Ruggegraat Jr 9 Ed 1

20
1 Studenten Organisatie Groningen Ruggegraat VERENIGINGSNIEUWS BINDEND STUDIEADVIES STRATEGISCH PLAN HARDE KNIP

description

Het verenigingsblad van de SOG

Transcript of Ruggegraat Jr 9 Ed 1

1

Studenten Organisatie Groningen

Ruggegraat

verenigingsnieuws

Bindend studieadvies

strategisch plan

harde knip

2 3

Ruggegraatredactie 2009-2010Claudia van Westreenen EindredacteurMarjolein Gielstra RedacteurJoy Heesakker Redacteur

Bestuur 2009-2010Joliene van Grieken VoorzitterAnne Lenferink SecretarisArthur van Ommen PenningmeesterNicoline van Griethuijsen InternClaudia van Westreenen Extern

Fractie 2009-2010Bianca van der Molen FractievoorzitterMarleen Elshof PresidiumSandor SchokkerJasper KornmannMarieke BlomGuido GundelAnne Lenferink

Oplage: 1000WM Veenstra

Studenten Organisatie GroningenSt. Walburgstraat 229712 HX GroningenTel: 050 363 [email protected]

Ruggegraat is een uitgave van Studenten Organisatie Groningen. De artike-len in dit blad vallen onder de verantwoordelijkheid van de desbetreffende auteurs en vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de standpunten van de vereniging.

Januari 2010

COLOFON

2 3

VAN DE VOORZITTER 4

VAN DE FRACTIEVOORZITTER 5

DÉTENTE 6

BINDEND STUDIE ADVIES 8

FOTOPAGINA 11

DEBAT SOG EN STUDENT EN STAD 12

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 15

STRATEGISCH PLAN 17

DE HARDE KNIP 18

INHOUDSOPGAVE

4 5

Hier staan we dan; drie maanden na onze aanstelling. Het lijkt al weer een hele tijd geleden. Zo veel gebeurd in zo’n korte tijd. Veel leuke gebeurte-nissen en vooral leerzame momenten. Want als je daar zo staat, tijdens de overdracht, denk je dat je de hele we-reld aan kunt en dat het jaar zal alleen maar positieve momenten zal kennen.

Gelukkig kan ik zeggen dat we al aar-dig wat leuke momenten hebben ge-had. Zo is het installeren als bestuur al-tijd erg leuk. Met te veel enthousiasme aan een beleidsplan beginnen waar-in vooral veel nieuwe ideeën staan: promotie verbeteren, ledenaantal vergroten, een nieuwe commissie in-stellen etc. Al deze ideeën zijn interes-sant, maar je moet bij het uitwerken van die ideeën wel kijken of ze haal-baar zijn, want je wilt natuurlijk wel pro-beren om een paar van die ideeën ook daadwerkelijk uit te gaan voeren.

Naast het uitschrijven van nieuw be-leid begin je natuurlijk ook met het organiseren van een paar mooie ac-tiviteiten. De eerste activiteit van ons jaar was het organiseren van het de-bat ‘Groningen: studiestad of studen-tenstad?’ samen met Student&Stad was een succes. Veel grote namen, zoals onze eigen burgemeester Pe-ter Rehwinkel, en ook veel bezoekers. Het is erg leerzaam om met een an-dere vereniging samen te werken. Je moet nu niet alleen rekening hou-den met je eigen vereniging, maar ook met die van een ander. Dit levert natuurlijk soms wat spanningen op. Echter, kan een goed gesprek met duidelijke afspraken wonderen doen.

Jammer genoeg zaten er ook wat mindere momenten bij. Het vertrek van de fractievoorzitter heeft voor re-delijk wat spanningen gezorgd. Toch was dit moment ook erg leerzaam. In een moeilijke periode leer je namelijk meer dan in makkelijke periode. Zo moet je als er spanningen zijn of als er druk achter staat, innovatiever en creatiever zijn zodat alles toch in goe-de banen wordt geleid. Daarom zijn dit soort momenten nodig om ervoor te zorgen dat je er sterker uitkomt.

Dus, een bestuursjaar kent zijn mooie en minder mooie gebeurtenissen waarin allen emoties mogen plaats-vinden, zodat je uit al die gebeurtenis-sen iets mee kan nemen want je kan gebruiken in de toekomst. Want, ik kan na drie maanden zeggen dat we al-lemaal al veel meer bagage met ons meedragen dan toen we begonnen.

Joliene van Grieken

VAN DE VOORZITTER

4 5

Sinds de vorige Ruggegraat is er een hoop veranderd in de Groningse me-dezeggenschap. En die verandering is ook zeker niet aan de SOG voorbij gegaan. De fractie was nog maar net een beetje bijgekomen van een zwaar inwerktraject en het College van Bestuur wilde meteen al praten over een Bindend studieadvies (BSA). Traditioneel is de SOG voor keuzevrij-heid en tegen blokkades, dus ook te-gen het BSA. Echter nu het BSA er toch komt, en we het principe niet meer tegen kunnen houden, hebben we ons van onze constructieve kant laten zien en denkt de SOG mee aan een zo goed mogelijke invoering van het BSA.

In november werd in de Universiteits-raad het nieuwe plan van de RUG voor de komende vijf jaar vastgelegd. In dit nieuwe Strategisch Plan staat bij-voorbeeld hoe de RUG wil dat je je als student tot academicus ontwikkeld en het voornemen van de Universiteit om 50% van zijn studenten in het buitenland te laten studeren. (Later in de Rugge-graat meer over het Strategisch Plan)

Daarnaast mochten we de Begroting van de RUG, een slordige 577 miljoen Euro lezen en van commentaar voor-zien, na enkele kritische vragen en een aantal kanttekeningen hebben we een positief advies afgegeven over de begroting. Met name de be-zuinigingen die de komende maan-den in Den Haag doorgang zullen vin-den schept een risico met zich mee, evenals de bursalen kwestie (promo-vendi zonder onderwijsbevoegdheid) dat als een soort zwaard van Damo-cles boven de RUG hangt. Het zou niet raar zijn als de RUG voor het eerst

in haar geschiedenis zou moeten gaan lenen om alles te bekostigen.

