Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan...

5
B & W d.d.: Besloten wordt: Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp Team ROB 788028-ROB-Vaststelling ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en ontwerp-omgevingsverguninning Stadhuiskwartier 1- Notagegevens Notanummer 788028 Datum 11-2-2013 Programma: 05. Ruimtelijke ontwikkeling Portefeuillehouder Weth. Swart 2- Bestuursorgaan B & W g f e d c b 22-2-2013 Raad g f e d c OR g f e d c College van B & W - Burgemeester - Weth. De Jager - Weth. Swart - Weth. Hartogh Heys - Weth. Pierey Besluitenlijst d.d. d.d. Agenda g f e d c b 22-2-2013 Akkoordstukken g f e d c Vertrouwelijk g f e d c Routing d.d. Programmamanager Ambtelijk opdrachtgever Wethouder Swart par. adj.secr. g f e d c b gem.secr. g f e d c b BIS openbaar besloten Vertrouwelijk n m l k j i n m l k j n m l k j (paraaf adjunct-secretaris) Bijlagen 1. Ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier 2. Ontwerp-omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II 3. Coördinatie besluiten Stadhuiskwartier 4. Parkeeronderbouwing 22-2-2013 1 Het ontwerpbestemmingsplan 'Stadhuiskwartier' vast te stellen. Dit bestemmingsplan bestaat uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.P283- OW01.GML met de bijbehorende bestanden. Hierbij is voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de kadastrale kaart versie december 2012; 2 de ontwerp-omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II vast te stellen;

Transcript of Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan...

Page 1: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

B & W d.d.: Besloten wordt:

Nota voor burgemeester en wethouders Onderwerp

TeamROB

788028-ROB-Vaststelling ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en ontwerp-omgevingsverguninning Stadhuiskwartier

1- Notagegevens Notanummer 788028Datum 11-2-2013Programma:

05. Ruimtelijke ontwikkelingPortefeuillehouder Weth. Swart

2- Bestuursorgaan B & W gfedcb 22-2-2013

Raad gfedc

OR gfedc College van B & W - Burgemeester - Weth. De Jager - Weth. Swart - Weth. Hartogh Heys - Weth. Pierey

Besluitenlijst d.d. d.d. Agenda gfedcb 22-2-2013 Akkoordstukken gfedc Vertrouwelijk gfedc

Routing d.d. ProgrammamanagerAmbtelijk opdrachtgeverWethouder Swart

par.

adj.secr. gfedcb

gem.secr. gfedcb

BIS openbaar besloten Vertrouwelijk nmlkji nmlkj nmlkj

(paraaf adjunct-secretaris)

Bijlagen 1. Ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier2. Ontwerp-omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II3. Coördinatie besluiten Stadhuiskwartier4. Parkeeronderbouwing

22-2-2013

1 Het ontwerpbestemmingsplan 'Stadhuiskwartier' vast te stellen. Dit bestemmingsplan bestaat uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.P283-OW01.GML met de bijbehorende bestanden. Hierbij is voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik gemaakt van een ondergrond welke is ontleend aan de kadastrale kaart versie december 2012;

2 de ontwerp-omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II vast te stellen;

Page 2: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde in artikel 3.8 en 3.31 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken voor een ieder ter visie te leggen;

4 de nota en het besluit openbaar te maken.

Page 3: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Financiële aspecten: In te vullen door de initiërende dienst Financiële gevolgen voor de gemeente? Ja Nee nmlkj nmlkjiBegrotingswijziging Ja Nee nmlkj nmlkji

Vermindering regeldruk: In te vullen door de initiërende eenheid Is de checklist vermindering regeldruk ingevuld? Ja Nee N.v.t. nmlkj nmlkj nmlkji

Voorstel openbaarmaking conform Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) De nota en het besluit openbaar te maken gfedcb De nota en het besluit openbaar te maken vergezeld van bijgaand persbericht gfedc De nota en het besluit openbaar te maken nadat gfedc

De nota en het besluit openbaar te maken, behalve…

gfedc

Het besluit openbaar te maken, maar niet de nota, gelet op artikel:gfedc

De nota en het besluit niet openbaar te maken, gelet op artikel:gfedc

Kennisgeving (publicatie) conform Awb Bekendmaking conform Awb

Huis-aan-huisbladen (Deventer Post) gfedcb Huis-aan-huisbladen (Deventer Post) gfedcb

Staatscourant gfedcb Staatscourant gfedcb

Website gemeente Deventer gfedcb Website gemeente Deventer gfedcb

Overig, namelijk gfedc Overig, namelijk gfedc

Er is overleg geweest met het team Communicatie en de communicatie verloopt als volgt.

Zie bijgaand(e) communicatieplan/ -paragraaf Communicatie is niet van toepassing, omdat

Communicatie over vervolg

nmlkji

- officiële publicatie op www.deventer.nl/bekendmakingen en Staatscourant voor het ontwerp bestemmingsplan - persbericht

nmlkj

nmlkj

ADVIESRADEN: In te vullen door de initiërende dienst Moet een van de adviesraden gehoord worden of op de hoogte gesteld?

Ja Nee nmlkj nmlkji

Page 4: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Toelichting en overwegingen

Inleiding Ten behoeve van de realisatie van de nieuwbouw van het stadhuiskwartier aan het Grote Kerkhof zijn diverse vergunningen en toestemmingen nodig. Inmiddels is de eerste cluster van vergunningen ten behoeve van de sloop onherroepelijk van kracht geworden. Ten behoeve van de tweede fase (de bouwfase) is de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II op 28 november 2012 ingediend. Omdat deze aanvraag op een paar beperkte onderdelen niet past in het geldende bestemmingsplan is het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier opgesteld, zodat deze strijdigheden kunnen worden weggenomen. Deze strijdigheden hebben betrekking op de gedeeltelijke bebouwing van de waardevolle binnentuin aan de achterzijde van het Landshuis, het aanpassen van de kapvorm aan de Polstraat en het overschrijden van de rooilijn aan de Polstraat. Tevens is een melding gedaan in het kader van het Activiteitenbesluit op grond van de Wet Milieubeheer. Bovendien is op 28 november 2012 de sloopmelding in de zin van het Bouwbesluit voor het slopen van het stadkantoor, het voorste deel van de schouwburg, de oude School en de woning gelegen aan Grote Poot 4. Deze melding is 8 februari j.l. akkoord bevonden. Degenen die in de eerste cluster zienswijzen hadden ingediend zijn hiervan in kennis gesteld. Op 6 juni 2012 heeft de gemeenteraad besloten om de coördinatieregeling ex artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van toepassing te verklaren op de besluiten die nodig zijn voor de nieuwbouw van het Stadhuiskwartier. Hiermee wordt beoogd om de voorbereidingsprocedures en bekendmaking van besluiten op grond van verschillende wetten en regelgeving te stroomlijnen en te combineren. Bij besluit van 10 oktober 2012 heeft de gemeenteraad besloten om ook het vaststellen van een bestemmingsplan hiervan deel te laten uitmaken. Beoogd resultaat Het doel van het voorliggende ontwerp-bestemmingsplan en de ontwerp-omgevingsvergunning is de bouw van een nieuw stadskantoor voor de gemeente Deventer mogelijk te maken. Kader Wet ruimtelijke ordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Raadsbesluit d.d. 21 maart 2012 tot vaststelling Definitief Ontwerp Stadhuiskwartier. Coördinatiebesluit d.d. 6 juni 2012 en aanpassing hierop d.d. 10 oktober 2012. Argumenten voor en tegen Het bouwplan past op een aantal onderdelen niet binnen het thans nog geldende geldende bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad en ook niet binnen het actualiserings-bestemmingsplan Binnenstad dat op 28 februari a.s. van kracht wordt. In hoofdlijnen hebben de afwijkingen betrekking op de volgende onderdelen

1. bebouwing van het binnenterrein 2. de voorgevelrooilijn aan de Polstraat; 3. de kapvorm aan de Polstraat;

Om deze strijdigheid op te lossen is ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier opgesteld. Het bestemmingsplan Binnenstad is als basis gebruikt voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Ten behoeve van het bouwplan en de planologische strijdigheden zijn onderzoeken uitgevoerd om te bepalen of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Geconcludeerd kan worden dat alle onderzoeken een positieve uitkomst hebben. Wel dient bij de uitvoering rekening gehouden te worden met regels om de archeologische waarden in het gebied te beschermen, watertechnische aspecten, flora & fauna e.d. Parkeren Uit de ‘’Parkeeronderbouwing Omgevingsvergunning Stadhuiskwartier, d.d. 7 februari 2013 behorende bij zaaknummer 767303’’ blijkt dat het plan niet volledig voldoet aan de eis dat op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. De aanvraag gaat er vanuit dat de ondergrondse garage zowel kan worden gebruikt door bewoner-vergunninghouders uit de omgeving, als door gebruikers (werknemers) van het stadkantoor

Page 5: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

(dubbelgebruik). Hier vanuit gaande leidt het plan tot een tekort van 45 parkeerplaatsen. Het voornemen bestaat evenwel de garage uitsluitend open te stellen voor bewoner-vergunninghouders uit de omgeving (enkelgebruik), in welk geval een parkeertekort is berekend van 95 parkeerplaatsen. Uit onderzoek is gebleken dat er voldoende parkeercapaciteit in de directe omgeving en de Wihelminabruggarage vrij is om dit tekort op te vangen. Ten overvloede zal de verplichting tot betaling van een parkeerbijdrage ad € 1.423.500,-- (berekend op basis van het tekort van 95 parkeerplaatsen, worden opgelegd voor het in de toekomst realiseren van extra openbare parkeervoorzieningen in de omgeving,) zoals bijvoorbeeld in het Sluiskwartier, zulks mede in verband met het streven op termijn de pleinen autovrij te maken. Artikel 2.5.30, lid 6 biedt hiertoe de mogelijkheid. Een omvangrijke verkeersaantrekkende parkeergarage past bovendien niet binnen de uitgangspunten van het bestemmingsplan. Draagvlak De gemeenteraad heeft zich op 21 maart 2012 definitief uitgesproken voor de nieuwbouw van het Stadhuiskwartier aan het Grote Kerkhof. De besluitvorming en het bouwplan is tot stand gekomen na een intensief interactief proces met de bevolking van Deventer en verschillende belangengroepen c.q. verenigingen. De Adviesraad Welstand en planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht heeft op 9 en 24 januari 2013 definitief positief geadviseerd: Het ingediende plan is overeenstemming met redelijke eisen van welstand. Zoals gebleken is bij eerdere besluiten, zijn er tegen het stadhuiskwartier voor- en tegenstanders. Tijdens de tervisielegging zal meer duidelijk worden. Degenen die op de plannen willen reageren kunnen gedurende die periode hun zienswijze indienen bij uw college. Financiële consequenties Het nieuwe stadhuis wordt gefinancierd door de gemeente Deventer als initiatiefnemer van dit project. De financieringskosten bedragen ruim 65 miljoen Euro. De financieringswijze van dit bedrag is onderzocht door het College van Burgemeester en Wethouders en besproken met de gemeenteraad. Uit deze verkenning blijkt dat de financiering mogelijk is. Het project is daarmee financieel uitvoerbaar. Aanpak/uitvoering Het ontwerp bestemmingsplan en de ontwerp-omgevingsvergunning worden gedurende zes weken ter visie gelegd. Binnen deze termijn kan een ieder zienswijzen over het bestemmingsplan aan de gemeenteraad kenbaar maken. De gemeenteraad besluit uiteindelijk met inachtneming van eventuele zienswijzen over de vaststelling van het bestemmingsplan. Het college besluit met inachtneming van het eventuele zienswijzen over de vaststelling van de omgevingsvergunning. Vervolgens staat tegen de tweede cluster van besluiten beroep open bij de Raad van State.

Page 6: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Stadhuiskwartier

Page 7: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Inhoudsopgave

Toelichting 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 7

1.1 Algemeen 71.2 Plangebied 71.3 Planologisch regime 81.4 Leeswijzer 9

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 11

2.1 Huidige situatie 112.2 Toekomstige situatie 12

Hoofdstuk 3 Beleid 17

3.1 Rijksbeleid 173.2 Provinciaal en (boven) regionaal beleid 193.3 Gemeentelijk beleid 21

Hoofdstuk 4 Milieu- en Omgevingsaspecten 27

4.1 Archeologie 274.2 Cultuurhistorie en stedenbouw 304.3 Verkeer 354.4 Bedrijven en milieuzonering 384.5 Geluid 384.6 Luchtkwaliteit 394.7 Externe veiligheid 404.8 Bodem 424.9 Ecologie 424.10 Water 45

Hoofdstuk 5 Planopzet en juridische aspecten 55

5.1 Inleiding 555.2 Regels 555.3 Verklaring van de bestemmingen 56

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 59

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 596.2 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro 596.3 Economische uitvoerbaarheid 596.4 Grondexploitatie 596.5 Handhaving 60

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Historische verkenning Polstraat

2

Page 8: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Bijlage 2 Bodemonderzoeken

Bijlage 3 Verkeerseffecten

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek

Bijlage 5 Gevelisolatieonderzoeken

Bijlage 6 Archeologisch onderzoek

Bijlage 7 Natuurtoets sloop Stadhuiskwartier

Bijlage 8 Uitleg categoriëen en planregels dubbelbestemmingen en archeolgie

3

Page 9: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

4

Page 10: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Toelichting

5

Page 11: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

6

Page 12: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Algemeen

Op de locatie Grote Kerkhof/Burseplein is de gemeente Deventer voornemens haar nieuwe stadskantoor te realiseren. Momenteel zijn de diverse afdelingen en ambtenaren van de gemeente Deventer verspreid over meerdere locaties in de stad. De nieuwbouw van het stadskantoor biedt straks plaats aan alle medewerkers van de gemeente Deventer en geeft een impuls aan de levendigheid van de binnenstad. Door het stadskantoor op deze locatie te realiseren, wordt dit een centrale plek voor alle gemeentelijke dienstverlening.

Het voorgenomen plan is voor het grootste deel planologisch toegestaan, zowel conform het geldende bestemmingsplan IJsselzone binnenstad als conform het bestemmingsplan Binnenstad. Op een aantal aspecten wijkt het plan af van deze bestemmingsplannen. Om het voorgenomen plan mogelijk te maken wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Plangebied

De locatie aan het Grote Kerkhof en de Polstraat ligt in het zuidelijke gedeelte van de binnenstad van Deventer. Binnen een deel van het plangebied is momenteel al een van de bestaande stadskantoren van gemeente Deventer gevestigd. Het plangebied ligt tussen de Polstraat, Grote Kerkhof, Bursestraat en achter de woningen aan de Assenstraat. Het plangebied van het stadskantoor betreft de percelen kadastraal bekend als 'gemeente Deventer', sectie E, nummers 10738, 10739 en12411.

Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de bebouwing en tuinen gelegen aan de Assenstraat. De oostzijde van het plangebied wordt begrensd door de Bursestraat en bebouwing en tuinen gelegen aan de Polstraat. De zuidzijde wordt begrensd door de Polstraat. De westzijde wordt begrensd door het Grote Kerkhof en bebouwing gelegen aan het Grote Kerkhof.

Afbeelding Locatie Stadhuiskwartier

7

Page 13: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

1.3 Planologisch regime

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad, vastgesteld d.d. 28 oktober 1996. Voor het plangebied gelden de bestemmingen 'stedelijke bebouwing' en 'openbaar gebied', volgend uit plankaart 1 'bestemmingen en gewenste functie verdeling' van het bestemmingsplan.

Voor de binnenstad is een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding. Dit bestemmingsplan, t.w. bestemmingsplan Binnenstad, is op 19 december 2012 vastgesteld. Het plangebied is bestemd tot 'Gemengd' en 'Maatschappelijk' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied grote informatiedichtheid', 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied zeer grote informatiedichtheid', 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' en 'Waterstaat - Waterkering'. Bestemmingsplan Binnenstad betreft een conserverend bestemmingsplan. Een conserverend bestemmingsplan houdt in dat de bestaande situatie als uitgangspunt geldt voor het bestemmingsplan.

Het stadskantoor past op een aantal onderdelen niet binnen het geldende bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad en, vanwege het conserverende karakter, ook niet binnen het bestemmingsplan Binnenstad.

In hoofdlijnen hebben de afwijkingen betrekking op de volgende onderdelen:

de voorgevelrooilijn aan de Polstraat;de kapvorm aan de Polstraat;bebouwing van het binnenterrein.

8

Page 14: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van de bestaande situatie en de toekomstige situatie. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidsstukken. In hoofdstuk 4 worden de milieu- en planologische aspecten behandeld met betrekking tot de ontwikkeling. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de planopzet en juridische aspecten. In hoofdstuk 6 wordt de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven. In de bijlagen zijn de relevante onderzoeken opgenomen.

9

Page 15: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

10

Page 16: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en toekomstige situatie in en rondom het plangebied.

2.1 Huidige situatie

De binnenstad is het bruisende hart van Deventer. De ligging aan de IJssel, het monumentale karakter en niet te vergeten een goed voorzien winkelcentrum en een aantrekkelijk woonmilieu maken de binnenstad beeldbepalend voor Deventer. De binnenstad kent een grote diversiteit aan functies, een bijzondere monumentale waarde en een grote dynamiek.

Het plangebied ligt in het zuidelijk deel van de historische binnenstad van Deventer nabij de rivier de IJssel. Het plangebied wordt omsloten door de Polstraat, de Assenstraat, de Bursestraat en het Grote Kerkhof. De locatie kan worden getypeerd als een voormalig binnenterrein gelegen tussen woningen, kleine appartementencomplexen en andere bebouwing, waarbij het gebied ter plekke van het Grote Kerkhof en de Polstraat grenst aan het middeleeuwse patroon van staten en pleinen. In het plangebied staan momenteel het huidige stadskantoor en de voormalige schouwburg.

De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door pleinen, hoofdstraten, stegen, doorsteken en binnenterreinen. Binnen deze omgeving is een diversiteit aan straatprofielen en bebouwing. De bebouwing is bijna allemaal als monument of als beeldbepalend pand geregistreerd en kent een grote variatie aan ontwerpen, materiaalgebruik, kleur en grootte van gebouwen. Hierdoor zijn de panden in de omgeving van het plangebied vrijwel allemaal individueel herkenbaar.

Afbeelding Aanzicht plangebied (Bron: bing maps 2012 )

11

Page 17: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

In de huidige situatie is het Grote Kerkhof het centrale middelpunt van het historische centrum van Deventer. De Grote of Lebuïnuskerk die nabij het plangebied ligt is een groot en markant gebouw en geldt als symbool en oriëntatiepunt voor de binnenstad van Deventer. Aan de zuidoostelijke zijde van het Grote Kerkhof trekt de forse bebouwing van het huidige stadhuis de meeste aandacht.

Het straatprofiel van de Polstraat en de Assenstraat, die om het plangebied heen lopen, is relatief smal. In combinatie met de smalle verkavelingen en hoge aaneengesloten bebouwing hebben deze straten een besloten karakter . De rooilijnen van de bebouwing in deze straten worden op sommige punten doorbroken door stegen of terugspringende rooilijnen. De Bursestraat vormt een smalle doorsteek naar de bebouwing uit de jaren tachtig in het voormalige binnenterrein en het Burseplein. Het Burseplein wordt gebruikt als verblijfsgebied en parkeerplaats.

In de huidige situatie staat het stadskantoor aan het Burseplein en de Bursestraat. Het bestaande stadskantoor heeft ten opzichte van de bebouwing in de omgeving een afwijkende uitstraling. Het gebied tussen het bestaande stadskantoor en de uitbouw van de voormalige stadsschouwburg is niet als een binnenplein herkenbaar en heeft een rommelig karakter.

2.2 Toekomstige situatie

In de toekomstige situatie wordt in het plangebied het nieuwe Stadhuiskwartier gerealiseerd. Dit nieuwe stadskantoor van Deventer kent een diversiteit aan openbare ruimtes, kantoor- en vergaderruimtes en werkplekken.

Bij de vormgeving van de nieuwbouw is gekeken naar de directe omgeving van het plangebied. Het nieuwe stadskantoor is een samengesteld gebouw bestaande uit meerdere bouwdelen. De nieuwbouw (entreegebouw, tussengebouw en werkgebouw) bestaat uit drie lagen. Door het intensiveren van het gebruik van bestaande ruimten in het Stadhuis/Landshuis, het betrekken van de eerste verdieping van De Hereeniging en het optimaliseren van de kelderruimte is de benodigde oppervlakte van de nieuwbouw beperkt tot ca. 13.000m².

De hoogte van het nieuwe stadskantoor en de dakvorm van de bebouwing sluit aan bij de omliggende bebouwing. Ruimtelijk gezien vormt het stadskantoor een compact en op elkaar aansluitend geheel. Het gebouw is vanuit alle omliggende straten te bereiken (te voet) en het plangebied is voorzien van enkele hoven en pleinen. Vanaf de omliggende straten is het grootste deel van het stadskantoor niet te zien, omdat het gebouw achter bestaande bebouwing ligt.

2.2.1 Beschrijving van het nieuwe stadskantoor

Hieronder volgt een beschrijving van verschillende delen van het nieuwe gebouw, te weten:

het entreegebouw;het werkgebouw;het stadhuis en landshuis en eerste verdieping van De Hereeniging;parkeergarage, fietsenstalling en kelderruimte.

Het entreegebouw

Het entreegebouw komt op de plek van de voormalige schouwburg en ligt aan het Grote Kerkhof. Het entreegebouw vormt samen met een tussengebouw, middels een poort in het gebouw, een toegang tot het werkgebouw van het Grote Kerkhof. Het entreegebouw heeft op de begane grond een ruimte van circa 200 m².

12

Page 18: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

De eerste verdieping wordt voorzien van een loungegedeelte met uitzicht over het Grote Kerkhof. De lounge sluit aan op en vormt de verbinding met het Stadhuis/Landshuis en de eerste verdieping van De Hereeniging. De tweede verdieping van het entreegebouw is alleen toegankelijk vanaf het tussengebouw en heeft een directe verbinding met het werkgebouw. In het tussengebouw zijn de trappen en liften naar de verdiepingen voorzien. Dit hoofdtrappenhuis is de hoofdtoegang naar de verdiepingen van de aan het Grote Kerkhof gelegen panden (het Stadhuis/Landshuis, entreegebouw en De Hereeniging) en het werkgebouw.

Het werkgebouw

Het werkgebouw komt op de locatie van het huidige Burseplein en wordt begrensd door de Polstraat, Bursestraat en Assenstraat. In het werkgebouw zijn op de begane grond de centrale receptie en de publieksfuncties (inclusief werkplekken/backoffice) met enkele spreekkamers gelegen rondom een centrale hal. De werkruimtes komen op de begane grond en de eerste en de tweede verdieping.

Het Stadhuis, Landshuis en eerste verdieping van De Hereeniging

In deze gebouwen blijven de bestaande bestuursfuncties gehandhaafd. De aanwezige ruimten in het stadhuis worden geschikt gemaakt of herschikt om te kunnen gebruiken voor diverse kantoordoeleinden. De huidige hal in het stadhuis blijft haar ceremoniële functie houden. Ruimten in het Landshuis worden ingericht als vergaderruimten. De eerste verdieping van De Hereeniging wordt ingericht voor vergaderruimten.

De ondergrondse parkeergarage, fietsenstalling en overige kelderruimte

De ingang naar de ondergrondse parkeergarage ligt aan de Polstraat, ter hoogte van Polstraat 14. Het aantal parkeerplaatsen in de parkeergarage bedraagt 126. In de parkeergarage is tevens ruimte voor een fietsenstalling. Daarnaast wordt een deel van de kelder gebruikt voor magazijnen en als ruimte voor de technische installaties. De parkeergarage en de fietsenstalling zijn te voet te bereiken vanaf het pleintje dat grenst aan de Grote Poot (achter De Hereeniging).

2.2.2 Duurzaam gebouw

Bij het ontwerp van het nieuwe Stadhuiskwartier speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Een samenhangende aanpak op het gebied van duurzaamheid zorgt ervoor dat bij de ontwikkeling van het stadskantoor alle technische duurzame maatregelen zoveel mogelijk op elkaar zijn afgestemd en zo optimaal mogelijk worden benut. Veel maatregelen worden gerealiseerd ten behoeve van de energiezuinigheid van het gebouw. Het ontwerp is getoetst aan het model BREEAM-NL. BREEAM-NL is een beoordelingsmethode om de duurzaamheidprestatie van gebouwen te bepalen. Uit de toetsing van het ontwerp komt naar voren dat een kwalificatie 'excellent' wordt behaald. In het ontwerp is deze duurzaamheid terug te vinden door onderstaande aspecten.

Duurzame energieopwekking

Voor de koeling en verwarming van het stadskantoor zal gebruik worden van een duurzame energievoorziening gebaseerd op het principe van warmte en koude onttrekking uit  de omgeving. De opwekking van warmte en koude is gebaseerd op een combinatie van warmte en koude uit de IJssel, warmtepomptechnologie en beperkte inzet van stadswarmte. Wanneer er warmte of koudevraag is vanuit het Stadhuiskwartier, wordt steeds de meest duurzame combinatie gezocht tussen deze drie componenten om in de vraag te voorzien. Voor de onttrekking van warmte en koude uit IJsselwater wordt een aansluiting vanuit de technische ruimte gemaakt met een pijpverbinding naar de IJssel. De gedetailleerde uitwerking van de energievoorziening is bij de aanvraag voor de vergunning bij het Waterschap (doorvoer

13

Page 19: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

waterkering) en RWS (energie-onttrekking oppervlaktewater) voor deze installatie beschikbaar gesteld.

 In het te realiseren stadskantoor worden geen radiatoren aangebracht en wordt geen gebruik gemaakt van gas en olie. Om aan de toekomstige elektriciteitsbehoefte te voldoen, worden op het dak van het atrium 900 m² aan zonnepanelen (PV-cellen) aangebracht. De elektriciteit die de gemeente nog moet inkopen, is groen.

Water

Ten aanzien van de duurzaamheid op het gebied van water worden diverse maatregelen toegepast in het stadskantoor. Hierbij kan gedacht worden aan toiletten met spoelonderbrekers, kranen met volumebegrenzers en waterbesparende douchekoppen die het watergebruik in het kantoor minimaliseren. Daarnaast wordt het gebouw deels voorzien van groene daken. Door het aanbrengen van sedums en mossen wordt het regenwater als een spons vastgehouden, zodat het kan verdampen in droge periodes.

Recyclebaar

De gevel bestaat voor een groot deel uit robuuste blokken beton met daarin gerecycled natuursteengranulaat (haksel). Mogelijk wordt hiervoor natuursteen uit het oude stadskantoor gebruikt. Om de nieuwe kappen dicht te maken wordt zink van het oude stadskantoor gebruikt. Ook wordt veel FSC-hout verwerkt.

2.2.3 Beschrijving afwijkingen toekomstige situatie

De delen van het plan die van het bestemmingsplan afwijken hebben betrekking op de beperkte bebouwing van een binnenplein, overschrijding van het bouwvlak (voorgevelrooilijn) en de kapvorm aan de Polstraat. Hierna wordt een toelichting gegeven op de afwijkende onderdelen van het plan.

Bebouwen/verkleinen binnenplein

Het binnenplein ligt achter het monumentale Landshuis en het stadhuis aan het Grote Kerkhof. De bebouwing aan de noordelijke en oostelijke zijde wordt gesloopt ten behoeve van de nieuwbouw. In de nieuwe situatie overschrijdt de bebouwing aan de oostelijke zijde voor een deel de binnentuin die ingevolge het vigerende bestemmingsplan niet bebouwd mag worden (gebied 1). De binnentuin wordt in de nieuwe situatie aan de noordelijke zijde vergroot (gebied 2). Op onderstaande afbeelding is de vergroting van het binnenplein en de bebouwing aan de oostzijde weergegeven.

14

Page 20: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Afbeelding Vergroting en bebouwing binnenplein

Overschrijding voorgevelrooilijn Polstraat

In de Polstraat is de bebouwing grotendeels aaneengesloten. Ter plaatse van Polstraat 1 en ten oosten hiervan is sprake van een (forse) onderbreking in de rooilijn en aaneengesloten bebouwing, zoals op onderstaande afbeelding binnen de groene cirkel is weergegeven. Het terugleggen van de rooilijn ter hoogte van de school was destijds noodzakelijk om de lokalen op de begane grond voor van voldoende daglicht te voorzien en een schoolpleintje te creëren.

15

Page 21: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Afbeelding Huidige situatie Polstraat 1

In de toekomstige situatie wordt de onderbreking van de rooilijnen minder groot dan nu het geval is. De bebouwing wordt breder en min of meer aaneengesloten gemaakt, zodat aangesloten wordt bij de bebouwing in de rest van de straat. Aan weerszijden van het gebouw zijn paden voorzien ten behoeve van de doorwaadbaarheid, die naar de binnenpleinen leiden. Reden dat de rooilijn niet geheel kan worden gelijkgetrokken is vanwege het feit dat de in- en uitgang van de parkeergarage hier wordt gerealiseerd, waarmee wordt ingespeeld op de ambitie om parkeren uit het zicht te halen. Met de bouw van het nieuwe stadskantoor en het naar voren trekken van de rooilijn aan de Polstraat wordt de oorspronkelijke situatie van de Polstraat benaderd. In de historische verkenning van de Polstraat 1 komt naar voren dat de oorspronkelijke rooilijn aan de Polstraat gesloten was, wat blijkt uit de kadastrale minuut van 1826. De historische verkenning is bijgevoegd in Bijlage 1 Historische verkenning Polstraat) van deze onderbouwing.

Het verleggen van de voorgevelrooilijn is strijdig met het bestemmingsplan omdat de beschermde gevelwand wordt overschreden, buiten het bouwvlak wordt gebouwd en gebouwd wordt op gronden met een verkeersbestemming.

Afwijking kapvorm Polstraat

In het bestemmingsplan is geregeld dat gebouwen in principe voorzien moeten worden van een kap, waarbij de nokrichting haaks op de straat is gelegen en de dakhelling ten hoogste 600 bedraagt. Ter plaatse van de nieuwbouw aan de Polstraat wordt niet aan deze bepalingen voldaan.

