Run een voetbalclub met statistieken
-
Upload
siebe-hannosset -
Category
Documents
-
view
249 -
download
1
Transcript of Run een voetbalclub met statistieken
P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 32 & 33All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine
I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t
32 P-magazine | 24.04.2015
RUN EEN VOETBALCLUB MET STATISTIEKEN
KOOP GEEN TOPSPITS, MAAR EEN
WISKUNDENERD
Een voetbalclub runnen op basis van buikgevoel, veel trainen en een
konijnenpoot? Vergeet het. Wie in de 21e eeuw hoge ogen wil gooien in de
voetballerij, moet aan de slag met keiharde cijfers. Het Deense FC Midtjylland
baant zich op de vleugels van de statistiek zelfs een weg naar de landstitel.
En de Belgische clubs? “We hebben nog een flinke kloof te dichten.”
TEKST: NICK DE LEU / ILLUSTRATIES: KIM DUCHATEAU
P-magazine | 24.04.2015 33
vervolgens elke actie in die wedstrijden.
Iedere baltoets, pass, tackle, interceptie, ge-
slaagde dribbel, sprint of redding wordt op-
getekend – een gemiddelde wedstrijd is zo
goed voor 2.500 acties – en gelinkt aan vi-
deobeelden. Clubs die ervoor betalen, krij-
gen toegang tot die rijke databank, die ze
kunnen gebruiken voor hun eigen coaching.
Dat doet ook Midtjylland. Met succes. De
Denen stelden bijvoorbeeld vast dat corners
die naar het doel toe draaien vaker tot doel-
punten leiden dan zogenaamde outswin-
gers. Dergelijke werkpunten brachten het
team zelfs tot een gemiddelde van 0,88 doel-
punten uit stilstaande fases per wedstrijd.
In Europa doet op dat vlak enkel verliezend
Champions League-finalist Atletico Madrid
beter met 1,04 goals uit standaardsituaties
per wedstrijd.
EN IN BELGIË?Eigenlijk had Benhams datarevolutie even-
goed in ons land kunnen plaatsvinden.
“Toen ik een club wou kopen, keek ik eigen-
lijk eerst naar België”, zei hij in een recent
interview met magazine These Football
Times. “Daar kan je snel Europese paspoor-
ten voor exotische spelers krijgen. Maar wat
ik leuk vond aan Denemarken, is dat het een
van de minst corrupte landen ter wereld is.
Spelersmakelaars spelen er bijvoorbeeld
een minder belangrijke rol.”
In afwachting van een andere cijfermece-
nas wordt in België voorlopig weinig met
ruwe data gewerkt, zegt Jan Van Haaren.
Hij is doctoraatsstudent in de
Computerwetenschappen aan de KU
Leuven en werkt aan statistische rapporten
over de Belgische voetbalcompetitie. “In
Duitsland, Engeland en Amerika analyse-
ren clubs al op grote schaal data, zowel van
trainingen als van wedstrijden. In België ge-
beurt dat voorlopig amper. Met onze vak-
groep proberen wij clubs te doen inzien dat
die gegevens nochtans enorm nuttig kun-
nen zijn: een coach kan op basis van statis-
tieken zijn trainingen perfect aanpassen tot
op de individuele speler.” Met andere woor-
den: als uit statistieken blijkt dat er bij vrije
trappen weinig kopbalduels gewonnen wor-
den, kan daar extra op getraind worden.
Maar dat is voorlopig geen sinecure. “In
België werkt slechts een handvol topclubs
met dataleveranciers. Ik merk een zekere
conservatieve houding tegenover cijferma-
teriaal. Als er academische conferenties
rond sportdata zijn, wemelt het er bijvoor-
het beleid dat de Amerikaan Billy Beane al
jaren voert als manager van baseballclub
Oakland Athletics. Beane let nooit op spe-
lersreputaties, maar zoekt op basis van
complexere statistieken naar spelers die
chronisch ondergewaardeerd zijn. Hij in-
vesteert dus liever in een analyticus die hem
twee goedkope toppers kan vinden, dan in
één dure toptransfer. Met succes, want de
A’s flirten al jaren met de top vijf in de base-
ball-liga, terwijl ze qua salarismassa twintig
van de dertig teams moeten laten voorgaan.
Over Beanes aanpak werd in 2003 het boek
Moneyball geschreven, dat in 2011 verfilmd
werd met Brad Pitt in de hoofdrol. Het geldt
nu als dé bijbel voor statistische analyse in
alle sporten. Het uitgangspunt is dat werken
met gigantische hoeveelheden ruwe data in-
zichten oplevert die het menselijk oog, hoe
ervaren ook, sowieso zal missen.
