Run een voetbalclub met statistieken

3
P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33 All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33 All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine Innovating Digital Content 32 P-magazine | 24.04.2015 RUN EEN VOETBALCLUB MET STATISTIEKEN KOOP GEEN TOPSPITS, MAAR EEN WISKUNDENERD Een voetbalclub runnen op basis van buikgevoel, veel trainen en een konijnenpoot? Vergeet het. Wie in de 21e eeuw hoge ogen wil gooien in de voetballerij, moet aan de slag met keiharde cijfers. Het Deense FC Midtjylland baant zich op de vleugels van de statistiek zelfs een weg naar de landstitel. En de Belgische clubs? “We hebben nog een flinke kloof te dichten.” TEKST: NICK DE LEU / ILLUSTRATIES: KIM DUCHATEAU P-magazine | 24.04.2015 33 vervolgens elke actie in die wedstrijden. Iedere baltoets, pass, tackle, interceptie, ge- slaagde dribbel, sprint of redding wordt op- getekend – een gemiddelde wedstrijd is zo goed voor 2.500 acties – en gelinkt aan vi- deobeelden. Clubs die ervoor betalen, krij- gen toegang tot die rijke databank, die ze kunnen gebruiken voor hun eigen coaching. Dat doet ook Midtjylland. Met succes. De Denen stelden bijvoorbeeld vast dat corners die naar het doel toe draaien vaker tot doel- punten leiden dan zogenaamde outswin- gers. Dergelijke werkpunten brachten het team zelfs tot een gemiddelde van 0,88 doel- punten uit stilstaande fases per wedstrijd. In Europa doet op dat vlak enkel verliezend Champions League-finalist Atletico Madrid beter met 1,04 goals uit standaardsituaties per wedstrijd. EN IN BELGIË? Eigenlijk had Benhams datarevolutie even- goed in ons land kunnen plaatsvinden. “Toen ik een club wou kopen, keek ik eigen- lijk eerst naar België”, zei hij in een recent interview met magazine These Football Times. “Daar kan je snel Europese paspoor- ten voor exotische spelers krijgen. Maar wat ik leuk vond aan Denemarken, is dat het een van de minst corrupte landen ter wereld is. Spelersmakelaars spelen er bijvoorbeeld een minder belangrijke rol.” In afwachting van een andere cijfermece- nas wordt in België voorlopig weinig met ruwe data gewerkt, zegt Jan Van Haaren. Hij is doctoraatsstudent in de Computerwetenschappen aan de KU Leuven en werkt aan statistische rapporten over de Belgische voetbalcompetitie. “In Duitsland, Engeland en Amerika analyse- ren clubs al op grote schaal data, zowel van trainingen als van wedstrijden. In België ge- beurt dat voorlopig amper. Met onze vak- groep proberen wij clubs te doen inzien dat die gegevens nochtans enorm nuttig kun- nen zijn: een coach kan op basis van statis- tieken zijn trainingen perfect aanpassen tot op de individuele speler.” Met andere woor- den: als uit statistieken blijkt dat er bij vrije trappen weinig kopbalduels gewonnen wor- den, kan daar extra op getraind worden. Maar dat is voorlopig geen sinecure. “In België werkt slechts een handvol topclubs met dataleveranciers. Ik merk een zekere conservatieve houding tegenover cijferma- teriaal. Als er academische conferenties rond sportdata zijn, wemelt het er bijvoor- het beleid dat de Amerikaan Billy Beane al jaren voert als manager van baseballclub Oakland Athletics. Beane let nooit op spe- lersreputaties, maar zoekt op basis van complexere statistieken naar spelers die chronisch ondergewaardeerd zijn. Hij in- vesteert dus liever in een analyticus die hem twee goedkope toppers kan vinden, dan in één dure toptransfer. Met succes, want de A’s flirten al jaren met de top vijf in de base- ball-liga, terwijl ze qua salarismassa twintig van de dertig teams moeten laten