Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

241

Transcript of Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

Page 1: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd
Page 2: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

EEN CRIMINEEL LIEGT NIET ALTIJD...

Page 3: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten

Page 4: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

EEN CRIMINEELLIEGT NIET ALTIJD...en andere waargebeurde misdaadverhalen

Peter R. de Vries

DE FONTEIN

Page 5: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

Het merendeel van deze columns/verhalen is eerder gepubliceerdin het weekblad Panorama.

isbn 978 90 261 2465 5nur 330/401

© 2004 Uitgeverij De Fontein bv, Postbus 1, 3740 aa Baarn/Peter R. de Vries, Postbus 5182, 1410 ad Naarden

Ontwerp omslag: Wil ImminkTypografie: V3-Services

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag wordenverveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, ofopenbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,

mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zondervoorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever én van de auteur.

Page 6: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 5 –

Inhoud

Voorwoord – Woede, verbazing en emotie... 9De moord op Natascha Meijer 11Wat ik de rest van de week doe... 14Geen blunders in de Puttense moordzaak? 17De nalatenschap van een gevangenbewaarder 20Frans Meijer: bekeerd of verkeerd? 22De moord op Nicky Verstappen 1 24De vondst van Marion en Romy 27Wat is er met Tanja Groen gebeurd? 30De onbetrouwbare ooggetuige 32Als ik minister van Justitie was... 35De vergeten moord op Jantje Hertogs 38Uit de dossiers van een misdaadverslaggever 40Een verdwaalde kogel 42De laatste nacht van Yvonne Honders 44Het mysterie van Miriam Möller 46De moord op Antonio Brizzi 49Moordenaars zijn geboren leugenaars 52De prijs voor een opgeloste moord 55De trillende stem van een president 58Lady-killers... 61Een lage frustratietolerantie 64De moord op Arthur Ghurahoo 67De goede contacten met justitie 70Het ‘mooie leven’ van de pedofiel 73Misdaadverslaggever of schillenboer? 76Een spookproces 79Ben ik genoemd? 82Helderziendheid of gezond verstand? 85Killing for fun... 88De moord op Cor van Hout 1 91

Page 7: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 6 –

De moord op Cor van Hout 2 94‘Een wijf met twee koters...’ De zaak-Bolhaar 97Gezworen vijanden 100Mijn naam is... 103Een jongensdroom komt uit... 106De moord op Nicky Verstappen 2 109Uit liefde voor de prinses 112Ik heb een alibi! 115De lange arm der wet 118Het mysterie rond de dood van Arno Betist 121Van enig misdrijf is niet gebleken... 124Twaalf jaar is 4.380 dagen 127De moord op Wilma Bress – miss Lovett 130De Schiedammer parkmoord 133Van bajesklant tot scheepsmagnaat 136Het recht in eigen hand... 138De dubieuze methoden van HP/De Tijd 1 141Een onvergetelijk tv-seizoen 144De liegende korpschef 147De moord op Lieke Snel 150Wat is uw pincode? 153Moord zonder lijk 156Marteling via de tandtelefoon 159De doem der verdenking 162Prisoner 466/64 165De dubieuze methoden van HP/De Tijd 2 168Een civiele kwestie? 171Just give me the facts...! 174Het recht heeft zijn loop, of toch niet? 177‘De Vries moet een kogel door zijn kop!’ 180Mabel... ken je me nog??? 1 183Mabel... ken je me nog??? 2 186Een crimineel liegt niet altijd... 189Bij de dood van Nico van U. 192Mijn woord van eer... 195De ontvoering die mijn leven veranderde 197Koninklijke snelheidsduivels 201De aantrekkingskracht van begraafplaatsen 204

Page 8: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 7 –

De afloop van de paskamermoord 207Meten met twee maten 210De dood ten gevolge hebbende 213Grote bestrijders van kleine criminaliteit 216Het Ajax-shirt van Nicky Verstappen 219Premier of minister van Justitie? 222Een fatale e-mail? 225De Baarnse moordzaken 228Justitie als patiënt 231Gerrit de Stotteraar is dood... 234De Deventer moordzaak: schuldig of onschuldig? 237

Page 9: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

Deze bladzijde is met opzet leeg gelaten

Page 10: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 9 –

Voorwoord

Woede, verbazing en emotie...

Dit boek beschrijft een periode van ruim anderhalf jaar, van half 2002 tothet begin van 2004. En ik overdrijf geenszins als ik zeg dat dit misschienwel de meest turbulente episode uit mijn journalistieke loopbaan is,waarin ik – ook toevallig in 2003 – mijn 25-jarig jubileum als misdaadver-slaggever vierde. Een periode met mooie successen en beloningen, maarook met gebeurtenissen die diep ingrepen in mijn persoonlijk leven.

De ‘geschiedschrijving’ begint met de afloop van de zaak-Bolhaar, dedrievoudige moord op Corrina Bolhaar en haar kinderen Sharon enDonna in Amsterdam-Zuid in 1984, die door toedoen van mijn pro-gramma is opgelost, terwijl deze op het punt stond te verjaren. De re-portages hierover leverden de dader een levenslange gevangenisstrafop en ons een Academy Award.

Maar dit boek beschrijft ook de moord op Heineken-ontvoerder Corvan Hout, in januari 2003 in Amstelveen en de opwinding die ontstondtoen ik een rouwadvertentie plaatste en op zijn begrafenis een toe-spraak hield. Hoe was ik bevriend geraakt met deze man? Kan dat welals je misdaadverslaggever bent? En wat betekende zijn dood voor mij?

Dan was er natuurlijk nog ‘Mabelgate’, het nu al legendarische inter-view met voormalig bodyguard Charlie da Silva (‘Zij was die wijf vandie Lááánge man...’), dat ervoor zorgde dat Mabel Wisse Smit en prinsFriso geen aanspraak meer konden maken op de troon. Het nieuwswerd wekenlang door deze affaire beheerst: ‘Mabel ken je me nog?’

Maar er gebeurde nog veel meer in die anderhalf jaar. Nadat we vijfjaar vruchteloos naar Marion en Romy van Buuren uit Bergen haddengezocht, werd hun graf eindelijk in de Egmondse duinen gevonden,hemelsbreed slechts een paar kilometer van hun huis. De Twee vanPutten kregen van het hof in Leeuwarden een recordschadevergoe-

Page 11: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 10 –

ding uitgekeerd voor de lange tijd die zij ten onrechte voor de moordop Christel Ambrosius in de cel hadden gezeten. Heineken-ontvoer-der Frans Meijer werd na een even lange juridische strijd aan Neder-land uitgeleverd voor het resterende gedeelte van zijn straf, nadat ikhem in 1994 in Paraguay had ontdekt. In Brabant voorkwamen wemet een even gewaagde als unieke verborgen camera-actie een drie-voudige huurmoord in het onderwereldmilieu en lieten stap voor stapzien hoe zo’n gruwelijk misdrijf werd beraamd en voorbereid.

Verder staat in dit boek ook beschreven wat er allemaal gebeurde toeneind 2003 bekend werd dat ik nadacht – niet meer dan dat – over eenmogelijke politieke carrière. Minister of misdaadverslaggever?

En uiteraard ontbreekt ook de ‘Baarnse moordzaak’ niet, de verdwij-ning van en moord op Hans en Ria Müller, die door speurwerk vanmijn tv-programma, eind 2003-begin 2004, aan het licht kwam.Waarom zagen wij wel wat in deze merkwaardige verdwijningszaaken de eveneens gealarmeerde politie niet?

Maar niet alles lukte in die bewogen anderhalf jaar. De moord op Ar-thur Ghurahoo uit Utrecht bleef helaas onopgelost, er kwam nog geenlicht in de tragedies rond Nicky Verstappen, Marianne Vaatstra enAndrea Luten, waar ik al veel langer dan die anderhalf jaar aan werk.Van week tot week heb ik mijn ervaringen en gevoelens over al dezezaken en onderwerpen beschreven. Persoonlijke observaties van opzichzelf staande gebeurtenissen en incidenten, maar ook van langer lo-pende affaires. Analyses van wat er goed en fout gaat in ons strafrecht,doorspekt met mijn eigen filosofieën, opvattingen en verlangens in eenwereld die aantrekt en afstoot en al meer dan 25 jaar mijn werkterreinvormt. Vaak wordt mij gevraagd hoe ik dat zo lang volhoud. Wat drijftmij daarin? Wel, daar heb ik geen lang voorwoord voor nodig. Het ant-woord is simpel. Drie woorden slechts: Woede... Verbazing... en Emo-tie. En als u dat na lezing van dit boek begrijpt is mijn doel geslaagd.

Peter R. de Vries Hilversum 2004

Als u tips of informatie hebt over de onopgeloste (moord)zaken, dankunt u per e-mail contact met mij opnemen: [email protected].

Page 12: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 11 –

De moord op Natascha Meijer

In de zomer van 1993 kreeg ik een aangrijpende brief van Ilone Meijer,een 58-jarige weduwe uit Rotterdam die zich eigenlijk had voorgeno-men mij nooit te schrijven. Twaalf jaar geleden, op 23 juli 1990, washaar dochter, de toen 21-jarige Natascha Meijer vermoord en de daderdaarvan was nooit gepakt. Ze wilde graag dat de recherche dat mis-drijf nog eens onder de loep nam, nu er tegenwoordig met behulp vandna zoveel meer mogelijk is. Ze wilde dat ‘netjes’ doen, in alle stilteen niet via de media, zoals tegenwoordig zo vaak gebeurt. Dat laatstewilde ze de nu 15-jarige dochter van Natascha, die drie jaar was toenhaar moeder werd vermoord, niet aandoen. Sindsdien voedt Ilonezelf haar kleinkind op, in betrekkelijke anonimiteit en die moet zoveel mogelijk gewaarborgd blijven. Media-aandacht draagt daar nietaan bij, zo oordeelde zij terecht. Ze nam daarom twee jaar geleden, inapril 2000, contact op met de politie Rotterdam-Rijnmond en legdenog eens uit wat er twaalf jaar geleden was gebeurd. Ze had Nataschazelf gevonden in haar woning aan de Rotterdamse Beukelsdijk. Ilonehad onraad geroken toen haar dochter niet belde om even te informe-ren hoe het met de kleine ging die een weekeindje bij oma logeerde.Natascha was gewurgd, een vreselijke aanblik, maar toch was Iloneblij dat zij zelf haar dochter had gevonden en zij het niet van een re-chercheur aan de deur hoefde te horen.

Er is ooit een verdachte aangehouden, een goede bekende van Na-tascha, maar deze is wegens gebrek aan bewijs weer vrijgelaten. Hetdossier werd na verloop van tijd, bij gebrek aan nieuwe sporen, geslo-ten. Ilone Meijer vond echter dat ze de plicht had hier niet in te berus-ten. Tegen Natascha’s dochtertje moest ze later kunnen zeggen datoma er alles, maar dan ook alles aan had gedaan om de moord op telossen. Om die reden vroeg ze het korps Rotterdam-Rijnmond danook nog eens alle sporen na te lopen en met name nog eens goed tekijken naar de mogelijkheden die nieuwe dna-technieken boden. In

Page 13: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 12 –

juli 2000 kreeg ze van de korpsleiding een verheugend bericht. Menschreef dat het dossier van Natascha ‘opnieuw bestudeerd zal worden’en dat de bevindingen naar de hoofdofficier van justitie zouden wor-den gezonden. Daarna bleef het lang stil. Maanden verstreken. Entoen Ilone Meijer op 18 januari 2001, zeven maanden nadat het on-derzoek was toegezegd, een gesprek had met de Rotterdamse politie,kreeg ze een enorme klap te verwerken. Ja, er waren zeker dna-spo-ren, vertelde men haar, waar men nog iets mee kon, maar nee, er wasvoorlopig geen recherchecapaciteit om daar mee aan de slag te gaan.En dus had de korpsleiding ‘besloten het onderzoek naar Natascha’sdood niet te heropenen’. In een brief werd haar toegelicht dat het ‘gro-te werkaanbod enerzijds en het krappe aantal rechercheurs ander-zijds’ dit hadden veroorzaakt.

Ilone Meijer schreef boos en teleurgesteld een brief aan ‘Den Haag’,aan GroenLinks en D66, waarin ze vroeg of het klopt dat je in Neder-land als slachtoffer geen gehoor vindt als je je keurig bij het juiste lo-ket meldt. Letterlijk schreef ze: ‘Dan krijg je te horen dat ze geen tijdhebben voor oude zaken: nummer trekken en op je beurt wachten.Moet dat zo? Ik wil geen sensatie, ik wil niet zielig doen, ik wil nietalle media over me heen trekken. Ik wil gewoon een eerlijke kans.Maar dan sta je dus gewoon voor een dichte deur.’ De politici schre-ven terug dat haar brief hun ‘geraakt’ had en dat ze goed begrepen dathet voor nabestaanden ‘niet te verkroppen is’ dat er een tekort aan re-cherchecapaciteit is. Maar daarna volgden lange alinea’s waarin werduitgelegd dat het nu eenmaal niet anders kan en dat er ‘op termijnecht wel verandering komt in deze onbevredigende situatie’. Geenspoeddebat. Geen Kamervragen. Geen actie. Niets. In Nederland ma-ken politici zich nu eenmaal liever druk om een paar vrijgelaten bolle-tjesslikkers die met 300 gram cocaïne in hun maag ons land binnen-komen, dan over een moeder wier dochter is vermoord. Dat is debittere werkelijkheid.

Inmiddels zijn er twee jaar verstreken en is er niets gebeurd. IloneMeijer wordt er ‘helemaal gek’ van. In een vriesvak van het Foren-sisch Instituut liggen dna-sporen van een moord geduldig te wachtentot deze verjaart. Haar begrip is nu op. Haar geduld ook. En dus zetteze zich op 29 mei 2002 opnieuw aan tafel voor het schrijven van een

Page 14: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 13 –

brief. Een brief die ze nooit hadden willen schrijven. Haar eerste regelluidde: Geachte heer De Vries, na twee jaar van wachten op een ade-quaat antwoord van justitie wend ik me nu tot u. Misschien, heel mis-schien, kunt u iets voor mij doen...’

Naschrift: na publicatie van de column zijn er op het arrondisse-mentsparket in Rotterdam verschillende besprekingen gevolgd tus-sen Natascha’s moeder en ondergetekende. Dit heeft er in geresul-teerd dat het onderzoek naar de moord toch is heropend, mede opbasis van aanvullend dna-onderzoek. Ten tijde van het drukken vandit boek was er nog geen verdachte.

Page 15: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 14 –

Wat ik de rest van de week doe...

Het maken van een misdaadprogramma op tv wordt door veel men-sen onderschat. Het is al dikwijls gebeurd dat mensen argeloos tegenmij zeiden: ‘Ik kijk elke donderdag naar je, maar wat doe je eigenlijkde rest van de week?’ Alsof we ons programma op een achternamid-dag in elkaar flansen en ’s avonds de ‘lucht’ in laten gaan. De werke-lijkheid is anders. Het maken van een misdaadprogramma is one hellof a job, waarvoor bijna een topsportersleven is vereist om het vol tehouden. De druk om een groot aantal – kwalitatief sterke – uitzendin-gen week in week uit op de buis te krijgen, is aanzienlijk kan ik u ver-tellen. Daar wordt met een team van productiemensen, redacteurenen regisseurs keihard aan gewerkt. Nee, ik doe het dus allemaal nietalleen, zoals ook veel mensen denken. Aan veel dossiers wordt doorons maanden gewerkt. Veel research verdwijnt ook in de prullenbak,waar dus niemand iets van ziet.

Het draaien van nauwgezette reconstructies, het overhalen van betrok-kenen om mee te doen, de opnamen in de studio, het monteren en niet tevergeten de nazorg vreet tijd. Het is geen showprogramma waar de gas-ten graag met hun nieuwste cd’tje komen opdraven. Nee, de meeste be-trokkenen zijn getraumatiseerd, schamen zich of hebben andere rede-nen om niet mee te werken. Dat maakt het moeilijk. Met veel zaken zijnwij al jaren bezig en er gaat geen week, soms geen dag, voorbij zonderdat ik contact heb met de nabestaanden in die tragische zaken. Ja, dat isook zoiets: we zijn altíjd met zaken van leven en dood bezig, zelden eenvrolijke noot. Ook dat knaagt soms behoorlijk aan je geestelijke weer-stand. De telefoon rinkelt onafgebroken: ’s avonds, in het weekeinde enook in de vakantie. Tegen nabestaanden en goede tipgevers kun je nietzeggen: ‘Sorry, maar nu even niet...’ Werkdagen die vaak vroeg beginnenen ’s avonds laat eindigen met zowel een krentenbollenlunch als kren-tenbollendiner bij de benzinepomp. Processen en korte gedingen vanpersonen die uitzending willen voorkomen, af en toe een dreigementje.

Page 16: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 15 –

Tussendoor moeten er dikke dossiers worden gelezen van soms dui-zenden pagina’s. En dan heb ik het nog niet over de berg post en de e-mailtjes die dagelijks binnenkomen met aangrijpende verzoeken omhulp. We kunnen niet iedereen van dienst zijn, maar willen wel in ie-der geval iedereen antwoorden. Dit alles doe ik dus de ‘rest van deweek’. En als u dit gelezen hebt, zult u begrijpen dat ik een zucht vanverlichting slaakte toen wij afgelopen week de laatste aflevering vanhet tv-seizoen bij de zender afleverden. Het was weer gelukt! Daarnavolgde traditioneel een van de leukste avonden van het jaar: met allemedewerkers op stap, ontspannen wat eten en drinken en terugblik-ken op een van de meest enerverende tv-seizoenen van de laatste ja-ren. Een jaar met klinkende successen, waarvan we door tijdgebrekeigenlijk veel te weinig hebben genoten, zo stelden we vast toen webij een glas bier de onderwerpen nog eens bespraken: de slijpersfami-lie Petalo, die met een verborgen camera-actie werd ontmaskerd alseen bende nietsontziende afpersers, die bedrijven voor miljoenenheeft benadeeld. De leider van deze criminele organisatie hoordedeze week zes jaar tegen zich eisen. De moord op Wendela Hagen-doorn uit Huizen, die een jaar na dato door een gouden tip van onsprogramma werd opgelost. Haar lijk was in de tuin door haar man be-graven, die de op handen zijnde scheiding niet kon verkroppen. En, oja, de flitsauto’s van de politie die zelf veel te hard reden en door onsmet verborgen camera’s op heterdaad werden betrapt, een reportagedie ook 3vo-woordvoerder Bert Woudenberg de kop kostte en waarheel autorijdend Nederland van heeft gesmuld! Maar we legden ookde praktijken van een leraar en jeugdtrainer vast, die via internet enmet behulp van fikse bedreigingen een minderjarige jongen naar zijnhuis probeerde te lokken voor het hebben van seks. Ook hij is gearres-teerd en later veroordeeld. En in een spannende race tegen de klokhebben we de verjaring van de drievoudige moord op Corrina Bolhaaren haar twee kinderen in Amsterdam-Zuid weten te voorkomen. Ookhiervoor is een verdachte gepakt. We onthulden een levendige handelin valse schilderijen van Herman Brood en in een ver land maaktenwe een onthullende reportage over Bert S. die daar in een superge-heim getuigenbeschermingsprogramma zit nadat hij drugsbaronHenk Orlando R., alias de Zwarte Cobra, aan de politie had verraden.We waren natuurlijk bij het herzieningsproces van de Puttensemoordzaak, de zaak der zaken, die in zo’n glorieuze vrijspraak is

Page 17: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 16 –

geëindigd, nadat wij daar veertig uitzendingen aan hebben besteed.En nog ben ik lang niet volledig, maar meer ruimte heb ik hier niet.En eigenlijk ook geen tijd, want ik sta op het punt om een weekje naarde zon te gaan en hoop daar even de rust te vinden om na te genietenvan een onvergetelijk seizoen. En dan ben ik, met uw goedvinden,even niet bereikbaar! Nou ja, alleen voor hele dringende zaken dan...

Page 18: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 17 –

Geen blunders in de

Puttense moordzaak?

Eigenlijk had ik me voorgenomen u voorlopig niet meer lastig te val-len met de Puttense moordzaak. De dwaling is met een onherroepelij-ke vrijspraak rechtgezet en binnenkort wordt door het gerechtshof inLeeuwarden de schade van de Twee van Putten becijferd en na veertiguitzendingen en talloze columns meende ik dat het geen kwaad kon ueven op adem te laten komen. De hoogste justitieambtenaar van onsland, mr. Joan de Wijkerslooth, de voorzitter van het college van pro-cureurs-generaal, heeft er echter voor gezorgd dat ik hierop moet te-rugkomen. In het justitieblad Opportuun schreef de super-pg afgelo-pen maand een column met als titel: ‘Hoezo blunders in de Puttensemoordzaak?’ Het is een ‘niets-aan-de-hand-artikel’ waarin de justitie-baas zijn handen met een paar pennenstreken schoonwast. Ik zoumijn met zeven jaar strijd verdiende bijnaam ‘Peter R. van Putten’geen eer aandoen als ik De Wijkerslooth – ook in een column – nietvan repliek zou dienen.

Tijdens de strijd voor de herziening van de dwaling hebben we DeWijkerslooth een paar keer aangeschreven en toen heb ik al gemerktdat we in hem niet bepaald een medestander hadden, om het zachtuit te drukken. Meestal liet de beantwoording maanden op zich wach-ten en veelal kregen we dan geen of maar half antwoord. Op een re-ceptie heb ik hem daarover eens aan zijn jasje getrokken. Hij was notamused door deze benadering en vanaf dat moment liet hij zich nietmeer in mijn gezichtsveld zien. Welnu, deze De Wijkerslooth schrijftin Opportuun nu dat ‘ten onrechte gesproken wordt van een blunder’in de Puttense zaak. Nee, het zit anders. Het ‘kan gebeuren dat derechter de bewijsmiddelen anders beoordeelt en tot vrijspraak komt.Daar is niks mis mee’, stelt hij. En: ‘Het gaat om het dilemma van dewaardering van de bewijsmiddelen. Wat is overtuigend, wat niet?Daarvoor bestaat geen formule met een wiskundigheid. Het gaat omargumenten waarover men van mening kan verschillen. Hoezo blun-

Page 19: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 18 –

ders?’ Argumenten waarover men van mening kan verschillen... Als-of het in deze zaak om een studentendebat ging – nondeju! – met alshoofdprijs een boekenbon, in plaats van tien jaar cel en vele geru-ineerde levens. En daar is niks mis mee, meneer de voorzitter? Nou,ik zal uw geheugen even opfrissen: met deze zaak was alles mis en nahet vernietigende arrest van het gerechtshof in Leeuwarden paste ualleen maar het schaamrood op de kaken, in plaats van recht te pratenwat krom is. De zaak heeft vanaf het prille begin gerammeld, waarbijde recherche nooit heeft gekeken of men de werkelijke daders te pak-ken had. Nee, men was er louter op uit om tijdens ellenlange verho-ren een halve bekentenis uit ze te persen, wat heel wat anders is.Daarbij is tijdens de verhoren keihard gelogen om de verdachten aanhet wankelen te brengen. Er is gemanipuleerd met processen-verbaal,ontlastend bewijs is weggelaten uit het dossier en met talloze aan-toonbare feitelijke onjuistheden in de zogenaamde bekentenissen isniets gedaan door de rechercheurs omdat dit ‘hun taak’ niet was, zo-als een van hen tijdens het revisieproces schouderophalend formu-leerde. Een ‘randdebiel’, die je nog de moord op Bonifatius bij Dok-kum kon laten bekennen, zoals oud-hoofdcommissaris Jan Blaauwtreffend zei, werd als kerngetuige opgevoerd, ondanks dat hij zijn ver-klaringen telkens bijstelde of herriep. Aan vele sporen zijn verkeerde,belastende conclusies verbonden en voor ontlastende sporen – eenspermadruppel op het been van het slachtoffer die onbetwist níét vande verdachten was – zijn bizarre theorieën verzonnen. Alibi’s vanmogelijke andere verdachten zijn niet gecheckt, videobeelden van debekennende verhoren zijn ‘abusievelijk’ gewist en technische sporendie in een andere richting konden wijzen, zijn gewoon weggegooid.Een reconstructie die al in een vroegtijdig stadium onomstotelijk konaantonen dat het justitiescenario niet kon kloppen, is nooit gehou-den. De verdachten is continu informatie uit andere verhoren voorge-houden in een poging de bekentenissen te synchroniseren. Het mo-tief voor de moord is ondanks de ‘volledige’ bekentenissen nooitduidelijk geworden, het moordwapen is niet gevonden en talloze an-dere vragen zijn nooit opgehelderd (hoe wist de dader waar hij desleutel van de voordeur in de schuur moest terughangen?) en zo kanik nog uren doorgaan. Maar volgens onze super-pg is daar dus alle-maal ‘niets mis mee’ en is er niet geblunderd.

Page 20: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 19 –

Ik zou willen dat ik in het nieuwe kabinet twee minuten minister vanJustitie mocht zijn. Meer tijd zou ik niet nodig hebben om De Wijker-slooth en al die anderen die in deze zaak de ogen hebben gesloten, tegeven wat ze verdienen. Geloof me, daar zou ‘niets mis mee zijn...’

Page 21: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 20 –

De nalatenschap van

een gevangenbewaarder

Ruim vijftien jaar geleden kwam ik bijna wekelijks in de Bijlmerbajes.Cor van Hout, een van de Heineken-ontvoerders, zat daar nadat hijdoor Frankrijk aan ons land was uitgeleverd. En omdat ik in die periodemet hem een boek schreef over de kidnapping van de bierbrouwer endiens chauffeur, greep ik elke mogelijkheid aan om bij hem op bezoekte gaan. Het boek werd in het diepste geheim geschreven en daaromwas het van groot belang dat ik hem persoonlijk kon spreken. Telefo-nisch durfden we er niet over te praten. Van Hout had tijdens de recher-cheverhoren altijd zijn mond dichtgehouden en moest op dat momentnog terechtstaan. Justitie zou voor het manuscript van het boek – hetcomplete scenario van de ontvoering – bij wijze van spreken een moorddoen. Zodoende kwam ik zo vaak in de Bijlmerbajes dat ik het perso-neel aardig leerde kennen en zij mij. Bij de bezoekersadministratie zataltijd een vriendelijke Indische vrouw. Ik hoor haar nog zeggen: ‘Zo,Peter, ben je er weer? Geef je toegangspas maar...’ En als ik even moestwachten, wisselden we wat ditjes en datjes uit. In de jaren die volgden,bracht ik in de Bijlmerbajes ook nog ontelbare bezoeken aan anderegedetineerden en meestal kwam ik bij haar loket terecht.

De laatste jaren heeft het lot bepaald dat ik veel minder in de Bijlmer-bajes kom en toen ik er weer eens kwam, zag ik haar niet meer. Deentree was ingrijpend verbouwd en ik zag veel nieuwe gezichten,maar ja, zo gaat dat natuurlijk en ik besteedde er eigenlijk geen aan-dacht aan. Ik kom in zoveel gevangenissen dat ik dat soort zaken on-mogelijk kan bijhouden.

Een paar weken geleden fietste ik op een zaterdagmiddag door ’tGooi, toen een automobilist mij toeterend passeerde en druk naar mijgebaarde. Ik nam aan dat hij mij van tv herkende en dus fietste ik,nadat ik mijn hand even had opgestoken, gewoon door. Honderd me-ter verderop zette hij echter zijn auto stil, stapte uit en hield mij staan-

Page 22: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 21 –

de. ‘Hé, Peter... ken je me niet meer?’ Ik moet bekennen dat ik hetniet meer direct wist, maar het was Hans Hittenhausen, hoofdbe-waarder van de Bijlmerbajes, met wie ik in die bewuste periode regel-matig contact had. Hij was een bewaarder met natuurlijk gezag diehet klappen van de zweep kende. Zo’n type waarvan de ‘zware jon-gens’ nog wat aannamen. Hij was inmiddels gepensioneerd – metmeer dan veertig dienstjaren afgezwaaid! – en 74 jaar oud. Tot mijnverrassing bleek hij getrouwd met de vriendelijke Indische vrouw vande bezoekersadministratie. Op straat ontspon zich een leuk gesprekjeen het bleek dat Hans min of meer naar mij op zoek was. ‘Ik ben nietmeer de jongste,’ begon hij, ‘en ik heb thuis nog wat leuke spullenstaan uit de tijd dat ik bewaarder was in het huis van bewaring aan deWeteringschans, je weet wel, het zogenaamde Lloyd-Hotel, dat allanggeleden is gesloopt. Ik heb altijd tegen mijn vrouw gezegd: als er mijiets gebeurt moet je die spullen aan Peter de Vries geven!’

Hij gaf me zijn adres en we spraken af dat ik gauw een keer zou langsko-men bij hem en zijn vrouw Sylvia. Afgelopen week was het zover. Ikwerd hartelijk ontvangen en Hans Hittenhausen sleepte een verhuis-doos de kamer in met prachtige memorabilia van dit roemruchte voor-malige huis van bewaring, unieke voorwerpen, waarvan ik direct wistdat ze een mooi plaatsje in mijn kantoor zullen krijgen. En, u begrijpt,bij alles wist Hans kostelijke anekdotes te vertellen over de tijd dat dehuizen van bewaring nog niet vol zaten met junks en gestoorde gedeti-neerden met wie geen woord te wisselen valt. Pronkstuk, vond ik zelf,was een origineel celluik – gemaakt van smeedijzer en massief hout –nog compleet met een zware koperen sleutel van Lips, waardoor de ge-detineerde zijn eten en andere zaken van de bewaarder kreeg aange-reikt. In prima staat, maar net gebutst en gekrast genoeg om te beseffendat er een roerige geschiedenis van tientallen jaren aan vastzit. Een broksymboliek! En als ik zoiets in mijn handen heb, komen er allemaal vra-gen bij me op en gaat mijn verbeelding aan het werk. Wie hebben alle-maal die koperen sleutel omgedraaid? En welke beruchte gedetineer-den hebben allemaal gefrustreerd, boos, verlangend en berouwvol naarde binnenkant van dat luikje gekeken en daar dagelijks hun eten dooraan gepakt? Misschien kunt u zich dit allemaal niet voorstellen, maar ikzie dat allemaal voor me. Ik ben dan ook heel blij dat Hans en Sylvia mijhebben uitverkoren om deze bijzondere nalatenschap te beheren!

Page 23: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 22 –

Frans Meijer: bekeerd of verkeerd?

Heineken-ontvoerder Frans Meijer komt naar huis. Ruim zeventienjaar nadat hij ontsnapte uit het Pieter Baan Centrum in Utrecht en bijnaacht jaar nadat ik hem voor Panorama opspoorde in het Zuid-Ameri-kaanse Paraguay. Na een langdurige juridische touwtrekkerij heeft hethooggerechtshof daar afgelopen week beslist dat Meijer, alias ‘Stekel’,kan worden uitgeleverd aan ons land om het resterende deel van zijn ge-vangenisstraf uit te zitten. Ik moet zelf nog zien dat het daadwerkelijkgebeurt – want niets is zo onvoorspelbaar als de levensloop van FransMeijer – maar volgens het persbericht gaat het om een vaststaand feit.En net als bij voorgaande gelegenheden toen er nieuws was over devoortvluchtige ontvoerder, werd ik door veel media gebeld met de vraagwat ik er van dacht. Deze keer wilde men vooral weten of ik geloof datMeijer echt een overtuigde christen is geworden in Paraguay, of dat diteen geraffineerd spel van hem is. Toen ik, in 1994, in Paraguay was, enhem uitgebreid sprak, bleek mij dat hij zich had aangesloten bij de loka-le Templo Evangelista. Zelfs op het dashboard van zijn auto lag een bij-bel en Meijer beweerde elke dag voor Alfred Heineken en diens chauf-feur Ab Doderer te bidden. Hij zei toen: ‘Ik was een zondaar, een heelgrote zelfs. Maar ik ben een ander mens geworden. Ik rook niet, ik drinkniet. Ik werk hard voor mijn vrouw en kinderen. Het is een wonder,maar God heeft mij, een man die niets waard was, gerepareerd.’

Toch was Meijer allesbehalve blij dat ik hem daar in Paraguay had op-gespoord, al dan niet met Gods hulp... Ik herinner me dat ik ’s avondsmet hem in een restaurant ergens ging eten, nadat ik hem ’s morgensop straat had geconfronteerd. We reden over slechte wegen en doorde volstrekte duisternis er naartoe, toen ‘Stekel’ de auto parkeerdelangs een doodstille weg, ergens in de middle of nowhere, een hache-lijke situatie. Ik realiseerde me dat niemand zich in dit land druk zoumaken om een ‘vermiste’ Nederlandse journalist. Meijer wilde wetenwie hem had verraden en werd behoorlijk dreigend. Onopvallend

Page 24: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 23 –

keek ik waar de deurklink zat, zodat ik ieder moment uit de auto zoukunnen rollen. Meijer was boos en wilde weten hoe ik hem had ge-vonden: ‘Ik ben verraden, verkocht... bijna niemand wist dat ik hierzat. Zeg op, wie heeft je getipt? Ik móét dat weten!’ Meijer draaidezich naar mij toe. Zijn eerder zo rustige oogopslag was veranderd.Zijn ogen fonkelden boosaardig. Zijn stem klonk verbitterd enscherp. Zijn lichaam spande zich zichtbaar en hij priemde zijn vingerin mijn richting. ‘Je maakt me kapot,’ zei hij grimmig.

Het liep uiteindelijk goed af, al had ik zelf heel erg het gevoel dat Meijerlangdurig in tweestrijd stond wat hij moest doen. Toen we na een langgesprek thuiskwamen, was hij weer gekalmeerd en bij mijn vertrekvouwde hij zijn handen en bad hardop: ‘Heer, weest u zo goed en be-geleidt deze man op zijn verre reis naar huis, opdat hij behouden aan-komt.’

Terug in Nederland, had ik direct na aankomst een nachtelijk gesprekmet een andere Heineken-ontvoerder, Cor van Hout, met wie ik een dikboek over de kidnap heb geschreven. Hij was ‘verkankerd’, dat deschuilplaats van zijn vriend Meijer was ontdekt en vroeg mij of ik vanpublicatie wilde afzien. Ik antwoordde ontkennend. Van Hout zei mijtoen: ‘Toen jij daar in Paraguay was, Peter, heeft Frans mij in paniek op-gebeld en gevraagd: “Wat moet ik doen? Moet ik ’m laten gaan, of...?”’Wat het ‘of...’ betekende, behoefde geen nadere toelichting. Van Houtvervolgde: ‘Ik heb toen op hem ingepraat en gezegd: “Nee, Frans, laathem gaan... laat ’m gaan.” Het brein van de ontvoering zweeg even enkeek me doordringend aan: ‘Dat is de reden dat je nu hier staat...’

Nu, acht jaar later, denk ik nog wel eens na over die situatie en stel medan de vraag wat nu precies de tweestrijd van Frans Meijer heeft be-slecht. Was het de hand van God, waardoor hij naar eigen zeggen nuwordt geleid, of was het meer de wil van Cor van Hout, zijn bloedgab-ber, volgens velen toch eerder een afgezant van de duivel? Wel, laat ik udit zeggen: Ik geloof echt wel in de oprechte bekering van Frans Meijer,maar houd het er toch op dat het Cor van Hout was die hem niet in ‘ver-zoeking’ bracht en hem op dat moment ‘verloste van het boze’...

Wordt vervolgd

Page 25: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 24 –

De moord op Nicky Verstappen 1

Het is deze week – half augustus 2002 – precies vier jaar geleden datde 11-jarige Nicky Verstappen tijdens een vakantiekamp in het Lim-burgse Brunssum werd vermoord. Het jongetje verdween tegen hetochtendgloren uit zijn tent en werd pas anderhalve dag later dood te-ruggevonden, met alleen een rode pyjamabroek aan. De zaak is nooitopgelost en houdt mij sindsdien bezig. Ik heb er talloze uitzendingenaan gewijd en er indirect voor gezorgd dat het vastgelopen en stopge-zette rechercheonderzoek werd heropend.

Het politiewerk heeft met name in het begin zwaar te wensen overge-laten. Er zijn behoorlijke fouten gemaakt. Het tentenkamp was al af-gebroken voor er technisch onderzoek was gedaan, bepaalde sporenzijn niet of veel te laat onderzocht en het tijdstip van overlijden is heellang verkeerd ingeschat, wat gevolgen heeft gehad voor een goede ali-bicontrole. Een halfjaar na de moord werd ik door Peter en BerthieVerstappen benaderd, met de vraag of ik hen wilde helpen. Zij wistenniet meer wie zij nog konden vertrouwen, toen gaandeweg ook nogeens bleek dat de leiding van het kamp voor een groot gedeelte uit lie-den bestond die... eh, hoe zeg ik dat beschaafd... die zich seksueel nietgeheel als een missionaris hadden gedragen.

Met Peter en Berthie is sindsdien een hecht contact gegroeid: er gaatal jaren geen week voorbij – en in bepaalde perioden zelfs geen dag –zonder dat we elkaar spreken. We nemen de nieuwste ontwikkelin-gen door, bespreken het politiewerk, eventuele tips, maar natuurlijkook de groeiende wanhoop en twijfel of de dader van dit misdrijf ooitnog gepakt zal worden. Ruim een jaar geleden heb ik Peter en Berthievergezeld tijdens een onderhoud met de recherchetop en de hoofdof-ficier van justitie. Het was de formele sluiting van het onderzoek enmen wilde nog eens toelichten wat er allemaal was gedaan. Tijdensdat gesprek legden we het verzoek op tafel om het complete recher-

Page 26: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 25 –

chedossier in te kunnen zien. Aangezien er in de aanloop fouten wa-ren gemaakt, wilden we wel eens zien wat er nu allemaal precies wel,maar zeker ook wat er niet was onderzocht de afgelopen jaren. Ik ver-beeld me niet dat ik het beter weet dan de recherche, maar inmiddelshebben we ook duizenden uren onderzoek in de zaak zitten en kaneen ogenschijnlijk onbetekenend detail in het dossier misschien tochvoor een nieuw gezichtspunt zorgen. Ik vind het een meer dan ge-rechtvaardigd verlangen van de ouders om – na vier jaar onderzoek –eens zelf tegen het licht te houden wat de politie heeft ondernomen.De tijd is voorbij dat slachtoffers monddood maar moesten afwachtenof het de edelachtbare heren beliefde om wat te zeggen. Kijk, als eendelict net is gepleegd en het rechercheonderzoek volop loopt, dan be-grijp ik dat de politie dingen achterhoudt en geen opening van zakenkan geven. Maar als er jaren zijn verstreken en het dossier op deplank ligt, is de tijd aangebroken om te laten zien wat je hebt gedaanen nagelaten. De hoofdofficier bevestigde aanvankelijk dat de inzagegeregeld zou kunnen worden, maar toen daar later concreet om werdgevraagd, werden er toch allerlei barrières opgeworpen en duurde hetweken eer er op telefoontjes en verzoeken een reactie kwam. Nee,men wilde het dossier toch maar niet laten lezen, gezien de vele priva-cygevoelige aspecten. Er moest nog eens goed over worden nage-dacht. Maanden verstreken. Er werd toen besloten dat de advocaatvan Peter en Berthie, mr. Benedict Ficq uit Amsterdam, de stukken ophet parket mocht komen inzien. Nee, de familie zelf niet en ik al he-lemáál niet. Maar ja, in de praktijk werkt het natuurlijk niet als je inAmsterdam kantoor houdt om dan in Maastricht tussen de bedrijvendoor een dossier van 22 uitpuilende ordners te gaan bestuderen.Weer verstreek er veel kostbare tijd. Het had veel weg van een ont-moedigingstactiek. Benedict Ficq regelde vervolgens een bevriendeadvocaat uit Maastricht, mr. Jos Coumans, die het monnikenwerk opzich zou nemen. Hij mocht het dossier in een kamertje van het paleisvan justitie bestuderen, maar mocht geen stukken meenemen of ko-piëren. Dat maakte het tot een zeer moeizaam, weinig zinvol karwei.Aan Coumans zelf lag het uiteraard niet. Hij deed zijn uiterste best enlas regelmatig een paar uurtjes, maar echt opschieten deed het niet.De zaak zelf en de betrokkenen kende hij niet en dus is het soms ookmoeilijk om te bepalen wat interessant is en wat niet, wat wel en nietklopt. Ons bepaalde passages voorhouden kon al niet, want kopieën

Page 27: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 26 –

maken was immers verboden. Afgelopen week bracht hij ons voorlo-pig verslag uit en kwam deze handicap naar voren. Er wachten boven-dien nog heel veel leesuren en er is al zoveel tijd verstreken met amb-tenarij en ander geneuzel. Jos Coumans maakte een gebaar datmachteloosheid uitdrukte. Ik zag de wanhoop en frustratie op Peteren Berthies gezicht. Hun kind, hun oogappel, hun enige zoon is ver-moord, er zijn talloze fouten in het onderzoek gemaakt, inmiddels zitde vierde of vijfde officier van justitie op de zaak en er wordt maargedraald en gewacht. En als de ouders daar iets van zeggen, wordthen telkens voorgehouden dat ze toch moeten begrijpen ‘dat het zowerkt’. Het is om knet-ter-knet-ter-knet-ter-gek van te worden!

Naschrift: Jos Coumans heeft in samenspraak met Peter en Berthiezijn leeswerk uiteindelijk gestaakt. Ondanks vele gesprekken en ditoverzoeken is het complete dossier nimmer ter beschikking gesteld vande ouders of de advocaat in Amsterdam. De zaak is nog onopgelost.

Page 28: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 27 –

De vondst van Marion en Romy

Vrijdag 2 augustus 2002 was de laatste dag van mijn zomervakantie,maar omdat het bloed kruipt waar het niet gaan kan, checkte ik ’smorgens na het ontbijt toch even mijn e-mail om te zien of er nognieuws was. Er stond een berichtje op dat de politie Noord-HollandNoord die middag om vier uur in Alkmaar een persconferentie beleg-de. Waarover stond er niet bij, maar ogenblikkelijk flitste het door mijnhoofd: Marion en Romy van Buuren! Een paar haastige telefoontjes be-vestigden mijn bange vermoedens. Zelden heb ik nieuws met zoveelopluchting en tegelijkertijd zoveel afschuw ontvangen. Vijf jaar na hunspoorloze verdwijning waren de stoffelijke resten van de 18-jarige Ma-rion en haar kleine Romy eindelijk, eindelijk gevonden. Ze zijn doorOkan O. vermoord en in de duinen begraven tussen Egmond en Ber-gen. De laatste jaren wisten we wel dat ze niet meer konden leven, maarbleven we toch altijd een sprankje hoop houden... Het waren vijf jaarwaarin we met Hans en Corrie van Buuren, de ouders van Marion, allesop alles hebben gezet om hun lot te achterhalen.

Samen met collega Kees van der Spek heb ik met meer dan be-roepsmatige ijver – zeg maar gerust met persoonlijke gedrevenheid –honderden sporen en tips nagetrokken in binnen- en buitenland. Wehebben intens verlangd naar de ontknoping van dit drama, maar nuMarion en Romy eindelijk ‘thuis’ komen, is de verslagenheid toch heelgroot. Als ik het nieuws snel aan familie, vrienden en collega’s doorver-tel, voel ik hoe vijf jaar betrokkenheid mijn emoties aanspreken.

Ik denk aan de heftige confrontaties met Okan O., beroepscrimineelen notoir vrouwenmishandelaar. Hij blufte, pochte, dreigde en loog.Hij bezwoer zijn onschuld, ontkende de grove mishandelingen vanMarion, terwijl de belastende aanwijzingen zich opstapelden. Wehebben het hem lastig gemaakt, ja, zelfs zo lastig dat hij in een inter-view met Nieuwe Revu, toen hij al ernstig ziek was, vertelde dat hijmij – als een van zijn laatste daden – had willen doodschieten.

Page 29: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 28 –

Ik denk aan de talloze, aangrijpende oproepen die Corrie vanBuuren in mijn programma aan Okan heeft gedaan om aan de slo-pende onzekerheid een einde te maken. We wilden zijn gewetengeen rust gunnen en bleven door de jaren heen druk op de zaak zet-ten. Uiteindelijk bleek dit op de broer van Okan effect te hebben: hijkon niet langer met zijn verschrikkelijke geheim leven en onthuldeaan Corrie en Hans wat hij zelf had gezien en gehoord op die fataledag.

Ik denk aan het schokkende moment dat de zieke Okan, in mei 1998,in het gevangenishospitaal overleed zonder dat hij nog iets over Ma-rion en Romy had gezegd en wij ons machteloos en vol onbegrip za-ten te verbijten.

Ik denk aan de reis die ik met Corrie van Buuren in het najaar van2000 naar Turkije heb gemaakt omdat steeds meer geruchten opdo-ken dat Romy daar bij familie was ondergebracht. Na een hachelijkereis in het gebied van Koerdische opstandelingen en geflankeerd doortanks van het Turkse leger, kwamen we in zijn geboorteplaats Mazgirtterecht. En daar, hoog in de bergen, stond ik met Corrie naast het grafvan Okan O., waar hij zijn geheim bewaarde. We waren zo dichtbij,maar tegelijkertijd zo veraf... Corrie kreeg er een huilbui die mijn keeldichtkneep.

Ik denk aan de bijzondere en collegiale samenwerking met Tros Ver-mist en De Telegraaf. We hebben regelmatig overleg gepleegd en in-formatie en fotomateriaal uitgewisseld om de zoekacties en het speur-werk nieuwe impulsen te geven, daar waar in de journalistieknormaal gesproken vaak afgunst en eigenbelang regeert. Zo kan hetdus ook.

Ik denk aan de honderden tips van paragnosten die we in de loop dertijd hebben binnengekregen en die er stuk voor stuk naast zaten enwaarin soms schaamteloos resoluut werd beweerd dat Marion enRomy nog zouden leven. Ze hebben niet alleen ontzettend veel tijdgekost, die beter besteed had kunnen worden, maar wat erger is: zehebben Corrie en Hans vaak ook valse hoop gegeven.

Page 30: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 29 –

Ik denk aan de voortreffelijke mensen van de politie Noord-HollandNoord, met wie we steeds goed contact hebben gehad en die echt alleshebben gegeven om de zaak op te lossen.

Ik denk aan de laatste momenten van Marion en Romy en vraag me afhoe Okan O. dit ooit heeft kunnen doen. Welke duivel heeft bezit vanje genomen als je je eigen dochtertje vermoordt en samen met haarmoeder als oud vuil in een kuil in de duinen dumpt? En hoe kun jedaar jarenlang hooghartig over zwijgen en iedereen die naar Marionen Romy op zoek waren uitmaken voor leugenaars, profiteurs enpersratten?

Maar ik denk vooral aan Corrie en Hans van Buuren, die zoveel heb-ben getrotseerd, die zoveel moesten ondergaan, maar nooit hebbenopgegeven.

En toen ik vrijdagmiddag bij hen thuis in Bergen kwam en we elkaarlang omhelsden, vermoedde ik dat we op dat moment hetzelfde dach-ten. We dachten aan dat afschuwelijke misdrijf, de onvermoeibare in-zet waarmee we vijf jaar naar de oplossing hebben gezocht en aan hetverdriet nu we de waarheid kennen. Een moord betekent bloed, zweeten tranen...

Page 31: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 30 –

Wat is er met Tanja Groen gebeurd?

De witte kist stond op drie meter afstand van me, in het gangpad vande rooms-katholieke kerk in Bergen, waar op vrijdagmiddag 9 augus-tus 2002 de uitvaartdienst werd gehouden. De stoffelijke resten vanMarion en Romy van Buuren lagen in één kist: moeder en dochter,die vijf jaar onvindbaar onder het stuifzand van de duinen tussen Ber-gen en Egmond begraven hadden gelegen, werden gelukkig nu nietvan elkaar gescheiden. Gedurende de hele dienst moest ik steeds naardie kist kijken, het gaf me een onwerkelijk gevoel. Normaal gespro-ken kom ik bij een levensdelict pas in beeld als het slachtoffer allangis begraven. Bij Marion en Romy was dat anders. Vijf jaar lang heb-ben we naar hen gezocht en nu lagen ze zo maar op drie meter af-stand, alsof ik ze bijna aan kon raken.

Schuin achter mij in de bomvolle kerk zaten, zo zag ik, Adrie en Cor-rie Groen uit Schagen. Adrie kwam me voor het begin van de diensteven een hand geven en met zijn vrouw wisselde ik snel een paarwoorden. Zij zijn de ouders van de 18-jarige Tanja Groen, die dezemaand precies negen jaar verdwenen is, na een feestje op een studen-tensociëteit in Maastricht. Mijn programma heeft jaren geleden eenaantal keren aandacht besteed aan dit mysterie, maar de zaak is nim-mer opgelost en nadien is het langzaam stil geworden. Adrie en Cor-rie Groen en Hans en Corrie van Buuren waren tot verleden week lot-genoten en omdat ze in dezelfde regio wonen, waren ze elkaar vaaktot steun. Ik schrijf dat ze lotgenoten ‘waren’, omdat Corrie en Hansvan Buuren hun dochter en kleinkind nu terug hebben, terwijl de on-zekerheid over Tanja nog steeds voortduurt. En dat is hemeltergend.Ik zal nooit vergeten dat Corrie Groen enkele jaren geleden te gastwas in mijn programma en we na afloop nog even napraatten. In de-zelfde uitzending had ik ook enkele ouders van vermoorde kinderengeïnterviewd. Na de opnamen bracht Corrie toen aangrijpend onderwoorden wat de vermissing van hun Tanja met haar deed. ‘Ik durf hethaast niet hardop te zeggen,’ zei ze snikkend, ‘maar weet je dat ik ge-

Page 32: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 31 –

woon jaloers ben op de ouders die weten dat hun kind om het leven isgebracht? Zij weten waar ze aan toe zijn en wij nog steeds niet...’ Ja-loers op de ouders van een vermoord kind. Laat dat zinnetje maareens tot u doordringen... dan besef je het onbeschrijfelijke leed vandeze mensen. En toch... toch waren ze in de kerk vrijdag bij de in-drukwekkende en prachtige plechtigheid. Ik verbeeldde me dat ik eenklein beetje kon begrijpen hoe zij zich moesten voelen, maar zij wa-ren er voor Hans en Corry van Buuren, hoewel er tijdens de diensteen groot gekarteld mes door hun ziel moet hebben gesneden. Ma-rion en Romy zijn gevonden, maar waar is hun Tanja? Toen er tijdenseen van de gebeden werd gevraagd of de politie en de pers in de nabijetoekomst ook haar beste krachten wilden blijven geven aan de zakenwaarin de slachtoffers nog niet zijn gevonden, keek ik even naarAdrie Groen en zag zijn ogen vochtig glanzen.

Na de condoleances zochten we elkaar weer op. ‘Wat denk je...’ vroegAdrie Groen voorzichtig aan me, bescheiden als hij altijd is, ‘zou jenog eens iets aan de verdwijning van Tanja kunnen doen? Bij Marionen Romy is wel gebleken dat publiciteit enorm kan helpen. Ja, ik weetwel, er is in onze zaak niet veel te melden...’ Hij maakte een hulpeloosgebaar, alsof hij zich daarvoor bijna wilde verontschuldigen. ‘Er isgeen nieuws helaas. En ja, dan blijft het stil, hè...’ Ik ging bij mezelfsnel na wanneer wij voor het laatst aandacht aan de verdwijning vanTanja hadden besteed. Ik schatte het op ruim tweeënhalf jaar, en voel-de me enigszins beschaamd. En daar, staand in die condoleanceka-mer, beloofde ik mezelf direct gehoor te geven aan de oproep uit dekerk en de zaak van Tanja bij de eerst voorkomende gelegenheid uitde vergetelheid te trekken: onder meer in deze column. Bij de vondstvan Marion en Romy past geen berusting. Nee, die moet juist eenaanmoediging zijn om volop door te gaan en ook helderheid te bren-gen in andere openstaande mysteries. En dus vraag ik u mij inlichtin-gen te verschaffen over het lot van Tanja Groen, die op 31 augustus1993 verdween. Zij reed die avond op de fiets van Maastricht naar hetnaburige Gronsveld waar ze op kamers woonde, maar is daar nooitaangekomen. Wat is er met Tanja gebeurd? Laat haar ouders dat nanegen lange jaren weten...

Page 33: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 32 –

De onbetrouwbare ooggetuige

Samen met mijn zoontje bezoek ik alle thuiswedstrijden van Ajax enhet komt dikwijls voor dat wij tijdens de wedstrijd briesend opvliegenals de scheidsrechter een zuivere penalty over het hoofd ziet, een dui-delijk geval van buitenspel negeert of een gemene tackel niet ziet.Hoe kan iemand zó blind zijn, roepen we dan boos. Eenmaal thuiszetten we gauw Studio Sport aan om die blunders nog eens terug tezien. Maar het is al menigmaal voorgekomen dat we, zittend op hetpuntje van de stoel, op het gewraakte moment (‘let op, let op...’) in dezitting terugvielen en een paar toontjes lager mompelden: ‘Hmm...O... Nou ja...’ In het stadion zag het er allemaal net iets anders uit. Ditsoort onschuldige incidentjes bevestigen mij altijd dat je voorzichtigmoet zijn met wat je denkt te hebben gezien. In het strafrecht luistertzoiets natuurlijk nog veel nauwer en niet zelden staat er bij een oog-getuigenis een lange celstraf of vrijspraak op het spel. Maar net als inde sport ziet men het in politiezaken niet altijd even scherp. Sterkernog, ik zeg wel eens: er is niets zo onbetrouwbaar als de verklaringvan een ooggetuige.

De afgelopen weken ben ik in Assen aanwezig geweest bij het procestegen Richard K., die er van wordt verdacht dat hij in mei 1993 de 15-jarige Andrea Luten uit Ruinen heeft vermoord. Het bewijs tegen deverdachte stratenmaker was dun. Technisch bewijs was er niet en K.zelf ontkende in alle toonaarden. Veel hing daarom af van de reeksooggetuigen die door de advocaat van de verdachte, mr. Bram Mosz-kowicz, waren opgeroepen. Deze werden aan een pittig verhoor on-derworpen en dat leverde pijnlijke staaltjes van het tekortschietendemenselijk waarnemingsvermogen op. Andrea Luten is voor het laatstgezien toen zij, vanuit school op weg naar huis, op een fietspad meteen jongen stond te praten. Deze was op de brommer of op de fiets ende recherche gaat ervan uit dat hij de moordenaar is geweest. Eenaantal mensen had het tweetal gezien en had daar direct na de moord

Page 34: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 33 –

verklaringen over afgelegd. Zo was er een man die in 1993 had ver-klaard dat de jongen een zilverkleurige bril op had en kort, stekeligopgeknipt donkerblond haar had. Wat voor vervoermiddel de ver-dachte had, wist hij toen niet. Dat had hij niet gezien, zo verklaardehij in het door hem ondertekende proces-verbaal. Op basis van zijnverhaal werd een compositietekening gemaakt – met bril – die vol-gens hem goed leek. Bij een confrontatie had hij zelfs gezegd: ‘Watmij het meest opvalt is die bril, die herken ik met zekerheid.’ Toen hetvastgelopen onderzoek naar de moord op Andrea twee jaar geledenwerd heropend, werd de man opnieuw gehoord en raad eens wat hijnu verklaarde? Nee, bij nader inzien had de jongen toch geen bril opgehad... En kort, opgeknipt, stekelig, donkerblond haar? Nee hoor,het ging om lichtblond haar met een ‘matje’ in de nek. En er was nuineens ook sprake van een vervoermiddel: de jongen was op de fiets,hij kon zich nu zelfs herinneren dat beide rijwielen in dezelfde rich-ting op het fietspad stonden. Met het verstrijken van de jaren was zijngeheugen kennelijk niet aangetast, maar juist opgefrist met scherpedetails en nuanceringen. Rara, hoe kan dat? De man had er geen ver-klaring voor, terwijl mr. Moszkowicz er fijntjes op wees dat zijn ver-haal kennelijk ‘passend’ moest worden gemaakt op de verdachte dienu terechtstond en die geen bril, maar destijds wel een ‘matje’ in denek had. Weer een ander kon in 1993 niet beschrijven wat voor kle-ding de onbekende jongen aanhad, maar lepelde in 2000 op dat hetom een leren jas en lichte broek ging. Eén vrouw had de verdachteeen jaar geleden op een oude klassenfoto niet herkend, maar zei toenze een jaar later dezelfde foto nog eens zag – en Richard K. inmiddelsverdacht was – heel beslist: ‘Ja, absoluut, dat is ’m!’ Wat is zo’n omme-zwaai waard? Weer een ander meende dat de verdachte op een brom-mertje was. In 1993 had hij verklaard dat het waarschijnlijk een da-mes-Puch was. In 2002 schrok hij er niet voor terug om te verklarendat het ook ‘heel goed’ een zogenaamde off-the-road-brommer ge-weest kon zijn (die de verdachte Richard K. had...), wat ongeveer het-zelfde is als een driewieler voor een racefiets verslijten. Weer een an-dere getuige bekende dat zij opzettelijk een vals tijdstip van haarwaarneming had opgegeven, om zo te verbloemen dat zij die dag telaat op haar werk was gekomen, wat uiteraard belangrijker is dan deoplossing van de moord op een 15-jarig meisje. Ik had dolgraag ge-zien dat de zaak van Andrea Luten eindelijk was opgelost, maar de

Page 35: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 34 –

ooggetuigen bezorgden mij rillingen, terwijl het in de rechtszaalbijna tropisch warm was. Er wordt in ons land wel eens geklaagd overbijdehante advocaten, maar in dit proces werd mij eens te meer dui-delijk dat zij onmisbaar zijn om politie en justitie te controleren. DeEngelsen zeggen het mooi: ‘A man easily believes what he desires...’Iemand gelooft makkelijk datgene wat hij verlangt... en dat zien wehelaas maar al te vaak in de rechtszaal gebeuren. Conclusie: we kun-nen onze ogen vaak niet geloven en getuigen nog minder...

Naschrift: Richard K. is in 2002 door de rechtbank in Assen vrijge-sproken van de moord op Andrea Luten. Het Openbaar Ministerie isniet in hoger beroep gegaan, waardoor de uitspraak onherroepelijk is.K. heeft schadevergoeding ontvangen voor de tijd dat hij in arrestheeft gezeten. De moord op Andrea is nog steeds onopgelost.

Page 36: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 35 –

Als ik minister van Justitie was...

Er is in 2002 een nieuwe regering gevormd en tot mijn verbijsteringheeft de Lijst Pim Fortuyn de post van minister van Justitie daarin la-ten schieten. Heel de verkiezingstijd had men de mond vol over mis-daadbestrijding, openbare ordeproblemen, preventie en veiligheid ende nieuwe koers die we daarin moeten varen, om vervolgens de sleu-telpost daarin gewoon aan Piet Hein Donner van het behoudende cda

over te laten. Nieuwe politiek? Laat me niet lachen, het is oude wijn innieuwe zakken en zelfs die zakken zijn volgens mij nog tweedehands.Het lpf heeft hiermee een giga-kans laten liggen om werkelijk iets teveranderen in de maatschappij. En omdat ik niet tot de categorie bet-weters wil behoren die alleen becommentarieert hoe het niet moet,maar nooit aangeeft hoe het wel moet, zal ik u eens wat onderdelenvan mijn ‘praktijk-politiek’ ontvouwen.

