Tussentijdse reflectie SOVA

Inhoudsopgave1. COMMUNICATIE IN EEN PROJECTGROEP....................................................................................... 1

1.1 HEEFT IN ZICHT IN WAT ER GEZEGD WORDT EN HOE HET GEZEGD WORDT. (=COMMUNICATIEPROCES ANALYSEREN)....................................................................................................................................................................... 11.2 AXIOMA’S................................................................................................................................................................... 11.3 DE STUDENT KAN EXPLORATIEVAARDIGHEDEN AANWENDEN......................................................................................................................................................................... 21.4 DE STUDENT KAN OP EEN GEPAST MANIER REAGEREN.............................................................................................................................................................................. 31.5 DE STUDENT KAN ZIJN MONDELINGE COMMUNICATIE AANPASSEN AAN DE VORM VAN HET GESPREK EN DE DOELGROEP........................................................................................................................................................................... 3

2. WERKEN IN EEN GROEP....................................................................................................................... 42.1 DE STUDENT HEEFT ZICH OP DE GROEPSDYNAMIEK EN KAN HIEROP INSPELEN...........................................42.2 DE STUDENT KAN SAMENWERKEN IN FUNCTIE VAN DE TAAK EN HIERIN EIGEN VERANTWOORDELIJKHEDEN OPNEMEN............................................................................................................................4

3. PROJECTMATIG WERKEN.................................................................................................................... 53.1 DE STUDENT KAN DE PRINCIPES EN KENMERKEN VAN PROJECTMATIG WERKEN BESCHRIJVEN................53.2 DE STUDENT KAN RELEVANTE INFO MBT HET PROJECT VERZAMELEN...........................................................53.3 DE STUDENT KAN LOGISCHE DOELSTELLINGEN OPSTELLEN EN SMART FORMULEREN.............................63.4 DE STUDENT KAN DOELSTELLINGEN INTEGREREN IN EEN HAALBAAR WERKPLAN......................................63.5 DE STUDENT HEEFT ZICHT OP HET VOORTGANG VAN HET PROJECT EN KAN BIJSTUREN WAAR NODIG...6

4. REFLECTEREN.......................................................................................................................................... 64.1 DE STUDENT KAN EEN ZINVOLLE SITUATIE ANALYSEREN EN REFLECTEREN OVER HET EIGEN HANDELEN EN HET HANDELEN VAN EVENTUELE ANDERE(N)..........................................................................................................64.2 DE STUDENT HEEFT ZICHT OP DE EIGEN LEERSTIJL EN KAN AANGEVEN HOE DE EIGEN LEERSTIJL TE OPTIMALISEREN....................................................................................................................................................................64.3 DE STUDENT HEEFT ZICHT OP ZIJN EIGEN FUNCTIONEREN EN KAN HIERTOE:..............................................7

1. Communicatie in een projectgroep1.1 Heeft in zicht in wat er gezegd wordt en hoe het gezegd wordt. (=communicatieproces

analyseren)Het is voor mezelf belangrijk dat ik zeer aandachtig blijf. Ik vind van mezelf als ik aandachtig blijf terwijl er gecommuniceerd wordt in een groep dat ik wel zinnige inbreng kan geven. Ik versta wat er gezegd wordt. De manier waarop het gezegd wordt doet veel vind ik. Als iemand iets zegt zonder intonatie en zonder enthousiasme komt het minder vaak over zoals het moet vind ik.

Sven Delodder 1BaSW B

SOVA tussentijds reflectieverslag

Sven Delodder

1BaSW B

2

1.2 Axioma’sAxioma 1: Deze axioma wordt vaak onderschat. Ik vind dat ik nogal wisselvallig ben in een vergadering. Soms ben ik heel aandachtig en andere keren ben ik dan weer enorm verward en ben ik er vaak niet bij. Vele leerlingen nemen dit over. Je hebt dit niet door van jezelf maar als een individu heb je toch nog een grote invloed op een groep. Hoe groter de groep wordt hoe minder de invloed wordt natuurlijk. Toch kan er enigszins in een groep van 10 personen vaak veel invloeden komen uit een persoon met een fel karakter. Als ik soms een woordje zeg tegen een buur nemen anderen vaak dat gedrag over. Misschien moet ik er me meer bewust van zijn dat ik een positieve invloed kan hebben maar ook een negatieve invloed.

