Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale...

98
RUIMTE VOOR JONGEREN Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant, door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur 6 oktober 2009 RUIMTE VOOR JONGEREN

Transcript of Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale...

Page 1: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoor

jongeRen

Toespraak voor de provincieraad van vlaams-Brabant, door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur

6 oktober 2009

Ru

imte

vo

or

jon

ge

re

n

Ruimtevoor

jongeRen

Page 2: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

2 RuimtevoorjongeRenRuimtevoor jongeRen

Het is telkens opnieuw een mooie uitdaging om een maatschappelijke kwestie verder uit te diepen die niet alleen het provinciebestuur maar ook in hoge mate gemeentebestuurders, en in dit geval iedereen die met jon-geren begaan is, kan aanbelangen. Vanuit de vaststelling dat in onze sa-menleving de tolerantie ten aanzien van jeugdig gedrag afneemt, wil ik het dit jaar in mijn toespraak voor de provincieraad immers hebben over het thema ‘ruimte voor jongeren’. Meer specifiek wil ik ingaan op de vraag vanuit welke houding we jongeren moeten benaderen als ouders, opvoe-ders en beleidsverantwoordelijken en hoeveel ruimte we hen geven om hun weg en hun plek te zoeken in de wereld van vandaag.

Een vraag waarop niet onmiddellijk een eenduidig antwoord te formuleren is. Over de ‘jeugd van tegenwoordig’ is reeds heel veel geschreven, gezegd en vooral gemoraliseerd. Daarom heb ik mijn oor te luisteren gelegd bij een aantal deskundigen die dagdagelijks met jongeren bezig zijn en zo-doende ook een genuanceerde kijk hebben. Dat zijn Jo Jespers (directeur vzw Alba), Philippe Jacob (teamverantwoordelijke CAW regio Leuven), Dirk De Rijdt (coördinator vzw Arktos), Peter Bracaval (directeur middenschool te Vilvoorde) maar ook Gie Deboutte (stafmedewerker Centrum voor Erva-ringsgericht Onderwijs & vrijwillig wetenschappelijk medewerker Leuvens Instituut voor Criminologie), Peter Wouters (docent Sociale Hogeschool, Heverlee), Jan Van Gils (directeur onderzoekscentrum Kind&Samenleving vzw) en Koen Depreitere (projectmedewerker VVJ).Vanuit het oogpunt van de jongere zelf werd mij interessante informa-

voor wooRd

Page 3: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 3rjongeRen

tie aangereikt door Fabio Torres De Melo (jeugdconsulent Kortenberg) en Steven Decoster (vrijwilliger bij Formaat jeugdhuiswerk), beide lid van de provinciale jeugdraad. Binnenshuis kon ik rekenen op de medewerking van Stefaan Gunst (adviseur van gedeputeerde voor jeugd Tom Troch), Nele De Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak inhoudelijk te stofferen. Ik ben hen allen uitermate erkentelijk voor de vele nieuwe in-zichten die ze mij hebben bijgebracht over jongeren van vandaag, over wat hen bezighoudt, over de ontwikkelingen die ze doormaken... Ik ben ook veel dank verschuldigd aan arrondissementscommissaris Kaat Boon en haar medewerkers en mijn kabinetschef, Bert Carleer, die inston-den voor het verzamelen van alle literatuur over het onderwerp en het ordenen van deze informatie tot een coherent verhaal.

Mijn dank gaat ook uit naar Marleen Piccard, Tania Gilson, Kris Smets en Anne Rooseleer die zoals steeds heel wat praktisch werk verrichten en deze tekst in een goede vorm hebben gegoten. Eveneens dank ik ook Claire Cornu voor het nalezen en het taalkundig verbeteren van de tekst.

Lodewijk De Witte

6 oktober 2009

Page 4: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

4 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

inhoud

INLEIDING 6

I RUIMTE OM TE ONTMOETEN 11

1. Samenklitten naar en van school 14

2. Ontmoetingsruimte of hangplekken 17

3. Cyberspace als ontmoetingsruimte 20

II RUIMTE OM ZICH UIT TE LEVEN 25

1. Speelruimte 28

2. Vlag en wimpel uithangen 30

III RUIMTE OM TE EXPERIMENTEREN 33

IV RUIMTE OM MEE TE TELLEN, OM INSPRAAK TE HEBBEN 39

1. Voor een goed begrip... 40

2. Waarom deelnemen belangrijk is… 41

3. Waarover jongeren hun zeg willen 43

4. Waar staan we vandaag inzake jongerenparticipatie? 45

Page 5: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 5rjongeRen

5. De Vlaams-Brabantse jeugdraden aan het werk 47

6. Andere participatiekanalen 50

7. Jongerenparticipatie in Vlaanderen gewogen 53

8. Waar willen we naartoe met jongerenparticipatie? 55

9. Goede praktijkvoorbeelden 58

V DE DIVERSITEIT IS GROOT, DE KANSEN ZEER ONGELIJK 61

1. Waaiers in het peleton 65

2. Losgereden 69

3. Werken met maatschappelijk kwetsbare jongeren 73

VI RUIMTE OM HET GOED TE MAKEN 77

1. Gaan jongeren vaker in de fout? 78

2. De bindingen herstellen 84

SLOT 95

Page 6: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

6 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

inleidingMijnheer de voorzitter,Beste collega’s uit de deputatie,Dames en heren provincieraadsleden,

Dit jaar wil ik in mijn jaarlijkse toespraak voor de provincieraad stilstaan bij de plaats die we kinderen en jongeren geven in de samenleving. Welke ruimte laten we, fysiek en mentaal, aan kinderen en aan jongeren? Onze samenleving geeft daar zeer tegenstrijdige signalen over. Kinderen worden vaak aanbeden, maar ook soms verguisd. Aan de ene kant koesteren we kinderen als schatten aan wie we weinig ontzeggen, moeilijk iets weige-ren. Kinderen en jongeren worden ook aanzien als volwaardige consu-ment, worden in de watten gelegd en verleid om te verbruiken. Aan de andere kant worden jongeren aanzien als brutale vlerken met veel te veel noten op hun zang, die veel strakker moeten worden ingetoomd. Wat moet je doen om goed te doen? Wat is in het belang van het kind? En in welke mate projecteren we onze eigen belangen, verlangens en angsten op de jeugd van tegenwoordig?

Wat ik in deze toespraak in elk geval niet wil proberen, is alle beleidsdo-meinen overlopen die voor kinderen en jongeren van belang zijn en voor elk van die domeinen telkens beleid en mogelijke maatregelen bespreken. Dat zou onbegonnen werk zijn en dat is niet de opzet van mijn benade-ring. Het zou onbegonnen werk zijn en mijn kennis en krachten ver te buiten gaan om achtereenvolgens in te gaan op onderwijs, op welzijn en jongeren, op cultuur en jongeren, op verkeer en jongeren, op recreatie en jongeren, enzovoorts, enzovoorts. Het is ook mijn bedoeling helemaal niet om systematisch en omvattend beleidsmaatregelen te bespreken. Ik wil veeleer ingaan op de vraag vanuit welke houding we jongeren benaderen?

Page 7: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 7rjongeRen

1 ■ FErrY Luc, ineen interview in De Morgen van 21 maart 2009

Hoeveel ruimte geven we hen om hun weg en hun plek te zoeken in de wereld van vandaag? Welke ruimte om te ontmoeten en te communice-ren? Welke ruimte om zich uit te leven en om te verkennen? Welke ruimte om te experimenteren en om uitdagingen te zoeken? Hoeveel risico laten we daarbij toe? Welke verwachtingen geven we hen mee? En wat als jon-gerengedrag storend werkt? En wat als ze echt in de fout gaan? En wat met kansen die ongelijk verdeeld zijn? Hoe geven we jongeren voldoende ruimte om zich te ont plooien, zonder ze los te laten, terwijl we ons ook nog betrokken voelen en tonen bij hun ontwikkeling? Die vragen zijn wellicht in de eerste plaats van belang voor ons als ouders, als opvoeders, voor de relatie die we met jongeren opbouwen in de privé-sfeer. Maar die vragen zijn ook van belang voor het beleid, in de publieke sfeer en dat is wat mij in deze toespraak bezighoudt.

Die vragen zijn wellicht in de eerste plaats van belang voor ons als ouders, als opvoeders, voor de relatie die we met jongeren opbouwen in de privé-sfeer. Maar die vragen zijn ook van belang voor het beleid, in de publieke sfeer en dat is wat mij in deze toespraak bezighoudt. Als we kijken naar de houding van de samenleving tegenover kinderen en jongeren, kijken we naar een paradox. Zelden of nooit hebben kinderen hoger op de waardeladder gestaan dan vandaag. Dat was ooit anders. ‘In de middeleeuwen was de dood van een kind minder erg dan het verlies van een koe of van een paard, vandaag is het verlies van een kind het ergste wat iemand kan overkomen.1 Het laatste waar je aan mag raken, is vandaag iemands kind. Voor idealen zijn weinigen nog bereid veel op te of-feren, voor onze kinderen des temeer. Wat geldt voor de particuliere relatie tussen ouders en hun kinderen, geldt bij uitbreiding ook voor de relatie tussen de maatschappij en kinderen in het algemeen. Zelfs meer nog dan de klant, is het kind koning in de ogen van de samenleving.Er is zo veel liefde geïnvesteerd in en verwachtingen gevestigd op de kin-deren, dat we hen soms de vrijheid en ruimte niet durven te geven om zich te ontwikkelen. Deels uit bezorgdheid of uit angst dat hen iets erg zou overkomen. Deels omdat onze verwachtingen zo hoog liggen dat we moeilijk verdragen daarin bedrogen te worden.

Page 8: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

8 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenDe druk op kinderen is groot geworden. Het geduld met jongeren is niet zo groot. De jeugdjaren worden vandaag rijker en drukker ingevuld met diverse activiteiten. Maar de jeugd wordt daardoor misschien een minder onbezorgde tijd. Kinderen moeten op jonge leeftijd al veel keuzes maken. En wanneer één of ander niet lukt, leidt dat snel tot frustraties en verdriet. We hebben een beeld opgebouwd van kinderen als zonnetjes, waaraan we ons als gezin en als samenleving kunnen warmen. Als een zonnetje niet meer schijnt of veel te fel gaat schijnen, zijn we snel ontgoocheld en gestoord en proberen we bij te sturen. Willen we vooral graag kinderen die altijd de goede temperatuur hebben, willen we graag goed afstelbare Daïkin-kinderen? De paradox is dat we, omdat we voor onze kinderen alles over hebben, hen te weinig ruimte durven te laten.

Wanneer we spreken over de jeugd, spreken we niet over een randgroep. De jeugd is een fase die we allemaal doormaken en die zeer bepalend is voor ons leven. Bovendien gaat het blijvend over bijna één vierde van de bevolking. Ook al is de trend van vergrijzing en ontgroening onmiskenbaar, toch vormden de jongeren tussen 0 en 19 jaar in 2008 een groep van 1.360.229 of 22,08% van de Vlaamse bevolking. Dat is wel een daling met bijna 1% tegenover het jaar 2000. In Vlaams-Brabant zijn de jongeren met bijna een kwart miljoen:

minder dan 10 jaar 116.888 11,02%

van 10 tot en met 14 jaar 61.823 5,83%

van 15 tot en met 19 jaar 63.079 5,95%

totaal 0 tot 19 jaar 241.790 22,80%

Het loutere aandeel in de bevolking is al belangrijk genoeg om de jonge-ren voluit te laten meetellen in de maatschappij en in het beleid. Daarbij komt het enorme belang van de jeugdjaren voor de ontwikkeling van ieder mens. Dat op zich is al voldoende om te luisteren naar kinderen en jonge-ren, om er rekening mee te houden.

Page 9: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 9rjongeRen

2 ■ DEBoUTTE G., Pesten en geweld op school. Handreiking voor een daadkrachtig schoolbeleid. E-publicatie - www.pestenengewel-dopschool.be

3 ■ DE GEZinSBonD, Zuurstof voor gezin-nen, Beleidsopdracht, 2008

Als we ons beleid t.a.v. jongeren willen bepalen, doen we er goed aan om voor ogen te houden welke ontwikkeling jongeren moeten doormaken, wat bij hun ontwikkeling van groot belang is. Deskundigen duiden drie ontwikkelingsdoelen aan:2 - een groep vinden waar men geaccepteerd wordt, waar men zich wel-gekomen voelt, waar men bij hoort; jongeren gaan steeds meer onder leeftijdsgenoten, bij hun ‘peer group’ hun identiteit zoeken;- kunnen uitdrukken wie men is, iets betekenen en waar kunnen maken, invloed kunnen uitoefenen;- graag gezien worden.

Als we maatregelen nemen, reglementen vastleggen, projecten uitwer-ken, moeten we erop letten dat ze die ontwikkelingsdoelen niet in de weg staan, dat ze ruimte laten of scheppen voor die ontwikkeling.

Ruimte geven is niet eenvoudig. Het laatste waarvoor ik zou pleiten, is dat we jongeren zomaar de vrije baan zouden geven, dat we hen als bood-schap geven dat het ons allemaal niet uitmaakt wat ze ervan bakken. Het is heel gezond dat we als opvoeders maar ook als samenleving verwachtin-gen koesteren en dat ook laten voelen en laten horen. Dat we graag willen dat jongeren voor de samenleving iets kunnen betekenen en bijbrengen. Dat we hen graag zien, maar dat we hen ook nodig hebben. Dat de toe-komst voor hen is, maar dat de toekomst ook van hen afhangt. Dat ze veel mogen, maar zich fatsoenlijk moeten gedragen. Maar als we in hen ge-loven en omdat we in hen geloven, moeten we jongeren toch voldoende vertrouwen, ruimte, vrijheid en tijd gunnen om zich te ontwikkelen. De Ge-zinsbond zegt het zo: ‘Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zich te vormen.3 Er zijn te veel omstandigheden vandaag waarin meteen geroepen wordt om de ruimte voor jongeren strak af te lijnen, om paal en perk te stellen aan wat kan en mag, om hard op te treden.

Er zijn te veel berichten die jongeren gelijkschakelen met overlast. Jonge-ren gaan zelf leven met die beeldvorming. ‘Ik vroeg aan een honderdtal tie-ners welke antwoorden ik zou krijgen, indien ik de straat zou opgaan met een bandopnemer, en aan volwassenen zou vragen wat ze denken over

Page 10: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

4 ■ ADriAEnSSEnS Peter, van hieraf mag je gaan. over het opvoeden van tieners, Lannoo, Tielt, 2000, p. 208

de tieners van vandaag. Hun reacties waren onthutsend: ‘dat we lui zijn’, ‘dat we egoïsten zijn’, ‘gevaarlijk’, ‘gsm-mensen’, ‘onbeleefde jongeren’, ‘hebben geen waarden’. Onderzoekers stellen de vraag of de toename van het aantal moeilijke jongeren niet op zijn minst ten dele te wijten is aan dit soort beeldvorming. Als adolescentie zo sterk verbonden raakt met het imago van de onrustige, onbeleefde, zich slecht gedragende jongere, dan wordt het een soort erecode om erop te gelijken. De jongere die niets van dat alles heeft en ‘braaf’ is, lijkt wel gebuisd voor het toegangsexamen tot de titel ‘puber’.4

Naar mijn gevoel kunnen we de toekomst niet tegemoet met een negatie-ve ingesteldheid die voortkomt uit ergernis en krampachtigheid. De jeugd mag geen militaire dril worden om voor te bereiden op de volwassenheid. We moeten jongeren ruimte geven om jong te zijn. Opgroeien lukt veel beter met vertrouwen en geduld dan met stampen onder hun achterwerk.

RuimteoM

te ontmoetenRuimte

oMte ontmoeten

10

Page 11: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

RuimtevoorjongeRen 11

RuimteoM

te ontmoetenRuimte

oMte ontmoeten

Page 12: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

12 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

5 ■ in de tweede plaats voelen de jongeren zich thuis het gelukkigst. vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark en WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leuven, Lannoo Campus, 2007, p. 24

Tieners worden samen groot. Ze krijgen veel mee van hun opvoeders - in hun gezin, in de klas, en zo meer - en de meesten vinden dat ook best, maar ze moeten op eigen benen leren lopen en hun eigen plaats in de wereld weten te vinden. Je wordt maar mens door de wereld rond jou te leren kennen, door wat je wilt doen en worden, te spiegelen aan de opvat-tingen van anderen. De ontmoeting met andere jongeren is ontzettend belangrijk, zowel om als individu je persoonlijkheid te ontwikkelen, als om in groep te functioneren, rekening te houden en respect op te brengen voor anderen. Om alles wat de wereld van de volwassenen uitstraalt aan lessen en aan verwachtingen te kunnen duiden, te kunnen verwerken en te kunnen omzetten in wenselijk gedrag, moeten jongeren dat met leef-tijdsgenoten kunnen wikken, wegen en al dan niet goed bevinden. Naast de verbondenheid thuis, in school of in clubs, is ook de verbondenheid met leeftijdgenoten belangrijk. Dat is vooral ook belangrijk om er niet alleen voor te staan, om niet eenzaam betrokken op zichzelf je weg te moeten zoeken. ‘Vlaamse jongeren geven zichzelf een gemiddelde geluksscore van 7,66 op 10. Ze geven aan zich het gelukkigst te voelen wanneer ze zich bij hun vrienden bevinden. Ook met problemen kloppen de meeste jongeren bij hun vrienden aan.5

Tieners hebben nood om elkaar te ontmoeten en te vinden en moeten daar ruimte voor krijgen. Het gaat niet enkel om fysieke ruimte, ook om virtuele ruimte en om de vrijheid om met elkaar op te trekken. Samenklit-ten en langdurig uitwisselen van nieuwtjes en commentaren is aftasten waar men staat en wil staan, is socialiseren in de volle zin van het woord. Dat is nodig, dat is niet (helemaal) controleerbaar en mensen kunnen zich storen aan dat groepspubergedrag. Maar het sterke ‘wij’ gevoel dat leeft bij jongeren is ook een ongelooflijke troef. Ze komen graag samen, soms in kleinere groepen, soms voor megafuiven of voor festivals, en meestal verloopt dat zonder noemenswaardige problemen. Leefregels of sociale codes worden van elkaar overgenomen en zonder veel morren nageleefd, het individu schikt zich naar de eisen van de groep. We moeten dat meer naar waarde schatten. En niet gebiologeerd zitten staren als een konijn naar een lichtbak, naar de keren dat het misloopt.

Page 13: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 13rjongeRen

6 ■ DE GEZinSBonD, Zuurstof voor gezin-nen, beleidsopdracht 2008, p. 45

Het is normaal en positief dat opgroeiende jongeren hun eigen levensstijl zoeken en zich daarvoor losworstelen van de zorg en van de bevoogding door volwassenen. Jongeren bouwen gaandeweg hun eigen wereld op, met hun eigen omgangsvormen, codes en normen. Daarbij proberen ze zich af te schermen van de controle van volwassenen. Ze vinden elkaar in een jeugdcultuur die vaak zeer los is en verandert naargelang de situaties en ervaringen. Daarvoor hebben jongeren sterk de behoefte elkaar op te zoeken. Ook al kunnen we niet altijd volgen en maken we ons zorgen, we moeten beseffen dat het zich losmaken een noodzakelijke fase is en we moeten vertrouwen geven aan opgroeiende jongeren zodat ze hun weg weten te vinden, weze het met haperingen, horten en stoten.

Samentroepende jongeren wordt vandaag snel geassocieerd met overlast. Is er wel zoveel meer overlast, werpen jongeren en jeugdwerkers op? Of verdragen we minder van elkaar? Of is er meer angst voor wat zou kun-nen gebeuren? En als dat zo is, waar komt dat dan uit voort? Spreken we minder met elkaar, is er minder rechtstreekse communicatie en daardoor minder vertrouwen? Zijn buurten of woongemeenschappen minder homo-geen dan vroeger? Verhuizen we meer, gaan we sneller in een andere wijk of dorp wonen, zeker in Vlaams-Brabant, zodat we niet meer weten wie wie is, elkaar niet meer kennen? En misschien zijn mensen ook met zeer verschillende verwachtingen komen wonen in hun buurt: de ene om een actief leven te leiden met de mensen in zijn woonomgeving; de andere om in zijn woonbuurt letterlijk en figuurlijk met rust te worden gelaten, omdat hij of zij elders al een zodanig druk leven heeft? Waar de banden tussen mensen uit dezelfde woonomgeving ontbreken, groeit de wrevel snel.

De straat is van iedereen, zegt de Gezinsbond. De Gezinsbond ziet de groeiende onverdraagzaamheid tegenover kinderen en jongeren als een samenlevingsprobleem. Wie op straat of op pleintjes rondhangt, wordt te vaak met argusogen bekeken of men zoekt middelen om hen te verjagen. De publieke ruimte wordt echter niet veiliger door iedereen weg te jagen, wel integendeel.6

Er bestaat een neiging om kinderen en jongeren zo veel mogelijk af te zonderen op speciaal voor hen gereserveerde plekjes. Daar zijn twee rede-

Page 14: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

14 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

7 ■ vAnoBBErGEn Bruno, De nieuwe kinderrechtencommis-saris, in een interview in DE STAnDAArD, woensdag 25 maart 2009

nen toe: kinderen beschermen tegen gevaar, tegen kwalijke invloeden of mogelijke agressie; en rumoerige kinderen of jongeren onderbrengen op plaatsen uit het zicht en buiten het gehoor, zodat ze niet langer kunnen storen. Kinderen en jongeren hebben altijd eigen (speel)ruimtes gehad en dat is goed, maar als we daar steeds verder in gaan, krijgen we een samen-leving met schotten, een gesegregeerde samenleving. Dan is er minder contact, minder uitwisseling, minder communicatie, meer vervreemding. Dat is niet de weg die leidt naar minder problemen. ‘We moeten geen afgesloten eilandjes maken van elke plek waar kinderen verblijven.'7

Welke ruimte gunnen we tieners om samen te komen? Welke afspraken willen we? Welke controle willen we? Wat willen we verdragen en wat vinden we onaanvaardbare overlast? Laat ons de zaken niet alleen bekij-ken vanuit het oogpunt van de volwassenen, maar ook vanuit de gezonde behoefte van jongeren om met elkaar op te trekken en daar positief naar kijken. Ook al weten we dat er af en toe hinder of ruzie zal ontstaan. Wanneer zich dat voordoet, moeten of mogen we daarvoor de ogen niet sluiten, maar is dat geen reden om een negatieve, repressieve houding aan te nemen. De oplossing ligt zelden in enkel ver-bieden, maar ook in aan-bieden. De vraag is niet alleen: wat mag niet?, maar ook: wat kan wel?

1. SAMENKLITTEN NAAR EN VAN SCHOOL

De verplaatsing naar en van school is de sluis tussen thuis- en schoolmilieu. De meeste tieners doen dat met de fiets of met de bus, waar we enkel blij mee kunnen zijn. Het gaat om noodzakelijke verplaatsingen, maar ook om belangrijke momenten van sociaal contact. Hoe kanaliseer je dat?

Tieners troepen samen op een plaats voor of in de buurt van de school, of aan het station, om de schooldag in te gaan of af te ronden. Ze willen naast elkaar fietsen om te kunnen kletsen. Op plaatsen waar fietswegen uit verschillende richtingen samenkomen of zich splitsen, willen ze elkaar

Page 15: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 15rjongeRenopwachten of toch nog even blijven pleisteren voordat ze uit elkaar gaan. En zo meer. Telkens leggen ze beslag op een deel van de openbare ruimte, die natuurlijk voor iedereen bestemd is. Ze staan soms in de weg. Sommige mensen storen zich daaraan, er zijn klachten. Hoe gaan we daarmee om?

In mijn ogen moet de vraag niet zijn: hoe vermijden we dat jongeren zich afwijkend van volwassenen gaan gedragen? Maar wel: hoe maken we mogelijk dat jongeren zich als jongeren kunnen gedragen?

Toch niet vergeten dat de schoolgaande jongeren die ruimte opeisen voor een beperkte tijd: ongeveer een uur ‘s morgens en een uur ‘s avonds, voor de helft van de dagen van een jaar. En dat ze heus niet de enigen zijn die openbare ruimte willen innemen. Er wordt gevraagd naar parkeerplaats, of om een terras te mogen plaatsen, of naar een bushalte. Een stoep wordt tijdelijk ingenomen voor een werfplaats; een plein voor een markt of een evenement. Die vragen worden natuurlijk netjes schriftelijk geformuleerd, volgens administratieve gebruiken. Terwijl jongeren hun behoefte veeleer uiten door feitelijk gedrag, door een deel van de straat of van een plein te bezetten. Maar dat zegt op zich niets over de rechtmatigheid van de aan-spraak op een deel van de openbare ruimte. Laat ons de behoefte van de stroom schoolgaande jeugd om hier en daar een deel van de weg en van de openbare ruimte te gebruiken, bekijken als een in principe gewettigde aanspraak. Daarom moet niet overal alles worden toegelaten. Maar als iets te veel hindert, moet je niet alleen denken aan wat niet, maar ook aan wat dan wel. Je hoeft niet in alle gevallen ruimte te reserveren of afzonderlijk in te richten. Je kunt ook aanvaarden en toelaten dat jongeren een deel van de openbare ruimte voor of na schooltijd als hun plek beschouwen en daarover, indien nodig, afspraken maken.

Fietsende scholieren zoeken de kortste of de meest handige weg. Moeten we dat altijd bestrijden? Waarom niet aanvaarden dat een wandelstraat ‘s morgens, wanneer die toch bijna leeg is, kan worden gebruikt door leer-lingen met de fiets? Of waarom niet in een schoolstraat, in de uren voor of na school, voorrang geven aan fietsers? Eén en ander gebeurt trouwens al. Bij het uitgaan van de school nemen jongeren al eens het voet- of fiets-

Page 16: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

16 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

8 ■ in vilvoorde is al gewerkt met zgn. schoolspotters. onder de noemer Tram-melant organiseert De Lijn i.s.m. lokale besturen, scholen en jeugdverenigingen preventieve acties. Leerlingen die Tram-melant hebben gevolgd, zijn nadien merkelijk rustiger. De campagne 'Ge zijt een engel' is gericht op het kenbaar maken van gedragregels i.v.m. beschadiging van interieur, lawaai, sluikstorten e.d. De Lijn werkt ook mee aan projecten tegen pesten of tegen geweld.

pad aan de ene kant van de straat of een deel van een plein in. Is dat zo abnormaal? Waarom dat niet aanvaarden en van de andere weggebruikers vragen om op die tijdstippen even de andere kant van straat of plein te gebruiken?Scholieren zijn vandaag al veelgebruikers van de bus en zijn ook de klanten van morgen. De Lijn is vandaag wel bezig met beleid en zinnige acties voor de schooljeugd op de bus, maar toch vooral als reactie op incidenten of probleemgedrag. Denk maar aan jongeren die als steward worden ingezet. De preventieve acties hebben als doel overlast te verminderen en het be-grip tussen chauffeurs en schoolgaande jeugd te verbeteren.8 Waarom niet een stap verder gaan en creatief nadenken om, niet enkel als antwoord op problemen, busvervoer beter af te stemmen op de jongere als klant? Zoals winkelbedrijven zichzelf in de loop van de jaren ook hebben aangepast aan en afgestemd op de jonge consument.

