PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2...

87
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Wetenschappelijke verhandeling BJÖRN VANMAELE MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK PROMOTOR : Prof. Dr. Hendrik COOLSAET COMMISSARIS : Dr. Jennifer KESTELEYN COMMISSARIS : Dr. Peter DEBAERE ACADEMIEJAAR 2009 - 2010 RUSLAND EN DE EUROPESE UNIE: GEDEELD CONTINENT, GEDEELDE DOELSTELLINGEN? aantal woorden: 24985

Transcript of PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2...

Page 1: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN

Wetenschappelijke verhandeling

BJÖRN VANMAELE

MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK

PROMOTOR: Prof. Dr. Hendrik COOLSAET

COMMISSARIS: Dr. Jennifer KESTELEYN

COMMISSARIS: Dr. Peter DEBAERE

ACADEMIEJAAR 2009 - 2010

RUSLAND EN DE EUROPESE UNIE: GEDEELD CONTINENT, GEDEELDE DOELSTELLINGEN?

aantal woorden: 24985

Page 2: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

2

Abstract

In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen van de twee

voornaamste actoren op het Europese continent, Rusland en de Europese Unie, verenigbaar zijn. Via

een literatuurstudie worden de hypotheses van een nieuwe Koude Oorlog en een Europa van twee

imperia getoetst. Daarbij gingen we in eerste instantie te werk door de actoren en de houding

tegenover hun periferie te belichten en de gevolgen van de recente geschiedenis voor gedeelde of

verschillende waarden nader te bekijken. Uit dit eerste deel kon besloten worden dat beide spelers

inderdaad het continent én hun periferieën delen, maar dat er van gedeelde waarden weinig sprake is.

De identiteit van beide spelers ligt bovendien nog niet vast.

Het volgende kernhoofdstuk zet de Russische en Europese belangen tegenover elkaar, en gaat dieper

in op de verschillende posities die intern leven. In de EU bestaat een hele reeks visies over hoe met

Rusland moet omgegaan worden. De conclusie is dat er wel degelijk een basis bestaat voor gedeelde

doelstellingen, maar ook belangrijke twistpunten blijven aan de orde. De retoriek van een nieuwe

Koude Oorlog is echter tijdsgebonden en overtrokken. Tot slot benadrukken enkele gevalstudies over

Oekraïne, het energiedossier en Georgië dat de mogelijkheid bestaat voor twee imperia om toch in een

gemeenschappelijk huis samen te leven.

Page 3: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

3

Inhoudsopgave

Abstract ................................................................................................................................................... 1

Inhoudsopgave......................................................................................................................................... 3

Voorwoord .............................................................................................................................................. 5

Inleiding .................................................................................................................................................. 6

Rusland en Europa: de context ............................................................................................................ 6

De EU in beweging ......................................................................................................................... 6

Rusland in de kering........................................................................................................................ 7

Hoofdstuk 1 Probleemstelling & theoretisch kader................................................................................. 9

1.1. Een ‘Nieuwe Koude Oorlog’: gefundeerd wantrouwen? ............................................................. 9

1.2. Aanzet tot een probleemstelling ................................................................................................. 11

1.3. Theoretisch kader: twee imperia of Gemeenschappelijk Europees Huis?.................................. 11

1.4. Gerelateerde vragen en concepten.............................................................................................. 14

1.5. Methode en structuur.................................................................................................................. 16

Hoofdstuk 2 Gedeeld continent? ........................................................................................................... 17

2.1. Actoren: Rusland en zijn nabije buitenland................................................................................ 17

2.2. Actoren: de EU en haar neighbourhood ..................................................................................... 18

2.3. Twee decennia Russisch en Europees buitenlands beleid: samenwerking of confrontatie? ...... 21

2.3.1. De Jeltsin-jaren.................................................................................................................... 21

2.3.2. De periode-Poetin................................................................................................................ 22

2.3.3. Rusland en de Europese Unie.............................................................................................. 23

2.3.4. Europese strubbelingen ....................................................................................................... 25

2.3.5. Rusland vanaf Medvedev .................................................................................................... 25

2.3.6. Grote verwachtingen?.......................................................................................................... 26

2.4. Eurazië of Europa? ..................................................................................................................... 27

2.5. Over gedeelde en tegengestelde waarden................................................................................... 29

2.6. Percepties, zelfpercepties en misverstanden............................................................................... 32

2.6.1. Moderne en postmoderne machten...................................................................................... 33

2.6.2. Ring of friends – ring of foes .............................................................................................. 35

2.7. Deelbesluit.................................................................................................................................. 35

Hoofdstuk 3 Gedeelde doelstellingen?.................................................................................................. 37

3.1. Russische belangen en doelstellingen ........................................................................................ 37

3.2. Belangen van de Europese Unie................................................................................................. 39

3.3. Goede buur, verre vriend? Europese visies op samenwerking met Rusland.............................. 41

3.3.1. De EU als verlengstuk......................................................................................................... 43

3.3.2. Duitsland: Annäherung durch Verflechtung........................................................................ 44

Page 4: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

4

3.3.3. Frankrijk: bondgenoot voor een multipolaire wereld .......................................................... 45

3.3.4. Een debat zonder uitkomst: confrontatie of appeasement? ................................................. 46

3.3.5. Verdeeldheid geëxploiteerd? ............................................................................................... 48

3.4. Stromingen op vlak van buitenlands beleid in Rusland ............................................................. 49

3.4.1. Groot-Rusland ..................................................................................................................... 49