16

Page 22: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 3 Beleid

Zoals uit de vorige hoofdstukken bleek past de realisatie van het nieuwe stadskantoor niet geheel binnen het bestemmingsplan. Dit hoofdstuk gaat in op de vraag in hoeverre het plan wel in lijn is met ander ruimtelijk beleid, op zowel rijksniveau als provinciaal en gemeentelijk niveau. In dit hoofdstuk volgt een analyse van de verschillende beleidsstukken die voor het plangebied en de voorgenomen ontwikkeling relevant zijn.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie infrastructuur en ruimte

De minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 13 maart 2012 de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR bevat een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid en zet het beleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Hoofddoelen daarin zijn:

het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Nederland is een aantrekkelijk land om in te wonen, werken en recreëren, met kenmerkende cultuurlandschappen, natuur en stads- en dorpsgezichten die over de hele wereld bekend staan als typisch Nederlands. Op het gebied van leefbaarheid en veiligheid is de ambitie dat Nederland zijn inwoners een veilige en gezonde leefomgeving biedt, met een goede milieukwaliteit en bescherming van cultureel erfgoed en natuurlijke waarden. Belangrijke aspecten bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn de gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde met daarbij aandacht voor de waterhuishouding, het milieu en het cultureel erfgoed. Met de realisatie van het nieuwe stadskantoor in de binnenstad van Deventer wordt een publieksaantrekkende functie gecreëerd die de leefbaarheid in dat deel van de binnenstad verbeterd. Bij het ontwerp is rekening gehouden met de inpassing van het stadskantoor in het beschermde stadsgezicht en is veel aandacht geschonken aan de gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde van het gebouw. Daarnaast wordt het stadskantoor een van de meest duurzame overheidsgebouwen van Nederland. Het project is daarmee in lijn met de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

17

Page 23: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.1.2 Europese Kaderrichtlijn Water (2000)

Duurzaam schoon oppervlaktewater en bescherming van het drinkwater voor de toekomst vinden we belangrijk in Europa. De nieuwe Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is op 22 december 2000 in werking getreden en vraagt aan alle lidstaten om resultaten te boeken met het schoonhouden en schoonmaken van het water in stad en land (chemisch kwaliteitsdoel) en het beschermen en ontwikkelen van natuur (ecologisch kwaliteitsdoel). De afspraken moeten er voor zorgen dat iedere lidstaat ervoor zorgt dat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater in 2015 op orde is. Uitgangspunt is een indeling in stroomgebieden. De gemeente Deventer valt onder het deelstroomgebied Rijn-Oost. In 2009 is het stroomgebiedbeheerplan gereed, waarin de doelen, maatregelen en kosten zijn beschreven om aan het gewenste kwaliteitsniveau voor water te voldoen.

Conclusie

De Kaderrichtlijn doet geen specifieke beleidsuitspraken die van belang zijn voor onderhavig bestemmingsplan. Wel heeft het beleid uit de Kaderrichtlijn doorgewerkt in het gemeentelijke beleid, waarin het beleid nader is geconcretiseerd.

3.1.3 Het Nationaal Waterplan

In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Het Nationaal Waterplan is de rijksnota voor het nationale waterbeleid en wordt op basis van de Waterwet eens per 6 jaar opgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie.

Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Eén van de oorzaken van wateroverlast is de wijze waarop plannen en besluiten kunnen leiden tot wateroverlast, een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden etcetera. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor watersystemen te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij (herziene-) ruimtelijke plannen en besluiten.

Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen hebben het Nationaal Bestuursakkoord Water ondertekend op 2 juli 2003. Het akkoord heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daarna op orde te houden.

Conclusie

Het Waterplan doet geen specifieke beleidsuitspraken die van belang zijn voor onderhavig bestemmingsplan. Wel heeft het beleid uit het Waterplan doorgewerkt in het gemeentelijke beleid, waarin het beleid nader is geconcretiseerd.

18

Page 24: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.2 Provinciaal en (boven) regionaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel

Op 1 juli 2009 is door Provinciale Staten van Overijssel de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. De omgevingsvisie geeft op hoofdlijnen weer wat de visie van de provincie Overijssel is op toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Gelijktijdig met de Omgevingsvisie hebben Provinciale Staten op 1 juli 2009 een Omgevingsverordening Overijssel vastgesteld. De Omgevingsverordening is opgesteld om doorwerking van de Omgevingsvisie te garanderen. In onderstaande afbeelding is een uitsnede van de kaart van de omgevingsvisie weergegeven.

Afbeelding Uitsnede kaart ontwikkelingsperspectieven omgevingsvisie

Aan historische kernen/binnensteden van Overijssel wordt volgens de bij de Omgevingsvisie behorende gebiedskenmerkenkaart de volgende betekenis toegekend: Ruimte voor multifunctioneel milieu gebaseerd op voorzieningen (winkels, cultuur, OV, et cetera) en versterking van de eigen identiteit gebaseerd op het historisch karakter, het erfgoed en de monumenten.

In de visie en verordening worden ontwikkelingsperspectieven voor de stedelijke omgeving genoemd. Deze ontwikkelingsperspectieven vormen de hoofdlijn van de provinciale ruimtelijke ontwikkelingsvisie. Een van de ontwikkelingsperspectieven is 'steden als motor'. Dit zijn gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding.

19

Page 25: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Ten aanzien van binnensteden vermeldt de visie de volgende ambitie en hoofdlijnen van beleid:

ambitie: versterken van kernkwaliteiten van (binnen)steden (monumenten, architectuur, water/groen, culturele voorzieningen, stationsgebieden, stadsrandzones);hoofdlijn van beleid: versterken van de kracht van de binnensteden en stationsomgevingen door afspraken over binnenstedelijke woningbouw en investering in de ontwikkeling van stationsomgevingen. Het ontwikkelen van een proces dat voorziet in borging van de kwaliteit van stadsrandzones.

Het plangebied maakt geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur, intrekgebied, grondwaterbeschermingsgebied of primair watergebied. Wel is het plangebied gelegen in de boringsvrije zone 'Deventer- Ceintuurbaan en Zutphenseweg'. In de Omgevingsverordening Overijssel 2009 is in het hoofdstuk 'Grondwaterbescherming' vermeld onder artikel 3.2.2.5 sub c, dat mechanische ingrepen die niet dieper zijn dan 50 meter, uitgevoerd mogen worden zonder dat deze activiteit gemeld moet worden bij de provincie. In paragraaf 5.3.2 wordt hier nader op ingegaan.

Met de realisatie van het stadhuiskwartier wordt aangesloten op het ontwikkelingsperspectief 'steden als motor'. Het stadhuiskwartier zorgt voor een dynamisch en veerkrachtig woon- werk- en voorzieningenmilieu in de binnenstad en daarnaast wordt de bestaande binnenstad versterkt door herstructurering.

Met ingang van 11januari 2013 ligt de ontwerp-Actualisatie Omgevingsvisie Overijssel 2013 en de ontwerp-Actualisatie Omgevingsverordening 2013 ter visie. Hierin wordt o.a. ingegaan op het opstellen van een kantorenvisie als sprake is van het realiseren van nieuwe, zelfstandige kantoren, of kantorenlocaties.

De bouw van het stadhuis is reeds voorzien en mogelijk gemaakt in bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad, respectievelijk bestemmingsplan Binnenstad. De planherziening is nodig vanwege een aantal strijdigheden die relatief klein van omvang zijn (aanpassing kapvorm, omvang binnentuin en rooilijn). Er is derhalve geen sprake van een nieuwe situatie. Daarbij zijn op de betreffende locatie alleen maatschappelijke doeleinden toegestaan; zelfstandige kantoren zijn hier niet toegestaan.

Geconcludeerd kan worden dat het voorgenomen plan in lijn is met de Overijsselse omgevingsvisie, omgevingsverordening en de actualisatie van beide ruimtelijke plannen.

3.2.2 Waterbeheerplan 2010-2015

Dit plan geeft aan hoe het waterschap Groot Salland werkt aan voldoende en schoon water en aan veilig wonen en werken tegen aanvaardbare kosten, nu en in de toekomst. De hoofdthema's van het Waterbeheerplan 2010-2015 zijn: het waarborgen van de veiligheid, het beheer van het watersysteem (samenhang tussen grondwater en oppervlaktewater in relatie tot hoogteligging, bodemstructuur en grondgebruik) en het ontwikkelen van de afvalwaterketen.

Uitvoering van het thema Ruimte voor Water en het voldoen aan de KRWdoelen staan de komende jaren centraal, dit vraagt na het beschikbaar komen van ruimte voor de inrichting van het nieuwe watersysteem om een aangepast beheer en onderhoud.

In de afvalwaterketen is er een functionele samenhang tussen rioleringsstelsel en rioolwaterzuiveringsinstallatie. Gemeente en waterschap werken samen aan optimalisering en kostenbesparing.

20

Page 26: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het Structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht.

De ambitie van Deventer voor de ontwikkeling en herstructurering van de stad is hoog. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

Ten aanzien van de Deventer binnenstad wordt op het vlak van centrumfuncties en voorzieningen gesteld dat het beleid zich richt op een aantrekkelijk winkel- en uitgaansgebied, vergroting van de leisurefunctie en het benutten van culturele en historische kwaliteiten van de binnenstad en de IJssel. De centrumfunctie wordt de komende jaren in en rondom de binnenstad verder versterkt o.a. door de herontwikkeling van de stedelijke pleinen het stadskantoor en de bibliotheek.

3.3.2 Visie Binnenstad zuid (2004)

In 2004 is de Visie Binnenstad zuid 'Stad aan de IJssel' vastgesteld. Deze visie geeft een stedenbouwkundige en programmatische visie voor de (middel)lange termijnontwikkeling van het gebied dat loopt van het Muggeplein, de Nieuwe Markt, Het Grote Kerkhof, de Zandpoort, het Sluiskwartier tot aan de Silo aan de Eerste Havenarm. Bedoeling van de Visie is om als referentiekader te fungeren voor projecten in het plangebied. Om het stadsbeeld stapsgewijs, maar op een samenhangende manier te operationaliseren, wordt voor het gebied dat centraal staat in de visie bepleit om:

1. vier nieuwe trekkers in de binnenstad te realiseren; 2. pleinen en openbare ruimte terug te geven aan de stad;3. openbaar parkeren af te stemmen op een verbeterd verblijfsklimaat in de binnenstad;4. stadsreparaties uit te voeren en5. het Sluiskwartier en Silo e.o. te ontwikkelen tot eigentijdse milieus.

Tevens is in de visie ingegaan op de vraag hoe kwaliteiten en kansen in de binnenstad benut en versterkt kunnen worden en hoe kwetsbaarheden en onvolkomenheden te lijf gegaan kunnen worden. Aan de hand van zes thema's is hierbij een koers uitgezet. Het betreft de volgende zes thema's:

1. kernwinkelgebied;2. openbare ruimte en IJsselfront;3. parkeren;4. bereikbaarheid per auto;5. publieke dienstverlening, gemeentelijke huisvesting en bibliotheek;6. Sluiskwartier en omgeving Silo.

21

Page 27: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.3.3 Ambitiedocument: Deventer een bericht aan de stad (2010)

Vervolgens is voor de binnenstad van Deventer een Ambitiedocument: Deventer een bericht aan de stad opgesteld en in juni 2010 door de raad vastgesteld. Het ambitiedocument richt zich op de binnenstad als één functioneel gebied en benadrukt de factoren die de samenhang bepalen. Het vormt het kader voor de toekomstige binnenstadsontwikkelingen. Essenties zijn onder meer een verrassend voorzieningenaanbod in een historische en ontspannen setting en een unieke ligging aan de IJssel. Het versterken van deze kwaliteiten en de onderlinge samenhang, is een belangrijke voorwaarde voor een levendige en veelzijdige binnenstad in de toekomst.

De binnenstad vindt haar samenhang in vijf specifieke aspecten, die gemakshalve worden aangeduid met de “5 B's”:

Bereikbaarheid (gebied Boven: entreegebied rond het station);Binnenstad (de strook van station naar de IJssel: de zogenaamde culturele loper);de Boreel (het nieuwe commerciële complex);Brug (de Wilhelminabrug met zijn aanlanding, die het Sluiskwartier scheidt van de binnenstad). de Brink: dé centrale ontmoetingsplaats van Deventer.

In navolgende figuur is dit weergegeven.

Aspecten binnenstad: de 5 B's

De binnenstad krijgt ook samenhang door de wijze waarop vorm en functie van het openbaar gebied zich manifesteert. De beleving van de binnenstad wordt bepaald door de kwaliteit van de plint met zijn diversiteit aan gevelbeelden en winkelpuien, maar ook door de inrichting met haar verharding en stoffering. Het openbaar domein moet zo onbelemmerd mogelijk ruimte bieden aan de voetganger: richting gevend, veilig en comfortabel.

De marktwaarde van de binnenstad wordt versterkt door het aanscherpen van het karakter van de drie hoofdroutes: de “culturele loper”, de route naar De Brink en de route naar De Boreel. Daar tussendoor kan de toerist via een dwaalroute deze drie routes kruisen. Bij het initiëren en realiseren van diverse binnenstadsontwikkelingen moet de samenhang met bovenstaande alles bepalende factoren centraal staan.

Bij het voorbereiden van elke maatregel, zowel van ruimtelijke dan wel van programmatische aard, moet rekening gehouden worden met de samenhang tussen de identiteit van de stad, het comfort van de functies en de vitaliteit de (bereikbare) economie.

Het document gaat verder in op drie focuspunten:

een ambtenarenhuisbibliotheekcultuurinstellingen

In het document wordt geadviseerd naar deze focuspunten o.a. een haalbaarheidsstudie te verrichten.

De nadere uitwerking van de huisvesting gemeentelijke organisatie maakt heeft een apart traject gevolgd. Dit heeft geresulteerd in besluitvorming door de gemeenteraad op 21 maart 2012 waarin het Definitief Ontwerp Stadhuiskwartier is vastgesteld. Dit besluit vormt het definitieve kader voor de verdere uitwerking van de plannen en het ingang zetten van de procedures.

22

Page 28: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.3.4 Gemeentelijk waterbeleid

Het gemeentelijk waterbeleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2010 - 2015).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe en het waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld. Eén van de te nemen maatregelen is bijvoorbeeld: indien mogelijk schoon regenwater niet af te voeren naar de riolering, maar te infiltreren, dan te bergen en vervolgens pas af te voeren naar het oppervlaktewater door middel van een bodempassage. Om mogelijkheden tot afkoppeling en infiltratie ter plaatse van het plangebied te onderzoeken, moet een infiltratieonderzoek worden uitgevoerd.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. Deventer streeft naar duurzaam stedelijk waterbeheer. Dit houdt in:

een optimale waterhuishouding van het stedelijke en omliggende gebied;zo veel mogelijk conserveren van gebiedseigen water volgens het principe 'vasthouden', 'bergen' en 'afvoeren';het zo goed mogelijk benutten van schone lokale bronnen (kwel en neerslag);het verminderen van het gebruik van drinkwater voor laagwaardige toepassingen;het omgaan met water volgens het principe 'schoonhouden', 'scheiden' en 'schoonmaken'.

In Deventer worden in principe alleen nog verbeterde gescheiden rioolstelsels aangelegd. Bij herstructurering van bestaande woon- en werkgebieden en bij ontwikkeling van nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen, wordt verhard oppervlak zo mogelijk afgekoppeld van de riolering.

In combinatie hiermee worden maatregelen genomen om het regenwater in de bodem te laten infiltreren of te laten afstromen naar extra berging in open water.

Grondwateroverlast moet zo veel mogelijk worden tegengegaan in stedelijke gebieden. Bij een locatiekeuze wordt hier rekening mee gehouden. Per locatie worden de mogelijkheden voor mitigerende en compenserende maatregelen bekeken.

Bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied dient met dit beleid rekening te worden gehouden.

3.3.5 Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor de transportzone langs het spoor en de IJssel is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico onder voorwaarden mag worden overschreden. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden.

23

Page 29: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.3.6 Visie Duurzaam Deventer (2009)

In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal;maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.

In juni 2009 is de Visie Duurzaam Deventer 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor een nieuw milieuprogramma. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale, duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:

klimaat;ecologie;afval.

Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is.

Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijke omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.

Bij een grotendeels beheersgericht bestemmingsplan als het onderhavige spelen de hierboven genoemde speerpunten een minder grote rol. Het is ook niet mogelijk om bijvoorbeeld duurzaam materiaalgebruik in een bestemmingsplan af te dwingen. Wel kunnen de hier genoemde speerpunten als aandachtspunt meegegeven worden aan degenen die in het plangebied ontwikkelingen gaan uitvoeren.

24

Page 30: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

3.3.7 Erfgoedverordening 2010

In september 2010 is door de gemeenteraad de Erfgoedverordening 2010 vastgesteld. Deze verordening vervangt de uit 1990 stammende Monumentenverordening. Deze verordening is nodig om waardevolle objecten en terreinen een beschermde status te geven. Zonder vergunning mogen beschermde objecten en terreinen niet worden gewijzigd. Een gemeentelijke erfgoedverordening regelt ook de wijze waarop objecten en terreinen op de monumentenlijst geplaatst worden en de wijze waarop een vergunning moet worden aangevraagd en verleend.

3.3.8 Welstandsnota en beeldkwaliteitplan beschermd stadsgezicht Deventer

Bij de ruimtelijke toetsing van bouwaanvragen in het onderhavige plangebied zijn twee toetsingsinstrumenten van belang: de Welstandsnota en het bestemmingsplan. Inhoudelijk zijn beide instrumenten op elkaar afgestemd. Als regel geldt dat de welstandscriteria in de Welstandsnota zich bewegen binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven.

De gemeente Deventer heeft haar gemeentelijke welstandsbeleid opgenomen in de Welstandsnota gemeente Deventer die op 1 januari 2012 in werking is getreden. In de Welstandsnota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. Het gaat hier om welstandscriteria die betrekking kunnen hebben op onder andere de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk. Hoe er naar de plannen gekeken wordt, hangt af van de waarde die aan het gebied, gebouw of object wordt gehecht.

Bouwplannen in dit deelgebied worden getoetst aan de criteria die zijn opgenomen in het beeldkwaliteitsplan van het beschermd stadsgezicht ‘Kwaliteit voor Ogen’.

Het beeldkwaliteitsplan is een samenhangend pakket van intenties, aanbevelingen en/of richtlijnen voor het veilig stellen, creëren en/of verbeteren beeldkwaliteit in het beschermd stadsgezicht. In het plan zijn onder andere de volgende richtlijnen/uitgangspunten geformuleerd die het ruimtelijk consistente, waardevolle beeld kunnen waarborgen of versterken:

bebouwingsbeeld:1. essentieel voor nieuwbouw in het beschermd stadsgezicht is dat het nieuw te bouwen

pand in een goede, harmonische relatie staat tot de naaste omgeving;2. uitgangspunt bij nieuwbouw is de historische stedenbouwkundige en architectonische

structuur;bebouwingschaal:1. historische kavelmaat is van belang;

architectonische detaillering:1. uitgangspunten bij het ontwerp zijn de hoge begane grondverdiepingen, de duidelijke

voorzijde met entree en nuancering van kavelbreedte, individualiteit en gevarieerdheid;2. uitgangspunten ten aanzien van architectonische detaillering zijn zorgvuldige en

verfijnde detaillering van details, combinatie van onder andere materialen en kleuren en het niet gebruiken van materialen met een goedkoop of opzichtig imago.

Bij het nieuw te bouwen stadskantoor zijn de genoemde richtlijnen en uitgangspunten gehanteerd bij het architectonisch ontwerp van het gebouw en de inpassing in de omgeving.

25

Page 31: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

De Adviesraad Welstand en planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht heeft op 9 en 24 januari 2013 een definitief postief advies gegeven over het bouwplan en acht het ingediende plan in overeenstemming met redelijke eisen van welstand.

26

Page 32: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 4 Milieu- en Omgevingsaspecten

In dit hoofdstuk worden de afwijkingen getoetst aan omgevingsaspecten. De omgevingsaspecten die van belang zijn voor de planologische inpassing van deze afwijkingen zijn:

archeologiecultuurhistoriewater; bodem; verkeer en parkeren; geluid; luchtkwaliteit; externe veiligheid; natuur.

4.1 Archeologie

4.1.1 Normstelling en beleid

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het opnemen van een plicht van een omgevingsvergunning voor bepaalde werken en werkzaamheden. Ook kunnen aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbonden worden.

4.1.2 Gemeentelijk beleid

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft de binnenstad van Deventer tussen 1999 en 2002 aangewezen als 'Terrein van archeologische waarde'.

Dit betekent dat de stad een hoge archeologische verwachting heeft en een zekere archeologische waarde. Door deze aanwijzing is de binnenstad niet van rijkswege beschermd, maar dient het gebied door de gemeente in het bestemmingsplan beschermd te worden.

Een uitgebreide onderbouwing van het gemeentelijk beleid is opgenomen in Bijlage 8 van deze toelichting. Hieronder is een samenvatting opgenomen.

In het onderhavige bestemmingsplan is de bescherming van archeologische waarden vastgelegd in de planregels. De bescherming van archeologische waarden vindt bij voorkeur in de vorm van behoud in situ, dat wil zeggen in de bodem, plaats. Echter, omdat archeologische waarden in vrijwel de gehele binnenstad aanwezig zijn, is behoud in de bodem niet altijd mogelijk. Daarom wordt bij bedreiging van het archeologisch bodemarchief altijd een afweging gemaakt tussen behouden en opgraven.

Niet alle delen van de binnenstad hebben dezelfde archeologische verwachting. Er zijn

27

Page 33: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

verschillen in bijvoorbeeld trefkans, informatiedichtheid en mate van verstoring. Daarom wordt de binnenstad opgedeeld in vier gebieden, vertaald naar dubbelbestemmingen:

1. Categorie 1: Rijksmonumenten;2. Categorie 2: Hoge verwachting, zeer grote informatiedichtheid;3. Categorie 3: Hoge verwachting, grote informatiedichtheid;4. Categorie 4: Hoge verwachting, kleine informatiedichtheid.

Toelichting archeologische verwachtingsgebieden Binnenstad

Ad 1. Categorie 1 Dit zijn terreinen die in het verleden door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn aangewezen als beschermd monument. Dit geldt in de Deventer binnenstad voor twee terreinen: Noordenbergstraat 10; hier wordt de vroeg middeleeuwse handelsnederzetting met haven en kadewerken verwacht, en ter hoogte van Stenenwal 7 t/m 23; hier liggen de restanten van de vroegmiddeleeuwse omwalling. Deze terreinen zijn beschermd volgens de Monumentenwet 1988. Dat betekent dat eigenaren, gebruikers en de gemeente deze terreinen dienen te ontzien voor alle werkzaamheden die grondverzet met zich meebrengen. Voor elke wijziging van het gebruik van het terrein of bodemingreep, moet een vergunning worden aangevraagd bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is namens de minister belast met de uitvoering hiervan.

Ad 2. Categorie 2 Onder deze categorie vallen de gebieden waar, op basis van historische bronnen en eerder onderzoek, een zeer grote informatiedichtheid wordt verwacht. Deze zeer hoge waarde wordt bepaald door de zeldzaamheid en bijzonderheid van de resten. Onder deze categorie vallen de grafvelden rond de kerken, gasthuizen en kloosters.

Ad 3. Categorie 3 Onder deze categorie vallen de gebieden waar een grote informatiedichtheid wordt verwacht. Dit geldt voor de meeste sporen van de middeleeuwse stad. In een middeleeuwse stad hebben op een relatief kleine oppervlakte veel verschillende activiteiten plaatsgevonden die hun sporen hebben achtergelaten.

Ad 4. Categorie 4 Onder deze categorie vallen de gebieden waar over het algemeen een kleinere informatiedichtheid wordt verwacht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gebieden die buiten de middeleeuwse stad vallen en de vestingwerken die daar zijn aangelegd. De eventuele middeleeuwse of oudere resten onder de vestingwerken kunnen zijn verstoord of juist afgedekt door de vestingwerken. Omdat deze resten buiten de middeleeuwse stad liggen, is de informatiedichtheid een stuk kleiner dan daarbinnen. Daarnaast is de kans op het aantreffen van archeologische resten buiten de middeleeuwse stad kleiner, omdat buiten de stad de middeleeuwse bewoning veel meer verspreid lag. Dit geldt ook voor eventuele oudere resten.  

4.1.3 Toetsen en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Door de gemeente Deventer is in mei 2012 de bureaustudie actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier opgesteld. De rapportage is in Bijlage 6 Archeologisch onderzoek) opgenomen.

In de bureaustudie is, op basis van eerder uitgevoerde bureaustudies en de resultaten van reeds uitgevoerd veldonderzoek, de archeologische verwachting voor het gebied bepaald. Deventer is een van de oudste middeleeuwse steden van Nederland en binnen het Polstraatkwartier is het

28

Page 34: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Burseplein vanuit archeologisch oogpunt het laatste ongeschonden gebied. Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van het plangebied archeologische resten bevat. De bouwwerkzaamheden voor het nieuwe stadskantoor bedreigen de in de bodem aanwezige archeologische resten. Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden wordt archeologisch onderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeken worden uitgevoerd zodra de bestaande gebouwen gesloopt zijn. Het gehele plangebied heeft een hoge verwachting met uitzondering van de locatie van het huidige stadskantoor en enkele delen die in het verleden reeds zijn opgegraven. In onderstaande afbeelding is weergegeven welke delen van het plangebied nog een intact bodemarchief bevatten.

Afbeelding Intactheid bodemarchief

Uit bovenstaande afbeelding komt naar voren dat ter plaatse van de afwijkingen van het bestemmingsplan (voorgevelrooilijn Polstraat, bebouwing binnentuin) sprake is van een intacte bodemopbouw. Gezien de hoge verwachting voor de locatie, wordt hier voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tevens vindt de sloop plaats onder archeologische begeleiding, om te voorkomen dat schade wordt veroorzaakt aan het bodemarchief.

Door archeologische begeleiding van de sloop en het uitvoeren van archeologisch onderzoek wordt gewaarborgd dat bij de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied, en daarmee de afwijkingen, geen archeologische waarden verloren gaan.

Tevens zijn de dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan Binnenstad overgenomen die zien op de bescherming van het archeologisch erfgoed. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 5.3.1

29

Page 35: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

4.2 Cultuurhistorie en stedenbouw

In deze paragraaf wordt eerst in het algemeen ingegaan op de aanwijzing van de binnenstad van Deventer als beschermd stadsgezicht. Vervolgens volgt een stedenbouwkundige en cultuurhistorische beschouwing ten aanzien van planologische strijdigheden die via deze planherziening planologisch mogelijk worden gemaakt.

4.2.1 Beschermd stadsgezicht

Het stadhuiskwartier bevindt zich in de historische binnenstad van Deventer. Dit is goed te zien op de kadastrale kaart van 1911 op genomen in onderstaande afbeelding. Het plangebied van het stadhuiskwartier is gelegen in een door het rijk aangewezen beschermd stadsgezicht. Het beschermde stadsgezicht omvat de gehele oude stad binnen de 17de eeuwse begrenzing.

De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is een erkenning van het bijzondere historische karakter van de binnenstad van Deventer. Het doel is het behoud van bijzondere historische karakteristieken onder andere bij toekomstige ontwikkelingen.

Afbeelding Kadastrale kaart 1911

De historische karakteristieken die van belang zijn voor het beschermde stadsgezicht van Deventer zijn het stratenpatroon in samenhang met de schaal van de bebouwing, de profilering en inrichting van de openbare ruimten, de structuur van verkaveling en de bebouwing.

Naast de van belang zijnde historische karakteristieken zijn er ook meer algemene stedenbouwkundige karakteristieken geformuleerd voor de stad als geheel. De algemene karakteristieken in de stad bestaan uit:

bebouwing die aaneengesloten is gebouwd en direct grenst aan de straatruimte in een naar

30

Page 36: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

de weg gekeerde bebouwingsgrens;bebouwing met in het algemeen 2 á 3 bouwlagen onder een kap;daken die in de oude stad vooral bestaan uit zadeldaken voorzien van voorschilden met hellingen tussen de 45 en 60 graden. De gebouwen zijn vrijwel altijd voorzien van een kap met een nokrichting loodrecht op de straat.

Met betrekking tot de openbare ruimten wordt gesteld dat de stedenbouwkundige karakteristieken gekenmerkt worden door kleinschaligheid in indeling en materiaalgebruik.

Binnen het gevarieerde gebied van de binnenstad zijn de hiervoor genoemde belangen van het beschermde stadsgezicht niet overal gelijk, zoals te zien is op de historisch ruimtelijke waarderingskaart (zie onderstaande afbeelding). Deze kaart is onderdeel van het aanwijzingsbesluit van het beschermd stadsgezicht Deventer van 1988. De historisch ruimtelijke waarderingskaart laat een driedeling zien in de te beschermen niveaus:

beschermde gevelwand klasse 1: rooilijn, bebouwingsschaal en historisch bebouwingsbeeld worden aangegeven. De situering van de bebouwing is van belang evenals de schaal, de hoofdvorm en het ritme van de bouwmassa én de architectuur van het pand; in deze gevelwanden zijn de vele monumenten de leidraad; beschermde gevelwand klasse 2: rooilijn en bebouwingsschaal zijn bepalend, evenals de hoofdvorm en het ritme van de bebouwing, maar niet zozeer het uiterlijk van het individuele pand;beschermde gevelwand klasse 3: alleen de rooilijn c.q. de situering van de bebouwing is historisch van belang. Wat niet betekent dat alles hier kan wat betreft bebouwing. De schaalmogelijkheden van bebouwing worden getoetst aan het bebouwingsbeeld van het Beschermd stadsgezicht van Deventer en aan de waarde en betekenis van de aangrenzende openbare ruimte.

Afbeelding Historisch ruimtelijke waarderingskaart

31

Page 37: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

De historische waarden nabij het stadskantoor worden in dit deel van de historische stad gekenmerkt door de stedelijke ruimte rondom de Grote Kerk, de harmonieuze zuidoostelijke bebouwingswand waarin het stadhuiscomplex een voorname rol vervult en de hoge bebouwingsdichtheid en aaneengesloten bebouwing die een waardevol stedelijk beeld oplevert in onder andere de Polstraat.

Uit de historisch ruimtelijke waarderingskaart komt naar voren dat het nieuwe stadskantoor gelegen is bij historische rooilijnen met beschermingsniveau klasse 1. De gebieden met dit beschermingsniveau zijn vanuit ruimtelijk en cultuurhistorisch perspectief het meest waardevol vanwege de situering van de bebouwing en de schaal, de hoofdvorm en het ritme en daarnaast is ook de detaillering en de architectuur van de individuele panden van belang. In de gevelwanden binnen deze gebieden vormen de vele monumenten de leidraad voor het beschermingsregime. Bij plaatsing van bebouwing zijn onder andere de gevellijn, de gevelbreedte, de kapvormen en de gevelindeling van belang voor de inpassing in het beschermd stadsgezicht.

4.2.2 Monumenten

In het plangebied en de nabije omgeving bevindt zich een aantal monumenten. Deze staan aangegeven op de cultuurhistorische atlas van Overijssel, zie onderstaande afbeelding.

Afbeelding Uitsnede cultuurhistorische atlas

32

Page 38: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat in en nabij het plangebied rijksmonumenten aanwezig zijn. Deze monumenten zijn door de Monumentenwet beschermd. Hiervoor hoeft geen specifieke regeling opgenomen te worden in dit bestemmingsplan.

De monumenten zijn als onderdeel van het beschermde stadsgezicht mede leidend geweest voor het ontwerp van het nieuwe stadskantoor. Dit is terug te zien in het bebouwingsbeeld en architectuur van het ontwerp, zie hiervoor de beschrijving onder 4.2.1.

Gedurende de sloop en bouw van het nieuwe stadskantoor worden maatregelen getroffen om het risico op schade in de omgeving, zoveel als mogelijk te beperken. Om de effecten van de sloop- en bouwwerkzaamheden goed te kunnen volgen is een monitoringsplan opgesteld.

