PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie...

40
PENTAGRAM De vrijheid van het plan Gods Er was in het paradijs slechts e¤e¤n boom, de boom des levens, en god, de god van het aardse levensveld, verbood de mens om van deze boom te eten. Inhoud De vrijheid van het plan Gods 2 Alles is... 6 Gevangen in de zintuigen 11 God kennen in het innerlijk der dingen 14 Met de maat waarmee ge meet 19 Instant intu|«tie 25 De geest die louter liefde is 28 Eerst geloven dan zien 30 Het zien van de ziel 36 27 ste jaargang nr. 5 september/oktober 2005

Transcript of PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie...

Page 1: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

PENTAGRAM

De v r i j h e i d va n

h e t p l a n God s

Er was in het paradijs slechts e¤ e¤ n boom,

de boom des levens, en god,

de god van het aardse levensveld,

verbood de mens om van deze boom te eten.

Inhoud

De vrijheid van het plan

Gods

2

Alles is...6

Gevangen in de zintuigen11

God kennen in het innerlijk

der dingen

14

Met de maat waarmee ge meet19

Instant intu|« tie25

De geest die louter liefde is28

Eerst geloven dan zien30

Het zien van de ziel36

27ste

jaargang nr. 5

september/oktober 2005

Page 2: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

2

De vrijheid van het plan Gods

Met zekere regelmaat worden evangelie« n,waarvanmenwelwist dat ze bestonden,herontdekt of in de openbaarheid gebracht. Denk aan het evangelie vanThomas ofhet onlangs teruggevonden evangelie van Judas. Dan blijkt dat een heel andere kijkmogelijk is op een aantal verhalen uit de bijbel. Zo zienwij in het laatste evangelie defiguur van Judas in een heel ander daglicht: in plaats van een verrader is hij een zeerliefdevol mens.

Page 3: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

J. van Rijckenborgh enC. dePetri hebbener vaak op gewezen dat de bijbeltekstenzoals wij die kennen, ‘onderdeel’ zijn vaneen veel groter geheel aan geschriften,waarin in de eerste vierhonderd jaar naChristus vele veranderingen zijn aange-bracht. In het boek Genesis, zo schrijftJ. van Rijckenborgh*, is oorspronkelijkslechts sprake van e¤ e¤ n boom, de boomdes levens. Er is dus geen boom van dekennis van goed en kwaad; deze is lateraan de legende toegevoegd. In de oor-spronkelijke tekst, aldus Van Rijcken-borgh, zegt de god van het aardse levens-veld tot de mens, doelend op de boom deslevens: ßVan deze boom zult gij niet eten.�Er was in het paradijs dus slechts e¤ e¤ nboom, de boom des levens, en god ver-bood de mens om van deze boom te eten.

De legende krijgt hierdoor een anderebetekenis, bovendien is zij veel eenvoudi-ger en duidelijker. J. vanRijckenborgh legtuit dat het de god is van het aardse levens-veld, die de mensheid wil verbieden zijnlevensveld te verlaten. Gelukkig echter isdaar Eva, die de menselijke verbeeldingsymboliseert, en die het woord begrijptdat wordt gesproken door de slang. Deslang is het symbool voor het slangen-vuur, de oorspronkelijke, goddelijkeetherkracht. Eva haalt de mens over omtoch te eten van de boom!

Als wij de woorden die betrekkinghebben op de boom van de kennis vangoed en kwaad weglaten uit het boek Ge-nesis staat er het volgende:Voorts plantte dehereGod een hof in Eden,in het oosten,en hij plaatste daar de mens, die hijgeformeerd had. Ook deed de here Godallerlei geboomte uit de aardbodemopschieten, begeerlijk om te zien en goedom van te eten; en de boom des levens wasin het midden van de hof. (...)

De slang nuwas het listigst van alle dierendesvelds,die de hereGod gemaakthad; enzij zei tot de vrouw: ßGod heeft zeker welgezegd: gijzult niet etenvan enige boom inde hof?�Toen zei de vrouw tot de slang:ßVan de vrucht van het geboomte in de hofmogen wij eten,maar van de vrucht vande boom, die in het midden van de hofstaat, heeft God gezegd: gij zult daarvanniet eten.� (...)De slang echter zei tot de vrouw: ßGij zultgeenszins sterven, maar (...) ten dage, datgij daarvan eet, zullen uw ogen geopendworden, en gij zult als God zijn.�En de vrouw zag, dat de boom goed wasom van te eten, (...) en zij nam van zijnvrucht en at, en zij gaf ook haar man, diebij haar was, en hij at.Toen werden hunbeider ogen geopend. (...)[Genesis 2 :8 en 3 : 1-7 ]De betekenis van deze oude legendewordt nu heel anders. Er is sprake vaneen bewust tegenstrevende kracht die demens in het aardse levensveld wil vasthou-den enwil voorkomendat demens eet vande boom des levens. Als wij dit op dezewijze zien, begrijpen wij dat de mens, diehet pad van vernieuwing wil bewandelen,altijd een crisismoment zal ervaren.

Voor elke zoeker komt een momentdat hij zijn hand wil uitstrekken naar deboom des levens maar dat hij als het wareteruggeworpen wordt door de god vandeze wereld die stelt: ßVan deze boomzult gij niet eten.� Dit wordt uiteraardniet letterlijk verwoord; het is een concen-tratie van kracht die overeenkomt met depersoonlijkheid van de mens die uit ditaardeveld is ontstaan. Met andere woor-den: er komt voor iedere zoekende menseen moment dat hij zijn eigen tegenstan-der wordt. Wij worden, op het momentdat wij streven naar levensvernieuwing,geconfronteerd met de vormgevende

3

Dewortels vandewildevijgenboom -Egyptischsymbool van deboom des levens -zuigen hetlevenssap op uitdemysterieuzediepten van deaarde. Via destam stijgt het opnaar de kroonwaar de godin vandeze kosmischelevensboom degestorvenenbegroetmet hethemels elixir vanonsterfelijkheid.Muurschilderingin het graf vanPaneshy,Thebe.16de-14de eeuwvoor Chr.

Page 4: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

krachten die wij hebben geassimileerd,waaruit wij als het ware zijn ontstaan, endie ons in leven houden. Het is begrijpe-lijk dat het ons vaak niet opvalt hoe en opwelke wijze deze confrontatie plaatsvindt.Het gebeurt immers altijd anders dan wijverwachten.

De fundamentele verankering

J. van Rijckenborgh schrijft in hoofd-stuk drie van zijn boek Het Nuctemeronvan Apollonius vanTyana over Cerberus,de hond uit de Griekse mythologie, die detoegang tot de onderwereld bewaakte.Over het algemeen wordt Cerberus voor-gesteld als een monster. Slechts een deelvan deze Cerberus is echter ‘monsterlijk’;namelijk het deel dat de reflectie van angstis. Angst kan monsterlijke formaties aan-nemen, en vormt dan een belangrijke te-genstander. Het andere deel, het tweedeaspect van Cerberus, is onzichtbaar, endaardoor moeilijker voor te stellen. Wijzien het niet, omdat het helemaal corres-pondeert met ons zelf, met onze persoon-lijkheid. Het is de verankering in ons le-vensveld, die zo vanzelfsprekend is dat wijdeze niet als een verankering ervaren. Wanthet vormt de grondslag van onze persoon-lijkheid. J. van Rijckenborgh noemt dezefundamentele verankering: dogmatiek.

Stellen wij ons eens voor dat wij deSchool van het Rozenkruis binnenko-men. We vormen ons dan een beeld overhet hoe en waarom van deze school. Enover het hoe enwaaromvanonszelf in ver-band daarmee. Dit beeld van onze eigenmogelijkheden en belemmeringen op hetpad stellen wij voortdurend bij. Deervaring leert echter, dat wij onze gedach-tebeelden met enige regelmaat wel bijstel-len, maar dat er een kern is die wij nooitaanpassen. Een kernbegrip over onszelfen het menszijn in het algemeen; eenkernbegrip, een vast, onaantastbaar punt,waar onze andere gedachtebeelden als het

ware om heen cirkelen. Wij kunnen meteen kort onderzoek in onszelf vaststellendat dit inderdaad zo is.

Dit centrale gedachtebeeld noemt J.van Rijckenborgh het dogma. Het ideevan wie wij zelf zijn, en hoe wij zoudenmoeten zijn, belet ons de doortocht. Datbeeld, dat dogma wordt op diepzinnigewijze gesymboliseerd door Cerberus.

Na het passeren van de Cerberus

Wij noemen het passeren van Cerbe-rus: het ingaan in de vrijheid. Of andersgezegd: ons openstellen voor de godde-lijke inspiratie. Eva, die wij symbolischkunnen zien als de ziel die in ons spreekt,spoort ons aan omons tot de krachten vande boom des levens te wenden, de krach-ten die niet van deze dialectische wereldzijn. Het is de roep om ons daarvan te be-vrijden. Het spreekt vanzelf dat hier nietde persoonlijke vrijheid is bedoeld, de vrij-heid om te doen en te laten zoals het onsuitkomt. Spirituele vrijheid kan alleenworden bereikt als het oorspronkelijk-menselijke in ons, de latente microkosmi-sche mens, tot leven wordt gewekt.

Nu kunnen wij ons voorstellen, dateenmens die dit proces begint en doorzet,en elk beeld dat de oude natuur hem op-legt negeert, die Cerberus passeert dus,op een gegeven moment voor een mys-terie komt te staan. Dat een mens, wan-neer de reiniging van het slangenvuureen zeker stadium heeft bereikt, een im-pressie krijgt van de universele eenheidwaarin de oorspronkelijke, microkosmi-sche mens als oerbeeld verzonken ligt.Niet als een persoonlijk ontmoeten of alseen persoonlijk bezit, maar wel als eenheel eenvoudig en zeker weten dat inieder mens de oorspronkelijke tempel involkomenongeschonden toestand verbor-gen is. Een symbolische tempel, die deel isvan een universeel bouwplan waaraanook wijmee kunnen werken.

4

Page 5: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Een nieuw etherlichaam

De geestesschool onderricht dat de as-trale vlam, die brandt in de ruggenmerg-kolom, om zich heen een concentratievan ethers kent. De aard van deze etherswordt bepaald door de aard van de astralevlam.Naarmate deze etherkrachten gerei-nigd worden, zal ook het ethergewaadsteeds zuiverder worden. Het resultaatdaarvan zal een echt nieuw etherlichaamzijn, een zielenlichaam.

In De Roep der Rozenkruisers Broeder-schap wordt verteld hoe enkele broederseen grote spijker in de muur ontdekten.Toen zij deze wilden weghalen, raakte eengroot stuk pleisterwerk los van de muur.Daarop ontdekten zij de toegang tot degraftempel van Christiaan Rozenkruis.Deze ‘toevallige’ spijker kunnen wij zienals een punt waarop het zielenlichaam metde oude natuur is verbonden. Het verhaalvertelt in feite hoe op een gegeven momentde nieuwe ziel, het nieuwe zielenlichaam,

vrijkomt van de oude natuur. Het verhaalgaat verder: toen de broeders van hetRozenkruis deze graftempel van Chris-tiaan Rozenkruis binnengingen, zagen zijeen rond altaar, met daarop vier spreuken:

Er is geen ledige ruimteHet juk der wetDe vrijheid van het evangelieDe glorie vanGod is onaantastbaar

Er is een groots, machtig, oneindig plan.Dat noemen de rozenkruisers: De vrij-heid van het evangelie.Het vibreert doorde wereldether, het zendt zijn stralen totons. Wij worden opgeroepen mede-bou-wers te worden aan dat plan; onszelfdaarin dienstbaar op te stellen. En dan tedoen wat nodig is. Wie van dogma naarvrijheid groeit zal dat in al zijn doen enlaten tonen, en de glorie van het godde-lijke volkomen bewijzen.* Bron:De idee achter de schepping. Publicatie

J. van Rijckenborgh, Haarlem, zonder jaar.

5

Cerberus, dehellehonduit de Grieksemythologie, wasvriendelijk voorieder die nieuw inde onderwereldaankwam, maarwoest enagressief als menHades wildeverlaten. Slechtsde goddelijkeOrpheus en degodenzoonHerakles slaagdenerin hem tepasseren, de eendoor zijnbetoverendemuziek, deandere door hem,als laatste van zijntwaalf werken,mee naar deaarde te tronen.

Page 6: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

6

Alles is...

Page 7: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

7

Het is bijzonder te zien hoe theoriee« n met schijnbaar totaal verschillende stand-punten of uitgangspunten elkaar toch kunnen bevestigen. Neem bijvoorbeeld deverschillende min of meer wetenschappelijke benaderingen van onze wereld.Sommigen zeggen: ßAlles is materie�, anderen zeggen: ßAlles is trilling� of ßAllesis energie�.

Er zijn meer van deze ‘alles is...’ theo-riee« n denkbaar, maar de hier genoemdehebben een natuurkundige benaderinggemeen. Sinds kort is er een nieuwe, na-melijk: ‘alles is informatie’ en die maaktde genoemde reeks interessant. Nietalleen omdat we in het informatietijd-perk leven, maar meer omdat er zich nueen analogie voordoet met een diep-reli-gieus en ook oerchristelijk beeld. Wanthet is maar een kleine stap om in ‘allesis trilling’ een analogie met ‘het Woordvan den beginne’ en dus de Vader tezien, om in ‘alles is energie’ een analogiemet de kracht van de Zoon te zien en omin ‘alles is informatie’ de kennis van deGeest te zien. De oermaterie vanwaaruit alles vorm heeft gekregen laatzich gemakkelijk koppelen aan ‘alles ismaterie’.

De theorie

Het ‘alles is informatie’ verdient alleenal door deze analogiee« n een nadere be-schouwing. De theorie komt er in hetkort op neer dat de basis van alles watbestaat zuiver abstracte informatie is, in-formatie die gekend wil worden. In dietoestand zijn er een oneindig aantalvormen waarin de informatie zich kanuitdrukken. Om gekend te kunnenworden transformeert de informatiezich. Zij verdicht zich en er ontstaanwat men ‘waarschijnlijkheden’ noemt.Het oneindig aantal uitdrukkingsvormenwordt nu weliswaar eindig, maar hetblijft nog steeds groot.

