Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s...

60
Studiegids 2016-2017 Regie Opleiding

Transcript of Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s...

Page 1: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

Studiegids 2016-2017

Regie Opleiding

Page 2: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

2

Inhoudsopgave Inleiding 4 Deel I - Visie en uitgangspunten Academie voor Theater en Dans 1. Inleiding 5 2. Gemeenschappelijke missie en visie 6 3. Uitgangspunten van het onderwijs 7 4. Visie op kunst en het kunstenaarschap 8 5. Het werkveld 8 Deel II - Het onderwijs: algemeen 1. Visie op onderwijs en leren 10 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 3. Inhoud van de opleidingsprogramma’s 12 4. Werkvormen 12 5. Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 6. Docenten 14 7. Studiebegeleiding 15 8. Toetsing en beoordeling 16 9. Studiepunten 17 10. Studiebelasting 18 11. Negatief bindend studieadvies 18 12. Vrijstellingen 19 13. Studentendecaan 20 14 Fondsen & beurzen 21 15. Health & Performance 21 16. Kwaliteitszorg 22 17. Praktische informatie 22 Deel III - Regie Opleiding 1 Visie en doelstellingen 23 2. Beroepspraktijk 24 3. Samenwerking 24 4. Inrichting van het onderwijs 24 5. Onderwijsprogramma 26 6. Beschrijving van de vakken 28 7. Organisatie 29 8. Docenten, begeleiders en coaches 29 Deel IV - Organisatie Academie voor Theater en Dans 1. Academie voor Theater en Dans en de AHK 31 2. Taken en bevoegdheden Academie voor Theater en Dans 31 3. Examencommissie 32

Page 3: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

3

4. Medezeggenschap 32 5. Vertrouwenspersonen 33 Deel V - Praktische zaken 1. Medewerkers: telefoonnummers en emailadressen 34 2. Jaarplanning 35 3. Gebouw en faciliteiten 36 5. Onderwijsondersteunende afdelingen 36 6. Communicatie 38 7. Klachtenregelingen 39 Deel VI - Reglementen 1. Onderwijs- en examenregeling 41 2. Opleidingsreglement 58 Bijlage Competenties uitstroomprofielen acteur 60 Colofon 62

Page 4: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

4

Inleiding

Dit is de studiegids van de Regie Opleiding Je vindt hier informatie over de inhoud en opbouw van het onderwijs en andere zaken die voor het volgen van jouw opleiding van belang zijn. In deel I wordt, na een korte inleiding over de verschillende opleidingen en afstudeerrichtingen, ingegaan op de missie en visie van de Academie voor Theater en Dans. In deel II vind je algemene informatie over het onderwijs aan de Academie voor Theater en Dans die opleiding overstijgend is en dus voor studenten van alle opleidingen geldt. In deel III vind je de specifieke informatie over het onderwijs en het onderwijsprogramma van jouw opleiding. Tot slot zijn in deel IV de belangrijkste reglementen opgenomen. En dan is er nog de bijlage met de landelijk vastgestelde competenties waaraan studenten bij het afsluiten van hun opleiding moeten voldoen en die richtinggevend zijn voor de inhoud en inrichting van het onderwijs. Alle eerstejaars krijgen een papieren exemplaar van de studiegids uitgereikt. De studiegids van het lopende jaar is ook (en voor de studenten vanaf het tweede jaar alléén maar) te raadplegen via het intranet van de AHK: www.MyAHK.nl Hier vind je overigens ook informatie over meer praktische zaken als het gebouw, de onderwijsfaciliteiten, financiën en dergelijke. In deze studiegids is er voor gekozen de student mannelijk te laten zijn. Daar waar ‘hij’ staat kan echter ook ‘zij’ gelezen worden.

Page 5: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

5

Deel I - Visie en uitgangspunten Academie voor Theater en Dans 1. Inleiding De Academie voor Theater en Dans is een van de zes faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Naast de Academie voor Theater en Dans (ATD) zijn dat: • het Conservatorium van Amsterdam • de Nederlandse Filmacademie • de Breitner Academie (docent beeldende vorming) • de Academie voor Bouwkunst • en de Reinwardt Academie voor museologie. De Academie voor Theater en Dans telt in totaal circa 530 studenten, 150 docenten (in dienst) en 50 medewerkers die verbonden zijn aan zes verschillende officiële (in het centraal register geregistreerde) opleidingen: • Bachelor Dans, met de uitstroomprofielen danser en choreograaf • Bachelor Theater, met de profielen acteur en theatermaker • Bachelor Docent Theater • Bachelor Docent Dans • Master Theater/ Das Theater • Master Choreografie/ Das Choreografie Deze opleidingen zijn binnen de Academie voor Theater en Dans onderverdeeld in 14 verschillende afstudeerdifferentiaties. Binnen de Bachelor Theater zijn er twee profielen. Het profiel acteur heeft twee afstudeerdifferentiaties: Mime en Toneel & Kleinkunst. Het profiel theatermaker heeft vier afstudeerdifferentiaties: Regie, Scenografie, Techniek en Theater en Productie Podiumkunsten. Deze diverse afstudeerdifferentiaties zijn gekoppeld aan de beroepspraktijk en de daar te onderscheiden werkvelden of beroepen. Daarom spreken we binnen de Academie voor Theater en Dans (ATD) ook niet van afstudeerdifferentiaties maar van opleidingen. Niet alleen is vrijwel het hele veld van beroepsmogelijkheden in theater en dans binnen de ATD vertegenwoordigd. In combinatie met de centraal in Amsterdam gelegen locatie en het goed geoutilleerde gebouw, heeft de ATD een unieke positie in het theater- en dansonderwijs in Nederland. De theateropleidingen hebben veel gemeenschappelijk, zowel inhoudelijk als op de manier waarop zij samenwerken. Toch hebben de opleidingen ook ieder hun eigen identiteit en artistieke zelfstandigheid. Want, hoewel de verschillende werkvelden veel raakvlakken met elkaar hebben, stelt elk werkveld ook zeer specifieke artistieke en technische eisen. Om

Page 6: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

6

goed op de hoogte te blijven van deze eisen onderhouden de opleidingen ieder afzonderlijk contact met hun eigen werkveld en bepalen ze zelf in hoe verre ze op deze eisen ingaan. Ze dragen een eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de eisen die het vakgebied aan de betreffende opleiding stelt. Ze waarborgen de onderbouwing en actualisering van het curriculum (onderwijsprogramma) en anticiperen op mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Een van de gezamenlijke uitgangspunten van alle opleidingen binnen de ATD is in het onderwijs ook díe elementen op te nemen die studenten later in staat stellen iets aan de bestaande praktijk toe te voegen. De opleidingen Dans die binnen de ATD verzorgd worden zijn: De Nationale Balletacademie (NBA), Moderne Theaterdans (MTD), Urban Contemporary / Jazz Musicaldans (UC/JMD) en School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO). Daarnaast zijn er nog twee docentenopleidingen: Theaterdocent (met ook een verkorte variant) en Docent Dans. De opleiding Theaterdocent wordt gezien als een van de theateropleidingen. Als we het in deze gids over de theateropleidingen hebben dan valt daar dus ook de opleiding Theaterdocent onder. 2. Gemeenschappelijke missie en visie Het gemeenschappelijke doel van de opleidingen van de ATD is studenten, die al bij aanvang aantoonbaar over voldoende talent (aanleg, artistieke intuïtie, intelligentie en creativiteit) beschikken, op te leiden tot gedreven en excellente beroepsbeoefenaars in de disciplines theater, dans en kunsteducatie (docentenopleidingen). De school máakt geen talent, maar tracht het vooronderstelde talent van de student vakmatig en artistiek te ontwikkelen tot een professioneel niveau dat aansluit bij de beroepspraktijk. De norm daarvoor is de top van die beroepspraktijk, zowel nationaal als internationaal. Studenten leren vaardigheden en condities te verwerven, die hen in staat stellen om zelfstandig en duurzaam in de theaterpraktijk te functioneren, in samenwerking met anderen. In de ruim 40 jaar van haar bestaan heeft de ATD een unieke positie verworven in het opleiden van getalenteerde podiumkunstenaars voor het nationale en internationale werkveld. Zij ontleent haar identiteit aan de pioniersrol die zij speelt. De wens in te spelen op actuele ontwikkelingen binnen kunst en cultuur en het koesteren van historische wortels komen in het onderwijs op een vanzelfsprekende manier samen. Vertrekkend vanuit de autonome vakgebieden opereert de ATD als een samenwerkend geheel van opleidingen waarin het beste op het gebied van traditie en experiment wordt samengebracht om podiumkunstenaars af te leveren die zich bewust zijn van een veranderende wereld en zich daar ondernemend en geëngageerd toe willen verhouden. De academie wil een trendsetter zijn die de krachten van generaties en disciplines bundelt waarin vakmanschap, authenticiteit en het nemen van risico’s onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De academie is een open instituut, in interactie met de belangrijkste dans- en theatergezelschappen en podia in de stad Amsterdam. De opleidingen weerspiegelen de rijke diversiteit aan podiumkunsten, timmeren ook internationaal aan de weg, verbreden de

Page 7: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

7

markt voor hun alumni en bestendigen hun imago als excellente theateropleidingen. Het klinkt allemaal geweldig, maar dat is het ook. Als enige theater en dansacademie in Nederland hebben we alle disciplines in huis: van productie tot klassiek ballet en van mime tot theatertechniek. Onze ambitie is een generatie theatermakers op te leiden die vanaf dag één leren samenwerken. Studenten van verschillende opleidingen ontmoeten elkaar in de talkshow HALf 6 die periodiek in de hal van de school wordt georganiseerd. Gasten uit de stad, het werkveld en de opleidingen gaan met elkaar in gesprek over actuele onderwerpen en de podiumkunsten. Eens per jaar organiseren en presenteren studenten zichzelf en elkaar in This is (H)Ours. Een meer dan 12 uur durende marathon of grootschalige happening met tientallen presentaties, voorstellingen en performances door het hele gebouw dat eindigt in een groot knallend feest. Daarnaast zijn er samenwerkingsprojecten tussen opleidingen en afstudeervoorstellingen waarin de studenten met elkaar samenwerken. 3. Uitgangspunten van het onderwijs In ons onderwijs sta jij als student centraal. Jouw ingangskwaliteit of het ingangstalent wordt als uitgangspunt genomen. Het onderwijs bevordert een integrale ontwikkeling van jouw talent en onderwijsleerproces. Het succesvol doorlopen van een van de opleidingen is niet alleen een kwestie van talent maar ook een kwestie van mentaliteit en van ‘heel graag willen’. Als student moet je je rekenschap geven van de eisen en de discipline die het toekomstige beroep aan je stelt. Maar het is ook belangrijk dat jouw kunstenaarschap een persoonlijke noodzaak heeft en gerelateerd is aan de aanleg en behoefte om te communiceren via de podiumkunsten. Binnen het onderwijs ben je als student relatief onafhankelijk. Naast het aanbod van de opleiding krijg je de vrijheid om te onderzoeken, te experimenteren, inspiratie op te doen, nieuwe mogelijkheden aan te dragen en over de schuttingen van je eigen discipline heen te kijken. Je zult je moeten openstellen voor perspectieven die misschien niet als vanzelfsprekend eigen worden ervaren en je tegelijkertijd gaandeweg bewust worden van de cultuurbepaaldheid van je eigen ideeën en opvattingen. Zelfinzicht en kritische reflectie zijn, naast kennisvergaring en de toepassing daarvan, onmisbare vaardigheden om een studie aan de ATD met succes te kunnen doorlopen. Een ijkpunt bij de beoordelingen is of een student in staat wordt geacht (uiteindelijk) boven de vakmatige competenties uit te stijgen en op een eigen en zelfstandige manier invulling kan gaan geven aan het vak. Je leert een visie te ontwikkelen op het vak en de wijze waarop je daaraan persoonlijk invulling kunt en wilt geven. Doordat je tijdens je opleiding, met respect en begrip voor elkaar en door collegialiteit te betrachten ten opzichte van ieders vak, leert samenwerken, kun je jezelf toetsen aan anderen en in een professionele context plaatsen. De school wil zo een klimaat bieden waarbinnen de ontwikkeling van deze vaardigheden gepaard gaan met de ontwikkeling van een kritisch vermogen, waardoor je als afgestudeerde in staat bent de bestaande praktijk te beïnvloeden en te veranderen. Dit klimaat speelt ook een rol in de relatie van de studenten en docenten. De docenten en

Page 8: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

8

studenten hebben een gedeelde verantwoordelijkheid ten aanzien van het onderwijsleerproces. De opleiding is verantwoordelijk voor het aanbod, de studiemogelijkheden, de keuzemogelijkheden, de begeleiding en de facilitering. Van de student wordt verwacht dat hij ontdekkend leert en vragen stelt. Naarmate de opleiding vordert moet je in staat zijn om ten aanzien van het onderwijsaanbod de juiste keuzen te maken en initiatieven te nemen om je eigen proces te kunnen sturen. Door het zien van samenhang, het ontdekken van je eigen voorkeuren, kun je je eigen leerproces organiseren en ontwikkel je - wat met een mooi woord, zelflerend vermogen wordt genoemd. Dit zelflerend vermogen is belangrijk voor de toekomst. Omdat we willen dat, als je straks van school bent, je nog steeds zult blijven leren en jezelf blijft ontwikkelen. Het ontwikkelen van techniek en vakmatigheid speelt binnen het onderwijs van alle opleidingen van de ATD een belangrijke rol. Daar wordt hard aan gewerkt en veel uren aan besteed. Tegelijkertijd is het niet het enige uitgangspunt. Het doel is uiteindelijk dat jij als student met het materiaal dat je aangereikt is en dat je onderzocht hebt, aan de gang leert gaan. Waarbij de technische vaardigheid als zodanig steeds meer op de achtergrond raakt. 4. Visie op kunst en het kunstenaarschap De opleidingen zijn niet gebonden aan één opvatting over wat kunst is of zou moeten zijn. Kunst is niet te vangen in modellen, maar ontwikkelt zich eigenzinnig en onvoorspelbaar. De opleidingen verbinden het kunstenaarschap vooral aan een bepaalde mate van oorspronkelijkheid of het zoeken naar het oorspronkelijke, het nieuwe of het veranderende, aan engagement en verbeeldingskracht. Maar een kunstenaar heeft ook een duidelijke verantwoordelijkheid: het is iemand die de grenzen van zijn eigen kunnen, van zijn discipline en van de wereld om hem heen kan en wil verkennen. De opleiding zal jou als student aanspreken op deze eigenschapen en jou stimuleren om de grenzen en balans tussen traditie en vernieuwing, tussen vakmanschap en kunstenaarschap steeds opnieuw te onderzoeken. 5. Het werkveld De theateropleidingen relateren zich ieder afzonderlijk aan een specifiek werkveld en onderhouden daarmee contact. Dankzij de contacten met vertegenwoordigers van het werkveld, onder andere in de Commissie van Advies, is de actualisering van de onderwijsprogramma’s telkens opnieuw onderwerp van gesprek. De opleidingen trachten mede door deze contacten te anticiperen op de toekomstige ontwikkelingen in de beroepspraktijk door in het onderwijs díe elementen op te nemen die studenten later in staat stellen iets aan de bestaande praktijk toe te voegen. Voor informatie over de praktische gang van zaken in en rondom de beroepspraktijk, maakt de ATD gebruik van de AHK website: www.beroepkunstenaar.nl Op deze site is praktische informatie te vinden over bijvoorbeeld de verschillende werkvelden, over ondernemen, belasting, juridische zaken en financiering van projecten. Naast een groot aantal teksten zijn er praktische stappenplannen, wegwijzers en tests.

Page 9: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

9

Studenten worden met behulp van beroepkunstenaar.nl al tijdens de studie wegwijs gemaakt in de zakelijke kant van hun toekomstige werkveld. Ook voor alumni biedt deze site relevante informatie, bijvoorbeeld over het opstarten van een eigen beroepspraktijk als zelfstandige of in loondienst.

Page 10: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

10

Deel II – Onderwijsvisie 1. Visie op onderwijs en leren Competentiegericht onderwijs is een visie die uitgaat van een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude. Deze visie sluit heel goed aan bij de manier van werken binnen het theateronderwijs. Immers de theaterstudent leert bij uitstek door het in samenhang leren toepassen van deze drie aspecten om in de beroepspraktijk goed te kunnen handelen. Omdat elke (individuele) student in de visie van de ATD het vertrekpunt is, staan jouw zelfverantwoordelijkheid en lerend en zelfsturend vermogen centraal in het onderwijsprogramma. De leeromgeving moet jou als student stimuleren om, door middel van reflectie, inzicht te geven. Inzicht in de wijze waarop jij op jouw manier praktische ervaringen verbindt met theoretische kennis en vooral in de conclusies die jij daaruit trekt voor jouw verdere ontwikkeling. Dit proces bepaalt uiteindelijk of je geschikt bent voor het vak van acteur, theatermaker of theaterdocent.

Het Landelijk Netwerken Theater en Docent Theater hebben in overleg met het werkveld zogenaamde Opleidingsprofielen ontwikkeld waarin competenties zijn vastgelegd waarover studenten aan het einde van hun theateropleiding moeten beschikken. Deze competenties spelen een belangrijke rol bij het toetsen en beoordelen van de ontwikkeling van studenten. Voor een overzicht van de competenties en eindkwalificaties zie de bijlage. Als exameneis geldt dat je als student aan deze competenties moet voldoen, wat betekent dat je in staat moet zijn om zelfstandig datgene toe te passen en te ontwikkelen wat je op de opleiding hebt geleerd. En dat is geen eindpunt, maar eerder het begin van de rest van je leven of een soort “doorstart”.

Hoewel deze competenties en de daaraan gekoppelde eindkwalificaties noodzakelijk zijn om naar de buitenwereld het minimale niveau en de bereikte resultaten zichtbaar te maken, zijn ze binnen onze opleidingen geen statisch gegeven. Daarmee willen we zeggen dat niet iedere student die de opleiding heeft afgerond identiek gekwalificeerd is en hetzelfde of hetzelfde soort artistieke niveau heeft. Het zicht op de mogelijkheden of jij je straks binnen het werkveld staande kunt houden, kunt groeien en verder ontwikkelen, is uiteindelijk het belangrijkst.