4.2.3 Cultuurhistorische en stedenbouwkundige beschouwing

Algemeen

Een groot deel van het bouwvolume bevindt zich in het voormalige binnenterrein van het bouwblok Grote Kerkhof – Polstraat - Assenstraat. Dit binnenterrein is in de loop der eeuwen veranderd  van een groen privaat binnenterrein naar een grotendeels bebouwd stukje stad met veel onduidelijk gedefinieerde openbare ruimte en restruimten. Met de realisatie van het Stadhuiskwartier en de bijbehorende dooradering van het complex wordt het binnenterrein nu onderdeel van het publiek domein van de binnenstad. De plek en de hoogte van de nieuwbouw op het voormalige binnenterrein is zodanig, dat vanuit de omliggende straten en pleinen het silhouet van het bestaande bouwblok Kerkhof – Polstraat - Assenstraat niet of nauwelijks zichtbaar wijzigt.

In bestaande waardevolle binnentuin rondom de Burgemeesterskamer komt aan de zijde van het stadskantoor een strook nieuwbouw, terwijl de tuin aan de (voormalige) schouwburgzijde

33

Page 39: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

wordt vergroot. Deze verandering in de maatvoering doet geen afbreuk aan de essentie van de bestaande binnentuin: een omsloten groene plek in de stenige binnenstad, waarin de Burgemeesterskamer een bijzonder element is. De omliggende nieuwbouw is zorgvuldig vormgegeven en biedt ambtenaren en bezoekers een uitgelezen mogelijkheid om van deze binnentuin te genieten.

De nieuwbouw van het stadhuiskwartier ter plekke van de Bursestraat is eveneens gelegen op het oorspronkelijke binnenterrein van het bouwblok Grote Kerkhof – Polstraat – Assenstraat. Een steeg -de voormalige Bursesteeg- verbond over het binnenterrein de Assenstraat met de Polstraat. In de twintigste eeuw is tussen Polstraat en Assenstraat aanvankelijk veel industriële bebouwing toegevoegd, waarmee de tuinen op de voormalige binnenterreinen verdwenen. In de jaren tachtig is een stadskantoor gebouwd op de oude kelders van Drukkerij Salland, een uitbreiding van dit kantoor richting Schouwburg is nooit gerealiseerd. Tevens is toen een doorbraak gemaakt richting Polstraat (met de naam Bursestraat), is het beloop van de Bursesteeg veranderd en heeft een groot deel van het gebied een invulling gekregen met woningbouw. De informele en private wereld van het binnenterrein veranderde in de loop van de tijd meer en meer in een openbaar toegankelijk stuk binnenstad. De nieuwbouw van het Stadhuiskwartier aan de Bursestraat is een volgende stap in deze geschetste ontwikkeling. Door de situering van de publiekshal met een ingang en een formele voorruimte in het verlengde van de Bursestraat wint deze straat veder aan stedenbouwkundige betekenis.

Ter plekke van de zuidoostelijke pleinwand van het Grote Kerkhof en de noordelijke straatwand van de Polstraat grenst de nieuwbouw direct aan het oorspronkelijke middeleeuwse patroon van straten en pleinen in de binnenstad. Hier is het stedenbouwkundig van wezenlijk belang, dat de nieuwbouw van het Stadhuiskwartier zich voegt in de naaste omgeving.

Hierna wordt specfiek ingegaan op de situatie ter plaatse van het Grote Kerkhof en de Polstraat.

Grote Kerkhof

Situering en rooilijn

Op de plaats van de voormalige schouwburg is het nieuwe entreegebouw met daarin de hoofdingang van het nieuwe stadskantoor gesitueerd. De rooilijn van de nieuwbouw komt hier overeen met de historische rooilijn.

Hoofdvorm en schaal van de bouwmassa, kapvorm,

Het voorgestelde bouwvolume van het entreegebouw past in de schaal van de bestaande gevelwand aan het Grote Kerkhof. De verhoudingen in de gevelindeling zijn afgestemd op de belendende percelen. De kapvorm, de toepassing van diverse materialen en de opengewerkte detaillering van de gevel geven het entreegebouw een bijzondere verschijningsvorm. Dit alles samen maakt dat het Stadhuiskwartier zich op een vanzelfsprekende maar eigentijdse manier aan het Grote Kerkhof presenteert.

Polstraat

Situering en rooilijn

Met de bouw van het nieuwe stadskantoor en het naar voren trekken van de rooilijn aan de Polstraat wordt de oorspronkelijke situatie van de Polstraat benaderd. In de historische verkenning van de Polstraat 1 komt naar voren dat de oorspronkelijke rooilijn aan de Polstraat gesloten was, wat blijkt uit de kadastrale minuut van 1826. De historische verkenning is bijgevoegd in Bijlage 1 Historische verkenning Polstraat) van deze onderbouwing. De voorgevel van de nieuwe bouwmassa ligt nu grotendeels op de middeleeuwse rooilijn en ligt alleen daar

34

Page 40: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

terug, waar de ingang van de parkeergarage en de toegang naar de binnenhof dit noodzakelijk maken. In vergelijking met de huidige situatie wordt door het goeddeels herstellen van de middeleeuwse gevelrooilijn naast Polstraat 7 de ruimtelijke opeenvolging van de straatwand versterkt: er is sprake van een positieve stadsreparatie.

Hoofdvorm, kapvorm en schaal van de bouwmassa

De bouwmassa van de nieuwbouw aan de Polstraat is samengesteld uit twee bouwdelen. De korrelgrootte van de bouwdelen is afgestemd op de monumentale langsgevel van het Wanthuis en de meer kleinschalige bebouwing in het direct aangrenzende deel van de straat.

Het in de historische rooilijn gelegen bouwdeel sluit op een vanzelfsprekende wijze aan bij de gevelbreedtes van de Polstraat. De bouwhoogte van dit deel is lager dan die van het Wanthuis en gaat geen concurrentie aan met de naastgelegen bebouwing. De ritmiek van ramen en gevelopeningen is afgestemd op het karakter van de aangrenzende historische bebouwing. De kap heeft vrijwel dezelfde vorm als de kap van het entreegebouw aan het Grote Kerkhof. De bouwhoogte van het ten opzichte van de historische rooilijn teruggelegen bouwdeel is eveneens lager dan die van het Wanthuis. Ook de architectuur van dit deel van de bouwmassa is verwant met die van het entreegebouw. Door het samenspel van al deze elementen voegt de nieuwbouw zich hier in de bestaande gevelwand van de Polstraat en is het tegelijkertijd herkenbaar als onderdeel van het Stadhuiskwartier

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat een afwijking van het bestemmingsplan vanuit stedenbouwkundig en cultuurhistorisch oogpunt in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt geacht.

4.3 Verkeer

4.3.1 Parkeren

Dit bestemmingsplan kent geen parkeernormen of anderszins een specifieke regeling die in het parkeren voorziet, zodat de parkeernormen en de stedenbouwkundige parkeerbepaling uit de Bouwverordening (artikel 2.5.30) van toepassing blijven Het in deze paragraaf omschreven beleid kan wel als richtinggevend worden beschouwd voor de beoordeling om af te wijken van de in dat artikel neergelegde parkeereis.

Door de komst van het nieuwe stadskantoor verdwijnt de huidige parkeervoorziening op het Burseplein. Onder het stadskantoor wordt een parkeergarage gerealiseerd met 126 parkeerplaatsen. De in- en uitgang van de parkeergarage wordt ter plaatse van de school aan de Polstraat 1 gerealiseerd. De parkeergarage aan de Polstraat is vanaf de Welle te bereiken via de Melksterstraat. De ontsluiting van het verkeer vanuit het Stadhuiskwartier vindt plaats via het Grote Kerkhof en de Nieuwe Markt, die aansluit op de Welle.

In het bestemmingsplan Binnenstad (paragraaf 3.3.11) is het beleid ten aanzien van parkeren als volgt verwoord:

bereikbaarheid: parkeerregulering is noodzakelijk om verstopte wegen en parkeerterreinen te voorkomen en te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Dit vraagt om nette en goede bereikbare parkeervoorzieningen voor een verantwoorde prijs;leefbaarheid: het parkeerbeleid wordt ingezet om het gebied waar mogelijk autoluw te maken, zodat middenstand, activiteiten en cultuur de ruimte krijgen. Tegelijk verbetert de leefbaarheid door minder auto's op straat en een betere luchtkwaliteit.

35

Page 41: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Om de binnenstad aantrekkelijker te maken en de leefbaarheid te verbeteren, is het wenselijk dat er minder op straat wordt geparkeerd. Het streven is dan ook dat vergunninghouders (en langparkeerders) die nu parkeren in de binnenstad gebruik gaan maken van de parkeergarages aan de rand van de (binnen)stad.

Omdat de parkeergarage in de toekomst vooral bedoeld is voor bewoners, betekent dit dat de parkeerdruk op maaiveld in de omgeving van het stadhuiskwartier afneemt. Immers, bewoners die voorheen (elders) in de binnenstad parkeerden, kunnen nu hun auto in de parkeergarage kwijt. De capaciteit die in de openbare ruimte vrijkomt, kan ingezet worden voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier. Echter, daarmee wordt niet volledig in de parkeerbehoefte van het stadshuiskwartier voorzien.

Gelet op het beleid van de gemeente om de historische binnenstad autoluw te maken (uit stedenbouwkundig en verkeersveiligheids oogpunt), is het niet wenselijk dat op eigen terrein volledig in de extra parkeerbehoefte moet worden voorzien. Van een parkeergarage gaat immers een verkeersaantrekkende werking uit.

In de Bouwverordening is aangegeven dat burgemeesters en wethouders ontheffing kunnen verlenen van de eis dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn. Aan de ontheffing kan de voorwaarde tot betaling van een parkeerbijdrage worden verbonden. Deze parkeerbijdrage wordt aangewend voor een toekomstige extra parkeervoorziening aan de rand van de binnenstad,

Omdat de extra benodigde parkeervoorzieningen nog niet gerealiseerd zijn, is beoordeeld of in de huidige situatie in de nabije omgeving, op aanvaardbare loopafstand van het stadhuiskwartier, voldoende parkeercapaciteit aanwezig is waar bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier gebruik van kunnen maken.

Hieruit blijkt dat de restcapaciteit van de parkeerplaatsen in de binnenstad (niet zijnde de parkeerplaatsen voor vergunningparkeren) op een doordeweekse dag op 60 % ligt1 . In het deel van de binnenstad waar het stadhuiskwartier wordt gerealiseerd ligt dit percentage op 40 %. Op basis van deze cijfers is er voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier voldoende parkeergelegenheid binnen een loopafstand van 800 meter (de redelijke loopafstandnorm voor de onderhavige functie).

Daarnaast is de Wilhelminabruggarage gelegen op een loopafstand van circa 300 meter van het stadhuiskwartier. De bezettingsgraad van de Wilhelminabruggarage (303 parkeerplaatsen) is doordeweeks 31 % (gemiddelde van telmomenten doordeweeks). In de Bouwverordening van de gemeente Deventer is over deze garage opgenomen dat deze garage specifiek dient als tegenprestatie voor de parkeerbijdragen. Het gebruik van deze parkeergarage voor de extra benodigde parkeercapaciteit past daarmee binnen het gemeentelijk beleid.

Op basis van gegeven van de verkeerstellingen in voorjaar 20122 en de opgestelde parkeermonitor3 blijkt dat in de huidige situatie nog voldoende restcapaciteit in de binnenstad aanwezig is en meer specifiek in de Wilhelminabruggarage om de parkeerbehoefte van het Stadhuiskwartier op te vangen.

4.3.2 Verkeerseffecten

Parkeergarage

Ten behoeve van de verkeersbelasting op de Polstraat is gekeken naar de effecten van de komst van de parkeergarage en het verwijderen van openbare parkeerplaatsen (zie ook Bijlage 3

36

Page 42: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Verkeerseffecten). De aanrijdroute naar de bestaande parkeervoorzieningen loopt via de Melksterstraat - Polstraat - Bursestraat of Burseplein. De afrijdroute loopt voor het merendeel via de Grote Kerkhof - Nieuwe Markt en een kleiner deel via de Polstraat - Melksterstraat. De Polstraat is overigens eenrichtingsverkeer vanaf de Bursestraat naar het Grote Kerkhof.

De parkeergarage komt onder de nieuwbouw. De in- en uitgang is gesitueerd in de Polstraat (zie onderstaande afbeelding). Omdat dit deel van de Polstraat eenrichtingsverkeer is, loopt de aanrijdroute via de Melksterstraat - Polstraat - parkeergarage en de afrijdroute via de parkeergarage - Polstraat - Grote Kerkhof - Nieuwe Markt. De ritten van en naar de parkeergarage hebben invloed op de verkeersintensiteit op de Polstraat. De helft van deze ritten rijdt naar de ingang en de helft van deze ritten komt uit de uitgang van de parkeergarage. Omdat de Polstraat het dichtst bij de voorgenomen locatie van de in- en uitgang van de parkeergarage ligt, is dit het maatgevende wegvak.

Afbeelding Locatie in- en uitgang parkeergarage

Bron: Goudappel Coffeng, Verkeerseffecten ondergronds parkeren (d.d. 16 oktober 2012).

Uit de toets blijkt dat de te realiseren ondergrondse parkeergarage (126 parkeerplaatsen) nauwelijks invloed heeft op de verkeersbelasting van de Polstraat. Uit de toetsing van de verkeerseffecten blijkt dat de verwachte toekomstige verkeersintensiteit op de Polstraat 795 motorvoertuigen per etmaal is. De huidige verkeersintensiteit is 785 motorvoertuigen per etmaal. Dit betekent een toename van ca. 1 %.

De op te heffen parkeerplaatsen en de te realiseren parkeerplaatsen hebben een vergelijkbare hoeveelheid verkeer tot gevolg. Dit komt doordat de op te heffen parkeerplaatsen voor een deel openbare parkeerplaatsen betreffen welke op een gemiddeld etmaal meer verkeer tot gevolg hebben dan de te realiseren parkeerplaatsen in de parkeergarage.

Laden en lossen

37

Page 43: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Ten behoeve van laden en lossen kan gebruikt worden gemaakt van de parkeergarage die toegankelijk is voor bestelbussen. Overige bevoorrading kan plaatsvinden aan de Polstraat.

Langzaam verkeer

Het nieuwe stadhuis is voor fietsers en voetgangers eenvoudig bereikbaar. Door de ligging in het stadscentrum is het gebied per openbaar vervoer en vervolgens per voet gemakkelijk te bereiken. Het Stadhuiskwartier is aan alle zijden voorzien van doorgaande straten waardoor het gebouw gemakkelijk benaderbaar is voor fietsers. Aan weerszijden van het gebouw zijn paden voorzien ten behoeve van het langzaam verkeer, die naar de binnenpleinen leiden. In de parkeergarage is voorzien in een fietsenstalling. De parkeergarage en de fietsenstalling zijn te voet te bereiken vanaf het pleintje dat grenst aan de Grote Poot (achter De Hereeniging). Bezoekers van het gemeentehuis die per fiets komen, kunnen hun fiets ook in nabij gelegen openbare fietsenstallingen stallen.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Indien milieubelastende functies in het plangebied mogelijk worden gemaakt, dient de invloed op de omgeving inzichtelijk te worden gemaakt. In de omgeving van het onderhavige plangebied is sprake van een gemengd gebied, waardoor een kleinere richtafstand tussen milieuhinderlijke en milieugevoelige functies acceptabel kan worden geacht. Hinder van omliggende bedrijvigheid wordt niet ondervonden.

Conform de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (herziene versie 2009) kan het stadskantoor geschaard worden onder de categorie 'openbaar bestuur, overheidsdiensten'. Voor de functie kantoren in deze categorie geldt wat betreft de milieubelastende functie een richtafstand van 10 meter ten opzichte van omliggende woonbebouwing. In de paragraaf geluid is reeds ingegaan op de akoestische effecten van het stadskantoor op de omgeving. Hoewel de afstand van 10 meter niet overal gewaarborgd kan worden, zorgt deze functie ten aanzien van de aspecten geur en stof niet voor hinder richting de omgeving. In de huidige situatie zijn vergelijkbare functies, waaronder het huidige stadskantoor, ook dicht bij milieugevoelige functies gelegen.

4.5 Geluid

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is akoestisch onderzoek verricht naar externe effecten van de voorgenomen planwijziging.

Wet geluidhinder (Wgh)

De Wgh richt zich op nieuwe geluidgevoelige bestemmingen zoals woningen. In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Binnen het plangebied zijn op de verdieping woningen mogelijk, maar deze zijn reeds op grond van de voorgaande bestemmingsplannen mogelijk gemaakt. Er is daarom geen toetsing aan de Wet geluidhinder aan de orde.

Geluidzone railverkeerslawaai

De locatie is niet gelegen in de geluizone van een spoorweg en het plan behelst geen geluidgevoelige objecten.

Wegverkeerslawaai

De locatie is niet gelegen in de geluizone van een weg en het plan behelst geen geluidgevoelige

38

Page 44: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

objecten.

Akoestische effecten van het Stadskantoor

Er is onderzoek gedaan door adviesbureau DGMR (zie Bijlage 4 Akoestisch onderzoek).

Uit het onderzoek blijkt dat voldaan kan worden aan de geluidvoorschriften van het Activiteitenbesluit. Tevens is de indirecte hinder onderzocht veroorzaakt door komende en gaande voertuigen als gevolg van het Stadskantoor. Hieruit blijkt dat de voorkeurswaarde op grond van de Circulaire geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting (29 februari 1996) overschreden wordt met maximaal 3 dB(A). De maximale grenswaarde van 65 dB(A) wordt niet overschreden.

Conform de circulaire is er beoordeeld of er maatregelen mogelijk zijn om de overschrijding van de voorkeurswaarde op te heffen. Door de ruimtelijke situatie zijn overdrachtsmaatregelen (bv een geluidscherm) en/of bronmaatregelen (bv minder voertuigbewegingen) hier niet mogelijk.

Conform de circulaire is door adviesbureau DGMR onderzocht of het geluidniveau in de betreffende woningen voldoende gewaarborgd is. Deze gevelisolatie onderzoeken zijn opgenomen in Bijlage 5 Gevelisolatieonderzoeken:

DGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r001, Polstraat 16DGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r002, Polstraat 24 A t/m MDGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r003, Polstraat 28 en 28 BDGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r004, Polstraat 34DGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r005, Polstraat 38DGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r006, Polstraat 40DGMR, 30-01-2013, Rapport B2006040737r007, Polstraat 42

Uit deze onderzoeken blijkt dat de binnenwaarde (het geluidniveau in de woning) van de geluidgevoelige bestemmingen voldoen aan de binnenwaarde van maximaal 35 dB(A).

Conclusie

De planwijziging veroorzaakt geen overschrijding van de normen uit het Activiteitenbesluit. Door de in- en uitrit van parkeergarage zal de voorkeurswaarde voor indirecte hinder als gevolg van de parkeergarage met 3 dB(A) overschreden worden. De grenswaarde van 65 dB(A) wordt niet overschreden. De maximale binnenwaarde bij geluidgevoelige bestemmingen wordt niet overschreden. De akoestische gevolgen van de planwijziging, en van het Stadskantoor als geheel, overschrijden niet de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. De overschrijding als gevolg van Circulaire indirecte hinder blijft beperkt tot 3 dB(A) en veroorzaakt geen overschrijding van het binnen geluidniveau van de woningen.

Het plan ligt in de binnenstad van Deventer. Het woon- en leefklimaat is te typeren als intensief stedelijk. Gezien deze omstandigheden blijft het woon- en leefklimaat rond het nieuwe Stadskantoor in voldoende mate gewaarborgd.

4.6 Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit heeft invloed op de kwaliteit van de leefomgeving. Normstelling hieromtrent is vastgelegd in de  Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt

39

Page 45: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NS

Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is vastgesteld dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.

De verkeersintensiteit als gevolg van de planontwikkeling is vastgesteld door adviesbureau Goudappel Coffeng op maximaal 629 ritten per etmaal.

Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit:

Extra verkeer als gevolg van het plan

Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde) Aandeel vrachtverkeer

629

0,0%Maximale bijdrage extra verkeer NO2 in ìg/m3 PM10 in ìg/m3

0,43 0,15

Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in ìg/m3 1,2Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is niet in

betekende mate; geen nader onderzoek nodig.

Conclusie

Op basis van de NIBM tool oktober 2012 van Infomil is vastgesteld dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekende mate is. Er is geen nader onderzoek nodig.

4.7 Externe veiligheid

Transport, opslag en productie van gevaarlijkste stoffen als lpg, brandbare (oplos)middelen en vuurwerk, brengen risico's met zich mee. Het thema externe veiligheid is erop gericht om de risico's voor mensen die zich in de nabijheid van gevaarlijke stoffen bevinden, te beperken. Externe veiligheid maakt onderscheid tussen risicobronnen en risico-ontvangers.

De risicobronnen zijn in drie groepen te verdelen:

transportassen, zoals wegen, spoorwegen en watergangen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;inrichtingen waar productie, gebruik verstrekking en/of opslag van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.

Bij risico-ontvangers worden het plaatsgebonden risico en het groepsrisico onderscheiden. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich permanent en onbeschermd op een bepaalde locatie bevindt. Hoe dichter bij de bron, hoe groter het risico. Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat, in het geval van een ongeval met gevaarlijke stoffen in één keer een groep van een bepaalde omvang dodelijk wordt getroffen. Hoe meer mensen bij de bron, hoe hoger het groepsrisico.

40

Page 46: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Uit de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat de planlocatie niet binnen risicocontouren valt. Een uitsnede van de risicokaart is hieronder opgenomen. Het plan voldoet hiermee aan de eisen die vanuit het aspect externe veiligheid worden gesteld.

Afbeelding Uitsnede risicokaart

Over de rivier de IJssel vindt transport plaats van gevaarlijke stoffen. De IJssel maakt deel uit van een vervoersnetwerk voor gevaarlijke stoffen over water, beschreven in het definitief ontwerp Basisnet water. Het plan Stadhuiskwartier is hieraan getoetst. Voor het Basisnet water zijn risicoberekeningen opgesteld. Daaruit blijkt dat voor de binnenvaart tot 2030, met alle denkbare ontwikkelingen, geen PR 10-6 contour op de oever terecht komt en dat nergens de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt overschreden.

In het definitief ontwerp basisnet water worden enkele begrippen geïntroduceerd waaraan getoetst moet worden. Dit is de waterlijn en het plasbrandaandachtsgebied. De waterlijn wordt gedefinieerd als de grenslijn die wordt bepaald door de waterstand die meestal aanwezig is of die met enige regelmaat optreedt. Voor de IJssel met de sterk wisselende waterstanden is dit de waterstand die maximaal 50 dagen per jaar wordt overschreden. Deze waterlijn geldt als begrenzing van de maximale ruimte die de PR 10-6 contour mag innemen. Vanaf die waterlijn wordt een plasbrandaandachtsgebied gedefinieerd van 25 meter breed. In geval van de IJssel wordt daarbovenop het winterbed van de rivier als plasbrandaandachtsgebied aangewezen. De waterkering die in de binnenstad door de bebouwing loopt begrenst het plasbrandaandachtsgebied. Buiten het plasbrandaandachtsgebied is het aspect externe veiligheid niet meer van belang.

Ter hoogte van het stadhuiskwartier vormt de Polstraat de begrenzing van het plasbrandaandachtsgebied. Het stadhuiskwartier ligt buiten het plasbrandaandachtsgebied, waardoor het aspect externe veiligheid niet van belang is.

Verder is geen sprake van de aanwezigheid van relevante risicobronnen op het gebied van externe veiligheid. Daarmee is het plan in lijn met geldende wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid

41

Page 47: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

4.8 Bodem

De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik, waarvoor een bodemonderzoek is uitgevoerd. De rapportage is bijgevoegd in Bijlage 2 Bodemonderzoeken.

Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de locaties. Uit de conclusies van het bodemonderzoek komt naar voren dat vanuit milieuhygiënisch oogpunt de gewenste vorm van bodemgebruik mogelijk is. De onderzoekslocatie grenst aan een grondwaterverontreiniging met VOCL's, waarmee rekening wordt gehouden tijdens de bouw van het nieuwe stadskantoor.

De realisatie van het gebouw en de parkeergarage zijn mogelijk in het kader van de bodemkwaliteit.

4.9 Ecologie

In de Nederlandse wet- en regelgeving en beleid op het gebied van ecologie wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in de Flora en faunawet (Ffw). De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in:

de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) voor wat betreft Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten; de Nota Ruimte en provinciale regelgeving voor wat betreft de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

4.9.1 Gebiedsbescherming

Natura 2000

Onder Natura 2000 worden de gebieden verstaan die op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn worden aangewezen. De Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) zijn geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw98). Het beschermingsregime voor Natura 2000-gebieden is beschreven in de Nbw98. Deze gebieden zijn van grote betekenis voor de bescherming van de Europese biodiversiteit. Voor Natura 2000-gebieden geldt dat projecten en andere handelingen geen significant verstorende of verslechterende effecten mogen hebben op de voor dat Natura 2000-gebied aangewezen habitattypen, -soorten en vogelsoorten.

Op ruime afstand van het plangebied, ruim 250 m., ligt het Natura-2000 gebied IJsseluiterwaarden. Gezien de ruime afstand tot het Natura 2000-gebied en vooral de barrièrewerking door tussenliggende bebouwing, infrastructuur en de IJssel worden negatieve effecten (door sloop en bouw in het Stadhuiskwartier) voor dit gebied aangewezen habitattypen en -soorten uitgesloten. Nadere toetsing is dan ook niet nodig.

Ecologische Hoofdstructuur

De EHS kent haar beleidsmatige basis in de Nota Ruimte en is verder uitgewerkt in de provinciale structuurvisie (Omgevingsvisie Overijssel). Op provinciaal niveau is de bescherming van de EHS geborgd in de Omgevingsverordening Overijssel 2009, die regels stelt aan bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen om af te wijken van het planologische regime.

De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen

42

Page 48: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe', wat betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied.

De planlocatie is niet aangewezen als onderdeel van de EHS noch is het in de nabijheid van EHS gelegen. Daarmee is geen sprake van aantasting van EHS als gevolg van de nieuwbouw van het Stadskantoor.

4.9.2 Soortenbescherming

De bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren is vastgelegd in de Flora- en faunawet. In deze wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. Voor planten geldt dat deze niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. De Flora- en faunawet kan belangrijke gevolgen hebben voor en randvoorwaarden stellen bij ruimtelijke ingrepen.

In het projectgebied zijn in 2012 diverse locatiebezoeken gedaan door Ecogroen Advies BV4 . Uit de resultaten van de veldbezoeken en literatuurstudie blijkt dat verschillende, op grond van de Flora- en faunawet, beschermde soorten planten en dieren in en om het plangebied voorkomen. Hierna volgt een korte beschrijving van de verwachte effecten van de ruimtelijke ingreep op aangetroffen beschermde soorten en welke mitigerende (verzachtende of inpassings-) maatregelen eventueel nodig zijn om overtreding van de Flora- en faunawet te kunnen voorkomen. Het rapport van Ecogroen Advies BV is als Bijlage 7 Natuurtoets sloop Stadhuiskwartier bijgevoegd.

Flora en vegetatie

Veruit het grootste gedeelte van het plangebied is verhard of bebouwd. Er zijn twee groeiplaatsen van het beschermde Klein glaskruid (Ff-wet tabel 2) in de invloedssfeer van de werkzaamheden aanwezig. Beide groeiplaatsen zullen als gevolg van de plannen verdwijnen. Als schade aan de exemplaren kan worden voorkomen en de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar komt, is geen ontheffing nodig. In de praktijk betekent dit dat de planten voorzichtig uitgestoken moeten worden en (in dit geval tijdelijk) op een veilige plek moeten worden ondergebracht. Dit wordt uitgevoerd conform een Ecologisch Werkprotocol5 en dient te worden uitgevoerd onder begeleiding van een ter zake kundige. Andere beschermde of bedreigde planten van de Rode Lijst zijn tijdens het veldbezoek verder niet waargenomen en worden op basis van de aangetroffen biotopen ook niet verwacht.

Grondgebonden zoogdieren

Geschikt leefgebied voor zwaar beschermde zoogdiersoorten ontbreekt. Hoewel in de omgeving van de planlocatie waarnemingen van de beschermde Steenmarter bekend zijn, zijn deze tijdens bezoeken niet waargenomen. Omdat het plangebied geen onmisbaar deel van het foerageergebied van deze soort is, geldt dat de functionaliteit van hun leefgebied en hun gunstige staat van in standhouding niet door het voornemen in het geding komt.

Voor de lichter beschermde soorten geldt een verwachting voor vaste verblijfplaatsen van laag beschermde, kleine grondgebonden zoogdiersoorten zoals Huisspitsmuis en Rosse woelmuis (Ff-wet tabel 1). In de schouwburg zijn sporen van de niet beschermde Huismuis en Bruine rat gevonden. Bij de geplande ingrepen kunnen exemplaren en verblijfplaatsen van enkele laag beschermde zoogdieren verloren gaan. Voor laag beschermde kleine zoogdieren geldt automatisch vrijstelling van de verbodsartikelen uit de Flora- en faunawet, waardoor het nemen

43

Page 49: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

van vervolgstappen voor deze zoogdieren niet aan de orde is.

Broedvogels

In het plangebied komen typische stadsvogels en tuinvogels voor. Bij broedvogels wordt onderscheid gemaakt tussen vogels waarvan de nesten alleen gedurende het broedseizoen zijn beschermd (deze nestlocaties kunnen buiten het broedseizoen zonder overtreding van de Flora- en faunawet verstoord of verwijderd worden) en vogels waarvan de nestplaatsen jaarrond beschermd zijn.

Het plangebied is alleen geschikt voor de Huismus en Gierzwaluw. Andere soorten met jaarrond beschermde nesten zijn niet aangetroffen en ook niet te verwachten.

Op basis van twee veldbezoeken kan uitgesloten worden dat er territoria of nesten van de Huismus aanwezig zijn in het plangebied. Door de sloop van de panden in het Stadhuiskwartier komt de functionaliteit van hun leefgebied en hun gunstige staat van in standhouding derhalve niet in het geding.

De voorgenomen aanleg van nieuwe stadhuistuinen kan juist een sterk positief effect hebben op de lokale mussenstand aangezien de beschikbaarheid van foerageergebied naar verwachting de belangrijkste beperkende factor is in de binnenstad.

In het plangebied broeden twaalf tot zestien paren Gierzwaluw. Al deze nestplaatsen zullen verdwijnen als gevolg van de sloop. In de nieuwbouw zullen speciale neststenen voor Gierzwaluwen worden verwerkt, waardoor de vogels na enkele jaren weer in het stadhuis kunnen broeden. In de tussentijd zal er echter geen broedgelegenheid zijn in het gebouw maar zullen eveneens (tijdelijke) nestkasten op de omringende panden worden aangebracht. De benodigde mitigerende maatregelen zijn uitgewerkt in een Ecologisch Werkprotocol. De uitvoering dient te worden uitgevoerd onder begeleiding van een ter zake kundige. Op deze wijze wordt schade voorkomen en komt de staat van instandhouding niet in gevaar, waardoor geen ontheffing nodig is.