Beanes datarevolutie maakte snel opgang in
het basketbal, American football, zwem-
men, atletiek en zelfs in het wielrennen.
Maar het voetbal hield lange tijd stand als
de minst statistische van alle sporten. Met
reden, want voetbal bestaat uit een complex
samenspel van factoren en niet uit een
reeks aparte acties, zoals dat bij baseball –
balletje gooien, balletje wegmeppen – wel
het geval is. Statistieken in het voetbal ble-
ven dan ook lange tijd beperkt tot het aantal
doelpunten en assists, en met een beetje ge-
luk het aantal schoten op doel. Maar daar
komt stilaan verandering in.
Grote clubs als Real Madrid, Chelsea,
Arsenal en Manchester City gingen de voor-
bije jaren in zee met privébedrijven als
Amisco Prozone en Opta. Hun service: zij
filmen elke match met camera’s die elk
hoekje van het veld registeren en coderen
weinig voetbalclubs zijn mo-
menteel fascinerender dan
FC Midtjylland. Op een aantal
ereplaatsen in het bekertoernooi en de na-
tionale competitie na, braken de Wolven in
hun zestienjarige geschiedenis nooit veel
potten. Maar nu, op vijf wedstrijden van het
seizoenseinde, stevenen ze met elf punten
voorsprong op dichtste achtervolger FC
Kopenhagen af op de landstitel. En dat on-
danks een veel kleiner budget. Het geheim?
Een bijna blind vertrouwen op statistieken.
Clubvoorzitter Matthew Benham en tech-
nisch directeur Rasmus Ankersen zijn de
gekke professoren met de sleutels tot het
cijferlaboratorium. Zij zijn ervan overtuigd
dat hun nadruk op data-analyse een voor-
deel moet opleveren tegen tegenstanders
die rijker zijn, maar zich nog steeds laten
leiden door irrationele, subjectieve en emo-
tionele beslissingen. Vooral Benham weet
waarover hij spreekt. De Brit vergaarde een
fortuin als professioneel gokker dankzij een
uitgebreid systeem van wiskundige model-
len dat hem hielp om te voorspellen wie een
wedstrijd zou winnen en met hoeveel doel-
punten verschil dat zou gebeuren. Van dat
vermogen investeerde Benham in juli 8,6
miljoen euro in het toen zieltogende
Midtjylland, waardoor hij prompt meerder-
heidsaandeelhouder werd. Het was niet zijn
eerste club: in 2012 kocht hij het Britse
Brentford en die club is ondertussen naar de
tweede klasse gestegen. Maar Midtjylland
werd wel de plaats waar hij eindelijk zijn
theorieën over het belang van statistieken
in de praktijk kon omzetten.
Samen met Ankersen, een ex-speler van de
Wolven, tekende Benham een plan uit waar-
bij Midtjylland geen spelers meer zou kopen
op aanraden van een scout of makelaar,
maar op basis van algoritmen die hen ver-
telden of de spelers al dan niet onderge-
waardeerd waren. Vrije trappen moesten
een wetenschappelijk project worden en
tactische coaching moest meer gebaseerd
worden op statistiek dan op buikgevoel. En
voor de nietsvermoedende Denen die het
niet begrepen hadden op die vernieuwende
aanpak, had hij één boodschap: als zijn mo-
dellen niet werkten, dan had hij de club
nooit kunnen kopen.
INSWINGENDE CORNERS AUBBenham en Ankersen zijn niet de eersten
die een sportclub runnen op basis van data-
analyse. Wat zij doen, gaat eigenlijk door op
VOETBAL
midtjylland heet
een veel kleiner
budget dan
Kopenhagen, maar
heet wel elf punten
meer. Het geheim:
de club vertrouwt
bijna blindelings
op statistieken.
P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 34 & 35All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 34 & 35All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine
I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t
34 P-magazine | 24.04.2015
procent van zijn goals in het laatste kwar-
tier.’ Dan kan je de spelers waarschuwen: de
tegenstander kan heftig starten, maar heb
geduld, want er komen mogelijkheden op
het einde van de wedstrijd. Zo gaan spelers
misschien iets minder snel panikeren.”