3.4.2. Russische realistische en liberale visies op het buitenlands beleid ..................................... 51

3.5. De machtsverhoudingen: botsende belangen?............................................................................ 52

3.5.1. Botsende buffers.................................................................................................................. 53

3.5.2. Soft power en hard power: Europa van Venus, Rusland van Mars? ................................... 54

3.5.3. Een nieuwe Koude Oorlog?................................................................................................. 56

3.5.4. Mogelijke oplossingen......................................................................................................... 58

3.6. Deelbesluit.................................................................................................................................. 59

Hoofdstuk 4 Botsende belangen in de praktijk...................................................................................... 61

4.1. Oekraïne: tussen twee vuren....................................................................................................... 61

4.2. Energie: een ongelijke verhouding? ........................................................................................... 64

4.3. De kwestie-Georgië: het ware gelaat van Moskou? ................................................................... 70

Algemeen besluit................................................................................................................................... 76

Bibliografie............................................................................................................................................ 80

Bijlage 1 ................................................................................................................................................87

Page 5: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

5

Voorwoord

Bij een masterproef hoort een woord van dank, en dat is in de eerste plaats bestemd voor professor

Coolsaet en dr. Van de Graaf om mij tijdens enkele gesprekken telkens verder op weg te zetten met

raadgevingen over thema, opzet en theoretisch kader. In het onvermijdelijk korte bestek van een

voorbereidingsprogramma en masterjaar is het niet altijd gemakkelijk om zich meteen de finesses en

gewoontes van een opleiding eigen te maken. Daarom ben ik gelukkig met de kans die ik kreeg om me

te verdiepen in een onderwerp en twee regio’s – de schijnbare antipoden Rusland en de Europese Unie

– die me al sinds jaar en dag boeien.

De tweejarige verkenningstocht in de wondere wereld van de internationale politiek was een

verrijkende ervaring, de kers op de taart van een lange reeks jaren aan de Universiteit Gent. Samen

met de opleiding geschiedenis vormden de politieke wetenschappen een mooie twee-eenheid. De

andere invalshoek gaf nieuwe inzichten, niet in het minst dankzij de talloze inspirerende colleges van

professoren en assistenten.

Een bijzondere vermelding voor mijn moeder, mijn grootouders, Jan, en mijn vriend Koen is hier ten

slotte op zijn plaats. De grillen en nukkigheden van examen- en scriptieperiodes zijn ook voor de

omgeving niet altijd even gemakkelijk te dragen. Van hen kreeg ik de nodige steun om de existentiële

vragen die al eens opdoemen tijdens zo’n universitaire loopbaan het hoofd te bieden.

Page 6: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

6

Inleiding

Rusland en Europa: de context

De belangstelling voor de verhouding tussen Rusland en de Europese Unie is levendiger dan ooit. De

grootmacht aan de oostgrenzen van de EU verdween relatief lang uit beeld na het uiteenvallen van de

Sovjet-Unie en het ‘einde van de geschiedenis’ in 1991. Twintig jaar later heeft het Europese continent

zowel in het voormalige westelijke als oostelijke gedeelte een reeks evoluties doorgemaakt die de twee

‘blokken’ weliswaar fysiek dichter bijeen bracht door schuivende grenzen, maar politiek gezien verder

van elkaar verwijderde.

Rusland is volgens Coolsaet (2009, p. 200) als de meest klassieke onder de vier grootmachten een

buitenbeentje. Zowel China, de Verenigde Staten als Europese Unie hebben een brede machtsbasis en

vertegenwoordigen een groot aandeel in de wereldeconomie. Voor Rusland geldt dit veel minder, maar

het blijft wel een geopolitieke macht die steunt op zijn wapenarsenaal en uitgestrekte grondgebied

(Coolsaet, 2009, p. 190). Rusland is erg gevoelig voor zijn positie, wat eigen is aan een opkomende

grootmacht of een mogendheid op zijn retour (Coolsaet, 2009, p. 200). Het specifieke karakter van

Rusland betekent wellicht dat de Russisch-Europese relaties een stuk onvoorspelbaarder zijn en meer

potentieel hebben om te ontsporen, hoewel er door de intensieve grondstoffenhandel – met name in de

energiesector – een zekere mate van onderlinge afhankelijkheid bestaat.

De EU in beweging

Tijdens de jaren 1990 was de gemeenschappelijke Europese strategie vrij eenvoudig: een verzwakt

Rusland democratiseren en verwestersen (Leonard & Popescu, 2007, 21 november). Een illustratie

daarvan was de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst die van start ging in 1997 met een

looptijd van tien jaar en op Europese leest was geschoeid. De relatie met Rusland werd niet als urgent

ervaren: pas in 1995 ontstond een gemeenschappelijke grens toen Finland EU-lid werd, en van

problemen rond gasbevoorrading was tot ver in het eerste decennium van de 21ste eeuw geen sprake. In

de loop der jaren veranderde de politieke en economische situatie in Rusland echter grondig, terwijl de

EU na de uitbreidingsgolven een van haar belangrijkste machtsbronnen ten aanzien van Rusland

verloor: haar eenheid (Leonard & Popescu, 2007).

Gaandeweg is de relatie met Rusland tot een van de belangrijkste prioriteiten op vlak van

gemeenschappelijke buitenlands beleid uitgegroeid, maar tegelijkertijd zaait het thema ook

verdeeldheid en controverse. De Europese Unie is een sui generis actor, met zowel duidelijk

Page 7: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

7

supranationale en intergouvernementele elementen. Het gemeenschappelijke extern beleid wordt

doorgaans onder de laatste categorie gerangschikt.

