Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang...

13
vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse publieke sfeer in tijden van sociale media Dr. J. Gadet Gemeente Amsterdam, hoofdplanoloog Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam (DRO) Postbus 2758, 1000 CT Amsterda [email protected] Dr. H. Smeets Gemeente Amsterdam, senior onderzoeker Bureau Onderzoek & Statistiek Amsterdam (O&S) [email protected] Dit artikel is gebaseerd op het onderzoeksrapport ‘Monitor Digitale Toepassingen 2012, 2 de meting (2012)’, dat O&S (Ellen Lindeman, Nienke Laan, Harry Smeets en Esther Jacobs) in opdracht van en samenwerking met de DRO heeft geproduceerd. In dit artikel worden de resultaten van de 2012 monitor Digitale Toepassingen gepresenteerd en vergeleken met de uitkomsten uit 2010 en 2011. De monitor gaat in op het gebruik van mobiele telefoons, digitale communicatiemiddelen en het gebruik van openbare ruimten, in het bijzonder parken. Smartphonebezit en –gebruik nemen snel toe, evenals lidmaatschappen van sociale media. Met name door het exploderende gebruik van WhatsApp neemt de connectiviteit zowel in omvang als tijd sterk toe. De resultaten wijzen erop dat het aantal face to face contacten in de publieke sfeer stijgt. Het ruimtelijk beleid moet daarom gericht zijn op het accommoderen van deze face tot face contacten en het ‘updaten’ van het voorzieningenniveau in parken, waaronder het aanbieden van WiFi. 1 | Inleiding Het gebruik van de openbare ruimte is, ook in Amsterdam, de laatste jaren aan het verande- ren. Er komen meer, zowel binnenlandse als buitenlandse, bezoekers naar Amsterdam en die maken samen met de bewoners intensiever gebruik van openbare ruimten als terrassen, plei- nen, maar ook parken. Vooral binnen de Ring A10 wordt het daardoor in de openbare ruimte steeds drukker (Gadet en Smeets 2009, Gadet 2011). De intensivering van het gebruik van de openbare ruimte loopt parallel aan (snelle) ont- wikkelingen op het gebied van de telecommunicatie. Een kenmerk hiervan is de ‘paradox van de telecommunicatie’: hoe groter de digitale contactmogelijkheden, hoe intensiever het aan- tal face to face contacten. De socioloog Castells wijst in dit verband op het groeiende belang van digitale connectiviteit: ‘Permanent connectivity, not motion, is the critical thing’ (The Eco- nomist 2008). De snelle ontwikkeling op het gebied van telecommunicatie en digitale media uit zich de afgelopen jaren vooral in een grote opkomst van de smartphone i . Steeds meer mensen heb- ben hierdoor de mogelijkheid om het internet overal waar zij zijn, te gebruiken. Het CBS rap- porteerde medio 2011 43% mobiel gebruik onder internetters en dat is in een jaar tijd ver- dubbeld (21% in 2010). Deze ontwikkeling wordt volledig toegeschreven aan de toename van het smartphonebezit (The Economist 2008, CBS 2011). De applicaties op deze smartphones maken communicatie en vermaak efficiënter en laag- drempeliger. De smartphone wordt door velen ieder moment gebruikt wanneer daar even tijd voor is. De Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) verwacht dat deze permanente verbinding met de digitale wereld, zoals Castells het omschrijft, invloed heeft op het gebruik van de openba- re ruimte - waaronder het onderhouden van sociale contacten en werken. Voor DRO is het VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 27

Transcript of Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang...

Page 1: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27

Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte

Amsterdamse publieke sfeer in tijdenvan sociale media

Dr. J. Gadet

Gemeente Amsterdam, hoofdplanoloog Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam (DRO)

Postbus 2758, 1000 CT Amsterda

[email protected]

Dr. H. Smeets

Gemeente Amsterdam, senior onderzoeker Bureau Onderzoek & Statistiek Amsterdam (O&S)

[email protected]

Dit artikel is gebaseerd op het onderzoeksrapport ‘Monitor Digitale Toepassingen 2012, 2de

meting (2012)’, dat O&S (Ellen Lindeman, Nienke Laan, Harry Smeets en Esther Jacobs) in

opdracht van en samenwerking met de DRO heeft geproduceerd.