Om te beginnen zou ik meteen het gebruik van softdrugs legaliseren.We moeten van het belachelijke systeem af dat de verkoop in de cof-feeshops wordt gedoogd, maar de leveranciers van de stuff aan deachterdeur worden gearresteerd. En als we dat doen, kunnen we di-rect stoppen met het aan de lopende band bijbouwen van gevangenis-sen, waar immers 60 procent van de gedetineerden ‘drugsgerela-teerd’ is. Drugsgebruik is een volksgezondheidsprobleem (zoalsroken dat ook is) en geen strafrechterlijke kwestie. Alcohol veroor-zaakt bijvoorbeeld veel meer misdaad, schade en problemen, terwijlde distributeurs daarvan een koninklijke onderscheiding krijgen indit land... en de overheid miljarden aan accijnzen incasseert. Weg metdie hypocrisie dus! Het bespaarde geld en de bespaarde mankrachtmoeten worden ingezet voor echte misdaad. Dat betekent dat de poli-tie weer verplicht is bij elke inbraak en elke geweldpleging bij u langste komen. Nu staat u vaak voor een dichte deur en als ze al komen isdat vaak pas na een paar dagen. Als een bolletjesslikker, die een paarons drugs in zijn maag heeft, wordt vrijgelaten, staat het land op zijn

Page 37: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 36 –

kop, terwijl dat een vorm van ‘misdaad’ is zonder slachtoffers, maarals er bij je thuis wordt ingebroken en de politie komt niet eens kij-ken, is dat algemeen geaccepteerd. Ik snap het niet, u wel?

In ‘mijn’ kabinet zouden we ook niet lang discussiëren over de vraagof dna ingezet kan worden als hulpmiddel bij het opsporen en oplos-sen van misdrijven. Natuurlijk! Nu zijn we vaak tienduizenden man-uren kwijt aan ‘klassiek’ recherchewerk (getuigen horen, telefoons af-tappen, buurtonderzoeken), terwijl veel misdrijven gewoon in hetlaboratorium kunnen worden opgelost. Privacyproblemen? Ja, bij demensen die iets te verbergen hebben. Gelooft u mij, eenieder die on-schuldig is werkt heel graag mee om een ernstig misdrijf op te lossen,met als bijkomend effect dat de dader niet nog eens toe kan slaan.Moet u kijken wat dat bespaart! Het klinkt allemaal heel simpel – endat is het ook – maar de huidige lichting politici is bang om zich aankoud water te branden en verschuilt zich achter niet terzake doendeargumenten.

En natuurlijk moet er wel degelijk veel meer ‘blauw’ op straat. Nuconcentreert al het politiewerk zich tijdens de kantooruren, terwijl demisdaad natuurlijk grotendeels ’s avonds en ’s nachts plaatsvindt. Erzijn echter vele regio’s waar ’s nachts maar één surveillancewagenrondtoert, die niet zelden voor een gesprongen rioleringsbuis of eenkat in de boom uren uit de running is. Dus geen gezeur over 4000politiemensen erbij, dat is nog geen eens een halve veldwachter pertien dorpen, nee, 25.000 komt eerst. En dan verbind ik daar ook nogaan dat de politie zich voortaan niet meer met flauwekul van bloe-mencorso’s, carnavalsoptochten, Koninginnedagfeesten en voetbalaf-zettingen moet bezighouden, nee, ze moeten echt politiewerk doenen dus wordt ook alle ceremoniële ‘rimram’ als de politieblaaskapelmeteen afgeschaft. Snelheidsovertreders mag de politie alleen nogverbaliseren als het om een heterdaadje gaat. Verder moeten de con-troles en de afhandeling daarvan volledig worden overgelaten aan eengeprivatiseerde instantie. De politie moet weer daar zijn, waar zij no-dig is. En iedereen die bij de politie, brandweer, ambulancedienstwerkt krijgt er bij mij minimaal 350 euro per maand bij. Het moet eengoedbetaalde eer zijn om de maatschappij te dienen, in plaats datmen zich de kop van jut voelt. Overuren worden niet meer in vrije tijd

Page 38: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 37 –

uitbetaald – zodat er weer niemand bereikbaar is! – maar gewoon ingeld. En omdat er toch publieksbegeleiding moet zijn bij allerlei eve-nementen introduceer ik een sociale dienstplicht van een jaar vooralle jongens en meisjes, waarbij zij voor nuttige maatschappelijke za-ken worden ingezet. Moet u eens opletten hoe ons land daarvan op-knapt en dan heb ik nog lang niet alle ideeën genoemd. Het kost na-tuurlijk geld, veel geld, maar dat kan grotendeels gefinancierdworden uit de ook niet misselijke besparingen. En voor echte veilig-heid moet u ook wel iets over hebben, natuurlijk. Kijk, dan verzet jewerkelijk de bakens. Alles wat er nu gebeurt, is krabbelen in de margevan de kantlijn. Sluw kiezersbedrog dat niets uithaalt. En als we dekomende jaren zo blijven doormodderen als nu het geval is, vrees ikdat ik me er op een goede dag nog eens echt mee ga bemoeien. En datkon wel eens eerder gebeuren dan u denkt, want deze week ontving ik– als overtuigd republikein – toevallig een uitnodiging van de Repu-blikeinse Moderne Partij om eens te komen praten. Misschien dat ikdat toch maar eens doe... Eens kijken of zij wel ooit een minister vanJustitie durven te leveren!

Page 39: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 38 –

De vergeten moord op Jantje Hertogs

Jantje Hertogs uit Den Haag. Zegt die naam u iets? Ik durf te weddenvan niet. Maar als ik zeg: Meindert Tjoelker en Joes Kloppenburg...weet ik zeker dat u direct paraat hebt dat zij twee dodelijke slachtof-fers van zinloos geweld zijn, bijna nationale symbolen. En toch is dieonbekende Jantje Hertogs, een 20-jarige Haagse fietskoerier, een vande ergste slachtoffers van zinloos geweld van de laatste jaren. Nu wilik voorop stellen dat je natuurlijk niet kunt wedijveren in leed, maarwat Jantje Hertogs is overkomen tart toch bijna ieder voorstellingsver-mogen en het merkwaardige is dat daar nooit veel aandacht aan isbesteed. Jan was de avond van de 27e mei 2002 na zijn werk met eenpaar vrienden wat gaan drinken in het café Chetto’s Place aan deHaagse Herengracht, waar ze een biertje dronken en een potje dartspeelden. Helemaal niets aan de hand. Om halftwaalf die avond werdJan op zijn gsm gebeld door zijn moeder Marianne, die hem maandenaar huis te komen omdat hij de volgende ochtend weer vroeg opmoest. Omdat hij in het café geen goede ontvangst had en het watrumoerig was, liep Jan om kwart voor twaalf even naar buiten om zijnouders terug te bellen en te zeggen dat hij eraan kwam. Meteen daar-na pleegde hij ook nog een belletje met een vriend, maar dat duurdeslechts een paar tellen omdat diens batterij leeg was. En toen gebeur-de het. Jan stond nog op de stoep van het café, toen er vanuit de duis-ternis een man op hem afsprong en hem van dichtbij, zonder eenwoord te zeggen en zonder enige aanleiding onder vuur nam. Eendodelijk salvo: een paar kogels troffen de Haagse fietskoerier in zijnbenen, een andere schampte zijn schedel en ten slotte drong er éénprecies onder zijn oog zijn hoofd binnen. Een paar uur later overleedJan. De dader was de 35-jarige Enver P., een man die al twaalf jaar ille-gaal in ons land verbleef en die volledig over de rooie was gegaan toeneen vriendin hem had afgewezen. Kennelijk meende hij dat iemand –wie dan ook – deze vernedering moest bezuren. Dat werd dus JantjeHertogs, die toevallig op de stoep stond te bellen, maar het had even-

Page 40: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 39 –

goed iemand anders kunnen zijn. Dader en slachtoffer kenden elkaarniet, hadden elkaar nooit gezien en er was werkelijk geen woord ge-wisseld tussen de twee, nee, er was zelfs nog geen handgebaar ge-maakt. Zinloos geweld in de overtreffende trap.

Afgelopen week zat Marianne Hertogs, de moeder van Jan, bij mij opkantoor om over deze laffe daad te praten. ‘Had ik maar niet opgebelddat hij thuis moest komen, dan had hij nou nog geleefd,’ zei ze vol –onterechte – schuldgevoelens. En ook: ‘Joes Kloppenburg zei nog“kappen nou” tegen de dader die hem even later zou doodschoppenen ook Meindert Tjoelker had het eerst mondeling aan de stok gekre-gen met de jongens die hem te grazen namen, maar mijn Jantje zeihelemaal niets. Geen woord. Hij heeft die man waarschijnlijk nieteens gezien, hij was volstrekt kansloos.’ Ze kan zich nog opwindenover de veelgehoorde reactie: Jantje was op de verkeerde tijd op de ver-keerde plaats en trof de verkeerde persoon. ‘Wat nou verkeerde tijd,verkeerde plaats? Kom zeg! Het was nog geen eens twaalf uur en Jan-tje deed helemaal niks. Er was er maar één op de verkeerde tijd op deverkeerde plaats: de schutter, die hier helemaal niet had mogen zijnen al ruim tien jaar illegaal in ons land verbleef, terwijl er toch al denodige incidenten waren geweest.’

Uiteindelijk is er in Den Haag, enige weken na Jans dood, wel eenstille tocht geweest, maar de zaak is door de media nooit echt opge-pakt. Waarschijnlijk komt dat doordat de Haagse politie de dagen nade moord over de toedracht zweeg. Waarschijnlijk kon men de bizar-re gang van zaken nauwelijks geloven en hield men er rekening meedat er misschien toch iets meer aan de hand was. Jantjes moeder, Ma-rianne, exploiteert in de Haagse rosse buurt een aantal ‘ramen’ en eenHaagse ambtenaar, die destijds het dralen probeerde goed te praten,mompelde iets in de trant van: ‘Ja maar... in uw... eh... milieu...’ alsofdat alles verklaarde. Nou, in het milieu van Marianne Hertogs was hettoevallig wel heel gewoon dat zij om halftwaalf bezorgd opbelde omhaar zoon van twintig jaar naar huis te dirigeren, een jongen van on-besproken gedrag met een prima opvoeding, die hard voor de kostwerkte. Waar hebben we het over?

Jantje Hertogs. Die naam moet u voortaan iets zeggen...

Page 41: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 40 –

Uit de dossiers van een

misdaadverslaggever

In de zomer van 2002 is mijn tv-redactie naar een nieuw kantoor ver-huisd en, tjonge jonge, wat heeft zoiets een voeten in de aarde. Maartoen alle kasten en archiefruimten waren uitgeruimd werd wel prach-tig zichtbaar waar wij ons de afgelopen zeven jaar mee bezig hebbengehouden: honderden zaakdossiers, duizenden processen-verbaal,tienduizenden e-mailtjes en brieven. Het was een berg papier die ikniet voor mogelijk had gehouden, maar die achteraf gezien eigenlijkgoed verklaarbaar is. Vanaf de eerste dag dat mijn programma op debuis kwam, ontvangen wij veel post. Dat is in de loop der jaren eenstroom geworden die nooit meer is opgedroogd. Tegenwoordig ko-men er elke dag vele tientallen e-mailtjes binnen en na uitzendingenof bij bijzondere gebeurtenissen – de moord op Pim Fortuyn – zelfshonderden. Deze worden allemaal gelezen en na beantwoording keu-rig door mijn secretaresse Sylvia van der Poel gearchiveerd. Daar-naast krijgen we dagelijks ook dikke stapels brieven, veelal noodkre-ten om hulp, die niet zelden vergezeld gaan van dikke dossiers enuitpuilende ordners. Ook deze worden allemaal door mij bekeken enkrijgen vroeg of laat uiteindelijk het paraaf ‘filen’ (archiveren) mee.Eerst komen ze dan in een archiefkast op de redactie terecht waar zenog zo voor het grijpen liggen. Na verloop van tijd verhuizen ze naareen aparte archiefkamer op dezelfde etage, waar de minder courantedocumentatie ligt, om ten slotte de gang naar de zolder te maken,waar ze normaal gesproken nooit meer vanaf komen. Tenzij je dusverhuist... En dan hebben we natuurlijk ook nog de bijna onafzienba-re rijen ordners – kasten vol – met dossierstukken van allerlei zaken.En als u weet dat een gemiddelde moordzaak algauw tot een stuk ofzeven propvolle ordners – een verhuisdoos vol – leidt, en wij boven-dien van onze eigen correspondentie ook nog kopieën bewaren, be-grijpt u wel dat ik de hoeveelheid archief bijna in strekkende kilome-ters moet uitdrukken en er een flink bos voor tegen de vlakte isgegaan om zoveel papier te produceren.

Page 42: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 41 –

Overigens moet me wel van het hart dat met name de verzenders van e-mails wel eens enig correspondentiefatsoen bijgebracht mag worden.Elke dag krijgen we wel mailtjes waarin van ons – nota bene – een dienstof gunst wordt gevraagd, zonder dat er sprake is van een fatsoenlijkeaanhef (‘beste Peter’) of van een correcte afsluiting (‘met vriendelijkegroeten’). Nee, plompverloren wordt er in bijna commando-achtige taalopgetikt wat men wil weten (‘graag snel antwoord!’), alsof we een soortdienstverleningsloket zijn dat altijd tot antwoorden verplicht is.

Maar goed, nu we gingen verhuizen was het dus eens tijd om te kij-ken wat er van al dat papierwerk mee moest, want tot dusver was ernooit een snipper weggegooid. En dus keken we afgelopen week allesnog eens door en werd ik geconfronteerd met honderden oude zakenen duizenden briefwisselingen. Heel veel correspondentie met wat ikooit de ‘drie E’s’ heb genoemd: Echtscheidingsaffaires, Erfafschei-dingsoorlogen en Erfenisruzies, een brievencategorie die bij ons heelgauw het predikaat ‘filen’ krijgt en waar de inhoud me niet van bij blijft.Die brieven hebben de schifting afgelopen week dan ook niet overleefd.Maar bij vele andere stukken kon ik een kreet van herkenning niet on-derdrukken: ‘O ja, daar zijn we ook nog mee bezig geweest. Verhip, datwe dat ook nog hebben... Hé, dat is die zaak van X... Ach... kijk nou, datis een brief van Y...’ En gelukkig vond ik in de papierberg ook nog eenpaar keer iets terug – een foto, een brief, een dossierstuk – dat ik verlo-ren waande en nu van een definitief einde in de hongerige muil van depapiervernietiger kon redden. Bijna liefkozend – want ja, wie niet vandossiers houdt moet geen misdaadverslaggever worden! – liet ik som-mige stukken door mijn handen gaan. Dossiers waar we de afgelopenjaren uitzendingen van hebben gemaakt, maar ook zaken waar we omeen of andere reden niets mee hadden gedaan, konden zodoende nogeen keer op mijn aandacht rekenen. Ik kwam dossiers tegen die warenafgeschreven omdat het verhaal niet deugde, de feiten niet klopten ofde personen erachter onbetrouwbaar waren, maar mijn oog viel ook opkwesties die een beter lot hadden verdiend, maar om praktische enjournalistieke redenen het tv-scherm toch niet hadden gehaald. En nuik sommigen verhalen weer eens doorlas gingen ze toch weer voor meleven. Een aantal heb ik er daarom apart gelegd en die zal ik in de ko-mende hoofdstukken uit de vergetelheid trekken alvorens ik er in mijnnieuwe kantoor weer ‘filen’ op krabbel...

Page 43: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 42 –

Een verdwaalde kogel

In een eerdere column berichtte ik u over de moord op Jantje Hertogs uitDen Haag, die in mei 2002 door een wildvreemde werd doodgeschoten,toen hij voor een café stond te telefoneren. De dader was op tilt geslagenna een ruzie met een vriendin en had zijn woede op de 20-jarige Jantjegekoeld door een pistool op hem leeg te schieten. Ik schreef: ‘Dader enslachtoffer kenden elkaar niet, hadden elkaar nooit gezien en er was wer-kelijk geen woord gewisseld tussen de twee, nee, er was zelfs nog geenhandgebaar gemaakt. Zinloos geweld in de overtreffende trap.’

Op het moment dat ik dat tikte, kon ik me niet heugen dat ik hetooit zouter had gegeten, maar toen ik onlangs voor onze kantoorver-huizing mijn archiefkasten leeg moest maken, stond ik ineens methet dossier van de Amsterdammer Ronald Cramer in mijn handen.Zijn gewelddadige dood is zonder twijfel een van de meest bizarre entragische kwesties die ik in mijn programma heb behandeld, maar eris sindsdien niet veel ruchtbaarheid meer aan de zaak gegeven. Ikpakte er een stoel bij, liet de verhuizing even voor wat hij was, en lasde stukken opnieuw door....

Ronald Cramer kwam op 1 april (!) 1997 om het leven toen hij in zijnauto op het Hildo Kropplein in de hoofdstedelijke Zeeburgbuurt reed.De 38-jarige Amsterdammer ging die vroege morgen in zijn Fiat Tiponaar zijn werk. Na jaren van werkloosheid was hij bij een slachtbe-drijf op proef aangenomen. Cramer had er zin in en reed, ondankshet vroege tijdstip, goedgemutst weg van zijn woning aan de Walen-kampstraat. Zijn toekomst zag er weer goed uit. Nog geen honderdmeter verder, toen hij op het Hildo Kropplein een stilstaande taxi pas-seerde, klonken er echter een paar knallen. De ruit in het linkervoor-portier van de Fiat Tipo versplinterde en de auto kwam 20 meter ver-der tegen een boom tot stilstand: Ronald Cramer was op zijn eerstewerkdag door zijn hoofd geschoten en overleed vrijwel direct. Uit hetrechercheonderzoek kwam vervolgens een samenloop van omstan-

Page 44: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 43 –

digheden naar voren die elk realiteitsbesef tart. Nee, de schutter hadhet niet op Ronald gemunt, nee, hij had ook niet op hem gemikt... Datkon ook eigenlijk niet, want Cramer was een man van onbesprokengedrag die zich bepaald niet in de verkeerde kringen ophield. Nee, deAmsterdammer werd slachtoffer van het noodlot en wel op een wijzewaar je geen kansberekening op kunt loslaten. Zonder het te wetenwas hij met zijn auto het toneel van een drugsruzie opgereden, waar-bij de bendeleden elkaar juist onder vuur namen. Twee van hen wa-ren met de taxi gekomen die Cramer juist passeerde. De kogel dievoor een van de drugsdealers was bedoeld, zwaaide af en raakte denietsvermoedende Amsterdammer in zijn hoofd... Als hij een halveseconde eerder of later van huis was gegaan, als hij geen 50 kilometermaar 49 kilometer per uur had gereden, was er niets gebeurd – het isgekmakend als je erover nadenkt! – maar Ronald Cramer had die och-tend alles, maar dan ook alles tegen. Ik heb geprobeerd me een voor-stelling te maken van het ongeloof waardoor het gezin van Cramermoet zijn getroffen toen kort na zijn vertrek de politie aan de deurstond met dit verhaal. Dat is gewoonweg niet te bevatten...

Bladerend door het dossier herinnerde ik me weer alle schokkende fei-ten. De schutter was een zekere André S., een man met een strafblad zolang als een traploper, die nota bene al eens eerder een onschuldige par-does had doodgeschoten. In mei 1987 was hij betrokken bij een ge-ruchtmakende overval op het pompstation Den Ruygen Hoek langs deA4 bij Nieuw Vennep. De 51-jarige pompbediende Jan van der Lindenraakte in gevecht met de drie overvallers en werd door S. doodgescho-ten, met een kogel in zijn hoofd en in zijn buik. Dit alles voor een buitvan 2800 gulden. S. beweerde voor de rechtbank dat hij ‘niet gerichthad willen schieten’ en alleen maar had willen dreigen. Er werd tbs te-gen hem geëist, maar dit werd niet opgelegd en zeven jaar later stondAndré S. weer buiten. Zo gaat dat in ons strafrecht. Om drie jaar later inde Amsterdamse Zeeburgbuurt opnieuw een keer te schieten ‘zonderte richten’ en Ronald Cramer fataal in diens hoofd te raken. We zijn in-middels vijf jaar verder en het zal me niet verbazen als S. alweer vrij isof bijna vrij komt. Tegelijkertijd betwijfel ik of de nabestaanden vanRonald Cramer alweer een meter zijn opgeklauterd uit de peilloos die-pe put waar zij die vroege ochtend in zijn geworpen door een verdwaal-de kogel, afgevuurd door een idioot...

Page 45: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 44 –

De laatste nacht van Yvonne Honders

De afgelopen jaren heb ik meer dan 350 afleveringen van mijn program-ma gemaakt. En hoewel ik gezegend ben met een geheugen als een pot,gebeurt het toch wel dat ik bepaalde zaken na verloop van tijd nietscherp meer voor de geest kan halen. Niet elke zaak spreekt je evenveelaan en niet elk dossier kent talloze follow ups waardoor ze je beter bij-blijven. Toen ik een poosje geleden in verband met een kantoorverhui-zing ons archief aan het uitmesten was, liet ik alle zaken – ook die niettot een uitzending hadden geleid – weer eens door mijn handen gaan.Dat ging grotendeels routinematig, maar toen ik ineens het dossier vaneen 40-jarige blonde vrouw uit Amsterdam vasthield, stopte ik meteenmet sorteren. ‘Yvonne Honders... ja... potverdomme!’ mompelde ik inmezelf. En die krachtterm sloeg niet op haar, maar op het halfbakkenonderzoek dat justitie had gedaan en het feit dat de verdachten in haarzaak de dans op schandelijke wijze waren ontsprongen. Een van de eer-ste dingen die ik zag was een brief van haar zoon Mischa die mij destijdsschreef: ‘De moord is nooit opgelost omdat kennelijk niemand de waar-heid écht wilde weten.’ Hij had gelijk en de zaak zit mij daarom nog al-tijd dwars, maar laat ik u eerst de feiten geven.

Het lijk van Yvonne Honders werd in de vroege ochtend van donder-dag 1 maart 1990 door een kwekerijmedewerker in een ondiepe slootvan de Aalsmeerderweg bij Burgerveen gevonden. De grafisch ont-werpster was grotendeels ontkleed, op een trui en een sok na. Ze wasverdronken, maar er was duidelijk een misdrijf in het spel. Recher-cheonderzoek wees al snel uit dat ze die nacht in een Amsterdamsekroeg om kwart voor vijf met twee mannen was weggegaan, de 35-jari-ge K. en de 31-jarige S. Drie uur later werd ze dertig kilometer verder-op dood gevonden. Het duo werd gehoord en vertelde dat ze metYvonne inderdaad de Haarlemmermeerpolder waren ingereden. Deeen zat achter het stuur, de ander zat met haar op de achterbank watte ‘rotzooien’. Bij een bruggetje op de Aalsmeerderweg waren ze ge-

Page 46: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 45 –

stopt. Er was om onduidelijke redenen mot ontstaan en Yvonne wasboos uitgestapt. En hoewel het ijskoud en pikdonker was hadden detwee mannen haar gewoon in het holst van de nacht achtergelaten inde belachelijke veronderstelling dat ze ‘wel een lift zou krijgen’. Erwas niets gebeurd. Zeiden ze. Yvonne was geheel gekleed toen zewegreden en ze leefde nog, beklemtoonden de twee. Nader verhoorleerde dat hun relaas rammelde. De mannen logen om S. te bescher-men, die met deze schuinsmarcheerderij niet bij zijn eigen vrouwkon aankomen. Na enige verhoren werd het verhaal ietwat bijgesteld.Yvonne was uitgestapt zonder broek en wellicht was ze in het watergevallen – en verdronken – toen ze deze in het donker probeerde aante trekken, suggereerden de twee mannen nu. Dat correspondeerdeechter niet met de door de technische recherche gevonden sporen.Yvonne lag 15 meter van het bewuste bruggetje af. Haar legging lagaan de overkant op het talud. Haar laarsjes stonden wel op de brug,keurig naast elkaar. Het gekke was echter dat er op het blubberigebrugdek geen enkel voetspoor van haar, maar wél van K. en S. werdengevonden. Van Yvonne trof de recherche alleen een knie- en duimaf-druk aan, wat het vermoeden rechtvaardigde dat zij half in de auto,half uit de auto heeft gehangen en er waarschijnlijk een schermutse-ling heeft plaatsgevonden voor zij te water raakte. Tijdens een van delaatste verhoren vertrouwde S. de rechercheurs toe, zo las ik in hetoude dossier: ‘Als ik vertel wat er precies op de brug is gebeurd, ben iklange tijd van de straat...’ Je zou zeggen: dat is een goed alibi om ernog eens wat pittige verhoren tegenaan te gooien. Maar geloof het ofniet: hier stopte het dossier. De mannen werden op vrije voeten ge-steld. De zaak werd geseponeerd ‘wegens onvoldoende aanwijzingenvan schuld’. Ongelooflijk. Verbijsterend. Schokkend. ‘De zaak isnooit opgelost, omdat kennelijk niemand de waarheid wilde weten,’schreef haar zoon Mischa mij verbitterd. Dat laatste is niet helemaalwaar. Nu, twaalf jaar na het misdrijf, wil ik nog steeds dolgraag wetenwat er met Yvonne Honders is gebeurd. En ik vraag me af of K. en S.kunnen leven met wat er is gebeurd en hun rol daarbij. Zou er nogeen kansje zijn dat S. nu wel wil vertellen wat er ‘precies op de brug isgebeurd’? Ik ben bang van niet. Want daar is moed voor nodig en ie-mand die om vijf uur ’s nachts een vrouw halfnaakt op een bruggetjein de donkere polder achterlaat en gewoon naar huis gaat, is geen ke-rel maar een lafaard. Of moet ik in dit geval zeggen: een moordenaar?

Page 47: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 46 –

Het mysterie van Miriam Möller

Deze maand [november 2002] precies zes jaar geleden rolde ik in eenbizar voorval, waarvan ik me vandaag de dag nog steeds afvraag watdaarvan precies de bedoeling was en wat er nu wel en wat er nu nietwaar was. Ik werd met die geschiedenis onlangs weer geconfron-teerd, toen ik bij onze kantoorverhuizing in een kast met niet-actueeldossiermateriaal een proces-verbaal vond van de recherche in Veen-endaal, waar ik in november 1996 aangifte van het hele verhaal hadgedaan.

Het begon ermee dat ik werd gebeld door ene B., een beroepscrimi-neel uit Veenendaal. Hij vroeg of ik direct naar hem toe wilde komen,omdat hij in een noodsituatie verkeerde en een onthullend verhaal tevertellen had. Toen ik met collega Erwin Otten bij zijn huis kwam,werden we door de gestreste B. ontvangen. De lampen in zijn woningwaren uit, hij had een pistool in zijn handen en liep als een getergdroofdier heen en weer. Bij ieder geluidje richtte hij zijn wapen op dedeur en hield een wijsvinger op zijn lippen om ons tot absolute stiltete manen. De sfeer was zo dreigend dat Erwin en ik overwogen op degrond, achter de divan, dekking te zoeken, want we verwachtten dater ieder moment een kogelsalvo door de ramen kon komen.

Toen B. wat kalmeerde, vertelde hij ons dat hij die week bij een moordop een Belg betrokken was geraakt in een plaatselijke seksclub, die ei-gendom was van een notoire onderwereldfiguur. B. had de man nietzelf gedood, maar was wel ingeschakeld om hem in een rol tapijt opeen braakliggend terrein in de buurt te dumpen. De Belg was eenschuldeiser van de seksclubeigenaar en om van zijn gezeur af te zijnhad men hem laten ‘hemelen’, zoals B. dat uitdrukte. Hij was nu ech-ter bang dat de moordenaars hem ook zouden opruimen omdat hij teveel wist en daarom had hij mij erbij gehaald, zei hij. Hij wilde ons deplek wijzen waar het lijk lag. Na veel geharrewar kwam het een paar

Page 48: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 47 –

dagen later tot een nieuwe afspraak, in een café. B. had erop gestaandat we elkaar daar zouden ontmoeten. Een paar keer benadrukte hij –telefonisch – dat we bij binnenkomst moesten doen alsof we elkaargoed kenden. Ik vond dat zeer merkwaardig, maar besloot het alle-maal maar op me af te laten komen. Toen Erwin Otten en ik op hetafgesproken tijdstip arriveerden, parkeerde daar ook net een andereauto, waar een imposant figuur uitstapte: de seksclubeigenaar, deman die B. als moordenaar had genoemd... Hij keek ons met grote,verbaasde ogen aan. Dat kon natuurlijk geen toeval zijn en ik kreegsteeds meer het gevoel dat ik een pion in een of ander onderwereld-schaakspel was geworden. Het was duidelijk de bedoeling dat de manmij zou zien, waarschijnlijk om hem onder druk te zetten. Ik vroegB., die al binnen zat, om opheldering, maar hij was nog zenuwachti-ger dan anders. Een paar minuten later liepen we naar buiten en ikvroeg B. nogmaals wat dit allemaal te betekenen had. Hij werd kwaaden schreeuwde: ‘Jullie bekijken het maar... De man om wie het gaatzit binnen en hij heeft jullie nu gezien!’ Ik zei: ‘Ja, vind je het gek, datheb je toch zelf zo geregisseerd!?’ B. werd nog bozer en liet ons daarstaan. Het was een krankzinnig voorval, maar ik zat er wel mee inmijn maag. Was er echt iemand vermoord of was het een verzinsel?B. reageerde niet meer op telefoontjes en de seksclubeigenaar vertrokeven later ook met onbekende bestemming. Erwin en ik bleven achteren wisten niet wat we van de kwestie moesten denken. Ik stapte daar-om maar naar de plaatselijke recherche. Zij konden misschien uitzoe-ken of er een Belg vermist was en of deze bekend was in de seksclub.Mijn verhaal werd door een rechercheur belangstellend uitgetikt endat proces-verbaal vond ik dus een paar weken geleden terug. Van B.zelf heb ik nooit meer iets gehoord en dus vraag ik me nog altijd afwat er nu aan de hand was. Er is nooit gebleken dat er werkelijk eenmoord is gepleegd. Er is geen sprake van een vermiste Belg en er isook nooit een lijk in een rol tapijt gevonden. Maar wel een ander lijk...Op een andere plaats. Ruim een halfjaar later werd in Rotterdam inde bosjes langs de Maetelinckweg het lijk gevonden van de 28-jarigeprostituee Miriam Möller. De drugsverslaafde vrouw was op een on-gelooflijke manier met meer dan zeventig messteken (!) toegetakeld.Ik kreeg een schok toen ik hoorde wie Miriam precies was. Het wasde vrouw van... B. Het stel leefde al gescheiden van elkaar en er isnooit een spoor gevonden dat B. ook maar iets met de dood van de

Page 49: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 48 –

moeder van zijn kind te maken had, maar gek blijft het allemaal wel.De moord op Miriam is nog steeds onopgelost en zodoende zit ik nogsteeds met heel veel vraagtekens, B.!

Naschrift: na publicatie van de column heeft B. alsnog contact metmij opgenomen en toen toegegeven dat het verhaal van het lijk in hettapijt een verzinsel was. Hij wilde met onze komst naar Veenendaalde seksclubeigenaar met wie hij in onmin verkeerde en voor wie hijbang was, onder druk zetten. Hij meende dat deze niets meer zoudurven ondernemen als hij had gezien dat B. en ik elkaar ‘goed ken-den’. De moord op Miriam Möller is nog altijd onopgelost. De recher-che gaat ervan uit dat zij om het leven is gebracht door een klant.

Page 50: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 49 –

De moord op Antonio Brizzi

De eerste helft van de kwart eeuw dat ik misdaadverslaggever ben, hebik me voornamelijk toegelegd op het in kaart brengen van de onderwe-reld, de georganiseerde misdaad en internationale drugshandel. Ik lasduizenden processen-verbaal, bezocht honderden rechtszaken, wasvaste (bezoek)klant bij tientallen gedetineerden in gevangenissen enwist na verloop van tijd precies wie er wat voorstelde in de penoze. Detopdogs kende ik bij naam en toenaam en ik kreeg inzicht in hundenkwijze, hun jargon en hun manier van werken. In de tweede helftvan mijn carrière verlegde die aandacht zich. Daar waar ik in het be-gin van mijn loopbaan ’s nachts nog wakker gemaakt kon wordenvoor een heroïnevangst van vier kilo, verloor ik nu langzaam maarzeker elke interesse in de drugshandel. Ik zal de zendtijd van mijnprogramma echt niet verspillen aan de modus operandi van eendrugsbende. Niet meer interessant! En het zoveelste onderwereldkop-stuk? Ach... ook daar is de sjeu een beetje van af. Ze zijn allemaal eveneen poosje de grootste, de belangrijkste, de hardste, de rijkste en weetik veel wat meer, om vervolgens weer plaats te maken voor een anderdie precies dezelfde kwalificaties krijgt. Als mijn hulp wordt ingeroe-pen voor het oplossen van een onderwereldliquidatie, sta ik evenminmeteen in de startblokken. Nee, ik besteed nu liever aandacht aan eenonopgeloste kindermoord, een mysterieuze verdwijning, een gerech-telijke dwaling of een misstand waar onschuldige burgers het slacht-offer van zijn geworden.

Ik realiseerde me deze verschuiving toen ik onlangs mijn dossiersvan het laatste decennium weer eens doorbladerde. Maar gek genoegbleef ik toen toch stilstaan bij de ordners van uitgerekend een onder-wereldafrekening: die op Antonio Maria Romano Brizzi uit Moerge-stel, in Brabant kortweg aangeduid als ‘d’n Brizzi’. Antonio werd inapril 1994 doodgeschoten en ondanks een overvloed aan concretesporen is de zaak nooit opgelost. Mede daarom houdt hij mij nog al-

Page 51: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 50 –

tijd bezig. Brizzi was een stratenmaker die zich letterlijk in het milieuomhoog gevochten had – drugs, prostitutie, geweld, incasso’s – en daar-mee de status van jetsetcrimineel had verworven. Hij was de eigenaarvan het dynastieachtige landgoed Dennenhoef in Moergestel, vlak bijTilburg. Een boksfanaat. Schatrijk. Kleurrijk. Keihard. Erg lang heefthij niet van zijn rijkdom kunnen genieten, want op 26 april 1994, toenhij veertig jaar oud was, kwam zijn moordenaar op bezoek.

Brizzi was thuis met zijn vriendin Simone en hun kindje, toen er’s avonds rond een uur of negen aan de poort werd aangebeld. Eenman vertelde dat hij met zijn witte Fiat Panda op een modderpadnaast het landgoed vastzat en vroeg om hulp. Antonio ging met hemmee en trok hem los met een trekkertje die op zijn landgoed stond.De twee dronken daarop nog even een biertje in de keuken en maak-ten een praatje. Simone vertrok even later met haar dochtertje naar dehuisarts omdat de kleine oorpijn had. Ze had de dokter gebeld en diehad gezegd dat ze nog even langs kon komen. Ze reed vrijwel tegelij-kertijd met de witte Panda het erf af richting Moergestel en zag inhaar spiegeltje dat de onbekende man achter haar aanreed, maar evenlater verloor ze hem uit het oog. Toen ze tegen halfelf thuiskwam,vond ze Antonio in het portaal van de woning, badend in het bloed,dodelijk getroffen door enkele kogels. Er had een worsteling plaatsge-vonden en op de grond lag een bril van een duur, goudkleurig mon-tuur van Dior, dat ze onmiskenbaar herkende als die van de Fiat-be-stuurder. Kennelijk was de man nadat hij vertrokken was omgekeerd,teruggegaan en had Antonio doodgeschoten. Was het verhaal van devastzittende auto een truc van een huurmoordenaar geweest om ophet landgoed te komen? Twee jaar na de moord heb ik over dezemoord een hele uitzending gemaakt. Ik heb alle betrokkenen gespro-ken en het politiedossier secuur bestudeerd. Velen – ook bij de politie– verdachten de vriendin van Antonio, die juist op het moment van demoord naar de huisarts was en de erfgename van zijn miljoenen was.Zij vonden dat allemaal net iets te toevallig en meenden dat zij met demoordenaar had samengespannen. Ik heb Simone uitvoerig gespro-ken en kwam daarentegen tot de conclusie dat zij op alle punten inhaar verklaring – tot in de kleinste details – de waarheid had gespro-ken en zeer waarschijnlijk helemaal van niets wist. Ze had een witteFiat Panda gezien, verklaarde ze, en toen de politie op het modder-

Page 52: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 51 –

paadje bandensporen aantrof, bleken die ook inderdaad van een FiatPanda te zijn en zo waren er nog veel meer punten die allemaal klop-ten. Ondanks het feit dat van de gevonden bril in Nederland slechts 71exemplaren waren verkocht, werd de eigenaar niet getraceerd. En on-danks een banden- en een voetspoor, gevonden kogels en hulzen, eenduidelijk signalement (een spleet tussen de tanden) van de schutteren een duidelijk automerk, werd de moordenaar van ‘d’n Brizzi’ nooitgevonden. Dat heeft me altijd een beetje dwarsgezeten. En hoewel hetdus vrijwel zeker een onderwereldliquidatie betreft, kom ik voor deoplossing daarvan nog graag ’s nachts mijn bed uit...

Page 53: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 52 –

Moordenaars zijn geboren leugenaars

Hoe het komt weet ik niet, maar moordenaars zijn bijna ook altijd ge-boren leugenaars. In een poging hun afschuwelijke daden te verbloe-men, zijn ze vaak tot fabelachtige acteerprestaties in staat en wordt ie-dere betrokkenheid met een mix van dramatiek, geveinsdeverontwaardiging en gespeeld verdriet ontkend. Met name bij eenaantal zogenoemde partnerdodingen heb ik de afgelopen jaren to-neelstukjes gezien die in Hollywood zo een oscarnominatie zoudenopleveren. Toen Marion en Romy van Buuren uit Bergen vijf jaar gele-den verdwenen, bezwoer Okan O. dat hij daar niets mee te makenhad. Onlangs werden hun stoffelijke resten in de duinen gevonden,daar begraven door Okan. Paul van O., die recent tot zestien jaar celwerd veroordeeld voor de moord op zijn vrouw Angelique uit Aals-meer, kan spontaan een trillende onderlip, een brekende stem en eenopwellende traan in zijn ooghoek oproepen als hij mensen wil latengeloven dat hij niets met de moord te maken heeft. En ook Moham-med A., die in 1995 zijn ex-vriendin Christina Conte vermoordde enhaar lijk ergens heeft begraven, kan zo op de toneelacademie met zijnontkenningen. Allemaal zijn ze er een meester in om zich tegelijker-tijd aangeslagen en verongelijkt voor te doen en zich vol onbegrip afte vragen hoe het toch mogelijk is dat zij van zo’n afschuwelijk mis-drijf worden beschuldigd.

Een sterk staaltje daarvan heb ik meegemaakt in de zaak van Wendelavan der Poel, die op 25 januari 2001 na een gesprek over de ophandenzijnde echtscheiding met haar man Pieter H. spoorloos verdween. Deaanwijzingen dat de Huizense architect hier iets mee te maken moesthebben stapelden zich hoog op. Merkwaardig was dat hij zelfs zijn ei-gen kinderen een toelichting op zijn verdachte gedrag weigerde endat hij zich steeds op zijn zwijgrecht beriep. Je zou zeggen: als jevrouw is verdwenen en je weet werkelijk van niets, dan grijp je iederemogelijkheid aan om je onschuld van de daken te schreeuwen. Sa-

Page 54: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 53 –

men met collega Chantal van Schuylenburg verdiepte ik me op ver-zoek van Wendela’s kinderen in de zaak en algauw concludeerden wijop basis van het feitenmateriaal dat er in het Gooise plaatsje een we-reldwonder moest hebben plaatsgevonden als Pieter er níéts mee temaken had. H. werd ook twee keer door de recherche gearresteerd,ontpopte zich tijdens de verhoren als een begenadigd leugenaar engaf geen krimp. En dus moest hij ook twee keer worden vrijgelaten.Voor onze uitzending probeerde ik een interview met hem te krijgen,maar dat weigerde hij. Wel kreeg ik hem telefonisch te spreken. Hijspeelde zijn rol toen weergaloos en ik zal niet gauw vergeten dat hij erzelfs niet voor terugdeinsde om – met brok in de keel – zijn eigen kin-deren verwijten te maken omdat zij hem niet vertrouwden, terwijl hijdrommels goed wist dat ze de spijker boven op z’n kop sloegen. Inplaats daarvan jammerde hij dat zijn kinderen hem verdacht maaktenen chanteerden. Het is dat ik de architect niet door de telefoon konzien, maar ik vraag me nu nog af hoe rood zijn kaken op dat momentwaren. Zijn eigen hachje ging boven het verdriet van zijn kinderen.Zijn advocaten lieten zich vervolgens ook niet onbetuigd. In de aan-loop naar de uitzending werd er heel wat afgesteggeld en liet menweten dat als ik de goede naam van H. zou aantasten op basis vanenkele ‘nietszeggende beschuldigingen’, ik voor alle gevolgen zou op-draaien. En in een interview met een krant, na de uitzending, liet mendreigend weten dat ik ‘op mijn tellen moest passen’. Architect Pieterhad niets met de verdwijning te maken en de recherche moest eensophouden met dat eenzijdige onderzoek en de journalisten met huntendentieuze verhalen! Ferme taal met een portie bluf, maar af en toeis er gelukkig ook nog zoiets als gerechtigheid. En dit diende zich bijmij aan in de vorm van een aannemer uit Huizen, die ooit bij mij thuishad gewerkt, en die mij na de uitzending de gouden tip gaf. Een kennisvan hem had gezien dat Pieter daags na de verdwijning ’s morgens inalle vroegte in de tuin stond te graven. De architect reageerde nerveusen ietwat betrapt toen hij werd gegroet. De man had zich afgevraagdwat Pieter daar zo vroeg deed, maar was door een toevallige samenloopvan omstandigheden nooit door de recherche tijdens het buurtonder-zoek gehoord. Ik vond het een verdacht verhaal en nam contact op metde politie. Ik drong er op aan de man alsnog te horen en toch nog eensgoed in de tuin te kijken, waar overigens al uitvoerig was gezocht. Zulksgeschiedde...En jawel, kort daarop werd Wendela gevonden, gestort in

Page 55: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 54 –

beton, naast de funderingsmuur van de woning van Pieter, bijna zoalsje van een architect zou mogen verwachten. Afgelopen week zag ik H.voor de rechtbank, waar vijftien jaar cel tegen hem werd geëist. Eengrijzende, traag bewegende man, met een gedoofde blik in zijn ogen.Pieter had niet alleen met een snoer zijn vrouw gewurgd, maar met zijnleugens tegelijkertijd de band met zijn kinderen voor eeuwig doorge-sneden. De kinderen hadden niet alleen hun moeder, maar ook hunvader verloren. In zijn laatste woord bood de ooit zo maatschappelijkgeslaagde verdachte iedereen excuus aan. Zijn laatste woorden waren:‘Waarom ging alles wat mooi was zo fout...?’

Kennelijk is de bittere wáárheid nu toch ook tot hem doorgedrongen.

Page 56: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 55 –

De prijs voor een opgeloste moord

Een jaar of zeven geleden ben ik genomineerd geweest voor ‘de bron-zen luis’, een journalistieke tv-prijs van de kro. De prijs was bedoeldvoor kritische tv-makers, die hun oren niet lieten hangen naar de ge-vestigde orde. Ik had de nominatie verdiend met een reportage waar-in werd aangetoond dat je op Curaçao bij de autoriteiten op valsenaam een echt Nederlands paspoort kon krijgen, wat in de onderwe-reld natuurlijk goud waard was. Ik was er in geslaagd om vier echtepaspoorten op valse namen te bemachtigen. De controle op persoons-gevens was bij de officiële instanties op Curaçao een lachertje. Er ont-stond een fikse rel over onze bevindingen, er volgde een spoeddebatin de Tweede Kamer en de staatssecretaris van Justitie zat met hetschaamrood op de kaken bij mij in de studio. Een prachtige, onthul-lende reportage... meer luis in de pels kun je nauwelijks zijn. Maarwie schetste mijn verbazing toen bij de feestelijke uitreiking van deprijs niet ik of de eveneens genomineerde Bart de Graaff met de bron-zen luis naar huis ging, maar... Hanneke Groenteman. Nu kun jeHanneke duizend lovende kwalificaties toedichten, maar natuurlijkniet dat zij een luis in de pels is.

Sindsdien heb ik niet zoveel op met tv-prijzen en houd ik mezelf voordat een opgeloste moord, een opgerolde bende of een rechtgezette ge-rechtelijke dwaling in feite veel mooiere ‘onderscheidingen’ zijn endaar hebben we er als programma de afgelopen jaren inmiddels flinkwat van verzameld.

Toen ik medio 2002 dan ook bericht kreeg dat mijn uitzending overde bijna verjaarde moorden op Corrina Bolhaar en haar twee kinde-ren Sharon en Donna in 1984 in Amsterdam-Zuid tot de laatste zes inde categorie ‘Informatie’ van de Nederlandse Academy Awards wasdoorgedrongen, haalde ik aanvankelijk mijn schouders op: ‘Oké, wezitten er bij, maar zullen nog wel afvallen.’ Was dat een gebrek aan

Page 57: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 56 –

zelfvertrouwen in mijn eigen reportage? Nee, geenszins, het gaf al-leen mijn argwaan aan. In alle onbescheidenheid mag ik wel zeggendat ik onze uitzending zelf meteen een topper vond. We waren er naveel justitiële tegenwerking en in een spannende race tegen de klok ingeslaagd om de verjaring van de gruwelijke moorden te stuiten. Bo-vendien hadden we nieuwe getuigen opgespoord, waardoor de re-cherche een verdachte kon aanhouden, die in voorlopige hechteniswerd gezet in afwachting van zijn proces. De reportage, die ik samenmet collega Kees van der Spek heb gemaakt, bevatte in feite de idealejournalistieke mix: kennis van zaken, vasthoudendheid, speurzin enresultaat.

Een paar maanden later, begin september, werden de laatste drie kan-didaten bekendgemaakt en toen wij er nog steeds bij zaten, kreeg ikpas het gevoel dat onze reportage dat prestigieuze gouden beeldjemisschien toch wel eens in de wacht kon slepen. Aan het einde van demaand vond de prijsuitreiking plaats tijdens een galadiner. En ja, uvoelt ’m al aankomen: ‘En de winnaar is... Peter R. de Vries met dedrievoudige moord in Amsterdam!’ Even later stond ik, keurig insmoking, op het podium om de Academy Award in ontvangst te ne-men. En laat ik eerlijk wezen, dat was toch een heel leuk moment! Ikhad veel willen zeggen, toen ik daar stond, maar de organisatorenhadden streng laten weten dat de winnaars ‘hooguit twintig seconden’konden speechen, anders zou de tv-uitzending veel te lang worden:een kuchje, een ‘eh’ en een diepe ademhaling en het is voorbij. Ik heber nog ruim twee minuten bij gesmokkeld, zodat ik mijn medewer-kers Sander Dekkers (‘de beste productieleider van Hilversum’), regis-seur Ary Schouwenaar (‘een kanon’) en Kees van der Spek (‘een super-talent’) kon noemen. Zij zorgen er samen met onze andereredactieleden voor dat mijn programma jaar in jaar uit spraakmakendis. Wat ik daar op het podium helaas niet meer kon zeggen – en daar-om hier doe – is dat sbs6 en Endemol ook een enorm complimentverdienen. Zij hebben mij de afgelopen zeven jaar altijd gegeven waarik om vroeg en dat is met een vaste crew van achttien man niet gering,kan ik u verzekeren. Mijn programma is een van de duurste tv-pro-ducties. En nooit heeft men, na bijvoorbeeld de 35e uitzending van dePuttense moordzaak tegen mij gezegd: ‘Peter, zo is het wel genoeg...’Nee, altijd vertrouwen, altijd ruim baan. Daar kan de publieke om-

Page 58: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 57 –

roep nog een puntje aan zuigen! Zij verdienen daarvoor absoluut ookeen gouden trofee. Maar toen ik na de uitreiking met sbs 6-baas Fonsvan Westerloo en Endemol-topman Paul Römer sprak en zij even kib-belden waar de net gewonnen Academy Award zou komen te staan,bij de zender of bij de producent, zei ik, terwijl ik de prijs achter mijnrug verborg: ‘Wedden dat hij bij mij thuis komt te staan...?’

Page 59: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 58 –

De trillende stem van een president

De afgelopen zeven jaar ben ik ontelbare keren bij Anja Dubois inPutten thuis geweest. Ik zeg opzettelijk Anja, want haar man Hermanzat het grootste gedeelte van die periode in de gevangenis en was erdus niet. Ik weet nog goed dat ik er de eerste keer kwam. Ik wilde eenuitzending maken over de Puttense moordzaak en moest bepaaldedingen weten over de verdachten. Ik werd ontvangen in een keurigrijtjeshuis. Anja was nerveus, maar wel overtuigd van de onschuldvan haar Herman, omdat ze zich goed kon herinneren dat hij op hettijdstip van de moord bij haar thuis op de bank naar het schaatsenhad zitten kijken.

Dat ene bezoek is niet zonder gevolgen gebleven, zoals het ook nietbij één uitzending over deze zaak is gebleven. Inmiddels kan ik bijnageblinddoekt naar hun straatje rijden. In het begin moest Anja evenwennen aan een bekende Nederlander bij haar over de vloer, maar alsnel was het heel gewoon dat we de laatste ontwikkelingen kwamenbespreken, stukken van de advocaten doornamen, de inhoud van eenop stapel staande uitzending voorlegden of de resultaten van een uit-gezochte tip kwamen melden. En tijdens al die bezoeken, in de elkaaropvolgende jaren, zag ik dat keurige rijtjeshuis langzaam maar zekerachteruitgaan. Aan kleine dingetjes merkte ik dat Anja de eindjes aanelkaar moest knopen en dat dit soms absoluut niet meeviel. Zelf zei zeer eigenlijk nooit iets over, of het moest met een grapje zijn. Echtgenootin cel, opgroeiende kinderen en hoge reiskosten voor gevangenisbe-zoek: het trok een zware wissel op het huishouden. Kapotte dingetjeswerden niet gerepareerd, versleten meubilair werd niet vervangen. Erwerd sober geleefd, maar de kinderen zagen er altijd verzorgd uit. Datging voor alles. Rekeningen stapelden zich op. Soms bespeurde ik tij-dens mijn bezoeken wel eens wanhoop in de ogen van Anja. Maarhaar kinderen waren dan al naar bed. Nooit tranen waar zij bij waren.Integendeel, hun leven moest doorgaan, zo gewoon mogelijk al was

Page 60: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 59 –

het eigenlijk onmogelijk. Als je man – onschuldig – in de gevangeniszit, iedereen je scheef aankijkt, je bovendien ook nog eens jarenlangop de rand van het bestaansminimum leeft en je dat ongeluk toch zoveel mogelijk van je kinderen weet weg te houden, dan... dan ben jeeen moeder die een standbeeld verdient!

Deze gedachten gingen door me heen toen ik in oktober 2002 op depersbanken van het gerechtshof in Leeuwarden zat te wachten op deuitspraak in de schadeclaimprocedure die na de vrijspraak in de Put-tense zaak was aangespannen. Ik keek naar Herman en Anja, die eenpaar meter van me af zaten en voor wie na zeven ongelukkige, armejaren nu een ander tijdperk in aantocht was. Daar waar ik – in aprilvan dit jaar – vol spanning de uitspraak van het herzieningsproceshad aangehoord, zat ik nu volmaakt rustig en vol vertrouwen op eenbevredigende afloop. Ik had er geen enkele twijfel over dat dit ge-rechtshof, dat tijdens het hele proces een fonkelend sieraad voor onzerechtspraak was geweest, zich van een rechtvaardige, barmhartigekant zou laten zien. De voorzitter mr. H.M. Poelman had al eerdergetoond niet alleen scherpzinnig te zijn, maar ook menselijk. En jahoor, in zijn uitspraak beklemtoonde hij nog eens de ernst van dezegerechtelijke dwaling en de bijna onbenoembare gevolgen die datvoor Herman Dubois en Wilco Viets en hun familieleden heeft ge-had. Vervolgens wees hij de twee een schadevergoeding toe die vijfkeer hoger is dan gangbaar, allebei zo’n 900.000 euro. Beide man-nen zijn daarmee – in guldens – dik miljonair. Maar had u er zevenjaar voor willen zitten, onder de zwaarst denkbare beschuldiging: delustmoord op een jonge vrouw? Terwijl je kinderen op school wordenuitgejouwd? Je vrouw met moeite de eindjes aan elkaar knoopt? Presi-dent mr. Poelman moet gevoeld hebben dat echt leed niet in geld isuit te drukken, toen hij de formele uitspraak afsloot met de volgende,informele woorden: ‘Ik hoop dat u steeds minder naar gisteren ensteeds meer naar de dag van morgen zult kijken. Ik wens u en deuwen voor de toekomst alle goeds...’ Ik hoorde een lichte trilling inzijn stem. Dit was de bezegeling van méér dan een vrijspraak. Eenzeldzaam moment. Een ster aan een hemel, die zeven jaar donkerwas geweest. Herman en Wilco vertelden mij na afloop dat deze zin,uit de mond van deze president, hen meer waard was dan het toege-kende miljoen. Toch hoop ik dat zij zich geen moment bezwaard zul-

Page 61: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 60 –

len voelen om het geld, dat hen meer dan toekomt, uit te geven vooreen aangenamer leven. De nachtmerrie is voorbij. In huize Dubois enViets hoeft voortaan geen ‘nee’ meer te worden verkocht.

Ik reed vanaf Leeuwarden fluitend, met een warm gevoel naar huis.Blij voor de Vier van Putten. Ziezo, dacht ik, dat is rechtgezet. En nukomt de echte dader aan de beurt!

Page 62: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 61 –

Lady-killers...

In Den Haag diende in september 2002 het proces tegen de 41-jarigeverpleegster Lucy de B., verdacht van ruim een dozijn ziekenhuismoor-den op baby’s en bejaarden met de injectienaald. Ik schrijf ruim eendozijn, omdat de ene krant het merkwaardig genoeg houdt op dertienmoorden, terwijl de andere consequent van veertien levensdelictenspreekt, alsof je de tel kwijtraakt met zoiets. Hoe dan ook, de verpleeg-ster verwierf zich met deze score al snel de bijnaam ‘De Engel desDoods’ en vrijwel alle media pakten groots uit. En sinds er uitvoerigover haar wordt bericht heb ik menigmaal mensen horen opmerken:‘Goh, dat hoor je toch niet vaak, hè, dat een vrouw van zoiets wordt ver-dacht?’ De brute moordenaar is in de ogen van de meeste mensen bijnaaltijd een man. En dat is niet zo gek, want uit onderzoek blijkt inder-daad dat vrouwen minder crimineel en gewelddadig zijn dan mannen.Waarschijnlijk heeft dat vooral met fysieke eigenschappen te maken.Maar, geïnteresseerd in het ‘zwakke geslacht’ als ik ben, heb ik in deloop der jaren een lijstje bijgehouden – wereldwijd – van wat er gebeurtals vrouwen wél het slechte pad op gaan... Nou, pas op, dan zijn ze vaakgemener, bloeddorstiger en sluwer dan mannelijke criminelen. Kwistigmet gif, roofzuchtig hebberig en ziekelijk jaloers. Gelooft u mij: devrouw is best wel een ‘zware jongen’. Een kleine greep:

• Voor een van de meest gruwelijke vrouwenmisdaden uit de we-reldgeschiedenis kunnen we dicht bij huis blijven, maar moetenwe wel even terug in de tijd: Maria van der Linden-Swanenburgvermoordde in Leiden tussen 1866 en 1883 met haar bus ratten-kruid maar liefst 102 personen, onder wie haar eigen ouders enzes van haar kinderen, op wie ze een levensverzekering had afge-sloten. Vanwege haar ‘liefdadigheid’ stond ze aanvankelijk bekendals ‘Goeie Mie’, maar nadien werd dat ‘de Leidse gifmengster’. Zewerd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en stierf in degevangenis. Een natuurlijke dood.

Page 63: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 62 –

• Amy Archer, de eigenaresse van een bejaardenhuis in WindsorConnecticut, deed ongeveer hetzelfde. Binnen vijf jaar stierven er45 bejaarden, die een hoog inschrijfgeld hadden betaald dat aan dedirectrice toeviel bij hun overlijden. Amy gebruikte arsenicum.

• En wie kent niet Bonnie (Parker) & Clyde (Barrow)? In de jarendertig trok dit beruchte duo door de Verenigde Staten en liet eenspoor van berovingen, overvallen, afpersingen en moorden achterzich. In 1933 liepen ze in een fatale hinderlaag, maar toen waren eral wel dertien dodelijke slachtoffers te betreuren.

• Iets minder beroemd, maar zeker zo gewelddadig is Kate ‘Ma’ Bar-ker, die aan het hoofd van een familiebende stond en gespeciali-seerd was in ontvoeringen, bankroven en moord. Ze werd bij eenwildwestschietpartij met de fbi in Florida doodgeschoten.

• Ook Groot-Brittannië had een verpleegster die niet van de spuitkon afblijven. Mary Ann Cotton vergiftigde haar eigen familie envijftien patiënten met haar ‘goede zorg’. Ook hier waren de verze-keringspenningen het motief.

• Eveneens in Engeland speelden de moorden van de nog maar 11-jarige (!) Mary Flora Bell in 1968. Zij bracht in Newcastle twee klei-ne kinderen, vier en drie jaar oud om het leven, een beruchte clas-sic in crime. Een motief ontbrak.

• In Frankrijk was Helene Jegado de ‘Goeie Mie’ van het land en ookzij was verpleegster. Zeker 23 mensen stierven door het toedienenvan arsenicum, nadat Helene aan hun bed had gestaan.

• Roemrucht zijn ook de zogenaamde ‘heidemoorden’ bij Saddle-worth Moor in Engeland, gepleegd door Myra Hyndley en haarvriend Ian Brady. Zij martelden en vermoordden vier kinderen enmaakten daar voor hun ‘genot’ bandopnamen van. Hun lijkjeswerden op de heide begraven. De zaak houdt in Engeland nogsteeds de gemoederen bezig.

• Ook in Nederland kennen we zo’n stel: Hannie P. en Ton P., die in

Page 64: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 63 –

1982 de toen 9-jarige Digna van der Roest uit Groningen meelok-ten, seksueel misbruikten, vermoordden en in een greppel inDrenthe begroeven. Hannie P. is in de gevangenis overleden aaneen hartaanval.

• Voor de bloeddorstigheid van vrouwen staat Winnie Judd uit Phoe-nix symbool. Zij vermoordde uit jaloezie haar twee vrouwelijke ka-mergenoten en hakte de lijken in stukken. Ze propte deze in eenkoffer, waar ze mee op reis ging. Zo zeulde ze haar vriendinnenoveral mee naartoe. Pas toen op een station er een donkere vloei-stof uit de koffer droop, werd ze gepakt. En zo kan ik nog langdoorgaan en verhalen vertellen over de misdaadklassiekers vanDenise Labbe, Daisy de Melker, Jean Harris, de Nederlandse Mar-tha U., Pauline Dubuisson, Belle Gunness, Ruth Ellis en HenrietteCaillaux. Maar ze komen allemaal op hetzelfde neer: kijk uit voorlady-killers!

Naschrift: Lucy de B. werd in maart 2003 door de rechtbank in DenHaag veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. De rechtbankachtte vier moorden bewezen en drie pogingen daartoe. Er zal nogeen hoger beroep dienen.

Page 65: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 64 –

Een lage frustratietolerantie

Ruim vijf jaar geleden, op 9 februari 1997, kreeg ik een brief van Nel-ly Mathilda uit Rotterdam. Ze schreef: ‘Hierbij vraag ik voor mijn 13-jarige dochter Jelitsa uw aandacht voor het volgende. In september1994 is op klaarlichte dag een fietser vermoord, in het centrum vanRotterdam. Het was de vader van mijn dochter. Hoewel veel mensende schietpartij gezien hebben, is de dader niet gepakt. De politie is erlang mee bezig geweest, maar doet er mijns inziens niets meer aan.Volgens diverse bronnen loopt de dader gewoon rond in Rotterdam.Mijn dochter gaat hier kapot aan en is erg depressief. Wilt u deze zaakalstublieft in behandeling nemen?’

