PROVINCIE VLAAMS-BRABANT · Dienstenopdracht ruimtelijke visievorming rond permanent wonen op...

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar cel ruimtelijke planning Telefoon - fax 016/26.75.07 – 016/26.75.85 e-mail [email protected] Ons kenmerk PRJ2004-04/Recreatief wonen Kam-Bmb

Tekst uitgesloten delen bij goedkeuring

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan DeelRUP 2 Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II

Permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

Dienstenopdracht ruimtelijke visievorming rond permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan – DeelRUP 2 Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II

2

COLOFON Provincie Vlaams-Brabant Directie Infrastructuur Dienst Ruimtelijke Ordening Provinciehuis Provincieplein 1 3001 Leuven Werkten mee aan dit document: Provincie Vlaams-Brabant:

Tom Lagast – provinciale dienst Ruimtelijke Ordening Tom Raes – provinciale dienst Huisvesting

ARCADIS Gedas Bart Antheunis - projectverantwoordelijke afdeling Ruimtelijke Ordening Peter Peeters - projectcoördinator afdeling Ruimtelijke Ordening


3

Inhoudsopgave

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan ..........................................................1

DeelRUP 2 Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II ..........................................1 COLOFON ................................................................................................................. 2 Inhoudsopgave......................................................................................................... 3 Lijst met kaarten, tabellen en figuren..................................................................... 5

A. Algemene toelichting...................................................................................6 1. Leeswijzer ............................................................................................................. 7 2. Inleiding en situering van de globale problematiek.......................................... 8

Problematiek rond permanent wonen...................................................................................8 Uitvoering van het Provinciaal structuurplan ........................................................................8 Voorstudie – haalbaarheid en alternatieven.........................................................................9 Structuur van het PRUP .......................................................................................................9

3. Beleidskader....................................................................................................... 11 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ..................................................................................11 Resolutie Vlaams parlement over de ontwikkeling van de weekendverblijven ..................12 Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams Brabant ........................................................13

4. Voorstudie Permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek..... 14 4.1. Methodiek van de provinciale afweging van de problematiek van het permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek................................................................15 4.2. Conclusies uit de voorstudie..................................................................................16 4.3. Onderzoek naar de huisvestingsmogelijkheden voor de vooropgestelde doelgroep 20 4.4. Bespreking van de ontwikkelingsmogelijkheden van de terreinen op basis van de afweging die werd doorgevoerd in de voorstudie...............................................................23 4.5. Draaiboek Permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek...............34

5. Situering van de deelRUP’s .............................................................................. 38 6. Globale ruimtebalans......................................................................................... 39

B. Specifieke toelichting................................................................................40 DeelRUP 2: Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II .............................................. 41

Bestaande feitelijke toestand..............................................................................................41


4

Bestaande juridische toestand ...........................................................................................44Relatie tot hoofdstructuren van het buitengebied...............................................................48Watertoets...........................................................................................................................49Conclusies uit de voorstudie...............................................................................................50Gewenste ruimtelijke structuur ...........................................................................................51Bijkomende elementen ter realisatie van het RUP:............................................................54Ruimtebalans......................................................................................................................54

C. Verordenend gedeelte ...............................................................................55

Verordenende Stedenbouwkundige voorschriften............................................. 57

DeelRUP 2: Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II .............................................. 57ART 0. Algemeen ..........................................................................................................57ART 1. Zone voor buitenwonen.....................................................................................58ART 0..................................................................................................................................58ART 2. Zone voor openlucht-recreatieve verblijven ......................................................62ART 3. Zone voor Weekendverblijven...........................................................................65ART 4. Zone voor onthaal-infrastructuur .......................................................................67ART 5. Zone voor beekoeverstrook...............................................................................68ART 6. zone voor groene buffer ....................................................................................69Opgeheven voorschriften....................................................................................................69

Verordenend Grafisch Plan................................................................................... 70

DeelRUP 2: Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II .............................................. 70


5

Lijst met kaarten, tabellen en figuren

Kaart 1: Situering van deelRUP's binnen de regio Kampenhout-Boortmeerbeek....................... 38 Kaart 2: Bestaande feitelijke toestand - situering op topokaart................................................... 41 Kaart 3: Bestaande feitelijke toestand – situering op orthofoto .................................................. 41 Kaart 4: Bestaande feitelijke toestand – situering op kadasterkaart............................................ 41 Kaart 5: Bestaande ruimtelijke structuur Camping Tip............................................................... 41 Kaart 6: Bestaande ruimtelijke structuur Camping Trianon........................................................ 41 Kaart 7: Bestaande ruimtelijke structuur Campings Goorveld, Floreal I en II............................ 41 Kaart 8: Bestaande juridische toestand - Gewestplan, BPA, RUP.............................................. 45 Kaart 9: Bestaande juridische toestand - natuur en water ........................................................... 45 Kaart 10: Bestaande juridische toestand - overige ...................................................................... 45 Tabel 1: Overzicht van het huidig aanbod en de permanente bewoning op de campings en

weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek............................................. 16 Tabel 2: Ruimtelijke kenmerken van de campings en weekendverblijven in de regio

Kampenhout-Boortmeerbeek .............................................................................................. 18 Tabel 3: Overzicht van de voorwaarden inzake kwantiteit en kwaliteit van het toekomstige

aanbod per terrein................................................................................................................ 31 Tabel 4: Globale ruimtebalans voor het geheel van de deelRUP’s ............................................. 39 Tabel 5: toetsingstabel bestaande juridische toestand ................................................................. 44

Figuur 1: Voorstel oplossing problematiek weekendverblijven.................................................. 12

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar cel ruimtelijke planning Telefoon - fax 016/26 75 07 - 016/26 75 85 e-mail [email protected] Ons kenmerk PRJ2004-04/Recreatief wonen Kam-Bmb

A. Algemene toelichting Permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek


7

1. Leeswijzer Voorliggend document bevat de beschrijving van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek. Naast een algemene toelichting, welke het RUP kadert binnen zijn ruimere context, bevat het dossier een specifieke toelichting en een verordenend gedeelte. Deze twee delen hebben betrekking op het specifiek deelRUP. Tenslotte bevat het document nog een aantal bijlagen. Deel A of de algemene toelichting kadert het RUP eerst binnen zijn ruimere context. In het inleidende deel wordt kort ingegaan op de problematiek van het permanent wonen, de uitvoering van het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams Brabant (RSVB), de voorstudies die voorafgaandelijk aan het PRUP werden uitgevoerd en de positionering van het PRUP binnen zijn ruimere context. Vervolgens wordt het beleidskader voor de opmaak van het PRUP aangehaald (relatie met RSV, resolutie Vlaams gewest, RSVB, conclusies voorstudie, draaiboek…). Een vierde deel geeft een situering van de verschillende deelRUP’s die onder deze regio vallen en in een vijfde deel wordt een globale ruimtebalans weergegeven. Deel B bevat een specifieke toelichting van het deelRUP waarop deze nota betrekking heeft. Eerst wordt een weergave van de bestaande toestand gegeven. Vervolgens wordt een overzicht gegeven van de juridische toestand. Deze delen worden aangevuld met de conclusies uit het vooronderzoek, een watertoets en een ruimtebalans voor het deelRUP. Het verordenend gedeelte (deel C) bevat de verordende stedenbouwkundige voorschriften en het verordenend grafisch plan voor het deelRUP waarop deze nota betrekking heeft. De bijlagen (deel D) bevatten de voorstudies ‘haalbaarheid en alternatieven’ voor zowel de campings als de weekendverblijven en een draaiboek dat tot doel heeft om naast het RUP de problematiek van het permanent wonen op campings en op weekendverblijven in de regio te ondersteunen.


8

2. Inleiding en situering van de globale problematiek

Problematiek rond permanent wonen De problematiek van het permanent wonen is al enkele jaren oud. Op verschillende beleidsniveau’s werden er al acties ondernomen om het wonen op campings en in weekendverblijfszones op te lossen. Dit veelal met wisselend succes. Omdat deze problematiek ook groot is in de provincie Vlaams Brabant heeft de provincie in haar provinciaal ruimtelijk structuurplan de nodige engagementen opgenomen om deze problematiek gebiedsgericht te gaan bekijken en hiervoor de nodige ruimtelijke uitvoeringsplannen op te maken. De studie in de regio van Kampenhout-Boortmeerbeek vormt hierin de eerste fase en zal als kader dienen voor de verdere uitwerking van deze problematiek binnen de provincie.

Uitvoering van het Provinciaal structuurplan De opmaak van een RUP rond de problematiek van het permanent wonen is een uitvoering van de bindende en richtinggevende bepalingen van het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Hier wordt bepaald dat op basis van een voorstudie zal onderzocht worden welke gebieden kunnen omgevormd worden om de problematiek van het permanent wonen op te vangen en welke gebieden hun bestaande bestemming dienen te behouden. Op basis van deze voorstudie werd bepaald voor welke terreinen er een provinciaal RUP diende opgemaakt te worden. De studie en het RUP zijn eveneens in overeenstemming met de richtinggevende bepalingen van het RSV met betrekking tot de problematiek van het permanent wonen in tweede verblijven. Ook het RSV bepaalt dat op basis van een onderzoek bepaalde terreinen kunnen omgevormd worden om de problematiek van het permanent wonen op te vangen. De studie en het RUP houden eveneens rekening met de resolutie van het Vlaams Parlement. Welke stelt dat een visie en/of beleidsplan op provinciaal niveau dient uitgewerkt te worden en dat afhankelijk van de schaal de provincie of de gemeente bevoegd is voor het opmaken van een RUP. Het Vlaams gewest kijkt na of de voorstellen niet in strijd zijn met de Vlaamse structuren. De studie en het RUP houden eveneens rekening met de andere sectoren. Zo wordt het aansnijden van waardevolle natuurgebieden vermeden en wordt er per deelplan een watertoets uitgevoerd. Het RUP is bijgevolg in overeenstemming met het provinciaal Ruimtelijk Structuurplan, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en interfereert niet met de belangen van andere sectoren.


9

Voorstudie – haalbaarheid en alternatieven De voorstudie rond de problematiek van het permanent wonen werd afgerond in de zomer van 2005 en voor een plenair overleg voorgelegd aan de verschillende betrokken partijen (Vlaams gewest, gemeenten, toerisme, huisvesting…) in het najaar van 2005. Op basis van de conclusies uit deze documenten en de opmerkingen en adviezen die binnenkwamen vanuit het plenair overleg werd een keuze gemaakt om een aantal campings en weekendverblijven op te nemen in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Dit plan stelt volgende doelstellingen voorop: - oplossing bieden voor permanent wonen op campings en weekendverblijven door deze

problematiek te erkennen als een volwaardige woonvorm en hiervoor de nodige ruimtelijke randvoorwaarden te creëren;

- vermijden dat de problematiek voor permanent wonen zich over een aantal jaren terug zal voordoen, verhinderen van permanent wonen binnen bestaande recreatieve zones;

- ondersteunen van de recreatieve kwaliteiten van een aantal campings en weekendverblijven door hun bestemming te herbevestigen;

- aftoetsen met andere beleidsplannen om na te gaan of de gekozen opties niet in strijd zijn met eventuele bovenlokale belangen voor het buitengebied (ontwikkeling natuur, landbouw, landschap…).

Structuur van het PRUP Het voorliggende document vormt geen document op zich, maar is een verdere uitwerking van de documenten die er aan vooraf gingen: de voorstudie – haalbaarheid en alternatieven voor campings en weekendverblijven en het draaiboek. Deze documenten worden in bijlage aan dit PRUP toegevoegd. Tevens vormt het PRUP slechts een kleine stap in de uitwerking van deze problematiek. Het PRUP is één van de instrumenten die wordt aangehaald in een ruimer draaiboek om de problematiek binnen deze regio op te lossen. Het Draaiboek vormt in principe het bovenliggende document en geeft een overzicht van alle maatregelen en acties die moeten ondernomen worden om de problematiek van het permanent wonen op campings en in weekendverblijven in deze regio op te lossen. Ook het draaiboek is als bijlage in dit PRUP opgenomen.


10

Onderstaand schema geeft de structuur en de positie van het PRUP binnen zijn ruimer geheel weer.


11

3. Beleidskader

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) werd op 23/09/1997 definitief vastgesteld door de Vlaamse regering en bekrachtigd bij het decreet van 17/12/1997 wat de bindende bepalingen betreft. Het RSV werd partieel herzien op 12/12/2003. Volgende relevante elementen werden in het RSV opgenomen met betrekking tot het permanent wonen op tweede verblijven.

Richtinggevend deel Het Vlaams gewest stelt onder de ontwikkelingsperspectieven voor de toeristisch-recreatieve structuur in het buitengebied dat permanente bewoning in een infrastructuur voor een tijdelijk en recreatief verblijf niet mogelijk is. Uitgangspunt is dat infrastructuur voor een tijdelijk en recreatief verblijf moet beantwoorden aan de oorspronkelijke opzet, dat is met name het voorzien van een tijdelijk en recreatief verblijf. Permanente bewoning in infrastructuur voor een tijdelijk en recreatief gebruik ondermijnt de recreatieve en toeristische productwaarde van het buitengebied en is ruimtelijk niet aanvaardbaar. Door naar een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad te streven in de stedelijke gebieden én in de kernen van het buitengebied, wordt een kader gegeven waarbinnen een huisvestingsbeleid met aandacht voor specifieke woonvormen en woningtypologieën kan worden gevoerd (o.m. voor kansarme en minder begoede gezinnen). Onderzocht moet worden welke van de bestaande terreinen binnen welke voorwaarden eventueel op termijn worden ingericht als een volwaardig woongebied en onderdeel van de kern van het buitengebied of een stedelijk gebied gaan vormen. Conform het ruimtelijk principe van de gedeconcentreerde bundeling moet dergelijke locatie met permanente bewoning een versterking betekenen van de bestaande kern, onder meer doordat de locatie onmiddellijk aansluit bij de kern.

Bindende bepalingen Er werden geen bindende bepalingen opgenomen met betrekking tot deze problematiek.


12

Stedenbouwkundigeverordening

- voor zone-eigen constructies

Planologische oplossing- voor zonevreemde clusters- voor permanente bewoning

= regularisatie illegaal

gebouwde constructies

Voorwaarden:1. Geen permanente bewoning (= planologische oplossing)2. Geen kwetsbaar gebied (= habitat, Ven, Ankerplaats...)3. Ruimtelijke afweging op Vlaams en Provinciaal niveau

Gemeente:= inventaris clusters (= min. 100 m, min. 5 constructies)= visie in structuurplan= BPA of RUP indien lokaal niveau

Provincie:= PRUP= beleidsplan/visie

Vlaams Gewest:= toetsen op bovenlokaal niveau

Voorwaarden:1. Geen kwetsbaar gebied2. Ruimtebalans

Indien gelegen in kwetsbaar gebied:= herlokaliseren= afbraak

Resolutie Vlaams parlement over de ontwikkeling van de weekendverblijven Op 15 januari 2003 werd in het Vlaams parlement een voorstel van resolutie ingediend betreffende de problematiek van de weekendverblijven. Volgende elementen met betrekking tot de ruimtelijke ordening werden naar voor geschoven:

1. De gemeenten worden verplicht om binnen het kader van hun ruimtelijk structuurplan een ontwerp van zonering voor te stellen waarvoor via ruimtelijke uitvoeringsplannen een oplossing wordt geboden voor clusters van weekendverblijven die niet gelegen zijn in kwetsbare gebieden (natuurgebieden, bosgebieden, landschappelijk en ecologisch waardevolle landbouwgebieden, overstromingsgebieden, valleigebieden) of gebieden die in aanmerking komen om te worden afgebakend in de natuurlijke en/of landschappelijke structuren.

2. Afhankelijk van het belang van de cluster zal er een oplossing aangeboden worden door het opstellen van een RUP op lokaal of provinciaal niveau. Het Vlaams gewest zal deze voorstellen aftoetsen met de elementen van bovenlokaal niveau.

3. Planologische oplossingen voor permanente bewoning in weekendverblijven vallen onder de toepassing van de ruimtebalans van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.

In bijgevoegde figuur wordt het beleid ten aanzien van de problemen in de weekendverblijven schematisch weergegeven: Figuur 1: Voorstel oplossing problematiek weekendverblijven


13

Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Vlaams Brabant Het provinciaal ruimtelijk structuurplan Vlaams Brabant werd op 7 oktober 2004 goedgekeurd. In het provinciaal ruimtelijk structuurplan staan volgende relevante elementen met betrekking tot de opmaak van een RUP voor het permanent wonen op de campings en weekendverblijven.

Richtinggevend deel De provincie neemt volgend ontwikkelingsperspectief op voor de problematiek van het permanent wonen in tweede verblijven: Om tot een effectieve oplossing te komen met betrekking tot de problematiek van het permanent wonen in tweede verblijven dient tegelijkertijd en gecoördineerd op verschillende beleidsdomeinen acties ondernomen te worden. Naast maatregelen op het vlak van ruimtelijke ordening (zonering voor permanent wonen of ruimte voor herhuisvesting, ordening, ruimtelijke beheersmaatregelen…), zal ook het handhavingsbeleid als flankerend beleid van belang zijn. Begeleidende maatregelen op het gebied van huisvesting, sociale begeleiding, grondbeleid, landschappelijke inkleding, nutsvoorzieningen… vormen een belangrijk aspect vanuit ruimtelijke en sociale overwegingen. In algemene zin kunnen vanuit ruimtelijke ordening twee oplossingsrichtingen vooropgesteld worden: 4. Herstel van de oorspronkelijke of een andere wenselijke functie

(permanent wonen wordt niet geduld). 5. Zonering voor permanente bewoning

(aanvaarding van het permanent wonen in tweede verblijven) De provincie zal met betrekking tot de problematiek van permanent wonen in tweede verblijven, voor elke cluster in de gemeente een afweging maken en eventueel maatregelen nemen om deze clusters in een RUP op te nemen (in zover deze problematiek niet door het Vlaamse gewest dient opgenomen te worden, bijvoorbeeld bij ligging in een GEN of GENO).