Het transformatieproces van verdich-ting gaat verder en er ontstaat uit de velewaarschijnlijkheden een klein aantal ‘vir-tualiteiten’, die zich weer verder verdich-ten tot wat we kennen als de ree« le werke-lijkheid. Dit transformatieproces van zui-vere informatie naar realiteit noemt mendan ‘leven’. En omdat er in deze realiteitgeen verdere transformatie van zuivere in-formatie plaatsvindt, houdt deze werke-lijkheid op met leven en is ^ nog steedsvolgens deze theorie ^ dood.

De twee bewegingen

De theorie gaat voorbij aan het gege-ven dat wanneer informatie gekend wilworden, er ook iets moet zijn dat deze in-formatie kan opnemen. Dat er een be-wustzijn moet zijn, een bewustzijn datkan leren en groeien. Deze ontwikkelingvan bewustzijn door het leren kennen vaninformatie is een tweede beweging. Het iseen beweging die ten opzichte van hettransformatieproces van verdichting vaninformatie in tegengestelde richting gaat!De eerste beweging zouden we vanboven naar beneden kunnen noemen, ofvanuit de toekomst naar ons toe. Menkan ook zeggen dat de eerste bewegingvanuit de onvervulde ruimte ^ stellen wijons de ruimte voor vo¤ o¤ rdat er iets was,voordat de schepping er was ^ ons nadert.De beweging van het groeiende bewust-zijn is precies andersom: het is een bewe-ging van beneden naar boven, vanuit hetverleden en de met materie gevulderuimte, de natuur, hopelijk op weg naar

AbstractInformation.Experiment van� Egil PaulsenArt, 2004.

Page 8: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

steeds oorspronkelijkere informatie.We zijn als mens eerder geneigd om

juist deze tweede beweging als ‘leven’aan te duiden. Daardoor alleen al ervarenwijde realiteit niet als dood.Daar komtbijdat we, zoals we direct zien, de eerste be-weging niet of nauwelijks kennen.

Informatiestroom van de ervaring

Wat wij gewoonlijk onder informatieverstaan is het tegenovergestelde van watin de bovenstaande theorie beschreven is.Informatie is voor ons een zo exact moge-lijke beschrijving van een waargenomenwerkelijkheid of gebeurtenis. Informatiebestaat dan meestal uit een verzamelinggegevens en feiten, al dan niet in een com-puter vastgelegd. Deze gegevens en feitenkomen op allerlei verschillende manierennaar ons toe, in boeken, rapporten, versla-gen, kranten en tijdschriften of via demedia zoals radio, televisie en internet.Ze beschrijven een deel, meestal nietmeer dan een fractie, van de waargeno-men realiteit. Als er al naar de toekomstgekeken wordt, betreft het toekomstver-wachtingen die grotendeels extrapolatieszijn uit het verleden. Ons orie« ntatiepuntligt dus in het verleden, in wat we de (in-)gevulde ruimte kunnen noemen. We zijngericht op informatie die iets vertelt overwat en hoe het geweest is. Dit is in tegen-stelling met de beschreven theorie, waarhet orie« ntatiepunt in het onvervulde ligten waarbij informatie iets aangeeft watmogelijk komen gaat en wat het scheppenvan de werkelijkheid bepaalt.

Ons bewustzijn is een ervaringsbe-wustzijn. Het is gebaseerd op hoe we derealiteit in het verleden hebbenwaargeno-men en ondergaan en op hoe we dat nogsteeds doen. In dit ervaren zijn de waarne-mende zintuigen, het gevoel en het ver-

standelijke denken intens met elkaar ver-bonden. Zij be|« nvloeden elkaar in hogemate en zijn volledig op elkaar afgestemd.Met deze‘instrumenten’ als uitgangspuntbegint het informatieverwerkingsprocesdan in de realiteit, in de materie« le ruimtein plaats van in het onvervulde; de ruimtewaarin de geest zich kan uitdrukken. Debeweging van deze informatiestroomgaat dan vanuit het verleden naar het nu,vanbeneden naar boven en is dus tegenge-steld aan de ‘oorspronkelijke’ beweging.De beweging van informatie is daarmeegelijk geworden aan die van het groeiendeervaringsbewustzijn, een ontwikkelingdie ^ we kunnen ons dat nu gemakkelijkvoorstellen ^ juist daarom beperkt en ein-dig is.

De informatie in zijn zuivere abstractevorm, die we om verwarring te voor-komen al hebben aangeduid als ‘geest’,kan door dit ervaringsbewustzijn niet ge-kend worden omdat het instrumenta-rium, de mens in zijn beperkte persoon-lijksheidsvorm, daarvoor ongeschikt is.Want dit instrumentarium is afgestemdop het verleden. Daarom zijn wij zulke te-genstrijdige wezens. We willen leven, ont-wikkelen, innerlijk groeien; dat zijn onzebelangrijkste drijfveren. We willen wat eris en wat geweest is behouden, eventueeluitbreiden, en enwe willen niet wezenlijkveranderen.Maar pas een ingrijpende ver-andering in de orie« ntatie van het bewust-zijn zet de weg naar het leven open!

Het is gelukkig niet zo dat de oor-spronkelijke beweging totaal aan onsvoorbij gaat. Soms, heel soms, maken weons even los van de ‘informatiestroom’van de ervaring en ‘willen we even nietmeer moedoen’. Als we op zo’n momentde gedachte weigeren te accepteren datdeze gevoelens die we ‘ervaren’ alles zijn,

8

Page 9: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

kan het zijn dat we een kort ogenblik incontact komen met de geest ^ de oor-spronkelijke informatie! Ee¤ n straaltje vanuniverseel weten beroert ons, wat we danvertalen in onze eigen woorden en beel-den.

Dit vermogen, het kunnen vertalen inwoorden en beelden van de oorspronke-lijke, levende kennis of informatie in eeneigen idioom is een belangrijke eigen-schap van het bewustzijn. Hierdoor krijgtde informatie die, van welke kant ook, opons af komt zin en betekenis. Toch zijnook deze beelden en woorden historischbepaald, zowel door de cultuur waarinwe zijn opgegroeid als door de persoon-lijke beleving van de gebeurtenissen diewemeegemaakt enwaargenomen hebben.En terwijl wenieuwe informatie opdoen ^impulsen van de geest! ^ zijn we met alonze zintuigen, met gevoel en verstandslaafs gebonden aan ons verleden, omdatdeze daaruit zijn opgebouwd. Herken decirkelgang: je interpreteert het heden meteen reeds eerder bepaalde manier van ver-werken en voegt daarmee het ‘nu’ toe aande geschiedenis. En je zintuigen bevesti-gen dan de ‘juistheid’ van die maniervanverwerken..

Het is dan ook geenwonder dat vanuitde ‘zoekende’ hoek kreten naar ons toekomen als: ßLeef in het NU� of ßLaat hetverleden los� of ßDoe wel en zie niet om�.Kreten die in hun kern absoluut juist zijn,maar die pas goed in ons doordringen alswe besef hebben van de twee totaal ver-schillende stromen van informatie diedoor ons gekend willen worden. Maar danrijst de vraag: ßHoe we kunnen we daarineen daadwerkelijke keuze maken�?

In de theorie ‘alles is informatie’ issprake van verdichting. Er is een transfor-matie van zuiver abstracte aspecten naarwaarschijnlijkheden, van waarschijnlijk-

heden naar potentie« le mogelijkheden envervolgens naar realiteit. Deze laatstetransformatie is voor ons interessant enhoewel de theorie niets zegt over de tot-standkoming ervan en de rol van onzezintuigen daarbij, kan daar toch wat overgezegd worden.

Het is bekend dat op momenten vangroot gevaar ons bewustzijn anders func-tioneert. We zijn alerter, veel alerter en wevoelen de ‘dingen’ zelfs aankomen, nogvoor we ze kunnen waarnemen. We be-vinden ons dan in het nu, zodat we zosnel mogelijk kunnen reageren. We zijndan een moment bijna los van het verle-den.

In het transformatieproces van moge-lijkheid naar werkelijkheid gaat het nogeen stapje verder, daar zijn we niet alleenlos van het verleden, maar zijn onze zin-tuigen op de ‘toekomst’ gericht, op datwat komen gaat. We nemen niet langerwaar wat al geweest is, maar wat zichgaat openbaren. We geven betekenis enzin aan wat er bijna is en hierdoor makenwe de virtualiteit tot werkelijkheid. Wecree« ren zo onze eigen werkelijkheid. Wehebben als het ware de richting van onzezintuigen omgedraaid: in plaats van de re-aliteit (van het verleden) waar te nemen,maken we de mogelijkheid waar. In plaatsvan het nu aan het verleden toe te voegen,koppelen we het aan de toekomst.

Met een bewustzijn dat helemaal inhet verleden verankerd is, is het moeilijkomons dit te voor te stellen en onmogelijkdit te doen. Maar met een bewustzijn datop weg is zich open te stellen voor degeest, dat gericht is op de stroom van le-vende informatie die innerlijke vrijheid in-houdt, biedt het levende heden steedsmeer de mogelijkheid tot de terugkeernaar het evenwicht van het oorspronke-lijke levensveld.

9

Page 10: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede
Page 11: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Gevangen in de zintuigen

In deze wereld gebruiken we onze zin-tuigen als middelen om de ons omrin-gende werkelijkheid te leren kennen, tebegrijpen, te interpreteren. Wat bij onzestaat van zijn past, waar we behoefteaan hebben, wat we willen zien en ho-ren, dat komt bij ons binnen, onder an-dere via de ogen en de oren. Door dezeindrukkenwordt onze aandacht vooralnaar bu¤ iten gericht. Het is echter geeneenzijdig verkeer dat plaatsvindt; metname via de ogen straalt onze staatvan zijn uit in de wereld. Via de stemwordt verklankt wat in ons diepste zelfleeft, zelfs al zijn we ons daarvan nieteens bewust.

Via de zintuigen ontwikkelt een men-senkind al op heel jonge leeftijd zijn per-soonlijkheid; de indrukken die het op diewijze ontvangt cree« ren een beeld van dewereld-rondom-hem, een basis voor deontwikkeling van de individualiteit.

Het gehoor werd ^ als eerste zintuig ^in de kiem aangelegd in de eerste vierrondten van het Saturnustijdperk.1 Omdeze reden is het gehoor ook hetminst on-derhevig aan waan en illusie. Van alle zin-tuigen neemt het gehoor het zuiverstewaar, of beter gezegd: het minst onzuiver.Het is echter niet alleen het eerst ‘ge-cree« erde’ zintuig. Het gehoor blijft ookhet langst intact. We kennen allen de ver-halen vanmensen in coma die reageren opwat er gezegd wordt (en dit kunnen naver-

tellen), of vanmensen die het gehoorde tij-dens een operatie later kunnen herhalen.

Tegen het dertigste levensjaar, of tegen-woordig al geruime tijd eerder, is de vol-tooiing van de diverse voertuigen van demens gerealiseerd, en is hij wat we noe-men ‘volwassen’. Hij of zij heeft vol-doende indrukken vergaard om onder-scheid te kunnen maken en beslissingente kunnen nemen over de richting die hetverdere leven moet krijgen. Wat zou hetgeweldig zijn wanneer dan het totaal vanal die zintuiglijke indrukken en ervarin-gen als resultaat zou geven dat de jong-vol-wassene bewust ervoor gaat kiezen zichniet te laten afschepen met al die van bui-tenaf komende impressies; en zich reali-seert dat datgene wat we¤ rkelijk gezochtwordt, waar het diepste, onbewuste ver-langen we¤ rkelijk naar uitgaat, niet indeze realiteit te vinden is. Dat hij of zijvan binnenuit gaat voelen dat het gedruisder wereld zijn vermogen tot innerlijkewaarneming dreigt te overstemmen.

Helaas, meestal gaat het niet zo. De in-drukken zijn zo¤ massaal en overweldi-gend, de afleidingen zo¤ groot, dat hetjaren, zelfs mensenlevens, kan durenvoordat een mens vo¤ l is van indrukkenen ervaringen. En zich dan tenslotte be-wust wordt van de schijn-realiteit van dewereld der zintuiglijke indrukken.

Het is niet zo dat na een dergelijke be-wustwording meteen een ideale situatieontstaat. De zintuiglijke indrukken blijvenbinnenstromen, vooral via het oog en hetoor. Ons gehele wezen wordt overweldigddoor een constante stroom van impressies.

11

Wie alleen loopt,raakt dewegkwijt.Collage,2002� Pentagram.

Page 12: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Via de zintuigen worden wij verbondenmet het astrale veld van deze natuur. Endat terwijl dit astrale veld in steeds toene-mende mate onderhevig is aan vervuiling,veroorzaakt door de begeertes van eensteeds meer degenererende mensheid.Deze vervuiling heeft nog veel ernstiger ge-volgendande fysieke vervuiling in demate-rie« le wereld. Het is daarom essentieel omhiertegen een beschermend schild op tewerpen. Maar vanuit de persoonlijkheid ishet niet mogelijk om zich hiertegen af-doende en blijvend af te schermen.

Verlangen naar werkelijk horen

Het luisteren blijft niet beperkt tot hetdaadwerkelijk luisteren naar het gespro-kenwoord. Onze hele dialectische wereldbestaat uit trillingen, vibraties die al danniet hoorbare geluiden voortbrengen. Detrillingen van deze wereld zijn echter be-paald niet in overeenstemming met dievan de oorspronkelijke, goddelijke harmo-nie der sferen. Integendeel, het grove geluidvan de dialectiek betekent een verstoringvan de oorspronkelijke harmonie; het ise¤ e¤ n immens tumult vanwanklanken.