Een paar dagen later zat Nelly bij mij op kantoor en vertelde het com-plete verhaal. Haar man, de 44-jarige Richenel Mathilda, was op 23september 1994 zonder pardon doodgeschoten toen hij ’s avondsmet zijn fiets op het zebrapad van het Kruisplein per ongeluk eenvoetganger schampte. Een incidentje dat elke dag overal voorkomt.Maar de voetganger reageerde furieus, trok een pistool en vuurdetwee dodelijke kogels af op de verbouwereerde Richenel, die ter plek-ke stierf. Het was koopavond en er waren talloze getuigen, maar deschutter wist te ontkomen. Nelly en haar dochtertje Jelitsa bleven ont-redderd en vol onbegrip achter en schreven mij tweeënhalf jaar later,toen de zaak onopgelost bleef, bovengenoemde brief. Ik wilde graagiets doen, voor zulke tragedies hoef je mij niet te motiveren. Ik namcontact op met de Rotterdamse politie en vroeg of zij aan een uitzen-ding wilden meewerken. Misschien zou dat tips opleveren. Nou, bijde Rotterdamse recherche was de motivatie op dat moment al wel verte zoeken. Nee, een tv-uitzending zagen ze niet zitten. De zaak was al‘op de plank gelegd’, zoals dat heet. Het betekent dat er niet meer aangewerkt werd. ‘We verwachten geen ontknoping meer in deze zaak,’liet de woordvoerder weten. ‘Slechts een verdwaalde tip zou hier noglicht in kunnen brengen.’ Ja, als je niks onderneemt hoef je geen ont-

Page 66: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 65 –

knoping te verwachten, maar als je wel wat doet dwing je misschieniets af, hield ik de woordvoerder voor. Het had geen effect. Ik kon pra-ten als Brugman, maar men was niet te vermurwen. Door gebrek aanconcrete feiten en medewerking kwam de uitzending er daarom niet,een boodschap die ik met tegenzin aan Nelly en haar dochter over-bracht.

De jaren verstreken en ik hoorde niets meer over de Kruisplein-moord. Totdat ik een paar maanden geleden bericht kreeg dat de poli-tiemededeling van destijds over de ‘verdwaalde tip’ wel heel letterlijkmoest worden genomen. Acht jaar na dato had men de dader, de nu33-jarige Endy R., alsnog aan weten te houden, maar vraag niet hoe...Reeds in 1995 en 1996 bleken er bij de politie al tips van getuigen tezijn binnengekomen dat R. er mee te maken moest hebben. Eén manvertelde zelfs dat R. die bewuste avond bij hem langs was gekomen entoen had opgebiecht dat hij iemand had neergeschoten na een ruzieop het Kruisplein. Meer heb je niet nodig, zou je zeggen, maar de uni-formpolitie verzuimde deze ‘gouden tip’ door te geven aan de recher-che en hij ‘verdwaalde’ in het computersysteem. En weer wat later, in1998, diende zich bij justitie een gedetineerde aan die zei te wetenwie de schutter was. Onder het motto voor-wat-hoort-wat, vroeg hijstrafvermindering als zijn tip juist zou zijn. Justitie toonde zich on-buigzaam en ging hier niet op in. Je laat iemand niet wat eerder vrijals hij een gruwelijke moord oplost, dat begrijpt u zeker wel. Pas in2000 werd de zaak opnieuw onder de loep genomen en werd de ‘ver-dwaalde’ tip ook weer bij toeval gevonden. De zaak wordt dan snelopgelost. De dader hoort dat de politie hem wil spreken en meldt zichvrijwillig op het bureau. Daar rolt er vrijwel direct een bekentenis uiten dan pas krijgen Nelly en haar dochter Jelitsa eindelijk te horen wiehun man en vader heeft doodgeschoten. Een echt motief was er niet.De schutter heeft ‘gewoon’ uit ergernis geschoten, omdat RichenelMathilda hem in het voorbijfietsen raakte. R. heeft wat men in justi-tietermen ‘een lage frustratietolerantie’ noemt. Een kleinigheid, eenscheldwoord, een geringe krenking van zijn ego is genoeg om hemtot ontploffing te brengen. Richenel was het toevallige slachtoffer.Een paar weken geleden is R. na een eis van twaalf jaar veroordeeldtot acht jaar cel.

Page 67: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 66 –

Afgelopen week sprak ik Jelitsa, die inmiddels een meid van negen-tien jaar is. Ze had een brok in haar keel toen ze het over haar vaderhad. ‘Ik had de moed eigenlijk al opgegeven,’ zei ze. Ze is daarom blijmet de oplossing, maar tegelijkertijd is ze kwaad, ontzettend kwaad:‘De dood van mijn vader heeft me psychisch gesloopt, ik ben heellang van slag geweest. Het is een wond die nooit meer dichtgaat. Enwaarom? Waarom allemaal? Omdat iemand mijn vader zomaar, echthelemaal nergens om, doodschiet.’ De tranen welden op in haarogen. ‘Het leven is... is niet eerlijk,’ zei ze snikkend. Ik zweeg. Nor-maal is zo’n zinnetje een makkelijk uitgesproken cliché. Nu klonk ie-der woord van haar als een zweepslag...

Page 68: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 67 –

De moord op Arthur Ghurahoo

Op zondag 4 mei 1986, kort na de dodenherdenking, werd op het mi-litaire terrein Fort Vechten bij Bunnik het stoffelijk overschot gevon-den van de toen 11-jarige Arthur Ghurahoo. Het jongetje was op dezeafgelegen locatie in een greppel gedumpt, nadat hij seksueel was mis-bruikt en gewurgd met een stukje touw. Arthur had die middag bui-ten gespeeld in de Utrechtse Oudwijk en was even na vijf uur waar-schijnlijk door de dader meegelokt. Op zijn lijkje en kleding werdenspermasporen gevonden. Het misdrijf is inmiddels ruim zestienjaar geleden en is nog steeds onopgelost. Over anderhalf jaar ver-jaart de zaak en dan ontloopt de dader definitief zijn straf. Aan deinzet van de politie heeft het niet gelegen dat de zaak nooit is opge-helderd. Er is door een groot rechercheteam aan gewerkt, dat er dui-zenden manuren aan heeft besteed en er zeer op gebrand was om dedader te pakken. De recherche werd in die tijd nog niet geholpendoor dna-technieken en daarom besloot men de zaak twee jaar gele-den nog eens opnieuw te laten onderzoeken door een zogenaamdcold caseteam. En dat deed een bijzondere ontdekking: uit dna-ver-gelijkingen bleek dat Arthurs moordenaar in de omgeving vanUtrecht zeker nog zes jongetjes heeft misbruikt. Deze knaapjeshadden het delict overleefd en met behulp van hun verklaringen iseen compositietekening gemaakt. De politie was optimistisch overde kansen en ook de zwaar getroffen familie Ghurahoo durfde weerte hopen dat zij antwoord zouden krijgen op de allesoverheersendevraag wat er met hun Arthur was gebeurd. Maar toch liep het onder-zoek na verloop van tijd weer vast. Het leek wel alsof de dader in hetniets was verdwenen. In de beginjaren tachtig waren zijn sporen bijzeven misdrijven aangetroffen maar daarna nooit meer. Wat was ermet hem gebeurd? Was hij dood, geëmigreerd, getrouwd, gedeti-neerd? Het bleef een raadsel en het rechercheteam werd weer afge-bouwd.

Page 69: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 68 –

In de zomer van dit jaar werd ik benaderd door Julien Ghurahoo, dedrie jaar oudere broer van Arthur, met de vraag of ik bereid was ietsaan de zaak te doen. Hij had dit besproken met de rechercheleidingen die stonden er positief tegenover. ‘Ons gezin, de recherche en ve-len anderen willen een beroep doen op de publiciteit die u kunt cre-eren, waardoor de zaak misschien nu wel opgelost kan worden. Ukrijgt medewerking van alle instanties,’ schreef hij mij. Ik had hetonderzoek naar de moord op Arthur altijd gevolgd en wilde hier graaggehoor aan geven. Samen met collega Kees van der Spek maakte iksnel een afspraak met het rechercheteam om eens te horen of menwerkelijk wilde samenwerken. Welnu, dat was het geval, we kondeninzage in het dossier krijgen om zodoende een gedetailleerde reporta-ge te maken. Men zag het – terecht – als een laatste kans om nog ietsaan de zaak te doen voordat deze verjaart. In ruil zegde ik toe dat jus-titie de uitzending vooraf mocht bekijken en een vetorecht zou krij-gen als er onwelgevallige informatie in zou staan. Ik keek ernaar uitom aan de zaak te werken, maar daags voordat we met het leeswerkzouden beginnen, belde er een officier van justitie die alle gemaakteafspraken afblies. Niks dossier lezen! Geen sprake van! Dat was tegende regels. Ik vroeg of ik dan misschien wel een uitvoerige uiteenzet-ting van het rechercheteam over hun doen en laten in de afgelopenzestien jaar kon krijgen. Zonder die basisgegevens zou ik moeilijkeen evenwichtige uitzending kunnen maken, zo hield ik justitie voor.Maar ook die tussenweg vond geen genade in de ogen van de officiervan justitie: ‘Nee, dat is niet gebruikelijk...’ Niet gebruikelijk? Ik hieldde officier voor dat wij in ontelbare zaken uiteenzettingen hebben ge-kregen van de recherche. Er is niets wat dat verbiedt. Sterker nog, ikkon haar voorbeelden noemen van zaken waarin we zelfs volledigeinzage in het dossier hadden gehad. Maar ik had net zo goed tegeneen muur kunnen praten, want hoewel de officier mijn argumentenop geen enkele manier kon weerspreken, hield zij voet bij stuk. Dit totwoede van de familie Ghurahoo, die natuurlijk niet snapt dat justitiede laatste kans op een oplossing laat lopen om... ja waarom eigenlijk?Het is goed beschouwd allemaal proceduregeneuzel en ambtenarij,die voorbijgaat aan het leed van de nabestaanden. Julien kwam destand van zaken bij mij op kantoor bespreken. Hij was aangeslagendoor de opstelling van justitie. Bij binnenkomst overhandigde hij mijeen enveloppe. ‘Van mijn moeder... Ik weet zelf ook niet wat erin zit,’

Page 70: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 69 –

zei hij. Ik ritste de enveloppe open. Er zat een briefje in en een foto.‘Peter, help ons het beest te traceren, die onze zoon zo onmenselijkheeft vermoord. Arthurs moeder,’ stond er. Ik keek naar de foto enzag dat het er één van Arthur was, de laatste die ooit was gemaakt. Hijlag opgebaard in zijn kist. Een mooi donker jongetje, met een pleisterop zijn voorhoofd, de ogen voor altijd gesloten. Hij had een blauwspencertje aan met een witte zijden blouse. Ik kon even niets zeggen,het kippenvel kroop over mijn hele lijf. En het zei mij dat die uitzen-ding er gaat komen. Met of zonder medewerking van justitie...

Naschrift: de uitzending is er inderdaad gekomen en heeft een be-hoorlijk aantal tips opgeleverd. Het rechercheteam kon daarmee weeraan de slag. De gouden tip zat er echter niet bij en na enkele maandenmoest het onderzoek opnieuw worden stopgezet. Ruim anderhalfjaar later heeft de regionale omroep in Utrecht – wel met medewer-king van justitie! – opnieuw een poging gewaagd, maar ook dit leiddeniet tot de oplossing. De moord op Arthur verjaart in mei 2004.

Page 71: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 70 –

De goede contacten met justitie

De avond voordat Christel Ambrosius in januari 1994 in Putten werdvermoord, ging zij met een paar vriendinnen en een Portugese ken-nis, ene Filipe Lopes, stappen. Toen na het misdrijf de vraag rees vanwie de spermadruppel op haar bovenbeen was, verzuimde justitieruim zeven jaar lang na te trekken of dat misschien die jongen was.Talloze andere bekenden en vrienden moesten hun dna afstaan,maar Lopes was de dag van de moord uit ons land vertrokken en werdvolkomen ongemoeid gelaten. Pas tijdens het herzieningsproces bijhet hof in Leeuwarden, in februari 2002, opperde de aanklager zélfdat de Portugees wel eens de ‘donor’ van het sperma kon zijn.

Na de vrijspraak van de Twee van Putten bleef die mysterieuze FilipeLopes mij intrigeren en ik besloot onlangs een onderwerp aan hem tewijden in mijn tv-programma. Een maand voor uitzending schreef ikdaarom een brief aan de persofficier in Zutphen met vragen over hetonderzoek. Er kwam geen enkele reactie. Twee weken later schreef ikhem opnieuw een brief met het verzoek alsnog te reageren. Ook nutaal noch teken. Zo zijn onze manieren in Zutphen. Ondertussenwerkte ik met collega Kees van der Spek druk aan de reportage, waar-in de kernvraag was waar deze Lopes tegenwoordig uithing. De tijdbegon nu een beetje te dringen en dus besloot ik enkele dagen later deofficier van justitie maar op te bellen en toen kreeg ik hem eindelijk tespreken. Veel zeggen deed hij overigens niet en over de positie vanFelipe Lopes in het onderzoek zweeg hij zelfs helemaal toen ik daarexpliciet naar vroeg.

Pas luttele uren voor onze uitzending kreeg ik een belletje van eenpolitiefunctionaris die meldde dat Lopes al enige dagen daarvoor wasopgespoord en aan een dna-test meewerkte. ‘Nou daar bent u danlekker op tijd mee,’ mopperde ik, ‘de uitzending is al helemaal opge-nomen. Daar kan ik nu niks meer aan veranderen.’ De studio was

Page 72: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 71 –

dicht, de camera-, geluids- en lichtmensen waren al naar huis en deband van de uitzending lag al kant en klaar gemonteerd bij sbs 6.Daar konden we niets meer aan veranderen. En dus ging het Lopes-onderwerp de lucht in zoals het was gemaakt, compleet met een ver-zoek om inlichtingen over zijn verblijfplaats.

Twee weken na dato (!) kwam me dat te staan op een brief op hoge po-ten van de plaatsvervangend hoofdofficier in Zutphen, mr. B.W.M.Hendriks. Hij was ‘buitengewoon onaangenaam getroffen’ dat we hetonderwerp toch hadden uitgezonden. Er had van mij meer ‘zorgvul-digheid en improvisatievermogen’ verwacht mogen worden, stelde hijin zijn schrijven. En dat ik het telefoongesprek met de persofficier opde band had opgenomen was in strijd met de ‘normale omgangsvor-men’, schreef hij. Geen woord van excuus dat men zelf wekenlangniet op eenvoudige verzoeken om commentaar had gereageerd. Ver-bouwereerd schreef ik hem terug dat hij wel een toontje lager mochtzingen als hij de voorgeschiedenis kende. Of behoort het soms wel totde normale omgangsvormen op het parket om een keurig schriftelijkverzoek om inlichtingen gewoon onbeantwoord te laten? Ik legde hemuit dat het point-of-no-return al gepasseerd was toen zijn medewerkereen paar uur voor uitzending belde en dat dit bij een 55 minuten-du-rend programma – dat niet live wordt uitgezonden – heel normaal is inHilversum. ‘U bent hier voor het grootste gedeelte zelf schuldig aan,’liet ik hem in mijn fax weten. Nu kreeg ik de dag er na al antwoord –tjonge zeg! – van mr. Hendriks en ondanks mijn uitleg stelde hij kort-weg, zonder ook maar één punt feitelijk te weerleggen: ‘Uw brief geeftmij geen aanleiding terug te komen op mijn eerder ingenomen stand-punt.’ Nu werd ik pissig. Ik vroeg hem in een tweede briefje of hijsoms enige kennis had over het productieproces van een televisiepro-gramma. Hoe kon hij verwachten dat wij op de valreep van alles kon-den improviseren, daar waar zijn eigen organisatie niet eens een sim-pele brief binnen drie weken kan beantwoorden? ‘Of denkt u somsook dat de krant nog aangepast kan worden zolang deze nog niet bij uthuis op de mat ligt, maar wel al is gedrukt?’ vroeg ik hem.

Mr. Hendriks reageerde weer direct: ‘U mag uit mijn brief afleidendat mijn standpunt zeer weloverwogen is ingenomen.’ Weer zonderéén enkel argument of toelichting. Ik ben officier van justitie en alles

Page 73: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 72 –

wat ik doe is weloverwogen en juist, wat u ook aanvoert. En terwijl hijde correspondentie nota bene zelf was begonnen sloot hij af met: ‘Ikbeschouw hiermee de discussie als gesloten en zal niet meer reagerenop brieven uwerzijds inzake deze kwestie.’ Meneer de magistraat zalniet meer reageren... Arrogantie van de macht heet dat. Ik antwoord-de hem niettemin nog een keer en schreef: ‘De zogenaamd “welover-wogen ingenomen standpunten” van het Zutphense Openbaar Minis-terie kennen we inderdaad vanuit de Puttense moordzaak... Daarbijpast ook de struisvogelpolitiek om een discussie eenzijdig gesloten teverklaren als valide tegenargumenten niet meer voorhanden zijn.’Wat een on-ge-loof-lijke eikel!

Naschrift: het dna van Felipe Lopes kwam niet overeen met dat van degevonden spermasporen. Hij heeft het land inmiddels weer verlaten.

Page 74: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 73 –

Het ‘mooie leven’ van de pedofiel

De verpleegkundige Lucy de B. die begin 2003 voor meer dan een do-zijn ‘ziekenhuismoorden’ terechtstond, werd in veel van die instellin-gen ernstig gewantrouwd en verdacht van dubieuze handelingen metpatiënten. Maar nooit werden nieuwe werkgevers door de oude ge-waarschuwd. Wim M., een particulier verpleger uit Groningen, is ge-noemd bij vijf verdachte sterfgevallen in zijn naaste omgeving. Bijzorginstanties, zoals bejaardenhuizen en ziekenhuizen, vertrok hijmet slaande deuren, processen en bedreigingen. Nooit werd hem eenstrobreed in de weg gelegd bij nieuwe betrekkingen. Joos B., pa-triarch van het jeugdwerk in het Limburgse Heibloem, was ooit alsleraar op een lagere school veroordeeld voor ontucht met kinderen.Niettemin werkte hij later gewoon in een kinderhuis (!) en scharreldebovendien elke zaterdag op de voetbalclub vrijelijk rond bij de dou-chende jeugdspelers. Velen wisten ervan, niemand trok aan de bel.Sterker nog, hij kreeg later een koninklijke onderscheiding vanwegezijn vele verdiensten voor het ‘jeugdwerk’.

Toen ik eind januari 2002 te maken kreeg met een leraar en sporttrai-ner die via internet een minderjarige jongen naar zijn woning in Alk-maar probeerde te lokken om daar seksuele handelingen met hem teverrichten, besloot ik deze gang van zaken te doorbreken en ook deschool en de betrokken sportbond in te lichten. Ik wilde niet op mijngeweten hebben dat deze man zijn activiteiten gewoon zou kunnenvoortzetten, terwijl ik wist dat er dingen waren gebeurd die het dag-licht niet konden verdragen. Zoals gezegd ging het in deze zaak omeen leraar op een middelbare school, die ook trainer was van jeugdse-lecties in de sportwereld. Op internet had hij – onder een schuilnaam– gereageerd op een jongerensite en was zo in contact gekomen metde 15-jarige David uit Amsterdam. Dit resulteerde er uiteindelijk indat hij de jongen en zijn moeder via internet en de telefoon intimi-deerde en bedreigde als David niet aan zijn wensen zou voldoen. Da-

Page 75: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 74 –

vids moeder schakelde ten einde raad ons programma in en vanaf datmoment heb ik met collega Samantha Minne de chat-conversatiestussen David en de leraar gevolgd en opgenomen. Terwijl de man er-van op de hoogte was dat Davids moeder zich verzette tegen het inter-netcontact, lokte hij de jonge scholier toch stiekem op een zaterdagnaar hem toe om bij hem thuis homovideo’s te bekijken en ‘wie weetwat er dan nog allemaal gebeurt...’ De leraar, een veertiger, wist bo-vendien drommels goed dat David minderjarig was (dat had Davideen paar keer expliciet in de chat-conversatie vermeld) en hoewel hijop dat moment zelf dagelijks voor een klas vol tieners stond,schroomde hij niet zijn snode plannen gewoon door te zetten. Hijmailde letterlijk naar David: ‘We zouden tijdens het filmkijken elkaarkunnen betasten, uitkleden, aftrekken, pijpen en tongen. Of je ge-neukt wilt worden wil ik je best leren, maar dat is aan jou.’ En op dedag dat David bij de man op bezoek ging, belde de jeugdtrainer nogeen keer kwijlend op en vroeg of David misschien bij hem thuis eensportbroekje kon aantrekken, want dat vond hij zo opwindend. (‘Ikheb liever dat iemand in een korte broek zit dan in een slipje.’) Omeen lang verhaal kort te maken: op het moment dat David op het sta-tion bij de man in de auto zou stappen, nam ik zijn plaats in en con-fronteerde de leraar met zijn praktijken. Het bleek een huilebalk, die,nadat hij van de eerste schok was bekomen, mij ervan beschuldigdedat ik zijn ‘mooie leven kapotmaakte’. Dat hij daar zelf de hoofdschul-dige van was, kwam niet bij hem op.

In de uitzending moesten wij hem, op last van zijn advocaat, die zelfs– tevergeefs – een kort geding had aangespannen om de hele uitzen-ding te verbieden, anonimiseren. En omdat dit kon betekenen dat hijgewoon door zou gaan met het wekelijks trainen van jonge knaapjesin korte broeken, besloot ik de betrokken sportbond in te lichten.Deze bracht de zaak voor de tuchtcommissie die er onlangs uitspraakin deed. Toen ik het verslag las, vroeg ik me af of de commissie de uit-zending überhaupt wel had gezien. De jeugdtrainer jokte op essentië-le punten, maar niemand had dat kennelijk in de gaten. Het slachtof-fertje en zijn moeder werden niet gehoord en wij, die de uitzendinghadden gemaakt, evenmin. In de uitspraak staat nu dat ‘niet bewezenkan worden dat hij de opzet heeft gehad de minderjarige tot seksuelehandelingen te brengen’. Ook stelt men vast dat er geen sprake zou

Page 76: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 75 –

zijn van een strafbare uitlokking van een delict, iets wat natuurlijk al-leen maar is voorkomen doordat wij tijdig hebben ingegrepen. Maarondertussen stond de man wel klaar bij het station om met Davidnaar huis te rijden en daar seksvideo’s te gaan bekijken van jongens‘die alles met elkaar doen’. Het merkwaardige is dat in het verslag ookde passage niet voorkomt dat de trainer opgewonden raakt van jon-gens met sportbroekjes aan en David verzoekt om zo’n broekje mee tenemen. Voor elke tuchtcommissie had dat alleen al voldoende moe-ten zijn om een jeugdtrainer de eerstkomende 25 jaar te weren van declub. Maar zie wat de tuchtcommissie heeft besloten. Men vindt uit-eindelijk weliswaar dat de trainer zich schuldig heeft gemaakt aan‘wangedrag’, maar veroordeelt hem vervolgens tot een geheel voor-waardelijke schorsing van een halfjaar. Wat betekent dat hij directweer aan de slag kan met jongens in korte broekies...

Naschrift: voor de rechtbank in Alkmaar is de leraar/jeugdtrainerveroordeeld tot een werkstraf van 60 uur, nadat de officier van justitieeen voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden en 180 uurwerkstraf tegen hem had geëist. Tijdens de zitting bleek dat hem nogeen soortgelijk incident ten laste werd gelegd, waarbij hij via interneteen nog maar 11-jarige scholier naar zich toe probeerde te lokken. Devader van dit jongetje kreeg dit tijdig in de gaten en ging naar de afge-sproken locatie. Daar zag hij de leraar in zijn auto. Omdat de chat-conversatie niet bewaard was gebleven en er ditmaal ook geen filmop-namen waren gemaakt, werd deze poging door de rechtbank nietbewezen geacht. De leraar heeft ook tegen de werkstraf beroep aange-tekend.

Page 77: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 76 –

Misdaadverslaggever of schillenboer?

Toen ik negen jaar geleden – in 1995 – met mijn televisieprogrammabegon, druppelde de post langzaam binnen. Ik was er een kwartiertjeper dag mee bezig en schreef of dicteerde de antwoorden allemaalzelf. Drie ordners bevatten de hele correspondentie van een tv-sei-zoen. In de loop der jaren veranderde dat. De post ‘druppelt’ nietmeer, maar stroomt letterlijk binnen en is bij bepaalde gebeurtenissennauwelijks nog te behappen. Honderden brieven, tientallen faxen, dui-zenden e-mails per maand, het beslaat meters in de archiefkasten.Vooral na een uitzending staat mijn secretaresse Sylvia van der Poel ’smorgens eerst een uur e-mailtjes uit te draaien. En als u weet dat men-sen bij hun post ook vaak direct dossiers, bijlagen en rapporten mee-sturen, begrijpt dat ik niet meer in een kwartiertje klaar ben met depost. Na de moord op Pim Fortuyn kwamen er alleen al daarover 4500e-mailtjes binnen, met allerhande theorieën, aanwijzingen, tips, vra-gen en opmerkingen. Toch wil ik altijd alles wat er binnenkomt per-soonlijk lezen. Vervolgens krabbel ik erop wat ermee moet gebeuren(uitzoeken... opbellen... nadere informatie vragen... afspraak maken...archief raadplegen... afwijzen... filen enzovoort) en dan zorgt Sylvia dathet bij de verantwoordelijke redacteuren terechtkomt en uiteindelijkweer op mijn bureau. Een gedeelte handel ik helemaal zelf af. Dat zijnmensen of zaken waar ik intensief mee bezig ben, vertrouwelijke posten contacten met tipgevers, advocaten of slachtoffers. Ik vind correcteafhandeling van correspondentie superbelangrijk, het vormt de pa-pieren navelstreng met onze kijkers en dat contact heeft al dikwijlsprachtige uitzendingen en grote scoops opgeleverd. Mijn ervaring isook dat zelfs als je verzoeken van mensen afwijst, zij dit heel goedkunnen verteren als je maar inhoudelijk op hun brief ingaat en ooktijdig antwoordt. Heel simpele principes, die eigenlijk overal – en ze-ker bij de overheid! – zouden moeten gelden, maar die door de mees-te briefschrijvers als ‘heel bijzonder’ worden ervaren.

Page 78: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 77 –

De laatste jaren zit er ook steeds meer ‘fanmail’ bij de post... jawel!Mensen die reageren op uitzendingen, op een stellingname in hetprogramma, op onze vasthoudendheid in bepaalde zaken. Kijkers dieons aanmoedigen door te gaan, die ons feliciteren bij een behaaldsucces, een compliment maken voor een mooie uitzending, of een ge-signeerde foto willen hebben. Altijd leuk om te lezen natuurlijk, aldicht men mij soms wel wat te veel kwaliteiten toe. Maar, hoe danook, het zorgt ’s morgens toch voor een glimlach als je leest dat kij-kers hopen dat je nog eens minister van Justitie wordt of zelfs pre-mier, want, meneer De Vries, ‘het land heeft u nodig!’.

En hoewel het gros van de reacties erg positief is, zitten er natuurlijkook wel eens negatieve brieven bij van mensen die mij nog liever van-daag dan morgen zien stoppen. Dat gaat soms in ronde (of moet ikzeggen ‘platte’) bewoordingen waarin de afzenders mij allerlei nietmakkelijk te genezen ziekten toewensen. Het is meestal geen toevaldat die berichten vooral binnenkomen als wij weer eens met een ver-borgen camera-actie criminelen op heterdaad hebben betrapt. Ik be-steed er nooit veel aandacht aan. Ik hoop dat het de afzender heeft op-gelucht en ga vervolgens verder met de serieuze post. Maar soms ziter ook wel eens iets bij waarvan de herkomst of oorzaak moeilijker teherleiden is. Afgelopen week ontving ik een brief van iemand die hetallemaal kennelijk ook heel hoog zit, al weet ik niet waarom.

Geachte heer De Vries,Vindt u uzelf niet een beetje arrogant worden, als u dat al niet was?Volgens mij denkt u dat u een of andere special-agent bent, die maarte pas en te onpas mensen kan aanhouden. Maar u deugt zelf voorgeen meter. En het zit u volgens mij dwars dat u nooit bent goedge-keurd voor agent, want in uw hart wilt u dat toch heel graag zijn, ofniet soms, meneer de egotripper? Uw programma maakt mensenjuist crimineel, mensen gaan u haten en terecht. U weet trouwensook wel wat voor mensen u pakt, met dat flopprogramma. Maarstraks komt u vanzelf de ware tegen die de daad bij het woord voegt,want ook u kunt te ver gaan, meneer De Vries! Criminelen horen noueenmaal bij het leven, als er geen crimineel was waren er ook geenrechters, gevangenissen of cipiers nodig, de crimineel biedt al dezemensen werk. En trouwens, zonder criminelen had u ook geen mis-

Page 79: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 78 –

daadboeken kunnen schrijven, had u geen tv-programma gehad enwas u vast schillenboer geweest. Dus, meneer De Vries, houd eenbeetje respect voor de gewone crimineel, want u leeft er zelf van. Ende echte criminelen regeren ons land, dat weet u zelf toch ook wel?Hopelijk bent u niet te trots om dit ook even in uw klote programmate melden. Met vriendelijke groeten, George.

De eerstkomende twee maanden ben ik van de buis, George, in ver-band met een winterstop, maar ik neem aan dat deze klote columnook goed is? Jij ook de beste wensen trouwens!

Page 80: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 79 –

Een spookproces

Bijna tien jaar geleden, eind maart 1993, kwam de toen 31-jarige Jo-han van Stiphout vrij uit de gevangenis De Geerhorst in Sittard, nadathij een celstraf van een jaar had opgeknapt voor wat vermogensdelic-ten. Goedgemutst liep hij naar buiten, waar hij zou worden opgepiktdoor zijn broer. Van Stiphout, bijgenaamd ‘Stip’, keek even om zichheen, maar zag geen bekenden. Wel stopte er een Opel Kadett, mettwee mannen erin. Ze stapten uit en vroegen: ‘Ben jij soms Johan vanStiphout?’ De net vrijgelaten gedetineerde veronderstelde dat zijnbroer verhinderd was en twee vervangers had gestuurd. ‘Ja, dat klopt,’antwoordde Stip nietsvermoedend en op dat moment trok een van demannen een revolver en vuurde acht schoten af, waarvan er twee doeltroffen. Johan van Stiphout, net drie minuten vrij, was nog op het justi-tieterrein slachtoffer van een liquidatiepoging geworden...

Een paar dagen later rinkelde mijn mobiele telefoon. Het was ‘Stip’vanuit zijn kamer in het Maaslandziekenhuis in Sittard, waar hij voorzijn schotwonden werd verpleegd. Via via was hij aan mijn nummergekomen. Of ik naar hem toe kon komen, hij voelde zich bedreigd ende politie weigerde hem te bewaken, terwijl hij goed beschouwd maareen paar honderd meter van de plaats delict af lag. Wie garandeerdehem dat ze het karwei niet kwamen afmaken? Ik reed er snel naartoe.De brutale liquidatiepoging was groot nieuws en ik wilde graag deachtergronden van het slachtoffer zelf horen. En hoewel het inmid-dels bijna tien jaar geleden is, herinner ik me nog goed hoe Van Stip-hout in zijn bed zijn T-shirt optrok en mij twee verse kogelwondenliet zien, met het nodige hechtwerk van de chirurg erbij. Boos en ge-jaagd deed hij mij zijn verhaal over de toedracht en achtergrondenvan de schietpartij. Na het gesprek kleedde hij zich aan en glipte hetziekenhuis uit, de donkere nacht in. Hij voelde zich niet veilig en wil-de weg. De volgende dag was Van Stiphout verdwenen en had ik eenmooi verhaal in de krant.

Page 81: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 80 –

Zo begon mijn kennismaking met Johan van Stiphout, een beroeps-crimineel, maar op zich geen onaardige vent en naar mij toe altijd eer-lijk. Ik merkte wel dat hij nogal impulsief is, zich gauw tekortgedaanvoelt en een ultrakort ‘lontje’ heeft. Stip herstelde van de kogelwon-den en eens in de zoveel tijd hoorde ik nog wat van hem. Ik begreepdat hij regelmatig voor allerlei akkefietjes weer een straf uitzat, maardat hij nu telkens heelhuids het gevangenisterrein af kwam. De laat-ste jaren vernam ik niets meer van hem en ik ging ervan uit dat hij opzijn eigen wijze rommelde in het Brabantse onderwereldmilieu.

In de zomer van vorig jaar zag ik zijn initialen echter ineens weer inde krant staan en kreeg ik ook een brief van hem uit het huis van be-waring. Het ‘rommelen’ was behoorlijk uit de hand gelopen. Na eendrugsruzie was het op woensdag 20 juni op de Gasthuisring in Til-burg tot een schietpartij gekomen, waarbij de 39-jarige Edwin Janseom het leven was gekomen. De schutter was Johan van Stiphout, aliasStip. Niet lang daarna belde hij me op en met dezelfde stortvloed vanwoorden van tien jaar geleden probeerde hij me duidelijk te makendat er van de zaak niets klopte, dat de recherche slecht werk had gele-verd en dat hij erin geluisd was. Hij had weliswaar geschoten, maardat was noodweer geweest. Anders was hij zelf nu dood geweest, stel-de Van S. Hij was er ingeluisd en politie en justitie waren er niet ergop gebrand om zijn versie van het verhaal aan te horen – laat staan tegeloven. Kon ik zo snel mogelijk komen? Ik hield de boot een beetjeaf. In een brief legde ik hem uit dat mijn programma vooral aandachtbesteedt aan onopgeloste moorden en aan slachtoffers van misdrij-ven, maar dat ik niet meer zo hard loop om de onderlinge vetes vandrugscriminelen te ontrafelen. Stip stuurde mij daarop zijn dossiertoe en een nieuwe brief waarin hij benadrukte dat hij mijn standpuntgoed begreep en dat hij in zijn leven ook bepaald geen ‘heilige’ wasgeweest, maar dat zijn noodkreet geen loos alarm was. Ik zou zelf welzien dat er heel veel mis was zodra ik erin zou duiken. Ik belde zijnadvocaat om me een beetje te laten voorlichten over de hele gang vanzaken, maar door de drukte kwam het er niet van zijn zaak echt tebestuderen. Maar kort voor de kerst van 2002 las ik in de krant eenrechtbankverslag van de zaak. Er stond dat de officier van justitie inBreda achttien jaar (!) cel tegen Stip had geëist, maar ook dat hij zelfniet bij de zitting aanwezig was geweest en zijn advocaat de verdedi-

Page 82: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 81 –

ging had neergelegd en er dus geen pleidooi was gehouden. Johanvan Stiphout had terechtgestaan zonder dat er iets tegen het verhaalvan de aanklager was ingebracht. Dat was niets voor Van Stiphout. Ikfronste mijn wenkbrauwen: wat was hier allemaal aan de hand? Enhoewel ik me zelf eigenlijk een ongestoord kerstreces had beloofd,reed ik naar kantoor, haalde het dossier van Stip uit de kast en namdat mee naar huis. Soms kruipt het bloed waar het niet gaan kan...

Wordt vervolgd

Page 83: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 82 –

Ben ik genoemd?

Mijn wekelijkse column in de Panorama wordt op de redactie vanmijn programma door alle redacteuren altijd gespeld. Nou, zult uzeggen, dat is niet verbazingwekkend, het gaat altijd over misdaaddus dat is gewoon ‘verplichte’ literatuur. Toch is dat niet de enige re-den. Op de redactie wordt nauwlettend geturfd hoe vaak elke mede-werker in mijn column wordt genoemd. Op ons planbord is zelfs eenrubriek ‘columnscore’ opgenomen, waarin wordt bijgehouden wiehet meest voorkomt. Koploper is collega Kees van der Spek, met wieik de Puttense zaak, de verdwijning van Marion en Romy van Buuren,de moord op Nicky Verstappen, de moord op Corrina Bolhaar en haarkinderen en nog enkele andere grote dossiers heb gedaan. De topsco-re levert Kees niet alleen ‘naamsbekendheid’ op, maar resulteert ookwel in pesterijtjes. Als wij samen weer eens op pad gaan, roept er al-tijd wel een redacteur ‘homo!’ tegen hem. En als ik een medewerkergenoemd heb, krijg ik meestal wel een aardige reactie: ‘Leuk stukkie,Peet!’ Maar als ik onverhoopt een naam heb weggelaten, terwijl de re-dacteur op een vermelding rekende, blijft het stil. Als ik dan terloopsinformeer of de column nog gelezen is, wordt er met een quasi-on-geïnteresseerde blik geantwoord: ‘Neuu... waar ging die over?’

Dit ‘stukkie’ zal de columnscore behoorlijk veranderen. Hij gaat overSamantha Minne, op onze redactie ‘Sam’ genoemd. Een jaar of tiengeleden werd ik door Samantha benaderd toen ze op de school voorde journalistiek in Utrecht zat. Of ze me mocht interviewen. Ze wildedolgraag de misdaadjournalistiek in en wilde van mij daar alles overhoren. Het liefst wilde Sam meteen bij mij komen werken, maar ikzei haar dat ze eerst elders ervaring op moest doen. Ik zag Samanthalater op een aftiteling van Pieter Storms voorbijkomen, hoorde haareen regionaal radioprogramma presenteren en kwam haar een paarkeer bij een rechtszaak tegen. Haar voorliefde voor crime reportingwas niet gesleten en ruim vijf jaar geleden kwam ze daadwerkelijk op

Page 84: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 83 –

de redactie bij me werken. Sindsdien heeft Samantha zich ontpopt totwat ik de ‘mohikanen’ van mijn redactie noem: vaste, hardwerkendekrachten, die altijd topkwaliteit leveren en met elkaar een hecht teamvormen op de barricaden van het misdaadfront.

Samen met Samantha heb ik roemruchte zaken gedaan. De moordop Marianne Vaatstra in Zwaagwesteinde is er daar een van. Vanaf hetbegin heeft ze zich daarin vastgebeten. We hebben er belangrijke, in-drukwekkende dossiers over gemaakt en Samantha was voor Baukeen Maaike Vaatstra een onmisbare steun en toeverlaat. Maar ook demoord op Andrea Luten hebben we samen onderzocht en Sam teken-de tevens voor de ontmaskering van de internet-pedofiel, die een min-derjarige jongen voor seks naar zijn huis lokte. En zo kan ik nog tallo-ze andere geruchtmakende reportages opnoemen. Sam werkte er volovergave aan en vond haar dossier ook altijd het belangrijkste van al-lemaal. In haar enthousiasme stond ze ontelbare keren ongeduldigaan mijn bureau om te vragen of ik haar ‘opzetje’ voor een onderwerpal had gelezen. En als ik dan, een beetje nurks, zei: ‘Sam, vanavondhebben we uitzending... vind je het erg als ik die even voor laat gaan?’,stond ze vijf minuten na de opnamen weer voor me: ‘En...? Heb je hetnu gelezen???’

Van deze Sam kreeg ik onlangs een brief, ook weer met het verzoek ofik die ‘direct’ wilde lezen. Ik maakte ’m nieuwsgierig open. Er stond:‘Ik heb dit opgeschreven omdat ik zeker weet dat ik mijn emoties nietkan bedwingen als ik het je persoonlijk zeg.’ Ze nam ontslag... Inhaar brief legde Sam uit dat er iets was veranderd sinds ze twee jaargeleden moeder was geworden van een prachtige zoon: Quint. ‘Er isiets in mij geknakt, Peter, ik kan al die berichten over vreselijke mis-daden, helemaal als het kindermoorden betreft, niet meer lezen. Ikneem het mee naar huis. Ik lig ervan wakker. Ik trek het gewoon nietmeer...’ Ik had de laatste tijd wel aan Sam gemerkt dat het zwaar wasallemaal, maar haar brief drukte me met mijn neus op het feit dat weweliswaar vol bezieling een moeilijk journalistiek genre beoefenen,maar dat de voortdurende emotionele belasting daarvan zwaar is.Loodzwaar. Té zwaar soms. We zijn altijd met dood en ellende bezig,staan constant in nauw contact met getraumatiseerde nabestaandenen worstelen jarenlang met onopgeloste tragedies. Samantha Minne,een van mijn dierbare mohikanen, stopt er daarom noodgedwongen

Page 85: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 84 –

mee. Ik zal je ontzettend missen, lieve Sam. En ik heb dit opgeschre-ven omdat ik zeker weet dat ik mijn emoties niet kan bedwingen alsik het je persoonlijk zeg. Heel erg bedankt voor alles wat je hebt ge-daan...!

Noot voor de columnscore: Samantha Minne + 17!

Page 86: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 85 –

Helderziendheid of gezond verstand?

In oktober vorig jaar was het wereldnieuws dat een sluipschutter inde omgeving van Washington meer dan tien onschuldige slachtoffersdoodschoot bij benzinepompen en andere openbare gelegenheden.Een motief leek te ontbreken en de moordenaar wist na elke aanslagte ontsnappen. Het enige wat men wist was dat hij vermoedelijk ineen witte bestelauto met een ladder op het dak reed. Een paar keerhad hij een boodschap achtergelaten bij de plaats delict, waaruit opge-maakt kon worden dat er nog meer slachtoffers zouden vallen. In dietijd werd mij door de Nederlandse media mijn mening over de zaakgevraagd. In het sbs 6-programma De Stem van Nederland voorspel-de ik toen – in de tweede helft van oktober – dat de Washington snipersnel gepakt zou worden, waarschijnlijk doordat hij zelf contact metde politie zou opnemen. En ik voegde eraan toe dat vermoedelijk ookzou blijken dat de witte bestelauto met ladder op het dak helemaalniets met de misdrijven te maken had. Nogal gewaagd om zoiets tezeggen. Maar zie wat er gebeurde... Nog geen week later werden JohnAllen Muhammed (42) en John Lee Malvo (17) inderdaad gearres-teerd. Een van hen had de politie zelf op het spoor gezet met een ano-nieme, telefonische tip en – ja ja – de mannen hadden helemaal geenwitte bestelauto. Mijn voorspelling was voor honderd procent uitge-komen en als ik mij had uitgegeven voor paragnost, had mijn wacht-kamer vol cliënten gezeten en was ik alom geprezen om mijn trefze-kere uitspraken. Mijn voorspelling had echter helemaal niets methelderziendheid te maken. Het was een kwestie van gezond verstanden een mix van kennis van zaken, ervaring en een nuchtere analysevan de beschikbare feiten. Ik zal u dat kort uitleggen. De schutternam steeds meer risico en sloeg steeds vaker toe, terwijl de politiesteeds meer mankracht inzette. Dat moest wel fout lopen. De moor-denaar liet bovendien berichten achter, ogenschijnlijk om de politie tetarten. In werkelijkheid is dit vaak een noodkreet van een dader diegepakt wil worden. Dat is al veel vaker vertoond en ik kon mij niet

Page 87: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 86 –

voorstellen dat de moordenaar onopgemerkt in een wit bestelbusjemet een ladder op het dak kon blijven rijden, terwijl heel Amerikadaarnaar uitkeek. Dat moest dus wel een dwaalspoor zijn.

In feite geloof ik helemaal niet in helderziendheid, althans niet bij hetoplossen van misdrijven. Ik heb in een kwart eeuw crime-reportingmet heel wat helderzienden te maken gehad – ook de heel bekenden –maar ik heb nog nooit, ik herhaal: nog nooit, meegemaakt dat eenhelderziende, wichelroedeloper, piskijker, pendelaar of wat dan ookeen daadwerkelijke bijdrage aan de oplossing van een misdrijf heeftgeleverd. Het tegendeel wel... Op mijn kantoor liggen bijvoorbeeldnog dikke stapels met resolute voorspellingen van paragnosten overde verblijfplaats van Marion en Romy van Buuren. Volgens velen vanhen leefden zij nog, op allerlei plekken in het buitenland. Sommigenhadden zelfs ‘contact’ met hen en verzekerden ons en de verontrustefamilieleden van Marion en Romy dat het ‘heel goed’ met hen ging.Afgelopen zomer werden Marion en Romy in een zandgraf in de dui-nen bij Egmond gevonden. Ze waren daar al op de avond van hun ver-dwijning begraven. Geen van de tientallen helderzienden had ditvoorspeld. En als ze toevallig met een voorspelling wel eens in debuurt zitten, dan is dat meestal eerder een gevolg van een simpele fei-tenanalyse, zoals hierboven beschreven, dan van een bijzondere gave.Sommige paragnosten zijn in werkelijkheid niets meer dan handigeamateur-psychologen, die uit de lichaamstaal, kleding, vraagstelling,dialect en andere kleine signaaltjes en uiterlijkheden van de bezoekeraardig kunnen afleiden waar deze op uit is en uit wat voor milieu hij/zij komt. Op het moment dat je aan iemands hand een trouwring ziet,kun je veilig zeggen dat je een ‘relatie met een vrouw’ ziet. Eeltigehanden en een verweerd hoofd duiden op lichamelijk (buiten)werkenzovoort, enzovoort. De meeste paragnosten zijn bovendien mees-ters in het gaandeweg bijstellen en aanscherpen van hun voorspellin-gen aan de hand van instemmend geknik, een opgetrokken wenk-brauw of een vragende blik. Voor veel voorspellingen geldt bovendiendat de kans dat je het goed raadt meer dan vijftig procent is, helemaalals je geraffineerd, met een bepaalde omhaal van woorden, zowel oprood als op zwart inzet. Het valt me bovendien altijd op dat de men-sen die helderzienden consulteren zelf ook bereid zijn de waarheideen handje te helpen als de voorspeller de plank misslaat. Ze maken

Page 88: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 87 –

het verhaal gewoon passend. Als de helderziende zegt dat hij een ge-zin ziet met drie kinderen en de betrokkene toevallig kinderloos ge-scheiden is, roept deze: ‘Da’s ook frappant zeg, mijn achterbuur-vrouw d’r zus heeft een gezin met drie kinderen... tjonge, hoe kon hijdat nou weten.’ Nou, dat wist hij ook niet, kan ik u verzekeren. Afge-lopen decembermaand kwamen er traditioneel veel helderziendenaan bod in de media, om hun voorspellingen voor het nieuwe jaar telaten horen. Ook hier zat weer menige ‘open deur’ bij, in de categorievan... spanning rond Irak.... bloedige aanslagen in Israël... en sterfge-vallen binnen het koningshuis. Een van die helderzienden is AntonPauwe. Ik heb hem links en rechts zien opdraven. Hij riep iets heelopmerkelijks: ‘Peter R. de Vries moet oppassen... hij loopt gevaar... erkan wel eens een aanslag op hem worden gepleegd.’ Daar stond ik pafvan, want zeg nou zelf, daar was toch niemand anders opgekomen?(Zijn collega-paragnosten die dit de vier voorgaande jaren ook al voor-speld hadden niet meegerekend...).

Naschrift: in 2003 is er op mij geen aanslag gepleegd. Die van defiscus niet meegerekend.

Page 89: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 88 –

Killing for fun...

Op zondag 14 mei 2000, even voor halfzes in de ochtend, werden erin een parkeergarage aan de Haagse Ouverturestraat in de wijk Loos-duinen twee dode jongemannen gevonden. Het waren de 22-jarigeglazenwasser Daan de Blok en zijn 31-jarige stapvriend Alan Roos.Beiden waren door hun achterhoofd geschoten, zoals bij een executiegebeurt. En een koelbloedige executie was het ook, zo zou later blij-ken. Compleet met nog een genadeschot. Daan en Alan waren samenuit geweest die avond en hadden tegen vijf uur ’s nachts de disco-theek ‘O’ in Kijkduin verlaten. Een halfuur later werden ze dood enonder het bloed in de parkeergarage gevonden. Afgeknald. Zomaar.Zonder motief. Op moederdag. De zaak staat sindsdien te boek als de‘Loosduinse moordzaak’. De daders van deze laffe levensdelicten wer-den enige tijd later gepakt. Het zijn de 51-jarige Kobus R. en zijn 31-jarige zoon Tommix. Het bewijs tegen hen is waterdicht, maar hetmotief voor deze weerzinwekkende daad is altijd een mysterie geble-ven. Waarom moesten deze jonge kerels als honden worden doodge-schoten? Tommix R. bekent weliswaar dat zijn dronken en gedrogeer-de vader de pistoolschoten afvuurde, terwijl Daan en Alan in de autozaten, maar kan geen reden bedenken. Vaststaat dat vader en zoon dejongens bij de discotheek een lift hadden gegeven en dat Kobus on-derweg ineens in het Bargoens tegen zijn zoon opperde om even een‘dinkerink’ op te halen, een vuurwapen... Even later waren Alan enDaan dood. Vader R. ontkent tot op de dag van vandaag en zwijgt, totwanhoop van de nabestaanden. ‘Ik ben bang dat hier sprake is vankilling for fun,’ sprak de aanklager bij het gerechtshof toen hij hetontbrekende motief besprak. Moorden voor de lol...Woorden die jedoen huiveren.

Als je kind, je vriend, je echtgenoot of je vader op zo’n even wrede alszinloze manier de dood vindt, kom je daar als nabestaande nooitmeer overheen. Ik weet dat, omdat ik inmiddels heel wat ouders ken

Page 90: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 89 –

die een zoon of dochter door bruut geweld zijn kwijtgeraakt. Iedereenverwerkt zijn leed op zijn eigen manier, maar bijna allemaal zinkenze weg in een peilloos diepe put van verdriet. Een put waaruit je bijnanooit meer omhoogkrabbelt. Enkelen van die nabestaanden wetenhun onmacht, woede, haat en verdriet echter om te smeden totkracht... tot verzet... tot een luide stem. Een stem die spreekt namensal die nabestaanden, namens al die ‘zomaar’ tot zwijgen gebrachteslachtoffers. Een van die mensen is Martin Roos, de vader van Alan.Door zijn tranen heen zag hij wat er allemaal misging toen de daderswerden gepakt en terechtstonden. Naast verdriet was er sprake vanontzetting, ongeloof en onbegrip over de tekortkomingen waar hij enzijn lotgenoten in de praktijk mee te maken kregen. De verdachte,Kobus R., zweeg tijdens de rechtszaken, negen zittingen lang, maarging wel keer op keer in beroep. ‘Waarom mogen verdachten in hogerberoep als ze toch niks te vertellen hebben?’ vroeg Martin zich af. Ie-dere rechtszitting was voor hem en zijn familie een nieuwe kwelling.En zij, de nabestaanden, wilden wel heel graag iets zeggen tijdens derechtszaak, maar dat verzoek werd afgewezen door de rechter! Kanhet nog krommer? En waarom kregen de daders alle juridische bij-stand die zij nodig hadden, terwijl de nabestaanden zelf maar moes-ten zien hoe zij zich redden en een eventuele advocaat zelf moestenbetalen? Roos merkte dat hij niet de enige was die zich hierover ver-baasde en ergerde. Hij kwam steeds meer lotgenoten tegen met de-zelfde klachten, die niemand scheen te horen: slechte begeleiding,een gebrek aan rechtshulp, een tekort aan informatie, ja eigenlijkoveral dichte deuren. In een e-mail aan mij schreef Martin Roos:‘Sinds 14 mei 2000 is mijn gezin niet meer “ons” gezinnetje. Sindsde dag dat mijn zoon werd vermoord is de vreugde uit ons leven ver-dwenen. Ik walg van het dagelijks geweld, waarbij het lijkt of iedereeneen vuurwapen bezit en gebruikt, zonder dat daar keihard tegenwordt opgetreden. Ik word boos bij het lezen van de verslaggevingover geweldsmisdrijven in de media. En het aantal slachtoffers blijftondertussen maar toenemen...’

Samen met een aantal anderen besloot Martin Roos in actie te ko-men. Er volgden gesprekken met politici die zij op de tekortkomingenwezen. En deze maand richtten zij de stichting Aandacht Doet Spre-ken op, een belangenorganisatie voor en door alle slachtoffers en na-

Page 91: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 90 –

bestaanden van ernstige geweldsdelicten. Martin Roos heeft mij, sa-men met bijvoorbeeld politicus Boris Dittrich en officier van justitieFred Teeven verzocht zitting te nemen in het comité van aanbeveling.Een verzoek waar ik geen seconde over hoefde na te denken, want zo isde gruwelijke dood van Daan en Alan misschien niet helemaal zin-loos...

Naschrift: Kobus R. is voor de twee moorden tot twintig jaar cel ver-oordeeld. Zijn zoon Tommix kreeg twaalf jaar.

Page 92: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 91 –

De moord op Cor van Hout 1

Ik wist dat het belletje een keer kon komen. Maar nooit wanneer. Hetkwam afgelopen vrijdagmiddag [24 januari 2003] even na halftwee,toen ik net na de lunch weer aan mijn bureau zat te werken. Nooit eer-der heb ik mijn bloed zo snel voelen wegtrekken. Het was Bas V. en ikhoorde paniek in zijn stem: ‘Peter... Peter... Cor is neergeschoten! Hetis erg... een aanslag.’ Ik durfde de vraag nauwelijks te stellen, maardeed het toch: ‘Hoe erg, Bas?’ Het bleef een seconde stil en Bas ant-woordde met een lichte aarzeling: ‘Eh... ik denk dat hij dood is... hij isdood, Peter.’

Cor is Heineken-ontvoerder Cor van Hout en Bas is Bas V., de vriendvan Cor annex bodyguard die afgelopen vrijdag in zijn gezelschap wastoen twee motorrijders op de Dorpsstraat in Amstelveen, voor een Chi-nees restaurant, een spervuur van kogels op Van Hout afvuurden.

Nog geen halfuur later stond ik daar zelf ook, terwijl de politie haastigeen afzetting opbouwde om de samengedromde mensen op afstandte houden. Nee, ook ik mocht niet dichterbij. Cor lag daar, tussen destoeprand en een geparkeerde Volkswagen, afgedekt door een paar-dendeken. Een hoedje dat hij ophad, wiegde door de wind op de stoepheen en weer. Rechercheurs in witte pakken deden hun werk. In eencirkel rondom hem werden bordjes met nummers geplaatst die de ge-vonden kogelhulzen markeerden. Na twee aanslagen die Van Houtmiraculeus overleefde, was de derde bijna onvermijdelijk geweest. Entoen was zijn geluk op. Twintig jaar na de ontvoering van Heineken –in 1983 – was Het Tijdperk Cor van Hout ten einde gekomen.

En terwijl ik daar zo stond in die Amstelveense Dorpsstraat, passeer-den vele momenten uit die twee decennia bij mij de revue. Ik heb Corongelooflijk goed leren kennen. Sterker nog, in die jaren is eenvriendschap tussen ons gegroeid die eigenlijk niet kon: tussen een

Page 93: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 92 –

ontvoerder en een journalist. Maar het gebeurde, als een chemischereactie die niet te verhinderen is. Ik dacht terug aan de eerste brief uitde beruchte Santé-gevangenis in Parijs die ik van hem kreeg toen hijkort na de kidnap, in februari 1984, was gearresteerd. Er stond hemeen lange celstraf te wachten, maar desondanks sloot hij zijn brief afmet de humor die hem later zo zou kenmerken: ‘Wie zichzelf spaart,krijgt nooit rente.’ Ik dacht aan het hachelijke avontuur dat ik methem meemaakte in het Caribisch gebied in 1986, toen de Fransenhem daar in de slepende uitleveringsprocedure wilden onderbren-gen. Met speedboten, helikopters en gammele vliegtuigjes werden wevan eiland naar eiland gesleept: Sint Maarten, Guadeloupe, het verla-ten stroperseilandje Tintamarre. Er braken rellen uit. Overal werdenwe opgejaagd door de woedende bevolking die wilde verhinderen datEuropese criminelen op hun mooie eilanden werden gedumpt. Hetscheelde maar weinig of we werden gelyncht. Maar telkens werd ikgefrappeerd door de humor en zelfspot waarmee Cor alles ondergingen de meest hachelijke momenten trotseerde. Ik dacht terug aan hetboek over de Heineken-ontvoering dat we in het diepste geheim heb-ben geschreven. Tegen de politie zweeg hij, voor de rechtbank hieldhij zijn mond over de toedracht en voorbereiding van een van ’s we-relds meest geruchtmakende misdrijven, maar mij vertelde hij gede-tailleerd alle geheimen van de ontvoering. Stap voor stap. Het smeed-de een band die nooit meer stuk ging, al heeft het misschien weiniggescheeld toen ik in 1994 de voortvluchtige Heineken-ontvoerderFrans Meijer in Paraguay opspoorde. Toen Frans Meijer telefonischaan Cor vertelde dat ik daar was en hem vroeg of hij mij ‘moest latengaan, of eh...’ antwoordde Cor (zo hoorde ik later van hem): ‘Laat hemgaan, Frans... Laat hem gaan.’ Daarmee heeft hij vermoedelijk mijnleven gered. Tweeënhalf jaar zagen we elkaar daarna niet, dat hoordebij zijn ‘code’, maar de chemie tussen ons was niet uitgewerkt. Na deeerste – mislukte – aanslag op hem, in maart 1996 voor de deur vanzijn woning in de Deurloostraat in Amsterdam-Zuid, werd ons con-tact weer hersteld.

En terwijl de technische recherche in de Amstelveense Dorpsstraatelke kogel, elke splinter, elk bloedspatje registreerde, dacht ik aan diehonderden keren dat Cor mij had verrast met zijn spitsvondigheid,zijn ongeëvenaard snelle geest, zijn fabelachtige geheugen en – dat

Page 94: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 93 –

klinkt misschien gek – met zijn eerlijkheid. Nooit heb ik hem op eenleugen tegenover mij kunnen betrappen. ‘Ik hoef me niet beter voorte doen dan ik ben, jij weet als geen ander wat ik heb gedaan,’ zei hijdaarover altijd schouderophalend. Ik dacht uiteraard ook terug aanons laatste telefoongesprek, de avond voor zijn dood. Ik reed in deauto naar huis en Cor belde me op, zomaar voor een praatje. Wemaakten een afspraak om snel wat te gaan eten. Aan het eind van hetgesprek, zei hij tegen mij: ‘Doe je wel voorzichtig?’ Hij had in de me-dia het proces gevolgd tegen Louis H., de man die wordt beschuldigdvan de drievoudige moord op Corrina Bolhaar en haar twee kinderenen door mijn programma voor de rechter is gekomen. In de rechts-zaak was naar voren gekomen dat de verdachte mij had bedreigd.‘Kijk uit, Peet...’ waarschuwde Cor, ‘de mensen hebben het wel altijdover mij, maar volgens mij loop jij meer risico.’ ‘Ja ja...’ mompelde ikterug. ‘Oké, ik zie je morgen wel,’ sloot Cor vervolgens het gesprek af,zoals hij altijd doet, ook als je van tevoren wist dat je hem helemaalniet ‘morgen’ zou zien. Maar dat was nu eenmaal de hem typerendemanier van afscheid nemen, van een gesprek beëindigen. En hetwerd een afscheid. Ik zag hem ook, die volgende ‘morgen’: liggend ineen plas bloed in de Dorpsstraat van Amstelveen. Aan een turbulentleven en aan een heel bijzondere vriendschap was een abrupt eindegekomen...

Page 95: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 94 –

De moord op Cor van Hout 2

U kunt mij van veel beschuldigen, maar niet dat ik hypocriet ben. Enom die reden plaatste ik afgelopen week ook een advertentie in dekrant, waarin tot uiting kwam dat ik bevriend was met de in Amstel-veen doodgeschoten Heineken-ontvoerder Cor van Hout. Ik schreefonder meer: ‘De meest bijzondere man die ik in mijn leven heb ge-kend is dood. Misdaad bracht ons samen en misdaad trok ons uit el-kaar.’ En ook zei ik ‘ja’ op het verzoek van zijn familie om op de begra-fenis een toespraak te houden, maar ook als ze dat niet haddengedaan, had ik er als ‘officiële biograaf’ van Van Hout gesproken.