In de komende maanden staan er ook weer twee interessante dossiers op de agenda, namelijk de nieuwe afstudeerfondsregeling en de nieu-we introductietijdenregeling, twee lastige en complexe dossiers. Al met al kunnen we spreken van een leuk en heavy eerste half jaar voor ons in de universiteitsraad, desondanks hebben we het ontzettend naar onze zin met al onze bezigheden

Bianca van der MolenFractievoorzitter SOG

VAN DE FRACTIEVOORZITTER

6 7

Groningen staat bekend als de stad waar de universiteit en de studenten, meer dan in andere universiteitsste-den in Nederland oog hebben voor elkaars belang en. Zodat niet wordt verzand in een destructieve polarisa-tie maar in een constructieve dialoog samen tot de beste oplossing komen.

Bovenstaande zinnen hadden zo in een informatiebrochure van de RuG gekund. Al wordt het hierboven wat dik aangezet in zekere zin kloppen de frasen wel. Groningen had een over-legcultuur waar studenten in andere steden jaloers op waren. Niet alleen de stem van de medezeggenschap, waartoe de universiteit wettelijk ver-plicht is, wordt meegenomen, maar allerhande studentenbelangenorga-nisaties vinden hun weg tot de verga-dertafel met het college van bestuur. De afgelopen tijd trad er echter steeds meer spanning op aan de universi-taire vergadertafels als de verschil-lende belangengroepen bij elkaar zaten. Ook de Contractus kon de be-slissingen van het college op een be-paald moment niet meer rijmen met de belangen van haar achterban.

Terwijl de Studentengezelligheidsver-enigingen netjes een afspraak uit-voerden waar aan zij zelf het meeste hadden moeten inleveren, treden fa-culteiten de introductietijdenregeling regelmatig met de voeten. Sommige faculteiten/opleidingen door tekort-schietende communicatie (Rechten), anderen omdat het ze kennelijk niet interesseert wat er centraal is afge-sproken, zoals bij de faculteit van GMW kennelijk het geval was. Een an-der voorbeeld waren de Augustusher-

kansingen. Het college beloofde deze terug te dringen, maar slaagde hier slechts matig in. “De faculteiten wil-den niet meewerken”, luidde in eerste instantie de verklaring. De vraag bij de verenigingen rees; “Met wie moeten wij nu afspraken maken, met het col-lege of met de afzonderlijke facultei-ten? Het Introductietijdenoverleg valt of staat tenslotte bij het mandaat van de aanwezige vertegenwoordigers.

Het college zou de meest voor de hand liggende ge-sprekspartner zijn, als bevoegd

gezag van de universiteit. De afge-lopen jaren is echter duidelijk gewor-den dat het college van bestuur bij lange na niet het enige orgaan is dat de richting van de Universiteit een bepaalde kant op stuurt. Faculteiten met hun decanen aan het hoofd hebben een enorme invloed op zowel de ontwikkeling, vast-stelling als uitvoering van het universitaire beleid. Nu hoeft dat an sich geen probleem te zijn, ware het niet dat juist voor de overlegcultuur van universiteit en studen-ten veel minder plaats is op facultair niveau dan op universiteitsniveau. Ook niet verwonderlijk, je zou kunnen argumenteren dat het bewa-ken van de identiteit bij uitstek een aangelegenheid is voor het centrale bestuursorgaan. En juist hier schoot het col-lege vaak te kort, het pleegde wel de in-spanning om het studentenbe-

DÉTENTE?

6 7

lang te laten meewegen in beleid, maar bij weerstand van ‘onderaf’ werd snel toegegeven. Dit leidde ook bij de Contractus af en toe tot grote frustratie.

Het was dan ook een verademing om het afgelopen Introductietijdenover-leg van het college te vernemen dat tegen de wil van sommige faculteiten in zowel de augustusherkansingen zul-len worden afgeschaft, in ieder geval voor eerstejaars en dat collegeweek 1, voortaan zal dienen als een start-week, waarin voor eerstejaars een volledige en samenhangende intro-ductie wordt aangeboden. Dit ge-tuigt niet alleen van visie op de aan-sluitingsproblematiek, maar ook van daadkracht van het college. Mijn hoop is dat met deze beslissing het college ook inde toekomst wat meer het heft in handen neemt en stevig gaat staan voor haar afspraken met

de studentenorganisaties.

De toenadering van het college in geen

eenzijdig proces. Ook de Studenten-gezell igheidsver-enigingen hebben begrip voor de toenemende ver-wachtingen van studenten op stu-diegebied. Hier-

toe zijn de vereni-gingen dan ook hard

bezig, in overleg met de rector, om met een geza-

menlijk pakket aan maat-regelen te komen om hun

leden beter te facilite-ren bij hetdoorlopen

van hun studie. Dit om eens te meer

aan te geven dat universiteit en stu-dentenleven niet alleen hand in hand gaan moet, maar dat het ook kan. Wij doen in ieder geval onze ui-terste best, wij verwachten het zelfde van onze universiteit.

Paul de RookVoorzitter Contractus

8 9

Cachy titels, ze blijven lastig. Hoe breng je beleid en studentenpolitiek dichter bij de student zelf, het blijkt eigenlijk nooit te werken. Een platformenquête over het Bindend Studie advies levert 10% van het mogelijk aantal stemmen op. Als linkse sympathisanten (geen idee of het de juiste term is, maar ik heb het altijd al eens willen gebrui-ken) het bestuursgebouw van de RuG bezetten komt dat uitgebreid in het nieuws, maar de gemiddelde stu-dent weet überhaupt niet dat dit ge-beurt is en als hij of zij dat al wel weet is de link naar het BSA niet duidelijk.

