Research&Development_DS_18_12_2015

12
Deze themabijlage wordt gepubliceerd door Mediaplanet en valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van De Standaard DECEMBER 2015 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE DIGITALISERING Duurzame innovaties dankzij online kennisbank. NANOTECHNOLOGIE Meerwaarde voor diverse sectoren. COMMUNICATIE Informatie altijd en overal ter beschikking. Research & Development Catherine Rutten, CEO Pharma.be: “De farmaceutische innovatie gaat vandaag sneller dan ooit.” © COVERFOTO: KRIS VAN EXEL Vera Bormans - Philippe Van Wilder www.smartbi.org - info@smartbi.org Kantoor: Gebroeders Paters Abelooslaan 20, 1933 Zaventem Access to Healthcare

Transcript of Research&Development_DS_18_12_2015

Page 1: Research&Development_DS_18_12_2015

Deze themabijlage wordt gepubliceerd door Mediaplanet en valt niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van De Standaard

DECEMBER 2015 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE

DIGITALISERING Duurzame innovaties dankzij online kennisbank.

NANOTECHNOLOGIE Meerwaarde voor diverse sectoren.

COMMUNICATIE Informatie altijd en overal ter beschikking.

Research &DevelopmentCatherine Rutten, CEO Pharma.be:“De farmaceutische innovatie gaat vandaag sneller dan ooit.”

© C

OV

ER

FO

TO

: K

RIS

VA

N E

XE

L

Vera Bormans - Philippe Van Wilder

www.smartbi.org - [email protected]: Gebroeders Paters Abelooslaan 20, 1933 Zaventem

Access to Healthcare

Page 2: Research&Development_DS_18_12_2015

IN DEZE BIJ LAGE

2 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE MEDIAPLANET

De KU Leuven is volgens Reuters de 16de meest innovatieve universiteit ter wereld. Binnen Europa staat ze zelfs op de tweede

plaats. Het illustreert de Belgische leidersrol op het vlak van R&D. Toch is er nog heel wat verbetering mogelijk om ook het economi-sche belang van onze innovatie activiteiten verder uit te bouwen.

Wisselwerking universiteit en bedrijfswereldTerwijl een universiteit zich eerder op fundamenteel onderzoek op de lange ter-mijn focust, al dan niet aangevuld met onderzoek op vraag van - of in samen-werking met - de bedrijfswereld, richten private bedrijven zich vooral op het op korte en middellange termijn beantwoor-den van specifieke marktnoden. Op die manier vullen ze elkaar aan en verster-ken ze elkaar zelfs. Hoewel hun insteek dus deels verschilt, zijn beiden comple-mentair en derhalve noodzakelijk om een goede basis te vormen voor R&D. Daartoe hebben ze tevens een aantal succeskarak-teristieken gemeenschappelijk. Ten eerste dient doorheen de organisatie een innova-tiecultuur over een lange termijn en op een professionele manier te worden uitgebouwd en gerund. Een tweede vereiste is dat ze

“Innovatie en groei zorgen samen voor opwaartse spiraal”Prof. Koenraad Debackere, verantwoordelijk voor KU Leuven R&D, geeft zijn visie op onderzoek en ontwikkeling in België.

beschikken over een stevige wetenschap-pelijke of technologische basis. Verder moet het beleid van om het even welke organisatie consistent omgaan met haar innovatie acti-viteiten.

Inzetten op groeiDe Community Innovation Surveys (CIS) van de Europese Commissie stellen vast dat Vlaanderen het goed doet, zeker wan-neer we kijken naar de structuur van onze bedrijfspopulatie die gekenmerkt wordt door een sterk KMO-weefsel. We spelen mee in de Europese topgroep qua bedrijfsinnovatie en talentontwikkeling. Onze vele KMO’s hebben doorgaans echter een minder grote internationale footprint in vergelijking met de grotere bedrijven, hier en in onze buurlanden. We zouden het aantal grote Vlaamse bedrijven verder moeten kunnen uitbouwen om internati-onaal nog sterker uit te hoek te komen. Zo kunnen we nog meer economisch voordeel halen uit onze investeringen in onderzoek en ontwikkeling. De economische waarde van bedrijven hangt immers samen met hun slagkracht op het vlak van innovatie én internationalisatie.

Er is dus nood aan een ecosysteem dat deze expansie beter ondersteunt. Als we dan vervolgens talent, innovatie en internatio-nalisatie kunnen samenvoegen, zullen we

komen tot een zeer dynamisch en competi-tief bedrijfsweefsel. Tegelijk zorgt innovatie ook voor groeimogelijkheden. Er is dus zeker sprake van een wisselwerking. Zonder fi nan-ciële middelen geen innovatie, maar zonder innovatie ook geen groei.

Discipline of scalingHet is essentieel dat onze bedrijven vol-doende blijven investeren in onderzoek en ontwikkeling. Ze moeten zich daarbij niet enkel richten op marktgerichte innovatie op korte termijn, maar ook op strategisch georiënteerd basisonderzoek dat hen de kracht geeft om op middellange termijn met vernieuwende producten en diensten naar de markt te trekken. Hieraan dient dan de eerder vermelde ambitie om te groeien te worden gekoppeld. Deze ‘discipline of sca-ling’ houdt in dat onze bedrijven zowel ope-rationeel als qua inzet, insteek en bedrijfs-voering de discipline hebben om aan schaal-vergroting te doen. Kenmerkend voor grote succesvolle bedrijven is immers dat men er dag in dag uit de ambitie om internationaal sterk te staan vertaalt in alles wat men doet en hoe men het doet.

Het doel moet zijn om als bedrijf de ope-raties en processen zo te organiseren dat het innovatieve product ook op grote schaal betrouwbaar, e� ciënt en snel naar de markt en de klant kan worden gebracht.

Prof. Koenraad Debackere

Verantwoordelij k voor KU Leuven R&D

Zonder fi nanciële middelen geen innovatie,

maar zonder innovatie ook geen groei.

VOORWOORD

Clusterwerking

Vlaams-Brabant werkt aan de uitbouw van een ondernemende kennisregio met internationaal aanzien.

P08

Life sciences

Waarom deze sector zich wereldwijd moet profileren als een leidende topcluster.

P09

Farmaceutische innovatie

Ontdek de cijfers achter het succes van de Belgische farmaceutische sector op onze website.