Dit alles was ‘nieuws’ in de media: Een misdaadjournalist die be-vriend is met een beroepscrimineel. De Amsterdamse hoofdcommis-saris Jelle Kuiper meende dat ik, ‘als crimefighter en hoeder van nor-men en waarden, door het ijs was gezakt’. In veel commentaren klonkdoor dat ik mijn sympathie voor Van Hout niet publicitair had mogenverkondigen. Een aantal mensen zei letterlijk: ‘We begrijpen het wel,maar je had het niet mogen zeggen.’ Kennelijk heeft men liever dat jeschijnheilig bent dan eerlijk. Hardop zeggen dat een crimineel een‘heel bijzondere man’ is, is een taboe. Merkwaardig vond ik ook datheel veel mensen het woord ‘bijzondere’ voor zichzelf vertaalden naar‘aardigste’ of ‘leukste’ of andere louter lovende kwalificaties, terwijlde formulering ‘de meest bijzondere man’ door mij heel zorgvuldigwas gekozen. Het verwoordde een zeldzame combinatie van goede enslechte eigenschappen en karaktertrekken die ik bij Van Hout in dietwintig jaar had waargenomen.

Ik heb de afgelopen week links en rechts uitgelegd waarom ik de ad-vertentie heb geplaatst en waarom ik heb gesproken. Het is eigenlijkeen simpel verhaal. Ik ken Cor van Hout dit jaar twintig jaar. Als jongverslaggever van De Telegraaf heb ik het hem en zijn mededaders nade ontvoering knap lastig gemaakt. Er is, denk ik, niemand die zo veel

Page 96: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 95 –

onthullende reportages over hen heeft geschreven. In de media werdik daarom wel hun ‘schaduw’ genoemd.

Cor van Hout, het brein van de kidnap, heb ik in de loop der jarenbeter leren kennen. Dat leidde ertoe dat we in 1987 een boek hebbengemaakt over de Heineken-ontvoering, dat nog steeds een crime-clas-sic is. De jarenlange contacten en het schrijven van het boek smeed-den een bepaalde band tussen ons. Ik geef grif toe, dat dit niet alle-daags is, maar soms laat de chemie tussen mensen zich niet regelenen komen tegenpolen – een crimineel en een misdaadjournalist –toch bij elkaar. Dat weerhield me er overigens nooit van om de doorhem gepleegde misdaden te veroordelen, maar juist het feit dat weover en weer niet van ‘geslijm’ hielden, zorgde ervoor dat er een goedcontact ontstond en bleef. En ik ben naar buiten toe over onze relatieook altijd eerlijk en open geweest. In tientallen interviews is die spe-ciale vriendschap ter sprake gekomen en heb ik uitgelegd dat nie-mand alleen slecht of alleen goed is. Ook Van Hout niet. Niemand diedaar toen aanstoot aan nam, ook commissaris Jelle Kuiper niet. Enleidde mijn vriendschap met Van Hout ertoe dat ik vanaf dat momentoogkleppen op had? Welnee, ondanks die vriendschap spoorde ik in1994 de voortvluchtige Heineken-ontvoerder Frans Meijer op in Para-guay. De Amsterdamse politie had hem tien jaar lang niet kunnenvinden. Over door het ijs zakken gesproken! En ook latere misdrijvendoor Van Hout zijn in mijn programma uitvoerig belicht en echt nietaltijd tot zijn genoegen, zo kan ik u verzekeren. Maar goed, nu VanHout vermoord is, is die vriendschap ineens een heikel punt. Hetgekke was wel dat men in de media vooral viel over het feit dát ik gingspreken. Vrijwel niemand heeft mij gevraagd wát ik eigenlijk zougaan zeggen.

Ik kan u hier vertellen dat het een tamelijk lang verhaal is geworden,waarin ik heb geschetst waarom Van Hout de ‘meest bijzondere man’was die ik ooit heb ontmoet. Een man bij wie goed en slecht op onna-volgbare wijze hand in hand gingen. Een man met ernstige tekortko-mingen, maar ook met grote gaven. Een man die veel verkeerd heeftgedaan, maar wel wist wat vriendschap was. Ik begon mijn speechdaarom ook als volgt:

Page 97: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 96 –

In het milieu is de afgelopen jaren dikwijls gezegd dat hij zijn contactmet mij beter kon verbreken. ‘Het is niet goed voor je reputatie,’ zeimen. Hij weigerde en bleef mij zien.

In de journalistiek is mij de afgelopen week van alle kanten aangera-den geen speech te houden op zijn begrafenis. ‘Dat is niet goed voorje reputatie,’ klonk het. Ik weiger dat. Ik sta hier... En ik spreek. En ikspreek hier voor een man die ik dit jaar twintig jaar heb gekend en vanwie ik nu niet en in de toekomst niet zal schromen te zeggen dat hijmijn vriend geworden was: Cornelis van Hout.

Vriendschap verloochen je niet. Ook niet als je vriend dood is. Of nee,juist niet als je vriend dood is...

Page 98: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 97 –

‘Een wijf met twee koters...’

De zaak-Bolhaar

Het was muisstil op 5 februari 2003 rond één uur ’s middags in derechtszaal van de Amsterdamse rechtbank. Nabestaanden, politie-mensen en pers zorgden ervoor dat er geen plaatsje meer vrij was. Deparketwachten hadden mij naar het uiterste puntje van de zaal gediri-geerd, op de achterste rij. Zo ver mogelijk verwijderd van de verdach-te. Er was een reële kans, meenden zij, dat deze mij zou aanvliegenals het vonnis voor hem negatief was. Tijdens de rechtszittingen, inde weken daarvoor, had hij er bijna elke vijf minuten wel een keer opgehamerd dat het ‘hele circus’ rondom hem slechts een gevolg wasgeweest van ‘Peter Riool de Vries, misdaadverslaggever’. Elke belas-tende getuige had mijn programma gezien en loog er daarom op los,zo verkondigde hij. Enige voorzichtigheid was daarom geboden bij deuitspraak, zo meenden de parketwachten.

En dus zat ik op de achterste bank ook vol spanning te luisteren. Erwas ruim anderhalf jaar verstreken sinds ik in deze zaak politie enjustitie aanschreef met het verzoek een ultieme poging te wagen omde gruwelijke moord op Corrina Bolhaar (33) en haar twee kinderenSharon (6) en Donna (9) in maart 1984 alsnog op te lossen. De jongemoeder en haar twee kindertjes waren met grof geweld om het levengebracht in hun etagewoning aan de Argonautenstraat in Amster-dam-Zuid. Merkwaardig genoeg was het derde kind van Corrina, detoen nog maar 1-jarige Bryan, door de moordenaar ongemoeid gela-ten, maar hij was wel in een klap zijn hele familie kwijt. Hoewel derecherche vermoedens had over de dader werd de zaak nooit opgelost.Begin vorig jaar zou de zaak definitief verjaren en zou de moordenaarvoor eeuwig vrijuit gaan. Naast mijn verzoek aan justitie deed ik daar-om ook in mijn wekelijkse column in Panorama een oproep enschreef: ‘Ik roep iedereen op die Corrina kende of anderszins iets vande moord afweet zich bij mij te melden. Het is de laatste kans... laat’m alstublieft niet verloren gaan.’

Page 99: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 98 –

Dat was gelukkig niet tegen dovemansoren gezegd. Samen met colle-ga Kees van der Spek begon ik aan een langdurig en intensief onder-zoek, waarbij we iedere betrokkene opnieuw hoorden en vele tips na-trokken. Het was een spannende, soms zeer emotionele race tegen deklok, waarbij we aanvankelijk niet bepaald door politie en justitie wer-den geholpen, to put it mildly. Men kende de zaak niet eens meer enonze verzoeken werden formeel en onwelwillend afgewezen, hoewelde nabestaanden – onder wie de inmiddels 19-jarige Bryan! – erophadden aangedrongen ons alle denkbare hulp te geven. Het zorgdeervoor dat de contacten met de Amsterdamse politie en justitie eenpoos onder het nulpunt kwamen. Maar dat had ik er graag voor over.

Om een lang verhaal kort te maken: we maakten desondanks twee ge-ruchtmakende uitzendingen over de zaak en spoorden een kroonge-tuige op die wist te melden dat de nu 47-jarige Amsterdammer LouisH., een vriend van de vermoorde Corrina, de drievoudige moord tij-dens een woordenwisseling wel eens tegen haar had toegegeven: ‘Ikheb al eens een wijf met twee koters vermoord, dus als je nou niet op-houdt...!’ Een belangrijk nieuw feit, waardoor de ophanden zijndeverjaring op het nippertje juridisch kon worden gestuit. Louis H.werd gearresteerd en het onderzoek werd op volle kracht heropenddoor een zeer gedreven rechercheteam onder leiding van de al evengedreven aanklaagster mr. Nicole Voorhuis. Er stroomden nieuwetips en getuigenissen binnen. H. werd zelfs nog gelinkt aan een vier-de moord, op de 23-jarige Ierse Joanne Wilson, wier in stukken gesne-den lijk in 1985 in het water bij de Willemsluizen in Amsterdam werdteruggevonden. Het was allemaal zo belastend, dat Louis H. vorigemaand alsnog terecht moest staan in een in vele opzichten uniek pro-ces. En hoewel hij alles ontkende en het moeilijk was om na zo langetijd de gebeurtenissen nauwkeurig te reconstrueren, wist officier vanjustitie Nicole Voorhuis met alle belastende getuigenissen en aan-toonbare leugens van H. een stevig web te weven waar de verdachtebehoorlijk in verstrikt raakte.

Maar het laatste woord was natuurlijk aan de rechters. President mr.M.J. Diemer las het vonnis voor. Snel zocht ik nog even oogcontactmet enkele betrokkenen, onder wie Bryan, de enige overlevende vanhet moorddrama, die een aantal stoelen van mij verwijderd zat. Toen

Page 100: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 99 –

de president na een juridisch ‘aanloopje’ het schuldig uitsprak en er-aan toevoegde dat het ‘onontkoombaar is dat aan de verdachte een le-venslange gevangenisstraf zal worden opgelegd’, werd er door eenpaar mensen heel even geklapt, wat overigens al snel smoorde in hetgesnik van enkele betrokkenen, die hun emoties de vrije loop lietennu het recht op de valreep toch nog zijn loop kreeg. Een ogenblik laterstond Bryan Bolhaar voor me. Zwijgend keken we elkaar aan. Hij gafme een hand en hield die lang en stevig vast. Het waren tien stille se-conden, die meer zeiden dan duizend woorden...

Page 101: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 100 –

Gezworen vijanden

Hoewel de berichtgeving rond de moord op Heineken-ontvoerderCor van Hout u misschien anders deed vermoeden, kan ik u verzeke-ren dat je in de misdaadjournalistiek niet louter vrienden maakt. Ster-ker nog, er is misschien wel geen vak waar je zoveel gezworen vijan-den maakt als het mijne. Als misdaadverslaggever kom je aan demeest essentiële verworvenheden in een mensenleven: geld, vrijheiden eergevoel. En niet zelden zijn alledrie tegelijk in het geding. Denktu maar aan de geziene zakenman, die de cel indraait en wiens bezit-tingen in beslag worden genomen.

Het zijn echter niet alleen verdachten of veroordeelden met wie je inconflict komt. Ook met advocaten, officieren van justitie, persvoor-lichters en politiemensen ‘lopen de belangen niet altijd parallel’, zoalsdat zo mooi heet. Dat leidt doorgaans tot behoorlijk wat gebekvechten heel soms tot jarenlange ijskoude, onverzoenlijke contacten. Alscrime-reporter moet je daar tegen kunnen. Je bent per slot van reke-ning geen Florence Nightingale... Als je geen vijanden wilt maken,moet je echt een ander beroep kiezen. Ik probeer zelf altijd eerlijk,zonder aanzien des persoons te opereren en vooral de feiten te latenspreken in plaats van de emoties of de persoonlijke voorkeuren. Enals het dan toch nog botst, dan is dat jammer, maar niet iets waarvanik in mijn kussen lig te bijten. Dan heeft het zo moeten zijn. Tochkomt het ook wel eens voor dat je de plank misslaat, je oordeel te voor-barig is. Dat is me recentelijk overkomen in wat de Bolhaar-zaak isgaan heten: de drievoudige moord op Corrina Bolhaar en haar tweekinderen Sharon en Donna in de Amsterdamse Argonautenstraat in1984. In een poging de zaak heropend te krijgen voordat deze defini-tief zou verjaren, had ik in de loop van 2001 een paar stevige aanva-ringen gehad met politie en justitie in Amsterdam. Men kende dezaak niet meer, er werd niet meegewerkt en afspraken werden nietnagekomen. Pas toen wij een kroongetuige opspoorden waardoor de

Page 102: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 101 –

verjaring kon worden gestuit, was men bereid met ons te praten,maar toen waren de verhoudingen al behoorlijk verzuurd. Het eerstegesprek, op de kamer van officier van justitie mr. Nicole Voorhuis,verliep daardoor uitermate stroef. Ik had het gevoel dat men graagalle informatie van mij wilde overnemen, maar mij verder het liefstbuitenspel zag staan. Ik maakte niet veel later kennis met inspecteurBob Schagen, de chef van het rechercheteam en het boterde niet di-rect tussen ons. Schagen ontfermde zich bijvoorbeeld over de doorons aangedragen kroongetuige en liet haar weten dat zij ‘in het be-lang van het onderzoek’ niet meer met mij mocht praten. Er leek ietsvan een merkwaardige competitie tussen ons te ontstaan, terwijl wetoch allebei uit waren op een oplossing van de zaak. Het kwam uitein-delijk tot een gesprek op mijn kantoor. Henk Zwartjes, de chef vanBob Schagen, was voor de zekerheid meegekomen en het ging er on-gezouten aan toe. We kwamen wel tot een paar goede afspraken,maar toen de chef aan het eind van het onderhoud naar de van opwin-ding rode gezichten van Bob Schagen en ondergetekende keek, zeihij: ‘Tja.. ik vrees dat het tussen jullie nooit meer goed komt, maar la-ten we het belang van de zaak altijd vooropstellen.’

En dat is gebeurd. De recherche ging aan de slag en deed dat bepaaldniet half. Er werd ontzettend veel overhoopgehaald, ontelbare getui-gen gehoord en aanvullend technisch onderzoek gedaan. Het dossiergroeide en groeide. In de maanden die volgden had ik zelf ook zo nuen dan contact met het team en zag dan gedreven rechercheurs, diealles wat ze hadden uit de kast haalden. Ik liep Bob Schagen ook re-gelmatig tegen het lijf, we hadden telefonisch contact en e-mailden zonu en dan over tips die bij ons binnen waren gekomen. En gaande-weg maakte mijn ergernis plaats voor respect. ‘Hmm... Die Schagenis zo slecht nog niet,’ mompelde ik tegen collega Kees van der Spektoen we weer eens contact hadden gehad met de recherchechef. Ster-ker nog, ik moest toegeven dat ik het eigenlijk een verdomd goedepolitieman vind. Iemand die leeft voor zijn vak, zijn zaken wil oplos-sen en als het nodig is ruziemaakt met een misdaadverslaggever. Ei-genlijk dachten we over veel zaken hetzelfde, zo realiseerde ik mij in-eens. En ik vond het dan ook erg leuk dat juist deze Bob Schagen bijde uitspraak, in februari 2003, naast mij kwam zitten in de rechts-zaal. Ik voelde en zag ook zijn oprechte emotie toen de rechters ver-dachte Louis H. schuldig verklaarden en tot levenslange gevangenis-

Page 103: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 102 –

straf veroordeelden. Hij was de eerste die ik de hand schudde en daar-mee bewezen we meteen het ongelijk van zijn chef: het is wel degelijkgoed gekomen tussen ons... Ik neem mijn pet voor jou en je team af,Bob!

Page 104: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 103 –

Mijn naam is...

Ik wil u even voorstellen aan Michael van der S., een beroepscrimi-neel. Nee, geen drugsdealer, bankrover of ontvoerder. Geen man ookwiens initialen regelmatig in de krant bij grote affaires staan, maarwel een doorgewinterde inbreker, met als specialisatie bedrijfspan-den. Een kruimelaar die met enige regelmatig tegen de lamp loopt.Ruim een jaar geleden werd hij in Lelystad in het winkelcentrum DeBotter op heterdaad betrapt bij zo’n kraak. De overmeestering door depolitie ging niet helemaal van een leien dakje: Van der S. verzette zichnogal en brak de neus van de agent die hem de boeien wilde omdoen.Omdat hij de gevolgen vreesde en al een behoorlijk strafblad had, be-dacht hij in de politiecel dat hij het beste een valse naam kon opgeven:die van zijn vriend Leen van Z., een jongen van onbesproken gedrag.Misschien kon hij zo de dans nog een beetje ontspringen, want zijneigen strafblad zou ongetwijfeld strafverhogend werken, overwooghij terecht. De rechter heeft het niet zo op veelplegers. Er was alleeneen probleempje, Michael van der S. was niet meer helemaal zekerover de geboortedatum van Leen. Was dat nu 9 of 10 februari 1972?Tijdens het verhoor gokte hij op de 9e, maar even later kwam de re-chercheur zijn cel binnen en zei bars: ‘Ik heb het gecheckt, maar jeliegt...!’ Van der S. meende dat hij door de mand was gevallen en aar-zelde een ogenblik wat hij nu zou zeggen, toen de politieman ineensgrijnsde: ‘Je bent niet de 9e jarig maar de 10e... sukkel!’ Van der S.herstelde zich snel en antwoordde: ‘O, ja... ha ha... ja tuurlijk... vergis-sinkje!’ en bleef zich vervolgens Leen van Z. noemen. Maar daarmeewas hij er nog niet. De volgende hobbel die genomen moest worden,was dat de inbreker zou worden voorgeleid aan de rechter-commissa-ris, een man die Michael van der S. al vaak voor het hekje had gehad.Het risico was groot dat hij direct zou zeggen: ‘Leen van Z.? Kom noutoch, jij bent Michael van der S. Neem een ander in de maling!’ Endus liet Van der S. door zijn vriendin een grote bril meenemen, die hijtijdens de zitting in de raadkamer opzette. Dat hij er zo scheel mee

Page 105: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 104 –

keek dat hij bijna alles omverliep, viel niemand op. En de rechter-commissaris had geen moment argwaan over zijn identiteit. Demeeste verdachten kennen wel hun rechters van gezicht, maar demeeste rechters kennen niet al hun verdachten nog in de loop der ja-ren. Een beetje analoog aan: Iedereen kent Johan Cruijff, maar JohanCruijff kent niet iedereen...

Van der S. was niet ontevreden, maar realiseerde zich dat eerdaagswaarschijnlijk toch zou uitkomen dat hij bedrog had gepleegd, wantde politie had zijn vingerafdrukken afgenomen en het kon niet an-ders of uit de justitiecomputer zou rollen dat hij niet was wie hij zei tezijn. Maar ja, als je eenmaal hebt gelogen is het moeilijk om daar opterug te komen en dus hield Michael zijn mond. Maar ook de compu-ter gaf tot zijn verbazing in de dagen daarna geen kik, terwijl hij daartoch tig keer in voorkwam. Van het politiebureau ging hij na tien da-gen hechtenis naar het huis van bewaring, waar hij keurig als Leenvan Z. werd ingeboekt. En ook tijdens de rechtszitting ging alles won-derbaarlijk goed. Niet Michael van der S., maar Leen van Z. kreeg zo-doende niet meer dan dertig dagen celstraf plus twee maanden voor-waardelijk en een proeftijd van twee jaar op zijn naam. Mede omdathij nog een blanco strafblad had, waar de rechter goedmoedig reke-ning mee hield! Niemand die iets in de gaten had.

Na die detentie biechtte Michael toch maar alles op aan zijn vriendLeen, die op dat moment dus zonder het te weten een strafblad had.Deze was daar allesbehalve gelukkig mee en stapte alsnog naar de po-litie, die vervolgens – tien maanden nadat Michael de valse naam hadopgegeven – hem van zijn bed lichtte. Op het bureau gaf Van der S.nu alles toe. De bedrieger veronderstelde dat de zaak hoog zou wor-den opgenomen, maar kreeg tot zijn verbazing de keus voorgelegd ofhij de zaak wilde laten voorkomen, of een schikking accepteerde van750 euro. ‘Ik verwachtte een flinke douw,’ vertelde Michael mij on-langs, ‘maar ik mocht gewoon meteen naar huis. Ik ging vervolgensnaar mijn advocaat, die voorstelde om niet de boete te accepteren,maar de zaak voor te laten komen. En weet je wat er toen gebeurde?’Ik moest het antwoord schuldig blijven, maar de vraag deed mij ver-moeden dat aan de dwaze gebeurtenissen nog geen einde was geko-men. En inderdaad: in plaats van de 750 euro boete maakte de rechter

Page 106: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 105 –

er 250 euro van, die ook nog betaald mocht worden in vijf maandelijk-se termijnen. Hoe mild en begripvol kan men zijn?

‘Ik heb slechts één vraag,’ zei Michael van der S., toen hij mij in geu-ren en kleuren het hele verhaal deed. ‘Is dit alles nou een blunder ofniet van politie en justitie?’

Nou, ik dacht het wel, Michael!

Page 107: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 106 –

Een jongensdroom komt uit...

In 1969, toen ik twaalf jaar oud was, speelde ik op het afscheids-avondje van de lagere school in het toneelstuk een nieuwsgierigejournalist. Ik was blij met die rol, want terwijl de meesten van mijnklasgenootjes brandweerman, piloot of agent wilden worden, werd ikal getrokken door het nieuws en las dagelijks de misdaadberichten inde krant.

In 1975, op de middelbare school, vulde ik bij beroepskeuze ‘journa-list’ in. Dat leek mij een prachtjob, overal met je neus vooraan, ande-ren vertellen wat er in de wereld gebeurt. Maar ik had er eerlijk ge-zegd weinig vertouwen in dat ik dat ook zou worden. Want hoe komje bij ‘de pers’ terecht? Ik kende niemand uit die wereld en betwijfeldeof ze daar zaten te wachten op een gewone jongen uit Amstelveenmet een havo-‘pretpakket’.

In 1978, op 1 maart om precies te zijn, reed ik – net uit militairedienst en 21 jaar jong – in mijn derdehands okerkleurige Mini-Coo-per trots, maar ook een tikkeltje nerveus naar de Haagse Redactie vanDe Telegraaf. Het was mijn eerste werkdag bij ‘de krant’, als leerling-journalist. Ja zeker, het was me toch gelukt erbij te komen, maar devraag was algauw hoe ik me er moest handhaven. Ik zal nooit verge-ten hoe ik in het begin op de meest simpele stukjes (‘Bij een schiet-partij in een kroeg in Den Haag is...’ of moest het zijn ‘In Den Haag isbij een schietpartij in een kroeg...’?) uren zat te zweten en telkensweer een nieuw vel in de Adler-schrijfmachine draaide en het oudeverfrommeld in de prullenbak mikte. Kon ik het eigenlijk wel, vroegik me af. Ik keek bewonderend naar twee collega’s van mij, HennyKorver en Ron Govaars, die week in week uit ogenschijnlijk metspeels gemak spannende, onthullende paginagrote reportages schre-ven, soms vanuit het buitenland. Volbloed journalisten, gedreven,vakkundig, met een netwerk aan relaties en altijd verhalend uit een

Page 108: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 107 –

onuitputtelijke reeks smeuïge anekdotes over de dagelijkse journalis-tenpraktijk. Tjonge, dacht ik, als je toch eens zulke reportages konschrijven, dat is machtig...

Ik mijmerde hoe mooi het zou zijn als je onthullende scoops zou sco-ren, hoe je achter zaken zou komen die iedereen verborgen wildehouden, mensen zou opsporen die verdwenen of ondergedoken wa-ren, hoe je in vlammende reportages tegen onrecht zou kunnen strij-den, hoe je zaken zou oplossen die altijd onopgehelderd waren geble-ven, hoe je in een eigen column je mening of ervaring aan een grootpubliek kon presenteren, of heel misschien zelfs ooit wel eens eenboek zou schrijven over een geruchtmakende zaak... nou, dan heb jehet wel gemaakt hoor... Ik dacht eraan en boog mij achter m’n Haagsebureautje weer over een ‘één-kolommertje’ over een steek- of schiet-partij in een kroeg.

Maar na een poosje vond ik er mijn draai. De één-kolommers warenal snel verleden tijd, de eerste primeurs een feit. Mijn eerste pagina-grote reportage volgde niet lang daarna: door Peter de Vries stond ertoen nog gewoon boven. Die ‘R.’ kwam later pas. Ik legde mij toe opmisdaadverslaggeving en scoorde mooie scoops, die het nieuws haal-den, mensen tot aftreden dwongen en tot Kamervragen leidden. Ver-halen brachten mij regelmatig over de grens, mijn naam op de voor-pagina met het alom begeerde toevoegsel ‘van onze specialeverslaggever’. Henny Korver en Ron Govaars waren geen onaantast-bare grootheden meer, maar gewoon aardige, naaste collega’s. Ikschreef een boek over de Heineken-ontvoering, dat alle geheimen vandit roemruchte misdrijf bevatte, nog voordat de daders waren be-recht. Nog meer boeken volgden. Ik maakte een overstap naar de tijd-schriftjournalistiek en kreeg een eigen, wekelijkse column in Panora-ma. Ik stond aan de basis van het eerste misdaadprogramma optelevisie: Crime Time van de Tros. Ik speurde in 1994 de al tien jaarvoortvluchtige Heineken-ontvoerder Frans Meijer op in Paraguay.‘Kuifje in Zuid-Amerika,’ schreef een weekblad over deze super-scoop. En in 1995 kreeg ik mijn eigen misdaadprogramma op televi-sie, onder mijn eigen naam: Peter R. de Vries, misdaadverslaggever.Zeven jaar lang was het onder meer het podium voor mijn strijd te-gen het onrecht in de Puttense moordzaak totdat in een herzienings-

Page 109: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 108 –

proces de Twee van Putten definitief werden vrijgesproken en er straf-rechtgeschiedenis werd geschreven. Maar het programma was ookhet decor voor de oplossing van onopgehelderde misdrijven, zoals dedrievoudige moord op Corrina Bolhaar en haar twee kinderen in Am-sterdam-Zuid, waarvoor de dader tot levenslang werd veroordeeld. In2002 werden deze inspanningen beloond met een heuse AcademyAward in de categorie Informatie en ik ontvang nu bijna elke dag welpost van beginnende journalisten die willen weten hoe ik te werk gaen die informeren naar smeuïge anekdotes uit de praktijk.

Ik moest daar afgelopen week allemaal aan denken. Waarom dezeweek? Omdat het op 1 maart 2003 precies 25 jaar geleden was dat ikin mijn Mini Cooper naar de Haagsche Redactie van De Telegraafreed en ik aan de vooravond van deze loopbaan stond. En toen ik allesuit die kwarteeuw misdaadjournalistiek de revue liet passeren en me-zelf weer even als leerling-journalist zag zitten zwoegen op één-ko-lommertjes, dacht ik: jongensdromen komen soms wel degelijk uit...

Page 110: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 109 –

De moord op Nicky Verstappen 2

Het is dit jaar [2003] alweer vijf jaar geleden dat op de Brunssummer-heide de 11-jarige Nicky Verstappen uit Heibloem tijdens een jeugd-kamp werd vermoord. Tegen het ochtendgloren was hij ineens uitzijn tent verdwenen en hij werd vervolgens anderhalve dag later dooden slechts gekleed in een pyjamabroek in een kerstbomenperceeltjeteruggevonden. Het jongetje is zeer waarschijnlijk het slachtoffer ge-worden van een zedenmisdrijf. Ondanks een groot rechercheonder-zoek (meer dan 50.000 manuren speurwerk), tientallen reportages inmijn programma en een recordbeloning van 500.000 gulden(226.890 euro), is de dader nooit gepakt. Bijna ongelooflijk als jeweet dat de moordenaar bijna onder de ogen van kampgenootjes enbegeleiders moet hebben toegeslagen en het bijna niet anders kan datiemand in het drukke recreatiegebied iets gezien moet hebben. Hetzit mij ont-zet-tend hoog dat de zaak onopgehelderd blijft. Ik ben ernu jaren mee bezig en heb elke week wel contact met de wanhopigeouders van Nicky: Peter en Berthie Verstappen. In mijn programmais het ’t afgelopen seizoen stil geweest rond deze afschuwelijkemoordzaak, maar achter de schermen is de strijd onafgebroken envolop doorgegaan.

In samenwerking met de Amsterdamse advocate mr. Benedicte Ficqis inzage gevraagd in de lijvige dossiers, zodat we zelf konden consta-teren wat er wel en niet is gedaan in het onderzoek. En dat is niet on-belangrijk, want in de beginfase, toen Nicky net was gevonden, zijn erdoor de recherche grove, niet terug te draaien fouten gemaakt. Inmid-dels zit geloof ik ook al de vijfde officier van justitie op de zaak en hoe-wel de recherche er na een slechte start alles aan heeft gedaan om dedood van het 11-jarig scholiertje op te helderen, heeft dat de zaak na-tuurlijk geen goed gedaan. Het Openbaar Ministerie in Maastrichtwas dan ook bepaald niet happig om de dossiers op tafel te leggentoen wij daarom vroegen. Er heeft de afgelopen anderhalf jaar het no-

Page 111: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 110 –

dige getouwtrek plaatsgevonden tussen Maastricht en Amsterdam enslechts met mondjesmaat werden er gegevens verstrekt, meestal pasals door de advocaat een dreigende toon was aangeslagen. Ondertus-sen verstreken dan wel weken en maanden, want direct gereageerd ofteruggebeld werd er nooit. Plechtige beloften waren er in de afgelo-pen jaren genoeg, maar harde bewijzen van goede wil maar hoogstzelden.

We hebben in de loop der tijd van alles geprobeerd om de zaak vlot tetrekken. De koningin is aangeschreven door Peter en Berthie, zelfs denavo met de vraag of satellieten boven het (militaire) gebied op deBrunsummerheide op het moment van de moord toevallig foto’s had-den gemaakt. De kans op succes was uiterst klein, maar bij gebrek aanhouvast werd elk strohalmpje vastgepakt. Nooit kwam er een antwoordterug waarmee de zaak kon worden opengebroken. We hebben – somstegen beter weten in – tientallen onwaarschijnlijke tips nagetrokken,zijn in huizen van bewaring bij gedetineerden langs geweest en heb-ben talloze brainstormsessies bij de advocaat op kantoor gehad, waarbijwe alle mogelijkheden en theorieën keer op keer doornamen.

Afgelopen week stond er in het kantoor van mr. Benedicte Ficq weerzo’n bijeenkomst met Peter en Berthie Verstappen in de agenda. Nietomdat we íéts te bespreken hadden, maar eigenlijk – wrang gezegd –omdat we níéts te bespreken hadden. ‘Ik vrees dat de mogelijkhedenzijn uitgeput,’ zei Bendicte Ficq somber. ‘We hebben alles gedaan engeprobeerd... Ik weet werkelijk niet wat we nu nog zouden kunnendoen. We zijn uitgeput in onze mogelijkheden. Ik vind het vreselijkom te moeten zeggen, maar zo ligt het...’ Ze maakte een machteloos,verontschuldigend gebaar. Bij Berthie, van wie ik weet hoe ze ge-kweld en gepijnigd wordt door de onopgeloste dood van haar zoon,zag ik de tranen opwellen. Peter Verstappen, die elke dag het graf vanzijn oogappel bezoekt, keek als verdoofd voor zich uit. Het was evenstil in de advocatenkamer... maar toen keken ze alledrie in mijn rich-ting. Wist ik misschien nog iets, vroegen hun ogen. Ik schudde mijnhoofd. Nee... ik wist het ook niet meer. Alles, ja alles was inderdaadgeprobeerd. Hoe kan het nou toch, zo vroeg ik me hardop af, dat dezaak niet is opgelost, ondanks al het speurwerk en de recordbelo-ning? Al pratende kwam ik op het antwoord: het enige waar het ons

Page 112: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 111 –

steeds aan ontbroken heeft in al die jaren, is dat kleine beetje gelukgeweest. Nooit zat het eens echt mee, nooit kwam die ene gouden tip,die ene getuige die iets bijzonders had gezien, dat ene technischespoortje. Dat ene gelukje waardoor geen enkele moordzaak wordt op-gelost als dat ontbreekt. En daarom vraag ik u nu, als een soort laatsteredmiddel, mede namens de radeloze ouders van Nicky: alstublieft,alstublieft, bezorg ons dat ene gelukje...

Page 113: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 112 –

Uit liefde voor de prinses

De meest vileine, doortrapte zin die ik de afgelopen jaren heb ge-hoord, komt niet uit de mond van een doorgewinterde crimineel, ofvan een slinkse advocaat, maar is uitgesproken door de woordvoerdervan de Rijksvoorlichtingsdienst. Dit naar aanleiding van de gerucht-makende serie ‘Oranjebitter’, in weekblad hp/De Tijd waarin de inongenade gevallen prinses Margarita en haar echtgenoot Edwin deRoy van Zuydewijn in 2003 pikante onthullingen deden over ons ko-ningshuis. Die zin luidt als volgt:

Uit liefde voor Prinses Margarita geeft de Koninklijke familie geenreactie op de beschuldigingen die de dochter van Prinses Irene heeftgeuit in hp/De Tijd.

Uit liefde voor prinses Margarita... Wie zei er ook alweer dat de leu-gen regeert?

In werkelijkheid betekent dit zinnetje dat men Margarita het liefstmet de krankzinnigheidsverklaring van een toegewijde hofarts voorde rest van haar leven in een dwangbuis in een verlaten paleisvleugelhad opgesloten. Uit liefde voor prinses Margarita... Ja, men had haargraag doodgeknuffeld. Uit liefde voor prinses Margarita... O, watheeft men heimwee naar de tijden dat dit uitgedrukt kon worden meteen lepeltje arsenicum in de royal tea en anders wel met een levens-lange verbanning naar een uithoek in onze koloniën. Uit liefde voorprinses Margarita... als blikken konden doden in de koninklijke fami-lie, waren de prinses en haar geliefde allang geleden geëvaporeerd.Uit liefde voor prinses Margarita... is karaktermoord op haar echtge-noot natuurlijk geoorloofd, nee sterker nog, noodzakelijk.

Het hangt er misschien van af welke krant je leest, maar persoonlijkmag ik die Edwin de Roy van Zuydewijn wel. Hij is intelligent, heeftlef en gaat dwars door de vermolmde hofetiquette heen. Daar houd ik

Page 114: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 113 –

wel van. De man is een doorzetter die zich door niemand de mond laatsnoeren en als het moet ook lak heeft aan zijn tante, de koningin. Enhoewel hij en prinses Margarita aanvankelijk werden afgeschilderd alseen stel paranoïde huilebalken, wijs ik er toch maar even op dat ze opvrijwel alle punten gelijk hebben gekregen. Ondanks plechtige ontken-ningen was er wel degelijk een bvd-onderzoek naar hen ingesteld. On-danks plechtige ontkenningen was er wel degelijk informatie van desociale dienst gelekt naar de vader van Margarita. Nog even en er zalook wel duidelijk worden dat er hier en daar toch gesprekjes zijn afge-luisterd – al dan niet via een ‘schroef’ in de muur – wat nu nog plechtigwordt ontkend. Maar, zo dacht men aan het hof natuurlijk: uit liefdevoor prinses Margarita zijn een paar klinkklare leugens geoorloofd. Ikzie helemaal voor me hoe de koude oorlog tegen dit stel is gevoerd. Hetzijn in koninklijke families de spelletjes die men als geen ander be-heerst. Virtuoos bijna. In welgekozen formuleringen zeggen wat jevoor geen meter meent: uit liefde voor prinses Margarita...

Natuurlijk is het waar dat men het paar heeft dwarsgezeten, gesard enzwart heeft gemaakt. Uit liefde voor prinses Margarita heeft menjournalisten zogenaamde pikante primeurtjes (‘De Roy van Zuyde-wijn verkeert in financiële problemen’) ingefluisterd, die ervoor zorg-den dat er links en rechts deuren dichtsloegen en zij personae nongrata werden. De Roy van Zuydewijn werd afgeschilderd als nep-ba-ron, wanbetaler en zelfs zijn doctorstitel werd in twijfel getrokken, inde meeste gevallen zonder een flinter van bewijs. Hoe doeltreffend de‘Oranjecampagne’ werkte, bleek wel toen de advocaat van Edwin enMargarita, professor mr. Slagter, bekendmaakte ‘een zaak’ tegen hofen staat te beginnen. Uit liefde voor prinses Margarita werd hem doorzijn geachte confrères direct de wacht aangezegd en moest hij zijnkantoor ontruimen. Zo werkt dat.

Het meest lachwekkende vond ik nog dat de jeugdzondes van Edwinwerden uitgemeten. Om aan te tonen dat hij geen geschikte partij wasvoor Margarita werd aangevoerd dat hij in zijn tienerjaren een inslui-ping in een sportkantine op zijn geweten had. Met als waarschijnlijkebuit een Marsreep, een zak chips en een lekke trainingsbal, maar datverhinderde niet dat hij bijna als een draaideurcrimineel werd afge-schilderd. Dit alles uit liefde voor prinses Margarita uiteraard...

Page 115: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 114 –

Iemand met zo’n verleden, dat kan toch niet, was de suggestie diedaarvan uitging. Nou, het tegendeel is waar. Er is bijna geen betereaanbeveling denkbaar voor het Oranje-huis, zou ik haast zeggen. Ineen dynastie, waarvan de fundamenten zijn gelegd door voorvaderendie, laat ik het mild formuleren, altijd hun eigen uitleg aan de tiengeboden gaven, is zo’n kruimeldiefverleden natuurlijk nooit een se-rieus beletsel. En voor wie daaraan twijfelt, citeer ik nog maar evenpaus Gregorius vii, toen deze een conflict had met de Duitse keizerHendrik vi: ‘Wie weet niet dat keizers, koningen en hertogen allen af-stammen van misdadigers en dat hun rijkdom en macht berusten opdoor misdaad verkregen goederen?’ En zo is het maar net.

Uit liefde voor prinses Margarita... De leugen regeert. Aan ons Oran-jehof.

Page 116: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 115 –

Ik heb een alibi!

Behalve misdaadverslaggever ben ik ook Bekende Nederlander, ofwelbn’er. In het prille begin vond ik het wel mooi dat mensen elkaar aan-stootten en zeiden: ‘Hé kijk, daar hebbie die misdaadjournalist.’ Datze me toen ook regelmatig voor Pieter Storms uitmaakten, nam ik opde koop toe. Inmiddels, zo kan ik u vertellen, komt het me vaak deneus uit en verlang ik terug naar de tijd dat ik overal kon binnenstap-pen zonder dat alle hoofden zich abrupt omdraaien en er een drukgefluister begint. Tegenwoordig word ik zelfs aan mijn stem herkend.Als ik me in een telefoongesprek neutraal voorstel als ‘De Vries’ (wattoch de meest voorkomende naam van Nederland is), blijft het negenvan de tien keer aan de andere kant even stil (denkpauze) en klinkthet vervolgens: ‘Toch niet Peter R.?’

In het voetbalstadion werd ik onlangs tijdens de wedstrijd (!) op mijnrug getikt door een man die twee rijen achter mij zat en zwaar leu-nend op de toeschouwer voor hem mij een mobiele telefoon aanreik-te. Ik keek hem verbaasd aan: wat was de bedoeling? ‘Mijn vrouw iseen enorme fan van je,’ schreeuwde hij boven het voetbalgejoel uit.‘Ze gelooft nooit dat jij hier voor me zit... zou je iets tegen haar kun-nen zeggen?’

En als ik op reis ben, liggen mijn reisgenoten in een deuk om de me-depassagiers die schijnbaar achteloos de omgeving staan te filmen,maar ondertussen verwoede pogingen doen mij in de zoeker te krij-gen. Dit valt vooral op bij interessante locaties als de bagageband, bijde toiletten of de rij voor de paspoortcontrole. Als men het gewoonvraagt, werk ik mee, maar aan dat stiekeme gedoe heb ik een hekel. Ikheb er dan ook een feilloos gevoel voor ontwikkeld om mijn rug naarde camera toe te draaien juist als deze naar mij toe zwenkt en te doenalsof ik niets in de gaten heb.

Page 117: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 116 –

Overal zijn Nederlanders op de wereld, weet ik inmiddels wel, en jekunt je dus nergens misdragen. Een paar jaar geleden was ik voor eenreportage in Caïro in verband met de moord op de AmsterdamseKarin Maarleveld. Haar moordenaar was naar zijn geboorteland ge-vlucht, waar wij hem opspoorden. Toen de missie was geslaagd, washet tijd voor wat ontspanning en ’s avonds laat liep ik met collegaKees van der Spek een kashba in. Via vele kruipdoor-sluipdoorwegge-tjes, markten en winkeltjes, kwamen we in een achteraf-zaakje te-recht waar je waterpijp kon roken. ‘Zullen we dat eens doen?’ steldeKees voor. Ach welja, even lekker gek doen in een ver land! En evenlater lurkte ik – niet-roker van het jaar 2001 – lachend aan een water-pijp. Op dat moment werd het gordijn opengetrokken en stond daareen blonde vrouw, die verbouwereerd en in plat Amsterdams uit-schreeuwde: ‘Nou zeg, kijk-nou-es, daar zit Peter R. de Vries!’

Niets ontgaat de mensen. Als ik – toevallig – een keer over de Wallenin Amsterdam wandel, word ik de volgende dag door zeker drie men-sen gebeld die mij met quasi-plagerige stem en vet gegrinnik vragen:‘Wat hoor ik nou? Was je in de warme buurt gisteren?’

En als ik naar de sauna ga, leidt dat ook altijd tot speciale aandacht.Eerst de blik van herkenning en dan zakken de ogen meteen nieuws-gierig en met het oog van een keurmeester naar... eh... heuphoogte,want men moet thuis natuurlijk wel een duidelijk ‘signalement’ kun-nen geven. Meestal kijkt men elkaar daarna met een bepaalde blikweer aan, die ik niet verder zal beschrijven omdat ik hier geen recla-me voor mezelf wil maken... (In het ijskoude dompelbad ga ik nooit,ik wil ook weer niet dat de ‘getuigen’ een verkeerde indruk krijgen alsik er net uitkom.)

Als ik bij de dokter een inenting moet halen, doen de assistentes datgiechelend en blozend. En ik wéét gewoon dat ze ’s avonds thuis aantafel zeggen, alsof het om een bijzondere onthulling gaat: ‘Raad noueens wie ík vandaag een prik in z’n kont heb gegeven?’ Het hoort bijhet Bekende Nederlanderschap.

Nu zijn dat natuurlijk maar incidenten, zult u zeggen, maar ik verze-ker u: elke week heb je er wel een paar van dit kaliber waar je jezelf

Page 118: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 117 –

hoogst ongemakkelijk onder voelt. En dan heb ik het nog maar nietover de mensen die je toevallig tegenkomt en die er nadrukkelijk blijkvan geven dat ze je echt wel hebben herkend. En dan, alsof ze ter plek-ke een lumineuze inval hebben, roepen: ‘Nou, ik heb een alibihoor...!’ Uit angst dat ik het misschien toch niet gehoord heb wordtdat vervolgens nog drie keer herhaald, eer ze schaterend om hun ei-gen spitsvondigheid weglopen. Ik schat dat ik dat de afgelopen achtjaar zo’n 57.000 keer heb meegemaakt...

Page 119: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 118 –

De lange arm der wet

Heineken-ontvoerder Frans Meijer is weer thuis. Achttien jaar nadathij Nederland ontvluchtte en bijna tien jaar nadat ik hem in een bui-tenwijk van Asunción in Paraguay ontdekte, landde hij op zondag 30maart 2003 op Schiphol om het restant van zijn straf uit te zitten. Hetis dan op zeven maanden na twintig jaar geleden dat Alfred Heinekenen zijn chauffeur Ab Doderer werden ontvoerd. Er is een generatie inNederland bij gekomen die niets van het meest geruchtmakende mis-drijf aller tijden af weet. Alfred Heineken is inmiddels overleden.Hoofddader Cor van Hout, de boezemvriend van Meijer, is onlangs inAmstelveen geliquideerd. Er is veel veranderd in de jaren dat Meijer,bijgenaamd ‘Stekel’, is weggeweest. Het enige wat ongewijzigd is ge-bleven, is zijn vonnis van twaalf jaar cel, waarvan justitie nu wil dathij het staartje – zo’n twee jaar – nog uitzit.

‘Ach, de arm der wet is lang en geduldig,’ zei de Amsterdamse recher-chechef Henk Terhaar laconiek tegen mij, toen Meijer na slechts eenjaar vastgezeten te hebben ontsnapte en ik hem vroeg of hij ervan uit-ging dat de Heineken-ontvoerder ooit nog opgespoord zou worden.Commissaris Terhaar is allang met pensioen, maar ik ben zijn woor-den niet vergeten. Hij heeft gelijk gekregen.

Dat Frans Meijer er uiteindelijk voor heeft gekozen zijn verzet tegende uitlevering te staken, heeft mij nogal verrast. Zijn geloof in God,heimwee naar Amsterdam en de moord op ‘bloedgabber’ Cor vanHout zouden hem het laatste zetje hebben gegeven, zo verklaarde hij.Volgens gevangenisdominee Joop Spoor, met wie hij een innige bandheeft opgebouwd, zou hij pas echt berouw kunnen tonen als hij terugzou keren in Nederland. Het is Meijer zijn eigen beslissing uiteraard,maar ik voorspel dat hij binnen een maand spijt heeft van deze stap.In de Paraguayaanse gevangenis had hij het – ondanks de nogal opge-pompte berichtgeving in de media – zo slecht nog niet. Hij mocht

Page 120: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 119 –

elke dag bezoek van zijn vrouw en kinderen ontvangen, eten binnenlaten komen en hij had zelfs een mobiele telefoon in zijn cel. In Ne-derland is van dat alles geen sprake en krijgt hij één – streng afgeme-ten – bezoekuurtje per week. En waar staat in de bijbel, domineeSpoor, dat je eerst terug moeten keren naar de ‘plaats delict’ wil je be-rouw door God serieus genomen worden?

Ik heb Frans Meijer zelf recent telefonisch een keer gesproken. Dat waseen bijzonder gesprek, want nadat ik hem in 1994 in Paraguay op zijnschouder tikte en vroeg: ‘Hallo, Frans.... Hoe gaat het met je?’ had iknooit meer contact met hem gehad. Cor van Hout had er kort voor zijndood persoonlijk voor gezorgd dat Meijer mij te woord wilde staan: ikkon hem rechtstreeks bellen. Ik was wel benieuwd hoe het gesprek zouverlopen. Goed beschouwd was ik de aanstichter van de ellendige om-standigheden waarin hij nu al jaren verkeerde. Door mij zat hij al jaren-lang in uitleveringsdetentie. Door mij was hij gescheiden van vrouw enkinderen. Er is weinig inlevingsvermogen voor nodig om te beseffen datik niet de populairste persoon uit zijn leven ben, maar aan de stem vanMeijer was dat niet te merken toen ik hem sprak. Het was wel een bij-zonder, soms merkwaardig gesprek. Frans sprak nogal onsamenhan-gend en sprong van de hak op de tak, in vaak slecht Nederlands. Na eenaanloopje hadden we het ook over De Dag die hij sinds zijn ontsnappinguit het Pieter Baan Centrum in 1985 altijd had gevreesd. De dag die mijeen van de grootste scoops uit mijn loopbaan bezorgde. Dat ging zo:

Ik: ‘Wat dacht je nou, toen ik in 1994 ineens daar achter je stond?’Meijer: ‘Huhuh.’Ik: ‘Zie je dat moment nog voor je?’Meijer: ‘Ja, ik dacht, nu is het afgelopen... ik wist toen eigenlijk nietwie je was, maar ik begreep het... Maar je hebt me wel in de bossenlaten lopen met mensen achter me aan, met politiemensen, met In-terpol, hele toestanden.’Ik: ‘Dat was het gevolg ervan?’Meijer: ‘Ja, jaren van vluchten, ja, van echt in de jungle zitten.’Ik: ‘Heb je toen ik daar was overwogen om te voorkomen dat ik ietsmet het verhaal kon doen?’Meijer: ‘Nee, ik ben een vrij mens. Jij bent ook een vrij mens. Ikspreek nu ook met je omdat ik helemaal niets tegen je heb.’

Page 121: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 120 –

Ik: ‘Geen rancune?’Meijer: ‘Nee, het leven gaat door.’Ik: ‘Is het zo simpel allemaal?’Meijer: ‘Ja, maar wat vind jij ervan?’Ik: ‘Nou, ik wil in ieder geval als je je straf hebt uitgezeten in Amster-dam nog wel een keer met je praten over alles wat er de afgelopen ja-ren gebeurd is.’Meijer: ‘Nou, dat vind ik heel netjes. Dat zal ik zeker doen.’Ik: ‘Werkelijk?’Meijer: ‘Ja... waarom ook niet.’

Page 122: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 121 –

Het mysterie rond de dood van

Arno Betist

Dagelijks bereiken mij per mail, post en telefoon verzoeken om hulp ofadvies. Elke brief lees ik zelf en veel van de opbellers sta ik te woord.Meestal voel ik wel snel aan of een relaas iets is of niet. Vijfentwintigjaar ervaring als misdaadverslaggever zijn daarbij een welkome hulp.De kortste brieven zijn vaak de beste, zo weet ik, mensen die veertiendicht beschreven schoolschriftblaadjes nodig hebben en in de kantlijnnog wat aanvullingen krabbelen, hebben ondanks deze lengte meestalminder ‘verhaal’. En toch... toch word ik – ook na 25 jaar – nog regelma-tig overvallen door twijfel. Mijn grootste angst bij het beoordelen vanbrieven en telefoontjes is dat ik een heuse scoop over het hoofd zie,omdat ik misschien te ongeduldig ben, te routinematig te werk ga, melaat leiden door onbewuste vooroordelen of bijvoorbeeld niet door deonbeholpen formuleringen heen lees. Intuïtie, kennis en ervaring zijneen aardig kompas, maar wijzen je niet altijd de juiste weg.

Zo kreeg ik een halfjaar geleden een brief van de 23-jarige Rosetta J.,over de merkwaardige dood van haar vriend Arno Betist uit Hellevoet-sluis. De toen 21-jarige Arno was na een nacht stappen en enig (nietovermatig!) alcohol- en drugsgebruik dood gevonden in de woning vande 43-jarige Huib K., met wie hij de laatste tijd veel optrok. Dat was eenmerkwaardige relatie. De veel oudere K. drong zich op, gedroeg zich alseen twintiger, wilde mee naar feesten, vertelde sterke verhalen, was ja-loers en rommelde ook in cocaïne, anabolen en xtc. Rosetta had overzijn aanwezigheid nooit zo’n goed gevoel gehad, maar K. kon nogaldwingend en overtuigend zijn en ach, haar boomlange en beresterkeArno liep natuurlijk ook niet in zeven sloten tegelijk. Maar toen zij opzaterdagmiddag 29 december 2001 bij Huib K. haar vriend wilde opha-len, werd zij geconfronteerd met een vreemd tafereel. Beiden lagen opde bank. Uit te slapen van een lange nacht stappen, beweerde K. MaarRosetta zag direct dat er iets mis was: haar vriend Arno zag blauw enwas koud. Hij was dood. Een gezonde vent van 21 jaar.

Page 123: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 122 –

De politie nam aan dat hij na een drugsparty was ‘weggeflipt’ en deedniet of nauwelijks onderzoek. Sectie werd niet verricht, er werd zelfsgeen bloed afgenomen. Huib K. werd even als getuige gehoord, maarmeer ook niet. Huiszoeking bleef achterwege. Pas na de begrafenisrealiseerde Rosetta zich dat Huib K. in gesprekken wel eens had op-geschept dat hij in staat was om een perfecte moord te plegen. Ze haddat toen als grootspraak gezien. Ze herinnerde zich ook zijn stoïcijn-se, ongeëmotioneerde en haast ongeïnteresseerde gedrag nadat zehad ontdekt dat haar vriend dood was. Is dat een normale reactie als jeecht van niets weet? Ze wist dat K.’s naam werd genoemd in verbandmet inbraken, brandstichtingen, drugshandel en dubieuze contacten.Dit alles zorgde ervoor dat Rosetta mij schreef dat ze vermoedde datHuib K. haar vriend had vermoord en door een gebrekkig onderzoekde dans dreigde te ontspringen.

Ik belde Rosetta op en hoorde het verhaal aan. Ik was een beetje scep-tisch, eerlijk gezegd. Ik zag het motief niet en K. mocht dan een raresnuiter zijn die zich als veertiger inliet met jeugd die zijn kinderenhadden kunnen zijn, maar daarom ben je nog niet meteen een moor-denaar. En het gebeurt natuurlijk wel vaker dat er op party’s een ver-keerd pilletje wordt geslikt. Ik beloofde Rosetta niettemin dat ik HuibK. eens na zou trekken. Hij was volgens haar bij veel misdaden be-trokken geweest en dat moest te verifiëren zijn. Uit dat onderzoekjerolde echter nauwelijks iets relevants en ik begon daarom een beetjete denken dat Rosetta zich mogelijk niet bij de tragische, onnodigedood van haar vriend kon neerleggen en het voor de verwerking nodighad iemand de schuld daarvan te geven: de excentrieke K. Ik liet haarweten niet veel meer te kunnen doen, nu de eerste research niets tast-baars had opgeleverd.

Kort daarop kreeg ik een nieuwe brief van Rosetta, die mij beleefd,maar ook ondubbelzinnig schreef: ‘Ik twijfel echt niet aan uw des-kundigheid, maar ik zeg wel dat er iets helemaal niet klopt. Huib K. isslim, levensgevaarlijk en weet hoe hij uit handen van de politie moetblijven. Geloof me, hij leidt iedereen om de tuin en gaat gewoon doormet zijn misdaden.’ De kwestie gaf me weliswaar een onbehaaglijkgevoel, maar uiteindelijk kon ik er niets mee en ik sloot het dossier.

Page 124: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 123 –

Half januari van dit jaar kreeg ik weer bericht van Rosetta. In de Rot-terdamse wijk Charlois was de 52-jarige juwelier Jean Chouiki ver-moord in zijn zaak. De dader had hem beestachtig afgetuigd, de sche-del ingeslagen en geprobeerd de winkel in brand te steken om allesporen uit te wissen. ‘Weet u wie er voor gearresteerd is?’ schreef ze.Inderdaad: het was Huib K. uit Hellevoetsluis. ‘Gelooft u nu wel datik gelijk heb?’ vroeg Rosetta...

Naschrift: Huib K. verklaarde na zijn aanhouding dat de moord opde juwelier verband hield met een mislukte heroïnedeal. Hij zou en-kele tientallen kilo’s aan Jean Chouiki hebben geleverd, die nooit be-taald waren. Daarvoor kwam hij verhaal halen, naar zijn zeggen, enliep alles uit de hand. Politie en justitie namen dit verhaal niet serieusen gingen uit van een roofmoord, waarbij de heer Chouiki zich heftigheeft verzet. Nog voor Huib K. voor de moord op de juwelier terechtmoest staan, pleegde hij op 24 juni 2003 in zijn cel in het Rotterdam-se huis van bewaring zelfmoord door zichzelf op te hangen. Het isnooit duidelijk geworden of hij in het overlijden van Arno Betist opeen of andere manier de hand heeft gehad.

Page 125: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 124 –

Van enig misdrijf is niet gebleken...

Bestaat de perfecte moord? Het wordt me dikwijls gevraagd en als ikhet beaam, hangt men meestal aan mijn lippen voor een handvolsmeuïge voorbeelden. Maar het kenmerk van een perfecte moord isnu juist dat hij perfect is en dus weten wij er niks van af! Het betekentin de praktijk dat het stoffelijk overschot nooit is gevonden, of dat hetwel is aangetroffen, maar dat de recherche geen misdrijf heeft gecon-stateerd en het overlijden heeft afgedaan als een natuurlijke dood,een ongeluk of zelfmoord. Aantallen zou ik niet durven noemen,maar omdat sommige daders jaren later wel eens alsnog hun misdrijfbekennen, of andere bij latere, nieuwe delicten een foutje maken,weten we dat een perfecte moord geen illusie van op hol geslagen de-tectiveschrijvers is.

In de vorige column beschreef ik de merkwaardige dood van ArnoBetist uit Hellevoetsluis, die na een party niet meer wakker werd opde bank bij zijn twintig jaar oudere stapvriend Huib K. Dit bleek eendubieuze figuur, die later werd gepakt voor een roofmoord op een ju-welier in Rotterdam en uiteindelijk in zijn cel zelfmoord pleegde. Ophet lijk van Arno was echter geen sectie verricht. Er was geen bloed af-genomen en getuigen waren niet of nauwelijks gehoord. Ik kan meniet aan de indruk onttrekken dat men soms tamelijk lichtvaardigoordeelt dat er geen misdrijf in het spel is. Ik ontvang zeker een keerper maand een brief van nabestaanden die zo’n zaak bij mij aankaar-ten en om nader onderzoek vragen. Ik sta dan regelmatig versteld hoesnel de politie alles opruimt en tot de orde van de dag overgaat.

Zo werd ik afgelopen week benaderd door de moeder van de 21-jarigeNathalie Janssen uit Landgraaf. Haar dochter was dood op het toiletbij een vriend aangetroffen. Opvallend was dat er nogal wat bloedwerd aangetroffen. Maar de politie trok de conclusie dat er sprake wasvan een overdosis drugs. Toen de familie op het politiebureau kwam

Page 126: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 125 –

en vroeg of er sectie was verricht en of de drugs waren onderzocht,werd ze eerst van het kastje naar de muur gestuurd. Vervolgens kre-gen zij later te horen dat er geen sectie had plaatsgevonden, maar weleen bloedonderzoek. Voor de uitslag moest ze met de officier van jus-titie bellen. Deze liet vervolgens na veel heen en weer bellen wetendat er helemaal geen bloed geprikt was. Maar niettemin stond voorhem vast dat het hier een overdosis betrof en er geen rechercheonder-zoek nodig was. ‘Van enig misdrijf is niet gebleken,’ zo luidt de stan-daardzin bij justitie waarmee men in dit soort zaken de dossiers sluit.

De moeder van Nathalie betwijfelt dat zeer. Ze wees mij erop dat haardochter nog maar kort geleden in het nieuws was geweest toen ze vanhaar vrijheid was beroofd door twee ‘vrienden’, ene Alex en Tony. Om-dat ze iets ‘te bijdehand’ was geweest, had dit duo haar drie dagen ge-gijzeld in een kelder en haar de hoofdrol gegeven in wat een vijfster-ren-horrorfilm had kunnen zijn. Zij hadden Nathalie niet alleen flinkgeslagen, maar ook gedreigd één van haar vingers af te snijden. Zemocht zelf ‘kiezen’ welke... terwijl ondertussen met veel misbaar eengroot mes werd geslepen. Het gebeurde uiteindelijk niet, maar dedreiging was niet minder beangstigend. Daarna kwamen Tony enAlex met een jankende cirkelzaag op haar af en zou een van haar han-den worden geamputeerd. Omdat de twee mannen stijf stonden vande drugs was het voor Nathalie volkomen ongewis of het werkelijkzou gebeuren of niet. De twee waren er doorgedraaid genoeg voor.Uiteindelijk nam het tweetal haar in de auto mee naar België. Zehoorde hen onderweg bespreken dat haar hoofd er afgehakt zou wor-den, maar niet voordat haar ogen, oren en tong verwijderd waren. Terplekke aangekomen moest Nathalie zelf haar graf graven, terwijl detwee toekeken en lugubere toespelingen maakten over het afgrijselij-ke lot dat haar stond te wachten. Nathalie ontsnapte aan de dood toende gedrogeerde Tony en Alex een ufo (!) meenden te zien en even af-geleid waren. Nathalie wist te vluchten en de politie te waarschuwen.De twee mannen werden afgelopen februari door de rechtbank inMaastricht veroordeeld.

