PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN...

44
Academiejaar 2015-2016 Lesgever: Fanny Dumarey | Door: Delfien Vansteelandt LESSEN + NOTAS PRACTICA GEDRAGSTHERAPIE

Transcript of PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN...

Page 1: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Academiejaar 2015-2016

Lesgever: Fanny Dumarey | Door: Delfien Vansteelandt

LESSEN +

NOTA’S

PRACTICA

GEDRAGSTHERAPIE

Page 2: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE
Page 3: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

INHOUD

INLEIDING 1

PRACTICA 1

AANWEZIGHEID EN EVALUATIE 1

GEDRAGSTHERAPIE: INTRODUCTIE 2

DOEL OEFENINGEN 2

Skillslab 2

HET GEDRAGSTHERAPEUTISCH PROCES 3

HET EERSTE CONTACT 3

De aanmelding 3

Het intakegesprek 3

De therapeutische relatie 4

Voorbeeld 4

HET MODEL VOOR PROBLEEMIDENTIFICATIE 7

DE AANMELDING 7

MET WAT: ANALYSE VAN DE AANMELDINGSKLACHT 8

MET WAT: CONCRETISERING VAN DE KLACHTEN IN DE RUIMERE CONTEXT 8

DE KLACHTENANALYSE 8

I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8

II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9

III. ZIEKTETHEORIE EN ATTRIBUTIES 11

IV. GEZONDHEIDSTHEORIE EN GENEZINGSTHEORIE 12

PROBLEEMSAMENHANG 12

1. VOORLOPIGE PROBLEEMSAMENHANG (VPS) 12

2. HOLISTISCHE THEORIE (HT) 12

DE VOORLOPIGE PROBLEEMSAMENHANG 12

OPBOUW 12

Aandachtspunten VPS 15

OPDRACHT 1: MAAK EEN VPS BIJ DE OPGEGEVEN CASUS 15

Klachten/probleemgebieden 15

Voorlopige Probleemsamenhang 16

BESPREKING VPS 16

Page 4: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Cruciaal 17

Voorbeeld bespreking 17

PROBLEEMANALYSE (ONDERZOEKSVRAGEN) EN DIAGNOSESTELLING: HET HYPOTHESETOETSEND MODEL 18

ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESEN 18

De empirische cyclus 18

Onderkenning en verklaring 18

OPERATIONALISEREN VAN ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESEN 19

Vragenlijsten 20

Metingen en opdrachten 20

Casus Evelyne 21

Topografische analyse 22

THERAPIESPECIFIEKE ANALYSES ZIJN ONDERDEEL VAN VERKLARENDE DIAGNOSTIEK 24

ALLE GEDRAG IS AANGELEERD 24

FUNCTIONELE ANALYSES: COMBINATIE VAN DE KLASSIEKE EN OPERANTE COMPONENT 25

Klassieke conditionering (Pavlov) 25

Van experiment naar klinische casusconceptualisatie 27

Eigen betekenis- + functie-analyse (= samen functionele analyse) 32

Hoe breng je de betekenis- en functie-analyse (= samen functionele analyse) terug naar de

cliënt? 33

INDICATIESTELLING – ADVIES 33

HOLISTISCHE THEORIE 33

DOELSTELLINGEN EN THERAPIEPLAN 34

I. Keuze van het eerste te bewerken probleem 34

II. Opstellen algemene en intermediaire doelstellingen 35

III. Indicatiestelling 38

IV. Opstellen therapieplan: koppelen componenten, intermediaire doelen en interventies 40

Page 5: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

1

INLEIDING

Anouk Vanden Bogaerde

Vakgroep Experimenteel Klinische en Gezondheidspsychologie

Gedragstherapie: stel je voor dat je ’s nachts alleen in bed ligt en je hoort lawaai (= situatie),

wat is het eerste dat je denkt (‘inbreker’) en voelt (‘angst’) en hoe voel je dat

(‘spierspanningen, hartkloppingen, ...) en wat doe je dan (‘gaan kijken, in bed blijven liggen en

luisteren’) ? gevolg: niet snel gaan slapen

o Sequentie: situatie gedachten gevoelens gedrag

o Moraal: het is niet zozeer de situatie die een bepaald gedrag gaat uitlokken!

Hetgeen wat je voelt en doet, is in grote mate afhankelijk van hetgeen je

denkt

Als je het gedrag wilt veranderen omdat de gevolgen ervan te zwaar

doorwegen, ga je iets moeten doen met de gedachten

Tweede stap: dat verhaal ga je nooit helemaal begrijpen (waarom net die

persoon dat denkt), als je de achtergrond en geschiedenis errond niet

kent, en eraan werkt

Gedragstherapie is omvattend: wat zit er onder het gedrag, en waar heeft

iemand de bijhorende ideeën vandaan gehaald?

o Het gebruiken van die sequens (5 G’s) is een goede tool om te gebruiken

o Kijken: waar in die keten kan ik het makkelijkst gaan ingrijpen?

o Practica: hoe ga ik dat gesprekstechnisch aanpakken om die informatie te verkrijgen,

om te weten waar je kan ingrijpen en welke interventies daarvoor nodig zijn?

PRACTICA

6 sessies:

1. Introductie en aanmelding en klachtenanalyse

2. Skillslab 1

3. VPS + Ondekennende probleemanalyse

4. Verklarende probleemanalyse

5. Holistische theorie en therapieplan

6. Skillslab 2

AANWEZIGHEID EN EVALUATIE

Aanwezigheid in de sessies is verplicht!

Evaluatie

o Periodieke evaluatie

Examen theorie (11/20)

Examen oefeningen (5/20) (ALTIJD een vraag over betekenis- en operante

analyse, ook soms over attributie, behandelplan, ...)

o Permanente evaluatie

Aanwezigheid & medewerking in de oefeningen (4/20)

→ informatieblad!

Opdrachtenbundel! (‘inspanningsverbintenis’)

Page 6: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

2

GEDRAGSTHERAPIE: INTRODUCTIE

Centraal:

o Opstellen van een individueel behandelplan op basis van een gedetailleerde

probleemanalyse

Individueel behandelplan: voor élke cliënt wordt een ander behandelplan

opgesteld (op basis van de probleemanalyse die gebeurd is => belangrijk!)

Vrij grondige probleemanalyse nodig, vooraleer je een interventie kunt

doen

Model voor probleemidentificatie

DOEL OEFENINGEN

Het model voor probleemidentificatie TOEPASSEN op papier en in gesprekken

Inoefenen door middel van:

o Gevalsbeschrijving

o Videocasus

o Rollenspel

o Skillslab

o Cases online (via link Minerva)

SKILLSLAB

Inoefenen vaardigheden:

o Inhoudelijk (‘Wat ga je vragen?’)

o Vormelijk (‘Hoe ga je dat precies bevragen?’)

Video / DVD

Page 7: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

3

HET GEDRAGSTHERAPEUTISCH PROCES

HET EERSTE CONTACT

DE AANMELDING

Over wie gaat het?

o Volwassenen melden vaak zichzelf aan

o Kan ook een aanmelding door de partner, familie, huisarts, ... zijn

Wat is de aard van de problemen?

o Je wil weten: ‘kan ik dat?’, zodat je eventueel kan doorverwijzen

o “Kun je kort even uitleggen waarover het gaat?”

o Is ook handig naar de eerste sessie toe, om al iets te weten

Waar woont de persoon?

o Als mensen te ver wonen, is dat motivationeel niet zo handig

+ informatie over het eerste gesprek (duur, wat er wordt besproken, ...)

+ financiële informatie (hoeveel het zal kosten, want momenteel wordt dat niet

terugbetaald)

+ contactgegevens van de persoon (zodat je hen kan opbellen in geval van ziekte, ...)

+ wie komt er mee naar het eerste gesprek?

o Moet je op 2 minuten tijd beslissen: wie laat je meekomen naar het eerste

gesprek?

o Je moet heel snel bij de pinken zijn en nagaan wat de hulpvraag is

Depressie alleen zien

Huwelijksprobleem best beide partners zien, zodat je met hen beiden

een therapeutische relatie kan opbouwen

o Wie heb ik nodig? Met wie moet ik een therapeutische relatie gaan vormen?

o Gedragstherapie bij kindjes: opletten dat er geen sprake is van een

angstprobleem, maar echt van een gedragsprobleem

o Bij pubers: als ouders bellen, is het belangrijk om na te gaan of het kind zelf op de

hoogte is dat er gebeld wordt, of ze akkoord zijn, of ze zelf bereid zijn te komen,

...

Pubers vanaf 15 jaar: meestal proberen hen alleen bij jou te krijgen

Pubers niet het idee geven dat je de kar trekt van de mama en papa!

“Ik ben hier voor jou, niet voor je ouders, en alles dat je hier vertelt, blijft (in

principe) tussen ons”

HET INTAKEGESPREK

Duur: 2 tot 3 gesprekken

Doel:

o Informatie verzamelen

o Opbouwen therapeutische relatie

o Taxatie van aangewezen zijn van behandeling

o Bijstellen verkeerde verwachtingen

Model voor probleem-

identificatie

Page 8: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

4

o Motiveren cliënt voor verdere behandeling

o Remoraliseren van de cliënt (bv. wanneer men het niet meer ziet zitten: geen

garantie stellen, maar wel hoop bieden), cf. inspanningsverbintenis

DE THERAPEUTISCHE RELATIE

= een werkrelatie: wederzijds engagement

o Taakgericht team

o Cliënt is een actief, autonoom persoon cliënt en therapeut zijn gelijke partners:

kennis (therapeut) + ervaring (therapeut)

o Beslissingen worden expliciet genomen

o Moeilijkheden worden samen besproken (cliënt ook laten feedback geven, je

durven kwetsbaar opstellen)

= een demystificerende relatie

o Transparantie

o Therapeut is een adequaat model, geen superman

o Therapeutische relatie zonder vooroordelen (!!): heel lastig om geen

vooroordelen te hebben over mensen! belangrijk: openheid naar mensen toe!