Schoolgebouwen waren vroeger streng ingericht, als halve kazernes. Kin-deren werden verondersteld hun gedrag aan te passen aan de ruimte, er golden strikte regels. Gaandeweg zijn scholen dat gaan omkeren: ze pasten gebouwen en speelplaatsen aan in functie van jeugdig gedrag, ze leverden ernstige inspanningen om scholen kindvriendelijk te maken. Kin-deren weten dat op prijs te stellen: een hoog percentage zegt zich goed te voelen op school. Er is geen reden waarom we niet dezelfde ambitie aan de dag zouden leggen voor de verplaatsing van en naar school: werken aan de jeugdvriendelijkheid daarvan, zodat een hoog percentage zich te-vreden toont over de manier waarop ze zich samen tussen thuis en school kunnen verplaatsen.

Dat betekent niet dat we alles moeten toelaten. De regel moet blijven dat er respect wordt gevraagd, dat jongeren zich fatsoenlijk horen te gedragen tegenover anderen. En we mogen de ogen niet sluiten voor de problemen van pesten of van geweld op weg naar of van school. Er gebeuren soms afrekeningen, er wordt soms gedreigd dat men iemand te pakken zal ne-men. Dat valt ernstig te nemen, want kinderen of ouderen horen geen schrik te hebben om op straat te gaan.

Page 17: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 17rjongeRen

9 ■ rEYnEBEAU Marc, Waar gaat dat grut naartoe?, De Standaard, 26 juli 2009

10 ■ www.hangsite.be/maatschappelijke duiding, p. 1

2. ONTMOETINGSRUIMTE OF HANGPLEKKEN

Jongeren zoeken op hun vrije momenten elkaar op om de tijd te doden of te rekken.

‘Nog maar pas was in 1889 de kinderarbeid ingeperkt of er deed zich een nieuw probleem voor. Waar gaat dat klein grut naartoe, als het vakantie is? (…) De burgers zagen in de parken de kinderen opdagen die in de zomer niet naar school hoefden, kennelijk weinig omhanden hadden en maar wat rondlummelden. Hangjongeren, uit op kattenkwaad en erger. De op-lossing: stuur ze naar een vakantiekolonie.9

‘Rondhangen is niet nieuw. Rondhangen is van alle tijden en leeftijden en heeft een eeuwenoude traditie. Deze traditie komt sinds einde 19e eeuw onder druk door allerlei pedagogische initiatieven van het onder dak brengen en van straat halen van deze jongeren. De norm was zinvolle vrijetijdsbesteding aanbieden. Jongeren mochten niet doelloos op straat rondhangen maar dienden georganiseerd te zijn. Een filosofie die ook nu nog door veel mensen gedeeld wordt.10

Jonge gasten die samen zitten of samen rondlopen zonder duidelijk doel of bezigheid kregen de jongste jaren steeds meer een etiket opgekleefd. Ze kregen de naam hangjongeren en kwamen in een negatief daglicht te staan. Hoe komt dat?

De maatschappelijke evolutie is dat tijdverdrijf steeds meer doelgericht moet zijn, georganiseerd, of minstens op een daarvoor gereserveerde plaats. Buiten spelen is natuurlijk goed, maar toch liefst in een daarvoor ingerichte speelruimte. Mag een 13-jarige jongen nog gewoon wat rond-fietsen, zijn fiets ergens neergooien en een tijd zitten niksen? Regelloos en onbestemd de tijd verdoen - ‘watching the time roll away, wasting time’, zoals Otis Redding in 1967 al zong - staat in contrast met de goed afge-lijnde en georganiseerde vrijetijdsbesteding die zich sinds de jaren ‘60 sterk ontwikkelde. Alle lege tijd moet worden volgestouwd, zodat jongeren zich niet kunnen vervelen. Wie zich door het brede aanbod aan activiteiten niet

Page 18: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

18 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

11 ■ FUrEDi Frank, Cultuur van angst, Amsterdam, Meulen-hoff, 2007

aangesproken voelt, wordt zelfs op school aanzien als een hangjongere.

Nochtans blijken de meeste zogenaamde hangjongeren daarvoor te kiezen voor een deel van hun vrije tijd, omdat ze het tof vinden bij elkaar te zijn zonder iets te moeten. Ze doen dat naast de tijd die ze besteden aan sport of cultuur, aan jeugdbeweging of -huis, of aan andere ontspanning. Het is zeker zo dat de ene jongere meer mogelijkheden heeft om deel te nemen aan georganiseerde activiteiten en een andere minder en dat die laatste vaker zomaar zijn vrienden opzoekt. Maar dat wil niet zeggen dat ‘rond-hangen’ synoniem staat voor een leven in ledigheid.

De samenleving is veel wantrouwiger geworden. Naarmate we alles beter op orde hebben, kunnen we moeilijker aanvaarden dat iets misloopt. We maken ons zorgen over en ontwikkelen angst voor alles dat onvoorzien en ongepland zou kunnen gebeuren. Een cultuur van angst grijpt langzaam maar zeker om zich heen.11 Het feit alleen dat een niet goed te omschrijven en te plaatsen groepje zich op straat bevindt zonder duidelijk doel of bezig-heid, roept wantrouwen en schrik op. Vandaag wordt dat meteen vertaald als onveiligheidsgevoelens of als overlast. Jongeren die onder elkaar bezig zijn doen dat natuurlijk niet in alle stilte. Ze zijn nonchalant en trekken zich niet altijd veel aan van de anderen. Ze maken soms lawaai en storen soms, maar vaak niet meer dan andere jongeren of andere mensen die om an-dere redenen samen zijn. En ja, soms zorgen ze wel degelijk voor overlast en dan moet je daar wel degelijk een oplossing voor vinden.

Alles bij elkaar is de slechte reputatie van rondhangen overtrokken. Gro-tendeels is het problematiseren van rondhangen een constructie van een angstiger wordende samenleving die alles netjes geordend en onder con-trole wil hebben. Laat ons dus maar wat meer evenwichtig en relativerend kijken naar jongeren die elkaar opzoeken op een pleintje of een parkje. Indien er reële rustverstoring is die niet ontkennen, maar ook erkennen dat jongeren elkaar mogen ontmoeten en dat het ontspannend kan zijn, dat het de sociale ontwikkeling en de groei naar zelfstandigheid kan be-vorderen. Positief kijken hoe we voor ontmoetingsruimte kunnen zorgen en daar niet alleen de gevaren of nadelen van zien. Met de jongeren gaan

Page 19: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 19rjongeRen

12 ■ ProvinCiE vLAAMS-BrABAnT, Subsidiereglement jeugdvriende-lijke openbare ruimte, www.vlaamsbrabant.be/reglementen

13 ■ De kosten waren beperkt. in 2004: 3.000 euro voor 1 lummelhoek, 3.000 euro voor 1 keuvel-hoek (lummelhoek voor senioren); in 2008: 3.500 euro voor materiaalkosten - www.riemst.be of voor info neem con-tact op met de dienst Jeugd van riemst: tel. +32 12 44 03 72, [email protected]

praten. De beide kanten bekijken: de vraag van jongeren en de klachten van de omgeving. Als bestuur en als samenleving is het in een regio als de onze zeker mogelijk positief invulling te geven aan wat uiteindelijk nor-maal sociaal gedrag is. Daarvoor moet iedereen wel bereid zijn om recht-streeks met elkaar het gesprek aan te gaan. Daarvoor moeten we ingaan op probleemgedrag, maar ons daar niet op blindstaren, ook durven kijken op langere termijn.

Daarom ben ik blij met het reglement dat deze provincieraad goedkeurde om gemeenten te ondersteunen bij het zorgen voor ontmoetingsruimte voor jongeren. De focus ligt op ontmoetingsplaatsen van tieners en jonge-ren, op speelweefsel en op avontuurlijke speelruimte. Een degelijk partici-patief proces is een belangrijke voorwaarde voor subsidie, omdat partici-patie van kinderen en jongeren de kwaliteit van die projecten versterkt.12

Ook in andere provincies hebben verschillende gemeenten projecten op-gezet om problemen op te lossen zonder jongeren te demoniseren. Een voorbeeld. Enkele jaren geleden beklaagden buurtbewoners in Riemst zich over het rondhangen van de jongeren: nachtlawaai, rondslingerend afval, druggebruik, een bushokje dat bezet werd. De jongeren zelf vroegen heel duidelijk een schuilhuisje, zodat ze ook bij slecht weer samen konden ko-men. Daarop werd door het gemeentebestuur beslist om voor de jongeren lummelhoeken te creëren waar ze elkaar kunnen ontmoeten, zonder voor hinder te zorgen voor buurtbewoners. De buurt werd verfraaid met over-dekte houten constructies zitbanken en blikvanger, met groenaanplanting en met verlichting. Er werd een speelruimte voor kinderen gecreëerd. Mo-menteel zijn de jongeren in Riemst de bezitters van drie lummelhoeken.13 Er werd over gewaakt dat er voldoende communicatie is tussen de jonge-ren, de jeugddienst en de buurtbewoners. De jongeren en buurtbewoners blijven in contact met de jeugdwerker en de wijkagent om op eenzelfde lijn te blijven. Dat is maar één voorbeeld van een project om wel de hinder maar niet het rondhangen te bestrijden. Er is zeker nog inspiratie te vinden bij andere voorbeelden, zoals de bruggenbouwers in Willebroek, JORES in Ronse en andere.

Page 20: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

20 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen3. CYBERSPACE ALS ONTMOETINGSRUIMTE

Voor jongeren van vandaag zijn mobiele telefoons, computers en internet geen nieuwe media, maar communicatie- en informatiemiddelen die zij altijd gekend hebben en deel uitmaken van hun sociale leefwereld. Vol-wassenen zien het internet hoofdzakelijk als een informatiebron, terwijl jongeren het als een communicatiemiddel gebruiken.

Jongeren voelen zich vrij op het internet. Ze ervaren dat als hun wereld, met weinig impact van de ouders, met een groot gevoel van vrijheid. Ze zijn daar intens mee bezig, kunnen daar veel uren aan slijten. Ze surfen rond om op te pikken wat de wereld te bieden heeft, zoals we vroeger door een stad slenterden en onze ogen uitkeken. En ze wisselen hun vondsten en ervaringen meteen uit met vrienden en bekenden die online zijn. Sociale platforms op het internet zijn een verlengstuk van hun sociaal leven.

Dat virtueel beleven en babbelen vervult eenzelfde functie als het reële verkennen. Jongeren communiceren met elkaar via chatprogramma’s, via een profiel op een sociale netwerksite, via een weblog of via discussiefora op websites voor jongeren.

Geen toestanden meer met zoon- of dochterlief die urenlang aan de lijn hangt. Urenlange chatsessies hebben de telefoonconversaties van vroeger vervangen. Via de chat kunnen jongeren vrijwel kosteloos en onbeperkt met hun vrienden communiceren en hun sociaal netwerk onderhouden of uitbreiden. Chatten gebeurt via MSN, waar je zelf kiest met wie je contact wilt of met meerdere personen in publieke chatrooms. Een lange lijst met contactpersonen is voor jongeren trouwens bijzonder cool. Het biedt een grote interactie: je typt een zin en er komt direct reactie, je kunt foto’s en filmpjes uitwisselen... Wie dat wil, kan met een webcam zich ook laten zien.

Veel jongeren hebben een profiel staan op ‘social networkingsites’ zo-als Netlog, Hives, MySpace of Facebook. Populair onder de jongeren en marktleider is het Belgische Netlog. Netlog is het sociaal portaal voor meer

Page 21: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 21rjongeRen

14 ■ WALGrAvE M., LEnAErTS S. en DE Moor S., Cyberteens @ risk? Tieners verknocht aan internet, maar ook waakzaam voor risico's, Universiteit Antwerpen, faculteit PSW, onderzoeks-groep strategische communicatie, 2008, p. 15

dan 53 miljoen jongeren in Europa. Een profiel op een sociale netwerksite is dé manier voor jongeren om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt in hun sociale netwerk. Op hun profiel zetten jongeren informatie over zichzelf, die ze met anderen willen delen en waarop anderen kunnen re-ageren: waar ze mee bezig zijn, wat hun plannen voor het weekend zijn, wat hen boeit, foto’s, filmpjes... Op die manier wordt hun profiel het be-wijs van hun identiteit. Door het linken van een profiel aan dat van andere internetvrienden zijn deze altijd en overal op de hoogte van veranderingen op jouw profiel. Je krijgt zo het gevoel om tot een gemeenschap van gelijk-gezinden te behoren. Hoe meer reacties je krijgt, hoe meer vrienden hun profiel aan het jouwe linken, hoe populairder je bent. Sociale netwerksites bieden altijd de mogelijkheid om in te stellen welke informatie of afbeel-dingen door de vrienden kunnen bekeken worden en welke door de rest van de wereld.

Een sociale netwerksite helpt jongeren hun identiteit uit te bouwen, het speelt in op de behoeften van jongeren om aan hun leeftijdsgenoten te tonen wie zij zijn. Een weblog of blog vervult dezelfde functie. Een weblog is een website waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen. Wie een weblog bezoekt, treft op de voorpagina de recentste bijdrage aan. Een blogger biedt een logboek van persoonlijke informatie die hij wil delen met de bezoekers van zijn weblog.

Het aantal vrienden op een sociale netwerksite kan veel talrijker zijn dan het aantal in de echte wereld. Maar net zoals het aantal contactpersonen op de chat moeten dit soort ‘vriendschappen’ gerelativeerd worden. Uit-eindelijk blijven deze wereldwijde sociale netwerken een lokaal gegeven: net zoals dat voor het chatten het geval is, gaan berichten vaak over hun speelplaatsgesprekken van overdag die ‘s avonds voortgezet worden op het internet.

In een onderzoek14 werden 12- tot 18-jarigen en hun ouders ondervraagd over het gebruik van internet en hun visie daarover. De resultaten werden gepubliceerd in maart 2008. Bijna alle Vlaamse tieners (96,4%) maken thuis gebruik van het internet. Ongeveer zes op de tien tieners zou het

Page 22: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

22 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeReninternet missen als de verbinding stuk zou zijn. De helft maakt nieuwe vrienden op het internet. Vier op de tien zou het leven saai en leeg vin-den zonder internet. Ze zijn gemiddeld twee uur per dag online. Meisjes gebruiken het internet vooral voor sociale contacten (60,7%), terwijl het sociaal aspect minder belangrijk is voor jongens (38,6%). Negen op de tien is een chatter. Bijna twee op de tien jongeren (18,2%) heeft een eigen website. Vier van de tien (40,7%) hebben een eigen blog. De helft (45,5%) geeft aan dat ze een profielpagina heeft. Doemdenkers beweren dat het internet leidt tot sociale isolatie en afsluit-gedrag. Gebruikers, en dan wordt vooral naar jongeren gekeken, zouden minder dan vroeger tijd investeren in sociale contacten in de reële we-reld. In de praktijk blijkt dat niet het geval te zijn. Het internet vormt een verlengde van de offline of reële wereld. Naast het jeugdhuis, de school, de buurt zijn chatrooms en sociale netwerksites nieuwe virtuele openbare plaatsen waar jongeren elkaar ontmoeten. Men kan er gemakkelijk con-tact houden met vrienden van een vroegere school of die men tijdens een vakantie heeft ontmoet. Of men ontmoet er andere jongeren die men off-line niet kent; jongeren die elders wonen, soms een andere sociale ach-tergrond of scholing hebben en die men om die reden wellicht nooit zou ontmoet hebben in de echte wereld. In die zin is de digitale wereld een enorme verrijking voor het sociaal leven van jongeren en een verbreding van hun leefwereld, een leefwereld waarbij de reële en digitale wereld met elkaar in wisselwerking treden.

Precies omwille van het feit dat de digitale en reële wereld voor kinderen en jongeren geen gescheiden wereld zijn, maken ouders zich zorgen over het internetgebruik van hun kinderen. Omdat men niet echt oog in oog staat met iemand anders, vallen drempels weg en ontstaat een vals gevoel van anoni-miteit. Sommige jongeren kunnen de neiging hebben persoonlijke informatie, foto’s en filmpjes vrij te geven tijdens het chatten of op hun profiel. Dat is informatie die door anderen gebruikt en dus ook misbruikt kan worden. Of ze plannen iemand te ontmoeten in de echte wereld waarmee ze een chat-conversatie hebben gehad, zonder echt te weten wie schuilgaat achter een nickname. Of nog, ze krijgen foto’s toegestuurd of beelden op de webcam

Page 23: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 23rjongeRen

15 ■ vAn LEEMPUT-TEn P.J., Cyberpesten zwaar onderschat. Zowel daders als slachtoffers minima-liseren, 2 december 2008 - www.clickx.be

16 ■ 1 op 8 slachtof-fer van cyberpesten, Een onderzoek van het Hoger instituut voor readaptatie-wetenschappen uit Aarschot, Het Laatste nieuws, 11 mei 2009

17 ■ Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg, 20 maart 2008

te zien die hen kunnen choqueren. Of het internet wordt gebruikt om te cy-berpesten. Dat kan nog iets verder gaan dan pesten op school of straat: het gebeurt vanop afstand of anoniem, waardoor men verder durft te gaan. En men treft zijn slachtoffers thuis, zodat ze nergens meer beschermd en gerust zijn. Volgens Belgisch onderzoek15 wordt één op de tien jongeren gepest via het internet. In een kleinschalig onderzoek16 met 182 leerlingen uit de regio Leuven-Aarschot-Diest, zegt 9,7% dat hij of zij ‘af en toe gepest’ werd via internet of gsm, 1,82% ‘regelmatig’ en nog eens 1,82% ‘elke dag’. Een kleine 30% van de jongeren was de afgelopen 3 maanden ooggetuige van cyber-pesten, 10,3% zei dat hij of zij zelf iemand via internet of gsm had gepest.

Allerlei sites en andere publicaties van overheden en organisaties waarschu-wen ouders voor de talrijke gevaren van het internet en het chatten in het bijzonder en schuwen soms de overdrijving niet. Oude media berichten graag over de gevaren van cyberspace en de kwalijke invloed van het internet op jongeren. ‘Internet is even onveilig als de goorste stadssteeg’, blokletterden enkele Vlaamse kranten vorig jaar naar aanleiding van een onderzoek van een organisatie die campagnes rond veilig surfen opzet. Ouders worden opgeroe-pen hun kinderen beter te beschermen want ze ‘onbegeleid en onbeveiligd laten surfen op het internet is net zo gevaarlijk als ze ’s nachts alleen los te laten in de achterbuurten van een grootstad’.17

Ook al lijkt het soms een verleidelijke of voor de hand liggende oplossing, het heeft geen zin om de nieuwe media te diaboliseren of uit het leven van jon-geren te verbannen. Mail, chat, sociale netwerksites..., het zijn voor jongeren van vandaag belangrijke instrumenten geworden om sociale netwerken uit te bouwen en een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze niet meer kunnen gebruiken staat voor jongeren gelijk aan sociale isolatie, wat zo ongeveer het ergste is wat je als jongere kan overkomen. Net als in de echte wereld leren jongeren omgaan met de gevaren van het internet en is elke generatie bewus-ter van deze gevaren dan de vorige. Ouders hebben tot taak open te staan en belangstelling te tonen voor de virtuele wereld van hun kinderen. Zo kunnen ze hen begeleiden en waarschuwen voor gevaren. Kinderen moeten beseffen dat wat ze in de werkelijke wereld als ‘not done’ beschouwen, ook niet op het internet moeten doen.

Page 24: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

24Ruimtevoor jongeRen

Ruimte oM

zich uit te levenRuimte

oMzich uit te leven

Page 25: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimte oM

zich uit te levenRuimte

oMzich uit te leven

25

Page 26: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

26 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenZijn hinder en gevaar de grote vijanden geworden van het spelende kind en van de feestende tiener? Aanvaarden we nog dat kinderen een hoop lawaai maken? Dat ze zijn zoals een kudde olifantjes: waar ze voorbijko-men wordt er getrompet en wordt het gras platgetrapt? Worden de regels steeds zwaarder en belastender en daardoor de ruimte om zich uit te le-ven steeds kleiner? Wordt de bezorgdheid over wat zou kunnen gebeuren steeds groter en voorzichtig leven het enig toegelatene? Is er nog ruimte voor een onbezorgde jeugd?

In de lente van dit jaar hoorde ik enkele burgemeesters met veel smaak vertellen hoe ze in hun jeugdjaren van alles konden beleven, zonder zich te hoeven af te vragen of het allemaal wel verantwoord was. Dat moet in de jaren ‘50 en ‘60 geweest zijn. Niet dat toen alles kon of dat er niet naar hen werd omgekeken, maar er lagen toch minder regels achter elke hoek te loeren. Dat we ons steeds bewuster zijn gaan worden van de schadelijke effecten van wat we doen en dat we daar zorgzamer mee omgaan, kun-nen we enkel toejuichen. Dat mensen vragen dat ze geen overmatige hin-der ondervinden, dat begrijpen we allemaal. Dat we heel moeilijk kunnen aanvaarden dat een dom ongeval of kwaad opzet een jong leven kwetst of vernietigt, dat gevoel delen we allemaal. Dat we afspraken, maatregelen of regels willen om al die nare dingen te vermijden is niet meer dan nor-maal. De vraag is hoe ver we daarin kunnen en willen gaan?

Specialisten op elk deelgebied hebben de mogelijke gevolgen van ons ge-drag goed bestudeerd, kunnen de fysieke of psychische bedreigingen - ook op lange termijn - goed inschatten en kunnen dat vaak ook op een over-tuigende manier beschrijven. We zijn dan al snel geneigd het zekere voor het onzekere te nemen, toch zeker als het over kinderen gaat. Maar als ieder vanuit zijn deelgebied, vanuit zijn invalshoek voorzorgsmaatregelen voorstelt en oplegt, dan rest er op het einde als bewegingsruimte nog juist een vierkante meter waarop je dan stilstaan. Er zijn zo veel redenen om te zeggen dat het eigenlijk niet verantwoord is om dit toe te laten of dat te la-ten gebeuren, dat de ruimte om zich uit te leven en om te ontdekken heel klein wordt. Enkel de verantwoorde dingen toelaten is onverantwoord.

Page 27: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 27rjongeRenIk wil de zaken niet overdreven zwart-wit voorstellen. Vandaag zijn er ook een boel uitleefmogelijkheden die vroeger niet voorhanden waren of die eenvoudigweg niet toegelaten werden. Misschien vertellen burgemeesters binnen veertig jaar met even veel smaak over hoe ze zich in hun jeugd uitleefden, maar gaat het dan over andere avonturen.

Dit is allemaal geen kwestie van overheidsbeleid alleen. Het is grotendeels binnen de samenleving zelf dat wordt uitgemaakt en geregeld wat kan en niet kan, wat aanvaard wordt en wat niet en dat is goed zo. Maar de bal wordt uiteindelijk toch vaak doorgespeeld aan de overheid, hetzij om op te treden en iets te verbieden, hetzij om iets mogelijk te maken, hetzij een combinatie van beide. Als overheid is het niet altijd dankbaar of gemak-kelijk om te beslissen wat toelaatbaar is en wat verboden moet worden. Denk maar aan de vraag van jongeren om te kunnen fuiven en de klachten over vandalisme en verstoring van nachtrust. Denk maar aan de nood aan speelmogelijkheden enerzijds en de klachten over te veel lawaai en hinder anderzijds. Denk maar aan de vraag of jeugdbewegingen nog bos en na-tuur mogen intrekken voor een spel. Denk maar aan...

Als de samenleving een bepaalde hinder of sommige risico’s niet meer ver-draagt, dan kunnen we daarvoor de ogen niet sluiten. Maar is het in een aantal gevallen niet zo dat enkelingen schande roepen? Dat een particulier probleem dat binnen een buurt of omgeving een oplossing zou kunnen vinden, tot een algemeen of principieel probleem wordt uitgeroepen? Met behulp van de media of door een beroep op de rechter wordt het uitver-groot en aan de zelfregelende kracht van de samenleving onttrokken. Hoe dan ook gaat het meestal over een terechte vraag van jongeren om zich te kunnen uitleven en over een terechte bezorgdheid van omwonenden dat zij daarvan niet de nadelen moeten dragen. Het is dus telkens een afweging.

Zich uitleven wordt steeds moeilijker in een maatschappij met zeer strikte normen, strenge reglementeringen, zware controle. Enkele losse voor-beeldjes:- Speeltuigen in een kleuterschool werden in een zandbak geplaatst, zodat

Page 28: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

28 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

18 ■ DE GEZinS-BonD, Zuurstof voor gezinnen, Beleidsop-dracht 2008, p. 14

kleuters relatief zacht en veilig kunnen landen. Probleem! Het zand wordt vuil, is de hygiëne wel verzekerd? Weg zandbak, weg speeltuigen.- In de krant las ik dat in een kleuterschool knippen en plakken geschrapt is, omdat een schaar wel eens in het haar of het vlees van een andere kleuter kan worden gezet.- In school zijn er douches voor wie stevig wil sporten. Legionella moeten we ernstig nemen als bedreiging. Douches op slot. - De directeur van een school geeft er zich rekenschap van dat de schrik om niets verkeerd te laten lopen er goed inzit. De lijst met plaatsen waar toezicht wordt voorzien wordt elk jaar langer, kinderen staan steeds meer onder bewaking.

Steeds meer moet alles uiterst professioneel worden aangepakt. De spon-tane mogelijkheden om te spelen en zich uit te leven, worden aan alle kanten stukje bij beetje ingeperkt.

