Portfolio communicatie vervolgblok
description
Transcript of Portfolio communicatie vervolgblok
PORTFOLIO Vervolgblok communicatie Alexandra Müssiggang-‐Heringhaus, s1042348
Christelijke Hogeschool Windesheim
Stageschool: René de Smet, Kees van den Berg Hogeschool: Floor van Renssen, Marlies Wolters
Stageschool: Teylingen College, vestiging KTS te Voorhout
November 2011 t/m januari 2012
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
1
Inhoudsopgave……………………………………………………………………………………1
I. POP ................................................................................................................................ 2 A. Terugblik............................................................................................................................................................................ 3 B. Leerpunten en leerwinsten.......................................................................................................................................5
II. Procesverslag .............................................................................................................. 7
III. Beroepsproduct 1a................................................................................................................. 10 A. Samenvatting literatuur ........................................................................................................................................... 11 B. Visie van mijn stageschool in praktijk en theorie ....................................................................................... 14
C. Vergelijking, literatuur en conclusie…………………………………………………………………..……… 18 D. Evaluatie visie stageschool………………………………………………………………………………….…21 E. Eigen visie…………………………………………………………………………………………………………24 F. Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………..26 G. Bronnen ……………………………………………………………………………………………………27 H. Bijlagen…………………………………………………………………………………………………28
IV. Beroepsproduct 1b……………………………………………………………………………………….………..29 A. Mijn visie op sociaal-‐emotionele ontwikkeling………………………………………………………………….30 B. Lessenserie…………………………………………………………………………………………………………………...33
C. Reflectie……………………………………………………..……………………………………………………………..46
V. Beroepsproduct 2 ..................................................................................................... 47 A. Leerdoelen ..................................................................................................................................................................... 49 B. Literatuur en samenvatting ................................................................................................................................... 50
C. Taken van een communicatiemedewerker…………………………..……………………………………..53 D. Concerncommunicatie……………...……………………………………………………………………………55 E. Verbeterpunten…………………………………………………………….……………………………………61 F. Literatuurlijst…………………………………………………………………………………………………63 G. Bronnen………………………………………………………………………………………..……………64 H. Bijlage……………………………………………………………………………………………….……65
VI. Beroepsproduct 3 .................................................................................................... 69 A. Visie op sociale integratie........................................................................................................................................ 70 B. Visie en praktijk........................................................................................................................................................... 72
C. Culturele samenstelling van school…………………………………………………………………………….75 D. Project…………………………………………………………………………………………..…………………..….77 E. Evaluatie en reflectie…………………………………………………………………………………….…..81 F. Literatuurlijst………………………………………………………………………………………………..83 G. Bronnen……………………………………………………………………………………………………84 H. Bijlage……………………………………………………………………………………………..……85
VII. Lesactiviteitenformulier ........................................................................................ 86
VIII. 5 Lesplannen .......................................................................................................... 88
IX. Beoordelingsformulier...........................................................................................118
X. Minorevaluatie ......................................................................................................…126
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
2
I. POP
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
3
A. TERUGBLIK
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
4
De afgelopen periode heb ik gewerkt aan de theorie en praktijk van het minor communicatie. Dat was meer werk dan ik verwacht had. Vooral de regelmatige contactdagen in Utrecht waren druk voor mij. Ik had gewoon geen twee dagen weekeind, dus veel minder tijd om te ontspannen. Maar de contactdagen waren ook leerzaam, vooral aan de praktische oefeningen had ik veel. De dag met de actrice vond ik het allerleukst. Ik heb veel boeken gelezen over communicatie. Tijdens de vervolgblok heb ik kennis opgedaan met burgerschapsvorming, wat voor mij als buitenlander bijzonder interessant was. Ook het boek “interculturele samenwerking en communicatie” heb ik snel en geïnteresseerd gelezen. Het was mooi om de verschillende cultuurpatronen van de culturen die hier in Nederland leven met elkaar te vergelijken. Ook heb ik gelezen over positieve en negatieve groepen en de invloed van de leerkracht daarop. Tijdens mijn stagedagen in de vervolgblok van het minor heb ik me gefocusseerd op de groep. Ik heb ze geobserveerd en geprobeerd rollen aan leerlingen toe te schrijven. Dat vond ik moeilijk, vooral de gezagdrager te vinden was lastig. Het is echt niet altijd diegene die het hardst roept. Ik heb veel gesprekken gevoerd met collega’s en ze geïnterviewd voor mijn stageopdrachten. Daarbij is me opgevallen hoe druk de docenten het op mijn school hebben. Ze hebben nauwelijks tussenuren en in de pauzes vinden meestal gesprekken met leerlingen plaats of moeten ze surveilleren. Soms was het erg moeilijk om een afspraak voor een gesprek te maken, soms wilde ik bijna niet meer na vragen. Uiteindelijk lukte het me toch. Ik heb lessen van andere docenten, vooral praktijklessen geobserveerd, omdat de leerlingen dan echt in kleinere groepen aan de slag gaan. Aan het groepsdoel gezamenlijk te werken wordt dan voor mij het meest zichtbaar. Voor het tentamen heb ik hard en veel gestudeerd. Dat ik zoveel moest schrijven en zelfs nog een persbericht moest samenstellen viel me erg tegen. Ik had gewoon moeite met mijn beperkt Nederlands.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