voorgaan. Over Beanes aanpak werd in 2003 het boek Moneyball geschreven, dat in 2011 verfilmd werd met Brad Pitt in de hoofdrol. Het geldt nu als dé bijbel voor statistische analyse in alle sporten. Het uitgangspunt is dat werken met gigantische hoeveelheden ruwe data in- zichten oplevert die het menselijk oog, hoe ervaren ook, sowieso zal missen. Beanes datarevolutie maakte snel opgang in het basketbal, American football, zwem- men, atletiek en zelfs in het wielrennen. Maar het voetbal hield lange tijd stand als de minst statistische van alle sporten. Met reden, want voetbal bestaat uit een complex samenspel van factoren en niet uit een reeks aparte acties, zoals dat bij baseball – balletje gooien, balletje wegmeppen – wel het geval is. Statistieken in het voetbal ble- ven dan ook lange tijd beperkt tot het aantal doelpunten en assists, en met een beetje ge- luk het aantal schoten op doel. Maar daar komt stilaan verandering in. Grote clubs als Real Madrid, Chelsea, Arsenal en Manchester City gingen de voor- bije jaren in zee met privébedrijven als Amisco Prozone en Opta. Hun service: zij filmen elke match met camera’s die elk hoekje van het veld registeren en coderen W einig voetbalclubs zijn mo- menteel fascinerender dan FC Midtjylland. Op een aantal ereplaatsen in het bekertoernooi en de na- tionale competitie na, braken de Wolven in hun zestienjarige geschiedenis nooit veel potten. Maar nu, op vijf wedstrijden van het seizoenseinde, stevenen ze met elf punten voorsprong op dichtste achtervolger FC Kopenhagen af op de landstitel. En dat on- danks een veel kleiner budget. Het geheim? Een bijna blind vertrouwen op statistieken. Clubvoorzitter Matthew Benham en tech- nisch directeur Rasmus Ankersen zijn de gekke professoren met de sleutels tot het cijferlaboratorium. Zij zijn ervan overtuigd dat hun nadruk op data-analyse een voor- deel moet opleveren tegen tegenstanders die rijker zijn, maar zich nog steeds laten leiden door irrationele, subjectieve en emo- tionele beslissingen. Vooral Benham weet waarover hij spreekt. De Brit vergaarde een fortuin als professioneel gokker dankzij een uitgebreid systeem van wiskundige model- len dat hem hielp om te voorspellen wie een wedstrijd zou winnen en met hoeveel doel- punten verschil dat zou gebeuren. Van dat vermogen investeerde Benham in juli 8,6 miljoen euro in het toen zieltogende Midtjylland, waardoor hij prompt meerder- heidsaandeelhouder werd. Het was niet zijn eerste club: in 2012 kocht hij het Britse Brentford en die club is ondertussen naar de tweede klasse gestegen. Maar Midtjylland werd wel de plaats waar hij eindelijk zijn theorieën over het belang van statistieken in de praktijk kon omzetten. Samen met Ankersen, een ex-speler van de Wolven, tekende Benham een plan uit waar- bij Midtjylland geen spelers meer zou kopen op aanraden van een scout of makelaar, maar op basis van algoritmen die hen ver- telden of de spelers al dan niet onderge- waardeerd waren. Vrije trappen moesten een wetenschappelijk project worden en tactische coaching moest meer gebaseerd worden op statistiek dan op buikgevoel. En voor de nietsvermoedende Denen die het niet begrepen hadden op die vernieuwende aanpak, had hij één boodschap: als zijn mo- dellen niet werkten, dan had hij de club nooit kunnen kopen. INSWINGENDE CORNERS AUB Benham en Ankersen zijn niet de eersten die een sportclub runnen op basis van data- analyse. Wat zij doen, gaat eigenlijk door op VOETBAL Midtjylland heet een veel kleiner budget dan Kopenhagen, maar heet wel elf punten meer. Het geheim: de club vertrouwt bijna blindelings op statistieken.