Bij deze een lichtelijk gekleurde chro-nologie van het BSA. Want wat is het BSA eigenlijk? Het Bindend Studie Advies houdt in dat een eerstejaars 40 punten moet halen in zijn eerste jaar om door te mogen met zijn op-leiding. Als je minder punten haalt moet je stoppen met je opleiding en mag je ook geen studie meer doen die op je eerste opleiding lijkt (bijvoor-beeld geen Nederlands Recht als je Fiscaal Recht deed). Het BSA wordt in principe universiteitsbreed inge-voerd per september 2010, dus voor de komende jaargroep studenten.

Dan nu, in de derde alinea, einde-lijk de beloofde chronologie van het BSA. Kernwoord bij de BSA discussie is het woord rendementen, met andere woorden, hoe snel poep je een stu-dent uit nadat hij aan een opleiding is begonnen. Mede door het toene-mend aantal studenten de daarmee gepaard gaande moeilijkheden bij de bekostiging van het hoger onderwijs is de maatschappelijke opinie over eeuwige studenten aangepast. Waar

het in de jaren 50 niet zoveel mensen wat kon schelen dat 2% van de bevol-king 10 jaar studeerde en daarna een goede baan had, is dat nu begrijpelij-kerwijs anders als we het over tiental-len procenten hoger opgeleiden heb-ben. Dit resulteerde in een in de jaren 90 wettelijk mogelijk gemaakte regel waarin je studenten een BSA mag ge-ven als ze niet aan een puntengrens voldoen. En mogelijkheid die Leiden als eerste aangreep door een BSA te introduceren in 1997. Gevolg destijds was dat er sindsdien elk jaar een slach-ting onder rechtenstudenten plaats-heeft, in het eerste jaar na invoering werd de helft minder mensen lid van een vereniging en hun rendementen werden ook niet beter (jullie begrijpen nu de gekleurdheid van mijn stuk).

Even een kort uitstapje naar de we-reld achter het woord rendementen. Want het klinkt allemaal zo makkelijk, je stopt iets ergens in en kijkt hoe lang het duurt voordat het eruit komt. Het ligt echter allemaal niet zo makkelijk. Het rendement wordt in Den Haag namelijk gemeten door te kijken hoe-veel procent van de herinschrijvers (2e jaars die zich opnieuw voor een studie inschrijven) binnen 4 jaar zijn bachelor heeft (Den Haag wil dat in 2014 70% van de herinschrijvers zijn bachelor in 4 jaar heeft). En niet zo-als je zou verwachten hoeveel jaar na inschrijving iemand zijn diploma haalt.De achterliggende vraag is natuurlijk of snelheid überhaupt het rendement is wat je zou willen meten, is de kwali-teit die iemand heeft als hij van zijn op-leiding komt niet veel belangrijker en zou dat niet leidend moeten zijn. Want de incentive om een student sneller

B INDEND STUDIEADVIES

8 9

door je opleiding heen te jagen als je daarop afgerekend wordt is natuurlijk erg sterk. En de makkelijkste manier om een student zo snel mogelijk te la-ten slagen is het niveau verlagen, en helaas niet het onderwijs uitdagender te maken. Tot zover de banale prik-kel van rendementen, we dwalen af.

Ook in Groningen werden rendemen-ten steeds belangrijker en eind 2007 laaide de discussie op hoe de rende-menten aan de RuG verbeterd moes-ten worden en werd er gerept over invoering van het BSA.

De toenmalige stu-denten in de univer-siteitsraad waren hier echter fel tegen en als compromis werd on-der andere destijds de regeling ingevoerd dat je geen tweedejaars vakken mocht volgen als je minder dan 45 punten had en er 7,6 miljoen werd uitgetrokken voor on-derwijsintensivering. Studiesucces in het eerste jaar correleert namelijk positief met punten halen in volgen-de jaren en uiteindelijk afstuderen. In dezelfde afspraak werd ook opgeno-men dat er in de 3 jaren nadat deze afspraak werd gemaakt (2008) de evaluaties van de onderwijsintensive-ringen zou worden afgewacht en niet zou worden gesproken over een BSA.

Tijden veranderen, bazen veranderen en rendementen veranderden wei-nig, dus liet de nieuwe collegevoorzit-ter zich vanaf mei 2009 ontvallen wel wat te zien in een BSA. Na veel ge-communiceer via de media van de kant van het College van Bestuur lag

er eindelijk in oktober een officieel stuk in de universiteitsraad. Een slecht on-derbouwd stuk van een paar kantjes en de mededeling dat de raad het college maar moest overtuigen geen BSA in te voeren want ‘het college wil het gewoon heel graag’. Vroeger ging dat anders in Groningen, vroeger werd de medezeggenschap uiterst se-rieus genomen, volledig geïnformeerd en tot op het laatste moment werd geprobeerd de raad te overtuigen, het zogenaamde harmoniemodel.

Ook tijdens de verschil-lende bijeenkomsten, commissies en uiteinde-lijk de universiteitsraads-vergadering werd niet echt hard geprobeerd de medezeggenschap te overtuigen. Er wer-den steeds nieuwe cij-fers, feiten en menin-gen op tafel gegooid, zonder dat deze in het stuk stonden en later

gereproduceerd werden. Op die ma-nier werd het uitvoeren van medezeg-genschap als erg lastig ervaren. Ook leek het college zo overtuigd van zijn gelijk dat het beantwoorden van vra-gen van de universiteitsraadsfracties hen niet nodig leek en de analogie met een blinde muur drong zich op. Reden voor de SOG en GSB fracties om de vergaderzaal te verlaten, puur vanwege de procedure, die zoals ge-zegd geen ruimte liet voor discussie.