Je mag je eigen levenswaarden niet opleggen aan iemand!

Je kan wel de consequenties bespreken van de waarden die iemand erop

nahoudt

Cf. Roos van Leary: laat je niet in een bepaalde hoek dwingen

Dingen op tafel leggen! Waarom wil je niet komen? ...

= een empathische vertrouwensrelatie

o Vertrouwen is heel belangrijk

o Beleving: erkenning voor lijdensdruk (erken dat het zwaar is, hoe irrationeel de

gedachten/handelingen ook zijn)

o Empathie

Wat hier ook bij hoort: aangeven dat je je het niet kunt voorstellen, dat je

zelf even niet weet wat te zeggen, ...

o Bewaking confidentialiteit

= een noodzakelijke voorwaarde (maar niet voldoende)

Basisvaardigheden zoals empathie, respect & echtheid zijn cruciaal

VOORBEELD

Gesprek 1: Samen positie (CL)

o Bevestiging van inspanningen door therapeut

o Samenvatting met erkenning van lijdensdruk, ...

Gesprek 2: Onder positie (CL)

o Therapeut stelt zich kwetsbaar op t.o.v. cliënt

o Toestemming gevraagd om te noteren (maar op andere manier dan bij eerste CL):

‘Mag ik noteren?’

o “Blij dat jij mij zal kunnen vertellen hoe ik verder moet, want ik weet het niet

meer”

Page 9: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

5

o Verwachtingen bespreken + bijsturen: ‘Wat kan therapie doen?’

Vergelijking dat je op de dool bent in een onbekende stad, geen overzicht

hebt, over je toeren geraakt => therapie: overzicht (samen een kaart van

die stad opstellen, een plan bepalen, waar ga ik precies naartoe en welke

weg zou daar het meest geschikt zou zijn?)

Zicht + invloed op krijgen

Het is aan de cliënt zelf om die weg af te leggen!

o Veel bevestiging (‘bekommerde, bezorgde moeder’, ‘niet niets om

geconfronteerd te worden met een jongvolwassene die een beperkt

realiteitsbesef heeft’, ‘ik denk dat veel ouders met zo’n gevoel zitten’, ...)

o Dus: geven van empathie, maar tegelijk herkaderen

Gesprek 3: Tegen positie (CL)

o Huisarts heeft gezegd dat de CL moest komen praten => CL begrijpt het eigenlijk

niet zo goed

o Het gaat niet zo goed: veel stress, spanning => eerder al medicatie voor gekregen,

maar nu plots niet (want: psycholoog => maar waarom?)

o “Het klinkt alsof je niet weet wat je daarvan kunt verwachten?”

o Concentreren op de oorzaak, wat de spanningsbronnen zijn => toelichting van

keuze arts

o Therapie: gaan kijken naar wat de problemen zijn die zoveel stress veroorzaken,

en hoe daar wel wat invloed op te krijgen

o Ten eerste beginnen met een goed in kaart brengen van de problemen, en dan

eigenlijk kijken naar waar men een werkpunt van zal maken, wat men als eerste

probleemgebied zal proberen aan te pakken, en hoe men dat gaat doen

o Duidelijk overzicht van de therapiesessies, opbouw, ... (drietal sessies om de

problemen in kaart te brengen, ...)

o Cliënt stelt zich ondertussen al wat kwetsbaarder op: heeft het moeilijk, lastig, ...

en wil eruit geraken

o Je moet wel wat mandaat krijgen van je CL om iets te gaan behandelen => dit

probeert de TH te onderzoeken => belangrijk aspect + hangt samen met de

hulpvraag

o Belangrijk: jezelf wat bijscholen op vlak van medicatie! (bv. compendium kopen,

huisarts opbellen, ...)

Page 10: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

Inle

idin

g

6

Page 11: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

7

HET MODEL VOOR PROBLEEMIDENTIFICATIE

Het bieden van een gedragstherapeutisch handvat om de complexe aangelegenheid van de

probleemidentificatie te structureren om zo op een efficiënte manier tot een indicatiestelling

te komen => manier om aan casusconceptualisatie te doen

Cliëntperspectief: LUISTEREN + volledig het perspectief van de cliënt innemen/aanhoren

Therapeutperspectief: je kennis/ervaring als therapeut op die informatie leggen => wat haal ik

daar nu uit

VPS = consensus VPS

DE AANMELDING

Wie komt

o Wie is de cliënt? Wie is de aanmelder?

o Wie draagt de klachten? Wie ervaart het probleem?

met wat

o = aanmeldingsklacht

net nu

o Waarom nu?

o Wat is de directe aanleiding voor de raadpleging?

o Is er sprake van een crisis?

naar hier?

o Waarom komt de cliënt precies naar dit centrum?

o Hoe is de verwijzer betrokken?

o Wat zijn de verwachtingen?

Page 12: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

8

MET WAT: ANALYSE VAN DE AANMELDINGSKLACHT

Wat is de inhoud van het probleem?

o Wat verstaat de cliënt onder de klacht? Wat bedoelt hij daarmee? Wat verstaat hij

daaronder? Wat houdt dat concreet in?

o Wat is de frequentie van het probleem? Hoe vaak komt dat voor? => hangt vaak

samen met de ernst van het probleem

o Wat zijn de emotionele, fysiologische, cognitieve en gedragsmatige componenten

van de klachtengebieden?

Denken

Voelen

Doen

Gevolgen

Sinds wanneer is het probleem aanwezig?

Wat is de ernst van het probleem? Hoeveel levensgebieden onderbreekt dat probleem?

Wat zijn de uitlokkende/inhiberende factoren? (bv. aanwezigheid partner)

MET WAT: CONCRETISERING VAN DE KLACHTEN IN DE RUIMERE CONTEXT

Welke klachten worden naast de aanmeldingsklacht nog aangegeven door de CL?

o Inventariseer moeilijkheden, klachten, problematisch gedrag

o Klacht = Omgeving x Persoon

Klacht: bv. vermoeidheid, ...

Omgeving: bv. drukke/veeleisende job, echtscheiding, verhuis, ...

Persoon: bv. de manier waarop iemand met al die omgevingsfactoren

omgaat, perfectionistisch, subassertief, ... => hier zit ons werkgebied als

psycholoog! => belangrijk om dit ook in je VPS op te nemen!!

Hoe tevreden is men op verschillende levensterreinen?

o Partner, kinderen, familiaal, werk, vrije tijd, vrienden, financieel, woning, …

o Het hoeft niet allemaal slecht te zijn!

o Wat doen ze graag? Waar zijn ze goed in? Hoe willen ze graag gezien worden?

o Zit niet enkel in dat slechte, heb ook oog voor de rest van de persoon!

DE KLACHTENANALYSE

I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN

Omtrent klacht

o Begin en interpunctie

o Variabiliteit qua intensiteit en frequentie

o Escalerend verloop, …

Hoe is dat al geëvolueerd (bv. 50% kans op herval bij depressie)

Page 13: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

9

Omtrent persoonlijke ontwikkeling

o Diverse levensterreinen

o Tijdslijn (kan een hele sessie duren)

Beginnen op 0 jaar: je weet daar misschien niets meer van, maar wat

vertelt je mama daarover? => beetje beeld krijgen van temperament, ...

Doel: een heel breed perspectief krijgen op hoe de CL zich ontwikkeld

heeft, wat die heeft meegemaakt, ...

II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING

Hanteringsgedrag:

o Gedrag gericht op de situatie: confrontatie versus vermijding

o Perceptie en evaluatie van het probleem: optimisme versus pessimisme

o Reductie van spanning + uiten van emoties

Op welke manier is men er in het verleden mee omgegaan?

Bv. 5e therapeut: ernstig probleem, vlug afhaken, ...

Wat zijn de valkuilen geweest? Waarom is de therapie stopgezet geweest?

Wat heeft de therapie bijgebracht?

Waartoe hebben de verschillende hanteringen geleid?

Sociale ondersteuning:

o Ondersteuning van partner, familie, vrienden, etc.

o Sociaal netwerk

Voorbeeldcasus Inge: 35 jaar, 1 kindje Janne van 1,5 jaar, 5 jaar getrouwd met Koen, last van

spanningsklachten, vermoeidheid, ziet niet zo goed in hoe het verder moet

o Ofwel heel open beginnen (‘Wat brengt je hier’), ofwel meer gefocust (o.b.v. wat

men tijdens de aanmelding aan de telefoon verteld heeft), wat personalia

bevragen, ...

o 6 maanden geleden zijn de klachten beginnen erger worden, maar daarvoor

waren deze er ook al

o 6 maand geleden beginnen werken: druk, niet meer toekomen aan ontspanning

o Directiesecretaresse: werkt voor een toeleveringsbedrijf => na de geboorte van

Janne even part-time gewerkt, maar 6 maanden geleden fulltime gewerkt

o Wees congruent met de emotie van de cliënt! (= non-verbaal empathisch zijn)

o Zit de hele tijd geblokkeerd (‘kapstok in kleren’) => heel de tijd

o Tijd bij een kinesist geweest

o Huisarts => beginnen doorvragen (want niet de eerste keer)

Page 14: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

10

o Heel wat dingen die niet zo goed lopen in het leven: vooral thuis

‘Niets’ gaat goed

Relatie met man = moeilijk (is er bijna nooit, spanning, ...)