En temidden van deze verstoorde ordestaat de dialectische mens, en tracht zijnwezen te openen voor de innerlijke stem,de afgezant van de oorspronkelijke godde-lijke orde! Vanuit een innerlijk weten dathet zo¤ niet moet, vanuit onmacht enmachteloosheid, verlangt de mens dannaar we¤ rkelijk horen en verstaan.

Dit, mijnGod, behoort tot het donkeregelaat van mijn leven op aarde, dat mij erzo vaak van weerhoudt U te zien. Danroep ik U en vind U niet, U roept mij en ikhoor U niet.�2

Het is duidelijk dat de mens als persoonvan deze natuur de gevangenschap derzintuigen niet vanuit zichzelf kan verbre-ken.Hij heeft daarvoor hulp nodig. En die

hulp kan uiteraard niet komen uit de¤ zewereld.Het ik kan niet zichzelf bevrijden.Zodra echter eenmens het stadiumvan er-varingsvolheid binnentreedt en dus inner-lijk stiller wordt, valt het rumoer om hemheen stil.Hierdoor komt er letterlijk ruimtevoor de innerlijke, kwellende vraag: ßWatnu?� Endeze vraag is danals een zucht van-uit het hart; een geheel nieuwe vibratie gaatdan uit van het hart. Op deze vraag, in dievibratie,volgt zeker een antwoord! Er komtruimte voor het Andere.

Dit nieuwe horen echter, vanuit dezich ontwikkelende nieuwe ziel, is vaneen heel andere dimensie. Het is het luis-teren naar de ‘stem’ van het eigen, diepsteinnerlijk. En door dit luisteren ^ en er-naar handelen ^, wordt steeds duidelijkerdie stem vernomen.

Verlangen e' n gerichtheid

Het is van groot belang dat de mensleert om acht te slaan op dit innerlijke ge-luid. Door zijn vrije wil blijft hij de moge-lijkheid houden dit zachte opwellen te ne-geren. Dan wordt de innerlijke stem weerzwakker en zal zich terugtrekken, stilworden. Zonder verwijt of ongeduld, datwel. Maar hoe betreurenswaardig zou hetzijn als die mens de stem in het eigen hartdan toch niet meer kan vernemen!

Het luisteren naar die innerlijke stemdaarentegen sterkt het verlangen omdaar-aan steeds meer gehoor te geven. Het iswerkelijk een luisteren met het hart,wantzodra het hoofd argumenten gaat beden-ken gaat het mis! Uitsluitend in gericht-heid op het zuivere, oorspronkelijke as-trale veld, in verlangen naar werkelijk ver-nieuwend leven, vanuit het hart, ontstaatzo geleidelijk een bescherming tegen hetbombardement van indrukken.

Uitsluitend zo kan de mens aan de ge-vangenschap van de zintuigen ontsnap-pen. De zintuiglijke organen worden dantot ßwerktuigen�, nodig om in deze we-

12

Page 13: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

reld te kunnen leven enwerken en staandete blijven. Het oog neemt dan nog welwaar, maar zonder oordeel en emoties;het oor hoort dan nog wel, maar verbindtzich niet meer met het gehoorde. De be-wogenheid in het astrale lichaam neemtgeleidelijk af, komt in evenwicht: de ge-moederen bedaren! Dit waarnemen zon-der oordelen, luisteren zonder bewogen-heid: het heeft niets te maken met inner-lijke kilheid of verstarring. Integendeel!Er is een oprechte behoefte om de mede-mens waarachtig te helpen.

De enige basis voor het nieuwe horen,het juiste verstaan, is het verlangen van demens, opwellend in het hart. Het verlan-gen om daadwerkelijk het Liefdewoordte verstaan, en daarnaar te ^ leren ^ han-

delen. De vrucht van deze levenshoudingis evenwicht in alle voertuigen. In datevenwicht, in die stilte, kan demens daad-werkelijk horen. Onaantastbaar staand indie stilte draagt hij bij aan verstilling vanhet tumult, voor medemens en wereld.

Zijn wezen heeft een geheel anderevibratie verkregen, brengt een nieuw ge-luid voort: hij luistert naar een nieuwenaam. Een naam die niemand anderskent. Een naam die kan worden opgete-kend in het Boek des Levens.

Literatuur:

1. Max Heindel.Cosmologie. Diverse uitgaven.

Hoofdstuk 4.

2. Mika|« l Naimy.Gesprek met de Ander.

Haarlem, Rozekruis Pers, 2003 . p. 72.

13

Ons rechteroog staat in direct verbandmet de pinealis en het desbetreffende hersengedeelte. Onslinkeroog daarentegen is geheel ontsproten a¤ a¤ n en verbondenme¤ t het gewonementale hersendenken, methet natuurverstand.Hierbijmoetenwij dan bedenken dat onze verstandsapparatuur geheel te verklaren isuit en overheerst en gecontroleerdwordt door het begeerteleven, het begeertelichaamvan demens.Daarom kanmen zeggen dat het linkeroog beheerst wordt door de lever.Wij schrijven dit hier neer omuduidelijk temaken dat eenmens die nogniet ßdoor de geest Gods ontstokenis� en die dus zijn ziel nog niet geopend heeft voor het licht van de Gnosis, feitelijk e¤ e¤ nogig is. Immers, hetrechteroogkan dan nog niet voor innerlijkewaarneming gebruiktworden, wantde toegang tot hetpinealis-hersendeel voert langs eenweg die van de hypofyse, gelegen in het zielencentrum, tot de pinealis voert. Inhetmenselijke embryo groeien de ogen van demens vanuit het diep der hersensubstantie naar buiten.Wanneer de pinealis niet geopend is voor het gnostieke licht, kan het rechteroog dit licht dus nietwaarnemen.

Zo is hetookmethetgehoor.Hetrechteroor werkt samenmethetrechteroog, zoals het linkeroormethetlinkeroog. Wat het oog ziet, verneemthet oor.Het licht heeft een hogere, intensere vibratie dan het geluid.Daarom is het licht bepalend voor het geluid. In de gewone natuur zienwij eerst het licht van de bliksem enpas daarna horenwij het geluid van de donder.(Citaten uit ßEr is geen ledige ruimte� van J. van Rijckenborgh, hoofdstukVIII, blz. 61 en 62.

Page 14: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

God kennen in het innerlijk der dingen

ßDe bezieling van de mens drukt zich uit door de ogen�

14

Als er in het voorgeboortelijke stadiumvan de mens enige hersenuiteinden‘nieuwsgierig worden naar de buitenwe-reld’, bollen er twee bekertjes naar bui-ten, die naar de huid toegroeien, alsof zegeroepenworden door het licht aan debuitenkant. Dan gaat de huid uitstulpenen komt zij het ‘wordende oog’ te hulpdoor twee lenzen te vormen. Het ooggroeit ^ in tegenstelling tot andere zin-tuigen ^ van binnen naar buiten!

Het is tegen alle regels van de zintuigenin dat de hersenen zelf impulsen gevenwaardoor zich een zintuig vormt. Bij deogen liggen de hersenen als het wareopen en bloot (netvlies) aan de opper-vlakte! Zonder beschutting, zonder be-schermende schedel.

Vandaar de bijzonder lichtgevoeligezenuwvezellaag die de achterzijde vanhet oog bekleedt. Het netvlies ontvangthet licht en zet dit om in impulsen die viade optische zenuw naar de hersenen wor-den gezonden. En de gele vlek (maculalutea), een klein gedeelte op het netvliesmet een hoge concentratie van kleurge-voelige netvliescellen (kegeltjes), stelt onsin staat de kleinste details duidelijk waarte nemen. Het regenboogvlies (iris), doetde kleur van de ogen ontstaan; bruine,blauwe of groene ogen.

Goethe’s kleurenleer1 wijst op het

merkwaardige fenomeen dat kleurenontstaan door krachten die polair tegen-over elkaar staan. Schilders als J.M.W.Turner en de pre-rafae« lieten in Engelandrond 1850, en in Nederland de kunste-naars van ‘de Ploeg’, hebben er in deperiode 1920-1940 intensief mee ge-werkt. Goethe, die zijn kleurenleer rond1810 speciaal ontwikkelde voor schilders,gaat uit van eigen waarnemingen. Veelvan zijn ‘proeven’ kun je dan ook met jeeigen ogen nadoen. De basis is de tegen-stelling tussen zwart en wit of donker enlicht. Als je naar de breuklijn tussenzwart en wit kijkt door een waas, ietswat het licht breekt, bijvoorbeeld rook,melkglas of een prisma, zie je bij eenzwarte achtergrond blauwe tinten en bijeen witte gele tinten. Door deze tweebasiskleuren sterker te maken, wordenze roder. Geel wordt oranje tot rood,

Page 15: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

blauw wordt donkerblauw tot paars.Wanneer je deze twee samenvoegt aande lichte kant en sterke kant, ontstaanrespectievelijk groen en magenta.

De basiskleuren zijn complementair.Met proeven toonde Goethe aan dat bijeen oranje vlak een blauw nabeeld ver-schijnt (als je je ogen sluit), bij groenrood, bij geel paars en vice versa. Met dekleurencirkel kun je diverse combinatiesmaken. Karakteristieke combinaties zijnkleuren die niet complementair zijn en el-kaar in de kleurencirkel niet raken. Har-monische combinaties zijn alle kleurenin hun onvermengde vorm.

Er is nog veel over op te merken, enveel kunnen we zelf waarnemen. De zonhoog aan het firmament heeft bijvoor-beeld een andere kleur dan de onder-gaande zon. En ook: de hemel aan de bo-venkant van een regenboog is altijd don-

kerder dan aan de onderkant.Behalve de zichtbare zonnestraling is

er ook onzichtbare (zonne)straling; ultra-violet licht, ro« ntgenstraling, gammastra-ling. Naarmate de golflengte van hetlicht kleiner wordt, wordt de straling ge-vaarlijker voor de mens. Zij is dan voorhet menselijke oog onzichtbaar, maar zijis er wel. Hetzelfde geldt voor magne-tisme en elektriciteit. Goethe zegt eroverdat kleuren ßde daden en het lijden zijnvan het licht�.

Het is een beroemd geworden citaat,en impliciet verwijst het naar de strijd diede duisternis levertmet het licht. Is het hetlicht, dat zich probeert te ontworstelenaan de duisternis? Maar het licht kentmaar e¤ e¤ n actie: stralen, geven, lichtermaken. Of is het eerder de duisternis, diealles doet om het licht te weerstaan: be-dekken, verdringen, zwaarder maken?

15

Depinealis,wonderbaarorgaanwaar degereinigde ziel debindingmet hetgeestveldherstelt.Artwork van delocatie in dehersenen van ditorgaan, dat ookeen cruciale rolspeelt in dehormoonhuishou-ding.Foto�

Science PhotoLibrary.

Page 16: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Terug naar de biologie van het oog.Kleur is niet relevant voor beter of slech-ter zien. Het is hooguit een uitdrukkingvan iets dat is gegroeid vanuit de ontwor-steling aan de duisternis naar het licht,zoals een plant groeit naar het licht enkleur krijgt2 . Het gezicht krijgt ook‘kleur’ door de kleur van de ogen. Endit is weer een prachtige uitbreiding. Webedoelen nu niet alleen het zien van hetoog op zich als de gezichtszin, maar be-trekken er het gelaat van de mens bij. Wezeggen niet dat iemand bijvoorbeeld eeninteressant gehoor heeft, maar wel datiemand een interessant gezicht heeft.Zou dat komen omdat de ogen wel ergcentraal in het gezicht gepositioneerdzijn? Men spreekt immers van ‘spre-kende ogen’. Maar we zeggen ook: ßogenzijn de spiegels van de ziel�. De bezielingvan de mens drukt zich uit via hetgezicht, meer precies gezegd door deogen.

16

Van luisteren naar kijken

En toch is er ook iets raars aan dehand. In de Groene Amsterdammer van10 januari 1996 signaleerde M. Cobussen‘de terreur van het oog’. Het gehoormoesthet steeds meer af gaan leggen tegen deblik. De suprematie van het oog heerst alop vele fronten van de muziek: opera, mu-sicals, popmuziek, videoclips. Een eeuwgeledenwerdmuziek veel meer beluisterdmet het zintuig van het gehoor, terwijl nuveel meer naar muziek wordt ‘gekeken’dan dat het alleen beluisterd wordt.

Dit is, anders dan wel wordt gedacht,geen verschijnsel van de laatste jaren. Demacht van het oog begon aan zijn opmarsvanaf de zeventiende eeuw, in de rationelewetenschappen. ‘Waarneming’ leidt im-mers tot kennis en kennis is macht. Voorhet ‘gemak’ worden gehoor, smaak engeur vanaf die tijd buitengesloten, omdatde onzekerheid en variabiliteit van dehieraan gekoppelde zintuigen een voorieder geldende en aanvaardbare analyseonmogelijk maken.

Maar hoe zit dat dan met gezichtsbe-drog? Aan de hand van wat eenvoudigevoor-‘beelden’ zien we al snel hoe we ineerste instantie kijken. En ook, dat er bijnader inzien meer is, als we ons ervoorwillen openstellen of er moeite voor wil-len doen.

Kortom: het zintuig en werktuig ‘hetoog’ wil ons doen geloven wat we willenzien! De psyche of de mens wil iets zien;de hersenen willen iets waarnemen. Zijnemen ‘bezit’ van dat wondere orgaan,en bepalen wat het oog waarneemt, watbijvoorbeeld via televisie en film wordtaangereikt of wordt gesuggereerd in re-clame. We zien geen waarheid, maar ver-beelding. We zien dus niet meer dan wein staat zijn, of toelaten, om te zien. In

Rene DescartesDeHomine.Deafbeelding toonthoemen dachtdat een beeld vanhet oog naar depinealis (H) werdovergebracht.Descartes(1596-1650)concludeerde datßde relatie tussenb (ontvangstsignaal) en c(actie) eenonoplosbaarmysterie is, dat isgelegen in denatuur van deziel.�� SciencePhoto Library.

