Quick Scan Peogramma Autisme en Werk - werkhoezithet.nl · HAN/Seneca ... 9.Handicap en Studie ......

51
1 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk Quick Scan naar de effecten van het programma Autisme en Werk Opdrachtgevers Start Foundation, Fonds Psychische Gezondheid Onderzoekers René van Hooren, Koster & van Hooren Eelco de Winter, EgberinkDeWinter B.V. Daphne Hagen, Videobewerking en opnames Datum Juni 2012 Autisme en Werk is een programma van Start Foundation en het Fonds Psychische Gezondheidszorg om mensen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Deze Quick Scan is een ex- ante onderzoek naar de mogelijke effecten en impact van het programma en de onderliggende projecten. Ook wordt in dit rapport een aanbevelingen gedaan voor eventueel vervolg onderzoek en projectregistraties om daarmee de uiteindelijke effecten en impact te kunnen vaststellen. Autisme, het moet nu gaan bloeien!

Transcript of Quick Scan Peogramma Autisme en Werk - werkhoezithet.nl · HAN/Seneca ... 9.Handicap en Studie ......

1 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Quick Scan naar de effecten van het programma Autisme en Werk

Opdrachtgevers Start Foundation, Fonds Psychische Gezondheid

Onderzoekers René van Hooren, Koster & van Hooren Eelco de Winter, EgberinkDeWinter B.V. Daphne Hagen, Videobewerking en opnames

Datum Juni 2012

Autisme en Werk is een programma van Start Foundation en het Fonds

Psychische Gezondheidszorg om mensen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) meer kansen te geven op de arbeidsmarkt. Deze Quick Scan is een ex-ante onderzoek naar de mogelijke effecten en impact van het programma en de onderliggende projecten. Ook wordt in dit rapport een aanbevelingen gedaan voor eventueel vervolg onderzoek en projectregistraties om daarmee de uiteindelijke effecten en impact te kunnen vaststellen.

Autisme, het moet

nu gaan bloeien!

2 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Inhoudsopgave 1. Inleiding ........................................................................................................................................... 4

2. Leeswijzer ........................................................................................................................................ 4

3. Onderzoeksaanpak .......................................................................................................................... 6

4. Kansen en Risico’s voor de impact .................................................................................................. 7

a. Projectimpact .............................................................................................................................. 7

b. Kansen en Risico’s ....................................................................................................................... 8

5. Programma-Impact ....................................................................................................................... 11

Bevindingen ................................................................................................................................... 11

Programma als vliegwiel................................................................................................................ 11

6. AutiTalent B.V. ............................................................................................................................... 12

7. GGZ-Eindhoven .............................................................................................................................. 16

8. HAN/Seneca................................................................................................................................... 21

9.Handicap en Studie ........................................................................................................................ 26

10. Koninklijke Aurisgroep ................................................................................................................. 31

11. USG-Restart ................................................................................................................................. 36

12. Vilans, Refrisk en Rozijwerk ......................................................................................................... 41

13. Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................................... 46

Inleiding ......................................................................................................................................... 46

Start van het programma .............................................................................................................. 46

Programma als vliegwiel................................................................................................................ 46

Stuurinformatie ............................................................................................................................. 47

Ouders en relaties ......................................................................................................................... 47

Stakeholders .................................................................................................................................. 48

De rol van de projectadviseur ....................................................................................................... 48

Advies voor onderzoek .................................................................................................................. 48

Bijlage A : Overzicht Interviews ......................................................................................................... 50

Bijlage B: Overzicht gebruikte literatuur ........................................................................................... 51

3 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Dit rapport is het resultaat van samenwerking tussen EgberinkDeWinter BV en Koster & van Hooren. De onderzoekers René van Hooren en Eelco de Winter zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van dit onderzoek. Beide organisaties werken samen op het terrein van onderzoek en performance management. Het inzichtelijke maken van en het sturen op basis van maatschappelijke impact is daarbij de gemeenschappelijke leidraad. Wij willen graag alle betrokken projectadviseurs, projectleiders, de geïnterviewde mensen met ASS, ouders, werkgevers, job coaches, medewerkers van onderwijsinstellingen, leidinggevenden, NVA, FPG en Start Foundation danken voor hun openhartige bijdrage aan dit onderzoek. In het bijzonder dank aan Marinka Traas in de rol van programma-adviseur die ons geweldig heeft ondersteund. Verder bijzonder dank aan Daphne Hagen die een deel van de interviews met video heeft opgenomen en verwerkt tot een document die het echte verhaal verteld “storytelling”.

EgberinkDeWinter B.V. Werken aan Maatschappelijke Meerwaarde

4 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

1. Inleiding Wij zijn door Start Foundation en Fonds Psychische Gezondheid gevraagd de te verwachten effecten

en maatschappelijke impact van het programma Autisme en Werk in kaart te brengen. Daarnaast

geven wij een advies m.b.t. vervolgonderzoek om daarmee de uiteindelijke effecten en impact van

het programma in kaart te kunnen brengen. Dit programma is een samenwerking tussen Start

Foundation (SF) en het Fonds Psychische Gezondheidszorg (FPG).

Autisme en Werk bestaat uit 7 projecten en de samenwerking met de Nederlandse Vereniging van

Autisme (NVA). Met de NVA wordt gewerkt aan een model om de kennis die binnen het programma

wordt opgedaan te delen en te verspreiden met als uiteindelijk doel om meer impact te realiseren uit

het totale programma.

Met de NVA worden nog gesprekken gevoerd over de exacte invulling van het project. Omdat de

invulling van de bedoelde “brugfunctie” nog niet voldoende is uitgewerkt, is het voor de

onderzoekers niet mogelijk om de beoogde effecten te in kaart te brengen. Wel worden in het

rapport aanbevelingen gedaan over de mogelijke invulling van deze “brugfunctie”

In onderstaand overzicht zijn de organisaties weergegeven die inhoud geven aan de 7-projecten

binnen het programma Autisme en Werk. In het overzicht is het domein weergegeven waarbinnen

de projecten actief zijn.

Domein

Studie Stage Werk

1 Autitalent B.V.

2 GGZ-Eindhoven

3 HAN / Seneca

4 Handicap & Studie

5 Koninklijke Aurisgroep

6 USG Restart

7 Vilans, Refrisk en Rozijwerk

2. Leeswijzer In hoofdstuk 3 nemen wij u mee in het proces van deze quickscan door onze aanpak van dit

onderzoek nader toe te lichten. Dit inzicht is van belang om de resultaten van het onderzoek beter

te kunnen begrijpen.

In hoofdstuk 4 wordt een beeld geschetst welke potentie de afzonderlijke projecten hebben in

termen van impact. Wij beschouwen in dit hoofdstuk de mogelijke impact, de marktpotentie,

slagingskans van het project en de onderbouwing van de theorie van verandering. De som van deze

variabelen geeft een beeld welke maatschappelijke impact deze projecten kunnen hebben op macro-

niveau in Nederland. Het beeld dat ontstaat kan behulpzaam zijn voor de programma adviseur,

projectleiders en projectadviseurs om te onderzoeken waar de variabelen zitten om de uiteindelijke

impact van het project de vergroten.

De mogelijke impact op programmaniveau beschouwen wij in hoofdstuk 5. Tijdens het onderzoek

hebben we de projectleiders ook gevraagd naar de mogelijke effecten die men ervaart vanwege het

5 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

feit dat de projecten deel uit maken van het programma Autisme en Werk. Deze gesprekken hebben

wij ook gevoerd met het Fonds Psychische Gezondheid en de Start Foundation.

In de hoofdstukken 6 t/m 12 geven wij per project inzicht in de resultaten van deze quick scan. Wij

hebben gekozen voor de vorm van zelfdragende projectanlayses om daarmee de mogelijkheid te

bieden deze documenten met de projectleiders te kunnen bespreken. Wij bespreken per project de

volgende onderwerpen:

1. Basisgegevens van het project, waaronder probleemanalyse van het project en

veranderstrategie.

2. Maatschappelijke impact, projectdoel en outputs (inclusief prestatie-indicatoren).

3. Stakeholders, outcomes en prestatie-indicatoren.

4. Causaal model van effecten.

5. Mogelijkheden tot onderzoek en registratie: kennisvragen en methode van onderzoek en

registratie.

Merk op dat in de analyses van projecten we alle kennisvragen en daarbij behorende

onderzoeksmethoden noemen die nodig zijn om het causaal model volledig te toetsen. Echter we

adviseren in hoofdstuk 13 om hier een selectie uit te maken. De kennisvragen die het

onderzoeksadvies betreffen zijn vet weergegeven in de projectanalyses. In hoofdstuk 13 trekken we

een aantal conclusies en doen we aanbevelingen, bijvoorbeeld wat betreft het programma Autisme

en Werk als vliegwiel, stuurinformatie, de rol van de projectadviseur en het uit te voeren onderzoek.

6 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

3. Onderzoeksaanpak We zijn ons onderzoek gestart met een brede oriëntatie op het onderwerp 'autisme en werk' via

rapporten en artikelen, en we lazen de projectplannen, beschikkingen, en pre-adviezen van de

projecten die deel uitmaken van het programma. Vervolgens hebben we de zogenoemde 'logical

frameworks' opgesteld, waarin in samenhang de activiteiten, de outputs, de projectdoelstelling en de

maatschappelijke impact staan weergegeven. Ook de probleemanalyse en veranderstrategie hebben

we daarin opgenomen. In een aantal gevallen betekende dat we het projectplan moesten

interpreteren en zelf op zoek moesten naar onderzoek en data die de probleemanalyse en

veranderstrategie onderbouwen. Probleemstelling en veranderstrategie zijn niet altijd expliciet

opgenomen in het projectplan of zijn maar heel beknopt uitgewerkt. Daarnaast is door ons een

voorlopige 'impactdia' opgesteld met daarin opgenomen de belanghebbenden, outcomes en

indicatoren.

Na deze oriënterende fase zijn we door middel van interviews met projectleiders en stakeholders

zoals ouders, jobcoaches, werkgevers, en mensen met autisme, onze voorlopige bevindingen gaan

verifiëren. Dat heeft hier en daar geleid tot aanpassing van de probleemanalyse of veranderstrategie.

Door middel van de interviews met stakeholders hebben we meer zicht gekregen op outcomes en

(on)mogelijke indicatoren. Het viel ons daarbij op dat projectleiders weinig zicht hebben op

stakeholders en wat het project voor hen voor gevolgen kan hebben.

Vervolgens zijn we op basis van de verzamelde informatie gestart met de analyse- en rapportagefase.

Dat heeft geleid tot voorliggend rapport. Bij de hoofdstukken 6 tot en met 12, de projectanalyses,

past nog de volgende toelichting. Het is praktisch onmogelijk en in onze optiek ook niet noodzakelijk

om effectstudies volgens de hoogste wetenschappelijke normen uit te voeren (de zogenoemde

'Randomized Controlled Trials', waarin interventiegroepen met controlegroepen worden vergeleken

onder gelijk blijvende omstandigheden). We adviseren veelal uitvoering van doelevaluaties, waarbij

verschillende groepen respondenten een inschatting maken van bijvoorbeeld de kans op uitval voor

en na de interventie, aangevuld met kwantitatieve data (uitvalcijfers bijvoorbeeld). Bovendien

presenteren we voor ieder project een model waardoor de causale verbanden tussen (te

onderzoeken) factoren zichtbaar worden. Dit geeft extra zicht op de werkzaamheid van de

interventie: als de uitval vermindert maar jobcoaches gebruiken de nieuwe methode niet is het effect

dus niet toe te rekenen aan het project.

In de hoofdstukken 6 tot en met 12 staat een volledig overzicht van kennisvragen en bijbehorende

methoden van onderzoek. De kennisvragen die in ieder geval beantwoord zouden moeten worden

en vallen onder ons onderzoeksadvies (zie hoofdstuk 13) zijn vet afgedrukt in de projectanalyses.

7 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

4. Kansen en Risico’s voor de impact

a. Projectimpact

Binnen het kader van het programma Autisme en Werk, zijn er verwachtingen over welk resultaat

de afzonderlijke projecten zouden moeten opleveren. In termen van resultaat hebben wij op basis

van de interviews gekeken naar de impact die deze projecten zouden kunnen realiseren.

Impact is het effect van het project op de maatschappij. Welke maatschappelijke waarde kan het

project opleveren? Dit kunnen opbrengsten, besparingen maar ook sociale waarde zijn. In

onderstaand overzicht hebben we de projecten afgezet tegen de belangrijkste stakeholders. De

primaire stakeholders (de direct betrokkene van het project) van het project zijn in de kleur groen

weergegeven. De mate van de mogelijke te realiseren impact is weergegeven in het aantal blokjes

(maximaal 4). Hoe meer blauwe blokjes er bij een stakeholder staan vermeld, des te meer impact

verwachten wij dat er bij deze stakeholder als gevolg van het project zal ontstaan. Deze

impactweergave is gebaseerd op basis van literatuur, projectplannen en de mening van de

geïnterviewde stakeholders.

