provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en...

56
provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP RETENTIEZONE TAPPELBEEK (WATERLOOP NR.8.05) Malle PlanMER-screening Dienst Ruimtelijke Planning Ruimtelijke planners: Koen Vanden Berghe Sofie Depauw

Transcript of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en...

Page 1: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan PRUP RETENTIEZONE TAPPELBEEK (WATERLOOP NR.8.05) Malle PlanMER-screening

Die

nst R

uim

telijk

e Pl

anni

ng

Ruimtelijke planners: Koen Vanden Berghe Sofie Depauw

Page 2: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Colofon

Opdrachtgever:

Provincie Antwerpen Departement Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit Dienst Ruimtelijke Planning Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen T: +32 (0)3 240 66 00 F: +32 (0)3 240 66 79

Contactpersoon: Tine Loomans([email protected]

Opdrachthouders:

Witteveen+Bos Belgium N.V.

Posthoflei 5-1 2600 Antwerpen – Berchem T: +32 (0)3 286 75 75 F: +32 (0)3 281 86 01

Contactpersoon: Sofie Depauwref: BELA119-1/leys/007 ([email protected] Adoplan bvba Vaartlaan 28/1 9800 Deinze T: +32 (0)9 241 53 70 F: +32 (0)9 241 53 79

Contactpersoon: Koen Vanden Berghe([email protected] Vansteelandt bvba Vaartlaan 28/1 9800 Deinze T: +32 (0)9 243 81 10 F: +32 (0)9 243 81 19

Contactpersoon: Tom Vansteelandt([email protected]

Departement Ruimtelijke Ordening en

Tine Loomans [email protected])

Witteveen+Bos Belgium N.V.

ontactpersoon: Sofie Depauw

[email protected])

Contactpersoon: Koen Vanden Berghe [email protected])

Contactpersoon: Tom Vansteelandt [email protected])

Page 3: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Inhoud 1. Inleiding ........................................................................................................................ 6 1.1. Aanleiding tot de opmaak van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ ................................. 6 1.2. Aanleiding tot de opmaak van de planMER-screening .................................................... 6 1.3. Leeswijzer ............................................................................................................... 7

2. Situering van het plangebied ............................................................................................ 8 2.1. Macroniveau ............................................................................................................ 8 2.2. Meso- en microniveau ............................................................................................... 8 2.3. Begrenzing van het plangebied .................................................................................. 9

3. Beschrijving van de bestaande feitelijke toestand ............................................................. 10 4. Beschrijving van de bestaande juridische toestand ............................................................ 12 5. Beschrijving van de planningscontext .............................................................................. 15 5.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (d.d. 19/12/1997 en wijzigingen). ........................ 15 5.2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (d.d. 10/07/2001) ............................... 18 5.3. Herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (d.d. 04/05/2011) ...... 19 5.4. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Malle (d.d. 02/03/2006) .................................... 19 5.5. Herziening van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Malle (d.d. 12/01/2012) ........ 21 5.6. Relatie met het Gemeentelijk structuurplan Zoersel (d.d. 26/05/2005) ......................... 21 5.7. Herziening Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zoersel ........................................... 22

6. Beschrijving van de beleidscontext water en andere relevante studies ................................. 23 6.1. Bekkenbeheerplan Netebekken (d.d. 30.01.2009) ...................................................... 23 6.2. Deelbekkenbeheerplan Molenbeek / Bollaak (d.d. 30.01.2009) .................................... 23 6.3. Masterplan Waterbeleid 2007-2012 .......................................................................... 24 6.4. Hydrologisch en hydraulische studie stroomgebied Tappelbeek .................................... 25 6.5. Ontwerp inrichtingsplan ‘retentiezone Tappelbeek’ ..................................................... 26

7. Beschrijving van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ ........................................................ 28 7.1. Doelstellingen van het PRUP .................................................................................... 28 7.2. Historiek van de locatiekeuze .................................................................................. 28 7.3. Voorstel van het grafisch plan .................................................................................. 30 7.4. Redelijke en realistische alternatieven ...................................................................... 31 7.5. Nulalternatief ......................................................................................................... 31

8. Methodiek voor de beoordeling van mogelijke milieueffecten .............................................. 32 8.1. Werkwijze ............................................................................................................. 32 8.2. Relevante disciplines .............................................................................................. 32

9. Beschrijving van mogelijke milieueffecten ........................................................................ 34 9.1. Discipline bodem en water....................................................................................... 34 9.2. Discipline fauna, flora en biodiversiteit ...................................................................... 43 9.3. Cultureel erfgoed m.i.v. architectonisch en archeologisch erfgoed en landschap ............. 48 9.4. Mens – ruimtelijke aspecten .................................................................................... 52 9.5. Grensoverschrijdende effecten ................................................................................. 55 9.6. Samenvatting van mogelijke negatieve milieueffecten en milderende maatregelen ......... 55

10. Conclusie .................................................................................................................. 56

Page 4: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening

Tabellen Tabel 1: Bestaande juridische toestand .................................................................................. 14 Tabel 2: Ingrepen en maatregelen ......................................................................................... 27 Tabel 3: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen disciplines ‘bodem en water’ .... 42 Tabel 4: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘fauna en flora’ ......... 47 Tabel 5: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘cultureel erfgoed’ ..... 51 Tabel 6: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘mens’ ..................... 55 Tabel 7: Samenvattende tabel van mogelijke negatieve effecten en milderende maatregelen ........ 55

Figuren Figuur 1: Situering van het plangebied op macroniveau ............................................................. 8 Figuur 2: Situering van het plangebied op mesoniveau ............................................................... 8 Figuur 3: Begrenzing van het plangebied .................................................................................. 9 Figuur 4: Digitaal hoogtemodel ............................................................................................. 10 Figuur 5: Topografische kaart ............................................................................................... 10 Figuur 6: Luchtfoto .............................................................................................................. 10 Figuur 7: Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen ............................................................... 15 Figuur 8: Afbakeningen van landbouw, natuur en bos in buitengebied ........................................ 16 Figuur 9: Situering deelruimte ‘Open Kempen’ gebied 2b: centraal westelijk deel ........................ 17 Figuur 10: Situering plangebied binnen de deelruimte ‘Open Kempen’ ........................................ 17 Figuur 11: Herbevestigd Agrarisch Gebied .............................................................................. 18 Figuur 12: Gewenste ruimtelijke structuur Provincie Antwerpen ................................................ 18 Figuur 13: Gewenste ruimtelijke structuur .............................................................................. 20 Figuur 14: Gewenste ruimtelijke structuur .............................................................................. 21 Figuur 15: Situering van de bekkens ...................................................................................... 23 Figuur 16: Situering van de deelbekkens ................................................................................ 24 Figuur 17: Acties in het Masterplan Waterbeleid ...................................................................... 25 Figuur 18: ontwerp inrichtingsplan ‘retentiezone Tappelbeek’ .................................................... 26 Figuur 19: Hellingenkaart ..................................................................................................... 34 Figuur 20: Digitaal hoogtemodel Vlaanderen ........................................................................... 34 Figuur 21: Bodemkaart - textuur ........................................................................................... 35 Figuur 22: Boorprofielen ....................................................................................................... 35 Figuur 23: Vlaamse hydrografische atlas ................................................................................ 36 Figuur 24: Atlas der waterlopen 1877 .................................................................................... 36 Figuur 25: Atlas der waterlopen 1950 .................................................................................... 36 Figuur 26: Overstrominggevoelige gebieden ........................................................................... 37 Figuur 27: Recent overstroomde gebieden .............................................................................. 37 Figuur 28: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden ................................................................ 37 Figuur 29: Infiltratiegevoelige gebieden ................................................................................. 37 Figuur 30: Natuurlijk overstroombaar gebied .......................................................................... 38 Figuur 31: Waterkwaliteit ..................................................................................................... 38 Figuur 32: Structuurkenmerken ............................................................................................ 39 Figuur 33: Zoneringsplan ..................................................................................................... 40 Figuur 34: Biologische waarderingskaart ................................................................................ 43 Figuur 35: Vismigratie prioritering 2010 ................................................................................. 44 Figuur 36: Ecotoopverlies ..................................................................................................... 44 Figuur 37: Verdroging .......................................................................................................... 45 Figuur 38: Eutrofiëring ......................................................................................................... 45 Figuur 39: Verzuring ............................................................................................................ 45 Figuur 40: Traditionele landschappen ..................................................................................... 48 Figuur 41: Relictzones .......................................................................................................... 48

Page 5: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

5

Figuur 42: Landschapskaart: valleigebied ............................................................................... 49 Figuur 43: Landschapskaart: plaggenbodems .......................................................................... 49 Figuur 44: Landschapskaart: historisch grasland ..................................................................... 49 Figuur 45: Archeologische vindplaatsen .................................................................................. 49 Figuur 46: Grondgebruik ...................................................................................................... 52 Figuur 47: Lintbebouwing ..................................................................................................... 52 Figuur 48: Lange afstand fietsroutes ...................................................................................... 53

Page 6: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

6

1. Inleiding

1.1. Aanleiding tot de opmaak van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’

De aanleiding tot de opmaak van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ betreft de intentie van de Provincie Antwerpen om een retentiezone aan te leggen langs de Tappelbeek in de gemeente Malle. De desbetreffende retentiezone is voorzien in agrarisch gebied, meer bepaald in herbevestigd agrarisch gebied, waardoor een bestemmingswijziging noodzakelijk is om de retentiezone te kunnen realiseren. De retentiezone is nodig omdat bij hevige regenbuien zoals deze onder andere voorkwamen tijdens de stormen van september 1998 en augustus 2002 een aantal bebouwde gebieden in het stroomgebied van de Tappelbeek te kampen hebben met wateroverlast. Ondermeer de woonwijk Hulsten die zich langs de Tappelbeek in de gemeente Zoersel bevindt, wordt door overstromingen getroffen. Naar aanleiding van deze overstromingsproblematiek onderzocht de Provincie Antwerpen, als beheerder van de Tappelbeek ter hoogte van de woonwijk Hulsten, de mogelijke maatregelen om de woonwijk in de toekomst van wateroverlast te vrijwaren. De meest recente inzichten in de hydraulische toestand van het stroomgebied en de doelstellingen betreffende integraal waterbeheer hebben geleid tot de intentie van de Provincie Antwerpen om opwaarts van de woonwijk Hulsten een retentiezone aan te leggen.

1.2. Aanleiding tot de opmaak van de planMER-screening

Conform de bepalingen van het Decreet van 27 april 2007 (herziening van het Decreet van 5 april 1995) houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, moet voor een plan of programma dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, geen plan-MER worden opgemaakt voor zover de initiatiefnemer aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I van het decreet, aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Het PRUP ‘Retentiezone Tappelbeek’ komt in aanmerking voor een planMER-screening omdat: • Conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van

de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage en aanvullend de Omzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011, het PRUP geen kader vormt voor projecten zoals bepaald in bijlage 1 of bijlage 2 van het besluit.

• Conform het Decreet van 27 april 2007 als herziening van het Decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, het PRUP het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau bepaalt;

• Conform het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, is een passende beoordeling niet nodig aangezien het plan zich niet in of in de nabijheid van een speciale beschermingszone bevindt.

De planMER-screening omvat het onderzoek naar de plicht en de noodzaak tot de opmaak van een planMER. In de planMER-screening worden de te verwachten significante effecten op het milieu van het voorgenomen plan of programma en, in voorkomend geval, de redelijke alternatieven beschreven en geëvalueerd. Er geldt enkel een planMER-plicht voor deze plannen en programma’s die aanzienlijke en significante milieueffecten met zich kunnen meebrengen. Aangezien het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau, meer bepaald de aanleg van een retentiezone langs de Tappelbeek in agrarisch gebied, wordt aan de hand van een planMER-screening aangetoond dat het plan en het programma geen aanzienlijke effecten op het milieu hebben.

Page 7: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

7

1.3. Leeswijzer

Voorliggend rapport betreft de planMER-screening voor het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) ‘retentiezone Tappelbeek’. Voorliggende planMER-screening omvat: • Een situering en afbakening van het gebied waarop het plan en programma betrekking heeft; • Een beschrijving van de bestaande, de juridische en de beleidscontext waarop het plan en

programma betrekking heeft; • Een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en programma; • Een beschrijving van de methodiek om de effecten van het plan en programma te beoordelen; • Een beschrijving van de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden

beïnvloed door het voorgenomen plan of programma; • Aanbevelingen ter verbetering van het PRUP en een overzicht van milderende maatregelen; • Conclusie van de planMER-screening. Na het raadplegen van de verschillende adviesinstanties werden aan de nota van de planMER-screening nog enkele aanpassingen/verduidelijkingen doorgevoerd. Deze worden in deze nota in het groen gemarkeerd.

Page 8: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER

2. Situering van het plangebied

2.1. Macroniveau

Het plangebied is gelegen in het noordelijke gedeelte van de Kempen in de provincie Antwerpen. Meer bepaald in de gemeente Malle dat zich bevindt tussen de E34 en de E19door de gemeenten Rijkevorsel, Beerse, Lille, Vorselaar, Zandhoven, Schilde, Brecht enDe retentiezone heeft als doelstelling het voorkomen van wateroverlast ter hoogte van de woonwijk Hulsten. Deze woonwijk bevindt zich in de gemeente Zoersel. Aangezien de gemeentegrens tussen Zoersel en Mallestroomopwaarts van de woonwijk moeten worden voorzien, komt de retentiezone net stroomopwaarts ervan in de gemeente Malle te liggen.

Figuur 1: Situering van het plangebied op macroniveau

2.2. Meso- en microniveau

De retentiezone wordt voorzien in de open ruimte opwaarts van de woonwijk Hulsten in Zoersel. Dit landbouwgebied wordt begrensd door de woonwijken van Westmindustriegebied van Malle. Deze bebouwde zones worden ontsloten door de Antwerpsesteenweg (N12), de Sint Antoniusbaan en de Zoerselbaan (N179).

Figuur 2: Situering van het plangebied op mesoniveau

Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

8

Situering van het plangebied

Het plangebied is gelegen in het noordelijke gedeelte van de Kempen in de provincie Antwerpen. Meer bepaald in de gemeente Malle dat zich bevindt tussen de E34 en de E19

gemeenten Rijkevorsel, Beerse, Lille, Vorselaar, Zandhoven, Schilde, Brecht enDe retentiezone heeft als doelstelling het voorkomen van wateroverlast ter hoogte van de woonwijk Hulsten. Deze woonwijk bevindt zich in de gemeente Zoersel. Aangezien de gemeentegrens tussen Zoersel en Malle gelegen is en de maatregelen tegen overstromingen stroomopwaarts van de woonwijk moeten worden voorzien, komt de retentiezone net stroomopwaarts ervan in de gemeente Malle te liggen.

: Situering van het plangebied op macroniveau

en microniveau

De retentiezone wordt voorzien in de open ruimte opwaarts van de woonwijk Hulsten in Zoersel. Dit landbouwgebied wordt begrensd door de woonwijken van Westmindustriegebied van Malle. Deze bebouwde zones worden ontsloten door de Antwerpsesteenweg (N12), de Sint Antoniusbaan en de Zoerselbaan (N179).