Axioma 2: Ik denk dat dit één van onze sterkste punten is in onze groep. Er is begrip voor elkander en iedereen komt goed overeen. Er is nog geen enkele minuut tijd verspild in onze SOVA lessen aan ruzies en akkefietjes. Als we negatieve commentaar aan elkaar geven vinden ze dit niet erg. Ik probeer in alle situaties ruzies te vermijden. Zowel in de lessen als buiten de lessen. Ik denk dat je hierdoor veel verder komt in het leven en dit kan je linken met SOVA. Iedereen heeft een goede relatie met elkaar opgebouwd en de communicatie verloopt hierdoor zeer vlot.

Axioma 3: We hebben allemaal een visie die gelijkaardig is. Ik denk dat alle karakters van de groepen vrij goed bij elkaar passen. We kunnen kritiek geven aan elkaar zonder dat de persoon boos reageert en dat de situatie negatief escaleert. Toch is dit een werkpunt voor mij. Bij negatieve kritiek voel ik me snel aangevallen. Ondanks dat ik me snel aangevallen voel zal ik altijd kalm reageren. Hierdoor heeft dit geen verdere invloed op de volledige groep.

Axioma 4: Mijn houding is vaak verschillend. Ik weet van mezelf dat ik soms erg luid spreek, als ik enthousiast ben. Als het minder interessant is toon ik dan weer een onverschillige houding uit. Dit is niet altijd met mijn bedoeling maar ik weet dat het soms storend kan overkomen voor anderen. Het is misschien beter dat ik altijd een houding aanneem die in iedere situatie past.

Axioma 5: Ik vind van mezelf dat ik vaak toegeef in discussies. Ik kan er niet tegen dat er lang wordt gediscussieerd over soms banale dingen. Ik vind dit tijdverspilling. Soms zorgt dit ervoor dat bazige types vaak hun gelijk krijgen. Maar ik weet van mezelf dat het soms nodig is om zwaar in discussie te gaan. Vaak komen uit zware discussies de beste uitkomsten, zolang je mening niet uit agressie begint dan.

1.3 De student kan exploratievaardigheden aanwenden

Het gebeurt vaak dat ik mensen niet laat uitspreken soms. Ik weet dat dit voor sommige mensen echt een ergernis kan zijn. Ik weet dat ik hieraan moet werken maar ik als ik denk dat ik iets goed bedacht heb wil ik dat zo snel mogelijk zeggen. Als ik mijn mening vertel vind ik het belangrijk dat ik de groep aankijk. Als je je specifiek tot een persoon moet wenden probeer ik de persoon altijd aan te kijken. Dit heeft een grotere invloed dan ik dacht. Je krijgt een kritischer antwoord terug dan wanneer beiden niet met elkaar bezig zijn. Dan krijg je vaak een korter antwoord terug.

Mijn houding is zo wisselvallig. Ik weet van mezelf dat ik me niet lang kan concentreren als iemand iets langs moet vertellen dat ik niet interessant vind. Het gebeurt dan soms dat ik zit te prutsen op mijn iPad dat ik altijd meedoe naar de SOVA lessen.

Sven Delodder 1BaSW B 3

Ik vind dat de voorzitter de kracht geeft om een vergadering goed te laten verlopen of om die net te laten verlopen als een ramp. Als ik voorzitter ben probeer ik altijd iedereen aan het woord te laten. Als we een vergadering houden met 10 personen vind ik het nodig dat ik 10 meningen hoor. Ook al is het een korte mening. Naarmate de vergadering dan vordert komen de stillere personen dan losser vind ik. Ook omgekeerd is het belangrijk dat de voorzitter me vaak aanmoedigt om aandachtig te blijven.

Ik vind het leuk als ik iets goeds doe dat ik daarvoor gewaardeerd word. Als iemands iets goed doe dan probeer ik ook altijd die persoon een compliment te geven. Positieve waardering werkt voor mij zo motiverend. Maar negatieve commentaar werkt dan ook weer zo demotiverend voor mij. En het is altijd jammer dat ik meer denk aan de negatieve commentaar dan aan de positieve commentaar.