Een meerderheid van de raad (de per-soneelsfractie en de Calimero fractie) waren echter voor en daarom werd het principebesluit tot invoering van het BSA genomen tijdens deze hec-tische vergadering. Er werd besloten

10 11

tot universiteitsbrede invoering van een BSA van 40 punten in 2010, met de toevoeging dat een stuurgroep ging bekijken onder welke randvoorwaar-den een opleiding in 2010 een BSA kan invoeren. In deze stuurgroep na-men 2 studentleden van de universi-teitsraad zitting, iemand van Calimero en ondergetekende. Dit omdat bij het gegeven dat het principebesluit BSA genomen is het van belang is dat dit op een zorgvuldige manier gebeurt.

De stuurgroep heeft 27 randvoor-waarden gedefinieerd waaraan een opleiding moet voldoen om in aan-merking te komen voor invoering van BSA, bijvoorbeeld voldoende studiebegeleiding en studentenbe-geleidingssysteem, minimaal 12 con-tacturen per week, goede en jaar-lijkse evaluatie van het onderwijs, een goed docentbeoordeelsysteem, minimale concurrentie van onderde-len (papers inleveren vlak voor tenta-men) en evaluatie van struikelblokken.

De faculteiten zullen dus een reactie moeten geven op deze 27 randvoor-waarden voor al hun opleidingen, waarbij ook de faculteitsraden ge-consulteerd worden, en deze zullen worden beoordeeld door de stuur-groep, die hun advies doorgeeft aan het college van bestuur en deze legt het weer voor aan de universiteits-raad, zodat in februari de definitieve lijst met opleidingen die een BSA in-voeren wordt vastgesteld. Uitgangs-punt hierbij is dus dat de randvoor-waarden absoluut zijn en dat zonder dat aan deze randvoorwaarden vol-daan wordt er geen BSA ingevoerd kan worden. Het BSA an sich is natuur-lijk een volstrekt onacademisch, on-bewezen middel ter verbetering van

de productiesnelheid van de leer-fabriek RuG, maar geeft wel de mo-gelijkheid om veel te doen aan on-derwijsverbetering en –vernieuwing.Roerige tijden dus. The story conti-nues en to be continued, om ook maar catchy te eindigen (respect overigens als je dit hele artikel hebt weten door te worstelen, maar je bent wel meer op de hoogte van de Groningse studentenpolitiek)

Sàndor Schokker is 5e jaars genees-kunde en woordvoerder BSA van de Universiteitsraadsfractie SOG en lid van de stuurgroep BSA

10 11

12 13

DEBAT SOG EN STUDENT EN STADVerslag Marjolein Gielstra.

Maandagvond 2 november vond er een debat plaats georganiseerd door de SOG en Student en Stad. Naast Peter Rehwinkel waren Yvon-ne Geerdink (Lefier), Dirk Nijdam (Marketing Groningen), Henk Pijlman (Hanzehogeschool), Oscar Couwen-berg (RUG) en Paul de Rook (Con-tractus) de sprekers van de avond.

De onderwerpen die centraal deze avond centraal staan zijn het wonen in Groningen; de stu-dentenhuisvesting, Groningen als studiestad versus Groningen als studen-tenstad en Groningen ‘City of talent’.De avond vangt officieel aan om 20:00, maar 19:30 zijn wij reeds wel-kom in Huize Maas. Misleid door de vele gala’s die ik heb bezocht in Huize Maas loop ik linea recta door naar de grote zaal. Juist, ik kwam vanavond voor enigszins intellectuele actie niet voor sportieve. In de grote zaal staat een ZUMBA-klasje keihard te pom-pen. Maar niet getreurd, de o zo scherpe uitlatingen van de sprekers van vanavond worden geaccentu-eerd door stampende Latin beats die door de muren heen wasemen.De goede zaal in gestruind te zijn voorzie ik mijzelf van thee en aller-hande versnaperingen en overzie het publiek. Naast de gebruikelijke SOG en Student& Stad sympathi-santen en andere geïnteresseerden ontwaar ik mensen van de pers en enkele afvaardigingen van student-besturen. Een goedgevulde zaal, even zo qua kwantiteit als kwaliteit.

Stephan Antuma, lijsttrekker van S&S

kondigt de eerste spreker van de avond aan. ‘Hij is halverwege de befaamde 100 dagen van zijn ambts-termijn, en maakt vanavond zijn debuut voor studentenpubliek, Peter Rehwinkel’.

Onze burgemeester maakt ons deel-genoot van zijn belevenissen van vandaag, hij is van zijn fiets gevallen en wijdt dit aan ‘de gevaren van de grote stad’. Zelf afkomstig uit Gronin-gen is hij student geweest van 82’-86’ en afgestudeerd in de richting Juri-dische Bestuurswetenschappen. Het valt hem op dat er in de tussentijd zo-veel is veranderd, ‘Groningen behelst 50.000 studenten, waarbij één op de tien afkomstig uit het buitenland. Wanneer we de 26.000 mbo-studen-ten meerekenen bestaat Groningen voor 40% uit studenten. Daardoor is de sfeer zo bijzonder’. Het Zernike-complex was in zijn tijd een deso-late omgeving, het ons welbekende BOMmen en de ACLO bestonden in Rhewinkels tijd ook al. ‘De bijzon-dere architectuur van het complex is toonaangevend voor Groningen als architectuurstad’. De RUG en de Hanze zorgen samen voor 20.000 ar-beidsplaatsen. Wij willen graag op het gebied van kennisinstellingen een compacte stad zijn. De mensen die hier werkzaam zijn maken Gronin-gen tot een knooppunt van kennis.

