Project Buurtcentrum 3.0 Verbinden doe je · PDF fileleefdomeinen: werk, inkomen, welzijn,...
Transcript of Project Buurtcentrum 3.0 Verbinden doe je · PDF fileleefdomeinen: werk, inkomen, welzijn,...
Project Buurtcentrum 3.0
Verbinden doe je samen
Een praktisch onderzoek naar een nieuwe werkwijze in buurtcentra.
Buurtcentrum 3.0 14570
Colofon
ContourdeTwern,
Bezoekadres: Spoorlaan 444, 5038 CH Tilburg
Telefoon: 013 583 99 99
Fax: 013 583 99 83
Email: [email protected]
Internet: www.contourdetwern.nl
Buurtcentrum 3.0
Email: [email protected]
Facebook: https://www.facebook.com/buurtcentrum3.0
Twitter: https://twitter.com/Buurtcentrum3p0
Telefoon: Eva Leen 0031 (0) 6 8102 0258
Fleur van IJperen 0031 (0) 6 3014 4884
Buurtcentrum 3.0 14570
Over de Jos van Balveren Award
De Jos van Balveren Award is bedoeld om een innovatief project, studie of afstudeerstage te
ondersteunen met een beurs waarmee een bedrag van 4.500 euro is gemoeid om zo jonge,
talentvolle studenten en afstudeerders te motiveren en te binden. ContourdeTwern wil met deze
award jonge, toekomstige professionals uitdagen om vanuit hun vakgebied een frisse kijk te
geven op het welzijnswerk en zich interesseren voor het werk in de sector.
Jos van Balveren is ruim 10 jaar werkzaam geweest als directeur en bestuurder van
welzijnsorganisatie de Twern. Bij zijn afscheid in 2011 heeft de toenmalige Raad van Toezicht
een Award in het leven geroepen, die naar hem is vernoemd. De huidige directeur|bestuurder
van ContourdeTwern, Gon Mevis: "Een belangrijke drijfveer voor Jos van Balveren was om de
sector welzijn te innoveren. Daarbij moet innovatie niet enkel worden gezien als het ‘meegaan’
met nieuwe ontwikkelingen, maar met het grondig verbeteren en versterken van het werk in de
sociale sector door middel van onderzoek en evidence based werken."
© Fleur van IJperen en Eva Leen, juni 2014
Deze projectrapportage is in digitale versie of in hardcopy op te vragen via het secretariaat van
de ContourdeTwern of Buurtcentrum 3.0. Gebruik van teksten en/of citaten is uitsluitend
toegestaan met bronvermelding.
Buurtcentrum 3.0 14570
Voorwoord
In november 2013 hebben Fleur van IJperen en Eva Leen een voorstel ingediend bij
ContourdeTwern om in aanmerking te komen voor de Jos van Balveren Award 2013. Het voorstel
werd door de beoordelingscommissie als verrassend beschouwd. Het gaf blijk van een eigen
beeld op het welzijnswerk en heeft betrekking op het samenspel tussen welzijn en zorg. De
commissie heeft de winnaar op basis van innovatie, passie en inzet voor de sector geselecteerd.
Geciteerd uit het juryrapport van de beoordelingscommissie: "Onder de noemer ‘Buurtcentrum
3.0’ gaan Fleur van IJperen en Eva Leen op zoek naar vernieuwende manieren om een buurthuis
zo in te richten, dat het alle mensen uit de samenleving de mogelijkheid biedt om de
participatiemaatschappij kracht bij te zetten. Fleur en Eva zetten hun kennis en kunde van
Media, Informatie & Communicatie, ondernemerschap en Sociologie in, om een vertrouwd
middel met nieuwe instrumenten nieuw leven in te blazen. Buurtcentrum 3.0 combineert
onderzoek en praktijk. Het sluit aan bij het streven van ContourdeTwern dat buurthuizen waar
mogelijk gedragen worden door wijkbewoners. Daarom is een kritische zoektocht naar de wijze
waarop de professionele ondersteuning vorm krijgt actueel. Fleur van Ijperen en Eva Leen gaan
hiermee samen aan de slag." Dit rapport geeft inzicht in de werkwijze van Buurtcentrum 3.0, de
context waarin dit project is uitgevoerd, de voor- en nametingen (om effect aan te kunnen
tonen) en ten slotte een conclusie over de effecten van de pilot.
Fleur en Eva, 4 juni 2014
Buurtcentrum 3.0 14570
Inhoudsopgave
1 De participatiemaatschappij en buurtcentra 7
1.1 Participatiemaatschappij 7
1.1.1 Decentralisatie 7
1.1.2 Eigen kracht 7
1.1.3 De kanteling 8
1.2 Buurtcentra en welzijnswerkers 9
1.2.1 De rol van buurtcentra 9
1.2.2 Welzijnswerkers en buurtcentra 9
1.3 Leefwereld en systeemwereld 9
1.3.1 De welzijnswerker als bruggenbouwer 10
1.3.2 De bedoeling 10
1.3.3 Ondernemingsgerichtheid 11
1.3.4 Online 11
1.4 Motivatie buurtbewoners 12
1.4.1 Instrumentaliteit 12
1.4.2 Barrières 12
1.4.3 Netwerken 12
1.5 Identiteit en imago 13
1.5.1 Profilering 13
1.5.2 Storytelling en beleven 14
2 Onderzoekswijze Buurtcentrum 3.0 15
2.1 Hoofd- en deelvragen 15
2.2 Methoden 15
3. Wijkcentrum 't Sant en zijn context 19
3.1 Interne analyse ‘t Sant 19
3.1.1 Structuur 20
3.1.2 Gedeelde waarden 20
3.1.3 Strategie 21
3.1.4 Systemen 23
3.1.5 Managementstijl 23
3.1.6 Personeel 24
3.1.7 Sleutelvaardigheden 24
3.2 Omgevingsanalyse ‘t Sant 24
3.2.1 De wijken 24
3.2.2 Wijkbewoners 25
3.2.3 Bezoekers wijkcentrum 26
3.3 SWOT-analyse 26
4. Pilot Buurtcentrum 3.0 29
4.1 Buurtcentrum 3.0 29
4.1.1 Missie en visie 29
4.1.2 Aanpak en thema’s 29
4.1.3 Doelgroepen, doel en middelen 30
Buurtcentrum 3.0 14570
4.2 Sociale media 31
4.2.1 Content 31
4.2.2 Barrières 31
4.3 Workshops 31
4.3.1 Workshop 1: Identiteit en imago 32
4.3.2 Workshop 2: Doelgroepgericht communiceren 34
4.3.3 Workshop 3: Online communiceren en netwerkformatie 36
4.3.4 Workshop 4: De kanteling 38
5. Voor- en nameting 41
5.1 Resultaten management interviews 41
5.2 Resultaten focusgroepen buurtbewoners 43
6. Conclusie 45
6.1 De kanteling 45
6.2 Identiteit en imago 45
6.3 Sociale media 46
6.4 Doelgroepen 46
6.5 Competenties 46
6.6 Eindconclusie 47
7. Aanbevelingen 49
7.1 Aanspreken nieuwe doelgroepen en vrijwilligers 49
7.2 Studenten bereiken 49
7.3 Rol van management in team 49
7.4 Sociale media 49
7.5 Middelen 50
7.6 Leefwereld 50
7.7 Teamkracht 50
7.8 ContourdeTwern 50
7.9 Voorwaarden bij kantelingsproject 51
Literatuur 53
Bijlage 1: Monitoring Sociale media 57
Bijlage 2: Stappenplan doelgroepgericht communiceren 67
Bijlage 3: Doelgroepkenmerken wijkcentrum ’t Sant 71
Bijlage 4: Online communicatie en netwerkformatie 75
Bijlage 5: De kanteling en buurtcentra in de systeem- en leefwereld 77
Buurtcentrum 3.0 14570 7
1. De participatiemaatschappij en buurtcentra
Individualisering heeft als gevolg dat mensen steeds meer zelf keuzes willen en kunnen maken.
Mensen staan minder als groep in de samenleving. Dit individualisme wordt regelmatig negatief
belicht in het nieuws maar volgens de TrendRede 2013 is de Nederlandse samenleving bezig met
het leggen van fundamenten voor een nieuwe wereld. De individualistische samenleving maakt
plaats voor een samenleving waarin het ‘samen’ centraal staat. "We vinden het steeds
belangrijker wat anderen van ons werk vinden en hoe we dat effect eventueel kunnen bijsturen.
Dit wordt het gelegenheidswij genoemd: we willen ons nuttig voelen voor de samenleving."
(TrendRede 2013, 2012).
1.1 Participatiemaatschappij
Het woord ‘participatiesamenleving’ werd verkozen tot het woord van 2013 en wordt veel belicht
in de media. De participatiemaatschappij houdt in dat niet alles meer wordt geregeld door de
overheid, burgers moeten zelf het initiatief nemen om dingen op te lossen.
In het sociaal akkoord dat het kabinet in 2013 met de maatschappelijke partners sloot, heeft de
participatie-maatschappij een hoge prioriteit gekregen (Rijksoverheid, 2013). Het kabinet wil
met de participatiemaatschappij naar een meer zelfredzame samenleving waar burgers meer in
hun ‘eigen kracht’ staan. Dit betekent dat er in het sociale domein minder professionals zullen
opereren en burgers meer moeten leunen op vrijwillige inzet van elkaar (Nieuwsuur, 2013).
1.1.1 Decentralisatie
De Rijksoverheid en gemeenten in Nederland zijn bezig met de decentralisatie in het sociale
domein. Gemeenten worden klaargestoomd om verantwoordelijkheid voor lokale en
maatschappelijke ondersteuning te gaan dragen. Deze ondersteuning richt zich op de
leefdomeinen: werk, inkomen, welzijn, zorg, opvoeding en veiligheid (de Valk, 2013). In 2015
gaan de 408 gemeenten in Nederland bepalen welke burger welke zorg krijgt. De verwachting is
dat burgers zelf meer verantwoordelijkheid moeten gaan dragen. De overheid wil de burger
meer ‘in eigen kracht zetten’.
1.1.2 Eigen kracht
Er komen signalen vanuit de wetenschappelijke wereld dat het ‘in eigen kracht zetten van de
burger’ mensen juist dieper in de put kan praten en een stigmatiserend effect kan hebben op de
hulpbehoevenden in de zo gewenste participatiemaatschappij. Wanneer er tegen deze
hulpbehoevende burgers wordt gezegd dat zij ‘in hun eigen kracht moeten worden gezet’, maar
zij voelen dit niet dan kan dit stigmatiserend effect optreden (Van Lanen in Nieuwsuur, 2013).
De Valk (2013) stelt dat het insturen op het gebruiken van eigen kracht en inzet moeilijk te
realiseren is. Het aantal hulpbehoevende mensen is al groot, maar blijft de komende jaren
volgens hem ook stijgen.
Dat gemeenten deze transitie binnen een paar jaar door kunnen zetten, lijkt volgens de Valk
(2013) op wishful thinking, omdat niet alleen het sociale domein voor een transitie staat maar
ook de gemeenten.
Burgers wordt de vraag gesteld wat zij zelf kunnen doen en wat zij kunnen vragen aan vrienden,
familie en kennissen. Krachtige burgers hebben vaak veel netwerken waar zij op kunnen leunen.
Maar WhatsApp groepen, crowdfundingacties, hechte vriendengroepen en andere netwerken zijn
niet voor iedereen weggelegd. En niet iedereen heeft een (online of offline) netwerk dat
ondersteuning kan geven. Wat als men geen netwerk heeft, geen netwerk wil of de middelen
niet heeft om een sterk netwerk te creëren? Niet iedereen kan participeren, in zijn of haar
‘eigen kracht staan’ en op hetzelfde niveau bijdragen aan de samenleving.
Buurtcentrum 3.0 14570 8
Voor deze mensen is de participatiemaatschappij niet haalbaar. Zij zijn vaak nog steeds
afhankelijk van de overheid (Smouter, 2014).
1.1.3 De kanteling
Zelfredzaamheid, activatie, samenkracht en participeren zijn allemaal begrippen die invloed
hebben op hoe het sociale domein er uit ziet. De huidige manier van werken en denken is niet zo
sterk gericht op het actief behoeften achterhalen maar is voornamelijk gericht op het verzorgen
van welzijn. Het proces naar de nieuwe manier van werken en denken wordt ‘de kanteling’
genoemd. Er wordt verwacht dat werkzaamheden van medewerkers in de welzijnssector vanuit
de kantelgedachte worden uitgevoerd. Dit gedachtengoed (den Draak, Mensink, van den
Wijngaart & Kromhout, 2013 p. 11) gaat uit van het:
Vraaggericht werken (denken in behoeften)
Resultaatgericht werken (participatie en zelfredzaamheid als uitgangspunt)
Het benutten van eigen kracht en het eigen sociale netwerk
Meer maatwerk en meer eigen verantwoordelijkheid en wederkerigheid (wat de burger kan
bijdragen om anderen te helpen)
Deze kanteling in doen en denken, is een veranderproces dat niet binnen de kortste keren
geïmplementeerd kan zijn. Er is aandacht en begeleiding nodig voor de gemeenten,
medewerkers in de welzijnssector en hulpbehoevende burgers. Gemeenten worden bijgestaan in
de kanteling door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Zij leiden het project ‘de
Kanteling’ en laten zien hoe gemeenten op een succesvolle manier gebruik kunnen maken van
deze kantelwijze. In de Zorg- en Welzijnssector zijn de kanteling, kantelen en gekanteld werken,
vakjargon geworden (den Draak, Mensink, van den Wijngaart & Kromhout, 2013).
Welzijn nieuwe stijl
Het programma Welzijn Nieuwe Stijl houdt het werkveld in het sociale domein sinds vier jaar
bezig en is bedoeld om de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) een nieuwe impuls te
geven. Het programma Welzijn Nieuwe Stijl heeft als doel gemeenten en maatschappelijke
organisaties handvatten te bieden bij de veranderingen die hen te wachten staan en de
implementatie van deze veranderingen. Acht bakens geven kaders voor de nieuwe stijl van
werken in het welzijn.
Gemeenten, maatschappelijke organisaties en professionals zijn zelf verantwoordelijk voor de
inhoud en uitwerking van deze bakens (Invoeringwmo.nl, z.j.).
De acht bakens zijn:
1. Gericht op de vraag achter de vraag
2. Gebaseerd op de eigen kracht van de burger
3. Direct er op af
4. Formeel en informeel in optimale verhouding
5. Doordachte balans van collectief en individueel
6. Integraal werken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht
8. Gebaseerd op ruimte voor de professional
Deze werkwijze heeft tot gevolg dat de medewerkers in de welzijnssector te maken krijgen met
een grote kanteling in de praktische uitvoering van hun werkzaamheden.
Buurtcentrum 3.0 14570 9
1.2 Buurtcentra en welzijnswerkers
In het verleden werkte en woonde men in een buurt en onderhield men sociale relaties met de
individuen in deze buurt. Economisch, sociaal en politiek gezien waren mensen gebonden aan en
afhankelijk van een buurt. In de huidige samenleving is dit niet meer het geval (Blokland & Rae,
2008). De buurt is voor burgers geen volledige leefwereld meer (Van Beckhoven & Van Kempen,
2002). Mensen bouwen zelf een gemeenschap om zich heen en selecteren dit sociale netwerk op
basis van gemeenschappelijke interesses in plaats van de vaste verbanden vanuit de verzuiling
(Wellman et al., 2003). Doordat men de vrijheid heeft een eigen gemeenschap om zich heen te
bouwen, wordt het voor buurtvoorzieningen (zoals een buurtcentrum) moeilijker om
buurtbewoners aan zich te binden.
1.2.1 De rol van buurtcentra
Ondanks dat mensen allemaal hun eigen netwerk kunnen creëren, zowel offline als online,
maken buurtvoorzieningen nog steeds deel uit van de sociale infrastructuur van een buurt
(Dautzenberg, 2008). Het buurtcentrum als fysieke ontmoetingsplek wordt veel in de media
belicht. Het debat of buurtcentra nog een functie vervullen in de hedendaagse maatschappij is al
jaren gaande. Een feit is dat het aantal buurtcentra in Nederland snel afneemt. Gemeenten
stellen dat buurtbewoners zich meer moeten inzetten voor de buurtcentra en dit blijkt een
moeilijk te realiseren taak in de huidige samenleving (Van IJperen, 2013). Onderwerpen als het
overvraagd raken van vrijwilligers, het probleem met eigenaarschap van buurtcentra door
buurtbewoners en een tekort aan vrijwillige inzet worden steeds vaker belicht (Dirks & Huisman,
2013). Er liggen veel kansen voor buurtcentra om in te spelen op de trends in de samenleving,
waardoor zij weer een volwaardige functie in de samenleving kunnen vervullen.
1.2.2 Welzijnswerkers en buurtcentra
Er wordt van welzijnswerkers in buurtcentra verwacht dat zij vanuit de 8 bakens van Welzijn
Nieuwe Stijl gaan werken.
Volgens Overvoorde en Biemans (2013) is de gedachte achter Welzijn Nieuwe Stijl dat het
integreren van ondernemerschap in de werkwijze van welzijnswerkers de uitkomst biedt in deze
kanteling. Medewerkers ondernemender maken, vergt volgens Overvoorde en Biemans (2013)
een organisatieverandering en een verandering in leiderschapsstijl. Participerend leiderschap
(meer horizontale samenwerkingen) leidt er toe dat er meer gelijkheid in een organisatie
ontstaat tussen medewerkers en er minder angst is om buiten de kaders te treden (De Jong &
Wennekers, 2008 in Overvoorde en Biemans, 2013). Dit maakt dat een buurtcentrum
succesvoller kan inspelen op trends en ontwikkelingen.
1.3 Leefwereld en systeemwereld
In 2011 stelden Peeters & Drosterij en Pierre dat de decentralisatie van de overheid tot gevolg
zou hebben dat de overheid dichter bij de burger zou komen te staan. Dit zou betekenen dat
burgers meer inspraak zouden hebben op wat er daadwerkelijk uitgevoerd wordt op
beleidsgebied. Maar is dit ook zo?