Toch houdt Hannosset ook een slag om de
arm. “Ik geloof niet dat we naar een tijdperk
gaan waarin data alles in het voetbal zullen
overheersen. Het is en blijft een volkssport
die drijft op karakter, emotie en op het goeie
moment het juiste buikgevoel hebben waar-
door je een wedstrijd naar je hand kan zet-
ten. Data kunnen beslissingen wel gemak-
kelijker maken, maar uiteindelijk komt het
op details aan: een bal die net voor of achter
de doellijn valt, heeft niets met data te ma-
ken, maar met geluk.”
Wat opvalt: naast titelkandidaten Club
Brugge en Anderlecht zijn er nog slechts
twee andere Belgische clubs die met
Prozone werken: Standard en … degradatie-
kandidaat Lierse. “We zijn natuurlijk maar
een kleine club tegenover die kleppers”,
weet Ben Bruynseels, woordvoerder van de
Pallieters. “Maar voorzitter Maged Samy
wou toch per se investeren in het systeem,
in het kader van onze jeugdopleiding.
Dankzij die data kunnen we onze jonge spe-
lers beter maken door hen zwart op wit te
laten zien aan welk aspect ze moeten wer-
ken.” Het levert soms zelfs verrassingen op.
“Zonder in detail te treden: een trainer ver-
denkt een speler er weleens van een luilak te
zijn, tot op basis van de statistieken blijkt
dat hij toch enorme inspanningen levert. Zo
hebben we ons beeld over sommige spelers
toch al moeten bijstellen.”
WEG MET DE SCOUTSDe Moneyball-aanpak werpt dus vruchten
af als het gaat om spelers beter te maken,
maar hij komt pas echt tot zijn recht op een
ander domein: de rekrutering van spelers.
Ook daar wordt een batterij scouts steeds
meer vervangen door statistieken. En dan
seerd hebben”, weet performancecoach en
Club-cijferman van dienst Siebe Hannosset.
“Zij wilden Club in alle geledingen profes-
sioneler aanpakken. Zonder het warm wa-
ter opnieuw te willen uitvinden, zijn we we
te rade gegaan bij de grote clubs uit de
Premier League.”
En dus mag Club voor de prijs van een mooie
sportwagen genieten van level 7, het hoogste
niveau van het Prozonesysteem waarmee
een uitgebreide analyse van het technische,
tactische en fysieke aspect gemaakt wordt.
Met andere woorden: het systeem maakt
van atleten van vlees en bloed rennende en
springende tabellen en grafieken. “Hoeveel
sprints Thomas Meunier trekt, het aantal
intercepties dat Timmy Simons doet, de ge-
slaagde passes naar de zone van de waar-
heid die Victor Vazquez geeft, op welke plek
op het veld de meeste balrecuperaties ge-
beuren,… Dat halen wij allemaal uit die cij-
fers van Prozone. Dat helpt ons om op een
andere manier naar een wedstrijd te kijken.
Soms heb je als toeschouwer bijvoorbeeld
de indruk dat een match erg op en af gaat,
maar als je naar de data kijkt, stel je vast dat
de spelers niet meer kilometers hebben ge-
lopen dan anders”, aldus Hannosset.
“De data laten ons vooral toe om snel een
analyse van een wedstrijd te maken en de
spelers zwart op wit te tonen wat er goed
was en wat niet. Spelers als Simons en Ruud
Vormer leren bijvoorbeeld graag bij op basis
van die gegevens, want ze worden er gewoon
beter door. En ook trainer Michel
Preud’homme wil niet liever dan zich om-
ringen door mensen die zijn beslissingen zo
gemakkelijk mogelijk maken. Je moet hem
niet overladen met data, want dat werkt ver-
lammend, maar op de gepaste momenten
gaat hij er toch mee aan de slag.”
De statistieken helpen niet alleen bij de na-
bespreking, zegt Hannosset. “Ook de tacti-
sche coaching voor de match steunt tegen-
woordig op data. Het is altijd interessant als
je vooraf kan zeggen: ‘Deze ploeg slikt 25
beeld van de Duitsers, Engelsen en
Nederlanders, maar een vertegenwoordiger
van een Belgische club ben ik er nog nooit
tegengekomen. Er is dus nog wel een flinke
kloof te dichten, want ik denk dat je het be-
lang van data in de voetballerij nauwelijks
kan overschatten”, aldus Van Haaren.
