Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een...

23
Realisme en constructivisme.doc 1 Realisme en constructivisme, een verkenning en een standpunt. 1. Het thema, de probleemstelling. Zintuiglijk waarnemen – voor waar nemen – vormt de hoeksteen voor kennis. Eertijds speelden ook openbaring en rede ieder op zich hun rol bij het tot stand komen ervan. Geseculariseerd is de rede teruggebracht tot een methode en een houding bij het uitvoeren van de kenact: het respecteren als houding van een discursieve en sluitende opbouw van de oordelen en argumenten als methode. De openbaring komt nog slechts ten volle tot recht in de leefwereld van religieuzen en new-age-adepten. Doch de zintuiglijke waarneming is niet zonder problemen. Wat gezien wordt is in belangrijke mate afhankelijk van de anatomische constructie van het oog en de achterliggende neurale werking. Door de specifieke positionering van twee ogen ontstaat een stereoscopisch beeld van een heel beperkte oppervlak dat voor-ligt. Het is het rusteloos aftasten, het voortdurend verspringen, de zogeheten saccades, dat de indruk van een breed, schier grenzeloos blikveld verschaft. Het visuele levert een belangrijk aandeel in wat van de wereld gekend is. Microscopie en telescopie, het zien van het kleine en van het eindeloos verre blijft gefundeerd in het kijken. Het gebruik van metaforen bevestigt dat rijkelijk, problemen en oplossingen worden gezien. Dat het beeld van de wereld verandert als zich wijzigingen voordoen in de anatomische inrichting, wordt door niemand betwijfeld. Een kleurblinde mens neemt grijsschakeringen waar, een anders ingekleurde wereld dus. Het hoeft weinig verbeeldingskracht om “in te zien” dat zich voor een organisme met opzij gerichte ogen een ander blikveld opent. Hoe zou dat van een kameleon, die beide ogen onafhankelijk van elkaar kan laten draaien, er uit zien? En dat van een grotsalamander waarvan de ogen gereduceerd zijn tot twee functieloze uitstulpingen, en van de vleermuis die een beeld vormt gebaseerd op de weerkaatsing van ultrasone geluiden, en welk beeld produceert een facetoog van het insect, de geuren waarop mieren zich oriënteren? Dan zijn de psychische factoren die een doorslaggevende rol spelen bij de vorming van het waargenomen beeld nog niet eens vermeld: de vroegere ervaringen en de verwachtingen die selectief bepalen van wat gezien wordt. Het mag duidelijk zijn, welke exotische vormen het waargenomen beeld aanneemt, de lichamelijke constitutie is er van doorslaggevend belang voor. Maar als dat het geval is, hoe kan het waargenomen tafereel dan de wereld afbeelden zoals die “daar” werkelijk is, tenzij dat ieder beeld een specifieke verperspectivering oplevert. Ieder anatomische structuur zijn eigen beeld en eigen wereld dus. Doch daar houdt het niet bij op: als de waarneming – de primordiale voor waar neming, de hoeksteen zou vormen voor kennis, wat is dan het statuut of de waarde daarvan?

Transcript of Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een...

Page 1: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 1

Realisme en constructivisme, een verkenning en een standpunt.

1. Het thema, de probleemstelling.

Zintuiglijk waarnemen – voor waar nemen – vormt de hoeksteen voor kennis. Eertijds

speelden ook openbaring en rede ieder op zich hun rol bij het tot stand komen ervan.

Geseculariseerd is de rede teruggebracht tot een methode en een houding bij het

uitvoeren van de kenact: het respecteren als houding van een discursieve en sluitende

opbouw van de oordelen en argumenten als methode. De openbaring komt nog slechts

ten volle tot recht in de leefwereld van religieuzen en new-age-adepten.

Doch de zintuiglijke waarneming is niet zonder problemen. Wat gezien wordt is in

belangrijke mate afhankelijk van de anatomische constructie van het oog en de

achterliggende neurale werking. Door de specifieke positionering van twee ogen ontstaat

een stereoscopisch beeld van een heel beperkte oppervlak dat voor-ligt. Het is het

rusteloos aftasten, het voortdurend verspringen, de zogeheten saccades, dat de indruk

van een breed, schier grenzeloos blikveld verschaft. Het visuele levert een belangrijk

aandeel in wat van de wereld gekend is. Microscopie en telescopie, het zien van het

kleine en van het eindeloos verre blijft gefundeerd in het kijken. Het gebruik van

metaforen bevestigt dat rijkelijk, problemen en oplossingen worden gezien.

Dat het beeld van de wereld verandert als zich wijzigingen voordoen in de anatomische

inrichting, wordt door niemand betwijfeld. Een kleurblinde mens neemt grijsschakeringen

waar, een anders ingekleurde wereld dus. Het hoeft weinig verbeeldingskracht om “in te

zien” dat zich voor een organisme met opzij gerichte ogen een ander blikveld opent. Hoe

zou dat van een kameleon, die beide ogen onafhankelijk van elkaar kan laten draaien, er

uit zien? En dat van een grotsalamander waarvan de ogen gereduceerd zijn tot twee

functieloze uitstulpingen, en van de vleermuis die een beeld vormt gebaseerd op de

weerkaatsing van ultrasone geluiden, en welk beeld produceert een facetoog van het

insect, de geuren waarop mieren zich oriënteren?

Dan zijn de psychische factoren die een doorslaggevende rol spelen bij de vorming van

het waargenomen beeld nog niet eens vermeld: de vroegere ervaringen en de

verwachtingen die selectief bepalen van wat gezien wordt.

Het mag duidelijk zijn, welke exotische vormen het waargenomen beeld aanneemt, de

lichamelijke constitutie is er van doorslaggevend belang voor.

Maar als dat het geval is, hoe kan het waargenomen tafereel dan de wereld afbeelden

zoals die “daar” werkelijk is, tenzij dat ieder beeld een specifieke verperspectivering

oplevert. Ieder anatomische structuur zijn eigen beeld en eigen wereld dus.

Doch daar houdt het niet bij op: als de waarneming – de primordiale voor waar neming,

de hoeksteen zou vormen voor kennis, wat is dan het statuut of de waarde daarvan?

Page 2: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 2

Verschillende houdingen zijn mogelijk. Sommigen verdedigen de these dat ondanks de

specificiteit van de waarneming toch een realistisch beeld van de wereld mogelijk blijft.

Anderen verdiepen zich in de uitwerking van de these dat alle waarneming en kennis

geperspectiveerd is. Tussen beide polen ontwikkelt zich een scala van graduele

standpunten.

2. Mogelijke elementen als objecten van bespreking

Welke elementen doen zich in het discussieveld voor? In de meest eenvoudige

constellatie zijn er dat twee: de activiteit van het waarnemen enerzijds en datgene dat

het voorwerp is van deze activiteit of het door de waarneming gegenereerde beeld

anderzijds. Dat laatste wordt door sommigen beschouwd als identisch met de wereld -

wat we zien is ook wat daar “werkelijk” is, of wat gezien wordt is niets anders noch meer

dan een construct. Opnieuw in het laatste geval komt de stellingname voor dat alles wat

waargenomen en dus gekend is een construct is (zoals in het hermeneutisch

constructivisme) of er kan nog een substraat verondersteld worden – de introductie van

een derde element - dat de instroom voorziet als basisdata voor de opbouw van het

construct (een gematigder constructivisme zoals bij Von Glaserfeld, maar ook Kant

verwijst naar het noumenale).

3. De posities, een rudimentair overzicht.

Fundamenteel staan twee posities tegenover elkaar. Het realisme neemt een wereld aan

die bestaat onafhankelijk van de waarnemer. Het constructivisme echter poneert dat alle

voor-waar-nemingen en daar aangekoppelde opvattingen constructies zijn, niet los te

Page 3: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 3

denken van het organisme dat ze tot stand brengt. En ‘dat organisme’ kan daarbij zowel

begrepen worden als een lid van een soort zoals bij een mens die een andere wereld ziet

dan een vlinder, en als individu met een persoonlijke geschiedenis.

