RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de...

52
THEORIE EN PRAKTIJK 2012 | 9 TIJDSCHRIFT VOOR BIBLIOTHEEK & ARCHIEF De wet van de remmende achterstand Van volksbibliotheek naar openbare bibliotheek Redt de makerspace de openbare bibliotheek? Bib Web Awards 2012 REGIONAAL DEPOTBELEID

Transcript of RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de...

Page 1: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Theorie en prakTijk

2012 | 9

tijdschrift voor bibliotheek

& archief

De wet van de remmende achterstandVan volksbibliotheek naar openbare bibliotheekRedt de makerspace de openbare bibliotheek? Bib Web Awards 2012

RegionAAl DepotBeleiD

Page 2: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam
Page 3: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

META 2012 | 9 | 1

Bruno Vermeeren, Coördinator VVBAD

De erfgoedsector is jong. Pas in 2008 kwam er één decreet voor de hele sec-tor. Dat decreet bracht voor het eerst musea, culturele archiefinstellingen, de sector volkscultuur, erfgoedbibliotheken, expertisecentra en erfgoedconvenan-ten samen. Voor het eerst werd daardoor de volledige omvang van de sector duidelijk. Dat het Erfgoeddecreet in 2012 licht wijzigde, verandert niets aan de basisfilosofie.

Met het instrument van de erfgoedconvenanten voorziet het decreet ook in een groeipad voor de sector. Het staat niet expliciet in de tekst, maar de verwachting mag toch zijn dat het netwerk van convenants op termijn heel Vlaanderen dekt. Ook los van het decreet blijft de sector in beweging. Zo formuleerde minister Schauvliege eind 2010 een beleidsvisie op immaterieel erfgoed.

De noden in de erfgoedsector blijven groot, ondanks alle nieuwe ontwikkelin-gen. De depotproblematiek wordt aangepakt door de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Het gaat dan niet alleen om de fysieke ruimte, maar bijvoorbeeld ook om verpakking en registratie. Een onderzoek van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek toont aan dat er nog een hele weg af te leggen is op vlak van conservering en preservering, maar ook op vlak van digitalisering en zelfs bibliografische ontsluiting. Er zijn dus nog grote achterstanden weg te werken op vlak van basiswerking en dat in de hele erfgoedsector.

De sector toont gelukkig ook veel ambitie om de uitdagingen aan te gaan. Dat blijkt telkens opnieuw uit de beleidsplannen die ingediend worden voor wer-kingssubsidies op het Erfgoeddecreet. Alleen: er is geen geld. Al bij de bekend-making van de beleidsvisie op immaterieel erfgoed bleek dat het thema vorm zou moeten krijgen binnen de bestaande organisaties en budgetten. Bijkomende erfgoedconvenanten betekenen een herverdeling van de bestaande middelen. De nieuwe plannen voor een volgende beleidsperiode worden zelden gehono-reerd. De sector blijft ter plaatse trappelen. Op ongeveer 8 procent van het cul-tuurbudget, zo bleek uit het Prisma-onderzoek van FARO.

De erfgoedsector dient de aanvragen voor werkingssubsidies in gespreide slag-orde in: musea na archieven na expertisecentra … Dat heeft voordelen: de deel-sectoren komen onderling niet in concurrentie, voor de commissies en de admi-nistratie wordt de werklast gespreid. Het betekent echter ook dat niemand de berekening maakt voor de erfgoedsector: hoeveel geld is er nodig, hoeveel is er toegekend en vooral: hoeveel is er te kort?

In het voorjaar werd een dergelijke berekening wel gemaakt voor de kunstenor-ganisaties, die wel allemaal samen hun aanvraag indienen. Na een pittige discus-sie in de pers, leverde dat de kunstensector 7,5 miljoen euro extra op. Volgens het jaarverslag 2011 van het Agentschap Kunsten & Erfgoed stemt dat ongeveer overeen met het volledige budget dat Vlaanderen toekent aan musea ingediend op het Vlaamse niveau. Wat zouden we met een dergelijk bedrag kunnen reali-seren in de erfgoedsector? We kunnen er alleen maar van dromen.

Dromen van erfgoed

VERANTWOORDELUKE UITGEVER

Julie Hendrickx, Statiestraat 179,

2600 Berchem

HOOFDREDACTEUR

Julie Hendrickx • [email protected]

REDACTIE

Klaartje Brits, Jo Cooymans,

Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster,

Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Raf Guns,

Myriam Lemmens, Laurent Meese,

Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen,

Veronique Rega, Peter Rogiest,

Saskia Scheltjens, Eva Simon,

Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren.

VRIJWILLIGERS

Rien Emmery

REDACTIESECRETARIS

Tom Van Hoye • [email protected]

REDACTIEADRES

VVBAD • META

Statiestraat 179, 2600 Berchem

Tel. 03 281 44 57

[email protected] • http://www.vvbad.be/meta

Reageer op Twitter: #overmeta

ADVERTENTIES

Marc Engels • [email protected]

LAY-OUT

Marc Engels

DRUK

Enschedé-Van Muysewinkel

META verschijnt 9x per jaar,

niet in januari, juli en augustus.

META is een uitgave van de VVBAD en is

begrepen in het lidmaatschap, maar is ook

verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie

op http://www.vvbad.be/lidmaatschap.

ISSN 2033-639X

editoriaal

Page 4: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam
Page 5: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

META 2012 | 9 | 3

31 Het cijfer

Het plan

32 Bib Web Awards 2012“Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector”

35 ColumnDe strijd der conceptenPaul Wouters

Het citaat

36 DuurzaamFocus op duurzame bibliotheken en archievenKatrien Bergé en Tom Cocquyt

37 Kroniek• IFLA World Library and

Information Congress• Daisy in Beringen: een

luisterboek, dat spreekt voor zich!

• Wortreich: een museum van en voor taalbeleving

• De Staat van het Boek

41 Recensies

43 Toepassing

44 Personalia

45 Zo gelezenMarleen Van Royen

47 Activiteiten

48 Uitzicht

1 EditoriaalDromen van erfgoed

4 Nieuws

8 ArtikelDe wet van de remmende achterstand. Onderzoek naar conservering, ontsluiting en digitalisering in Vlaamse erfgoedbibliotheken. Sam Capiau en Pierre Delsaerdt

14 Interview Regionaal depotbeleid:

“Fysieke depotruimte is eigenlijk maar één aspect van de hele werking rond depotbeheer.”Rien Emmery en Julie Hendrickx

19 ArtikelVan volksbibliotheek naar openbare bibliotheek. De bouw van openbare bibliotheken in Antwerpen tussen 1862 en 1978. Ingrid Vanhaevre

24 Signalement‘Wie wordt de BIBste van het land?’De Bibliotheekweek 2012

26 EtalageArchief 2.0 Denktank

27 InzetChris Vandenbroucke

28 Over de grensICARUS, The International Centre for Archival ResearchKarl Heinz

30 TrendRedt de makerspace de openbare bibliotheek? Rien Emmery

META 2012/9Jaargang 88 - december 2012

inhoud

Page 6: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

4 | META 2012 | 9

nieuws

Op 15 november pre-senteerde de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in aanwezigheid van minister Schauvliege met gepaste trots Flandrica.be: een nieuwe website met hon-derden letterschatten uit Vlaamse erfgoedbiblio-theken. Dankzij dit por-taal kan iedereen op een inspirerende en intuïtieve manier kennis maken met het vaak onbekende cul-turele erfgoed in onze bibliotheken. Want ook vandaag hebben deze oude geschriften en his-torische documenten nog zin en betekenis. Het zijn fascinerende bronnen die je in staat stellen kennis te vergaren of om plezier te beleven aan de verhalen en wetenswaardigheden uit vervlogen tijden.

De zes partners van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek selecteerden uit hun enorme col-lecties enkele honderden bijzondere stukken. Die werden elk in hun geheel gedigitaliseerd en van commentaar voorzien. Deze unieke online erfgoedbibliotheek biedt je een kijk op ons verle-den én inspiratie voor de toekomst.Flandrica.be is het resultaat van 20 maanden monnikenwerk op technisch (minutieus inscannen) en inhoudelijk (zorgvul-dig beschrijven) vlak, maar evenzeer, en meer nog, van een unieke samenwerking. Behalve de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de Openbare Bibliotheek van Brugge en de Provinciale Bibliotheek van Limburg, werkten ook de drie uni-versiteitsbibliotheken van Antwerpen, Gent en Leuven hier actief aan mee. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek, coördinator van het project, ontvangt hiervoor steun van de Vlaamse overheid. De technische realisatie van de website was in handen van LIBIS.In praktijk bestond dit genetwerkt project uit een vijftal werk-pakketten. Hierbij werd een werkpakket niet door één biblio-theek gerealiseerd, maar altijd door medewerkers uit alle zes. Het projectteam van Flandrica.be bestond uit vier werkgroepen voor werkpakket 1 t.e.m. 4 en een stuurgroep, die ook de uitvoe-ring van werkpakket 5 op zich nam. Deze structuur werd bewust gekozen met het oog op een andere doelstelling van het project, namelijk expertiseopbouw en -uitwisseling.

Op Flandrica.be vind je niet alleen topstukken zoals kost-bare handschriften of werk van de groten uit de literatuur. Documenten van alledag komen ook aan bod: kookboeken, lied-jesteksten, catechismussen, studentenaantekeningen enzovoort. Een greep uit onze bibliotheek:

Flandrica.be gelanceerd

• De visoenen die de 13e-eeuwse mystica Hadewijch in 45 stro-fische gedichten neer-pende.

• Een getijdenboek van Geert Grote die de Latijnse breviertek-sten vertaalde zodat ook leken in hun moe-dertaal konden bidden.

• Speculum conversio-nis peccatorum: het oudste drukwerk dat in Vlaanderen omstreeks 1473 van de persen rolde bij Dirk Martens.

• De warachtighe fabulen der dieren met schitte-rende etsen van Marcus Gerards (1521-1587).

• De wereldberoemde atlas Theatrum orbis terrarum van Abraham Ortelius (1527-1598).

• Een “toover-boek” met huis-, tuin- en keuken- tips en andere goede

raad van een 17de-eeuwse Tante Kaat.• Handschriften van Guido Gezelle (1830-1899), waaronder Dien

avond en die rooze en een set speelkaarten vol taalkundige notities.

• Fraaie gedenkboeken met foto’s en getuigenissen van 50 jaar steenkoolmijnen in Limburg.

• Neon! een elegies rockgedicht één van de vroegste uitge-geven werken van Tom Lanoye.

Objecten in Flandrica.be kunnen op verschillende manieren gepresenteerd worden, waaronder per collectie, thematisch, geografisch en chronologisch, wat het bladeren in de honder-den werken aantrekkelijk maakt. Je kan je ook laten uitdagen door de selectie van de carrousel op de startpagina of, voor wie door de bomen het bos niet meer ziet, een van de bezoekers-rondleidingen volgen.

Flandrica.be is geen afgesloten boek. Om de aanwezigheid en zichtbaarheid van Vlaams typografisch erfgoed op internet nog verder te verhogen, wordt de inhoud ook opgenomen in Europeana. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek en haar partners engageerden zich om de komende jaren hard verder te werken aan deze online erfgoedbibliotheek. In eerste instantie zal dit gebeuren door de digitale verzameling te verrijken met meer erfgoed. Maar er zijn ook plannen om de functionaliteiten van de website te verbreden zodat deze nog makkelijker voor onderwijs en educatie kan worden ingezet. Wordt vervolgd dus…

Vlaamse Erfgoedbibliotheek

Aflaatbrief van de abdij van Herkenrode, 1363, Provinciale Bibliotheek Limburg.

Page 7: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Collecties stadsarchief Sint-Truiden onlineZoeken in collecties van het stads-archief Sint-Truiden kan nu ook online: http://www.pallas.be/sast/wp.htm. In de module ‘weekblad-pers’ zijn bijna 23.000 krantenpa-gina’s die in Sint-Truiden werden uitgegeven en gedrukt beschik-baar en woordelijk doorzoekbaar. In de module ‘inventarissen’ zijn de inventarissen van archief van de stad Sint-Truiden en archief van de 13 gemeenten die in 1977 fuseerden doorbladerbaar en op zoektermen doorzoekbaar.

In de module ‘bronnen voor stam-boomonderzoek’ zijn de door het Franse bestuur in beslag genomen parochieregisters van de toenma-lige stad Sint-Truiden beschikbaar. Verder vind je ook 26 jaar (1825 - 1838 en 1842 - 1855) registers bur-gerlijke stand (naarmate het scan-werk vordert zal deze collectie stelselmatig worden aangevuld) en de tien jaarlijkse tafels van 1800 tot 1890. De bevolkingsregisters zijn nu allen, ouder dan 100 jaar, gescand, doch kunnen in afwachting van een wetswijziging nog niet via internet worden aangeboden.

Thierry Gijs

Kostenvergoeding lezingen internationale fora

De VVBAD stelde herhaaldelijk vast dat de Vlaamse bibliotheken en archieven zel-den in beeld komen op internationale fora. Op congressen zoals die van IFLA en ICA zijn altijd wel enkele Vlamingen aanwezig, onder meer door de inspanningen van de beroepsvereniging. Zelden echter zijn er lezingen over projecten in Vlaanderen.

Nochtans is de VVBAD ervan over-tuigd dat er ook bij ons ontwikkelingen zijn die internationale aandacht verdie-nen. Om bibliotheken en archieven aan te moedigen op internationale fora een actieve bijdrage te leveren over de biblio-theek-, archief- of documentatiesector in Vlaanderen, biedt de VVBAD haar leden dan ook de mogelijkheid daarvoor een kostenvergoeding aan te vragen.

> alle info vind je op: http://www.vvbad.be/kosten-

vergoeding

Opleiding Archivistiek mag blijven

De Vlaamse universitaire opleidingen worden eens op de acht jaar gecontro-leerd op hun kwaliteit. Op 28 september j.l. werd het visitatierapport van universi-taire opleidingen ressorterend onder het vakgebied geschiedenis door de com-missie aan de VLUHR bekendgemaakt. Dit omvatte ook het visitatierapport van de interuniversitaire Master-na-Master opleiding Archivistiek: erfgoedbeheer en hedendaags documentbeheer, die voor de eerste keer werd gevisiteerd. De visita-tiecommissie had een positief eindoordeel over de opleiding. Dit betekent een erken-ning voor de opleiding Archivistiek, die dus een nieuwe accreditatie zal aanvra-gen en dan normaliter voor de komende acht jaar in het Hogeronderwijsregister opgenomen blijft. Helaas maakt dit geen verschil uit voor de financiering: mana-ma’s worden niet gefinancierd.

Frank Scheelings

META 2012 | 9 | 5

nieuws

Beleidprioriteiten Lokaal Cultuurbeleid

Op 26 oktober keurde de Vlaamse rege-ring het uitvoeringsbesluit bij het decreet Lokaal Cultuurbeleid goed. Dat besluit legt onder meer de Vlaamse beleidspri-oriteiten vast. Voor de openbare biblio-theek gaat het om vier prioriteiten:

• Het stimuleren van cultuureducatie en leesmotivatie,

• Het bevorderen van e-inclusie bij moei-lijk bereikbare doelgroepen en het ver-hogen van informatiegeletterdheid en mediawijsheid,

• Een aagepaste dienstverlening voor personen met beperkte mobiliteit en voor moeilijk bereikbare doelgroepen op cultureel, educatief en sociaal-eco-nomisch gebied,

• Samenwerking met onderwijsinstellin-gen

Het uitvoeringsbesluit bepaalt daarnaast ook dat bibliotheken ‘beleidsrelevante gegevens’ ter beschikking moeten stellen

— lees: BIOS2-gegevens doorgeven — en voorziet 0,17 euro per inwoner voor biblio-theken die participeren aan het ‘interbe-stuurlijke’ project bibliotheekportalen. In Brussel wordt er nog steeds gewerkt met cultuurbeleidsplannen. Voor de grootste-delijke gebieden Antwerpen en Gent zijn er aparte beleidsprioriteiten. Het integrale cultuurbeleid moet er aandacht hebben voor alle culturele sectoren en vertrekken vanuit de demografische samenstelling van de stad, met het oog op participatie van alle mogelijke doelgroepen. De twee steden moeten een beleid ontwikkelen op het vlak van cultuureducatie dat minstens inzet op levenslang leren, mediageletterd-heid en de bevordering van de culturele competentie. (BV)

Page 8: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Nieuwe handleiding voor familiegeschiedenis

Vorig jaar sloegen een aantal organisaties de handen in elkaar voor de ontwikkeling van een nieuwe website rond familiege-schiedenis. Ook Heemkunde Vlaanderen droeg haar steentje bij. Die samenwer-king van de academische, erfgoed- en archiefsector leidde tot een uniek digitaal platform voor familiegeschiedenis.

De website biedt een stap-voor-stap-handleiding, die zowel beginners als experts moet aanspreken. De bronnen voor familiegeschiedenis worden belicht en er zijn verschillende videotutorials, hulpwetenschappen en links terug te vin-den. Ontdek het zelf op www.familiege-schiedenis.be (TVH)

Collectie Jan de Hondt op Topstukkenlijst

De bibiotheek van Jan de Hondt (1486-1571) is een beschermde verzameling en staat vanaf nu op de ‘Topstukkenlijst’ van de Vlaamse Gemeenschap. De biblio-theek is een verzameling van het bewaard gebleven gedeelte (47 boekbanden met in totaal 65 boeken) van het boekbezit van de 16e-eeuwse Kortrijkse kanunnik Jan de Hondt, tijdgenoot en correspon-dent van Erasmus.

Het cultuurhistorische en wetenschap-pelijk belang van de collectie ligt in het feit dat een belangrijk gedeelte van de bibliotheek van een 16e-eeuwse kanunnik bewaard is gebleven en in een vakkun-dig gerestaureerde vorm als een afgerond geheel beschikbaar wordt gesteld. De 14e-eeuwse handschriftfragmenten zijn de enige (materiële en inhoudelijke) res-tanten van voor het overige onbekende Middelnederlandse roman. De collectie wordt bewaard in de campusbibliotheek van Kulak in Kortrijk.

6 | META 2012 | 9

nieuws

Rapport over wereldwijde btw-tarieven

De International Publishers Association (IPA) laat jaarlijks door PwC een rapport maken aangaande btw en andere taksen die geheven worden op de verkoop van boeken 1. De 2012 Global Survey kwam recentelijk ter beschikking op de website van IPA 2. De 2012 Global Survey bevat gegevens over de taksen die in 88 landen geheven worden op de verkoop van boeken in gedrukt en elektronisch formaat. Dit jaar werden ook gegevens van de VS meegenomen. Op basis van de drie rondes van gegevens-verzameling komen stilaan trends naar voren.

Voor elk van de landen worden de antwoorden op vijf een-voudige maar relevante, vragen verzameld, en juist daardoor is de verzameling van de antwoorden en de conclusies die eruit getrokken worden interessant. De vragen gaan over het stan-daard takstarief, en speciale afwijkingen in de vorm van uitzon-deringen en verlaagde tarieven voor boeken en elektronische publicaties.

De belangrijkste resultaten zijn hieronder samengevat:• De standaard btw-tarieven blijven wereldwijd stijgen, vooral

in Europa. Vorig jaar hebben 12 EU-lidstaten hun standaard btw-tarief met gemiddeld 2,48 punten laten stijgen. Dit jaar hebben nog eens vier EU-landen hun standaard btw-tarief met gemiddeld 1,6 punten laten stijgen. PwC stelt daarbij dat

“Rising rates appear to be emblematic in times of economic downturn when governments are looking for ways to retain tax income in the face of negative growth and unemployment”.

• Tegelijkertijd blijven speciale takstarieven voor publicaties de norm voor de onderzochte landen. Een meerderheid van 87,5 procent blijft voordelige taksregimes hanteren. Bovendien blijft dit percentage stabiel ten opzichte van 2011. Daarnaast is het btw-tarief voor gedrukte boeken gelijk gebleven.

• Onder de speciale takstarieven is de 0 procentvoet de meest gebruikte: 25 procent van de onderzochte landen past een nultarief toe op alle boeken. De helft van de landen past een nultarief toe op enkele types boeken 3.

• In alle landen met een publiceertraditie (Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Korea, Spanje, VK) geldt een gereduceerd tarief voor ten minste gedrukte boeken 4.

• Specifieke taksregelingen voor elektronische publicaties vin-den meer en meer ingang. Maar er moeten nog inspanningen geleverd worden om een echt niet-discriminerend en con-sistent taksbeleid te voeren voor gedrukte en elektronische publicaties.

Die laatste uitspraak kunnen we alleen maar bijtreden, en we hopen dat de Belgische beleidsmakers hiernaar (eindelijk) oor zullen hebben.

Patrick Vanouplines

1 http://www.internationalpublishers.org/index.php/-industry-policy/vat/ipa-

vat-annual-survey

2 http://www.internationalpublishers.org/images/stories/VAT/vat_report_2012.

pdf

3 Dat is duidelijk anders in België, waar enkel gedrukte boeken het verlaagde

btw-tarief van 6 procent genieten, terwijl op elektronische literatuur het stan-

daardtarief van 21 procent geheven wordt.

4 PwC vermeldt Nederland niet in het lijstje, maar daar is er ook een gereduceerd

btw-tarief op gedrukte boeken en elektronische publicaties op drager (dat

laatste is niet het geval in België).

Page 9: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

NVB wordt Koninklijk

Op 9 juni 1912 vergaderden 22 Nederlandse bibliothecarissen in Utrecht. Daarmee was de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekambtenaren (NVB) een feit. Honderd jaar later verzamelden zowat 800 informatieprofessionals in datzelfde Utrecht om het honderdjarig bestaan van hun vereniging te vieren. Officieel heet die inmiddels de Nederlandse Vereniging voor Beroepsbeoefenaren in de bibliotheek-, informatie- en kennissector.

De voormiddag stond duidelijk nog in het teken van de informatiesector met bijdra-gen van Lee Rainie (Pew Research Center), en Michelynn McKnight (School of Library and Information Science, Louisiana State University). Auteur Hans van Keken hield een wat ongestructureerd betoog over de oorsprong van het apenstaartje, waarna Redmond O’Hanlon interviewster Liesbeth Staats onder tafel praatte. Geen e-boeken voor Redmond, maar papieren exemplaren die nog naar jungle ruiken en versneden kunnen worden indien nodig. Met deze reiziger werd de wending naar verre oorden ingezet. Het namiddagprogramma stond in het teken van de sterrenkunde. André Kuipers, zeg maar de Nederlandse Dirk Frimout, stal de show met een flitsende pre-sentatie over zijn reis naar het internationale ruimtestation.

Het hoogtepunt van de dag was evenwel niet de uitreiking van de Victorine van Schaickprijzen, wel de lezing van de commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht, de heer R.C. Robbertsen. Hij reikte het predicaat ‘Koninklijk’ uit aan de NVB. Het recht om dat predicaat te voeren wordt in Nederland toegekend door de Koningin en is voorbehouden aan verenigingen en ondernemingen die ten minste 100 jaar bestaan, van landelijke betekenis zijn en een vooraanstaande plaats innemen in hun vakgebied. Twitteraars in het publiek vroegen zich meteen af wie dan wel de bonds-coach zou worden van deze ‘KNVB’.

Aparte vermelding verdienen de twee ‘pitches’ van een wat grieperige Alexander Klöpping. De financiële waarde van data en het toenemende belang van algoritmen waren de topics van zijn twee gevatte lezingen van vijf minuten elk. Sneldichteres Dominique Engers vatte de hoogte- en de pijnpunten van de dag samen op rijm en leverde daarmee een prestatie van formaat. Samengevat: het was een leuk feestje, daar in Utrecht.

Een dikke proficiat voor de krasse en koninklijke eeuwling! (BV)

NVB-voorzitter Michel Wessling ontvangt het predicaat ‘Koninklijk’ uit handen van de commissaris van de Koningin naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de vereniging.

nieuws

META 2012 | 9 | 7

Page 10: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

In 1990 publiceerde de VVBAD de verhandeling waarmee An Renard haar studie Informatie- en Bibliotheekwetenschap afrondde. Zorg voor boeken en documen-ten in Vlaanderen, luidde de titel. De conclusies van haar schriftelijke rondvraag bij Vlaamse bibliotheken en enkele federale instellingen logen er niet om. De aandacht voor conservering en restauratie bleek eerder samen te hangen met de toevallige interesse van de betrokken beheerders dan met een weloverwogen beleid.

De ondertoon in vele antwoorden werd getekend door defaitisme, gebrek aan ver-trouwen in de overheid en afkeer van bureaucratie.

Slechts bitter weinig instellingen waren in staat om een doelmatig conserveringsbe-leid te ontwikkelen; de sector zelf schreef dit toe aan een gebrek aan middelen en personeel. Meer dan twintig jaar later organiseerde de Vlaamse Erfgoedbibliotheek een nieuwe bevraging, waarvan de resultaten onlangs werden gepubliceerd. Dit arti-kel brengt een overzicht van de voornaamste vaststellingen en conclusies.