1. SPEELRUIMTE

De Gezinsbond vraagt ruimte voor kinderen, met aandacht voor het ‘speel-weefsel’: veilige corridors die speelplein, school en woonwijk met elkaar verbinden. De Bond vraagt in dichtbebouwde buurten minstens één open of speelruimte binnen de straal van één kilometer van elk woonhuis. Daar-naast onderlijnt de Gezinsbond de behoefte van kinderen en jongere aan speelbossen en vrije open ruimte.18

De gemeenschap heeft de voorbije decennia veel geïnvesteerd in spel- en sportinfrastructuur voor de jeugd. Daar zijn prachtige realisaties bij: avon-tuurlijke speelpleinen, skatepistes, zwembaden... Ze bieden voor de jeugd mogelijkheden om hun hart op te halen die vroeger ongekend waren. Het hoeven niet altijd grootse realisaties te zijn, maar kunnen ook enkele speel-tuigen of andere kleine ingrepen in een buurt zijn. Daartegenover staat dat de vrije open ruimte in de loop van de jaren vaak beetje bij beetje werd te-

Page 29: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 29rjongeRenruggedrongen, werd ingenomen voor andere doeleinden. De ruimte werd sterk versneden en gefunctionaliseerd: alles op zijn plaats. Voldoende aan-gelegde voetbalpleintjes, maar elders een balletje trappen wordt steeds moeilijker. Gewoon omdat de ruimte daarvoor niet meer beschikbaar is, of omdat het gebruik als speelruimte gecontesteerd wordt. Helaas hebben we ook in onze provincie al enkele keren meegemaakt dat spelen in een woonbuurt aangeklaagd wordt, wegens de last of het lawaai die ermee gepaard gaan. Het meest krasse staaltje vind ik de klacht van een buur te-gen een initiatief voor buitenschoolse kinderopvang. De stad Leuven wilde een woning in een straat tussen twee scholen gebruiken voor opvang na school. Een buurman verzette zich en voerde aan dat kinderopvang strijdig was met de bestemming wonen die de straat had meegekregen. Gerechte-lijke procedures leidden ertoe dat het stadsbestuur de kinderopvang niet in die woonstraat mocht onderbrengen. Het dagelijks leven moeten we dan uiteenscheuren in los van elkaar staande bezigheden die we telkens in een aparte ruimte moeten onderbrengen.

Voor alles wat je wilt doen, moet je je dan terugtrekken in een daarvoor specifiek bestemd vakje. Een in afzonderlijke vakjes opgedeelde ruimte leidt tot een in afzonderlijke vakjes opgedeelde samenleving. Mensen en bevolkingsgroepen vervreemden van elkaar, weten en begrijpen van el-kaar niet meer waar ze mee bezig zijn. Daar komt terecht reactie op. De besturen blijven kiezen voor speel- en ontspanningsmogelijkheden binnen de woonwijken, willen die speelruimte niet allemaal verbannen naar een uithoek waar kinderen afgezonderd worden en uit het zicht zijn. Dat is de juiste keuze. Die vraagt wel dat er voldoende aandacht gaat naar het voorkomen of vermijden van wrijving en conflicten. Tijdig communiceren is daarvoor de boodschap: rechtstreeks het gesprek aangaan tussen betrok-kenen; niet te lang wachten tot de frustratie stijgt; indien nodig werken met een bemiddelaar, naar het voorbeeld van de burenbemiddeling die zich de jongste jaren goed ontwikkelt.

De voorbije jaren komen een aantal initiatieven als speelstraten en wijk- of straatfeesten steeds sterker opzetten. Die zorgen er juist voor dat mensen elkaar opnieuw beter leren kennen en begrijpen en dat we spelen of fees-

Page 30: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

30 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenten opnieuw een plaats geven in eigen midden. Spelende kinderen worden niet doorgestuurd naar specifieke infrastructuur. Het initiatief komt van de mensen zelf en werkt blijkbaar aanstekelijk. Van de overheid wordt niet veel meer verwacht dan eenvoudige, praktische steun waardoor alles haal-baar wordt. Het lokale bestuur is meestal blij die steun te kunnen leveren. Als provinciebestuur dragen we een steentje bij door de verzekering voor vrijwilligers of door het uitlenen van materiaal. Dat is de weg die we verder moeten bewandelen: zoeken hoe we het samen kunnen vinden, eerder dan klagen of ergernis oppotten.

Spelen is zowel een uitgelezen kans om zich uit te leven als om te verken-nen hoe de omgeving in elkaar steekt. Het is goed dat kinderen daarvoor kunnen combineren tussen specifiek ingerichte, vaak educatief goed uitge-kiende infrastructuur enerzijds (speelpleinen, speelbossen, sport), en vrije ruimte en vrije baan anderzijds.

2. VLAG EN WIMPEL UITHANGEN

Naarmate jongeren opgroeien neemt uitgaan voor velen onder hen een belangrijker plaats in. Het wordt de met ster genoteerde avond in de week. Uitgaan kan naar een fuif zijn, of naar een jeugdhuis of -café, of naar één of ander evenement. Ze zijn daarvan bezoeker, maar geregeld ook orga-nisator of medewerker. Samen zijn met vrienden en stoom afblazen, uit de bol gaan: het maakt samen het plezier uit van een geslaagde uitgaans-avond. Er is bij jongeren steeds meer vraag naar openluchtevenementen in de zomer. Een klein festivalletje of zo, dat ze in eigen handen nemen, bedoeld voor jonge bezoekers van de eigen gemeente en omliggende. We gunnen jonge (en minder jonge) mensen dat plezier wel, maar willen onze nachtrust niet laten verknallen door nachtlawaai of baldadig gedrag. En veiligheid is een steeds belangrijker voorwaarde geworden.

Uitgaan en fuiven is voor nogal wat lokale overheden een pijnpunt, min-

Page 31: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 31rjongeRen

19 ■ Het project rond fuifcoaches werd door de gemeente Ternat in 2005 uitgewerkt om overlast bij fuiven te voorkomen.

stens een veelbesproken aandachtspunt geworden. Jongeren zeggen dat het steeds moeilijker wordt iets te organiseren. Er zijn niet zo veel zalen, er zijn wel strikte regels, veel beperkingen, en het wordt erg duur. Jongeren begrijpen best dat je niet in om het even welke zaal iedere week een feest kan organiseren. Ze begrijpen best dat er voorzorgen nodig zijn op vlak van brandveiligheid, geluidshinder, vlotte toegang, mogelijke agressie. Maar als het allemaal te zwaar en te strikt wordt, gaan ze zich afvragen: mag het nog? Ook omdat ze soms met het gevoel zitten dat er geen eenduidige stelling is. Wat wel toegelaten wordt voor andere feesten, door volwas-senen op touw gezet, wordt niet toegelaten als het initiatief van jongeren uitgaat. De vraag is dus of je je als overheid meewerkend opstelt, zoekt om voor jongeren ruimte en mogelijkheden te creëren voor feesten, mee-denkt om problemen op te lossen. Dan wel dat je je weigerachtig opstelt, aanvragen zo veel mogelijk afhoudt, klachten en protesten aangrijpt om de deur dicht te doen. Als lokale overheid sta je soms tussen twee vuren.

Ook voor de organisatie van jongerenfuiven of -evenementen is commu-nicatie de sleutel. Omwonenden tijdig op de hoogte brengen, horen en betrekken bij maatregelen om de rust te verzekeren. Feestneuzen aan-spreken en aanmanen zich fatsoenlijk te gedragen. Een voorbeeld daarvan zijn de stewards die werden aangesteld bij enkele fakbars van Leuvense studenten. Zij moeten hun medestudenten wat intomen en ervan weer-houden om de buurt wakker te houden of vuilniszakken open te stam-pen. Fuifcoaches zijn een zeer succesvolle formule. Het project fuifcoach bestaat erin dat vrijwilligers zorgen dat een fuif vlekkeloos verloopt. De fuifcoach19 maakt vooraf afspraken met de politie en de brandweer en is het aanspreekpunt tijdens de fuif. Samen met de organisatoren is hij ver-antwoordelijk voor een goed verloop van de fuif en spreekt hij fuifgangers aan wanneer ze zich niet gedragen. Een goede communicatie tussen de organisator van de fuif, de fuifcoach en de lokale politie is essentieel. In 2008-2009 zijn ongeveer 90 jongeren in zes opleidingsessies tot fuifcoach gevormd. Verschillende gemeenten (o.a. Ternat, Gooik, Herne, Pepingen, Landen, Aarschot...) werken met fuifcoachen om zo te komen tot een vei-liger fuifverloop. Jonge organisatoren en lokale overheden vinden elkaar ook vrij goed over andere afspraken om te zorgen voor een vlot en rustig

Page 32: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

32Ruimtevoor jongeRen

verloop van fuif of evenement: fuifcharters of -wijzers; speciaal busvervoer; fuifkoffers... Een probleem blijft dat jongeren vaak minder betalen voor bier dan voor frisdrank of water. Jeugdverantwoordelijken zijn het erover eens dat te veel drank vaak de reden is van lastpakkerij.

Jongeren ervaren dat er vaak zo veel, zo gedetailleerde, zo strikte regle-mentering is dat jongeren én overheden erin verstrikt geraken. Ieder ziet wel in dat advies van brandweer, van de milieudienst en van de politie nodig is. Maar als die hun catalogusvoorschriften - vaak van hogerhand opgelegd - bovenhalen, wordt het soms erg moeilijk. Wegens overregle-mentering loopt een initiatief soms spaak. Er is zeker begeleiding nodig en de afspraken moeten duidelijk worden vastgelegd. Maar de lokale over-heid zou meer vrijheid moeten hebben om, aan de hand van een checklist en op basis van gezond verstand, met de organisatoren te komen tot een afsprakenpakket, waarmee op een voldoende veilig en rustig verloop kan worden gerekend. Nu gaat het vaak over het rigoureus toepassen van een lange lijst regels. Of die zinvol zijn voor de specifieke situatie, die sterk kan verschillen door de opkomst, de leeftijd, het soort feest, is dan van minder belang: reglement is reglement. Terwijl een voorschrift misschien zijn doel voorbijschiet, maar perfect kan vervangen worden door een andere, meer passende voorzorgsmaatregel. Men zou dus moeten kunnen werken met een meer doelgerichte en minder regelgerichte aanpak: even goede af-spraken, maar minder bureaucratie. Daarvoor zou de lokale overheid een ruimere appreciatiebevoegdheid en autonomie moeten hebben. Als er een probleem is geweest, kan men dat voor een volgende keer oplossen door het afsprakenpakket bij te sturen, en hoeft men niet te reageren met tel-kens extra regels.

We mogen ons bezorgd tonen om de goede afloop wanneer jongeren aan het feesten slaan en we moeten hen bijstaan met voldoende begeleiding. Maar we mogen hen niet versmachten met zo veel regels en verplichtin-gen dat ze geen ademruimte meer hebben om zich uit te leven. Zoals een jonge hond, moet hun energie op tijd en stond worden uitgelaten.

Ruimte oM TE

expeRimenteRenRuimte oM TE

expeRimenteRen

Page 33: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimte oM TE

expeRimenteRenRuimte oM TE

expeRimenteRen

33

Page 34: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

34Ruimtevoor jongeRen

rjongeRenAls samenleving verwachten we dat jongeren morgen de maatschappij in handen zullen nemen, zullen vernieuwen, liefst voor meer zullen zorgen dan enkel maar de continuïteit, ook zullen zorgen voor een nieuwe impuls. Nieuwe impulsen op wetenschappelijk en technologisch vlak, op cultureel of artistiek vlak, maar ook op vlak van menselijke interactie en maatschap-pelijk functioneren. Jongeren moeten hun weg kunnen zoeken, binnen maar ook buiten de gekende paden. Er moet ruimte zijn om te dromen en om te experimenteren. Om andere keuzes te maken en uit te proberen, soms radicaal andere keuzes. Jongeren hoeven dat natuurlijk niet te doen, er is geen enkel probleem met het kiezen voor het vertrouwde, maar ze moeten het wel kúnnen doen. Eigen aan jongeren is dat ze de maatschap-pij uitdagen. Ze verkennen nieuwe paden en experimenteren. Het is goed dat we hier ruimte voor geven. Overcontrole leidt tot verwijdering en ver-vreemding. Als we vinden dat experimenteel gedrag moet kunnen, dienen we te beseffen dat het ook zal leiden tot afwijkend gedrag, dat sommigen wel kan storen, maar waar eigenlijk niets verkeerd aan is.

Mag het dan ook al eens botsen? Mag het al eens mislukken of mislopen? Aanvaarden we dat nog? Zijn we nog bereid om risico’s in te sluiten? Voor vrijheid, ontdekking, zelfontplooiing moet, soms, een prijs worden betaald: willen we dat er bij nemen? Uit bezorgdheid zijn we geneigd om jongeren zo goed mogelijk te begeleiden, te omringen. Begeleiding is nodig, in de zin dat we er zijn om te helpen wanneer nodig, als aanbod om desge-vraagd ondersteuning te geven. Maar om een zo goed mogelijk resultaat te halen kunnen we omkadering zo sterk maken, dat ze versmachtend werkt. Misschien moeten we jongeren meer toelaten om zelf onder elkaar iets op te zetten of te onderhandelen hoe ze iets oplossen. Misschien moe-ten we meer initiatief stimuleren, hen het op hun manier laten uitprobe-ren. Dat wil zeker niet zeggen dat we ons als volwassen begeleider volledig moeten terugtrekken. We moeten zeker aanwezig blijven, maar misschien meer op de achtergrond. Experimenteren dient niet alleen om iets nieuw te vinden dat lukt, maar even goed om te ervaren wat niet lukt en waarom. Ook al denk of weet je als volwassene dat een voorstel of een idee niet goed zal uitpakken, moet je dat niet telkens afraden of afwijzen. Als een keuze slecht uitdraait, is dat niet negatief, kan dat uitermate positief zijn in

34 Ruimtevoo

Page 35: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

35rjongeReneen leerproces, op voorwaarde dat er ruimte is om opnieuw te proberen.

We leven in een wereld met tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant zijn de mogelijkheden groter dan ooit en vinden we dat we die ook moeten kunnen benutten. Er moet veel kunnen, creativiteit en ontdekken staan hoog aangeschreven. We aanvaarden niet te gemakkelijk grenzen en verboden. Maar tezelfdertijd kunnen we er heel moeilijk mee om als iets verkeerd afloopt, als er een ongeval gebeurt. We willen dat de veiligheid maximaal geregeld is en dat alle risico’s maximaal zijn afgedekt. En als het toch misloopt, kan dat nooit per ongeluk zijn, maar moeten we een schul-dige kunnen aanduiden. De zucht naar vrijheid en creativiteit en de cultuur van de angst vormen een bizar koppel.

Dat blijkt bij eenmalige feiten of gebeurtenissen, maar ook bij meer lang-durige ontwikkelingen.We willen graag dat jonge mensen verantwoordelijkheid nemen in de lei-ding van de jeugdbeweging en dat op een creatieve manier doen. Maar als ze een (te?) fantasierijk stadsspel bedenken en een (te?) verontruste burger de politie alarmeert, ontstaat er grote heisa.We vinden wel dat hedendaagse mensen en ook jongeren ver mogen gaan in hun keuze hoe ze zich kleden en hun lichaam versieren. Maar als een meisje een sterrenhemel op haar gezicht getatoeëerd krijgt en blijkt dat ze dat - vooraf of achteraf - niet wilde, dan staat het land op stelten en wor-den gedetailleerde procedures voorgesteld om dat toch maar absoluut te vermijden. Terwijl naar mijn overtuiging met de bestaande rechtsregels ook een aanvaardbare oplossing voor het conflict kan worden bereikt.

Ik wil fouten of onvoorzichtigheden niet goedpraten. Kansen krijgen gaat samen met verantwoordelijkheid nemen. Ik vind wel dat de reactie op een fout, op een onvoorzichtigheid, of op een ongeluk, niet de bovenhand mag halen op de vele inspanningen om iets goed in elkaar te steken, om iets te doen lukken. Als we vinden dat creativiteit en experimenteren be-langrijk zijn, dan is het niet verkeerd dat het ook eens fout gaat. We mo-gen niet overreageren op een ‘accident de parcours’ en het accident als veel belangrijker gaan beschouwen dan het parcours.

Ruimtevoo

Page 36: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

36 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenAls we het goed vinden dat jongeren hun weg zoeken en nieuwe paden verkennen, dan moeten we incalculeren dat sommigen het ook gaan zoe-ken op een doodlopend pad. Dat kan een gemiste of een verknoeide kans zijn. Daar mag en moet verantwoordelijkheid aan verbonden zijn. Als je om het even wat kan doen of uitproberen en daar zit geen enkel gevolg aan vast, dan leer je nooit iets. Maar we moeten toch inzien dat de druk van de maatschappij en van de omgeving op jongeren behoorlijk groot geworden is. Jongeren moeten veel keuzes maken. We moeten hen ruimte laten om een richting uit te proberen en daar later op terug te komen of bij te sturen. Ook ouders staan voor veel keuzes en hebben daarbij twijfels, vragen zich af of ze het wel goed doen. Ouders zien hun kinderen graag en hebben er het beste mee voor, maar toch worstelen velen met de op-voeding van hun kinderen. De zelfopgelegde verwachtingen en de maat-schappelijke druk zijn groot. Wat geldt voor ouders, geldt dubbel en dik voor jongeren. We zijn te ongeduldig geworden. Het moet meteen en het moet meteen goed. We moeten meer begrip en geduld opbrengen voor wat jonge mensen uitproberen. Wat niet wil zeggen dat we van hen niet mogen verlangen dat ze zich afvragen waar en waarom iets niet goed is gelopen. Ze moeten de schuld daarvoor niet steeds bij anderen of externe omstandigheden willen leggen, maar ook willen inzien wat ze zelf anders kunnen doen. Ruimte om keuzes uit te proberen veronderstelt ook verant-woordelijkheid om eruit te leren.

Ruimte om te experimenteren staat niet gelijk met laksheid of lankmoe-digheid voor het wetens en willens schade toebrengen aan anderen. De grens van de vrijheid is het respect voor de andere. We moeten de deur niet openzetten voor ronduit onaanvaardbaar gedrag of een min of meer ernstig misdrijf. Maar ook als het zwaar fout loopt, is het belangrijk de deur niet definitief dicht te slaan, maar ruimte te bieden om de draad zo goed mogelijk weer op te pikken. Zeker jongeren verdienen altijd een tweede kans.

We leven in een samenleving waar grote aandacht gaat naar het ongewo-ne, naar het gedurfde, naar het extreme. Alomtegenwoordige publiciteit verleidt jongeren tot meer consumeren, tot meer hebben, tot meer bele-

Page 37: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 37rjongeRenven. Ongenaakbare prestaties en idolen worden bezongen en gelauwerd en gelden als voorbeeld. Jongeren worden verleid tot of geduwd naar de grenzen van het bereikbare. Wil jij dat ook niet? Zou jij ook niet probe-ren? Maar o wee als de grenzen worden overschreden. De reactie van de maatschappij kan zeer bitter of hard zijn. Door je te laten vallen als je ver-slaafd of te diep in de schulden raakt: je wordt een drop-out. Of door een onverbiddelijke repressie te eisen. De context wordt dan niet langer meer belicht, de spot staat strak gericht op de fout of op het falen.

Ruimte voor experimenteren en uitdagingen impliceert ook ruimte voor mislukken, voor fouten of falen en vraagt dus ook ruimte om het weer goed te maken.

Page 38: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

38Ruimtevoor jongeRen

RuimteoM MEE TE TELLEn,

oM inSPrAAk te hebben

RuimteoM MEE TE TELLEn,

oM inSPrAAk te hebben

Page 39: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

39

RuimteoM MEE TE TELLEn,

oM inSPrAAk te hebben

RuimteoM MEE TE TELLEn,

oM inSPrAAk te hebben

Page 40: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

40 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

20 ■ DEMoL J., omdat jongeren belangrijk zijn, JEP! virus!, jg. 9, nr. 4, www.jnet.be/virus

Het zijn de enkelingen die zich buiten de kudde wagen, die in staat zijn om veranderingen aan te brengen aan het systeem. Gun die jongeren die inspraak willen dat recht toch. (Joost)

Ik vind dat jongeren via allerlei organen hun mening kwijt moeten kunnen. Indien nodig, moeten de jongeren een afvaardiging krijgen voor elk onder-werp dat hen aanbelangt. Misschien wordt het tijd dat we ons verenigen rond enkele thema’s en zo tonen dat we wel degelijk een mening hebben, als men ons de kans geeft om ze te uiten. (Stijn)

Ouderen zijn niet mee met de leefwereld van jongeren. Volwassenen moe-ten luisteren naar ons want de jongerencultuur verandert zo snel in bij-voorbeeld tien jaar. Politiekers moeten uit hun ivoren toren komen en mee-doen tijdens de activiteiten in de instuif of samen voetballen. Zo kunnen zij beter oordelen wat er bij de jongeren leeft. (Jongerenwerk Zwartberg)

De discussie of jongeren echt uitgesloten zijn, is voor mij nog maar de vraag. Als zij echt willen en er veel energie in steken, komen zij volgens mij wel waar ze willen zijn. Dat is misschien een zeer positieve noot om mee af te sluiten, maar ik ben wel overtuigd. (Pieter-Jan)20 Jongeren willen niet per se overal hun neus insteken, maar willen wel inspraak kunnen hebben. Ze willen meetellen, er niet buiten gehouden worden.

1. VOOR EEN GOED BEGRIP...

Kinderen en jongeren serieus nemen, hen actief betrekken bij de vorm-geving van de samenleving, op lokaal, provinciaal en Vlaams niveau: daar draait het om bij inspraak van jongeren.De ervaringen van álle kinderen en jongeren zijn van belang. Dé jeugd bestaat niet: kinderen en jongeren leven en participeren op verschillende manieren. We moeten die diversiteit tot zijn recht laten komen. Niet enkel

Page 41: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 41rjongeRenom voor elke vraag van kinderen en jongeren een aangepast aanbod te formuleren, maar om met alle betrokkenen in dialoog te treden.

Participatie kan zich voordoen als politieke participatie of beleidspar-ticipatie (burger - bestuur): dan hebben we het over de manier waarop kinderen en jongeren betrokken worden bij het bestuur of zelf actie on-dernemen om invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Onder maat-schappelijke participatie of sociale participatie (burger - burger) verstaat men meestal deelnemen aan de samenleving, vb. aan het verenigingsle-ven, aan buurtwerking... of deelnemen aan sport- en culturele activiteiten. Die deelname kan zeer sterk verschillen tussen specifieke doelgroepen (al-lochtonen, hoog opgeleiden, kansarmen, jongeren, senioren,…).

2. WAAROM DEELNEMEN BELANGRIJK IS…

De band van jongeren met de samenleving is nog zeer broos. Daarom moeten we duidelijk aangeven dat de samenleving ook van hen is. Het is van belang om een beleid te voeren niet enkel voor, maar vooral ook met de jongeren. We moeten proberen de mogelijkheden tot inspraak en par-ticipatie te vermenigvuldigen.

Op de vraag waarom inspraak of participatie belangrijk zijn, zijn verschil-lende antwoorden mogelijk. Sommigen zullen zeggen dat het belangrijk is voor kinderen om te oefenen in participatie, zodat ze vaardig kunnen wor-den in het uitoefenen van invloed. Het is een weg, een middel waarlangs men kan bijleren over hoe een samenleving en een democratie werken (educatieve functie). Een ander argument kan zijn dat, wanneer men via participatie tot beslissingen kan komen, deze beslissingen ook gemakke-lijker aanvaard zullen worden (pacifieerende functie). Inspraak biedt de mogelijkheid om het gemeenschapsgevoel te verhogen. Als we kinderen en jongeren bijvoorbeeld betrekken bij de vormgeving van een plein, zul-len ze er zich ook meer medeverantwoordelijk voor voelen (integrerende functie). Participatie kan een belangrijke voorwaarde zijn om het welzijn,

Page 42: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

42 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

21 ■ vAnTHUYnE T., Moeder waarom participeren wij? http://www.vives-vzw.org/artikels/kinder-rechten/moederwaar-omparticiperenw.html

22 ■ vb: vlaams kinderrechtencommis-sariaat, jaarverslag 2003-2004

de gezondheid en de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren, nu en later, te bevorderen. Het helpt om afhankelijkheidsverhoudingen te doorbreken en om ieder een volwaardige plaats in de samenleving te ge-ven (emanciperende functie).

De vraag is welke plaats zien we voor jongeren in de samenleving? Is de jeugd enkel leertijd, waarin men nog niet voor echt mag meedoen en te-vreden moet zijn als men mag leren en oefenen voor later? Of telt men als jongere ook echt mee, heeft men een volwaardige plek in de samenleving? Is het doel van kinderen- of jongerenparticipatie enkel een leerstage te zijn voor later? Het moet m.i. meer zijn dan dat: er moet ruimte zijn om de jongere invloed te laten uitoefenen op het beleid dat hier en nu voor hen van belang is. Als volwassenen kunnen we, zelfs vanuit de meest oprechte bekommernis, de noden van de jeugd niet helemaal voor hen invullen. We moeten die noden samen met hen leren kennen en bepalen. Jongeren willen wellicht niet worden overbevraagd en betrokken bij alle mogelijke onderwerpen. De uitdaging ligt erin om aan kinderen en jongeren moge-lijkheden te bieden om uit te maken welke thema’s zij belangrijk vinden, waar zij willen deelnemen aan beleidsbepaling en verantwoordelijkheid willen nemen.

Bij participatie zullen jongeren de eigen verwachtingen afwegen tegen de verwachtingen van leeftijdsgenoten en van volwassenen. Er kan geleerd worden hoe met mogelijke verschillen kan worden omgegaan. Het gaat er niet om de macht aan kinderen en jongeren over te laten, maar als volwas-senen samen met kinderen en jongeren om te gaan met macht. Ruimte voor participatie wordt dan gecreëerd door na te gaan hoe zij samen met ons vorm geven aan het beleid, hoe zij ruimte krijgen om deel te zijn van het beleid.21

Steeds meer jongeren verwachten dat hun stem wordt gehoord, zowel thuis als op school.22 Of het nu om een echtscheidingsprocedure gaat of over de inrichting van de klas, een jongere wil niet perse mee beslissen, maar wil wel dat naar hem wordt geluisterd. Hetzelfde geldt voor een straf op school: de meesten willen die niet afschaffen, maar willen wel

Page 43: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 43rjongeRen

23 ■ Jongeren eisen steeds meer inspraak, De Standaard, 18 november 2004

dat die straffen goed gemotiveerd worden en dat daarover kan worden gepraat. ‘Het is een duidelijke trend dat steeds meer klachten van jonge-ren over inspraak gaan,’ zegt voormalig kinderrechtencommissaris Ankie Vandekerckhove. ‘Kinderen zijn net als volwassenen, ze worden steeds mondiger. En nog belangrijker: kinderen horen en lezen dat ze rechten hebben. Ze reageren daarop en maken aanspraak op die rechten.’