Page 17: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

deze zin is het eigenlijk maar treurig ge-steld met ons ‘zin’-tuig het oog.

Er is ook nog iets heel anders met onzeogen. We spraken al eerder over het feitdat de ogen ‘spiegels van de ziel’ zijn, datze de bezieling laten zien. Wie herinnertzich niet de ‘stralende ogen’, die hij of zijooit zag bij een ander?Het zijn merendeelmomenten dat iets ons echt raakt en onsontroert. Momenten van liefde, begrip enrespect naar aanleiding van een ontmoe-ting zijn vaak onvergetelijk. Achteraf zienwe dat ons iets is overkomen waar we onsop dat moment niet direct van bewustwaren. Iets ‘groters’ raakte ons aan.

In het 12e hoofdstuk van de Tao TehKing, het 2600 jaar oudeboek vandeChi-nese wijsgeer LaoTse schrijft deze:

De vijf kleuren verblinden het oog, de vijftonen verdoven het oor, de vijf smakenbederven de smaak.Dolle ritten en jachten brengen hetmenselijke hart in verdwaling. Moeilijk teverkrijgen goederen brengen de mens totverderfelijke daden.Daarommaakt de wijze werk van zijninnerlijk en niet van zijn ogen.Hij verwerpt wat van buiten komt, enverlangt naar wat binnen is.

J. van Rijckenborgh en C. de Petri3 gevenin hun commentaren bij de TaoTeh Kingaan dat de genoemde persoonlijkheidsver-mogens ernstig belemmerd worden doorde hierboven omschreven omstandighe-den. De veronderstelling van de mens dathij werkelijk ziet wat hij ziet, blijkt discu-tabel te zijn. Het accent op het visuele inonze buitenwereld maakt dat we niet(meer) kunnen zienwaarom het werkelijkgaat; namelijk wat van binnen |¤ s.

Een ziel is kenbaar doorhet levenslichtdat deze uitstraalt. Of het oog nu naar

17

buiten, dan wel op het innerlijk is gericht:onze bezieling is waarneembaar, en daar-mee ons levensniveau. Het oog weerspie-gelt dit. Iedere gemoedsgesteldheid, iederezielengesteldheid, zelfs iedere bewogen-heid kan men uit het oog lezen.

De gangbare opvatting, dat licht ver-oorzaakt wordt door ethertrillingen, dievervolgens op het netvlies vallen en doorde oogzenuw (nervus opticus) naar dehersenen worden overgebracht, alwaardan de impressie ‘licht’ wordt geboren,kan hooguit het biologische aspect vanhet zien omvatten.

De pinealis als waarneeminstrument

Als de gerichtheid van de zoekendemens zich verdiept en als gevolg daarvanhet innerlijke richtsnoer zekerder enkrachtiger wordt, zullen het steeds min-der de gebeurtenissen vande uiterlijke we-reld zijn, die de levensweg bepalen. Erontstaat een heldere en neutrale toestand,die niettemin zeer levendig en alert is. Depinealis of ook wel de pijnappelklier ge-noemd, speelt hierin een sleutelrol. Langgeleden in de menselijke ontwikkelings-

Is er een hap uitde kubus, of staater een kubus in dehoek van dekamer?

Page 18: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

gang was de mens een-ogig; alleen de pi-nealis functioneerde als waarneeminstru-ment. De ogen zoals wij die nu kennen,kwamen daar later bij en door de mense-lijke involutiegang verloor de pinealis ge-leidelijk aan belang en atrofieerde.

De pinealis is evenwel nog steeds vangroot belang in het slaap-waakritme. Depinealis is namelijk een ‘lichtgevoelig’ or-gaan. Het licht dat op het netvlies valt,vindt onder andere zijn weg naar deze zo-genaamde ‘interne klok’. Door het bin-nenkomende licht wordt in de pijnappel-klier de productie van het hormoon mela-tonine geremd en andere hormonen gesti-muleerd, die ons gedurende de dag alerthouden. Bij wegvallen van het licht wordter juist melatonine aangemaakt en wor-den wij slaperig.

De zintuigen, maar ook het denkver-mogen, zijnpaden voor energiee« n die wer-ken door middel van verschillende centraof chakra’s, waarvan het chakra dat ver-bonden is met de pijnappelklier het be-langrijkste is. In de esoterische literatuurwordt de pinealis ook wel het derde ooggenoemd en omdat de pijnappelklier inrechtstreekse binding staat met onze ui-terlijke ogen, geeft deze altijd de uitwer-king weer van de weg die de zoekendemens bewandelt4 .

God is licht. God is liefde. Al zoekendleert de mensGod kennen in het innerlijkder dingen, en in zichzelf. En het zintuig-lijke en het uiterlijke kunnen geen bepa-lende rol meer spelen, omdat de mensßde ruimten om zich heen vervult metlichtkracht�.

In het boekje Er is geen ledige ruimte,schrijft J. van Rijckenborgh:Krachtens zijn ware functie is het oogblind,werkeloos. We bekijken in die staatvan zijn de wereld en de mensheid

uitsluitend vanuit onze begeertenatuur enhet daaraan onderworpen hersendenken.Daarom zijn onze oogfuncties volledig ophet ik gericht, het ik instandhoudend. Hetis altijd vanuit: wat bevredigt mij? Watkan mij dienen om het ik te voeden?Waarmee wenst u gevoed te worden dooruw ogen? [...]Met uw ogen trekt u, naar gelang van uwstaat van zijn, in overeenstemming metuw magnetische status van zijn, hetuiterlijke, ik-handhavende, aan. Pas als u^ door u meer op uzelf en naar binnen terichten ^ in staat bent de groteverandering in uw zielenstaat, dus in uwmagnetische staat, aan te brengen, dangaat er liefde uit uw ogen stralen.�5

Hoe treffend besluit het derde vers vanhet 12e hoofdstuk uit de TaoTeh King dit:Daarommaakt de wijze werk van zijninnerlijk en niet van zijn ogen.

Bronnen

1. Johann Wolfgang von Goethe. Kleurenleer;

vertaling uit het Duits. Zeist, Christofoor, 2004

(Oorspronkelijke uitgave: Farbenlehre. 1808).

2. Albert Soesman. De twaalf zintuigen. Zeist,

Christofoor, 4 e druk, 2005. (Citaten uit de

vierde lezing).

3 . J. van Rijckenborgh enCatharose de Petri.De

Chinese gnosis. Haarlem, Rozekruis Pers, 1987.

Hoofdstuk 12, p. 122 e.v.

4. John vanMater jr.Het derde oog en de evolutie

van de mens. Vertaling zoals te vinden in http://

www.het-derde-oog.nl/Het-derde-oog/hdo.htm.

Oorspronkelijk uitgegeven in Sunrise, juli/aug.

2003 ; tijdschrift vanThe Theosophical Univer-

sity Press Agency.

5. J. van Rijckenborgh enCatharose de Petri. Er

is geen ledige ruimte. Haarlem, Rozekruis Pers,

1976.

18

Page 19: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Met de maat waarmee ge meet

De ontwikkeling van het hersenbewustzijn, die over grote perioden plaatsvond,heeft de mens niet alleen intelligentie gegeven maar ook het vermogen zich eenbeeld van de wereld te vormen en dat subjectief te beoordelen. Dit bracht eengevoel van superioriteit met zich, en de illusie dat die wereld alleen rondom hemdraaide.Was die wereld immers niethet voorwerp,het object voor eenwaarnemingdie alleen van hemzelf uitging? Vanzelfsprekend dat de mens zich in en tegenoverdie wereld een afgescheiden ik ging voelen, een persoonlijkheid die zich steedssterker bewust werd van zichzelf.

19

Page 20: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Voorheen voelde de mens zich verbon-den met elk levend wezen, en zeer sterkmet de eigen stam, of familie; maar steedsmeer wordt alleen nog het fysieke lichaamals ‘eigen’ of ‘zelf ’ ervaren. Daarom kanhet persoonlijkheidsbewustzijn ook nietvrijkomen van de begeerte- en angstrefle-xen die op zelfbehoud betrekking hebben.Tussenkomst van de zintuigen is hierinonmisbaar. De werking van het hersen-verstand blijft nauw gekoppeld aan zijnverhouding tot de zintuiglijkheid. ZegtHermes niet: ßDe zintuiglijke waarne-ming en de werkzaamheid van het ver-stand komendus tezamen, als het ware in-eengevlochten demens binnen. Want er isgeen verstandswerking zonder zintuig-lijke waarneming en geen zintuiglijkewaarneming zonder verstandswerking(vers 5, zie kader).

Een verschijnende wereld

Dat ook de empirische wetenschapniet buiten de zintuiglijke waarnemingkan, is ondertussen gemeengoed. Factsfirst, theories later, is daar het motto. Debasis van onderzoek is de observatie enhet experiment. De wetenschap blijft inhaar analyse en beoordeling altijd trouwaan de door haar vastgestelde feiten. Haarhypothesen worden later aan de hand vandiezelfde feiten opgesteld. Maar die feitenblijven altijd betrekking hebben op de ge-gevens van een verschijnende wereld, dewereld van de uiterlijke verschijnselen.De filosofie noemt dat: de fenomenalewerkelijkheid. Want dichter dan via de op-tredende verschijnselen en hoe die onzezintuigen bereiken, kan de wetenschap-per, zo zegt men, niet bij de waarheidkomen. Ondanks hun exacte metingenzijn de wetenschappen niet zo objectiefals ze lijken. Want wil de wetenschapper

20

objectief zijn, de dingen zien, horen, proe-ven enbetasten endusmeten zoals ze zijn,dan moet hij tenslotte ook toegeven dat indezewereld niets onafhankelijk is van zijnzintuiglijke waarneming. Hij komt tot deonthutsende conclusie: de waargenomenrealiteit is een door waarneming ver-stoorde realiteit! Net zoals zuivere zin-tuiglijkheid niet bestaat zonder vervor-ming door verstand en gevoel, is deweten-schappelijke observatie een mooie wens-droom.

Daarvan getuigen ook de nieuwstewe-tenschappelijke inzichten.Dewetenschaphanteert ondertussen het onzekerheids-beginsel. Ze stelt vast dat ze op het puntis aanbeland waar geest en stof elkaarraken en be|« nvloeden. Onmogelijk tevoorspellen wanneer een golfje of eendeeltje kanwordenwaargenomen. De we-tenschapbeperkt zich danmaar tot de we-reld der verschijnselen en laat het laatstewoord over de ene ware werkelijkheidaan anderen over. Ze bekent quasi-be-scheiden dat de werkelijkheid onkenbaaris, omdat er geen zintuigen voor zijn diehaar kunnen waarnemen, maar verwijstdie werkelijkheid ondertussen wel naarhet domein van de illusies. Zuiver doorge-redeneerd is de wetenschap medebewo-ner van dat fabelrijk, in de greep als ze isvan de illusie dat de fenomenen voor wer-

Page 21: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

kelijke dingen, voor wetenschappelijkefeiten kunnen worden houden. En metde maat waarmee ze meet kan ze alleengemeten worden.

Dit zijn geen nieuwe feiten, en omdatdie beperkingen de empirische weten-schapper al snel duidelijk werden, moes-ten omwegen gezocht worden. Dus ont-wierp men een theorie die de feiten kanabstraheren, tot een begrip kan afleiden.Voor de ontelbare concrete waarnemin-gen werd een algemene omschrijving ge-zocht. Nieuwe, denkbeeldige dingen, be-grippen waarmee men tevergeefs de reali-teit probeerde te begrijpen. Maar uitein-delijk moet de wetenschap toegeven datde totaliteit van verschijnselen ook nietdoor abstract denken te vatten is. Ookdie ‘speculatieve’ waarneming blijft opge-bouwd uit delen, fragmenten. Het is eenweg waarop men nooit de zo verhoopteabsolute waarheid bereikt. Zelfs in haarmeest verfijnde vorm refereert empirischekennis alleen maar aan het eindige, aanhet zintuiglijk waarneembare.

En zo komt het oneindige nooit dich-terbij, al was het maar omdat de observe-rende wetenschapper zelf altijd in de wegblijkt te zitten. De wetenschapper vormtzelf de ultieme hindernis, de storende fac-tor in het wetenschappelijk onderzoek.Want wat hij waarneemt is eerder zijn

eigen creatie dan afdrukken van de werke-lijkheid; het is een product van zijn eigenvoorstellingswereld ^ ßgewekt door hetverschijnen der droombeelden� zegt Her-mes (vers 7, zie kader).

Middelen ^ media ^ verruimen de

mens niet

Techniek dan maar? De ontwikkelingvan hulpinstrumenten, van de micro-scoop tot de satelliet, diende tot de ver-dere verfijning van de observatie. Tal vannieuwe dingen kwamendichterbij.Dewe-tenschap leverde dan toch iets nuttigs open kwam tegemoet aan onze basisbehoef-ten. Daarna ging ze er snel toe over steedsmaar nieuwe te cree« ren, een ontwikkelingdie het leven eerst enorm lijkt te verge-makkelijken, maar die zich al gauw tegenje keert. ‘Middelen’ onderwerpen demensimmers nog meer aan de eindigheid vanzijn onderzoeksveld, confronteren hemmeer dan ooit met de beperkingen vanzijn uitgangspunt. Zelfs de meest geavan-ceerde visuele communicatiemiddelenbieden de mens geen juist venster op dewereld, maar vervormen en vertroebelenzijn blik op nieuwe wijze! Als ‘media’schermen ze hem van de werkelijkheid afen maken hem vatbaar voor allerhandemanipulaties. Denk aan digitale foto’s:

21

Romeinsvloermoza|«ek vaneen graf te Soussa(Tunesie« ), midden3de eeuw, nu inhetmuseum duBardo,Tunis.Deafbeelding laat deontscheping enhet wegen van deaangekomenhandelswaar zien.

Page 22: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

een ‘schoonheidsfoutje’ is zo weggewerktmaar vitale informatie eveneens.