Project

USG

-res

tart

Han

Sen

eca

Han

dic

ap +

Stu

die

GG

Z-Ei

nd

ho

ven

Au

tita

len

t

Vila

ns,

Ro

zijw

erk,

Ref

risk

Ko

nin

klijk

e A

uru

sgro

ep

Doelgroep ASS

Werkgever

Onderwijsinstelling

UWV

Overheid

Ouders/relatie

Re-integratiebureau

8 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

b. Kansen en Risico’s

In deze matrix geven wij op basis van de verzamelde gegevens die zijn verkregen uit deze quickscan,

de relatieve waarde weer op basis van de volgende rubrieken:

1. Mate van impact: In welke mate kan met een positieve uitkomsten van het project het

verschil worden gemaakt ten opzicht van de bestaande situatie waar het gaat om mensen

met ASS in het werkproces te brengen dan wel te behouden. In dit overzicht kijken we in

tegenstelling tot de vorige paragraaf naar de impact als som van alle stakeholders.

2. Markt potentie: hoewel het niet een primaire doelstelling van het programma is, kan het wel

interessant zijn om te kijken of de resultaten van de projecten een kans hebben op een

marktsucces. Een grote mate van marktpotentie geeft tevens aan dat daarmee ook impact

kan worden gecreëerd voor de beoogde doelgroep. Wij baseren ons daarbij op de gegevens

afkomstig van de interviews en de projectdocumentatie;

3. Projectresultaat: Op basis van onze gesprekken en documentenonderzoek geven wij een

relatieve waardering voor de kans dat het project de beoogde projectdoelen gaat realiseren;

4. Theorie van verandering: In welke mate is de theorie van verandering uitgewerkt en van

voldoende onderbouwing voorzien.

De score’s in deze matrix zijn bedoeld om de dialoog binnen het programma te versterken en

daarmee samen te zoeken naar nog meer focus en mogelijke aanscherpingen van (deel)aspecten

van het project. Feitelijk zou je kunnen stellen dat het voor het project maximale te behalen

resultaat uitgedrukt kan worden als : Impact x Markpotentie x Projectresultaat

Hieronder treft u de risicoanalyse aan met de relatieve scores. De maximale te behalen (positieve)

score is daarbij vijf bolletjes.

Mate van Impact

Markt potentie

Project-resultaat

Theorie van verandering

USG Restart OOOO OOOO OO1 OOO Vilans, Refrisk en Rozijwerk OO OO OOO OOOO Koninklijke Aurisgroep OOO OOOO OOO OOOO Autitalent B.V. OOO O OOO OOOO GGZ-Eindhoven OOO OO OOO OOOO Handicap & Studie OOO OOOO O OOO HAN / Seneca OOOO OOO OO OOO

USG

Bij USG kan, indien het project succesvol is, de impact groot zijn omdat dit de aanleiding kan vormen

voor de overheid voor aanvullende financiering van deze nieuwe vorm van dienstverlening. Daarmee

is het bereik groot voor mensen met autisme tijdens de stageperiode en is er ook bij andere job-

coachorganisaties een goede marktpotentie aanwezig . Het grote afbreukrisico zit in het

projectresultaat zelf. Het vinden van opleidingsinstituten die mee willen werken met dit project zijn

kennelijk moeilijk te vinden. Deze constatering kan wat zeggen over de mate van projectbeheersing

1 Tijdens het schrijven van het rapport waren er nog geen deelnemende onderwijsinstellingen. Inmiddels is dat

wel het geval. Het feit dat medewerking van onderwijsinstellingen moeilijk blijkt te zijn, kan een risico beteken voor het projectresultaat.

9 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

maar kan ook een indicator zijn voor het belang wat onderwijsinstellingen toekennen aan dit project.

Dat laatste zou goed kunnen omdat de financiële prikkels bij een ROC voor een geslaagd student niet

in verhouding staan met de gevraagde inspanningen. Daarnaast is het in kaart brengen van de

waarde van de impact die deze interventie oplevert cruciaal om aanvullende borging van de

financiering te realiseren. De randvoorwaarden hiervoor waren in elk geval niet optimaal te noemen.

Vilans, Refrisk en Rozijwerk

Uit de interviews en literatuur blijkt dat de toolbox die Vilans, in samenwerking met Refrisk en

Rozijwerk ontwikkelt ondersteunend kan werken voor de direct leidinggevenden van werknemers

met ASS maar ook voor de afdeling personeelszaken van betreffende bedrijven. Er wordt door een

enkeling wel wat vraagtekens gezet bij de HARRIE methode, een van de onderdelen van de toolbox.

De behoefte aan een buddy wordt wel onderkent maar dat hoeft volgens de respondent niet zo

nodig in de vorm van een HARRIE die op basis van bepaalde competenties wordt geselecteerd.

Hoewel er een goede theorie van verandering opgesteld verwachten we van het project van Vilans,

Refrisk en Rozijwerk ten opzichte van de andere projecten relatief wat minder impact en

marktpotentie. Via de jobcoaches wordt de toolbox geïntroduceerd bij werkgevers, die er vervolgens

mee aan de slag moeten, maar het grijpt niet direct aan aan de primaire stakeholders: de mensen

met ASS.

Koninklijke Aurisgroep

Het project kent een goede probleemanalyse en onderbouwde theorie van verandering. Het product

in de vorm van de werkmap voor mensen met ASS sluit goed aan op de behoefte van de doelgroep

en de ouders om meer te doen aan empowerment. Ook bij onze focusgroep van ouders bij de NVA

kwam deze wens nadrukkelijk aan de orde. De werkmap zelf lijkt dus een zeer kansrijk initiatief. Ook

de aangeboden koppeltraining samen met ouders zien wij op basis van de literatuur en de gehouden

interviews als kansrijk. Naar aanleiding van een interview bij een ROC-instelling werd een kritisch

noot geplaats bij het digitaliseren van de werkmap. Naast vragen m.b.t. de privacy, werd er

nadrukkelijk gesteld dat een fysieke map mogelijk effectiever zou zijn dan een digitale versie. Een

fysieke map zou meer symbolisch zijn en aanleiding geven om er ook thuis met elkaar over te praten.

Deze zienswijze vraagt in elk geval om de nodige aandacht bij de verdere ontwikkeling en eventuele

commerciële uitrol van deze digitale versie.

Autitalent

Over de effecten bij de werknemers met ASS die AutiTalent in dienst heeft bestaat geen twijfel. Er is

zeer weinig verloop onder de medewerkers en de werknemers met ASS geven aan zich erg gelukkig

te voelen als resultaat van hun job. Wij geloven ook zeker in de marktpotentie van deze

onderneming binnen de schaal van de eigen ambities. Wij vragen ons wel af wat de feitelijke impact

zal zijn van dit project op het gedrag van werkgevers in het grotere geheel. Zal AutiTalent de

showcase kunnen worden die werkgevers in Nederland over de streep trekt? Op basis van onze

gesprekken zien wij daar op dit moment onvoldoende aanleiding voor. Het zou een aanbeveling

kunnen zijn om naast het projectresultaat ook te focussen op communicatie binnen het

bedrijfsleven.

GGZ- Eindhoven

Er ligt een goede onderbouwde theorie van verandering onder het project. Ook de toegepaste

methodiek van IPS is wetenschappelijk verankerd. De voorgestelde integrale aanpak vanuit re-

10 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

integratie en GGZ waarbij de verschillende leefdomeinen worden aangepakt zal vanuit het project

bezien naar alle waarschijnlijkheid een positief projectresultaat opleveren.

Wij zijn tijdens het onderzoek echter onvoldoende argumenten tegengekomen die brede impact van

dit project onderschrijven. Het samenbrengen van behandeling en re-integratie in één visie is geen

eenvoudige opgaaf. Tegelijkertijd kan worden gezegd dat indien dit project de argumenten kan

aanreiken om vanuit GGZ-perspectief op een andere manier naar de behandelmethodiek te kijken,

dit een verdere aanleiding kan beteken in de discussie of cure en de aanpak van de leefdomeinen

gelijktijdig of volgtijdig moet worden aangepakt. Bij het succesvol uitrollen van deze methodiek kan

men zich mogelijke beter richten tot de re-integratiebedrijven. Deze methodiek kan de effectiviteit

van de dienstverlening mogelijk verbeteren. Bij de projectbetrokkenen is er echter onvoldoende

beeld hoe deze methodiek effectief binnen Nederland kan worden uitgerold. Wij zouden willen

adviseren om daar vooral aandacht aan te besteden.

Handicap en Studie

Handicap en studie kent een goed onderbouwde theorie van verandering. Gezien de gedachte

verspreidingsvorm achten wij de mogelijke impact en het te verwachten bereik in de markt als

behoorlijk tot goed. Daarbij liggen echter twee belangrijke uitgangspunten aan ten grondslag, het

project moet aantoonbaar resultaten opleveren. Er zijn teveel rand voorwaardelijke

projectvariabelen waardoor een succesvolle afronding van het project bemoeilijkt kan worden.

Daarnaast blijft het lastig als er bij onderwijsinstellingen onvoldoende prikkel aanwezig is om

docenten aan te sporen om meer rekening te houden met leerlingen met ASS. Aan prikkels denken

we in eerste instantie aan financiële prikkels. Maar ook door het ontbreken van goede exit-gegevens

en analyses blijven effecten onzichtbaar waardoor feitelijke resultaatsturing ontbreekt. Het blijft

daardoor vaak bij de goede intenties en goede wil van onderwijsinstellingen.

HAN / Seneca

Het project kent een goed onderbouwde theorie van verandering. Het gedrag en daarmee de

empowerment van de student met ASS is volgens de resultaten van onze interviews een succesvolle

aanpak. Zowel decanen, studenten als ouders geloven in deze benadering. Ook de gekoppelde buddy

is een essentieel bestanddeel van deze aanpak. Voor het succesvol afronden van dit project vragen

wij ons af de groepsgewijze aanpak tot problemen zal leiden voor voldoende intake van benodigde

studenten. Hier ligt mogelijk een risico in het te behalen projectresultaat.

Er is onvoldoende beeld hoe en op welke wijze deze aanpak, indien succesvol, uitgerold kan worden

over instellingen in Nederland. Tijdens onze interviews bij diverse onderwijsinstellingen blijkt toch

dat een ieder het eigen wiel aan het uitvinden is en een eigen aanpakt verkiest. Deze constatering

doet onvoldoende recht aan de inhoud van dit project, wij adviseren dan ook nadrukkelijk om

aandacht te besteden aan een succesvolle uitrol en niet tevreden te zijn als het project succesvol is

afgerond.

11 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

5. Programma-Impact

Bevindingen

Wij hebben de projectleiders gevraagd naar de mogelijke effecten die het werken binnen het

programma Autisme en Werk met zich mee zou kunnen brengen. Het beeld daarbij is redelijk

eenduidig. Alle projectleiders zien positieve effecten ontstaan als gevolg van deelname aan het

programma “Autisme en Werk”.

Het werkveld van Autisme is, zo blijkt ook uit de andere interviews, erg versnipperd. De meeste

deelnemers kenden elkaar niet of nauwelijks. Alle projectleiders hebben aangeven nieuwe relaties te

hebben opgedaan en kansen te zien om met één of meerdere projecten vanuit het programma te

gaan samenwerken.

De effecten zijn concreet:

- Ontstaan van een groter netwerk rondom het thema Autisme en Werk;

- Verbreding van kennis door gebruik te maken van elkaars inzichten;

- Spin off voor de eigen projecten door de gemeenschappelijke programma website;

- Leereffect als gevolg van de quickscan en de wijze waarop Start Foundation werkt op basis

van impact. De naam van critical friend is daarbij gevallen.

Programma als vliegwiel

Op basis van onze interviews en gesprekken met de NVA, Start Foundation en Fonds Psychische

Gezondheid denken wij dat het programma zelf het belangrijkste vliegwiel is om maximale outcome

en impact re realiseren van alle onderliggende projecten. Welke projecten zijn een parel en waar

ontdekken en herkennen we de werkzame bestanddelen van de succesvolle projecten. Deze

informatie moet breed worden uitgedragen door een gerichte communicatiestrategie. Dit vraagt om

afstemming binnen het programma. Afstemming en inzicht van de beschikbare netwerken binnen

het programma zijn daarbij van groot belang.

12 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

6. AutiTalent B.V.

Naam project Nieuw werk door uitbreiding van diensten (AutiTalent)

Quote “Door het werk bij autitalent is het cijfer voor mijn geluksbeleving in tegenstelling tot mijn vorige

baan nu een 8 geworden” Proces

Naast de oprichter/directeur van AutiTalent BV, hebben wij uitvoerig gesproken met de volgende stakeholders; een jobcoach, werknemer met ASS, leidinggevende en een lid van de RvB van het Kadaster. Het Kadaster is één van de klanten van AutiTalent waar de huidige dienstverlening in het kader van digitalisering plaats vindt. We hebben geen stakeholders gesproken i.v.m. de nieuw te ontwikkelen administratieve dienstverlening. Wij denken desondanks ons een goed beeld te hebben kunnen vormen van dit project.

