Regionaal Technisch Ketenbeheer - CROW...Een activiteitenschema biedt een overzicht in hoe deze...
Transcript of Regionaal Technisch Ketenbeheer - CROW...Een activiteitenschema biedt een overzicht in hoe deze...
Regionaal technisch ketenbeheer LVMB handreiking
Opdrachtgever Opdrachtnemer
Rijkswaterstaat
Water, Verkeer en Leefomgeving
Erna Schol
DTV Consultants B.V.
Leon Deckers
TRB-140176
Breda, 18 december 2014
Regionaal technisch ketenbeheer LVMB handreiking
Opdrachtgever Opdrachtnemer
Rijkswaterstaat
Water, Verkeer en Leefomgeving
Erna Schol
DTV Consultants B.V.
Leon Deckers
TRB-140176
Breda, 18 december 2014
© Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of worden bewerkt en/of worden samengevat, in
welke vorm dan ook, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van DTV Consultants B.V.
Inhoudsopgave
Samenvatting 5
1 Inleiding 7 1.1 Aanleiding 7 1.2 De scope 7
1.2.1 Lokaal beheer 7 1.2.2 Lokaal ketenbeheer 7 1.2.3 Regionaal ketenbeheer 8 1.2.4 Regionaal technisch ketenbeheer 8
1.3 Aanpak 8 1.4 Leeswijzer 9
2 Lokaal ketenbeheer 11 2.1 Plan: Afspraken maken 11 2.2 Do: Storingen registreren 12 2.3 Check: Storingen oplossen 12 2.4 Act: Ketens verbeteren 12 2.5 Borgen: Basisinformatie beheren 13
3 Regionaal ketenbeheer 15 3.1 Strategisch 15 3.2 Tactisch 16 3.3 Operationeel 17
3.3.1 Plan 17 3.3.2 Do 19 3.3.3 Check 20 3.3.4 Act 21 3.3.5 Borgen 22
4 De aanpak 23 4.1 Stappenplan 23 4.2 Tips en aandachtspunten 24
4.2.1 Draagvlak en mandaat 25 4.2.2 Aansluiten bij behoefte 25 4.2.3 Het belang van de tools 25 4.2.4 Onderbouwing van de opdracht 26
5 Adviezen 27 5.1 Bovenregionale afstemming 27 5.2 Standaardisatie van koppelingen 27 5.3 Gezamenlijke aanbesteding 28
Bijlagen 29 Bijlage 1 - Begeleidingsgroep 31 Bijlage 2 - Wat te regelen voor ketenbeheer 33 Bijlage 3 - Activiteitenschema 37 Bijlage 4 - Denkmodel 41 Bijlage 5 - Stappenplan 43
Regionaal technisch ketenbeheer 5
Samenvatting
In het Landelijk Verkeersmanagement Beraad (LVMB) maken vertegenwoordigers van centrale en
diverse decentrale wegbeheerders afspraken die moeten leiden tot een efficiënte en effectieve
invoering en uitvoering van regionaal (operationeel) verkeersmanagement. Een van de onderwerpen
betreft regionaal ketenbeheer.
De scope van regionaal ketenbeheer is voorlopig beperkt tot de techniek, onder meer om de omvang
en doorlooptijd van het project behapbaar te houden. Regionaal (technisch) ketenbeheer richt zich op
het in stand houden van de technische infrastructuur die deel uitmaakt van de keten om netwerkbrede
regelscenario’s te kunnen inzetten. Componenten die hiervan deel uitmaken zijn bijvoorbeeld
verkeerlichten, centrale computersystemen en communicatielijnen tussen systemen.
Regionaal technisch ketenbeheer bouwt voort op wat er aan lokaal technisch ketenbeheer belegd is. In
deze handreiking zijn de benodigde lokale en extra regionale activiteiten uitgewerkt en toegelicht.
Een activiteitenschema biedt een overzicht in hoe deze beheeractiviteiten zich tot elkaar verhouden en
welke relaties er zijn. Welke activiteiten dienen eenmalig (projectmatig) te worden uitgevoerd en
welke dienen structureel te worden belegd.
Een stappenplan biedt een handvat om met het activiteitenschema aan de slag te gaan. In welke
volgorde zouden de activiteiten ter hand genomen kunnen worden. Toetsing in diverse regio’s wijst uit
dat het activiteitenschema en stappenplan als goed bruikbaar worden gezien. Het biedt de basis voor
de implementatie van regionaal ketenbeheer.
Deze handreiking biedt inzicht in wat er aan beheeractiviteiten zou moeten worden belegd. De wijze
waarop, moet aansluiten bij de manier van samenwerken en beschikbare systemen in de regio.
Aangezien de regio’s hierin van elkaar verschillen, is het zaak dat elke regio voor zichzelf bepaalt hoe
de activiteiten worden belegd, en welke ondersteunende tools voor hen interessant zijn.
De vervolgstap is daarmee aan elke regio. Toch verdient het aanbeveling om hierbij een vinger aan de
pols te houden. Hoewel elke regio anders is georganiseerd, zullen er toch gemeenschappelijkheden
zijn, bijvoorbeeld in de behoefte aan tools, wijze van systemen koppelen of de afspraken met RWS-CIV.
Het periodiek overleggen over de voortgang van de implementatie van regionaal technisch keten-
beheer in de regio’s en de mogelijke gemeenschappelijkheden zou kunnen plaatsvinden onder de vlag
van het LVMB, bijvoorbeeld in OVM-NL.
Regionaal technisch ketenbeheer 7
1 Inleiding
Waarom deze handreiking en wat staat er in
1.1 Aanleiding
Om verkeersmanagement goed te kunnen uitvoeren moet aan een aantal voorwaarden worden
voldaan. Zo moeten er instrumenten op straat zijn, die door een systeem of wegverkeersleider kunnen
worden ingezet op basis van informatie over de actuele verkeerssituatie. De effectiviteit van
verkeersmanagement wordt groter wanneer er ook regionale sturingsprincipes, een regelaanpak en/of
regelscenario’s ten grondslag liggen aan de inzet. De belangrijkste verkeersstromen worden zo
gestuurd conform gezamenlijk gemaakte afspraken.
Als verkeersmanagement instrumenten niet beschikbaar zijn, dan valt er ook geen (regionaal)
verkeersmanagement uit te voeren. Alle strategische afspraken over de gezamenlijke inzet van
maatregelen ten spijt, leiden storingen aan verbindingen, instrumenten of andere systemen nog (te)
vaak tot een verminderde inzet. Zonder professioneel beheer en onderhoud van deze spullenboel kan
verkeersmanagement nooit de effectiviteit behalen die ze in potentie heeft.
1.2 De scope
1.2.1 Lokaal beheer
Het beheer van de spullenboel wordt in veel organisaties al (min of meer) professioneel uitgevoerd.
Niet altijd zijn alle relevante activiteiten expliciet belegd (bron: inventarisatie regionaal ketenbeheer,
2013). Zo hebben wegbeheerders met een beperkt aantal systemen slechts één of enkele
medewerkers die zich bezighouden met het beheer en onderhoud. Het signaleren en (laten) oplossen
van storingen wordt dan door dezelfde persoon uitgevoerd. Het periodiek controleren van
onderhoudsaannemers en het planmatig doorvoeren van wijzigingen wil er dan nog wel eens bij
inschieten.
1.2.2 Lokaal ketenbeheer
Voor elk systeem kan het beheer en onderhoud zijn belegd. Zo zijn voor verkeerslichten vaak
onderhoudscontracten afgesloten met een onderhoudsaannemer. Maar wanneer meerdere systemen
aan elkaar verknoopt worden, dan ontstaan ketens. Naast instrumenten, moeten ook
communicatieverbindingen en centrale systemen beheerd worden. Als een communicatieverbinding
wegvalt, dan kan dat consequenties hebben voor meer schakels in een systeemketen. Het beheren van
een keten houdt meer in dan het beheer van losse schakels. Hoe goed iets beheer moet worden, hangt
af van (het belang van) de keten waar het deel van uitmaakt.