In dit artikel worden de resultaten van de 2012 monitor Digitale Toepassingengepresenteerd en vergeleken met de uitkomsten uit 2010 en 2011. De monitor gaatin op het gebruik van mobiele telefoons, digitale communicatiemiddelen en hetgebruik van openbare ruimten, in het bijzonder parken. Smartphonebezit en–gebruik nemen snel toe, evenals lidmaatschappen van sociale media. Met namedoor het exploderende gebruik van WhatsApp neemt de connectiviteit zowel inomvang als tijd sterk toe. De resultaten wijzen erop dat het aantal face to facecontacten in de publieke sfeer stijgt. Het ruimtelijk beleid moet daarom gericht zijnop het accommoderen van deze face tot face contacten en het ‘updaten’ van hetvoorzieningenniveau in parken, waaronder het aanbieden van WiFi.

1 | Inleiding

Het gebruik van de openbare ruimte is, ook in Amsterdam, de laatste jaren aan het verande-ren. Er komen meer, zowel binnenlandse als buitenlandse, bezoekers naar Amsterdam en diemaken samen met de bewoners intensiever gebruik van openbare ruimten als terrassen, plei-nen, maar ook parken. Vooral binnen de Ring A10 wordt het daardoor in de openbare ruimtesteeds drukker (Gadet en Smeets 2009, Gadet 2011).

De intensivering van het gebruik van de openbare ruimte loopt parallel aan (snelle) ont-wikkelingen op het gebied van de telecommunicatie. Een kenmerk hiervan is de ‘paradox vande telecommunicatie’: hoe groter de digitale contactmogelijkheden, hoe intensiever het aan-tal face to face contacten. De socioloog Castells wijst in dit verband op het groeiende belangvan digitale connectiviteit: ‘Permanent connectivity, not motion, is the critical thing’ (The Eco-nomist 2008).

De snelle ontwikkeling op het gebied van telecommunicatie en digitale media uit zich deafgelopen jaren vooral in een grote opkomst van de smartphone i. Steeds meer mensen heb-ben hierdoor de mogelijkheid om het internet overal waar zij zijn, te gebruiken. Het CBS rap-porteerde medio 2011 43% mobiel gebruik onder internetters en dat is in een jaar tijd ver-dubbeld (21% in 2010). Deze ontwikkeling wordt volledig toegeschreven aan de toenamevan het smartphonebezit (The Economist 2008, CBS 2011).

De applicaties op deze smartphones maken communicatie en vermaak efficiënter en laag-drempeliger. De smartphone wordt door velen ieder moment gebruikt wanneer daar even tijdvoor is. De Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) verwacht dat deze permanente verbinding metde digitale wereld, zoals Castells het omschrijft, invloed heeft op het gebruik van de openba-re ruimte - waaronder het onderhouden van sociale contacten en werken. Voor DRO is het

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 27

Page 2: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

van belang om te weten wat die veranderingen inhouden, om te kunnen bepalen hoe de in-richting van de openbare ruimte daaraan tegemoet kan komen.

Om de ontwikkelingen te kunnen volgen en na te kunnen gaan of de verwachtingen tenaanzien van de veranderingen in het gebruik van de openbare ruimte kloppen heeft O+S inopdracht van DRO drie keer onderzocht hoeveel Amsterdammers toegang hebben tot digitalemiddelen en hoe zij deze gebruiken. In dit artikel worden de resultaten van de 2012 monitorDigitale Toepassingen gepresenteerd en vergeleken met de uitkomsten uit 2010 en 2011.Centraal daarbij staan het bezit en gebruik van digitale middelen en toepassingen, alsmedede gevolgen met betrekking tot sociale contacten en werk.

2 | Methode

De monitor Digitale Toepassingen volgt het bezit en gebruik van digitale middelen en toepas-singen, alsmede de gevolgen van het gebruik (in de openbare ruimte) voor sociale contactenen werk. In dit artikel staan de resultaten van de 2-meting centraal, maar wordt waar zinvolen mogelijk, ook verwezen naar de eerdere metingen.

Uitgangspunt bij de metingen was niet representativiteit, maar inzicht krijgen in hoeverredigitale toepassingen bekend zijn. Daarvoor is gebruik gemaakt van het panel van O+S. Het isbekend dat de leden van dit panel meer dan gemiddeld interesse hebben in digitale ontwik-kelingen/toepassingen. Dit veroorzaakt de oververtegenwoordiging van bepaalde groepen.Om enigszins tegemoet te komen aan de oververtegenwoordiging van hoge opleiding, hoge-re leeftijd en ondervertegenwoordiging van het aandeel allochtonen, is daarnaast gekozenvoor een telefonische benadering van meer lager opgeleiden en meer allochtonen om ookeen idee te krijgen van de bekendheid van dit soort toepassingen onder deze groepen.

Meer dan representativiteit was monitoring het doel. Dat betekent dus dat onder behoudvan een constant gehouden design en steekproef iets over de ontwikkeling verteld kan wor-den.

Er heeft geen weging plaats gevonden.

