Reanimatie van de pasgeborene - NVKVV

24
4/16/2013 1 REANIMATIE VAN DE PASGEBORENE Annick Cools Hoofdvroedvrouw SA Overzicht Fysiologische veranderingen bij de geboorte Voorbereiding van reanimatie ABC van reanimatie/specifieke situaties Stabilisatie na reanimatie

Transcript of Reanimatie van de pasgeborene - NVKVV

4/16/2013

1

REANIMATIE VAN DE

PASGEBORENE Annick Cools

Hoofdvroedvrouw SA

Overzicht

Fysiologische veranderingen bij de geboorte

Voorbereiding van reanimatie

ABC van reanimatie/specifieke situaties

Stabilisatie na reanimatie

4/16/2013

2

Fysiologische veranderingen

Overgang van intra-uterien naar extra-uterien leven

Longen

Circulatie

Overgang intrauterien-extrauterien

leven

Longen:

Intra uterien gevuld met vocht, geen gasuitwisseling,

weinig bloeddoorstroming

Na geboorte aeratie, resorptie van vocht, toename

longcirculatie en daling pulmonale vasculaire

weerstand

4/16/2013

3

Overgang intrauterien-extrauterien

Circulatie:

Sluiting van ductus van Botalli tegenvolge van verhoogde zuurstofspanning en actieve vasocontrictie, wegvallen prostaglandines

Sluiting van het foramen ovale ten gevolge van verhoogde pulmonaal veneuze retour en verhoogde druk in het linker atrium

Voorbereiding en anticipatie

Lokalen: verwarmd 28° Materiaal voor standaard opvang:

Reanimatietafel, verwarmingselement, warme doeken

Aspiratiesysteem en dikke sondes

Zuurstofbron met debietmeter en leidingen

Masker en ballon, stethoscoop

Oximeter

4/16/2013

4

Voorbereiding en anticipatie

Materiaal voor intensieve reanimatie:

laryngoscoop met recht blad(Miller0,00)

endotracheale tubes 2.5, 3, 3.5mmID

geleider en Magillforceps

medicatie: adrenaline, glucose, natriumbicarbonaat en naloxone (na bloedgassen)

NaCl0.9%

intraveneuze canules(24G), navelcatheter

4/16/2013

5

Keuze van intubatie tube

4/16/2013

6

Voorbereiding Personeel

Ongecompliceerde partus: persoon vertrouwd met basisreanimatie

Gecompliceerde partus of gekend risico: ervaren kinderarts en vroedvrouw

Intra-uteriene verwijzing zo mogelijk

Communicatie

verloskundige/vroedvrouw/kinderarts/ouders

verwijzend centrum

Maternele Risicofactoren

PROM en PPROM

Bloedverlies

Maternele pathologie vb. diabetes, hypertensie

Preeclampsie, eclampsie

Materneel medicatiegebruik of druggebruik

Infectie

Niet gevolgde zwangerschap

4/16/2013

7

Foetale Risicofactoren

Gekende congenitale afwijkingen

Prematuriteit

Meerlingen

Groeiretardatie

Polyhydramnios of oligohydramnios

Intra-uteriene infectie

Intrapartale Risicofactoren

Foetaal lijden

Meconiaal vruchtwater

Instrumentele verlossing

Keizersnede

Navelstrengprolaps

Abnormale presentatie

4/16/2013

8

Reanimatie na de geboorte

Meeste baby’s geen nood aan assistentie

5 à 10% nood aan eenvoudige interventie voor

verzekeren van normale

1% nood aan intensieve reanimatie met intubatie,

beademing en toediening van medicatie

Reanimatie van de pasgeborene

Afdrogen, stimuleren, positioneren

Zuurstof toedienen

Beademing

Hartmassage

drugs

4/16/2013

9

Nood aan reanimatie?

A terme baby

Helder vruchtwater

Ademt of huilt

Goede spiertonus

JA

Afdrogen, warm houden, bij ouders

Kinderen die niet aan deze

voorwaarden voldoen

A terme baby

Helder vruchtwater

Ademt of huilt

Goede spiertonus

Neen

Evalueren voor de nood aan interventie

4/16/2013

10

Geïntegreerde evaluatie

Reactie op stimuli

Spontane ademhaling

Regelmatige ademhaling om goede kleur en

hartritme van meer dan 100/minuut te bekomen

Hartritme

Auscultatie of palpatie aan basis van de

navelstreng

Kleur evalueren maar liever saturatiemeter

4/16/2013

11

ABC van reanimatie

T: temperatuur

A: airway(luchtweg) vrije luchtweg door positie en

aspiratie

B: breathing (beademen) beademing met masker en

ballon)

C: circulation (circulatie) thoraxcompressies

D: drugs(medicatie)

Eerste stap

Afdrogen, warm houden, afkoeling vermijden

Stimuleren, voetzolen, over rug van stuit naar

schouder

Positioneren: neutrale positie

Aspireren: zachtjes (100mmHg), sonde 8,via mond,

niet routinematig via neus( cave vagale reactie en

bradycardie bij overdreven aspiratie), enkel onder

zicht en bij zichtbare obstructie

Start de klok bij het starten van een reanimatie

4/16/2013

12

Tweede stap

Onvoldoende ademhalingsdrive: gaspende

ademhaling of apnoe

Persisterende cyanose of bradycardie

Positioneer

Positieve druk beademing

Tweede stap: beademing

5beademingen:eerste met hogere druk = inflatiebeademing

Check respons(thoraxexcursie, hartritme)