2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s

Uitgezonderd dat van de Theaterdocent Verkort, duren de studieprogramma’s van de theateropleidingen vier jaar. De curricula (studieprogramma’s) van de opleidingen zijn verschillend, maar hebben een gelijksoortig opbouw. Ze kennen allemaal een propedeusejaar en een hoofdfase. De propedeuse duurt een jaar en de hoofdfase in principe drie jaar (behalve bij de verkorte opleiding duur deze fase maar een jaar).

Page 11: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

11

De laatste periode van de hoofdfase noemen we de afstudeerfase. Meestal begint deze vanaf het derde jaar en dat betekent dat er vanaf dat moment veel ruimte is voor specialisatie of differentiatie en stages.

Het propedeusejaar is voor jou als student een kennismaking met de school en het vak waarvoor je hebt gekozen. Anderzijds geeft het de opleiding ook de mogelijkheid om na te gaan of het beeld dat we van jou kregen tijdens de selectie ook in praktijk klopt. De vraag is of jij voor het goede beroepsperspectief hebt gekozen, terwijl de opleiding zich een beeld vormt over of jij dit beroep duurzaam kunt (en wil) uitoefenen. Eventueel je nog, zonder al te veel tijd verlies, met de studie stoppen.

Je krijgt in het eerste jaar zicht op de inhoud van de diverse elementen die van belang zijn binnen het vakgebied, de mogelijkheid specifieke vaardigheden die daarbinnen vereist zijn te ontdekken en leert je eigen kwaliteiten en mogelijkheden kennen. Naast kennismaking en ontdekking moet ja als student ook laten zien je leerbaar en ontwikkelbaar bent en over een geschikte mentaliteit beschikt. De opleidingen zijn mentaal en fysiek zwaar en dit vereist nogal wat van jouw inzet en passie. Kortom: kun en wil je het aangaan is ook een belangrijke vraag.

Als je de propedeutische fase ‘haalt’ ontvang je een propedeuse certificaat en toegang tot de hoofdfase. Hiermee spreekt de opleiding haar vertrouwen uit dat jij als student geschikt wordt geacht voor het beroep en dat je de opleiding met succes zou moeten kunnen afmaken.

Het tweede jaar wordt in het algemeen nog gezien als een basisjaar. De inhoud van wat je in het eerste jaar hebt geleer, wordt verder verdiept en uitgebreid. Vaak is meer plaats ingeruimd voor de praktische toepassing.

Vanaf het derde jaar kun je specifieker ingaan op je eigen talent en belangstelling en wordt je zelfstandigheid verder ontwikkeld. Dit betekent dat, naast keuzen en verplichtingen aan vakken, er meer projecten mogelijk zijn en er buitenschools een of meer stages kunnen worden gelopen. Naast een verdere verdieping, brengt het onderzoeken van en het reflecteren op je eigen keuzen en specialisaties, vaak ook een verbreding van het zicht op het beroep en het interdisciplinaire karakter van het kunstenaarschap met zich mee. Aan het eind van derde jaar (of al eerder) besluit de commissie van examinatoren/ de docentenvergadering op grond van de behaalde resultaten in het onderwijsprogramma en het afstudeerplan of je kan worden toegelaten tot de afstudeerfase. Toelating tot de afstudeerfase houdt in beginsel de mogelijkheid tot diplomering in. Alle voortgangsbeoordelingen en eventuele extra opdrachten moeten in principe zijn afgerond. Je schrijft op basis van jouw ontwikkeling tot nog toe en jouw specialisatie(s) een afstudeerplan, waarin individuele keuzen binnen het onderwijsaanbod en de stages in de beroepspraktijk gemotiveerd en beargumenteerd worden. Dit plan wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afstudeercommissie of commissie van examinatoren en doet dienst als een afstudeerovereenkomst tussen jou en de opleiding. Hierin is vastgelegd wat jij als student tijdens de laatste fase van je studie nog zal moeten doen om het diploma te behalen.

Page 12: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

12

Aan het eind van het vierde jaar, moeten alle in de afstudeerplan opgenomen activiteiten met een voldoende zijn beoordeeld en moet je overtuigend hebben laten zien dat je zelfstandig met het vak kunt omgaan. De opleiding wordt afgerond met een eindgesprek waarin jouw prestaties, n.a.v. de uitvoering van jouw afstudeerplan in combinatie met het integraal behalen van de eindkwalificaties, worden gethematiseerd.

3. Inhoud van de opleidingsprogramma’s

De curricula zijn, afhankelijk van de opleiding en de visie op het vak, opgebouwd uit: • kernvakken (en toepassingen daarvan), • technisch ondersteunende vakken, • theorievakken • en ‘theatermaken’. Deze vakken hebben specifieke leerdoelen, die afgeleid en gerelateerd zijn aan de eindkwalificaties en de competenties. De kernvakken zijn per opleiding verschillend, maar vormen de basis of kern van het onderwijs. Toepassingen van de kernvakken zijn er in verschillende vormen: presentaties, openbare projecten en voorstellingen. Dit zijn de momenten waarin het ‘geleerde’ samenkomt; waarin de integratie van de onderdelen en de wijze waarop deze door de student geadapteerd worden, werkelijk te toetsen zijn. De technisch ondersteunende en de theorievakken dragen bij aan de kennis van het vak en de toepassing daarvan in de praktijk.

Daarnaast wordt een belangrijke plaats ingeruimd voor het theatermaken. Als student maak je deel uit van maakprocessen binnen jouw opleiding of daarbuiten of in samenwerking met andere opleidingen. Theatermaken draagt niet alleen bij aan het theatrale inzicht, maar ook aan het aanleren van de vereiste discipline binnen het vak. Daarnaast leer je je specifieke talent in het maken van theater ontdekken. Theatermaken in de vorm van presentaties, projecten en voorstellingen vormt de ‘rode draad’ door de diverse fasen van de theateropleidingen, door de jaren heen. Tegelijk is er ook sprake van een horizontale samenhang, binnen elke fase van de studie. De basis van de opleiding is gericht op het leggen van een inhoudelijke en technisch fundament. De hoofdfase is gericht op het verder ontwikkelen en specialiseren van het specifieke talent van de student. En de afstudeerfase focust op de ontwikkeling van de theaterpersoonlijkheid en de zelfstandigheid.

Zie voor meer specifieke informatie over jouw opleiding deel III. 4. Werkvormen

De werkvormen van de theateropleidingen zijn voor een belangrijk deel gericht op het stimuleren van ontwikkeling, op ‘zelf doen’ en ‘zelf ervaren’, op het doorlopen van processen en het doen van onderzoek. Studenten worden door de verschillende (gast)docenten waarmee ze werken, bewust geconfronteerd met verschillende werkvormen, stijlen en opvattingen, met de bedoeling gaandeweg een eigen visie en methodiek te ontwikkelen.

Page 13: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

13

De opleidingen zien techniek als een noodzakelijk middel om de artisticiteit van het talent van iedere student tot uitdrukking te brengen, vorm te geven en te verrijken. Zoals een kunstschilder de techniek van het materiaal moet leren beheersen, zo moet de podiumkunstenaar zichzelf technisch leren beheersen en zijn concentratie, fantasie, smaak, kennis en inzicht verder ontwikkelen om te kunnen laten zien wie hij is, wat hem bezielt en wat hij wil vertellen: het integratieve doel van het onderwijs. Talent is daarmee de kwaliteit, de mate waarin iemand in staat is de techniek ‘onzichtbaar’ te maken; te integreren en te adapteren in alles wat hij doet.

De belangrijkste werkvormen van vakken of onderdelen zijn: • groepslessen: regelmatig in het rooster terugkerende lessen, meestal in jaargroepen, in

dikwijls technisch ondersteunende vakken. • trainingen: technische trainingen met verschillende jaargroepen met een

continuïteitsdoel. • werkcolleges: vrijwel alle theoretische vakken vinden plaats in de vorm van

werkcolleges. • praktijkonderzoeksopdrachten: koppelingen van theorie en praktijk in of door

bepaalde onderdelen of lessen heen, meestal in blokken van een aantal weken. • workshops: introductie in een kortlopende workshopvorm van specifieke onderwerpen

binnen het curriculum. Daarnaast is er altijd ruimte voor een incidentele workshop van een toevallig beschikbare belangrijke gastdocent.

• projecten: blokken van lessen rond een gedefinieerd onderwerp binnen de kernvakken en meestal leidend tot een presentatie. Soms bestaat dit uit het kennismaken met de stijl en manier van werken van een bepaalde (gast)docent.

• voorstellingen: een vorm van projecten die leidt tot een openbare voorstelling of presentatie, soms binnen jaargroepen, soms door de jaargroepen heen en soms in samenwerking met andere opleidingen, onder leiding van een (gast) docent/regisseur, maar ook eigen projecten van studenten.

• samenwerkingsprojecten: projecten en voorstellingen die in samenwerking met een of meerdere andere opleidingen of met theaters, gezelschappen of instellingen binnen of buiten school worden verwezenlijkt.

• masterclasses: niet structureel, maar incidentele kortlopende masterclasses voor studenten van een belangrijke gastdocent binnen het specifieke vakgebied.

• gastcolleges: incidentele georganiseerde thematische bijeenkomsten onder leiding van voor het theater en de cultuur belangwekkende kunstenaars, journalisten, politici e.d., meestal voor studenten van alle opleidingen toegankelijk.

5. Contacten met de beroepspraktijk en stages Al vanaf het eerste jaar wordt je geconfronteerd met gastdocenten die in de beroepspraktijk werkzaam zijn, waarmee de eisen die de beroepspraktijk stelt de school ‘binnenkomen’. Daarnaast worden studenten geactiveerd tot het bezoeken van diverse theatervoorstellingen. Ondanks het feit dat je regelmatig in contact komt met ‘publiek’, is de school niet in staat om de praktijksituatie volledig na te bootsten. Belangrijk voor alle opleidingen zijn dan

Page 14: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

14

ook de stages waarin je als student je eigen kunnen en kwaliteiten gedurende een periode kunt toetsen aan de beroepspraktijk. De opleiding Theaterdocent heeft meer stages en door de jaren heen, waardoor je als student in verschillende praktijksituaties en met verschillende doelgroepen ervaringen op kunt doen. Bij de andere theateropleidingen vinden de meeste buitenschoolse stages plaats in het derde en/of vierde jaar van de opleiding. Als student neem je in principe zelf het initiatief om een stage te verkrijgen, maar je kunt daarbij worden ondersteund. Uitgangspunt is dat je in de stage zelfstandig optreedt; je bent zelf verantwoordelijk voor het succesvol doorlopen van de stage. De te verrichten werkzaamheden moeten relevant zijn voor het beroepsperspectief en aansluiten bij jouw ontwikkeling. Een stage- of afstudeerbegeleider, die je meestal zelf kiest, onderhoudt namens de opleiding contact met jou tijdens de stage. De begeleiding is individueel, gericht op vooraf bepaalde en vastgelegde doelstellingen. Ook worden afspraken gemaakt over de wijze van begeleiding en reflectie tijdens de stageperiode. De opleiding gaat na een akkoordverklaring ten aanzien van het soort stage en de gemaakte afspraken, een stage-overeenkomst met jou als student aan. In principe wordt de stage afgerond met een gesprek met de groep of regisseur waarbij je stage hebt gelopen. Na afloop schrijft je een stageverslag en wordt jouw werk tijdens de stage door de stagebegeleider vanuit de opleiding beoordeeld. In het geval het niet mogelijk is om een buitenschoolse stage te lopen of wanneer je vanwege een specifiek afstudeerprofiel kiest voor een eigen project of voorstelling, dan zijn er vervangende mogelijkheden. Het gaat dan om binnenschoolse projecten die de status van een stageproject hebben en die corresponderen met de vereiste doelstellingen. 6. Docenten De binding met de beroepspraktijk komt rechtstreeks tot uiting in de docenten en gastdocenten waarmee de opleidingen werken. Een aantal docenten vormt samen met de artistiek leider de staf of het kernteam van de opleiding. Zij zorgen samen voor de continuïteit, de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs. In lijn met de visie op onderwijs stellen de docenten zich op als kritische onderzoekende begeleiders die de studenten confronteren met hun visie op het vak en op de wereld. Omdat zij ook in de beroepspraktijk werkzaam zijn, nemen zij adequate en relevante ervaringen mee in hun lessen. Zij houden zich op de hoogte van nieuwe inzichten op hun vakgebied en in het onderwijs en stellen zich open voor uiteenlopende vormen van en opvattingen over kunst en cultuur. Door het kleine aantal studenten per opleiding en in de jaargroepen is er voor de docenten voldoende gelegenheid om studenten, waar nodig, individueel te coachen. Docenten worden door de studenten doorgaans als een inspiratiebron en referentiepunt ervaren; mensen waaraan je je als student kunt spiegelen.

Page 15: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

15

Gastdocenten worden vooral aangetrokken voor kortlopende projecten, workshops of voorstellingen. Enerzijds zoeken de opleidingen naar gastdocenten die hun sporen in de praktijk hebben verdiend, over een ruime ervaring beschikken of specifiek zijn voor een bepaalde stijl of een bepaald genre. Anderzijds nodigen zij ook jongere gastdocenten uit; mensen met een beginnende maar veelbelovende praktijk, die een bepaalde vernieuwing vertegenwoordigen en die de studenten stimuleren tot onderzoek. 7. Studiebegeleiding Ondanks dat het onderwijs meestal in groepen plaatsvindt, is het sterk gericht op de individuele ontwikkeling van jou als student. Studiebegeleiding, waaronder ook de stage- en afstudeerbegeleiding, is daarmee vooral studentbegeleiding en is een belangrijk onderdeel van de opleiding. De artistiek leiders hebben een centrale taak en zijn eindverantwoordelijk voor de studiebegeleiding. Afhankelijk van de opleiding hebben ook mentoren of stafdocenten een begeleidende taak die hun vak overstijgt. Daarnaast is er een decaan aan de Academie voor Theater en Dans verbonden en kan advies worden ingewonnen met betrekking tot gezondheidszorg (Health & Performance). Belangrijk voor alle vormen van studiebegeleiding is het ‘open deur’ beleid. Je kunt binnenlopen, al moet je soms daarvoor een afspraak maken. Er wordt gestreefd naar een klimaat waarin openheid en vertrouwen belangrijk zijn en de leiding en docenten gemakkelijk bereikbaar zijn voor de studenten. Artistiek leiders voeren regelmatig gesprekken met jou als student over jouw ontwikkeling in relatie tot het kunstenaarschap en het beroepsperspectief. Je wordt begeleid in het vinden van je positie in het onderwijs en je toekomstige werkveld. Concreet gebeurt dit in de eerste twee jaar via groepsgesprekken die vooral gaan over de studievoortgang en alles wat daarbij hoort. Uit deze groepsgesprekken kunnen individuele gesprekken voortkomen op verzoek van jou of jouw begeleider. In latere jaren is deze begeleiding individueler en wordt verzorgd door een mentor. Deze mentor spreekt met studenten over het fenomeen ‘leren leren’: hoe verwerk je de stof, hoe maak je de stof persoonlijk, welke keuzes maak je daarbinnen en waarom? Het gaat om persoonlijke, individuele steun en reflectie; een vertrouwelijk gesprek over zaken die jou als student binnen en buiten de opleiding bezighouden. In het vierde jaar van de opleiding, de afstudeerfase en stageperiode, trekt de school zich bewust terug. Je kiest een afstudeer- of stagebegeleider en deze representeert, voor een belangrijk deel op jouw initiatief, het directe contact met de opleiding. Je kunt kiezen voor een minimaal contact, omdat deze fase van de studie naast eigenheid ook vooral de ontwikkeling van zelfstandigheid moet bevorderen. Maar als je meer begeleiding nodig hebt, kan dat ook, maar zal je dat zelf moeten organiseren. Soms is er de optie om, na overleg met de opleiding, mensen uit het vak te vragen om als mentor op te treden. Een dergelijke collega kan jou dan gedurende een belangrijk deel van de opleiding volgen, op de momenten dat je naar buiten treedt, en daarnaast ook als klankbord en reflectiepunt dienen. En jij volgt jouw mentor, datgene wat hij of zij doet in het werkveld. Dit systeem is informeel, berust op afspraken tussen de student en de begeleider en speelt zich buiten de beoordelingskaders en evaluatietermen van de school af. De Regie en de Mime Opleiding maken gebruik van een dergelijke vorm van

Page 16: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

16

begeleiding. 8. Toetsing en beoordeling Toetsing in het theateronderwijs is het resultaat van een genuanceerd proces. In het leerproces wisselen perioden van groei en ontwikkeling zich af met perioden van reflectie en verwerking. De vooruitgang van een student is in de regel dan ook geen constant opgaande lijn, maar gaat schoksgewijs. Dit vraagt om liefdevolle sturing, maar betekent ook dat de ontwikkeling van jouw zelfstandigheid en eigenheid steeds nauwlettend in de gaten gehouden wordt. Het is de bedoeling dat je in de loop van de opleiding steeds meer zelf aangeeft wat je wil leren, dat je met andere worden over een zelfsturend vermogen gaat beschikken. Hiervoor moet je inzicht hebben in je ontwikkeling en in staat zijn deze zelf te sturen. Afhankelijk van de werkvorm vindt toetsing op diverse manieren plaats. In bepaalde technische en theoretische vakken liggen leren, oefenen, trainen en toetsen dicht bij elkaar. Het uitvoeren van (schriftelijke) opdrachten, het geven van presentaties of het schrijven van papers liggen dan als toetsvorm voor de hand. In veel andere vakken, wordt gewerkt aan presentaties en voorstellingen en vindt beoordeling plaats via observaties en analyse van de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt. Het repetitieproces naar een voorstelling of presentatie is een periode van trainen, leren, spelen, improviseren en repeteren waarbij de docent de student intensief begeleid en voortdurend feedback geeft. Je krijgt feedback op wat je doet en hoe je iets doet. De aanwijzingen die daaruit voortkomen richten zich op hoe je het ook anders of beter zou kunnen doen. Op die manier leer je al doende, in de praktijk van het maakproces. Op de vloer komt alles samen. Door de permanente feedback die je krijgt wordt je beoordeeld maar deze zet ook aan tot leren en het verder onderzoeken van je mogelijkheden. Bij de vakbeoordelingen worden één of meer competenties getoetst. Veelal vindt deze beoordeling plaats door observatie van jouw prestaties aan de hand van vooraf vastgelegde criteria en de vraag of je aan het eind van het blok tot een bepaald niveau - afhankelijk van je vorderingen - vorm kunt geven aan wat je hebt geleerd. De docent bespreekt zijn oordeel met elke student, soms naar aanleiding van een zelfevaluatie die jij vooraf hebt gegeven. Je dient in principe elk vak met een voldoende af te sluiten. Herkansingen in deelgebieden zijn mogelijk. Tweemaal per jaar worden de beoordelingen per vak bij elkaar gebracht tijdens wat wij de integrale semesterbeoordeling noemen. Dit is een vergadering waaraan een groot deel van de docenten die dat semester les hebben gegeven, deelnemen. Om de ontwikkeling van studenten tot professionals goed te kunnen beoordelen, is het van belang dat de beoordelingsvergadering niet alleen kijkt naar de vorderingen die je in de afzonderlijke vakken of onderdelen hebt doorgemaakt, maar vooral ook naar de samenhang die jouw ontwikkeling laat zien over de volle breedte van het beroepsperspectief. Deze beoordeling is integraal en vakoverstijgend en komt als het ware ‘bovenop’ de beoordelingen van de afzonderlijke vakken of onderdelen.