Tijdens de vergadering vind ik het tof dat er vragen aan elkaar gesteld wordt. Dit zorgt ervoor dat de vergadering interactief blijft. Ik vind van mezelf als ik vragen stel aan een ander dat ze dit ook positief ervaren. Ik denk dat velen vragen stellen zien als een teken van interesse en dat ze weten dat wat ze zeggen zinnig is. De vergadering wordt ook beter dan vind ik en puntjes worden beter uitgewerkt als men constant vragen stelt aan elkaar in plaats van te zeggen dat alles goed is.

Zoals ik al zei ben ik vaak afgeleid en dan gebeurt het weleens dat er vaagheden zijn voor mij. Ik wil dan niet storend overkomen en dan durf ik niet vragen wat er allemaal gezegd is geweest. Dan denk ik altijd “Ik zal wel kijken wat er in het verslag staat.” Misschien moet ik toch eens durven zeggen wat er gezegd is geweest.

1.4 De student kan op een gepast manier reagerenIk vind het belangrijk dat je nooit probeert een persoon te kwetsen als je je mening zegt. De manier waarop je formuleert doet hier heel veel aan. Dit heb ik geleerd aan ondervinding. Als ik zou zeggen “Je moet stiller zijn!” zou dit veel minder effectief zijn dat ik zou zeggen “Ik denk dat het beter is dat je stil bent.” Als ik mijn mening vertel over een ander vanuit de ik-vorm komt dit veel effectiever over. Ik steek graag wel een stukje humor in mijn mening. Sommige mensen vinden dit zeer aangenaam maar ik weet dat ik hiermee moet opletten. Ik denk dat het misschien beter is ik een neutrale houding aanneem als ik mijn mening verkondig. Dan kom ik het minst aanvallend over.

Als ik kijk naar tv en ik zie dan bijvoorbeeld een speech van een persoon, dan ben ik me er altijd van bewust dat ze makkelijk hun mening kunnen overgeven aan anderen. Als ik spreek met veel zelfvertrouwen en enkel positieve dingen ben ik er zeker van dat ik ervoor zou kunnen zorgen dat veel mensen mijn mening zouden overnemen. Misschien kan je dit gebruiken op een positieve manier door bijvoorbeeld hen te motiveren.

Ik weet graag van anderen wat ze denken over mij. Dan kan het mij niet uitmaken of ze negatief of positief over mij denken. Ik denk dat ik altijd positief reageer op feedback zowel slechte als goede feedback. Maar vanbinnen verloopt het iets anders. Bij slechte feedback voel ik me dan snel aangevallen. Dit kan ik gelukkig snel relativeren.

1.5 De student kan zijn mondelinge communicatie aanpassen aan de vorm van het gesprek en de doelgroep

Ik vind het belangrijk dat je je communicatie altijd aanpast aan de vorm van het gesprek en de doelgroep. Ik weet van mezelf dat dit niet mijn sterkste punt is. Dan kan ik ook moeilijk verwachten van anderen dat het goed is. Ik vind het bijvoorbeeld erg moeilijk om algemeen

Sven Delodder 1BaSW B 4

Nederlands te spreken. Ik denk dat dit is omdat algemeen Nederlands spreken uit mijn comfort zone ligt. Ik spreek het meest dialect in een groep van mensen dat ik ken. Als ik moet spreken met een onbekend persoon dan probeer wel altijd deftig te spreken. Ik wil tonen dat ik moeite doe om de persoon te benaderen. Toch is mijn spraak niet altijd top. Ik weet van in het middelbaar dat ik vaak binnensmonds spreek en dat mijn klanken niet altijd even duidelijk zijn. Hierdoor moet ik soms vaak dingen herhalen. Ik kan proberen duidelijker te spreken maar soms is het echt wel frustrerend voor mezelf en voor anderen om dingen te herhalen als ik iets zeg. Ik zal iedereen altijd op een volwassen manier aanspreken. Je moet je manier van spreken aanpassen naargelang de persoon. Maar dit gaat dan meer over de woordenschat die je gebruikt. Als je spreekt tegen een kind vind ik het soms belachelijk hoe mensen er tegen spreken. Ik heb soms het gevoel dat kinderen dit soms zelf niet willen dat ze zo aangesproken worden. Ik vind het nog erger als men dit doet bij senioren. Het is de bedoeling dat je duidelijk overkomt bij de persoon waar tegen je spreekt en het is altijd leuker als je dit op een leuke manier doet. Intonatie kan veel doen aan hoe je de attentie kan behouden van een persoon. Maar ik vind het belangrijk dat je iedereen op een gelijkaardige manier behandelt. Ik vind het wel belangrijk dat mails ordelijk zijn. Ik denk als ik een mail schrijf dat ik altijd de mail goed opstel. Ik wil dat ze snel te lezen zijn en daarom werk ik in mails vaak met witregels en alinea’s. Langere teksten zijn dan weer moeilijker voor mij. Mijn zinsbouw is vaak onafgewerkt in lange teksten en het gebeurt dat er dan wel eens een grammaticale fout in zit.