Probleemanalyse 1. AutiTalent is van plan om nieuwe werksoorten en nieuwe markten aan te boren (en dus extra werkgelegenheid te creëren) voor mensen met autisme. Het is de vraag of het bedrijfsmodel dat nu succesvol wordt toegepast ook naar andere werksoorten uitgebreid kan worden, en door andere organisaties overgenomen kan worden. Het project in het kader van Autisme en Werk zou in kleinere vorm en wat meer uitgesmeerd over de tijd ook op eigen kracht uitgevoerd kunnen worden, maar het programmamanagement acht het van belang deze kennis te delen met derden omdat AutiTalent voor zover bekend is een van de weinige succesvolle bedrijven in zijn soort is. Zie onder 2. 2. De laatste jaren zijn in Nederland verschillende bedrijven gestart met zowel een commerciële doelstelling als een sociale doelstelling om werkgelegenheid te creëren voor mensen met autisme. Voorbeelden hiervan zijn Specialisterren en Autest. Ervaring leert dat het heel moeilijk is voor deze bedrijven om het hoofd boven water te houden. AutiTalent is een van de weinige voorbeelden van succesvolle bedrijven die werken met mensen met autisme. Blijkbaar is er een bedrijfsmodel ontwikkeld waarmee commerciële successen worden geboekt maar ook werkgelegenheid voor mensen met ASS kan worden gerealiseerd. De stelling van SF en FPG is (zie beschikking) dat AutiTalent 'het bewijs levert dat met de juiste competentiematch en bedrijfsorganisatie een onderneming met werknemers met ASS bestaansrecht heeft'.

Veranderstrategie ad 1. De investering van SF/FPG zorgt vanwege meer financiële armslag voor een versnelling en voor een grondige aanpak van de verkenning naar nieuwe werksoorten voor mensen met autisme. AutiTalent heeft immers een model ontwikkeld dat zowel commercieel als sociaal (werk voor mensen met autisme) een succes is. ad 2. Door betrokkenheid bij dit initiatief is het mogelijk de ‘werkende bestanddelen’ van het bedrijfsmodel te identificeren en te delen met derden. Dit vraagt wel een nog nader uit te werken strategie over hoe met de opgedane kennis bedrijven voor mensen met ASS kunnen worden geholpen.

13 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Verhoging arbeidsparticipatie van mensen met ASS.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Creatie van structureel meer en duurzaam werk voor mensen met autisme.

Minimaal 24 extra duurzame arbeidsplaatsen voor mensen met autisme.

Op t=1 (bv één jr na plaatsing) tellen mbv personeelslijst.

De economische omstandigheden zijn dusdanig dat nieuwe werkgelegenheid ook in stand kan worden gehouden. Mensen met autisme dragen vanwege competenties bij aan bedrijfsresultaat waardoor werk duurzaam is.

Output 1. Het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen bij AutiTalent voor mensen met autisme (in de financiële en administratieve dienstverlening). 2. Uitbreiding werkzaamheden AutiTalent elders (via dislocaties). 3. Uitbreiden werkgelegenheid voor mensen met autisme in andere organisaties.

10 nieuwe arbeidsplaatsen bij AutiTalent in financiële en administratieve dienstverlening. Minimaal 2 nieuwe dependances van AutiTalent in andere regio’s, met minimaal 6 nieuwe arbeidsplaatsen voor mensen met autisme. Minimaal 8 nieuwe arbeidsplaatsen voor mensen met autisme in andere organisaties (via aparte afdeling).

Op t=0 tellen mbv personeelslijst. Tellen. Tellen.

Personeelslijst (een document uit boekhouding) is in principe betrouwbaar. Een en ander wordt nog geverifieerd ten aanzien van de jaarcijfers. Voldoende vraag naar werk in andere regio’s, en ook voldoende mensen met autisme te vinden voor dit werk. Er zijn andere organisaties te vinden die aanverwante of vergelijkbare werkzaamheden verrichten als AutiTalent. Bereidheid om met externe (mogelijk concurrerende) partij als AutiTalent samen te werken.

14 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

4. Succesvolle business case van een sociale firma voor werknemers met ASS, inclusief werkzame bestanddelen van het bedrijfsmodel.

Economische rentabiliteit. Opstellen business case incl. bedrijfsmodel incl. identificatie werkzame bestanddelen, en vgl. studie met andere bedrijfsmodellen.

Kans op succes is groter dmv aparte afdeling ipv plaatsing in het reguliere werkproces.

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

Werknemers met ASS Meer welbevinden. 80% van de werknemers geeft minimaal een 8 voor geluksbeleving, mede dankzij baan.

Ouders Meer rust en ontzorging. 80% van de ouders geeft aan dat, nu zoon of dochter werkt dit meer rust en minder zorgen geeft en geluk is toegenomen.

AutiTalent Onderneming is succesvoller. Verbetering bedrijfsresultaat dankzij project en werkgelegenheid is toegenomen.

SF/FPG

Meer kennis over werkzame bestanddelen in succesvol bedrijfsmodel.

Positieve business case.

Causaal model

Investering SF/FPG 1 2 Autitalent succesvoller. Ontwikkeling duurzame 3 werkgelegenheid voor Kennis over succesvol bedrijfsmodel. mensen met ASS. 4 Meer rust en ontzorging bij familie van werknemer met ASS. Meer welbevinden bij werknemer met ASS.

15 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Leidt de investering van SF/FPG tot meer duurzame werkgelegenheid? (1)

Dit kan eenvoudig nagegaan worden door het nagaan van de personeelslijsten. Te beoordelen door de projectadviseur/bedrijfsadviseur. Wat betreft uitbreiding werkgelegenheid: zie hierboven. Of investering commercieel zoden aan de dijk heeft gezet kan nagegaan worden aan de hand van de periodieke financiële rapportages. Vergelijkende studie tussen diverse bedrijfsmodellen, identificatie werkzame bestanddelen, zowel sociaal als commercieel. Enquête of groeps interview. Enquête of groeps interview.

Personeelslijsten. Personeelslijsten en financiële rapportages. Lijst met contactgegevens. Data interviews. Lijst met contactgegevens. Data interviews.

In hoeverre is Autitalent door de investering van SF/FPG in commercieel en sociaal opzicht succesvoller geworden? (2)

Levert de ontwikkeling van duurzame werkgelegenheid kennis op over een succesvol bedrijfsmodel? (3)

Geeft een baan voor mensen met ASS de familie meer rust en ontzorging? (4)

Zorgt een baan voor mensen met ASS voor meer welbevinden? (4)

16 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

7. GGZ-Eindhoven Naam project Focus op werk (GGZ Eindhoven)

Quote “Ik kan op dit moment moeilijk een cijfer voor de kwaliteit van mijn leven geven omdat ik bij deze

vraag teveel variabelen in mijn hoofd heb”

Proces

We hebben gesproken met de twee projectleiders (programmamanager/arbeidsdeskundige Centrum Promenzo en programmamanager/klinisch psycholoog Centrum autisme volwassenen GGZe). Daarna hebben we met enige moeite interviews weten te plannen met een IPS (Individual Placement and Support) trajectbegeleider (werkzaam bij Promenzo, en gedetacheerd binnen een van de multidisciplinaire teams van Centrum autisme volwassenen), een van haar cliënten die als tester werkzaam is bij een startend innovatief technisch bedrijf en zijn directe leidinggevende. Dat heeft veel inzicht opgeleverd in de dagelijkse praktijk, de motivatie van het bedrijf om mensen met ASS (drie van de 12 werknemers) in dienst te nemen, en over de mogelijke en onmogelijke indicatoren om het welbevinden van werknemers met ASS te meten.

Probleemanalyse Arbeidsparticipatie van mensen met ASS ligt laag. Als mensen door ASS uit het werkproces vallen, lijkt dit vaak onomkeerbaar. Dit komt mede doordat werkgevers verantwoordelijk zijn voor de eerste twee jaar ziekte: dit leidt in veel gevallen tot een negatieve beoordeling door werkgevers op grond van een verondersteld disfunctioneren van de werknemer. De GGZ komt vaak pas na twee jaar in beeld wanneer onderkend of vermoed wordt dat er sprake is van specifieke problematiek en/of wanneer de problemen op het werk te omvangrijk zijn geworden om op te lossen. De IPS-trajectbegeleider maakt deel uit van het multidisciplinaire team waarin diagnostiek, behandeling en arbeidstoeleiding geïntegreerd zijn. Er kan op inhoudelijk gebied nog een verbeterslag gemaakt worden in de afstemming tussen deze disciplines (bijvoorbeeld de concrete vertaling van diagnostische informatie naar gerichte interventies in de werkomgeving).

Veranderstrategie Door in een vroegtijdig stadium de GGZ te betrekken bij werknemers met ASS (dus niet pas na twee jaar ziekte zoals nu vaak gebeurt), kan voorkomen worden dat werknemers uitvallen. Middels de inzet van een interventie en een samenwerkingsverband met werknemer, werkgever, arbeidsbegeleider en hulpverlener en interventies op maat in te zetten neemt de kans op behoud van werk toe. Met het instellen van een kennis- en leerplatform wordt beoogd via onderlinge uitwisseling van ervaring en kennis dit proces te optimaliseren.

17 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Bevorderen arbeidsparticipatie van mensen met ASS.

Beroep op WIA neemt af. Het welzijn van werkende mensen met autisme neemt toe.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Het bevorderen van behoud van werk cq. het verlagen van de kans op uitval in werksituaties van werknemers met ASS. Optimaliseren inhoudelijke afstemming in het multidisciplinaire team.

In meer gevallen dan eerder verwacht is uitval voorkomen. 80% van de respondenten zegt dat samenwerking en afstemming is verbeterd.

Zie 'advies onderzoek'.

Output 20 begeleidingstrajecten voor werknemers met ASS zijn uitgevoerd. Methodiekbeschrijving over effectief begeleidingsmodel. Onderzoeksrapport dat inzicht geeft in de resultaten van het begeleidingsmodel, de effectiviteit (of de mate van doelrealisatie), de succes en faalfactoren, en meerwaarde op staande praktijk.

20 werknemers met ASS begeleid. Begeleidingscommissie is positief over methodiekbeschrijving. Naar het oordeel van de opdrachtgever is voldaan aan de kennisbehoefte.

Tellen. Beoordeling door begeleidingscommissie. Idem.

Voldoende medewerking van werkgevers ea. Voldoende (potentiële) gebruikers te vinden. Onderzoekers zijn in staat om aan kennisbehoefte te voldoen.

18 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

Mensen met ASS met baan, onder behandeling GGZe.

Voorkomen definitieve uitval.

Voor 80% van werknemers met ASS is definitieve uitval voorkomen.

Meer welbevinden. 80% van de werknemers met ASS geeft minimaal een 8 voor geluksbeleving, (mede) dankzij interventie.

Mensen met ASS met baan, niet onder behandeling GGZe.

Voorkomen definitieve uitval.

Voor 80% van werknemers met ASS is definitieve uitval voorkomen.

Meer welbevinden. 80% van de werknemers met ASS geeft minimaal een 8 voor geluksbeleving, (mede) dankzij interventie.

Familie

Meer rust en ontzorging. 80% van de familieleden geeft aan dat, nu familielid (zoon, dochter, partner) werkt dit meer rust en minder zorgen geeft en gelukt is toegenomen.

Werkgevers

Voorkomen definitieve uitval.

De nieuwe begeleidingsmethodiek levert meerwaarde op wat betreft voorkomen definitieve uitval.

Schadelastbeperking. Verminderd beroep op verzekering/uitkeringen, dus lagere kosten, dan te verwachten.

Arbodienst

Effectiever werken. De nieuwe begeleidingsmethodiek levert meerwaarde op wat betreft voorkomen definitieve uitval.

Verzekeraars/UWV

Schadelastbeperking. Verminderd beroep op verzekering/uitkeringen, dus lagere kosten, dan te verwachten.

GGZe

Betere inhoudelijke afstemming in multidisciplinaire team.

Volgens 80% van de respondenten is samenwerking en afstemming verbeterd en effectief.

19 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Causaal model

Kennisplatform Uitvoering interventies 1 2 3 Betere samenwerking Voorkomen uitval Effecten bij diverse stakeholders (outcomes) 4 5

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Leidt (oa) het kennisplatform en de uitvoering van interventies tot betere samenwerking? (1 en 2)

Betrokkenen die werkzaam zijn binnen diverse disciplines (behandeling en diagnose, en re-integratie) kunnen deze vraag beantwoorden middels een enquête, gevolgd door een groepsgesprek. Doelevaluatie op basis van triangulatie, Trimbos instituut heeft hiervoor al een uitgewerkt voorstel gedaan.

Contactgegevens. Data interviews. Contactgegevens van werknemers, verdeeld naar behandeling GGZe en diegenen die dat niet zijn, voorts begeleiders, familie, werkgevers. Data interviews.

