Rechtsgeschiedenis

6
Rechtsgeschiedenis: vragen en antwoorden Hoe heeft het leerstuk van de restitutio zich ontwikkeld? Het citaat van Thomas Aquinas inzake de restitutieleer is niet origineel. De oorsprong ligt bij Aristoteles. Laatstgenoemde maakte al een indeling in de iustitia distributiva en de iustitia commutativa. Zoek de Ethica Nicomachea op om de overeenkomsten te ontdekken. De Dominicaan Thomas Aquinas citeert Augustinus (354 n.C.), die op zijn beurt Aristoteles aanhaalt. Het leerstuk bereikt achtereenvolgens Dominicus Soto en Hugo Grotius. Wanneer werd de praetor in zijn bevoegdheden beperkt? Het edictum perpetuum werd in opdracht van Hadrianus uitgevaardigd, door de jurist Iulianus. Het edictum perpetuum is pas in de negentiende eeuw door Lenel uitvoerig geconstrueerd. Merk op dat er een verschil is met het edictum perpetuum, gevestigd middels de lex Cornelia. Door de lex Cornelia was het gebruikelijk dat de praetor voor de duur van zijn ambt (annueel!) wijzigingen in zijn edict aanbracht op het album- een schutting. Het edictum perpetuum van Hadrianus bond de praetor in praktijk aan een ambt met zeer beperkte bevoegdheden. Wat houdt het corporele element van damnum iniuria datum in? In de vroegklassieke periode was het corporele element een vereiste; dit element bepaalde het causale verband tussen het handelen van een dader en de geleden schade. De actio legis Aquiliae kon worden toegepast in het geval van damnum corpore corpori datum (natuurlijk zijn er nog andere vereisten, waarover later meer). De naamvallen verklaren alles: corpore corpori betekent `met een lichaam, aan een lichaam´; lees de zinsnede `corpore suo damnum dederit´ in de Instituten van Justinianus. Corpori is de vervoeging van `in corpus´. Staat er slechts `corpore´, dan is er schade (toegebracht) met betrekking tot een lichaam. Kunnen de condictio furtiva en reivindicatio gezamenlijk worden

description

Rechtsgeschiedenis, vragen en antwoorden.

Transcript of Rechtsgeschiedenis

Page 1: Rechtsgeschiedenis

Rechtsgeschiedenis: vragen en antwoorden

Hoe heeft het leerstuk van de restitutio zich ontwikkeld?Het citaat van Thomas Aquinas inzake de restitutieleer is niet origineel. De oorsprong ligt bij Aristoteles. Laatstgenoemde maakte al een indeling in de iustitia distributiva en de iustitia commutativa. Zoek de Ethica Nicomachea op om de overeenkomsten te ontdekken.

De Dominicaan Thomas Aquinas citeert Augustinus (354 n.C.), die op zijn beurt Aristoteles aanhaalt. Het leerstuk bereikt achtereenvolgens Dominicus Soto en Hugo Grotius.

Wanneer werd de praetor in zijn bevoegdheden beperkt?Het edictum perpetuum werd in opdracht van Hadrianus uitgevaardigd, door de jurist Iulianus. Het edictum perpetuum is pas in de negentiende eeuw door Lenel uitvoerig geconstrueerd.

Merk op dat er een verschil is met het edictum perpetuum, gevestigd middels de lex Cornelia. Door de lex Cornelia was het gebruikelijk dat de praetor voor de duur van zijn ambt (annueel!) wijzigingen in zijn edict aanbracht op het album- een schutting. Het edictum perpetuum van Hadrianus bond de praetor in praktijk aan een ambt met zeer beperkte bevoegdheden.

Wat houdt het corporele element van damnum iniuria datum in?In de vroegklassieke periode was het corporele element een vereiste; dit element bepaalde het causale verband tussen het handelen van een dader en de geleden schade. De actio legis Aquiliae kon worden toegepast in het geval van damnum corpore corpori datum (natuurlijk zijn er nog andere vereisten, waarover later meer).

De naamvallen verklaren alles: corpore corpori betekent `met een lichaam, aan een lichaam´; lees de zinsnede `corpore suo damnum dederit´ in de Instituten van Justinianus. Corpori is de vervoeging van `in corpus´.  Staat er slechts `corpore´, dan is er schade (toegebracht) met betrekking tot een lichaam.

Kunnen de condictio furtiva en reivindicatio gezamenlijk worden ingesteld?Beide acties zijn reipersecutoir: ze zijn gericht op het terugvorderen van (de waarde van) een zaak. De reivindicatio is in het moderne recht te vinden onder 5:2 BW. Kenmerk van de genoemde reipersecutoire acties is dat zij electief concurrent zijn: ze zijn niet naast elkaar in te stellen.

