Penskarakter snijmais...van 35% droge stof en een grovere haksel-lengte wenselijk, omdat daarmee de...

4
Penskarakter snijmais Snijmais is een van de meest favoriete voedergewassen in de melkveehouderij. De teelt en de opslag zijn relatief gemakkelijk te managen en de voederwaarde is altijd goed. Of toch niet? De snijmaiskwaliteit is gedurende de opslag namelijk niet constant. Ingekuilde mais wordt na verloop van tijd steeds sneller verteerbaar. De analyses van Eurofins Agro geven door middel van Penskarakter meer inzicht in dit verloop. Vooraf: uitgebreid praktijkonderzoek Nieuwe technieken in het meten van verteringsnelheden hebben het mogelijk gemaakt om verder onderzoek te doen naar het verloop van de snijmaiskwaliteit gedurende de opslag. In 2015 heeft Eurofins Agro een praktijkonderzoek uitgevoerd op 54 melkveebedrijven. De resultaten en praktische inzichten daarvan zijn verwerkt in Penskarakter snijmais. Zetmeelgehalte en bestendigheid dalen Het aandeel bestendig zetmeel daalt met name in de eerste 3 maanden na het inkuilen. Na één jaar hebben alle kuilen nog 20% bestendig zetmeel over (Fig. 1). Dat betekent dat een kuil met hoog bestendig zetmeel- percentage relatief sterker daalt in bestendig- heid, dan een maiskuil met een laag bestendig zetmeelpercentage. De afname van de besten- digheid zorgt voor een hogere verteringsnel- heid naarmate de maiskuil langer in opslag zit. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat niet alleen de verteringssnelheid, maar ook de totale voederwaarde verandert gedurende de opslagperiode. Zo daalt het totale zetmeel- gehalte over een jaar gemiddeld zo’n 20 gram per kg droge stof. De variatie hierin is echter groot: van 0 tot bijna 100 gram zetmeel- daling per kg droge stof.

Transcript of Penskarakter snijmais...van 35% droge stof en een grovere haksel-lengte wenselijk, omdat daarmee de...

Penskarakter snijmaisSnijmais is een van de meest favoriete voedergewassen in de melkveehouderij. De teelt en de opslag zijn relatief gemakkelijk te managen en de voederwaarde is altijd goed. Of toch niet? De snijmaiskwaliteit is gedurende de opslag namelijk niet constant. Ingekuilde mais wordt na verloop van tijd steeds sneller verteerbaar. De analyses van Eurofins Agro geven door middel van Penskarakter meer inzicht in dit verloop.

Vooraf: uitgebreid praktijkonderzoekNieuwe technieken in het meten van verteringsnelheden hebben het mogelijk gemaakt om verder onderzoek te doen naar het verloop van de snijmaiskwaliteit gedurende de opslag. In 2015 heeft Eurofins Agro een praktijkonderzoek uitgevoerd op 54 melkveebedrijven. De resultaten en praktische inzichten daarvan zijn verwerkt in Penskarakter snijmais.

Zetmeelgehalte en bestendigheid dalenHet aandeel bestendig zetmeel daalt met name in de eerste 3 maanden na het inkuilen. Na één jaar hebben alle kuilen nog 20% bestendig zetmeel over (Fig. 1). Dat betekent dat een kuil met hoog bestendig zetmeel-percentage relatief sterker daalt in bestendig-heid, dan een maiskuil met een laag bestendig zetmeelpercentage. De afname van de besten-digheid zorgt voor een hogere verteringsnel-heid naarmate de maiskuil langer in opslag zit.

Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat niet alleen de verteringssnelheid, maar ook de totale voederwaarde verandert gedurende de opslagperiode. Zo daalt het totale zetmeel-gehalte over een jaar gemiddeld zo’n 20 gram per kg droge stof. De variatie hierin is echter groot: van 0 tot bijna 100 gram zetmeel-daling per kg droge stof.