: Situering van het plangebied op mesoniveau

Dienst Ruimtelijke Planning

Het plangebied is gelegen in het noordelijke gedeelte van de Kempen in de provincie Antwerpen. Meer bepaald in de gemeente Malle dat zich bevindt tussen de E34 en de E19 en wordt omgeven

gemeenten Rijkevorsel, Beerse, Lille, Vorselaar, Zandhoven, Schilde, Brecht en Zoersel. De retentiezone heeft als doelstelling het voorkomen van wateroverlast ter hoogte van de woonwijk Hulsten. Deze woonwijk bevindt zich in de gemeente Zoersel. Aangezien de Hulsten ter hoogte van

gelegen is en de maatregelen tegen overstromingen stroomopwaarts van de woonwijk moeten worden voorzien, komt de retentiezone net

De retentiezone wordt voorzien in de open ruimte opwaarts van de woonwijk Hulsten in Zoersel. Dit landbouwgebied wordt begrensd door de woonwijken van Westmalle en Zoersel en het industriegebied van Malle. Deze bebouwde zones worden ontsloten door de Antwerpsesteenweg

Page 9: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

9

De open ruimte betreft een open agrarisch gebied dat doorsneden wordt door de Schepersdijk die eindigt iets voorbij het plangebied. De Schepersdijk is een verharde weg (volle lijn) tussen de Zoerselbaan en het plangebied en gaat vervolgens over in een onverharde weg (stippellijn). Langs de Schepersdijk komen een aantal landbouwbedrijven voor. Ter hoogte van het landbouwbedrijf dat ongeveer centraal in het open agrarisch gebied gelegen is, bevindt zich een pompstation. Het pompstation staat in voor de doorvoer van het rioolwater, dat afkomstig is van de bebouwing langs de N12 en de Hallebaan, naar het waterzuiveringstation ter hoogte van het industrieterrein van Malle. Naast het pompstation is een overstort gesitueerd die in geval van nood, het ongezuiverde rioolwater rechtstreeks in de Tappelbeek kan lozen. Het voorkomen van de overstort is bepalend geweest voor de locatiekeuze van de retentiezone. Aangezien de overstort in werking treedt tijdens hevige regenbuien en ook de retentiezone wordt gevuld tijdens deze buien, zou het ongezuiverde rioolwater in de retentiezone kunnen stromen in geval de retentiezone afwaarts van de overstort zou zijn gelokaliseerd. Om te vermijden dat vervuild water in de retentiezone zou komen is geopteerd om de retentiezone opwaarts van de overstort te voorzien. Om de toegankelijkheid van de retentiezone te garanderen is geopteerd om de retentiezone te voorzien aan het eind van het verharde deel van de Schepersdijk. Met deze ligging worden alle infrastructuren geclusterd. Het betreft de Schepersdijk, het pompstation en de landbouwbedrijven. In functie van een optimale vulling van de retentiezone was de ligging stroomafwaarts van de samenvloeiing van de Tappelbeek met de naamloze waterloop ook het meest geschikt. De ligging van de overstort, de verharde Schepersdijk en de samenvloeiing van de waterlopen hebben geleid tot de hierna volgende begrenzing van het plangebied.

2.3. Begrenzing van het plangebied

De begrenzing van de retentiezone komt grotendeels overeen met de begrenzing van het plangebied van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’. Naast de retentiezone wordt ook de toegangsweg en de zone met de collector van Aquafin als veiligheidszone voor vee opgenomen. Op onderstaande figuur is de begrenzing van het plangebied aangeduid.

De retentiezone situeert zich tussen de samenvloeiing van de Tappelbeek (blauwe lijn) en de naamloze waterloop A 8.05.9 en de Schepersdijk, ter hoogte van het pompstation (witte stip), die dan ook de oostelijke grens vormen. In het kader van zuinig ruimtegebruik is eveneens geopteerd om de retentiezone zo te oriënteren dat er geen restpercelen overblijven. Daarom wordt de retentiezone in het zuiden begrensd door de uiterste grens van de 10 m brede leidingstrook van Aquafin (witte stippellijn). In het westen wordt de retentiezone begrensd door een cultuurgrasland en een met bomen omzoomd weiland en in het noorden wordt de gracht van het cultuurgrasland (blauwe stippellijn) als grens genomen.

Figuur 3: Begrenzing van het plangebied

In de hierna volgende beschrijving van de bestaande feitelijke en juridische toestand worden de huidige karakteristieken van het plangebied en de ruimere omgeving beschreven.

Page 10: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

10

3. Beschrijving van de bestaande feitelijke toestand1

Het plangebied bevindt zich op de rechteroever van de Tappelbeek en maakt deel uit van het stroomopwaartse deel van de natuurlijke depressie van de vallei van de Tappelbeek. Op het digitaal hoogtemodel van Vlaanderen is de specifieke ligging van het plangebied op de overgang tussen de valleigronden in Zoersel en de hoger gelegen gronden van Malle duidelijk zichtbaar. Het plangebied bevindt zich net stroomopwaarts van de relatief vlakke vallei in het zuiden van de gemeente Malle.

Figuur 4: Digitaal hoogtemodel

Door de fysische omstandigheden zoals bodem, hydrografie en topografie, kent de natuurlijke depressie van de Tappelbeek een langdurig gebruik als open agrarisch gebied met overwegend cultuurgraslanden en verspreid een aantal weilanden, akkers, landbouwbedrijven, naald- en loofbosfragmenten. Binnen het plangebied komen overwegend permanente cultuurgraslanden voor met in het zuiden van het plangebied drie percelen met een wisselend grondgebruik. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich een akkerland.

Figuur 5: Topografische kaart Figuur 6: Luchtfoto

1 De beschrijving van de bestaande feitelijke toestand is gebaseerd op het terreinbezoek van oktober 2011.

Legende

maaiveldhoogtes-43,74 - 19,11

19,12 - 19,19

19,2 - 19,25

19,26 - 19,3

19,31 - 19,35

19,36 - 19,41

19,42 - 19,44

19,45 - 19,49

19,5 - 19,53

19,54 - 19,6

19,61 - 19,65

19,66 - 19,68

19,69 - 19,74

19,75 - 19,79

19,8 - 19,83

19,84 - 19,86

19,87 - 19,9

19,91 - 19,98

19,99 - 20,03

20,04 - 20,08

20,09 - 20,13

20,14 - 20,18

20,19 - 20,24

20,25 - 20,29

20,3 - 20,34

20,35 - 20,37

20,38 - 20,42

20,43 - 20,46

20,47 - 20,49

20,5 - 20,54

20,55 - 20,57

20,58 - 20,62

20,63 - 20,7

20,71 - 20,72

20,73 - 20,76

20,77 - 20,81

20,82 - 20,85

20,86 - 20,88

20,89 - 20,92

20,93 - 20,96

20,97 - 21

21,01 - 21,03

21,04 - 21,06

21,07 - 21,09

21,1 - 21,12

21,13 - 21,16

21,17 - 21,2

21,21 - 21,24

21,25 - 21,28

21,29 - 21,32

21,33 - 21,35

21,36 - 21,42

21,43 - 21,45

21,46 - 21,48

21,49 - 21,52

21,53 - 21,55

21,56 - 21,59

21,6 - 21,63

21,64 - 21,67

21,68 - 21,72

21,73 - 21,77

21,78 - 21,8

21,81 - 21,83

21,84 - 21,88

21,89 - 21,93

21,94 - 21,97

21,98 - 22,02

22,03 - 22,06

22,07 - 22,13

22,14 - 22,18

22,19 - 22,22

22,23 - 22,27

22,28 - 22,32

22,33 - 22,39

22,4 - 22,48

22,49 - 22,52

22,53 - 22,56

22,57 - 22,62

22,63 - 22,66

Page 11: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

11

Het plangebied wordt ontsloten door de Schepersdijk. Het betreft een lokale verharde weg (foto 1) die ter hoogte van het plangebied overgaat in een onverharde landbouwweg (foto 2). Langs de verharde Schepersdijk zijn twee landbouwbedrijven en een woning (foto 3) gelegen. Eén landbouwbedrijf grenst aan het plangebied en omvat verschillende stallingen voor vee (foto 4).

Foto 1: (verharde) Schepersdijk richting Malle

Foto 2: (onverharde) Schepersdijk richting Hulsten

Foto 3: zuidelijk gelegen landbouwbedrijf langs de Schepersdijk

Foto 4: noordelijk gelegen landbouwbedrijf aan de Schepersdijk

Ter hoogte van het plangebied komen langs de Tappelbeek een aantal bomen (Quercus robur of zomereik) en kleine landschapselementen (foto 5) voor. In de ruime omgeving van het plangebied liggen verspreid een aantal bosfragmenten. Het grasland dat in het noordwesten aan het plangebied grenst, betreft een dotterbloemhooiland dat wordt omzoomd door grachten en kleine landschapselementen. Op de rand van het plangebied en het dotterbloemgrasland staat een schuilhok voor het vee (foto 8).

Foto 5: Tappelbeek richting Malle

Foto 6: Zicht op plangebied richting Hulsten

Foto 7: Zicht op plangebied richting Malle

Foto 8: Zicht op plangebied richting Malle

Ten zuiden van het plangebied is een collector gelegen die gemengd rioolwater van de bebouwde omgeving langs de Hallebaan doorvoert naar het waterzuiveringsstation ter hoogte van het industrieterrein van Malle. Het gemengde water wordt ter hoogte van de Schepersdijk opgepompt in een pompstation en via een persleiding doorgevoerd naar het waterzuiveringsstation. Ter hoogte van het pompstation komt een overstortconstructie voor die het ongezuiverde water bij hevige buien overstort naar de Tappelbeek.

Page 12: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

12

4. Beschrijving van de bestaande juridische toestand

Hierna wordt een overzicht gegeven van de juridische context waarbinnen het plangebied zich bevindt.

Type plan Het plangebied en omgeving

Het Gewestplan

Het plangebied maakt deel uit het gewestplan van Turnhout (KB d.d. 30/09/1977 en wijzigingen) en is volledig binnen de gewestplanbestemming ‘agrarisch gebied’ gelegen. Ten westen van het plangebied komt op een afstand van ongeveer 200 m een gebied voor die bestemd is als natuurgebied.

Herbevestigde agrarische gebieden

Het plangebied bevindt zich binnen het herbevestigd agrarisch gebied (HAG) van de gemeente Malle. Op bijgevoegde figuur is het herbevestigd agrarisch gebied aangeduid door de geel gearceerde zone. Ten westen van het plangebied blijft het natuurgebied bestemd als natuurgebied.

Algemene plannen van aanleg

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen algemene plannen van aanleg van kracht.

Bijzondere plannen van aanleg

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen bijzondere plannen van aanleg van kracht.

Ruimtelijke uitvoeringsplannen

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht.

Verkavelingsvergunningen

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen verkavelingsvergunningen van kracht.

Page 13: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

13

Stedenbouwkundige vergunningen

Ter hoogte van het plangebied zijn geen aanvragen voor nieuwe stedenbouwkundige vergunningen lopende. De bestaande stedenbouwkundige vergunningen werden opgevraagd bij de gemeente en dienen nog te worden verwerkt.

Rooilijnplannen

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen rooilijnen van kracht.

Buurt- en voetwegen

In het plangebied komen geen buurt- of voetwegen voor. Het plangebied ligt op de grens tussen twee deelkaarten en is echter wel in de nabijheid van twee buurtwegen gelegen. Het betreft buurtweg nr. 13 en buurtweg nr. 16.

Buurtweg nr. 13 (oranje lijn) betreft de huidige verharde Schepersdijk. Deze weg loopt dood ter hoogte van de Tappelbeek. Er zijn geen wijzigingen gekend.

Buurtweg nr. 16 (bruine lijn) betreft de Hallebaan en loopt verder door tot in de gemeente Zoersel. Er zijn geen wijzigingen gekend.

Bevaarbare waterlopen

In het plangebied en zijn directe omgeving komen geen bevaarbare waterlopen voor.

Onbevaarbare waterlopen

De Tappelbeek grenst in het oosten aan het plangebied. Ter hoogte van het plangebied vormt het nog een waterloop van 3e categorie. Vanaf de grens met Zoersel wordt de Tappelbeek een waterloop van 2e categorie. Ten noorden van het plangebied mondt de naamloze waterloop A.8.05.9 van derde categorie uit in de Tappelbeek. De loop van de Tappelbeek komt overeen met de aanduidingen in de atlas der waterlopen van 1877 en 1950 zoals hieronder is afgebeeld.

Beschermingszones voor grondwaterwinning

In het plangebied en zijn directe omgeving komen geen beschermingszones voor grondwaterwinning voor.

Natura 2000

In het plangebied en zijn directe omgeving komen geen vogelrichtlijngebieden of habitatrichtlijngebieden voor.

Het dichtstbij gelegen habitatrichtlijngebied bevindt zich ten noordoosten van de kern van Zoersel op ongeveer 1 km van het plangebied.

Vlaams ecologisch netwerk

In het plangebied en zijn directe omgeving komen geen gebieden voor die opgenomen zijn in het Vlaams ecologisch netwerk.

Bevaarbaar

1ste categorie

2de categorie

3de categorie

Niet geklasseerd

Page 14: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

14

Natuur- en bosreservaten

In het plangebied en zijn directe omgeving komen geen natuur- of bosreservaten voor.

Beschermde landschappen, dorpsgezichten of monumenten

In het plangebied en zijn directe omgeving zijn geen beschermde landschappen, monumenten, dorpsgezichten of erfgoedlandschappen van kracht.

Overstromingsgevoelige gebieden

Het westelijke deel van het plangebied is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig gebied en maakt deel uit van een langgerekt noord zuid georiënteerd overstromingsgevoelig gebied.

In het plangebied komen geen recent overstroomde of effectief overstromingsgevoelige gebieden voor.

Erfdienstbaarheidzones

Langsheen de Tappelbeek wordt langs beide zijden een bouwvrije zone aangehouden van 5 meter in functie van het onderhoud van de waterloop.

Ter hoogte van de collector wordt een bouwvrije strook (groene zone op de figuur links) opgelegd van 5 meter langs beide zijden van de collector.

Kadastrale percelen

Het plangebied omvat de volgende kadastrale percelen: • Malle, 1e afdeling sectie B perceelnummer 297C • Malle, 1e afdeling sectie B perceelnummer 297B • Malle, 1e afdeling sectie B perceelnummer 295B • Malle, 1e afdeling sectie B perceelnummer 293B • Malle, 1e afdeling sectie B perceelnummer 294B Het plangebied omvat delen van de volgende kadastrale percelen: • Malle, 1e afdeling sectie B deel van perceelnummer 293A • Malle, 1e afdeling sectie B deel van perceelnummer 291N

Tabel 1: Bestaande juridische toestand

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

overstromingsgevoelige gebieden (2011)

Page 15: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

15

5. Beschrijving van de planningscontext

5.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (d.d. 19/12/1997 en wijzigingen).

5.1.1. Bindende bepalingen

Er zijn geen bindende bepalingen die direct relevant zijn voor het PRUP.

5.1.2. Richtinggevende bepalingen

Conform het richtinggevend deel van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) behoort Malle tot het buitengebied. Het buitengebied is op het niveau van Vlaanderen bekeken, het gebied waarin de open (onbebouwde ruimte) primeert en waar een buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Elementen van bebouwing en infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde ruimte zijn er onderdeel van en kunnen plaatselijk overwegen. Het buitengebied is dus een beleidsmatig begrip.

