Perifere katheters · 2016. 9. 6. · ‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith...
Transcript of Perifere katheters · 2016. 9. 6. · ‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith...
Perifere katheters
Op uniforme wijze inbrengen en verzorgen
Opleiding: Deskundige Infectiepreventie Leerjaar: 2014-2016 Auteur: Judith Simons- van Wijk Studentnummer: F132492Inleverdatum: 13-11-2015 Versie: Definitieve versie Beoordelend Opleider: Lia de Graaf Beoordelend Praktijkbegeleider: Roel Lagendijk
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 2
Voorwoord Bijna twee jaar geleden ben ik begonnen met het werken op de afdeling Infectiepreventie in het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis, waarbij ik in september 2014 mocht starten met de opleiding tot Deskundige Infectiepreventie. Gedurende deze opleiding heb ik veel mogen leren over het vak van Deskundige Infectiepreventie. Daarnaast heb ik een band opgebouwd met mijn klasgenoten waar ik hopelijk nog lang plezier van zal hebben wanneer wij straks collega Deskundigen Infectiepreventie zijn. Met veel plezier denk ik terug aan de collegedagen, het waren dagen vol discussies, leerzame momenten, humor en emotie. Het slotstuk van mijn opleiding is het afstudeeronderzoek waarvan het verslag voor u ligt. Tijdens mijn afstudeeronderzoek heb ik geleerd hoe het is om je te verdiepen in een onderwerp, hier deskundig in te worden, deze kennis over te dragen en vervolgens te toetsen in hoeverre men overtuigd is en de kennis toepast in de praktijk. Ik vind het mooi om te zien dat door toepassing van het eindproduct, een nieuw protocol, de patiëntveiligheid maar ook die van de medewerker op infectiepreventiegebied verbetert. Ik wil Roel Lagendijk bedanken voor de begeleiding gedurende de opleiding. Je hebt mij met raad en daad bijgestaan en gestimuleerd zodat ik mij zou ontwikkelen binnen het vakgebied. Gedurende mijn eindopdracht heb je met mij meegedacht en mij regelmatig voorzien van feedback, wat uiteindelijk geresulteerd heeft in een eindproduct waar ik zeer trots op ben. Vanuit school mocht ik voor feedback rekenen op jou, Lia de Graaf. Je hebt met mij meegedacht bij de voorbereidingen voor de eindopdracht en ook gedurende het proces mij voorzien van een kader zodat ik in staat was om mijn eindopdracht op deze wijze vorm te geven. Ik wil je bedanken voor de leuke en leerzame lessen en de ondersteuning bij de ontwikkeling van mijn eindopdracht. Mijn werkgever het ‘Zuwe Hofpoort Ziekenhuis’ ben ik dankbaar voor de mogelijkheid om deze opleiding te volgen. Mijn directe collega’s Sandy Oostveen en Suzanne Helsdingen hebben mij vanaf het eerste moment begeleid bij het werken in de praktijk en de ruimte geboden wanneer ik voor mijn studie aan de slag moest. Ik wil jullie bedanken voor jullie geduld, de gezellige werksfeer, de cappuccino op het juiste moment en jullie collegialiteit. Ik hoop dat wij in de toekomst met veel plezier samen kunnen werken als team. Tot slotte gaat mijn grootste dank uit naar jou, Joost. Wij hebben roerige tijden achter de rug, met jouw afstuderen, de verhuizing, de geboorte van Louise en Julia die als kleine kleuter ook de nodige aandacht vraagt. Ik ben trots op de manier hoe wij ons door alles heen gered hebben en hoe jij in alles de rust bewaarde. Juist op de momenten dat bij mij de stress hoog op liep kon ik bij jou terecht om de dingen te relativeren. Jij bood mij de ruimte om op zolder aan mijn eindopdracht te werken terwijl de kinderen van jou de nodige aandacht kregen. Net als jij hoop ik dat wij nu welverdiend kunnen gaan genieten van de periode waar wij zo reikhalzend naar uit hebben gekeken. Judith Simons- van Wijk Waddinxveen, november 2015
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 3
Inhoudsopgave Voorwoord ........................................................................................................................................... 2
Samenvatting ...................................................................................................................................... 4
Inleiding ............................................................................................................................................... 5
1. Probleemanalyse ........................................................................................................................ 7
2. Methode en technieken van onderzoek ...................................................................................... 8
3. Theoretisch Kader ...................................................................................................................... 10
4. Resultaten praktijkonderzoek ..................................................................................................... 13
5. Conclusie ................................................................................................................................... 18
6. Discussie .................................................................................................................................... 20
7. Aanbevelingen........................................................................................................................... 21
8. Literatuurlijst .............................................................................................................................. 22
9. Bijlage ........................................................................................................................................ 23
Bijlage 1, Verslag Nulmeting deel 1 .................................................................................................. 24
Bijlage 1a, Werkwijze nulmeting perifere infusie .............................................................................. 31
Bijlage 2, Verslag Nulmeting deel 2 .................................................................................................. 33
Bijlage 2a, Procedure audit inbrengen perifere katheter .................................................................. 39
Bijlage 3, Verslag Nameting Deel 1 .................................................................................................. 41
Bijlage 3a, Werkwijze nameting perifere infusie ............................................................................... 49
Bijlage 4, Verslag Nameting Deel 2 .................................................................................................. 51
Bijlage 5, Nieuw protocol Infuus inbrengen ....................................................................................... 57
Bijlage 6, Nieuw protocol Infuus verzorgen ....................................................................................... 60
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 4
Samenvatting
Probleem
Het Zuwe Hofpoort ziekenhuis heeft geen eenduidig protocol en schone werkwijze voor het inbrengen
en verzorgen van perifere katheters. Momenteel zijn op het intranet verschillende protocollen te
vinden die afwijken van elkaar en van de landelijke richtlijn.
Doel
In oktober 2015 is een eenduidig protocol m.b.t. het inbrengen van perifere katheters en de zorg
rondom perifere katheters opgesteld en geïmplementeerd.
Dit protocol leidt ertoe dat:
- Men ziekenhuisbreed een universele werkwijze hanteert in materiaalkeuze en uitvoer
- De indicatiestelling juist is en wordt vastgelegd in het EPD
- De evaluatie van katheterduur wordt vastgelegd in het EPD
- Hiermee de kans op optreden van complicaties, waaronder het risico op flebitiden1* wordt verkleind.
Toegepaste methode
Voor het beantwoorden van de deelvragen is literatuuronderzoek gedaan, aangevuld met
praktijkonderzoek. Dit praktijkonderzoek bestond uit twee onderdelen:
1. ‘Inbrengprocedure perifere katheter’ hierbij is op de drie geselecteerde afdelingen bij 15 patiënten
gericht geobserveerd hoe perifere katheters voor en na het opstellen van een nieuw protocol door
verpleegkundigen werden ingebracht.
2. ‘Perifere katheters in situ’ deze observaties zijn op drie afdelingen verricht als schaduwonderzoek
naast de bovengenoemde observaties. Hierbij zijn patiënten met een perifere katheter geobserveerd,
die ziekenhuisbreed op verschillende afdelingen zijn ingebracht. Gekeken is naar wat voor perifere
katheter en op welke inbrenglocatie bij de patiënt deze was ingebracht. Daarnaast is bij deze
patiënten het dossier ingezien om te onderzoeken op welke wijze gerapporteerd werd met betrekking
tot de perifere katheter en de verzorging hieromheen. Dit onderzoek is voorafgaand aan het opstellen
van het nieuwe protocol verricht en na implementatie herhaald, hierbij zijn 141 patiënten
geïncludeerd.
Belangrijkste bevindingen en conclusie
Een nieuw protocol is opgesteld waarin de actuele richtlijnen en literatuur is verwerkt. Belangrijk hierin
is dat verwoord werd voor welke risicofactoren de verpleegkundige aandacht moet hebben tijdens de
verzorging en het inbrengen van een perifere katheter zodat een uniforme werkwijze is gewaarborgd.
Bij de observaties ‘Inbrengprocedure perifere katheter’ is een significante verbetering gezien met
betrekking tot een uniforme werkwijze. Hierbij zijn met name punten als handdesinfectie voor en na
het inbrengen van een perifere katheter, gebruik van handschoenen, de keuze van inbrenglocatie en
het soort perifere katheter significant verbeterd.
Bij de observaties ‘Perifere katheters in situ’ lijkt bovenstaande verbetering uit te blijven. Wel wordt
gedurende deze observaties een toename gezien in rapportage m.b.t. de kenmerken van een
mogelijke flebitis. Verklaring voor het uitblijven van een significante verbetering bij deze observaties
wordt gezocht in de (te) korte implementatieduur en het ontbreken van voldoende voorlichting bij deze
groep. Aanbevolen wordt dan ook om deze observaties op halfjaarlijkse basis te herhalen in de vorm
van een prevalentie onderzoek.
1 *Meervoud van Flebitis, zie voor betekenis kader op pagina 9
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 5
Inleiding
Probleemsituatie
Het onderwerp voor deze eindopdracht is het ontwikkelen van een uniforme werkwijze voor het
inbrengen en verzorgen van een perifere katheter.
Aanleiding
Tot twee keer toe zijn er in 2012 en 2013 een aantal clusters van flebitiden binnen het ‘Zuwe Hofpoort
Ziekenhuis’ (ZHP) gezien. In 2013 is bij vijf van de dertien patiënten een S. aureus geïsoleerd. Er lijkt
geen relatie te zijn met de uitbraak van (chemische) flebitiden in 2012. Gelet op de verschillende
stammen kan gesteld worden dat geen sprake is van één gemeenschappelijke bron.
Het voorkomen van een aantal clusters van flebitiden geeft wel degelijk noodzaak tot het inzetten van
een verbetertraject. In de literatuur staan onderstaande gevolgen van een flebitis beschreven.
“Een flebitis kan een aantal complicaties voor de patiënt tot gevolg hebben. Naast pijn en ongemak
kan een purulente ontsteking optreden (infectie met pus in de insteekopening), een bacteriëmie
(bacteriën in het bloed), een sepsis en een sympathische reflexdystrofie (atrofie van zenuw- en
botweefsel). Voor het ziekenhuis kan een flebitis tot een langere opnameduur leiden en tot een
toename van ziekenhuiskosten door extra onderzoeken, behandelingen en werkbelasting van
personeel” (Linde M., 2012)8.
Naar aanleiding van het cluster in 2013 is tijdens een procesaudit geobserveerd hoe
verpleegkundigen een perifere katheter inbrengen.
Hierin kwam het volgende naar voren:
- ‘Het personeel is niet op de hoogte van de aanwezigheid van een werkinstructie of protocol
voor het inbrengen van een infuus’.
- ‘De ‘schone werkwijze’ wordt niet strikt gehanteerd’.
Naar aanleiding van bovenstaande bevindingen is de werkgroep ‘infuusbeleid’ ingesteld om het beleid
rond perifere infusen te verbeteren en een eenduidige richtlijn op te stellen. Deze werkgroep is na
vertraging in januari 2015 actief gestart.
Naast voorgaande aanleiding blijkt uit de lijnregistratie (PREZIES) van het ZHP dat in 2014 slechts
133 centrale katheters en midline katheters zijn ingebracht. Tijdens het prevalentie onderzoek in 2015
ging het om slechts 1,5% van de patiëntenpopulatie versus 8,0% landelijk. Daar tegenover bleek
tijdens het prevalentie onderzoek van 2014 dat 62,9% van de patiëntenpopulatie een perifere katheter
had, in 2015 was hier zelfs een stijging zichtbaar naar 68,1%. In 2015 bedroeg het landelijk
gemiddelde aantal perifere katheters 52%. Deze eindopdracht richt zich, mede vanwege het hoge
aantal, specifiek op de perifere katheters. Met het hoge aantal aan perifere katheters kan de vraag
gesteld worden of altijd een juiste keuze gemaakt wordt voor een perifere katheter en men niet veel
beter voor een Midline, PICC katheter, Port a cath of CVC zou moeten kiezen. Deze keuze kan
worden gemaakt op basis van behandelplan, type infuusvloeistof (osmolariteit/ pH), behandelduur en
het aantal geschikte vaten17. Of altijd de juiste keuze wordt gemaakt in het ZHP voor een perifere
katheter zou een apart onderzoek vergen wat in dit traject niet is meegenomen. Op een later tijdstip
zal dit in de infuuscommissie onderzocht worden.