5
B. LEERPUNTEN EN LEERWINSTEN
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
6
a) Leerdoelen van de basisblok: 1. Ik wil er graag bij oudergesprekken bij zijn om ervaring te kunnen opdoen in het communiceren met ouders. Eerst wil ik er graag als observator bij zijn en als het mag op een latere tijdpunt actiever worden en me zelf uitproberen in de omgang met ouders. 2. Ik wil graag al mijn gesprekken met ouders en leerlingen goed documenteren om op een latere tijdpunt weer op terug kunnen grijpen. Ik zal daarvoor een formaat willen ontwerpen. 3. Ik wil graag leren om op een vriendelijke een aardige manier duidelijk en helder mijn grenzen aan te geven. Ik heb in de tussentijd een aantal oudergesprekken kunnen observeren. Ik heb een gesprekstraining op mijn stageschool gevolgd. Ik heb met een actrice tijdens een contactdag laten zien hoe mijn communicatie met ouders eruitziet. Voor mij is dat geen punt meer aan wat ik verder wil werken. Ik communiceer altijd open en vriendelijk. In de theorie heb ik nu geleerd hoe ik met moeilijke of allochtone ouders kan omgaan om een beter gesprek te kunnen voeren. Wat de documentatie aangaat hoef ik er op het moment ook niets meer mee te doen. Ik heb gewoon geen gelegenheden oudergesprekken te documenteren omdat ik er geen voer. Maar na de zomervakantie begin ik op mijn stageschool te werken en dan ben ik blij dat ik een goed formaat heb waarmee ik aan de slag kan. Punt drie daarentegen kan nog verder worden uitgebouwd. Bijna elke les heb ik te maken met wat moeilijkere leerlingen die soms ongewenst gedrag vertonen. Het is voor mij niet altijd even makkelijk om rustig en vriendelijk te blijven terwijl ik al voor de derde keer moet corrigeren. In veel gesprekken met mijn vakcoach Kees en mijn begeleider Rene ben ik tot de conclusie gekomen dat je deze soort leerlingen niet te veel moet aanspreken op hun negatief gedrag. Veel beter werkt het als je dat wat ze goed doen aan spreekt. Soms überhaupt niet te reageren kan ook helpen. In elk geval niet uit de slof schieten, want dan hebben ze wat ze willen, namelijk geen Duits en in plaats hiervan een theateropvoering van een gekke docent. Ik heb inderdaad de ervaring gemaakt dat ik veel kan bereiken als ik de leerlingen op een positieve manier benader. Wel mogen de grenzen scherp en duidelijk zijn. Als de leerlingen weten wat ze wel of niet mogen zijn we al ver. Ik herhaal elke les weer op nieuw ons klassenregels waarbij we elke keer weer een afspraak maken hoe we ons gaan gedragen en wat de consequenties zijn van negatieve afwijkingen hiervan. Dat werkt prima. Want tussen deze opgerichte kaders zijn veel verschillende interacties mogelijk. b) Leerdoelen van de vervolgblok: 1. Ik wil nog beter en effectiever mijn grenzen kunnen aangeven en op aardige en motiverende manier leren gedrag te corrigeren. 2. Ik wil graag meer inzicht krijgen in de groepsstructuur van mijn klas en de verdeling van de groepsrollen.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
7
II. Procesverslag
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
8
Ik heb bewust gewerkt aan mijn communicatie naar leerlingen toe. Ik wilde open en vriendelijk overkomen. Ik wilde iemand zijn bij wie ze ook langs durven te komen als ze problemen hebben of een gesprek nodig hebben. Bij alle vriendelijkheid wilde ik mijn grenzen duidelijk maken en kaders vastzetten waarin de leerlingen veel mogelijkheden hebben voor interactie onderlings en naar met mij. Ik heb net als tijdens de basisblok veel gesproken met mijn vakcoach. Ik vind hij heeft een prima houding ten opzichte van zijn leerlingen. Ik heb hem nog nooit zien schreeuwen of echt ontploffen. Hij maakt wel duidelijk, vooral door non-‐verbale signalen dat hij het gedrag van de leerlingen niet goed vindt. Hij hanteert altijd dezelfde regels, spreekt meteen op ongewenst gedrag aan maar blijft toch aardig. Ik vroeg me vaak af wat zijn geheim is, waarom hij zo rustig blijft. Hij zei dat het geen geheim is. Dat hij gewoon herkenbaar wil zijn en dat hij authentiek wil zijn. Hij verandert zijn regels niet, zijn grenzen blijven dezelfde. De leerlingen weten snel wat bij hem kan en wat niet. Omdat hij veel gedrag met non-‐verbale signalen corrigeert zonder veel woorden te maken wordt de sfeer in de klas bijna niet aangetast en de concentratie van de leerlingen die wel goed werken blijft en wordt niet verstoort door schelden. Ik heb van hem geleerd dat men meteen op verstoringen in de les moet reageren, dat je de eerste die afwijkt van de regels moet pakken, dat je consequent moet blijven, maar dat het toch leuk moet zijn. Dus de motivatie voor de leerlingen om Duits te leren moet blijven. Tijdens mijn observaties bij praktijklessen kon ik zien hoe deze docent het deed. Ik merkte meteen dat hij duidelijke grenzen had en goede regels in de les. Immers gaat het ook, bijvoorbeeld tijdens koken of bakken om de zekerheid van de enkele leerling. Wederzijds vertrouwen speelde in zijn lessen een grote rol. Dat heb ik dus van hem geleerd dat je betrouwbaar moet zijn voor de leerlingen. Voor mij betekend dit dat de leerlingen weten waar ze bij mij aan toe zijn. Ik wil consequenties logisch handhaven en niet meteen iemand de klas uitsturen omdat hij maar zijn buurman om een woordenboek heeft gevraagd. Ik ben ook veel meer bereid om een klein gesprekje met de leerling in te gaan, bijvoorbeeld in de pauzes. Dat vond ik aan het begin van mijn stage nog niet zo makkelijk. Ik wist niet wat me bij dit niveau leerlingen verwachtte. Dus ik wilde liever veilig achter mijn bureau blijven zitten totdat de bel ging. Dat is echter totaal verandert. Intussen komen sommige leerlingen ook in de grote pauze in mijn lokaal om even te kletsen. Ze mogen dan ook aan de computer om (samen met mij) naar muziek te luisteren. Zo krijg ik ook een goede indruk wat ze interesseert, dat kan ik dan weer in mijn les gebruiken. Ik heb geleerd dat interesse in mensen nooit gevaarlijk is en dat ook mijn moeilijke rugzakleerlingen, en diegene met gedragsstoornissen of autisme behoefte hebben aan een persoonlijk gesprek. Om meer zicht te krijgen in de structuur van mijn klas en de rollenverdeling ben ik bewust begonnen te observeren en erop te letten. Niet alleen in mijn eigen lessen, maar ook in de lessen van mijn vakcoach heb ik geprobeerd leerlingen onder te brengen bij de verschillende rollen, zoals gezagdrager, organisator, social werker…) Of sta ik hier misschien voor een negatieve groep?