De wet van de remmende achterstandOnderzoek naar conservering, ontsluiting en digitalisering in Vlaamse erfgoedbibliotheken

Sam Capiau, Vlaamse Erfgoedbibliotheek Pierre Delsaerdt, Universiteit Antwerpen en KU Leuven

8 | META 2012 | 9

artikel

Page 11: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

INTEGRALE BENADERINGAls netwerkorganisatie wil de Vlaamse Erfgoedbibliotheek de sector van de erfgoedbi-bliotheken in kaart brengen en de specifieke noden ervan op de agenda van de over-heid plaatsen. Vorig jaar gaf ze de vakgroep Informatie- en Bibliotheekwetenschap van de Universiteit Antwerpen de opdracht om bij een repre-sentatief aantal instellingen met erfgoedcollecties te pei-len naar de ervaringen op het gebied van preservering en conservering. Inmiddels wordt de bibliotheekprak-tijk meer dan vroeger inte-graal benaderd. De Vlaamse Erfgoedbibliotheek werkt trouwens niet alleen rond de conserveringsproblematiek. Daarom werd de vragenlijst uitgebreid met even substanti-ele luiken over bibliografische ontsluiting en digitalisering. De conclusies van de bevra-ging zouden als uitgangspunt dienen voor beleidsadviezen aan de Vlaamse overheid en als bijkomende input voor het nieuwe beleidsplan van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek.

Bij de uitwerking van het onderzoek werden 25 instel-lingen geselecteerd die in hun diversiteit (naar type, omvang, organisatorische en regionale inbedding) repre-sentatief te noemen zijn voor de sector als geheel. In de lijst verschijnen openbare en uni-versiteitsbibliotheken, hoge-schoolbibliotheken (inclusief conservatoriumbibliotheken), documentatiecentra, muse-umbibliotheken, klooster- en

abdijbibliotheken, bibliothe-ken van stadsarchieven en wetenschappelijke verenigin-gen, en de bibliotheek van een private stichting. Tussen haak-jes gezegd: de opsomming illustreert hoe divers de sec-tor is. Bovendien legt ze er de achilleshiel van bloot: er zijn in Vlaanderen amper biblio-theken die uitsluitend als erf-goedbibliotheek actief zijn; de meeste combineren verschil-lende functies, waardoor het werk met de erfgoedcollecties in de verdrukking geraakt. Hoe dan ook, in de lente en zomer van 2011 kregen deze instel-lingen een lijst met 60 vra-gen aangereikt, die ze onder begeleiding van de projectme-dewerker beantwoordden. De vragen hadden een overwe-gend open karakter en boden de mogelijkheid om meer te vernemen over achterlig-gende motivaties en overtui-gingen. De selectie en de vra-genlijst kwamen tot stand in dialoog met een klankbord-groep van deskundigen op de betrokken terreinen. Voor de problematiek van conserve-ring en preservering kon het project bovendien een beroep doen op de expertise van Lieve Watteeuw (KU Leuven, Studiecentrum Illuminare), terwijl David Coppoolse (staf-medewerker van de Vlaamse Erfgoedbibl iotheek) de do mei nen ontsluiting en digi-talisering mee begeleidde.

Enkele respondenten toonden zich sceptisch over de impact van deze zoveelste bevraging, maar uiteindelijk ging ieder-een toch op de uitnodiging in. Nogal wat gesprekspartners waren opgetogen dat ze de gelegenheid kregen om hun verhaal te doen. Het resultaat is een omvangrijk dossier met de uitgeschreven antwoorden van de 25 instellingen, waar-uit een samenvattend rapport werd gedistilleerd. Het kreeg een titel die niet bepaald vro-lijk stemt: De wet van de rem-mende achterstand. De titel verwijst naar het fenomeen dat zich vandaag bij vele Vlaamse erfgoedbibliotheken voordoet: ze slagen er niet in om op de

boot van goede praktijken en nieuwe ontwikkelingen te springen, blijven verweesd aan wal en zien de boot wegvaren tot hij aan de einder verdwijnt. Enkele zeldzame instellingen beantwoorden aan internati-onale benchmarks op het vlak van preservering en conserve-ring, bibliografische ontslui-ting of (hoewel in veel min-dere mate) digitalisering. Maar de grote meerderheid is niet bij machte om mee te roeien en lijdt aan een verlammende kramp. Het onderzoeksverslag werd inmiddels gepubliceerd als derde nummer in de reeks Armarium. Publicaties voor erfgoedbibliotheken. Het roept het beeld op van een slechts stilaan ontwakende sector die de voorbije decennia geen of onvoldoende aandacht heeft gekregen en daardoor op vele vlakken een grote achterstand heeft opgelopen. Die zal niet ingehaald kunnen worden zonder een bewustmaking van de erfgoedbibliotheken zelf, de besturen waaronder ze ressorteren, het publiek dat ze al dan niet bedienen, en last, not least, de Vlaamse overheid.

ONVEILIGHEID, ACHTERSTANDEN, TWIjFELSEen greep uit de vaststelling en bewijst dat de titel van het rapport niet overdreven is. Zo moeten de meeste res-pondenten toegeven dat hun gebouwen en magazijnen niet aangepast zijn aan de heden-daagse normen voor bewa-ring en preservering. Er is een groot probleem van beveili-ging tegen diefstal, brand en waterschade: meer dan twee derde van de instellingen beoordeelt de huidige voor-zieningen als onvoldoende. De helft van de bibliotheken heeft te kampen met plaats-gebrek en slechts vier instellin-gen hebben één of meer vol-tijdse equivalenten in huis om uitvoerende taken van preser-vering en conservering op zich te nemen.

De bibliografische ontslui-ting van de collecties wordt dan weer geplaagd door een

reusachtige achterstand, die maar niet ingehaald lijkt te kunnen worden. In 22 van de bevraagde bibliotheken zijn de collecties niet vol-ledig online ontsloten. In twee derde van de instel-lingen is slechts minder dan de helft van de erfgoedcol-lecties online ontsloten. Ook partnerbibliotheken van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek beschikken over te weinig personeel om catalografische achterstanden weg te werken. Erfgoedcollecties in biblio-theken zijn vaak het resultaat van een verzamelbeleid dat in een ver verleden startte. Dat het onmogelijk is om over-heidssubsidies aan te vragen voor het wegwerken van de achterstanden, wordt alge-meen als een groot gebrek ervaren. Zonder bijkomende impulsen kunnen grote col-lectieonderdelen niet in een moderne online omgeving worden gebracht. Zeer veel documenten leiden daardoor

“ZE SLAGEN ER NIET IN OM OP DE BOOT VAN GOEDE PRAKTIJKEN EN NIEUWE ONTWIKKELINGEN TE SPRINGEN, BLIJVEN VERWEESD AAN WAL EN ZIEN DE BOOT WEGVAREN TOT HIJ AAN DE EINDER VERDWIJNT.”

Foto p. 8: Digitalisering vraagt een investering in infrastructuur, tijd en kennis die niet iedereen kan opbrengen. © Vlaamse Erfgoedbibliotheek, Foto: Stefan Tavernier.

META 2012 | 9 | 9

artikel

Page 12: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

een verdoken bestaan, wat een efficiënte bedrijfsvoering en een gezond ‘rendement’ van de collecties in de weg staat.

Inzake digitalisering nemen erfgoedbibliotheken een over-wegend afwachtende houding aan. Voor ze op grotere schaal beginnen te digitaliseren (als ze het al kunnen, want de benodigde investeringen in apparatuur en personeel zijn enorm), willen ze zekerheid over drie voorwaarden: dat wat ze doen kwalitatief in orde is, dat ze op een kosteneffici-ente manier werken, en dat er wordt geïnvesteerd in iets duurzaams. Als die garanties ontbreken omdat er onvol-doende expertise is, omdat er geen overkoepelend pro-gramma is of omdat de mid-delen te schaars zijn, beperkt men zich liever tot een een-voudige vorm van scanning on demand of tot de digita-lisering van enkele topstuk-ken. Duurzame bewaring van de gedigitaliseerde bestanden wordt door slechts één instel-ling volledig gewaarborgd. De overige instellingen zijn aan-gewezen op het gebruik van documentenservers en zelfs dragers als cd of dvd. Op het vlak van digitalisering is er een duidelijke vraag naar een gecoördineerde visie en een proactieve houding van de Vlaamse overheid en naar een infrastructuur voor het duur-zaam stockeren en beschik-baar stellen van digitale con-tent.

TWEE SNELHEDENDe resultaten van de bevra-ging worden gekenmerkt door een grote consisten-tie. Wie een structurele wer-king ontplooit op basis van uitgeschreven beleidsnota’s,

beschikt vaak over aparte afdelingen voor behoud en beheer, ontsluiting en digi-talisering, en maakt hiervoor afzonderlijke budgetten vrij. Maar deze gunstige combi-natie komt slechts bij een zeer beperkte subgroep voor, en ook die moet het met bit-ter weinig mensen en mid-delen stellen. Er gaapt een diepe en brede kloof tus-sen deze kleine kopgroep en de grote meerderheid van instellingen die niet beleids-matig tewerk (kunnen) gaan noch over geoormerkte bud-getten en aparte afdelingen beschikken. De ontwikke-ling van de erfgoedbibliothe-ken verloopt in Vlaanderen volgens twee snelheden. De kloof is op enkele uitzonde-ringen na terug te brengen tot een kloof tussen de zes part-nerbibliotheken van de vzw Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de andere instellingen. De ‘koplopers’ (een begrip dat hier met zeer veel reserve te hanteren is) mogen in hun werking niet worden geremd, maar op middellange ter-mijn moet het beleid erop gericht zijn om de bestaande kloof te verkleinen. Vooral bij klooster- en abdijbibliothe-ken zijn de noden in deze tijd van ontkerkelijking erg drin-gend. Het weinige dat zij met hun erfgoedcollecties kun-nen bereiken staat in schril contrast met het cultuurhis-torisch belang en de diversi-teit van hun collecties. Deze verzamelingen zijn amper online ontsloten. Samen met de problematische of ont-brekende beveiliging tegen brand, waterschade en dief-stal maakt dit het fysieke voortbestaan van deze boe-ken- en handschriftencollec-ties uiterst precair.

PRIORITERINGVoor de zo gewenste inhaalbe-weging bestaan geen wonder-middelen, en het is onwaar-schijnlijk dat alle problemen op korte termijn en gelijktijdig een oplossing zullen krijgen. Een prioritering dringt zich op, maar ook het vastleggen van de prioriteiten is een complexe zaak. Een simplistische logica zou erin kunnen bestaan om er eerst voor te zorgen dat de bibliotheekcollecties veilig en duurzaam gestockeerd zijn, om ze nadien integraal te cata-logiseren in online bibliotheek-systemen en ze ten slotte, ver-trekkend van kwaliteitsvolle metadata, te digitaliseren. Zo eenvoudig is de realiteit van-zelfsprekend niet: de intuïtieve volgorde wordt doorkruist door andere overwegingen. In een integrale benadering van preservering kan digitalise-ring bijvoorbeeld een cruciale rol spelen; digitalisering moet dus van bij de aanvang mee-genomen worden in de uitte-kening van het preserverings-beleid. Een goed doordachte aanpak van conservering is slechts mogelijk wanneer de te behandelen collecties goed in kaart zijn gebracht. En het is wel duidelijk dat bibliotheken nu op de trein van de digitali-sering moeten springen als ze bij publiek en overheid aan-dacht willen losweken voor de andere aspecten van hun werking.

Hoewel de sector zelf — net als in 1990 — geneigd is de problemen uitsluitend toe te schrijven aan een gebrek aan middelen en personeel, toont de bevraging aan dat er veel meer pijnpunten zijn. Sommige daarvan behoren tot de eigen verantwoordelijk-heden van de instellingen en moeten door henzelf worden

“DE ONTWIKKELING VAN DE ERFGOED-BIBLIOTHEKEN VERLOOPT IN VLAANDEREN VOLGENS TWEE SNELHEDEN.”

10 | META 2012 | 9

artikel

Page 13: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

geremedieerd. Voor andere problemen is er geen oplos-sing mogelijk zonder externe, door de overheid geïnitieerde impulsen: financiële middelen, een omvattende beleidsvisie of de beschikbaarstelling van een centrale infrastructuur.

ZWAKKE OPSTELLINGLaat ons eerlijk zijn: weinig erfgoedbibliotheken treden expansief en zelfbewust naar buiten. Ze slagen er onvol-doende in om het cultuurhis-torische belang van hun col-lecties te expliciteren — iets wat absoluut noodzakelijk is om met enige overtuigings-kracht te pleiten voor bij-komende investeringen in middelen en personeel. Het ontbreekt vele bibliotheken

— of althans hun institutionele overheden — aan visie en bewustzijn, en wel op de drie terreinen van conservering, ontsluiting en digitalisering. De erfgoedwerking speelt zich af in de marge van de

reguliere werking of is slechts zeer recent als een bijkomend aandachtsveld opgedoken. Daarom is er tot nu toe onvol-doende of helemaal niet nage-dacht over, bijvoorbeeld, de meerwaarde van een beleids-matige aanpak van behoud en beheer, over het nut van een collectiegestuurde aanpak van bibliografische ontslui-ting of over de verschillende doelstellingen die door digita-lisering kunnen worden nage-streefd. Erfgoedbibliotheken stellen zich ook onvoldoende voluntaristisch op. Ze verto-nen de neiging om de omvang van hun problemen te mini-maliseren omdat ze hun erf-goedfuncties combineren met andere, vaak meer priori-tair geachte opdrachten. Het resultaat is vaak een nefaste vorm van berusting: het kan nog altijd slechter, we zullen maar dankbaar zijn om wat wij tenminste nog kunnen doen — het beperkte budget kan altijd nog geschrapt worden.

TE WEINIG BELEIDSPLANNINGDe bevraging leidt ook tot de vaststelling dat beleids-planning te weinig deel uit-maakt van de bedrijfscultuur van erfgoedbibliotheken. Er wordt te veel ad hoc gewerkt. Zo wordt een professionele werking op het gebied van preservering en conservering in vele gevallen onmogelijk gemaakt omdat de instellin-gen niet beschikken over een overzicht van de fysieke toe-stand waarin hun collecties zich bevinden. De onmogelijk-heid om een trefzekere diag-nose te stellen remt de sense of urgency af en staat a for-tiori een remediëring van de problemen in de weg. Geen enkele van de 25 bevraagde instellingen beschikt over een volwaardig conserverings-plan waarin de doelstellingen, methodes en prioriteiten van de instelling op het gebied van behoud en beheer uiteengezet worden. Erfgoedbibliotheken

hebben onvoldoende zicht op de omvang van hun cata-lografische achterstanden en werken slechts bij hoge uit-zondering met een registra-tieplan. Geen enkele instel-ling werkte in 2011 met een formeel, gestandaardiseerd systeem van beschrijving op het niveau van de deelcol-lecties. Eén van de gevolgen hiervan is dat prioriteit gege-ven wordt aan de ontsluiting van documenten die nieuw in de bibliotheek toekomen door schenking of aankoop, terwijl de reeds lang aanwezige items onbeschreven blijven. Geen enkele instelling heeft een omvattend digitaliseringsplan uitgewerkt. De uitbouw van een gestructureerd en geco-ordineerd digitaliseringsbe-leid (in de eerste plaats voor documenten bedreigd door autonoom verval en inten-sieve gebruiksschade) ont-breekt volledig. Zo blijft mas-sadigitalisering grotendeels dode letter, ook al omdat de

De sector van de erfgoedbibliotheken heeft een grote achterstand opgelopen. © Vlaamse Erfgoedbibliotheek, Foto: Stefan Tavernier.

META 2012 | 9 | 11

artikel

Page 14: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

lijst van bevraagde bibliotheken

stedelijke, provinciale en openbare bibliotheken• Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience,

Antwerpen

• Openbare Bibliotheek Brugge

• Provinciale Bibliotheek Limburg, Hasselt

• Openbare Bibliotheek Kortrijk

bibliotheken voor onderwijsUniversiteitsbibliotheken

• Universiteit Antwerpen, Bibliotheek Humane

en Sociale Wetenschappen

• Universiteit Antwerpen, Bibliotheek van het

Ruusbroecgenootschap

• Universiteitsbibliotheek Gent

• KU Leuven, Centrale Bibliotheek

• KU Leuven, Faculteit Theologie en Religie-

wetenschappen, Maurits Sabbebibliotheek

Hogeschoolbibliotheken

• Artesis Hogeschool Antwerpen, Bibliotheek

Koninklijk Conservatorium

• Bisschoppelijk Grootseminarie Brugge,

Bibliotheek

• Hogeschool Gent, Bibliotheek Departement

Muziek en Dramatische Kunst

• Hogeschool voor Wetenschap & Kunst,

Departement Sint-Lucas Beeldende Kunst,

Gent, Bibliotheek

speciale bibliothekenMuseumbibliotheken

• Museum Plantin-Moretus, Antwerpen,

Bibliotheek

• Museum voor Schone Kunsten Gent, Bibliotheek

Klooster- en abdijbibliotheken

• Klooster Paters Karmelieten, Brugge,

Bibliotheek

• Sint-Pieters en Paulus Abdij, Dendermonde,

Bibliotheek

• Klooster Paters Ongeschoeide Karmelieten,

Gent, Bibliotheek

• Abdij Keizersberg, Leuven, Bibliotheek

• Norbertijnenabdij Tongerlo, Bibliotheek

Bibliotheken van wetenschappelijke verenigingen

• Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-

en Letterkunde, Bibliotheek, Gent

documentatiecentra• Bibliotheca Wasiana, Sint-Niklaas

stadsarchieven• Stadsarchief Mechelen

• Stadsarchief Turnhout – Wetenschappelijke

Stadsbibliotheek Taxandria

bibliotheken van private stichtingen• Bibliotheek Stichting de Bethune, Kortrijk

aangekochte apparatuur zel-den geschikt is voor digitali-sering op grote schaal en aan hoge snelheid.

GEBREK AAN COöRDINATIEHet is inmiddels bekend: de sector van de erfgoedbiblio-theken is divers en wordt geplaagd door versnippering. Er bestaat daarom een grote behoefte aan een organisatie

of instelling met een mandaat om inzake conservering, ont-sluiting en digitalisering geva-lideerde informatie aan te leve-ren, goede praktijken aan te reiken, standaarden en bench-marks aan te bevelen, en con-crete projecten op te zetten. In vele landen neemt de nati-onale bibliotheek deze coör-dinerende, centraliserende rollen op zich; de Koninklijke Bibliotheek van België vol-doet in dit opzicht duidelijk niet aan de verwachtingen van de bevraagde erfgoed-bibliotheken in Vlaanderen. Hoewel aan de 25 bibliothe-ken niet werd gevraagd om zich hier verder over uit te spreken, lijkt het vanzelfspre-kend te zijn om de logica van het recente overheidsbeleid door te trekken en de Vlaamse Erfgoedbibliotheek in staat te stellen zich te profileren als een slagkrachtige organisatie.

De taken en verantwoorde-lijkheden die het Cultureel-erfgoeddecreet aan de Vlaamse Erfgoed bibliotheek opdraagt, behoren tot het traditionele kerntakenpak-ket van nationale bibliothe-ken. In een land waar cultuur, onderwijs en wetenschap al lang tot de bevoegdheid van de gemeenschappen behoren, moet dringend werk worden gemaakt van een herverde-

ling van de middelen, en moet het mandaat van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek duidelijker worden gepositioneerd. Alleen dan zal deze organisatie tege-moet kunnen komen aan de grote vraag naar coördinatie, sturing, inspiratie en advies.

ONVOLDOENDE DESKUNDIGHEIDNogal wat problemen hebben te maken met de vaststelling dat er in de bibliotheken zelf onvoldoende kennis aanwe-zig is, en dit op elk niveau. Het aanbod aan geaccrediteerde opleidingen, permanente vormingen en bijscholingen (inclusief workshops, sum-mer schools, expert classes...) is zonder meer onvoldoende. Bibliotheken schenken ook te weinig aandacht aan het vol-gen van de internationale lite-ratuur, ongetwijfeld omdat hun krappe personeelsformaties al

Knaagdieren hebben zich tegoed gedaan aan het papier van deze oude druk. © Vlaamse Erfgoedbibliotheek, Foto: Stefan Tavernier.

12 | META 2012 | 9

artikel

Page 15: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

worstelen met hun tijd om de meest prioritaire taken uit te voeren.

Er is bovendien een duidelijke nood aan een breed gedragen, geaccrediteerde opleidings-structuur voor alle aspecten van preservering en conser-vering. Slechts één bevraagde instelling heeft een gediplo-meerde conservator-restau-rator in huis. Ook zelfstandige en erkende conservatoren-res-tauratoren zijn in Vlaanderen niet dik gezaaid. Instellingen die een beroep willen doen op externe deskundigen moe-ten rekening houden met een lange wachtlijst of zien zich verplicht om zich te richten tot buitenlandse specialisten. Momenteel zijn er weliswaar enkele nuttige initiatieven voor de opleiding van uitvoerende ‘behoudsmedewerkers erf-goed’, maar die hebben een sterk sui generis-karakter en vormen slechts één antwoord op de vele noden van het veld. Eén van de voordelen van een goed uitgewerkte opleidings-structuur is dat ze de brood-nodige integratie van innove-rend onderzoek op dit terrein mogelijk maakt.

ENKELE POSITIEVE RESULTATENHet is niet ál kommer en kwel. Op enkele gebieden kondigen er zich verbeteringen aan. Ze lijken het gevolg te zijn van een nieuw bewustzijn sinds het Cultureel-erfgoeddecreet van 2008, de oprichting van de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en de invoering van het label van erkende erfgoedbiblio-theek. Een significant aantal bibliotheken gaf in 2011 aan dat ze in de nabije toekomst beleidsplannen rond conser-vering-preservering zouden uitschrijven en hierbij zouden vertrekken van de resultaten van een schade-inventarisa-tie. Stilaan overweegt men om collectieprofielen uit te schrijven en neemt men ini-tiatieven om catalografische achterstanden aan te pakken. Nieuwe samenwerkingsver-banden rond de Short Title Catalogus Vlaanderen hebben

een positieve invloed op de kwalitatieve ontsluiting van de Vlaamse drukpersproduc-tie. Een systematische klimaat-monitoring en het zuurvrij verpakken van welbepaalde collectieonderdelen worden op vele plaatsen gemeen-goed. Van de samenwerking tussen de partnerbibliotheken in het kader van Flandrica.be mogen veel nuttige impulsen op het vlak van digitalisering worden verwacht. Op al deze gebieden kan een aanmoedi-gingsbeleid met relatief wei-nig middelen een substantiële meerwaarde realiseren.

BELEIDS­AANBEVELINGENHet verslag van de bevra-ging werd in het voorjaar van 2012 aan de opdrachtgever overhandigd. In de maanden die daarop volgden heeft de Vlaamse Erfgoedbibliotheek intensief nagedacht over een vertaling van de conclusies in beleidsaanbevelingen voor de Vlaamse overheid. Het docu-ment Erfgoedbibliotheken in actie. Aanbevelingen voor een performante sector in 2020 werd inmiddels voor-gelegd aan de minister van Cultuur. Voor de vele pro-blemen reikt het een consis-tente set van oplossingen (of aanzetten daartoe) aan; de nadruk ligt op de haal-baarheid van de scenario’s. Centraal staat de aanbeveling om een waarderingssysteem voor individuele deelcollec-ties in erfgoedbibliotheken op te zetten. Dat moet het mogelijk maken om vertrek-kend van objectieve criteria (deel)verzamelingen van nati-onaal en internationaal belang te identificeren. Met deze col-lecties kunnen dan enerzijds vernieuwende pilootprojecten worden opgezet, waarvan de resultaten uitmonden in meer structureel opgevatte kader-programma’s. De Vlaamse overheid wordt gevraagd om voor deze innovatieve pro-jecten aparte subsidies te voorzien. Anderzijds moeten bibliotheken, ongeacht de omvang van de erfgoedcol-lecties en de slagvaardigheid

van de erfgoedwerking, de kans krijgen om voor welbe-paalde collecties zogenaamde impulssubsidies aan te vra-gen. Die worden ingezet voor de uitvoering van meer klas-sieke beheerstaken die bij gebrek aan eigen middelen steeds weer op de lange baan belanden. Alle genoemde pro-jecten zijn exclusief gericht op collecties van nationaal of internationaal belang, en komen door samenwerking tussen verschillende biblio-theken tot stand; de Vlaamse Erfgoedbibliotheek wordt bij elk project betrokken om de samenwerking te coördine-ren of de resultaten ervan een duurzaam karakter te geven. Als de Vlaamse overheid zich dan ook bekommert om de versterking van de biblio-theekopleidingen en om de

vorming van deskundige con-servatoren-restauratoren, kan de wet van de remmende ach-terstand worden omgebogen. In 2020 zullen de Vlaamse erf-goedbibliotheken met zin voor initiatief beter in staat zijn om hun maatschappelijke en intel-lectuele opdrachten waar te maken.

> sam Capiau, Pierre delsaerdt, david

Coppoolse, lieve watteeuw, De

wet van de remmende achterstand.

Preservering, conservering, ont-

sluiting en digitalisering in Vlaamse

erfgoedbibliotheken. antwerpen:

vlaamse erfgoedbibliotheek, 2012

(armarium. Publicaties voor erf-

goedbibliotheken, 3). te bestellen

bij vlaamse erfgoedbibliotheek

vzw, p/a hendrik Conscienceplein

4, be-2000 antwerpen. ook online

beschikbaar op http://www.vlaamse-

erfgoedbibliotheek.be/bron/2544.

META 2012 | 9 | 13

artikel

Page 16: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Regionaal depotbeleid:

“Fysieke depotruimte is eigenlijk maar één aspect van de hele werking rond depotbeheer.”

