Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen....

141
Presente –tegenwoordige tijd -ar o amos as áis a an -er o emos es éis e en -ir o imos es ís e en Perfecto – voltooide tijd he hemos -ar + ado has habéis -er/ -ir + ido ha han Indefinido – verleden tijd -ar é amos aste asteis ó aron -er/-ir í imos iste isteis ieron Dit zijn de tijden die we deze periode gaan behandelen, plak deze direct op je binnenkant van je kaft zodat je altijd een goed en duidelijk overzicht hebt van de tijden waar wij mee gaan werken. Achter in je boek vind je een uitgebreid overzicht van de tijden.

Transcript of Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen....

Page 1: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

Presente –tegenwoordige tijd -ar o amos as áis a an

-er o emos es éis e en

-ir o imos es ís e en

Perfecto – voltooide tijd he hemos -ar + ado has habéis -er/ -ir + ido ha han

Indefinido – verleden tijd -ar é amos aste asteis ó aron

-er/-ir í imos iste isteis ió ieron

Dit zijn de tijden die we deze periode gaan behandelen, plak deze direct op je binnenkant van je kaft zodat je altijd een goed en duidelijk overzicht hebt van de tijden waar wij mee gaan werken. Achter in je boek vind je een uitgebreid overzicht van de tijden.

Page 2: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

2

Page 3: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

3

Español con Pasión 2

Tips voor de aankomende periode: Leuk en erg goed voor je woordenschat. Het is Engels – Spaans: https://es.duolingo.com Nu beter Spaans: Een gratis app waar je elke dag met Spaans bezig bent. Elke dag 4 korte zinnetjes: https://www.nubeterspaans.nl/website/index.php Op deze site kun je goed je werkwoorden checken: https://www.esfacil.eu/nl/ Podcast: Coffee Break Spanish leuk om naar te luisteren: https://www.youtube.com/watch?v=zxTCfGfhgMY Youtube: Español con Juan, hij heeft verschillende filmpjes waar hij verschillende tijden uitlegt, indefinido, imperfecto, perfecto en voor Spaans 7 en hoger ook de subjuntivo: https://www.youtube.com/watch?v=eQ7cilORd1A Mocht je op zoek gaan naar uitleg over een bepaald onderdeel dan vind je op YouTube altijd veel informatie. Zoals flip Spaans, Spaans con Laura, español con Juan, Vicente, enz. Netflix: Voor degene die Netflix hebben is er natuurlijk een overvloed aan Spaanse series en films wat leuk is om te kijken. Casa de Papel – Velvet – Gran hotel – Vis a Vis – Chicas del cable – Narcos, vivir sin permiso

Page 4: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

4

Música: Vergeet de Spaanse muziek niet en vooral leuk om dit via lyrics español te luisteren want dan kun je de tekst mee lezen: https://www.youtube.com/watch?v=mpmfbLSQRZw Leesboekjes: Mocht je het leuk vinden om te lezen in de vakantie dan zijn dit misschien wel interessante boekjes voor jou. https://www.intertaal.nl/webshop/serie/lola-lago/1035 Juan y Rosa: Dit is een leermethode die vooral voor kinderen wordt gebruikt. Erg leuk om om je woordenschat uit te breiden door de bingo of dominospel. https://www.juanyrosa.nl/content/data/jyr/jyrpdfs/Dominospel_voor_deel_1.pdf Pinterest: Erg leuk om hier woordenschat, recepten, schema’s, vragenlijsten te zoeken. Toets bijv spaans leren en er komt van alles naar boven. https://nl.pinterest.com/pin/642044490618269778/ La pagina del español: Hier is heel veel informatie te vinden maar ook vaak met oplossingen. Dus wil je bijvoorbeeld por of para nog oefenen, bijvoeglijke naamwoorden, indefinido, imperfecto, enz. Vooral voor onze hogere niveau Spaans kan dit erg leuk en uitdagend zijn. http://www.paginadelespanol.com/por-o-para/ Facebook: Volg je ons al op facebook? Hier zijn we vaak ook actief met informatieve onderwerpen, woordenschat, uitdrukkingen, recepten, werkwoorden, tijden, enz. p.s heb je zelf nog tips of suggesties laat het mij weten.

Page 5: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

5

Het gebruik van het lesboek

• Het lesboek heeft 11 unidades – hoofdstukken. • Elke week wordt er 1 unidad behandeld. • Unidad 5 en unidad 11 zijn herhalingshoofdstukken. • Aan het einde van elke les wordt de volgende unidad

even kort doorgenomen. • Achter in het boek staan de soluciones - oplossingen van

de maak oefeningen, mocht je een keer afwezig zijn dan kun je deze zelf nakijken.

• De extra oefeningen en tips bij los apuntes - aantekeningen is puur voor thuis. Voor cursisten die het prettig vinden om extra te oefenen.

• Neem elke week de vamos a hablar door dit is de samenvatting van de unidad.

• Les 13 wordt afgesloten met een test van ongeveer 15 minuten en verder een conversatieles.

• Ons doel tijdens de lessen is vooral veel praten en veel herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen.

Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee te lezen. 2. Noteer de woorden die je denkt te herkennen. 3. Lees de tekst hardop mee. Tips om bezig te zijn met Spaans:

1. https://es.duolingo.com goed voor je woordenschat 2. Kijk veel Spaanse series, luister naar de Spaanse radio 3. http://www.reverso.net handig om als woordenboek te

gebruiken

Page 6: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

6

Page 7: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

7

Índice

Unidad: Página:

1 ¿Cuál es tu número de teléfono? 9 - 20

2 He reservado una habitación. 21 - 34

3 ¿Qué has comido hoy? 35 - 44

4 ¿Tiene aspirinas? 45 - 54

5 Resumen 55 - 62

6 ¿Para ir a Toledo? 63 - 72

7 ¿Haces deporte? 73 - 82

8 ¿Dónde está el probador? 83 - 92

9 ¿Cómo vas al trabajo?

93 - 106

10 ¿Qué hiciste ayer? 107 - 114

11 Resumen 115 - 122 Overzicht tijden Conversación Soluciones

123 124 – 126 127 - 136

Los verbos 137 - 141 Klik hieronder voor de luisterbestanden: https://www.cursusspaans.nu/luisterbestanden/ Spaans 2 (Beginners plus)

Page 8: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

8

Page 9: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

9

Unidad 1

¿Cuál es tu número de teléfono?

Page 10: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

10

Page 11: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

11

Diálogos

� 1

* ¿Quieres tomar algo? * Wil je iets drinken? # Sí, tengo sed. Dame una

cerveza. # Ja, ik heb dorst. Geef mij maar

een biertje. * ¿Algo más? * Anders nog iets? # Sí, tengo hambre. ¿Tienes el

menú? # Ja, ik heb honger. Heb je de

menukaart? * Aquí tienes el menú. Hoy mi

mujer está en la cocina. * Hier heb je de menukaart.

Vandaag staat mijn vrouw in de keuken.

# ¡No me digas! Entonces no tengo hambre.

# Het is niet waar! Dan heb ik geen honger.

* ¿Es una broma? * Is het een grap? # ¡Sí, por supuesto! Quiero el

número tres. # Ja, natuurlijk. Ik wil nummer drie.

* A ver, patatas fritas con pollo y verduras.

* Even zien, patat met kip en groente.

2 * Oye, Ángel, ¿puedo pagar? * Hoor eens, Ángel, kan ik betalen? # Sí, son trece euros en total. # Ja, het is €13,00 in totaal * Tenga quince euros. Está bien

así. * Alsjeblieft €15.00. Het is goed zo.

# Gracias por la propina. # Bedankt voor de fooi. * De nada. Saludos a tu mujer. * Geen dank. Groetjes aan je

vrouw. # ¡Nos vemos! # We zien elkaar. * ¡Hasta luego! * Tot straks. 3 * ¿Cuál es su número de

teléfono? * Wat is uw telefoonnummer?

# Mi número de teléfono es el 78 56 34 98.

# Mijn telefoonnummer is 78 56 34 98.

Page 12: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

12

* ¿Tiene móvil? * Heeft u (een) mobiel? # Sí, es el 06 89 23 11 88 20. # Ja, het is 06 89 23 11 88 20. * Gracias. * Bedankt. 4

* ¿Cuál es tu número de teléfono?

* Wat is jouw telefoonnummer?

# Tengo móvil. Es el 06 91 15 50 84.

# Ik heb een mobiel. Het is 06 91 15 50 84.

* ¿Otra vez por favor? * Nog een keer alstublieft? # Es el 06 91 15 50 84. # Het is 06 91 15 50 84. * Gracias. Mi número de móvil

es el 06 22 55 38 18. * Bedankt. Mijn mobiele nummer

is 06 22 55 38 18. # Gracias. Mañana llamo. # Bedankt. Morgen bel ik. 5 Telefoongesprek

¿Diga?

Met wie spreek ik? * ¿Está Carmen? Soy Inés. * Is Carmen er? Ik ben Inés. # Sí, soy yo. Hola, Inés. ¿Qué

tal? # Ja, ik ben het. Hallo, Inés. Hoe is

het? * Bien, muy bien. Oye,

¿cenamos juntas mañana? * Goed, heel goed. Hoor eens,

dineren wij samen morgen? # Vale, de acuerdo. ¿A qué

hora quedamos? # Goed, akkoord. Hoe laat

spreken wij af? * ¿A las nueve? * Om 21.00 u? # Hm, lo siento, a las nueve no

puedo, tengo clase de inglés. Un poco más tarde.

# Hm, het spijt me, ik kan niet, ik heb Engelse les. Iets later?

* ¿A las nueve y media? * Om 21.30 u? # Muy bien. ¿Dónde

quedamos? # Heel goed. Waar spreken wij af?

* En el bar el Mundo. * Bij de bar el Mundo. # Sí, perfecto. A las nueve y

media en el Mundo. # Ja, perfect. Om 21.30 u bij el

Mundo. * ¡Hasta mañana! * Tot morgen! # ¡Hasta mañana! # Tot morgen!

Page 13: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

13

buscar busc o busc amos busc as busc áis busc a busc an

comer com o com emos com es com éis com e com en

vivir viv o viv imos viv es viv ís viv e viv en

Opdracht thuis: Bekijk en luister dit filmpje aandachtig. Mocht je het lastig vinden luister en bekijk dan nogmaals het filmpje. Dit is de basis voor het spreken. Hier wordt heel duidelijk uitgelegd hoe de werkwoorden vervoegd worden in het Spaans. Start bij minuut 1.08 https://www.youtube.com/watch?v=U2vns7aMdJM Ejercicio en clase: Tijdens de les wordt dit geoefend met de werkwoordkaarten.

Page 14: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

14

poder puedo podemos puedes podéis puede pueden

Werkwoorden die ook in ue veranderen zijn: volver, costar, almorzar, dormir. Opdracht thuis: Noteer van elke werkwoord een korte zin te maken met de juiste vervoeging. Kies zelf de persoon. Voorbeeld: ¿Cuánto cuesta el vino? ¿Puedes reservar una mesa? Ahora tú:

Page 15: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

15

¿De quién es?

enkelvoud meervoud mijn mi mis jouw tu tus zijn/haar/uw su sus ons nuestro/a nuestro/a/s jullie vuestro/a vuestro/a/s hun su sus

Opdracht thuis: Noteer het juiste ontbrekende woord. Opdracht in de les: De oefening wordt klassikaal nagekeken. 1 (yo) _______ mujer está hoy en la cocina.

2 Saludos a (tú) ________ mujer.

3 ¿Cuál es (usted) _____________ número de móvil?

4 (yo) _________ número de móvil es el 06 14655578.

5 (vosotros) ¿Buscáis ______________ coche?

6 (nosotros) ________________ hijos se llaman Dani y Javi.

7 (yo) ________ casa es (usted) __________ casa.

8 (ella) ___________ madre vive en España.

Page 16: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

16

Busca el contrario. Opdracht thuis: Zet het nummer bij het tegenovergestelde woord. Opdracht tijdens de les: Bedenk een korte zin en gebruik een van onderstaande woorden erbij. Het gaat hier om het praten, niet de zinnen uitschrijven.

1 día ___ poco

2 caro ___ dormido

3 grande ___ barato

4 gordo ___ cerrado

5 fácil ___ frío

6 mucho ___ contento

7 cerca ___ detrás

8 despierto ___ delgado

9 alto ___ corto

10 abierto ___ pequeño

11 triste ___ difícil

12 calor ___ bajo

13 largo 1 noche

14 delante ___ lejos

Page 17: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

17

Ejercicio en clase: Deze opdracht wordt tijdens de les behandeld. Dit is geen huiswerk. 5

hay

6

saber

7

poder

8

ser

9

poner

10

disfrutar

4

conocer

20

bailar

llegada la meta

11

tener

3

estar

19

dormir

12

hacer

2

mover

18

costar

13

ir

1

dar

17

salir

16

nadar

15

quedar

14

decir

salida

1= yo 2= tú 3=usted 4=nosotros 5=vosotros 6=ellos

Page 18: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

18

Palabras importantes

abierto geopend la broma grap el calor warmte la cocina keuken dame geef mij deme geeft u mij despierto wakker diga zegt u het maar las gafas bril gordo dik el hambre honger los hijos kinderen la mujer vrouw los saludos groetjes otra vez nog een keer salida uitgang llegada aankomst la sed dorst

Page 19: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

19

¡Vamos a hablar!