2. Werken in een groep2.1 De student heeft zich op de groepsdynamiek en kan hierop inspelen

De groepsdynamiek is iets die de communicatie maakt of kraakt. Ik probeer dan ook altijd ervoor te zorgen dat de sfeer goed is. Ik vind dat de rollen goed moeten worden nageleefd. Ik vind democratie belangrijk, niet alleen op politiek niveau maar ook op kleinere niveaus. We hebben allemaal een stem gekregen en die moeten we gebruiken. Ik verwacht van een voorzitter dat hij kritisch is.

2.2 De student kan samenwerken in functie van de taak en hierin eigen verantwoordelijkheden opnemen

Ik ben niet de graag de persoon die niets doet in een groepswerk. Ik zou me schuldig voelen als ik niets gedaan heb aan een groepswerk. Dit is een motivatie voor mij om enthousiast samen te werken. Als ik moet werken aan iets heb ik graag dat mijn taak duidelijk is. Ik probeer dan volgens mijn rol in de groep mee te werken. Ik vind dat werken in een groep zijn voordelen en nadelen heeft voor mij. Het voordeel is dat ik kritischer te werk ga maar het verloopt soms trager vind ik omdat je met anderen moet rekening houden. Ik heb al ondervonden dat ik soms beter meer dingen zou moeten opschrijven. Dit heb ik ook al gemerkt buiten het vak SOVA. Als ik geen verslaggever ben denk ik snel, “de verslaggever zal het wel opgeschreven hebben en het zal wel in het verslag staan.” Dit mag ik dus niet teveel doen. Als ik dan verslaggever ben wil ik wel hebben dat alles overzichtelijk op het verslag gaat, maar als ik slordige notities neem is dat natuurlijk moeilijker. Ik vind verslaggever zijn één van de minst leuke rollen in een vergadering. Dit kan er snel voor zorgen dat ik minder actief meedoe in het gesprek. Als ik dan verslaggever ben schrijf ik enkel dingen op en neem ik in principe niet meer actief mee in de vergadering. Het verslag opmaken vind ik op zich wel nog een leuke taak, maar als het is makkelijk om belangrijke dingen te vergeten te zetten in mijn verslag. Ik probeer te zorgen dat mijn taal verzorgd is in mijn verslag en dat alles gestructureerd is

Sven Delodder 1BaSW B 5

met tabellen en duidelijke agendapunten. Maar als ik dan voorzitter ben dan wil ik wel een goede voorzitter zijn. Tijdens de vergadering wil ik hebben dat het vlot verloopt. Ik gun iedereen korte pauzes. Het is moeilijk voor mezelf om 3 uur aan een stuk geconcentreerd te blijven en ik denk dat dit ook zou bij de anderen is. Daarom vind ik het belangrijk als voorzitter dat je ervoor moet zorgen dat iedereen alert en productief blijft. Ik zou wel mogen meer voorbereidingswerk mogen doen als voorzitter. Gewoon eens kijken naar de agendapunten was niet voldoende. De vergadering verliep toen ik voorzitter was redelijk vlot maar er is altijd plaats voor verbetering. Ik denk dat ik misschien iets sneller moest zeggen dat anderen stil moesten zijn, ik wou dit niet doen omdat ik niet wou overkomen als een boeman. Hierdoor kan het wel snel gebeuren dat je van de agendapunten begint af te wijken en dan is je vergadering allesbehalve productief op zo een moment. Ik denk wel dat ik geprobeerd heb om iedereen aan het woord te laten. Ik kan me nog herinneren dat ik stillere personen ook aansprak om hun mening te horen. Ik weet van mezelf als ik geen verslaggever of voorzitter ben dat ik zelf soms praat met mijn buur. Deelnemer zijn van de vergadering is mijn favoriete rol. Niet omdat je minder moet doen, maar omdat je dan echt uitgenodigd wordt om mee te werken aan een agendapunt. Je kan hier het snelst je mening verkondigen vind ik. Het is ook de rol waarbij het snelst andere dingen begint te doen. Ik weet van mezelf dat ik soms dan op mijn iPad begin te prutsen en dit kan enerverend zijn voor anderen. Ik zal in het vervolg mijn iPad in mijn boekentas laten zitten. Dan kan je zo’n dingen vermijden.