Figuur 7: Gewenste ruimtelijke structuur Vlaanderen

Integraal waterbeheer

Om een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit te bereiken in het buitengebied formuleert het RSV ruimtelijke kwaliteitsobjectieven voor onder andere integraal waterbeheer en de rivier- en beekvalleien. • Ruimtelijke kwaliteitsobjectieven integraal waterbeheer:

o ruimtelijke buffering van waterlopen; o creëren van ruimtelijke condities voor infiltratie van regenwater naar grondwaterlagen door

middel van een ruimtelijk ondersteunen van waterberging in beek- en riviervalleien; o afstemming tussen afvalwaterzuiveringbeleid en waterlopenbeheer; o creëren van ruimtelijke condities voor infiltratie van regenwater naar grondwaterlagen (bv.

door beperking van verharde oppervlakten) of het voorkomen van insijpelen van vervuilende stoffen;

o … • Ruimtelijke kwaliteitsobjectieven rivier- en beekvalleien:

o behoud van waterbergend vermogen door beperking van verharde oppervlakte; o ruimtelijke buffering van waterlopen; o …

Page 16: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

16

Ontwikkelingsperspectieven voor gemeenschap- en nutsvoorzieningen in het buitengebied

De aan het wonen gekoppelde gemeenschap- en nutsvoorzieningen worden geconcentreerd in de kernen van het buitengebied. Het niveau en de reikwijdte van de voorzieningen wordt in overeenstemming gebracht met het belang van de kern. Er wordt gestreefd naar de verweving van de verschillende activiteiten. De niet aan het wonen gekoppelde gemeenschap- en nutsvoorzieningen moeten voldoen aan de volgende ruimtelijke voorwaarden: • de schaal van de voorziening sluit aan bij de schaal van het landschap; • de omvang van de voorzieningen tast de structuur en de functie van de structuurbepalende

functies van het buitengebied niet aan.

Ontwikkelingsperspectieven voor de landbouw

Het RSV wenst de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw te garanderen door de afbakening van de gebieden van de agrarische structuur. In het RSV wordt er gesteld dat de gebieden die belangrijk zijn voor het functioneren van de landbouw worden afgebakend in gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen.

5.1.3. Afbakeningsproces Landbouw, Natuur en Bos - regio Noorderkempen (d.d. 12/12/2008)

Het plangebied is gelegen in de deelruimte ‘Open Kempen’ (gebied 2b: centraal westelijk deel). De deelruimte ‘Open Kempen’ is een belangrijk agrarisch en open gebied. De goed gestructureerde agrarische gebieden worden maximaal gevrijwaard voor de beroepslandbouw. De ruimte wordt gevrijwaard voor het behoud en herstel van waardevolle natuurcomplexen. De natuurwaarden van deze natuurkernen en systemen worden versterkt, maar ook de natuurverbindingsfunctie wordt verder ontwikkeld en versterkt zodat van het noorden tot het zuiden een aaneenschakeling ontstaat van natuur- en boxcomplexen, verweven doorheen het agrarisch gebied. Andere natuurkernen, verspreid in het open agrarisch gebied, worden versterkt en gevrijwaard.

Figuur 8: Afbakeningen van landbouw, natuur en bos in buitengebied

Het plangebied maakt binnen de deelruimte ‘Open Kempen’ deel uit van de landbouwkamer van Malle. Deze landbouwkamer van Malle situeert zich binnen het ruimtelijk concept ‘vrijwaren van landbouwgebieden (als drager van de open ruimte) met behoud van kleine bos-, natuur- en/of landschapselementen.’

Page 17: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

17

Volgende elementen van het concept zijn voor onderhavig PRUP van belang: • in de overstromingsgevoelige gebieden worden de landbouwfunctie en de waterbeheerfunctie

zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden gevrijwaard van verdere bebouwing, zodanig dat de waterbergingsfunctie bewaard blijft en waar nodig hersteld kan worden;

• de gebieden worden voor de landbouw gevrijwaard. Landbouw vormt de hoofdfunctie maar komt ruimtelijk voor met elementen van de natuur- en bosstructuur;

• binnen deze landbouwgebieden wordt ruimte gelaten voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van een netwerk van kleine landschapselementen (bomenrijen, houtkanten en kleine bosjes) zodat een landschapsecologische basiskwaliteit gegarandeerd wordt.

Ten zuiden van het plangebied loopt van west naar oost de verbinding ‘Molenbos – boscomplex van Malle’ doorheen de landbouwkamer van Malle. Het betreft een aaneenschakeling van waardevolle lineaire complexen verweven in het agrarisch gebied. De verbindingen tussen de waardevolle complexen worden in het landbouwgebied gevormd door bomenrijen, houtkanten, bosjes en waardevolle graslanden.

Figuur 9: Situering deelruimte ‘Open Kempen’ gebied

2b: centraal westelijk deel

Het ruimtelijk beleid is er gericht op het behoud van de hoofdfunctie waarin deze elementen gelegen zijn, maar vrijwaart voldoende ruimte voor het realiseren van een landschappelijke en ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie mee ondersteunt.

Figuur 10: Situering plangebied binnen de deelruimte

‘Open Kempen’

Page 18: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

18

5.1.4. Herbevestigd Agrarisch Gebied (HAG)

Op basis van de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos heeft de Vlaamse overheid grote delen van de gewestplanbestemming ‘agrarisch gebied’ herbevestigd. Ook het agrarisch gebied waarbinnen het plangebied zich bevindt is in zijn geheel herbevestigd. Het plangebied betreft een totale oppervlakte van ongeveer 2,7 ha. De ministeriële omzendbrief RO/2010/01 laat binnen het HAG wel nog een bepaalde beleidsmarge om ruimtelijke uitvoeringsplannen op te maken, dit in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan.

Figuur 11: Herbevestigd Agrarisch Gebied

5.2. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (d.d. 10/07/2001)

5.2.1. Richtinggevende bepalingen

Gewenste ruimtelijke structuur

Conform het richtinggevend deel van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA) bevindt het plangebied zich binnen hoofdruimte ‘Noorderkempen’ en de deelruimte ‘Open Kempen’. De deelruimte ‘Open Kempen’ betreft een open gebied in het noorden van de provincie Antwerpen.

Figuur 12: Gewenste ruimtelijke structuur Provincie

Antwerpen

De landbouwfunctie overheerst er en heeft er een belangrijke economische betekenis voor de provincie. Het stimuleren van open ruimte functies zoals grondloze en grondgebonden landbouw, natuur en recreatie vormen er een belangrijke doelstelling. Landbouw is de hoofdfunctie in deze deelruimte en recreatie en natuur zijn ondergeschikte nevenfuncties.

Page 19: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

19

Integraal waterbeheer

Het RSPA voorziet in de ruimtelijke ondersteuning van het integraal waterbeheer. Het integraal waterbeheer kan niet worden geregeld in een structuurplan. Het structuurplan kan wel aansluiten bij de verschillende activiteiten in het kader van de realisatie van een integraal waterbeheer. Een integraal waterbeheer is enkel mogelijk door een optimale afstemming van het milieuvergunningenbeleid, het beheer van de waterlopen en het ruimtelijk ordeningsbeleid. In zoverre zij niet van Vlaams niveau zijn, bakent de Provincie overstromingsgebieden, wingebieden, spaarbekkens alsook wacht- en retentiebekkens van bovenlokaal belang af in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Indien natuurlijke overstroming onverenigbaar is met andere functies kan worden geopteerd voor verbreding van de totale bedding zonder verdere uitdieping (systeem van zomer- en winterbedding of bypass). Eventuele wachtbekkens worden voorzien binnen de waterlooptrajecten waar overstroming tot de normale dynamiek behoort. Deze wachtbekkens moeten zo worden aangelegd en ingericht dat zij aansluiten bij het omringend landschap en de natuurverbindingsfunctie niet verhinderen. Bovengrondse spaarbekkens kunnen beperkte laagdynamische recreatiemogelijkheden bieden.

Ontwikkelingsperspectieven voor de landbouw

De landbouwfunctie wordt beschouwd als de historische beheerder van de open ruimte. De rol van de landbouw als beheerder van de open ruimte staat onder druk. Er is nood aan functies voor een eigentijds, blijvend en marktgericht beheer van de open ruimte. Landbouw wordt ook in het RSPA beschouwd als één van die beheerders. Dat betekent dat agrarische nevenfuncties zoals plattelandstoerisme, natuur- en landschapsbeheer kunnen worden gestimuleerd als compensatie voor een lagere fysische productie en het bijbehorend inkomensverlies. Het is daarom gewenst dat het grondbeleid voor land- en tuinbouw wordt verruimd, niet door meer landbouw te onttrekken voor natuur en recreatie maar door een milieu-, landschaps- en natuurvriendelijk beheer voor landbouwgronden te bevorderen. De grondgebonden melkveehouderij is de voornaamste agrarische ruimtegebruiker in de Antwerpse Kempen en moet dit ook in de toekomst blijven. De grondgebonden melkveehouderij wordt als ruimtelijke drager voor de Antwerpse Kempen getypeerd. Agrarische verbreding vindt plaats door de ontwikkeling van mogelijke nevenfuncties (in het bijzonder recreatief medegebruik) als bijdrage tot een leefbare en concurrentiële sector.

5.3. Herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (d.d.

04/05/2011)

In de herziening van het RSPA werd met betrekking tot het plangebied de bindende bepaling nummer 63 geschrapt. Het betreft de bindende bepaling waarin wordt gesteld dat de Provincie in overleg met het Vlaams Gewest, de bovenlokale wacht- en retentiebekkens alsook de overstromingsgebieden afbakent in ruimtelijke uitvoeringsplannen, in zoverre deze niet van Vlaams niveau zijn.

5.4. Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Malle (d.d. 02/03/2006)

Volgens de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente Malle is het plangebied gelegen in een landbouwenclave. De Tappelbeek is aangeduid als beekvallei. Hierna worden de richtinggevende en bindende bepalingen, die relevant zijn voor het plangebied, beschreven.

Page 20: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

20

Figuur 13: Gewenste ruimtelijke structuur

5.4.1. Bindende bepalingen

In de bindende bepalingen wordt de vallei van de Tappelbeek geselecteerd als een ecologisch lint met structurerende waarde op gemeentelijk niveau. In de beekvallei kunnen beperkende maatregelen worden genomen met betrekking tot landbouwactiviteiten. De omgeving van de Schepersdijk is tevens geselecteerd als gebied met agrarisch medegebruik.

5.4.2. Richtinggevende bepalingen

Gewenste natuurlijke structuur

Op het gebied van de natuurlijke structuur worden de waterlopen als ecologische linten aangeduid. Het plangebied is gelegen in de groencorridor over de Schepersdijk. Corridors zijn langgerekte landbouw- en natuurzones die grotere gehelen van landbouw- en natuurgebieden met elkaar verbinden. Ze zijn van belang om een ecologisch netwerk uit te bouwen. De beken die als een natuurlijk lint doorheen de gemeente Malle lopen vormen de basis maar ook de kleinere stapstenen in het ecologisch netwerk zijn van belang. De groencorridor over de Schepersdijk verbindt twee bosgebieden (Molenbos – ’s Herenbos). Het karakter van de huidige verbinding (gedeeltelijk over Zoersel) moet indien mogelijk behouden blijven en versterkt worden met specifieke landschappelijke elementen, zoals hagen, dreven of dichte groene bufferzones.

Gewenste agrarische structuur

De landbouw moet zo volwaardig mogelijk blijven maar hoeft niet overal even grootschalig en intensief te zijn. De landbouwgebieden worden opgedeeld om tot een optimalisatie van de landbouwexploitatie te komen en tegelijk het evenwicht tussen landbouw, natuur en recreatie te verzekeren. Het plangebied behoort tot het type II landbouwgebieden: ‘Agrarisch medegebruik in de zuidelijke landbouwgebieden’. De aanwezigheid van grootschaligere, natuurlijke elementen in het gebied is belangrijk. Landbouw is gelijkwaardig aan de andere functies zoals natuur, landschap en recreatie. Het zuidelijke gebied is moeilijker te ontginnen omwille van de meer zandige bodem en de lagere grondwatertafel, ook wel door de soms te vochtige komgronden.

Page 21: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

21

De visie voor de zone rond de Tappelbeek wordt omschreven als een belangrijk open ruimtegebied met een hoofdzakelijk agrarisch landgebruik en langs de Tappelbeek een vrij kleinschalig landschap rijk aan houtkanten of bomenrijen. Een strook langsheen de Tappelbeek dient gevrijwaard te worden voor natuurontwikkeling, onder meer door het vermijden van het insijpelen van mest en herbiciden. De maatregelen dienen uiteraard economisch haalbaar te zijn.

5.5. Herziening van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Malle (d.d.

12/01/2012)

De herziening houdt geen relevante wijzigingen in voor het PRUP.

5.6. Relatie met het Gemeentelijk structuurplan Zoersel (d.d. 26/05/2005)

De feitelijke aanleiding voor de opmaak van het PRUP is de aanleg van een retentiezone om de woonwijk Hulsten en de omgevende landbouwgronden die deels ook in Zoersel gelegen zijn te vrijwaren van wateroverlast. Omwille van die reden worden de bepalingen zoals opgenomen in het GRS van Zoersel mee in beschouwing genomen. Uit de gewenste ruimtelijke structuur van de gemeente Zoersel blijkt dat de Tappelbeek is aangeduid als waterloop van bovenlokaal belang. De woonwijk Hulsten is aangeduid als geïsoleerde woonwijk in de open ruimte.

5.6.1. Bindende bepalingen

Er zijn geen bindende bepalingen die direct relevant zijn voor het PRUP.

Figuur 14: Gewenste ruimtelijke structuur

5.6.2. Richtinggevende bepalingen

Deelruimte 4 ‘Noordelijke open ruimte’

De woonwijk Hulsten is gelegen ten zuiden van het plangebied en wordt in het richtinggevend deel van het GRS van Zoersel onderverdeeld bij deelruimte 4 ‘Noordelijke open ruimte’. Het GRS van Zoersel beschouwt dit als een open ruimte gebied die zich voortzet over de gemeentegrens met Malle. Dit is een kwaliteit die moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt moet worden. Dit

Page 22: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

22

betekent dat het bouwvrij dient gehouden te worden. ‘Hulsten’ wordt aangeduid als een geïsoleerde woonwijk waar geen stimulerend beleid wordt gevoerd.

Gewenste agrarische structuur

De Noordelijke open ruimte in de gemeente Zoersel moet behouden en verstrekt worden. De nog onbebouwde ruimte moet bouwvrij worden gehouden om de verdere aantasting door bebouwing tegen te gaan. In kader van het bouwvrij houden van de open ruimte wordt geen glastuinbouw noch grondloze veehouderij beoogd en moeten activiteiten met betrekking tot hobbylandbouw in goede banen worden geleid.

Gewenste nederzettingsstructuur

De Hulsten is aangeduid als een geïsoleerde woonwijk. Het GRS van Zoersel beschouwt dit als een groep woningen in een overwegend open bebouwingsstructuur waar in principe geen voorzieningen aanwezig zijn en waar geen binding bestaat met een dorpskern of woonwijk. In uitzondering kunnen in deze woonwijken voorzieningen voorkomen van lokaal of bovenlokaal belang. In een geïsoleerde woonwijk wordt geen stimulerend beleid gevoerd. Er kunnen enkel woningen voorzien worden binnen de juridische voorraad en op terreinen die volledig worden omsloten door bebouwing (= afwerken van de woonwijken). Een specifiek ontwikkelingsbeleid kan ontwikkeld worden voor de voorzieningen die er aanwezig zijn.

5.7. Herziening Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Zoersel

De procedure voor de gedeeltelijke herziening van het GRS van Zoersel is lopende. Het openbaar onderzoek is gestart op 14 september 2011 en eindigde op 12 december 2011.

Page 23: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

23

6. Beschrijving van de beleidscontext water en andere relevante studies

6.1. Bekkenbeheerplan Netebekken (d.d. 30.01.2009)

Het plangebied behoort tot het Netebekken. Het Bekkenbeheerplan (BBP) van de Nete omvat gegevens over de fysische, juridische, ruimtelijke en sectorgebonden aspecten van het bekken en geeft een overzicht van de knelpunten en potenties. Het BBP geeft weer welke concrete acties zullen uitgevoerd of opgestart worden in de komende planperiode om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken.

Figuur 15: Situering van de bekkens

Het BBP van de Nete steunt op de volgende 5 krachtlijnen: • Krachtlijn 1: water voor de mens; • Krachtlijn 2: terugdringen van risico’s die de veiligheid aantasten, het voorkomen, herstellen en

waar mogelijk ongedaan maken van watertekort; • Krachtlijn 3: de kwaliteit van het water verbeteren; • Krachtlijn 4: duurzaam omgaan met water; • Krachtlijn 5: voeren van een meer geïntegreerd waterbeleid.

