Reinier nummer 2, december 2015

44
MAGAZINE VAN REINIER VAN ARKEL 2 DECEMBER 2015 JONGEREN MET PERSOON- LIJKHEIDS- PROBLEMEN SUÏCIDEPREVENTIE: KOESTER HET CONTACT INTERVIEW MET BORIS DROŽDEK

description

Magazine van Reinier van Arkel

Transcript of Reinier nummer 2, december 2015

Page 1: Reinier nummer 2, december 2015

MAGAZINE VAN REINIER VAN ARKEL

2 DECEMBER

2015

JONGEREN MET PERSOON-LIJKHEIDS-PROBLEMEN

SUÏCIDEPREVENTIE:KOESTER HET CONTACT

INTERVIEW METBORIS DROŽDEK

Page 2: Reinier nummer 2, december 2015

2 REINIER DECEMBER 2015

Swim to fight cancer

Medewerkers van Reinier van Arkel zwommen mee met ‘Swim to fight cancer’ op 13 september. Het team, bestaande uit Ronald Vonk, Maarten Koenen, Céline de Weerd en

Nicole van de Gevel, zwom de twee kilometer door de Bossche stadsgrachten

om zoveel mogelijk donaties in te zamelen voor de stichting Fight cancer.

Fight cancer is een stichting die fondsen werft voor wetenschappelijk kankeronderzoek

en preventie door jonge en veelbelovende artsen via KWF Kankerbestrijding zodat

kanker in de toekomst niet meer dodelijk is. Alle deelnemers aan ‘Swim to fight cancer’

betalen gezamenlijk de kosten van dit evenement zodat er niets aan de

strijkstok blijft hangen.

Bezoekers De Stijl schitteren bij GLOW

Maatschappelijk steunpunt De Stijl heeft de CZ verwenzorgprijs gewonnen en is met tien

bezoekers naar het lichtfestival Glow in Eindhovengegaan. Zij zorgden zelf voor de organisatie, maakten de wandeling en zorgden met elkaar dat het voor hen

die anders niet durven te reizen een onvergetelijke ervaring werd.

Mensen kunnen terecht bij De Stijl als ze een steuntje in de rug nodig hebben. Veel bezoekers

hebben een psychische kwetsbaarheid. De Stijl is een plek waar men kan leren en groeien

in het kader van participatie.

Demarrage naar Hedikhuizerweg

Demarrage is verhuisd naar de Hedikhuizerweg 7-b in Den Bosch. Op deze locatie krijgen mensen

administratieve scholing, volgen een training ‘Persoonlijke effectiviteit’ of krijgen individuele begeleiding. Andere locaties zijn in Vught en

Haarsteeg.

Elektrische bus feestelijk ingewijd

In oktober was het dan eindelijk zover. De nieuwe elek-trische bus ging van start. Geruisloos zoeft hij iedere ochtend over het Zorgpark Voorburg in Vught. De bus rijdt alleen op het Zorgpark en iedereen kan er gebruik

van maken.

Page 3: Reinier nummer 2, december 2015

I N D I T N U M M E R

COLOFON Jaargang 1, nummer 2. December 2015. Reinier is een magazine voor mensen in de regio ’s-Hertogenbosch die, beroepshalve of als zorggebrui-ker, geïnteresseerd zijn in zorginhoudelijke ontwikkelingen en achtergronden van Reinier van Arkel en de geestelijke gezondheidszorg in bredere zin. Redactie Hester Genefaas, Nicole van de Gevel, Paul Hemels, Maarten Koenen, Jorinde Lieshout, Toine Maurix (fotografie), Terry Mooren, Marjo Roes, Gilles Tebrunsvelt, Erik Welten, Jorienne Winnubst Hoofdredactie Ilse van den Eeden Met bijdragen van Jannemeis van Berkel, Pieter-Jan Carpentier, Daniël van Dijk, Marie-Louise van der Kruis Vormgeving btz vorm en regie Marcel van Dijk Druk Drukkerij Dekkers VanGerwen Verzen-ding Kartonnage Reinier van Arkel Oplage: 1.400 Redactieadres Reinier Postbus 70058 5201 DZ ’s-Hertogenbosch (073) 658 60 17 [email protected] www.reiniervanarkel.nl www.herlaarhof.nl www.demarrage.info www.dyslexiepoli.nl www.ypse.nl

REINIER MAART 2015 3

Stap voor stap, Marietje, niet alles tegelijk

34 We mogen even meelopen met ervaringsdeskundige Petra

Nieuws

12 - InzichtKorte nieuwsberichten, wetenswaardigheden en aankondigingen vanuit Reinier van Arkel.

36 - UitzichtDe rubriek waarin we een kijkje over onze eigen grenzen nemen en nieuws bij de col-lega’s, samenwerkingspartners of buren halen.

Achtergrond

4 - SuïcidepreventieReinier sprak met naasten, hulpverleners en een huisarts over süicidepreventie.

16 - Wanhoop in kruissteekElizabeth Parker verwerkt een nare gebeurtenis op haar ei-gen manier. Haar hartenkreet is nu een museumstuk.

16 - FPA Coornhert trots op rapport kwaliteitsnetwerk

Reinier sprak met een medewer- ker, cliënt en de projectcoördi-nator over het rapport van het landelijk kwaliteitsnetwerk FPA.

36 - Herstellen is een werkwoordHet hebben van (betaald) werk helpt bij het herstel van een psychische aandoening. Reinier van Arkel en het UWV werken nu samen om al tijdens de behandeling met het re-integratietraject te starten.

38 - Boris DroždekIn november verscheen in het opinieweekblad Vrij Nederland een interview met psychiater Boris Droždek. Reinier wilde u dit niet onthouden.

Wetenschap

10 - GameverslavingAnthony Djadoenath, arts in opleiding tot psychiater bij Herlaarhof, is betrokken bij het initiatief van het Trimbos-instituut: gameninfo.nl.

20 - Ouder-Kind-Trauma-Therapie

Uit onderzoek blijkt dat chro-nisch trauma op de vroege kin-derleeftijd grote sporen kan na-laten op volwassen leeftijd. Bij het traumateam van de polikli-niek Herlaarhof is een metho-diek ontwikkeld voor de behan-deling van preverbaal trauma.

24 - Behandeling van jongeren met persoonlijkheidspro-blematiek

HYPE (Helping YoungPeople Early) en MBT (Menta-lisation Based Therapy) zijn behandelmethoden die het centrum Adolescentenpsychia-trie inzet bij jongeren met een borderline persoonlijkheids-stoornis.

Column

9 - Je komt ze soms tegenPaul Hemels, werkzaam als sociaal psychiatrisch verpleeg-kundige binnen de FACT-teams van Reinier van Arkel schrijft over de dagelijkse praktijk van de sociale psychiatrie.

15 - Raad van BestuurDeze column wordt bij toer-beurt geschreven door een van de leden van de Raad van Bestuur van Reinier van Arkel. Deze keer Marie-Louise van der Kruis: Liza en de ethiek van Lambik.

18 - DymphnaVerzameld nieuws, ontwikkelin-gen en feiten uit de psychiatri-sche wetenschap op een rij.

Rubrieken

29 - Boek en psychiatrieIn elk nummer van Reinier bespreken we een boek dat een relatie heeft met psychi-atrie. Deze keer ‘Gekkenwerk’ van Linus Vanlaere en Roger Burggraeve.

30 - Kunst en psychiatrieCliënten van Cello en Reinier van Arkel, onderdeel Demarrage, maken in samenwerking met het duurzame socio-economische ‘Social label’ het servies met de naam >KOM.

43 - Film en psychiatrieIn deze vaste rubriek bespre-ken we films met een psychia-trisch tintje. Deze keer zag de recensent The dark horse.

Page 4: Reinier nummer 2, december 2015

Achtergrond

4 REINIER DECEMBER 2015

ACHTERGROND

Door Hester Genefaas, Jorienne Winnubst en Marjo Roes

Voor nabestaanden is er niets zo erg als stilte na de tijdelijke media-aandacht voor het onderwerp zelfdoding. Het behoort tot de taken van de kranten- en televisiemakers om verslag te doen van de actualiteit of, als je wilt, de waan van de dag. In de dagen direct na de suïci-des van bekende personen als Antonie Kamerling, Joost Zwagerman of Robin Williams werd er veel over gesproken op radio, tv en de sociale media. Maar zoals dat gaat, het leven ging door en de aandacht verflauwde. Dat is niet hele-maal terecht. Zelfdoding raakt iedereen, betrokkenen en nabestaanden het al-lermeest. Suïcide is een serieus en lastig onderwerp om te bespreken, voor velen zelfs een taboe.Tegelijkertijd is het aantal zelfdodingen in Nederland sinds 2007 sterk gestegen. In de twintig jaar daarvoor maakten jaarlijks ongeveer 1500 mensen een einde aan hun leven. In 2013 en 2014 ging het om meer dan 1800 mensen. Je voelt de noodzaak hier iets aan te doen, om het op de agenda te zetten bij iedereen die het in zijn macht heeft om een verschil te maken, hoe ogenschijnlijk bescheiden ook. Reinier sprak met naasten, hulpverleners van Reinier van Arkel en een huisarts over suïcidepre-ventie.

Het is lastig om met zekerheid iets te zeg-gen over de mogelijke oorzaken van de stij-ging van het aantal zelfdodingen in Neder-land, of over beweegredenen van suïcidale mensen in het algemeen. Hulpverleners en betrokkenen hebben echter wel gedach-ten en vermoedens over zaken die een rol spelen bij suïcidaliteit. Het is zinvol om hier-bij stil te staan, want dit zijn ook denkrich-tingen voor preventie.Angela van Baalen, verpleegkundig specia-list i.o. op de liaisonpoli in het Jeroen Bosch ziekenhuis, zegt: “Er zijn veel factoren die bijdragen aan suïcidaliteit. Het is heel wis-selend in welke mate die een rol spelen bij verschillende personen.” Collega Marcel Roos, sociaal-psychiatrisch verpleegkundi-ge, vult aan: “Je ziet vaak een opeenstape-ling van problemen: verlies van werk, mid-delengebruik dat niet meer in de hand gehouden wordt, schulden. Dat maakt het complex waardoor iemand het gevoel krijgt ‘ik kom er niet meer uit’. We zien dit vooral bij mensen in de leeftijd van 16 tot 50 jaar. Bij ouderen zit het meer in de le-vensfase: partner verloren, iedereen om hen heen valt weg. Er zijn lichamelijke ziek-tes en beperkingen. Dan zie je depressie meer op de voorgrond komen.” Jacqueline Pulles, sociaal-psychiatrisch ver- pleegkundige bij het centrum Adolescenten-

psychiatrie, erkent dat er meerdere redenen kunnen zijn voor de toename. “Er hoeven niet altijd psychische problemen te zijn. Baanverlies, financieel verlies, en daar-door soms verlies van status of huis kun-nen een rol spelen. Veel mensen die suïci-de plegen of een poging doen, zijn bij een ggz-instelling in behandeling geweest. Maar niet allemaal.”Sylvia van Manen is werkzaam als huisarts in de wijk Engelen in Den Bosch. Volgens haar is het mogelijk dat de economische verslechtering in Nederland een aandeel heeft in individuele gevallen. In haar prak-tijk hoort ze regelmatig het zinnetje ‘ik zie het niet meer zitten’. “De vraag is dan, ziet de patiënt het leven niet zitten, of het leven op dat moment? Vaak zijn het mensen met somberheidsklachten, angstklachten en al-coholgebruik. Een aanwijzing kan zijn dat iemand zichzelf niet meer goed verzorgt terwijl hij of zij dat voorheen wel altijd deed. Vaak is het wanhoop. Ook de optel-som van draagkracht en draaglast, en hoe mensen met tegenslagen omgaan, speelt een rol.”“Voor ouders en naasten is suïcide een on-grijpbaar fenomeen,” aldus Leo Hulsebos en Ine Coolen, die beiden lid zijn geweest van de Familie-/ en betrokkenenraad bij Reinier van Arkel. “Je wordt er vaak door

suïcidepreventie:

Koester het contact

Page 5: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 5

>>

overvallen doordat de patiënt zich afzon-dert. Vaak blijkt achteraf dat er wel signa-len waren die duiden op een aanstaande suïcide, maar dat die op dat moment niet werden opgepikt. Achteraf weet je waar-om iets gezegd of gedaan is.”

De vraag achter de vraag

Toen Leo Hulsebos twaalf jaar geleden vroeg naar het perspectief voor zijn suïci-dale zoon, werd hij verwezen naar een rek met folders. “Eigenlijk waren pillen het enige wat aangeboden werd,” aldus Leo. Ine Coolen zegt: “Onze kinderen wil- len begrepen worden. Wat ik destijds voor-al miste, was aandacht voor de vraag ách-ter de vraag.” Is dat tegenwoordig anders? Hoe gaat de hulpverlening anno 2015 om met suïcidaliteit? Angela en Marcel zijn werkzaam op de liaisonpoli die in september 2014 van start is gegaan. ‘Liaison’ verwijst naar de brug tussen lichaam en geest, of naar het zorgen voor een ‘brug’ naar een ander perspectief na een suïcide-poging. Deze polikliniek richt zich uitsluitend op (na)zorg na een suïcidepoging. De werk-wijze van de Liaisonpoli sluit aan op de meest recente wetenschappelijke bevindingen. Zo

is er bijvoorbeeld veel aandacht voor zoge-naamde ‘transfermomenten’: wanneer de cli-ent van de ene naar de andere zorgpartij gaat, of van het ene organisatieonderdeel naar het andere, of van de ene hulpverlener naar de andere.De ene groep patiënten is wat dit betreft kwetsbaarder dan de andere. Marcel Roos: “Vooral voor de groep mensen die nergens in zorg is en die een eerste suïci-depoging heeft gedaan, zijn de eerste da-gen heel gevaarlijk. Uit onderzoek blijkt dat bij deze mensen het risico op herhaling in de weken erna groot is. Het is dus belang-rijk dat die persoon binnen een paar dagen opnieuw gezien wordt, het liefst met zijn systeem (gezin, naasten, red.), om te kijken of suïcidaliteit nog een rol speelt.” De kracht van de liaisonpoli is dat mensen

na hun suïcidepo-ging in het zieken-huis al worden ge-zien. Zonder deze tussenkomst zou

de patiënt ontslagen worden en mogelijk via de huisarts om hulp vragen. En dan is er soms nog een lange weg te gaan. Mar-cel: “Als de huisarts bij het CAA (Centrale Advies en Aanmelding bij Reinier van Arkel) aanmeldt, is de weg langer voordat iemand in zorg komt. Wij zien mensen al in het zieken-

Angela van Baalen, verpleegkundig specialist, is werkzaam op de liaisonpoli van Reinier van Arkel in het Jeroen Bosch ziekenhuis. Zij is een van de docenten die de cursus ‘Suïcidepreventie’ aan hulpverleners van Reinier van Arkel verzorgt.

Marcel Roos maakt als sociaal-psychia-trisch verpleegkundige deel uit van het team op de liaisonpoli van Reinier van Arkel in het Jeroen Bosch ziekenhuis.

Jacqueline Pulles is sociaal psychia-trisch verpleegkundige bij het Centrum Adolescentenpsychiatrie van Reinier van Arkel in Den Bosch. Zij is een van de docenten die de cursus ‘Suïcidepreventie’ aan hulpverleners van Reinier van Arkel verzorgt.

Leo Hulsebos was lid van de Familie- en betrokkenenraad bij Reinier van Arkel.

Ine Coolen was lid van de Familie- en betrokkenenraad bij Reinier van Arkel.

Sylvia van Manen is huisarts in de wijk Engelen in Den Bosch. Tevens is zij kaderarts geestelijke gezondheidszorg.

“Openheid is niet gemakkelijk als het om suïcide gaat”

Page 6: Reinier nummer 2, december 2015

huis en hebben contact met hen en hun fami-lie. De familie kan signalen leren herkennen en ze weten hoe ze snel hulp kunnen inroe-pen.” Angela: “Daarnaast is er ook een stuk verwerking. Want de familie zit vaak met al-lerlei vragen, maar ook met schuldgevoelens. Samen kun je in kaart brengen wat er heeft gespeeld. Dat is een soort van erkenning voor mensen dat er op dat moment geen an-dere uitweg was. Daarnaast geeft het men-sen de moed om weer verder te kijken.”De aandacht vanuit de hulpverlening voor zowel de suïcidale persoon als de mensen in zijn directe omgeving is dus toegeno-men. Het is duidelijk dat er dingen zijn ver-anderd. Leo: “De psychiatrie verandert van accent: naast de biologisch-medische aan-pak is er nu meer aandacht voor de omge-ving.” Zowel Ine als Leo geloven in het be-lang van een ‘klik’ tussen behandelaar en cliënt. Die klik moet worden gekoesterd. Confronteer de cliënt niet met een wisse-ling van behandelaar, hij voelt zich dan in de steek gelaten. Bovendien: “Hij moet al zo vaak zijn verhaal vertellen.”

Contact

Hoe belangrijk het contact tussen de suïci-dale cliënt en behandelaar is, weten de trainers van de cursus ‘Suïcidepreventie’ als geen ander. Jacqueline Pulles is een van hen. Over het belang van het maken van contact zegt ze: “Het contact aangaan klinkt vanzelfsprekender dan het is. Open-heid is niet gemakkelijk als het om suïcide gaat. Misschien wordt het wel aangestipt, of wordt zelfs gesteld dat er suïcidale ge-dachten zijn, maar hoe maak je het open en bespreekbaar? Daarom is de cursus Suïcidepreventie zo belangrijk. Hiermee helpen we behandelaars handen en voe-ten aan het thema te geven.” De cursus Suïcidepreventie bij Reinier van Arkel wordt gegeven door een aantal ge-specialiseerde professionals, bijgestaan door een geschoolde ervaringsdeskundige. Zij kan vanuit de eigen ervaring met suïci- daliteit cursisten helpen begrijpen hoe be-langrijk het is om het contact aan te gaan. Behalve inzicht in en kennis van suïcidali-

> Suïcidepreventie

Doodswens: vraag om levenshulp of uiting van duurzaam, ondraaglijk lijden zonder behandelperspectief

Bij de patiënten die wij in de psychiatrie tegenkomen is een doodswens

vaak een vraag om een beter leven en passend bij onderliggende psychi-

sche problemen of aandoeningen. De hulpverlener heeft als taak om sa-

men met de patiënt dit deskundig te onderzoeken en de juiste behandeling

te bieden opdat een ander levensperspectief kan ontstaan. Hierdoor kan

suïcide in veel gevallen voorkomen worden. De Multidisciplinaire richtlijn

diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag (2012) biedt een duidelijk

kader om als hulpverlener niet alleen inhoudelijk deskundig maar ook men-

selijk te leren omgaan met een patiënt die een doodswens uit.

De laatste jaren is er toenemend aandacht voor verzoeken om hulp bij

zelfdoding van psychiatrische patiënten. Daarbij wordt onderkend dat de

veel voorkomende terughoudendheid om de doodswens van de patiënt te

bespreken onvoldoende recht doet aan die psychiatrische patiënten die

uitzichtloos en ondraaglijk lijden en een duurzame doodswens hebben. Het

onderzoek van en het omgaan met zo’n doodswens is vaak complex en

vraagt deskundigheid. Er moet goed onderzocht worden wat de aard en

de duur van het psychisch lijden is, of de geuite wens weloverwogen is

vanuit wilsbekwaamheid, of er nog behandelopties zijn, of er omstandighe-

den zijn waardoor de patiënt zich onder druk voelt staan en hoe zijn of

haar gehele context is. De Richtlijn omgaan met het verzoek om hulp bij

zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis (NVvP, 2009)

biedt op dit vlak richting en sturing voor de praktijk.

Indien voldaan wordt aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen maakt de wet

een uitzondering op de strafbaarstelling voor de arts die de hulp bij zelfdo-

ding meldt.

In de gevallen waarin ik als geneesheer-directeur aan de zijlijn betrokken

was bij een traject hulp bij zelfdoding, was ik niet alleen onder de indruk

van het feit dat met uitdrukkelijke inachtneming van alle zorgvuldigheidsei-

sen iemand een afgrijselijke zelfdoding bespaard kon blijven, maar vooral

ook van het feit dat de patiënt samen in aanwezigheid van zijn dierbaren

een waardig einde kreeg na een lang, uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Daniël van Dijk

Psychiater & Psychotherapeut

Geneesheer-directeur Reinier van Arkel

Page 7: Reinier nummer 2, december 2015

teit, geeft de cursus ook concrete handvat-ten voor een gesprek met iemand die niet meer wil leven. Volgens een gerichte me-thodiek wordt iemands suïcidale toestand in het (recente) verleden, het heden en de (nabije) toekomst zo compleet mogelijk in kaart gebracht. Daarbij mag de vraag ‘hoe-veel haast heb je?’ niet worden geschuwd.Jacqueline legt verder uit: “Behalve de suï-cidale toestand willen we ook iemands in-dividuele kwetsbaarheid in beeld krijgen. Factoren als erfelijkheid, sekse, levensover-tuiging en sociaal netwerk kunnen daarin een rol spelen. Ook stress speelt een rol. Heeft iemand net drugs gebruikt of is hij psychotisch, heeft hij misschien net een traumatische ervaring gehad?” Ten slotte komt in het gesprek aan de orde hoe erg iemand zich in het nauw voelt zitten, ofte-wel ‘entrapment’.Ook Sylvia van Manen erkent het belang van het gesprek over suïcidaliteit. “Contact maken is heel belangrijk. De huisarts moet

erover in gesprek gaan, laten merken dat hij met iemand meeleeft en hulpverlening opstarten.” Een open gesprek is niet alleen voor hulpverleners lastig, ook de patiënt kan het er moeilijk mee hebben. “Er is schaamte voor de doodswens. Daar kun je mee omgaan door het te benoemen. Bij-voorbeeld door te zeggen: ‘We merken

vaak dat mensen in uw omstandigheden veel aan de dood denken, ervaart u dat ook zo?’”