Naar aanleiding van het akkoord van Groningen 2.0 is een samenwerking tus-sen de stad en kennisinstellingen meer dan ooit noodzakelijk. Het is belangrijk dat we de nadruk leggen op het aan-trekken en opleidingen van studenten. ‘De studenten zijn het hart van de stad’. Een groot deel vertrekt, maar

12 13

dit is niet per definitie negatief, ken-nis is ons grootste exportproduct. Maar een deel van het talent moet behouden worden, of terugkeren. Daarom wil de gemeente in 2014 4.500 extra kamers, geen keten maar architectonisch iets mooiers. Gronin-gen moet letterlijk en figuurlijk ruim-te bieden aan talent. Dit lijdt tot de vraag die vanavond centraal staat:

‘Is Groningen een studie-stad of een studentenstad?’.

Rhewinkel vindt dat de nadruk ligt op kennis en studie, daarnaast is Groningen een studentenstad.

Antuma kondigt Dirk ‘Er gaat niets boven Groningen’ Nijdam aan. Hij is als marketingmaster verantwoorde-lijk voor het lege huls ‘City of Talent’.

Aan hem wordt eveneens de vraag studie- of studentenstad voorgelegd. Marketingtechnisch is het volgens hem makkelijker hard te maken dat Gro-ningen een studentenstad, vallend onder de übercategorie. Als studie-stad behoort ze tot de middenmoot.Wallage heeft ooit gezegd dat Groningen wat te gezellig wordt.Maar volgens Nijdam kiest een stu-dent niet alleen voor de studie maar ook voor de stad. Als studiestad heeft Groningen zeker potentie, maar dit is meer een wens. Volgens hem is de campagne ´City of talent´ geen lege huls, maar de slagroom op de cho-comel die Groningen al is. Door alle gezelligheid zien mensen niet wat we nog meer te bieden hebben. De ´City of Talent´ is Groningen over tien jaar. Antuma sluit af met de scherpe op-merking ´Gezelligheid is niet te koop´. En geeft het woord aan Emiel Blok.

Blok;’wat gebeurt er over 10-20 jaar?’ Nijdam heeft het idee dat we als Groningen het moeten doen met de dingen die niet in de Randstad zijn ‘ Best of the Rest’. Volgens Rhewinkel kunnen we alle wel ambiëren, maar moeten er eigenlijk gespecialiseerd worden in een beperkt aantal the-ma’s en deze zo goed mogelijk speci-aliseren. Een duidelijk antwoord op de vraag blijven ze ons helaas schuldig.

Het woord wordt gegeven aan Yvonne Geerdink. Zij ziet Groningen als een stu-dentenstad waar een studiestad van gemaakt kan worden. Tegenwoordig is het niet meer zo dat iedere student in de stad woont waar hij studeert, het aantal studenten dat in Groningen woont bedraagt minder dan de helft.Volgens haar durven mensen er nu voor uit te dat ze nog bij hun ouders wonen. Daarentegen is het huisves-ten van studenten een steeds gro-ter probleem. Iedere student wil ‘ een paleis op de Grote Markt’. En dit is niet mogelijk, ze moeten ook met minder genoegen nemen.

Emiel Blok merkt op dat er maar één centrum is in Groningen, daar gebeurt alles, daar willen de stu-denten wonen. Volgens hem ligt de groei in de particuliere markt. Geerdink;’nee, want bij een studen-tenstad moet het voor iedereen aantrekkelijk zijn om te wonen. De kamerhuur heeft zijn top bereikt’. Als alternatief voor wonen in de stad maakt ze reclame voor een project in de wijk Reitdiep (volgens haar 8 mi-nuten fietsen, maar volgens de zaal spreekt haar luidkeels tegen). Na een stemming ter plaatse vindt een groot deel van de studenten deze vorm huisvesting onaantrekkelijk.

14 15

De RUG en de Hanze zijn aan het woord. Henk Pijlman (Hanze) vindt dat ‘Eindeloos studeren niet meer mag voor de maatschap-pij’. In samenwerking met de RUG is een project gestart;’Groningen verlaat je niet zonder diploma’. Volgens Oscar Couwenborg, werk-zaam als directeur bedrijfsvoering aan de RUG vindt het fijn dat we student-vriendelijk zijn, maar over de grenzen kiezen ze om andere redenen. De Rechtenfaculteit behelst vijf Engelsta-lige Masters op slechts één Bachelor.In verband met de toen op handen zijnde discussie over BSA wil hij de 20-30% van de studenten die hier niet aan geen college geven. Hij ziet het als een verlieswaarde van tijd en in-spanning. Studenten moeten goed nadenken over hun studiekeuze.

Paul de Rook (Contractus) brengt de discussie op de studievoorlichting waar de student gebruik van kan ma-ken wanneer deze niet aan het BSA voldoet. De regel is dat je wordt door-verwezen naar een studie die wel bij je past, maar wie kan de student deze garantie geven? Tevens heeft het vol-doen van een BSA niet altijd met de verkeerde studiekeuze of te weinig in-zet te maken. Studenten werken veel, heb gezondheidsproblemen of zijn slachtoffer van een slechte overgang tussen middelbare school en univer-siteit. Hij ziet het als een goedkope maatregel. Volgens Pijlman gaat het hier niet om die uitzonderingen, in alle redelijkheid moet je gewoon twee-derde van je studiepunten kunnen ha-len. Er moeten eisen gesteld worden zoals de samenleving deze ook stelt.

Antuma;’Hoe bot is de bijl van 40 ec?’, De discussie omtrent het aan-

tal punten loopt nog, maar wanneer je als onderwijsinstelling te laag in-zet blijft het gewenste effect uit. Een nieuwe telling van het aantal stem-men tegen BSA volgt, het aantal is erg verrassend groter geworden.