LEES MEER OP: WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE

ON

LIN

E

RESEARCH & DEVELOPMENT DECEMBER 2015 § Managing Director: Leoni Smedts § Head of Production: Daan De Becker § Web Editor: Wouter Ollevier § Business Developer: Bart Van Der Elst§ Project Manager: Roel Jansen - Tel: +32 2 421 18 28 - E-mail: [email protected] § Redactie: Joris Hendrickx § Lay-out: I GRAPHIC - E-mail: [email protected] § Print: Mediahuis § Distributie: De Standaard § Mediaplanet contactinformatie: Tel: +32 2 421 18 20 - Fax: +32 2 421 18 31 - E-mail: [email protected] § D/2015/12.996/59

VOLG ONS /MediaplanetBelgium @MediaplanetBE MediaplanetbeMediaplanet Belgium Mediaplanet Belgium

Page 3: Research&Development_DS_18_12_2015

NIEUWS

WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE 3MEDIAPLANET

Vlaanderen staat in de alsmaar sneller evoluerende globale economie als kleine regio tegenover heel wat grote wereldspelers. Aangezien we

het qua ondernemingskosten en overheids-budgetten niet zullen halen van die andere landen, moeten we slim inzetten op onze sterktes en voluit gaan voor technologische innovatie. Wilson De Pril, Directeur-Gene-raal van Agoria Vlaanderen, legt uit.

“We kunnen internationaal niet meer concurreren op kosten. Toch moeten we internationaal gaan, want we zijn een kleine regio die voor zijn welvaart a�ankelijk is van de export. Als we dus een hogere prijs willen vragen voor onze producten, dan kan dat enkel als die producten sterk vernieu-wend zijn, een hoog kennisgehalte hebben en dus (groei)landen ook bereid zijn om die hogere prijs te betalen. Dit alles kunnen we enkel bereiken via een blijvende inzet op innovatie”, aldus De Pril.

“Omdat alles rondom ons onder invloed van de digitalisatie steeds sneller verandert, en ook de groeilanden ons inhalen op het vlak van innovatie, moeten we zelfs nog een versnelling hoger schakelen en wat meer focussen. We moeten ook in de huidige digi-taliseringsgolf het voortouw blijven nemen door onze jarenlange ervaring uit te spelen, bijvoorbeeld op het vlak van de integratie van technologieën.”

“Blijven inzetten op technologische innovatie”

Wilson De Pril

Directeur-Generaal Agoria Vlaanderen

Vlaanderen in EuropaDe Pril: “In Vlaanderen spenderen we 2,46% van ons BNP aan innovatie. Daarmee bevinden we ons in de Europese middenmoot. De Euro-pese doelstelling staat echter op 3%. Vlaan-deren moet de ambitie aanhouden om deze norm tegen 2020 te halen. Een positief signaal is alvast dat de overheidsmiddelen voor R&D stilaan weer wat stijgen. De Vlaamse regering engageerde zich in haar regeerakkoord om 1% te kunnen halen. De andere 2% moet worden gedragen door de bedrijfswereld.”

“Wel zijn onze publieke R&D-middelen nog te weinig gericht op marktvalorisatie, zeker wanneer we dit vergelijken met andere landen wereldwijd. Die focus op marktva-lorisatie is cruciaal om internationaal het verschil te kunnen maken en economische groei te creëren. We moeten dus meer midde-len besteden aan gericht onderzoek, net zoals onze concurrenten dat al doen”, zegt De Pril.

Vlaamse troeven“In tegenstelling tot sommige andere Wes-terse landen hebben we onze industrie eind vorige eeuw niet volledig afgeschreven om volop in te zetten op diensten. Door onze industrie te koesteren is die ook kunnen blijven innoveren én hebben we bovendien een lagere werkloosheid, zeker in crisisjaren, dan sommige andere landen.”

De Pril: “Vlaanderen profiteert zelfs van die gezonde mix tussen industriële activiteiten en diensten omdat deze ervoor heeft gezorgd

dat we zeer goed zijn geworden in de integratie van verschillende disciplines en technologieën. Vandaag komt het er op aan oplossingen te kun-nen aanbieden in plaats van losse producten, en dat kunnen we goed. Door de combinatie van onze sterke bedrijven en sterke onder-zoeksgroepen kunnen we internationaal het verschil maken in domeinen zoals mechatro-nica, nieuwe materialen, softwaretechnologie, enz. Daarom moeten we blijven inzetten op een nauwe samenwerking en synergieën tussen overheid, academische en bedrijfswereld.”

Rol van de overheid“De rol van de overheid bestaat er in de eer-ste plaats in om mogelijke belemmeringen weg te nemen. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan allerlei kosten voor bedrijven, maar ook beperkingen die ons een achterstand geven op nieuwe evoluties zoals op het vlak van e-commerce, duurzame mobiliteit, enz. Nieuwe evoluties moeten worden gefacili-teerd en aangemoedigd”, aldus De Pril.

“Bovendien moet de overheid nog meer innovatief aanbesteden. Door in haar aan-koopbeleid op bepaalde domeinen echt inno-vatieve doelen te stellen, zal ze uiteraard vernieuwing stimuleren. Bovendien kun-nen innoverende bedrijven zo referenties uitbouwen op de thuismarkt om uiteindelijk daarmee internationaal door te groeien.”

Onze publieke R&D-middelen zijn nog te weinig gericht op marktvalorisatie.

Die focus is cruciaal om internationaal het verschil

te kunnen maken en economische groei te

creëren.

Joris Hendrickx [email protected]

100

90

80

70

60

50

40

30

20

10

0CHINA JAPAN VS ZUID-KOREA EU-LIDSTATEN VLAANDEREN

1321 24

3143

50

Uit de grafiek blijkt dat Vlaanderen meer middelen moet besteden aan gericht onderzoek, net zoals onze concurrentendat al doen.

BRON: OESO, SPEURGIDS

% zuiver academisch

% toegepast onderzoek en experimentele ontwikkeling

Page 4: Research&Development_DS_18_12_2015

NIEUWS

4 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE MEDIAPLANET

baar hebben over de wereld rondom ons. Dit laat toe om een hogere e� ciënte te bereiken. Zo zullen we bijvoorbeeld dankzij geconnecteerde sensoren alle vrije parkeerplaatsen in een stad in kaart kunnen brengen, en zo het verkeer in de stad kunnen optimaliseren. Sensoren op indus-triële machines zullen ons in staat stellen om een falen te voorspellen.”

“Ook straatverlichting en verkeerslichten zullen intelligent worden om op die manier de verkeersstromen beter te beheersen, de luchtkwaliteit beter in kaart te brengen of op een eenvoudiger manier de mobiliteit in kaart te brengen. In onze huizen zullen slimme thermostaten het comfort én de energie-e� ciëntie verhogen. Er ontstaan nieuwe businessmodellen, denk maar aan verzekeringsproducten die zich afstemmen op het rijgedrag van een chau­ eur.”