Is al een hele tijd

Ook een bron van spanning

Goede band met dochtertje (‘leuke papa’, ‘moeder zaag’)

Moet al het opvoeden doen: verantwoordelijkheid

Stress, frustratie, weinig erkenning, ... => benoemen + hoe komt dat zo??

Welke gedachten zijn er nu? Wat gebeurt daar aan interpretaties? (PIJLEN!

Geen interpretaties geven)

Man: niet vaak thuis door zijn garage (wonen in een appartement

erboven)

Kwaad

Kan er niets over zeggen, hij staat er niet echt voor open

o Kan wel bij zus terecht

o Wat weten we nu al over Inge? Klachten, problemen, hypotheses?

Huwelijksproblemen: Koen geen tijd, weinig steun, verantwoordelijkheid

dochter + ‘strenge mama’, weinig erkenning, eenzaamheid, moeizame

communicatie met man (= P-factor!!)

Fulltime job

o Wat willen we nog weten?

Eventuele vroegere depressieve episodes?

Hoe de man denkt?

Zelfmoordideeën, gedachten?

Gezin van herkomst?

Persoonlijkheidsfactoren?

Waar loopt het precies fout? Waar zit het probleem? (vaak: een interactie

van vanalles en nog wat)

o Vrij close relatie met zus, zien elkaar elke zondag wanneer ze bij hun moeder gaan

eten

o Haar vader is not in the picture, kan zich weinig herinneren van de scheiding, nooit

over gepraat ook met zus, nadien ook geen vaderfiguren meer in leven, geen

vader gemist

o Moeder kon alles alleen, geen problemen

o Nooit voordien klachten

o Relatie voor de geboorte: wisselend, had toen ook al het idee dat zij overal met

hem mee naartoe ging, terwijl dat nu niet meer gaat

o Op werk beter: meer gevoel van controle (en niet in gezin)

o Blijft altijd bij Janne, heeft veel werk, ...

o Geen hobby’s

o Geen controle in huishouden: wat bedoelt ze daarmee? Over wat wil zij controle?

Controle over niks

Schoonouders: komen te pas en te onpas langs, wonen in hun

appartement(!) => Koen geeft zijn ouders altijd gelijk = bron van conflict

(moeten dankbaar zijn, hebben de garage gekregen, ...)

Al verschillende dingen geprobeerd, maar niet over gesproken (P-factor!)

Gedachten (?): geen begrip, ...?

Weet zij wel welke plaats een vader moet innemen in een gezin? Wat zijn

haar verwachtingen t.o.v. de vader?

Page 15: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

11

Zij heeft dezelfde verwachtingen t.o.v. zichzelf als t.o.v. haar moeder

(MAAR: was een alleenstaande moeder)

Heeft ze wel leren praten?

o Heel idealistisch beeld van een relatie, vaderfiguur, ...

o Perfectionisme?

o Werk + huwelijksproblemen => druk

III. ZIEKTETHEORIE EN ATTRIBUTIES

Ziektetheorie

o Wat is de subjectieve toewijzing van oorzaak van de CL over zijn klachten? Hoe denkt

de cliënt zelf dat die klacht er gekomen is?

o Kanaal:

Gedragsmatig

Cognitief

Emotioneel / fysiologisch

Attributies

Oorzaken die mensen toeschrijven aan eigen en andermans gedrag

o Causaliteitsoorsprong

Intern: inspanning, aanleg, interesse, vaardigheden

Extern: leerkracht, toeval, moeilijkheid

o Stabiliteit: fluctuaties in tijd

Stabiel: aanleg, intelligentie, persoonlijkheid (‘ik ben zo’)

Onstabiel: inspanning, toeval, humeur

o Globaliteit: fluctuaties over ruimte

Globaal: effect op verschillende domeinen van gedrag

Specifiek: treedt op samenhangend met specifieke situaties die door

persoon worden aangegeven

o Controleerbaarheid

Controleerbaar: inspanning (‘ik kan er iets aan doen’)

Oncontroleerbaar: humeur (‘ik kan er niets aan doen’)

Ziektetheorie en attributies

o Cliënt zoekt informatie die attributies confirmeert

o Therapeut zoekt informatie die attributies disconfirmeert

→ belangrijk dat de therapeut de attributies herkadert/herstructureert

Van globaal naar situatiespecifiek

Van stabiel naar onstabiel

Van extern naar intern of omgekeerd

Van oncontroleerbaar naar controleerbaar

Voorbeeld: Lore is op een etentje, ze knoopt een gesprekje aan met de persoon naast haar.

Na een tijdje valt het gesprek stil

o Lore vertelt hierover dat ze weinig gemeen hadden, en dus weinig om over te

praten

o Lore vertelt hierover dat de andere persoon enkel korte antwoorden gaf en dat

daarom het gesprek stil is gevallen

o Lore vertelt hierover dat ze waarschijnlijk geen interessante dingen zei

Page 16: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

12

o Lore vertelt hierover dat ze andere dingen aan haar hoofd had en zich daardoor

moeilijk kon concentreren op het gesprek

o Lore vertelt hierover dat ze niet erg ‘sociaal’ is, en vaak niet weet wat ze moet

zeggen

IV. GEZONDHEIDSTHEORIE EN GENEZINGSTHEORIE

Gezondheidstheorie

o Wat wil men bereiken als men klachtenvrij is?

o Wat zijn verwachtingen naar de toekomst?

Genezingstheorie

o = op welke manier denkt de cliënt dat er verbetering zal komen?

o Wat verwacht de cliënt van de therapie?

Wat is de hulpvraag van de cliënt?

o Één van de belangrijkste vragen: wat wil de cliënt bereiken? Wat wil de patiënt

doen?

o Je moet de hulpvraag weten, om er mandaat over te krijgen

PROBLEEMSAMENHANG

= overzichtelijk schema als eerste poging om de samenhang tussen de verschillende

probleemgebieden binnen het gehele functioneren samen te vatten

1. VOORLOPIGE PROBLEEMSAMENHANG (VPS)

= inventarisatie, ordening en samenhang van problemen op basis van beschikbare gegevens

uit aanmelding en klachtenanalyse

De VPS is een hypothese

→ moet worden getoetst

o Onderkennend

o Verklarend

2. HOLISTISCHE THEORIE (HT)

= aanpassing van de voorlopige probleemsamenhang op basis van gegevens uit

diagnosestelling, metingen en opdrachten

→ dus na toetsing en het doorlopen van de empirische cyclus

DE VOORLOPIGE PROBLEEMSAMENHANG

OPBOUW

Opbouw op grond van gegevens van de CL (aanmelding en klachtenanalyse): je somt alles op

(klachten, hypothesen, ...)

Aangevuld met therapeutische veronderstellingen: HYPOTHESEN

o Die beargumenteerbaar zijn (o.b.v. wat de CL verteld heeft)

Page 17: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

13

o Die operationaliseerbaar zijn (moet je kunnen nagaan)

o Die in therapie verder moeten onderzocht worden

Werkwijze:

o Opstellen lijst met klachten, probleemgebieden, determinerende variabelen

Depressieve gevoelens

Ontslag

Verlies toekomstperspectief

Verlies van interesse en vreugde

Sociale isolatie

Slaapproblemen

Gerichtheid op prestatie

o Probleemgebieden clusteren

Samenbrengen functioneel identiek / syndromaal verwant gedrag onder

algemene noemer

Depressieve gevoelens*

Ontslag

Verlies toekomstperspectief

Verlies van interesse en vreugde*

Sociale isolatie

Slaapproblemen*

Gerichtheid op prestatie

Depressieve klachten*

Geen syndromen !!

o Chronologisch schematisch verloop

Van links (onwikkelingsgeschiedenisfactoren) naar rechts (het nu)

Van boven naar onder

o Causaliteitsrelaties aangeven door pijlen

Causaal pad: A → B

Bv. ontslag → depressieve klachten

Mediërende variabele: A → B → C

Bv. ontslag → negatief zelfbeeld → depressieve klachten

P-variabelen zijn meestal mediërend variabelen bij uistek

(makkelijker aan te pakken dan O-variabelen)

Modererende variabele: A → B

↑ C

Bv. grote prestatiegerichtheid → neg. zelfbeeld → depr. klachten

↑ Ontslag

Page 18: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

14

Verticale lijnen: modererende en mediërende variabelen

Ook belangrijk in leergeschiedenis: opgroeien in een bepaalde omgeving, zorgt ervoor dat je

bepaalde leefregels krijgt (interessant om te bekijken!! Leefregels bevragen die impliciete

zaken zitten eronder en gaan mee beïnvloeden)

o Leergeschiedenis: je kiest datgene wat ervoor gezorgd heeft dat de problemen

ontstaan zijn

o Als je karakter gaat omschrijven, gebruik termen waarvan je weet dat je ze kan

testen (bv. consciëntieus: NEOPI-R, TCI, …)