Paul de Rook vertelt dat hij een vijfde-jaars student is zonder Bachelor, maar wel voorzitter is van de Contractus is, in de Faculteitsraad heeft geze-ten en een jaar ISO heeft gedaan.Volgens hem mag men de ac-tieve student niet onderschatten.(Uit enthousiasme laat Antuma voor de tweede keer zijn glas vallen.) We gaan er niet prat op student te zijn, maar la-ten ons ook zien, zetten ons in. Te vaak horen we ‘het zijn maar studenten’. Wij zetten ons ook in voor de maatschap-pij, een goed voorbeeld hiervan is de Bazes, waar de studentenverenigin-gen gezamenlijk geld ophalen voor een goed doel. De wettelijke taak van de universiteit is het onderwijs, maar de student moet ook de mo-gelijkheid hebben tot zelfontplooiing. Dit niet alleen voor studie- en toekom-stige beroepsmogelijkheden, maar ook vanwege de sociale conventies.

‘Je kunt spreken van een huwelijk tus-sen instellingen en organisaties, maar er lijkt sprake van een echtelijke ruzie’ aldus de Rook.’Dit kan consequenties hebben voor de kwaliteit van het on-derwijs. Studenten moeten vooral snel afstuderen’. Nevenactiviteiten worden steeds meer afgedaan als hobbyisme.Maar om als mens compleet te zijn moet je meer competenties bezitten dan intelligentie alleen.

Couwenborg merkt op dat hij het probleem van BSA hier niet ziet.Couwenborg merkt triomfan-

14 15

telijk op dat dit de meeste zijn.Ondergetekende vindt de enquê-te nu niet direct representatief.Zoals al eerder vermeld bestaat het publiek uit SOG en S&S leden, studentbesturen en verdere poli-tiek geëngageerde studenten. Hier zit niet de typische Jan student.

‘Steeds minder mensen durven hun talent te laten zien’ aldus Gyas-voorzitter Bart van den Berg. Hier-mee doelend op de ‘City of Talent’.Couwenborg merkt op dat stu-deren duur is, dat daarom veel studenten werken en daar-om minder actief zijn.

Ton Schroor (D66) bekent in dat hij nooit het eerste jaar zou hebben overleefd met een BSA maar het wel tot direc-teur heeft gemaakt. “Ik ben altijd erg

wantrouwend, wanneer ik bij een solli-citatie een student krijg die in vier jaar is afgestudeerd zonder iets naast de studie te hebben gedaan. En bijna al-tijd wordt dat wantrouwen bevestigd. Er blijken toch echt problemen te komen in het sociaal-emotionele spectrum. Leren alleen is niet alles, je moet ook leren om mens te zijn.”

Antuma bedankt de sprekers voor hun komst en nodigt iedereen uit na te praten over het debat. Een van de sprekers ontbreekt…

Hoewel Rehwinkel wel de helft van de eerder genoemde beruchte 100 eer-ste dagen ambtstermijn heeft over-leefd, fietsongevallen daargelaten, heeft hij het na de eerste helft van het debat voor gezien gehouden.

G E M E E N T E R A A D S V E R K I E Z I N G E NJawel, daar komen ze weer aan: de gemeenteraadsverkiezingen van 2010. Genoeg partijen om uit te kie-zen, maar wat wíllen ze nou precies? Wat zijn de exacte plannen met onze mooie stad? En niet geheel onbe-langrijk: wat kunnen ze voor de stu-dent betekenen? De Ruggegraat probeert het allemaal op een rijtje te zetten (in willekeurige volgorde).

Hoog op de agenda bij het CDA staat het straatbeeld. Niet alleen veiligheid op straat moet toenemen door meer blauw in te zetten, ook af-val moet sterk gereduceerd worden door vervuilers strenger te bestraffen en het afval vaker op te halen. Inte-ressant voor de student: het CDA wil de sancties voor fietsendiefstal aan-scherpen en meer studentenwonin-

gen bouwen, in en rond de binnen-stad. Huisjesmelkers worden harder aangepakt en er wordt onderzoek gedaan naar hoe het voor afgestu-deerden interessanter gemaakt kan worden om in Groningen te blijven.

D66 is van mening dat Groningen een fietsstad is, er moet daarom wor-den geïnvesteerd in betere fietspa-den en zogenaamde fietssnelwegen. D66 wil ook werk maken van het be-taalbaar maken en houden van stu-dentenhuisvesting. Ook de goede samenleving tussen student en stad-jers moet in stand gehouden worden en waar nodig, verbeterd worden. D66 nodigt studenten uit met idee-en te komen over innovaties wat betreft duurzaamheid van de stad. Net als het CDA wil D66 meer aan-

16 17

dacht voor Fair-Trade producten en een groene en schone stad. Hiernaast wil D66 vereenvoudigen: zowel de zorg als het ondernemer-schap moet een stuk simpeler kunnen.

Het is ook GroenLinks opgevallen dat er hier en daar problemen zijn met de studentenhuisvesting in Gro-ningen. Er moet gewerkt worden aan de kwaliteit van de kamers en de prijzen mogen niet stijgen we-gens populariteit van een wijk. Ook moeten er betere ‘fietsvoorzienin-gen’ komen, meer fietsenstallingen moet fietsendiefstal terugdringen. Er moet volgens deze partij meer aan-dacht besteed worden aan zonne-energie en er moeten windmolen ge-plaatst worden op bedrijventerreinen.Verder wil GroenLinks geen kraakver-bod en pas cameratoezicht als het echt niet anders kan. Als het aan GroenLinks ligt, is er in 2016 ook geen raampros-titutie meer te vinden in Groningen.