Merk op dat deze voorstelling van zaken, een realisme versus een constructivisme, op

zich evenmin neutraal is. Het verraadt het innemen van een externe of metapositie op

het probleem, een uitkijkpositie van waaruit die spanning schijnbaar onafhankelijk

geobserveerd zou kunnen worden. Bij nader inzien verraadt dat een realisme, de

aanname dat zo’n godseye-perspectief op een schijnbaar voorliggend en dus extern

probleem mogelijk zou zijn – alsof dat probleem onbetwistbaar tot de orde van ‘de

werkelijkheid’ behoort.

In een bespreking - die steeds iets tot voorwerp heeft - is zo’n perspectief niet te

vermijden. Het is de tegenhanger eigen aan het realisme van het probleem van de

reflexiviteit dat zich voordoet bij het constructivisme.

Er wordt hier niet verder aandacht aan besteed. Het zou immers verhinderen ooit tot een

verdere duiding van de verschillende posities toe te komen.

Beide fundamentele opvattingen staan in relatie tot verschillende deelterreinen. Op het

vlak van de ontologie rijst de vraag of de wereld daar als zijnstoestand werkelijk bestaat

of een construct is. Een andere vraag richt zich tot de kenbaarheid. Aangenomen dat de

wereld bestaat, wat is de kwaliteit van de kennis ervan – het onderwerp van de

epistemologie. Ten derde doet zich nog het terrein van de semantiek voor. Daarin zijn

betekenis en waarheid aan de orde.

Hieronder worden beide polen in relatie tot de verschillende aangehaalde terreinen iets

meer uitgewerkt.

Page 4: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 4

3.1 De pool van het realisme

3.1.1. Op het vlak van de ontologie.

De positie dat de wereld daadwerkelijk bestaat is genuanceerd wat blijkt uit de

verscheidenheid aan opvattingen.

De minimale versie, ook wel vijgebladrealisme genoemd, erkent “iets” dat onafhankelijk

van de waarnemer bestaat. Doch dat verwijst naar niets meer dan een

ongedifferentieerde en ongeïnterpreerde ‘wereld’. Het realisme van het gezond verstand

(common sense realism) omvat meer dan dat. Daarin worden in het dagelijks leven

evidente zaken zoals bomen en stenen, de grond en de lucht als daadwerkelijke

bestaande realiteiten erkend. Het wetenschappelijk realisme gaat nog een stap verder.

Het rekent ook niet waarneembare entiteiten zoals electronen, genen en allerlei

elementen geponeerd in deugdelijk gebleken theorieën, tot het bestaande. De meest

omvattende versie neemt ook abstracties zoals getallen en waarden in het bestaande op.

3.1.2. Epistemologisch.

De wereld mag dan al onder een of andere vorm los van de observator bestaan, de vraag

of die ook kenbaar is, is van een geheel andere orde.

Het realisme antwoordt daar bevestigend op en specificeert dat de wetenschappelijke

methode daartoe het meest geschikt is. Dat vindt uitdrukking in wat Putnam formuleert

als het mirakelargument. Het succes van de wetenschappelijke praktijk kan volgens deze

redenering maar aan twee zaken te wijten zijn: ofwel dat de wereld inderdaad is zoals de

wetenschap beschrijft, ofwel… is dat succes te wijten aan mirakaleuze tussenkomsten.

Maar luidt de kritiek, als dat inderdaad de werkelijkheid weergeeft, hoe zijn de

veranderingen in de wetenschappelijke versies doorheen de geschiedenis dan te

begrijpen? En, omdat een bepaalde handeling tot een voorspelbaar resultaat leidt, mag

daaruit een waarheidsgetrouwe voorstelling van de wereld geconcludeerd worden?

Problemen dus waarop sommigen uitwegen suggereren.

Putnam zelf kiest voor een intern realisme: wat de wetenschap weergeeft is één verhaal,

één perspectief op de werkelijkheid. Van Fraassen verschuift het criterium. Succesvolle

theorieën moeten niet als waar beschouwd worden maar als empirisch adekwaat. Dat

houdt in dat er minstens één model moet voorkomen waarbij alle observatiegerelateerde

zinnen waar zijn. Het is dus waarheid onder bepaalde omstandigheden.

Fine gaat eerder de kant gekozen door Putnam op. Hij opteert daarbij niet voor een

dimensie, maar richt de focus op de lokale praktijk.

Page 5: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 5

3.1.3 De semantiek.

Het wetenschappelijk semantisch realisme gaat over de waarheidswaarde van oordelen

geformuleerd binnen een wetenschappelijke theorie. Het beschrijft met andere woorden

de voorwaarden waaraan de wereld zou moeten voldoen opdat een oordeel waar zou

zijn. Bijvoorbeeld, het oordeel dat electronen van A naar B vliegen is slechts dan waar als

deze inderdaad van A naar B zouden bewegen. Maar dat impliceert niet als een

noodzakelijkheid dat electronen a) bestaan, en b) dat ze in de feitelijkheid van A naar B

vliegen.

3.2. De pool van het constructivisme.

Alle variaties gaan grosso modo terug op dezelfde vier postulaten.

Het zenuwstelsel is en werkt als een gesloten systeem. Dit laat niet toe om een externe

werkelijkheid te bevestigen noch te verwerpen. Wat zich als fenomeen voordoet,

refereert dus niet naar ‘de werkelijkheid’, maar is gerelateerd tot dat organisch systeem.

De interne samenhang en de consistentie van de overtuigingssystemen is van belang. De

heersende hiërarchie en de interdepentie van de overtuigingen, maakt dat niet eender

wat (anything goes) als construct aanvaardbaar is.

Voor verdere duiding is dezelfde opdeling als bij het realisme ook hier bruikbaar.

3.2.1. Het ontologisch aspect.

Hier rijst de vraag in hoeverre de waargenomen werkelijkheid een product van

constructieve inbreng is. Net zoals bij het realisme komen gradaties voor en deze zijn op

twee assen te rangschikken.

In vertikale richting ordent men de soorten. Men erkent op het laagste niveau dat zaken

zoals huizen, radio’s, auto’s en dergelijke, producten van menselijke tussenkomst zijn.

Op het niveau daarboven worden ook abstracties zoals getallen, waarden en concepten

als producten aanvaard. En nog een daarboven op het uiterste niveau, rekent men de

referenten (quarks bvb.) van die abstracties eveneens tot de producten van

constructieve tussenkomst.

Op een horizontale as wordt de omvang van het geconstrueerde weergegeven.

Matige constructivisten erkennen dat sommige elementen maar niet alle, geconstrueerd

zijn. Voor het sterk constructivistisch programma geldt dat al wat waargenomen en

bedacht wordt een product is. Met dien verstande echter dat een ruwe realiteit als

noodzakelijke bouwstof voor het construeren aanvaard wordt. Bakstenen mogen dan wel

producten van menselijke tussenkomst zijn, zonder een ongedifferentieerde bouwstof zijn

ze niet mogelijk.

De meest radikale groep stelt dat zelfs dat laatste een product is.

Page 6: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 6

3.2.2. Epistemologisch constructivisme.

Volgens de constructivistische opvatting gaat de rationele overtuiging niet terug op een

absolute basis. Integendeel het is het product van een gemeenschap en dus relatief tot

een cultuur of een paradigma. De kennis waarover men beschikt is dus steeds

gerelateerd.

Ook hier onderscheidt een meer matige visie zich van een radikale.

De matige visie neemt een wereld aan die los bestaat van de observator maar voegt daar

onmiddellijk aan toe dat alle kennis niet anders dan een geperspectiveerd construct kan

zijn. De radikale opvatting zoals die zich voordoet in de hermeneutische praktijk, stelt

dat zelfs de aanname van een wereld onafhankelijk van een waarnemer niets anders dan

een cognitief construct kan zijn.

Het constructivisme, de hermeneutische variant in het bijzonder, worstelt met het

probleem van de reflexiviteit. Immers, als alles een construct is, dan is het

constructivisme als interpretatie ook een construct en bijgevolg relatief. Wat is onder die

omstandigheden dan nog de waarde ervan?