Oog en oor hebben voor elkaar

Meer openheid in het gesprek met de suï-cidale persoon kan alleen maar als men-sen rondom hem ook meer openheid be-trachten. Het is inmiddels bekend dat mensen met een doodswens vaak erg ver-nauwd denken, wat dikwijls ook te maken heeft met eenzaamheid. Wie alleen blijft rondlopen met zijn gedachten en die niet toetst aan die van andere mensen, is kwetsbaarder en wordt ook steeds eenza-mer. Leo en Ine zien dat heel duidelijk. “Steun is belangrijk voor cliënten die er al-leen voor staan. In het algemeen is het van belang dat cliënten een sociaal netwerk opbouwen. Eenzaamheid kan fataal uitpak-ken.” Daarbij is het proces van extramurali-sering ook van belang. “Als het enigszins kan moeten de cliënten in de maatschappij wonen, leven en werken. Dat geeft hoop. Geen mens kan zonder hoop.”Sylvia van Manen herkent dit in haar prak-tijk. “Vaak is er sprake van hele harde een-zaamheid. Het zou veel meer van de grond moeten komen dat je tegen mensen die eenzaam zijn en buiten de boot vallen, kunt zeggen: ‘Daar staat iedere dag een kop kof-fie. We zorgen dat je wordt opgehaald, zodat je kunt praten met anderen.’ Sociale wijkteams maar ook het concept ‘Welzijn

REINIER DECEMBER 2015 7

“Eenzaamheid kan fataal uitpakken”

113 onlineJe kunt ze de laatste tijd zien bij spoorwegover-gangen: de borden van 113 online. Daarop staat: “Ik luister… Lijkt je leven uitzichtloos? Wat je ver-haal ook is, ik luister graag.” Eronder staan tele-foonnummer en adres van de website van 113 online.De missie van 113 online is het voorkómen van zelfdoding en zelfbeschadiging, en het doorbre-ken van het taboe rondom suïcide. Ondersteund door het ministerie van VWS, werkt 113 online samen met maatschappelijke (vrijwilligers)orga-nisaties zoals Stichting Ex 6 en Sensoor, ggz-in-stellingen en de Vrije Universiteit Amsterdam.

De drempel om over suïcideplannen en -gedach-ten te praten moet lager, vindt 113 online. Men-sen die eraan denken een eind aan hun leven te maken, kunnen 24 uur per dag, 7 dagen per week bellen, en het grootste deel van de dag chatten met getrainde vrijwilligers. Ook naasten en nabestaanden kunnen contact zoeken. Er wordt niet alleen kortstondig ‘crisis’contact ge-boden. Ook langerdurend online therapeutisch contact, waarin gezocht wordt naar hoe ie-mand het beste verder kan, is mogelijk.

0900-113 / www.113online.nl

Suïcide en mediaDe zelfdodingen van Antonie Kamer-ling in 2010 en Joost Zwagerman eer-der dit jaar waren dagenlang onder-werp van gesprek in de (sociale) media in Nederland. Vorig jaar pleegde de beroemde acteur Robin Williams zelf-moord. Zelfdodingen van publieke per-sonen raken een groot publiek en krij-gen veel aandacht in de pers. Bericht- geving over zelfdoding kan een risico vormen, omdat het onder bepaalde om- standigheden tot imitatiegedrag kan leiden.De Ivonne van de Venstichting zet zich vanuit een onafhankelijke positie in voor het bespreekbaar maken van suï-cidaliteit en het voorkómen ervan. Met wetenschappelijke begeleiding en in samenwerking met journalisten stelde de stichting een mediarichtlijn op, die in 2012 een update kreeg. De media-richtlijn bestaat uit tien punten, waar-van de eerste drie luiden: wees terug-houdend, geef geen beschrijving van de methode of het middel, en romanti-seer of dramatiseer niet. De richtlijnen gelden in versterkte mate bij bericht-geving over zelfdodingen van bekende mensen.www.ivonnevandevenstichting.nl/suicide preventie/mediarichtlijn

>>

Page 8: Reinier nummer 2, december 2015

op recept’ kunnen hieraan een bijdrage le-veren. Het zou mooi zijn als dat per wijk ingeregeld zou kunnen worden.”

Gedachtenvernauwing en eenzaamheid zijn niet exclusief voorbehouden aan de-gene met suïcidale gedachten. Het komt voor dat mensen uit de directe omgeving hierin meegaan, of zelfs de hele samenle-ving. Jacqueline Pulles: ”Misschien zijn wij als maatschappij ook wel vernauwend ge-weest. Suïcidaliteit werd nooit besproken, het mocht er niet zijn. Het is ook ontzet-tend moeilijk om erover te praten. De bu-ren weten ook niet hoe ze ermee om moe-ten gaan.” Toch is openheid in ieders belang. Familieleden van iemand die wor-stelt met een doodswens kunnen ook veel baat hebben en steun ervaren in een open gesprek. “En hulpverleners kunnen hierin het goede voorbeeld geven”, aldus Jacque-line. ■

8 REINIER DECEMBER 2015

> Suïcidepreventie

Diagnostiek van suïcidaal gedrag

Doelen • Inschatten prognose met betrekking tot suïcide en wilsbekwaamheid ter zake van suïcidaal gedrag • Indicatiestelling voor zorg • Organiseren van zorg

Voorbereiden • Organiseer veiligheid • Verzamel voorinformatie • Organiseer de setting

Onderzoek 1. Contact maken 2. Bepaal suïcidale toestand en

wilsbekwaamheid (CASE benadering; Shea, 1998)

3. Bepaal stress- en kwetsbaarheidsfactoren

4. Formuleer de structuurdiagnose

5. Bepaal de indicatie voor verdere zorg

Afronden • Maak een plan met de patiënt

(op schrift) - Organiseer veiligheid

- Betrek anderen

- Maak afspraken over vervolg; wat als…

• Bepaal de noodzaak van vervolgonderzoek

• Organiseer de verdere zorg actief

• Rapporteer

Selectie van stress- en kwetsbaarheidsfactoren

Gebaseerd op

De Multidisciplinaire richtlijn

voor de diagnostiek en

behandeling van suïcidaal

gedrag.

NVvP, NIP, V&VN, 2012

Referentie

Shea SC. The chronological

assessment of suicide

events: a practical

interviewing strategy for the

elicitation of suicidal

ideation. J Clin Psychiatry

1998; 59 (suppl 20): 58-72

• Suïcidepoging • Letaliteit van een

poging • Suïcidegedachten,

intentie, plannen • Beschikbaarheid van

een middel • Eerdere pogingen

• Leeftijd (ouder) • Geslacht (man)

• Stemmingsstoornis • Angststoornis • Schizofrenie / psychose

• Intoxicatie (alcohol / drugs)

• Verslaving • Eetstoornis • Persoonlijkheidsstoornis • Slaapstoornis (ouderen) • Voorgeschiedenis van

psychiatrische behandeling • Suïcide in de familie • Hopeloosheid • Negatief denken • Last voor anderen • Angst • Agitatie / agressie • Impulsiviteit

• Verlieservaringen • Ingrijpende

gebeurtenis (o.a. huiselijk geweld, seksueel misbruik, verwaarlozing)

• Lichamelijke ziekte • Werkeloosheid • Detentie

• Onvoldoende contact bij onderzoek (te weinig informatie)

Selectie van beschermende factoren

• Goede sociale steun • Actief betrokken bij een religieuze gemeenschap • Verantwoordelijkheid naar anderen, kinderen • Goede therapeutische relatie

Het Werther-effect en het Papageno-effect

Zelfdodingen van bekende mensen kunnen tot navolging leiden. Na de publicatie in 1774 van “Die Leiden des jungen Werthers”, een roman van de Duitse schrijver Goethe waarin de hoofdpersoon aan het eind van het verhaal zelfmoord pleegt, volgde een golf van zelfdodingen. Zo ontstond de naam het Werther-effect. Een recent voorbeeld van het Werther-ef-fect was te zien na de zelfdoding van de Duitse voetballer Robert Enke. In de week na zijn dood verdubbelde het aantal zelfdodingen op het spoor, de methode waar Enke voor had gekozen.Het tegenovergestelde bestaat ook: het Papageno-effect. Papageno is een personage uit de opera Die Zauberflöte van Mozart. Hij staat op het

punt zelfmoord te plegen, maar krijgt drie alternatieven aangereikt, waar-na hij kiest voor het leven. Zorgvuldige, genuanceerde berichtgeving en goede voorlichting zijn cruciaal voor het creëren van een Papageno-ef-fect.Na de dood van Joost Zwagerman benaderde 113 online de redactie van De Wereld Draait Door. In de uitzending was er aandacht voor het verlies, maar ook voor het feit dat Joost Zwagerman niet zichzelf was geweest en het op andere momenten ook zelf niet had gewild. In de dagen die volgden op Zwagermans zelfdoding, werd 113 online platgebeld door men-sen die hulp zochten. Het feit dat ze dat deden is hoopgevend.

Page 9: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 9

COLUMNJE KOMT ZESOMS TEGEN

Paul

Hem

els

“Laat me door alstublieft, ik ben Imelda Romualdez, de vrouw van president Marcos. En ik wil naar Manilla!…” De marechaussees van Eindhoven Airport zien meteen dat dit niet klopt. Geen paspoort, geen ticket, dan kun je niet in een vliegtuig stappen en naar Manila vertrekken. Zelfs de vrouw van president Marcos krijgt dat niet voor elkaar.

Afgelopen jaar was het regelmatig onrustig in de wijk. Meldingen van politie en woningbouwvereni-ging over geluidsoverlast.Imelda meet één meter zestig, en weegt ongeveer honderdzestig kilo. Een boosaardige gezichtsuit-drukking, daar kan ze niets aan doen. En héél, héél sterk. Kortom, een opvallende verschijning. Geen doorsnee Filipijnse. Vijftien jaar geleden naar Nederland gereisd. Ge-huwd met een Bosschenaar, maar al snel geschei-den – zij was niet gewillig genoeg… Vervolgens in Den Bosch een eigen bestaan opgebouwd. Ze werkt vier dagdelen in een sociale werkplaats, krijgt een aanvullende bijstandsuitkering, houdt 900 euro per maand over. Forse schulden – ze belt enkele keren per week naar familieleden op de Filipijnen. Ze ontvangt 50 euro leefgeld per week.

Imelda kent de kliniek van binnen en van buiten. Ze heeft al jarenlang een voorwaardelijke rechterlijke machtiging. Ze wordt regelmatig opgenomen, en dat gaat veelal gepaard met veel geweld. Zes po-litieagenten staan doorgaans klaar in haar kleine woning om haar naar de kliniek te begeleiden. Eenmaal daar is ze na een aantal dagen bereid om te herstarten met medicatie, en vervolgens verdwijnen de psychotische symptomen. Ze wordt nog één keer boos: op haar verjaardag wordt ze weliswaar gefeliciteerd door haarpsychiater, maar een verjaardagscadeau blijft ach-terwege. Achteraf moesten we nog lachen: “raar hè, boos worden omdat je geen cadeau krijgt…”

In de straat was het even spannend, men voelde zich onveilig. Maar er blijkt voldoende draagvlak voor terugkeer. Bij thuiskomst wordt ze hartelijk begroet, en ze is weer de aardige, attente en be-hulpzame buurvrouw.

Ik regel veel: onderhandel met de bewindvoerder, overleg met haar internist, bemiddel bij de woning-bouwvereniging, regel een fiets en een kerstpak-ket, en zorg dat ze – ondanks de rechterlijke mach-tiging – toch een weekje naar haar zus in Londen kan. Ze vindt het allemaal vanzelfsprekend.Onlangs gaf ik mijn boek aan een collega. Hij kreeg er echter nóg een cadeau, en gaf me een exem-plaar terug. “Maak er maar een cliënt blij mee”, zei hij. Ik gaf het aan Imelda. Ze had ervan gehoord, wist zelfs wat het kostte: “Kan ik niet betalen”. “Cadeautje”, antwoordde ik.Ik zag een hele grote mond, een gulle lach, en twee rijen hagelwitte tanden.“Ik ben vijftien jaar in Nederland, heb nog nooit een cadeau gekregen…”Vervolgens een traan, die ze overigens snel weg-veegde: een presidentsvrouw huilt niet…Veel handelingen zijn vanzelfsprekend, cliënten weten en ervaren dat ook. Onverwachte interven-ties, nét iets anders doen dan gebruikelijk is, dat kan verwarrend zijn. Maar ook effectief.Ik doe dat te weinig.

Soms neem ik Imelda mee naar huis. Niet letterlijk, maar in gedachten. Soms droom ik van haar. Mis-schien moet ik haar een keer écht mee naar huis nemen. Koffie drinken, televisie kijken, in de tuin werken of zo. Ook niet goed, ik weet het. Ik sprak met Charles Vergeer, de filosoof die on-langs sprak op het minisymposium ‘Je komt ze soms tegen’. “Niets en niemand mee naar huis nemen” zei hij. “Schrijf een verhaal over de vrouw van president Marcos. Dat helpt!”En waarachtig: afgelopen nacht voor het eerst sinds weken goed geslapen!

De vrouw van Marcos

Paul

Hem

els,

wer

kzaa

m a

ls so

ciaa

l-psy

chia

tris

ch ve

rple

egku

ndig

e bi

nnen

de

FACT

-team

s va

n Re

inie

r va

n A

rkel

sch

rijft

ove

r de

dag

elijk

se p

rakt

ijk v

an d

e so

cial

e ps

ychi

atri

e.

Page 10: Reinier nummer 2, december 2015

10 REINIER DECEMBER 2015

WETENSCHAP

GameverslavingDoor Maarten Koenen

Sinds kort is er een plek op internet waar iedereen terecht kan met vragen over gameverslaving: gameninfo.nl. Anthony Djadoenath, arts in opleiding tot psychiater bij Herlaarhof, is betrokken bij dit initiatief van het Trimbos-instituut. We legden hem een paar vragen voor.

Wanneer wordt veel gamen een gamever-slaving?De term gameverslaving wordt in de media veel gebruikt, maar het is dubieus of er van gameverslaving gesproken moet wor-den. Het is de vraag of er bij deze - vooral, maar niet uitsluitend - jongeren sprake is van een verslaving of dat het gaat om een obsessie, een uit de hand gelopen hobby, het najagen van een gehoopte carrière, of van een coping in verband met andere problematiek. Vooral dit laatste lijkt mij vaak het probleem bij die gevallen die qua ernst het heftigst zijn. Het Trimbos-Instituut en de adviescommissie van gameninfo.nl hanteren de term ‘problematisch gamen’. Nog mooier en treffender vind ik ‘jonge-ren die problemen hebben en veel gamen’, maar dat is te lang om bruikbaar te zijn. Ongeacht de term die gebruikt wordt, een mooi criterium voor problematisch ga-men, is wanneer jongeren doorgaan met veel gamen ondanks dat het veel nadelige gevolgen heeft voor andere gebieden zo-als relaties, de gezinssituatie, school of werk.

Is gameverslaving in Nederland een groot probleem? Om wat voor aantallen gaat het?Door het Landelijk Alcohol en Drugs Infor-matie Systeem worden cijfers over hulp-vragen in de verslavingszorg bijgehouden. In 2014 hadden 544 personen een hulp-vraag met betrekking tot gamen. Zoals je in de grafiek kan zien, is dit een forse stij-

ging ten opzichte van de jaren daarvoor. Dit zijn natuurlijk alleen de cijfers over de mensen die een hulpvraag hadden voor de verslavingszorg. Het zou ook zo kun-nen zijn dat de gestegen hulpvraag ver-band houdt met het gegroeide behandel-aanbod voor problematisch gamen. Hoeveel jongeren daadwerkelijk proble-men hebben door, naast of met gamen is moeilijk te zeggen.

Kerncijfers verslavingszorg 2014.

Waarin is gameverslaving anders dan bij-voorbeeld drugsverslaving of gokversla-ving?In tegenstelling tot middelenverslavingen is er bij problematisch gamen geen biolo-gisch substraat voor afkickverschijnselen bij stoppen. Ook een begrip als tolerantie vind ik niet echt toepasbaar. Het onder-scheid met gedragsverslavingen zoals

gokken is wat moeilijker. In dat geval is het nodig om te kijken naar de motivaties die de vermeende gameverslaving aantrekke-lijk maken. Sherry, Lucas, Greenberg & Lachlan (2006) onderscheidden zes rede-nen waarom videogames gespeeld wor-den: arousal, uitdaging, competitie, aflei-ding, fantasie en sociale interactie. Als laatste zou ik ook nog de ‘wereldimmersie’ willen toevoegen, wat ongeveer inhoudt het zich laten ‘onderdompelen’ in de game-omgeving. Je zou een aantal van deze motivaties kunnen toepassen op ge-dragsverslavingen, maar de motivatie om overmatig te gokken is wat minder multidi-mensionaal dan bij gamen. Een betere vergelijking zou overmatig online-pokeren zijn, wat mijns inziens ook geen ‘simpele’ gedragsverslaving genoemd kan worden.

In de krant is wel eens te lezen dat een gameverslaafde uiteindelijk overlijdt door gebrek aan eten en drinken. Gebeurt dit alleen in Azië, of komen zulke gevallen ook in Nederland voor? Inderdaad ben ik alleen incidenten in Rus-land, Taiwan, China en Korea tegengeko-men. De gerapporteerde speelsessies va-rieerden van 10 tot 50 uur onafgebroken spelen en meestal werd ‘uitputting’ of hart- stilstand als doodsoorzaak opgegeven. Voor ons in Nederland is het onbegrijpelijk dat er mensen overlijden als gevolg van gamen. Om deze nieuwsartikelen juist te interpreteren is het goed om wat achter-grondinformatie te hebben: gamen is ‘big

0

100

200

300

400

500

600

2014 2013 2012 2011 2010 2009

544517

411

242

182

69

Page 11: Reinier nummer 2, december 2015

business’. De gamemakers en -verkopers zijn niet de enigen die er veel geld aan ver-dienen. Er is een hele zwarte markt ont-staan voor en door individuele spelers die kans zien om veel geld te verdienen, puur door het erg veel spelen van online games. Veel online games die met meer-dere mensen tegelijkertijd worden ge-speeld, vereisen dat je een account aan-maakt waaraan gamekarakters of andere gegevens zijn gekoppeld. Als er veel tijd, moeite of geld in deze accounts wordt ge-stopt, worden ze voor andere spelers erg gewild en dus ook veel waard. Het klinkt gek, maar de prijzen kunnen variëren van 30 euro tot duizenden euro’s voor een account waar extreem veel tijd en moeite in is geïnvesteerd. Het is dus letterlijk zo dat je als je veel gamet op deze manier, je in korte tijd veel geld kunt verdienen. Het is bijna logisch dat in landen waar vaak aan dit soort ‘handel’ wordt gedaan er meer van dit soort treurige incidenten voorkomen.

Wat zou je bezorgde ouders willen mee-geven die vinden dat hun kinderen wel erg veel tijd met gamen doorbrengen?Allereerst zou ik voor zowel bezorgde ou-ders als bezorgde hulpverleners ‘het gro-te onbekende’ wat bekender willen ma-ken. Ik heb het idee dat ouders met dit relatief nieuwe probleem moeilijk voor zichzelf kunnen bepalen wat normaal is en welke grenzen ze willen stellen wat be-treft het gamen. Dit heeft er denk ik mee

te maken dat veel ouders niet zijn opge-groeid met gamen en ze dus eigenlijk pio-niers zijn in het opvoeden van een game-generatie, terwijl ze weinig afweten van het gamen. Dat lijkt me een dubbele han-dicap: ouders kunnen zich bijna niet voor-stellen wat er nou zó aantrekkelijk is aan gamen, waarom het zo’n grote rol speelt in het leven van hun kind en wat nog ‘ge-zond’ is en wat niet.Voor het eerste probleem is een goed ad-vies om eens in gesprek te gaan met het kind. Wat maakt de game nou zo leuk? En waarom is het zo belangrijk voor hem of haar? Wat betreft het stellen van eigen grenzen door ouders zou ik vooral zeg-gen dat ze het moeten vergelijken met iets wat bekender en tastbaarder voor ze is. Vergelijk het gamen met andere zaken als overmatig films of tv kijken, veel boeken lezen, laat buiten spelen, de hele dag op de telefoon chatten met vrienden of laat op bezoek zijn bij andere vrienden. Of ver-gelijk het met veel geld uitgeven tijdens het winkelen in de stad of online aanko-pen doen. Ouders kunnen bekijken wat ze daarin acceptabel vinden en proberen dit toe te passen op dat element van het ga-men waar ze zich zorgen over maken. Gaat het over hoeveel tijd of geld er aan het gamen gespendeerd wordt, het tijd-stip waarop gegamed wordt, de geluids-overlast, of gaat het over het zich niet meer houden aan de huisregels, het dag-/nachtritme, of de schoolgang?

Verder is mijn indruk dat het gamen vaak een bijproduct of coping is van een ander onderliggend probleem. Dit kan variëren van een te grote bewijsdrang tot een con-flict in de hiërarchie met ouders of een angststoornis of depressie. Ongeacht of problematisch gamen nu oorzaak of symp- toom is, het is in ieder geval altijd belang-rijk om er aandacht aan te besteden en verder te kijken.

Ouders, hulpverleners maar ook gamers die zich zorgen maken over het gamen, kunnen terecht voor informatie en praktische hand- vatten bij de Gamen Infolijn en www.gamen- info.nl. De Gamen Infolijn (0900-1995, € 0,10 p/min) geeft betrouwbare informatie en adviezen over gamen en probleemge-bruik gebaseerd op de laatste stand van de wetenschap. Informatie beluisteren over gamen kan dag en nacht, 7 dagen per week. Een gesprek met een medewerker is moge- lijk op werkdagen van 9:00 tot 17:00 uur.De Gamen Infolijn is onderdeel van de af-deling Publieksinformatie van het Trimbos-instituut. Hieronder vallen ook de Alcohol Infolijn, Roken Infolijn en de Drugs Infolijn. Deze Infolijnen worden financieel onder-steund door het ministerie van Volksge-zondheid, Welzijn en Sport.