In de verhouding met Rusland raakten klassieke geopolitieke agenda’s verweven met schijnbaar

banale handelsdisputen. Op het eerste gezicht kunnen twee tegengestelde visies tegenover de

Russische buur onderscheiden worden, een indeling die grofweg overeenkomt met de landen van

West-Europa, die een eerder welwillende houding aannemen, versus de nieuwe Centraal-Europese

lidstaten, die deels vanuit hun historische ervaringen een zekere vooringenomenheid koesteren tegen

een zich opnieuw versterkend Rusland. Deze indeling kan verder genuanceerd worden (zie infra).

Critici (Schmidt-Felzmann, 2008; Leonard & Popescu, 2007) wijzen erop dat deze Europese

verdeeldheid een godsgeschenk is voor een klassieke grootmacht als Rusland. Een verdeel-en-heers

politiek behoeft zelfs geen inspanning: de inherente debatcultuur van de Europese verhoudingen zorgt

er schijnbaar vanzelf voor dat de lidstaten zich op cruciale punten uiteen laten spelen. Het beeld van

een onzekere, verdeelde en geblokkeerde EU overheerst. Of de hervormingen uit het Verdrag van

Lissabon beterschap brengen, blijft op dit moment koffiedik kijken.

De EU wordt bovendien niet altijd serieus genomen in de wereld van high politics, waardoor stemmen

opgaan om ook militair sterker te staan. Soft power, het Europese handelsmerk, wordt soms overschat:

van zodra het meest nabije buitenland (met uitzicht op EU-lidmaatschap) verlaten wordt, is soft power

van weinig tel meer (Hyde-Price, 2006).

Rusland in de kering

Na de initiële westerse zelfgenoegzaamheid, luidden enkele sleutelgebeurtenissen een nieuwe kijk op

Rusland in. De geleidelijke koerswijziging van Moskou werd voor het eerst duidelijk in de late jaren

negentig na de vervanging van de ‘atlantische’ buitenlandminister Andrej Kozyrev door de meer

‘Euraziatisch’ ingestelde Jevgeni Primakov (Bezemer & Jansen, 2008, p. 365). De onenigheid

kristalliseerde zich duidelijk rond de kwestie-Kosovo in 1999: Rusland protesteerde fel tegen de

NAVO-operatie, maar moest onmachtig toekijken. Kosovo zou echter blijven verder etteren en tien

jaar later gevolgen hebben voor Georgië.

Het was de assertieve houding van Vladimir Poetin, vooral tijdens zijn tweede ambtstermijn, die voor

behoorlijk wat zenuwachtigheid in EU-middens zorgde: de verdachte overlijdens van Russische

dissidenten als Politkovskaja en Litvinenko, de onenigheid rond Georgië, de kwestie-Kaliningrad na

de uitbreiding, concurrentie tussen nabuurschapsbeleid en invloedszones, de afwijzing van het Energy

Charter Treaty en vooral de tot de verbeelding sprekende opeenvolgende gascrisissen hebben een

Page 8: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

8

indruk nagelaten van duidelijk verslechterende relaties. Dit klimaat wordt aangewakkerd door eerder

pessimistische analyses, zowel in de journalistieke als academische wereld.

Anderzijds slaan heel wat commentatoren toch nog steeds een meewarige toon aan als Rusland

vandaag in beeld komt: een wereldmacht op zijn retour met een vergrijzende bevolking, geplaagd door

drankzucht en ziektes: het zijn maar enkele van de vaak gebruikte beelden, een erfenis van het Jeltsin-

tijdperk (Eberstadt, 2009; Bezemer & Jansen, 2008, p. 391).

Ondanks de duidelijke reaffirmatie van de Russische macht in het eerste decennium van de 21ste eeuw

willen velen volgens Edward Lucas, auteur van De Nieuwe Koude Oorlog, de ongemakkelijke

waarheid niet zien: Rusland staat er weer, en de nieuwe nationale beweging wordt door een groot deel

van de bevolking enthousiast gedragen (Lucas, 2008, 5 februari). Moskou maakt zonder omwegen

duidelijk dat het zijn invloedssfeer terugwil (Debski, 2008, 30 oktober).

Naast de talrijke belijders van beide visies – Russische ondergang versus te duchten heropstanding –

zijn er ook tegenstemmen die het interdependente karakter van de Russisch-Europese relatie

benadrukken. De soep wordt met andere woorden niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend.

Pessimisten werden in hun visie gesterkt door de korte maar brutale oorlog in Georgië, terwijl

optimisten kort daarna verwezen naar de economische en financiële crisis die Rusland niet spaarde, en

de politici aldaar weer tot rede zou brengen.

In deze verhandeling zullen de tegenstellingen verder belicht worden. Ter verduidelijking dient nog

vermeld dat de termen Europa, Europese Unie, Unie en EU door elkaar gebruikt worden om al te veel

herhaling te vermijden. Voorts worden Russische eigennamen worden in Nederlandse transcriptie

weergegeven, tenzij het om verwijzingen naar auteurs van Engelstalige artikels gaat. In dat geval

wordt de Engelse schrijfwijze behouden.