De getraumatiseerde Nathalie kwam vervolgens in aanraking met eneB. In zijn huis is ze ook dood gevonden. Deze B. behoorde tot devriendenperiferie van de veroordeelde Alex en Tony en dat zorgt er

Page 127: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 126 –

mede voor dat de moeder van Nathalie argwaan heeft. Nadat haardochter dood was gevonden had B. gezegd dat er geen spullen vanNathalie meer in zijn huis lagen, maar later werden er toch nog eenhandtas, telefoon en bankpas aangetroffen. Inmiddels is het te laatom alsnog nader onderzoek te doen. Nathalie is gecremeerd en alleeventuele sporen zijn daarmee gewist. Ik zeg hier niet dat zij is ver-moord, absoluut niet. Maar ik zeg wel dat er – gezien haar verleden –veel meer onderzoek naar haar dood had moeten plaatsvinden. Als jezegt dat ‘van enig misdrijf niet is gebleken’, moet je er wel eerst be-hoorlijk naar hebben gekeken!

Page 128: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 127 –

Twaalf jaar is 4.380 dagen

Hebben wij in Nederland eersterangs en tweederangs burgers? Is inons land het ene mensenleven meer waar dan het andere? Is het levenvan een captain of industry, een bekende kunstenaar of een toekom-stig minister-president meer waard dan het leven van een werkloze,een prostituee of een kind? Ik vind van niet. Klassenjustitie is bijnaerger dan misdaad zelf. En dat vormt de voornaamste reden dat ik mijuitstekend kan vinden in het oordeel van de Amsterdamse rechtbankdie Volkert van der G. in het voorjaar van 2003 voor de moord oplijstrekker Pim Fortuyn heeft veroordeeld tot achttien jaar celstraf,waarvan hij er daadwerkelijk twaalf moet zitten.

Ieder mens is gelijk in mijn optiek en het verdriet van nabestaandenwordt ook niet kleiner of groter als hun kind of ouder een maatschap-pelijke zwaargewicht was of niet. Volkert van der G. heeft een afschu-welijk, verwerpelijk misdrijf gepleegd en heeft daar een naar Neder-landse begrippen zware straf voor gekregen. Voor een enkelvoudigemoord wordt vrijwel nooit levenslang gegeven en de rechtbank inAmsterdam heeft in mijn ogen terecht aan dit uitgangspunt vastge-houden. Ons recht is gebaseerd op gelijkheid, niet op voorkeur, wille-keur of emotie. Hoewel elke zaak verschillend is, moet er toch een be-paalde ‘lijn’ – zeg maar een bepaalde consequentheid – in debestraffing van daders zichtbaar blijven.

Ik heb in mijn loopbaan heel veel contacten gehad met ouders vanvermoorde kinderen en kinderen van vermoorde ouders. Deze mis-drijven waren bepaald niet minder afschuwelijk dan de moord opPim Fortuyn, integendeel zelfs in sommige gevallen. Ik zou dezeouders en kinderen niet kunnen uitleggen waarom de dader van datmisdrijf is veroordeeld tot negen, elf, veertien of zestien jaar en Vol-kert van der G. ineens levenslang krijgt... Dat zou pas onrecht zijn.

Page 129: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 128 –

Natuurlijk kun je je afvragen of de straffen voor moord en doodslag inzijn algemeenheid wel hoog genoeg zijn. Maar dat is een andere dis-cussie en een vraag die men zich veel eerder had moeten stellen. Het-zelfde geldt voor de verontwaardiging die de kop opstak toen (weereens) in het nieuws kwam dat eenderde deel van de opgelegde straf inmindering wordt gebracht op de werkelijk uit te zitten tijd (achttienjaar is twaalf jaar). De Haagse politici die hier ineens over op de publi-citaire trom sloegen verdienen een paar harde zweepslagen, want ditis een praktijk die al tientallen jaren geldt en waar de rechters ook re-kening mee houden. Als men wil dat iemand zes jaar zit, wordt hij totnegen jaar veroordeeld, zo simpel is dat. En als men daar zoveel be-zwaar tegen heeft, waarom hebben deze volksvertegenwoordigersdan kabinet na kabinet verzuimd daar verandering in aan te brengen?Politieke verontwaardiging gaat vaak samen met een selectief geheu-gen en een gebrek aan daadkracht, zo blijkt wel weer.

En twaalf jaar daadwerkelijk zitten is ook weer niet zo’n peulenschil-letje als veel mensen denken. Dat is 4.380 dagen, waarin je niet ofnauwelijks zeggenschap over jezelf hebt. Zeshonderdvierentwintigweken lang. Weet u nog wat u de afgelopen twaalf jaar allemaal hebtgedaan? Waar u op vakantie bent geweest? Kunt u opnoemen wie ermet voetballen landskampioen werden of de Champions Leaguewonnen? Wedden van niet? Ga ook eens na hoe vaak u de afgelopentwaalf jaar seks hebt gehad en dronken bent geweest. Hoe vaak u bentverhuisd of van baan veranderd. Wat u twaalf keer met de kerstdagenen oud en nieuw hebt gedaan. Twaalf jaar lijkt misschien niet veel,maar is feitelijk onoverzienbaar lang. In twaalf jaar doorlopen je kin-deren de gehele lagere school en de middelbare school. Het zijn 4.380dagen waarin je wordt gecommandeerd. Het zijn 4.380 dagen waarinje vrouw en kind – die onschuldig waren – vele vernederingen moe-ten slikken als ze één keer per week een uurtje op bezoek komen. Omover het gepest op school en de vernietigende blikken in de buurtmaar te zwijgen. Het zijn 4.380 dagen waarin je langzaam maar ze-ker ‘bajesmaf’ wordt, want ik heb nog nooit iemand na zo’n lange tijdgeestelijk verkwikt naar buiten zien komen. Tegen mensen die den-ken dat het allemaal wel meevalt, zeg ik wel eens: ga eens drie weken– langer hoeft echt niet – met een paar goede vrienden in een iets teklein en gehorig vakantiehuisje zitten, terwijl het slecht weer is. Je

Page 130: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 129 –

mag doen wat je wilt, lekker eten en drinken, spelletjes, tv-kijken enbezoek ontvangen. Je mag alleen niet naar buiten. Nou, geloof me:binnen drie weken is de spanning om te snijden, komen de muren opje af en is de kans groot dat je elkaar nóóit meer wilt zien. In de gevan-genis vergaat het Volkert twaalf jaar lang zo – en die zit niet met vrien-den.

Wie mij hier, na deze uiteenzetting, denkt te betrappen op medelijdenmet Volkert van der G. vergist zich. De man heeft zijn daad willens enwetens uitgevoerd en moet van mij tot de laatste dag krijgen wat daarop staat. Maar ook niet meer dan dat...

Naschrift: Volkert van der G. is ook in hoger beroep tot achttien jaarcel veroordeeld. De straf is inmiddels onherroepelijk.

Page 131: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 130 –

De moord op Wilma Bress – miss Lovett

Een poosje geleden heb ik eens een top tien samengesteld van moor-den die ik het liefste opgelost zou zien. Op zich gun ik natuurlijk allenabestaanden evenveel dat het levensdelict op hun dierbaren wordtopgehelderd, maar doordat ik veel aan een bepaalde zaak heb ge-werkt, of de achterblijvers goed heb leren kennen, heb ik onwillekeu-rig toch een voorkeur ontwikkeld op basis waarvan de top tien totstand is gekomen. Een aantal ervan kunt u wel raden: de moord opNicky Verstappen in het Limburgse Heibloem, Andrea Luten in hetDrentse Ruinen en Marianne Vaatstra in het Friese Veenklooster bij-voorbeeld. Maar er stonden ook levensdelicten op die niet iedereenmeteen meer iets zeggen: de 10-jarige Petertje Oort uit Purmerend,de 15-jarige Nicole van der Hurk uit Eindhoven en de 30-jarige GondaSmit uit Hoogezand. De moord op de 18-jarige Jessica Richel uit Et-ten-Leur in 1991, werd zeer onlangs gelukkig alsnog opgehelderd enkan van mijn lijstje af.

Omdat mijn top tien in alfabetische volgorde werd gepubliceerd,stond de moord op Wilma Bress in juli 1989 in Delft op nummer 1.En toevallig (?) leverde dat misdrijf ook de meeste reacties en tips op.Er zit er één bij waar ik graag meer van wil weten, maar eerst zal ik uvertellen waarom de moord op Wilma een van de meest geheimzinni-ge is die ik ooit onder de loep heb genomen.

De 32-jarige studente medicijnen werd in de vroege zondagochtendvan 16 juli 1989 in de Muyskenlaan in Delft gevonden, niet ver vanhaar woning. Haar bronskleurige fiets lag naast haar en was bespatmet bloed. Wilma was doodgestoken en gezien het sporenbeeldmoest de dader in een acute staat van razernij zijn geweest. De recher-che begon uiteraard een uitgebreid onderzoek en deed een merkwaar-dige ontdekking. Wilma was lid van een amateurtoneelgezelschap enhad de avond van de moord – voordat ze naar huis fietste – een stuk

Page 132: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 131 –

opgevoerd over de beruchte Londense slager/seriemoordenaarSweeney Todd. Wilma vertolkte daarin de rol van miss Lovett. En watgebeurde er met deze miss Lovett? Nou, die werd vermoord door deslager, met een mes... Wat op het toneelpodium werd gespeeld, werdenkele uren later buiten bloedige werkelijkheid. Was dat toeval of zathaar moordenaar die avond in het publiek? Het is een vraag die nooitwerd beantwoord. Hoelang de recherche ook speurde: er werd geenmotief, geen moordwapen en geen dader gevonden. Wilma Bress waseen vrouw van onbesproken gedrag, die niet in verkeerde kringen ver-keerde en de zaak bleef altijd een groot mysterie.

Mijn top tien bracht echter wat pennen in beweging. Onder meer eenvan een oud-rechercheur, die het nog altijd dwarszit dat de moordniet is opgelost. Hij had daar overigens wel een – pijnlijke – verkla-ring voor. Om te beginnen had het volgens hem te lang geduurd voor-dat er een Recherche Bijstand Team (rbt) was geformeerd. Ten twee-de vond de moord plaats midden in de zomervakantie, wat veelwisselingen van de teamleden tot gevolg had en dat is niet bevorder-lijk voor een moordonderzoek. En toen het tot een uitzending vanOpsporing Verzocht kwam, zo schrijft de ex-politieman, duurde hetveel te lang eer alle tips werden nagetrokken. ‘Tot een goed en gede-gen onderzoek is het dus niet gekomen,’ zo concludeert hij. Aan goe-de wil had het niet ontbroken. Wel aan de juiste middelen en man-schappen. Jammer en wrang.

Maar het is nog niet te laat. Een moord verjaart na achttien jaar, dushet kan nog... Ik kreeg ook een mailtje van een man die beweerde dater op de nacht van de moord op de Kloosterkade in Delft – dicht bij deplaats delict – een ‘snuifparty’ aan de gang was. Een van de gasten hadzijn neus diep in de ‘poeder’ gedrukt en maakte een nogal doorge-draaide indruk. Hij had een mes uit de keukenla gegrist en had grijn-zend gedreigd: ‘De eerste de beste die ik tegenkom steek ik dood...’Vervolgens had hij het pand verlaten. De andere aanwezigen waren ofte versuft om te reageren, of hadden hem lacherig uitgezwaaid. Wateen grappenmaker! Maar luttele tijd later was wel Wilma Bress in de-zelfde buurt vermoord. Enkele feestgangers hadden achteraf wel arg-waan – het mes was nooit meer in de keukenla teruggelegd! – maarhadden uit angst voor de persoon in kwestie gezwegen. Hij werd om-

Page 133: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 132 –

schreven als niet bepaald ‘een lekkere jongen’. Bovendien stonden zeook niet te trappelen om op te biechten dat ze die nacht zelf flink aande cocaïne hadden gezeten.

Hoe dan ook, de vraag is nu: wie weet er meer van de moord op Wil-ma Bress, de snuifparty in de Kloosterkade en de jongen met het mes?En denk eraan: wie wat weet heeft nooit een alibi om te zwijgen!

Naschrift: de oproep heeft tot diverse reacties geleid, tot uit Austra-lië toe van mensen die destijds iets met Wilma Bress te maken heb-ben gehad, of op een of andere manier bekend waren met de situatiein de Kloosterstraat. De gouden tip is echter nooit binnengekomen.De moord op Wilma Bress is nog steeds onopgelost en verjaart in juli2007.

Page 134: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 133 –

De Schiedammer parkmoord

Op 22 juni 2000 werd in het Beatrix Park in Schiedam de 10-jarigeNienke Kleiss vermoord. Haar 11-jarige vriendje Maikel overleefde hetdrama maar ternauwernood door zich in een reflex ‘dood’ te houden.Beide kinderen waren door een pedofiel de struiken in genomen enhadden zich moeten uitkleden. Nienke was seksueel misbruikt voorze werd gewurgd. Maikel was met een mes gestoken. De dader hadhem ook een schoenveter om zijn keel geknoopt en voor dood achtergelaten. Maar Maikel leefde nog, sloeg alarm en kon getuigen wat erwas gebeurd. De dader was een zeer bleke man, met een opvallendpokdalig gezicht, opengekrabde pukkels, een gouden oorring en eenbaseballpetje. Het is een van de meest schokkende kindermoordenvan de laatste jaren.

Enige tijd na het misdrijf werd de toen 31-jarige Kees B. gearresteerd.Hij was in de buurt van de plaats delict toen Michael er naakt uit destruiken kwam. Hij was naar eigen zeggen uit zijn werk op weg naarhuis door het park gefietst en juist toen hij passeerde was Maikel te-voorschijn gekomen. B. was de man die met zijn gsm ter plekke depolitie heeft gewaarschuwd en vervolgens keurig zijn – juiste – perso-nalia opgaf. Dat werd hem later noodlottig, toen de recherche ontdek-te dat hij in het park ook wel eens kinderen had benaderd met seksu-ele motieven. Na zwaar verhoord te zijn gaf B. toe dat hij de daderwas, een verklaring die hij overigens de dag erna weer introk, maarwat de rechercheurs opmerkelijk genoeg verzuimden te verbaliseren.Dat de politie Kees B. verdacht vond is goed te begrijpen. Ik zou erook op aanslaan als een pedofiel toevallig in de buurt van de plaatsdelict is waar zojuist twee kinderen slachtoffer zijn geworden van eenhorrorcrime. Maar er was één groot probleem: Kees B. voldeed voorgeen millimeter aan het door Maikel opgegeven signalement. DeVlaardinger is niet pokdalig, had geen opengekrabde pukkels, droeggeen oorring en ook geen petje. Bovendien werd hij ook na de ontdek-

Page 135: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 134 –

king van het misdrijf op de plaats delict niet door Maikel herkend –toen B. de politie belde – als de man door wie hij en Nienke warenmisbruikt. En ook werd er geen snipper technisch bewijs tegen hemgevonden. Je zou zeggen: einde verhaal dan... Maar dat was niet hetgeval. Kees B. werd tot in hoogste instantie veroordeeld tot achttienjaar cel en tbs. Alle bezwaren, tegenstrijdigheden, ontlastende getui-genissen werden door de rechters niet zwaar genoeg bevonden om detwijfel op te roepen die in de rechtspraak tot vrijspraak leidt (in dubiopro reo).

Vanuit zijn cel schreef Kees B. mij de afgelopen jaren tientallen brie-ven, waarin hij bezwoer dat hij onschuldig was en met deze veroorde-ling niet langer kon leven. De brieven zorgden er mede voor dat ikzijn zaak niet kon vergeten. Twee jaar geleden heb ik over dit misdrijfeen uitzendingvullend programma gemaakt en de veroordeling vanB. gaf mij een onbehagelijk gevoel. Zat de juiste man wel vast? Of wasiedereen zo geschokt door de ernst van het delict en zo vooringeno-men door het feit dat B. een pedofiel was, dat men niet meer kritischgenoeg was? Een van de dingen die mij deed twijfelen, was dat Keesin mijn ogen nauwelijks de tijd kon hebben gehad om de moord teplegen. Er stond vrij nauwkeurig vast wanneer hij op de fiets van zijnwerk was vertrokken en het exacte tijdstip van zijn 112-belletje wasook bekend. Er bleef dan bitter weinig tijd over om alle handelingente plegen. Bovendien werd ook nog duidelijk dat B. niet de enige pe-dofiel in het park was. Sterker nog, de man die toevallig naast hemstond toen Maikel naakt de struiken uitkwam, had op dat gebied ookeen pittig verleden, zo ontdekten wij tijdens onze research twee jaargeleden. En deze man heeft niet lang daarna om onduidelijke redenenzelfmoord gepleegd. Toen hoorden wij pas dat zijn eigen broer directna de moord op Nienke al naar de recherche in Schiedam was gestaptmet het verhaal dat zijn familielid – hem kennende – daar echt niet toe-vallig in de buurt was geweest en zij hem maar eens aan de tand moes-ten voelen. De verklaring is nooit in het dossier opgenomen.

Ik was dan ook blij toen ik hoorde dat de befaamde rechtspsycholoogdr. Peter van Koppen een reconstructie van de Schiedammer park-moord zou maken op basis van het dossier waarover recht was ge-sproken. De uitkomst loog er niet om. Er zijn enorme fouten gemaakt

Page 136: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 135 –

door aanklagers en rechters. Er is sprake van misleiding, opzettelijkeverdraaiing, verwijtbare nonchalance, niet-uitgerechercheerde sporen,weggelaten ontlastend bewijs en een inderdaad rammelende tijdlijn.Hebben we dit allemaal in de Puttense moordzaak ook al niet gehoord?‘De kans dat Kees B. dit misdrijf niet heeft gepleegd is groter dan dat hijhet wel heeft gedaan,’ concludeerde professor Van Koppen.

En hoe reageerden de justitiële autoriteiten op deze zorgwekkendebevindingen? Laat ik het maar de Putten-reflex noemen: in zuinigeverklaringen werd gesteld dat het om bekende feiten ging (ja nogalwiedes: het ging om hetzelfde dossier dat aanklagers en rechters ophun tafel hadden!) en dat deze geen aanleiding tot nadere stappen ga-ven. In de Puttense moordzaak toverde men dat soort formuleringenook altijd tevoorschijn. Voor de goede orde: ik zeg hier (nog) niet opdeze plaats dat Kees absoluut niet de dader is, maar ik zeg wel dat hetbewijs ervoor ernstige, zeer ernstige tekortkomingen vertoont waar-van ik – als ik rechter was geweest – ’s nachts in mijn kussen zou lig-gen te bijten...

Page 137: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 136 –

Van bajesklant tot scheepsmagnaat

Twintig jaar geleden – zo rond 1983 – kreeg ik als jong Telegraaf-ver-slaggever een brief van een gedetineerde, die nadien door mijn artike-len landelijke bekendheid zou verwerven als de Paperclip. Het ging omde toen 34-jarige stuurman Piet V. uit Werkendam, die op behendigewijze was ontsnapt uit het huis van bewaring De Noordsingel in Rotter-dam. Met een simpel stukje ijzerdraad had hij het slot van de buiten-deur van de penitentiaire inrichting open gewurmd en was ervandoorgegaan – zijn bijnaam was geboren. In zijn brief schetste V. hoe een enander in zijn werk was gegaan. Het leverde mij een smeuïg verhaal open vanaf dat moment bleef de – voortvluchtige – Paperclip mij van zijnspannende wederwaardigheden op de hoogte houden. Gevolg was eenreeks van artikelen waarvan de ene helft van Nederland smulde en deandere helft zich van ergernis zat te verbijten. Want V. bleek een waremeesteruitbreker, ja zeg maar een ontsnappingsartiest, en wist keer opkeer als hij weer was gepakt opnieuw op behendige wijze te ontsnap-pen. En telkens was ik de eerste die het wist. ‘Ik ben d’r weer uit hoor,’zei hij dan door de telefoon. Soms nog in hetzelfde weekeinde waarinhij was opgepakt. paperclip ontglipt justitie opnieuw, paperclip

weer watervlug, de paperclip ontsnapt weer uit cel, paperclip is

zelfs sneller dan arrestatieteam waren krantenkoppen boven arti-kelen van mijn hand uit die tijd. De internationaal gezochte V. maaktehet helemaal bont toen hij zich voor gevangenissen liet fotograferen,terwijl hij argeloze bewaarders een vuurtje vroeg en justitie op deze wij-ze pijnlijk tartte door de foto’s aan mij toe te zenden. En later, toen hijweer vastzat en aan het einde van zijn straf proefverlof kreeg, stunttehij opnieuw. Hij was door omstandigheden te laat teruggekeerd ennieuw verlof zou waarschijnlijk worden geweigerd, de regels waren opdat punt streng. Dus wat deed de uitbreker? Hij brak nu ín zonder datiemand het in de gaten had. Bij het appèl de volgende ochtend troffende verbaasde bewaarders Piet gewoon in zijn cel, die met een uitgestre-ken gezicht zei: ‘Goedemorgen, bewaarder, goed geslapen...?’

Page 138: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 137 –

In de tijd dat hij voortvluchtig was zat stuurman V. meestal op de grotevaart. Een prachtig mobiel onderduikadres. Tegen de verdrukking inbouwde hij samen met zijn vrouw Adrie een bestaan op als schipper vaneen vrachtschip. Nadat hij het laatste restje van zijn straf – eindelijk –had uitgezeten voer hij door heel Europa. Voor misdaad had hij geen tijdmeer. Af en toe kreeg ik hem nog aan de lijn. Dan vertelde hij dat het ’mvoor de wind ging. De oude schuit was vervangen voor een nieuwere.Later meldde hij dat er nu twee schepen in de vaart waren en toen ikhem eens twee jaar niet gesproken had, berichtte hij dat er nu vijf sche-pen van hem de rivieren afzakten. Het werd een successtory zoals dereclassering niet vaak heeft meegemaakt. En toen ik de Paperclip enkelejaren later weer eens sprak, vertelde hij dat hij zich nu aan het toeleggenwas op het ontwerpen en laten bouwen van hypermoderne binnenvaart-schepen. Die dekselse gedetineerde was een handige zakenman gewor-den. En vandaag de dag doet Piet V. zaken met twintig werven in negenlanden (waaronder China en Rusland) die schepen volgens zijn ontwer-pen bouwen. Gevaarten van 170 meter lengte. Een paperclip gebruikt devoormalige bajesklant alleen nog om de miljoenencontracten te bunde-len die hij aan de lopende band afsluit.

Varen doet hij nu niet meer, maar toen ik onlangs voor een reportageover de mysterieuze dood van een 16-jarige jongen een binnenvaart-schip nodig had om te verifiëren of je vanaf de brug een stoffelijkoverschot kon zien liggen dat op een taluud aan de walkant had gele-gen, was dat geen enkel probleem. De volgende dag monsterden webij Puttershoek op een van zijn schepen aan en Piet V. zelf stondgrijnzend in de stuurhut.

Bij die gelegenheid vertelde Piet me dat hij in mei 2003 een gloed-nieuw, imposant kantoor zou openen in Werkendam en hij vroeg meeen beetje verlegen of ik misschien bereid was de officiële opening teverrichten. Ik hoefde daar niet over na te denken. Ik deed het afgelo-pen zaterdag for old time sake: vanwege die goede oude tijd dat Piet-de-Paperclip mij spraakmakende primeurs bezorgde, omdat hij meteen schip meteen klaarstond toen ik hem onlangs een gunst vroeg,maar ook – of misschien wel vooral – omdat ik groot respect heb vooreen man die bewees dat je met een verleden ook een glansrijke toe-komst kunt hebben!

Page 139: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 138 –

Het recht in eigen hand...

Rond de kerstdagen van 2002 schreef ik een hoofdstuk over beroeps-crimineel Johan van Stiphout, in Brabant kortweg ‘Stip’ genoemd. Ikhad hem in 1993 leren kennen toen hij werd neergeschoten bij de ge-vangenis in Sittard, op de dag dat hij na het uitzitten van een celstrafwerd vrijgelaten. Hij overleefde de aanslag en wilde zijn verhaal toenaan mij kwijt. In de jaren daarna hoorde ik zo nu en dan wat van hem.Het is een man met een eigen gedragscode, maar als je die door hebt,ach, dan is hij de beroerdste niet. Vorig jaar juni werd Stip nietteminin Tilburg gearresteerd, nadat hij bij een drugsruzie de 39-jarigeEdwin Janse had doodgeschoten. Hij meende zelf dat het zelfverdedi-ging – noodweer – was en dat de politie hem er met rommelwerk hadingeluisd. Of ik de zaak wilde onderzoeken. Ik antwoordde hem toendat ik niet erg happig was op het ontrafelen van uit de hand gelopennarcoticaconflicten en hield het bij wat heen-en-weergeschrijf. Aanhet einde van het jaar las ik toen in de krant dat de zaak voor de recht-bank in Breda was geweest en dat Van Stiphout na een eis van acht-tien jaar tot vijftien jaar cel was veroordeeld, zónder dat hij zelf bij dezitting aanwezig was geweest, zijn advocaat tijdens de zitting de ver-dediging had neergelegd en er géén pleidooi voor hem was gevoerd.Ik kon het nauwelijks geloven, zoiets gebeurt toch niet in ons land? Ikbeëindigde mijn verhaal toen met de mededeling dat ik ondanks hetkerstreces toch naar de redactie was gereden om het dossier van VanStiphout te bestuderen.

Een halfjaartje later diende het hoger beroep in deze zaak in DenBosch en nu was ik er wel bij. Ik wilde hier wel eens meer van weten.Van Stiphouts nieuwe advocaat mr. Mike van den Bosch, schetste bijde opening van het proces wat er was gebeurd. De dag voor de rechts-zitting was Van Stiphout in opdracht van de officier van justitie omhalfacht uit zijn cel in het huis van bewaring in Roermond gehaaldom op transport te worden gesteld naar het politiebureau van Breda,

Page 140: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 139 –

zodat hij de volgende dag op tijd in de rechtbank daar aanwezig zouzijn. Het komt nogal eens voor dat een gedetineerde te laat wordt aan-gevoerd en dat wilde de aanklager kennelijk voorkomen. Maar moetje daarvoor iemand al een dag van tevoren om halfacht ’s morgens uitzijn cel halen? Dat doet overdreven aan en de Brabantse gedetineerdeverzette zich er dan ook tegen. Van Stiphouts protest was begrijpelijk,zo stelde mr. Van den Bosch. Zijn cliënt was nog druk bezig met hettikken van zijn laatste woord, ’s middags zou de advocaat nog op be-zoek komen om de laatste puntjes op de i van het pleidooi te zetten enStips vriendin zou nog schone kleren voor de zitting brengen. Datkon Van Stiphout bij dit scenario allemaal op zijn buik schrijven endus weigerde hij mee te gaan. De officier dreigde vervolgens dat hijdoor een arrestatieteam met geweld zou worden meegenomen en datVan Stiphout daar alleen aan kon ontkomen als hij afstand deed vanzijn recht om persoonlijk op de zitting aanwezig te zijn. Noodge-dwongen en opgefokt en gefrustreerd door de gang van zaken zetteStip een handtekening. Diezelfde middag liet zijn gealarmeerde advo-caat echter per fax aan de officier van justitie weten dat daar geensprake van kon zijn: cliënt wilde uiteraard wél op de zitting zijn! Diehandtekening was op deze manier niet geldig. De aanklager liet ech-ter weten dat er geen vervoer meer kon worden geregeld, ook de vol-gende ochtend niet. En dus begon de rechtszitting zonder Van Stip-hout, terwijl het hier toch niet om een winkeldiefstalletje ging. Zijnadvocaat stelde toen nogmaals dat zijn cliënt absoluut aanwezig wildezijn en vroeg om hem op te laten halen. De rechtbank wees het ver-zoek af. De raadsman, die vond dat hij zo zijn werk niet naar behorenkon doen, legde daarop de verdediging neer en vroeg de rechters eenandere strafpleiter aan te wijzen. Echter, ook dat gebeurde niet en dusvond er een spookproces plaats zónder verdachte, zónder advocaat,zónder pleidooi. Maar wél met een zeer hoge straf: vijftien jaar.

Advocaat Van den Bosch eiste nu dat het proces bij de rechtbank overmoest worden gedaan en dan uiteraard wel in aanwezigheid van deverdachte. Ik hoorde het hele relaas verbluft aan. Als zoiets in bana-nenrepublieken gebeurt gaan we met spandoeken de straat op, maarover deze kwestie had ik in de landelijke kranten geen regel gelezen.Wat dat betreft zijn we soms erg selectief in onze verontwaardiging.Het hof trok zich terug voor beraad en toen de raadsheren na een uur

Page 141: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 140 –

terugkwamen geschiedde er toch nog gerechtigheid. Het hof oordeeldedat het van ‘zo’n wezenlijke betekenis is voor de verdachte om tijdenshet onderzoek ter terechtzitting zelf het woord te voeren of door zijnraadsman te laten voeren’, dat er sprake was geweest van een ‘ongeldigproces’. Het moet worden overgedaan. In een rechtstaat als de onze eenunieke, ongekend harde oorvijg voor de rechtbank en officier van justi-tie in Breda, die onbeschaamd zélf deden waarvoor Van Stiphout notabene terecht moest staan: het recht in eigen hand nemen...

Naschrift: inmiddels is het proces opnieuw gevoerd en is Van Stip-hout veroordeeld tot een celstraf van negen jaar, zes jaar minder danhet oorspronkelijk opgelegde vonnis.

Page 142: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 141 –

De dubieuze methoden van hp/de tijd 1

Als presentator van een televisieprogramma ben je regelmatig hetdoelwit van leuke-stukjes-schrijvers. Het zijn meestal columnistendie zich op hun zolderkamer uitleven in puntige stukjes en commen-taren. Het gaat niet zozeer om de inhoud als wel om de rake formule-ring, die moet onderstrepen hoe scherpzinnig en erudiet de schrijverzelf is. Het gros van die cursiefjesschrijvers heeft zelf nooit wat in hetjournalistieke veldwerk gepresteerd, maar dat mag de pret niet druk-ken. Integendeel, ik heb soms wel eens de indruk dat een bepaaldewereldvreemdheid bijna voorwaarde is. De horizon van een aantalreikt niet verder dan de bovenkant van hun televisiescherm. Ik laathet meestal gaan, soms kan ik er wel om lachen ook.

Maar ik pik niet alles. Begin januari 2003 verscheen er een omslagar-tikel in weekblad hp/De Tijd over mij. hoe betrouwbaar is peter r.

de vries? stond er met koeienletters op de cover. Binnen in het bladwaren er maar liefst tien volledige pagina’s ingeruimd om hp-verslag-gever Stan de Jong in de gelegenheid te stellen zijn ongenoegen overmij te spuien. Inzet was mijn bemoeienis met wat de ‘Deventermoordzaak’ is gaan heten. Het betreft de gruwelijke moord op de rij-ke weduwe Jacqueline Wittenberg (60) in de koekstad, in september1999. Ik heb daar twee uitzendingen aan gewijd en liet daarin ziendat er zowel belastende als ontlastende feiten en omstandighedenwaren die er uiteindelijk toe hebben geleid dat hoofdverdachte ErnstL. – de financieel adviseur van de weduwe – in hoger beroep tot twaalfjaar gevangenisstraf is veroordeeld, nadat hij eerst door de rechtbankwas vrijgesproken. Ik zeg niet dat hij schuldig is, maar ook niet dat hijonschuldig is. Dit was tegen het zere been van hp-reporter Stan deJong die er rotsvast van overtuigd is dat hier sprake is van een gerech-telijke dwaling. En wie daar niet klakkeloos in mee gaat deugt niet. Endus stond er boven het artikel de kop de dubieuze methoden van

peter r. de vries. De publicatie ging vergezeld van een heuse recla-

Page 143: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 142 –

mecampagne op tv waarin werd gesproken van de dubieuze metho-

den van een tv-detective, want hp/De Tijd weet wel wat verkoopt...Wat dat betreft verschilt het niets van de roddelbladen. Het verbijste-rende was dat in die tien pagina’s beschuldigende tekst geen regel,maar dan ook werkelijk geen regel weerwoord voorkomt, wat toch les1 van de journalistiek is. Hoewel De Jong zich in het artikel wel tallozedingen over mij afvraagt, heeft hij mij nooit gebeld en nooit om com-mentaar gevraagd, waarschijnlijk onder het motto: I allready made upmy mind, don’t mix me up with facts! En dat was jammer, want danhad ik hp/De Tijd kunnen behoeden voor een aantal gênante uit-glijers: het artikel wemelde van de aantoonbaar feitelijke onjuisthe-den, tendentieuze gevolgtrekkingen en niet onderbouwde veronder-stellingen.

Ik liet het er dit keer niet bij zitten en mijn advocaat dwong hp/DeTijd twee weken later tot een behoorlijke correctie in het blad. Ookdiende ik tegen de hoofdredactie en Stan de Jong een klacht in bij deRaad voor de Journalistiek. Na twee schriftelijke ronden, vond er ooknog een mondelinge behandeling plaats. Ik zat al in het pand van deNederlandse Vereniging voor Journalisten in Amsterdam te wachten,toen Stan de Jong binnenkwam: een kale man, met een schichtigeblik. Hij zag mij zitten en zei: ‘O... kijk, Peter R. de Vries.’ Vervolgensstapte hij met uitgestoken hand op mij af en zei op een toon alsof hijverwachtte dat ik reikhalzend naar een kennismaking met hem haduitgezien: ‘Ik ben Stan de Jong!’ Ik bleef zitten en hield mijn hand inmijn broekzak. ‘Gaan we nu ineens popi doen?’ vroeg ik slechts. DeJong was merkbaar van zijn stuk gebracht en antwoordde: ‘O, nou ikdacht dat het een kwestie van fatsoen was.’ ‘Fatsoen...? Nou, als er ie-mand is met wie ik het niet over fatsoen wil hebben, ben jij het,’ kaat-ste ik terug. Wat had hij nou gedacht, dat ik na een ratterig artikel vantien pagina’s zonder één letter wederhoor hem vriendelijk de handzou schudden? Of had De Jong aan het rijtje beschuldigingen aanmijn adres soms ook nog schijnheiligheid willen toevoegen?

De hoofdredactie van hp/De Tijd had – dapper – verstek laten gaanbij de zitting. Ik schreef hen later in een briefje dat te betreuren, wantdan was men er getuige van geweest hoe hun verslaggever flink doorde mangel werd gehaald en op kritische vragen en opmerkingen van

Page 144: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 143 –

de leden van de raad niet of nauwelijks een antwoord wist. De vlekkenstonden tijdens de behandeling duidelijk zichtbaar in zijn nek. Ikkreeg prompt een schrijven van de adjunct-hoofdredacteur terugwaarin deze tot mijn verbazing vooral viel over het feit dat ik de ‘aan-geboden hand’ van De Jong had geweigerd. ‘Over uw omgangsvor-men kan ik kort zijn: geen niveau,’ schreef de wegblijver verontwaar-digd. hp/De Tijd als zedenmeester. Nou, eens kijken hoe het met hunomgangsvormen is gesteld als zij de procedure onverhoopt verliezen.Binnenkort doet de Raad voor de Journalistiek uitspraak in deze zaaken dan weten we van wat voor ‘niveau’ hp/De Tijd en Stan de Jongzélf zijn en wie van ons er nou ‘dubieuze methoden’ op na houdt...

Wordt vervolgd

Page 145: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 144 –

Een onvergetelijk tv-seizoen

Het is begin juni 2003 en het televisieseizoen zit er deze week weerop voor mij en hoe boeiend, bevredigend en spannend het ook weergeweest is, dat gaat altijd gepaard met een zucht van verlichting. Dedruk om elke week de deadlines te halen en een programma te makendat aan hoge verwachtingen voldoet, is behoorlijk voelbaar. Tot delaatste minuut wordt er aan de inhoud geschaafd, woorden op eengoudschaaltje gewogen, beelden ge(her)monteerd, gesproken metslachtoffers en nabestaanden en gesteggeld met lastige advocaten. Dekwetsbaarheid van televisie maken is – vind ik – dat heel Nederland jewerk ziet en daar ook een oordeel over heeft. Overigens ook nog als zehet programma niet eens hebben gezien – bij voorkeur zelfs. Dat isaan een kant heel leuk, maar soms ook wel eens benauwend. Ik be-nijd wel eens mensen die een baan hebben waarin ze soms een week-je of twee een beetje ‘onzichtbaar’ kunnen blijven zonder dat iemandhet in de gaten heeft. Aan de andere kant realiseer ik me goed dat erook heel veel mensen belangrijk, onmisbaar werk doen, waar ze nooitpubliekelijk voor worden geprezen of beloond en dat ik dus bof.

Als ik de balans opmaak over het seizoen 2002-2003, dan overheersttoch de voldoening over wat we weer hebben bereikt en waar u alle-maal ooggetuige van bent geweest. We openden spectaculair met eenverborgen camerareportage die we in de ‘stille’ zomermaanden had-den gedraaid: de voorbereiding van drie heuse huurmoorden in hetBrabantse criminele circuit. De man die de lugubere klus moest kla-ren, tipte ons en vanaf dat moment legden we alles – nog nooit ver-toond! – stap voor stap met de verborgen camera vast. De opdrachtge-vers, Albert K. en zijn vrouw Yolanda, werden gearresteerd en staanbinnenkort voor de rechter. Dat laatste is met de 47-jarige crimineelLouis H. al gebeurd. Hij is in februari door de Amsterdamse recht-bank tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld voor de gruwelijkemoord op Corrina Bolhaar en haar kinderen Sharon en Donna in

Page 146: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 145 –

1984 in de Argonautenstraat in Amsterdam-Zuid. De zaak werd doorons toedoen heropend toen hij op het punt stond te verjaren en dedader voor altijd vrijuit zou gaan. Wij vonden een kroongetuige, dieverklaarde dat H. het misdrijf aan haar had opgebiecht en daardoorging de zaak rollen. Een prachtig succes waarvoor we eind 2002 meteen Academy Award in de categorie Informatie inderdaad publieke-lijk zijn geprezen.

Maar ik denk ook met genoegen terug aan de ontmaskering van deoplichters die in de regio van Nijmegen een nepfirma hadden opge-richt en door het hele land vrachtwagenladingen goederen besteldenzonder ooit een cent te betalen. Ook hier bewees de verborgen camerafantastische diensten. Door ons toedoen werden de oplichters opge-rold. We maakten ook een eind aan de praktijken van een bende geld-wisselaars die er telkens met de inleg van hun ‘klanten’ vandoor gin-gen en zodoende tonnen buit maakten. Ook deze mannen werdendoor ons betrapt en vervolgens door de politie aangehouden, maarjustitie moest hen helaas – op juridische gronden – weer snel latenlopen. Maar de Rotterdamse jongens die er een broodwinning vanhadden gemaakt om mensen hun geld af te pakken – vaak duizendeneuro’s – als zij een bestelling goedkope mobiele telefoons kwamenophalen, kregen door onze reportage weer wel de hoofdprijs. Zij zijninmiddels veroordeeld. Blij was ik ook met de heropening van het po-litieonderzoek naar de verdwenen Bebe Pana uit het Brabantse Nue-nen. Haar man beweerde dat zij was teruggekeerd naar haar vader-land de Filippijnen, maar wij toonden – onder meer na een bezoekaan de Filippijnen – aan dat zijn verhaal van leugens en bedrog aanelkaar hing en Bebe waarschijnlijk in Nederland slachtoffer is gewor-den van een misdrijf. Justitie in Den Bosch heeft de zaak weer in on-derzoek. En hopelijk komt het binnenkort ook zover in de zaak van devermoorde Nienke Kleiss in het Schiedamse Beatrixpark, waar wijeen extra lange uitzending aan wijdden. Ik betwijfel al een paar jaar ofde tot achttien jaar veroordeelde Kees B. wel echt de dader is. Het be-wijs tegen hem was flinterdun en toen de befaamde rechtspsycholoogprofessor P. van Koppen dit jaar in een schokkend wetenschappelijkrapport tot de conclusie kwam dat het zeer goed mogelijk is dat deverkeerde persoon vastzit, sprongen we daar bovenop. Wordt zekervervolgd... Verder heeft u ons het afgelopen seizoen natuurlijk weer

Page 147: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 146 –

bezig gezien met de verdere ontrafeling van de Puttense moordzaak,de dood van Nicky Verstappen uit het Limburgse Heibloem en tallo-ze, talloze andere kwesties. Als u dit leest zult u misschien zeggen:was het hele seizoen dan één groot succes? Nee, dat was het niet. Ze-ker niet zelfs. Op 24 januari werd in Amstelveen Heineken-ontvoer-der Cor van Hout doodgeschoten. De meest bijzondere man die ikooit heb ontmoet. Een man met wie ik een boek heb geschreven endie mijn vriend was, hoe merkwaardig u dat misschien ook zult vin-den. Ik heb u in vorige hoofdstukken uitgelegd hoe dat is ontstaan.Na elke uitzending mis ik zijn telefoontje, zijn commentaar, zijnkwinkslagen. In de zomermaanden zagen we elkaar altijd vaker dande rest van het jaar, als ik hard aan het werk ben. Het tv-seizoen ein-digt, de zomer staat op punt van beginnen. En als ik dus zeg dat het inmeer dan één opzicht een seizoen was dat ik niet zal vergeten, zult umij begrijpen...

Naschrift: Albert K., de man die opdracht gaf tot het plegen van driehuurmoorden, is door de rechtbank in Den Bosch na een eis van ne-gen jaar tot acht jaar cel veroordeeld. Hij heeft hoger beroep aangete-kend.

Page 148: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 147 –

De liegende korpschef

Tot 24 januari 2003 had ik in de ogen van Jelle Kuiper, de hoofdcom-missaris van het korps Amsterdam-Amstelland, ‘de reputatie van eencrimefighter’. Dat in 25 jaar misdaadverslaggeving opgebouwde ima-go werd voor hem bijna letterlijk aan flarden geschoten toen Heine-ken-ontvoerder Cor van Hout op die dag werd vermoord en ik open-lijk uitkwam voor het feit dat ik met hem bevriend was geraakt. Ikkende Cor bijna twintig jaar, we hadden samen het best verkochtemisdaadboek van Nederland geschreven en dat had tussen ons eenbijzondere band gesmeed. In tientallen interviews heb ik daarover deafgelopen tien jaar tekst en uitleg gegeven, maar kennelijk is dat deprincipiële korpschef altijd ontgaan, want na de moord op Van Houtzei hij ineens dat ik voor hem ‘door het ijs was gezakt’.

Toen ik de korpsleiding maanden later uitnodigde om in mijn pro-gramma te komen praten over het schrikbarende feit dat een grootaantal Amsterdamse dienders van het voormalige bureau Warmoes-straat was betrapt op het slikken, snuiven en dealen van harddrugs –ook onder diensttijd! – werd mij duidelijk dat de dood van Van Houtook nog anderszins een staart kreeg. Woordvoerster Elly Florax lietin eerste instantie weten dat ze de korpsleiding zeker zou adviserenom hun visie te komen geven, maar daags voor de uitzending sloegze in een fax een heel andere toon aan. Jelle Kuiper of zijn plaatsver-vanger Joop van Riesen zou niet naar de studio komen. Ze ant-woordde dat mijn vriendschap met de Heineken-ontvoerder er dereden van was dat de korpsleiding niet meer aan mijn programmawilde meewerken en daarom niet zou verschijnen. ‘Van jouw nau-we, niet zakelijke betrokkenheid bij iemand die als een grote crimi-neel bekendstond neemt de korpsleiding afstand,’ schreef ze. Enook: ‘Integriteit en professionaliteit zijn zaken die ons korps hoogin het vaandel staan.’

Page 149: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 148 –

Nou prima.... Ik wil niemand dwingen om te komen, maar wat ik nietbegreep was waarom de Amsterdamse politie de afgelopen acht jaardan wél volop aan mijn programma heeft meegewerkt, terwijl mijnvriendschap toen ook algemeen bekend was. Enige hypocrisie was zekennelijk niet vreemd, of heeft het wellicht iets te maken met het henonwelgevallige onderwerp van slikkende en dealende dienders? Inonze reportage kwam naar voren dat agenten soms volkomen stonedin de surveillanceauto zitten en dan letterlijk en figuurlijk de wegkwijt zijn: één van hen kon zelfs de Kalverstraat niet meer vindentoen daar een arrestant moest worden opgehaald. TelevisiekijkendNederland wreef z’n ogen uit. De schokkende feiten konden door Kui-per & Co nauwelijks bestreden worden, want het dossier was gemaaktdoor het Bureau Interne Onderzoeken van... de Amsterdamse politie.

Toen de uitzending veel rumoer veroorzaakte, meende Jelle Kuiperdat hij in een intern korpsbericht zijn afwezigheid ook aan zijn ruimdrieduizend ondergeschikten moest uitleggen. Daarin verkondigdehij letterlijk: ‘Wij zijn overigens als korpsleiding uitgenodigd om inhet programma een reactie te geven. Dat doe ik niet, omdat Peter R.de Vries openlijk uitkomt voor zijn vriendschappen met grote crimi-nelen en met zo iemand wil ik niet aan tafel zitten.’ Hé, da’svreemd.... vriendschappen... met grote criminelen... meervoud...sinds wanneer ben ik daar voor uitgekomen? Ik ben altijd eerlijk ge-weest over mijn relatie met Cor van Hout, maar verder heb ik in deonderwereld geen vrienden. Ik schreef Elly Florax dan ook een briefwaarin ik haar vroeg mij aan te geven wanneer de korpschef mij dathad horen zeggen en wie die ‘grote criminelen’ dan wel zijn. En alsKuiper daar het antwoord schuldig op moest blijven, zo hield ik haarvast voor, dan verwachtte ik een rectificatie. Want een korpschef staataltijd voor de waarheid, toch? Ik wist natuurlijk dat de hoofdcommis-saris zijn bewering nooit kon hardmaken, maar werd door her mas-ters voice toch nog verbijsterd. Elly Florax berichtte: ‘Waar het omgaat is dat de boodschap van de hoofdcommissaris aan de korpsledenduidelijk is.’ En: ‘Van rectificatie zal geen sprake zijn.’ Aha... het gaater dus om dat de boodschap duidelijk is? En of het toevallig ook waaris wat de hoogste politiechef uitkraamt, is kennelijk niet van belang!Dus dat is wat Florax met ‘integriteit en professionaliteit’ bedoelt...Gewoon in je leugens volharden! Eerst heeft de hoofdcommissaris ja-

Page 150: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 149 –

renlang niks in de gaten, maar als hij dan eindelijk wakker wordt,hoort en ziet hij dingen die ik helemaal nooit heb gezegd of gepubli-ceerd. Nou, als de processen-verbaal van de Amsterdamse recherchenet zo nauwkeurig zijn als de korpsberichten van de hoogste baas,mogen we ons hart wel vasthouden. Eens kijken wat de rechter zegtals er verklaard wordt: ‘Ja, edelachtbare, misschien is de verdachtewel onschuldig en is het door ons vergaarde bewijs onjuist, maar datis het punt niet, waar het om gaat, is dat de boodschap duidelijk is...’

Ook een nieuwe brief waarin ik op het gemanipuleer met de waarheidwees, werd met een eenregelige fax beantwoord: ‘Er bestaat geen aan-leiding om op ons eerder ingenomen standpunt terug te komen.’ Deprincipiële hoofdcommissaris is in werkelijkheid zo’n type die lieverzijn rechterarm afhakt dan dat hij een keertje ongelijk bekent. Eenkaraktereigenschap waarmee je aan de top van de politie komt, zoblijkt wel. Enfin, u zult ze voortaan moeten missen in mijn program-ma, want Jelle Kuiper wenst niet dat er nog iemand in beeld mee-werkt. Eigenlijk ben ik daar niet eens ongelukkig mee, moet ik u zeg-gen. Ik rook niet, gebruik nooit drugs en hecht nogal aan de waarheiden de kans dat je met de Amsterdamse politie iemand die liegt, snuift,slikt of dealt over de vloer krijgt is reëel. En daar wil ìk niet mee aantafel zitten. Is die boodschap ook duidelijk, Jelle?

Page 151: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 150 –

De moord op Lieke Snel

Ruim 35 jaar geleden, op maandag 8 juli 1968, speelden Gijs, Peter,Gerard en Stan, vier tienerjongens uit het Limburgse dorp Maasniel’s middags in de bossen bij Swalmen. Het was zomervakantie en inde buurt van de plaatselijk bekende Lepjesberg was het een eldoradovoor spelende kinderen. Zij bouwden er hutten, schoten met pijl enboog en ravotten met elkaar in het struikgewas. Een van de jongenssloeg tijdens het spelen met een stok naast een bospad in de dichtebegroeiing en toen het bladerdek uit elkaar week zagen de vier vrien-den tot hun schrik een gedeelte van een kale menselijke schedel,compleet met oogkas, boven de grond uitsteken. De schrik maakteplaats voor nieuwsgierigheid en opwinding. Het was vast een soldaat,die tijdens de oorlog hier begraven was, dachten ze. De jongens be-gonnen dan ook verwoed te graven, in de verwachting dat zij mis-schien wel helmen, een verrekijker, wapens en munitie zouden vin-den. Pas toen zij op zo’n anderhalve meter van de schedel modernepuntige, leren laarsjes van een klein maatje blootlegden, begrepen zijdat dit geen soldaat was, maar het lijk van een vrouw.

De volgende dag stonden de vier jongens met foto in de krant, als ont-dekkers van het onbekende lijk. Al vlug bleek dat het om de 16-jarigeElisa (roepnaam Lieke) Snel ging, een meisje dat ruim een halfjaareerder spoorloos was verdwenen toen zij in Maastricht voor haarmoeder boodschappen ging doen. Ze was de dochter van een Neder-lands echtpaar dat net over de grens in het Belgische dorp Klein-Ter-naaien woonde. Met drie tientjes en een boodschappennetje was zijmet de bus naar Maastricht gereisd en daar ook uitgestapt – bevestig-den getuigen – maar sindsdien ontbrak ieder spoor van het meisje. Inhet bosgraf, dat bestond uit plaggen en bladeren, werd het bood-schappennetje teruggevonden, de tientjes ontbraken. Hoewel het lijkgoed was verstopt, droeg het bosgraf sporen van haast. Lieke was vrij-wel zeker het slachtoffer van een zedenmisdrijf geworden, maar het

Page 152: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 151 –

stoffelijk overschot was al zo ver vergaan dat dit niet met zekerheidkon worden vastgesteld. Hoewel de recherche ervan uitging dat zijdoor een bekende van haar was vermoord, werd het misdrijf nimmeropgelost en verdween het langzaam maar zeker uit de publiciteit.

Stan Wieriks, een van de vier jongetjes die het lijk destijds vonden, isnu een 49-jarige man, een psychiatrisch verpleegkundige die zelf eengezin heeft. Medio 2003 benaderde hij mij met de vraag of ik mis-schien wist wat het politieonderzoek naar het lijk had opgeleverd. Eenplakboek met krantenknipsels dat hij jarenlang had bewaard was totzijn spijt tijdens een verhuizing verloren gegaan. Het was de laatstetastbare herinnering. Stan vertelde me dat de lugubere vondst op diemooie zomerdag de afgelopen decennia altijd in zijn gedachten is ge-bleven. ‘In eerste instantie besefte ik helemaal niet dat we een dood,vermoord meisje hadden gevonden. We waren vooral stoer, we ston-den met de foto in de krant en werden door leeftijdsgenootjes vol ont-zag aangekeken. Ach, wat weet je als dorpsjongen van veertien... Paslater drong tot me door dat het eigenlijk heel schokkend was: verdom-me, er is veel meer gebeurd dan ik toen dacht.’ In zijn werk in de ge-zondheidszorg is Stan nadien ook dikwijls met de dood geconfron-teerd, onder meer door ziekten en zelfmoorden, maar toch heeft hijdat altijd anders, ja beter, kunnen verwerken dan de vondst van devermoorde Lieke. ‘Ik merkte dat ik nieuwsgierig werd naar het meis-je, me afvroeg uit wat voor gezin ze kwam, wat voor leven ze had ge-leid.’ Gaandeweg realiseerde Stan zich ook dat hij en zijn drie vrien-den per toeval een ‘goede daad’ hadden verricht. Wat zou er gebeurdzijn als zij die middag niet precies op die plek met een stok in hetstruikgewas hadden geslagen? Stan: ‘Ik ben ervan overtuigd dat Liekedan waarschijnlijk nooit gevonden was en haar ouders tot op dit mo-ment in onzekerheid hadden verkeerd. In die zin geeft het me tochwel een heel fijn gevoel dat wij die ontdekking hebben gedaan.’ Hoebuitenissig de vondst was, bleek wel toen Stan Wieriks het incidentuit zijn jeugd pas onlangs vertelde aan zijn eigen zoon, die nu dertienjaar is en bijna de leeftijd heeft van zijn vader destijds. ‘Hij keek memet grote ogen aan toen ik het hem vertelde. Hij kon bijna niet gelo-ven dat ik dat had meegemaakt. En dat heeft mijzelf, na al die verstre-ken jaren, ook weer doen beseffen wat we eigenlijk hebben beleefd.’

Page 153: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 152 –

De moord op Lieke Snel is inmiddels verjaard. Ze ligt begraven in hetBelgische grensdorp Klein-Ternaaien. Wie brengt er nog licht in ditdrama dat vier Limburgse jongens bij toeval ontdekten en dat hun le-ven sindsdien heeft beïnvloed?

Page 154: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 153 –

Wat is uw pincode?

Op maandag 14 april 2003 werd er ’s morgens om een uurtje of elfaangebeld bij een woning in de Van Eykstraat in Vianen. De bewoon-ster, de 87-jarige weduwe Annie, schuifelde naar de deur, waar eenmeisje van een jaar of tien voor stond met een doosje bonbons in haarhanden. Ze stelde zich netjes voor en vertelde dat ze bij haar oma, dievolgens haar verderop in de straat woonde, aan de deur was geweest,maar dat deze niet thuis was. Het meisje vroeg of Annie misschieneen briefje voor haar wilde schrijven, zodat ze oma kon laten wetendat ze op bezoek was geweest en dat het doosje chocolade bij haarstond. De bejaarde weduwe hoorde het relaas vertederd aan en liethaar binnen om het briefje te schrijven. Met bibberige hand voldeedze aan de keukentafel aan het verzoek, terwijl het kind met grote ogende woning rondkeek. En toen het meisje vroeg of Annie misschienook een biljet van vijftig euro kon wisselen, omdat ze nog een bood-schapje moest doen, pakte ze zonder argwaan haar portemonnee enliet deze daarna op de tafel liggen, terwijl het aardige meisje honderd-uit babbelde en nieuwsgierig door de woning liep. Vlak voordat hetkind wegging vroeg ze nog om het telefoonnummer van Annie, zodatze later even kon informeren of oma de chocolade werkelijk had op-gehaald. Ook dat schreef Annie bereidwillig op. Vrolijk uitgezwaaiddoor de weduwe liep het meisje even later het huis weer uit.

Diezelfde middag werd Annie opgebeld. Een zware mannenstemstelde zich voor als politieman van de regio Utrecht en zei de bejaardevrouw dat haar bankpasjes waren gevonden en dat ze die waarschijn-lijk had verloren. ‘Maar geen zorgen, mevrouwtje...’ voegde hij eraantoe, de politie had alles al geregeld en de pasjes direct bij de bank la-ten blokkeren. Voor de formaliteiten moesten ze alleen haar pincodenog even weten, vertelde de opbeller op geruststellende toon. Anniepakte direct haar portemonnee en zag tot haar grote schrik dat de po-litieman gelijk had: de pasjes waren verdwenen. En omdat ze een

Page 155: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 154 –

week of twee geleden voor het laatst gepind had, wist ze niet meerwanneer ze dan precies kwijtgeraakt konden zijn. Maar wat een gelukdat ze nu gevonden waren! En ja, wat doe je als 87-jarige vrouw als erzo’n behulpzame politieman opbelt? Juist, dan geef je natuurlijk jepincode...

Nadat de politie had opgehangen nam Annie contact op met haarkleindochter Angelique en vertelde in geuren en kleuren dat de poli-tie had opgebeld omdat ze haar bankpasjes had verloren, maar datdeze gelukkig ook weer waren gevonden. Angelique, een gisse meiddie op de markt staat, rook echter direct onraad en belde de politie.‘Nee, mevrouw, natuurlijk vragen wij geen pincodes door de telefoon!’kreeg ze te horen. En nee, er waren helemaal geen bankpasjes vanoma Annie gevonden... Had de politie daarover gebeld? Nee hoor, datkon niet...

Hier was geraffineerd bedrog in het spel en alle puzzelstukjes vielenin elkaar toen oma het relaas van die ochtend deed: het aardige meisjeaan de deur, het ronddrentelen in het huis, het wisselen van het geld,tot en met het vragen van het telefoonnummer. Er was haast geboden.Nu moesten de pasjes écht geblokkeerd worden. Snel racete Angeli-que met oma naar de bank, maar het was al te laat. De daders haddenmeteen geld opgenomen en niet zo weinig ook. Bij een bruidszaak (!)was voor 2500 euro aan kleding afgerekend en er was ook nog eens2000 euro gepind. Geld dat oma Annie voor haar eigen begrafenishad gespaard, omdat zij nou eenmaal niemand – zelfs haar kinderenniet – tot last wil zijn, ook niet op haar laatste reis.

Kleindochter Angelique kaartte de hele kwestie een paar maanden ge-leden bij me aan. Ik vond het een schofterige streek en wilde graaghelpen. Ik zag daar ook wel mogelijkheden toe, want bij de pinauto-maat waren er waarschijnlijk video-opnamen gemaakt en die kondenwe natuurlijk in mijn programma tonen. Ik belde de recherche inUtrecht, maar daar wimpelde men dat aanbod af. ‘Nee, dank u wel,we doen ons eigen onderzoek,’ klonk het op een nogal afgemetentoon alsof men alles liever had dan dat wij ons ermee zouden be-moeien. Eerlijk gezegd betwijfelde ik een beetje of er van hun onder-zoek veel terecht zou komen, want meestal loopt de recherche niet zo

Page 156: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 155 –

hard bij ‘kleine’ oplichtingszaken, maar dat was uiteindelijk een ver-gissing. Het bleek om een professionele bende te gaan van zes man-nen en een paar vrouwen die op deze wijze al meer dan honderdslachtoffers had gemaakt. De politie rekende hen een poosje later inen vond bij huiszoekingen onder meer de bankpasjes van oma Annieterug. En nu maar hopen dat de daders de volle mep krijgen, want lie-den die zich met dit soort praktijken bezighouden zijn in mijn ogende échte klootzakken van onze samenleving!

Page 157: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 156 –

Moord zonder lijk

De meest pijnlijke, gênante vergissing die je kunt maken, is iemanddood verklaren, die nog springlevend is. Hoewel het voor de per-soon in kwestie natuurlijk altijd beter is dan het omgekeerde: dat jelevend gewaand wordt, maar in werkelijkheid dood bent. Zo werd inLeeuwarden in het voorjaar van 2003 nog een man wegens diefstaltot een werkstraf van 240 uur en een boete van 28.000 euro veroor-deeld, die al in juni 2002 was begraven. Foutje van de burgerlijkestand. Kwalijker was het incident dat eind maart 2003 in Rotterdamplaatsvond. Buren klaagden er over stank in een woning aan deKrabbendijkestraat en toen de politie ging kijken, troffen zij tussende afgetrapte inboedel, rommel en huisvuil het in vergaande staatvan ontbinding verkerende lijk van de 59-jarige hoofdbewoner DirkSchoof aan. Tenminste, dat dachten ze.... Schoof stond bekend alseen zonderlinge, afgegleden figuur en de omstandigheden van zijndood pasten daar goed bij. Het stoffelijk overschot had er al zo langgelegen dat het niet meer geschikt was voor een visuele identificatie.Op 2 april werd Schoof ten grave gedragen door een handjevol opge-trommelde familie, met wie hij nauwelijks meer contact had, maardie toch voor een passend afscheid hadden gezorgd: bloemen en toe-spraken.