6.2. Deelbekkenbeheerplan Molenbeek / Bollaak (d.d. 30.01.2009)

Het plangebied behoort tot het deelbekken Molenbeek/Bollaak. In het deelbekkenbeheerplan (DBBP) van de Molenbeek/Bollaak staan de 5 krachtlijnen zoals opgenomen in het BBP van de Nete centraal. In het DBBP worden de volgende doelstellingen beschreven: • De aanleg van een bufferbekken heeft als doel een bijdrage te leveren tot het herstellen van de

waterbalans door ruimte te voorzien om water te bergen. Het creëren van extra waterbergingscapaciteit staat voorop.

• Naast het vrijwaren van actuele waterbergingsgebieden is er ook nieuwe ruimte nodig voor water of zal er bijkomende ruimte voor de opvang van piekafvoeren gezocht moeten worden. Wanneer binnen de natuurlijke overstromingsgebieden of binnen de risicokaart zich al grote bebouwde oppervlakken bevinden die beschermd moeten worden tegen wateroverlast moet een andere uitwijkplaats voor het water worden gevonden.

• Er wordt steeds gestreefd naar multifunctionaliteit in actieve overstromingsgebieden, vooral dan met andere open ruimte functies (landbouw, natuur en/of recreatie). Bebouwing, industrie of infrastructuur is niet mogelijk. Afhankelijk van het gebied en de mogelijkheden ter plaatse kunnen actieve overstromingsgebieden natuurgericht beheerd worden en/of kunnen er

Page 24: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

24

beheerovereenkomsten worden afgesloten met landbouwers die de gronden als weiland/grasland in gebruik krijgen en/of kunnen de gebieden ingericht worden voor zachte recreatie.

Figuur 16: Situering van de deelbekkens

In het DBBP voorziet de actie DB 10-05-08 in de aanleg van een retentiezone met als doel het voorzien van waterberging om de woonwijk Hulsten van wateroverlast te vrijwaren. Als oplossingsscenario is de aanleg van een retentiezone stroomopwaarts van de woonwijk Hulsten voorzien.

6.3. Masterplan Waterbeleid 2007-2012

Het masterplan waterbeleid 2007-2012 is een beleidsdocument dat voor de provincie Antwerpen het waterbeleid uitzet. Het masterplan omschrijft het beleid om meer ruimte voor water te voorzien en zo de natuur meer kansen te bieden aan de hand van een duurzaam en geïntegreerd waterbeleid. Het masterplan steunt op het concept van integraal waterbeheer waarbij vasthouden - bergen en afvoeren centraal staan. Vasthouden betekent dat men het hemelwater zo lang mogelijk in zijn omgeving (de bodem en de waterloop) probeert te houden. Wanneer dit niet mogelijk is en er overstromingen ontstaan, gaat men over tot de tweede stap: het bergen van water. Door water meer ruimte te geven in zijn natuurlijke begrenzing ontstaat er een verhoogde buffercapaciteit. Via (natuurlijke) overstromingsgebieden en retentiezones kunnen bij extreme weersomstandigheden de piekdebieten worden opgevangen. De huidige beschikbare ruimte moet daarbij maximaal gebruikt worden en waar nodig kunnen bijkomende zones aangelegd worden. Door het beheer van de waterlopen in deze volgorde toe te passen wordt wateroverlast niet afgewenteld op de stroomafwaarts gelegen gebieden, maar aangepakt aan de bron en wordt watertekort beperkt of vermeden. Aan de hand van dit beleid wil de Provincie Antwerpen het risico op overstromingen voor vergunde of vergund geachte bebouwing, gelegen buiten de natuurlijke

Page 25: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

25

overstromingszones, zoveel mogelijk beperken. Bij de uitwerking van de gebiedsgerichte projecten streeft de Provincie naar een combinatie met de functies natuur, zachte recreatie en extensieve landbouw.

Figuur 17: Acties in het Masterplan Waterbeleid

In het masterplan is de aanleg van een retentiezone langs de Tappelbeek opgenomen. Het wordt omschreven als een overstromingsgebied ter hoogte van de samenvloeiing van de Tappelbeek (waterloop nr.8.05) en de waterloop 8.05.9 (DB 10-05-08). In het masterplan is het gebied stroomafwaarts van de monding van waterloop nr. 8.05.9, in nabijheid van de woonwijk De Hulsten, aangeduid.

6.4. Hydrologisch en hydraulische studie stroomgebied Tappelbeek

Na de overstromingen in de vallei van de Tappelbeek in Malle en Zoersel in 2002 startte de Provincie Antwerpen met de opmaak van een hydrologische en hydraulische studie voor het stroomgebied van de Tappelbeek (Haskoning, 2002). De studie resulteerde in een oplossingsscenario voor de woonwijk ‘Hulsten’ in Zoersel. Het betrof de omlegging van de Tappelbeek ter hoogte van de woonwijk. Er werd gekozen om de beek om te leggen ten oosten van de wijk. Tevens werd de oorspronkelijke loop van de Tappelbeek behouden. Deze loop zorgt grotendeels voor de afvoer van het huishoudelijke afvalwater van de huizen ter hoogte van de woonwijk. Door de omlegging zou een extra buffering worden voorzien voor het water afkomstig van de Tappelbeek. Dit scenario werd nooit gerealiseerd omdat de inzichten op het gebied van waterbeheersing in de provincie Antwerpen sterk wijzigden en er gestreefd werd naar meer ruimte voor water door de aanleg of het herstel van overstromingszones of door de waterlopen terug te laten meanderen. Door de aanleg van een retentiezone is het mogelijk om het water gecontroleerd te bergen en tijdens hevige regenbuien voldoende ruimte te bieden, stroomopwaarts van de laag gelegen gebieden. Een bypass op de Tappelbeek voorzag ook bijkomende bergingsruimte maar kon onvoldoende voorzien in een gecontroleerde en vertraagde afvoer. Om de doelstellingen van het integraal waterbeheer te kunnen realiseren zocht de Provincie Antwerpen een geschikte locatie voor de retentiezone. Integraal waterbeheer heeft naast het streven naar een evenwichtig watersysteem, ook als doel het streven naar een duurzaam evenwicht tussen menselijke gebruiksfuncties en ecologische functies. Vanuit deze doelstelling is zowel vanuit hydraulisch, functioneel als ruimtelijk oogpunt gezocht naar de meest geschikte locatie. Voor de uitgebreide beschrijving van de motivatie voor de locatiekeuze van de retentiezone verwijzen we naar hoofdstuk 7.1.2. Bij de keuze van de locatie waren de topografische kenmerken en de aanwezigheid van het pompstation en het overstort bepalend. De ligging ten opzichte van de verharde Schepersdijk, de collector en de cluster van bebouwing heeft geleid tot een ruimtelijk en

Page 26: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

26

functioneel sterke integratie van de retentiezone. Na de keuze van de locatie en de grensstellende elementen zoals grachten, de collector en de biologisch waardevolle elementen (het met bomen omzoomde weiland in het westen), werd de mogelijke inrichting van de retentiezone onderzocht. Op basis van de gekozen locatie en mogelijk inrichtingsscenario werd de retentiezone hydraulisch getoetst om de gewenste bergingscapaciteit fijn te stellen. De berekeningen werden uitgevoerd voor een totale oppervlakte van ongeveer 3ha en 7 ha waarbij telkens het effect op de overstromingen bij een retourperiode van 2 jaar en 50 jaar werd berekend. Volgens het hydraulisch model met een retentiezone van 3 ha ter hoogte van de Schepersdijk, zal bij een bui met retourperiode van 2 jaar, het bekken slechts gedeeltelijk gevuld worden (22 cm) en is er een klein verschil in waterpeil (1 à 2 cm lager) ten opzichte van de huidige toestand stroomafwaarts in de wijk de Hulsten. Bij een bui met een retourperiode van 50 jaar loopt het bekken wel vol. Het waterpeil ter hoogte van de meest opwaartse duiker van de Hulsten vermindert met 13 cm t.o.v. de bestaande toestand. Hierna worden de voorziene inrichtingsmaatregelen zoals opgenomen in het ontwerp inrichtingsplan, beschreven.

6.5. Ontwerp inrichtingsplan ‘retentiezone Tappelbeek’

In 2006 startte de Provincie Antwerpen met de opmaak van een inrichtingsplan (Mebumar, 2006) voor de retentiezone. Zoals hierboven geschetst werd voorafgaand het hydraulisch model dat werd opgemaakt in 2002 opnieuw doorgerekend. Op basis daarvan werd de capaciteit van het bekken berekend.

Het inrichtingsplan bevindt zich in ontwerpfase en zal op basis van het PRUP worden bijgestuurd. In het plan is geopteerd voor een uitgraving van de retentiezone in plaats van de aanleg van dijken rondom de retentiezone. Op basis van een hydraulische modellering is de gewenste uitgraving tot op een diepte van gemiddeld 19,30 meter boven TAW (+- afgraving van 1 meter) bepaald. Om de retentiezone met de Tappelbeek te verbinden is gekozen voor de bouw van een knijpconstructie en een overloopdijk ter hoogte van de Schepersdijk. De overloophoogte en de dimensies van de knijpconstructie zijn eveneens bepaald aan de hand van een hydraulische modellering.

Figuur 18: ontwerp inrichtingsplan ‘retentiezone Tappelbeek’

Page 27: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

27

In onderstaand overzicht worden de voorgestelde ingrepen en maatregelen die een ruimtelijke impact kunnen hebben, opgesomd en beknopt beschreven.

Ingrepen en maatregelen Omschrijving van de ingrepen en maatregelen

Waterloop Ter hoogte van de Schepersdijk wordt een deel van de rechteroever van de Tappelbeek ingericht als overloopdijk. De oevers en de kruin van de overloopdijk worden uitgevoerd in betonelementen en breuksteen.

Reliëf Het huidige maaiveld wordt gemiddeld 1m verlaagd. De teelaardelaag wordt afgegraven en na uitgraving tot op het gewenste bodempeil, terug geplaatst. De oevers van de retentiezone worden geprofileerd volgens een 8/4 talud

Constructies

De bestaande stalling wordt afgebroken.

In de Tappelbeek wordt een regelbare knijpconstructie gebouwd die het waterpeil in de Tappelbeek zal regelen. Ter hoogte van de constructies en de overloopdijk wordt een zandvang gebouwd.

Afsluitingen

De bestaande afsluitingen worden afgebroken. Rondom de retentiezone worden nieuwe afsluitingen voorzien. Ter hoogte van de Scheperdijk wordt een poort voorzien om de toegang tot het gebied te kunnen beperken tot de landbouwers, de hulpdiensten en de beheerders.

Verhardingen De overloopdijk en de zandvang worden ingericht met betonelementen. Tussen de verharde Schepersdijk en de ingang naar de retentiezone wordt een verharde toegangsweg voorzien.

Groenvoorzieningen Er wordt een spontane ontwikkeling van het terrein beoogd. De oevers van de retentiezone worden afgedekt met biomatten en ingezaaid met een grasmengsel. Langs de Tappelbeek worden 12 wilgen (Salix alba) geplant.

Onderhoudsstrook

Tussen de kruin van de oevers van de retentiezone en de voorziene afsluitingen op de perceelsgrens en de Tappelbeek wordt een variabele vrije zone voorzien die ondermeer kan dienst doen als onderhoudsstrook voor de Tappelbeek en als veiligheidszone voor het vee. Deze strook is minimaal vijf meter breed.

Tabel 2: Ingrepen en maatregelen

Page 28: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

28

7. Beschrijving van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’

7.1. Doelstellingen van het PRUP

Het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ heeft als doel het realiseren van een zone voor waterberging in functie van de waterbeheersing in het stroomgebied van de Tappelbeek. In de retentiezone moet agrarisch medegebruik mogelijk zijn zolang de agrarische activiteiten de waterberging niet in het gedrang brengen. De retentiezone heeft naast waterberging en agrarisch medegebruik ook een ecologische doelstelling. Er wordt een natuurontwikkeling beoogd die het gevolg is van een aangepaste hydrologische situatie en een aangepast agrarisch gebruik en beheer. De retentiezone moet veilig zijn en zal beperkt toegankelijk zijn in functie van het agrarisch medegebruik, het onderhoud en het beheer van de retentiezone.

7.2. Historiek van de locatiekeuze

Naar aanleiding van de wateroverlast in het stroomgebied van de Tappelbeek tijdens de hevige regenbuien van september 1998 en augustus 2002, is in opdracht van de provincie Antwerpen in 2002 een hydraulische studie van het stroomgebied van de Tappelbeek uitgevoerd. In de hydraulische studie (Haskoning, 2002) werd onderzoek gevoerd naar mogelijke maatregelen om het stroomgebied van de Tappelbeek van wateroverlast te vrijwaren. Eén van de voorgestelde scenario’s was de aanleg van een bypass op de Tappelbeek ten oosten van de woonwijk Hulsten in Zoersel. De aanleg van de bypass op de Tappelbeek zou de bestaande loop van de Tappelbeek grotendeels vrijwaren van ingrepen en gedeeltelijk ontlasten door het overtollige debiet af te voeren via de bypass. Uit de hydraulische modellering bleek dat de wateroverlast in de woonwijk Hulsten zou worden opgelost met deze maatregel. Na afloop van de studie waren de inzichten op het gebied van waterbeheersing echter aanzienlijk gewijzigd door de opkomst van de principes van integraal waterbeheer en groeide het besef dat de aanleg van een bypass enkel de woonwijk Hulsten zou vrijwaren van wateroverlast maar niet de verder afwaarts gelegen woonkernen. Vervolgens is gekozen voor de aanleg van een retentiezone op de Tappelbeek conform de principes van integraal waterbeheer. Deze aanpak regelt de waterbeheersing van het stroomgebied van de Tappelbeek door het water opwaarts te bergen, vast te houden en vervolgens vertraagd af te voeren. Aangezien de wateroverlast zich in hoofdzaak voordeed ter hoogte van de woonwijk Hulsten, moest de retentiezone langs de Tappelbeek zich stroomopwaarts van de woonwijk Hulsten bevinden om de woonwijk van wateroverlast te vrijwaren. In een ruime zoekzone tussen de kern van Malle en de woonwijk Hulsten in Zoersel werd gezocht naar de meest geschikte locatie voor de aanleg van een retentiezone. Vanuit het principe om infrastructuren te bundelen nabij de bebouwde omgeving is gezocht naar mogelijke locaties aan de rand van de kern van Malle en de woonwijk Hulsten in Zoersel. Een retentiezone aan de rand van de kern van Malle bevond zich vanuit hydraulisch functioneren te ver stroomopwaarts en kon het debiet dat via de naamloze waterloop A 8.05.9 in de Tappelbeek werd geloosd niet bergen in de retentiezone. Door de grote afstand tussen de retentiezone en de plaats van wateroverlast ter hoogte van de woonwijk Hulsten zou de retentiezone onvoldoende effectief zijn. Een retentiezone aan de rand van de woonwijk Hulsten was hydraulisch wel haalbaar maar hield een groot aantal onteigeningen in en de toegankelijkheid van de retentiezone zou over private terreinen

Page 29: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

29

moeten georganiseerd worden door gebrek aan een afzonderlijke ontsluiting. De locatie van de retentiezone aan de rand van de woonwijk Hulsten biedt evenmin een oplossing voor de overstroming van de landbouwgronden stroomopwaarts van de wijk Hulsten. Aangezien er zich stroomopwaarts van de woonwijk Hulsten een overstort van de collector op de Tappelbeek situeert die gemengd water van de kern van Malle naar de Tappelbeek overstort, worden de landbouwgronden stroomafwaarts van de woonwijk Hulsten alsook de retentiezone mogelijks gevoed met overstortwater waardoor negatieve effecten op landbouw, fauna en flora en een intensiever onderhoud aan de orde zijn. Het voorkomen van de overstort tussen de collector van Aquafin en de Tappelbeek was dus doorslaggevend in de locatiebepaling van de retentiezone. Bijgevolg werd de zoekzone beperkt tussen de kern van Malle en het pompstation van Aquafin. Uitgaande van de natuurlijke topografie werd geopteerd om de retentiezone in het natuurlijke valleigebied van de Tappelbeek aan te leggen in functie van een optimale landschappelijke integratie in het open agrarisch landschap. Op basis van een verdere detaillering van het hydraulische model (Mebumar, 2006) en de topografische kenmerken van het terrein werd de benodigde oppervlakte van de retentiezone bepaald op ongeveer 2,73 ha. Ten slotte werd geopteerd om de retentiezone aan te leggen ter hoogte van de centrale cluster van infrastructuren tussen de kern van Malle en de woonwijk Hulsten. Een retentiezone op deze locatie is hydraulisch haalbaar en kan door middel van een knijpconstructie en een overloopdijk opwaarts van de overstort, volledig gevrijwaard worden van het vuil overstortwater afkomstig van de collector. Door de retentiezone stroomopwaarts van de woonwijk Hulsten en de omliggende landbouwgronden aan te leggen worden zowel de woonwijk als de omliggende landbouwgronden van wateroverlast en vuil overstortwater gevrijwaard. Op basis de gekozen locatie is in 2006 gestart met de opmaak van een inrichtingsplan (Mebumar, 2006). Het inrichtingsplan bevindt zich in ontwerpfase en zal op basis van het PRUP worden bijgestuurd.