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
9
Dat vond ik erg moeilijk en daar ga ik zeker nog verder mee aan de slag. Want inzicht in groepsstructuur kan helpen beter met de klas om te gaan. Met nog meer ervaring wordt dat hopelijk wat makkelijker. Tijdens verschillende gesprekken met collega’s heeft zich deze gedachte bekrachtigt. Ik heb met veel plezier deze stage gedaan. Ik heb geleerd hoe ik met leerlingen om kan gaan om een goed band met hun op te bouwen, om ze vriendelijk maar toch duidelijk te corrigeren in hun gedrag en ze toch blijven motiveren om mee te doen. Toch blijft de vraag of het op andere scholen anders is, vooral wat het omgaan met leerlingen van een ander niveau aangaat. Is het makkelijker met gymnasiasten of havoleerlingen? Misschien moet ik toch nog ergens anders een stage volgen!
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
10
III. Beroepsproduct 1a Burgerschapsvorming en sociaal-‐emotionele ontwikkeling
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
11
A. SAMENVATTING LITERATUUR
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
12
Het artikel dat ik heb gelezen is “Onderwijs met pedagogische kwaliteit” 1. In het artikel kwam veel van de theorie die ik in deze periode heb geleerd ter sprake. In het kort gaat het om het invullen van burgerschapsvorming en over de eisen die de regering een de maatschappij aan scholen stelt. Wat opviel is dat tussen het ideaalbeeld van een omgeving waar kinderen kennis en vaardigheden kunnen opdoen die ze in ons pluriforme samenleving nodig hebben en de realiteit op scholen toch een verschil zit. Graag zou de regering een brave en oplettende burger willen hebben. Het beeld wat school voorstaat dekt zich soms min of meer met et beeld van de regering. Alles bepalend is ook hoe duidelijk de visie van school gedefinieerd staat en hoe zeer het geschreven woord in de praktijk terug te vinden is. School heeft een duidelijke pedagogische opdracht. Volgens het artikel is deze opdracht niet alleen te vullen met de overdracht van normen en waarden. Er moet ook gekeken worden dat niet maar een publieke fatsoen bereikt wordt. De combinatie van zorg voor de leerling en het aanleren van discipline blijkt volgens de schrijver een voorwaarde te zijn om een goed resultaat te behalen, namelijk kinderen die zich ontwikkelt hebben tot een … ()leden van de gemeenschap die de kennis en vaardigheden op school opgedaan hebben en deze hebben leren inzetten om van henzelf gewaardeerde en kritische leden van de samenleving te maken…2 Voor de ontwikkeling van de leerling speelt de docent, die idealiter pedagogisch competent is een grote rol. Hij moet immers weten hoe een veilige leeromgeving kan creëert worden als voorwaarde voor de leerling om überhaupt kennis op te kunnen doen, dingen te kunnen bediscuteren en te kunnen leren omgaan met kritiek. Op de vraag over wat de jeugd moet leren om goed burgerschap te kunnen praktiseren komt de schrijver tot volgend resultaat: …Belangrijke elementen voor onze manier van kijken naar burgerschap zijn sociale verantwoordelijkheid, pluriformiteit en democratische waarden zoals autonomie, reflectie en dialoog. 3 Om deze elementen goed te kunnen ontwikkelen speelt ook de pedagogische kwaliteit van de omgeving een belangrijke rol. Zo verwijst de schrijver ook op het feit dat soms maar de negatieve eigenschappen van de jeugd ter sprake komen. Hoe negatiever de omgeving op de jeugd reageert hoe moeilijker ontwikkelen de jonge mensen positieve vaardigheden.
1www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvonneLeeman.pdf 2www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvonneLeeman.pdf 3www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvonneLeeman.pdf
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
13
Aan deze artikel vond ik het meest interessant het feit dat onder waardeopvoeding niet alleen de overdracht van waarden valt. Veel meer gaat het er om dat kinderen met een kritische kijk leren naar hun omgeving en groepen waar ze bij horen te kijken. Het wordt ook als belangrijk aangezien dat ze leren hun handelen en de gevolgen voor zich zelf en anderen te overzien. Om de hoge eisen die de regering aan de scholen stelt qua burgerschapsvorming adequaat in te kunnen vullen is het voor scholen noodzakelijk om hun visie op burgerschap duidelijk te formuleren en in de praktijk zichtbaar te maken. Daarvoor kan ze zorg voor de leerling, gerichte burgerschapsvorming en haar pedagogisch beleid gebruiken. Volgens het artikel doen scholen hun best om aan de eisen voor burgerschapsvorming te voldoen. Daarbij staan verschillende punten zoals moraliteit, participatiemogelijkheden, preventie van geweld centraal. Scholen dienen bovendien een duidelijk beleid te hebben. In het artikel komen afsluitend nog onderzoeksactiviteiten ter sprake. Samenvattend kan ik zeggen dat scholen, maar ook de regering moeten onderzoek blijven doen naar de pedagogische kwaliteit. De maatschappij verandert snel, dus moet ook burgerschapsvorming op veranderingen inspelen. Blijven reflecteren over het eigen handelen, burgerschapsvorming op school en haar kwaliteit lijkt me noodzakelijk in een wereld die tegenwoordig toch snel verandert.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
14
B. VISIE VAN MIJN STAGESCHOOL IN PRAKTIJK EN THEORIE
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
15
1. Beschrijving van de school en haar visie: Mijn stageschool is deel van een grote scholengemeenschap. Het Teylingen college bestaat uit drie scholen op verschillende vestigingen:
• KTS in Voorhout, vakcollege voor vmbo-‐techniek (bouw, metaal, electro), consumptief (bakken, horeca en breed) en Technomavo4u,
• DUINZIGT in Oegstgeest, mavo en havo-‐instroom volgens ivo-‐werkwijze, • LEEUWENHORST in Noordwijkerhout, vmbo-‐theoretische leerweg, havo
atheneum en gymnasium.