Bron: www.gameninfo.nl

REINIER DECEMBER 2015 11

Page 12: Reinier nummer 2, december 2015

INZICHT

Kennisclub voor verpleegkundigen & verzorgenden

Bij Reinier van Arkel hebben we veel kennis in huis die niet altijd organisatiebreed gedeeld wordt. De Kennisclub voor verpleegkundigen en verzorgenden (V&V) biedt maandelijkse bijeenkomsten waar de professionals kennis kunnen delen waardoor kennis vermenigvuldigd wordt. De sprekers op deze door de Verpleegkundige Adviesraad georganiseerde bijeen-komsten zijn verzorgenden, verpleegkundigen, agogisch werkenden, sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten uit de eigen organi-satie. Het doel van de VAR Kennisclub is om de deskundigheidsbevor-dering van de verpleegkundige beroepsgroep en agogisch werkenden te vergroten. De toenemende werkdruk in de zorg leidt er vaak toe dat juist aandacht voor deze zaken naar de achtergrond verdwijnt, terwijl investeren in professionaliteit bijdraagt aan het verhogen van kwaliteit

Congres Leerhuis: Fit 2 Work...door leren en innoveren

‘Fit 2 Work ...door leren en innoveren’ is deze keer het thema van het congres van het Leerhuis van Reinier van Arkel. Het congres wordt op 21 januari 2016 gehouden in Perron-3 in Rosmalen van 15:00 tot 21:00 uur. Het wordt een boeiend en inspirerend congres met een bijdrage van prof. dr. Theo Compernolle, neuropsychiater, onder andere bekend van de uitzending Nieuwsuur van 18 augustus 2015 over multitasken. Dagvoorzitter is prof. dr. Marcel van Aken, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie.Meer informatie en aanmelding via www.reiniervanarkel.nl/congresleerhuis

Alex de Ridder directielid be-handelzaken ASB

De Raad van Bestuur van Reinier van Arkel heeft Alex de Ridder (1963) benoemd tot directielid Behandelzaken van de eenheid Ambulante Specialistische Behandeling (ASB).

Tot voor kort was Alex de Ridder werk-zaam als psychiater-directeur bij Altrecht GGZ. Naast zijn functie als directielid Be-handelzaken in full time dienstverband zal hij als psychiater binnen ASB werkzaam zijn. We wensen hem veel succes in zijn werkzaamheden voor Reinier van Arkel.

12 REINIER DECEMBER 2015

‘Fit 2 Work ...door leren en innoveren’ is deze keer het thema van het congres van het Leerhuis van Reinier van Arkel. Een congres waarin we, juist nu er veel aandacht uitgaat naar ‘productiekaders’ en financiële resultaten, het belang van investeren in kwaliteit van zorg door innoveren en leren wil-len onderstrepen. Het wordt een boeiend congres met in-spirerende lezingen en workshops. We starten het congres met inleidingen van Prof. Dr. Theo Compernolle en Yvonne van Mierlo. Dagvoorzitter is Prof. Dr. Marcel van Aken, hoogleraar ontwikkelingspsychologie Universiteit Utrecht.

Prof. Dr. Theo Compernolle, neuropsychiaterAuteur van onder andere het recent verschenen boek ‘Ontketen je brein: hoe hyperconnectiviteit en multitasking je hersenen gijzelen en hoe je eraan kunt ontsnappen.’ In zijn lezing deelt hij de recentste kennis over ons denkende brein en toont hij aan welke breinboeien onze hersenen vandaag in een ver-stikkende klemgreep houden. Maar hij laat ook zien hoe we ze kunnen ont-ketenen, en reikt concrete tools en tips aan om het beste uit ons brein te halen. Zijn vurig pleidooi voor meer ‘slow thinking’ in een digitale wereld zal niemand onberoerd laten.

Yvonne van Mierlo, voorzitter Raad van Bestuur MovisieKennisverspreiding naar 3.0 tillen Hoe zorg je ervoor dat aanwezige kennis op de juiste plek belandt en dat deze wordt aangereikt op een voor de doelgroep passende wijze? Hiervoor dien je vraaggestuurd te werk te gaan, dat betekent zijn op de plek waar je doelgroep zich bevindt en aansluiten bij de wijze van kennisdeling die hierbij past. Van Mierlo pleit daarnaast voor integraal denken; loskomen van je ei-gen discipline en de samenwerking zoeken.

@leerhuisRvA #congreslh

Uitnodiging congres Leerhuis 2016

Fit 2 Work … door leren en innoveren

Donderdag 21 januari 2016 15.00 – 21.00 uur

Perron-3 Rosmalen Hoff van Hollantlaan 1 5243 SR Rosmalen

Page 13: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 13

Authentiek presenteren De leden en coaches van de centrale cliën-tenraad deden mee aan een workshop ‘Authentiek Presenteren met Speaking Circle®’. Ardie Nooijen-Kuipers van Orato communicatie coaching nam de uitdaging aan om samen met frater Wim Verschuren deze workshop te geven bij ZIN.Ardie: “Effectief communiceren begint bij het maken van oogcontact, liever gezegd contact van mens tot mens, benieuwd naar wat er gaat komen. Jij en ik, ik en jij in de juiste balans. We gingen aan de slag met een andere manier van jezelf en je verhaal presenteren, winnen aan zelfvertrouwen, minder last van ‘zenuwen’ hebben, overtui-

gend overkomen en de moed hebben om niet te weten wat je gaat zeggen. Met als uitgangspunt: echtheid werkt.”Er werd veel geoefend. Van in tweetallen elkaar 15 seconden aankijken tot 2 minuten presenteren voor publiek. Van misselijk zijn van de zenuwen tot lol hebben in de groep. We stonden stil bij de vraag ‘hoe kun je er voor zorgen dat je gezien en gehoord wordt?’ in combinatie met respectvol luiste-ren en kijken naar anderen. Dit is belangrijk voor de cliëntenraad als vertalers van de belangen van de mensen om wie het uitein-delijk allemaal draait in de kwalitatief hoge zorg waar Reinier van Arkel voor staat.

Rienk Goodijk nieuwe voorzit-ter Raad van Toezicht Reinier van Arkel groep

De Raad van Toezicht van de Reinier van Arkel groep heeft prof. dr. ir. Rienk Goodijk (St. Michielsgestel) benoemd als haar nieuwe voorzitter. De heer Goodijk studeerde bedrijfskunde aan de Universiteit Twente en promoveerde daar vervolgens op een proefschrift over ondernemerschap en medezeg-genschap.

Sinds 1987 is Goodijk werkzaam als con-sultant en onderzoeker bij GITP. Per 1 mei is hij aangesteld als bijzonder hoog-leraar Governance in de (semi-)publieke sector bij het Zijlstra Center for Public Control, Governance & Leadership aan de Vrije Universiteit, Amsterdam. Tevens is hij als bijzonder hoogleraar Governance verbonden geweest aan de Rijksuniversiteit Groningen en aan TIAS, Universiteit van Tilburg. De afgelopen jaren heeft hij vooral onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken van falend intern toezicht en daarover regelmatig gepubliceerd. Daarnaast is hij lid van meerdere advies- en toezichthoudende organen.

Netwerk Psychotrauma Nederland opgericht

Om de kwaliteit van de psychotraumazorg in Nederland verder te verbeteren en samen te werken aan innovaties op dit terrein is het Netwerk Psychotrauma Neder-land (NPN) opgericht. De instellingen die zich hierin verbonden hebben zijn ggz-instel-lingen die psychotraumazorg als specialistisch aanbod leveren, te weten:• Centrum ’45, partner in Arq Psychotrauma Expert Groep, Oegstgeest / Diemen• GGZ Drenthe, Top referent traumacentrum en De Evenaar, Beilen• Mediant, Centrum voor Psychotrauma, Enschede• PsyQ Psychotrauma, Parnassia Groep, Den Haag• Reinier van Arkel, Psychotraumacentrum Zuid-Nederland, Den Bosch• Rivierduinen, Psychotraumacentrum, Leiden• Sinai Centrum, AmstelveenOok de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg van Defensie en het Landelijk Zorgsy-steem Veteranen (LZV) participeren actief in het NPN.

Herlaarhof, expertisecentrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie, is samen met Kentalis en GGMD gestart met een uniek landelijk aanbod voor dove en slechthorende kinde-ren en jongeren met complexe psychiatri-sche problematiek, in de leeftijd van 6 tot 18 jaar. Hierbij werken de drie instellingen nauw samen.De afdeling biedt diagnostiek en kortduren-de behandeling wanneer poliklinische zorg niet toereikend is. Vanzelfsprekend biedt zij ook poliklinische behandeling voor en na

de klinische opname. Daarnaast zijn er mo-gelijkheden voor advies en consultatie aan ouders, professionals uit het onderwijs en de (geestelijke) gezondheidszorg.De afdeling bevindt zich op het terrein van Zorgpark Voorburg in Vught. De kliniek heeft 11 plaatsen, verdeeld over twee geschakelde groepen: een groep met 5 plaatsen en een groep met 6 plaatsen. De kliniek ligt naast de kliniek van Herlaarhof en in de nabijheid van de polikliniek en de school voor (voort-gezet) speciaal onderwijs ‘de Zwengel’.

Herlaarhof start met Kentalis en GGMD landelijk aanbod voor dove en slechthorende kinderen

Page 14: Reinier nummer 2, december 2015

14 REINIER DECEMBER 2015

Wanhoop in kruissteek

They treated me with cruelty too horrible to mentionAshburnham, een gehucht in het graafschap Sussex in Engeland, 1826. Op dertienjarige leeftijd verlaat Elizabeth Parker, afkomstig uit een arbeidersgezin van elf kinderen, het ouderlijk huis om als kindermeisje te gaan werken. Na een jaar besluit ze in dienst te gaan bij een andere familie. Daar wordt ze mishandeld en wellicht ook misbruikt door de heer des huizes. Ze verlaat haar wrede werkgever en keert terug naar huis. Ze vertelt aan niemand wat er is gebeurd.

When you come before the great God who is so good to youVervolgens komt Elizabeth Parker als keukenmeisje te werken bij een aardige familie. Maar het gaat psychisch helemaal niet goed met haar. Ze worstelt met zichzelf en denkt eraan om zich van het leven te beroven. Haar werk-geefster stuurt haar naar huis en laat een dokter komen. De dokter vertelt Elizabeth dat God het haar zeer kwalijk zal nemen als ze zelfmoord pleegt. Ze raakt in een crisis en weet zich van angst geen raad…

As I cannot writeElizabeth Parker schrijft alles wat ze heeft meegemaakt op. Hoewel ze arbeiderskind is en een meisje bovendien, kan ze schrijven, zij het niet op een heel hoog niveau. Ze heeft haar bij vlagen wanhopige bekentenis echter niet met pen of potlood op papier geschreven, maar in kleine rode lettertjes in kruissteek op een stuk linnen ter grootte van een kussensloop geborduurd. Het is een uniek object, dat te zien is in het Victoria & Albert Mu-seum, een museum in Londen dat gespecialiseerd is in toege-paste kunst. Even intrigerend als hartverscheurend, heeft het behalve de museumbezoekers zowel wetenschappers als 21e-eeuwse handwerksters weten te boeien.

Pardon mine iniquity , O LordEr zijn twee artikelen over ‘Elizabeth Parker’s sampler’ vanuit verschillende academische disciplines verschenen. Het ene artikel vertrekt vanuit een kunsthistorisch per-spectief en ziet de merklap als onderdeel van ‘material culture’. Het andere artikel heeft genderstudies gecombi-neerd met retorica (leer van de openbare welsprekend-heid) als invalshoek. Het is fascinerend om te zien hoe de eerste vier raadselachtige woorden van Elizabeth ‘As I cannot write’ aanleiding geven tot verschillende moge-lijke verklaringen. Een daarvan is dat Elizabeth bedoelde dat ze als meisje geen pen en papier mocht gebruiken, maar wel naald en draad. Schrijven was een mannelijke aangelegenheid in het Victoriaanse Engeland. De zussen Emily, Anne en Charlotte Brontë, tijdgenoten van Elizabeth Parker, moesten mannelijke pseudoniemen gebruiken om gepubliceerd te worden.

Which way can I turn? What will become of me?Op een handwerkblog is te lezen hoe vrouwen geraakt zijn door de bekentenis van Elizabeth Parker, en sommi-gen zelfs besluiten om ook persoonlijke bekentenissen te gaan borduren. Ze leven met terugwerkende kracht mee met Elizabeth, en erkennen de therapeutische kracht van borduren. Voor de dagelijkse praktijk van de geestelijke gezondheid is het misschien ook goed om af en toe stil te staan bij het feit dat niet iedereen dezelfde mogelijkheden heeft om zich uit te drukken. Soms moet wanhoop eerst op een kussensloop geborduurd worden.

Elizabeth Parker heeft gelukkig geen eind aan haar le-ven gemaakt. Ze bleef ongetrouwd, voedde de dochter van een zus op en werkte in het lief-dadigheidsonder-wijs. Ze overleed op 76-jarige leef-tijd.

Door Hester Genefaas

Page 15: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 15

COLUMN

Mar

ie-L

ouis

e va

n de

r Kr

uis

Maandelijks gaat de Raad van Bestuur op werk-bezoek. Dit keer bezoeken we de Waterboog. Tijdens onze werkbezoeken willen we graag aansluiten bij het dagelijkse van het werk. Geen strak voorbereide programma’s maar zien en ho-ren wat er zoal speelt, wat de gemoederen be-zighoudt. Het is niet verrassend dat het nu vooral de transities, bezuinigingen en reorganisaties zijn waarover gesproken wordt. De medewerkers van de Waterboog zetten voor ons uiteen wat er de afgelopen jaren allemaal gebeurd is. Alle teamwisselingen en de onzekerheid over de tijdelijke contracten. We hebben hierover een goed gesprek met wederzijds begrip voor de keuzes, de dilemma’s en de moeilijkheden die dit in het dagelijks werk met zich meebrengt. Liza, een cliënt, woont al langer op de Waterboog, heeft nadrukkelijk gevraagd ook met ons te mo-gen spreken. De groepsleiding heeft met haar afgesproken dat ze tien minuten mag aanschui-ven. Liza heeft een ernstige vorm van autisme. Duidelijkheid en goede afspraken zijn onontbeer-lijk voor haar dagelijks functioneren. Liza vertelt ons wat de reorganisatie voor haar betekent. Veranderingen zijn niet goed voor haar. Van al de wisselingen van medewerkers raakt ze in crisis. Ze vraagt ons of er nu geen medewerkers meer weggaan. Met de wetenschap wat ons allemaal nog te wachten staat komend jaar moeten we toch een antwoord geven waarmee Liza vooruit kan. Ik aarzel wat. Liza is niet gebaat bij een uit-leg over hoe moeilijk de keuzes zijn en wat de dilemma’s voor ons daarbij zijn. Maar zeggen dat er niemand meer weggaat, voelt ook niet goed. We kiezen ervoor om te zeggen dat we hopen dat het team nu blijft zoals het is. Liza benadrukt nogmaals dat alle wisselingen erg slecht zijn voor haar. Op weg naar Den Bosch bespreken we dat de transities, bezuinigingen en reorganisaties diep ingrijpen en steeds opnieuw voor ingewik-kelde dilemma’s zorgen.

‘s Middags sluit ik aan bij een bijeenkomst van de Medisch Ethische Commissie. Linus Vanlaere, zorgethicus, geeft een inspirerende lezing over de kleine ondeugden in de zorg ofwel de Ethiek van Lambik. Hij geeft aan dat het verhaal van

Suske en Wiske pas een boeiend verhaal werd toen Willy Vandersteen naast de superheld Jerommeke de antiheld Lambik creëerde. Lam-bik, het evenbeeld van de gewone dus feilbare en niet perfecte mens. Lambik heeft een aantal ondeugden die heel menselijk zijn. Juist deze ondeugden maken dat Lambik deugt. Hij laat zijn hart spreken. Vanlaere ziet als zorgethicus een parallel tussen de ethiek van Lambik en de ethiek van de zorg. Ook in de zorg worden we gecon-fronteerd met ondeugden. En dat maakt dat de zorg deugt, een menselijk gezicht krijgt.

In mijn gedachten ga ik terug naar het werkbe-zoek van de ochtend. Een van de zes ondeugden is hypocrisie. Zeg jij altijd wat je weet of voelt? Of is het soms ook toegestaan om de objectieve waar-heid een subjectieve inhoud te geven omwille van de kwetsbaarheid van de ander? Het wordt gezien als een van de ondeugden die de zorg maakt tot menselijke zorg, aldus de spreker. Het geeft adem-ruimte en behoedt voor de kramp van cynisme.

Een andere ondeugd is die van de ongehoor-zaamheid en het vrijmoedig spreken. Dit thema komt ook vaak aan de orde nu vooral de bui-tenwereld zo veel voor ons bepaalt en we ons afvragen wat dit nog te maken heeft met zorg voor kwetsbare mensen. Het gaat dan vaak om het verlangen naar grootse ongehoorzaamheid, die het niet meer pikt of die vindt dat het tijd is voor een revolutie. Vanlaere neemt ons mee in een andere ongehoorzaamheid, die van de kleine goedheid. De kleine goedheid, die in contact met de cliënt het verschil maakt. Die de professio-nal in staat stelt de protocollen, richtlijnen een menselijke draai te geven, die net even dát doet waardoor de cliënt zich toch gehoord en gezien voelt. Die de systeemwereld en de leefwereld iets dichter bij elkaar brengt. Misschien zijn deze ondeugden juist ook in deze tijd de grote deug-den die voor onze cliënten het verschil maken en hen hiervan laat profiteren. Aan het einde van de dag ging ik weer geïnspi-reerd naar huis met het boek “Gekkenwerk” van Linus Vanlaere en Roger Burgraeve in mijn tas. Een aanrader voor iedereen. Vooral in deze tijd.

Liza en de ethiek van Lambik

Mar

ie-L

ouis

e va

n de

r Kru

is, li

d Ra

ad va

n Be

stuu

r Rei

nier

van

Arke

l, vic

e-vo

orzi

tter

Raad

van

Toez

icht

Neo

s, lid

Raa

d va

n To

ezic

ht T

rans

vorm

, bes

tuur

slid

V&

VN

Page 16: Reinier nummer 2, december 2015

123

16 REINIER DECEMBER 2015

Client FPA Frank

Frank is nu tien maanden op de FPA: “Ik had geen idee waar ik naar toe ging en ik heb nog steeds moeite met het woord psychiatrie vanwege het vooroordeel dat daaraan kleeft. Ik noem het mijn tekortko-mingen waar ik hier aan werk.” Voor het kwaliteitsrapport is Frank telefonisch geïn-terviewd.

De sfeer maak je met elkaarRapport: Alle cliënten gaven aan zich ge-hoord en gewaardeerd te voelen. “Het personeel staat altijd klaar voor je bij prak-tische vragen of als je psychisch in de knoop zit. Er wordt met je meegedacht als dat nodig is. Met mijn persoonlijk begelei-der Kim heb ik het wel getroffen. Dat was al zo bij de ontvangst. Ik had een reis van acht uur vanuit Leeuwarden via allerlei tussenstops in een klein busje achter de

rug en daar werd rekening mee gehouden. Ik kon eerst even de benen strekken en een sigaret roken.”Rapport: De hele dag hebben we een prettige sfeer ervaren, zowel onder het personeel als de cliënten. Volgens Frank is er meestal wel een goede sfeer: “Die sfeer moet je met elkaar maken. Het komt voor dat de sfeer minder is doordat er on-der de cliënten spanningen zijn. Ik heb er last van als anderen niet zo gemotiveerd zijn om vooruit te willen. Zelf wil ik graag vooruit en help ook anderen als ik kan.”Rapport: ‘Het reviewteam vindt het be-wonderenswaardig dat er een systeem-therapeut verbonden is aan het team en daarmee het belang van een sociaal sy-steem wordt erkend. “Ik ben gegroeid op de FPA. Ik kwam zonder vrijheden maar nu kan ik bij vrienden logeren, winkelen

met mijn moeder en andere gewone dingen doen. Ik heb leren praten als er wat is. Soms moet Kim nog wel aandringen op een gesprek maar ik weet dat het belangrijk voor me is als uitlaatklep. Dankzij de systeemtherapeut is het contact met mijn ouders weer opgepakt. Stap voor stap wordt dit beter. Frank vindt het allemaal goed lopen op de FPA, behalve de tijden waarop ze naar bed moeten in het weekend. “Die is hetzelfde als doordeweeks, om half 11. Maar ik zou graag zien dat dat verruimd wordt zodat we wat langer op kunnen blijven.”

Medewerker FPA

Kim, sociotherapeut, werkt drie jaar bij de FPA, daarvoor vijf jaar bij Klimop. “Het prettige van de FPA vind ik dat er veel structuur is in de dagbesteding en behan-deling, en er is veel aanbod voor de cliënt.” Zij is voor het rapport geïnterviewd door het kwaliteitsnetwerk.