Voorbeeldcasus Inge:

o Tweede kolom: kernovertuigingen (meestal formuleren als ‘ik moet alles perfect

doen’ i.p.v. ‘perfectionisme’, want is zowel de overtuiging als de handeling

beter opsplitsen in ‘ik moet alles goed doen’ en ‘keihard werken’)

o Beter ‘conflicten in de relatie’ dan ‘huwelijksproblemen’ of ‘relatieproblemen’

kies je woorden goed uit! Iemand moet voor zich kunnen zien hoe die cliënt is en

zich gedraagt

o Intrusieve schoonfamilie + belasting door eigen zaak (ander kotje)

o (te veel) kuisen wordt als hanteringsgedrag gezet, want gebruikt het als

spanningsreductie (dat leer je doordat je naar het gedrag en de klachten vraagt,

en de functie ervan): afhankelijk van de persoon kan het in de tweede kolom of

vierde kolom staan

o Vermoeidheid zit hier niet bij de depressieve klachten, het is eruit gehaald omdat

er twee wegen zijn: als je merkt dat één klacht vanuit verschillende takken komt,

moet je hem eruit halen

Page 19: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

15

Als je op zoek gaat naar de chronologie, moet je dat schema gebruiken: waar begin ik, wat

krijg je dan als belangrijkste tussenstukken en hoe ga je daarmee om?

o Je kan in het begin of op het einde beginnen

Maak een onderscheid tussen ‘need to know’ en ‘nice to know’ in je VPS

Voorbeeldcasus Evelyne:

o Krachten temperament en krachten omgeving kun je links naast de lijn schrijven

o Leefregels ook links zetten, bv. ‘je moet je altijd goed gedragen als dochter van

een leerkracht’

o Woord ‘weinig’ vervangen door ‘gemis’ (bv. ‘gemis aan warmte en affectie in

GVH’)

o Kernzaak: negatief zelfbeeld

o Drie componenten van piekeren: negatieve gedachten negatieve gevoelens

stilvallen

Deze drie componenten versterken elkaar wederzijds

o Sociale vaardigheden: ofwel ‘onvoldoende sociale vaardigheden’, ofwel ‘niet

(durven) toepassen sociale vaardigheden’

AANDACHTSPUNTEN VPS

Dekt het schema inhoudelijk de lading?

o Let op met waardeoordelen in je VPS (niet: goede/slechte)

o Voordat je een VPS maakt, moet je eerst een ordening maken:

Leergeschiedenis: vroegere milieufactoren, life-events, huidige leefsituatie

Biologische factoren

Aanleg

Kernovertuigingen

Hanteringsgedrag

Klachten

o Je moet bundelen waar je kan (bv. in depressieve symptomen)

Chronologie

Circulariteit

o Mensen lopen vast

o Werkt vaak ter bevestiging van de kernovertuigingen (motor van alles):

circulariteit!!

Overzichtelijkheid

o Let ook op verticale lijnen! (modererende en mediërende variabelen)

OPDRACHT 1: MAAK EEN VPS BIJ DE OPGEGEVEN CASUS

KLACHTEN/PROBLEEMGEBIEDEN

Spanningsklachten, zit de hele tijd geblokkeerd (‘kapstok in kleren’) sterke druk

Vermoeidheid

Gevoel van uitzichtloosheid

6 maand geleden beginnen werken: druk, niet meer toekomen aan ontspanning

Toen zijn de klachten beginnen erger worden, maar daarvoor waren deze er ook al

Page 20: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

16

‘Moeilijke’ relatie met man (is er bijna nooit, spanning) én grootouders conflicten

Sterk verantwoordelijkheidsgevoel: opvoeding, huishouden, job, …

Stress, frustratie, weinig erkenning/steun, eenzaamheid ...

Weinig transparante/constructieve communicatie: doet alles, behalve erover spreken (= P-

factor!)

Scheiding vader ‘not in the picture’

Moeder als rolmodel: hoge verwachtingen voor zichzelf perfectionisme?

Sterke zelfopoffering: ging vroeger altijd mee met haar man, blijft thuis voor dochtertje (geen

hobby’s, …)

Gevoel van controleverlies (huishouden, schoonouders)

Onrealistische verwachtingen t.o.v. moeder- én vaderfiguur, relaties (= idealistisch)?

VOORLOPIGE PROBLEEMSAMENHANG

BESPREKING VPS

De therapeut geeft de probleemsamenhang schematisch weer

o Aanknopen bij wat de CL heeft gezegd

Ga zoeken naar ‘hoe vertaalt deze persoon dit?’ (ook belangrijk om naar

cultuur te vragen: wat betekent dat voor jou? + geloof moet ook een

plaats krijgen!)

o Eenvoudig kort en duidelijk

o Leeftijd en cognitieve capaciteiten CL

o Mening van de CL

→ DOEL: consensus over VPS

Heel belangrijk: consensus: cliënten moeten het zien zitten

Geen consensus = omdat je de connectie met je cliënt niet hebt (“Waar

zijn we elkaar verloren?”)

Page 21: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

17

T en CL zijn het eens

o Verdergaan in het model voor probleemsamenhang

→ heeft implicaties voor

Indicatiestelling en behandelplan

Selectie van interventies

Voorspelling & evaluatie: wat zal er veranderen?

T en CL zijn het oneens

o T volgt CL

o Geen weerstandsanalyse vanuit T

Geen consensus = omdat je de connectie met je cliënt niet hebt (“Waar

zijn we elkaar verloren?”)

NOOIT je VPS verdedigen door te gaan strijden!

o Diagnostische functie: waar kunnen we elkaar terugvinden?

o Therapeutische relatie - vertrouwen

Durf de therapeutische relatie, het vertrouwen, bevragen (‘moeilijk om

mensen te vertrouwen’ of erger: ‘het klikt niet’) na aantal sessies en het

klikt niet: doorverwijzen (+ cliënt ontschuldigen)

CRUCIAAL

Functies voor de T

o Relaties tussen probleemgebieden samenvatten in schema

o Overzichtelijkheid

o Basis voor opdrachten, vragenlijsten, tests en vragen

o Met CL op eenzelfde manier naar problemen te kijken

Functies voor de CL

o Eerste vorm van cognitieve herstructurering en re-attributie

Kernovertuigingen al wat doen wringen (‘je kan toch ook goed denken,

want het is dankzij jou dat we die VPS hebben kunnen opstellen’)

o Klacht wordt oplosbaar

Benoem dat ook (‘hierin zie ik echt wel potentieel om te gaan

veranderen’)

o Minder hulpeloosheid

o Theoretisch inzicht in zichzelf

Mensen leren vanop een afstand naar zichzelf kijken: metaperspectief (er

niet meer in zitten, maar een stap achteruit doen en zichzelf zien: hoe ze

denken, zich voelen, zich gedragen, … en hoe dat alles in stand gehouden

wordt)

o Wijze van denken (model leren)

VOORBEELD BESPREKING

De VPS noemt ‘voorlopig’ omdat het nog getest/getoetst moet worden

“Ik heb alles wat we de afgelopen sessies besproken hebben, wat geordend in een schema. Ik

ga je dit even uitleggen en zou dan graag horen wat je ervan vindt”

o Eerste kolom: “Dit zijn de dingen die ik eruit haal, omdat ik vermoed dat zij nu nog

een invloed hebben op je leven”

Page 22: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

18

o Elke component en elke pijl: eensgezindheid nodig: “Kun je je daarin vinden?”,

“Wat vind je van die term?”

o VPS samen opstellen:

“Ik heb geordend en zie … als belangrijk: K O P”

“Als iemand bij ons terecht komt, gaan we naar die 3 factoren kijken, en hoe

die ervoor zorgen dat iemand er niet uit geraakt”

“Ik heb het model zo voor jou vertaald?”

Gebruik je know-how ook om mensen te ontschuldigen (bv. bij depressie: 1

op de 4 mensen wordt ooit depressief)

PROBLEEMANALYSE (ONDERZOEKSVRAGEN) EN DIAGNOSESTELLING: HET

HYPOTHESETOETSEND MODEL

ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESEN

Belangrijk voor examen! (hypothesetoetsing: onderkennend en verklarend) + testen die hier

besproken zijn kennen + topografische analyses (gedachten – gevoelens – gedrag)

DE EMPIRISCHE CYCLUS

De VPS moeten we gaan onderzoeken

ONDERKENNING EN VERKLARING

Onderkenning = probleemanalyse

o = toetsen van de aanwezigheid en de ernst van een variabele

o Uit welke elementen bestaat het probleem?

Wat is de ernst / intensiteit van het probleem?

Page 23: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

19

Dit gaat over de afzonderlijke hokjes (zijn de kenmerken er, hoe sterk zijn

deze?)

Oplijsten welke hokjes en welke pijlen je gaat onderzoeken keuzes

maken

Tijd?

Instrumenten? (nodig om VPS te toetsen + goede en haalbare

manier?)

Er zijn ook veel gestructureerde interviews die peilen naar klachten

Casus Evelyne: meenemen ter onderkenning, om te objectiveren (hoe

vaak? Hoe lang duurt dat?) kotjes (onderkennend):

Depressie

Perfectionisme

(Te veel) kuisen

Stress / spanning

Niet praten / afreageren

Conflicten in de relatie

Verklaring = diagnosestelling

o = verduidelijking van de relatie tussen variabelen

o Pijlen (verklarend):

Perfectionisme stress/spanning

Kuisen vermoeidheid

Stress / spanning kuisen

Conflicten depressieve klachten

Enige pijl die we niet moeten onderzoeken: depressieve klachten

vermoeidheid

OPERATIONALISEREN VAN ONDERZOEKSVRAGEN EN HYPOTHESEN

Page 24: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

20

VRAGENLIJSTEN

Onderkennend: vragenlijsten + klinische interviews SCID I en II

Er bestaan gigantisch veel vragenlijsten die je kan gebruiken: zorg ervoor dat je ervaren wordt

in vragenlijsten van courante problemen en dat je die goed beheerst (eerst ook zelf invullen!)