Tijdens het praktijkonderzoek wordt het gebruik van perifere katheters met behulp van observaties in
het ZHP in kaart gebracht. De huidige werkwijze, waarvoor momenteel acht protocollen binnenshuis
rouleren, wordt aangepast naar één duidelijk protocol. In dit protocol zullen de huidige richtlijnen en
adviezen vanuit de literatuur worden verwerkt en toegepast. Het protocol wordt opgesteld in
samenwerking met de infuuscommissie zodat voldoende draagvlak binnen het ZHP wordt
gegenereerd. Na invoering en instructie van het nieuwe protocol zal worden getoetst of de verzorging
en het inbrengen van perifere katheters significant verbeterd en beperkt is.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 6
Momenteel wordt in de richtlijnen en literatuur vooral gesproken over een zo kort en beperkt mogelijk
gebruik van perifere katheters, waarbij deze op de juiste wijze, in bij voorkeur de onderarm, worden
ingebracht. Dit alles ter preventie van het ontstaan van flebitiden14. Deze aandachtspunten zullen
worden meegenomen tijdens de observaties en het verbetertraject.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 7
1. Probleemanalyse
Probleemstelling
Het ziekenhuis heeft geen eenduidig protocol en schone werkwijze voor het inbrengen en verzorgen
van perifere katheters. Momenteel zijn op het intranet acht verschillende protocollen te vinden die
afwijken van elkaar en van de landelijke richtlijn.
Vraagstelling
Hoe kan de procedure van het inbrengen en verzorgen van perifere katheters worden verbeterd en
ziekenhuisbreed op gelijke wijze worden uitgevoerd?
Deelvragen
1. Wat is het belang van een juiste indicatiestelling voorafgaand aan het inbrengen van een
perifeer infuus (of perifere katheter)?
2. Wat is het effect van een eenduidig protocol op het inbrengen en de verzorging van een
perifere katheter?
3. Welke maatregelen tijdens het inbrengen van een perifere katheter kunnen het risico op een
flebitis verkleinen?
4. Op welke wijze worden perifere katheters ingebracht?
5. In hoeverre vindt registratie plaats m.b.t. indicatiestelling, complicaties en bijzonderheden bij
het inbrengen of de verzorging van perifere katheters?
6. Welke materialen worden gebruikt bij het inbrengen van een perifere katheter?
Doelstelling
In oktober 2015 is een eenduidig protocol m.b.t. het inbrengen van perifere katheters en de zorg
rondom perifere katheters opgesteld en geïmplementeerd.
Dit protocol leidt ertoe dat:
- men ziekenhuisbreed een universele werkwijze hanteert in materiaalkeuze en uitvoer;
- de indicatiestelling juist is en wordt vastgelegd in het EPD;
- de evaluatie van katheterduur wordt vastgelegd, in het EPD;
- hiermee de kans op optreden van complicaties, waaronder het risico op flebitiden, wordt verkleind.
Doelgroep
Het onderzoek vindt plaats onder patiënten die een perifere katheter krijgen en/of gekregen hebben.
In dit onderzoek zullen drie afdelingen (Chirurgie, Interne Geneeskunde en Neurologie) tijdens de
nulmeting en nameting (meting na interventies) meegenomen worden.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 8
2. Methode en technieken van onderzoek Hieronder volgt een beschrijving van de methode en technieken die gebruikt worden voor het
beantwoorden van eerder gestelde hoofd- en deelvragen.
2.1 Literatuuronderzoek
Voor het onderzoeken van onderstaande vragen, is literatuurstudie1 gedaan. Dit leverde voldoende
kennis op om de gestelde vragen te kunnen beantwoorden.
1. Wat is het belang van een juiste indicatiestelling voorafgaand aan het inbrengen van een
perifeer infuus (of perifere katheter)?
2. Wat is het effect van een eenduidig protocol op het inbrengen en de verzorging van een
perifere katheter?
3. Welke maatregelen tijdens het inbrengen van een perifere katheter kunnen het risico op een
flebitis verkleinen?
De resultaten zijn terug te vinden in hoofdstuk 3.
2.2 Praktijkonderzoek
Voor een aantal vragen is het noodzakelijk om, naast literatuurstudie, in de praktijk onderzoek te
verrichten.
1. Op welke wijze worden perifere katheters ingebracht?
2. In hoeverre vindt registratie plaats m.b.t. indicatiestelling, complicaties en bijzonderheden bij
het inbrengen of de verzorging van perifere katheters?
3. Welke materialen worden gebruikt bij het inbrengen van een perifere katheter?
Dit praktijkonderzoek bestaat uit een nulmeting en een nameting waarbij gebruik wordt gemaakt van
een tweetal observaties te weten:
1. Een observatie van de ‘inbrengprocedure perifere katheter’
2. Een observatie/ registratie uit te voeren van ‘perifere katheters in situ’
De resultaten hiervan zijn terug te vinden in hoofdstuk 4 ‘resultaten praktijkonderzoek.
Nulmeting
Na het bestuderen van de literatuur en voorafgaand aan het invoeren van een nieuw protocol
(interventie) wordt gemeten hoe men momenteel omgaat met: het inbrengen van perifere katheters,
de verzorging van perifere katheters en de registratie hieromtrent.
De nulmeting bestaat uit twee onderdelen:
1. Observatie ‘Inbrengprocedure perifere katheter’. Hierbij worden op de drie eerder genoemde
verpleegafdelingen 15 observaties gedaan naar de werkwijze bij het inbrengen van een
perifere katheter. Een uitwerking van de observaties is weergegeven in bijlage 2: ‘Verslag
nulmeting deel 2’ waarbij gebruik is gemaakt van een checklist (bijlage 2a: ‘Procedure Audit
inbrengen Perifere Katheter’).
2. Observatie ‘Perifere katheter in situ’ Hiervoor wordt gedurende twee weken op drie
geselecteerde verpleegafdelingen; Interne Geneeskunde, Chirurgie en Neurologie, bij alle
patiënten met een perifere katheter geobserveerd met behulp van de scorelijst (bijlage 1a:
‘Werkwijze nulmeting perifere infusie’ ). Bij deze observatie is uitgegaan van een inclusie van
tenminste 100 ingebrachte perifere infusen (zie * selectie onderzoekspopulatie). Naast de
observatie op de verpleegafdeling wordt uit het EPD de overige noodzakelijke informatie
verkregen en worden de patiënten zeven dagen gevolgd. Een uitwerking van deze
observaties is te vinden in bijlage 1: ‘Verslag nulmeting deel 1’.
Interventie
Van de acht protocollen die binnen het ziekenhuis rouleren wordt in samenwerking met de
infuuscommissie één protocol (bijlage 5 nieuw protocol infuus inbrengen en bijlage 6 ‘nieuw protocol infuus verzorgen’)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 9
gemaakt. In dit protocol worden de huidige richtlijnen verwerkt. Het protocol wordt zo opgesteld dat
ziekenhuisbreed op uniforme wijze gewerkt kan worden, waarbij de werkwijze gericht is op het
voorkomen van complicaties. Binnen de infuuscommissie zal door verpleegkundigen van diverse
afdelingen, een afdelingshoofd en een anesthesist aan het protocol en de uitvoerbaarheid hiervan
worden meegewerkt. Nadat een eenduidig protocol opgesteld is waar alle leden van de commissie
tevreden over zijn, zal het protocol zichtbaar worden op iDocument (protocollendatabase op het
intranet van het ziekenhuis). Voorafgaand hieraan zullen alle hoofden worden geïnformeerd, zodat zij
de verpleegkundigen kunnen informeren. Tevens zal een bericht in het weeknieuws (op het intranet)
worden geplaatst.
De voorbehouden handeling perifere katheters inbrengen kan vanaf begin 2015 niet meer afgetoetst
worden tot de lancering van het nieuwe protocol. Wanneer het nieuwe protocol online verschijnt
zullen de voortrekkers (verpleegkundigen die bevoegd en bekwaam worden geacht om
voorbehouden handelingen af te toetsen) door HR geïnformeerd en geschoold worden. Hierna
kunnen zij na informeren en instructie geven het nieuwe protocol gaan aftoetsen bij de
verpleegkundigen.
Meting na interventie
De nameting bestaat uit twee onderdelen:
1. Observatie ‘Inbrengprocedure perifere katheter’. Hierbij worden op de drie eerder genoemde
verpleegafdelingen 15 observaties gedaan naar de werkwijze bij het inbrengen van een
perifere katheter. Dezelfde methode als tijdens de nulmeting wordt gehanteerd. Een
uitwerking van de observaties is weergegeven in bijlage 4: ’Verslag nameting deel 2’.
2. Observatie ‘Perifere katheters in situ’. Gedurende twee weken wordt op dezelfde
verpleegafdelingen als tijdens de nulmeting een gelijk aantal patiënten met een perifere
katheter geobserveerd. Dezelfde methode wordt gehanteerd als tijdens de nulmeting. Een
uitwerking van deze observaties is te vinden in bijlage 3: ‘Verslag nameting deel 1’.
* Selectie van onderzoekspopulatie
Voorafgaand aan de nulmeting is bepaald dat gedurende een termijn van twee weken op drie relatief
grote afdelingen van het ziekenhuis bij iedere patiënt met een perifere katheter geobserveerd wordt.
Gemiddeld genomen worden op de drie afdelingen in totaal ongeveer 200 patiënten in twee weken
opgenomen. Wetende dat gedurende het prevalentie onderzoek 68% van de patiënten een perifere
katheter had, is gesteld dat een minimum van 100 patiënten binnen het onderzoek geïncludeerd moet
worden om een representatief beeld te geven van de populatie binnen het ziekenhuis met een
perifere katheter.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 10
3. Theoretisch Kader Eerder gestelde deelvragen die met behulp van literatuurstudie zijn beantwoord worden in dit hoofdstuk weergegeven.
3.1 Wat is het belang van een juiste indicatiestelling voorafgaand aan het inbrengen van een
perifeer infuus (of perifere katheter)?
Het inbrengen van een perifere katheter is een voorbehouden handeling die valt onder de wet BIG. In
de wet BIG staat hierover het volgende: “Het is degene die niet behoort tot de personen die hun
bevoegdheid tot het verrichten van een handeling ontlenen aan het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 36 tot en met 37 verboden buiten noodzaak beroepsmatig die handeling te verrichten, tenzij:
zulks geschiedt ingevolge een opdracht van een persoon die zijn bevoegdheid ontleent aan het
bepaalde bij of krachtens de artikelen 36 tot en met 37” (Wet BIG, artikel 35)16. Concreet betekent dit dat
een verpleegkundige altijd een opdracht van een arts moet hebben voor zij een perifere katheter bij
een patiënt in mag brengen. Indien dit schriftelijk wordt vast gelegd is hiermee de noodzaak van de
perifere katheter geborgd.
Ten tweede wordt als voorzorgsmaatregel bij het voorkomen van flebitis (zie kader) in de WIP richtlijn
‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’14 aangegeven: “Het (dagelijks)
stellen van de indicatie voor de perifere katheter is noodzakelijk om te voorkomen dat een perifere
katheter onnodig lang bij een patiënt in situ blijft en hierdoor het risico op een flebitis toeneemt”.
3.2 Wat is het effect van een eenduidig protocol op het inbrengen en de verzorging van een
perifere katheter?
Uit een studie die juni 2014 verricht is in Latijns Amerika onder ruim 100 verpleegkundigen5, is
gebleken dat meer dan de helft van de verpleegkundigen niet op de hoogte was van een aantal
risicofactoren voor het ontwikkelen van een flebitis, zoals bijvoorbeeld de pH van het geneesmiddel,
Het tijdig verwijderen of vervangen van een perifere katheter en de grote van de gauchemaat. Het
gebrek aan kennis hiervan kan ondervangen worden door het opstellen van een protocol, waarin
deze aandachtspunten vermeld staan. In het kader op pagina 11 volgt een beschrijving van de
risicofactoren voor het ontstaan van flebitis zoals deze in de WIP-richtlijn ‘Flebitis en
bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’14 vermeld staan.