8 Regionaal technisch ketenbeheer
1.2.3 Regionaal ketenbeheer
Als het beheer lokaal niet voldoende goed is georganiseerd, dan valt er op regionaal niveau niet veel
winst te boeken. Storingen aan lokale systemen kunnen zorgen voor problemen in een regionale
keten. Ondanks strategische afspraken over het gezamenlijk uitvoeren van verkeersmanagement, zijn
regionale regelscenario’s dan niet inzetbaar. De effectiviteit van regionaal verkeersmanagement wordt
zo sterk beperkt.
Professioneel regionaal ketenbeheer begint daarmee bij het goed organiseren van lokaal ketenbeheer.
Elke wegbeheerder dient het beheer van de regionaal relevante systemen en onderdelen voldoende
goed te hebben belegd.
1.2.4 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer richt zich op het in stand houden van de technische infrastructuur die
deel uitmaakt van de keten om netwerkbrede regelscenario’s te kunnen inzetten.
Het goed laten functioneren van de instrumenten en systemen die deel uitmaken van regionale ketens,
is echter niet alleen een kwestie van het snel en adequaat oplossen van technische storingen. Ook het
aanpassen van software of instrumenten zodat zij meer functies krijgen (functioneel beheer), het
wijzigen van instellingen zodat instrumenten of software meer effect sorteren (verkeerskundig
beheer), of de werking van applicaties verbeteren (applicatiebeheer), zijn nodig om regionaal
verkeersmanagement effectief te laten zijn.
Omwille van complexiteit van de materie en de urgentie van technisch ketenbeheer, is ervoor gekozen
om de scope te beperken tot regionaal technisch ketenbeheer. Waar vanaf dit punt wordt gesproken
over ketenbeheer, wordt technisch ketenbeheer bedoeld.
1.3 Aanpak
In 2013 zijn een vijftal kernprocessen voor beheer benoemd. Deze zijn eerst onder de loep genomen,
aangepast en uitgebreid. Dit heeft geresulteerd in een overzicht aan lokale en regionale
beheeractiviteiten. Ook het bestaande denkmodel is herzien. Hierbij is gebruik gemaakt van recente
informatie uit de regio’s die zich begin 2014 actief bezig hebben gehouden met ketenbeheer
(Metropoolregio Amsterdam, Verder (Midden Nederland) en BEREIK! (Zuidvleugel)).
In een LVMB brede workshop met 20 deelnemers uit de diverse regio’s, zijn het aangepaste
denkmodel en de beheeractiviteiten gepresenteerd en getoetst. In groepjes is verder gediscussieerd
over hoe beheeractiviteiten belegd kunnen worden. Elke regio heeft haar eigen voorkeur kunnen
uitsprekend. Daardoor is inzicht ontstaan in de grote diversiteit in voorkeuren. Ook binnen regio’s
hebben wegbeheerders een andere voorkeur voor hoe bepaalde taken te beleggen (automatiseren,
gezamenlijk organiseren of per wegbeheerder uitvoeren met onderlinge communicatie).
De conclusies uit de workshop zijn in verschillende brainstormsessies verder uitgewerkt naar een
activiteitenschema en stappenplan. Gezamenlijk bieden zij structuur en een houvast aan regio’s die het
regionaal technisch ketenbeheer professioneel willen oppakken en organiseren. Door middel van een
regionale toetsing in de regio’s Oost Nederland en Zuidvleugel, alsmede de intervisie op bestaande
plannen in de Metropoolregio Amsterdam, is het activiteitenschema en stappenplan aangescherpt.
Daarmee is deze handreiking voor regionaal technisch ketenbeheer een getoetst en bruikbaar product.
Regionaal technisch ketenbeheer 9
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van deze handreiking komen de beheeractiviteiten aan bod die elke wegbeheerder
lokaal belegd zou moeten hebben om van professioneel lokaal ketenbeheer te kunnen spreken.
In hoofdstuk 3 komen de regionale activiteiten uitgebreid aan bod, die bovenop of naast het lokale
ketenbeheer zijn te beleggen. Deze activiteiten zijn in een activiteitenschema opgenomen, dat in
bijlage 3 te vinden is. Net als bij de lokale activiteiten ligt de nadruk op wát er belegd zou moeten zijn,
niet op hoe. De wijze waarop wegbeheerders en regio’s de taken beleggen is aan hen. Dit moet
namelijk aansluiten op wat er al aan beheeractiviteiten en organisaties bestaat.
In het vierde hoofdstuk komt de aanpak aan de orde. Hoe kan het regionaal technisch ketenbeheer nu
worden ingevoerd. Daarvoor wordt een stappenplan gepresenteerd. Dit biedt een houvast aan
wegbeheerders of regio’s die met regionaal ketenbeheer aan de slag gaan.
In het vijfde hoofdstuk volgen nog enkele adviezen met betrekking op het vervolg.
In bijlage 1 zijn de leden van de begeleidingsgroep te vinden, die mede richting hebben geven aan het
project en de inhoud.
Regionaal technisch ketenbeheer 11
2 Lokaal ketenbeheer
Welke activiteiten moeten belegd zijn voor professioneel lokaal ketenbeheer
Om het regionaal ketenbeheer goed te kunnen
organiseren, dient1 ook lokaal het nodige goed
belegd te zijn. Dat wil niet zeggen dat alle taken
door medewerkers uitgevoerd moeten worden.
Taken kunnen ook belegd zijn bij inhuur, aannemers
of collega wegbeheerders.
Op basis van praktijkervaringen uit alle regio’s,
alsmede internationale standaarden voor het
technisch beheren van (ICT) ketens, zijn een aantal
operationele kernprocessen uitgewerkt.
De indeling past bij de Kwaliteitscirkel van Deming.
2.1 Plan: Afspraken maken
Deze activiteiten worden overwegend belegd bij een contractmanager, die afspraken maakt met de
beheerorganisatie (do, check, act en borgen) en de onderhoudsaannemers. De contractmanager
beheert het budget voor regulier onderhoud en is de vragende partij namens de opdrachtgever
(wegbeheerder). De kwaliteit die hij nastreeft volgt uit een opdracht vanuit de eigen organisatie of ene
lokale beheerstrategie.
Activiteiten van de Plan medewerker:
• Stel eisen op aan de beheerorganisatie. Denk daarbij aan hoe snel op storingen moet worden
gereageerd, wat vast te leggen over storingen en storingsoplossing en welke informatie periodiek
aan te leveren over doorloop- of oplostijden
• Stel (bestekken met) eisen op aan de onderhoudsaannemers. Denk aan eisen aan de reactie- en
oplostijden, de escalatieprocedure en welke informatie over storingsoplossing moet worden
vastgelegd en aangeleverd.
• Voer regelmatig controles uit op de uitvoering en naleving van de contracten. Daarvoor wordt
gebruik gemaakt van de informatie die periodiek uit de beheerorganisatie wordt aangeleverd.
• Voer indien nodig escalatiegesprekken met de aannemers. Bijvoorbeeld in het geval van
overschrijding van contractafspraken of bij het langdurig uitblijven van een oplossing voor
geconstateerde storingen of problemen.
1 Lokaal ketenbeheer is een voorwaarde voor regionaal ketenbeheer. Deze handreiking biedt een set aan taken
aan die bij professioneel ketenbeheer belegd zouden moeten zijn, gebaseerd op ‘bast practices’ van beheerorganisaties over de hele wereld. Dat in de praktijk lang niet alle activiteiten even expliciet of uitgebreid worden uitgevoerd betekent niet dat er geen regionaal ketenbeheer kan worden uitgevoerd. Wel maakt het duidelijk waar verbetermogelijkheden liggen om het beheer verder te professionaliseren.
12 Regionaal technisch ketenbeheer
2.2 Do: Storingen registreren
De Do medewerker is meestal een servicedesk medewerker. Dit kan een gespecialiseerde servicedesk
zijn, maar ook een algemeen meldingennummer waarop ook andere meldingen kunnen worden
gedaan. Soms doet de beheerder (incidentmanager) ook dienst als servicedesk. Dat is vooral het geval
als urgente storingsmeldingen automatisch worden doorgemeld aan een aannemer.