Page 9: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

9

Hoofdstuk 1 Probleemstelling & theoretisch kader

1.1. Een ‘Nieuwe Koude Oorlog’: gefundeerd wantrouw en?

De laatste jaren is het populaire beeld ontstaan van een perfide Russische regering die in het Kremlin

een masterplan heeft uitgebroed om Europa opnieuw te ‘finlandiseren’, en deze keer niet enkel het

oostelijke deel. Deze visie wordt uitgewerkt door Edward Lucas, auteur van De Nieuwe Koude Oorlog

(2008). Lucas maakt brandhout van de resterende democratische opsmuk in het Russische politieke

bestel en schildert een portret van een land op ramkoers met het Westen, met een heruitgave van de

Koude Oorlog tot gevolg. De Europese Unie ligt door haar energieafhankelijkheid als eerste in de

vuurlijn.

Na de machtsovername van Vladimir Poetin behoorden de gênante optredens van Boris Jeltsin tot het

verleden, maar tegelijk begonnen meer en meer alarmerende berichten over mensenrechten en

politieke wantoestanden Europa te bereiken. Vooral de gascrisissen van 2006 en 2009 deden het

wantrouwen in menig (koude) Europese huiskamer groeien en droegen zo bij tot de veranderde

perceptie. Dit gaf sindsdien de Rusland-sceptische analisten meer gehoor.

De nieuwe Koude Oorlog geeft een uitgebreide versie van deze visie weer. Hoewel het boek van 2008

dateert, een dieptepunt in de Russische betrekkingen met zowel Europa als de VS, blijft het relevant

voor de huidige perceptie van de betrekkingen tussen Rusland en de EU. De oorlog in Georgië blijft

nazinderen en van tijd tot tijd liggen er nog altijd crisissen op de loer, zoals het korte gasconflict met

Wit-Rusland in juni 2010 bewees: Polen en Litouwen kwamen meteen met gastekorten te zitten, en het

waarschuwingssysteem bleek nog niet optimaal (Rettman, 2010, 24 juni).

Volgens Lucas (2008, p.18) heeft Rusland voorgoed de doelstelling laten varen om een ‘normaal’ land

te worden, wat op termijn zowel voor Rusland zelf als voor het Westen een bedreiging is. Hij bestrijdt

de stelling dat het tijdperk van ideologische gevechten al lang afgelopen is: Poetin heeft met zijn idee

van soevereine democratie – een geheel eigen interpretatie van de rechtsstaat – opnieuw een

ideologische troef in handen. Het ideeënconflict speelt zich af tussen ‘wetteloos Russisch

nationalisme’ en ‘op wet en recht gebaseerd westers multilateralisme’. Het strijdtoneel om de nieuwe

concepten en doelstellingen uit te testen is in dit model onmiskenbaar Oost-Europa, en het

voornaamste wapen energie. De nieuwe Koude Oorlog is volgens Lucas een strijd om marktaandeel.

In plaats van met bommen en uranium wordt er gevochten met geld, grondstoffen, diplomatie en

propaganda. Verderop houdt de auteur er toch de schrik in voor die bommen: Rusland zou een

reusachtige, met kernkoppen bewapende versie van Saoedi-Arabië worden, uit op het zaaien van

verdeeldheid en invloed in het Westen. Instellingen als de EU, als moderne en multilaterale instituties

Page 10: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

10

waar gemeenschappelijke regels en belangen boven de nationale gaan, botsen op onbegrip. Nog altijd

in dezelfde visie denkt het Kremlin op buitenlands politiek vlak in zero-sum termen: wat goed is voor

een ander land is automatisch slecht voor Rusland. Belangrijk voor de nuisance value van Rusland

voor andere staten is de olieprijs. Lucas legt de grens op 75 USD per vat; vanaf die prijs kan het

Kremlin zich als een supermacht gedragen.

Waarden en identiteit spelen een belangrijke rol in de hoofden van Ruslands politieke leiders, maar

deze worden door Lucas negatief geëvalueerd. Na de politieke ‘bazaar’ van jaren 1990 moest naar een

nieuwe identiteit gezocht worden. Het oude debat tussen slavofielen en verwesteraars kwam weer op

de proppen. Poetin brouwde een onthutsende cocktail van onverwerkte nostalgie naar de sovjettijd en

de grootmachtstatus, maar ook naar de tsarentijd, Euraziatische ideeën en zelfs het stalinisme, volgens

Lucas een bron voor de huidige xenofobie en het autoritarisme. In de geschiedenisboeken werd deze

episode stilzwijgend gerehabiliteerd. Geschiedenis is immers een belangrijk onderdeel van de nieuwe

ideologische oorlog. In het Westen is daar volgens Lucas weinig aandacht voor, terwijl de ex-

satellietstaten van Rusland dit revisionisme wel degelijk vrezen. Leonard en Popescu (2007, p. 21)

onderscheiden revisionistische tendensen op zowel geostrategisch, politiek als economisch vlak.

Poetin noemde in 2005 de ineenstorting van de Sovjet-Unie niet voor niets de grootste geopolitieke

catastrofe van de twintigste eeuw. Historisch geheugenverlies noemt Lucas kenmerkend voor het

Poetin-tijdperk, wat deels Poetins aantrekkingskracht bepaalt. Een subtiele persoonlijkheidscultus en

andere methodes die herinneren aan de Sovjet-Unie, zoals de gedwongen opname van dissidenten in

psychiatrische instellingen, maken de dienst uit. Het belangrijkste wapen in Kremlinarsenaal is de

beschuldiging van ‘extremisme’ (Whitmore, 2010, 26 april).