Voor al deze scholen geldt de visie die in de schoolgids4 is beschreven. Samengevat staat de samenwerking, tolerantie en verdraagzaamheid centraal. Het Teylingen college wil harmonisch vorm geven aan individuele leerlingen conform hun mogelijkheden, capaciteiten en belangstellingen. De school vindt dat kwaliteit en deugdelijkheid de basis zijn voor het succesvolle functioneren van de leerling. Aan hand van volgende kernpunten wordt de visie als volgt beschreven: Echter zijn er nog meer punten opgenoemd vanuit school, maar ik heb deze gekozen, omdat ze de blik op burgerschapsvorming en sociaal-‐emotionele ontwikkeling naar voren brengen. De school laat goed zien welke waarden en normen ze voor staat en welke eisen ze aan de leerlingen stelt. a) Meer dan onderwijs alleen: Vanuit haar katholieke identiteit wil de school waarden overdragen zoals verantwoordelijkheid, respect, verdraagzaamheid, saamhorigheid, samenwerkingsgericht, dienstbaarheid en gerechtigheid. Er wordt vooral veel aandacht aan sport, kunst en cultuur besteedt waar de leerlingen aan versschillende projecten samen kunnen werken. b) De leerling is de maat: Deze zin loopt als een rode draad door het onderwijs aan het Teylingen college. Maar de leerling heeft niet alleen maar rechten. Omdat hij ook deel uitmaakt van een groep kan hij op zijn verantwoordelijkheid aangesproken worden en worden bepaalde eisen aan hem gesteld. c) Onderwijs op maat: Het Teylingen college wil maatwerkonderwijs bieden. De bestaande verschillen tussen leerlingen worden dus overal als vertrekpunt benut voor de onderwijsleerproces van de individuele leerling.
4 www.teylingen-‐college.nl/Media/download/158071/Schoolgids%2011-‐12%20-‐%20voor%20web.pdf
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
16
2. De visie in praktijk: In gesprekken met docenten en mentoren op school, door observaties van praktijklessen en mentorlessen ben ik veel over de omgezette visie in praktijk te weten gekomen. Ik kom daarvoor punt voor punt weer terug op de geformuleerde kernpunten: ad a) Meer dan onderwijs alleen: Verantwoordelijkheid Het valt meteen op dat leerlingen aangesproken worden hun verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld op het opschrijven en inleveren van huiswerk. In de eerste en tweede klas hebben de leerlingen nog de meeste ondersteuning met plannen nodig, zo Duits docent K. Maar in de hogere klassen wordt de verantwoordelijkheid daarvoor steeds meer in de handen van de leerlingen gelegd. ook de wiskunde docent P. Vertelde tijdens het interview dat verantwoordelijkheid in haar lessen een grote rol speelt.. Aan het begin van het schooljaar maakt ze afspraken met de leerlingen. Hier gaat het vooral om het spullen op orde houden en mee nemen naar de les. Hebben leerlingen hun boeken of huiswerk niet worden ze daarop aangesproken. Ook houdt de docent dit schriftelijk bij. Gebeurd het voor de deerde keer krijgen de leerlingen een berichtkaart mee voor de ouders. Soms worden ook de ouders gevraagd om samen met hun kinderen de rugzak te pakken. Ook wat het plannen van hun werk gedurende een bepaalde periode betreft kunnen de leerlingen op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken. Dat betreft meer de leerjaren drie en vier. Daar wordt bijvoorbeeld voor het vak Duits (zo de Duits docent K.) een plan in het lokaal opgehangen met thema’s die de leerlingen moeten behandelen tijdens deze periode. Verder weten ze ook welke stof aan het eind van de periode getoetst wordt. Nu ligt het in de verantwoordelijkheid van de individuele leerling dat hij aan het eind een voldoende haalt. Is dat niet het geval kan hij op zijn verantwoordelijkheid worden aangesproken. Respect Omdat respect erg belangrijk wordt gevonden worden leerlingen die respectloos gedrag tonen aangesproken, zowel door leerkrachten maar ook door of klasgenoten. Dat gebeurt zowel tijdens mentorlessen maar ook tijdens vaklessen , zoals in Duits en Wiskunde, en zeker ook in de praktijkvakken. Ook buiten de les in de gangen of op het plein worden leerlingen meteen aangesproken bij regelovertredingen. Verder is er twee jaren geleden het pestprotocol verder ontwikkelt worden. 5 In het handboek Tumult nu jij (bijlage 1) waarmee sommige mentoren op de KTS werken is een hoofdstuk voor het thema pesten, waar ook een aantal leuke opdrachten aan vastzitten. Het handboek wordt niet als vaste methode voor de mentorlessen gebruikt. Meer wordt tijdens de les ingespeeld op actuele problemen, stressituaties of incidenten in de klas. Maar als ideeënbron is het boek erg handig.