• ¿Queréis tomar algo?

• Tienes sed, ¿qué haces?

• Tienes hambre, ¿qué haces?

• ¿Te gustan las bromas?

• Estás en un restaurante, ¿qué pides? ¿de primero, de segundo y de postre?

• ¿Cuál es el contrario de rápido?

• Quieres la cuenta, ¿qué dices?

• ¿Dónde puedes dar una propina?

• ¿Cuándo nos vemos?

• ¿Cuál es tu número de móvil?

• ¿Otra vez por favor?

• ¿Tienes móvil?

• ¿Qué hora es?

• ¿Dónde quedamos?

• ¿Nos vemos mañana?

Page 20: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

20

Apuntes Extra oefenen: Interessante site om je werkwoorden goed te oefenen. We hebben nog niet alle werkwoorden gehad die voorbij zullen komen maar ook hier kun je van leren. Klik hier: https://www.todo-claro.com/castellano/principiantes/gramatica/El_presente/Seite_8.php Dit is het voorbeeld. Begin in de ik persoon. Me llamo Manuel…

Page 21: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

21

Unidad 2

He reservado una habitación.

Page 22: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

22

Page 23: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

23

Diálogos

� 6 Opdracht thuis: Luister goed naar de dialogen. Probeer de eerste keer alleen te luisteren, begrijp je waar het over gaat? De tweede keer vul je de ontbrekende woorden in. Achter in het boek bij ‘soluciones’ kun je zelf de antwoorden vinden. * ¿Qué has 1_________________? * Wat heb je gekocht? # He comprado una revista “Viva

España”. Es una revista holandesa.

# Ik heb een tijdschrift gekocht “Viva España” Het is een Nederlands tijdschrift.

* A ver… ¿Qué significa ‘bedrijf’ en español?

* Even zien … Wat betekent “bedrijf” in het Spaans?

# ¡Jajaja! Significa “empresa”. # Haha! Het betekent “empresa”. * ¡No me digas! El holandés es

muy 2______________, ¿no? * Het is niet waar. Nederlands is

heel moeilijk, toch? # La gramática es un poco difícil.

El español es más fácil. # De grammatica is een beetje

moeilijk Spaans is makkelijker. * ¿Cómo se dice “me gusta el

español” en holandés? * Hoe zeg je “me gusta el español”

in het Nederlands? # Ik vind Spaans leuk. # Ik vind Spaans leuk. * ¿Cómo? * Hoe? # Ik vind Spaans leuk. # Ik vind Spaans leuk. * Uf, ¡qué 3______________ tan

difíciles! * Oef, wat een moeilijke woorden.

Page 24: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

24

7 * ¿1 ______ gusta ir a la playa? * Vind je het leuk om naar het

strand te gaan? # ¿Qué dices? # Wat zeg je? * ¿Te gusta ir a la playa? * Vind je het leuk om naar het

strand te gaan? # ¿Cómo? Más despacio, por

favor. # Hoe? Iets langzamer, alsjeblieft.

* ¿Sí tienes ganas de ir a la playa?

* Of je zin hebt om naar het strand te gaan?

# Sí. # Ja.

8 * Manuel, ¿dónde está mi libro? * Manuel, waar is mijn boek? # ¿Qué dices? No te oigo bien. # Wat zeg je? Ik hoor je niet goed? * ¿Dónde está mi libro? * Waar is mijn boek? # ¿Cómo? # Hoe? * ¿Has 1___________ mi libro? * Heb jij mijn boek gezien? # No, no he visto tu libro. Lo

siento. Tienes que buscar en tu habitación.

# Nee, ik heb je boek niet gezien. Het spijt me. Je moet in je kamer zoeken.

9

* ¿Qué desea? * Wat wenst u? # 1____ reservado una

habitación. # Ik heb een kamer gereserveerd.

* A ver … ¿Cómo se llama usted?

* Even zien … Hoe heet u?

# Mi nombre es Alex Ubago. # Mijn naam is Alex Ubago. * ¿Desea usted una habitación

individual o doble? * Wenst/wilt u een

eenpersoonskamer of een tweepersoonskamer?

# 2___________ una habitación individual con ducha.

# Ik wens/wil een eenpersoonskamer met douche.

Page 25: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

25

* Tiene el número treinta y siete. Está en el segundo piso, a la derecha.

* U heeft nummer 37. Het is op de tweede verdieping, rechts.

# ¿Tengo vistas al mar? # Heb ik zeezicht? * Sí señor, todas nuestras

3_________________ tienen vistas al mar.

* Ja meneer, al onze kamers hebben zeezicht.

# Gracias señora. # Bedankt mevrouw. * No hay de qué. ¡4__________

vacaciones! * Geen dank. Fijne vakantie!

10 * ¿Qué desea usted? * Wat wenst u? # Quiero dos entradas para la

película. # Ik wil twee tickets voor de film.

* ¿Ha ____________ las entradas? * Heeft u de tickets gereserveerd? # No, no he reservado nada. # Nee, ik heb niks gereserveerd. * Lo siento mucho, no hay

entradas. * Het spijt me erg, er zijn geen

tickets. # ¿Hay entradas para la sesión

de las nueve y media? # Zijn er tickets voor de voorstelling

van 21.30 u? * No, no hay. ___ __________. * Nee, die zijn er niet. Het spijt me. # ¡Qué pena! # Wat jammer! * ¡Adiós! * Dag!

IMPORTANTE: Met voltooide tijd (el Perfecto) geef je aan dat je iets gedaan hebt. Voorbeeld. Ik heb gedanst – jij hebt gedanst- hij heeft gedanst Ik heb gekocht – jij hebt gekocht – hij heeft gekocht. -ar werkwoorden wordt stam + ado -er/-ir werkwoorden wordt stam + ido Let op er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen, die moet je goed leren.

Page 26: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

26

¿Ser o estar?

1 Mi madre _______ enferma.

2 Ellos _______ enfadados.

3 Carmen y Sara _______ buenas amigas.

4 ¡Hoy _______ viernes!

5 Juan ________ muy alto.

6 Hoy _______ nublado.

7 El gato _______ negro.

8 _______ casi las once de la noche.

9 Mis padres _______ muy amables.

10 Mis amigos _______ en Madrid.

11 Mis tíos _______ profesores.

12 El café _______ muy caliente.

13 El señor López _______ carnicero.

14 Yo ______ muy guapo/a.

Page 27: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

27

He estudiado español.

Ejercicio en casa: Als we iets gaan vertellen wat we gedaan, gegeten of gedronken hebben dan gebruiken we de voltooide tijd, (el Perfecto). Bekijk dit filmpje tot ongeveer minuut 4.12. https://www.youtube.com/watch?v=qRDx6qZDL-0

haber he hemos has habéis ha han

buscar -ar busc +ado comer -er com + ido vivir -ir viv + ido

Ejercicio en casa: Noteer de juiste vormen in: Ejercicio en clase: De oefening wordt nagekeken en er wordt geoefend met de werkwoord kaarten. 1 (yo) He (comprar) comprado una revista española.

2 ¿Dónde (tú) has (estar) _____________________hoy?

3 (nosotros) Hemos (buscar) __________________la maleta.

4 (ellos) ________ (ir) ido de vacaciones a España.

5 (él) _______ (comer) comido pollo esta semana.

6 (tú) ¿_______ (trabajar) trabajado mucho?

Page 28: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

28

Marcadores para el Perfecto

mes semana

año mañana

este fin de semana esta tarde

verano, otoño noche

invierno primavera

nunca ya

hoy todavía

alguna vez aún no últimamente hace un rato en mi vida

Page 29: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

29

Este fin de semana he bailado toda la noche.

Opdracht thuis: Noteer de juiste uitgang van het werkwoord in deze nieuwe tijd. Ejercicio en clase: De opdracht wordt besproken. Hoy (trabajar, yo) he trabajado. Esta mañana (desayunar, tú) __________________________________ Esta semana (bailar, ella) _____________________________________ Este fin de semana (viajar, nosotros) ___________________________ Este mes (hablar, vosotros) ___________________________________ Este año (ir, ellos) ___________________________________________

Page 30: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

30

Esta chica española.

dit, deze die, dat die, dat daar m v m v m v enkelvoud: este esta ese esa aquel aquella meervoud: estos estas esos esas aquellos aquellas

Opdracht thuis: Vul de rijtjes in en let goed op of het een mannelijk of vrouwelijk woord is. este, esto/a/s ese, eso/a/s aquel, aquello/a/s

esta esa aquella revista

1_______________ _______________ _______________ empresa

2_______________ _______________ _______________ palabras

3_______________ _______________ _______________ playa

4_______________ _______________ _______________ libro

5_______________ _______________ _______________ habitación

6_______________ _______________ _______________ piso

7_______________ _______________ _______________ vacaciones

8_______________ _______________ _______________ entradas

IMPORTANTE: Het aanwijzend voornaamwoord past zich altijd aan. Belangrijk om te weten of het woord mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is. m = mannelijk v = vrouwelijk

Page 31: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

31

Palabras importantes

despacio langzaam la empresa bedrijf las habitaciones kamers el libro boek la maleta koffer mala suerte pech las palabras woorden el piso flat, verdieping el pollo kip qué pena wat jammer la película film la revista tijdschrift la sesión voorstelling enfadad/a boos los granjeros boeren hambriento/a hongerig asustado/a geschrokken orgullo/a trots los vecinos buren significa betekent

Page 32: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

32

¡Vamos a hablar!

• ¿Qué has comprado hoy?

• ¿Qué has desayunado esta mañana?

• ¿Qué has comido hoy?

• ¿Qué vas a cenar hoy?

• ¿Cuándo has ido a un restaurante por última vez?

• ¿Te gusta el deporte?

• ¿Sabes cuatro frutas y cuatro verduras?

• ¿Cómo te gusta celebrar tu cumpleaños?

• ¿Te gusta la clase de español?

• Tres actividades que vas a hacer el próximo fin de semana.

• ¿Conoces algún producto típico noruego? ¿y colombiano? ¿y español?

• ¿Te gustan las clases de español?

• ¿Qué has bebido hoy?

• ¿Has aprendido mucho durante la clase?

• ¿Cuál es el apellido de tu profesor/a?

Page 33: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

33

• ¿De dónde es tu profesor/a?

• ¿Has trabajado hoy?

• ¿Has reservado una mesa?

• ¿Has comprado las entradas?

• ¿Habéis estudiado mucho esta semana?

• ¿No hay entradas?

• ¿Qué significa ‘leuk’ en español?

• ¿Te gusta la clase de español?

• ¿Te gusta bailar salsa?

Page 34: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

34

Page 35: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

35

Unidad 3

¿Qué has comido hoy?

Page 36: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

36

Page 37: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

37

Diálogos

� 11 # ¿En qué puedo ayudarle? # Waar kan ik u mee helpen? * He 1______________una mesa

para dos personas. * Ik heb een tafel gereserveerd

voor twee personen. # Espera, un momento. ¿Cuál

es su nombre? # Wacht, een moment. Wat is

uw naam? * Mi nombre es Hendriksen. * Mijn naam is Hendriksen. # Gracias. 2______ está su

mesa. # Bedankt. Daar is uw tafel.

* Gracias. * Bedankt. 12 # ¿Qué desean ustedes para

beber? # Wat wenst u te drinken?

* Me gusta el vino tinto. ¿Tiene Rioja?

* Ik hou van rode wijn. Heeft u Rioja?

# Sí, del año 1982. # Ja, uit het jaar 1982. * Buenísimo. Deme una

botella. * Heerlijk. Geeft u mij een fles.

# ¿Ya 1____________ elegido? # Hebben jullie al gekozen? * Sí, para mí, de 2___________

un gazpacho. * Ja, voor mij als voorgerecht

een gazpacho. # ¿Y de segundo? # En als hoofdgerecht? * Un bistec de ternera. * Een kalfs biefstuk. # ¿Y para usted señora? # En voor u mevrouw? “ Para mí, de primero una sopa

de verdura. De 3_____________ lenguado. También una botella de agua mineral sin gas.

“ Voor mij, als voorgerecht een groentensoep. En als hoofdgrecht een sliptong. Ook een fles water zonder koolzuur.