3.2.3. Het constructivisme op het vlak van de semantiek.

De betekenislading is sociaal geconstrueerd. Wittgenstein’s bijvoorbeeld stelt dat

betekenis van een term ontstaat in het gebruik ervan. Dat impliceert dat de betekenis uit

het verleden slechts gedeeltelijk instaat voor de actuele versie. Het gebruik geschiedt

bovendien binnen een sociale context die zelf aan fluctuaties onderhevig is, wat als een

extra determinant kan gelden voor verandering. Betekenisvorming is dus nooit af (zie het

finitisme van Bloor). Kripke benadrukt het sociale aspect. Hij stelt dat betekenis een zaak

is van sociale negotiatie. In dat verband kan ook verwezen worden naar Bruno Latour die

betekenis bloot probeert te leggen vanuit een antropologische benadering.

Tot zover een rudimentaire duiding van de hoofdposities.

4. Historische verschuivingen in de appreciatie van de wereld.

In het voorgaande werd terloops gewezen op het probleem van het god’s eye perspectief

in het realisme, een perspectief dat zelf een realistische stellingname verraadt.

Bovendien impliceert de term ‘stellingname’ meer een keuze dan een absolute

noodgedwongenheid. Zo’n keuze kan, in principe althans, genegeerd worden en daarmee

eigenlijk uitdrukking geven aan zijn constructivistische aard. Daarnaast rijst de vraag hoe

het realisme in absolute zin begrepen, in overeenstemming gebracht zou kunnen worden

met de belichaming die onvermijdelijk de blik vorm geeft.

Ook het probleem van de reflexiviteit eigen aan het constructivisme als andere pool,

bevestigt zelf, ironisch genoeg, op radikale wijze de constructivistische optie.

Page 7: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 7

De relativiteit van de perceptie en voor waar neming van de wereld toont zich ook nog op

een andere manier: de veranderende appreciatie van de wereld, van de mens zelf en van

de positie van de mens in de wereld.

Op de historische tijdschaal zijn aanzienlijke zowel als meer subtiele verschuivingen

merkbaar. Enkele daarvan worden hieronder als illustratie aangehaald.

De wereld als gebeurtenis

Wordt voor een fundamenteel inhaakpunt gekozen, dan dringt “de werkelijkheid” die bij

het bestaan van een atalige hominide verondersteld kan worden, zich op.

De wereld ontvouwt zich in dit geval niet als een waarneembaar panorama. De

waarneming maakt deel uit van een engagement in een gebeurtenis. Die gebeurtenis

komt tot stand onder de opstuwende druk van primaire motieven in interactie van wat

zich lokaal aandient. Het krijgt tastbare vorm doorheen wat de belichaming mogelijk

maakt in de positieve zin, maar ook in de negatieve in de betekenis van beperkend (ogen

zijn in staat om een bepaald spectrum te zien maar niet het infrarood of ultraviolet dat

daarbuiten valt bijvoorbeeld). Waarneming kan beter beschouwd worden als een aspect

van de act en niet als een geïsoleerd vermogen, cognitie is gedistribueerd over de

gebeurtenis als geheel en niet als iets dat enkel bestaat binnen het brein van het

organisme.

De “werkelijkheid” is in dit geval eerder een beleving dan een geïnterpreteerd product

van waarneming. De scheiding subject - object vallen hier buiten wat gedacht, laat staan

beschouwd zou kunnen worden.

Het object ontstaat in de handeling, het subject in een semantische spanning tot het

object

Wat daarop volgt realiseert een radikale breuk met de voorgaande positionering tot de

wereld als ervaring. De bewerking van tuigen tekent een cognitieve omslag. Hoe die

geïnitieerd werd is onduidelijk en valt buiten het bereik van de huidige bespreking. Maar

hier van belang is het vaststelbaar feit dat in de hominide tak waaruit de actuele mens

voortgekomen is, een wijze van omgaan met hulpmiddelen voorkomt die zich niet in die

aard noch mate voordoet bij de naastverwante primaten die ook gebruik maken van

handelingsondersteunende middelen. De kern van de genoemde omwenteling verraadt

zich als volgt.

De globale bewerking van het hulpmiddel blijkt uiteen gevallen in opeenvolgende stappen

gericht op het realiseren van een doel in de toekomst: verbetering van het werktuig.

Daarin komt een afstandelijkheid tot uitdrukking die afwezig is bij geïncorporeerde

middelen die deel uitmaken van de handelingsdynamiek zelf. Hier toont zich het ontstaan

van een gedaante die we nu conceptualiseren als een object.

Page 8: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 8

In dat handelen ontstaat dus een object en de perceptie van “iets” als object geeft vanuit

een semantische spanning ten opzichte van het dynamisch organisme, gestalte aan een

handelend subject. Let op de volgorde: het is niet het handelend subject dat het object

teweeg brengt, het is in het handelen van het organisme dat een object tot stand komt

wat op zijn beurt het organisme in de perceptie transformeert tot subject.

Dit houdt een herschikking van de waargenomen bestaanscontext of de ervaren

werkelijkheid. Het is het scharnierpunt waarop alle latere interpretaties gebaseerd zijn:

het voorkomen van object, subject en de afstandelijkheid die het beschouwen waardoor

het subject precies subject geworden is, kenmerkt. De beweging of de herpositionering is

hiermee echter niet afgelopen. Er zijn voldoende aanwijzingen die verdere

herschikkingen of positioneringen zowel als veranderingen in de betekenisinvulling

aantonen.

Het zou makkelijker en vooral veiliger geweest zijn de historische variatie pas op dit punt

te laten beginnen. Veiliger omdat de voorgaande stappen aanleiding geven tot

controverse met het gevaar het eigenlijke onderwerp naar de achtergrond te verdringen.

Maar de gemaakte keuze biedt het voordeel de continuïteit van de ontwikkeling te

benadrukken en de aandacht te vestigen op het belang van het handelen als deus ex

machina.

Zelf geïnitieerde imaginativiteit breidt de werkelijkheid uit.

De hominide die vanaf nu een positie op het voortoneel zal innemen, maakt bij het

handelen overvloedig gebruik van middelen. Dat ondersteunt niet enkel het handelen, de

voorkomende objecten konden aangewend worden als substituutstimuli om op die manier

zelf imaginativiteit tot stand te brengen. Zo worden gebeurtenissen en dingen

geassocieerd met de betekenis van andere gebeurtenissen en voorwerpen. Dat

resulteert in een verklarende en causaliteitsduidende context waardoor de wereld een

imaginatieve uitbreiding kent. Er komen ook associaties voor tussen objecten en

gebeurtenissen die in het verleden en/of op andere plaatsen van betekenis waren voor

het handelend organisme. Dergelijke associaties zijn te begrijpen als flarden van

zelfgeschiedenis die uiteindelijk de voedingsbodem zullen vormen bij het geleidelijk

ontstaan van een zelfbeeld of –identiteit1.

1 Hoe zelf geïnitieerde imaginativiteit tot stand kan komen, wordt op andere plaatsen beschreven. Zie het tweede deel van mijn doctoraatsverhandeling (2004) waarin de cognitieve dimensie van het bewustzijn wordt geëxploreerd en het essay “Van tuig tot taal” (2009) waarin taal als een geheel van operaties wordt beschreven.

Page 9: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 9

De heteronoom gedistribueerde betekenisinvulling.

Filologen gespecialiseerd in het lezen van vroeg “Griekse” teksten wijzen op

betekenisinvullingen van termen die afwijken van hedendaagse interpretaties en die

samengevoegd een ander blik op de wereld of werkelijkheid blootleggen.

Het woord ‘psyche’ is gerelateerd tot meer tastbare vormen van levenssubstantie zoals

adem en het bloed, niet of veel minder tot iets ijls – ontastbaars zoals later het geval zou

worden. Psyche verkeert in dezelfde sfeer als ‘thumos’ wat beweegt, aandrijft, agiteert.

Van een man die niet langer beweegt wordt gezegd dat de thumos hem verlaten heeft.