Nationale waarden worden in deze visie tegenover westerse geplaatst en wie contacten heeft met het

Westen wordt het leven zuur gemaakt. Lucas (2008, p. 143) onderscheidt vijf punten van de nieuwe

ideologie in wording: patriottisme en exceptionalisme; historisch revisionisme; xenofobie en

antiwesters denken; religie en ten slotte centralisatie. Het eerste onderdeel komt wel bij meer

grootmachten voor, de andere zijn problematischer. Vladimir Soerkov, hoofd ideologie van het

Kremlin, lanceerde zelf de begrippen verticale macht, supermachtstatus en dictatuur van de wet, vaak

door de Russische leiders gehanteerd.

De centralisatie-ideologie maakt macht onvoorspelbaar, inefficiënt en zonder verantwoording, aldus

Lucas (2008, p. 150). Dit brengt meteen nog meer zwakke punten mee: verkiezingen moeten telkens

opnieuw gemanipuleerd worden, investeerders zijn schuw door de onduidelijke eigendomsrechten, de

‘troonopvoling’ is problematisch door het ontbreken van legitimiteit en de voornaamste sociale

veiligheidsklep verdwijnt als pluralisme verdwijnt.

Page 11: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

11

Het autoritaire staatskapitalisme, ondersteund door de ideologie van soevereine democratie, leidt er

volgens de auteur zelfs toe dat Rusland in fascistische richting evolueert: enkel het presidentschap doet

er nog toe, alle andere instellingen zijn quantité négligeable. Precies om deze reden wordt soevereine

democratie gepredikt: het is de gemakkelijkste manier om aan de macht te blijven.

1.2. Aanzet tot een probleemstelling

Deze hypothese van het Russische masterplan loopt als een rode draad door het boek van Lucas.

Vraag is of dat soort sinistere voornemens op de werkelijkheid berusten. Mogelijk is de buitenlandse

politiek van Rusland genuanceerder dan verwacht en is een confrontatiepolitiek niet noodzakelijk aan

de orde. Aan de hand van een analyse van de machtsverhoudingen, de belangen van zowel Rusland als

de EU en de theoretische scholen proberen we klaarheid te brengen in de kwestie of hun doelstellingen

al dan niet te verzoenen zijn.

Met andere woorden: kunnen we stellen dat de al dan niet schijnbare waarden- en

belangentegenstellingen tussen Rusland en de Europese Unie te overbruggen zijn?

1.3. Theoretisch kader: twee imperia of Gemeenschap pelijk

Europees Huis?

Het mag duidelijk zijn dat de EU er een ongemakkelijke relatie met Rusland op na houdt. Andere

buurregio’s van Europa bevinden zich in een verschillende positie: met uitzondering van Turkije

hebben ze nooit de status van grootmacht gehad of behoorden ze zelfs tot de koloniale imperia van

Europese mogendheden. In het geval van Rusland daarentegen heeft de Unie te maken met een

revisionistische grootmacht die ambities koestert op het Europese toneel. Het is derhalve moeilijker

om deze verhouding vanuit de klassieke liberaal-institutionele logica te benaderen, de meest gebruikte

theorie voor Europese integratie en uitbreiding naar de buurlanden. Rusland kan en wil immers niet

opgeslorpt worden (Emerson, Aydin, De Clerck-Sachsse, Noutcheva, 2006, p. 10).

In Moskovitische cenakels voeren realistische theoretische benaderingen van de wereldpolitiek de

boventoon (Shakleyina & Bogaturov, 2004). Deze visies vormen geen monoliet, en ook andere

stromingen dan het realisme blijven hun eigen leven leiden. Een overzicht volgt verder. De meer

realistische visies die door de ideologen in het Kremlin gehanteerd worden, betekenen niet

noodzakelijk dat Rusland onvermijdelijk op conflict afstevent met zijn buren. Machtsbalans en

invloedssferen zijn even belangrijke onderdelen, die mits overeenkomst op een vreedzame manier tot

Page 12: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

12

stand kunnen komen. Het is dus niet zo eenvoudig om de buitenlandse politiek van Rusland louter tot

een beleid van confrontatie te herleiden.

Toch is er nood aan een kader om de snelle opeenvolging van gebeurtenissen aan te toetsen. Een

mogelijk uitgangspunt is een paradigma van Michael Emerson, onderzoeker aan het Centre for

European Policy Studies. Emerson (2001) ziet twee mogelijke, tegengestelde, richtingen voor de

relaties tussen Rusland en de Europese Unie: enerzijds het aloude Gemeenschappelijk Europees Huis

van Gorbatsjov, een wereld van convergerende waarden, liberale democratie en markteconomie, en

anderzijds het Europa van twee imperia, met twee expansieve kernen die uiteindelijk in botsing

komen. Aansluitend bij dit laatste model het gaven we al een overzicht van het Nieuwe Koude Oorlog-

paradigma van Edward Lucas.

De Europese Unie wordt gewoonlijk niet als een imperium beschouwd. Toch onderscheidt Emerson

enkele typische kenmerken, soms in een pril stadium: het multi-etnische karakter, het almaar

uitdijende territorium, vrij intern verkeer maar goed beveiligde buitengrenzen, een eigen parlement en

hooggerechtshof, een economische en monetaire unie en een gemeenschappelijk buitenlands- en

veiligheidsbeleid. Ook het onderhouden van bilaterale in plaats van multilaterale relaties met de

buurlanden zou een typisch kenmerk zijn. Een nieuwigheid in historisch opzicht is het democratische

karakter van het kern-imperium: in de wereldrijken uit het verleden was inspraak vrijwel onbestaande.