In hoeverre wordt dankzij de interventie en de verbeterde samenwerking uitval van werknemers met ASS, verdeeld naar onder behandeling en niet onder behandeling van GGZe, voorkomen? (3 en 4)

20 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

In hoeverre leidt het voorkomen van uitval, zowel bij hen die niet als wel onder behandeling zijn van GGZe, tot meer welbevinden? (5)

Werknemers, maar ook familie, jobcoaches en werkgevers hierop bevragen, door middel van telefonische interviews. Telefonische interviews. Calculatie van kostenbesparingen (uitkeringen).

Contactgegevens. Data interviews. Contactgegevens. Data interviews. Salarisschalen.

In hoeverre leidt baanbehoud tot meer rust en ontzorging bij familie? (5)

Wat is de schadelastbeperking bij voorkomen van uitval? (5)

21 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

8. HAN/Seneca Naam project Training zelfmanagement (HAN/Seneca)

Quote “Een maatje geeft mij de mogelijkheid tot reflectie, ik kan dan toetsen of een bepaald beeld reactie

van mij normaal is en wat ik anders kan doen”

Proces

Als onderzoekers hebben we een gesprek gehad met de projectleider van Seneca. Verder hebben we gesproken met twee studenten met ASS, als primaire stakeholders, en hebben we een interview afgenomen met twee studiedecanen (van Hogeschool Windesheim en ROC Twente). We hebben, net als voor het project van Handicap en Studie, literatuuronderzoek gedaan naar de aantallen studenten met ASS in het hoger onderwijs. Er blijken geen exacte cijfers voorhanden te zijn. Zie onze bevindingen die verwerkt zijn in de probleemanalyse.

Probleemanalyse Studenten in het hoger onderwijs met een functionele beperking vallen vaker uit dan gemiddeld. Van de eerstejaarsstudenten hbo zonder beperking haakt bijna 18% af, van de studenten met beperking is dat ruim 23%. (Studeren met een functiebeperking, Resultaten van een onderzoek onder eerstejaarsstudenten; S. Severiens e.a.; Min. OCW 2009, p. 83). Van de studenten die zeggen een stoornis in het autistisch spectrum te hebben is de uitval in het eerste jaar bijna 40%, en is daarmee binnen de groep studenten met een beperking een van de hoogste. (Idem; p. 93). Het is een indicatie dat binnen de groep studenten met autisme de uitvalproblematiek relatief groot is. Hier past wel de nuancering dat de groep respondenten met autisme in dit onderzoek klein is (n=20), zodat we dit uitvalpercentage met het nodige voorbehoud moeten hanteren. Hoeveel studenten te kampen hebben met ASS is niet helemaal duidelijk. Er zijn diverse onderzoeken die verschillende cijfers laten zien. Onderzoekers van een meta-onderzoek uit 2010 stellen dat 0,6% van de respondenten van een grootschalig onderzoek aangeeft met autisme te maken te hebben. (Maken ze meer mogelijk?, Studeren met een functiebeperking 2010 vervolgmeting.; H. Poels-Ribberink e.a.; Nijmegen 2011, p. 32). Uit onderzoek in opdracht van Handicap + Studie blijkt dat 3% van de studenten in het hoger onderwijs met een beperking (en die zeggen hier hinder van te ondervinden) autistisch zijn. Dat zijn in heel Nederland voor het hbo en wo samen ongeveer 1800 studenten. Het is echter wel de vraag of respondenten die feitelijk te maken hebben met ASS zich ook als zodanig kenbaar maken omdat het juist een van de kenmerken van autisme is dat de betrokkenen zichzelf overschatten en dat niet snel erkennen of er voor uit willen komen. De werkelijke groep is waarschijnlijk groter. In opdracht van het Ministerie van OCW heeft een commissie onderzoek gedaan naar de knelpunten voor studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs (Meer mogelijk maken. Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs. Advies van de commissie Maatstaf; A. Vliegenthart (voorzitter); Den Haag 2010). De commissie stelt dat: 'De toenemende omvang van de instellingen en het bestaan van vele opleidingen heeft tot gevolg dat de deskundigheid over functiebeperkingen (bij het personeel) versnippert . Daardoor ontstaat een kwaliteitsprobleem bij specifieke ondersteuning aan studenten met een functiebeperking. Kennis is veelal geconcentreerd bij de decanen en begeleiders. In mindere mate is dit aanwezig bij de docenten en de medewerkers uit de ondersteunende diensten en/of facilitaire afdelingen.' (Ibid, p.18) Seneca heeft in 2010-2011 al een training zelfmanagement gegeven aan studenten met als doel de stage en studie succesvol af te ronden. Vijf van de 20 studenten had te maken met ASS. Men merkte dat bij deze studenten het geleerde niet blijft 'hangen' en zij niet in staat zijn om het geleerde toe te passen in verschillende situaties.

22 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Veranderstrategie Speciaal voor de studenten met ASS past men de training zelfmanagement aan. Deze training moet ervoor zorgen dat de studenten met ASS meer zicht krijgen op hun mogelijkheden en beperkingen en hoe daarmee om te gaan. Men moet zich meer bewust worden van communicatie, gestructureerder kunnen werken en plannen. Dat zo'n training succesvol kan zijn staat beschreven in het projectplan. Bovendien moet de toevoeging van een 'maatje' er voor zorgen dat deze studenten het geleerde beter kunnen toepassen in verschillende situaties. Dit moet ook voorzien in voldoende aandacht en begeleiding. Met andere woorden op deze manier wordt de student minder afhankelijk van de begeleiding en ondersteuning vanuit de onderwijsinstelling maar leert men vaardigheden om er beter mee om te gaan én wordt steun dichter bij huis (door middel van een medestudent als maatje) georganiseerd, zodat die sneller en adequater kan worden ingezet. De training zelfmanagement is bedoeld voor zowel MBO als HBO-studenten die op het punt staan stage te gaan lopen. De studentendecaan van ROC Twente die door ons is geïnterviewd twijfelt over de effectiviteit van dit instrument bij de groep MBO-studenten. Deze groep zou namelijk minder goed in staat zijn tot zelfreflectie.

23 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Verbeteren van de transitie van school (MBO/HBO) naar stage/ werk.

Minder uitval bij stages en hogere uitstroom naar werk.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Vermindering uitval van studenten met ASS uit het hoger onderwijs.

De training leidt tot versterking van competenties en betere zelfredzaamheid zodanig dat kans op uitval significant verminderd.

Doelrealisatie evaluatie. (In projectplan is 'effectevaluatie' opgenomen.)

Door empowerment weten studenten zich beter staande te houden.

Output Training zelfmanagement (i.c.m. maatje) voor studenten met ASS is ontwikkeld. Handboek training. Studenten met ASS nemen deel aan twee pilots. Verduurzaming en verspreiding van de training (bij gebleken succes).

80% van deelnemers en maatjes is tevreden over training. 80% van de deelnemers gebruikt het handboek daadwerkelijk en is tevreden. In totaal nemen 16 studenten deel aan de pilots. Maximale uitval is 10%. Bij HAN en minstens één andere hogeschool wordt de training uitgevoerd na de pilotperiode.

Tevredenheidsmeting. Tevredenheidsmeting. Tellen. Vaststellen.

Er kunnen voldoende studenten met ASS en maatjes geworven worden. Besturen/directies HAN en andere hogeschool willen gezien bewezen succes training in aanbod opnemen.

24 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

Studenten met ASS Minder uitval tijdens stage.

Uitvalpercentage is significant lager dan vooraf verwacht, op basis van inschatting panel en op basis van bestaand uitvalpercentage van 40%.

Versterking competenties en betere zelfredzaamheid.

Bij 80% van de deelnemers zijn de competenties versterkt en de zelfredzaamheid verbeterd.

Ouders Meer rust en vertrouwen. Minstens 70% van de ouders zegt zich minder zorgen te maken en meer vertrouwen te hebben dat de stage goed wordt afgesloten.

Causaal model

Training Ouders minder bezorgd 1 2 Versterking competenties 3 Minder kans op uitval en zelfredzaamheid tijdens stage.

25 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Leidt de training tot vermindering van uitval tijdens stage? En zo ja, in welke mate? (3) Leidt de training tot versterking van competenties en meer zelfredzaamheid? (1) Maken ouders zich daadwerkelijk minder zorgen en geeft dat meer vertrouwen dat stage goed wordt afgesloten? In hoeveel gevallen? (2)

Uitvoeren doelevaluatie. Aangezien we niet weten wat uitvalpercentages zijn van studenten met ASS en we te maken hebben met kleine n zijn we aangewezen op een inschatting van verschillende betrokkenen (deelnemers zelf, maatjes, ouders, studiebegeleiders) vooraf van kans op uitval en realisatie achteraf. Dus: vergelijking verwachting op t=o met realisatie t=1. De aanvrager geeft in het projectplan al een aantal instrumenten aan waarmee ondermeer de competenties en zelfredzaamheid, waarvan wij veronderstellen dat dat de werkzame bestanddelen zijn, kunnen worden gemeten. (In het projectplan maakt dit deel uit van de effectevaluatie.) Projectplan impliceert dat Seneca de effectevaluatie zelf uitvoert. Te overwegen valt om onderzoek uit te besteden dan wel te laten begeleiden door externe auditor. Telefonische semi-gestructureerde interviews met ouders nadat studenten de training hebben gevolgd en na afloop van de stage (ongeacht het resultaat).

Aanleggen lijst van deelnemers inclusief contactgegevens maatjes, ouders, en studiebegeleiders. Scoringslijsten voor t=0 en t=1. Verzamelen data aan de hand van ingevulde vragenlijsten. Contactgegevens ouders van studenten die meedoen aan de training.

26 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

9.Handicap en Studie Naam project Digitale expertisemodule (Handicap en Studie)

Quote “Ik snap niet altijd hoe de wereld in elkaar zit, het zou heel erg fijn zijn als de docent meer begrip

zou hebben voor mijn wijze van handelen. Ik wordt dan niet meer schuldig bevonden aan mijn gedrag”

Proces

We hebben met de projectleider van Handicap en Studie, met twee studenten als primaire stakeholders en met een decaan verbonden aan Hogeschool Windesheim gesproken. Om meer zicht te krijgen op het verband tussen slagingspercentages en financiering van de onderwijsinstelling hebben we een gesprek gevoerd met het hoofd van bedrijfsvoering ROC Twente. Daarnaast hebben we via literatuurstudie geprobeerd om meer zicht te krijgen op de aantallen studenten met autisme in het hoger onderwijs. Dat is niet helemaal gelukt, er wordt namelijk geen goede registratie van bijgehouden. We hebben onze bevindingen verwerkt in de probleemanalyse en veranderstrategie.

Probleemanalyse Studenten in het hoger onderwijs met een functionele beperking vallen vaker uit dan gemiddeld. Van de eerstejaarsstudenten hbo zonder beperking haakt bijna 18% af, van de studenten met beperking is dat ruim 23%. (Studeren met een functiebeperking, Resultaten van een onderzoek onder eerstejaarsstudenten; S. Severiens e.a.; Min. OCW 2009, p. 83). Van de studenten die zeggen een stoornis in het autistisch spectrum te hebben is de uitval in het eerste jaar bijna 40%, en is daarmee binnen de groep studenten met een beperking een van de hoogste. (Idem; p. 93). Het is een indicatie dat binnen de groep studenten met autisme de uitvalproblematiek relatief groot is. Hier past wel de nuancering dat de groep respondenten met autisme in dit onderzoek klein is (n=20), zodat we dit uitvalpercentage met het nodige voorbehoud moeten hanteren. Hoeveel studenten te kampen hebben met ASS is niet helemaal duidelijk. Er zijn diverse onderzoeken die verschillende cijfers laten zien. Onderzoekers van een meta-onderzoek uit 2010 stellen dat 0,6% van de respondenten van een grootschalig onderzoek aangeeft met autisme te maken te hebben. (Maken ze meer mogelijk?, Studeren met een functiebeperking 2010 vervolgmeting.; H. Poels-Ribberink e.a.; Nijmegen 2011, p. 32). Uit onderzoek in opdracht van Handicap + Studie blijkt dat 3% van de studenten in het hoger onderwijs met een beperking (en die zeggen hier hinder van te ondervinden) autistisch zijn. (Overigens wordt in het projectplan dat is ingediend door Handicap en Studie gesuggereerd dat 3% van de studentenpopulatie ASS heeft, zie pagina 5. Dat is dus niet juist, het moet zijn 3% van de studenten die aangeven een beperking te hebben.) Dat zijn in heel Nederland voor het hbo en wo samen ongeveer 1800 studenten. Het is echter wel de vraag of respondenten die feitelijk te maken hebben met ASS zich ook als zodanig kenbaar maken omdat het juist een van de kenmerken van autisme is dat de betrokkenen zichzelf overschatten en dat niet snel erkennen of er voor uit willen komen. De werkelijke groep is waarschijnlijk groter. In opdracht van het Ministerie van OCW heeft een commissie onderzoek gedaan naar de knelpunten voor studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs (Meer mogelijk maken. Studeren met een functiebeperking in het hoger onderwijs. Advies van de commissie Maatstaf; A. Vliegenthart (voorzitter); Den Haag 2010). De commissie stelt dat: 'De toenemende omvang van de instellingen en het bestaan van vele opleidingen heeft tot gevolg dat de deskundigheid over functiebeperkingen (bij het personeel) versnippert . Daardoor ontstaat een kwaliteitsprobleem bij specifieke ondersteuning aan studenten met een functiebeperking. Kennis is veelal geconcentreerd bij de decanen en begeleiders. In mindere mate is dit aanwezig bij de docenten en de medewerkers uit de ondersteunende diensten en/of facilitaire afdelingen.' (Ibid, p.18)

27 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Veranderstrategie Er is reeds kennis beschikbaar over het goed begeleiden van studenten met ASS, in de vorm van een reader en training, ontwikkeld en aangeboden door Handicap + Studie, voor studiebegeleiders. Door deze kennis op een andere, flexibele en efficiënte manier beschikbaar te stellen aan (potentiële) begeleiders (namelijk middels een e-learning module), wordt deze kennis beter toegankelijk, kan dan daadwerkelijk effectief gebruikt worden en zal het uitval percentage onder studenten met ASS lager worden. Enerzijds zal het aantal onderwijsprofessionals die daadwerkelijk begeleiden toenemen (en dus ook het aantal studenten met ASS die begeleid worden) en anderzijds zal de kwaliteit van de begeleiding van onderwijsprofessionals die dat reeds doen verbeteren.