Het herkennen, waarnemen, in het oog houden, zien werd toen gevat door het ‘noos’

(nous), een term die later eerder geassocieerd zou worden met ‘bewuste geest’ als

faculteit. Er bestaat geen concept voor zoiets als de vrije wil of de bewuste geest. Het

lichaam als soma onderscheidt zich van de psyche te begrijpen als adem. Er wordt

gedacht met de mond (het spreken). Alcius bekent dat hij niet weet wat te doen want

zijn noemata (geheel van gevoelens en gedachten) is verdeeld. Tot zover enkele

voorbeelden. Voor een boeiende bespreking wordt naar Onians (1951) en Snell (1948)

verwezen.

De betekenisverandering van woorden doorheen de geschiedenis is niet uitzonderlijk.

Maar hier van belang is dat met betekenisveranderingen ook een gewijzigde blik op de

wereld gepaard gaat.

De Illias bijvoorbeeld (maar zie ook boek Amos uit de bijbel of algemener: de tijd die

Heracleitos voorafgaat) toont nergens een subjectiviteit zoals die vandaag evidentieel

gekend is. Beschrijvingen drukken een bewustheid van de omgeving en van

gebeurtenissen uit, maar het zelf als object van overdenken is afwezig. Geen spoor van

een innerlijke bewustzijnsruimte die zich introspectief laat verkennen. Wilsdaden

overkomen het individu. Ze worden opgelegd door externe determinanten (zoals in het

geval van psychose stemmen in het hoofd daden dicteren). Woorden bereiken het

individu als pijlen of als vogels. Daden maken deel uit van de wereld als actieveld eerder

dan het er een inwerking op zou zijn van buiten af.

De verschuiving komt ook duidelijk tot uiting in het gebruik van de termen filosofie en

theorie. In de latere periode drukt filosofie een hoge waardering voor de wijsheid uit.

Theoria verwijst naar contemplatief schouwen. Doch in vroegere fasen verwijst filo naar

een vertrouwdheid met iets uit de dagelijkse omgeving. Sofia heeft te maken met een

scheppend vermogen dat zich eerder manifesteert in een ambachtelijke sfeer.

Samenvattend: de literatuur toont een individu dat zich geworpen in en deeluitmakend

van een context ervaart, niet als een duidelijk op zich staand causaal en interactief

herkenbaar element in die context, maar er deel van uitmaken op dezelfde manier als

een mier deel is van een groter geheel dat het leven van dat deel ten volle bepaalt.

Page 10: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 10

Omgekeerd kan daaruit ook afgeleid worden welke wereld zo’n individu waarnam, voor

waar nam of beleefde.

De autonoom gecentreerde structuur

Tot zover werd een individu neergezet die niet zomaar dynamisch bestaat, maar de

perceptie van dat bestaan op een imaginatieve wijze uit kan breiden. In een eerste

aanzet is de beleving van dit specifiek be-staan deze van opgenomen en deel uitmakend

onderdeel te zijn van het geheel. Het geheel domineert en bepaalt het individu in alle

opzichten. Beslissingen en verklarende voorstelling worden niet door hem bedacht maar

komen tot hem vanuit de omgeving. In aanzet gebaseerd op beschrijvingen van eerdere

gebeurtenissen komt een zelfbeeld tot stand dat geleidelijk een centrum van zelf denken,

beslissen en causaal initiëren wordt. Zo komt een kanteling tot stand van een individu

opgenomen in een geheel tot een initiatief en antwoordgevend individu dat met andere

individuen het geheel constitueert.

De autonoom gecentreerde betekenisinvulling

Het effect van de voorgaande verschuiving is goed te zien bij de natuurfilosofen. Over de

duur van twee eeuwen gespreid worden alle natuurbasisverschijnselen als regelend

werkelijkheidsbeginsel naar voor geschoven. Thales stelt het water voor, Anaximens de

lucht en Heracleitos het vuur. Pythagoras introduceert met de heiligheid van het getal

een element eerder buiten die reeks natuurlijkheden, wat ook geldt voor Anaximander

die het apeiron (het onbepaalde) aanhaalt.

Van een als gedistribueerd ervaren bestaan, over het richten van de focus op

natuurverschijnsel wordt uiteindelijk de aandacht gevestigd op een menselijke activiteit

zelf. Parmenides ziet het denken als middel bij uitstek om waarheid, de werkelijkheid die

voor waar genomen wordt, te duiden. Het sofisme is echter de uitdrukking dat het

denken tot verschillende, uiteenlopende visies kan leiden. Socrates probeert de waarheid

vanuit dialogen te destilleren. In de volgende stap krijgen de principes die als peilers de

verder westerse appreciatie voor de wereld zullen onderbouwen, vorm. Volgens Plato

biedt de rede de mogelijkheid om de waarheid klaar te stellen, terwijl Aristotles de

waarneming ziet als opstap om de vormen te kennen.

Maar welke interpretatie dan ook, het wordt genomen als toegang tot de werkelijke

wereld.

Heracleitos mocht dan wel beweren dat een rivier nooit hetzelfde is, maar precies dat

steeds in beweging zijn, is de werkelijkheid waarbij de klemtoon niet op het eerste maar

wel op “de werkelijkheid” moet liggen. Veranderlijkheid is een kwaliteit van de

werkelijkheid en een heel verschillende optie dan de these dat deze onkenbaar zou zijn,

een idee dat later geïntroduceerd zou worden.

Page 11: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 11

De wereld als ontvouwing van God

De wereld of dat wat werkelijk is wordt tijdens de Middeleeuwen genomen voor een

ontvouwing van de Goddelijke intentie. Niet dat deze klaar en helder te begrijpen zou

zijn, want sinds Babel is die versluierd. Het moet ontcijferd worden waartoe slechts

ingewijden in staat geacht worden. Dat zijn de leden van het kerkelijk instituut en een

beperkte verzameling savants, niet zelden alchemisten. Wie daarbuiten staat kan niet

meer doen dan het zoeken naar tekenen die schuilen in overeenkomst en verschil. Het is

zoeken naar correspondentie van wat daarboven en wat hier beneden is.

Een niet te verwaarlozen kenmerk is dat de westerse mens, hoewel reeds een

identificeerbare entiteit, zich hier nog steeds geworpen en gevat weet in de context. Het

is pas met en na de volgende stap dat hij in zijn ervaring een steeds meer afgetekende

positie zal innemen tegenover en boven de context (godseye perspectief)

Port Royal: exponent en thematisering van de bemiddeling.

Er zijn echter veranderingen op til die de wereld als voorstelling van de werkelijkheid

grondig zouden beïnvloeden. De ontvouwing of de cryptische openbaring die ontsluierd

hoorde te worden maakt geleidelijk aan plaats voor een meer naturaliserende

benadering. Daarin wordt alles vertaald tot elementen die begrijpelijk zijn met behulp

van de wetten van de natuurwetenschappen. Volgende factoren dienen slechts als

illustratie van die kering.

De mechanica door Galileï ontwikkeld met experiment en meting als kern, is niet gediend

met de Aristotliaanse potenties die de belofte inhouden tot vorm te worden ontwikkeld.

Materie, sec en strak, is wat nodig is. Dit sluit goed aan bij de beloften van de

ontdekkingsreizen. Om de stroom aan gevonden rijkdommen te verzekeren is exploitatie

nodig. Dat levert echter moeilijkheden op als blijkt dat de gevonden bronnen ingebed zijn

in een levende context. Exploitatie verloopt optimaal indien toegepast op ‘dode’ materie.

Wat taal aangaat werd die eerder beschreven als een van de ontvouwingen van god. Het

woord drukte daarbij rechtstreeks een betekenis uit. De Grammaire Generale van Port

Royal toont een radikale verandering. Taal is gebaseerd op een verzameling tekens die in

een beschrijving als materiële middelen de wereld representeren. Het woord is niet

langer een direct ontvouwde betekenis, maar een instrumenteel teken. Ook hierin toont

zich de reductie tot ding. In het verlengde daarvan wordt de omgang met instrumentele

tekens geïnstrueerd doorheen het toepassen van regels. Het aanleren van een taal is dus

een zaak van technologie geworden, niet langer een directe confrontatie met en

deelname aan het taalgebruik, de methode van de toepassing van het taalbad - hoewel

nog steeds toegepast - verliest aan belang.