Welke uitdagingen komen er bij kijken?“Het verbinden van apparaten en sensoren met het internet is relatief eenvoudig. De grote uitdaging is echter om de massa gegevens die hierdoor wordt gegenereerd juist te gebrui-

ken, te interpreteren en daar dan ‘actionable items’ van te maken. Bovendien verandert het de manier waarop bedrijven functioneren en zaken doen. We evolueren van de verkoop van goederen naar de verkoop van services.”

Wat is uw toekomstvisie?“Net zoals bij de mobiele connectiviteit zal ook deze evolutie zich op korte termijn door-zetten. Alsmaar meer apparaten zullen met elkaar worden verbonden en de apparaten zullen ook op zichzelf slimmer worden. Dit gaat ons leven gemakkelijker maken en zal ons in staat stellen om belangrijke maat-schappelijke problemen aan te pakken. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan verkeersmo-biliteit en veiligheid of aan oplossingen om tot een e� ciëntere en CO2-neutrale maat-schappij te komen door energie-opwekking en verbruik automatisch en lokaal op elkaar af te stemmen. Tot slot kan het onze maat-schappij ook veiliger en lee� aarder maken.”

Vaste lijnen zullen een cruciale rol gaan spelen om 5G bij iedereen beschikbaar te maken. Service pro-viders zijn daarom vandaag al bezig

met het uitrollen van een vast netwerk van glasvezelkabels die zo’n grotere capaciteit zullen aankunnen. Maar ook op kortere termijn is er een evolutie. Stefaan Vanhastel, Fixed Netwerk Marketing bij Alcatel-Lucent, legt uit.

‘The world is going wireless, but wireless is going fixed’

Vanhastel: “Om gigabitsnelheden aan te kunnen bieden, moet de draadloze afstand heel kort worden. We zullen dus tienduizen-den 5G-antennes nodig hebben, zodat ieder-een te allen tijde vlakbij een 5G-antenne is: in kantoren, woningen, shoppingcentra, bushokjes, noem maar op.”

“Zo’n 5G ‘small cells’ moeten we vervol-gens connecteren met het internet. De beste en meest kostene� ciënte manier om dat te doen, is via het vaste breedbandnetwerk. Een 5G-netwerk bestaat bijgevolg voor een groot deel uit vaste lijnen, om dan enkel de laatste honderden meters draadloos te overbruggen. Die vaste lijnen die vandaag gebruikt worden voor het brengen van breedband naar huizen of bedrijven, kunnen dus herbruikt worden voor het connecteren van de vele 5G ‘small cells’.”

Optische glasvezel: de toe-komstbestendige technologie

“De glasvezeltechnologieën die vandaag beschikbaar zijn, kunnen reeds 10 GB per

seconde transporteren. Wij hebben zelfs al een technologie op de markt die 40 GB per seconde aankan. Zowel die snelheid alsook fl exibiliteit zijn belangrijk. Het gaat immers niet enkel over het leveren van breedband-diensten, maar ook over het transporteren van mobiele data”, legt Vanhastel uit.

“Met de nieuwe TWDM glasvezeltechno-logie die 40 GB per seconde kan verwerken gebruiken we daarom meerdere golfl engtes (andere kleuren) op dezelfde optische vezel. Dit is op zich niet nieuw, maar het was tot vandaag veel te duur om toe te passen in een breedbandnetwerk. Nu hebben we het betaalbaarder kunnen maken. Het voordeel is dat iedere golfl engte voor andere zaken

kan worden gebruikt. Zo kan de ene gebruikt worden voor traditionele breedbanddien-sten, en een andere om de mobiele data te transporteren. Een nadeel van glasvezel-netwerken in het algemeen is dat de aanleg ervan over het hele land (en in ieder huis) enorm veel tijd in beslag neemt, tot zelfs twintig jaar.”

DSL als ”quick win”“Omdat de aanleg van een glasvezel

netwerk zo lang duurt, is het belangrijk om ook op kortere termijn al vooruitgang te boe-ken op het vlak van snelheid. DSL-koperlij-nen, die in veel landen bijna overal liggen, zijn dan ideaal om mits een upgrade heel

snel aan massa’s mensen ultra-hoge band-breedtes te leveren. Dit kan op twee manie-ren”, aldus Vanhastel.

“Ten eerste is er VDSL2 Vectoring. Deze technologie kan tot 100 MB per seconde aan en wordt momenteel uitgerold in België. Het voordeel hiervan is dat het op de bestaande telefoonlijnen kan, en het bijgevolg heel snel en zonder zware werken kan worden uitge-rold. Een tweede en nieuwe technologie heet G.Fast. Deze kan tot 1 GB per seconde aan, maar heeft wel reeds nood aan kortere draad-loze afstanden om die snelheid te halen.”

Machine-to-Machine communicatie biedt een gigantische opportuniteit voor een hoogtechnologische regio zoals Vlaanderen. Frank Deschuytere, CEO van Option, legt uit.

In welke bredere evolutie past draadloze M2M-communicatie?“Dit past in de verdere digitalisering en infor-matisering van onze maatschappij. Het inter-net was aanvankelijk enkel beschikbaar op pc’s. Vervolgens maakten smartphones het ook toegankelijk voor de mobiele gebruiker. De visie van deze mobiele gebruiker bleef echter vooral beperkt tot ‘man-made informatie’.”

“Door in de volgende evolutie van het ‘internet der dingen’ werkelijk alles te gaan verbinden met het internet, zal ons zicht op de wereld alomtegenwoordig worden. We zullen zonder echt aanwezig te zijn toch kunnen detecteren of er bepaalde gebeurte-nissen plaatsvinden.”

Wat zijn de voordelen?“Via alle geconnecteerde machines zullen we altijd en overal enorm veel informatie beschik-

Joris [email protected]

Joris [email protected]

Machine-to-Machine communicatie: de volgende digitale revolutie

Vaste lijnenspelen cruciale rol bij 5G

Frank Deschuytere

CEO Option

Stefaan Vanhastel

Fixed Netwerk Marketing Alcatel-Lucent

Door via het ‘internet der dingen’ werkelijk alles te gaan verbinden met het internet, zal ons zicht op de wereld alomtegenwoordig worden, waardoor hogere effi ciëntie en nieuwe diensten kunnen worden gerealiseerd.

Een 5G-netwerk bestaat voor een groot deel uit vaste lijnen, om dan enkel de laatste honderden meters draadloos te overbruggen.

Small cells: om gigabitsnelheden aan te kunnen bieden, moet de draadloze afstand heel kort worden. Er zullen dus tienduizenden 5G-antennes nodig zij n, zodat iedereen te allen tij de vlakbij een 5G-antenne is.