Flebitis
Ontstaat bij ongeveer 20% tot 40% van de patiënten met een perifeer infuus. Flebitis is een lokale ontsteking
van de intima (binnenste bekleding) van de vaatwand, waarbij een warme, rode huid bij een pijnlijke
gezwollen ader optreedt. Wanneer de ontsteking samengaat met trombose, is sprake van tromboflebitis (Plas,
2010). Symptomen van flebitis zijn: roodheid, warmte, pijn, gevoeligheid, brandend gevoel, oedeem, harde
vene/ bindweefselvorming, pus in of rondom de insteekopening, koorts of rillen en ongemak in of het niet
gebruiken van het betreffende ledemaat (Linde, 2012).
Bron: iDocument protocol ‘Flebitis bij het perifere infuus’.13
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 11
Protocollair vastleggen van onderstaande onderdelen, onder andere gebaseerd op de risicofactoren
zoals de WIP ze in het kader formuleert, kan het risico op flebitis verlagen en zorgen voor een
continue optimale zorg:
- Gestandaardiseerde indicatiestelling
Doordat de indicatiestelling gestandaardiseerd wordt, moet de arts vastleggen en tegelijkertijd
nadenken of een indicatie voor een perifere katheter aanwezig is. In §3.1 wordt de noodzaak van een
indicatie verder toegelicht.
- Juiste keuze van de gauchemaat
Gauche zegt iets over de dikte van de naalden. Zo heeft een 20G-gaugenaald een buitendiameter
van 1,0 mm en een binnendiameter van 0,8 mm; de dikte van de naald neemt toe met het afnemen
van het gauche-aantal7. Uit onderzoek blijkt dat een infuuskatheter met een kleine diameter (22G is
de dunste katheter waar in dit ziekenhuis mee wordt gewerkt) minder flebitis geeft doordat een betere
doorstroming in de ader kan plaatsvinden. Door deze verbeterde doorstroming kan de infuusvloeistof
in het bloed beter verdund worden, waardoor de wand van het bloedvat minder kans op schade
oploopt. Wanneer de wand van een bloedvat beschadigd raakt is het voor micro-organismen
makkelijker om zich aan de wand te hechten. Tevens neemt hierbij het risico op trombose toe14.
- Juiste keuze van inbrenglocatie
De plaats waar de perifere katheter wordt ingebracht, bepaalt mede de kans op infectie. Het
aanbrengen van perifere katheters in een vene in het been, de pols, de elleboogplooi of op de
handrug geven een grotere kans op complicaties dan het aanbrengen van een perifere katheter in
een armvene3.
- Consistente werkwijze bij inbrengen
Het consistent toepassen van de beschreven werkwijze bij het inbrengen verlaagt het risico op een
infectie, wanneer men de procedure zoals beschreven uitvoert. Bij het inbrengen is het belangrijk dat
een schone werkwijze wordt toegepast. De WIP-richtlijn formuleert hierbij de onderstaande punten;
1. “Pas handdesinfectie toe bij aanvang van de werkzaamheden - desinfectie van de handen
voorkomt overdracht van micro-organismen via de handen.
2. Draag niet-steriele handschoenen en een vochtwerend schort bij kans op bloedcontact -
handschoenen zijn persoonlijke beschermingsmiddelen die het risico op bloedcontact
verkleinen en voorkomt overdracht van micro-organismen via de handen;
3. Raak niets aan buiten het werkgebied;
4. Pas handhygiëne toe na het uittrekken van de handschoenen en na afloop van de
werkzaamheden”14.
Uit onderzoek is gebleken dat wanneer men ervoor kiest om in plaats van desinfectie de handen te
wassen dit gelijk stond aan het niet toepassen van handhygiëne. Ditzelfde onderzoek wijst daarnaast
uit dat perifere katheters die ingebracht werden op de OK, een significant lager risico op complicaties
vertonen dan perifere katheters ingebracht buiten de OK6. De meest plausibele verklaring hiervoor
wordt toegekend aan het dragen van disposable handschoenen op de OK, waardoor men bij het
voelen van de vene niet de insteekplaats kon contamineren11.
Risicofactoren voor het ontstaan van een flebitis:
1. Verblijftijd van de infuuskatheter
2. Punctieplaats
3. Diameter van de perifeerveneuze infuuskatheter
4. Samenstelling van de infusievloeistof en de stroomsnelheid in het infuus.
Bron: WIP richtlijn ‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 12
- Consistente werkwijze bij verzorging
Wanneer gelijke werkwijze bij de verzorging wordt gehanteerd, kan worden gewaarborgd dat als een
patiënt een perifere katheter heeft deze onder optimale condities verblijft. Dit wil zeggen dat dagelijks
gecheckt en gerapporteerd wordt hoe de insteekopening van de perifere katheter eruit ziet, of de
katheter nog goed gefixeerd is en of het fixatiemateriaal (semipermeabele transparante
polyurethaanfolie) nog onbeschadigd en doorzichtig is.
- Gelijke evaluatiecriteria
Wanneer het dagelijks bepalen van indicatie voor de perifere katheter routine wordt, zal de frequentie
dat dit daadwerkelijk gebeurd stijgen. Hierdoor kan worden voorkomen dat de patiënt onnodig lang
een perifere katheter heeft. Zie § 3.1 voor uitgebreidere toelichting op de dagelijkse evaluatie.
Frans onderzoek toont het effect aan van het gebruik van een protocol op het verlagen van de
frequentie van complicaties bij perifere infusen. Uit dit onderzoek blijkt dat met behulp van een
protocol de zorg rondom perifere infusen en het risico op kenmerken van een flebitis significant
kunnen verlagen van respectievelijk 15% naar 4%4.
3.3 Welke maatregelen tijdens het inbrengen van een perifere katheter kunnen het risico op
een flebitis verkleinen?
De CDC-richtlijn benoemd als het grootste risico voor het optreden van een flebitis bij een perifeer
infuus migratie van de huidflora naar de insteekopening van de perifere katheter waarbij kolonisatie
(zie kader) op de kathetertip plaats vindt12.
Het is dus noodzakelijk dat men bij het inbrengen van de katheter voorkomt dat de kathetertip
gecontamineerd raakt. Dit betekent dat wanneer het na een eerste poging niet gelukt is de perifere
katheter te plaatsen, een nieuwe schone katheter wordt gebruikt voor de volgende poging. Tevens
kan men contaminatie voorkomen door het toepassen van de schone werkwijze zoals beschreven in
§ 3.2. In deze zelfde paragraaf wordt hier ook het belang van een goede handhygiëne/ -desinfectie
benadrukt.
Daarnaast is het belangrijk om zoals eerder gesteld handschoenen te gebruiken tijdens het inbrengen
van een perifere katheter niet alleen voor het verkleinen van de kans op infecties, maar ook voor het
voorkomen van bloed-bloedcontact tussen patiënt en medewerker.
De locatie waar men de perifere katheter wil plaatsen wordt vooraf gedesinfecteerd. Hiervoor dient
alcohol 70% gebruikt te worden met of zonder toevoeging van 0.5% chloorhexidine of 1% jodium.
Daarnaast is het belangrijk om een groot genoeg gebied te desinfecteren, waarbij op de contacttijd
wordt gelet en na desinfectie van de huid deze eerst te laten drogen, voor de perifere katheter wordt
ingebracht en afgeplakt14,15.
Kolonisatie
Wanneer grote aantallen micro organismen in staat zijn zich te
handhaven en vermenigvuldigen op of in de gastheer.
Bron: Microbiologie en infectieziekten, Hoepelman A.I.M.2
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 13
Handrug Onderarm Pols Elleboog Voet Elders
4. Resultaten praktijkonderzoek De deelvragen die met behulp van praktijkonderzoek worden beantwoord, zijn in dit hoofdstuk
uitgewerkt.
4.1 Op welke wijze worden perifere katheters ingebracht?
Voorafgaand aan het nieuwe protocol en na de invoering van het nieuwe protocol dat via de
afdelingshoofden en voortrekkers ziekenhuisbreed geïmplementeerd werd, is de observatie
‘Inbrengprocedure bij perifere katheters’ bij 15 patiënten verricht (bijlage 2: verslag nulmeting deel 2 en bijlage
4: verslag nameting deel 2). In onderstaand overzicht zijn de belangrijkste observaties hierbij weergegeven.
Observaties Nulmeting Nameting
1. De algemene voorzorgsmaatregelen worden toegepast 100% 100%
2. Gekozen wordt voor de kleinst mogelijke gauchemaat 53% 93%
3. Als inbrenglocatie wordt gekozen voor de onderarm 33% 93%
4. Handdesinfectie wordt voorafgaand aan het inbrengen van
een infuus toegepast
13% 80%
5. Voorafgaand aan het inbrengen van de perifere katheter
worden handschoenen aangetrokken.
7% 53%
6. Handdesinfectie wordt na afloop toegepast 27% 87%
7. In het EPD wordt gerapporteerd dat een perifere katheter
is ingebracht
0% 80%
8. In het EPD wordt een activiteitenplan ‘Perifeer Infuus’
gestart
0% 13%
Tabel 1 Observaties bij inbrengen van een perifere katheter
In tabel 1 wordt zichtbaar dat met name op het gebied van handdesinfectie voorafgaand en na
afloop van het prikken van een perifere katheter, het gebruik van handschoenen, de keuze van het
soort perifere katheter en de locatie van de perifere katheter een significante verbetering is
opgetreden. Daarnaast is een toename te zien in de rapportage met betrekking tot het inbrengen van
perifere katheters. Op de afdelingen waar de 15 observaties hebben plaatsgevonden zijn de
verpleegkundigen voorgelicht over de knelpunten en gewenste verbeterpunten bij het inbrengen van
een perifere katheter.
Observaties ‘Perifere katheter in situ’
De volgende resultaten zijn bij de nul- en nameting bij de 141 geïncludeerde patiënten verzameld
(bijlage1: verslag nulmeting deel 1 en bijlage 3: verslag nameting deel 1) .
Grafiek 1a, Inbrenglocatie, nulmeting Grafiek 1b, Inbrenglocatie nameting
Wanneer grafiek 1a en 1b met betrekking tot de inbrenglocatie met elkaar worden vergeleken, is
zichtbaar dat in 47,5%(1a)/ 46,8%(1b) van de perifere katheters deze in de onderarm ingebracht wordt.
Handrug Onderarm Pols Elleboog Voet Elders
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 14
Gauchemaat
17G 18G 20G 22G Overig
De handrug in 26,2%/22,7 % van de gevallen, in 13,5%/10,6% is dit de pols en in 12%/19,8% gaat
het om plaatsing in de elleboog. Na invoering van het nieuwe protocol is gedurende de nameting
ziekenhuisbreed een kleine afname van het aantal perifere katheters in de onderarm zichtbaar.
Daarnaast vindt over het algemeen een verschuiving plaats van de perifere katheter in de handrug en
de pols richting de elleboog.
Grafiek 2, Inbrenglocatie per afdeling
Grafiek 2 maakt zichtbaar hoe vaak een inbrenglocatie gedurende de nul- en nameting door de verschillende afdelingen gebruikt wordt voor het plaatsen van een perifere katheter. Waarbij 0 staat voor gegevens verkregen uit de nulmeting en na voor gegevens verkregen gedurende de nameting. Zoals in dit overzicht te zien is prikken de SEH en de OK verhoudingsgewijs iets meer op de onderarm dan gedurende de nulmeting. De SEH prikt procentueel gezien minder op de handrug en pols, bij de OK is alleen de handrug als locatie afgenomen. De elleboogplooi vertoont als inbrenglocatie bij al de geïncludeerde afdelingen naar verhouding een stijging.
Grafiek 3a, Gauchemaat nulmeting Grafiek 3b, Gauchemaat nameting
In grafiek 3 is weergegeven met welke gauchemaat ziekenhuisbreed werd geprikt bij de
geïncludeerde patiënten. Zie §3.2 voor een toelichting op het belang van de gauchemaat. Hierbij zijn
de nul- en nameting in percentages weergegeven. Bij 56%/56% van de totaal geobserveerde
patiënten werd gekozen voor een 18G katheter, in 37,6%/39,7% voor een 20G katheter, de 22G
katheter werd bij 5%/4,3% van de patiënten geobserveerd en de 17G katheter in 0,7%/0% geval. Het
gebruik van 18G katheters is ziekenhuisbreed onveranderd t.o.v. de nulmeting, men verkiest in ruim
de helft van de geobserveerde perifere katheters de 18G boven de kleinere 20G en 22G perifere
katheters.