Page 12: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 12

Een soortgelijke ommekeer geldt overigens voor de invloed van de ontwikkelde

boekdrukkunst. De tekst die op een rechtstreekse wijze zijn betekenis te kennen gaf,

wordt in de vaardigheid van het drukken geherinterpreteerd tot elementen die in

bepaalde reeksen gezet moeten worden, het geheel van het zetsel geschikt binnen het

kader van een bladspiegel. Het wordt een technische vaardigheid, eerder dan een

uitvoering van de kunst van het manueel copiëren.

Daarmee werd het tot manipuleerbaar ding maken geïllustreerd. Het is echter slechts een

van de polen. De andere is de mens die in staat wordt geacht om de uitgevoerde

activiteiten tot een goed einde te brengen. Deze overtuiging wordt bijvoorbeeld gesterkt

door Luther, wanneer hij stelt dat de gelovige niet noodzakelijk moet vertrouwen op de

clerus voor een interpretatie van het Woord (de boodschap in de ontvouwing). Voorzien

van de goddelijke vonk (de rede) is iedere mens daartoe in staat. De vertaling van de

bijbel is ook te begrijpen als een naturaliserende ingreep. Het ontrukt de inhoud aan een

esoterische geslotenheid en stelt die beschikbaar aan ieder die kan lezen.

Vanuit een dergelijke opstelling toont de wereld zich niet langer eenduidig als een

ontvouwing van god. De werkelijkheid krijgt een steeds meer seculier-natuurlijk karakter

waarin het technisch exploiterend ingrijpen van de mens op inerte materie een rol speelt.

De positie van God verschuift van de wereld als goddelijke uitdrukking naar een

natuurlijke wereld met god in de rol van schepper-heerser-observator.

Problemen met de representatie en het antwoord van Kant.

Hiervoor werd aangehaald dat taal gebaseerd is op een verzameling tekens die

aangewend kunnen worden om de wereld te representeren. Dat wil dus zeggen dat er

geen direct contact is tussen de waarnemer en de wereld (de pure vision optie), maar

dat wat de waarnemer visueel ondergaat een innerlijk beeld is van de wereld

geprojecteerd in de geest van die waarnemer (cfr. Descartes).

Het probleem met die voorstelling van zaken is duidelijk. Hoe zou men immers kunnen

weten dat de visuele indruk geen illusie is en dus de werkelijkheid niet of slechts

gedeeltelijk correct weergeeft? Descartes’ antwoord dat God ons niet zou bedriegen, is

om voor de hand liggende redenen, niet echt bevredigend.

Het empirisme dat slechts wil bouwen op elementen die zich onbetwijfelbaar aan de

zintuigen voordoen biedt evenmin soelaas. Immers, men kan wel waarnemen dat het

zand aan de zee warm is, door de oorzakelijke inwerking van de zon zelf is niet

waarneembaar.

Hoe zal men zeker zijn dat het waargenomen geen complete hallucinaties is, een product

van de fantasia?

Kant keert de zaken om. De zekerheid moet niet gezocht worden in wat werkelijk

daarbuiten is – dat onttrekt zich hoe dan ook aan directe waarneming, de zekerheid

Page 13: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 13

schuilt in de structuren van de geest, in de ordenende schemata die de geest oplegt aan

de zintuiglijke indrukken. De waarneming, wat voor waar genomen wordt, is bijgevolg

een constructie.

Maatschappelijke veranderingen

Tot hiertoe werden in hoofdzaak twee perspectieven ingenomen: het heteronoom

gedistribueerde en het autonoom gecentreerde. Het eerste kenmerkte de periode pre-

Heracleitos, het tweede is al duidelijk aanwezig bij Socrates, Plato en Aristotles, de

zogeheten stamvaders van de Griekse beschaving. In hun uiteenzettingen is op duidelijke

wijze een subject als identiteit en als causaal centrum aanwezig. Maar hoe dan ook, in

beide gevallen lijkt het subject eerder deel uit te maken van de samenleving als

omvattend geheel. Dit is niet in absolute zin te begrijpen maar als accentlegging, als een

beweging in de richting van een pool de andere daarom niet geheel uitsluitend. Met

factoren zoals de mechanisering van het drukken van boeken die deze goedkoper en in

grote aantallen beschikbaar stelde van wie kon lezen en Luthers benadrukking van de

menselijke capaciteiten was reeds een beweging te zien in de richting van een grotere

appreciatie voor de autonomie van het individu.

Deze verschuiving van een individu opgenomen in de samenleving naar een autonoom

individu met en tegenover de samenleving bereikt een hoogtepunt met de Franse

Revolutie. Een van de belangrijke elementen is dat de maatschappelijke positie op grond

van afkomst moet wijken voor een economische en politieke autonomie.

Dit is uiteraard van belang voor de manier waarop men de wereld bekijkt, voor het

karakter waarmee de werkelijkheid zich toont. Tegenover de toename van de

verobjectivatie - gedacht wordt aan de eerder opmerkingen over de exploitatieve

houding die gepaard gaat met een opkomend kapitalisme, denk verder ook aan de nood

aan dode materie die meetbaar is - daartegenover komt een meer op zich staand, een

geïsoleerder en wilsautonoom subject te staan. De wereld verandert steeds meer van

een te ontraadselen openbaring waarin de mens zich opgenomen weet in de richting van

een object dat door een autonoom subject geëxploiteerd kan worden.

Problemen met de natuurfilosofie

Het wordt als vanzelfsprekend aangenomen dat de scheiding van wetenschap en filosofie

een natuurlijke opdeling is, een zaak van alle tijden.

Tot ruwweg begin van de 19de eeuw werden beide onder een noemer gevat:

natuurfilosofie. De aanduiding van wetenschapper zonder de toevoeging filosofie kwam

ook voor: les savants. Maar daarmee werd in meer algemene zin zij die kenden bedoeld,

Page 14: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 14

de allesweters in de betekenis van generalisme, in tegenstelling tot de specialisten van

vandaag. Doch wat vandaag wetenschap wordt genoemd werd toen zoals gezegd gedekt

door de term natuurfilosofie. Het verschil schuilt in de pretentie.

De wetenschappers of de natuurfilosofen van toen streefden naar een verklaring die de

wereld weergaf zoals die daar echt was. Het was dus niet enkel een verklarende

beschrijving over hoe iets tot stand kwam of werkte, een accurate weergave van wat

werkelijk gebeurde.

Deze betrachting had echter te kampen met grote moeilijkheden. De discussie over

warmte, kan gelden als exponentieel voorval dat uiteindelijk zou leiden tot de opsplitsing.

Rond 1800 deden er zich over wat warmte echt was verschillende opvattingen voor. De

aanhangers van de calorische theorie verdedigden de voorstelling dat hitte zich

manifesteerde als een gewichtsloze vloeistof terwijl een andere groep de gedachte

voorstond dat warmte veroorzaakt werd door beweging. De aanhoudende betwisting

werd in 1822 onderbroken door een merkwaardig voorval. Fourrier publiceerde een

mathematische theorie die zich buiten die discussie hield, maar beschreef hoe warmte

zich in vaste stoffen gedraagt. De geformuleerde vergelijkingen lieten toe dat ‘gedrag’ te

berekenen of te voorspellen. Kortom, ongeacht het feit dat geen uitspraak werd gedaan

over wat warmte in de werkelijkheid was, kon het gedrag aan de hand van de

vergelijkingen berekend en voorspeld worden.

Het waren moeilijkheden en benaderingen zoals deze die William Whewell in de periode

1830-1840 ertoe brachten de term “scientist” te introduceren. Daarmee werden deze

onderzoekers aangeduid die zich vooral toelegden op het ontwikkelen van wetenschap,

dwz. theorieën die in de eerste plaats leiden tot een werkbaar resultaat zonder

noodzakelijk de pretentie naar voor te schuiven de realiteit weer te geven zoals die daar

echt zou zijn.

De filosofie zou zich bezig gaan houden met thema’s zoals metafysica en de fundering

van de wetenschap.

Beide, Kant en Whewell samengenomen, brengen de gedachte van een realiteitsgetrouwe

kenbare wereld danig in het gedrang.