Transcript of Run een voetbalclub met statistieken

Page 1: Run een voetbalclub met statistieken

P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine

I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t

32 P-magazine | 24.04.2015

RUN EEN VOETBALCLUB MET STATISTIEKEN

KOOP GEEN TOPSPITS, MAAR EEN

WISKUNDENERD

Een voetbalclub runnen op basis van buikgevoel, veel trainen en een

konijnenpoot? Vergeet het. Wie in de 21e eeuw hoge ogen wil gooien in de

voetballerij, moet aan de slag met keiharde cijfers. Het Deense FC Midtjylland

baant zich op de vleugels van de statistiek zelfs een weg naar de landstitel.

En de Belgische clubs? “We hebben nog een flinke kloof te dichten.”

TEKST: NICK DE LEU / ILLUSTRATIES: KIM DUCHATEAU

P-magazine | 24.04.2015 33

vervolgens elke actie in die wedstrijden.

Iedere baltoets, pass, tackle, interceptie, ge-

slaagde dribbel, sprint of redding wordt op-

getekend – een gemiddelde wedstrijd is zo

goed voor 2.500 acties – en gelinkt aan vi-

deobeelden. Clubs die ervoor betalen, krij-

gen toegang tot die rijke databank, die ze

kunnen gebruiken voor hun eigen coaching.

Dat doet ook Midtjylland. Met succes. De

Denen stelden bijvoorbeeld vast dat corners

die naar het doel toe draaien vaker tot doel-

punten leiden dan zogenaamde outswin-

gers. Dergelijke werkpunten brachten het

team zelfs tot een gemiddelde van 0,88 doel-

punten uit stilstaande fases per wedstrijd.

In Europa doet op dat vlak enkel verliezend

Champions League-finalist Atletico Madrid

beter met 1,04 goals uit standaardsituaties

per wedstrijd.

EN IN BELGIË?Eigenlijk had Benhams datarevolutie even-

goed in ons land kunnen plaatsvinden.

“Toen ik een club wou kopen, keek ik eigen-

lijk eerst naar België”, zei hij in een recent

interview met magazine These Football

Times. “Daar kan je snel Europese paspoor-

ten voor exotische spelers krijgen. Maar wat

ik leuk vond aan Denemarken, is dat het een

van de minst corrupte landen ter wereld is.

Spelersmakelaars spelen er bijvoorbeeld

een minder belangrijke rol.”

In afwachting van een andere cijfermece-

nas wordt in België voorlopig weinig met

ruwe data gewerkt, zegt Jan Van Haaren.

Hij is doctoraatsstudent in de

Computerwetenschappen aan de KU

Leuven en werkt aan statistische rapporten

over de Belgische voetbalcompetitie. “In

Duitsland, Engeland en Amerika analyse-

ren clubs al op grote schaal data, zowel van

trainingen als van wedstrijden. In België ge-

beurt dat voorlopig amper. Met onze vak-

groep proberen wij clubs te doen inzien dat

die gegevens nochtans enorm nuttig kun-

nen zijn: een coach kan op basis van statis-

tieken zijn trainingen perfect aanpassen tot

op de individuele speler.” Met andere woor-

den: als uit statistieken blijkt dat er bij vrije

trappen weinig kopbalduels gewonnen wor-

den, kan daar extra op getraind worden.

Maar dat is voorlopig geen sinecure. “In

België werkt slechts een handvol topclubs

met dataleveranciers. Ik merk een zekere

conservatieve houding tegenover cijferma-

teriaal. Als er academische conferenties

rond sportdata zijn, wemelt het er bijvoor-

het beleid dat de Amerikaan Billy Beane al

jaren voert als manager van baseballclub

Oakland Athletics. Beane let nooit op spe-

lersreputaties, maar zoekt op basis van

complexere statistieken naar spelers die

chronisch ondergewaardeerd zijn. Hij in-

vesteert dus liever in een analyticus die hem

twee goedkope toppers kan vinden, dan in

één dure toptransfer. Met succes, want de

A’s flirten al jaren met de top vijf in de base-

ball-liga, terwijl ze qua salarismassa twintig

van de dertig teams moeten laten voorgaan.

Over Beanes aanpak werd in 2003 het boek

Moneyball geschreven, dat in 2011 verfilmd

werd met Brad Pitt in de hoofdrol. Het geldt

nu als dé bijbel voor statistische analyse in

alle sporten. Het uitgangspunt is dat werken

met gigantische hoeveelheden ruwe data in-

zichten oplevert die het menselijk oog, hoe

ervaren ook, sowieso zal missen.

Beanes datarevolutie maakte snel opgang in

het basketbal, American football, zwem-

men, atletiek en zelfs in het wielrennen.

Maar het voetbal hield lange tijd stand als

de minst statistische van alle sporten. Met

reden, want voetbal bestaat uit een complex

samenspel van factoren en niet uit een

reeks aparte acties, zoals dat bij baseball –

balletje gooien, balletje wegmeppen – wel

het geval is. Statistieken in het voetbal ble-

ven dan ook lange tijd beperkt tot het aantal

doelpunten en assists, en met een beetje ge-

luk het aantal schoten op doel. Maar daar

komt stilaan verandering in.