Tegenover de EU staat dan de grootmacht Rusland als andere pool op het Europese continent. Al sinds

het uiteenvallen van de Sovjet-Unie voelen leiders zich ongemakkelijk tot rancuneus over het verlies

aan imperiale status. Boris Jeltsin probeerde dit enigszins te herstellen door op een unie met Wit-

Rusland aan te sturen; Vladimir Poetin ziet de heropbouw grootser: volgens Emerson (2001, p. 5)

beslaat zijn ambitie de hele voormalige Sovjet-Unie, behalve de Baltische staten. Anti-Russische

oppositie in deze invloedszone wordt zo veel mogelijk tegengewerkt.

Twee toekomstscenario’s kunnen uit deze theorie voortvloeien: enerzijds een gebrek aan strategisch

partnerschap tussen Rusland en de EU, met uitgesproken en elkaar uitsluitende invloedszones;

anderzijds een samenwerking gebaseerd op gemeenschappelijke regels voor het overlappende nabije

buitenland.

De onderlinge relatie wordt in Emersons model verder gecompliceerd door evoluties binnenin de

invloedssfeer van beide imperia. Daar staat het concept van de nationalising state, vatbaar voor

agressief nationalisme en fel verdedigen van de pas verworven soevereiniteit, tegenover het Europa

van vervagende staten. Dit laatste past in de visie op de EU als postmoderne identiteit, waar het lokale,

regionale, nationale, Europese en mondiale niveau interageren. Idealiter nemen de Centraal- en Oost-

Page 13: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

13

Europese landen dit model over, dat volgens Emerson overigens beter gepast is in landen met een

complexe etnische mozaïek.

Emerson (2001) wijst voorts op vijf mogelijkheden voor het grensgebied tussen beide imperia. In het

beste geval hebben we te maken met duidelijke grenzen (Finland-Rusland is het enige voorbeeld); ten

tweede met overlappende periferieën (Kaliningrad, de Russische minderheden in het Balticum); een

volgende optie zijn integrerende periferieën (Wit-Rusland naar Moskou, de Balkan naar Brussel); ook

verdeelde periferieën (Oekraïne, Moldavië, de bevroren conflicten in de Kaukasus) behoren tot de

mogelijkheden; en ten slotte secessionistische periferieën (Tsjetsjenië in het geval van Rusland,

Denemarken en het Verenigd Koninkrijk die de EU ontrouw worden).

Wanneer zorgen deze overlappende invloedssferen voor een botsing tussen Rusland en Europa?

Emerson (2001, p. 17) ziet een mogelijkheid om confrontatie af te wenden wanneer

gemeenschappelijke belangen gevonden worden. Praktisch gezien kan beter gewerkt worden zonder

alles omvattende en inflexibele verdragen, maar stap voor stap via specifieke beleidsdomeinen om

uiteindelijk tot een strategisch partnerschap te komen (Emerson, Tassinari & Vahl, pp. 78-86). Edward

Lucas (2008) heeft deze hoop in zijn analyse enkele jaren later al opgegeven. Zijn hierboven

beschreven nieuwe Koude Oorlog heeft als doel de invloed in en op Europa vergroten en een droit de

regard krijgen over het voormalige sovjetrijk. Het Oost-Europese strijdtoneel wordt in Lucas’ visie

bewerkt met een belangrijk wapen, energie, en gelegitimeerd door de ideologie van soevereine

democratie (Lucas, 2008, p. 22-29).

Een variant van de tegenstelling tussen Gemeenschappelijk Europees Huis en het Europa van Twee

Imperia is het contrast tussen het Regions & Empires versus Markets & Institutions model, uitgewerkt

door het Nederlandse Clingendael-instituut (2004). De eerste theorie veronderstelt een wereld

opgedeeld in ideologisch en politiek afgesloten regionale blokken met elk hun invloedssfeer. Europa

zal in dit schema moeite hebben om zich verder uit te breiden of om interne verschillen tussen de

lidstaten het hoofd te bieden. Rusland daarentegen zal verder proberen om zijn dominantie te vestigen

over zijn nabije buitenland, met behulp van de gaspolitiek (Clingendael, 2004, pp. 91-93). In het

Markets & Institutions model daarentegen raakt de wereld gestaag geïntegreerd. Conflicten worden

door internationale organisaties opgelost. Europa zou in deze visie slagen in zijn opzet om de

neighbourhood te integreren en zelfs Rusland dichterbij te brengen. In Rusland zou gas en olie

volledig aan de markt overgelaten worden, terwijl pogingen om Eurazië te beheersen gestaakt worden

(Clingendael, 2004, pp. 95-97).

Page 14: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

14

1.4. Gerelateerde vragen en concepten

Deze aansluitende paradigma’s van elkaar confronterende versus integrerende machtsblokken roepen

een aantal vragen op. Zitten we inderdaad in een logica van confrontatie, een nieuwe Koude Oorlog?

Of verbergt dat populaire beeld van onder meer Edward Lucas andere, meer valabele benaderingen

van interdependentie en zelfs samenwerking?