De respondenten van de monitor worden gevormd door Amsterdammers van 16 jaar en ou-der. Om deze groep te bereiken bestaan de metingen uit twee onderdelen:– online enquête onder het panel van O+S,– telefonische enquête onder Amsterdammers.

Van het O+S-panel zijn ongeveer 4.500 Amsterdammers lid. Ongeveer de helft van het panelis benaderd voor deelname aan het onderzoek, 2.272 panelleden. De leden van het panelwonen verspreid over de hele stad en zijn gemiddeld wat hoger opgeleid dan de telefonischbereikte respondenten. Verder zijn ze meer betrokken bij en/of geïnteresseerd in Amsterdamen meer digitaal georiënteerd. Dat beïnvloedt natuurlijk de representativiteit. De bekendheidmet nieuwe digitale toepassingen is in deze groep eerder aanwezig dan in andere groepen.Om toch een beeld te krijgen van wat er leeft onder minder hoogopgeleiden en allochtonenis daarnaast een aselecte telefonische steekproef getrokken over zowel vaste als mobiele tele-foonnummers in Amsterdam om circa 400 geslaagde telefonische enquêtes te bewerkstelli-gen. Vanwege het monitoringdoel is dit design uit de 0-meting ook in de 1- en 2-meting ge-handhaafd.

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

28 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 28

Page 3: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

ResponsHet veldwerk voor de laatste monitor (2de meting) vond plaats van 19 september tot en met8 oktober 2012. Het online invullen van de enquête nam gemiddeld 11 minuten in beslag,het afnemen van de telefonische enquête gemiddeld 17 minuten. In totaal deden 1.751 men-sen mee met het onderzoek.

Online panelVan de 2.272 benaderde panelleden hebben uiteindelijk 1.342 mensen de enquête ingevuld.Dat komt neer op een respons van 58%. Bij de eerste meting was de respons 60% en bij denulmeting 38%.

De respondenten zijn relatief hoog opgeleid en overwegend autochtoon: 83% is vanautochtone herkomst, 11% is van een andere westerse herkomst en 5% is van niet-westerseherkomst. De verdeling mannen-vrouwen is nagenoeg gelijk (52% versus 48%) en de ge-middelde leeftijd is afgerond 53 jaar. Het gaat hier dus om een groep hoog opgeleide,autochtone en wat oudere mensen.

Telefonische enquêteEr zijn 409 telefonische enquêtes verzameld (29%). De respondenten hebben een gemiddel-de leeftijd van afgerond 53 jaar. Er hebben vrijwel evenveel mannen (206) als vrouwen (203)aan de telefonische enquêtes meegedaan.

Ook hier gaat het bij de meerderheid om autochtonen (71%), maar het aandeel allochto-nen in deze groep is groter dan bij het panel. Bijna drie van de tien respondenten (28%) heb-ben een niet-Nederlandse achtergrond (eerste meting 23%), 17% een niet-westerse en 11%een westerse.

VragenlijstIn de nulmeting ging het specifiek over het gebruik van digitale telecommunicatiemiddelenen de effecten daarvan op het gebruik van Amsterdamse parken, in de 1-meting en deze 2-meting meer om het gebruik van deze middelen in het algemeen. In grote lijnen is in ge-vraagd:– wat voor communicatiemiddelen gebruikt men voor het onderhouden van contacten?– hoe vaak gebruikt men deze middelen?– hoe kwam het laatste face to face contact tot stand?– wat voor telefoon heeft men?– waarvoor gebruikt men de telefoon: hoe vaak, en waar doet men dat?– van welke sociale netwerken is men lid: hoe vaak en waar gebruikt men (welke) sociale net-werken?

– werkt men in publieke gelegenheden met digitale middelen: hoe vaak en waar?– kent men recente digitale toepassingen zoals Mobile Tagging, Layar en RFID en gebruiktmen dieiii?

– wat zijn (de verwachtingen over) de effecten van digitale toepassingen op de eigen socialecontacten?

Aan de vragenlijst van de 1-meting is in 2012 een aantal vragen toegevoegd, te weten:– op welke wijze wordt Twitter gebruikt, Facebook en Linkedin?– hoe vaak maakt men gebruik van de verschillende mogelijkheden om face to face afsprakente maken?

– wat zijn de effecten van sociale media op (face to face) sociale contacten?

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 29

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 29

Page 4: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

– op welke plekken heeft men (face to face) contacten (welke parken, wel/niet in eigenbuurt)?

– extra vragen over de eigen bezigheden (waar, in welke sector, wel/niet volgens principesNieuwe Werkeniv?

In dit artikel worden gegevens van 2012, 2011 en 2010 voor zover mogelijk met elkaar ver-geleken.