Page 30: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

30

7.3. Voorstel van het grafisch plan

Het grafisch plan is opgebouwd uit vier bestemmingen. Het betreft: • Een zone voor waterberging; • Een zone voor toegang; • Een overdruk bouwvrije zone leidingstrook; • Een indicatieve aanduiding voor een bomenrij;

Zone voor waterberging Het huidige valleigebied van de Tappelbeek zal binnen deze zone gebruikt worden als retentiezone. Om dit doel te bereiken zal de zone uitgegraven worden tot net boven het grondwaterpeil. Nevenfuncties die worden toegestaan zijn begrazing en natuurontwikkeling. Het toelaten van begrazing zorgt ervoor dat het gebied ook wanneer het gebied niet onder water staat een belangrijke functie krijgt. Een droge veiligheidszone voor het vee is noodzakelijk wanneer het gebied onder water komt te staan. Het toelaten van reliëfwijzigingen in functie van waterberging, agrarisch medegebruik en natuurontwikkeling is mogelijk. Enkel en alleen in functie van de natuurontwikkeling, het agrarisch medegebruik en de waterbeheersing (o.a. knijpconstructies, stuwen en overloopdijk) is de oprichting van kleinschalige constructies mogelijk.

Zone voor toegang

In functie van een veilige en permanente toegankelijkheid voor de bevoegden en de aangelanden wordt een zone voor toegang voorzien tussen de verharde Schepersdijk end de retentiezone. Verhardingen in deze zone zijn toegestaan.

Overdruk bouwvrije zone leidingstrook

De erfdienstbaarheidzone in het zuiden van het plangebied werd op het grafisch plan en in de voorschriften verordenend vastgelegd opdat de ondergrondse collector (zone van 5 m. breedte, parallel aan beide zijden van de collector) gevrijwaard zou blijven van bebouwing, constructies, verhardingen en diepwortelende bomen. De voorschriften houden rekening met de veiligheidsvoorschriften zoals Aquafin deze heeft geformuleerd.

Indicatieve aanduiding bomenrij

Bomenrijen worden verordenend vastgelegd op het grafisch plan en in de voorschriften opdat een landschappelijke inpassing gegarandeerd wordt. De beekbegeleidende bomenrij langsheen de Tappelbeek wordt versterkt, rekening houdende met de onderhoudsvoorwaarden van de beek en de kwaliteiten van het open agrarische landschap.

Page 31: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

31

7.4. Redelijke en realistische alternatieven

Aangezien het hydraulisch optimaal functioneren prioritair is, de waterkwaliteit voor landbouw een voorname rol speelt en de bereikbaarheid van de retentiezone cruciaal is voor onderhoud, beheer, veiligheid en agrarisch medegebruik worden geen andere alternatieven dan de beoogde locatie als redelijk en realistisch beschouwd.

7.5. Nulalternatief

Het nulalternatief houdt de mogelijkheid in om geen PRUP op te maken, waardoor de huidige juridisch - planologische situatie gehandhaafd wordt. Dit zou betekenen dat de voorschriften van het gewestplan en de herbevestigde agrarische gebieden blijven gelden. Deze voorschriften voorzien echter niet in de aanleg van een retentiezone waarbij landbouw enkel als nevenfunctie mogelijk is. Bijgevolg kan de wateroverlast en de daaraan gerelateerde vervuiling ter hoogte van de woonwijk Hulsten en de omgevende landbouwgronden niet worden opgelost. Het nulalternatief kan bijgevolg niet als redelijk en realistisch alternatief beschouwd worden.

Page 32: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

32

8. Methodiek voor de beoordeling van mogelijke milieueffecten

8.1. Werkwijze

Omdat het nulalternatief niet als redelijk en realistisch alternatief beschouwd wordt, wordt de bestaande toestand van het plangebied en de omgeving aangehouden als referentietoestand voor de effectbeoordeling. Per relevante discipline wordt de referentietoestand beschreven en geïllustreerd met relevant kaartmateriaal. Vervolgens worden de mogelijke effecten en milderende maatregelen beschreven. De toekomstige activiteiten, ingrepen en maatregelen kunnen zowel positieve als negatieve effecten hebben op het milieu. Bij de beschrijving van de te verwachten effecten op het milieu wordt een vergelijking gemaakt tussen de referentietoestand en de toekomstige situatie vanaf de aanleg van de retentiezone tot en met de toestand waarbij de retentiezone volledig is ingebed en de nieuwe toestand genormaliseerd is. Er wordt aangeduid op welke gegevens de verwachtingen gebasseerd zijn en wordt eveneens aangeduid welke leemten er op dit ogenblik in de kennis zijn om de feitelijke effecten correct te kunnen inschatten. Indien er negatieve effecten optreden worden milderende maatregelen voorgesteld die hetzij in het uitvoeringsontwerp, hetzij tijdens of na de aanleg van de retentiezone kunnen worden genomen. Op basis van deze milderende maatregelen worden de aanbevelingen voor het PRUP beschreven. De aanbevelingen kunnen een bijsturing van de bestemmingszones of de stedenbouwkundige voorschriften inhouden.

8.2. Relevante disciplines

Gezien de doelstellingen van het PRUP en de aard van de voorziene activiteiten zijn er effecten op het milieu te verwachten in de volgende disciplines:

1) bodem;

2) water;

3) cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonische en archeologisch erfgoed;

4) mobiliteit;

5) biodiversiteit, de fauna en flora;

6) landschap;

7) mens - ruimtelijke aspecten;

8) gezondheid en veiligheid van de mens.

Voor de disciplines energie- en grondstoffenvoorraad, atmosfeer en de klimatologische factoren, stoffelijke goederen, licht en geluid worden geen effecten op het milieu verwacht. De disciplines die wel worden onderzocht hebben onderlinge relaties en zijn niet onafhankelijk van elkaar. De samenhang van verschillende milieueffecten en van de milderende maatregelen is daarom van groot belang. Als gevolg van deze beschouwingen worden de disciplines hierna in een dusdanige volgorde behandeld zodat de disciplines met kans op veel onrechtstreekse effecten (= de integrerende disciplines fauna en flora, landschap en ruimtelijke ordening, en gezondheid en veiligheid van de mens), pas na deze met primaire effecten behandeld worden.

Page 33: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

33

Ook worden de volgende disciplines, omwille van de sterke samenhang en omwille van het vermijden van herhalingen, samen genomen: • bodem en water;

• fauna en flora;

• cultureel erfgoed m.i.v. architectonisch en archeologisch erfgoed en landschap;

• mens -ruimtelijke aspecten en mobiliteit.

Aangezien het plangebied zich niet in de nabijheid van SEVEO - inrichtingen bevindt en de aspecten omtrent overstromingen, rioolwaterzuiveringinfrastructuur, vervuiling en toegankelijkheid al uitvoerig wordt besproken in de disciplines bodem, water, fauna en flora, ruimtelijke aspecten en mobiliteit wordt geen afzonderlijk hoofdstuk voorzien voor de discipline ‘gezondheid en veiligheid van de mens’.

Page 34: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

34

9. Beschrijving van mogelijke milieueffecten

9.1. Discipline bodem en water

9.1.1. Referentiesituatie

Topografie

Op de hellingenkaart is duidelijk te zien dat het overgrote deel van het plangebied een hellingsgraad heeft die kleiner is dan 0,5%. Enkel de randen in het noorden en het westen hebben een steilere helling tussen 0,5 en 5%. In de directe omgeving van het plangebied komen geen grote hoogteverschillen voor.

Figuur 19: Hellingenkaart

Op het digitaal hoogtemodel van Vlaanderen is de specifieke ligging van het plangebied op de overgang tussen de valleigronden in Zoersel en de hoger gelegen gronden van Malle zeer uitgesproken. Het plangebied bevindt zich net stroomopwaarts de relatief vlakke vallei in het zuiden van de gemeente Malle.

Figuur 20: Digitaal hoogtemodel Vlaanderen

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

< 0,5%

0,5% - 5%

5% - 10%

> 10%

Legende

maaiveldhoogtes-43,74 - 19,11

19,12 - 19,19

19,2 - 19,25

19,26 - 19,3

19,31 - 19,35

19,36 - 19,41

19,42 - 19,44

19,45 - 19,49

19,5 - 19,53

19,54 - 19,6

19,61 - 19,65

19,66 - 19,68

19,69 - 19,74

19,75 - 19,79

19,8 - 19,83

19,84 - 19,86

19,87 - 19,9

19,91 - 19,98

19,99 - 20,03

20,04 - 20,08

20,09 - 20,13

20,14 - 20,18

20,19 - 20,24

20,25 - 20,29

20,3 - 20,34

20,35 - 20,37

20,38 - 20,42

20,43 - 20,46

20,47 - 20,49

20,5 - 20,54

20,55 - 20,57

20,58 - 20,62

20,63 - 20,7

20,71 - 20,72

20,73 - 20,76

20,77 - 20,81

20,82 - 20,85

20,86 - 20,88

20,89 - 20,92

20,93 - 20,96

20,97 - 21

21,01 - 21,03

21,04 - 21,06

21,07 - 21,09

21,1 - 21,12

21,13 - 21,16

21,17 - 21,2

21,21 - 21,24

21,25 - 21,28

21,29 - 21,32

21,33 - 21,35

21,36 - 21,42

21,43 - 21,45

21,46 - 21,48

21,49 - 21,52

21,53 - 21,55

21,56 - 21,59

21,6 - 21,63

21,64 - 21,67

21,68 - 21,72

21,73 - 21,77

21,78 - 21,8

21,81 - 21,83

21,84 - 21,88

21,89 - 21,93

21,94 - 21,97

21,98 - 22,02

22,03 - 22,06

22,07 - 22,13

22,14 - 22,18

22,19 - 22,22

22,23 - 22,27

22,28 - 22,32

22,33 - 22,39

22,4 - 22,48

22,49 - 22,52

22,53 - 22,56

22,57 - 22,62

22,63 - 22,66

Page 35: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

35

Bodemtextuur

Volgens de bodemkaart van Vlaanderen is de vallei van de Tappelbeek gekenmerkt door overwegend zandgronden waarvan het meest oostelijke deel van het plangebied is aangeduid als lemige of kleiige zandgronden.

Figuur 21: Bodemkaart - textuur

Bodemprofiel

In oktober 2007 zijn verspreid in het plangebied, drie boringen van 1,5 m diepte uitgevoerd om de bodemopbouw en het grondwaterpeil te kennen. Onderstaande boorprofielen geven een beeld van de bodemopbouw en de grondwaterstand in die periode. Uit de profielen blijkt dat het grondwaterpeil zich in die periode ongeveer 1,5 m onder het maaiveld bevond. De kleurverschillen in de opeenvolgende bodemlagen in het boorprofiel geven een indicatie van de grondwaterpeilschommelingen. De bovenste bodemlaag vertoont geen grijze kleur waardoor kan worden afgeleid dat in deze laag geen stagnatie van het grondwater optreedt. De donkerbruine kleur wijst op de hoeveelheid organische stof in deze bodemlaag. De middelste bodemlaag toont een donkerbruine en grijze kleur waaruit we afleiden dat het winterpeil zich binnen deze laag bevond. De lichtgekleurde bruingrijze onderste laag wijst op stagnatie van het grondwater en een kleinere hoeveelheid organisch materiaal in deze laag door de lichtbruine kleur.

Figuur 22: Boorprofielen

Waardevolle bodems

In het plangebied komen volgens de Databank Ondergrond Vlaanderen geen waardevolle bodems voor.

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

bodemkaart-textuurLemig of kleiig zand

Zand

Page 36: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

36

Verontreinigde bodems

Op basis van de gegevens die OVAM ter beschikking stelt, zijn geen locaties binnen het plangebied gekend waarvoor onderzoeksgegevens beschikbaar zijn. Gezien het historische en het huidige agrarische gebruik van de gronden in het plangebied wordt verondersteld dat er geen verontreinigde gronden in het plangebied aanwezig te zijn.

Categorisering volgens de Vlaamse hydrografische atlas

Het plangebied bevindt zich op de rechteroever van de Tappelbeek, meer bepaald ter hoogte van de monding van de naamloze waterloop ‘A.8.05.9’. De Tappelbeek is een onbevaarbare waterloop van 3e categorie die vanaf het grondgebied Zoersel overgaat over in een waterloop van 2e categorie.

Deze categorisering is een indicatie van het totale debiet dat de waterloop over een bepaalde lengte ontvangt.

Figuur 23: Vlaamse hydrografische atlas

Historisch loop

Uit de atlas der waterlopen kunnen we afleiden dat de Tappelbeek ter hoogte van het plangebied geen wijzigingen in ligging heeft ondergaan sinds 1877. Wel is duidelijk te zien dat op de kaart van 1950, de waterloop tussen de Tappelbeek en het industriegebied van Malle niet is opgenomen in de atlas. Ook in de huidige hydrografisch atlas is deze waterloop niet opgenomen.

Figuur 24: Atlas der waterlopen 1877 Figuur 25: Atlas der waterlopen 1950

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

WaterlopenBevaarbaar

1ste categorie

2de categorie

3de categorie

Niet geklasseerd

Page 37: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

37

Watertoets

De kaart van de overstromingsgevoelige gebieden komt overeen met de kaart van de natuurlijk overstroombare gebieden. In de nabije omgeving van het plangebied komen echter geen recent overstroomde gebieden voor. De dichtst bij gelegen recent overstroomde gebieden bevinden zich ten zuiden van het plangebied, onder andere ter hoogte van de woonwijk Hulsten.

Figuur 26: Overstrominggevoelige gebieden Figuur 27: Recent overstroomde gebieden

De kaart van de grondwaterstromingsgevoelige en de infiltratiegevoelige gebieden toont eenzelfde patroon als de kaart van de overstromingsgevoelige gebieden en de van nature overstroombare gebieden. Beide kaarten zijn tegenovergesteld aan elkaar.