Gelijkwaardige benadering past bij mijRapport: Personeel staat niet boven, maar naast de cliënt. Er wordt veel energie ge-stoken in de samenwerking met de cliënt. “Wij vinden het belangrijk om nieuwe cli ënten tijdens het opnamegesprek op hun gemak te stellen. Ze hebben vaak

geen idee wat een forensisch psychi-atrische afdeling is. Het is afhanke-

lijk van de cliënt hoe lang het eer-ste contact en de praktische

uitleg duurt. In onze benadering staan we naast de cliënt,

daarbij nemen we hun fo-rensische achtergrond

ook mee: cliënten hebben een he-

kel aan auto-ritair ge-

drag. Het verschil tussen een penitentiare inrichting (PI) en de FPA is heel groot, dat heb ik ervaren toen ik een tijdje mee mocht lopen op de PI Vught. Onze gelijkwaardige benadering past ook veel beter bij mij.”Rapport: Jullie mogen trots zijn op het tijdig signaleren van spanningen en risicovolle situ- aties en het effectief de-escalerend wer- ken. “We signaleren zo veel mogelijk span-ningen vooraf zoals wrijvingen in de groep. We zijn veel aanwezig op de groep en elke unit heeft een vast team. Met elke cliënt is een signaleringsplan gemaakt waarin staat wat hij kan doen als hij dreigt terug te vallen. We zijn bereikbaar voor de cliënten en gaan naar hen toe als ze ons willen spreken. Terugval is ook een leermoment van het team, op zo’n moment bespreken we samen hoe we dingen anders kunnen doen. Binnen het team zijn korte lijnen. Er is een goede sfeer, er is meer rust in het team ook omdat we nu vaste behandela-ren hebben. We zijn een gedreven team, we willen er voor gaan, willen op de hoog-te zijn van nieuwe ontwikkelingen.Wat ik nog zou willen verbeteren op de FPA: ik zou weer intervisie willen, elkaar beter leren kennen, waar liggen ieders ta-lenten en valkuilen. Zodat we elkaar in het

werk kunnen ondersteunen.”

FPA Coornhert trots op rapport

kwaliteitsnetwerk

Kim Spijkers

Page 17: Reinier nummer 2, december 2015

Door Terry Mooren en Erik Welten Foto’s Toine Maurix

REINIER DECEMBER 2015 17

De FPA, onderdeel van Reinier van Arkel te Vught, biedt klinische behandeling aan individuen met een justitiële maatregel die in meer of mindere mate onder invloed van een psychiatrische stoornis één delict of meerdere delicten hebben gepleegd. De FPA is een gesloten kliniek met een hoog beveiligings-niveau waar patiënten geleidelijk hun vrijheden opbouwen en uiteindelijk, na een resocialisatieperiode, weer terugkeren naar de maatschappij.De FPA heeft 26 bedden verdeeld over drie units en twee separeerruimtes. Er zijn een aantal forensische beschermde woonplekken en de forensische poli heeft om en nabij 200 cliënten.

Ondersteuner reviewteam

Riëlle Mohr

Riëlle heeft als projectcoördinator kwali-teitsnetwerk FPA het reviewteam onder-

steund. “Van FPA Coornhert herinner ik me goed dat het een team was waar veel wisselingen in zijn

geweest. Toch waren de cliënten erg tevreden.”

Weinig drempels voor cliëntenRapport: De cliënten voelen zich humaan behandeld. “ Een

FPA is natuurlijk niet te vergelijken met waar sommige cliën-ten vandaan komen zoals een penitentiaire inrichting of kli-

niek. Er zijn dus meer FPA’s die goed scoren op humane be-handeling. Coornhert scoort bovengemiddeld goed hierin. Cliënten gaven aan zich geen nummer te voelen en dat er wordt gekeken naar wat ze nodig hebben. Er is geen zogenaam-de behandelgang maar alle disciplines zitten op de afdeling zelf. Het therapeutisch leefmilieu zorgt zo voor korte lijnen, zowel tus-sen de disciplines als met de cliënten.”Rapport: Inzet van dwang en drang is zeer laag. “Die humane behandeling en het therapeutische leefklimaat zorgen ervoor dat er weinig drempels zijn voor de cliënten. De medewerkers staan dicht bij de cliënten en zijn makkelijk aanspreekbaar. Op die manier kunnen spanningen eerder gesignaleerd wor-den. Ook kan er door de korte lijnen onderling sneller iets gedaan worden zodat het niet hoeft te escaleren.”

Rapport: Seksualiteit daar doen we hier niet aan! “Pri-vacy tijdens het bezoek is een van die punten die ver-

beterd zou kunnen worden. Op andere vlakken is deze FPA niet beheersmatig, maar hierin wel een

beetje. Het past bij een humane behandeling om cliënten de mogelijkheid te geven zich op een

aparte kamer of de eigen kamer terug te trekken met hun partner. Het zou goed

zijn als het team hierover met de cliën-ten in gesprek gaat en daar samen

over nadenkt hoe dit te onder-vangen.”

FPA Coornhert trots op rapport

kwaliteitsnetwerk

De forensisch psychiatrische afdelingen (FPA) in Nederland werken samen binnen het Kwaliteitsnetwerk FPA. Gezamenlijk zetten ze een kwaliteitsverbetercyclus op met intercollegiale reviews. Hierbij bezoe-ken professionals en patiënten andere FPA’s om deze te bevragen op kwaliteit. FPA Coornhert van Reinier van Arkel deed dit jaar voor het eerst mee.Het rapport over de review is lovend over de openheid en transparantie waarmee de medewerkers en patiënten het gesprek zijn aangegaan. Het reviewteam is positief over FPA Coornhert: ‘Alle neuzen wijzen dezelfde kant op. Cliënten voelen dat het personeel het beste met hen voorheeft en de lijntjes tussen de werknemers zijn kort. Dit zorgt voor een fijn gevoel, men heeft hart voor de zaak!’ Reinier sprak met een cliënt, een medewerker en de ondersteuner van het reviewteam.

Page 18: Reinier nummer 2, december 2015

Niet alleen met wisselingen in het zonlicht, maar op meerdere manieren hebben de seizoenen invloed op de mens. Veel aan-doeningen, niet alleen in de psychiatrie, kennen seizoensvari-aties. Hoe deze precies tot stand komen, is nog grotendeels onbekend. Een genetisch onderzoek van 22.000 genen bij een diverse groep deelnemers - uit noordelijke en zuidelijke hemisfe-ren - kon aantonen dat bij bijna een kwart ervan enige seizoens-variatie in de expressie aanwezig was (Nature Communications 2015; 6: 7000. doi:10.1038/ncomms8000). Ongeveer de helft van deze 5.136 genen was meer actief in de zomer, de andere helft meer actief in de winter. Niet verrassend natuurlijk was dat hierbij genen gevonden zijn die betrokken zijn bij de thermoregula-tie. Maar ook genen, coderend voor het immuunsysteem, werden door het seizoen beïnvloed. Een betere kennis van deze mecha-nismen biedt gelijk mogelijkheden voor gerichte therapeutische maatregelen (zoals het beste seizoen voor bepaalde vaccinaties).

Een uitgebreide meta-analyse (42 onderzoeken, met in totaal 728.136 deelnemers) heeft uitgewezen dat obesitas zowel bij kinderen als bij volwassenen vaker gepaard gaat met een diagnose ADHD (American Journal of Psychiatry 2015. dx.doi.org/10.1176/appi.ajp.2015.15020266). De oorzaken van deze associatie zijn nog onbekend, verondersteld wordt dat impulsief gedrag bijdraagt tot ongezonde eetgewoonten, maar daarnaast wordt ook gespeculeerd over gemeenschappelijke genetische oorzaken en omgevingsinvloeden. Het zijn beide chronische en invaliderende aandoeningen, die behandeling behoeven.

Het placeboom is de indrukwekkende naam voor de genetische basis van het placebo-effect. Onderzoek heeft immers uitge-wezen dat bij de gevoeligheid om positief te reageren op een placebo-behandeling dopaminerge, serotonerge, opioïde en en-docannabinoïde systemen in de hersenen betrokken zijn, en de variatie in deze systemen is deels genetisch bepaald (Trends in Molecular Medicine 2015; 21: 285–294). Op basis van deze inzichten pleiten de onderzoekers ervoor bij het uitvoeren van placebo-gecontroleerd onderzoek rekening te houden met genetische variaties, omdat deze de sterkte van het placebo-effect kunnen beïnvloeden. Deelnemers aan het onderzoek zou-

den gescreend moeten worden op basis van hun genetische placebo-gevoeligheid.

Dit is onderzoek waar Dymphna wel blij van wordt, want ze is al gauw geneigd een spelletje patience op de PC te spelen. Het blijkt dat dit soort mentale oefeningen niet alleen maar tijd-verlies hoeven te zijn. Onderzoekers hebben vastgesteld dat het spelen van Tetris de zucht naar verslavende middelen kan verminderen (Addictive Behaviors, 2015; 51: 165-170) en hinder-lijke intrusieve herinneringen aan traumatische gebeurtenissen (Psychological Science 2015; 26: 1201–1215) kan verminderen. De onderzoekers benadrukken dat de toepassing van dit soort visuele cognitieve interferentie (dat is dan de mooie technische term) niet te beschouwen is als een therapie, maar wel als een eenvoudige ondersteuning, die makkelijk in zelfhulpprogramma’s ingeschakeld kan worden.

Een strenge boodschap van de Amerikaanse Academy of Pe-diatrics: prenatale blootstelling aan alcohol is de belangrijkste vermijdbare oorzaak van aangeboren afwijkingen en intellec-tuele en neurologische beperkingen (Pediatrics 2015. dx.doi.org/10.1542/peds.2015-3113). Daarom is het dringende advies aan zwangere vrouwen géén alcohol te gebruiken. Er is geen hoeveelheid alcohol die als veilig kan worden beschouwd en er is ook geen periode in de zwangerschap waarin het risico kleiner is. Kinderen met foetaal alcohol syndroom en de (min-der ernstige) varianten daarvan hebben een verhoogde kans op psychiatrische problemen en gedragsstoornissen.

Een ergens dieptreurige bevinding uit een langlopend Ameri-kaans onderzoek, waarbij 2000 kinderen ruim 15 jaar gevolgd zijn, is dat er uiteindelijk geen verschil is in de effecten van vier verschillende vormen van mishandeling (fysiek, emotioneel, seksueel of mishandeling) (JAMA Psychiatry. 2015; :1135-1142). Eén bepaalde vorm van mishandeling leidt dus niet tot één spe-cifieke uitkomst, de ene vorm is niet minder erg dan de andere. Wel neemt de ernst van de effecten toe als er meer vormen van mishandeling naast elkaar plaatsvinden, de mishandeling frequenter gebeurt en ernstiger is.

dymphna

ontwikkelingen in de psychiatrische wetenschap18 REINIER DECEMBER 2015

Page 19: Reinier nummer 2, december 2015

Ook in Nederland blijken middelbare scholieren ADHD-medicij-nen (stimulantia) voor niet-medische doeleinden te gebruiken (Journal of Child and Adolescent Psychopharmacology 2015; 25: 649-652). Van 777 jongeren die een online enquête invul-den, gebruikten er 49 (6%) ADHD medicatie, en 9 (1.2%) niet op doktersvoorschrift, maar onder meer als zelfmedicatie of om hun studieprestaties te verbeteren. Dit percentage ligt welis-waar lager dan in de Verenigde Staten, maar zou toch kunnen wijzen op een forse groep ‘recreatieve’ gebruikers in Nederland (geschat op zo’n 11.000 jongeren).

Acute slaapdeprivatie na een ingrijpende gebeurtenis blijkt de ernst van intrusieve emotionele herinneringen te kunnen ver-minderen (Sleep 2015;38:1017–1025). Deelnemers aan het on-derzoek die na het bekijken van een korte film met een trauma-tische inhoud (zonder voorafgaande waarschuwing) de nacht daarop niet mochten slapen, hadden in de week daarna minder last van indringende flashbacks over deze film. De hypothese is dat slaapdeprivatie de consolidatie van de traumatische herin-neringen verstoort en daarmee latere reactivatie tegengaat.

Een traumatische hersenbeschadiging (of, zoals je wilt, Trau-matic Brain Injury, TBI) tijdens een militaire missie gaat gepaard met een hoger risico op post-traumatische stressstoornis, gege-neraliseerde angststoornis en depressie (Psychiatric Services 2015; 66: 1051-1056). Dit blijkt uit een uitgebreid onderzoek onder 4.645 Amerikaanse soldaten, die in 2012 naar Afghani-stan werden uitgezonden. Ongeveer een op de vijf deelnemers rapporteerde een licht tot matig ernstig traumatisch hersenlet-sel. Dit onderzoek bevestigt de belangrijke rol die traumatische hersenbeschadiging heeft als risicofactor voor latere psychia-trische klachten.

Hoewel er effectieve interventies beschikbaar zijn voor de be-handeling van een alcoholverslaving, worden deze toch maar door een beperkt aantal probleemdrinkers gebruikt. Volgens een recent onderzoek zou dit vooral toe te schrijven zijn aan de gebruikelijke opstelling en opvattingen van deze mensen: de meerderheid verwacht sterk genoeg te zijn om het probleem

zelfstandig op te lossen (Psychiatric Services 2015. dx.doi.org/10.1176/appi.ps.201400160). Het is zeker de moeite waard dit probleem te identificeren, want de inschatting is dat deze mensen gebaat zijn met een interventie zoals motivational inter-viewing, om tot een meer realistisch probleembesef te komen.

Een onderzoek onder 500 medewerkers van een Amerikaans kinderziekenhuis heeft bevestigd wat gebruikelijk wordt aange-nomen, namelijk dat zorgverleners in meerderheid blijven wer-ken wanneer ze ziek zijn (JAMA Pediatrics 2015; 169):815-821). Onder de respondenten waren niet alleen dokters, maar ook verpleegkundigen, doktersassistenten en vroedvrouwen. Hoe-wel de meeste respondenten wel op de hoogte waren van het gezondheidsrisico van hun gedrag voor hun patiënten, gaf 83% van hen aan dat ze in het afgelopen jaar minstens eenmalig ziek naar het werk gegaan waren. De voornaamste motieven waren loyaliteit naar collega’s en patiënten, en mogelijke onderbezet-ting. In het redactioneel commentaar wordt aangedrongen op goed leiderschap in de gezondheidszorg om ziekteverlof goed te regelen en altijd voor adequate bestaffing te zorgen. Daar-naast moeten er ook heldere regels gelden wanneer je te ziek bent om te werken.

Uit een analyse van meer dan 100.000 huisartsconsulten is ge-bleken dat oudere Amerikanen voor hun psychiatrische klach-ten dubbel zo vaak psychofarmaca voorgeschreven krijgen dan volwassenen (Journal of the American Geriatrics Society 2015; 63:1364–1372). Bovendien worden ze veel minder vaak verwezen naar een psychiater of naar een psychotherapeut. Dit patroon zou aansluiten bij de (niet wetenschappelijk onder-steunde) opvatting dat ouderen minder gevoelig zouden zijn voor psychosociale interventies. Daarnaast wordt geen rekening gehouden met de toenemende risico’s van psychotrope medica-tie op oudere leeftijd. Dymphna wordt stilletjes ook wat ouder, en kan alleen maar hopen dat het in Nederland anders is …

ontwikkelingen in de psychiatrische wetenschapREINIER DECEMBER 2015 19

Page 20: Reinier nummer 2, december 2015

20 REINIER DECEMBER 2015

WETENSCHAP

Ouder-Kind-Trauma-Therapie

Iedereen kent het beeld van een jonge baby die van arm tot arm gaat, daar on-rustig van wordt en zich vervolgens hele-maal nestelt in de arm van zijn moeder. Dat voelt vertrouwd, dat ruikt vertrouwd: een fijne herinnering wordt actief. Of de peuter die stralend komt aanlopen met een boek waarin je al meerdere keren sa-men plaatjes hebt zitten kijken en op zoek bent geweest naar het gele eendje. Het kind herinnert zich het boek en de gezel-ligheid en zoekt dat weer bij jou op.

Dit zijn voorbeelden van zogenaamde pre-verbale herinneringen: herinneringen aan ervaringen uit de tijd waarin het kind nog niet over actieve taal beschikt en de cog-nitieve ontwikkeling nog minimaal is. Deze herinneringen zijn onbewust, maar leven op wanneer ze worden geactiveerd. Te vaak wordt nog gedacht dat ervaringen uit de vroege kindertijd niet worden opge-slagen. Dat is vooral een prettig idee wan-neer je te maken hebt met ervaringen die iedereen het liefst meteen zou vergeten: pijn, nare medische behandelingen, mis-

handeling, misbruik, gebeurtenissen die angst veroorzaken. Maar waarom zou er wel een vermogen zijn voor het opslaan van fijne en niet voor nare herinneringen?

In een gezonde ontwikkeling is het juist heel belangrijk dat een kind ook nare her-inneringen onthoudt: wie gevaarlijke erva-ringen opslaat, zal die een volgende keer uit de weg gaan. Als een jong kind leert dat de houtkachel warm is, zal het niet nog een keer met zijn vingers aan die ka-chel komen. Het opslaan van nare herin-

Een geïntegreerde psychotherapeutische behandeling met EMDR voor kinderen met preverbaal trauma

Door Marianne Went en Mirjam Pijpers

Page 21: Reinier nummer 2, december 2015

neringen kan gezien worden als een nut-tige evolutionaire aanpassing.Als een gebeurtenis uit het verleden ge-triggerd blijft worden door alledaagse din-gen en als dit de ontwikkeling van het kind gaat belemmeren, spreek je van een trau-ma. Wanneer een kind op jonge leeftijd meerdere belastende gebeurtenissen meemaakt, kun je spreken van chronisch trauma. Bij deze groep kinderen is het ri-sico groot dat ze zich onveilig of ambiva-lent hechten aan hun ouders of aan de verzorgers om hen heen. Deze kinderen leren dan niet goed genoeg om zich be-wust te worden van eigen emoties en die te reguleren: ik ben boos, blij, verdrietig. Ze reageren vlak of juist extreem impul-sief. Ze proberen aan de reactie van de ander af te lezen of ze goed genoeg zijn. Ze krijgen geen grip op hun eigen binnen-wereld.

Uit onderzoek blijkt dat chronisch trauma op de vroege kinderleeftijd grote sporen kan nalaten op volwassen leeftijd. In no-vember van dit jaar promoveerde Jacque-line Hovens aan de Universiteit van Leiden op dit onderwerp. In haar onderzoek con-cludeerde zij dat een volwassene die ver-waarlozing en misbruik meemaakt in de vroege jeugd een grote kans heeft op het ontwikkelen van een gecombineerde angst-

en depressieve stoornis.Het bovenstaande geeft alle reden om kinderen bij wie sprake is van chronisch trauma op te sporen en hen traumabe-handeling aan te bieden om scheefgroei in de latere ontwikkeling te voorkomen.

Wat is Ouder-Kind-Trauma-Therapie (OKTT)?

Bij het Traumateam van de polikliniek Her-laarhof is een methodiek ontwikkeld voor de behandeling van preverbaal trauma. Deze Ouder-Kind-Trauma-Therapie (OKTT) wordt toegepast bij heel jonge kinderen, vanaf de babyleeftijd, maar ook bij oudere kinderen die vroeg trauma met zich mee-dragen. In deze behandeling wordt de kennis van therapievormen waarvan de effectiviteit deels wetenschappelijk bewe-zen is, gecombineerd: de ouder-kind psy-chotherapie (CPP) en de Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR). Wij staan nog aan het begin van ons ei-gen onderzoek. Voor ons geldt de erva-ring die we in de praktijk hebben opge-daan. Daaruit leren we dat we met deze behandeling de traumatische stress kun-nen opruimen en ruimte kunnen maken voor herstel van de hechtingsrelatie en voor het oppakken van ontwikkelingsta-ken die bij de leeftijd passen.

Tijdens de therapie

Wanneer er zorgen bestaan over de ont-wikkeling van een kind onderzoeken we welke oorzaken er kunnen zijn. Het kind kan een bepaalde aanleg of gevoeligheid hebben die de klachten kan verklaren. Het kan ook zijn dat het kind ervaringen heeft opgedaan die de basis vormen voor de klachten. Vaak is het een samenspel van beide. We verzamelen niet alleen informa-tie bij de ouders van het kind maar ook bij pleegouders, grootouders, adoptieouders, groepsleiding, voogden, pleegzorgwer-kers en leerkrachten. We maken in sa-menspraak met hen een ‘verhaal’: het traumaverwerkingsverhaal van baby tot nu. Dat verhaal wordt het uitgangspunt in de EMDR-behandeling. Ervaringen die voor het kind traumatisch kunnen zijn (ge-weest) worden hierin benadrukt. Als we die niet precies weten, bijvoorbeeld bij adoptiekinderen, dan verwerken we een aantal onderwerpen waarvan we sterk vermoeden dat die voor het kind zouden kunnen gelden. Tijdens de behandeling kij-ken we goed naar het kind om te ontdek-ken wat voor hem van betekenis is.

De belangrijkste hechtingsfiguren komen met het kind naar de therapie. Deze vol-wassenen zijn er voor de bescherming, de informatie en ook om de hechting tussen kind en hen al in de behandelkamer te verbeteren. We onderzoeken eerst in hoeverre zij in staat zijn om in de therapie een rustige steun te zijn voor het kind. Soms worden zij zelf nog zozeer geraakt door het verhaal dat wij eerst met hen een EMDR-sessie doen.

Vergelijkbaar met de EMDR bij een vol-wassene worden de herinneringsbestan-den geactiveerd en van hun lading ont-daan met behulp van zogenoemde bilaterale stimulatie. De therapeut tapt op de han-den of knieën van het kind; het kind gaat >>

REINIER DECEMBER 2015 21

Marianne Went is klinisch psycholoog, psychotherapeut, sys- teemtherapeut en EMDR-supervisor. Ze werkt in de polikliniek voor kinder-en jeugdpsychiatrie bij het Top Referent Trauma Centrum Herlaarhof in het Traumateam waarin Trauma en

Infant Mental Health (IMH) worden gecombineerd. Ze werkt ook in haar eigen praktijk met cliënten van alle leeftijden..