Plaatsen met vragenlijsten: testotheek database, website COTAN, Tijdschrift voor Psychiatrie

o BDI: alle diagnostische criteria van depressie bevraagd (peilt naar depressieve

episode)

o EBP voor depressie: pillen + praten belangrijk om te weten of het over

depressie gaat (+ ook omdat een heel belangrijk/gevaarlijk criterium van depressie

zelfmoord(gedachten) is)

Onderkennende onderzoeksvraag: goed nadenken over welke normen je kiest

o Ja/neen vraag: vaak normale normen + mensen die wel voldoen aan het criterium

Belangrijk: kritieke items bij vragenlijsten = zaken die je extra in de gaten moet houden

Als we geen vragenlijsten beschikbaar hebben, gebruiken we de 5 G’s

o Dit stuur je niet door mensen op het onderwerp te gaan wijzen (bv. enkel

‘spanning’: sta stil bij de momenten waarop de spanning hoog was)

o De hokjes afzonderlijk zijn onderkennend, de rij is verklarend

Er bestaat geen vragenlijst voor ‘te veel kuisen’: hou een dag bij hoe je kuist en hoeveel tijd je

daaraan besteedt dat is de objectiveerbaarheid van ‘te veel kuisen’ (registratieopdracht)

o Zo’n oefeningen zijn onderkennend: neem een gewone, typische doordeweekse

dag, maar zorg dat mensen niet overbelast worden door zo’n opdracht!! (dus

vraag niet om dit een hele week bij te houden)

METINGEN EN OPDRACHTEN

Opstellen

o Let op hypothese!

o Elementen:

Antecedenten en consequenten

Klacht: Gedachten, Gevoelens, Gedrag

Algemene waardering (spanningsthermometer)

o Niet te lang

o Taal & stijl

Meegeven

o Aansluiten

o Opbouw in sessie

o Elke vraag overlopen

o Geheugensteun

o Motiveren

Verwerking

o Bespreken: altijd terugkoppeling!

o Meer gedetailleerde uitwerking: T.A.

o Grafieken

Page 25: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

21

G-schema

CASUS EVELYNE

Situatie spanningsniveau in de relatie met Koen gedrag gevolg

Je kan het 5G schema gaan inkorten, zaken weglaten

o Situatie = belangrijk = feitelijk (er hangt geen oordeel aan)

We leren dat ze zwijgt, zich terugtrekt

SCL: voordeel = vrij brede klachtenrange (maar: allemaal bij de persoon zelf, niet in de

interactie)

Outcome Questionnaire (OQ 42) peilt meer naar interpersoonlijk contact + rollen die men

moet opnemen + voordeel dat het minder items heeft (42)

Interpersoonlijke kan ook met IOA

o Kritiek geven: hoog = niet doen

o Spanning: hoe hoog is de spanning?

o Frequentie: hoe vaak doe ik het?

UCL: hoe gaat men om met stress?

o Actief: handen uit de mouwen

o Palliatief: zitten en wachten tot het over is

o Passief reactie patroon: aanmodderen totdat er iets gebeurt, meer gelaten

Maudsley Marital Questionnaire: een van de weinige vragenlijsten die kan peilen naar

relatieproblemen

o Heel belangrijk: moet zowel door de cliënt als door de partner worden ingevuld

o Welke resultaten + verschillen met partner??

o Hoe hoger de score, hoe ontevredener men is

o Belangrijk als je met een discrepantie in het koppel zit

Laatste: 5 G’s, maar nu over de schoonouders we zien: er is veel intrusie

Page 26: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

22

TOPOGRAFISCHE ANALYSE

= Nauwkeurige analyse van situaties waarin het probleem zich stelt met de bedoeling

functionele analyses te kunnen opstellen

o = het verzamelen van feitelijkheden

o = OBSERVATIE (geen hypothesevorming)

o Je neemt een heel concrete situatie uit het leven van de cliënt, en je gaat daarbij in

de diepte:

Gedachten

Gevoelens

Gebeurtenis

Gedrag

Gevolgen

o Knelpunt: het gaat enkel over het moment zelf: je moet mensen leren om

helemaal in het hier en nu te blijven

o Mensen stellen ook vaak gedrag waar ze zich niet bewust van zijn (maar: wil niet

zeggen dat mensen daar niet bij nadenken)

o Dergelijke oefening geef je altijd mee met een stuk onderkennend en verklarend:

“Ik wil jou een oefening meegeven. Dat gaat over …, omdat ik dat beter

wil leren snappen en om te zien wat er daar precies gebeurt.”

o Ander knelpunt: mensen missen vaak van categorie

Bv. “Ik voel me minderwaardig” dit is geen gevoel, maar een gedachte

Gebruik voor gevoelens nooit het woord ‘slecht’: het geeft enkel de

richting van het gedrag, maar het is niet concreet genoeg

(emotiewoorden = belangrijk soms moet je die woordenschat

aanreiken, bv. op een blaadje met allemaal emotiewoorden: “zoek maar”)

Stop nooit na één gevoel (want: heel vaak hebben mensen verschillende

gevoelens)

Het kan zijn dat je bij een bepaalde gedachte ook nog een bepaald gevoel

mist (bv. bij dingen die dubbel zijn vaak kijken mensen te veel naar één

kant)

o Elke opdracht, vragenlijst, … die je aan je cliënt meegeeft, moet je zelf ook

gedaan hebben zodat je die goed kent (bv. ook een voorbeeld uitwerken in de

sessie)

o We doen dit niet zomaar! Mensen moeten het onderscheid leren maken tussen de

5 G’s, maar aan de andere kant ga je die informatie ook gebruiken om functionele

analyses te gaan doen

Antecedenten: door welke situaties wordt het gedrag uitgelokt?

Consequenten: wat is het gevolg van het gedrag, en houdt dus het gedrag in stand?

Page 27: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

23

Voornamelijk gesprekstechnisch (maar: is ook heel interessant als huiswerkopdracht):

bespreking van een incident

o Naar aanleiding van registratie of metingen

o D.m.v. experiment of rollenspel (het kan ook evengoed gaan over iets dat in de

sessie gebeurt: bv. rotdag, of iets dat de cliënt niet ziet zitten)

o In imagine terugkeren naar de situatie + laten herbeleven en hervertellen

o Directe rechtstreekse observatie (niet interpretatie!) of gedrag laten

demonstreren

→ Filmisch en schematisch verloop (bv. wanneer een vogeltje meekijkt)

→ Meerdere verschillende situaties

Resultaat : een keten van

o Gedrag

o Emoties

o Cognities

o Antecedenten en consequenten

Concreet en gedetailleerd in chronologie zetten

o = opzetten van SRS schema’s

Gesprekstechnisch: CONCRETISEREN, PARAFRASEREN & SAMENVATTEN

o Soms kan informatie schaamtevol of emotioneel geladen zijn, waardoor je die

niet meteen verkrijgt

Let op: mensen durven niet altijd alles zeggen!

Probeer alle zaken op tafel te krijgen!

o TA is belangrijk, maar niet ten koste van de therapeutische relatie

Als mensen écht een antipathie hebben voor dit soort opdrachten, dan

doe je het gewoon niet schriftelijk

Page 28: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

24

Maar: dan heb je wel de taak als therapeut om dit onderscheid steeds te

maken (gedachten – gedrag – gevoelens – …)

o Gedrag dat zich NIET voordoet: kijken naar situaties waarin bepaald gedrag wel

verwacht wordt

Kijk daar ook naar

Heel vaak gaan we kijken naar problematisch gedrag dat zich wel

voordoet, maar heel vaak ga je bepaalde gedragingen heel normaal vinden

in een bepaalde situatie, terwijl ze er niet zijn

Bv. voor zichzelf opkomen wanneer men onrecht aangedaan

wordt

Casus Inge:

o Onderkennend

Negatieve gevoelens

Kernovertuiging: “Ik doe er niet toe”

Gebrekkige communicatie

o Verklarend

Werksituatie Koen heeft impact op de relatieproblemen

Op het moment dat je dit hebt uitgewerkt, keer je terug naar je VPS: dit klopt, dit ook, …

o Let ook op bij bv. hoogopgeleide mensen dat je ook bij hen heel gestructureerd te

werk gaat (keer vaak terug naar je VPS)

o Start opdracht: bv. “Ik weet dat je sterk afziet van de werksituatie van Koen en

jullie onderlinge communicatie. Ik wil het helemaal kunnen snappen.”

o De cliënt moet met zo’n opdracht een stap achteruit: metaperspectief ( erin

zitten)

o Inge moet kunnen zien dat haar reactie de boel verergert: we willen Inge ook

duidelijk maken dat zij ook haar aandeel heeft in het feit dat het probleem blijft

bestaan

THERAPIESPECIFIEKE ANALYSES ZIJN ONDERDEEL VAN VERKLARENDE

DIAGNOSTIEK

ALLE GEDRAG IS AANGELEERD

Page 29: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

25

KC: hoe je je gaat gedragen, wordt bepaald door de situatie passief leren (geen moeite)

OC: het gedrag wordt gedetermineerd door wat volgt intentioneel leren

FUNCTIONELE ANALYSES: COMBINATIE VAN DE KLASSIEKE EN OPERANTE COMPONENT

KLASSIEKE CONDITIONERING (PAVLOV)

= leren van BETEKENISSEN: de CS activeert de representatie van de UCS, en lokt zo de CR uit