Werkzaamheden voor de Do medewerker:
• Ontvang storingsmeldingen van gebruikers of een systeem
• Signaleren storingen aan systemen, bijvoorbeeld uit logbestanden
• Registreer de storing in een storings-registratiesysteem. Dit is voorzien van een checklist met de
informatie die minimaal moet worden vastgelegd voor een goede storingsopvolging
• Voer een korte storingsanalyse uit om te bepalen
- of de storing zelf direct kan worden opgelost (bij bekende terugkerende storingen)
- of de onderhoudsaannemer direct mag worden aangestuurd (indien duidelijk is dat deze
oplossing moet bieden)
- of er nader onderzoek nodig is door een beheerder (Check)
• Communiceer met gebruiker(s) over de voortgang en verwachte oplostijd
• Na oplossing van een storing, vastleggen wat de oplossing, reactie- en oplostijdenwaren en sluiten
van de storingsregistratie
2.3 Check: Storingen oplossen
De Check medewerker staat ook bekend als de incident manager. Deze persoon voert het meeste werk
uit om dagelijkse storingen op te (laten) lossen. De incidentmanager wordt vaak ook de beheerder
genoemd.
Taken van een Check medewerker:
• Voer een nadere storingsanalyse uit. Zoek daarbij naar de oorzaak van de storing
• Bepaal indien mogelijk de oplossing of oplossingsrichting
• Schakel de (onderhouds)aannemer(s) in die voor de oplossing moet(en) zorgen
• Blijf aannemer(s) aansporen om (gezamenlijk) voor oplossing te zorgen
• Bewaak de contractuele reactie- en oplostijden en spreek de aannemer(s) aan op dreigende
overschrijdingen
• Escaleer bij de aannemer en naar de Plan medewerker indien de contractuele reactie- of
oplostijden worden overschreden
• Schakel de Act medewerker in
- bij stelselmatig terugkerende storingen,
- indien de juiste oplossing van een ketenstoring onbekend blijft
- als de oplossing van een storing een wijziging vergt
• Communiceer met Do medewerker bij oplossing van de storing
2.4 Act: Ketens verbeteren
De Act medewerker voert taken uit die in verband worden gebracht met werkzaamheden van de
zogenaamde Probleem- en Wijzigingsmanagers. De Act medewerker komt in feite pas om de hoek
kijken als een storing alleen of beter kan worden opgelost door een wijziging in de keten. Hieronder
vallen ook structurele verbeteringen in de keten om terugkerende storingen te voorkomen.
Regionaal technisch ketenbeheer 13
Activiteiten die bij de Act medewerker horen zijn de volgende:
• Voer een uitgebreide probleemanalyse uit. Zoek daarbij samen met aannemers en leveranciers
naar de mogelijke oorzaken
• Bepaal welke kansrijke oplossingsrichtingen er zijn
• Werk deze oplossingsrichtingen uit met betrokken aannemer(s) en leveranciers
• Bepaal de impact en de risico’s van elke oplossing
• Bepaal wat de voorkeursoplossing is
• Indien de oplossing een niet-reguliere wijziging vergt:
- Laat de oplossing, impact en risico’s beoordelen door een Change Advisory Board. Deze kan
nadere eisen stellen aan bijvoorbeeld het testen of de planning van de wijziging
• Prioriteer de wijzigingen ten opzichte van elkaar en plan de wijzigingen in
• Indien mogelijk de wijziging (laten) testen alvorens daadwerkelijk door te voeren
• Begeleid de uitrol van de wijziging
• Communiceer met de Do en Check medewerkers bij oplossing van het probleem
2.5 Borgen: Basisinformatie beheren
Het goed beheren van basisinformatie is van belang voor de beheerorganisatie om goed te kunnen
werken. De samenhang tussen onderdelen van een keten is noodzakelijk om te kunnen bepalen hoe
onderdelen samenhangen. Wijzigingen in een onderdeel kunnen immers gevolgen hebben voor andere
delen van de keten. De gegevens worden beheerd door een Configuratie manager, of door de
beheerder(s).
Activiteiten die bij de Borging medewerker horen zijn de volgende:
• Leg alle relevante basisinformatie vast over alle componenten, systemen en hun onderlinge
relaties (hoe componenten deel uitmaken van systemen die deel uitmaken van ketens)
• Leg de benodigde informatie over de onderhoudscontracten vast. Denk aan de reactie- en
oplostijden, de contactgegevens aannemer, systeem/meldingsnummers en service-windows.
• Controleer periodiek de informatie op juistheid en volledigheid.
• Stel op verzoek de relevante informatie beschikbaar aan de beheerorganisatie
• Houdt de planning van wijzigingen en buitengebruikstellingen bij
Al deze activiteiten zijn opgenomen in het blauwe overzicht in bijlage 2.
Regionaal technisch ketenbeheer 15
3 Regionaal ketenbeheer
Welke extra activiteiten zijn nodig voor regionaal ketenbeheer
Als wegbeheerders het lokale technisch ketenbeheer voldoende goed hebben belegd – naar oordeel
van de regionaal samenwerkende partijen – dan kan de opstap naar regionaal ketenbeheer worden
gemaakt. Voor regionaal ketenbeheer is het gewenst om enkele extra activiteiten en relaties te
beleggen, bovenop het lokale ketenbeheer.
Dat is nodig omdat het oplossen van storingen regionale ketens betrokkenheid kan vergen van
meerdere lokale beheerorganisaties tegelijkertijd. Om storingen tussen twee gekoppelde systemen op
te kunnen lossen, dient een gezamenlijke storingsanalyse plaats te vinden. En het gecontroleerd
doorvoeren van wijzigingen in regionale ketens vergt vroegtijdige afstemming over de impact van
dergelijke wijzigingen op elkaars systemen, inclusief welke prioriteit deze wijziging heeft ten opzichte
van andere wijzigingen. Regionaal ketenbeheer kan daarom niet zomaar worden belegd bij een van de
wegbeheerders die het wel namens de rest doet. Het vergt dan altijd (enige) inzet en medewerking van
alle betrokken wegbeheerders.
De extra activiteiten zijn wederom per operationeel kernproces te beschrijven. Daarnaast zijn er
aanvullende werkzaamheden te verrichten om het regionaal ketenbeheer goed in te richten en te
beleggen. Regionaal ketenbeheer is immers geen “ongoing business”, maar heeft andere manieren van
werken tot gevolg. Al deze activiteiten komen in de volgende paragrafen aan bod. In bijlage 2 zijn de
activiteiten opgenomen in het oranje schema. Daarnaast is in bijlage 3 een activiteitenschema
opgenomen waarin de activiteiten met onderlinge relaties, escalatiepaden alsmede de typering van de
activiteiten (eenmalig inrichten of structureel uitvoeren) visueel herkenbaar zijn aangeduid.
In dit hoofdstuk is per (sub)paragraaf een figuur opgenomen waar de beschreven activiteiten zich
bevinden in het activiteitenschema. Een nadere toelichting op wie de activiteiten in welke volgorde
kan oppakken, volgt in hoofdstuk 4.
3.1 Strategisch
Een voorwaarde voor een succesvolle invoering
van regionaal ketenbeheer is dat er een
gezamenlijke (bestuurlijke) opdracht aan ten
grondslag ligt, waarin alle wegbeheerders zich
herkennen. Zonder strategische basis, kan nut en
noodzaak worden betwijfeld en kunnen
wegbeheerders of beheerorganisaties zich zonder
consequenties onthouden van deelname aan
regionaal ketenbeheer.