De PvdA begint het programma met een heel ander punt: werkeloosheid. Deze is te hoog en met name met het oog op de gevolgen van de re-cessie moeten er meer banen ge-creëerd worden. De jeugd is de toe-komst, daarom moet er onderzocht worden waar de zwakke punten zit-ten in het onderwijs en dit moet aan-gepakt worden. Ook bij deze partij staat het huisvestingprobleem op de agenda. De PvdA wil de problemen in de buurten niet met regels van ho-gerhand oplossen, maar wil dit via de burgers zelf doen. Bestaande hui-zen moeten energiezuiniger worden, voor inwoners met een lager inkomen wordt hierover gratis advies gegeven.De SP zit samen met de PvdA en Groen-Links in het college. Het programma be-

vat dan ook weinig schokkend nieuws.

De Partij voor de Dieren doet voor het eerst mee met de verkiezingen. Zij vin-den dat er al teveel aandacht wordt besteed aan de belangen van de mens en dat de dieren hierbij worden vergeten. Een kleine sfeerimpressie: honden mogen voortaan loslopen, en in plaats van de machines die het gras van het Noorderplantsoen kort hou-den in de zomer, zal deze taak weg-gelegd zijn voor een kudde schapen.

Ook de PVG, Partij Vrij Groningen is nieuwkomer in de strijd. Hoewel veel vergeleken met de PVV en de LPF zegt deze partij een geheel eigen insteek te hebben. Ze vinden dat er teveel geld gepompt wordt in prestigeprojecten en subsidies en dat zo de echte pro-bleemgroepen vergeten worden. De PVG is tegen het Forum en de aanleg van een tramverbinding. Daarnaast staan ook wat meer algemenere za-ken op de agenda, zoals een groe-nere binnenstad en meer veiligheid op straat. Op ‘de student’ als apar-te groep wordt niet diep ingegaan.

Niet alleen de PVG, maar ook de VVD wil wel eens wat preciezer weten waar de poen heen gaat. Er wordt teveel geld ‘zomaar’ uitgegeven zon-der dat er is gekeken waar het geld nodig is. De VVD wil best een tram, maar er moet wel kritisch naar het kostenplaatje worden gekeken. Af-gestudeerden in de stad houden wil de VVD bereiken door meer banen te creeëren, er wordt gezegd dat één baan voor een hogeropgeleide al snel twee banen voor lageropge-leiden schept. Daarnaast moeten er meer starterwoningen komen en de huurprijs mag niet stijgen. Interessant

16 17

detail: de VVD wil tussen de Euroborg en het eventuele Forum een kabel-baan aanleggen als vervoersmiddel.

Natuurlijk is er dan ook nog de Stads-partij Groningen, geheel toegespitst op onze gemeente, ‘lokaal en nuch-ter’. Deze partij is tegen de aanleg van een tram en tegen het Forum. De Stadspartij is één van de weinigen die voor een aparte studentencampus is. Andere partijen willen juist dat student en stadjer zich mengen, de Stadspar-tij is van mening is dat een campus de beste oplossing is voor alle over-last die het nu met zich meebrengt.

Student en Stad klinkt voor de student veelbelovend. Een partij die zich inzet voor de student en de jonge hoge-ropgeleide stadjer. Deze partij wil ook graag de tram zien komen in Gronin-

gen om de bereikbaarheid te vergro-ten. De huisvesting, en ook de werkge-legenheid moet hoger op de agenda komen, en dan liever met lange termijn-oplossingen dan waar het beleid nu uit bestaat. Het volledige programma wordt half januari bekend gemaakt.

NB: Uiteraard zijn de genoemde pun-ten slechts een selectie uit de partij-programma’s van de partijen. Voor volledige programma’s zie www.gro-ningenkiest.nl of de website van de partij zelf. De partijen zijn in willekeurige volgorde genoemd. De Ruggegraat spreekt geen enkele voorkeur uit voor een specifieke partij en wenst neutraal te blijven. De ChristenUnie heeft vóór de uitgave van deze Ruggegraat geen partijprogramma gepresenteerd.

U-RAADSNIEUWS: STRATEGISCH PLANDe afgelopen maanden heeft de Uraad veel aandacht besteed aan de plannen van de Rug voor de ko-mende vijf jaar, het nieuwe Stra-tegie Plan. In dit plan staan op het gebied van onderwijs, onderzoek, in-ternationalisering, studenten en per-soneel de aandachtspunten voor de komende vijf jaar vastgesteld. De universiteitsraad heeft op dit plan instemmingsrecht wat kort gezegd in-houdt dat we akkoord moeten gaan met hetgeen verwoord staat. Dit in-stemmingsrecht geeft ook de kans het College van Bestuur aandachtspunten voor hun Strategie mee te geven. De SOG heeft haar input gegeven door het schrijven van haar eigen Strate-gisch Plan, welke te vinden is op onze website. Aandachtspunten die nu in

het Strategie Plan staan waar de SOG voor gepleit heeft zijn onder andere: verbetering onderwijskwaliteit, betere en meer studiebegeleiding, koppe-ling studentenleven/studeren en het opstarten van internationale minoren.Centraal in het nieu-we Strategie Plan staat: Aandacht om de kwaliteit van het on-derwijs te verbeteren. Dit zal enerzijds gebeuren door het geven van kwa-litatief goed onderwijs weer centraal te zetten en het aantal contacturen omhoog te schroeven. Daarnaast zal er veel ingezet gaan worden op het verbeteren van de kwaliteit van de docenten, dit doormiddel van eva-luaties die er toe doen en bijdrage aan de verbetering van het onder-wijs. Vooral de inzet op kwaliteit is in