Andere inzichten kunnen op de Russisch-Europese relaties toegepast worden. Hebben we wel te

maken met een zero-sum-game waarin de EU door zijn verdeeldheid aan het kortste eind trekt? Het

idee van imperium Europa wordt tegengesproken door visies over een EU die zich noodgedwongen

niet als een klassieke grootmacht gedraagt, en zich meet een ander rolconcept aanmeet (Orbie, 2008;

Tocci, 2008). Maar is dit Civilian of Normative Power Europe geen handige manier om zijn zwakte te

verdoezelen? De vele rolconcepten kunnen niet verbergen dat soevereine staten een belangrijke rol

blijven innemen in de huidige wereldorde, een visie die ook door opkomende grootmachten als China

verdedigd wordt. Over een sui generis actor als de EU, het unidentified political object van Jacques

Delors, valt daardoor nog veel te discussiëren.

Om te begrijpen of de Russische ideologie van soevereine democratie niet onvermijdelijk tot een

botsing van belangen en waarden leidt is het nuttig om de voorgeschiedenis van samenwerking of

confrontatie na te gaan. Is Rusland een even gecompliceerde actor als de EU? De laatste twee decennia

van zijn geschiedenis zijn in elk geval cruciaal geweest voor het bepalen van percepties en

misverstanden. De theorie van het ‘vernederde Rusland’ (Moïsi, 2008, p. 188) kan inzicht bieden in

een welbepaalde manier van handelen die vreemd is aan de meeste Europese landen, waar

revanchisme in de nevelen van de geschiedenis verdwenen lijkt. Daarop voortbouwend is de vraag in

hoeverre ‘westerse’ waarden ooit nog voet aan de grond kunnen krijgen in Rusland. Sterker zelfs, de

kwestie of Rusland wel Europees is of een ‘Euraziatische’ entiteit is, komt met de regelmaat van de

klok bovendrijven.

Een eclectische benadering kan bijgevolg zinvol zijn. Zo kunnen constructivistische ideeën helpen bij

het analyseren van de collectieve Russische gemoedstoestand en de implicaties ervan voor het

buitenlands beleid. Een van de gevaren van de Russisch-Europese relatie schuilt precies in het

statusgevoelige karakter van het huidige Rusland. Het gevoel van vernedering na het (tijdelijke) einde

van zijn grootmachtstatus wordt stilaan verwerkt, maar er blijven twijfels over de werkelijke macht

van Rusland: een eenzijdige economie, corruptie, demografische crisis, verouderde militaire macht,

een onaantrekkelijk maatschappelijk model en een gebrek aan soft power. Zoals wel meer opkomende

of afkalvende grootmachten (denk aan Pruisen of Oostenrijk) is Rusland volgens Coolsaet (2009, p.

200) erg gevoelig voor zijn status als grootmacht en de erkenning ervan door andere wereldspelers.

Page 15: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

15

Deze psychologische behoefte aan affirmatie maakt het gedrag van het Kremlin als zwakste van de

grote mogendheden extra onvoorspelbaar: het is daardoor waarschijnlijk dat de relatie tussen Rusland

en zijn meest nabije buitenland, namelijk Europa, in de toekomst nog sterk zal blijven fluctueren

(Coolsaet, 2009, p. 200).

Hoe Europa moet reageren is een andere vraag. Diverse visies keren telkens terug: samenwerken met

Rusland of een assertievere houding aannemen. Beide kunnen met realistische argumenten verdedigd

worden, wat meteen de moeilijkheid van deze theoretische benadering aangeeft. Het klassieke

Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid staat vrij zwak en wordt geplaagd door

onenigheid tussen atlantici en lidstaten die een sterk Europees buitenlands beleid willen uitbouwen

(Vos, 2008, p. 110). Enkele nieuwe lidstaten situeren zich, onder meer door een bijwijlen virulent anti-

Russisch gevoel, in de eerste groep. Deze interne verdeeldheid doet het deels onterechte imago

ontstaan van economische reus, politieke dwerg en militaire worm (Vos, 2008, p. 103). Vraag is of

Rusland gebruik maakt van deze divergenties, en of het mogelijk is om enige consistentie te ontdekken

in het Europees Ruslandbeleid.

Als het Europese buitenlands beleid meestal een spreidstand is, dan behoeft bij uitstek het

energiedossier een heuse grand écart. De belangen van de Europese landen lijken onderling sterk

uiteen te lopen. Maar is dit wel zo? De gasafhankelijkheid verschilt inderdaad enorm van land tot land,

wat de verleiding in Moskou voor een divide et impera beleid groot maakt. Wordt de strategie daar

wel ingegeven door energie-economische rationaliteit? En heeft een assertief antwoord vanuit Europa

dan wel zin, of kan de grote buur beter zo veel mogelijk ingebed worden via vrijhandel en

investeringen die tot wederzijdse afhankelijkheid moet leiden? Liberale theoretici zullen stellen dat de

enige manier om succesvol invloed te hebben op de buitenlandse politiek van een ander land

economische inbedding is. Maar is dit wel zo eenvoudig te verwezenlijken in het geval van Rusland?

De spreekwoordelijke stok, zoals die tegen Servië gebruikt werd, is geen optie in het geval van

Rusland, zodat enkel de ‘wortel’ overblijft. Hiervoor is een sterke Europese economische macht

vereist. Voorstellen rond vrijhandel en visa zijn mogelijkheden die de Russische financiële en

economische belangen voldoende groot kunnen maken om avonturen onaantrekkelijk te laten worden.

Een belangrijke sleutel tot politiek beleid met betrekking tot Rusland is energie, maar Moskou is

voorlopig geen vragende partij voor hervormingen. Een andere cruciale factor zijn de Duits-Russische

verhoudingen, gezien de grote activiteit van Duitse bedrijven in Rusland. Maar moet de EU heil

verwachten van Duitsland?