Beoogde impact Hoger rendement hoger onderwijs op landelijke schaal.

Toename aantal studenten met ASS die hun opleiding in het hoger onderwijs succesvol afronden.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Minder uitval van studenten met ASS uit hoger onderwijs doordat onderwijsprofessionals deskundiger worden.

Afname uitvallers ten opzichte van huidige situatie, en 80% van professionals die de module gebruiken zegt effectiever te handelen.

Zie 'advies onderzoek' Onderwijsprofessionals passen de kennis effectief toe.

Output De e-learning module is ontwikkeld en wordt gebruikt door studiebegeleiders en docenten in het hoger onderwijs. Er is een financieel model ontwikkeld / in gebruik dat een duurzame inzet van de module garandeert.

Per 1 sept 2013 wordt de digitale module gebruikt door de helft van de hogescholen en WO instellingen in Nederland. Haalbaar verdienmodel waarin kosten en baten in evenwicht zijn.

Tellen (via inlogcodes en/of enquete). Realisatie versus begroting.

De e-learning module leidt tot meer deskundigheid en effectiever handelen bij onderwijsprofessionals. Er is voldoende koopkrachtige vraag naar de module.

28 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders Outcomes Prestatie-indicator

Studenten met ASS Minder uitval. Uitvalpercentage is significant lager dan vooraf verwacht.

Meer begrip bij docenten.

Meer dan 80% van studenten zegt dat docenten/studiebegeleiders hun situatie beter begrijpen en beter helpen.

Docenten/studiebegeleiders

Minder handelingsverlegenheid.

Meer dan 80% van de docenten/studiebegeleiders die gebruik maken van de expertisemodule zeggen beter te weten hoe om te gaan met studenten met ASS.

Kennis is beter en sneller toegankelijk.

Meer dan 90% van de docenten/studiebegeleiders die de expertisemodule gebruiken zeggen dat kennis over studenten met ASS beter toegankelijk is en sneller verworven kan worden.

29 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Causaal model

E-learning module is ontwikkeld. 1 E-learning module wordt door instellingen geïmplementeerd. 2a 2b Toename van aantal Toename van kennis en begrip onderwijsprofessionals bij onderwijsprofessionals die studenten met ASS begeleiden. die al studenten met ASS begeleiden. En bovendien meer kennis en begrip. 3a 3b Meer studenten met ASS krijgen begeleiding, of studenten met ASS krijgen betere begeleiding. 4 Totale uitval is verminderd.

30 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Hoeveel instellingen gebruiken (in 2012-2013) de E-learning module? (1)

Eenvoudig te bepalen door te tellen aan de hand van registratie. Te overwegen valt om een aantal (potentiële) gebruikers na enige tijd (bijvoorbeeld 3 maanden) te bellen om na te gaan of het instrument daadwerkelijk wordt gebruikt. Nagaan door middel van registratie (bijvoorbeeld aantal accounts per onderwijsinstelling). Onderzoek onder onderwijsprofessionals naar hun gebruik van de module, hun begeleiding (kwalitatief) aan studenten met ASS in bepaalde periode vóór introductie, in vergelijking met bepaalde periode ná introductie module. Schriftelijke enquête, eventueel aangevuld met telefonische interviews, ook onder studenten voor oordeel over kwaliteit van begeleiding. Schriftelijke enquête onder onderwijsprofessionals die de module gebruiken, en onder studenten die worden begeleid, eventueel aangevuld met telefonische interviews. Uitvalpercentages vergelijken is lastig vanwege registratieproblemen. Er kunnen wellicht schattingen worden gemaakt door betrokkenen bij de instellingen. De (geschatte) vermindering van uitval zal dan moeten correleren met de mate waarin de voorafgaande hypothesen al dan niet zijn bevestigd. M.a.w. een sterke (geschatte) vermindering van uitval zal moeten samengaan met meer en betere begeleiding aan meer studenten met ASS. Overigens moeten de schatters van de uitval geen voorkennis hebben over de uitkomsten van de getoetste hypothesen, om beïnvloeding van hun schatting te voorkomen.

Opzetten lijst van afnemers/gebruikers en studenten die begeleid worden. Opzetten verzuimregistratie. Data obv interviews. Lijst gebruikers met contactgegevens, data op basis van interviews. Via een lijst van afnemers/gebruikers van de e-learning module moeten we de studenten met ASS identificeren. Data op basis van enquête. Idem. Idem.

In hoeverre neemt het aantal onderwijsprofessionals toe die studenten begeleiden met ASS bij de instellingen die de module hebben aangeschaft? (2a)

Krijgen onderwijsprofessionals die al begeleiden (nog) meer kennis over ASS en met als gevolg betere begeleiding? (2b)

Hoeveel extra studenten met ASS krijgen begeleiding dankzij module, en hoeveel krijgen er betere begeleiding? (3a en 3b)

Neemt de uitval vanwege de e-learning module significant af? En zo ja, in welke mate? (4)

31 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

10. Koninklijke Aurisgroep Naam project Wat werkt (Koninklijke Aurisgroep)

Quote “Het instrument helpt absoluut bij het succesvol doorlopen van de stage en is ook ondersteunend

voor de begeleider”

Proces

We hebben gesproken met de projectleider en met een docent van het Grafisch Lyceum in Utrecht. Deze school heeft immers al ervaring met het instrument, bij 10 van de 50 studenten van de ICT opleiding is de diagnose ASS gesteld. Tijdens het interview met de docent werden twijfels uitgesproken over de meerwaarde van het digitaliseren van de map. We hebben dit verder verwerkt in deze analyse.

Probleemanalyse Leerlingen met ASS in het voortgezet onderwijs lopen een hoger risico op uitval tijdens stage dan gemiddeld. Mensen met ASS hebben meer dan anderen moeite om hun baan te behouden. We veronderstellen handelingsverlegenheid bij mensen met ASS, hun ouders, begeleiders (jobcoaches, stagebegeleiders) en werkgevers/collega's. Zij weten niet goed hoe problemen op de stageplaats of werkplek op te lossen. Genoemde groepen hebben behoefte aan een methode die helpt om tot praktische oplossingen en duidelijke afspraken te komen over stage of werk om uitval te voorkomen. Bovendien hebben stagebegeleiders behoefte aan een methode die weinig tijd kost want zij hebben niet veel tijd om stagiaires voldoende te begeleiden. We veronderstellen dat deze behoeften er daadwerkelijk zijn, er is immers geen systematisch onderzoek naar gedaan, maar een en ander is gebaseerd op praktijkervaringen en ad hoc reacties (van gebruikers) op een eerste versie van de methode Wat Werkt. Bovendien hebben experts positief gereageerd op de methode.

Veranderstrategie De Koninklijke Auris groep heeft de methode 'Wat Werkt' ontwikkeld. Het is een training en een map waarmee voor veel voorkomende problemen tijdens stage of werk oplossingen worden geboden en die vervolgens in de map kunnen worden vastgelegd. We veronderstellen dat hiermee in de behoefte kan worden voorzien en dat de methode leidt tot praktische oplossingen die gemakkelijk kunnen worden vastgelegd waardoor voor alle betrokkenen de afspraken duidelijk zijn. Bovendien kan voortaan in de context van autisme (en het erkend onvermogen van betrokkene, in plaats van niet willen) gesproken worden over zaken die niet goed gaan zodat het voor mensen met autisme niet bedreigend is om over problemen te praten. Temeer de map van betrokkene is en daarmee mensen het gevoel hebben de regie in eigen hand te hebben (psycho-educatie). Gebruikers weten beter wat te doen bij problemen en dat leidt tot minder uitval uit stage en werk. Het project voorziet in een doorontwikkeling van de bestaande map zodat die bruikbaar is voor volwassenen met ASS, ouders en werkgevers. Bovendien is een digitale versie voorzien waardoor stagebegeleiders en de leerlingen binnen het voortgezet onderwijs tijd- en onafhankelijk kunnen werken wat leidt tot meer aandacht voor de leerlingen die met hun stage bezig zijn, en tot minder uitval.

32 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Toename maatschappelijke participatie van mensen met autisme.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Transitie van school naar stage/werk verbeteren voor leerlingen met ASS (en ouders). Werknemers met ASS vallen minder vaak uit.

Significant minder uitval tijdens stage, vanwege Wat Werkt). Significant minder uitval uit werk, vanwege Wat Werkt.

Doelevaluatie, zie ook 'onderzoek'. Doelevaluatie, zie ook 'onderzoek'.

Door middel van succesvol afronden stage en behoud van werk zijn meer mensen met autisme in staat om volwaardiger maatschappelijk te participeren.

Output Wat Werkt methode voor (jong) volwassen werknemer met ASS en hun ouder(s)/ begeleider. Digitale versie van de Wat Werkt methode voor (jong) volwassen en werknemers met ASS en hun begeleiders en werkgever. Training voor gebruikers (van de digitale versie) van de methode Wat Werkt. Implementatie en verspreiding (van de digitale versie) van de methode Wat Werkt.

Gebruik methode in 50 gevallen. Gebruik digitale versie in 50 gevallen. 80% van de 20 cursisten is tevreden over de training. Drie maanden na dato is 70% er daadwerkelijk mee aan de slag. 10 scholen/instanties die de methode inkopen. 90% van deze scholen gebruiken de methode daadwerkelijk.

Tellen 50 gebruikers. Tellen 50 gebruikers. Tellen 20 cursisten. Enquête na afloop training, drie maanden na dato telefonische enquête. Tellen 30 afgenomen handboeken, drie maanden na datum aankoop telefonische enquête.

Leerlingen en ouders en werknemers hebben behoefte aan Wat Werkt. Werknemers, leerlingen met ASS en hun ouders en begeleiders hebben behoefte aan een digitale versie van Wat Werkt.

33 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

Werknemers met ASS Behoud van werk. Uitval is significant lager dan vooraf verwacht.

Minder stress. Beter welbevinden.

80% van de leerlingen met ASS zegt minder stress te ervaren en zich beter te voelen.

Leerlingen met ASS Succesvol afronden stage.

Uitval is significant lager dan vooraf verwacht.

Minder stress. Beter welbevinden.

80% van de leerlingen met ASS zegt minder stress te ervaren en zich beter te voelen.

Begeleiders (ouders, stagebegeleiders, jobcoaches)

Meer duidelijkheid over knelpunten en aanpak.

80% van de begeleiders zegt dat Wat Werkt meer duidelijkheid schept over knelpunten en aanpak en zegt daardoor beter te weten wat te moeten doen.

Werkgevers (werk)

Meer duidelijkheid over knelpunten en aanpak, en minder handelingsverlegenheid.

80% van de werkgevers zegt dat Wat Werkt meer duidelijkheid schept over knelpunten en aanpak en zegt daardoor beter te weten wat te moeten doen.

Werkgevers (stage)

Meer duidelijkheid over knelpunten en aanpak, en daardoor minder handelingsverlegenheid.

80% van de werkgevers zegt dat Wat Werkt meer duidelijkheid schept over knelpunten en aanpak en zegt daardoor beter te weten wat te moeten doen.

34 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Causaal model

A. Doelmatigheid: Door Wat Werkt (zowel digitaal als papieren variant) is er meer duidelijkheid bij gebruikers omtrent knelpunten en aanpak en ervaren werknemers en leerlingen in stage minder stress. Hierdoor is er een vermindering van uitval.