Page 17: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

17

De beoordelingsvergadering komt tot een integrale beoordeling: een conclusie met betrekking tot de ontwikkeling die jij hebt doorgemaakt in het licht van het beroepsperspectief. Ben je op niveau, beheers alle competenties in de mate waarin dat, gezien het jaar waarin je zit, zou moeten? Waar nodig en mogelijk, ook als het allemaal goed gaat, geeft deze semesterbeoordeling je leeradviezen en leeropdrachten mee, gericht op je ontwikkeling in het volgende semester. Niet aan de beoordeling van de vakken, maar uitsluitend aan de beoordeling van deze semestervergadering zijn studiepunten gekoppeld; aan jouw integrale ontwikkeling naar een theaterprofessional. 9. Studiepunten De studiepunten wordt uitgedrukt in een systeem van studiebelasting dat correspondeert met het European Credit Transfer System (ECTS). Een voltijdse hbo-opleiding van 240 studiepunten (EC) staat volgens de wet (WHW) jaarlijks voor 1680 uur studie, in een combinatie van begeleid en onbegeleid leren. De studiebelasting van de propedeutische fase bedraagt 60 studiepunten. De totale studiebelasting van de hoofdfase bedraagt 180 studiepunten, 60 voor elk van de drie studiejaren. Studiepunten worden zoals hierboven al is aangegeven niet per vak en/of in gedeelten, maar integraal per semester toegekend. De studiepunten staan, in de manier waarop wij ze toekennen niet direct in relatie met de studiebelasting. Je krijgt per semester • 20 punten voor voldoende aanwezigheid en participatie in het onderwijs, en • 10 punten voor voldoende voortgang en ontwikkeling. De beoordelingsvergadering kan je bij tegenvallende resultaten of onvoldoende aanwezigheid, alvorens studiepunten toe te kennen, een of meerdere aanvullende opdrachten geven. Meestal gekoppeld aan een termijn waarbinnen deze opdrachten dienen te zijn afgerond en beoordeeld. Je wordt aan het eind van elk semester op de hoogte gebracht van je studieresultaten en de behaalde studiepunten tijdens een individueel gesprek met je artistiek leider, studiebegeleider, mentor of hoofdvakdocent. In het doorlopen van de diverse fasen van de opleiding vindt er een verschuiving plaats in het accent van het beoordelen: van een meer didactische op leren gerichte beoordeling, naar een meer artistieke beoordeling. De verantwoordelijkheid voor de integrale beoordeling en de resultaten per student ligt bij de artistiek leider en uiteindelijk bij de directie. Alle beoordelingen en conclusies komen in jouw individuele studentendossier, dat je kunt inzien als je dat wil. Meer informatie over toetsen en beoordelen is te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling (oer) van de ATD, die te vinden is op intranet en als bijlage in deel VI van

Page 18: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

18

deze studiegids. 10. Studiebelasting Met theater bezig zijn, loopt niet van negen tot vijf. De studie is zwaar te noemen, niet alleen in tijd, maar vooral mentaal. Met theater bezig zijn, is een soort conditie die zeker gedurende de opleiding een belangrijk deel van het leven van de studenten bepaalt en invult. Studiebelasting is daarom enerzijds een concreet: het aantal uren dat je met een vak of onderdeel bezig bent. Maar anderzijds is het ook aan jou als student hoeveel tijd je aan je studie wil besteden. Immers, naast de lessen, de projecten, voorstellingen en eventueel ‘huiswerk’, zul je ook een deel van je ‘vrije’ tijd vullen met theaterbezoek en met het zien en ondersteunen van voorstellingen van medestudenten. Een gemiddelde van de studiebelasting is daardoor niet echt te geven omdat die per student en per periode kan/zal verschillen. Het gemiddelde weekrooster bevat 30 tot 35 contacturen, maar de studiebelasting kent wel bepaalde pieken. Tegen het einde van een studiejaar bijvoorbeeld zijn er veel presentaties en voorstellingen. Vastgesteld kan worden dat ‘theater’ zich slecht verstaat met ‘kantoortijden’, nooit half gedaan kan worden en veel (fysiek en mentaal) vraagt van hen die ermee bezig zijn. Dat geldt in de latere beroepspraktijk evenzeer als tijdens de opleiding. 11. Negatief bindend studieadvies

In december of januari tijdens het propedeusejaar wordt voor de eerste keer je ontwikkeling getoetst en beoordeeld. Mochten de voortgang van je ontwikkeling en de studieresultaten niet aan de vereisten voldoen en in het geval de beoordelingsvergadering bovendien onvoldoende vertrouwen heeft dat jij als student de opleiding met succes zal kunnen afronden, dan ontvang je uiterlijk in februari (vóór 1 maart) een schriftelijke waarschuwing dat je mogelijk aan het eind van het jaar een negatief bindend studieadvies zal krijgen. In sommige gevallen besluit een student dan reeds de studie te staken. Aan het einde van het eerste studiejaar wordt een beslissing genomen over toelating tot de hoofdfase. In het uiterste geval wordt er overgegaan tot een negatief bindend studieadvies (nbsa), hetgeen in principe betekent dat je je niet opnieuw voor dezelfde opleiding binnen de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten kunt inschrijven.

Met alle studenten die een nbsa krijgen worden gesprekken gevoerd. In uitzonderlijke gevallen kan, afhankelijk van de uitkomst van de integrale beoordeling, een herkansing worden aangeboden in de vorm van het volledig overdoen van het eerste jaar. Mocht een (te verwachten of definitief) nbsa het gevolg zijn van bijzondere persoonlijke omstandigheden, dan is het raadzaam dat je tijdig contact opneemt met de studentendecaan die in overleg met de directie kan bepalen of het mogelijk is het advies op te schorten tot in het tweede jaar. Studenten kunnen op basis van persoonlijke omstandigheden bovendien tegen het negatief bindend studie advies in beroep gaan, met als eventueel resultaat dat zij op basis van deze omstandigheden het jaar over mogen doen. Ook deze procedure loopt via de decaan.

Page 19: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

19

In bijzondere gevallen kan de afwijzing voor onbepaalde tijd worden opgeheven als de betrokken student toelating verzoekt tot een andere afstudeerrichting en de leiding van deze afstudeerrichting, na een eventuele auditie, van oordeel is dat de betrokken student deze richting wél met goed gevolg zal kunnen volgen. Indien een student in deze afstudeerrichting opnieuw in de propedeutische fase wordt ingeschreven, zijn de regels voor het negatief bindend studieadvies opnieuw van toepassing.

Meer informatie over de exacte regelgeving rond het negatief bindend en opgeschorte studieadvies is te vinden in de Onderwijs- en Examenregeling van de Academie voor Theater en Dans. Deze is voor alle studenten beschikbaar op intranet en is ook opgenomen in deel VI van deze studiegids.

Studenten wordt aangeraden in geval van persoonlijke omstandigheden of andere problemen contact op te nemen met de decaan Timon Hagen: [email protected] of 020 527 7637. 12. Vrijstellingen Studenten die bepaalde vakken/studieonderdelen al tijdens een eerdere opleiding met succes hebben afgerond of die op een andere manier kunnen aantonen dat ze zich bepaalde competenties al op hbo-niveau hebben eigengemaakt, kunnen in sommige gevallen in aanmerking komen voor vrijstelling voor een of meerdere vakken/ studieonderdelen. Vrijstellingen moeten altijd worden aangevraagd bij de artistiek leider van de opleiding en in de meeste gevallen ook bij de vakdocent van het betreffende vak/studieonderdeel. Als je artistiek leider en de vakdocent(en) er voldoende van overtuigd zijn dat je voor vrijstelling in aanmerking komt, zullen zij je vrijstellingsverzoek voorleggen aan de examencommissie van de Academie voor Theater en Dans. Deze commissie beslist uiteindelijk over je verzoek. Artistiek leiders kunnen voor studenten twee soorten vrijstelling aanvragen: • vrijstelling voor afzonderlijke studieonderdelen op basis van eerder verworven

competenties; • vrijstelling in verband met een alternatieve leerroute. Hiervan is sprake wanneer een

student gaande de studie met zijn/haar artistiek leider overeenkomt een of meer studieonderdeel/delen te vervangen door een (of meer) ander(e). Alleen vrijstellingen voor studieonderdelen die buiten het profiel van de opleiding vallen én buiten het reguliere curriculum moeten aan de examencommissie worden voorgelegd. In alle gevallen dienen afspraken over de te volgen vakken, en over de beoordeling en afsluiting ervan, op schrift te worden vastgelegd en worden toegevoegd aan het studentendossier.

De meeste opleidingen zijn uiterst terughoudend met het verlenen van vrijstelling. Het is immers de bedoeling dat alle studenten het hele opleidingsprogramma doorlopen om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op een carrière in de podiumkunsten. Bovendien kan de

Page 20: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

20

inhoud van een bepaald vak per opleiding sterk verschillen en zal de artistiek leider de continuïteit van het groepsproces binnen de jaargroep in overweging nemen bij het (al dan niet) voordragen van een vrijstellingsverzoek aan de examencommissie. 13. De studentendecaan De decaan informeert en adviseert studenten bij studentenkwesties binnen en buiten de opleiding. Hij kan informatie geven en hulp bieden met betrekking tot financiële aspecten van het studeren, zoals studiefinanciering, verzekeringen, fondsen en beurzen, prijzen en reglementen. Je kunt de decaan ook benaderen over kwesties die de studie zelf betreffen zoals beoordelingen, studiepunten, negatief bindend studieadvies of studievertraging. De decaan adviseert de directie als de je als student door ziekte of persoonlijke omstandigheden niet optimaal kunt functioneren en in gevallen waarin een student in beroep wil gaan tegen een besluit tot een negatief bindend studieadvies. Ook biedt de decaan objectieve ondersteuning in situaties van een meningsverschil met docenten, de artistiek leider of de directie. En kun je bij hem terecht voor advies bij het al dan niet tussentijds of definitief beëindigen van de studie en het omzwaaien naar een andere studie. Voor meer informatie zie intranet: www.MyAHK.nl De gesprekken met de decaan zijn vertrouwelijk en vinden plaats op afspraak. Uitgangspunt is dat het op orde hebben van zogeheten praktische kwesties de kwaliteit van studie- en loopbaan ten goede komt. Contact: Timon Hagen, decaan de Academie voor Theater en Dans

E-mail: [email protected] 14. Fondsen en beurzen Er zijn diverse mogelijkheden om in aanmerking te komen voor studie- en stagebeurzen: • Jan Kassies Grant (speciaal voor studenten van de Academie voor Theater en Dans) • Internationaliseringsfonds (op website Studentenzaken AHK) • AHK Erasmusprogramma • Beurzen voor vervolgstudies De hoogte van de beurstoelagen kan behoorlijk verschillen; echt kostendekkende toelagen zijn er niet. Als je een periode van je studie in het buitenland wilt doorbrengen en je wilt meer weten van de mogelijkheden om in aanmerking te komen voor een beurstoelage, dan kun je terecht bij de coördinator internationalisering Contact: Laurens Runderkamp, tel. 020-527 7821, [email protected] Raadpleeg ook de website Beursopener voor informatie over andere beurzen en fondsen. Daarnaast is er de voor studenten handige website wilweg.nl, waar allerlei informatie over studeren en stage in het buitenland te vinden is.

Page 21: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

21

15. Health & Performance Health & Performance is een voorziening die in eerste instantie in het leven is geroepen voor de dansafdeling met de bedoeling studenten vooral preventief medisch en therapeutisch te begeleiden ten aanzien van blessures en andere gevolgen van fysiek zware arbeid. Ook de theaterstudenten kunnen van deze voorziening gebruik maken (zie voor meer informatie Health &Performance op intranet: www.MyAHK.nl ). 16. Kwaliteitszorg Na afloop van alle lesprogramma’s en projecten vindt in de regel een mondelinge evaluatie plaats. De betreffende docent(en) en studenten bespreken gezamenlijk de ervaringen van alle betrokkenen. Het doel van een evaluatie is: • toetsing van de inhoud en het verloop van het programma of project met betrekking tot

de doelstellingen • toetsing van de waarde van het programma of project in het curriculum van de

opleiding. • toetsing van de aanpak en begeleiding van de docent(en) • toetsing van het leerrendement van de studenten. Naast deze gesprekken worden er ook periodiek schriftelijk of digitaal vakevaluaties afgenomen onder jaargroepen. Deze hebben de vorm van een anonieme enquête waarin de studenten tal van aspecten van het onderdeel of vak en de aanpak en kwaliteit van de docent kunnen beoordelen. Voor het afstuderen vragen we bovendien alle studenten om een programmaevaluatie in de vorm van een anonieme enquête in te vullen, waarin zij de gehele opleiding kunnen beoordelen en aanbevelingen kunnen doen. Op basis hiervan wordt een gesprek gevoerd met een onafhankelijke beleidsmedewerker kwaliteitszorg. Eens in de twee jaar vind de landelijk Nationale Studenen Enquête (NSE) plaats, waarvoor wij studenten oproepen hier in zo groot mogelijke getalen aan deel te nemen. Mocht je klachten hebben over de kwaliteit van het onderwijs, dan zijn er verschillende mogelijkheden om deze te uiten, die worden besproken in deel V van deze gids. 17. Praktische informatie Algemene praktische informatie is te vinden op het intranet.

Page 22: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

22

Deel III – Regie Opleiding De Regie Opleiding bestaat sinds 1968 . Het is een kleine opleiding: jaarlijks worden er maximaal vijf studenten aangenomen. De opleiding is mede daardoor sterk individueel gericht. 1. Visie en doelstellingen In de visie van de opleiding ben je al regisseur als je aangenomen wordt voor deze opleiding. Regisseur zijn kun je niet leren; je bent het al. Omdat jíj het bent die uitdrukking wil geven aan jouw persoonlijke verhalen en overtuigingen. Theater is voor jou de manier om de thema’s die jou intrigeren en bezighouden te onderzoeken en te bevragen. Omdat jij dat móet, omdat jouw kunstenaarschap dat van je eist; je hebt een drang om te maken. Regisseren is in de visie van de opleiding geen ambacht dat je kunt leren. Of beter gezegd, hét ambacht regisseren bestaat niet als zodanig, want het is afhankelijk van hoe jij het als regisseur aanpakt en vormgeeft. Wat je wèl kunt en moet leren als regisseur, als student van de Regie Opleiding, is je eigen fascinatie te volgen en deze leren te vertalen in theatrale vormen. Vormen die jouw inhoud verbeelden en overdragen aan een publiek. De opleiding is maatwerk. Elke student is anders, heeft zijn of haar fascinaties en noodzaak en wordt daarop specifiek aangesproken en begeleid. Je persoonlijke artistieke ontwikkeling staat centraal en is het onderwerp van de opleiding. Je leert je eigen manier van werken, je ‘werkcultuur’, te ontwikkelen. Je leert samen te werken met een artistiek team. Je leert hoe je op basis van wat je wil vertellen richting kunt geven aan de samenwerking met anderen door je artistieke droom met je vormgevers, acteurs, dramaturg en technici te delen. Samen onderzoeken jullie hoe die droom gestalte kan krijgen. Een proces waaraan jij leiding geeft en waarin, binnen een stevig kader, de dialoog kan plaatsvinden en alle deelnemers zich jouw kernidee mogen en moeten toe-eigenen om daar hun artistieke waarden aan toe te voegen. Het doel van de opleiding is je klaar te stomen voor ‘het grote-zaal denken’. Een denken van waaruit bij aanvang van je repetities al een decor wordt gebouwd. Een decor dat een toneelbeeld oplevert dat het resultaat is van een reeks goede gesprekken met je artistieke team: met je vormgever(s) en je dramaturg. Een regisseur is niets zonder zijn vormgevers en omgekeerd. Want, als het doek open gaat is het eerste wat het publiek ziet een toneelbeeld, licht, en misschien hoor je geluid. Dit alles vormt nooit een eenvoudige illustratie van het stuk. Het moet veel verder gaan dan dat; het moet verbeelden, bevragen, een geheim in zich dragen. Dit geheim is jouw noodzaak; waarom je precies op deze manier dit verhaal wilt vertellen. Het moet de som zijn van dramaturgisch denken, jouw intuïtie en die van je vormgevers en dat dan opgetild naar een niveau dat de illustratie