Meer inzicht in kwaliteit van de maiskuilZowel de daling van het zetmeelgehalte als van de bestendigheid van het zetmeel wordt veroorzaakt doordat enzymen tijdens het fermentatieproces de beschermlaag (proline) rondom de maiskorrels afbreken. Met de nieuwe methode van Eurofins Agro is het

mogelijk om deze eiwitafbraak te meten. Daarmee wordt duidelijk of er veel of weinig verliezen verwacht worden in de komende periode. Zo krijgt u meer inzicht in de kwaliteit van de maiskuil tijdens de opslag en kunt u tijdig bijsturen op het rantsoen om de melk-productie te waarborgen.

Invloed op melkproductieDe bestendigheid van het zetmeel heeft een duidelijke invloed op de melkproductie. Hoe meer bestendig zetmeel wordt gevoerd, des te hoger de productie. Het effect is echter het sterkst bij een laag aandeel snijmais (<50 %) in het rantsoen. Wanneer veel mais wordt gevoerd, is het totale aanbod van bestendig zetmeel meestal voldoende voor een hoge productie. Dan maakt de bestendigheid van de kuil niet zoveel meer uit (Fig. 2). De bestendig-heid kan in dat geval zelfs te hoog zijn: wordt er meer dan 1400g bestendig zetmeel (BZET)

per koe per dag gevoerd, dan zal het zetmeel in de darm minder effectief opgenomen worden. Overtollige zetmeel word zelfs uitgescheiden.

Het totale energiegehalte in de mais, uit-gedrukt in VEM, heeft niet zozeer invloed op de totale melkproductie, maar wel duidelijk op het eiwitgehalte in de melk. De korrel-kneuzing is hierbij van belang (Fig. 3). Hoe beter de korrel gekneusd wordt, des te hoger het VEM-gehalte van de maiskuil. Een onvol-doende gekneusde korrel kost melkeiwit.

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %

I 31% bestendig zetmeel %(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990

Eiw

itgeh

alte

mel

k %

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %

I 31% bestendig zetmeel %(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990Ei

witg

ehal

te m

elk

%

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

Fig. 1: De afname van bestendig zetmeel in een kuil met goede bestendigheid van 31% (blauw), en een lage bestendigheid van 26% (oranje)

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %I 31% bestendig zetmeel %

(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990

Eiw

itgeh

alte

mel

k %

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %

I 31% bestendig zetmeel %(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990

Eiw

itgeh

alte

mel

k %

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

Fig. 2: Invloed van bestendig zetmeel op de melkproductie bij verschillende rantsoenen

Grip op de kwaliteit in de kuilDe invloed van de maiskwaliteit varieert dus naar gelang de hoeveelheid die gevoerd wordt. Voor een goed rendement van de maisteelt is het van belang de juiste combi-natie van maatregelen te nemen. In grote lijnen geldt het volgende:

Bij een aandeel van <50% snijmais per kg DS in het rantsoen: kies voor een maximale afrijping en dus zoveel mogelijk bestendig zetmeel in gram per kg DS mais. Bij >50% snijmais per kg DS is een optimale afrijping van 35% droge stof en een grovere haksel-lengte wenselijk, omdat daarmee de stabiliteit van de maiskuil vergroot wordt en een optimalere verteringsnelheid wordt gecreëerd.

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %

I 31% bestendig zetmeel %(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990

Eiw

itgeh

alte

mel

k %

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

15171921232527293133

nov-14 feb-15 mei-15 juli-15 sept-15

Best

endi

g ze

tmee

l %

Maand van opslag

27

32

29

31

25

26

27

28

29

30

31

32

<50% >50%

Kg m

eetm

elk

per

koe

per

dag

Aandeel snijmais in het basisrantsoenop basis van droge stof

laag BZET %

hoog BZET %

I 31% bestendig zetmeel %(goed)

I 26% bestendig zetmeel %(slecht)