Dit maakt standpunten van een aantal wetenschappers ten aanzien van de beperkte

wetenschappelijke pretentie begrijpelijk.

Mach ziet definities als relationeel en Poincarré wijst op het conventioneel karakter ervan.

Fleck spreekt over gelijkgezindheid (cfr. met de opvattingen van Bruno Latour).

Bridgeman beperkt zich bij het definiëren tot operaties.

Page 15: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 15

Comte benadrukt het historisch variabel karakter en Kuhn doet dat op zijn eigen manier,

terwijl Feyerabend daarin nog verder gaat dan Kuhn. Foucault beschrijft de introductie

van de geestesziekte als een historisch te duiden om niet te zeggen ‘geïntroduceerd’ feit.

Bohr stelt dat de wetenschap de werkelijkheid niet weergeeft. Andersom is Einstein de

gedachte blijven aanhangen dat wetenschap dat wel degelijk doet.

De ‘linguistic turn’

Veralgemenend kwamen in wat voorafging twee belangrijke fasen aan bod. De eerste zou

de metafysische thematisering genoemd kunnen worden. In deze periode worden vragen

naar de mens gesteld, naar zijn positie op de wereld, naar zijn relatie tot god, naar de

oorsprong en de aard van de natuur(lijke fenomenen). In de tweede krijgen de vragen

een heel ander voorwerp: wat is kennis, wat zijn de mogelijkheidsvoorwaarden ervoor en

wat is het statuut ervan?

In de 20ste eeuw ondergaat de laatste een verbijzondering: de aandacht voor taal als de

mogelijkheidsvoorwaarde voor kennis. Deze thematisering werd in een publicatie van

Rorty in 1967 aangeduid als de “linguistic turn”, de talige wending eerder te begrijpen als

de talige versluiering.

Daarin biedt taal mogelijkheden tot het vormen van kennis. Maar het positioneert zich

ook als een ondoordringbaar scherm tussen mens en wereld. Bovendien is taal

transsubjectief: het overstijgt het individu. Dat neemt deel aan een talige praktijk die

reeds voor hem en buiten hem of haar bestond. Als zodanig bepaalt de taal het individu

dat eerder gesproken wordt dan dat het zelf zou spreken (in de wereld brengen).

Besluit

Het kijken naar de wereld als ervaring van de werkelijkheid, kent zoals aangetoond

doorheen de geschiedenis een variabel verloop.

Dit geldt op het vlak van de organisatie wat zich bijvoorbeeld toont in de overgang van

de wereld als gebeurtenis naar deze gevuld met objecten. Dit geldt evenzeer voor de

semantische invulling: hoe de mens zich positioneert ten opzichte van al het andere en

van daaruit de wereld betekenisvol begrijpt. Het feit zelf dat deze veranderingen zich

voordoen brengt een constructieve arbeid aan het licht; er nog van afgezien dat de

waarneming onvermijdelijk een lichaamsbepaald karakter heeft en dus in sé constructief

is. Is de demonstratie van zo’n overzicht op zich niet te lezen als een stellingname in het

debat, een keuze in de richting van het constructivisme?

Maar zou men anderzijds aan zo’n veranderlijkheid voorbij kunnen gaan, alsof de

discussie zich op een ideëel niveau buiten de psychologie voltrekt?

Page 16: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 16

Tot slot wordt de aandacht gevestigd op een merkwaardig fenomeen. Namelijk het feit

dat deze discussie nog voorkomt, zelfs dat het realisme hoewel meestal impliciet maar

soms ook expliciet nog gehuldigd wordt, een heropleving schijnt te kennen tijdens de

voorbij halve eeuw. Merkwaardig omdat de historische fluctuerende opvattingen en de

belichaming van de waarneming zaken zijn die moeilijk genegeerd kunnen worden.

Merkwaardig ook omdat de moeilijkheden die leidden tot een uitsplitsing van de

natuurfilosofie in filosofie en wetenschap, plots vergeten lijken hoewel de problematiek

die toen aan de basis van de herverkaveling lag nog steeds actueel is.

5. Het primaat van het realisme, de onvermijdelijkheid van het constructivisme.

Een realistische ingesteldheid ten aanzien van de waarnemingsinstroom blijkt steeds een

stap voor te zijn op eender welke becommentariërende of beschouwende interpretatie.

Dat geldt onder alle omstandigheden voor de realist, maar het is ook de facto het geval

bij de constructivist. Hij is de mening toegedaan dat iedere waarnemingsscene een

construct is, dat iedere waarneming volgt uit een actief construeren. Deze overtuiging is

zijn allereerste werkelijkheid, dat wat hij als realiteit niet betwijfelt, een realisme dus.

Om dat goed te begrijpen moet het statuut van de overtuiging gescheiden worden van de

inhoud ervan. De inhoud drukt uit dat alles een construct is. Maar dat gebeurt vanuit een

instelling alsof de wereld werkelijk zo in elkaar zit.

Het primaat van het realisme heeft allicht te maken met de waarnemingsfysiologische

werking.

Dit schema beeldt de meest eenvoudige opstelling af. Daarin doet zich een nieuw feit

voor bij een alinguïstisch organisme uitgerust met een zenuwstelsel zoals dat bij de mens

voorkomt.

De sensoriele prikkels activeren de amygdala die in stringente koppeling verkeert met de

hippocampus. Dat laatste identificeert de prikkels, probeert ze minstens te plaatsen in

relatie tot gekende - dat wil zeggen eerder ervaren - gebeurtenissen. Het resultaat

wordt teruggekoppeld naar de amygdala die de waarde ervan relateert tot de primaire

motieven (gunstig of bedreigend voor het bestaan) en de gepaste motoriek initieert.

Page 17: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 17

Dit is een reflectieloos proces. De afweging tussen kwaliteiten zoals realiteit en construct

is komt niet voor. Zo’n onderscheidt hoort op dit punt niet eens tot de orde van het

bestaande. Vanuit de positie van een observator zou men kunnen zeggen dat hier een

absoluut realisme geldt, absoluut omdat enige overweging van een mogelijke andere

invalshoek compleet onbestaande is.

Is de gebeurtenis niet nieuw, dat wil zeggen verwant met eerdere ervaringen, , dan

worden bijkomende episodische elementen toegeleverd vanuit de cingulate cortex.

Eerder gevormde neurale configuraties met hun fenomenaal correlaat, worden

gereactiveerd en sturen de motiverende richting van de amygdala eventueel bij.

amygdala

Gebeurtenis

die niet

nieuw ishippocampus

Cingulate

cortex

Toelevering van

remembered

presents

Doet zich daarmee iets voor dat het statuut van de ervaring als ‘absolute werkelijkheid’

zoals eerder aangehaald, zou wijzigen?

Wat zich aanbiedt bestaat uit bijkomende data die zoals gezegd tot een bijsturing kunnen

leiden, maar wezenlijks niets wijzigen aan het direct of niet bereflecterend karakter. Een

daadwerkelijke veranderingen zou er op neerkomen dat afstandsname die tot uitdrukking

komt in een reflecterende houding tot de mogelijkheden zou behoren.

Dat doet zich voor bij een talige praktijk.

In dat geval wordt in de eerste plaats de rol van de gebeurtenis ingenomen door een

stimulus die de plaats van een andere gebeurtenis inneemt. Dit reactiveert remembered

presents, een imaginatieve arbeid die de waargenomen “wereld” reorganiseert en

aanvult.

amygdala

Gebeurtenissen

hippocampus

Cingulate

cortex

Toelevering van

remembered

presentsSubstituerende

gebeurtenissen(taal)

manipulatie van

Zo wordt op een dwingende manier de mogelijkheid (te begrijpen als vermogen)

geopend om zich niet alleen in een confrontatie met en geëngageerd te vinden in een

Page 18: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 18

gebeurtenis, maar door inschakeling van het instrument (de bemiddelende substitutie)

ook elementen (herinneringen, herlevingen) te reactiveren die op die gebeurtenis

betrekking hebben. Dit grijpt plaats naast of buiten de genoemde authentieke

confrontatie en realiseert in relatie tot de semantische lading van het bemiddelende, een

observatorperspectief. Op die manier wordt de geëngageerde confrontatie aangevuld met

een be-spreking, een be-schouwing van iets. Het gaat in dat geval over iets (aboutness).