Grote clubs als Real Madrid, Chelsea,

Arsenal en Manchester City gingen de voor-

bije jaren in zee met privébedrijven als

Amisco Prozone en Opta. Hun service: zij

filmen elke match met camera’s die elk

hoekje van het veld registeren en coderen

weinig voetbalclubs zijn mo-

menteel fascinerender dan

FC Midtjylland. Op een aantal

ereplaatsen in het bekertoernooi en de na-

tionale competitie na, braken de Wolven in

hun zestienjarige geschiedenis nooit veel

potten. Maar nu, op vijf wedstrijden van het

seizoenseinde, stevenen ze met elf punten

voorsprong op dichtste achtervolger FC

Kopenhagen af op de landstitel. En dat on-

danks een veel kleiner budget. Het geheim?

Een bijna blind vertrouwen op statistieken.

Clubvoorzitter Matthew Benham en tech-

nisch directeur Rasmus Ankersen zijn de

gekke professoren met de sleutels tot het

cijferlaboratorium. Zij zijn ervan overtuigd

dat hun nadruk op data-analyse een voor-

deel moet opleveren tegen tegenstanders

die rijker zijn, maar zich nog steeds laten

leiden door irrationele, subjectieve en emo-

tionele beslissingen. Vooral Benham weet

waarover hij spreekt. De Brit vergaarde een

fortuin als professioneel gokker dankzij een

uitgebreid systeem van wiskundige model-

len dat hem hielp om te voorspellen wie een

wedstrijd zou winnen en met hoeveel doel-

punten verschil dat zou gebeuren. Van dat

vermogen investeerde Benham in juli 8,6

miljoen euro in het toen zieltogende

Midtjylland, waardoor hij prompt meerder-

heidsaandeelhouder werd. Het was niet zijn

eerste club: in 2012 kocht hij het Britse

Brentford en die club is ondertussen naar de

tweede klasse gestegen. Maar Midtjylland

werd wel de plaats waar hij eindelijk zijn

theorieën over het belang van statistieken

in de praktijk kon omzetten.

Samen met Ankersen, een ex-speler van de

Wolven, tekende Benham een plan uit waar-

bij Midtjylland geen spelers meer zou kopen

op aanraden van een scout of makelaar,

maar op basis van algoritmen die hen ver-

telden of de spelers al dan niet onderge-

waardeerd waren. Vrije trappen moesten

een wetenschappelijk project worden en

tactische coaching moest meer gebaseerd

worden op statistiek dan op buikgevoel. En

voor de nietsvermoedende Denen die het

niet begrepen hadden op die vernieuwende

aanpak, had hij één boodschap: als zijn mo-

dellen niet werkten, dan had hij de club

nooit kunnen kopen.

INSWINGENDE CORNERS AUBBenham en Ankersen zijn niet de eersten

die een sportclub runnen op basis van data-

analyse. Wat zij doen, gaat eigenlijk door op

VOETBAL

midtjylland heet

een veel kleiner

budget dan

Kopenhagen, maar

heet wel elf punten

meer. Het geheim:

de club vertrouwt

bijna blindelings

op statistieken.

Page 2: Run een voetbalclub met statistieken

P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 34 & 35All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 34 & 35All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine

I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t

34 P-magazine | 24.04.2015

procent van zijn goals in het laatste kwar-

tier.’ Dan kan je de spelers waarschuwen: de

tegenstander kan heftig starten, maar heb

geduld, want er komen mogelijkheden op

het einde van de wedstrijd. Zo gaan spelers

misschien iets minder snel panikeren.”

Toch houdt Hannosset ook een slag om de

arm. “Ik geloof niet dat we naar een tijdperk

gaan waarin data alles in het voetbal zullen

overheersen. Het is en blijft een volkssport

die drijft op karakter, emotie en op het goeie

moment het juiste buikgevoel hebben waar-

door je een wedstrijd naar je hand kan zet-

ten. Data kunnen beslissingen wel gemak-

kelijker maken, maar uiteindelijk komt het

op details aan: een bal die net voor of achter

de doellijn valt, heeft niets met data te ma-

ken, maar met geluk.”