Door de groei van eigen verantwoordelijkheid van de burger kunnen er steeds meer
burgerinitiatieven opkomen. Deze komen vanuit hun eigen leefwereld, omringd door de
systeemwereld (zie figuur 1). Ondersteuning van maatschappelijke instanties en gemeenten (de
systeemwereld) laat te wensen over. Juist door bureaucratische barrières wordt het de burger
moeilijk gemaakt om actief te ondernemen in de wijk. Deze barrière zorgt er ook voor dat het de
welzijnswerker moeilijker wordt gemaakt om de burger te activeren en/of te ondersteunen.
(Overvoorde & Biemans, 2013).
Buurtcentrum 3.0 14570 10
Figuur 1: Systeemwereld en leefwereld (Hart, verdraaide organisaties, 2012)
1.3.1 De welzijnswerker als bruggenbouwer
Er zou een brug gebouwd kunnen worden tussen de leefwereld van burgers en de
systeemwereld van de overheid door burgers actief te betrekken bij hun buurt. Maar een
mobilisatie van burgers om het heft in eigen handen te nemen ontstaat niet spontaan.
Welzijnswerkers kunnen burgers ondersteunen door hen op de mogelijkheden te wijzen en te
faciliteren in het opzetten van initiatieven. Zij kunnen zo een brug tussen de twee werelden
slaan. Deze ondersteuning moet zowel instrumenteel als persoonlijk zijn. De burgers moeten
zich gehoord voelen door de professionals.
Wanneer een professional de intrinsieke motivaties van de burgers ondersteunt, zal de motivatie
onder burgers blijven om zelf initiatief te nemen voor verandering (Oude Vrielink & Van de
Wijdeven, 2011).
1.3.2 De bedoeling
De bedoeling is datgeen waar je als organisatie naar streeft. De bedoeling, verwerkt in de missie
en visie, geven richting aan werkzaamheden en bedrijfscultuur. Opvallend is dat wanneer suc-
cesvolle ondernemingen vanuit de bedoeling starten, zij zo een krachtige leefwereld organiseren
en ondersteunend daarop hun systeemwereld inrichten (zie figuur 2). De bedoeling krijgt zo veel
betekenis en leidt tot een hogere klantwaardering en medewerkerstevredenheid.
Figuur 2: Systeemwereld, leefwereld en de bedoeling (Hart, verdraaide organisaties, 2012)
In veel organisaties is de systeemwereld leidend geworden bij het inzetten om de leefwereld te
verbeteren. De leefwereld zou juist leidend moeten zijn bij het bepalen welke inzet nodig is om
de leefwereld te laten veranderen. Dit is wat Hart (2012) bedoelt met het veranderen van
denkrichting (zie figuur 2).
Buurtcentrum 3.0 14570 11
Het veranderen van denkrichting is ook van toepassing binnen buurtcentra. Als buurtcentra
vanuit hun missie (de bedoeling) de leefwereld in stappen van buurtbewoners, kunnen zij
signalen opvangen en systemen hier op inrichten (de systeemwereld). Zo is er meer ruimte voor
het ontstaan van initiatieven en ruimte voor ondernemerschap van medewerkers.
1.3.3 Ondernemingsgerichtheid
Het werken vanuit de bedoeling kan opgevat worden als ondernemingsgericht denken. Werken
vanuit een missie, de leefwereld in stappen en daarop strategie en beleid aanpassen. Om eigen
kracht van buurtbewoners te stimuleren en een plek te geven zal er een omslag plaats moeten
vinden in de denk- en werkwijze van medewerkers in buurtcentra: "Om het stuwmeer aan
innovaties te laten stromen, is oprekken en vormverandering van bestaande systemen,
structuren en regels noodzakelijk." (TrendRede 2014, 2013). Dit houdt in dat de wijkcentra zich
moeten onderwerpen aan een bedrijfscultuuromslag.
Het gaat hier om een andere manier van tegen doelgroepen aankijken, deze op een andere
manier benaderen, stimuleren en een actievere houding aannemen in het bedrijfsproces.
Vaak wordt gedacht dat wanneer een nieuwe manier van werken bij het management bekend is,
de rest van de organisatie hier ook van op de hoogte is. De praktijk wijst uit dat dit niet zo is.
Implementatie van ondernemerschap is in de praktijk een veranderproces binnen een
welzijnsorganisatie. Belangrijke elementen bij deze implementatie zijn (Overvoorde & Biemans,
2013):
Een implementatieplan
Een dialoog op gang brengen tussen management en medewerkers
Iedereen moet dezelfde beelden hebben over wat ondernemerschap inhoudt en hoe dit te
vertalen is naar concrete werksituaties
Werken aan onderling vertrouwen
Belemmeringen in het systeem en de structuur van de organisatie in kaart brengen (creativi-
teit en initiatief moeten een kans krijgen binnen de organisatie, anders zal ondernemerschap
zich niet ontwikkelen)
1.3.4 Online
Online communicatie en participatie wordt een steeds belangrijker onderdeel van de
samenleving. Het kan mensen dichter bij elkaar brengen en het biedt veel nieuwe kansen. Het
boek ‘Groundswell' omschrijft een trend in de samenleving: "A social trend in which people use
technologies to get the things they need from each other, rather than traditional institutions like
corporations." (Li & Bernhoff, 2008). Een groot deel van offline communicatie en participatie
heeft zich naar online verplaatst. Buurtinitiatieven, communities op Facebook en websites die
zich richten op het ruilen van goederen en diensten zoals ‘Thuisafgehaald.nl’ en ‘Peerby.com’
schieten uit de grond en zijn succesvol. De focus van mensen komt steeds meer op elkaar te
liggen, maar wel in de vorm tussen individualisme en collectivisme. Vroeger was het bij wijze
van spreken normaal bij de buurvrouw een kopje suiker te vragen wanneer er niets meer in huis
was, nu kan men online ook een kopje suiker lenen via een buurtnetwerk zoals dat van Peerby.
Buurtcentrum 3.0 14570 12
1.4 Motivatie buurtbewoners
Het is voor de medewerkers van een buurtcentrum belangrijk om te weten wat buurtbewoners
drijft om te participeren. Van IJperen (2013) stelt dat er drie soorten motivaties zijn vanuit
buurtbewoners om te participeren bij het eigen buurtcentrum. In deze paragraaf worden die
uiteengezet. Tevens wordt omschreven welke barrières zij tegenkomen die hen mogelijk kan
weerhouden te participeren. Als laatste wordt uiteengezet welke relaties/banden voor een burger
van invloed zijn bij informatievergaring en participatie.
1.4.1 Instrumentaliteit
Mensen in de moderne samenleving worden ook wel de ‘homo economicus' genoemd. Mensen
maken vaak doelgerichte, rationele en weloverwogen beslissingen in het leven. Bij veel
beslissingen maakt men een kosten-baten overweging. Mensen kijken hoe ze middelen zo
kunnen inzetten dat ze het maximale effect kunnen bereiken (Weber, 1904-5).
Uit onderzoek van Van IJperen (2013) blijkt dat het merendeel van de participanten van het
onderzochte buurtcentrum participeert vanuit een ‘instrumentele motivatie’. Zij gaven aan
gericht een weloverwogen keuze te hebben gemaakt uit het aanbod van het buurtcentrum,
omdat zij op zoek waren naar een activiteit. Vaak gaven participanten aan dat ze bijvoorbeeld
afstand en prijs hebben vergeleken voordat zij bij het buurtcentrum kwamen. De
buurtbewoners die vanuit een instrumentele motivatie participeerden, bleken soms wel, soms
niet open te staan voor verbanden met verschillende groepen. Zij gaven vooral aan voor zichzelf
te komen. Ontmoeting met anderen werd als een leuke bijkomstigheid gezien (Van IJperen,
2013).
1.4.2 Barrières
Mensen kunnen gemotiveerd zijn om te participeren, maar het kan zo zijn dat zij geen
mogelijkheid hebben om te participeren (Van IJperen, 2013). Een reden kan zijn dat het
activiteitenrooster niet aansluit op de werkuren van een buurtbewoner. Wanneer iemand graag
een schildercursus zou willen doen, dit best in de buurt zou willen doen, maar de cursus wordt
alleen overdag aangeboden is dit een barrière om te participeren. Het kan ook zo zijn dat
iemand geen vervoer kan regelen, door ziekte beperkt is of geen tijd of energie kan vrijmaken
om te participeren bij het buurtcentrum. Hoe meer barrières er bestaan, hoe minder snel een
individu zal participeren (Mellor et al., 2009).
Een andere reden om niet te participeren bij het buurtcentrum kan zijn dat er een
psychologische barrière aanwezig is. Wanneer er in het netwerk van een buurtbewoner negatief
gekeken wordt naar participatie bij het buurtcentrum en de buurtbewoner identificeert zich met
dit netwerk (ervaart group-based gevoelens), kan het zo zijn dat dit de buurtbewoner zo
beïnvloedt dat hij of zij ook een negatieve houding tegenover participatie ervaart en dus niet zal
deelnemen (Van Stekelenburg & Klandermans, 2010).
1.4.3 Netwerken
Putnam (2000) spreekt in zijn boek ‘Bowling alone’ zijn angst uit voor de vervagende verbanden
tussen mensen in de samenleving. Blokland en Rae (2008) stellen dat mensen in de
samenleving niet zo individualistisch zijn geworden als Putnam (2000) vreest, maar dat we nu
meer dan vroeger verkeren in netwerken die we zelf uitkiezen. Deze netwerken hebben een
grote invloed op het consumentengedrag van mensen. Mensen hebben sociaal kapitaal nodig om
aan een gemeenschappelijk doel te werken (Putnam, 2001). Bijvoorbeeld het verkeren in een
sociaal netwerk. Zonder dat sociale netwerk zal de kans op participatie laag zijn, het
daadwerkelijke ‘doen’ wordt lastig wanneer je er alleen voor staat.
Buurtcentrum 3.0 14570 13
Bonding en bridging
In relaties tussen mensen onderscheidt Putnam (2000) twee soorten banden tussen mensen in
de samenleving. Deze twee banden noemt hij bonding en bridging banden. Wanneer men een
bonding band onderhoudt met een ander is dit een contact wat iemand heeft binnen een eigen
(bewust gekozen) netwerk. Dit zijn vaak mensen die op elkaar lijken en/of gemeenschappelijke
waarden en normen hebben. Dit zijn bijvoorbeeld familieleden, vrienden of kennissen. Bridging
banden zijn banden die een individu onderhoudt met mensen die niet per se dezelfde normen en
waarden er op nahouden of geen gemeenschappelijke interesses hebben. Bridging is ook wel een
ander woord voor een ‘brug slaan' tussen twee kades. Een voorbeeld van bridging is het contact
tussen mensen met een verschillende etnische achtergrond. Tijdens het bruggen slaan wordt er
informatie tussen individuen met een andere achtergrond uitgewisseld. Dit is vaak een moeilijker
contact dan het bonding contact. Het maken van bridging contacten vergt meer moeite omdat
men een andere achtergrond of cultuur moet leren begrijpen. Het contact met een
gelijkgestemde zoals een vriend is dan makkelijker. Dit kan tot gevolg hebben dat mensen geen
bruggen willen slaan (bridging banden aangaan) omdat dit te veel moeite kost (Larsen et al.,
2004).
Bonding en bridging en het buurtcentrum
Wanneer we bonding en bridging banden toepassen op participatie bij een buurtcentrum blijkt
uit onderzoek (Van IJperen, 2013) dat het overgrote deel van de participanten via bonding
banden overtuigd is om daadwerkelijk te gaan participeren. Uit het onderzoek blijkt tevens dat
flyers, posters en andere gedrukte verspreide promotiemiddelen bijna geen effect hebben op
participatie van buurtbewoners. Buurtbewoners gaven aan vooral via bonding banden (familie,
vrienden, kennissen) te worden gemotiveerd om te participeren. Dit betekent voor buurtcentra
dat zij zich meer moeten gaan focussen op de mensen die al participant zijn om anderen ook te
betrekken. Buurtcentra kunnen ook virtuele bonding banden inzetten om buurtbewoners aan
zich te binden. Belangrijke middelen hiervoor zijn online forums en sociale media zoals LinkedIn,
Facebook en Twitter. Een individu kiest dan zelf om berichten van het buurtcentrum te ontvangen
en het buurtcentrum te volgen. Het is een laagdrempelige manier voor buurtbewoners om
informatie te vergaren en voor het buurtcentrum om de identiteit kenbaar te maken. Dit noemt
Van IJperen (2013) een liquid bonding band. Dit soort band ligt tussen bonding en bridging in.
Deze kan door buurtcentra gebruikt worden om een brug te slaan tussen bonding en bridging
banden om participatie te bevorderen en betrokkenheid te stimuleren onder buurtbewoners.
1.5 Identiteit en imago
Organisaties worden steeds zichtbaarder in de samenleving. Het imago van een organisatie
houdt in (Grinten, 2010): “Het totaal van beelden, associaties en ervaringen dat
belangengroepen koppelen aan een bepaalde organisatie.” Een imago heeft invloed op (de mate
van) participatie. Hierbij is het ideaal als beelden, associaties en ervaringen vanuit
buurtbewoners overeenkomen met de gewenste identiteit van een buurtcentrum. Een positief
imago kan er namelijk voor zorgen dat mensen een organisatie met een positief imago verkiezen
boven een organisatie waar zij geen of minder positieve associaties mee hebben (Leen, 2013).
1.5.1 Profilering
In de veranderlijkheid van het sociale domein komt er vanuit welzijnsorganisaties vaker de roep
naar meer profilering om zo de zichtbaarheid van de organisatie vergroten. In voor zorg! (2013)
stelt dat er verschillende strategieën zijn om hier met succes op in te spelen. Identiteit en imago
staan hierbij centraal.
Buurtcentrum 3.0 14570 14
Er wordt gesteld dat er een keuze gemaakt kan worden voor de volgende strategieën:
Kies een focus (aanbod, doelgroepen, identiteit)
Stel je als organisatie op als expert
Integraal samenwerken met andere partijen
Treed eens buiten de vertrouwde kaders, maar blijf wel geloofwaardig en realistisch
Laat zien wat de organisatie doet (en kan doen) in de wijk
Mobiliseer medewerkers om een ‘goed’ imago uit te stralen van de organisatie
Maak de cliënt een ambassadeur van de organisatie, dit vergroot de kans op een goed imago
1.5.2 Storytelling en beleven
Pine en Gilmore (1999) stelden in hun boek ‘The Experience Economy’ dat de belangrijkste trend
in de bedrijfswereld de komende tien jaar zou ontstaan uit de focus op het handelen in sferen en
verhalen. Deze voorspelling krijgt steeds meer vorm in de huidige communicatiewijze van
organisaties. Boonstra (2014) noemt het ‘Storytelling’. Storytelling is niet alleen belangrijk in het
bedrijfsleven, maar ook in het sociale domein. Organisaties in dit domein kunnen zich sterker
profileren naar doelgroepen door hun identiteit verhalend naar buiten te brengen en hierin
authentiek te zijn. Zo beleven doelgroepen het verhaal van de organisatie.
Volgens Piët (2003) leven wij in een belevingseconomie. De mens wil actie en prikkels ervaren.
Piët (2003) noemt dit de ‘geadrenaliseerde samenleving’. Piët (2003) stelt dat het delen van een
verhaal de belangrijkste factor is bij het uitdrukken van een identiteit van een organisatie om
beweging te bewerkstelligen. De kracht van echtheid is volgens Piët (2003) de sleutel. Ook
Boonstra (2014) stelt dat de authenticiteit van een organisatie erg belangrijk is. Hij stelt dat een
‘echt’ verhaal over de organisatie en het creëren van waardevolle conversaties met doelgroepen
interactie en participatie kan bevorderen, zowel online als offline.
Buurtcentrum 3.0 14570 15
2. Onderzoekswijze Buurtcentrum 3.0
Mensen zijn in de hedendaagse samenleving niet meer gebonden aan hun woonbuurt. Hierdoor
wordt het woon- en leefplezier in de buurt waar mensen woonachtig zijn onder druk gezet.
Mensen beleven hun woonbuurt namelijk prettiger wanneer zij elkaar ontmoeten, dan wanneer
er geen contact is met elkaar (Blokland & Rae, 2008; Dekker, 2007). Een buurtcentrum zou een
functie als ontmoetingsplek kunnen vervullen. De rol van medewerkers (welzijnswerkers en
beheerders) en management (manager en meewerkend voorvrouw) in een buurtcentrum is
cruciaal bij het slaan van een brug tussen systeem- en leefwereld. Hiervoor is een kanteling
nodig in de denk- en werkwijze van deze medewerkers. De pilot ‘Buurtcentrum 3.0’ heeft als
doel de medewerkers te trainen, ondersteunen en adviseren tijdens dit kantelproces.
2.1 Hoofd- en deelvragen
In dit onderzoek wordt gezocht naar een antwoord op de hoofdvraag:
‘Wat hebben medewerkers in wijkcentrum ’t Sant nodig tijdens het veranderproces om succesvol
te kantelen in hun werkwijze?’
De volgende deelvragen ondersteunen deze hoofdvraag:
1. Wat houdt de werkwijze van Buurtcentrum 3.0 in?
2. Hoe is de interne organisatie van het wijkcentrum?
3. Welke externe factoren zijn van belang voor de werkwijze van de medewerkers van ’t Sant?
4. Is er iets veranderd in de houding van medewerkers in het wijkcentrum?
5. Wat zijn aanbevelingen die vanuit de pilot Buurtcentrum 3.0 naar voren komen?
Wat houdt de werkwijze van 'Buurtcentrum 3.0'
in?
Hoofdstuk 2 en 4
Hoe is de interne organisatie van het
wijkcentrum?
Hoofdstuk 3
Welke externe factoren zijn van belang voor de
werkwijze van de medewerkers van ’t Sant?
Hoofdstuk 3
Is er iets veranderd in de houding van
medewerkers in het wijkcentrum?
Hoofdstuk 5 en 6
Wat zijn aanbevelingen die vanuit de pilot
Buurtcentrum 3.0 naar voren komen?
Hoofdstuk 7
Tabel 1: Leeswijzer rapport Buurtcentrum 3.0
2.2 Methoden
Dit is een actieonderzoek (participerend onderzoek). Dit betekent dat er tijdens het onderzoek
niet alleen sociale systemen worden onderzocht, maar ook dat er actief is gezocht naar
oplossingen van problemen om te komen tot sociale verandering.