© FOTO: PRIVÉ

Page 5: Research&Development_DS_18_12_2015

EXPERTISE

WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE 5MEDIAPLANET

Vlaamse industrie te versterken én om een impact te hebben in de wereld. Nano-elek-tronica en nanotechnologie zullen bijdragen tot de algemene duurzaamheid, de verbete-ring van de levenskwaliteit en het oplossen van maatschappelijke problemen.”

Welke concrete impact zal dit zoal hebben?“Nano-elektronica vormt bijvoorbeeld de basis voor de volgende generatie van wea-rables. Zo werken we aan de bouwblokken voor slimme pleisters, headsets en smart-watches die parameters op het lichaam kun-nen meten en monitoren zoals de hartslag, de conditie, stress, enz. Deze technologieën zullen een medische kwaliteit van data kun-nen opleveren en zullen artsen helpen bij de diagnose van ziektes, opvolging van gene-zing en ziektepreventie.”

“Er wordt ook gewerkt aan een chip die eenmalig kan worden gebruikt om een druppel bloed af te nemen en te analyseren. De bedoeling is om binnen een kwartier de analyseresultaten te hebben die dan via de

smartphone en de cloud bij een arts terecht-komen. De efficiëntie van de diagnostiek zal sterk verbeteren waardoor ziektes snel-ler ontdekt worden en therapieën meer toegespitst kunnen worden op individuele patiënten. Daarnaast zal ook de kostprijs van de analyse veel lager liggen, waardoor dit soort oplossingen zelfs toegankelijk zul-len worden in de derde wereld.”

“Nano-elektronica en nanotechnologie kunnen ook bijdragen aan de realisatie van smart manufacturing, met intelligente sen-soren die machines kunnen aansturen. In de voedingssector kunnen slimme labels de versheid van voedingsmiddelen aangeven. In de landbouw zullen slimme camera’s de kwa-liteit van de oogst, gewasziektes of rijpheid monitoren. Sensoren en radarsystemen kun-nen dan weer de verkeersveiligheid verbete-ren. Tot slot werken we ook aan zeer e�ciënte zonnecellen en batterijen die zonne-energie kunnen opslaan.”

nologieën in de markt te zetten, en daarin is de rol van de bedrijfswereld cruciaal.”

Kan iedere ondernemer ermee aan de slag?“We hebben het portaal zo laagdrempelig en interactief mogelijk gemaakt. Via een een-voudige login kan iedereen gratis de databank raadplegen. Bovendien wordt men geüpdatet over nieuwe technologieën die we er regelmatig aan toevoegen. Met een simpele klik kan men bijkomende informatie consulteren, en voor bepaalde technologieën kan men zelfs meteen een gebruiksrecht aanvragen. We nemen dus heel wat tussenstappen weg, en dat maakt het allemaal veel eenvoudiger voor de ondernemer.”

Op welke manier kunnen bedrijven met de technologieën aan de slag?“Er zijn drie categorieën. De ‘Platina nieuwig-heden’ zijn flexibel en laten toe om rekening te houden met de modaliteiten die een onderne-

mer belangrijk vindt. Bedrijven kunnen dus nog een invloed uitoefenen op de beschermingsom-vang van de technologie of op de technologie zelf. Dit versnelt de implementatie en verhoogt de kans op een succesvolle valorisatie.”

“De ‘Gouden opportuniteiten’ zijn al iets verder uitgewerkte en geconcretiseerde technologieën waarbij bedrijven nog inspraak hebben in de geografische grenzen van de bescherming. Bij het ‘Zilveren aan-bod’ ten slotte tekent het bedrijf simpelweg in op een gebruiksrecht, waardoor de tech-nologie meteen kan worden geïntegreerd in zijn processen of activiteiten.”

V laanderen is uniek gepositi-oneerd om een wereldwijde trekkersrol te spelen in de ontwikkeling en toepassing van nanotechnologie in een

waaier van sectoren. Luc Van den hove, CEO van imec, geeft zijn visie.

Waarom is het zo belangrijk dat Vlaanderen sterk inzet op nanotechnologie en nano-elektronica?“Wij zijn ervan overtuigd dat de technologi-sche vooruitgang en het ‘internet of things’ een revolutie zullen veroorzaken in zowat alle mogelijke sectoren en op alle gebieden. Niet alleen voor grote multinationals, maar ook voor kleine bedrijven zijn hier zeer veel opportuniteiten. En aangezien Vlaanderen een echte KMO-regio is, kan dit ons heel wat opleveren.”

“Nanotechnologie en nano-elektronica zullen de kern zijn van dit alles. En net hierin hebben wij een voorsprong. Er op blijven inzetten, is dus enorm belangrijk om onze

Hoewel heel wat bedrijven duurzaam willen inno-veren, ontbreekt het hen vaak aan kennis over welke technologieën

beschikbaar zijn en hoe die kunnen wor-den geïmplementeerd in hun processen. Daarom lanceerde VITO de gloednieuwe online innovatiekennisbank ‘BRILLIANT’. Nathalie Barthels, Manager Intellectuele Eigendom bij VITO, legt uit.

Wat houdt dit initiatief precies in?“BRILLIANT is een digitaal kanaal om de bedrijfswereld op een gemakkelijke manier kennis te laten maken met onze innovatieve technologieën. Bovendien willen we zo een wis-selwerking stimuleren en capteren wat voor de ondernemer echt belangrijk is. We willen dus niet alleen kennis en informatie delen, maar bedrijven ook inspireren om te gaan innoveren. Het uiteindelijke doel is immers om VITO-tech-

Joris Hendrickx [email protected]

Joris Hendrickx [email protected]

Online kennisbank maakt duurzame innovaties toegankelijker

“Nanotechnologie biedt enorme opportuniteiten”

Luc Van den hove

CEO imec

Nathalie Barthels

Manager Intellectuele Eigendom VITO

Nanotechnologie en nano-elektronica dragen bij tot de algemene duurzaamheid, de verbetering van de levenskwaliteit en het oplossen van maatschappelijke problemen.

Via de online kennisbank willen we niet alleen kennis en informatie delen, maar bedrijven ook inspireren om te gaan innoveren.

Voor meer informatie, ga naar www.iedereeninnoveert.be en brilliant.vito.be/nl

Page 6: Research&Development_DS_18_12_2015

NIEUWS

6 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE

Hoe belangrijk is innovatie voor de farmaceutische sector?“We mogen de farmasector gerust dé inno-vatie industrie van België noemen. Maar liefst 40% van de private investeringen in onderzoek en ontwikkeling in België komt van de farmaceutische sector. Dat is uiter-aard een gigantisch aandeel. Zo heeft de Bel-gische farmasector in 2014 voor 2,3 miljard euro in R&D geïnvesteerd. Daarmee neemt het in Europa de tweede plaats in. Een tiende van alle R&D investeringen in de farmasec-tor in Europa gebeurt in België.”