# Enseguida va. # Het komt er gelijk aan.

Page 38: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

38

13 # ¿Qué desean de 1__________? # Wat wenst u als dessert? * Dos cremas catalanas. * Twee keer een crème brûlée. # ¿Café? # Koffie? * Un carajillo y un café con

leche. * Een carajillo en een koffie met

melk. # Un momento… # Een moment… * A ver, un carajillo y un café

con leche. * Even zien, een carajillo en een

koffie verkeerd. # ¿Puedo 2________ con tarjeta

de crédito? # Kan ik met creditcard betalen?

* Sí. * Ja. 14 * Mamá, ¿qué has

1_____________? * Mama, wat heb je gegeten?

# He comido lenguado. # Ik heb sliptong gegeten. * ¿Y de primero? * En als voorgerecht? # A ver … una sopa de verdura. # Even zien… een

groentensoep. * ¿Te ha gustado? * Vond je het lekker? Letterlijk

(Heb je het lekker gevonden) # Sí, riquísima. # Ja, heerlijk. * ¿Qué ha 2____________ papá? * Wat heeft papa gegeten? # Papá ha comido un gazpacho

y bistec de ternera. # Papa heeft een gazpacho

gegeten en een kalfsbiefstuk. * No me gusta la ternera. * Ik hou niet van kalfsvlees. # A mí me gusta más el

3_________________. # Ik hou meer van vis.

Page 39: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

39

15 * ¿Adónde vas de vacaciones? * Waar ga je heen op vakantie? # Vamos a Holanda. # Wij gaan naar Nederland. * ¿Verdad? ¿Vas a acampar? * Echt waar? Ga je kamperen? # Sí, hemos 1_______________

una tienda en un camping. # Ja, we hebben een tent gehuurd

op een camping. * Nosotros no vamos de

vacaciones. * Wij gaan niet op vakantie.

# ¡Qué pena! # Wat jammer! * ¿Vas a 2_____________

Ámsterdam? * Ga je Amsterdam bezoeken?

# No sé. El camping está en Frisia. Creo que vamos a 3___________ mucho.

# Ik weet het niet. De camping bevindt zich in Friesland. Ik denk dat we veel gaan zwemmen.

* ¡Qué divertido! * Wat leuk!

Page 40: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

40

Hemos vuelto de vacaciones. Opdracht thuis: Herken je de uitgangen die bij het werkwoord horen? Dit zijn de onregelmatige werkwoorden. Bekijk nogmaals dit filmpje en nu tot het einde: https://www.youtube.com/watch?v=qRDx6qZDL-0 Opdracht tijdens de les: De oefening wordt klassikaal nagekeken en bedenk een zin tijdens de les met een van deze woorden.

1 abrir ___ roto

2 cubrir ___ hecho

3 decir ___ resuelto

4 romper ___ vuelto

5 escribir ___ cubierto

6 freír ___ dicho

7 hacer ___ puesto

8 ver ___ muerto

9 morir ___ frito

10 poner ___ abierto

11 resolver ___ escrito

12 volver ___ visto

Page 41: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

41

¿Qué has hecho hoy?

Opdracht thuis: Schrijf onderstaande zinnen uit in de “de perfecto”. In de ik persoon. Ejercicio en clase: De oefening wordt besproken en er wordt vooral geoefend met deze nieuwe tijd. ¿Qué actividades has hecho hoy? Welke activiteiten heb je vandaag gedaan? 1. Beber café o té. 4. Trabajar. He bebido café.

2. Comer. 5. Hablar.

3. Dormir. 6. …?

Page 42: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

42

¿Has comido alguna vez paella?

Als je naar een ervaring vraagt of een beleving dan doen we dat altijd in de “de perfecto, voltooide tijd”. Dit doen we ook in het Nederlands. Heb je ooit…. sushi gegeten, gin tonic gedronken, gereisd door Zuid Amerika, enz. Opdracht thuis: lees de oefening en probeer alvast de vraag te bedenken zoals in het voorbeeld. Ejercicio en clase: Stel jouw medecursist de volgende vraag. Voorbeeld. Comprar una casa. Een huis kopen. ¿Has comprado alguna vez una casa? Heb je een keer een huis gekocht? Sí, he comprado una casa. Ja ik heb een huis gekocht. Ahora tú: 1. Comer paella. 2. Pagar la cuenta. 3. Estudiar inglés. 4. Beber cava. 5. Viajar a Colombia. 6. Escuchar música española. 7. Escribir un poema. 8. Ver un museo bonito.

Page 43: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

43

¡Vamos a hablar!

• ¿Qué has hecho hoy?

• ¿Para cuántas personas has reservado una mesa?

• ¿Cuál es tu apellido?

• ¿Qué desea usted para beber?

• ¿Te gusta el vino tinto?

• ¿Qué has elegido?

• ¿Qué desea de primero, de segundo y de postre?

• ¿Te gusta la sopa de verdura?

• ¿Conoces dos postres típicos españoles?

• ¿Sabes lo que es un carajillo?

• ¿Prefieres pagar en un restaurante con tarjeta de crédito o en efectivo?

• ¿Qué has comido hoy?

• ¿Prefieres carne o pescado?

• ¿Te gusta nadar?

• ¿Qué vas a hacer este viernes?

Page 44: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

44

Apuntes Staan jouw instellingen op je mobiel in het Spaans? Je zult de hele week alles in het Spaans lezen. Het is al leuk om het een paar dagen te doen.

Docent tijdens de les: Deelt de kaartjes uit van de marcadores van de perfecto. De cursisten zoeken in tweetallen de juiste vertaling van de marcadores bij elkaar. Oefen de perfecto met de werkwoord kaarten. Zowel de onregelematige als de regelmatige werkwoorden. Laat het Spaanse werkwoord zien en laat de cursist de juiste vorm zeggen.

Page 45: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

45

Unidad 4

¿Tiene aspirinas?

Page 46: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

46

Page 47: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

47

Diálogos

� 16

• ¿Café o té? • Koffie of thee? v Café, por favor. v Koffie, alstublieft. • ¿Quiere un zumo de

naranja? • Wilt u een jus d’orange?

v Sí, por favor. ¿1___________ aspirinas?

v Ja, alstublieft. Heeft u aspirines?

• Sí, un momento, ¿Cuántas quiere?

• Ja, een moment. Hoeveel wilt u er?

v Dos o tres, ¿si es posible? v Twee of drie, als het mogelijk is.

• Tenga, las aspirinas, ¿2___________ leche en el café?

• Alstublieft, de aspirines. Wilt u melk in de koffie?

v Sí un poco, gracias. ¿Hay una farmacia 3________________?

v Ja een beetje, bedankt. Is er een apotheek hier in de buurt?

• Sí, claro, hay una farmacia en la calle Colón. ¿Es para usted? ¿Está enferma?

• Ja, natuurlijk, er is een apotheek in de straat van Colón. Is het voor u? Bent u ziek?

v 4____ _________ la cabeza, no me siento bien.

v Ik heb hoofdpijn, ik voel me niet goed.

• Mire, la farmacia está al lado de la panadería, en la misma calle, en el número 55.

• Kijk, de apotheek bevindt zich naast de bakker, in dezelfde straat, op nummer 55.

v 5_____________ gracias. v Heel erg bedankt. • No hay de qué. • Graag gedaan.

Page 48: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

48

17

• Hola, buenos días. ¿Qué desea?

• Hallo, goedemorgen. Wat wenst u?

v Unas aspirinas. v Een paar aspirines. • Hay cajas de 20 y de 10. • Er zijn doosjes van 20 en van

10. v Una caja de 10, por favor. v Een doosje van 10,

alstublieft. • Vale. ¿1_____________ algo

más? • Oké. Hebt u nog iets nodig?

v Un paquete de 2____________.

v Een pakje pleisters.

• Muy bien. • Heel goed. v ¿Cuánto es? v Hoeveel is het? • Son 9,00 €. • Het is €9,00. v Tenga. ¿A qué hora abren

las farmacias aquí? v Alstublieft. Hoe laat gaan de

apotheken open hier? • Normalmente 3_________ a

las nueve, pero hoy he abierto un poco más tarde porque 4_____ __________ problemas con el coche.

• Normaal gesproken open ik om 9.00 uur, maar vandaag heb ik wat later geopend omdat ik problemen heb gehad met de auto.

v Ah, bueno, gracias y hasta luego.

v Oh, goed, bedankt en tot straks.

Page 49: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

49

¿Qué te pasa?

Opdracht thuis: zoek de problemen met de juiste oplossingen bij elkaar. Opdracht in de les: wordt de oefening besproken. 1 dolor de cabeza __ tomar una aspirina

2 dolor de garganta __ ir al masajista

3 dolor de espalda __ ir al médico

4 dolor de muelas __ ir al dentista

5 fiebre __ tomar miel con limón

6 dolor de oídos __ ir a la cama

¿Cómo estás hoy? 1 contento/a 5 de buen/ mal humor

2 nervioso/a 6 normal, ni bien, ni mal

3 cansado/a 7 aburrido/a 4 enfadado/a 8 tranquilo/a

Page 50: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

50

Los colores

El brócoli es ....

La zanahoria es …

El pimiento es …

El limón es …

La berenjena es …

El ajo es …

El mar es … Un elefante …

Un gato … Una rosa es …

Page 51: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

51

Me levanto a las siete y media.

De meeste werkwoorden die je gebruikt in het Spaans om een dagelijkse routine te vertellen zijn werkwoorden die eindigen op SE. Bekijk dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=9o8QLpQ6dDg tot ongeveer min 2.30.

levantarse - opstaan me levanto nos levantamos te levantas os levantáis se levanta se levantan

lavarse – zich wassen me lavo nos lavamos te lavas os laváis se lava se lavan

Ejercicio en casa: Vul de juiste vormen in: Ejercicio en clase: Wordt samen besproken. *Y tú, Antonio, ¿a qué hora te levantas? # Bueno, yo ___ ________ (levantarse) pronto, a las siete, más o menos. (yo) ___ _____________ (ducharse) muy rápido y bebo un café. *Y tu mujer, ¿a qué hora ____ ________________? (levantarse) # Nosotros ___ ____________ (acostarse) muy tarde. *¿Y tus hijos? ¿A qué hora ___ ___________ (levantarse) para ir al colegio? #Ellos ___ __________ a las siete también.

Page 52: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

52

¿Cuál es tu rutina?

Opdracht thuis: bereid deze vragen en antwoorden voor. Opdracht tijdens de les: de cursisten stellen elkaar deze vragen. ¿Cómo te llamas? ¿Qué vas a hacer hoy? ¿A qué hora te levantas? ¿A qué hora te acuestas? ¿A qué hora te duchas? ¿Qué programa te gusta ver por la noche en la televisión?

Page 53: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

53

Palabras importantes la cabeza hoofd la garganta keel el/ la masajista masseur la espalda rug el resfriado verkoudheid enfadado/a boos el oído het gehoor la muela de kies tarde laat (ook: de middag) temprano vroeg controlar controleren el/la paciente patiënt cansado/a moe aburrido/a verveeld el/la dentista tandarts

Page 54: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

54

¡Vamos a hablar!

• ¿Qué bebes por la mañana?

• ¿Qué desayunas?

• ¿A qué hora desayunas normalmente?

• ¿Qué tomas cuando te duele la cabeza?

• ¿Dónde puedes comprar medicinas?

• ¿A qué hora abren las tiendas aquí?

• ¿Cuál es el contrario de abierto?

• ¿Puedes decir cinco transportes?

• ¿Qué hace una dentista?

• La persona que está enferma y está en el hospital ¿es un …?

• ¿Puedes decir cinco partes del cuerpo?

• ¿Cuándo vas al médico?

Page 55: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

55

Unidad 5

Resumen ¿Qué has hecho este fin de

semana?

Page 56: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

56

Page 57: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

57

Los números Opdracht thuis: Neem de getallen 1 t/m 90 nog eens goed door want deze week gaan we tijdens de les een bingo doen. Misschien win jij die leuke prijs wel dus zeker de moeite waard om goed te leren ;-) 1 uno 11 once 21 veintiuno 2 dos 12 doce 22 veintidós 3 tres 13 trece 23 veintitrés 4 cuatro 14 catorce 24 veinticuatro 5 cinco 15 quince 25 veinticinco 6 seis 16 dieciséis 26 veintiséis 7 siete 17 diecisiete 27 veintisiete 8 ocho 18 dieciocho 28 veintiocho 9 nueve 19 diecinueve 29 veintinueve 10 diez 20 veinte 30 treinta 40 cuarenta 131 ciento treinta y uno 1000 mil 50 cincuenta 200 doscientos 2000 dos mil 60 sesenta 300 trescientos 3000 tres mil 70 setenta 400 cuatrocientos etc. 80 ochenta 500 quinientos 90 noventa 600 seiscientos 100 cien 700 setecientos 101 ciento uno 800 ochocientos 102 ciento dos 900 novecientos

Opdracht thuis: spreek onderstaande getallen hardop uit. Niet uitschrijven.

