Handleiding praktische opdracht “Planten houden van licht”

De oriëntatiefase

Inleiding.

Je hebt vast weleens gezien dat planten naar het licht groeien. Dit verschijnsel heet fototropie. Bij bovengrondse plantendelen als stengels blijkt in het algemeen sprake te zijn van positieve fototropie vanwege de kromming van de stengel in de richting van de lichtbron. In een natuurlijke situatie is er sprake van wit licht.In deze praktische opdracht ga je met name onderzoeken of bij deze positieve fototropie de kleur (=golflengte) van het licht nog een rol speelt, en zo ja, in welke mate.Een speurtocht in de literatuur naar de vraag of er op dit vlak meer bekend is, is natuurlijk een verplicht nummer. De resultaten van deze literatuurstudie worden in verband gebracht met de eigen gegevens

Opzet van de opdracht.Bij het op te zetten experiment wordt gebruik gemaakt van snelkiemende zaden. Deze zet je weg in het donker en onder verschillende golflengten (kleuren). Je meet daarbij elke dag de worteltjes en de (kromming van) de stengel. Natuurlijk verzamel je eerst de benodigde literatuur.

Voorbereiding opdracht. Je zoekt en bestudeert de theorie over fototropie en verwerkt dit in je verslag. Je oriënteert je op de experimenten en opdrachten.

De onderzoeksvraag.

Je maakt een onderzoeksvraag (of meerdere).

Het onderzoeksplan.

Maak een hypothese en werkplan (met data, tijden, werkzaamheden, materialen, plaats) en levert dit in bij de docent.

Verzamel gegevens.Uitvoering Je voert de experimenten uit na overleg met de TOA en laat elke keer de

voortgangsstaat aftekenen. Je legt je activiteiten vast in een persoonlijk logboek.

Analyseer de gegevens.Zie “handleiding verslaglegging”

Trek conclusies.Zie “handleiding verslaglegging”

CSG De Lage Waard Praktische opdracht biologie.

Deel je bevindingen.

Verslag.Het verslag dat je moet inleveren, moet ook voldoen aan de "handleiding verslaglegging".Daarbij komt in ieder geval in de theoretische inleiding aan bod:

1. Vermeld achtergrondinformatie over de gebruikte plantensoorten.2. Waar heeft de plant licht voor nodig?3. Wat is fototropie?4. Wat is de golflengte van licht en welke invloed heeft dit op planten (groei)?5. In allerlei ecosystemen is de hoeveelheid licht verschillend. Wat kun je vinden over

hoe (soorten) planten zich daaraan hebben aangepast?

Bedenk nieuwe vragen.

De discussie eindig je met suggesties voor vervolgonderzoek.

De antwoorden op de vragen kun je verwerken in het literatuurdeel maar mag ook met vraag en antwoord apart aan het eind onder het hoofdstuk literatuur (theoretische achtergrond) worden verwerkt.Gebruik voor je verslag de uitgereikte handleiding en “Handleiding verslaglegging” .

Succes.

CSG De Lage Waard Praktische opdracht biologie.

Experiment 1

De invloed van licht op de groei van kiemplantjes..

Vul twee glazen potjes (bv een jampot) met watten op de bodem of een stukje keukenrol tegen de wand en vul deze met wat steentjes of knikkers.Leg in elk potje 3 bruine bonen op natte watten/keukenrol.Zet 1 potje in het donker en een potje in het licht.Meet gedurende 14 dagen de groei en ontwikkeling van het worteltje en het stengeltje.Maak gedurende deze 14 dagen elke dag een foto.Middel deze meetgegevens (per potje) en vul deze in in een tabel.Na 14 dagen vul je de gemiddelde meetgegevens per dag in in een grafiek. Zorg ervoor dat de grootheden en de éénheden bij de assen van de grafiek staan.Teken tenminste de grootste bonenplant na en benoem minimaal 5 onderdelen.(denk aan de tekenregels)

Experiment 2

De invloed van licht van verschillende golflengte (kleur) op de groei van kiemplantjes. Gebruik snelgroeiende zaden zoals raapzaad, witte mosterd en/of tuinkers. Na de kieming wordt de invloed bestudeerd van wit licht en de kleuren blauw, groen en rood op de eventuele fototropie van de kiemplantjes. Om betrouwbare resultaten te krijgen is het noodzakelijk de opstellingen in meervoud te maken (althans uit te gaan van grotere aantallen kiemplantjes die eenzelfde lichtregime ondergaan).Je zet dus de groeipotjes tenminste in tweevoud bij 4 verschillende golflengtes weg.Je kunt er daarbij voor zorgen dat alleen het “deksel” een bepaalde kleur doorlaat; dan is het resultaat na 3 a 4 dagen zichtbaar. Daarbij meet je alleen de (gemiddelde) lengte.Daarnaast zorg je ervoor dat alleen van een kant de plantjes worden belicht door een kleur. Dan meet je tenminste 7 dagen of totdat je duidelijk resultaat hebt de lengte en de mate van kromming.( anders dan in de Engelstalige instructie)De opgemeten waarden zullen gemiddeld moeten worden. Deze verwerk je in grafieken. Vergeet daarbij niet dit toe te lichten.Bedenk zelf een goede proefopstelling en overleg de benodigde materialen.Een (Engelstalige) handleiding voor het uitvoeren van deze opdracht is voorhanden en wordt als uitgangspunt genomen. Vul, op onderdelen, indien nodig naar eigen inventiviteit aan.

Experiment 3 (extra)

Ook combinaties van lichtkleuren, die van tegenovergestelde zijden op de kiemplantjes invallen in eventueel verschillende lichtsterkten kunnen worden onderzocht.

Experiment 4 (extra)

Groeien plantenwortels in de richting van de zwaartekracht en de plant naar het licht?Mr De Wijs heeft een prachtig apparaat gemaakt om dit te ontdekken.

CSG De Lage Waard Praktische opdracht biologie.

CSG De Lage Waard Praktische opdracht biologie.

Tip: Overzichtelijke tabel en grafiek. (zie Excel: grafieken en trendlijnen op www.biobazaar.info)

CSG De Lage Waard Praktische opdracht biologie.