→ een oorspronkelijk neutrale S verwerft een nieuwe betekenis door associatie met een

bepaalde (intrinsiek beladen) gebeurtenis

o Alles wat ontstaat voor het leerproces = ongeconditioneerd

o Alles wat ontstaat door/na het leerproces = geconditioneerd

betekenisanalyse

Van experiment naar klinische casusconceptualisatie: een aantal voorbeelden

Mogelijke betekenissen:

o “In een kleine ruimte krijg ik weinig lucht en kan ik doodgaan”

o “Ik word altijd in de steek gelaten”

o “Ik zal mij belachelijk maken”

o “Ik ben een waardeloze partner”

o …

Dit is waar je naar op zoek gaat

Page 30: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

26

Maar: een dergelijke betekenis zoeken is moeilijk, omdat mensen vaak de

UCS niet meer kennen

3 paden naar het aanleren van betekenissen

o Directe ervaring

o Modelleren

Hierbij kan het best zijn dat de betekenis die iemand leert, anders is dan de

betekenis van het model

Wat iemand doet, kan soms met een heel andere betekenis door de

andere opgenomen worden

o Informatie

Is heel groot/belangrijk de dag van vandaag

Relatie CS - UCS

o Sequentieel = de CS is predictief voor de UCS (ALS … DAN …)

Men heeft de verwachting (!) dat de UCS echt zal gebeuren

Bv. ‘als ik een hond zie die blaft, dan gaat die bijten’

→ exposure als interventie (want: dit zijn meestal de zaken die mensen

gaan vermijden)

o Referentieel = de CS refereert/verwijst naar de UCS, maar is niet predictief (het

doet wel denken aan)

Men heeft niet de verwachting dat de UCS ook feitelijk zal gebeuren

Bv. “de foto van mijn grootmoeder, roept gedachten aan mijn kindertijd

op” durf vragen wélke gedachten! (vul het niet zelf in)

Probeer te weten te komen aan wat men dan precies denkt

Denkt niet te vaak dat je het snapt!

→ exposure niet effectief als interventie, werken aan representatie

Page 31: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

27

VAN EXPERIMENT NAAR KLINISCHE CASUSCONCEPTUALISATIE

DE KLASSIEKE COMPONENT

o Kernthema: ‘dat gebeurt met mij’, ‘ik doe er niet toe’, ‘ik ben een object’, …

een kernthema heb je altijd (kan ontstaan door een kerngebeurtenis, of door een

herhaling van leerprocessen)

o Kerngebeurtenis: één gebeurtenis die zo sterk/fel was, dat deze representatie

ontstaan is kan er zijn, maar moet niet

o CR zit altijd op het ‘lijfniveau’, niet op gedragsniveau

Emoties (maar: voor sommige mensen is dat moeilijk te beschrijven)

Psychofysiologie (bv. ‘een dolk in mijn hart’)

Actietendens: de drang om iets te doen het gaat over wat men zou

willen doen (maar: men stelt het gedrag nog niet)

De geconditioneerde stimulus (CS)

o CS: activeert de representatie van de UCS/UCR

Essentiële stimuli: cruciale stimuli

Intern / extern

Intern: bv. verhoogde hartslag, je verslikken, bepaalde gedachten,

Algemeen / specifiek

Algemeen: bv. ‘het is mijn dag niet’, ‘het gaat mij niet’, … heel

brede gedachte, maar gaat waarschijnlijk wel naar een mooi

kernthema

CS niet intrinsiek emotioneel beladen, maar verwijst naar UCS/UCR

(mensen hebben dat geleerd)

o CS –: inhibitorische stimulus

CS - heeft betekenis die tegengesteld is aan de betekenis van de CS +

Het is heel belangrijk om hier op te letten! Wanneer leidt de CS niet tot de

CR? (bv. met een vriendin erbij, …)

Dit is niet hetzelfde als een occasion setter! (en dan wordt een bepaalde

kernovertuiging wel/niet geactiveerd)

(even tussendoor: onregelmatige bekrachtiging/conditionering is meestal

sterker dan regelmatige bekrachtiging/conditionering!)

o Occasion setter (OS): geeft aan wanneer de CS-UCS relatie al dan niet aanwezig is

“In deze occasion geldt de situatie ‘als … dan …’ “

OS heeft zelf geen betekenis verworven

Page 32: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

28

OS + / OS –

Dit zorgt ervoor dat het kernthema/de betekenis niet wakker wordt (en

het gaat dus niet om een bepaalde betekenis)

Bv. de aanwezigheid van anderen, zorgt ervoor dat je er niet over

struikelt

Bv. in de Carrefour word ik nooit bang

Dit gaat meestal om heel concrete zaken!!

De ongeconditioneerde stimulus / ongeconditioneerde respons (US/UR)

o = een situatie die intrinsiek aversief is (lokt automatisch emotie uit)

Ervaringen van frustratie, onzekerheid, oncontroleerbaarheid, conflict

Zelfbehoud: biologisch / psychosociaal / metafysisch

Dieper liggende associaties!

o Kerngebeurtenis: relevant emotioneel gebeuren

! Er hoeft niet per sé een kerngebeurtenis te zijn

o Kernthema: relevant emotioneel thema / centrale cognitie

o Het zijn de kerngedachten die in de UCS-UCR representatie zitten!

De geconditioneerde respons (CR)

o = emotionele reactie

Emotie (angst , spanning, kwaadheid, verdriet, …)

Psychofysiologie (hartkloppingen, duizeligheid; etc…)

Actietendens (de drang om …)

Metaforen kunnen hier ook (maar: dan moet je ervoor zorgen dat je goed

begrijpt wat men ermee bedoelt)

o GEEN OPERANT GEDRAG!!!! (enkel de drang)

Waar vind je informatie over de UCS/UCR?

o Informatie over betekenisverlening vind je vaak in: gedachten en interpretaties

Thema’s die terugkomen

o Metingen

o Topografishe analyse

o Bevragen door

Arrow down

Affect bridge

Dit gaat nog altijd over de neiging tot gedrag

Assumpties: ALS … DAN …

Page 33: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

29

Voorbeeld van 9-jarige Bart: bang van hond:

o CS: hond zien / horen blaffen / denken aan een hond (= intern)

o UCS/UCR-representatie:

Kerngedachte: honden bijten, zijn agressief/gevaarlijk

Kerngebeurtenis: gebeten worden

Sequentieel (bij kinderen krijg je niet zo vaak dat referentieel leren)

o CR: angst, wenen (fysiologische reactie), …

Mensen zien CS CR (maar: wij weten dat de UCS/UCR-representatie

eronder zit)

Voorbeeld van verpleegster Magda (die piekert over medische fouten):

o CS: nadenken/piekeren over werk en verantwoordelijkheden, over medicatie, …(=

interne stimulus) er wordt hier een representatie van een fout ontwikkeld

(UCS), zonder dat deze zich ooit heeft voorgedaan

o UCS/UCR-representatie:

Kerngedachte: ‘mijn fout zal grote gevolgen hebben’ en ‘ik mag geen

fouten maken’

Kerngebeurtenis: lezen van het artikel

Sequentieel verband (zal meestal zo zijn: referentiële verbanden zijn vrij

beperkt)

o CR: spanning en stress

Voorbeeld van 42-jarige Wannes met depressieve klachten:

o CS: in een relatie zijn (dit is moeilijk te vinden, aangezien het zo breed is) (UCS:

een band hebben: ALS … DAN …)

o UCS-UCR-representatie:

Kerngedachte: uiteindelijk wordt ik in de steek gelaten

Kerngebeurtenis: verlating door moeder

Sequentieel

o CR: depressieve klachten, jaloezie, drang om te controleren (= intentie)

Waar vind je informatie over de UCS/UCR?

o Informatie over de betekenisverlening vind je vaak in:

Gedachten en interpretaties

Thema’s die terugkomen

o Bevragen door:

Arrow down

Affect bridge: starten bij het gevoel en de brug maken met het verleden

(waar is dat ontstaan?)

DE OPERANTE COMPONENT

Operante conditionering: hoe komt het dat problematisch gedrag in stand gehouden wordt?

→ leren van de samenhang tussen wat organisme doet en het resultaat wat er op volgt

Page 34: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

30

o Zolang mensen iets doen, hebben ze er een ‘goede reden’ voor (ook al kennen ze

die zelf niet) die reden moet je zoeken

Positief

S+

Negatief

S –

Toedienen

+S

+ S +

Positieve bekrachtiging

+ S –

Positieve bestraffing

Wegnemen

– S

– S +

Negatieve straf

– S –

Negatieve bekrachtiging

Niet optreden

°S

° S +

Uitdoving

° S –

Negatieve bekrachtiging

Gedrag met positieve consequenties (bekrachtiging) zal meer voorkomen

Gedrag met negatieve consequenties (bestraffing) zal minder voorkomen

De operante component:

o Sd = discriminatieve stimulus (= die stimulus die ervoor zorgt dat dat gedrag volgt)

o Respons: meestal heb je verschillende responsen (nagaan: heb ik ze allemaal en

klopt het wel?)

o Sr = gevolg (ook: meestal meerdere gevolgen)

Vermijdingsgedrag: heel vaak afname van de emotionele respons

Maak een onderscheid tussen KT en LT

Conditionering: twee belangrijke factoren:

o Tijd: komt het samen voor in de tijd?

o Contingentie: ‘hoe logisch is deze band?’ je kunt het zowel zien bij je

betekenisanalyse als functie-analyse

Niet-contingent bv. bij automutilatie, is de pijn

Page 35: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

31

Contingentie

o = bepaalt wat de persoon leert, wat gedrag in stand houdt

o Wat is contingent?