Een paar dagen na de plechtigheid rinkelde bij een familielid de tele-foon: het was de overleden Dirk Schoof! De 59-jarige Rotterdammerzat springlevend in een huis van bewaring wegens een aantal niet be-taalde boetes en had in zijn cel in de regionale krant een overlijdensbe-richt van zichzelf gelezen. Er was een afschuwelijke fout gemaakt.Watbleek: Dirk had tijdens zijn gedwongen afwezigheid z’n woning ter be-schikking gesteld aan een vriend, Johan Noordzij, en deze leeftijdge-noot was er een natuurlijke dood gestorven. Heel pijnlijk allemaal. Nietalleen was de verkeerde persoon begraven, maar diens nabestaandenwaren door de naamsverwisseling ook nog eens volkomen onkundig

Page 158: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 157 –

van zijn dood gebleven en hadden geen afscheid kunnen nemen.Schoof zelf kon er overigens best om lachen, zo gaat het verhaal, hijhoorde nu wie er op zijn begrafenis waren geweest, welke woorden erwaren gesproken, maar bijvoorbeeld ook wie er weg waren gebleven.Altijd nuttig om te weten in de jaren die je nog resteren.... Volgens degemeente Rotterdam is inmiddels alles weer ‘rechtgezet’ en is de ech-te dode herbegraven.

Nog erger dan het bovenstaande verhaal is misschien wel dat je ver-oordeeld wordt voor een moord die je niet hebt gedaan. Sterker nog,voor een moord die niet eens is gepleegd. In april van 2003 ontstonder in Rockhampton in Australië grote opschudding toen midden ineen geruchtmakend moordproces het vermeende slachtoffer onge-deerd bleek te zijn. De 51-jarige Leonard John Fraser stond in Queens-land terecht op de beschuldiging dat hij vier jaar eerder de 14-jarigeNatasha Ryan om het leven had gebracht. Haar lijk was weliswaarnooit gevonden, maar niemand twijfelde eraan dat het meisje wasvermoord. De familie had herdenkingsdiensten gehouden en in devier jaar die inmiddels sinds haar verdwijning waren verstreken, waser ook nooit meer een levensteken geweest. Maar tijdens het proceskreeg de politie ineens een tip dat het moordslachtoffer op nauwelijkseen kilometer afstand van haar ouderlijk huis in Rockhampton woon-de bij een 26-jarige vriend. Toen de politie ging kijken trof men er in-derdaad een jonge vrouw aan die sprekend leek op de verdwenen Na-tasha, die natuurlijk nu vier jaar ouder was. Er werd opgewondengebeld met haar moeder en gezegd: ‘We hebben haar gevonden!’Deze veronderstelde aanvankelijk dat hiermee werd bedoeld dat hetstoffelijk overschot van haar dochter eindelijk boven water was geko-men en kreeg bijna een hartverlamming toen haar werd bericht datNatasha still alive was. Kort daarna werd zij met haar ouders her-enigd. Het vriendje was een goede bekende van de ouders en van depolitie. Hij was in 1995 al eens gearresteerd toen Natasha van huiswas weggelopen en hij obstructie pleegde bij het politieonderzoek.Kennelijk was niemand op het idee gekomen om nog eens bij hem tegaan kijken na haar nieuwe verdwijning eind 1998. En Natasha Ryanzelf durfde na verloop van tijd uit schaamte en angst niets meer vanzich te laten horen. Zo waren de jaren verstreken.

Page 159: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 158 –

Wat had dit voor consequenties voor Leonard Fraser, die immers te-rechtstond voor de moord op Natasha? Nou, de officier liet de aan-klacht direct vallen, dat kon ook moeilijk anders natuurlijk. Beteken-de dit dat hij, overladen met excuses en voorzien van een royaleschadevergoeding, vrijuit ging? Nee, dat niet. Fraser zat op het mo-ment van het proces al een straf uit van levenslang voor de verkrach-ting van en moord op een 9-jarig meisje en werd beschuldigd van nógdrie andere moorden op vrouwen. En van hen waren de lijken wel ge-vonden...

Page 160: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 159 –

Marteling via de tandtelefoon

In oktober 2002 kreeg ik een e-mailtje van een zekere Richard L. uiteen Brabants dorp. ‘Ik zit met een probleem,’ opende hij zijn bericht.‘Ik ben het slachtoffer van een slimme, nieuw soort misdaad: geeste-lijke gevangenschap en mentale marteling. In mijn geval is een aftas-ting van het frequentiebereik en een extractie van een tandtelefoontjeuit mijn linkerbovenkies nodig.’ Hè?! Wat? Ik las het nog keer enzuchtte diep. Ja, het stond er echt. Daar heb je er weer zo één, dacht iken ik stond op het punt om het mailtje te verfrommelen. Voor datsoort onzin heb ik geen tijd. Maar tegelijkertijd raakte mijn nieuws-gierigheid toch enigszins geprikkeld en vroeg ik me af hoe de schrij-ver zijn bizarre verhaal zou uitbouwen... En dus zag ik van mijn voor-nemen af en las dat het geheime zendertje in zijn kies stiekem wasgeplaatst door de dorpstandarts, die hiervoor was geïnstrueerd doorde geheime diensten. Via dit zendertje werd hij gestuurd, gemartelden geïndoctrineerd. U zult hier misschien van opkijken en lachen te-gelijkertijd, maar ik verzeker u dat er ongelooflijk veel mensen rond-lopen in Nederland die menen dat zij het doelwit zijn van geheimediensten. Ja heus, de wereld is één groot complot!

Elke week meldt zich wel iemand bij de redactie van mijn program-ma, die bloedserieus meent dat hij wordt bespioneerd, afgeluisterd,gevolgd en geterroriseerd door geheim agenten van de cia, de kgb, deaivd (de voormalige bvd) of alledrie tegelijk. Ik ben jaren geleden weleens in Amsterdam bij iemand thuis geweest die haar woning vanonder tot boven met aluminiumfolie had afgeplakt om radiogolven te‘immuniseren’ en de door de veiligheidsdienst in de cementvoegenvan de buitenmuur verborgen microfoontjes te storen. De slachtof-fers zijn ervan overtuigd dat hun telefoon wordt afgetapt, hun postwordt onderschept, iedere stap buiten de deur wordt geobserveerd endat bezoek aan hen feilloos wordt geregistreerd. Via krampachtigeomwegen nemen ze soms contact met mij op en fluisteren zenuw-

Page 161: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 160 –

achtig en snel hun verhaal, want, o wee, als ‘ze’ horen dat het slachtof-fer mij benaderd heeft, nou, dan is het einde nabij! De dagelijkse jour-naaluitzendingen op televisie zijn in hun beleving niet bedoeld om debevolking te informeren, maar worden gebruikt om geheim agentente instrueren. Ja, de kwinkslagen van Philip Freriks zijn in werkelijk-heid geraffineerd gekozen ‘codewoorden’ en de brede armgebarenvan weerman Erwin Krol voor de kaart van Nederland zeggen niet zo-zeer iets over de weersvoorspelling, maar zijn voor bepaalde ‘cellen’verplaatsingsopdrachten. En weet wel u dat de groenteboer en de sla-ger op de hoek ook ingeschakeld zijn en dat zij hun appels en karbo-naadjes bewerken met chemische middelen die je geestelijke weer-stand afbreken, waardoor je een weerloos instrument in de handenvan de geheime dienst wordt?

Op het moment dat je daar bij zo iemand één kritische vraag overstelt, of één relativerende opmerking maakt, staat voor de ‘slachtof-fers’ vast dat je ook bent gerekruteerd door een van de spionagenet-werken en wordt het contact meestal abrupt verbroken.

Ik legde de brief van Richard L. glimlachend terzijde en vergat zijnprobleem algauw. Maar begin dit jaar ontving ik opnieuw post vanhem. Hij had het er niet bij laten zitten en had nu ook het ministerievan Binnenlandse Zaken, waar de Nederlandse Veiligheidsdienst on-der ressorteert, aangeschreven. Hij meldde daarin dat niet alleen hij,maar nu ook zijn broer, door het geïmplanteerde tandtelefoontje in demacht van de geheime dienst was geraakt. ‘Conditionering via deether,’ noemde hij het zelf. Als ‘bewijs’ had hij de afsprakenkaart vanzijn tandarts bijgevoegd, een ticket van Singapore Airlines en een e-mail aan de Amerikaanse ambassade. Tja. Hij schreef het ministeriedat hij via de zender in zijn kies werd klaargestoomd als crimineel dievoor de overheid bepaalde diensten kon verrichten. De transformatievan burger tot boef werd aangestuurd door politieagenten uit zijn ge-boortedorp. Een paar weken later kreeg L. officieel antwoord van deminister van Binnenlandse Zaken – ja, dan weet u waar hij zich alle-maal mee bezig (moet) houden: ‘Ik kan u verzekeren dat de aivd dedoor u beschreven methode niet hanteert,’ liet de bewindsman offici-eel weten. Alsof Richard daar ook maar één woord van zou geloven.‘Ik hoop hiermee uw vraag naar tevredenheid te hebben beantwoord,’

Page 162: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 161 –

sloot de minister niettemin ambtelijk af. Nou, dat was natuurlijk niethet geval, want Richard L. nam wederom contact met mij op. Of wijniet behulpzaam konden zijn bij het verwijderen van het zendertje inzijn gebit. Als wij die konden ontmantelen, zouden we aan de handvan herkenningstekens, serienummers, gebruikte technologie enniet te vergeten de ingeschakelde frequentie tot de kern van het spio-nagenetwerk kunnen doordringen, voorspelde Richard. Of ik daariets op kon laten horen?

Ja, Richard, ik zal erover nadenken... Ik stuur wel een berichtje via jekies, oké?

Page 163: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 162 –

De doem der verdenking

Op donderdagochtend 13 juni 1991 werd op het talud van de Moer-vaart in Bergen op Zoom, vlak bij vuilstort De Kragge, het stoffelijkoverschot gevonden van Jessica Richel. Het 18-jarige meisje woondein het naburige Etten-Leur en had de avond daarvoor in een sportcen-trum een zonnebankje genomen, was vervolgens op de fiets naar huisgegaan en was daarna verdwenen. Jessica was half ontkleed, gewurgden haar keel bevatte overdwars twee diepe snijwonden. Desondankshad de moordenaar ook nog eens twee plastic tassen over haar hoofdgedaan. Op grond van gevonden spermasporen ging de recherche uitvan een zedenmisdrijf, maar helemaal zeker was dat niet.

In de eerste jaren van mijn programma heb ik me veelvuldig metdeze gruwelijke misdaad beziggehouden en heb ik Jessica’s moederConny en haar (stief)vader Rien goed leren kennen. In 1996 riepenze mijn hulp in toen de moord onopgelost dreigde te blijven. Op datmoment was stiefvader Rien al gearresteerd geweest, op verdenkingdat hij zélf de hand had gehad in dit gruwelijke misdrijf. Zijn aanhou-ding gebeurde op nogal dubieuze gronden, maar dat wist de buiten-wereld uiteraard niet. Door een fout van een ambtenaar was in eendossier – ten onrechte – opgenomen dat Rien zijn stiefdochter mis-handelde. Toen duidelijk werd dat dit een vergissing betrof, moest hijweer worden vrijgelaten, maar was het kwaad al geschied: jarenlangwerd hij door velen gemeden en met een schuin oog aangekeken. Hetwas voor hen het bijna klassieke verhaal: stiefvader misbruikt doch-ter. Ook binnen de politie waren er mensen die bleven geloven datRien er meer van wist. Voor Jessica’s moeder Conny was de moord ophaar dochter en de verdenking van haar echtgenoot een kruis dat vooreen mens te zwaar was. Ik heb gezien hoe zij en Rien kapotgingen.

In 1996 besteedde ik een uitzending aan de zaak en deed een oproepaan getuigen om zich te melden. Dat leverde goede tips op. Ik werd

Page 164: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 163 –

benaderd door een vrouw die zei dat haar ex-man, de toen 45-jarigeIer Don C. uit St. Willebrord, de gruwelmoord tegen haar had opge-biecht. Hij had haar allerlei tot dan onbekende bijzonderheden overhet misdrijf verteld, zei ze, onder meer over de kleur van Jessica’s on-dergoed. Ze meldde dat hij ’s nachts vaak met zijn Mercedes ging toe-ren en dat ze dan niet wist waar hij uithing. Volgens haar hadden zehet op een intiem moment ooit eens over geheimen met elkaar gehaden toen zou C. haar in het oor hebben gefluisterd: ‘Weet je wat exci-ting is? De laatste vijf minuten uit iemands leven... en dan in hunogen kijken en weten dat ze doodgaan.’ Zoiets kon alleen een moor-denaar vertellen. Het was een lugubere, maar serieuze getuigenis vande ex-vrouw en ik speelde deze door aan de recherche, die een uitge-breid onderzoek begon. Een aantal weken later, op de avond van onzetweede uitzending over de moord, werd C. gearresteerd. Het was eenspectaculaire doorbraak en iedereen was opgetogen. Toch moest devan meet af aan ontkennende Don C. na zeventien dagen hechtenisworden vrijgelaten. Zijn dna kwam niet overeen met het gevondensperma. Wel bleef hij voor justitie nog verdacht, zo zei men in eenpersbericht, maar dat was meer bedoeld als eervolle aftocht dan dathet nog een aanknopingspunt bood. Langzaam maar zeker zakte dearrestatie van Don C. daarna weg in de vergetelheid.

Pas in april 2003 – bijna twaalf jaar na de moord – werd de zaak echtopgelost, nadat het Landelijk Team Kindermoorden (ltk) zich met dezaak ging bemoeien en een aantal waardevolle aanbevelingen deedaan het rechercheteam dat de zaak onderzocht. De 35-jarige Cornelisde R. werd aangehouden en zijn dna kwam wél overeen met de aan-getroffen sporen. Ik was er ontzettend blij mee en kreeg Conny hui-lend aan de telefoon. Eindelijk, eindelijk was het zover... en eindelijkwerd stiefvader Rien definitief van alle blaam gezuiverd.

Niet lang daarna ontving ik echter ook een brief van andere betrokke-nen, de familie van de eerder verdachte Don C. ‘Godzijdank is demoord op Jessica opgelost, maar zij is niet het enige dodelijke slacht-offer in deze zaak,’ schreven zij verbitterd. ‘Don wilde de schande vanzijn arrestatie geheimhouden voor zijn familie en vrienden. Hij heeftonschuldig een paar weken vastgezeten tussen zware criminelen. Ditheeft enorme impact gehad op zijn leven. Hij is gestorven aan een

Page 165: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 164 –

hartaanval, maar wij twijfelen er niet aan dat dit is veroorzaakt door destress van deze zaak,’ aldus de familie. Volgens hen was de getuigenisvan de ex-vrouw een berekenende wraakoefening in plaats van eengoed bedoelde bijdrage. ‘En wat ons verbaast en ziek maakt is dat wijeen oom en broer verloren hebben en niemand maar dan ook niemandaan hem of aan ons ooit een verontschuldiging heeft aangeboden.’

Na zo’n brief ben je even stil. Ik heb hen teruggeschreven en later op-gebeld. We hebben een goed gesprek gehad. Je kunt misschien nietzeggen dat een hartaanval vier jaar na dato in relatie staat tot een onte-rechte arrestatie, maar wat ik wel alsnog nadrukkelijk zeg is dit: DonC. was onschuldig, net zo onschuldig als stiefvader Rien... Wat hen isoverkomen is een regelrecht drama. En dat spijt mij oprecht, bestefamilie...

Page 166: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 165 –

Prisoner 466/64

Het klinkt misschien gek, maar ik word aangetrokken door gevange-nissen en huizen van bewaring. Terwijl de meeste mensen alles doenom er vandaan te blijven, wil ik er altijd graag een kijkje nemen. In deloop der jaren ben ik in Nederland honderden keren – misschien welmeer dan duizend keer – in gevangenissen op bezoek geweest. Het isaltijd prettig als je in de maatschappelijke discussies over het gevan-geniswezen (het zijn hotels... er kunnen makkelijk twee man op eencel) weet waar je het over hebt. Ik heb wel eens eerder geschreven datmijn topografische kennis van Nederland voor een groot deel samen-hangt met de plaatsen waar penitentiaire inrichtingen zijn gevestigd.Ook als ik op vakantie in het buitenland ben, probeer ik gevangenis-bezoek in mijn reis op te nemen. Een paar jaar geleden, tijdens eenrondreis door Amerika, deed ik speciaal San Francisco aan voor eenbezoek aan Alcatraz, bijgenaamd ‘The Rock’, misschien wel ’s we-relds meest beruchte gevangenis. The Rock is een eiland voor deAmerikaanse kust waar vanaf 1934 ’s lands grootste gangsters wer-den opgesloten in een maximum security-regiem. Na tal van inciden-ten en spectaculaire ontsnappingspogingen – met soms dodelijke af-loop – werd de gevangenis in 1963 op last van de minister van JustitieRobert Kennedy gesloten. Sindsdien is het een museum en het was fas-cinerend om er een middag in de celblokken rond te lopen. Het zag er-uit als in de film: lange, verveloze galerijen met ‘open’ cellen, waar al-leen een dik traliehekwerk voor schoof. De cel was, schat ik, niet groterdan tweeënhalve meter bij anderhalve meter. Een minuscuul opklapta-feltje aan de muur. Een bed, een open wc-pot (waar iedereen op de gale-rij bij gebruik van kon ‘meegenieten’) en een boekenplankje aan demuur. Dat was alles. En daar hebben diverse criminelen soms tiental-len jaren doorgebracht. Ik kwam er in de cellen van beruchte, wereld-wijd bekend geraakte criminelen, zoals kidnapper ‘Machine Gun’ Kelly,politiekiller Alvin ‘Creepy’ Karpis, ontsnappingkoning Roy Gardner,maffialeider Al Capone en moordenaar Robert ‘the Birdman’ Stroud,

Page 167: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 166 –

over wiens detentie een beroemde film is gemaakt. Ik hoorde er opeen geluidsbandje haast ongelooflijke verhalen van ex-gedetineerdenover het harde gevangenisbeleid. Twee weken volledige isolatie, ineen pikdonkere cel, was een zeer gangbare straf voor een kleine over-treding. Een van hen vertelde dat gedetineerden dan om niet gek teworden een knoop van hun shirt trokken en deze door de donkere celwierpen. Vervolgens tastten zij, kruipend op handen en voeten, devloer af op zoek naar het knoopje en was er weer een kwartiertje om...

In de zomer van 2003 was ik in Zuid-Afrika op vakantie en had ikmijn zinnen gezet op een bezoek aan Robbeneiland, bijgenaamd de‘Hell Hole’, waar onder anderen ‘prisoner 466/64’ Nelson Mandelaachttien jaar in de zwaarbewaakte gevangenis heeft gezeten. Robben-eiland ligt ruim tien kilometer buiten Kaapstad in de oceaan. Ont-snappen zonder boot was onmogelijk, net als op Alcatraz. Het is eenbezoek geweest dat mij zeer heeft geraakt. Het was enerzijds ontroe-rend, maar anderzijds voelde ik grote woede in mij opkomen over hetenorme onrecht, de stelselmatige vernederingen, de treiterijen enontberingen die deze man zijn aangedaan door de blanke regering ineen misdadige poging hun eigen belangen te beschermen. Voor deveroordeelden in Alcatraz gold dat zij daadwerkelijk zware misdrijvenhadden gepleegd en dus straf verdienden. Nelson Mandela daarente-gen zat uitsluitend om een denkbeeld. ‘We are fighting for the noblestcause on earth, the liberation of mankind,’ schreef een andere politie-ke gevangene op Robbeneiland ooit treffend. En terwijl Alcatraz in1963 werd gesloten, werd de ‘Hell Hole’ op Robbeneiland juist in dieperiode geopend. Het celletje van Mandela was nog kleiner dan dat opAlcatraz. Jarenlang moest hij gewoon op een matje op de koude be-tonvloer slapen, ondervoed, gesloopt door dwangarbeid en ook ’s win-ters slechts gekleed in een korte broek en open sandalen. Een keerdertig minuten bezoek per halfjaar, dat voor het minste of geringstekon worden ingetrokken. Brieven aan zijn familie die niet werden ver-stuurd of bezorgd. Zijn geest moest gebroken worden en op die taakheeft men zich op Robbeneiland vol verve gestort, achttien jaar lang.In totaal heeft Mandela zelfs 27 jaar in gevangenschap gezeten. Deenige reden dat de donkere Zuid-Afrikaan het overleefde, was dat hijbereid was voor zijn principes te sterven... En zie wat er gebeurdetoen de geschiedenis eindelijk, eindelijk een wending nam. Nelson

Page 168: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 167 –

Mandela, die alle recht van de wereld had om blanken tot in de eeu-wigheid te haten, sloot zijn vijanden in de armen. En toen hij zelf alspresident het roer in handen kreeg, voerde hij geen wraakpolitiek,was er geen sprake van verbittering of discriminatie. Integendeel: hijmaakte oprechte gebaren van verzoening en vriendschap naar iedereZuid-Afrikaan. Om de grootsheid daarvan te kunnen begrijpen, moetje misschien eerst voor de tralies van cel nummer 5 in de B-sectie vande maximum security prison Robbeneiland hebben gestaan, zoals ikonlangs. Toen ik daar de levensgeschiedenis van Mandela op me lietinwerken, besefte ik meer dan ooit dat hij tot de allergrootsten op aar-de behoort, het levende bewijs dat moed en vastberadenheid uiteinde-lijk triomferen over de kracht van het kwaad. En dat is een ervaringdie ik niet had willen missen en die eigenlijk iedereen zou moetenmeemaken...

Page 169: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 168 –

De dubieuze methoden van hp/de tijd 2

Een aantal hoofdstukken geleden berichtte ik over een controversedie ik aan het uitvechten was met het weekblad hp/De Tijd en zijnverslaggever Stan de Jong. hp/De Tijd had in januari 2003 een om-slagartikel aan mij gewijd met als kop: hoe betrouwbaar is peter r.

de vries? In maar liefst tien dichtbedrukte pagina’s mocht ‘onder-zoeksverslaggever’ Stan de Jong zijn frustraties de vrije loop laten. DeJong hyperventileerde over twee uitzendingen van mijn programmaover de ‘Deventer moordzaak’. Slachtoffer was de 60-jarige weduweJacqueline Wittenberg en hoofdverdachte was haar financieel advi-seur Ernst L. die door het gerechtshof tot twaalf jaar cel was veroor-deeld, nadat hij eerder door de rechtbank was vrijgesproken. In deuitzendingen waren de voors en tegens van die veroordeling belicht,maar kennelijk niet naar de zin van De Jong die zonder enige reserve– alsof hij er op de plaats delict zelf is bij geweest – meent dat L. on-schuldig is en slachtoffer van een gerechtelijke dwaling. Ik zeg nietdat Ernst L. schuldig is, maar ook (nog) niet dat hij onschuldig is. Zosimpel ligt het helaas niet in deze zaak. Voor De Jong betekende dit inzijn schotschrift echter dat ‘ik erop gebrand was’ om Ernst L. in de ge-vangenis te houden, terwijl ik heel goed wist dat hij onschuldig was. Enwaarom? Omdat ik het niet zou kunnen verkroppen dat er na mijn in-spanningen in de Puttense moordzaak nog een revisie – een herzie-ningsproces – in een strafzaak zou komen: de Deventer moordzaakdus. Hoe verzin je het, vraag je je af. Nou, De Jong kostte het geen enke-le moeite, pagina na pagina wist hij dit soort stellingen te fabriceren,met als hoofdkop: de dubieuze methoden van peter r. de vries.Omdat niemand dit mocht ontgaan, gooide hp/De Tijd er ook nog eenreclamespotje op tv tegenaan. En hoewel het verhaal de lengte van eentraploper had, stond er geen regel, maar dan ook geen regel weerwoordvan mij in. Gevolg was dat het artikel tal van feitelijke en makkelijk aan-toonbare onjuistheden bevatte, die bij één belletje direct ontzenuwdhadden kunnen worden. Maar ja, dat was niet de bedoeling van hp/De

Page 170: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 169 –

Tijd. Je moet een mooi verhaal natuurlijk niet ‘stuk checken’. Tweeweken later moest het blad – na tussenkomst van advocaten – eenpijnlijke, hoofdredactionele rechtzetting publiceren.

Maar daarmee liet ik hp/De Tijd niet wegkomen. Een correctiekadertegenover tien pagina’s insinuaties was nog wat in onbalans. Ik dien-de daarom ook nog een klacht in bij de Raad voor de Journalistiek ende zitting daar werd voor Stan de Jong een verbaal bloedbad. Hij werder zwart op wit met het bewijs van zijn onjuistheden om de oren ge-slagen. Met rood hoofd, stotterend en stamelend probeerde hij alsnogrecht te praten wat krom was. Voorzitter mr. J.B. Fleers, lid van deHoge Raad, hoorde het bijna meewarig, maar ook met een zekere irri-tatie aan en zei op een cruciaal punt in het artikel van Stan de Jong:‘Laten we nou wel wezen, meneer De Jong, uw verhaal stort toch alseen kaartenhuis in elkaar?’ De Jong kwam in zijn repliek niet verderdan wat gehakkel. Voor het begin van de zitting had De Jong mij opde gang nog opgewekt de hand willen schudden, die ik weigerde: vaniemand die me in tien pagina’s ongefundeerde beschuldigingen poot-je probeert te lichten zonder één woord wederhoor, accepteer ik alleeneen hand als hij zijn verontschuldigingen aanbiedt. De hoofdredac-teur van hp/De Tijd was kwaad over mijn weigering en schreef in eenbrief: ‘Over uw omgangsvormen kan ik kort zijn: geen niveau.’ Ik ant-woordde toen op deze plek: ‘Eens kijken hoe het niveau van hp/DeTijd is als de Raad voor de Journalistiek uitspraak doet.’ Welnu, dieuitspraak is in de zomer van 2003 gedaan en was voor iedereen die defeiten en achtergronden kende bepaald geen verrassing: hp/De Tijden Stan de Jong hebben op alle punten verloren. De klacht is vollediggegrond verklaard. De lezer van hp weet echter niets van die uit-spraak af, want het zo op goede omgangsvormen gestelde weekbladheeft daar niets van gepubliceerd, terwijl dat in de rest van de journa-listiek een goed gebruik is. Maar niet bij hp/De Tijd dus. Als men eenander de maat neemt, zijn tien pagina’s zonder weerwoord nauwe-lijks genoeg, maar als men zelf wordt gewogen en te licht bevonden,dan zwijgt men. De lafbekken. Over ‘geen niveau’ gesproken. In HetParool, die aandacht aan de kwestie besteedde, meesmuilde De Jongna het smadelijke verlies: ‘Wij erkennen de Raad voor de Journalis-tiek niet. Mijn hoofdredacteur noemt die een Mickey Mouse-recht-bank.’ Ook bleef hij ondanks alle aangetoonde fouten roepen dat hij

Page 171: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 170 –

alles ‘nauwgezet’ had onderzocht, kennelijk niet beseffende dat hijdaarmee alleen maar meer door de mand viel. ‘Waar het mij om gaat,’zo vervolgde hij plechtig, ‘is dat de journalistiek de aanjager moet zijnin het controleren van justitie.’ Wat een giller! Dat je zoiets durft tezeggen nadat je net zelf zo’n brevet van onvermogen hebt uitgereiktgekregen. Als er iets gecontroleerd moet worden, Stan de Jong, danzijn het wel de ‘canards’ van jou en hp/De Tijd, zeg maar de ‘DonaldDuck-journalistiek’...

Page 172: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 171 –

Een civiele kwestie?

Als je slachtoffer bent geworden van een misdrijf en toevallig eenkenteken hebt onthouden, een aardige beschrijving van de daderskunt geven, of misschien zelfs wel een naam of adres van hen weet,verwacht je dat de politie daar als de wiedeweerga achteraan gaat. ‘Itgoes without saying,’ zeggen de Engelsen treffend. Maar in Neder-land ‘goes’ dat helemaal niet zo vanzelfsprekend. Het feit dat het col-lege van procureurs-generaal in Den Haag op dit gebied onlangs –met ingang van 1 maart 2003 – een zogenaamde ‘aanwijzing’ heeftgegeven aan politie en justitie om dit soort delicten altíjd aan te pak-ken, geeft al aan dat dit kennelijk niet staande praktijk was.

Integendeel, uit eigen praktijk kan ik u schrijnende voorbeelden noe-men van slachtoffers die met concreet feitenmateriaal over daders ophet politiebureau werden afgepoeierd in plaats van geholpen. Vaakweigert men botweg de aangifte op te nemen en alleen als het slacht-offer op zijn strepen gaat staan, noteert men – zuchtend – zijn relaasom dat vervolgens onder in een la te laten verdwijnen, ook al is er vol-doende bewijsmateriaal, zijn er bovendien ooggetuigen en zijn deverdachten met naam en toenaam bekend. Het spoort de recherchedikwijls niet echt aan om in actie te komen. Wat zegt u? De verdach-ten snel met hun daden confronteren voordat ze bewijsmateriaal ver-donkermanen of verklaringen op elkaar afstemmen? ‘Mevrouwtje,wij bepalen zélf de volgorde van onze werkzaamheden...’ En duswordt daar vaak wekenlang mee gewacht. Papier is geduldig. Om ver-volgens te rapporteren dat de precieze loop van de gebeurtenissenniet meer te achterhalen is (omdat er te veel tijd sindsdien is verstre-ken). Zaak gesloten! Dat soort dingen, in eindeloze varianten, krijg ikelke dag op mijn bureau. Ik herinner me de ondernemers die eenpaar jaar geleden werden afgeperst door de zigeunerfamilie Petalo.Deze bende rekende voor simpel slijpwerk van wat boortjes of zaag-bladen tienduizenden euro’s en als er niet snel werd betaald, werden

Page 173: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 172 –

de directieleden en hun echtgenoten thuis onder druk gezet met nietmisselijke dreigementen. Hun zaak zou in vlammen opgaan en zij-zelf – of hun kinderen! – zouden worden gemolesteerd. Een golf vanterreur, maar aangifte opnemen, ho maar. Nee, dit was een ‘civiele’kwestie en geen strafrechterlijke, zo hield men de slachtoffers ijskoudvoor. Het is niet meer dan een gewoon zakelijk geschil over een beta-ling. En daar is de politie niet voor, daarvoor moet u een advocaat in-schakelen, goedemiddag! Pas toen wij met de verborgen camera deafpersingspraktijken aantoonden werd er een speciaal team gefor-meerd, 200 aangiften (!) genoteerd en werden de Petalo’s gearres-teerd en uiteindelijk veroordeeld.

Met name oplichters, fraudeurs, flessentrekkers en helers hebben vrijspel in Nederland. De politie is niet geïnteresseerd. De zaken kostente veel tijd en omdat de gemiddelde rechercheur vaak niet eens weetwat btw is, vindt men de kwesties ook gauw te ingewikkeld. Maar ookin geweldszaken is men soms onbegrijpelijk passief. Op mijn bureauligt het dossier van een man die vorig jaar op een pleintje bij zijn wo-ning rumoer hoorde en naar buiten liep omdat hij dacht dat er een aan-rijding had plaatsgevonden. Misschien kon hij hulp bieden. In plaatsdaarvan kwam hij terecht in een parkeerruzie en werd door drie manals ‘bemoeial’ in elkaar gekleund: zijn oogkas werd stuk getrapt en hijliep talloze verwondingen aan hoofd, nek en rug op. Maanden van li-chamelijk ongerief, huilbuien en arbeidsongeschiktheid volgden. Dedaders hadden in blinde woede – terwijl hij al weerloos op de grond lag– op hem ingetrapt. Zelf had hij geen onvertogen woord gezegd. Zo’ndertig omstanders waren getuigen. Enkelen noteerden het kentekenvan de auto waarmee de daders wegreden. Anderen noemden de na-men van de betrokkenen, die in de buurt al vaker van zich hadden doenspreken, als u begrijpt wat ik bedoel. De politie kwam en noteerde allesbraaf. Je hoeft geen hardliner te zijn om te zeggen: ‘Oké, direct naarde woning waar die auto thuishoort en de inzittenden meenemennaar het politiebureau voor een verklaring.’

Maar niets van dat alles. Het leek er wel op alsof de betrokken politie-functionaris alles aangreep om maar niet die kant op te hoeven. Deverdachten werden pas weken later (!) schriftelijk uitgenodigd om eenkeer naar het bureau te komen om hun verhaal te doen. Eén van hen

Page 174: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 173 –

kwam opdagen – ‘Kopje koffie, misschien?’ – en kon na een korte,bijna nietszeggende verklaring weer naar huis. De anderen lieten ge-woon verstek gaan, zonder dat dit consequenties had. Het dossierwerd vervolgens wekenlang voor pietluttigheden tussen politie enjustitie heen en weer gestuurd zonder dat er iets gebeurde. Hetslachtoffer, dat telkens aan de bel trok, werd als een ‘zeurpiet’ be-schouwd. Na heel veel geharrewar, lang wachten en vooral door depublicitaire druk is nu onlangs pas besloten dat de verdachten alsnogvervolgd worden.

En de politiek maar denken dat het met de misdaadbestrijding degoede kant op gaat, omdat het aantal aangiften daalt...

Page 175: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 174 –

Just give me the facts...!

Het is augustus 2003 en dat betekent dat na een zomerstop het nieu-we televisieseizoen voor de deur staat en dat mijn redactie weer opvolle kracht een nieuwe reeks programma’s voorbereidt. Na de vakan-tie beginnen we altijd met een vergadering: welke onderwerpen – ‘dos-siers’ in ons jargon – gaan we wel en niet doen? We inventariseren eerstwelke ‘oude’ zaken nog voor een follow-up in aanmerking komen enschakelen dan snel over naar de nieuwe onderwerpen. De selectie isstreng en best moeilijk. We krijgen elk seizoen honderden aanvragenom hulp, maar kunnen met zo’n twintig afleveringen per jaar maar eenbeperkt aantal mensen van dienst zijn. Daarbij is ook enige variëteiteen vereiste: geen tien moordzaken achter elkaar, maar liefst ook een oftwee verborgen camera-acties, een zwendelaffaire, een mysterieuzeverdwijning of een zedenzaak. En zo zijn er nog wel wat meer journa-listieke criteria waar we rekening mee moeten houden.

Tijdens de vergadering dragen de redacteuren dossiers voor waar zeal even aan gesnuffeld hebben en die dus een eerste – oppervlakkige –toets der kritiek hebben doorstaan. Dat zegt echter nog niets, want deaanwezigen luisteren scherp, zoeken zwakke plekken in het verhaalen zijn niet te beroerd een idee flink af te kraken. Veel onderwerpenworden al pratende ‘afgeschoten’: omdat het relaas toch niet helemaalklopt, er dingen zijn verzwegen, de tipgever een ander een hak pro-beert te zetten of de rol van de aanbrenger zelf niet deugt. Tijdenszo’n onderwerpensessie realiseer ik me altijd weer dat een kwarteeuw misdaadverslaggeving er voor heeft gezorgd dat mijn mens-beeld niet bepaald rooskleurig meer is. Ik geloof niemand op zijnblauwe ogen. Ik heb te vaak meegemaakt dat mensen op het gelukvan hun kinderen bezwoeren dat ze onschuldig waren, terwijl het te-gendeel later onomstotelijk kwam vast te staan. Met de ‘goede in-borst’ van mensen hoef je bij mij niet aan te komen. Ik weet dat zeelkaar om niks te vernieling in schoppen, dat ze hun (ex-)geliefden de

Page 176: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 175 –

nek omdraaien, minderjarigen misbruiken en mishandelen, voor eenpaar honderd euro vrienden en buren verraden, bedriegen en ruïne-ren, dat ze zwendelen, frauderen en in heel veel omstandighedenover de simpelste dingen liegen dat het gedrukt staat. Slechte mensenzijn vaak fabelachtig goede acteurs, die anderen met hartstocht zandin de ogen strooien. Ik wil daarom altijd eerst feiten zien, eer ik ie-mand geloof en dan nog blijf ik vaak op mijn hoede. U zult dit mis-schien overdreven en ietwat zwartgallig vinden, maar ik verzeker udat deze opstelling mij vaak behoedt voor teleurstellingen. Tegenmensen die zeggen dat ik cynisch ben, antwoord ik altijd: ‘Nee hoor,helemaal niet, ik ben gewoon realistisch!’

Met name jonge, nieuwe redacteuren hebben wel de neiging een zaaknogal eens op onzakelijke – en in feite onjournalistieke – gronden tebeoordelen: op emoties, op intuïtie en de indruk die de verdachtewekt (‘hij was echt ontroerd, toen hij zijn verhaal vertelde, ik geloofniet dat hij dat kan spelen’). Nou, reken maar van yes, zeg ik dan. Vaakheeft een dader ruim de tijd gehad om zich in zijn rol in te leven endat betekent ook dat hij bijna op commando een paar tranen tevoor-schijn kan persen. En als hij dat goed doet, blijft hij misschien uit debak. Ik houd mijn redacteuren altijd voor dat er vaak niets zo bedrieg-lijk is als een gevoelsmatige beoordeling. Maar daarvoor moet je mis-schien eerst tegenover iemand hebben gezeten die met vochtige ogenen dichtgeknepen keel bezweert dat de – spoorloos verdwenen – le-venspartner vrijwillig van huis is vertrokken en dat er echt geen ruzieheeft plaatsgevonden. Hij weet van niks, sterker nog, hij heeft onver-moeibaar meegedaan aan de zoekacties. Na een paar maanden blijktdan dat het slachtoffer in zijn tuin begraven ligt met een verbrijzeldeschedel of samengesnoerde keel. Een huwelijk uit de categorie tot dedood ons scheidt... Misschien moet je eerst tegenover een man heb-ben gezeten die heftig ontkent dat hij meer weet van de verdwijningvan een 15-jarige zoon van kennissen, maar waarvan later komt vast testaan dat hij het lijk van de jongen een poosje in de vriezer van zijnwoning heeft bewaard en het vervolgens later in een zandverstuivingheeft begraven, waarna hij ook nog de ouders probeerde af te persen.Ja, misschien moet je eerst de gladde babbel van een beroepsoplichterhebben aangehoord, die zonder scrupules tientallen mensen van hunspaargeld en toekomst berooft. En wat ook helpt, is als je voor de

Page 177: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 176 –

rechtbank hoort hoe een verdachte plechtig belooft dat het ‘écht nooitmeer zal gebeuren’ en de betrokkene vervolgens nog tig keer met de-zelfde praatjes opnieuw voor het hekje staat. Of anders moet je eensmet ‘eerlijke boeven’ praten die twee vingers in de lucht steken enclaimen (‘erewoord, Peter!’) dat ze alleen in hasj handelen, maar eenhalfjaar later met een trucklading vol cocaïne of heroïne worden ge-pakt enzovoort, enzovoort...

En dus laat ik me niet graag leiden door uiterlijkheden, tranen of eengloedvol verteld verhaal. Het gaat om feiten. Om bewijs. Wat dat betreftben ik een aanhanger van special agent Dick Barton uit het beroemdeprogramma Dragnet. De fbi-agent werd elke aflevering wel geconfron-teerd met een getuige, slachtoffer of dader die z’n relaas opsmukte metniet terzake doende omwegen en details. Barton, op en top no-nonsen-se, maakte dan een bezwerend gebaar en knauwde in prachtig Ameri-kaans ongeduldig: ‘Interesting story ma’am... but I need facts. Just giveme the facts... Júúúst give me the facts.’ En zo is het.

Page 178: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 177 –

Het recht heeft zijn loop, of toch niet?

Wanneer komt een zaak in aanmerking voor behandeling in mijnprogramma? In het vorige hoofdstuk schreef ik dat het nieuwe televi-sieseizoen eraan komt en dat in de redactievergadering de keuze vannieuwe ‘dossiers’ dus weer aan de orde is. Omdat het aantal hulpver-zoeken het aantal uitzendingen vele malen overtreft moeten er heelwat onderwerpen sneuvelen. De lat ligt behoorlijk hoog en 25 jaarmisdaadverslaggeving heeft ervoor gezorgd, zo stelde ik, dat ‘ik geloofin feiten, niet in blauwe ogen’. En dat geldt voor mijn redactie ook.Gevolg is dat het er op bijeenkomsten best heftig toe kan gaan. Op deopeningsvergadering discussieerden we merkwaardig genoeg niethet langst over een gruwelijke moord, een mysterieuze verdwijning,een aangrijpende zedenzaak of een spannende verborgen camera-ac-tie, maar over een ordinaire drugssmokkel. Collega Ilan Sluis presen-teerde het dossier van John G. en zijn vrouw Godelieve van S., die inmei 2002 op Schiphol werden ingerekend omdat er in hun bagagedertig kilo cocaïne werd gevonden, ter waarde van miljoenen euro’s.Het echtpaar was zes dagen op vakantie geweest op Aruba en bij te-rugkeer was men bij een routinecontrole in de bagagekelder op tweeverdachte tassen gestoten. Er zat in totaal dertig kilo ‘wit goud’ in.Toen de 44-jarige G. en zijn even oude vrouw het vliegtuig uitstaptenwerden zij meteen aangehouden, want de tassen stonden op hunnaam. Ik zag bij de redacteuren wat wenkbrauwen omhoog gaan: sowhat’s the point? Collega Ilan gebaarde dat het verhaal nog niet afwas... Het echtpaar ontkende na de arrestatie dat de tassen van henwaren, zij wisten helemaal niets van de smokkel af. Zij beweerden datiemand op Aruba de bagage op hun naam moest hebben ingecheckt.Het leek erop alsof de marechaussee ietwat overhaast had toegesla-gen. Men had niet gewacht tot het echtpaar bij de bagageband op he-terdaad betrapt kon worden op het moment dat zij de tassen er zelfvanaf zouden pakken en aanstalten zouden maken ermee door dedouane te lopen. Evenmin had men gecontroleerd of er vingerafdruk-

Page 179: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 178 –

ken of dna van hen op de tassen zaten. De rechtbank in Amsterdamhad niet veel geloof gehecht aan het verhaal van de twee en had hen ver-oordeeld tot vier jaar cel. Binnenkort stond het hoger beroep op de rolen in afwachting daarvan hadden ze via hun advocaat contact gezochtmet ons programma. Ze meenden dat de rechtbank de ontlastende fei-ten zonder deze echt aandacht te geven terzijde had geschoven.

‘Hadden ze naast deze twee tassen nog een andere koffer in het vlieg-tuig?’ vroeg ik. Ilan antwoordde dat het paar een zesdaags vakantie-tripje naar Aruba had gemaakt en alleen handbagage bij zich had ge-had. Collega Chantal van Schuylenburch snoof direct: ‘Pfff... Wie gaater nou naar Aruba met alleen maar handbagage, dat vind ik heel ver-dacht.’ Ik vond dat ook wel tegen hen spreken, maar eindredactriceAnne Marie Wegman schudde haar hoofd: ‘Ach, waarom, je hebt daarniet veel nodig.’ Verslaggever Kees van der Spek beaamde dat: ‘Als iknaar Thailand ga, neem ik ook alleen maar een rugzak als handbaga-ge mee.’ Maar dat was nog niet alles. Bij controle van de tickets vanhet echtpaar bleek dat daar twee zogenaamde claimtags ingeplakt wa-ren: kleine bonnetjes met een zogenoemde barcode die bij verlies vande bagage noodzakelijke informatie over de eigenaren en de vluchtbe-stemming bevatten. Bovendien had de klm-stewardess op het ticketvan John G. gekrabbeld dat zijn tas was gepooled met die van zijnvrouw, wat betekende dat één tas van hem was, maar dat die op hetticket van zijn vrouw was geregistreerd. ‘Nou, dan is het toch duide-lijk...’ zei redacteur Marjon Rozema, die behoorlijk wat reiservaringheeft, schouderophalend. Ik vond dat ook bezwarend. Waarom zoueen stewardess claimtags inplakken en die aantekeningen maken alsiemand helemaal geen bagage bij zich heeft? Stel dat het ervaren rei-zigers betrof, dan zou dat alleen maar opvallen, met alle risico’s vandien. Bovendien, zo bleek uit het dossier, was de klm-stewardessgoed gescreend en had een onberispelijke staat van dienst. Dat is wel-iswaar geen garantie voor een deugdzaam leven, maar toch... IlanSluis had de ietwat ondankbare taak de zaak te verdedigen, terwijl hijzelf de zwakke plekken ook wel zag. ‘Oké, oké,’ repliceerde hij, ‘maarvergeet niet dat vanaf de Antillen wel eerder “spookbagage” is geko-men,’ zei hij, ‘en er is ook ooit corruptie bij het grondpersoneel vast-gesteld. Bovendien zijn de verdachten heel keurige mensen, zonderfinanciële problemen, met een baan en een eigen huis. Hun advocaat

Page 180: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 179 –

mr. Charles Starmans gelooft ook dat ze echt onschuldig zijn...’ Ver-slaggever Evert Nijkamp grinnikte: ‘Ja, dat zegt hij bij elke cliënt!’. Enzo werd er nog een poos door gediscussieerd, zonder dat we er echtuitkwamen of deze mensen nu tragische slachtoffers waren of door-trapte daders.

Toen ze niet lang daarna terecht moesten staan voor het Amsterdam-se gerechtshof ging ik daarom met Ilan samen kijken. En inderdaad,het paar zag er bepaald niet uit als Bonnie & Clyde, hun wanhoop leekecht. Maar ja, drugssmokkelaars zijn natuurlijk niet altijd havelozejunks met een strafblad, maar soms ook geslaagde burgers die tijdenseen vakantietrip bezwijken voor een aantrekkelijk aanbod en de slagvan hun leven willen slaan. Hun keurige voorkomen is dan juist eenmooie dekmantel – denken ze. ‘Het wordt vrijspraak, op zeker,’ voor-spelde mr. Starmans mij zelfverzekerd voor hij de rechtszaal binnen-ging. Onder zijn arm had hij een reclasseringsrapport dat er gewagvan maakte dat men de overtuiging had dat het tweetal onschuldigwas. Het komt niet vaak voor dat de reclassering zich ongevraagddaarover uitlaat. Tijdens de zitting ontspon zich vervolgens tussen deprocesdeelnemers een discussie die met onze redactievergaderingwas te vergelijken. Twee weken later deed het hof uitspraak: schuldig.Het vonnis: 48 maanden cel voor beiden. Ik streepte het onderwerpdoor op mijn denkbeeldige lijstje voor het nieuwe seizoen. ‘Het rechtheeft zijn loop gehad,’ zei ik tegen mezelf, maar heel overtuigendklonk het eerlijk gezegd niet...

Page 181: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 180 –

‘De Vries moet een kogel door zijn kop!’

De Amsterdamse officier van justitie mr. Koos Plooy staat op de do-denlijst van de onderwereld. Een aantal Albanese huurmoordenaarswil hem van kant maken, zo maakte het hoofdstedelijke OpenbaarMinisterie zélf bekend in de nazomer van 2003. Plooy, aanklager ingeruchtmakende, grote zaken, werd op dat moment al bijna eenmaand 24 uur per dag bewaakt. De informatie werd door justitie be-stempeld als ‘zeer betrouwbaar en geloofwaardig’. Gevolg was dat allemedia het nieuws van de dreigende aanslag als een vaststaand feitpresenteerden. Criminologen, rechtsgeleerden en Kamerleden riepenverontrust dat er nu toch ‘echt een grens werd overschreden’ en deonderwereld zich kennelijk ‘onschendbaar waant’. En hoewel justitieniet kon aangeven uit welke hoek de dreiging kwam – en dus ook nietwat dan het motief was – was er niemand die een kritische kantteke-ning maakte, althans niet in de pers. Wie zegt dat de tip ‘betrouwbaaren geloofwaardig’ is als je niet bij benadering kunt aangeven wie erachter zit? Kan het niet een treitereitje zijn geweest van iemand diewist dat hij werd afgeluisterd en in een fake-telefoontje even de boelop stelten wilde zetten? Voor 25 eurocent kun je dan ongelooflijk veellol hebben... Want wat heb je eraan om een officier van justitie te ver-moorden? De Amsterdamse strafpleiter mr. Nico Meijering was deenige die vraagtekens plaatste bij het verhaal en hij kreeg prompt bijde Orde van Advocaten een klacht aan zijn broek van de hoofdofficiervan justitie mr. L. de Wit. Als het om het eigen hachje gaat, reageerthet parket met de gevoeligheid van een open zenuw.

Men is echter niet altijd zo kordaat, kan ik u uit eigen ervaring vertel-len. Op 3 april van dit jaar kreeg ik bezoek van een beroepscrimineeldie een lange gevangenisstraf heeft uitgezeten voor een moord. Ikhad hem in de gevangenis tien jaar geleden ooit een keer geïnter-viewd. Mede daarom onthulde hij mij dat hij onlangs was aangezochtom een aanslag op mijn leven te plegen. Een Amsterdamse moorde-

Page 182: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 181 –

naar, die mede door mijn toedoen achter de tralies was gekomen, hadhem tienduizenden euro’s geboden om deze klus te klaren. De wraak-zuchtige gedetineerde had mijn bron bovendien informatie gegevenover locaties waar ik regelmatig kom – wat klopte als een bus! – enwaar hij het beste kon toeslaan. De opdrachtgever had hem meerma-len gezegd: ‘Die De Vries moet een kogel door zijn kop, die moet ge-strekt.’ Het was wat je noemt een ‘zeer betrouwbaar en geloofwaar-dig’ verhaal. Met naam en toenaam, verteld door een bron die zichblootgaf. Ik nam contact op met de Amsterdamse politie die de be-wuste moordzaak had behandeld en zelfs een speciaal team in het le-ven had geroepen om eerdere dreigementen van de verdachte aan hetadres van de politie te onderzoeken. Tot mijn verbazing wilde menmijn aangifte niet opnemen en werd ik afgepoeierd met de medede-ling: ‘Ga maar naar de politie Gooi- en Vechtstreek, want in die regiois jouw kantoor gevestigd.’ Daar wist men echter weer niks van dezaak af en dus weigerde ik dit omslachtige alternatief, vooral omdatde aangifte uiteindelijk toch bij dezelfde officier van justitie op hetbureau zou belanden, want Hilversum en Amsterdam vallen onderéén parket. Na een protestbrief van mij werd de aangifte alsnog op 26april 2003 in Amsterdam opgenomen. Gezien de ernst van de zaakzou ik snel nader horen, werd mij beloofd. Het bleef echter stil. Dood-stil. Weken verstreken. Maanden zelfs. Toen ik half juni nog niets hadgehoord, ging ik eens bellen, maar al snel bleek mij dat men weinigtrek had mij te woord te staan, ik werd van de een naar de ander ver-wezen. Niemand durfde iets te zeggen. Ook de verantwoordelijke of-ficier van justitie mr. G. Oldenkamp gaf niet thuis. Na veel geharre-war werd ik uiteindelijk gebeld door rechercheur Van Koningsveld,die op 23 juni bij mij op kantoor langskwam. Hij was lid van dat spe-ciale politieteam dat de bedreigingen van de verdachte onderzocht enanalyseerde. Wat hij vertelde was onthutsend en ontluisterend. Hijzei mij eerlijk dat hij pas mijn aangifte had gezien nadat ik met rond-bellen was begonnen. Al die tijd was er naar zijn zeggen ‘helemaalniets’ met de zaak gedaan en had deze ‘onder in een la’ gelegen. Mijnwoede hierover vond hij heel begrijpelijk, maar hij hief zijn handenmachteloos omhoog: ‘Ik kan er ook niks aan doen.’ Verbijsterd dien-de ik een schriftelijke klacht in bij hoofdofficier mr. L. de Wit, ja inder-daad dezelfde man die zo in zijn wiek was geschoten over de kritischeopmerkingen van advocaat Nico Meijering. Een week later kreeg ik

Page 183: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 182 –

een brief met een hoog smoesgehalte van De Wit terug, waarin hij pro-beerde recht te praten wat krom was. Ja, er waren wat capaciteitsproble-men geweest, rechercheur Van Koningsveld was op vakantie geweesten daardoor had alles nogal wat tijd gekost, maar er was nu ‘goede notagenomen’ van mijn brief. Ja ja. Een paar weken later informeerde ik bijde recherche of mijn bron – die de aanslag moest plegen – al eens wasgehoord over de kwestie. U raadt het al, het antwoord was ‘nee’. Con-clusie: het leven van een officier van justitie is meer waard dan dat vaneen journalist. Klassenjustitie heet dat geloof ik...

Naschrift: justitie is nooit meer op de aangifte teruggekomen enheeft geen aanvullend onderzoek ingesteld. De bron die het verhaalaandroeg is nooit gehoord.

Page 184: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 183 –

Mabel... ken je me nog??? 1

Op 12 oktober 1983 vond in de Amsterdamse Uiterwaardenstraat eenliquidatie plaats die de misdaadgeschiedenis in zou gaan als de ‘ha-ringkarmoord’. De 29-jarige Chileen E. Astudillo werd door twee ko-gels getroffen toen hij bij een viskraam stond. Het slachtoffer wasniet helemaal onvoorbereid, want hij droeg een kogelvrij vest toen hijzijn harinkie bestelde, maar werd niettemin toch fataal in zijn halsgeraakt. De schutter reed op een motor en wist te ontkomen, maarwerd later toch gepakt. Het was de toen 27-jarige Chileen Charlie daSilva, die op deze rigoureuze manier een drugsoorlog wilde beslech-ten, waarin ook al ontvoeringen en wildwestschietpartijen haddenplaatsgevonden. Da Silva werd tot acht jaar cel veroordeeld en toen hijzo’n anderhalf jaar vastzat werd ik in mei 1985 benaderd door zijnjonge en toen nog onbekende advocaat Oscar Hammerstein uit Am-sterdam. Het driejarig zoontje Christopher van Da Silva was onver-wachts overleden en justitie gaf hem geen toestemming de begrafe-nis bij te wonen. Ik schreef er in De Telegraaf een artikel over en datwas mijn eerste contact met ‘Charlie de Chileen’, zoals hij in het mi-lieu werd genoemd. Een dag later besliste de kortgedingrechter dathij alsnog de plechtigheid mocht bijwonen: zoveel hardvochtigheidwas nu ook weer niet nodig. En hoewel mijn artikel geen invloedheeft gehad op de beslissing van de rechter – zo neem ik aan – was DaSilva mij toch erkentelijk omdat het menselijke aspect erin de boven-toon voerde.

In de jaren die volgden, ving ik zo nu en dan een glimp op van Da Sil-va. In de Scheveningse gevangenis zat hij toevallig onder meer metHeineken-ontvoerder Cor van Hout, bij wie ik regelmatig op bezoekkwam. Hij kwam dan altijd even gedag zeggen. Later, na zijn vrijla-ting, hoorde ik dat hij de bodyguard van maffiabaas Klaas Bruinsmawas geworden, die zo’n onverschrokken schutter goed in zijn gelede-ren kon gebruiken. Toen in een onder mijn verantwoordelijkheid ver-

Page 185: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 184 –

schenen artikel in het weekblad Aktueel een keer werd gesteld datBruinsma niet alleen in softdrugs dealde maar ook in harddrugs ende maffiabaas in woede ontstak, regelde Da Silva een ‘sussend’ ge-sprek tussen ons. Door Da Silva heb ik Bruinsma in totaal een keer oftwaalf ontmoet, wat mij een aardig inzicht gaf in Nederlands eersteechte drugsbaron. En toen Bruinsma in 1991 voor het AmsterdamseHiltonhotel werd geliquideerd, vertelde de Chileen mij dat hij viahem twee uit het museum in Leerdam gestolen oude meesters in be-zit had – een Frans Hals en een Jacob van Ruijsdael – en dat hij dezevoor 500.000 gulden cash aan justitie wilde ‘terugverkopen’. Ik konnauwelijks geloven dat het waar was, justitie zou toch geen gestolenwaar van een veroordeelde moordenaar afnemen? Dat zou volledighaaks staan op het beleid dat altijd luidkeels werd verkondigd. Da Sil-va was echter geen man van loze praatjes en hij liet mij bij een gehei-me bespreking in een motelkamer zijn, waar ik met eigen oren hoor-de dat justitie hem inderdaad een half miljoen voor de schilderijenging betalen. Niet lang daarna verdween hij – met dat geld – naar zijngeboorteland en in de elf jaar die volgden had ik maar sporadisch con-tact met hem. Hij belde eens in de paar jaar op om te informeren hoehet ging en wat de stand in de onderwereld was. In Chili dreef hij eenbonafide handel, de georganiseerde misdaad in Nederland was voorhem voorbij en ik was Charlie da Silva zodoende bijna vergeten.

Maar niet helemaal... want toen in Nederland bekend werd dat MabelWisse Smit, de verloofde van onze reserve-kroonprins Friso, eenvriendschappelijk contact met Klaas Bruinsma had gehad, moest ikogenblikkelijk weer aan hem denken. Volgens Mabel stelde het con-tact met Bruinsma niet veel voor en had zij ogenblikkelijk de bandenverbroken toen haar duidelijk werd dat de Amsterdammer crimineelwas. Er doken – anonieme – geruchten op dat dit zeer bezijden dewaarheid was, maar bewijs ontbrak. Zij stelde ook dat zij nooit wathad gezien of gemerkt van criminele activiteiten en daarvan wist ikmeteen dat dit niet waar kon zijn. Ik had Bruinsma en zijn entouragezelf een aantal keren ontmoet en de misdaad walmde er als het warevan af: bodyguards met wapens, snelle auto’s, veel contant geld, durehotels en geen baan... Dat moest Mabel ook gezien hebben als zij nietstekeblind was.

Page 186: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 185 –

Charlie da Silva was de laatste jaren de rechterhand van Bruinsma enweek nooit van diens zijde: als er iemand is die wat over deze vriend-schap kan zeggen, is hij het, zo realiseerde ik me. Zou hij Mabel (nog)kennen? Met veel moeite wist ik weer met hem in contact te komenen polste hem voorzichtig over het verleden: ‘Bedoel je soms die defti-ge, blonde vrouw, met een dubbele naam,’ vroeg Charlie al snel, ‘dieeen stuk jonger was dan Klaas? Die ook Spaans sprak?’ Een paar da-gen later zat ik met collega Kees van der Spek en cameraman MarcoHoogenboom in het vliegtuig naar Santiago voor een weerzien met DaSilva. Hij vertelde ons daar een onthullend verhaal, waaruit helder naarvoren komt dat Mabel Wisse Smit en Klaas Bruinsma véél dikker be-vriend waren dan zij wilde doen geloven en dat ze bepaald niet is weg-gelopen van wat wapengekletter binnen de organisatie van Bruinsma.Ze was gewoon een gangsterliefje, stelde Da Silva, dat daar nu nogover liegt ook.