Voor overige voorkomende broedvogels geldt dat de periode tussen half maart en half juli aangehouden kan worden als broedseizoen. Voor verstoring tijdens de broedseizoen van een vogel wordt geen ontheffing verleend. Er wordt echter geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen, maar het is van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Indien op een locatie geen broedende/nestelende vogels aanwezig zijn, mag het aanwezige geschikte broedbiotoop ook tijdens het broedseizoen verwijderd worden. Voor de werkzaamheden in het Stadhuiskwartier wordt volgens een ecologisch werkprotocol gewerkt waarin de broedperiodes van betrokken vogelsoorten nauwkeurig worden uitgewerkt. Wanneer nodig kunnen broedvogelchecks worden uitgevoerd.

Vleermuizen

Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten zijn opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn en zodoende strikt beschermd. In de praktijk houdt deze beschermingsstatus in dat vaste verblijfplaatsen van vleermuizen niet verstoord of vernietigd mogen worden en dat in geval van onvermijdelijke schade ontheffing aangevraagd moet worden bij het ministerie van Economische Zaken. Daarnaast kunnen er mitigerende of compenserende eisen gesteld worden aan de uitvoering van de plannen.

Naar verwachting is er een zomerverblijfplaats van een solitaire Gewone Dwergvleermuis aanwezig in de Oude School die dit sporadisch als verblijfplaats gebruikt. Een dergelijke verblijfplaats is niet jaarrond beschermd in de Flora- en faunawet. Bovendien zijn in de omgeving voldoende alternatieve uitwijklocaties aanwezig. Wel geldt een strikte bescherming voor eventueel aanwezige exemplaren. Omdat de verblijfplaats alleen geschikt is als

44

Page 50: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

zomerverblijfplaats, zal de vleermuis hier tijdens de sloop (eind oktober-november) al niet meer aanwezig zijn (de verblijfplaats is dan te koud). Van schade aan vleermuizen is hier dus geen sprake.

Vliegroutes

De stad kent talloze structuren die door vleermuizen ter oriëntatie kunnen worden gebruikt. Tijdens de nachtelijke veldbezoeken zijn in het geheel geen vliegroutes gevonden. Negatieve effecten op vliegroutes van vleermuizen zijn derhalve uit te sluiten.

Foerageergebied

Foerageergebied van vleermuizen geniet binnen de Flora- en faunawetgeving geen juridische bescherming, tenzij het onmisbaar is voor het voortbestaan van een populatie. Van negatieve effecten op (onmisbaar) foerageergebied is in deze situatie geen sprake, omdat in de omgeving zeer veel vergelijkbaar habitat voorhanden is.

4.9.3 Conclusie

De in de Flora- en faunawettoets voorgestelde mitigerende maatregelen, waaronder ook het werken volgend een ecologisch werkprotocol, zijn voldoende om negatieve effecten op de gunstige staat van instandhouding van aanwezige soorten te voorkomen. Op deze wijze wordt zowel tijdens de sloop- en bouwfase het gebied dusdanig ingericht en gebruikt dat geen onaanvaardbare aantasting en verstoring van planten en beschermde diersoorten of hun leefgebied plaatsvindt. Er is dan ook geen sprake van een overtreding van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. De regelgeving op grond van de Flora- en faunawet staat niet in de weg aan de uitvoerbaarheid van het project.

Met betrekking tot de gebiedsbescherming geldt dat het plangebied op ruime afstand van een Natura 2000-gebied is gelegen en het geen onderdeel is van de EHS. Gelet hierop zijn negatieve effecten (door sloop en bouw in het Stadhuiskwartier) voor het Natura2000-gebied aangewezen habitattypen en -soorten uitgesloten en is geen sprake van aantasting van EHS.

4.10 Water

4.10.1 Inleiding

Voor de ruimtelijke onderbouwing van de waterparagraaf voor het nieuwe Stadskantoor in Deventer is de toekomstige waterhuishoudkundige situatie besproken met het waterschap Groot Salland en de gemeente Deventer. Met de herontwikkeling wordt de waterhuishouding in het plangebied verbeterd omdat het gemengde rioolstelsel minder wordt belast met regenwater. In de toekomst zal een deel van het regenwater worden opgevangen voor gebruik in het toekomstige stadskantoor. Daarnaast zal een deel van het water worden vastgehouden in aan te brengen infiltratievoorzieningen. Daarmee wordt bereikt dat het hemelwater zoveel mogelijk wordt benut of infiltreert in de bodem, wordt het grondwater aangevuld en wordt de belasting op het gemengde stelsel verlaagd.

4.10.2 Relevant beleid

Het beleid van het Waterschap Groot Salland staat beschreven in de volgende documenten:

het Waterbeheerplan 2010-2015;

45

Page 51: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

beleidsnota 'Leven met Water in Stedelijk Gebied';Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007;Visie Beheer en Onderhoud 2050;Beleidskader Recreatief Medegebruik.

Daarnaast is de Keur van het Waterschap Groot Salland een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het Waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl.

Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2010-2015) van belang. In het GRP is voorgeschreven dat bij nieuw aan te leggen verhard oppervlak op eigen terrein 10 mm infiltratievoorziening gerealiseerd dient te worden.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd.

Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijke watercorridor. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Aanleghoogte gebouwen

Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Grondwateroverlast als gevolg van afwijkende aanleghoogten is voor verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. Goed inzicht in het grondwatersysteem kan worden verkregen met een grondwateronderzoek. Dit kan op basis van bestaande peilbuizen binnen of in de omgeving van het plangebied. Indien noodzakelijk kunnen nieuwe peilbuizen worden geplaatst.

Om wateroverlast en schade bij bebouwing te voorkomen adviseert het Waterschap om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren6 . Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater

Bij de afvoer van overtollig hemelwater is infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Een duurzaam alternatief daarvoor is het benutten van regenwater. Bij infiltratie heeft oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is (bijvoorbeeld in zeer dicht bebouwde gebieden zoals in binnenstedelijk gebied), is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

46

Page 52: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

4.10.3 Bodemopbouw

Het stadhuis is gelegen op een hoge zandrug van de rivier de IJssel nabij de Grote of Lebuïnuskerk. Lebuïnus heeft in de achtste eeuw onder andere voor deze locatie gekozen vanwege het geringe risico voor overstromingen. De stadhuislocatie ligt net binnen de hoogwaterkering. Het straatniveau nabij het stadhuis varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m.

Volgens de boringen uit het DINO-systeem van TNO bestaat de bodem ter plaatse van het centrum van Deventer uit fijn zand, kleihoudend zand en enkele kleilagen. Op grotere diepte (vanaf 5 tot 8 m diepte) wordt grover zand aangetroffen. De zandlagen reiken tot een diepte van ca. 45 m onder maaiveld. Daaronder wordt een kleipakket aangetroffen.

4.10.4 Grondwater

De regionale stromingsrichting van het grondwater in de omgeving van Deventer is globaal in noordwestelijke richting. In het centrum van Deventer stroomt het grondwater richting de IJssel omdat de waterstanden in de IJssel relatief laag zijn. Alleen in perioden met (extreem) hoge waterstanden in de IJssel kan de grondwaterstromingsrichting wijzigen. In onderstaande afbeelding zijn gemeten grondwaterstanden opgenomen van een peilbuis in het centrum, nabij de IJssel.

De grondwaterstanden ter plaatse van het stadskantoor zullen ongeveer gelijk zijn. Uit de afbeelding blijkt dat de gemiddelde grondwaterstand zich tussen NAP +2 m en NAP +5 m bevindt. De hoogst gemeten grondwaterstand is ca. NAP +6,3 m. Dit is 2 m beneden de maaiveldhoogte ter plaatse van het stadskantoor. De afbeelding (afkomstig uit gegevens uit het DINO-systeem) bevat geen recente gegevens. Wel bevat de afbeelding gegevens uit de hoogwaterperiode van 1995 zodat een goede indruk kan worden gegeven van de maximaal optredende grondwaterstanden.

Afbeelding Gemeten grondwaterstanden

47

Page 53: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

In relatie tot het nieuwe stadskantoor

De te realiseren parkeergarage met de in- en uitgang aan de Polstraat is een gesloten betonnen bak met een diepte van maximaal 4 m beneden maaiveld. Ook in tijden met hoge waterstanden in de IJssel treedt er geen toestroming van grondwater naar de parkeergarage op. In normale omstandigheden ligt de parkeergarage boven het grondwater, alleen in natte omstandigheden komen de grondwaterstanden boven de onderkant uit. Dit beïnvloedt de grondwaterstroming in de omgeving nauwelijks omdat de dikte van het watervoerende zandpakket (45 m dik) nauwelijks wordt verkleind door de aanleg van de parkeergarage.

Conform het gemeentelijk rioleringsplan wordt een infiltratievoorziening met een inhoud van 10 mm (gerelateerd aan het nieuw aan te leggen verhard oppervlak) aangebracht. Deze infiltratievoorzieningen worden aangelegd naast voorzieningen om hemelwater op te vangen en te benutten. De voorzieningen zijn gewenst omdat de buffers van de watervoorziening vol kunnen zijn op het moment dat een bui begint. Door infiltratievoorzieningen toe te passen kan het hemelwater in deze situaties worden opgevangen en infiltreren in de bodem, richting het grondwater. De belasting van het gemengde rioolstelsel wordt daarmee minimaal.

Voor de koeling en verwarming van het stadskantoor zal gebruik worden van een duurzame energievoorziening gebaseerd op het principe van warmte en koude onttrekking uit  de omgeving. De opwekking van warmte en koude is gebaseerd op een combinatie van warmte en koude uit de IJssel, warmtepomptechnologie en beperkte inzet van stadswarmte. Wanneer er warmte of koudevraag is vanuit het Stadhuiskwartier, wordt steeds de meest duurzame combinatie gezocht tussen deze drie componenten om in de vraag te voorzien. Voor de onttrekking van warmte en koude uit IJsselwater wordt een aansluiting vanuit de technische ruimte gemaakt met een pijpverbinding naar de IJssel. De gedetailleerde uitwerking van de energievoorziening is bij de aanvraag voor de vergunning bij het Waterschap (doorvoer waterkering) en RWS (energie-onttrekking oppervlaktewater) voor deze installatie beschikbaar gesteld.

De planlocatie ligt in een boringsvrije zone voor drinkwaterwinnning. In deze gebieden is het beleid gericht op het verminderen van de risico's op de verontreiniging van diepe grondwaterlagen. De regels omtrent de bescherming van deze grondwaterlagen is vastgelegd in de omgevingsverordening van de provincie Overijssel. Uit de verordening komt naar voren dat het verboden is dieper dan vijftig meter onder maaiveld binnen een inrichting een lozing uit te voeren of een koelwater of bodemenergiesysteem tot stand te brengen. Als gevolg van de komsten van het nieuwe stadskantoor vinden geen werkzaamheden plaats die een negatief effect vormen voor de boringsvrijezone.7

4.10.5 Oppervlaktewater

Voor het stadskantoor is de IJssel het relevante oppervlaktewater. De IJssel is een rivier waarbij de waterstand behoorlijk varieert (in m ten opzichte van NAP):

de gemiddelde waterstand +3,25 m;de gemiddelde laagste waterstand +1,90 m (jaarlijks);de gemiddelde hoogste waterstand +5,80 m (jaarlijks).

In het verleden heeft Deventer geregeld te maken gehad met extreem hoge IJsselstanden. Sinds 1900 gaat het om de volgende extreme waterstanden.

Tabel 4. Extreem hoge IJsselstanden

48

Page 54: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

datum (in m +NAP)1 2 3 4 5

7 januari 1926 21 januari 1920 2 februari 1995 26 december 1993 31 maart 1988

7,33 7,14 7,10 6,93 6,76

Door de hoge ligging van Deventer ten opzichte van de omgeving geeft dit over het algemeen beperkt wateroverlast. De Wellekade (die buiten de waterkering ligt) staat dan deels onder water en door hoge grondwaterstanden stroomt er water in niet waterdichte kelders. Ook staan woningen (buiten waterkering) langs de Welle in het water. De gemeten waterstanden zijn steeds lager dan de maaiveldhoogte ter plaatse van het stadskantoor.

Bij overstromingen is de kans klein dat de waterspiegel verder stijgt omdat het water dan ook via landelijk gebied richting Zwolle kan stromen. Dit omdat het gebied ten noorden van Deventer aanmerkelijk lager ligt.

4.10.6 Hemelwater en afvalwater

In de huidige situatie is het gebied nagenoeg volledig bebouwd. Door de ontwikkelingen wordt het gemengde rioolstelsel minder belast door regenwater omdat voor de ontwikkeling delen van het hemelwater wordt afgevoerd naar opslagtanks van het grijswatersyteem, en wanneer deze vol zijn, naar infiltratievoorzieningen. Het opgeslagen hemelwater wordt hergebruikt voor het spoelen van toiletten en voor de irrigatie van groenvoorzieningen. De grijswatersystemen bestaan uit hemelwaterfilters, grijswaterbuffer, rainmanager en voor dit doel opgenomen leidingsystemen. De opvangcapaciteit van de grijswaterbuffer is 100 m³. De capaciteit van de overloopaansluiting van het grijswatersysteem is 100l/s. Het dak dat wordt aangesloten op de opslagtanks is 4.350 m2 . Het totale oppervlak van nieuwe daken bedraagt ca. 5.100 m2. Voor dit oppervlak worden infiltratie voorzieningen aangelegd met een inhoud van 10 mm. Dit komt neer op 51 m³ aan infiltratievoorzieningen. Dit betekent dat ruim 0,5 ha verhard oppervlak wordt afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. De infiltratievoorziening wordt voorzien van een bovengrondse overloopvoorziening op het gemengde stelsel. Dit wordt toegestaan, omdat een overloop op de IJssel moeilijk uitvoerbaar is.

Afbeelding Gegevens grijswatersysteem stadskantoor Deventer (bron: Hiensch Engineering B.V.)

49

Page 55: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Door de ontwikkeling van het stadskantoor zal de afvalwaterproductie ter plaatse wel toenemen. In tegenstelling tot de hemelwaterafvoer betreft dit geen piekbelasting, maar een relatief gelijkmatige belasting. Voor het functioneren van de gemengde riolering betekent dit dat de piekbelasting afneemt en de droogweerafvoer beperkt zal toenemen. Op basis van 550 werknemers en een piekbelasting van 6 l/werknemer/uur wordt de extra afvalwaterproductie ingeschat op 3,3 m³/uur. Aanpassing van de capaciteit van de gemengde riolering is hiervoor niet nodig. Wel kunnen plaatselijk aanpassingen in de riolering nodig zijn vanwege de bouwplannen.

4.10.7 Primaire waterkering

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd. De buitenkruinlijn van de waterkering loopt aan de zuidwestelijke kant van de Polstraat. De waterkering in de Polstraat is geen standaard dijklichaam. Het initiële profiel bevindt zich namelijk volledig onder een praktisch horizontaal maaiveld. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor de werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland.

Er heeft vooroverleg plaats gevonden over de gevolgen voor de waterkering met waterschap Groot Salland. Er zijn berekeningen uitgevoerd om controleren dat de werkzaamheden geen gevolgen hebben op de stabiliteit van de primaire waterkering. Op basis hiervan is door het waterschap watervergunning verleend voor uitvoering van werkzaamheden in en nabij de waterkeringen. De voorwaarden waaronder deze werkzaamheden mogen worden uitgevoerd

50

Page 56: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

zijn opgenomen in de betreffende watervergunning.

Voor de aanlegfase en de gebruiksfase is onderzocht wat het effect is op de waterkering. Hieruit volgt dat de hoogwaterveiligheidseisen van de waterkering in de aanleg- en gebruiksfase niet worden aangetast. Daarmee heeft de ontwikkeling geen negatieve effecten op de functie/stabiliteit van de waterkering.

4.10.8 Overstromingsrisico

Het stadhuis wordt gebouwd achter een bestaande waterkering. Voor de beoordeling van de waterkering en het overstromingsrisico is het volgende van belang:

de ontwikkeling is niet gelegen in een gebied waar nieuwe waterkeringen moeten komen;het waterschap Groot Salland heeft de overstromingsrisicoparagraaf getoetst. Zij bevestigen dat het risico voor nu en in de toekomst lager is dan eens per 1250 jaar.

Bij de beoordeling van het overstromingsrisico wordt onderscheid gemaakt in twee mechanismen:

1. overstroming als gevolg van hoog water in de IJssel;2. overstroming als gevolg van een extreme bui die lokaal valt.

Ad 1.

Het stadhuis is gelegen op een hoge zandrug van de rivier de IJssel nabij de Grote of Lebuïnuskerk. De stadhuislocatie ligt net binnen de hoogwaterkering. Op de bijgevoegde uitsnede (www.risicokaart.nl) van de risicokaart is dit weergegeven.

Het straatniveau nabij het stadhuis varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m. Dit is hoger dan de gemiddelde hoogste waterstand en de maximaal gemeten hoogste waterstand.

Afbeelding Locatie hoogwaterkering

51

Page 57: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Ad 2.

Voor zover bekend is er in het plangebied geen sprake van wateroverlast als gevolg van lokale neerslag. Door de aanleg van infiltratievoorzieningen en opslagtanks voor het grijswater zal de situatie verbeteren omdat het gemengde stelsel in pieksituatie minder wordt belast. Dit betekent dat in het gebied voldoende opslag- en afvoer capaciteit bestaat om een bui met een herhalingstijd van 100 jaar zonder schade te kunnen verwerken.

Aandachtspunt daarbij is wel dat het hemelwater niet de geplande bebouwing kan instromen. Om wateroverlast bij de nieuwbouw te voorkomen, zal bij de nieuwbouw plannen rekening moeten worden gehouden met het hemelwater:

de ingang van de parkeergarage dient zo vormt te worden gegeven dat vanaf de straat geen water naar binnen kan stromen;de begane grond van het nieuwe stadskantoor ligt bij voorkeur 20 cm, maar in ieder geval 15 cm, boven het niveau van de aangrenzende wegen, zodat geen hemelwater het gebouw in kan stromen.

4.10.9 Extreme waterstanden in de toekomst

Naar aanleiding van de extreme waterstanden in 1993 en 1995 is geconcludeerd dat het verder verhogen van de dijken niet meer de enige oplossing is en dat het van belang is dat rivieren weer meer de ruimte krijgen. Een pakket van maatregelen moet zorgen voor een verlaagde waterstand bij een maatgevende hoogwaterafvoer. En ook dat regionaal water bovenstrooms langer vastgehouden wordt door infiltratie in de bodem en het aanleggen van bergingsvoorzieningen.

In het kader van het landelijk programma Ruimte voor de Rivier krijgt de IJssel bij nauwe doorgangen als Deventer en Zwolle meer ruimte. Hiervoor worden nevengeulen gegraven en worden dijken verlegd zodat er minder opstuwing ontstaat tijdens grote waterafvoeren. Bij Deventer zijn de werkzaamheden inmiddels op stoom. In Zwolle is gestart met de eerste graafwerkzaamheden. Wanneer de maatregelen voor Ruimte voor de Rivier zijn uitgevoerd wordt verwacht dat eens per 1250 jaar de waterstand maximaal NAP +7,45 m zal zijn. Zonder maatregelen gaat het om een maximale waterstand van NAP +7,90 m.

Wat op termijn nog speelt is de mogelijke verhoging van het IJsselmeerpeil om ervoor te zorgen dat er tot in de verre toekomst water gespuid kan worden op de Waddenzee. In 2015 wordt hier mogelijk een besluit over genomen. De verwachting is dat het verhogen van het IJsselmeerpeil niet of beperkt effect heeft op de IJsselstanden bij Deventer. Mogelijk wordt de maatgevende hoogwaterafvoer (bij Lobith) van 16.000m3/sec (was 15.000 m3/sec), de huidige doelstelling van Ruimte voor de Rivier, verder verhoogd naar 18.000 m3/sec. Hierover wordt ook in 2015 een beslissing over genomen. Mogelijke gevolgen daarvan kunnen zijn dat er opnieuw extra maatregelen moeten worden genomen.

Overige mogelijke overstromingsrisico's

In de BREEAM-NL richtlijn worden nog andere mogelijke bronnen voor overstroming genoemd:

getij;oppervlaktewater: afstomend water van aangrenzend land (stedelijk of landelijk);grondwater;riolering.

52

Page 58: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe hoog het risico van deze bronnen is met een toelichting waarop dit gebaseerd is.

Tabel 4.2. Andere bronnen van overstroming

bron risico toelichtinggetij n.v.t. Er is geen invloed van zee merkbaar.afstromend water van aangrenzend land

verwaarloosbaar Het centrum ligt hoger dan de omgeving. Afstromend water zal alleen het om centrum heen stromen.

grondwater minder dan eens per 1250 jaar

Het risico voor overlast van grondwater is kleiner dan die van de IJssel, omdat de grondwaterstand vertraagd meebeweegt met de IJsselstand. Pieken zijn dan lager dan de IJsselstand zelf. Voorwaarde is wel dat de kelder waterdicht wordt uitgevoerd.

riolering minder dan eens per 1250 jaar

Het centrum ligt hoger dan de omgeving. Bij overbelasting van het rioolstelsel stroomt het water oppervlakkig weg naar de lagere delen van de stad.

Conclusie

In de afgelopen 100 jaar is maximaal een waterpeil van NAP +7,33 m waargenomen. De verwachting is dat de IJssel bij Deventer eens per 1250 jaar kan stijgen tot NAP+7,90 m. Na uitvoering van de maatregelen in het kader van de Ruimte voor Rivier wordt verwacht dat de waterstand kan stijgen tot NAP +7,45 m. Het straatniveau nabij het stadhuis varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m.

Uit het voorgaande blijkt dat het overstromingsrisico bij het nieuwe stadhuis minder is dan eens per 1250 jaar.

Voor zover bekend is er in dit gebied geen sprake van wateroverlast als gevolg van lokale neerslag. Door de aanleg van infiltratievoorzieningen en opslagtanks voor het grijswater bestaat in het gebied voldoende opslag- en afvoer capaciteit om een bui met een herhalingstijd van 100 jaar zonder schade te kunnen verwerken. Aandachtspunt daarbij is wel dat het hemelwater niet de geplande bebouwing kan instromen.

4.10.10 Watertoetsproces

Overleg over de wateraspecten bij nieuwe planontwikkeling in bestemmingsplannen is verplicht. Dit is de zogenaamde watertoets. In het kader van het formele vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan voorgelegd aan het Waterschap Groot Salland. De reactie van het waterschap is in deze waterparagraaf verwerkt.

De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding, de waterkeringen en de afvalwaterketen. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Waterschap Groot Salland geeft een positief wateradvies.

53

Page 59: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

54

Page 60: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 5 Planopzet en juridische aspecten

5.1 Inleiding

In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de toekomstige gewenste ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten. In dit hoofdstuk wordt de inhoud van de bestemmingen (de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden) toegelicht en wordt aangegeven hoe de uitgangspunten hun juridische vertaling in het eigenlijke plan hebben gekregen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de regels en op de digitale verbeelding (plankaart). De plankaart en regels zijn één geheel en niet afzonderlijk leesbaar.

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. De digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen over het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties.

Het bestemmingsplan Stadhuiskwartier sluit aan bij de standaard voor bestemmingsplannen van de gemeente Deventer. Tevens is het bestemmingsplan opgezet volgens de wettelijke regelgeving en qua systematiek volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2008.

5.2 Regels

De planregels van het bestemmingsplan zijn ondergebracht in vier hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van de in het plan voorkomende relevante begrippen. In artikel 2 is vastgelegd op welke wijze gemeten dient te worden. Door deze vaste omschrijving van de begrippen en van de wijze van meten wordt eenduidigheid in de bedoelingen van het plan gegeven en wordt de rechtszekerheid vergroot.

Hoofdstuk 2 bevat de planregels in verband met de bestemmingsbepalingen. Per op de verbeelding aangegeven bestemming bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die bestemming gelden. De bestemmingen zijn op alfabetische volgorde benoemd.

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg alle bestemmingen betrekking hebben en die zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, evenals een aantal specifieke planregels, waaronder een anti-dubbeltelbepaling en procedureregels. De algemene afwijkingsregels zorgen voor enige verruiming van de flexibiliteit van het plan. Deze afwijkingen zijn niet specifiek op één bestemming gericht; zij kunnen gebruikt worden ten aanzien van alle bestemmingen. Ook is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het gaat hier om ondergeschikte gevallen als een wijziging van het beloop, profiel of onderlinge aansluiting van wegen ten behoeve van de verkeersveiligheid en voor het overschrijden van bestemmings- c.q. bouwgrenzen, mocht een meetverschil daartoe aanleiding geven.

Ten slotte bevat hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels. Deze planregels bevatten onder meer het overgangsrecht en de titel.

55

Page 61: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

5.3 Verklaring van de bestemmingen

In deze paragraaf wordt een verklaring gegeven van de inhoud van de bestemmingen. Deze inhoud is af te lezen van de bestemmingen en de aanduidingen op de plankaart en in tekst verklaard in de regels. In deze toelichting worden alleen de functionele verantwoording en uitzonderlijke situaties van een bebouwingsregeling belicht.

De bebouwing is vastgelegd in bouwvlakken, waarbij de goot- en/of bouwhoogtes op de plankaart zijn terug te vinden en in de regels nader zijn omschreven. De gebieden waar niet gebouwd mag worden, hebben geen bouwvlak. Ter plaatse van de aanduiding parkeergarage is onder maaiveld bebouwing in de vorm van een ondergrondse parkeergarage toegestaan. Dit is tevens gedeeltelijk toegestaan onder het maaiveld van de waardevolle binnentuin.

In het voorgaande bestemmingsplan Binnenstad heeft de nieuwbouw van het stadhuiskwartier een gemengde en globale bestemming gekregen, conform het daarvoor geldende bestemmingsplan IJsselzone binnenstad. Binnen deze bestemming zijn de volgende functies mogelijk gemaakt: maatschappelijk, cultuur, wonen op de verdieping en horeca categorie 2a ter plaatse van de voormalige schouwburg. De bestaande bebouwing heeft in deze plannen een maatschappelijke bestemming waarbinnen ook culturele doeleinden en horeca zijn toegestaan.

In het voorliggende bestemmingsplan is gekozen voor een meer uitgewerkte bestemming ter plaatse van de nieuwbouw.

Inhoudelijk zijn de toegelaten bestemmingen binnen de invullocatie gelijk gebleven. Wel is aansluiting gezocht bij de bestemming van het naast de nieuwbouw gelegen stadhuis en Landshuis. De nieuwbouw van het Stadhuiskwartier heeft daarmee de bestemming Maatschappelijk gekregen. De bestemming “Maatschappelijk” is wat betreft functies een bestemming, die betrekking heeft op alle gebouwen met een maatschappelijke dienstverlenende functie, zoals musea, een bibliotheek, scholen, kerken, (para)medische centra, kinderdagverblijven en cultuur- en ontspanningsdoeleinden. De woonfunctie is op de verdieping toegestaan en in de nieuwe bebouwing aan het Grote Kerkhof is onder voorwaarden horeca toegestaan, conform het (huidige) bestemmingsplan Binnenstad. Tenslotte zijn via een afwijkingsprocedure ambachtelijke bedrijven toegestaan.

Door een nadere uitwerking van de verschillende bestemmingen heeft de Bursestraat een verkeersbestemming gekregen conform het huidige gebruik.

Omdat in de toekomst mogelijk een deel van het achterterrein van woningen aan de Bursestraat eveneens gebruikt zal worden door het Stadhuiskwartier, is dit gebied in het onderhavige bestemmingsplan betrokken. De huidige woonbestemming heeft een nadere aanduiding 'maatschappelijk' gekregen waardoor dubbelgebruik mogelijk is.

Tenslotte is een particuliere tuin aan de Assenstraat in het bestemmingsplan opgenomen en is hier naast de maatschappelijke bestemming ook wonen op de begane grond (onbebouwd) via de aanduiding 'wonen' toegestaan.

5.3.1 Dubbelbestemmingen

Archeologie

De archeologische verwachtingsgebieden en waardevolle gebieden in de binnenstad worden beschermd door middel van een dubbelbestemming. Het bestemmingsplan kent de volgende dubbelbestemmingen:

56

Page 62: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied grote informatiedichtheid (Artikel 6)Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied zeer grote informatiedichtheid(Artikel 7)

Niet alle delen van de binnenstad hebben dezelfde archeologische verwachting. Er zijn verschillen in bijvoorbeeld trefkans, informatiedichtheid en mate van verstoring. Daarom worden op de plankaart en in de planregels vier dubbelbestemmingen gehanteerd. In het algemeen geldt voor iedere bestemming: indien de archeologische waarden worden bedreigd door grondingrepen van een bepaalde omvang, dienen de archeologische waarden te worden beschermd door technische maatregelen of voorafgaand aan de verstoring door middel van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde specialist te worden onderzocht. De onderbouwing voor de archeologische verwachtingsgebieden is terug te vinden in bijlage 2 van de toelichting.

Beschermd stadsgezicht: Waarde - Beschermd stadsgezicht(Artikel 8)De dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' ligt nagenoeg over het gehele plangebied, met uitzondering van een deel ter hoogte van het station en een deel aan de Pikeursbaan en de Verzetslaan. Deze dubbelbestemming valt samen met het op grond van de Monumentenwet aangewezen gebied van het Beschermd stadsgezicht. Het doel van het bestemmingsplan is de essentiële waarden van dit Beschermd stadsgezicht te beschermen.

De waarden van het Beschermde stadsgezicht zijn in het bestemmingsplan in vrijwel alle bebouwde bestemmingen en dan vooral in de verfijnde bebouwingsregelingen van de panden vastgelegd. Algemeen uitgangspunt ten aanzien van het Beschermd stadsgezicht is het beschermen en zo mogelijk versterken van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden in het plangebied.

Eén van de middelen om deze waarden te kunnen behouden is het aangeven van een driedeling in beschermde gevelwanden. Ter plaatse van het Stadhuiskwartier geldt de specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand 1. De gebieden met deze aanduiding zijn vanuit ruimtelijk en cultuurhistorisch perspectief het meest waardevol. Naast situering van de bebouwing en de schaal, de hoofdvorm en het ritme, is ook de detaillering en de architectuur van het individuele pand van belang. In de gevelwanden binnen deze gebieden vormen de vele monumenten de leidraad voor het beschermingsregime.