Afhankelijk van het verhaal van de cliënt, wat heeft de cliënt geleerd?

Wat heeft meeste waarde voor cliënt?

“Deze bekrachtiging zorgt ervoor dat het gedrag blijft bestaan”

o Indien cliënt rookt omdat hij er zich minder gespannen door voelt,

Dan spanningsreductie contingente consequentie

Dan zijn negatieve gevolgen niet-contingente consequenties

o Bij verslaving/disfunctioneel gedrag vaak:

KT gevolgen contingent (spanningsreductie, …)

LT gevolgen niet-contingent (bibberen, …)

Voorbeeld: vrouw gaat samen met haar man inkopen doen op de vogelmarkt. Bij het kraampje

van Eddy die handtassen verkoopt blijven ze staan. Aanvankelijk gaat haar interesse uit naar de

handtassen die worden gedemonstreerd. Vorige maand was ze immers al van plan er één aan te

schaffen. Door al de drukte rondom hen krijgt ze het echter benauwd. Uit angst flauw te zullen

vallen in het bijzijn van zoveel mensen, vlucht ze snel weg. Haar echtgenoot blijft staan zonder

iets in de gaten te hebben.

Operante component:

o Vanuit TA (SRS ketens) komen tot essentiële leerwetten (= intentioneel leren)

o Doel: relatie leggen tussen problematisch gedrag en relevante antecedenten en

consequenten

o Zoeken naar essentiële terugkerende leerwetten

De R staat steeds voor het gedrag (operant) van diegene die leert

De S is de consequentie voor degene die leert

Voorbeeld van 9-jarige Bart: bang van hond:

o Sd: actieve angst voor honden (= ‘angst wakker geworden door …’)

o R: vluchten/weglopen, thuis blijven, niet praten erover, niet naar vrienden/familie

met een hond gaan

o S:

– S – : angst naar beneden (bij weglopen)

° S – : angst vermijden (bij thuisblijven)

+ S - : angst blijft en zal waarschijnlijk toenemen (bij niet praten) = KT

– S – : angst naar beneden (bij niet praten) = LT

° S – : angst vermijden (bij niet naar vrienden gaan)

o Contingent: weglopen, niet naar vrienden met een hond gaan, niet praten (LT)

Niet praten = op KT niet contingent (want: de angst neemt toe) is iets

wat mensen zelf vaak niet zien!

Of: drukte op de markt + benauwde gevoel

Positieve

gevolgen

Negatieve

gevolgen

Page 36: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

32

Voorbeeld van verpleegster Magda (die piekert over medische fouten):

o Sd: actieve spanning voor professionele fouten maken (= ‘angst wakker geworden

door …’), cf. ‘ik mag niet mis doen’

o R: piekeren en nadenken over mogelijke (medische) fouten, dubbelchecken,

piekeren over de gevolgen van fouten, nadenken over mogelijke oplossingen voor

fouten

o S:

+ S - : meer spanning en stress (bij piekeren)

- S - : minder angst en spanning (bij dubbelchecken) (deze vrouw voelt

geen opluchting, dus geen + S +) ga je ook heel vaak hebben bij

dwangproblemen (want: de representatie blijft bestaan, dus geen

opluchting)

+ S - : meer spanning en stress (bij piekeren over gevolgen van fouten)

+ S + : rustiger gevoel, voorbereid gevoel (bij denken over oplossingen:

KT)

+ S - : meer spanning en stress (bij denken over oplossingen: LT)

o Fundamenteel verschil tussen piekeren en nadenken!!

Piekeren: in cirkels draaien en geen oplossing vinden, waardoor men zich

slecht blijft voelen moeten mensen stoppen

Nadenken: stapsgewijs een aantal stappen zetten, waardoor men tot een

oplossing komt en de boel verdwijnt mag, zolang het niet te lang duurt

o Contingent (helpt dit gedrag mij om het gevoel naar beneden te krijgen?): dubbel

checken

Niet contingent: alles wat piekeren is

Voorbeeld van 42-jarige Wannes met depressieve klachten:

o Sd: jaloezie en depressieve klachten in de relatie, nadenken over de relatie/trouw

van de partner

Een Sd haal je altijd uit de CR in de context van de CS

o R: gsm en mails controleren, ruzie maken

o S:

+ S - : meer spanningen (bij ruzies)

+ S - : slechtere band, slechtere relaties (bij ruzies)

- S - : druk van de ketel (bij ruzies)

Hetzelfde gedrag kan verschillende consequenten hebben!

+ S - : meer spanning met partner (bij controleren)

+ S +: geruststelling (‘oef’) (bij controleren)

Er kan nog veel meer, maar je moet alles checken! (alle mogelijke

gevolgen)

o Contingent: …

EIGEN BETEKENIS- + FUNCTIE-ANALYSE (= SAMEN FUNCTIONELE ANALYSE)

Komt op het examen!! (wel best o.b.v. 5 G’s)

CS: schoolwerk, saaie momenten

UCS-UCR-representatie:

o Kerngedachte: schoolwerk is saai, als ik schoolwerk doe verveel ik me, ik heb nood

aan variatie

Sequentieel

Page 37: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

33

CR: verveling

Sd: verveling

R: Facebook checken

S:

o + S - : minder verveling

o - S + : minder tijd om te studeren, om iets nuttig te doen

o + S + : ik ben weer op de hoogte van andere mensen

o - S - : kwaad op mezelf voor de verspilde tijd

HOE BRENG JE DE BETEKENIS- EN FUNCTIE-ANALYSE (= SAMEN FUNCTIONELE ANALYSE) TERUG

NAAR DE CLIËNT?

Introductie: “Kijk, we hebben nu al even bekeken hoe de dingen met elkaar samen hangen.

Dit wil ik nu nog even met jou in detail te gaan uitwerken. Dit doen wij door stil te staan bij

twee analyses: de eerste hoe je er vooral over denkt, en de tweede hoe je er mee omgaat.”

Eerst: betekenisanalyse

o Over de UCS/UCR-representatie: “dit zit eronder”

Dan: functie-analyse

o “Wat ga je ermee doen en wat is het effect?”

Maak het begrijpelijk voor de mensen! Zorg dat het een taal wordt die zij ook gaan spreken

VPS brengt rust, maar hier ga je nog iets in de breedte

INDICATIESTELLING – ADVIES

HOLISTISCHE THEORIE

= getoetste voorlopige probleemsamenhang (een aantal zaken die we eerst veronderstelden,

hebben we ondertussen onderkend) vaak gaat men enkel dit bespreken met de cliënt

Onderkennend getoetst, d.m.v.

o Vragenlijsten

o Registraties

o Opdrachten

o TA

o Observaties

Hokjes

Verklarend getoetst, d.m.v.

o TA

o Functionele analyse (klassieke en operante component)

o Registraties en opdrachten

o Observaties

Causale verbanden (pijlen)

Nagaan welke veranderingen er moeten aangebracht worden aan de VPS:

1. Toevoeging elementen functionele analyses

2. Syndromen vormen o.b.v. onderkennende fase

Page 38: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

34

3. Wegvallen/toevoegen elementen (klachten/pijlen) o.b.v. verklaring en

onderkenning

4. Overzichtelijkheid

= uitgangspunt voor de indicatiestelling

o Welke elementen staan centraal?

o Aan welke elementen wil de cliënt werken?

DOELSTELLINGEN EN THERAPIEPLAN

Doelstellingen: wat moet hier, bij deze persoon, veranderen? (maar: soms ook harm

avoidance, bv. bij een chronische psychotische problematiek)

Behandeling en interventies plannen op basis van

o Individuele diagnostiek: FUNCTIONELE ANALYSES

o Individuele bepaling voor elke cliënt: wat werkt voor wie?

INDICATIESTELLING

=

wetenschappelijke diagnostiek

+

evidence based behandelinzichten (Web of Science; up to date blijven!)

+

cliëntperspectief omtrent behandeling (~ ziektetheorie)

Werkwijze:

1. Keuze te bewerken problemen + bepaling volgorde behandeling

= baseren op HT

2. Opstellen algemene en intermediaire doelstellingen

= baseren op BA en FA

3. Indicatiestelling

= welke interventiestrategieën meest aangewezen

4. Opstellen therapieplan

= koppeling problemen en doelen en behandeling

I. KEUZE VAN HET EERSTE TE BEWERKEN PROBLEEM

Bepaling op basis van relevantie en volgorde vanuit de HT

Afwegingen zijn:

o Veranderbaarheid van probleemgebieden

o Ernst en urgentie problemen

o Centraliteit van probleem in HT

o Behandelbaarheid van het probleem

o Eerste indruk over interventiemogelijkheden

o Contra-indicaties

o Kans van slagen van interventie (niet te grote veranderingen: succeservaringen +

motivatie om verder te gaan)

o Motivatie van de cliënt

Page 39: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

35

Marcia Linehan: volgorde van doelen

1. Levensbedreigend gedrag (zelfverwonding, suïcide, overdosis, risicogedrag,

majeure depressie, let op voor het niet-onderkennen van lichamelijke problemen

(!), …)

2. Therapie-interfererend of belemmerend gedrag (wantrouwen (= angst),

geldproblemen, praktische problemen, motivatie, …)

3. Vaardigheden die we nodig hebben om ons functioneren te verbeteren en dus de

klachten verminderen (assertiviteitstraining, exposure, overtuigingen, …) heel

brede groep (de meeste zitten hier) en zijn we vaak heel lang mee bezig

4. Aspecten die zorgen voor een verbetering van de levenskwaliteit (hogere studies,

…) ziet mijn leven eruit zoals ik wil, of wil ik toch een aantal dingen fundamenteel

veranderen?