De uitvoering met het meest spectaculaire effect wordt bekomen als de

substituutstimulus gekoppeld is aan data van de manipulerende zelf. Dan observeert de

observator zichzelf.

Maar de vraag die hier van belang is, luidt of zo’n beweging waarbij zich in de ervaring

een ontdubbeling schijnt voor te doen de initiële ervaring van realisme elimineert?

Er zijn geen data bekend die zouden aantonen dat de neurale werking op dat vlak

gewijzigd zou zijn. Er is bijgevolg geen enkele reden om aan te nemen dat de sensoriele

instroom op dat allereerste moment van confrontatie niet langer het karakter van een

absoluut realisme zou hebben. De waarneming instantieert zich op dat punt nog steeds

als een realisme.

Maar wat is die schijnbare ontdubbeling dan, de afstandsname die toelaat om te spreken

over, die toelaat om scenario’s aan te bieden als alternatief voor het absolute realisme,

scenario’s waarin een waargenomen wereld het karakter van een construct draagt?

Het is, zoals in de voorgaande beschrijving van de totstandkoming van de observator,

het effect van een manipulatie die

a) toegepast wordt op en dus ook volgt op de initiële werking (hoe klein de tijdsdilatie

ook), en

b) eens de manipulatieve vaardigheid geautomatiseerd, een perspectief op de wereld

realiseert dat op het vlak van het fenomenale zich niet aanbiedt als een kiesbaar

alternatief, maar een verplichte wijze van “kijken” installeert.

Vandaar de dubbelheid allicht: de instroom draagt in eerste instantie - neurofysiologisch

gedetermineerd - het statuut van de werkelijkheid met hoofdletter, ook al is men er zich

in een onvermijdelijke achterafbeschouwing van bewust dat deze werkelijkheid niets

anders dan een belichaamd construct kan zijn.

Maar wat voor soort probleem is dat waarbij de initiële toestand – iedere initiële toestand

– onvermijdelijk realistisch is, terwijl het beschouwend inzicht, de deductie vanuit

gekende feiten (dat bijvoorbeeld het visueel apparaat slechts gevoelig is voor een

Page 19: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 19

beperkte strook van het elektromagnetisch spectrum) al even onvermijdelijk tot een

constructivistische conclusie leidt?

Een mogelijke oorzaak van de aangevoelde onverenigbaarheid, schuilt allicht in de totale

overgave aan de interne logica aan de talige reorganisatie van de ‘wereld’. Want in zo’n

inrichting is geen plaats voor een wederzijdse aanwezigheid van realisme en

constructivisme. Het is het klassieke probleem van het uitgesloten midden waarbij iets

niet tegelijk kan zijn en niet zijn. Het laat zich echter oplossen doorheen het bijna even

klassieke inzicht door Ryle belicht als een category mistake. Beide kwalificaties, realisme

en constructivisme, horen bij ander inhaakpunt en zijn van een andere orde. Het eerste

is als het oog dat zich zelf niet kan zien en de instroom neemt voor wat hij is. Dat sluit

echter niet uit dat de drager van het oog, voorzien van het geschikte instrumentarium

(taal), de mogelijkheid kan openen tot beschrijven en in die beschrijving de relativiteit

van oog en de kwaliteit van het waargenomen product te onderkennen.

6. Tot slot: enkele opmerkingen en een standpunt.

Het erkennen van de belichaamde verperspectivering van de waarneming en bijgevolg

van kennis, dringt zich als een onvermijdelijkheid op.

Maar de hermeneutisch constructivistische interpretatie daarvan levert het onwezenlijk

gevoel op zich in een spiegelpaleis te bevinden. De verdedigde standpunten - dat taal

privé is in de zin dat de betekenis van een woord hoogst individueel bepaald en

gebonden is aan de eigen ervaringsgeschiedenis, dat de mens cognitief gesloten is,

encased zoals het Von Glaserfeld het verwoordt, dat die mens nooit ten volle kan delen in

de kennis en de ervaring van de andere, noch zichzelf in diezelfde zin bloot kan geven…

deze standpunten zijn ten volle overtuigend. Tegelijk doet deze positie onwezenlijk aan.

Het lijkt de lezer te vatten in een sofistisch geconstrueerde luchtspiegeling.

Die luchtspiegeling kan verbroken worden door bij wijze van gedachtenexperiment zich

een voorstelling te vormen van een atalige wereld vol gebeurtenissen in onderscheid met

een talige vol objecten. Anders verwoord: welke “werkelijkheid” zou zich aan een

hypothetische, alinguïstische hominide voordoen?

Die ‘wereld’ zou veeleer de instantiatie zijn van een geëngageerde, primair gemotiveerde

actie in een gebeurtenis. Een gebeurtenis die op zijn beurt een functie is van de

inwerking van de genoemde primaire motieven die zich manifesteren doorheen een

specifieke belichaming. En de genoemde inwerking is geëngageerd in datgene wat op dat

ogenblik extern aan het omhulsel van het organisme lokaal aanwezig is, datgene dat de

Umwelt instantieert. De cognitie van dat organisme zou onder die omstandigheden geen

als geïsoleerd te beschouwen hoedanigheid zijn die – zoals cognitie vandaag bijna

Page 20: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 20

exclusief begrepen wordt - niet geheel samenvalt met het lichamelijke en zich vanuit die

aangevoelde verschuiving tegenover de wereld positioneert. Het zou daarentegen niet

anders noch meer zijn dan een aspect of een dimensie zijn van het handelend in de

gebeurtenis verkeren. Zo gezien kan cognitie niet in het organisme gesitueerd worden

alsof het lichaam zou fungeren als een capsule. Opgaand in de structurele koppeling is de

cognitie gedistribueerd over het organisme dat een identiteit vormt met de gebeurtenis

(die wordt slechts tot gebeurtenis af- en onderscheiden in een achteraf beschrijving).

Zo’n beschrijving2 waarin de atalige zijnswijze zich van de talige onderscheidt, brengt de

relativiteit van het hermeneutisch constructivisme - van iedere positie in die discussie

overigens - aan het licht. Want de hele discussie en de daaruit voortvloeiende

problematiek kan slechts bestaan als een puur cognitieve benadering die alleen maar

vanuit de condities voortvloeiend uit de taligheid tot stand kan komen. Andersom

geformuleerd: zonder de uitbreidende mogelijkheden en specifieke beperkingen die

voortvloeien uit de introductie en het gebruik van taal, zou deze discussie en de daarmee

gepaard gaande specifieke problematiek niet (eens) bestaan. Voor een organisme dat

niet talig in de wereld staat, komt deze problematiek niet voor, niet onder de vorm van

een negatieve formulering (het niet kennen ervan) maar zonder meer als niet bestaande.

Dit inzicht kan tot ontspanning leiden voor diegene die op taal gebaseerde kennis als een

- weliswaar niet negeerbare - dimensie van een primordiaal dynamisch deelnemen aan

de wereld wil beschouwen. Dat houdt in dat alle effecten van taligheid, hoe alles

doordringend en versluierend en onomkeerbaar in de ervaring deze ook mogen zijn, een

dimensie of een aspect zijn van het handelend aan de “wereld” deelnemen dat van

primordiale orde is.

Deze optie wordt echter als een onmogelijkheid buiten spel gezet door de vertolker van

een hermeneutisch constructivisme want zo wordt gesteld: ook deze voorstelling van

zaken is zelf niets anders dan een construct.

Men zou daar anekdotisch op kunnen reageren door op te merken dat de beschrijving

van de werking van de lever beschouwd kan worden als een construct, een beschrijving

vanuit een welbepaald gezichtspunt en niet vanuit een ander, een beschrijving onder

bepaalde omstandigheden, en niet vanuit andere. Is deze beschrijving daarom ook

identisch aan “de werking van de lever”. Wat is de relatie tussen de werking en de

beschrijvende interpretatie? Maakt het feit van de relatieve perspectivering de werking

ervan ongedaan?