30.000 - 2018 – 1978 - 501 – 88 - 12 – 0 – 5 – 15 – 55 IMPORTANTE Na het getal 30 worden de getallen los geschreven: veintinueve, treinta y uno, treinta y dos, treinta y tres, cuarenta y uno, cuarenta y dos, enz.

Page 58: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

58

¿Quién es?

1.

La madre de mi

marido/mujer

2. la hermana de

mi madre

3. el hijo de mi abuela

4. la sobrina de

mi padre

5. La hija de

mi hermano

6. la madre de

mi madre

7. el marido de mi

hija

8. el hijo de mi padre

9. el padre de mi madre

10. el hermano de

mi marido/mujer

11. la novia de mi

hijo

12. el hijo de

mi tía

Ejercicio en clase: de familieleden worden nog eens besproken tijdens de les. Weet jij wie het is?

Page 59: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

59

Hablo español

Opdracht thuis: noteer de juiste uitgangen bij de werkwoorden. https://www.youtube.com/watch?v=U2vns7aMdJM

bailar

comer

vivir

yo bail __ com __ viv __

tú bail __ com __ viv __

él, ella, usted bail __ com __ viv __

nosotros bail __ com __ viv __

vosotros bail __ com __ viv __

ellos, ellas, ustedes bail __ com __ viv __

Alles waar we over praten wat we nu doen op dit moment, wat je eet, wat je drinkt, waar je werkt, waar je woont, wat je leuk vindt, hoe laat je opstaat, je dagelijkse routine, enz. Vertellen wij allemaal in de tegenwoordige tijd “el presente”. Noteer hier een kort verhaaltje in de tegenwoordige tijd “presente” met 5 of 6 werkwoorden in de ik persoon. Korte zinnen por favor.

Page 60: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

60

He hablado mucho español. Opdracht thuis: noteer de juiste uitgangen bij de werkwoorden. Opdracht tijdens de les: samen bespreken of het klopt en ook andere werkwoorden van de werkwoorden kaarten oefenen. https://www.youtube.com/watch?v=qRDx6qZDL-0 reservar vender dormir yo he reserv ___ vend ___ dorm ___

tú ______ reserv ___ vend ___ dorm ___

él, ella, Ud. ______ reserv ___ vend ___ dorm ___

nosotros ______ reserv ___ vend ___ dorm ___

vosotros habéis reserv ___ vend ___ dorm ___

ellos/as/Uds. ______ reserv ___ vend ___ dorm ___

Alles wat je al hebt gedaan, een ervaring die je hebt beleefd vertellen wij in de voltooide tijd “el perfecto”. Ik heb gegeten, gedronken, gereisd, gewerkt, gezegd, gesloten, geslapen, gezien, ik heb betaald, ik heb ontbeten, ik heb gereserveerd, enz. Noteer hier een kort verhaaltje in de “perfecto” met 5 of 6 werkwoorden in de ik persoon. Korte zinnen por favor. Denk dan vooral aan alles wat je deze week of vandaag hebt gedaan.

Page 61: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

61

¿Preguntas?

Opdracht tijdens de les: In tweetallen bespreek je deze oefening. Dit is geen huiswerk. Je hoeft de antwoorden niet uit te schrijven het gaat om het praten. 1

¿Cómo te llamas?

2

¿A qué hora te levantas?

3

¿Qué has desayunado esta mañana (vanochtend)?

4

¿Qué has hecho este domingo?

5

¿Has ido al teatro alguna vez?

6

¿Adónde has ido esta semana?

7

¿Cuántas horas has estudiado español esta semana?

Page 62: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

62

Apuntes

Dit hoofdstuk is een herhaling van de afgelopen weken. Neem thuis de vragen van Unidad 1 t/m 4 ¡vamos a hablar! en de werkwoorden goed door. En natuurlijk ook de vamos a hablar van de beginners. Misschien zijn er nog bepaalde dingen onduidelijk voor jou? Dit is een goed moment om het te vragen. Als dit hoofdstuk is nagekeken zullen we verder gaan met de spreekvaardigheid van de afgelopen weken en de werkwoord kaarten. Neem de getallen 1 t/m 90 nog eens goed door want deze week gaan we tijdens de les een bingo doen. Misschien win jij die leuke prijs. Zeker de moeite waard om goed te leren ;-)

Page 63: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

63

Unidad 6

¿Para ir a Toledo?

Page 64: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

64

Page 65: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

65

Diálogos

� 18

• ¿Cómo puedo 1______ a Toledo?

• Hoe kan ik naar Toledo gaan?

v Depende de usted. Puede ir en autobús, en tren o en avión.

v Dat hangt af van u. U kunt met de bus gaan, met de trein of met het vliegtuig.

• Tengo que 2__________ en Toledo más o menos a las siete de la tarde. ¿El tren es más barato?

• Ik moet ongeveer om zeven uur in Toledo zijn. Is de trein goedkoper?

v No, el autobús es más 3__________.

v Nee, de bus is goedkoper.

• ¿Cuánto tarda el tren? • Hoe lang duurt de trein? v Unas nueve o diez horas. v Ongeveer 9 of 10 uur. • ¿4___________ salir por la

mañana?

• Kunnen wij ’s ochtends vertrekken?

v Sí, sale un tren a las ocho y diez de la mañana.

v Ja, er vertrekt een trein om 08.10 uur ’s ochtends.

• Ah, muy bien...quiero un billete.

• Oh, heel goed…ik wil een ticket.

v Tenga, adiós y 5____________.

v Alstublieft, dag en een goede reis.

Page 66: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

66

19

• ¿Qué 1_________ ustedes? • Wat wenst u (mv)? v Dos billetes para Sevilla, por

favor. Ida y vuelta. v Twee tickets voor Sevilla,

alstublieft. Retourtje. • ¿Para qué tren? ¿Cuándo

quieren 2_____________? • Voor welke trein? Wanneer

wilt u vertrekken? v Mañana por la mañana...,

para el tren de las siete y veinticinco.

v Morgen ochtend…, voor de trein van 7.25 uur.

• ¿Primera o segunda? • Eerste of tweede? v Segunda clase, por favor. v Tweede klasse, alstublieft. • ¿Paga usted al contado o

con tarjeta de crédito? • Betaalt u contant of met

creditcard? v Al contado. ¿3_________ un

restaurante en el tren? v Contant. Is er een restaurant

in de trein? • No, no hay un restaurante

en el tren. • Nee, er is geen restaurant in

de trein. v 4____________ gracias.

¿Sabe de qué andén sale el tren?

v Heel erg bedankt. Weet u van welk spoor de trein vertrekt?

• Sí del andén 2ª. 5_________ viaje.

• Ja, van het spoor 2a. Goede reis.

v Gracias. v Bedankt.

Page 67: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

67

Opdracht thuis: zoek de juist verbinding bij elkaar.

1 avión ___ caro

2 gracias ___ la noche

3 salir ___ venir

4 mañana ___ llegar

5 la tarde ___ tickets

6 barato ___ vuelta

7 ida ___ de nada

8 ir ___ tren

9 billetes ___ hoy

Page 68: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

68

Opdracht thuis: in het Spaans zijn er een paar werkwoorden die alleen afwijken in de eerste persoon. Zoek de juiste uitgang bij het werkwoord.

salir pongo poner doy hacer conozco dar traer

sé hago

saber salgo conocer traigo

Opdracht thuis: schrijf onderstaande zinnen uit met de juiste vervoeging in de tegenwoordige tijd. 1. (Yo, poner) ___________ el libro en la mesa. 2. Juan (hacer) ____________ los deberes. 3. Carmen (salir) ______________ mañana en tren. 4. (Yo, traer) _________________ la maleta. 5. (Nosotros, hacer) ___________ una excursión. 6. ¿Usted (salir) ____________ de copas con amigos?

Page 69: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

69

Madrid en Metro.

Ejercicio en casa: lees de tekst thuis voor je zelf door en beantwoord de vragen. Ejercicio en clase: enkele cursisten lezen een stukje van de tekst voor en beantwoorden de vragen.

1 Son las seis y media de la mañana, ¿está abierto el metro? 2 Son las dos de la madrugada, ¿puedes volver a casa en metro? 3 ¿Cuántas veces puedes viajar con el billete sencillo? 4 ¿Cuál es el nombre del billete de diez viajes? 5 ¿Dónde puedes comprar el metrobús? 6 ¿Te gusta viajar en tren?

Page 70: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

70

Palabras importantes tardar duren la ida y vuelta retourtje al contado contant llegar aankomen traer brengen la ciudad stad el horario tijden la madrugada vroege ochtend nocturno nacht el billete sencillo enkele reis la taquilla loket la máquina machine

Page 71: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

71

¡Vamos a hablar!

• ¿A qué hora sales de casa por la mañana?

• ¿A qué hora empiezas a trabajar?

• ¿A qué hora sales?

• ¿A qué hora vuelves a casa los fines de semana?

• ¿Adónde vas de vacaciones?

• ¿Qué trae el cartero?

• ¿Vamos al cine el domingo?

• ¿Traes el libro?

• ¿A qué hora salen de copas tus amigos?

• ¿Viajas en transporte público?

• ¿Tienes una tarjeta para viajar en el transporte público?

• ¿Conoces otra palabra para billete en español?

• ¿Prefieres pagar al contado o con tarjeta?

• ¿Dónde compras los billetes del tren?

• ¿A qué hora te levantas normalmente?

Page 72: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

72

Apuntes Gratis lessen en inhaallessen volgen, hoe werkt dat eigenlijk? Je reserveert altijd jouw vaste lesdag. En mocht jij het leuk vinden om soms 2 x per week een les te volgen, dan ben je van harte welkom. Check hier de mogelijkheden en mail ons altijd eerst als je hier gebruik van wilt maken, dit i.v.m. andere cursisten. We houden altijd een max van 12 cursisten per groep aan. https://www.cursusspaans.nu/locaties/ Wij zijn flexibel dus maak er vooral gebruik van. Sommige cursisten vinden het leuk om zoveel mogelijk met de taal bezig te zijn, andere doen het omdat ze het moeilijk vinden en door twee keer dezelfde les te volgen wordt het allemaal veel duidelijker, andere volgen op verschillende locaties les i.v.m. wisselende werkroosters.

Page 73: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

73

Unidad 7

¿Haces deporte?

Page 74: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

74

Page 75: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

75

Diálogos

� 20

• 1_______, hay una cosa que no comprendo muy bien. Tú hablas catalán y castellano ¿no?

• Hoor eens, er is iets wat ik niet goed begrijp. Jij spreekt Catalaans en Castiliaans toch?

v Sí, como todo el mundo.

v Ja, zoals iedereen (lett. de hele wereld).

• ¿Pero en qué 2___________ se dan las clases aquí?

• Maar in welke taal geeft men de lessen hier?

v Depende. En 3__________ colegio dan historia y geografía en catalán y las otras asignaturas en castellano.

v Dat hangt er van af. Op onze school geven ze geschiedenis en aardrijkskunde in het Catalaans en de andere vakken in het Castiliaans.

• Lo comprendo. Para nosotros, extranjeros, la situación es un poco 4__________. Estudiamos español, llegamos a España y ...hablan otro idioma.

• Ik begrijp het. Voor ons, buitenlanders, is de situatie een beetje moeilijk. Wij studeren Spaans ,wij komen aan in Spanje en …zij praten een andere taal.

v Sí. Pero lo 5__________ pasa en el País Vasco y en Galicia.

v Ja. Maar hetzelfde gebeurt in Baskenland en in Galicië.

Page 76: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

76

21

• ¿1___________ algún deporte?

• Doe jij aan (een) sport?

v Me gusta jugar al fútbol y al tenis.

v Ik hou van voetballen en tennissen.

• Yo también juego al fútbol. 2_________ que aquí en España todos jugamos al fútbol y nuestro equipo, el Barça, es muy conocido, ¿no?

• Ik voetbal ook. Weet jij dat wij hier in Spanje allemaal voetballen en dat onze club, Barça, heel bekend is, toch?

v Sí, 3_____________ razón. v Ja, je hebt gelijk. • Pero, hago tambien footing

y juego al baloncesto. Bueno, ya son las 11.45 (horas). ¿Vamos a 4________ algo?

• Maar, ik jog ook en ik basketbal. Goed, het is al 11.45 uur. Gaan wij iets drinken?

v Sí, ¡vamos! v Ja, laten wij gaan!

Page 77: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

77

Los deportes. Opdracht thuis: Trek een streep naar de juiste omschrijving van de sport.

1 esquí ___ Juego entre dos personas o 2 parejas, necesitas una raqueta y una pelota.

2 balonmano ___ Juego entre dos equipos de 5 jugadores hay que introducir el balón en la cesta.