Om het onderscheid tussen de diverse acties te verhelderen: een zuiver poenale actie cumuleert met andere acties. Alleen de actio furti is strikt poenaal en daarom cumulatief concurrent. Naast de actio furti kan de condictio furtiva óf de reivindicatio worden ingesteld.

De actio legis Aquiliae is zowel poenaal als reipersecutoir. Deze gemengde actie cumuleert niet met een andere actie.

Welke contracten bestonden er in de klassieke Romeinse tijd?De contracten zijn in te delen in vier groepen, te weten: Re, verbis, litteris en consensu.Re: overgifte van een zaak; bruikleen en verbruikleen, verpanding;Verbis: vormelijke woorden. Stipulatio;Litteris: schriftelijke totstandkoming;

Page 2: Rechtsgeschiedenis

Consensuele contracten: wilsovereenstemming. Emptio en venditio, locatio en conductio, mandatum.

Wat is het belang van de jurist Labeo?Labeo (Marcus Antistius)  heeft het bedrag van een door de dader, aan de gelaedeerde te betalen boete, verruimd tot de concreet geleden schade. Let op! Lees Digesten 9,2, Ad legem Aquiliam, 23 (Ulpianus libro octavo decimo ad edictum), 4: hier wordt niet de marktconforme waarde, maar de door de gelaedeerde gestelde waarde toegekend:  `quanti mea intererat fraudes servi per eum commissas detegi, non quanti noxa euis servi valeat.´  Het betreft hier een typisch geval van een frauduleuze slaaf.

Merk op dat het Romeins recht, zo bewijst geciteerd fragment, sterk casuïstisch van aard is. Diverse mogelijke casus zijn vastgelegd in geschriften van gezaghebbende juristen als Ulpianus, Papianus, Labeo, Sabinus en `noster´ Gaius.

In het kort: begrippenActio in factum: door de actio legis Aquiliae geïnspireerde actie. Vindt toepassing (uiteraard door de praetor) bij problemen met causaliteit.Casus: toeval/ ongeluk. Lex Aquilia is niet van toepassing. Let wel: als het gaat om een ongeluk, veroorzaakt door verwijtbaar handelen, dus gaat het niet om casus, dan wordt er wel een actie toegepast.Actio de deiectis vel effusis: van belang voor de ontwikkeling van de risico-aansprakelijkheid. Lees Instituten 4,5,1. Noxae deditio: een vader is aansprakelijk voor zijn zoon, een eigenaar is aansprakelijk voor de acties van zijn slaaf. In het kader van de aansprakelijkheid kan de vader resp. eigenaar zijn zoon of slaaf uitleveren, om een boete te ontlopen.

Wat houdt de Lex Aquilia in?Naar alle waarschijnlijkheid is deze plebisciet -uitgevaardigd door het concilium plebis- ingevoerd tijdens de derde secessio plebis (staking). De lex Hortensia was reeds van kracht; de Lex Aquilia werd daarmee een ieder verbindend.

Hoofdstuk I ziet op het doden van een stuk viervoetig vee (quadrupes) of een slaaf (servus). De boete respectievelijk schadeloosstelling bedraagt de hoogste waarde van de zaak (een slaaf is een zaak) in het voorbije jaar.

Hoofdstuk III ziet op het breken, branden of vernielen (frangere, urere, rumpere) van vee of een slaaf. Pas later zouden andere zaken onder het derde hoofdstuk van de Lex Aquilia worden geschaard. De schadeloosstelling bedraagt de hoogste waarde in de nabije dertig dagen- de exacte waardebepaling is omstreden. Het is niet duidelijk of het om de hoogste waarde in de voorafgaande, of volgende dertig dagen gaat.

Het lijkt vanzelfsprekend om uit te gaan van de hoogste waarde in de voorafgaande dertig dagen. Voor een goed begrip kan echter de vergelijking getrokken worden met de schade die is toegebracht aan een vrij man. Het lichaam van een vrij man kan niet op geld gewaardeerd worden. Evenmin is in de klassiek Romeinse periode een schadeloosstelling voor `ontciering van ´t lichaem´ (aldus Grotius) denkbaar. Een échte actio legis Aquiliae is, kortom, niet van toepassing op de vrije persoon.