Wat Werkt Minder stress, beter welbevinden. 5 1 2 4 Ontzorging familie 6 Meer duidelijkheid 3 Minder uitval (werk of stage) omtrent knelpunten en aanpak.

B. Adoptie: De mate waarin de digitale versie wordt gebruikt hangt af van de meerwaarde en de gebruiksvriendelijkheid die de gebruikers eraan toekennen vergeleken met de papieren versie.

Wel/geen I Digitale versie is meerwaarde beschikbaar zien in digitale versie. II III Wel/niet digitale versie Wel/niet gebruiksvriendelijk IV digitale versie vinden. gebruiken

35 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Geeft Wat Werkt gebruikers meer duidelijkheid omtrent knelpunten en aanpak? (1)

De kennisvraag naar duidelijkheid over knelpunten en hoe je er mee om kunt gaan beantwoorden we via telefonische enquête met gebruikers. Te combineren met volgende kennisvragen. Onderscheid naar digitale en papieren versie. Uitvoeren doelevaluatie. Aangezien we niet weten wat uitvalpercentages zijn van leerlingen en we te maken hebben met kleine n zijn we aangewezen op een inschatting van verschillende betrokkenen (leerlingen, begeleiders, werkgevers) vooraf van kans op uitval en realisatie achteraf. Onderscheid naar digitale en papieren versie. Uitvoeren doelevaluatie. Hierbij kunnen we bij werknemers met ASS ook kijken naar gemiddelde duur dienstverband in vergelijking met gemiddeld. Aangevuld met inschattingen werknemers, werkgever, begeleiders, via telefonische interviews of enquête. Onderscheid naar digitale en papieren versie. Navraag bij GGZe leert dat er geen eenduidige indicator is voor 'stress'. We willen de vraag naar ervaren stress en welbevinden voorleggen aan betrokkenen zelf, maar ook aan begeleiders, via telefonische interviews. Mogelijk dat we werknemers en leerlingen vraag voorleggen via begeleiders. Eventueel aan te vullen met groepsinterview met gebruikers. Onderscheid naar digitale en papieren versie. Schriftelijke enquete, eventueel aangevuld met telefonische interviews. Schriftelijk enquête, eventueel aangevuld met panelevaluatie. Schriftelijke enquête, eventueel aangevuld met panelevaluatie.

Lijst met contactgegevens potentieUele respondenten aanleggen. Data obv. semi-gestructureerde vragenlijst. Aanleggen lijst van leerlingen inclusief contactgegevens, ook van begeleiders en werkgevers. Scoringslijsten voor t=0 en t=1. Via registratie werkgever. Lijsten met contactgegevens.

Lijst met contactgegevens werknemers, leerlingen in stage, en begeleiders aanleggen. Data op basis van semi-gestructureerde vragenlijst. Lijst contactgegevens. Data naar aanleiding van enquete en/of interviews. Lijst van contactgegevens afnemers. Data naar aanleiding van enquête. Lijst van contactgegevens afnemers. Data naar aanleiding van enquête.

Neemt de uitval significant af bij leerlingen met ASS in stage? En zo ja, in welke mate? (3 en 4)

Neemt uitval uit werk vanwege Wat Werkt significant af? En zo ja, in welke mate? (3 en 4)

Ervaren werknemers en leerlingen in stage met ASS minder stress en beter welbevinden dankzij Wat Werkt? (2)

Wordt familie ontzorgt? (5 en 6)

Hoeveel gebruikers die meerwaarde zien in digitale versie gebruiken die? (I/III)

Hoeveel gebruikers die de digitale versie gebruiksvriendelijk vinden gebruiken die ook? (II/IV)

36 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

11. USG-Restart Naam project Van school naar werk met ASS (USG Restart)

Quote “Succesvolle stagebegeleiding voor studenten met ASS is gezien de enorme caseload voor het

onderwijs een ingewikkeld verhaal”

Proces

We hebben een interview afgenomen met de projectleider van USG Restart. Via USG Restart zouden we nog in contact gebracht worden met een aantal stakeholders zoals stagebegeleiders of decanen van ROC's maar dat is niet gebeurd. Reden hiervoor is dat USG Restart er nog niet in is geslaagd om samenwerkingsafspraken met ROC's in het kader van dit project te maken. Vervolgens hebben we zelf contact gezocht met het ROC Twente en daar hoofd bedrijfsvoering en de studiedecaan gesproken.

Probleemanalyse De stage is (in het MBO) de schakel naar betaald werken en voorwaarde voor het behalen van een diploma. Hoewel we daar tot nu toe geen data over hebben nemen we aan dat voor leerlingen met ASS het vinden, succesvol afronden van de stage en aansluitend het vinden van een baan moeilijker is dan voor de gemiddelde leerling. Dat wil zeggen dat het uitvalpercentage wegens problemen met de stage en de werkloosheid na afronding van de opleiding hoger is dan gemiddeld. Het verkrijgen, behouden en succesvol afronden met aansluitend vinden van een baan is dus een knelpunt. We verwachten dat door stagejobcoaching (zie verder bij verandertheorie) in meer gevallen een geschikte stageplaats kan worden gevonden, de uitval gedurende de stage vermindert en aansluitend aan de opleiding minder jongeren met ASS werkloos zijn. Echter stagejobcoaching wordt door het UWV niet gefinancierd waardoor deze oplossing, indien succesvol, niet als structurele voorziening voorhanden is en in de praktijk toepassing lastig is en afhankelijk van incidentele gelden.

Veranderstrategie USG Restart heeft veel ervaring met de bewezen effectieve methode van supported employment (of: jobcoacing) waarvan we verwachten dat indien toegepast als stagejobcoaching voor meer leerlingen met ASS een geschikte stageplaats kan worden gevonden, de uitval vermindert en aansluitend meer leerlingen op een baan worden geplaatst. Scholen hebben deze deskundigheid niet in huis, en hebben bovendien te weinig of helemaal geen tijd voor het vinden van een geschikte stageplaats, de begeleiding van leerling en werkgever, en de bemiddeling naar werk. Met de stagejobcoaching zijn kosten gemoeid maar bij gebleken succes levert dat op termijn besparingen op, bijvoorbeeld wat betreft uitkeringen. Bovendien zijn mensen met ASS indien ze aan het werk zijn productief, waar ze dat anders niet zouden zijn (nog los van de waardering van soft impacts). Kortom het sociaal rendement is groter dan 1 waarmee we relevante stakeholders (de politiek en bestuurders) kunnen overtuigen om stagejobcoaching als structureel te financieren voor leerlingen met ASS.

37 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Arbeidsparticipatie van schoolverlatende jongeren met ASS uit het MBO stijgt.

Het beroep op WWB, Wajong en WIJ uitkeringen neemt af. Het welzijn van de betrokkenen neemt toe (minder ziekte, minder ziekte kosten).

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Het realiseren van een effectieve aanpak van school naar betaald werk voor jongeren met ASS via stagecoaching. Duurzaamheid: Realiseren structurele financiering stagejobcoaching.

De uitval vermindert significant. Volgens projectplan: 70% succesvolle uitstroom. Hiervan werkt min 50% werkt na project bij stagebedrijf, 50 % bij ander bedrijf. Opname stagejobcoaching als mogelijkheid in po-regeling van UWV.

Resultaten van in- en uitstroom project. Vgl. t=0 met t=1. Benchmark nog te bepalen! Publicatie UWV.

De vraag op de arbeidsmarkt blijft gelijk aan afgelopen jaren. Het MBO onderwijs blijft toegankelijk voor jongeren met ASS. SROI>1 is overtuigend argument.

Output 16 stageovk's + coachings ovk minimaal 11 arbeidsovk Kennisproduct: Specifieke methodiekbeschrijving stagejobcoaching. SROI rapport Communicatieplan of verduurzamingsstrategie gericht op beïnvloeding stakeholders.

Per deelnemer doorlooptijd van 12 maanden: 11 van hen betaald werk; in 4 richtingen niveau 2 SBI. Oplevering methodiekbeschrijving stagejobcoaching. Gebruikers stagejobcoaching zijn positief over beschrijving. Oplevering SROI analyse volgens SROI kwaliteitsprincipes. Uitvoering volgens plan.

Tellen Vaststellen door pa en pmt. Vaststelling door auditor. Bewaking door pa en pmt.

SROI>1

38 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

ROC leerlingen met ASS.

Vinden makkelijker een passende stage.

Aantal passende matches significant hoger. Minder tijd nodig om stage te vinden.

Succesvol afronden stage. Aantal succesvolle stages significant hoger.

Uitstroom naar betaald werk. Uitstroom naar betaald werk significant hoger.

Stagebegeleiders ROC

Vermindering werklast. Afname aantal begeleidingsuren voor deze leerlingen.

Werkgevers die stage aanbieden

Minimaal bereidheid om nogmaals stage aan leerling met ASS aan te bieden.

Werkgevers zijn bereid om opnieuw stage aan leerling met ASS aan te bieden, dankzij ondersteuning jobcoach.

Uitvoerders sociale zekerheid.

Hoger rendement inzet reïntegratie. SROI>1

39 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Causaal model

8 Inzet stagejobcoaching Vermindering werklast stagebegeleiders 1 2 Meer en betere Betere matching begeleiding 4 5 3 6 Minder uitval stage Min. blijvende bereidheid werkgever om stage beschikbaar te stellen 7 voor leerling met ASS Meer uitstroom naar werk

40 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Advies registratie

Neemt het aantal succesvolle matches toe dankzij de stagejobcoaching? Zo ja, hoeveel? (2)

In overleg met scholen zullen we moeten nagaan in hoeverre ervaringscijfers beschikbaar zijn. Dat maakt een kwantitatieve vergelijking tussen project en verleden mogelijk maar aangezien n klein is kunnen we dit hooguit als indicatie zien. We pleiten daarom voor aanvullend onderzoek waarbij stagebegeleiders, ouders en leerlingen zelf gevraagd wordt naar verwachtingen vooraf ter vergelijking met realisatie achteraf. Antwoord is enerzijds te vinden door uitvalcijfers bij te houden, maar vanwege kleine n is vergelijking met gemiddelde lastig (voor zover dat bekend is bij scholen). Aanvullend onderzoek nodig (zie hierboven). Ook verwachting werkgevers meenemen. Uitstroomcijfers van deze groep vergelijken met gemiddelde of (indien voorhanden) met ervaringsgegevens uit verleden voor leerlingen met ASS. Aanvullend onderzoek, zoals ook hiervoor beschreven, is wel noodzakelijk. Onderzoeken van correlatie tussen uitstroom naar werk en succesvolle stage. Telefonische interviews met stagebegeleiders, eventueel aangevuld met groepsinterview. Eerst zullen we moeten nagaan in hoeverre stagebegeleiders urenregistratie bijhouden per leerling. Dan kan kennisvraag beantwoord worden via eenvoudige kwantitatieve vergelijking. Eventueel via telefonische interviews vragen naar ervaringen wat betreft werklast. Werkgevers bevragen via telefonische interviews. Zou ook via stagejobcoaches gevraagd kunnen worden. Briefing door onderzoekers. SROI (Social Return On Investment) analyse kan duidelijkheid geven over het sociaal rendement. De soft impacts worden hier niet meegenomen.

Aantal leerlingen totaal en met ASS, aantal succesvolle matchings voor diverse groepen. Lijst leerlingen in project met contactgegevens en resultaat matching, idem stagebegeleiders en ouders. Aantal leerlingen totaal en met ASS, die uitvallen. Lijst leerlingen in project en optekenen voortgang (uitval). Lijst werkgevers met contactgegevens. Aantal leerlingen totaal en met ASS, die uitstromen naar werk. Van leerlingen in project uitstroom optekenen. Lijst stagebegeleiders inclusief contactgegevens. Lijst stagebegeleiders incl. contactgegevens. Registreren uren per stage per leerling met en zonder ASS. Lijst werkgevers en contactgegevens. Met registratie van voorgaande kennisvragen kan SROI deels worden uitgevoerd.

Neemt de uitval tijdens stage af? Zo ja, hoeveel? (4 en 5)

Neemt de uitstroom naar werk toe? Zo ja, hoeveel? (7)

Weten stagebegeleiders beter wat te doen? (1)

Vermindert de werklast van stagebegeleiders dankzij de stagejobcoaching? (8)

Zijn werkgevers op z'n minst bereid om weer stageplaats aan te bieden? (3 en 6)

Wat is het maatschappelijk rendement?

41 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

12. Vilans, Refrisk en Rozijwerk Naam project Autiproof werkt (Vilans, Refrisk en Rozijwerk)

Quote “Er is wel erg veel kennis nodig om mijn jobcoach te vervangen, maar aan begrip bij mijn

leidinggevende heb ik al erg veel”

Proces

De onderzoekers hebben eerst gezamenlijk met Leon Bosch (Vilans), J. van Pelt (jobcoach Refrisk), R. Schrijver (stafmedewerker ROZIJ Werk) en H. Dijkslag (jobcoach ROZIJ Werk) een interview afgenomen. Vervolgens zijn we door de projectleider adequaat ondersteund bij het maken van afspraken voor het afnemen van interviews met stakeholders. Bovendien is ons nog literatuur toegespeeld ter onderbouwing van de probleemanalyse en veranderstrategie. Overigens hebben we zelf ook nog onderzoeksrapporten gevonden. Namens de stakeholder werkgevers hebben we gesproken met de heer Hendriks (ZZG zorggroep) en met de heer De Bruin (Abbott). Namens de stakeholder mensen met autisme hebben we gesproken met een verpleeghuisarts en een ICT medewerker.