Wat opvalt: naast titelkandidaten Club

Brugge en Anderlecht zijn er nog slechts

twee andere Belgische clubs die met

Prozone werken: Standard en … degradatie-

kandidaat Lierse. “We zijn natuurlijk maar

een kleine club tegenover die kleppers”,

weet Ben Bruynseels, woordvoerder van de

Pallieters. “Maar voorzitter Maged Samy

wou toch per se investeren in het systeem,

in het kader van onze jeugdopleiding.

Dankzij die data kunnen we onze jonge spe-

lers beter maken door hen zwart op wit te

laten zien aan welk aspect ze moeten wer-

ken.” Het levert soms zelfs verrassingen op.

“Zonder in detail te treden: een trainer ver-

denkt een speler er weleens van een luilak te

zijn, tot op basis van de statistieken blijkt

dat hij toch enorme inspanningen levert. Zo

hebben we ons beeld over sommige spelers

toch al moeten bijstellen.”

WEG MET DE SCOUTSDe Moneyball-aanpak werpt dus vruchten

af als het gaat om spelers beter te maken,

maar hij komt pas echt tot zijn recht op een

ander domein: de rekrutering van spelers.

Ook daar wordt een batterij scouts steeds

meer vervangen door statistieken. En dan

seerd hebben”, weet performancecoach en

Club-cijferman van dienst Siebe Hannosset.

“Zij wilden Club in alle geledingen profes-

sioneler aanpakken. Zonder het warm wa-

ter opnieuw te willen uitvinden, zijn we we

te rade gegaan bij de grote clubs uit de

Premier League.”

En dus mag Club voor de prijs van een mooie

sportwagen genieten van level 7, het hoogste

niveau van het Prozonesysteem waarmee

een uitgebreide analyse van het technische,

tactische en fysieke aspect gemaakt wordt.

Met andere woorden: het systeem maakt

van atleten van vlees en bloed rennende en

springende tabellen en grafieken. “Hoeveel

sprints Thomas Meunier trekt, het aantal

intercepties dat Timmy Simons doet, de ge-

slaagde passes naar de zone van de waar-

heid die Victor Vazquez geeft, op welke plek

op het veld de meeste balrecuperaties ge-

beuren,… Dat halen wij allemaal uit die cij-

fers van Prozone. Dat helpt ons om op een

andere manier naar een wedstrijd te kijken.

Soms heb je als toeschouwer bijvoorbeeld

de indruk dat een match erg op en af gaat,

maar als je naar de data kijkt, stel je vast dat

de spelers niet meer kilometers hebben ge-

lopen dan anders”, aldus Hannosset.

“De data laten ons vooral toe om snel een

analyse van een wedstrijd te maken en de

spelers zwart op wit te tonen wat er goed

was en wat niet. Spelers als Simons en Ruud

Vormer leren bijvoorbeeld graag bij op basis

van die gegevens, want ze worden er gewoon

beter door. En ook trainer Michel

Preud’homme wil niet liever dan zich om-

ringen door mensen die zijn beslissingen zo

gemakkelijk mogelijk maken. Je moet hem

niet overladen met data, want dat werkt ver-

lammend, maar op de gepaste momenten

gaat hij er toch mee aan de slag.”

De statistieken helpen niet alleen bij de na-

bespreking, zegt Hannosset. “Ook de tacti-

sche coaching voor de match steunt tegen-

woordig op data. Het is altijd interessant als

je vooraf kan zeggen: ‘Deze ploeg slikt 25

beeld van de Duitsers, Engelsen en

Nederlanders, maar een vertegenwoordiger

van een Belgische club ben ik er nog nooit

tegengekomen. Er is dus nog wel een flinke

kloof te dichten, want ik denk dat je het be-

lang van data in de voetballerij nauwelijks

kan overschatten”, aldus Van Haaren.

Eén van die topclubs waar data toch een

plaats krijgen, is landskampioen

Anderlecht, dat samenwerkt met Amisco

Prozone. Als analist vormt Bart Meert de

brug tussen de statistieken en hoofdcoach

Besnik Hasi. “De Prozonecamera’s brengen

niet alleen de posities van de spelers te allen

tijde in kaart, maar ook duels, passes en fy-

sieke data zoals hoeveel kilometer een spe-

ler aflegt of hoeveel sprints van boven de 24

kilometer per uur hij trekt.”