Eén van die topclubs waar data toch een
plaats krijgen, is landskampioen
Anderlecht, dat samenwerkt met Amisco
Prozone. Als analist vormt Bart Meert de
brug tussen de statistieken en hoofdcoach
Besnik Hasi. “De Prozonecamera’s brengen
niet alleen de posities van de spelers te allen
tijde in kaart, maar ook duels, passes en fy-
sieke data zoals hoeveel kilometer een spe-
ler aflegt of hoeveel sprints van boven de 24
kilometer per uur hij trekt.”
Dat levert na elke wedstrijd een behoorlijke
boterham met cijfermateriaal op, zegt
Meert. “Die data gebruiken we dan om spe-
lers na de match feedback te geven. Van op
de bank zie je soms dat er niet genoeg aan-
sluiting is tussen verdediging en midden-
veld, maar met de beelden van Prozone kun-
nen we dat ook onderbouwen. Dat maakt
onze job gemakkelijker.”
Dat data-analyse in België nog niet verder
doorgedrongen is, ligt volgens Meert aan de
kostprijs van systemen als Prozone. “Dat
gaat om heel veel geld. En je weet hoe het
gaat in de voetbalwereld: er gaan heel veel
centen naar spelers, maar investeren in
sys-temen is altijd een grote stap.” En dan is
er voor de club nog geen garantie dat het
sys-teem ook gebruikt wordt. “Bij ons was
het Franky Vercauteren die Prozone acht
seizoenen geleden binnenhaalde. Maar niet
elke coach werkte er evenveel mee. John
van den Brom was bijvoorbeeld iets minder
wetenschappelijk bezig. Hasi besteedt dan
weer wel veel aandacht aan statistieken. Ze
zijn niet zaligmakend – een speler die
twaalf kilometer loopt, heeft daarom niet
per se een goeie wedstrijd gespeeld – maar
ze vertellen ons wel hoeveel kopduels spe-
lers winnen, in welke posities ze ballen re-
cupereren, of ze druk zetten waar we ge-
vraagd hebben,… En dat is voor ons erg be-
langrijk.”
DE SPRINTS VAN MEUNIEROok Club Brugge doet een beroep op
Prozone. “Dat was een logisch gevolg van de
professionalisering die Bart Verhaeghe en
Vincent Mannaert (voorzitter en manager
van blauw-zwart; red.) binnen Club gereali-
Voetbalstatistieken
“Datasystemen kosten veel geld en
als club ben je er niet zeker van dat je
coach er ook gebruik van maakt. John
van den Brom werkte er bij Anderlecht
minder mee dan Besnik Hasi.”
P-magazine | 24.04.2015 35
verzamelt bijvoorbeeld data van ruim
300.000 voetballers. Brouwer omschrijft
het zelf als “een wetenschappelijk headhun-
tersbureau voor de voetballerij”. Hij helpt
clubs bij het zoeken naar de naald in de
hooiberg, de speler die perfect in hun sys-
teem past. Op die manier verlicht hij de taak
van de clubs. Mits een tegenprestatie: als de
club de speler later met een meerwaarde
verkoopt, krijgt SciSports een bonus van
een half maandsalaris van de speler.
“In Nederland zijn de scoutingmiddelen
beperkt”, weet Brouwer. “Clubs kunnen
het zich niet permitteren om scouts naar
elke uithoek van de wereld te sturen. Een
club als Heerenveen kiest dan bijvoor-
beeld voor een focus op scouting in
Scandinavië. En voor de rest van de wereld
kunnen ze een beroep doen op ons.” Op die
manier evolueren we misschien naar een
wereld zonder scouts aan de zijlijn. Al zal
dat nog even duren: een jaar na de oprich-
ting werkt SciSports samen met elf
Nederlandse en diverse buitenlandse
clubs, maar in België kregen ze nog geen
voet aan de grond.
Ook SciSports kijkt verder dan de traditio-
nele voetbalstatistieken, zegt Brouwer. “We
kijken bijvoorbeeld niet naar het aantal as-
speler het vaakst de bal, welk percentage
van zijn passes gaat naar voren, welk per-
centage van zijn schoten resulteert efectief
in een doelpunt,… Zo kwam Ankersen te-
recht bij de speler die hij zelf de ultieme ex-
ponent van het Midtjylland-verhaal noemt:
Tim Spärv. “Onze andere verdedigende
middenvelder, Izunna Uzochukwu, is een
opvallende speler”, schetste Ankersen in
een gesprek met nieuwswebsite De
Correspondent. “Hij is erg sterk, atletisch
en doet veel spectaculaire tackles. Spärv
valt daarentegen zelden op, maar toch draait
het team beter als hij speelt. Dat is omdat
zijn positiespel zo goed is: hij ziet proble-
men voor ze ontstaan.”