3 | Resultaten

Bezit mobiele telefoon met internet, incl. smartphone, verder toegenomenBijna alle respondenten bezit een mobiele telefoon (figuur 1). De vier procent zonder mobieletelefoon zijn vooral ouderen. Het aandeel dat een mobiele telefoon heeft met toegang totinternet is verder toegenomen tussen 2011 en 2012. Dit gaat vooral om smartphones. Vooraljonge, hoog opgeleide mannen hebben vaak een smartphone, maar het bezit is ook toegeno-men onder ouderen.

Gebruik internet en apps neemt toe De mobiele telefoon (inclusief smartphone) wordt door de respondenten nog steeds hetvaakst gebruikt om te telefoneren en sms’en, maar dit aandeel is wel licht gedaald (figuur 2).Het gebruik van chatapplicaties is het sterkst toegenomen, alsmede het gebruik van apps inhet algemeen, sociale netwerken en betaalapps. Het internetgebruik op de telefoon is toege-nomen naar 68%. Ruim driekwart van de respondenten gebruikt internet dagelijks en ruimeen derde gebruikt internet de gehele dag door.

Een meerderheid (78%) heeft een of meerdere communicatieapps op zijn telefoon, zoals

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

30 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

Figuur 1. Kerngetallen bezit mobiele telefoons, 2010-2012 (procenten)

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 30

Page 5: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

WhatsApp en Skype. Het aandeel van Ping is fors teruggelopen, van 11% in 2011 naar 5% in2012.

Toenemende populariteit tabletsDe digitale/internet toepassingen van de mobiele telefoon worden het vaakst ‘overal’ ge-bruikt (zie tabel 1). Met ‘overal’ wordt hier bedoeld dat de respondenten geen onderscheidmaken naar een specifieke categorie. De overige respondenten beperken hun gebruikstoe-passing tot een specifieke plek. Ook thuis, op het werk of in een openbare ruimte komt vaakvoor.v

De populariteit van mobiel internet zien we niet alleen terug in het gebruik van mobieletelefoons. Twee derde van de ondervraagden heeft een laptop en ruim een kwart een tablet.

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 31

Figuur 2. Kerngetallen gebruik van functie met daarvoor geschikte mobieletelefoons, 2011 en 2012 (procenten)

Tabel 1. Waar gebruikt u de toepassing ....? 2012 (onder gebruikers daarvan,procenten)

googelen/ socialee-mail internet applicaties chatten netwerken

(n=692) (n=688) (n=586) (n=571) (n=449)

overal 72 77 75 87 81thuis 24 16 24 14 19op mijn werk 17 9 6 7 7openbare ruimte, buiten 12 13 7 7 8horecagelegenheden 6 7 4 4 5overige openbare ruimte 7 5 3 3 5openbaar vervoer 10 8 6 6 7op vakantie 9 8 5 6 7overig 1 1 1 1 1

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 31

Page 6: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

De populariteit van tablets is toegenomen: in 2011 had 17% van de ondervraagden een ta-blet, in 2012 gaat dit om 27%. Mensen die een mobiele telefoon met internet hebben, be-schikken ook vaker over een tablet en/of laptop. Dit zijn vooral hoger opgeleiden en jonge-ren. Driekwart van de ondervraagden (73%) beschikt bovendien over een pc.

Sociale contacten nog vooral face to face Bijna alle respondenten gebruiken inmiddels één of meerdere digitale communicatiemiddelenzoals e-mail of andere internettoepassingen voor het onderhouden van zijn/haar sociale con-tacten (figuur 3). Fysieke contacten worden nog het vaakst geregeld door te telefoneren of tee-mailen. De sociale contacten vinden nog steeds vooral face to face plaats (61%) of in com-binatie met gebruik van de sociale media (32%, niet in figuur).

Effecten sociale media op sociale contactenEen kwart van de respondenten meent dat de fysieke sociale contacten toenemen als gevolgvan de sociale media. De helft van de gebruikers meent dat de sociale contacten hetzelfde blij-ven en slechts 2% meent dat ze afnemen. Dit verschilt nauwelijks van de resultaten in 2011.

Zeven van de tien lid van sociale netwerkenEvenals in 2011 zijn bijna zeven van de tien respondenten lid van één of meer sociale netwer-ken. Meestal gaat het om Facebook of LinkedIn. Een vijfde deel is lid van Twitter. Hyves laatals enige sociale netwerk een afname zien in de lidmaatschappen: van 18% naar 12% in2012. Twitter wordt voornamelijk gebruikt om te weten wat er speelt of om het nieuws tevolgen, Facebook om met vrienden in contact te zijn en LinkedIn om te netwerken.