Voorafgaand, tijdens en na de pilot zijn verschillende methoden gebruikt om de effecten te
meten van de pilot. Er worden resultaten gebruikt om een interne en externe analyse te maken
van het wijkcentrum. Dit dient als vooronderzoek van de pilot en schetst een holistisch beeld van
de context waarin wijkcentrum ’t Sant zich bevindt. Voor de werkwijze van Buurtcentrum 3.0 zie
hoofdstuk 4.
Buurtcentrum 3.0 14570 16
Literatuurstudie
Als vooronderzoek is een literatuurstudie verricht naar thema’s die van invloed kunnen zijn op de
werkwijze van medewerkers in buurtcentra. De literatuurstudie is de basis voor de topiclijst voor
interviews en focusgroepen. Deze literatuurstudie is de leidraad voor workshops en is
onderbouwing voor de visie van Buurtcentrum 3.0.
Diepte-interviews
Via een diepte-interview met het management (manager en medewerkend voorvrouw) van het
buurtcentrum voorafgaand aan de pilot Buurtcentrum 3.0 blijkt hoe de werkwijze van de
medewerkers in de huidige situatie is. Na de pilot is dit diepte-interview nogmaals gedaan om te
onderzoeken of er verandering plaatsgevonden heeft. De interviews zijn gedaan aan de hand van
een semigestructureerde topiclijst (zie tabel 2). De interviews zijn (gedeeltelijk) getranscribeerd
en gecodeerd om te kijken of er bepaalde patronen en verandering naar voren komen.
Intern Extern
Strategie + doelstellingen (missie/visie) Buurtbeschrijving (samenstelling, problemen,
sterke kanten)
Identiteit Imago
Organogram Samenwerkingspartners
Bedrijfscultuur Financiering
Huidige communicatie (doelgroepen, doelen,
middelen/kanalen)
Knelpunten en sterke punten
Activiteitenoverzicht (huidige activiteiten,
toekomstige activiteiten en plannen, beschikbare
ruimten)
De kanteling
Sterke punten en knelpunten van het
wijkcentrum
Tabel 2: Topiclijst diepte-interviews
Focusgroepen
Het meten van de verandering is gedaan door een focusgroep met buurtbewoners van
verschillende doelgroepen van het buurtcentrum bijeen te brengen voor én na de pilot. Het
gesprek met de focusgroep is gedaan aan de hand van een semigestructureerde topiclijst (zie
tabel 3). Er is onderzocht of hier ook verandering te zien is. De gesprekken van de focusgroepen
zijn (gedeeltelijk) getranscribeerd en gecodeerd om te kijken of er bepaalde patronen en
verandering naar voren komen.
Topiclijst focusgroep
Identiteit en imago
Bedrijfscultuur
Huidige communicatie (doelgroepen, doelen, middelen/kanalen)
Activiteitenoverzicht (huidige en toekomstige activiteiten en plannen, beschikbare
ruimten)
Tabel 3: Topiclijst focusgroep
Monitoring sociale media
Tijdens de pilot Buurtcentrum 3.0 zal er gemonitord worden hoeveel hits/klikken etc. online
worden geteld. Dit zegt wat over de betrokkenheid van de buurtbewoners (en evt. andere
betrokkenen). Hierbij is de online tool ‘Hootsuite’ gebruikt.
Buurtcentrum 3.0 14570 17
Hootsuite is een online tool die wordt gebruikt om te communiceren met doelgroepen en meet
het bereik van verschillende soorten sociale media. Het meten van het bereik is gedaan door
statistieken weer te geven van bijvoorbeeld de hoeveelheid ‘vind ik leuks’ op de Facebook pagina
of de hoeveelheid retweets van een account op Twitter (zie bijlage 1).
Buurtcentrum 3.0 14570 19
3. Wijkcentrum 't Sant en zijn context
De pilot Buurtcentrum 3.0 is uitgevoerd bij wijkcentrum ’t Sant. Dit wijkcentrum in Tilburg richt
zich op twee buurten in de wijk Tilburg West: de Reit en het Zand. In het wijkcentrum is een
bibliotheek aanwezig. Deze heeft een grotere mate van bekendheid in de buurt dan het
wijkcentrum. De informatie voor de interne en externe analyse van het wijkcentrum komt uit de
voormeting: een interview en focusgroep met buurtbewoners. Daarnaast zijn secundaire
bronnen gebruikt. Dit hoofdstuk is erop gericht een algemeen beeld te geven van de werkwijze
en context van het wijkcentrum.
3.1 Interne analyse ‘t Sant
De interne analyse is gebaseerd op het 7s
model (Managementgoeroes, 2013). Het model
is ontworpen om een interne analyse te maken
en de prestaties van een onderneming te
kunnen analyseren. Het model heeft zeven
hoofdfactoren (zie figuur 3) waarvan een
optimale bedrijfsvoering zou betekenen dat
deze factoren allemaal met elkaar in evenwicht
zijn en er synergie bestaat.
Figuur 3: 7s model
Figuur 4: Organogram wijkcentrum ‘t Sant
Buurtcentrum 3.0 14570 20
3.1.1 Structuur
De organisatie wijkcentrum ’t Sant valt onder de divisieorganisatie van ContourdeTwern. Dit
betekent dat het wijkcentrum valt onder het beleid van ContourdeTwern en alle medewerkers
feitelijk werkzaam zijn bij deze organisatie. ContourdeTwern is een maatschappelijke organisatie
die zich, breed gezegd, richt op het gebied van welzijn in meerdere regio’s (onder andere Hart
van Brabant, Zuid Holland Zuid en Stadsregio Rotterdam). ContourdeTwern werkt voornamelijk
in opdracht van gemeenten. ‘t Sant heeft ook met beleidsvisies en sociale contracten van de
gemeente te maken en legt verantwoording af naar de gemeente en ContourdeTwern.
ContourdeTwern is een fusie tussen de organisaties Contour en de Twern: “ContourdeTwern is
begin 2013 ontstaan uit de fusie van de Twern, organisatie voor maatschappelijke diensten, en
Contour, organisatie voor vrijwilligerswerk. De nieuwe organisatie bouwt voort op de tradities
van haar voorgangers: de Twern als de organisatie die van wijken weet, en Contour als de
organisatie met hart voor vrijwilligers. Het samengaan is een logische stap in een tijd waarin
steeds vaker een beroep wordt gedaan op mensen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor
hun leven en voor hun omgeving.” (ContourdeTwern, 2014)
Meerdere buurtcentra in Tilburg worden bemand met medewerkers vanuit ContourdeTwern. Met
de organisatiestructuur van wijkcentrum ’t Sant is het voor het management mogelijk om dag-
tot-dag beslissingen te nemen. In de top van ContourdeTwern worden de centrale, lange-termijn
strategieën uitgewerkt. T3West (Tilburg 3 West) is het team waar de medewerkers van
wijkcentrum ’t Sant in werken. T3West bestond eerst uit 3 wijkcentra, waarvan er een gesloten
is. T3West bestaat nu uit wijkcentrum ’t Sant en MFA Het Kruispunt. De naam T3West wordt
onder de buurtbewoners niet zo genoemd of herkend.
3.1.2 Gedeelde waarden
De gedeelde waarden van wijkcentrum ’t Sant worden omschreven in de missie, visie en het
toekomstbeeld.
Het management wil dat wijkcentrum ’t Sant een echte buurtfunctie heeft. Zij zien het als hun
missie om er voor alle buurtbewoners te zijn (Management ‘t Sant interview, 11 december
2013).
Eigenschappen van wijkcentrum ’t Sant die naar aanleiding van een vragenlijst naar voren
komen zijn:
Gastvrijheid
Ouderen
Gezelligheid
Mooi gebouw
Deze eigenschappen en de ‘missie’ zijn geen vastgelegde principes, dit zit ‘top of mind’ bij het
management.
Vanuit ContourdeTwern
Vanuit ContourdeTwern bestaat een visie die ook geldt voor wijkcentrum ‘t Sant: “Iedereen telt
mee, iedereen doet mee.” (ContourdeTwern 2014). Ook heeft ContourdeTwern vier
kernwaarden. Deze worden gezien als pijlers voor beleid en geven richting aan de
werkzaamheden van de medewerkers van wijkcentrum ’t Sant: (ContourdeTwern, 2014).
Buurtcentrum 3.0 14570 21
Deze vier pijlers zijn:
Hart voor vrijwilligers
Ondersteunen, adviseren en scholen van vrijwilligers en organisaties die met vrijwilligers
werken.
Samenredzaamheid
Er zijn voor mensen die tijdelijk of structureel een steuntje in de rug kunnen gebruiken.
Vanuit sociale verbanden, individuen en hun omgeving versterken. Samenkomen van
mensen in wijkaccommodaties.
Weten van wijken
Weten waar kansen liggen, waar energie zit in de wijk, oog hebben voor problemen in de
wijk.
Sterk in netwerken
ouwen aan samenlevingsverbanden bij individuen, groepen, wijknetwerken en organisaties.
Toekomstbeeld
Tijdens het eerste interview met het management van wijkcentrum ’t Sant is gevraagd wat zij
het liefst zien voor de toekomst van het wijkcentrum.
De volgende begrippen kwamen naar voren:
Onbevooroordeeld
Ruimdenkend
Verbindend
Coöperatief
Laagdrempelig
De managers geven aan dat wijkcentrum ‘t Sant het ontmoetingspunt voor buurtbewoners wil
zijn. Het wijkcentrum wil voor en met de buurtbewoners werken. Het is de wens om meer
eigenaarschap onder buurtbewoners te creëren over het wijkcentrum.
Het is onder het management duidelijk dat er veel processen bureaucratisch gereguleerd zijn.
Bijvoorbeeld dat er niet geconcurreerd mag worden met lokale horeca door het aanbieden van
feesten en concerten. Zo wordt het faciliteren van feesten voor en van buurtbewoners moeilijk.
Dit is nog maar een voorbeeld van alle bureaucratische rompslomp waar het management
tegenaan loopt. Zij geven aan hier flexibel in te willen zijn en alles te willen doen om rond deze
bureaucratische reguleringen heen te werken om toch een bruisend hart van de wijk te worden
(Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
3.1.3 Strategie
Het wijkcentrum heeft veel veranderingen meegemaakt en zit op het moment in een kanteling.
Op naar de ‘participatiemaatschappij’. Vanuit de Rijksoverheid en gemeente wordt een andere
werkwijze verwacht. Doelen en strategie veranderen dus ook. De doelen van wijkcentrum ’t Sant
komen vanuit ContourdeTwern. De voornaamste doelen zijn de vier pijlers die hier onder staan
beschreven. Werkzaamheden van medewerkers worden hieraan gerelateerd.
Hart voor vrijwilligers
“Ondersteunen, adviseren, scholen van vrijwilligers en organisaties die met vrijwilligers werken.”
Het vrijwilligersbeleid van wijkcentrum ’t Sant wordt bepaald door ContourdeTwern. Dit beleid is
voornamelijk op de traditionele vrijwilliger gericht. In 2012 is een document (START formulier)
gemaakt vanuit het team, waar medewerkers van wijkcentrum ’t Sant gebruik van kunnen
maken om verschillende soorten vrijwilligers te onderscheiden en ze de juiste begeleiding te
bieden. Dit document wordt niet meer actief gebruikt.
Buurtcentrum 3.0 14570 22
Samenredzaamheid
“Er zijn voor mensen die tijdelijk of structureel een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Vanuit
sociale verbanden individuen en hun omgeving versterken. Samenkomen van mensen in
wijkaccomodaties.”
Er wordt naar deze doelstelling gekeken vanuit een innovatieve blik.
Het ‘wederkerigheidsprincipe’ is een principe dat aansluit op het versterken van het
samenkomen van mensen in wijkaccomodaties. Het principe is erop gericht mensen actief te
laten worden in hun eigen wijk. Als voorwaarde kan bijvoorbeeld gesteld worden dat zij gratis
een ruimte kunnen gebruiken, maar dan wel moeten aantonen iets voor de buurt of het
wijkcentrum ‘in return’ te doen. Er wordt specifiek gekeken naar wat de talenten van deze
buurtbewoners zijn en het is de bedoeling mensen hierin te stimuleren. Er is altijd wel iets wat
iemand kan doen voor zijn of haar buurt.
Het is de bedoeling dat ook wijkcentrum ’t Sant in de toekomst aan de gang gaat met dit
wederkerigheidsprincipe maar er wordt door medewerkers aangegeven dat zij niet (goed)
worden begeleid en niet goed weten hoe zij dit principe kunnen introduceren onder
buurtbewoners (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013). Daarnaast bestaan er in de
gehele organisatie veel onduidelijkheden over het mogen en kunnen toepassen van dit principe.
Weten van wijken
“Weten waar kansen liggen, waar energie zit in de wijk, oog hebben voor problemen in de wijk.”
Agogen van wijkcentrum ‘t Sant gaan de wijk in, leren wijken kennen en weten wat er speelt. Dit
is onderdeel van het takenpakket van de agoog. Bij wijkcentrum ’t Sant gebeurt dit ook,
voornamelijk nog op een traditionele manier. Om kennis over de wijk te verdiepen, te delen en
toegankelijk te maken wordt bij wijkcentrum ’t Sant gewerkt in kleinere sociale wijkteams
waarin verschillende medewerkers van verschillende disciplines samenwerken. Online is weinig
te zien van de kennis die wijkcentrum ’t Sant heeft over wijken. Ook wordt er weinig tot geen
gebruik gemaakt van de online buurtnetwerken die bestaan omdat agogen over het algemeen
niet online aanwezig zijn.
Sterk in netwerken
“Bouwen aan samenlevingsverbanden bij individuen, groepen, wijknetwerken en organisaties.”
Een brede kijk op doelgroepen en doelgroepgerichtheid zal dit ondersteunen. Met een brede kijk
wordt buiten ‘traditionele’ doelgroepen gekeken zoals ouderen, volwassenen, jongeren,
kinderen. Er wordt ook gekeken naar kenmerken die een doelgroep typeren zoals de kenmerken
hobby’s, afkomst en behoeften. Daarnaast liggen er veel kansen om kennis te vergaren en
samenwerkingsverbanden te realiseren voor het wijkcentrum. Dit kan door online actief en
aanwezig te zijn.
De doelgroep die het meest actief is binnen het wijkcentrum zijn vooral ouderen. Het
management stelt: “We willen verjonging in het wijkcentrum, omdat je een dwarsdoorsnede van
de wijk wilt zijn, dus dat hoge percentage ouderen klopt, maar allochtone bewoners zien we
minder in het buurtcentrum en de jongeren.” (Management ‘t Sant interview, 11 december
2013)
Ook wil wijkcentrum ’t Sant dat de sterkere buurtbewoners zich inzetten voor de zwakkeren. “Er
ontstaan dingen, maar het staat in de kinderschoenen; Alzheimers club; wandelclub,
dennenheuvel meewandelen en die nodigen buurtbewoners uit om mee te wandelen.”. Dit zijn
echter allemaal activiteiten voor ouderen. Deze bewoners worden via een persoonlijk netwerk
uitgenodigd (bonding banden). Sleutelfiguren spelen een grote rol in de communicatie en
strategie van het bereiken van buurtbewoners. Er zijn voor ouderen veel sleutelfiguren, voor
jongeren en allochtonen niet. Dit is nog in ontwikkeling (Management ‘t Sant interview, 11
december 2013).
Buurtcentrum 3.0 14570 23
Financiering
Om wijkcentrum ‘t Sant draaiende te houden zijn er subsidies die vanuit de gemeente worden
verdeeld over doelgroepen en activiteiten. Tevens zijn er externe partijen die een ruimte in het
wijkcentrum huren. Het verhuurtarief van de vele ruimtes in het pand zijn ingedeeld in een
sociaal tarief (open voor de buurt), gesubsidieerd tarief (verenigingen/clubs) en een
commercieel tarief. De beheerder is degene die verantwoordelijk is voor het evalueren in welke
categorie de huurder zal vallen en is verantwoordelijk voor de inkomsten van de verhuur in
wijkcentrum ‘t Sant. Er wordt niet actief geworven naar huurders (Management ‘t Sant
interview, 11 december 2013).
Er zijn geen concurrenten die zich inschrijven op de aanbesteding van het wijkcentrum. Deze
wordt nu jaarlijks ingediend met/bij ContourdeTwern en de gemeente Tilburg. Wel liggen er
spanningen rondom de verkiezingen in maart 2014 in Tilburg. Dan zouden er veranderingen
kunnen komen zoals bijvoorbeeld het in zelfbeheer stellen van buurtcentra (Management ‘t Sant
interview, 11 december 2013).
Communicatie
Wijkcentrum ‘t Sant communiceert vooral via flyers over activiteiten en festivals. Er hangen
wekelijks flyers op het prikbord. De flyers worden niet huis aan huis verspreid en iedere activiteit
is verantwoordelijk voor de eigen communicatie. Vaak zijn dit de activiteiten die via de agogen
komen. De Facebook pagina wordt alleen door medewerkers gebruikt, niet door gebruikers en
huurders van het pand. (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
Ouderen nemen ouderen mee en worden gebeld, zij hebben een hecht netwerk. Dit netwerk
gaat via het Trefpunt, via brieven en ook de wijkkrant. Andere doelgroepen waar wijkcentrum ‘t
Sant op focust, zijn op deze manier moeilijk te bereiken (Management ‘t Sant interview, 11
december 2013).
3.1.4 Systemen
’t Sant is een wijkcentrum waar het voornamelijk om persoonlijk contact draait in het
buurtcentrum zelf. Naast het face-to-face contact gaat de meeste communicatie via de mail.
“Onderlinge communicatie verschilt per persoon. Je hebt mensen die alles op de mail zetten,
maar op de kantoren wordt heel veel mondeling besproken. Bellen wordt eigenlijk nog het
minste gedaan. WhatsAppen verschilt ook per persoon. Er is alleen Wi-Fi in de
ontmoetingsruimte, je vangt niet overal de verbinding.” Agogen hebben een mobiel met een
internetabonnement gekregen maar hier wordt geen actief gebruik van gemaakt. “Gemiddelde
leeftijd is moeilijk, de meeste mensen zijn niet thuis met WhatsApp. Ze gebruiken sociale media
ook niet.” (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
Roosters
Volgens het management wordt er door medewerkers gebruik gemaakt van roosters. Het beheer
van het pand beheert deze roosters. Er is voor medewerkers een aanwezigheidsbord dat intern
in een kamer alleen door medewerkers van ‘t Sant te zien is. Voor huurders van ruimtes in
wijkcentrum ‘t Sant is het niet duidelijk wie er wanneer werkt. Er kan achter de bar gevraagd
worden of er iemand in het pand aanwezig is wanneer er ergens vraag naar is (Management ‘t
Sant interview, 11 december 2013).