3 tenis ___ Deporte olímpico que practicas en una piscina.

4 baloncesto ___ Deporte náutico.

5 equitación ___ Juego entre siete jugadores, juego con las manos.

6 hockey ___ Juego entre dos equipos de 11 jugadores. El balón no se toca con las manos o brazos.

7 fútbol ___ Juego entre dos equipos, necesitas un bastón y una pelota.

8 natación ___ Deporte que practicas con esquís.

9 vela ___ Arte de montar a caballo.

Page 78: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

78

jugar juego jugamos juegas jugáis juega juegan

Werkwoorden met een klinkerwisseling veranderen overal in de stam behalve bij de nosotros en vosotros vorm daar blijft de stam hetzelfde. Opdracht thuis: ¿Dónde practican estos deportes? 1 el waterpolo ___ el mar

2 el tenis ___ un campo de béisbol

3 el windsurf ___ una pista de esquí

4 el fútbol ___ una piscina

5 el béisbol ___ un campo de fútbol

6 el esquí ___ una pista de tenis

IMPORTANTE Als je wilt vragen of iemand sport, kun je de werkwoorden hacer of jugar gebruiken. Jugar gebruik je meestal bij een sport met een bal. Juego al tenis, juego al fútbol, practico o hago fitness, hago yoga, etc.

Page 79: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

79

¿Te gusta hacer deporte?

(a mí) me gusta el tenis me gustan los caballos (a ti) te gusta el fútbol te gustan los deportes a él, ella, usted le gusta el esquí le gustan los fútbolistas (a nosotros) nos gusta nadar nos gustan las fresas (a vosotros) os gusta España os gustan los barcos a ellos, ellas, ustedes les gusta el fitness les gustan las iglesias

Opdracht thuis: Bekijk eerst dit filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=hN4mtFdPhjQ Bedenk of noteer 3 dingen die je leuk of lekker vindt en 3 dingen waar je niet van houdt. Me gusta salir con amigos. 1

________________________________________________________

2

_________________________________________________________

3

_________________________________________________________

No me gusta hacer deberes. 1

________________________________________________________

2

_________________________________________________________

3

_________________________________________________________

IMPORTANTE In het Spaans wordt altijd bij het werkwoord gustar het lidwoord gebruikt voor het zelfstandig naamwoord. ¿(a ti) Te gusta el fútbol? (a mí) me gusta el tenis. ¿Te gustan los caballos? Maar nooit bij een werkwoord, land of stad. Me gusta hacer footing. Te gusta hacer deporte. Nos gusta el fitness.

Page 80: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

80

Hay muchas chicas muy guapas. Opdracht thuis: Vul het juiste woord in: muy, mucho, mucha, muchos of muchas?

1 En mi ciudad hay ___________ parques.

2 Los parques son ___________ grandes.

3 En las afueras de la ciudad hay ___________ zonas industriales.

4 En mi barrio vive __________ gente extranjera.

5 En el centro hay una iglesia ____________ antigua.

6 La plaza principal es __________________ bonita.

7 Las calles son _______________ tranquilas.

8 _____________ españoles visitan la ciudad.

9 Los turistas compran _____________.

10 Las tiendas venden ______________. IMPORTANTE: Muy + bijvoeglijknaamwoord of bijwoord (muy bien). Muy bonito, muy grande, muy interesante. Mucho + werkwoord verandert nooit. Trabajo mucho, bebemos mucho, duermes mucho. Mucho/a/s + zelfstandignaamwoord verandert altijd mee. Muchos chicos, muchas chicas, muchas casas, mucho dinero.

Page 81: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

81

Palabras importantes las afueras buitenwijken el balón bal el barrio wijk los brazos armen las calles straten el castellano Spaans el equipo team el extranjero buitenlander la gente mensen el idioma taal el juego spel el jugador speler las manos handen montar a caballo paardrijden el náutico zeevaart la pareja stel la pelota bal la vela zeilen la piscina zwembad

Page 82: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

82

¡Vamos a hablar!

• ¿Qué lengua / idioma hablan en los Países Bajos?

• ¿Cuántas lenguas hablas tú?

• ¿Qué significa la palabra ‘extranjero’ en español?

• ¿Conoces otra palabra para “lengua”?

• ¿Haces deporte?

• ¿Con quién haces deporte?

• ¿Por qué haces deporte?

• ¿Puedes decir cinco deportes?

• ¿Tienes un club de fútbol favorito?

• ¿Has ido alguna vez a un estadio de fútbol en el extranjero?

• A mí me gusta mucho el tenis, ¿y a ti?

• ¿Te gusta ver algún deporte?

• ¿Conoces personalmente a un jugador/a profesional?

• ¿Qué objeto necesita para jugar al tenis?

• ¿Cuál es la diferencia entre jugadores profesionales o aficionados?

Page 83: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

83

Unidad 8

¿Dónde está el probador?

Page 84: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

84

Page 85: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

85

Diálogos

� 22

• ¿Tienes unos 1__________ como éstos, pero en azul?

• Heb jij een spijkerbroek zoals deze, maar in het blauw?

v ¿Qué talla tienes? ¿La 2_______ 38?

v Welke maat heb jij? Maat 38?

• No. La 40, pero no me gusta el color.

• Nee. 40, maar ik vind de kleur niet leuk.

v ¿Pero está de moda? v Maar het is in de mode? • ¿Dónde está el

3______________? • Waar is het pashokje?

v Allí. v Daar. • ¿No son un poco grandes? • Is het niet een beetje

groot? v ¡Qué va! Es tu talla, chica.

v Echt niet. Het is jouw maat,

meisje. • ¿Y esta 4_______________

amarilla? Uf, cuesta mucho dinero.

• En deze gele jas? Oef, hij kost veel geld.

v Sí, es verdad, es 5________. v Ja, dat is waar, het is duur.

Page 86: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

86

23

• ¿Qué vais a hacer esta 1________?

• Wat gaan jullie vanavond doen?

v Vamos a 2___________ una película.

v Wij gaan een film huren.

• Pero no 3 __________ video. • Maar jij hebt geen video. v Sí tengo vídeo.

v Ik heb wel video.

• Ah, ¿sí? ¡Qué suerte! ¡Súper! ¿Qué película vais a 4_____?

• Oh, ja? Wat een geluk. Super! Welke film gaan jullie zien?

v Una de terror ¿Vas a venir?

v Een horror. Kom je? (lett. ga je komen?).

• No sé, no me 5 _______ mucho las películas de terror.

• Ik weet het niet, ik hou niet erg veel van horrorfilms.

Page 87: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

87

¿Qué me pongo?

Vind je het leuk om in Spanje te shoppen? Bekijk deze websites zodat je nog meer kledingstukken leert. https://www.zara.com/es/es/mujer https://shop.mango.com/es

Page 88: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

88

Tengo una camisa negra.

Opdracht thuis: Bekijk dit filmpje. https://www.youtube.com/watch?v=JugSoIxOhxc Kies 10 kledingstukken, noteer welke kleur deze hebben en noteer ook het juiste lidwoord erbij.

1 La gorra azul.

2 La camiseta blanca con mangas rojas.

3

_______________________ _______________________

4

_______________________ _______________________

5

_______________________ _______________________

6

_______________________ _______________________

7

_______________________ _______________________

8

_______________________ _______________________

azul, rojo, blanco, amarillo, rojo, verde, gris, negro, naranja, celeste, marrón, morado, rosa, beis IMPORTANTE:

• In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord bijna altijd achter het

zelfstandig naamwoord;

• Met uitzondering van hoeveelheden zoals mucho (veel) en poco (weinig),

staan altijd voor het zelfstandig naamwoord;

• Bijvoeglijke naamwoorden die op -o eindigen kunnen allemaal veranderen in

een vrouwelijke vorm -a. vb frío-fría, negro–negra, bonito – bonita, solo–sola.

Bij de meervoudsvorm wordt –s of –es toegevoegd;

• Eindigend op een andere letter dan blijft het altijd zo. vb. interessante, azul,

verde, grande, enz. el coche grande, la casa grande.

Page 89: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

89

Gracias por las flores.

Opdracht thuis: Bekijk dit filmpje. https://www.youtube.com/watch?v=JZGpaMdyGXI

Por wordt in de volgende situaties gebruikt: 1. niet exacte tijdsaanduidingen: rond kerst – por Navidad

2. niet exacte plaatsaanduidingen: ergens in Madrid – por Madrid

3. reden of oorzaak: vanwege mijn werk – por mi trabajo

4. middel: per, met, per vliegtuig - por avión

5. prijs of ruilen: cambio mi iphone 6 por tu ipad

6. vaste uitdrukkingen: por favor, gracias por

Para wordt in de volgende situaties gebruikt:

1. doel of plaats : naar, met bestemming para España

2. bestemming: voor, bestemd voor, para mi madre

3. tijdslimiet of deadline: para el lunes

4. standpunt: mijn inziens para mi la mejor es …

5. vaste uitdrukkingen: para ir a, para siempre

Opdracht thuis: ¿por of para?

1 Por/ para los años cincuenta. 2 Las flores son por/ para María. 3 Los zapatos nuevos son por/ para la fiesta. 4 Vive por/ para Barcelona. 5 Por/ para teléfono. 6 Vamos por/ para casa. 7 Muchas gracias por/para las flores. 8 Amigos por/ para siempre.

Page 90: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

90

Expresiones

Opdracht thuis: Zoek de juiste omschrijving bij de uitdrukking. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Opdracht tijdens de les: de opdracht wordt klassikaal nagekeken. 1 ¡Felicidades! ___ Es mi cumpleaños hoy.

2 ¡Chinchín! ___ Durante la cena.

3 ¡Suerte! ___ Tengo un trabajo nuevo.

4 Toma, ¡esto es para ti! ___ En Navidad.

5 ¡Que aproveche! ___ Voy de vacaciones.

6 ¡Felices fiestas! ___ Con amigos en un bar.

7 ¡Buen viaje! ___ En un cumpleaños.

8 ¡Enhorabuena! ___ Ha nacido mi hijo.

9 ¡Buenas vacaciones! ___ Voy al dentista mañana.

10 ¡Feliz cumpleaños! ___ En un teatro.

11 ¡Bienvenidos! ___ Salimos mañana para Zaragoza.

Page 91: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

91

Palabras importantes buen viaje goede reis te lo digo de corazón uit de grond van mijn hart cansado moe enhorabuena gefeliciteerd el estómago maag que aproveche eet smakelijk el sueño slaap suerte succes la talla maat los vaqueros jeans venir komen

Page 92: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

92

¡Vamos a hablar!

• ¿Te gusta ir de tiendas / compras?

• ¿Qué compras por internet?

• ¿Cuáles son las compras que haces por internet?

• ¿Comparas los precios de las tiendas por internet?

• ¿Recuerdas cinco nombres de ropa?

• Es el cumpleaños de tu amigo, ¿qué le dices?

• ¿Qué películas te gustan ver?

• ¿Te gusta ir al cine?

• Cuando algo cuesta mucho dinero es, …

• Cuando algo cuesta poco dinero es, ….

• ‘Te lo digo de corazón’ ¿es una expresión positiva o negativa?

• ¿Cuál es el contrario de calor?

• Cuando tengo sueño me voy a …

• ¿De qué color es tu chaqueta?

• ¿De qué color son tus pantalones?

Page 93: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

93

Unidad 9

¿Cómo vas al trabajo?

Page 94: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

94

Page 95: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

95

Diálogos

� 24

• Usted, señora, ¿cómo va al trabajo?

• U, mevrouw, hoe gaat u naar het werk?

v A pie. 1_________ a pie. Mire, vivo en esa casa que está allí 2_________ del quiosco, trabajo en ese estanco...Los coches no me 3________. ¿Y usted, señor?

v Te voet. Ik ga te voet. Kijk, ik woon in dat huis dat bevindt zich achter de kiosk, ik werk in die sigarenwinkel...ik hou niet van auto’s. En u meneer?

• Yo 4____________ en una empresa de seguros. Normalmente voy al trabajo en coche. Pero hoy no. Hoy 5_______________ en metro.

• Ik werk bij een verzekeringsbedrijf. Normaal ga ik met de auto naar het werk. Maar vandaag niet. Vandaag ben ik met de metro gekomen.

v ¿Nunca va en autobús al trabajo?

v Gaat u nooit met de bus naar het werk?

• No, el autobús no me gusta. Hay muchos 6__________ en la carretera y entonces llego tarde al trabajo.

• Nee, ik hou niet van de bus. Er zijn veel opstoppingen op de weg en dan kom ik te laat op mijn werk.

v Sí eso es horrible estar en un atasco.

v Ja, dat is vreselijk om in een opstopping te zitten.

• Bueno, gracias y hasta luego.

• Goed, bedankt en tot straks.

v Hasta luego señor García. v Tot straks meneer García.