5 www.teylingen-‐college.nl/Page/nctrue/sp2620/Index.html
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
17
De wiskunde docent P. vindt het belangrijk haar eigen taalgebruik op orde te houden en de leerlingen met respect te benaderen. Zo kan ze ook respect van de leerlingen gaan vorderen. Saamhorigheidsgevoel en dienstbaarheid Aan het begin van het schooljaar wordt vooral in de eerste klassen gewerkt aan het ontstaan van een saamhorigheidsgevoel. Dat gebeurt vooral tijdens de mentorlessen. Ook het leren van samenwerken komt dan aan de orde. Hierover kan je leuke opdrachten en ideeën voor lessen vinden in het handboek Tumult nu jij! In andere vaklessen komt het thema saamhorigheidsgevoel wat minder aan de orde omdat er te weinig tijd voor is. Wat de dienstbaarheid betreft zijn de leerlingen elkaar wel vaak van dienst. Niet alleen tijdens de lessen met groepsopdrachten is dat te zien. In de wiskundelessen van docent P. komt het weleens voor dat de slimmere leerlingen zodra ze het hoofdstuk af hebben gevraagd worden om zwakkere leerlingen te helpen met bepaalde opdrachten. Ook buiten de les is de dienstbaarheid zichtbaar. Zo beschikt de KTS over een peersupport. Als er in de tweede klas al zichtbaar wordt dat individuele leerlingen zich dienstbaar opstellen voor de groep worden ze in de deerde klas gevraagd of ze peerleader willen worden. Deze leerlingen helpen leerlingen uit de eerste klas en maken de brugklassers wegwijs in de school. Ook helpen ze mee bij de introductiedagen…wat ook weer bij de kernpunt verantwoording zou kunnen staan. Deze peerleaders zie je dan ook af en toe in de mentorlessen van de eerste klassen verschijnen waar ze met de leerlingen praten over hun bevindingen en problemen op school. Ook de leerlingen uit de vierde klas leveren een bijdrage voor een prettig en veilig leerklimaat op school. Ze helpen als peermediatoren mee bij problemen tussen jongere leerlingen of met een leerkracht. Ze kunnen te hulp geroepen worden door de schoolcoördinatoren of de leerlingen kunnen zelfstandig naar hun toe lopen. Voor iedereen zichtbaar hangen posters met foto’s en namen van de peerleaders en peermediatoren. (bijlage 2) ad b en c) De leerling is de maat en onderwijs op maat
Deze punt is in de praktijk goed terug te zien. In veel klassen zitten leerlingen van twee verschillende niveaus, vmbo-‐t en vmbo-‐bb. Hier wordt in elk vak op ingespeeld. Bij de wiskunde docent P. werken alle leerlingen met hetzelfde boek, en dat is van het hoogste niveau, dus vmbo-‐t. Bij elk hoofdstuk zit nog een extra onderdeel met wat moeilijkere opdrachten aan vast welke de vmbo-‐t leerlingen in vergelijking tot de vmbo-‐bb leerlingen wel moeten maken. Bij het proefwerk krijgen alle leerlingen dezelfde toets. Alleen zit aan het eind een deel van de wat moeilijkere opdrachten bij. De vmbo-‐t leerlingen moeten deze opdrachten meemaken en ze tellen ook mee voor het cijfer. De vmbo-‐bb leerlingen mogen de opdrachten ook proberen, maar het hoeft niet en ze tellen ook niet mee. In het vak Duits, waar ook twee niveaus in een klas zitten wordt ook met een boek gewerkt. In de eerste klas wordt op de verschil tussen de leerlingen nog niet ingespeeld. In de tweede klas pas krijgen de vmbo-‐t leerlingen meer uitdaging in extra opdrachten, en het proefwerk is nu ook verschillend in niveau.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
18
C. VERGELIJKING, LITERATUUR EN CONCLUSIE
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
19
1. Vergelijking: Blijkbaar heeft de school waar mijn studiecollega Ingrid de Koning werkt (ROC Zoetermeer) nog geen geformuleerde visie in kernpunten opgeschreven. Het lijkt alsof pas dor de opdracht van haar beweging in het team is gekomen met de wens de visie van school eindelijk te definiëren en samen kernpunten te benoemen, die een rode draad bieden voor alle medewerkers. In vergelijking tot mijn school is te zien dat op de KTS een duidelijk geformuleerde visie vanuit school bestaat, die ook in de praktijk terug te zien is. Een rode draad is ook duidelijk te voelen in de lessen. Hij biedt zekerheid en houvast voor leerlingen, personeel en ouders. Ik ervaar het als groot voordeel dat school duidelijk aangeeft waar ze voor staat en wat ze wil bereiken. Fijn is ook dat de docenten meer of minder op een lijn zitten. Dat is blijkbaar op de school van mijn collega niet zo. Ik kan me voorstellen, dat het daardoor vaak tot frustraties en misverstanden komt. De leerlingen worden op mijn school goed begeleid in hun sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Er vinden veel gesprekken met individuele leerlingen, maar ook groepsgesprekken plaats, waar het over sociaal gedrag en emoties gaat. Leerlingen leren en ervaren de verschillen tussen leerlingen qua uitingen van emoties en leren door oefeningen zich in andere mensen te verplaatsen en hun emoties aan te voelen en te respecteren. Dat gebeurt vooral in mentorlessen. Ook qua burgerschapsvorming gebeurt op de KTS veel, het meest binnen het vak Mens en Maatschappij. Maar ook bij events, zoals de feestweek wordt aan burgerschapsvorming voldaan, omdat leerlingen alles over verschillende achtergronden en culturen van klasgenoten te weten komen, wat als een van de kerndoelen beschreven staat van de SLO.6 2. Literatuur: Ik zie duidelijk dat het ROC zich nog niet de moeite heeft gemaakt om hun normen en waarden eens te verzamelen en te formuleren. Ze hebben hun visie nog niet onder woorden gebracht. Omdat dus de rode draad ontbreekt kan er geen “corporate cultur” 7 ontstaan, dus de neuzen staan duidelijk niet dezelfde kant op. Mijn collega schrijft dat ze een aantal punten hebben gevonden om een pedagogische visie te formuleren. Kernpunten die daaruit voortkomen zijn volgens haar wederzijds vertrouwen, respect voorbeeld zijn en samenwerken. Er worden punten benoemd die bij een democratische school horen. Gezien de leeftijd van de leerlingen krijgen ze hier de mogelijkheid om te kunnen participeren, wat maar een kenmerk van een democratische stijl is. Ik zou ook zeggen dat mijn school democratisch is. Ook zitten qua leerlingen veel kinderen met een rugzak op school, maar toch worden er mogelijkheden gecreëerd om invloed te kunnen nemen en te participeren, waaronder duidelijk de peermediation gerekend kan worden.