3. Projectmatig werken3.1 De student kan de principes en kenmerken van projectmatig werken beschrijven.

Als je je project in goede banen wil leiden moet je ervoor zorgen dat iedereen aan het zelfde eind trekt. Je moet ervoor zorgen dat iedereen ervoor wilt gaan. Nu we begonnen zijn met dit werkplan vind ik alles veel duidelijker en denk ik ook dat ik productiever zal te werk kunnen gaan. Je weet nu duidelijk wat er moet gebeuren en tegen wanneer het moet gedaan zijn. Het is daarom ook belangrijk dat iedereen goed het werkplan begrijpt. Ik vind zo’n planning enorm nuttig. Ik denk wel dat je dan de taken duidelijk moet verdelen. Als ik kijk naar ons werkplan en ik weet niet wie welke taak uitvoert komt het eigenlijk op hetzelfde neer. Je weet niet wie wat doet en dan is er weer verwarring. Ik heb ondervonden dat een planning eigenlijk wel essentieel is voor een project vlot te laten verlopen. Je mag geen taken starten op gevoel maar je moet eraan beginnen omdat je iets gedaan wilt krijgen tegen een bepaalde tijd.

3.2 De student kan relevante info mbt het project verzamelenIk ben gewoon om alle informatie van het internet te halen. Nu begin te beseffen dat dit niet altijd zo’n goed idee is. Je krijgt ongelooflijk veel informatie en je weet niet waar je moet beginnen met te kijken. Het probleem is ook dat je vaak verschillende informatie vindt die elkaar tegenspreken. Het internet is een vrij iets waar iedereen iets in kan zetten wat hij denkt. Deze informatie is dus logisch niet altijd kritisch of juist. Nu begin ik ook eens te kijken in boeken. Op de achterkant of op de eerste bladzijde vind je dan vaak een korte beschrijving van de auteur. Als ik dan zie dat die persoon gespecialiseerd is in het domein waar ik informatie wil opzoeken zal ik meer informatie uit deze bron

Sven Delodder 1BaSW B 6

halen dan van het internet. Ik weet soms niet wat ik over wikipedia moet denken. Velen zeggen dat het onbetrouwbaar is en anderen zeggen dat het een goede bron is. Ik probeer nu wikipedia te gebruiken als een startpunt. Ik kijk nu altijd naar de bronnenlijst onderaan het wikipedia-artikel. Als ik zie dat er veel verschillende bronnen zijn gebruikt weet ik al direct dan dat het artikel beter zal zijn dan een artikel die maar enkele bronnen gebruikt. Ik denk van mezelf dat dit een vlak is waarbij ik constant verbeter. Vroeger nam ik altijd de eerste internetbron dat ik zag. Dit zal ik dus niet meer doen. Verschillende bronnen zorgen voor verschillende visies. Hierdoor krijg je een bredere kijk op je onderwerp dat je wil uitwerken.

3.3 De student kan logische doelstellingen opstellen en SMART formulerenIk probeer altijd realistisch te blijven. Ik ben een persoon die snel ziet dat iets al da niet zal lukken. Deze visie vind ik goed en ik denk dat ik deze zal behouden. Je kan misschien eens risico’s nemen en zwaardere doelstellingen opstellen. Maar je moet natuurlijk ook nog altijd rekening houden met alle groepsleden. Ik zou niet graag hebben dat anderen sneller doordoen zonder mij. Ik zal dat dus ook niet doen met anderen.

Ik vind duidelijk enorm belangrijk. Het moet specifiek en duidelijk zijn. Hoe duidelijker iets is voor mij, hoe beter ik de taak zal kunnen volbrengen. Ik vind dat iedereen ervoor moet zorgen dat ze het project goed verstaan. Ik denk dat in onze groep wel zo is. Iedereen weet waar we naartoe willen gaan. Ik denk met het tempo dat we bezig zijn dat ons project wel haalbaar zou moeten zijn.