Randy Randy is een achtjarig meisje met klachten op het gebied van emotieregulatie - ze wordt regelmatig extreem boos om niets -, heeft grote paniek bij elk pijntje en korstje en is niet in staat om met leeftijdgenootjes te spelen. In spel met kleintjes kan ze de baas zijn en ver-zorgen. Vanaf haar geboorte is ze veel in het ziekenhuis geweest vanwege een probleem met de nieren. Ze heeft daar veel ingrijpende en pijnlijke behandelingen doorstaan.Door deze geschiedenis van ‘overleven’ voor kind en ouders is er weinig ruimte geweest om rustig te leren de ander te vertrouwen, afhankelijk te zijn van een ander zonder dat daar pijn of angst bij komt kijken. Dus probeert Randy als achtjarige zoveel mogelijk zelf controle te houden over alles.Een behandeling gericht op de verwerking van deze traumatische ervaringen gaf kind en ouders ruimte om in een veiliger relatie met elkaar te komen. Randy leerde te vertrouwen op haar eigen waarneming en op een gelijkwaardige manier met andere kinderen om te gaan.

Mirjam Pijpers is GZ-psycholoog, gedragstherapeut en EMDR-practitioner. Zij werkt in de polikliniek voor kinder-en jeugdpsychiatrie bij het Top Referent Trau-ma Centrum Herlaarhof. Zij is programmaleider Emoti-

onele stoornissen en IMH. Zij werkt tevens in het Traumateam waarin Trauma en Infant Mental Health (IMH) worden gecombineerd.

Page 22: Reinier nummer 2, december 2015

22 REINIER DECEMBER 2015

emoties, lichaamssensaties en beelden van vroeger ervaren. Zelfs bij de allerklein-sten kun je dat waarnemen. Door het werk-geheugen te overbelasten met de taps wor-den de herinneringen steeds minder heftig, het kind ervaart de rust meteen. Het kruipt bij de volwassenen of gaat even rustig zelf spelen. We maken hiervoor alle tijd.

Na de therapie

In de dagen na de behandeling ijlt het ef-fect thuis nog na. Soms zie je korte tijd gedrag dat past bij de periode die in de sessie is behandeld. Daarna komt er juist

een doorgroei in de manier waarop een kind emoties uit en open staat om te le-ren. Er volgen een aantal sessies op de-zelfde manier, totdat we aan het kind mer-ken dat het niet meer nodig is om met het verleden bezig te zijn. Door de behande-ling ontstaan veranderingen in het kind en dus ook in de relatie tussen de volwasse-nen en het kind. Het kind wordt niet meer belast met de bovenmatige boosheid, mach-teloosheid en het verdriet dat tot dan toe in het brein lag opgeslagen. Het gaat eigen emoties meer genuanceerd ervaren en ui-ten. De ontwikkeling komt weer op gang. Dat roept bij de volwassenen ook een ver-andering op: zij krijgen meer begrip voor het probleemgedrag nu ze het kunnen verklaren. De sensitiviteit die de thera-peut uit naar het kind en de volwassenen, geeft hen een directe input om zelf ook meer sensitief naar het kind te zijn. Het proces van mentaliseren, een belangrijke basis voor een gezonde hechtingsrelatie, komt in een nieuw perspectief. Dit vraagt tijd. We blijven daarom in contact met de hechtingsfiguren en het kind om hen te begeleiden in het zoeken naar het nieuwe evenwicht in de relatie.

Voor wie is de therapie geschikt?

De therapie is bedoeld voor kinderen en hun ouders of hechtingsfiguren vanaf nul jaar bij wie het vermoeden bestaat dat preverbaal trauma de ontwikkeling be-dreigt. Het zijn kinderen met klachten die passen bij een posttraumatische stress-stoornis:

Verhoogde prikkelbaarheid en beperkte emotie- regulatie • niet goed kunnen in- en doorslapen• snel huilen, in paniek of extreem boos zijn• niet of juist heel veel eten• angstig om de volwassene te verlaten of

verlaten te worden• dissociatie• slechte concentratie • verstoord contact met andere kinderen

Vermijding • onrustig worden als het geconfronteerd

wordt met bepaalde beelden of geluiden

Pelle Een driejarig jongetje wordt aange-meld met een grote achterstand in zijn sociaal-emotioneel functioneren, maar ook in de taal- en spraakontwikkeling en in het spel. Zijn gedrag doet denken aan dat van een kind met een Autisme Spectrum Stoornis. In zijn levensver-haal ontdekten we zoveel ervaringen die traumatisch geweest zouden kun-nen zijn, dat we besloten om eerst traumabehandeling te doen en daarna te kijken of er nog sprake zou kunnen zijn van autisme. Na het bewerken van de trauma’s begon hij te praten en te spelen, en met extra aandacht van zijn ouders en school bereikte hij in alle op-zichten een bij zijn leeftijd passend ont-wikkelingsniveau.

SandraEen zeventienjarig meisje wordt aan- gemeld met een stagnerende ontwik-keling. Bij de aanmelding wordt ge-noemd dat het lijkt alsof Sandra niet ‘groot’ wil worden. In alle ontwikke-lingstaken die horen bij zelfstandigheid valt ze terug op haar ouders. Op vierja-rige leeftijd is Sandra geadopteerd uit Brazilië. Haar (trauma)geschiedenis is niet geheel bekend, maar er zijn een aantal ziekenhuisrapporten bekend en ze heeft een aantal zichtbare lichame-lijke verminkingen van waaruit een deel van haar trauma zichtbaar wordt. Bij het bewerken van haar traumage-schiedenis gaven we speciale aan-dacht aan de loyaliteit en de wraakge-voelens ten opzichte van haar bio- logische ouders. Dat gaf voldoende ruimte om weer te gaan groeien..

Wat is EMDR?EMDR is een kortdurende geproto-colleerde, cliëntgerichte behandel-methode voor het opheffen van trauma-gerelateerde angstklachten (Foa et al. 2000; De Jongh & ten Broeke 2003). Bij volwassenen en oudere kinderen is EMDR de eerste keuze voor de behandeling bij trau-ma, zie de Multidisciplinaire Richtlijn Angststoornissen, 2007).www.emdr.nl

Herlaarhof is als een van de zes Top Referent Trauma Centra (TRTC) in Ne-derland gespecialiseerd in de behandeling van trauma in de breedste zin van het woord. Kinderen uit heel Nederland kunnen worden aangemeld. In de afgelopen jaren is er vooral ervaring opgedaan op het gebied van vroegkin-derlijk en complex trauma. Kinderen bij wie hiervan sprake is, hebben vaak al op jonge leeftijd meerdere en heftige nare gebeurtenissen meegemaakt. Va-ker wonen deze kinderen niet meer bij hun biologische ouders, maar in een (therapeutisch) pleeggezin, een gezinshuis of binnen een jeugdhulpverle-ningsinstelling. En hoewel de biologische ouders dan niet meer de verzor-gende ouders zijn van deze kinderen, proberen we met hen toch contact te zoeken. Immers, het hechten aan vervangende volwassenen lukt beter wan-neer je als kind daarvoor toestemming hebt van je biologische ouders.

Page 23: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 23

• angst voor uiterlijke kenmerken zoals een witte doktersjas, soldaten of vlieg-tuigen

• totale overgave bij een behandeling, een-zijdig spel

Herbelevingen • enge dromen met herkenbare of niet-

herkenbare inhoud• fantasieverhalen• destructief spel• verhalen die niet passen bij de leeftijd of

de leefwereld

Een getraumatiseerd kind zal altijd maar een beperkt aantal van bovengenoemde klachten vertonen. Een kind met een stoornis in aanleg, zoals autisme of ADHD, kan vergelijkbaar gedrag laten zien. Het is dus heel belangrijk om te onderzoeken in hoeverre die klachten een verbinding heb- ben met belastende ervaringen zoals:

• pre- en perinatale problemen• medische handelingen• (psychische) afwezigheid van hechtings-

figuur• verwaarlozing• mishandeling of misbruik• ongeluk of overlijden• conflicten ouders of huiselijk geweld• beperkte mogelijkheden van ouders

Wanneer we die verbinding zien, maken we een start met traumabehandeling. Daarna kunnen we ervaren of er sprake was van comorbiditeit: zowel een ontwik-kelingsstoornis als trauma.

Het werken volgens deze behandelme-thode is een intensief proces voor onze cliënten en voor de therapeuten. Het vraagt moed, doorzettingsvermogen en lef van alle betrokkenen. De fantastische resultaten geven ons de inspiratie om door te gaan.

Aanmelden?Om aan te melden bij Herlaarhof en specifiek bij het traumateam, is een verwijzing nodig. Een verwijzer kan een huisarts zijn, een arts in het ziekenhuis, een wijkteam of een basisteam in de gemeente waarin de ouders wonen. Huis-artsen kunnen verwijzen via Zorgdomein. An-dere verwijzers kunnen het verwijsformulier op de website van Herlaarhof uitprinten, invul-len, ondertekenen en opsturen naar: Herlaarhof T.a.v. ACH Postbus 10150 5260 GB VUGHT Het is ook mogelijk om contact op te nemen voor consultatie of advies. Dat kan met de af-deling aanmelding en consultatie van Herlaar-hof tijdens werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur via 0900-2020700.

Meer lezen?Ouder-Kind-Trauma-Therapie. Een geïntegreer-de psychotherapeutische behandeling met EMDR voor kinderen met preverbaal trauma, door M.A.T. Went, klinisch psycholoog/psycho-therapeut, in: Tijdschrift voor GZ psychologie, 2 maart 2014

Wat is CPP?Child Parent Psychotherapy is een therapievorm die is geba-seerd op inzichten uit verschillende theorieën, zoals de psy-choanalytische ontwikkelingstheorie, theorie over mentalise-ren, de gehechtheidstheorie, ontwikkelingspsychologie, theorieën over stress en trauma, inzichten uit de neurobiolo-gie en componenten uit de cognitieve gedragstherapie. Het primaire doel van CPP is de relatie tussen ouder en kind voor-opstellen, ondersteunen en verstevigen. Een gezonde relatie herstelt bij het kind het gevoel van veiligheid, de gehechtheid met de ouder en leidt tot betere emotieregulatie en verminde-ring van de klachten (Lieberman & van Horn, 2005).

Page 24: Reinier nummer 2, december 2015

24 REINIER DECEMBER 2015

Het centrum Adolescentenpsychiatrie (CAP), onderdeel van Reinier van Arkel, is een van de instellingen in het land die gespeciali-seerd is in het diagnosticeren en behande-len van ernstige psychische klachten en persoonlijkheidsproblemen bij adolescen-ten. Dit artikel gaat over twee specifieke behandelingen - HYPE (Helping Young People Early) en MBT (Mentalisation Based Therapy) - die momenteel worden aangeboden. De beide behandelingen richten zich op adolescenten met borderline persoonlijkheidsproblema-tiek.

HYPE (Helping Young People Early)

Linda is net zestien geworden. Zij woont thuis, gaat naar school en verdient soms bij als caissière bij een winkel in de buurt. Linda meldt zich aan wegens toenemende woede-uitbarstingen, forse schommelingen in haar emoties en agressief gedrag richting haar ouders en haar vriend. Het lukt haar helaas niet meer om met haar vriend goed contact te hebben, ze is voortdurend bang dat hij haar zal verlaten. Ook vertelt Linda niet zo goed te begrijpen waarom zij zich zonder aanleiding zo somber kan voelen, onver-wachts in een ‘dip’ kan belanden en de nei-ging heeft zichzelf te straffen. Ook begrijpt zij niet waarom ze zo heftig reageert als haar

ouders vragen stellen om haar beter te be-grijpen. Zij voelt zich helemaal niet begrepen.In haar beleving overkomt Linda dit allemaal. Zij voelt zich machteloos en schaamt zich voor haar gedrag jegens haar ouders en haar vriend. Voordat ze zich aanmeldde, had Linda besloten een nieuwe strategie te hanteren: niets meer voelen en haar emoties ‘parkeren’ in de hoop niet weer in een dip te belanden, zodat haar ouders en haar vriend zich geen zorgen om haar hoeven te maken. Maar he-laas lijkt deze strategie haar niet verder te helpen.

De strategie die Linda hier gebruikt heeft in HYPE termen met patronen te maken.

HYPE is een van oorsprong Australische ambulante behandelmethodiek voor jonge-ren tussen 16 en 24 jaar. Deze methodiek wordt ingezet om het ontwikkelen van symp-tomen van borderline persoonlijkheidspro-blemen te voorkomen of, indien er sympto-men zijn, deze in vroegtijdig stadium te behandelen en verergering te voorkomen.HYPE probeert dus het ontstaan van bor-derline persoonlijkheidsproblemen te voor-

Behandeling van jongeren met

persoonlijkheidsproblematiek

Door Pines Nuku en Miriam van Vessem

Centrum Adolescentenpsychiatrie

WETENSCHAP

Continuing Care

Treatment

Prev

entio

n

Early Intervention

Treatment t

ot Reduce Relapse

&

Recurre

ce

Universal Aftercare (incl. Rehabilitation)

Selective

Indicated

Case Identification

Early

Tre

atm

ent

Stan

dard Tr

eatm

ent

Mental Health Promotion

Page 25: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 25

komen, maar werkt ook als behandeling voor jongeren die al een borderline per-soonlijkheidsstoornis hebben. Het voorko-men van symptomen van de stoornis is be-langrijk omdat de aanwezigheid hiervan bij kinderen of adolescenten de sterkste voor-spellers zijn van het ontwikkelen van een borderline persoonlijkheidsstoornis in de volwassenheid.

HYPE is een brede therapeutische behan-delmethodiek die leunt op verschillende on-derdelen, expertises en disciplines. Het HYPE-team van het Centrum Adolescenten-psychiatrie bestaat uit psychotherapeuten, klinisch psychologen, gezinstherapeuten, verpleegkundigen en een psychiater. De be-langrijkste onderdelen van HYPE zijn CAT (Cognitieve Analytische Therapie) psycho-therapie, gezinsgesprekken, gesprekken die op praktische ondersteuning zijn gericht (case management), crisisgesprekken en zo nodig medicatiegesprekken.

CAT-psychotherapie is de kern en de taal in het HYPE-programma. CAT wordt in maxi-maal zestien behandelingen en vier follow-up sessies aangeboden. CAT probeert de disfunctionele, zich herhalende en ave-rechts werkende relatiepatronen die jonge-

ren zoals Linda gedurende hun leven en in contact met belangrijke anderen (gehecht-heidsfiguren) hebben ontwikkeld, samen met de cliënt te onderzoeken, te doorbreken en te vervangen door gezondere relatiepa-tronen. De disfunctionele relatiepatronen zijn vaak een wisselwerking tussen een ne-gatieve overtuiging over zichzelf en nega-tieve ervaringen in relatie tot anderen en andersom. In de woorden van Linda: “Ik heb mezelf nooit mooi genoeg gevonden, dus ik moet mijn best doen om mijn vriend te plea-sen en alles voor hem doen. Anders vindt hij mij niet leuk en gaat hij zeker weg. Maar hoe meer ik dingen ik voor hem doe, des te verstikkender hij mij vindt. Dan gaat hij steeds vaker alleen stappen of met vrien-den afspreken. En dan denk ik: zie je wel? Ik ben niet goed en mooi genoeg. En dan zeg ik tegen mijzelf dat ik nog meer mijn best moet doen. Maar dat helpt niet voor lang…” De eerste vier sessies van de HYPE-behan-deling staan in het teken van onderzoeken welke averechts werkende relatiepatronen er spelen. Deze patronen worden in een diagram getekend. De oorzaken en gevolgen ervan worden door de behandelaar beschreven in een brief en besproken met de cliënt. Samen met de behandelaar wordt bekeken hoe de

cliënt zijn of haar patronen kan veranderen en worden nieuwe patronen uitgeprobeerd en verstevigd. De behandeling wordt na zestien sessies afgesloten met een brief van de CAT-behandelaar en een brief van de cliënt zelf waarin beiden terugkijken op de behandeling.

De adolescent kun je niet los zien van zijn omgeving, vaak is dat thuis, relatie, school en werk. Tijdens de behandeling wordt stilge-staan bij de relatie met de belangrijkste ge-hechtheidsfiguren. Ouders en/of partners worden bekend gemaakt met de patronen. Want soms houden zij - goed- en onbedoeld - deze patronen mede in stand en vaak zijn ze er een onderdeel van. Ook worden er da-gelijkse belemmerende school-, werk- of rela-tieproblemen doorgenomen en besproken.

De HYPE-behandeling wordt tot nu toe als zeer positief ervaren. De behandeling is kortdurend en veel jongeren vinden het hoopgevend als zij niet langdurig in therapie hoeven te zijn. Zij voelen zich minder gestig-matiseerd en dat motiveert hen om zichzelf te laten helpen. Daarnaast richt de behande-ling zich op het verbeteren van het sociaal-maatschappelijk functioneren, het vergroten van zelfredzaamheid, het verminderen van terugval en het beperken en afwenden van

>>

Page 26: Reinier nummer 2, december 2015

26 REINIER DECEMBER 2015

afhankelijkheid van de hulpverlening. Jonge-ren willen graag in het leven van alledag kunnen functioneren en het accent op het verbeteren van hun functioneren spreekt hen aan. Daarnaast is het denken aan pro-blemen in termen van patronen voor de cli-enten en hun ouders/partners vaak een openbaring. Veel van onze cliënten kampen met zeer negatieve kernovertuigingen over zichzelf, voelen zich verantwoordelijk voor hun eigen en andermans lijden en pijn. Zij voelen zich schuldig. In de woorden van Linda: “Ik dacht dat ik hopeloos was, maar nu weet ik dat wat mij overkomt met mij en ook met de wisselwerking tussen mij en anderen te maken heeft, en de verbetering ook...”

HYPE is bedoeld voor jongeren met (ken-merken van) een borderline persoonlijk-heidsstoornis (BPS), met mildere tot ernsti-ge stagnaties in hun sociaal-emotioneel functioneren, met vaak, maar niet altijd, een blanco geschiedenis achter de rug van er-kende BPS-behandelingen. De resterende populatie van adolescenten met BPS wordt vaak binnen het CAP MBT (Mentalisation Based Treatment) behandeld. De HYPE- en MBT-behandelmethodieken en -teams slui-ten hun aanbod zeer goed op elkaar aan om gaten in het behandelaanbod te voorkomen en het hele spectrum - van milde tot ernsti-ge vormen van borderline persoonlijkheids-stoornis - te kunnen bedienen.

MBT (Mentalization Based Therapy)

Vera is negentien jaar en gaat al twee jaar niet meer naar school. Ze is vooral veel thuis en trekt zich terug. Ze automutileert en heeft in de afgelopen periode twee maal een suïcidepoging gedaan. Ze is meerdere malen op een crisisafdeling opgenomen ge-weest. Vera wordt verwezen door een col-lega-instelling voor een op mentaliseren gebaseerd deeltijdprogramma, maar heeft zelf nog weinig vertrouwen in de hulpverle-ning. Ze weet zeker dat het geen zin heeft. In eerste instantie is ze bozig en afwerend en geeft aan dat we haar niet in behande-ling moeten nemen. “Ik ben het vechten zo

moe en ik heb al zoveel geprobeerd, het helpt allemaal toch niet. Ik wil gewoon niet meer leven en ik denk dat mijn ouders en zussen ook beter af zijn zonder mij. Ik doe hen alleen maar pijn en ik kan toch nooit iets goed doen.”

Mentalization Based Therapy (MBT) ver-klaart de klachten, uitspraken en gevoelens van Vera vanuit een verlies van het mentali-serend vermogen.

Wat is mentaliseren?• Begrijpen wat er in je omgaat: wat je voelt,

denkt, ervaart; hoe je reageert op dingen die gebeuren.

• Begrijpen wat er in anderen omgaat: waar-om ze doen wat ze doen, wat er achter hun gedrag zou zitten.

• Begrijpen wat er tussen jou en anderen gebeurt; waarom jij zo op de ander rea-geert en de ander zo op jou reageert, hoe je dat kan begrijpen vanuit achterliggende ge-voelens, gedachten, motieven en wensen.

Wij mentaliseren allemaal de hele dag. Soms doen we dat bewust, bijvoorbeeld wanneer we ons afvragen waarom iemand verdrietig is, of als we nadenken waarom we ineens zo boos worden om iets kleins. In contact met anderen mentaliseren we gro-tendeels intuïtief. Dit betekent dat we er niet zo bewust over nadenken maar meer aan-voelen. We reageren vaak automatisch op de gevoelens van de ander zonder erbij na te denken. Bij hoge spanning en (te) hoog oplopende emoties verliezen wij allemaal ons vermogen te mentaliseren. Bedenk maar eens wat er gebeurt als je heel boos bent op iemand. Het lukt je dan veel minder goed om na te denken over de ander of nog ideeën te hebben over zijn emoties of be-doelingen. Ook ga je meer invullen en wor-den je eigen gedachten en emoties meer waar: ‘ik weet zeker dat hij dit doet om mij te dwarsbomen’, ‘hij wil gewoon niet naar me luisteren’ etc. Bij jongeren met persoonlijk-heidsproblematiek loopt de spanning veel sneller op en daardoor verliezen ze ook sneller hun mentaliserend vermogen.Als het niet lukt om te mentaliseren begrijp je jezelf niet meer, begrijp je de ander niet

meer, is het vaak chaos in je hoofd, voel je te veel en te heftig of juist niets meer (het voelt leeg van binnen), komen opmerkingen van anderen veel te hard binnen of ze komen juist helemaal niet meer binnen.