Ook in de Lage Landen wordt er steeds meer
op basis van data gescout. SciSports, het be-
drijf van de Nederlander Giels Brouwer,
gaat het zelden om de klassiekers als doel-
punten, assists of tackles. De cruciale vraag
bij data-analyse in het voetbal is: welke sta-
tistieken zijn relevant?
Er zit namelijk veel ruis op de cijfers. De le-
gendarische Manchester United-manager
Sir Alex Ferguson stelde bijvoorbeeld ooit
vast dat zijn Nederlandse stopper Jaap
Stam elk seizoen minder tackles liet opteke-
nen. Die is op de terugweg, dacht Sir Alex en
hij verpatste de verdediger aan het
Italiaanse Lazio… Waar Stam nog jaren op
topniveau speelde. Pas later besefte
Ferguson dat de Nederlander alleen maar
minder tackelde omdat zijn positiespel zo-
veel beter was geworden. Tackles zijn dus
een slechte waardemeter voor verdedigers.
In feite laten de meeste simpele statistie-
ken, zoals schoten op doel, vaak te wensen
over. Een speler met tien schoten binnen
het doelkader oogt bijvoorbeeld statistisch
gezien interessant, maar als dat tien makke-
lijke vangballetjes voor de keeper zijn, heb je
meer aan een spits die negen keer naast
trapt en de bal één keer in de winkelhaak
ramt.
Bij Midtjylland focussen ze zich dan ook op
zogenaamde ‘key performance indicators’:
op welke plek op het veld recupereert een
VOETBAL
“Soms denkt
een trainer dat
een speler lui
is, tot hij zijn
statistieken ziet.”
P-Magazine 24/04/2015, bladzijden 36 & 37All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-MagazineP-Magazine 24/04/2015, bladzijden 36 & 37All rights reserved. Gebruik and reproductie enkel mits toelating van de uitgever via P-Magazine
I n n o v a t i n g D i g i t a l C o n t e n t
36 P-magazine | 24.04.2015
heidsgetrouw mogelijk te laten aanvoelen,
bouwt Sports Interactive al 22 jaar aan een
eigen scoutingnetwerk. Liefst 1.300 scouts
– doorgaans toegewijde FM-fans – gaan in
51 landen naar wedstrijden en trainingen en
bezorgen SI doorwrochte rapporten van
spelers en clubs. Het resultaat: een gedetail-
leerde databank van 300.000 spelers, voor
de prijs van een computerspelletje.
Bij Anderlecht kunnen ze zich wel vinden in
die evolutie, zegt Bart Meert. “Dankzij ons
contract met Prozone kunnen wij ook in
hun databank zoeken naar spelers. Stel dat
Steven Defour deze zomer vertrekt, kunnen
we bij Prozone een speler met een soortge-
lijk proiel vinden in andere competities.
Dat wil zeggen: een speler die in een bepaal-
de zone veel ballen recupereert, zes passes
op tien vooruit speelt,… Zij zoeken dat erg
nauwkeurig uit. Dan kan je al grote stappen
zetten vooraleer je op het vliegtuig stapt om
te gaan scouten.”
Ook Jan Van Haaren van de KU Leuven
voorspelt dat data alleen maar belangrijker
zullen worden voor scouting. “Maar het
heeft ook een keerzijde: Belgische clubs
zijn nu nog in staat om hier en daar een ta-
lentje te ontdekken dat door andere clubs
nog niet gevonden is. Maar zodra alle clubs
over veel data beschikken, is het gedaan
DE RANGSCHIKKING LIEGTMaar clubs kunnen hun scoutingspotenti-
eel ook op andere manieren ontgrendelen.
Bijvoorbeeld met … computerspelletjes.
Steeds meer topteams gebruiken Football
Manager – een spel waarbij de speler in de
huid kruipt van de manager van een voet-
balclub en waar wereldwijd al meer dan
twintig miljoen exemplaren van over de
toonbank gingen – als een scoutingtool.
Meer zelfs: Prozone ging in zee met Sports
Interactive, de makers van het spel, om zijn
data nog completer te maken.