Op de terugweg, op tien kilometer hoogte, dacht ik aan de gevolgendie dit verhaal zou krijgen in Nederland. Het leed geen twijfel dat hetrumoer zou veroorzaken. Alle eerdere verhalen waren anoniem enniet veelzeggend. Nu stond er een voormalig bodyguard op met eenstevige ‘staat van dienst’, dat kon niemand negeren. Ik vroeg me ookaf hoe bijvoorbeeld de Amsterdamse politie zou reageren. Toen ik bijde dood van Heineken-ontvoerder Cor van Hout in een rouwadver-tentie bevestigde dat ik bevriend met hem was – wat al tien jaar langbekend was en waar ik nooit over had gelogen! – sprong de korpslei-ding op tilt en verbrak de contacten. Hoe zou men dat in dit gevaldoen? dacht ik. Weigert men nu voortaan ook om te verschijnen bijkoninklijke ontvangsten waar Mabel Wisse Smit bij is? Worden aller-lei faciliteiten bij een werkbezoek van haar aan Amsterdam nu inge-trokken? Wordt de nieuwjaarsbijeenkomst in het paleis op de Damnu geboycot? Eens kijken of de korpsleiding nu ook principieel is. Ende keuze is heel simpel: óf je bent consequent, óf je bent hypocriet...

Page 187: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 186 –

Mabel... ken je me nog??? 2

De eerste week van oktober 2003 was niet alleen de meest turbulenteuit het leven van reserve-koningin Mabel Wisse Smit, maar ook in hetmijne scoorde hij 9,0 op de schaal van Richter. Het komt niet vaakvoor dat een journalistieke scoop zoveel opwinding veroorzaakt enhet Nederlandse persleger in opperste staat van paraatheid brengt.Het interview in Chili met Charlie da Silva, de voormalig bodyguardvan Klaas Bruinsma, zorgde voor een ongekende ‘media-blitz’. Oké,toen ik in 1994 in Paraguay de voortvluchtige Heineken-ontvoerderFrans Meijer opspoorde, wilde ook iedereen het naadje van de kousweten. En toen justitie bij mij thuis ooit een inval deed omdat ik ge-stolen floppy’s met geheime politie-informatie had geopenbaard,werd ik een paar dagen plat gebeld. De uiteindelijke vrijspraak van deTwee van Putten, in april 2002, was natuurlijk ook een mediahappe-ning en toen ik medio 2000 in het Limburgse dorpje Helden bemid-delde bij een gijzeling van een boerengezin door twee criminelen,moest ik mij ongeveer een week lang schrap zetten en ook mijn toe-spraak op de begrafenis van de doodgeschoten Heineken-ontvoerderCor van Hout, begin 2003, vulde menige column en televisierubriek.Maar toch leggen al deze hectische gebeurtenissen het uiteindelijk aftegen het mediacircus dat op gang kwam toen het dertig-seconden-spotje van bodyguard Charlie da Silva afgelopen week op tv kwam:een soort Al Capone, die een geweer en een riem vol jachtpatronennonchalant over de schouder liet bungelen en de tv-kijker in een soortsteenkolen-Nederlands toesprak, nadat hij zijn donkere zonnebriltraag had afgezet: ‘Hai... ik ben Charlie. Ik was die bodyguard van dieLange... Klaas Bruinsma... Overal waar hij ging, ging ik ook.... Ma-bel... ken je me nog? Ik jou wel...!’ De zonnebril ging weer op en hijbeende langzaam met mij het beeld uit. De telefoon rinkelde en blééfrinkelen. Iedereen wilde weten wat we precies gingen brengen enwelke consequenties dat voor het Oranjehuis zou hebben. Het wasmoeilijk om geconcentreerd te blijven, terwijl de reportage nog niet

Page 188: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 187 –

eens helemaal af was. Er liep nog een gevoelige correspondentie metde Rijksvoorlichtingsdienst en Mabel Wisse Smit, waardoor we de in-houd steeds weer iets moesten aanpassen. Collega Kees van der Spek,die met mij mee naar Chili was geweest en de regie deed, was de laat-ste dagen tot de nachtelijke uurtjes in de montagekamer bezig. Ditwel er in... dat niet... dat ietsje korter... verdorie, waar is dat quootjenou gebleven?... O jee, dat document moet er nog in!.... Waar blijft diereactie van de rvd nou!... Moet die foto gebalkt worden...?

En ondertussen probeerden de media onophoudelijk mij voor de uit-zending een nieuwtje af te troggelen. Uiteindelijk was het program-ma pas twee uur voor uitzending echt gereed. Voor het eerst in negenjaar kwam sbs-directeur Bart in ’t Hout de band vooraf in de monta-gekamer bekijken, want ja... het koningshuis... dit ligt wel heel gevoe-lig. Daarna kon de band naar de sbs-uitzendstraat in Amsterdam wor-den gebracht. (‘Draai een extra kopie, je weet nooit wat er onderweggebeurt!’) De spanning liep hoog op. Ik ben na 25 jaar misdaadjour-nalistiek niet zo snel meer uit mijn evenwicht, maar ik schroom erniet voor om toe te geven dat ik voor deze uitzending best zenuwach-tig was. Ik realiseerde me dat een klein foutje genadeloos zou wordenafgestraft, dat als een verkeerde toon werd aangeslagen de bood-schapper zou worden aangevallen, ja, dat als we echt een blunderzouden maken, het voor mij en mijn team einde oefening kon beteke-nen. In de talrijke e-mailtjes die ons voor de uitzending bereikten,werd daar ook nadrukkelijk op gewezen: ‘Peter, je hebt de afgelopenjaren de strijd aangebonden met politie, justitie en vele criminelen,maar waar je nu aankomt is het Koninklijk Huis... Dat is van een an-dere orde. Hopelijk weet je wat je doet...’ klonk het bijna dreigend.

Een paar seconden na afloop van het programma ging de telefoonweer. Het was mijn oude baas Fons van Westerloo, die juist naar con-current rtl 4 is overgestapt: ‘Potverdomme, Peter... Ik ben stinkendjaloers op sbs!’ Daarna was het niet meer te stoppen. Radio, televisie,kranten, buitenlandse pers. Tientallen verzoeken om in programma’ste komen. Om u even een kleine, lang niet volledige illustratie te ge-ven: Op vrijdag begon het met een optreden in rtl-Boulevard, daarnaStem van Nederland. Afschminken? Nee, laat maar zitten, de taxistaat buiten al klaar voor Barend&Witteman en daarna moet ik snel

Page 189: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 188 –

door naar Nova. Onderweg haastige telefonische interviews met kran-ten, radiostations en nieuwsrubrieken. Toen ik ’s avonds laat uitge-woond thuiskwam draaide er een uitgebreid overzicht van ‘Mabelga-te’ op een van de Journaals. De huistelefoon rinkelde, in mijn jaszakpiepte mijn gsm dat er weer een sms’je binnenkwam. ‘En, hoe washet vandaag...?’ vroeg mijn vrouw.

Page 190: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 189 –

Een crimineel liegt niet altijd...

Eigenlijk had ik me voorgenomen om het niet opnieuw te hebben overMabel Wisse Smit, maar in plaats daarvan weer over te gaan op busi-ness as usual, de échte misdaad. Maar zoals u ziet heb ik de verleidingniet kunnen weerstaan. De week na onze twee uitzendingen over deopzienbarende contacten tussen onze ‘reserve-koningin’ en maffiabaasKlaas Bruinsma werd ik overal waar ik kwam aangeklampt met detekst: ‘Nou, je hebt wel geschiedenis geschreven hoor...’ Daarnaastwerd ik gebeld en gemaild door media uit de hele wereld die mijn storywilden horen: van de bbc tot de New York Times en ook uit Zuid-Ame-rika waar ik ‘kroongetuige’ Charlie da Silva geïnterviewd had, stapeldende aanvragen zich op. En ja, als je dan in ieders ogen geschiedenis hebtgeschreven en de kranten nog bijna dagelijks bol staan over de affairedoet het toch wat onwerkelijk aan om dan over te schakelen op de ge-wone ‘poldermisdaad’ waar ik normaal mee bezig ben, of niet soms?En dus vergast ik u toch maar op wat belevenissen en observaties uitdie memorabele week half oktober 2003.

Surfend op internet zag ik dat over Mabelgate inderdaad in alle uithoe-ken van de wereld werd bericht. Ruim twaalf jaar na de dood van KlaasBruinsma is zijn naam meer in het nieuws dan ooit. Het is een typischegewaarwording om in bijvoorbeeld El Mercurio, een grote Zuid-Ameri-kaanse krant, uitvoerig te lezen over wat je zelf hebt aangeslingerd. Erwordt volop geschreven over ‘la relación amorosa de la Mabel WisseSmit con un jefe de la mafia holandesa’ (de liefdesrelatie tussen MabelWisse Smit en een Hollandse maffiabaas) en uiteraard speelt ook ‘exguardaespaldas de mafioso, el chileno Charlie da Silva’, (de Chileenseex-maffiabodyguard Charlie da Silva) een grote rol in de verhalen.

De affaire bevestigde weer eens mijn stelling dat een crimineel nietaltijd liegt en eerzame burgers niet altijd de waarheid spreken. Namijn eerste uitzending werd de getuigenis van Da Silva door sommi-

Page 191: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 190 –

gen in twijfel getrokken. Wie zegt dat een crimineel de waarheidspreekt? schamperden critici. Mijn antwoord daarop is: in Nederlandzitten er zo’n 15.000 mensen gedetineerd. Het gros daarvan is gepakten veroordeeld door de verklaringen van een andere crimineel. Dannoemen we het altijd wettig en overtuigend... Het klinkt misschiengek, maar ik vind een crimineel vaak betrouwbaarder en geloofwaar-diger dan mensen van onbesproken gedrag. Criminelen als Da Silvageven gewoon toe dat ze boef zijn en hoeven niet meer de schoneschijn op te houden voor hun sociale omgeving. Geslaagde burgershebben dat belang vaak wel. Als zij toegeven dat zij een misstap heb-ben begaan, onoorbaar gedrag hebben vertoond, stort hun zorgvuldigopgebouwde decor in, wenden vrienden zich af, worden belangrijkezakelijke overeenkomsten geannuleerd. Reden genoeg om er een leu-gen tegenaan te gooien, dunkt mij. Ik heb dat al dikwijls gezien. Niet-temin menen veel mensen nog dat een crimineel bij elke ademstootliegt en wordt er bijna tot in het oneindige geloof gehecht aan dekronkelige uitvluchten van een in opspraak geraakte notabele. Evenleek het erop dat het in deze kwestie ook zo zou gaan. Een verstrooideprofessor criminologie beweerde – op vragen van de pers – dat hij ei-genlijk nog nooit van Da Silva had gehoord en dat hij dus op zijnhoogst een onbetekenende meeloper kon zijn. Andere betrokkenen –een medebendelid – uit het leven van Klaas Bruinsma lieten opteke-nen dat hij volgens hen nooit een relatie met Mabel had gehad (zekenden haar wel...!) en er stond een vriendin van de reserve-koninginop die stelde dat niet Mabel, maar zijzelf de grote liefde van de maffia-baas was geweest. In de toon en bejegening van de pers was directeen verandering merkbaar. Eerst had men een paar dagen achter deonthulling aangelopen, maar dat verveelde natuurlijk. Nu werd er fa-natiek geaasd op een ‘eigen’ nieuwtje dat de affaire een wending kongeven en dus werd de verstrooide professor bijna omarmd in plaatsvan kritisch ondervraagd. Het verhaal van het medebendelid dat DaSilva ‘een flapdrol’ was en er in zijn ogen helemaal geen relatie tussenMabel en Klaas Bruinsma was geweest, haalde eveneens groot hetnieuws, maar niemand merkte op dat in oude kranten en boeken dui-delijk staat dat deze crimineel in die tijd gebrouilleerd was met demaffiabaas en al helemaal niet meer tot diens entourage behoorde.Dus hoe kon hij weten of er in die periode wel of niet een relatie wasgeweest? Het leek er echter op of die argumenten er niet toe deden.

Page 192: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 191 –

En ik geef het toe, een ochtend lang, was ik door invloed van de tegen-krachten en het ‘enthousiasme’ waarmee de pers daarop reageerde,even uit het veld geslagen. Maar tegelijkertijd was ik er rotsvast van over-tuigd dat we goed zaten. Wij hadden Da Silva en de andere getuigentoch gesproken? Mabel had toch moeten toegeven dat zij op Bruinsma’sboot de Neeltje Jacoba had overnacht? En Da Silva was toch aantoonbaareen vooraanstaand figuur in de ‘hofhouding’ van Bruinsma, die overalmet zijn neus bovenop had gezeten? Wat lulde die professor nou eigen-lijk?! De naam van ‘Charlie de Chileen’ kwam – in combinatie met KlaasBruinsma – volop in oude processen-verbalen, krantenartikelen entrue-crime-boeken voor. We hadden foto’s van hem broederlijk naastBruinsma. Samen met collega Kees van der Spek, die ook met mij naarChili was geweest, weerlegde ik in onze tweede uitzending punt voorpunt – en feitelijk – alle contraverhalen. Er bleef niets van over. Toenpremier Balkenende de volgende dag in Den Haag een persconferentiehield over de zaak, zat mijn voltallige redactie gespannen voor de buis.Op het moment dat de premier meldde dat Mabel Wisse Smit hem – on-danks vele indringende gesprekken – ‘onjuist en onvolledig’ had geïn-formeerd, ja, had voorgelogen, kruisten de blikken van Kees van derSpek en mij elkaar een paar – veelbetekenende – seconden...

Zaterdagavond, de dag erna, praatte ik Charlie da Silva telefonischbij. Hij had alles natuurlijk van veraf gevolgd en alle verwikkelingenwaren grotendeels aan hem voorbijgegaan. Hij kon zich niet goedvoorstellen dat er mensen waren die aan zijn verhaal hadden getwij-feld. Hij was toch de bodyguard van ‘die Lange’? Hij verbleef toch methem en Mabel op de Neeltje Jacoba, het schip van Bruinsma? Uiter-aard, allemaal waar, maar toen ik hem vertelde dat het desondanksbest een spannende week was geweest, klonk hij oprecht een beetjeverbaasd en ook een beetje geërgerd: ‘Maar, Peter, wat dachten zijdan, dat een crimineel altijd liegt?’

Aan het slot van het gesprek vroeg hij wat ik nu ging doen. Ik zeihem dat het mijn eerste vrije avond in drie weken was, dat ik doodmoewas en nu een fles wijn ging opentrekken. Chileense wijn uiteraard...

Naschrift: de regering zag vanwege deze affaire af van het indienenvan de zogenaamde toestemmingswet voor het huwelijk van prinsFriso en Mabel Wisse Smit. Dit betekende dat het paar geen aan-spraak meer kon maken op hun plaats in de troonopvolging. Mabel-gate deed de monarchie enige tijd wankelen.

Page 193: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 192 –

Bij de dood van Nico van U.

Het was een klein bericht in de krant van 9 juni 2003: vrouw schiet

echtgenoot dood. De 37-jarige Amsterdamse Françoise van den B.had na een heftige woordenwisseling in hun woning aan de Visse-ringstraat haar 45-jarige partner met acht schoten om het leven ge-bracht. De naam van de man kwam niet in het bericht voor. Wel werder melding van gemaakt dat hij na het uitzitten van een langdurigecelstraf voor geweldsdelicten pas onlangs weer op vrije voeten was ge-komen. Sindsdien was het constant hommeles rond de woning aande Visseringstraat geweest en was dikwijls de politie gewaarschuwdom erger te voorkomen. Ik las het berichtje wel in de krant, maar be-steedde er verder geen aandacht aan. Pas weken later hoorde ik wiehet slachtoffer was: één van Nederlands meest roemruchte onderwe-reldfiguren. Zijn naam – Nico van U. – zegt u waarschijnlijk niets,maar hij was in zijn leven betrokken bij in ieder geval drie geruchtma-kende moordzaken. Ik heb hem een aantal keren ontmoet en opge-zocht in de gevangenis, omdat hij beweerde onschuldig te zijn. Laterwerd mij duidelijk dat Van U. altijd alles ontkende, onder het aloudeonderwereldmotto: bekennen is om straf vragen. Welnu, ook zonderte bekennen heeft Van U., stoffeerder van beroep, meer dan de helftvan zijn leven vastgezeten: 23 van de in totaal 45 jaar.

Het begon in 1977, toen de 20-jarige Van U. samen met een aantalvrienden de illegaal in ons land verblijvende Turk Ibrahim Usal zo-maar, ‘voor de grap’, in het water van de Amsterdamse Singel gooide.Ze hadden dat soort ‘geintjes’ wel vaker uitgehaald en dat was altijdgoed afgelopen. Maar Usal, vader van vier jonge kinderen, kon nietzwemmen en verdronk. De vrienden waren allang doorgelopen. Detragische en volstrekt onnodige dood van de Turk deed veel stof op-waaien. Er werd via De Telegraaf 250.000 gulden ingezameld, waar-mee in Turkije voor zijn nabestaanden een huis werd gebouwd. VanU. en zijn vrienden werden veroordeeld tot twee jaar cel. Daarna bleef

Page 194: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 193 –

het even stil rond Nico van U., maar in 1986 haalde hij weer hetnieuws met de zogenoemde ‘Pinkstermoord’. In dat weekeinde werdin het Westelijk Havengebied in Amsterdam de 39-jarige Johan Mel-ler met een riotgun door het hoofd geschoten, terwijl hij in zijn blau-we Citroën zat. Er was dwars door de autodeur heen geknald. Van U.werd de volgende dag gearresteerd, maar ontkende als vanouds hard-nekkig. Het bewijs tegen hem was flinterdun en justitie stond op hetpunt hem vrij te laten. Maar op dat moment presenteerde het Gerech-telijk Laboratorium een onthullend rapport: op een trui van de stof-feerder, die nota bene al was gewassen, had men minuscule blauwelakschilfertjes van de Citroën aangetroffen. Toen Van U. van dichtbijmet een riotgun door de autoportier heen schoot, waren deze op zijntrui gesprongen. Ontkennen hielp nu niet meer en Nico werd weerveroordeeld.

Begin 1993 was hij weer op vrije voeten en hij deed al snel opnieuwvan zich spreken. Op 15 maart van dat jaar werd na een ruzie in eenbordeel aan de Binnenhaven in Den Helder brandgesticht, waarbijeen prostituee om het leven kwam. Nico van U., inmiddels 36 jaaroud, werd gearresteerd. Ook nu ontkende hij alle schuld en vanuit depenitentiaire inrichting in Scheveningen ontving ik van hem eennoodkreet: ‘Ik zit nu écht met een groot probleem, Peter... Ik ben ab-soluut onschuldig en word er ingeluisd. Help me alsjeblieft!’ Ik bendaarop bij hem op bezoek gegaan, maar vond eerlijk gezegd geen aan-knopingspunten om iets met de zaak te doen. Van U. werd door hetgerechtshof tot negen jaar cel veroordeeld en verdween voor de zo-veelste keer voor lange tijd achter de tralies. Ik zag of hoorde jaren-lang niets meer van hem, zijn laatste brief aan mij dateert van 1996,zo zag ik in mijn dossier.

Pas begin dit jaar, op de begrafenis van Heineken-ontvoerder Cor vanHout, zag ik hem opnieuw, toen hij na afloop op mij afstapte. Hijdroeg een keurig pak, zag eruit als een boekhouder en aanvankelijkherkende ik hem niet eens. Hij was net als Van Hout in de Amster-damse Staatsliedenbuurt opgegroeid en had tijdens zijn lange deten-tie ook een paar keer met hem vastgezeten. Nico begon met mij overeen moordzaak waar ik in mijn programma aandacht aan had be-steed. Hij had met de verdachte vastgezeten en liet doorschemeren er

Page 195: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 194 –

meer van te weten. De betrokkene had aan hem advies gevraagd hoeje het beste een lijk kon wegwerken. ‘Ben je bereid dat aan de recher-che te vertellen?’ vroeg ik, want het ging in die bewuste zaak ook juistom een weggewerkt stoffelijk overschot. Van U. glimlachte. ‘Weet jenou nog niet, dat ik nooit beken en nooit met de politie praat?’ Hijveranderde van onderwerp en sprak zijn verontrusting uit over dereeks van liquidaties in de hoofdstad. ‘Het gaat hard... de een na deander. Je kunt niet eens meer zonder risico over straat.’ Een halfjaarlater werd hij zelf doodgeschoten. Thuis. Door zijn vrouw. Met zijn ei-gen pistool.

Naschrift: Françoise van den B. werd in december 2003 door derechtbank in Amsterdam veroordeeld tot een celstraf van twee jaar,nadat de officier van justitie wegens doodslag zeven jaar had geëist.De rechtbank overwoog dat Françoise stelselmatig door Van U. wasmishandeld en bedreigd en was van oordeel dat de vrouw zich die be-wuste avond in een hachelijke positie bevond toen er opnieuw ruziewas ontstaan en Nico van U. haar bedreigde met zijn vuurwapen.Toen zij hem het wapen tijdens een schermutseling had weten te ont-futselen, schoot zij hem met acht kogels dood.

Page 196: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 195 –

Mijn woord van eer...

In november 1983 – twintig jaar geleden – speelde in Amsterdam deontvoering van bierbrouwer Alfred Heineken en diens chauffeur Ab Do-derer. Het was een zaak waar de hele wereldpers op dook en die ik, alsjong verslaggever, voor De Telegraaf versloeg. Het was een tijd waarin depersvoorlichting nog niet zo goed was gestructureerd als nu. Als je te-genwoordig een politieman belt, verslikt deze zich meteen en nog voorje het begin van een vraag hebt kunnen stellen, ben je al doorverbondennaar de afdeling persvoorlichting. Maar toen werkte dat nog niet zo enkon je bijvoorbeeld als journalist nog een beetje door de gangen van hethoofdbureau zwerven en een recherchekamer binnenstappen om metde rechercheurs een praatje te maken. In die tijd had ik met enkele ‘zwa-re jongens’ op het hoofdbureau goede contacten en tijdens de ontvoe-ring zocht ik hen uiteraard op om wat informatie los te peuteren. Dat vielniet mee, want de ontvoering had natuurlijk iedereen op scherp gezet.Toch was er een oudere commissaris, die wel een zwak had voor die jon-ge, ambitieuze verslaggever. We dronken een kop koffie en toen ik hemvroeg hoe de zaak ervoor stond, twijfelde hij even, deed zijn kamerdeurdicht en zei: ‘Ik wil je wel iets vertellen, maar dat moet dan onder onsblijven, oké? Geen verhaal in de krant... puur als achtergrond voor je-zelf.’ Ik had geen tijd om na te denken en knikte: ‘Erewoord!’ Vervolgensontboezemde de recherchechef mij voor welke problemen men stonden wat er in grote lijnen voor contacten met de ontvoerders waren ge-weest en wij filosofeerden daar een poosje over door. Ik voelde me tij-dens het gesprek groeien! Terwijl er in de meeste media op los gegistwerd, wist ik van de hoed en de rand en opgetogen reed ik terug naar dekrant. En pas toen ik daar kwam, realiseerde ik me dat mijn handen wa-ren gebonden en ik me slim had laten inkapselen. Ik had me iets latenvertellen wat ik niet kon gebruiken. De politie hoefde niet bang te zijndat er gevoelige informatie zou uitlekken: ze hadden me monddood ge-maakt door me gewoon alles te vertellen. Het werd nog erger toen eencollega met min of meer dezelfde informatie op de redactie kwam, die

Page 197: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 196 –

hij uit heel andere bron had gehoord. Ik durfde het echter niet op teschrijven, want erewoord is natuurlijk erewoord en ik zou ‘afbranden’bij de commissaris als ik beweerde dat we het toevallig ook van iemandanders hadden gehoord. Ik hoorde hem al brommen: ‘Ja ja...’ Ik waslanguit in de grootste valkuil van mijn vak gedonderd! Gelukkig was deinformatie kort daarop alweer achterhaald en kon ik met mijn nieuwsga-ring weer op volle kracht vooruit, maar ik nam me heilig voor me nooitmeer iets te laten vertellen wat ik niet kon gebruiken.

Als iemand mij sindsdien iets ‘geheims’ wil mededelen, maak ik een af-werend gebaar: ‘Nee, vertel het dan maar niet... want als ik het later uiteen andere hoek hoor kan ik het tenminste gebruiken en anders niet.’Het is een tactiek die me goed is bevallen. Zo heeft Heineken-ontvoer-der Cor van Hout – om me maar tot dezelfde affaire te beperken – weleens op het punt gestaan me vertrouwelijk iets te vertellen over de ver-blijfplaats van zijn voortvluchtige mededader Frans Meijer. Ik schuddeechter mijn hoofd en zei: ‘Nee, niet doen, Cor... misschien krijg ik nogeens een andere tip en dan wil ik ermee aan het werk kunnen.’ En in-derdaad, die andere tip kwam in 1994 en ik spoorde tijdens een gehei-me, spannende missie Frans Meijer in Paraguay op. Toen ik terug-kwam in Nederland was Van Hout zwaar ontstemd en riep me min ofmeer ter verantwoording. Ik kon hem toen echter voorhouden dat hijmij er nooit iets over had verteld en ik geen enkele belofte had geschon-den. Dat hij het allesbehalve leuk vond, was begrijpelijk, maar er wasgeen sprake van dubbelspel of verraad geweest. En dat zorgde ervoordat ons contact – na een afkoelingsperiode – in stand bleef.

Ik vertel dit allemaal omdat ik in november 2003 weer voor zo’n di-lemma stond. Ik werd benaderd door een persoon die vertelde dat hijveel wist van een onopgeloste moord waar ik in het verleden over hadgepubliceerd en lezers toen om informatie had gevraagd. Ik veerdedirect op, maar de betrokkene zei mij dat ik mijn ‘woord van eer’moest geven dat ik zijn verhaal niet mocht opschrijven of doorgevenaan de politie, want daaruit zou voor de dader zonder meer blijkenwie er loslippig was geweest en dat zou nog een leven kosten: het zij-ne. Hij wilde het voornamelijk kwijt om zijn eigen geweten te ontlas-ten. Ik aarzelde en dacht even aan bovengenoemde, eerdere ervarin-gen. Je weet hoe het werkt, Peet, zei ik streng tegen mezelf. En toen...toen gaf ik mijn erewoord en liet het me toch vertellen.

Page 198: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 197 –

De ontvoering die mijn leven

veranderde

Op 9 november 1983 had ik ’s avonds juist tien kilometer hardgelo-pen en wiste in de keuken met een handdoek het zweet van mijn ge-zicht, toen om een paar minuten voor halfacht de telefoon rinkelde...Hoe ik dat nu, op de kop af twintig jaar later, nog zo goed weet? Nou,degene die belde was mijn baas, de chef nieuwsdienst van De Tele-graaf, die opgewonden meldde dat rond zeven uur in het centrum vanAmsterdam bierbrouwer Alfred Heineken en diens chauffeur Ab Do-derer waren ontvoerd en dat ik direct naar de krant moest komen. Hetwas een mededeling die de loop van mijn journalistieke carrière –maar eigenlijk ook wel mijn persoonlijke leven – enorm heeft beïn-vloed. Er is geen misdaad – zelfs de Puttense moordzaak niet – waarmijn naam zo mee wordt geassocieerd als de Heineken-ontvoering.Ook nu, twintig jaar later, gaat er geen week voorbij zonder dat ik metdie gebeurtenis word geconfronteerd. De Heineken-ontvoering is destory of my life geworden, zoals de Amerikanen dat zo mooi zeggen.Ik schreef honderden onthullende reportages in de krant, publiceerdeer twee boeken over en Neerlands meest geruchtmakende misdrijfallertijden bracht mij ook in contact met Cor van Hout, de primus in-ter pares van de vijf kidnappers. Na de ontknoping van de ontvoering,wilde ik dolgraag weten hoe Van Hout en zijn kompanen alles precieshadden beraamd en uitgevoerd. Ik schreef hem begin 1984 een brieftoen hij in Parijs in de beruchte Santé-gevangenis zat, in afwachtingvan zijn uitlevering aan Nederland. We waren even oud, beiden Am-sterdammers, sportliefhebbers, Ajax-fan en niet-roker. We haddendus bepaalde dingen gemeen, maar waren ook – dacht ik – onverenig-baar verschillend: hij was ontvoerder en ik was journalist. Ik vroegVan Hout of hij misschien bereid was om een interview aan mij tegeven. Er waren nog zoveel onopgehelderde geheimen in de ontvoe-ringzaak, dat ik hem daar dolgraag eens over wilde spreken. Ik ver-wachtte er niet veel van, maar niet geprobeerd was altijd kansloos.

Page 199: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 198 –

Deze week las ik de correspondentie met hem in de Santé nog eensterug. In zijn eerste brief in april 1984 (‘Ik hoop dat je mijn hand-schrift een beetje kunt lezen, want ik zit op mijn bed te schrijven’)meldde Van Hout dat hij mijn werk in De Telegraaf altijd wel gevolgdhad en dat hem dit wel aansprak, maar dat van een interview tochecht geen sprake kon zijn. Hij beriep zich op zijn zwijgrecht bij depolitie, er liep nog een uitleveringsprocedure en een interview over detoedracht van de ontvoeringszaak kon hem alleen maar schaden, zomeende hij – niet ten onrechte overigens. Maar, zo schreef hij, als –met hoofdletters – ik ooit een interview geef, dan is dat aan jou. Welvroeg hij mij of ik elke week misschien de maandag-Telegraaf konopsturen, zodat hij de voetbaluitslagen kon volgen. Ik ging ervan uitdat de uitlevering aan Nederland hooguit een paar weken kon durenen stuurde hem vanaf dat moment elke dag in een enveloppe dekrant: Maison d’ Arrêt, Rue de la Santé 42 Cel 309 Cedex 14 – 75014Paris. De reden dat ik dit adres nog zo gemakkelijk reproduceer is datde uitlevering helemaal niet snel verliep, maar door juridische touw-trekkerij bijna twee jaar (!) duurde en ik al die tijd – ook in mijn va-kanties – dagelijks dit adres op een enveloppe met krant erin krabbel-de: beloofd is beloofd...

In de sombere Santé-gevangenis was het een dagelijks lichtpuntje datCor van Hout nooit is vergeten. Een kleine geste, met grote gevolgen.Toen hij eind 1985 tijdens de uitleveringsprocedure om juridische re-denen uit de Santé-gevangenis werd vrijgelaten en onder politiebewa-king ‘huisarrest’ kreeg in een hotel bij Parijs, verzamelde zich daar dehele wereldpers. Iedereen wilde een glimp van hem opvangen en hetliefst een interview hebben. In een kamertje van het hotel overlegdeVan Hout met zijn advocaat mr. Max Moszkowicz. Na een poosjekwam er een gendarme naar buiten, op de parkeerplaats van het ho-tel, waar ik met de rest van de pers al uren liep te koukleumen in af-wachting van wat er komen ging. ‘Attention.... Monsieur Pe-tèr leVrii-eess?’ riep de politieman. Toen ik aarzelend mijn vinger opstak,wenkte hij me naar binnen. Mijn collega’s en concurrenten keken meverbaasd aan. Wat was dat, wat ging er gebeuren? In het hotel werd iknaar een zaaltje geleid. Cor van Hout zat er. Hij stond op en gaf meeen hand. ‘Je hebt me al die tijd de krant opgestuurd. Ik dacht eerlijkgezegd dat je er na een maand mee zou stoppen, want je had er eigen-

Page 200: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 199 –

lijk niks aan. Ik zal nooit vergeten dat je het al die tijd hebt volgehou-den. Ik weet dat er veel pers buiten staat. Maar ik geef maar één inter-view. Aan jou.’ Beloofd was beloofd.

Deze voorgeschiedenis, die niet veel mensen kennen, legde in feite debasis voor ons latere contact en de daaruit weer voortvloeiendevriendschap. Een contact dat me in staat stelde de inside-story van dekidnap in een dik boek vast te leggen, dat het best verkochte true-cri-me-boek van Nederland is geworden en waar al die ‘onopgehelderdegeheimen’ door hem toch nog uit de doeken zijn gedaan. Tijdens enna zijn gevangenisstraf bleef ik contact met Cor van Hout houden enontstond er ondanks onze ‘onverenigbare’ achtergronden toch eenheel bijzondere vriendschap. Een vriendschap die voortduurde tot hijop 24 januari van dit jaar in Amstelveen op straat werd geliquideerd.

Kort voor zijn dood ontdekte ik bij toeval dat de loods aan De Heiningin het Westelijk Havengebied, waar de ontvoerders Alfred Heinekenen Ab Doderer drie weken gevangen hielden, door de nieuwe eige-naar helemaal in ‘ongerepte’ staat is gehouden. De speciaal gemetsel-de celletjes staan er nog, compleet met matras, een chemisch toilet,een intercommetje, geluidswerend schuimrubber langs de muren eneen kaal peertje aan het plafond. Precies twintig jaar na de kidnapging ik er opnieuw een kijkje nemen. Terug naar november 1983. Te-rug naar het misdrijf dat zo bepalend voor mijn toekomst is geweest.De loods zag eruit alsof de tijd had stilgestaan. Alleen spinnenraggen,stof en vuil maakten duidelijk dat dit niet zo is. Ik vond het indruk-wekkend en liet alles op mij inwerken. In het boek had ik alles in tekstverwoord, nu zag ik het ook weer in beelden voor me. Hier was hetdus allemaal gebeurd. Hier hadden Alfred Heineken en zijn chauf-feur Ab Doderer drie weken in angst en spanning gezeten over hunlot. Hier hadden de vijf ontvoerders alles beraamd en gehoopt dat hetlosgeld hen een nieuwe toekomst zou brengen... Toen ik een uurtjelater weer in mijn auto stapte, reed ik door naar de laatste rustplaatsvan Cor van Hout. De loods op de Heining en de begraafplaats Vre-denhof worden nagenoeg met één rechte weg – de Haarlemmerweg –met elkaar verbonden, als een symbolische navelstreng tussen hetbegin en het einde van een geruchtmakende misdaadcarrière. He-melsbreed een stukje van zeven kilometer, dat ik in enkele minuten

Page 201: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 200 –

aflegde, maar waarin ik in feite een tijdperk van twintig bewogen ja-ren overbrugde. Er scheen die dag een mooi herfstzonnetje en de bo-men op de begraafplaats hadden prachtige kleuren. Het was er aange-naam stil en zittend op een bankje bij het graf van Cor van Houtmijmerde ik waarom de dingen in het leven gaan zoals ze gaan...

Page 202: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 201 –

Koninklijke snelheidsduivels

Op woensdag 5 november 2003 was ik voor opnamen vanuit ’t Gooionderweg naar Zaandijk, toen ik op de A1 – richting Amsterdam – inmijn achteruitkijkspiegel snel dichterbij komende blauwe zwaailichtenopmerkte. Het waren drie motoragenten, die drie gewone personen-auto’s escorteerden. Er werd met duizelingwekkende snelheid gereden.Omdat ik in het verleden wel eens vaker hoogwaardigheidsbekledersen leden van het Koninklijk Huis heb meegemaakt die – gedekt dooreen zwaailicht – alle verkeersregels aan hun laars lapten, was ik waak-zaam. Voor wie moest er zo ruim baan worden gemaakt? Toen de co-lonne passeerde kon ik zo gauw niks ontdekken en zette de achtervol-ging in. Ik noteerde de kentekens van de drie auto’s: 10-lk-zt,rz-xx-65 en 37-gk-gx. Van de A1 draaide de colonne de A10 op doorde Zeeburgertunnel. Er werd gereden alsof de duivel hen op de hielenzat. Mijn snelheidsmeter liep op tot boven de tweehonderd kilometer(!) per uur. Als een wervelstorm raasde men over het wegdek, de ove-rige auto’s die niet harder dan honderd mochten, als herfstbladerenaan de kant blazend. Bij de afslag Volendam – Amsterdam-Centrumzag ik dat er zich ineens een auto met een aa-kenteken bij het gezel-schap voegde, wat betekende dat er een lid van het Koninklijk Huis inhet spel was. Ik kon echter niet zien wie er in die auto zat en omdat ikzelf naar Zaandijk moest, haakte ik op dat moment af. Terug op de re-dactie liet dit voorval mij niet los. Waarom moest er zo achterlijk hardworden gereden? Als er brand was in een van de paleizen: oké. Alsprinses Maxima vroegtijdig barensweeën had: heel begrijpelijk. Als ersprake was van een aanslag of terroristische dreiging: go ahead! Maarals dit niet aan de orde was, rijst natuurlijk de vraag waar dit soortwegpiraterij op slaat. Als u en ik op diezelfde weg 105 kilometer rij-den, ligt er immers een week later een acceptgiro van het JustitieelIncassobureau op de mat onder het mom dat we de verkeersveilig-heid in gevaar hebben gebracht.

Page 203: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 202 –

Ik stuurde daarom een fax naar de Rijksvoorlichtingsdienst en vroeghen mij mede te delen wat de aanleiding was ‘om op een weg waarmaximaal honderd kilometer is toegestaan, gedurende lange tijdmeer dan het dubbele te rijden’. Ook wilde ik weten voor wie het es-corte precies bedoeld was en wat de bestemming was die dit gejakkernoodzakelijk maakte. Het schriftelijke antwoord van directeur EefBrouwers was zeer kort: ‘De rvd kan de vragen die u ons toezond nietbeantwoorden. Met vriendelijke groeten...’ Nu werd ik een beetje nij-dig. Hoezo niet beantwoorden? Wat is dat voor flauwekul? Ik beldeBrouwers op om een nadere toelichting. Zijn uitleg was dat de rvd

‘vanwege veiligheidsredenen niet bevoegd’ is om mededelingen tedoen over waar en waarom auto’s van het Koninklijk Huis rijden. ‘Datis een principekwestie,’ aldus Brouwers. Of dit een vrijbrief inhieldvoor de chauffeurs om zich naar believen ongestraft als Formule-1-coureurs te kunnen misdragen was een vraag die ik niet bij hem maarbij ‘andere instanties’ moest neerleggen, zei hij. Dat deed ik dus. Ikschreef ook een fax naar het Korps Landelijke Politiediensten (klpd),waar de motorescorte formeel onder valt. Woordvoerder Alek de Jongantwoordde in een schriftelijke reactie behoedzaam: ‘Ik deel u mededat het klpd over beveiligingsopdrachten geen mededelingen doet.Dit ter ondersteuning van het veiligheidsconcept en de persoonlijkelevenssfeer van de te beveiligingen personen.’ En over de verdubbe-ling van de toegestane snelheid: ‘Ik kan u mededelen dat in het onder-havige geval het beveiligingsconcept overschrijding van de maxi-mumsnelheid noodzakelijk maakte. Met de meeste hoogachting...’Ambtelijk afpoeieren heet dat! Op deze manier kan dus niemand ver-haal halen waarom er zo idioot hard werd gereden.

De volgende dag keek ik nieuwsgierig in de krant of er iets stondover de geboorte van een Oranjenazaat, of over een verijdelde terreur-aanslag op een lid van het Koninklijk Huis, maar nee, niets van dat al-les. Wel zag ik een verhaal waarin stond dat prins Bernhard die bewusteochtend in het centrum van Amsterdam de Erasmusprijs had uitge-reikt aan voedselexpert Alan Davidson. Koningin Beatrix en prins Wil-lem Alexander waren er ook bij, zo bleek uit de tekst. Evenals Pieter vanVollenhoven, die jarenlang heeft geijverd voor het bevorderen van... deverkeersveiligheid! Voor deze gezellige bijeenkomst moest dus meerdan tweehonderd kilometer per uur worden gereden... Alsof de geno-digden verontwaardigd waren opgestapt als de prins door de verkeers-

Page 204: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 203 –

drukte een paar minuten later was gekomen, zoals alle gewone auto-mobilisten op de A1 dagelijks meemaken. Wie dan te hard rijdt, krijgtvan de politie te horen dat hij maar eerder thuis moet vertrekken enkrijgt gewoon een vette prent. Wat dat betreft wordt er in ons land ken-nelijk royaal met twee maten gemeten.

Het incident vond toevallig juist plaats toen een publieke discussiede kop opstak of onze monarchie in de media niet te veel op de hakwordt genomen, bijvoorbeeld in de vorm van persiflages in satirischeprogramma’s. Volgens premier Jan Peter Balkenende en minister vanJustitie Piet Hein Donner was het Oranjehuis na het ontstaan vanMabelgate zo vaak het mikpunt van bijtende spot dat dit de status vanhet koninkrijk daadwerkelijk schade kon doen. Balkenende deed minof meer een verzoek om de leden van het Koninklijk Huis met meerrespect te behandelen in de pers. Met meer respect? Dat is de wereldop zijn kop zetten. Ik zou zeggen: wie geen onderwerp van spot wilworden, moet om te beginnen zichzelf niet bespottelijk gedragen!

Page 205: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 204 –

De aantrekkingskracht van

begraafplaatsen

In de zomer van 2003 schreef ik in een column met de titel Prisoner466/64 over de cel van Nelson Mandela, dat ik word aangetrokkendoor gevangenissen en daar graag een kijkje in neem als ik de kanskrijg. Ik veronderstel dat iedereen wel begrijpt dat ik daar als mis-daadverslaggever in geïnteresseerd ben. Maar het zijn niet alleen ge-vangenissen die mij intrigeren. Op het gevaar af dat u het ietwat mor-bide vindt: ook begraafplaatsen doen dat. Veel mensen vinden het eennaargeestige plek, die ze liever mijden, onder het voor de hand liggen-de motto dat ze er nog lang genoeg kunnen verblijven... Ik vind be-graafplaatsen echter boeiend, het is een locatie die – in strijd met deessentie ervan – veel vertelt over het leven. Als ik op een kerkhof ben,bekijk ik altijd de graven en lees de teksten op de stenen. Ze leren jeiets over plaatselijke gewoonten, welke familienamen er regionaal inzwang zijn en de teksten op de grafstenen vertellen vaak veel over hetverleden van de mensen die er hun rustplaats hebben. Soms word jedoor geboorte- en sterfdata op graven gewaar dat families in korte tijdzwaar getroffen zijn. De uitgebeitelde sterfdata wijzen ook met eenzekere regelmaat op grote tragedies als bijvoorbeeld man en vrouw,vader en zoon of broer en zus op dezelfde dag om het leven zijn geko-men. Als je daar, zoals ik, oog voor hebt, is een begraafplaats eenboeiende plek waar je moeiteloos uren kunt vertoeven.

Toen ik afgelopen zomer in Zuid-Afrika op vakantie was en in eenlandelijk gebied op weg naar de beroemde Drakensbergen bij hetplaatsje Mooi Rivier een kerkje zag staan met twee rijen graven,moest ik dan ook even stoppen. Mijn vrouw en kinderen bleven lieverin de auto zitten, maar ik wandelde het begraafplaatsje op. Het kerkjewas vervallen. Bij de ingang knerpte in de wind een roestig uithang-bord: St. Andrews Anglican Church – Next service on... Er was geendatum ingevuld. De laatste kerkdienst was al heel lang geleden ge-houden. Voor de kerkramen waren de luiken dichtgetimmerd, op de

Page 206: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 205 –

deuren zaten grote, door de tijd verweerde sloten. Ik vroeg me af wieer hier, op dit verlaten kerkhofje waren begraven. De graven dateer-den van zo’n vijftig jaar geleden en aan de (dubbele) namen te zienging het om blanken van voorname afkomst. Er lagen ongeveer 35mensen begraven en ik liep ze allemaal even langs. Ik mijmerde on-dertussen of het nou toeval of voorzienigheid was dat ik, zo’n vijftigjaar na dato, hier op mijn rondreis langskwam, een tussenstop maak-te en aan hun graf stond...

Juist op dat moment zag ik op een nogal pompeuze grafsteen iets bij-zonders staan. Ene Donald Carmichael Swan lag er begraven, 52 jaaroud. Zijn sterfdatum was 14 november 1958. En dat was precies dedag dat ik, duizenden kilometers verderop, in mijn geboorteplaatsAalsmeer mijn tweede verjaardag vierde. Frappant, dacht ik, op hetmoment dat hier Donald Swan door zijn bedroefde nabestaanden tengrave werd gedragen, blies ik misschien twee kaarsjes op mijn ver-jaardagstaart uit. Maar ach, elke dag overlijden er natuurlijk mensenen worden er nieuwe geboren, dat gaat al bijna zo vanaf het begin dermensheid. Maar er viel me nog iets op: op de steen van Donald Swanstond Accidentally killed. Per ongeluk gedood. Hmmm... dat zet je erniet op als je aan een ziekte of een auto-ongeluk bent overleden, zeimijn misdaadverslaggeverintuïtie. Wat zou het wel zijn? De tekstdeed vermoeden dat Swan door onvoorspelbaar onheil op tamelijkjonge leeftijd was getroffen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, maarmijn kinderen drukten ongeduldig op de claxon: de stop had lang ge-noeg geduurd. Ik nam snel een paar foto’s van het graf en de reis werdvoortgezet. Toen ik terug in Nederland de vakantiefoto’s bekeek, dookde grafsteen weer op. Ik keek op internet of er iets over Donald Carmi-chael Swan en de St. Andrews Church in Mooi Rivier op stond. Datwas niet het geval, maar omdat ik toch graag wilde weten wat er wasgebeurd, vroeg ik onze documentalist Muriëlle Hansen eens wat on-derzoek te doen. Het viel niet mee. Het was een dun bevolkt gebied,de regionale kranten gingen niet zover terug in de tijd en ook de kerk-besturen beschikten niet over informatie. En van de St. AndrewsChurch was helemaal geen kerkenraad of wat dan ook meer te vin-den. De maanden verstreken en ik veronderstelde dat we er niet ach-ter zouden komen, hoewel Murielle mij verzekerde dat ze nog wat wel‘spoortjes’ had. Afgelopen vrijdag kwam ze glunderend naar me toe

Page 207: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 206 –

en overhandigde me een brief van iemand uit Mooi Rivier. Hij schreefdat Donald Swan een vooraanstaand man in de regio was geweest, dieveel voor de kerk had betekend. Tijdens een jachtpartij was hij overeen hek geklommen en was de trekker van zijn geweer ergens achterblijven haken en de aldus – per ongeluk – afgevuurde hagelpatroonhad hem dodelijk getroffen: Accidentally killed. Tragiek in het kwa-draat. En wanneer kreeg ik dit bericht te horen? U zult het misschienniet geloven: op 14 november, mijn geboortedag en dus Donalds sterf-dag... Fascinerend vind ik zoiets. Want wie had nou ooit kunnen den-ken dat dit verdrietige jachtincident en het voortijdige einde van Do-nald Carmichael Swan in Mooi Rivier 45 jaar later in Nederland doormij aan de vergetelheid zou worden ontrukt en gepubliceerd? Tochvoorzienigheid?

Page 208: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 207 –

De afloop van de paskamermoord

Er is niets wat zoveel woede in mij kan oproepen als onrecht. Wat datbetreft ben ik in het goede vak terechtgekomen. Nu zijn er natuurlijkverschillende soorten onrecht, maar onrecht dat wordt aangedaan ofveroorzaakt door autoriteiten die nota bene juist zijn aangesteld om datte voorkomen, spant bij mij de kroon. Overheden, zoals politie en justi-tie, die burgers bepaalde dingen opleggen en verbieden, maar zelf ver-volgens een loopje met dezelfde rechtsregels nemen, werken bij mij alsde bekende rode lap. En helemaal des duivels kunnen ze mij krijgen alspolitie en justitie uit onkunde en desinteresse falen en blunderen, maarvervolgens alles doen en laten om dat te verdoezelen, ook al ruïneert datlevens en reputaties van volstrekt onschuldigen. Om die reden heb ikme zeven jaar lang in de Puttense moordzaak vastgebeten. Uit eencombinatie van woede, verbazing en emotie, de drie drijfveren die er-voor zorgen dat ik dit werk al meer dan 25 jaar doe.

Toen ik in het voorjaar van 2003 kennisnam van de precieze achtergron-den van de ontknoping in de ‘Zaanse paskamermoord’, wist ik dan ookdirect dat ik daar een uitzending over móést maken. Nooit heb ik zo’naaneenschakeling van flaters gezien. Nooit is er in een zaak zoveel on-kunde en machtsmisbruik op elkaar gestapeld. Even heel kort: na demoord op de 21-jarige Sandra van Raalten – in november 1984 – werdde toen 33-jarige fietsenhandelaar Rob van Zaane gearresteerd, die vol-komen onschuldig was en ook een sterk alibi had. Een verdachte diereeds direct in beeld kwam en beantwoordde aan het signalement datgetuigen hadden opgegeven, werd volledig ongemoeid gelaten. Eén re-chercheur, Sjoerd Bos, die er telkens voor pleitte dat deze man echt eensgoed aan de tand moest worden gevoeld, werd openlijk tegengewerkt,belachelijk gemaakt en uiteindelijk afgeserveerd en op non-actief gezet.

Gelieg, gemanipuleer en ongelooflijk stuntelig recherchewerkzorgden er vervolgens voor dat Rob van Zaane werd veroordeeld enpas in hoger beroep – door toedoen van zijn advocaat mr. Piet Doe-

Page 209: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 208 –

dens – werd vrijgesproken. Politie en justitie bleven daarna ijskoudroepen dat hij toch de dader was. Van Zaane ging zodoende zeventienjaar lang gebukt onder de doem der verdenking en werd overal nage-wezen als lustmoordenaar. Hij verdween uit zijn geliefde Zaandamen ‘dook onder’ in Amsterdam, waar de zaak hem op gezette tijdennog steeds bleef achtervolgen. Totdat door toedoen van de moedervan Sandra van Raalten het onderzoek in 2001 werd heropend endoor nieuw dna-onderzoek onomstotelijk bleek dat de werkelijke da-der heel iemand anders was: de man die men al de eerste week na demoord in het vizier had gehad, maar steeds had laten lopen. Na dezepijnlijke ontknoping kon geen van de politie- en justitiefunctionaris-sen die de plank zo afschuwelijk hadden misgeslagen een excuusover de lippen krijgen. Sterker nog, ze hebben inmiddels allemaalpromotie gemaakt en toen ik hen voor mijn uitzending benaderde,verscholen zij zich laf achter hun persvoorlichter: Nee, op zo’n oudezaak konden zij nu niet meer terugkomen in hun nieuwe functie....Rob van Zaane moet zich ondertussen gek procederen om alsnog eenschadevergoeding te krijgen. En Sjoerd Bos, de vakman die het alle-maal haarscherp had gezien, zat inmiddels ‘afgebrand’ thuis opwachtgeld. Ook hij kon niet aan de uitzending meewerken, verteldehij mij telefonisch. De zaak en de onrechtvaardige behandeling diehem nadien ten deel was gevallen, hadden hem zo aangegrepen dathet oprakelen daarvan voor hem te veel emoties zouden oproepen.

Voor mijn uitzending zocht ik ook contact met de moeder van Sandravan Raalten, die de zaak weer aan het rollen had gebracht. Ik wildehaar graag interviewen. Ze schreef me echter een brief waarin ze uit-legde dat ze daar vanaf zag. Ze was verbitterd, de gebeurtenissen had-den haar zwaar beschadigd. ‘Ik leef al negentien jaar in een nachtmer-rie. Ik ben de afgelopen jaren achterdochtig geworden jegens mediaom de oppervlakkige berichtgeving. Destijds had men mij behulp-zaam kunnen zijn, maar toen meldde men zich niet. Ik heb daarombesloten dat ik alleen de strijd moet voeren om de waarheid boven ta-fel te krijgen.’ Over het politieonderzoek schreef ze: ‘Mijn dochter isdoor politie/justitie groot onrecht aangedaan. Alsof het niet gruwelijkgenoeg was, hebben zij haar naam en nagedachtenis door het slijkgehaald, omdat ze in hun absurde scoringsdrang de realiteit volko-men uit het oog verloren (...) Het kostbare en prachtige leven van

Page 210: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 209 –

mijn kind is vernietigd en justitie heeft door haar “slordige” aanpakdeze tragedie vergroot. Mijn dochter had door haar persoonlijkheiden verschijning helaas met veel afgunst te maken. Dat kwam de poli-tie wel goed uit en zo lieten ze een beeld ontstaan als zou mijn doch-ter het onheil wel over zichzelf hebben afgeroepen.’ Over wat dat methaar zelf gedaan heeft, schrijft ze: ‘Wij, haar familie, waren machte-loos. Naast het verdriet maakte woede zich van mij meester. Ik hebme de afgelopen jaren ingespannen om de waarheid boven tafel tekrijgen. Ik ben het mijn dochter verschuldigd omdat ik wist wie zewas. Ik wil eerherstel voor mijn dochter. Ik wil dat degenen die ver-antwoordelijk zijn voor deze non-prestatie haar openlijk in ere her-stellen. Hiervoor strijd ik nu met justitie. Voor deze strijd heb ik almijn verstand en kracht nodig.’ Het was een brief die ik het liefst bij aldie politie- en justitieklungelaars aan de voordeur had gespijkerd.

Eind 2003 hebben we zonder haar medewerking de missers in de ‘pas-kamermoord’ in een twee uur durende reportage in mijn tv-program-ma belicht: een schokkend, verontrustend document. Mijn slottekstmoest ik een keer overdoen omdat ik mijn emoties over zoveel onrechteven niet de baas kon, terwijl het slachtoffer van al dat onrecht, Rob vanZaane, naast mij zat. De uitzending leidde tot een dikke stapel reactiesvan kijkers, die evenzeer verontwaardigd waren. Er zat ook een brief bijvan de moeder van Sandra van Raalten. Ze schreef mij dat ze de uitzen-ding met waardering had bekeken en dat ze de strijd voor eerherstelvan haar dochter zou blijven voortzetten. ‘Ik wil u hiermee laten wetendat ik wat meer moed heb gekregen na uw uitzending en ik hoop dat ditook geldt voor de andere onschuldige betrokkenen.’

Ook ontving ik een hartelijke brief van oud-rechercheur Sjoerd Bosen zijn dochter. Zij hadden naar de uitzending gekeken, een beetjebang voor wat er komen ging. Maar na afloop was Bos – wiens rol uit-voerig aan bod kwam – zo vaak door vrienden, familieleden en oud-col-lega’s gebeld dat het ‘wel oudjaar leek’, schreef hij. ‘Dit is de rehabilita-tie waar wij zo lang op hebben gewacht... Uw uitzending heeft mij enmijn familie ontzettend goed gedaan. Het heeft ons zeer geëmotio-neerd, maar op een manier waar we ontzettend blij mee zijn.’

Begrijpt u dat deze twee briefjes voor mij van meer betekenis zijn dande vloedgolf van reacties na mijn scoop over reserve-koningin MabelWisse Smit?

Page 211: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 210 –

Meten met twee maten

Als in Bangladesh een veerboot kapseist en er zijn 220 doden te be-treuren, is dat hooguit een ‘stoppertje’ op de buitenlandpagina in dekrant. Als in Kazachstan een vliegtuig neerstort en alle 94 inzitten-den komen om het leven, is de kans groot dat u daar niets van hoort.Als in Bangkok in de uitpuilende Bang Kwang Prison jarenlang demensenrechten worden geschonden, gaat dat aan ons voorbij. Ten-zíj... Tenzij er op de veerboot toevallig een Nederlander is aangemon-sterd, in het vliegtuig een Hollandse toerist meevloog en een van degedetineerden in de gevangenis uit Amsterdam afkomstig is. In datgeval staat het ‘nieuws’ dagenlang op de voorpagina’s. Het is eenmerkwaardig soort ‘chauvinisme’, dat mij dikwijls opvalt. Wij Neder-landers zijn sterren in het meten met twee maten. Het lijkt wel alsofeen ramp niet van belang is zolang er geen Nederlander bij betrokkenis. En dat we mensonterende toestanden kunnen negeren als er geenlandgenoot het slachtoffer van is.

In dat licht heb ik met verwondering kennisgenomen van de dubbelemoraal waarmee eind 2003 in ons land is gereageerd op de levenslan-ge gevangenisstraf voor Amsterdammer Machiel Kuijt in Thailandwegens heroïnesmokkel. Mind you: als in ons land een Antilliaansebolletjesslikker onverhoopt zijn straf ontloopt, leidt dat in de TweedeKamer tot een spoeddebat dat de minister van Justitie bijna de kopkost. Als een vermeende drugshandelaar wegens gebrek aan bewijswordt vrijgesproken, wordt dat nieuws tandenknarsend ontvangen enstrafrechtadvocaten staan bij de gemiddelde krantenlezer in laag aan-zien omdat zij nogal eens wijzen op onvolkomenheden in ons straf-recht. De gevangenissen in Nederland bekritiseert men alom vanwe-ge het veronderstelde hotelcomfort dat de gedetineerden er genieten.Maar wat gebeurt er als een Nederlander in Thailand (in hoger be-roep) wordt veroordeeld? O, wee... In dat geval gaat iedereen klakke-loos uit van zijn onschuld zonder de exacte feiten te kennen. De rech-

Page 212: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 211 –

ters die dan tot een schuldigverklaring zijn gekomen, worden afge-schilderd als een stelletje analfabete imbecielen en televisiepresenta-toren vragen zich in talkshows hardop af hoe ‘we’ Machiel vrij kun-nen krijgen. Er wordt gesteld dat het aangekondigde staatsbezoek vanBeatrix aan Thailand onder deze omstandigheden geen doorgangmag vinden. Justitieminister Donner laat weten dat hij ‘zo snel moge-lijk’ een uitwisselingsverdrag met Thailand wil en de minister vanBuitenlandse Zaken De Hoop Scheffer, roept de Thaise ambassadeurdirect op het matje. En voor het diskwalificeren van de ‘middeleeuw-se’ gevangenis waar Machiel in is ondergebracht komen de media bij-voeglijke naamwoorden tekort.

Begrijpt u mij goed: als Machiel werkelijk onschuldig is, verdient hijalle denkbare hulp en is iedere dag in de cel er één te veel. Maar mijnpunt is dat ik nergens heb gelezen dat hij misschien ook wel eensschuldig zou kunnen zijn en dus gewoon mis heeft gegokt... Thaiserechters zijn zeker streng, maar het is lariekoek om hun rechtspraakals achterlijk te karakteriseren. In Nederland worden dagelijks Tur-ken, Marokkanen, Antillianen en Chinezen veroordeeld wegensdrugssmokkel terwijl ze heftig schuld ontkennen en onze taal nietmachtig zijn. Toch hoor ik daar nooit tegen protesteren – laat staandat de politiek zich er mee bemoeit – terwijl onze rechtspraak bepaaldook niet feilloos is. Trekt u die vonnissen wel eens in twijfel? Ik krijgvaak brieven van deze gedetineerden op mijn bureau waarin ze stel-len dat het onderzoek eenzijdig of onvolkomen is geweest, hun ver-klaringen verkeerd zijn vertaald of begrepen en de politie en de rech-ters niet geïnteresseerd waren in ontlastend bewijs. Maar dan zegt degoegemeente dat hun advocaten niet zo moeten ‘zeuren’. Overigenskomt het ook in Nederland voor dat iemand eerst wordt vrijgesprokenen later tot achttien of twintig jaar wordt veroordeeld. Nooit een span-doek over gezien. En als een buitenlandse regeringsleider zou over-wegen om zijn voorgenomen staatsbezoek aan Nederland vanwegeonze dubieuze rechtspraak te annuleren, zou iedereen verontwaar-digd op zijn voorhoofd wijzen. En wat zou er, denkt u, gebeuren alsonze ambassadeur in bijvoorbeeld Marokko ‘op het matje zou wordengeroepen’ door de minister van Buitenlandse Zaken daar omdat eenMarokkaan in Amsterdam tot een lange gevangenisstraf zou zijn ver-oordeeld? Nou, ik weet het wel: de kranten zouden kolommen tekort-

Page 213: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 212 –

komen om erop te wijzen dat onze rechtspraak onafhankelijk is en destap van de minister een brutale en onaanvaardbare inmenging inons strafrecht is.