Dat levert na elke wedstrijd een behoorlijke

boterham met cijfermateriaal op, zegt

Meert. “Die data gebruiken we dan om spe-

lers na de match feedback te geven. Van op

de bank zie je soms dat er niet genoeg aan-

sluiting is tussen verdediging en midden-

veld, maar met de beelden van Prozone kun-

nen we dat ook onderbouwen. Dat maakt

onze job gemakkelijker.”

Dat data-analyse in België nog niet verder

doorgedrongen is, ligt volgens Meert aan de

kostprijs van systemen als Prozone. “Dat

gaat om heel veel geld. En je weet hoe het

gaat in de voetbalwereld: er gaan heel veel

centen naar spelers, maar investeren in

sys-temen is altijd een grote stap.” En dan is

er voor de club nog geen garantie dat het

sys-teem ook gebruikt wordt. “Bij ons was

het Franky Vercauteren die Prozone acht

seizoenen geleden binnenhaalde. Maar niet

elke coach werkte er evenveel mee. John

van den Brom was bijvoorbeeld iets minder

wetenschappelijk bezig. Hasi besteedt dan

weer wel veel aandacht aan statistieken. Ze

zijn niet zaligmakend – een speler die

twaalf kilometer loopt, heeft daarom niet

per se een goeie wedstrijd gespeeld – maar

ze vertellen ons wel hoeveel kopduels spe-

lers winnen, in welke posities ze ballen re-

cupereren, of ze druk zetten waar we ge-

vraagd hebben,… En dat is voor ons erg be-

langrijk.”

DE SPRINTS VAN MEUNIEROok Club Brugge doet een beroep op

Prozone. “Dat was een logisch gevolg van de

professionalisering die Bart Verhaeghe en

Vincent Mannaert (voorzitter en manager

van blauw-zwart; red.) binnen Club gereali-

Voetbalstatistieken

“Datasystemen kosten veel geld en

als club ben je er niet zeker van dat je

coach er ook gebruik van maakt. John

van den Brom werkte er bij Anderlecht

minder mee dan Besnik Hasi.”

P-magazine | 24.04.2015 35

verzamelt bijvoorbeeld data van ruim

300.000 voetballers. Brouwer omschrijft

het zelf als “een wetenschappelijk headhun-

tersbureau voor de voetballerij”. Hij helpt

clubs bij het zoeken naar de naald in de

hooiberg, de speler die perfect in hun sys-

teem past. Op die manier verlicht hij de taak

van de clubs. Mits een tegenprestatie: als de

club de speler later met een meerwaarde

verkoopt, krijgt SciSports een bonus van

een half maandsalaris van de speler.

“In Nederland zijn de scoutingmiddelen

beperkt”, weet Brouwer. “Clubs kunnen

het zich niet permitteren om scouts naar

elke uithoek van de wereld te sturen. Een

club als Heerenveen kiest dan bijvoor-

beeld voor een focus op scouting in

Scandinavië. En voor de rest van de wereld

kunnen ze een beroep doen op ons.” Op die

manier evolueren we misschien naar een

wereld zonder scouts aan de zijlijn. Al zal

dat nog even duren: een jaar na de oprich-

ting werkt SciSports samen met elf

Nederlandse en diverse buitenlandse

clubs, maar in België kregen ze nog geen

voet aan de grond.

Ook SciSports kijkt verder dan de traditio-

nele voetbalstatistieken, zegt Brouwer. “We

kijken bijvoorbeeld niet naar het aantal as-

speler het vaakst de bal, welk percentage

van zijn passes gaat naar voren, welk per-

centage van zijn schoten resulteert efectief

in een doelpunt,… Zo kwam Ankersen te-

recht bij de speler die hij zelf de ultieme ex-

ponent van het Midtjylland-verhaal noemt:

Tim Spärv. “Onze andere verdedigende

middenvelder, Izunna Uzochukwu, is een

opvallende speler”, schetste Ankersen in

een gesprek met nieuwswebsite De

Correspondent. “Hij is erg sterk, atletisch

en doet veel spectaculaire tackles. Spärv

valt daarentegen zelden op, maar toch draait

het team beter als hij speelt. Dat is omdat

zijn positiespel zo goed is: hij ziet proble-

men voor ze ontstaan.”

