engels

rangtelwoorden

spelling+th

four - fourthsix - sixth

seven - seventheleven - eleventh

uitzonderingen

one Firs t -> twenty-firs tTwo Second

Adjectives and adverbs

uitleg :

1. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.Vb. A beautiful car. ("beautiful" zegt iets over "the car".

Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je ook na vormen van de werkwoorden:besoundtastesmelllookfeel

Vb. He looks beautiful. ("beautiful" zegt iets over "looks".)

2. Een bijwoord zegt iets over alle andere werkwoorden.Vb. Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)

Een bijwoord zegt ook iets over een ander bijwoord.Vb. She sings really beautifully. ("really" zegt iets over "beautifully"

en "beautifully" over "sings".)

Hoe m aak je een bijwoord?

1. Je zet achter het bijvoeglijk naamwoord ly.Vb. wonderful -- wonderfully

2. Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op y dan wordt dit ily.Vb. easy -- easily

3. Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op le dan wordt dit ly.Vb. terrible -- terribly

4. Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op ic dan wordt dit ically.

5. Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben geen aparte vorm voor hetbijwoord.Vb. fast -- fast

long -- longhard -- hard

6. Onregelmatig.Vb. good -- well

Voorbeeld 1

She played bad/badly and lost the game.‘bad’ geeft extra informatie over ‘played’, een werkwoord.–> het juiste antwoord is ‘badly’, een bijwoordVoorbeeld 2

The music is too loud/loudly. We can’t hear ourselves talk!‘loud’ beschrijft het woord ‘music’, een zelfstandig naamwoord.–> het juiste antwoord is ‘loud’, een bijvoeglijk naamwoord.Voorbeeld 3

She asks intelligent/intelligently questions.‘intelligent’ geeft extra informatie over ‘questions’, een zelfstandig naamwoord.–> het juiste antwoord is ‘intelligent’.Voorbeeld 4

Unfortunately/unfortunate, we were late and missed the beginning of the film.‘unfortunate’ geeft extra informatie over de hele zin na de komma.–> het juiste antwoord is ‘unfortunately’.

grammar

Ther is / there are (er is, er zijn)

bevestigend:There is

There are

ontkennend:There is not

There are not

Ja-neem vragen:Is there ...

Are there ...

the article : a / an / the (een,de)

a (een):a wordt gebruikt voor woorden die

beginnen met een medeklinkerklank

an(een):an wordt gebruikt voor woorden die

beginnen met een klinkerklank

the (de, het):the is pro

This is / these are / that is / those are

those:=die, verder weg, meervoud

that:= dat/die, verder weg, enkelvoud

these:= Deze, als het dichtb ij de spreker is en over meerdere personen of

voorwerpen gaat(meervoud)

this:= dit/deze, als het DICHTBIJ de spreker is en over één persoon

of voorwerp gaat(enkelvoud)

Pulral of nouns:(meervoud v zelfstandige naamwoorden)

Plural=singular + s

One-syllable adjectivesEen lettergrepige bijvoeglijke naamwoorden

The present continuous

Form:To be + ing form of the main verb

I al feeling lonely.You are sleeping.

I'm feeling lonely.You're sleeping.

I am not feeling lonely.You are not sleeping.

I'm not feeling lonely.You aren't sleeping.

Am I feeling lonely?Are you sleeping?

Short answers

Personal pronous(Persoonlijke voornaamwoorden)

I (ik)Jou(jij)

Hè/she/it (hij/zij/het)We(wij)

You(jullie/u)They( zij)

The present simple in positieve statementsFrist person singular

I playI read...I dance...Capital letters

(Hoofdletters)

Countries andNationaliteit

Personal pronous 'I'

voorzetelsplaats: waar?Richting: Waarheen?Tijd: Wanneer?

Main TopicTo have:(hebben)

To be(Zijn)

Positieve

Negatieve

Inversion questionnaires andShort answers(?)

Questionnaires word questions(?)

Detijden

simple future

Present continuous

present simple

Asverbs of frequency

zijn woorden zoals: always , som etimes , never, seldom, usually enz.

Waar staan deze woorden in een zin?

1. Staat er 1 werkwoord in de zin (niet een vorm van "be") dan staandeze woorden vóór dat ene werkwoord

Vb. He always runs to school.