6 Jong gedaan, oud geleerd: p. 13 7 Jong gedaan, oud geleerd: p. 30
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
20
Ik denk dat het ROC wel een open schoolcultuur heeft. Zeker als het gaat om naar elkaar te luisteren of samen te werken aan een onderwerp, wat in de twee bijeenkomsten duidelijk werd. Als je goed kan samenwerken kan je ook goed op elkaar afstemmen en moet je respect hebben voor andermans mening. Afstemmen en respect hebben moet je zeker als je aan zo’n onderwerp werkt. Of het ROC veel doet aan burgerschapsvorming is voor mij niet duidelijk naar voren gekomen. Ik kan me wel voorstellen dat ze een duidelijk beeld voor ogen hebben wat de ideale burger is. Of ze dit beeld in woorden hebben neergeschreven weet ik dus niet. Op de vraag of een MBO überhaupt mee moet doen aan burgerschapsvorming heb ik volgende antwoord gevonden: …()“Het MBO kent een drievoudige kwalificering: leren, loopbaan en burgerschap. Jongeren, volwassenen, werknemers, werkzoekenden, inburgeraars en herintreders worden opgeleid voor een beroep, een vervolgopleiding en tot burgers die volwaardig deelnemen aan de maatschappij.
Kwalificatie-eisen: Vanaf de kwalificatiedossiers 2011-2012 gaan de nieuwe kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap gelden.” 8 Dus moet elke school onafhankelijk van leeftijd van de leerling iets doen aan burgerschapsvorming. 3. Conclusie: Concluderend kan ik zeggen dat het voor een school een groot voordeel is hun visie duidelijk te beschrijven en voor iedereen zichtbaar in schoolgids of op een website te presenteren. De visie geeft medewerkers, ouders en leerlingen houvast. Het is duidelijk wat school belangrijk vindt en er zitten altijd regels aan vast die tegen overtredingen beschermen. Regels zijn belangrijk en ze vormen een soort “wet van respect”. De Winter: “Het wet van respect…()zorgt ervoor dat iedereen weet binnen welke kaders interactie kan en mag plaatsvinden….” Ontbreken de duidelijke regels en blijft de visie onduidelijk ontbreken belangrijke voorwaarden die helpen dat school goed functioneert. Ten slotte blijft te zeggen dat burgerschapsvorming op alle scholen terug te vinden is, bij de ene meer dan bij de ander. Burgerschapsvorming is belangrijk en zorgt ervoor dat jonge mensen voorbereid worden op de moderne samenleving waarin ze zich goed kunnen redden, goed kunnen samenwerken en sociale omgangregels kennen en kunnen.
8 www.mboraad.nl/?dossier/107222/Leren,+Loopbaan,+Burgerschap.aspx
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
21
D. EVALUATIE VISIE STAGESCHOOL
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
22
Ik loop nu sinds vier maanden stage op de KTS. Ik heb de docenten hier als erg geëngageerde ervaren wat burgerschapsvorming betreft. Ik heb wel de indruk dat de leerlingen hier tot goede burgers worden opgevoed. De kernpunten uit de visie van school staan niet alleen maar op papier. Al kom je de school binnenlopen valt je meteen op dat hier zowel leerlingen als ook het personeel vriendelijk is. Je werd begroet door de conciërge, gevraagd op je iemand zoekt, of je de weg kwijt bent. Dat vragen docenten, maar ook door leerlingen kan je worden aangesproken. Dit laat zien dat deze school een open cultuur heeft. Het personeel geeft wel een goed voorbeeld en leeft behulpzaamheid en interesse in andere mensen voor, wat een goed voorbeeld is voor de leerlingen. Leerlingen worden meteen aangesproken door het personeel op ongewenst gedrag tijdens de lessen, maar ook in de gangen of op het plein. Leerlingen worden voor hun eigen handelen en presteren verantwoordelijk gemaakt. Ook andersom heb ik het al zien gebeuren. Leerlingen legden bezwaar in tegen een docent die onaardig en oneerlijk was. Meteen werd het probleem aangepakt door personeel en leerlingen en een oplossing gezocht. Leerlingen hebben het voorgeleefde gedrag gekopieerd en andere (volwassene) tot hun verantwoording geroepen. Ook voor de arbeidsmarkt krijgen de leerlingen een belangrijke vaardigheid mee. Ze leren hun wensen en behoeftes in woord te brengen en op een vriendelijke manier aan andere te vertellen. Dat vindt ik een belangrijke vaardigheid voor de sociale samenleving. Mij is ook opgevallen dat de leerlingen met veel respect worden behandelt. Er wordt niet tegen leerlingen geschreeuwd, tenminste heb ik dat nog niet gezien. Er wordt voorgeleefd hoe je met elkaar moet omgaan. De docent ook hier voorbeeld kan ook door andere docenten, of de opleider op zijn gedrag worden aangesproken. Ik vind het werken vanuit een voorbeeldrol fijn, want als jij goed gedrag voorleeft kan je het makkelijker van anderen vragen. Natuurlijk is het ook voor de leerlingen met uitzicht op hun latere baan fijn als ze een leuke manier hebben om met anderen om te gaan. Dat is voor klantencontacten, of contacten met patiënten in de gezondheidszorg een reuzenpluspunt. De voordeel van samenwerken is groot. Vooral in vakken zoals Mens en Maatschappij of in de praktijkvakken (techniek, consumptief koken, bakken) leren de leerlingen goed samen te werken. Op school zie ik dat goed omgezet. Leerlingen werken in groepjes, die vaak wisselen om patronen te voorkomen. Ze zijn verantwoordelijk voor hun taak en kunnen daarop worden aangesproken. Ze zijn wederzijds afhankelijk en spelen dus een rol voor een succesvol behalen van het groepsdoel. Dat de leerlingen nu al leren om goed met anderen samen te werken zal hun later op de arbeidsmarkt te goede komen. Dat je anderen van dienst kan zijn leren de leerlingen hier op school goed. Niet alleen de peermediatoren weten verantwoordelijkheid te nemen voor jongere leerlingen of zulke met problemen. Elk leerling wordt hier als deel van een groep gezien. De leerling is deel van de hele school, deel van de klas, deel van de vakgroep… Hier wordt hij ook aangesproken op zijn functioneren en zijn verantwoordelijkheid tegenover de groep. Dat vind ik erg belangrijk.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