“Bovendien merken we dat de investe-ringen zelfs nog stijgen. Tussen 2008 en 2015 groeiden de investeringen van de far-maceutische sector in onderzoek en ont-wikkeling in België met 25%. Dit toont aan dat de sector zich nog verder verankert in België. Deze investeringen vertalen zich uiteraard ook in een grote tewerkstelling. We beschikken hierdoor in België over hoog opgeleide werknemers en onderzoekers van diverse nationaliteiten. Momenteel zijn er zo’n 4.000 onderzoekers actief in de Belgi-sche farmasector, en daarmee staan we op de vierde plaats in Europa qua tewerkstel-ling in onderzoek en ontwikkeling. Ook deze tewerkstelling is de laatste zeven jaar gegroeid met 12%.”

Waarin onderscheidt de Belgische farmasector zich dan?“België is een echte Europese farmahub. We beschikken hier over een open innova-tie ecosysteem dat een brede mix biedt van onder andere zeer grote spelers, KMO’s, start-ups, spin-o�s en biotechbedrijven. Dit diverse ecosysteem is bijzonder verrijkend en zorgt ervoor dat we samenwerkingsver-

“België is uitgegroeid tot een Europese farmahub”De farmaceutische innovatie gaat vandaag sneller dan ooit. Vooral op het vlak van celtherapie en gepersonaliseerde geneesmiddelen wordt een enorme vooruitgang geboekt. De Belgische farmaceutische sector speelt op dit vlak een wereldwijde voortrekkersrol. Catherine Rutten, CEO van Pharma.be, legt uit hoe België is uitgegroeid tot een Europese farmahub.

Voor de meest recente cijfers over het succes van de Belgische farmaceutische sector, ga naar www.iedereeninnoveert.be

banden kunnen hebben tussen zeer grote en zeer kleine bedrijven. Zo’n landschap is uniek en onderscheidt ons bijgevolg van andere landen.”

“Deze positie is het resultaat van onder andere de fiscale beleidsmaatregelen ter ondersteuning van onderzoekers. Maar ook de goede samenwerking tussen de academi-sche wereld en de farmaceutische industrie speelt mee. In beide werelden beschikken we over topexperts die elkaar vinden voor inno-vatieve samenwerkingen. Bovendien wordt er vanuit de sector heel wat moeite gedaan om grote investeringen naar België te halen. Een andere Belgische troef is het goed georgani-seerde klinische onderzoek. Hierbij worden de nieuwste geneesmiddelen getest op gezonde vrijwilligers en vervolgens op patiënten die dit nodig hebben. In Europa staan we op dit vlak op nummer één, wereldwijd op nummer twee. Ieder jaar doen 170.000 Belgische patiënten mee aan klinische onderzoeken.”

Hoe kunnen we deze unieke positie veiligstellen?“Er zijn uiteraard ook andere landen die maar al te graag een gelijkaardig landschap willen creëren en via allerlei maatregelen de farmaceutische sector naar hen willen trekken. Om hier op te anticiperen, heeft de farmaceutische industrie in de zomer van 2015 samen met minister De Block een toekomstpact afgesloten voor de patiënt. Dit pact loopt van 2015 tot 2019. Hierin engageren alle partijen zich om ervoor te zorgen dat onze farmaceutische innovatie ook in te toekomst tot de wereldtop zal blij-ven behoren. Dit zal onder andere gebeuren via een Belgisch observatorium van de far-maceutische industrie, dat wereldwijd zal

We beschikken over een open innovatie ecosysteem

dat een brede mix biedt van onder andere zeer grote spelers, KMO’s, start-ups, spin-offs en biotechbedrijven. Zo’n landschap is uniek en

onderscheidt ons bijgevolg van andere landen.

Catherine RuttenCEO Pharma.be

monitoren hoe onze industrie zich verhoudt ten opzichte van die in andere landen. Ook zal continu worden geëvalueerd welke bij-komende instrumenten nodig zijn om die industrie nog verder te kunnen versterken. Minister De Block vatte de noodzaak hiervan samen als volgt: ‘De geneesmiddelenindus-trie levert een uitzonderlijke bijdrage tot de gezondheid van de Belgen én van de Belgi-sche economie.’”

“Verder is ook beslist om een ‘Innovatie O�ce’ op te richten, waar start-ups en spin-o�s worden begeleid bij alle administratieve en reglementaire verplichtingen waarmee ze onder meer tijdens de ontwikkelingsfase worden geconfronteerd. Verder wordt ook een tax shelter opgericht voor biotech- en farmabedrijven die in een vroege ontwikke-lingsfase zijn. Dit komt bovenop de huidige fiscale maatregelen, zoals de 80% vrijstelling op de bedrijfsvoorhe�ng voor onderzoekers en de belastingaftrek voor octrooi-inkom-sten.”

Page 7: Research&Development_DS_18_12_2015

MEDIAPLANET 7

Innoveren is een must. De groeibedrijven zijn die bedrijven die hun innovatieproces op orde hebben. Uitleg door John Deckers, Algemeen Directeur van PNO Consultants.

“Nog te vaak wacht men om te starten met innoveren tot er problemen opduiken. Voor KMO’s én grote bedrijven bestaan er subsidies voor innovatie. Bedrijven denken vaak dat ze niet in aanmerking komen of vinden dit te moeilijk. Toch kan de subsidie oplopen tot 30 of 40% en soms bijna 90% van de projectkost. Innovatie wordt steeds vaker een voorwaarde om gebruik te kunnen maken van investe-rings- of opleidingssubsidies.”

Innovatie hoeft geen rocket science te zijn, maar de subsidieverstrekker vraagt wel dat uw project nieuw is voor uw markt. Subsidies helpen uw medewerkers om kennis te verwerven, een prototype van een product of proces te ontwerpen en op de markt te brengen. Samenwer-king wordt aangemoedigd.

Voorbeeld:Een KMO met 10 werknemers, waarvan 8 arbeiders, produceert schokdempersyste-men voor de auto-industrie. De bedrijfs-leider had een idee om zijn productiepro-ces aan te passen, zodat de levensduur van de schokdempers verdubbelt. PNO Con-sultants heeft voor dit bedrijf €250.000 subsidies gemobiliseerd.