Geen respons: herpositioneer

Opnieuw 5 inflatiebeademingen

Nog steeds geen respons: Herpositioneer, herevalueer luchtweg

door inspectie en aspiratie zo nodig

EVT hulp van tweede persoon voor positie

Overweeg mayocanule

Overweeg intubatie

4/16/2013

13

4/16/2013

14

Parameters om efficiëntie van

beademing te beoordelen

Thoraxexcursie

Stijging hartritme

4/16/2013

15

Oorzaak van bradycardie

Bij pasgeborene is BRADYCARDIE bijna altijd het

gevolg van HYPOXIE

Efficiënte OXYGENATIE en VENTILATIE is dus

essentieel

Aangepast materiaal

4/16/2013

16

Derde Stap

Onvoldoende efficiëntie met maskerbeademing

Meconiaal vruchtwater

Extreme prematuriteit

Noodzaak langdurige beademing

Endothracheale intubatie

Vierde Stap

Persisterende bradycardie ondanks goede

oxygenatie en ventilatie

Thoraxcompressies

lokalisatie

4/16/2013

17

Vijfde stap

Asystolie of persisterende bradycardie ondanks

goede oxygenatie en ventilatie en na hartmassage

Medicatietoediening

4/16/2013

18

Toegangsweg voor toediening

Endothracheale tube: toediening van adrenaline,

atropine, lidocaine, naloxone

Perifeer veneuze acces

Navelvene snel en efficiënt

Medicatie

Adrenaline 1mg/ml= 1/1000 oplossing

Verdunnen tot 1/10000 oplossing: 0,1ml optrekken en aanlengen met fysiologisch tot 1ml

Indicatie: cardiaal arrest

Bradycardie ondanks goede oxygenatie en ventilatie

Toediening intraveneus ( of endotracheaal)

Dosis: 0,1 – 0,3ml/kg van 1/10000opl

4/16/2013

19

Medicatie

Glucose

Enige energiebron voor hersenen

Bij asfyxie: anaeroob metabolisme met verbruik

glucose

Glucose 10% 2ml/kg enkel bij gedocumenteerde

hypoglycemie

Medicatie

Naloxone ( Narcan)

0,4mg/ml

Indicatie:

Ademhalingsdepressie ten gevolge van opiaten

Contra indicatie:

Drugverslaafde moeders

Toediening intraveneus, endotracheaal of intramusculair

Dosis: 0,1mg/kg

4/16/2013

20

Natriumbicarbonaat

Indicatie: bewezen metabole acidose

Geen reactie op herhaalde toediening van

adrenaline

Adequate ventilatie

Toediening intraveneus

Dosis:1-2mEq/kg

Medicatie

Specifieke situaties

Meconiaal vruchtwater

Meerling

Prematuriteit

Shock of witte asfyxie

4/16/2013

21

Meconiaal vruchtwater

10-15% van de bevallingen

2-3% meconium aspiratie

Niet stimuleren

Bij ademhalingsdepressie: endotracheale intubatie

en aspiratie onder rechtstreeks zicht

Bij goede spontane ademhaling: geen

laryngoscopie, niet aspireren

Prematuriteit

Grote lichaamsoppervlakte en minder vetweefsel

geeft afkoeling

Verminderde ademhalingsdrive

Surfactantdeficiëntie geeft

ademhalingsmoeilijkheden, hypoxie

Meer nood tot intubatie en beademing

4/16/2013

22

Prematuriteit

Longen: gevoelig aan beademing met grotedruk

dus PEEP, CPAP van zodra mogelijk

Hoge zuurstofconcentratie toxisch voor netvlies en

longen

Steeds zuurstoftoediening op geleide van de

oxymeter

Meerling

Hogere perinatale mortaliteit en morbiditeit

Meer prematuriteit

5-10x hoger dan éénlingen

20% minder dan 35w

50% minder dan 2500g

Meer verwikkelingen tijdens partus

Materiaaldubbel ( of meer) klaarmaken

Voldoende personeel

4/16/2013

23

Postreanimatie stabilisatie

Na intensieve reanimatie: verdere observatie en

monitoring van vitale parameters

NICU

Glycemie,PH en start infuus

Diagnostische onderzoeken

Contact met de ouders

Witte asfyxie

Hypovolemie

Bloedverlies bij placentaloslating, foetomaternele

of foetoplacentaire transfusie

Sepsis, hydrops, congenitale afwijkingen

ABC

Vulling: NaCL 0,9% (of SOPP), Packed cells

4/16/2013

24

Besluit

10% van de pasgeborenen nood aan interventie na de geboorte

1% reanimatie

Voorbereiding essentieel, basismateriaal gebruiksklaar en gekend

Bij reanimatie T AB cd

Vrije luchtweg en goede beademing zijn essentieel

Na reanimatie verdere observatie

www.erc.edu