Probleemanalyse Mensen met autisme vallen, als ze eenmaal werken, substantieel vaker uit dan mensen zonder autisme. Belangrijke reden hiervoor is dat de arbeidssituatie onvoldoende aansluit op de functioneringsmogelijkheden van betrokkenen. Collega's en direct leidinggevenden voelen zich onvoldoende competent om adequate begeleiding in de werksituatie vorm te geven. Uit onderzoek naar Wajongers op de werkvloer blijkt dat goede begeleiding een kritische succesfactor is voor het functioneren van de Wajonger op de werkvloer. Maar ook blijkt dat de hoeveelheid en de kwaliteit van die begeleiding een knelpunt vormen. (C.E. Wissink e.a.; Ervaringen van werkgevers met Wajongers, Onderzoek onder werkgevers naar de mogelijkheden voor verbetering van de arbeidsparticipatie van Wajongers; RWI 2009; p. 53 en 54). Bijkomend probleem is dat we verwachten dat de huidige ondersteuning door een jobcoach op de werkplek in de toekomst niet (meer) of minder voorhanden is (afbouw PO regeling of geen indicatierecht voor PO). De jobcoach zal dus efficiënter moeten gaan werken.

Veranderstrategie De ondersteuning door het bedrijf zelf (door collega's of leidinggevenden), de zogenoemde 'natural support', heeft een positief effect op de duurzaamheid van de arbeidsrelatie. (B. Hagen e.a.; Arbeidsparticipatie van Wajong'ers op de werkplek, De bijdrage van collegiale steun op de werkplek aan Wajong'ers; Vilans en CNV jongeren; Utrecht 2010, p. 32). Hoewel we in de literatuur voor 'natural support' meerdere definities vinden (P. Wehman en J. Bricout; Supported Employment and Natural Supports: A Critique and Analysis; ...) wordt natural support hoe dan ook beschouwd als onlosmakelijk onderdeel van supported employment. Vilans wil samen met jobcoachorganisaties Rozijwerk en Refrisk de begeleiding binnen de werkorganisaties verbeteren door de ontwikkeling van een zogenoemde 'toolkit'. Hierdoor vermindert de handelingsverlegenheid van de begeleiders binnen de bedrijven, wordt de begeleiding verbeterd, en vallen mensen met autisme minder (snel) uit. Bovendien wordt de intensiteit van de begeleiding door de jobcoach minder, en daardoor verminderen de kosten van jobcoaching.

42 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Beoogde impact Duurzame arbeidsparticipatie van mensen met ASS neemt toe.

Beroep op wajong en WIA uitkeringen neemt af. Het welzijn van betrokkenen neemt toe. Lagere kosten voor begeleiding en uitkeringen.

Toelichting Prestatie indicator Meting Aanname

Projectdoel

Mensen met ASS vallen minder vaak (of snel) uit in werksituaties. Grotere effectiviteit van de begeleiding door de jobcoach. Vermindering handelingsverlegenheid collega's en leidinggevenden.

Minder (snelle) uitval dan nulsituatie door gebruik van toolbox in werksituaties. Aantal uren begeleiding door jobcoach is verminderd en begeleiding is succesvoller (minder uitval). Begeleiders op de werkvloer zeggen beter te weten wat te doen.

Zie bij 'advies onderzoek'. Tellen uren in combinatie met doelevaluatie. Interviews.

Werkgevers zijn bereid om met toolbox aan de slag te gaan.

Output Toolbox met hulpmiddelen voor werkgevers/ werkbegeleiders én werknemer met ASS. Rapportage over de effectiviteit van het gebruik van de hulpmiddelen in de praktijk. Rapportage over de kostenvoordelen in relatie tot de inzet van jobcoaches. Verduurzamingsstrategie.

Oplevering product: 90% van de gebruikers is tevreden over de toolbox. Rapport beschikbaar en voldoende bevonden door SF/FPG. Rapport beschikbaar en voldoende bevonden door SF/FPG. Communicatie en verspreidingsplan na pilot beschikbaar. Nntb. aantal jobcoaches nemen toolkit af.

Enquête onder gebruikers. Beoordeling SF/FPG. Beoordelilng SF/FPG. Vaststellen plan, en tellen afnames.

Afnemen is ook gebruiken.

43 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Outcomes Prestatie-indicator

Werknemer met ASS. Hebben minder directe ondersteuning nodig van een jobcoach.

Gemiddeld lagere tijdsinvestering van jobcoach op werkplek na introductie toolkit dan in nulsituatie.

Zijn beter in staat om problemen in de werksetting zelfstandig met hun leidinggevende op te lossen of te voorkomen.

Verminderd beroep op jobcoach.

Verbetering van de kwaliteit van het functioneren.

Grotere tevredenheid over persoonlijk functioneren op de werkplek.

Minder kans op uitval.

Verwachting duurzame arbeidsrelatie is positiever.

Werkgever (direct leidinggevende, p&o functionaris, directeur, directe collega)

Begeleiders op werkplek zijn beter in staat om problemen in de werksetting op te lossen of te voorkomen.

Verminderd beroep op jobcoach.

Verbetering kwaliteit functioneren medewerker met ASS.

Grotere tevredenheid over functioneren werknemer met ASS.

Werkgever is meer genegen tot duurzame arbeidsrelatie.

Duur dienstbetrekking is minimaal gelijk aan gemiddelde van werknemers in bedrijf.

Jobcoaches Ervaren grotere effectiviteit van hun handelen.

Hogere duurzaamheidscijfers dan te verwachten en verminderd beroep op jobcoach.

Kunnen meer werknemers met ASS toeleiden voor minder middelen.

Tijdsbesteding en kosten per casus lager.

44 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Causaal model

Toolkit Grotere kans op duurzame arbeidsrelatie 1 6 Grotere tevredenheid bij werkgever Begeleiders en 2 5 werknemers weten beter problemen te voorkomen 3 of op te lossen. Minder stress werknemers en kwaliteit functioneren verbetert. 8 4 7 Grotere effectiviteit en lagere Minder uitval werknemers kosten inzet jobcoach.

45 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Kennisvragen (vet: advies onderzoek)

Onderzoek Registratie

Vallen mensen minder (snel) uit dankzij gebruik toolkit? (4 en 7)

Aangezien het hier om een kleine groep deelnemers gaat is een harde uitspraak over het effect van de toolkit op basis van een kwantitatieve vergelijking met gemiddelde uitvalcijfers niet mogelijk, hoogstens indicatief. We kunnen wel een uitspraak doen op basis van de verwachting ten opzichte van de realisatie, door zowel werknemers met ASS, ouders, jobcoaches, en begeleiders op de werkvloer. Verder is op basis van verzuimregistratie te zien hoe het ziekteverzuim zich ontwikkeld. Combinatie van tellen uren die besteed worden per dossier en van antwoord op vraag of uitval daadwerkelijk verminderd. Kwalitatieve analyse op basis van telefonische enquête bij werkgever, werknemer, en jobcoach. Indien mogelijk drie-gesprek op locatie. Door middel van interviews met werknemer, begeleider en jobcoach, en eventueel ouders of partner werknemer tevredenheid over functioneren en stressbeleving in kaart brengen. Verband met toolkit meenemen in onderzoek. Door middel van interviews met werknemer, begeleider en jobcoach, en eventueel ouders of partner werknemer tevredenheid over functioneren en stressbeleving in kaart brengen. We nemen hierin verband tussen toolkit en tevredenheid mee. Aantallen zijn niet zo groot waardoor vergelijking van de duur dienstbetrekking van mensen met ASS met gemiddelde, en met ontwikkeling in de tijd niet zoveel zegt. Interviews met stakeholders geeft wel een inschatting. Verband met vermindering stress, verbeteren functioneren en toolkit meenemen.

Lijst werknemers met ASS, werkgevers en jobcoaches inclusief contactgegevens. Verzuimregistratie werkgever. Data verzameld met vragen naar verwachting. Urenregistratie jobcoach: uren per werknemer met ASS per dag/week, en logboek met contacten wkg/wkn. Data op basis van vragenlijst. Lijst contactpersonen, data op basis van vragenlijst. Lijst met werknemers met ASS in project en contactgegevens. Data meting bij werknemer en werkgever. Lijst potentiële respondenten met contactgegevens. Data interviews. Data over duur dienstbetrekking van werknemers iha en werknemer met ASS in het bijzonder. Data interviews, contactdata.

Is jobcoaching effectiever dankzij toolkit? (8)

Zijn werknemer en begeleider dankzij toolkit beter in staat om zelf problemen op te lossen en te voorkomen? (1)

Is de tevredenheid van werknemer met ASS toegenomen en stress afgenomen? (3)

Is tevredenheid werkgever over functioneren werknemer met ASS toegenomen? (2 en 5)

Is de kans op een duurzame arbeidsrelatie toegenomen? (6)

46 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

13. Conclusies en aanbevelingen

Inleiding

Het onderzoek heeft veel kennis en informatie opgeleverd over het programma Autisme en Werk.

Graag willen wij onze bevindingen vertalen in concrete aanbevelingen waardoor ook de investering

in dit onderzoek het nodige rendement kan opleveren.

De Start Foundation is erg vooruitstrevend om een start te maken met impactsturing en is daarbij

een voorbeeld voor de sector. Het samenbrengen van de projecten binnen één programma is daarbij

een veelbelovend initiatief. Met onze aanbevelingen willen wij graag een bijdrage leveren aan de

Start Foundation als lerende organisatie en de effectiviteit van het programma.

Start van het programma

Wij hebben naar aanleiding van de interviews kunnen vaststellen dat de projecten inhoudelijk goed

in elkaar steken maar dat projectleiders te weinig kennis hebben over effectsturing. Ook de

verduurzaming en commerciële vertaling van de te ontwikkelen producten en diensten blijven

onderbelicht. Verder hebben wij een grote verscheidenheid aan kwaliteit van projectplannen

waargenomen. Investeren aan de voorkant van het programma zal zeker leiden tot een efficiënter en

effectiever verloop van het totale programma en de onderliggende projecten. Het zal het werk van

de projectadviseurs beter ondersteunen.

Aanbevelingen:

- Start een nieuw programma op basis van een uitgewerkte probleemanalyse en probeer

vooraf verificatie te laten plaatsvinden bij de voornaamste stakeholders van het project;

- Ontwikkel op basis van het voorgaande punt een helder aanbestedingsdocument met

heldere eisen op het gebied van onderbouwing van de theorie van verandering, inrichting

van het project, eisen m.b.t. verduurzaming etc.

- Ontwikkel een verplichte workshop over impact voor partijen die willen inschrijven op het

programma. Hiermee zal de kwaliteit van de projectvoorstellen toenemen en kan het

gedachtengoed van maatschappelijke impactsturing tevens worden uitgedragen;

- Partijen ervaren enige administratieve last als gevolg van de projecteisen. Door het

ontwikkelen van goede indicatoren die iets zeggen over het effect en outcome van het

project kan Start foundation mogelijk volstaan met een minder zware administratieve

verantwoording. Wij adviseren Start Foundation voor effectieve projectsturing de

mogelijkheden te onderzoeken van impactcontrolling.

Programma als vliegwiel

In hoofdstuk 5 hebben we gesproken over de rol en de functie van het programma. Het

programmaniveau wordt door alle stakeholders als nuttig en waardevol beoordeelt. Wij denken dat

het programma een aanvullende impuls kan betekenen in het realiseren van extra impact. Het

programma kan daardoor meer zijn dan de som van de afzonderlijke projecten.