De hulp van PNO Consultants verhoogt substantieel uw kans om subsidies bin-nen te halen. Wij kunnen u van begin tot einde in het subsidietraject begeleiden. U kiest uit ons aanbod wat u nodig hebt. We kennen de relevante subsidiemoge-lijkheden op Vlaams en Europees niveau. We hebben dertig jaar ervaring en zijn gegroeid tot een organisatie met meer dan 250 praktijkspecialisten (met een gevarieerde achtergrond en brede exper-tise) in Europa.

Voor welke uitdagingen staat de sector?“We moeten ervoor zorgen dat de Bel-gische patiënt de nieuwste innovatieve producten - die hier uiteindelijk vaak worden ontwikkeld - zo snel mogelijk ook krijgt terugbetaald. Op dit vlak moet België nog een inhaalbeweging maken ten opzichte van andere Europese lan-den. Zo kan de Belgische patiënt een nog groter voordeel halen uit de sterke aan-wezigheid van de farmaceutische sector. Verder gebruikt men voor onderzoek en ontwikkeling biomateriaal, dat wordt bewaard in biobanken. Deze weefsels zijn zeer belangrijk omdat men er allerlei proeven mee kan doen. Er is echter nog wat werk aan de reglementering hier-rond. Minister De Block heeft zich geën-gageerd om ook dit in orde te brengen.”

Joris [email protected]

Subsidies voor innovatie

John Deckers

Algemeen Directeur PNO Consultants

KENNISPARTNER

Meer informatieTel: 02/613.31.10Mail: [email protected]

Volgens Catherine Rutten gaat de farmaceutische innovatie vandaag sneller dan ooit.

© FOTO’S: KRIS VAN EXEL

Ieder jaar doen 170.000 Belgische patiënten mee aan klinische onderzoeken.In Europa staan we op dit vlak op nummer één, wereldwijd op nummer twee.

Maar liefst 40% van de private investeringen in onderzoek en ontwikkeling in België komt van de farmaceutische sector.

40%

12%De tewerkstelling in onderzoek en ontwikkeling is de laatste zeven jaar gegroeid met 12%.

Page 8: Research&Development_DS_18_12_2015

NIEUWS

8 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE MEDIAPLANET

De provincie Vlaams-Brabant werkt samen met onder meer KU Leuven, VOKA en POM Vlaams-Brabant aan de uitbouw van een onder-

nemende kennisregio met internationaal aanzien en met een groeiende welvaart en welzijn voor zijn bewoners. Gedeputeerde Marc Florquin en clustermanager lifetech Tine Van Lommel staan ons te woord.

Hoe willen jullie dit concreet realiseren?Florquin: “Alles gebeurt onder de noemer ‘Flanders Smart Hub’. De provincie zet hiervoor in op vijf speerpuntclusters: lifetech, logistech, foodtech, cleantech en createch. Via deze speer-punten willen we innovatie stimuleren en samenwerkingen bevorderen tussen onderne-mingen en kennisinstellingen. We doen daarbij ten eerste aan community building. We bren-gen onderzoekers, bedrijfsleiders, professoren en beleidsmakers samen en stimuleren hen om te interageren, toenadering te vinden tot elkaars werk en synergieën te zoeken. Verder zetten we ook in op projectwerking. Hierbij initiëren, faci-literen en begeleiden we samenwerkingspro-jecten tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de vijf speerpuntclusters. Tot slot willen we Vlaams-Brabant als ‘Flanders Smart

Hub’ promoten en profi leren in zowel binnen- als buitenland. Zo willen we nog meer bedrijven aantrekken naar onze wetenschaps- en bedrij-venparken.”

Waarom deze vijf clusters?Florquin: “Dit zijn de domeinen waar we met onze kennisinstellingen en bedrijven sterk in zijn en die in de toekomst alsmaar belangrijker zullen worden. Het is als regio belangrijk om te focussen, zodat we op deze domeinen daadwer-kelijk een verschil kunnen maken en ons inter-nationaal kunnen profi leren. Door de inspan-ningen en middelen te bundelen, kunnen we projecten en initiatieven opzetten die de clus-ters versterken. Deze clusters zijn intussen zo’n succes geworden dat eronder zelfs beloftevolle subclusters zijn ontstaan, zoals bijvoorbeeld Sports.Tech onder de cluster lifetech.”

Waarvoor staat Sports.Tech?Van Lommel: “Het viel me op dat er binnen de lifetechcluster heel wat partijen bezig zijn met innovatie in de sport. Helaas merkte ik ook dat al deze experts elkaar vaak niet ken-nen en bijgevolg niet samenwerken. Daar-door ontstond het idee om een netwerkplat-form op te richten waar we deze verschil-lende partijen dichter bij elkaar brengen, zodat ze complementair kunnen werken.”

Wie zijn deze betrokken partijen?Van Lommel: “In eerste instantie zijn dit bedrijven die inzetten op innovatie in de sport. Uiteraard spelen onderzoeksgroepen binnen KU Leuven en daarbuiten eveneens een belang-rijke rol. Het gaat dan bijvoorbeeld over kine en LO, maar ook over groepen die bezig zijn met onder andere sensortechnologieën, het analy-

seren van data, het biomechanisch model, enz. Ook imec, het beleid en Bloso zijn betrokken. Verder zijn ook sportclubs zoals OHL, de Leu-ven Bears en individuele topsporters cruciale partners, omdat we echt willen werken rond de atleet om zo zijn prestaties te helpen verbe-teren en blessures te voorkomen. Uiteindelijk zullen de resultaten hieruit ook toepasbaar zijn voor recreatieve sporters.”

Hoe werkt het concreet?Van Lommel: “Het gaat niet enkel over fundamenteel onderzoek. We willen ook inspelen op de noden van sporters door oplossingen te bedenken voor de reële pro-blemen waar ze mee kampen. Vanuit het platform willen we vervolgens concrete samenwerkingsprojecten opstarten met een meerwaarde voor alle betrokken partijen. Zo willen we living labs opzetten waar sporters, onderzoekers en bedrijven mekaar ontmoe-ten. Dit zijn fysieke locaties bij sportclubs waar de nodige apparatuur en testmateri-alen aanwezig zijn, en waar bedrijven en onderzoeksgroepen naartoe kunnen komen om de aanwezige sporters te testen.”

Vlaams-Brabantzet in op innovatie en samenwerking binnen clusters

Bij het netwerkplatform Sports.Tech is het doel onder meer om dankzij samenwerking en kennisdeling de prestaties van de atleten te verbeteren en blessures te voorkomen.