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Onderarm Handrug Elleboog Pols Elders
Inbrenglocatie per afdeling
SEH 0 SEH na Verpleegafdeling 0 Verpleegafdeling na OK 0 OK na Extern 0 Extern na
Gauchemaat
17G 18G 20G 22G Overig
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 15
Grafiek 4, Gauchemaat per afdeling
Grafiek 4 geeft inzicht in de gauchemaat die veelal gebruikt wordt per afdeling. Uit literatuuronderzoek is gebleken dat een zo klein mogelijke gauchemaat bijdraagt aan het voorkomen van flebitis12. Zichtbaar is dat ten opzichte van de nulmeting op de SEH naar verhouding minder met 18G perifere katheters geprikt wordt en een stijging in het aantal 20G en 22G katheters plaats vindt. Op de verpleegafdelingen wordt bij de nulmeting al veel met 20G of 22G perifere katheters geprikt, hier is bij de nameting verhoudingsgewijs een lichte stijging in het aantal 22G en 18G katheters te zien. Op de OK, wordt gedurende de nameting procentueel gezien meer gebruik gemaakt van de 18G perifere katheter en minder van de 20G katheter. 4.2 In hoeverre vindt registratie plaats m.b.t. indicatiestelling, complicaties en bijzonderheden
bij het inbrengen of de verzorging van perifere katheters?
In de WIP richtlijn ‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’ wordt
aangegeven dat het noodzakelijk is om dagelijks de punctieplaats te controleren op tekenen van
flebitis en infectie. Naast deze inspectie wordt hier ook benoemd dat de bevindingen geregistreerd
dienen te worden. In tabel 2 zijn de bevindingen met betrekking tot indicatiestelling en rapportage van
tekenen van flebitis en infectie bij de observaties ‘perifere katheter in situ’ in percentages uitgedrukt.
Nulmeting Nameting
1. Onterechte indicatie 16,3% 1,4%
2. Activiteitenplan gestart 23,0% 27,0%
3. Vrije Rapportage 51,0% 53,0%
4. Rapportage kenmerken flebitis 0,7% 22,0%
5. Gesneuvelde katheters (gem. na aantal dagen) 17,7% (3) 13,5% (4)
Tabel 2, Indicatie en Rapportage
Uit de observaties ‘perifere katheters in situ’ bij de geïncludeerde patiënten (bijlage 1: Verslag nulmeting
deel 1 en bijlage 3: Verslag nameting deel 1) blijkt dat de indicatie voor een perifere katheter niet letterlijk
wordt benoemd. Wel zijn uit de rapportage in het EPD de indicatiefactoren voor een perifere katheter
af te leiden. De criteria hiervoor zijn benoemd in (bijlage 1: Verslag nulmeting deel 1, blz. 21). Zichtbaar is dat
het aantal onterechte indicaties bij de nameting lager is dan bij de nulmeting.
Naast het stellen van een indicatie(1.) is gekeken of een activiteitenplan gestart is en zo niet of in de
vrije rapportage een vermelding over de perifere katheter staat. Het starten van een activiteitenplan
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
22G 20G 18G 17G Overig
Gauchemaat per afdeling
SEH 0 SEH na Verpleegafdeling 0 Verpleegafdeling na OK 0 OK na Extern 0 Extern 2
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 16
(2.) is mogelijk sinds de lancering van het EPD ruim een jaar geleden. De noodzaak van een
activiteitenplan is dat zodra deze gestart wordt registratie plaatsvindt van;
- wanneer en of de insteekopening geïnspecteerd is,
- of pleisters en infuussystemen vervangen zijn
- en of/en wanneer de perifere katheter geflusht2* is.
Uit tabel 2 blijkt dat het activiteitenplan in 23%/27% van de gevallen gestart is. In 51%/53% van de
gevallen is in plaats van het starten van een activiteitenplan ervoor gekozen om in de vrije tekst te
rapporteren dat de patiënt een perifere katheter had. Het nadeel hiervan is dat men geen trigger krijgt
en niet kan registreren of men o.a. de inspectie van de insteekopening of het tijdig verwisselen van
infuuslijnen heeft uitgevoerd.
Bij de observatie ‘perifere katheter in situ’ is tevens gekeken of in de rapportage(3.) eventuele
kenmerken van een mogelijke flebitis(4.) vermeld waren. Procentueel gezien was in het aantal
rapportages m.b.t. kenmerken van een mogelijke flebitis een stijging zichtbaar, doordat
verpleegkundigen bij introductie van het protocol geïnformeerd zijn over het belang van een goede
rapportage rondom de perifere katheter.
Tenslotte is bij de observatie ‘perifere katheter in situ’ nagegaan of de verwijderingsdatum van een
perifere katheter vermeld staat in verband met disfunctioneren of kenmerken van flebitis en hoeveel
dagen na inbrengen dit gebeurde. Bij 17,7% / 13,5% van de patiënten stond vermeld dat de perifere
katheter gesneuveld was na 3 / 4 dagen.
4.3 Welke materialen worden gebruikt bij het inbrengen van een perifere katheter?
Perifere katheter
Uit de observaties (bijlage 2 en 4: Verslag nulmeting deel 2 en verslag nameting deel 2) blijkt dat in het ziekenhuis
alleen gebruik wordt gemaakt van Teflon katheters. Het voordeel van Teflon® of polyurethaan
katheter is dat deze een lager risico op complicaties geven dan katheters die gemaakt zijn van
polyvinylchloride of polyethyleen. Dit lagere risico kan verklaard worden doordat in deze katheters
minder snel een biofilm kan worden gevormd12. Aan een biofilm kunnen makkelijker micro-
organismen hechten, waardoor de kans op flebitis toeneemt.
Handschoenen
Het dragen van disposable handschoenen wordt in §3.3 benoemd als belangrijke factor voor het
voorkomen van contaminatie van de kathetertip. Zoals in tabel 1 zichtbaar is werd dit tijdens de
nulmeting slechts door 7% toegepast, in de nameting bleek dit aantal gestegen naar 53%.
Verpleegkundigen geven in eerste instantie het argument dat zij met gebruik van handschoenen de
vene niet makkelijk kunnen voelen en hierdoor de kans om in één keer de perifere katheter goed te
prikken afneemt. Vanuit de infuuscommissie is hier onderzoek naar gedaan, waaruit naar voren kwam
dat men op de holding met ultradunne paarse handschoenen prikte, hierbij hadden de
verpleegkundigen een betere tastzin. Bij de implementatie van het nieuwe protocol (bijlage 5: Nieuw
protocol infuus inbrengen en bijlage 6 Nieuw protocol infuus verzorgen) is naar de afdelingshoofden
gecommuniceerd dat zij tegen gelijke kosten als bij de oorspronkelijke handschoenen nu ook de
paarse handschoenen aan het assortiment konden toevoegen.
Desinfectiemiddel
Zoals eerder benoemd in §3.3 is het gebruik van desinfectiemiddel op de plaats waar men de perifere
katheter wil plaatsen een belangrijke factor in het terug dringen van katheter gerelateerde
2 *Flushen: Doorpuiten van de perifere katheter zodat deze niet verstopt raakt, meestal gebeurd dit met NACL (zoutoplossing)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 17
bloedbaaninfecties. Uit 15 observaties bij de nul- en nameting bleek dat bij ieder infuus dat werd
ingebracht men voor desinfectie alcohol 70% met toevoeging van 0.5% chloorhexidine gebruikte.
Afdekfolie
Bij ieder geobserveerd infuus bleek deze afgeplakt met semipermeabele transparante
polyurethaanfolie.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 18
5. Conclusie Wanneer een protocol is opgesteld, blijkt vanuit de literatuur dat significante verbeteringen optreden
in de zorg rondom het inbrengen en verzorgen van perifere katheters en dat verpleegkundigen op
meer uniforme wijze omgaan met de zorg rondom perifere katheters.
Het vaststellen van een juiste indicatiestelling voorafgaand aan het inbrengen van een perifere
katheter is wettelijk verplicht. Als dit schriftelijk/digitaal gebeurd, is dit tevens geborgd. Uit de
observaties bij ‘perifere katheters in situ’ is gebleken dat na invoering van het protocol, het aantal
patiënten met een perifere katheter waarbij een onterechte indicatie gesteld was van 16,3 naar 1,4%
daalde.
Ook heeft het opstellen van een eenduidig protocol volgens de literatuur als effect dat onder
verpleegkundigen bewust en consequent aandacht is voor de risicofactoren bij het ontstaan van een
flebitis wat leidt tot een verlaging van complicaties bij een perifere katheter. In de praktijk werd dit na
invoering van het herziende protocol tijdens de observaties bij ‘perifere katheters in situ’ zichtbaar in
een verbeterde rapportage (van 0,7% naar 22%) met betrekking tot kenmerken van een flebitis en
een daling van het aantal gesneuvelde katheters.
Als grootste risico voor het optreden van een flebitis bij een perifeer infuus wordt kolonisatie van
huidflora op de kathetertip benoemd. Ter preventie is het belangrijk dat een schone werkwijze wordt
gehanteerd, goede handhygiëne/ handdesinfectie, gebruik van handschoenen, het juiste
desinfectiemiddel met een juiste toepassing en slechts eenmaal aanprikken met gebruik van dezelfde
perifere katheter. Na invoering van het vernieuwde protocol is gedurende de observatie ‘Inbrengen
van een perifere katheter’ een stijging van handdesinfectie voorafgaand aan het inbrengen van een
perifere katheter van 13% naar 80% gezien. Het handschoengebruik is hierbij gestegen van 7% naar
53% en de handdesinfectie na afloop is gestegen van 27% naar 87%.
Bij de observaties ‘Inbrengen van perifere katheter’ is zichtbaar dat de algemene
voorzorgsmaatregelen op de juiste wijze worden toegepast, Het kiezen voor de kleinst mogelijke
gauchemaat is gedurende de observaties bij inbrengen van 53% naar 93% gestegen en qua
inbrenglocatie kiest in plaats van 33% bij de nulmeting nu 93% voor de onderarm. Deze
verbeteringen zijn met name gerealiseerd doordat de verpleegkundigen van deze afdelingen over de
knelpunten die bij de nulmeting zijn geobserveerd en de wenselijke verbeterpunten werden
voorgelicht.
Bij de observaties ‘perifere katheter is situ’ kiest men in 47,5% voor de onderarm. Na invoering van
het nieuwe protocol is hier geen verbetering in opgetreden. Ook zijn qua gauchemaat en
inbrenglocatie geen verbeteringen zichtbaar. Door de korte implementatieduur en het gebrek aan
voorlichting (men is alleen via de hoofden en soms door de voortrekkers ingelicht over de lancering
van het nieuwe protocol) kan verklaard worden, dat ziekenhuisbreed de verbeteringen langer op zich
laten wachten.
Registratie van complicaties en bijzonderheden rondom de zorg voor en het inbrengen van de
perifere katheters is essentieel voor het waarborgen van de continuïteit van zorg rondom de perifere
katheter. Bij de observatie ‘perifere katheters in situ’ werd al eerder genoemd dat een stijging
zichtbaar was in het aantal rapportages over de kenmerken van flebitis, ook steeg het aantal
activiteitenplannen van 23% naar 27% en het aantal vrije rapportages waarin beschreven staat dat
een patiënt een perifere katheter heeft van 51% naar 53%.
Bij de samenstelling van benodigde materialen werd duidelijk dat het belangrijk is dat gekozen wordt
voor een perifere katheter van het juiste materiaal, het juiste desinfectiemiddel en gebruik van
disposable handschoenen. Het ziekenhuis faciliteert hierin door het aanbieden van de (juiste)
materialen.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 19
De doelstelling
De doelstelling is deels behaald. Van de acht bestaande protocollen is een nieuw protocol opgesteld.
De implementatie zo blijkt uit het praktijkonderzoek heeft voor het ziekenhuisbrede effect echter nog
meer tijd nodig. Er kan nog niet gesteld worden dat ziekenhuisbreed een uniforme werkwijze wordt
gehanteerd.