Wel is de Ulpianus-tabel in gebruik geweest om het legaat van lijfrente te bepalen. Zo kon,

Page 3: Rechtsgeschiedenis

naar analogie, de waarde van een vrije persoon geschat worden op basis van factoren als resterende levensjaren en gederfde inkomsten. Het is niet onwaarschijnlijk dat in hoofdstuk III van de Lex Aquilia eveneens werd gezinspeeld op de geschatte hoogste waarde van een zaak in de volgende dertig dagen. Van belang is het om goed te kijken naar de bron: in de voorklassieke periode en late oudheid werd de hoogte van de boete of schadeloosstelling anders bepaald.

Procesvormen in het Romeinse recht (rechtsgeschiedenis)

Welke procesvormen kende Rome in de oudheid?Allereerst: in het klassieke Romeinse recht ligt de nadruk op procesrecht, niet op materieel recht. Het moge duidelijk zijn dat het Romeinse recht voornamelijk civiel procesrecht omvatte (criminaliter ageren kon in een civiel proces).

1. Legis actio: Een op riten gerichte procesvorm, met een religieus karakter. Twee fasen: rechtsingang werd verleend door de magistraat, daarna kwam de zaak voor een rechter. Net als in het latere formula-proces, kwam de tenuitvoerlegging aan de orde in een nieuw proces;2. Formula: Gedurende circa vier eeuwen de gangbare procesvorm, van kracht sinds de Lex Aebutia. Eveneens een proces in twee fasen; de praetor besliste over de rechtsingang, een lekenrechter had een accusatoire rol.Het uiteindelijke oordeel was aan de praetor, op basis van zijn imperium als magistraat zijnde.  Probeer het formula-proces eens met het huidige procesrecht te vergelijken. Het valt direct op dat het Romeinse recht niet zozeer gericht was op het vervullen van de materiële voorwaarden: de lekenrechter oordeelde immers slechts of de voorwaarden uit de formula waren vervuld. De eiser stelde de voorwaardelijke formulae; gedaagde stelde negatief geformuleerde exceptiones.

Te verschaffen rechtsmiddelen en verweermiddelen- exceptiones- waren te vinden in het edict van de praetor. Partijen zochten consensus over het geschil en de aan te stellen lekenrechter. Afspraken tussen procespartijen werden op schrift gesteld (schriftelijke fase is hier een verschil met de legis actio!) in de litis contestatio.  De Romeinen kenden gedurende het formula-proces een gesloten stelsel van formulae.

Zoals eerder opgemerkt, is het Romeinse recht casuïstisch van aard. De actio legis Aquiliae omschrijft nauwkeurig situaties en hun mogelijke sancties.- De actio legis Aquiliae utilis maakt het mogelijk om de originele actio naar analogie uit te leggen. Eén der elementen van een formula kan worden vervangen door de praetor, om zo een actie te kunnen verschaffen aan p.p . De aanpassing berust op de decretale actie- deze actie impliceert het afwijken van het edict;-  Een geheel nieuwe formula, een op de feiten toegesneden actie, was de actio in factum, geïnspireerd door de oorspronkelijke actio legis Aquiliae. Hier komen de bevoegdheden van de magistraat naar voren: de praetor kan bestaande regelgeving toepassen, ondersteunen of aanpassen. Dit zou veranderen met de introductie van het edictum perpetuum;- De denegatio actionis was de afwijzing van de zaak door de praetor. Verschaffing van de rechtsingang hield hiermee zonder meer op.

Page 4: Rechtsgeschiedenis

3. Cognitio extraordinaria:Heeft de meeste overeenkomsten met het huidige procesrecht. Een van overheidswege (door de keizer) aangestelde ambtenaar oordeelt als rechter in een proces dat één fase inneemt. De kanselarij bediende zich, gedurende de bureaucratische autocratie ná keizer Augustus, van de macht om rescripta uit te vaardigen. Een rescriptum kon aan de rechter worden opgelegd (zie de parallel met de macht van het hedendaagse prejudiciële advies!). De macht van de rechter om zelf te beslissen was dus beperkt, maar de rechter kreeg tijdens de periode van de cognitio wél een inquisitoire rol toebediend.

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen?- Het legis actio-proces en het formula-proces kenden twee fasen, een voor de praetor, de tweede voor een (leken)rechter. Tenuitvoerlegging vereiste in beide gevallen een nieuw proces;- In het formula-proces werd hoger beroep pas na enige eeuwen mogelijk en wel bij een keizerlijk ambtenaar. In het cognitio-proces was hoger beroep ook mogelijk, eveneens bij een keizerlijk ambtenaar. Dit heeft te maken met de periode waarin beide processen elkaar overlapten;- Ten tijde van het formula-proces was executie van een vermogensbestanddeel niet mogelijk. Het cognitio-proces zag wel op de executie van één bestanddeel van het vermogen, van de partij die het proces verloren had.