Page 17: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

De term ‘regionaal depotbeleid’ roept in de eerste plaats de bouw van gezamenlijke fysieke depots op. Terecht?jürgen: Zowel buitenstaanders als collectiebeherende erf-goedinstellingen vereenzelvigen depotbeleid nog te vaak met de uitbouw van extra opvangcapaciteit voor collecties in de vorm van nieuw gebouwde depots. In de meeste provincies bestaan wel plannen voor gemeenschappelijke depots, maar fysieke depotruimte is eigenlijk maar één aspect van de hele werking rond depotbeheer. Het eerste probleem bij de planning van depotinfrastructuur is de inschatting van de omvang en het soort materialen van de collecties die erin ondergebracht moe-ten worden. Daarom is registratie zo’n belangrijke poot van het beleid. Pas wanneer de aard van de collectie en de afmetingen van stukken geregistreerd zijn, kan je de benodigde omkadering en kubieke meters depotruimte beginnen plannen. Verschillende provincies hebben daarom databanksystemen en bijhorende dienstverlening ontwikkeld om de registratiegraad van erfgoed-collecties te verhogen. Daaraan gekoppeld dringt zich in heel wat collecties een grondige selectie op van wat al dan niet het bewaren waard is. Pas aan het einde van dit proces kom je uit-eindelijk toe aan het plannen van de nodige depotinfrastructuur. Al deze aspecten van wat men gemeenzaam collectiebeleid noemt, overstijgen in veel gevallen de afzonderlijke instelling. Het provinciale depotbeleid richt zich daarom ook op de creatie van zo intensief mogelijke netwerken tussen erfgoedbeheerders.Wat gezamenlijke fysieke depots betreft, zijn in Vlaams-Brabant de laatste jaren vooral een aantal opportuniteiten aangegre-pen. Toen het Sportimonium in Zemst en de Erfgoedsite Tienen besloten voor zichzelf nieuwe depotcapaciteit uit te bouwen, heeft de provincie een extra financiële stimulans gegeven op voorwaarde dat de nieuwe infrastructuur ook voor erfgoed-beheerders in de regio ter beschikking zou worden gesteld. In dezelfde trant stelt het FeliXart Museum in Drogenbos haar nieuwe faciliteiten voor conditierapportering van collectiestuk-ken open voor objecten van andere erfgoedinstellingen. In eigen beheer werkt de provincie Vlaams-Brabant aan de uitbouw van een archeologisch bewaardepot in Asse, dat ook voor een stuk als nood- en transitdepot voor de regio zal fungeren.

Rien Emmery en julie Hendrickx Foto’s: Stefan Tavernier

Het Cultureel-erfgoeddecreet van 23 mei 2008 heeft de bevoegdheid voor de uitbouw van een regionaal depotbeleid toegespeeld aan de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. META bracht depotconsulenten Livia Snauwaert (West-Vlaanderen), Loes Nijsmans (VGC), Jürgen Vanhoutte (Vlaams-Brabant), Tine Hermans (Limburg) en Anneke Lippens (diensthoofd transversale cel cultuur Oost-Vlaanderen) rond de tafel voor een gesprek over de theorie en de praktijk van bovenlokale depotwerking in Vlaanderen en Brussel.

anneke: Iedere erfgoedbeheerder heeft een depot, maar is daarom nog niet bezig met depotbeleid. Op een bepaald moment is de consensus ontstaan dat depotproblematiek niet door instellingen afzonderlijk kon worden opgelost. De provin-cies bleken toen — vanuit hun historiek van consulentschap voor musea, archeologie en archieven — het meest geschikte intermediair bestuur voor een overkoepelend beleid dat dicht genoeg bij de erfgoedbeheerders stond. Elke provincie heeft eerst een onderzoek uitgevoerd naar de noden en verwachtin-gen van de lokale erfgoedbeheerders. In Oost-Vlaanderen klonk daaruit heel duidelijk de vraag naar een transit- en nooddepot. De provincies pogen daarom de erfgoedbeheerder zo goed mogelijk te adviseren om ter plaatse het depot te verbeteren. In tweede instantie wordt soms gevraagd naar de mogelijk-heid van tijdelijke opvang voor bepaalde delen van de collectie waar men geen weg meer mee weet of waarvan men zegt: “die horen niet meer bij ons thuis, maar kunnen wel perfect nog een waardevolle bestemming krijgen bij een andere erfgoedbeheer-der”. Op die manier kunnen de provincies ook collectiemobili-teit aanzwengelen.In Oost-Vlaanderen functioneert al een actief transitdepot in Ename, waar erfgoedbeheerders onder bepaalde omstandighe-den tijdelijk hun cultureel erfgoed kunnen onderbrengen. Daar loopt tegelijkertijd een proefproject voor een archeologiede-pot, waar archeologisch erfgoed uit Oost-Vlaanderen — zij het onder bepaalde voorwaarden — ook kan worden gedeponeerd.

livia: Depotbeleid mag inderdaad niet draaien om een plaats waar niet publiek tentoongestelde of toegankelijke collecties voor altijd achter vier muren zitten weggestopt. Ik denk dat regionaal depotbeleid de eerste stap moet zijn van een nieuwe, gezamenlijke dynamiek voor het werken met erfgoedcollec-ties. Om tot actie over te gaan, is in de eerste plaats overzicht nodig. De provincies hebben de bedoeling om zoveel mogelijk interne en externe partners te laten samenwerken, om expertise in te zetten, collectiemobiliteit te bevorderen en het tekort aan depot ruimte aan te pakken. Er bestaan al zoveel initiatieven dat de provincies zich in de eerste plaats richten op eventuele blinde vlekken om een aanvullende werking op te zetten.In West-Vlaanderen zetten we wel in op gemeenschappelijke depots. Dat gebeurt niet op initiatief van het provinciale niveau, maar omdat de vraag van onderuit komt. Zo verlenen we inves-teringsubsidies aan een depot voor archeologisch erfgoed in opstart bij het Abdijmuseum Ten Duinen in Koksijde. Hetzelfde gebeurt voor de regio CO7 rond Ieper, waar het de bedoeling is om verschillende materiaalcategorieën uit de Ieperse stadscol-lecties en die van de regio samen op te vangen: archeologica en

META 2012 | 9 | 15

interview

foto p. 14 v.l.n.r. Jürgen, Loes, Tine, Livia en Anneke.

Page 18: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

agrarisch of ambachtelijk erfgoed, maar evengoed schilderijen, een zilvercollectie, … De provincie is bij dat project betrokken via haar gebouwendienst, draagt financieel bij en verleent advies en ondersteuning, maar er komt geen provinciale exploitatie of coördinatie.Het provinciaal depotbeleid baseert zich dus op vragen van onderuit en speelt in op de mogelijkheden die zich voordoen. Als lokale erfgoedbeheerders de bereidheid tonen en het draag-vlak al bestaat, ga je sneller vooruit dan wanneer je als provincie opeens plannen zou maken voor een centraal depot en dan pas vraagt naar wie geïnteresseerd is. De vragen borrelen op en we proberen daar zoveel mogelijk op in te spelen.

loes: Fysieke depotwerking voor noodgevallen of transit — laat staan gemeenschappelijk — is in Brussel op korte termijn geen optie. We zitten met verschillende grote erfgoedbeheerders op een kleinere oppervlakte. Vele instellingen kennen elkaar en gaan sowieso al bij elkaar te rade. We zijn dan ook vooral bezig met advisering voor bewaring ter plaatse, collectiebeheer en calamiteitenplanning. We proberen netwerken tussen de ver-schillende erfgoedbeheerders op te zetten en uit te breiden, zodat ze onder elkaar expertise uitwisselen en bij elkaar terecht-kunnen als zich ergens een calamiteit voordoet.

tine: De provincie Limburg bouwt binnenkort ook een nood- en transitdepot voor alle soorten erfgoed. We hebben, althans voorlopig, niet geopteerd voor gezamenlijke bewaardepots, omdat we merken dat de mentale grens nog iets te ver ligt. Er is nog geen bereidheid om collecties te vermengen — zelfs schrik dat zaken van elkaar zouden gestolen worden. Tot die mentaliteit wijzigt, kunnen we daar niet echt op doorduwen. De vraag moet van onderuit komen, anders heeft het geen zin. Collectiebeheerders blijven uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor hun collectie en de manier waarop ze die aanwenden, dus ze hebben een situatie nodig waar ze zich goed bij voelen. Pas als ze zelf inzien dat samenwerking echt wel voordelen kan opleveren, kunnen we hen vooruithelpen.

Welke andere bovenlokale initiatieven worden aangemoedigd? jürgen: Schaalvergroting kan een financieel of ander voordeel opleveren. Zo organiseren een aantal provincies groepsaankopen

van professioneel verpakkings- en conserveringsmateriaal. Deze dienen in eerste instantie om erfgoedbeheerders naar kwali-teitsvolle bewaarproducten toe te leiden, maar instellingen die slechts kleinere hoeveelheden willen aankopen, profiteren ook van het prijsvoordeel van een gezamenlijke bestelling.

anneke: Je mag wel niet onderschatten hoe de depotproble-matiek en de mogelijkheid tot samenwerking lokaal erg ver-schillen. In steden als Brugge, Gent en Antwerpen bestaan al gemeenschappelijke structuren omdat het om dezelfde inrich-tende macht gaat. Dat is een totaal andere situatie dan een gemeenschappelijk initiatief waar spelers die juridisch niets met elkaar te maken hebben plots samen materiaal gaan deponeren.Dat neemt niet weg dat er bij iedereen wel de bereidheid kan bestaan om na te denken over depotproblematiek, daar heeft dan ook iedereen evenveel baat bij. Daar moet ieder van ons, in samenwerking met heel wat andere spelers, op gaan inzet-ten: een eind verder geraken via selecteren over herbestemmen naar collectiemobiliteit.

tine: Voor sommigen is toch ook nog meer sensibilisering nodig om te durven praten over hun depot, over wat daarin gebeurt en over wat daar al eens durft mislopen. Heemkundige kringen en kerkbesturen, zelfs musea, zijn vaak beschaamd en denken:

“Oei, we durven niemand te laten komen kijken, want het is hier veel te rommelig”. Het is belangrijk dat ze beseffen dat iedereen hetzelfde plaatsgebrek, dezelfde tijdsnood en hetzelfde geld-gebrek heeft. Alleen door goede oplossingen uit te wisselen en stappen te zetten naar samenwerking kan men van elkaar leren.

“HET IS BELANGRIJK DAT ERFGOEDBEHEERDERS BESEFFEN DAT IEDEREEN HETZELFDE PLAATSGEBREK, DEZELFDE TIJDSNOOD EN HETZELFDE GELDGEBREK HEEFT.”

Hoe past de archiefsector eigenlijk binnen het regionaal depot­beleid?livia: Als er een provinciaal archiefconsulent is, maakt die samen met de depotconsulent en museumconsulent deel uit van het erfgoedteam. Archieven hebben een juridische selectieplicht en lopen een beetje voor op objectencollecties. Ze gaan zelf al op voorhand selecteren, ze schonen archieven, … Bovendien hebben ze een eigen softwaresysteem voor registratie. Dus bij archieven is het probleem niet zo groot als in vergelijking met andere collecties. Daar was eigenlijk al een lange traditie nog voor het depotbeleid, en nu werken we nauw samen. Door die professionele ondersteuning wordt het aantal blinde vlekken in de provincie almaar kleiner. West-Vlaanderen heeft bovendien als enige Vlaamse provincie een archiefconsulent en een pro-vinciaal registratiesysteem voor de archiefsector.

jürgen: Wat registratiegraad en selectie betreft, staat de archiefsector inderdaad soms al iets verder. Zo werkt men er voor beschrijving op collectieniveau al jaren met gevestigde internationale standaarden als ISAD(G). Vlaams-Brabant heeft sinds 1 april 2012 een provinciaal reglement voor investerings-subsidies in erfgoeddepots. Een aantal gemeente- en OCMW-archieven heeft ondertussen al aanvragen ingediend voor tus-senkomst bij de inrichting van archiefdepots. Maar we moeten eerlijk zijn: het hele depotverhaal is in de eerste plaats vanuit

16 | META 2012 | 9

interview

Page 19: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

de museumsector gegroeid en pas nadien opengetrokken naar erfgoedbibliotheken, archieven, enzovoort.

anneke: In Oost-Vlaanderen zijn de archieven tijdens de onder-zoeksfase mee bevraagd. Een deel van de archiefsector heeft trouwens effectief ingepikt op onze groepsaankoop van conser-vatie- en verpakkingsmateriaal. Ook transitfaciliteiten zijn zeker voor kleinere spelers in de archiefsector welkom, bijvoorbeeld om binnenkomend archief te gaan selecteren.

loes: In Brussel focuste de studieronde die dit jaar is afgerond zelfs louter op archieven. Het depotbeleid staat natuurlijk open voor iedereen, maar we hebben daar een afbakening gemaakt. Toen bleek dat er toch nog veel nood is aan begeleiding, advi-sering en dienstverlening. Eind 2012 zou bij ons een extra con-sulent komen die zich echt enkel op archieven toespitst.

Ervaren jullie soms weerstand bij lokale erfgoedbeheerders of –instellingen? loes: Bij de kleinere spelers bestaat een klein beetje terug-houdendheid en angst voor verlies van eigenheid, zeker als je spreekt over een gemeenschappelijk depot.

tine: De mensen beseffen meestal wel dat ze bepaalde vlakken van hun collectiebeheer moeten aanpakken. En ze begrijpen de voordelen van registratie. Het probleem in lokale collecties is dat er enkel vrijwilligers werken en die hebben daar gewoon geen tijd voor.

jürgen: Ook professionele erfgoedinstellingen komen mensen en middelen te kort om te werken aan registratie, aan deftig behoud en beheer. Zowel de professionele instellingen als de vrijwilligersverenigingen hebben nog heel wat vragen. Onze focus op consulentschap en dienstverlening creëert vooral veel goodwill. Totnogtoe mogen we nog overal binnen. (lacht)

livia: In West-Vlaanderen hebben we alvast niet het gevoel dat we niet welkom zijn. Integendeel, men is blij dat de bevoegdheid eindelijk is toegewezen aan ‘een’ overheid. Nu worden we bijna overstelpt en weten we niet waar eerst te helpen. Bij collectie-beheerders bestaat wel de verkeerde verwachting dat provin-ciale consulenten zaken als selectie of registratie in hun plaats gaan uitvoeren. We kunnen wel adviseren, software aanbieden om registratie te faciliteren en collecties online te ontsluiten, maar ze moeten het wel zelf doen. We kunnen niet overal zijn. Gelukkig krijgen de provinciale consulenten in West-Vlaanderen meer en meer versterking vanuit de regio’s, waarmee we samen-werkingsovereenkomsten inzake depotwerking afsluiten. Daarbij subsidieert de provincie een deel van de loonkost van een regio-nale depotmedewerker, die inspeelt op lokale noden.

anneke: Provinciaal erfgoedbeleid is ook niet helemaal nieuw. Het ligt in het verlengde van de provinciale museum-, archief- en bibliotheekconsulenten. Onze werking staat ook niet los van andere grote spelers. Elke provincie heeft overleg met alle bestaande expertisecentra en erfgoedcellen voor de uitbouw van het depotbeleid. De sector kende al de overkoepelende provinciale systemen voor het registreren en ontsluiten van

“ARCHIEVEN HEBBEN EEN JURIDISCHE SELECTIEPLICHT EN LOPEN EEN BEETJE VOOR OP OBJECTENCOLLECTIES.”

META 2012 | 9 | 17

interview

De provincie Antwerpen was op het laatste nip­pertje verhinderd voor het rondetafelgesprek. Toch laten we ook hen graag aan het woord.

Een samenhangend verhaal rond de depotwer-

king en uitbouw van infrastructuur binnen het

behoud-&-beheer kader bleef toch uit. Pas in

2001 werd een allereerste studie over regionale

depots opgestart. Dit in de provincie Limburg

met medewerking van de erfgoedcel Antwerpen,

de stedelijke Musea Antwerpen en Culturele

Biografie Vlaanderen vzw (de voorganger van

het steunpunt FARO). Met de depotstudie in de

Provincie Antwerpen duurde het tot 2012 voor-

dat alle provincies de noodzakelijke omgevings-

analyses konden voorleggen. Hoewel in tien jaar

tijd de bereidheid van erfgoedbeherende instel-

lingen om in een systeem van gemeenschappe-

lijke depots in te stappen toegenomen is, blijft

de terughoudendheid in het veld nog steeds zeer

hoog. Het ontwikkelen van nood- en transitde-

pots komt veel meer op de voorgrond. Ik stel

echter vast dat er in Vlaanderen, de provincies

en in de steden toch wel degelijk iets beweegt.

We staan voor enkele uitdagingen. Vooreerst, in

de vrij nabije toekomst wordt de afstelling van

het regionaal depotbeleid binnen het Cultureel-

erfgoeddecreet met het depotbeleid dat tevens

in het nakende nieuwe onroerend erfgoeddecreet

aan bod komt een belangrijke stap. Hoe kunnen

de provincies een samenhangende, complemen-

taire regionale regierol opnemen in het depot-

beleid voor zowel cultureel (roerend: musea,

archieven, erfgoedbibliotheken) als onroerend

(o.a. archeologisch & bouwkundig) erfgoed? En

er zijn de twee opmerkelijke conclusies uit een

recente studie van de Universiteit Antwerpen

over de haalbaarheid van PPS bij het realiseren

van erfgoeddepots. Een: de betalingsbereid-

heid van de overheden voor een kwaliteitsvolle

bewaring, zorg en beheer van het erfgoed dient

drastisch omhoog. En twee: er is nood aan ken-

nisclusteren over het bouwen en beheren van erf-

goeddepots. Door de depotproblematiek zicht-

baar te maken, kunnen we aan het eerste werken;

door o.a. gezamenlijke initiatieven, interprovinci-

aal overleg – ook met Vlaanderen – kan de kennis

over depots worden gebundeld. Daar werken we

nu met man/vrouw en macht aan.

Inhaalbewegingen in het regionale depotbeleid

dienen zich op verschillende fronten aan: in het

sensibiliseren, in het begeleiden en adviseren

(ter plaatse of via digitale platformen), in het

vormingsaanbod over depotwerking, in al dan

niet centrale registratiesystemen en hun digitale

interconnectiviteit, in fysieke infrastructuur en

expertisenetwerken, en niet te vergeten in het

onontbeerlijke nieuwe digitale depot.

Frank Herman, depotconsulent Provincie Antwerpen

Page 20: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

collecties. Regionaal depotbeleid is een gelijkaardige opdracht, alleen met een focus op depot.

Hoe belangrijk zijn gezamenlijke interprovinciale initiatieven?loes: Op het driemaandelijkse Interprovinciaal Depotoverleg wisselen we zelf onderling ervaringen uit, zodat we beseffen dat we met dezelfde problemen te maken krijgen. Daaruit zijn ondertussen initiatieven voortgekomen zoals depotwijzer.be, een portaalwebsite over alle aspecten van depotbeheer die we begin 2013 lanceren. De nieuwe interprovinciale vormingsreeks

‘In goede handen’ biedt bovendien in het najaar zes heel prak-tijkgerichte modules aan.

jürgen: Daar was héél veel vraag naar, na amper twee weken waren alle plaatsen bezet. De wachtlijst voor februari-maart 2013 zit ook al weer bijna vol. Het lijkt wel alsof iedereen plots depots wil bouwen en op zoek is naar praktische kennis over depotbouw, inrichting van depotruimtes, beveiliging, ... De work-

shopformule brengt bovendien veel meer zoden aan de dijk dan een bezoek aan het zoveelste state-of-the-art depot. Daar komt iedereen toch maar depressief buiten. (lacht)

Waar liggen de dringendste knelpunten inzake depot?anneke: Het is nog steeds een taboe, ook bij grotere collec-tiebeherende instellingen, om de stap te nemen naar selectie. Bruikleen tot daar aan toe, maar selectie? Het idee leeft nog dat alles wat ooit in een bepaalde collectie is terechtgekomen daar bewaard moet blijven. Bovendien hebben individuele erf-goedbeheerders er meestal geen zicht op dat de stukken die zij bewaren ook elders zitten.

livia: Iedereen vindt natuurlijk, vanuit zijn eigen historiek, de eigen collectie waardevol en interessant. Niemand durft het op zijn geweten hebben dat hij iets van waarde weggooit. Eenmaal je over de grens van je eigen collectie kijkt, dan denk je wel : “De zoveelste neogotische kandelaar, moeten we die wel bewaren?” jürgen: Religieus erfgoed is een dringende materie. De nota-Bourgeois verplicht parochies en kerkfabrieken om de komende jaren grondig na te denken over de toekomst en de eventuele herbestemming van hun kerkgebouwen. Daarbij zal heel wat roerend erfgoed vrijkomen dat opgevangen of herbestemd moet worden, na een strenge selectie om het ‘bandwerk’ van de unieke en waardevolle stukken te scheiden. Cruciaal wordt een goede afstemming en samenwerking met het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (KRKC) dat momenteel de handen vol heeft met de opvang van het erfgoed van de snel verdwij-nende religieuze ordes en congregaties.

tine: In Limburg is ook het mijnerfgoed een prangend probleem. De ex-mijnwerkers die de stukken verzorgen en ontsluiten, met enige ondersteuning van de gemeenten, worden allemaal een dagje ouder. De mijnstreek zal in de toekomst hun kennis over de collectie en hun verhaal moeten missen, waardoor de toe-komst van die collecties onzeker wordt.

Hoe zit het ten slotte met de financiering van het provinciale depotbeleid?jürgen: Elke provincie ontvangt van de Vlaamse Overheid onge-veer dezelfde betoelaging voor de uitbouw van het nieuwe depotbeleid. In Vlaams-Brabant worden de lonen van de twee nieuwe depotconsulenten hier gedeeltelijk mee gedekt. De rest van de loonkost en de overige werkingsmiddelen komen uit het budget van de provinciale cel erfgoed. Als je alle midde-len optelt die de provincie Vlaams-Brabant uit eigen budget inzet … tja, dan is de verhouding snel duidelijk.

livia: In 2012 kreeg West-Vlaanderen ongeveer 72.000 euro van de Vlaamse overheid en liepen de provinciale investerin-gen op tot 874.000 euro, meer dan tien keer zoveel. Daarin zit enerzijds de opleg voor de loonkost van de provinciale depot-consulenten en de middelen die we besteden aan depotmede-werkers in de West-Vlaamse regio’s. Anderzijds komen uit dat bedrag ook investeringssubsidies voor de optimalisering en de bouw van erfgoeddepots met een bovenlokale uitstraling. Met de Vlaamse middelen komen we er dus niet, zeker niet voor de vraag naar fysieke depotruimte die ons heel vaak gesteld wordt. Vlaanderen geeft wel de bevoegdheid aan de provincies, maar eigenlijk staan daar te weinig middelen tegenover.

tine: Het is wel zo dat we vanaf 2014 werkingssubsidies kunnen aanvragen als we voldoen aan de Vlaamse beleidsprioriteiten. Maar ook dan moet er nog herbekeken worden welk gedeelte daarvan naar de regionaal ingedeelde erfgoedinstellingen gaat en wat naar depotbeleid.

livia: Het blijft problematisch: hoe meer dynamiek we creëren, hoe meer vragen er op ons afkomen, hoe meer middelen en mensen er nodig zijn om aan die vraag te blijven beantwoorden. We zijn nu bijna twee jaar bezig, het aantal vragen dat op ons afkomt, is niet meer vergelijkbaar met de beginperiode. Dat is positief, maar ook niet meer houdbaar om per provincie met slechts twee mensen te blijven volhouden. We zijn niet altijd meer bereikbaar en dat kan mensen op termijn doen afhaken. We moeten opletten dat we niet in een omgekeerde spiraal terechtkomen waar onvoldoende aandacht is voor de dage-lijkse kleine vragen.

anneke: Een grote uitdaging voor de toekomst is om op een zin-volle manier om te gaan met de veelheid aan erfgoed die op ons afkomt. We moeten samen met alle betrokkenen een draagvlak creëren dat niet gezien wordt als een last, maar als een kracht.

jürgen: De bereidheid van overheden en andere instanties om te investeren in doorgedreven registratie en verantwoorde bewa-ring van roerend erfgoed is vaak nog problematisch. Met initia-tieven als het Fonds Culturele Infrastructuur hoopt de Vlaamse Overheid de uitbouw van nieuwe depotinfrastructuur een extra financiële stimulans te geven, maar de voorgestelde middelen zijn niet in verhouding tot de reële bouw- en exploitatiekosten van een professioneel erfgoeddepot.

livia: De laatste tijd rijpt wel het besef van het economisch potentieel van erfgoed voor de streekeconomie. Vroeger was erfgoed het laatste waar men aan dacht. De herdenking van ’14-’18 is in West-Vlaanderen werkelijk een hype aan het worden (lacht). Gezien hoeveel middelen daar momenteel naartoe gaan, is duidelijk dat ook de beleidsmakers daar warm voor lopen. Erfgoed is niet langer het vijfde wiel aan de wagen.

“HET IDEE LEEFT NOG DAT ALLES WAT OOIT IN EEN BEPAALDE COLLECTIE IS TERECHTGEKOMEN DAAR BEWAARD MOET BLIJVEN.”

> voor meer infomatie: www.depotwijzer.be

18 | META 2012 | 9

interview

Page 21: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Van volksbibliotheek naar openbare bibliotheek

De bouw van openbare bibliotheken in Antwerpen tussen 1862 en 1978Ingrid Vanhaevre

Bibliotheken bouwen in Vlaanderen. Twintig jaar openbare bibliotheekbouw 1978-1997, onder die titel publiceerde de VVBAD in 1998 een boek over openbare bibliotheken die gebouwd werden sinds het Vlaamse decreet op openbare bibliotheken van 1978. Een unicum, want de bouw van openbare bibliotheken kwam in België tot dan nauwelijks aan bod in de literatuur.