De belangrijkste boodschap van de jongeren is dat ze een actieve rol in de samenleving willen spelen. Jongeren zijn het niet eens met de visie als zouden ze weinig geïnteresseerd en nauwelijks geëngageerd zijn. Daarom wijzen ze louter symbolische inspraak af. Ze willen echt meetellen en zijn bereid hun nek uit te steken. Jongeren vinden dat ze te weinig kunnen participeren. Ze wantrouwen bepaalde vormen van representatieve demo-cratie, maar zijn minder terughoudend ten aanzien van concrete initiatie-ven waarbij ze rechtstreeks worden betrokken. De mate waarin jongeren inspraak eisen, verschilt sterk van de ene tot de andere.

De jongeren vinden dat een degelijk juridisch kader een basisvoorwaarde voor meer reële inspraak is. Het juridisch kader moet steun aan inspraak-structuren en aandacht voor democratische vormingsactiviteiten waarbor-gen. Daarom vindt Vandekerckhove het belangrijk dat er wetgevende ini-tiatieven over participatie blijven komen. ‘Want inspraak is niet alleen een kwestie van sensibiliseren. Er moeten ook wetten over gemaakt worden. Anders weet niemand waar je recht op hebt.23

3. WAAROVER JONGEREN HUN ZEG WILLEN

Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 lanceerde de vzw Jongeren en Participatie de JeP!-site waar jongeren hun ideeën en voorstellen kwijt konden. Jongeren konden per gemeente of provincie voorstellen formuleren aan het beleid. 868 voorstellen gespreid over 130 gemeenten kwamen binnen. Daarnaast werd gevraagd een top vijf te kie-zen uit 12 mogelijke beleidsterreinen. 260 personen vulden deze top vijf in.

Page 44: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

44 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

24 ■ JonGErEn En PArTiCiPATiE (JEP), rapport website. http://aps.vlaanderen.be/statistiek/nieuws/cultuur/2001-02_jep.htm

40% van de voorstellen betroffen de jeugdvriendelijke ruimte. Hier gaat het dan vooral om vragen naar infrastructuur: culturele centra die dich-ter bij de jongeren staan, sportlokalen, cybercafés, speelruimte, fuifzalen. Jongeren willen die ruimte om hun eigen persoonlijke interesses te kun-nen activeren. Ook de openbare ruimte is een belangrijk aandachtspunt: kinderen en jongeren zijn belangrijke gebruikers van de openbare ruimte. Ze vragen een meer leefbare en jeugdvriendelijke inrichting van straten en pleinen, meer groen, meer verkeersveiligheid en verfraaiing van dorpsker-nen. Mobiliteit is een belangrijke zorg van de jongeren. 20% van de ge-dane voorstellen handelt over dit onderwerp. Vooral verkeersonveiligheid, ontoereikend openbaar vervoer en weinig fietsvriendelijkheid. Onder de overige 40% zijn de belangrijkste thema’s: milieu (zwerfvuil), de integra-tieproblematiek, fuiven en het gebrek aan jeugdbeleid in de gemeente. In het algemeen kunnen we afleiden dat vooral de lokale invulling van de openbare ruimte jongeren na aan het hart ligt. Ze beoordelen het beleid vooral op jeugdvriendelijkheid en veiligheid van deze ruimte. Jongeren wil-len meer worden betrokken bij het plannen en uittekenen van die open-bare ruimte. Ze vragen rekening te houden met hun specifieke behoeften en met de tijdsbesteding van jongeren.

Als we naar de top vijf van de beleidsterreinen kijken, liggen de accenten enigszins anders. Op de eerste plaats prijkt, niet verwonderlijk, jeugdbeleid (23%). Op de tweede plaats vinden we milieu (15%) terug. Derde is cul-tuur (8.5%), gevolgd door gelijke kansen (8%) en mobiliteit (7%).24

Jongeren willen niet alleen inspraak in overheidsbeleid, maar willen mee-spreken over alle aspecten van hun dagelijks leven: gezin, school, jeugdver-enigingen, de woonbuurt, enzovoort. Hun interesse en vraag naar partici-patie begint vaak bij het plaatselijke, maar eindigt daar niet noodzakelijk. De eerste fase – gewoonlijk in de eigen leefomgeving: op school, in een jeugdcentrum of een vereniging, in de wijk of de gemeente waar de jon-geren wonen – is van cruciaal belang. Tijdens deze fase kunnen jongeren zelfvertrouwen kweken en ervaring opdoen met het oog op de volgende fasen. Bovendien zijn de concrete en voor jongeren controleerbare resul-taten van inspraak bij uitstek op plaatselijk vlak zichtbaar. Voorts bieden

Page 45: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 45rjongeRen

25 ■ Europese Com-missie, Het Witboek 'Een nieuw elan voor Europa's Jeugd', Brussel, 21 november 2001, p. 26

26 ■ vAnTHUYnE T., Moeder waarom participeren wij? http://www.vives-vzw.org/artikels/kinderrechten/moe-derwaaromparticipe-renw.html

plaatselijke structuren jongeren sneller de kans hun mening te geven en aan de besluitvorming deel te nemen.25

4. WAAR STAAN WE VANDAAG INZAKE JONGERENPARTICIPATIE?

De deelname aan het maatschappelijk leven en inspraak op ontwikkelin-gen en besluitvorming wordt breed erkend als een fundamenteel burger-recht, ook voor kinderen en jongeren.

Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (1989) bepaalt dat ieder kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht heeft die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht. Het Kinderrechtenverdrag vormt een standaard voor meer res-pect voor kinderen. Het principe van participatie loopt als een rode draad doorheen het Verdrag.26

Tussen mei 2000 en maart 2001 vond in de Europese Unie overleg plaats met duizenden Europese jongeren van uiteenlopende herkomst en met verenigingen die voor of met hen werken. Deze dynamiek bracht de Eu-ropese Commissie er toe op 21 november 2001 een Witboek uit te bren-gen. Jongeren moeten bij de samenleving worden betrokken. Daarbij mag geen enkele vorm van engagement worden uitgesloten, of het nu gaat om eenmalige dan wel regelmatige, spontane dan wel georganiseerde initiatieven. Het is niet voldoende jongeren te raadplegen, ze moeten bij de besluitvorming worden betrokken, ook jongeren die in geen enkele organisatie actief zijn. Enerzijds moeten jongeren bij de mechanismen van de representatieve democratie worden betrokken, anderzijds is het nodig nieuwe vormen van inspraak te ontwikkelen. Alleen dan kan het sociaal kapitaal dat jongeren belichamen, ten volle renderen. Het Witboek roept de plaatselijke autoriteiten in heel Europa op om op grote schaal soepele en vernieuwende inspraakmechanismen in het leven te roepen: in scholen,

Page 46: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

46 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

27 ■ Europese Com-missie , Het Witboek 'Een nieuw elan voor Europa's Jeugd', Brussel, 21 november 2001, p. 25-28; de website www.karuur.be, gegroeid uit het Steunpunt Jeugd, wil besturen aanzetten tot parti-cipatie en verzamelt goede voorbeelden.

28 ■ AnCiAUX Bert, Beleidsnota jeugd 2004-2009, Brussel, vlaams parlement, 2004, p. 9

29 ■ regeerakkoord vlaamse regering, Een daadkrachtig vlaanderen in beslis-sende tijden, 9 juli 2009, p. 71

sportzalen, verenigingen, enzovoorts.27

Het Vlaams decreet jeugd- en jeugdwerkbeleid (2003) vraagt de ge-meentebesturen een driejaarlijkse jeugdwerkbeleidsplanning op te maken. Participatie en communicatieve planning staan hierbij centraal. Mede daar-door is het jeugdwerk hoger komen te staan op politieke en ambtelijke agenda’s. Dit decreet verplicht lokale besturen een jeugdraad te installeren. Het beklemtoont het belang van permanente participatie van kinderen, jongeren en jeugdwerk, ook tijdens de uitvoering van het plan. Maar het besef leeft dat dit geen simpele opdracht is: ‘Hoewel inspraak in het jeugd-werkbeleid op de verschillende beleidsniveaus als belangrijk wordt erkend, blijft het – zelfs binnen dat jeugdwerkbeleid – moeilijk om via formele en informele structuren kinderen, jongeren en hun organisaties bij het beleid te betrekken. Het is een dwingende opdracht van de verschillende over-heden om te blijven zoeken naar succesvolle methodes ter zake. In onze relaties met andere overheden zullen wij dit streven blijven stimuleren en ondersteunen. Anders dan bij het jeugdwerkbeleid, waar de participatie-gedachte breed en diep is geworteld, ligt het voor vele andere actoren en sectoren nog steeds moeilijk om kinderen, jongeren en hun organisaties als volwaardige medespeler bij het maken van beleidskeuzes te erkennen. En dit beperkt zich niet tot de zogenaamde ‘harde beleidsmateries’. Wij vinden het belangrijk om in de komende legislatuur de voorzichtige stapjes die in verschillende domeinen op dit vlak gezet worden te bestendigen, indien mogelijk te versterken en zelfs uit te breiden naar andere beleids-kavels. Ook vanuit de inclusiviteit van het kinderrechtenverdrag moet men voor alle Vlaamse bevoegdheden nagaan wat de effecten van de genomen maatregelen op jonge mensen zijn en wat ze vinden van vooropgestelde maatregelen.28

In de Missie van het Vlaams jeugdbeleid, opgenomen in het jeugdbeleids-plan wordt participatie bewust gebruikt met een dubbele betekenis en bedoeling. Enerzijds participatie als deelnemen, in de zin van ‘gebruikma-ken, genieten’. Anderzijds participatie als deelhebben, in de betekenis van ‘aandeelhouder zijn van de samenleving’. Ook in het nieuwe regeerak-koord van juli 200929 komt jongerenparticipatie aan bod: (…) Belangrijke

Page 47: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 47rjongeRen

30 ■ Cijferboek lokaal jeugdbeleid 2008-2010, Brussel, vlaamse overheid, 2009; details per gemeente op www.cijferboek.be

thema’s bij het derde Vlaams Jeugdbeleidsplan (2010-2014) zijn: participa-tie, informatie, vrijwilligerswerk en een beter begrip en een betere kennis van kinderen en jongeren en hun leefwereld. (…) In een ruimer perspectief stelt de Vlaamse regering een jongerenpact op met de jongeren waarbij toekomstgericht wordt gekeken naar maatschappelijke thema’s als solida-riteit tussen de generaties, talentontwikkeling, creativiteit, engagement en uitdagingen gekoppeld aan diverse vormen van risicogedrag, zoals drugs-gebruik, zelfdoding, geweld.

Het provinciaal jeugd(werk)beleidsplan werd opgesteld volgens een participatieve planning. Ruimte voor jongeren kreeg veel aandacht. De provinciale jeugdraad voerde actie om in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant voldoende ruimte voor jongeren te eisen. De vraag naar jeugdruimteprojecten werd ondertussen vertaald in het subsidieregle-ment jeugdvriendelijke openbare ruimte, met participatie als primor-diale voorwaarde voor subsidiëring.

5. DE VLAAMS-BRABANTSE JEUGDRADEN AAN HET WERK

In 60 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten is er een jeugdraad. Jeugd-raden geven adviezen, maar daarnaast kan een jeugdraad ook activiteiten organiseren. Negen op de tien Vlaams-Brabantse lokale jeugdraden doen dat ook.

Hoe goed slagen jeugdraden en jeugddiensten erin om de jeugd daadwer-kelijk te betrekken bij het opmaken van plannen voor jeugdbeleid?

In 24 Vlaams-Brabantse gemeenten nam de jeugdraad het initiatief om een bevraging te organiseren met het oog op de opmaak van het jeugd-werkbeleidsplan.30 Kinderen en jongeren worden vooral betrokken in het kader van de gegevensverzameling. Het voornaamste doel lijkt zo veel mogelijk informatie bijeen te brengen. Gegevens worden verzameld over

Page 48: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

48 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

31 ■ vAn niEUWEn-HovE k., Lokaal Jeugdwerkbeleid onderzocht, onder-zoek in opdracht van het ministerie van de vlaamse Gemeen-schap, administratie Welzijn, volksgezond-heid en Cultuur, afdeling Jeugd en Sport, Brussel, 2003, p. 259

32 ■ Cijferboek lokaal jeugdbeleid 2008-2010, o.c.

33 ■ Screening Jeugdwerkbeleidsplan 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ/ prov. jeugddienst

demografie, vrije tijd, leefbaarheid en leren. Ervaringen van kinderen en jongeren zelf worden opgetekend, vooral over vrije tijd en leefbaarheid. Bepaalde groepen kinderen en jongeren worden niet of weinig bereikt: de niet-georganiseerde jeugd wordt hierbij aangeduid als de grootste onbe-reikbare. Het gevaar bestaat dat de jeugdbeleidsplanning een aangelegen-heid wordt van een beperkte groep met de jeugdambtenaar in een centra-le rol. Tot nu toe beperkten lokale besturen het proces van participatie vaak tot de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan. Binnen de lokale besturen blijkt echter een duidelijke wens te bestaan om het participatieproces op een meer permanente wijze vorm te geven en minder te focussen op de plangerichte participatie.31

Hoe vaak en waarover brengen de Vlaams-Brabantse jeugdraden advies uit?

De modale gemeentelijke jeugdraad in Vlaams-Brabant geeft jaarlijks een tiental adviezen, waarvan zes à zeven betrekking hebben op het jeugd-werkbeleid. In 2006 verstrekten ze gemiddeld 5,73 adviezen over het jeugdwerkbeleid; in 2007, het jaar dat de nieuwe jeugdwerkbeleidsplan-nen 2008-2010 werden opgesteld, gemiddeld 7,28. Dat stemt overeen met het Vlaams gemiddelde. In 2006 en 2007 werden gemiddeld 2,66 en 3,88 adviezen verstrekt in het kader van het breder jeugdbeleid. Die gingen hoofdzakelijk over jongerenthema’s: jongeren en uitgaan (32%), speelruimte/groene ruimte (23%), jongereninformatie (11%).32 De Vlaams-Brabantse gemeenten blijken de intentie te hebben om van hun jeugdraad een adviesraad te maken die zich ook buigt over andere beleidsdomeinen dan het jeugdwerk alleen. In het merendeel van de gemeenten maakt een afgevaardigde van de jeugdraad deel uit van andere adviesraden en over-legorganen: sociale raad, cultuurraad, gecoro…33

Dit bevestigt het beeld van de ‘jeugdwerkraad’, zoals dat ook al in andere onderzoeken is beschreven. Vooral bij de gemeenten met 10.000 - 15.000 inwoners, maar lang niet uitsluitend in kleine gemeenten, richten jeugd-raden zich op het jeugdwerk. De jeugdraad is zelf niet geneigd om zich te profileren als belangbehartiger op andere dan jeugdwerkdomeinen. Alge-meen beleidsadviserend werken is niet echt een prioriteit binnen de jeugd-

Page 49: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 49rjongeRen

34 ■ Cijferboek lokaal jeugdbeleid 2008-2010, o.c.

35 ■ TUBEX, S., DE rYnCk, F. en CoUS-SEE F., (2006), p. 6

raad. Er komen ook niet zo veel impulsen vanuit het gemeentebestuur om de jeugdraad daadwerkelijk als een inspraakorgaan te betrekken voor materies die kinderen en jongeren aanbelangen.

Alle jeugdraden zijn vandaag van het halfopen type. Daartoe zijn ze trou-wens verplicht sinds het decreet van 14 februari 2003. Van de provinciale jeugdraad zijn 60% van de stemgerechtigde leden afgevaardigden van het jeugdwerk. De overige 40% zijn individuele jongeren of afgevaardigden van gemeentelijke jeugdraden. De Vlaams-Brabantse gemeentelijke jeugd-raden scoren zoals het Vlaamse gemiddelde: 80% van de leden van de gemeentelijke jeugdraden zijn vertegenwoordigers van het jeugdwerk, 3% van de politieke jongerenorganisaties en 12% zijn individuele jongeren. De helft van de Vlaams-Brabantse gemeenten telt geen of hoogstens 1 à 2 individuele leden in de jeugdraad. Sommige andere hebben meer dan 30% of zelfs meer dan 40% individuele leden.34

Vooral de jeugdconsulent en het bestuur van de jeugdraad nemen volgens jeugdraadsvoorzitters het initiatief voor het formuleren van een advies (85 %). De visie en houding van de voorzitter en de omringende ploeg lijken heel sterk de inhoudelijke lijn en accenten van de jeugdraad te bepalen. De schepenen lijken gewrongen te zitten tussen twee houdingen. Enerzijds is het van belang de autonomie van de jeugdraad zo veel mogelijk te laten spelen, maar anderzijds is het ook van belang als beleidsmaker sterk betrok-ken te zijn bij de jeugdraad. In de praktijk lijkt de schepen eerder te kiezen voor een relatief grote autonomie van de jeugdraad en woont hij de jeugd-raad louter als waarnemer bij. Daardoor worden echter weinig verbindingen gelegd met andere beleidsdomeinen dan het jeugdwerk. De schepen van jeugd zou immers ook de spilfiguur kunnen zijn om jeugdrelevante materies tijdig op de agenda van de jeugdraad te plaatsen.35

Voor welke beleidsdomeinen worden jongeren betrokken?

In Vlaanderen betrekken gemeentebesturen het vaakst de jongeren bij het plannen of inrichten van speelruimte (bijna 90%), rond skate-infrastruc-tuur (meer dan 80%) en rond fuifbeleid (bijna 80%). Meestal is de jeugd-

Page 50: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

50 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

36 ■ Toch voor de 29 vlaams-Brabantse gemeenten waarvan het jeugdwerkbeleids-plan werd onderzocht. Screening JWBP 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ/ prov. jeugddienst

37 ■ Screening Jeugdbeleidsplan 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ / prov. jeugddienst

38 ■ vAn niEU-WEnHovE k. (2003), Lokaal Jeugdwerkbe-leid onderzocht, o.c.

dienst of -consulent de trekker van het participatieproces. De focus van het fuifbeleid ligt niet altijd op de mogelijkheid tot fuiven, maar evenzeer op het responsabiliseren van tieners en jongeren en op het voorkomen van overlast. Zowat iedereen is het erover eens dat er een goede samenwer-king is tussen diensten, politici en jeugdraad rond het ‘zachte’ faciliteren van het fuifbeleid: fuifcharters, fuifwijzers, fuifgidsen, fuifboxen, fuifkof-fers, vereenvoudiging reglementering, fuifbussen,… Het overleggen over zalen voor fuiven lijkt minder te gebeuren. Over het algemeen is er veel minder aandacht voor jeugdparticipatie in het algemeen ruimtelijk en mo-biliteitsbeleid. Voor cultuur is er een sterke dominantie van de cultuurraad: er is wel vaak een vertegenwoordiger van de jeugdraad in de cultuurraad, maar die heeft zelden veel inbreng. Bij sport, welzijnsdiensten, politie of preventiediensten zien we een zwakke aandacht voor jeugdparticipatie.

Voor de Vlaams-Brabantse gemeenten36 is het beeld niet echt verschillend. Voor het cultuurbeleid wordt verwezen naar de vertegenwoordiging van de jeugdraad in de cultuurraad, in de beheerraad van het plaatselijk cul-tureel- of gemeenschapscentrum of in een culturele vzw. Slechts in vier gemeenten is de jeugdraad betrokken bij het lokaal overleg kinderopvang en op het vlak van welzijn worden geen afzonderlijke inspraakinitiatieven voorzien. In een groot deel van de gemeenten zijn er wel inspraakinitiatie-ven voor een fuifbeleid en een skatebeleid. Verwonderlijk is dat voor het speelruimtebeleid in slechts vier jeugdwerkbeleidsplannen is aangegeven dat de inrichting ervan ‘in overleg met’ de jeugd zal gebeuren.37

6. ANDERE PARTICIPATIEKANALEN

Er zijn steeds meer nieuwe instrumenten voorhanden om de jeugd te be-vragen omtrent hun noden en behoeften, maar de appreciatie voor deze instrumenten en hun resultaten is wisselend en niet altijd positief.38

De jeugdparagraaf is een instrument om het beleid binnen diverse do-meinen preventief op jeugdvriendelijkheid te toetsen en bij te sturen. Je kan het vergelijken met jeugd- of kindereffectenrapportage. De jeugdpa-

Page 51: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 51rjongeRen

39 ■ Cijferboek lokaal jeugdbeleid, 2008-2010, o.c.

40 ■ Screening Jeugdbeleidsplan 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ/ prov. jeugddienst

41 ■ TUBEX S., DE rYnCk F. en CoUS-SÉE F., De inspraak en participatie van kinderen, jongeren en het jeugdwerk in en aan het lokale beleid, UGent, vakgroep sociale agogiek, Hogeschool Gent, 2006, p. 84

42 ■ Cijferboek lokaal jeugdbeleid 2008-2010, o.c.

43 ■ Screening Jeugdwerkbeleidsplan 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ/ prov. jeugddienst

ragraaf is enkel gekend in een paar Vlaams-Brabantse gemeenten: Leu-ven en Keerbergen.39 In Hoeilaart is de jeugdparagraaf opgenomen in het jeugdwerkbeleidsplan 2008-2010.40 De jeugdparagraaf zorgt zelden voor meer continue en structurele participatie en wordt meestal eerder beperkt ingevuld. Hij wordt meestal pas voorzien bij de toetsing van een vooront-werp.41

In veertien Vlaams-Brabantse gemeenten zijn kindergemeenteraden actief. In tien gemeenten een tienerraad. In vier gemeenten zijn er bevragingen met een vaste periodiciteit en in zeven gemeenten worden participatie-mogelijkheden geboden via een website.42 We zien in de jeugdwerkbe-leidsplannen 2008-2010 veel nieuwe en creatieve ideeën opduiken om jongeren actiever te betrekken. In Beersel en Machelen is participatie een aandachtspunt in elk hoofdstuk. Eén op drie van de onderzochte plannen opteert ervoor om projectmatige inspraak te organiseren, voornamelijk wat de aanleg van speelruimte, speelterreinen en andere inrichtingspro-jecten betreft. In Glabbeek wil men voor inrichtingsprojecten een vraag-plaats op de gemeentelijke website organiseren, in Landen via forums op de site. In Dilbeek is sprake van een interactieve website. Zoutleeuw werkt aan La Zembla, een website voor en door jongeren met als uitgangspunt informatie en interactie. In Kortenaken wil men een ‘babbelbox’ op de gemeentelijke website. In Haacht wil men met een ideeënbus op de web-site werken. In Diest wordt een groen enveloppenmoment ingericht, dat is een bevraging in de scholen over de acties in het jeugdwerkbeleidsplan. In Boutersem wil men een ‘responsgroep’ oprichten, vergelijkbaar met het jongerenparlement. Het jeugdwerkbeleidsplan van Hoeilaart spreekt over inspraakprojecten met klinkende namen zoals ‘wapeisde’ en ‘stoortijd’. Machelen wil polls voor de niet-georganiseerde jeugd inrichten. Herne plant buurtbabbels met volwassenen én kinderen.43

Voortdurend wordt beklemtoond dat degelijke informatie een conditio sine qua non voor meer inspraak is. Die moet volledig, correct en in een ver-staanbare taal zijn. In het algemeen klagen jongeren niet over een gebrek aan informatie: het probleem is eerder dat de informatie niet praktisch is. Jongeren willen niet alleen concrete antwoorden op hun vragen, maar ook

Page 52: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

52 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

44 ■ Europese Com-missie, Het Witboek 'Een nieuw elan voor Europa's Jeugd', o.c. in PETTo, onze kijk op jongereninforma-tie, Berchem, 2003. in Petto, Jeugddienst informatie en Preventie.

45 ■ in PETTo, onze kijk op jongerenin-formatie, Berchem, 2003. in Petto, Jeugd-dienst informatie en Preventie.

46 ■ CUSTErS k. en MorTELMAnS D., Jeugdinformatie in vlaanderen, eindrap-port, Antwerpen, Universiteit Antwer-pen, Faculteit PSW, p. 95-96

47 ■ Screening Jeugdwerkbeleidsplan 2008-2010 van 29 vlaams-Brabantse gemeenten door vvJ/ prov. jeugddienst

informatie die vrij van vooroordelen jegens jongeren of minderheden is. Internet is een van de communicatiemiddelen waarvan het gebruik moet worden bevorderd. Belangrijk is dat jongeren gemakkelijk en goedkoop toegang tot internet hebben.44 Jongereninformatie is bedoeld om jonge mensen de juiste en relevante informatie ter beschikking te stellen, hen wegwijs te maken in de samenleving, hen in staat te stellen eigen keuzes te maken, hun zelfstandigheid en eigen probleemoplossend vermogen te vergroten om zo uiteindelijk hun maatschappelijke participatie en integra-tie te bevorderen. Jeugdinformatie levert een grote bijdrage tot participa-tie.45 In Vlaanderen informeren gemeentebesturen vooral over de lokale jeugddienst (79,7%), de lokale jeugdraad (71,7%), de jeugdbewegingen (70,6%), de speelpleinwerking (73,3%) en over de activiteiten (72,7%) naar jongeren.46

In Vlaams-Brabant handelt de gemeentelijke informatie voor kinderen en jongeren vooral over het plaatselijk jeugdwerk, het vrijetijdsaanbod van de jeugd- of sportdienst, de werking van de jeugdraad, het Jongeren In-formatie Punt, het Jongeren Advies Centrum en andere diensten zoals kinder- en jongerentelefoon... Dit gebeurt via een afzonderlijke pagina op de gemeentelijke webstek, een afzonderlijke site van de jeugdraad of -dienst, een katern of rubriek in het gemeentelijk informatieblad, folders, gidsen en jeugdwijzers, een jongerenkrant of -magazine, een elektronische nieuwsbrief... Enkele gemeenten ondernemen acties om het jeugdwerkbe-leidsplan te herschrijven in verstaanbare taal, er een tentoonstelling over te maken, een jaarlijkse brochure over de uitvoering van het jeugdwerkbe-leidsplan te publiceren. De stad Halle laat Kind & Samenleving een analyse maken van het gevoerde informatiebeleid en nieuwe krachtlijnen vastleg-gen. Rotselaar wil van jeugdinformatie naar jeugdcommunicatie en formu-leert hiertoe een aantal acties in het jeugdwerkbeleidsplan.47

De manier waarop een school functioneert, is voor jongeren misschien nog meer van belang dan het beleid van de lokale overheid. De meest bekende vorm van leerlingenparticipatie is de leerlingenraad, die in Vlaanderen ver-plicht is in het secundair onderwijs. Belangrijk is dat participatie niet ver-engd wordt tot inspraak via de leerlingenraad maar terugslaat op het hele

Page 53: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 53rjongeRen

48 ■ DE GrooF S., ELCHArDUS M. en STEvEnS F. (2001). Leerlingenparticipatie in het secundair onderwijs, tussen the-orie en praktijk. Een internationaal ver-gelijkend onderzoek naar modellen voor leerlingenparticipatie, met een evaluatie van de toepasbaarheid in vlaanderen. vUB, vakgroep Sociologie, onderzoeksgroep Tor, 2001

49 ■ SMiTS W. en SionGErS J. (2005). Maatschappelijke betrokkenheid is een werkwoord. Jongeren en politiek, Tijdschrift voor geestelijk leven, 61, (1), p. 51-63

leef- en leerklimaat binnen de school. Andere participatie-initiatieven die ruimschoots aanwezig zijn op Vlaamse scholen: klasdagen (85%), vertrou-wensleerkrachten (75%), ideeënbussen… Participatie-initiatieven die min-der voorkomen zijn: klasuren, peter/meterschap, vertrouwensleerlingen… Het aantal ingerichte participatie-initiatieven in BSO/TSO is significant kleiner dan ASO-scholen. Welke leerlingen aan een participatieactiviteit deelnemen, wordt verklaard door sekse, sociale achtergrond en school-loopbaan. Ook de schoolcultuur speelt een belangrijke rol.48 Leerlingen die eraan deelnemen ontwikkelen onmiskenbaar sociale en politieke vaardig-heden.