Bindende bepalingen Binnen de acties en prioriteiten van de bebouwde ruimte (3.2.) neemt de provincie volgend actieprogramma op voor permanent wonen in tweede verblijven (3.2.6.): Tegen eind 2006 wil de provincie minimaal gestart zijn met de opmaak van een actieplan voor permanent wonen in 2e verblijven. In eerste instantie zal de provincie hiertoe een pilootproject uitwerken in een beperkte regio waar deze problematiek zich duidelijk manifesteert.


14

4. Voorstudie Permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

Eind 2004 schreef de provincie een opdracht uit voor de dienstenopdracht ruimtelijke visievorming Permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek en opstellen van een provinciaal RUP. De studie wordt door de provincie als pilootproject beschouwd en dient de basis te vormen voor dezelfde problematiek in andere regio’s in de provincie. De voorstudie rond de problematiek van het permanent wonen werd afgerond in de zomer van 2005 en voor een plenair overleg voorgelegd aan de verschillende betrokken partijen (Vlaams gewest, gemeenten, toerisme, huisvesting…) in het najaar van 2005. De resultaten van deze studie worden op volgende pagina’s samengevat. Eerst gaan we in op de algemene werkwijze die werd gehanteerd om tot een gedegen afweging te komen op het vlak van het ruimtelijk ordeningsbeleid. Deze voorstudie had immers vooral tot doel om beleidsvoorstellen uit te werken op vanuit het ruimtelijk ordeningsbeleid een gepast antwoord te kunnen bieden aan de problematiek van het permanent wonen op campings en weekendverblijven. M.a.w. in hoeverre is het wenselijk dat een ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt. Vooraleer deze afweging per camping of cluster van weekendverblijven te kunnen maken, is een goed inzicht nodig in de problematiek. Het onderzoek naar de aard en de omvang van de problematiek in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek wordt samengevat in het tweede punt. Hieruit kan de eigenlijke doelgroep van het beleid bepaald worden. Vervolgens wordt ingegaan op de (her)huisvestingsmogelijkheden voor deze doelgroep: naar de sociale huisvestingsmarkt, onder de vorm van sociaal buitenwonen of via een tijdelijk woonrecht. Door toetsing van de huisvestingsmogelijkheden en de aard van de woonnood kan de behoefte aan de verschillende huisvestingsmogelijkheden vastgesteld worden. De verdere afweging tussen enerzijds de woonbehoeften over het geheel van de campings en weekendverblijven in de regio en anderzijds de ruimtelijke afweging per camping en cluster volgens de vooropgestelde algemene werkwijze, leidt tot een voorstel van ontwikkeling voor elke camping en cluster om aan de behoeften tegemoet te komen. Hieruit volgt voor welke terreinen herbestemmingen doorgevoerd moeten worden en welke terreinen dus opgenomen worden in dit PRUP. Tot slot worden ook een aantal randvoorwaarden gegeven m.b.t. het welslagen van het beleid. Deze vloeien voort uit bedenkingen die tijdens het overleg en onderzoek naar voor kwamen bij het uitwerken van de voorstudie.


15

4.1. Methodiek van de provinciale afweging van de problematiek van het permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

Om een visie uit te werken voor de problematiek van het permanent wonen op de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven wordt onderstaand plan van aanpak gehanteerd. Het plan bestaat uit een afweging in vier stappen die uiteindelijk moet leiden tot een eindbeoordeling van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven. In een eerste stap wordt de ruimtelijke toets doorgevoerd: het terrein wordt afgewogen binnen zijn ruimere omgeving. Welke relatie heeft het terrein ten aanzien van de open ruimte, de bebouwde ruimte, de toeristisch-recreatieve structuur, de ontsluiting van het terrein… In deze fase wordt eveneens een afweging doorgevoerd ten aanzien van de structuren van bovenlokaal niveau. In een tweede stap wordt gekeken naar het terrein zelf. Welke vaststellingen worden er op het terrein gedaan? Welke initiatieven worden er genomen? Welke ontwikkeling wordt er vooropgesteld door de gemeente? Hoe groot is de problematiek van het permanent wonen op het terrein? Welk soort permanente bewoners vinden we er terug? Welk soort huisvesting verlangen deze bewoners? Deze stap wordt de maatschappelijke toets genoemd. Vervolgens wordt de juridische situatie van het terrein gescreend. Bevindt het terrein zich in de juiste bestemmingszone? Is het terrein rechtmatig ontwikkeld (beschikt het over de nodige bouwen/of stedenbouwkundige vergunningen)? De resultaten van de ruimtelijke, maatschappelijke en juridische toets worden tenslotte met elkaar geconfronteerd. Deze confrontatie vormt de vierde stap van de afweging. Omdat de confrontatie in vele gevallen tot verschillende opties kan leiden, wordt de eindconclusie vanuit de gewenste ontwikkeling op microniveau bijgestuurd. Hierdoor kan er per terrein een eerste conclusie worden geformuleerd. Deze conclusie geeft de gewenste ontwikkeling weer, maar ook de nodige consequenties om deze ontwikkeling te bereiken (haalbaarheid). Het plan van aanpak wordt in nevenstaand schema weergegeven.


16

4.2. Conclusies uit de voorstudie

Hoeveel permanente bewoning is er aanwezig op de terreinen:

huidig aanbod permanente bewoning aantal gezinnen (situatie december 2004)

Camping (C) Weekendverblijf (W)

Totaal aantal standplaatsen

Zone-eigen recreatiegebied

Zonevreemd agrarisch gebied;

groengebied

Aandeel Totaal Gedomicilieerd Vermoeden

Gemeente Boortmeerbeek 450 442 8 32 % 143 Dageraad C 78 78 - 92 % 72 70 2 Tip C 124 124 - 0 % 0 - - Trianon C 120 120 - 0 % 0 - - Goorveld C 37 37 - 95 % 35 16 19 Floreal I C 47 47 - 36 % 17 16 1 Floreal II C 36 36 - 45 % 16 16 0 Eekhoornhof C 0 0 - 0 % 0 - - Caetersbosweg W 2 - 2 100 % 2 ? ? Broek (1 en 2) W 4 - 4 0 % 0 0 0 Eyselaarstraat W 2 - 2 50 % 1 ? ?

Gemeente Zemst 369 369 0 27 % 98 Felix Cottage Club - Solarium C 92 92 - 85 % 78 26 52 Berkenhof C 37 37 - 40 % 15 15 0 Baarbeek C 204 204 - 0 % 0 0 0 Zomerrust C 36 36 - 14 % 5 5 0

Gemeente Kampenhout 100 100 0 0 % 0 Veronique (De Zon) C 100 100 - O % 0 0 0

Gemeente Haacht 115 93 22 50 % 58 Binnenbeekweg W 25 25 - 100 % 25 16 9 Keerbergenbroek W 48 48 - 25 % 12 8 (+1) 4 Wakkerzeelsesteenweg W 10 - 10 0 % 0 0 0 Brugstraat W 20 20 - 70 % 14 14 (+1) 0 Wakkerzeel - Kerkhoflaan W 12 - 12 58 % 7 7 0

Totaal regio: 1034 1004 30 29 % 299

Tabel 1: Overzicht van het huidig aanbod en de permanente bewoning op de campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek


17

Uit bovenstaande tabel kan afgeleid worden dat binnen de regio een geschikte huisvestingsvorm voor ca. 300 gezinnen moet gezocht worden waarvan er momenteel ca. 240 op een camping en ca. 60 op een weekendverblijf wonen.

Welke bewoners bevinden zich in deze doelgroep: De bewonersgroep die permanent verblijft op campings en in weekendverblijven is zeer divers. Toch kunnen uit de analyse twee grotere conclusies getrokken worden:

Zij die bewust kiezen voor een permanent verblijf op een camping of weekendverblijf of zij die hier uit noodzaak terecht komen. Zij die over een beperkt budget beschikken en zij die over een normaal budget beschikken. Ruimtelijk vertaalt zich dit veelal tussen de gezinnen die op een camping verblijven (veelal beperkt budget en uit noodzaak) en diegene die op een weekendverblijf permanent verblijven (veelal normaal budget en uit bewuste keuze). Deze conclusie is echter niet sluitend. Het betreft zowel senioren, alleenstaanden (geen senioren), koppels, eenoudergezinnen en gezinnen met kinderen.

De redenen waarom deze doelgroep kiest om permanent op een camping of weekendverblijf te wonen zijn (in volgorde van belang):

1. Budget: financiële redenen vormen zowel op de campings als op de weekendverblijven de hoofdreden om zich er permanent te komen vestigen (o.a. goedkope vorm van huisvesting – beheersbaar; goedkope bouwgrond, terugbrengen van dubbele kosten – opgeven hoofdwoning) 2a: Sociaal contact – voornamelijk in functie van het verblijf op de campings 2b: Groene en rustige omgeving – voornamelijk in functie van het verblijf op de weekendverblijven 3: Groene en rustige omgeving – voornamelijk in functie van het verblijf op de campings

Hoe ziet hun huisvesting eruit: In onderstaande tabel wordt op basis van de ruimtelijke kenmerken van de verschillende terreinen gezocht naar de huisvestingnormen van de onderzochte doelgroep. Hierbij wordt enkel gefocust op die terreinen waar permanente bewoning voorkomt. Terreinen die uitsluitend voor recreatie worden gebruikt of verlaten zijn worden niet mee opgenomen in het onderzoek (gele aanduiding in de tabel). Gesteld wordt dat er zich op deze terreinen geen probleem voordoet en dat zij in de toekomst ook hun recreatieve functie behouden en niet in aanmerking komen om omgevormd te worden tot een terrein waar permanente bewoning kan aanvaard worden. Ook Eekhoornhof wordt niet betrokken in het onderzoek omdat dit terrein momenteel leeg staat.


18

Perceelsgrootte oppervlakte in m²

Grootte constructies oppervlakte in m²

Groen – speelruimte –

niet ontwikkeld

Gemeenschap-pelijke gebouwen

en terreinen Camping (C) Weekendverblijf (W)

Opp. Terrein m²

Aan

tal p

erce

len

of g

ebou

wen

Dic

hthe

id

Gem. Onder grens

Bovengrens G e m . Onde r

grens Boven

grens

Uitz

icht

co

nstru

ctie

s

Opp. in m² % Opp.

in m² %

Gemeente Boortmeerbeek Dageraad C 30.000 78 26 340 240 420 95 80 225 Mix - - 2.000 7% Tip C 124 C Trianon C 120 C/Z Goorveld C 11.000 37 33 150 140 175 80 50 90 C/Z 100 1% 1.100 10% Floreal I C 13.000 47 36 150 135 200 50 35 85 C/Z 200 2% 500 4% Floreal II C 13.000 36 27 175 130 300 50 35 90 C/H 1.000 8% - - Eekhoornhof C 0 Caetersbosweg W 3.500 2* 20 500 - - 30 C/Z - - - - Broek (1 en 2) W 4 Eyselaarstraat W 5.000 2** 16 600 - - 50 S/H - - - -

Gemeente Zemst Felix Cottage Club - Solarium C 31.000 92 29 230 90 350 55 45 85 H/Z 4.300 14% 2.000 6% Berkenhof² C 8.000 37 46 120 90 160 60 25 80 Z 1600 20% - - Baarbeek C 204 C Zomerrust C 11.000 36 32 300 250 450 40 20 55 Z 4.000 36% 200 2%

Gemeente Kampenhout Veronique (De Zon) C 100 C

Gemeente Haacht Binnenbeekweg” W 19000 25 13 500 300 1.450 80 60 135 Mix - - - - Keerbergenbroek³ W 83000 48 6 700 400 2300 120 55 165 Mix Wakkerzeelsesteenweg W 10 C Brugstraat W 16000 22 14 650 390 1900 100 30 120 S/H Wakkerzeel - Kerkhoflaan W 7000 10 14 970 670 1260 75 40 130

Totaal regio:

Tabel 2: Ruimtelijke kenmerken van de campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

uitzicht constructies: C = (sta)caravan H = houten chalet S = stenen huisje Z = zelfgebouwde/-verbouwde constructie


19

° Goorveld: constructies worden momenteel allemaal teruggebracht tot 50 m² * Caeterbosweg: in totaal zijn er 9 percelen in de cluster, hiervan zijn er nog slechts 2 in gebruik, de

rest is verlaten. ** Eyselaarstraat: in totaal zijn er 7 percelen in de cluster, hiervan zijn er slechts 2 in gebruik, de rest is

verlaten een constructie in gebruik als permanente woning = ca. 70 m²; andere in gebruik als tweede verblijf = ca. 30 m²

² Berkenhof: de camping wordt momenteel gesaneerd ifv afgeleverde verkaveling voor weekendverblijven.

“ Binnenbeekweg: gemiddeld zijn de percelen ca. 500 m², er zijn echter ook 5 percelen met een oppervlakte van 1.000 m² en meer, waardoor de gemiddelde dichtheid relatief laag komt te liggen.

³ Keerbergenbroek: onbebouwde percelen gelegen langs wegen of direct naast of tussen bebouwde percelen werden meegenomen in de oppervlakte berekening omdat deze bebouwd kunnen worden.

Uit bovenstaande analyse kan duidelijk afgeleid worden dat de huisvestingsbehoefte van gezinnen op een camping sterk verschillen van deze op een weekendverblijf. De percelen op een weekendverblijf zijn veel groter dan op een camping (gemiddeld ca. 500 m² tav 150 m²). Ook de constructies zijn op de weekendverblijven veelal groter dan deze op de campings (gemiddeld ca. 80 m² tav 50 m²). Op de meeste campings zijn er gemeenschaps- en groen en/of speelvoorzieningen aanwezig. Op de weekendverblijven is dat niet het geval. De camping Dageraad wijkt hier sterk van af. De gemiddelde perceelsoppervlakte is er dubbel zo groot als op de overige campings. Concluderend kan in feite gesteld worden dat:

Campingbewoners eerder (bewust) kiezen voor een kleine, betaalbare woning en sociaal contact. Er is bij de campingbewoners weinig vraag naar individuele buitenruimte, maar eerder vraag naar collectieve ruimte. Campingbewoners hebben geen grondeigendom, ze huren het terrein en krijgen veelal een recht van opstal. De caravan of de constructie die erop staat is veelal in eigendom van de bewoners zelf. Weekendverblijvers kiezen (bewust) voor een (iets ruimere), betaalbare woning in een groene, rustige omgeving. Er is voornamelijk vraag naar individuele buitenruimte en niet naar collectieve ruimtes. De eigendomssituatie van de weekendverblijfvers is totaal verschillend van deze van de campingbewoners. De weekendverblijvers hebben hun grond en hun woning in eigendom. Slechts sporadisch worden er weekendverblijven verhuurd.


20

4.3. Onderzoek naar de huisvestingsmogelijkheden voor de vooropgestelde doelgroep

De Campingbewoners Voor het oplossen van de problematiek van het permanent wonen op campings werd in het verleden steeds gewerkt op twee sporen. Het eerste spoor vertrekt van het principe dat één derde van gezinnen kan doorstromen naar de reguliere sociale huisvestingsmarkt. Het tweede spoor houdt in dat voor twee derde van de gezinnen een andere oplossing gezocht dient te worden, dit kan door het uitbouwen van een specifiek huisvestingsproject of door het herbestemmen van een kampeerterrein naar een zone waar permanente bewoning kan toegelaten worden. Het eerste spoor, de doorstroming van één derde van de permanente bewoners op kampeerterreinen naar reguliere sociale huisvestingsmarkt, is in het verleden al volledig uitgevoerd via de gemeentelijke begeleidingsplannen die specifiek voor deze problematiek werden opgemaakt. Zo werd de problematiek van het permanent wonen opgelost op de campings De Zon in Kampenhout, Eekhoornhof, Tip en Trianon in Boortmeerbeek en Zomerrust en Berkenhof in Zemst.1 Aan het tweede spoor werd slechts gedeeltelijk gewerkt. Als proefproject voor de problematiek van het permanent wonen werden er in Zemst twee campings omgevormd naar een zone voor recreatief woongebied. (definitief vastgesteld op 29/06/1999) Solarium werd ontruimd om op deze locatie een specifiek sociaal huisvestingsproject op te richten voor de herlokalisatie van permanente bewoners op campings. Dit project werd tot op vandaag nog niet gerealiseerd. Een aantal permanente bewoners verblijven nog steeds op de campings Zomerrust en Berkenhof in afwachting van dit project. Voor Felix Cottage Club en Solarium werd de gewestplanbestemming recreatief woongebied in een latere fase verfijnt in het gemeentelijk RUP01 Solarium (goedgekeurd op 28 januari 2002). Door de uitwerking van dit tweede spoor kan er een oplossing geboden worden aan een 100-tal gezinnen die permanent verblijven op een camping. Uit inschrijvingen en waarnemingen blijkt echter dat er vandaag de dag ca. 240 gezinnen permanent wonen op een camping. Dit betekent dat voor nog ca. 60% een oplossing dient gezocht te worden. Het betreft enerzijds een groep alleenstaanden en gezinnen die in een aantal gevallen door noodsituaties op de campings terechtkomen. Hiervan kan een deel op termijn nog doorstromen naar de reguliere sociale woningmarkt. Het betreft ca. 1/10 van de huidige campingbewoners of een 20 tot 25 gezinnen. Om deze doorstroming te kunnen realiseren dient er binnen de regio bijkomend aanbod aan sociale huisvestingsmogelijkheden gerealiseerd worden. De site van de voormalige camping Eekhoornhof kan hiervoor in aanmerking komen. Het aanbod van

1 Besluit van de Vlaamse Regering houdende goedkeuring van de gemeentelijke begeleidingsplannen inzake permanent wonen op terreinen voor openluchtrecreatieve bedrijven , dd. 19 november 1999, voor o.a. de gemeenten Boortmeerbeek, Kampenhout en Zemst.