De architectuur van openbare bibliotheken uit een verder verleden vormt immers een quasi onbekend onderzoek-sterrein in ons land. De meeste studies over bibliotheken ver-trekken vanuit een cultuur-historisch en bibliotheekwe-tenschappelijk perspectief en leggen de nadruk op de ana-lyse van de collecties, zelden op het gebouw.

In een nieuwe studie die gemaakt werd in het kader van een masteropleiding kunstge-schiedenis en archeologie aan de VUB 1 wordt ingegaan op de openbare bibliotheekge-bouwen vanuit een architec-tuurhistorisch perspectief. Ze worden daarbij gesitueerd in een brede, maatschappelijke context. Zo komen niet enkel de architecturale vormgeving, bouwtechnieken en gebruikte materialen aan bod, maar er gaat ook aandacht naar de opdrachtgevers, de bouwhe-ren, de sociale en economi-sche context en de politieke factoren die de creatie van de openbare bibliotheken hebben beïnvloed. Er wordt uitvoerig ingegaan op het sociaal-cul-turele fenomeen van de open-bare bibliotheken zoals dit in het spoor van de industrialisa-tie en in de democratiserings-beweging van de negentiende eeuw gestalte kreeg.

Onder het fenomeen ‘open-bare bibliotheek’ wordt in de studie een bibliotheek

verstaan met een algemene collectie die toegankelijk is voor iedereen en waar-van de publieke overheid de opdrachtgever is.

Het onderzoek spitst zich toe op de bouwkundige erfgoed-waarde van de openbare bibliotheken in de Antwerpse provincie. In concreto wordt de architecturale vormgeving

van zes openbare bibliothe-ken van het Antwerpse biblio-theeknetwerk bestudeerd voor de periode tussen 1862 en 1978. Het begin van de onderzoeks-periode valt samen met een ministeriële omzendbrief van Alphonse van den Peereboom die in 1862 elke gemeente aanbeval om, als aanvulling op de school, een openbare bibliotheek op te richten. De

onderzoeksperiode eindigt met het Vlaamse decreet op de openbare bibliotheken van 1978. Een mijlpaal hierbinnen is de Wet Destrée van 1921 op de openbare bibliotheken die elke gemeente verplichtte om over een openbare bibliotheek te beschikken. Deze wet zou leiden tot de oprichting van honderden bibliotheken en bibliotheekjes.

De leeszaal van de bibliotheek in de openbare bibliotheek van Hoboken anno 1933. Bron: ‘Kerstcongres 1933, Hoboken, 26 december, Verslag’ uit de Bibliotheekgids, 1 (1934), p. 5.

META 2012 | 9 | 19

artikel

Page 22: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

VAN VOLKSBIBLIOTHEEK TOT OPENBARE BIBLIOTHEEK In het spoor van de Verlichting en van de Franse Revolutie dook ook in ons land gelei-delijk de idee van ‘openbare’ bibliotheek op. Het zou echter nog heel lang duren vooraleer de termen ‘openbare biblio-theek’ en ‘bibliothèque publi-que’ hun huidige betekenis zouden krijgen en deze na de Tweede Wereldoorlog zouden uitgroeien tot een instrument van cultuurspreiding.

De industrialisatie met zijn nood aan ontwikkelde en gedisciplineerde arbeiders en de democratiseringsbewegin-gen waarbij de gelijkheid van alle burgers steeds meer op het voorplan kwam te staan, leidden tot de oprichting van volksbibliotheken. De eerste volksbibliotheken ontstonden vanaf 1830 op privé-initiatief onder impuls van het principe van vrijheid van vereniging dat in de grondwet was opgeno-men. De vroegste gemeen-telijke initiatieven zagen het licht omstreeks de helft van de negentiende eeuw. Sommige werden uitgebouwd door de gemeente zelf, andere met hun steun: in Andenne (1848); Veurne (1849); Dendermonde (1850); Antwerpen (1846); Sint-Joost-ten-Noode (1858); Luik (1862) Hognoul (1862); Jemappes (1862).

De later zogeheten ‘vrije’ openbare bibliotheken werden enerzijds opgericht omdat de liberale burgerij de arbeiders intellectueel en zedelijk wilde verheffen. Anderzijds lanceer-den de Belgische bisschoppen

o p r o e p e n om parochi-a le b ib l io-theken te stichten met een propa-gandistisch doel. Ze wer-den door de kerk gezien als wapen in de strijd voor het geloof en de christe-

lijke moraal en tegen ‘slechte’ boeken. Het initiatief kon ook uitgaan van politieke partijen, industriëlen… Zo geraakte het lezen in België sterk in de ban van de verzuiling.

Vanaf de ministeriële omzend-brief van 1862 en nog meer na de Wet Destrée van 1921 zien we het aantal openbare biblio-theken spectaculair toene-men. Een lijst uit 1907, het jaar waarvoor de eerste opsom-ming van alle bibliotheken beschikbaar is, repertorieert 1318 volksbibliotheken ver-spreid over 807 gemeenten. 2 In 1922 bedraagt het aantal erkende openbare bibliothe-ken 1370, maar vanaf dan zal het in een decennium toene-men tot 2388 in 1931-32. 3

De ondersteuning van de openbare b ib l io theken berustte rond 1900 op een aantal veronderstellingen: (1) lezen werd gezien als een onschuldig tijdverdrijf en moest arbeiders weghou-den van verderfelijke bezig-heden zoals de kroeg; (2) het gedrukte woord werd beschouwd als een efficiënt middel om sociaal en politiek gedrag te controleren; en (3) de vrije toegang tot informa-tie werd beoordeeld als een parameter voor het democra-tisch gehalte van de overheid. Openbare bibliotheken boden zowel ontspannings- als vor-mende lectuur aan en werden gezien als een aanvulling op het onderwijs. Dit kan in het begin vaak vrij letterlijk wor-den opgevat, doordat heel wat van de openbare bibliotheken in aanvang in de gemeentelijke school waren ondergebracht

en de bibliothecaris de plaat-selijke onderwijzer was.

Omwille van het belang van de openbare bibliotheken in de volksverheffing werd er in België echter weinig of geen aandacht besteed aan de behuizing en ging alle aandacht naar de (zedelijke) inhoud van de collectie. De ondersteuning van de federale overheid bestond in het begin hoofdzakelijk uit boeken die aan de erkende bibliotheken werden toegezonden.

De Wet Destrée uit 1921 spreekt enkel over een “dege-lijk” lokaal dat “toegankelijk” moest zijn. 4 De interpretatie van de wet werd overgela-ten aan de oprichters van de openbare bibliotheken.

Meerdere overheidsaanbeve-lingen legden er expliciet de nadruk op dat de huisvesting niet veel moest kosten en dat luxe zeker uit den boze was. In de praktijk werden openbare bibliotheken veelal onderge-bracht in bestaande ruimtes die hiervoor werden aange-past.

Gelet op de karige wettelijke voorschriften voorzien door de Belgische overheid gaat de VUB-studie in op de the-oretische behandeling van openbare bibliotheken binnen het architecturale denken.  5

Daarnaast gaat aandacht naar de interpretatie en praktische toepassing van deze ideeën door verschillende maat-schappelijke actoren zoals een architect (1921) 6, een les-gever binnen de opleiding van bibliothecarissen (1923) 7,

De vroegere hoofdbibliotheek van Hoboken.

“MET JEUGDAFDELINGEN WERD IN SOMMIGE BIBLIOTHEKEN NA AFLOOP VAN DE EERSTE WERELDOORLOG GEëXPERIMEN-TEERD, OM DE ‘VERWILDERING’ VAN DE JEUGD TEGEN TE GAAN.”

De vroegere bibliotheek op de Luchtbal.

20 | META 2012 | 9

artikel

Page 23: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

een advocaat (1928) 8 en een bibliotheekinspecteur in 1931. 9 Belangrijkste kenmerk voor openbare bibliotheken in de periode 1862-1978 was dat de bibliotheek ‘openbaar’ was en dus vlot toegankelijk voor eenieder. Dit betekende dat ze centraal in de woon-kernen was gelegen en direct kon betreden worden vanop straat.

DE BOUW EN INRICHTING VAN OPENBARE BIBLIOTHEKENDe moderne bibliotheekbouw werd ingezet met het ideaal-plan voor een bibliotheek van Leopoldo della Santa uit 1816 waaraan een functioneel den-ken aan de grondslag ligt: hij vertrekt vanuit de drie elemen-ten die belangrijk zijn voor een dergelijk gebouw, met name de boeken, de lezers en de bibliotheektechnische dienst-verlening waarvoor hij telkens afzonderlijke ruimtes voorziet.

Ondanks zijn ideaalplan werd voor algemene bibliotheken nog lang vastgehouden aan het type van de zaalbiblio-theek waarbij boeken en lezers samen met het bibliotheek-personeel in dezelfde ruimte verbleven. Voor de open-bare bibliotheken daarente-gen werd vanaf het begin een afstand ingebouwd tussen de boeken en het personeel ener-zijds en de gebruiker van de boeken, die vreemd is aan de instelling, anderzijds. Dit ver-taalde zich letterlijk doordat in de eerste openbare biblio-theken vanaf het einde van de negentiende eeuw tot in het interbellum een beschot met (uitleen)balie tussen beide wordt ingebouwd. Een lees-zaal was in aanvang nauwe-lijks of niet aan de orde. De lezer werd enkel toegelaten tot een wachtzaal en kreeg de boeken slechts te zien via het loket waar hem zijn boe-ken, gekozen uit een catalo-gus, overhandigd worden.

Dit had te maken met de oor-spronkelijke doelgroep van deze bibliotheken, met name

de arbeidende klasse, die van-uit een paternalistische visie niet rijp geacht werd om zelf-standig zijn lectuur uit te kie-zen.

Pas tijdens het interbellum werd het openkastsysteem ingevoerd, waarbij de lezers — nu gezien als alle burgers zon-der onderscheid — zich tussen de rekken zelf konden bewe-gen om onafhankelijk boeken uit te kiezen. De leeszaal, waar de gebruiker opzoekingswerk kon verrichten in algemene referentiewerken en waar tijd-schriften raadpleegbaar waren, werd reeds in meerdere biblio-theken, afhankelijk van de beschikbare ruimte, gebrui-kelijk vanaf de jaren twintig. Het was een rustige ruimte die bemeubeld werd met tafels, stoelen en enkele boekenrek-ken voor standaardwerken en tijdschriften en dagbladen. Ze werd overvloedig verlicht door natuurlijk licht dat doorheen de vele vensters viel. De lees-zaal werd lange tijd aange-kleed met de nodige ‘opvoed-kundige’ platen en ‘huiselijk’ opgefrist met groene plan-ten. Mettertijd, wanneer het opvoedkundige aspect van lectuur plaats ruimde voor de democratische gedachte aan cultuurparticipatie, zou de aankleding minder strak worden. Waar de oppervlakte beperkt was, werden veelal stoelen en tafels in de boe-kenruimte zelf geplaatst. Die vermenging van boekenrek-ken en leesruimte zou na de invoering van het openkast-systeem steeds meer ingang vinden.

Met jeugdafdelingen werd in sommige bibliotheken na afloop van de Eerste Wereldoor log geëxper i -menteerd, om de ‘verwilde-ring’ van de jeugd tegen te gaan. Jongeren en volwasse-nen werden als afzonderlijke doelgroepen beschouwd en gescheiden in aparte afdelin-gen gehouden, meestal met afzonderlijke ingangen.

Sinds della Santa’s drie-delige indeling — boeken,

lezers en zorg voor boeken en lezers — was er dus nog steeds een driedeling maar het ging nu om verwante begrippen — materialen, gebruikers, en de zorg voor materiaal en gebruikers. Het bibliotheektechnische beheer van de openbare bibliotheken vergde steeds meer afzonder-lijke ruimtes. Waar dit rond 1900 nog een ontsmettings-kamer omvatte, viel deze na de Tweede Wereldoorlog weg. Het boekbinden en het cata-logiseren daarentegen zouden nog decennia lang een essen-tieel onderdeel van het bouw-programma vormen voor de zelfstandige bibliotheken. Het zaaltype werd veelal verlaten en de inrichting was veel com-plexer geworden, ook door de grotere diversiteit van gra-fische materialen en de toe-nemende verscheidenheid

“DE LEESZAAL, WAAR DE GEBRUIKER OPZOEKINGSWERK KON VERRICHTEN IN ALGEMENE REFERENTIEWERKEN EN WAAR TIJDSCHRIFTEN RAADPLEEGBAAR WAREN, WERD REEDS IN MEERDERE BIBLIOTHEKEN, AFHANKELIJK VAN DE BESCHIKBARE RUIMTE, GEBRUIKELIJK VANAF DE JAREN TWINTIG.”

De leeszaal van de centrale bibliotheek van de stad in de Blindestraat. Bron: Bibliotheekgids.

inzake dienstverlening. De openbare bibliotheek was vaak tot een documentatiecentrum geworden, waar de ontsluiting van de informatie een eigen ruimte in beslag nam.

De aandacht voor de zicht-lijnen die het toezicht moes-ten mogelijk maken en zeker in het begin de diefstal van boeken moest voorkomen, is de gehele onderzoekspe-riode belangrijk gebleven. Ook het comfort inzake ver-lichting en verwarming, vaak vanuit de bekommernis om de arbeidsomstandigheden van het bibliotheekpersoneel, werd cruciaal geacht. Rond de eeuwwisseling kreeg de hygi-ene bijzondere belangstelling. Toch was de gezelligheid in de leeszaal eveneens essenti-eel opdat de lezer er zich zou thuis voelen.

META 2012 | 9 | 21

artikel

Page 24: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

HET FENOMEEN VAN OPENBARE BIBLIOTHEKEN IN ANTWERPENMet een schets van de his-torische ontwikkeling van de openbare bibliotheken in de provincie Antwerpen gaat de studie dieper in op zes openbare bibliotheken uit het stedelijke bibliotheeknet-werk van de stad Antwerpen waarbij de focus ligt op de bouwfase en/of eerste ver-bouwingen ervan. De stad Antwerpen was immers bij de eerste lokale overheden die in 1866 zelf een openbare biblio-theek oprichtte als aanvulling op de bestaande stedelijke bibliotheek en vanaf 1911 bij-komende filialen uitbouwde. In de eerste nummers van de Bibliotheekgids, het tijd-schrift van de toenmalige VVBAD, werd een reeks over de openbare bibliotheken in België gestart. Enkel voor de stad Antwerpen werd echter effectief een overzicht gepu-bliceerd, wellicht onder sti-mulans van de drijvende figu-ren achter de vereniging. Een boek van de onderbibliotheca-ris A. Moons gaat in 1924 uit-gebreid in op de ontwikkeling van het fenomeen.

De centrale bibliotheek van de stad was tussen 1894 en 1970 gevestigd in een gebouw van twee bouwlagen aan een bin-nenkoer in de Blindestraat. Dit bestaande pand werd in het begin van de twin-tigste eeuw aangepast aan de behoeften van de biblio-theek. Zo werd er bijvoor-beeld in 1916 een tweede ver-dieping opgetrokken voor een grote, ruim verlichte leeszaal en waren er meerdere afzon-derlijke werkruimtes voor het

bibliotheekpersoneel. Omdat het bibliotheekgebouw ach-terin gelegen was, in tegen-stelling tot de wettelijke aan-bevelingen, ging veel aandacht naar de toegang. De uitstra-ling van het strakke gebouw illustreert het opvoedkundige aspect dat aan de grondslag lag van de toenmalige denk-wijze over een openbare bibliotheek. Het educatieve werd onderstreept in de aan-kleding van de leeszaal die tegelijkertijd een rustpunt moest vormen in de drukke stad.

Het filiaal gelegen aan de Brederodestraat werd in dezelfde periode ingericht in een klas van een gemeen-telijke lagere school die dateert uit de 19e eeuw en die gebouwd was in een eclecti-sche neoclassicistische stijl. Ook hier was in oorsprong de lezer gescheiden van de boe-kencollectie door een glazen beschot met loket voor de uit-leen. Voor lichtinval werd over-vloedig gezorgd via een dak-koepel. Over een afzonderlijke werkruimte voor de bibliothe-caris bestond bij het uitteke-nen van de bouwplannen nog discussie, maar bij de uitvoe-ring is deze toch opgenomen. Sanitair is vanaf het begin aan-wezig.

De hoofdbibliotheek van Hoboken was het eerste bibliotheekgebouw dat in 1933 specifiek voor deze functie werd opgericht. Het was een modernistisch baksteenge-bouw van twee bouwlagen onder een plat dak waarin de nieuwe materialen beton en staal werden benut. Beton werd trouwens ten volle open en bloot gelaten in de voorge-vel die haast volledig bestond uit vensters waardoor de grens tussen binnen en buiten vervaagde en de bibliotheek uitnodigend tot op straat deed uitstralen. De kracht van het gebouw schuilde even-eens in het gebruik van de bouwmaterialen als decora-tief element. Het bouwpro-gramma van deze bibliotheek omvatte naast de toen nog

gebruikelijke wachtzaal voor de uitleen via een beschot, eveneens een grote leeszaal die qua aankleding met hou-ten meubels, groene planten en educatieve platen aan de muur vergelijkbaar was met deze van de centrale biblio-theek in de stad. Gaandeweg zou deze leeszaal eveneens gebruikt worden voor cultu-rele activiteiten zoals tentoon-stellingen en voordrachten.

Het filiaal dat in de jaren der-tig in een hoek van het scho-lencomplex van de Luchtbal werd ingericht, bestond zoals de wetgeving voorzag uit een volledig zelfstandige vleugel, direct bereikbaar vanop straat. De vleugel was net als de rest van de school in dezelfde modernistische bouwstijl opgericht die repre-sentatief was voor het oeuvre van de toenmalige stadsarchi-tect Emiel Van Averbeke. De gevel liet de typische gele baksteen, afgeronde hoeken en horizontale vensterpar-tijen zien. Doordat het open-kastsysteem vanaf het begin in dit filiaal was toegepast, bestond er wellicht niet lan-ger een scheiding tussen boe-ken en lezers. Ook de biblio-thecaris had zijn werkplaats in dezelfde ruimte. Dit getui-gen vroegere bibliotheekge-bruikers. Het vermoeden kon helaas niet wetenschappelijk gestaafd worden op basis van literaire of archiefbronnen en de teruggevonden summiere bouwplannen van de school uit de jaren dertig geven nog een scheiding tussen boe-kenzaal en publieksruimte te zien. Het valt echter sterk te betwijfelen dat deze plan-nen als dusdanig gerealiseerd werden.

In de wijk Zurenborg werd in de jaren zestig een com-pleet nieuw gebouw opge-trokken dat berustte op een betonskelet en waarvan de voorkant die uitgaf op een rustig plein, zowat volledig uit een glasgevel bestond. De onregelmatige compacte grondvorm had de stadsar-chitect Ferdinand Peeters en

De vroegere openbare bibliotheek op Zurenborg (gesloten in 2011).

22 | META 2012 | 9

artikel

“OMWILLE VAN HET BELANG VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEKEN IN DE VOLKSVERHEFFING WERD ER IN BELGIë ECHTER WEINIG OF GEEN AANDACHT BESTEED AAN DE BEHUIZING EN GING ALLE AANDACHT NAAR DE (ZEDELIJKE) INHOUD VAN DE COLLECTIE.”

Page 25: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

de architect H. Moonen cre-atief geïnspireerd terwijl de zichtlijnen toch een volledig toezicht op de verschillende ruimtes toelieten. In de plaats van met volledig gescheiden bouwlagen te werken, waren de volwassenen- en jeugdaf-deling iets verzonken in niveau en werd een afgeronde galerij langsheen twee gevels opge-hangen. Op deze galerij die via twee trappen bereikbaar was, bevond zich een stuk van de volwassenenafdeling en een leesruimte met tijdschriften-rekken. Zowel in het interi-eur als in de gevels waren de bouwmaterialen zoals beton en baksteen gebruikt als deco-ratief element. In het plat dak zorgden lichtkoepels voor een ruime en luchtige sfeer.

De hoofdbibliotheek van Deurne werd in de jaren zeventig in het centrum van deze vroegere randge-meente van de stad gebouwd. Ondanks het smalle en diep perceel, creëerde de ontwer-per Jul De Roover een bijzon-der breder ruimteperspectief door het gebruik van een dia-gonaalschema in de balken-structuur. Hij trok dit schema door in de binnenwanden, de trappenpositie en zelfs in de opstelling van de boekenrek-ken en de balies. Ook hier zien we dat de voorgevel volledig bestond uit ramen die als het ware eenieder uitnodigden om binnen te treden via de ingan-gen die zich bevonden in de wandelstraat langsheen het gebouw. Deze wandelstraat leidde tegelijkertijd naar het kerkhof erachter.

Verschillende factoren zijn in de architectuur van de zes gevalstudies in min of meer-dere mate van toepassing. Zo leidt de toenemende diver-siteit aan grafische materia-len tot meer gespecialiseerde ruimtes. Waar de nadruk rond 1900 in hoofdzaak lag op hou-ten rekken voor de boeken, is van een mediatheek bijvoor-beeld eerst na de Tweede Wereldoorlog sprake. De visies van de bibliothecaris en van de architect hebben niet

in elk van de bestudeerde gevallen een even doorslag-gevende rol gespeeld, maar vanaf het interbellum zien we dat de individuele creativiteit van de laatste toch steeds meer gewicht in de schaal gaat leggen. Blijkbaar moest een openbare bibliotheek, toen het accent verschoof van het educatieve naar het-culturele, niet langer enkel strakheid, discipline en pure soberheid uitstralen. Door de jaren heen werd de architec-turale vormgeving met meer speelse decoratieve elemen-ten verrijkt. We zien dat niet enkel de traditionele bouwstijl uit de bouwperiode bepalend is, maar dat ook de creatieve vrijheid en esthetische visie van de architect sterk mee-bepalend worden. Zeker in de twee laatste gebouwen is dit determinerend. Qua bouw-programma zien we de toe-nemende complexiteit van het bibliotheekbeheer en de bre-dere functie die aan een open-bare bibliotheek door de jaren heen wordt toegekend, weer-spiegeld in het toenemende aantal ruimtes waaronder een al dan niet afzonderlijke lees-zaal, jeugdafdeling, tentoon-stellingsruimte… De aanwezig-heid van een conferentiezaal in het laatste voorbeeld wijst op de veranderende visie op de functie van een openbare bibliotheek en de integratie binnen een ruimer cultuurbe-leid.

CONCLUSIEDe ontwikkeling van bibliothe-ken, en van openbare biblio-theken in het bijzonder, heb-ben cultureel Vlaanderen gevormd tot wat het vandaag is. Omwille van hun sociaal-culturele en historische belang moet het fenomeen dan ook plaats krijgen in ons collectief geheugen. Deze studie wilde bijdragen tot een beter begrip voor de architecturale waarde ervan in ons land. In de inven-taris van ons erfgoed 10 staan enkele, vooral oudere, biblio-theekgebouwen geregistreerd. Voor sommige van de bestu-deerde gebouwen ligt een ontwerp van beschermings-dossier voor omwille van hun erfgoedwaarde. Openbare bibliotheken verdienen echter meer systematische aandacht binnen de monumentenzorg. Anders dreigen sommige recentere en waardevolle bibliotheekgebouwen uit ons erfgoed te verdwijnen.

1 VANHAEVRE Ingrid, Van volksbi-

bliotheek naar openbare biblio-

theek, Een architectuurhistorisch

onderzoek naar de evolutie van

Antwerpse openbare bibliothe-

ken in de periode tussen 1862 en

1978, Proeve ingediend voor het

behalen van de graad van Master

in de Kunstwetenschappen en

Archeologie, VUB, Academiejaar

2011-2012.

2 “Liste générale des bibliothèques de

Belgique”, in: LA FONTAINE Henri et

al., Annuaire de la Belgique scientifi-

que, artistique et littéraire. Services

administratifs, associations, instituts,

musées, archives, bibliothèques,

collections publiques et privées,

enseignement supérieur, documen-

tation, Brussel, Institut International

de Bibliographie, 1908, p. 223-240.

3 Annuaire Statistique de la Belgique,

Brussel, Ministère de l’Intérieur, jaar-

gangen van 1885 tot 1932.

4 “Wet van 17 oktober 1921 betref-

fende de openbare bibliotheken”,

Belgisch Staatsblad, 19 november

1921, p. 10362-10363.

5 CLOCQUET Louis, Traité

d’architecture. Eléments de

l’architecture. Hygiène. Types

d’édifices. Estétique et composition,

vol. 4, Estétique, Composition et

décoration, Luik, Ch. Béranger, 1901,

p. 289-308.

6 Felixarchief Stad Antwerpen,

621#551, Stad Antwerpen, O.B.,

PERIN A., Bâtiments des bibliothè-

ques publiques, 1921.

7 VAN MEEL Jan, Openbare

Boekerijen. Vak- en kinderbibliothe-

ken. Leeszalen, reizende boekerijen.

Handboek voor hunne beheerders

en bibliothecarissen, Antwerpen,

Veritas, 1923.

8 RECHT P., De openbare bibliotheken

in België, Praktische verklaring der

wet van 17 October 1921 ten dienste

van de openbare mandatarissen,

van de gemeenteambtenaars en van

de bibliothecarissen, Brussel, A. De

Boeck, 1928.