© FOTO’S: PRIVÉ

Joris [email protected]

Marc Florquin

Gedeputeerde provincie Vlaams-Brabant

Tine Van Lommel

Clustermanager lifetech

Page 9: Research&Development_DS_18_12_2015

NIEUWS

WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE 9MEDIAPLANET

R&D is het fundament van onze succesvolle life science sector. Om dat succes vei-lig te stellen, is er nood aan onderzoek en innovatie die

kwalitatief en innovatief van die aard zijn dat ze een globale impact hebben. We vragen Henk Joos van FlandersBio om meer uitleg.

Door welke actoren wordt aan relevant onderzoek gedaan voor de life science sector?“Het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), maar ook IMEC en iMinds zetten hier alsmaar sterker op in. Verder zijn verschei-dene groepen binnen onze universiteiten bezig met innovatieve life science projecten. Bovendien gebeurt er uiteraard ook heel wat onderzoek door de bedrijven zelf. Samen zorgen deze verschillende partijen voor de ontwikkeling van nieuw intellectueel eigen-dom dat de basis vormt van onze kenniseco-nomie rond life sciences.”

Wat is het belang van een kruisbestuiving tussen die verschillende actoren?“Een kruisbestuiving is ontzettend belang-rijk. Gerichte R&D met als doel om enkel interessante publicaties te genereren, heeft zeker zijn nut, maar is niet voldoende. Op lange termijn moeten innovatieve ideeën immers ook kunnen worden getransfor-meerd tot concrete nieuwe start-ups en samenwerkingsovereenkomsten tussen aca-demische instellingen en bedrijven. Enkel via samenwerking, vaak ook met zeer ver-schillende expertises, kunnen we komen tot implementeerbare businessconcepten en het opzetten van nieuwe bedrijven. En dat is uiteraard het uiteindelijke doel, willen we de gemaakte investeringen en de eventuele subsidies terugverdienen.”

“R&D is voorwaarde voor succesvolle Vlaamse life science sector”

Henk Joos

Managing Director FlandersBio

Welke expertises kunnen aansluiten bij de Vlaamse life science sector?“We zien alsmaar meer oplossingen opdui-ken voor consumenten en patiënten die een combinatie zijn van verschillende expertise-domeinen. Een zeer goed voorbeeld is onze samenwerking met DSP Valley, de cluster rond micro-electronica. Micro-electronica kan immers een belangrijke rol spelen in heel wat innovatieve oplossingen. Ook andere ICT-domeinen kunnen interessant zijn. Daarom bouwen we bijvoorbeeld ook onze samenwerking met iMinds verder uit. Electronica, ICT en life sciences zullen het komende decennium steeds meer naar elkaar toegroeien. Dat zal uiteraard in het voordeel van de patiënt zijn.”

Wat is volgens u nodig om de Vlaamse innovatiecultuur veilig te stellen?“De Vlaamse regering heeft alvast de juiste keuze gemaakt met het inzetten op een clus-terbeleid als basis voor het ontwikkelen van toekomstige economische activiteiten. We hebben als sectororganisatie de ambitie om dit verder helpen uit te bouwen. Hiervoor zijn twee zaken nodig. Ten eerste moeten we ons wereldwijd positioneren door onze sterktes verder te ontwikkelen. Ten tweede dienen we ons te profileren als een leidende topcluster, en dan zeker in die domeinen waarin we sterk zijn. We moeten globaal nog meer het voortouw durven te nemen.”

“Bovendien is er nood aan een Europees tegengewicht voor de Amerikaanse investe-ringsfondsen. Een Europees life science fonds dat kan investeren in groeiende bedrijven zou toelaten om alles zelf in handen te houden. FlandersBio wil hier samen met andere lei-dende clusters in Europa voor ijveren.”

Voor enkele inspirerende succesverhalen uit de life sciences sector, ga naar

www.iedereeninnoveert.be

We moeten ons wereldwijd positioneren

door onze sterktes verder te ontwikkelen én ons

profileren als een leidende topcluster.

Joris Hendrickx [email protected]

Gerichte R&D met als doel enkel

interessante publicaties te genereren,

is niet voldoende.

Op lange termijn moeten innovatieve ideeën kunnen

worden getransformeerd tot concrete nieuwe start-ups

en samenwerkings- overeenkomsten tussen academische instellingen

en bedrijven.

De Vlaamse regering heeft alvast de juiste

keuze gemaaktmet het inzetten op een clusterbeleid als basis

voor het ontwikkelen van toekomstige economische

activiteiten.

Page 10: Research&Development_DS_18_12_2015

EXPERTISE

10 WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE MEDIAPLANET

Na het bekomen van een markt-vergunning is de procedure tot terugbetaling van geneesmid-delen in België allesbehalve een-

voudig. Daarom doen alsmaar meer kleine en buitenlandse bedrijven een beroep op consu-lenten die hen hierin kunnen bijstaan. Meer uitleg door Vera Bormans, Managing Partner van het adviesbureau Smart&Bi.

“Enerzijds worden nieuwe middelen reeds op de markt vergund met de insteek dat ze een groot therapeutisch potentieel hebben. Dit betekent echter dat de aangebrachte evi-dentie van de therapeutische e ecten dik-wijls nog ontoereikend is. Anderzijds heb-ben nieuwe innovaties vaak een beduidend hogere prijs dan de bestaande alternatieven. Dit kan een meerkost met zich meebrengen voor de ziekteverzekering”, opent Bormans.

Beoordeling geneesmiddelen“In België zijn er strikte regels uitgewerkt waar-bij men eerst de therapeutische waarde beoor-deelt vooraleer dat men de financiële karakteris-tieken in overweging neemt. De therapeutische waarde is het belangrijkste criterium en pas na deze beoordeling zal men de kosten-e ecti-viteitsratio bekijken. De meerkost moet dus in verhouding zijn met de geleverde meerwaarde op lange termijn.”

Bormans: “Deze zogenaamde farmaco-eco-nomische beoordeling biedt het grote voor-deel dat men berekent hoeveel de meerkost is voor bijvoorbeeld een gewonnen levens-jaar. Duidelijk ine�ciënte middelen grijpen dan naast de terugbetaling. België kent deze beoordeling al sinds 2002 en was daarmee toen ver vooruit op onder meer Frankrijk, dat pas in 2012 dergelijke evaluaties invoerde.”

Internationale harmonisering“Er is een tendens naar meer internationale harmonisering voor wat betreft de beoorde-ling van geneesmiddelen. Zo werken België

Complexe markttoegang stelt geneesmiddelenproducentenvoor uitdaging

Bedrijven doen steeds meer een beroep op consulenten die hen bijstaan bij de procedure tot terugbetaling van geneesmiddelen. © FOTO’S: PRIVÉ

Vera BormansManaging Partner Smart&Bi

en Nederland al samen voor de beoordeling van weesgeneesmiddelen. Ook zijn er veel gelijkenissen tussen de aanvraagdossiers die men in beide landen moet indienen. Die schaalvergroting kan de e�ciëntie enkel maar ten goede komen”, aldus Bormans.