Wel wordt door de observatie ‘Inbrengen van een perifere katheter’ duidelijk dat het voorlichten van
personeel een significante verbetering geeft bij het toepassen van het protocol voor inbrengen en
verzorgen van een perifeer infuus.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 20
6. Discussie
Scholing
Niet al de doelstellingen zijn behaald, zo heeft geen scholing plaats gevonden voorafgaand aan het
implementeren van het nieuwe protocol. Dit bleek na overleg met HR niet mogelijk wegens
onvoldoende beschikbare financiële middelen. Om deze reden is ervoor gekozen om de
verpleegkundigen van de diverse afdelingen via het digitale weeknieuws en via de afdelingshoofden
te informeren. Daarnaast zijn de voortrekkers extra op de hoogte gebracht van het nieuwe protocol,
en is het aftoetsen van de voorbehouden handeling het gehele jaar niet mogelijk geweest, tot de
invoer van het nieuwe protocol. Uit de observaties ‘inbrengen van een perifere katheter’ is gebleken
dat bij de momenten van inbrengen wel een significante verbetering heeft plaatsgevonden. Dit is te
verklaren doordat deze medewerkers mondeling het nieuwe protocol is uitgelegd en zij gewezen
werden op de meest voorkomende knelpunten. Bij de 141 observaties bij ‘perifere katheters in situ’
werden de meeste perifere katheters ingebracht op de SEH en naast de verpleegafdelingen op de
OK. Hier is naast eerder genoemde manieren van informeren geen extra aandacht voor het nieuwe
protocol geweest. Ook heeft HR niet alle voortrekkers op tijd kunnen scholen, men is begonnen met
het scholen van de voortrekkers terwijl de nameting plaats vond.
Tijdsbestek
Wegens het korte tijdsbestek waarin een nulmeting, interventie en een nameting moesten plaats
vinden is het nieuwe protocol voor de zomervakantie in juni gelanceerd, waarop na de zomervakantie
in september de nameting gestart werd. Het personeel heeft hierdoor onvoldoende gelegenheid
gehad om zich het protocol eigen te maken.
Onderzoekspopulatie
Gedurende de nul- en nameting is onderzoek gedaan bij ‘perifere katheters in situ’ waarin 141
patiënten van 3 verschillende verpleegafdelingen zijn geïncludeerd, ook is gedurende de nul- en
nameting bij 15 patiënten ‘Inbrengen van een perifere katheter’ geobserveerd. Door de beperkte
hoeveelheid van het aantal weken en aantal patiënten die geobserveerd zijn is slechts een beperkt
beeld van de totale doelgroep ontstaan. Hierdoor kan sprake zijn van ‘Selection Bias’. Wanneer een
grotere populatie gedurende een ruimer tijdsbestek zou worden geïncludeerd, kunnen de resultaten
leiden tot een betrouwbaarder en meer representatief onderzoek. Ook kan worden overwogen om de
observaties ‘perifere katheters in situ’ halfjaarlijks te herhalen en zo een trendanalyse te verrichten.
Handschoenen
In het protocol wordt benoemd dat verpleegkundigen handschoenen dienen te dragen bij het
inbrengen van de perifere katheter. In §4.3 worden de ultradunne paarse handschoenen benoemd,
deze bleken echter ten tijde van de start van de observaties ‘Inbrengen van een perifere katheter’ bij
de nameting nog niet op al de afdelingen beschikbaar, waardoor een onderschatting plaats kan
hebben gevonden van het werkelijke gebruik van handschoenen bij het inbrengen van een perifere
katheter.
Gauchemaat
In het onderzoek is aangegeven dat bij preventie van flebitis het belangrijk is om te kiezen voor een
zo klein mogelijke gauchemaat. Gedurende het onderzoek zijn observaties gedaan, maar is niet
gekeken naar de reden waarom een perifere katheter in eerste instantie is geplaatst. Hierdoor kan in
dit onderzoek geen conclusie worden getrokken in hoeveel procent van de gevallen men voor de
kleinste gauchemaat heeft gekozen. Situaties kunnen zich voordoen waarin de noodzaak wordt
gezien, of wanneer protocollair is vastgelegd dat voor een grotere gauchemaat moet worden
gekozen. Aanleiding hiervoor kan bijvoorbeeld de viscositeit van de infuusvloeistof zijn.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 21
7. Aanbevelingen
Verbeterpunten en vervolgadvies
1. Bij de observaties ‘Inbrengen van een perifere katheter’ gedurende de nameting is gebleken
dat op de afdelingen waar deze observaties zijn uitgevoerd significante verbetering in de
werkwijze en registratie zijn opgetreden. Gedurende de observaties bij ‘perifere katheters in
situ,’ waarbij de perifere katheters ook op overige afdelingen binnen het ziekenhuis zijn
ingebracht zoals bijvoorbeeld op de SEH of OK, is gebleken dat men nog onvoldoende op de
hoogte is van het nieuwe protocol en dat de voortrekkers nog niet allemaal geschoold waren.
Binnen zes maanden zijn alle voortrekkers geschoold en hebben alle ziekenhuismedewerkers die
perifere katheters mogen inbrengen voorlichting gehad met betrekking tot het nieuwe protocol en de
belangrijkste knelpunten die in het praktijkonderzoek naar voren zijn gekomen.
2. Door de korte termijn tussen de invoering van het nieuwe protocol en de observaties bij
‘perifere katheters in situ’ tijdens de nameting, was er voor het personeel onvoldoende
gelegenheid het protocol zich eigen te maken. In de observaties zijn geen verbeteringen
zichtbaar.
Een half jaar na implementatie wordt een tweede nameting verricht om te zien in hoeverre het
inbrengen en verzorgen van een perifere katheter volgens het nieuwe protocol gebeurd. Deze meting
kan hierna op halfjaarlijkse basis worden voortgezet als trendanalyse.
3. Nog niet op alle afdelingen zijn de paarse, ultradunne handschoenen beschikbaar, wanneer
medewerkers niet beschikken over de juiste middelen zullen zij ook niet in staat zijn om naar
het nieuwe protocol te werken.
Binnen twee maanden beschikt iedere afdeling binnen het ziekenhuis waar perifere katheters
ingebracht worden over de paarse ultradunne handschoenen.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 22
8. Literatuurlijst
Boeken
1. Broekhoff M.A.
2007 Deskresearch. Eerste Druk, Groningen/Houten, Uitg. Wolters-Noordhoff
2. Hoepelman, A.I.M., Kroes, A.C.M., Sauerwein, R.W., Verbrugh H.A.
2011 Microbiologie en Infectieziekten. Derde Druk, Houten, Uitg. Bohn Stafleu van Loghum
Eerste druk datum onbekend.
3. Putte, Mia van de
2008 Hygiëne in het ziekenhuis, handboek infectiepreventie voor verpleegkundigen. Vierde
Druk, Leuven, Eerste Druk 1997, Uitgeverij: Acco.
Artikelen
4. C. Couzigoua, J. Lamoryb, D. Salmon-Ceronc, J. Figardb, G.M. Vidal-Trecana, c,
2004 Short peripheral venous catheters: effect of evidence-based guidelines on insertion,
maintenance and outcomes in a university hospital.
5. Dragana Milutinović, Dragana Simin, Davor Zec,
2014 Risk factor for phlebitis: ‘a questionnaire study of nurses perception’.
6. Hirschmann H.E.A.
1997 The influence of hand hygiene prior to insertion of peripheral venous catheters on the
frequency of complications.
7. N.S. Klaver, J. Hermans en C. Ulrich
1998 Risicofactoren voor het ontstaan van flebitis bij een perifeer infuus.
8. Linde, M. v., Ooijen, E., en Weldam, S.
2012 Preventie en behandeling van flebitis.
9. Mostafa A, Abolfotouh, Mahmoud Salam A, la’a Bani-Mustafa
2014 Prospective study of incidence and predictors of peripheral intravenous catheter-
induced complications.
10. Plas, M.
2010 Preventie van flebitis ten gevolge van het gebruik van perifere infusen.
11. Wewalka G.
2007 The influence of hand hygiene prior to insertion of peripheral venous catheters on the
frequency of complications.
Richtlijnen en Protocollen
12. CDC-richtlijn: Guidelines for the prevention of intravascular Catheter
2002 http://www.cdc.gov/mmwr/preview/mmwrhtml/rr5110a1.htm
13. Intern Protocol: Flebitis bij het perifere infuus
2015 (iDocument Zuwe Hofpoort Ziekenhuis)
14. WIP-richtlijn: Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters
2010 http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:232750&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
15. WIP-richtlijn: Desinfectie van huid en slijmvliezen
2011 http://www.rivm.nl/dsresource?objectid=rivmp:46529&type=org&disposition=inline&ns_nc=1
16. Wet BIG: wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg, Artikel 35 http://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/HoofdstukIV/Artikel35/geldigheidsdatum_12-10-2015
PowerPoint presentatie
17. Ton van Boxtel
2015 Optimaal infuusbeleid: Port, PICC of perifeer.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 23
9. Bijlage
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 24
Bijlage 1, Verslag Nulmeting deel 1
Infuuscommissie Nulmeting observaties inbrengen perifere katheters deel 1
Uitgevoerd door: Suzanne Helsdingen, Sandy Oostveen en Judith Simons
Afdelingen: Chirurgie, Neurologie, Interne Geneeskunde
Datum: 10-03-2015 t/m 23-03-2015
Datum rapport: 14-04-2015
Auteur: Judith Simons
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 25
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................. 26
Samenvatting .................................................................................................................................... 27
Gegevensoverzicht ........................................................................................................................... 28
Bijlage 1a........................................................................................................................................... 31
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 26
Inleiding De infuuscommissie is geformeerd om het beleid rondom perifere infusie te verbeteren en een
eenduidige richtlijn op te stellen. Dit rapport bevat een verslag van de nulmeting onder drie
verschillende afdelingen gedurende twee weken. Tijdens deze nulmeting zijn 141 patiënten gezien en
gedurende 7 dagen gevolgd. De werkwijze die hierbij gehanteerd werd is te vinden in bijlage 1a. De
werkwijze is gebaseerd op de WIP-richtlijn ‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze
infuuskatheters’.
De intraveneuze infuuskatheters van deze 141 geobserveerde patiënten werden op verschillende
afdelingen ingebracht te weten SEH, OK of op de verpleegafdeling.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 27
Samenvatting Gesteld kan worden dat de meeste perifere katheters op de SEH of verpleegafdelingen worden
ingebracht. Op de SEH wordt hierbij meestal voor een (groene) 18G katheter gekozen die veelal in de
onderarm geplaatst wordt. Van alle perifere katheters wordt 26% op de handrug geplaatst. Opvallend
is dat er voor het gebruik van een perifere katheter geen indicatie gesteld wordt in het EPD en dat
patiënten vaak onterecht lang een perifere katheter hebben. Daarnaast wordt in 77% van alle
gevallen geen activiteitenplan gestart en wordt er niet gerapporteerd over de status van de
insteekopening.
Een verdere uitwerking van de nulmeting is weergegeven in het gegevensoverzicht.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 28
Gegevensoverzicht 1. Inbrenglocatie van de perifere katheter
47,5% van de perifere katheters wordt in de onderarm ingebracht. In 26,2% betreft het de handrug, in
13,5% is dit de pols en in 12% gaat het om plaatsing in de elleboog.
2. Gauchemaat
Bij 56% van de patiënten is gekozen voor een 18G katheter en in 37.6% voor een 20G katheter. De
22G katheter werd bij 5% van de patiënten geobserveerd, de 17G katheter in 0,7% en overige
katheters in 0,7% .
3. Indicatie
Of een indicatie voor een perifere katheter aanwezig is staat niet in het EPD geregistreerd. Bij deze
meting is wanneer de volgende factoren aanwezig waren de indicatie correct gescoord: het toedienen
van vocht, toedienen van medicatie en de noodzaak van een venflon bij onderzoeken of thoraxdrain.
In 16.3% van de gevallen leek de indicatie incorrect, hier werd geen van de eerder genoemde
indicatiefactoren aangetroffen in het dossier.
4. Kenmerken Flebitis
Slechts in 1 op de 141 gevallen was uit de rapportage af te leiden dat er geen kenmerken van flebitis
aangetroffen werden bij de insteekopening van een perifere katheter. In de overige 140 gevallen werd
niet gerapporteerd met betrekking tot de insteekopening van de perifere katheter.