16 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal opdrachtgever
Een regionaal opdrachtgever kan een gezamenlijk overlegorgaan zijn tussen bestuurders of hoge
ambtenaren. Het kan echter ook een wegbeheerder zijn die optreedt namens meerdere
wegbeheerders. De regionaal opdrachtgever geeft een regionale beheeropdracht af aan een
projectleider of projectteam. Daarnaast wordt er periodiek gerapporteerd aan de regionaal
opdrachtgever over de voortgang van de beheeropdracht. Ten slotte kan er indien nodig worden
geëscaleerd als wegbeheerders zich niet aan de gezamenlijke afspraken houden.
Regionaal beheeropdracht
Een projectleider of projectteam krijgt de opdracht om het regionaal technisch ketenbeheer voor te
bereiden en in te richten. Dit kan het regionaal beheerteam (in oprichting) zijn. Deze regionale
opdracht omvat onder meer een beschrijving van de uit te voeren activiteiten en het mandaat van de
projectleider / het projectteam. Tevens verplicht een regionale opdracht de wegbeheerders om
medewerking te verlenen.
3.2 Tactisch
Naast een goede inbedding op strategisch niveau,
dient voor regionaal ketenbeheer ook een aantal
activiteiten op tactisch niveau te worden uit-
gevoerd. De regionale opdracht dient verder te
worden uitgewerkt naar een regionale beheer-
visie. Deze beheervisie blijft in feite voor langere
duur gelden en biedt een handvat voor de na te
streven kwaliteitsnormen. Het opzetten van de
regionale beheerorganisatie, en het inrichten van
een structureel regionaal beheerteam, wordt op
het strategische niveau opgepakt.
Regionaal beheerteam
Er dient een regionaal beheerteam te worden ingericht, als evenknie van een regionaal tactisch /
verkeerskundig team.
• Een regionaal beheerteam op tactisch niveau heeft de taak om op de kwaliteit van het regionaal
ketenbeheer te bewaken. Dat vindt plaats aan de hand van informatie dat het team periodiek
krijgt van de contractmanagers (Plan medewerkers) van de beheerorganisaties.
• Indien het oplossen van gezamenlijke storingen veel (extra) inzet of budget vergt, dan is het
regionaal beheerteam de uitgesproken plek om de opties te bespreken en het budget te regelen.
• De regionaal opdrachtgever(s) wordt naar behoefte geïnformeerd door het regionaal beheerteam.
• Daarnaast is het regionaal beheerteam aan zet om op basis van signalen van beheermedewerkers
uit de organisaties werkprocessen, afspraken of ambities bij te stellen of te verbeteren.
Beheervisie
De projectleider / het projectteam heeft als taak om een beheervisie op te stellen. In de beheervisie is
het raadzaam om in ieder geval te omschrijven:
• welk kwaliteitsniveau van beheer op hoofdlijnen wordt nagestreefd. Deze ambitie dient recht te
doen aan de kwaliteit van regionaal (operationeel) verkeersmanagement;
• de ketens (in hoofdlijnen) die relevant zijn voor regionaal verkeersmanagement. Hiervoor kan het
denkmodel worden gebruikt voor de inventarisatie van regionaal relevante systemen (bijlage 4);
• welke eisen op hoofdlijnen aan (onderdelen van) de ketens worden gesteld;
Regionaal technisch ketenbeheer 17
• een beeld van hoe de regionale beheerorganisatie er uit komt te zien (hoe deze extra taken en
werkprocessen te beleggen) en de eisen die daaraan worden gesteld.
Opzetten regionaal beheerorganisatie
Uit de beheervisie volgt een voorstel voor de beheerorganisatie. Het lijkt verstandig om een regionaal
beheerteam, periodiek regionaal contractmanagers overleg, een regionaal change advisory board en
een Contactgroep voor incident managers in te richten. Elk van deze teams / overleggen heeft en of
meerdere duidelijke taken. Ook de wijze van afstemming, contact leggen en daarvoor benodigde
systemen dienen in het voorstel aan bod te komen. Het voorstel wordt afgestemd met de betrokken
wegbeheerders. Het dient bij voorkeur zoveel mogelijk aan te sluiten op bestaande werkprocessen en
systemen. Aanpassingen doorvoeren kan een kostbare en tijdrovende zaak zijn. Het is dan ook niet
ondenkbaar dat veel aanpassingen pas na verloop van tijd worden doorgevoerd. Dit komt verderop in
de toelichtingen nog aan de orde.
Interne communicatie over opdracht regionaal ketenbeheer
De communicatie bij wegbeheerders over de opdracht en beheervisie moet zorgen voor
betrokkenheid, medewerking en draagvlak. Aangezien regionaal technisch ketenbeheer een impact
kán gaan hebben op de formatie en budgetten, is het noodzakelijk om (lijn)management tijdig in te
lichten over deze opdracht, zo mogelijk al voordat deze werkelijk komt.
3.3 Operationeel
De operationele beheerorganisaties krijgen te maken met nieuwe, aanvullende taken, systemen,
overleggen en relaties. Deze zijn – net als de lokale beheeractiviteiten - per kernproces uitgewerkt.
3.3.1 Plan
Vaststellen systemen en contactenlijst
Het is van belang dat van de regionaal relevante
ketens alle componenten bekend zijn en blijven.
Elke component dient te worden beheerd.
Daartoe moet elke component zijn toebedeeld
aan een der betrokken wegbeheerders. Zo kan er
geen systeem, verbinding of software tussen wal
en schip vallen. Voor elke component worden de
(contract)eisen vastgelegd, welke (op termijn)
moeten voldoen aan de eisen in de beheervisie.
Ook de contactgegevens (van wegbeheerders en
evt. aannemers) worden vastgelegd.
Eisen aan aannemers onderling afstemmen
Met het gewenste eisenpakket bekend, kan worden afgestemd welke eisen aan aannemers te stellen.
• Daarbij is aandacht voor het onderscheid tussen beschikbaar en inzetbaar. Een VRI is beschikbaar
als deze functioneert, maar als instellingen niet van afstand zijn aan te passen, dan is deze nog niet
inzetbaar.
• Er wordt ook rekening gehouden met de bestaande eisen; het is niet altijd mogelijk deze
bestaande eisen aan te passen. Het is goed mogelijk eerst te starten met de bestaande eisen,
alvorens op een later moment alsnog een kwaliteitsslag te maken op basis van de ervaringen en
budgetten.
18 Regionaal technisch ketenbeheer
Contracten met aannemers aanpassen
Indien een wegbeheerder de eisen nader moet2 aanscherpen om te voldoen aan de regionale ambitie,
kan ze de contracten met de aannemers te herzien. Het is goed mogelijk om hiermee te wachten tot
na afloop van een (contract)jaar of contractperiode.
Afspraken met interne beheerorganisatie
De interne beheerorganisatie per wegbeheerder dient bekend te raken met de afspraken die gemaakt
zijn wegens het regionaal ketenbeheer. De afspraken hebben onder meer betrekking op de
werkprocessen, hoe en waarover verantwoording af te leggen en de beschikbare escalatielijnen.
Beheer afgestemd op regionale afspraken
Wanneer zowel de contracten met de aannemers als de interne beheerorganisatie zijn aangepast, dan
is het beheer afgestemd op de regionale afspraken. Zoals aangegeven is het goed mogelijk dat hier
enige jaren overheen gaan. Bestaande werkprocessen, procedures en contracten zijn niet binnen kort
tijdsbestek aan te passen, tenzij hogere kosten voor lief worden genomen.
Contractmanagement
De contractmanagers van de wegbeheerders voeren hun reguliere taken uit. Denk aan het opstellen
van eisen, controleren van uitvoering, voeren van escalatiegesprekken met aannemers en
aanbesteden van onderhoudsopdrachten. Deze zijn benoemd onder paragraaf 2.1.
Periodieke controle nakomen regionale afspraken
De contractmanagers van de wegbeheerders controleren periodiek of de eigen beheerorganisatie en
de aannemers conform de regionale afspraken werken. Hiervoor ontvangen ze van de betrokken
medewerkers regelmatig overzichten. Deze overzichten zijn mogelijk te standaardiseren.