2. Staat er een vorm van "be" in de zin (am, is, are, was, were) danstaan deze woorden achter die vorm van "be".

Vb. He is never late.

3. Staan er 2 of meer werkwoorden in de zin dan staan deze woordenvóór het tweede werkwoord.

Vb. He has always done that.

Past Continuous

Wordt gebruikt als1. ,iets nu gebeurt2. iets in de nabije toekomst plaats vindt3. je je ergert aan iets dat vaak gebeurt;vaak staat daar het woord always bij.

de verleden tijd in duurvorm (ing-vorm)past continuousI was waiting at the bus stop.

regel:

Ond. > was/were > WW+ing

ontkennend maken :

I was not talking to my friend last night.We were not waiting for a phone call.He was not reading a book when I called

Vragend maken :

Were you talking to your friend last night?Were you waiting for a phone call?What was he doing when you called?

Floating Topic

Subtopic

Subtopic

present simple(tegenwoordige tijd)

Wordt gebruikt als iets een gewoonte ofeen feit is of als iets regelmatig (niet)gebeurt. In het laatste geval komen vaakwoorden voor als usually, often, always,never, sometimes voor in de zin.

de gewone tegenwoordige tijd (present simple)I take the bus every day.

de tegenwoordigetijd in duurvorm(ing-vorm)

I am waiting at the bus stop.

Affirm ative:I workyou workhe / she / it workswe workthey work

Negative :I do not work.you do not workhe / she /it does noet workwe do not workthey do not work

ques tion:do i work?do you works?does he / she / it work?do we work?do they work?

Past perfect continuous

vorm :

[had been + present participle]

als iets in het verleden begonnen is, inmiddels is afgelopen en jewilt vooral de tijdsduur benadrukken.

Voorbeeld : I had been studying English for six years (wel zes jaarlang, nu niet meer).

voltooid Verleden tijdin duurvormpast perfectcontinuous

I had been waiting for hours when finally the busarrived.(Ik had uren staan wachten toen de bus er eindelijkaankwam.)

pase simple

O.V.T. = onvoltooid verleden tijdhet is in het verleden gebeurd, enafgerond

verleden tijd(past

simple)

I walked to the bus stop this morning.I was waiting at the bus stop.After the bus had arrived, I could continue my journey.I had been waiting for hours when finally the bus arrived.

de gewone verleden tijdpast simpleI travelled by bus this morning.

Een aantal werkwoorden is onregelmatig

Voltooidverleddentijdpastperfect

After the bus had arrived, I could continue my journey.(Nadat de bus was aangekomen, kon ik mijn reis vervolgen.)

Simple Future

FORM Will

Will/Won’t + 1ste vorm van eenwerkwoord.

Will word gebruikt om aan te geven datiets nog gaat gebeuren.

Won’t wordt gebruikt om aan te geven datiets niet gaat gebeuren.

You will help him later.Will you help him later?You will not help him later.

I will go to Africa someday. - Ooit zal iknaar afrika gaan.

vragende maken::

Will I speak?

ontkennend maken :

I will not speak.

werkwoorden/vraag

Zinnen met werkwoord to be of met hulpwerkwoord

Zinnen met andere werkwoorden

zinnnen met have

zinnen met have got

WH-vragen

aangeplakte vragen

http://www.nubeterengels.nl/website/index.php?pag=109

grammar

Present Simple andPresent Continuousc

A pos itive s tatement in present s imple

This is made of: subject + infinitive without 'to' for I, you, we and they. For he, she and it, we add -s or -es to the infinitive.

I wear a suit for work. Sarah wears a dress .I wear a suit for work. Sarah wears a dress.

A pos itive s tatem ent in present continuous

This is made of subject + am/is/are + verb-ing.

The phone's ringing - can you answer it?

A negative s tatem ent in present s imple

This is made of subject + don’t (do not) or doesn't (does not) + infinitive without 'to'

I don't eat meat. John doesn't eat fish.

A negative s tatem ent in present continuousThis is made of subject + am/is/are not + verb-ing.

I'm not wearing a coat.

A present s imple wh- question

These are made from question word + do/does + subject + infinitive without 'to'.

Why do you want a new phone?

A present s imple yes /no question

The form is do/does + subject + infinitive without 'to'.