23
Mooi om te zien dat hier op school elke leerkracht op let dat alles goed functioneren. Doet een leerling niet zijn best wordt hij meteen aangesproken en verschillende hulp wordt ingeschakeld of afspraken worden gemaakt. Het lijkt alsof er niets negatiefs te berichten valt qua burgerschapsvorming. Dat is mijn deerde stage en in vergelijking tot de andere twee stagescholen moet ik zeggen dat de KTS hartstikke haar best doet. Ik zie hier alleen maar docenten rondrennen die gemotiveerd zijn en blijkbaar een rode draad volgen. Ik zie dat gereageerd word op slecht gedrag, er wordt afval van de grond opgeraapt door docenten, iedereen voelt zich blijkbaar verantwoordelijk voor deze school. Maar ik weet ook dat het er meer tijd nodig is om achter de gordijnen te kunnen kijken en om bestaande problemen of een te kort op te kunnen sporen. Maar tot nu toe kan ik alleen een positief bericht over dit onderwerp schrijven. Ik vind dat de kinderen een goede begeleiding krijgen in hun sociaal-‐emotionele ontwikkeling en veel competent personeel op school aanwezig is, onder ander ook remedial teacher, psycholoog…School werkt ook nauw samen met instellingen van buiten, vooral door de hoeveelheid aan leerlingen met een rugzak is een goede samenwerking noodzakelijk.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
24
E. EIGEN VISIE BURGERSCHAP EN SOCIAAL-‐EMOTIENEEL ONTWIKKELING
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
25
Dat het belangrijk is om vroeg te leren wat van een goede burger verwacht wordt en welke rechten hij heeft weet iedereen. Ik heb toen ik nog op school zat ook vakken gevolgd die te maken hadden met burgerschapsvorming. Ook al ging het meer om het functioneren en de overdracht van plichten heb ik toch redelijk veel kunnen leren wat me in mijn leven tot nu toe begeleid heeft. Wel heb ik ook veel erbij moeten leren, eigen ervaringen moeten maken en veel uitgeprobeerd. Doordat ik vaak verhuisd ben en in verschillende landen heb gewerkt is mijn visie op burgerschap met de jaren veranderd en is de kijk op burgerschap door de invloed van verschillende culturen veranderd. Mijn drie kinderen probeer ik op te voeden met het oog op saamhorigheid, verantwoording , behulpzaamheid en respect voor de ander. Ik vind het belangrijk dat ze mensen met een handicap, of mensen met een andere huidkleur respecteren en dat ze het gevoel krijgen dat de wereld kleurig is en dat ze kleurigheid juist goed en interessant is. Af en toe hebben we gesprekken over pesten en wat dat met de ander doet. Ze kennen goed het verschil tussen pesten of plagen. Ook op hun basisschool wordt hier aandacht aan besteedt. Dat ze deel uitmaken van verschillende gemeenschappen probeer ik ze ook aan te leren. De kleinste gemeenschap waar ze deel uitmaken is ons familie. Ook in deze minigemeenschap zijn er rechten en plichten waarover op democratische wijze geprobeerd wordt in te spelen. Mijn man en ik willen dat ze zoveel mogelijk kunnen participeren aan besluiten die ons familie aangaan. Bvb. Besluiten over vakanties, verhuizing, afspraken, regels in de familie. Dat lukt ons de ene keer beter dan de andere keer. We leren ook met vallen en opstaan samen met ons kinderen. Dat ze verantwoordelijk zijn voor het goede functioneren van ons familie laten we ze zien door kleine takjes te verdelen. Bvb. Hebben we een rooster voor indekken van de avondetentafel. Ook helpen ze leeftijdsafhankelijk mee bij het verzorgen van huisdieren of scheiden van afval… Wij proberen hun aan te leren hoe veel plezier men kan ervaren als men behulpzaam is, iets voor iemand doet. Dat kan een kleine dienst zijn, bvb. Flessen wegbrengen voor de oude buurvrouw, of iemand de deur open houden, noem maar op. Wat daadwerkelijk bij de kinderen blijft hangen en hoe zeer ze zich in de puberteit nog gaan veranderen zullen we zien. Toch probeer ik een goed voorbeeld voor hun te blijven en ook zelf respect, verantwoordelijkheid, behulpzaamheid en saamhorigheid te laten zien. Niet alleen thuis, ook op school, straat en overal hebben wij volwassenen eigenlijk een voorbeeldfunctie. Daar ben ik me helemaal bewust van. Echte leerdoelen kan ik niet formuleren. Ik ben 40 jaar oud, heb een familie met 3 kinderen. Ik doe de hele dag niets anders als mijn kinderen opvoeden tot zelfbewuste burgers die oog hebben voor verschillen en respect hebben voor anderen. Ik probeer ze op te voeden tot sociale mensen die zich goed kunnen redden in de samenleving hier in Nederland, waarmee ik direct aansluit (ook is het onbewust) bij de definiëring van een goede burger door de Nederlandse regering.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