21

deze 20 tot 25 woningen blijft op de campings ook best behouden als een of andere vorm van noodwoning2. Op deze manier zijn er binnen de regio altijd een aantal woningen beschikbaar om deze doelgroep tijdelijk op te vangen. Anderzijds betreft het een groep ouderen die heel bewust voor een woonvorm op de camping kiezen en dit veelal uit een gebrek aan geschikte huisvesting voor senioren op de woningmarkt. Zij komen hier wonen vanuit sociaal oogpunt. (zorgopvang). Om tegemoet te komen aan het tekort op de huisvestingsmarkt kunnen een aantal terreinen omgevormd worden naar terreinen waar permanente bewoning wordt toegelaten.

De weekendverblijvers Voor de problematiek van het permanent wonen in weekendverblijven werd in deze regio in het verleden nog geen oplossing uitgewerkt. Hier dient voor ca. 60 gezinnen een oplossing geboden te worden. Gesteld wordt dat één derde van de gezinnen (of ca. 20 gezinnen) zich ook kunnen aarden op een camping. Het zijn veelal gezinnen die een weekendverblijf huren en hier terechtkomen vanuit een specifieke woningnood. Deze gezinnen kunnen op termijn geherlokaliseerd worden naar een camping waar permanent wonen wordt toegelaten. Eén derde van de gezinnen komt hier wonen omdat ze op zoek zijn naar een betaalbare woning of bouwgrond op de private woningmarkt. Deze gezinnen zouden in principe een geschikte woning of grond kunnen vinden op de reguliere sociale woningmarkt. Voor deze gezinnen (ca. 20) wordt een uitdoofbeleid vooropgesteld. Gelijktijdig dienen in de regio de nodige inspanningen geleverd te worden om voldoende betaalbare woningen of bouwgronden op de markt te brengen zodat er zich in de toekomst geen verschuiving meer voordoet naar de weekendverblijven. Een aantal van deze gezinnen kunnen hierdoor effectief doorstromen naar de reguliere sociale woningmarkt. Het laatste derde bevat voornamelijk ouderen die hun hoofdverblijf hebben ingeruild voor hun tweede verblijf om de drukte van de stad te ontlopen en hun pensioen in een rustige, groene omgeving te kunnen doorbrengen. Deze mensen zullen op termijn vermoedelijk nog doorstromen naar een zorgwoning. Ook voor deze gezinnen wordt een uitdoofbeleid vooropgesteld.

2 Onder noodwoning wordt, conform de provinciale rondzendbrief VLBR-RO/2007/01, verstaan een woning die tijdelijk

huisvesting biedt aan mensen met een acuut of niet te vermijden acuut woonprobleem; de oorzaak van dit acuut woonprobleem kan zeer verscheiden zijn (brand, onbewoonbaarverklaring, relatiebreuk, gerechtelijke uithuiszetting…); de woning vermijdt dat de mensen effectief op straat komen staan, maar biedt hun de mogelijkheid om via een tijdelijke uitvalsbasis op zoek te gaan naar een nieuwe permanente woning.


22

Schematisch overzicht van de huisvestingsbehoeften

20

CAMPINGBEWONERSca. 360 gezinnen

1/3 = doorstroming naar sociale huisvesting

ca. 120 gezinnen

WEEKENDVERBLIJVERSca. 60 gezinnen

2/3 = oplossing zoeken op de campings zelfca. 240 gezinnen

wonen uit (tijdelijke)

noodsituatieca. 20 gezinnen

kiezen bewust voor woonvorm op

campingca. 220 gezinnen

Geregeld via de gemeentelijke begeleidingsplannen rond permanent wonen op campings

O.a. voor campings Veronique en De Zon in Kampenhout; Eekhoornhof, Trianon en Tip in Boortmeer-beek; Zomerrust, Baarbeke en Berkenhof in Zemst

1/3 kiest voor deze woonvorm, maar kunnen ook op

camping ca. 20 gezinnen

2/3 = als tijdelijke woonvorm(ca. 40 gezinnen)

sparen om eigendom op reguliere (private) markt te verwerven

ca. 20 gezinnen

permanent wonen na pensioen in vroegere

tweede verblijf ca. 20 gezinnen

20

PROJECTEN SOCIAAL BUITENWONEN door omvorming campings/weekendverblijven

ca. 260 woningen

herhuisvesten binnen reguliere

sociale huisvesting

behoud als nood-woningen voor

nieuwe instroom tijdelijke

noodsituaties

NIEUW PROJECT

REGULIERE SOCIALE

HUISVESTING

ca. 40 woningen

2020

permanent wonen aanvaarden door omvorming camping/weekendverblijf tbv permanent wonen

220

20

20

240

uitdoofbeleid permanent wonen in

weekendverblijf,in toekomst niet meer

mogelijk voor anderen

nieuwe instroom voorkomen door aanbod sociale

huisvesting

uitdoofbeleid permanent wonen in

weekendverblijf

TOEKENNEN TIJDELIJK WOONRECHT

ca. 40 woningen

20

2020

EEKHOORNHOF DAGERAAD, BRUGSTRAAT, SOLARIUM, FELIX COTTAGE CLUB, GOORVELD, FLOREAL I

BINNENWEGKEERBERGBROEK


23

4.4. Bespreking van de ontwikkelingsmogelijkheden van de terreinen op basis van de afweging die werd doorgevoerd in de voorstudie

Voor het omvormen van bestaande campings en weekendverblijven naar een zone waar permanente bewoning wordt toegelaten, dient er een ruimtelijke afweging doorgevoerd te worden op provinciaal niveau. Deze afweging dient rekening te houden met de beleidsaspecten op Vlaams niveau.

Campings Felix Cottage Club en Solarium Door de omzetting van Felix Cottage Club en Solarium naar recreatief woongebied, en het opmaken van het RUP01 Solarium, waardoor permanente bewoning op deze (voormalige) kampeerterreinen toegelaten wordt, biedt grotendeels een oplossing voor de bestaande problematiek op het terrein zelf, maar laat weinig ruimte over voor de herhuisvesting van campingbewoners uit andere terreinen of permanente bewoners uit weekendverblijven. Hierbij kan nog de bedenking gemaakt worden dat een herhuisvesting naar een camping, welke in privaat bezit is, moeilijk afdwingbaar is. Een kleine uitbreiding, van het aantal verblijven waar permanent in gewoond kan worden, kan voorzien worden door de aanpassing van het RUP01 Solarium (omzetting max. 14 eenheden weekendverblijven naar permanente bewoning). Bijkomend aanbod dient dus voorzien te worden om de problematiek van het permanent wonen op de kampeerterreinen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek op te lossen.

Camping Dageraad Vanuit de bovenstaande visie werd, hoofdzakelijk vanuit maatschappelijk standpunt, de camping Dageraad aangeduid om omgevormd te worden tot een zone voor sociaal buitenwonen. Hierdoor wordt er een grote volksverhuizing tussen de campings vermeden. De omzetting van camping Dageraad naar een zone voor permanent wonen is ook ruimtelijk te verantwoorden. De camping is niet gelegen in een bovenlokale structuur van de open ruimte. Er is dus geen interferentie met de structuren op Vlaams niveau, noch met deze op provinciaal niveau. De camping sluit aan bij de bebouwing. Het betreft geen geselecteerde kern, maar eerder uitlopers van bebouwing van Schiplaken. De camping heeft vanwege zijn ligging langs het kanaal en de nabijheid van het domein van Hofstade potenties om als toeristisch-recreatief uitgebate camping te functioneren. Dit is echter vanuit de bestaande samenstelling van de camping moeilijk of niet haalbaar. Ook hier moet de bemerking gemaakt worden dat de campings in feite enkel een bestaand probleem van permanente bewoning oplost. Er is slechts weinig ruimte over om andere campingbewoners of permanente bewoners uit weekendverblijven te herlokaliseren naar deze terreinen. Dit zou strikt inhouden dat de permanente bewoning uit Goorveld en Floreal I en II grotendeels moet geherlokaliseerd worden naar nieuwe projecten voor sociaal buitenwonen (cfr. Solarium). Het opzetten van een sociaal beheer op deze campings zou eveneens een oplossing kunnen bieden om vrijkomende percelen op deze campings voor te behouden voor de herlokalisatie van permanente bewoners uit andere campings.


24

Om voldoende aanbod te creëren aan zowel permanente campingbewoners (die doelbewust kiezen voor deze huisvestingsvorm) als tijdelijke campingbewoners (die hier terechtkomen vanwege hun specifieke situatie) wordt best een bijkomend aanbod voorzien op bestaande kampeerterreinen.

Campings Goorveld, Floreal I en Floreal II De campings Goorveld en Floreal I en II komen vanuit hun ruimtelijke ligging eveneens in aanmerking om geheel of gedeeltelijk omgevormd te worden naar een zone voor sociaal buitenwonen. Deze campings zijn niet gelegen in een bovenlokale structuur van de open ruimte. Er is dus geen interferentie met de structuren op Vlaams en provinciaal niveau. De campings sluiten rechtstreeks aan op de bebouwde omgeving van de kern Schiplaken. Er wordt de voorkeur gegeven aan deze terreinen omdat hier de problematiek van permanent wonen al aanwezig is. In eerste instantie wordt er gedacht aan een gedeeltelijke omvorming, omdat dit de sociale mix op de kampeerterreinen ondersteunt, wat één van de redenen is dat men op een camping gaat wonen. Een gedeeltelijke omzetting is echter niet haalbaar in relatie tot het campingdecreet. Dit decreet legt immers op dat toeristisch-recreatieve terreinen dienen afgebakend te worden en dat hier geen permanente bewoning mag voorkomen. Om deze redenen wordt er gekozen voor een globale omzetting van deze terreinen. In eerste instantie wordt er geopteerd om camping Goorveld om te vormen naar een zone voor sociaal buitenwonen. De problematiek van permanente bewoning is hier het grootst en de campings sluiten het meest aan bij de bebouwing van kern Schiplaken. Ook met de omvorming van camping Goorveld blijft er weinig ruimte over om permanent bewoning uit andere campings of weekendverblijven te herlokaliseren. Een bijkomend project voor zowel de omvorming van een bestaande camping als de realisatie van een sociaal huisvestingsproject is noodzakelijk om de doelstelling te kunnen realiseren. Om de doelstelling betreffende huisvesting voor permanent wonen op bestaande campings en weekendverblijven te behalen wordt er geopteerd om Floreal I om te vormen tot zone voor sociaal buitenwonen. Deze camping sluit ruimtelijk aan op camping Goorveld. De problematiek van permanent wonen is hier eerder beperkt (ca. 35 %) waardoor er voldoende ruimte ontstaat om herhuisvestingsbewegingen in de regio op te vangen. Om dit te kunnen begeleiden wordt best een vorm van sociaal beheer opgesteld. Door de omvorming van deze en voornoemde campings kan gesteld worden dat de doelstelling overschreden wordt. Hier moet echter ook de bedenking gemaakt worden dat bij de opmaak van het RUP normen kunnen opgelegd worden betreffende de perceelsgrootte, te realiseren groen… waardoor het aantal percelen gereduceerd zal worden (zie overzichtstabel p. 29) Een omzetting van Floreal II naar een zone voor permanent wonen is bijgevolg niet noodzakelijk. Deze camping kan zijn recreatieve functie, zoals in het verleden werd vastgelegd in een verkaveling, behouden. Op deze manier vormt het kampeerterrein ook een buffer tussen de woonwijk en het achterliggende natuurgebied.


25

Door de omzetting van de campings Goorveld en Floreal I wordt de doelstelling voor sociaal buitenwonen op bestaande kampeerterreinen gerealiseerd. De berekening vertrekt van de bestaande situatie op de campings. Om de kwaliteit op deze campings te verhogen in functie van het permanent wonen, kunnen er echter beperkingen opgelegd worden. Dit kan door een minimaal te realiseren groen- en speelzone op te leggen of door het aantal constructies te beperken. Hierdoor zal mogelijks de doelstelling nog niet behaald zijn en wordt best nog een bijkomend terrein omgevormd voor het opvangen van de permanente bewoning in campings en weekendverblijven. Daarnaast is het wenselijk om binnen de regio een terrein om te vormen waar op korte termijn een project voor sociaal wonen kan gerealiseerd worden. Op deze manier kan ook de doorstroming van een aantal campingbewoners en weekendverblijvers, die hier omwille van een tijdelijke noodoplossing terechtkomen, gestimuleerd worden.

Weekendzone Brugstraat Om de problematiek van het permanent wonen campings en op weekendverblijven op te vangen wordt tenslotte geopteerd om de zone Brugstraat om te vormen naar zone voor sociaal buitenwonen. Deze zone ligt niet in een bovenlokale open ruimte structuur, is beperkt van omvang en sluit ruimtelijk aan bij het woonlint Brugstraat. Brugstraat geeft de mogelijkheid om een 20-tal permanente verblijven te ontwikkelen. Vermits de zone momenteel zowel gebruikt wordt voor hoofdverblijven en tweede verblijven zou een globale omzetting naar zone voor sociaal buitenwonen op lange termijn mogelijks aanleiding kunnen geven tot een 6-tal bijkomende mogelijkheden. Hierdoor kan eventuele permanente bewoning uit uitdovende zones (zie verder) herlokaliseren. Dit is zeker voldoende indien we er vanuit gaan dat ook een deel kan doorvloeien naar een zone voor sociaal buitenwonen op campings (zie hoger) en naar een reguliere sociale woning. De realisatie houdt niet in dat er een overaanbod wordt gerealiseerd. Zoals hierboven al aangehaald moet het aanbod niet berekend worden op basis van het huidig aantal standplaatsen, gebouwen of kavels binnen de verschillende zones. In de toekomst zullen er immers beperkingen worden opgelegd naar de ontwikkeling van deze zones zodat de woonkwaliteit er verhoogd wordt. Dit kan betekenen dat wordt opgelegd dat een minimaal percentage aan groen- en/of speelruimte dient gerealiseerd te worden of dat er een beperking wordt opgelegd naar het aantal op te richten constructies.

Eekhoornhof Om binnen de regio het aanbod van sociale huur- (en koop)woningen te verhogen wordt er geopteerd om de voormalige camping Eekhoornhof om te vormen naar woongebied in functie van een specifiek sociaal woonproject. Vermits er binnen de regio geen behoefte meer is om een nieuwe toeristisch-recreatieve campings te ontwikkelen kan de voormalige camping Eekhoornhof een onderdeel uitmaken van het sociaal woonbeleid binnen de regio. Deze camping wordt nu al volledig ingesloten door het woongebied van de kern Schiplaken, heeft een goede openbare vervoersontsluiting en interfereert niet met de open ruimtestructuren op Vlaams en provinciaal niveau.

Aandeel sociale huurwoningen in de gemeenten vergeleken met het gemiddelde in Vlaanderen: Vlaams gemiddelde = 5,61 % Boortmeerbeek = 0,24 % Kampenhout = 0,54 % Haacht = 3,54 % Zemst = 2,43 %


26

Door de omvorming van deze voormalige camping naar een specifiek sociaal woonproject kan er een aanbod gecreëerd worden van betaalbare, kleinere woningen. Dit is de doelgroep die zich momenteel gaat vestigen in de weekendverblijven. Tevens kan door het project de nodige doorstroming ontstaan. Enerzijds vanuit weekendverblijven waar een uitdoofbeleid wordt vooropgesteld en anderzijds vanuit campings waar een aantal gezinnen tijdelijk terechtkomen uit woonnood. Rekening houdend met een dichtheid van 15 woningen per ha. kunnen hier een 50-tal woningen gerealiseerd worden. Dit is in theorie voldoende om in een eerste planfase de doorstroom van eventuele nieuwe gezinnen, gezinnen met een tijdelijke noodwoning op een camping en gezinnen uit een weekendverblijf met uitdoofbepalingen op te vangen.

Weekendzone Binnenbeekweg - Keerbergenbroek Enerzijds is het gebied gelegen in het bovenlokaal open ruimtegebied van de Dijlevallei. Dit gebied is zowel voor de natuur, het landschap als voor de agrarische sector van belang. Het gebied zal vermoedelijk een onderdeel vormen van de afbakening van het buitengebied op Vlaams niveau. Een omvorming van deze zone voor permanente bewoning is op deze locatie dan ook niet aanvaardbaar. Een verdere ontwikkeling van het recreatiegebied dient in overeenstemming te zijn met de ontwikkeling van de open ruimtestructuur op Vlaams niveau. Anderszijds sluit een deel van deze weekendzone aan bij de bebouwing van Haacht. Het betreft in het bijzonder de cluster Keerbergenbroek. De cluster Binnenbeekweg ligt meer in de Dijlevallei en wordt ruimtelijk van Keerbergenbroek (en de kern van Haacht) afgezonderd door de Binnenbeek. Omdat het de enige weekendzone is waar de problematiek van permanent wonen in grote mate aanwezig is en omdat de permanente bewoning zich binnen de recreatiezone bevindt, wordt voor deze zones geopteerd om de permanente bewoning tijdelijk te aanvaarden. De zones worden behouden als (verblijfs)recreatiegebied en het permanent wonen wordt er onder de vorm van een uitdovend woonrecht toegelaten. Dit houdt in dat de huidige bewoners er kunnen blijven wonen totdat ze worden uitgeschreven uit het bevolkingsregister. Voor de meeste gezinnen houdt dit een levenslang woonrecht in. Een aantal gezinnen huren hun woning of beschikken over een minderwaardige woning. Vele van deze gezinnen kunnen op termijn doorstromen naar een betere woning op een camping voor sociaal wonen of naar een reguliere sociale woning. Op deze manier wordt de doelstelling behaald. Er dienen geen bijkomende zones omgevormd te worden. Tevens kan opgemerkt worden dat bij het uitwerken van een RUP voor de zone Binnenbeekweg en Keerbergenbroek ook het tussenliggende niet-ontwikkelde gebied mee dient te worden bekeken. In deze zone moet een verdere ontwikkeling naar individuele weekendhuisjes tegengehouden worden om te vermijden dat hier op termijn ook permanente bewoning zal plaatsvinden. Een omvorming naar zachte recreatieve functies wordt hier voorgesteld.