Kleur- en materiaalgebruik wordt geregeld via de Welstandsnota. In het bestemmingsplan is in de algemene bouwregels een afstemmingsinstructie met de Welstandsnota opgenomen. De regels die van toepassing zijn op de beschermingsniveaus worden hieronder uitgewerkt. Als basis voor de bebouwing in de binnenstad geldt hier de plaats van de bebouwing. De plaatsing wordt onder meer bepaald door de volgende punten:

a. GevellijnDaar waar in de rooilijn gebouwd moet worden, geldt de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beschermde gevelwand'. Hierbij is de driedeling aangehouden van de kaart waarop de historisch ruimtelijke waarde van de binnenstad is aangegeven behorende bij het aanwijzingsbesluit.

b. GevelbreedteDe bestaande bebouwing wordt in het algemeen gedomineerd door betrekkelijk kleinschalige gebouwen met een beperkte gevelbreedte. Het behoud hiervan wordt geregeld via een bepaling dat de gevels niet breder mogen zijn dan 8,00 meter (met uitzondering van de bestaande situaties).

c. KapvormenIn het plangebied komen overwegend de volgende kapvormen voor: zadeldak, schilddak en afgeknot schilddak, dan wel samengestelde delen van deze kapvormen. Om het bestaande bebouwingsbeeld zo veel mogelijk te kunnen behouden, is vastgelegd dat de gebouwen waar

57

Page 63: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

zowel de goot- als de bouwhoogte is geregeld, worden voorzien van een traditionele kapvorm. Binnen de marges van de op de plankaart opgenomen goot- en bouwhoogte, kunnen de kappen worden gerealiseerd. Bestaande afwijkingen worden gerespecteerd door middel van de regeling 'bestaand', welke als uitzonderingsbepaling in de regels is opgenomen. Ter plaatse van het Grote Kerkhof en de Polstraat is een aanduiding opgenomen waardoor het mogelijk is om binnen het gebied dat op de verbeelding is aangeduid een afwijkende kapvorm, dakhelling en nokrichting te realiseren.

d. GevelindelingenDe gevelindeling van de gebouwen kenmerkt zich doordat de hoogte van de openingen van de in de rooilijn gebouwde gevels in het algemeen groter is dan de breedte van de openingen. Dit principe is ook vastgelegd.

Overige dubbelbestemmingen

Waterstaat - Waterkering (Artikel 9)De waterkerende dijk met het voorland aan de zuidzijde van het plangebied, inclusief de gronden die een waterstaatkundige functie hebben en nog niet bebouwd zijn, hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' gekregen. De bestemming is naast de andere daar geldende bestemmingen gericht op de instandhouding van de dijk.

De primaire functie van de gronden met deze bestemming is die van waterkering. Ter bescherming van de waterkerende functie van deze gronden is binnen deze bestemming het vereiste van een omgevingsvergunning opgenomen voor het uitvoeren van bepaalde werken en werkzaamheden, zoals het ophogen en afgraven van de gronden en/of het daarop aanbrengen van beplanting(en).

5.3.2 Algemene aanduidingsregels

Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied (lid 13.1)

Over het hele plangebied ligt de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied'. In verband met grondwaterwinning in de directe omgeving van het plangebied, is de bescherming van het grondwater van groot belang. Voor werkzaamheden, zoals het ophogen en ontgronden van gebieden, het graven en dempen van sloten en waterlopen, maar ook het aanleggen of verwijderen van ondergrondse leidingen, die dieper zijn dan 50m moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Voor normaal onderhoud (nader omschreven in de regels) geldt een uitzondering.

58

Page 64: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan8). In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. Onderdeel van de economische uitvoerbaarheid is de grondexploitatie. Tevens is een paragraaf over de handhaving toegevoegd.

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De gemeente Deventer heeft voortijdig het plan besproken met direct omwonenden en perceeleigenaren. Omwonenden hebben inspraak gehad bij het project door de ateliers die georganiseerd zijn ten behoeve van dit project. Tijdens zogenoemde bewonersateliers is het project aan de omwonenden en de eigenaren van de percelen toegelicht. De belangen en de meningen van de betrokken omwonenden en de eigenaren van de percelen zijn geïnventariseerd en gebruikt bij de afwegingen van het ontwerp. Uiteindelijk heeft dit geleid tot het huidige definitieve ontwerp van het nieuwe stadskantoor.

6.2 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient, voor het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, vooroverleg plaats te vinden met betrokken instanties. Ten behoeve van het opstellen van de waterparagraaf is reeds vooroverleg gepleegd met het waterschap Groot Salland. Het overleg met de overige overleginstanties dient nog plaats te vinden.

Het bestemmingsplan wordt voorbereid met gebruikmaking van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure ex artikel 3.4 Awb. Dit houdt in dat het ontwerpbestemmingpslan met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende een periode van zes weken ter inzage wordt gelegd. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen. De terinzagelegging en de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen worden bekendgemaakt in de Staatscourant (en op www.officielebekendmakingen.nl).

PM

6.3 Economische uitvoerbaarheid

Het nieuwe stadhuis wordt gefinancierd door de gemeente Deventer als initiatiefnemer van dit project. De financieringskosten bedragen ruim 65 miljoen Euro. De financieringswijze van dit bedrag is onderzocht door het College van Burgemeester en Wethouders en besproken met de gemeenteraad. Uit deze verkenning blijkt dat de financiering mogelijk is. Het project is daarmee financieel uitvoerbaar.

6.4 Grondexploitatie

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is opgenomen dat voor bepaalde bouwplannen, in verband met het kostenverhaal van de gemeente, in beginsel een exploitatieplan vastgesteld dient te worden. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is opgenomen om welke bouwplannen het gaat. Het bestemmingsplan voorziet verder niet in de realisatie van bouwplannen zoals opgenomen in het Bro. Daarmee is een exploitatieplan niet aan de orde voor dit bestemmingsplan.

59

Page 65: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

6.5 Handhaving

Het beleid en de doelstellingen van het bestemmingsplan kunnen alleen worden gerealiseerd wanneer het bestemmingsplan ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt.

Dit houdt in ieder geval in dat het plangebied regelmatig wordt gecontroleerd op illegale bouwwerken en gebruiksvormen en er tijdens de bouwwerkzaamheden gecontroleerd wordt dat er gebouwd wordt In overeenstemming met de verleende vergunning(en). De gemeente zal hiervoor zorgdragen. Deze werkzaamheden passen binnen het handhavingsbeleid van de gemeente en kunnen binnen de bestaande structuren worden uitgevoerd.

De handhaving is gediend met een goed en duidelijk bestemmingsplan. Dit voorkomt immers misverstanden en interpretatiekwesties. Om deze reden is in het onderhavige plan gekozen voor gerichte bestemmingen en een duidelijke formulering van de regels. Bovendien bevat de toelichting een heldere beschrijving van het plan en van de regels.

De regelingen in het bestemmingsplan zijn mede met het oog op een goede handhaving gemaakt. De regelingen sluiten aan op de standaard voor bestemmingsplannen die geldt in de gemeente Deventer.

Gemeente, bouwbedrijven en opdrachtgevers hebben in het kader van de handhaving ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Zo heeft de gemeente naast de toezichthoudende taak eveneens de taak om alle betrokken partijen van de juiste bestemmingsplaninformatie te zien en om een ieder aan te sporen het bestemmingsplan op een juiste manier uit te voeren. Particulieren en bouwbedrijven dienen de gemaakte afspraken en vergunningen na te komen en ook de opdrachtgevers dienen zich aan de spelregels te houden.

60

Page 66: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier

Eindnoten

1. In de binnenstad zijn ruim 1.000 betaalde parkeerplaatsen op straat aanwezig en circa 2.400 parkeerplaatsen in de garages. Op een doordeweekse dag is de bezetting van deze parkeerplaatsen 40 %.

2. http://kennisnet.deventer.nl/kennisnet/kennisbank/wonen/wonen-algemeen/parkeermonitor-binnenstad-deventer-2012).

3. 'Parkeermonitor binnenstad Deventer 2012. Methodiek en leeswijzer tabellenpakket'.

4. Hoksberg, M.G. (2012). Natuurtoets sloop Stadhuiskwartier, Deventer Rapport 12-065 EcoGroen Advies, Zwolle.

5. Hoksberg, M.G. (2012) Ecologisch werkprotocol Stadhuiskwartier Deventer 2012, Ecogroen Advies, Zwolle.

6. Dit is een generiek advies, voor het centrum van Deventer is een drempelhoogte van 20 cm. voldoende.

7. In de aanvraag van de vergunning voor de WKO-installatie wordt ingegaan op de diepte van de boringen en de in-vloed van dit systeem op het grondwater (grondwaterstanden, - stroming en - kwaliteit).

8. Artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening.

61

Page 67: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Leeuwenbrug 81 & 85 Postbus 5000 7400 GC Deventer 14 0570

Gemeente Deventer De heer M. Kossen Postbus 5000 7400 GC DEVENTER

telefoon direct telefoonnummer [email protected] e-mail

O&V/ 767303

BSN/KvK:7591349

kenmerk uw referentie datum

M. Klok

Begeleidingsbrief ontwerpbeschikking omgevingsvergunning uitgebreid Grote Kerkhof, 7411 KT Deventer

contactpersoon onderwerp Geachte heer Kossen, Op 28 november 2012 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het perceel gelegen aan Grote Kerkhof, 7411 KT Deventer. Uw aanvraag is geregistreerd onder zaaknummer 767303 en omvat de volgende activiteit(en): - Werk of werkzaamheden uitvoeren, voor het uitvoeren van grondwerkzaamheden in onbebouwde gronden in een gebied met archeologische waarde; - Bouwen, voor het bouwen van een nieuw stadskantoor met parkeerkelder; - Handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten, voor het bouwen tegen rijksmonumenten. Coördinatiebesluit De gemeenteraad heeft op 6 juni 2012 besloten om op de voorbereiding van de benodigde vergunningen en toestemmingen de coördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing te verklaren. Behalve de ontwerp-omgevingsvergunning is tevens een specifiek bestemmingsplan voor het stadhuiskwartier in voorbereiding. De ontwerp-omgevingsvergunning en het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier zullen gelijktijdig ter inzage worden gelegd. Datzelfde geldt voor de definitieve besluiten na behandeling van eventuele zienswijzen. Kennisgeving ontwerpbesluiten Uw aanvraag en het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken, alsmede het ontwerp bestemmingsplan “Stadhuiskwartier” worden op grond van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 28 februari 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegd bij Publiekszaken, Leeuwenbrug 81. U kunt tijdens de periode van terinzagelegging schriftelijk of mondeling eventuele zienswijzen tegen (voorschriften van) het ontwerpbesluit indienen; dit kan ook via internet. http://www.deventer.nl/bezwaar. Ook andere belanghebbenden kunnen dat. Een exemplaar van de kennisgeving en van het ontwerpbesluit treft u hierbij aan.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 68: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Bezwaar en beroep Tegen de definitieve vergunning kan rechtsreeks beroep worden ingesteld bij de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag, omdat deze op grond van het coördinatiebesluit tot stand gekomen na toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De beroepstermijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de definitieve besluiten ter inzage worden gelegd. Dit is afhankelijk van de vraag wanneer de gemeenteraad een besluit neemt over de vaststelling van het bestemmingsplan. Wij streven er naar de terinzagelegging te starten binnen 2 weken het raadsbesluit. Het beroepschrift moet worden ondertekend en dient tenminste te bevatten naam en adres van de indiener(s), de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen beroep is gericht alsmede de gronden van het beroep. Beroep kan uitsluitend worden ingesteld door belanghebbenden die tijdig zienswijzen tegen het ontwerpbesluiten hebben ingediend Inwerkingtreding De besluiten treden in werking op de dag na afloop van de beroepstermijn, tenzij binnen de beroepstermijn zowel een beroepschrift is ingediend als een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing), in welk geval het besluit pas in werking treedt indien en zodra afwijzend op dat verzoek is beslist. Zaaknummer Wij verzoeken u om bij correspondentie over deze zaak, bijvoorbeeld het indienen van gegevens, het hierboven genoemde (6-cijferig) zaaknummer te vermelden.  Activiteitenbesluit Een volledige melding Activiteitenbesluit voor het plan Stadhuiskwartier is gedaan op 28 november 2012, onder zaaknummer 767818. De melding en de reactie hierop zijn als bijlage toegevoegd, maar maken geen deel uit van deze omgevingsvergunning. Nadere informatie Informatie over deze (aanvraag voor een) omgevingsvergunning kunt u verkrijgen bij M. Klok, telefoonnummer: 140570. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Deventer, namens hen, A. de Boer, Teammanager Ondernemen & Vergunningen Bijlagen: Ontwerpvergunning met bijlagen en Aandachtspunten bij de omgevingsgunning

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 69: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ONTWERP - OMGEVINGSVERGUNNING O&V/767303

Datum

Burgemeester en wethouders van Deventer, Gezien de op 28 november 2012 ingekomen aanvraag om omgevingsvergunning van: Gemeente Deventer

Postbus 5000 7400 GC DEVENTER

voor: het bouwen van een nieuw stadskantoor en ondergrondse parkeergarage bestaande uit de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteit(en):

- Werk of werkzaamheden uitvoeren - Bouwen - Handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten

op het perceel gelegen aan de/het:

Grote Kerkhof, 7411 KT Deventer kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie E, nr. 10738 overwegende dat: - hier sprake is van (een) vergunningplichtige activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet

algemene bepalingen omgevingsrecht; - de aanvraag is voorzien van voldoende gegevens als bedoeld in de Ministeriële regeling

omgevingsrecht; - na toepassing van de uitgebreide procedure als bedoeld in hoofdstuk 3, § 3.3 geen grond

bestaat de gevraagde vergunning te weigeren; - de gemeenteraad op 10 oktober 2012 op grond van artikel 3.30 van de Wet op de ruimtelijke

ordening heeft besloten de voorbereiding en besluitvorming van het bestemmingsplan gecoördineerd uit te voeren met de voorbereiding en bekendmaking van de omgevingsvergunning en de daarin opgenomen activiteiten (zie bijlage);

- de eerder genoemde activiteiten van de aanvraag om een omgevingsvergunning in overeenstemming zijn met het ontwerp bestemmingsplan “Stadhuiskwartier”;

- deze ontwerp omgevingsvergunning samen met het ontwerp bestemmingsplan “Stadhuiskwartier” en de daarop betrekking hebbende stukken overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet op de ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken voor een ieder ter inzage hebben gelegen;

- de Overijsselse Welstandscommissie ten aanzien van dit plan een positief advies heeft uitgebracht;

- het bouwplan voldoet aan de in artikel 2.5.30, lid 1 jo. lid 2 van de Bouwverordening van Deventer neergelegde plicht (aanleggen van voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein), maar dat hiervan kan worden afgeweken op grond van artikel 2.5.30, lid 5a;

gelet op: - hoofdstuk 2, § 2.3 en hoofdstuk 3, § 3.3, artikel 3.10 en verder van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht - aangehechte voorschriften, motivering, documenten en tekeningen, alsmede - het bepaalde in § 2.1 tot en met 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 70: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

B E S L U I T E N   

1. Gemeente Deventer voornoemd de gevraagde vergunning te verlenen; 2. Te bepalen dat de met dit besluit meegezonden gewaarmerkte motivering (bijlage 1),

voorschriften (bijlage 2) documenten en tekeningen (bijlage 3) onderdeel uitmaken van dit besluit;

3. Op grond van artikel 2.5.30, lid 5 a van de Bouwverordening van de gemeente Deventer, ontheffing te verlenen van artikel 2.5.30 lid 1 jo. lid 2 (aanleggen van voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein), onder betaling van de parkeerbijdrage zoals genoemd in de bij dit besluit behorende motivering onder het kopje “parkeeronderbouwing Omgevingsvergunning Stadhuiskwartier d.d. 7 februari 2013 behorende bij zaaknummer 767303”;

4. Te bepalen dat de betaling van de onder ad 3 genoemde parkeerbijdrage ad € 1.423.500,00, vóór de ingebruikname van het nieuwe stadskantoor op grond van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening moet zijn voldaan ten gunste van de gemeente Deventer (Reserve Parkeerbijdragen).

Burgemeester en wethouders van Deventer,

namens hen, A. de Boer, Teammanager Ondernemen & Vergunningen

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 71: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Bijlagen Omgevingsvergunning O&V nr 767303. 1 Motivering en overwegingen 2 Voorschriften 3 Documenten en tekeningen

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 72: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Motiveringen en overwegingen Bijlage 1 Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bouw Inleiding De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.10 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. In sommige gevallen moet worden voorkomen dat een in een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de (beoogde) bestemming. In die gevallen kan worden bepaald, dat het verboden is om binnen daartoe aangegeven gebied zonder of in afwijking van een vergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. De omgevingsvergunning moet worden geweigerd als het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid in strijd is met hiervoor bedoelde bepalingen of met de ruimtelijke regels in een provinciale verordening of een amvb. Toetsing en overweging In artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de weigeringsgronden voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo aangegeven. Hieruit blijkt dat aannemelijk moet zijn dat het project voldoet aan de eisen vermeld in het Bouwbesluit en de Bouwverordening. Bouwbesluit: Het is aannemelijk dat het project voldoet, voor zover beoordeeld en/of van toepassing, aan de eisen vermeld in het Bouwbesluit. Indien een nadere beoordeling ingevolge het Bouwbesluit nodig is, wordt daarop in de bij deze vergunning gehechte voorschriften en nadere eisen nader ingegaan. Bouwverordening Gemeente Deventer: Het is aannemelijk dat het project voldoet, voor zover beoordeeld en/of van toepassing, aan de eisen vermeld in de bouwverordening. Indien een nadere beoordeling ingevolge de bouwverordening nodig is, wordt daarop in de bij deze vergunning gehechte voorschriften en nadere eisen nader ingegaan. Verder mag het bouwwerk niet in strijd zijn met een bestemmingsplan, exploitatieplan en moet het voldoen aan de redelijke eisen van welstand zoals deze zijn neergelegd in de gemeentelijke welstandsnota. Bij de beoordeling van het project hebben wij dan ook uitdrukkelijk aan de hierboven genoemde gronden getoetst. Daarbij zijn wij tot de onderstaande conclusies gekomen. Bestemmingsplan Om te voorkomen dat in een bestemmingsplan of beheersverordening begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de daaraan bij het plan of verordening te geven bestemming dan wel om een overeenkomstig het plan of verordening verwezenlijkte bestemming te handhaven en te beschermen, kan bij het bestemmingsplan of beheersverordening worden bepaald, dat het verboden is om binnen daartoe aangegeven gebied zonder omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 73: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Aanvraag Het gaat hier om een op 28 november 2012 ingediende aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw stadskantoor en ondergrondse parkeergarage op een perceel gelegen aan de Grote Kerkhof (ingesloten door het Grote Kerkhof, Polstraat, Bursestraat, Grote Poot, Assenstraat), kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie E, nr. 10738. Vergunning is gevraagd voor: - de activiteit bouw (artikel 2.1 lid 1 a Wabo), welke deels - in strijd is met het bestemmingsplan (artikel 2.1. lid 1 onder c Wabo), alsmede voor het - uitvoeren van werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde (artikel 2.1 lid 1 onder b Wabo) (te weten het uitvoeren van grondwerkzaamheden buiten de op te richten bebouwing en - het verstoren of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument (artikel 2.1 lid 1 onder f Wabo), te weten het bouwen tegen een monument aan. Weigeringsgronden Op grond van artikel 44, lid 1 en 3 van de Woningwet mag alleen en moet een omgevingsvergunning bouw worden geweigerd, indien het bouwen niet voldoet aan: 1. de voorschriften van het Bouwbesluit; 2. de voorschriften van de Bouwverordening; 3. het bestemmingsplan of een projectbesluit; 4. redelijke eisen van welstand beoordeeld naar de criteria zoals vastgelegd in de door de

gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de bouwvergunning toch moet worden verleend, alsmede indien voor het bouwen een vergunning op grond van de Monumentenwet 1988 of een provinciale- of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend

5. een inpassingsplan of een beheersverordening vastgelegd door de provincie of het Rijk 6. een exploitatieplan. Geldend bestemmingsplan De grond waarop de geplande werkzaamheden zijn gesitueerd valt onder de bepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan “IJsselzone Binnenstad”. Het plan is hiermee in strijd. In procedure zijnde bestemmingsplan Voor het gebied waarop het nieuwe stadskantoor is gesitueerd is het bestemmingsplan ‘’Stadhuiskwartier’’ in procedure. Hiermee is het plan geheel in overeenstemming. Coördinatieregeling Op 10 oktober 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot een gecoördineerde voorbereiding van de verschillende besluiten ex artikel 3.30 van de Wet op de ruimtelijke ordening. De argumentatie voor deze aanpak is uitvoerig in het raadsbesluit beschreven (zie bijlage). De omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht, handelingen met gevolgen voor beschermde monumenten en werken of werkzaamheden uitvoeren maakt onderdeel uit van dit raadsbesluit. Dit betekent dat o.a. voor deze aanvraag de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en rechtstreeks beroep op de Raad van State open staat. Nieuw bestemmingsplan De gemeenteraad heeft gekozen voor een planherziening voor het de gebied waar het nieuwe stadskantoor is gesitueerd. Voor de onderbouwing wordt verwezen naar de toelichting van het in uitvoering zijnde bestemmingsplan “Stadhuiskwartier”. Dit bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot realisatie van het nieuwe stadskantoor met ondergrondse parkeergarage. Het plan past zowel functioneel als bouwkundig binnen de voorschriften van dit bestemmingsplan. Redelijke eisen van welstand Wij hebben het project voor toetsing aan redelijke eisen van welstand op 20 december 2012 aan de Planadviesraad (welstandscommissie) voorgelegd. De Planadviesraad heeft op 24 januari 2013 positief geadviseerd. Wij stemmen in met dit advies.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 74: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Nadere motivering en overwegingen Voor de ruimtelijke onderbouwing van het stadskantoor wordt verwezen naar het bestemmingsplan “Stadhuiskwartier”. Archeologie De gemeente Deventer is van plan een nieuw stadskantoor en een ondergelegen parkeergarage te realiseren. De bouw van het nieuwe stadskantoor is gepland achter het huidige stadhuis in de Deventer binnenstad. VERWACHTING Een aanzienlijk deel van de nieuwbouwlocatie kent een hoge archeologische verwachting. Op andere delen van het terrein heeft reeds archeologisch onderzoek plaatsgevonden of zijn in het verleden omvangrijke sloop en bouwwerkzaamheden uitgevoerd zodat geen sprake meer is van een archeologische verwachting. Bureaustudie en waardestellend onderzoek zijn al eerder uitgevoerd en gerapporteerd. Deze rapportages zijn als bijlagen bijgevoegd: Vermeulen, B. & E.S. Mittendorff, 2006. Inventariserend Bureauonderzoek Burseplein Stadskantoor, Projectnummer 286 (= Interne Rapportages Archeologie Deventer 20), Deventer. Vermeulen, B., E.S. Mittendorff & M.H. Bartels, 2007. Onder Burgers en Meesters. Archeologisch Inventariserend Veldonderzoek Burseplein Stadskantoor, Gemeente Deventer (project 286) (= Interne Rapportages Archeologie Deventer 21), Deventer. Hierin is de archeologische verwachting van het plangebied voldoende onderbouwd. Naar aanleiding hiervan is in 2008 in het kader van eerdere plannen voor het stadhuiskwartier al een deel van het veldonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek kon de informatie uit bovenstaande onderzoeken verder worden aangescherpt. Ook kunnen de delen die reeds zijn onderzocht worden vrijgegeven. De meest recente stand van onderzoek is weergegeven in: Mittendorff, E., 2012. Bureaustudie actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier (project 434) (= Interne Rapportages Archeologie Deventer, nummer 55), Deventer. Hierin wordt uitgewerkt op welke delen van de nieuwbouwlocatie nog archeologisch onderzoek nodig is. Dit wordt samengevat in de onderstaande afbeelding. In alle gebieden die in rood en oranje zijn weergegeven is archeologisch onderzoek nodig. De groene delen zijn op basis van eerdere sloop en bouwwerkzaamheden vrijgegeven of hier is reeds onderzoek uitgevoerd zodat deze vrijgegeven kunnen worden. In de huidige bouwcontour (zwart) vallen een aantal smalle stroken buiten het in 2012 onderzochte gebied. Deze stroken maakten in 2012 geen deel uit van de bouwcontour en zijn niet in de afbeelding meegenomen. Deze stroken hebben op basis van de beide eerdere bureaustudie nog steeds een archeologische verwachting. Ook hier dient voorafgaand aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek plaats te vinden.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 75: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

ADVIES & SELECTIEBESLUIT Dit advies wordt door bevoegde overheid overgenomen. De groene gebieden worden vrijgegeven. In de rode en oranje gebieden en stroken zonder kleur is voorafgaand aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek nodig. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd conform een vooraf op te stellen Programma van Eisen (PVE). Dit programma van eisen moet voorafgaand aan de werkzaamheden worden goedgekeurd door de bevoegde overheid. Parkeren Het bouwplan moet voldoen aan artikel 2.5.30 lid 1 jo. lid 2 van de Bouwverordening van de gemeente Deventer, op grond waarvan ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort. Voor het parkeren ten gevolge van het bouwplan wordt verwezen naar de bijlage ‘’Parkeeronderbouwing Omgevingsvergunning Stadhuiskwartier, d.d. 7 februari 2013 behorende bij zaaknummer 767303’’. Conclusie hiervan is dat het bouwplan niet volledig voldoet aan de eis dat op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien,hetgeen overigens overeenkomstig de bedoeling van de bestemmingsplanwetgever is. De aanvraag gaat er vanuit dat de ondergrondse garage zowel kan worden gebruikt door bewoner-vergunninghouders uit de directe omgeving, als door gebruikers (werknemers) van het stadkantoor (dubbelgebruik). Hier vanuit gaande leidt het plan tot een tekort van 45 parkeerplaatsen.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 76: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Het voornemen bestaat evenwel de garage uitsluitend open te stellen voor bewoner-vergunninghouders uit de directe omgeving (enkelgebruik), in welk geval een parkeertekort is berekend van 95 parkeerplaatsen. Uit onderzoek is gebleken dat er voldoende parkeercapaciteit in de directe omgeving en de Wihelminabruggarage vrij is om dit tekort op te vangen. Ten overvloede zal een extra parkeerbijdrage, berekend op basis van het tekort van 95 parkeerplaatsen, worden opgelegd voor het in de toekomst realiseren van extra parkeervoorzieningen in de omgeving, zoals bijvoorbeeld in het Sluiskwartier, zulks mede in verband met het streven op termijn de pleinen autovrij te maken. Artikel 2.5.30, lid 6 biedt hiertoe de mogelijkheid. Conclusie De omgevingsvergunning voor de activiteit Bouwen kan worden verleend. Het uitvoeren van een werk of werkzaamheid Inleiding Ook in gronden welke aansluiten op de gronden waarop wordt gebouwd moeten werkzaamheden in de bodem worden uitgevoerd ten behoeve van archeologisch onderzoek. Hiervoor is een “aanlegvergunning” nodig. De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b Wabo niet voldoet aan de in artikel 2.11 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. In sommige gevallen moet worden voorkomen dat een in een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de (beoogde) bestemming. In die gevallen kan worden bepaald, dat het verboden is om binnen daartoe aangegeven gebied zonder of in afwijking van een vergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. De omgevingsvergunning moet worden geweigerd als het werk, geen bouwwerk zijnde of de werkzaamheid in strijd is met hiervoor bedoelde bepalingen of met de ruimtelijke regels in een provinciale verordening of een amvb. Bestemmingsplan Om te voorkomen dat in een bestemmingsplan of beheersverordening begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de daaraan bij het plan of verordening te geven bestemming dan wel om een overeenkomstig het plan of verordening verwezenlijkte bestemming te handhaven en te beschermen, kan bij het bestemmingsplan of beheersverordening worden bepaald, dat het verboden is om binnen daartoe aangegeven gebied zonder omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Planologisch kader Aangezien de activiteit betrekking heeft op werkzaamheden die in het bestemmingsplan “Stadhuiskwartier” op grond van artikel 6.3 vergunningplichtig zijn gesteld, heeft voor iedere werkzaamheid een toetsing plaatsgevonden. Dit betekent dat voor werken of werkzaamheden op de onbebouwde gronden een vergunningplicht geldt. De vergunningplicht geldt voor alle gebieden die op de onder het kopje “archeologie” weergegeven kaart in rood en oranje zijn weergegeven. In deze gebieden is archeologisch onderzoek nodig. De groene delen zijn op basis van eerdere sloop en bouwwerkzaamheden reeds onderzocht zodat deze vrijgegeven kunnen worden. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het gebied waarvoor het bestemmingsplan “Stadhuiskwartier” is vastgesteld.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 77: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

De opsteller van dit bestemmingsplan wil voorkomen dat een in dit plan begrepen grond minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de ter plaatse geldende of beoogde bestemming. Daarom is in artikel 6 bepaald dat het verboden is om binnen een gebied met de aanduiding “archeologisch verwachtingsgebied zonder omgevingsvergunning bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren als bedoeld in artikel 6.3.1, onder a t/m g van dit bestemmingsplan. Conclusie Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het uitvoeren van een werk of werkzaamheid, zoals neergelegd in het bestemmingsplan “Stadhuiskwartier” zijn er ten aanzien van deze activiteit/werkzaamheid geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. Rijksmonumenten Inleiding De omgevingsvergunning moet worden geweigerd indien de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo niet voldoet aan de in 2.15 Wabo gestelde toetsingsaspecten. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing en overweging In artikel 2.15 Wabo zijn de weigeringsgronden voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo aangegeven. Hieruit blijkt dat een omgevingsvergunning slechts kan worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Een onderdeel hiervan is dat het project wordt getoetst door de gemeentelijke Planadviesraad Monumenten en Beschermd Stadsgezicht aan de in de gemeentelijke beleid vastgelegde regels. In het geval van sloop, ingrijpende wijziging, reconstructie of herbestemming wordt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om advies gevraagd. Voor een aanvraag in het buitengebied wordt de Provincie Overijssel om advies gevraagd. Bij de beoordeling van het project hebben wij dan ook aan de hierboven genoemde weigeringsgronden getoetst. Motivering De Planadviesraad Monumenten en Beschermd Stadsgezicht heeft op 24 januari 2013 een positief advies uitgebracht, zie bijlage. Volgens de Adviesraad leidt het ingediende plan niet tot een onaanvaardbare aantasting van monumentale waarden en is tevens niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Met dit advies stemmen wij in. Conclusie De omgevingsvergunning voor de activiteit “Wijzigen beschermd monument” kan dan ook worden verleend.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 78: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Voorschriften Bijlage 2 Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: Bouw 1. Toezicht

Contact Toezichthouder Johan Jacobs E-mail [email protected] Telefoon 140570 Aanlevering van gegevens Onder vermelding van het vergunningkenmerk(nummer)

2. Op het (bouw) terrein aanwezige bescheiden (of afschrift)

soort Omgevingsvergunning Inclusief de daarbij behorende gewaarmerkte bescheiden Bouwveiligheidsplan

Documenten Overige voor het bouwen van belang zijnde vergunningen en documenten met nadere voorwaarden en ontheffingen

3. Meldingen tijdens de bouwwerkzaamheden

melding wanneer

Start bouw 2 dagen voor aanvang Door de houder van de vergunning met gebruikmaking van bijgevoegd meldingsformulier, ontgravingwerkzaamheden daaronder begrepen

Einde bouw, ingebruikname Minmaal op de dag van beëindiging

Door de houder van de vergunning met gebruikmaking van bijgevoegd meldingsformulier,

Storten beton 1 dag voor aanvang -

Kwaliteitsverklaringen 21 dagen voor aanvang o.a. KOMO certificaten en attesten-met-certificaat, afgegeven door een door de Minister van Infrastructuur en Milieu erkende instelling;

Materiaal en kleurmonsters 21 dagen voor aanvang o.a. gevel- of dakbedekking;

Detailberekeningen en tekeningen 21 dagen voor aanvang o.a. wapeningstekeningen of installatietekeningen inclusief bijbehorende berekeningen

4. Uitzetten voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden

soort wanneer Rooilijnen en bebouwingsgrenzen Voor aanvang De werkzaamheden mogen niet eerder worden gestart voordat

de toezichthouder heeft uitgezet

Bouwpeil Voor aanvang De werkzaamheden mogen niet eerder worden gestart voordat de toezichthouder heeft uitgezet

5. Constructie

In te dienen wanneer

Funderingsadvies 21 dagen na sloopwerkzaamheden

Sonderingen op basis waarvan een funderingsadvies is samengesteld, waarin de keuze van het funderingssysteem wordt gemotiveerd, gebaseerd op berekeningen naar de draagkracht van de ondergrond.