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

32 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

Figuur 3. Kerngetallen sociale contacten, 2011 en 2012 (percentage respondenten)

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 32

Page 7: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

Toenemend gebruik Facebook en TwitterFacebook wordt het meest intensief gebruikt: zes van de tien leden gebruiken het dagelijks.Dat geldt voor vier van de tien Twitter-gebruikers. Dat is meer dan in 2011. LinkedIn wordthet vaakst wekelijks of maandelijks gebruikt. Hyves wordt niet intensief gebruikt door de le-den (5% dagelijks). Hyves en LinkedIn worden minder frequent gebruikt dan in 2011.

Ruim de helft van de respondenten (56%) gebruikt sociale netwerken als applicatie opde telefoon (2011 44%). Driekwart van de mensen die daartoe de mogelijkheid hebben, ge-bruiken een app voor Twitter, zeven van de tien bij Facebook, zes van de tien bij LinkedIn entwee van de tien bij Hyves. Het app-gebruik onder LinkedIn leden is sterk gestegen. Met uit-zondering van Hyves en LinkedIn worden de sociale netwerken vaak overal gebruikt. Het aan-deel dat de sociale netwerken overal gebruikt is toegenomen, het sterkst bij Facebook. Drievan de tien respondenten denken in de toekomst zeker of misschien (meer dan nu) gebruik tegaan maken van sociale netwerken. Onder de leden geldt dat voor vier van de tien. Dit is ge-lijk aan in 2011.

Communicatie-applicaties populairder, vooral WhatsAppBijna acht van de tien respondenten met een daarvoor geschikte telefoon (n=958, 78%) heb-ben een of meerdere mobiele communicatie-applicaties erop staan. In de vorige meting van2011 gold dat nog voor zes van de tien (61%).

Zeven van de tien hebben WhatsApp en drie van de tien Skype. Overige-communicatieapplicaties worden veel minder vaak genoemd: 5% Ping, 9% Viber en 1% XMS. Het gebruikvan WhatsApp is in vergelijking met 2011 sterk toegenomen (van 48 naar 70%) en ook Viberen Skype namen toe, terwijl Pingen afnam (zie tabel 2).

Tabel 2. Gebruik communicatie applicaties, 2011 en 2012 (percentage respondentenmet een daarvoor geschikte telefoon)

2011 2012

WhatsApp 48 70Skype 24 30Ping 11 5Viber 5 9XMS 1 1geen 39 8

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 33

Figuur 4. Kerngetallen lid van sociale netwerken, 2011 en 2012 (percentagerespondenten)

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 33

Page 8: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

Jongere respondenten hebben veel vaker communicatie-apps dan ouderen met een daarvoorgeschikte telefoon. Zo heeft 92% van de 16-30 jarigen een dergelijke app tegenover 61%van de 60-plussers. De verschillen zijn het grootst bij WhatsApp: 91% onder 16-30 jarigen,tegenover 45% onder 60-plussers. Viber is ook een typisch jongeren app: 17% van de 16-30jarigen heeft dat, tegenover 9% gemiddeld. Skype is iets voor alle leeftijden, de leeftijdsgroe-pen verschillen niet in het bezit van een Skype applicatie.

Daarnaast hebben vrouwen wat vaker een communicatie applicatie (82% van diegenenmet een daarvoor geschikte telefoon) dan mannen (75%), vooral WhatsApp (respectievelijk76% en 64%).

WhatsApp wordt door twee derde van de gebruikers dagelijks gebruikt. Dat gold in 2011voor de helft van de gebruikers. Ping wordt, evenals vorig jaar, door de helft van de gebrui-kers dagelijks gebruikt. Skype en Viber worden veel minder intensief gebruikt.

Drie van de tien werken in de openbare ruimte, even veel als in 2011Drie van de tien ondervraagden (29%) werken wel eens in een openbare ruimte: 18% doetdat buiten, 20% in een horecagelegenheid en 14% in overige openbare ruimten, bijvoor-beeld in de bibliotheek. (Omdat veel respondenten dat op meerdere openbare plekken doen,is de som van de percentages groter dan 29).

Het vaakst gebeurt dat met smartphone, pen en papier of een laptop. Meestal wordt eréén keer of enkele keren per maand in een publieke gelegenheid gewerkt (41%), maar fre-quenter komt ook vaak voor (38% wekelijks of (bijna) dagelijks).

Het aandeel werkende respondenten in de openbare ruimte neemt af met de leeftijd(catego-rie), maar de verschillen zijn in 2012 vergeleken met een jaar eerder wat afgenomen.