Uiteindelijk heeft Vera besloten de behan-deling toch een kans te geven en ze wil er deze keer helemaal voor gaan. In de groep gaat Vera hard aan het werk, en ze lijkt zich er prettig te voelen. Maar al na een halve dag geeft ze aan te willen stoppen. Ze laat weten dat ze nu echt zeker weet dat het toch geen zin heeft en dat ze maar beter kan stoppen - met de therapie maar zeker ook met haar leven. Bij navraag heeft Vera geen idee wat er is veranderd, wat maakte dat ze er ’s ochtends nog voor wilde gaan en er ’s middags helemaal geen vertrouwen meer in had? Bij terugzoeken komen we er uiteindelijk op uit dat ze in haar harde wer-ken een groepsgenoot een advies had ge-geven, die daarop had gereageerd door te zeggen dat ze dat advies al had geprobeerd maar dat het haar niet had geholpen. Hier-op had Vera zich in eerste instantie afge-wezen gevoeld, vervolgens was ze gaan denken dat het kwam omdat ze slecht ad-vies had gegeven.Een kijkje in wat zich dan in Vera’s hoofd afspeelt: “Natuurlijk kan ik haar niet helpen, ik heb anderen toch niets te bieden. Ik zeg en doe altijd de verkeerde dingen. De groep zal blij zijn als ik weg ben want ze hebben toch niets aan me. Zie je wel, ook dit kan ik al niet, ook deze behandeling gaat niet wer-ken. Ik kan ook helemaal niets, ik verdien het niet om hier te zijn. Ik ben anderen al-leen maar tot last. Ik ben waardeloos. Ik kan er maar beter helemaal niet meer zijn, dan is iedereen beter af. Anderen zijn blij als ze van me af zijn.”Voor Vera was het onduidelijk dat al deze tussenstapjes zich in haar hoofd hadden afgespeeld. Ze was direct terechtgekomen bij ‘ik ben waardeloos’ en ‘iedereen is beter af (en zelfs blij) als ik er niet meer ben’.

Een MBT-based behandeling richt zich op het herkennen van de momenten waarop het niet meer lukt om te mentaliseren en het

> Jongeren met persoonlijkheidsproblematiek

Page 27: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 27

oefenen met het herstellen van het mentali-serend vermogen. Dit gebeurt in een groep en dat is heel helpend omdat het verliezen van het mentaliserend vermogen vaak in het contact met anderen gebeurt. In de groep ontstaan vaak situaties die vergelijkbaar zijn met wat zich in het dagelijks leven voordoet. Dat laat het voorbeeld van Vera zien. In het contact met de groep krijgt ze het gevoel dat ze waardeloos is en er niet toe doet, net als in het contact met haar ouders en vriendin-nen. Gedurende de behandeling gebeurde dit in de groep ook regelmatig. Behalve suï-cidaal kon Vera dan ook erg achterdochtig worden en had ze de overtuiging dat ande-ren haar iets aan gingen doen.

“Door steeds in de groep uit te zoeken wat er gebeurde als ik me suïcidaal ging voelen, ging ik mezelf steeds beter begrijpen. Ik ging zien dat ik me vooral suïcidaal ging voelen als ik me afgewezen voelde. Ik kreeg dan het gevoel dat, hoe hard ik ook mijn best deed, het toch nooit goed genoeg was. Ik ging dan negatief over mezelf denken maar wist ook zeker dat anderen net zo negatief over mij dachten. Dit maakte dat ik ervan uitging dat anderen vast niet bij me wilden zijn. Soms kon het zo erg zijn dat ik dacht dat anderen ook dachten dat ik maar beter niet meer kon leven en dat ze me iets zouden kunnen aandoen. Dan werd ik heel angstig. Thuis trok ik me dan terug, duwde ik de mensen om me heen weg. In de groep kon dat niet. Daar moest ik kijken naar wat er gebeurde en mijn gevoelens uitspreken. Dat was vaak heel moeilijk, maar de behan-delaren moedigden me aan dat te doen. Uiteindelijk kon ik ontdekken dat mijn groepsgenoten helemaal niet zo negatief over mij dachten. Eerst vond ik dat moeilijk te geloven, maar gedurende mijn tijd in de groep ging ik het toch steeds meer geloven. Mijn ouders kregen een cursus over menta-liseren en gezinsgesprekken, en zo konden ook wij steeds beter met elkaar praten over wat er speelde. We gingen elkaar beter be-grijpen. En hoewel ik me nog regelmatig af-gewezen voel, trek ik me minder vaak terug, maar ga ik juist met mijn ouders of vriendin-nen in gesprek.”

Zoals beschreven is mentaliseren vaak het moeilijkst in situaties die emotioneel beladen zijn. Dus juist in de thuissituatie kunnen er problemen ontstaan. De ouder-kindrelatie is bij uitstek een relatie die in de adolescentie en jongvolwassenheid onder grote (emotio-nele) druk kan komen te staan waardoor het mentaliserend vermogen van jongeren én ouders afneemt. Het is van groot belang het gezin te betrekken bij de behandeling van jon-geren met persoonlijkheidspathologie. Een verbeterd mentaliserend vermogen zal het probleemoplossend vermogen en het niveau van ervaren competentie van de gezinsle-den vergroten.De ervaring leert dat ouders vaak moeilijk te motiveren zijn voor gezinstherapie. Vaak hebben ouders al veel teleurstellingen in eerdere behandelingen achter de rug, en hebben zij weinig vertrouwen in ‘weer’ een gezinstherapie. Ook zijn niet-helpende rela-tiepatronen meestal al lang in het gezin aan-wezig en zijn pogingen tot veranderen vaak op niets uitgelopen. Angst voor nieuwe te-leurstellingen en de overtuiging dat therapie toch niet kan helpen, houden ouders en soms ook jongeren tegen om opnieuw met gezinstherapie te starten.

Binnen het deeltijdprogramma van het CAP liepen we tegen deze problemen aan. Als oplossing werd er een mentaliseren-bevor-derende oudergroep ontwikkeld. Deze groep is een interventie waarin ouders sa-men leren om beter stil te staan bij de men-tale processen - gevoelens, gedachten en verlangens - van zichzelf en hun kinderen. Het is dus geen gezinstherapie. Dit heeft als voordeel dat de sessies minder emotioneel beladen zijn waardoor de ouders onder be-geleiding van de behandelaar kunnen oefe-nen met mentaliseren. De verwachting is dat op deze manier ouders zich meer com-petent gaan voelen en ze de opvoeding van hun kind als minder stressvol gaan ervaren. Bovendien kan er door middel van deze groep een samenwerkingsrelatie worden opgebouwd en kunnen ouders later eventu-eel worden gemotiveerd voor een meer in-tensieve gezinstherapie: MBT for Families (MBT-F).

Onderzoek bij het centrum Adolescenten-psychiatrie

Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar de mentaliseren-bevorderende ouder-groep. Er wordt gekeken of door deelname aan de groep de stress van ouders binnen het gezin vermindert, en of de kwaliteit van de relatie van de ouder met de jongere - waargenomen vanuit de ouder - verbetert. De eerste resultaten zijn positief.

Daarnaast wordt HYPE onderzocht op ef-fectiviteit. HYPE pretendeert om naast de symptoomvermindering ook het sociaal functioneren van de adolescenten te verbe-teren. Doel van het onderzoek is te toetsen op welke manier symptoomvermindering, identiteitsveranderingen en sociaal functio-neren elkaar versnellen en versterken.

Naast deze twee onderzoeken naar behan-deling van persoonlijkheidsproblemen bij adolescenten en jongvolwassenen, wordt er ook wetenschappelijk onderzoek verricht naar de diagnostiek van persoonlijkheids-problemen. Dit onderzoek richt zich op me-thoden en instrumenten om de persoonlijk-heid van jongeren, hun kwetsbaarheden maar ook hun sterke en veerkrachtige kan-ten, goed in kaart te brengen. Met die infor-matie kan er beter maatwerk worden gele-verd tijdens de behandeling. Ten slotte houdt het centrum zich ook bezig met onderzoek naar het ontstaan van persoonlijkheidspro-blemen. Daarbij wordt vooral gekeken naar de rol van sociale relaties met ouders en vrienden. Een voorbeeld van een dergelijk onderzoek dat momenteel loopt, betreft de vraag of jongeren die veilig gehecht zijn aan hun ouders (dat wil zeggen een warme en ondersteunende relatie ervaren) minder ge-voelig zijn voor gevoelens van afwijzing door leeftijdgenoten. Op die manier probeert het centrum bij te dragen aan het beter begrij-pen en op termijn mogelijk beperken van persoonlijkheidsproblemen bij jongeren. Het onderzoek vindt plaats in nauwe samenwer-king met de vakgroep ontwikkelingspsycho-logie van de Universiteit Utrecht.

Miriam van Vessem projectleider MBT

Pines NukuProjectleider HYPE

Page 28: Reinier nummer 2, december 2015

28 REINIER DECEMBER 2015

The Times They Are A-changin

Het leven kan alleen achterwaarts worden begrepen, maar het moet voorwaarts worden geleefd. Sören Kierkegaard

In de ggz is sprake van inkrimping, van differentiatie in basis- zorg en gespecialiseerde zorg, van veel regeldruk en bu-reaucratie, van veel mobiliteit van personeel. Tegelijkertijd zien we een verdieping van de vakgebieden en een be-hoefte aan en een noodzaak van vernieuwing, gericht op doelgerichte en effectieve behandelingen en een helder, toegankelijk smoel naar buiten. Reinier van Arkel is volop onderhevig aan al deze ontwikkelingen en dit brengt veel teweeg.

Omgaan met onzekerheid, verlies en verandering roept al-lerlei emoties op, op alle niveaus. De veranderingen waar-voor we gesteld worden, vragen veel van ons. Wat is nodig om uiteindelijk hier doorheen te komen? Naast het dragen van pijnlijke gevolgen, zullen ook bouwstenen voor straks aangedragen moeten worden. Behalve een heldere doel- en taakgerichtheid, veiligheid en leiderschap hebben we vooral veel beroepseer en passie nodig, ge-combineerd met een stevig realiteitsbesef.

In de ontwikkelingspsychologie en de neurobiologie zien we dat de mens als individu een duizelingwekkend ver-mogen heeft tot groei, aanpassing en ontwikkeling. Ook weten we dat de mens als soort het beste gedijt binnen duidelijke kaders, in verbondenheid met anderen en in vei-ligheid. Het gedrag van de mens in een kleinere of grotere groep wordt bepaald door het samenspel tussen de per-soonlijkheid en de dynamiek van die groepen. Individueel reageert een mens onder stress of bij ingrijpende veran-deringen basaal met fright, flight of fight. In groepen van mensen of in teams die hiermee geconfronteerd worden zien we dat behalve de individuele reacties ook typische groepsfenomenen optreden. De belangrijkste hebben te maken met een verzwakking of verdwijning van voorheen

vanzelfsprekende rollen, normen en afspraken. Hierdoor zie je op groepsniveau vaak een teruggang naar een an-der niveau. Teams die intensieve zorg bieden aan patiën-ten zullen daarom extra aandacht nodig hebben om met voldoende mankracht en sturing een veilig en stabilise-rend behandelklimaat te kunnen bieden.

In onderstaand fragment, uit een rede van voormalig ge-neesheer-directeur Janssens (1875-1958) van Voorburg en Reinier van Arkel, lezen we het volgende: “…In zijn eer-ste verslag over den toestand in de Nederlandsche ge-stichten noemt Schröder van der Kolk Reinier van Arkel zelfs het beste gesticht van het land na 1839. Genees-heeren en verplegenden hebben gewedijverd in hunne zorgen om dit resultaat te bereiken. Het pleit op de eerste plaats voor de toewijding van de doktoren die met beperk-te hulpmiddelen zich wisten te redden en niettemin den naam van de inrichting op hoog peil hielden. Het pleit niet minder voor de toewijding en liefde van zoveel zusters en broeders, die in stille toewijding, nimmer versagend, met geduld en lankmoedigheid niet zelden tientallen van jaren op een moeilijke en vergeten post stonden…”

Ik vertrouw erop dat ook wij door moeilijke tijden van ver-andering heen zullen komen, dat wij met toewijding en kundigheid goede zorg aan patiënten blijven bieden, dat wij evenals in het fragment “de naam van de inrichting op hoog peil houden”. Er zit namelijk enorm veel kwaliteit, veerkracht en potentieel in onze organisatie.

Daniël van Dijk, Geneesheer-directeur Reinier van Arkel

BESCHOUWING

Page 29: Reinier nummer 2, december 2015

BOEK EN PSYCHIATRIE

In een tijd waar de werkdruk hoog is en ambities en veranderingen elkaar opvolgen, is er maar weinig ruimte voor bezinning op waar we nou eigenlijk mee bezig zijn in de zorg. Het boekje ‘Gekkenwerk’ van Linus Vanlae-re en Roger Burggraeve relativeert en belicht de zorgzaak eens van een an-dere kant. Vanuit de feilbare kant van hulpverleners wordt er gekeken naar belangrijke waarden in de zorg(relatie). Net als gewone mensen excelleren ook hulpverleners niet aan de lo-pende band. Ze zijn soms lui, boos, ongehoorzaam, hypocriet, mid-delmatig en vinden niet iedereen even leuk. Juist het onderkennen van deze feilbare en menselijke kant, maakt dat er ruimte ontstaat om toch zo goed mogelijk zorg te leveren. De Medisch Ethische Com-missie (MEC) wil dit gegeven graag meenemen, onze organisatie in, om wat ruimte te maken in het denken en doen voor hen die niet perfect zijn (wij allen dus).Op 5 november heeft de MEC daarom een inspirerende bijeen-komst gehouden. Ethicus en auteur Linus Vanlaere heeft met zijn lezing de spijker op zijn kop geslagen. Met de ‘ethiek van Lambik’ (die onnozele uit Suske en Wiske) geeft hij aan dat eigenlijk iedereen een beetje

middelmatig is, maar daardoor ook interessant en menselijk.Na de boeiende lezing vroegen we het publiek in welke kleine ondeugd zij het beste zijn en wat voor een positief effect dit dan toch heeft voor de zorg die gegeven wordt. Er kwamen mooie verhalen aan het licht. Zoals de collega die tegen de regels in toch iemand liet roken en daarmee een laatste wens in vervulling liet gaan, of

zoals de collega die een patiënt met onmogelijk gedrag eens flink ‘de waar-heid’ zei (de cliënt ontplofte zowat op dat moment) maar wat achteraf een gouden greep bleek. De cliënt heeft het moment van inzicht dankbaar kun-nen gebruiken. Of dan de collega, die zich bijna schaamde ten opzichte van haar collega’s omdat ze niet ging wer-ken maar naar deze bijeenkomst ging, het was een beetje lui misschien…?

…Antipathie, luiheid, middel-matigheid, hypocrisie, woede, ongehoorzaamheid… Wat is eigenlijk jouw kleine ondeugd, waarin ben jij het beste? Misschien kun je er eens over nadenken, of deze vraag stellen aan je collega in de eerstvolgen-de teamvergadering. Ondanks dat je agenda waarschijnlijk al vol staat met heel belangrijke en urgente vergaderpunten. Want als iets weer eens dui-delijk werd door deze lezing, is dat inspiratie, menselijkheid en bezinning juist ruimte schep-pen. En is dat niet wat we nodig hebben in deze tijd?

GekkenwerkTerugblik bijeenkomst Goede zorg en Menselijke hulpverleners

Door Jannemeis van Berkel

REINIER DECEMBER 2015 29

Page 30: Reinier nummer 2, december 2015

H eel erg ‘super wow’ is het servies waarop deze beelden en woor-den in de vorm van tatoeages

staan. De tatoeages staan op borden, kommetjes, schalen, kopjes en bekers en vertellen de unieke verhalen van mensen met een psychiatrische achtergrond en mensen met een verstandelijke beperking. Later meer over waar je het servies kunt zien, gebruiken en kopen. Eerst iets over het wie, wat, waar, hoe en waarom.

> KOM

Het servies, ontworpen door Edwin Vol-lebergh van Studio BOOT, wordt gemaakt door cliënten van twee instellingen: Cello en Reinier van Arkel, onderdeel Demar-rage. Initiatiefnemers en architecten van het duurzame socio-economische project ‘Social label’ zijn Simone Kramer en Petra Janssen. Tijdens de Dutch Design Week afgelopen oktober maakte het servies, met de naam > KOM, onder grote belang-stelling een vliegende start. Reinier sprak met Marina van Overdijk, een van de maak-sters, Annet Henskens, activiteitenbegelei-der bij Demarrage, en met Social Label.

“Er ontstaat iets moois en bijzonders als makers - met afstand tot de arbeidsmarkt - samen werken met ontwerpers. Het mooie en waardevolle product dat uit deze samenwerking voortkomt, heet Social La-bel.”, staat in het jaarverslag van stichting Social Label. Wat is de gedachte? Petra Janssen vertelt: “We zijn met Social Label begonnen omdat we de urgentie voelden van participatie van mensen met een af-stand tot de arbeidsmarkt. We willen be-drijven socialer maken, en de beweging laten maken van een gesubsidieerde naar een bedrijfsmatige aanpak.” Simone Kra-mer voegt toe: “Het huidige sys- teem verande-ren is heel las-tig. Maar via het samen maken ga je op een inspire- rende manier aan de slag.”

Samenwerking

Bij Demarrage werd afgelopen zomer gestart met het ver-vaardigen van het servies. Van

de twaalf cliënten aan wie gevraagd was mee te doen, bleven er drie over, onder wie Marina van Overdijk. In een inter-view vertelde ze haar levensverhaal, en ontwerper Edwin Vollebergh verbeeldde haar verhaal in tatoeages. Uiteraard in goed overleg. Marina vertelt: “Edwin had mijn hond getekend, maar zonder vlek-ken. Op mijn verzoek heeft hij speciaal de vlekken toegevoegd, nu is het echt mijn hond.” Andere thema’s van Marina die op het servies staan, zijn: “Een palet, want ik ben graag bij het Palet (het atelier van De-marrage red.), naaigerei, omdat ik graag

quilts maak en met stof en naaigerei bezig ben. Er is ook een doodskist, omdat ik een zwager had die heel jong is overleden, iets waar ik veel moeite mee heb.” Hoe zit het met die pil-len? “Het potje met de pillen heeft Edwin later ontworpen. Veel men-sen hier hebben medi-cijnen die heel belang-rijk voor hen zijn.”

Het op elkaar afstem-men van de productie- processen bij Cello en

30 REINIER DECEMBER 2015

KUNST ENPSYCHIATRIE

Door Hester Genefaas Foto Toine Maurix

>KOM en participeer

Stel je voor: Je zit in een restaurant of café. Je hebt iets te eten en te drinken besteld. Je neemt een slokje koffie of thee en kijkt eens goed naar het kopje. Hee, een konijn! Met zijn oren om de rand gevouwen! Je neemt een broodje van de schaal en ziet een huilend klein meisje. Of een honden-kop met vlekjes. Of een rolstoel met vleugels. Op je bord ligt een aandoenlijk dolfijntje, en een diamant. Je ziet ook woorden: ‘trots’, ‘zelf’, ‘vrijheid’, ‘wow’ en ‘super wow’.

Page 31: Reinier nummer 2, december 2015

Demarrage had in begin wat voeten in aarde, maar gaandeweg ontstond er een vruchtbare samenwerking en uitwisse-ling tussen de cliënten en begeleiders van beide instellingen. Annet Henskens, activiteitenbegeleider bij Demarrage, over de samenwerking en het elkaar aanvullen: “Er zit veel expertise bij Cello, ik heb er veel van geleerd. Omgekeerd heeft de be-geleidster van Cello ook veel van ons ge-leerd. We kunnen elkaar goed aanvullen. Bij Cello hebben ze veel mallen en kunnen ze meer productie draaien. Tegelijk is het zo dat het overbrengen van de tatoeages op het aardewerk een bepaalde techniek en fijne motoriek vergt. Je hebt een be-paalde rust nodig, en daar zijn wij bij De-marrage weer goed in.”

In de periode voor de Dutch Design Week is er hard gewerkt om vijftig achtdelige serviezen klaar te krijgen. Dat de Dutch Design Week niet zomaar een platform is, dat de belangstelling groot en de positie-ve ‘vibe’ goed voelbaar was, werd tijdens de lancering van >KOM en >SCHORT wel duidelijk. Annet: “Het was helemaal top om met zijn allen op het podium te staan bij de Dutch Design Week, waarbij iedere cliënt ook nog eens zijn favoriete kom of bord mocht presenteren.” Het servies werd in de dagen erna gretig gekocht door het publiek. Opvallend was dat ‘Er huilt een klein meisje in mij’ van Demarrage-cliënt Jolinda Vos heel populair was.

Hoe gaat het verder?

Het servies gaat verder. De productie blijft doorgaan, ook al stromen cliënten uit. Voor Marina en de andere cliënten heeft het veel opgeleverd. Annet: “Parti-ciperen, zichtbaar zijn (voor sommige cli-enten is dat heel lastig) en meetellen. En het idee is dat het geld dat uit de verko-pen komt weer wordt geïnvesteerd in de makers.” Marina heeft een duidelijke groei doorgemaakt: “In het begin verdeelde ik mijn tijd tussen het servies en mijn andere activiteiten. Maar dat is snel veranderd, niet omdat dat moest, maar omdat ik dat wilde. Ik heb zelfs Annet een beetje ver-vangen tijdens haar vakantie.” Mogelijk en hopelijk is >KOM voor Marina een mooie opstap naar een hoger treetje op de par-ticipatieladder.

Vanaf 2013 zijn verschillende producten van Social Label ontwikkeld:>HOUT: houten meubels (Piet Hein Eek)>VAAS: vazen (Roderick Vos)>MASK: kussens (Marc Mulders en Ria Mul)>VEEG: bezem (Dick van Hoff)>STILL: stiltekast (Haiko Meijer)>SCHORT: schorten (Borre Akkersdijk)>KOM: servies (Edwin Vollebergh)

Cliënten met een afstand tot de arbeidsmarkt* uit Tilburg, Groningen, Deventer, Eindhoven en Den Bosch maakten deze bijzondere produc-ten, en zullen dat voorlopig ook blijven doen. Petra: “We werken aan een nieuwe sociale maakindustrie waarbij duurzaamheid voorop staat. Dus alle producten blijven altijd in de col-lectie.”Alle producten zijn te koop bij het Werkwaren- huis (de voormalige mengvoederfabriek De Heus). Adres: Tramkade 20 in Den Bosch, geopend op woensdag t/m vrijdag, van 10.30-17.00 uur.Bekijk alle producten op http://www.sociallabel.nl/winkel/

* diverse groepen mensen hebben om verschil- lende redenen minder toegang tot regulier of betaald werk. In voorgaande jaren bracht Social Label ontwerpers samen met onder andere autistische mensen, dove mensen, voortijdige schoolverlaters en vrouwelijke migranten.