3.1.5 Managementstijl
Manager van wijkcentrum ‘t Sant: “Ik probeer het heel erg af te stemmen op de medewerker.
Als ik bijvoorbeeld merk dat iemand ruimte nodig heeft om iets te doen dan geef ik die ze. En af
en toe een beetje aansturen. Dan kunnen ze zelf ontdekken en doen. Maar bij sommige mensen
zie je dat dit niet werkt, die hebben meer sturing nodig.”
Buurtcentrum 3.0 14570 24
Bij wijkcentrum ’t Sant wordt op een doelgroepgerichte manier leiding gegeven. Er wordt door
de manager rekening gehouden met de leerfases waarin medewerkers kunnen zitten tijdens een
verandering.
3.1.6 Personeel
Het personeel van wijkcentrum ’t Sant bestaat hoofdzakelijk uit drie groepen: het management,
het beheer en de agogen. Verschil tussen deze groepen zit hem vooral in de taakomschrijving.
Beheerders zijn het gezicht van het buurtcentrum omdat zij het meeste contact hebben met de
bezoekers en een sociale bindingsfactor hebben.
De medewerkers van wijkcentrum ’t Sant dragen niet allemaal dezelfde normen en waarden uit.
Dat komt o.a. door verschillende achtergronden. Door de fusie van Contour en de Twern zijn er
twee bedrijfsculturen bij elkaar gekomen. “Het raakt wel steeds meer verweven. We zitten nu
ook nog in een transitiefase.” Medewerkers gaan hierdoor anders om met vrijwilligers en met
hun eigen werk. Daarnaast is het moeilijk voor medewerkers om zonder vastgestelde structuur
zelf een nieuwe structuur te creëren en om te gaan met alle veranderingen in het sociale domein
(Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
Er worden twee verschillende soorten medewerkers genoemd door de manager: de vrijbuiters en
structuur-mensen. De ene groep omarmt de vrijheid die zij krijgen en freewheelen graag in het
veld, de andere groep heeft meer structuur en duidelijkheid nodig. De belangrijkste motivatie
voor medewerkers is intrinsiek, ze zijn bezig met waar hun hart ligt. Ze hebben de vrijheid om
opdrachten op hun manier te doen. Iedereen heeft zijn eigen kracht.
3.1.7 Sleutelvaardigheden
Wat wijkcentrum ’t Sant tot een bijzonder wijkcentrum maakt is voornamelijk de sfeer en
gastvrijheid die er heerst, dit wordt meerdere malen genoemd door de medewerkers en in de
focusgroep door buurtbewoners. Het management noemt ook de oude groep vrijwilligers als een
sterke kant van het wijkcentrum. Het oubollige en kleinschalige karakter van het gebouw draagt
bij aan dit gevoel (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
De manager en zakelijk leiders hebben een cruciale rol in het wijkcentrum als het gaat om
verandering. Er heerst angst voor baanverlies en verandering onder met name het beheer. De
manager is verantwoordelijk voor het inleiden en begeleiden van een nieuwe structuur binnen
het wijkcentrum.
3.2 Omgevingsanalyse ‘t Sant
De externe analyse is met behulp van deskresearch en interviews uitgevoerd.
3.2.1 De wijken
Wijkcentrum 't Sant focust zich op de wijken het Zand en de Reit in de wijk Tilburg West.
Wanneer er in dit onderzoek wordt gesproken over ‘de buurt’ dan worden de wijken het Zand en
de Reit in Tilburg bedoeld. De buurt het Zand en de Reit valt onder de wijk Tilburg West (zie
figuur 5).
Buurtcentrum 3.0 14570 25
Figuur 5: buurt het Zand en de Reit (Oozo.nl, 2014)
In 2010 bestond de buurt het Zand voor 57 procent uit huurwoningen en 43 procent
koopwoningen. Er waren in totaal 5.435 woningen in de buurt (Tilburg straatinfo, 2010a). In
2010 bestond de buurt De Reit voor 55 procent uit huurwoningen en 45 procent koopwoningen
en waren er in totaal 2.835 woningen in de buurt (Tilburg straatinfo, 2010b).
Problematiek in de wijk
Een zwak punt in de wijk is de kloof tussen ouderen, jongeren, autochtonen en allochtonen. De
meeste medewerkers in de wijk hebben het gevoel dat problemen zoals armoede groter worden.
Zij zien een stijgend percentage allochtonen die woonachtig zijn in de wijk. Autochtone ouderen
voelen zich hier niet meer thuis door de verschillende culturen die in de wijk komen wonen. Ook
is er rondom het Westerpark veel jeugdproblematiek. Ouderen voelen zich niet veilig meer in
hun buurtje (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013).
3.2.2 Wijkbewoners
Wijkcentrum 't Sant focust zich op de wijken het Zand en de Reit in de wijk Tilburg West. De
demografische kenmerken van deze twee buurten lopen aardig uit een.
Bewoners het Zand
De buurt Het Zand wordt door de buurtbewoners de wijk ‘t Zand genoemd (Management ‘t Sant
interview, 11 december 2013). De buurt Het Zand telde in 2010 11.090 inwoners. De etnische
bevolkingssamenstelling en leeftijdsverdeling zijn in de buurt Het Zand erg divers (Tilburg
straatinfo, 2010a). Het aantal niet-westerse allochtonen woonachtig in de buurt Het Zand lag in
2010 op 27 procent (Tilburg straatinfo, 2010b).
In 2010 bedroeg het gemiddelde inkomen per inwoner van de buurt Het Zand per jaar 21.600
euro (Tilburg straatinfo, 2010a). In 2010 bestond de verdeling van het inkomen van
huishoudens als volgt: vijftig procent viel onder een huishouden met een laag inkomen. Dit zijn
huishoudens met een besteedbaar inkomen tot maximaal 25.100 euro per jaar. Slechts acht
procent van de huishoudens woonachtig in de het Zand viel in 2010 onder een huishouden met
een hoog inkomen. Dit zijn huishoudens met een besteedbaar inkomen hoger dan 46.500 euro
per jaar (Tilburg straatinfo, 2010a).
Bewoners de Reit
De buurt De Reit telde in 2010 5.455 inwoners. De etnische bevolkingssamenstelling en
leeftijdsverdeling zijn in de buurt De Reit erg divers (Tilburg straatinfo, 2010b). Het aantal niet-
westerse allochtonen woonachtig in de buurt De Reit lag in 2010 op 19 procent (Tilburg
straatinfo, 2010b).
Buurtcentrum 3.0 14570 26
In 2010 bedroeg het gemiddelde inkomen per inwoner van de buurt De Reit per jaar 26.800
euro (Tilburg straatinfo, 2010b), wat fors hoger ligt dan het gemiddelde inkomen van de
bewoners van Het Zand. In 2010 bestond de verdeling van het inkomen van huishoudens als
volgt: vijfenveertig procent viel onder een huishouden met een laag inkomen. Zeventien procent
van de huishoudens woonachtig in de Reit viel in 2010 onder een huishouden met een hoog
inkomen (Tilburg straatinfo, 2010b). Er zijn dus veel meer bewoners met een hoog besteedbaar
inkomen in de buurt De Reit dan in Het Zand.
3.2.3 Bezoekers wijkcentrum
De meeste bezoekers van wijkcentrum ‘t Sant zijn ouderen. Het management stelt dat de
ouderen een sterk netwerk onder elkaar hebben, elkaar opvangen en meenemen naar het
wijkcentrum. Ook zijn er een aantal groepen specifiek voor allochtonen zoals de Turkse
ontmoetingsgroep (Management ‘t Sant interview, 11 december 2013). Toch meent het
management graag verjonging te willen in het wijkcentrum. Zij stellen dat zij als wijkcentrum
een dwarsdoorsnede van een wijk willen zijn en vinden dus dat het niet raar is dat er veel
ouderen komen. Het management stelt vast dat er weinig jongeren en allochtonen te vinden zijn
in het wijkcentrum. Wanneer er gekeken wordt naar de demografische cijfers van de wijk Het
Zand en De Reit, blijkt dat de verdeling tussen jong, oud en allochtoon heel eerlijk verdeeld is.
Vast te stellen is dat wijkcentrum ‘t Sant geen dwarsdoorsnede is van de wijk.
Wanneer het management gevraagd wordt naar de doelgroep indeling op de website van
ContourdeTwern (kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen) stelt het management dat dit
misschien oorspronkelijk voorkomt uit contracten van vroeger (contract jongerenwerk,
ouderenwerk, kinderwerk etc.), deze zijn nu samengevoegd in het Contract sociaal werk. Het
management vindt de indeling van doelgroepen vrij traditioneel. “Eigenlijk loopt de benaming
van de doelgroepen niet gelijk met modern sociaal werk”. Het management stelt dat
doelgroepen eigenlijk veel meer zijn dan alleen leeftijd, ook met kunst en cultuur, dit gaat
volgens het management door alle leeftijden heen.
3.3 SWOT-analyse
Deze SWOT-analyse (zie tabel 4) zet de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen uiteen van
wijkcentrum ’t Sant. Dit kan gezien worden als een samenvatting van de interne analyse (§3.1)
en omgevingsanalyse (§3.2).
Intern Kracht Zwak
Gastvrijheid.
Veel ruimtes.
Warme uitstraling.
Oude groep vrijwilligers.
Management is
vooruitstrevend en werkt
vanuit een missie en
visie.
Willen graag het bruisend
hart van de wijk zijn.
Doelgroepgerichte manier
van leiderschap, kijken
naar kwaliteiten van
persoon.
Weinig uitval van beheer.
Gebouw soms een doolhof.
Niet altijd logisch bij binnenkomst waar je
heen moet.
Mensen denken dat het buurtcentrum bij de
bibliotheek hoort i.p.v. anders om, kunnen
ook gelijk de bieb in lopen.
Angst voor verandering en baanverlies bij
beheer.
Beheer door beperkingen niet flexibel
kunnen zijn, geen lange dienst kunnen
draaien en structuur nodig hebben.
Voornamelijk traditionele vrijwilligers.
Oubollig karakter.
Voornamelijk ouderen aanwezig.
Buurtcentrum 3.0 14570 27
Intern Kracht Zwak
Geen eigen identiteit, ook online niet, o.a.
door verschillende normen en waarden van
medewerkers door fusie.
T3West is totaal niet bekend bij
buurtbewoners.
Teveel bureaucratie waardoor niet alle
initiatieven mogelijk zijn.
Extra Kracht Bedreiging
Buurt met veel sterke
bewoners
Groene buurt
Veel scholen en studenten
in de buurt
Bedrijventerrein in de
buurt
Online aanwezigheid en
profilering.
Geen concurrentie.
ContourdeTwern komt met beleid dat niet
past bij het buurtcentrum.
Beleid (pijler ContourdeTwern) dat erop
gericht is er voor mensen te zijn die een
steuntje in de rug nodig hebben, terwijl
medewerkers zelf ondersteuning nodig
hebben bij kanteling.
ContourdeTwern heeft verwachtingen van
personeel wat niet realistisch is (bijv.
flexibiliteit van beheer).
Kloof tussen ouderen en jongeren,
autochtonen en allochtonen wordt groter.
Tabel 4: SWOT-analyse wijkcentrum ‘t Sant
Buurtcentrum 3.0 14570 29
4. Pilot buurtcentrum 3.0
In dit hoofdstuk wordt de deelvraag ‘Wat houdt de werkwijze van Buurtcentrum 3.0 in?’
beantwoord. De pilot Buurtcentrum 3.0 heeft als doel medewerkers in wijkcentrum ‘t Sant te
trainen, ondersteunen en adviseren in het kantelproces. De aanpak van Buurtcentrum 3.0,
thema’s, visie, aanpak sociale media en workshops worden in dit hoofdstuk beschreven.
4.1 Buurtcentrum 3.0
Wij geloven in de kracht van medewerkers in het sociale domein. Niet ieder buurtcentrum kan
namelijk draaien via zelfbeheer. Medewerkers zijn in onze ogen vaak een onmisbare link van
burgers naar verbinding, leefbaarheid in wijken en de participatiemaatschappij. In de workshops,
trainingen en advies ligt onze focus op het ondernemend en strategisch nadenken en
bewustwording van medewerkers in het kantelproces. Deze nieuwe houding van medewerkers
kan als een voorbeeldfunctie fungeren voor buurtbewoners en aanzetten tot meer participatie,
buurtinitiatieven en eigenaarschap van het wijkcentrum onder buurtbewoners en medewerkers.
4.1.1 Missie en visie
Visie Buurtcentrum 3.0: Er liggen grote kansen voor buurtcentra met betrekking tot de
participatiemaatschappij. Deze kunnen benut worden door samen met welzijnswerkers een
andere manier van werken aan te gaan en meer vanuit de leefwereld te denken en handelen.
Kernwaarden die deze visie ondersteunen:
Kansen
Creativiteit
Verbindingen
Netwerken
Ondernemend
Strategisch
Missie Buurtcentrum 3.0: Wij willen de participatiemaatschappij kracht bijzetten door wijkcentra
te ondersteunen in de kanteling door middel van trainingen, workshops en advies. Wij geloven
dat een wijkcentrum of buurthuis nog steeds een verbindende factor is in de huidige
samenleving en dat er grote kansen liggen met betrekking tot de participatiemaatschappij. Elk
wijkcentrum of buurthuis heeft namelijk een schat aan kennis in huis die deze maatschappij
kracht bij kan zetten.
4.1.2 Aanpak en thema’s
De doelen van Buurtcentrum 3.0 zijn:
Het coachen en ondersteunen van medewerkers om ondernemender te denken
Bewustwording van de kanteling
Ruimte geven en erkennen van emoties bij verandering
De kansen zien in dit proces
Een nieuwe houding van medewerkers kan als een voorbeeldfunctie fungeren voor
buurtbewoners en aanzetten tot meer participatie, buurtinitiatieven en eigenaarschap van het
wijkcentrum. Neveneffecten hiervan kunnen een groter thuis- en veiligheidsgevoel van
buurtbewoners in de buurt zijn.
Buurtcentrum 3.0 14570 30
Buurtcentrum 3.0 richt zich op de volgende thema’s, die zijn voortgekomen uit de
literatuurstudie.
Deze geven de doelen van de pilot concrete invulling:
De kanteling
Identiteit en imago
Sociale media
Informatievoorziening
Doelgroepgerichtheid
Samenwerking
Competenties
De aanpak bestaat uit:
Het geven van workshops over de thema’s
Training aan medewerkers over smartphones en sociale media
Advies aan management
4.1.3 Doelgroepen, doel en middelen
Om zoveel mogelijk winst te behalen uit de pilot Buurtcentrum 3.0 zijn er voor aanvang van dit
project duidelijke richtlijnen omschreven voor de pilot zelf zodat er strategisch te werk gegaan
is. Dit onderstreept de visie van Buurtcentrum 3.0 omdat gekeken wordt op een
doelgroepgerichte manier (Zie tabel 5).
Doelgroep Doel Middelen
Management Verandering teweegbrengen
In kaart brengen werkwijze buurtcentrum
Tools en kennis aanreiken
Enthousiasmeren
Up-to-date houden om betrokkenheid bij het
project te stimuleren
Voor en na evaluatie
Interviews
Facebook/Twitter
Workshops
E-mail contact en
face-to-face contact moment
Medewerkers Verandering teweegbrengen in werkwijze
buurtcentrum
Tools en kennis aanreiken
Enthousiasmeren
Up-to-date houden om betrokkenheid bij het
project te stimuleren
Facebook/Twitter: monitoring
en ondersteuning
Workshops
E-mail contact en
face-to-face contact moment
Focusgroep Voor en na evaluatie
Up-to-date houden om betrokkenheid bij het
project te stimuleren
Focusgroepen
ContourdeTwern Enthousiasmeren
Up-to-date houden om betrokkenheid bij het
project te stimuleren
Facebook/Twitter
E-mail contact en
face-to-face contact moment
Tabel 5: Doelgroepen, middelen en doelen Buurtcentrum 3.0
Buurtcentrum 3.0 14570 31
4.2 Sociale media
Wijkcentrum ’t Sant en MFA Het Kruispunt delen sociale media onder de naam T3West. Op 14
januari 2014 is na overleg met de communicatie/sociale media verantwoordelijken van ’t Sant,
het Kruispunt en ContourdeTwern besloten om de Twitter en Facebook account van T3West los te
koppelen. De projectleiders van Buurtcentrum 3.0 hebben de verantwoordelijkheid op zich
genomen om dit te doen. Het is verwarrend voor buurtbewoners wanneer een organisatie niet
communiceert vanuit haar eigen naam maar vanuit een overkoepelende naam die niet gebruikt
wordt in de volksmond. Tevens is dit loskoppelen erg belangrijk voor de vindbaarheid en
zichtbaarheid van beide buurtcentra. De pagina die voorheen T3West heette, is nu de pagina van
MFA Het Kruispunt. Een nieuwe pagina is aangemaakt voor Wijkcentrum ‘t Sant. Het bericht dat
de pagina's losgekoppeld zijn, is door de projectleiders van Buurtcentrum 3.0 twee keer
gecommuniceerd via de Facebook van MFA Het Kruispunt (voorheen T3West). Dit is gedaan
omdat de volgers van de oude overkoepelende pagina (T3West) bekend gemaakt moesten
worden met de splitsing
4.2.1 Content
Vanaf het moment dat deze sociale media pagina's opgezet zijn, is aangegeven dat het aan de
medewerkers is om deze pagina's bij te houden met voor de aparte buurtcentra geschikte
content. In de week van 12 tot 27 maart is er met de medewerkers die voor sociale media
verantwoordelijk zijn afgesproken om te helpen met content plaatsen op Twitter en Facebook
(alleen op de pagina’s van wijkcentrum ’t Sant). Dit is gedaan omdat er nog bijna niets op de
Twitter pagina stond en er meer creativiteit/diversiteit op de Facebook pagina moest worden
gecreëerd (Zie bijlage 1). Er is te zien dat na het helpen met het plaatsen van content ook meer
inbreng en content wordt geleverd door de medewerkers van wijkcentrum ’t Sant (zie bijlage 1).
Uit gesprekken met de medewerkers van het wijkcentrum is op te merken dat sommige
medewerkers toch nog moeite hebben met het doorsturen van content.