Zo blijkt de kloof tussen demens en dewerkelijkheid alleen maar groter te zijngeworden. Bovendien valt die hele werke-lijkheid totaal gefragmenteerd en in lossebrokstukken uiteen. Meer dan ooit tevo-ren is demens op zichzelf teruggeworpen.

Is hij er wijzer op geworden? Hij is zich-zelf een groot raadsel geworden, net zogefragmenteerd als hij de wereld om hemheen ervaart. Zie de ironie: het verstandheeft ons niet boven de begrenzingen vande wereld uitgetild maar ons er nog ster-ker aan gebonden. Daarmee heeft demens zich in deze wereld ‘vastgeleefd’ en

22

ßHet denkvermogen verhoudt zich tot deverstandswerking zoals God zichverhoudt tot de Goddelijke natuur.Immers, de Goddelijke natuur wordt doorGod voortgebracht, en de verstandswer-king door hetdenkvermogen, dat verwantis aan hetWoord.Of beter nog: de verstandswerking en hetWoord zijn elkaars werktuigen, daar hetWoord niet wordt uitgesproken zondereen verstandelijkewerkzaamheid en deverstandelijkewerkzaamheid nietopenbaar wordt zonder hetWoord.De zintuiglijkewaarneming en de ver-standswerkingkomen dus tezamen, als hetware ineengevlochten, demens binnen. Er

is namelijk geen verstandswerking zonderzintuiglijkewaarneming, en geen zintuig-lijkewaarneming zonder verstandswer-king.� (vers 3, 4 en 5)ßIk keernu terug totmijnbespreking vandewaarneming.Het is dus demens eigen dewaarneming en deverstandswerking tedoen samenvallen. Zoals ik reeds eerder zeibeschikt echter niet iederemens over hetverstand; want er zijn twee soortenmensen: de stoffelijkemens endegeestelijkemens.De stoffelijkemens, verbondenmethet kwaad, ontvangt, zoals ik zei, de kiemzijner gedachten van de demonen, de gees-telijkemens is verbondenmet het goede enwordt door God in zijn heil bewaard.God, de demi-ourgos van het al, formeertal zijn scheppingen naar zijn gelijkenis.Doch dezen, naar hun oergrond goed,weken af in het gebruik van hun actievekracht. Vandaar dat de tol van de aarde, alvermalende, de geslachten in onderschei-denhoedanighedenvoortbrengt, sommigebezoedelendmet kwaad, andere reinigenddoor het goede. Want, Askleipios, ookdewereld heeft haar waarnemingsvermogenenhaar verstandswerking, nietop dewijzedermensen, ook niet wat betreft hun ver-scheidenheid, maar uitnemender, eenvou-diger, waarachtiger.� (vers13 en14)

Uit: J. van Rijckenborgh,De Egyptische Oergnosis en

haar RoepinheteeuwigeNu.Deel 3,Elfdeboek:Overhet

verstand en de zintuigen

Chineesdeurbeleg in devormvan eenopgerolde slanguit de tijd van destrijdende rijken(1050-256 voorChr.). Parijs,Muse¤ e Guimet.

Page 23: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

die steeds complexer geworden wereldhoudt hem gevangen. Want: ßniet iederemens maakt zich het verstand tot eenwinst,� aldusHermes (11e Boek, vers 13).

Moet je dan terug naar de natuur? Datis net zo onzinnig als onmogelijk. Hetheeft geen zin het lichaam te verheerlijkenboven de verwarring van het verstand. Descheiding tussen feit en waarneming, the-orie en werkelijkheid, die we vaak toe-schrijven aan de werking van het verstandtreedt al op in de zintuiglijke ervaring zelf.De wereld die we door middel hiervanontmoeten, is ook de wereld waarvan weonherroepelijk gescheiden zijn. Onzewaarneming is nooit totaal, omdat we al-tijd stuksgewijs waarnemen. Ruimte entijd zijn voorwaarde om zintuiglijke waar-neming mogelijk te maken. Wij zijn nietin staat alles tegelijk waar te nemen. Je zin-tuigen verbinden je met tijd en ruimte! Enwe vallen samen met onze eigen beperktepositie in die ruimte en de tijd en conclu-deren dat we niet meer dan een glimp vande waarheid opvangen. Het zijn dezelfdegrenzen als die waarop de wetenschap on-vermijdelijk is gestoten. De evolutie bin-nen onze zintuiglijke werkelijkheid, deontwikkeling van de wetenschap brengtons steeds op het punt waar de grenzenworden bereikt.

Of zou grensverlegging de oplossingzijn? Helderziendheid, helderhorend-heid? Ruimdenkend geeft de wetenschapplaats aan het paranormale en onder-bouwt de verschijnselen van mediamiekeen spiritistische waarnemingen weten-schappelijk. De parawetenschappen over-vleugelen de klassieke empirische weten-schappen alvast in populariteit. Maar hoe-zeer de nieuwe wetenschapper met be-hulp van zijn onderzoek de grenzenzowel naar buiten als naar binnen ookontkent en omzeilt, overwinnen kan hijze niet. Het onderzoeksveld is weliswaaruitgebreid maar tegelijk wordt ook dekern van het probleem ontkend. De be-

goocheling kan door de verschuiving vanwaarnemingsniveau immers nog moeilij-ker ontmaskerd worden, want wat overde tekorten van de zintuiglijke waarne-ming kan worden gezegd, geldt des temeer voor de bovenzinnelijke.De fijnstof-felijke waarnemingsvermogens voerenons misschien wel voorbij de grenzen vande grofstoffelijke wereld maar binden onsnog sterker aan de illusies die erachter lig-gen. Op de illusie van de zichtbare wereldwordt een nieuwe gecree« erd, een wereldwaaruit men nog moeilijker ontsnapt.Of waaruit men niet meer wil ontsnap-pen, omdat men zich niet meer realiseertopgesloten te zitten. De muren zijn on-zichtbaar en je denkt dan gemakkelijk datje reeds ontsnapt bent. En wat je van degewone zintuiglijke realiteit ook kuntzeggen, door haar begrenzing kon je welde waarheid over jezelf en de eigen vergis-singen sneller inzien. En het is nog altijdbeter bij volle dagbewustzijn een uitwegte zoeken uit de impasse van je eigen reali-teit dan in een tussenwereld weg te dro-men.

Wat voor de zintuiglijke ervaring geldtgaat ook op voor de empirische weten-schap. Juist waar de grens bereikt wordt,krijg je zicht op een uitkomst. Want gren-zen leveren uiteindelijk ook de verdiensteop dat ze het verlangenwekken naar bevrij-ding uit de tijdruimtelijkheid, te groeiennaar een weten dat niet zintuiglijk is. WantßHet isniet het verstanddat totdewaarheidreikt, maar de geestverbonden ziel heeft demacht, na eerst door het verstand tot dezeweg te zijn geleid, vooruit te snellen naar dewaarheid�. (11e Boek, vers 25)

We hebben de indrukken en bevindin-gen in een ellenlange ketting aaneengere-gen tot ons verstand ervan is gaan tollen.Wehebbende oppervlakte vandebol afge-tast door hem eindeloos in onze hand omte draaien maar zijn er niet in geslaagd totde kern door te dringen. ßStop de wereld,ik wil eraf�, klinkt onze noodkreet. Maar

23

Page 24: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

danmoet je ook van jezelf af ^ van heel dieopeenstapeling en aaneenrijging van in-drukken, reacties, ervaringen, inzichten,denkbeelden en aspiraties. Hoe kun jeaan dit alles ontkomen?

De oplossing dient zich aan wanneerals een bliksemschicht een geheel nieuwinzicht doorbreekt. Inzicht dat in ons dieduistere verwarrende wereld, die ver-harde dingwereld, kan openbreken. In-zicht dat de zintuigen ons precies de scha-duw laten zien van het licht dat we in ons-zelf niet willen ontdekken, en niet alswaarheid willen accepteren. Inzicht dat jein die tastbare wereld alleen maar op zoekwas naar het eigen afgescheiden zelf. Endie wereld bovendien enkel de wisselwer-king, de spiegel is van jezelf.

De werkelijke wereld is niet van bui-tenaf door middel van de uiterlijke zintui-gen waarneembaar. Die andere lichtwe-reld, de ware werkelijkheid, de wereldniet van verschijnselen maar van hetzijnde, die niets anders dan eenheid is,kunnen we alleen maar waarnemen meteen geestelijk ‘oog’. Aan een mens meteen totaal veranderd bewustzijn wordtzij getoond: ßEn zij zal de deuren vanhaar geheime kamers wijd voor u openen,aan uwblik schatten onthullen die verbor-gen zijn in de diepten van haar zuivere enmaagdelijke schoot. Onbezoedeld doorde hand van de stof toont ze haar schattenalleen aan het oog van de geest ^ het oogdat zich nooit sluit, het oog waarvoor in alhaar rijken geen sluier is� zegt De Stemvan de stilte, p. 13.

De kennis die je zo opdoet is niet meerempirisch, maar van binnenuit geopen-baard en voortgebracht. Ze is niet het re-sultaat van indrukken van buitenaf, maarwelt als directe gnosis op uit de oorspron-kelijke bron.Geboren in het hart,waar deoneindigheid ons van binnenuit en recht-streeks aanraakt.De ware innerlijke wetenschap stamt uitgoddelijke openbaring. Afgeleid uit deoorspronkelijke idee, weerspiegeld in deoorspronkelijke oermaterie, heeft ze geenbewijzen nodig omdat ze waarheid |¤ s. Zeis niet samengesteld uit gespecialiseerdekennis, maar ze is e¤ e¤ n, universeel. Even-tueel is die kennis herkenbaar in tekensof beelden, vertaalbaar in begrippen entheoriee« n, maar toch overstijgt ze uitein-delijk alle vormdenken, zintuigen e' n ver-stand. Daarom tenslotte aan Hermes hetlaatste woord: ßAls u zichzelf niet gelijkmaakt aan God; kunt u Hem niet begrij-pen: want alleen het gelijkebegrijpt het ge-lijke. Was op tot een mateloze grootheid,ontstijg alle lichamen, verheft u boven alletijd; wordt eeuwigheid. Dan zult u Godbegrijpen. Doordringt u van de gedachtedat niets voor u onmogelijk is, beschouwtu als onsterfelijk en in staat alles te begrij-pen, alle kunst, alle wetenschap, de aardvan al wat leeft.� (2e Boek, vers 78-80)

24

Page 25: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Instant intu|« tie

Het moge duidelijk zijn dat wie afgaatop ingevingen van ego|« stische aard, hoegecamoufleerd soms ook, alleen maardichter bij die aard komt te staan. Hijwordt dan steeds geraffineerder ego|« s-tisch, ßDenk niet�, lees je in De stemvan de stilte ßdat begeerte ooit ver-dwijnt door deze te bevredigen. Dit tedenken staat een hogere ontwikkelingmaar in de weg!�1

Als iemand die streeft naar intu|« tie zichopenstelt voor ‘innerlijke gidsen’, diealom worden aangeprezen, kan hij ookop een dwaalspoor gebracht worden. Dena|« eve mens, die goed wil zijn en dat opeigen kracht niet voor elkaar krijgt, zoektleiding ‘van boven’. Nu is het ‘boven’ be-

hoorlijk druk, en vind je er heel wat ‘be-zield’ leven, dat superieur lijkt aan demens die leiding zoekt. Maar hoe kun jeals zoeker zelf het gehalte van deze gidsenbepalen? Want alleen wie zelf beter kanrekenen kan toch zien of iemand andershet kan? Iemand die in staat is om de wijs-heid van zo’n gids te beoordelen, heeft infeite die gids niet nodig. Hij gaat dan af ophet eigen innerlijk weten.

Iedereen die werkelijk de waarheid wilweten, ook als die niet in zijn of haarstraatje past, komt die te weten. Iedereendraagt deze immers als blauwdruk vooren van de hogere mens in zich. En ieder-een die zich richt naar demaatstaven da¤ a¤ r-van, krijgt van binnenuit inderdaad lei-ding. Wie het ware gezicht van zijn gidswil weten, kan het weten. Hij krijgt daar-toe ‘intu|« tie’, omdat hij een oprechte wens

25

Het graf van deduiker.Hetmoment dat deduiker zich vaneen hoge stellagein zeewerptverbeeldt eenopstandingsym-bool dat doorPythagorasgekoesterdwerd.Paestum (Italie« ),480 voor Chr..

Page 26: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede
Page 27: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

heeft, die strookt met het plan, met deblauwdruk waarop de bedoeling die Godmet hem heeft, is opgetekend.

Maar als hij aan die waarheid nog niettoe is, die niet verdragen kan, laat hij zichmeevoeren en misleiden en luistert hijnaar die vleiende stem die hem suggereertdat hijzelf die hogere mens is, of wat hijook maar graag wil horen. Of hij gaatnaar een van de vele instituten en lerarendie cursussen aanbieden voor het ontwik-kelen vande intu|« tie. ßIntu|« tie is een hogerevormvanweten, een totaal-omvatten. Intu|« -tie wijst demens altijd de juiste weg�,wordtdan gezegd.Dat klinkt erg verleidelijk en erzijn allerlei mogelijkheden: intu|« tief schil-deren, intu|« tief management, intu|« tiefouderschap, en ook kan intu|« tie volgens decursusgevers je helpen bij het terugvindenvan verloren voorwerpen. Intu|« tie is duide-lijk ‘in’.

Het is een verwarrend geheel. Intu|« tieis leiding van binnenuit en hoort, me' t dehoge rede, tot de vermogens van de hogeremens. Dat is niet de aardse mens die zich-zelf opwerkt tot een hogere octaaf, maareen andere mens, de nieuwe mens. Dewaarheid is echter altijd primair. Als ie-mand d|¤ e wil weten, hij luistere naar heteerste wat in hemopkomt, zoals in de cur-sussen intu|« tie ook wordt aangeraden. Al-leen stelt hij dan een andere vraag: hijvraagt omwaarheid.