Ook in de Lage Landen wordt er steeds meer

op basis van data gescout. SciSports, het be-

drijf van de Nederlander Giels Brouwer,

gaat het zelden om de klassiekers als doel-

punten, assists of tackles. De cruciale vraag

bij data-analyse in het voetbal is: welke sta-

tistieken zijn relevant?

Er zit namelijk veel ruis op de cijfers. De le-

gendarische Manchester United-manager

Sir Alex Ferguson stelde bijvoorbeeld ooit

vast dat zijn Nederlandse stopper Jaap

Stam elk seizoen minder tackles liet opteke-

nen. Die is op de terugweg, dacht Sir Alex en

hij verpatste de verdediger aan het

Italiaanse Lazio… Waar Stam nog jaren op

topniveau speelde. Pas later besefte

Ferguson dat de Nederlander alleen maar

minder tackelde omdat zijn positiespel zo-

veel beter was geworden. Tackles zijn dus

een slechte waardemeter voor verdedigers.

In feite laten de meeste simpele statistie-

ken, zoals schoten op doel, vaak te wensen

over. Een speler met tien schoten binnen

het doelkader oogt bijvoorbeeld statistisch

gezien interessant, maar als dat tien makke-

lijke vangballetjes voor de keeper zijn, heb je

meer aan een spits die negen keer naast

trapt en de bal één keer in de winkelhaak

ramt.

Bij Midtjylland focussen ze zich dan ook op

zogenaamde ‘key performance indicators’:

op welke plek op het veld recupereert een

VOETBAL

“Soms denkt

een trainer dat

een speler lui

is, tot hij zijn

statistieken ziet.”

Page 3: Run een voetbalclub met statistieken

P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 36 & 37All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 36 & 37All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine

I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t

36 P-magazine | 24.04.2015

heidsgetrouw mogelijk te laten aanvoelen,

bouwt Sports Interactive al 22 jaar aan een

eigen scoutingnetwerk. Liefst 1.300 scouts

– doorgaans toegewijde FM-fans – gaan in

51 landen naar wedstrijden en trainingen en

bezorgen SI doorwrochte rapporten van

spelers en clubs. Het resultaat: een gedetail-

leerde databank van 300.000 spelers, voor

de prijs van een computerspelletje.

Bij Anderlecht kunnen ze zich wel vinden in

die evolutie, zegt Bart Meert. “Dankzij ons

contract met Prozone kunnen wij ook in

hun databank zoeken naar spelers. Stel dat

Steven Defour deze zomer vertrekt, kunnen

we bij Prozone een speler met een soortge-

lijk proiel vinden in andere competities.

Dat wil zeggen: een speler die in een bepaal-

de zone veel ballen recupereert, zes passes

op tien vooruit speelt,… Zij zoeken dat erg

nauwkeurig uit. Dan kan je al grote stappen

zetten vooraleer je op het vliegtuig stapt om

te gaan scouten.”

Ook Jan Van Haaren van de KU Leuven

voorspelt dat data alleen maar belangrijker

zullen worden voor scouting. “Maar het

heeft ook een keerzijde: Belgische clubs

zijn nu nog in staat om hier en daar een ta-

lentje te ontdekken dat door andere clubs

nog niet gevonden is. Maar zodra alle clubs

over veel data beschikken, is het gedaan

DE RANGSCHIKKING LIEGTMaar clubs kunnen hun scoutingspotenti-

eel ook op andere manieren ontgrendelen.

Bijvoorbeeld met … computerspelletjes.

Steeds meer topteams gebruiken Football

Manager – een spel waarbij de speler in de

huid kruipt van de manager van een voet-

balclub en waar wereldwijd al meer dan

twintig miljoen exemplaren van over de

toonbank gingen – als een scoutingtool.

Meer zelfs: Prozone ging in zee met Sports

Interactive, de makers van het spel, om zijn

data nog completer te maken.