Periodiek regionaal contractmanagers overleg
Een periodiek overleg tussen de contractmanagers in een regio is van belang om:
• informatie uit te wisselen over de mate waarin zij voldoen aan de regionale beheerafspraken.
Eventuele afwijkingen die niet acceptabel zijn, worden gerapporteerd aan het regionaal
beheerteam;
• de regionale afspraken te evalueren.
- Indien blijkt dat meerdere wegbeheerders moeite (blijven) hebben met het voldoen aan
bepaalde regionale afspraken, dan kan dit ter discussie worden gesteld.
- Indien blijkt dat alle wegbeheerders eenvoudig aan de afspraken kunnen voldoen, terwijl het
gewenste (streef)niveau nog niet bereikt is, kunnen de eisen worden aangescherpt.
De contractmanagers kunnen het regionaal beheerteam voorstellen om de afspraken (eisen) aan te
passen.
Regionale SLA’s
De afspraken over eisen aan de regionale beheerorganisaties en de beschikbaarheid van componenten
(systemen, netwerken, software), kunnen in regionale SLA’s worden vastgelegd. Deze SLA’s kunnen
aan de regionaal opdrachtgever worden voorgelegd, die ze kan vaststellen. Dit kan ook op een later
moment plaatsvinden, als blijkt dat alle wegbeheerders ook conform deze afspraken kúnnen werken.
2 Het is goed mogelijk dat een wegbeheerder bewust kiest voor een lagere set aan eisen. Dat wil dus niet zeggen
dat een wegbeheerder het beheer niet goed uitvoert, er is bewust gekozen voor een lager kwaliteitsniveau.
Regionaal technisch ketenbeheer 19
3.3.2 Do
Service desk
Elke wegbeheerder beschikt over een eigen
servicedesk. Dit zijn een of meerdere
medewerkers die de service desk taken uitvoert.
Lang niet overal is dat een echte servicedesk,
vaak is dit dezelfde persoon als de incident
manager (beheerder). De servicedesk signaleert
storingen, of ontvangt meldingen over storingen,
registreert en analyseert deze en informeert de
incident manager. Zie paragraaf 2.2 voor meer
toelichting.
Monitoringstool koppelvlakken
De koppelingen tussen systemen van wegbeheerders (en tussen systemen van dezelfde
wegbeheerder) vallen regelmatig tussen wal en schip waar het om ketenbeheer gaat. Geen van de
wegbeheerders houdt deze verbinding actief in de gaten. Een monitoringstool dat juist de
beschikbaarheid en werking van deze koppelvlakken kan bewaken, zou helpen bij het doen van
storingsanalyse en opsporing.
Storingssignalering
Storingen kunnen op allerlei manieren worden gesignaleerd. Dit kan automatisch plaatsvinden (door
het systeem zelf), door een servicedesk die de werking van de systemen bewaakt (met mogelijk
bepaalde tools ter beschikking) of door de gebruikers van de systemen (vaak wegverkeersleiders).
Ook de regionaal wegverkeersleiders kunnen storingen signaleren. Zij moeten hun storingen
eenvoudig kunnen melden bij een servicedesk.
Regionale storingsregistratie
De registratie van storingen aan ketens die (eventueel pas na analyse) van regionaal belang blijken te
zijn (regionale ketenstoring), vindt plaats in:
• een regionaal storingsregistratiesysteem * (door een lokale servicedesk of regionale servicedesk)
• een lokaal storingsregistratiesysteem (door de lokale servicedesk **)
Dit is onder andere afhankelijk van hoe de servicedesk bij wegbeheerders is belegd en hoe wenselijk
het is dat regionaal relevante storingen worden vastgelegd en uitgewisseld.
Vaststellen regionale ketenstoring
Uit analyse van de servicedesk of een incident manager kan blijken dat een storing een regionale
ketenstoring betreft. In dat geval (kunnen) meerdere wegbeheerders een rol spelen in de oplossing
van de storing (oorzaak) en/of last hebben een storing (gevolg).
Delen storingsregistratie met / informeren van andere wegbeheerders
Over regionale ketenstoringen wordt zo vroeg mogelijk in het proces gecommuniceerd met de
betrokken partijen. De informatie wordt ‘automatisch’ gedeeld (bijvoorbeeld door gebruik te maken
van een gezamenlijk regionaal storingsregistratiesysteem) of persoonlijk gedeeld met andere
wegbeheerders (bijvoorbeeld via mail of telefoon). De systemen en contactenlijst geeft informatie over
welke wegbeheerders te informeren.
20 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal storingsregistratiesysteem *
In een (optioneel) regionaal storingsregistratiesysteem worden de regionale storingen vastgelegd.
Afhankelijk van de integratie met de lokale beheerorganisaties kunnen ook alle lokale storingen
worden geregistreerd. Een regionaal storingsregistratiesysteem maakt het eenvoudiger om sneller te
communiceren over storingen, onder meer omdat een koppeling of integratie met de systemen en
contactenlijst mogelijk is. De mogelijke overlap met een eigen storingsregistratiesysteem zorgt wel dat
wegbeheerders meerdere systemen in de gaten moeten houden, met het risico dat iets dubbel of
(ernstiger) in geen van beide systemen (goed) wordt geregistreerd.
Systemen en contactenlijst
De vastgestelde systemen en contactenlijst wordt in de beheerorganisatie gebruikt om informatie op
te zoeken over wie eigenaar is van een component (systeem, verbinding, software), wat de afspraken
zijn over de beschikbaarheid, of onder bepaalde omstandigheden aannemers ingeschakeld mogen
worden en alle contactgegevens van die aannemer.
3.3.3 Check
Incident management
De incident manager van een wegbeheerder
voert de eigen taken uit. Denk aan het analyseren
van storingen, verkennen van oplossings-
richtingen, inschakelen van aannemers, bewaken
van oplostijden en escaleren bij aannemer en
naar contractmanager bij het niet nakomen van
contractafspraken. Zie paragraaf 2.3 voor meer
activiteiten.
Indien een storing telkens terug keert, alleen kan
worden opgelost met een wijziging, of indien de
oorzaak van een storing niet door de incident manager kan worden gevonden, wordt een storing als
probleem gecategoriseerd. In dat geval neemt de problem manager het stokje over.
Regionale ketenstoring: prioriteren incidenten, afstemmen aanpak
• Als blijkt dat een storing een regionale ketenstoring is, moeten incidenten opnieuw worden
geprioriteerd. Over het algemeen geldt dat regionale ketenstoringen hogere prioriteit krijgen,
aangezien de gevolgen groter zijn dan van solitaire (lokale) storingen.
• Het initiatief voor het oplossen voor de storing ligt bij de wegbeheerder aan wie het systeem is
toebedeeld in de systemen en contactenlijst. Dit is de probleemeigenaar.
• Indien:
- blijkt dat er onduidelijkheid is over wie de probleemeigenaar is,
- er nadere afstemming nog is over de aanpak of
- de storingsinformatie moet worden overgedragen van de ene naar de andere wegbeheerder,
dan verloopt dit via de Regionale contactgroep incidentmanagers.
• Indien de storing opgeschaald wordt tot een probleem, dan worden de problem managers
ingeschakeld van de betrokken wegbeheerders.
Regionale contactgroep incidentmanagers
De incident managers van de verschillende wegbeheerders moeten onderling informatie over
storingen, aanpak, oplossingen en planningen kunnen uitwisselen en afstemmen. Indien er een
regionaal Storingsregistratiesysteem beschikbaar is, dan valt daar al veel informatie uit te halen. Als
zo’n systeem er niet is, dan biedt direct onderling contact uitkomst.
Regionaal technisch ketenbeheer 21
Gezien het operationele karakter van deze medewerkers, is het voldoende dat ze elkaar goed kunnen
bereiken. De leden van de contactgroep kunnen contact zoeken met elkaar via telefoon of mail.
• Indien blijkt dat (bepaalde) incident managers elkaar onvoldoende weten te vinden of zaken
kunnen/willen afstemmen, dan kunnen ze dit escaleren naar het regionaal contractmanagers
overleg. Van daaruit kunnen de contractmanagers de incidentmanagers in de eigen organisaties
aanspreken op hun medewerking, of verder escaleren naar het Regionaal beheerteam.