Figuur 28: Grondwaterstromingsgevoelige

gebieden

Figuur 29: Infiltratiegevoelige gebieden

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

overstromingsgevoelige gebieden (2011)

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

ROG 2011

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)

Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

Niet infiltratiegevoelig

Infiltratiegevoelig

Page 38: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

38

Natuurlijk overstroombaar gebied

Op de kaart van de natuurlijk overstroombare gebieden is het westelijke deel van het plangebied onderdeel van een natuurlijk overstroombaar gebied vanuit waterlopen.

Gezien de ligging ten opzichte van de Tappelbeek kan worden aangenomen dat de aanduiding binnen het plangebied onderdeel is van het natuurlijk overstroombare gebied van de Tappelbeek.

Figuur 30: Natuurlijk overstroombaar gebied

Ecologische typologie

1) Waterkwaliteit

Onderstaande figuur toont de beoordeling in volgorde van belangrijkheid van de waterkwaliteit in de waterlopen. De beoordeling steunt op de biologische waterkwaliteit (biologische waterkwaliteit (biologische index B.I.) en op de fysicochemische wateranalysen met als belangrijkste beoordelingscriteria: chemische index (C.I.) en het maximaal biochemisch zuurstofverbruik (B.Z.V. in mg O2/l).

Uit de typeringskaart van de waterlopen blijkt dat de Tappelbeek ter hoogte van het plangebied niet is geïnventariseerd (gi). Wel toont de kaart een waterkwaliteit type 5 in de naamloze waterloop en het deel van de Tappelbeek opwaarts van het plangebied. Waterkwaliteit type 5 komt overeen met een slechte waterkwaliteit.

Figuur 31: Waterkwaliteit

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

NOG overstroombaar

overstroombaar vanuit waterlopen

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

ecologische kwaliteit waterlopen - waterkwaliteit2

3

4

5

gi

kan

Page 39: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

39

2) Structuurkenmerken

Onderstaande figuur toont de beoordeling in volgorde van belangrijkheid van de structuurkenmerken van de waterlopen. De beoordeling is gemaakt op basis van de aanwezigheid van meandering, stroomkuilenpatroon (afwisseling van diepe en ondiepe plaatsen) en holle oevers.

Uit de typeringskaart blijkt dat de Tappelbeek over de volledige lengte binnen de gemeente Malle getypeerd wordt door een type B2. Een type B2 betekent dat de waterloop ecologisch kwalitatieve structuurkenmerken vertoont. De naamloze waterloop is aangeduid als type B3 en komt overeen met het type zoals het in de Tappelbeek in Zoersel voorkomt.

Figuur 32: Structuurkenmerken

Riolering

1) Saneringsinfrastructuur

Ten zuiden van het plangebied is een collector gelegen die gemengd rioolwater van de bebouwde omgeving langs de Hallebaan doorvoert naar het waterzuiveringsstation ter hoogte van het industrieterrein van Malle. Het gemengde water wordt ter hoogte van de Schepersdijk opgepompt in een pompstation en via een persleiding doorgevoerd naar het waterzuiveringsstation. Het pompstation ‘Schepersdijk’ en de persleiding zullen gerenoveerd worden. De VMM geeft aan dat hiervoor de opmaak van een technisch plan opnieuw opgenomen is. De werken worden naar verwachting uitgevoerd in 2015. Ter hoogte van het pompstation is er overstortconstructie die het ongezuiverde water bij hevige buien overstort naar de Tappelbeek. In de toekomst zullen gescheiden rioleringsstelsels worden aangelegd langs de Hallebaan waardoor enkel het dwa nog zal worden doorgevoerd via de collector en het pompstation naar het waterzuiveringsstation. Door het scheiden van de regenwaterafvoer (rwa) en de droogweerafvoer (dwa) zal de overstort overbodig zijn en worden gedicht. Dit betekent dat er op lange termijn geen ongezuiverd water meer in de Tappelbeek zal worden geloosd.

2) Zoneringen

Om de impact van lozingen op basis van ecologische criteria te kunnen prioriteren werden zogenaamde milieu-impacttoetskaarten opgesteld. Aan de hand van deze kaarten wordt de prioriteit van rioleringswerken bepaald. De kaarten houden rekening met de aanwezigheid van: • overstromingsgebieden • prioritair te onderzoeken waterbodems • ecologisch waardevolle gebieden en waterlopen • water voor de mens (drinkwater/zwemwater) • bovenlopen van waterlopen.

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

ecologische kwaliteit waterlopen - structuurkenmerk enB1

B2

B3

B4

B5

kan

Page 40: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

40

Aldus werd een samengestelde kaart opgemaakt, die per gebied een score berekent op basis van het voorkomen van bovenstaande type gebieden. Uit de samengestelde kaart blijkt het gebied van de Tappelbeek een score te hebben gekregen van 2. Dit betekent dat er een relatief beperkte impact is op het milieu door afvalwaterlozingen.

Het zoneringsplan geeft aan of een woning gelegen is aan een rioleringsnetwerk of dat men zelf instaat voor zijn afvalwaterzuivering. Ter hoogte van de Schepersdijk wordt de bebouwing opgenomen binnen een cluster ‘collectief te optimaliseren buitengebied’ (groene arcering). Dit betekent dat de woningen die gelegen zijn in dit gebied, momenteel nog niet voorzien zijn van een rioolaansluiting voor afvalwater op een operationele waterzuiveringsinstallatie. Deze aansluiting zal nog moeten gerealiseerd worden Ten noorden van het plangebied is een rode arcering weergegeven. Dit betekent dat voor deze bebouwing een IBA dient te worden geïnstalleerd.

Figuur 33: Zoneringsplan

9.1.2. Mogelijke effecten en milderende maatregelen

De aanleg van een retentiezone heeft een overwegend positief effect op het algemene watersysteem van de Tappelbeek. Doordat het water opwaarts in de vallei van de Tappelbeek deels wordt vast gehouden, geborgen en vertraagd wordt afgevoerd, wordt het natuurlijke watersysteem gedeeltelijk hersteld en wordt de druk in de afwaartse delen van de vallei verkleind. Het betekent een uitbreiding van het aquatische milieu van de Tappelbeek waardoor er een natuurlijke dynamiek ontstaat die aansluit bij het natuurlijke functioneren van de Tappelbeekvallei. Door de inrichting van een knijpconstructie en een overloopdijk kunnen de structuurkenmerken van de Tappelbeek grotendeels worden gevrijwaard en wordt er meer ruimte voor de waterloop gecreëerd. Het bergen en vertraagd afvoeren leidt eveneens tot het behoud van de bestaande structuurkenmerken van de Tappelbeek en de omgeving omdat de stroomsnelheid tijdens hevige buien wordt gereduceerd. Bijgevolg worden de oevers en de aangrenzende percelen gevrijwaard van erosie en wordt de waterbodem niet aangetast door te sterke stromingen. De retentiezone zal ook de hoeveelheid aan voedingsstoffen die in het grondwater en de Tappelbeek terecht komt als gevolg van de huidige landbouwactiviteiten, worden verkleind omdat er binnen de zone enkel agrarisch medegebruik in de vorm van graslanden mogelijk zal zijn. Door de retentiezone stroomopwaarts van de overstort aan te leggen blijft de waterkwaliteit altijd gevrijwaard. Na overstroming kan het water infiltreren en door de aanwezige vegetatie en de bodemdeeltjes verder worden gezuiverd vooraleer het vertraagd wordt afgevoerd naar de Tappelbeek. De aanwezige grachten binnen het plangebied zullen verdwijnen. Er komen twee grachten centraal in het plangebied voor. Ze liggen ongeveer 0,2 tot 0,4m onder het omliggende maaiveld. Door het uitgraven (ca. 1 m diepte) van de retentiezone zullen deze grachten verdwijnen. Vermits deze grachten enkel het water afvoeren van gronden binnen het plangebied en niet in verbinding staan met gronden buiten het plangebied zijn er bijgevolg geen negatieve effecten i.v.m. de afwatering en het functioneren van het grachtensysteem. De gracht langs de noordelijke grens van het plangebied blijft behouden waardoor deze zijn functie i.k.v. de afwatering van de omliggende gronden blijft behouden.

Page 41: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

41

Als gevolg van het vullen van het retentiebekken zou er rondom de retentiezone een invloedzone van kwelwater kunnen ontstaan. Deze invloed is echter zeer minimaal omdat de retentiezone ingegraven wordt (m.a.w. onder maaiveldniveau) waardoor de kans dat kwelwater aan de oppervlakte ontstaat beperkt wordt. Uit de hydrologische en hydraulische studie blijkt dat het bekken slechts 1 x per 50 jaar volledig gevuld zal zijn waardoor de frequentie waarop het fenomeen zich eventueel zou kunnen voordoen zeer laag is. Bovendien is het buffervolume niet van die grootte dat deze een significante invloed zal hebben op het grondwaterpeil in de omgeving.

De rationele inrichting in een van nature overstroombaar gebied biedt mogelijkheden om een deel van de natuurlijke eigenschappen van het gebied te herstellen. Aangezien de referentietoestand de huidige toestand betreft en niet de natuurlijke toestand heeft de inrichting van een retentiezone mogelijk ook negatieve effecten op het huidige milieu. Het betreft in hoofdzaak milieueffecten die door een aangepaste inrichting en beheer kunnen worden vermeden. Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke negatieve milieueffecten op basis van het ontwerp inrichtingsplan. • Het uitgraven van de retentiezone betekent een aantasting van het huidige bodemprofiel. Deze

aantasting is onomkeerbaar aangezien de uitgegraven bodem zal worden afgevoerd naar een gronddepot of een gebied buiten de retentiezone. Door de teelaarde eerst af te graven en vervolgens de onderliggende bodem uit te graven worden beide types duidelijk van elkaar gescheiden en kunnen beide types gericht herbruikt worden. Door de teelaarde terug te plaatsen op de bodem van de retentiezone wordt het huidig bodemprofiel gedeeltelijk hersteld.

• Door de aanleg van een retentiezone in een van nature overstroombaar gebied, meer bepaald door het gebruik van zware graafmachines, zal de bodem vermoedelijk verdicht worden. Bodemverdichting is nadelig voor de natuurlijke infiltratie en kan leiden tot wijzigingen in kwel- en grondwaterstromen. Bijgevolg kunnen ongewenste effecten optreden buiten de retentiezone. De aanleg van de retentiezone moet gebeuren met aangepast rollend materieel, om zodoende bodemverdichting en blijvende schade aan de bodemstructuur te vermijden.

• Door de uitgravingen in het plangebied zullen de bodemdeeltjes na uitgraving los liggen en kan afspoeling of erosie optreden in geval van overstroming van de gronden. Dit kan leiden tot bodemverlies in het plangebied en afzetting van de bodemdeeltjes in hetzij de Tappelbeek hetzij de afwaarts gelegen gronden. Door inzaaiing van de retentiezone kunnen de bodemdeeltjes snel worden vastgelegd.

• Door de bouw van een knijpconstructie in de Tappelbeek komen de oevers en de bodem van de Tappelbeek opwaarts van de knijpconstructie onder een grotere druk te staan dan in de referentietoestand. Dit kan plaatselijk leiden tot aantasting van de structuurkenmerken van de Tappelbeek en aanlanding of aanslibbing ter hoogte van de knijpconstructie.

• Door de bouw van een overloopdijk tussen de retentiezone en de Tappelbeek wordt de natuurlijke rechteroever van de Tappelbeek plaatselijk vervangen door harde materialen op de oevers tussen de Tappelbeek en de retentiezone. De bouw van de overloopdijk en het voorzien van harde materialen op de oevers en de bodem van zowel de Tappelbeek als de retentiezone leidt tot een beperkte aantasting van de structuurkenmerken van de Tappelbeek. De aantasting van de huidige structuurkenmerken kan worden vermeden door het toepassen van natuurvriendelijke oeverbeschoeiingen. Door de overloopdijk met uitlaatconstructie op te delen in een in- en uitlaatconstructie die verder van elkaar gelegen zijn kan de impact op de oevers worden verkleind waardoor gebruik kan worden gemaakt van meer natuurvriendelijke materialen die bestand zijn tegen de representatieve stroomsnelheden in de Tappelbeek. Waar alsnog harde materialen noodzakelijk zijn moeten deze worden beperkt tot een strikt minimum.

• Als gevolg van waterretentie in het plangebied zal er vermoedelijk zandafzetting plaatsvinden in de retentiezone. Aangezien de overloopdijk en de constructies gebundeld zijn op één locatie en aangezien er geen grachten of waterlopen in de retentiezone voorzien zijn, is geen natuurlijke spoeling van de retentiezone mogelijk. Doordat er ter hoogte van de constructies een zandvang is voorzien, kan het afgezette zand regelmatig worden geruimd. Omdat er geen gegevens bekend zijn over de omvang van het huidige zandtransport in de Tappelbeek kan geen correcte

Page 42: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

42

inschatting worden gegeven over het te verwachten effect. Door de aanleg van een zandvang ter hoogte van de constructies en de overloopdijk kan het eventuele aangevoerde zand op een eenvoudige en weinig hinderlijke manier worden opgevangen en verwijderd.

• Door het verlagen van het huidig maaiveldniveau zal het grondwaterpeil tijdens natte periodes vermoedelijk hoger of gelijk zijn aan het maaiveldniveau. Een te diepe afgraving kan leiden tot drainage van het omliggende landbouwgebied. Een nauwkeurige inschatting van dit effect is pas mogelijk door meer gegevens te verkrijgen over het grondwaterpeil. Dit is mogelijk door het plaatsen van peilbuizen. Het onderzoek naar de grondwaterstand zal gebeuren uiterlijk tegen het afleveren van de vergunning. Hierdoor kan bepaald worden tot welk peil kan afgegraven worden zodat er geen negatieve effecten ontstaan op het waterconserverend karakter van de omgeving.

9.1.3. Conclusie

Algemeen kan worden gesteld dat de toekomstige functie ‘waterberging’ waarvoor de aanleg van een retentiezone noodzakelijk is, geen significante negatieve effecten heeft op de disciplines bodem en water. Door de aanleg van de retentiezone wordt het algemene watersysteem geregeld en krijgt de Tappelbeek meer ruimte. Hierdoor kan een deel van de natuurlijke vallei van de Tappelbeek worden hersteld. Aangezien de retentiezone stroomopwaarts van de overstort wordt gelokaliseerd is er geen instroom van vervuild water mogelijk waardoor de waterkwaliteit en de bodemkwaliteit wordt gegarandeerd. Daarnaast draagt de retentiezone ook toe aan een natuurlijke zuivering van het water uit de Tappelbeek. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de eventuele negatieve effecten en milderende maatregelen voor de disciplines water en bodem. De elementen in dit overzicht dienen te worden verwerkt in het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’.

mogelijk negatief effect milderende maatregel

afzetting van zand door overstroming zandvang

aantasting bodemprofiel door uitgraving terug plaatsen teelaarde

bodemverdichting tijdens aanleg en beheer gebruik van aangepast rollend materieel

erosie/afspoeling door overstroming snelle begroeiing en erosiewerende materialen

demping afwateringsgrachten aanleg van poelen en grachten

aantasting structuurkenmerken t.h.v. kunstwerken natuurvriendelijke oeverinrichting

aantasting van het waterconserverend karakter rondom de retentiezone

onderzoek naar grondwaterstand d.m.v. peilbuizen

beperken afgraving i.f.v. behoud waterconserverend karakter van de omgeving

Tabel 3: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen disciplines ‘bodem en water’

Page 43: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

43

9.2. Discipline fauna, flora en biodiversiteit

9.2.1. Referentiesituatie

Biologische waardering

Volgens de biologische waarderingskaart (september 2005) is het plangebied volledig binnen een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen gelegen. Op basis van een terreininventarisatie (oktober 2011) is vastgesteld dat het plangebied gekenmerkt wordt door overwegend soortenarme permanente cultuurgraslanden, een wisselend grondgebruik op de drie meest zuidelijke percelen binnen het plangebied en een onderbroken bomenrij van zomereik langs de Tappelbeek. Langs de Tappelbeek en in de grachten komt opslag van wilg en els voor.