9 DEPASSE K., Praktische Gids voor

den Bibliothecaris ten dienste van

de Gemeentebestuurders, van de

Leden der Bestuurscommissies van

openbare gemeentelijke, aangeno-

men en vrije Bibliotheken, Brussel,

Labor, 1931.

10 ONROEREND ERFGOED, De

Inventaris van het Bouwkundig

Erfgoed (online). https://inventaris.

onroerenderfgoed.be

De bibliotheek van Deurne, volwassenafdeling. Bron: De Sadeleer Sibylle, Onroerend Erfgoed, Afdeling I&B, team stedelijk oost, 2011.

META 2012 | 9 | 23

artikel

Page 26: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

24 | META 2012 | 9

signalement

Bibliotheekweek 2012

‘Wie wordt de BIBste van het land?’

Page 27: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

META 2012 | 9 | 25

signalement

De openbare bibliotheek van Roeselare organiseerde een verklede optocht van bib De Vrienschap naar bib Albrecht Rodenbach. Deelnemers kwamen verkleed als hun favoriete sprookjesfiguur. De tram “Den Terminus” reed op kop. Als een “rattenvanger van Hamelen” lokte hij de stoet mee onder het spelen van oude deuntjes.De best verklede deelnemers en best verklede groep kregen een prijs.

Tijdens de verwendag van de openbare bibliotheek Sijsele zorgde de folkgroep Klakkebusse voor de ambiance!

Foto’s: PhotoFantasy

‘Wie wordt de BIBste van het land?’

Page 28: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Archief 2.0 DenktankDe Denktank op ArchiveCamp 2012 (vlnr): Ingmar Koch, Luud de Brouwer, Tim de Haan, Petra Schoen, Tom Cobbaert, Chido Houbraken en Christian van der Ven.

Tom Cobbaert

Archief 2.0 is een community voor Nederlandse en Vlaamse archivarissen waar samenwer-king en het delen van kennis en informatie centraal staan. De Archief 2.0 Denktank houdt de motor van deze community draaiende en zorgt met pro-jecten en bijeenkomsten voor nieuwe mogelijkheden om kennisdeling te bevorderen.

“Deel en heers!” is het motto.

Wanneer werd de Archief 2.0 Denktank opgericht?Op 7 juni 2007 richtte Christian van der Ven, een fervent blogger, een online com-munity op om met gelijkgestemde colle-ga’s ideeën en kennis uit te wisselen over het gebruik van Web 2.0 in archieven. Dat bleek een onverhoopt succes, met onge-veer 100 leden rond de eerste verjaardag. Bij een aantal van hen was ondertussen de ambitie gegroeid om een eigen studie-dag te organiseren. Die werkgroep evo-lueerde in het voorjaar van 2009 tot de Archief 2.0 Denktank. Welke eigenschappen maken de Denk­tank uniek?Onafhankelijkheid, openheid en onder-nemingszin. In de Denktank zitten mede-werkers van overheidsarchieven, regi-onaal historische centra, particuliere archieven, archiefinspecteurs en -con-sultants, bestuursleden van vakorganisa-ties, … Die achtergronden, ervaringen en netwerken zijn heel nuttig, maar vormen geen belemmering om een onafhankelijke koers te varen. Iedereen die meewerkt, doet dit uit een persoonlijk engagement als archivarissen met een gezamenlijke

passie. Hoewel de community inmiddels 1400 leden telt, wil de Denktank geen organisatie met een formele structuur zijn. Voor de financiering van de werking wordt een beroep gedaan op crowdfun-ding en occasionele sponsors. Dit garan-deert de vrijheid om radicaal te kiezen voor vernieuwing in de sector. Openheid staat centraal: naar de gebruikers in het delen van informatie, naar de sector in het delen van kennis. In 2007 discussieerden we over blogs en sociale netwerken, in 2012 over open data, linked data en het semantische web. Andere tools, dezelfde houding.

Als Archief 2.0 na vijf jaar een succes is, komt dat niet door het schrijven van manifesten, maar door het ondernemen. De Denktank levert niet alleen ideeën, het pikt ze vooral op en probeert er iets mee te doen, al dan niet met succes. Want we leren vooral wanneer we durven misluk-ken en als ze gedeeld worden, ook uit de fouten van anderen.

“ALS ARCHIEF 2.0 NA VIJF JAAR EEN SUCCES IS, KOMT DAT NIET DOOR HET SCHRIJVEN VAN MANIFESTEN, MAAR DOOR HET ONDERNEMEN.”

Op welke verwezenlijkingen zijn jullie trots?Iedere geslaagde realisatie is alleen te danken aan de actieve participatie van archivarissen in Nederland en Vlaanderen. Daarom zijn we fier op alle initiatieven die door of in het kader van Archief 2.0 gelanceerd werden. Een bijzonder actieve community met meer dan 1300 leden, waarvan ongeveer 10 procent Vlaming is. Een wiki voor en door de archiefsec-tor met honderden lemma’s vaktermino-logie, een kaart van archiefinstellingen en een verzamelplaats voor vertalingen en standaarden. Een cursustraject voor het gebruik van Web 2.0-tools die tal-loze Nederlandse archivarissen leerde bloggen en twitteren. Misschien zijn we nog het meeste trots op de bijeenkom-sten waar effectief kennis werd gedeeld. De deelname aan de KVAN-dagen en Informatie aan Zee met eigen sessies. Van de organisatie van een eigen studiedag in oktober 2008 tot een ArchiveCamp waar de deelnemers zelf het dagprogramma bepalen in oktober 2012. Ten slotte zijn er ook de speel-en-deelsessies, waar kort op de bal een workshop over een actueel thema wordt georganiseerd. Welke ambities hebben jullie als team nog?Ondertussen is Archief 2.0 niet meer het rebelse clubje van archivarissen van 2007. We mogen echter niet zelfge-noegzaam worden en aannemen dat een open houding gemeengoed is geworden in de archiefsector. De ambitie van de Denktank blijft dus onveranderd het ijve-ren voor openheid van informatie, ken-nisdeling en samenwerking. Eén concrete ambitie is het streven naar een actievere Vlaamse inbreng in Archief 2.0.

26 | META 2012 | 9

etalage

Page 29: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Chris Vandenbroucke:

“Meer dan ooit hebben we de jeugd nodig”

Hoe ben je in de bibliotheeksector beland? Als licentiaat Germaanse Filologie arriveer je meestal in het onderwijs maar daar had ik niet al te veel zin in. De stad Kortrijk zocht personeel voor haar bibliotheek en toeval of niet, viel de brief dat ik daar mocht beginnen op dezelfde dag in de bus als een brief van het college waar ik gestudeerd had, voor ook daar een full-time positie. Hoewel de overheid minder betaalde, was mijn keuze vlug gemaakt. En na meer dan dertig jaar nog altijd zon-der spijt.

Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? En wat was je motivatie om lid te worden?Vier jaar geleden mailde de toenmalige voorzitter naar alle muziekbibliotheca-rissen met de vraag om vers bloed om hun werkgroep nieuw leven in te bla-zen. Als een van de grootste muziekaf-delingen in Vlaanderen vond ik niet dat Kortrijk mocht ontbreken in het Vlaams beleid. Ik antwoordde dat ik het een kans wilde geven maar niet kon beloven dat ik een blijver zou zijn, omdat ik al in zo veel werkgroepen zat. Het hing af van de drive van de groep. En dat viel heel erg goed mee: een dynamische groep waar ik me nog altijd goed in thuis voel en met de bedoeling zowel de bedreigingen als de mogelijkheden van onze sector duidelijk te maken aan al onze collega’s.

Welk thema ligt je nauw aan het hart? De toekomst van de muziekafdeling natuurlijk. Ik wil per se niet meedoen aan het doemdenken dat de cd zal verdwijnen en dat we dan ‘geen werk meer zullen hebben’. Onze ervaring, onze expertise biedt zo’n grote meerwaarde tegen het internetoerwoud dat wij als ervarings-deskundigen gidsen moeten worden in het inderdaad snel evoluerende media-landschap. We mogen niet vies zijn van de woorden tablet, apps, communities, ... Integendeel, we moeten daarop inspelen en liefst niet te lang wachten want de evo-lutie gaat sneller en sneller.

“IK WIL NIET MEEDOEN AAN HET DOEMDENKEN DAT DE CD ZAL VERDWIJNEN EN DAT WE DAN ‘GEEN WERK MEER ZULLEN HEBBEN’.”

Chris vandenbroucke is sinds 1997 ver-

antwoordelijke voor Beeld & Geluid in de

openbare bibliotheek van Kortrijk. In zijn

vrije tijd houdt Chris zich bezig met het

recenseren van thrillers en Engelse lite-

raire romans voor Biblion en De Leeswolf.

Zijn vakantie brengt Chris altijd met de

rugzak door, liefst in zo ver mogelijke

landen.

Hoe heb je de BAD­sector zien evolue­ren? Kort samengevat: van een historicus-bibliothecaris met een stofkiel naar een manager. De bibliotheek verandert van een gesloten bastion in een open ont-moetingsplaats, van een suffe bedoe-ning naar een leuke ontmoetingsplaats. Deze verandering gaat gepaard met veel onvrede, en aanpassingsproblemen maar dat mag ons niet tegenhouden. We moe-ten de vinger aan de pols houden zodat de perceptie van de jeugd tegenover de sector verandert van een verplicht num-mertje naar één van de dingen die ze met veel plezier doen.

Wat is de meest voorkomende misvat­ting over je jobinhoud wanneer je men­sen vertelt dat je werkt in een biblio­theek? Vroeger hoorde je wel eens mensen denk en dat je in een bib alleen maar boe-ken moest lezen. Gelukkig is dat nu nog een weinig voorkomende opmerking en sta ik nog hele dagen verwonderd over het plezier dat wij hen bieden. Omdat we in onze basisfilosofie hebben ingeschre-ven dat de klantgerichtheid hoe langer hoe belangrijker wordt, ondervind ik nog dagelijks hoe blij mensen zijn dat ze naar de bibliotheek mogen komen. En hoe-veel mensen jaloers zijn op onze job. “Dat moet hier leuk werken zijn”. Tja, je maakt het zo leuk als je zelf wil natuurlijk. Maar na drieëndertig jaar, kan ik de dagen dat ik met tegenzin ben komen werken, op mijn één hand tellen.

Wat raad je jonge mensen in de sector aan? Probeer je kennis van de nieuwe techno-logieën en sociale media over te breng en naar je leidinggevenden, want die zijn er gewoonlijk nog niet zo goed in thuis. Meer dan ooit hebben we de jeugd nodig met frisse ideeën die anders zijn dan die van ons, ervaren ratten, en waarmee we samen aan de bibliotheek van de toe-komst kunnen werken.

META 2012 | 9 | 27

inzet

Page 30: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

ICARUS The International Centre for Archival Research

Sinds een paar jaar zie je in ieder aspect van het dagelijkse leven ontwikkelingen die we ondertussen een ‘digitale revolutie’ mogen noemen. De archiefsector is daar geen uitzondering op en wanneer we het werkprofiel van de archivaris en de kern-taken van archieven bekijken, kunnen we ook daar dynamische veranderingen vast-stellen. In vergelijking met de situatie 25 jaar geleden worden archieven en archi-varissen vandaag geconfronteerd met een enorme variatie aan nieuwe uitda-gingen die symptomatisch zijn voor een evoluerende maatschappij in het begin van de 21e eeuw.

Een aantal van die uitdagingen in het digi-tale tijdperk zijn de aanwezigheid van archieven op internet, de ontwikkeling en implementatie van standaarden, de digi-tale verwerking van archiefmateriaal en een gebruiksvriendelijke online beschik-baarheid daarvan. De breder maatschap-pelijke uitdagingen zijn de noodzakelijke reorganisatie van personeel en financiële middelen, de aanvaarding van de gebrui-kers als nieuwe potentiële partners en de verwerving van nieuwe externe bronnen. Deze opsomming kan nog verder door-lopen en is ver van volledig. Omwille van de indrukwekkende overvloed aan nieuwe taken en activiteiten is het niet verrassend dat er wereldwijd archivarissen bezorgd en soms ongerust tegen deze uitdagin-gen aankijken.

Zich bewust van deze situatie wou ICARUS bij haar oprichting in 2008 een platform bieden voor alle archiefin-stellingen om komaf te maken met een

overheersende isolatie door het in contact komen met andere partners en hun erva-ringen en kennis uit te wisselen. ICARUS is een vereniging onder Oostenrijkse wet met zetel in Wenen en georganiseerd als een non-profitorganisatie zonder lidgeld.

ICARUS is gebaseerd op drie pijlers die we omschrijven als complementariteit, synergie en activiteit. Deze drie aspec-ten van ICARUS willen we even verdui-delijken:

COMPLEMENTARITEITIn antwoord op de eerder genoemde uit-dagingen merkten we in de voorbije jaren talrijke strategieën op die worden ont-wikkeld door verschillende instanties op alle niveau’s. Zo heeft de Internationale Raad voor Archieven (ICA – www.ica.org) verschillende programma’s met als doel de activiteiten van archieven wereld-wijd te coördineren. Op Europees niveau proberen initiatieven zoals Europeana (www.europeana.eu) en de oprichting van Archival Portal Europe (APE – www.archivesportaleurope.eu) het Europese erfgoed virtueel samen te brengen. In vele landen volgt ieder staats- of natio-naal archief min of meer specifieke richt-lijnen en ook provinciale, regionale en gemeentelijke archieven hebben meestal een eigen manier ontwikkeld om de nood-zakelijk wijzigingen op te vangen.

ICARUS wil niet concurreren met deze bestaande initiatieven en programma’s, maar wil aanvullend, d.w.z. complemen-tair met deze, werken en zich positione-ren als een passend puzzelstukje door de

voornoemde initiatieven te verbinden en te ondersteunen.

SyNERGIEëN Archieven hebben vaak te maken met identieke of op zijn minst zeer gelijkaar-dige problemen, bijvoorbeeld de online presentatie van archiefstukken gebaseerd op internationale standaarden of het vin-den van alternatieve manieren om digi-taliseringsprojecten te financieren. Met behulp van het platform komen instellin-gen in contact met elkaar en leren vaak dat er reeds oplossingen beschikbaar zijn die met een paar aanpassingen hun eigen noden kunnen beantwoorden. In het geval er geen afdoende oplossingen beschik-baar zijn, kunnen archieven hun krachten bundelen om een oplossing te vinden en op die manier de last samen te dragen. Het is niet nodig om het wiel opnieuw uit te vinden of als eenzame strijder dezelfde fouten te maken die anderen ervoor al eens gemaakt hebben.

ACTIVITEITHet derde principe van ICARUS is geba-seerd op het verzoek om zo nuttig en effectief mogelijk te zijn voor de deel-nemende partners. Dat betekent dat alle ICARUS-activiteiten resultaatgericht zijn met het doel concrete aanbiedingen en oplossingen te ontwikkelen. De waaier van activiteiten is vrij uitgebreid met onder andere de voortdurende opstart van nieuwe projecten die de belangen van een grote groep partners samen bren-gen, de gepaste subsidiemogelijkheden vinden in het bos van Europese beurzen, tweejaarlijkse bijeenkomsten, lezingen

Karl Heinz Met dank aan Tom Cobbaert

http://icar-us.eu/

28 | META 2012 | 9

over de grens

Page 31: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

en workshops (ICARUS@work, ICARUS-lectures, ICARUS4knowledge), het beheer van verschillende online portalen voor de publicatie van archiefmateriaal of speci-fieke technische ondersteuning bij digi-taliseringsprojecten. Rekening houdend met het feit dat het reizen naar bijeen-komsten en conferenties te duur kan zijn voor veel archivarissen biedt ICARUS eveneens ondersteuning aan met het Mobility Grant Programma en geeft zo ambitieuze partners de kans om bijeen-komsten bij te wonen.

PORTALEN EN PROjECTENBij wijze van voorbeeld stellen we graag twee digitale portalen voor.

MONASTERIUMHet Monasterium portal (www.monaste-rium.net) bestaat de grootste databank in zijn soort ter wereld (Monasterium Collaborative Archive), en maakt meer dan 250.000 middeleeuwse en vroeg-moderne charters beschikbaar. Gestart in 2002 als een pilootproject dat zich geo-grafisch beperkte tot de abdijcharters van Oostenrijkse federale deelstaat Neder-Oostenrijk, bevat Monasterium vandaag charters van 11 landen uit meer dan 450

archiefbestanden. Dit levert meer dan 500.000 digitale afbeeldingen op.

Monasterium houdt vast aan de princi-pes van Web 2.0 door open en vrije toe-gang te garanderen tot het archiefma-teriaal en de mogelijkheid te bieden tot een collaboratieve bijdrage door iedere geregistreerde gebruiker. MOM-CA omvat daarvoor een tool voor online bewer-king volgens de noden en standaarden van wetenschappelijke oorkondenbe-schrijving. De gegevens worden geregis-

treerd volgens de XML standaard van het Charters Encoding Initiative (CEI – www.cei.uni-muenchen.de) gebaseerd op de TEI standaard. Deze tool maakt het voor gebruikers mogelijk om delen van de tekst semantisch aan te duiden en vervolgens informatie bij de brontekst te plaatsen. Er kan ook getagd worden in XML op basis van inhoud (opsteller, plaatsnamen, per-soonsnamen, datering, citaten, numme-ring etc.), fysieke omschrijving (regelein-des, schrijfwijzes, beschadigingen etc.) en formele structuur (arenga, narratio, dispositio, corroboratio etc.) van de oor-konde. Een dergelijk grote online beschik-baarstelling opent een grote waaier aan

nieuwe mogelijkheden op het vlak lokaal en regionaal historisch onderzoek, de ont-dekking van internationale historische correlaties of nieuwe didactische metho-des voor universitair onderwijs in paleo-grafie en oorkondenleer.

MATRICULAEen ander portaal dat beheerd wordt door ICARUS is Matricula (www.matri-cula-online.eu), een internationaal plat-form voor kerkregisters, één van de voornaamste bronnen voor genealogisch onderzoek. Op dit moment zijn er gege-vens van 1800 parochies uit vier bisdom-men (Passau, Linz, St. Pölten en Wenen) of 27.000 delen met 4,4 miljoen pagina’s online beschikbaar. Deze gegevens zijn gratis beschikbaar en maken gebruik van algemeen aanvaarde archivistische stan-daarden. Matricula is een open systeem, dat, indien nodig, makkelijk kan uitge-breid worden over de confessionele gren-zen heen en op dit moment reeds klaar is voor katholieke, protestantse, orthodoxe en joodse geloofstradities.

Vandaag neemt ICARUS deel aan ver-schillende Europees gesubsidieerde pro-jecten, meestal geïnitieerd vanuit het platform, die allemaal te maken hebben met het digitaliseren van archiefdocu-menten en de bescherming van cultu-reel erfgoed. Een aantal van deze projec-ten zijn European network on Archival Cooperation (ENArC - www.enarc.icar-us.eu), Archives Portal Europe – net-work of eXcellence (APEx - www.archives-portaleurope.eu), Crossborder Archives (CrArc) en het project Men and books (www.menandbooks.icar-us.eu).

De resultaten, sinds de oprichting van ICARUS, samenvattend kan men zonder twijfel stellen dat het delen van eigen ken-nis, ervaring, contacten en inzichten met anderen in een netwerk een verrijking is van het eigen potentieel en absoluut bij-draagt tot het verwezenlijken van onze taken in het begin van een digitaal tijd-perk.

De Icarus-leden op de tweejaarlijkse bijeenkomst 2012 in Einsiedeln.

META 2012 | 9 | 29

over de grens

Page 32: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Redt de makerspace de openbare bibliotheek?Rien Emmery

Technologische vooruitgang krijgt vaak het verwijt dat het de wereld kouder maakt. De digitale revolutie zou mensen virtueel verbinden, maar ook sociaal isoleren. Ontegensprekelijk bedreigt ze ook het papieren boek en de klassieke rol van de openbare bibliotheek. In de bestaande mediatheken zit bovendien “iedereen naar zijn eigen toestelletje te staren”, naar de woorden van een bibliothecaris in het vorige META-nummer. Makerspaces hopen deze clichés te ont-krachten, maar kunnen ze ook de bib redden?

Timelab (Gent), FabLab.i M A L ( B r u s s e l ) , BUDA::lab (Kortri jk), FabLab Genk. De voor-bije jaren schieten in verschillende Vlaamse steden zogenaamde makerspaces als pad-denstoelen uit de grond. Makerspaces, fab labs, en de onheilspellender klin-kende varianten hacker-spaces of hacklabs: het zijn plaatsen waar men-sen met een gemeen-schappelijke interesse in informatica, technologie, kunst of andere creatieve disciplines elkaar ontmoeten, kennis en expertise uitwisselen en samenwerken. Deze innovatieve laboratoria hebben de bedoeling om individuele creativi-teit om te buigen naar gedeelde ken-nis en gemeenschappelijke praktische expertise. Ze kaderen in de opkomst van de “maker”-subcultuur, een eigentijdse technologische versie van de ambach-telijke do-it-yourself-beweging (DIY). De meeste ruimtes voorzien een combinatie van opensourcesoftware (vaak autonoom ontwikkeld in hacklabs) en computerge-stuurde opensourcehardware die niet in massaproductie bestaat, zoals lasercut-ters en 3D-printers. Over de hele wereld bestaan al meer dan duizend makerspa-ces — soms binnen scholen of universi-teiten, soms gefinancierd met gemeen-schapsgeld, soms privaat gefinancierd door lidgelden of crowdfunding. Dat de populariteit groeit, blijkt nog het best uit de commercialisering van het concept door de Amerikaanse keten TechShops.

De keynote op de recentste virtuele conferentie van de American Library Association droeg als titel ‘What’s a Makerspace and Why Should Libraries

Care?’. Er is weinig discussie over het feit dat de experimentele kennisverwerving in makerspaces wonderwel aansluit bij de trend naar meer praktijkgericht onderwijs, inspelend op de bestaande interesses en affiniteiten van studenten. Bovendien valt steeds vaker te horen dat de globalisering ervoor zorgt dat ondernemerschap, creati-viteit en innovatie de nieuwe fundamenten worden van onze toekomstige high-tech economie. School-, hogeschool- en univer-siteitsbibliotheken lijken dan ook logische plekken om makerspaces te integreren.

Maar horen zoemende 3D-printers ook thuis in de openbare bibliotheek? Het Public Library Manifesto van UNESCO definieert die bibs als democratiserende voorzieningen die informatie leveren om alle burgers in staat te stellen een actieve rol te spelen in de samenleving. Boeken waren eeuwenlang de belang-rijkste instrumenten van kennisverwer-ving, maar de informatie die ze bevatten is in toenemende mate digitaal of online beschikbaar. Als de kennisnoden van het publiek veranderen, moet de bibliotheek daar op inspelen om ook in de toekomst dat doel te bereiken.

PARTNERSCHAPPENOpenbare bibl iothe-ken kunnen, gezien het voortschrijdende succes van e-books en digitali-sering, in de toekomst mogelijk ruimte creëren voor een democratise-rende makerspace. Veel meer dan een kamer, een annex of zelfs een container op de parking is niet nodig. Een optie zijn ook partnerschap-pen met onafhankelijke makerspaces op zoek naar geschikte ruimte, want labs hebben nood

aan een eigen DIY-bibliotheek. Indien 3D-prints nog een stap te ver zijn, kun-nen openbare bibliotheken mogelijk toch makerspaces opstarten die dichter aan-leunen bij hun gevestigde kernactiviteit: creatief schrijven, illustratie, druktech-nieken of boekrenovatie. Amerikaanse openbare bibliotheken die het concept omarmd hebben, hopen uit een aandeel in de verkoop van de creatieve output die onder hun dak tot stand komt zelfs nieuwe inkomsten te genereren.

De drempels van de huidige makerspaces in Vlaanderen, veelal geïntegreerd binnen hogere onderwijsinstellingen en ‘elitaire’ kunstencentra, zijn veel hoger dan die van de gemeentelijke bib. Ook commerciële TechShops zouden slechts het segment van de bevolking bereiken dat over vol-doende letterlijk, sociaal en intellectueel kapitaal beschikt. Het lijkt erop dat open-bare bibliotheken met makerspaces een valabel alternatief voorhanden hebben om hun maatschappelijke informatieop-dracht te blijven vervullen, en hun toe-komstige relevantie te verzekeren.

Foto: Pete Prodoehl. www.flickr.com/photos/raster/.

Een makerspace in de bibliotheek van Milwaukee (USA).

30 | META 2012 | 9

trend

Page 33: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Erfgoeddag is het jaarlijkse evene-ment waarbij het cultureel erfgoed in Vlaanderen en Brussel centraal staat. Erfgoedwerkers en -organisaties laten zich van hun allerbeste kant bewonderen en tonen wat er allemaal bij erfgoedzorg komt kijken. Erfgoeddag 2012 was met het thema ‘Helden’ een recordeditie. Meer dan 500 organisaties presenteerden een veelkleurige waaier van meer dan 800 activiteiten.

De grootste groep deelnemende erf-goedorganisaties aan Erfgoeddag 2012 waren de musea. Met 37,3 procent zijn ze de best vertegenwoordigde groep. De musea worden op de voet gevolgd door de lokale erfgoedverenigingen met 33,2 procent. De archieven, erfgoedbibliothe-ken en documentatiecentra staan op een mooie derde plaats met 14,3 procent. Wellicht zal er naar aanleiding van Erfgoeddag 2013 opnieuw hevig gestre-den worden om de eervolle eerste plaats. Deze dertiende editie vindt plaats op zon-dag 21 april 2013 en heeft als thema ‘Stop de tijd!’ Een thema waarmee opnieuw iedereen uit de erfgoedsector aan de slag kan. Erfgoedwerkers proberen door hun inzet de immer knagende tand des tijds zo goed en zo kwaad mogelijk een halt toe te roepen. Het is immers bij de zorg en de ontsluiting van élke vorm van cultureel erfgoed essentieel om door-dacht te werk te gaan op het gebied van behoud en beheer. Deze editie focust op het grotendeels onzichtbare werk achter de schermen. Daarnaast is er vanzelfspre-kend ook aandacht voor de ruimere invul-ling van het begrip ‘tijd’.