27

Weekendzone Eyselaarstraat De weekendzone Eyselaarstraat betreft een kleinschalige cluster (< 5 constructies). Vermits er op provinicaal niveau geen behoefte meer is om een bijkomende cluster om te vormen (immers de doelstelling van 40 gezinnen is behaald), wordt een herstel in de bestaande toestand naar voor geschoven. Aan deze cluster kan wel op lokaal niveau een gepaste oplossing worden aangereikt. Dit dient dan gemotiveerd te worden in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Een eventuele herbestemming voor een kleinschalig woonproject is te verantwoorden omdat deze cluster aansluit op de bebouwing van Haacht-Station, niet interfereert met bovenlokale open ruimtestructuren, in de nabijheid van voorzieningen is gelegen en goed ontsloten wordt (zowel voor auto als openbaar vervoer).

Overige campings en weekendzones Doordat met de omvorming van bovenstaande campings de doelstelling volledig kan gerealiseerd worden, blijven de overige terreinen (Floreal II, Tip, Trianon, Baarbeek, Berkenhof, Zomerrust en Veronique) hun toeristisch-recreatieve functie behouden. Om de nog niet verkavelde terreinen (Floreal II, Tip, deel Trianon, deel Baarbeek en Veronique) effectief als kwalitatieve toeristisch uitgebate terreinen te behouden dient vermeden te worden dat deze in de toekomst kunnen verkaveld worden naar individuele weekendverblijven (zoals nu al gebeurd met deel Trianon, deel Baarbeek, Berkenhof en Zomerrust) De overige weekendzones zijn allen zonevreemd gelegen. Omdat deze weekendzones gelegen zijn binnen bovenlokale open ruimtestructuren (veelal VEN-gebied) dienen zij afgebouwd te worden en dient de oorspronkelijke bestemming hersteld te worden. Het betreft: Caetersbosweg, Broek, Wakkerzeelsesteenweg en Wakkerzeel-Kerkhoflaan). Hiervoor dienen eventueel 22 nieuwe kavels voorzien te worden (in geval de weekendverblijven zonder bouwovertredingen werden opgericht), waarvan een 10-tal voor permanente bewoning. Onderzocht kan worden of de herlokalisatie van vergunde weekendverblijven kan doorgevoerd worden naar onbebouwde percelen in de weekendzone Keerbergenbroek. Voor de permanente verblijven wordt er een gedifferentieerde oplossing naar voor geschoven. Een deel van deze permanente bewoners kan doorstromen naar een reguliere sociale woning of naar een permanent verblijf op een camping die werd omgevormd naar zone voor sociaal buitenwonen. Onderzocht moet worden of de andere permanente verblijven kunnen geherlokaliseerd worden naar de weekendzone Brugstraat.

Conclusie – aanzet tot provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Vanuit dit resultaat wordt bekeken welke gebieden dienen opgenomen te worden in een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan en welke niet. Vervolgens wordt aangegeven welke uitgangsituatie zal gehanteerd worden in het RUP om de stedenbouwkundige voorschriften uit te werken.


28

Vanuit het resultaat van de voorstudies kunnen de campings en weekendzone in drie grote groepen worden ondergebracht: terreinen die dienen te verdwijnen, terreinen die als recreatiezone behouden blijven en terreinen die worden omgevormd tot woonzone.

terreinen die moeten verdwijnen: Volgende campings en weekendverblijven worden niet mee opgenomen in het RUP omdat ze in een bovenlokale open ruimtestructuur zijn gelegen en niet in een geëigende bestemmingszone liggen. De ontwikkeling van de open ruimtestructuur krijgt voorrang op de bevestiging van de weekendverblijven op deze locatie. De terreinen dienen afgebouwd te worden en de oorspronkelijke bestemming dient terug hersteld te worden. Het betreft: Caeterbosweg, Broek, Wakkerzeelsesteenweg, Wakkerzeel-Kerkhoflaan. Ook Eyselaarstraat wordt niet mee opgenomen in het RUP. Het betreft een kleine cluster (twee verblijven) waarvoor geen oplossing dient voorzien te worden op provinciaal niveau. Omdat deze cluster aansluit bij de bebouwde omgeving van Haacht Station kan er eventueel een oplossing op lokaal niveau onderzocht worden.

terreinen die als recreatiezone worden behouden: Binnen de campings en weekendverblijven die als recreatiezone worden behouden kunnen twee richtingen onderscheiden worden. Zones die als toeristisch-recreatief uitgebaat terrein behouden blijven en zones met individuele weekendverblijven. Beide zones zullen in het RUP worden opgenomen om de verschillende bestemmingen duidelijk aan te geven. Voor de toeristisch-recreatief uitgebate terreinen worden de voorschriften van het RUP uitgewerkt op basis van het campingdecreet. Het betreft volgende terreinen: Floreal II, Deel Trianon, Tip, Deel Baarbeek en Veronique Voor de individuele weekendverblijven worden de voorschriften van het RUP uitgewerkt op basis van de gewestelijke verordening voor weekendverblijven. Het betreft volgende terreinen: Deel Trianon, Berkenhof, deel Baarbeek en Keerbergenbroek – Binnenbeekweg Ook Zomerrust wordt behouden als individueel weekendverblijf. Omdat hier al een verkaveling werd afgeleverd word dit terrein niet mee opgenomen in het RUP.

terreinen die worden omgevormd naar woonzone: Ook bij de omvorming van de terreinen naar woonzone worden twee richtingen onderscheiden. De terreinen die worden omgevormd naar zones voor sociaal buitenwonen en terreinen die worden omgevormd naar woongebied voor de realisatie van een sociaal woonproject. Beide zones worden opgenomen in het RUP. Beide vormen immers een doelstelling van de studie. Het creëren van bijkomende woonzones voor de realisatie van een sociaal woningproject is te motiveren vanuit volgende elementen:

• Vermijden dat er nieuwe permanente bewoners naar campings en weekendverblijven stromen (vermijden dat problematiek zich over een aantal jaren terug voordoet)


29

• Creëren van doorstroommogelijkheden voor gezinnen die momenteel, veelal uit een specifieke noodsituatie, op de campings of in de weekendverblijven zijn terechtgekomen.

• Creëren van herhuisvestingsmogelijkheden voor gezinnen die in een weekendverblijf wonen waar een uitdovend woonrecht wordt vooropgesteld.

Voor de zones voor sociaal buitenwonen worden voorschriften van het RUP uitgewerkt op basis van het huidig voorkomen van de terreinen. Hierbij wordt zowel rekening gehouden met de bestaande toestand als met de juridische toestand (vb. goedgekeurde verkaveling). Het betreft: Dageraad, Goorveld, Floreal I en Brugstraat. Bij de voorschriften zal enkel nog gesproken worden over zone voor buitenwonen. De term ‘sociaal’ kan niet in de stedenbouwkundige voorschriften worden opgenomen omdat dit een verwijzing naar de gebruiker inhoudt en niet verwijst naar de activiteit die er plaatsvindt. Voor de zones waar een omvorming naar woongebied wordt vooropgesteld voor de realisatie van een sociaal woonproject worden dienen de voorschriften zo uitgewerkt te worden dat kleinere, betaalbare woningen op deze locatie worden gerealiseerd.. Het betreft Eekhoornhof. Ook Felix Cottage Club en Solarium worden volgens de voorstudie gerekend tot de gebieden die worden omgevormd naar woonzone. Omdat voor deze terreinen in het verleden al de nodige maatregelen werden genomen worden ze niet meer mee opgenomen in het RUP. In onderstaande figuur worden de op te nemen terreinen schematisch weergegeven naar hun gewenste ontwikkeling:


30

Welk aanbod wordt er gerealiseerd – aanzet tot stedenbouwkundige voorschriften Zoals hierboven al werd aangehaald wordt door de omvorming van de verschillende campings en weekendzones een hoger aanbod gerealiseerd dan theoretisch noodzakelijk is. Onderstaand schema geeft aan hoe hier in de toekomst zal mee omgegaan worden. Bij de omzetting naar zones voor buitenwonen zal bij een aantal terreinen een minimaal te realiseren speel- en/of groenzone worden opgelegd. Bij de realisatie van de gebouwen wordt rekening gehouden met de grootte van de huidige percelen. Een verhoging van het totaal aantal percelen op zich wordt niet voorgesteld, omdat ze dan niet meer voldoen aan onze doelgroep. Wel zal een beperking worden opgelegd ten aanzien van het aantal te realiseren constructies binnen de verschillende zones. Op deze manier wordt getracht om de kwaliteit binnen de zones op termijn te verhogen. Onderstaande tabel geeft aan welke voorwaarden er binnen de verschillende stedenbouwkundige voorschriften zullen verwerkt worden.


31

Naam terrein huidige huidig huidig aantaltotaal speel/groen gebouwen, parking wegenis Resterend gemiddelde aantal permanente maximale minimaleterrein 10% overdrukzone 15% perceelsopp standpl bewoning min. max. perceelsopp perceelsopp beperking

Dageraad 30000 3000 2900 4500 19600 340 78 72 250 450 44 78 65Goorveld 11000 1130 1200 1650 7020 150 37 35 100 300 35 47 45Floreal I 13000 1130 1200 1950 8720 150 47 17 100 300 44 58 55Felix Cottage Club 31000 4650 26350 230 92 78 Conform RUP 77 77 77Brugstraat 16000 0 0 2400 13600 650 20 14 300 700 19 45 20Totaal 274 216 219 305 262

perceelsoppervlakteoppervlakte - m² voorschriften

aantal woningen volgens

Tabel 3: Overzicht van de voorwaarden inzake kwantiteit en kwaliteit van het toekomstige aanbod per terrein Uit de tabel is af te leiden dat het totaal aantal beschikbare woningen, na het toepassen van de beperking, op ca. 262 komt te liggen. Hierbij wordt er echter vanuit gegaan dat slechts 85 tot 90 % van de woningen effectief zal gebruikt worden voor permanente bewoning. De andere woningen zullen verder als tweede verblijf gebruikt worden. Hierdoor zijn er dus ca. 223 tot 236 woningen binnen de zones beschikbaar voor permanent wonen, waardoor de vooropgestelde doelstelling behaald is.


32

Randvoorwaarden

Sociaal (woon)beheer Er kan in theorie voldoende aanbod op de markt gebracht worden dat gericht is op de doelgroep van de effectieve campingbewoners. Zolang de campings echter in privé-bezit blijven zal het aanbod voor campingbewoners echter hoger dienen voorzien te worden omdat een “voorhuurrecht”, voor de herhuisvesting van campingbewoners van de ene camping naar de andere camping mogelijk te maken, niet bestaat. Het verhuren van een grond om een chalet op te richten of een caravan op te plaatsen zal dus afhangen van de goodwill van de eigenaar of beheerder van de camping, met wie de huurovereenkomst dient afgesloten te worden. Dit komt er dus op neer dat indien er theoretisch voldoende standplaatsen voor campingwonen worden aangeboden, dit echter in praktijk niet zal overeenkomen met de feitelijke situatie op de markt. Tegelijkertijd moet er ook rekening gehouden worden met eventuele kosten die kunnen ontstaan (vb. planbaten, omgevingskwaliteit…) en die vermoedelijk worden doorgerekend aan de huurders. Om hieraan een oplossing te bieden moet onderzocht worden onder welke manier er een sociaal beheersysteem kan opgestart worden op de campings.

Woning- en omgevingskwaliteit De huidige woningen, chalets en caravans zijn veelal in private eigendom (bewoners huren in de meeste gevallen enkel de grond). Vele van de woningen voldoen niet aan de basiskwaliteiten die voor een woning vooropgesteld worden. Bij een omvorming van deze campings naar woonzone zullen de woningen ook moeten voldoen aan deze woningkwaliteitsnormen. Dit kan aanleiding geven tot extra kosten, waar de bewoners aanvankelijk niet hadden op gerekend. Onderzocht moet worden op welke manier deze aanpassingswerken kunnen gestimuleerd worden (vb. door subsidies, door sociaal beheer - Sociale huisvestingsmaatschappij, OCMW of SVK die woningen systematisch overnemen, deze in orde stelt en terug verhuurt). Tevens zullen er ook bijkomende eisen worden opgelegd voor de omgevingskwaliteit (vb. investeringen nodig betreffende riolering, wegen…). Vermits de huidige terreinen in private eigendom zijn bestaat het risico dat deze extra kosten worden doorgerekend aan de bewoners/huurders van de terreinen. Dit kan weer aanleiding geven tot extra kosten, waar de bewoners niet hadden op gerekend. Het risico bestaat ook dat de uitbater/eigenaar niet de nodige initiatieven neemt om deze werken uit te voeren (zie vb. negatieve ervaring in Zemst door koppeling van stedenbouwkundige vergunning aan uitvoering omgevingswerken). Ook hier moet gekeken worden op welke manier de nodige aanpassingswerken kunnen doorgevoerd worden zonder dat deze aanleiding geven tot extra kosten. Eigen aan een weekendzone is dat de gronden en constructies in de meeste gevallen in eigendom van de bewoners zijn. Hierdoor hebben de meeste constructies een voldoende hoge woonkwaliteit. Toch wordt er op terrein ook vastgesteld dat een aantal constructies niet aan de

Aandachtspunten voor woonkwaliteit vanuit de Vlaamse Wooncode zijn: - Oppervlakte van de

woongedeelten - Sanitaire voorzieningen - Verwarmingsmogelijkheden - Verlichtings- en

verluchtingsmogelijkheden - Elektrische installaties - Gasinstallaties - Stabiliteit en bouwfysica - Toegankelijkheid - Brandveiligheid - Omvang van de woning


33

basiskwaliteiten voldoen die voor een woning vooropgesteld worden. Dit kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de onzekere situatie waarin de bewoners zich bevinden (illegaal wonen) en het daardoor uitblijven van investeringen in de woning. Een bestemmingswijziging zou voor deze groep al een aanzet kunnen zijn voor het uitvoeren van deze investeringen. Een andere groep beschikt gewoon niet over de (financiële) middelen om de kwaliteit van de woning te verhogen. Deze groep zal ondersteund moeten worden – mogelijks kan het invoeren van een sociaal (woon)beheer voor deze mensen een oplossing aanreiken. In een aantal gevallen zal een omvorming naar woonzone, of een kwaliteitsverbetering van de omgeving in het algemeen, aanleiding geven tot investeringen in de omgeving (vb. aanleggen riolering, wegen, gasleiding…). Deze kosten zullen in vele gevallen door de gemeenschap gedragen moeten worden (in geval wegenis tot openbaar domein behoort) of afgedwongen worden op perceelsniveau (vb. aanleg kleinschalige waterzuivering).

Begeleiding Vele bewoners van de camping zijn niet in orde met hun bouw- of stedenbouwkundige vergunning. Een omvorming naar woonzone houdt in dat voor elke constructie een nieuwe stedenbouwkundige vergunning moet aangevraagd worden om de functiewijziging naar wonen aan te vragen (of zelfs de regularisatie van de constructie mogelijk te maken). Vele van deze bewoners zijn niet vertrouwd met het stedenbouwkundig systeem en zijn gewoon van te bricoleren aan hun woning, waardoor in sommige gevallen wantoestanden ontstaan die niet voldoen aan de vereiste woningkwaliteiten en veiligheidsnormen. Een stedenbouwkundige aanvraag voor het omvormen van het weekendverblijf naar een woning zal ook leiden tot een extra kost (architect, aanpassingswerken…) waarop de huidige doelgroep vermoedelijk niet had gerekend. Hierdoor zouden de aanvragen voor deze stedenbouwkundige vergunningen wel eens kunnen uitblijven. Om deze wantoestanden te vermijden moet onderzocht worden op welke manier de bewoners kunnen begeleid worden bij de omvorming van hun weekendverblijf naar permanente woning. Dit proces zal moeten bestaan uit informatie (wat, waar, hoe, waaraan…), maar ook uit eventuele kostenbesparende middelen (hier wordt wel eens verwezen naar een samenwerking met architecten zonder grenzen). Ook de bewoners van de weekendzone zijn veelal niet in orde met hun bouw- of stedenbouwkundige vergunning. Onafhankelijk of de zone het statuut krijgt van een woonzone of als (verblijfs)recreatiezone behouden blijft zullen de eigenaars zich in orde moeten stellen met de wetgeving op de ruimtelijke ordening. Hierdoor zullen zij een regularisatie van hun constructie moeten aanvragen. Om te vermijden dat deze regularisaties niet worden aangevraagd en het ongestructureerd (en ontwettig) uitbreiden van de bestaande constructie wordt verder gezet moet onderzocht worden op welke manier de bewoners kunnen begeleid worden. Dit proces kan bestaan uit informatie (wat, waar, hoe, waaraan…), maar ook uit eventuele kostenbesparende maatregelen.