Football Manager is dan ook geen gewoon
computerspel: om de simulatie zo waar-
sists van een speler, maar naar zijn ‘ver-
wachte assists’: het aantal passes dat zó
goed is dat er in normale omstandigheden
een doelpunt van komt. Zo maak je de voor-
zetter niet meer ahankelijk van een klunge-
lende spits. We hanteren een gelijkaardig
systeem voor spitsen: de parameter ‘ver-
wachte doelpunten’ geeft aan hoe groot de
kansen zijn die hij krijgt. Hoe hoger het cij-
fer, hoe groter de doelkans. Een schot vanop
20 meter uit een zeer scherpe hoek en een
zogenaamde ‘100%-kans’ vanaf de straf-
schopstip tellen bijvoorbeeld voor respectie-
velijk 0,16 en 1 ‘verwachte doelpunten’. Als
een spits uit beide kansen scoort, doet hij
met twee goals beter dan de verwachte 1,16
doelpunten. En zo verslaat hij de statistie-
ken. Deze parameter toont aan hoe nuttig de
doelpogingen van een bepaalde speler zijn.”
Een voorbeeld van een SciSports-succesje
is de Nederlander Wout Weghorst. Die was
reservespits bij tweedeklasser FC Emmen,
tot SciSports opmerkte dat Weghorst een
hoog doelpuntengemiddelde had per 90 mi-
nuten dat hij op het veld stond en dat hij
daar opmerkelijk weinig kansen voor nodig
had. SciSports tipte Weghorst bij
Eredivisieclub Heracles, waar hij nu aan 8
doelpunten en 6 assists in 27 wedstrijden
zit. Bij een staartclub is dat niet mis.
Voetbalstatistieken
een nuttige
statistiek is
‘verwachte
assists’: zo maak
je de voorzetter
niet meer
ahankelijk van een
klungelende spits.
P-magazine | 24.04.2015 37
Toch lijken voetbalcoaches er alle belang
bij te hebben om bij hun clubs te pleiten
voor een focus op statistieken. Niet alleen
omdat het hun leven gemakkelijker maakt,
maar ook met oog op hun eigen lijfsbehoud.
Dat blijkt uit de aanpak van Midtjylland:
daar heeft het bestuur plechtig gezworen
om nooit nog een coach te ontslaan op ba-
sis van de competitietabel.
Het enige dat telt, is het wiskundige model.
Dat verschilt soms van de resultaten in de
tabel, wat Ankersen graag toeschrijft aan …
geluk. Stel dat zijn team veel kansen cre-
eert, maar op een beresterke doelman stuit,
en aan de andere kant een haast onmoge-
lijk afstandsschot en een owngoal incas-
seert, dan levert dat in het wiskundige mo-
del nog altijd een goeie score op. Want dan
wordt het gezien als een goeie wedstrijd,
die door pech verloren wordt. Maar of die
regel ook gevolgd wordt als een van de
Belgische topclubs aan het eind van de
play-ofs naast de titel grijpt, valt natuur-
lijk nog te bezien.
belangrijk, want statistiek is louter een on-
dersteuning voor het beslissingsproces. Pas
als de statistieken 100 procent accuraat
zijn, kan je er volledig op vertrouwen. Maar
dat ze dat nog lang niet zijn, leerden we uit
de economische crisis: daar vertrouwde ie-
dereen ook op cijfertjes toen de boel kopje-
onder ging.”
met de pret: dan wordt het veel gemakkelij-
ker voor de grootste clubs om de beste spe-
lers op te sporen. En dan kan de kloof tus-
sen topploegen en Belgische clubs nog gro-
ter worden.”
Dat lijkt het dubbel vreemd te maken dat
verschillende clubs in zee gaan met hetzelf-
de scoutingbedrijf. Het zou zomaar tot een
discussie kunnen leiden over wie het nieuw-
ste Braziliaanse wonderkind doorgespeeld
krijgt. Dat ziet Giels Brouwer anders. “Wij
gaan erg speciiek op posities in: we hebben
bijvoorbeeld zeven verschillende types
linksbuiten. Als je dat dan koppelt aan de
verschillende normen, waarden, selecties
en budgetten van clubs, komen er voor de-
zelfde positie vaak heel verschillende spe-
lers naar voren.”
Bovendien tipt SciSports nooit één speler,
zegt Brouwer. “We bezorgen clubs altijd
een rapport met proielen van vijf tot tien
spelers. Die kunnen ze dan zelf intensief
scouten, voor ze deinitief tot aankoop
overgaan. Dat menselijke aspect is en blijft
ADVERTENTIE
VOETBAL
Bij midtjylland
heet men gezworen
om nooit nog een
coach te ontslaan
op basis van de
rangschikking.
enkel het
wiskundige
model telt.