4.2.2 Barrières
Er zijn barrières die medewerkers belemmeren bij het inzetten van sociale media. Zoals het
tegenwerken van technologie (telefoon is langzaam, internet doet het niet). Dit betekent dat de
medewerker die verantwoordelijk is
voor de sociale media plaats- en tijdgebonden is voor het plaatsen voor content. Wat naar voren
komt uit persoonlijke gesprekken is dat het inzetten van sociale media bij medewerkers niet in
hun (werk)systeem zit. Daardoor is het voor de medewerkers lastig om de sociale media
structureel bij te houden. Ook het sturen van foto’s naar de verantwoordelijke over sociale media
is nog niet opgepakt, omdat veel medewerkers ook niet weten hoe ze dit kunnen doen. Hier is
tijdens de pilot extra aandacht aan besteed tijdens workshops, maar ook door praktische
inloopuren te organiseren om een-op-een training te geven in het gebruik van mobiele telefoon
en sociale media.
4.3 Workshops
Omdat de rol van welzijnsmedewerkers in een buurtcentrum cruciaal is bij het slaan van een
brug tussen systeem- en leefwereld, is hiervoor een kanteling nodig in de denk- en werkwijze
van deze medewerkers. De pilot Buurtcentrum 3.0 heeft als doel de medewerkers te trainen,
ondersteunen en adviseren tijdens dit kantelproces en doet dit onder andere via het geven van
workshops. Deze workshops worden opgezet aan de hand van de thema’s die de doelen van de
pilot concrete invulling geven (zie tabel 6). Per workshop wordt omschreven wat het doel van de
workshop was, de ondersteunende theorie die gebruikt is en welke praktische opdrachten
gedaan zijn.
Buurtcentrum 3.0 14570 32
Workshop Thema
Workshop 1: Identiteit en imago Identiteit en imago
Competenties
Workshop 2: Doelgroepgericht communiceren Doelgroepgerichtheid
Informatievoorziening
Competenties
Workshop 3: Online communicatie en
netwerkformatie
Sociale media
Samenwerking
Competenties
Workshop 4: De kanteling De kanteling
Samenwerking
Competenties
Tabel 6: Workshops en thema’s
4.3.1 Workshop 1: Identiteit en imago
Veel buurtcentra in Nederland kampen met een imagoprobleem. Broens en Van de Riet (2011)
stellen: "Wie aan een buurthuis denkt, ziet een biljart met voornamelijk oude mannen en
kaartende mensen voor zich. Wie de moeite neemt naar binnen te gaan, ziet dat er wel degelijk
ook andere activiteiten plaatsvinden. Maar het moet worden toegegeven: veel buurthuizen zijn
niet uitnodigend."
Doel workshop
Het aanpassen van het imago en het duidelijk formuleren van een eigen identiteit van een
buurtcentrum heeft effect op de participatie van buurtbewoners (Broens en Van de Riet, 2011).
Het is belangrijk om met alle medewerkers van een organisatie achter eenzelfde doel te staan.
De communicatie vanuit bepaalde doelen zorgt ervoor dat een buurtcentrum een eigen identiteit
krijgt en zich onderscheidt van de rest van de concurrenten. Het wijkcentrum krijgt een eigen
gezicht.
Kernwaarden en het bezitten van een eigen identiteit zijn bepalend voor alle communicatie-
uitingen van een organisatie en richtinggevend voor het gedrag naar klanten. Meestal kiest men
voor kernwaarden die de richting geven aan alle uitingen van de identiteit. Ook intern moeten de
kernwaarden waargemaakt worden. Ze bepalen mede de interne communicatie en
bedrijfscultuur. Om tot een eigen identiteit te komen van wijkcentrum ‘t Sant wordt in deze
workshop gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:
Wat zijn identiteit en imago?
Wat is de missie van wijkcentrum ‘t Sant? (positionering en propositie)
Wat is de visie van wijkcentrum ’t Sant?
Hoe draag je de missie en visie uit?
Theorie
In de literatuur over identiteit en imago komen verschillende wetenschappelijke theorieën aan
bod. Voor deze workshop is gekozen voor het gebruik van de Gap-analyse ontwikkeld door Van
der Grinten (2010). Een Gap-analyse geeft het verschil aan tussen de gewenste identiteit,
werkelijke identiteit en fysieke identiteit. Tevens komt er in de Gap-analyse aan bod hoe het
staat met het imago van de organisatie en hoe medewerkers de identiteit van hun eigen
organisatie beschouwen. De Gap-analyse zal tijdens en na de eerste workshop met de
medewerkers worden uitgewerkt. Er wordt tijdens de workshop onderzocht of er een verschil is
tussen de gewenste identiteit en de werkelijke identiteit.
Buurtcentrum 3.0 14570 33
Opdrachten en resultaat
Het gaat er bij deze workshop om dat er conforme kernwaarden kunnen worden vastgesteld
voor wijkcentrum ‘t Sant samen met de medewerkers zodat zij vanaf dat moment weten waar zij
voor staan en dit zowel intern als extern kunnen uitdragen. Dit wordt gedaan door de
medewerkers de opdracht te geven aan het begin van de workshop kernwoorden op te schrijven
die zij toepasselijk vinden voor het wijkcentrum (zie figuur 6). In een tweede opdracht wordt
gevraagd om kenmerken uit een lijst van 48 woorden te kiezen die passen bij het toekomstbeeld
die medewerkers hebben voor wijkcentrum ’t Sant. De eerste opdracht beschrijft de huidige
identiteit en de tweede de gewenste identiteit.
Figuur 6: Opdrachten identiteit
De eerste opdracht vraagt erom dat medewerkers uit hun hoofd 3 kenmerken noteren (top of
mind). Deze zijn geclusterd in 5 thema’s (zie tabel 7). Aan de hand van discussie tijdens de
workshop is verder inhoud gegeven aan deze kenmerken. De tweede opdracht vraagt naar de
toekomstvisie van de medewerkers voor wijkcentrum ’t Sant. De medewerkers konden kiezen uit
48 kenmerken (zie de uitkomsten in tabel 8, p.29).
Tabel 7: Huidige identiteit
Kenmerk Inhoud/discussiepunten
Professioneel (verbindend) Wees online een verbindende factor. Wees beeldend en
laatdiversiteit online zien. Meerdere beelden laten zien om het
imago te veranderen. Ook beelden laten zien van in de wijk.
Personeel kan voor het wijkcentrum staan en mensen
aanspreken. Mensen kennen de bibliotheek, niet het
wijkcentrum. Dingen die in de buurt gebeuren mag/moet ook op
sociale media om betrokkenheid te stimuleren.
Doelgroepgericht Meer activiteiten voor mensen van verschillende
leeftijdsgroepen. Dit komt sfeervoller over als dat zo is. Maak
alles wat bruisender.
Toegankelijk (laagdrempelig) Aanwezigheid, digitaal ook kunnen zien wat er te doen is. Maar
ook fysiek dat mensen overal kunnen zien wat er te doen is. Ook
voor alle doelgroepen activiteiten.
Sfeerbeleving Mensen groeten en een wandeling maken. Mensen die hier
binnenkomen die komen iets doen. We stralen bijvoorbeeld niet
uit dat je ook koffie kan komen drinken.
Faciliterend Mensen begeleiden, faciliteren, grenzen aangeven. Vooraf
voorwaarden scheppen, vooraf informeren.
Buurtcentrum 3.0 14570 34
Opvallend is dat er naar aanleiding van de opdrachten
geen gap te vinden is tussen huidige en gewenste
identiteit. Wanneer we met de medewerkers in gesprek
gaan blijkt er toch wel een verschil te zijn. In de eerste
opdracht is er door de medewerkers vooral een beeld
geschetst van hoe het zou moeten zijn. Het benoemen
van zwaktes wordt bijna niet gedaan. Deze komen pas
naar boven als er ruimte is voor discussie. Ook wordt
tijdens het geven van inhoud aan de kenmerken pas
duidelijk dat ze hiermee erg gericht zijn op de toekomst
en veelal benoemen wat er beter kan.
Vanuit de input van de medewerkers in deze workshop
zijn de volgende kernwaarden en missie vastgesteld voor
wijkcentrum ’t Sant.
Verbindend
Doelgroepgericht
Toegankelijk
Sfeervol
Faciliterend
Tabel 8: Gewenste identiteit
Missie: Wijkcentrum ‘t Sant zet zich in de buurten het Zand en de Reit in om buurtbewoners bij
elkaar te brengen, ruimte te bieden voor buurtinitiatieven en deze te ondersteunen. Ook kunnen
buurtbewoners in 't Sant terecht voor informatie, met ideeën, advies en ontmoeting. Dit alles
doen wij op een zo toegankelijk mogelijke manier zodat iedereen in de buurt de mogelijkheid
heeft te participeren. Wij willen graag de kracht van buurtbewoners vergroten en helpen
zelfredzaamheid en samenredzaamheid in de buurt te creëren. Zo bouwen we mee aan een
leefbare, sterke wijk.
4.3.2 Workshop 2: Doelgroepgericht communiceren
Iedere doelgroep ontvangt op een andere manier signalen en wordt op een andere manier
bereikt. Elke doelgroep heeft een andere benadering nodig en verdient een eigen plek in het
wijkcentrum. Als je beweeglijk bent als organisatie, zijn contacten met de buitenwereld
effectiever en kan er meer geleerd worden (Aarts, Steuten & Van Woerkom, 2008). Met
beweeglijk wordt bedoeld dat men online en offline moet signaleren wat de doelgroepen
bezighoudt. Dit is een taak van medewerkers die werkzaam zijn in een wijkcentrum.
Doel workshop
De focus van deze workshop ligt op het duidelijk maken van het belang dat apart communiceren
naar elke doelgroep belangrijk is.
In deze workshop wordt er gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:
Wie zijn de doelgroepen van wijkcentrum ‘t Sant?
Wordt er nu op andere manieren naar verschillende doelgroepen gecommuniceerd?
Hoe gebeurt dit?
Wat gaat er goed, wat kan er beter?
Kenmerk Aantal keer
genoemd
Bruggenbouwer 5
Laagdrempelig 4
Verbindend 4
Corporatief 3
Professioneel 3
Creatief 2
Ruimdenkend 2
Behulpzaam 2
Betrouwbaar 1
Gedisciplineerd 1
Bekwaam 1
Trots 1
Fantasierijk 1
Verantwoordelijk 1
Onbevooroordeeld 1
Buurtcentrum 3.0 14570 35
Theorie
Uit onderzoek (Van IJperen, 2013) blijkt dat er verschillende motivaties zijn waarom
buurtbewoners naar een wijkcentrum gaan: ideologisch, identificatie en instrumentaliteit.
Instrumentaliteit (wat is hier voor mij te vinden) blijkt ver uit de grootste motivator.
Medewerkers van een wijkcentrum moeten zich goed realiseren wat buurtbewoners in het
wijkcentrum kunnen halen (instrumentele motivatie). Omdat veel buurtbewoners niet weten wat
er allemaal te halen valt, komen ze niet en is de kans op participatie bij het wijkcentrum klein.
Het vergt een actieve houding van informeren, benaderen en vragen van medewerkers om de
buurtbewoners bewust te maken wat de mogelijkheden zijn en te zorgen dat ze naar het
wijkcentrum komen.
Opdrachten en resultaat
Tijdens de workshop is aan de medewerkers gevraagd welke doelgroepen zij voor wijkcentrum ‘t
Sant konden onderscheiden. Daarna is gekeken naar twee niveaus van doelgroepen:
Algemeen: leeftijd, afkomst, bekend/onbekend met wijk
Domeinspecifiek: bv. hobby’s, interesses, woonsituatie
Aan de hand van de verschillende niveaus is een lijst opgesteld met doelgroepen in het
wijkcentrum. Medewerkers hebben per doelgroep kenmerken verzameld die de doelgroep
typeren (zie figuur 7). Deze kenmerken laten de medewerkers bewust nadenken over wie ze
willen bereiken en hoe ze dat kunnen doen (zie bijlage 3).
Figuur 7: Kenmerken per doelgroep oefening
Om navolging en ondersteuning te geven na de workshop is er een stappenplan ontwikkeld. Dit
stappenplan kunnen medewerkers invullen of als leidraad meenemen in
communicatie/benadering naar welke doelgroep dan ook, voor welk doel dan ook. Het is een
middel om doelgroepgericht te werk te gaan en hier strategisch in te zijn.
De lijst met doelgroepen en bijbehorende kenmerken is bij dit stappenplan een ondersteunende
bijlage (zie bijlage 3) en is inspiratiemateriaal bij een doelgroepgerichte benadering. Bij dit
stappenplan wordt er van een strategische benadering uit gegaan. Dit houdt in: een doel
omschrijven, doelgroep omschrijven en daar middelen op aanpassen. Voor het gehele
stappenplan met ondersteuning zie bijlage 2.
Buurtcentrum 3.0 14570 36
Figuur 8: Stappenplan doelgroepgericht communiceren
4.3.3 Workshop 3: Online communiceren en netwerkformatie
In deze workshop is aan de slag gegaan met sociale media en netwerkformatie. Sociale media
verwijzen naar de interactie tussen mensen waarin zij dingen online creëren, delen en / of
informatie en ideeën uitwisselen in virtuele gemeenschappen en netwerken. Netwerkformatie
houdt in: als organisatie actief en serieus deel uit gaan maken van andere netwerken. In deze
workshop wordt er veel teruggegrepen op workshop 2 over doelgroepgericht communiceren.
Doel workshop
Het doel van deze workshop is het bewust worden van het belang en het zien van de kansen die
sociale media bieden.
In deze workshop wordt er gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:
Is wijkcentrum ’t Sant zichtbaar online?
Welke voordelen bieden sociale media?
Wat zijn de do’s en dont’s wanneer men sociale media inzet voor een organisatie
Wat gaat er goed, wat gaat er nog niet zo goed op het gebied van sociale media van het
wijkcentrum?
Buurtcentrum 3.0 14570 37
Theorie
Nederland staat op 1 als het gaat om sociale media gebruik in Europa (Centraal Bureau voor de
Statistiek, 2013). Nu er zo veel burgers in Nederland online ronddwalen op sociale media en er
steeds meer lokale betrokkenheid via het internet wordt georganiseerd, kunnen wijkcentra in
Nederland niet achterblijven. Wanneer mensen gebruik maken van het internet, worden zij
bewuster van de behoeften van anderen en onderhoudt men frequenter contact met anderen
(Wellman et al, 2001). Veel (buurt)netwerken ontstaan hedendaags ook veel via het internet.
Wijkcentra kunnen zo op de hoogte te blijven van signalen uit de buurt en inspelen op deze
signalen. Door bijvoorbeeld via sociale netwerken te laten weten open te staan voor het
faciliteren van buurtinitiatieven. Doelgroepen komen pas in beweging als je zelf beweegt.
Wanneer je jezelf gelijkstelt aan een doelgroep is netwerkformatie mogelijk. Neem ze serieus en
wees aanspreekbaar, dan pas ga je ook deel uitmaken van hun omgeving (Aarts, Steuten & Van
Woerkom, 2008).
Er is een model ontworpen (zie figuur 9) om de medewerkers uit te leggen waar sociale media
een rol kunnen spelen bij het bevorderen van participatie als medewerker in buurtcentra. Sociale
media worden gezien als een liquid bonding band (Van IJperen, 2013). Dit is een flexibel contact
met een persoon via sociale media.
Figuur 9: Soorten contacten welzijnswerk
Opdrachten en resultaat
De primaire focus van deze workshop ligt op het omgaan met sociale media in de praktijk. Er is
uitleg gegeven over hoe de sociale media makkelijk in dagelijkse bezigheden kunnen worden
ingezet en welke content op welke manier kan worden gebruikt. Om netwerkvorming te
bevorderen, is er een lijst opgesteld met 20 voorbeelden van online netwerken op Twitter en
Facebook die interessant zijn voor ’t Sant, websites waar gratis online persberichten kunnen
worden gepubliceerd en websites waar copyrightvrije foto’s kunnen worden gebruikt (Zie bijlage
4).
De medewerkers hebben allen een laptop en/of smartphone meegenomen om praktijkgericht
aan het werk te gaan. Via een live beeld van de sociale media van wijkcentrum ’t Sant zijn
berichten samen geanalyseerd met de vraag wat wel of niet goed is. Er is door een groot deel
van de medewerkers ook een persoonlijke account aangemaakt tijdens de workshop zodat zij
zelf ook konden oefenen tijdens de workshop met het Twitteren en Facebooken. Opvallend was
dat alle medewerkers beschikten over een smartphone maar een groot deel niet wist hoe ze
online applicaties moesten gebruiken (bv. Email, WhatsApp, downloaden applicaties, Dropbox,
Twitter, Facebook, Instagram).
Om navolging te geven aan de workshop zijn er nog twee praktische inloopuren verzorgd in het
wijkcentrum. Hier konden alle medewerkers nogmaals vragen over sociale media en andere
technische vragen stellen. Na deze workshop is te zien dat er een groei van volgers plaatsvindt
op de Twitter account en de online betrokkenheid op de Facebook pagina ook groeit (zie bijlage
1).
Buurtcentrum 3.0 14570 38
4.3.4 Workshop 4: De kanteling
In deze workshop ligt de primaire focus op het laten zien van kansen in de kanteling voor
medewerkers in het wijkcentrum. Tevens is er een groepsgesprek om angst bespreekbaar te
maken in teamverband. Er is een kanteling zichtbaar in het vrijwilligersveld. Daardoor zijn er
verschillende soort vrijwilligers waar op ingespeeld kan worden. Het is belangrijk om je als
medewerker van een wijkcentrum te realiseren dat een vrijwilliger vrijwilligerswerk doet op basis
van een behoefte. Elke soort vrijwilliger (en taaksoort) vraagt een andere benadering en nazorg.
Doel workshop
Het doel van deze workshop is een verleden, heden en toekomstbeeld laten zien van
welzijnswerk, te kijken in kansen en bewustwording van het kantelproces te creëren. In deze
workshop wordt er gezocht naar een antwoord op de volgende vragen:
Hoe zijn we in de participatiemaatschappij beland, wat houdt de kanteling in en wat moet
medewerkers er mee?
Waar liggen er kansen in de kanteling voor medewerkers?
Wat voor effect heeft de kanteling op het kijken naar verschillende soorten vrijwilligers?
Wat is er belangrijk bij het aanspreken van nieuwe soorten vrijwilligers?