• Indien de vorm van afstemming onvoldoende effectief blijkt te zijn, de escalatie naar het regionaal
contractmanagers overleg onvoldoende effect sorteert, of de probleemmanager onvoldoende
meewerken, kan rechtstreeks worden geëscaleerd naar het Regionaal beheerteam.
3.3.4 Act
Problem en change management
De problem en change managers van een
wegbeheerder voeren de eigen taken uit. In
paragraaf 2.4 zijn deze opgesomd, zoals het
onderzoeken van (keten)problemen, bepalen van
gewenste oplossingsrichtingen, uitwerken van
oplossingen met aannemers, bepalen van de
impact op bestaande systemen en ketens,
inplannen van wijzigingen en deze gecontroleerd
laten doorvoeren.
Indien een probleem of wijziging een
ketenprobleem betreft, waarbij ook andere wegbeheerders zijn betrokken, is nadere afstemming
nodig over de oplossingsrichtingen, impact, risico’s, planning en prioriteiten. Dit verloopt via een
regionaal Change Advisory Board, of ander gremium waarin dergelijke problemen en wijzigingen
worden besproken.
Regionaal change request / transitieplan
• Indien een wijziging nodig is waarbij meerdere wegbeheerders betrokken zijn – hetzij omdat de
wijziging mogelijk gevolgen voor hen heeft, of omdat zij zelf ook wijzigingen moeten doorvoeren -
dan wordt hiervoor een regionaal change request opgesteld. Hierin is opgenomen wat reden van
een voorgenomen wijziging is, wat de wijziging inhoudt, wat de impact en risico’s zijn en wat de
gewenste planning is.
• Indien een wijziging een grote wijziging betreft, dan kan er behoefte zijn aan een regionaal
transitieplan. Daarin is verder uitgewerkt wat de fasering, planning en risico’s zijn, alsmede fall-
back opties als de wijziging niet goed slaagt.
Beoordelen impact en afstemmen (planning van) wijzigingen
Het regionaal change request en/of regionaal transitieplan wordt voorgelegd aan de problem en
change managers van de betrokken wegbeheerders, zodat zij kunnen beoordelen wat de mogelijke
impact is voor hun systemen. Als blijkt dat de wijziging plaats kan vinden zonder nadere betrokkenheid
van de overige wegbeheerders, dan vindt vrijgave plaats. Indien dat niet kan, of er is onenigheid over
de voorgestelde oplossing, dan vindt een Regionaal (CAB) overleg plaats tussen de (betrokken)
problem managers en change managers.
22 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal Change Advisory Board
In het regionaal CAB vindt nadere discussie en afstemming plaats over de inhoud, planning, impact en
risico’s van de voorgestelde wijzigingen. Besluiten in het regionaal CAB zijn niet bindend. Echter een
voorgenomen wijziging mag niet leiden tot complicaties bij andere wegbeheerders. Indien nodig kan
worden geëscaleerd naar het Regionaal Beheerteam, bijvoorbeeld bij blijvende onenigheid of indien
wijzigingen bij meerdere partijen doorgevoerd moeten worden, zonder dat daarvoor budgetten
beschikbaar zijn.
Regionaal planningstool
Een gezamenlijke planningstool maakt het mogelijk om te allen tijden geplande regionale wijzigingen
of buitengebruikstellingen te bekijken en te monitoren. Zo kunnen change managers de koppelvlakken
en ketens extra monitoren ten tijde van wijzigingen bij andere wegbeheerders. Ook voor de operatie
(van ROVM) zijn geplande wijzigingen en buitengebruikstellingen welkome informatie.
3.3.5 Borgen
Configuratie management
Elke wegbeheerder legt de meest relevante
informatie over de eigen systemen, netwerken en
contracten vast. Dit is een taak van de
configuratie manager. Het beheren van deze
(areaal) informatie is van belang voor allerlei
beheertaken. Voor zowel het operationeel
beheer als het (preventief) vervangen van
apparatuur om functionele of technische
verbeteringen door te voeren, is dergelijke
basisinformatie van belang. Meer informatie over
de taken is weergegeven in paragraaf 2.5.
De configuratiegegevens geven ook informatie hoe bepaalde componenten en systemen onderdeel
uitmaken van ketens. Zodoende kan ook eenvoudig worden achterhaald welke ketens geraakt worden
als een bepaald systeem in storing staat.
Beheer systemen en contactenlijst
Uit de configuratiegegevens is een (regionale) systemen en contactenlijst te halen. Deze lijst biedt
basisinformatie over de systemen en cont(r)acten die van regionaal belang zijn. De informatie is
afgeleid van de lokale configuratie management databases. Bij wijzigingen aan deze basisgegevens, is
het verstandig om ook de informatie in de systemen en contactenlijst aan te passen.
Regionaal Configuratie database
Indien nodig of gewenst wordt er gebruik gemaakt van een Regionaal Configuratie database. In dit
systeem houden wegbeheerders alle relevante (systemen en contact) gegevens bij. Deze Regionaal
Configuratie database kan worden gekoppeld met de configuratie database van de wegbeheerders, of
ook fungeren als lokale database. Dit laatste kan handig zijn, indien een wegbeheerder nog niet over
een lokale configuratie management database beschikt.
Regionaal technisch ketenbeheer 23
4 De aanpak
Een aanpak voor het realiseren van regionaal technisch ketenbeheer
Het activiteitenschema geeft een goed beeld van wat uiteindelijk wenselijk is om aan lokale en
regionale beheeractiviteiten te beleggen. Zonder aangrijpingspunten zal het echter lastig zijn om tot
invoering te komen. Want wat is de aanpak om regionaal ketenbeheer in te voeren? Vandaar dat er
een stappenplan is opgesteld, dat wegbeheerders en regio’s hiervoor een handvat biedt.
Dit stappenplan is mede gebaseerd op ervaringen in de regio’s Midden Nederland (VERDER) en
Metropoolregio Amsterdam. Deze regio’s hebben al stappen gezet om regionaal technisch
ketenbeheer in te voeren. Belangrijke tips uit deze regio’s hebben hun weg gevonden het stappenplan.
Het activiteitenschema met stappenplan is opgenomen in bijlage 5.
4.1 Stappenplan
1 Vorm een informeel / ad interim regionaal beheerteam.
Dit team bestaat uit medewerkers van de betrokken wegbeheerders, die zich het belang van
regionaal ketenbeheer aantrekken. Zij nemen initiatief om te gaan werken aan het organiseren van
regionaal ketenbeheer en initiëren een project “Organiseren regionaal ketenbeheer”. Om een
regionale beheeropdracht te kunnen krijgen is het wenselijk dat het ad interim regionaal
beheerteam zorg draagt voor draagvlak en mandaat vanuit de lokale organisaties.
2 Zorg voor een regionale beheeropdracht, afkomstig van de regionale opdrachtgever(s).
Als de regionaal opdrachtgever(s) een opdracht verleent om het regionaal ketenbeheer te
organiseren, ontstaat er urgentie, mandaat en draagvlak. Dit is nodig om veranderingen in
processen en afspraken te kunnen realiseren en te zorgen dat het komen tot goed regionaal
ketenbeheer niet vrijblijvend is.
3 Stel een gezamenlijke beheervisie op.
Deze beheervisie beschrijft op hoofdlijnen wat de gezamenlijke regionaal ketenbeheer ambitie is.
De ambitie is afgeleid van – of hangt samen met – de gezamenlijke ambitie op het gebied van
regionaal verkeersmanagement. De beheervisie benoemd welke ketens en systemen regionaal
relevant zijn, de globale (functionele) eisen aan beschikbaarheid en beheer, de daarvoor mogelijk
in te zetten tools en de contouren van een regionale beheerorganisatie.