ßNiet mijn wil...�

De blauwdruk ^ het planGods ^ kentgeen wensen van het ik, maar voert dewilvan God uit. Deze wordt wel aangeduidals ‘raad’, of ‘sterkte Gods’. Het is nietzoals de mens vindt dat Godmoet willen;dat is ook zo’n valkuil. Maar zoals dekernkracht van het universum, die in ons

werkt, het wil. Wie naar d|¤ e stem luistertzal inderdaad ‘intu|« tie ont-wikkelen’, dusopzij stappen, opdat de hogere mens vrijkan ademen en do¤ o¤ r hem kan zien enhoren,weten en handelen.

Hij kan vanuit dat hogere weten, dieintu|« tie, die innerlijke leiding handelen.In die dienstbaarheid zal alles wat er nietmee strookt uiteindelijk verdwijnen, enwat er wel mee overeenkomt, opgaan inde nieuwe mens.

Hij volgt dan vreugdevol de weg die hijgeacht wordt te gaan, zijnware levensweg.Opdie weg staat alles wat hijmeemaakt inhet teken van die verwezenlijking, en ie-dereen om hem heen, bewust of onbe-wust, wordt bezien vanuit het perspectiefvan de nieuwe mens.

Die levensweg voert hem langs plaat-sen die hij niet direct zelf koos en brengthem in contact met mensen die hij zelfmisschien niet zou hebben uitgekozen.En toch zullen hem deze plaatsen en diemensen buitengewoon dierbaar worden.Wie naar de stem van zijn diepste wetenluistert, buigt vol verwondering, nieuws-gierig en leergierig het hoofd, als een ge-lukkige, die erkent dat de kernkracht heelwat beter aanstuurt dan hijzelf, terwijl hijtoch alles zelfontwikkelt, in gang zet enbe-stuurt ^want wat hijwil, strooktmet de ge-concentreerde kracht, die ook wel de wilvan God wordt genoemd. Wat hij mis-schien met moeite en pijn heeft opgegeven,wordt hemzodoende op eenanderemanierteruggegeven, zoals de hele bevrijding vande mens opgaat in die grote paradox: ßWiezijn leven zal geven voorMij, die zal het be-houden� (Matth. 16:25).

1 H.P. Blavatsky. De stem van de stilte. Den

Haag,TheosophicalUniversity Press Agency,

2000 [of andere uitgave].

27

Demuze Euterpespeelt lieflijk ophaar lier, een kleinvogeltje hoorttoe.De Grieksevazenmet eenwitteachtergrond,zoals deze, uit ca.440 voor Chr.van de hand vande Achilles-schilder, ademenvaak een serene,meditatieve sfeerenwerden alleenvervaardigd omals een grafgiftmee te geven.

Page 28: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

De geest die louter liefde is

28

Mensen die op spiritueel gebied ge|« nte-resseerd zijn, denken aan twee niveausals er over zintuigen gesproken wordt.Naast de ‘gewone vijf ’ zijn er: de ogenvan de ziel, waarmee je het hogere ziele-leven waar kan nemen, het innerlijk oordat de stemvanhethartkanverstaan,ende hogere reuk-, smaak- en tastzin. In dewereldliteratuur treffen we veel verwij-zingenaanvandieaard; enwij classifice-ren die twee niveaus als concreet en ab-stract.

Van de ‘gewone vijf ’ zijn horen en zientot op zekere hoogte objectief: met enigeinspanning kunnen wij ons voor kortetijd afsluiten voor hun waarnemingen,ßde ogen sluiten voor..., doof zijn voor...�of ßgeen oog hebben voor..., geen orenhebben naar...�. Met betrekking tot het ge-voel is dat anders. Naast het voelen vanhoofdpijn of een verstuikte enkel ^ het fy-sieke gevoel ^ zijn wij in staat tot het aan-voelen van een sfeer, een stemming, of water op een gegeven moment gedaan moetworden. Ook daar kunnen we ons nogenigszins voor afsluiten. Maar pijn, angst,onrust, zijn zuiver subjectief en wij kun-nen er niet of nauwelijks omheen.

De ‘smaak’ staat dan weer zo dicht bijons, dat wij gemakkelijk vergeten dat hetook een zintuig is. Het kan zelfs als een cri-terium, een graadmeter voor onze ontwik-keling worden beschouwd. Een goedesmaak is een alom gewaardeerde eigen-schap, die echter dikwijls door onze omge-ving gedicteerd wordt.

Page 29: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

De smaak in zijn hogere aanzicht

Ons lichaam is een wonderlijk instru-ment, al is het alleen maar om het feit dathet ‘twee heren kan dienen’. De organenvormen, naast de natuurlijke functie dieze hebben, ook een raakpunt van en eentoegang voor impulsen uit de bovenna-tuur,waaruit ons aardsebestaan verklaardkan worden. Dat geldt in hoge mate voorgevoel-reuk-smaak, met de nadruk op delaatste. De smaak vormt een indicatievoor onze staat-van-zijn ^ waarbij je danniet moet denken aan fijnproevers, enook niet aanwat als ‘fijngevoeligheid’ om-schreven kan worden; dat valt immersnog binnen het gebied van lichaam en ziel.

In het algemeen kan zowel van hetlichamelijke als van het zielenniveau ge-zegd worden: dat wat ons stelsel binnen-komt, waar je je voor ‘open’-stelt, zalmaken wat je bent; wat je ermee doet,hoe je het hebt verwerkt zal tonen wat jebent. Ook dat tonen valt gedeeltelijkonder onze controle: wij kunen ons im-mers tot op zekere hoogte anders voor-doen dan wij zijn. Dat kan dan misschienvoor debuitenwereld opgaan,maar beslistniet voor onszelf! Want de ultieme toetsvan die staat-van-zijn ligt in de dieperelagen van het menszijn: in het gebied vande geest, en dat is: de liefde.

ßGod is liefde� was het credo van debroederschap van de Katharen. Ook nunog behoort het zich eigen maken vandie kerngedachte van het spirituele leventot het hoogst bereikbare bewustzijn,vo¤ o¤ r wij uiteindelijk in een hoger bewust-zijn kunnen opgaan. God is liefde. Waar

op de weg naar dat pure levensveld vanal-omhullende eenheid, bevinden wijons? Het hogere aanzicht van de smaakzal je dat vertellen: ßNiet hetgeen demond ingaat verontreinigt de mens;maar hetgeen demond uitgaat, dat veront-reinigt de mens.�1

Is het niet merkwaardig dat nu juist detong, die de spraak mogelijk maakt, tege-lijk ook de smaakpapillen bevat? Vanieder woord dat ik spreek wordt de balansopgemaakt en krijg ik de rekening gepre-senteerd: de zoetheid van een liefdevolaanvaarden, de bitterheid van een ge-kwetst ego, de zure nasmaak van een on-vertogen woord.

Naarmate men tot de eenheid van deliefde Gods nadert en zich eraan toever-trouwt, wordt de gevoeligheid van desmaak steeds verfijnder, steeds concreter.En het smaakorgaan blijft niet beperkt totmond en tong; het getransmuteerde in-nerlijk toetst en stuurt ieder woord, iederegedachte, iedere daad.

Zo wordt wat het stelsel binnenkomt,het goede en het kwade, door de geest-in-mij in louter liefde omgezet ^ en uitge-straald. Omdat de geest louter liefde |¤ s.De liefde, waarin geen tegenstellingenmeer zijn,waarin ieder veroordelen is op-geheven en slechts het alleen-goede alswerkelijkheid overblijft. In die zin getuigtde geest do¤ o¤ r alles wat ‘de mond’ uitgaatheen. Zoals de Psalmdichter zegt:ßSmaakt en ziet dat deHere goed is.�3

1 Matt. 15 :11

2 Matt. 11 :28

3 Ps.34 :9

29

Boeddhaals leraar,nadenkendJapan,Chugu-ji,ca. 550-650.

Page 30: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Eerst geloven dan zien

ßHet is Gods opdracht aan de mensdat hij zich in zijn tijdelijk leven op zijneeuwig leven zal richtenen in zijn tijdelijke gestalte zijn eeuwigleven zal ontdekken.�

JacobBo« hme1

Wie in vreemd gebied terechtkomt, toe-vallig of niet, wil een duidelijk overzichtvan de omgeving en de omstandigheden;hoe het er uitziet, hoe het klinkt, hoe hetaanvoelt. Gretig maar behoedzaam wor-den alle indrukken uit de omgeving opge-nomen. Je gaat aftastend te werk en zoektnaar een vast punt waar je je veilig en ge-borgen voelt.

De waarneming door middel van jezintuigen geeft je een tamelijk omlijndidee van de omgeving, omstandighedenen je plaats daarin. Daarmee geef je rich-ting aan je leven op korte en lange termijn.Hierin ligt ook vaak demotivatie voor hetmenselijke doen en laten, wat men dannoemt: je ‘levenslust’. Samengevat ver-schaffen de zintuigen je, althans aanvan-kelijk, de bestanddelen voor een zin-volleven, namelijk betekenis, richting en ver-langens.

Als mens besta je in interactie met hetuniversum, je bent er deel van en vol-komen e¤ e¤ n mee. Je kunt je er niet los vandenken. Niets van wat bestaat of gebeurtin het heelal laat je onberoerd, en hoewelje dat soms bewust ervaart, blijft hetmeestal onbewust. Het werkt langzaamin, en veroorzaakt veranderingen op

lange termijn. Zo bezien kun je met rechtde natuurgestalte in haar geheel o¤ o¤ k be-schouwen als een uiterst gevoelig zintuig.Overigens geldt dat ook in omgekeerderichting: iedere gedachte of daad van demens, als individu of als collectief, vindteen weerklank in het universum.

Het overbrengen van de indrukken uitonze omgeving gebeurt door trillingen;alle gewaarwordingen zijn trillingen, alsgolven van licht en geluid. Ruimtelijk ge-zien beweegt een trilling zich afwisselendboven en onder een nullijn; van plus naarmin enweer terug; op en neer, in en uit, jaen nee... in een sneller of trager wisselendetegenstelling. Met wisselingen die varie« -ren tussen triljoenen trillingen per se-conde of e¤ e¤ n cyclus die uit vele duizendenjaren bestaat. Een volledige cyclus van nulnaar plus ^ en over de minpool terug naarnul ^ noemt men een periode. Het aantalperiodes in e¤ e¤ n seconde noemt men defrequentie. De frequentie bepaalt ondermeer de toonhoogte, de kleur, maar ookje reactie op de omgeving. Je kunt je opeenbepaalde plaats of in eenbepaalde om-geving meer of minder prettig voelen danop een andere, soortgelijke plaats.

Al deze frequenties van tonen en kleu-ren vormen het lied van de aarde; somsharmonisch en melodieus als een zonsop-gang of het avondlied van de merel, danweer dreigend als een noodweer of dehaat en angst die een oorlog oproept.Maar de onbewuste mens buigt het hoofden zucht: dit is nu eenmaal het leven. Enhij tracht er dan het beste van te maken.

30

Page 31: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Tot op het moment dat ^ plotseling ^ hetlied van de aarde dat al zo lang in het in-nerlijk vibreert, nu eens als een vreugde-zang, dan weer als een klaaglied, wordtdoorkruist door accoorden van een an-dere orde; een aanraking die je wereld-beeld dermate vertekent en verstoort datde merel en de oorlog daar niet langer detoon aangeven. Een nieuwe ervaring: ver-ontrusting ondermijnt je zekerheid.Het isgeen beangstigende ervaring, eerder eenonvermoede melodie, die zich als eennieuw lied aan de grens van het hoorbareaandient.

In denbeginne was hetWoord ^ en hetis en klinkt no¤ g. De mens sloeg evenwelop een moment links- of rechtsaf en ont-

wikkelde zich onafhankelijk, los van deoertrilling, de beginvibratie. In de termenvan Genesis: doordat de mens koos voorde boom van goed en kwaad en daarmeede boom des levens verliet, heeft hetWoord zich gesplitst in woord en weder-woord. Het is een toestand van onder-scheiding; iedere ja bevat een nee, iedervo¤ o¤ r een tegen. Het begrip ‘goed enkwaad’ houdt keuze in; de eenheid vanmens en oorspronkelijk levensveld wordtnoodzakelijkerwijs verbroken.

Simpele waarheden, maar hun draag-wijdte is nauwelijks te overschatten; hierwordt men geconfronteerd met de bouw-steen van het universum zoals het zichaan ons voordoet: de tegenstelling. Een

31

Afbeelding vande fibers van deooglens� Science PhotoLibrary.

Page 32: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

trilling is per definitie een tweevoudigebeweging, een toestanddie onophoudelijkzichzelf voortbrengt ^ e' n opheft. Dat be-tekent dat je in werkelijkheid energiee« nwaarneemt die zich door trillingen ver-dichten tot (wat wij zien als) materie. Hetmachtige berglandschap, de stralendezonsopgang, jezelf en de ander... het ise¤ e¤ n fascinerende dans van energiee« n, stra-lingen, golven, die de illusie geeft van eenabsolute werkelijkheid.

Het zijn ideee« n die in onze tijd ge-meengoed zijn,weweten het.Maar het ge-volg hiervan is wel dat op dit ondermaanseeen ja nooit echt een ja is, en ‘hier’wel hieris, maar tegelijkertijd een fase onderwegnaar ‘ginds’. En is er e¤ e¤ n gedachte, uit-spraak of actie denkbaar die niet wordtbetwist? Zelfs begrippen als gezondheid,rijkdom, geluk zijn het voorwerp van ver-hitte discussies. Dagelijks ervaren wij het:deze wereld is vol tegenstellingen en wijblijven ons daarover verwonderen eneraan ergeren. Wat merkwaardig is, wantin de volkswijsheid wordt de mens al be-stempeld als ‘een vat vol tegenstrijdig-heden’.

Wij verschillen in niets van de wereld.Tenzij in dat ene: hetWoord, dat in de oer-grond van ons innerlijk vibreert, als eenbelofte. Want dit Woord is het leven zelf,de stroom die eeuwig ontstaat, die eeuwigvan de bron uitgaat en er toch e¤ e¤ n meeblijft.