Inbrenglocatie
Handrug
Onderarm
Pols
Elleboog
Voet
Elders
Gauchemaat
17G
18G
20G
22G
Overig
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 29
5. Medicatie check
Bij geen van de patiënten is een medicatie check uitgevoerd. Deze check zou alleen worden
uitgevoerd indien een patiënt volgens het EPD kenmerken van een flebitis vertoonde. Aangezien er
bij geen van de 141 patiënten kenmerken van een flebitis zijn gerapporteerd was dit niet noodzakelijk.
6. Afdelingslocatie
Het grootste deel van de perifere katheters wordt op de SEH ingebracht, hierbij gaat het om 48%.
Hierna volgen de verpleegafdelingen met 29%, de OK 20% en extern 3%. Zie voor een overzicht het
bovenstaande diagram.
7. Activiteitenplan
Bij 22.7% van de gevallen is in het EPD een activiteitenplan gestart. In 77.3% van de gevallen is dit
niet gebeurd. Wel is bij 51% van de patiënten in de vrije rapportage beschreven dat een patiënt een
venflon heeft met mogelijk een infuus. De noodzaak van een activiteitenplan is dat zodra deze niet
gestart wordt er geen registratie plaats vindt van de volgende zaken; wanneer en of de
insteekopening geïnspecteerd is, of pleisters en infuussystemen vervangen zijn en of en wanneer er
geflusht is.
8. Afdeling waar de meeste perifere katheters zijn ingebracht
Op de SEH worden de meeste (48%) van de perifere katheters ingebracht. Van alle perifere katheters
die op de SEH zijn ingebracht werd er in 74% van de gevallen gekozen voor een 18G perifere
katheter.
9. Gesneuvelde perifere katheters
Gedurende deze twee weken bleek dat er 25x een perifere katheter gesneuveld was. Uit de
gegevens die terug te vinden waren is berekend dat gemiddeld na drie dagen opname de perifere
katheter sneuvelde. Helaas was niet terug te vinden waar en op welke locatie de gesneuvelde
katheter ingebracht was.
Afdelingslocatie
SEH
Verpleegafdelingen
OK
Radiologie
Extern
Elders
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 30
10. Overzicht inbrenglocatie per afdeling
Dit overzicht maakt zichtbaar hoe vaak een inbrenglocatie door de diverse afdelingen gebruikt wordt
voor het plaatsen van een perifere katheter. Zoals in dit overzicht te zien is prikt de SEH relatief vaak
op de onderarm, bij de OK daarentegen is het aantal keren dat op de onderarm geprikt wordt gelijk
aan het aantal keren dat op de handrug geprikt is.
11. Overzicht Gauchemaat per afdeling
Uit dit overzicht blijkt dat op de SEH veelal met 18G perifere katheters geprikt wordt. Op de
verpleegafdelingen wordt al wel veel met een 20G of 22G perifere katheter geprikt.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
Onderarm Pols Handrug Elleboog Elders
SEH
Verpleegafdeling
OK
Extern
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
22G (Blauw) 20G (Roze) 18G (Groen) 17G (Wit) Overig
SEH
Verpleegafdeling
OK
Extern
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 31
Bijlage 1a
Werkwijze nulmeting perifere infusie 1. Print van de deelnemende afdelingen een afdelingsbezettingsoverzicht en schrijf hier de
datum op. (deelnemende afdelingen zijn: NEU, INT en CHI)
2. Check in de map bij de al verwerkte patiënten of deze patiënten eerder al gezien zijn. deze
kunnen doorgestreept en hoeven niet bekeken te worden (dit zal digitaal gebeuren).
3. Arceer de patiënten die een venflon hebben en zet voor de patiëntnaam het
corresponderende nummer van het Excelbestand ‘nulmeting’.
4. Beschrijf achtereenvolgens onderstaande punten, waarbij punt 4-7 ingevuld worden met
behulp van observatie op de afdeling. Punt 8-11 kunnen op de computer in het EPD
nagekeken worden.
5. de Locatie:
a. Handrug
b. Pols
c. Onderarm
d. Elleboog
e. Voet
f. Elders
6. Gauche maat:
a. 17 G wit
b. 18 G Groen
c. 20 G roze
d. 22 G Blauw
e. Overig
7. Indicatie (is er een indicatie voor het hebben van een venflon)
a. Ja/Nee/NB
8. Vocht via infuus:
a. continue
b. intermitterend
c. waaknaald
9. Inbrengplaats (alleen in geval van kenmerken flebitis, uit rapportage):
a. verpleegafdeling
b. SEH
c. radiologie
d. OK
e. elders
f. extern
10. Kenmerken Flebitis
a. Roodheid: Ja/Nee/NB (niet bekend)
b. Zwelling: Ja/Nee/NB
c. Pijn Ja/Nee/NB
d. Ader voelt hard aan Ja/Nee/NB
e. Ader voelt warm aan Ja/Nee/NB
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 32
11. Medicatie check nodig (dit is alleen noodzakelijk wanneer er sprake is van kenmerken met
een flebitis)?
a. Ja/Nee/NB
12. Activiteitenplan ( is dit gestart in het EPD)
a. Ja/Nee
13. Wanneer een al eerder gescreende patiënt nog steeds een venflon heeft, wordt alleen
gekeken of de patiënt inmiddels kenmerken van een flebitis vertoond en of in de rapportage
problemen beschreven staan.
14. Patiënten worden gedurende een periode van maximaal 7 dagen gevolgd.
15. De screeningsperiode loopt van di 10 maart t/m ma 23 maart 2015
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 33
Bijlage 2, Verslag Nulmeting deel 2
Infuuscommissie Nulmeting observaties inbrengen perifere katheters deel 2
Uitgevoerd door: Judith Simons Afdelingen: Chirurgie, Neurologie, Interne Geneeskunde, SEH Datum: 12-05-2015 t/m 02-06-2015 Datum rapport: 23-06-2015 Auteur: Judith Simons
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 34
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................. 35
Samenvatting .................................................................................................................................... 36
Gegevens overzicht .......................................................................................................................... 37
Bijlage 1b........................................................................................................................................... 39
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 35
Inleiding De infuuscommissie is geformeerd om het beleid rondom perifere infusie te verbeteren en hier een eenduidig protocol voor op te stellen. In dit rapport wordt verslag gedaan van de observaties bij het inbrengen van een perifere katheter. Deze observaties hebben naast de nulmeting gedurende twee weken onder vier verschillende afdelingen plaatsgevonden. De observaties zijn steekproefsgewijs onder 15 patiënten uitgevoerd, aan de hand van ‘format Procesaudit inbrengen perifere katheter’ (zie bijlage 2b). Omdat uit de nulmeting naar voren kwam dat de meeste perifere katheters op de SEH ingebracht worden, is de SEH meegenomen tijdens de observaties. De werkwijze is gebaseerd op de WIP-richtlijn ‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 36
Samenvatting Gedurende alle observaties werden de algemene voorzorgsmaatregelen getroffen. De voorwaarden
voorafgaand aan het inbrengen van de katheter; ‘indicatiestelling’ en ‘materiaal van de infuuskatheter’
scoorde 100% voldoende.
Met betrekking tot ‘de handelingen rondom het inbrengen van de perifere katheter’, werd een flink
aantal verbeterpunten gesignaleerd. De verbeterpunten met het hoogste afwijkende percentage
worden hieronder weergegeven;
- In 47% van de gevallen werd niet gekozen voor de kleinst mogelijke Gauchemaat. - De locatie voor het aanprikken was in 67% van de gevallen niet de onderarm, - Handdesinfectie werd in 87% van de gevallen niet toegepast voorafgaand aan het inbrengen
van de perifere katheter, - In 93% van de gevallen werden er geen handschoenen aangetrokken bij het inbrengen van
de perifere katheter. Uit de observaties met betrekking tot de nazorg bleek dat slechts in 27% van de gevallen sprake is
van handdesinfectie. In geen van de gevallen is in het EPD gerapporteerd dat een infuus ingebracht
werd. Tevens werd in geen van de gevallen een activiteitenplan in het EPD gestart.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 37
Gegevens overzicht
Aspect
Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
Algemene voorzorgs- maatregelen
Maatregelen conform persoonlijke hygiëne worden toegepast:
Correcte dienstkleding 15x (100%)
Er worden geen sieraden gedragen 15x
(100%)
Lang haar is opgestoken 15x
(100%)
Voorafgaande aan elke handeling wordt handdesinfectie toegepast
15x
(100%)
Medewerkers hanteren de ZH protocollen voor infuusbeleid
15x
(100%)
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
De indicatiestelling voor aanleggen van een perifeer is juist gesteld (criteria voor CVK zijn niet van toepassing)
15x
(100%)
Inbrengen
Infuus
De infuuskatheter is van polytetrafluoretheen (Teflon)- of polyurethaan
15x
(100%)
Er wordt gekozen voor een perifere katheter met een zo’n klein mogelijke diameter
8x
(53%)
7x
(47%)
De perifere infuuskatheter wordt bij voorkeur in de onderarm geplaatst (andere locaties geven meer complicaties)
5x
(33%)
10x
(67%)
aangegeven wordt dat prikken op de hand de voorkeur heeft, zodat later hogerop eventueel nog een poging gedaan kan worden.
Voorafgaande aan de werkzaamheden wordt handdesinfectie toegepast
2x
(13%)
13x
(87%)
Bij kans op bloedcontact worden handschoenen aangetrokken
1x
(7%)
14x
(93%)
Voor het niet gebruiken van handschoenen wordt als reden aangegeven dat het verminderde tastzin geeft. In één geval werd 1 handschoen aangetrokken met prikken, na het prikken werd de tweede handschoen aangedaan.
Tijdens de procedure worden geen zaken buiten het werkgebied aangeraakt
13x
(87%)
2x
(13%)
Pleister werd 2x uit de jaszak gehaald
Haar wordt alleen verwijderd bij in de weg zitten bij het inbrengen of afplakken (dan wel met tondeuse)
10x
(67%)
2x
(13%)
3x n.v.t.
(20%)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 38
Bij het inbrengen wordt iedere keer een nieuwe katheter gebruikt (risico op beschadiging of besmetting)
13x
(87%)
1x
(7%)
1x n.v.t.
(7%)
De punctieplaats wordt bij voorkeur afgedekt met steriele semi-permeabele transparante polyurethaanfolie
14x
(93%)
1x
(7%)
1x n.v.t. > prikken niet gelukt (7%)
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
Nazorg
Na afloop wordt handdesinfectie toegepast 4x
(27%)
11x
(73%)
In het EPD wordt gerapporteerd dat er een perifeer infuus ingebracht is
15x
(100%)
Er wordt een activiteitenplan perifeer infuus gestart in het EPD
15x
(100%)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 39
Bijlage 2a
Procedure Audit inbrengen Perifere Katheter Beoordeling: Visueel tijdens observatie of middels navraag bij de geauditeerde door de auditor
Aspect
Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
Algemene
voorzorgs-
maatregelen
Maatregelen conform persoonlijke hygiëne
worden toegepast:
Correcte dienstkleding
Er worden geen sieraden gedragen
Lang haar is opgestoken
Voorafgaande aan elke handeling wordt
handdesinfectie toegepast
Medewerkers hanteren de ZH protocollen voor
infuusbeleid
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
De indicatiestelling voor aanleggen van een
perifeer is juist gesteld (criteria voor CVK zijn niet
van toepassing)
Inbrengen
Infuus
De infuuskatheter is van polytetrafluoretheen
(Teflon)- of polyurethaan
Er wordt gekozen voor een perifere katheter met
een zo’n klein mogelijke diameter
De perifere infuuskatheter wordt bij voorkeur in
de onderarm geplaatst (andere locaties geven
meer complicaties)
Voorafgaande aan de werkzaamheden wordt
handdesinfectie toegepast
Bij kans op bloedcontact worden handschoenen
aangetrokken
Tijdens de procedure worden geen zaken buiten
het werkgebied aangeraakt
Haar wordt alleen verwijderd bij in de weg zitten
bij het inbrengen of afplakken (dan wel met
tondeuse)
Bij het inbrengen wordt iedere keer een nieuwe
katheter gebruikt (risico op beschadiging of
besmetting)
De punctieplaats wordt bij voorkeur afgedekt met
steriele semi-permeabele transparante
polyurethaanfolie
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 40
Nazorg
Na afloop wordt handdesinfectie toegepast
In het EPD wordt gerapporteerd dat er een
perifeer infuus ingebracht is
Er wordt een activiteitenplan perifeer infuus
gestart in het EPD
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 41
Bijlage 3, Verslag Nameting Deel 1
Infuuscommissie Meting na interventie, observaties inbrengen perifere katheters deel 1
Uitgevoerd door: Suzanne Helsdingen, Sandy Oostveen en Judith Simons
Afdelingen: Chirurgie, Neurologie, Interne Geneeskunde
Datum: 01-09-2015 t/m 14-09-2015
Datum rapport: 02-10-2015
Auteur: Judith Simons
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 42
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................. 26
Samenvatting .................................................................................................................................... 27
Gegevensoverzicht ........................................................................................................................... 28
Bijlage 1............................................................................................................................................. 31
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 43
Inleiding De infuuscommissie is geformeerd om het beleid rondom perifere infusie te verbeteren en een
eenduidige richtlijn op te stellen. Dit rapport bevat een verslag van de meting na het invoeren van één
herzien protocol voor het inbrengen en verzorgen van perifere infusen. Deze meting is uitgevoerd
onder drie verschillende afdelingen gedurende twee weken. Tijdens deze nameting zijn gelijk aan de
nulmeting 141 patiënten gezien en gedurende 7 dagen gevolgd. De werkwijze die hierbij gehanteerd
werd is te vinden in bijlage 1. De werkwijze is gebaseerd op de WIP-richtlijn ‘Flebitis en
bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 44
Samenvatting Gesteld kan worden dat de meeste perifere katheters op de SEH of verpleegafdelingen worden
ingebracht. Op de SEH wordt hierbij meestal voor een (groene) 18G katheter gekozen die veelal in de
onderarm geplaatst wordt. Van alle perifere katheters wordt 22.7% op de handrug geplaatst. Voor het
gebruik van een perifere katheter wordt geen indicatie in het EPD gesteld. Tijdens de nameting is bij
slechts 1.4% van de patiënten een perifere katheter geobserveerd die onterecht nog aanwezig was
naar de geformuleerde criteria. In 73% van alle gevallen is geen activiteitenplan gestart, wel is bij
53% in de vrije rapportage een opmerking over de perifere katheter gemaakt en werd bij 22% van de
patiënten gerapporteerd over de status van de insteekopening.