Ten westen van het plangebied is een complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen gelegen. Het betreft een soortenrijk weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf. Het betreft een vochtig en licht bemest grasland bestaande uit dotterbloemhooiland en grasland gedomineerd door russen (Pitrus en Zeegroene rus; geen Veldrus) omgeven door grachten en een houtkant.

Figuur 34: Biologische waarderingskaart

Binnen het plangebied, meer bepaald in de westelijke helft, staat één solitaire boom. Het betreft een zomereik, Quercus robur.

Autochtone bomen en struiken

In het plangebied komen geen autochtone bomen of struiken voor volgens de inventaris van de Provincie Antwerpen die dateert van 2009.

Exoten

In het plangebied komen geen exoten voor volgens de inventaris van de Provincie Antwerpen die dateert van 2010.

Faunistisch belangrijk gebied

Volgens de biologische waarderingskaart voor fauna is het plangebied niet in een faunistisch belangrijk gebied gelegen. De dichtst bij gelegen faunistisch belangrijke gebieden situeren zich op een afstand van gemiddeld 2,5 kilometer.

Vismigratie

De Tappelbeek is een aandachtswaterloop voor vismigratie van tweede prioriteit. In de Tappelbeek komen vissoorten als de rivierdonderpad en de modderkruiper voor. Er zijn geen

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

biologische waarderingskaart (2010)complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen

complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle tot zeer waardevolle elementen

complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen

biologisch waardevol

complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen

biologisch zeer waardevol

Page 44: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

44

vismigratieknelpunten vastgesteld in de nabijheid van het plangebied. De vismigratieknelpunten in de directe omgeving situeren zich ter hoogte van de bebouwde kern van Zoersel.

Figuur 35: Vismigratie prioritering 2010

Kwetsbaarheid van het ecosysteem

De ecosysteemkwetsbaarheidskaarten voor Vlaanderen zijn opgebouwd uit vijf onderdelen. Het betreft het ecotoopverlies, de verdroging, de eutrofiëring en de barrièrevorming. Hierna worden per type aangeduid wat de ecosysteemkwetsbaarheid van het plangebied in de ruimere omgeving is.

Voor wat betreft ecotoopverlies bevindt het plangebied en de ruimere omgeving zich in een gebied dat weinig kwetsbaar is voor ecotoopverlies.

Figuur 36: Ecotoopverlies

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

Vismigratie prioritering 2010Prioriteit 1

Prioriteit 2

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

ecotoopverliesniet kwetsbaar

weinig kwetsbaar

kwetsbaar

zeer kwetsbaar

Page 45: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

45

Voor wat betreft verdroging bevindt het plangebied en de ruimere omgeving zich in een gebied dat niet kwetsbaar is voor verdroging.

Figuur 37: Verdroging

Voor wat betreft eutrofiëring bevindt het plangebied en de ruimere omgeving zich in een gebied dat niet kwetsbaar is voor eutrofiëring.

Figuur 38: Eutrofiëring

Voor wat betreft verzuring bevindt het plangebied en de ruimere omgeving zich in een gebied dat niet kwetsbaar is voor verzuring.

Volgens de gegevens omtrent barrièrewerking komen in het plangebied noch in de ruimere omgeving van het plangebied barrières voor die de migratie van de voorkomende diersoorten belemmeren.

Figuur 39: Verzuring

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

verdroginggeen verdroging

weinig verdroging

verdroging

sterke verdroging

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

eutrofiëringgeen eutrofiëring

weinig eutrofiëring

eutrofiëring

sterke eutrofiëring

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

verzuringgeen verzuring

weinig verzuring

verzuring

sterke verzuring

Page 46: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

46

9.2.2. Mogelijke effecten en milderende maatregelen

De aanleg van een retentiezone heeft een negatief effect op het milieu tijdens de aanleg en is dus van tijdelijke aard. Na de aanleg en inrichting van de retentiezone treedt een algemene verbetering op voor fauna en flora. Door de aanleg van de retentiezone worden namelijk in de ruimere omgeving gebieden gevrijwaard van overstroming. In deze gebieden komen mogelijks soorten voor die gevoelig zijn voor overstroming en bijgevolg afsterven of aangetast worden. Door de aanleg van de retentiezone zullen ook de cultuurgraslanden en de gronden met wisselend gebruik worden vervangen door permanente graslanden. Permanent grasland is soortenrijker dan de huidig voorkomende cultuurgraslanden en de percelen met een wisselend grondgebruik. Doordat landbouw enkel nog als medegebruik in de vorm van graslanden wordt toegelaten zullen minder voedingsstoffen in het ecosysteem van de Tappelbeekvallei terecht komen. Hierdoor zal er zich een verschraling manifesteren in de graslanden. Door minder voedselrijk water aan het ecosysteem toe te voegen krijgen ook natuurlijke vegetaties op de oevers van de Tappelbeek en de eventuele onderwatervegetatie, ook de kans zich te ontwikkelen. De permanente graslanden zullen de verbinding vormen tussen het biologisch waardevol grasland ten westen van de retentiezone en de oevers van de Tappelbeek. Doordat de graslanden permanent zijn blijven de verbindingen continu gevrijwaard, dit in tegenstelling tot de huidige cultuurgraslanden. De herinrichting van het gebied biedt kansen voor de aanleg van nieuwe elementen zoals poelen, ruigtes en struwelen. Deze kunnen op hun beurt een belangrijke bijdrage leveren aan de ecologische kwaliteit van het gebied. Poelen bieden ten opzichte van de bestaande grachten een meerwaarde voor fauna en flora omdat ze luwe zones bieden als verblijfsplaatsen en paaiplaatsen, die niet rechtstreeks in verbinding staan met de Tappelbeek. De huidige oevervegetatie en de voorkomende beekbegeleidende beplanting in en langs de Tappelbeek wordt, met uitzondering van de vegetaties ter hoogte van de overloopdijk en de regelbare constructies, behouden en versterkt door het voorzien van een volwaardige bomenrij langs de Tappelbeek. De bomenrij en de beekbegeleidende beplanting in het algemeen versterkt de migratiemogelijkheden voor diersoorten die gebruik maken van de oevers van de Tappelbeek om zich te verplaatsen. De mogelijks negatieve milieueffecten voor fauna en flora die voorkomen door de aanleg van een retentiezone kunnen door een aangepaste inrichting en beheer worden vermeden. Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke negatieve milieueffecten op basis van het ontwerp inrichtingsplan. • Voor de aanleg van de retentiezone zal alle bestaande vegetatie zoals deze in de huidige

toestand voorkomt, verwijderd worden als gevolg van de uitgraving van de bodem. De solitaire zomereik zal worden gerooid en de eventueel voorkomende kleine ecotopen in de grachten of in het microreliëf van de weilanden, zullen worden vernietigd. Door het terugplaatsen van de teelaarde en het inzaaien van de oevers zal er zich een snelle begroeiing manifesteren. Het verlies van migratieroutes en kleine biotopen kan worden hersteld door de aanleg van poelen en grachten in de retentiezone.

• De hydrologische situatie van het gebied wijzigt door het verlagen van het maaiveld en de periodieke overstromingen. In het voorgenomen plan wordt de huidige teelaarde afgegraven en terug geplaatst. Doordat de voedselrijkdom van het gebied niet afneemt maar de hydrologie sterk verandert is het aannemelijk dat ook de soortensamenstelling wijzigt. De huidige situatie wordt gekenmerkt door soortenarme permanente cultuurgraslanden en percelen met een wisselend grondgebruik. Doordat de huidige teelaarde wordt teruggeplaatst is het mogelijk dat de soorten die hierin voorkomen opnieuw opkomen of weg worden geconcurreerd door

Page 47: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

47

monoculturen van soorten van vochtige tot natte voedselrijke milieus zoals pitrus. De meerwaarde van de maatregel voor flora is met het louter terugplaatsen van de teelaarde mogelijk zeer beperkt. Een aangepast maaibeheer kan de voorkomende soortendiversiteit beïnvloeden.

• De bouw van een knijpconstructie en een overloopdijk kan een knelpunt vormen voor bepaalde vissoorten en kan een migratieknelpunt vormen tussen de retentiezone en de Tappelbeek. Zo komen er in het gebied nog rivierdonderpad en kleine modderkruiper voor. Om deze populaties te kunnen behouden zijn dan ook aangepaste constructies aangewezen om de mogelijke vismigratieknelpunten te voorkomen. Door het voorzien van bijvoorbeeld een brede koker met regelbare schuif in plaats van een knijpconstructie wordt geen vismigratieknelpunt veroorzaakt.

9.2.3. Conclusie

Algemeen kan worden gesteld dat de toekomstige functie ‘waterberging’ waarvoor de aanleg van een retentiezone noodzakelijk is, geen significante negatieve effecten maar in hoofdzaak positieve effecten heeft op de discipline fauna en flora. Door de aanleg van een retentiezone doen zich namelijk nieuwe mogelijkheden voor om migratieroutes en verblijfplaatsen aan te leggen. Het habitat of ecotoop van de Tappelbeek wordt gedeeltelijk hersteld waardoor de watergerelateerde fauna en flora opnieuw de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen. Door een agrarisch medegebruik toe te laten in de retentiezone wordt het gebied, het grondwater en het water in de Tappelbeek opnieuw voedselarmer waardoor het natuurlijk ecosysteem de kans krijgt om zich verder te ontwikkelen. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de eventuele negatieve effecten en milderende maatregelen voor de discipline fauna en flora.

mogelijk negatief effect milderende maatregel

ecotoopverlies door het rooien van de vegetatie terug plaatsen teelaarde in functie van een snelle spontane ontwikkeling

ecotoopverlies door het dempen van grachten aanleg van poelen en grachten

wijziging soortensamenstelling aangepast maaibeheer

verstoring migratieroutes door uitgraving aanleg nieuwe migratieroutes

onderbreking van de migratieroute langs de beek door harde oevers t.h.v. kunstwerken

afdekken met teelaarde en inzaaien

potentieel vismigratieknelpunt t.h.v. kunstwerken aangepaste constructies in functie van vismigratie

Tabel 4: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘fauna en flora’

Page 48: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

48

9.3. Cultureel erfgoed m.i.v. architectonisch en archeologisch erfgoed en landschap

9.3.1. Referentiesituatie

Landschapsatlas

Het plangebied situeert zich volgens de landschapsatlas binnen het traditioneel landschap ‘Land van Geel - Mol’ en gaat in het zuiden over in het traditioneel landschap ‘Vallei van de Kleine Nete’.

Figuur 40: Traditionele landschappen Figuur 41: Relictzones

Het plangebied maakt deel uit van de relictzone ‘Bosgebied Galgeneinde, Kruisberg, Gierle Bos en Nonnenbossen’. De relictzone is zowel op historisch, esthetisch als wetenschappelijk gebied belangrijk omwille van zijn natuurlijke water- en bosrijk karakter. Binnen het plangebied zijn slechts relicten van het natuurlijke water- en bosrijke karakter aanwezig. De Tappelbeek, de Schepersdijk en verspreid in de ruimere omgeving enkele bosfragmenten refereren naar het historisch karakter van het landschap.

Provinciale landschapskaart

Volgens de landschapskaart van de provincie Antwerpen is het plangebied getypeerd door de ligging in een deel het valleigebied van de Tappelbeek. Het valleigebied betreft de westelijke helft van het plangebied en komt overeen met de eerdere aanduiding van de van nature overstroombare gebieden, de overstromingsgevoelige gebieden en de grondwaterstromingsgevoelige gebieden. De oostelijke helft van het plangebied maakt deel uit van de plaggenbodems van Malle. Plaggenbodems zijn ontgonnen heidegronden. De heide werd in rechthoekige blokken uitgestoken om te verwerken in het hooi als meststof of als brandstof. Op die manier werden de weinig vruchtbare bodems vruchtbaar gemaakt. Om de plaggen te kunnen ontginnen en vervoeren werden dijken doorheen het gebied aangelegd, vermoedelijk is de Schepersdijk hiervan een relict en is de ligging van het valleigebied ook een verklaring waarom de Schepersdijk exact ter hoogte van het valleigebied ophoudt.

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

traditionele landschappenLand van Geel-Mol

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

relictzones (2001)

Page 49: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

49

Figuur 42: Landschapskaart: valleigebied Figuur 43: Landschapskaart: plaggenbodems

In de omgeving van het plangebied worden verschillende percelen aangeduid als historisch permanent grasland. Binnen het plangebied komen cultuurgraslanden voor en drie percelen met een wisselend grondgebruik. Het cultuurgrasland betreft geen historisch permanent grasland. Enkel de oevers van de Tappelbeek zijn aangeduid als historisch permanent grasland.

Figuur 44: Landschapskaart: historisch grasland

Centrale archeologische inventaris

De Centraal Archeologische Inventaris meldt een gekende vindplaats (ID 105726) van losse vondsten uit oud-steentijd of paleolithicum in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Deze aanduiding laat vermoeden dat er in de omgeving van het plangebied mogelijks nog archeologische vondsten kunnen worden gemaakt.

Figuur 45: Archeologische vindplaatsen

Page 50: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

50

9.3.2. Mogelijke effecten en milderende maatregelen

De retentiezone kan worden beschouwd als een landschapstype dat afwijkt van het huidige landschapstype. Aangezien het geen permanent waterlandschap betreft maar een in hoofdzaak agrarisch landschap heeft de aanleg van de retentiezone geen negatief effect op het huidige landschap. Het toekomstige landschapstype komt vrij goed overeen met de landschapstypes en de landschapsstructuur zoals weergegeven op landschapskaart. Door de inrichting van de retentiezone wordt een deel van het oorspronkelijke landschap terug hersteld en kan dit een aanleiding zijn om het omgevende landschap opnieuw te ontwikkelen en de schaalvergroting en aantasting door de landbouw terug te dringen. Door de omzetting van de cultuurgraslanden en de percelen met een wisselend grondgebruik naar permanente graslanden en de aanleg van kleine landschapselementen, zoals de bomenrij langs de Tappelbeek, wordt het oorspronkelijke karakter van het beeklandschap hersteld. Door het behoud van de huidige loop van de Tappelbeek en de verbreding van de ruimte die beschikbaar wordt voor overstroming wordt een dynamisch landschapstype ontwikkeld dat de natuurlijke toestand sterk benaderd en ruimtelijk geïntegreerd is in het natuurlijke landschap van de Tappelbeek. De inrichting van een retentiezone betekent een verbetering van de huidige landschapskenmerken. Tijdens de aanleg van de retentiezone treedt echter een tijdelijk negatief effect op in het landschap maar door het terug plaatsen van de aanwezige teelaarde wordt het huidige landschap zo snel mogelijk hersteld. De mogelijks negatieve milieueffecten voor het cultureel erfgoed die voorkomen door de aanleg van een retentiezone kunnen door een aangepaste inrichting en beheer worden vermeden. Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke negatieve milieueffecten op basis van het ontwerp inrichtingsplan. • Om het karakter van de vallei en de Tappelbeek te versterken wordt de onderbroken bomenrij

langs de beek hersteld. De aanleg van de bomenrij benadrukt de vallei van de Tappelbeek en sluit aan op de relicten van de kleine landschapselementen in de beekvallei. In de huidige toestand ontstaat er een visuele verdeling tussen het open landschap langs de linkeroever van de Tappelbeek en het open landschap op de rechteroever van de Tappelbeek. Door de bomen op voldoende afstand van elkaar te planten blijft de ruimtelijke en visuele openheid van het landschap behouden. Deze ingreep benadrukt de aanwezigheid van de Tappelbeek en vormt een nieuwe groene ader doorheen het open agrarische landschap.