7. JONGERENPARTICIPATIE IN VLAANDEREN GEWOGEN

Van de 18-25 jarigen zegt 17% dat ze nooit zouden gaan stemmen als er geen stemplicht was. Bij de 65 plussers is dit 40%. Naarmate jongeren de stemgerechtigde leeftijd naderen, stijgt hun stemintentie enorm. Jongens zeggen eerder te gaan stemmen dan meisjes. ASO-jongeren zijn meer ge-neigd te gaan stemmen dan BSO- of TSO-jongeren. Ook deelname aan het verenigingsleven verhoogt de kans dat men zou gaan stemmen.49

De participatiegraad aan het verenigingsleven van Vlaamse jongeren is hoog. Bijna 7 op 10 jongeren worden bereikt als je zowel jeugd-, sport-, cultuur-, natuur- en sociale verenigingen in rekening brengt. 42% van de jongeren is lid van een jeugdbeweging of -club; 55% van een vereniging die niet tot het jeugdwerk gerekend wordt. Jongeren uit het BSO en TSO zijn ondervertegenwoordigd. Naarmate de leeftijd toeneemt, vermindert de participatie. Sociale bewegingen en de jeugdwerk- en culturele vereni-gingen trekken relatief meer meisjes aan, terwijl de eerder losse initiatieven meer jongens aantrekken.49

Jongvolwassenen stellen zich niet individualistischer op dan de oudere ge-neraties. De sterkste verschillen tussen jongvolwassenen en ouderen doen

Page 54: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

54 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

49 ■ SMiTS W. en SionGErS J. (2005). Maatschappelijke betrokkenheid is een werkwoord. Jongeren en politiek, Tijdschrift voor geestelijk leven, 61, (1), p. 51-63

50 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark, WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leu-ven, Lannoo Campus, 2007, p. 183

zich voor inzake hun visie op autoritarisme. De jongvolwassenen scoren daarom gemiddeld 38 op 100, terwijl de oudste leeftijdgroep gemiddeld 65 op 100 scoort.49

Veel jongeren engageren zich, tonen zich bereid om verantwoordelijkheid op te nemen. 4% van alle jongeren (14-25 jaar) is lid van een leerlingen-raad, 1,5% van een jeugdraad en 15,5% heeft een verantwoordelijke functie in het jeugdwerk. Samengeteld zou dat één jongere op vijf zijn die zich engageert voor andere jongeren. Als je vraagt wie dat ooit tijdens zijn jeugd heeft gedaan, kom je samengeteld zelfs aan 63,8%. 29,5% zat ooit in een leerlingen- en 7,5% in een jeugdraad; 26,3% was ooit verantwoor-delijke in het jeugdwerk.50 Het zullen natuurlijk geregeld dezelfde jongeren zijn die ooit het ene of het andere deden, maar wellicht kom je aan 40% tot 50% van alle jongeren die in hun jeugd gedurende een tijd bereid wa-ren verantwoordelijkheid te nemen.

De aandacht voor de dialoog met kinderen en jongeren is de laatste decen-nia sterk toegenomen, vooral in het jeugdwerk en het onderwijs. Ook op het vlak van jeugdhulpverlening zien we goede ontwikkelingen. De thema’s waarover jongeren aangesproken worden blijven veelal beperkt tot deze do-meinen. Veel moeizamer gaat het op terreinen die niet typisch jeugdgebon-den zijn: economie, mobiliteit, ruimtelijke ordening, huisvesting…

Er worden tal van methodieken ontwikkeld om de inspraak en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Een moeilijkheid waar lokale overheden mee worstelen, ligt in de vraag of zij bij een bevraging wel alle jongeren in hun diversiteit bereiken. Pijnpunt is vaak dat meestal de meest mondige kinderen zich aangesproken voelen. Ook dan blijft het meestal meningen peilen, veel minder gaat het over meningen vormen samen met volwassenen.

Vlaams minister van Jeugd Anciaux vond dat beleidsstructuur en be-leidscultuur samen moeten gaan. Structuur verwijst naar de noodzake-lijke voorzieningen om te kunnen participeren; cultuur verwijst naar een participatieve houding waaruit respect blijkt voor jongeren. Die cultuur moeten we doen groeien. Participatieprojecten hebben zeker een invloed

Page 55: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 55rjongeRen

51 ■ vragenlijst inzake participatie, opvolgingsrapport van de vlaamse regering in het kader van het Europees Witboek, www.cjsm.vlaande-ren.be/jeugdbeleid/internationaal/docu-menten/participatie

op de deelnemers, versterken hun sociaal en cultureel kapitaal, maar de uiteindelijke bedoeling is invloed uit te oefenen op het beleid, op de sa-menleving als geheel. De ontwikkelingen rond het jeugdwerkbeleidsplan hebben jeugdparticipatie hoger op de lokale politieke en publieke agenda gebracht. Maar nog te vaak blijft participatie beperkt tot een ritueel dat zich driejaarlijks herhaalt. Bij beleidsuitvoering en evaluatie wordt minder aandacht besteed aan participatie.51

Inspraak en participatie kan je netjes formaliseren, in processen en me-thodieken gieten, beheren en beheersen. Het gaat om het zoeken naar oplossingen voor problemen binnen de gegeven beleidsopties van een be-stuur... Betrokkenheid kan een stap verder gaan: over de manier waarop het beleid aansluiting vindt bij de behoeften en leefwereld van jongeren en de wijze waarop het beleid open staat voor interactie met jongeren om vanuit hun ogen naar de wereld te kijken. Dat betekent ook openstaan voor nieuwe evoluties en rekening houden met een voortdurend wijzigend denken en handelen bij jongeren. Behoeften zijn immers niet statisch en simpelweg opvraagbaar. Behoeften evolueren...

8. WAAR WILLEN WE NAARTOE MET JONGERENPARTICIPATIE?

Als we willen dat jongeren meetellen, moeten we veel investeren in dia-loog, misschien meer nog dan in bakstenen of voorzieningen. Participatie dient op maat te zijn. Participatie zal niet altijd lukken, maar dat is niet zo erg. Jongerenparticipatie kan succesvol zijn indien uitdaging en haalbaar-heid samengaan en de jongeren zich gesteund weten. Het thema van een participatieproject moet jongeren aanspreken. Een gebrek aan uitdaging leidt tot gevoelens van zinloosheid. Jongeren moeten voelen dat ze greep hebben op de uitdaging en door hun eigen inzet een verschil kunnen ma-ken. Op die capaciteit kan ingespeeld worden door informatie en educatie. Jongeren moeten aangesproken worden op hun kunnen, door het voor-stellen van haalbare doelen en successen. Een tekort aan capaciteit levert

Page 56: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

56 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

52 ■ vAnDUFFEL k. en DEkEYSEr L. (1999), Participatie van jongeren aan het gemeentelijk jeugd-beleid. Schets van de vlaamse situatie na een vernieuwend jeugdwerkdecreet, vorming, 15, (2), p. 105-116.

gevoelens van machteloosheid en frustratie. Het gevoel zich gedragen te weten door mensen of bewegingen is belangrijk om samen te werken. Jongeren willen zich ook door volwassenen ondersteund weten.

Eenmalige initiatieven moeten plaatsmaken voor een participatiecultuur waarbinnen het als evident beschouwd wordt dat jongeren hun stem in het kapittel hebben.

Een pleidooi voor meer mogelijkheden tot participatie mag ons niet blind maken voor de grenzen van een jongerenparticipatiebeleid. ‘We peilden naar de mening van alle jongeren in onze gemeente of school, maar de desinteresse is groot.’ Je hoort het vaak uit de mond van een teleurge-stelde schepen of schoolhoofd die het als reden aanhaalt om niet langer te investeren in participatie-initiatieven. Toch maar blijven proberen, want op termijn levert participatie een beter beleid en een betere samenleving. Ook als je wordt geconfronteerd met een standpunt dat wijzigt. Van volwas-senen wordt sneller aanvaard dat ze tot andere inzichten komen op basis van nieuwe informatie of nadat ze met andere meningen geconfronteerd zijn. Voortschrijdend inzicht noemt men zoiets. Jongeren worden sneller als wispelturig bestempeld, terwijl van mening veranderen precies deel uit-maakt van het groeiproces naar volwassenheid.

De bedoeling mag niet zijn om de mening van jongeren te gebruiken als argument om een beleidskeuze te verdedigen. Hoofddoel moet dialoog, interactie zijn: ruimte maken voor verschillende invalshoeken; tonen de mening van jongeren ernstig te nemen, hierover nadenken en bereid te zijn hun eigen mening bij te stellen; alternatieven tegenover elkaar plaat-sen en bediscussiëren. Dat vergt veel tijd, verantwoordelijkheid en inspan-ning van alle participanten. Al dat praten, die ellenlange discussies, die saaie vergaderingen,… het schrikt jongeren af en kan hen doen afhaken.52 Toch niet opgeven, zoeken hoe het wel lukt.

Het doel van participatie van jongeren in het beleid, is dat ze de samen-leving mee vormen en sturen. Betrokkenheid bij de samenleving groeit met de leeftijd. Van jongeren mogen we dan ook niet verwachten dat ze

Page 57: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 57rjongeRen

53 ■ vragenlijst in-zake participatie, o.c.

alle belangstellingspunten van volwassenen meteen tot de hunne rekenen. Daarom moeten in het participatieproces in eerste instantie de belang-stellingspunten waarvan zij wakker liggen, aan bod kunnen komen. Dit is geen pleidooi om participatie te beperken tot zogenaamde jeugd- en jongerenthema’s. Op het eerste gezicht heeft een thema zoals verkeersvei-ligheid geen specifieke jeugdfocus, de invulling ervan echter wel. Dat een fietspad slecht verlicht is, hindert jongeren niet zozeer. Dat het fietspad niet breed genoeg is om naast elkaar te fietsen en te kunnen kletsen, be-kommert hen veel meer. Je moet daarom niet blijven steken in de individu-ele belangstelling en leefwereld van jongeren, maar er wel van vertrekken. We zien trouwens aandacht en inzet voor thema’s die hun leefwereld ver overstijgen: het leefmilieu, de wereldvrede of de kloof met het Zuiden.

Het is van essentieel belang om te erkennen dat participatie ook een enga-gement inhoudt van volwassenen. Participatie is niet alleen voor kinderen en jongeren een leerproces! Kinderen en jongeren leren constant: ze oriënteren zich op onze samenleving, ze moeten leren omgaan met diversiteit, ze moe-ten leren omgaan met de spanningen tussen individuele aspiraties en maat-schappelijke verwachtingen en verantwoordelijkheden. Leren is participeren, participeren is leren. En dat geldt evenzeer voor volwassenen. Opvoeders, leerkrachten, buurtwerkers en allerhande al dan niet professionele jeugd-werkers, moeten kinderen en jongeren ondersteunen bij het zich oriënteren op de verschillende levensdomeinen (gezin, school, beroep, politiek...) van onze steeds complexer wordende samenleving. Daarbij mogen we niet enkel focussen op het socialiseren van jeugdigen, om ons vervolgens het hoofd te breken over het waarom van het gebrek aan interesse bij de doelgroep, vooral zij die ons aanbod ‘het meeste nodig hebben’. Het kan minstens even zinvol zijn om de zelforganisatie van jeugdigen te ondersteunen en hen te ondersteunen in de dialoog met volwassenen. Authentieke betrokkenheid van volwassenen verkleint de kans op isolatie van jeugdigen.53

Laat ons ons maar optrekken aan en leren van de voorbeelden die wel goed blijken te werken.

Page 58: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

58 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

54 ■ Landelijke jeugd-dienst

9. GOEDE PRAKTIJKVOORBEELDEN

Enquêtes, een jongerenfestival met een debat of ideeënmuur, een ‘spreek-uur’ van de schepen in het jeugdhuis, een gemeentelijke jongerenwebsite met discussieforum en polls over het beleid, een jongerenforum...: er zijn heel wat methodieken te verzinnen om jongeren tot politieke participatie aan te zetten. Welke methodiek gehanteerd moet worden hangt af van de thema’s, de leeftijd en de verwachtingen die je koestert over het resultaat ervan. Hieronder enkele voorbeelden die scholen en lokale besturen mo-gelijk kunnen inspireren.

De Kliksons is een initiatief van de landelijke jeugddienst Jeugd en Stad.54 De Kliksons staat voor een interactieve cd-rom die 10 tot 16 ja-rigen vragen voorschotelt over hun vrijetijdsbesteding en leefwereld. De multimedialook brak met de klassieke enquête en sloeg goed aan bij het tienervolkje. Bovendien maakt het werken met computers een snelle en correcte verwerking van de resultaten mogelijk. De Vlaamse Dienst Speel-pleinwerk, de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten & -Consulenten en de vijf provinciale jeugddiensten vormden een partnerschap om deze bevra-ging te herwerken tot een bruikbaar instrument voor de hele jeugdsector. Hoewel inmiddels 10 jaar oud blijft deze cd-rom een handig instrument dat nog steeds beschikbaar is.

In Landen trok de stuurgroep de boer op om, in het kader van het jeugdwerkbeleidsplan ’05-’07, drie leeftijdsgroepen te bevragen. De 12- tot 14-jarigen kregen de Kliksonsvragen voorgeschoteld, bij de groep 14-16-jarigen werd een aparte schriftelijke enquête afgenomen. Bij de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan wou de stuurgroep van Landen niet enkel kinderen en tieners maar ook jongeren betrekken. De onder-voorzitter van de jeugdraad en de jeugdconsulente trokken daarom naar de middelbare scholen om gedurende een halve dag het jongerenfo-rum te organiseren. Twee weken voor het jongerenforum werd in de scholen een enquête met zes stellingen verdeeld. Daarop konden de jongeren reageren met ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’. Tijdens de dag van het jongerenforum werd er volop geïnformeerd en gediscussieerd. De

Page 59: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 59rjongeRen

55 ■ http://www.vvj.be/docs/10_Jeugdfo-rum_Landen.pdf

56 ■ Jeugddienst informatie en Preventie (landelijke jeugddienst), Centrum voor Gezins- en Bevolkingsstudie en Comité Bijzondere Jeugdzorg Leuven.

57 ■ http://www.vvj.be/docs/09_Tienerfo-rum_Sint-Truiden.pdf www.vvJ.be, een interactief jeugdbeleid

resultaten van de enquête vormden het uitgangspunt voor het Yes or No-debat. Vooraf hadden de initiatiefnemers aan enkele jongeren ge-vraagd om hun mening over één van de stellingen te verdedigen. Zo werd de discussie gemakkelijker op gang gebracht en kwamen er reacties van hun leeftijdsgenoten.55

De ‘peerbevraging en verbetergroepen’ (een initiatief van In Petto, CBGS en CBJ-Leuven56): een project dat jongeren uit de bijzondere jeugd-zorg opleidt om leeftijdsgenoten te bevragen over ‘hun situatie’. De re-sultaten worden gebundeld en hieruit worden conclusies getrokken. In een tweede fase zitten verschillende actoren rond de tafel om na te den-ken over oplossingen die uit de peerbevraging zijn gekomen. Zowel be-leidsbepalers, opvoeders, jongeren zitten rond de tafel. Samen wordt er gezocht naar oplossingen. Een verbetergroep wordt gebruikt om proble-men op te lossen. Dat probleem kan zowat alles zijn: de verbetering van een te realiseren product maar ook de dienstverlening binnen welzijnsor-ganisaties. Bij de methodiek verbetergroepen gaan we ervan uit dat als je optimaal iets wilt verbeteren je ook de gebruiker moet betrekken.De verbetergroep zou je als volgt kunnen omschrijven: het is een groep die bestaat uit de doelgroep en professionelen die aan de hand van een probleemdefinitie creatief zoeken naar de beste oplossing voor een be-staand probleem.

Net als heel wat andere gemeenten gebruikte de jeugddienst van Sint-Truiden de Kliksons cd-rom om de buurtbeleving en de vrijetijdsbeste-ding van tieners in kaart te brengen. De jeugddienst wou méér doen en organiseerde een tienerforum waarop de resultaten van deze bevraging bij 300 respondenten werden besproken. Als voorbereiding op dit forum werkten een dertigtal geëngageerde 10- tot 16-jarigen diverse thema’s uit. De jeugddienst keek er op toe dat de boodschappen en meningen van de tieners authentiek bleven, om het beleid nog beter te kunnen afstemmen op de noden en behoeften van deze doelgroep. Tijdens het forum werden de voorstellen van de tieners besproken met directies, leer-krachten, ouders en beleidsverantwoordelijken. Het gesprek leverde heel wat informatie op voor het stedelijk jeugdbeleid.57

Page 60: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

60Ruimtevoor jongeRen

58 ■ www. vvJ.be, een interactief jeugdbeleid 59 ■ www.yellbox.cjb.net

Onder het motto ‘zeg je gedacht’ organiseerden de jeugddienst en de cultuurbeleidscoördinator van Heist-op-den-Berg een grootschalig participatie-initiatief om 16- tot 18-jarigen te betrekken bij het cultuur- en vrijetijdsbeleid van de gemeente. Aanleiding was de opmaak van het gemeentelijk cultuurbeleidsplan en de vaststelling dat weinig jongeren in deze leeftijdscategorie deelnamen aan culturele evenementen. In sa-menwerking met alle schooldirecties kregen de leerlingen een lesuur cul-tuurbeleid onderwezen. Aan het centrum voor informatieve spelen werd gevraagd een spel te ontwikkelen dat peilt naar de mening van jongeren over de gemeente en het cultuurbeleid in het bijzonder. Het inspraak-spel werd 55 keer georganiseerd. De resultaten verschenen nadien in de schoolkranten en werden door middel van allerlei acties aan het grote publiek kenbaar gemaakt.58

De yellbox59: is een initiatief van het Centrum voor Maatschappelijke Gelijkheid van Jongeren. De YellBox is een container vol moderne media. Bedoeling is om de creativiteit van kinderen en jongeren aan te spreken. Samen met de YellBus en een circustent wordt de yellbox ingezet voor al-lerlei creatieve projecten. Men focust op die jeugdigen die weinig kansen hebben om zich uit te drukken, die zelden ‘beluisterd’ worden, die meer worden aangesproken op wat ze niet kunnen, dan op wat ze wel kun-nen. Daarom duikt de box vooral op in sociale woonwijken, zogenaamde kansarme buurten, ‘concentratie-scholen’,... Daarom ook wordt samen-gewerkt met Jongeren Advies Centra, Comités voor Bijzondere Jeugd-zorg, het straathoekwerk, jeugdwelzijnswerk,…

In 2008 en 2009 voerde Karuur het project Uitlaat uit. Een 4-tal ge-meenten werden toen begeleid in het opzetten van een participatietra-ject om de omgeving rond gemeenschapsvoorzieningen verkeersveiliger te maken. In onze provincie werd Dilbeek geselecteerd. Er werd voornamelijk gewerkt rond de onveiligheid aan twee jeugdlokalen. Door middel van ac-tieonderzoek werd er bij leiding, leden en ouders gepeild naar het beleving van de omgeving van het jeugdlokaal. Iedereen die deelnam aan het ac-tieonderzoek kon meteen ook oplossingen aandragen voor de pijnpunten.

de diveRSiteit IS GROOT,

DE KANSEN ZEER ONGELIJK

de diveRSiteit IS GROOT,

DE KANSEN ZEER ONGELIJK

Page 61: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

61

de diveRSiteit IS GROOT,

DE KANSEN ZEER ONGELIJK

de diveRSiteit IS GROOT,

DE KANSEN ZEER ONGELIJK

Page 62: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

62 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenDé jeugd bestaat niet, en toch weer wel.

De situatie van jongeren toont grote verschillen. Problemen met jongeren elders in België of in de buurlanden kan je niet automatisch overplanten naar Vlaams-Brabant. Ook binnen Vlaams-Brabant is de diversiteit groot: landelijke versus verstedelijkte omgeving, sociale afkomst, taal en culturele achtergrond, gezinssituatie, opleidingsniveau... Het zijn allemaal factoren die de positie en de mogelijkheden van jonge mensen mee beïnvloeden. Die factoren zijn natuurlijk niet determinerend. Jongeren die vertrekken met een aantal handicaps kunnen perfect uitgroeien tot sterke persoon-lijkheden en slagen in het leven dat zij kiezen. Zoals kinderen die onder een goed gesternte geboren zijn, in een moeras van problemen en mis-lukkingen verzeild kunnen geraken. Maar dat belet niet dat de voor- of nadelen waar een opgroeiend kind mee beladen is, wegen op zijn of haar toekomstkansen. Kwetsbaarheid en risico’s kunnen worden overwonnen, maar zijn wel degelijk aanwezig. Als we aan alle jongeren gelijke kansen willen bieden, kunnen we niet altijd iedereen over een gelijke kam scheren en zullen we, binnen de jeugd soms, doelgroepgericht moeten werken.

Maar toch is er ook veel gemeenschappelijks aan de groeifasen die jon-geren moeten doorlopen. En mogen we jongeren op basis van een aantal aanwezige verschillen niet te snel in vakjes opdelen, op gevaar af het ver-schil in kansen eerder te bestendigen of te versterken dan weg te werken. De beleidskeuzes die we maken moeten erop gericht zijn de jongeren aan te spreken in wat er voor hen toe doet. Jeugdbeleid spreekt best de jon-gere aan als jongere, zonder blind te zijn voor de specifieke noden van de ene of andere subgroep.

Ik wil er sterk voor pleiten om de jongeren te benaderen in hun plaatselijke context, lokaal of per streek. Ik wil ervoor waarschuwen om, wanneer de media verslag brengen over incidenten met jongeren of zorgwekkende evoluties die zich ergens voordoen, dat niet automatisch te vertalen in rood alarm voor de eigen jeugd. Het is niet omdat voorsteden in Frankrijk in brand staan, dat we de jongeren van Vlaams-Brabant moeten gaan bekij-ken als een dreigend gevaar. De roep om algemene, krachtige maatregelen

Page 63: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 63rjongeRen

60 ■ kinD En GEZin, Het kind in vlaanderen, Brussel, 2008, p.100

61 ■ STEUnPUnT SoCiALE PLAnninG, provinciebestuur vlaams-Brabant, kinderen en jongeren in vlaams-Brabant, Leuven, 2009, p. 120 en p. 115

62 ■ ibidem, p. 116 en p. 118

63 ■ ibidem, p. 117 en p. 113

naar aanleiding van een ernstig incident of probleem verdringt vaak de wenselijkheid van een doordacht, gedifferentieerd beleid.

We hebben het geluk dat onze provincie welvarend is, waardoor ook het welvaartsniveau van de jongeren in Vlaams-Brabant hoog is in vergelijking met het Vlaams gemiddelde. Laat ons kijken naar gezinnen met kinderen. In 2007 werden in Vlaanderen gemiddeld 7,4% van de kinderen geboren in een kansarm gezin; voor Vlaams-Brabant was dat 3,6%.60 In Vlaande-ren hadden in 2007 5,2% van de 0-19 jarigen recht op een verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering; in Vlaams-Brabant 3,3%.61 Op ruim 6 miljoen Vlamingen waren er 42.000 leefloontrekkers met een min-derjarig kind; op ruim 1 miljoen Vlaams-Brabanders 1.715. Als we kijken naar jonge volwassenen zien we hetzelfde beeld: in 2008 hadden in Vlaan-deren 2,96% van de 18-24 jarigen een leefloon nodig; in Vlaams-Brabant 2,24%. 6,43% van de Vlaamse 18-24 jarigen waren niet-werkende werk-zoekenden; van de Vlaams-Brabantse 5,21%.62 Deze gunstige sociaal-economische omstandigheden hebben, wellicht samen met de beperkte verstedelijkingsgraad, invloed op het jongerengedrag. In Vlaanderen viel in 2008 1,85% van het totaal aantal minderjarigen onder een maatre-gel bijzondere jeugdzorg; in Vlaams-Brabant 0,97%. In Vlaanderen waren er in 2007 4% geboorten bij een tienermoeder (minder dan 20 jaar); in Vlaams-Brabant 2,6%.63

Waarom lijken die cijfers mij belangrijk? Omdat ze duidelijk maken dat er in Vlaanderen behoorlijk grote verschillen zijn. Eenzelfde verschil in cijfers en situatie vinden we ook in Vlaams-Brabant zelf. Dankzij het studiewerk van het Steunpunt Sociale Planning zijn de bovenstaande en nog heel veel andere relevante gegevens over kinderen en jongeren gemeente per ge-meente in cijfers en in kaart gebracht. Daardoor kan ieder voor zijn ge-meente of deelregio een goede kijk krijgen op de staat van de jongeren. Het zal niemand verbazen dat de cijfers vooral uiteenlopen tussen een aantal Vlaams-Brabantse steden en de gemeenten in het buitengebied. Als voorbeeld: de geboorten in kansarme gezinnen in Vlaanderen zijn vooral terug te vinden in enkele steden, waaronder Leuven. Wanneer er signa-len opduiken over verontrustende gebeurtenissen of evoluties, kan ieder

Page 64: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

64 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

64 ■ Specifieke cijfers voor vlaams-Brabant heb ik niet gevonden.