Leen Breyne

> voor meer informatie, surf naar http://www.erf-

goeddag.be.

14,3 ArchiefWiki: vijf jaar onderweg

In oktober 2012 blies de ArchiefWiki (http://www.archiefwiki.org) vijf kaarsjes uit. Op Informatie 2007 in Gent raakten drie archivarissen — twee Nederlanders en een Vlaming — aan de praat. Eén van de ideeën die uit die discussie voortkwamen, was een wiki waar alle informatiebronnen voor archivarissen verza-meld en gedeeld zouden worden. Een paar weken later stond een wiki online met de Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen, wat niet op gejuich werd onthaald bij de organisa-tie die de auteursrechten had. Stilaan groeide toch het inzicht dat een digitale en publiek beschikbare vakterminologie voor het veld een meerwaarde vormt. In het voorjaar van 2009 kon de ArchiefWiki een flitsende doorstart nemen.

Het doel van de ArchiefWiki bleef in de voorbije jaren onge-wijzigd: het digitaliseren van archivistische informatiebronnen tot open content voor archivarissen en archiefgebruikers, deze informatiebronnen dynamiseren en actualiseren door het ont-wikkelen van een digitaal referentiepunt, en het promoten van het gebruik van wiki’s als tool in de archiefsector. Het eerste pro-ject was een integraal digitaal overzicht van archiefterminologie. Op dit moment telt de categorie Terminologie zo’n 690 lemma’s uit een dozijn bronnen; nog een vijftal bijkomende staan op het programma. Ook een koppeling met buitenlandse termino-logieën en een verrijking met illustratiemateriaal zijn gepland.

Een ander project is de opbouw van een actueel en verrijkt over-zicht van alle archieven en archieforganisaties in Nederland. Om antwoord te bieden op verschillende vragen voor hergebruik (GenealogieOnline, OnsDNA, APEx etc) en de eigen bezorgd-heid rond standaardisering en uitwisselbaarheid, startte dit jaar het semantiseren van de ArchiefWiki. De klassieke wiki-artikels zijn vaak niet meer dan platte tekst, met elkaar verbonden via hyperlinks, nogal beperkt doorzoekbaar en niet ideaal voor het beheer(sen) van structurele data. Een gesemantiseerde wiki laat daarentegen toe om complexe zoekvragen te stellen, automa-tisch lijsten en kaarten te genereren, de datastructuur te stan-daardiseren, hergebruik te faciliteren en bestaande vocabularies te integreren. Het semantiseren kan voor een groot deel auto-matisch, maar toch vereisen veel artikels nog altijd een manuele bewerking. Uiteindelijk hopen we in juni 2013 in volledig gese-mantiseerde ArchiefWiki 3.0 aan te bieden.

De kracht van een community-product als ArchiefWiki is dat iedereen kan meehelpen zoals hij wil — door het actueel hou-den van de informatie over het eigen archief, door uit interesse de terminologie aan te vullen, of door gezellig in groep data in te voeren op de Inklopdagen.

Tom Cobbaert

> voor meer informatie over de archiefwiki kan je terecht op http://www.archief20.

org/group/archiefwiki of [email protected].

META 2012 | 9 | 31

het Cijfer / het Plan

Page 34: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

De Vlaamse Bib Web Awards 2012

“Er waait echt een nieuwe, frisse wind door de bibliotheeksector”

Op 10 december 2012 reikt de Bibliotheekschool van Gent voor de 2e keer de Vlaamse Bib Web Awards uit. Dit zijn awards voor verdienstelijke websites en -toepassingen die uitgaan van de Vlaamse bibliotheek-, documentatie- en informatiesector. Een aantal cursisten van het graduaat BDI-kunde selecteerde onder leiding van Eva Simon voor tien categorieën telkens circa tien genomineerden. META sprak met de studenten Els DeSmet, Kimberley Dhondt en Tim Merckx en laat ook een aantal oud-winnaars aan het woord.

Waarom engageerden jullie zich voor de organisatie van de Bib Web Awards?tim: Na het succes en de positieve reacties in 2010 mocht een tweede editie van de Bib Web Awards niet uitblijven. Als je de nominaties naast elkaar legt, krijg je een goed beeld van waar de sector de voorbije twee jaar op het web mee bezig geweest is.

kimberley: Het leek me een unieke ervaring om een evenement zoals de Bib Web Awards mee te organiseren, ook omdat je er nieuwe mensen en organisaties uit de bibliotheek- en documen-tatiewereld door leert kennen.

els: Bij de eerste editie in 2010 studeerde ik nog niet aan de bibliotheekschool. Uit het verslag in META leerde ik twee din-gen. Eén: er waait echt een nieuwe, frisse wind door de biblio-theeksector. En twee: dit wil ik van dichtbij meemaken. Voor mijn eerste stageplaats ben ik trouwens gaan aankloppen bij de Kortrijkse bib, net omdat ze bij de Bib Web Awards verschil-lende prijzen binnenhaalde.

Vinden jullie het belangrijk dat bibliotheken zich engage­ren in het gebruik van sociale media en andere webtoepas­singen?kimberley: Zeker en vast! Je hoort overal doemverhalen dat internet de bibliotheek overbodig maakt. Bibliotheken en inter-net lijken wel gezworen vijanden. Maar de genomineerden van de Bib Web Awards laten zien dat het ook anders kan.

tim: Computers, internet, Facebook, iPad,… het hoort voor velen bij het dagelijkse leven. Daarom is het een must dat bibliothe-ken zich hierin engageren.

els: Voor veel informatie geldt internet ondertussen als een pri-maire bron. Als bibliotheken hun rol als informatiebemiddelaar willen waarmaken, moeten ze dus ook op het web zichtbaar zijn. Bibliotheekgebruikers verwachten van hun bib ook een andere, meer betrokken en open manier van communiceren. Nu zowat de helft van de Belgen een Facebook-account heeft, is het evi-dent dat de bibliotheken daar ook van zich laten horen. En je merkt dat veel bibliotheken ondertussen de juiste toon hebben gevonden om met hun bezoekers virtueel te ‘socializen’.

Hoe liepen de voorbereidingen van deze tweede editie?

kimberley: Eva Simon, de docente van het vak waarin we aan de Bib Web Awards werken, is in het voorjaar van 2012 met de voorbereiding begonnen. Onze allereerste klassikale bijeen-komst dateert van 13 september. Het moeilijkste werk voor ons was: de genomineerden selecteren. We streefden naar een tien-tal genomineerden per categorie. Dan moet je keuzes maken. Maar het eindresultaat mag er zijn. De uiteindelijke genomineer-den zijn absoluut aan elkaar gewaagd.

els: Eén bekommernis was toch wel of we geen waardevolle initiatieven over het hoofd zouden zien. Daarom lanceerde Eva een oproep voor suggesties. We ontvingen er een vijftiental. Per categorie speurden daarna één of twee cursisten internet af naar de tien meest markante projecten. Een andere cursist schreef daar dan een tegenrapport bij. De uiteindelijke beslis-sing over de nominaties viel in de les.

tim: Eens de websurvey online stond, ging het ongelooflijk snel. Na amper vier dagen telden we al 2000 stemmen. Bij de vorige editie is dat aantal pas bereikt na twee weken. Het wordt dus een knaller van een editie!

Is de sector op het vlak van webgebruik veel veranderd tegen­over de vorige editie?tim: Het is opvallend hoeveel er in de sector op twee jaar tijd is gebeurd. Online is er veel verbeterd en veranderd. Sommige dingen bestaan niet meer. Andere zijn in de plaats gekomen. Sociale media zijn vluchtig. Toch zijn daar ook vaste waarden ontstaan. Uiteraard was de sector twee jaar geleden al actief op het web, maar de efficiëntie waarmee is gestegen. Als je de nominaties van dit jaar bekijkt, zie je dat er veel mooie, originele en creatieve ideeën tussen zitten.

kimberley: Ik heb de indruk dat niet alleen meer bibliotheken, maar ook archieven en andere documentatiecentra de weg naar internet en de sociale media hebben gevonden. Er zijn deze edi-tie dan ook heel wat nieuwe genomineerden. Daarnaast zijn er ook bibliotheken uit de vorige editie die opnieuw genomineerd zijn omdat ze hun project verder hebben uitgewerkt.

els: Ook mij viel de grotere bedrijvigheid van de niet-open-bare bibliotheken op. Bij de vorige Bib Web Awards werden in mijn categorie alleen openbare bibliotheken genomineerd. Nu

32 | META 2012 | 9

bib web awards

Page 35: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

is die verhouding veel even-wichtiger.

Wat is er aan de Bib Web Awards veranderd ten opzichte van de vorige edi­tie?els: Enkele rubrieken uit de eerste editie zijn gesneuveld, andere categorieën werden anders afgebakend of inge-vuld. De blog beoordeelden we niet meer afzonderlijk maar in het gehele plaatje van de E-talage. Facebook en Twitter bundelden we onder de noemer ‘Iedereen bevriend’. De niet-openbare bibliotheken nemen het ook tegen elkaar op in de nieuwe rubrieken ‘The Specials’ en ‘Schools & tools’.

Hoe hebben jullie dit keer de vakjury samengesteld?tim: Elke cursist bracht één jurylid aan dat kaas gegeten heeft van de BDI-wereld en/of het web. Juryleden verbonden aan genomineerde bibliothe-ken kwamen uiteraard niet in aanmerking. Dit hebben we dan samen besproken en hieruit is de uiteindelijke jury ontstaan. En het mag gezegd, het is een bont allegaartje geworden: Sander Van der Maelen, Andrew Vassallo, Bart De Nil, Nele Lekens, Bart Rosseau, Bart De Waele, Hugo Callens, Bernard De Baeremaeke en Karen Vander Plaetse.

Hebben jullie zelf een blog of Twitteraccount? Of zijn jullie actieve gebruikers van Facebook, Pinterest of …?kimberley: Ik heb een Facebookprofiel, een Twitteraccount en maak sinds kort ook gebruik van Pinterest. Ik gebruik deze media vooral om op de hoogte te blijven van de onderwer-pen en personen die me interesseren. Zelf post ik bijna nooit iets, maar ik vind het dus wel leuk om anderen ‘in de gaten te houden’.

els: Ik beperk me tot Facebook. Ik doe vooral aan ‘window shopping’. Occasioneel laat ik wel eens een foto of anekdote op de wereld los.

tim: Uiteraard communiceren we de Bib Web Awards ook via sociale media. Op onze blog kan je het hele gebeuren van a tot z volgen: de voorbereiding, de voorstelling van de genomineer-den,… Je vindt ons ook op Facebook en Twitter waar we onder meer live verslaggeven op de avond van de uitreiking. Voor de Twitteraars: onze hashtag is #bibwa2012.

Kijken jullie nu anders naar sociale media na dit traject?kimberley: Absoluut! Door de Bib Web Awards zie je hoe col-lega’s gebruikmaken van sociale media. Je komt zoveel leuke ini-tiatieven tegen. Dat geeft me niet alleen inspiratie, maar vooral ook zin om zelf aan de slag te gaan met sociale media.

tim: Ik vond sociale media voordien ook al belangrijk. Het online etaleren van waar we mee bezig zijn, zal alleen maar aan belang toenemen. Wie niet aanwezig is op het web bestaat niet. De bibliotheeksector toont hoe je het web kan uitspelen, zowel voor als achter de schermen, zowel qua netwerken als promotie.

els: Ik ervaar de Bib Web Awards als een goede, alternatieve manier om te ontdekken wat werkt in sociale media en wat niet, en vooral ook waarom. Ik weet nu dat ik voor interessante leestips over de do’s en don’ts van Facebook of Twitter bijv. terecht kan op de website van Socius, de 23 dingen-groep van Kenniskantoor of de blog Frankwatching.

Wat zijn jullie verwachtingen voor prijsuitreiking? els: Ik kijk er vooral naar uit om de mensen achter de blogs, Facebookpagina’s of andere initiatieven te ontmoeten en hen uit te horen over hun ervaringen. Misschien worden er die avond wel plannen gesmeed om nieuwe projecten op te starten.

kimberley: Wat de uitslag wordt kan niemand op voorhand zeggen, maar als ik alle genomineerden naast elkaar zie zal het in ieder geval spannend worden. Verder hoop ik vooral op een gezellige, feestelijke avond waarover niet alleen onze gasten, maar ook wijzelf tevreden kunnen zijn.

tim: Onze verwachtingen liggen dus hoog. Het wordt een geweldige avond met de crème de la crème uit de sector en schrijfster Annelies Verbeke als speciale gast.

De jeugdbibliotheek van Wetteren, een van de winnaars van de vorige editie.

“JE KOMT ZOVEEL LEUKE INITIATIEVEN TEGEN. DAT GEEFT ME NIET ALLEEN INSPIRATIE, MAAR VOORAL OOK ZIN OM ZELF AAN DE SLAG TE GAAN MET SOCIALE MEDIA.”

META 2012 | 9 | 33

bib web awards

Page 36: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Winnaars van de vorige editie aan het woord.

DRIE NOMINATIES VOOR BIB LONDERZEELOktober 2010. Bib Londerzeel wordt tot onze verrassing drie keer genomineerd voor de eerste Bib Web Awards! We denken geen enkele kans te maken tussen grote steden en kleinere bibparels, wat al snel bevestigd wordt door de eerste tussenstand. Een reden temeer om er volop voor te gaan. Haal drie Bib Web Awards naar Londerzeel en win een boekenbon! Klanten kunnen niet naast de wer-vende banner op ons raam kijken. Klanten die zich in ver-kiezingstijd in de bib durven te vertonen ontkomen niet aan een stembriefje en sympathiek stemadvies. Sociale media, lokale pers en website worden in stelling gebracht. Folders en flyers slaan de vleugels uit. 3500 klanten ontvangen een e-stembrief. De voltallige gemeentelijke administratie en politiek worden elektro-nisch aangesproken. En dan voltrekt zich het wonder: de Londerzeelse invasie van de Bib Web Awards. Drie keer hebben we een indrukwek-kend deel van de in totaal 5221 kiezers achter ons gekregen. Goud voor Netvibes, brons voor Flickr en een vierde plaats voor onze blog. Cava knalt in de bib. Klanten heffen het glas voor onze Youtube-camera. Betrokkenheid krijgt een boost doorheen het hele verkiezingsproces. Bestuur, administratie en andere dien-sten leren de bib kennen.

Tim Lerno

BIB WETTEREN HAD EEN jEUGDBLOGDe bibliotheek moest en zou aanwezig zijn op inter-net. Onze online gebruikers achterna. Een pagina op de gemeentelijke site en formu-lieren in het digitaal loket, het mocht wel wat meer zijn. Een eigen bibliotheekpor-taal bijvoorbeeld, maar dat bleek onbetaalbaar. Daarvoor was het wachten op een

bovenlokaal initiatief. De Nederlandse 23 dingen volgen dan maar, op eigen initiatief, en daarna de medewerkers op cursus sturen in de biblio-theekschool. Eén werd zowaar gebeten werd door de digitale microbe en daar bleek maar één remedie tegen: beginnen met een blog. Dat liep (niet altijd) gesmeerd. Streaming, Flickr, widgets…, we goochel-den er op den duur mee. We raakten op dreef en tekenden ook present op Facebook, Twitter en Netvibes.

Op een dag werden we wakker en hadden we ook nog eens een jeugdbibblog. Tijdens de zomervakantie van 2010 pro-beerden we onze jeugdige leners te lokken met spelletjes en raadsels. Werden we toch wel niet genomineerd voor een Bib Web Award. Niemand die in onze kansen geloofde en dus was het de bibliothe-caris die op 13 december 2010 in zijn eentje stond te pronken met de eerste prijs. Die zette ons aan het denken. Waren we dan zo goed? En vonden onze jeugdige leners dat ook? De statistieken brachten snel ontnuchtering. De jeugdblog werd nauwelijks bezocht. We wogen de baten af tegen de kosten en de jeugdblog moest er in de loop van 2011 aan geloven.

We jeugdbloggen nu alleen nog tijdens de jeugdboeken-week.

Karel Embrechts

BIjNA NIET OP PRIjSUITREIKINGOp 13 december 2010 won de Ieperse bibliotheek een Gouden Bib Web Award in de categorie ‘bibblogs’ — een ver-rassing. Wij waren bijna niet op de prijsuitreiking! Zeker is dat deze competitie één en ander op gang gebracht heeft in de Vlaamse bibliotheekwe-reld is. Intussen zijn er nog wel andere stadsdiensten aan de slag met blogs en sociale

media — maar wij waren toch de pioniers.

Belangrijk was ook dat door de Awards het blikveld gevoe-lig verruimd werd en dat er nieuwe (digitale) vriendschap-pen en kruisverbanden ont-stonden. Wij zitten sinds half 2009 in een nieuw gebouw (samen met het Stadsarchief en met dé Academie aan de overkant van een plein — en intussen komt er meer volk, lenen wij twee keer zoveel uit, zijn er heel veel activiteiten en is ontmoeting allang geen modewoord meer. De biblio-theek leeft. Of onze blog hier iets mee te maken heeft, is moeilijk aan te tonen. Maar het hoort gewoon bij de ‘nieuwe bibliotheek’ — en wij denken toch dat het een rol speelt in de perceptie van de Ieperse bevolking.

Maar intussen werken wij ver-der op de ingeslagen weg: promotie voor onze activi-teiten natuurlijk, maar vooral ook kleine artikeltjes met per-soonlijke keuze, nu en dan een streepje poëzie, inpikken op de actualiteit voor zover wij daar in de bibliotheek ook nog iets mee aanvangen. We pro-beren vooral ook geen dupli-caat te zijn van wat op andere plaatsen al veel beter gebeurt. En toch…onze populairste bij-drage tot nu was een artikel over Françoise Hardy.

Eddy Barbry

BIB KORTRIjK ALS VOORBEELDVoor de eerste editie werd de Kortrijkse bib genomineerd in de categorieën ‘biblio-theekblogs’, ‘multimedia’ en ‘webtoepassingen’. We behaal-den met onze blog uiteindelijk de ‘Prijs van de Vakjury 2010’. We gingen ook naar huis met twee zilveren awards, in de categorie ‘Bibliotheekblogs’ en ‘Multimedia’.

De reacties nadien ble-ven niet uit, en het blog- en

communicatieteam kreeg feli-citaties van sympathieke colle-ga’s uit Vlaamse bibliotheken, bloggers en lokale beleidsac-toren. De blog kwam duidelijk meer in de spotlight, er werd zowel off- als online meer over gepraat en we kregen meer volgers via Google en Facebook.

Via de Bib Web awards merk-ten we binnen de stad ook ver-hoogde belangstelling voor onze webactiviteiten. Het bib-team dat instaat voor de bib/web2.0-activiteiten werd ook al dikwijls ingezet om cursus-sen te geven, een website van een cultuurpartner op te fris-sen en om collega-bibliothe-ken te helpen met de opstart van een blog, een Youtube-kanaal of hun online fotoma-teriaal.

Eind 2010 behaalde onze blog tussen de acht- en tiendui-zend bezoekers per maand. Dit veelbelovende resultaat behaalden we toen zowel via rechtreekse ’hits’ als via het simultaan publiceren van nieuws en content op de officiële website en diverse andere sociale mediakana-len. De koppeling tussen onze blog en Facebook zorgde in die periode nog voor een klein aandeel in de bezoekerscijfers.

Halverwege 2011 veranderde dit echter snel en merkten we het stijgende ‘Facebook-effect’ op onze statistieken. We beperkten ons niet langer tot het louter automatisch posten van blogberichten. De interactie met onze fans werd vergroot door ‘teasers’ in de vorm van aangepaste banners, ludieke nieuwsberichten, het posten van interessante links, foto’s, directe vragen…

Ook op Twitter zetten we meer in door door zowel alle blog- en facebookposts te twitteren, alsook door en het opvolgen van de ‘hashtag’ #bibkortrijk.

jürgen Van Lerberghe

34 | META 2012 | 9

bib web awards

Page 37: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

“Het boek en ik, we waren een druk kakelende tweeling in een zee van stilte.”

Gerrit Komrij, Leesliefde

De strijd der concepten

Paul Wouters

Het fenomeen winkelconcept is in Nederlandse bibliotheken veel sterker doorgedrongen dan in de Vlaamse, maar ook bij ons kent het opgang. Daarbij gaat het vaak om een strijd tussen het Groningse en het Overijsselse model. Het resultaat is, met uitzondering van de uiterlijke kenmerken, meestal hetzelfde: de bezoeker wordt geconfronteerd met behoorlijk uniforme eenheidsworst wat betreft presentatie en collectie.

Is daar iets mis mee? Blijkbaar niet, want bibliotheken die overstappen op het retailconcept kunnen daarna mooie cij-fers voorleggen en hun klanten blijken best tevreden. Alleen, hoe ver draagt dit succesverhaal? De hedendaagse gebrui-ker (ook buiten de bib) is erg wispelturig en nieuwsbelust en de vraag kan én mag gesteld worden hoe lang we hem of haar kunnen blijven binden met louter deze ingreep. Kunnen wij als bibliotheken het aan om, zoals de winkels waaraan wij ons spiegelen, op regelmatige basis het ene concept bij het grofvuil te zetten om het

in te ruilen tegen een nieuw commercieel succesverhaal? Of nemen we reeds van bij de start afstand van één van de pijlers van dit retailconcept omdat we weten dat het financieel niet haalbaar is? En wat dan na enkele jaren?

Ik wil zeker niet pleiten voor een terug-keer naar de eilandmentaliteit met de bibliothecaris als heer en meester over zijn kleine koninkrijkje. Er valt zonder meer heel wat winst te rapen met door-gedreven samenwerking o.a. op het vlak van collectiebeleid en -vorming, ja zelfs op het terrein van netwerkvorming (al moet daar nog een hele kwalitatieve weg worden afgelegd). En we kunnen inderdaad heel wat leren van de manier waarop commerciële partijen hun waren aan de man brengen. Maar of deze bewe-ging moet leiden tot de creatie van een eenvormig bibliotheekconcept durf ik betwijfelen. Ligt niet net onze rijkdom in de unieke wijze waarop elke bibliotheek haar opdracht vertaalt naar de gebrui-ker? Dat we in de backoffice streven naar

uniformisering, takenclustering en verre-gaande afspraken over samenwerking ondersteun ik ten volle, tot meerdere eer en glorie van onze klanten. Maar bezoe-kers zijn even zeer gecharmeerd door het unieke verhaal dat hun bibliotheek hen aanbiedt. Een systeem van certificatie zou er voor kunnen zorgen dat kwaliteit gega-randeerd blijft.

META 2012 | 9 | 35

Column

Paul Wouters is bibliothecaris van de Turnhoutse openbare bibliotheek. Door een sectorgenoot “een angel in de broek van de zelfgenoegzame navelstaarder” genoemd maar hij vindt dat te veel eer voor een een-voudige Kempenzoon..

Citaat

Page 38: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

36 | META 2012 | 9

duurzaam

Focus op duurzame bibliotheken en archievenKatrien Bergé, FUNDP en Tom Cocquyt, Parlementair Informatiecentrum Vlaams Parlement

Geïnteresseerden uit de BAD-sector waren aanwezig op de tweejaarlijkse ‘Focus’. Dit jaar over duurzame bibliotheken en archieven en die plaats vond in Antwerpen op 20 september 2012. Op zoek naar antwoorden op de vraag welke rol de informatiesector kan spelen in de transitie naar rechtvaardige duurzaamheid, werd een intersectoraal programma aangeboden met een theoretische introductie en thematische workshops.

Keynotespreker Erik Paredis (Universiteit Gent) illustreerde vier strategieën die we kunnen hanteren om aan duurzame ont-wikkeling te werken: hogere levenskwali-teit met minder; rechtvaardig herverdelen; matigheid en ecologische draagkracht; gemeenschapsvorming in een democra-tische organisatie. Een referentiekader zoals dit is nodig voor de transitie naar een wereld waar de groeiende wereldbe-volking — 4 miljard mensen in 1974, 6 mil-jard mensen in 1999 en nu op weg naar de 8 miljard mensen — deftig kan leven.

Erik schetst duurzame ontwikkeling voor bibliotheken en archieven op verschil-lende niveaus:

• duurzaamheid in de bedrijfsvoering;• informatie ontsluiten voor iedereen;• kritisch nadenken over het statuut van

informatie en kennis;• fungeren als deliberatieve en neutrale

ruimte voor duurzaam burgerschap en beleid.

Peggy De Prins (Universiteit Antwerpen) riep op om in een duurzaamheids-traject ook aandacht te hebben voor

duurzaam human resources manage-ment (HRM) in het kader van een MVO-beleid (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Ze bezorgde een vragen-lijst die toelaat om het eigen HR-beleid kritisch te bevragen en nodigde uit tot ‘ROC-denken’, waarbij de drie P’s binnen MVO — ‘Planet’, ‘Profit’ en

‘People’ — aangevuld worden met ‘Respect’, ‘Omgevingsbewustzijn’ en ‘Continuïteit’. Met andere woorden: een duurzaam personeelsbeleid legt accen-ten op levenskwaliteit, rechtvaardigheid, matigheid en democratie.