3,46

3,51

3,61

3,35

3,40

3,45

3,50

3,55

3,60

3,65

<970 970-990 >990

Eiw

itgeh

alte

mel

k %

VEM-gehalte maiskuil

Rantsoenaandeel

snijmais <50%

Maximaleafrijping>38% DS

Fijn hakselen<8 mm

Rantsoenaandeel

snijmais >50%

Kies optimaleoogst moment

35% DS

Groverhakselen>8 mm

Penskarakter op het verslagDe combinatie van het aandeel bestendig zetmeel en de energie (VEM) van de maiskuil, zijn verwerkt in Penskarakter snijmais. Samen geven ze immers een indicatie hoe goed de koe met de kuil vooruit kan. De verwachte respons van de snijmaiskuil wordt weergege-ven in een diagram op het verslag (Fig. 5). Het groene deel linksboven is het optimum voor de koe: veel energie (VEM) en een hoog bestendig zetmeelpercentage in de maiskuil. Snel verteerbare kuilen met weinig VEM zijn

minder wenselijk (rood gedeelte). De gele driehoek geeft de kwaliteit weer op het moment van monstername. Het blauwe rondje verteld hoe deze mais is veranderd na 6 maanden. Na deze 6 maanden daalt de kwaliteit van de kuil nog licht. In de tabel staan in het kort de kenmerken van de kuil weergegeven en hoe u het rantsoen kunt bijsturen. Met deze informatie kunt u het totale rantsoen beter afstemmen op de kwaliteit van de gevoerde maiskuil.

Fig. 3: Invloed van het VEM-gehalte op het eiwitgehalte in de melk

Fig. 4: Maatregelen bij verschillend aandeel snijmais in het rantsoen

Eurofins Agro, Binnenhaven 5, 6709 PD WageningenTelefoon | 088 - 876 10 10, Fax | 088 - 876 10 11, E-mail | [email protected] www.eurofins-agro.com

Maissilage 14

Dit rapport is vrijgegeven onder verantwoording van dhr J.P. Dekker, directeur Operations. Op al onzevormen van dienstverlening zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing. Op verzoek worden dezeen/of de speci�caties van de analysemethoden toegezonden. Euro�ns Agro Testing Wageningen BVstelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen voortvloeiend uit het gebruik van doorof namens ons verstrekte onderzoeksresultaten en/of adviezen.

Euro�ns Agro Testing Wageningen BV is ingeschreven in het RvA-register voor testlaboratoria zoalsnader omschreven in de erkenning onder nr. L122 voor uitsluitend de monsternemings- en/of deanalysemethoden.

Pagina: 3Totaal aantal pagina's: 4

100012, 13-09-2016

Advies Figuur 1: Penskarakter

Verloop Resultaat g/ bestendig zetmeel % kg DS

bij monstername 34 130

na 3 maanden 27 104

na 6 maanden 23 87

na 9 maanden 20 77

Totale afname 14

• hoog eiwit %• hoog vet %• meer melk

VEEL energieLANGZAAM verteerbaar

VEEL energieSNEL verteerbaar

WEINIG energieLANGZAAM verteerbaar

WEINIG energieSNEL verteerbaar

• risico op pensverzuring

• hoog vet %• minder melk

• laag eiwit %• laag vet %• risico op pensverzuring

• optimaal

• sterk voorverteerd

• te laat geoogst• korrel slecht gekneusd• te grof gehakseld

• onvoldoende afgerijpt• sterk voorverteerd

• bij >50% rantsoenaandeel voorzichtig met bestendige energie

• langzame energie

• pensenergie• meer eiwit

• langzame energie• bestendig eiwit

Effectmelkproductie

Kenmerk vandeze kuil

Rantsoenbijsturen met

A

B

D

C• hoog vet %• minder melk

• te laat geoogst• korrel slecht gekneusd• te grof gehakseld

• pensenergie• meer eiwitC

WEINIG energieLANGZAAM verteerbaar

A

C

B

D

VEELenergie (VEM)

WEINIGenergie (VEM)

LANGZAAMverteerbaar

(hoog % bestendig zetmeel)

SNELverteerbaar(laag % bestendig zetmeel)

Fig. 5: Penskarakter snijmais op het analyseverslag