Hier volgt een beknopt overzicht met de bovengenoemde getallen ten opzichte van de nulmeting
Nulmeting Nameting
1. Afdelingslocatie SEH/
Verpleegafdeling SEH/
Verpleegafdeling
2. Onterechte indicatie 16,3% 1,4%
3. Geen activiteitenplan gestart 77,0% 73,0%
4. Rapportage kenmerken flebitis 0,7% 22,0%
5. Gesneuvelde katheters (gem. na aantal dagen) 25 (3) 19 (4)
Een verdere uitwerking van de nulmeting is weergegeven in het gegevensoverzicht.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 45
Gegevensoverzicht 1. Inbrenglocatie van de perifere katheter
46.8% van de perifere katheters wordt in de onderarm ingebracht. In 22.7% betreft het de handrug, in
10.6% is dit de pols en in 19.8% gaat het om plaatsing in de elleboog.
2. Gauchemaat
Bij 56% van de patiënten is gekozen voor een 18G katheter en in 39.7% voor een 20G katheter. De
22G katheter werd bij 4.3% van de patiënten geobserveerd.
3. Indicatie
Of een indicatie voor een perifere katheter aanwezig is staat niet in het EPD geregistreerd. Bij deze
meting is wanneer de volgende factoren aanwezig waren de indicatie correct gescoord: het toedienen
van vocht, toedienen van medicatie en de noodzaak van een venflon bij onderzoeken of thoraxdrain.
In 1.4% van de gevallen leek de indicatie incorrect, hier werd geen van de eerder genoemde
indicatiefactoren aangetroffen in het dossier. In de nulmeting was dit 16.3%, verklaring voor deze
daling zou kunnen zijn dat men bewuster omgaat met de verblijfsduur van de perifere katheters en
deze niet onnodig lang in situ laat.
4. Kenmerken Flebitis
In 31 (22%) op de 141 gevallen was uit de rapportage af te leiden of er kenmerken van flebitis
aangetroffen werden bij de insteekopening van een perifere katheter. In 7 van de 141 gevallen
werden er kenmerken van flebitis gerapporteerd met betrekking tot de insteekopening van de perifere
katheter. Volgens afspraak moet er bij patiënten die een venflon hebben met kenmerken van flebitis
een tipkweek ingestuurd worden, dit is in geen van de 7 gevallen gebeurd.
Inbrenglocatie
Handrug
Onderarm
Pols
Elleboog
Voet
Elders
Gauchemaat
17G
18G
20G
22G
Overig
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 46
5. Medicatie check
Bij 7 patiënten is een medicatie check uitgevoerd. Deze check zou worden uitgevoerd indien een
patiënt volgens het EPD kenmerken van een flebitis vertoonde. Bij de medicatiecheck is gekeken
welke medicatie via het infuus is toegediend. Één patiënt gebruikte geen intraveneuze medicatie. In
de overige 6 gevallen kregen alle patiënten antibiotica toegediend. In 2 gevallen betrof dit Augmentin,
3 patiënten gebruikten Cefuroxim en Metronidazol en 1 patiënt had Floxapen toegediend gekregen. 2
patiënten kregen daarnaast ook Midazolam toegediend.
6. Afdelingslocatie
Het grootste deel van de perifere katheters wordt op de SEH ingebracht, hierbij gaat het om 49.7%.
Hierna volgen de verpleegafdelingen met 25.5%, de OK 22.0% en extern 2.8%. Zie voor een
overzicht het bovenstaande diagram.
7. Activiteitenplan
Bij 27% van de gevallen is in het EPD een activiteitenplan gestart. In 73% van de gevallen is dit niet
gebeurd. Wel is bij 53% van de patiënten in de vrije rapportage beschreven dat een patiënt een
perifere katheter heeft met mogelijk een infuus. De noodzaak van een activiteitenplan is dat zodra
deze niet gestart wordt er geen registratie plaats vindt van de volgende zaken; wanneer en of de
insteekopening geïnspecteerd is, of pleisters en infuussystemen vervangen zijn en of en wanneer er
geflusht is.
8. Afdeling waar de meeste perifere katheters zijn ingebracht
Op de SEH worden de meeste (50%) van de perifere katheters ingebracht. Van alle perifere katheters
die op de SEH zijn ingebracht werd er in 60,6% van de gevallen gekozen voor een 18G perifere
katheter, in 38% van de gevallen was dit een 20G perifere katheter en 1,4% koos voor een 22G
perifere katheter. Gedurende de nulmeting werd in 74% van de gevallen voor een 18G perifere
katheter gekozen. Ten opzichte van de nulmeting betekend dit dat men in 14% van de gevallen men
voor een kleinere canule gekozen heeft.
9. Gesneuvelde perifere katheters
Gedurende deze twee weken bleek dat er 19x een perifere katheter gesneuveld was. Uit de
gegevens die terug te vinden waren is berekend dat gemiddeld na vier dagen opname de perifere
katheter sneuvelde. Helaas was niet terug te vinden waar en op welke locatie de gesneuvelde
katheter ingebracht was.
Afdelingslocatie
SEH
Verpleegafdelingen
OK
Radiologie
Extern
Elders
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 47
10. Overzicht inbrenglocatie per afdeling
Dit overzicht maakt zichtbaar hoe vaak een inbrenglocatie door de diverse afdelingen gebruikt wordt
voor het plaatsen van een perifere katheter. Zoals in dit overzicht te zien is prikt de SEH iets meer op
de onderarm dan gedurende de nulmeting, daarnaast prikken zij ook minder op de handrug en pols.
Het aantal keren dat in de elleboogsplooi geprikt is vertoont wel een stijging. De aantallen van de OK
zijn vrijwel gelijk gebleven, daar is minder op de handrug geprikt, maar wel een stijging bij de
aantallen in de pols en elleboog zichtbaar. Op de verpleegafdeling heeft men minder op de pols, maar
meer in de elleboogsplooi geprikt.
11. Overzicht Gauchemaat per afdeling
0
5
10
15
20
25
30
35
40
Onderarm Pols Handrug Elleboog Elders
SEH
Verpleegafdeling
OK
Extern
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
22G (Blauw) 20G (Roze) 18G (Groen) 17G (Wit) Overig
SEH
Verpleegafdeling
OK
Extern
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 48
Uit dit overzicht blijkt dat ten opzichte van de nulmeting op de SEH minder met 18G perifere katheters
geprikt wordt. Op de verpleegafdelingen wordt al wel veel met een 20G of 22G perifere katheter
geprikt.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 49
Bijlage 3a
Werkwijze nameting perifere infusie 12. Print van de deelnemende afdelingen een afdelingsbezettingsoverzicht en schrijf hier de
datum op. (deelnemende afdelingen zijn: NEU, INT en CHI)
13. Check in de map bij de al verwerkte patiënten of deze patiënten eerder al gezien zijn. deze
kunnen doorgestreept en hoeven niet bekeken te worden (dit zal digitaal gebeuren).
14. Arceer de patiënten die een venflon hebben en zet voor de patiëntnaam het
corresponderende nummer van het Excelbestand ‘nulmeting’.
15. Beschrijf achtereenvolgens onderstaande punten, waarbij punt 4-7 ingevuld worden met
behulp van observatie op de afdeling. Punt 8-11 kunnen op de computer in het EPD
nagekeken worden.
16. de Locatie:
a. Handrug
b. Pols
c. Onderarm
d. Elleboog
e. Voet
f. Elders
17. Gauche maat:
a. 17 G wit
b. 18 G Groen
c. 20 G roze
d. 22 G Blauw
e. Overig
18. Indicatie (is er een indicatie voor het hebben van een venflon)
a. Ja/Nee/NB
19. Vocht via infuus:
a. continue
b. intermitterend
c. waaknaald
20. Inbrengplaats (alleen in geval van kenmerken flebitis, uit rapportage):
a. verpleegafdeling
b. SEH
c. radiologie
d. OK
e. elders
f. extern
21. Kenmerken Flebitis
a. Roodheid: Ja/Nee/NB (niet bekend)
b. Zwelling: Ja/Nee/NB
c. Pijn Ja/Nee/NB
d. Ader voelt hard aan Ja/Nee/NB
e. Ader voelt warm aan Ja/Nee/NB
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 50
22. Medicatie check nodig (dit is alleen noodzakelijk wanneer er sprake is van kenmerken met
een flebitis)?
a. Ja/Nee/NB
23. Activiteitenplan ( is dit gestart in het EPD)
a. Ja/Nee
24. Wanneer een al eerder gescreende patiënt nog steeds een venflon heeft, wordt alleen
gekeken of de patiënt inmiddels kenmerken van een flebitis vertoond en of in de
rapportage problemen beschreven staan.
25. Patiënten worden gedurende een periode van maximaal 7 dagen gevolgd.
26. De screeningsperiode loopt van di 10 maart t/m ma 23 maart 2015, mits 141 patiënten
geïncludeerd zijn. Wanneer nog geen 141 patiënten binnen deze periode geïncludeerd zijn
loopt de nameting door tot dit aantal bereikt is.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 51
Bijlage 4, Verslag Nameting Deel 2
Infuuscommissie Nameting observaties inbrengen perifere katheters deel 2
Uitgevoerd door: Judith Simons
Afdelingen: Chirurgie, Neurologie, Interne Geneeskunde, SEH
Datum: 01-09-2015 t/m 09-10-2015
Datum rapport: 13-09-2015
Auteur: Judith Simons
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 52
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................. 35
Samenvatting .................................................................................................................................... 36
Gegevens overzicht .......................................................................................................................... 37
Bijlage 1............................................................................................................................................. 39
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 53
Inleiding De infuuscommissie is geformeerd om het beleid rondom perifere infusie te verbeteren en hier een
eenduidig protocol voor op te stellen. In dit rapport wordt verslag gedaan van de observaties bij het
inbrengen van een perifere katheter. Deze observaties hebben naast de nameting gedurende een
maand onder vier verschillende afdelingen plaatsgevonden. De observaties zijn steekproefsgewijs
onder 15 patiënten uitgevoerd, aan de hand van ‘format Procesaudit inbrengen perifere katheter’ (zie
bijlage 2a). Omdat uit de nul- en nameting naar voren kwam dat de meeste perifere katheters op de
SEH ingebracht worden, is de SEH meegenomen tijdens de observaties. De werkwijze is gebaseerd
op de WIP-richtlijn ‘Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters’.