Hoe benader je deze verschillende soorten vrijwilligers?
Theorie
De rol van vrijwilliger wordt vaak door burgers als een verplichte rol gezien, niet als een
vrijwillige rol (Thoits, 2012). Wanneer de buurtbewoner de betrokkenheid bij het buurthuis als
een verplichte rol ziet, zal hij waarschijnlijk minder snel participeren. Het is dus belangrijk,
wanneer een wijkcentrum vrijwilligers wil aantrekken, deze posities erg laagdrempelig aan te
bieden. Ook zal er, met het oog op de liquide samenleving, flexibel omgegaan moeten worden
met vrijwilligersposities. Mensen willen zich niet lang verbinden aan dit soort posities en het
vrijwilligerswerk verrichten moet toch een bepaalde instrumentele waarde vervullen voor de
vrijwilliger. Daardoor ontstaan er nu verschillende soorten vrijwilligers met verschillende
behoeften (Verenigingen en Stichtingen & MOVISIE, 2014).
Bij verschillende soorten vrijwilligers is het belangrijk om elke soort vrijwilliger anders te
benaderen. Elke soort vrijwilliger draagt unieke eigenschappen met zich mee waar op ingespeeld
kan worden bij benadering en werving (zie tabel 9).
Tabel 9:
Soorten vrijwilligers
Soort vrijwilliger Eigenschap
Traditionele
vrijwilliger
Voelt zich verbonden met organisatie, onzelfzuchtig,
gezelligheid.
Flex vrijwilliger Soms voor één keer vrijwilliger, projecthopper, in eigen tijd,
beleving, extra handen.
Community
vrijwilliger
Zet zich in vanuit betrokkenheid bij community, is niet per se
betrokken bij organisatie.
Betaalde vrijwilliger Krijgt compensatie voor vrijwilligerswerk. Is gemotiveerd vanuit
een financieel perspectief.
Verplichte
vrijwilliger
Iemand die verplicht wordt tot vrijwilligerswerk vanuit een
overheidsinstantie.
Buurtcentrum 3.0 14570 39
Een vrijwilliger doet vrijwilligerswerk op basis van een behoefte, tenzij het verplicht
vrijwilligerswerk betreft. Invloedsfactoren zijn van invloed op de behoeften en de uiteindelijke
participatie. Ze bepalen draagkracht en mogelijkheden van de vrijwilliger (zie figuur 10).
Figuur 10: Motivatiemodel vrijwilligers
Volgens Verenigingen & Stichtingen en MOVISIE (2014) en Bijl (2013) zorgt het flexvrijwilligen
voor:
Een modern imago van de organisatie waar het van uit gaat
Het aanspreken van nieuwe doelgroepen
Het brengen van beweging in de organisatie
Het zorgen voor minder afmeldingen omdat de vrijwilligers zich bewust hebben aangemeld
op een bepaald tijdstip/datum
Het ontwikkelen van een dynamische poule vrijwilligers met verschillende leeftijden en
disciplines
En activiteiten die anders zouden blijven liggen kunnen door vrijwilligers worden opgepakt
Opdrachten en resultaat
In de workshop is volgens de leidende stappen/principes vanuit het vrijwilligersbeleid van
ContourdeTwern een opdracht uitgewerkt (zie figuur 11). Het doel van deze opdracht is de
medewerkers vanuit het ‘kanteldenken’ praktijkgericht aan het werk te laten gaan. Er is samen
met medewerkers gesproken over manieren waarop nieuwe (soorten) vrijwilligers makkelijker
kunnen worden binnengehaald. Dit heeft wederom met communicatie en motivatie te maken.
Wat voor soort vrijwilliger heb je voor je? Wat is de behoefte? Wat zijn invloedsfactoren? Hoe
loopt men het vrijwilligersbeleid van ContourdeTwern door wanneer het niet een traditionele
vrijwilliger betreft, maar een flex-, financiële- of een communityvrijwilliger?
Figuur 11: vrijwilligersbeleid ContourdeTwern
Beheerders en agogen hebben samen aan de workshop en de opdracht deelgenomen. Het is
vooral voor beheerders duidelijk geworden dat zij op agogen kunnen terugvallen met vragen
over de nieuwe werkwijze die de kanteling met zich meebrengt.
Behoeften- Sociaal contact- CV uitbreiden- Scholing- Kennis delen- Netwerk uitbreiden
Vrijwilliger worden
Draagkracht en mogelijkheden
Invloedsfactoren- Leeftij d- Tijd te besteden- Culturele achtergrond- Ziekte- Opleidingsniveau- Positie
ar bei ds ma r k t
Buurtcentrum 3.0 14570 40
Opvallend is ook dat er nog geen tot weinig bewustzijn bestond over de kanteling, maar er wel
weerstand kwam vanuit het team toen zij ruimte kregen om hun emoties te uiten. Dit had
voornamelijk toepassing op het veranderen van de taakomschrijving van beheerders.
Buurtcentrum 3.0 14570 41
5. Voor- en nameting
Er zijn voor- en nametingen gedaan op twee verschillende manieren; twee interviews met het
management en twee focusgroepen met buurtbewoners. De interviews en focusgroepen zijn
deels uitgeschreven en thematisch gecodeerd om patronen en verschillen te zien.
De belangrijkste resultaten worden onder de thema’s van de pilot weergegeven (daar aan
toegevoegd ‘betrokkenheid buurtbewoners’):
De kanteling
Identiteit en imago
Sociale media
Informatievoorziening
Doelgroepen
Samenwerking
Competenties
Betrokkenheid buurtbewoners
5.1 Resultaten management interviews
De kanteling
Wanneer er gekeken wordt naar de verschillen tussen de voor- en nameting op het thema ‘de
kanteling’ is te zien dat:
Er in de voormeting niet specifiek over ‘de kanteling’ wordt gesproken. In de nameting wordt
er veel dieper ingegaan op het kantelingsproces en hoe de medewerkers van wijkcentrum ’t
Sant hier mee omgaan.
“De bewustwording is echt gegroeid het afgelopen half jaar. Bij beheer en zakelijk leiders
vooral. Zij zijn daar echt mee bezig het afgelopen half jaar.”
Het idee over het wederkerigheidsprincipe is tijdens de voor én nameting nog onduidelijk.
Er wordt in de nameting opvallend meer gesproken over innovatieve ideeën of evenementen
die al georganiseerd worden op een andere manier dan voorheen. Er wordt minder over
angst voor verandering gesproken en meer over kansen. “De workshops van Buurtcentrum
3.0 hebben ons geholpen. Er waren altijd veel ideeën en nu wordt het ook echt uitgewerkt.
Dat gaat nu goed.”
Er wordt meer gesproken door medewerkers onderling over het kantelingsproces. Ze zijn
meer bezig met het bewust kantelen. “In de bewustwording hebben jullie een belangrijke
functie gehad. Het beheer is nog nooit zo veel uitgedaagd als het afgelopen half jaar.”
Er wordt duidelijk uit de workshop ‘De kanteling’ dat medewerkers meer begeleiding verdie-
nen.
“Daar wordt best veel over gesproken, meer informatief, maar uit de workshop van jullie
kwamen wel duidelijk bepaalde dingen naar voren. Dan zag ik dat het beheer toch echt meer
aandacht verdient.”
Identiteit en imago
Er is nog steeds geen eenduidige missie en visie van wijkcentrum ‘t Sant.
Er is een kritische blik ontwikkeld over het invullen van de positie van wijkcentrum ’t Sant en
eigen identiteit in de wijk. “De ene wijk is de andere niet, je moet het lokaal invullen. Dat
heeft invloed op het werk wat je doet.”
De identiteit en werkzaamheden van het wijkcentrum worden steeds meer als een
gezamenlijke opdracht gezien door de medewerkers. “We hebben erop gefocust dat er meer
verbinding in zit en dat agogen en beheer geen twee losse teams kunnen zijn.”
Buurtcentrum 3.0 14570 42
Het management is meer vanuit de medewerkers gaan denken en wat zij met elkaar kunnen
bereiken (leefwereld van medewerkers), dan vanuit de systeemwereld.
“Om iets op te gaan zetten waar we met z’n allen trots op kunnen zijn.”
“Vorige keer zat ik met coöperatie in mijn hoofd. Nu heb ik gekeken naar wie de
medewerkers zijn en wat zij uitstralen.”
Sociale media
In de voormeting wordt er nauwelijks gesproken over (de inzet van) sociale media. In de
nameting is te zien dat het management en medewerkers zich bewust zijn geworden van het
belang van sociale media voor het wijkcentrum.
Er blijkt uit de nameting dat er een grote betrokkenheid bij sociale media heerst onder
beheerders van het wijkcentrum.
“De beheerders kijken echt op de Facebook pagina, dan zie je ‘vind ik leuk en delen’. Dat is
in de doorontwikkeling misschien wel wat om aan te denken.”
In vergelijking met de voormeting blijkt in de nameting dat er vooruitstrevender wordt
gedacht in hoe sociale media nog meer in te zetten zijn en hoe het aantal volgers kan
worden vergroot.
“We hebben gepraat met de beheerders van sociale media van ’t Sant en het Kruispunt over
prijsvragen voor de sociale media om meer buurtbewoners (likers) te trekken, maar doe het
dan ook. Dat moeten ze ook uitvoeren. Vooral omdat de rommelmarkt zo gaat komen, hoe
meer likers, hoe meer bezoekers.”
Informatievoorziening
Wanneer de voor- en nameting worden vergeleken is te zien dat het management en
medewerkers nadenken vanuit een doelgroepgerichte houding. Ze denken na over welke
doelgroepen ze met welke middelen kunnen bereiken en met welke tone-of-voice zij dat
doen.
Doelgroepen
Tijdens de voormeting gaf het management vooral ouderen als doelgroep aan, ook al was de
droom om jongeren naar het wijkcentrum te trekken. Hier is geen verandering in te zien.
Het enige wat op te merken is, is dat er meer Marokkaanse mannen in het wijkcentrum
aanwezig zijn. Hier is geen verklaring voor vanuit het management.
Het management stelde in de voormeting de indeling van doelgroepen vrij traditioneel te
vinden.
“Eigenlijk loopt de benaming van de doelgroepen niet gelijk met modern sociaal werk.”
Uit de nameting blijkt dat ze van deze traditionele indeling zijn afgeweken door actief in te
spelen op actualiteiten rond het wijkcentrum zoals het stemmen voor de lokale politiek. “Bij
het stemmen, dat we koffie hebben rond gedeeld. Dan krijg ik een praktisch idee en dan
moet het ineens heel snel, maar dan lukt het wel met behulp van een agoog.”
Het toekomstbeeld van het management over het aantrekken van doelgroepen is veranderd.
Het wordt breder getrokken dan in de voormeting. Ze hebben het over een kinderrommel-
markt met sinterklaas en dat de werkende/studerende buurtbewoner het wijkcentrum ziet
als een plek om te werken.
“Het ideaalplaatje is dat het hier beneden steeds voller zit met mensen met een eigen tablet
of notebook die zitten te werken met een appeltaartje en koffie. En dat wijkbewoners vanuit
alle lagen hier binnen lopen. “
Buurtcentrum 3.0 14570 43
Samenwerking
Het blijkt uit de nameting dat er verschil bestaat tussen de begeleiding/scholing van agogen
en beheerders in het wijkcentrum. Agogen krijgen bijvoorbeeld wel trainingen over de
speerpunten van ContourdeTwern, maar beheerders niet.
Het wordt aangemerkt als prettig dat er een verantwoordelijke binnen het team is voor
sociale media. “Dat is fijn om te weten dat we het naar hun kunnen sturen. “
Competenties
Wanneer we de voor- en nameting vergelijken, wordt zichtbaar dat medewerkers minder
over angst praten en meer over kansen.
Er is te zien dat er qua structuurverandering meer door de medewerkers buiten de kaders
(onder-nemender) wordt gedacht.
Qua structuurverandering, het meer loslaten van protocollen. Dit gebeurt wel en niet. Het
management merkt dat we allemaal zoekende zijn in de transitiefase. Wij zijn zoekend, de
gemeente is zoekend, de zorgpartijen zijn zoekend. Iedereen is zoekende. Dus er komt een
koersdocument uit, maar dat is een visiestuk. Daar worden ook geen kaders gegeven, het is
heel breed. Ga zelf maar je eigen grenzen zoeken.”
Betrokkenheid buurtbewoners
Hier is geen verandering in te zien in de interviews. Het management was tijdens de
voormeting al overtuigd dat er sleutelfiguren uit de wijk een grote rol spelen wanneer het
gaat over het bereiken van nieuwe buurtbewoners.
5.2 Resultaten focusgroepen buurtbewoners
De kanteling
Uit de nameting blijkt dat de deelnemers de openingstijden van het wijkcentrum als
flexibeler beschouwen.
Identiteit en imago
Het imago van het wijkcentrum is niet consistent onder de buurtbewoners. In de voor- én
nameting komen vooral de thema’s contact en activiteiten aan bod wanneer er over het
wijkcentrum gesproken wordt.
In de nameting wordt er door de deelnemers van de focusgroep een kritischer blik gelegd op
de gastvrijheid van wijkcentrum ’t Sant. “Het is niet dat je ontvangen wordt, er zit niemand
bij de receptie of bij de balie ook niet vaak. Als ik iets wil kopen moet ik echt roepen dat ik
iets wil kopen.“
Het gebouw is niet altijd even toegankelijk stellen de deelnemers. Dit doet wat met de
sfeerbeleving.
“De eerste keer dat ik een afspraak had, dat ik de lange gang door liep, had ik zoiets van
waar ben ik? Ik denk als je hier echt nieuw komt dat dat wel een verbeterpunt is. Nu kennen
wij de weg en weet je wie je moet hebben.”
Sociale media
Uit de voormeting bleek dat de deelnemers niet op de hoogte waren van het feit dat er een
Facebook- en Twitterpagina bestaan voor het wijkcentrum. In de nameting blijkt dat de
jongere deelnemers het wijkcentrum volgen via sociale media.
Uit de nameting blijkt dat bekend is bij de focusgroep dat de medewerkers van het
wijkcentrum tijdens activiteiten bezig zijn met sociale media.
“Tegenwoordig als we een activiteit hebben, gaan ze vanuit ContourdeTwern bepalen wie er
foto’s maakt zodat ze het op Twitter kunnen zetten; wie doet Twitter/wie doet Facebook?
Buurtcentrum 3.0 14570 44
Dus dat spreken ze onderling af wie er foto’s zou maken. En dat staat gelijk op Twitter en
Facebook binnen 5 min na de actie. Dus je ziet heel duidelijk de verandering.”
Informatievoorziening
Er is geen verandering te zien in de voor- en nameting qua informatiebehoefte van de
buurtbewoners en informatievoorziening van het wijkcentrum.
In de voor- en nameting wordt duidelijk dat er behoefte is aan een activiteitenoverzicht en
meer informatie die bijvoorbeeld per maand verspreid zou kunnen worden in de wijk. “Er zijn
verschillende clubjes die zelf de communicatie regelen. Dit is sporadisch, de buurt en wijk
zijn niet op de hoogte.“
Er is behoefte aan het informatieboekje van vroeger. Alleen online informatie over het
wijkcentrum voldoet niet. Niet alle doelgroepen worden zo bereikt.
“Het informatieboekje vanuit ContourdeTwern naar de wijkbewoners, dat was altijd het
informatie boekje. Voor iedereen, wel of geen computer hebbende. Die kregen het thuis, dat
is wegbezuinigd. Dat vind ik jammer, dat hoor je heel veel van mensen. Dan hebben ze
rechtstreekse informatie, ze vinden het telefoonnummer niet in de Tilburg gids.”
Doelgroepgerichtheid
Wanneer er een vergelijking wordt getrokken tussen de voor- en nameting is te zien dat er
in de voormeting negatief gepraat wordt over het bereiken van verschillende doelgroepen.
“Studenten zijn ook een groep die nooit kennis maken met het buurtcentrum. Het
buurtcentrum is niet bekend met de wijk.”
In de nameting worden er kansen en mogelijkheden aangedragen om nieuwe bezoekers te
trekken, er wordt actief meegedacht. “Veel studenten zoals ik die wonen hier in de buurt. Als
je de studenten pakt, heb je ook gelijk buurtbewoners te pakken. Er hangt nu niets op onze
school/universiteit.”
“Als je hier uren wilt gaan zitten en je bent lekker bezig en je krijgt honger en dorst. Dan is
er niets, dan moet je naar huis.”
Competenties
De gastvrijheid in het wijkcentrum wordt door de deelnemers aan de kaak gesteld. Het is
een paradoxaal gegeven. De medewerkers voelen vertrouwd en gastvrij aan, maar als men
het gebouw binnenloopt, is het niet altijd een even gastvrije verwelkoming.
“Als het druk is, staan ze niet achter de bar. Dan zijn ze achter. Je moet dat echt aangeven,
wijkbewoners letten daar goed op.”
De deelnemers geven aan moeilijkheden te hebben met het reserveren van ruimtes. Dit kan
participatie tegengaan omdat het een barrière kan zijn.
“Daar hebben wij ook moeilijkheden mee, via de email, met het reserveren. Het is best een
moeizaam proces, het was niet dat je denkt dat is makkelijk, ik heb een ruimte.“
Betrokkenheid buurtbewoners
Middelen zijn niet altijd toereikend om buurtbewoners laagdrempelig betrokken te maken bij
het wijkcentrum. “Als mensen hier nieuw komen wonen van de woningbouw, wordt een kof-
fer bezorgd (buurtgids) (informatiegids), waar ook wijkcentrum t Sant in staat. Buurtgidsen
zijn buurtgidsen. Maar dit is nog te kleinschalig.”
Buurtcentrum 3.0 14570 45
6. Conclusie
Het doel van dit rapport is antwoord te geven op de vraag: ‘Wat hebben medewerkers in
wijkcentrum ’t Sant nodig tijdens het veranderproces om succesvol te kantelen in hun
werkwijze?’
