rekenles herfst groep 3

2

Click here to load reader

description

nootjes tellen

Transcript of rekenles herfst groep 3

Page 1: rekenles herfst groep 3

Stagedocument 1.8: Lesvoorbereidingsformulier

Groep: 3 Datum: 17 januari 2008

Aantal kinderen: 17 Vakgebied: Rekenen

Beginsituatie (algemeen en specifiek):

De rekenvormen die we gaan oefenen zijn bekend bij de kinderen. Door de rekenvormen met een verhaal te behandelen zullen de kinderen het een leuke activiteit vinden Door een verhaal eromheen te vertellen over tekenfilmfiguren in de winter hangt het nauw samen met de

belevingswereld van het kind op dit moment. Ik heb het gehele lokaal ter beschikking, het schoolbord en materialen, maar ook blokken, een rekenrek, een

getallenlijn en splitsdoosjes. Een aantal kinderen zijn wat beter met rekenen zij zouden gerust moeilijkere sommen kunnen krijgen,

bijvoorbeeld Indira, Lucas, Danielle. Kinderen die het wat moeilijker vinden zijn bijvoorbeeld Marc, Demi, Laura, Roos.

Doelstellingen Productdoel Procesdoel

Kennisdoel

1. Door het verwerken van rekenvormen in een verhaal oefenen de kinderen: splitsingen van 10, meer-minder, 3 erbij en eraf en even-oneven.

2. De leerlingen zullen de antwoorden geven wanneer deze gevraagd worden gedurende het verhaal.

3. Dit wordt in een kring gedaan, met materialen als een verhaal, pinda’s en een weegschaal, maar ook de kinderen zelf die elkaars buren zijn.

4. Wanneer de juiste antwoorden gegeven worden, maar ook wanneer er bij een niet correct antwoord een uitleg gegeven wordt waarna het kind het wel begrijpt.

Het is de bedoeling door deze rekenvormen te oefenen, dat de kinderen leren automatiseren en niet meer hoeven te tellen, maar ook uit het hoofd een getal kunnen overslaan.

Vaardigheidsdoel

Vormingsdoel

Organisatie: (wat heb je nodig, wat moet je regelen)

- 50 pinda’s - 2 eekhoorns - het verhaal in mijn hoofd - de kinderen in de kring - weegschaal

Vakinhoudelijk draaiboek Pedagogisch-didactisch draaiboek Tijd

Page 2: rekenles herfst groep 3

De leerling wordt geïnformeerd wat we gaan doen. De leerling oefent met splitsingen van 10. Maar ook tientallen bij elkaar optellen. De leerling oefent het meer-minder en gelijk maken. We oefenen met 3 erbij en 3 eraf. We oefenen met even-oneven, door met huisnummers te werken. Hierdoor leren kinderen een getal over te slaan en eigenlijk dus 2 erbij te automatiseren.

Inleiding

De kinderen wordt eerst gevraagd om in de kring te gaan zitten en ook om stil te zijn. Ik zal dan uitleggen dat ik een verhaaltje ga vertellen en dat we in dat verhaal samen sommen gaan maken. Uitvoering

Ik begin het verhaal te vertellen van 2 eekhoorns (Knabbel en Babbel) en vraag de kinderen welke dit kunnen zijn. Deze eekhoorns zitten in de winter in hun huisje en komen erachter dat het eten op is en dat ze vergeten hebben om een voorraad aan te leggen van pinda’s. Ze zijn zelfs een beetje boos op elkaar, want hoe moet dat nu verder? Hoe kunnen ze nu eten en hoe moet het nu verder met hun winkeltje waarvoor ze nog pindataarten en pindakaas moeten maken? Op datzelfde moment horen ze een geritsel van een zak en kijken ze wat er gebeurt. Ze zien nog net dat er een mevrouw een zak met pinda’s heeft leeggegooid onder hun boom. Ze zijn super blij! En rennen naar beneden! Nu moeten ze ze nog boven zien te krijgen. Knabbel pakt er eerst een aantal, die leg ik opzij en vraag om de vinger op te steken wanneer iemand weet hoeveel dit er zijn. Ook Babbel pakt er daarna een aantal en weer vraag ik wie weet hoeveel dit er zijn. Door dit een aantal keren te doen zullen we 3 keer splitsingen van 10 oefenen. Ook vraag ik dan nog of de kinderen weten hoeveel pinda’s er nu in totaal al naar huis zijn gebracht. Toch blijven er nog veel pinda’s over en hebben, maar ze hebben nu een trucje ontdekt en pakken er zoveel mogelijk. Dan verdeel ik de pinda’s die nog over waren in 2 groepen en vraag de kinderen wie er de meeste pinda’s heeft gepakt? Je kunt ze nu niet tellen, maar het valt wel te zien. Maar hoe kunnen we nu controleren of dit klopt, inderdaad met een weegschaal, we kunnen dan ook nog proberen om aan beide kanten evenveel te krijgen. De eekhoorns hebben nu dus alle pinda’s in huis en moeten nu flink aan het werk. Knabbel gaat eerst taarten maken en vraagt aan Babbel of hij 3 pinda’s wil aangeven en dan nog een keer 3, hoeveel hebben ze nu samen? Dit blijkt niet genoeg hij heeft er nog 3 nodig, hoeveel zijn het er nu? En het is nog niet genoeg, want hij moet heel veel taarten bakken dus hij heeft er nog eens 3 nodig en dan nog een keer 3, iedere keer een kind vragen hoeveel het in totaal zijn. Totaal zijn het er nu 15. Knabbel heeft ondertussen bedacht dat hij in totaal 20 pinda’s nodig heeft, hoeveel moet Babbel er nu nog brengen? De taarten zijn klaar en Babbel moet nu aan het werk, hij gaat de pindakaas maken en vraagt Babbel om zoveel mogelijk pinda’s te brengen in 1 keer. Ik leg er 8 neer 1 groepje van 5 en 1 van groepje van 3 en vraag hoeveel het er zijn. En nogmaals moet Knabbel er zoveel mogelijk brengen, dit zijn er 7. Dan vraag ik de kinderen hoeveel dit in totaal zijn. Babbel vraagt daarna of Knabbel er 3 in de pan wil gooien, hoeveel zijn er over? Dit gaat door tot 0. Iedere keer een kind vragen hoeveel er over blijven. Ze zijn nu klaar met het bakken en koken en moeten nu gaan rondbrengen. Ze beginnen bij oneven nummers. Even vragen of de kinderen nog weten wat dat zijn. We beginnen bij 1 kind dat nr 1 en gaan zo oneven rond, we kunnen een keer een paar kinderen overslaan en bij kinderen die beter zijn in rekenen dan vragen welk nummer ze zijn, dan weer terug naar de kinderen die nog niet zijn geweest. Ditzelfde ook nog doen met even nummers, maar dan gaan we terugtellen vanaf 36. Wanneer ook het bezorgen is gebeurt gaan Knabbel en Babbel terug naar hun huis en gaan ze uitrusten van een drukke dag. Afsluiting

We hebben nu allemaal heel druk gerekend en zullen net als Knabbel en Babbel wel even wat anders willen doen, dus gaan we weer aan onze tafels zitten en neemt mijn mentor het van mij over.

2-3 min 20–25 min 2 min