Does Mahmood read the news online every day?

A present continuous wh- question

The form is question word + am/is/are + subject + verb-ing.

What are you doing?

A present continuous yes/no question

The form is am/is/are + subject + verb-ing.

Is it raining?

What does good at mean?

I am good at playing football.I am good at cooking

When speaking to someone useI'm good at a lot of sports.

I'm good at reading.

How to ask som eone what they are good at?What are you good at John?

Sarah, are you good at anything?How many things are you good at?

Irregular verbs

to Begin

Beginpresent

Beganpast

Begunpast participle

One-syllable adjectives

adjective + er / es t

adjectives ending in -e -> + e / +s t

adjectives ending in -y -> y -> + ier / ies tbijvoegelijke naamwoorden eindigendop -y verliezen de y en krijgen ier / iest

Tenseswerkwoordstijden

1. the active voicede actieve wijze

1. Present simple tense1. form

statem entsmededelende zinnne

affirmative statementsbevestigende mededelende zinnne

spelling of de -s formspelling van de s-vorm

pronunicaton of de -s formuitspraak van de s-vorm

negative s tatem entsontkennende mededelende zinnen

questionsvragen

invers ion questionsinversievragen

question word questionsvraagwoordvragen

ques tion-word questions about the subjectvraagwoordvragen naar het onderwerrp

2. Use

2. present continuons tense1. form statem ents

affirmative statem entsbevestigende mededelende zinnen

spelling of the -ing formspelling van de -ing vorm

2. use

3. past simple tense1. form

Statem entsmededelende zinnnen

affirmative staements with regular verbsbevestigende mededelende zinnen met

regelmatige werkwoorden

Spelling of the regular pas t formspelling van de regelmatige vorm

van de verleden tijd

Pronuniciation of final -eduitpsraak van de eind -ed

affirmative statem ents with irregular verbsbevestigende mededelende zinnnen

met onregelmatige werkwoorden

negative s tatements (with regular and irregular verbs)ontkennede mededelende zinnen (met regelmatige

en inregelmatige werkwoorden)

ques tions

invers ion ques tionsinversievragen

ques tion-word ques tionsvraagwoordvragen

ques tion-word ques tions about the subjectvraagwoordvragen naar het

onderwerp

2. use

4. past continuous tense 1. form

Statements

affirm ative s tatem entsbevestigende mededelende zinnnen

negative s tatementsontkennende mededelende zinnen

ques tionsvragen

invers ion vrageninversievragen

Short answerskorte antwoorden

ques tion-word ques tionsvraagwoordvragen

ques tion-word ques tions about the prepos titonel objectvragen naar het voorzetselvoorwerp

question-word questions about the subjectvraagwoordvragen naar het onderwerp

Short answerskorte antwoorden

Subtopic

5. future simple tense

6. future continuous tense

2. The passive voicede passieve voice

Present simple tense

Floating Topic

present simple(tegenwoordige tijd)

Wordt gebruikt als iets een gewoonte ofeen feit is of als iets regelmatig (niet)gebeurt. In het laatste geval komen vaakwoorden voor als usually, often, always,never, sometimes voor in de zin.

de gewone tegenwoordige tijd (present simple)I take the bus every day.

de tegenwoordigetijd in duurvorm(ing-vorm)

I am waiting at the bus stop.

Affirmative:I workyou workhe / she / it workswe workthey work

Negative :I do not work.you do not workhe / she /it does noet workwe do not workthey do not work

question:do i work?do you works?does he / she / it work?do we work?do they work?

past simple tensehet verleden eenvoudige tijd

Floating Topic The past simple tenseHet verleden eenvoudige tijd

http://www.englishpage.com

Subtopic

past continuous tense

Past ContinuousWordt gebruikt als1. ,iets nu gebeurt2. iets in de nabije toekomst plaats vindt3. je je ergert aan iets dat vaak gebeurt;vaak staat daar het woord always bij.

de verleden tijd in duurvorm (ing-vorm)past continuousI was waiting at the bus stop.

regel:

Ond. > was/were > WW+ing

ontkennend maken :

I was not talking to my friend last night.We were not waiting for a phone call.He was not reading a book when I called

Vragend maken :

Were you talking to your friend last night?Were you waiting for a phone call?What was he doing when you called?