Page 23: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

23

voorbij gaat. Uit die vorm ontstaat jouw regie. Alles kan daarin plaatsvinden, mits goed gedaan! Dit grote-zaal denken is een matrix die je ook voor kleine zaal kunt gebruiken, voor opera, musical, muziektheater, choreografie, tentoonstelling, performance, lezingen en dergelijke. 2. Beroepspraktijk De beroepspraktijk van de regisseur is het professionele theater in al zijn geledingen. Zowel de gevestigde gesubsidieerde gezelschappen, kinder- en jeugdtheatergroepen als kleinere beginnende groepen zijn de doelgroepen waarop je je kunt richten. Ook bewegings- en muziektheater behoren tot het werkveld. Niet zelden nemen afgestudeerden het initiatief tot het oprichten van een eigen groep of het maken van een eigen ad-hoc productie. De opleiding richt zich op de bestaande beroepspraktijk, maar tracht daarnaast ook om de vernieuwende tendensen en de multiculturele aspecten die voortkomen uit of aanwezig zijn onder haar studenten te stimuleren. 3. Samenwerking De Regie Opleiding werkt onderwijsinhoudelijk en organisatorisch zeer nauw samen met de andere theateropleidingen. Vooral met de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie (ATKA) maar ook met Mime Opleiding en de opleidingen Theaterdocent, Techniek & Theater, Productie Podiumkunsten, Scenografie en SNDO (School voor Nieuwe Dansontwikkeling) Er wordt ook samengewerkt met de Nederlandse Film Academie van de AHK, de schrijversopleiding van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht en de master opleiding Dramaturgie van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast heeft de opleiding een samenwerkingsverband met verschillende gezelschappen in de beroepspraktijk. 4. Inrichting van het onderwijs Het eerste jaar is gericht op het vinden van je artistieke kern: jouw identiteit. Je wordt intensief bevraagd op je artistieke driften, het onmogelijke, het verborgene , je persoonlijke verhalen en overtuigingen, jouw thema’s. In een aantal korte projecten wordt je vanuit diverse invalshoeken en deze vragen telkens weer uitgedaagd je materiaal te vinden en om te bouwen tot een theatraal antwoord. Vanuit jouw 'honderd vragen', die je leven lang zullen meegaan, vorm je een eerste artistiek antwoord in een performance. Je maakt een filosofisch testament, bezoekt het Rijksmuseum en maakt een opzet voor een ervaringstentoonstelling waarin het publiek iets ondergaat en meemaakt. Je zet de eerste stappen in het vinden van jouw noodzaak in dit materiaal en in het werken met een artistiek team. De projecten zijn: • Theatraal zelfportret (de code)

Page 24: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

24

Je werkt aan een theatraal zelfportret, met de nadruk op portret. Zoals de ene schilder zichzelf in een abstracte kubus zou vangen en de ander in een figuratief landschap, zo zijn de mogelijkheden in het theater ook grenzeloos. Belangrijk is dat je je vooral gaat richten op de theatrale vertaling van wie jij bent. Je werkt toe naar een presentatie die duidelijk maakt waar jij van 'aan' gaat; wat voor jou de kern is van waarom je doet wat je doet. Het is belangrijker dat we jou gaan herkennen in de theatertaal die je op de vloer neerzet, dan dat je na de presentatie een heldere analyse kunt geven van wie jij in het dagelijks leven bent. Je maakt een voorstelling van ongeveer 20 minuten, op basis van je eigen noodzaak, op dat wat je drijft, waarbij je een tekst zoekt die je theatraal verbeeldt. Dit kan op verschillende manieren of je volgt trouw een tekst, of je maakt een montage-voorstelling, een gestructureerde komedie, lange monologen of een tekst die vertaald wordt in drama en fysiek spel. Tijdens het proces wordt je begeleid, gestuurd, hulp aangeboden en bestookt met vragen. • Een scene Antigone van Anouilh. Samen met een alumnus van de opleiding Scenografie en een geluidskunstenaar ontwikkel je een concept vanuit jouw noodzaak en de noodzaak die de tekst van de scene voor jou uitspreekt. Je leert vanuit je hart een concept te ontwikkelen dat bij deze scene en tekst past. In het tweede jaar maak je kennis met verschillende interdisciplinaire maakprocessen. Wat is de werking van geluid en muziek? Van beeld en lichaam? Hoe ga je om met zangers, muzikanten, een dirigent? Hoe werk je met dansers, mimespelers en acteurs? Hoe hebben locatie en publiek invloed op je materiaal? Hoe ga je om met niet-theatrale ruimtes? Met publiek dat geen schouwburgpubliek is? Je zet grote stappen in het telkens opnieuw creëren van jouw persoonlijke werkcultuur. Je leert hoe je jouw noodzaak kunt omvormen tot een artistiek onderzoek dat je artistieke team en acteurs inspireert en meeneemt in de richting die jij blijft uitzetten. Een organisch proces waarin iedereen zijn specifieke verantwoordelijkheid kan dragen. Je leert motiveren, aansturen en op de rails houden. Je leert de taal spreken van je vormgever, dramaturg en acteurs en ontwikkelt daarbinnen een eigen taal. In het derde jaar staat de grote theaterzaal centraal. Het gaat in dit jaar om de processen die leiden tot een voorstelling in de grote zaal. Je leert om resultaatgericht te denken en handelen samen met jouw artistieke team van vormgevers, ontwerpers, geluidsmensen, technici en acteurs. Hoe ga je om met hun artistieke input zonder jouw eigen noodzaak kwijt te raken? Wanneer stuur je en wanneer geef je ruimte? Wanneer laat je je inspireren en wanneer raak je van je eigen pad af? In dit proces leer je nadenken over hoe de voorstelling relevantie voor het publiek kan hebben. En ondervind je hoe jouw kernidee uiteindelijk communiceert met het publiek. Het jaar eindigt met een persoonlijk plan voor je vierde jaar, je afstudeerfase. In het vierde jaar maak je twee voorstellingen en loop je stage.

Page 25: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

25

Je hebt in de afgelopen drie jaar ontdekt hoe jij het beste werkt, waar je thema's liggen, hoe je structuur en chaos weet te combineren. Je weet nu of je hiërarchisch wilt werken of juist horizontaal, vanuit improvisatie of juist vanuit een onderbouwde dramaturgie en concept. Je ontwikkelt vanuit deze gedachtegang twee regies die je afstuderen zullen bepalen. Voor de stage die je loopt kun je zelf een keuze maken. Of je dit doet bij een gezelschap, bij een makerscollectief, bij een vrije productie of bij een bepaalde regisseur, in de vorm van een regie-assistentschap. Al naar gelang je eigen wens. Maar je kunt ook kiezen voor het maken van extra eigen werk of een studiereis met een bepaald resultaat. De keuze voor en invulling van de stage moet passen binnen je leerplan en worden goedgekeurd door de opleiding. Samenhang en artistieke ontwikkeling Ieder jaar kent een verplicht aantal lessen en projecten. Maar ieder jaar heb je ook een vrije periode van een aantal weken. We noemen deze periode: de meeuw. Dit is expliciete vrije ruimte om jezelf te voeden, om te kunnen ‘herbronnen’, om niet te vergeten waar jouw hoogst persoonlijke vragen over gaan. Je hoeft niet op school te verschijnen in deze weken. Je wordt gevraagd om in deze vrije ruimte na te denken wat je moet doen of zou kunnen doen om jouw artistieke ontwikkeling op gang te houden, te verdiepen, door te ontwikkelen. Je maakt daarvoor een plan, voert dat uit en doet na afloop daarvan verslag. Alles is mogelijk: reizen, studeren, lezen…. als de link met je artistieke ontwikkeling maar duidelijk is. De regisseur Ong Keng verwoordt het belang van ruimte maken voor bewegen, reizen en reflecteren (met dank aan Rebekka Nilson) als volgt: This morning, I want to encourage us to reflect on a mobility that is not bound by laws but is instead an ideal space where imaginations can take flight. In the increasingly complex and diverse global world, we have to harness the advantages of being inside and outside of our cultures, our reference points. This is what mobility provides. Mobility demands that we engage with difference: we realize there is no standard way. Mobility reveals our own prejudices and implores us to conquer these weaknesses in ourselves. 5. Het onderwijsprogramma In onderstaand rooster is te zien welke vakken en projecten per jaar worden gegeven.

Studiepunten worden niet per vak en/of in gedeelten, maar integraal per semester toegekend: • 10 punten per semester bij voldoende beoordelingen van het totale vakkenpakket, • 20 punten per semester bij voldoende beoordeling van de aanwezigheid en

participatie in het onderwijs.

Page 26: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

26

Page 27: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

27

6. Beschrijving van de vakken De beschrijving van de vakken is in een apart boekje opgenomen. Dit is te verkrijgen via het secretariaat van de opleiding. 7. Organisatie De leiding van de opleiding ligt in handen van de artistiek leider (Steven Van Watermeulen). Hij is verantwoordelijk voor het dagelijkse, artistieke, onderwijskundige en zakelijke beleid. In de vertaling van dit beleid hebben de artistiek leider en de directie binnen een afgesproken taakverdeling een gezamenlijke eindverantwoordelijkheid. Overlegorganen dagelijkse leiding: artistiek leider docentenvergadering: artistiek leider, (gast)docenten en 1 student commissie van examinatoren: artistiek leider (voorzitter) en docenten betrokken

bij het afnemen van beoordelingen, evaluaties en/of examens

studentenoverleg: gesprekken met artistiek leider waarin alles de opleiding betreffende (maar ook daarbuiten) besproken kan worden.

Opleidingssecretariaat

Page 28: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

28

De opleidingssecretaris (Marieke Plantinga) maakt deel uit van het onderwijsbureau Theater en ondersteunt de artistiek leider c.q. de opleiding in administratieve en organisatorische zin. De opleidingssecretaris is (mede)verantwoordelijk voor een goede communicatie tussen artistiek leider, docenten en studenten, voert een groot deel van de administratie en correspondentie, werkt roostergegevens uit, onderhoudt de contacten met aankomende studenten, bereidt de selectiedagen voor, maakt de studioroosters en is behulpzaam bij de (in- en/of externe) publiciteit rond voor- stellingen en de productionele organisatie daaromheen. 8. Docenten, begeleiders en coaches Coaches: Erik Whien, Paul Koek (De Veenfabriek), Marcus Azzini (Toneelgroep Oostpool), Suzan Bogaerdt (Bogaerdt/vanderSchoot, Ro-theater), Espen Hjort (alumnus regie 2016), Frans Strijards, Theu Boermans (Nationale Toneel), Rieks Swarte, Anthony Heidweiller (NO&B), Sjaron Minailo (NO&B), Luk Perceval (Thalia Theater en KVS Brussel), Rezy Schumacher (Nationale Toneel), Thibaud Delpeut (Theater Utrecht), Adelheid Roosen en Titus Muizelaar (Wijksafarie), Marien Jongewaard (De warme winkel), Lotte van den Berg, Jeroen de Man, Tatiana Pratley, Janine Broght, Steven Heene (dramaturg NTGent), Naomi Velissariou, Constant Meijers, Daphne Richter, Jeroen de Nooijer, Florian Hellwig, Loek Sonneveld en de acteurs Chris Nietvelt, Vincent van der Valk, casting director Hans Kemna, het kunstenaarsduo Quirine Racké & Helena Muskens, Quinsy Gario, Guy Biran, B-architect Sven Grooten, scenografen Herbert Jansen en Marc Warning, alumni van de opleiding Scenografie: Calle De Hoog, Ruben Wijnstok en Ilona Overweg, dramaturgen Rob Klinkenberg en Johan Reyniers, Oscar van den Boogaard (romanschrijver), Rob de Graaf (schrijver) en geluidskunstenaars Wim Selles en Harpo 't Hart.

Page 29: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

29

Deel IV – Organisatie, taken en overlegvormen 1. De Academie voor Theater en Dans en de AHK De hogeschool wordt aangestuurd door een tweekoppig College van Bestuur en een directieteam (waarin de directeuren van de faculteiten en het servicebureau zitting hebben). De voorzitter van het College van Bestuur is voorzitter van het strategisch overleg van het directieteam. De AHK heeft een Servicebureau (SB) dat de faculteiten ondersteunt op verschillende beleidsterreinen. 2. Taken en bevoegdheden binnen de Academie voor Theater en Dans De Academie voor Theater en Dans wordt aangestuurd door één directeur die eindverantwoordelijk is voor de gehele organisatie, voor zowel het artistieke als het zakelijk organisatorische beleid en de resultaten. De directeur rapporteert aan het College van Bestuur en is voorzitter van het Managementteam van de Academie voor Theater en Dans dat bestaat uit de clustercoördinatoren, de lector, de facilitair manager, het hoofd productie en de faculteitssecretaris, periodiek aangevuld met de adviseur P&O en de stafmedewerkers communicatie en financiën. De directeur delegeert een aantal van haar taken naar de coördinatoren, de artistiek leiders en de andere staffunctionarissen. De opleidingen van de ATD zijn onderverdeeld in vier clusters: • uitvoerenden: Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie, Nationale

Balletacademie, Moderne Theaterdans, Urban Contemporary (Jazz Musicaldans) • makers: School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO), Mime, Das Theater en Das

Choreografie • creative team: Regie, Scenografie, Techniek en Theater en Productie Podiumkunsten • docenten: Theaterdocent en Docent Dans Elke cluster wordt begeleid door een clustercoördinator. Er is een clustercoördinator die zowel het cluster makers als het cluster docenten begeleidt. De artistiek leiders hebben een door de directeur gedelegeerde bevoegdheid binnen een opleiding (afstudeerdifferentiatie) ten aanzien van het artistieke onderwijsbeleid. Artistiek leiders worden ondersteund door staf- of kerndocenten. De uitwerking van het artistieke onderwijsbeleid en het zakelijk organisatorische beleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de artistiek leider en de clustercoördinator. Het managementteam en de artistieke leiders worden ondersteund door een secretariaat, door beleidsmedewerkers theater en dans, die ook verantwoordelijk zijn voor kwaliteitszorg en stafmedewerkers communicatie, financiën en productie. Het hoofd productie stuurt de hoofden van de onderwijsondersteunende afdelingen aan en is verantwoordelijk voor het

Page 30: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

30

voorstellingsbeleid. Wekelijks vindt overleg plaats in het managementteam (MT). De directeur onderhoudt daarnaast bilaterale contacten met de artistiek leiders en een deel van het ondersteunend personeel. De directeur vergadert periodiek met de directeuren van andere faculteiten en het College van Bestuur in het strategisch overleg AHK. Daarnaast overlegt hij regelmatig met de directeuren van de collega-opleidingen in Nederland (in het Netwerk Theater en het Netwerk Dans) en met vertegenwoordigers uit het werkveld (in de Commissie van Advies). De clustercoördinatoren hebben overleg met de artistiek leiders over het ge- meenschappelijke beleid ten aanzien van de inhoud en organisatie, de onderlinge afstemming en samenwerking van de opleidingen binnen maar ook buiten het cluster. Zij onderhouden daarnaast ook bilaterale contacten met het ondersteunend personeel behorend tot dat cluster. Een aantal portefeuilles of aandachtsgebieden uit het Managementteam zijn verdeeld over de coördinatoren, die verantwoordelijk zijn voor de voortgang en ontwikkeling van deze deelgebieden. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de roostering, de studentenadministratie, financiën en kwaliteitszorg. 3. Examencommissie De artistieke leiding en de docenten van de verschillende opleidingen zijn verantwoordelijk voor de (vak)inhoudelijke beoordeling van studenten bij tentamens, examens en toetsen, en voor de halfjaarlijkse integrale beoordeling. De Academie voor Theater en Dans heeft een faculteit brede examencommissie, waarin de beleidsmedewerkers kwaliteitszorg, docenten van verschillende opleiding en een extern lid de kwaliteit van toetsen, tentamens, examens en het gewenste eindniveau bewaken. Dit doen ze door steekproefgewijs onderzoek te doen naar de studentendossiers en de systematiek van toetsen en beoordelen van de verschillende opleidingen. Daarnaast bestaat de taak van de examencommissie uit het geven van goedkeuring aan vrijstellingsverzoeken en het opleggen van sancties aan studenten in geval van fraude. Klachten of verzoeken tot onderzoek kunnen bij de examencommissie worden ingediend door studenten of docenten. Contact met de examencommissie verloopt via de secretaris Liesbeth Koot: [email protected] 4. Medezeggenschap De medezeggenschap binnen de Academie voor Theater en Dans is trapsgewijs georganiseerd. Er zijn clusterraden die functioneren als opleidingscommissies waar vertegenwoordigers van studenten van de verschillende opleidingen binnen één cluster met elkaar tal van zaken betreffende de organisatie en het onderwijs bespreken. Elke raad overlegt minimaal 3 keer per jaar in aanwezigheid van de clustercoördinator. Daarnaast is

Page 31: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

31

er een Faculteitsraad, die bestaat uit drie studenten en docenten en die formeel, volgens de wet op de medezeggenschap, op een aantal onderwerpen advies- en instemmingbevoegdheid heeft. De Faculteitsraad vergadert gemiddeld vijf keer per jaar met de directeur. Op de hogeschool is er een Hogeschoolraad (HR) waarin een medewerker van elke faculteit zitting heeft. De Hogeschoolraad heeft onder meer instemmingsrecht op de vaststelling en wijziging van het faculteitsreglement en, na advies van de FR, op de onderwijs- en examenreglementen. Deze raad overlegt gemiddeld 6 keer per jaar met het college van bestuur van de AHK. 5. Vertrouwenspersonen Het is van het grootste belang dat iedereen op de Academie voor Theater en Dans in een prettige sfeer kan studeren. Veiligheid, wederzijdse sympathie en respect zijn voorwaarden voor een vruchtbare en geslaagde studietijd. Schoolleiding, docenten en medewerkers doen hun uiterste best om een veilige leeromgeving voor de studenten te creëren. Desondanks kan het zijn dat je je niet veilig voelt op school. Ongewenste omgangsvormen als agressief gedrag, discriminatie, pesten/treiteren of ( seksuele) intimidatie kunnen hiervan de oorzaak zijn. Mocht je je als student om de een of andere reden onvoldoende veilig voelen op school (of tijdens een project of stage), dan is het van belang dat je niet alleen met je problemen blijft zitten. Praat er over met een medestudent, een vriend, je mentor, je artistiek leider of de decaan van de Academie voor Theater en Dans. Je kunt ook contact opnemen met een van de vertrouwenspersonen van de AHK. Als je niet zelf de vervelende gevolgen van ongewenst gedrag hebt ondervonden, maar wanneer het iemand anders betreft, kan het ook verstandig zijn hierover te praten met een van de ondergenoemde (vertrouwens)personen. Vertrouwenspersonen, zie ook de informatie op MyAHK: http://www.ahk.nl/voorzieningen/studentenzaken/klachtenloket/klachten/ Niki Lemmens, facilitair manager Academie voor Theater en Dans, tel. 020-527 7814, [email protected] (ook via de receptie te bereiken) Bob Crezee, docent Reinwardt Academie, tel. 020-527 7121, [email protected], Hortusplantsoen 1-3 Ghislaine Rietveld, officemanager, Servicebureau AHK, tel. 020-5277714 [email protected] Servicebureau AHK, Jodenbreestraat 3 Florentine Pel, medewerkster Arbodienst HumanCapitalCare, tel. 020-305 7010 [email protected] Arbodienst HumanCapitalCare, Hoogoorddreef 54F, 8e verdieping, 1101 BE Amsterdam Z-O Je kunt ook contact opnemen met een van de clustercoordinatoren: Erik Lint (creative team), tel. 020-527 7809 [email protected] Laurens Runderkamp (makers en docenten), tel. 020-527 7821 [email protected] Danielle van Sundert (uitvoerenden), tel. 020-527 7819 [email protected]

Page 32: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

32

En bij Jan Zoet, de directeur van de Academie voor Theater en Dans [email protected] (telefonisch via Jeroen de Beer, tel. 020-5277822) Als je in het kader van je studie een klacht hebt over de wijze van beoordelen of de kwaliteit van de toetsing kun je je melden bij de examencommissie (secretaris: [email protected]).