De betekenis is te vinden in de

oorsprong

Maar de klank van het Woord is nietzomaar te begrijpen. Het Ene ke¤ nt geentegendeel, terwijl alle schepping, alleopenbaring alleen mogelijk is in de vormvan tegenstellingen. Zelfs het Licht is aan-gekondigd als ‘een teken dat weersprokenzal worden’, zoals de evangelist Lucaszegt.2 Daarom vangt de openbaring aanmet licht en duister, land en zee, man en

vrouw. De tegenstelling is de enige toe-gang tot het bevattingsvermogen van demens, omdat het de basisstructuur is vanzijn aards bestaan. Wat niet langs die wegkomt, brengt hem in verwarring. Hij ziethet, hoort het, voelt het wel, want hetWoord is in hem, maar hij kan het geenplaats geven en niet onder woorden bren-gen, zodat hij eraan gaat twijfelen. Heefthij het zich verbeeld? En waar haalt hijdan dat beeld vandaan?

De mens is derhalve alleen bereikbaarvoor meervoudige dingen. Voor ‘een-vou-dige’ begrippen als eenheid, liefde, recht-vaardigheid ^ in hun ware betekenis ^bezit hij geen orgaan of zintuig dat daaropkan reageren.Hoogstens kan doormiddelvan een kunstvorm als bijvoorbeeld poe« -zie, schilderkunst of in symboliek ietsvan het absolute worden aangevoeld.

Al kan het dan niet worden begrepen,toch is dit absolute zijn door alle tijden enbeschavingen heen als een realiteit erva-ren. Men spreekt bijvoorbeeld over deVader, Tao, Licht, Brahma, Allah, of menheeft het over ‘de grote oceaan van godde-lijke werkelijkheid’. Op die oceaan drijftals een eilandje onze kleine wereld, maarwij nemen het waar als een oneindig enonbegrensd universum. Want iedere ge-dachte en iedere voorstelling wordt ^ alseen soort wet, een afgeleide van de funda-mentele keuze voor de tweelingkrachtengoed en kwaad, telkens weer naar onszelfafgebogen. Ook de moderne wetenschapbevestigt: ßOns heelal is in zichzelf geslo-ten�.3

Het is een wereld waarin iedere bete-kenis, richting en motivering slechts tevinden zijn in haar oorsprong, waarnaarzij in oneindige herhaling terugkeren. Deeenvoud van hetWoord is verworden toteen diversiteit van beelden, klanken en ge-waarwordingen die steeds verder uitdijen,die alle aandacht opeisen en ons dwingensteeds meer beelden-klanken-structurente cree« ren omde zin van eenwereld te vat-

32

Page 33: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

ten, die ons steeds weer ontsnapt. Waarinbovendien de lat van onze behoeftensteeds hoger wordt gelegd, of je dat wiltof niet, zodat soms ‘horen en zien’ je ver-gaat. ßHelaas, de wereld is een wildernisgeworden en er is geen einde aan�, schreefLao-Tze vijf eeuwen voor Christus.4

Iedere betekenis, richting en ambitievan het innerlijk is gevangen in de zorgom ons in onze wereld te handhaven, inhet haast wanhopig zoeken naar ß...eenduidelijk overzicht van plaats en omstan-digheden; hoe het er uitziet, hoe hetklinkt, hoe het aanvoelt (...), naar een vastpunt waar je je veilig en geborgen voelt,waar je kunt ‘wonen’.� Uit deze behoefteis het ‘onderwijs’ ontstaan; een standaard-pakket van leerstof en structuren, bepaalddoor en aangepast aan een selectievegroep. Wat je be-‘hoort’ te weten; wat je‘in het oog moet houden’, aan wie of aanwat je al dan niet ‘het oor moet lenen’. Ditleerprogramma is uiteraard een grotehulp ^wij zien alles als hulp ^ althans aan-vankelijk. Het biedt houvast en veranke-ring in de samenleving; de stem van hetindividu vindt haar plaats in het grotekoor. Maar ook deze medaille heeft haarkeerzijde: het grote koor kent alleen hetlied van de aarde. Hoe verdienstelijk ook,het lespakket bepaalt grotendeels de doel-stellingen van onze zintuigen, met nau-

welijks aandacht voor de onmiskenbaresignalen van de ‘stoorzender’, de stemvan de stilte. Het biedt een immensewaaier van ‘wetenswaardigheden’, maarhet ‘ene nodige’ is daarin geen prioriteit.

De toegang tot het immaterie« le

Hoewel de mens in de loop van zijnontwikkeling blind, doof en gevoelloosgeworden is voor de wereld die hij ooitheeft verlaten, blijft hij niettemin ^ onbe-wust ^ gedragen en gevoed door hetWoord van die wereld, die hem omringten doordringt en hem als een mogelijk-heid tot terugkeer vergezelt op zijn levens-weg. Waar zou hij anders de toegang tothet abstracte, het immaterie« le, ^ dat watwij noemen ‘het denken’, zijn scheppendvermogen, vandaan hebben?

Dat neemt niet weg dat zijn denkenniet kan zonder een zekere beeldvorming,zodat hij zich van ieder abstract gegeveneen materie« le gedaante ^ hoe subtiel ook^moet vormenomdeze te kunnenomvat-ten en eventueel aan anderen over te dra-gen. Het is een beperking waardoor ookzijn meest verheven denkbeelden vaakdreigen te verworden tot ‘gesneden beel-den’. Niettemin, als de spanning tussenzijn wereld en de impuls van de anderewerkelijkheid ^ die hem steeds blijft roe-

33

Artist’s impressionvan hetmagnetisch veldrond het oog: hetoog straalt uit!

Page 34: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

pen ^ door ervaring groot genoeg is ge-worden, kan op een gegeven moment eenvonk overslaan. Deze volgt dan niet deweg van rede-verstand-denken, maarvormt eerder een niet nader te duidenkortsluiting, een brug naar het on-over-brugbare!

Die kortsluiting, of beter: het effectdaarvan, heeft een naam: geloof; een watbeladen, niet juist begrepen en misbruiktwoord, ontstaan uit de behoefte van demens die zich uit de oorspronkelijke le-venszee verbannen weet, ernaar terug tekeren met het een of andere hemelschip.De oerangst om die kans toch vooral niette missen werd en wordt door allerlei reli-gieuze instituten en groeperingen nogsteeds met succes uitgebuit en heeft alveel bloed en tranen gekost

Echt geloof richt de blik naar binnenen opent onvermoede en nieuwe dimen-sies van onze zintuiglijke vermogens.Aan de kimmen van ons bewustzijndaagt de nuchtere werkelijkheid van onsbestaan, de boom van goed en kwaad, hetbedrieglijke teken van een leven waarinhet lied van de merel en de schitteringvan een zonsopgang wel een verlangenop-roepen, maar van deze natuur blijven ennog geen antwoord geven op het heimweevan de ziel. Maar do¤ o¤ r de sluiers van dewaan heen vangt de ziel ^ vanuit het ge-bied dat aan leven en dood voorbij is ^ detrilling op van een boodschap: als een lieddat zingt van de stralende morgenstondvan een nieuwe dag, die eeuwig in hetlicht is. Niet ergens in een vaag hierna-maals maar in het hier en nu.

Als wij ons bestaan meer en meer be-kijken als een leerschool en een ervarings-weg van uitersten en tegenstellingen, inons, rondom ons, zal het Woord steedsduidelijker worden gehoord; vloeien allezintuiglijke antennes en sondes van depersoonlijkheid samen in de vermogensvan een nieuw bewustzijn tot e¤ e¤ n machtigoor, de waarnemende ziel.

Dit samensmelten, samenballen vanalle zintuigen heeft ook een naam: verlich-ting. Betekenis, richting, levenslust, uitenzich in een nieuwe, enkelvoudige dimen-sie, die niet uit tijd en ruimte is te verkla-ren. Dat valt echter niet zozeer ons na-tuur-menselijk leven ten deel; dat deelhoort immers bij de aarde. Maar hetWoord verbindt onze kern, de waremens, opnieuw met de oorspronkelijkestroom, met de wereld van het Licht.

Het geloof schept een ander zien

Ook dan kijken wij in eerste instantienieuwsgierig om ons heen, vol verwonde-ring en verwachting. Wie die ‘jij’ dan welis, is voor ons verstand niet duidelijk. Ge-loof is een dynamische kracht die devormzijde van ons wezen overstijgt. Hetverdringt niet dat wat wij gewoonlijk ‘ik’of ‘persoonlijkheid’ noemen, maar geefthet de plaats die het toekomt; niet me¤ e¤ rmaar ook niet minder.

Hoe wij dan onszelf ^ wie of wat datook is ^ daarin ervaren, doet er niet zo-veel meer toe; soms als een gevangenis,danweer als een bevrijding, al naar gelangwij op dat moment uit de oude of uit denieuwe persoonlijkheid leven, uit hetoude of het nieuwe denken. Aanvankelijkzal dit bevrijdende licht zich maar heeleven, als in een flits, aan het bewustzijnvoordoen, want het geloof is een trillingvan een hogere orde, een onaardse impulsdie in het gebied van het rede-verstand-denken een bruggenhoofd vormt. Hetsteunt niet op feiten, gebeurtenissen, re-deneringen; het is niet te bewijzen, alleente ervaren als een woordeloos, beeldloos‘zijn’, dat volledig aan onze zintuigenvoorbij gaat. Maar dit ene moment, hoekortstondig en hoe vaag ook, vormt eennieuwe impuls voor onze innerlijke ont-wikkeling.

Wordt er niet gezegd: ßHet geloof iseen vaste grond voor de dingen die men

34

Page 35: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

nog niet ziet�?5 Het geloof schept een ge-heel ander zien, een zintuig van en vooreen echt andere orde. Een ‘gelovige’ isdaarmee iemand die we¤ e¤ t heeft van eenandere werkelijkheid, omdat hij die heeftgezien en de weg daarnaar zoekt, zodat alzijn vermogens zich daarop gaan richten.

Dit ‘zien’ kan hier worden opgevat alseen totaliteit van nieuw-zintuiglijke waar-neming. ‘Waarneming’ is namelijk iets an-ders dan gewoon zien, horen of bemer-ken. Het ‘Ware (op)nemen’6 is alert enhet bewaakt de indrukken die ons stelselbinnenkomen. Het is een bewust aan-schouwen, met een kritische controle,een voortdurend toetsen van die ‘input’aan en afstemmen op de vibratie van hetWoord, het lichtende spoor, dat ons alshet ware lijfelijk verbindt met de andereoever. Ook dit afstemmen heeft eennaam: verlangen.

Maak je geen illusies, maar schep

werkelijkheid

Dit verlangen schept een ontvankelijk-heid die kan worden omschreven met dewelbekende volkswijsheid ‘horen, zienen zwijgen’, maar dan in omgekeerde volg-orde. Als het geraas in onszelf minderwordt ontwaren wij door heel die onein-dige wieling van vormen en ideee« n heenweer ‘de weg, de waarheid en het leven’.

Voor ons analytische verstand is het desom van alles wat als informatiekanaalkan fungeren; voor de ziel is het: het con-tact met het oorspronkelijke rijk is her-steld. Hierdoor kunnen beide wereldenin elkaar opgaan, zodat steeds mindersprake is van waarnemen ^ in welkevorm dan ook ^ en steeds meer van hetoorspronkelijke ‘zijn’. Deze weg is geenu¤ |¤ tweg, geen ontsnappen of ontlopen,want zo is de weg van de aarde; een wegdie steeds opnieuw als in een onoverzich-telijke boog naar onszelf terugkeert enonze gevangenis steviger vergrendelt. De

weg van de hemel is de weg van de groteverzoening, de e¤ e¤ nwording van hemelseen aardse vibratie.

Voor de persoonlijkheid, als interac-tief zintuig met de geschapen wereld, ishet zeker een opgave om deze wereldniet langer als eerste levensdoel te be-schouwen. Maar naarmate het ‘geloof ’, destem van de nieuwe bezieling, weerklankvindt en het verlangen groeit, zal de keuzesteeds duidelijker worden, tot er uiteinde-lijk geen keuze meer is.

Laten we ons geen illusies maken: dekeuze wordt je niet in de schoot gewor-pen. Zolang wij op aarde ronddolen eistdeze haar rechten op, want zij heeft heelwat te bieden. Het is werkelijk alsof ertwee stemmen in ons spreken, nu eensgaat onze aandacht naar de stoere taalvan de aarde, danweer naar het stille fluis-teren van de hemel. En zo is het goed; zokunnen begoocheling en ontgoochelingde weg vrijmaken voor een nieuwe zin-tuiglijkheid in ons, te beginnen met hetonderscheidingsvermogen tussen beide,tussen droom en werkelijkheid. Want ditleven is een droomdiemoet worden door-leefd en ^ doorzien. Voorlopig, als de ge-vangene vande tegenstellingen,blijvenweheen en weer geslingerd tussen hoop envrees, tussen goed en kwaad.

Wanneer een zekere mate van ‘gelijk-moedigheid’ in ons komt, benadert devibratie van onze ziel, door geloof en over-gave aan het licht, de ‘nullijn’. Voor hetgeestesoog ontvouwt zich de stroom, deplaats waarin hij kan leven: ons oorspron-kelijke levensveld. Het gevolg van opgaanin het oorspronkelijke leven is niet teoverzien, maar wel duidelijk omschreven:het is als ‘eenweg van kracht tot kracht envan heerlijkheid tot heerlijkheid’.

Literatuur is op te vragen bij de redactie Penta-

gram. [email protected]

35

Page 36: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

Het zien van de ziel

Talloos zijn de verklaringen ßdat menGod heeft horen spreken�. Spreekt Goddan? Waarom spreekt God tot deze per-soon en horen anderen deze stem niet?Was het God wel, die sprak? In ßDeStem van de Stilte� lezen we: ßVoordatde ziel kan horen moet de mens evendoof worden voor bulderen als voorfluisteren, voor het trompetten van oli-fanten als voor het zilveren zoemenvan de gouden vuurvlieg.�1 Deze tekstspreekt niet over het horen van de stemvan God, maar begint voorzichtig metßvoordat de ziel kan horen�. Het is dusniet vanzelfsprekend dat de ziel hoort.