Page 96: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

96

25

• Hola. ¿Cuánto cuesta este 1_______________?

• Hallo. Hoeveel kost deze portemonnee?

v Normalmente cuesta 80,00 € pero para usted son 75,00 €.

v Normaal gesproken kost het €80,00 maar voor u is het €75,00.

• Bueno. Deme uno. ¿Cuánto cuesta aquel llavero allí?

• Goed. Geeft u mij er een. Hoeveel kost die sleutelhanger daar?

v ¿El verde? v De groene? • No, el 2___________. • Nee, de rode. v A ver ...cuesta 25,50 €. v Even zien … het kost

€25,50. • ¿Cuánto cuestan dos? • Hoeveel kosten er twee? v Dos cuestan 40,00 €. v Twee kosten €40,00. • Bueno, pues entonces

3________ 2 por favor. • Goed, nou geeft u me er

dan twee alstublieft. v Vale, señor. v Oké, meneer. • Aquí tiene 150,00 €. • Hier heeft u €150,00. v Gracias. Adiós. v Bedankt. Dag.

Page 97: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

97

Ayer trabajé.

Met deze tijd praten we in de verleden tijd. Vorig jaar gingen wij, vorige week aten wij, 20 jaar geleden woonden wij, 2000 was een belangrijk jaar, enz. Dit zijn de uitgangen van de verleden tijd de “indefinido”. Bekijk eerst het filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=qNMR6PwhVZQ

trabajar trabaj é trabaj amos

trabaj aste trabaj asteis trabaj ó trabaj aron

comer com í com imos

com iste com isteis com ió com ieron

vivir viv í viv imos

viv iste viv isteis viv ió viv ieron

Page 98: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

98

Marcadores para el Indefinido

mes semana

año mañana

ese fin de semana esa tarde

verano, otoño noche

invierno primavera

ayer hace dos años en 1978 … el otro día en febrero el mes pasado anteayer anoche

Page 99: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

99

¡Vamos a practicar!

Opdracht thuis: beantwoord deze vragen. Opdracht tijdens de les: de antwoorden worden besproken en er worden ook wat spontane vragen en antwoorden gegeven. (comer) ¿Ayer comiste paella? (trabajar) ¿Cuántas horas trabajaste la semana pasada? (comprar) ¿El mes pasado compraste un coche nuevo? (ver) ¿Viste la película Titanic? (cenar) ¿A qué hora cenaste ayer?

Page 100: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

100

¿Qué tiempo hace?

Als we over het weer praten dan gebruiken we altijd het werkwoord HACER. Wat doet het weer? Dat is de vraag in het Spaans. Opdracht thuis: leer de betekenis van de deze woorden. Tijdens de les gaan we het invullen. Opdracht tijdens de les: we gaan het weer bespreken van vandaag en gisteren, wat is correct?

HOY AYER 1 hace frío hizo frío 2 hace calor hizo calor 3 hace viento hizo viento 4 está nublado estuvo nublado 5 llueve llovió 6 nieva nevó

¿Qué tiempo hace hoy? ¿Qué tiempo hizo ayer? ¿Hizo frío el fin de semana? ¿Qué tiempo hace en Holanda en invierno? ¿Qué tiempo te gusta más?

Page 101: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

101

¿Qué o quién?

Opdracht thuis: vul het juiste woord in. Karin compra una revista – Karin LA compra. Karin koopt een tijdschrift. Karin koopt HET. 1

Paul pide un café. _________________________

2

Juan lee el libro. _________________________

3

Josefina hace una foto. _________________________

4

Juana y Dani leen unas revistas. _________________________

5

Los estudiantes hacen los deberes. _________________________

6

José y Paco alquilan su casa. _________________________

7

Los niños ven la televisión. _________________________

8

Hago los deberes cada día. _________________________

9

Las chicas compran las flores. _________________________

10 Nosotros comemos pollo. _________________________ IMPORTANTE: Als een persoon of zaak net genoemd is, is het niet nodig om deze te herhalen.

• Is het woord mannelijk dan kun je het vervangen door lo – los

• Is het woord vrouwelijk dan kun je het vervangen door la – las

• In ontkennende zinnen staan lo, la, los, las tussen NO en het werkwoord.

Voorbeeld: No lo compro – Ik koop HET niet.

Je vindt het lijdend voorwerp in een zin door te vragen wie of wat + gezegde + onderwerp

Page 102: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

102

Palabras importantes

calor warmte viento wind frío kou nublado bewolkt llover regenen nevar sneeuwen la revista tijdschrift los deberes huiswerk

Page 103: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

103

¡Vamos a hablar!

• ¿Cómo vas al trabajo?

• ¿Dónde trabajas?

• ¿Qué es un atasco?

• ¿Conoces otra palabra para atasco en español?

• ¿Sabes decir cinco medios de transporte?

• ¿Cuál es el contrario de ‘nunca’ y de ‘llegar tarde’?

• ¿Qué vas a comer hoy?

• ¿Qué has comido hoy?

• ¿Qué comiste ayer?

• ¿Con quién comiste ayer?

• ¿Vas de vacaciones este año?

• ¿Cuándo fue la última vez que escribiste un correo / correo electrónico / email?

Page 104: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

104

Apuntes

Leuk om het gesprek tussen vader en dochter te luisteren. Een goede oefening om de verleden tijd te gebruiken. https://www.youtube.com/watch?t=80&v=JJPIRRwvENo ¿Te gusta ver el tráiler de la película Titanic? https://www.youtube.com/watch?v=a8_CTURkRVM&list=PLY627tINaSce2UEYrW7LvVMG4aHnrCDWP&index=1

Page 105: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

105

Vervolg CursusSpaans.nu

Heb je al veel geleerd tijdens de lessen? Heb je al nagedacht of je de vervolgcursus wilt gaan doen? Je ontvangt hier volgende week een mail over. Inschrijven vervolgcursus Aan de hand van de cursisten die de vervolgcursus willen volgen, maken wij de nieuwe planning. Meestal houden wij dezelfde dag, tijd, locatie en docent aan. Alleen het niveau verandert. Als er een wijziging is dan nemen wij altijd eerst contact op met onze cursisten en zoeken wij samen naar een nieuwe mogelijkheid. In de laatste week van de cursus staat de nieuwe planning op onze site. Tips en verbeterpunten worden zeker door ons gewaardeerd. We blijven ons graag verbeteren, vernieuwen en luisteren graag naar onze cursisten. Laatste lesdag De laatste lesdag sluiten wij af met test van ongeveer 20 minuten (meerkeuze) en een conversatieles. Alles wat je geleerd hebt kunnen we nu in de praktijk brengen. Mocht je verder nog vragen hebben dan hoor ik het graag. Ik wens je veel plezier met de cursus en hopelijk mogen we je weer verwelkomen voor de vervolgcursus. Saludos de Irene ¡Feliz día!

Page 106: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

106

Page 107: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

107

Unidad 10

¿Qué hiciste ayer?

Page 108: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

108

Page 109: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

109

Diálogos

� 26

• Papá, después de comer va a venir un amigo a tomar un café. No te 1_____________, ¿verdad?

• Papa, na het eten, komt er een vriend een kop koffie drinken. Dat vind jij niet erg, toch?

v Claro que no. v Natuurlijk niet. • Es un chico de Salamanca.

2____________ para trabajar en el ayuntamiento. Lo 3____________ en el casino.

• Het is een jongen uit Salamanca. Hij is gekomen om te werken op het gemeentehuis. Ik leerde hem in het casino kennen.

v ¿Es aquel chico que 4________ en verano en casa de la 5___________, en León?

v Is het die jongen die in de zomer in het huis van zijn oma woonde, in León?

• No, ese se marchó a los Estados Unidos. Es otro. Este se llama Enrique.

• Nee, die vertrok naar de Verenigde Staten. Het is een ander. Deze heet Enrique.

v ¿Es 6__________ o novio? v Is het een vriend of een geliefde?

• Nada de novio. Él vive con una compañera de mi oficina.

• Niets mijn geliefde. Hij woont met een collega van mijn kantoor.

v ¡7___________ lío! v Wat een gedoe allemaal!

Page 110: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

110

27

• Hola Macarena, ¿1____________ estás?

• Hallo Macarena, hoe gaat het met jou?

v Hola, bien. ¿Y tú? v Hallo, goed. En met jou? • Muy bien. La semana

pasada 2_________ a Madrid. Me gustó mucho. El Prado es enorme y hay muchas pinturas famosas.

• Heel goed. Vorige week waren we naar Madrid. Ik vond het erg leuk. El Prado is enorm en er zijn veel beroemde schilderijen.

v ¡Qué súper! La semana pasada 3__________ trabajar. Trabajé de las siete de la mañana hasta las seis de la tarde.

v Wat super! Vorige week moest ik werken. Ik werkte van 7.00 uur ‘s ochtends tot 18.00 uur ’s middags (in Spanje).

• 4___________ visitamos el Retiro. Es un parque muy grande con muchos árboles. En los fines de semana vienen muchas familias para 5_____________ y disfrutar de la naturaleza.

• Eergisteren bezochten wij el Retiro. Het is een heel groot park met veel bomen. In de weekenden komen er veel families om te ontspannen en te genieten van de natuur.

v ¿Qué hiciste ayer? v Wat deed je gisteren? • Ayer 6___________ una gira

por Guadalajara. Es una ciudad muy bonita.

• Gisteren maakten wij een tour door Guadalajara. Het is een hele mooie stad.

v Bueno, 7_____________

pero me tengo que ir. Tengo una cita con Fernando.

v Goed, het spijt me maar ik moet gaan. Ik heb een afspraak met Fernando.

• Sí, vale. Adiós. • Ja, oké. Dag.

Page 111: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

111

¿Qué hiciste ayer?

Opdracht thuis: bereid deze vragen voor zodat je ze in de les kunt beantwoorden. Kijk goed naar het werkwoord. Opdracht tijdens de les: de vragen woorden behandeld en deze tijd blijven we vooral veel oefenen en herhalen. ¿Adónde fuiste el sábado? Yo fui a … ¿A qué hora saliste de casa? ¿A qué hora desayunaste? ¿A qué hora terminaste de trabajar?

¿Con quién comiste?

¿Adónde fuiste por la tarde? Onregelmatige werkwoorden:

tener estar

tuve tuvimos estuve estuvimos

tuviste tuvisteis estuviste estuvisteis

tuvo tuvieron estuvo estuvieron hacer ser/ir

hice hicimos fui fuimos

hiciste hicisteis fuiste fuisteis

hizo hicieron fue fueron

IMPORTANTE: Het werkwoord SER en IR hebben dezelfde uitgangen in de verleden tijd. Voorbeeld: Ayer fui al cine. – Gisteren ging ik naar de film.

El año pasado la fiesta fue muy divertida – Vorig jaar was het feest erg leuk.

Page 112: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

112

El lunes pasado.

Opdracht thuis: Vertel ons wat jij vorige week maandag hebt gedaan. Je mag de werkwoorden uitschrijven maar misschien kun je het al zo vertellen? Ongeveer 3 werkwoorden.

El lunes pasado comí con amigos,

Opdracht tijdens de les: De cursist maakt het verhaal compleet met onderstaande werkwoorden in de “ik” persoon.

- El lunes pasado tuve un examen.

El lunes pasado.

- Tener un examen.

- Ducharse.

- Desayunar.

- Estudiar un poco.

- Salir de casa para ir al trabajo.

Page 113: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

113

¡Relaciona!

1 sesenta segundos __ una hora

2 veinticuatro horas __ una semana

3 siete días __ un minuto

4 doce meses __ un día

5 sesenta minutos __ diez años

6 cien años __ un año

7 una década __ un siglo

Palabras importantes: década = decennium siglo = eeuw

Page 114: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

114

¡Vamos a hablar!

• ¿Cuál es la diferencia entre novio o un amigo?

• ¿Has estado alguna vez en Madrid?

• ¿Conoces algún lugar turístico en Madrid?

• ¿Cuál es tu ciudad favorita en España?

• ¿Qué haces en los fines de semana para relajarte?

• ¿Te gusta quedar con amigos en los fines de semana o prefieres estar con tu familia?

• ¿Qué hiciste ayer?

• ¿Dónde estuviste el año pasado de vacaciones? ¿Con quién?

• Yo nací en el año 1978, ¿y tú?

• ¿Qué leíste ayer?

• ¿A quién viste ayer?

• ¿Cuándo fuiste a un concierto por primera vez?

• ¿A qué hora te acostaste ayer?

• ¿Cuándo fue la última vez que bailaste toda la noche?

• ¿Cuándo fue la última vez que comiste mucho chocolate?

Page 115: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

115

Unidad 11

Resumen

Page 116: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

116

Page 117: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

117

La semana pasada.