18 19

de ogen van de SOG erg belangrijk. Zeker met oog op het sterk groeiende aantal studenten aan de RUG. Te-vens zullen de onderwijsintensiverin-gen die in 2008 zijn ingezet op initia-tief van de SOG worden voortgezet.Als onderdeel hiervan zal er ook een focus komen op de begeleiding van studenten. Een van de onderdelen hiervan zal een tutor/mentor systeem worden voor alle studenten van met name het eerste en tweede jaar om zodoende één persoon te hebben waar je met je studiegerelateerde vragen naar toe kunt gaan. Mede op aandringen van de SOG is over het onderwerp ‘begeleiding’ een passa-ge opgenomen in het Strategie Plan.Op het gebied van onderzoek zal de focus op kwaliteit versterkt wor-den. Hierbij zal er gekeken gaan worden naar de publicatiecultuur en zal er kritisch gekeken worden naar onderzoek dat niet een de norm voldoet. Tevens zal er een bredere koppeling gemaakt gaan worden tussen onderwijs en onderzoek, iets waarde SOG al een aantal jaar voor pleit en bij het bespreken van de dit

plan zich hard voor heeft gemaakt.Op het gebied van internationalise-ring zal de universiteit de komende ja-ren en groei willen maken van 5000 in-komende studenten. Daarnaast wil zij dat de helft van haar eigen studenten een buitenlandse onderwijservaring krijgt. Tevens zullen er de komende ja-ren uitwisselbare minoren komen, ook wel internationale minoren genoemd, wat de mogelijkheid voor RUG-stu-denten om aan een buitenlandse universiteit te studeren zal uitbreiden.Als laatste heeft de SOG zich hard gemaakt om het actieve studenten-leven in Groningen naar voren te la-ten komen in dit plan, dit omdat dit bijdraagt aan een het positieve ima-go van de universiteit en tevens een positieve invloed heeft om studenten.Al met als is er uiteindelijk een plan op tafel gekomen dat de universi-teit tot 2015 naar een top universi-teit moet brengen in al haar facet-ten. De komende maanden zullen er voor veel aandachtspunten na-dere deelplannen uitgewerkt gaan worden die tevens aan de universi-teitsraad voorgelegd zullen worden.

de harde knipde harde knip. Bachelor-voor-masterregel. Met dank aan minister plasterk. vast wel eens van gehoord, maar wat is het nou precies? voor wie geldt het, wanneer merken we er iets van?

In 2007 komt Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) met een briljant plan. De docent in het Nederlandse onderwijs moeten meer betaald krijgen. Dit geld moet toch érgens

vandaan komen, dus wat is er logischer dan de studenten te laten betalen? Zij maken immers gebruik van dit onderwijs. Minister Plasterk dacht dat het wel een goed plan was om de basisbeurs af te schaffen voor de studenten. Gelukkig was bijna niemand het met hem eens en zijn plan is niet doorgevoerd.

In 2008 verzint hij een ander plan, en het lijkt erop dat deze wel doorgevoerd gaat worden. De

18 19

bachelor-voor-masterregel, beter bekend als de harde knip, houdt in dat je niet aan je master kan beginnen als je je bachelor niet hebt afgerond. Mis je één studiepunt? Dan ben je dus niet klaar met je bachelor. Het achterliggende idee is toch wel enigszins nobel te noemen. Volgens de redenatie van Plasterk zou je met deze regel geheel onbezorgd je master in kunnen gaan, je hoeft je geen zorgen meer te maken over onafgeronde vakken uit de bachelor. Op deze manier kan al je aandacht en concentratie naar je master uitgaan. Dit kan vooral voordelen opleveren als je besluit je master in het buitenland te gaan doen, je hebt dan geen last meer van gemiste studiepunten die je alleen in Nederland kunt halen. Daarnaast kan je niet meer onvoorbereid beginnen met je master, dit stimuleert studenten om wat meer rond te kijken en zich beter te laten voorlichten over de mogelijkheden.

Een ‘klein’ missertje in dit beleid: de studenten die wel hun master in Nederland willen volgen kunnen ontzettende vertraging oplopen. Zaken waardoor je eerder relatief weinig vertraging zou oplopen, zoals bijvoorbeeld ziekte, kunnen nu voor grote trammelant zorgen als je je master wilt beginnen. Zoals eerder genoemd zou één gemiste studiepunt je kunnen verhinderen aan je master te beginnen. Vaak moet je lang wachten voor je dit kunt inhalen door de weinige herkansingmomenten. Uiteraard waren studenten en studentenbonden het hier niet mee eens en is er grondig actie gevoerd en zijn er petities ingediend.

Hierdoor is de minister teruggekomen op zijn plan en heeft een handjevol versoepelingen bedacht. Eén of twee gemiste studiepunten buiten de vakken om die verplicht zijn om de gekozen master te beginnen, zullen niet langer een probleem zijn. Studenten die eerder ziek of zwanger zijn geweest kunnen rekenen op clementie. Daarnaast wil Plasterk overleggen om het mogelijk te maken om eerder bachelorvakken te kunnen herkansen als dit in de weg zou staan van het beginnen met de master. Ook halverwege een jaar beginnen met een opleiding zou tussen de mogelijkheden moeten staan.

Inmiddels is het op een aantal universiteiten doorgevoerd. Voor de studenten die voor 2005 aan hun bachelor zijn begonnen geldt de harde knip helemaal niet. Als je in 2006 of in 2007 begonnen bent mag je beginnen aan de mastervakken, áls je voldoet aan de premasterregeling. Deze regeling is op elke universiteit weer een beetje anders, maar houdt grofweg in dat je voor 1 september 2010 je propedeuse moet hebben en 90 of 100 studiepunten uit het tweede en derde jaar. Behoor je tot deze groep, dan ben je officieel geen masterstudent maar mag je wel de mastercolleges volgen. Voldoe je voor 1 september 2010 niet aan deze norm, dan ben je pineut en ga je te maken krijgen met de harde knip. De exacte regelingen kunnen per universiteit verschillen dus hou de wegsite van de RuG in de gaten!

20

Studenten Organisatie Groningen

agenda8 feBruari geMeenteraadsdeBat

9 feBruari ledenBorrel

1 Maart galant gala

4 Maart groninger deBatwedstrijd

5 Maart ledenweekend

9 Maart ledenBorrel

15 Maart congres