Page 33: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

33

Deel V - Praktische zaken 1. Medewerkers telefoonnummers en emailadressen Artistiek leiders ATKA Yvette Fijen 020 527 7685

[email protected] Regie Opleiding Steven Van Watermeulen 020 527 7683

[email protected] Mime Opleiding

Loes van der Pligt 020 527 7681 [email protected]

Opleiding Theaterdocent

Tanya Hermsen 020 527 7681 [email protected]

Secretariaten opleidingen ATKA Désirée Delussu 020 527 7685

[email protected] Regie Opleiding Marieke Plantinga 020 527 7683

[email protected] Mime Opleiding Inge van Eijck 020 527 7681

[email protected] Opleiding Theaterdocent

Inge van Eijck 020 527 7681 [email protected]

Algemene ondersteuning

Managementteam Directeur Jan Zoet via directie-assistent:

Studentenadministratie 020 527 7734 [email protected]

Personeel, financiën Lois Maat 020 527 7813 [email protected]

Studentendecaan Timon Hagen 020 527 7667 [email protected]

Coördinator Health & Performance

Erzi Hoogveld 020 527 7639 [email protected]

Beleidsmedewerker, vrz. examencommissie

Fien Bloemen 020 527 7686 [email protected]

Secretaris examencommissie

Liesbeth Koot 020 527 7677 [email protected]

Page 34: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

34

Jeroen de Beer 020 527 7822 [email protected]

Lector Marijke Hoogenboom via secretatiaat: Sanne Kersten 020 527 7747 [email protected]

Facilitair manager Niki Lemmens 020 527 7814 [email protected]

Faculteitssecretaris Fien Bloemen 020 527 7686 [email protected]

Hoofd Productie Bart Kusters 020 527 7816 [email protected]

Coördinator uitvoerenden

Danielle van Sundert 020 527 7819 [email protected]

Coördinator makers en docenten

Laurens Runderkamp 020 527 7821 [email protected]

Coördinator creative team

Erik Lint 020 527 7809 [email protected]

2. Jaarplanning Onderwijsperioden blok 1: maandag 22 augustus t/m vrijdag 14 oktober 2016 blok 2: maandag 24 oktober t/m vrijdag 23 december 2016 blok 3: maandag 9 januari t/m vrijdag 17 februari 2017 blok 4: maandag 27 februari t/m vrijdag 21 april 2017 blok 5: maandag 1 mei t/m vrijdag 30 juni 2017 Vakantieperioden studenten Herfstvakantie: zaterdag 15 oktober t/m zondag 23 oktober 2016 Kerstvakantie: zaterdag 24 december t/m zondag 8 januari 2017 Voorjaarsvakantie: zaterdag 18 februari t/m zondag 26 februari 2017 Meivakantie: zaterdag 22 april t/m zondag 30 april 2017 Zomervakantie: zaterdag 1 juli t/m zondag 20 augustus 2017 Feestdagen/ Extra vrije dagen buiten de vakantieperioden in 2017 Goede Vrijdag: vrijdag 14 april Tweede Paasdag: maandag 17 april Koningsdag: donderdag 27 april Hemelvaartsdag: donderdag 25mei Tweede Pinksterdag: maandag 5 juni Gezamenlijke Academie voor Theater en Dans evenementen 2016 – 2017 • Introductieweekend: vrijdag 26 en zaterdag 27 augustus 2016 • Roostervrij op 26 en 27 oktober vanwege This is (H)OURS vrijdag 28 oktober 2016

Page 35: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

35

• HALf6: elke dinsdag om 17.30 • Open Dag: zaterdag 21 januari 2017 • Wastelands: donderdag en vrijdag 2 en 3 maart 2017 3. Gebouw en de faciliteiten

Het gebouw waarin de Academie voor Theater en Dans is gehuisvest, is een van de eerste gebouwen speciaal voor theateronderwijs ontworpen en gebouwd. Door de gemeenschappelijke huisvesting van de opleidingen dans, theater en scenografie, techniek en productie is het mogelijk een aantal gemeenschappelijke voorzieningen op hoog niveau aan te bieden. Het gebouw heeft een aantal grote presentatiezalen, een internationaal digitaal lab (ID Lab), een geluidsstudio, 34 kwalitatief goede studio’s, waarvan een veertiental geschikt is voor presentaties en kleinere voorstellingen, een aantal theorieruimten en spreek- en werkkamers. Daarnaast beschikt de Academie voor Theater en Dans nog over een dependance in Amsterdam Noord, het Grootlab, waar nog drie studio’s zijn. Met meer dan 300 grotere en kleinere dans- en theaterproducties per jaar als onderdeel of (eind)resultaat van het onderwijsproces, heeft de Academie voor Theater en Dans het karakter van een groot theaterbedrijf. Het is een cultuur en traditie in de school, dat tal van taken ‘achter de schermen’ van een voorstelling of presentatie door collega-studenten worden uitgevoerd. Dit heeft niet alleen praktische redenen, maar heeft vooral te maken met onderwijsinhoudelijke opvattingen. Studenten zorgen ervoor dat elkaars voorstellingen uitgevoerd kunnen worden. Het geeft de studenten bovendien een goed beeld op de diverse disciplines, die bij de vormgeving en de realisering van een voorstelling betrokken zijn en van alle voorwaardenscheppende aspecten. Daarnaast kunnen studenten van de opleidingen Scenografie, Techniek & Theater en Productie Podiumkunsten vanuit hun eigen discipline en met een eigen verantwoordelijkheid praktische onderwijservaring opdoen in de interactie met de spelersopleidingen, de regisseurs en de theaterdocenten. 4. Onderwijsondersteunende afdelingen De vele voorstellingen en presentaties kunnen worden uitgevoerd dankzij de inzet van de onderwijsondersteunende diensten, die vaak ook verantwoordelijk zijn voor het geven van workshops aan de studenten over hun vakgebied. Het productiebureau Ondersteunt bij organisatorische aspecten van het produceren van voorstellingen. De productieleiders Theater en Dans begeleiden studenten tijdens het process en in het bijzonder de betrokken studenten Productie Podiumkunsten bij het realiseren van (afstudeer) voorstellingen. Het productiebureau bevindt zich op de vijfde verdieping, de trap af bij de kantine. Contact: Annebeth Vlietstra, tel. 020 527 7776, [email protected]

Page 36: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

36

Afdeling Theatertechniek (ATT) Organiseert cursussen en workshops op het gebied van belichting, geluid, microfoontechniek en het gebruik van theatertechnische apparatuur. Bij voorstellingen ontwerpt de Theatertechnische dienst (TTD) lichtplannen of begeleidt studenten bij de ontwikkeling en de realisatie daarvan. TTD bevindt zich op de begane grond, achter de theaterzaal. Contact: Harm Lubbers, tel. 020 527 7627, [email protected] Het decoratelier Biedt hulp bij het ontwerp en de realisatie van het toneelbeeld van voorstellingen. Voor grote producties wordt overlegd met de artistiek leider van de betreffende opleiding en de verantwoordelijke regisseur of begeleider. Het decoratelier bevindt zich op de begane grond achter de theaterzaal. Contact: Frits van Driel, tel. 020 7617, [email protected] Het ID Lab Een lab waar geëxperimenteerd kan worden met digitale media en waar workshops aan studenten worden gegeven om ze hiermee kennis te laten maken. Er is een videostudio en de medewerkers beheren apparatuur. Voor het gebruik van camera's en montagefaciliteiten kunnen studenten een afspraak maken. De afdeling Beeldmedia bevindt zich op de vijfde verdieping. Contact: Paul van der Ploeg, tel. 020 527 7608, [email protected] Het kostuumatelier Het kostuumatelier kan advise geven of de kostuums verzorgen voor studenten in voorstellingen. Het atelier bevindt zich op de vierde verdieping. Contact: Ellen den Bouwmeester, tel. 020 527 7659,

[email protected] De biblio- en mediatheek De Academie voor Theater en Dansbibliotheek heeft een van de belangrijkste Nederlandse collecties op het terrein van de podiumkunsten. Dit betreft zowel boeken en tijdschriften, als producties en registraties van voorstellingen op video. Er wordt veel gebruik van gemaakt in het kader van het theorieonderwijs, scripties, als voor het vinden van bronnen en inspiratie bij het maken en vormgeven van voorstellingen. Ook maken veel regisseurs, ontwerpers en spelers van buiten de Academie voor Theater en Dans gebruik van de bibliotheek. Het is tevens mogelijk om videobanden en dvd’s te bekijken (reserveren is noodzakelijk) en de bibliotheek is ook een studieruimte. Contact: Marina Moolhuijzen, Lene Gravesen, Lexis de Kiviet tel. 527 7630 Openingstijden: maandag: 12:00 – 18:00 uur

dinsdag t/m donderdag: 10:00-18:00 uur vrijdag: 10:00-17:00 uur

Computerruimtes

Page 37: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

37

Er zijn in het gebouw op een aantal plaatsen computers met internetverbinding beschikbaar voor studenten (en medewerkers). De opleiding theatertechniek beschikt over een eigen computerlokaal. Ook de Regieopleiding heeft een eigen productiekantoor met computer- aansluitingen. De bureau-informatica wordt ondersteund door de ICT afdeling van het Service-bureau van de AHK. 5. Communicatie Inschrijven en uitschrijven De Centrale Studentenadministratie van de AHK verstrekt informatie en verzorgt het beheer van de studentenbestanden (in- en uitschrijving) en de administratie ten behoeve van collegegelden (betaling en restitutie). Contact: Centrale Studentenadministratie

Bezoekadres: Jodenbreestraat 3 (1e verdieping boven de receptive) Postadres: Postbus 15079, 1001 MB Amsterdam tel. 020 527 7734, [email protected]

Openingstijden: ma. t/m vr. 10.00 - 16.00 uur Interne communicatie De interne berichtgeving binnen de Academie voor Theater en Dans vindt plaats op diverse manieren. Iedere opleiding heeft een prikbord waarop het rooster en andere mededelingen zijn te lezen. Daarnaast hebben studenten allemaal een eigen ahk e-mailadres. Het is belangrijk dat studenten dat regelmatig lezen. Ook zijn er over het gebouw verspreid informatieborden waar belangrijke mededelingen op worden geplaatst. MyAHK Studenten hebben eigen ahk e-mailadres. Om deze mail te lezen moeten je inloggen op MyAHK: www.MyAHK.nl In deze gepersonaliseerde omgeving staat ook belangrijk nieuws, zoals ziekmeldingen van docenten. Onder het tabblad faculteit is bovendien veel nuttige studie-informatie te vinden. Omdat veel belangrijke en up-to-date communicatie verloopt via MyAHK, is het belangrijk dat studenten er geregeld inloggen. Beroepkunstenaar.nl De website van de AHK over de zakelijke kant van werken in de kunst- en cultuursector. Op de site is praktische informatie te vinden over bijvoorbeeld de verschillende werkvelden, ondernemen, belasting, juridische zaken en financiering van projecten. Naast een groot aantal teksten zijn er praktische stappenplannen, wegwijzers en tests. Contact: Judith Prins, Webmaster beroepkunstenaar.nl

tel. 020 527 7803, [email protected] www.beroepkunstenaar.nl

Persoonsregistratie Bij inschrijving worden van studenten diverse gegevens opgeslagen in een geautomatiseerd bestand. Het betreft persoonlijke gegevens en gegevens met betrekking tot de studievoortgang. Dit gebeurt zowel bij de Academie voor Theater en Dans alsook bij de

Page 38: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

38

centrale studentenadministratie van de AHK. In een aantal gevallen is de AHK, net als alle andere hogescholen, verplicht gegevens te leveren aan derden, bijvoorbeeld het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of de Informatie Beheer Groep. Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer is een reglement opgesteld dat bepaalt wie welke gegevens mag raadplegen, welke gegevens aan derden mogen (of moeten) worden doorgegeven en welke de bewaartermijnen worden gehanteerd. Studenten hebben recht op inzage van de in het geautomatiseerde bestand opgeslagen gegevens die op henzelf betrekking hebben. Een verzoek hiertoe moet schriftelijk worden ingediend bij de faculteitsdirectie of het College van Bestuur. 6. Klachtenregelingen Commissie klachten en geschillen Bij deze commissie kunnen studenten terecht met klachten waarvoor binnen de hogeschool (nog) geen formele bezwaar-, beroeps- of klachtenprocedure bestaat. De commissie heeft een ombudsfunctie en bestaat uit drie personen: een student, een gedelegeerde van de directie en de studentendecaan. Studenten kunnen hier terecht met klachten die betrekking hebben op het onderwijs, maar ook op beslissingen en handelingen van personen in dienst van de opleiding, een medestudent of een orgaan van de Academie voor Theater en Dans. Uitgangspunt is dat de student er eerst met de betreffende persoon probeert uit te komen. Daarbij kan externe hulp of bemiddeling ingeschakeld worden. Na een eventuele indiening van een klacht (schriftelijk en met vermelding van volledige naam) wordt de indiener en de betreffende persoon gehoord door de commissie. Deze doet binnen drie weken schriftelijk uitspraak. Een kopie hiervan wordt samen met de schriftelijke klacht verzonden naar het College van Bestuur. Contact: Timon Hagen, decaan de Academie voor Theater en Dans

tel. 020 527 7637, [email protected] Klachtenregeling seksuele intimidatie en agressie

Download de klachtenregeling seksuele intimidatie en agressie (PDF) Klachten in verband met toetsen en beoordelen Deze kunnen worden ingediend bij de examencommissie. Contact: Liesbeth Koot, secretaris examencommissie, [email protected] Colleges van Beroep voor examens (Cobex) De rechtsbescherming van studenten is geregeld in de wet. Een van de organen die daarvoor zijn aangewezen is het College van beroep voor de examens (Cobex), onder voorzitterschap van een onafhankelijke (niet aan de AHK verbonden) persoon. Studenten kunnen de Cobex aanschrijven als het gaat om besluiten met betrekking tot de toekenning van studiepunten, tentamens, examens, het niet verkrijgen van het propedeusediploma, het niet toegelaten worden tot een beoordeling of een negatief bindend studieadvies. Als uiterste indieningstermijn geldt een periode van vier weken vanaf het moment dat het betreffende besluit aan de student bekend is gemaakt. Het college beslist binnen tien weken na indiening van het beroepsschrift. Het College oordeelt niet over het niveau van

Page 39: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

39

de student zelf, maar over de zorgvuldigheid en de rechtmatigheid van de beslissing. Een beroep is een uiterste maatregel. Studenten worden dan ook met klem geadviseerd eerst het hoofd van de opleiding en/of de studentendecaan te raadplegen. Het College van Beroep Hoger Onderwijs oordeelt over de rechtmatigheid van beslissingen met betrekking tot inschrijvingsprocedure, eisen vooropleiding en vakkenpakket, aanvullende eisen en vrijstellingen. Ook over beslissingen met betrekking tot tussentijdse beëindiging van de inschrijving en teruggave van collegegelden. Het College oordeelt niet over het artistieke niveau van studenten. Alvorens beroep in te stellen bij dit college, dient een zogeheten bezwaarschriftenprocedure binnen de AHK te zijn gevolgd. Dit houdt in dat de student een bezwaarschrift moet indienen bij het College van Bestuur van de AHK. De termijn voor indiening van het bezwaarschrift is zes weken. Als dit bezwaar niet wordt gehonoreerd kunnen studenten in beroep gaan bij het College van Beroep Hoger Onderwijs. Dit beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat over het bezwaarschrift is beslist. Meer informatie over het College van Beroep Hoger Onderwijs is te vinden op www.collegevanberoepho.nl

Page 40: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

40

Deel VI – Reglementen Onderwijs- en examenregeling 2016-2017 als bedoeld in artikel 7.13 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) Preambule

Deze regeling geldt vanaf 1 september 2016 tot de vaststelling van een vernieuwde versie en is van toepassing op alle studenten van de Academie voor Theater en Dans, ongeacht het jaar waarin zij met de opleiding zijn begonnen.