65 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark, WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leu-ven, Lannoo Campus, 2007, p. 58-59

66 ■ ibidem, p. 60-72

67 ■ vETTEnBUrG nicole, DEkLErCk Johan en SionGErS Jessy, Jongeren bin-nenstebuiten, Leuven, ACCo, p. 53

68 ■ vETTEnBUrG nicole, DEkLErCk Johan en SionGErS Jessy, Jongeren bin-nenstebuiten, Leuven, ACCo, p.71

terdege natrekken hoe de lokale situatie zich voordoet, om passend te kunnen reageren.

De verschillen in kansen zijn natuurlijk niet alleen geografisch. We tekenen tussen jongeren soms grote verschillen op, die soms samenhangen met verschillen in sociale situatie en afkomst, maar niet altijd.

In 90% van de Vlaamse gezinnen was er in 2008 een computer, in 85% internetverbinding. In gezinnen met tieners ligt dat percentage blijkbaar hoger, want ruim 96% van de Vlaamse tieners zeggen thuis internet te ge-bruiken.64 Een kleine groep jongeren blijft daarvan verstoken. Over het alge-meen zeggen Vlaamse leerlingen van 14 jaar en ouder zich goed te voelen op school.65 Een kleine tien percent nochtans geeft duidelijk aan zich niet goed te voelen op school. Dat hangt vooral af van het toekomstperspec-tief, de verwachtingen die men heeft voor na zijn schoolloopbaan: wie zijn toekomst somber inziet, heeft geen plezier in zijn studie. Het hangt ook af van de manier waarop jongeren hun buurt, hun woonomgeving beleven. Verder is de steun die jongeren van hun vrienden (social support) en de on-dersteuning die zij krijgen van hun ouders van belang voor het welbevinden op school. Opmerkelijk in dit onderzoek is dat de sociaaleconomische status van het gezin en de vrienden geen rol zou spelen.66 Sommige vroegere on-derzoeken bevestigen dat, andere spreken dat tegen. ‘Kinderen en jonge-ren in armoede voelen zich anders, dragen niet de juiste kleding, kunnen niet op reis gaan, worden meer gepest, enz. Dit brengt vaak gevoelens van kwetsing, schaamte en jaloezie met zich mee. Algemeen genomen hebben leerlingen uit arme milieus vaak negatieve gevoelens in vergelijking met hun leeftijdsgenoten, die nog verder worden verstrekt door het schoolsysteem.67 Uit recentere bevragingen blijkt niet dat kinderen uit armere milieus zich op school minder goed voelen dan die uit meer welgestelde gezinnen. Als mogelijke verklaring daarvoor wordt naar voren geschoven dat jongeren met een zwakkere sociaaleconomische achtergrond weliswaar op school wor-den geconfronteerd met problemen als ongelijke behandeling of uitsluiting, maar daarvoor op school ook compensatie vinden in positieve aspecten, in steun en in kansen. Ze vestigen veel hoop op school als instrument voor een toekomst en spreken er daarom positief over.68

Page 65: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 65rjongeRen

69 ■ ibidem, p.44

70 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark, WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leu-ven, Lannoo Campus, 2007, p.55-69

71 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark, WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leu-ven, Lannoo Campus, 2007, p. 116-117

Wat er ook van zij, het beeld over jongeren in onze samenleving kleurt over-wegend positief. ‘Recent onderzoek naar het welbevinden van Vlaamse jon-geren toonde aan dat het met hen helemaal niet slecht gaat. Ze gaan graag naar school, staan matig positief tegenover de toekomst en zijn tevreden met zichzelf.69 Maar daarachter gaan toch belangrijke verschillen schuil. Ik wil er vooral op twee wijzen. Enerzijds zien we dat het grote blok jonge-ren waar het goed mee gaat toch uiteenvalt in verschillende groepen, zoals waaiers in het peloton. Vooral vanaf het secundair onderwijs zien we een sociaal-culturele kloof groeien tussen de verschillende opleidingsniveaus. Anderzijds zien we hoe een beperkte groep jongeren uit de wielen gereden worden en alleen of met een paar in de achtergrond worstelen, met zichzelf en met de omstandigheden. Jongeren die verloren lopen en die veel aan-dacht verdienen.

1. WAAIERS IN HET PELOTON

Vanaf 12 jaar zie je de sociale en culturele verschillen sterker aan de op-pervlakte komen. In het secundair onderwijs gaan de meeste studiebeur-zen naar scholieren in het beroepsonderwijs, gevolgd door het technisch onderwijs: dat zegt al iets over de relatie tussen het inkomen van de ouders en de studierichting die hun kinderen volgen. Jongeren uit lagere sociale klassen behalen minder een diploma dat toegang geeft tot het hoger on-derwijs. Zeer duidelijk is dat de kansen voor jongeren om hoger onderwijs te volgen, ongelijk zijn en dat die ongelijkheid sterk samen hangt met het onderwijspeil van de ouders. Jongeren die twee hoger opgeleide ou-ders hebben, gaan aanzienlijk meer verder studeren dan jongeren waarvan geen van beide ouders hoger opgeleid zijn. Ook het inkomen speelt een rol. Wanneer één van de ouders een vervangingsinkomen heeft of slechts één van de ouders werkt, is de kans kleiner dat hun kinderen verder stude-ren.70 Dat heeft rechtstreeks gevolgen voor de kansen op de arbeidsmarkt. De laagst geschoolden vinden het moeilijkst een job, dat weten we, en de jobtevredenheid ligt bij hen ook lager.71

Page 66: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

66 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

72 ■ JoP, p. 182

73 ■ JoP, p. 244

Het opleidingsniveau verklaart ook een behoorlijk groot verschil in deelna-me aan het verenigingsleven. Vanaf 12 jaar groeit de culturele kloof. Hoog-opgeleiden zijn actiever in sport-, jeugd-, culturele of sociale verenigingen. Enkel in jeugdhuizen is de participatie even groot.72 Sport verbindt nog veel. Muziek al minder: bij het soort muziek die men beluistert of draait, maar zeker bij het zelf musiceren. Er ontstaat een afstand tussen creatie-velingen, die meegaan met cultuureducatie e.d. en jongeren die moeite hebben met scholing. De taalproblematiek en de culturele achtergrond werken sterk door, zeker waar meer jongeren van een andere afkomst wo-nen. Dat alles leidt tot een breuklijn in de samenleving, met een culturele tweedeling tussen hoger en lager opgeleiden. Die vertaalt zich ook in uit-eenlopende visies op sociaal-politiek vlak. Hoger opgeleiden hebben meer kansen, een ruimer speelveld om hun doelen waar te maken.

Ik wil benadrukken dat we op basis van die breuklijn zeker geen conclusies mogen trekken over hoe jongeren zich voelen of gedragen. Zoals ik al zei, leiden verschillen in opleidingsniveau niet tot een merkbaar verschil in het zich goed voelen op school of het welbevinden in het algemeen. Als je kijkt naar delinquentie wordt door jongeren van 14 tot 25 jaar in hun ge-heel niet beduidend meer of minder misdrijven gepleegd naargelang men studeert of niet, of naargelang men uit een minder of meer welgesteld milieu komt.73

Verschillen zijn geen probleem, achterstand is dat wel. Wanneer je in een tweede waaier bent, geraak je nog moeilijk vooraan. Mochten er voor elke groep andere, maar even ruime mogelijkheden openliggen, was er geen probleem. Als er minder kansen zijn, minder mogelijkheden om een leven uit te bouwen, dan is er geen eerlijke verdeling van de kaarten. Eerlijke, bil-lijke kansen voor alle jongeren vereist dat we blijven ijveren en zoeken om de factoren, de mechanismen die achterstand veroorzaken weg te werken. Geen eenvoudige, maar wel een dwingende opdracht als we streven naar rechtvaardigheid. Ieder zou op basis van wat hij kan en wil de opleiding en de daarbij behorende kansen moeten kunnen kiezen; die keuze mag niet onmogelijk of veel moeilijker worden gemaakt door sociale factoren.

Page 67: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 67rjongeRenWanneer we spreken over het versterken van kansen en het verruimen van keuzemogelijkheden, dan spreken we over opvoedingsondersteuning, over het versterken van taalvaardigheid, over gelijke onderwijskansen, over participatie in het cultuur- of sportleven. Dat zijn ieder op zich beleidspro-gramma’s waarvoor het de moeite loont om lang en diep op in te gaan. Dat kan hier natuurlijk niet. Ik wil die uitdagingen enkel heel kort aanraken.

Alle ouders zitten met vragen over het opvoeden van hun kinderen. Om daar een antwoord op te vinden, heeft de ene van thuis uit veel meer meegekregen dan de andere, heeft de ene veel meer contacten of moge-lijkheden dan de andere. Opvoedingsondersteuning wil voor alle ouders een aanbod tot helpen opvoeden brengen, wil de bestaande informatie en vorming tot bij de ouders brengen, wil de informele sociale netwerken en zelfhulp stimuleren. Opvoedingsondersteuning moet iets anders zijn dan een bijsturingsprogramma in geval van problemen. Het dient niet om ouders de les te spellen. Het moet vertrekken van de reële vragen, laag-drempelig en niet betuttelend zijn. Je vindt over opvoedingsondersteuning via de website van het provinciebestuur heel wat informatie, onder andere over een interessante handleiding voor lokaal overleg over opvoedingson-dersteuning.

Maatschappelijk kwetsbare kinderen kunnen steun en begeleiding bij het leren goed gebruiken. In het schooljaar 2007-2008 ging in Leuven het buddyproject van start. Studenten die een lerarenopleiding volgen en an-dere vrijwilligers begeleiden tweemaal per week, gedurende anderhalf uur, leerlingen uit de basisscholen. Vorig schooljaar werden zeshonderd leerlin-gen begeleid.

Taalvaardigheid wordt algemeen erkend als de sokkel die nodig is om een schoolse loopbaan op te bouwen. We maakten daarom tien jaar geleden als provinciebestuur een terechte keuze om te investeren in het aankweken van een goede kennis en beheersing van het Nederlands in het basisonderwijs, met name in scholen met veel kinderen met anderstalige ouders. De Vlaamse overheid heeft dat beleid tot het hare gemaakt. We moeten nochtans de in-spanningen om de taalvaardigheid te verbeteren, in het Nederlands en in an-

Page 68: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

68 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

74 ■ op federaal vlak voorziet het kB van april 2003 een oCMW-subsidie voor sociale, culturele en sportieve participatie van gebruikers van de oCMW-dienstver-lening.

75 ■ via het ziekenfonds, voor alle kinderen uit gezinnen met een laag inkomen die aansluiten bij een sportclub.

dere talen, blijven voortzetten.

De keuze van een studierichting zou geen minder- of meerwaardige keuze mogen zijn. We kennen het Matteüseffect: sterke scholen of richtingen spelen het snelst in op leuke of interessante educatieve projecten. Dus moeten we verder bewuste inspanningen leveren om onderwijsflankerende projecten in-gang te doen vinden in alle richtingen.

De participatie in jeugd-, cultuur-, sport- of sociale verenigingen verbreden is een hoofddoelstelling van zowel het Vlaamse als het provinciaal74 beleid. Dit jaar voorzag de Vlaamse regering nog in een tegemoetkoming van 100 euro per kind,75 om iets te doen aan de financiële drempel. Een brede participatie vereist echter meer dan een lage kostprijs of een gratis ticket. Jongeren die niet gewoon zijn in te gaan op het cultuur- of sportaanbod, zijn niet gemakkelijk te motiveren om de stap te zetten. Het gebrek aan voorkennis, ontoegankelijke informatie, statusoverwegingen en de afwezigheid van een aanmoedigend sociaal netwerk, de onbereikbaarheid van het aanbod... tal van praktische en onderliggende belemmeringen houden sommige jongeren thuis. Hoe kun-nen we deze drempels wegnemen? Deze raad keurde een subsidie goed voor jeugdwerk- en vrijetijdsorganisaties om de participatie van kinderen en jonge-ren uit specifieke doelgroepen te bevorderen. Er gaat ook steun naar vernieu-wende sociaal-culturele projecten die een zo breed mogelijke maatschappe-lijke participatie beogen. Belangrijk is dat participatiebevorderende initiatieven potentiële deelnemers niet ‘opsluiten’ in hun doelgroep. Daarom benaderen we wel specifiek niet-participerende jongeren, maar steeds ingegeven vanuit de betrachting om hen te laten deelnemen in een divers mogelijke groep. Het opzetten van netwerken en het stimuleren van ervaringsuitwisseling tussen sociale en culturele organisaties of sportclubs die bepaalde doelgroepen willen bereiken, het experimenteren met nieuwe methodieken en communicatie: er wordt door het Vlaamse en provinciaal beleid vastberaden gezocht naar de succesvolle manier om alle jongeren te bereiken.

Page 69: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 69rjongeRen

76 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark, WALGrAvE Lode, Jongeren in cijfers en letters, Leu-ven, Lannoo Campus, 2007, p. 173

77 ■ JoP, p. 237

78 ■ ADriAEnSSEnS Peter, o.c., p. 216

2. LOSGEREDEN

Ook al vindt een ruime meerderheid jongeren in Vlaanderen dat het hen in het algemeen vrij goed gaat, toch zien we dat een beperkte groep zich slecht in zijn vel voelt. 4,5 percent van de bevraagde 14-25 jarigen vindt zichzelf een mislukkeling en 4,4 percent zegt in de voorbije twaalf maan-den ernstig aan zelfdoding te hebben gedacht. 10,4 percent vindt de toe-komst weinig belovend. 7,1 percent voelt zich niet thuis in de eigen buurt en 8,7 percent is bang om ‘s avonds alleen op straat te komen. De onder-zoekers vinden het plausibel dat het grotendeels dezelfde jongeren zijn die met die negatieve gevoelens kampen.76 Ik gaf al aan dat, in tegenstelling tot de grote groep, een kleine 10 percent zegt zich niet goed te voelen op school. Een ruime groep jongeren bezondigen zich aan één of andere vorm van delinquent gedrag, maar het aantal veelplegers is een kleine groep.77 Het gaat hier niet meer over een groot aantal dat zich in een tweede waaier bevindt, maar over individuele jongeren of kleine groepjes die het contact kwijt zijn, die aan het zwalpen zijn.

Sommigen werden sinds jong sterk aan hun lot overgelaten: van jongs af aan weinig zorg thuis, negatieve ervaringen op school, geen vrienden of netwerk, een gebrek aan toekomstperspectief. Er ontbreekt niet alleen een verbinding met de maatschappij, maar ook met zichzelf. Anderen zijn tij-dens de rit aan de kant gezet: tegenslag, het niet meer aankunnen, psychi-sche problemen. Als je de grote groep ziet wegrijden is het niet gemakkelijk om opnieuw aan te sluiten. Een kleine groep jongeren loopt, ondanks de goedbedoelde maatregelen of begeleiding vanuit jeugd- of welzijnszorg, in de tienerjaren verloren. Altijd hetzelfde refrein. De samenleving biedt heel wat opwindende mogelijkheden, voor wie er goed gebruik van kan maken. Kwetsbare jongeren en gezinnen kunnen er achter snellen door in zwaardere moeilijkheden terecht te komen.78

De overgang naar jongvolwassenheid verloopt zeer moeilijk. Velen onder hen voelen zich op hun 18de wel vrij, maar zijn ook helemaal op zich-zelf aangewezen. Terwijl hun leeftijdsgenoten kunnen doorgroeien in een beschermende omgeving, hun vrijheid kunnen exploreren in de weten-

Page 70: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

70 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

79 ■ STAS kris, SErriEn Ludo en vAn MEnXEL Gerard, Jongvolwassenen: tussen wal en schip, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, oktober 2008

schap dat ze kunnen terugvallen op opvang en steun. Jongvolwassenen blijken maatschappelijk kwetsbaar te zijn. 15 tot 24-jarigen hebben een hoger armoederisico: 19% tegenover 13% voor de totale bevolking. Ze zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van het OCMW: één vierde van de leefloners is jonger dan 25 jaar. Ze hebben vaker schulden.79 Jong-volwassenen hebben in die situatie nood aan niet-opdringerige hulp: een inloopcentrum voor hen, straathoekwerk.

Jongeren die het spoor kwijt zijn, voelen zich vaak geviseerd, soms terecht, vaak ook niet terecht. Ook als ze iets mispikkelen, vinden ze het leed of de schade die ze hebben berokkend niet het ergste, wel dat ze betrapt zijn. Ze schilderen zichzelf af als slachtoffer. Ze moeten nochtans uit hun slacht-offerschap treden en zelf verantwoordelijkheid nemen voor wat ze doen. Dat is meestal een moeilijk proces, een moeilijke opdracht voor jeugdhulp of jeugdzorg. Enerzijds willen jongeren zich ondersteund voelen, maar ze willen ook zelfstandigheid genieten en dit is voor hulpverleners niet altijd een gemakkelijke evenwichtsoefening. Je hoort nogal eens de verzuchting: ‘Mocht deze jongere kunnen of willen, hij zou er echt iets van kunnen maken.’ Jongeren in een probleemsituatie hebben vaak de aandacht die ze nodig hadden moeten ontberen en hebben heel veel aandacht nodig om opnieuw een levenspad met behoorlijke kansen te kunnen bewandelen. Ze verdienen die aandacht. Met die jongeren werken, de bijzondere jeugd-zorg, is een moeizaam proces. Werken met jongeren in de problemen is een zaak van opstaan, groeien en terugvallen, van zoveel vooruit en dan weer zoveel achteruit. Er is geloof nodig in het groeipotentieel van jonge-ren, maar ook het geduld om het tempo van de jongere te volgen, niet wat je zelf zou opleggen.

Hulpverleners moeten doorheen de wispelturigheid kunnen kijken en blij-ven waken dat er aan een perspectief gewerkt wordt. Telkens opnieuw met de jongere overleggen of de juiste koers gevaren wordt en de jongere daarmee verantwoordelijkheid geven. Het zal niet van een leien dakje lo-pen, het zal geregeld misgaan en dan moet je blijven kijken naar het uitein-delijk doel en proberen de jongere mee aan boord te houden. De jongere zelf zal uiteindelijk moeten bepalen waar hij naartoe wil. De begeleider

Page 71: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 71rjongeRen

80 ■ Cijfergegevens vlaamse Gemeen-schap, agentschap jongerenwelzijn - zie ook tabel

moet hem daartoe de ruimte geven en zal soms alles uit de kast moeten halen om hem op te vangen, bij te staan en te begeleiden.

Maatschappelijk kwetsbare jongeren doorlopen dezelfde ontwikkelingsfa-sen als alle jongeren, maar door wat misliep zijn hun mogelijkheden min-der. Hoe vergroten we hun veerkracht, breiden we het domein uit waarbin-nen ze zelfstandig keuzen kunnen maken? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze zelf kunnen bepalen en minder bepaald worden? Ook kwetsbare jongeren moeten we aanspreken op hun kunnen en hun verantwoorde-lijkheid. Elke jongere heeft een toekomst en heeft mogelijkheden om die waar te maken, ook al zijn die sterk beschadigd of bedolven onder hopen ellende.

Wat is daarvoor nodig? Veel aandacht en veel investeren. Dat is niet altijd evident, omdat successen zelden snel komen en omdat ze nooit zeker zijn. Maar de graad van vooruitgang van een maatschappij kan je afmeten aan de inspanningen om ook zij die achterop geraken mee te krijgen. Er zou-den geen wachtenden voor jeugdhulp mogen zijn. Hoe staat het met het aanbod van jeugdhulp of jeugdzorg in de provincie? En hoe vindt de hulp-zoekende de weg naar het aanbod? Ik wil ook wijzen op enkele projecten waar lokaal mee kan worden samengewerkt om een uitweg te vinden voor jongeren met moeilijkheden.

Voor de hulpverlening en de voorzieningen van bijzondere jeugdzorg is er, in vergelijking met andere provincies, een onevenwicht vast te stellen. Op niveau van het Vlaamse Gewest zijn er in totaal 44 erkende plaatsen op 10.000 minderjarigen; in Vlaams-Brabant zijn er slechts 24 plaatsen. Het onevenwicht stelt zich nog scherper in het arrondissement Halle-Vilvoorde met 17 plaatsen.80 Hier moet volledigheidshalve toegevoegd worden dat sinds 2007-2008 een inhaaloperatie bezig is, waardoor er in Vlaams-Brabant ongeveer 40 plaatsen zouden bijkomen.

Page 72: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

72 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

81 ■ http://wvg.vlaanderen.be/jeugd-hulp/13_vlaams-brabant/index.htm

82 ■ Het crisismeld-punt is bereikbaar op het nummer 078-05 00 38

Antwerpen limburgoost-

vlaanderenwest-

vlaanderenvlaams-brabant

vlaams gewest

halle-vilvoorde

leuven

residentieel 21,01 22,91 27,99 33,6 10,99 23,35 5,24 18,75

gezinstehuis 5,28 5,73 4,54 7,71 2,97 5,2 1,77 4,58

onthaal & oriëntatie

3,75 2,99 2,33 2,9 2,22 2,9 2,58 1,74

dagcentra 0,85 0 0,18 0 0,46 0,36 0 1,09

thuis- begeleiding

3,4 1,87 2,62 1,86 1,25 2,36 0,89 1,74

begeleidzelfstandig wonen

12,19 6,47 9,52 10,07 6,12 9,36 6,45 5,67

TOTAAL 46,48 39,96 47,18 56,13 24,01 43,54 16,93 33,58

Aantal erkende plaatsen bijzondere jeugdzorg per 10.000 minderjarigen - gegevens 2007

Deze schrijnende cijfers moeten gezien worden in de context van een algemene achterstelling inzake welzijnsvoorzieningen en geestelijke ge-zondheidszorg, vooral in Halle-Vilvoorde. Het provinciebestuur heeft die toestand al meermaals aan de kaak gesteld en blijft ijveren voor het weg-werken van die achterstand.

Een voldoende breed aanbod aan jeugdhulp moet ook nog de weg vinden naar de hulpbehoevende. Geen jeugdhulp waarin de jongere zijn vragen en noden moet aanpassen aan het schuifje of het vakje waarin hij is te-rechtgekomen. Integrale jeugdhulp is een beleidsproces van de Vlaamse overheid om hulpverleners, leerkrachten, jeugdwerkers, politie, huisartsen of anderen te helpen om een vraag naar hulp goed door te verwijzen. Bij-voorbeeld: een tiener lucht zijn hart bij je omdat zijn ouders gaan scheiden; een patiënt is radeloos omdat haar dochter ongewenst zwanger is; tijdens de pauze vertelt de nieuwe leerling dat ze elke dag wordt gepest. Bij welke dienst kan de hulpvrager terecht? Er is een brochure om de hulpverlener wegwijs te maken welke diensten er zijn, wat ze doen, wie er terechtkan en waar je ze kan vinden. In mei 2009 is het netwerk crisisjeugdhulp in Vlaams-Brabant81 gestart. Hulp– en dienstverleners over de hele regio, dus niet de jongere zelf of de ouders, kunnen dag en nacht en 7 dagen op 7 terecht bij het crisismeldpunt Vlaams-Brabant.82 Het crisismeldpunt verkent

Bron: Vlaamse Gemeenschap, agentschap jongerenwelzijn

Page 73: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 73rjongeRenAantal erkende plaatsen bijzondere jeugdzorg per 10.000 minderjarigen - gegevens 2007

Deze schrijnende cijfers moeten gezien worden in de context van een algemene achterstelling inzake welzijnsvoorzieningen en geestelijke ge-zondheidszorg, vooral in Halle-Vilvoorde. Het provinciebestuur heeft die toestand al meermaals aan de kaak gesteld en blijft ijveren voor het weg-werken van die achterstand.

Een voldoende breed aanbod aan jeugdhulp moet ook nog de weg vinden naar de hulpbehoevende. Geen jeugdhulp waarin de jongere zijn vragen en noden moet aanpassen aan het schuifje of het vakje waarin hij is te-rechtgekomen. Integrale jeugdhulp is een beleidsproces van de Vlaamse overheid om hulpverleners, leerkrachten, jeugdwerkers, politie, huisartsen of anderen te helpen om een vraag naar hulp goed door te verwijzen. Bij-voorbeeld: een tiener lucht zijn hart bij je omdat zijn ouders gaan scheiden; een patiënt is radeloos omdat haar dochter ongewenst zwanger is; tijdens de pauze vertelt de nieuwe leerling dat ze elke dag wordt gepest. Bij welke dienst kan de hulpvrager terecht? Er is een brochure om de hulpverlener wegwijs te maken welke diensten er zijn, wat ze doen, wie er terechtkan en waar je ze kan vinden. In mei 2009 is het netwerk crisisjeugdhulp in Vlaams-Brabant81 gestart. Hulp– en dienstverleners over de hele regio, dus niet de jongere zelf of de ouders, kunnen dag en nacht en 7 dagen op 7 terecht bij het crisismeldpunt Vlaams-Brabant.82 Het crisismeldpunt verkent

samen met de aanmelder het probleem, schat mee in of de situatie acuut is of niet, en peilt of de minderjarige of de leefomgeving akkoord gaat om mee te werken. Op basis daarvan ondersteunt het meldpunt de aan-melder en geeft advies. Er wordt altijd gekozen voor de minst ingrijpende werkvorm, met maximale garantie. Per arrondissement is er een hulppro-gramma crisisjeugdhulp dat bestaat uit interventie, begeleiding en opvang.

3. WERKEN MET MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE JONGEREN

Er zijn goede voorbeelden van organisaties en initiatieven die met maat-schappelijk kwetsbare jongeren of jongeren uit randgroepen werken, ver-trekkend vanuit een geloof in de jongeren.

Habbekrats hanteert de slogan ‘jongeren prikken niet’, waarmee ze ieder-een uitnodigen om de jongeren in onze samenleving meer te waarderen en te aanvaarden met hun mogelijkheden en met hun beperkingen.Habbekrats is een jeugddienst voor jongeren van 12 tot 25 jaar uit de rand-groepen. Het biedt projecten aan die jongeren kunnen helpen bij het be-palen en uitbouwen van hun toekomst in deze ingewikkelde samenleving. Deze projecten zijn vooral preventief; een aantal projecten zijn gericht op hulpverlening. Zo veel mogelijk functies worden gecombineerd aangebo-den, van onthaal tot individuele begeleiding. De projecten zijn een originele mengeling van jeugdwerk en welzijnswerk.