In de media wordt dagelijks veel nadruk gelegd op de ‘barbaarse’ om-standigheden van Machiel in de ‘horror-gevangenis’, waar hij tussen‘lustmoordenaars en verkrachters’ vastzit. Kennelijk staat voor depers de schuld van deze gedetineerden wel vast... Wat schijnbaar ie-dereen van die ‘gruwelgevangenis’ ontgaat, is dat Machiel Kuijt erbijna ongelimiteerd bezoek mag ontvangen: de hele Nederlandsepers is er al langs geweest, soms zelfs met fotograaf en cameraploeg.Moet een Turkse journalist in Nederland eens proberen... Dan staathij voor een dichte gevangenisdeur. Ook kwam ik in diverse krantenfoto’s tegen van Machiels verblijf in de Thaise Klong Premgevangenistoen hij nog niet was veroordeeld. We zien een afgetrainde MachielKuijt met bokshandschoenen aan ‘te midden van zijn trainingsmaat-jes kickboksen’. Hier in Nederland zitten verdachten vaak gewoon 23uur per dag achter de deur. Niks sport. Tot slot: ik gun Machiel eensnelle thuiskomst. Van mij hoeft niemand te zitten voor een ponddrugs. Maar een beetje consequente benadering van dit probleem zouik wel op prijs stellen...

Naschrift: tijdens haar bezoek aan Thailand hebben koningin Bea-trix en de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken Bot, de kwestievan Machiel Kuijt en enkele andere gedetineerden met een Neder-landse achtergrond ter sprake gebracht. Gevolg was dat twee veroor-deelden direct werden vrijgelaten en dat werd toegezegd dat ‘de langehogerberoepsprocedure van Kuijt zou worden bespoedigd’. Tevenswerd er overeenstemming bereikt over het afsluiten van een nieuwverdrag tussen Thailand en Nederland. De verwachting is dat alsMachiel Kuijt opnieuw wordt veroordeeld, hij zijn straf dan in Neder-land mag uitzitten. Deze wordt dan omgezet naar Nederlandse maat-staven.

Page 214: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 213 –

De dood ten gevolge hebbende

In de vroege ochtend van 14 januari 1993 werd in een appartement aanhet Opheusdenhof in Holendrecht, onder de rook van Amsterdam, hetlijk gevonden van de 40-jarige Rob Vis. De Amsterdammer was samenmet zijn vrouw Elène exploitant van een escortbureau en hij was hetslachtoffer geworden van wat men in de volksmond een roofmoordnoemt. Inbraaksporen waren er niet in de woning, maar er waren siera-den verdwenen en een cd-speler en een autotelefoon. Vis had de daderswaarschijnlijk zelf binnengelaten – er waren geen braaksporen – watde recherche deed vermoeden dat hij hen moest kennen. Aan de spo-ren kon de politie zien dat Rob als een leeuw voor zijn leven had ge-vochten. De woning was besmeurd met bloed. Hij had 21 messtekenopgelopen, had gebroken nekwervels en was uiteindelijk dood neerge-vallen, dwars door een glazen salontafel heen.

Pas twee jaar later kreeg de recherche vat op de zaak toen de gestolensieraden werden aangeboden bij een bank van lening. Hoofdverdach-ten waren Danny M., Brian P. en Patrick H., een trio twintigers dat ophet slechte pad was geraakt. Sterker nog, Brian P. en Danny M. warenslechts een week voor de moord op klassieke wijze uit de Bijlmerbajesontsnapt met aan elkaar geknoopte lakens... Ze hadden een schuil-adres gevonden in de hoofdstedelijke Vechtstraat en daar lag ook delink met Rob Vis. Want in die woning kwam ook Nicole J., een escort-meisje dat voor Rob en Elène Vis had gewerkt en die zelfs enige tijd inhet appartement aan het Opheusdenhof had gewoond en daar nogeen sleutel van had... En ja, als je net ontsnapt bent uit de gevangenisheb je geld nodig. En Rob Vis zou niet onbemiddeld zijn, in zijn wo-ning moest het een en ander te halen zijn. Nicole J. wees hen letterlijkde weg, al is altijd onduidelijk gebleven of zij zelf is meegegaan naarde woning op het fatale tijdstip of niet. Danny M., Patrick H. en Nico-le J. werden gearresteerd, maar legden tegenstrijdige verklaringen afen schoven de schuldvraag heen en weer. De twee mannen werden

Page 215: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 214 –

veroordeeld tot zes en vijf jaar cel, wegens ‘het medeplegen van dief-stal met geweld, de dood ten gevolge hebbende’. Doodslag – de opzetom iemand van het leven te beroven – kon niet bewezen worden, wathen een relatief lage straf opleverde. Vandaag de dag waren ze zo‘goedkoop’ niet weggekomen, is mijn overtuiging. Nicole J. kreegvoor haar hand- en spandiensten twee maanden en 240 uur werk-straf. Maar er was nog een derde man bij het misdrijf betrokken: detoen 25-jarige Brian P., een van de twee gedetineerden die uit de Bijl-merbajes was ontsnapt. Hij slaagde erin jarenlang uit handen vanjustitie te blijven. Pas bijna tien jaar (!) na de moord op Vis werd hijmin of meer bij toeval door een arrestatieteam in de AmsterdamsePijp opgepakt, toen hij opdook in een onderzoek naar een drugsben-de. Gevolg was dat hij eind 2003 nog berecht moest worden, terwijlde anderen hun straffen er allang op hadden zitten.

In de aanloop van het proces zochten Elène Vis, de weduwe van Rob,en hun zoon Robert, die acht jaar was toen zijn vader werd omge-bracht, contact met mij. Hoewel het misdrijf inmiddels bijna elf jaargeleden was, merkte ik wel dat het voor hen allemaal nog als de dagvan gisteren was. Moeder en zoon leven nog dagelijks met tal van on-beantwoorde vragen, bijvoorbeeld over de rol van Nicole J. Was zij ernu wel of niet bij? Zo ja, dan was zij met haar lichte straf veel te ge-makkelijk weggekomen. Ze hoopten dat de nu 36-jarige Brian P. tij-dens de rechtszitting opheldering zou geven over de toedracht. Op 4december 2003 diende de zaak voor de Amsterdamse rechtbank en ikwas aanwezig. Er was nauwelijks belangstelling. Er zat één parket-wacht in de zaal, twee Amsterdamse rechercheurs, een justitiemede-werker, een Parool-verslaggever en Robert en Elène. En dan natuur-lijk nog verdachte Brian P. en zijn advocaat mr. Fred Staehle. Dezitting was in feite een hamerstuk. We hebben in ons land wel eenskritiek op rechtspraak in het buitenland, maar ik verzeker u dat ieder-een daar juist weer gek opkijkt als men hoort dat zo’n levensdelict inprecies anderhalf uur wordt afgedaan, letterlijk op een achternamid-dag. Ik heb voor een snelheidsovertreding wel eens langer in de zaalgezeten bij de politierechter. Er werd geen enkele getuige gehoord enBrian P. beriep zich tot teleurstelling van Elène op zijn zwijgrecht. Enja, dan gaat het rap. De president nam in twaalf minuten een sa-menvatting van het dossier door. De officier van justitie hield in exact

Page 216: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 215 –

veertien minuten haar requisitoir en eiste acht jaar cel. Advocaat FredStaehle maakte er nog het meeste werk van door 55 minuten het woordte voeren, maar iedereen in de zaal wist dat hij voor een verloren zaakpleitte, aangezien de mededaders in het verleden al schuldig waren be-vonden. Uitspraak over veertien dagen. Na negentig minuten stondenwe weer buiten. Elène Vis en ik keken elkaar even aan. Ze oogde som-ber, teleurgesteld. We konden niet zeggen dat het recht zijn loop niethad gehad, maar een beetje ontgoochelend was die loop wel...

Naschrift: Brian P. werd veroordeeld tot zes jaar. Dezelfde straf diezijn mededaders Danny M. en Patrick H. opgelegd hadden gekregen.

Page 217: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 216 –

Grote bestrijders van kleine

criminaliteit

Er gaat bijna geen week voorbij of ik lees in de krant wel een interviewmet de korpsleiding van de Amsterdamse politie, hoofdcommissarisJelle Kuiper, ‘De Denker’ en zijn onafscheidelijke commissaris Joopvan Riessen, ‘De Doener’. Het zijn vaak nogal propagandistisch ge-toonzette verhalen, waarin ‘proefballonnetjes’ worden opgelaten ofeen nieuwe – uiteraard ferme – aanpak wordt geïntroduceerd vanvooral de kleine criminaliteit.

Omdat ik een knipselarchief bijhoud, heb ik eens ruim een jaar in DeTelegraaf teruggebladerd, waardoor ik een aardig inzicht kreeg in watDe Denker & De Doener belangrijk vinden. Een kleine selectie:

5 september 2002. Onder de kop keiharde aanpak jeugdcrimina-

liteit wordt gemeld dat er 1500 jeugdige criminelen zijn die in dehoofdstad misdrijven als straatroof, overvallen en inbraak plegen. Jel-le Kuiper: ‘Van hen zijn er circa 1000 bij ons bekend en we zullen al-les inzetten om zo veel mogelijk van deze gasten op te sporen en op tepakken.’

10 september 2002. amsterdam wil junks dumpen op platteland

kopt de krant nog geen week later. En volgens commissaris Joop vanRiessen kan met dit plan ‘de misdaad een gevoelige slag worden toe-gebracht’, want rond de 3000 verslaafden maken de Amsterdamsebinnenstad onveilig. Volgens Van Riessen is het tijd voor ‘een keihar-de aanpak’.

27 november 2002. De cellen zitten kennelijk nog niet vol. Wantnaast jeugdige criminelen en verslaafden moeten nu ook fietsendie-

ven achter slot en grendel meldt de krant. Hoofdcommissaris Jel-le Kuiper: ‘Het is ons ernst.’ Hij roept slachtoffers van fietsendievenop om vooral aangifte te doen.

Page 218: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 217 –

17 december 2002. Niet alleen fietsendieven moeten in het oog wor-den gehouden, ook automobilisten: alle autokentekens rond am-

sterdam op foto. Commissaris Van Riessen meldt dat de politie ‘dui-zend man wil vrijmaken om 24 uur per dag 200 agenten op straat tehebben die zich bezighouden met de controle van het inkomendstadsverkeer’. De politie als ‘poortwachter’, zegt Van Riessen.

3 januari 2003. politie deelt minder bonnen uit. Maar... moet ervolgens Kuiper ‘naar streven zo veel mogelijk mensen daadwerkelijkstaande te houden en op hun wangedrag aan te spreken’. De hoofd-commissaris wil dat Amsterdam er 400 cellen bij krijgt.

18 februari 2003. volwassen veelpleger wacht heropvoeding.Omdat de ‘opvoedingskampen’ voor hardleerse jongeren volgens Kui-per succesvol zijn, heeft de politie voor volwassen criminelen die va-ker in de fout gaan dezelfde aanpak ‘in gedachten’, aldus de krant.

9 april 2003. politie start jacht op winkeldieven. De politie iswerkelijk onvermoeibaar. Commissaris Van Riessen meldt dat vooreen ‘groot offensief’ tegen winkeldieven een ‘enorme politiemacht’ isopgeroepen: een ‘vliegende brigade op scooters die langs roofroutesextra surveilleert’.

2 mei 2003. illegale crimineel moet worden weggepest. Jelle Kui-per legt uit dat ‘doorgewinterde illegale criminelen steeds tien dagen nahun vrijlating door de Amsterdamse politie worden opgepakt en steedsweer vastgezet, ook als ze op dat moment niets hebben gedaan’.

6 oktober 2003. politie maakt jacht op ‘terroristen’ in verkeer.Jelle Kuiper legt in de krant uit dat agressieve weggebruikers thuiszullen worden opgespoord en aangehouden. Het beleid wordt ver-scherpt, waarschuwt hij.

25 november 2003. politie jaagt fel op fietsers zonder licht. Jel-le Kuiper meldt dat hij zijn manschappen in een ultieme poging heeftgemaand het verkeersgedrag bij fietsers te verbeteren. Ook hier moetsprake zijn van een ‘heropvoeding’.

Page 219: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 218 –

En zo kan ik nog wel even doorgaan, want ik ben lang niet vollediggeweest. Het zijn soms bijna amusante artikelen. Bij elk plan wordtin ronkende bewoordingen gesteld dat de Amsterdamse politie met‘man en macht’ zal optreden..., ‘koortsachtig alles in het werk steltom...’, een ‘klopjacht heeft geopend op...’, of een ‘slag heeft toege-bracht aan...’

Enfin, de ‘keiharde aanpak’ heeft ervoor gezorgd dat wildplassers,fietsendieven, hardleerse junks/illegalen, burgers die hun vuilnis tevroeg buitenzetten en automobilisten die een lange neus naar de poli-tie trekken zich nu beter aan de regels houden. Bravo, Jelle Kuiper enJoop van Riessen, grote bestrijders van de kleine criminaliteit! En datwe van sommige van de met veel bravoure aangekondigde plannenhelemaal nooit meer iets hebben vernomen, zullen we welwillendvergeten. Maar mag ik De Denker & De Doener er wel aan herinnerendat we in Amsterdam de laatste jaren ook nog een enorme reeks liqui-daties hebben gehad, waarbij met machinepistolen (soms onschuldi-ge) mensen op klaarlichte dag op drukke locaties werden neerge-maaid? En dat geen van die liquidaties door jullie is opgelost?!

Page 220: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 219 –

Het Ajax-shirt van Nicky Verstappen

Op mijn kantoor hangt boven de vergadertafel een origineel Ajax-shirt, met daarop de handtekening van Jari Litmanen. Het hangt zoprominent dat het bij negen van de tien bezoekers die ik ontvang deopening van het gesprek vormt. ‘Goh, leuk zeg...’ is meestal de reac-tie, waarbij men ervan uitgaat dat ik uit liefde voor Ajax en als fan vanLitmanen het shirt heb opgehangen. Nou is het waar dat ik al decen-nia lang tot de ‘rood-witte schare’ behoor en het is ook vrij algemeenbekend dat ik alle thuiswedstrijden van Ajax bezoek, maar daaromhangt dat shirt van de populaire ajacied daar niet. Nee, als ik dat vanJari had gekregen, zou het nu op de kamer van mijn zoon hebben ge-hangen, die eveneens een fervent Ajax-supporter is en meer heeft metdat soort memorabilia. Aan dit Ajax-shirt zit echter een verhaal vast.Een speciaal verhaal. Daarom hangt het op mijn kantoor en kijk ik erelke dag naar.

Het shirt was eigenlijk voor Nicky Verstappen, een 11-jarige jongetjeuit Heibloem in Limburg. Nicky was een fanatiek talentje bij de voet-balclub in zijn woonplaats en zijn jonge leventje werd beheerst doordie vermaarde club uit Amsterdam. Nicky had een Ajax-pyjama, eenAjax-dekbed, een Ajax-tas en aan de muur hingen posters van zijn fa-voriete ajacieden. Ja, eigenlijk alles bij Nicky was rood-wit. In voetbal-partijtjes met zijn clubgenootjes was Nicky altijd Jari Litmanen, debegaafde spelverdeler. Zijn droom was ooit zelf nog eens deel uit temaken van het eerste elftal van de Amsterdamse club. Een droom dienooit meer uit kan komen, want Nicky werd in de zomer van 1998 op11-jarige leeftijd vermoord tijdens een jeugdkamp op de Brunssum-merheide. ’s Morgens vroeg was hij ineens uit zijn tent verdwenen.Na een intensieve zoekactie werd hij anderhalve dag later, slechts ge-kleed in een pyjamabroek, dood teruggevonden achter het hekje vaneen kerstbomenperceeltje, zo’n twaalfhonderd meter van het jeugd-kamp af. Hij is waarschijnlijk het slachtoffer geworden van een sek-

Page 221: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 220 –

sueel misdrijf. Op zijn graf in Heibloem prijkt nu een in brons gego-ten logo van ‘zijn’ Ajax...

Toen Nicky om het leven kwam, schreef zijn tante een brief naar hetbestuur van Ajax. Zou het misschien mogelijk zijn dat de club eenecht shirt met een handtekening van Jari Litmanen zou verzorgen,zodat dit in de kist bij Nicky kon worden mee begraven? Het bestuurreageerde – uiteraard – positief, maar het was vakantietijd en hetduurde even eer alles was geregeld. Het shirt arriveerde daardoor netna de teraardebestelling en kon dus niet worden mee begraven. Nic-ky’s ouders koesterden het shirt vervolgens op de Ajax-slaapkamervan hun kind, die zij jarenlang volledig intact lieten. Dat Jari Litma-nen zich bekommerde om de tragische dood van hun zoontje deedhen heel erg goed.

Kort na de moord kreeg ik contact met de ouders van Nicky: Peter enBerthie Verstappen. Ik heb talloze uitzendingen aan de onopgelostemoord gewijd en veel speurwerk gedaan naar de omstandighedenwaaronder deze is gepleegd. De moord op Nicky is een van de zakenwaarin ik mij heb vastgebeten en waarvoor ik alles wil doen om dezeop te lossen. Sinds de eerste kennismaking – eind 1998 – is er vrijwelgeen week meer voorbijgegaan zonder dat Peter en Berthie en ik el-kaar spraken of zagen. Ik ben vaak bij hen thuis geweest en waar-schijnlijk heb ik meer dan duizend telefoongesprekken met hen ge-voerd. Over de stand van het onderzoek, over het dossier, de politie,tips, mogelijkheden en onwaarschijnlijkheden, de dader, maar uiter-aard ook over hun peilloos diepe verdriet en het dagelijkse gemis vanhun oogappel.

Het afgelopen voorjaar kwamen Peter, Berthie en Nicky’s zusje Fem-ke bij mij op de redactie voor een opname van een uitzending. Zehadden een groot pakket bij zich. ‘Dit is voor jou,’ zei Berthie. ‘Hetwas eigenlijk voor Nicky, maar we willen dat jij het nu krijgt.’ Enigs-zins verlegen pakte ik het uit. Het was het ingelijste shirt van Jari Lit-manen, dat in de kist bij Nicky had moeten liggen. Ik weet niet of udat goed kunt aanvoelen, maar mij ontroerde het enorm dat Peter enBerthie juist mij dat shirt gaven. Het is een gebaar dat eigenlijk niet inwoorden is uit te drukken. Sindsdien hangt het shirt dus boven mijn

Page 222: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 221 –

vergadertafel en kijk ik er elke dag naar. En als gasten zeggen: ‘Hé, datis het shirt van Jari Litmanen’, denk ik altijd: nee, dat is het shirt vanNicky Verstappen... Dat de moord nog steeds niet is opgelost, zit meontzettend dwars, zeker nu ik weet dat de politie – zoveel jaar na dato– weinig meer kan doen en Peter en Berthie zichtbaar lijden onderhet verlies aan hoop. In de laatste week van 2003 pakte ik op kantoormijn spullen voor het kerstreces. Voor ik de deur afsloot keek ik nogeven naar binnen. Mijn blik bleef hangen op het ingelijste shirt vanJari. Hij hielp Peter en Berthie op het zwaarste moment in hun leven.Wie helpt mij om in 2004 deze moord op te lossen...?

Page 223: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 222 –

Premier of minister van Justitie?

Het waren slechts een paar – schijnbaar onbeduidende – regeltjes ineen groot interview. Maar wat een gevolgen! In het kerstnummer van2003 van het weekblad Elsevier werd aan de hand van een interviewmet mij vier pagina’s lang teruggeblikt op het bijna verstreken jaar. Aanhet eind daarvan werd ook even naar mijn toekomst geïnformeerd.Bleef ik de rest van mijn loopbaan doen wat ik nu deed: tv-journalistiekbedrijven? Nee, daarvoor was ik nog te jong, antwoordde ik. Voor mijn65e zal ik de bakens echt nog wel eens verzetten. In niet meer dan vierregeltjes opperde ik misschien wel eens een landelijke politieke partijte beginnen, die zich richt op veiligheid. Meer niet. Het idee speelde delaatste anderhalf, twee jaar inderdaad wel eens in mijn gedachten. Meteen paar mensen had ik wat ruwe ideeën besproken. Na een korte ople-ving onder Pim Fortuyn zag ik de politiek weer verzanden in het ge-bruikelijke gekissebis en handjeklap. Om niet tot de stuurlui aan de walte behoren, moest ik er misschien zelf eens iets aan doen, dacht ik.Ideeën genoeg. Met name op politie- en justitiegebied weet ik na 25 jaarmisdaadverslaggeving wel waar de schoen wringt.

Enfin, het Elsevier-interview verscheen en van allerlei kanten kreeg ikaardige reacties op het verhaal. Maar niemand begon over de ‘politie-ke’ slotalinea. En toen belde Joost de Haas van De Telegraaf: ‘Klopt dequote in Elsevier dat je overweegt om iets in de politiek te gaan doen?’‘Ja, dat klopt, maar een beslissing daarover is nog niet genomen,’ ant-woordde ik. Joost vroeg nog even door en kondigde aan dat hij er‘misschien toch een stukje aan zou wijden’. En inderdaad, de volgen-de ochtend stond het groot op de voorpagina van De Telegraaf (peter

r. de vries gaat landelijke politiek in) en de hel barstte los. Omkwart over acht stonden er al 32 gemiste oproepen in het schermpjevan mijn mobiele telefoon en de hele landelijke pers wilde verhaalhalen. Ik zette snel de tv aan en viel in het rtl-nieuwsoverzicht datmeldde dat ik de politiek in ging. Het radiojournaal even later idem

Page 224: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 223 –

dito. Elk radioprogramma hing aan de lijn, kranten en televisierubrie-ken wilden interviews. Het nos-journaal vroeg wanneer zij langs kon-den komen. De eindredacteur van Nova vroeg of ik die avond in zijnprogramma ‘de aftrap van mijn campagne’ wilde nemen. Goeie gena-de! Ik werd gebeld door parlementaire verslaggevers die vroegen of ikminister van Justitie wilde worden of – ja heus – minister-president?Had ik al namen van andere kandidaat-ministers misschien? Op hoe-veel zetels rekende ik? Dertig of veertig? In radioprogramma’s werdik die middag aangekondigd met de introductie: ‘Peter R. de Vries,van misdaadverslaggever tot minister-president.’ Een paar van mijnredactieleden, die net rustig met kerstreces waren gegaan, belden ge-schrokken op: ‘Wat gebeurt er allemaal? Je hebt toch net je contractbij sbs 6 verlengd?’

Opiniepeiler Maurice de Hond becijferde in een snelle peiling dat ikdirect – zonder een dag campagne te voeren – aanspraak kon makenop tien zetels. En als de campagne zonder incidenten op stoom zoukomen, tja, dan lag er nog veel meer in het verschiet. De kranten kwa-men die avond en de volgende morgen met koppen als peter r. de

vries is serieuze bedreiging en peter r. de vries bestormt bin-

nenhof. En ik moest mijn ogen even uitwrijven toen ik teksten lasals: ‘De kans bestaat dat Nederland aan de vooravond staat van eennieuwe politieke omwenteling, nu Peter R. de Vries overweegt serieusde politieke arena te betreden. Zijn komst zou de bestaande verhoudin-gen overhoop kunnen halen.’ Mat Herben van de lpf liet in een reactieweten dat ik meer dan welkom was bij zijn partij en dat hij als fractielei-der eventueel een stapje opzij wilde doen... en zo reeg het nieuws zichaan elkaar. Dat ik zelf een nadrukkelijk voorbehoud maakte en keer opkeer zei dat het niet meer dan een overweging was en dat de beslissingnog absoluut niet was gevallen, raakte in de berichtgeving onderge-sneeuwd. Via de e-mail en de fax kwamen berichten binnen van beken-de en onbekende Nederlanders die mijn voornemen enthousiast be-groetten en vervolgens aanboden om eens ‘vrijblijvend te filosoferen’over wat plannetjes en standpunten die zijzelf hadden. In telefonischeinterviews probeerde men te achterhalen wat mijn ideeën waren overde hypotheekrenteaftrek, het pelsdierenfokbeleid en de code-Tabaks-blat voor de topinkomens binnen het bedrijfsleven.

Page 225: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 224 –

En wat er verder gebeurt als je mogelijk de politiek in gaat, bleek mewel toen ik die avond in Nova zat om alles toe te lichten. Het was eengoed gesprek, maar na afloop hoorde ik van een redacteur dat er tij-dens de uitzending een oud-klasgenoot van mij – anoniem – had op-gebeld naar de redactie. Die De Vries heeft het zo over veiligheid enpreventie, zei hij, maar wist Nova wel dat ik zelf op de middelbareschool uit de lerarenkamer regelmatig tentamenvragen pikte als deleraren er niet waren? ‘Klopt dat?’ vroeg de redacteur. ‘Natuurlijk!’antwoordde ik. ‘Als ik dat niet had gedaan, was ik nu een soort Bal-kenende geweest...’

Page 226: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 225 –

Een fatale e-mail?

Er wordt mij wel eens gevraagd welke krant of welk tijdschrift in mijnogen het beste misdaadnieuws brengt. Is dat De Telegraaf met zijnprimeurs, het beschouwende nrc Handelsblad, Panorama met zijnlange staat van dienst, of bijvoorbeeld Vrij Nederland met zijn onthul-lingen? Ik zal u zeggen: geen van alle. Het beste en meest completemisdaadnieuws wordt gebracht door de ‘Knipselkrant’ van mijn eigenprogramma! Het bevat alles over misdaad – nieuws, achtergronden,commentaren, interviews, recensies – uit alle kranten en tijdschriftenvan die dag. Onze documentaliste Muriëlle Hansen ‘knipt’ alles uit,kopieert dat op A4-formaat en bindt het tot een dikke knipselkrant.Als je die gelezen hebt, weet je echt alles wat er zich in de onderwe-reld heeft afgespeeld. Elk artikeltje wordt bovendien gerubriceerd ineen computersysteem en als ik dus een brief binnenkrijg die refereertaan een steekpartij of een aanranding op een camping in Cadzand ofZierikzee vier jaar geleden, dan legt Muriëlle de knipsels daarvan tienminuten later op mijn bureau. Een onmisbaar naslagwerk.

In december 2003 zat ik in onze knipselkrant te lezen en viel mijn oogop een rechtbankverslag in het Utrechts Nieuwsblad over de moord opde 29-jarige Miranda Rijswijk uit de Domstad, die in maart van vorigjaar door haar echtgenoot Jan Willem E. was gewurgd. Het stel was nogmaar heel kort getrouwd toen haar stoffelijk overschot in een vakantie-huisje in het Belgische Haan werd aangetroffen. Miranda stond be-kend als een labiele vrouw, met wisselende relaties en constante geld-zorgen. Ze was halsoverkop getrouwd toen E. haar een meer florissantetoekomst schilderde, ook al kende ze hem nog maar vijf weken. Hethuwelijk was gedoemd te mislukken – en dat deed het dus ook.

De 38-jarige E. beweerde tegen de politie dat hij een woedeaanval hadgekregen toen Miranda zich wilde onttrekken aan hun plan om geza-menlijk zelfmoord te plegen. Om aan hun mistroostige bestaan te

Page 227: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 226 –

ontsnappen hadden ze met elkaar afgesproken uit het leven te stap-pen, stelde Jan Willem E. Voor dat doel had hij rattengif gekocht. Definale van hun leven moest plaatsvinden in het vakantiehuisje dat zijvoor twee weken hadden gehuurd. Maar kennelijk had Miranda zichop het laatste moment bedacht. Wat er toen gebeurd was, kon hij zichniet herinneren... Zijn eigen zelfmoordpoging was mislukt, verklaar-de hij. Toen hij na een uur of vijf weer bij zijn positieven kwam wasMiranda dood. Gedood, om precies te zijn. Gewurgd. De officier vanjustitie kwam tijdens de zitting dan ook met een heel ander verhaal,zo las ik. Niemand had er ooit iets van gemerkt of gehoord dat Miran-da levensmoe was, zei hij. Nee, er was heel iets anders aan de hand.De aanklager maakte er melding van dat Jan Willem E. kinderporno-foto’s op zijn pc had opgeslagen en dat Miranda dit toevallig had ont-dekt, samen met een aantal halfblote foto’s van haar eigen jonge kin-deren uit een vorige relatie.

En terwijl ik het artikel belangstellend zat te lezen, zag ik ineens datmijn eigen naam erin voorkwam. Er stond: ‘Toen de Utrechter Jan-Willem E. hoorde dat iemand een e-mail had gestuurd naar het televi-sieprogramma van Peter R. de Vries met daarin de onthulling over dekinderporno, bleef er volgens het Openbaar Ministerie voor hemmaar een uitweg over: Miranda moest dood.’ Hé... Wat!?? Ik kreegeen schok. Had iemand ons hierover een e-mail gestuurd? En wasMiranda vermoord toen dat uitkwam? Het zei me niets, terwijl ik datdan toch had moeten weten. Omdat we binnenkomende e-mailtjesnet zo opslaan als alle krantenknipsels, vroeg ik mijn secretaresse Syl-via van der Poel om dit eens na te slaan. En inderdaad, even laterbleek dat een vriendin van Miranda ons vijf weken voor de moord hadaangeschreven. Ze attendeerde ons daarin op Jan Willem E., die zebeschreef als een ziekelijke fantast. De man gaf zich uit als ‘geheimagent’, schreef ze. Hij ‘werkte’ op de gekste tijden, maar zijn vrouwzag merkwaardig genoeg nooit een salarisstrookje. Ze maakte er mel-ding van dat de goedgelovige Miranda door hem werd geterroriseerd:E. controleerde haar permanent, ze mocht niets en hij maakte haarwijs dat in het huis film- en afluisterapparatuur was verborgen, waar-door hij – op afstand – precies wist wat ze deed. Ook schreef ze dat decomputer van E. ‘volstond met meisjes’ die hij zogenaamd voor zijnwerk als zedenrechercheur nodig had. De vriendin sloot af met: ‘Ik

Page 228: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 227 –

heb geen bewijzen, maar hij is echt een gevaarlijk mannetje. Als ikhet mis heb is er iets mis met mijn instinct.’

Dit was dus het mailtje dat volgens de aanklager de trigger was voorde moord op Miranda. Waarschijnlijk had Miranda tijdens een van devele ruzies tegen E. iets geroepen in de trend van: ‘Wacht jij maar af...Peter R. de Vries is van jouw praktijken al op de hoogte! Mijn vriendinheeft hem gemaild.’ Uit onze administratie bleek dat we de ontvangstvan het mailtje van Miranda’s vriendin hadden bevestigd, maar datwe niet in actie waren gekomen. In de stroom van dagelijkse e-mail-tjes was dit bericht door mij niet als echt alarmerend opgevat. Hetging om volwassen mensen en het was niet Miranda zelf geweest dieaan de bel trok, maar haar vriendin. E. kwam weliswaar over als eenhuistiran, maar dat wilde nog niet zeggen dat we daar als misdaad-programma meteen op af moesten. En dat zijn computer ‘volstondmet plaatjes van meisjes’, zag ik ook niet meteen als bewijs van eenkinderpornonetwerk. Maar ja, achteraf gezien bleek nu natuurlijk dater met het inschattingsvermogen van haar vriendin inderdaad nietsmis was. Maar wat koop je voor een dergelijk gelijk, als je vriendin isvermoord? Het maakt het alleen maar extra tragisch...

Noot: Jan Willem E. is veroordeeld tot vier jaar cel plus tbs. De recht-bank in Utrecht achtte niet bewezen dat het motief van de moordschool in het mailtje dat naar mijn programma was verstuurd. Erwerd niet uitgesloten geacht dat er een soort van zelfmoordplan hadbestaan.

Page 229: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 228 –

De Baarnse moordzaken

Op vrijdag 27 oktober 1961 werd er in de tuin van een kapitale Gooisevilla door een werkman bij toeval het lijk, of beter gezegd de skeletres-ten, gevonden van de 14-jarige Theo Mastwijk. De jongen was enigetijd vermist geweest en werd nu op de bodem van een oude put ge-vonden. Hij was vermoord en daarna was zijn stoffelijk overschot be-dekt met ongebluste kalk, waardoor het ontbindingsproces snel wasgegaan. De moordenaars waren – zo bleek later – twee rijkeluiszoon-tjes die in de villa woonden. Zij hadden Mastwijk enige tijd in hunhuis verstopt nadat de jongen van huis was weggelopen. De politiehad nooit veel aandacht aan de aangifte van vermissing besteed en detwee knullen hoopten dat niemand de moord zou opmerken. Zij had-den er niet op gerekend dat de oude put ooit nog eens zou wordenleeggespit, anders hadden zij misschien wel de perfecte moord ge-pleegd. Het misdrijf werd nu echter een cause célèbre, een van deweinige crime-klassiekers die ons land kent en die in de volksmondbekend werd als ‘de Baarnse moordzaak’. Ooit heb ik nog eens over-wogen er een boek over te schrijven.

Ik moest daar automatisch aan denken toen collega Kees van derSpek eind november naar me toe kwam met de mededeling dat er opde redactie een interessant telefoontje uit Baarn was binnengeko-men. Een bewoner had gemeld dat een bejaard echtpaar – Hans (69)en Ria (63) Müller – bij hem in de straat al vier jaar niet meer gezienwas, maar dat hun huishouden al die tijd bestierd werd door een watzonderlinge oppas, ene Paul de R. Deze man maaide jarenlang hetgras, deed kleine klusjes en reed permanent rond in de auto van deMüllers, maar wist naar zijn zeggen niet waar het echtpaar uithing alsde buren daarnaar informeerden. Hij kon geen adres of telefoonnum-mer geven en beweerde alleen dat ze waarschijnlijk ‘ergens in België’zaten, mogelijk bij een religieuze sekte. Wie houdt er nu vier jaar langeen woning bij zonder te weten waar de bewoners zijn en wanneer ze

Page 230: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 229 –

terugkomen? Da’s vreemd. Een buurtbewoner had zich op verschil-lende tijdstippen twee keer persoonlijk en één keer telefonisch bij depolitie in Baarn vervoegd, maar daar was men telkens afgepoeierdzonder dat er ook maar iets gebeurde. ‘Dat zal zo’n vaart niet lopen,mevrouw,’ had men laconiek aan het loket gezegd.

Kees had echter snel wat telefoontjes gepleegd en aanvullend onder-zoek gedaan. ‘Peet, ik denk dat dit een gekke zaak is,’ zei hij, ‘Nie-mand heeft die mensen de afgelopen vier jaar nog gezien, de huisartsniet, de garagehouder niet, de bank niet... Daar moeten we echt evennaar kijken.’ Ik was het met hem eens. ‘Laten we er maar op af gaan,’antwoordde ik, ‘misschien kunnen we het verhaal in één dag ontzenu-wen als we dat stel ergens kunnen lokaliseren en wie weet waar we an-ders op stuiten...’ En dus togen Kees en ik naar Baarn. Een halve daglater hadden we het verhaal echter niet doorgeprikt, integendeel, deargwaan en verdenkingen waren alleen maar toegenomen. In de wo-ning van Hans en Ria Müller hadden we die bewuste oppas Paul de R.aangetroffen, die zich daar geriefelijk had ingekwartierd. Er hing was-goed te drogen en zijn administratie en pc stonden er ook. De manmaakte een nerveuze indruk. Hij beweerde dat hij geen telefoonnum-mer of adres van de Müllers had, omdat ze dat uit privacy-overwegin-gen niet wilden. ‘Maar wat doet u dan als het huis afbrandt?’ vroeg ik.‘Dan moet u hen toch kunnen waarschuwen?’ De R. haalde zijn schou-ders op: tja.... ‘En het is toch ook niet normaal dat u vier jaar lang dithuis verzorgt zonder te weten hoelang dat nog gaat duren, dat kan tochvan niemand worden verwacht?’ ‘Ach...’ mompelde De R. Hij beweerdedat Hans Müller regelmatig langskwam om post te halen. Alleen hadniemand dat ooit gezien. En... Kees en ik zagen in een hoek een stapelpost liggen, gericht aan Hans Müller en sommige stukken waren meerdan twee jaar oud! Toen we daar iets van zeiden, haastte Paul de R. zichom te zeggen dat de Müllers dat stapeltje telkens vergaten en legde hijhet meteen midden op de tafel, zo van: nu kunnen ze het niet meerover het hoofd zien. Uit ons onderzoek bleek dat de meeste betalingen(gas en licht, gemeentelijke belastingen enzovoort) via automatischeincasso’s gingen en dat Paul de R. via een getypt briefje van de Müllersbij de bank gemachtigd was om alles te regelen. Het merkwaardige wasdat hij dit tegenover ons keihard ontkende. Waarom?

Page 231: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 230 –

De R. had een raar verhaal en loog aantoonbaar op een aantal punten.Je hoefde geen Sherlock Holmes te zijn om te vermoeden dat er ietsniet pluis was. Na nog een paar dagen onderzoek hadden Kees en ikgeen twijfel meer: de Müllers waren vrijwel zeker dood, waarschijnlijkvermoord. En Paul de R. wist er meer van. Ik nam contact op met de re-cherche van het regiokorps Utrecht en zette tijdens een bespreking opmijn kantoor de zaak uiteen en presenteerde alle verdachte feiten diewij hadden ontdekt. Er werd nu direct een groot rechercheteam gefor-meerd. Dit onderzoek leidde er half januari 2004 toe dat de stoffelijkeoverschotten van Hans en Ria Müller in de grond van de kinderboerde-rij waar De R. de beheerder van was werden gevonden. Hij werd zelfgearresteerd. Nieuwsgierigheid en gezond verstand van twee journalis-ten wonnen het uiteindelijk van gemakzucht en desinteresse van deplaatselijke politie. En in de volksmond is er ruim veertig jaar na datoweer sprake van een roemruchte ‘Baarnse moordzaak’...

Naschrift: het bleek niet de eerste keer dat Paul de R. in verbandmet een moordzaak werd genoemd. In 1970 was hij er al van verdachtde Haarlemse weduwe Tina Akersloot te hebben vermoord, bij wie hijeen kamer had gehuurd. De toen 68-jarige vrouw was half februarivan dat jaar spoorloos verdwenen. Omwonenden hadden haar in deauto van De R. zien stappen. Daarin werd later een nieuw aangeschaf-te schep met zand erop gevonden. Ook werden er bloedsporen in deauto aangetroffen. Omdat men destijds nog geen dna-onderzoek kondoen, kon men niet bewijzen dat dit bloed van Tina Akersloot was. Enomdat men ook haar stoffelijk overschot niet kon vinden en er dussprake was van een moord-zonder-lijk, werd De R. wegens gebrek aanbewijs op vrije voeten gesteld. Het lijk van Tina Akersloot is nooit ge-vonden. Ook in de Haarlemse zaak bleek Paul de R. zich na de ver-dwijning van Tina Akersloot in haar woning te hebben geïnstalleerd.Het rechercheteam dat de moord op de Müllers onder zich heeft,noemt het onderzoek waarschijnlijk mede daarom het ‘Koekoek-dos-sier’. Een koekoek is een vogel die in het nest van een ander een ei legten als dat is uitgebroed werkt het opgroeiende jong de oorspronkelij-ke bewoners eruit door de eieren of andere jongen over de rand te kie-peren.

Page 232: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 231 –

Justitie als patiënt

Mr. Joan de Wijkerslooth is als voorzitter van het college van procu-reurs-generaal de machtigste justitiebaas van Nederland, de ministerniet meegerekend, maar die bemoeit zich ook niet met de dagelijksepraktijk. De Wijkerslooths wil is wet, zou je kunnen zeggen. Hij is su-perieur op de twee vierkante meter van zijn bureaublad, maar jam-mer is – volgens zijn critici – dat hij nooit de kruitdampen van hetslagveld heeft opgesnoven. In een vorig leven was hij landsadvocaatbij een chique Haags kantoor en stond ver van de dagelijkse opspo-ringspraktijk af, een terrein waarop hij nu juist de lijnen uit moet zet-ten. Eind 2003 lag De Wijkerslooth een weekje in het ziekenhuis enschreef over zijn ervaringen daar een column in het justitievakbladOpportuun. De super-pg had vanuit zijn bed goed om zich heen geke-ken, schreef hij, en meent dat de ziekenhuisorganisatie nog heel watkan leren van zijn eigen Openbaar Ministerie.

Volgens De Wijkerslooth gaat het er in het ziekenhuis erg bureaucra-tisch toe. Hij schrijft: ‘Ik heb meegemaakt dat men bij mij in éénnacht de nodige keren bloed kwam prikken. Dezelfde laborant vroegmij – bij wijze van controle – steeds weer naar mijn geboortedatum.Zouden wij dat verstandiger doen? Ik denk het wel. De kans dat wijvijf keer een brief naar het slachtoffer sturen, is niet denkbeeldig,maar bij het om duikt op enig moment toch een denkende geest opdie hardop de vraag stelt of twee brieven niet genoeg zijn.’

De vraag rijst in hoeverre De Wijkerslooth helder zicht heeft op wat erin zijn eigen organisatie gebeurt – en wordt nagelaten! – want ik zalhem één ding vertellen: als je van justitie iets wilt weten, hoor je meest-al helemaal niets. Laat staan twéé brieven! En als je al binnen een paarmaanden (...) een reactie ontvangt, is dit vaak een antwoord op eenvraag die je helemaal niet hebt gesteld! De Wijkerslooth beklaagt zicher voorts over dat veel ziekenhuispersoneel niet weet waarom bepaalde

Page 233: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 232 –

handelingen worden verricht en dat op de automatische piloot doen. ‘Ikhoop en denk dat het bij ons anders werkt. Bij ons weten mensen dieiets moeten doen, waarom het moet gebeuren. Zij kunnen zelf naden-ken en het initiatief nemen om een proces te veranderen,’ aldus de su-per-pg in zijn column. Nou, ik moet hem teleurstellen: ik ken geen or-ganisatie waarin de medewerkers zich zo vaak en zo rigide beroepen ophet feit dat ‘de regels nu eenmaal zo zijn’ en ‘we dit al vijftien jaar zodoen’, zonder dat ze weten waarom, als justitie! Goeiedag zeg!

En dat het echt geen kwaad kan om meer dan één keer de personaliavan iemand te checken, meneer De Wijkerslooth, bleek mij in januari2004 wel weer, toen ik met Sandra van der Meulen uit Utrecht sprak.Zij woont daar in de Sparstraat en kreeg op woensdag 21 januari on-verwachts bezoek van de politie. Zeven man sterk. Met een busje eneen politiehond. De straat werd afgezet. Ze hadden een ‘machtigingbinnentreden’ bij zich die ze de verbouwereerde Sandra onder deneus duwden. Of ze even in huis mochten rondkijken. Sandra zagtoen dat de machtiging op naam stond gesteld van H. Vermeulen.Niet van der meulen dus, maar vermeulen. Ze protesteerde en zeimeteen dat zij dat helemaal niet was, dat er een vergissing in het spelwas. De politiemensen verzuimden naar haar legitimatie te vragenwaarmee simpel kon worden vastgesteld wie er gelijk had en gingenonverdroten door. (U weet wel, op die automatische piloot, meneerDe Wijkerslooth!) Het huis werd tot op de zolder geïnspecteerd. Menwas op zoek naar een voortvluchtige gedetineerde, die verdacht werdvan een aantal inbraken. Een vriendin die toevallig langskwam werdde toegang geweigerd: geen contacten met derden. Buurtbewonersschoolden buiten nieuwsgierig samen: ‘Zo, die Sandra zeg... Datmoet wel ernstig zijn als zelfs de straat wordt afgezet,’ was de teneur.Er werd in huis uiteraard geen voortvluchtige gedetineerde gevondenen de politie vertrok, Sandra in verwarring, maar ook kwaad, achterla-tend. Pas op het politiebureau ontdekte men vervolgens dat zij volko-men gelijk had. Ze moesten inderdaad niet bij Van der Meulen zijn,maar bij Vermeulen. Er was een blunder gemaakt. Je zou zeggen,meneer De Wijkerslooth, minimaal twee excuusbrieven, waarin ookvoor de buurt duidelijk wordt gemaakt dat Sandra volkomen onschul-dig is. Maar nee, er werd alleen even naar Sandra zelf gebeld, waarbijer kort en karig excuus werd gemaakt. Prettige dag nog hoor...

Page 234: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 233 –

Toen ik hierover aan de bel trok bij de politie Utrecht, zei de woord-voerder: ‘Wat jammer dat ze daarvoor u benadert en niet ons... wantvolgens de betrokken politieman was het telefoongesprek met haarjuist heel goed verlopen.’ Kijk, dat bedoel ik dus. Niet de moeite ne-men er zelf even naartoe te gaan met een bloemetje (de huiszoekinggebeurde toch ook niet telefonisch!?) en ruiterlijk excuus te maken...Nee, in plaats daarvan blijft men halsstarrig van de eigen – verkeerde– denkbeelden uitgaan dat een telefoontje wel genoeg is en is menverbaasd dat het door hen niet serieus genomen slachtoffer dan maarmet mij contact opneemt. Ik weet één ding: Als mr. De Wijkersloothin het ziekenhuis door zijn eigen mensen was geopereerd, dan wasnu zijn verkeerde been afgezet en zouden ze dat nog steeds niet in degaten hebben gehad...

Page 235: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 234 –

Gerrit de Stotteraar is dood...

Er gaat bijna geen week voorbij of ik word gebeld door allerhandemedia of instanties die van mijn expertise gebruik willen maken. Hetzijn meestal kranten, tijdschriften, talkshows of actualiteitenrubrie-ken die zelf weinig aan misdaadverslaggeving doen en geen eigen‘netwerk’ hebben. Zij vragen mij of ik hen voor een reportage of we-tenschappelijk onderzoek kan helpen aan ex-tbs-patiënten, voormali-ge uitbrekers, pedofielen, vrouwen van bajesklanten, moordenaars-met-spijt, jeugddelinquenten die toch goed terecht zijn gekomen,roofovervallers of oplichters. Sommigen schijnen te denken dat ikeen soort van ‘castingbureau’ voor de onderwereld ben.

Zo werd ik een aantal jaren geleden gebeld door de letterkundige Ha-gar Peeters, die voor haar doctoraalstudie wilde weten of ‘Gerrit deStotteraar’ nog leefde. ‘Nee.’ antwoordde ik, ‘die is volgens mij dood.’Ruim een jaar later verscheen van de hand van Hagar Peeters hetboek Gerrit de Stotteraar – Biografie van een boef. In de inleidingschreef zij: ‘Misdaadjournalist Peter R. de Vries dacht dat hij een paarjaar geleden bij een auto-ongeluk in Thailand om het leven was geko-men, maar in de winter van 1997 belde ik bij Gerrit de Stotteraar aanen hij bleek nog springlevend.’ Ik had mij vergist. Ik had Gerrit deStotteraar verward met Schorre Gerrit, een andere illustere onderwe-reldfiguur. Beiden heetten Gerrit en beiden had een bijnaam die sloegop hun stem of spraak.

Veel mensen zullen niet (meer) weten wie Gerrit B., alias ‘De Stotte-raar’ was, maar in de jaren veertig tot zestig was hij misschien welNeerlands bekendste crimineel, een plaag voor opsporingsinstantiesen een wanhoop voor gevangenisdirecties. Vandaag de dag is het ove-rigens moeilijk voorstelbaar dat B. zo’n grote reputatie genoot, wantgoed beschouwd was hij niet meer dan wat wij nu een ‘draaideurcri-mineel’ zouden noemen. Hij leefde van inbraken en insluipingen en

Page 236: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 235 –

heeft nooit een overval gepleegd, niet in drugs gehandeld, noch eenontvoering beraamd of een ander aansprekend delict op zijn naamgezet. Sterker nog, De Stotteraar was niet veel meer dan een kruimel-dief. Hij opereerde in de arme buurten en schroomde er niet voor omeen trouwpak, lakens of andere huishoudelijke artikelen te pikken enkleine sieraden van betrekkelijk weinig waarde. Waar ontleende hijdan zijn bekendheid aan, zult u zich afvragen. Welnu, Gerrit de Stot-teraar was niet alleen een notoire, geoefende inbreker, maar vooralook een begenadigd uitbreker. Talloze keren zag hij kans op onna-volgbare wijze te ontsnappen uit een politiebureau, huis van bewa-ring of gevangenis. Hoe hij dat precies flikte heeft hij nooit willenophelderen, wat er mede voor zorgde dat er een waas van geheimzin-nigheid om hem heen hing. Populair was Gerrit de Stotteraar overi-gens allerminst in die tijd. Het feit dat hij schaamteloos stal van men-sen die – na de oorlog – toch al niks hadden, werd hem zwaaraangerekend. Toen hij in oktober 1949 voor de vierde keer uitbrak,ditmaal uit de Utrechtse strafgevangenis, bleek uit een nieuwsberichtin De Telegraaf wel dat hij niet bepaald een Robin Hood-imago ge-noot. Er stond: ‘Gerrit de Stotteraar behoort tot die onsociale wezensdie trachten te leven van de kleine man. Zijn werkmethode was in tesluipen in huizen waarvan de bewoners even weg waren en de deuropen hadden gelaten. Hij schaamde zich niet bij de armste der armendistributiebescheiden of andere voorwerpen van geringe waarde testelen, zelfs oude alleen wonende mensen waren voor hem niet vei-lig, reden waarom hij bij de Amsterdamse politie als totaal asociaalbekendstaat, al spreken uiteraard zijn legendarische ontvluchtingentot de verbeelding.’ Dat was dus 1949. In de decennia die volgden,zou De Stotteraar nog dikwijls van zich doen spreken. In totaal werdhij tot 25 jaar cel veroordeeld, waarvan hij er pakweg twaalf uitzat. Eris alles met hem geprobeerd, zo blijkt uit het boek van Hagar Peeters,een harde en zachte aanpak. Hij kreeg zelfs spraakles om van de han-dicap af te komen die hem zijn bijnaam (en een minderwaardigheids-complex) had bezorgd, maar niets hielp. In 1986 werd hij voor hetlaatst gearresteerd en toen werd het stil, maar op dat moment was hijook al 66 jaar en dan wordt het misschien wat moeilijk om bij eeninbraak langs de regenpijp omhoog te klauteren, of bij een uitbraakvan een gevangenismuur naar beneden te springen.

Page 237: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 236 –

Onlangs kreeg ik een mailtje van een man wiens moeder een van deburen van De Stotteraar was aan de Kinkerstraat in Amsterdam, waaroverigens weinigen iets wisten van zijn turbulente verleden. Op 83-ja-rige leeftijd was haar buurman ‘meneer B.’ in alle stilte overleden. Hijheeft een paar dagen dood in zijn woning gelegen. Saillant is dat degewaarschuwde brandweer zijn huis niet binnen kon komen. Er za-ten dikke sloten op de deur. Gerrit de Stotteraar, de man die altijd enoveral uitbrak, was opgesloten toen hij overleed... Toen ik dit nieuwshoorde, zocht ik contact met Hagar Peeters, die destijds telefonischbij mij naar De Stotteraar had gevraagd en het boek over hem had ge-schreven. Na mijn vergissing voelde het toch een beetje als ‘eerher-stel’ dat ik degene was die haar nu meldde dat Gerrit de Stotteraar wasoverleden. Ditmaal echt...

Page 238: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 237 –

De Deventer moordzaak:

schuldig of onschuldig?

Er is half februari 2004 een (voorlopig?) einde gekomen aan de De-venter moordzaak. Ernst L., de financieel adviseur van slachtoffer Jac-queline Wittenberg, is door het gerechtshof in Den Bosch veroor-deeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. Hij is volgens het hof degene diede gefortuneerde weduwe op 23 september 1999 in haar woning aande Zwolseweg in Deventer heeft gewurgd en doodgestoken. Aanvan-kelijk was L., die altijd heeft ontkend, door de rechtbank in Zutphenvrijgesproken van dit misdrijf. Later – in hoger beroep – werd hij doorhet gerechtshof in Arnhem wel schuldig bevonden en tot twaalf jaarveroordeeld. Dit arrest bleef ook bij de Hoge Raad in stand. In de ja-ren die volgden rees er zoveel twijfel over de schuldvraag dat een her-zieningsverzoek – op basis van enkele nieuwe feiten – door de HogeRaad gegrond werd verklaard en de zaak door het gerechtshof in DenBosch helemaal opnieuw moest worden behandeld. En dat is eind2003 en begin 2004 gedurende een aantal zittingsdagen uitputtendgebeurd. Er viel tijdens de behandeling bewijs af (een mes dat eerderwas aangemerkt als het moordwapen), maar er kwam ook nieuw be-wijs (dna) bij en dat zorgde ervoor dat iedere zitting spannend was.

Ik heb me enige jaren daarvoor ook met de zaak beziggehouden. Ikheb toen het complete politiedossier gelezen, ik ben op de plaats de-lict geweest, heb getuigen en betrokkenen gesproken en heb ookErnst L. geïnterviewd toen die in de gevangenis vastzat. Ik was toenvan oordeel dat het bewijs tegen hem wankel was, maar ik melddeook dat er wel degelijk belastende feiten en verdachte omstandighe-den tegen hem waren. ‘Ik durf niet te zeggen dat hij de dader is, maarook niet dat hij het niet is,’ formuleerde ik het steeds voorzichtig. Hetlijkt mij een gezonde, kritische houding, zeker als je er zelf niet bijbent geweest op de plaats delict. Niettemin ben ik erop aangevallendoor andere media, die kennelijk zozeer wensten dat zij met de De-venter moordzaak een gerechtelijke dwaling in handen hadden, dat

Page 239: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 238 –

zij voortaan alles wat tegen L. pleitte behoedzaam weglieten of naarde marge van de kantlijn bagatelliseerden. Voor hen leed het geenenkele twijfel dat de financieel adviseur onschuldig was en dat werdook met zoveel woorden geschreven. Sterker nog, voor zijn onschuldwas aangetoond, schroomden zij er niet voor iemand anders in dezemoordzaak met naam en toenaam als dader aan te wijzen – over zorg-vuldige journalistiek gesproken. In HP/De Tijd werd ik er begin 2003in een artikel onder de kop dubieuze tv-journalistiek in de deven-

ter moordzaak, zelfs van beschuldigd dat ik er ‘op gebrand was’ omErnst L. in de gevangenis te houden, omdat ik het niet zou kunnenverkroppen dat een ander na de Puttense moordzaak ook een gerech-telijke dwaling aan het licht zou brengen. Om dat doel te bereiken,zou ik volgens De Jong de inhoud van mijn uitzendingen bewust tennadele van Ernst L. hebben gemanipuleerd. Je vraagt je af hoe iemandhet verzint, maar het stond er werkelijk.

Toen de zaak in Den Bosch opnieuw moest worden behandeld, dedenHP/De Tijd en enkele andere media het voorkomen alsof de vrijspraakdaar alleen nog even moest worden opgehaald en de zitting slechtseen hamerstuk was. Ook toen er in de herzieningszaak nieuw ensterk dna-bewijs tegen L. boven water kwam, was er volgens hengeen vuiltje aan de lucht en speelde justitie ‘blufpoker’. Soms vroeg ikme af of zij wel eens de moeite hadden genomen om het completedossier te lezen, als ik las en zag hoe gemakkelijk zij over de feiten enomstandigheden van de Deventer moord heenwalsten. Het dagbladTrouw, de actualiteitenrubriek Netwerk, (in mindere mate) het Alge-meen Dagblad en voorop het weekblad HP/De Tijd liepen aan de lei-band van een omstreden schriftkundig bureau uit Almere, dat zich opde zaak had gestort en daar een rapport over had geschreven. Dit ver-slag bevatte, naast een aantal behartenswaardige zaken, ook weten-schappelijke apekool – anders kan ik het niet kwalificeren. Zo ver-klaarde men dat een eenvoudige schrijftest – ze noemden het zelf een‘waarheidstest’ – had uitgewezen dat L. de dader niet kon zijn. Nou,dat is makkelijk... voortaan laten we moordverdachten een briefjeschrijven en dan weten we of ze het gedaan hebben of niet. Dat je eenvervalser of fraudeur op deze manier kunt ontmaskeren (hand-schriftvergelijking) is een aanvaard gegeven, maar als je met een paarkrabbels de schuld of onschuld van een moordenaar, verkrachter of

Page 240: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 239 –

geweldpleger kunt aantonen, zou dat het juridische novum van deeeuw zijn, een Nobelprijs waard!! Maar in een interview met het ad

ging een van de schriftkundigen nog verder en beklemtoonde de on-schuld van Ernst L. als volgt: ‘Ik zag het gewoon in zijn ogen, een klei-ne flikkering die niet onecht kón zijn.’ En vervolgens vroeg ze zichnog af waarom anderen toch niet zagen wat zij wel zag. Een kleineflikkering die niet onecht kon zijn... Om te gillen gewoon! Maar hetwerd klakkeloos afgedrukt. Zonder een kritische noot. Dat een van deschriftkundigen ook geen brandschoon strafrechtelijk verleden haden daarover in een uitzending van mijn programma eind 2002 aan-toonbaar zat te liegen, vormde voor deze media ook nooit een waar-schuwing het echtpaar wat minder te bewieroken en wat meer feite-lijk tegemoet te treden. Integendeel, vooral HP/De Tijd-‘journalist’Stan de Jong is in de Deventerzaak – vind ik – op werkelijk schaamte-loos partijdige wijze te werk gegaan. De recherche wordt wel eens‘tunnelvisie’ en ‘scoringsdrift’ verweten in onderzoeken, maar de ten-dentieuze en soms ook feitelijk onvolledige en op sommige puntenaantoonbaar onjuiste artikelen van De Jong zijn in mijn ogen wat datbetreft ongeëvenaard. In zijn opinie bestaat zelfs de theoretische mo-gelijkheid niet dat L. toch de dader is. Voor elk feit, hoe belastend ook,heeft hij een verklaring paraat.

Vlak voor de uitspraak – toen bekend was dat er behoorlijk wat dna eneen bloedspoortje van L. op de blouse van het slachtoffer Jacqueline Wit-tenberg was gevonden – schamperde hij in zijn blad nog dat het bewijs‘allesbehalve overtuigend’ is. Moet u eens raden wat hij had gezegd alshet dna en het bloed níét van Ernst L. was geweest, maar van een ande-re, onbekende man. O la la... Dan waren het o-ver-dui-de-lijk daderspo-ren geweest – dat kan een kind begrijpen! – en dan had De Jong triom-fantelijk geroepen dat nu de onschuld van L. definitief en onomstotelijkvaststond en de politie maar snel de donor van het dna en bloedspoortjemoest opsporen, want dan was de moordzaak opgelost! Maar nu hetdna wél van Ernst L. is, heeft het natuurlijk weinig tot niets te beteke-nen... Heerlijk als je zo misdaadjournalistiek kunt bedrijven.

Ook schreef De Jong de week voordat het hof met het eindoordeelkwam: ‘We gaan er vanuit dat de raadsheren van het hof in Den Boschonafhankelijk en deskundig zijn, en gezegend met een boerenver-

Page 241: Peter R. de Vries - Een Crimineel Liegt Niet Altijd

– 240 –

stand. Dan hebben we er alle vertrouwen in dat zij komende maandagde enige juiste uitspraak doen: vrijspraak.’ Wel, bij de uitspraak bleekmaar weer eens hoezeer zijn beoordelingsvermogen tekortschiet. Integenstelling tot wat Stan de Jong beweert, is er tegen Ernst L. meerbewijs dan in menig andere moordzaak (waar we nooit een regel overlezen in HP/De Tijd en andere media) en echt niet alleen een druppel-tje bloed, zoals ik in bepaalde media las. Eerder durfde ik niet te zeg-gen of L. nu schuldig is of niet. Die helderheid kan ik nu wel verschaf-fen. Op basis van het voorliggende bewijs is, om met De Jong tespreken, ‘de enige juiste uitspraak gedaan’: een veroordeling. Als opbasis van dit bewijs aan de schuld van Ernst L. wordt getwijfeld, dandienen we de zaken van naar zo’n schatting 100 tot 150 andere moor-denaars ook onmiddellijk te heropenen. Ik heb het arrest van het hofin Den Bosch uiteraard nauwkeurig gelezen en uit het oordeelspreekt inderdaad ‘onafhankelijkheid, deskundigheid en boerenver-stand’. Precies de drie kwaliteiten die De Jong en HP/de Tijd missen...