Football Manager is dan ook geen gewoon

computerspel: om de simulatie zo waar-

sists van een speler, maar naar zijn ‘ver-

wachte assists’: het aantal passes dat zó

goed is dat er in normale omstandigheden

een doelpunt van komt. Zo maak je de voor-

zetter niet meer ahankelijk van een klunge-

lende spits. We hanteren een gelijkaardig

systeem voor spitsen: de parameter ‘ver-

wachte doelpunten’ geeft aan hoe groot de

kansen zijn die hij krijgt. Hoe hoger het cij-

fer, hoe groter de doelkans. Een schot vanop

20 meter uit een zeer scherpe hoek en een

zogenaamde ‘100%-kans’ vanaf de straf-

schopstip tellen bijvoorbeeld voor respectie-

velijk 0,16 en 1 ‘verwachte doelpunten’. Als

een spits uit beide kansen scoort, doet hij

met twee goals beter dan de verwachte 1,16

doelpunten. En zo verslaat hij de statistie-

ken. Deze parameter toont aan hoe nuttig de

doelpogingen van een bepaalde speler zijn.”

Een voorbeeld van een SciSports-succesje

is de Nederlander Wout Weghorst. Die was

reservespits bij tweedeklasser FC Emmen,

tot SciSports opmerkte dat Weghorst een

hoog doelpuntengemiddelde had per 90 mi-

nuten dat hij op het veld stond en dat hij

daar opmerkelijk weinig kansen voor nodig

had. SciSports tipte Weghorst bij

Eredivisieclub Heracles, waar hij nu aan 8

doelpunten en 6 assists in 27 wedstrijden

zit. Bij een staartclub is dat niet mis.

Voetbalstatistieken

een nuttige

statistiek is

‘verwachte

assists’: zo maak

je de voorzetter

niet meer

ahankelijk van een

klungelende spits.

P-magazine | 24.04.2015 37

Toch lijken voetbalcoaches er alle belang

bij te hebben om bij hun clubs te pleiten

voor een focus op statistieken. Niet alleen

omdat het hun leven gemakkelijker maakt,

maar ook met oog op hun eigen lijfsbehoud.

Dat blijkt uit de aanpak van Midtjylland:

daar heeft het bestuur plechtig gezworen

om nooit nog een coach te ontslaan op ba-

sis van de competitietabel.

Het enige dat telt, is het wiskundige model.

Dat verschilt soms van de resultaten in de

tabel, wat Ankersen graag toeschrijft aan …

geluk. Stel dat zijn team veel kansen cre-

eert, maar op een beresterke doelman stuit,

en aan de andere kant een haast onmoge-

lijk afstandsschot en een owngoal incas-

seert, dan levert dat in het wiskundige mo-

del nog altijd een goeie score op. Want dan

wordt het gezien als een goeie wedstrijd,

die door pech verloren wordt. Maar of die

regel ook gevolgd wordt als een van de

Belgische topclubs aan het eind van de

play-ofs naast de titel grijpt, valt natuur-

lijk nog te bezien.

belangrijk, want statistiek is louter een on-

dersteuning voor het beslissingsproces. Pas

als de statistieken 100 procent accuraat

zijn, kan je er volledig op vertrouwen. Maar

dat ze dat nog lang niet zijn, leerden we uit

de economische crisis: daar vertrouwde ie-

dereen ook op cijfertjes toen de boel kopje-

onder ging.”

met de pret: dan wordt het veel gemakkelij-

ker voor de grootste clubs om de beste spe-

lers op te sporen. En dan kan de kloof tus-

sen topploegen en Belgische clubs nog gro-

ter worden.”

Dat lijkt het dubbel vreemd te maken dat

verschillende clubs in zee gaan met hetzelf-

de scoutingbedrijf. Het zou zomaar tot een

discussie kunnen leiden over wie het nieuw-

ste Braziliaanse wonderkind doorgespeeld

krijgt. Dat ziet Giels Brouwer anders. “Wij

gaan erg speciiek op posities in: we hebben

bijvoorbeeld zeven verschillende types

linksbuiten. Als je dat dan koppelt aan de

verschillende normen, waarden, selecties

en budgetten van clubs, komen er voor de-

zelfde positie vaak heel verschillende spe-

lers naar voren.”

Bovendien tipt SciSports nooit één speler,

zegt Brouwer. “We bezorgen clubs altijd

een rapport met proielen van vijf tot tien

spelers. Die kunnen ze dan zelf intensief

scouten, voor ze deinitief tot aankoop

overgaan. Dat menselijke aspect is en blijft

ADVERTENTIE

VOETBAL

Bij midtjylland

heet men gezworen

om nooit nog een

coach te ontslaan

op basis van de

rangschikking.

enkel het

wiskundige

model telt.