Groene ICT en cloud computing behoren tot de prioritaire thema’s waarop SURF, de Nederlandse ICT-samenwerkingsorganisatie voor het hoger onderwijs en onderzoek, zich richt. Binnen de Special Interest Group (SIG) Cloudimplementaties kunnen hogeron-derwijsinstellingen kennis en ervaring uitwisselen over het implementeren van cloud-diensten. Paul Dekkers gaf een overzicht van de belangrijkste groene ICT-initiatieven en benadrukte dat het groe-ner en efficiënter maken van datacentra de grootste impact heeft. Een door-dachte cloud-strategie bestaat er in te kiezen welke bouwblokken van de cloud-infrastructuur het beste uitbesteed kun-nen worden en welk ‘wolkmodel’ (cloud deployment models — privaat, publiek, hybride) daarvoor het meest aangewe-zen is. Echt groen is de wolk natuurlijk enkel indien haar energiebron groen is. In dat verband werkt SURF samen met GreenQloud , een IJslands dienstverle-nend bedrijf dat met 100 procent her-nieuwbare energie werkt.

De discussie in de thematische work-shops werd telkens ingeleid door een of twee ervaringsdeskundigen. In een plenaire afsluiting vatte Bruno Verbergt (Universiteit Antwerpen) de ideeën en vragen die in de workshops aan

bod kwamen, samen. De vier eerder genoemde strategieën van Paredis dien-den als referentiekader voor de volgende aanbevelingen voor sector en beleid.

Verbergt riep op om meer te kijken en luisteren naar kunstenaars. Hij bezwoer dat duurzaamheid bewerkstelligen meer een kunst dan een techniek is, en dat oefening kunst baart. De deelnemers kregen de volgende aanbevelingen mee :

• Neem als informatiesector het voor-touw om duurzaamheid te initiëren en aan te sturen.

• Werk de vier strategieën voor duur-zaamheid concreet uit.

• Klaar de spanning tussen eco-efficiën-tie en matiging uit.

• Bied ruimte aan fora rond duurzame ontwikkeling, dit is een onderdeel van uw maatschappelijke rol.

• Verzeker de vrije toegang tot infor-matie en zorg dat beleidsmakers en bestuurders een visie ontwikkelen rond (groene) ICT bij digitalisering en Open Access.

• Hou als vereniging de focus op duur-zaamheid.

• Publiceer resultaten en voorstellen .

Na de woorden komen de daden. Philippe Liesenborghs (LOCUS) kondigde aan dat, in samenwerking met Ecolife, een project is opgestart rond ‘Milieuzorg in lokaal cultuurbeleid in Vlaanderen: Openbare bibliotheken en cultuur- en gemeen-schapscentra als groene lokale cultuur-spelers’⁶. Want duurzame ontwikkeling is net zo belangrijk en vanzelfsprekend als vrijheid en democratie.

> h t t p : //www. l o c u s n e t . b e /p o r t a a l / l o c u s /

lokaalCultuurmanagement/duurzaamheid/

initiatieven

> http://www.vvbad.be/focus

Erik Paredis.

Page 39: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

META 2012 | 9 | 37

kroniek

In 2008 startte de bibliotheek samen met de seniorenraad een specifieke doelgroepwerking. Doel van deze wer-king is het clichébeeld van ‘de boekerij’ te vervangen door senioren kennis te laten maken met het gevarieerde aan-bod van de bib. Het Provinciaal steun-punt voor de Limburgse bibliotheken en de Luisterpuntbibliotheek ondersteunden de opstartfase van deze seniorenwerking met een leeshulpmiddelenpakket: een gratis Daisy-speler en aangepaste lees-hulpmiddelen zoals een vergrootblad, een leeslineaal, ...

De bib investeerde verder in Daisy. Ze kocht twee extra spelers en vulde de col-lectie Daisy-boeken aan met 600 volwas-senen titels (streekromans, thrillers, kort-verhalen, hoorspelen, ...), 200 jeugdtitels en 60 adolescententitels gebaseerd op de brochure ?LEZEN! met actuele lees-suggesties voor het secundair onderwijs.Het personeel kreeg een interne vorming over de werking van de Daisy-speler en toelichting bij de ouderencampagne van Luisterpunt. Personeelsleden spreken senioren met een leesbeperking aan in de bib en maken hen attent op het uitge-breide en op maat afgestemde aanbod. De verschillende seniorenverenigingen, bewoners en personeel van de rust- en verzorgingsinstellingen uit Beringen ver-kenden de bib via een rondleiding en maakten op een ontbijtworkshop ook kennis met Daisy.

Vanaf 2008 levert het personeel maande-lijks bibmaterialen aan vier rust- en ver-zorginginstellingen en via Ziekenzorg aan 20 minder mobiele personen thuis. Deze 20 personen maken gretig gebruik van de Daisy-boeken van de bib.

Tijdens de digitale week gaf een hulp-middelenexpert van de Blind d mobiel een demo over leeshulpmiddelen en het aanbod van Luisterpunt, Kamelego,

Daisy in Beringen: een luisterboek, dat spreekt voor zich!

PHK, anderslezen.be en het aanbod in Nederland. De Blind d mobiel wil graag tonen hoe technologische hulpmiddelen de integratiekansen voor mensen met beperkingen vergroten.

Sinds de campagne ‘Ik haat lezen’ voor de jeugd is opgestart, organiseerde de bib samen met de plaatselijke opvoedings-winkel een infosessie ‘Dyslexie binnenste-buiten!’. Ouders, leerkrachten en kinderen leerden het aanbod aangepaste boeken-reeksen van de bib kennen, samen met de Daisy-boeken die de bib promoot als meeleesmateriaal voor kinderen met dys-lexie. Sprankel, de vereniging van ouders van kinderen met leerproblemen en het informatiepunt voor leerstoornissen Let op! stelden hun werking voor. Professor Pol Ghesquière van het Centrum voor Orthopedagogiek (KU Leuven) en erva-ringsdeskundige Sjan Verhoeven gaven toelichting over dyslexie.

Jaarlijks kunnen leerkrachten van het basis- en secundair onderwijs kennisma-ken met het educatief aanbod van de bib via een themastand en een uitgebreide brochure. Hierin besteedt de bib ook de nodige aandacht aan collecties voor jon-geren met leesmoeilijkheden.

Sinds mei 2012 is er in Beringen een taalmobiel met aan boord het Beringse taal-aanbod voor de basisscholen. Een belangrijk onderdeel is natuurlijk het aangepaste aan-bod van de bib voor jongeren met leesmoeilijkheden.

De bib promoot dit aanbod via het stedelijk infoblad voor de jeugd maar hecht ook veel belang aan de promotie via de leerkrachten, ouders en part-ners. Zo kennen zij het belang van dit aangepast aanbod en

zetten ze deze middelen in op het juiste moment voor het juiste kind!

Zelf promootten we als bibliotheek gedu-rende vier jaren de Daisy-speler en Daisy-boeken van Luisterpunt. We zijn er ons van bewust dat de bibliotheek lokaal een belangrijke schakel is tussen Luisterpunt en mensen met een leesbeperking.

Het is wel zo dat dit aangepast aanbod veel werk vraagt van de bibliotheek. Je beheert een collectie die niet voor elke bibbezoeker openstaat en daarnaast moet je zelf goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen van dit aangepast aan-bod.

In vergelijking met de algemene wer-king van de bibliotheek besluiten we dus dat de bibliotheekmedewerker een aan-gepaste vorming nodig heeft en dat je als bibliotheek blijvend moet investeren in specifieke promotie naar mensen met een leesbeperking.

Anne Vrints, stafmedewerker Bibliotheek Beringen

> de bib van beringen telde volgens bios in 2011

647 daisy-uitleningen.

Ontbijtworkshop voor senioren in de bib van Beringen.

Page 40: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

38 | META 2012 | 9

IFLAhelsinki – 11-17 augustus

Internet is ondertussen een geduchte concurrent geworden en Google zoekt voor ons. Maar bibliotheken — waar ook ter wereld — vervullen nog steeds verschillende rollen en komen tege-moet aan verschillende noden. Het zijn instellingen van kennis en cultuur. Ondertussen zijn ze ook meer dan enkel verzamelplaatsen voor documenten. Door hun gevarieerde context zijn het ook plekken van creativiteit, inspiratie en levenslang leren.

Zeven dagen. Zes keer vijf paralleltracks die in totaal 218 sessies van telkens drie tot zes lezingen presenteren. Minstens 70 standhouders, ongeveer 3000 deel-nemers waaronder 9 Vlamingen. Dit is IFLA in Helsinki. Voorbereiding is alles in zo’n geval. Denk niet dat je alles ter plaatse wel zal uitpluizen. Als je een beursgids van 196 pagina’s in je han-den houdt, besef je pas voor welke uitdaging je staat. Er was echter nog een bijkomende uitdaging: ik sta in het dagelijkse leven alleen maar op de bibliotheekvloer als ik een boek wil ontlenen, het terug breng en soms een boete moet betalen.

Maar wie zoekt die vindt interessante sessies. Tussen de klassieke biblio-theekthema’s en verschillende manage-mentaspecten viel de lezing van Peter Von Bagh, filmhistoricus, op. Hij gaf met behulp van oude filmfragmenten een toelichting op de Finse volksaard. Clichés werden daarin eerder beves-tigd dan ontkracht. Finnen zijn stil, teruggetrokken en drinken en lezen graag. Bibliotheken en literatuur zijn een wezenlijk onderdeel van de Finse nationaliteit. Von Bagh noemde Finland dan ook een natie gebouwd op boeken. Maar voor hoe lang nog? Smalltalk is aan zijn opmars bezig onder jongeren, die Von Bagh “dronken van technolo-gie” noemt.

En dan was er nog de mogelijkheid om elke dag een sessie van de BSLA, Building Strong Library Organisations, bij te wonen. Een sterk luik over com-municatie voor sterke bibliotheekorga-nisaties ontbrak wonderwel. Hoe wor-den elders publicaties, websites, blogs of social media ingezet om de sector te informeren en te activeren? Vinden bui-tenlandse leden hun bibliotheekvereni-gingen allemaal onmiddellijk op social

Met letterkundige musea van eigen bodem zijn we al langer vertrouwd. In de Verenigde Staten bestaat een National Museum of Language (Maryland). In Londen wil men een World of Language op poten zetten. Nederland beschikt reeds over een digitale voorbereiding (http://www.taalmuseum.nl) op wat uit-eindelijk zou moeten uitmonden in een fysieke museumruimte. Maar over een belevingsmuseum voor taal en commu-nicatie, beschikt bij mijn weten slechts het stadje Bad Hersfeld in Midden-Duitsland (http://www.wortreich-badhersfeld.de).

Dit pas in 2011 geopende museum wil ook niet graag ‘museum’ worden genoemd. Maar what’s in a name? De gerenoveerde fabriekshal wil tegelijkertijd leerrijk, ple-zant, innovatief en communicatief zijn, vol ideeën en ontdekkingen, voedsel voor geest en ziel. De bezoeker, jong of oud, kan via elf hoofdstukken — elf ruimtes dus — de wereld van de taal doorlopen.

Wat is taal eigenlijk? Hoe functioneert ze? Wat kunnen we met taal doen? Welke rol speelt taal in de omgang met anderen? Dit verhaal van de taal start uiteraard van bij de geboorte. Een kind leert, bij wijze van spreken, spreken aan de keukenta-fel. Wel, daarvoor hebben de ontwerpers een keuken geëvoceerd waar men in elk schap één van de allereerste woord-jes kan opzoeken en vinden, als bij een recept. Elk hoofdstuk in het boek van de

media of is het vechten voor zichtbaar-heid? Hoe communiceren zij hete hang-ijzers? Het is nochtans een luxe om te kunnen klagen over het ontbreken van vaktijdschriften op een congres. Dat bleek eerder al uit de keynote tijdens de openingsessie van forensisch tand-arts Helena Ranta. Haar werkterrein: internationale conflicten of culturele genocide. In genociden wordt cultureel erfgoed alsmaar vaker zelf het doel-wit. Want wat eenmaal verwoest is, kan nooit volledig vervangen worden. Het bibliotheekgebouw in Sarajevo werd heropgebouwd maar de boeken en documenten die het bezat, zijn verloren. Van de Boeddhabeelden in Bamiyan, Afghanistan, blijven enkel nog de koude beelden van hun (aangekondigde) ver-nieling over. “Genocide is not one act of murder, it is many acts of murder.” De waarde van cultuur en het belang van culturele instellingen mag niet ontkend worden. Toch slaagt de internatio nale gemeenschap er niet in op zulke drei-gingen te antwoorden, er zijn nog altijd mensen die beroofd worden van hun erfgoed en geschiedenis.

In dat opzicht is IFLA ook een eyeope-ner, je staat zelden stil bij de noden van de 7000 (!) Nepalese bibliotheken, het innovatieve idee van gevangenisbi-bliotheken in India of de noodzaak aan expliciete hygiëneregels in Indochina. Je moet al flink je best doen wil je de con-trasten tussen noord en zuid, oost en west niet zien tijdens zo’n congres … De bibliotheek als democratische instelling is niet altijd even evident.

Na een eerste internationaal congres weet je als beginneling vooral wat je volgende keer wel zou doen: meer lokale bibliotheken bezoeken. En dan zijn er nog de voorbereidende sessies want, zo wordt gefluisterd, daar is het pas interessant. Het is daar waar de discussies worden gevoerd, waar men-sen elkaar niet enkel de hand schudden maar ook diepgaande gesprekken met elkaar voeren. Want hoe je het nu draait of keert: het zijn de mensen die je ont-moet die het de moeite maken. Of je ze kent, gewoon een hand hebt geschud of enkel van vanuit de zaal hebt toege-hoord. Ze verrassen, inspireren en geven energie.

julie Hendrickx

Wortreich:

kroniek

Page 41: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

taal is voorzien van een apart ontwerp. Boven je hoofd komen de citaten van illustere bollebozen — filosofen en schrij-vers — naar beneden dwarrelen. Overal kan je een klepje openen of aan een speeltafel plaatsnemen. Woordspelletjes en talige balspelen te over. Ook de meest groteske misverstanden waar taal zich aan schuldig maakt, worden niet uit de weg gegaan.

Het is kwestie van de mensen erbij te betrekken, hun natuurlijke weerstand tegen participatie en actieve creativiteit te laten overwinnen door aan te sporen om zelf mee te doen. En dat is de modale museumbezoeker, die alleen maar wil kij-ken, niet gewoon. Uitgerekend deze inter-activiteit maakt deze belevingsruimte ook zo uniek. Op een theaterplatform kan je beroemde teksten beluisteren. Evengoed komt de poëtische taal de bezoeker aan-gevlogen, zoals met dadaïstische gedich-ten op een magneetwand. Ook al gaat het hier om een Duitstalig taalmuseum, vreemd genoeg voel je je hier op geen enkel moment buitengesloten. Het is zodanig multitalig opgevat, dat eenieder uit een ander taalgebied zich aangespro-ken voelt. Zelfs dialecten worden op zo’n begrijpelijke wijze aangebracht dat eenie-der zich op een gedigitaliseerde landkaart kan situeren en daarmee vanuit zijn eigen dialect in gesprek kan gaan. Interessant is vooral hoe ons spreken als lichaams-taal wordt voorgesteld. Mensen zijn van

oudsher vooral babbelaars. Allerhande vormen van retoriek zijn op ons lieve lijf geschreven. De taal van dieren staat dan ook niet ver af. Hoe bijvoorbeeld een stinkdier met zijn geurklieren begrijpe-lijke uitspraken doet. Of neem nu maar alleen onze ogentaal die des mensen is. Via spiegelreflecties kunnen we deze taal leren lezen. We ontmoeten zelfs compu-ters die ons gemoed kunnen lezen.

Naast de permanente interactieve opstel-ling is er ook telkens een aanbod van gele-genheidstentoonstellingen. Afgelopen zomer was dit ‘Ontdek je liefdesleven’. De clichés waarmee we de liefde betui-gen, worden ons hier om oren geslagen. Met welke metaforen plegen de heren der schepping hun geliefden het hof te maken?

Dit museaal concept is opgevat als bele-vingsruimte voor zowel kinderen, ado-lescenten als volwassenen. Maar, het moet gezegd, dit is vooral geknipt voor een gezinsbezoek. Een academisch mis-vormde kniesoor loopt hier hopeloos ver-loren tussen het overaanbod aan hebbe-dingetjes. Niettegenstaande vormt een dergelijk museaal aanbod een gat in de markt.

joannes Késenne

> WORTREICH•Benno-Schilde-Platz1

36251BadHersfeld•Duitsland

Wortreich:

META 2012 | 9 | 39

kroniek

een museum van en  voor taalbeleving

Symposium ‘De Staat van het Boek’antwerpen, desingel – 23 april 2012

BIBLIOTHEEK EN BOEKHANDEL Het symposium ving aan met een gesprek tussen iris van germeersch (I*Boeks) en vincent deldaele (Bibliotheek Lovendegem). Wie biblio-theek en boekhandel concurrenten noemt, is niet van deze wereld. Als part-ners proberen beide branches om het boekenaanbod tot bij de lezer te bren-gen; lenen is experimenteren, kopen is koesteren. Toch blijft de relatie tus-sen bib en boekhandel een gespannen relatie: budgetten dalen, bibliotheken vragen als afnemer een steeds grotere korting en boekhandels zijn als leveran-cier genoodzaakt om steeds grotere korting en te geven.

Boekhandels kunnen zich moeilijk vin-den in de reflex van bibliotheken om steeds te kiezen voor de grootste kor-tingen. De bibliotheeksector verdedigt zich natuurlijk met de wet op de over-heidsopdracht. Die verplicht hen om er steeds de goedkoopste optie uit te kie-zen. Hierdoor komen bibliotheken vaak uit bij de grote spelers waardoor de plaatselijke onafhankelijke boekenhan-dels geen schijn van kans meer hebben. Zij pleiten dan ook voor andere parame-ters voor het beoordelen van offertes. Maar ook al is de prijs pas het derde criterium op de lijst, blijf je dan nog niet uitkomen bij de grootste? En is het de taak van de openbare bib om de plaat-selijke boekhandels in leven te houden?

De uitkomst blijft onbeslist. Of de oplos-sing ligt bij de lokale overheid? Als die een duurzaam cultuurbeleid wil voeren, houdt ze rekening met een up-to-date collectiebudget, het voortbestaan van haar onafhankelijke boekhandels en heeft ze een oog voor nieuwe criteria bij het beoordelen van offerten.

DE BUITENSPIEGELHet is achteraf makkelijk praten over wat er toen fout liep. Maar daar zette dirk de Clippeleir, nu algemeen direc-teur van de Ancienne Belgique en daar-voor zeventien jaar directeur van de Belgische tak van EMI en Universal, zich vrij snel over. Net als Hans Boussie vorig jaar wou Dirk De Clippeleir ons waar-schuwen voor de neveneffecten van digitalisering. Hoe slaagde de muziek-industrie er in om zichzelf overbodig te

Page 42: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

40 | META 2012 | 9

kroniek

maken in het proces van muziekcreatie tot en met muziekbeleving?

• Beschermen wat je hebt is een slechte strategie. De consument wilde iets anders: liedje per liedje, digitaal en gra-tis. De cd was geen antwoord.

• Vechten tegen iets helpt nooit: waar je tegen vecht, vecht terug. Het gevecht tegen gratis kan je niet winnen. Bovendien loop je het risico de toekom-stige generaties van je te bevreemden.

• Leg de focus nooit uitsluitend op inter-nationaal talent en bespaar nooit op het artistieke op lokaal vlak, je heft er je bestaansreden mee op.

• Prijskortingen aan grote ketens bleken geen goed idee: ze maakten steeds minder en minder ruimte vrij voor muziek. Onafhankelijke platenhandela-ren werd het leven moeilijker gemaakt:

concurrentie op prijsniveau met de gro-tere ketens was niet mogelijk vanwege deze prijspolitiek. Ondertussen zijn ze met uitsterven bedreigd.

• Zorg er voor dat wat je verkoopt er aantrekkelijk uitziet: de cd is in verge-lijking met de lp maar een koel en ziel-loos object. De meerwaarde van de cd was vooral krasvrije muziek. Helaas is online muziek dit ook. En dan nog eens gratis.

• Een one-productindustrie is onvermij-delijk ten dode opgeschreven. Twintig jaar lang werd er niet nagedacht over een opvolger voor de cd.

• Bewaar de eenheid in de industrie. Voortdurend gekissebis zorgt er voor dat niemand je nog serieus neemt.

• Geloof niet in wonderen. iTunes blijkt dan toch niet de redder van de muziek-industrie te zijn maar Apple kreeg wel

de digitale markt cadeau en mocht zelf de prijs bepalen.

• Bradeer je product niet dood door onder de prijs te verkopen. Door cd’s gratis bij de krant aan te bieden, maak je het product in de ogen van de klant waardeloos.

• In moeilijke tijden heb je competente managers nodig.

De boekensector lijkt het beter aan te pakken, besloot De Clippeleir. Durven we daar om wedden? Na drie edities van ‘De Staat van het Boek’ ben ik benieuwd naar het verhaal dat de boekensector binnen tien jaar zal vertellen. Zal het een tragedie worden? Of hebben we een happy end geschreven?

julie Hendrickx

Page 43: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

META 2012 | 9 | 41

reCensies

Cahier: over collecties²

Dit cahier ontstond als uitlo-per van een tweede lezingen-reeks in 2011 rond collecties. Aankoopverantwoordelijken en collectievormers van Vlaamse, Waalse, federale en buitenlandse erfgoedinstel-lingen namen toen maande-lijks het woord rond een spe-cifiek thema dat aanleunde bij behoud, beheer, presenta-tie, onderzoek en documen-tatie van hun collecties. Een jaar daarvoor kwamen, in een gelijkaardige reeks voor-drachten, de beleidsmakers van de Vlaamse kunstmusea voor hedendaagse en oude kunst aan bod. Voor de hui-dige editie waren er boven-dien sprekers die buiten het onderzoeksgebied van de kunst gezocht moesten wor-den. Zo was er in het voorjaar

van 2011 een themalezing rond oorlogserfgoed en stonden later dat jaar niet-Europese collecties, onder meer die van het Tervuurse Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en van het gloed-nieuwe Antwerpse Museum aan de Stroom (MAS), cen-traal. Verder gaven Ann Diels, conservator van het Zeeuws Museum, en Cathy Ross, col-lectiebeheerder van het Museum of London, door hun bijdragen aan de lezing over collecties van stads- en regio-musea het geheel een inter-nationaal cachet. Zelfs aan de bij enkele grote bedrijven gevoerde collectiepolitiek, zoals die bij de Nationale Bank van België en Belgacom, werd eind september 2011 een vol-ledige voordracht gewijd. De bundel zelf wordt afgetrapt door kunstwetenschappers Hans De Wolf en Frank Maes die in twee lezenswaardige bijdragen over collectieon-derzoek teruggrijpen naar de beeldtaal van de Vlaamse kun-stenaar Marcel Broodthaers, onderdeel van de ruggen-graat van de Gentse S.M.A.K.-collectie, om hun betoog kracht bij te zetten. Uit de diverse bijdragen blijkt dat de uitdagingen en de mogelijkhe-den voor de toekomst van de beschreven collecties vrij uit-eenlopend zijn. Toch schenken meerdere sprekers ruime aan-dacht aan het belang van ‘con-textualisering’ bij het beheer van hun collectie. Zowel de verschillende oorlogserfgoed-bewaarders als de in het cahier opgenomen ‘maatschappe-lijke instellingen’, zoals het Museum dr. Guislain, wijzen op de noodzaak hiervan. Ook de instellingen die in hun voor-dracht het thema ‘publiek-pri-vaat’ belichten, onder meer de collectie Roger Raveel en het Museum Dhondt-Dhaenens, benadrukken de context waarin hun collecties func-tioneren. Terwijl de ene het heeft over kleine ingrepen die historische objecten in de col-lectie mee helpen evolueren naar een meer hedendaagse context, wijst de andere op het belang van context bij

ontstaan en herkomst van de verzamelde objecten. Dominiek Dendooven van In Flanders Fields heeft het over ‘context’ als hij schrijft over de uiteenlopende opvattingen van musea en privéverzame-laars over de te belijden sce-nografie, de wijze waarop de verzamelde voorwerpen in een verhaal worden gepast. In het geval van de Eerste Wereldoorlog zien verzame-laars bijvoorbeeld geen heil in het uit elkaar halen van hun collectie voor louter publieks-doeleinden. Voor hen behoort deze oorlog immers nog niet tot het verleden. Ook de Nederlander Kees Ribbens, verbonden aan het NIOD, het Amsterdamse Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, wijst op het belang van ‘contextualisering’ van oorlogserfgoed in tijd en betekenis. Hij illustreert dit door te wijzen op de betekenis van de materiële en immateri-ele dimensies die met dit soort van erfgoed zijn verbonden. Besluiten doet Ribbens met de vaststelling dat het bij het beheer van oorlogserfgoed nooit draait om de objecten zelf maar om het concretise-ren van de ingrijpende histori-sche ervaring die ‘oorlog’ heet. De discussie bij de beslissing over wat hiervan dan bewaard dient te worden, stelt Ribbens gelijk aan datgene wat pre-cies bewaard is gebleven. Mireille Holsbeke, medewer-ker etnografische collecties van het in 2011 opengestelde Antwerpse MAS, durft zich in haar bijdrage opvallend kri-tisch op te stellen voor de plaats die haar collectie bin-nen het grotere geheel van het MAS kreeg toebedeeld. Het nieuwe museum koos immers voor een theaterscenografie, een totaalervaring waarbij, om een zo groot mogelijk publiek te bereiken, naast de visuele ervaring ook gefocust wordt op geluid en tastzin. Het refe-rentiekader waarin het verhaal van Antwerpen, de haven en de wereld moest worden ver-teld, is volgens Holsbeke uit-eindelijk te veel tot de stad zelf beperkt gebleven. Ze

wijst hierbij op het feit dat ook de Antwerpse etnogra-fische collecties, zoals overal ter wereld, zijn gegroeid van-uit een koloniaal verleden en de begin twintigste-eeuwse wetenschappelijke belang-stelling voor vreemde culturen. De bedoeling om deze collec-ties in het MAS in te schakelen om het multiculturele karakter van het huidige Antwerpen te illustreren, noemt ze niet meer dan nobel. Door de typische historiek vereist de presenta-tie van etnografisch erfgoed juist een omzichtige aanpak die binnen het huidige MAS-kader gedeeltelijk ontbreekt.Daar waar Rudi Van Doorslaer, directeur van het Brusselse Studie- en documentatie-centrum Oorlog en heden-daagse Maatschappij, het ver-haal over Gent, zoals verteld in het Gentse StadsMuseum (STAM), gedeeltelijk hekelt en ter plaatse vertaald ziet als dat van de ‘grote’ stadsstaat Vlaanderen dat abrupt eindigt in de Nieuwe Tijd om plots weer verder te gaan in deze tijd, worden de etnografische collecties in het Antwerpse geval te veel gebruikt om het referentiekader van de stad zelf aan te dikken. Voor Antwerpen kunnen we dus spreken over een nalatigheid in de weidsheid van de blik, terwijl in Gent door heuse tijd-sprongen de Belgische con-text vaak is vergeten.