4 Inventariseer de huidige stand van zaken.
a hoe is het (lokale) beheer bij elk van de wegbeheerders momenteel georganiseerd; hoe en
met welke afspraken vindt het beheer plaats (in hoeverre zijn de vijf kernprocessen belegd) en
welke tools worden daarbij gebruikt;
b wat zijn de regionaal relevante systemen en ketens en welke eisen (beschikbaarheid,
responsetijd en hersteltijd) worden hieraan momenteel gesteld.
Gebruik bij de inventarisatie zo mogelijk (voorlopige) tools die ook kunnen worden gebruikt voor
het gezamenlijk oefenen van regionaal ketenbeheer.
24 Regionaal technisch ketenbeheer
5 Deel de resultaten van de inventarisatie met alle betrokkenen.
Krijg gezamenlijk inzicht in wat er allemaal moet gebeuren door:
a mogelijke verschillen te constateren tussen hoe en met welke afspraken wegbeheerders het
lokale beheer hebben belegd en welke tools worden gebruikt;
b mogelijke verschillen te constateren tussen de eisen (beschikbaarheid, responsetijd en
hersteltijd) die wegbeheerders stellen;
c mogelijke verschillen te constateren met de ambitie uit de beheervisie.
Pas zaken aan voor zover dat in dit stadium mogelijk is, om de verschillen te verkleinen.
6 Richt de regionale beheerprocessen en beheerorganisaties informeel in.
a Leg contacten tussen de betrokken medewerkers uit de beheerorganisaties, spreek
samenwerkingsprocessen af en neem de (voorlopige) tools in gebruik;
b Richt een informele escalatielijn in.
7 Versterk de regionale lijnen en het gezamenlijke inzicht door regionaal ketenbeheer een tijdje
gezamenlijk in de praktijk uit te voeren en te oefenen. Evalueer dit.
Door enige tijd gezamenlijk conform c.q. met de informele escalatielijnen, afstemlijnen,
overleggen, werkprocessen en (voorlopige) tools te werken aan regionaal ketenbeheer, ontstaat
zicht op wat goed en minder goed werkt en wat uiteindelijk gezamenlijk nodig is voor goed
regionaal ketenbeheer. Dat geldt ook voor de eisen aan beschikbaarheid, response- en
hersteltijden van systemen en aannemers. Deze inzichten worden vastgelegd en geëvalueerd. Dat
geldt ook voor voorbeelden (incidenten) waarin het proces wel of juist niet goed functioneerde.
8 Pas de regionale beheerorganisatie(s), werkprocessen, tools, escalatielijnen en (contract)eisen
aan conform de voorstellen die volgen uit de evaluatie en maak deze definitief.
De praktijkvoorbeelden uit stap 7 leiden tot een onderbouwd verhaal waarmee de taken regionaal
ketenbeheer structureel kan worden ingebed in de organisaties van de samenwerkende
wegbeheerders. Het eindresultaat van het project “Organiseren regionaal ketenbeheer” is
gerealiseerd.
9 Draag, in samenspraak met de regionale opdrachtgever(s), het ketenbeheer ‘formeel’ over aan
de reguliere lijnorganisatie(s).
Het ad interim beheerteam wordt opgeheven en door een definitief beheerteam vervangen. De
taken zijn structureel in de lijnorganisaties belegd. Het project “Organiseren regionaal
ketenbeheer” is hiermee beëindigd.
4.2 Tips en aandachtspunten
Zowel het activiteitenschema als het stappenplan zijn gepresenteerd en op bruikbaarheid getoetst in
drie regio’s:
• De regio’s Oost Nederland en Zuidvleugel staan nog aan de vooravond van het goed beleggen van
regionaal ketenbeheer. Bij hen is de bruikbaarheid en begrijpelijkheid van het activiteitenschema
en stappenplan getoetst. Tevens hebben zij adviezen ontvangen over de vervolgstappen: welke
stappen het eerst te zetten.
• De metropoolregio Amsterdam (MRA) is al verder gevorderd met de invoering van regionaal
technisch ketenbeheer, Hun bestaande plannen zijn naast het activiteitenschema gelegd. Daarmee
heeft intervisie plaatsvinden op de bestaande plannen en is input verkregen op het
activiteitenschema en stappenplan.
Regionaal technisch ketenbeheer 25
Deze regionale toetsing is in aparte documenten vastgelegd en opgeleverd. Hiervoor is gekozen omdat
de inhoud vergankelijk is. Zoals vermeld zijn de belangrijkste aanpassingen aan het activiteitenschema
en stappenplan reeds verwerkt. Er zijn echter ook nog andere aandachtspunten benoemd die niet
goed verwerkt konden worden, maar die waardevol zijn om expliciet te vermelden. Deze zijn hieronder
benoemd.
4.2.1 Draagvlak en mandaat
De invoering van regionaal technisch ketenbeheer vergt draagvlak. Draagvlak bij opdrachtgevers, bij de
wegbeheerders, bij de beheerders en in het lijnmanagement. Mensen moeten vroegtijdig weten dat er
zaken gaan veranderen. Betrek daarom tijdig al de juiste personen en organisaties:
• Voer al in stap 1 overleg met in de lijnorganisatie over regionaal ketenbeheer. Als er extra budget
of menskracht nodig is, dan moet dit ook tijdig worden voorbereid en aangevraagd. Als er een
regionale opdracht komt voor de inrichting van regionaal ketenbeheer, zonder dat het
lijnmanagement hiervan op de hoogte is, kan vertraging of zelfs weerstand ontstaan.
• Regionaal ketenbeheer organiseren vergt veel tijd en energie. Dit moet ook tijdig en op hoog
niveau bekend zijn. Heb hierbij niet te hoge verwachtingen aangezien bestaande
beheerorganisaties en contracten niet in korte tijd gewijzigd kunnen worden.
• Regionaal Ketenbeheer vergt zowel inhoudelijke aanpassingen (eisen aan aannemers) als
procesmatige aanpassingen (contact tussen de beheerders van wegbeheerders). Aanpassingen in
twee dimensies zijn niet eenvoudig of snel door te voeren. Om die reden kan het regionaal
technisch ketenbeheer ook in twee of meer ‘rondes’ worden ingevoerd. Stap 7 beschrijft een tijdje
oefenen, waarna op basis van een evaluatie wijzigingen kunnen worden doorgevoerd. Dit kan
herhaaldelijk gebeuren, zodat de beheerorganisaties stapsgewijs het regionaal technisch
ketenbeheer invoeren. Beter in kleinere stapjes die er toe doen, dan grote stappen maken die
achteraf te ambitieus blijken te zijn.
4.2.2 Aansluiten bij behoefte
Een gezamenlijke ambitie is van belang om een gezamenlijk punt op de horizon te hebben. Het
invoeren van regionaal technisch ketenbeheer gebeurt echter in kleine stapjes. Deze moeten
aansluiten bij de behoefte die er op dat moment is. Deze kan lager zijn dan de ambitie. Een voorbeeld:
Als de inzet van regionaal verkeersmanagement zich beperkt tot spitsperioden (bv. 6 uur ’s ochtends
tot 19 uur ’s avonds) dan kan men zich afvragen of storingen wel 24/7 hersteld moeten worden. Het
oplossen van een storing gedurende deze bedientijden kan dan voldoende zijn.
Een ander punt is dat menigeen verwacht dat uit de inventarisatie en vergelijking van beheerafspraken
(met aannemers) zal blijken dat de verschillen niet erg groot zijn. De gegevens uit de inventarisatie
regionaal ketenbeheer (2013) lijken dit te onderschrijven.
4.2.3 Het belang van de tools
Regionaal ketenbeheer voegt voornamelijk afstemming en escalatiemogelijkheden toe aan het lokale
ketenbeheer. Om beter de kunnen afstemmen is het gewenst om over een gezamenlijk (gedeeld)
overzicht te beschikken. Net als bij de uitvoering van regionaal operationeel verkeersmanagement;
daar wordt naar dezelfde informatie en beelden gekeken. Dat maakt communicatie een stuk
eenvoudiger dan wanneer het bij bepaalde partijen aan bepaalde informatie ontbreekt.