ALGEMEEN Artikel 1: Reikwijdte Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de beoordelingen en de examens van alle hoger beroepsonderwijs opleidingen en afstudeerrichtingen verbonden aan de Academie voor Theater en Dans, faculteit voor dans en theater van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Te weten: a) de bacheloropleiding Theater met de afstudeerrichtingen:

• Toneel en kleinkunst (Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie) • Regie • Mime • Techniek &Theater • Productie Podiumkunsten • Scenografie

b) de bacheloropleiding Dans met de afstudeerrichtingen: • Ballet (Nationale Balletacademie) • Urban Contemporary (JMD: Jazz- en Musicaldans) • Moderne Theaterdans • Choreografie (School voor Nieuwe Dansontwikkeling)

c) de bacheloropleiding Docent Theater met de afstudeerrichting: • Theaterdocent (voltijds en verkort programma)

d) de bacheloropleiding Docent Dans met de afstudeerrichting: • Docent Dans

e) de masteropleiding Theater • Das Theater

f) de masteropleiding Choreografie • Das Choreography

Waar artikelen alleen betrekking hebben op de bachelor- of de masterfase, wordt dit aangegeven. Alle overige artikelen gelden voor zowel de bachelor- als de masteropleidingen. Artikel 2: Begripsbepalingen

Page 41: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

41

In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW Stb

1992, 593 zoals nadien gewijzigd); b. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Amsterdamse Hogeschool voor de

Kunsten ten behoeve van het volgen van het onderwijs en/of het deelnemen aan beoordelingen en examens van de onder artikel 1 genoemde opleidingen en afstudeerrichtingen;

c. de hogeschool: de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; d. opleidingen: de in artikel 1 genoemde bachelor- en masteropleidingen die door de

Academie voor Theater en Dans worden verzorgd; e. afstudeerrichtingen: de in artikel 1 genoemde afstudeerrichtingen die vallen onder een

van de genoemde bachelor- en masteropleidingen; f. de leiding: de artistiek leider van de betreffende afstudeerrichting, daartoe gemachtigd

door de directie van de Academie voor Theater en Dans; g. beoordeling: een onderzoek naar de competenties van de student alsmede de uitkomst

van dat onderzoek waaraan dezelfde rechtsgevolgen kunnen worden toegewezen als aan de uitslag van een tentamen als bedoeld in artikel 7.10, eerste lid WHW;

h. examencommissie: de examencommissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW, onder meer belast met het benoemen van de (commissies van) examinatoren, het toezicht houden op de kwaliteit van beoordelingen, tentamens en examens, het verlenen van vrijstellingen, het optreden tegen fraude, het geven van richtlijnen en aanwijzingen aan de (commissies van) examinatoren/beoordelingsvergadering en het uitreiken van getuigschriften;

i. examinator: de daartoe door de examencommissie aangewezen artistiek leider, docent of externe beoordelaar belast met het afnemen van beoordelingen, tentamens en/of examens;

j. commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering: de daartoe door de examencommissie aangewezen artistiek leider (voorzitter),docenten en externe beoordelaars betrokken bij het afnemen van beoordelingen, tentamens en/of examens binnen een afstudeerrichting;

k. competenties: een door het werkveld vastgestelde set van eindkwalificaties waarin het niveau is vastgelegd waaraan een student aan het eind van de opleiding moet voldoen;

l. vrijstelling: conform dit reglement genomen beslissing van de examencommissie om een student dispensatie te verlenen voor (de beoordeling van) een bepaald studieonderdeel of een geheel aan studieonderdelen;

m. studiepunt: eenheid waarin studievoortgang wordt uitgedrukt. Artikel 3: Doel van de opleidingen De opleidingen van de Academie voor Theater en Dans hebben tot doel studenten op te leiden tot competente, vakbekwame en geëngageerde scheppende en uitvoerende kunstenaars, beroepskrachten en docenten, die een leven lang kunnen functioneren in de praktijk van de podiumkunsten, kunsteducatie en cultuur. Hiertoe hanteren de opleidingen de landelijk vastgestelde competenties en overige landelijk vastgestelde criteria zoals voor de docentenopleidingen: de kennisbases en de SBL competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren). Artikel 4: Duur, structuur en voertaal van de opleidingen

Page 42: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

42

1. De bacheloropleidingen kennen een vierjarig curriculum (240 studiepunten), dat is opgedeeld in een propedeusejaar en een driejarige hoofdfase. De afstudeerfase maakt deel uit van de hoofdfase.

2. De masteropleidingen kennen een tweejarig programma (120 studiepunten). 3. De opleidingen worden voltijds aangeboden. 4. Het onderwijs wordt per jaar verdeeld in twee semesters. Een semester kan uit een of

meerdere blokken bestaan. 5. De structuur van het onderwijs (programmaonderdelen, werkvormen, wijze van

toetsing en beoordeling) staat vermeld in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting.

6. De voertaal binnen de opleidingen is Nederlands. Internationale studenten moeten het Nederlands beheersen in woord en geschrift. Uitzonderingen zijn de opleidingen: Das Choreography en Das Theater en de afstudeerrichtingen: Nationale Balletacademie, Moderne Theaterdans en School voor Nieuwe Dansontwikkeling waar Engels de voertaal is. Voor deze opleidingen en afstudeerrichtingen geldt dat tijdens de selectieprocedure de Engelse taalvaardigheid van studenten wordt getoetst. Criterium is dat studenten zich genuanceerd moeten kunnen uitdrukken.

Artikel 5: Examens De bacheloropleidingen kennen twee examens: (1) het propedeutisch examen; (2) het afsluitend examen. De masteropleidingen kennen alleen een afsluitend examen. Artikel 6: Beoordelingen 1. Voor de beoordeling van de prestaties van de studenten hanteert de Academie voor

Theater en Dans een systeem van integrale, intersubjectieve beoordeling per semester. Studenten worden niet alleen per programmaonderdeel, maar ook vakoverstijgend (integraal) beoordeeld. Zo kan de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering de ontwikkeling van de studenten in brede zin waarderen op basis van de te verwerven competenties zoals bedoeld in artikel 3, het beroepsprofiel en/of het toekomstperspectief van de student.

Beoordeling afzonderlijke programmaonderdelen 2. Elk programmaonderdeel wordt in beginsel afgesloten met een beoordeling of

evaluatie. De vorm en de criteria van de beoordeling of evaluatie staan beschreven in de studiegidsen en/of worden van te voren bekend gemaakt.

3. Een beoordeling kent als uitkomst een waardering in de vorm van een cijfer op een tienpuntschaal of een andere beoordelingsschaal zoals de drie- of vijfpuntschaal van onvoldoende tot goed/uitstekend.

4. Bij een tienpuntschaal geldt 5,5 als voldoende. 5. Indien programmaonderdelen die niet met een voldoende zijn beoordeeld kunnen

worden herkanst in het lopende studiejaar dan wel pas in het volgende studiejaar, staat dit vermeld in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting.

6. Studiepunten worden niet per afzonderlijk programmaonderdeel toegekend, maar op basis van de integrale beoordeling per semester.

Integrale beoordeling

Page 43: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

43

7. Aan het eind van elk semester vindt een integrale beoordeling plaats. Aan de hand van de beoordelingen van de programmaonderdelen van dat semester, zoals vermeld in tweede lid, en de ontwikkeling die de student heeft doorgemaakt, komt de commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering tot een vakoverstijgende (integrale) beoordeling van de studievoortgang van de student gedurende het betreffende semester. Hierbij worden de te verwerven competenties, zoals bedoeld in artikel 3, als criteria gehanteerd.

8. Een integrale beoordeling kent als uitkomst een positief of negatief resultaat, op basis waarvan per semester max. 30 studiepunten kunnen worden toegekend conform artikel 8.

9. Het resultaat wordt genuanceerd in kwalitatieve uitspraken over de prestaties en ontwikkeling van de student, welke worden vastgelegd in een verslag. De commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering kan aan dit resultaat waar nodig individuele leer- of aandachtspunten koppelen.

10. Het resultaat van de integrale beoordeling wordt individueel of in groepsverband met de student besproken.

Overige bepalingen 11. In de masteropleidingen en in de afstudeerfase van de bacheloropleidingen kan van de

onder lid 2 en 3 aangeduide procedure worden afgeweken. Beoordeling vindt integraal per semester plaats conform de richtlijnen in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting of afspraken in het studie- of afstudeerplan van de betreffende student.

12. De commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering is met het oog op een goede voortgang van het onderwijs bevoegd studenten tussentijdse beoordelingen te (doen) geven.

Artikel 7: Toegang tot de beoordelingen en absentie 1. Toegang tot de beoordeling of evaluatie van een programmaonderdeel, alsook tot de

integrale beoordeling, heeft de student die alle onderdelen van het programma voor ten minste 90% actief heeft gevolgd.

2. Indien sprake is van minder dan 90% maar meer dan 70% actieve participatie kan de artistiek leider in geval van persoonlijke omstandigheden (zoals ziekte, lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen, bijzondere familieomstandigheden of zwangerschap) naar aanleiding van door de student verschafte informatie, alsnog besluiten de student toegang te verlenen tot de beoordeling of evaluatie. Waar nodig stelt de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering eisen aan het verdere studieverloop van de student.

3. Indien sprake is van verhindering van deelname aan een beoordeling of evaluatie wegens geldige reden, kan de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering besluiten de gemiste beoordeling alsnog te doen plaatsvinden. Als geldige reden worden in ieder geval aangemerkt de persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het tweede lid, en overmacht.

Artikel 8: Toekenning van studiepunten

1. Aan het eind van elk semester kent de commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering onder navolgende voorwaarden studiepunten toe. Elk semester kent een studielast van 30 studiepunten, die als volgt is verdeeld: • 20 studiepunten op grond van de actieve participatie in het onderwijs; • 10 studiepunten op grond van de integrale beoordeling.

Page 44: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

44

De wijze van toekenning van studiepunten en eventuele afwijkingen van bovenstaande regel staan vermeld in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting.

2. De totale studielast van de vierjarige bachelor-opleidingen bedraagt 240 studiepunten, 60 per studiejaar. De totale studielast van de tweejarige masteropleidingen bedraagt 120 studiepunten.

3. Per semester worden 20 studiepunten toegekend indien aan de participatie-eisen, zoals bepaald in artikel 7, is voldaan en 10 studiepunten indien sprake is van een positieve integrale beoordeling, zoals bepaald in artikel 6 zevende lid.

4. Indien een bepaald studieonderdeel/bepaalde studieonderdelen nog niet behaald is/zijn maar de integrale beoordeling wel positief is, kan de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering beslissen de 10 studiepunten eerst dan toe te kennen na een positieve afronding van dit studieonderdeel/deze studieonderdelen.

5. Studiepunten voor een semester worden slechts eenmaal verstrekt. Als een student vanwege een negatieve beoordeling of anderszins voor de tweede keer het eerste of een daaropvolgend jaar, dan wel een bepaald semester doorloopt, gelden de participatie-eisen zoals bepaald in artikel 7 opnieuw, in de zin dat de reeds verworven studiepunten moeten worden her-bekrachtigd als voorwaarde voor deelname aan de beoordeling.

6. In het geval dat de integrale beoordeling van een semester een negatief resultaat heeft, worden daar een of meer extra leeropdrachten aan verbonden die tijdens de daaropvolgende semesterbeoordeling(en) tot een positieve beoordeling moeten leiden.

7. Als de laatste semesterbeoordeling van een jaar negatief wordt beoordeeld kan de commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering besluiten dat een student het jaar dient over te doen. Voor de laatste semesterbeoordeling van het eerste jaar gelden aparte regels, zie artikel 10 t/m 13.

8. Als er, zoals in lid 6 genoemd, extra leeropdracht(en) worden gegeven, dienen deze te worden voorzien van leerdoelen en eisen met betrekking tot het te bereiken resultaat. Waar mogelijk worden deze tijdens de integrale beoordelingsvergadering door de voorzitter geformuleerd zodat alle docenten weten wat er van de student verwacht wordt en waaraan moet zijn voldaan om in de volgende integrale beoordelingsvergadering tot een positieve beoordeling te kunnen komen.

9. De opdracht(en) wordt schriftelijk vastgelegd. Dit schrijven wordt met de student besproken en met de betrokken docenten gedeeld.

10. Het is de verantwoordelijkheid van de student om de verwerking van de aanvullende opdracht(en) te agenderen en voortgang te laten zien.

11. Tijdens de daaropvolgende semesterbeoordeling(en) zullen de behaalde resultaten en de ontwikkeling die de student, mede naar aanleiding van de uitgevoerde opdracht(en) heeft doorgemaakt, worden beoordeeld. Indien sprake is van een positieve integrale beoordeling worden voor de laatstgenoemde integrale beoordeling 10 studiepunten toegekend en ontvangt de student tevens met terugwerkende kracht de 10 punten voor de integrale beoordeling van het eerdere semester, zodat per jaar in totaal 60 studiepunten voor beide semesters zijn behaald.

12. Indien een student niet heeft voldaan aan de participatie-eisen zoals vermeld in artikel 7, kan deze niet worden beoordeeld en ontvangt voor dat semester geen studiepunten. Indien dit het laatste semester van een studiejaar in de hoofdfase betreft, dient de student in principe het jaar over te doen. Indien de student nog niet in het bezit is van een propedeuse getuigschrift, komt hij in aanmerking voor een negatief bindend studieadvies.

13. De commissie van examinatoren/de beoordelingsvergadering kan, indien de student in een eerste of tweede semester niet voldaan heeft aan de aanwezigheidsplicht, bij hoge uitzondering en na toestemming van de examencommissie, een student een of meer

Page 45: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

45

aanvullende opdrachten verstrekken. Deze opdrachten zijn voorzien van duidelijke afspraken over aanwezigheid en de inhoudelijke eisen die worden gesteld, als over de termijn waarbinnen afronding en beoordeling moet plaatsvinden. Alleen nadat een positieve beoordeling heeft plaatsgevonden ontvangt de student de betreffende studiepunten. In de tussentijd kan de student zijn studie vervolgen.

14. In het geval van tussentijdse beëindiging van de inschrijving, op verzoek van de student dan wel naar aanleiding van wanbetaling of wangedrag (artikel 7.42 en 7.42a van de WHW), worden op verzoek van de student de studiepunten voor actieve onderwijsparticipatie en de behaalde studiepunten voor de integrale beoordeling van de periode waarin gedurende het toepasselijke studiejaar/studiejaren aan het onderwijs is deelgenomen, toegekend.

BACHELOROPLEIDINGEN: DE PROPEDEUSE Artikel 9: Toelating en voorwaarden 1. Algemene toelatingsvoorwaarde voor alle bacheloropleidingen is de vooropleidingseis

van havo/vwo/mbo 4. Kandidaten die niet voldoen aan deze toelatingsvoorwaarde kunnen op grond van hun talent toelaatbaar zijn na het met positief resultaat doorstaan van een toets (colloquium doctum). In deze toets wordt de algemene ontwikkeling en taalvaardigheid van de student getoetst met het oog op het succesvol kunnen volgen van de opleiding. Voor deze toets geldt geen minimum leeftijdsgrens. Naast deze algemene vooropleidingseisen vindt selectie plaats op potentie/talent voor de opleiding. De selectiecommissie beoordeelt daarbij de technische en fysieke vaardigheid en artistieke aanleg op basis van de competenties binnen het kader van de landelijk vastgestelde aanvullende eisen (bijlage D bij de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 april 2014, nr. 540459 inzake de toelating tot het hoger onderwijs, publicatie Staatscourant 11514, 24 april 2014).

2. Kandidaten worden vooraf geïnformeerd over de toelatingsprocedure en de selectiecriteria.

3. Toelating geldt voor het aansluitende studiejaar. 4. Studenten kunnen op grond van eerder verworven vaardigheden worden toegelaten in

de hoofdfase. De vrijstellingen die aan deze zogenaamde zij-instromers worden verleend, vereisen de goedkeuring van de examencommissie.

5. Zij-instromers dienen bij toelating te beschikken over een elders behaald propedeusegetuigschrift in een soortgelijke opleiding of, indien dit niet het geval is, alsnog de propedeuse te behalen. In het laatste geval worden hierover van te voren afspraken gemaakt en wordt de student ingeschreven als propedeusestudent en zijn de artikelen 10, 11, 12 en 13 van toepassing.

6. Bij eventuele deficiënties worden afspraken gemaakt over de wijze waarop en de termijn waarin deze kunnen worden weggewerkt.

7. Indien de kandidaat is toegelaten tot de opleiding en staat ingeschreven als student, verplicht hij zich hiermee gedurende de gehele duur van de studie tot het volgen van alle programmaonderdelen zoals vermeld in de studiegids, tenzij er sprake is van vrijstellingen zoals bedoeld in artikel 22.

Artikel 10: Propedeutisch examen

Page 46: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

46

1. Het propedeutisch examen heeft betrekking op alle onderdelen van het propedeuse onderwijs als vermeld in de studiegids van de betreffende bacheloropleiding of afstudeerrichting en dient in principe in een jaar te worden behaald.

2. Deelname aan de voor het propedeusejaar vastgestelde beoordelingen is verplicht, met uitzondering van die onderdelen waarvoor de examencommissie vrijstelling heeft verleend.

3. Indien aan het einde van het tweede semester 60 studiepunten,in een combinatie van 2x20 en 2x10 zijn behaald conform artikel 8, lid 1, is het propedeutisch examen met goed gevolg afgelegd en ontvangt de student het propedeuse getuigschrift.

4. Indien de student is bevorderd naar het tweede jaar maar nog verplichtingen uit het eerste jaar open heeft staan, wordt de uitreiking van het propedeuse getuigschrift uitgesteld tot deze studieonderdelen zijn afgerond.

5. De examencommissie is belast met het uitreiken van het getuigschrift. Artikel 11: Herkansingsmogelijkheden propedeutisch examen 1. In het geval het propedeutisch examen niet in een jaar wordt behaald kan, afhankelijk

van de uitkomsten van de integrale beoordeling door de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering, een herkansing worden aangeboden in de vorm van het volledig overdoen van het eerste jaar. In dit geval wordt de student opnieuw ingeschreven als propedeusestudent en is artikel 13 aan het eind van het jaar van inschrijving van toepassing.