6.1 De kanteling
Uit de resultaten is te zien dat er onder medewerkers een idee leeft over het kantelproces in het
wijkcentrum. Agogen zijn beter voorbereid dan beheerders op het kantelproces. Toch is te zien
dat de agogen de middelen missen om het kanteldenken meer vorm te geven. Dit uit zich in
frustratie. Beheerders missen de kennis (visie en belang) over het proces. Dit uit zich in verwar-
ring en weerstand. Deze manier van werken en denken is niet binnen de kortste keren geïmple-
menteerd. De medewerkers moeten de visie eigen maken, het belang begrijpen, het plan heb-
ben, over de middelen beschikken en competenties hebben (Zie figuur 12). Wanneer zij over al
deze factoren beschikken zal dit leiden tot een succesvolle verandering (bijvoorbeeld de kante-
ling). Er kan geconcludeerd worden dat er toch echt begeleiding geboden zal moeten worden om
medewerkers bekend te maken met nieuwe soorten van werken, anders heeft het de kanteling
weinig kans van slagen.
Figuur 12 : Verandermodel Knoster (1991)
Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij het management van het wijkcentrum omdat zij
degenen zijn die anderen aansturen binnen de organisatie en de brug zijn tussen de werkgever
(ContourdeTwern) en werknemers. Zij zijn degene die het beleid vertalen naar werkzaamheden
en taken van medewerkers. Het bewustzijn onder het management over het veranderproces kan
er voor zorgen dat zij in kunnen spelen op wat nodig is om succesvol te veranderen.
6.2 Identiteit en imago
Wanneer er wordt gekeken naar de pijlers van ContourdeTwern valt op dat deze vrij breed zijn.
Medewerkers in het wijkcentrum werken onder deze pijlers, maar niet onder pijlers die invulling
geven aan hun eigen identiteit. Dit zou vanuit ContourdeTwern gestimuleerd moeten worden om
een wijkcentrum een eigen identiteit te geven, afgestemd op de medewerkers en de context
waarin het wijkcentrum zich bevindt.
Buurtcentrum 3.0 14570 46
Medewerkers van het wijkcentrum hebben geen eenduidige missie en visie voor het
wijkcentrum. Een eigen identiteit blijkt voor een ‘wij-gevoel’ te zorgen onder de medewerkers.
Het kantelproces wordt nu als een gezamenlijk proces gezien.
Het management denkt na de pilot meer vanuit de leefwereld dan vanuit de systeemwereld
wanneer zij kijken naar de gewenste identiteit van het wijkcentrum.
6.3 Sociale media
De loskoppeling van de voorgaande sociale media pagina’s T3West naar twee aparte sociale
media pagina’s speelt in op hoe buurtbewoners de wijkcentra noemen. Dit verhoogt de
vindbaarheid van de wijkcentra aanzienlijk.
Ook hierin wordt het wijkcentrum een eigen identiteit gegeven en wordt er van systeemwereld
naar leefwereld gedacht. Als buurtcentrum kun je meegaan met de trend waarin spullen en
diensten online via verschillende platformen en sociale netwerken aangeboden worden. Een
buurtcentrum kan een faciliterende rol gaan spelen bij zulke initiatieven, om zo een meer
verbindende factor in en van de buurt te zijn.
De workshops en persoonlijk contact met medewerkers hebben bijgedragen aan het vormen van
de eigen identiteit op de sociale media. Sociale media zijn hierdoor meer een rol gaan spelen
binnen de organisatie, voornamelijk bij het beheer. “Het heeft bij mensen wel wat in werking
gezet. Bijvoorbeeld in de week van de sociale media workshop. In die week ging het
Facebook en Twitter gebruik omhoog en de week daarna ook nog, maar de week daarna was dit
effect weer weg. Het heeft qua bewustzijn echt wel wat gedaan. Het heeft ons geholpen om cre-
atiever na te denken over een aantal dingen.”
Er is te zien dat er na het helpen met het plaatsen van content op sociale media, er ook meer
inbreng en content wordt geleverd door de medewerkers van wijkcentrum ‘t Sant. Het is dus
belangrijk om een goede navolging en begeleiding op het gebied van sociale media onder
medewerkers te verzorgen. Niet alleen een workshop geven, maar steeds blijven aansturen wat
voor soort berichten er kunnen worden geplaatst en medewerkers blijven stimuleren om content
aan te leveren. Hierbij is een actieve rol van de medewerker die de sociale media van het
wijkcentrum beheert noodzakelijk.
6.4 Doelgroepen
Wanneer er gekeken wordt naar de demografische cijfers van de wijk het Zand en de Reit (zie
hoofdstuk 3) blijkt dat de verdeling tussen jong, oud en allochtone buurtbewoners evenredig
verspreid is. Vast te stellen is dat de bezoekers van wijkcentrum ‘t Sant geen dwarsdoorsnede
weergeven van de wijk. Dit is wel wat het wijkcentrum beoogt. Het aanbod van het wijkcentrum
is voornamelijk gericht op ouderen. Hier liggen nog een hoop kansen wanneer het wijkcentrum
andere doelgroepen wil aantrekken. Door het kijken naar kansen in plaats van barrières nemen
positiviteit en ondernemerschap de overhand bij het management en medewerkers. De houding
tegenover de doelgroepindeling is veranderd bij het management. Door het inspelen op
behoeften van doelgroepen sluiten zij meer aan bij de leefwereld van buurtbewoners.
6.5 Competenties
Onder medewerkers en het management wordt minder over angst voor de kanteling gepraat. Er
wordt meer gesproken over kansen en er wordt meer buiten kaders gedacht. De systeemwereld
wordt steeds meer losgelaten.
Buurtcentrum 3.0 14570 47
6.6 Eindconclusie
Dit hebben medewerkers in wijkcentrum ’t Sant nodig om succesvol te kantelen:
Een ‘wij-gevoel’ krijgen door het omschrijven van een eigen identiteit.
In de kanteling bewust begeleid worden in het veranderproces.
Kijken naar de leefwereld (perceptie) van buurtbewoners bij alle werkzaamheden in het
wijkcentrum.
Begeleiding en navolging om structurele inzet te bewerkstelligen onder medewerkers.
Aan te sluiten op de leefwereld, door het loslaten van de systeemwereld. Dit ontwikkelt zich
in een ondernemende houding.
Buurtcentrum 3.0 14570 49
7. Aanbevelingen
7.1 Aanspreken nieuwe doelgroepen en vrijwilligers
Om nieuwe doelgroepen en vrijwilligers aan te spreken, is het belangrijk om continu stil te staan
bij wie je wilt bereiken en hoe dat het beste lukt. Hiervoor kan het ‘stappenplan doelgroepgericht
communiceren’ gebruikt worden (zie bijlage 2). Het gebruik van dit stappenplan zal door de
managers gestimuleerd moeten worden. Om dit te bewerkstelligen, is het belangrijk om de
relevantie duidelijk te maken, waar het stappenplan te vinden is en uit te leggen hoe het
stappenplan gebruikt kan worden. Dit kan het beste gedaan worden tijdens het teamoverleg van
beheerders en agogen. Daarna zullen managers moeten toezien of het stappenplan ook
daadwerkelijk gebruikt wordt. Omdat dit een verandering is in de structurele werkwijze van
medewerkers zullen zij waarschijnlijk structureel begeleid en herinnerd moeten worden aan het
document en het belang daarvan.
7.2 Studenten bereiken
Alle medewerkers zien graag verjonging in het wijkcentrum. Een doelgroep die in de wijk veel
aanwezig is, zijn studenten. Het wijkcentrum kan deze doelgroep bereiken door onder andere:
Eten en drinken aanbieden, mocht er gestudeerd worden in het wijkcentrum
Posters ophangen in universiteiten en scholen met een doelgroepgericht activiteitenaanbod
Vergaderruimtes ter beschikking stellen voor studenten en deze mogelijkheid ook
communiceren (eventueel contact leggen met de universiteiten/scholen)
Online verbindingen leggen met bijvoorbeeld studieverenigingen. Hier kan actief naar
samenwerking worden gezocht
Gebruik bij het bereiken van deze doelgroep het Stappenplan doelgroepgericht
communiceren
7.3 Rol van management in team
De invloed die het management heeft in het team is van groot belang. Het management kan een
team sterk houden en maken door er rekening mee te houden in welk leerproces zij zitten,
bewustwording aan te sturen en feedback te geven. Dit kan gedaan worden door als manager de
taak op je te nemen om verdieping te zoeken in deze onderwerpen en deze mee te nemen in het
leidinggeven (juist tijdens het kantelproces).
Medewerkers raken gemotiveerd als ze in hun eigen kracht gezet worden en beloond worden
voor hun werk. Dit kan gedaan worden door het geven van complimenten en door af en toe
iemand in het zonnetje te zetten (bijvoorbeeld op Facebook).
7.4 Sociale media
Om sociale media meer betekenis te geven voor het wijkcentrum en de buurtbewoner is het
belangrijk dat deze regelmatig worden bijgehouden met verschillende soorten content (vanuit de
wijk en vanuit het wijkcentrum). Beheerders van het wijkcentrum blijken een hoge
betrokkenheid te hebben bij sociale media. Geef hun een rol in het beheren van de sociale media
pagina’s.
Buurtcentrum 3.0 14570 50
Geef navolging aan de workshops en trainingen van Buurtcentrum 3.0, anders is de kans groot
dat het effect verwatert en sociale media geen deel uit zullen maken van de werkwijze van alle
medewerkers. De navolging kan gegeven worden door:
Praktische inloopuren te blijven organiseren
Een planning te maken met de verantwoordelijke over sociale media
Erop terug te blijven komen in vergaderingen
Bij elke (communicatie) uiting informatie te geven over waar het wijkcentrum online te
vinden is. Bijvoorbeeld in de handtekening onder e-mail, op posters, flyers, folders,
visitekaartjes en in het wijkcentrum zelf
7.5 Middelen
Wanneer verwacht wordt van medewerkers dat zij digitaal actief zijn is het belangrijk dat de
middelen die daarvoor nodig zijn ook naar behoren functioneren. Als middelen niet toereikend
zijn (bijvoorbeeld een niet werkende mobiel, geen eigen homepage om naar te verwijzen) zal dit
vaak een te grote barrière zijn. Dit is een randvoorwaarde voor digitale/ online participatie.
Zorg ervoor dat WIFI vrijwel overal in het wijkcentrum bereik heeft,
Zorg voor een goed internetabonnement voor medewerkers met een smartphone,
Maak een eigen homepage voor wijkcentrum ’t Sant waar doorverwezen wordt naar bijvoor-
beeld sociale media en waar een eigen identiteit kan worden uitgestraald.
7.6 Leefwereld
Denken vanuit de leefwereld van medewerkers om zo een eigen identiteit te ontwikkelen. Dit is
gedaan in de pilot Buurtcentrum 3.0. De kernwaarden en missie die hier uit zijn gekomen geven
de identiteit van wijkcentrum ’t Sant vanuit de leefwereld van medewerkers weer. Het
management kan deze identiteit inzetten om een ‘wij’-gevoel te creëren onder medewerkers.
Om dit op te zetten kan een middag georganiseerd worden waar er gesproken wordt over de
kernwaarden en welke invulling deze hebben. Het is belangrijk dat hierbij alle medewerkers
aanwezig zijn en zij input kunnen geven zodat zij eigenaar worden van de kernwaarden. Om de
kernwaarden kracht bij te zetten kan er in elke werkkamer van wijkcentrum ’t Sant een
visualisatie van de kernwaarden worden gehangen als een reminder en inspiratie.
7.7 Teamkracht
In teamverband heeft het een grote toegevoegde waarde wanneer er stilgestaan wordt bij
emoties van medewerkers. Vaker in teamverband onderwerpen bespreekbaar maken en ruimte
geven om ook negatieve emoties uit te spreken, kan het kantelproces ondersteunen. Dit kan
gedaan worden in verschillende teamverbanden. De manager zal hierin keuzes kunnen maken
voor teamsamenstelling. Wanneer er de ruimte wordt gegeven aan het uiten van emoties
ontstaat er ruimte voor het zien van kansen. Tijdens zo’n bijeenkomst is het belangrijk om te
eindigen met een positieve noot.
7.8 ContourdeTwern
Tijdens de pilot zijn er een paar dingen opgevallen wat betreft ContourdeTwern:
‘Kernwaarden’ van ContourdeTwern kunnen beter omschreven worden als pijlers voor beleid.
De naamgeving is verwarrend. De ‘kernwaarden’ zijn doelen voor wijkcentrum ‘t Sant, maar
geen kernwaarden waar zij zich aan vast kunnen houden bij het uitstralen van een eigen
identiteit.
ContourdeTwern vermeldt weinig over hoe zij betrokken zijn bij wijkcentra. Dit is verwarrend
voor buurtbewoners/consumenten. Hoe zijn ContourdeTwern en wijkcentra met elkaar
verbonden?
Duidelijkheid bieden over wederkerigheid aan medewerkers van het wijkcentrum (nu nog
een niet duidelijk in te zetten middel).
Buurtcentrum 3.0 14570 51
Niet alleen agogen ondersteunen bij de kanteling maar ook beheerders, voordat beheerders
zelf anderen moeten ondersteunen en begeleiden. ContourdeTwern speelt hier een
belangrijke rol in omdat het team van het wijkcentrum een divisie is van ContourdeTwern.
7.9 Voorwaarden bij kantelingsproject
Tijdens een kantelingsproject moet rekening gehouden worden met een aantal punten. Deze
punten worden gezien als randvoorwaarden om dit project tot een succes te maken.
Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij het management van het wijkcentrum omdat zij
degenen zijn die anderen aansturen binnen de organisatie.
Het is belangrijk voor het management om de eventuele angst voor loslaten te verminderen
door medewerkers inzicht en kennis te geven over veranderingen en te enthousiasmeren in
dit veranderingsproces,
Laagdrempeligheid vanuit projectleiders.
Niveau workshops en tools (middelen) aanpassen aan de medewerkers en context waar het
wijkcentrum in opereert.
Voorafgaand aan project een interne analyse naar communicatiestromen.
Aan het begin van een project als uitvoerders geïntroduceerd worden in een team.
Het belang van de kanteling en het project moeten voorafgaand duidelijk gemaakt worden
(kennisoverdracht).
Technologie beschikbaar zijn (zoals de website van ContourdeTwern of wijkcentrum,
telefoons die werken).
Training van beheer en agogen is cruciaal.
Net als dat de burger in zijn eigen kracht gezet wordt, is het waardevol om ook
medewerkers van het wijkcentrum in eigen kracht te zetten.
Buurtcentrum 3.0 14570 53
Literatuur
Aarts, N. &, Steuten, C. en Van Woerkom, C. (2008). Strategische communicatie: Principes en
toepassingen. Assen: Van Gorcum.
Beckhoven, E. van & Kempen, R. van (2002). Het belang van de buurt: de invloed van
herstructurering op activiteiten van blijvers en nieuwkomers in een Amsterdamse en Utrechtse
buurt. Den Haag/Utrecht: DGW/Nethur Partnership.
Bernhoff, J. & Li, C. (2008). Groundswell- winning in a world transformed by social technologies.
Massachusetts: Harvard business press Boston.
Bijl, R. (2013). De flexvrijwilliger. My World, platform voor actieve wereldburgers.
Zie: http://www.myworld.nl/2013/03/de-flexvrijwilliger/
Blokland, T. & Rae, D. (2008). The end to urbanism: How the changing spatial structure of cities
affect its social capital potentials. In: Blokland, T. & Savage, M. (red.), Networked urbanism.
Social capital in the city (pp. 23-39). Surrey: Ashgate Publishing Group.
Broens, M. & Riet, K. van de (2011). Buurthuis nieuwe stijl: met komst voor actief burgerschap
en opbouwwerk. MO/Samenlevingsopbouw, 30, (231), 28-31.
Boland, C., Bosma, T., Bullinga, M., Eilander, G., Kniesmeijer, T., Lamb, R., Mirani, N., Rohde, C.,
Roothart, H., Schönfeldt, E., Hoff, van den R. en Witmer, M. (2012). TrendRede 2013.
Geraadpleegd via http://www.scribd.com/fullscreen/102150292?access_key=key-
1tnqm2udwme6x85pvzfm
Boland, C., Bosma, T., Bruin, R. de, Bullinga, M., Eerd, L van., Eilander, G., Kniesmeijer, T., Hoff,
R. van den, Lamb,R., Mirani, N., Rohde, C., Roothart, H., Tabarki, F., Witmer, M.L. (2013).
TrendRede 2014. Geraadpleegd via http://www.scribd.com/doc/166988005/TrendRede-2014
Boonstra, R. (2014). Storytelling en het belang van participatie. Creatiekracht. Geraadpleegd
via http://creatiekracht.wordpress.com/2014/05/03/storytelling-en-het-belang-van-participatie/
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Bevolkingstrends 2013: Gebruik en gebruikers van
sociale media. Geraadpleegd via http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/06A12225-495E-4620-80F6-
F2A53E819957/0/20131001b15art.pdf
ContourdeTwern. (2014). Visie, kernwaarden en beleidsdoelen ContourdeTwern 2014 –2015.
Geraadpleegd via http://www.contourtilburg.nl/media/document/002065_ContourdeTwern-
beleidsplan.pdf
Dautzenberg, M. (2008). Sociale samenhang: mythe of must? Misvattingen, discussies en
beleidsimplicaties. Amsterdam: DSP-Groep BV/Bureau Ruyterveer.
Dekker, K. (2007). Social capital, neighbourhood attachment and participation in distressed
urban areas. A case study in The Hague and Utrecht, the Netherlands. Housing Studies, 22 (3),
355-379.
Buurtcentrum 3.0 14570 54
Dirks, B. & Huisman, C. (21 februari 2013). Buurthuizen bezwijken onder crisis. Volkskrant.
Geraadpleegd via
http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3397319/2013/02/21/Buurthuize
nbezwijken-onder-crisis.dhtml
Draak, M. den, Mensink, W., Wijngaart, M. van den & Kromhout, M. (2013). De weg naar
maatschappelijke Ondersteuning: Een onderzoek naar de kanteling in tien gemeenten. Sociaal
en Cultureel Planbureau. Den Haag.
Grinten, J. van der (2010). Mind the gap: stappenplan identiteit en imago. Boom Lemma
Uitgevers.
Hart, W. (2012). Verdraaide organisaties: terug naar de bedoeling. Deventer: Kluwer.
IJperen, F. van (2013). Passie voor de buurt? Een kwalitatief onderzoek naar de (non)participatie
van buurtbewoners bij het buurtcentrum in de Utrechtse Staatsliedenbuurt. Master thesis, Vrije
Universiteit Amsterdam, Amsterdam, Nederland.