• Om het open agrarische karakter van het gebied te vrijwaren worden geen dijken rondom de retentiezone aangelegd maar wordt de zone uitgegraven en voorzien van flauwe oevers. Hierdoor wordt de aantasting van de beeldkwaliteit geminimaliseerd.

• Door de bouw van een knijpconstructie, een overloopdijk en een zandvang is sprake van een beperkte aantasting van de beeldkwaliteit van het open agrarisch karakter van het landschap. De waterbouwkundige infrastructuren moeten worden voorzien nabij de bestaande infrastructuren nabij het plangebied. Het betreft de bestaande bebouwing, wegenis en waterbouwkundige infrastructuren. Indien mogelijk moeten harde materialen worden afgedekt met teelaarde en worden ingezaaid of beplant met een gebiedseigen vegetatie.

• Door de uitgravingen tijdens de aanleg van de retentiezone kunnen mogelijks archeologische restanten worden vernietigd. Om eventuele schade aan of vernietiging van archeologische restanten te vermijden wordt voor de aanvang der werken ter realisatie van de retentiezone, een paleo-landschappelijk booronderzoek, mogelijk gevolgd door een archeologische prospectie en opgraving uitgevoerd.

Page 51: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

51

9.3.3. Conclusie

Algemeen kan worden gesteld dat de toekomstige functie ‘waterberging’ waarvoor de aanleg van een retentiezone noodzakelijk is, geen significante negatieve effecten maar overwegend positieve effecten heeft op de discipline cultureel erfgoed. Door de aanleg van de retentiezone kan het natuurlijke en historische landschap gedeeltelijk worden hersteld en kan deze zone dienen als aanknopingspunt voor verder landschapsherstel in de ruimere omgeving. Het landschapsherstel is een uitdrukking van het natuurlijke ecosysteem waarvan hydrografie, fauna en flora onderdeel van zijn. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende mogelijke negatieve effecten en milderende maatregelen voor de discipline cultureel erfgoed.

mogelijk negatief effect milderende maatregel

onderbreking van het open agrarisch landschap hoogstambomen voorzien die voldoende ruim van elkaar worden geplant

vernietiging archeologische resten paleo-landschappelijk booronderzoek mogelijk gevolgd door een archeologische prospectie en opgraving

beperkte aantasting van het open agrarische karakter door de noodzakelijk infrastructuurwerken

bundelen infrastructuren t.h.v. Schepersdijk

indien mogelijk afdekken van harde materialen met teelaarde en inzaaien of beplanten met gebiedseigen vegetatie

flauwe oevers

Tabel 5: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘cultureel erfgoed’

Page 52: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

52

9.4. Mens – ruimtelijke aspecten

9.4.1. Referentiesituatie

Grondgebruik

De percelen opgenomen in het plangebied hebben een agrarisch gebruik. Uit de grondgebruikkaart (2002) blijkt dat het plangebied volledig gebruikt wordt als permanent grasland. In de huidige toestand 2 kent het plangebied overwegend een gebruik van permanente cultuurgraslanden. In het uiterste zuiden van het plangebied komen drie percelen voor met een wisselend grondgebruik.

Onder permanent grasland wordt verstaan dat de gronden steeds als grasland worden gebruikt, meer bepaald als cultuurgraslanden. In de ruimere omgeving van het plangebied komen verspreid een aantal maïsakkers voor. Onder wisselend grondgebruik wordt verstaan dat het grondgebruik in de loop van het jaar of om het jaar kan variëren tussen akkerland of cultuurgrasland.

Figuur 46: Grondgebruik

Bebouwing

In de ruimere omgeving van het plangebied komen de kernen van Zoersel en Malle voor die met elkaar verbonden zijn door uitlopers van de kernen die als lintbebouwing het open landschap doorsnijden.

In de nabije omgeving van het plangebied komen verspreid een aantal clusters van agrarische gebouwen voor. Het betreft een landbouwbedrijf ten noorden van het plangebied en een landbouwbedrijf ten oosten van het plan gebied, meer bepaald aan het eind van de verharde Schepersdijk. In het plangebied komt met uitzondering van een kleine stalling voor het vee, geen bebouwing voor.

Figuur 47: Lintbebouwing

2 Met de huidige toestand wordt gerefereerd naar de momentopname van het terreinbezoek van oktober 2011.

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

grondgebruik volgens teelt

korrelmais

permanent grasland minstens 1 maal begraasd

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

lintbebouwing

Page 53: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

53

Mobiliteit

Het plangebied is bereikbaar via de Schepersdijk. De Schepersdijk is een buurtweg en is verhard tot aan het plangebied. Vanaf het plangebied loopt de weg verder door als niet verharde landbouwweg. Het plangebied is ook bereikbaar via de Hallebaan. Een smalle landbouwweg verbindt het plangebied met de Hallebaan.

De Hallebaan is aangeduid als lange afstand fietsroute en vormt de verbinding tussen de kern van Zoersel en de kern van Malle. In de ruime omgeving van het plangebied komen geen wegen voor die onderdeel zijn van het Provinciale Fietsroutenetwerk of de fietsknooppuntenkaart

Figuur 48: Lange afstand fietsroutes

9.4.2. Mogelijke effecten en milderende maatregelen

Het programma zoals voorzien in het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’ leidt tot de aanleg van een zone voor waterberging met een agrarisch medegebruik. Door de aanleg van de retentiezone wordt de wateroverlast in de ruimere omgeving aanzienlijk verminderd en wordt een meer veilige en leefbare woonomgeving gerealiseerd. Behalve de afwaarts gelegen woonwijken worden ook de afwaarts gelegen landbouwgronden gevrijwaard van wateroverlast. Hierdoor zal het gebruik van de landbouw gegarandeerd blijven en zal de kwaliteit van de teelten verbeteren aangezien er geen overstortwater meer op de gronden zal terecht komen. Bijkomend zal de retentiezone een belangrijke verbetering zijn van de beeldkwaliteit en de landschapsbeleving in de ruimere omgeving. Door de inrichting van de retentiezone wordt een dynamisch landschapsbeeld ontwikkeld die doorheen de tijd een gevarieerd beeld zal vertonen. Door de constructies te bundelen in de nabijheid van bestaande constructies en de Schepersdijk zal geen visuele vervuiling optreden. De aanleg van de retentiezone is eveneens een garantie voor het onbebouwd blijven van het gebied. De retentiezone is dan ook van algemeen en maatschappelijk belang. Na realisatie van de retentiezone wordt er uitgegaan van 1 gebruiker / beheerder van de gronden binnen het plangebied. De mogelijks negatieve milieueffecten voor de mens die voorkomen door de aanleg van een retentiezone kunnen door een aangepaste inrichting en beheer worden vermeden. Hierna wordt een beschrijving gegeven van de mogelijke negatieve milieueffecten op basis van het ontwerp inrichtingsplan.

Legende

grens PRUP 'retentiezone Tappelbeek'

Fietsroutes Lange Afstand

Page 54: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

54

• Het agrarisch medegebruik wordt beperkt tot het gebruik van de gronden in functie van

begrazing. De aanleg van de retentiezone neemt de overstroming van de afwaarts gelegen gronden weg waardoor de kwaliteit en de bruikbaarheid van die gronden aanzienlijk zal verbeteren.

• Door de uitgraving van de retentiezone zal het gemiddelde grondwaterpeil vermoedelijk dichter aan het oppervlak liggen. Hierdoor zullen de gronden drassiger worden en zal waarschijnlijk een beperkt en periodiek agrarisch medegebruik mogelijk zijn. Bijgevolg kan er een daling van het juridisch aanbod aan agrarisch gebied zijn. De begrenzing van het plangebied houdt echter wel rekening met de grenzen van de landbouwpercelen. Hierdoor ontstaan geen restruimten, die vanuit landbouwkundig oogpunt niet rendabel zijn. Om voldoende zekerheid te hebben over de vernatting dienen meer gegevens voorhanden te zijn over het gemiddelde winter- en zomerpeil in het plangebied. Vervolgens kan aan de hand van een aangepast beheerplan een evenwicht worden bereikt tussen de vernatting, het agrarisch medegebruik en de toekomstige vegetaties.

• De landbouwpercelen rondom de retentiezone worden ontsloten via de Hallebaan en de Schepersdijk. Er wordt uitgegaan van één gebruiker/beheerder van de gronden binnen het plangebied. De toekomstige ontsluiting van de retentiezone wordt geregeld door het voorzien van één toegang tot de retentiezone. Aangezien de percelen rondom de retentiezone eigendom zijn van verschillende eigenaars dient de ontsluiting van de omliggende gronden, met de eigenaars te worden afgestemd.

• Door de aanleg van een retentiezone in combinatie met het medegebruik als grasland kan bij overstroming het risico van verdrinking van het vee optreden. Hiervoor is in het inrichtingsplan geopteerd om plaatselijke verhogingen toe te laten in de retentiezone als vluchtplaatsen voor het vee tijdens overstromingen.

• Door de aanleg van de retentiezone kan het beheer en het onderhoud van de ondergrondse collector in het gedrang komen. De veiligheidsvoorschriften van Aquafin die van toepassing zijn op de erfdienstbaarheidszone dienen te worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften.

9.4.3. Conclusie

Algemeen kan worden gesteld dat de toekomstige functie ‘waterberging’ waarvoor de aanleg van een retentiezone noodzakelijk is, een overwegend positief effect heeft op de discipline ‘mens - ruimtelijke aspecten’. De retentiezone is van maatschappelijk belang en zal een aanzienlijke bijdrage hebben tot de belevingswaarde van het landschap. De retentiezone staat symbool voor een leefbare, veilige en gezonde woonomgeving. Daarnaast kan de retentiezone, mits een goede ontsluiting en een aangepast beheer, alsnog dienst doen voor de landbouw. Na realisatie van de retentiezone wordt er uitgegaan van 1 gebruiker / beheerder van de gronden binnen het plangebied. Binnen de zone worden voor de landbouw beperkingen opgelegd op het gebied van gebruik maar de aanleg van de retentiezone vrijwaart de omgevend landbouwgronden van wateroverlast waardoor het rendement en de productie opnieuw kan worden geoptimaliseerd. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende mogelijke negatieve effecten en milderende maatregelen voor de disciplines water en bodem:

mogelijk negatief effect milderende maatregel

beperking agrarisch gebruik door vernatting aangepast beheer

gevaar voor verdrinking veiligheidszone en afsluiting

wijziging bestaande circulaties afstemming met de eigenaars van de percelen

gevaar voor de collector opname veiligheidsvoorschriften

Page 55: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

55

Tabel 6: Overzicht mogelijke effecten en milderende maatregelen discipline ‘mens’

9.5. Grensoverschrijdende effecten

De situering van het plangebied en het programma is van dien aard dat de effecten beperkt blijven tot het deelbekken waartoe de Tappelbeek behoort. Deze effecten hebben geen grensoverschrijdend karakter.

9.6. Samenvatting van mogelijke negatieve milieueffecten en milderende

maatregelen

Dis

cipl

ine

bode

m e

n w

ater

mogelijk negatief effect milderende maatregel

afzetting van zand door overstroming zandvang

aantasting bodemprofiel door uitgraving terug plaatsen teelaarde

bodemverdichting tijdens aanleg en beheer gebruik van aangepast rollend materieel

erosie/afspoeling door overstroming snelle begroeiing en erosiewerende materialen

demping afwateringsgrachten aanleg van poelen en grachten

aantasting structuurkenmerken t.h.v. kunstwerken natuurvriendelijke oeverinrichting

aantasting van het waterconserverend karakter rondom de retentiezone

onderzoek naar grondwaterstand d.m.v. peilbuizen

beperken afgraving i.f.v. behoud waterconserverend karakter van de omgeving

Dis

cipl

ine

faun

a en

flor

a

ecotoopverlies door het rooien van de vegetatie terug plaatsen teelaarde in functie van een snelle spontane ontwikkeling

ecotoopverlies door het dempen van grachten aanleg van poelen en grachten

wijziging soortensamenstelling aangepast maaibeheer

verstoring migratieroutes door uitgraving aanleg nieuwe migratieroutes

onderbreking van de migratieroute langs de beek door harde oevers t.h.v. kunstwerken

afdekken met teelaarde en inzaaien

potentieel vismigratieknelpunt t.h.v. kunstwerken aangepaste constructies in functie van vismigratie

Cul

ture

el e

rfgo

ed m

.i.v.

ar

chite

cton

isch

en

arch

eolo

gisc

h er

fgoe

d en

la

ndsc

hap

onderbreking van het open agrarisch landschap hoogstambomen voorzien die voldoende ruim van elkaar worden geplant

monotoon landschap aanleg van poelen en grachten

vernietiging archeologische resten Paleo-landschappelijk booronderzoek mogelijk gevolgd door een archeologische prospectie en opgraving

beperkte aantasting van het open agrarisch karakter door de noodzakelijke infrastructuurwerken

bundelen van infrastructuren t.h.v. Schepersdijk; indien mogelijk afdekken van harde materialen met teelaarde en inzaaien of beplanten met gebiedseigen vegetatie.

Men

s -

ruim

telij

ke

aspe

cten

en

mob

ilite

it

beperking agrarisch gebruik door vernatting aangepast maaibeheer

gevaar voor verdrinking veiligheidszone en afsluiting

wijziging bestaande circulaties afstemming met eigenaars van de percelen

gevaar voor de collector opname veiligheidsvoorschriften

Tabel 7: Samenvattende tabel van mogelijke negatieve effecten en milderende maatregelen

Page 56: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplanOmzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie

Dossiernummer: PRUP 2010-0001 Provincie Antwerpen – Dienst Ruimtelijke Planning

PRUP retentiezone Tappelbeek: planMER-screening – versie 13 augustus 2012

56

10. Conclusie

Gezien het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’:

• conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage en aanvullend de Omzendbrief LNE 2011/1 - Milieueffectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten ten gevolge van het arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011, geen kader vormt voor projecten zoals bepaald in bijlage 1 of bijlage 2 van het besluit.

• conform het Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, zich niet in of in de nabijheid van een speciale beschermingszone bevindt en dus een passende beoordeling niet nodig is;

• conform het Decreet van 27 april 2007 als herziening van het Decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau bepaalt;

• geen aanzienlijke milieueffecten teweeg brengt, mits toepassing van de milderende maatregelen vernoemd in hoofdstuk 9.6,

kan geoordeeld worden dat de opmaak van een plan-MER redelijkerwijze dan ook geen bijkomende informatie kan opleveren. Wel komen uit deze beschrijving een aantal aandachtspunten naar voor om mee te nemen bij de verdere uitwerking van het PRUP ‘retentiezone Tappelbeek’. Deze zijn samengevat in de volgende opsomming: • aanleg van een zandvang;

• aangepaste constructies in functie van vismigratie;

• reliëfwijzigingen in functie van fauna en flora;

• herbruik teelaarde in geval van uitgravingen;

• natuurvriendelijke oevers aanleggen;

• voldoende grote plantafstand voorzien tussen de bomen;

• inheemse, streekeigen en standplaatsspecifieke beplantingen en zadenmengsels;

• onderzoek naar grondwaterstand d.m.v. peilbuizen;

• beperken afgraving in functie van behoud waterconserverend karakter van de omgeving;

• bundelen van infrastructuren t.h.v. Schepersdijk;

• indien mogelijk afdekken van harde materialen met teelaarde of beplanten met gebiedseigen vegetatie;

• afsluitingen en toegangspoort voorzien;

• aanleg van een veiligheidszone voor vee;

• aanleg van één centrale toegangszone;

• veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de collector integreren;

• gebruik van aangepast rollend materieel;

• Paleo-landschappelijk booronderzoek mogelijk gevolgd door een archeologische prospectie en opgraving.