Habbekrats heeft trefpunten in Vlaamse gemeenten die ervoor kiezen om jongeren een veilig, warm huis te bieden waar onthaal, ontmoeten, vorming en hulpverlening centraal staan. Er is ruimte voor plezier, ontspanning, mu-ziek, sport, cultuur en er is aandacht voor nieuwe technologieën en uitdagin-gen. In Gent heeft Habbekrats het ontmoetingscentrum ‘De Fabriek’, waar jongeren kunnen samenkomen en kunnen sporten, eten en drinken, elkaar ontmoeten. Habbekrats heeft een Avonturenhuis in de Ardennen waar jon-

Page 74: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

74 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

83 ■ www.habbekrats.be

84 ■ www.arktos.be, bro-chure van de vzw Arktos en eigen teksten.

geren terechtkunnen voor ‘Vlieg er eens in’ of ‘Vlieg er eens uit’ projecten.Begin 2007 werd een noodsignaal uit de Bijzondere Jeugdbijstand opge-vangen door diensten en sleutelfiguren in de stad Halle. Er kwam overleg met het stadsbestuur en de aftrap voor Habbekrats Halle werd gegeven. Vanaf 2009 ging de nieuwste werking van Habbekrats van start met twee medewerkers die zich, in nauw overleg met de stuurgroep, de jeugddienst en de doorverwijzers richten naar kinderen en jongeren uit kansengroe-pen. Vanaf 2010 zou deze werking, mede dankzij de steun van het stads-bestuur, het provinciebestuur en enkele stevige projectpartners, volledig operationeel moeten zijn.83

Vzw Arktos84 is een vormingscentrum voor jongeren van 12 tot 25 jaar die zoeken naar een antwoord voor problemen in verschillende levensdo-meinen: arbeid, welzijn, onderwijs, vrije tijd of woonomgeving. Het gaat over jongeren die de aansluiting met de wereld regelmatig missen en uit de boot dreigen te vallen. Thuis loopt niet alles gesmeerd, de school heeft geen antwoord op prangende vragen, een job vinden en houden is een ‘mission impossible’, in de eigen buurt valt er weinig of niets te beleven. En de samenleving... die draait lustig door. De kloof wordt met de dag groter.

Arktos kiest voor een drieledige aanpak: vorming, ondersteuning en de samenleving wijzen op uitsluitingsmechanismen. Voor de vorming vertrekken ze vanuit de leefwereld van jongeren. Bedoe-ling is initiatief en participatie uit te lokken en leerkansen te creëren. Het time-outproject in Vlaams-Brabant is een goed voorbeeld van een pro-ject ter ondersteuning van het onderwijs. Time-out biedt ondersteuning en vorming op maat voor de scholen en Centra Leerlingen Begeleiding, rond jongeren en hun schoolbeleving, begeleidershouding en communi-catiestijlen. Men probeert via het project ervoor te zorgen dat de leerling zijn schoolloopbaan kan voortzetten en een breuk vermeden wordt. Doel is tevens het schoolteam versterken in het voorkomen van en omgaan met dergelijke problematiek vertrekkende vanuit een individuele casus. In onze provincie werkt het project reeds in o.a. Tienen, Diest, Vilvoorde, Grimber-gen, Machelen en Halle. Een ander voorbeeld uit onze provincie is het project STROOM gericht op

Page 75: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 75rjongeRen

85 ■ Bron: www.arktos.be, brochure van de vzw Arktos

86 ■ Bron: www.groepintro.be

arbeid en zinvolle tijdsbesteding. Het OCMW wordt geconfronteerd met een groep jongeren die leefloon krijgen. Het project Stroom wil de kan-sen op sociale integratie en zelfrealisatie van de deelnemers verhogen. De vorming moet ertoe bijdragen dat de jongeren in een constructieve relatie met hun directe leef-, woon-, en werkomgeving, bewuste keuzen kunnen maken en een zelfgekozen plaats in de maatschappij kunnen verwerven. Dit project loopt in samenwerking met het OCMW van Aarschot en Leuven.

Arktos biedt ondersteuning aan instellingen en organisaties die gecon-fronteerd worden met maatschappelijk kwetsbare jongeren, vb. aan leer-krachtenteams, lokale jeugdwerkers, begeleiders van een brugproject, maatschappelijk werkers van een OCMW, leefgroepbegeleiders, vrijwilli-gers uit het reguliere jeugdwerk... Een voorbeeld van dergelijke ondersteuning door de vzw Arktos is het brandweereducatieproject voor jongeren. Een vijfdaagse opleiding bij de brandweer van Londerzeel en Leuven werd als experiment in april 2009 opgezet. De jongeren kregen een programma voorgeschoteld met op het menu: sportproeven, kleine blusmiddelen, spuiten met allerlei lansen, au-to’s openknippen, stabiliseren van slachtoffers, rookkelder... Bedoeling is het zelfbeeld en zelfvertrouwen opkrikken en de bekendheid en interesse voor de brandweer verruimen.De evaluatie was positief, er valt iets mee te doen, maar het dient te wor-den bijgestuurd. Een tweede test zal, dankzij financiële steun van FOD Bin-nenlandse Zaken, ook in oktober van 2009 worden georganiseerd.

Signaalfunctie: waar nuttig en nodig stuurt de vzw een signaal naar de samenleving met het oog op het doorbreken van uitsluitingsmechanis-men.85

De Groep Intro vzw86 is een professionele organisatie voor vorming, op-leiding, leerplichtonderwijs, trajectbegeleiding en werkervaring. Zij richt zich tot laaggeschoolde werkenden en werkzoekenden, bestaansmini-mumtrekkers, herintreders, mensen die op één of andere manier door de mazen van de netten dreigen te vallen. Vorming en empowerment zijn de rode draad doorheen al de projecten. Intro wil dat het zelfbewustzijn van

Page 76: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

76Ruimtevoor jongeRen

de deelnemer toeneemt, dat hij/zij kennis en inzichten verwerft en dat hij/zij vaardigheden leert om sterker te staan in de maatschappij en om ver-antwoorde keuzes te maken. Er wordt meestal gewerkt in groepsverband, met heel veel aandacht voor het individu in de groep.Er zijn vier fietsherstellingsprojecten in onze provincie (Halle en Vilvoorde). Samen met laaggeschoolde jongeren wordt stilgestaan rond sociale vaar-digheden, arbeidsattitudes, leren solliciteren... Groep INTRO organiseert ook Time-out-projecten. Groep INTRO biedt een vormingsaanbod ter on-dersteuning van lokale jeugdwerkgroepen die willen nadenken over di-versiteit en daaromtrent acties willen opzetten. Doelgroep zijn leiding of toekomstige leiders van jeugdorganisaties.87

Het Jongerenadviescentrum (JAC), dat nu is ingebed in het Centrum Al-gemeen Welzijnswerk (CAW), werkt in Leuven met jeugdadviseurs die ze rekruteren onder de maatschappelijk kwetsbare jongeren zelf. Het gaat dus om jongeren die zelf met problemen en vragen zitten, maar die bin-nen hun kring spontaan de rol van vertrouwenspersoon op zich nemen. Het JAC ziet hen als aanspreekpunt waardoor andere jongeren in contact kunnen komen met het adviescentrum.

Ruimte OM HET

goed te mAKenRuimte OM HET

goed te mAKen

87 ■ Bron: www.groepintro.be

Page 77: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

77

Ruimte OM HET

goed te mAKenRuimte OM HET

goed te mAKen

Page 78: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

78 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRenKwaad aanrichten, misdrijven plegen, het gebeurt al op jonge leeftijd. Grotendeels gaat het om jeugdzonden, eigen aan het leerproces en aan het zoeken naar zijn plaats in de samenleving. Soms gaat het om brutale vernielingen, om zinloos geweld of om ernstige misdrijven. Die choqueren ons, gaan ons begrip te boven en wekken de indruk van een jeugd op drift. Als die schokkende feiten de indruk nalaten dat de jeugd vandaag geen grenzen kent, dat ze gewelddadiger en misdadiger is, is dat dan realiteit of beeldvorming?

1. GAAN JONGEREN VAKER IN DE FOUT?

Geen van de beschikbare statistieken wijst op een stijgende of alarme-rende jeugdcriminaliteit in de provincie Vlaams-Brabant.

De Federale Overheidsdienst Justitie rapporteert dat het aantal als misdrijf omschreven feiten die door minderjarigen in België wordt gepleegd, de jongste 25 jaar ongeveer stabiel is gebleven.

In de cijfers van de Vlaamse Overheid, agentschap Jongerenwelzijn, zien we dat het best meevalt met de Vlaams-Brabantse jeugd. Nog geen 1% van de jongeren in onze provincie komt in aanraking met de bijzondere jeugdzorg. Van die 1% is minder dan 13% van de jongeren in Vlaams-Brabant geregistreerd wegens gepleegde feiten.

Kinderen en jongeren onder een maatregel bijzondere jeugdzorg 2008

moF poS andere totaal % moF % poS “% tov totaal minderjarigen”

Vlaanderen 2668 19420 422 22510 11,85% 86,27% 1,85%

Vlaams-Brabant 266 1776 58 2100 12,67% 84,57% 0,97%

arr. Halle-Vilvoorde 136 786 32 954 14,26% 82,39% 0,76%

arr. Leuven 130 990 26 1146 11,34% 86,39% 1,24%

Bron: Vlaamse Overheid, Agentschap Jongerenwelzijn

Page 79: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 79rjongeRen

88 ■ FoD Justitie, Justitie in cijfers, editie 2009, p. 42. (Momenteel worden de cijfers verder geanalyseerd per jeugdparket en zijn ze dus niet beschikbaar op het niveau van onze provincie.)

89 ■ vETTEnBUrG nicole, ELCHArDUS Mark en WALGrAvE Lode, o.c., p. 221-240

Waarvoor worden minderjarigen in ons land als verdachten van een mis-drijf op het jeugdparket in 2008 aangemeld? Het grootste aandeel wordt verdacht van het plegen van een misdrijf tegen goederen (43%). Een vijfde (21%) van de minderjarigen wordt aangemeld wegens misdrijven tegen personen, voornamelijk opzettelijke slagen en verwondingen. Dat kan zo-wel over een banale vechtpartij als over een brutale aanranding gaan. Ver-der betreft het 11% verkeersmisdrijven, 11% misdrijven tegen de open-bare veiligheid en 9% misdrijven i.v.m. verdovende middelen.88

Misdrijf tegen goederen

Misdrijf tegen openbaren veiligheid

Misdrijf tegen personen

Verkeer

Verdovende middelen

Restcategorie

5%

43%

21%

9%

11%

11%

Verdeling van type misdrijven waarmee jongeren in 2008 in aanraking kwamen

Bron: FOD Justitie, Justitie in cijfers, editie 2009, p. 42

We beschikken ook over onderzoek89 waarin jongeren zelf rapporteren hoe vaak ze enkel veel voorkomende misdrijven plegen.

Aantal plegers bij 14- tot 25-jarigen in vlaanderen (in 2005)

N %

Zwartrijden (N = 2445) 742 30,3

Diefstal (N = 2456) 318 12,9

Vandalisme (N = 2458) 295 12,0

Geweld (N = 2459) 137 5,6

Wapendracht (N = 2467) 84 3,4

Drugsverkoop (N = 2463) 79 3,2

Zwartrijden komt veruit het vaakst voor. 30,3% van de bevraagde jonge-ren reed het afgelopen jaar wel eens zonder te betalen met de trein, tram,

Page 80: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

80 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

90 ■ FoD Justitie, Justitie in cijfers, editie 2009, p. 40

bus of metro. Bij iets meer dan de helft van deze jongeren beperkt zich dat tot één à twee keer. Dat betekent echter dat 13,6% van de jongeren het afgelopen jaar drie keer of meer heeft zwartgereden. Van de groep jonge-ren die diefstal (12,9%) of vandalisme (12%) plegen, beperkt het stelen of het beschadigen van goederen zich bij de meesten tot één à twee keer. Slechts ongeveer vier op honderd jongeren geven aan drie keer of meer te hebben gestolen of iets te hebben beschadigd. Geweld, drugsverkoop en wapendracht beperken zich bij jongeren tot marginale fenomenen.

Voor de volledige leeftijdsgroep van 14- tot 25-jarigen is vergelijking met vroeger onderzoek niet mogelijk, voor de 14- tot 17-jarigen wel. Behalve voor zwartrijden, rapporteren jongeren beduidend minder delicten dan ze-ven jaar eerder.

vergelijking van onderzoek over het percentage plegers bij

14- tot 17-jarigen in vlaanderen

1998-199 (JVGG) 2006 (JOP) Verschil

Zwartrijden 29,4 32,7 3,3

Diefstal 26,3 15,5 -10,8

Vandalisme 22,8 14,7 -8,1

Geweld 13,0 6,1 -6,9

Wapendracht 13,4 4,0 -9,4

Drugsverkoop 7,1 2,9 -4,2

Uit deze bevraging blijkt dat jongeren vandaag vooral dagelijks zonden of jeugdzonden plegen. Het aantal veelplegers, jongeren die verschillende soorten delicten plegen, is een kleine groep. We zien ook dat het aantal gepleegde delicten vermindert naarmate men ouder wordt.

Aantal problematische opvoedingssituaties stijgt...Wat de aanmeldingen van problematische opvoedingssituaties betreft, wordt een duidelijke stijging vastgesteld: bijna 17.000 aanmeldingen in 1968, bijna 31.000 in 1987 en bijna 50.000 in 2008.90 Wanneer minder-jarigen op het jeugdparket aangemeld worden in het kader van een pro-

Page 81: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 81rjongeRen

91 ■ 'kind in Gevaar' is een vage en algemene kwalificatie die niet toelaat te specificeren in welke problematische situ-atie een minderjarige juist verkeert.

92 ■ ESPAD of het 'European School-Project on Alcohol and other Drugs' heeft een onderzoek uitgevoerd in 2007 bij 104.828 Europese leerlingen van 15 en 16 jaar uit 35 verschillende landen. - www.ESPAD.org/espad-reports

93 ■ vLASPAD of het vlaams Schoolproject rond Alcohol en andere Drugs, uitge-voerd door de vUB, vakgroep kLEP, o.l.v. Patrick Lambrecht. Zie ook: kLASSE voor Leraren, Jongeren gebruiken minder genotmiddelen, 26 maart 2009

94 ■ vvSG-nieuws: Jongeren drinken, roken en blowen minder, 14 april 2009 - www.vvSG.be

blematische opvoedingssituatie, dan is er in de eerste plaats sprake van feiten verbonden aan het statuut van minderjarigen (ongeveer 40%) zoals weglopen, schoolverzuim of gebrek aan discipline. Een derde van de aan-gemelde zaken draagt de kwalificatie ‘kind in gevaar’ (30%).91 In een aan-tal zaken werd de minderjarige aangemeld als slachtoffer van een misdrijf tegen personen (ongeveer 10%) of in het kader van familiale conflicten (6%). De restcategorie (iets meer dan 10%) omvat zeer diverse zaken, zoals onrustwekkende verdwijningen, zwangerschap voor de wettelijke minimumleeftijd, inbreuken op de vreemdelingenwetgeving,…

Ruim 85% van de maatregelen van bijzonder jeugdzorgen die ten aanzien van jongeren worden genomen, steunen op de problematische opvoe-dingssituatie. Kortom, jongeren komen veel meer wegens problematische opvoedingssituaties in aanraking met het comité bijzondere jeugdzorg of de jeugdrechter dan door feiten die als een misdrijf kunnen worden om-schreven.

Jongeren blowen en drinken minderEen Europees schoolonderzoeksproject naar alcohol en andere drugs92 wijst uit dat West-Europese jongeren minder drugs gebruiken. Tegelijkertijd werd door de VUB een gelijkaardig onderzoek gevoerd bij 7.736 leerlingen uit het secundair onderwijs in Vlaanderen.93 Wat zijn de bevindingen?94 Het cannabisgebruik kent een dalende trend van 31% in 2003 naar 24% in 2007. Toch bevindt Vlaanderen zich op het vlak van cannabisgebruik met 24% boven het Europese gemiddelde (19%). Het alcoholgebruik bij jongeren is gedaald in bijna alle deelnemende lan-den en in Vlaanderen zelfs meer uitgesproken (van 77 naar 70%). Op het vlak van alcoholgebruik zit Vlaanderen met 70% bij de Europese subtop. Bier blijft in Vlaanderen de meest geconsumeerde alcoholische drank, zo-wel bij meisjes als bij jongens. Het is ook bekend dat jonge meerderjarigen merkelijk minder vaak betrapt worden op rijden onder invloed van alcohol dan oudere bevolkingsgroepen.

Vandalisme krijgt meer aandachtVandalisme krijgt meer aandacht en mensen storen er zich meer en meer

Page 82: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

82 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

95 ■ Het betreft de algemene inbreukca-tegorie: 'Geweldda-dige misdrijven tegen de eigendom' waarbij we de subcategorieën vandalisme en vernie-ling, onbruikbaarma-king en beschadiging samen hebben genomen. Politionele Criminaliteitsstatistie-ken 2000 tot en met 2008 - www.infozone.be

96 ■ www.dehangman.be

aan. In de door de politiediensten geregistreerde cijfergegevens zien we dat in onze provincie het fenomeen stijgt.95 Dat staat wel in contrast met de resultaten van de zelfrapportage, waar minder jongeren zeiden vanda-lisme te plegen.

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

7000

8000

9000

10000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Provincie Vlaams-Brabant - Vandalisme en vernieling - 2000-2008

Vernieling, onbruikbaar-making, beschadigingVandalisme

Meestal wordt overlast gekoppeld aan het samentroepen of rondhangen van jongeren. Jongeren vertoeven immers het liefst op straat samen met leeftijdsgenoten, op zoek naar hun eigen identiteit. Soms gaan jongeren hierin te ver. Niet altijd is de groep sterk genoeg om zelfregulerend op te treden tegen grensoverschrijdend gedrag zoals vandalisme, geluidsover-last of druggebruik. Deze grensoverschrijdende gevallen zijn gelukkig een minderheid van rondhangende jongeren. De meerderheid experimenteert binnen de wettelijke en sociaal aanvaardbare normen.96

Spijbelen Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een leerling niet naar school komt. Zo blijven sommige leerlingen weg van school om wat extra vakan-tie te nemen, met medeweten van de ouders (luxeverzuim), of brossen ze stelselmatig dezelfde les omdat ze de leerkracht niet verdragen, of omdat ze niet op tijd uit hun bed kunnen... Het onderwijs besteedt aandacht aan dit schoolverzuim omdat, wanneer een leerling eens een les overslaat, dat

provincie vlaams-brabant - vandalisme en vernieling - 2000-2008

Page 83: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 83rjongeReneen signaal kan zijn van andere problemen. In dat geval wordt gesproken van signaalverzuim. Misschien functioneert die jongere niet meer zo goed op school of zijn er problemen thuis. Net daarom zijn een signaalgevoelig-heid en een preventieve aanpak van spijbelen noodzakelijk.

Het profiel van leerlingen die in geen enkele school zijn ingeschreven, stemt in grote mate overeen met het profiel van jongeren die problema-tisch afwezig zijn. De scholen moeten meedelen wanneer leerlingen 30 halve dagen (20 in het deeltijds onderwijs) spijbelen. Uit de cijfergegevens van het schooljaar 2008-2009 zien we dat minder dan 1 op 100 leerlingen wordt gemeld als problematisch afwezig.

meldingen problematische afwezigheid in secundair onderwijs: schooljaar 2008-2009

aantal meldingen aantal leerlingen % probl. afwezigheid

Vlaams-Brabant 564 61867 0,91%

Limburg 691 66124 1,05%

West-Vlaanderen 1015 88800 1,14%

Antwerpen 1965 128656 1,53%

Oost-Vlaanderen 1828 102575 1,78%

Brussels Hoofdstedelijk

Gewest508 13977 3,63%

TOTAAL 6571 461999 1,42%

Bron: Vlaamse Gemeenschap - Agentschap van Onderwijsdiensten

Omwille van de signaalfunctie en dus om achterliggende problemen snel-ler te kunnen detecteren, wordt het spijbelgedrag in onze provincie ernstig genomen door het jeugdparket.

Van de statistieken of onderzoeken die beschikbaar zijn, is er geen die wijst op een toename van de jeugddelinquentie of op een alarmerend hoog peil van door jongeren gepleegde misdrijven. In Vlaams-Brabant ligt de geregistreerde delinquentie lager dan het Vlaams gemiddelde. Indien er al een indruk zou bestaan van een jeugd van tegenwoordig die lak heeft aan wetten en regels, dan vindt die indruk geen bevestiging in de cijfers. Dat belet niet dat we verontrust kunnen zijn, en terecht, over sommige zware

Page 84: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

84 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen97 ■ DEPUYDT A., DEkLErCk J. en DEBoUTTE G., verbondenheid als antwoord op de-link-wentie? Preventie op een nieuw spoor, Leuven, ACCo, 2001, p. 43-44

98 ■ vAn CAUWEn-BErGHE, e.a., Jeugd-recht grondig gewijzigd: samenvatting van de nieuwe wetgeving. orde van de dag. Criminaliteit en Samenleving, thema jeugdsanctierecht. De bescherming behou-den. december 2006, p. 15-18

99 ■ De hele Herstel-beweging kent een lange geschiedenis. Hoofdmotief was een brug te slaan tussen strafrechtelijke reactie en slachtoffer, tussen verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid, tussen gerechtigheid en herstel. PEETErS, T., Criminaliteit aanpakken is op de eerste plaats herstellen, Tijdschrift voor Criminologie 1994, p. 36 geciteerd door vAn GArSSE L., Herstel in de schaduw van het jeugdrecht, in: CLAES E., DEkLErCk J., MArCHAL A. en PUT J. editors, Herstel en Jeugd: nu in het (r)echt, 2008, p. 133

100 ■ ondertussen zijn de 4 andere vlaamse provincies hierin gevolgd naar ons model. voor meer informatie: http://www.vlaamsbra-bant.be/vereffeningsfonds

feiten waarmee we worden geconfronteerd. Bij diverse van dichtbij betrok-ken waarnemers leeft het gevoel dat we de jongste tijd geconfronteerd worden met soms zeer zware voorvallen van jongerengeweld. Hoe dan ook, of jeugddelinquentie nu stijgt of daalt, wanneer jongeren in de fout gaan moeten we op de gepaste manier reageren.

2. DE BINDINGEN HERSTELLEN Niemand heeft er baat bij dat we misdrijven vergoelijken. Maar ook als kinderen of adolescenten in de fout gaan, moet de weg naar de toekomst open blijven.97

De nieuwe jeugdwetgeving legt de nadruk op meer pedagogische en her-stelgerichte maatregelen zoals leerprojecten, herstelbemiddeling of her-stelgericht groepsoverleg (hergo). Voorwaarden voor het opleggen van een herstelmaatregel is dat de jongere zijn betrokkenheid niet ontkent, dat het slachtoffer bekend is en dat al de betrokkenen instemmen om mee te werken aan de maatregel.98

Herstelbemiddeling is een positieve vorm van maatschappelijke reactie op normovertredend gedrag.99 De jonge dader en het slachtoffer praten samen met de bemiddelaar over wat is gebeurd. Het zoeken naar een op-lossing voor de geleden schade, al is het maar zich verontschuldigen, heeft een enorme betekenis voor alle betrokkenen. Jongeren leren luisteren, krijgen inzicht in andermans gevoelens, leren berouw tonen. Slachtoffers krijgen uitleg en horen verontschuldigingen.

Bij de materiële schade wordt gezocht naar hoe die vergoed kan worden. Het provinciebestuur Vlaams-Brabant heeft in 1997 het Vereffeningsfonds opgericht.100 Een minderjarige dader kan, na een gemotiveerde aanvraag samen met zijn bemiddelaar en na overleg met het slachtoffer, in ruil voor zijn inspanningen een beroep doen op het fonds. Het fonds stelt dan geld ter beschikking om het slachtoffer te vergoeden. De bedoeling is dat jonge

Page 85: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 85rjongeRen

101■ recent zijn beiden gefusioneerd onder een nieuwe vzw met als naam Alba - www.alba.be. Alba organiseert stap- en werkprojecten, time-outs, herstelbemid-deling, leerprojecten, gemeenschapsdien-sten, ouderstages en vrijetijdsbegeleiding. De bemiddelings-diensten noemen officieel Diensten voor Herstelrechtelijke en Constructieve Afhande-ling (HCA-diensten). voor meer info hierover zie: BALCAEn L., HCA-diensten, osbj, 2008, 14. en BALCAEn L., vAn rUMST S. en vEr-LinDEn v., Herstelrech-telijke en constructieve afhandeling, cijfernota 2008-2009, p. 33, www.osbj.be

102 ■ vAnDEBroEk M. en vAnFrAECHEM i., Bemiddeling en hergo, in: PUT, J., roM, M. (editors), Het nieuwe Jeugdrecht, larcier, 2007, p. 147-182

daders iets leren door de zinvolle prestaties die ze leveren voor de ge-meenschap en daardoor ook de aangerichte schade kunnen vereffenen. De praktijk wijst ondertussen uit dat herstelbemiddeling werkt. Daders en slachtoffers zijn tevreden met deze werkwijze, vooral met de persoonlijke aanpak. Zelfs als hun zaak werd geseponeerd, blijken jonge daders bereid hun verantwoordelijkheid op te nemen en hun bijdrage te leveren in het terugbetalen van de schade.

Herstelbemiddeling wordt meer en meer toegepast. In onze provincie zijn twee diensten actief: BAL of Bemiddelingsdienst Arrondissement Leu-ven en BAS voor de Nederlandstalige jongeren in het gerechtelijk arrondis-sement Brussel.101

0

500

1000

Provincie Vlaams-Brabantaantal jongeren voor herstelbemiddeling

bron: osbj en jaarverslag BAL en BAS

BASBAL

BAS 121 77 187 269 311BAL 252 221 302 349 520

2004 2005 2006 2007 20080

500

1000

Provincie Vlaams-Brabantaantal jongeren voor herstelbemiddeling

bron: osbj en jaarverslag BAL en BAS

BASBAL

BAS 121 77 187 269 311BAL 252 221 302 349 520

2004 2005 2006 2007 20080

500

1000

Provincie Vlaams-Brabantaantal jongeren voor herstelbemiddeling

bron: osbj en jaarverslag BAL en BAS

BASBAL

BAS 121 77 187 269 311BAL 252 221 302 349 520

2004 2005 2006 2007 20080

500

1000

Provincie Vlaams-Brabantaantal jongeren voor herstelbemiddeling

bron: osbj en jaarverslag BAL en BAS

BASBAL

BAS 121 77 187 269 311BAL 252 221 302 349 520

2004 2005 2006 2007 2008

0

500

1000

Provincie Vlaams-Brabantaantal jongeren voor herstelbemiddeling

bron: osbj en jaarverslag BAL en BAS

BAS

BAL

BAS 121 77 187 269 311BAL 252 221 302 349 520

2004 2005 2006 2007 2008

Bij het Herstelgericht Groepsoverleg (Hergo) worden het slachtoffer, de jonge dader en zijn ouders, andere personen uit hun sociale omgeving, de advocaten en de politie rond de tafel gezet.102 Zij bespreken onder bege-leiding van de bemiddelaar hoe de jongere, die het gepleegd feit niet ont-kent, herstel kan aanbrengen. De politieambtenaar vertegenwoordigt op symbolische wijze de maatschappij: hij leest de feiten voor op basis van het proces-verbaal. Samen zoeken ze hoe het conflict op te lossen, rekening houdend met de relationele en de materiële gevolgen van het feit.