34

Stimulerend toeristisch-recreatief beleid Om voldoende garanties te hebben voor het behoud van kwalitatief uitgebate toeristische campings dient er een actief ondersteuningsbeleid gevoerd te worden3. Om deze ondersteuning te verkrijgen dienen de campinguitbaters begeleid en gestimuleerd worden om hun camping kwalitatief uit te bouwen gericht op verschillende recreanten. Er dient vermeden te worden dat campings zich enkel beroepen op langdurige contracten (contracten van 1 jaar gericht op sociaal toerisme) waarbij men het risico loopt dat oogluikend wordt toegelaten om de constructies te gebruiken als permanent verblijf en dat ze gesloten worden om om te vormen naar een verkaveling voor individuele weekendverblijven.

Handhavingsbeleid Op het terrein wordt vastgesteld dat heel wat campings gesloten worden of gedeeltelijk afgesloten worden en omgevormd worden naar verkavelingen voor individuele weekendverblijven. Voor een aantal terreinen werden al verkavelingen afgeleverd (o.a. deel Trianon, Berkenhof, deel Baarbeek en Zomerrust). Een omzetting van deze weekendverblijven naar zones naar permanent wonen zal geen oplossing bieden omdat deze huisvestingsvorm veelal de doelstellingen van de doelgroep overschrijden en omdat er een sociale verdrukking zal ontstaan (de prijzen zullen vermoedelijk de hoogte in gaan). In de meeste gevallen is gekozen om de huidige (recreatieve) bestemming te behouden. Om te vermijden dat er toch permanent gewoond wordt op deze terreinen dient er een actief handhavingsbeleid gevoerd te worden. Door het aanbod aan permanente verblijven op de campings, die omgevormd worden, hoger te leggen dan de vooropgestelde doelstelling kan ook een middel gecreëerd worden om eventuele permanente bewoners die in de weekendverblijfparken terecht komen effectief te herlokaliseren naar de juiste zone. Ook voor de individuele weekendzones is in een aantal gevallen gekozen om de bestemming van (verblijfs)recreatiezone te behouden en een uitdoofscenario voor permanente bewoners te hanteren. In deze zones zal een duidelijk handhavingsbeleid moeten gevoerd worden naar het gebruik van de zone als permanent verblijf. Het invoeren van een belasting op tweede verblijven kan hierbij een bruikbaar instrument zijn.

4.5. Draaiboek Permanent wonen in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek Niet enkel ruimtelijke instrumenten (lees RUP) zullen een oplossing bieden aan de problematiek van het permanent wonen op campings en (zonevreemde) individuele weekendverblijven. Er zal een intense samenwerking nodig zijn tussen verschillende beleidsdomeinen (Woonbeleid, Toerisme, Ruimtelijke ordening…) en tussen verschillende overheden en private partners (provincie, gemeente, OCMW, eigenaar, beheerder, sociale bouwmaatschappij, SVK…) om een coherent beleid te voeren vanuit de verschillende sectoren en beleidsdomeinen en zo tot goede oplossingen te komen. Om deze samenwerking

3 Toerisme Vlaanderen voorziet ondersteuning van toeristisch-recreatieve campings indien zij voldoen aan een aantal basisnormen.


35

voldoende beleidsmatige draagkracht te geven wordt er voorgesteld om de nodige afspraken in een draaiboek op te nemen waarbij alle partijen hun engagement vastleggen. Gelijktijdig met de opmaak van het RUP werd er gewerkt aan de opmaak van dit draaiboek. Het draaiboek wordt als bijlage aan deze studie gevoegd. De opbouw van het draaiboek wordt hieronder weergegeven.

Globale opbouw van het draaiboek De globale opbouw bestaat er in om een draaiboek samen te stellen waarin alle verschillende acties worden samengebracht. Vervolgens zouden alle partners die betrokken worden bij het project een samenwerkingsovereenkomst moeten afsluiten die bestaat uit: Eén kaderovereenkomst en verschillende deelovereenkomsten rond 5 sporen met specifieke doelstellingen die zich vertalen in concrete acties. De verschillende begrippen worden hieronder toegelicht. In het draaiboek wordt er per spoor invulling gegeven aan de kaderovereenkomst en de deelovereenkomsten. Dit leidt tenslotte tot een actieplan met globale acties en acties per onderzocht terrein binnen de regio.

Een kaderovereenkomst met deelovereenkomsten De kaderovereenkomst is een vrijwillige overeenkomst die wordt afgesloten tussen de provincie Vlaams Brabant en de gemeenten uit de regio waarin gewerkt wordt om de problematiek inzake permanent wonen op campings en in weekendzones op te lossen volgens de gebiedsgerichte studie die door de provincie Vlaams Brabant wordt uitgewerkt. In deze casestudie betreft het de gemeenten Boortmeerbeek, Haacht, Kampenhout en Zemst. Door de kaderovereenkomst te ondertekenen engageren de verschillende partijen zich om de acties uit het draaiboek binnen een vooropgestelde termijn uit te voeren. Aan de kaderovereenkomst kunnen deelovereenkomsten verbonden worden. De deelovereenkomsten bevatten meer concrete engagementen tussen de verschillende partijen, delen van de partijen en derde partijen om een actie uit te voeren. vb. 1: Indien de gemeente bereid is om sociaal beheer uit te voeren dan kan de provincie hiervoor een tegemoetkoming voorzien of dan zal de provincie een voorkooprecht voorzien in het RUP. vb. 2: Indien de terreineigenaar of beheerder acties wenst te ondernemen in het kader van het integraal waterbeleid dan kan de provincie hiervoor een tegemoetkoming voorzien en zal de gemeente een deel van het plantgoed aanleveren om de zone kwalitatief in te richten.

KaderovereenkomstDeelovereenkomst 1

Deelovereenkomst 2

Deelovereenkomst 3

Deelovereenkomst 4

...

Actie

Actie

Actie

Actie

Actie

Actie

Actie


36

Sporen, doelstellingen en acties Om de problematiek van het permanent wonen op campings en in weekendverblijven op te lossen in de regio moet er tegelijkertijd gewerkt worden rond 5 sporen. Deze sporen hebben betrekking op huisvestingsbeleid, toeristisch-recreatief beleid en handhaving. Immers om het probleem te vermijden dient er voldoende huisvesting voor alle doelgroepen te zijn in de regio (huisvesting in al zijn vormen) en dienen de bestaande recreatieterreinen voldoende kwalitatief te zijn zowel naar uitzicht als naar aanbod (attractief houden van recreatiegebieden). Elk spoor heeft één strategisch hoofddoel wat zich vertaalt in verschillende kleinere subdoelstellingen. Om dit doel te bereiken dienen er verschillende acties ondernomen te worden.

De sporen De kaderovereenkomst bestaat uit vijf sporen, sporen die tegelijkertijd moeten ontwikkeld worden om tot een duurzame oplossing te komen op het gebied van de problematiek van permanente bewoning op campings en in weekendverblijven. Twee sporen hebben betrekking op het creëren van voldoende huisvestingsmogelijkheden binnen de regio. Twee andere sporen hebben betrekking op de toeristische ontwikkeling van de regio. Een laatste spoor maakt werk van de sanering van terreinen waar geen verdere ontwikkeling gewenst is. De vijf sporen worden hieronder kort toegelicht:

Spoor 1: Stimuleren sociale huisvesting in regio Dit heeft onder meer tot doel om de doorstroming van permanente bewoners op campings en in weekendverblijven uit de regio naar de reguliere sociale huisvestingsmarkt te stimuleren. Daarnaast moeten er natuurlijk voldoende sociale huisvestingsprojecten gerealiseerd worden voor de globale woningmarkt in de regio. Dit eveneens om te vermijden dat gezinnen die in principe in aanmerking komen voor een sociale woning, door het beperkt aanbod terecht komen op de campings of in de weekendzone.

Spoor 2: Realiseren van projecten voor sociaal buitenwonen Dit spoor heeft tot doel om specifieke projecten op te zetten om tegemoet te komen aan de specifieke huisvestingswens van een doelgroep in Vlaanderen: de campingbewoners. Er worden twee soorten projecten in sociaal buitenwonen onderscheiden: het omvormen van bestaande campings of het omvormen van bestaande weekendverblijven.

Spoor 3: Ondersteunen van toeristische campings Hiermee wordt een stimulerend beleid vooropgesteld voor de campings die behouden blijven als toeristisch uitgebate campings. Doel hierbij is dat promotie en werken aan kwaliteit van deze terreinen wordt gestimuleerd om te vermijden dat deze op termijn ook verglijden naar het grijs circuit en men terug geconfronteerd wordt met de problematiek van permanente bewoning op campings.


37

Spoor 4: Vrijwaren van weekendverblijven Via dit spoor moet inzicht gegeven worden in het aanbod inzake weekendverblijven dat nog behouden blijft. Vervolgens bevat het spoor hoofdzakelijk een handhavingsbeleid. Nadat de nodige keuzes genomen zijn moet met alle nodige middelen vermeden worden dat nog binnen deze zones permanent gewoond wordt.

Spoor 5: Saneren van (leegstaande) terreinen De terreinbezoeken leren ons dat een ontruiming van weekendverblijven veelal wel lukt, maar dat de sanering in de meeste gevallen achterblijft. Dit leidt in vele gevallen dan tot een verkrotting van het landschap. Dit spoor heeft dan ook tot doel om aan de ontruiming een gerichte sanering te koppelen van de terreinen.

De te realiseren doelstellingen en acties Elk spoor bevat een aantal te realiseren doelstellingen die moeten uitgevoerd worden om het spoor zichtbaar te maken op het terrein. Een doelstelling kan in vele gevallen afzonderlijk uitgevoerd worden. Het komt er dan veelal op aan om een duidelijke afspraak vast te leggen tussen personen en/of instanties en deze op het terrein vorm te geven. In vele gevallen zal het echter niet zo eenvoudig zijn om een doelstelling te realiseren en zal het samenwerkingsverband er veel ingewikkelder uitzien. Dit omdat een bepaalde actie aanleiding kan geven tot andere acties (vb. om te herlokaliseren is er een aanbod nodig, om een aanbod te creëren moet er sociaal beheer zijn of een sociaal woningaanbod, voor sociaal beheer moet er een afspraak zijn tussen vb. OCMW en terreineigenaar/beheerder of een engagement van een sociale huisvestingsmaatschappij om een aantal woningen te realiseren). In deze gevallen ontstaat er een overlapping met andere doelstellingen of zijn er meerdere acties nodig om één doelstelling te kunnen realiseren.


38

5. Situering van de deelRUP’s DeelRUP 1: Dageraad DeelRUP 2: Schiplaken DeelRUP 3: Eekhoornhof DeelRUP 4: Baarbeek-Berkenhof DeelRUP 5: Veronique DeelRUP 6: Binnenbeekweg – Keerbergenbroek DeelRUP 7: Brugstraat De deelRUP’s worden op de kaart in bijlage weergegeven. Kaart 1: Situering van deelRUP's binnen de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

Kaart 1:Situering van de deelRUP'sbinnen de regio Kampenhout-Boortmeerbeek

Bron: OC - GIS VlaanderenNGI - Topografische kaart

maart 2006Schaal: 1/50000

Voorontwerp 4327_krt_049a.mxd

0 250 500125

Meter

DeelRUP 4Baarbeek Berkenhof

DeelRUP 1Dageraad

DeelRUP 3Eekhoornhof

DeelRUP 2Tip, Trianon, Goorveld, Floreal I&II

DeelRUP 6Binnenbeekweg,

Keerbergenbroek

DeelRUP 5Veronique

DeelRUP 7Brugstraat

PRUP recreatief wonen op campings en weekendverblijven in de regio's Kampenhout-Boortmeerbeek


39

6. Globale ruimtebalans Hieronder wordt het effect van alle deelRUP’s in een globale ruimtebalans weergegeven.

Bestemming volgens gewestplan oppervlakte Bestemming volgens RUP oppervlakte (Landelijk) woongebied 4.605 m² - 0 m² Woongebied 0 m² Zone voor strategisch woonproject 33.470 m² Recreatief woongebied 0 m² Zone voor buitenwonen

Zone voor ontvangstinfrastructuur 7.935 m² 68.455 m²

Recreatiegebied 469.045 m² Zone voor openluchtrecreatieve verblijven Zone voor weekendverblijven Zone voor recreatief groengebied Zone voor ontvangstinfrastructuur

111.610 m²118.785 m²130.825 m²

20.380 m²

361.215 m²

(Landschappelijk waardevol) agrarisch gebied 10.245 m² - 0 m² Natuurgebied 2.460 m² Zone voor groen

Zone voor waterloop Zone voor beekoeverstrook

6395 m²960 m²

19.615 m²

26.970 m²

Buffer 12.410 m² Zone voor buffer 8.310 m² Openbare wegenis 0 m² Zone voor openbare wegenis 345 m² Totale oppervlakte deelRUP’s: 498.765 m² 498.765 m²

Tabel 4: Globale ruimtebalans voor het geheel van de deelRUP’s


40


B. Specifieke toelichting Permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek


41

DeelRUP 2: Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II

Bestaande feitelijke toestand Kaart 2: Bestaande feitelijke toestand - situering op topokaart Kaart 3: Bestaande feitelijke toestand – situering op orthofoto Kaart 4: Bestaande feitelijke toestand – situering op kadasterkaart Kaart 5: Bestaande ruimtelijke structuur Camping Tip Kaart 6: Bestaande ruimtelijke structuur Camping Trianon Kaart 7: Bestaande ruimtelijke structuur Campings Goorveld, Floreal I en II De campings zijn een onderdeel van een grotere campingcluster die gevormd wordt tussen de campings Tip, Trianon, Goorveld, Floreal I en II. De campings Tip en Trianon zijn in het noorden gelegen langs de Trianondreef (N267) en sluiten aan bij het domein van Hofstade. De campings Goorveld, Floreal I en II zijn in het zuiden gelegen langs de Goorweg en sluiten aan bij de bebouwing van het woongebied Schiplaken. Tip en Trianon worden ruimtelijk van Goorveld, Floreal I en II gescheiden door de Goorbeek. Tussen Tip en Trianon ligt nog een kleine cluster met een aantal zonevreemde woningen. In het oosten wordt de campingcluster begrensd door het natuurgebied Goorveld.

Beschrijving bestaande feitelijke toestand camping Tip - Camping Tip bestaat overwegend uit stacaravans. Er werd een deel ingericht als

toeristische kampeerplaats. Hierdoor kan de camping in drie grotere zones worden ingedeeld. De meeste huurders hebben hun stacaravan hier voor een langere periode (nagenoeg permanent) staan. De camping heeft hierdoor een belangrijke rol voor het sociaal toerisme in de regio. De standplaatsen zijn gemiddeld 150 m².

- De voornaamste voorzieningen zijn gelegen tegen de Trianondreef (N267): onthaal, cafetaria, parking, containerpark, sanitair, speeltuin…

- Er bevindt zich een tweede sanitair blok halverwege de camping. - Alle percelen zijn voorzien van een individuele water en elektriciteitsaansluiting. - Er is één centrale weg die de verschillende entiteiten van de camping bediend. De

wegen zijn verhard met kiezels. - Er is relatief weinig groen aanwezig op de camping. Het groen is voornamelijk goed

aanwezig in de rand van de camping. Hierdoor heeft de camping een zeer open karakter.

- In de overgang naar het natuurgebied Goorveld ligt een trapveld.

PRUP recreatief wonen op campings en weekendverblijven in de regio's Kampenhout-Boortmeerneek


augustus 2006

4327-krt-086a.mxd

0 250 500125

Meter

DeelRUP 2Tip, Trianin, Goorveld,Floreal I&IIKaart 2:Bestaande feitelijke toestandsituering op topokaart

RUP grens

Bron: orthofoto 2002

augustus 2006

4327_krt_050a.mxd

0 250 500125

Meter


DeelRUP 2Tip, Trianon, Goorveld,Floreal I & II

Kaart 3:Bestaande feitelijke toestand -situering op orthofoto


42

Beschrijving bestaande feitelijke toestand camping Trianon - Camping Trianon heeft door de ligging van de toeristische kampeerplaats langs de

N267 een zeer open indruk. Het achterliggende deel, met voornamelijk houten (zelfbouw)chalets en (uitgebouwde) stacaravans, heeft een meer gesloten indruk. Een aantal chalets staan er verwaarloosd bij of zijn verlaten. Dit laat een vuile indruk na.

- De uitgebouwde caravans, chalets… hebben een permanent karakter en worden voor lange termijn verhuurd aan dezelfde mensen. Hierdoor heeft de camping een belangrijke rol voor het sociaal toerisme in de regio. De standplaatsen zijn gemiddeld 150 m². De chalets zijn gemiddeld 60 m² groot.

- Alle gemeenschapsvoorzieningen komen gebundeld voor aan de toegang van de camping (gelegen langs Trianondreef – N267): onthaal, cafetaria, petanque, parking, sanitair, afwas, berging, EHBO…

- Een deel van de camping werd gesaneerd. Op dit deel werd een verkaveling afgeleverd voor de bouw van 42 weekendhuisjes. Het eerste huisje, in steen, is in opbouw en zal dienst doen als kijkwoning. De ontsluiting zal via de camping gebeuren.

- De wegen zijn verhard met kiezels. Tussen de camping en de te ontwikkelen weekendverblijfzone ligt een brede weg waar ook geparkeerd wordt.

- Er is relatief veel groen aanwezig op de camping. - De camping is officieel gesloten in de winter.

Beschrijving bestaande feitelijke toestand camping Goorveld - Camping Goorveld bestaat uit houten chalets en stacaravans. De percelen zijn

gemiddeld 150 m² groot, de chalets 60 m². Er is geen toeristische standplaats aanwezig. De chalets worden er voor langere tijd verhuurd.