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 54
Samenvatting Gedurende alle observaties werden de algemene voorzorgsmaatregelen getroffen. De voorwaarden
voorafgaand aan het inbrengen van de katheter; ‘indicatiestelling’ en ‘materiaal van de infuuskatheter’
scoorde 100% voldoende.
Rondom het inbrengen van het perifere infuus en de nazorg werden gedurende de nulmeting een flink
aantal afwijkingen gesignaleerd. De observaties waarop het slechtst gescoord werd zijn hieronder
naast de observaties uit de nameting weergegeven. Hieruit blijkt dat een flink aantal punten al grote
verbetering weergeven, wel blijft er voldoende ruimte over tot verdere verbetering.
Observaties Nulmeting Nameting
1. Er wordt gekozen voor de kleinst mogelijke
Gauchemaat
53% 93%
2. Als inbrenglocatie wordt gekozen voor de onderarm 33% 93%
3. Handdesinfectie wordt voorafgaand aan het
inbrengen van een infuus toegepast
13% 80%
4. Voorafgaand aan het inbrengen van de perifere
katheter worden handschoenen aangetrokken.
7% 53%
5. Handdesinfectie wordt na afloop toegepast 27% 87%
6. In het EPD wordt gerapporteerd dat een perifere
katheter is ingebracht
0% 80%
7. In het EPD wordt een activiteitenplan ‘Perifeer
Infuus’ gestart
0% 13%
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 55
Gegevens overzicht
Aspect
Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
Algemene
voorzorgs-
maatregelen
Maatregelen conform persoonlijke hygiëne worden
toegepast:
Correcte dienstkleding 15x
(100%)
Er worden geen sieraden gedragen 15x
(100%)
Lang haar is opgestoken 15x
(100%)
Voorafgaande aan elke handeling wordt
handdesinfectie toegepast
15x
(100%)
Medewerkers hanteren de ZH protocollen voor
infuusbeleid
15x
(100%)
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
De indicatiestelling voor aanleggen van een
perifeer is juist gesteld (criteria voor CVK zijn niet
van toepassing)
15x
(100%)
Inbrengen
Infuus
De infuuskatheter is van polytetrafluoretheen
(Teflon)- of polyurethaan
15x
(100%)
Er wordt gekozen voor een perifere katheter met
een zo’n klein mogelijke diameter
14x
(93%)
1x
(7%)
De perifere infuuskatheter wordt bij voorkeur in de
onderarm geplaatst (andere locaties geven meer
complicaties)
14x
(93%)
1x
(7%)
Voorafgaande aan de werkzaamheden wordt
handdesinfectie toegepast
12x
(80%)
3x
(20%)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 56
Bij kans op bloedcontact worden handschoenen
aangetrokken
8x
(53%)
7x
(47%)
5 medewerkers gaven
aan niet op de hoogte
te zijn dat er paarse
handschoenen
beschikbaar zijn.
Tijdens de procedure worden geen zaken buiten
het werkgebied aangeraakt
15x
(100%)
Haar wordt alleen verwijderd bij in de weg zitten bij
het inbrengen of afplakken (dan wel met tondeuse)
2x
(13%)
13 (87%) x n.v.t.
Bij het inbrengen wordt iedere keer een nieuwe
katheter gebruikt (risico op beschadiging of
besmetting)
15x
(100%)
Uitgevraagd, indien
één keer prikken
voldoende was.
De punctieplaats wordt bij voorkeur afgedekt met steriele semi-permeabele transparante polyurethaanfolie
15x
(100%)
Aspect Checkpunt Beoordeling Opmerking
JA DEELS NEE
Nazorg
Na afloop wordt handdesinfectie toegepast 13x
(87%)
2x
(13%)
In het EPD wordt gerapporteerd dat er een perifeer
infuus ingebracht is
12x
(80%)
3x
(7%)
Er wordt een activiteitenplan perifeer infuus gestart
in het EPD
2x
(13%)
13x
(87%)
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 57
Bijlage 5, Nieuw protocol Infuus inbrengen
Risicovolle handeling Nee
Voorbehouden handeling Ja
Toepassingsgebied nvt
Bevoegdheid tot uitvoeren Medisch specialist
Arts assistent
Anesthesiemedewerker
Gediplomeerd verpleegkundige
Leerling verpleegkundige als in protocol ‘Beleid Uitvoeringsregeling voorbehouden
handeling’
Doel
Het perifeer infuus wordt ingebracht om een directe toegang te verkrijgen, middels een
verbinding met een vene.
Achtergrondinfo Het inbrengen van een perifeer infuus is een voorbehouden handeling (wet BIG).
Houdt bij het kiezen van de prikplaats rekening met het volgende:
Respecteer, zo mogelijk, ervaring van de patiënt
Neem de tijd
Kies bij voorkeur de niet dominante arm
Breng geen infuus in aan de zijde waar een mastectomie of okselkliertoilet is verricht
of lymfoedeem bestaat
Breng geen infuus in aan de zijde die is getroffen door een hemiplegie of hemiparese
Breng geen infuus in waar tekenen van ontsteking of trombose te zien zijn
Breng geen infuus in waar zich een shunt voor hemodialyse bevindt
Breng geen infuus in aan de zijde waar (eventueel) een operatie gaat plaatsvinden
1e voorkeurslocatie is de onderarm (zo laag mogelijk), daarna handrug, elleboogplooi
en onderbeen of voetrug.
Kies een canule met een zo klein mogelijke diameter die voor de indicatie mogelijk
is i.v.m. het risico op flebitis.
Indicatie Het toedienen van vocht, voeding, bloedproducten of medicatie.
Contra-indicatie Zie achtergrondinformatie
Benodigdheden Matje
Onsteriele handschoenen (paars)
Venflon
Gaasjes
Chloorhexidine in alcohol 70% of alcohol 60-90%
Stuwband
Spuit 5 cc en nacl 0,9%
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 58
Afsluitdopje, 3-weg kraantje of klaargemaakt infuussysteem
Clipper zo nodig
Infuuspleister IV3000
Zo nodig extra fixatiemateriaal
Naaldencontainer
Voorbereiding Informeer de patiënt over het doel en de werkwijze van de handeling
Zet materialen klaar
Zorg voor voldoende licht en prettige houding voor patiënt en jezelf
Verwijder sieraden/beklemmende zaken van de aan te prikken ledemaat
Leg een matje onder de ledemaat
Werkwijze Zet materialen klaar
Zorg voor voldoende licht en prettige houding voor patiënt en jezelf
Verwijder sieraden/beklemmende zaken van de aan te prikken ledemaat
Desinfecteer de handen
Trek onsteriele handschoenen aan
Doe de stuwband om en bepaal prikplaats, eventueel opkloppen, of vuist laten maken
en zo nodig ontharen(mbv clipper)
Desinfecteer de huid en laat 30 seconde drogen
Breng de venflon in de vene in de richting van het hart, wanneer bloed zichtbaar is in
eindstuk van de naald, de naald terugtrekken en de canule opvoeren, houdt de huid
vast
Maak de stuwband los
Doe de naald in de naaldencontainer
Controleer de toedieningsweg met een spuitje met nacl 0,9% of sluit het
infuussysteem aan om te bepalen of het infuus niet subcutaan loopt
Stel de druppelsnelheid in
Fixeer de venflon met IV3000 en zo nodig extra zodat deze niet kan bewegen
Sluit het infuussysteem aan of spuit de canule door met nacl0,9% en draai een
afsluitdopje op
Vraag de patiënt hoe hij/zij de handeling ervaren heeft
Trek handschoenen uit, desinfecteer de handen
Ruim materialen op
Attentie voor:
Maximaal 2 prikpogingen door 1 verpleegkundige
Canules zijn bedoeld voor éénmalig gebruik
Controleer alle benodigdheden op vervaldatum en intact zijn
Observaties/nazorg Rapporteer het inbrengen van perifeer infuus in het EPD en start activiteitenplan
perifeer infuus
Dagelijks overwegen of de indicatie nog bestaat en indien dit niet het geval is de
canule verwijderen.
Dagelijkse inspectie van de insteekopening, visueel en door palpatie en noteren van
bevindingen
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 59
Complicaties Flebitis, in het ergste geval leidend tot een sepsis. Flebitis kan tot 48 uur na het
verwijderen van een venflon optreden.
Hematoomvorming insteekplaats
Infuus loopt subcutaan
Trombose of embolievorming
Zenuwbeschadiging
Aandachtspunten/opmerkingen Zie werkwijze
Registratie/rapportage Zie werkwijze
Gerelateerde documenten Perifeer infuus verzorgen
Perifeer infuus verwijderen
Perifeer infuus, vervangen toedieningssysteem of pleister
Beleid Uitvoeringsregeling voorbehouden handeling
Evidence based WIP-richtlijn Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 60
Bijlage 6, Nieuw protocol Infuus verzorgen
Risicovolle handeling Ja
Voorbehouden handeling nee
Toepassingsgebied nvt
Bevoegdheid tot uitvoeren (leerling)verpleegkundigen, medisch specialist, arts assistent, anesthesiemedewerker.
Doel Het perifeer infuus wordt ingebracht om direct toegang te verkrijgen, middels een verbinding
met een vene.
Achtergrondinfo Desinfecteer koppelingen en bijspuitpunten aan de infuuskatheter met alcohol 70%
voorafgaand aan het uitvoeren van handelingen hieraan en laat 30 sec drogen.
Plaats iedere keer na verwijdering van het afsluitdopje een nieuw steriel afsluitdopje.
Indicatie Het toedienen van vocht, voeding, bloedproducten, medicatie of om een intraveneuze
toedieningsweg te hebben voor toedienen van medicatie en vocht..
Contra-indicatie Zie achtergrondinformatie
Benodigdheden Spuit 5cc
Nacl 0,9%
Alcohol 70%
Afsluitdopje
Voorbereiding Informeer de patiënt over het doel en de werkwijze van de handeling
Beschrijf stapsgewijs (chronologisch) de uit te voeren handelingen. Maak gebruik van
afbeeldingen daar waar dit handig is
Zet materialen klaar
Zorg voor voldoende licht en prettige houding voor de patiënt en jezelf
Werkwijze Wanneer de infuuskatheter niet voor toediening van vloeistof gebruikt wordt maar in situ
moet blijven moet deze 2xdd worden doorgespoeld om verstopping van de canule te
voorkomen
Bekijk de insteekopening en het omliggende gebied op tekenen van flebitis. Als deze
aanwezig zijn dient de venflon te worden verwijderd (en de ‘tip’ dient gekweekt te
worden).
Desinfecteer de handen
Draai het afsluitdopje los met kraan gesloten
Desinfecteer het bijspuitpunt en laat 30 seconde drogen
Sluit spuit met nacl 0,9% aan en open de kraan
Spuit de nacl 0,9% voorzichtig in en let op subcutaan lopen. Geen kracht zetten
‘Perifere Katheters op uniforme wijze inbrengen’, Judith Simons-van Wijk 61
wanneer weerstand wordt gevoeld. Wanneer het niet lukt om in te spuiten, dan de
venflon verwijderen.
Na doorspuiten, kraan dichtzetten, nieuw steriel afsluitdopje erop draaien en zo nodig
opnieuw fixeren
Vraag de patiënt hoe hij/zij de handeling ervaren heeft
Teken de handeling af in EPD. Rapporteer bevindingen.
Ruim materialen op.
Observaties/nazorg Zie werkwijze
Complicaties Een stolsel de bloedbaan inspuiten
Flebitis, in het ergste geval leidend tot een sepsis. Flebitis kan tot 48 uur na het
verwijderen van een venflon optreden
Aandachtspunten/opmerkingen NVT
Registratie/rapportage Teken de handeling af in EPD. Rapporteer bevindingen.
Gerelateerde documenten Perifeer infuus inbrengen
Perifeer infuus verwijderen
Perifeer infuus, vervangen toedieningssysteem of pleister
Beleid Uitvoeringsregeling voorbehouden handeling
Evidence based "WIP-richtlijn Flebitis en bloedbaaninfecties door intraveneuze infuuskatheters"