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

34 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

Figuur 5. Hoe vaak maakt u gemiddeld gebruik van ....? 2012 (onder gebruikers,procenten)

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 34

Page 9: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

Tabel 3 Werken in de openbare ruimte naar leeftijdsgroepen, 2011 en 2012(procenten)

totaal 2011 totaal 2012

16-30 jaar 46 4131-40 jaar 38 4041-50 jaar 36 3651-60 jaar 26 2860+ 18 18

totaal 29 29

De respondenten die werken in de openbare ruimte zijn hoog opgeleid, niet gebonden aaneen vaste werkplek en werken volgens het principe van het Nieuwe Werken.

Daarnaast gaat het vooral om respondenten met een baan in de creatieve zakelijkedienstverlening, media en ICT dienstverlening en de kunst/cultuursector.

Bekendheid Mobile Tagging neemt verder toe, gebruik nietDe bekendheid van Mobile Tagging (bijvoorbeeld door middel van een QR-code) is redelijkgroot en is ook ten opzichte van 2011 toegenomen. De toepassingen Layar en RFID zijn min-der bekend (rond een derde) en nauwelijks toegenomen sinds 2011. Bij alle toepassingenhebben de smartphonebezitters een voorsprong.

Bijna de helft van de respondenten geeft aan in de toekomst zeker of misschien gebruik tezullen maken van deze toepassingen. Smartphonebezitters geven dit veel vaker aan dan men-sen zonder smartphone. Deze resultaten wijken niet af van die in 2011.

Het regelmatig gebruik van deze toepassingen is nauwelijks veranderd ten opzichte vande meting in 2011. Van 2010 op 2011 zagen we wel een toename in het gebruik.

Beschikbaarheid WiFi werkt stimulerendVier van de tien respondenten geven aan locaties (vaker) te zullen bezoeken als er een gratisen volledige WIFI dekking zal zijn; 19% zal dat zeker doen, 22% misschien. De helft zal datniet doen en 6% weet het niet.

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 35

Figuur 6 Kerngetallen digitale toepassingen, 2011 en 2012 (percentagesmartphonebezitters)

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 35

Page 10: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

Van de mensen die overwegen om openbare ruimten (vaker) te bezoeken als er WIFI is(n=719), zouden ruim zes van de tien (63%) er ook eventueel (vaker) gaan werken.

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

36 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

Figuur 7 Vaker locatie bezoeken in de openbare ruimte als daartoe meermogelijkheden zijn in 2012 (procenten)

Figuur 8 Vaker werken op locatie in de openbare ruimte als daartoe meermogelijkheden zijn in 2012 (procenten)

Over digitale connectiviteit en ruimtelijke contractieIn de meting van 2012 is de vraag gesteld waar de via de mobiele telefoon gemaakte afspra-ken buitenshuis (in de publieke ruimte) plaatsvinden. De gedachte is namelijk dat permanenteconnectiviteit leidt tot afspraken op ‘leuke’ plekken (‘waar wat te doen is’) (The Economist2008, 2010; Gadet 2011). De resultaten wijzen erop dat het levendige deel van de stad Am-sterdam, het gebied binnen de Ring A10, met een veelheid en veelsoortigheid aan interne(bijvoorbeeld horeca of bibliotheken) en externe ontmoetingsplekken (parken, pleinen) de fy-sieke plek is waar toenemende digitale connectiviteit mensen naar toe brengt (60%).

Tabel 4: Waar in de stad vinden sociale contacten buitenshuis gemaakt via mobieletelefoon voornamelijk plaats? 2012 (n=1519)

in mijn buurt 22

in de buurt van mijn werk 3elders binnen de ring A10 in Amsterdam 60elders buiten de ring A10 in Amsterdam 6buiten Amsterdam 7weet niet, geen antwoord 2totaal 100

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:58 Pagina 36

Page 11: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

4 | Conclusies en discussie

Er zijn een aantal interessante bevindingen uit de resultaten te destilleren. De eerste is dat deconnectiviteit onder de respondenten sterk toegenomen is, en dat die waarschijnlijk (naar ei-gen zeggen) nog verder zal toenemen. De tweede is dat het gebruik van (gratis) WhatsAppgeëxplodeerd is. Een verband tussen deze twee lijkt aannemelijk. Vervolgens is gebleken datsmartphones en tablets overal gebruikt worden, dus ook (in toenemende mate) in de openba-re ruimte buiten horeca en dergelijke.

Een andere belangrijke constatering is dat de bekendheid van Mobile Tagging, Layar enRFID niet noemenswaardig is toegenomen. Ze lijken over hun hoogtepunt heen en hebben(tot nu toe) niet voldaan aan de hoge verwachtingen ervan (The Economist 2008).