Over het belang van ‘contex-tualisering’ bij het beheer van hun collectie zijn de meeste specialisten het met elkaar eens. Al laat de vertaling ervan naar de werkelijkheid vaak ruimte voor discussie. Aangename bijkomstigheid: de pdf-versie van dit cahier vol boeiende collectiereflec-ties is terug te vinden op de website van het steunpunt BAM.

Bjorn Verlinde

> Cahier: over collecties² / annick

hus, an seurinck, alexander vander

stichele en robin d’hooge. – brussel:

agentschap kunsten en erfgoed,

2012. – 242 p.

Page 44: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

Practical cataloguing: AACR, RDA and MARC 21

De auteurs van dit boek zaten een beetje met een vervelend probleem: ze wilden een boek schrijven over regelgeving voor titelbeschrijving, maar toen ze dat deden, in 2011, was het te laat voor het ene — en te vroeg voor het andere. Momenteel bevinden we ons namelijk op een scharnier-punt inzake formele ontslui-ting: in 2013 introduceren een aantal grote, richtinggevende bibliotheken, zoals de Library of Congress, de RDA-regels in hun catalogi. RDA staat voor Resource Description and Access, en is eigenlijk versie drie van de Anglo-American Cataloguing Rules (AACR), de regels die totnogtoe alge-meen toegepast worden in de Engelstalige wereld en wereld-wijd ook in vele andere landen. We worden er ook bij ons hoe dan ook mee geconfronteerd, al was het maar door onze praktijk van ‘copy catalog-uing’ uit die grote bibliothe-ken, hoewel wij normaal onze catalogusregels rechtstreeks op ISBD baseren en niet op AACR. Vanaf 2013 zullen we dan ook op die manier met RDA geconfronteerd worden.

In de eerste hoofdstukken geven de auteurs een systema-tisch overzicht van de AACR2-regels, maar daarbij kunnen ze het niet nalaten om voortdu-rend op de verschillen met RDA te wijzen. Dit maakt het soms nogal moeilijk om een

en ander te volgen — terwijl velen het onderwerp op zich wellicht al niet erg spannend vinden. Die voortdurende ver-gelijking met RDA is ook niet nodig; hoofdstuk 6 behandelt trouwens expliciet de verschil-len tussen AACR en RDA. Het zou daarom misschien beter zijn om eerst de AACR-regels uiteen te zetten zonder meer. De vraag rijst trouwens voor wie ze die regels beschrijven. Op p. XV lezen we dat hun publiek bestaat uit diegenen die plots de verantwoordelijk-heid gekregen hebben over de catalografie in hun instituut en uit studenten die catalogra-fie studeren aan de universi-teit. Van de eersten kan ik me niet voorstellen dat ze zonder grondige kennis van catalogra-fie een dergelijke taak zouden opnemen en van de tweede groep evenmin dat ze daar-bij geen cursusmateriaal zou hebben. “In short, this is not a course syllabus, nor a work-book”, staat er. Wat dan wel? Een soort van opfriscursus van de klassieke regels, met inder-daad voortdurende verwijzing van wat binnen afzienbare tijd eraan zit te komen. Het getwij-fel aan de eigen onderneming blijkt ook nog op het einde van het boek waar de auteurs vertellen dat ze eigenlijk een boek over RDA wilden schrij-ven, maar dat dit niet zo goed wou vlotten omdat er nog zo weinig van RDA te zien is in de praktijk en dat ze dan maar een “book about cataloguing standards in transition, and cataloguing practice” gemaakt hebben. Waar ze blijkbaar niet aan gedacht hebben, is dat ze eigenlijk toch wel een publiek kunnen vinden bij diegenen, zoals wij, die in een andere traditie en praktijk staan dan AARC en die hoe dan ook niet naast AARC — en binnenkort niet naast RDA — kunnen kij-ken. Voor ons kan het wel een nuttig overzicht zijn.

Het is inderdaad meer een overzicht dan een leerboek. Voortdurend citeren de auteurs letterlijk de AACR2- of de RDA-regels maar steeds weer zeggen ze ook dat ze

op allerlei details niet verder kunnen ingaan en verwijzen ze naar de “AACR2 manual” zelf. Daar hebben we in continen-taal Europa niet zo’n bood-schap aan, want die kun je hier niet kopen, zelfs niet via Amazon. Achterin het boek staan een aantal foto’s van titelbladzijden van boeken, met de beschrijving in AACR en/of RDA. Daarbij maken de auteurs onderscheid tus-sen “AACR2 level 1” en “AACR level 2”, terwijl ze dat in het boek zelf eigenlijk nergens uitleggen. Het boek bevat ook een inleidend hoofdstuk op MARC21, maar elders in de tekst verwijzen de auteurs te pas en te onpas naar de kaartcatalogus. Je kunt som-mige regels niet goed uitleg-gen zonder erop te wijzen dat ze hun oorsprong vinden in de beperkingen van de papieren catalogus, maar dat is echt niet overal nodig. Eén van de meest ingewikkelde kwesties uit die tijd was wellicht hoe je kon bepalen wanneer een cor-poratieve auteur als hoofdin-gang gold — en dus bovenaan de steekkaart kwam te staan. Die ingewikkelde regels blij-ven ook nog van kracht voor wie MARC-beschrijvingen op basis van AACR2 moet opstel-len en net daarover zeggen de auteurs dan: “This may seem complicated, but in reality it is not.” (p. 61). Ik vrees dat ze het niet ironisch bedoeld hebben.

Een niet al te saai boek schrij-ven over formele regels is moeilijk. Wie zich beroeps-halve interesseert voor AACR moet aan de “manual” zien te geraken. Als dit niet moge-lijk is, of als je die dikke turf te veel van het goede vindt, heb je vast genoeg aan The concise AARC2 van Michael Gorman, dat wel op het Europese vasteland bestel-baar is en waarvan — volgens UniCat — dan toch een aantal exemplaren in onze bibliothe-ken beschikbaar zijn. Wie zich grondig wil verdiepen in RDA en in het verschil met AACR2 en niet direct 170 euro wil investeren voor een toegang tot www.rdatoolkit.org, kan

een gratis testaccount voor een maand aanvragen. Wie het allemaal wat minder diep-gaand en in één boekje wil, kan ook Practical cataloguing lezen, dat ondanks duidelijke beperkingen, een toeganke-lijke kennismaking is met de traditie en de nakende wijzi-gingen van de catalografiere-geleving die wereldwijd toon-aangevend blijft.

Piet De Keyser

> Practical cataloguing: aaCr, rda

and marC 21 / anne welsh and sue

batley. – london: facet, cop. 2012. –

Xvi, 217 p.: ill. – isbn 978-1-85604-

695-4

The Library Marketing Toolkit

Wie zich bij The Library Marketing Toolkit te letter-lijk door de titel laat leiden, komt misschien bedrogen uit. Alhoewel het boek bol staat van de marketingprak-tijk en -tips in de bibliotheek-sector, zou ik het zelf geen toolkit noemen. Toch weet auteur Ned Potter waarover hij schrijft. Niet voor niets werd hem in 2011 door het Amerikaanse tijdschrift Library Journal de titel van ‘Mover & Shaker’ in de categorie Marketing toegekend. Potter is Academic Liaison Librarian bij de University of York in Engeland. Hij publiceert en

42 | META 2012 | 9

reCensies

Page 45: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

spreekt regelmatig over biblio-theekmarketing.

Potters papieren boek wordt aangevuld met de website http://www.librarymarketing-toolkit.com en die bevat wel degelijk een aantal interes-sante tools of verwijst ernaar. De website is dus de echte toolkit. In het boek wordt op het einde van elk hoofdstuk naar het bijhorende onder-deel van de website verwe-zen. Daarnaast bevat de web-site ook een blog waarin tips aan bod komen. Echt heel regelmatig lijkt de blog niet te worden aangevuld, want bij raadpleging (midden oktober) dateerde het meest recente bericht van 5 september.

Zevenentwintig marketing-cases, verspreid over elf hoofdstukken en telkens

ingeleid door een theoreti-sche beschouwing, maken van het boek een praktische bron van informatie en inspira-tie. Ned Potter haalt zijn mos-terd vooral bij Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland, Singapore en de Verenigde Staten. Als Brit kan je het hem niet kwalijk nemen dat hij zijn blik op de Angelsaksische wereld richt. En het stoort ook niet, want de cases zijn alge-meen genoeg of goed trans-poneerbaar naar Continentaal Europa en de Lage Landen. De inleiding van het boek bevat een handige ‘Case Study Matrix’ die een overzicht geeft van alle cases en je ver-telt in welke sector de case thuishoort (bijv. openbare of wetenschappelijke bibliothe-ken) en wat het voornaamste thema is dat erin wordt behan-deld.

Hoe verder je in het boek vor-dert, hoe praktischer de tips worden. Hoofdstuk 1 t/m 4 vor-men de basis. Ze gaan over de sleutelconcepten van biblio-theekmarketing, over strategi-sche marketingplanning, over brands en branding, en over het marketen van het biblio-theekgebouw. Hoofdstuk 5 is een introductie tot de online marketing. De hoofdstukken 6 en 7 behandelen achtereen-volgens marketing met soci-ale media (Facebook, Twitter, LinkedIn...) en marketing met ‘nieuwe’ technologieën (video, QR-codes, geolocatie...).

In de hoofdstukken 8 t/m 10 gaat het over marketing en mensen, interne marketing (met interne stakeholders én naar interne stakeholders), en belangenbehartiging en mar-keting. Het laatste hoofdstuk 11

gaat specifiek in op het mar-keten van speciale collecties en archieven. De summiere appendix over ‘Web 2.0 tools and platforms’ is enigszins overbodig.

Alhoewel het boek nooit té technisch is, zou The Library Marketing Toolkit van Ned Potter baat kunnen hebben bij een Nederlandse vertaling

— eventueel met aangepaste cases uit de Lage Landen. Ondertussen loont het zeker de moeite om de Engelse ver-sie te lezen en kennis te maken met wat op het vlak van mar-keting in de bibliotheek alle-maal mogelijk is.

Patrick Vanhoucke

> the library marketing toolkit / ned

Potter.- london: facet, 2012. - isbn:

978-1-85604-806-4

Informatie tot de tweede macht: sociale media apps

Ilse Depré, De Bib Leuven

Hoe raadpleeg je informatie op je smartphone of tablet? Open je een brow-ser of gebruik je daarvoor een speciale app, zoals er al heel wat bestaan om Facebook, Twitter, Linkedin, Pinterest en vele andere sociale media sites te bekijken en beheren. De meeste van deze apps vergemakkelijken een aantal basisfunctionaliteiten, maar bieden vaak niet alle moge-lijkheden van de gewone webtoegang op een pc.

Mobiele apps hebben ook voor een hele nieuwe ervaring gezorgd i.v.m. informatieconsump-tie. Eén van de bekendste apps in dat genre is Flipboard, waarmee je de berichten van

verschillende sociale netwerken, maar ook van andere bronnen zoals websites en blogs, kan lezen in een tijdschrif-tenjasje. Zite biedt een vergelijk-bare leeservaring, terwijl Hitpad informatie rond ‘trending topics’ uit diverse sociale media en nieuwssites groepeert. Ook inte-ressant om eens uit te proberen is Qwiki, een tool die informatie uit Wikipedia en andere websites combineert en visueel voorstelt, met de nadruk op foto’s, video’s en grafieken. Waar Wikipedia nog veel lijkt op een traditionele ency-

clopedie, zij het dan digitaal, brengt Qwiki informa-tie naar een nieuwe mediarijke dimensie.

> meer info: http://bibidee.blogspot.com

META 2012 | 9 | 43

reCensies

toePassing

Informatie tot de tweede macht: sociale media apps

toe

Page 46: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

In memoriam Françoise Peemans

Françoise Peemans, archivaris van de Federale Overheids-dienst Buitenlandse Zaken is plots in Ukkel overleden op 16 augustus laatstleden. Deze geboren en getogen Brusselse zag het levenslicht in Etterbeek op 23 mei 1952. Ze promo-veerde in 1974 tot doctor in de geschiedenis en was in de jaren tachtig voorzitster van de Association des Historiens van de UCL. Ze ontving de titel van Commandeur in de Orde van Leopold II.

De werken die ze — voornamelijk in de jaren tachtig van de vorige eeuw — bij het Rijksarchief publiceerde handel-den hoofdzakelijk over de organisatie van Belgische over-heidsadministraties tijdens het einde van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw. Ze stelde eveneens bronnenpublicaties op over de Belgische en de koloniale ondernemingen van 1885 tot 1960. Later zetelde ze regelma-tig in redactiecomités van historische werken of publicaties over de Belgische diplomatie.

Volgens Christian Laporte, die over haar schreef in la Libre Belgique, heeft de Belgische hedendaagse geschiedenis mede dankzij haar grote expertise een grote vooruitgang geboekt. Iedere zichzelf respecterende historicus — een emi-nent onderzoeker als Jean Stengers evengoed als minder bekende namen — in België kwam vroeg of laat voor zijn onderzoek bij mevrouw Peemans, op het archief van de FOD Buitenlandse Zaken, terecht.

Françoise Peemans was als archivaris van Buitenlandse Zaken één van de actoren die onvermoeibaar ijverde voor de teruggave van de Belgische archieven die via de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Rusland overgebracht waren.

Hermione L’Amiral

Sinds 1 december 2012 is dara de bruyn bibliotheca-ris in de Bibliotheek van Boom. Ze volgt er Flor Franssens op, die na meer dan 30 jaar van een welverdiend

pensioen geniet. Dara studeerde in 2008 af als master in de Geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel. Na een jaar in het Liberaal Archief in Gent te hebben gewerkt, startte ze in 2010 het Postgraduaat Informatie- en Bibliotheekwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. In november van dat jaar ging ze in de Boomse bib aan de slag als bibliotheekassistent.

Sinds 1 oktober is nele Provoost aan de slag als coördina-tor van Heemkunde Vlaanderen. Nele stu-deerde Geschiedenis en Culturele Studies aan de KU Leuven waar ze in 2011

doctoreerde op een proefschrift over informele sociale netwerken van mid-dengroepen in kleine Brabantse steden in de zeventiende en achttiende eeuw aan de KU Leuven. Nadien werkte ze als wetenschappelijk medewerker bij het Instituut voor Publieksgeschiedenis. Bij Heemkunde Vlaanderen is Nele onder meer het aanspreekpunt voor alle infor-matie rond regelgeving, beleidsaangele-genheden, subsidies en projectwerking.

Sinds 1 januari werkt wim vanhaecke als de archivaris van de gemeente Wezembeek-Oppem. Na zi jn studies Mo der ne Geschie-denis en Archivistiek deed Wim in 2006

zijn eerste werkervaringen op als project-medewerker bij Heemkunde Vlaanderen. Daar was hij verantwoordelijk voor Pro Memorie, een project dat lokale vrijwillige erfgoedhouders bijstond in het beheer van hun archief- en documentatiecollec-ties. Na een korte tijdelijke opdracht bij de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid werd Wim in 2009 tewerkgesteld bij het KADOC als consulent parochiearchieven. Daarbij doorkruiste hij Vlaanderen om parochies te helpen met diverse archief-problemen. Als de allereerste gemeen-tearchivaris van Wezembeek-Oppem wil Wim een uitgewerkt archiefbeleid op poten zetten. De prioriteiten zijn selec-tie, ordening en het opstellen van archi-veringsprocedures.

Personalia

44 | META 2012 | 9

Page 47: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

marleen van royen

Marleen Van Royen werkt als bibliotheekmedewerker in de

bibliotheek van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in

Antwerpen. Haar interesses zijn (uiteraard) lezen, vooral historische

romans, wandelen en fietsen in de natuur, concerten bijwonen en

films bekijken. Verder heeft ze ook een zwak voor Italië: het land,

de cultuur, de taal en natuurlijk ook de Italiaanse keuken.

Welk boek ligt er nu op je nacht­kastje? De kathedraa l van de zee van Ildefonso Falcones ben ik aan het lezen op aanraden van een vriendin. Het verhaal speelt zich af in de stad Barcelona tijdens de middeleeuwen. Het boek boeide mij al vanaf de eer-ste pagina. Het is wel een kanjer (655 p.), maar het ziet er veelbelovend uit.

Welk boek mag er altijd in je nacht­kastje blijven lig­gen? De geboorte van Venus: liefde en dood in Florence van Sarah Dunant is één van mijn lieve-lingsboeken. Het speelt zich af in Firenze in de 16e eeuw. Het is heel mooi geschre-ven en schept een goed beeld van de positie van de vrouw in die tijd, die in de schilderkunst geïdealiseerd en aanbeden wordt, maar in het maatschappelijk leven beknot.

Welk boek ligt er al een tijdje op je te wachten?

Ik heb eens een boek gekregen over de geschiedenis van de film. Alhoewel dit mij interesseert, en ik er al verscheidene keren doorgebladerd heb, kan ik het toch niet opbrengen om erin te lezen. Voor mij gaat er niets boven fictie.

Welk boek ben je begonnen maar onmid­dellijk gestopt en waarom?Ik heb mij ooit eens laten verleiden om een boek van Herman Brusselmans te

lezen. Het was totaal mijn stijl niet. Een boek moet bij mij vooral een mooi ver-haal hebben.

Wat zijn je leesgewoontes? Lees je ook digitaal? Ik lees vooral op de trein, maar ook thuis, in mijn zetel, of als het mooi weer is bui-ten op mijn terras. Digitaal lees ik weinig. E-books zeggen mij niets. Voor mij gaat er niets boven het fysieke boek.

De Santa María del Markerk in Barcelona. De bouw hiervan vormt de achtergrond van de bestseller De kathedraal van de zee, van de Barcelonese jurist en schrijver Ildefonso Falcones uit 2006. Foto: www.flickr.com/photos/valkyrieh116.

META 2012 | 9 | 45

zogelezen

Marleen Van Royen:

“Voor mij gaat er niets boven het fysieke boek”

Page 48: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam
Page 49: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

aCtiviteitenkalender

07.12.2012 Crowdsourcing voor

archieven, musea en

bibliotheken

Picturae14.12.2012 Geletterde mensen:

praktijkuitwisseling

LOCUS14.12.2012 Mondelinge geschiedenis-

traject in een archief

AMVB29.01.2013 Studiedag: Game on!

VVBAD01.02.2013 Studiedag: We like to

move it

VVBAD21.02.2013 Studiedag: Informatie voor

iedereen

VVBAD12.03.2013 Algemene ledenvergadering

VVBAD12-13.09.2013 Informatie aan Zee 2013

VVBAD

Uw activiteit in deze kalender? Meld ze aan via onze website http://www.vvbad.be/activiteiten

Studiedag: Game on!

Volgens de rechtbank van eerste aanleg in Gent mogen bibliotheken games uitlenen. BEA (Belgian Entertainment Association) ging tegen die uitspraak in beroep, maar de uitspraak in die beroepsprocedure wordt ten vroegste in het najaar van 2014 verwacht. In tussentijd kunnen bibliothe-ken dus voluit experimenteren met het aanbieden van games.

Wil je in jouw bibliotheek aan de slag gaan met games, maar weet je niet waar te beginnen? Zoek je inspiratie om meer te doen dan enkele games in een rek te zetten? Wil je weten welke games ideaal zijn voor kinderen of jongeren? Ben je benieuwd naar (positieve) ervaringen uit andere bibliotheken? Kom dan zeker naar deze studiedag.

PRAKTISCHDatum 29 januari 2013, 9.30 u. tot

16.15 u.Plaats Bibliotheek Tweebronnen,

Rijschoolstraat 4, 3000 Leuven

Inschrijven http://www.vvbad.be/ activiteiten

De bibliotheekcollectie van een hoge-school vergelijken met een nomadi-sche volkstam die zelden lang op één plaats blijft en voortdurend rond-trekt, is misschien enigszins overdre-ven. Maar het is een feit dat heel wat hogeschoolbibliotheekcollecties zich vandaag op een andere plaats bevin-den dan twintig jaar geleden. Tijdens de fusieoperatie die het gevolg was van het Hogeschooldecreet van 13 juli 1994 verhuisden heel wat biblio-theekcollecties naar een nieuwe loca-tie. Met de komende overheveling van een aantal academische hogeschool-opleidingen naar de universiteiten zullen er ongetwijfeld opnieuw boe-ken en tijdschriften verplaatst worden. En dan hebben we het nog niet gehad over de collecties die naar aanleiding van fusies of splitsingen van departe-menten of nieuwbouw- en renovatie-projecten tijdelijk of definitief op een nieuwe locatie werden ondergebracht of nog zullen verhuizen.

Om ervaringen rond het verhui-zen van bibliotheekcollecties uit te wisselen met collega’s uit hoge-schoolbibliotheken en andere biblio-theeksectoren, organiseert de sec-tie Hogeschoolbibliotheken van de VVBAD een studiedag rond dit thema. Verschillende sprekers uit binnen- en buitenland zullen het publiek onder-houden over diverse aspecten van verhuizen. Dit gaat van de planning, over het verhuizen zelf, tot reorgani-saties op het vlak van personeel ten gevolge van het samenvoegen van collecties.

PRAKTISCHDatum 1 februari 2013Plaats Erasmushogeschool

Brussel, Campus Dansaert,

Zespenningenstraat 70, 1000 Brussel

Inschrijven http://www.vvbad.be/activiteiten

Studiedag: Informatie voor iedereen? Blauwdruk voor een betere informatievoorziening: doelen, prioriteiten en concrete samenwerking

Het samenwerkingsverband van Nederlandse universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek (UKB) en de Arbeitsgemeinschaft der Universitätsbibliotheken (AGUB) in Nordrhein-Westfalen zijn in hun regio belangrijke katalysatoren voor over-leg en samenwerking tussen wetenschappelijke bibliotheken en informatiediensten. De sectie Wetenschappelijke en Documentaire Informatie (WDI) van de VVBAD wil de voorbeelden uit Nederland en Duitsland aangrijpen om na te denken over samen-werking in Vlaanderen: waar liggen de stimuli en de concrete uitdagingen? Wat zijn de grootste noden en kunnen we samen aan de slag om die te lenigen?

VOOR WIEInformatiewerkers en beleidsverantwoordelijken uit bibliotheken en documentatiecen-tra in universiteiten, hogescholen, wetenschappelijke instellingen, bedrijven, overhe-den, non-profit en uit openbare bibliotheken.

PROGRAMMA12.00 u. Inspirerende uiteenzettingen door Anja Smit, voorzitter UKB (bibliotheek-

samenwerkingsverband Nederlandse Bibliotheken) en Erda Lapp, AGUB (bibliotheeksamenwerkingsverband Nordrhein-Westfalen)

13.00 u. Lunch en netwerk14.00 u. Workshop met World Café-methodiek rond vragen over doel, methode

en middelen16.00 u. Conclusies en netwerk

PRAKTISCHDatum 21 februari 2013, 12.00 u. tot 16.30 u.Plaats Zuilenzaal Vlaams Parlement, Hertogstraat 2, 1000 BrusselInschrijven http://www.vvbad.be/activiteiten

Studiedag: We like to move it

META 2012 | 9 | 47

aCtiviteiten

Page 50: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam

De North Street Arcade in Belfast is een van de weinige historische gebouwen die de bombardementen van WOII en de IRA overleefde. Een aangestoken brand in april 2004 vernielde het art-decogebouw.

Foto: www.flickr.com/photos/identity-chris-is

Page 51: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam
Page 52: RegionAAl DepotBeleiD...32 Bib Web Awards 2012 “Er waait echt een nieuwe frisse wind door de bibliotheeksector” 35 Column De strijd der concepten Paul Wouters Het citaat 36 Duurzaam