Over het zien van de ziel spreekt DeStem van de Stilte in vergelijkbare be-woordingen: ßVoordat de ziel kan zien,moet de innerlijke harmonie bereikt wor-den en het stoffelijke oog moet blind wor-den voor alle begoocheling.2

Wanneer in het Oude TestamentMozes God wil zien krijgt hij als ant-woord: ßGij zult mijn aangezicht nietkunnen zien, want geen mens zal Mijzien en leven.3 En ook Johannes laat inhet eerste hoofdstuk van zijn evangelie alweten dat ßniemand ooit God heeft ge-zien.�4 Van de Boeddha is bekend dat hijdeze problematiek omzeilde. Want wan-neer men hem vroeg of God bestaat deedhij er het zwijgen toe. Tot slot in deze op-somming de benadering van Lao Tse:ßKon Tao uitgezegd worden, het zou deeeuwige Tao niet zijn. Kon de naam ge-noemd worden, het zou de eeuwige

naam niet zijn.5 Uit het voorgaande blijktwel dat aan het horen van de stem vanGod de nodige innerlijke groei voorafgaat.

Voordat de ziel kan horen

Aanvankelijk ‘hoort’ de ziel slechts deverwarring in haarzelf. Alleen wat zijdoor verlangen naar zich toe heeft getrok-ken, ‘verneemt’ zij immers. Dat wordtkenbaar door de gedachten die zich inhet hoofd aandienen. Wie de mens op hetetherniveau kan observeren, neemt waarhoe die gedachtewolken rechts van hetlichaam, ter hoogte van het middel, ont-staan, opstijgen tot boven het hoofd, omdan links van het lichaam neer te dalenen,weer ter hoogte van het middel, te ver-dwijnen. Kijken we naar een ander, dan isdeze circulatie te vergelijken met de gangvan dewijzers vande klok,bij onszelf is debeweging tegengesteld. Deze gedachten,die we zelf scheppen, zijn in zekere zin le-vend: ze vragen voeding, namelijk de licht-stof van het brein waaruit ze ontstonden.

Omdat wij zelf natuurwezens zijn,kan het niet anders dan dat de gedachtendie we voortbrengen tot en met verbon-den zijnmet ons levensveld: niet goddelijken maar al te vaak van bedenkelijk allooi.Dit in tegenstelling tot de bovennatuur,waar zuiverheid, goddelijkheid en liefdede bepalende factoren zijn.

Nu ligt het voor de hand te denken dathet goddelijke wordt ontsloten door de ge-dachten te verbindenmet debovennatuur.Maar hoe scherpzinnig de gedachten ookzijn, zij zijn van deze natuur en kunnenom die reden de bovennatuur niet berei-

36

Grote vaas (uit defamille-noire-groep), daterenduit de K’ang-ghiperiode (1622-1722). Parijs,Muse¤ e Guimet.

Page 37: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

ßDemeest kenmerkende primaire eigenschap van het nieuwebe-wustzijn is alomtegenwoordigheid, hetondergaan enhetbezittenvanalle afmetingen in de kosmos, het e¤ e¤ n zijnmet het alverschijnende,het tegelijk overal zijn, en dus ‘niet-zijn’.Dit is het getuigenis van hendie de eerste sensatie van het nieuwebewustzijn ondergaan.Het on-dergaan van alomtegenwoordigheid, het bezitten en het deeluitmaken van alle afmetingen in de kosmos, het e¤ e¤ n zijnmet het al-verschijnende, geeft en schept zulk een totaal anderewerkelijkheiddanmeninhet aardse levensveldgewendis, datmengeneigdis indezeoverweldiging van het al, in deze absolute opname in dat al, ieder be-wustzijnsbrandpunt te loochenen.De leerling ziet geen ruimtemeer,geen Logos, geen orde, geen rede en geen plan, geen schepsel of ver-schijning. Alleenmaar licht, waarin hij in gelukzaligheid verdwijnt;alleenmaar kracht, waarmee hij e¤ e¤ n is. Een groots alomtegenwoor-dig niets, waarmee hij verbonden is zonder banden.Doch dit is de eerste sensatie, de eerste overrompeling van hetnieuwe bewustzijn.Het is de prelude, de zegerijke intocht van dehemelsemens in het nieuwe Jeruzalem.Het is de ontroering derliefde, waarin de kandidaat wegzinkt als in een zalig niet-zijn.En dan, danwordt het oog van Shiva geopend, het oog vanDangma, het derde oog uit demythologie.Danwordt de hemelsedeur ontsloten, waarvan de Apocalyps gewaagt. ‘Het oog vanShiva’ is beslist niet de pinealis die in vuur-lichtbinding treedtmetde inwerking zijnde hypofyse uit de dialectische lichamelijkheid,doch debinding vanhethemelse denkvermogenmethet totmaagdgeworden dialectische denkvermogen.Dit oog van Shiva, dezedeur naar de hemel, naar de statica van de Godsorde, het Onbe-weeglijk Koninkrijk waarvan Paulus spreekt, wordt steeds helder-der, gaat steedsmeer open, naarmate de leerling erin slaagt zijnoude tempel af te breken en in drie dagenwederom op te bouwen.Wie het vatten kan, die vatte het!Zodra nu het oog van Shiva klaar en helder in de nieuwewereldblikt, na de opstanding ten derden dage, die als een bergbestijgingis, is de alomtegenwoordige geen zalig-dronken lichtzwijmelaarmeer in hetmystieke niet-zijn, doch dan is hij, danwordt hij, metHem die de hemelen en dewerelden torst, een uitvoerder, eenmede-erfgenaam, eenmedebouwer van het plan Gods voorwereld enmensheid.Dan is hij een levend, bewust lid van hetlichaam Christi, van de goddelijke Hie« rarchie, van de tempel dienietmet hamerslagen gebouwd is.Het nieuwebewustzijnmaakt de leerling geschikt omdeelhebber tezijn aan het geweldige scheppings- en louteringsproces, dat vanGodswegevoor alle schepselen is aangevangen enwordtdoorgezet.�

J. van Rijckenborgh,Hetchristelijk inwijdingsmysterie ^ Dei Gloria Intacta.Rozekruis

Pers,Haarlem, 3e druk 2005.Hoofdstuk Het bewustzijn van de nieuwemens.

Page 38: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

ken. Daarom is het noodzakelijk om eenandere weg te bewandelen.

Niemand zou zich voor deze dingeninteresseren, als er niet ergens in de menseen herinnering aan de bovennatuurwerkte. Meestal is dit aan de rand van hetbewustzijn. Opmerkelijk is dat deze her-innering voortkomt uit een onstoffelijkbeginsel in het hart van de mens. Daaromwordt deze herinnering door het hersen-denken niet als zodanig geregistreerd,maar wordt er gesproken over de herinne-ring van het hart: wemerken er alleen ietsvan door een zekere onrust, die een onbe-stemd zoeken naar iets anders, naar deander, of naarHet Andere teweeg brengt.

Maar het hoeft niet bij een vage her-innering te blijven; er is meer mogelijk.Dit onstoffelijke beginsel kan zich im-mers we¤ l met het goddelijke in de boven-natuur verbinden; steeds inniger, steedsomvattender ook. Het is evenwel niet eenkwestie van een knop op een andere standzetten.Het is niet voor niets dat dit in veeluniversele leringen ßde weg� of ßhet gaanvan het pad� wordt genoemd: het is eenontwikkeling.

Om te kunnen waarnemen in de bo-vennatuur is een verandering in de struc-tuur van ons denken noodzakelijk. Wan-neer het ene beginsel uit de bovennatuurin het hart van de mens actief wordt, gaatgeleidelijk een nieuwe bezieling gelden.Hierdoor zal het denken van de mensvoor het eerst sinds ongekende tijden vol-gens geheel nieuwe uitgangspunten verlo-pen. Aan de gedachten die worden voort-gebracht is te herkennen met welk levens-veld men is verbonden. Want vrijheid vandenken blijkt nauwelijks te bestaan. Zoalshet wolkendek, schuift de een na de an-dere gedachte voorbij, terwijl het denkenniet stil gezet kan worden.

Lao Tse zegt: heb weinig ego|« sme enweinig begeerten. Hij spreekt over niet-doen, en dat wil ook zeggen: voedt de ge-dachten niet. Want de begeerte roept de

gedachte op, die op haar beurt de wil aan-zet, waarop de handeling volgt. Door degedachten, voortkomende uit de door dezintuigen aangezette begeerte niet te voe-den, wordt er ruimte gemaakt voor eenveranderd denken, dat vitaal en geestvolis. Dit nieuwe denken schept gedachtendie niet door het oude denken kunnenworden voortgebracht. Op gesluierdewijze wordt hiervan in het Nieuwe Testa-ment melding gemaakt: ßEn niemanddoet jonge wijn in oude zakken; anderszal de jonge wijn de zakken scheuren enweglopen en de zakken gaan verloren;maar jonge wijn moet men in nieuwe zak-ken doen.�6

De pre-herinnering, de ‘oer’herinne-ring aan de oorspronkelijke onstoffelijketoestand, die zo’n opmerkelijke rol speeltin de hartwerkzaamheid van de mens, ishet die de aanzet geeft tot het nieuwe den-ken. Uit de bovennatuur vloeien dannieuwe en zuivere krachten toe, die demens in staat stellen de gevestigde patro-nen te negeren en op onverwacht nieuwewijze te denken! In het begin wordt ditnauwelijks waargenomen.Het kan een ge-dachtenflits zijn, die de wil stimuleert omhet pad vanbevrijding te gaan. Wemerkenin het begin zo weinig van dat nieuwedenken, omdat het bewustzijn nog nietalert genoeg is om het waar te nemen.

ßEn dan wordt het oog van Shiva ge-opend... de binding met het hemelse denk-vermogen... (zie kader) Het nieuwe den-ken kan dus getypeerd worden als eenwaarnemingsorgaan. De vraag wanneerGod tot de mens spreekt kan nu beant-woord worden. Er kan een roep klinkenvanuit de onzichtbare werkelijkheid, diedeze tijdelijke natuur doordringt. Het on-stoffelijke beginsel in het hart ondergaatdeze roep. Het is de oproep om het padvan bevrijding te gaan.

Dat God tot de mens spreekt om hemte onderwijzen, is vanuit de persoonlijk-heid geredeneerd,vanuit het oude denken.

38

Page 39: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

39

Wanneer in het begin vanDe AlchemischeBruiloft Christiaan Rozenkruis vanuit debovennatuur wordt ßaangesproken� heeftdit weinig met spreken te maken. ßEr stakplotseling een ontzettende wind op... ie-mand tiktemij op de rug... toen er herhaal-delijk aan mijn jas werd getrokken, keekik om. Daar stond een heerlijke vrouwe-lijke gestalte... zodra ik mij had omge-keerd, zocht zij tussen haar brieven, entrok er eindelijk een klein briefje uit, datzij met grote eerbied op de tafel legde,waarna zij zonder een woord te zeggenverdween.�7

Er werd aan het begin van zijn wegniet tot Christiaan Rozenkruis gespro-ken,want dat zou hij niet hebben kunnenverstaan; toch spraken de tekens uit de bo-vennatuur duidelijk tot hem. En de begin-nende zoeker, in wie het nieuwe denkver-mogen nog niet is ontwaakt, en die zovaak wordt omschreven als ßde kandi-daat�, wordt vooraleerst ßaan de hand�meegenomen.

Literatuuropgave is op te vragen bij de redactie

Pentagram. [email protected].

ßU zultmijnaangezicht nietkunnen zien,want geenmenszal Mij zien, enleven.� foto� Pentagram.

Page 40: PENTAGRAM - users.skynet.beusers.skynet.be/fa072899/nl/pentagram/Pentagram_5_2005.pdf · stuk drie van zijn boek Het Nuctemeron vanApolloniusvanTyanaoverCerberus, dehonduitdeGrieksemythologie,diede

RO

ZE

KR

UI

SP

ER

S

Rozekruis PersBakenessergracht 5, 2011 JS, HaarlemTel.(023) 5323852, www.rozekruispers.com

Tauler

bij de

Rozekruis

Pers

De veertiende-eeuwse Duitse predikheer Johannes Tauler (1300-1361) wordt

gerekend tot de Rijnlandse mystiek. Hij heeft in contact gestaan met alle grote

mystieke namen van zijn tijd: meester Eckhart, Heinrich Suso, Jan van Ruusbroec,

en de geheimzinnige ‘Gottesfreund von Oberland’. Toch komt hij uit zijn preken

naar voren als een bijzonder praktische leraar, die niet wegzweeft. Klaar en helder

schuift deze wijsgeer ieder bezwaar opzij dat de sterfelijke mens eventueel kan

aandragen om de weg naar het innerlijk ‘nog een tijdje uit te stellen’.

Tussen toen en nu is veel veranderd. Zeven eeuwen na Taulers optreden in

Straatsburg en Keulen is het werelddecor meerdere malen totaal gewijzigd. Niets

lijkt meer op hoe het toen was. En toch zijn zijn woord en zijn benadering nog

steeds actueel. Want de weg naar binnen blijft eeuwig dezelfde.

Voor wie werkelijk op weg gaat naar het innerlijk, wie echt in de zielengrond wil

verzinken, is praktische raad onontbeerlijk. En op dat moment ervaart de lezer

Tauler, deze kenner van de natuurlijke mens én van de goddelijke natuur, als een

trouwe vriend, die je bij elke stap helpt en die je niet graag zou missen.

Paperback met flappen | 96 blz. | € 14,00 | ISBN 90 6732 311 x

Taulersweg naarbinnenBloemlezing uit de preken

van Johannes Tauler

Samengesteld en van

een inleiding voorzien

door Peter Huijs

40