Opdracht thuis: Vertel ons wat Antonio vorige week heeft gedaan. Je mag de werkwoorden uitschrijven maar misschien kun je het al zo vertellen. Bedenk ongeveer 3 of 4 werkwoorden.

Opdracht tijdens de les: De cursist maakt het verhaal compleet met onderstaande werkwoorden in de “hij” persoon. - La semana pasada Antonio fue de vacaciones con unos amigos.

La semana pasada.

- Ir de vacaciones con unos amigos.

- Alquilar un coche.

- Visitar algunos pueblos.

- Buscar un hotel.

- Llegar a casa muy tarde por la noche.

Page 118: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

118

¿Te gusta o no?

Ejercicio en clase: vamos a hablar sobre lo que te gusta o no.

1. me gusta 2. no me gusta Ejemplo: ¿Marieke te gusta el brócoli? Sí me gusta mucho.

Page 119: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

119

¿Cuál es tu rutina?

Ejercicio en casa: escribe en casa las respuestas. Ejercicio en clase: vamos a repasar las preguntas.

1. ¿A qué hora te levantas? ____________________________________________________________ 2. ¿A qué hora te acuestas? ____________________________________________________________ 3. ¿A qué hora te duchas? ____________________________________________________________ 4. ¿Te afeitas todos los días? ____________________________________________________________ 5. ¿Te maquillas todos los días? ____________________________________________________________ 6. ¿Te lavas las manos siempre antes de comer? ____________________________________________________________ 7. ¿A qué hora te despiertas los sábados? ____________________________________________________________

Page 120: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

120

Busca el contrario.

Ejercicio en casa: zet het nummer bij het tegenovergestelde woord. Ejercicio en clase: bedenk een korte zin en gebruik een van onderstaande woorden erbij. 1 bonito ____ frío

2 duro ____ largo

3 bueno ____ triste

4 lento ____ delgado

5 alto ____ rápido

6 fuerte ____ pequeño

7 alegre ____ caro

8 corto ____ malo

9 barato ____ feo

10 difícil ____ blando

11 caliente ____ pobre

12 gordo ____ nuevo

13 viejo ____ bajo

14 rico ____ débil

15 grande ____ fácil

Page 121: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

121

Ejercicio en clase: de tegenwoordige (presente) voltooide (perfecto) en verleden tijd (indefinido) oefenen. 1. Tú __________ (vivir) en un apartamento con Antonio el año pasado.

2. Yo________ (conocer) a mi mujer en el Casino hace 20 años.

3. ¿Es el chico que __________ (vivir) el verano pasado en casa de la

abuela, en León?

4. s Coge un verbo del montón y forma una frase.

5. No, ese chico se __________ (marcharse) a los Estados Unidos el año

pasado.

6. Esta semana (nosotros) ____________ (ir) a Madrid

7. (A mí) _____ __________ (gustar) mucho El Prado porque es enorme y

hay muchas pinturas famosas.

8. s Coge un verbo del montón y forma una frase.

9. La semana pasada (yo)___________ (trabajar) desde las siete de la

mañana hasta las seis de la tarde.

10. Hoy (nosotros)____________ (visitar) el parque del Retiro.

11. Ayer la secretaria ___________ (enviar) los documentos.

12. Anoche ____________ (empezar) el concierto de Shakira a las ocho.

13. María y José _____________(vender) su casa el año pasado.

14. � Coge un verbo del montón y conjúgalo en el Perfecto.

15. ¿Con quién ___________ (bailar) (tú) en la fiesta ayer?

Page 122: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

122

16. (Yo) __________ (estar) en Italia el año pasado.

17. � Coge un verbo del montón y conjúgalo en pretérito indefinido.

18. Anoche (Tú) ______________ (estudiar) toda la noche para el examen.

19. Rubén y Dani ____________(hablar) cuatro horas sobre el problema.

20. Sara _______________ (entrar) en el salón a las tres en punto.

21. Chicas, ¿por qué no _____________(comprar)(vosotras) más pizzas?

22. � Coge un verbo del montón y conjúgalo en pretérito indefinido.

23. Este año la familia ____________(ir) de vacaciones en agosto.

24. Nosotros ____ __________ (quedarse) en un hotel en la playa durante

tres semanas.

25. s Coge un verbo del montón y forma una frase.

26. El verano pasado (yo)___________(alquilar) un coche para visitar los

pueblos blancos.

27. Nosotros _____________(comer) muchos pinchos en Bilbao.

28. Ella_______________(visitar) un tablao de flamenco la semana pasada.

29. ¿Cuánto _____________(tú) (pagar) por el apartamento en Miami?

30. El verano pasado yo _____________(practicar) inglés en Inglaterra.

31. Mi hermano y yo _______________(volar) desde Rotterdam a Biarritz.

32. s Coge un verbo del montón y forma una frase.

33. � Coge un verbo del montón y conjúgalo en pretérito indefinido.

Page 123: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

123

Overzicht tijden

Presente buscar comer vivir busco buscamos como comemos vivo vivimos buscas buscáis comes coméis vives vivís busca buscan come comen vive viven Perfecto he hemos -ar busc + ado has habéis -er/ -ir com + ido ha han viv + ido abrir cubrir decir romper escribir freír hacer ver morir poner resolver volver Indefinido trabajé trabajamos comí comimos viví vivimos trabajaste trabajasteis comiste comisteis viviste vivisteis trabajó trabajaron comió comieron vivió vivieron

Onregelmatige werkwoorden tener estar tuve tuvimos estuve estuvimos tuviste tuvisteis estuviste estuvisteis tuvo tuvieron estuvo estuvieron

hacer ser/ir hice hicimos fui fuimos hiciste hicisteis fuiste fuisteis hizo hicieron fue fueron

Wederkerende werkwoorden (routine) lavarse zich wassen levantarse opstaan me lavo nos lavamos me levanto nos levantamos te lavas os laváis te levantas os levantáis se lava se lavan se levanta se levantan Gevoelswerkwoorden: gustar, doler, encantar, molestar enz. me gusta/n nos gusta/n me duele/n nos duele/n te gusta/n os gusta/n te duele/n os duele/n le gusta/n les gusta/n le duele/n les duele/n

Page 124: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

124

CONVERSACIÓN

Preguntas en el presente

1. ¿Cómo te llamas? 2. ¿Cuántos años tienes? 3. ¿A qué hora es la clase? 4. ¿Qué hora es? 5. ¿Cuál es tu número de teléfono? 6. ¿Con quién vives? 7. ¿Qué música te gusta escuchar? 8. ¿Te gusta bailar? 9. ¿Cuándo es tu cumpleaños? 10. ¿Qué tiempo hace hoy? 11. ¿Cuántos idiomas hablas? 12. ¿Viajas mucho? 13. ¿Tienes mascota? 14. ¿Por qué estudias español? 15. ¿Qué haces para disfrutar de la vida? 16. ¿Haces un deporte? 17. ¿Cuáles son tus países favoritos? 18. ¿Cuántos cafés tomas por día? 19. ¿Tocas un instrumento? 20. ¿Cuál es tu comida favorita? 21. ¿Cómo se llaman tus padres? 22. ¿Cuánto cuesta una cerveza? 23. ¿Cuál es tu color favorito? 24. ¿Cuál es tu profesión? 25. ¿Cuántas personas hay en tu familia? 26. ¿Tienes un pasatiempo? 27. ¿Dónde quieres vivir? 28. Describe a tu mejor amigo/a.

Page 125: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

125

¿Puedes decir…?

1. ¿Los días de la semana y los meses del año? 2. ¿El contrario de feo, mayor, alto, gordo? 3. ¿El contrario de nervioso, triste, bajo? 4. ¿Cuatro partes del cuerpo en la cara? 5. ¿Todas las decenas del 10 al 100? 6. ¿Los números del 1 al 10? 7. ¿Lo contrario de detrás, encima, dentro, lejos? 8. ¿Cinco nacionalidades europeas? 9. ¿Cuatro medios de transporte? 10. ¿Seis objetos/ cosas que hay en una papelería? 11. ¿Tres deportes en los que se utiliza la pelota? 12. ¿Tres objetos que podemos llevar a la playa? 13. ¿Tres prendas de ropa que utilizamos en invierno? 14. ¿Cinco actividades que se puede hacer al aire libre? 15. ¿Cuatro actividades que haces cuando te levantas? 16. ¿Cinco marcadores de frecuencia? Ejemplo: a veces. 17. ¿Dos actividades que haces antes de acostarte? 18. ¿Tres factores meteorológicos? 19. ¿Las partes de una casa? 20. ¿Cuatro objetos que se encuentran/ hay en el salón de una

casa? 21. ¿Cuatro objetos que se encuentran/ hay en un dormitorio? 22. ¿Tres tareas domésticas? 23. El contrario de bajar, abrir, descansar, entrar, terminar. 24. ¿Tres objetos de nueva tecnología? 25. ¿Cuatro alimentos que la gente toma en el desayuno? 26. ¿Una fruta roja, una fruta amarilla y una fruta verde? 27. ¿Cuatro tipos de bebidas? 28. ¿Cuatro objetos que normalmente se encuentran en la mesa de un restaurante? 29. ¿Tres síntomas del resfriado? 30. ¿Tres profesiones que son muy seguras? 31. ¿El lugar donde se vende la carne y el lugar donde se vende

el pescado?

Page 126: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

126

¿Cuándo fue la última vez que…?

1. ¿Cuándo viste la nieve por primera vez? 2. ¿Qué día te sentiste una persona con suerte? 3. ¿Cuándo fue la última vez que perdiste algo? 4. ¿Cuándo fue la última vez que conociste a una persona especial? 5. ¿Qué leíste ayer? 6. ¿Qué nota sacaste en el último examen de matemáticas? 7. ¿Qué hiciste el viernes pasado? 8. ¿Cuál fue el primer libro que leíste? 9. ¿Cuándo fue la última vez que lloraste escuchando una canción? 10. ¿Qué día pasaste mucho miedo? 11. ¿Cuál fue la primera película que viste? 12. ¿Cuántas horas dormiste en Nochevieja? 13. ¿Cuándo fue la última vez que hiciste una chuleta para un

examen? 14. ¿Cuándo fue la última vez que tuviste una pesadilla? 15. ¿A quién viste ayer? 16. ¿Cuándo fuiste a un concierto por primera vez? 17. ¿Cuándo fue la última vez que tuviste mala suerte? 18. ¿Cuándo fue la última vez que recibiste un regalo que no te

gustó? 19. ¿Cuándo fue la última vez que te disfrazaste para carnaval? 20. ¿Cuándo fue la última vez que te cortaste el pelo? 21. ¿A qué hora te acostaste anoche? 22. ¿A qué hora volviste a casa el sábado por la noche? 23. ¿Cuándo fue la última vez que bailaste dos horas seguidas? 24. ¿Cuándo fue la última vez que una paloma te dejó un

regalito sobre te cuerpo? 25. ¿Cuándo fue la última vez que te comiste un perrito

caliente? 26. ¿A qué hora naciste? 27. ¿Cuándo aprendiste a montar en bicicleta?

Page 127: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

127

Soluciones Unidad 1 ¿De quién es? 1 mi, 2 tu, 3 su, 4 mi, 5 vuestro, 6 nuestros, 7 mi, su, 8 su Busca el contrario. 1 día – noche 9 alto – bajo 2 caro – barato 10 abierto – cerrado 3 grande – pequeño 11 triste – contento 4 gordo – delgado 12 calor – frío 5 fácil - difícil 13 largo – corto 6 mucho – poco 14 delante – detrás 7 cerca - lejos 8 despierto - dormido

Unidad 2 Diálogo 6 Diálogo 7 Diálogo 8 Diálogo 9 Diálogo 10 1 comprado 1 te 1 visto 1 he 1 reservado 2 difícil 2 deseo 2 lo siento 3 palabras 3 habitaciones 4 buenas

Ser of estar 1 está 8 Son 2 están 9 son 3 son 10 están 4 es 11 son 5 es/ está 12 está 6 está 13 es 7 es 14 soy/estoy

He estudiado español. 2 estado 3 buscado 4 han 5 ha 6 has

Page 128: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

128

Este fin de semana he bailado toda la noche. he trabajado has desayunado ha bailado hemos viajado habéis hablado han ido Esta chica española. esta esa aquella empresa estas esas aquellas palabras esta esa aquella playa este ese aquel libro esta esa aquella habitación este ese aquel piso estas esas aquellas vacaciones estas esas aquellas entradas

Unidad 3 Diálogo 11 Diálogo 12 Diálogo 13 Diálogo 14 Diálogo 15 1 reservado 1 habéis 1 postre 1 comido 1 alquilado 2 allí 2 primero 2 pagar 2 comido 2 visitar 3 segundo 3 pescado 3 nadar

Hemos vuelto de vacaciones. abrir –abierto escribir – escrito morir - muerto cubrir – cubierto freír – frito poner –puesto decir – dicho hacer – hecho resolver –resuelto romper - roto ver - visto volver - vuelto

¿Qué has hecho hoy? 1. he bebido café. 2. He comido … 3. He dormido … 4. He trabajado … 5. He hablado … 6. He hecho mis deberes.