“Toch moet gezegd worden dat dit alles voor bedrijven nog steeds een zeer complex proces blijft. Voor bedrijven die producten met een kleine omzet naar de markt willen brengen, is het dus vaak een enorme investe-ring om alle nodige elementen op nationaal niveau te kunnen aanleveren, dit na alle andere investeringen die ze reeds hebben moeten doen. Voor een kleine markt als Bel-gië is dat dus een slechte zaak. De aanvraag voor een marktvergunning gebeurt voorna-melijk Europees, de aanvraag tot terugbe-taling moet daarentegen per lidstaat. Het beter afstemmen van de (therapeutische) vereisten voor marktvergunning en deze voor de terugbetaling zou tot een belang-rijke e�ciëntiewinst kunnen leiden, want nu moet alles toch nog steeds apart worden voorbereid en ingediend.”

Bedrijven hebben nood aan ondersteuning“Door deze complexiteit hebben vooral kleine bedrijven een sterke nood aan advies en ondersteuning bij het uitwerken van het hele dossier. De procedures zijn immers ingewik-keld en verschillen van land tot land. Er is op de betrokken websites wel reeds heel wat relevante, maar vooral wettelijke informatie aanwezig. Het ontbreekt vooral aan uitge-werkte praktische handleidingen over hoe men bijvoorbeeld een ontvankelijk dossier kan opstellen. Men moet het zelf uitzoeken en er is geen vlotte toegang tot bijvoorbeeld de verbruiksgegevens van de ziekteverzekering per product”, gaat Bormans verder.

“De overheid zou dus een online handlei-ding kunnen maken over de praktische uit-werking van de gewijzigde regelgeving. De

koepelorganisaties Pharma.be en FeBelGen doen dit reeds, maar enkel voor hun leden. Zo’n lidmaatschap is echter niet evident voor kleine buitenlandse bedrijven die hier voor het eerst een aanvraag doen. Daarom heb-ben ze een ona�ankelijke Belgische partner nodig, zoals Smart&Bi, die hen kan gidsen en er ook voldoende tijd aan kan besteden.”

Pragmatische tussenoplossingBormans: “In België en in bepaalde andere landen tracht men de onzekerheid rond de e ecten van een product voor een deel weg te nemen via conventies of zogenaamde ‘Managed Entry Schemes’. Dit is een contract tussen de overheid en de aanvrager waar-bij men overeenkomt hoe men een product voorwaardelijk terugbetaalt. Voor het bedrijf geeft dit het voordeel dat zijn product al ver-goedbaar wordt, terwijl de overheid strikte voorwaarden stelt rond het gebruik, het aan-tal patiënten en de opvolging van de e ecten. Tijdens deze tijdelijke terugbetalingsperiode beoordeelt de overheid vervolgens wat de reële e ecten van het middel zullen zijn. Na het contract kan het middel definitief wor-den ingeschreven. In geval van een negatieve beoordeling verloopt het contract.”

Naar een Europese wetenschappelijke beoordeling“De wetenschappelijk beoordeling van genees-middelen in het terugbetalingsproces zal in de toekomst steeds meer op Europees niveau plaatsvinden. Ook de aflevering van de markt-vergunning wordt voor de innovatieve genees-middelen reeds Europees georganiseerd. De financiële afweging zal daarentegen steeds op nationaal vlak moeten gebeuren, omdat er in ieder land andere prioriteiten kunnen worden gesteld en er ook andere alternatieven beschik-baar zijn”, besluit Bormans.

Voor bedrijven die geneesmiddelen met een kleine omzet naar

de markt willen brengen, is het vaak een enorme

investering om alle nodige elementen te kunnen aanleveren.

Joris Hendrickx [email protected]

Page 11: Research&Development_DS_18_12_2015

EXPERTISE

WWW.IEDEREENINNOVEERT.BE 11MEDIAPLANET

Bij open innovatie deelt een bedrijf zijn R&D-uitdagingen met zijn interne en eventueel externe stakeholders. Zo tracht men via samenwerking snel-

ler te innoveren. Samenwerkingssoftware en begeleiding spelen een cruciale rol spelen om dit complexe proces in goede banen te leiden. Bart Vermeulen, Managing Partner van Cog-nistreamer, staat ons te woord.

Welke rol kan software spelen om structurele samenwerking te faciliteren?“Grote bedrijven en organisaties zijn vaak opgedeeld in departementen die onderling te

weinig contact hebben. Dit maakt dat er onvol-doende structurele kennisuitwisseling plaats-vindt en innovatieve ideeën dus vaak niet de kansen krijgen die ze verdienen. Samenwer-kingssoftware kan al deze ideeën en personen over verschillende departementen heen met elkaar in contact brengen.”

“Dit doet ze door gelijkaardige ideeën te detecteren en de betrokken personen vervol-gens uit te nodigen om ze samen verder uit te werken. Zo wordt het innovatieproces ver-sneld. Hier stopt het echter niet. De ideeën moeten ook worden verrijkt. Dit doen we onder andere via collaboratieve swots, spi-der reviews, businessmodel canvasvragen en ROI-validatie.”

Kan deze software ook bij specifieke uitdagingen worden ingeschakeld?“Ook bij specifieke uitdagingen moeten bedrijven steeds kunnen weten welke daarin gespecialiseerde experts ze beschikbaar heb-ben om snel een oplossing te bedenken. Door de samenwerkingssoftware te connecteren met allerhande interne en externe know-ledge databases ontstaan rijke profi elen van alle R&D-medewerkers. “

“Deze profi elen worden dan vervolgens door de software uitgenodigd wanneer er een vraag is binnen hun kennisdomein. Op basis van big data en semantische techno-logie maakt de software dus een ‘company brain map’.”

Kunnen ook externe stakeholders worden betrokken?“Externe stakeholders zoals klanten, part-ners, leveranciers, start-ups, universiteiten en onderzoekscentra beschikken over heel wat expertise die nuttig kan zijn voor het oplossen van interne R&D-uitdagingen. Door hen te betrekken en te connecteren, kan dan ook een enorm krachtig open inno-vatie ecosysteem worden uitgebouwd.”

“Open innovatie vraagt om faciliterende tools en begeleiding”

Joris [email protected]

Samenwerkingssoftware kan alle ideeën en personen over verschillende departementen heen met elkaar in contact brengen.

Bart VermeulenManaging Partner Cognistreamer

Page 12: Research&Development_DS_18_12_2015