2. Van herkansing is uitgesloten de student die zonder geldige reden, als bedoeld in artikel 8, elfde lid, niet aan de beoordelingen heeft deelgenomen, tenzij de commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering in bijzondere gevallen termen aanwezig acht alsnog een herkansing aan te bieden.

3. In aanvulling op het bepaalde in het tweede lid is van herkansing eveneens uitgesloten de student aan wie een negatief bindend studieadvies als bedoeld in artikel 13 is gegeven.

4. Indien herkansing plaats vindt van het propedeusejaar gelden de participatie-eisen zoals bepaald in artikel 7 opnieuw en moeten de reeds verworven studiepunten worden her-bekrachtigd in combinatie met het behalen van de 20 studiepunten op grond van beide integrale beoordelingen als voorwaarde voor het verkrijgen van het propedeuse getuigschrift.

Artikel 12: Opschorten studieadvies vanwege persoonlijke omstandigheden 1. Indien het propedeutisch examen door bijzondere persoonlijke omstandigheden, zoals

vermeld in artikel 13, lid 4 a t/m g, niet in een jaar wordt behaald, kan de directeur op voorstel van de studieleiding besluiten om aan de student geen negatief bindend studieadvies toe te kennen, conform artikel 13, maar het studieadvies op te schorten. In deze gevallen participeert de student in het tweede jaar en wordt het studieadvies opgeschort tot de beoordeling aan het eind van het eerste of het tweede semester van het tweede jaar.

2. De student die door persoonlijke omstandigheden onvoldoende kan participeren in het onderwijs of hierdoor studievertraging dreigt op te lopen dient, zodra er sprake is van belemmering van de voortgang door deze persoonlijke omstandigheden, de artistiek leider hierover te informeren en zich bovendien te wenden tot de decaan.

3. De decaan adviseert de directeur inzake studenten die op basis van persoonlijke omstandigheden een beroep doen op een opgeschort studieadvies aan het einde van het eerste jaar.

Page 47: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

47

4. De directeur besluit eventueel na overleg met de artistiek leider van de betreffende student of het studieadvies aan het eind van het eerste jaar wordt opgeschort tot in het tweede studiejaar. De student wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit.

5. De commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering zal, als het studieadvies wordt opgeschort, in overleg met de student vaststellen welke competenties, aandachtspunten of specifieke opdrachten voor het behalen van de propedeuse nog verdere voortgang behoeven zoals geformuleerd in artikel 8, lid 7 en 8.

6. Indien een student, aan wie een opgeschort advies is verleend, tijdens de daaropvolgende semesterbeoordeling in het tweede jaar of aan het eind van het tweede jaar negatief wordt beoordeeld, kan aan deze student alsnog een negatief bindend studieadvies worden gegeven als bedoeld in artikel 13. In dit geval geldt het eerdere besluit tot opschorting van het advies (zoals bedoeld in lid 1) als waarschuwing negatief bindend studieadvies (zoals bedoeld in artikel 13, lid 8).

7. De maximale termijn waarbinnen in het geval van opgeschort studieadvies de onderdelen van het propedeusejaar en de eventueel daarbij gegeven aanvullende opdrachten dienen te zijn afgerond en positief te zijn beoordeeld, is een jaar.

8. De student aan wie een opgeschort studieadvies is verleend, en die tijdens de daaropvolgende semesterbeoordeling(en) in het tweede jaar een negatief bindend studieadvies krijgt, heeft bij voldoende actieve participatie aan het onderwijs recht op participatiepunten, naar rato van zijn participatie aan het onderwijs in het eerste en tweede jaar. Omdat hij echter niet beschikt over de vereiste behaalde combinatie van 2x20 en 2x10 EC van het propedeuseprogramma, heeft hij geen recht op een propedeuse getuigschrift.

9. Een opgeschort studieadvies is niet mogelijk bij het verkorte opleidingsprogramma van de opleiding Docent Theater.

Artikel 13: Negatief bindend studieadvies 1. Elke student wordt aan het einde van het eerste jaar van inschrijving geadviseerd

omtrent het vervolg van de opleiding. 2. Indien de studieresultaten van een student niet voldoen aan de in artikel 10 lid 2

beschreven vereisten en de studieleiding onvoldoende vertrouwen heeft in de geschiktheid van de student voor de opleiding, kan aan het oordeel van de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering een afwijzing worden verbonden (negatief bindend studieadvies, nbsa). De afwijzing is bindend voor onbepaalde tijd en houdt in dat de student niet opnieuw kan worden ingeschreven voor dezelfde bacheloropleiding bij de hogeschool waarvoor de afwijzing is gegeven. Het gaat hier om de bacheloropleidingen zoals vermeld in artikel 1.

3. In bijzondere gevallen kan de afwijzing worden opgeheven als de betrokkene toelating verzoekt tot een andere afstudeerrichting dan waarvoor het negatief bindend studieadvies is gegeven en de leiding van deze andere afstudeerrichting, na het doorlopen van een toelatingsprocedure, van oordeel is dat de betrokkene deze richting wel met goed gevolg zal kunnen volgen. Indien de student in het eerste jaar van deze nieuwe afstudeerrichting wordt toegelaten, zijn alle regels met betrekking tot de propedeuse en het bindend studieadvies opnieuw van kracht.

4. Het negatief bindend studieadvies wordt gegeven door de faculteitsdirectie namens het College van Bestuur op voorstel van de studieleiding verantwoordelijk voor de betreffende opleiding en met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de betrokken student. De persoonlijke omstandigheden zijn: a. ziekte van betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen van betrokkene;

Page 48: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

48

c. zwangerschap van betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. het lidmaatschap van de Hogeschoolraad, de Faculteitsraad of de

Opleidingscommissie; f. andere door de hogeschool aan te geven omstandigheden waarin betrokkene

activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de hogeschool;

g. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit.

5. Bij organisaties als bedoeld in lid 4 onder g komen uitsluitend de functies van voorzitter, penningmeester en secretaris of een combinatie ervan in aanmerking.

6. Als tijdens de eerste semesterbeoordeling blijkt dat de studieresultaten van de student niet in de pas lopen met de beschreven vereisten, wordt de student mondeling op de hoogte gesteld dat dit resultaat tot een negatief bindend studieadvies kan leiden. Indien een verslechtering van de studieresultaten pas na de vergadering blijkt, wordt de student hiervan zo spoedig mogelijk mondeling op de hoogte gesteld.

Waarschuwing negatief bindend studieadvies 7. Zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor 1 maart van het lopende studiejaar ontvangt de

student die niet voldoet aan de beschreven vereisten een schriftelijke waarschuwing van de faculteitsdirectie dat hij mogelijk aan het eind van het studiejaar een negatief bindend studieadvies zal ontvangen.

8. In uitzonderlijke gevallen, indien er pas na 1 maart sprake is van aanzienlijke verslechtering van de studieresultaten, kan tot uiterlijk acht weken voorafgaand aan de eindbeoordeling een schriftelijke waarschuwing worden afgegeven. Niet later, omdat de gegeven termijn van acht weken voor de student minimaal nodig is om zijn resultaten nog te kunnen verbeteren.

9. Het decanaat wordt van deze schriftelijke waarschuwing op de hoogte gesteld en kan naar aanleiding daarvan, na overleg en met instemming van de betreffende student, het initiatief nemen advies uit te brengen aan de faculteitsdirectie, op basis van eventuele persoonlijke omstandigheden van de student als beschreven in lid 4.

Besluit negatief bindend studieadvies 10. Het negatief bindend studieadvies wordt gegeven aan het einde van het eerste jaar, dan

wel van de laatste doorlopen onderwijsperiode, doch uiterlijk 15 juli van het lopende studiejaar. Indien sprake is van herhaling van het propedeusejaar, zoals vermeld in artikel 11, lid 1, of een opgeschort studieadvies, zoals vermeld in artikel 12, lid 1, wordt de afwijzing eerst gegeven aan het einde van het herhaalde propedeusejaar dan wel aan het einde van het voor de student vastgestelde onderwijsprogramma voor het afronden van de propedeuse.

11. De student wordt zowel mondeling als schriftelijk van het voornemen een negatief bindend studieadvies te geven op de hoogte gesteld en geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vijf dagen eventuele persoonlijke omstandigheden als bedoeld in lid 4, te bespreken met de decaan.

12. Indien een student gebruik maakt van deze mogelijkheid brengt het decanaat op basis daarvan zo spoedig mogelijk advies uit aan de faculteitsdirectie.

13. De student die melding maakt van persoonlijke omstandigheden voorziet het decanaat van de benodigde bewijsstukken. Bij ziekte, bijzondere familieomstandigheden,

Page 49: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

49

lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen of zwangerschap van de student, dient een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

14. Indien de decaan advies heeft uitgebracht, legt de faculteitsdirectie het voornemen tot het geven van een negatief bindend studieadvies voor aan het College van Bestuur, onder overlegging van het volledige dossier. Het College van Bestuur beslist in deze gevallen over het verstrekken van het negatief bindend studieadvies en deelt zijn beslissing schriftelijk aan de student mee, met afschrift aan de faculteitsdirectie en de studentendecaan.

15. Indien de student geen gebruik maakt van de mogelijkheid een gesprek aan te gaan met de decaan, zoals bedoeld in lid 13, deelt de directie zijn beslissing schriftelijk aan de student mee, met afschrift aan de studentendecaan. Verzending geschiedt naar het adres zoals dat laatstelijk door de betrokkene is doorgegeven aan de centrale studentenadministratie. Het besluit van de faculteitsdirectie, dan wel het College van bestuur vermeldt de beroepsgang.

16. In het geval een student in het eerste jaar de studie staakt en zich uitschrijft, kan de opleiding bij gebrek aan vertrouwen in de geschiktheid van de student voor de opleiding en het beroep waarvoor wordt opgeleid, besluiten de betreffende student een nbsa te geven. De student heeft dan niet het recht zich, datzelfde jaar of de jaren erna opnieuw in te schrijven, c.q. aan de selectieprocedure deel te nemen.

17. De opleiding mag ontheffing geven van een eerder toegekend nbsa, waarna de student zich opnieuw voor het eerste jaar kan inschrijven, c.q. aan de selectieprocedure kan deelnemen.

BACHELOROPLEIDINGEN: DE HOOFDFASE Artikel 14: Voortgang in de hoofdfase 1. Toegang tot de hoofdfase van de opleiding heeft de student die het propedeuse-

examen met goed gevolg heeft afgelegd alsmede de student die een opgeschort studieadvies kreeg toegewezen zoals bedoeld in artikel 12, vierde lid.

2. Instroom van studenten van buiten de instelling in de hoofdfase staat ter beoordeling van de studieleiding. De studieleiding legt zijn/haar oordeel met een onderbouwd advies voor aan de examencommissie, die beslist over de vrijstellingen.

3. Voor de beoordeling van de voortgang in de hoofdfase geldt dat aan het einde van het tweede semester van elk jaar 60 studiepunten in een combinatie van 2x20 en 2x10 studiepunten moet zijn behaald conform artikel 8, eerste lid. De student die in het eerste jaar van de hoofdfase 60 studiepunten heeft behaald, krijgt toegang tot het tweede jaar van de hoofdfase. De student die in het tweede jaar van de hoofdfase 60 studiepunten heeft behaald, krijgt toegang tot het derde jaar van de hoofdfase. Uitzonderingen op deze regel, zijn dezelfde als beschreven in artikel 8 lid 4 en 11.

Artikel 15: Voortgang in de afstudeerfase 1. Voorwaarde voor toegang tot de afstudeerfase is dat de student de voorgaande

semesterbeoordelingen positief is beoordeeld en mede op basis daarvan het vertrouwen van de commissie van examinatoren/de beoordelingsvergadering krijgt de studie met goed gevolg te kunnen afronden binnen de daarvoor beschikbare termijn.

2. Voorafgaand aan toelating tot de afstudeerfase worden inhoud en criteria van deze fase individueel vastgelegd in een afstudeerplan en/of afstudeerovereenkomst. Aanleiding is

Page 50: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

50

de voortgang van de student in het licht van de te bereiken competenties en de individuele leerdoelen die hieruit voortkomen alsook de keuzen die de student maakt binnen het gedeeltelijk vrij in te richten studieprogramma.

3. De afstudeerfase omvat in ieder geval een stage dan wel een stage-vervangende opdracht.

4. Ten aanzien van eventuele differentiaties binnen opleidingen en afstudeerrichtingen kunnen voor de toelating tot de afstudeerfase nadere eisen gelden. Deze eisen zijn in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting opgenomen.

5. De afstudeerovereenkomst heeft een bindend karakter, hoewel wijzigingen in overleg mogelijk zijn, en wordt vastgesteld door de artistiek leider van de betreffende opleiding of afstudeerrichting en ondertekend door de student en de artistiek leider (zgn. ‘groen licht’ moment).

6. Indien de artistiek leider, naar aanleiding van de studievoortgang van een student, toestemming wil verlenen af te wijken van het voor de opleiding reguliere afstudeertraject dient de afstudeerovereenkomst, voorafgaand aan het groen licht moment, met motivatie omkleed ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de examencommissie.

Artikel 16: Het afsluitend examen 1. De commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering van de betreffende opleiding

of afstudeerrichting beoordeelt aan het einde van de afstudeerfase of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd.

2. Zij betrekt daarbij onder meer de navolgende aspecten, waarvan de vorm in de afstudeerovereenkomst is vastgelegd: a. de stage(s) en het/(de) stageverslag(en) dan wel het voltooide afstudeerprogramma; b. een door de student gemaakte scriptie, essay(s) of verslag(en), gerelateerd aan de

opleiding, de stage(s) en/of de beroepspraktijk; c. het nakomen van de afspraken van de afstudeerovereenkomst; d. het bereiken van de competenties, mede op basis van eventuele in de

afstudeerovereenkomst neergelegde individuele leerdoelen. 3. Indien de student het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, ontvangt hij

60 studiepunten. Indien de student in het kader van de bacheloropleiding in totaal 240 studiepunten heeft verkregen overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, wordt aan hem het getuigschrift behorend bij het afsluitend examen uitgereikt door de examencommissie, waarop de toepasselijke graad wordt vermeld: Bachelor of Arts of Bachelor of Education.

4. De examencommissie gaat niet over tot uitreiking van het getuigschrift dan nadat zij zich ervan heeft overtuigd dat aan alle toepasselijke inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.

Artikel 17: Herkansing afsluitend examen 1. Indien een of meer onderdelen van het afstudeerplan met onvoldoende worden

beoordeeld, besluit de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering tot een herkansing van deze onderdelen dan wel tot een verlenging van de afstudeerfase.

2. De commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering beslist over de invulling van de herkansing dan wel verlenging van de afstudeerfase.

3. Bij deze herkansing worden dezelfde faciliteiten en begeleiding geboden als bij de eerste kans.

Page 51: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

51

4. Na deze herkansing vervalt het recht op deelname aan projecten, studie- en/of scriptiebegeleiding, tenzij de studieleiding anders beslist.

MASTEROPLEIDINGEN Artikel 18: Toelating 1. Toelating tot de masteropleidingen is mogelijk voor kandidaten die in het bezit zijn van

een bachelordiploma in een relevante richting/vakgebied, of aantoonbaar een vergelijkbaar niveau hebben.

2. Toelating geschiedt op basis van een selectieprocedure en een persoonlijk studieplan. Artikel 19: Persoonlijk studieplan 1. Na toelating wordt op basis van de te bereiken competenties, de individuele leerdoelen

en de keuzen die de student maakt binnen het gedeeltelijk vrij in te richten studieprogramma, het studieplan door de student verder uitgewerkt en schriftelijk vastgelegd.

2. Het persoonlijk studieplan kan tussentijds worden bijgesteld. 3. Sommige onderdelen uit het persoonlijk studieplan hebben echter een bindend karakter

en worden op een bepaald moment, zoals vermeld in de studiegids, ondertekend door de student en de artistiek leider.

Artikel 20: Afsluitend examen 1. De commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering beoordeelt aan het einde van

de opleiding of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd. 2. Zij betrekt daarbij onder meer de navolgende aspecten, waarvan de vorm in het

studieplan is vastgelegd: a. het nakomen van de afspraken zoals vastgelegd in de laatste versie van het

persoonlijk studieplan; b. het bereiken van de competenties, mede op basis van de in het studieplan

vastgelegde individuele leerdoelen. 3. Indien in het kader van de masteropleiding 120 studiepunten zijn behaald

overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, wordt het getuigschrift behorend bij het afsluitend examen uitgereikt door de examencommissie, waarop de toepasselijke graad Master of Arts wordt vermeld.

4. De examencommissie gaat niet over tot uitreiking van het getuigschrift dan nadat zij zich ervan heeft overtuigd dat aan alle toepasselijke inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.

5. In het geval het afsluitend examen niet met goed gevolg is afgelegd, besluit de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering tot een herkansing dan wel tot verlenging van de opleiding. Hierbij is artikel 17 overeenkomstig van toepassing.

OVERIGE BEPALINGEN Artikel 21: Uitslag van de beoordelingen en het afsluitend examen

Page 52: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

52

1. De uitslag van de beoordeling wordt in beginsel direct na afloop van de betreffende beraadslaging van de commissie van examinatoren/beoordelingsvergadering bekend gemaakt aan de student.

2. Uiterlijk vier weken nadat de beoordeling of het afsluitend examen heeft plaatsgevonden wordt de uitslag schriftelijk bekend gemaakt dan wel bevestigd.

Artikel 22: Vrijstellingen: algemeen, verkort programma Theaterdocent en verkort

programma Nationale Ballet Academie Algemene vrijstellingen 1. De examencommissie kan besluiten om vrijstelling te verlenen voor een of meerdere

beoordelingen dan wel een of meerdere onderdelen van het onderwijsprogramma van de bacheloropleidingen op basis van eerder verworven competenties; indien de student voldoet aan een van de navolgende voorwaarden: a. een met goed gevolg afgelegde beoordeling van een, wat betreft inhoud en

studielast overeenkomstig onderdeel van een vergelijkbare opleiding in of buiten Nederland, zulks ter beoordeling van de studieleiding;

b. een bewijs van een aantal jaren verrichte activiteiten op een voor de desbetreffende beoordeling relevant terrein c.q. beroep, waardoor de kandidaat over de competenties beschikt als had hij/zij een vergelijkbare opleiding of onderdeel daarvan gevolgd, zulks ter beoordeling van de studieleiding.