REINIER DECEMBER 2015 31

Marina Overdijk en Jolinda Vos

Page 32: Reinier nummer 2, december 2015

32 REINIER DECEMBER 2015

AchtergrondACHTERGROND

Door Ilse van den Eeden

Het hebben van (betaald) werk helpt bij het herstel van een psychische aandoening. Mensen voelen zich er beter door en worden serieuzer genomen: werk zorgt voor sociale contac-ten, ritme en een dagstructuur, het geeft afleiding en heeft een positieve invloed op het gevoel van eigenwaarde. Helaas zitten veel mensen met een psychische aandoening ziek of werkloos thuis. Van de mensen met een psychische aandoening hebben er acht van de tien geen betaald werk (bron: Manifest goede geestelijke gezondheid, GGZ Nederland 2015). En dat terwijl zieke mensen ook zelf aangeven dat kunnen werken een van de meest belangrijke aspecten is voor de kwaliteit van hun leven (TNO, 2012). Werk is onderdeel van herstel. Reinier van Arkel onderschrijft dit en start daarom met een nieuw project.

Herstellen is een werkwoord

Project Sneller herstel“GGZ Nederland en UWV sloten in 2012 een convenant om de arbeidsparticipa-tie van mensen met een psychische stoornis te bevorderen,” vertelt Helma Cissen. Helma is werkzaam als GZ-psy-choloog in opleiding tot specialist bij Rei-nier van Arkel en projectleider van het project ‘Sneller herstel door betere sa-menwerking tussen GGZ en UWV’. “Als behandelaar heb ik oog voor de sociaal-maatschappelijke context van cliënten die bij mij komen. Ik werk samen met de cliënt aan het verminderen van de psychische klachten en aan werkher-vatting. De richtlijn voor psychologen ‘Werk en psychische klachten’ schrijft dat ook voor: zicht hebben op het her-stelproces waar re-integratie onderdeel van is. Maar dat betekende nog niet dat

Page 33: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 33

ik of mijn collega’s ook echt samenwerk-ten met het UWV. Het convenant was voor Reinier van Arkel de aanleiding om de samenwerking te zoeken en vorm te geven,” zegt Helma. En daar was direct een heleboel winst te behalen. “Aan beide kanten bestond veel onduide-lijkheid, zo waren onze behandelaren niet altijd op de hoogte van de wet- en regelge-ving zoals die door UWV wordt uitge-voerd. Daarom zijn we gestart met ken-nismaken en kennis delen,” aldus Helma. “Vanuit het UWV zijn wij heel blij met dit project,” vertelt Peter van de Pol. Peter werkt als verzekeringsarts bij het UWV en maakt deel uit van de projectgroep. “Ondanks het convenant is samenwerking landelijk gezien nog niet iets wat echt leeft. We zijn er heel blij mee dat Helma, ondersteund door de Raad van Bestuur

van Reinier van Arkel, de handschoen op-pakte. Niet alleen landelijk maar ook bin-nen het project zelf is het pionierswerk. Zo zien we bij het project dat de schroom van behandelaren om al vroeg in de be-handeling met de cliënt over participeren te praten, afneemt.”

Vroegtijdig krachten bundelenIn de gezamenlijke bijeenkomsten werd ook geconstateerd dat activiteiten die los van elkaar bestaan met elkaar verbonden kunnen worden, waardoor het idee voor het project ‘Sneller herstel’ ontstond. Cli-enten die aan dit project deelnemen, heb-ben een angst- of stemmingsstoornis en ontvangen een ziektewetuitkering van het UWV. Hun behandeling bij Reinier van Arkel en re-integratietraject bij het UWV worden vanaf het begin gecombineerd in een uniek behandeltraject. Hierbij werken de cliënt, behandelaar, verzekeringsarts, arbeidsdeskundige en re-integratiecoach met elkaar samen om werk mee te nemen in de behandeling en het verminderen van de psychische klachten mee te nemen naar werk. “Wát we doen verandert niet wezenlijk, maar de manier waarop wel,” aldus Peter van de Pol. “Tot nu toe werk-ten de verschillende partijen na elkaar of naast elkaar in parallelle werelden. Dan kan het gebeuren dat de behandeling al een eind gevorderd is, terwijl het UWV en het re-integratiebedrijf nog aan het zoe-ken zijn naar een passende mogelijkheid om de cliënt naar vermogen te laten parti-

ciperen. Vergelijk het met leren zwem-men, dat lukt veel beter als je in een zwembad kunt oefenen. Als je op het mo-ment dat de behandelaar aangeeft dat de tijd er rijp voor is in een echte arbeidssitu-atie kunt oefenen dan draagt dat bij aan het herstel.” Helma: “Als behandelaar blijf ik met de cliënt werken aan de behande-ling van de klachten, maar de werkgerela-teerde kant hiervan nemen we direct mee in een re-integratieplan dat de coach sa-men met de cliënt opstelt. Vooralsnog kunnen alleen cliënten met angst- en stemmingsstoornissen en een ziektewetuitkering van het UWV in Den Bosch deelnemen aan het project. Als de resultaten gunstig zijn, sluiten Helma en Peter uitbreiding niet uit. Helma: “Uitbrei-ding is op verschillende manieren moge-lijk. Het project kan zich verbreden naar cliënten met andere psychische proble-men zoals autisme of persoonlijkheids-problematiek” Peter: “Maar ook uitbreiding naar andere categorieën van uitkeringen zoals cliënten met een WIA- of WAO-uit-kering is wenselijk.”

Voor het eerst zijn er in Nederland meer men-sen niet in staat om te werken door psychi-sche problemen dan door fysieke problemen, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Begin 2015 waren bij-na 823.000 mensen arbeidsongeschikt, ruim 415.000 van hen zaten thuis met een psychi-sche aandoening of gedragsstoornis.

Demarrage

Bij Reinier van Arkel wordt ook op andere manieren ‘werk van werk’ gemaakt, bijvoorbeeld door het bedrijfsonderdeel Demarrage. Demarrage wil mensen met psychische problemen in beweging brengen in het dagelijks leven. Omdat mee-doen en integreren niet voor iedereen vanzelfsprekend is, biedt Demarrage hierbij ondersteuning en begeleiding op maat. Dat gebeurt op de werkplek maar bijvoor-beeld ook in de eigen omgeving van cliënten. Demarrage biedt onder andere be-geleiding bij werk en opleiding of bij daginvulling. Ook zijn er jobcoaches en werkleer-plaatsen. Demarrage werkt hierbij samen met sociale werkvoorzieningen, UWV en werkgevers. Kijk voor meer informatie over Demarrage op www.demarrage.info. Kijk op pagina 30 van deze Reinier voor een unieke samenwerking met Social Label.

Page 34: Reinier nummer 2, december 2015

Dit is Jan. Jan zit graag in het veld. Soms wel dagen lang. Heerlijk in het veld zitten.Als je goed oplet zie je hem mis-schien wel eens zitten. Maar Jan heeft een probleem...

34 REINIER DECEMBER 2015

PETRA: VIA DIEPE DALEN NAAR ERVARINGSDESKUNDIGHEID

I k lachte alles weg. Iedereen dacht ‘met Petra gaat alles goed’.

D e druk en spanning lopen hoog op als ik te veel moet en er te veel regelmaat is. Afwisseling is belangrijk. Mijn agenda is gevarieerd en bomvol maar ik kan het aan.

G eloof heeft me altijd hoop en kracht gegeven onder andere om de realiteit niet uit het oog te verliezen. Het is voor mij een veilige en rustige thuishaven.

HaLLO ik ben PETRA “Na bijna 21 jaar trek ik de deur van Reinier van Arkel

achter me dicht. Ik koos er niet voor om ziek te wor-

den, maar wel hoe ik er mee om ben gegaan. Ik heb last gehad van zware depres-sies, psychotische klach-

ten en persoonlijk-heidsproblemen.”

1995

Mijn leven: hoge bergen en zeer diepe dalen. Hoe depressief ik ook was, ik wilde vooruit, er van leren..

G evoel en verstand waren twee werelden. Ik leefde vanuit mijn verstand want mijn ge- voelens waren te groot en beangstigend.

Deze tekeningen heeft Petra gemaakt toen ze 17 jaar oud was.

Voor vrienden en familiemaak ik altijd tijd

Page 35: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 35

Stap voor stap, Marietje, niet alles tegelijk

H ét centrale punt voor Herstel en Er-varingsdeskundigheid. Hieronder vallen de kartrekkers en betaalde ervarings-deskundigen die binnen de teams werken.

M et mijn nare ervaringen kan ik iets voor anderen betekenen

1 i k ben begonnen met de studie psy-chologie voor me-zelf en om anderen te gaan begeleiden.

N og zoveel te doen. Met mijn passie en leergierigheid gaat mij dat lukken.

succes Petra

dank je wel!

P etra is ervaringsdeskundige. Ze is kartrek- ker bij herstelpunt waarvoor ze bijvoor-

beeld minicursussen aan cliënten geeft. Ook geeft ze gastlessen op scholen en neemt

ze deel aan Moreel Beraad.

Moed, kracht, lef, doorzetten en een goeie dosis humor. Ik zal er komen, hoe dan ook!

Een knuffel van mijn vaders hondje doet mij goed.

D e kunst is nu om de rust en balans in mijn leven te bewaren.

Het komt goed,niets is voor niets

Page 36: Reinier nummer 2, december 2015

UITZICHT

Patiëntenraad in plaats van Cliëntenraad

Altrecht (GGz in Utrecht) maakte een opmer-kelijke stap door de cliëntenraad voortaan pa-tiëntenraad te noemen. Op de website www.Altrecht.nl is de volgende verklaring te lezen: ‘Altrecht ziet geen verschil tussen patiënt en cliënt. Echter, er werd een eigen bijdrage gevraagd van psychiatrische cliënten en niet van somatische patiënten. Dit is discrimine-rend. Om helder te maken dat mensen met een psychiatrische aandoening het niet aan zichzelf te wijten hebben en erkend moeten worden, kiest Altrecht voor patiënt. Daarom is de naam voortaan Patiëntenraad.’

Opening GGzE Bewegingstuin

Op 24 september 2015 opende Jeroen Zoet, keeper van PSV, de GGzE Bewegingstuin op Landgoed De Grote Beek. De tuin is uitermate geschikt voor activiteiten om bewoners, gebruikers en omwonenden van Landgoed De Grote Beek te stimuleren tot een gezonde leefstijl. Ook sportverenigingen en andere be-langstellenden zijn van harte welkom in deze tuin. Maak gebruik van de toestellen of neem een eigen bal mee. Het is een aangename plek om te bewegen: een groene oase midden in de stad.De Bewegingstuin bestaat uit een sportcourt en diverse outdoor fitnesstoestellen. Het sportcourt is geschikt om te voetballen, basketballen, badmintonnen en volleyballen. De fitnesstoestellen kunnen individueel en in groepsverband gebruikt worden.bron: GGzE.

Reinier van Arkel is gestart met een project om de ketensamenwerking rondom verwarde personen en in acute situaties te verbeteren. We zien in de samenleving de problematiek rondom verwarde personen toenemen en de gevolgen kunnen zeer ernstig zijn. Adequate samenwerking in de keten is een belangrijke voorwaarde om de juiste beslissingen te kun-nen nemen en passende acties in te zetten. Politie, Openbaar Ministerie, zorginstellingen (GGZ Oost Brabant, GGzE, Reinier van Arkel en Novadic-Kentron) en gemeenten (40 in deze regio) hebben gezamenlijk verantwoordelijk-heid genomen om tot goede voorzieningen en werkafspraken te komen voor de hele regio Oost-Brabant. De thema’s die worden uitge-werkt zijn triage en acute opvang, vervoer van verwarde personen en persoonsgerichte en preventieve aanpak.

36 REINIER DECEMBER 2015

GGzE

Ketensamenwerking rondom verwarde personen

vlnr Sabina Beckx, Vanessa Susanna, Laura Strik, Yvonne Hombergen, Luuk Koopmans, Santiago Arias, Menno Koch Op maandag 30 november brachten spelers van PSV een bezoek aan de kinderen en jeugdigen van de kliniek van Herlaarhof. De afvaardiging van PSV bestond uit Luuk Koopmans, Santiago Arias, Menno Koch. Er kwamen ook dames mee van PSV, namelijk Sabina Beckx, Vanessa Susanna, Laura Strik. De kinderen konden op de foto met hun favoriete voetballer en de spelers gaven antwoord op de vragen die zij stelden. Kinderen en jeugdigen van Herlaarhof waren laaiend enthousiast, ze hebben allemaal persoonlijk aandacht gekregen. Voor de PSV-spelers was het een leuke ontmoe-ting met deze doelgroep.Het ziekenhuisbezoek van de spelers is een jaarlijkse traditie. Ieder jaar bezoeken de spelers van PSV een aantal ziekenhuizen, een initiatief dat de selectie zelf in het leven heeft geroepen.

Page 37: Reinier nummer 2, december 2015

Bosch lezingen en ‘Vijf eeuwen psychiatrie’

In navolging van de jaarlijkse Boschlezing organiseren de manifestatie Jheronimus Bosch 500 en het Jheronimus Bosch Art Center twaalf lezingen. De lezingen vinden eenmaal per maand plaats op zondagmiddag van 15:00 tot 16:00 en zijn gratis toegankelijk. Bekende sprekers behan-delen het leven en de tijd van Jheronimus Bosch. Na afloop van elke lezing is de tentoonstelling ‘Vijf eeuwen psychiatrie’ gratis te bezoeken. Deze tentoonstelling in de oudheidkamer van Reinier van Arkel aan de Hinthamerstraat is eenmaal per maand op zondag geopend van 16:00 tot 18:30 uur.Kijk voor de data en sprekers op http://www.bosch500.nl/boschlezing

Contactbureau voor cliënten

Een groot deel van de psychische problema-tiek wordt veroorzaakt door eenzaamheid en sociaal isolement. Stichting Vriendstap.nl is een non profit-contactbureau op internet voor mensen met psychische problemen. Denk aan Vriendstap als uw cliënten een beperkt sociaal netwerk hebben.. Zie www.vriendstap.nl

Allereerste High Care scoort goede resultaten

Eind 2012 opende GGzE als eerste GGz-instelling een High Intensive Care Unit samen met onder andere Philips. Dit blijkt een goede keuze te zijn geweest. Cliënten zijn erg te-vreden, evenals de medewerkers, en bovenal neemt het aantal separatie-uren met 40% af.Cliënten en medewerkers zijn erg te-vreden over de gezondmakende om-geving die is gecreëerd en over de nieuwe werkwijze die is doorgevoerd. Cliënten geven aan door de nieuwe werkwijze en de inrichting van de ruimtes meer regie te kunnen behou-den en dat geeft meer rust. Mede-werkers zien dat door deze aanpak en de alternatieven die zij daarin heb-ben, niet alleen een crisis voorkomen kan worden, maar ook een sneller herstel kan plaatsvinden.

bron: www.ggze.nl

Wiebelzielen in Bossche Kroniek

De stadschroniqueur van Den Bosch, Eric Alink, beschrijft in een drieluik het werk van het centrum voor Trajecten en Bemoeizorg onder de naam ‘Wiebelzielen’. De afzonderlijke delen verschenen afgelo-pen september in het Brabants Dagblad en zijn terug te lezenverschenen op 16 en 30 september in het BD en op www.bosschekroniek.nl.

Vijf eeuwen psychiatrie

ontwikkelingen sinds

De Doornenkroning van

Jheronimus Bosch

Kersenmis

Jou met kerst verwennen? En al die andere dagen dan?Zullen we elke maand een kersenmis gaan vieren?Voor wie stil zit, gevlucht is, of een mens tekort komt?Opstaan voor een vreemdeling is als een opengeslagendeken over shamiblauw satijnen laken die wacht enwenkt: kom maar, kom eens dichterbij. Hier is in vrede rust te vinden, een omarming, en liefde zonder tegen-verwachting. Weldaad is een kom vol kersen. Kom, en plant morgen ’n kersenpit in een vergeten tuin.

Henk van Zuiden

REINIER DECEMBER 2015 37

Page 38: Reinier nummer 2, december 2015

38 REINIER DECEMBER 2015

Psychiater Boris Droždek ontwikkelde de

Bossche methode: groepsbehandeling voor

getraumatiseerde vluchte-lingen en asielzoekers. Het scheelt dat hij weet

wat oorlog is.

“Voor iemand die oorlogs-geweld en foltering

meemaakte, is de wereld nooit meer rechtvaardig.”

Page 39: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 39

‘ Stel je voor dat je in een isoleercel zit, helemaal al-leen.’ Psychiater Boris Droždek laat een stilte vallen. ‘Niemand weet waar je bent. Je voelt ultieme verla-tenheid. Je bent overgeleverd aan een bewaker die met je kan doen wat hij wil. Hij maakt je langzaam kapot, mentaal en fysiek. Wat denk je dat er dan van je over zou zijn?’ Hij kijkt me vorsend aan en geeft dan zelf antwoord. ‘Soms probeer ik me in te leven in hetgeen mijn cliënten hebben meegemaakt, maar ik denk niet dat ik het zou aankunnen. Ik betwijfel of ik ooit nog normaal zou kunnen functioneren na fol-tering of oorlogsgeweld. Gelukkig heb ik veel men-sen gezien die toch zinvolle levens leiden. Hun weerbaarheid blijft me boeien.’

Boris Droždek (53) behandelt getraumatiseerde asielzoekers en vluchtelingen uit alle windstreken in

het Psychotraumacentrum in Den Bosch. In zijn sobe-re werkkamer hoort hij al meer dan twintig jaar de schokkendste verhalen over oorlogsgeweld en mar-teling aan. Hij schreef het boek Broken Spirits, een achthonderd pagina’s tellend handboek over folte-ring voor hulpverleners. Het scheelt dat hij weet wat oorlog is.

Snel contact makenDroždek werkte als jonge psychiater in het universi-taire ziekenhuis van de Kroatische stad Zagreb toen de oorlog in 1991 uitbrak. Hij hoorde de bombarde-menten twintig kilometer verderop, het luchtalarm doorsneed elk uur het dagelijks leven. Zelf kwam hij ongeschonden uit de oorlog, maar in het ziekenhuis zag hij het leed van dichtbij met komst van de eerste groep krijgsgevangenen uit Vukovar, de stad die

‘De meesten komen er weer

bovenop’

Dit artikel verscheen eerder in weekblad Vrij Nederland (25 november 2015) en is met toestemming overgenomen in Reinier

Tekst: Carolina lo Galbo (Vrij Nederland) Foto: Maarten Kools

>>

Page 40: Reinier nummer 2, december 2015

40 REINIER DECEMBER 2015

door Servische troepen omsingeld en totaal vernietigd was. Ze hadden de slachtpartijen ternauwernood overleefd. Droždek en zijn collega’s screenden hen. ‘Ik had nog geen kennis van de psychotraumatologie en was totaal onvoorbereid,’ zegt Droždek. ‘Ik luis-terde onbevangen naar hun verhalen, geheel niet geïndoctrineerd door een school en we-tenschap. Zo onbevangen probeer ik nog steeds naar mijn cliënten te luisteren.’

In 1992 kwam Droždek op uitnodiging van het Riagg Rijnmond naar Nederland om de eerste grote groep asielzoekers uit de con-centratiekampen van Bosnië-Herzegovina te behandelen. Kort daarna ging hij werken in het Psychotraumacentrum in Den Bosch waar net twee asielzoekerscentra waren geopend. Daar ontwikkelde hij met zijn collega’s de Bos-sche methode: groepsbehandeling voor ge-traumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. De meeste Syriërs uit de recente vluchtelingen- stroom die net in Nederland zijn aangekomen, proberen zo goed en kwaad als het gaat iets van een bestaan op te bouwen in de asiel-zoekerscentra. Een enkeling heeft zich al met ernstige trauma’s bij het Psychotrauma-centrum aangemeld.

Droždek verdiept zich voorafgaand aan een behandeling zoveel mogelijk in de cultuur van zijn cliënt. ‘Van Syrië wil ik bijvoorbeeld de achtergrond van het conflict kennen: wie zijn de hoofdrolspelers, welke regio’s en etnicitei-ten zijn er? Als je als minderheid in Syrië bent opgegroeid kun je bijvoorbeeld wan-trouwiger naar de buitenwereld kijken. En bemoeide je je in Syrië niet met politiek dan kun je een goed leven hebben gehad. Je moet de context kennen om te snappen wat je ziet. Het helpt me ook om snel contact te maken.’In de verdere behandeling speelt die kennis nauwelijks een rol. ‘Vraag je naar wat oor-logsgeweld en foltering met iemand hebben gedaan dan stuit je op universele problemen,’ zegt de psychiater, ‘of een cliënt nu uit Libe-ria en Kroatië komt. Voor hen is de wereld nooit meer rechtvaardig. Ze zijn beroofd van de illusie dat je controle over je leven hebt, dat er iets groters over de menselijke veilig-

heid waakt. Er is iets geknakt in hun overtui-ging dat de mens in wezen goed is.’Het is cruciaal in de behandeling om het ver-trouwen in de medemens te herstellen, ver-volgt Droždek. ‘Veel asielzoekers en vluchte-lingen weten niet hoe ze zich moeten verhouden tot anderen. Het ene moment stonden ze nog te feesten met hun buren, de dag erop bleken die ineens hun vijand. Hun huizen werden in bezit genomen door de da-ders terwijl zij een marginaal leven in een vreemd land moeten leiden. Wat doet dat met je mensbeeld?’Overlevenden weten ook niet meer wie ze wel en niet kunnen vertrouwen, vervolgt hij, of een situatie gevaarlijk is of niet. ‘Hun ra-dars zijn kapot gegaan. Voelen ze gevaar op straat dan gaan ze meteen in de aanval of krimpen ineen want ze leerden in de kampen dat het je leven kan kosten als je iemand aan-kijkt. Dat aangeleerde overlevingsmechanis-me van wantrouwen helpt je in een oorlog, maar bezorgt je veel last in het dagelijkse le-ven als je weer veilig bent. Overlevenden zijn huiverig voor contact maar hebben er net als ieder ander behoefte aan.’