- De camping heeft één ontsluitingslus en kan grotendeels in twee zones worden ingedeeld. De ontvangstzone, tegen Goorweg aan, met cafetaria, petanque, speeltuin en parking en de verblijfszone.

- De wegen zijn verhard met kiezels. Vanuit de camping is er geen verbinding naar de omliggende campings.

- Er is zeer weinig groen aanwezig op de camping.

Beschrijving bestaande feitelijke toestand camping Floreal I - Camping Floreal I bestaat uit houten chalets en uitgebouwde stacaravans. De percelen

zijn gemiddeld 150 m² groot, de chalets 60 m². Er is geen toeristische kampeerplaats voorzien.

- De camping heeft één ontsluitingslus en kan grotendeels in twee zones ingedeeld worden. De ontvangstzone, tegen Goorweg aan, en de verblijfszone. De cafetaria, gelegen tegen Goorweg, is gesloten.

- De wegenis is verhard met kiezels. Er is één voetverbinding met Floreal II.


43

- Er is zeer weinig groen aanwezig op de camping.

Beschrijving bestaande feitelijke toestand camping Floreal II - Camping Floreal II bestaat uit houten chalets en stacaravans met houten aanbouwsels

of overkappingen. Centraal in de zone is er een groot speelterrein gelegen. De percelen zijn gemiddeld 150 m² groot, de chalets 60 m². Er is geen toeristische kampeerplaats voorzien op de camping.

- De camping heeft één ontsluitingsweg en wordt ontsloten via Goorweg. Er zijn geen opvallende gemeenschapsvoorzieningen aanwezig.

- De wegen zijn verhard met kiezels. Er is één voetverbinding naar het speelterrein op Floreal I.

- De camping heeft een zeer groen uitzicht.

Aandeel permanente bewoning - Op de campings Tip en Trianon is er geen permanente bewoning aanwezig. - Op de campings Goorveld, Floreal I en II is wel permanente bewoning vast te stellen.

Het aandeel permanente bewoning varieert sterk van camping tot camping. Ca. 95% van de camping Goorveld bestaat uit permanent bewoonde constructies of ca. 37 gezinnen. Ca. 36% van de camping Floreal I is permanent bewoond of ca. 17 gezinnen. Ca. 45% van de constructies op camping Floreal II wordt permanent bewoond of ca. 16 gezinnen. De permanente bewoners zijn zeer gemengd: het betreft zowel alleenstaande als samenwonende bejaarden, alleenstaande mannen en vrouwen, jonge gezinnen en alleenstaande moeders met kinderen. Dit houdt zowel gezinnen in die bewust kiezen om hun hoofdverblijf in te ruilen om te komen wonen op het tweede verblijf, als gezinnen die hier komen wonen om financiële redenen of woonnood.


44

Bestaande juridische toestand Tabel 5: toetsingstabel bestaande juridische toestand

Type Plan binnen het plangebied aangrenzend aan het plangebied

RUIMTELIJK

Gewestplan(nen) Leuven (KB. 07.04.1977)

recreatiegebied woongebied, natuurgebied Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen geen

Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen geen geen

Algemene plannen van aanleg geen geen

Bijzondere plannen van aanleg geen geen

Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geen geen

Verkavelingvergunningen VK 04/11/2004 (weekendverblijfpark met 42 vakantiewoningen)

niet van toepassing

Stedenbouwkundige vergunningen zie overzicht onderaan tabel niet van toepassing

SECTORAAL

Natuur

Vogelrichtlijngebieden geen geen

Habitatrichtlijngebieden geen geen

Gebieden van het duinendecreet niet van toepassing niet van toepassing

Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN – IVON) geen geen

Natuurreservaten geen Hofstade

Bosreservaten geen geen

Natuurinrichting geen geen

Gebieden met recht van voorkoop vanuit natuur geen geen

Biologische waarderingskaart geen

Complexen van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen: Domein van Hostade: faunetisch voornaam gebied met voedselrijke stilstaande waters


45

en zure mesofiele bossen Natuurgebied Goorveld: Moerassen en permanente graslanden

Water

Beschermingszones grondwaterwinningen geen geen

Bevaarbare waterlopen geen geen

Onbevaarbare waterlopen Klasse Goorbeek, niet geklasseerd Goorbeek, niet geklasseerd

Van nature overstroombaar gebied (NOG) geen ja, domein van Hofstade

Recent overstroomd gebied (ROG) ja, noordelijke zone van Goorveld en Floreal I, aansluitend bij Goorbeek. geen

Risicozones overstromingen ja, noordelijke zone van Goorveld en Floreal I, aansluitend bij Goorbeek. geen

Landbouw

Ruilverkaveling geen geen

Gebieden met recht van voorkoop vanuit landbouw geen geen

Landschappen en monumenten

Beschermde monumenten geen geen

Beschermde dorpsgezichten geen geen

Beschermde landschappen geen Hofstade (Rijksdomein en Molenheide)

Landinrichting geen geen

Landschapsatlas Vlaanderen Ankerplaatsen – Relictzone – Lijnrelict – Puntrelict

geen Domein van Hofstade en omgeving wordt aangeduid als relictzone.

Recreatie

Toeristische vergunning zie overzicht onder tabel niet van toepassing

Verkeer

Rooilijnen Geen Geen

Voet- en buurtwegen Geen Geen

Kaart 8: Bestaande juridische toestand - Gewestplan, BPA, RUP Kaart 9: Bestaande juridische toestand - natuur en water Kaart 10: Bestaande juridische toestand - overige

N

N

Legende:


augustus 2006

4327_krt_046a.mxd

0 250 500125

Meter

RUP_grens

verkaveling


DeelRUP 2Tip, Trianon, Goorveld,Floreal I & IIKaart 8Bestaande juridische toestand -Gewestplan, BPA, RUP,verkavelingen

Bevaarbaar

Geklasseerd, eerste categorie

Geklasseerd, tweede categorie

Geklasseerd, derde categorie

Niet geklasseerd

Legende:

Bron: gisvlaanderen.be

augustus 2006

4327_krt_058a.mxd

0 250 500125

Meter


DeelRUP 2Tip, Trianon, Goorveld,Floreal I & IIKaart 9Bestaande juridische toestand -natuur en water

recent overstroomdegebieden

risicozones overstromingen

RUP grens

natuurlijke overstromings-gebieden

biologisch zeer waardevol

biologisch waardevol

complex van biologisch minderwaardevolle en waardevolleelementen

complex van biologisch minderwaardevolle en zeer waardevolleelementen

complex van biologisch waardevolleen zeer waardevolle elementen

complex van biologisch minderwaardevolle, waardevolle en zeerwaardevolle elementen

Boortmeerbeek

Zemst


augustus 2006

4327-krt-065a.mxd

0 250 500125

Meter

relictzone

gemeentegrens

RUP grens

Hofstade strand

beschermd landschap

natuurreservaat Hofstade


DeelRUP 2Tip, Trianon, Goorveld,Floreal I & II

Kaart 10Bestaande juridische toestand -overige

Legende:


46

Camping Tip:

Stedenbouwkundige vergunningen: - Er werden nooit vergunningen afgeleverd voor het plaatsen van chalets of stacaravans.

Toeristische vergunningen: - De camping bezit geen exploitatievergunning in kader van het campingdecreet. - In 1989 werd er door het college een regularisatievergunning voor 144

kampeerplaatsen op naam van de BVBA Camping Tip. - In 1982 werd door het college een uitbreiding van de kampeervergunning afgeleverd

voor 34 kampeerplaatsen. - Een kampeervergunning voor 144 kampeerplaatsen werd in 1976 via een

beroepsprocedure bij de bestendige deputatie afgeleverd.

Camping Trianon:

Stedenbouwkundige vergunningen: - Op 04/11/2004 werd door de bestendige deputatie een verkavelingsvergunning

afgeleverd voor de realisatie van een weekendverblijfpark met 42 weekendverblijven. Tot op heden werd hiervoor nog geen stedenbouwkundige vergunning afgeleverd.

- Er werden nooit vergunningen afgeleverd voor het plaatsen van chalets of stacaravans. - In 1999 bouwtoelating voor het aanleggen van een riolering. - In 1996 werden er 4 bouwmisdrijven vastgesteld bij PV. - In 1980 werd er een wijziging van de verkavelingvergunning voor het

weekendverblijfpark afgeleverd door het college. Deze verkavelingvergunning wordt geacht vervallen te zijn aangezien de infrastructuur niet werd aangelegd volgens het goedgekeurd tracé.

- In 1976 werd een verkavelingvergunning afgeleverd voor een weekendverblijfpark.

Toeristische vergunningen: - De camping beschikt over een exploitatievergunning van Toerisme Vlaanderen op

naam van de vorige eigenaar (18/05/2000). De nieuwe eigenaar zal een nieuwe vergunning moeten aanvragen.

- In 1977 werd door het college een gedeeltelijke wijziging van de kampeervergunning afgeleverd voor 25 kampeerplaatsen.

- In 1976 werd er in een beroepsprocedure bij de bestendige deputatie een kampeervergunning afgeleverd voor een kampeerterrein met 155 kampeerplaatsen.


47

Camping Goorveld:

Stedenbouwkundige vergunningen: - Er werden nooit vergunningen afgeleverd voor het plaatsen van chalets of stacaravans. - Er werden drie bouwmisdrijven vastgesteld bij PV: één in 1998, één in 1999 en één in

2002.

Toeristische vergunningen: - De camping bezit geen exploitatievergunning conform het campingdecreet. - Een nieuwe kampeervergunning werd in 1985 door het college geweigerd - In 1959 werd er een kampeervergunning afgeleverd voor een kampeerterrein door de

burgemeester van Hever.

Camping Floreal I:

Stedenbouwkundige vergunningen: - Er werden stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor het plaatsen van chalets

of stacaravans. - Er werden in het verleden drie bouwmisdrijven vastgesteld: twee in 1996 en één in

1998.

Toeristische vergunningen: - De camping bezit geen exploitatievergunning conform het campingdecreet. - In 1982 werd een kampeervergunning voor een kampeerterrein geweigerd door het

college.

Camping Floreal II:

Stedenbouwkundige vergunningen: - Er werden 28 stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor het plaatsen van

chalets of stacaravans tussen 1989 en 1994. - Er werd 1 bouwmisdrijf vastgesteld in 1996. - In 1985 werd er verkavelingvergunning afgeleverd door het college van burgemeester

en schepen.

Toeristische vergunningen: - De camping bezit geen exploitatievergunning conform het campingdecreet.


48

Relatie tot hoofdstructuren van het buitengebied

Ligging t.a.v. de natuurlijke structuur: De campingcluster Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II ligt in een ruimer gebied dat in het westen begrensd wordt door de Zennevallei en in het oosten door de Dijlevallei. Belangrijke natuurgebieden hierbinnen zijn o.a. het Schiplakenbos, het natuurgebied van de Baarbeek en Zenne en het natuurgebied van Hofstade. Deze gebieden werden niet opgenomen als habitatrichlijngebied of als VEN. De campingcluster ligt ten zuiden van het domein van Hofstade.. In Schiplaken komen nog twee kleinere natuurgebieden voor: het Goorveld en de Lobroeken. Vanuit deze natuurgebieden kan er een verbinding gemaakt worden naar het domein van Hofstade. De campingcluster ligt ten westen van het natuurgebied Goorveld. De Zennevallei, de Baarbeek, de Dijlevallei en een groot deel van het Bloso-domein van Hofstade worden als natuurlijk overstromingsgebied aangeduid. Verspreid over het gebied worden kleinere delen aangeduid als recent overstroomd (o.a. noordelijk deel van camping Goorveld en Floreal I)

Ligging t.a.v. de agrarische structuur: De agrarische structuur komt hier versnipperd voor tussen de woongebieden en de natuurgebieden. Er kan verondersteld worden dat deze gebieden weinig waarde hebben voor de agrarische sector.

Ligging t.a.v. de landschappelijke structuur: Voornamelijk de natuurlijke structuren worden als landschappelijk waardevol aangeduid. Het Schiplakenbos, de Zenne en Dijlevallei worden als ankerplaats in de landschapsatlas van Vlaanderen aangeduid. Het Domein van Hofstade en het natuurgebied rond Baarbeek en Zenne worden als relictzone aangeduid. De campingcluster ligt ten zuiden van het domein van Hofstade. In de ruimere omgeving worden er verschillende puntrelicten aangeduid. Dit gaat meestal gepaard met waardevolle gebouwen zoals het Kasteel van Schiplaken, Diependaal en Trianon…).

Ligging t.a.v. de toeristisch-recreatieve structuur: Het Bloso-domein van Hofstade, het Schiplakenbos, de Zennevallei, de Dijlevallei en het kanaal Leuven-Dijle hebben belangrijke toeristisch-recreatieve waarden (vnl. wandelen, fietsen…). In de onmiddellijke omgeving ligt ook de Zoo van Planckendael. De campingcluster sluit aan op het domein van Hofstade.


49

Watertoets De campingcluster Trianon, Tip, Goorveld, Floreal I en II is niet gelegen in een natuurlijk overstromingsgebied. De campingcluster is wel gedeeltelijk gelegen in een recent overstromingsgebied en risicozone voor overstromingen (noordelijke helft van Goorveld en Floreal I, aansluitend bij Goorbeek). Op de risicokaart voor overstromingen wordt als oorzaak voor deze overstroming een ‘kunstmatige oorzaak’ aangehaald (bron: technische dienst gemeente Boortmeerbeek). Er wordt echter geen extra toelichting gegeven over deze kunstmatige oorzaak. Het overstromingsrisico voor het overgrote deel van de campingcluster is aldus beperkt. Enkel de bestaande chalets, gelegen in de nabijheid van de Goorbeek hebben een risico op overstromingen. In het RUP wordt aan beide zijde van de Goorbeek een beekoeverstrook voorzien van 10 meter. Binnen deze zone kunnen maatregelen genomen worden om de overstromingsproblematiek op te lossen (afhankelijk van de oorzaak van deze kunstmatige overstroming, kan bijvoorbeeld een dijk aangelegd worden om schade aan (tijdelijke) bebouwing te voorkomen). De bedding van de beek kan hier lokaal verbreed worden zodat extra bergingsvolume ontstaat. De chalets die binnen deze zone staan dienen op termijn verwijderd te worden. Hierdoor zal naar de toekomst toe het overstromingsgevaar vermeden kunnen worden. De grondoppervlakte van de constructies wordt strikt beperkt en verhardingen worden in oppervlakte beperkt en dienen in waterdoorlatende materialen aangelegd te worden. Op deze manier wordt de infiltratie ter plaatste gemaximaliseerd en de oppervlakkige afvoer maximaal beperkt. Minimaal 5 % van het terrein dient ingericht te worden als groene zone. De provinciale stedenbouwkundige verordening betreffende afkoppeling van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten zal uiteraard gevolgd worden. Uit de knelpuntenanalyse van het deelbekkenbeheersplan van de Barebeek/Benedendijle kunnen we afleiden dat de sterk vervuilde Goorbeek momenteel in de riolering in de Trianonlaan uitmondt. De Goorbeek is zo sterk vervuild doordat het sanitair water van een deel van Boortmeerbeek en de campings aangesloten is op deze waterloop. Aquafin plant een afkoppeling van de Goorbeek van de riolering en een afleiding naar de Bergbeek die in het recreatiedomein uitmondt. Uiteraard moet er dan een oplossing gezocht worden voor de kwaliteit van het water van de Goorbeek. Dit impliceert waarschijnlijk de aanleg van riolering en/of kleinschalige waterzuivering. In de zone voor het RUP is geen waardevolle natuur aanwezig, noch Europese vogelrichtlijn – of habitatgebieden. Het RUP is ook niet gelegen in beschermingszones voor waterwinningen. Het deelRUP is echter wel omringd door waardevolle en zeer waardevolle natuur, waardoor het noodzakelijk is de nodige aandacht te schenken aan het watersysteem.Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat door dit RUP geen schadelijk effect voor het watersysteem ontstaat, noch dat er gevaar is voor chalets of woningen om te overstromen. Op termijn zou de situatie in functie van het watersysteem zelfs beperkt verbeterd worden door o.a. aanpassen

Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid stelt een verplichte watertoets voorop. Artikel 8, §1 van hoger genoemd decreet stelt dat: De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Wanneer een vergunningsplichtige activiteit, een plan of programma, afzonderlijk of in combinatie met een of meerdere bestaande vergunde activiteiten, plannen of programma's, een schadelijk effect veroorzaakt op de kwantitatieve toestand van het grondwater dat niet door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan kan worden voorkomen, kan die vergunning slechts worden gegeven of kan dat plan of programma slechts worden goedgekeurd omwille van dwingende redenen van groot maatschappelijk belang. In dat geval legt de overheid gepaste voorwaarden op om het schadelijk effect zoveel mogelijk te beperken, of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren.


50

verhardingen, aanleggen groene zone, ruimte voor de Goorbeek, zuivering van het sanitaire water…

Conclusies uit de voorstudie4

Camping Trianon en Tip: Voor deze campings wordt, omwille van de duidelijke scheiding met de woonontwikkelingen en de directe relatie tot het domein van Hofstade, het behoud van de huidige bestemming, zone voor verblijfsrecreatie, vooropgesteld. Doel hierbij is dat de terreinen zich ontwikkelen tot kwalitatieve kampeerterreinen in relatie tot het domein Hofstade. Hierbij moet vermeden worden dat deze campings op termijn verder kunnen afgestoten worden en verkaveld worden naar individuele weekendverblijven (zoals nu al ten delen voor Trianon gebeurd) en zo gebruikt (verkocht) worden voor permanente bewoning. Voor de goedgekeurde verkaveling van Trianon houdt dit in dat er een strikt handhavingsbeleid dient gevoerd te worden om te vermijden dat deze constructies gebruikt worden voor permanente bewoning. Het PRUP voorziet voor deze campings een herbevestiging van de verblijfsrecreatieve functie.