Aanbevelingen:

- Er zijn binnen de setting van het programma Autisme en Werk veel elementen die vragen om

strategie, communicatiebeleid en beïnvloeding om daarmee het rendement van de

investering in het programma te optimaliseren. Wij denken onder andere aan de

47 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

beïnvloeding van de beeldvorming over mensen met ASS, politieke beïnvloeding m.b.t.

mogelijke gewenste maatregelen en verspreiding van successen. Uit onze interviews blijkt ter

illustratie een enorme versnippering binnen het onderwijs aan verschillende projecten en

ideeën, elke instelling ontwikkeld eigen projecten en initiateven op dit gebied waardoor de

mogelijke effectiviteit kan afnemen;

- Onderzoek welke rol de NVA kan en wil hebben bij het realiseren van de bovenstaande

aanbevelingen (onderwerp is reeds mondeling besproken). Wij denken dat de NVA een

uitstekende rol kan spelen bij het realiseren van de programmadoelen;

- Het programma Autisme en Werk heeft ongeveer 160 projectaanvragen ontvangen. We

mogen er vanuit gaan dat deze organisaties op een of andere wijze voorlopers zijn m.b.t. dit

onderwerp. Ons advies, mede gebaseerd op ons interview met het FPG, is deze partijen

actief te betrekken bij het programma en het ook te gebruiken binnen het vliegwiel;

Stuurinformatie

Er is binnen het onderwijs en bij de overheid onvoldoende informatie beschikbaar om daadwerkelijk

te kunnen sturen op de effecten op het gebied van autisme. Zolang er bijvoorbeeld onvoldoende

heldere gegevens beschikbaar zijn binnen het onderwijs over uitval en het realiseren van

aansluitende vervolgbanen, is het voor onderwijsinstellingen en overheid niet mogelijk om te sturen

op resultaat. Hierdoor zal nooit het gewenste resultaat worden bereikt. Het ontbreken van meetbare

prikkels zal de ontwikkelde diensten van bijvoorbeeld Handicap + Studie en HAN/Seneca niet

ondersteunen om het tot een succes te maken.

Aanbeveling:

- Onderzoek de mogelijkheid om binnen het netwerk van autisme, de politiek en onderwijs te

beïnvloeding op het gebied van prestatiesturing.

Ouders en relaties

Mede naar aanleiding van de bijeenkomst van de focusgroep ouders bij de NVA, zijn wij tot de

conclusie gekomen dat ouders misschien wel één van de belangrijkste ondersteuners zijn van

studenten en jong volwassen met ASS. Veel ouders ontbreekt het aan goede hulp en gerichte

ondersteuning wanneer hun kinderen wat ouder worden. Tegelijkertijd investeren ouders veel in de

toekomst van hun kinderen. De ouders die we hebben gesproken hebben veel offers gebracht maar

kijken er wel met voldoening op terug. De rol en het belang van ouders blijft dan ook vaak

onderbelicht en niet erkend. Mede daarom is het initiatief van de Koninklijke Aurisgroep met onder

andere de koppeltraining van groot belang.

Aanbeveling:

- Ook bij studenten van 18+ is het volgens ouders en decanen van belang om ouders te blijven

betrekken bij de ontwikkeling van de student. Regelgeving en attitude binnen veel

instellingen belemmert een actievere rol van ouders. Onderzoek of bijvoorbeeld via de NVA

er binnen het onderwijs een gedragsverandering kan gaan plaatsvinden.

- Ouders en enkele professionals geven aan dat het belangrijkste bestanddeel van succesvolle

begeleiding vooral de persoonlijk aandacht is van de begeleider, docent of buddy. Zorg dat

elke student met ASS gedurende de hele studie een betrokken buddy heeft.

48 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Stakeholders

Bij de meeste projecten is er onvoldoende beeld welke relevante stakeholders binnen het eigen

domein actief zijn en de mogelijke outcoems. Meer zicht op de stakeholders van het project zal

leiden tot betere sturing op impact.

Aanbeveling:

- Maak met de aanvragers voor financiering van projecten een impactdia van het project

waarin alle relevante stakeholders en de te verwachten effecten worden opgenomen.

De rol van de projectadviseur

Tijdens onze gesprekken is ons te kennen gegeven dat de rol van projectadviseur soms erg

ingewikkeld is. Onderzoekers kunnen soms andere informatie boven water krijgen dan de

projectadviseur. Dit is op zich geen vreemde constatering omdat de projectadviseur tegelijkertijd op

de relatie en de inhoud moet sturen, deze twee rollen kunnen soms bijten. Vreemde ogen dwingen

waardoor onderzoekers soms meer scherpte kunnen creëren en meer een onafhankelijke positie

kunnen innemen.

Aanbeveling:

- Onderzoek of de rollen van begeleiding, advisering en controlling binnen Start Foundation

anders ingericht kunnen worden waardoor de projectsturing effectiever kan gaan

plaatsvinden.

Advies voor onderzoek

In de projectanalyses (hoofdstukken 6 tot en met 12) hebben we de mogelijkheden voor (extern)

onderzoek opgenomen. We geven hier aan welk onderzoek wat ons betreft prioriteit verdient.

Leidend voor dit advies is de meting van de realsatie van projectdoelstellingen, en de meerwaarde

die onderzoek kan bieden in het licht van het bereiken van impact. Daarbij letten we ook op in

hoeverre er een directe relatie ligt tussen de interventie en mensen met autisme en hun directe

omgeving. Zo'n directe relatie maakt immers de kans op het bereiken van daadwerkelijke effecten

groot. We bepleiten dus niet voor onderzoek naar alle kennisvragen die in de projectanalyses zijn

genoemd. De kennisvragen die daar vet staan afgedrukt corresponderen met dit advies.

Verder gaan wij er van uit dat de projecten zelf verantwoordelijk zijn voor meting van de outputs. Dit

onderzoeksadvies gaat daar dan ook niet over. In de projectanalyses staan bij de outputs prestatie-

indicatoren en meetmethoden genoemd. Soms zijn die overgenomen uit de projectvoorstellen, soms

zijn ze niet genoemd in de voorstellen maar door ons als suggestie hier opgenomen.

Aanbevelingen:

- Autitalent: Kern van de motivatie van Start Foundation en Fonds Psychische Gezondheid om

Autitalent te ondersteunen is om tot meer kennis te komen van een bedrijfsmodel dat zowel

commercieel als sociaal succesvol is. Dat vraagt om een vergelijkend onderzoek naar de

werkzame bestanddelen van diverse bedrijfsmodellen waarbij dat van Autitalent een (van de

weinige) succesvolle aanpakken representeert. Mogelijk kan worden aangesloten bij

49 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

bestaand onderzoek. Verder grijpt het project heel direct aan bij werknemers met ASS. Het is

een uitgelezen kans om onderzoek te doen naar de outcomes als gevolg van een baan bij

mensen met ASS, wij denken dan ook aan een onderzoek om de beleefde waarde in kaart te

brengen.

- GGZ Eindhoven: De (aangepaste) IPS methode waarmee in dit project wordt gewerkt is

wetenschappelijk onderbouwd. Voor het realiseren van impact in de wereld van GGZ en

jobcoaching is het niet alleen nodig om een goede strategie te ontvouwen die vooral gericht

is op jobcoachorganisaties (zie hoofdstuk 4) maar ook dat aannemelijk wordt gemaakt dat de

aanpak effectief is. Een studie naar de effecten door een gezaghebbend instituut als Trimbos

helpt dan bij de uitrol en verduurzaming. Verder is onderzoek naar schadelastbeperking aan

te bevelen. Mogelijk is deze kennis bruikbaar bij verduurzaming.

- HAN/Seneca: Net als bij Autitalent en Koninklijke Aurisgroep kent dit project een heel directe

relatie tussen de interventie en mensen met ASS. Daarmee kán impact worden bereikt. We

stellen dan ook voor om onderzoek te verrichten naar de outcomes bij de belangrijkste

stakeholders, inclusief de bijdrage die dit empowerment-project levert aan de vermindering

van uitval. De NVA heeft dan ook op basis van een dergelijk onderzoek de mogelijkheid om

bij het hoger onderwijs voor dit soort trainingen te pleiten.

- Handicap en studie: De relatie tussen de e-learning module en vermindering van uitval is heel

indirect en loopt via een aantal tussenstappen. Het causale model (zie projectanalyses) is ook

complexer dan bij andere projecten. Bovendien is de onzekerheid met betrekking tot het

daadwerkelijk realiseren van grote impact groot. Het project is het best geholpen met een

onderzoek naar het aantal gebruikers, de aantallen studenten die worden bereikt, en de

tevredenheid van gebruikers van de e-learning module en de studenten met ASS. Geen

uitvoerig onderzoek dus dat het hele causale model in kaart brengt.

- Koninklijke Aurisgroep: Het project ondersteunt op een heel directe manier begeleiders en

leerlingen en werknemers met ASS. We stellen voor om onderzoek te doen naar

ondersteuning van instrument (papieren en digitale versie) bij primaire stakeholders

(ontzorging ouders, handvatten bieden voor aanpak, minder stress op werk of in stage), en

naar de effecten op voorkomen uitval.

- USG Restart: Het project kent een grote potentie qua impact, maar daarvoor is wel nodig dat

gedegen onderzoek plaatsvindt naar het sociaal rendement (waarvan veronderstelt wordt

dat het groter is dan één). De veronderstelling is dat met behulp van een SROI-analyse (ofwel

een positieve business case) overtuigende argumenten kunnen worden geleverd om de PO-

regeling open te stellen voor stagejobcoaching.

- Vilans, Rozijwerk, Refrisk: We bevelen onderzoek aan naar de effectiviteit (vermindering kans

op uitval) van de toolkit op basis van het causaal model. Zodoende kunnen we een antwoord

vinden op de vraag naar de toegevoegde waarde van de toolkit. Aangezien de lijnen in dit

project kort zijn en het niet gaat om grote aantallen respondenten is zo'n onderzoek ook

praktisch haalbaar.

50 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Bijlage A : Overzicht Interviews Tijdens het onderzoek zijn we gestart met een interview bij alle afzonderlijke projectleiders. Na deze

gesprekken hebben we in overleg met de projectleiders diverse stakeholders benadert voor een

interview. In totaal hebben wij 28 persoonlijke interviews op locatie afgenomen en hebben we

tijdens deze gesprekken 39 personen gesproken.

1 Wim Schaap Projectleider 16-12-2011

2 Hoofd bedrijfsvoering ROC Twente 6-3-2012

3 Studiedecaan ROC Twente 19-3-2012

4 Nelleke den Boer Projectleider 10-1-2012

5 Floor Alles Decaan Windesheim 13-3-2012

Studenten(via H+S) 15-3-2012

6 leon Bosch Projectleider 17-1-2012

Jessiva vd Pelt Projectleider 17-1-2012

Rayomond Schrjver Stafmedewerker (Rozij werk) 17-1-2012

7 Han Dijkslag Jobcaoch (Rozij werk) 2-2-2012

8 Werkgever ZZG zorgroep 10-2-2012

9 Leidinggevende Abbott 22-2-2012

10 Werknemer ASS ZZG Zorggroep 10-2-2012

11 Werknemer met ASS Abbott 22-2-2012

12 Josje Taabe Projectleider 14-2-2012

Jeanine van der Meijden Projectleider 14-2-2012

13 Werknemer met ASS Iphion 13-4-2012

14 Werkgever Iphion 13-4-2012

15 IPS-trajectbegeleider Promenzo 13-4-2012

16 Ben Pieter Kop Projectleider 6-2-2012

17 Docent Grafisch Lyceum 30-3-2012

18 Sarah Detaille Projectleider 27-2-2012

19 2 Studenten met ASS HAN 15-3-2012

20 Paul Vermeer Directeur AutiTalent 31-1-2012

21 Jobcoach Kadaster 19-3-2012

22 Leidinggevendee Kadaster 19-3-2012

23 Werknemer met ASS Kadaster 19-3-2012

24 Werkgever Kadaster 2-2-2012

25 Marjolein Schipper projectleider 6-12-2012

26 Focusgroep 4 ouders Leden NVA 29-3-2012

27 Start Foundation 14-2-2012

28 FPG 21-3-2012

Autiproof werkt

Digitale expertisemodule

Van school naar werk met ASS

Focus op werk

NVA

Programma

Uitbreiding diensten

Training zelfmanagement en studie

Autisme en werk/wat werkt

51 Rapport: Quickscan programma Autisme en Werk

Bijlage B: Overzicht gebruikte literatuur

Gezondheidsraad; Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders; Den Haag 2009.

Hagen, B. e.a.; Arbeidsparticipatie van Wajong'ers op de werkplek. De bijdrage van collegiale steun

op de werkplek aan Wajong'ers; Vilans en CNV jongeren; Utrecht 2010.

Ministerie OCW; Studeren met een functiebeperking. Resultaten van een onderzoek onder

eerstejaarsstudenten; Den Haag 2009.

Nederlandse Vereniging voor Autisme; Een plek om te leven. Een onderzoek naar de leefsituatie van

mensen met autisme; Bilthoven 2008.

Poels-Ribberink, H. e.a; Maken ze meer mogelijk? Studeren met een functiebeperking. 2010

vervolgmeting; Nijmegen 2011.

Vliegenthart, A. (voorzitter) e.a.; Meer mogelijk maken. Studeren met een functiebeperking in het

hoger onderwijs. Advies van de commissie Maatstaf; Den Haag 2010.

Weeghel, J. van en Zeelen, J.; Arbeidsrehabilitatie in een vernieuwde geestelijke gezondheidszorg;

Utrecht 1990.

Wehman, P. en Bricout, J.; Supported Employment and Natural Supports: A Critique and Analysis.

Wissink, C.E. e.a.; Ervaringen van werkgevers met Wajongers. Onderzoek onder werkgevers naar de

mogelijkheden voor verbetering van de arbeidsparticipatie van Wajongers; RWI 2009.