5. Doorwerken van trauma (traumatisch verleden)

Belangrijk dat men eerst voldoende ‘onderbouw’ heeft om hieraan te

werken

Maar je negeert het niet: in stap 3 wordt bv. al gewerkt aan coping met

herbeleving, of confrontatie met bepaalde triggers, …

Deze volgorde kun je ook aan de cliënt meegeven (en zelfs naartoe verwijzen, of

bv. aangeven dat je een stap terugvalt)

Doelen: SMARTI

o Specifiek: doelen moeten concreet + positief geformuleerd worden! (bv.

verminderen van het controlegedrag)

o Meetbaar: je moet kunnen objectiveren dat er een vermindering/vermeerdering is

(bv. met een schaal, vragenlijst, turven, …)

o Acceptabel: zowel voor de cliënt als voor de therapeut (het moet haalbaar zijn)

o Realistisch: kunnen we het bereiken? (opnieuw: het moet haalbaar zijn)

o Tijdgebonden (gemiddelde tijd aangeven + wanneer je zal evalueren, maar je kan

niets beloven)

o Inspirerend

Wanneer de cliënt een bepaald doel niet ziet (of niet kan, cf. ‘dat lukt mij toch niet’), dan zit je

in de fase van de therapie-interfererende of belemmerende gedragingen/aspecten (fase 2)

Ook probleem: onveranderbare aspecten (bv. ‘narcistische man’)

II. OPSTELLEN ALGEMENE EN INTERMEDIAIRE DOELSTELLINGEN

Wat is het doel van de behandeling in het algemeen en omtrent bepaalde probleemgebieden?

Concreet en operationaliseerbaar formuleren:

o Bv. zelfstandig boodschappen kunnen doen, inslapen na 20 minuten, …

Realistisch formuleren

o Bv. een perfectionist moet je niet nonchalant maken

Tijdselement inbouwen

o Bv. na 2 weken verminderen dwanghandelingen

Problemen met stellen van doelen:

o Geen enkel doel wordt haalbaar geacht (passiviteit) fase 2 (doelen)

o Probleem is afhankelijk van onveranderbare elementen

Page 40: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

36

o Eén van de betrokken partijen is het niet eens met de doelbepaling bespreken

+ middenweg zoeken (en: tijd en mandaat vragen om aan de slag te gaan)

o Cliënt vindt de doelstellingen irrelevant, triviaal eigenlijk mag je dit niet

meemaken! (dan ben je je cliënt onderweg kwijtgeraakt)

Onderscheid algemeen doel en intermediaire doelstellingen

o Algemeen doel (= groot doel): wat is het doel van de behandeling in het algemeen?

Vaak aanmeldingsvraag (depressieve klachten of angstklachten naar

beneden, assertiever worden, uitgerust zijn, …)

Deze zijn belangrijk, maar ook groot en: daar is tijd voor nodig!

Extra doelstellingen therapeut:

Bv. werken aan assertiviteit, ouders bij therapie betrekken,

vaardigheden bijbrengen, inzicht

o Intermediaire doelen: welke stappen moet ik ondernemen om het grote doel te

bereiken?

= oorzakelijke, instandhoudende factoren bewerken (bv. reduceren van

angst en spanning, veranderen kerncognitie, …)

We kunnen op elk van de componenten van de functionele analyse

werken

CS: omgeving veranderen (mag geen vermijding worden!), het

moet een positieve verandering zijn (bv. van school veranderen,

herinneringen aan trauma/misbruiker weghalen, traumatiserende

zaken weggooien, …), of leren een onderscheid maken tussen

CS’en (bv. angst voor alles dat blauw is, naar angst voor een

blauwe overal)

UCS-UCR: exposure, socratische dialoog, gedragsexperimenten

Oorzakelijk: BETEKENISANALYSE

Instandhoudend: OPERANTE ANALYSE

Page 41: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

37

doel: UCS/UCR-representatie doorbreken

Page 42: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

38

III. INDICATIESTELLING

= Bepalen van de meest geschikte behandeling (toepassing zie volgend jaar!)

Enerzijds nagaan vanuit expertperspectief:

o Evidence based

o Individuele diagnostiek: baseren op FA en BA

Anderzijds rekening houden met cliëntperspectief:

o Slaagkans

o Contra-indicaties

o Informeren over mogelijkheden en beperkingen interventies (checken)

Intermediaire doelstellingen betekenisanalyse

o Flooding: soms beter om dit te doen dan met een angsthiërarchie (bv. bij

spinnenfobie, vliegangst)

UCS/UCR

o Betekenis wijzigen: leuke techniek = meerdimensioneel evalueren

Bv. bepaalde kernovertuiging: bv. ‘ik ben dom’ ‘denk nu even aan

mensen die jij slim vindt, op welke manieren zijn die anders dan jou?’

Laag diploma (basisonderwijs) _______________________ unief

Laag salaris _________________________________ hoog salaris

Weinig aanzien _______________________________ veel aanzien

Vraag: ‘zorg dat je een heel concreet persoon in gedachten hebt’

(vriendenkring, familie, rolmodellen, BV’s, …)

Is dat anders een toffe mens?

Zijn er ook andere eigenschappen waar die persoon niet zo goed

op scoort?

Empathisch ________________________________ Egocentrisch

Op hoogte van actualiteit _____________________ Niet bezig met

Let wel op dat hier geen oordelen staan!

Page 43: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

39

Men gaat op zoek naar heel veel dimensies: blad vol + zelf zaken

toevoegen

Bereidheid te luisteren _____________ Sterke focus op eigen visie

OPM.: best alle positieve zaken aan een kant en alle negatieve

Dan: 2 kopies: van iemand invullen die men het meest bewondert, daarna

voor zichzelf invullen (soms ook partner laten invullen)

Als je de combinatie van aspecten goed maakt, kan het niet anders dan

dat de cliënt op bepaalde zaken goed scoort

Dan besef: ‘ik ben een totale uitspraak aan het doen, die eigenlijk maar

voor een aantal zaken geldt’

Je kan dit blad na verloop van tijd ook terug boven halen (zeg eens hoe

het nu is?)

o Andere variant: de taart of het taartdiagram

Gaat men gebruiken als mensen hun eigen verantwoordelijkheid of

controle in bepaalde situaties gaan overdrijven

Bv. ‘het is mijn schuld dat we een 4 hebben gekregen voor de groepstaak’

Wat willen we weten?

Wie deed er nog mee (bv. 2 anderen)

Wie heeft welke taken/onderdelen gedaan?

Wat weet je over de verbeterstijl? (+ gemiddelde?)

+ concreet op de taak doorvragen (instructie, weinig publicaties

errond, …)

DUS: op zoek gaan naar mogelijke alternatieve verklaringen voor

de slechte resultaten stukjes van de taart (‘jouw schuld’ klopt

niet!) + hoe kun je met al die factoren omgaan zodat …?

o Psychodrama: heel vaak bij mensen met persoonlijkheidsstoornissen

(corrigerende ervaringen modelleren/ensceneren) + complimenten!! (desnoods

introduceren met: ‘je moet me niet geloven, maar ik vind het knap dat …’)

o CR: gaat vooral over de fysiologische reacties, het gevoel, … (nog niet het

operante) met het lichaam werken

Mindfulness ≠ relaxatie (heeft het wel vaak als effect)

2 grote groepen: progressieve spierrelaxatie en autogene training

(mentaal oproepen van warmte en zwaarte in ledematen)

Intermediaire doelstellingen operante analyse:

Page 44: PRACTICA - Vlaamse Psychologische en Pedagogische Kring€¦ · I. ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS EN VERLOOP VAN DE KLACHTEN 8 II. HANTERINGSGEDRAG & SOCIALE ONDERSTEUNING 9 III. ZIEKTETHEORIE

He

t m

od

el v

oo

r p

rob

lee

mid

en

tifi

cati

e

40

o Sd: hoe kunnen we deze S voorkomen (niet door vermijden!) of er een onderscheid

in maken? bv. een gevoel van spanning differentiëren van andere momenten

van spanning/opwinding/…

o R: vooral kijken naar wat we mensen willen aanleren

Oefenen

Modelling

Informatie meegeven

Gedragsexperimenten

Rollenspel

Bv. bepaalde gedragingen in de sessie uitproberen (en bevestigen: ‘besef

je wat je nu gedaan hebt?’)

Zelfhulpboeken (maar: tip: je geeft maar mee wat je zelf kent: zelf lezen,

zelf uitproberen, …)

o Als R hebben we ook nog zoiets als uitdoving (= door beloningen weg te nemen)

makkelijker bij kinderen dan bij volwassenen

Opletten voor inhiberende conditionering (afhankelijk van context) !!

IV. OPSTELLEN THERAPIEPLAN: KOPPELEN COMPONENTEN, INTERMEDIAIRE DOELEN EN

INTERVENTIES

Voor onszelf een ordening maken van wat we op elk niveau doen dan ben je ook zeker dat

je alle niveaus bekeken hebt

o Wat kan allemaal? dan keuze maken: met wat beginnen we nu?

o Hoe langer we werken, hoe minder we dit doen (want: meer op automatische

piloot)

o Lezen, uitzoeken (hoe giet ik dit in mijn gedragstherapeutisch model?), … =

belangrijk!