Camping Goorveld en Floreal I: Rekening houdend met de problematiek van het permanent wonen en de uitgevoerde afweging in de voorstudie wordt voorgesteld om de campings Goorveld en Floreal I geheel om te zetten naar zone voor sociaal buitenwonen. Dit is te motiveren vanuit de huidige ligging (onmiddellijk palend aan de woonomgeving van de kern van Schiplaken), de ontsluiting (ontsloten via Goorweg naar Trianondreef), de beperkte recreatieve waarde en de fysische scheiding met de campings Tip en Trianon door de Goorbeek. Omdat Floreal I momenteel voor minder dan 50 % gebruikt wordt voor permanente bewoning biedt deze camping op termijn mogelijkheden op permanente bewoners uit andere gebieden te herlokaliseren. Ook in deze campings wordt bij een omvorming naar een zone voor buitenwonen best een vorm van sociaal beheer toegepast om te vermijden dat op termijn andere bewoners worden aangetrokken dan de doelgroep die in deze studie wordt vooropgezet. Een gelijkaardig initiatief, zoals voorgesteld in camping Dageraad, kan hier ingezet worden. Het PRUP voorziet voor deze campings in een herbestemming naar een zone voor buitenwonen.

4 Bron: Dienstenopdracht ruimtelijke visievorming rond recreatief wonen op campings en weekendverblijven in

de regio Kampenhout-Boortmeerbeek, Haalbaarheid en alternatieven – campings, juni 2005.


51

Camping Floreal II: Omdat de doelstelling voor permanent wonen op campings al gehaald is door de omvorming van Felix Cottage Club, Dageraad, Goorveld en Floreal I wordt Floreal II behouden als recreatiegebied. Hiermee wordt de bestaande verkaveling voor het terrein bevestigd. De camping ligt aan de rand van het woongebied en vormt op deze manier een overgang naar het natuurgebied Goorveld. Omdat op de camping ook permanente bewoning voorkomt zal er een deel van deze bewoners moeten geherlokaliseerd worden naar een camping die wordt omgevormd. Hierdoor wordt er op deze camping ruimte gecreëerd om tweede verblijvers uit andere campings te herlokaliseren.

Gewenste ruimtelijke structuur

Goorbeek als natuurlijke langzaam-verkeersverbinding tussen Dijlekanaal – Campingcluster – Bloso-Domein Hofstade

De Goorbeek kan ingericht worden als langzame verkeersverbinding. Hierdoor kunnen er verschillende doelstellingen gerealiseerd worden:

- De campings in de campingcluster (Tip, Trianon, Goorveld en Floreal I en II) kunnen onderling met elkaar verbonden worden. (Hiervoor is er wel een gedeeltelijke reorganisatie nodig van de campings).

- De Goorbeek kan de campingcluster, via het natuurgebied Goorveld, verbinden met camping Dageraad en het kanaal Leuven-Dijle een belangrijke recreatieve as. Langs de andere kant kan Goorbeek de campingcluster verbinden met het Bloso-Domein Hofstade en alzo de recreanten naar een veilige oversteek naar het recreatiedomein brengen (vermoedelijk is deze laatste verbinding moeilijk haalbaar omdat er via private domeinen een verbinding dient gerealiseerd worden).

- De waterproblematiek ter hoogte van Goorveld en Floreal I kan vermoedelijk opgevangen worden door de beek opnieuw voldoende ruimte te geven en ervoor te zorgen dat zij op een behoorlijke manier geruimd kan worden.

- De Goorbeek op zich krijgt terug meer ruimte en kan als een volwaardige groene verbinding naar het natuurgebied Goorveld uitgewerkt worden.


52

Campings onderling verbinden en langzaam verkeersontsluiting richten op centrum Schiplaken

De dichtst bijzijnde voorzieningen situeren zich in het centrum van Schiplaken. De meest nabijgelegen halte voor openbaar vervoer is gelegen in Goorstraat. Om de campingcluster meer te oriënteren naar het centrum van Schiplaken en de halte voor openbaar vervoer beter bereikbaar te maken worden de campings best met elkaar verbonden door langzame verkeersverbindingen. Op deze manier kan men vanuit camping Tip en Trianon op een veiligere manier naar het centrum van Schiplaken en de openbare vervoershalte.

Aanbod campings beter afstemmen op ontwikkelingen Bloso-Domein Hofstade De campings zijn gelegen in het toeristisch-recreatief netwerk Vlaams-Brabants kanalen en rivierengebied en liggen aansluitend bij de gemeente Zemst die als toeristisch-recreatief knooppunt is geselecteerd. De campings sluiten aan op het Bloso-domein Hofstade dat als een specifieke hoogdynamische attractiepool binnen de provincie is aangeduid. Een toeristisch-recreatief netwerk bestaat uit een geheel van toeristisch-recreatieve voorzieningen van provinciaal niveau en infrastructuren die door hun ligging en onderlinge ruimtelijke en functionele samenhang structuurversterkend werken. Binnen het netwerk, met een eigen identiteit, wordt gezocht naar complementariteit van de voorzieningen. Toeristisch-recreatieve knooppunten zijn plekken waar het toeristisch-recreatief aanbod van provinciaal niveau worden geclusterd. Specifieke hoogdynamische attractiepolen zijn recreatieparken en hun infrastructuur met een bezoekersaantal dat uitsteekt boven de 50.000 bezoekers. Hoogdynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur is hier mogelijk. De provincie kan voor deze locaties een RUP opmaken. In relatie tot de ligging van de campings aansluitend bij het Bloso-domein Hofstade en de gewijzigde recreatief gebruik ervan, dienen ook de mogelijkheden binnen de bestaande zones voor verblijfsrecreatie hierop afgestemd te worden. Daarom wordt aan de bestaande campings de mogelijkheid gegeven om hun huidige activiteiten op termijn te verbreden. Naast het aanbieden van verblijfsaccommodatie in de vorm van kampeerterreinen, trekkershutten, weekendhuisjes… wordt hun ook de mogelijkheid geboden om een kleinschalige hotelfunctie uit te bouwen op hun terrein. Deze ontwikkeling is te motiveren vanuit de onmiddellijke aansluiting bij een toeristisch-recreatief knooppunt Bloso-domein Hofstade, de ligging langs recreatieve routes, centraal tussen de steden Mechelen, Brussel en zelfs Leuven, de goede ontsluiting van de terreinen en de ligging binnen een bestaande zone voor verblijfsrecreatie.


53

De ontwikkeling die hier voorgesteld wordt is niet in strijd met de bepalingen uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Het opnemen van deze maatregelen binnen het RUP voor de problematiek van het permanent wonen is te verantwoorden vanuit het complementair beleid dat voor deze problematiek moet gevoerd worden. Dit beleid bestaat uit het zoeken van een oplossing van de bestaande problematiek, maar ook uit het opwaarderen van het bestaande toeristisch-recratief aanbod en het verhogen van het aanbod aan sociale woningen binnen de regio. De verruiming van de verblijfsrecreatieve mogelijkheden past in dit tweede spoor en vormt tevens een versterking van een bestaande toeristisch-recreatieve attractiepool op provinciaal niveau.

Verbeteren van de verbinding tussen de campingcluster en het Bloso-Domein Hofstade Op het moment is er geen veilige verbinding aanwezig naar het Bloso-Domein Hofstade. In de toekomst kan deze verbinding op twee manieren verbeterd worden.

- Via de te ontwikkelen langzame verkeersverbinding langs Goorbeek. Hier dient echter rekening gehouden te worden met het hoger genoemde knelpunt.

- Via de brede weg (welke de camping scheidt van de weekendverblijven) in camping Trianon. Ter hoogte van de N267 kan een veilige oversteekplaats voorzien worden.

Ontsluiting verkaveling Trianon, conform goedgekeurd dossier Recent werd in Trianon een verkaveling goedgekeurd voor de realisatie van 42 weekendverblijven. De ontwikkeling van deze verkaveling wordt volledig losgekoppeld van de camping Trianon zelf. Dit houdt ook in dat de ontsluiting van deze verkaveling zal gebeuren zoals vastgelegd in de verkavelingsvergunning (en weergegeven op nevenstaande figuur). De verkaveling zal verlopen via de bestaande bebouwingscluster die centraal tussen de campings Tip en Trianon is gelegen.

Permanent wonen als buffer tussen woongebied Schiplaken en campingcluster Om de overgang te maken tussen het woongebied en de campingcluster wordt er gekozen om een koppelingszone te ontwikkelen. Campings die momenteel nagenoeg volledig zijn ingesloten door de woonomgeving van Schiplaken kunnen gedeeltelijk omgezet worden naar zones voor buitenwonen. Dit houdt in dat deze in theorie hetzelfde uitzicht blijven behouden als toeristisch-recreatief uitgebate campings, maar dat permanent wonen in deze delen wordt toegelaten. Hiervoor dienen (de delen van) de kampeerterreinen omgezet te worden in (recreatief) woongebied.


54

Bijkomende elementen ter realisatie van het RUP: Vanuit het draaiboek worden volgende specifieke acties naar voor geschoven, noodzakelijk om de vooropgestelde doelstellingen na te komen:

- Opstarten van een (ruimtelijke) beheersstructuur voor het sturen van de permanente bewoning op de campings Goorveld en Floreal I en II in overleg met OCMW.

- Begeleiding bij het in orde stellen van de constructies met het decreet op de ruimtelijke ordening.

- Verbeteren van de oversteekbaarheid tussen de campings Tip en Trianon en het domein van Hostade. Dit dient mee bekeken te worden in de streefbeeldstudie die wordt opgemaakt voor de N26-N267.

- Verbeteren van de langzaam-verkeersverbinding tussen de campingcluster en het kanaal Dijle-Leuven. De Goorbeek kan hier mogelijks als drager functioneren. Deze verbinding kan ook ingeschakeld worden om de verbinding naar het gemeentelijk openbaarvervoersknooppunt te verbeteren (zie verder).

- Oplossen van de waterproblematiek langsheen de Goorbeek welke uitmondt in de Bergbeek (o.a. afkoppeling van rioolwater, ruimen beek…) – kortom een opwaardering van de bestaande gracht.

- Verbeteren van de ontsluiting voor langzaam verkeer naar het gemeentelijk openbaarvervoersknooppunt van Boortmeerbeek ter hoogte van het kruispunt Tip (N26-N267)

Ruimtebalans Bestemming volgens gewestplan oppervlakte Bestemming volgens RUP oppervlakte Recreatief woongebied 0 m² Sociaal buitenwonen

Zone voor ontvangstinfrastructuur 4.695 m² 22.580 m²

Recreatiegebied 102.475 m² Zone voor openluchtrecreatieve verblijven Zone voor weekendverblijven Zone voor ontvangstinfrastructuur

59.275 m²11.900 m²14.570 m²

71.175 m²

Natuurgebied 0 m² Zone voor beekoeverstrook Zone voor buffer

5.075 m²3.645 m²

8.720 m²

Totale oppervlakte deelRUP: 102.475 m² 102.475 m²


55


Tekst uitgesloten delen bij goedkeuring

C. Verordenend gedeelte Permanent wonen op campings en weekendverblijven in de regio Kampenhout-Boortmeerbeek


56

Dit ruimtelijk uitvoeringsplan werd, in toepassing van artikels 9 en 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van volgende ruimtelijke planners opgenomen in het register : Tom Lagast Bart Antheunis diensthoofd ruimtelijke ordening ARCADIS Gedas Definitief vastgesteld door de Provincieraad op 16 oktober 2007. Van raadswege: Marc COLLIER Vic LAUREYS provinciegriffier voorzitter Ministrieel goedgekeurd op 21 december 2007. Tekst uitgesloten deel bij goedkeuring


57

Verordenende Stedenbouwkundige voorschriften


Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift

¬NK= sççêâççéêÉÅÜí=

^oq=MK ^idbjbbk= Op de percelen en constructies gelegen in het RUP is een voorkooprecht van toepassing. De rangorde voor de toepassing van dit voorkooprecht is als volgt: 1) OCMW 2) gemeente 3) provincie

Om te vermijden dat op de percelen constructies worden opgericht om een andere doelgroep aan te trekken is het van belang dat er een sociaal beheer kan opgestart worden binnen het woongebied. Om dit mogelijk te maken wordt een recht van voorkoop toegekend aan een aantal overheidsinstanties.


58


¬NK= _ÉëíÉããáåÖ=

Deze zone is bestemd voor al dan niet vaste constructies (stacaravans, chalets, bungalows, huisjes, paviljoenen…) die worden gebruikt als

1° woonplaats 2° tweede verblijf.

Met woonplaats wordt de plaats bedoeld waar de bewoners op de bevolkingsregister zijn ingeschreven en die gebruikt wordt als hoofdverblijf (conform artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 36 van het Gerechtelijk Wetboek). Onder tweede verblijf wordt elke particuliere woning verstaan die niet wordt gebruikt als woonplaats en waarover de bewoners op ieder ogenblik kunnen beschikken, hetzij in eigendom, hetzij in huur.

¬OK= fåêáÅÜíáåÖ=

§2.1. Terrein Het verkavelen van het terrein, volgens de bepalingen van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, is niet toegelaten. Op het kadastraal perceel nr 273y kunnen maximaal 45 en op het kadastraal perceel nr 275d kunnen maximaal 55 individuele constructies, die worden gebruikt als woonplaats of tweede verblijf, worden opgetrokken. Elke dergelijke individuele constructie dient over een buitenruimte te beschikken van minimaal 40 m² en maximaal 240 m². Elke staanplaats dient ontsloten te worden via een interne ontsluitingsweg.

Een vorm van medebeheer krijgt de voorkeur, maar verkavelen van het terrein is noodzakelijk in functie campingdecreet, sociaal beheer, vrijheid tot inrichting van het terrein voor tweede verblijven… Huidige oppervlakte van de staanplaatsen bedraagt gemiddeld 150 m².

^oq=NK wlkb=sllo=_rfqbktlkbk=

Minimaal 5% van het terrein dient ingericht te worden als speelzone met een groen karakter. Daarnaast dient nog eens 5% van het terrein ingericht te worden als groenzone.


59

Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift Een verdelingsplan voor de globale bestemmingszone,

opgesteld door de eigenaar of beheerder van het terrein, dient opgesteld en als informatief document bij de bouwaanvraag gevoegd te worden voor volgende vergunningsplichtige werken:

- het bouwen of herbouwen van de vaste constructies bedoeld onder artikel 1§1

- het uitvoeren van infrastructuurwerken bedoeld onder artikel 1§2.1 en artikel 1§2.5

Een dergelijk verdelingsplan hoeft niet opgemaakt te worden voor verbouwingswerken.

§2.2. Constructies De constructies worden opgericht als vrijstaande constructies en op minimaal 2 meter van de perceelsgrenzen geplaatst. De constructies worden opgericht in lichte, duurzame en verwijderbare materialen. Het oprichten van constructies in steen of beton is uitgesloten.

onder lichte, duurzame en verwijderbare materialen wordt verstaan: hout

De constructies dienen te voldoen aan volgende normen: - een maximale grondoppervlakte van 80 m², met inbegrip

van overdekte terrassen en bijgebouwen; - een maximaal volume van 240 m³; - maximum 2 bouwlagen; - een maximale nokhoogte van 5 meter, gemeten vanaf

het maaiveld.

onder bijgebouwen worden zowel de vergunningsplichtige als vergunningsvrije constructies verstaan: garages, carports, veranda’s, bergingen, tuinhuisjes, dierenhokken, duiventillen, volières, serres….

Binnen de in te richten speelzones en groenzones kunnen kleine constructies opgericht worden in functie van de toegelaten activiteiten.

Onder kleine constructies worden verstaan speeltuigen, goal, basketpaal, petanqueveld, schuilhok…

Binnen de zone kunnen constructies opgericht worden bestemd voor gemeenschappelijk gebruik. De maximale grondoppervlakte voor het geheel van deze constructies bedraagt 50 m².

Onder constructies voor gemeenschappelijk gebruik worden verstaan: sanitair, afvallokaal, berging, EGW-lokaal…

§2.3. Verhardingen op de percelen Naast de constructie is het voorzien van een toegangspad naar de voordeur, de aanleg van één parkeerplaats en het plaatsen van een terras in hout of andere lichte en verwijderbare materialen met een maximale oppervlakte van 35 m² toegestaan. De verhardingen worden op minimaal 0,5 meter van de perceelsgrenzen geplaatst.


60

Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift Indien geen constructie wordt gebouwd, maar een caravan of woonwagen wordt geplaatst op het terrein, dan is de aanleg van een verharde oppervlakte van maximaal 80 m² toegestaan.

Alle andere vormen van verhardingen zijn verboden.

De verhardingen worden aangelegd in kleinschalige, waterdoorlatende materialen.

De gedeelte van de percelen die niet bebouwd of verhard worden moeten ingericht worden als tuinzone.

§2.4. Afscheidingen De afscheidingen tussen de percelen worden uitgevoerd in streekeigen groen, of als draad op paal met een maximale hoogte van 1,20 m. Alle andere afscheidingen zijn niet toegestaan.

Door de opname van bepalingen voor afscheidingen in het RUP is de provincie strenger dan het Vlaamse uitvoeringsbesluit voor de vergunningsvrije werken. De plaatsing van afscheidingen is aldus vergunningsplichtig.

§2.5. Wegenis - Verhardingen Uitgezonderd de interne ontsluitingsweg(en) mogen er in het terrein geen andere verhardingen aangelegd worden. De interne ontsluitingsweg heeft een breedte van minimaal 4 m tot maximaal 5,50 m en wordt aangelegd in kleinschalige waterdoorlatende materialen.