Er zijn twee posities mogelijk.

2 Die benadering toont een “zekere” affiniteit met beschrijvingen die in teksten van de antropoloog T. Ingold voorkomen. Zie bijvoorbeeld “Rethinking the animate, re-animating thought”, 2006, Ethnos, vol. 71:1, p. 9-20.

Page 21: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 21

Ofwel wordt naast het voorkomen van de belichaamde constructiviteit, het alles

overheersend primaat van de talige bepaling erkend in de zin dat men er zich geheel aan

onderwerpt. Daarmee aanvaardt men de gevangenheid in de talige ervaring waarin “le

sujet est toujours et en toutes circonstances parlé” in absolute zin.

Ofwel erkent men de primordialiteit van het handelend in de wereld zijn dat gepaard gaat

met een onvermijdelijk geworden bepalende invloed van de talige bemiddeling. Beide zijn

als determinant aanwezig, het een in het ander woekerend in een onderling variabele

machtsverhouding naargelang de omstandigheden. De talige onvermijdelijke versluiering

kan niet ontkend worden, maar het dynamisch primair gemotiveerd bestaan nog minder.

Het is niet omdat de mens tot talig wezen geworden is, dat zijn hormonale stimulering

plots radikaal veranderd zou zijn of dat de lever niet langer doet waartoe die zich

geleidelijk ontwikkelde – wat niet uitsluit dat de door taal tot keuze in staat gestelde

mens de oorspronkelijke functionaliteit van de lever door een overmatig alcoholgebruik

kan ontredderen.

Laten we echter wel wezen, het is een discussie die slechts een heel beperkt publiek

beroert. Het beperkt zich tot diegenen die zich om een of andere reden buigen over het

probleem van het statuut van kennis en van wetenschap in het algemeen. De

meerderheid neemt de wereld zoals die waargenomen wordt evident voor waar. En als

zich uitzonderlijk iets zich mocht voordoen als een illusie, dan heeft dat eerder de aard

van een curiosum die in de sfeer van het goochelen en de theaterhypnose thuishoort.

Een andere punt geldt het gebruik van de term “de werkelijkheid”, in het bijzonder in de

relatie tot kennis. Waar verwijst de term naar?

Niet naar een levend organisme of naar een particulier object maar in de meest

algemene zin begrepen is het een concept dat betrekking heeft op een ruimtelijk kader

met een kwalitatieve invulling. Het kader zou bijvoorbeeld eindig in omvang kunnen zijn

en op diffuse wijze overvloeien in een soort ‘niets’ dat op dezelfde manier begrepen kan

worden als het “niets” dat zich voorbij de oneindigheid lijkt uit te strekken. Als recipiënt

zou het kwalitatief ingevuld kunnen zijn met gebeurtenissen of met dingen of met een

amalgaam van beide. Tot zover de meest eenvoudige conceptualisering van een

werkelijkheid. Waarmee bedoeld wil worden dat dit een voorstelling van zaken is, een

construct op dezelfde manier als het concept geest kan staan voor een amalgaam van

geheel verschillende vaardigheden en effecten maar dat echter als “geest” nergens

voorkomt. Het is in die zin een aanduiding voor een fictie.

Maar zo gezien, rijst de vraag wat de relatie tot kennis dan wel mag inhouden.

Page 22: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 22

Nog een probleem is dat van de recursiviteit binnen het kader van het constructivisme in

het algemeen.

Wanneer een mens over zichzelf beweert een mens te zijn, dan is dat een correct

oordeel. Wanneer een Kretenzer stelt dat alle Kretenzers leugenaars zijn, dan is er wel

iets dat wringt. Ofwel zijn alle Kretenzers inderdaad onverbeterlijke leugenaars en heeft

de man in kwestie een juist oordeel geformuleerd. Maar dan is dat in tegenspraak met

zijn afkomst als Kretenzer en wordt zijn oordeel vals.

Iets soortgelijks doet zich voor in het geval een verdediger van het hermeneutische

constructivisme aanhaalt dat alle cognitie verperspectiveerd is. Dat oordeel zelf is van op

metaniveau beoordeeld ook voorwerp van perspectivering, zo ook de hier voorgaande

formulering en zo maar verder in een eindeloos regressieve beweging. De vraag rijst hoe

men zich daar uit kan redden indien men zich volledig aan de determinering van de

taligheid onderwerpt?

Als afronding rest nog de formulering van het standpunt dat zich eigenlijk in het

voorgaande al laat lezen.

De volle onderwerping aan de cognitieve modaliteit, in het bijzonder waar die gebaseerd

is op taal, het zich gevangen laten zetten in en door de interne logica van het talig

constructivisme als was het een onontkoombare fataliteit, plaatst een erkenning van de

feitelijke intersubjectiviteit3 die zich op het vlak van het samen zijn en handelen

primordiaal voordoet, buiten bereik.

Deze aanvaarding doet het voorkomen alsof het individu zich in een luchtbel bevindt,

radicaal geïsoleerd van de anderen. De talige betekenissen waarvan ieder individu drager

is, zijn daarin compleet privaat gevormd door de hoogst individuele en particuliere

geschiedenis. Deze mens is encased zoals Von Glaserfeld het verwoordt, Sartre spreekt

over enfermeté, de mens gevangen in zijn eigen bestaansvlies. Het concept solipsisme is

symptomatisch voor de geassumeerde cognitieve insluiting. Want zou die aanname niet

voorkomen, dat zou ook de voorstelling van zaken die met de term solipsisme aangeduid

wordt, niet gedacht kunnen worden.

Maar zijn het niet precies die specifieke cognitieve mogelijkheden gebaseerd op talige

imaginativiteit, die reflectie binnen bereik brengen? Die mogelijkheden, eerder

3 De gebruikelijke invulling van het begrip intersubjectiviteit is veelbetekenend. Honderich (The Oxford companion to philosophy, 1995) verwijst naar “…the status of being somehow accessible to at least two minds or subjectives” en Trevarthen (in The MIT encyclopedia of cognitive sciences, 1999) schrijft in de aanzet van zijn bijdrage “…the process in which mental activity – including conscious awareness, motives and intentions, cognitions and emotions – is transferred between minds.” De kern situeert zich duidelijk in de geest en mentale activiteit waarmee het dualisme en de obsessie met kennis zich onbetwistbaar toont. Maar verder in zijn ruime bijdrage erkent Trevarthen ook een primaire intersubjectiviteit, een protoconversationele modus die zich in de vroegste kindertijd voordoet hoewel het gezamelijk kennen en delen van inzicht toch nooit veraf is.

Page 23: Realisme en constructivisme - users.skynet.beusers.skynet.be/john.gilbert/construct.pdf · een cultuur of een paradigma. De ... constructivisme als interpretatie ook een construct

Realisme en constructivisme.doc 23

vaardigheden, transformeren de atalige blinde vorm van intersubjectiviteit voorkomend

bij organismen die samen betrokken zijn in een lokale gebeurtenis, tot een

beschouwbare toestand. Hoe zou deze beschouwende houding de primordiale

intersubjectiviteit kunnen elimineren? Integendeel, een beschouwend oog voor die

intersubjectiviteit kunnen ontwikkelen, verleent die extra diepgang.

De talige vaardigheid is een verrijkende modus ontwikkeld vanuit het primordiaal

bestaan. Het transformeert het maar substitueert het niet.

Individuen mogen dan wel cognitief geïsoleerd zijn ten opzichte van elkaar en enkel deze

dimensie “ziend” ook vereenzaamd, in de feitelijkheid van het bestaan demonstreren ze

onophoudelijk een alles doordringende intersubjectief samen bestaan.

Zo kwamen eigenlijk twee problemen aan bod.

Het eerste schuilt openlijk in de titel: een stellingname in het debat realisme –

constructivisme. Het tweede thema prononceert zich naargelang de uiteenzetting

vordert. Daarin wordt de aard van de probleemstelling zelf ontsluierd. Het is een

probleem op het vlak van kennis, een verengde kijk die niet verward mag worden met

het bestaan zelf van waaruit kennis als een dimensie of een aspect ondersteund door het

talig instrument oprijst.