In de Metropoolregio Amsterdam wordt met een gezamenlijk dashboard gewerkt. In dit dashboard is
zichtbaar hoe goed de regionale ketens worden beheerd. De Metropoolregio heeft te kennen gegeven
26 Regionaal technisch ketenbeheer
dat zij dit dashboard een cruciaal onderdeel vinden van regionaal ketenbeheer. Ook andere tools, die
als ‘mogelijk’ zijn bestempeld in het activiteitenoverzicht, zijn volgens deze regio van groot belang om
regionaal ketenbeheer goed uit te kunnen voeren.
4.2.4 Onderbouwing van de opdracht
Het verkrijgen van een regionale beheeropdracht vergt de nodige tijd een aandacht. Wat is het belang,
wat levert het op? Bestuurders zijn niet altijd gevoelig voor inhoudelijke argumenten. Beheer is ook
niet sexy, er vallen geen lintjes te knippen. Daarom kan het verstandig zijn om het besluit over de
invoering van regionaal ketenbeheer te koppelen aan andere besluiten over regionaal
verkeersmanagement, wat vaak wel meer aandacht krijgt. Zo wordt in de Zuidvleugel een besluit over
regionaal ketenbeheer gekoppeld aan een besluit over de update van het tactisch kader operationeel
verkeersmanagement.
Het kan wenselijk zijn om een business case op te stellen met informatie over wat regionaal technisch
ketenbeheer oplevert (meer kwaliteit op de weg en een professionelere overheid richting burger en
marktpartijen) en hoeveel het gaat kosten. Het risico is dat daarmee wordt uitgedragen dat regionaal
ketenbeheer een keuze is. Niet elke bestuurder zal daar op de gewenste manier op reageren.
Regionaal technisch ketenbeheer 27
5 Adviezen
Hoe verder met regionaal technisch ketenbeheer
De invoeringen van regionaal ketenbeheer vergt een goed fundament: het lokale ketenbeheer moet
voldoende goed zijn belegd om op voort te bouwen. Hoe regionaal ketenbeheer dan te realiseren is in
het voorgaande hoofdstuk behandeld. Deze handreiking tracht daarvoor voldoende basis te bieden.
Daarnaast zijn er enkele adviezen van kracht, die kunnen helpen bij de invoering van regionaal
technisch ketenbeheer. Deze zijn hieronder weergegeven.
5.1 Bovenregionale afstemming
Hoe de implementatie van regionaal technisch ketenbeheer te verzorgen is aan de regio’s. In elke regio
vindt realisatie in het eigen tempo plaats. De nieuwe eisen en werkprocessen moeten immers
aansluiten op en passen binnen de reeds aanwezige beheerprocessen, instrumenten en
samenwerkingsvormen.
Ondanks de verschillen tussen de regio’s, is het aannemelijk dat er ook overeenkomstige oplossingen
of tools gewenst zijn. Zo kan elke regio behoefte hebben aan het dashboard dat in de Metropoolregio
Amsterdam gebruikt wordt. Als de regio’s periodiek overleg voeren over de invoering van regionaal
ketenbeheer, de problemen waar ze tegen aan lopen en de oplossingen die ze daarvoor vinden,
ontstaat zicht op de gemeenschappelijke uitdagingen en oplossingen. Dit overleg zou kunnen
plaatsvinden onder de vlag van het LVMB, bijvoorbeeld in OVM-NL.
5.2 Standaardisatie van koppelingen
Bij het realiseren van de huidige koppelingen tussen de regionaal verkeersmanagement systemen zijn
regelmatig houtje-touwtje koppelingen gerealiseerd. In elke regio is een andere oplossing gerealiseerd,
rekening houdend met mogelijke beveiligingseisen van betrokken wegbeheerders. Voor het beheer
van deze koppelingen wordt vaak naar Rijkswaterstaat gekeken.
Het verdient aanbeveling om deze koppelingen nogmaals onder de loep te nemen. Enerzijds omdat de
houtje-touwtje oplossing niet voor langdurig gebruik bedoeld is geweest. Anderzijds omdat het beheer
van allerlei verschillende oplossingen niet optimaal is. Een vergissing is dan ook sneller gemaakt.
De dienst Centrale Informatie Voorziening (CIV) van Rijkswaterstaat zou met de regio's in overleg
kunnen treden om te inventariseren welke verschillende soorten oplossingen er gerealiseerd zijn en
welke alternatieven er zijn. Zodoende kan de CIV meer lijn brengen in de koppelingen (standaardisatie)
en deze koppelingen goed in beheer nemen.
28 Regionaal technisch ketenbeheer
5.3 Gezamenlijke aanbesteding
Een zeer praktische kans die zich in diverse regio’s voordoet is de mogelijkheid om gezamenlijk een
beheercontract aan te besteden. Naarmate de instrumenten zich verder standaardiseren en het aantal
leveranciers is beperkt, neemt de complexiteit hiervan af. Een paar voorbeelden:
• bij de aanbesteding van het onderhoud aan DRIPs kan Rijkswaterstaat ook de DRIPs op provinciale
en gemeentelijke wegen opnemen in het contract. Elke wegbeheerder betaalt het eigen aandeel,
het contractmanagement ligt bij Rijkswaterstaat.
• het onderhoud van verkeersregelinstallaties wordt door enkele gemeenten gezamenlijk
aanbesteed. Naast contractmanagement is ook de gehele eerstelijns storingsprocedure
(servicedesk, incidentmanagement) bij de opdrachtnemer belegd.
In dergelijke situaties zijn de contracteisen en beheeractiviteiten al in bepaalde mate afgestemd. Op
deze manier kunnen efficiencywinsten worden gerealiseerd. Dit kan als een baat van technisch
ketenbeheer en gezamenlijk inkopen worden geformuleerd.
Bijlagen
Regionaal technisch ketenbeheer 31
Bijlage 1 - Begeleidingsgroep
De begeleidingsgroep Regionaal Technisch Ketenbeheer bestaat uit:
Metropoolregio Amsterdam: Bert van der Veen, Advin
Zuidvleugel: Marc Schenk, Stadsregio Rotterdam / Arcadis
Noord en Oost Nederland: Erik Neuteboom, Gemeente Zwolle
Midden Nederland: Dennis Kuipers, Provincie Utrecht
Jan Jaap van Dijke, Provincie Utrecht
Zuid Nederland: Rogier Dijker, Stadsregio Eindhoven
RWS CIV: Harry van Ooststroom
LVMB: Erna Schol, RWS WVL (projectleider)
Marcel Westerman, MARCEL
Leon Deckers, DTV Consultants
Regionaal technisch ketenbeheer 33
Bijlage 2 - Wat te regelen voor ketenbeheer
Op de volgende pagina’s zijn twee overzichten te vinden.
Het blauwe overzicht geeft aan wat er voor lokaal ketenbeheer belegd zou moeten zijn
Het oranje overzicht geeft aan wat extra belegd moet worden voor regionaal ketenbeheer
34 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer 35
Regionaal technisch ketenbeheer 37
Bijlage 3 - Activiteitenschema
Regionaal technisch ketenbeheer 39
Regionaal technisch ketenbeheer 41
Bijlage 4 - Denkmodel
Onderstaand denkmodel biedt de mogelijkheid om alle systemen en componenten te inventariseren en
een plek te geven. Regionaal ketenbeheer richt zich op de onderdelen die enige regionale relevantie
hebben.
Een voorbeeld van een eenvoudig ingevuld denkmodel is op de volgende pagina weergegeven
42 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer 43
Bijlage 5 - Stappenplan
Op de volgende pagina’s zijn de stappen aangeduid uit hoofdstuk 4, en de activiteiten rood
gemarkeerd die bij elke stap hoort.
44 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer 45
46 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer 47
48 Regionaal technisch ketenbeheer
Regionaal technisch ketenbeheer 49
Regionaal technisch ketenbeheer 51
52 Regionaal technisch ketenbeheer