Hun meest traumatische momentOm die reden gaat Droždek voorkeur sterk uit naar een groepsbehandeling. ‘Veel trauma’s zijn ook in groepsverband opgelopen,’ zegt hij, ‘in het concentratiekamp of aan het front. Toen hielp de groep hen om te overleven. Daarom dachten we destijds: laten we de

groep gebruiken in de behandeling. Een groep heelt op meerdere niveaus. Je kunt steun bij elkaar vinden en een correctieve ervaring opdoen met tien mensen in plaats van één. En sommige groepen blijven hier na jaren nog komen, terwijl het contact met mij op een gegeven moment misschien stopt.’

‘Helaas’ zijn er van de duizend cliënten in het Psychotraumacentrum maar honderdvijftig geschikt voor groepsbehandeling. De ande-ren verschillen cultureel te veel van elkaar en spreken elkaars taal vaak niet. Een individu-ele behandeling verloopt volgens dezelfde vier fasen.

In de eerste fase praat Droždek met hen over wat ze is overkomen. ‘Ik vertel hoe hun erva-ringen van geweld en migratie hun geestelij-ke gezondheid kunnen beïnvloeden. Dat hun klachten normaal zijn en een naam hebben, zoals depressie of angststoornis, of post-traumatische stressstoornis (PTSS), en dat er een behandeling mogelijk is.’ Laatst had hij een Syrische architect tegenover zich die ondanks zijn universitaire opleiding geen idee had dat er zoiets als PTSS bestaat. ‘Hij dacht dat hij gek was geworden en schaam-de zich om erover te praten. Het concept stress was hem onbekend. Mensen weten vaak niet wat hun overkomt.’Overigens krijgt lang niet iedereen die oor-logsgeweld of marteling meemaakt een trau-ma. ‘Vijftig procent van de mensen uit con-centratiekampen krijgt klachten, de andere helft na vergelijkbare ervaringen niet. Wat het verschil veroorzaakt weten we nog niet. Komt het door de persoonlijkheid of de co-ping strategie? Dat kun je retrospectief moei-lijk achterhalen. Een klein percentage is voorgoed beschadigd, maar de meeste men-sen kunnen er bovenop komen als het een

beetje meezit.’In de tweede fase van de behan-deling praten de groepsgenoten met hun psychiater over hun le-vensfase, over trieste én mooie herinneringen ‘Mijn cliënten heb-ben vaak het gevoel dat ze ie-mand anders waren voor het ge-weld, dat ze tijdens het geweld braken en dat er nu een andere,

beschadigde ik is. Ik help ze om hun ervarin-gen van geweld een plek te geven in de le-vensloop en te laten zien dat het één leven is met diepte- maar ook hoogtepunten. En dat er naast de pijn ook nog steeds een bron van veerkracht in ze schuilt die ze ook in deze nieuwe omgeving kunnen aanboren.’

Vijftig procent van de mensen uit concentratiekampen krijgt klachten,

de andere helft na vergelijkbare ervaringen niet. Wat het verschil veroorzaakt weten we nog niet.

> Interview Boris Droždek

Page 41: Reinier nummer 2, december 2015

REINIER DECEMBER 2015 41

In de derde fase bespreken de groepsgeno-ten hun meest traumatische moment met el-kaar. Ze nemen het op een recorder op zo-dat ze het thuis kunnen afluisteren.

Delen ze daadwerkelijk hun meest ingrij-pende ervaring met de groep?

‘Meestal wel. Over foltering praten ze vrij ge-makkelijk. Alleen over verkrachting willen mensen niet praten in de groep. Dat is een van de ergste gebeurtenissen, ook vanwege het taboe in veel culturen. Dat gebeurt dus individueel. Het lucht op om je meest trauma-tische ervaring met anderen te delen. Door er openlijk over te praten en er thuis naar te luisteren wordt het een consistent verhaal dat je met steeds meer afstand kunt vertel-len. Op den duur verbleekt de angst als je eraan denkt. Je kunt het steeds beter ver-dragen zonder die explosie van emoties die je eerst nog overviel. Je hebt ook steeds min-der last van flashbacks en herinneringen. Dit exposure effect is cruciaal in traumabehan-deling.’

Is het voldoende om één traumatische gebeurtenis te delen?

‘Ja, er treedt vaak een paraplu-effect op: als je het meest ingrijpende vertelt neem je de minder ingrijpende dingen mee. Het werkt ook heel goed om blootgesteld te worden aan het traumaverhaal van andere deelne-mers dat in sommige opzichten op het jouwe lijkt, blijkt uit onze studies. Overigens zijn er nog andere therapieën als aanvulling op de gesprekken, zoals psychomotorische en cre-atieve therapie. Woorden zijn niet altijd de beste of makkelijkste uitingsvorm.’

ReparatieritueelJe moet als psychiater van asielzoekers en vluchtelingen cultuursensitief zijn, vertelt Droždek. Als voorbeeld noemt hij een cliënt uit Liberia die voortdurend getergd werd door nachtmerries over zijn ouders. Die wa-ren voor zijn ogen vermoord waarna hij be-wusteloos was geslagen. Zodra hij ontwaakt was rende hij in paniek weg om na veel om-zwervingen in Nederland te belanden. De man verklaarde zijn nachtmerries uit het feit

dat zijn ouders geen zielenrust hadden om-dat hij ze niet had begraven, vertelt de psy-chiater. ‘Daarom teisterden ze hem nu in zijn slaap, dacht hij. Hij voelde zich een gefaalde zoon, een lafaard. Zijn schuldgevoel was groot. Het liefst had hij gewild dat iemand de lichamen van zijn ouders zou vinden en be-graven met een ritueel voor zielenrust. Als je een beetje cultuursensitief bent, houd je re-kening met andermans culturele verklarings-model. Ik zei: ik kan de lichamen van je ou-ders niet meer voor je vinden, maar vanuit wat ik heb geleerd kan het zo zijn dat je die dromen hebt omdat je heel veel geweld hebt meegemaakt. Dan vertel ik over PTSS en de symptomen en bied ik aan om hem van zijn nachtmerries af te helpen volgens mijn per-spectief.’ Met een lachje: ‘Dat is gewoon on-derhandeling en uitwisseling.’ Was er in Ne-derland een traditionele genezer geweest die een reparatieritueel had kunnen uitvoe-ren, dan had Droždek die zeker ingezet. Soms consulteert hij een imam. ‘Hij kan mijn cliënten vergeving geven als ze zich schuldig voelen. Mijn vergeving heeft minder gewicht.’

Wat zou een cultureel niet-sensitieve psychiater doen?

‘Die zou zeggen: het is primitief om te denken dat je door de geesten van je ouders wordt gekweld, je lijdt aan een medische categorie. Daarbij, ik ben geen begrafenisondernemer maar een arts. Zo’n psychiater gaat niet mee in de beleving van een cliënt. Het zal hem dan ook niet lukken om zijn zienswijze om te buigen. Je moet afstappen van je rol als al-wetende genezer en open staan voor het verhaal van je cliënt. Ik zie mijn cliënten vaak als mijn gids, ze kunnen me vertellen wat ik niet weet: hoe zou in hun familie of dorp zijn gereageerd?’

Raakt u op den duur niet immuun voor al het leed?

‘Dat is een risico van het vak en je moet er erg voor waken. Daarom praten we als team veel over ons werk en wat het met ons doet. Dan nog kan het erin sluipen, er zijn van die

klassieke voorbeelden. Als je een paar mensen gesproken hebt die vijf tot tien keer zijn verkracht en

er komt dan iemand die één keer is verkracht kun je denken: tja, dat valt wel mee, die an-dere mensen hebben het veel zwaarder ge-had en waren minder beschadigd, stel je niet aan! Zodra ik me daarop betrap, corrigeer ik mezelf: hee, wat denk ik nu! Om dit werk goed te kunnen doen zonder er zelf aan on-derdoor te gaan moet je de juiste balans vin-den tussen afstand en empathie.’

Deurtje naar de toekomstMet de man uit Liberia liep het overigens goed af. Zijn klachten namen af na de behan-deling. Droždek zweert bij een goed contact met zijn cliënten, dat bepaalt het succes van een therapie. Als behandelaar is het boven-dien belangrijk om vertrouwen te wekken. ‘Je moet uitstralen dat je gelooft in wat je doet.’ Maar er is nog iets anders van belang bij het herstel: toekomstperspectief. In de slotfase van de behandeling probeert Droždek dan ook met zijn cliënten een toekomstperspec-tief te creëren met de ballast die ze nu een-maal met zich meetorsten in het nieuwe land. Hij helpt ze met hun vraagstukken over relaties en werk. Hoe nu verder.Ook bij de Liberiaan zag hij dat diens leven pas écht begon nadat hij een verblijfsvergun-ning had gekregen. ‘Zodra dat kleine deurtje naar de toekomst geopend werd kreeg hij een relatie en begon het aanzienlijk beter met hem te gaan. Hoop en perspectief zijn belangrijk. Misschien nog wel belangrijker dan al die gesprekken met mij of mijn colle-ga’s.’

De Bossche behandeling heeft in elk geval effect, vertelt de psychiater. Het Psychotrau-macentrum heeft een aantal deelnemers ze-ven jaar gevolgd. Wat bleek? Een jaar na de behandeling ging het een stuk beter met ze en die lijn zette zich door tot vijf jaar na de behandeling. Toen kwamen de klachten een beetje terug, maar niet in de mate dat er weer sprake was van een psychiatrische ziekte. Droždek gelooft niet in genezing, hij spreekt liever van herstellen. ‘Het gaat om

Als je een beetje cultuursensitief bent, houd je rekening met andermans

culturele verklaringsmodel

>>

Page 42: Reinier nummer 2, december 2015

42 REINIER DECEMBER 2015

het herstellen van de balans van de bronnen van veerkracht en pijn. Mensen die in balans zijn hebben nog wel last van nachtmerries, maar tegelijkertijd ook voldoende toekomst-perspectief. Ze voelen de zin om te leven.’

‘Zullen we het gesprek voortzetten op het balkonnetje?’ zegt de psychiater ineens. ‘Mijn behoefte aan nicotine is gestegen.’ Hij loopt op zijn mooie suède schoenen door de ont-vangstruimte met koffieautomaat naar bui-ten, langs een tafel met zo’n tien mannen in grauwe jassen. Ze begroeten de psychiater met een mengeling van respect en vertrou-welijkheid in het Arabisch. Twee minuten, gebaart een man die is opgestaan met twee opgestoken vingers. ‘Maak daar maar twintig minuten van,’ lacht Droždek maar hij gebaart terug dat hij zo wel even tijd heeft. De man-nen zijn vluchtelingen uit Iran en Afghanistan en hebben elkaar tijdens een groepsbehande- ling leren kennen. Ze komen hier nog steeds elke dinsdag samen om te praten en koffie te drinken. Ergens anders willen ze niet afspreken, alleen hier voelen ze zich vei-lig. Er zijn op dit moment nog weinig Sy-riërs in behandeling bij het Psychotrau-macentrum.

‘Alleen de Syriërs die nu al zo disfuncti-oneren dat ze opvallen komen hier,’ zegt Boris Droždek terwijl hij een hijs van zijn sigaret neemt. ‘We krijgen hier de meest complexe gevallen uit het hele land.’In de asielzoekerscentra wordt er voorlich-ting gegeven over psychische klachten, ver-volgens is het aan de mensen zelf om aan de bel te trekken. ‘Prima, vind ik. Hulp moet je niet opleggen. Trauma’s spelen vaak pas ja-ren later op.’ Doorgaans kloppen de mensen pas jaren na aankomst bij het Psychotrauma-centrum aan. ‘Ze hebben eerst andere priori-teiten. Pas als ze zich eindelijk een beetje gesetteld hebben en nog steeds overspoeld worden door nachtmerries komen ze hier. Soms komen de klachten pas na hun pensio-nering, of door het verlies van hun baan, der-tig jaar na de oorlog, zoals bij onze Bosnische clientèle. Als zekerheden wegvallen komt de

toxine van hun geschiedenis naar boven. Dan ontstaat er een disbalans.’Er is één vraag die Droždek niet meer horen kan: of de zorg al die getraumatiseerden wel aankan. ‘De zorg kan dat prima aan,’ zegt hij geërgerd. ‘De vraag is eerder: kan de staat het aan? Want een behandeling is geen sub-stituut voor een toekomstperspectief.’ We denken: er komt een bulk aan getraumati-seerde mensen onze kant op met andere opvattingen en ontzettend veel adrenaline, de testosteronbommetjes, die gaan onze sa-menleving ontwrichten. Juist om dat te voor-komen moet je mensen perspectief bieden. We moeten vluchtelingen niet als medische gevallen zien. Als ze de mogelijkheid krijgen om hier een bestaan te bouwen is behande-ling vaak niet nodig. Dan kunnen ze de ba-lans tussen pijn en weerbaarheid zelf her-stellen. Een baan en een huis trekt ze in het heden en neutraliseert krachten uit het ver-leden. Wat ik maar wil zeggen: we moeten niet bang zijn voor nieuwkomers, maar ze zo

goed mogelijk opvangen en een toekomst helpen creëren.’Zit een vijandige maatschappij herstel in de weg? ‘Ja, dan creëren we een probleem. Als je als vluchteling met veel frustratie en agres-sie rondloopt vanwege het oorlogsgeweld en onrecht dat jou is aangedaan, en je hoopt op een nieuw bestaan maar stuit op racisme en uitsluiting op de arbeidsmarkt, dan stapelt die frustratie zich op de oude. Waarom ziet niemand mij, waarom gaven ze me die kans als ze me niet echt wilden hebben? Dan kan het misgaan ja. En als je mensen respectvol, als mens, bejegent kun je veel ellende voorkomen.’

De beeldvorming van de vluchteling in de media is cruciaal voor de sfeer in het land,

vervolgt hij. Vorige week was hij bij een con-gres van het European Network of Trauma-centra in München aanwezig. Uit mediaon-derzoek bleek dat er in Duitsland redelijk genuanceerd over de vluchtelingencrisis wordt bericht, terwijl men in Engeland niet verder komt dan de boodschap: Britse toe-risten op Kos hadden een mislukte vakantie. ‘In Nederland heeft het sensationele de over-hand en dat kan gevaarlijk zijn. Die vrouw die zich in Oranje voor de auto van de minister wierp bleek niet anti-vluchteling, ze was te-gen het grote aantal in dat kleine dorpje. Die nuance zakte al snel weg, het beeld bleef overeind. Een anonieme vluchteling kan ook geen tegenwicht bieden aan Wilders, dat moet een andere politicus doen. Het is de verantwoordelijkheid van politici.’

Wat hem ook zorgen baart: de gratis tolk voor vluchtelingen is afgeschaft. Een asiel-zoeker heeft er recht op, maar als vluchte-ling vervalt dat recht. ‘Ze kunnen zich dus niet verstaanbaar maken bij een arts als ze eindelijk hulp zoeken. Juist bij iemand die hulp zoekt maar die niet krijgt zal de integra-tie in de soep lopen. Die kan de taal niet le-ren vanwege taal- en concentratieproble-men en zo wordt hun exclusie uit de maatschappij bevorderd. Willen we íéts doen uit angst voor agressieve uitbarstingen, dan moeten we die gratis tolk weer mogelijk maken. Zo krijgt iedereen die het nodig heeft op tijd hulp.’

Ondanks dat hij een zwaar beroep heeft als behandelaar van de meest complexe trau-ma’s oogt Droždek monter en praat hij geani-meerd. ‘Dat kan kloppen,’ zegt hij, ‘want het is ook een mooi vak. En een behandeling gaat gelukkig niet alleen maar over ellende. We proberen ook de bronnen van geluk aan te boren, herinneringen aan betere tijden. Die kunnen vaak een inspiratiebron vormen, zo van: mijn leven was niet alleen maar ellendig, misschien kan ik het hier opnieuw proberen. Het mooiste van mijn werk is om te zien dat mensen die de gruwelijkste dingen hebben meegemaakt hun leven weer oppakken.’ ■

‘In Nederland heeft het sensationele de overhand en dat kan gevaarlijk zijn. Die vrouw die zich in Oranje voor de auto van de minister wierp bleek niet

anti-vluchteling, ze was tegen het grote aantal in dat kleine dorpje.

> Interview Boris Droždek

Page 43: Reinier nummer 2, december 2015

F ILMRECENSIE

“Acht uur slapen, niet vergeten te eten en te drinken, en géén stress. Stabiliteit!” Dat zijn de leefregels die zijn behandelaar Genesis Potini op het hart drukt als hij uit de psychiatrische kliniek wordt ontslagen. Gemakkelijk wordt het niet, want Genesis kan al-leen maar terecht bij zijn broer. Die zit in een gewelddadige motorbende en is hem eigenlijk liever kwijt dan rijk. Een doel heeft hij nodig om de demonen van zijn bipolaire stoornis op afstand te houden. Dus wordt Genesis Potini, ooit snelschaakwonder, coach van een schaakclub en thuishaven voor Maori-kinderen uit achterstandswijken.The dark horse vertelt het waar-gebeurde verhaal van de in 2011 overleden Nieuw-Zeelandse schaker Genesis Potini. Regisseur James Na-pier Robertson heeft voor de hoofdrol-len in deze film interessante keuzes gemaakt, die zonder uitzondering goed hebben uitgepakt. Cliff Curtis, acteur van Maori afkomst, speelt Potini. Voor

deze rol moest de lange, slanke Curtis dertig kilo aankomen. Ook moest hij tijdens het draaien van de film ‘in character’ blijven, wat betekende dat hij ook in het echt op straat sliep en door iedereen met Genesis werd aangesproken. In een interview vertelt Robertson dat Cliff Curtis in deze toe-stand moeilijk te regisseren was, en misschien ook af en toe écht zichzelf kwijt was.De motorbendeleden werden gewor-ven via het arbeidsbureau, waar een vacature was opgehangen met de tekst: “Maori-mannen tussen de dertig en vijftig jaar gezocht, tatoeages en een strafblad strekken tot aanbeve-ling.” Dat ze in de rij stonden is niet verwonderlijk aangezien Nieuw-Zee-land de grootste motorbendedichtheid van de wereld kent. Onder hen was Wayne Hapi, die de broer van Potini speelt. Hapi was jarenlang lid van een van de zwaarste motorbendes van het land, en een indrukwekkende aanwe-

zigheid op het scherm.The dark horse is een krachtige, ontroerende film. Dat vond ook het Nederlandse filmfestivalpubliek in Rotterdam, dat de film dit jaar de publieksprijs toekende. Volgens velen is The dark horse de beste Nieuw-Zeelandse productie sinds jaren. De kracht van de film is de hoop die eruit spreekt. Een bipolaire stoornis hoeft niet te betekenen dat je veroordeeld bent tot een leven in de marge. En wie opgroeit in armoede en verwaarlozing in een omgeving met drugs en geweld, heeft slechte vooruitzichten, maar ook kansen. Het is fijn om te besef-fen dat het verhaal van Genesis Potini waargebeurd is, en dat het druk was op zijn begrafenis. Daar waren heel veel mensen aanwezig die dankzij hem hun leven een betere wending konden geven.Op de website http://www.imaginefilm.nl/catalogue/item/703-the-dark-horse kunt u zien waar de film nog te zien is.

The dark horseDoor Hester Genefaas

REINIER DECEMBER 2015 43

Page 44: Reinier nummer 2, december 2015

Leren omgaan met jezelf

HERLAARHOFExpertisecentrum kinder- en jeugdpsychiatrie

Ongeveer 5.700 kinderen en jongeren zijn in behandeling, met 7.500 ouders.

3% O

verigen

3% Infants

5% (Meervoudig) traum

a

10% Emotionele stoornissen

10% LVB

9% Leerst

oornissen

20%

Aan

dach

ttek

ort s

toor

niss

en

gedr

agss

toor

niss

en

38% Autisme Spectrum

Stoornissen

Diagnosen

Samenwerking met De Zwengel:Onderwijs en zorg. Maak het passend.

• Voorkom schooluitval • Terug naar regulier- of speciaal onderwijs • Terugval preventie (gezin en school)

JEUGDZORG IN TRANSFORMATIEHerlaarhof sloot

samenwerkingscontracten met gemeenten in regio’s

Informatie over aanbod en aanmelden(0900) 20 20 700Aanmelden kan door de huisarts, jeugdarts, medisch specialist en wijkteam van de gemeente

ExpertiseteamHerlaarhof stelt haar expertise beschikbaar. 17 specialisten, verenigd in het expertteam, zijn telefonisch te consulteren. (0900) 20 20 700 of [email protected]

Eén kind, één plan

Behandelingen vinden plaats in:

Ook worden kinderen thuis behandeld.

95% poli

2% dagbehan-

deling 3%

verblijfSamenwerken met 10 zorginstellingen

in Noordoost Brabant om te voorkomen dat kinderen tussen wal en schip raken

mijn kind gaat niet naar schoolwebsite met tips voor ouders

www.herlaarhof.nl/mijnkindgaatnietnaarschool

www.herlaarhof.nl

Ook jeugdhulpverlening35 kinderen wordenin Jeugdhulpverleningopgevangen

7

Herlaarhof biedt oplei-delingen unieke kansen om zich tot kinder- en jeudpsychiater te ontwikkelen.

110

Specialismen:• Traumabehandeling• Klinische behande-

ling• Behandeling voor

dove en slechthoren- de kinderen

• Multifunctioneel centrum licht ver- standelijk beperkten

Vestigingen inVught, Oss, Helmond, Veldhoven, Den Bosch, Drunen en Waalwijk