Dit systeem groeit langzaam. Het vraagt inspanningen van veel actoren.

Page 86: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

86 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

103 ■ BALCAEn L., vAn rUMST S. en vErLinDEn v., Herstelrechtelijke en constructieve af-handeling, cijfernota 2008, 2009, p. 4 - www.osbj.be

104 ■ BALCAEn L., e.a., o.c., p. 29-32

105 ■ Alle informatie is terug te vinden op: http://www.ond.vlaanderen.be/clb/thema/time_out_en_hergo/

In 2008103 werden in Vlaanderen 70 hergodossiers afgesloten, waarvan 37 resulteerden in een hergobijeenkomst en een intentieverklaring.

Voor Leuven en Brussel-Halle-Vilvoorde werden in 2007 23 en in 2008 22 jongeren door de jeugdrechter verwezen naar herstelgericht groepsoverleg.Naast die 831 herstelbemiddelingen, zijn er nog ruim 100 leerprojecten en gemeenschapsdiensten die ook gericht zijn op schuldbesef bijbrengen en goedmaken. Samen bijna 1.000 dossiers per jaar in Vlaams-Brabant. Er is een grote toename van dossiers, er wordt sneller geïntervenieerd, ook voor eerder lichte feiten. Positief daaraan is dat slachtofferschap wordt erkend en dat problemen niet blijven liggen. Negatief is dat je dreigt in een repres-sieve sfeer terecht te komen, met een opbod van steeds strengere maat-regelen of sancties. We krijgen nu al voorstellen voor een avondklok of heropvoedingskampen, die alle nadruk leggen op zware controle en straf-fen. Er is, zeker in Vlaams-Brabant, geen reden om daarin mee te gaan. De nadruk moet liggen op hulp voor jongeren en op een behandeling, in overeenstemming met hun leeftijd, ook in geval van een misdrijf.

Het aantal doorverwijzingen ligt onder de verwachtingen.104 Daarom zijn er initiatieven genomen om de jeugdrechters en consulenten beter in te lichten over de mogelijkheden van Hergo, waardoor het aantal dossiers in 2009 aanzienlijk steeg.

Time-out en Hergo op school 105 Het valt mij op dat er ieder jaar opnieuw verscheidene leerlingen uitgeslo-ten worden uit onze provinciale scholen. Dat zal bij andere scholen ook wel zo zijn. Dat gebeurt weliswaar op basis van een grondig dossier en van overtuigende argumenten, maar toch voelt dat telkens aan als een mislukking.

Om te vermijden dat het zover moet komen, wordt sinds enkele jaren ge-werkt met een time-out. Leerlingen die grote moeilijkheden veroorzaken op school of helemaal gedemotiveerd zijn, worden tijdig uit de school ge-haald en apart begeleid, met als doel hen opnieuw te laten aanpikken. Het is een middel om vroegtijdige schooluitval tegen te gaan. Er is een formule

Page 87: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 87rjongeRenvan een lange time-out, voor verschillende weken, of van een korte time-out, om in een vroeger stadium te kunnen ingrijpen. Telkens richt men zich op leerlingen waar de school met haar begeleidingssystemen niet zelf een oplossing voor heeft.

In onze provincie bieden Groep Intro vzw, Arktos Vilvoorde, Arktos Diest en Koïnoor Leuven time-outprojecten aan. Het CLB meldt de jongere aan; bij een korte time-out kan ook de school aanmelden. Dan komt er een rondetafel met leerling, ouders, leerkracht, CLB-medewerker,… om na te gaan of time-out nuttig kan zijn. Een time-out kan bestaan uit individuele activiteiten, bijvoorbeeld een wandeltocht of andere methodieken om de eigen persoonlijkheid te doorgronden. Men kan ook werken met groeps-activiteiten, zoals atelierwerking of avontuurlijke activiteiten.

Vaak is er sprake van een meervoudige problematiek bij de jongere, waar-bij spijbelen één van de redenen kan zijn waarom school of CLB de jongere doorverwijst naar een time-out. De begeleiders werken met de jongere zo-dat hij weer zijn balans vindt en er wordt, zeker bij spijbelen, ook gewerkt aan de motivatie van de jongere om naar school te gaan. De school krijgt ruimte om even terug op adem te komen en na de time-out opnieuw met goede moed met de leerling aan de slag te gaan. Een goede opvolging van de jongere na de time-out is nodig. De time-outbegeleider moet dit uitgebreid bespreken tijdens het afsluitend rondetafelgesprek. Waar kan de jongere terecht indien het weer minder goed gaat? Kan de school of het CLB ergens terecht met eventuele vragen over de begeleiding van de jongere? Voelen de ouders zich in staat om de jongere weer op te vangen, of hebben ze hierbij ondersteuning nodig?

Een time-outbegeleider kan een herstelgericht groepsoverleg op school voorstellen, bijvoorbeeld als een leerling iets beschadigd heeft op school of gevochten heeft met een andere leerling of leerkracht. De herstelgerichte benadering krijgt ook meer en meer in het onderwijs ingang. Tijdens de HERGO op school probeert men een oplossing te vinden voor wat er ge-beurd is, door na te gaan hoe schade hersteld kan worden, welke sanctie meest passend is enzovoorts, onder begeleiding van een bemiddelaar.

Page 88: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

88 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

106 ■ D'HAESE W., Een 'sturende' politie als belang-rijke actor binnen het maatschappelijke bindingsaanbod, in: vAn CAUWEn-BErGHE, e.a., thema jeugdsanctierecht. De bescherming behou-den. orde van de dag. Criminaliteit en Sa-menleving, december 2006, p. 47-54. Zie ook: BESAFE, Bulletin voor burgemeesters, lokaal preventie- en veiligheidsbeleid, 1° jaargang nummer 4, mei – juni 2008 - www.infozone.be

107 ■ Leefbaarheids-plan Halle 2010-2013, 18 augustus 2009

ANDERE GOEDE PRAKTIJKEN

GAJO of Geïntegreerde Aanpak van Jongeren OverlastIn 2005 stelde de politie van Leuven106 vast dat vanuit de scholen steeds meer signalen kwamen die wezen op een toenemend probleemgedrag bij leerlingen, zowel buiten als binnen de schoolpoorten. De klachten uit alle scholen waren gelijklopend: verbale en non-verbale agressie t.a.v. leer-krachten; steeds meer te laat komen; geweld tussen leerlingen binnen en buiten de school; soms ook bedreigingen en afrekeningen. Met een Geïn-tegreerde Aanpak van Jongeren Overlast (GAJO) zocht men een antwoord. GAJO wordt ondersteund door de politie, met name de Jeugd-, de Sociale Dienst en de Preventiedienst van de lokale politie en de spoorwegpolitie; door alle Leuvense middelbare scholen; door de CLB’s (Centrum voor Leer-lingenbegeleiding), het JAC (Jongeren Advies Centrum) en de kinder- en jongerentelefoon; door de gemeenschapswacht, Securail (de interne be-wakingsdienst van de NMBS) en De Lijn;…GAJO wil jongeren informeren over bij wie ze terechtkunnen als ze slacht-offer of getuige zijn van geweld, pestgedrag, afpersing, bedreigingen, overlast,… Sensibilisatie staat centraal. In het schooljaar 2006-2007 liep een project onder het motto ‘Held of geen held, meld geweld.’ De website www.slatoe.be geeft informatie over pesterijen en geweld. De site wil de problematiek van pesten in de kijker plaatsen en bespreekbaar maken. De partners binnen GAJO kiezen liefst voor een niet-repressieve aanpak, wel voor gelegenheidsbeperkende maatregelen zoals camera’s en verhoogd toezicht, voor sensibilisatie of voor bemiddeling.

Project ‘Halle, kindvriendelijke stad’De regionale functie van de stad Halle brengt problemen mee: spijbelaars, een stijgend aantal jongeren met problemen en meer en meer jongeren die overlast veroorzaken.107 In het zonaal veiligheidsplan werd de nood aan een projectmatige aanpak van jeugdzaken opgenomen, zoals overlast en druggebruik en -handel. Bij het OCMW stijgt het aantal hulpvragen van jongeren en worden ze complexer. Deze signalen werden ernstig geno-men en op een geïntegreerde manier aangepakt. Verschillende partners (jeugddienst, OCMW, buurtwerking, jeugdwerking, Habbekrats, kindbe-

Page 89: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 89rjongeRen

108 ■ http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/inde-praktijk/youthatrisk.htm - Youth at risk wint prijs jeugdzorg 2008, in: Weliswaar, juni-juli 2009, nr. 88, p. 5; MArTEnS P., vrijwilligers wijzen de weg, knack, 11 februari 2009

109 ■ De vzw Arktos won in 2006 de eer-ste prijs voor Jeugd-zorg met dit project. Het bestaat al langer in nederland waar het wordt aangeboden in het lessenpak-ket van een aantal scholen. (http://wvg.vlaanderen/jongeren-welzijn.be) Zie ook Jaarverslag 2008, vzw BAS!, p. 85 ev.

leidcoördinator, preventieteam jongerenwelzijn van Vlaanderen, lokale po-litie, preventieambtenaar, CAW, dienst sociale projecten, groep Intro) zaten samen in een projectgroep om de knelpunten in kaart te brengen. Vanuit een globaal leefbaarheidsbeleid wordt er samen gewerkt aan een betere afstemming tussen de partners, een gestructureerd dossierverloop bij de aanpak van jongerenproblematiek en een positief imago bij de aanpak van jongerenoverlast.

Youth at RiskYouth at Risk (YAR)108 is een trainingsprogramma voor jongens en meis-jes met problemen op verschillende levensdomeinen (gezin, school, werk, vrije tijd,…). Het programma is ontwikkeld in Amerika en wordt wegens succes nu ook in verschillende Europese landen uitgevoerd. In Vlaanderen kunnen elk jaar 25 jongeren aan het programma deelnemen. Het unieke aan Youth at Risk is de belangrijke rol van getrainde vrijwilligers. Elke fase wordt krachtig ondersteund door vrijwilligers. Dit is erg belangrijk voor de jongere, die vaak dan pas beseft dat er ook volwassenen zijn die hij kan vertrouwen en die zich onvoorwaardelijk voor hem willen inzetten. Youth at Risk bestaat uit drie fases: een voortraject, een trainingsweek en een vervolgtraject. In het voortraject wordt de jongere gemotiveerd om deel te nemen aan Youth at Risk en formuleert hij drie doelen waaraan hij wil werken. De trainingsweek is een erg intensieve ervaring, waarbij de jon-geren verschillende belangrijke vaardigheden aanleren. Op het einde van de week wordt de jongere gekoppeld aan een coach, die met hem mee in het vervolgtraject stapt. In dit vervolgtraject van negen maanden werkt de jongere samen met zijn coach aan zijn drie doelen. De coach en jongere zien elkaar twee keer per week. Elke maand neemt de jongere ook deel aan een groepsbijeenkomst waar verder geoefend wordt in vaardigheden. Youth at Risk boekt goede resultaten. De jongeren worden voor en na hun deelname beoordeeld op hun dagbesteding, verblijfsituatie en contacten met de politie. Na de deelname aan Youth at Risk blijken alle jongeren op de drie vlakken duidelijk verbeterd.

Rots en waterHet Rots en Waterprogramma109 is een psychofysieke weerbaarheidstrai-

Page 90: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

90 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

110 ■ http://www.alba.be/gambas_rots_en_water.php

111 ■ Jaarverslag 2008, vzw BAS!, p. 122-127. Het is een proef-project binnen het Hoofdstedelijk Gewest Brussel voor nederlandstalige doorverwijzers en gefinancierd door de vlaamse Gemeen-schapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijke Gewest. opgestart in november 2008.

ning voor jongens en meisjes vanaf 12 jaar binnen het onderwijs of bin-nen voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. Het trainen van fysieke weerbaarheid is een middel om te komen tot ontwikkeling en het verwer-ven van mentale vaardigheden. De opdrachten en technieken vinden hun oorsprong in Oosterse gevechtssporten. Het programma wil jongeren begeleiden in hun ontwikkeling naar vol-wassenheid en zelfverwezenlijking en hen bewustmaken van hun eigen kracht en verantwoordelijkheid. Het wil het moreel besef ontwikkelen, in die zin dat jongeren respect leren opbrengen voor andersdenkende men-sen. Ten slotte wil het jongeren ook leren hoe ze kunnen omgaan met het gevoel van macht, kracht, onmacht en machtsmisbruik. Het leerproject bestaat erin dat kleine groepjes van vier tot acht jongeren in een zaal waar voldoende bewegingsruimte is, psychofysieke opdrachten krijgen die ze per twee met elkaar oefenen. De drie fundamenten van Rots en Water zijn zelfbeheersing (het leren beheersen en richten van kracht en energie), zelfreflectie (leren uiten van gedachten en emoties) en het versterken van zelfvertrouwen (bewust worden van eigen kwaliteiten en wensen, zelfres-pect, grensgevoel,…). Door eenvoudige communicatievaardigheden, leren jongeren op een heel fysieke manier anders communiceren. Ze leren op een begripvolle en res-pectvolle manier om te gaan met zichzelf en elkaar en conflictsituaties be-ter aan te pakken. Aan de andere kant leert het programma jongeren ook hoe ze zich kunnen verdedigen tegen geweld en hoe ze assertiever kunnen optreden. Terugkerende thema’s zijn respect voor elkaar, veiligheid, asserti-viteit, grenzen aangeven en aanvaarden, mentale kracht en het vinden van een eigen weg. In België wordt het programma gebruikt voor het omgaan met moeilijke jongeren. Het kan worden opgelegd door de jeugdrecht-bank als een voorlopige of definitieve maatregel. De jeugdrechtbanken van Leuven en Brussel kunnen hiervoor een beroep doen de vzw Alba.110

Project Actief! Het project Actief!111 is opgezet omdat sommige jongeren als misdrijf om-schreven feiten plegen in hun vrije tijd, voor sommigen een te lege tijd... die ze spannend zoeken in te vullen. Ze plegen deze feiten meestal met vrienden, de zogeheten peergroup, voor sommigen een vaste kern van

Page 91: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 91rjongeRen

112 ■ Het is een project van het vlaams Ministerie van onderwijs en vorming, gefinancierd door de FoD Werk-gelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg. info: kristine Landuyt, Preventieambtenaar [email protected], tel: 02-255 45 77.

jongeren, voor anderen een vrij wisselende groep jongeren. Wederzijdse beïnvloeding laat er zich eerder van zijn negatieve kant zien. Haantjesge-drag kan ook gezien worden als een vraag om aandacht, kijk naar mij, wat ik kan, wat ik durf... In vonnissen en beschikkingen van de jeugdrechtbank worden regelmatig voorwaarden opgesomd die betrekking hebben op de vrije tijd van jon-geren: ‘zich onthouden van verder contact met zijn (verkeerde) vrienden’; ‘niet meer rondhangen aan het plein X’, ‘opnieuw gaan voetballen of ac-tiever aan sport doen’. Een opvolging van deze voorwaarden of een alter-natief voor de jongere is er echter zelden bij. Dit project wil samen met de jongere mogelijkheden in hun vrije tijdsbesteding verkennen en hen ondersteunen bij het zetten van eventuele stappen. Het staat nog maar in de kinderschoenen, maar toch blijkt dat de doorverwijzers (Nederlandsta-lige jeugdrechtbank Brussel, comité bijzondere jeugdzorg Brussel, CLB en andere diensten) er graag gebruik van maken. Het is nog te vroeg voor een degelijke evaluatie, maar de eerste indrukken zijn positief.

Schoolspotterproject stad VilvoordeHet schoolspotterproject richt zich in het bijzonder tot laaggeschoolde, al-lochtone of kansarme jongeren.112 Deze jongeren worden tewerkgesteld bij steden, gemeenten, provinciebesturen of verkeersorganisaties om een verkeersveilige schoolomgeving te creëren en het school-woonverkeer vei-liger te maken. In de stad Vilvoorde werken ondertussen twee schoolspot-ters. Tijdens de schoolperiodes nemen de schoolspotters elke dag zowel ’s morgens als ’s namiddags de bus, speciaal op de druk gebruikte lijnen. Dagelijks maken zij een verslag van de gebeurtenissen voor de preven-tiedienst en voor de deskundige Sociale Veiligheid van De Lijn. De meest gerapporteerde gebeurtenissen op de bussen zijn muziek spelen op de gsm zonder oortjes, lawaai maken, duwen en trekken, op het belletje du-wen, zonder uit te stappen, verbaal geweld tegenover de buschauffeur. De schoolspotters hebben goede contacten met een aantal jongeren. Zij slaan geregeld een praatje met hen en zetten hen aan tot goed gedrag. Intus-sen weten vele jongeren wie de schoolspotters zijn en gedragen zij zich meestal goed wanneer zij toezicht houden op de bus. De schoolspotters hebben een gezelschapsspel ontwikkeld. Mobipoly is

Page 92: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

92 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRengericht op leerlingen van 11-12 jaar, die vaak voor het eerst de bus nemen wanneer zij naar het secundair onderwijs gaan. Zij zitten vaak nog met vragen over wat er op de bus mag en wat niet. Mobipoly geeft enerzijds praktische informatie over het gebruiken van de bussen van De Lijn en maakt anderzijds de gedragscode bespreekbaar, aangepast aan de Vilvoor-dse situatie.In september 2009 begeleiden de schoolspotters, op de Verkeersdoedag van een secundaire school, een ‘workshop’. Op aanvraag van de school worden de leerlingen in spelvorm er bewust van gemaakt wat het kost om een kapotte zitplaats te repareren of om een ruit of een noodhamertje te vervangen. Vervolgens doen zij een evacuatieoefening met een rook-machine op een bus. Tot slot debatteren zij met de leerlingen over de gedragscode van De Lijn aan de hand van kaartjes met concrete situaties.

Wanneer tieners als misdrijf omschreven feiten plegen, moeten we hen consequent wijzen op hun verantwoordelijkheid. Dat doen we de jongste jaren zelfs voor verkeersovertredingen, waarvoor -16-jarigen niet langer gratis wegkomen, maar uitgenodigd worden voor een verkeersklas van twee uut. Zeker als de feiten een meer ernstige vorm aannemen, moeten we met passende maatregelen proberen hen het besef bij te brengen van hun fout en van de berokkende schade. Maar we mogen hen nooit laten vallen, we moeten altijd ruimte bieden om het weer goed te maken, blij-ven kansen bieden om opnieuw aan te knopen met zichzelf en met de maatschappij. Dat is de gemeenschappelijke noemer van de projecten die ik heb beschreven. Zelfs voor zeer zware feiten, waarvan we niet kunnen begrijpen hoe een minderjarige die kan plegen, moeten we zoeken naar ruimte en mogelijkheden om de binding te herstellen, naar reïntegratie.

De zwaarst gestraften in ons land worden naar de jeugdgevangenis van Everberg gestuurd. Die ligt, toevallig, in onze provincie. Ook voor deze jongeren blijft het belangrijk dat de samenleving laat voelen dat ze deel blijven uitmaken van de gemeenschap. Het is onze opdracht om op een menselijke en verbindende manier ook deze jongeren te bejegenen, zelfs al hebben ze een vreselijke daad gepleegd. Achter de dader de mens zien, zijn competenties aanhoren en ontwikkelen. Een uitdrukkelijk beroep doen

Page 93: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 93rjongeRen

113 ■ DE WiT A., Met 3 op 10 jongeren loopt het stevig mis. kinderpsychiater Peter Adriaenssens trekt aan de alarmbel, HLn, 14 en 15 maart 2009, p. 15

op de kwaliteiten en krachten die nog aanwezig zijn bij de omgeving van de dader. Daarover zegt psychiater Peter Adriaenssens: ‘In Everberg zie ik jongeren met een waslijst van problemen waar nog geen ene hulpverlener zich ooit eens over gebogen heeft. Hoe komt het dat we niet sneller bij die jongeren geraken? Daar moet de hulpverlening in eigen boezem kijken. Drie op de vier jongeren in de jeugdgevangenis krijgt ook nooit bezoek van zijn ouders. Dat maakt soms deel uit van de straf (‘We negeren hem’ of ‘Hij is mijn zoon niet meer na dat schandelijk gedrag’), maar dat is weer verschrikkelijk gevaarlijk. Niemand leert van afwijzing. Die bevestigt de jon-gere alleen in zijn overtuiging: ik ben het omkijken niet waard, zelfs voor mijn ouders niet, dus kan ik verder loos gaan. Terwijl het je taak is als ouder om je kind een levenslange garantie te geven op begeleiding, onder welke omstandigheden dan ook.’113

Page 94: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

94Ruimtevoor jongeRen

SlotSlot

Page 95: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

95

SlotSlot

Page 96: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

96 RuimtevooRuimtevoor jongeRen

rjongeRen

114 ■ FUrEDi, Frank, Cultuur van angst, Amsterdam, Meulenhoff

De veranderingen in de samenleving laten zich voelen. Ik zie enkele be-langrijke evoluties.De druk in een gezin is groot geworden. Voor vader én moeder is de

verwachting dat ze een job hebben en daar hun meetbare doelstellin-gen halen; dat ze levenslang leren; een mooi en proper huis hebben; gezond koken; tijd maken voor sport en cultuur; zich engageren voor een goed doel; hun vrienden niet verwaarlozen; meewerken aan acti-viteiten in straat of buurt en klaar staan voor de familie; en natuurlijk de kinderen grootbrengen. De onuitgesproken normen voor dat alles liggen hoog. We worden bestookt met beelden die tonen hoe het kan en met specialisten die vertellen hoe het moet. Voortdurend wordt ons het beeld van de perfectie voorgehouden (al wordt in voetnoot ver-meld dat we die niet moeten halen). Om dat alles in een dag ingepast te krijgen (want ja, ook voldoende nachtrust is belangrijk), moeten we uitgekiend organiseren. Alles onder controle houden.

Veranderingen worden onzekerheden, worden bedreigingen, worden angst. De wereld biedt veel minder houvast: globalisering, migraties, verschillen in normen en waarden, wisselende gezinssamenstellin-gen,… Een reactie daarop die sterk leeft in onze maatschappij, is dat voortdurend gewezen wordt op bedreigingen en gevaren. ‘Er ontstaat een wijdverbreid geloof dat wij staan tegenover grote vernietigende krachten die ons leven bedreigen.’ Het gevaar wordt niet gezien in objectief vast te stellen problemen, maar steunt op een pessimistisch wereldbeeld, zonder hoop. Alledaagse zaken ziet men als bedreigend of gevaarlijk. Angst wordt een standaardreactie op de onzekerheden van het leven. Wantrouwen wordt een grondhouding. ‘Mensen zijn geen deel van de oplossing, ze zijn het probleem.’ Als we de menselijke aard steeds meer gaan wantrouwen en vrezen, dan groeit de neiging om minder vrijheid toe te laten, dan stijgt de roep om risicobestrijding en om een veiligheidsstaat. Het schadelijkste gevolg daarvan ligt in de sfeer van het gedrag tussen mensen. ‘De cultuur van angst vervreemdt mensen van elkaar.’ Het heersende pessimisme en de culturele verwar-ring maken dat mensen hun initiatief en verbeeldingskracht niet meer aanboren om de uitdagingen waar we voor staan aan te durven.114

Page 97: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

Ruimtevoo 97rjongeRen

115 ■ DE GEZinS-BonD, Zuurstof voor gezinnen, Beleidsop-dracht 2008

In onze samenleving vandaag zijn we sterker geneigd ons terug te trekken in onze leeftijdsgroep. Ons sociaal leven is horizontaal geor-ganiseerd volgens leeftijdsschijven, met een isoleerlaagje tussen. Het dagelijks samenleven tussen generaties, verticaal tussen oud en jong, komt minder voor. In familieverband zien we elkaar wel bij feesten en bezoeken, maar minder als dagelijkse partner. Generaties vervreemden van elkaar; ze kennen, begrijpen en vertrouwen elkaar minder. Om op elkaar aansluiting te vinden, is het niet noodzakelijk en misschien zelfs niet wenselijk dat generaties dezelfde meningen en voorkeuren delen. Het is wel belangrijk dat ze in dialoog gaan, dat ze ervaringen en stand-punten uitwisselen, dat ze op elkaar betrokken zijn.

Druk, angst, vervreemding. Ik vrees dat die gevoelens waar wij als gemeen-schap mee worstelen zich vertalen in onze houding tegenover jongeren, dat zij mee het gelag betalen. Ons onbehagen en onze bezorgdheden leiden ertoe dat we kinderen en jongeren strak omkaderen, dat we sterk geneigd zijn om in te grijpen. Dat brengt ons tot een juridisch model voor onze relatie met jongeren, waarin regelgeving, rechten en plichten, aan-sprakelijkheid en rekenschap vooropstaan. Terwijl een pedagogisch model, een relatie van overleg en van zoeken meer uitwegen kan bieden. Jong zijn is zoeken, eigenlijk is heel het leven zoeken. Zoeken is onduidelijkheid, onzekerheid. Laten we daar ruimte voor in een jong leven?

We mogen het beleid tegenover kinderen en jongeren niet helemaal laten domineren door wat verkeerd kan gaan. ‘De samenleving heeft nood aan een positief jeugdbeleid.115 Jongeren die opgroeien hebben ons nodig, we moeten er zijn voor hen. Er zijn voor hen moeten we niet louter zien als interventie, opleggen van doelstellingen, resultaten halen op korte termijn. Soms is dat nodig, meestal is er nood aan aanwezigheid, beschikbaarheid, openstaan. Opgroeiende jongeren hebben vooral nood aan ruimte, aan geduld en aan vertrouwen.

Page 98: Ruimte voor jongeRen - Home | Provinciegouverneur · Cuyper (bestuurssecretaris, provinciale jeugddienst) en Katrijn Van Duffel (diensthoofd, provinciale jeugddienst) om deze toespraak

99

colofon

redactie: Lodewijk De Witte, Bert Carleer, Kaat Boon, Marleen Piccard, Tania Gilson

lay-out: grafische cel, provincie Vlaams-Brabant

druk: Profeeling

depotnummer: 2009/7537/1