Detaillering bouwconstructie 21 dagen voor aanvang onderdeel

Tekeningen (werktekeningen) en berekeningen betreffende de detaillering van de bouwconstructie, waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de gestelde eisen in relatie tot belastingen en belasting- combinaties (sterkte, stijfheid en stabiliteit) van alle (te wijzigen) constructieve delen van het bouwwerk alsmede van het bouwwerk zelf en aan de uiterste grenstoestand van de bouwconstructie en onderdelen van de bouwconstructie (fundatiegegevens en bouwconstructies, bijv. beton-, hout-, glas-, metselwerk-, staal-, aluminiumconstructies, etc., incl. bijbehorende verbindingen).

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 79: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

uitvoering

Draagkracht controleren

De draagkracht van de ondergrond controleren met een (hand)sondeerapparaat voor aanvang van de bouw. De conusweerstand moet ≥ 4 MN/m² (40 kgf/cm²) bedragen, anders grondverbetering toepassen volgens opgave constructeur e.e.a. in overleg met en na vastlegging indienen bij de toezichthouder.

Afwijkingen Bij afwijkingen tussen de bouwkundige tekeningen en de constructieve tekeningen (schetsen) zijn met betrekking tot de constructieve aspecten de bijbehorende constructieberekeningen en/of constructietekeningen maatgevend.

Buisschroefpalen

Bij toepassing van Avegaar- (Mortelschroef-) en Buisschroefpalen dienen alle palen akoestisch te worden doorgemeten en bij een beperkt aantal palen (minimaal 20 %), willekeurig aangewezen door de toezichthouder, dient het bovenste deel van de paalschacht ontgraven te worden.

Prefab betonpalen Bij toepassing van geprefabriceerde betonpalen dienen alle of een beperkt aantal palen (minimaal 20 %) akoestisch te worden doorgemeten, willekeurig aangewezen door de toezichthouder.

Boorvolgorde Er dient een voorstel te worden ingediend, voorzien van de goedkeuring door de hoofdconstructeur waarin de boorvolgorde van de Avegaar- (Mortelschroef-) en/of Buisschroefpalen wordt aangegeven, bij de toezichthouder.

Werkvloer Indien gebruik wordt gemaakt van gewapende betonvloeren op staal en fundatieplaten groter dan 1,0 x 1,0 m moet een werkloer worden toegepast, dan wel een gelijkwaardige oplossing, e.e.a. in overleg met de toezichthouder.

6. De geleiderand van de hellingbaan vanaf de Grote Poot is niet duidelijk weergegeven.

Aangetoond moet worden dat voldaan wordt aan artikel 2.45 van het Bouwbesluit. 7. Met de bouwwerkzaamheden mag niet eerder worden begonnen dan nadat de volgende

gegevens bij team Ondernemen en Vergunningen zijn ingediend en daarop goedkeuring is verkregen:

a. In de berekening voor daglichttoetreding is een Clta van 1 aangehouden, dit is voor de daglichttoetreding gunstiger dan het echte getal (0,6-1). In de Epc berekening is echter gebruik gemaakt van 0,6, dit strookt dus niet met elkaar. Berekeningen aanpassen en aantonen dat zowel de daglichttoetreding in de verblijfsgebieden als de Epc-norm voldoet met toepassing van de juiste gegevens.

b. Een berekening van het totale verblijfsgebied per functie afgezet tegen het aantal personen en de eisen voor die verblijfsgebieden.

c. installatietekening en –(capaciteits)berekeningen (riolering, HWA, DWA met ontluchting, ventilatiekanalen, toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rookgassen, gas- en watervoorziening, verlichting etc.).

Uitvoeren werk of werkzaamheden Archeologie 8. In de delen van het plangebied die op basis van het bureauonderzoek een intact bodemarchief

kennen, dient voorafgaand aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd conform een door de bevoegde overheid vast te stellen Programma van Eisen.

Rijksmonumenten 9. Vóór de aanvang van de werkzaamheden dient er contact te worden opgenomen met J.L.M. van

de Laar, projectleider monumenten van het team Vergunningen, telefonisch bereikbaar onder nummer 69 34 97. Met haar/hem dient ten aanzien van de begeleiding van de werkzaamheden een procedure te worden afgesproken. Hiertoe horen: het vooraf toezenden van het bestek, een voorbespreking aan de hand van deze vergunning en het bijwonen van bouwvergaderingen.

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 80: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Documenten en tekeningen Bijlage 3 Nr Omschrijving Nummer/code Datum document 1. Aanvraagformulier om omgevingsvergunning 649739 28-11-2012 2. Raadsbesluit coördinatieregeling 703545 06-06-2012 3. Watervergunning Post 2012-12293 13-11-2012 4. Welstandsadvies R00011a-2013 24-01-2013

5. Memo Rob Verberne, omg.verg.veranderen besch.Rijksmonument 25-07-2012

6. Memo Rob Verberne, toelichting omg.verg. Bouw 23-11-2012 7. Leeswijzer + tekening “gewijzigd plandeel” NRA 28-01-2013 8. Rapportage verkennend bodemonderzoek 99042137 18-12-2008 9. Checklist veilig onderhoud 10. Interne rapportages archeologie Deventer 55 Mei 2012

11. Interne rapportage archeologie Deventer, project 286 Oktober 2006

12. Veldonderzoek Burseplein stadskantoor gemeente Deventer, voorlopige rapportage van het proefonderzoek, project 286

14-01-2010

13. Parkeeronderbouwing Omgevingsvergunning Stadhuiskwartier, d.d. 7 februari 2013 behorende bij zaaknummer 767303.

14.

Documenten volgens tekeningenlijst van Neutelings Riedijk Architecten (m.u.v. documenten BV-102 en BV-150, welke onderdeel uitmaken van de melding activiteitenbesluit)

28-01-2013

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 81: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Aandachtspunten bij de omgevingsvergunning Bijlage Algemeen Wanneer treedt uw vergunning in werking en hoe zit het met bezwaar en beroep ? Hoofdregel De hoofdregel is dat uw vergunning direct in werking treedt (de dag na verzending). Op eigen risico1 mag u van de vergunning gebruik maken en hoeft u de bezwaartermijn niet af te wachten, maar er zijn belangrijke uitzonderingen ! Omgevingsvergunning met reguliere procedure Als de reguliere omgevingsvergunning (mede) betrekking heeft op het kappen van bomen, aanlegactiviteiten, slopen of het wijzigen van een gemeentelijk monument treedt deze niet direct in werking maar pas op de dag na afloop van de bezwaartermijn. De bezwaartermijn duurt 6 weken en begint te lopen op de dag na verzending van de vergunning. Als een derde gedurende die termijn een bezwaarschrift heeft ingediend en tévens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening , dan treedt de vergunning niet eerder in werking dan nadat op dat verzoek is beslist. Een bezwaarschrift kan zowel door vergunninghouder (bijvoorbeeld tegen voorschriften) als door derden worden ingediend en moet worden gericht aan Burgemeester en wethouders van Deventer, Postbus 5000, 7400 GC Deventer. Een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. Vergunning van rechtswege Een vergunning van rechtswege treedt in werking als termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is verstreken of – als een bezwaarschrift is ingediend - op dit bezwaarschrift is beslist . Omgevingsvergunning met uitgebreide procedure Concreet houdt de uitgebreide procedure in dat vooruitlopend op de definitieve vergunning eerst een ontwerp- vergunning wordt opgesteld, dat een ieder daartegen zienswijzen kan indienen en dat de beslistermijn niet 8 maar 26 weken bedraagt. Een uitgebreide procedure wordt bijvoorbeeld toegepast als er sprake is van een rijksmonument, een forse afwijking van het bestemmingsplan (“projectbesluit) , een vergunning voor brandveilig gebruik of voor de oprichting of wijziging van een inrichting waarbij geen sprake is van milieuneutraal veranderen. Ook als de vergunning is voorbereid met de uitgebreide procedure treedt de vergunning niet direct in werking maar pas op de dag na afloop van de beroepstermijn. Ook die termijn duurt 6 weken, maar deze begint pas te lopen op de dag, volgend op de datum waarop het besluit ter inzage is gelegd. Bij vergunningen die zijn voorbereid met de uitgebreide procedure wordt de bezwaarschriftprocedure overgeslagen en kan direct beroep worden ingesteld bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle. De gefaseerde omgevingsvergunning De Wabo staat toe om eerst vergunning te vragen voor een bepaalde activiteit en pas later voor een andere activiteit (deelvergunningen), tenzij de activiteiten zo onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden dat zij niet los van elkaar kunnen worden beoordeeld, zoals het verbouwen van een monument of het bouwen in afwijking van een bestemmingsplan of het bouwen van een (milieu)inrichting. In dat geval kan slechts één vergunning worden aangevraagd….en verleend, maar die vergunning kan wel in 2 fasen worden verleend. U mag pas gebruik maken van de vergunning als ook de fase 2-verguning is verleend. Beide fases zijn vatbaar voor bezwaar en beroep volgens de regels zoals die hiervoor zijn omschreven. Bezwaar indienen kan ook via internet, zie http://www.deventer.nl/bezwaar Overige vergunningen en aandachtspunten Het komt nogal eens voor dat er ook andere vergunningen of toestemmingen nodig zijn voor de activiteiten die u wenst uit te voeren. Onderstaande lijst dient er toe om u hierop attent te maken.

1 “Op eigen risico”, omdat een bezwaar of beroepschrift er toe kan leiden dat de vergunning alsnog geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken of vernietigd, wat in principe tot gevolg heeft dat de oorspronkelijke toestand moet worden hersteld

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 82: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Soort Info/aanvraagformulier

Omgevingsvergunning: Wellicht dat u voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten toch nog een aanvullende omgevingsvergunning nodig heeft voor: −Het kappen van een boom; −Het slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht. Ook het bestemmingsplan kan

voorschrijven dat een omgevingsvergunning nodig is om te mogen slopen! Deze vergunningplicht geldt naast de meldingsplicht voor de feitelijke sloop indien meer dan 10m3 sloopafval vrijkomt of asbest wordt verwijderd (zie sloopmelding).

−Het aanleggen, zoals bijvoorbeeld ophogen of afgraven van grond, aanleg van wegen, sloten, vijvers, verhardingen en dergelijke, maar het kan ook gaan om het kappen of planten van bomen.

−Het brandveilig gebruiken van een pand of bouwwerk waarin meerdere personen werken of worden verzorgd;.

−Werkzaamheden aan een monument. −Het maken van een uitweg/inrit. −Het toestaan of maken van handelsreclame.

www.omgevingsloket.nl

Ontgraven en afvoeren van grond: Als op grond van de bouwverordening ontheffing is verleend van de onderzoeksplicht om de bodemkwaliteit vast te stellen wijzen wij u op het volgende. Als bij de realisatie van het plan grond vrijkomt welke niet op de bouwlocatie kan worden hergebruikt, zult u voor de afvoer/overdracht van die grond vrijwel altijd kwaliteitsgegevens van de grond moeten overleggen aan de ontvangende partij. U kunt in dat geval alsnog geconfronteerd worden met de noodzaak om een bodemonderzoek uit te laten voeren.

Publiekszaken of www.deventer.nl

Sloopmelding Als bij het slopen meer dan 10 m3 sloopafval vrijkomt en als u asbest wilt verwijderen dan moet u dat op grond van artikel 1.26 van het Bouwbesluit schriftelijk melden, en wel minimaal 4 weken voordat u met de sloopwerkzaamheden begint. Er zijn afwijkingen (zie daarover artikel 1.26 Bouwbesluit), zoals bij het verwijderen van asbest wat u soms zelf mag doen. Wees daar extra voorzichtig mee in het belang van uw eigen gezondheid! Asbest mag in veel gevallen uitsluitend worden verwijderd door een gecertificeerd bedrijf. Dat is een bedrijf dat deskundig en bevoegd is om asbest te verwijderen.

Ingebruikname openbare gemeentegrond (VIOG): Dit is een vergunning voor het plaatsen van bijvoorbeeld steigers, containers stellages en dergelijke op openbare gemeentegrond. U bent hiervoor ook precario verschuldigd.

Horeca: Een omgevingsvergunning is geen vergunning in de zin van de Drank- en Horecawet of een exploitatievergunning in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening. Deze vergunningen moet u afzonderlijk bij het team Ondernemen en Vergunningen aanvragen.

Aansluiting op het gemeenteriool (niet voor hemelwater!): Het gaat hier om de aansluiting van de riolering van het bouwwerk op de openbare riolering. De gemeente legt de aansluiting op gemeentegrond aan en brengt de kosten hiervoor in rekening bij de aanvrager. Voor zover het om de afvoer van hemelwater gaat mag dit niet op het openbaar riool worden geloosd. Op eigen terrein zal een infiltratievoorzieningen moeten worden gerealiseerd.

Publiekszaken Assistent wijkenbeheerder Tel: 140570

Ontheffing Spoorwegwet: Voor het bouwen op een afstand van minder dan 11 meter uit het hart van een spoorbaan is ontheffing vereist van de Spoorwegwet. Voor informatie over de procedure van een ontheffing kunt u terecht bij ProRail Noord-Oost.

Publiekszaken ProRail Zwolle 088-2312414 of www.prorail.nl

Archeologie: Als het perceel is gelegen in een gebied van middelhoge of hoge archeologische waarde is conform de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007 een archeologisch onderzoek in dit gebied mogelijk. U dient, voordat sprake kan zijn van bodemverstorende werkzaamheden, bij het Bevoegd Gezag van de Gemeente Deventer een archeologisch advies aan te vragen. Doet u dit niet dan kan de uitvoering van het werk worden stilgelegd.

Gemeentelijk Archeoloog tel: 0570 69 4247of 06-51897912

Watervergunning: Voor handelingen in het watersysteem moet een watervergunning worden aangevraagd. Denk hierbij aan het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het bouwen van een steiger. In de vergunning worden voorschriften gesteld ter bescherming van het watersysteem. Zoveel moeilijk handelingen echter zullen met algemene regels worden gereguleerd. Wanneer dit het geval is hoeft er geen vergunning te worden aangevraagd. U kunt een vergunningencheck doen bij het omgevingsloket. Voor meer informatie kunt u terecht bij de helpdesk water voor de overheid.

https://www.omgevingsloket.nl http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgevingbeleid/waterwet

Grondwaterbeschermingsgebied: Provincie Overijssel

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 83: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

In dit gebied is het verboden om werkzaamheden te verrichten die het grondwater nadelig beïnvloeden. Voor informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met de provincie.

tel: 038-4998899

Bouwen Start en voltooiing werkzaamheden Binnen 3 jaar nadat de omgevingsvergunning “onherroepelijk van kracht”1 is geworden moet zijn begonnen met de werkzaamheden; anders kán de omgevingsvergunning worden ingetrokken. Lukt dit niet, neem dan contact op met de Toezichthouder. Ook de ingebruikname van een bouwwerk na een periode van werkzaamheden moet u melden bij de Toezichthouder. Bij uw omgevingsvergunning ontvangt u een formulier dat u eenvoudig kunt invullen en terugsturen. Bouwkwaliteit en Bouwbesluit Een bouwwerk moet altijd voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit; anders loopt u het risico dat u achteraf dingen moet aanpassen. Het Bouwbesluit bevat de technische minimum eisen waaraan elk bouwwerk moet voldoen, waaronder veiligheid en gezondheid en het gebruikscomfort. Uw aannemer of bouwadviseur kan u hier meer over vertellen! Informatie kunt u vinden op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving. Buren Als u de werkzaamheden gaat uitvoeren heeft u wellicht te maken met uw buren, dus ook met de “bureninformatieplicht” zoals vastgelegd in het “Burenrecht” (Burgerlijk Wetboek, boek 5). Het Burenrecht regelt dat u niet zomaar licht of lucht mag wegnemen, schade mag toebrengen of “rechtstreeks uitzicht op het naburig erf mag hebben” binnen twee meter van de erfgrens. Dit betekent dat u nooit in strijd met het burenrecht of andere “privaatrechtelijke belemmeringen” mag handelen. Uw omgevingsvergunning is geen garantie dat u aan alle bepalingen van het burenrecht voldoet. Informeer altijd uw buren, ook als u omgevingsvergunningvrij bijvoorbeeld gaat bouwen of kappen. Publiekszaken1 beschikt over informatiemateriaal of kijk op http://www.juridischloket.nl/Pages/default.aspx. Voorkom geluidhinder Het is niet toegestaan geluidhinder te veroorzaken. De gemeente kan zonodig optreden waardoor het werk tijdelijk stil komt te liggen. Probeer gebruik te maken van geluidsarme werktuigen en alleen op werkdagen tussen 7.00 uur en 19.00 uur te werken. Als dit absoluut niet mogelijk is bent u verplicht bewoners in de directe omgeving minimaal twee dagen voor aanvang te informeren met een huis-aan-huisbericht. Zet hierin de noodzaak, de aard en de duur van de werkzaamheden en een telefoonnummer voor eventuele informatie. Afwijking van de omgevingsvergunning U moet altijd handelen volgens de omgevingsvergunning; als u tijdens de werkzaamheden tóch wil afwijken van de verleende vergunning, neem dan contact op met de Toezichthouder. Gewijzigde tekeningen of gegevens zijn dan wellicht voldoende. Als de afwijking te groot is is (opnieuw) een omgevingsvergunning nodig voor bijvoorbeeld ‘het bouwen in afwijking van de verleende vergunning’ . Veiligheid Het Politiekeurmerk Veilig Wonen maakt wonen veiliger. Veel woningen in Deventer voldoen al hieraan. Zorg dat ook uw woning onaantrekkelijk wordt voor inbrekers. Verlang van uw aannemer bij oplevering een certificaat. Veel verzekeringsmaatschappijen geven dan korting op uw inboedelverzekering. Informatie: www.politiekeurmerk.nl of www.cbenv.nl Kappen van bomen (vellen houtopstand) Houdt er rekening mee dat u op grond van de Flora en Faunawet in de periode tussen 15 maart en 15 juli géén kapwerkzaamheden mag uitvoeren, tenzij het zeker is (u kunt aantonen) dat er geen belangen worden geschaad die de Flora en Faunawet beoogt te beschermen (zoals storen van broedende vogels en andere dieren). Begrippen

1.“Onherroepelijk van kracht” wil zeggen dat er geen bezwaar- en/of beroepschriften meer kunnen worden ingediend. Als binnen 6 weken na verzending van het besluit geen bezwaar- of beroepschrift is ingediend; als binnen die termijn wel een bezwaarschrift is ingediend wordt het besluit pas “onherroepelijk” van kracht als tegen de beslissing op het bezwaarschrift (waarbij de bezwaren ongegrond zijn verklaard) binnen 6 weken geen beroepschrift is ingediend.

2.Publiekszaken: bezoekadres Leeuwenbrug 81 Deventer, telefoon 140570, www.deventer.nl ;

Openingstijden: maandag, woensdag en vrijdag 8:30 – 16:00, dinsdag 8:30-14:00 donderdag 8:30 -20:00

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 84: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

3.Derden: buren, andere omwonenden, belanghebbenden of gebruikers van onroerend goed ; 4.Voorlopige voorziening: Als een derde belanghebbende wil voorkomen dat van de vergunning gebruik wordt gemaakt

voordat op een bezwaar- of beroepschrift is beslist kan de Voorzieningenrechter worden verzocht om de werking van de vergunning te schorsen (voorlopig)

Rechtbank: Sector Bestuursrecht van de rechtbank Zwolle-Lelystad, Postbus 10067, 8000 GB in Zwolle. ;

Page 85: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Kenmerk O&V 767303 Onderwerp bouwen van een nieuw stadskantoor en ondergrondse parkeergarage Uw referentie Contactpersoon R. Peeters ------------------------------------------------------------------------------------------------ In afschrift aan: Gemachtigde: Witteveen+Bos Raadgevende Ingenieurs B.V., Postbus 233, 7400 AE DEVENTER

Behoort bij Omgevingsvergunning O&V nr. 767303

Page 86: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Parkeeronderbouwing Omgevingsvergunning Stadhuiskwartier d.d. 7 februari 2013 behorende bij zaaknummer 767303. Doel : Deze notitie dient als basis voor de ruimtelijke onderbouwing alsmede ter onderbouwing van de toetsing van het bouwplan voor het stadhuiskwartier aan de parkeerbepaling (artikel 2.5.30) van de Bouwverordening van de Gemeente Deventer. 0. Inleiding

Bouwen en parkeren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daar waar verkeersaantrekkende bebouwing wordt gerealiseerd ontstaat behoefte aan parkeerruimte. Niet zelden leidt deze behoefte tot een spanningsveld tussen de belangen van de ontwikkelaar en het streven van gemeenten en omwonenden naar een acceptabele parkeerdruk in de openbare ruimte, oftewel naar een acceptabel woon- en leefklimaat. De veroorzaker dient in beginsel zelf op zijn eigen bouwterrein in de desbetreffende (toename van) de parkeerbehoefte te voorzien. Dat is althans het uitgangspunt. Problemen als (onaanvaardbare) verhoging van de parkeerdruk in de omgeving mogen niet zonder meer worden afgewenteld op de maatschappij: Uitgangspunt is dat de vervuiler betaalt, omdat het niet redelijk wordt geacht dat de gemeenschap volledig opdraait voor de kosten van extra parkeervoorzieningen die nodig zijn omdat een enkele initiatiefnemer verkeersaantrekkende bebouwing opricht. Evenzo geldt dit voor de opdrachtgever tot de bouw van het nieuwe stadhuiskwartier. Er kunnen evenwel gegronde redenen bestaan om juist niet op het eigen bouwterrein in de betreffende parkeerbehoefte te voorzien, maar elders in de omgeving op “redelijke loopafstand”. Ook van een parkeergarage zelf ten behoeve van bezoekers en woon-werkverkeer gaat immers een aanzuigende verkeersaantrekkende werking uit hetgeen in de historische binnenstad niet als gewenst wordt beschouwd. Reeds bij de vaststelling van het bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad 1994 is dit onderkend en onderschreven en wordt ingezet op parkeerfaciliteit aan de rand van de binnenstad.. Zie hierover verder in de notitie onder “Bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad”. Niettemin zal het plan voor het stadhuiskwartier moeten worden getoetst aan de parkeerbepaling uit de bouwverordening. Ofschoon het bouwplan voor het stadhuiskwartier voorziet in een ondergrondse parkeergarage met een capaciteit van 126 parkeerplaatsen moet worden vastgesteld dat realisering van het stadhuiscomplex desondanks leidt tot een toename van de parkeerdruk in de openbare ruimte van 95 parkeerplaatsen. Het college heeft de wens geuit de parkeergarage hoofdzakelijk te bestemmen voor bewoners uit de omgeving .Dit heeft invloed op de berekening van de parkeerbehoefte Onderbouwd en gemotiveerd zal moeten worden waarom in dit geval gedeeltelijk kan worden afgeweken van de plicht om op eigen terrein in de parkeerbehoefte te voorzien, zonder dat dit leidt tot een onaanvaardbaar hoge parkeerdruk in de openbare ruimte. In deze notie wordt deze onderbouwing gegeven. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op 1. Het Raadsbesluit van 21 maart 2012. 2. De parkeereis uit de bouwerordening 3. De relatie tussen bouwverordening en bestemmingsplan, 4. De berekening van de toename van de parkeerbehoefte (toetsing parkeernormen) 5. Parkeercapaciteit in de omgeving en parkeerbeleid

1

Page 87: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

1. Het raadsbesluit van 21 maart 2012

Gelijk met de vaststelling van het definitief ontwerp Stadhuiskwartier heeft de raad op 21 maart 2012 – voor zover hier van belang - besloten: 1. “De restcapaciteit van de Wilhelminabrug (totdat er een alternatief is in het Sluiskwartier) in te zetten als tegenprestatie voor de parkeerbijdrage en deze te koppelen aan de parkeeropgave van de bouw van het stadhuiskwartier.”

Het raadsvoorstel vermeldt hierover het volgende: De ambities van de gemeente Deventer rondom de binnenstad gaan uit van enkele grootschalige ontwikkelingen. Hieronder valt ook de bouw van het stadhuiskwartier. Deze ontwikkeling is een functietoevoeging ten opzichte van de bestaande functies in de binnenstad. Dit betekent dat er rekening moet worden gehouden met een toenemende parkeervraag. In onze bouwverordening is opgenomen hoe de gemeente omgaat met nieuwe ontwikkelingen in relatie tot parkeren. In principe moet de parkeerdruk worden opgevangen op eigen terrein. Dit geldt als uitgangspunt voor alle ontwikkelingen in Deventer (zowel nieuwbouwwijken als ontwikkelingen in de historische binnenstad. Het realiseren van voldoende extra parkeerplaatsen op eigen, terrein is bij ontwikkelingen in de historische binnenstad vaak niet haalbaar, of sterker niet altijd gewenst. Om de binnenstad bereikbaar te houden zal conform de bouwverordening "op andere wijze in de parkeerbehoefte moeten worden voorzien". Dit kan door het aantal parkeerplaatsen dat anders op eigen terrein moest worden gerealiseerd af te kopen. Bij afkoop van parkeerplaatsen met een parkeerbijdrage is de tegenprestatie dat de gemeente voor voldoende openbaar blijvende parkeervoorzieningen zorg draagt. De gemeente neemt dus de verplichting op zich en daarmee ook het risico over van het realiseren van voldoende parkeren voor de betreffende ontwikkeling. Ten behoeve van het stadhuiskwartier zullen als gevolg van het vervallen van parkeerplaatsen en de extra m2 ongeveer 188 extra parkeerplaatsen nodig zijn. Hiervan worden er 126 gerealiseerd op eigen terrein in de nieuwe 1- laagse ondergrondse parkeergarage (conform raadsbesluit 12 oktober 2011 ). Er worden hiermee uiteindelijk 621 parkeerplaatsen te weinig op eigen terrein gerealiseerd die zouden moeten worden afgekocht. Als tegenprestatie voor de afkoop zetten wij de restcapaciteit van de bestaande parkeergarages in. Dit sluit aan op de toepassingsrichtlijnen van de bouwverordening. Deze luidt: " De voorgenomen realisatie van een parkeervoorziening bij het Sluiskwartier, het Muggeplein en aan het Grote kerkhof (Stadhuiscomplex) en de reeds gerealiseerde tijdelijke parkeergarage Wilhelminabrug en de Noordenberggarage bieden als "tegenprestatie" voldoende grond om een parkeerbijdrage in het centrumgebied te rechtvaardigen, zeker zolang de aanwezige Parkeervoorzieningen voldoende zijn om de Parkeerbehoefte op te vangen. "

In lijn met het hierover gestelde in het Meerjaren Perspectief Parkeren stellen wij uw raad concreet het volgende voor, nl. de restcapaciteit van de Wilhelminabruggarage (totdat er een alternatief is in het Sluiskwartier) in te zetten als tegenprestatie voor de parkeerbijdrage en deze te koppelen aan de parkeeropgave van de bouw van het Stadhuiskwartier. Aan de raad wordt geadviseerd om het opheffen van parkeerplaatsen op straat (i.c. 126 parkeerplaatsen) te koppelen aan de realisatie van de Sluiskwartiergarage of een andere tijdelijke parkeeroplossing in het Sluiskwartier. Wij benadrukken dat de ambitie zal blijven bestaan om in de omgeving op straat 126 parkeerplaatsen te laten vervallen, maar stellen dus voor dit gefaseerd uit te voeren en niet direct te koppelen aan de bouw van het stadhuiskwartier. Wij treden binnenkort in overleg met de partijen waarmee wij een convenant over de

1 62 is gebaseerd op berekeningen uit maart 2012 ; bij doorrekening van het concrete plan is dit 94,7,afgerond 95, (zie hoofdstuk 3)

2

Page 88: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Wilhelminabruggarage hebben gesloten over de mogelijkheden tot verlenging van dit convenant en het planologisch kader daarvoor. De berekening van de afkoop en de restcapaciteit van de Wilhelminabruggarage is gebaseerd op de huidige gegevens. De feitelijke berekening vindt plaats tijdens de aanvraag van de omgevingsvergunning. (Zo nodig wordt de restcapaciteit van de Sluisstraat daarbij betrokken).

Daarnaast heeft de gemeenteraad - naar aanleiding van een initiatiefvoorstel van Groen Links 2–op 21 maart 2012 besloten: 2. “Binnen een termijn van 3 jaar na nu het Grote Kerkhof een plein wordt met een

publieksfunctie zonder geparkeerde auto’s3 (Initiatiefvoorstel Groen Links).”

De toelichting van het initiatiefvoostel vermeldt hierover het volgende: “De door de raad vastgestelde Nota "Deventer Binnen Bereik" spreekt uit dat o.a. voor het Grote Kerkhof het eindbeeld bestaat dat het een plein wordt met een publieksfunctie zonder geparkeerde auto's. Dit eindbeeld kan worden gerealiseerd door gebruik te maken van overige restcapaciteit in de Wilhelminabruggarage (na aftrek van de benodigde parkeerplaatsen voor het stadhuiskwartier) en door inzet van vrije en vrijkomende ruimte in het Sluiskwartier. Genoemde plekken worden bij voorrang ingezet als compensatie voor de vervallen parkeerplaatsen op het Grote Kerkhof. Daarmee kan het geformuleerde eindbeeld binnen een termijn van 3 jaar worden gerealiseerd.”

Relatie tussen de besluiten 1 en 2 Ofschoon beide besluiten in dezelfde raadsvergadering zijn genomen, beide besluiten gaan over parkeren in de omgeving van het stadhuiskwartier moeten beide besluiten procedureel en juridisch strikt van elkaar gescheiden te worden. Het zijn twee afzonderlijke naast elkaar bestaande besluiten met een eigen afwegings- en toetsingskader. Het is van belang op te merken dat de wens het Grote Kerkhof autovrij/autoluw te maken is gekoppeld aan de realisering van voldoende parkeervoorzieningen in het Sluiskwartier en de Wilhelminabrug en los staat van het stadhuiskwartier !. Daarnaast speelt dat een parkeerbeleidsnota in voorbereiding is waarin de totale parkeerbehoefte van de gehele binnenstad en de mate waarin daarin wordt voorzien onder de loep wordt genomen. Ook de uitwerking van het plan “pleinen vrij” wordt meegenomen om de totale parkeerbehoefte in de toekomst in kaart te brengen Thans is het stadium bereikt waarop het concrete bouwplan aan de parkeerbepaling van de bouw- verordening moet worden getoetst omdat inmiddels aanvragen om omgevingsvergunningen zijn ingediend (zoals voor het slopen van gebouwen, het kappen van bomen alsmede voor het bouwen van het nieuwe stadhuis). Bovendien is het voornemen uitgesproken het betreffende gebied aan de openbaarheid te onttrekken 2. De parkeereis uit de bouwerordening Bouwverordening Regels over parkeren worden aangemerkt als ‘voorschriften van stedenbouwkundige aard’, die op grond van artikel 8 lid 5 Woningwet (Ww) in de bouwverordening kunnen worden opgenomen. Deze regeling is facultatief van aard, wat betekent dat de raad zelf mag bepalen of zij parkeerregels in de bouwverordening opneemt. In de gemeente Deventer is de wettelijke grondslag voor het opleggen van de verplichting om op eigen terrein in de toename van de parkeerbehoefte te voorzien (“de parkeereis”) in de gemeentelijke bouwverordening opgenomen sinds 1979 (destijds artikel 258).