2. Een voornemen tot vrijstelling wordt door de studieleiding schriftelijk voorgelegd aan de examencommissie, voorzien van de bewijsstukken die door de student zijn aangeleverd.

3. De examencommissie beslist uiterlijk binnen vier weken, waarbij de vakantieperiodes niet worden meegerekend, of de vrijstelling wordt toegekend.

4. Voor het studieonderdeel waarvoor vrijstelling is verleend volgt de student geen onderwijs, vindt geen toetsing plaats, vindt geen beoordeling plaats, wordt geen werk opgenomen in het studentendossier en worden eventuele studiepunten zonder meer bijgeschreven, tenzij de examencommissie anders beslist;

5. Het vrijstellingenbeleid staat vermeld in de studiegids van de betreffende opleiding of afstudeerrichting.

Vrijstelling verkort programma Theaterdocent 6. Voor de opleiding Theaterdocent geldt de mogelijkheid van een verkort programma

van twee jaar, waarbij vrijstellingen worden verleend op basis van een eerder behaalde Bachelor of Theater of vergelijkbaar niveau. De examencommissie stelt op voorstel van de studieleiding vast welke opleidingen en/of werkervaring als vergelijkbaar niveau wordt beschouwd.

Vrijstelling Nationale Balletacademie 7. Voor de studenten van de Nationale Ballet Academie geldt de mogelijkheid van een

verkort programma op basis van vrijstellingen gekoppeld aan specifieke instroomvereisten/gevolgde vooropleiding.

Artikel 23: Tijdelijke studieonderbreking en studiestaking 1. Een student kan een gemotiveerd verzoek indienen bij de studieleiding om de studie

voor een bepaalde periode te onderbreken, met het recht op terugkeer. De studieleiding beslist of dit verzoek wordt gehonoreerd.

Page 53: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

53

2. Bij een positief besluit worden, voorafgaand aan de periode van studieonderbreking, door de studieleiding en de student afspraken gemaakt over het moment waarop en de voorwaarden waaronder de student recht heeft op voorzetting van de opleiding. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd en door de studieleiding en de student ondertekend.

3. Voorwaarde voor studieonderbreking is dat de student zich uitschrijft. 4. De maximale duur van een geoorloofde studieonderbreking is 12 maanden. 5. Indien de student de afgesproken periode van de studieonderbreking verlengt, zonder

toestemming van de studieleiding, ook als deze binnen de maximale periode van 12 maanden valt, dient de student opnieuw een toelatingsprocedure te doorlopen.

6. Voor het afnemen van de toelatingsprocedure wordt door de studieleiding een selectiecommissie ingesteld die bepaalt of, en zo ja op welk niveau een student kan her-instromen en welke studieonderdelen nog moeten worden (over)gedaan uit de daaraan voorafgaande studiefase. Dit voorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie.

7. Een student die zonder de toepassing van de bepalingen onder lid 1 en 2 de studie tussentijds meer dan 12 maanden onderbreekt en zich uitschrijft, wordt beschouwd als studiestaker en heeft niet automatisch recht op hervatting van de studie.

8. Indien een bijzondere persoonlijke omstandigheid als genoemd in artikel 13, lid 4 (a t/m d) op aantoonbare wijze de aanleiding vormt voor deze studieonderbreking én indien de onderbreking de maximale periode van 12 maanden niet overschrijdt, heeft de student recht op hervatting van de studie. De studieleiding en de student dienen in dit geval afspraken te maken over de voorwaarden waaronder de opleiding kan worden voortgezet.

9. Indien een student langer dat 12 maanden zijn studie wenst te onderbreken, met toestemming van de studieleiding, zal bij hervatting van de studie in overleg met de studieleiding worden bepaald of de eerder behaalde kennis en vaardigheden nog actueel zijn of dat er een aantal aanvullende opdrachten dienen te worden verricht om deze verouderde kennis te actualiseren.

10. De regeling voor tijdelijke studieonderbreking is niet van toepassing voor studenten die afkomstig zijn van buiten de EER (visumplichtig). Voor hen wordt gestreefd naar een individuele oplossing.

Artikel 24: Studeren met functiebeperking

1. Een student met een functiebeperking kan via de studentendecaan bij de examencommissie een verzoek indienen om aanpassingen bij beoordeling, tentaminering of examinering, zoals verlenging van de tijdsduur van het tentamen, toestaan van het gebruik van bepaalde hulpmiddelen, of het tentamen in een aangepaste vorm doen (zoals mondeling in plaats van schriftelijk).

2. Studenten met een functiebeperking kunnen op vertoon van een medische verklaring (of vergelijkbaar bewijs) en in overleg met de betreffende vakdocent van de artistiek leider toestemming krijgen voor de in het eerste lid genoemde aanpassingen, zolang de inhoud van het tentamen ongewijzigd blijft en de getoetste competenties dezelfde zijn.

3. In alle andere gevallen beslist de examencommissie welke aanpassingen worden toegestaan.

Artikel 25: Fraude en plagiaat

Page 54: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

54

1. Indien de examinator dan wel de desbetreffende surveillant bij enig tentamen of enige andere beoordelingsvorm fraude van de zijde van de student vermoedt, doet hij daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de examencommissie.

2. De examencommissie beslist binnen twee weken over te nemen maatregelen. De examencommissie beslist niet eerder dan na de student die het aangaat te hebben gehoord althans daartoe behoorlijk is opgeroepen. Van het horen wordt een verslag gemaakt.

3. De beslissing van de examencommissie wordt op schrift gesteld en kan inhouden dat de student gedurende een door haar te bepalen termijn het recht wordt ontnomen het desbetreffende onderdeel waarbij fraude is vastgesteld opnieuw af te leggen. De beslissing kan zich tevens uitstrekken over onderdelen die op hetzelfde vak betrekking hebben.

4. Onder plagiaat wordt onder meer verstaan het zonder bronvermelding overnemen van beeldmateriaal, geluid- of tekstmateriaal of het voor eigen werk laten doorgaan van andermans beeldmateriaal, teksten, gegevens of ideeën. Bij de constatering van plagiaat zijn lid 1 t/m 3 van overeenkomstige toepassing.

5. Indien fraude of plagiaat plaatsvindt met toestemming en/of medewerking van een medestudent is deze laatste medeplichtig; hiervoor gelden overeenkomstige procedures en sancties.

Artikel 26: Ordeverstoring en -maatregelen 1. Indien een student door zijn gedragingen, uitlatingen of door systematische

ongeoorloofde afwezigheid de voortgang van zijn eigen leerproces en/of dat van zijn medestudenten verstoort, wordt hij door de leiding hierop aangesproken en dringend verzocht om zijn gedrag aan te passen en zijn studieprogramma op gepaste wijze te vervolgen.

2. Als dit gesprek binnen afzienbare tijd (een tot twee weken) niet tot onder lid 1 genoemde aanpassingen leidt of indien de student keer op keer moet worden aangesproken op de onder lid 1 genoemde gedragingen, uitlatingen of systematische ongeoorloofde afwezigheid, kan de studieleiding, na advies van de decaan, de directie vragen om, in lijn met de huisregels zoals opgenomen in de studiegids, de student een ordemaatregel op te leggen.

3. Indien de student zich niet aan deze ordemaatregel houdt, kan de directie namens het instellingsbestuur - na het toepassen van hoor en wederhoor - eventueel met het betrekken van advies van de decaan, de student de toegang tot de faculteit voor een bepaalde tijd ontzeggen.

4. In geval van ernstige overlast kan het College van Bestuur een student de toegang tot de hogeschool definitief ontzeggen of de inschrijving beëindigen. Vóór het nemen van het besluit moet de betrokken student (opnieuw) worden gehoord of in ieder geval voor een gesprek worden uitgenodigd.

5. In acute situaties kan bij ernstige overlast van de hoorplicht vooraf worden afgeweken. In deze gevallen wordt de student ná de beslissing in de gelegenheid gesteld gehoord te worden.

6. Het opleggen van een ordemaatregel laat de bevoegdheid van het College van Bestuur om de student voor schade aansprakelijk te stellen, onverlet.

Artikel 27: Beroepsmogelijkheden

Page 55: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

55

Besluiten van examinatoren, de commissie van examinatoren/ beoordelingsvergadering dan wel de examencommissie, alsook de afwijzing in verband met het negatief bindend studieadvies, staan binnen een termijn van zes weken open voor beroep bij het College van Beroep voor de examens. Artikel 28: Archivering en inzage- en eigendomsrecht 1. De student heeft gedurende de opleiding inzagerecht in de op schrift gestelde

beoordelingen. 2. Schriftelijke verslagen van projecten, scripties, werkstukken die in het kader van de

opleiding zijn gemaakt worden gedurende een periode van ten minste 7 jaren na dagtekening door de opleiding bewaard. Dit geldt ook voor de beoordelingen hiervan.

3. Het onder lid 2 genoemde materiaal kan door de opleiding worden gebruikt voor communicatie over de opleiding of in het kader van het onderwijs of de accreditatie.

Artikel 29: Bijzondere bevoegdheid examencommissie 1 De examencommissie van de faculteit is bevoegd ten aanzien van de beoordelingen,

tentamens en de examens, als beschreven in deze Onderwijs- en Examenregeling, nadere regels te stellen.

2 De examencommissie is bevoegd om in individuele gevallen in het voordeel van de student een uitzondering te maken op de Onderwijs- en Examenregeling, indien hier zwaarwegende redenen voor zijn.

Artikel 30: Vaststelling, bekendmaking en wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden bij afzonderlijk besluit vastgesteld, doch niet

dan nadat het voorgenomen besluit de instemming heeft gekregen van de Faculteitsraad.

2. De geldende Onderwijs- en Examenregeling wordt voor aanvang van het studiejaar bekend gemaakt.

3. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelingen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.

4. Een wijziging van de regeling kan alleen betrekking hebben op het lopende studiejaar, als daardoor de belangen van de studenten redelijkerwijs niet worden geschaad.

Artikel 31: Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2016, met inachtneming van hetgeen

onder artikel 30 is geregeld. 2. Vorige Onderwijs- en Examenregelingen van de opleidingen die vallen onder de

Academie voor Theater en Dans zijn hiermee vervallen. Aldus vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie, na instemming verkregen te hebben van de Faculteitsraad op 31 augustus 2016.

Page 56: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

56

Opleidingsreglement theateropleidingen Dit reglement regelt de deelname van de student aan het onderwijs binnen de opleiding en ligt als zodanig in het verlengde van de onderwijs- en examenregeling. 1. Studieprogramma

• De leiding van de opleiding bepaalt de inhoud en de omvang van het studieprogramma van de opleiding, zowel in zijn totaliteit als per jaargroep.

• De omvang van het studieprogramma bestaat uit een groepsdeel, eventueel een individueel en/of vrij deel en een zelfstudiedeel.

• De student is gehouden het voor hem of haar vastgestelde studieprogramma te volgen.

2. Deelname aan het onderwijs

• De student mag alleen deelnemen aan lessen waar hij of zij is ingedeeld. Hier kan alleen van worden afgeweken na toestemming van de leiding.

• In bepaalde omstandigheden kunnen studenten van buiten de opleiding deelnemen aan een lesaanbod.

• De leiding van de opleiding beslist over deelname en plaatsing en houdt zich er aan de betreffende docent(en) en jaargroep(en) tijdig in te lichten.

• De (gast)studenten is gehouden dit reglement na te leven.

3. Ziekte en verzuim • In geval van ziekte meldt de student zich voor 9.00 uur ‘s morgens af bij het

secretariaat van zijn opleiding. Ook wanneer de student in de loop van de dag de school verlaat i.v.m. ziekte dient hij zich af te melden bij het secretariaat. Terugkeer dient eveneens gemeld te worden.

• Bij langdurige ziekte of in het geval van een blessure dient de student contact op te nemen met de artistiek leider van zijn opleiding.

• Toegestane absentie: voor incidentele afwezigheid met een geldige reden (bv in het geval van persoonlijke of familiaire omstandigheden, een doktersbezoek of in sommige gevallen een auditie of workshop) kan een student een verzoek voor een verklaring toegestane absentie (of excused absence) indienen bij zijn opleiding. Zo’n verklaring toegestane absentie wordt alleen gegeven wanneer die tijdig is aangevraagd en na schriftelijke toestemming van de artistiek leider. Voor het verkrijgen van toegestane absentie is de student zelf verantwoordelijk. Toegestane absentie geldt als aanwezigheid.

4. Uitsluiting van deelname aan het onderwijs

• Studenten, docenten en medewerkers zijn samen verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs aan de Academie voor Theater en Dans. Het is daarbij van belang dat iedereen zich inzet, en dat iedereen verantwoordelijkheid neemt voor zijn/haar rol in het onderwijsproces en in de organisatie.

• Indien een student door zijn gedrag, uitlatingen of door herhaaldelijke ongeoorloofde afwezigheid de voortgang van zijn eigen leerproces of dat van zijn medestudenten verstoort, wordt hij hier door de leiding op aangesproken.

• Als dit niet tot verandering leidt, of indien de student nogmaals moet worden aan- gesproken op zijn gedrag, kan de artistiek leider de directie van de Academie voor Theater en Dans vragen om sancties te nemen.

Page 57: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

57

• Als de student zich niet aan deze sancties houdt, kan hem/haar de toegang tot de Academie voor Theater en Dans worden ontzegd; voor een bepaalde periode of in het ergste geval zelfs voor altijd. Zijn/haar inschrijving bij de Academie voor Theater en Dans wordt dan per direct beëindigd.

• Meer informatie over deze maatregelen en de bijhorende procedures is te vinden in de onderwijs en examenregeling van de Academie voor Theater en Dans opgenomen in deze studiegids en beschikbaar op intranet.

• Studenten die in de problemen komen, of die bezwaar willen maken tegen bovengenoemde maatregelen bij de directie van de Academie voor Theater en Dans, worden met klem geadviseerd om eerst contact op te nemen met de decaan van de Academie voor Theater en Dans, Timon Hagen [email protected] 020 - 527 7637.

6. Werken naast de opleiding

• Werken buiten de school en buiten de lestijden van de student dient, wanneer dit werkzaamheden betreffen die in het verlengde van de opleiding liggen, vooraf te worden gemeld aan de artistiek leider. De meldingsafspraak geeft de artistiek leider de kans om te reageren en zo nodig te adviseren.

• Werken buiten de school ín de lestijden van de student is in principe niet toegestaan, behalve in stageperiodes. In alle andere gevallen dient de student vooraf toestemming te vragen aan de artistiek leider. Van belang is dat de student om zijn diploma te kunnen halen alle onderdelen met positief resultaat moet hebben afgesloten.

• In dergelijke gevallen zal dan ook een vervangende opdracht of meer opdrachten worden verstrekt of een individuele leertraject worden bepaald waarin alle onderdelen alsnog aan de orde komen. Voor dit laatste traject is toestemming van de examencommissie vereist.

7. Huisregels gebouw

Zie intranet: http://www.ahk.nl/fileadmin/download/thenet/2A._huisregels_Theaterschool.pdf

Page 58: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

58

Bijlage: Competenties en opleidingskwalificaties Theater:

Uitstroomprofiel Theatermaker Toelichting De onderstaande competenties zijn per opleiding, gerelateerd aan het betreffende vakgebied, verder uitgewerkt in gedragsindicatoren of beoordelingscriteria. 1. creërend vermogen

De theatermaker is in staat om intuïties, waarnemingen, indrukken, ervaringen en ideeën om te zetten in een theatrale vorm.

2. visie

De theatermaker is in staat om een eigen visie op het vakgebied te verwerven, te communiceren en zichtbaar te maken in zijn werk.

3. ambachtelijk vermogen

De theatermaker is in staat om op basis van analyse en reflectie een breed scala aan instrumentele en ambachtelijke kennis en vaardigheden te adapteren en toe te passen in theatrale productieprocessen en theaterproducten. Hieronder vallen: • inzicht in en beheersing van een productieproces, • het vaktechnisch instrumentarium van de maker, • analyse en verwerking van diverse theatrale ingrediënten • en kennis van repertoire, theatergeschiedenis, theaterlandschap en cultuur. 4. vermogen tot samenwerking

De theatermaker is in staat om vanuit de eigen expertise in een (multi-interdisciplinair) theatraal productieproces een actieve bijdrage te leveren en samen te werken.

5. communicatief vermogen

De theatermaker is in staat om in verschillende beroepscontexten effectief en inspirerend te communiceren over zijn visie en ideeën met betrekking tot een theaterproduct, zowel ver- baal, non-verbaal, als in schrift.

6. ondernemerschap

De theatermaker is in staat om zelfstandig vorm te geven aan een professioneel bestaan binnen het theaterwerkveld.

7. omgevingsgerichtheid

Page 59: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

59

De theatermaker is in staat om sensitief maatschappelijke ontwikkelingen te verbinden met eigen ervaringen als een inspiratiebron voor zijn werk.

8. lerend vermogen

De theatermaker is in staat om zichzelf te blijven ontwikkelen, artistiek en professioneel.

9. reflectief vermogen

De theatermaker is in staat om te reflecteren op eigen werk, eigen handelen en eigen ontwikkeling.

10. innovatief vermogen

De theatermaker is in staat om door onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van het vakgebied.

Page 60: Regie Opleiding€¦ · Visie op onderwijs en leren 10 . 2. Opbouw van de opleidingsprogramma’s 10 . ... Contacten met de beroepspraktijk en stages 14 . 6. Docenten 14 . 7. Studiebegeleiding

60

Colofon Eindredactie Fien Bloemen i.s.m. Steven Van Watermeulen Foto voorkant Coco Duivenbode, Manifesten Uitgave Academie voor Theater en Dans Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Jodenbreestraat 3, 1011 NG Amsterdam Postbus 15323 - 1001 ML Amsterdam telefoon: 020 527 7777 e-mail: [email protected] website: http://www.ahk.nl/atd/ intranet: http://MyAHK.nl Amsterdam, september 2016