Ook blijkt dat de beschikbaarheid van WiFi naar zeggen van de respondenten het opzoe-ken van een locatie met WiFi, stimuleert. Tenslotte blijkt dat de aantrekkelijke delen van destad, in Amsterdam het gebied dat in de volksmond ‘binnen de Ring’ genoemd wordt, de di-gitaal met elkaar verbonden respondenten uitlokt tot daadwerkelijke face to face contacten(Overigens is dat gebied meer precies begrensd door de Ringweg A10 en ten zuiden van hetIJ).

Dit lijkt in lijn met de constatering eerder gedaan in The Economist (2008) dat ‘… thenext big wave of social networking will revolve around mobile phones and the places that pe-ople take them to’.

In het laatste deel van dit artikel willen we graag starten met een discussie over de conse-quenties van deze resultaten. We willen hierbij de relatie leggen met een wezenlijk themavoor de ruimtelijke ordening in tijden van economische transitie: de transitie van een industri-eel-dienstverlenende naar een specifieke (creatieve) kenniseconomie. In een kenniseconomiedraait het om interactie en zijn ‘interactiemilieus’ doorslaggevende vestigingsfactoren (ziebijvoorbeeld Gadet 2011, Glaeser 2011 en Engelsdorp Gastelaars et al. 2006).

In een kennisstad als Amsterdam zijn openbare ruimten de meest toegankelijke plekkenom anderen en andersdenkenden te ontmoeten. Daar doet men nieuwe ideeën op en wisseltmen kennis het snelst uit. Voor het toenemend aantal zzp-ers (zelfstandigen zonder perso-neel) is de openbare ruimte ook nog eens letterlijk ‘het kantoor’ waar men klanten of ande-ren ontmoet. Kortom, stedelijke openbare ruimten en gelegenheden zijn de productiemilieusvan de nieuwe economie (zie Gadet 2011, Gadet en Van Zanen 2006; Glaeser 2011; Van Za-nen 2006; Engelsdorp Gastelaars et al. 2006; Florida 2002).

Het gebruik van de openbare ruimte als productiemilieu wordt vergemakkelijkt door de hogevlucht die de toepassingsmogelijkheden van smartphones nemen. Men is niet alleen constantin contact met anderen, maar plukt ook alle documenten, portfolio’s, presentaties en dum-my’s vanuit het park, de bibliotheek, het café, Coffee Company of vanaf het terras ‘uit delucht’. De concentratie van creatieve en kennisbedrijvigheid binnen de Ring spreekt wat ditbetreft boekdelen. Een concentratie die in rap tempo intensiveert en gestaag uitdijt. Kortom,de urban fabric is een productiemilieu van onschatbare waarde (Gadet 2011, Glaeser 2011,Van Zanen 2006).

Daarbij is WiFi in de openbare ruimte geen overbodige luxe. De al eerder gememoreerdeconstatering in The Economist onderbouwt een verdere vergroting van publiek toegankelijkeWiFi: plekken in de stad waar de toegang tot het net mogelijk is, zullen in belang toenemen! Het toenemend bezit en gebruik van smartphones gaat gepaard met toenemend gebruik en

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 37

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:59 Pagina 37

Page 12: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

bezit van tablets. Waar smartphones door het telefonische netwerk per definitie verbondenzijn met het web, geldt dat voor tablets zonder 3G-abonnement niet zonder meer. Tabletszijn op dit moment veel meer dan smartphones afhankelijk van WiFi in de openbare ruimte.Dat geldt natuurlijk in nog sterkere mate voor laptops.

In het parkenbeleid dat de centrale stad Amsterdam in samenwerking met de stadsdelenontwikkelt en uitvoert, wordt nu gekeken of en welke parken WiFi-dekking moeten krijgenen hoe dit gefinancierd moet worden. Het Westerpark en het Oosterpark zijn inmiddels voor-zien van WiFi.

Niet alleen digitale ontwikkelingen spelen in dit vraagstuk een rol. Ook de toenemendestroom bewoners naar Amsterdam heeft invloed. De vraag naar woningen is vele malen gro-ter dan het (nieuw te bouwen) aanbod. Hierdoor neemt het aantal personen per huishouden(met name jonge hoog opgeleide huishoudens) weer toe, en daarmee het gemiddeld woon-oppervlak per persoon af (zie o.a. Sleurink 2012). Dat brengt een toenemend gebruik van deopenbare ruimte met zich mee. Zo is het bezoek aan (Amsterdamse) parken geëxplodeerd(Gadet & Smeets 2009).