Invoeringwmo.nl. (z.j.). Bakens Welzijn Nieuwe Stijl. Geraadpleegd via
http://www.invoeringwmo.nl/onderwerpen/bakens- welzijn-nieuwe-stijl
In voor zorg! (2013). Op het juiste moment met gemeenten aan tafel zitten: strategische
keuzen. Geraadpleegd via http://www.invoorzorg.nl/ivzweb/Overzichten-In-Voor-Zorg!/map-
tools/Op-het-juiste-moment-met-gemeenten-aan-tafel-zitten-strategische-keuzen.html
Knoster, T. (1991). Factors in managing complex change. Material presentation at TASH
conference. Washington D.C. The Association for People with Severe Disabilities.
Larsen, L., Harlan, S., Bolin, B., Hackett, E.J.,Hope, D., Kirby, A., Nelson, A., Rex, T., & Wolf, S.
(2004). Bonding and bridging: Understanding the relationship between social capital and
civic action. Journal of Planning Education and Research, 24, 64-77.
Leen, E. (2013). Communicatie voor een donatie. Bachlor thesis, Hogeschool van Amsterdam,
Amsterdam, Nederland.
Managementgoeroes.nl. (2013). 7S model McKinsey. Geraadpleegd via
http://www.managementgoeroes.nl/management-modellen/7s-model/
Mellor, D., Hayash, Y., Stokes, M., Firth, L., Lake, L., Staples, M., Chambers, S. & Cummins, R.
(2009). Volunteering and its relationship with personal and neighborhood well-being. Nonprofit
and Voluntary Sector Quarterly, 38 (1), 144-159.
Nieuwsuur. (2013). Meedoen op eigen kracht. Geraadpleegd via
http://nieuwsuur.nl/video/569132-meedoen-op-eigen-kracht.html
Ozoo.nl. (2014a). Cijfers en statistieken over de buurt De Reit in Tilburg. Geraadpleegd via
http://www.oozo.nl/cijfers/tilburg/west/de-reit
Buurtcentrum 3.0 14570 55
Ozoo.nl. (2014b).Cijfers en statistieken over de buurt Het Zand in Tilburg. Geraadpleegd via
http://www.oozo.nl/cijfers/tilburg/west/het-zand
Oude Vrielink, M. & Wijdeven, T. van de (2011). Ondersteuning in vieren: Zichtlijnen in het
faciliteren van burgerinitiatieven in de buurt. Beleid en Maatschappij, (38) 4, 438- 455.
Overvoorde, P. & Biemans, P. (2013). Ondernemen in Welzijn. Delft: Eburon.
Peeters, R. & Drosterij, G. (2011). Verantwoordelijke vrijheid: responsabilisering van burgers op
voorwaarden van de staat. Beleid en Maatschappij, (38) 2, 179-198.
Pierre, J. (2011). The politics of urban governance. Hampshire: Palgrave Macmillan.
Piët, S. (2003). De emotiemarkt: De toekomst van de beleveniseconomie. Amsterdam: Pearson
Education.
Pine, B. J. & J .H. Gilmore (1999). The Experience Economy: Work Is Theater & Every Business a
Stage. Harvard: Business School Press.
Putnam, R.D. (2000). Bowling alone. The collapse and revival of american community. New
York, NJ. Simon & Schuster Ltd.
Putnam, R.D. (2001). Het verdwijnen van `sociaal kapitaal'. Ethische perspectieven, 11 (1-2),
15-28.
Rijksoverheid. (2013). Participatiewet bevordert re-integratie. Geraadpleegd
viahttp://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/re-integratie/participatiewet-bevordert-re-integratie
Stekelenburg, J. van & Klandermans, B. (2010). The social psychology of protest. Current
Sociology, 0 (0),1-20.
Smouter, K. (2014). Is de participatiesamenleving er ook voor wie geen whatsappgroepje heeft?
DeCorrespondent.nl. Geraadpleegd via https://decorrespondent.nl/1036/is-de-
participatiesamenleving- er-ook-voor-wie-geen-whatsappgroepje-heeft/29207948-4de11d1a
Tilburg straatinfo.nl (2010a). Buurtgegevens Het Zand - Gemeente Tilburg. Geraadpleegd via
http://tilburg.Tilburg straatinfo.nl/buurtgegevens/Het+Zand+-+Gemeente+Tilburg/
Tilburg straatinfo.nl (2010b). Buurtgegevens De Reit - Gemeente Tilburg. Geraadpleegd
viahttp://tilburg.Tilburg straatinfo.nl/buurtgegevens/De+Reit+-+Gemeente+Tilburg/
Thoits, P. (2012). Role-identity salience, purpose and meaning in life, and well-being among
volunteers. Social Psychology Quarterly, 75 (4), 360-384.
Buurtcentrum 3.0 14570 56
Valk, W. de (2013). Participatiemaatschappij: waar liggen de kansen voor gemeentes?
Frankwaching. Geraadpleegd via
http://www.frankwatching.com/archive/2013/06/12/participatiemaatschappij- waar-liggen-de-
kansen-voor-gemeentes/
Verenigingen en Stichtingen & MOVISIE. (2014). Maak vrijwilligerswerk flexibel. Geraadpleegd
via http://www.verenigingen.nl/maak-vrijwilligerswerk-flexibel-3817187.html
Weber, M. (1904-5). The protestant ethic and the spirit of capitalism [1904-5]. In Calhoun, C.,
Gerteis, J., Moody, J., Pfaff, S. & Virk, I. (2007). Classical sociological theory (2e ed.) (pp.228-
246). Oxford UK: Blackwell Publishing.
Wellman, B., Quan-Haase, A., Boase, J., Chen, W., Hampton, K., Díaz, I. & Miyata, K. (2003).
The Social affordances of the internet for networked individualism. Journal of Computer-
MediatedCommunication, 8 (3), 0. DOI: 10.1111/j.1083-6101.2003.tb00216.x
Wellman, B., Haase, A. Q., Witte, J., & Hampton, K. (2001). Does the internet increase,
decrease, or supplementsocial capital?: Social networks, participation, and community
commitment. American Behavioral Scientist, 45, 436-455.
Buurtcentrum 3.0 14570 67
Bijlage 2: Stappenplan doelgroepgericht communiceren
Wanneer je een communicatie-uiting de wereld in stuurt kun je de onderstaande stappen
doorlopen om te zorgen dat je jouw doelgroep zo effectief mogelijk bereikt. Op de volgende
bladzijde staat een tabel waarin deze stappen overzichtelijk ingevuld kunnen worden en een
ingevuld voorbeeld.
Stappenplan doelgroepgericht communiceren
Stap 1: Idee
Wat ga ik doen? (bv. activiteit, evenement, ondersteuning, promotie)
Stap 2: Doel
Wat wil ik bereiken? (bv. naar wijkcentrum komen, informatie verspreiden, zichtbaarheid
wijkcentrum vergroten, nieuwe doelgroep aanspreken, bekendheid vergroten)
Stap 3: Doelgroep
Kies je algemene doelgroep. Wie wil je bereiken? Dit kunnen ook meerdere doelgroepen zijn.
Stap 4: Domeinspecifieke kenmerken
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de doelgroep(en) die je wilt bereiken? Omschrijf deze.
Stap 5: Omschrijf je boodschap
Wat wil je overbrengen? Waar leg je de nadruk op? Naar elke doelgroep kan je een andere
boodschap sturen. Maak gebruik van de kenmerken van je doelgroep(en), laat je hierdoor
inspireren.
Stap 6: Kies je middel
Welk middel zet je in om je doelgroep zo goed mogelijk te bereiken. Kijk hierbij ook naar de
kenmerken (wat vindt de doelgroep leuk/interessant/doen zij etc.).
Stap 7: Planning en uitvoering
Welke stappen moeten er nu gezet worden om je doel te bereiken? Omschrijf deze en ga aan de
slag.
Buurtcentrum 3.0 14570 68
Tabel doelgroep gericht communiceren
In onderstaande tabel kunnen de bovenstaande stappen overzichtelijk verwerkt worden.
Idee
Doel
Algemene doelgroep Domeinspecifieke
kenmerken
Boodschap
Middelen Uitvoering
Buurtcentrum 3.0 14570 69
Voorbeeld
Idee
Evenement organiseren waar kunstenaars uit de buurt hun werk kunnen laten zien.
Doel
Zorgen dat ze naar het wijkcentrum komen,
Informatie verspreiden, de zichtbaarheid wijkcentrum vergroten.
Algemene doelgroep Domeinspecifieke
kenmerken
Boodschap
Jongeren Studerend Hogeschool voor
de kunsten/ Creatieve
opleiding.
Wil jij een podium voor je
werk? Laat je werk zien bij
wijkcentrum ’t Sant.
24/7 online
Volwassenen Zoeken gericht Gezocht: kunstenaars.
Aangeboden: podium.
Wijkcentrum ’t Sant
organiseert een evenement
waar jij je kunsten een
podium kan geven.
Hobby’s kunst
Buurtbewoners die niet bekend zijn met ‘t Sant
Bibliotheek Gezocht: kunstenaars.
Aangeboden: podium bij jou in
de buurt. Wijkcentrum ’t Sant
organiseert een evenement
waar jij je kunsten een
podium kan geven.
Bevinden zich niet in huidige
kringen (online en offline)
Middelen Uitvoering
Email naar
hogescholen/activiteitencentra/ateliers
Een mail opstellen om naar hogescholen /
activiteitencentra/ateliers te sturen.
Contactgegevens zoeken van de scholen en de
mail sturen.
Facebook, online kunstnetwerken Op FB communiceren over het evenement, een
evenement aanmaken en hier mensen voor
uitnodigen.
Persbericht
Nieuwsbericht op website en FB
Persbericht maken. Lijst maken van
mailadressen van lokale pers, creatieve centra,
collectieven, theaters, expositieruimtes.
Persbericht sturen.
Online (kunst) netwerken zoeken en oproep
plaatsen
Online netwerken zoeken die te maken hebben
met creatievelingen en kunst. Hier informeren
over het evenement en oproep plaatsen.
Poster ophangen in bibliotheek met oproep en
eventuele andere plaatsen waar kunstenaars
tezamen komen. (activiteitencentra, ateliers,
musea)
Ontwerp maken voor flyer/poster: Gezocht:
kunstenaars. Aangeboden: podium. Deze
printen en posters ophangen in de bibliotheek.
Flyeren door bekenden van het wijkcentrum Flyers laten uitdelen door buurtbewoners die
dit graag doen, eventueel netwerk hebben met
creatievelingen.
Buurtcentrum 3.0 14570 71
Bijlage 3 Doelgroepkenmerken wijkcentrum ’t Sant
Algemene
doelgroepen
Domeinspecifieke kenmerken Middelen
Ouderen niet meegaand visueel gebruik (foto's
/beelden van voeger)
fietsen Krant
kaarten persoonlijk contact
veel vrouwen Telefooncirkel
afkomst
angst
kennis/ervaring
contacten
informatie
eigen groep
alleen/echtpaar
onverdraagzaam
Volwassenen zoekende (zoekende naar iets, niet precies
weten wat)
sociale media
dagelijkse sleur Krant
hobby's persoonlijk contact
afkomst mond tot mond contact
gericht zoeken sleutelfiguren ('sterke
bewoners')
gezelligheid Google (goed zichtbaar zijn)
vrijwilligerssteun online platformen
(netwerksites)
Kerk
Jongeren gedrag visueel gebruik (foto's
/beelden van
interesses/trends)
omgeving Sleutelfiguren
taalgebruik persoonlijk gesprek
beïnvloedbaar sociale media
negatief WhatsApp
gebruik vluchtige media / 24/7 online zijn Scholen
naar school gaand/ studerend voorbeeldfiguren
krijgen veel informatie E-mail
Universiteit
Kinderen (t/m
13 jaar)
aandacht vragen en krijgen (maakt niet uit
wat)
flyers op scholen
dag invulling kinderen zelf aanspreken
Buurtcentrum 3.0 14570 72
luxe mobiel (alleen bereikbaar) via leerkrachten
grote kloof ouders/kinderen (kind is bv.
tolk op een huisgesprek)
via sportclubs (netwerk)
luidruchtig Schoolkrant
10 waarschuwen, 1 x luisteren nieuwsbrief scholen
veel allochtonen maatschappelijke organisaties
taalgebruik laat kinderen zelf flyeren /
uitdelen (kinderen regie
geven)
Ouders
Bekend met 't
Sant (alle
mensen die er al
komen;
deelnemers/huu
rders etc.)
deelnemers/huurders/instanties/groepen/v
rijwilligers
wijkgerichte informatie
verspreiden
betrokkenheid via/in t Sant; Posters en flyers
binnen
kennis/ervaringen/belevingen in 't Sant persoonlijk gesprek
wonen in de buurt Mailinglijsten
weten de bibliotheek te vinden
(wijkcentrum = bibliotheek)
Niet bekend met
't Sant
weten de bibliotheek te vinden
(wijkcentrum = bibliotheek)
uitbreiding netwerken;
mensen die bekend zijn met
het wijkcentrum flyers laten
meegeven aan het netwerk.
kennen het als kerk, niet als wijkcentrum persoonlijke benadering;
warme overdracht; netwerk
uitbreiden.
‘vroegah' (nostalgie); vooral bij oudere
doelgroep
buurtgidsen (voor nieuwe
huurwoningen).
bevinden zich niet in de huidige kringen
bezoekers van 't Sant (online en offline)
Dementerenden dagbesteding Via netwerken:
partner/kinderen/familie/kenn
issen
draaglast/draagkracht (hoe mensen om
gaan met de zorg die zij aan hun partner
bieden)
huisarts/thuiszorg/maatschap
pelijke organisaties
mantelzorg persoonlijk gesprek
Folder
Allochtonen afkomst Moskee
opleidingsniveau via kinderen
interesse website (bij een brief
verwijzen naar een Arabische
vertaling op het internet)
Buurtcentrum 3.0 14570 73
hobby's online platformen
(netwerksites)
uitkering
Vrijwilligers dagbesteding wijkgerichte informatie
verspreiden
contact met mensen (eigen initiatief) via/in t Sant; Posters en flyers
binnen
sociaal isolement persoonlijk gesprek
wonen in de buurt Mailinglijsten
online platformen
(netwerksites)
Starters/ZZP'ers flexibel sociale media
netwerken online platformen
(netwerksites)
wisselende werkplek Google (goed zichtbaar zijn)
zoekende (naar werkplek/contacten etc.)
Buurtcentrum 3.0 14570 75
Bijlage 4 Online communicatie en netwerkformatie
Soort online communicatie Website
Online netwerken (communities) Facebook
KVWZandWandelbos https://www.facebook.com/KVWZandWandelbos
Tilburg Dichtbij https://nl-nl.facebook.com/TilburgDichtbij
Gemeente Tilburg https://nl-nl.facebook.com/gemeentetilburg
Stadsgezicht Tilburg https://nl-nl.facebook.com/stadsgezicht.tilburg
Tilburg studentenstad https://nl-nl.facebook.com/Tilburgstudentenstad
Ik hou van Tilburg https://www.facebook.com/ihvtilburg
Sportclub 't Zand https://nl-nl.facebook.com/sctzand
ContourdeTwern https://nl-nl.facebook.com/ContourdeTwern
ContourdeTwern Noord https://nl-nl.facebook.com/twern.noord
ContourdeTwern Reeshof https://nl-nl.facebook.com/Contourdetwernreeshof
ContourdeTwern Zuid West https://nl-nl.facebook.com/contourdetwern.zuidwest
Online netwerken Twitter
Welzijn 3.0 https://twitter.com/Welzijn30
Tilburgers.nl https://twitter.com/Tilburgers
Belastingdienst https://twitter.com/Beslastingdienst
Nieuws in Tilburg https://twitter.com/nieuws_tilburg
Rnewt Tilburg https://twitter.com/RNEWT
Croqqer 013 https://twitter.com/Croqqer013
ContourdeTwern de Reeshof https://twitter.com/ContourdeTwernR
Wikiwijk https://twitter.com/Wikiwijk
Steunpunt Vrijwilligers Tilburg https://twitter.com/VrijwilligersT
Tilburg Dichtbij https://twitter.com/DichtbijTilburg
Tilburg nieuws https://twitter.com/tilburgnws
Maak013 https://twitter.com/Maak013
MOgroep https://twitter.com/MOgroep
Persbericht publiceren
Onlinepersberichtenplaatsen.nl http://www.onlinepersberichtplaatsen.nl/
Persberichten.biz http://persberichten.biz/index.php
Onlinepersbericht.nl http://www.onlinepersbericht.com/
Persbericht.nu http://www.persbericht.nu/
Gratispersberichten.net http://www.gratispersberichten.net/
Online-persberichten.com http://www.online-persberichten.com/
Bedrijvenuittilburg.nl http://www.bedrijvenuittilburg.nl/php/persberichten.
php
Online foto's / beelden
We heart it http://www.weheartit.com/
Free digital photo's http://www.freedigitalphotos.net/
Flickr http://www.flickr.com/
Gratisfoto'sdownloaden.nl http://www.gratisfotodownloaden.be/
Every Stockphoto http://www.everystockphoto.com/
Free Images http://www.freeimages.co.uk/
Buurtcentrum 3.0 14570 77
Bijlage 5: De kanteling en buurtcentra in de systeem- en leefwereld
De systeem- en leefwereld komen samen in de kanteling. Actoren in de systeemwereld zijn de
rijksoverheid en gemeenten. De verwachting die vanuit de rijksoverheid komt is ‘de
participatiemaatschappij’. Deze bevat eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid, zelf organisatie
etc. Actoren in de leefwereld zijn buurtbewoners en buurtcentrummedewerkers, zij zitten in een
proces: de kanteling. Dit betekent dat zij een andere houding aannemen, gericht op de
verwachting vanuit de overheid: de participatiemaatschappij. Er wordt verwacht dat de burgers
de participatiemaatschappij vorm gaan geven, dit zal echter alleen gebeuren als zij dit vorm
kunnen geven vanuit hun eigen leefwereld.
Buurtcentrum 3.0 beoogt in de kanteling te fungeren als brug tussen systeem- en leefwereld. Dit
doen wij door samen te werken met buurtcentrummedewerkers in het kantelproces. De
samenwerking heeft als doel buiten de kaders van de systeemwereld te denken. Wij zijn er van
overtuigd dat er zo ruimte gecreëerd wordt om innovatief en creatief te kunnen zijn, om de
participatiemaatschappij vorm te geven vanuit de leefwereld van buurtbewoners.