2 Zie bijlage 1 3 behoudens 6 kortparkeerplaatsen en enige invalidenparkeerplaatsen. 

3

Page 89: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Voor het laatst is dit artikel - thans artikel 2.5.30 - gewijzigd (geactualiseerd) bij raadsbesluit van 21 november 2007 en in werking getreden op 1 januari 2008. Via bijlage 14 van de Bouwverordening heeft de gemeenteraad daarbij toepassingsrichtlijnen gegeven voor de wijze waarop met het parkeerartikel dient te worden omgegaan. Zo is toen uitdrukkelijk de parkeerbijdrageregeling in de tekst van de verordening en toepassingsrichtlijnen opgenomen. Over de toepassingsrichtlijnen later in de notitie meer. Voor de integrale tekst van artikel 2.5.30, alsmede van bijlage 14 wordt verwezen naar bijlage 1 van deze notitie. Het artikel wordt inclusief bijlage 14 aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. De kern van dit artikel komt juridisch op het volgende neer. Als de aanvraag om omgevingsvergunning in strijd is met artikel 2.5.30 lid 1, dan moet de omgevingsvergunning voor het bouwen – behoudens een ontheffing op grond van artikel 2.5.30 lid 5 – worden geweigerd. “Ontheffing” kan worden verleend mits voor de toekomst geen onaanvaardbaar hoge parkeerdruk ontstaat. “Ontheffing” tussen aanhalingstekens, omdat met de komst van de Wabo voor het afwijken van de verplichting om op eigen terrein voldoende parkeerruimte te realiseren niet langer een “”ontheffing “ maar een omgevingsvergunning benodigd is; inhoudelijk komt dit evenwel op het zelfde neer. Voldoende parkeerruimte/parkeernormen Het is bij de toepassing van het eerste lid niet altijd eenvoudig aan te geven wat als voldoende parkeerruimte dient te worden beschouwd. Dit zal per situatie verschillend zijn en kan afhangen van meerdere omstandigheden, zoals de grootte van een gebouw, de ligging in de gemeente, het te verwachten aantal bezoekers, bewoners of gebruikers, de eventuele aanwezigheid van openbaar vervoer en de frequentie daarvan, het tijdstip waarop de bezoekers gewoonlijk komen en de mogelijke uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. In bijlage 14 van de Deventer Bouwverordening zijn concrete parkeernormen opgenomen, aan de hand waarvan kan worden uitgerekend welke parkeerbehoefte een bouwplan plan met zich meebrengt. Bij de vaststelling van deze normen heeft de raad aansluiting gezocht bij de parkeerkencijfers van de CROW: “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom van de Stichting Centrum voor regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW)”, zij het dat deze aanbevelingen niet één op één zijn overgenomen. De aanbevelingen van de CROW zijn – hier en daar afwijkend en zonder “bandbreedte” - tot normen verheven. Voor Deventer is maatwerk verricht. Plannen worden aan deze parkeernormen getoetst. Zo geldt voor de kantoorfuncties met baliefunctie in de binnenstad zoals het stadhuiskwartier, een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per 100 m² bruto bedrijfsvloeroppervlakte. Voor zover aan een bepaalde functie geen norm is toegekend wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de norm van vergelijkbare functies. Plicht op eigen terrein in de toename van de parkeerbehoefte te voorzien Het eerste lid is bedoeld om zeker te stellen dat de parkeerbehoefte die ontstaat door de realisering van een gebouw niet tot extra parkeerdruk en daarmee tot parkeerproblemen leidt: het legt dan ook de plicht op om op het eigen bouwterrein in de (toename van de) parkeerbehoefte te voorzien. Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen Lid 1: Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort

Dit betekent dat zodra en in zoverre niet 4 boven, op of onder het eigen bouwterrein in de desbetreffende parkeerbehoefte wordt voorzien, maar bijvoorbeeld in de openbare ruimte (openbare parkeerplaatsen) of een parkeergarage, er sprake is van strijd met het eerste lid en dat dus onderzocht moet worden of ontheffing kan worden verleend respectievelijk kan worden afgeweken van het eerste lid. Toename van de parkeerbehoefte Door omwonenden wordt vaak aangevoerd dat een bestaand parkeertekort in de weg staat aan het verlenen van een vergunning om te bouwen. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 4 Met volledige beschikkingsmacht voor de grond/gebouweigenaar 

4

Page 90: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

deelt dit standpunt niet. Volgens vaste jurisprudentie, maar ook volgens onze eigen Bouwverordening, dient bij de beoordeling van de vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid als regel alleen rekening te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte die het gevolg is van het realiseren van het bouwplan. Zo geldt bij vervangende nieuwbouw als het stadhuiskwartier dat slechts rekening behoeft en dient te worden gehouden met de toename van de parkeerbehoefte. Dat wil zeggen dat moet worden voorzien in het verschil tussen de parkeerbehoefte in de situatie na de nieuwbouw (nieuwe parkeerbehoefte/parkeerdruk) en de situatie zoals die was in de periode voorafgaand aan de nieuwbouw (bestaande parkeerbehoefte/parkeerdruk). De bestaande parkeerbehoefte moet in zekere mate objectief worden bepaald. Voor het stadhuiskwartier betekent dit concreet dat de parkeerdruk op de openbare ruimte van de te slopen bebouwing, te weten het bestaande stadskantoor, de kantoorruimte aan Burseplein 22, de kantoorruimte (“de “Oude school”) aan de Polstraat 1, de therapieruimte aan de Grote Poot 4, alsmede de voormalige schouwburg (Brocante) aan het Grote Kerkhof 1 van de nieuwe parkeerbehoefte/parkeerdruk mag worden afgetrokken Tegelijkertijd dient de vergunningverlener ook rekening te houden met het verlies van de in de bestaande situatie aanwezige parkeerplaatsen ten gevolge van het bouwplan, zoals het verloren gaan van de parkeerplaatsen op en nabij het Burseplein. Ontheffing/afwijken van de plicht op eigen terrein te voorzien Op grond van het vijfde lid kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien of indien het realiseren van parkeerruimte op eigen terrein door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit: Bouwverordening art. 2.5.30 lid 5 Lid 5: Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het derde lid:

a. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

In het geval in het openbaar gebied in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien is het uitsluitend toegestaan op grond van dit onderdeel ontheffing te verlenen indien het naar het oordeel van burgemeester en wethouders redelijkerwijs fysiek onmogelijk of uit stedenbouwkundig, esthetisch, historisch, monumentaal of verkeersveiligheidsoogpunt niet aanvaardbaar is op eigen terrein in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte te voorzien.

b. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit

De aanwezigheid van parkeerplaatsen in openbaar gebied (maaiveld of parkeergarages) is relevant bij de vraag of op grond van artikel 2.5.30 lid 5 een omgevingsvergunning kan worden verleend voor de afwijking van de verplichting om op eigen terrein in voldoende parkeerruimte te voorzien (ontheffing). Niet noodzakelijk is dan dat de grond waarop de parkeerruimte is of wordt gerealiseerd in eigendom bij de vergunninghouder is. Wel van belang is dat de grond waarop parkeerruimte ten behoeve van het bouwplan is voorzien een zekere functionele samenhang heeft met het bouwterrein en daartoe door gebruikers en bezoekers van het gebouw kan worden benut. Een ‘functionele samenhang’ wordt aanwezig geacht als de grond waarop het bouwplan is geprojecteerd en het parkeerterrein waarnaar verwezen wordt in elkaars (directe) nabijheid liggen en dat het parkeerterrein nog voldoende capaciteit heeft of zal hebben. Anders gezegd: hoe groter de loopafstand tussen de parkeerplaatsen en het bouwplan, hoe kleiner de kans dat nog kan worden gesproken van ‘functionele samenhang’. De aanvaardbaarheid van de loopafstand wordt mede bepaald door de aantrekkelijkheid van de looproute. Om deze reden zijn ook acceptabele loopafstanden als een soort richtlijn in de bouwverordening opgenomen. Voor kantoren wordt als richtlijn een loopafstand van 800 meter als een acceptabele loopafstand gezien. Behalve de parkeerterreinen aan het Grote Kerkhof, de Nieuwe Markt en de Stroomarkt, liggen ook de parkeerterreinen onder de Wilhelminabrug, de Sluisstraat, de Noorderbergpoortgarage en de Centrumgarage binnen deze loopafstand. Op andere wijze in de nodige parkeerruimte voorzien Over de vraag of op ‘andere wijze in de nodige parkeerruimte is voorzien’, heeft de bestuursrechter zich meerdere malen gebogen. Zo oordeelde de Afdeling dat een redelijke uitleg van artikel 2.5.30 met

5

Page 91: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

zich brengt dat voldoende aannemelijk moet zijn dat de benodigde parkeerplaatsen uiterlijk ten tijde van de ingebruikneming van het bouwwerk beschikbaar zullen zijn.

- daartoe kan een voorwaarde aan de verlening van de vergunning worden verbonden, waarin is bepaald dat ten minste het benodigd aantal parkeerplaatsen wordt gerealiseerd, althans beschikbaar is.

en

eving

- ook het bestaan van een koopovereenkomst van een aantal parkeerplaatsen in eparkeergarage en

- een contract inzake het afnemen van parkeerkaarten voor een parkeergarage in de directe omg

worden in dat verband als voldoende beschouwd. Daarbij moet dan wel duidelijk zijn dat gedurende langere tijd daadwerkelijk aanspraak kan worden gemaakt op de betreffende parkeerplaatsen. Voor de verlening van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.5.30 lid 5 is exclusief gebruik van de parkeerplaatsen,die niet op eigen terrein zijn gelegen, niet noodzakelijk. Op grond van vaste rechtspraak kunnen aanwezige parkeerplaatsen in het openbare gebied immers ook bij deze beoordeling in ogenschouw worden genomen, zolang maar aannemelijk is dat de aanwezige parkeergelegenheid voldoende is om de parkeervraag die het bouwplan meebrengt op te kunnen vangen. Dat kan bijvoorbeeld worden aangetoond door middel van een parkeeronderzoek of parkeertelling waaruit volgt dat de (gemiddelde) beschikbaarheid van de aanwezige parkeerplaatsen toereikend is. Dergelijk recent onderzoek heeft in Deventer plaatsgevonden. Zo blijkt uit recent onderzoek dat de Wilhelminabruggarage op werkdagen gemiddeld een restcapaciteit heeft van minimaal 100

. Zie hierna bij onderdeel 5. parkeerplaatsen De parkeerbijdrage: Een financieel voorschrift Aan een omgevingsvergunning kunnen op grond van artikel 2.22 lid 2 van de Wabo voor- schriften worden verbonden, zoals de plicht om het benodigde aantal parkeerplaatsen te realiseren of - als dat niet mogelijk is - bijvoorbeeld een financiële bijdrage te leveren. Ofschoon Deventer het systeem van de parkeerbijdrage al kent sinds midden jaren ‘70, is dit pas per 1 januari 2008 met zoveel worden in de bouwverordening opgenomen. Het zesde lid van artikel 2.5.30 geeft B&W de bevoegdheid aan de ontheffing de voorwaarde tot betaling van een financiële bijdrage te verbinden. Lid 6: In het geval voor het aanleggen van voldoende parkeer- of stallingsruimte ontheffing wordt

verleend ingevolge het vijfde lid, onder a op grond van het feit dat in het openbaar gebied reeds is dan wel nog zal worden voorzien in de nodige openbare parkeer- of stallingsruimte, zijn burgemeester en wethouders bevoegd aan de ontheffing de verplichting tot betaling van een parkeerbijdrage te verbinden een en ander volgens de toepassingsrichtlijnen zoals opgenomen in bijlage 14 van deze verordening; de hoogte van de daarin genoemde bijdrage kan door burgemeester en wethouders al dan niet jaarlijks worden aangepast aan het Prijsindexcijfer voor de productie van gebouwen van het CBS

Wat de parkeerbijdrage betreft schrijft Deventer geschiedenis. De Afdeling heeft zich in een aantal uitspraken5 - waaronder drie maal in de zaak Welle Noordenberg - uitgelaten over de aanvaardbaarheid van het verbinden van een financiële voorwaarde aan het verlenen van vrijstelling c.q. ontheffing van het vereiste in de bouwverordening dat een bouwplan moet voorzien in voldoende parkeerruimte. De Afdeling acht het verbinden van een financiële bijdrage in de vorm van het storten van een bijdrage in een parkeerfonds aanvaardbaar, indien “door voldoening aan de gestelde voorwaarde een rechtstreekse bijdrage wordt geleverd aan de doelstelling van de wettelijke bepaling waarop de vergunning of vrijstelling berust en de vergunning of vrijstelling in het algemeen belang tot het heffen van een geldbedrag noopt. Gelet daarop dient voldoende aannemelijk te zijn dat de financiële bijdrage ook daadwerkelijk zal worden aangewend om te voorzien in desbetreffende parkeerbehoefte van het bouwplan. Ten slotte zal moeten blijken dat niet een andere, uit hoofde van rechtsbescherming meer aanvaardbare mogelijkheid, aanwezig is om een tegemoetkoming of compensatie te verlangen. De aanvaardbaarheid van de financiële voorwaarde zal aan de hand van concrete omstandigheden moeten worden onderbouwd. 5 Zoeterwoude.ABRvS 4 augustus 1998 H01.97.0630 (JB 1998, 218), alsmede Deventer ABRvS 200508020/1 d.d. 27 september 2006 en Deventer ABRvS 28 januari 2009, 200802997/1 , Deventer ABRvS 201004080/1H1 d.d. 17 november 2010 en Rb. Alkmaar, 10 juni 2008, BR 2008/650  

6

Page 92: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Daarbij kunnen zowel de termijn waarbinnen de voorzieningen worden getroffen, als de afstand van de parkeerplaatsen tot het bouwplan, relevant zijn. Indien het bevoegd gezag in algemene zin te kennen geeft dat de financiële bijdrage ten goede komt aan de gemeentelijke reserve voor parkeervoorzieningen, acht de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat in ieder geval niet aanvaardbaar zo heeft de Raad van State uitgesproken (Welle Noordenberg I):6 Ook de verwijzing dat de financiële parkeerbijdrage zal worden aangewend voor ”de medefinanciering van openbare parkeervoorzieningen in het centrumgebied (binnen 600 meter)” vond geen genade in de ogen van de Raad van State, omdat deze verwijzing niet concreet genoeg was, zo blijkt uit haar tweede uitspraak inzake “Welle Noordenberg II”.7

6 Raad van State Deventer Welle Noordenberg 27 september 2006 200508020/1 (Welle Noordenberg I)

Met betrekking tot de krachtens artikel 2.5.30, zesde lid, onder a, van de bouwverordening verleende ontheffing voor drie parkeerplaatsen voeren appellanten met succes aan dat niet is voldaan aan het in dat artikellid gestelde vereiste dat ontheffing slechts mogelijk is, indien op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien. Uit artikel 2.5.30, derde lid, volgt dat de aan te brengen parkeerruimte bedoeld is om in voldoende mate te voorzien in de parkeerbehoefte ten gevolge van het bouwplan. Aan [appellante sub 1A] is ontheffing verleend onder voorwaarde dat een financiële bijdrage wordt gestort in de gemeentelijke reserve voor parkeervoorzieningen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, onder meer in de uitspraak van 4 augustus 1998 in zaak no. H01.97.0630 (JB 1998, 218), moet in het algemeen worden aangenomen dat een bestuursorgaan in beginsel rechtens de mogelijkheid heeft om door middel van het verbinden van een financiële voorwaarde aan een vrijstelling, tot betaling van een tegemoetkoming of een compensatie te verplichten. Aan deze mogelijkheid zijn beperkingen verbonden, aldus dat door voldoening aan de voorwaarde een rechtstreekse bijdrage wordt geleverd aan de doelstelling van de wettelijke bepaling waarop de vergunning of vrijstelling berust, en voorts dat de verlening of vrijstelling in het algemeen belang tot het heffen van een geldbedrag noopt. Gelet hierop dient voldoende aannemelijk te zijn dat ook de financiële bijdrage, die door vergunninghouder is voldaan ter verkrijging van de ontheffing bedoeld in het zesde lid, onder a, aangewend zal worden om te voorzien in de desbetreffende parkeerbehoefte ten gevolge van het bouwplan. Ter zitting van de Afdeling is echter gebleken dat niet vast staat dat de door vergunninghouder betaalde bijdrage zal worden aangewend om te voorzien in het tekort aan parkeerplaatsen waarop de ontheffing betrekking heeft. Het college heeft toen slechts in algemene zin te kennen gegeven dat die bijdrage ten goede komt aan de gemeentelijke reserve voor parkeervoorzieningen. De ontheffing is derhalve, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, in strijd met artikel 2.5.30, zesde lid, onder a, van de bouwverordening verleend

 7 Raad van State Deventer Welle Noordenberg 28 januari 2009/200802997/1 (Welle Noordenberg II).

Ingevolge artikel 2.5.30, zesde lid, aanhef en onder a, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in onder meer het derde lid, voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien. Zoals de Afdeling heeft overwogen in voormelde uitspraak van 27 september 2006 dient voldoende aannemelijk te zijn dat de financiële bijdrage die door [vergunninghoudster] is voldaan, aangewend zal worden om te voorzien in de desbetreffende parkeerbehoefte ten gevolge van het bouwplan. De verwijzing van het college naar de uitspraak van de Afdeling van 25 oktober 2006 in zaak nr. 200600591/1, (Gouda), die betrekking heeft op een ander geval, maakt voor de beslissing in deze zaak geen verschil. Uit laatstgenoemde uitspraak kan niet worden afgeleid dat thans geen betekenis meer toekomt aan de hiervoor aangehaalde overweging in de uitspraak van de Afdeling van 27 september 2006. Het college heeft zich in het besluit van 10 april 2007 op het standpunt gesteld dat de financiële bijdrage zal worden aangewend voor de medefinanciering van openbare parkeervoorzieningen in het centrum. Ter zitting van de Afdeling heeft het college uiteengezet dat met centrumgebied is bedoeld een gebied in een straal van 600 m rond het bouwplan. Hiermee staat niet vast dat de door [vergunninghoudster] betaalde bijdrage daadwerkelijk zal worden aangewend om te voorzien in het tekort aan parkeerplaatsen waarop de ontheffing betrekking heeft. Dat de rechtbank heeft overwogen dat een afstand van 600 m acceptabel is voor het parkeren van bezoekers van de appartementen, kan, anders dan vergunninghoudster en het college stellen, niet afdoen aan haar oordeel dat ten aanzien van de vijf parkeerplaatsen niet aannemelijk is dat de financiële bijdrage zal worden aangewend om te voorzien in de behoefte daaraan. De rechtbank is terecht tot dat oordeel gekomen en heeft derhalve evenzeer terecht overwogen dat de ontheffing in strijd met artikel 2.5.30, zesde lid, aanhef en onder a, van de bouwverordening is verleend.

 

7

Page 93: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Driemaal is scheepsrecht: De parkeerbijdrage voor een concrete voorziening in de toekomst is acceptabel mits in de tussenliggende periode op deugdelijke andere wijze in de parkeerbehoefte wordtvoorzien, zo lezen wij althans de uitspraak van de Raad van State in Welle Noordenberg III In deze zaak werd uitdrukkelijk gesteld dat de parkeerbijdrage op termijn zal worden aangewend voor de Muggenpleingarage danwel een andere daarmee te vergelijken voorziening. Voor de tussentijd was op afdoende wijze via een koop/huurovereenkomst geregeld dat in de Noordenberggarage geparkeerd kon worden.8

Tenslotte wordt in dit verband opgemerkt dat de uitspraken inzake Welle Noordenberg nog zijn gebaseerd op de bouwverordening zoals die gold vóór 1 januari 2008, toen de bevoegdheid tot het opleggen van een parkeerbijdrage niet met zoveel woorden (zoals thans vanaf 1 januari 2008) in de bouwverordening was opgenomen. Het is moeilijk in te schatten of en in hoeverre de Raad van State dezelfde lijn voortzet uitgaande van de nieuwe bepaling uit de Bouwverordening. Feit is dat de Raad van State zeer onlangs (uitspraak 19 september 2012, nr 201201978/1/A1, gemeente Breda) de verplichting tot betaling van een parkeerbijdrage zonder slag of stoot heeft geaccepteerd zonder daaraan extra bestedingseisen te koppelen (Breda heeft een soortgelijke bepaling in de bouwverordening staan als die welke thans in de Deventer bouwverordening staat). Ook Gouda (Afdeling van 25 oktober 2006 in zaak nr. 200600591/1) “ontsprong de dans””. De wijziging in de bouwverordening die per 1 januari 2008 in Deventer is ingevoerd is gebaseerd op de tekst zoals de gemeente Gouda die had/heeft. 8 Raad van State Deventer Welle Noordenberg 17 november 2010 /201004080/1/H1(Welle Noordenberg III)

2.1. Ingevolge artikel 2.5.30, derde lid, van de Bouwverordening Gemeente Deventer 1992 moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw hoort. Ingevolge artikel 2.5.30, zesde lid, aanhef en onder a,8 kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bepaalde in onder meer het derde lid, voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien. Aan de ontheffing daarvoor heeft het college ten grondslag gelegd dat in de Noordenbergpoortgarage drie parkeerplaatsen beschikbaar zijn die als redelijke alternatieve parkeervoorziening voor de bewoners van de voorziene appartementen kunnen worden aangemerkt en voorts dat in de nabije toekomst een parkeervoorziening aan het Muggeplein zal worden gerealiseerd. Om de beschikbaarheid van de drie parkeerplaatsen te waarborgen, heeft het college aan de ontheffing onder meer het voorschrift verbonden dat de aanvrager vóór ingebruikname van de appartementen ten behoeve van bewoners en/of gebruikers drie parkeerplaatsen huurt in de Noordenbergpoortgarage totdat de parkeervoorziening aan het Muggeplein danwel een andere, vergelijkbare parkeervoorziening binnen vergelijkbare afstand is gerealiseerd. [Appellant] en anderen betogen verder dat de rechtbank heeft miskend dat het college zich bij de verlening van ontheffing krachtens artikel 2.5.30, zesde lid, aanhef en onder a, van de Bouwverordening ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat is voldaan aan het vereiste dat op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien. Zij voeren aan dat de loopafstand van de Noordenbergpoortgarage tot de voorziene appartementen, ongeveer 500 m, te groot is. Voorts brengen zij naar voren dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat op termijn door de aanleg van een parkeergarage aan het Muggeplein in de parkeerbehoefte van het bouwplan zal kunnen worden voorzien. Volgens hen bestaat geen concreet zicht op realisatie van die parkeergarage. 2.4.1. Voor het appartementencomplex wordt voorzien in 23 parkeerplaatsen op het terrein van het complex en twee parkeerplaatsen op nabij gelegen gronden. Aldus is voor elk appartement één parkeerplaats beschikbaar in de directe omgeving. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het appartementencomplex is gelegen in het centrum van Deventer, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de loopafstand van 500 m tussen dat complex en de drie resterende parkeerplaatsen in de Noordenbergpoortgarage niet onredelijk groot is. Door de gestelde voorschriften is voldoende gewaarborgd dat die drie parkeerplaatsen daadwerkelijk zullen worden gehuurd totdat de parkeervoorziening aan het Muggeplein dan wel een vergelijkbare voorziening zal zijn gerealiseerd. Of die parkeervoorziening op korte termijn zal worden gerealiseerd, is derhalve niet doorslaggevend. De rechtbank heeft dan ook met juistheid geoordeeld dat op andere wijze wordt voorzien in de nodige parkeerruimte als bedoeld in artikel 2.5.30, zesde lid, aanhef en onder a, van de Bouwverordening, vooralsnog in de Noordenbergpoortgarage en in de toekomst mogelijk in een andere parkeervoorziening.

 

8

Page 94: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

3. Relatie bouwverordening en bestemmingsplan De verplichting om in voldoende parkeergelegenheid te voorzien kan ook worden opgenomen in de voorschriften van een bestemmingsplan.9 Op grond van artikel 9 lid 1 van de Woningwet blijven de parkeervoorschriften van de bouwverordening die hetzelfde onderwerp regelen, maar niet overeenstemmen met de voorschriften van het bestemmingsplan, dan buiten toepassing. De bestemmingsplanwetgever is de baas. Zo mag de gemeenteraad - mits de eisen van een goede ruimtelijke ordening in acht worden genomen- zelfs bepalen dat helemaal geen parkeereisen worden gesteld. Artikel 9 lid 2 Woningwet voorziet in de situatie waarin een bestemmingsplan geen parkeerregeling bevat en de bouwverordening wel. Van deze situatie is sprake rond de bouw van het stadhuiskwartier. Alleen een expliciete parkeerregeling of een expliciete uitsluiting van de bouwverordening in het bestemmingsplan doet de aanvullende werking van de bouwverordening teniet. Noch het bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad, noch het op 19 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Binnenstad noch het (ontwerp)-bestemmingsplan Stadhuiskwartier kent een expliciete parkeerregeling of een expliciete uitsluiting van de bouwverordening. Dit betekent dat de voorschriften van de bouwverordening van toepassing blijven. Het gegeven dat in de toelichting van het bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad wordt ingegaan op het parkeerbeleid, betekent niet dat het bestemmingsplan voorschriften bevat omtrent parkeren, aangezien de toelichting geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan. Toch is deze toelichting niet zonder betekenis. De toelichting en de beschrijving in hoofdlijnen zijn naar ons oordeel wel degelijk van belang bij de beoordeling van de vraag of gedeeltelijk kan worden afgeweken (“ontheffing kan worden verleend”) van de parkeerverplichting uit de bouwverordening (zijnde een stedenbouwkundige bepaling). Bestemmingsplan en bouwverordening sluiten ons inziens naadloos op elkaar aan. Bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad De toelichting van het bestemmingsplan verwijst op het gebied van parkeren naar het bestemmingsplan Kernzone Binnenstad:

“ten aanzien van de doelstellingen en maatregelen van het verkeers- en vervoersbeleid in Deventer kan verwezen worden naar paragraaf 4.10 van het bestemmingsplan Kernzone Binnenstad. Naar dezelfde paragraaf kan worden verwezen voor wat betreft de uitgangspunten en visie ten aanzien van het openbaar vervoer en parkeren in de binnenstad.

In paragraaf 4.10 van het bestemmingsplan Kernzone Binnenstad staat dan: Met het oog op de aantrekkingskracht van de binnenstad is het van belang dat er voldoende parkeerplaatsen zijn op loopafstand van het stadshart. De belangrijkste parkeeraccommodaties zijn aan de rand van de binnenstad gelegen (o.a. Sijzenbaanplein, Noordenbergtoren, Leeuwenbrug, Wilhelminabrug en Grote Kerkhof). Vanaf de parkeeraccommodaties dient de binnenstad via aantrekkelijke en heldere routes bereikbaar te zijn

De beschrijving in hoofdlijnen van het bestemmingsplan IJsselzone Binnenstad zegt het nog wat duidelijker:

- het gemeentelijk beleid is gericht op het behoud en versterken van de openbare functies in het stedelijk gebied in relatie met de sterk representatieve openbare ruimte en het rivierfront

- bijzonder belangrijk is de verbetering van het leef- en verblijfsklimaat onder meer door het versterken van de woonfunctie

- het gemeentelijk beleid is gericht op het realiseren van zodanig parkeermogelijkheden, dat een goed functioneren van de in de binnenstad gevestigde functies wordt verzekerd, rekening houdend met een beleid dat is gericht op het terugdringen van het autogebruik. Voorzien zal worden in gespreide kleinschalige parkeervoorzieningen, voor zover ruimtelijk inpasbaar binnen het historisch kader. Grootschalige parkeervoorzieningen worden, met handhaving van de bestaande parkeergarage, geconcentreerd aan de rand van de binnenstad bij het station, de Wilhelminabrug en het Noordenbergcomplex.

Zo bezien past het realiseren van een verhoudingsgewijze kleine parkeergarage onder het stadhuis voor een beperkte groep zoals bewoners van de binnenstad en – op termijn – een 9 In een bestemmingsplan kunnen voorwaardelijke verplichtingen worden opgenomen, mits kan worden ge- motiveerd dat de desbetreffende plantregels ruinmtelijke relevantie hebben; o.a. ABRvS 29.12.2010, no 201003274/1/R3,AB 2011/40 

9

Page 95: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

grotere parkeergarage voor gebruikers en bezoekers van het stadhuiscomplex aan de rand van de stad heel goed binnen deze beschrijving in hoofdlijnen (lees: de wil van de raad als bestemmingsplanwetgever) en dus binnen het planologisch beleid. Ook past dit in het parkeerbeleid. Bestemmingsplan Binnenstad Het op 19 december 2012 vastgestelde bestemmingsplan Binnenstad ademt een zelfde geest blijkens haar toelichting met aandacht voor een autoluwe binnenstad:

2.3.8.3 Op diverse plaatsen in de binnenstad en langs de ring van de stad kan worden geparkeerd. Er zijn parkeeraccommodaties voor de binnenstad in en aan de rand gelegen. Het gaat om de Centrumgarage, de Leeuwenbruggarage, Noordenbergpoortgarage en de (tijdelijke) Wilhelminabruggarage. Drie jaar geleden is hier de Boreelgarage aan toegevoegd. Doordat de binnenstad intensief bebouwd is, is er slechts op enkele plaatsen ruimte voor wat grotere parkeerconcentraties binnen de gracht. Ook bevinden zich op enkele plaatsen stallingen voor het parkeren van fietsen, zoals naast de Centrumgarage en op het Lamme van Dieseplein. 3.3.1.4 Verkeer en parkeren Voor de stad en daarmee ook het stadscentrum wordt gestreefd naar een optimale bereikbaarheid met behoud van leefbaarheid en verkeersveiligheid. Kernpunten zijn het op- en herwaarderen van de hoofdwegenstructuur, het verbeteren en uitbreiden van het fietsnetwerk en het uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen rond de binnenstad. Algemeen uitgangspunt op het vlak van verkeer en parkeren is een voor alle vervoerswijzen bereikbare en aantrekkelijke, zo veel mogelijk autoluwe binnenstad. Maatregelen in dit kader zijn ondermeer een betere bediening van de binnenstad met openbaar vervoer en een concentratie van parkeerplaatsen voor bezoekers in enkele grootschalige (nieuwe) parkeervoorzieningen, direct aan de toegangswegen. Ook het parkeren voor bewoners van de binnenstad is een aandachtspunt. 3.3.11 Parkeerbeleid De gemeente Deventer heeft de hoofdlijnen van het parkeerbeleid voor de periode 2006 tot 2010 vastgelegd in de 'Kadernotitie Uitvoering Parkeerbeleid' (2005). De nadere uitwerking van deze notitie is opgenomen in het 'Uitvoeringsplan Parkeerbeleid' (2007). Voor het parkeerbeleid worden de volgende doelstellingen gehanteerd die van belang zijn voor de binnenstad: - bereikbaarheid: parkeerregulering is noodzakelijk om verstopte wegen en parkeerterreinen te voorkomen en te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Dit vraagt om nette en goede bereikbare parkeervoorzieningen voor een verantwoorde prijs. - leefbaarheid: het parkeerbeleid wordt ingezet om het gebied waar mogelijk autoluw te maken, zodat middenstand, activiteiten en cultuur de ruimte krijgen. Tegelijk verbetert de leefbaarheid door minder auto's op straat en een betere luchtkwaliteit. Om de binnenstad aantrekkelijker te maken en de leefbaarheid te verbeteren, is het wenselijk dat er minder op straat wordt geparkeerd. Het streven is dat ook vergunninghouders die nu parkeren in de binnenstad gebruik gaan maken van de parkeergarages aan de ring.