Om de gebouwen te kunnen plaatsen en deze toegankelijk te maken, zowel voor bewoners, recreanten als hulpdiensten, kunnen er op het terrein interne ontsluitingswegen worden aangelegd. Rekening houdend met de dichtheid van het gebied en de brandveiligheid dienen deze wegen minimaal 4 meter breed te zijn. In het kader van het integraal waterbeleid dienen deze wegen in kleinschalige waterdoorlatende materialen aangelegd te worden. Hierbij dient er rekening gehouden te worden met de stabiliteit van de ondergrond voor de hulpdiensten. Hierdoor wordt een toename van het verharde oppervlak tot een minimum beperkt.

¬PK= _ÉÜÉÉê=

De bepalingen van §1 1° van dit voorschrift zijn slechts van toepassing voor de staanplaatsen en/of constructies die verhuurd worden.

Hiermee wordt verwezen naar het in gebruik nemen van de constructies als vaste woonplaats.

Alle andere constructies en/of percelen vallen onder de bepalingen van §1 2° van dit voorschrift.

Hiermee wordt verwezen naar het in gebruik nemen van de constructies als tweede verblijf.

Voor het geval er voor deze constructies, in het verleden tot op 8/1/2007, een inschrijving berust in het bevolkingsregister geldt er een uitdovend woonrecht.


61

Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift Onder uitdovend woonrecht wordt het recht verstaan om de constructies te betrekken als hoofdverblijfplaats tot op het moment dat de huidige bewoners van het adres van de constructies uit het bevolkingsregister worden uitgeschreven.


62



Deze zone is uitsluitend bestemd voor het oprichten en uitbaten van terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven. Onder openluchtrecreatief verblijf wordt verstaan: • tent, caravan, mobilhome, kampeerauto, woonauto of

iedere andere verblijfsvorm die niet onderworpen is om als vaste woonplaats te dienen of niet als dusdanig wordt gebruikt

• chalet, bungalow, huisje, paviljoen of iedere andere verblijfsvorm die niet ontworpen is om als vaste woonplaats te dienen of niet als dusdanig wordt gebruikt


§2.1. Terrein Het terrein moet zodanig ingericht worden dat het aandeel toeristische kampeerplaatsen minstens 15 % bedraagt van het totale aantal plaatsen.

Onder toeristische kampeerplaatsen wordt een kampeerplaats verstaan die gebruikt wordt door toeristen op doorreis die niet meer dan 31 dagen per jaar op het terrein aanwezig zijn en die uitsluitend gebruik maken van openluchtrecreatieve verblijven zoals bedoeld in art. 2, §1, 1° van het decreet voor openluchtrecreatieve verblijven.

Het terrein kan niet worden verkaveld. Het terrein kan wel worden ingedeeld voor de inrichting van kampeer- of verblijfplaatsen. Een kampeer- of verblijfplaats moet minimum 100 m² groot zijn en maximum 300 m². Elk perceel dient ontsloten te worden via een interne ontsluitingsweg.

Binnen het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven moet 10 % van de totale oppervlakte als gemeenschappelijke open ruimte voorzien worden, waarvan 5 % bestemd voor groenaanleg en 5 % voor sport en spel.

De interne ontsluitingswegen worden niet tot de gemeenschappelijke open ruimte gerekend.

Per 500 m² dient er 1 hoogstammige streekeigen boom aangeplant te worden.

ôq=OK wlkb=sllo=lmbkirèqJobòb^qfbsb=sbo_ifgsbk

Een groenscherm van tenminste 2 meter breedte moet worden aangelegd op de grens van het terrein. De aanleg dient te gebeuren in streekeigen beplanting.


63


§2.2. Constructies De constructies worden opgericht als vrijstaande constructies en op minimaal 1 meter van de grenzen van de kampeer- en verblijfplaatsen geplaatst, tenzij andere normen en voorwaarden worden opgelegd vanuit specifieke sectorale wetgevingen. De constructies worden opgericht in lichte, duurzame en verwijderbare materialen. Het oprichten van constructies in steen of beton is uitgesloten.

De constructies zijn maximaal 60 m² groot, zijn maximum 2 bouwlagen hoog en hebben een maximale nokhoogte van 5 meter.

Buiten de zone voor onthaalinfrastructuur, zoals bepaald in art. 4, kunnen er in deze zone gebouwen en constructies opgericht worden voor gemeenschappelijke voorzieningen. De oppervlakte van deze gebouwen wordt beperkt tot een gezamenlijke grondoppervlakte van maximaal 250 m². De constructies voor gemeenschapsvoorzieningen hebben een kroonlijst van maximaal 3,5 meter en een maximale nokhoogte van 5 meter.

Onder gemeenschappelijke voorzieningen wordt verstaan: een onderhoudslokaal, een sanitair blok, een afvalgebouw… De voorzieningen dienen in overeenstemming te zijn met de verplichtingen die worden opgelegd in het campingdecreet en die noodzakelijk zijn om een toeristisch-recreatieve vergunning te bekomen.

Binnen de in te richten speelzones en groenzones kunnen kleine constructies opgericht worden in functie van de toegelaten activiteiten.


Alle andere bijgebouwen of constructies, m.u.v. individuele of gemeenschappelijke regenwaterputten, zijn verboden met inbegrip van de vergunningsvrije constructies zoals tuinhuisjes, dierenhokken, duiventillen, volières en serres.

Hoofdbestemming is tijdelijke recreatieve functies, deze functie vraagt geen andere ondersteunende constructies die een permanent verblijf in de hand kunnen werken. Hiermee wordt afgeweken van de decretale mogelijkheden voor openluchtrecreatieve verblijven, waar een vaste constructie van max. 5 m² wordt toegelaten.

§2.3. Verhardingen op de kampeer- en verblijfplaatsen Naast de constructie is het voorzien van een toegangspad naar de voordeur en het plaatsen van een terras in hout of andere lichte en verwijderbare materialen met een maximale oppervlakte van 15 m² toegestaan. Het terras wordt op minimaal 1 meter van de perceelsgrenzen geplaatst. Alle andere vormen van verhardingen zijn verboden. De gedeelte van de percelen die niet bebouwd worden moeten ingericht worden als groenzone.


64

Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift De verhardingen worden aangelegd in kleinschalige, waterdoorlatende materialen.

§2.4. Afscheidingen De afscheidingen tussen de kampeer- en verblijfplaatsen worden uitgevoerd in streekeigen groen, of als draad op paal met een maximale hoogte van 1,20 m. Alle andere afscheidingen zijn niet toegestaan.

Voor de opname van bepalingen voor afscheidingen in het RUP is de provincie strenger dan het Vlaamse uitvoeringsbesluit voor de vergunningsvrije werken.


Om de gebouwen te kunnen plaatsen en deze toegankelijk te maken, zowel voor bewoners, recreanten als hulpdiensten, kunnen er op het terrein interne ontsluitingswegen worden aangelegd. Rekening houdend met de dichtheid van het gebied en de brandveiligheid dienen deze wegen minimaal 4 meter breed te zijn. In het kader van het integraal waterbeleid dienen deze wegen in kleinschalige waterdoorlatende materialen aangelegd te worden. Hierbij dient er rekening gehouden te worden met de stabiliteit van de ondergrond voor de hulpdiensten. Hierdoor wordt een toename van het verharde oppervlak tot een minimum beperkt.


65



Deze zones zijn bestemd voor het oprichten van recreatieve, tijdelijke verblijven die niet bedoeld zijn om als vaste woonplaats te dienen of niet als dusdanig zullen gebruikt worden. Het betreft in het bijzonder: • De oprichting van chalet, bungalow, huisje, paviljoen of

iedere andere gelijkaardige verblijfsvorm met mogelijke aanhorigheden zijnde speeltoestellen, dierenhokken...

• Het plaatsen van stacaravans op een vooraf voorziene funderingsplaat/vloerplaat.


§2.1. Terrein Het verkavelen van het terrein is toegelaten. De percelen hebben een minimale oppervlakte van 250 m² en een maximale oppervlakte van 650 m². Elk perceel dient ontsloten te worden via een interne ontsluitingsweg.

Minimaal 5% van het terrein dient ingericht te worden als speelzone met een groen karakter. Daarnaast dient nog eens 5% van het terrein ingericht te worden als groenzone.

Per 500 m² dient er 1 hoogstammige streekeigen boom aangeplant te worden.

§2.2. Constructies De constructies worden opgericht als vrijstaande constructies en op minimaal 2 meter van de perceelsgrenzen geplaatst. De constructies worden opgericht in lichte, duurzame en verwijderbare materialen. Het oprichten van constructies in steen of beton is uitgesloten.

^oq=PK wlkb=sllo=tbbhbkasbo_ifgsbk

De constructies voor tweede verblijven hebben op het maaiveld een oppervlakte van maximum 80m², inclusief overdekte terrassen en bijgebouwen, hebben een volume van maximaal 240 m³, zijn maximum 2 bouwlagen hoog en hebben een maximale nokhoogte van 5 meter.


66

Verordenend stedenbouwkundig voorschrift Toelichting bij verordenend voorschrift Binnen de in te richten speelzones en groenzones kunnen kleine constructies opgericht worden in functie van de toegelaten activiteiten.


§2.3. Verhardingen op de percelen Naast de constructie is het voorzien van een toegangspad naar de voordeur, de aanleg van één parkeerplaats en het plaatsen van een terras in hout of andere lichte en verwijderbare materialen met een maximale oppervlakte van 35 m² toegestaan. De verhardingen worden op minimaal 2 meter van de perceelsgrenzen geplaatst.

Indien geen constructie wordt gebouwd, maar een caravan of woonwagen wordt geplaatst op het terrein, dan is de aanleg van een verharde oppervlakte van maximaal 80 m² toegestaan.

Voorzien dat een verharde oppervlakte kan aangelegd worden voor het langdurig plaatsen van een caravan of woonwagen

Alle andere vormen van verhardingen zijn verboden. De verhardingen worden aangelegd in kleinschalige, waterdoorlatende materialen.

De gedeelte van de percelen die niet bebouwd of verhard worden moeten ingericht worden als groenzone.

§2.4. Afscheidingen De afscheidingen tussen de percelen worden uitgevoerd in streekeigen groen, of als draad op paal met een maximale hoogte van 1,20 m. Alle andere afscheidingen zijn niet toegestaan.

Voor de opname van bepalingen voor afscheidingen in het RUP is de provincie strenger dan het Vlaamse uitvoeringsbesluit voor de vergunningsvrije werken. De plaatsing van afscheidingen is aldus vergunningsplichtig.


Om de gebouwen te kunnen plaatsen en deze toegankelijk te maken, zowel voor bewoners, recreanten als hulpdiensten, kunnen er op het terrein interne ontsluitingswegen worden aangelegd. Rekening houdend met de dichtheid van het gebied en de brandveiligheid dienen deze wegen minimaal 4 meter breed te zijn.

In het kader van het integraal waterbeleid dienen deze wegen in kleinschalige waterdoorlatende materialen aangelegd te worden. Hierbij dient er rekening gehouden te worden met de stabiliteit van de ondergrond voor de hulpdiensten. Hierdoor wordt een toename van het verharde oppervlak tot een minimum beperkt.


67


¬PK= _ÉÜÉÉê=

Voor het geval er voor de bestaande constructies, in het verleden tot op 1/8/2007, een inschrijving berust in het bevolkingsregister geldt er een uitdovend woonrecht.

Onder uitdovend woonrecht wordt het recht verstaan om de constructies te betrekken als hoofdverblijfplaats tot op het moment dat de huidige bewoners van het adres van de constructies uit het bevolkingsregister worden uitgeschreven.


Deze zone is bestemd voor het oprichten van onthaalinfrastructuur ten behoeve van de uitbating van de zone voor openluchtrecreatieve terreinen of buitenwonen waaraan het gekoppeld is.

Het zoneren van een zone voor onthaalinfrastructuur heeft tot doel om een kwalitatieve toegang tot het terrein te realiseren en te vermijden dat gemeenschapsinfrastructuur zich verspreiden over het terrein.

Onder onthaalinfrastructuur wordt verstaan: Onthaalruimte met een infoloket, max. één conciërgewoning, max. één horecazaak (cafetaria, café, restaurant, snackbar…), max. één winkel, brievenbussen, parkeerterrein, fietsenstalling, infoborden, sanitair blok...

Indien er geen onthaalinfrastructuur wordt gerealiseerd kan de zone worden ingericht volgens de grondkleur.

in overdruk

^oq=QK wlkb=sllo=lkqe^^iJfkco^pqor`qrro

Een logiesverstrekkend bedrijf kan enkel gerealiseerd worden in een zone voor onthaalinfrastructuur die als overdruk wordt aangegeven voor een zone voor openluchtrecreatieve verblijven (art. 2). Het logiesverstrekkend bedrijf dient complementair aan de hoofdfunctie ontwikkeld te worden.

Onder logiesverstrekkend bedrijf wordt, overeenkomstig het decreet van 20 maart 1984 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven, iedere toeristische handelsexploitatie verstaan die ongeacht haar benaming, met daartoe uitgeruste kamers, logies verstrekt, ongeacht de duur van de verhuring, met een minimum verhuring van één nacht. Vermits de te bebouwen oppervlakte beperkt is zal ook een logiesverstrekkend bedrijf beperkt blijven en aldus complementair zijn aan de hoofdfunctie, zijnde openluchtrecreatieve verblijven.


68



§ 2.1. Constructies Maximaal 500 m² van de overdrukzone kan gebruikt worden voor het oprichten van constructies voor onthaalinfrastructuur. De constructies worden gegroepeerd geplaatst en hebben een eenvormig karakter. De conciërgewoning wordt beperkt tot maximaal 100 m² grondoppervlakte. De kroonlijst van de constructies is maximaal 4,5 meter hoog. Ze zijn maximaal 2 bouwlagen hoog en hebben een maximale nokhoogte van 10 meter.

De te bebouwen oppervlakte wordt beperkt in oppervlakte. Het betreft een beperking in grondoppervlakte. De onthaalinfrastructuur en/of logiesverstrekkend bedrijf wordt bij voorkeur in één gebouw ondergebracht of dienen zodanig geschikt te worden dat zij als één samenhangend geheel overkomen. Er wordt een ruime zone voorzien op het bestemmingsplan. Hierdoor heeft de terreineigenaar meer vrijheden om zijn gebouwen en andere functies in te planten in relatie tot de overige inrichting van het terrein.

§2.2. Verhardingen Verhardingen worden aangelegd in functie van de toegankelijkheid van het terrein en zijn gebouwen. Daarnaast kan er binnen de zone een parkeerterrein worden aangelegd in functie van bezoekersparkeren. Het parkeerterrein mag max. 1 parkeerplaats per drie percelen bevatten. Per parkeerplaats wordt een bruto-oppervlakte gehanteerd van 25 m².

De globale te verharden oppervlakte wordt evenwel beperkt tot maximaal 75 % van de overdrukzone. De verhardingen dienen uitgevoerd te worden in kleinschalige waterdoorlatende materialen.

Verhardingen dienen gerealiseerd te worden in relatie tot het decreet integraal waterbeleid. Bij de realisatie van de verhardingen dient rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid voor hulpdiensten. Dit houdt concreet in dat de ondergrond plaatselijk dient aangepast te worden.

De niet bebouwde en verharde oppervlakten dienen ingericht te worden als een kwalitatieve groenzone.


^oq=RK wlkb=sllo=_bbhlbsbopqollh

De zone voor beekoeverstrook is bestemd voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en oeverontwikkeling van de beek en haar onmiddellijke omgeving.

Het recreatief verblijven houdt ook een aantal kwaliteitsnormen in naar groen- en waterbeheer.


69



In deze zone geldt een algemeen bouwverbod. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur- en oeverontwikkeling van de beek en haar onmiddellijke omgeving zijn toegelaten.

Ten behoeve van het recreatief aantrekkelijk maken van de verblijfomgeving en vanuit het oogpunt van integraal waterbeheer is het wenselijk dat aan beide oevers een bouwvrije wordt gevrijwaard.

Aan bestaande vergund geachte constructies die bij de goedkeuring van het RUP gelegen zijn in de zone voor beekoeverstrook kunnen steeds instandhoudingswerken en verbouwingswerken uitgevoerd worden. Uitbreiden en herbouwen van deze constructies is niet toegelaten.

Overgangsbepaling voor bestaande vergunde of vergund geachte constructies.


De zone voor groene buffer heeft de functie van een landschappelijke groene ruimte te vormen tussen de openluchtrecreatieve uitbating en de naastliggende zones buiten het uitvoeringsplan.


De strook dient 100 % beplant te worden volgens een kleinmazig beplantingsrooster met streekeigen lage struiken, hoge heesters en hoogstammige bomen.

^oq=SK wlkb=sllo=dolbkb=_rccbo=

Binnen de zone kunnen de nodige werken en handelingen uitgevoerd worden in het kader van het integraal waterbeheer.Het oprichten van andere constructies en wegenis is niet toegelaten, wegenis kan uitzonderlijk in functie van een nooduitgang of de ontsluiting van hulpdiensten. Hiervoor mag maximaal één doorgang van 4 meter naar de openbare weg gerealiseerd worden.

Opgeheven voorschriften Bij de inwerkingtreding van voorliggend provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan worden binnen het betreffende plangebied de volgende voorschriften opgeheven: Gewestplan Leuven (KB 07/04/1977): Recreatiegebied


70

Verordenend Grafisch Plan In bijlage wordt het verordend grafisch plan toegevoegd van onderstaand deelRUP.


PROVINCIE VLAAMS-BRABANT · Dienstenopdracht ruimtelijke visievorming rond permanent wonen op...

Documents

Transcript of PROVINCIE VLAAMS-BRABANT · Dienstenopdracht ruimtelijke visievorming rond permanent wonen op...