Page 129: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

129

¿Has comido alguna vez paella? 1 has comido paella – he comido paella 2 Has pagado la cuenta – he pagado … 3 Has estudiado inglés – he estudiado … 4 Has bebido cava – ha bebido … 5 Has viajado a Colombia – ha viajado … 6 Has escuchado música española – ha escuchado … 7 Has escrito un poema – he escrito … 8 Has visto un museo bonito – he visto … Unidad 4 Diálogo 16 Diálogo 17 1 tiene 1 necesita 2 quiere 2 tiritas 3 por aquí 3 abro 4 me duele 4 he tenido 5 muchas

¿Qué te pasa? 1 dolor de cabeza 1 tomar una aspirina 2 dolor de garganta 3 ir al masajista 3 dolor de espalda 6 ir al médico 4 dolor de muelas 4 ir al dentisa 5 fiebre 2 tomar miel con limón 6 dolor de oídos 5 ir a la cama

Me levanto a las siete y media. te levantas me levanto me ducho se levanta nos acostamos se levantan se levantan ¿Cuál es tu rutina? ¿Cómo te llamas? – Me llamo … ¿Qué vas a hacer hoy? – Hoy voy a … ¿A qué hora te levantas? - Me levanto a las … ¿A qué hora te acuestas? - Me acuesto a las … ¿A qué hora te duchas? - Me ducho … ¿Qué programa te gusta ver por la noche en la televisión? – Me gusta ver …

Page 130: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

130

Unidad 5 Resumen Presente – tegenwoordige tijd bailar comer vivir bail o com o viv o bail as com es viv es bail a com e viv e bail amos com emos viv imos bail áis com éis viv ís bail an com en viv en

Perfecto – voltooide tijd reservar vender dormir yo he reserv ado vend ido dorm ido tú has reserv ado vend ido dorm ido él, ella, Ud. ha reserv ado vend ido dorm ido nosotros hemos reserv ado vend ido dorm ido vosotros habéis reserv ado vend ido dorm ido ellos/as/Uds. han reserv ado vend ido dorm ido

¿Preguntas? 1

¿Cómo te llamas? Me llamo …

2

¿A qué hora te levantas? Me levanto a las …

3

¿Qué has desayunado esta mañana (vanochtend)? He desayunado …

4

¿Qué has hecho este domingo? He hecho deporte/ he comido con amigos/ he montado en bici …

5

¿Has ido al teatro alguna vez? Sí, no he ido …

6

¿Adónde has ido esta semana? He ido a …

7

¿Cuántas horas has estudiado español esta semana? He estudiado …

Page 131: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

131

Unidad 6 Diálogo 18 Diálogo 19 1 ir 1 desean 2 estar 2 salir 3 barato 3 hay 4 podemos 4 muchas 5 buen viaje 5 buen

Opdracht 1 avión – tren la tarde – la noche gracias – de nada barato – caro salir – llegar ida – vuelta mañana - hoy ir - venir billetes - tickets

Opdracht 2 salir – salgo poner – pongo hacer – hago dar – doy traer – traigo saber – sé conocer - conozco Opdracht 3 1 pongo 3 sale 5 hacemos 2 hace 4 traigo 6 sale

Madrid en Metro. 1 Son las seis y media de la mañana, ¿está abierto el metro?

- Está abierto. 2 Son las dos de la madrugada, ¿puedes volver a casa en metro?

- En metro no, pero en autobús. 3 ¿Cuántas veces puedes viajar con el billete sencillo?

- Una vez. 4 ¿Cuál es el nombre del billete de diez viajes?

- El metrobús. 5 ¿Dónde puedes comprar el metrobús?

- En las taquillas o en las máquinas del metro. 6 ¿Te gusta viajar en tren?

- Sí/ no me gusta viajar en tren porque…

Page 132: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

132

Unidad 7 Diálogo 20 Diálogo 21 1 oye 1 haces 2 idioma 2 sabes 3 nuestro 3 tienes 4 difícil 4 tomar 5 mismo

Los deportes

1 esquí Deporte que practicas con esquís. 2 balonmano Juego entre siete jugadores, juego con las manos. 3 tenis Juego entre dos personas o dos parejas, necesitas una raqueta y una

pelota. 4 baloncesto Juego entre dos equipos de cinco jugadores hay que introducir el

balón en la cesta. 5 equitación Arte de montar a caballo. 6 hockey Juego entre dos equipos, necesitas un bastón y una pelota. 7 fútbol Juego entre dos equipos de once jugadores. El balón no se toca con

las manos o brazos. 8 natación Deporte olímpico que practicas en una piscina. 9 vela Deporte náutico.

Jugar al fútbol El tenis – una pista de tenis El windsurf – el mar El fútbol – campo de fútbol El béisbol – campo de béisbol El esquí – una estación de esquí Hay muchas chicas muy guapas 1 muchos 6 muy 2 muy 7 muy 3 muchas 8 muchos 4 mucha 9 mucho 5 muy 10 mucho

Page 133: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

133

Unidad 8 Diálogo 22 Diálogo 23 1 vaqueros 1 noche 2 talla 2 alquilar 3 probador 3 tienes 4 chaqueta 4 ver

5 cara 5 gustan Gracias por las flores 1 por, 2 para, 3 para, 4 por, 5 por, 6 para, 7 por, 8 para Expresiones ¡Felicidades! Tengo un trabajo nuevo. ¡Chinchín! Con amigos en un bar. ¡Suerte! Voy al dentista mañana. Toma, ¡esto es para ti! En un cumpleaños. ¡Que aproveche! Durante la cena. ¡Felices fiestas! En Navidad. ¡Buen viaje! Salimos mañana para Zaragoza. ¡Enhorabuena! Ha nacido mi hijo. ¡Buenas vacaciones! Voy de vacaciones. ¡Feliz cumpleaños! Es mi cumpleaños hoy. ¡Bienvenidos! En un teatro.

Page 134: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

134

Unidad 9 Diálogo 24 Diálogo 25 1 voy 1 monedero 2 detrás 2 rojo 3 gustan 3 deme 4 trabajo 5 he venido 6 atascos

¡Vamos a practicar! ¿Ayer comiste paella? … comí … La semana pasada trabajé cincuenta horas, ¿y tú? … trabajé … ¿El mes pasado compraste un coche nuevo? … compré … ¿Viste la película Titanic? … vi ... ¿A qué hora cenaste ayer? … cené … ¿Qué o quién? 1 Paul lo pide. 2 Juan lo lee. 3 Josefina la hace. 4 Juan y Dani las leen. 5 Los estudiantes los hacen. 6 José y Paco la alquilan. 7 Los niños la ven. 8 Los hago. 9 Las chicas las compran. 10 Nosotros lo comemos.

Page 135: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

135

Unidad 10 Diálogo 26 Diálogo 27 1 importa 1 qué tal 2 ha venido 2 fuimos 3 conocí 3 tuve que 4 vivió 4 anteayer 5 abuela 5 relajarse 6 amigo 6 hicimos 7 vaya 7 lo siento

¿Qué hiciste ayer? ¿Adónde fuiste el sábado? (Yo) fui a … ¿A qué hora saliste de casa? - Salí a las … ¿A qué hora desayunaste? - Desayuné a las … ¿A qué hora terminaste de trabajar? - Terminé a las … ¿Con quién comiste? - Comí con… ¿Adónde fuiste por la tarde? - Fui a … El lunes pasado. Tener un examen – tuve … Ducharse – me duché … Desayunar – desayuné … Estudiar un poco – estudié … Salir de casa para ir al trabajo – salí … 1 sesenta segundos 5 una hora 2 veinticuatro horas 3 una semana 3 siete días 1 un minuto 4 doce meses 2 un día 5 sesenta minutos 7 diez años 6 cien años 4 un año

Page 136: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

136

Unidad 11 La semana pasada. Ir de vacaciones con unos amigos – fue … Alquilar un coche – alquiló … Visitar algunos pueblos – visitó … Buscar un hotel – buscó … Llegar a casa muy tarde por la noche - llegó … ¿Cuál es tu rutina? 1. ¿A qué hora te levantas? Me levanto a las … 2. ¿A qué hora te acuestas? Me acuesto a las … 3. ¿A qué hora te duchas? Me ducho a las … 4. ¿Te afeitas todos los días? Me afeito … 5. ¿Te maquillas todos los días? Me maquillo … 6. ¿Te lavas las manos siempre antes de comer? Me lavo … 7. ¿A qué hora te despiertas los sábados? Me despierto … Busca el contrario.

1 bonito – feo 6 fuerte – débil 11 caliente – frío 2 duro - blando 7 alegre – triste 12 gordo – delgado 3 bueno – malo 8 corto – alto 13 viejo – nuevo 4 lento – rápido 9 barato – caro 14 rico – pobre 5 alto - bajo 10 difícil - fácil 15 grande - pequeño

Page 137: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

137

Los verbos

a

abrir openen

acampar kamperen

acostarse (ue) naar bed gaan

afeitarse zich scheren

almorzar (ue) lunchen

alquilar huren

andar lopen

ayudar helpen

b

bailar dansen

bañarse baden

beber drinken

buscar zoeken

c

caber passen

cambiar ruilen

casarse trouwen

cenar dineren

cepillarse borstellen

coger nemen, pakken

comer eten

comparar vergelijken

comprar kopen

comprender begrijpen

conocer kennen

costar (ue) kosten

cruzar oversteken

cubrir bedekken

curar behandelen/ genezen

d

dar geven

decir zeggen

dedicarse a uitoefenen/ toewijden

Page 138: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

138

deletrear spellen

desayunar ontbijten

desear wensen

desnudarse zich uitkleden

despertarse wakker worden

disfrutar genieten

divertirse (ie) zich vermaken

doler (ue) pijn hebben

dormir (ue) slapen

dormirse (ue) zich verslapen

ducharse douchen

e

elegir kiezen

empezar (ie) beginnen

enviar verzenden

escribir schrijven

escuchar luisteren

estar zijn, zich bevinden

estudiar studeren

f

faltar ontbreken

freír (i) frituren/ bakken

fumar roken

g

girar afslaan

gustar leuk/ lekker vinden

h

haber hebben (hulp w.)

hablar praten

hacer doen, maken

hacer deporte sporten

hay er is/ zijn

i

ingresar opgenomen worden

introducir binnenbrengen

Page 139: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

139

ir gaan

irse weggaan

j

jugar (ue) al fútbol voetballen

l

lavarse los dientes tanden poetsen

leer lezen

levantarse opstaan

llamar bellen/ roepen

llamarse heten, zich noemen

llegar aankomen

llevarse om gaan

llover (ue) regenen

m

mandar sturen

maquillarse zich opmaken

marcharse vertrekken

mirar kijken

mojarse nat worden

morir (ue) sterven

mover (ue) bewegen

moverse (ue) zich bewegen

n

nacer geboren worden

necesitar nodig hebben

o

ofrecer aanbieden

oír horen

operar opereren

organizar organiseren

p

pagar betalen

pasar gebeuren/ voorbij gaan

pedir (i) bestellen/ vragen om

peinarse kammen

Page 140: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

140

pelearse ruzie maken

pintarse nagels lakken, zich opmaken

planchar strijken

poder (ue) kunnen

poner neer zetten/leggen

ponerse aantrekken

preparar voorbereiden

q

quedar afspreken

quedarse blijven

querer (ie) willen

r

recetar voorschrijven

recibir ontvangen

recobrar herstellen

relajarse ontspannen

reservar reserveren

resolver oplossen

romper stukmaken

s

saber weten

salir vertrekken, uitgaan

saludar begroeten

secarse zich afdrogen

seguir volgen

sentarse (ie) gaan zitten

sentirse (ie) zich voelen

ser zijn

ser de komen uit

solicitar soliciteren

sufrir lijden

Page 141: Presente –tegenwoordige tijd · 2020. 9. 8. · herhalen zodat het Spaans goed blijft hangen. Tips voor het luisteren van de dialogen: 1. Luister eerst naar de dialoog zonder mee

CursusSpaans.nu Spaans 2

141

t

tener (ie) hebben

tener que (ie) moeten

tocar aanraken/ bespelen

tomar nemen

trabajar werken

tratar behandelen

traer brengen

v

vendar verbinden

vender verkopen

venir komen

ver zien

ver la televisión t.v. kijken

vestirse (i) zich aankleden

visitar bezoeken

vivir wonen

volver (ue) terugkomen Als je wilt oefenen met de werkwoorden en je wilt kijken of je het werkwoord goed hebt vervoegd in de juiste tijd. Kijk dan naar deze site. https://www.esfacil.eu/nl/