Het nieuwe bestemmingsplan Binnenstad bevestigt derhalve het reeds eerder ingezette beleid. Ontwerp-Bestemmingsplan Stadhuiskwartier In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan Stadhuiskwartier staat het volgende

4.3 Verkeer 4.3.1 Parkeren Dit bestemmingsplan kent geen parkeernormen of anderszins een specifieke regeling die in het parkeren voorziet, zodat de parkeernormen en de stedenbouwkundige parkeerbepaling uit de Bouwverordening (artikel 2.5.30) van toepassing blijven. Het in deze paragraaf omschreven beleid kan wel als richtinggevend worden beschouwd voor de beoordeling om af te wijken van de in dat artikel neergelegde parkeereis. Door de komst van het nieuwe stadskantoor verdwijnt de huidige parkeervoorziening op het Burseplein. Onder het stadskantoor wordt een parkeergarage gerealiseerd met 126 parkeerplaatsen. De parkeergarage is geschikt en in beginsel bedoeld voor bewoners uit de omgeving (vooral buiten

10

Page 96: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

kantoortijden) en medewerkers (binnen kantoortijden). . De in- en uitgang van de parkeergarage wordt ter plaatse van de school aan de Polstraat 1 gerealiseerd. De parkeergarage aan de Polstraat is vanaf de Welle te bereiken via de Melksterstraat. De ontsluiting van het verkeer vanuit het Stadhuiskwartier vindt plaats via het Grote Kerkhof en de Nieuwe Markt, die aansluit op de Welle. In het ontwerpbestemmingsplan Binnenstad (paragraaf 3.3.11) is het beleid ten aanzien van parkeren als volgt verwoord:

bereikbaarheid: parkeerregulering is noodzakelijk om verstopte wegen en parkeerterreinen te voorkomen en te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Dit vraagt om nette en goede bereikbare parkeervoorzieningen voor een verantwoorde prijs;

leefbaarheid: het parkeerbeleid wordt ingezet om het gebied waar mogelijk autoluw te maken, zodat middenstand, activiteiten en cultuur de ruimte krijgen. Tegelijk verbetert de leefbaarheid door minder auto's op straat en een betere luchtkwaliteit.

Om de binnenstad aantrekkelijker te maken en de leefbaarheid te verbeteren, is het wenselijk dat er minder op straat wordt geparkeerd. Het streven is dan ook dat vergunninghouders (en langparkeerders) die nu parkeren in de binnenstad gebruik gaan maken van de parkeergarages aan de rand van de (binnen)stad. Omdat de parkeergarage in de toekomst vooral bedoeld isvoor bewoners, betekent dit dat de parkeerdruk op maaiveld in de omgeving van het stadhuiskwartier afneemt. Immers, bewoners die voorheen (elders) in de binnenstad parkeerden, kunnen nu hun auto in de parkeergarage kwijt. De capaciteit die in de openbare ruimte vrijkomt, kan ingezet worden voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier. Echter, daarmee wordt niet volledig in de parkeerbehoefte van het stadshuiskwartier voorzien. Gelet op het beleid van gemeente om de historische binnenstad autoluw te maken (uit stedebouwkundig en verkeersveiligheids oogpunt), is het niet wenselijk dat op eigen terrein volledig in de extra parkeerbehoefte te voorzien. Van een parkeergarage gaat immers een verkeersaantrekkende werking uit. In de Bouwverordening is aangegeven dat burgemeesters en wethouders ontheffing kunnen verlenen van de eis dat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn. Aan de ontheffing kan de voorwaarde tot betaling van een parkeerbijdrage worden verbonden. Deze parkeerbijdrage wordt aangewend voor een toekomstige extra parkeervoorziening aan de rand van de binnenstad, Omdat de extra benodigde parkeervoorzieningen nog niet gerealiseerd zijn, is beoordeeld of in de huidige situatie in de nabije omgeving, op aanvaardbare loopafstand van het stadhuiskwartier, voldoende parkeercapaciteit aanwezig is waar bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier gebruik van kunnen maken. Hieruit blijkt dat de restcapaciteit van de parkeerplaatsen in de binnenstad (niet zijnde de parkeerplaatsen voor vergunningparkeren) op een doordeweekse dag op 60 % ligt. In het deel van de binnenstad waar het stadhuiskwartier wordt gerealiseerd ligt dit percentage op 40 %. Op basis van deze cijfers is er voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier voldoende parkeergelegenheid binnen een loopafstand van 800 meter (de redelijke loopafstandnorm voor kantoren). Daarnaast is de Wilhelminabruggarage gelegen op een loopafstand van circa 300 meter van het stadhuiskwartier. De bezettingsgraad van de Wilhelminabruggarage (303 parkeerplaatsen) is doordeweeks 31 % (gemiddelde van telmomenten doordeweeks). In de Bouwverordening van de gemeente Deventer is over deze garage opgenomen dat deze garage specifiek dient als tegenprestatie voor de parkeerbijdragen. Het gebruik van deze parkeergarage voor de extra benodigde parkeercapaciteit past daarmee binnen het gemeentelijk beleid. Op basis van gegeven van de verkeerstellingen in voorjaar 2012 en de opgestelde parkeermonitor'' blijkt dat in de huidige situatie nog voldoende restcapaciteit in de binnenstad aanwezig is en meer specifiek in de Wilhelminabruggarage om de parkeerbehoefte van het Stadhuiskwartier op te vangen.

11

Page 97: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

3. De berekening van de parkeerbehoefte stadhuiskwartier Zie toelichting op pag 12 en 13 Bestaande parkeerdruk

Bestaand Functie Oppervlakte Norm Druk

Burseplein Stadskantoor 5.303 m² 2 per 100 m² 106,1 Polstraat 1 Kantoor 812 m² 2 per 100 m² 16,2 Grote Kerkhof 1 Voormalige schouwburg

Brocante Detailhandel/expositie/atelier/galerie/ sociaal culturele ruimte/ondersteunende horeca (zie bijlage)

1.100 m² * 3,25 per 100 m2

23,410

Burseplein 22 Kantoor 257 m² 2 per 100 m² 5,1 Grote Poot 4 Alternatieve geneeswijzen

Norm Therapeut 5 behandelkamers

155 m² 2 per behandel- kamer (norm)

10,0 (!)

Bestaande behoefte 160,8 Bestaande capaciteit garage

45,0

Bestaande parkeerdruk

115,8

*excl. Toneeltoren en theaterzaal meer dan 10 jaar buiten gebruik;

Nieuwe parkeerdruk

Nieuw Functie Oppervlakte Norm Druk Grote Kerkhof – Polstraat –Burseplein - Bursestraat (Stadhuiskwartier)

Nieuwbouw stadskantoor 13.637 m² 2 per 100 m² 272,7

Capaciteit nieuwe parkeergarage

zie toelichting 126

Toename parkeerdruk zou zijn

146,7

Parkeerplaatsen Burseplein (inclusief Polstraat) + Bursestraat die door de nieuwbouw verloren gaan.

50 betaalde parkeerplaatsen 10 vergunninghoudersplaat- sen 1 autodateparkeerplaats; 2 algemene gehandicapte- parkeerplaatsen en 1 kentekengebonden gehan dicapteparkeerplaats; Volgens aanvraag onttrekking aan openbaarheid

64

Nieuwe parkeerdruk 210,7 De toename van de parkeerbehoefte/druk

94,9

De berekende toename van de parkeerdruk van 94,9 leidt tot een parkeerbijdrage van

10  Parkeerberekening Brocante, zie bijlage 

12

Page 98: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

94,9 x € 15.000 = € 1.423.500,-- Toelichting bij de berekening van de toename van de parkeerbehoefte Stadhuiskwartier. Zoals eerder opgemerkt behoeft slechts te worden voorzien in het verschil tussen de nieuwe parkeerdruk en de bestaande (oude) parkeerdruk. In de bestaande situatie is er sprake 6.372 m2 te slopen kantoorruimte, 1100 m2 Brocante (detailhandel/horeca expositie e.d.) en een Therapieruimte (5 behandelkamers). Hieraan is –toetsend aan de normen - een parkeerbehoefte gekoppeld van 127,4 + 23,4 + 10 = 160,8 parkeerplaatsen. Omdat de bestaande situatie een parkeergarage aanwezig is met een capaciteit van 45 parkeerplaatsen is de bestaande parkeerdruk op de openbare ruimte 115,8 parkeerplaatsen In de nieuwe situatie heeft het stadhuiskwartier (oppervlakte 13.637 m2) een parkeerbehoefte van 272,7 parkeerplaatsen. Omdat in de nieuwe situatie sprake is van een parkeergarage met een capaciteit van 126 parkeerplaatsen zou de nieuwe parkeerdruk 146,7 zijn, ware het niet dat door het nieuwbouwplan 64 openbare parkeerplaatsen verloren gaan. De nieuwe parkeerdruk komt daarmee op 210,7 parkeerplaatsen.

De toename van de parkeerbehoefte bedraagt volgens de rekenkundige benadering dan ook 210,7 – 115,8 = 94,9 parkeerplaatsen.

Parkeergarage voor bewoners De regeling in de bouwverordening gaat er vanuit dat wordt voorzien in de desbetreffende parkeerbehoefte welke het bouwplan met zich mee brengt, dus dat deze is bestemd of in ieder geval mede is bestemd voor gebruikers en bezoekers van het stadhuiskwartier. Het ontwerpbestemmingsplan staat ter plaatse (semi)-openbare parkeervoorzieningen en stallingen toe al dan niet ten behoeve van de bestemming; dus ook bewoners zouden hier volgens het bestemmingsplan mogen parkeren. De raad heeft de uitdrukkelijke wens te kennen gegeven de parkeergarage in te zetten voor bewoners-vergunninghouders uit de omgeving en gehandicapte bezoekers. Door een ondergrondse parkeergarage te realiseren voor omwonenden wordt ingespeeld op de ambitie om verkeer en parkeren op maaiveld in de binnenstad van Deventer te verminderen. De beleidsmatige keuze de stadhuisgarage met een capaciteit van 126 parkeerplaatsen - enkele gehandicaptenparkeerplaatsen daargelaten - na vergunningverlening niet te bestemmen voor gebruikers en bezoekers van het stadhuiskwartier maar voor bewoners-vergunninghouders van de binnenstad past geheel binnen de planologische visie zoals die blijkt uit de bestemmingsplannen. Aan Verkeerskundig Ingenieursbureau Goudappel en Coffeng is verzocht te onderzoeken in hoeverre de keuze de garage uitsluitend te bestemmen voor werknemers/bezoekers, dan wel uitsluitend voor bewoners met vergunning dan wel voor beiden (dubbel-gebruik) invloed heeft op de toename van de parkeerdruk in de omgeving van het stadhuiskwartier.

1. De parkeergarage is uitsluitend bestemd voor werknemers 2. De parkeergarage is uitsluitend bestemd voor  bewoners‐vergunninghouders 3. De parkeergarage is op basis van dubbelgebruik bestemd voor zowel werknemers 

(voornamelijk tijdens werktijden)  als voor bewoners (voornamelijk buiten werktijden)  Enkelgebruik (opties 1 en 2) Uit het onderzoek blijkt dat het per saldo voor de omgeving geen verschil maakt of deze nu uitsluitend bestemd wordt voor werknemers/bezoekers dan wel uitsluitend voor bewoners met vergunning. In beide gevallen blijft het tekort ca 95 parkeerplaatsen. De keuze de garage te bestemmen voor bewoners leidt er toe dat de parkeerdruk in de openbare ruimte afneemt, nu bewoners niet meer in de openbare ruimte parkeren maar in de garage. Oftewel in de nabijgelegen openbare ruimte komt capaciteit vrij die ingezet kan worden voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier, oftewel er kan ”in zoverre” op andere wijze in de

13

Page 99: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

openbare ruimte in parkeerbehoefte worden voorzien”. Het gebruik van de garage door bewoners heeft zelfs positieve effecten op de parkeercapaciteit voor koopavonden, zaterdagen, koopzondagen en andere publieksaantrekkende dagen.

Goudappel en Coffeng: Het aanbieden van 126 parkeerplaatsen in een parkeergarage aan bewoners heeft tot gevolg dat er voor bewoners een situatie ontstaat dat, als bestaande bewoners (vergunninghouders) in de garage worden gepositioneerd en ze dus ook niet meer buiten kunnen parkeren er 'buiten' voor vergunninghouders veel ruimte ontstaat. Daar zouden werknemers (vergunninghouders) kunnen gaan staan. Voordeel van deze 'uitruil' (werkers van kantoor met vergunning naar buiten en bewoners die een vergunning hadden naar binnen) is dat er buiten dan ook minder ‘frictie’ op betaalde parkeerplaatsen ontstaat op de koopavond en zaterdagmiddag. Dit omdat de kantoorwerkers op deze tijden niet aanwezig zijn, terwijl de bewoners met een vergunning dit wel zouden zijn (en dus voor deel ook betaalde parkeerplaatsen zouden innemen). Op zich heeft het systeem 'bewoners van buiten naar binnen' dus een positief effect. Essentieel hierbij is echter wel dat de ruimte buiten niet wordt gebruikt om nieuwe vergunningen voor bewoners uit te geven (anders zou het beschreven effecten teniet worden gedaan). Ook als de parkeergarage uitsluitend voor omwonenden-vergunninghouders (bewoners) is, moeten 95 parkeerplaatsen worden afgekocht.

Aanvullend hierop kan worden opgemerkt dat de gemeenten Deventer (als werkgever) in beginsel niet van plan is om vergunningen aan te vragen voor haar werknemers, waardoor zij betrekkelijk eenvoudig ruimte op straat zouden innemen. De gemeente Deventer (als werkgever) heeft een mobiliteitsbeleid waarbij gebruik van fiets en openbaar vervoer wordt gepromoot. Voor werknemers die geen andere optie hebben dan met de auto van en naar het werk te gaan, wordt in beginsel de mogelijkheid geboden om langs de rand van het centrum parkeerabonnementen te kopen bijvoorbeeld op het Sluisstraathof. Ook door deze keuze zal het gebruik van de parkeergarage uitsluitend voor bewoners eerder tot een lager tekort leiden. Dubbelgebruik Ofschoon de garage geschikt is om door iedere autobezitter te worden gebruikt is en blijft uitvoering van de ambitie uitgangspunt. Ingezet wordt op gebruik uitsluitend door bewoners uit de omgeving . Voor het geval dat onverhoopt mocht blijken dat om welke reden dan ook de bezettingsgraad van de parkeergarage ver onder de maat blijft en alsdan – al dan niet tijdelijk – gekozen zou worden voor dubbelgebruik (bewoners enerzijds en werknemers/bezoekers anderzijds), is onderzocht wat de effecten daarvan zouden zijn. In het geval de garage bestemd zou worden voor dubbelgebruik (werknemers en bewoners) dan daalt blijkens het onderzoek van Goudappel en Coffeng het parkeertekort naar 45 parkeerplaatsen:

Goudappel en Coffeng Parkeergarage voor zowel gebruikers c.q. werknemers van het stadskantoor als voor omwonenden-vergunninghouders (bewoners). In een parkeergarage van 126 parkeerplaatsen die primair voor bewoners is, zal overdag ruimte vrij zijn (een deel van de bewoners is overdag weg; conform de bouwverordening circa 40% = 50 vrije parkeerplaatsen). Door deze ruimte door werknemers te laten gebruiken worden enerzijds dezelfde effecten als in variant 2 behaald, maar anderzijds hoeven ook circa 50 werknemers vergunninghouders) op werkdagen overdag niet meer buiten een plek te vinden. Met deze ruimte zou bijvoorbeeld op sommige locaties een ruimtelijke kwaliteitsslag gemaakt kunnen worden (door het weghalen van vergunninghouderplekken), de wachtlijst voor bewoners verkort kunnen worden of 50 parkeerplaatsen minder afgekocht hoeven te worden (dus 'maar' 45).

Beoordeling aanvraag Op de aanvraag staat vermeld dat de garage is bestemd voor werknemers en bewoners. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat de garage behalve voor de primaire doelgroep (werknemers) in ieder geval ook (mede)gebruikt zou kunnen worden door bewoners. Volgens vaste jurisprudentie moet weliswaar beslist worden op een aanvraag zoals die is ingediend (i.c. garage voor werknemers en bewoners) maar dient daarbij tevens het voorgenomen gebruiksdoel in de beoordeling te worden betrokken (i.c. garage voor bewoners) Nu het op basis van ambitie, parkeerbeleid en planologisch beleid in de bedoeling ligt de garage te bestemmen voor bewoners dient dan ook rekening te worden gehouden met een toename van de parkeerdruk van 95 parkeerplaatsen11, waarbij direct kan worden aangetekend dat een eventueel 11 Evenveel als wanneer de garage uitsluitend voor de primaire doelgroep (werknemers) wordt gebruikt 

14

Page 100: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

optimaal dubbelgebruik tot een verlichting van de parkeerdruk leidt van 50 parkeerplaatsen (toename druk wordt dan 45).

5. Parkeercapaciteit in de omgeving, parkeerbeleid en parkeerbijdrage Zoals geconstateerd leidt het bouwplan voor het stadhuiskwartier tot een toename in de parkeerbehoefte van 94,9 (afgerond 95 parkeerplaatsen), in welke behoefte niet op eigen terrein wordt voorzien. Hiervoor zal een parkeerbijdrage in rekening worden gebracht van € 15.000,00 per parkeerplaats. Overeenkomstig het in de toepassingsrichtlijnen van de bouwverordening, neergelegde beleid alsmede in overeenstemming met bestemmingsplan en parkeerbeleid zal deze bijdrage worden aangewend voor een toekomstige parkeervoorziening in het Sluiskwartier danwel een andere vergelijkbare parkeervoorziening aan de rand van de binnenstad, zoals bijvoorbeeld een uitbreiding van de Noordenbergpoortgarage (Nieuwstraatgarage). Zolang deze extra voorzieningen nog niet zijn gerealiseerd zal in de nabije omgeving op aanvaardbare loopafstand van het stadhuiskwartier voldoende parkeercapaciteit aanwezig moeten zijn en ………deze zijn aanwezig. Voor kantoren geldt 800 meter in ieder geval nog als een aanvaardbare loopafstand. Bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier kunnen gebruik maken van de parkeervoorzieningen in de omgeving van het plangebied en de randzone van de binnenstad. In de binnenstad zijn ruim 1.000 betaalde parkeerplaatsen op straat aanwezig en circa 2.400 parkeerplaatsen in de garages. Op een doordeweekse dag 12 is de bezetting van deze parkeerplaatsen 40%. De restcapaciteit van de parkeerplaatsen (dit is dus exclusief de parkeerplaatsen voor vergunningparkeren) ligt op een doordeweekse dag op 60 %. Op basis van deze cijfers is er voor bezoekers en gebruikers van het stadhuiskwartier voldoende parkeergelegenheid binnen een loopafstand van 800 meter (de redelijke loopafstandnorm voor kantoren). In het raadsvoorstel van maart 2012 is besloten de restcapaciteit van de Wilhelminabrug in te zetten als tegenprestatie voor de parkeerbijdrage. De Wilhelminabruggarage (gelegen op een loopafstand van circa 300 meter van het stadhuiskwartier) voorziet met 303 parkeerplaatsen in belangrijke mate in de parkeervoorziening waar bezoekers en gebruikers van het Stadshuiskwartier kunnen parkeren. De bezettingsgraad van de Wilhelminabruggarage is doordeweeks 31 % (gemiddelde van telmomenten doordeweeks).

7  8  9  10 dag/uur  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22 

maandag  27  30  33  45  47  50  55  65  68  56  52  66  75  71  55  43 

dinsdag  31  40  40  61  80  90  100  112  118  107  92  93  94  98  82  62 

woensdag  37  39  53  72  81  88  99  107  96  94  118  105  122  122  121  105 

donderdag  34  32  52  83  96  104  114  120  118  116  123  164  210  214  174  140 

vrijdag  45  97  145  191  205  197  188  165  139  124  135  162  177  169  153  120 

zaterdag  46  42  54  77  169  214  224  251  239  184  139  128  156  152  132  105 

zondag  47  47  48  48  53  56  64  63  73  73  78  95  128  122  103  77 

Wilhelminabruggarage: Gemiddelde bezettingsgraad per dag per uur in de maand mei 2012 

Voorts heeft de gemeente Deventer in het voorjaar van 2012 een parkeertelling in de binnenstad van Deventer uitgevoerd. Zie http://kennisnet.deventer.nl/kennisnet/kennisbank/wonen/wonen-algemeen/parkeermonitor-binnenstad-deventer-2012) De resultaten hiervan zijn terug te vinden in het tabellenpakket. In het document ‘Parkeermonitor binnenstad Deventer 2012. Methodiek en leeswijzer

12 Zie parkeermonitor binnenstad Deventer 2012 op www.kennisnet.deventer.nl 

15

Page 101: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

tabellenpakket’ is aangegeven hoe deze parkeertelling is opgezet en uitgevoerd en hoe de tabellen kunnen worden geïnterpreteerd. Uit de parkeermonitor blijkt voor wat betreft de Wilhelminabruggarage het volgende beeld voor een doordeweekse dag (dinsdag) tijdens werktijden: Wilhelminabruggarage Tijdstip Totaal plekken Leeg Bezet Bezetting 20 maart 2012 09.00 -10.30 uur 303 283 20 7 % 20 maart 2012 14.00 -15.30 uur 303 265 38 13 %

Conclusie is dat er in de huidige situatie nog voldoende restcapaciteit in de binnenstad aanwezig is en specifiek in de Wilhelminabruggarage. Weliswaar verloopt op 24 februari 2013 de instandhoudingstermijn van de bouwvergunning voor het parkeerdek onder de Wilhelminabrug, maar de gemeenteraad heeft in het bereikbaarheidsconclaaf de wens geuit om deze parkeervoorziening voorlopig te laten bestaan. Plan is om via een 3e graads afwijking medewerking te verlenen aan de op 24 september 2012 ingediende aanvraag om omgevingsvergunning gericht op de instandhouding van het parkeerdek, voor zolang de robuuste parkeeroplossing (Sluiskwartiergarage) of een andere vergelijkbare parkeervoorziening nog niet is gerealiseerd. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 15 januari 2013

16

Page 102: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Bijlage 1: Parkeerberekening stadhuiskwartier Parkeerberekening Brocante Grote Kerkhof 1 De vraag speelt of en in hoeverre de parkeerbehoefte van Brocante in de parkeerberekening dient te worden betrokken. Brocante staat voor “curiosa, antiek spul/ tweedehandsgoed om een woning mee in te richten”. Het gebruik van “”Salon Brocante aan de IJssel” kan worden getypeerd als een mengeling van detailhandelsactiviteiten voor (semi)-antiek, boeken, kunst e.d., sociaal-culturele activiteiten en ontmoetingen, exposities, tentoonstellingen,kunstatelier, lezingen en dergelijke een en ander met ondersteunende horeca. Behalve antiek, brocante en kunst worden ook opgepimpte meubelen, decoraties en mode verkocht. Destijds is vrijstelling verleend vanwege de detailhandelsactiviteiten. Voor het overige voldeed en voldoet het gebruik aan het bestemmingsplan. De laatste 8 á 9 jaar heeft geen wezenlijke verandering plaatsgevonden in de aard en intensiteit van het gebruik. Het gaat in totaal om circa 1100 m² bruto ( het pand is 22 bij 25 meter), onder te verdelen in Begane grond: atelierruimte /galerieruimte 250 m² 1e etage (oude foyer) Detailhandel/expositie/sociaal culturele ruimte 170 m² 1e etage (oude foyer) Ondersteunende horeca 70 m² 1e etage (overige ruimte) Detailhandel/expositie 85 m² Overige verkeersruimten/ongebruikte ruimten/toiletten/nooduitgangen lege hal, trappen: Begane grond 300 m² Verdieping 225 m² Totaal BVO 22 bij 25 m. 1.100 m² In het pand aan de grote Kerkhof was voorheen de Deventer Schouwburg gevestigd, met 781 zitplaatsen. Per 1 april 2004 is in het voorste deel Brocante gevestigd op basis van een artikel 17 WRO-vrijstellings- besluit van 16 maart 2004. Toen is vrijstelling verleend voor de periode van 1 jaar, eindigende op 31 maart 2005 (tijdelijke vrijstelling) gevestigd aan de Grote Kerkhof 1. Nadien is deze periode verlengd tot 31 maart 2006. Ofschoon legalisering van het gebruik mogelijk zou zijn geweest (vrijstelling inpandig gebruik minder dan 1500 m2) zijn na maart 2006 geen officiële verlengingsbesluiten meer genomen. Evenmin is handhavend opgetreden omdat Brocante van meet af aan is gezien als een welkome invulling van dit gebouw (dat anders leeg zou staan…) in afwachting van de planvorming rond het stadhuis en omgeving. Wij menen dat desondanks de bestaande parkeerbehoefte mag en dient te worden afgetrokken van het nieuwbouwplan In ABRvS 20110632/1/T1/A1 van 7 maart 2012 overweegt de Raad van State dat “geen grond bestaat voor het oordeel dat als algemene regel slechts rekening mag worden gehouden met een bestaande parkeerbehoefte indien deze is betrekken in een vergunde situatie, waar in dit geval geen sprake van is nu aan de vestiging van de moskee in de (voormalige) fabriekshal geen vergunning ten grondslag lag. De bestaande parkeerbehoefte dient in zekere mate objectief vastgesteld te kunnen worden om de toekomstige parkeerbehoefte daarmee te kunnen verrekenen”. In zekere mate moet objectief worden vastgesteld wat de bestaande parkeerbehoefte is. Bovendien neemt de gemeente Deventer in de Bouwverordening als uitgangspunt dat bij de berekening van de toename van de parkeerbehoefte de parkeerbehoefte van het laatste daadwerkelijke gebruik maatgevend is, mits dat legaal dan wel uitdrukkelijk van gemeentewege gedoogd is (zie uitgangspunt 5.1. van de toepassingsrichtlijnen); Berekening parkeerbehoefte Brocante

17

Page 103: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

Met de parkeerbehoefte van de oude schouwburg (156 parkeerplaatsen op 781 zitplaatsen à 0,2 pp per zitplaatsen mag en kan uiteraard geen rekening worden gehouden. Een verkeerstellingenonderzoek in relatie tot het bezoek van Brocante is niet aanwezig Dit betekent dat een zo reëel mogelijke inschatting dient te worden gemaakt van de parkeerbehoefte in relatie tot het gebruik van in ieder geval de laatste vijf jaar. Om hiervan een beeld te krijgen hebben we twee berekeningen uitgevoerd. Eén op basis van de

1. parkeenormen uit de bouwverordening gerelateerd naar oppervlakte en gebruiksfuncties en één op basis van

2. door de exploitant aangedragen ervaringsgegevens gegevens inzake bezoekersaantallen, openingstijden en activiteiten.

1. Toetsing van de vierkante meters aan de geldende parkeernormen uit de bouwverordening levert

het volgende plaatje op Functie Oppervlakte Norm Behoefte Begane grond: atelierruimte /galerieruimte (inclusief  300 m2 verkeersruimten/ toiletten, kasten )  

       550  m²   

0,5  per 100 (norm musea) 

      2,8 

1e etage (oude foyer) Detailhandel/expositie Sociaal culturele ruimte (inclusief  225 m2 verkeersruimten/ toiletten, kasten )   

        395 m²   

3,5  per 100 m² (norm detailhandel)   

     13,8 

1e etage (oude foyer) Ondersteunende horeca  

                          70  m²   6     per 100 m²        4,2 

1e etage (overige ruimte)Detailhandel/expositie  

                          85  m²   3,0  per 100 m2      2,6 

Totaal BVO 22 bij 25 m.    1100  m2     23,4                             

Opmerking de bouwverordening kent geen specifieke parkeernormen voor de functies atelier/galerie/expositie en sociaal culturele ruimten. Daarom is in overeenstemming met de bouwverordening aansluiting gezocht bij wel in de bouwverordening genoemde functies met een vergelijkbaar verkeersaantrekkend beeld. Berekening volgens door de exploitant aandragen gegevens. : Het gemiddelde bezoekersaantal bedraagt volgens de exploitant ‘s-woensdags 50, donderdags 40, vrijdags 60 á 70 zaterdags 200 á 300, bij exposities circa 100 en tijdens bijzondere dagen (enkele dagen per jaar) ca 1500. In totaal zouden volgens mededeling van de exploitant jaarlijks ca 50.000 personen Brocante bezoeken, waarvan –onder meer via de Website - ongeveer 20.000 specifieke bezoekers die specifiek/vooral voor Brocante komen, vaak van buiten Deventer. Op basis van de ons inziens redelijke aanname dat gemiddeld 2,5 a 2,8 bezoekers per auto reizen zou dit neerkomen op een parkeerbehoefte van 20.000 : 2,5 resp. 2,8 : 365 = 22 á 20 parkeerplaatsen per dag. Conclusie parkeerbehoefte Brocante De parkeerbehoefte berekend volgens de ervaringscijfers van de exploitant wijkt nauwelijks af van de berekening volgens de parkeernormen van de bouwverordening. Mede uit oogpunt van objectiviteit komt het ons redelijk voor de berekening volgens de bouwverordening als maatstaf voor de bepaling van de bestaande parkeerbehoefte te hanteren. De bestaande parkeerbehoefte is derhalve 23,4 parkeerplaatsen.

18

Page 104: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 105: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 106: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 107: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 108: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 109: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 110: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 111: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde
Page 112: Programma: gfedc 05. Ruimteli fedc Akkoordstukken g fedc · 3 het ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en de omgevingsvergunning Stadhuiskwartier Deventer II conform het bepaalde

De overige stukken bij de nota “788028-ROB-Vaststelling ontwerp-bestemmingsplan Stadhuiskwartier en ontwerp-omgevingsverguninning Stadhuiskwartier” zijn op te vragen bij het secretariaat van Team Ondernemen en Vergunningen; contactpersoon is Mirjan Klok, telefoon 0570-693355 of per email: [email protected]