3.4 De student kan doelstellingen integreren in een haalbaar werkplan

Het moeilijkste aan werkplan opstellen is het begin vind ik. Ik weet in het begin vaak niet waar ik mee moet starten. Als er dan enige structuur in zit dan kan ik het wel gemakkelijk aanvullen. Ik vind het ook wel nog moeilijk om een precieze datum erop te plaatsen. Het brengt zekerheid maar stel dan dat het niet lukt. Ik denk dat het wel noodzakelijk is dat je je werkplan als basis voor je project. Hierdoor kan ik productiever te werk gaan.

3.5 De student heeft zicht op het voortgang van het project en kan bijsturen waar nodig

Ik vind het project dat ik gekozen heb zeer interessant. Dit zorgt ervoor dat er sneller vooruitgang is. Ik sta misschien soms wel te weinig stil bij waar we staan. Ik werk graag aan het project maar ik doe gewoon door en denk soms te weinig na waar ik sta met het project. Tot nu toe heeft dit nog voor geen problemen gezorgd. Ik heb me altijd al kunnen houden aan de doelen van het project denk ik.

4. Reflecteren4.1 De student kan een zinvolle situatie analyseren en reflecteren over het eigen handelen en

het handelen van eventuele andere(n)Ik weet wat ik kan en wat ik niet kan. Toch vind ik het moeilijk om zelf je eigen handelen negatief te beoordelen. Ik weet wel als ik iets verkeerds aanpak maar ik blijf graag in

Sven Delodder 1BaSW B 7

mijn comfort zone en denk nog soms wat het makkelijkste is om iets aan te pakken. Een perfect voorbeeld is mijn taal. Hier zou ik best iets aan veranderen. Als ik soms zie hoe een persoon iets en aanpakt en het lukt vlot dan neem ik soms gewoon een methode over van een ander. Ik weet dat dit niet zo kritisch is.

4.2 De student heeft zicht op de eigen leerstijl en kan aangeven hoe de eigen leerstijl te optimaliseren

Vroeger leerde ik totaal niet kritisch. Ik overliep gewoon alles een paar keer alles. Hierdoor kan je veel herkennen maar niet kennen. Dit zorgt ervoor dat je details over het hoofd ziet. Actief leren zorgt ervoor dat je beter dingen houdt. Al doende leert men is een spreekwoord die voor mij wel klopt. Als ik iets doe kan ik het beter onthouden. Dit kan zijn door bijvoorbeeld dingen uit te leggen aan mezelf zoals ik een spreekbeurt zo geven.

4.3 De student heeft zicht op zijn eigen functioneren en kan hiertoe:

1. Kernkwaliteiten formuleren: Ik heb een vrij losse persoonlijkheid. Ik kan me makkelijk aanpassen aan andere personen en situaties. Dit zorgt er voor dat er weinig spanningen zijn tussen personen. Ik weet ook dat je hiervoor zorgt dat sommige personen minder kritisch zijn. Als je sommige personen zou uitdagen met een tegenovergestelde persoonlijkheid zou je ervoor kunnen zorgen dat ze zichzelf meer willen bewijzen. Ik moet misschien stand bij punt houden en eens kijken hoe personen hierop zullen reageren. Dan pas heb je een echte discussie. Je moet er wel voor zorgen dat de discussie nog altijd goed verloopt en dat het geen ruzie wordt.

2. Eigen sterke punten en werkpunten kunnen samenvattenIk denk dat ik goed in de groep lig. Ik werk graag samen met de groep. Het voelt aan alsof de vergaderingen heel vlot verlopen en ik begin iedere vergadering met volle enthousiasme. Mijn werkpunten zijn dat ik meer na de SOVA lessen voor dit vak moet werken. Het zou ervoor zorgen dat de productiviteit omhoog schiet. Stel dat we een agendapunt hebben die iedereen thuis volledig thuis voorbereid heeft, kan ik met zekerheid zeggen dat dit punt veel kritischer zou uitgewerkt zijn. Ik moet minder babbelen met mijn buren en minder prutsen op mijn iPad. Ik zeg vaak soms domme dingen in de vergadering en ik denk dat dit ervoor zorgt dat de vergadering soms vertraagt.

Sven Delodder 1BaSW B 8