Met de permanente connectiviteit is hiermee de vraag naar aantrekkelijke en WiFi-toe-gankelijke publieke plekken manifester dan ooit. In de recente Structuurvisie 2040 en het inontwikkeling zijnde Strategisch Plan van de gemeente Amsterdam speelt deze constateringgeen rol aan de zijlijn meer. Het is een ankerpunt in ruimtelijk beleid geworden.

LiteratuurCBS (2011) Mobiel Internet fors toegenomen. Persbericht 25 oktober 2011.

Economist (2008) The new oases. Nomadism changes buildings, cities and traffic. In: The Economist

Special Report: Nomads at last. London: The Economist , April 12th 2008.

Economist (2010) Yammering away at the office: A distraction or a bonus? In: The Economist Jan 28th

2010: A special report on social networking.

Engelsdorp Gastelaars, R., van & D. Hamers (2006) De nieuwe stad. Stedelijke centra als brandpunten

van interactie. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau.

Florida, R. (2003) The Rise of the Creative Class, and how it is Transforming Work, Leisure, Community

and Everyday Life. New York.

Gadet, J. (2011) Terug naar de stad. Geografisch portret van Amsterdam. Amsterdam: SUN Trancity.

Gadet J. & H. Smeets (2009) Het Grote Groenonderzoek. In: Plan Amsterdam nr. 3 Jrg. 2009. Amsterdam:

Dienst Ruimtelijke Ordening.

Gadet, J. & K. van Zanen (2006) Succesvolle vestigingsplekken. Aantrekkende stadsmilieus voor de

creatieve kenniseconomie. In: Plan Amsterdam, Jrg. 2006 nr. 3. Amsterdam: Dienst Ruimtelijke

Ordening.

Gemeente Amsterdam (2011) Structuurvisie Amsterdam 2040. Economisch sterk en duurzaam.

Amsterdam: DRO.

Glaeser, E. (2011) Triumph of the City. How Our Greatest Invention Makes Us Richer, Smarter, Greener,

Healthier, and Happier. New York: The Penguin Press.

Lindeman, E., N. Laan, H. Smeets & E. Jacobs (2012) Monitor Digitale Toepassingen 2012, 2de meting.

Amsterdam: Bureau Onderzoek & Statistiek.

Sleurink, M. (2012) The transformation of the Amsterdam housing market and how young adults

respond to declined access to housing. Amsterdam: UvA (Master Thesis).

Zanen, K. van (2006) Productiemilieus van de creatieve industrie in Amsterdam. Amsterdam: DRO.

AMSTERDAMSE PUBLIEKE SFEER IN TIJDEN VAN SOCIALE MEDIA

38 I vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:59 Pagina 38

Page 13: Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte ...vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 27 Permanente connectiviteit stimuleert gebruik openbare ruimte Amsterdamse

Noteni Een smartphone is een mobiele telefoon met de mogelijkheid tot internet en het gebruiken van

verschillende (communicatie) applicaties. Een smartphone is een combinatie tussen een laptop en

een telefoon.ii Daarvan hebben 70 personen de vragenlijst niet volledig ingevuld. iii Mobile Tagging is het met een mobiele telefoon scannen van een speciale code.

Layar is een toepassing die werkt op de techniek van Augmented Reality (AR), of virtuele realiteit.

Deze techniek voegt extra informatie toe aan het beeld van de werkelijkheid.

RFID staat voor Radio Frequency Identification en is een techniek waarmee informatie kan worden

opgeslagen en afgelezen van zogenaamde RFID-tags. Deze tags kunnen worden aangebracht in

objecten en zenden radiosignalen uit. Deze signalen kunnen worden opgevangen door een

ontvanger. RFID-tags kunnen worden gebruikt als persoonlijke chip, waarmee informatie op

bepaalde plaatsen kan worden verzonden naar een ontvanger, die deze informatie doorstuurt naar

het internet.iv Het Nieuwe Werken houdt kort gezegd in dat door de toegenomen digitale mogelijkheden de

werknemer onafhankelijker wordt van een vaste werkplek waardoor andere locaties als werkplek

worden gebruikt zoals cafés e.d. (Third Places) en de eigen woning (thuiswerken). Dit houdt ook in

dat werktijd, vrije tijd en privé-tijd meer in elkaar overvloeien. v Door een wijziging in de antwoordcategorieën bij deze vraag, met name de toevoeging van de

mogelijkheid ‘overal’, zijn de resultaten van deze vraag niet met de voorgaande metingen te

vergelijken.

JOS GADET EN HARRY SMEETS

vrijetijdstudies nummer 1, jaargang 31, 2013 I 39

VTS 3101 weg95_binnenVTS25-1.XPR 22-03-13 21:59 Pagina 39