26
F. LITERATUURLIJST Bas, J. De (2010). Jong gedaan, oud geleerd. Burgerschapsvorming. Visies en instrumenten. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
27
G. BRONNEN Artikel: www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Research%20Publications/111013LectoraleredeYvonneLeeman.pdf www.mboraad.nl/?dossier/107222/Leren,+Loopbaan,+Burgerschap.aspx www.teylingen-‐college.nl Schoolgids KTS 2011-2012: www.teylingen-‐college.nl/Media/download/158071/Schoolgids%2011-‐12%20-‐%20voor%20web.pdf
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
28
H. BIJLAGEN Bijlage 1: Tumult nu jij
Bijlage 2: Leerlingenbemiddeling:
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
29
IV. Beroepsproduct 1b Burgerschapsvorming en sociaal-‐emotionele ontwikkeling
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
30
A. MIJN VISIE OP SOCIAAL-‐EMOTIONELE ONWIKKELING
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
31
Voor mij zijn volgende punten belangrijk als het gaat om de sociaal-‐emotionele ontwikkeling van leerlingen: Verantwoordelijkheid: Dat leerlingen grotendeels zelf verantwoordelijk zijn voor hun prestaties op school en ook voor het klimaat en de sfeer op school vind ik erg belangrijk. Hoewel ook school en ik als docent een bijdrage lever aan het presteren van leerlingen en ook aan klimaat en sfeer op school moeten ook de leerlingen zelf iets doen. Ze hebben geen nut als hun alles uit handen genomen wordt, immers willen ze toch als volwassene of tenminste als volwaardig lid van de gemeenschap benadert willen worden. En daar zitten dus ook plichten aan vast, niet alleen maar rechten. Respect Dat leerlingen respect hebben voor anderen vind ik ook een voorwaarde voor het functioneren in de minisamenleving school. Respect voor verschillen in achtergronden en cultuur, maar ook verschillen wat uiterlijk betreft of handicaps spelen daar voor mij een grote rol. Leerlingen moeten begrijpen dat deze verschillen ons samenleving pas interessant maken. Wat moet je met allemaal gelijke mensen, dat zou toch hartstikke saai zijn. Dat hier niet iedereen de gave heeft om goed met deze verschillen om te kunnen gaan is me bewust, ook ik leer dagelijks dingen erbij. Dat we samen zorgen voor een samenleving waar iedereen ongeacht zijn afkomst, godsdienst of uiterlijk welkom is vind ik belangrijk. Saamhorigheidsgevoel We hebben allemaal de behoefte om erbij te horen, om deel uit te maken van een groep. Dat geeft zekerheid en houvast. Dat leerlingen het gevoel hebben deel van school te zijn, invloed te hebben op dingen (rooster, inrichting lokaal) verhoogt hun verantwoordelijkheid en ook hun betrokkenheid bij school. De motivatie om hun best te doen om er echt erbij te horen stijgt dan. Dat deze punten terug te vinden zijn in de visie van mijn stageschool maakt mijn stage daar ook zo prettig. Ik zelf maak ook heel graag deel uit van het personeel. Voor mij is de rode draad op school goed zichtbaar en begrijpbaar. Immers kan ik mijn eigen waarden een stuk terugvinden bij de waarden van school.
Graag wil ik ook deze punten teruglaten zijn in mijn lessenserie, waar het eigenlijk gaat om respect en pesten, maar waar ook gewerkt wordt aan een saamhorigheidsgevoel en verantwoordelijkheid dragen voor de groep.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
32
Hoe zijn deze kernpunten in mijn lessen terug te vinden? Verantwoordelijkheid In mijn lessen ligt het halen van het groepsdoel duidelijk in de verantwoordelijkheid van de leerlingen. Ze moeten goed samenwerken, vragen stellen, naar elkaar luisteren om aan het eind van elke les hun resultaten te hebben. De leerlingen krijgen duidelijk gezegd wat van hun verwacht werd, hoe ze kunnen samenwerken en welk resultaat er uiteindelijk moet zijn. Ook de sfeer in de klas wordt grotendeels door de leerlingen zelf bepaalt. Ik geef zeker gedragregels voor maar verder ligt het in hun verantwoordelijkheid dat ze in een prettige sfeer kunnen werken. Ik kan deze activiteit maar begeleiden en eventueel gedrag corrigeren. Respect De leerlingen leren dat respect in de samenwerking met anderen belangrijk is. Ze moeten naar elkaar luisteren, omgaan met andere meningen en omgaan met kritiek, maar het is ook belangrijk dat ze regels leren kennen die belangrijk zijn in een discussie. Het respecteren van andere meningen is noodzakelijk voor een succesvolle samenwerking en een goed resultaat. Saamhorigheid Dat leerlingen een groepsgevoel ontwikkelen is een voorwaarde voor een prettige, veilige sfeer in de klas. Als je het gevoel hebt door samenwerking de opdracht aan te durven, of daardoor een goede prestatie tot stand komt voel je je meer competent. Ik vind dat tegenwoordig de leerlingen te veel dingen alleen moeten kunnen, terwijl ze door het werken in een groep, waar men elkaar aanvult makkelijker tot een goed resultaat kunnen komen. Daarom vind ik lessen die een saamhorigheidsgevoel bevorderen belangrijk.
Communicatie vervolgblok A. Müssiggang-‐Heringhaus
33
B. LESSENSERIE