Optimisten vrezen minder voor een scenario van dreiging en confrontatie. Hebben de financieel-

economische schokken en de gewijzigde energiemarkt dan niet voor een fundamenteel andere situatie

Page 16: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

16

gezorgd? En bovendien staat in Rusland nu toch Dmitri Medvedev aan de top, die liberale accenten

legt, of bewijst hij enkel lippendienst aan het internationaal recht? Zijn vijfdelige internationale

‘doctrine’ bevat zowel hoopgevende als verontrustende punten. Maar wat met de inval in Georgië drie

maanden na zijn aantreden?

Tal van nieuwe begrippen zijn de laatste jaren geïntroduceerd of nieuw leven ingeblazen. Van

soevereine democratie tot normatieve macht Europa, wederzijdse afhankelijkheid, verticale macht,

nieuw tsarisme en dictatuur van de wet. De actoren, hun waarden en belangen staan in deze

verhandeling centraal. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de vraagstukken rond de overlappende

periferie, in het bijzonder Oekraïne, en rond de cruciale energiepolitiek. Bestaat de mogelijkheid dat

Rusland zich alsnog inschakelt in het Markets & Institutions-model, of blijft de geopolitieke

benadering domineren?

1.5. Methode en structuur

Aan de hand van een literatuurstudie gaan we na welke bedoelingen en ideeën er achter de Russische

politiek zitten. Het thema heeft een hele reeks publicaties gegenereerd, waaruit noodgedwongen een

beperkte keuze moet gemaakt worden om diverse ideeën te toetsen.

Allereerst gaan we in op het eerste deel van onze titel: gedeeld continent? Geografisch bestaat er

weinig discussie over het feit dat Ruslands belangrijkste landsgedeelte tot Europa behoort, op

waardenniveau is dit al veel minder duidelijk. De discussie tussen Eurazië of Europa heeft een lange

traditie in Rusland zelf, en ook in het Westen bestaat de neiging om Rusland bij het oosterse kamp in

te delen, wat teruggaat op de Byzantijnse erfenis (von der Dunk, 2003, p. 71). We houden beide

actoren nader tegen het licht en geven een overzicht van samenwerking of confrontatie tot nu toe.

Percepties over zichzelf, geschiedenis en toekomst zijn van cruciaal belang om de handelingen te

begrijpen.

Het tweede deel moet verder uitsluitsel brengen over de belangrijkste onderzoeksvragen. Europese en

Russische belangen worden tegen elkaar afgezet om inzicht te krijgen in de vraag of samenwerking

überhaupt mogelijk is. Belangrijk op vlak van machtsverhoudingen zijn de diverse stromingen binnen

de twee blokken, zoals het debat tussen confrontatie en appeasement. Tot slot worden de eventuele

botsende belangen tegen het licht gehouden.

In het laatste hoofdstuk proberen we via gevalstudies over Georgië, Oekraïne en de energiepolitiek te

achterhalen hoe het zit met dat masterplan dat Edward Lucas zijn Rijk van het Kwade toeschrijft, en de

toekomst van het twee imperia-model versus het Gemeenschappelijk Europees Huis.

Page 17: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

17

Hoofdstuk 2 Gedeeld continent?

2.1. Actoren: Rusland en zijn nabije buitenland

At the bottom of the Kremlin's neurotic view of world affairs is a traditional and instinctive Russian sense of

insecurity - George Kennan, Long Telegram

Het bliksemsnelle uiteenvallen van de Sovjet-Unie betekende voor Rusland een plotse toename van

het aantal buurlanden. De term nabije buitenland komt van toenmalig buitenlandminister Andrej

Kozyrev, die ondanks zijn liberaal getinte denkbeelden toch wilde benadrukken dat deze landen

binnen de Russische invloedssfeer vielen (Bezemer & Jansen, 2008, p. 363). De fictie van een unie

werd door middel van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) even in stand gehouden.

Tijdens de jaren negentig werd dit GOS weliswaar een los samenwerkingsverband, maar Moskou

schrok er niet voor terug om tussen te komen in Nagorno-Karabach, Abchazië, Zuid-Ossetië en

Transnistrië, en behield ook militaire basissen, onder meer op de Krim.

Sinds de eeuwwisseling is Rusland nog veel explicieter over de manier waarop het zijn buurlanden

bekijkt. Emerson (2001, p. 5-6) citeert Dugin en Federov, die onverbloemd praten over een

invloedssfeer die het hele post-sovjet territorium omvat.

Rusland is de laatste jaren erg actief in zijn nabije buitenland. Allerlei middelen worden ingezet om de

verloren invloed te herwinnen of te bevestigen: steun aan plaatselijke ngo’s en politieke partijen,

promotie van het concept van soevereine democratie, dat aantrekkelijk is voor weinig democratisch

ingestelde leiders in de regio, en zelfs geweld in het geval van Georgië (Popescu, Leonard & Wilson,

2008, p. 3).

Oekraïne is de voornaamste testcase voor het welslagen of mislukken van deze interventionistische

politiek. Sinds het aantreden van Viktor Janoekovitsj als president (2009) wordt in Kiev opnieuw een

eerder pro-Russisch beleid gevoerd. Toch blijft de Oekraïense president voorzichtig. Zo keurde hij een

fusie van de nationale gasmaatschappij Naftogaz met Gazprom niet goed (BBC News, 2010, 17 mei).

Het blijft een verdeeld land waar politici moeten schipperen tussen oost en west, zowel intern als in de

ruimere regio.

Uit een analyse van de Russische Nationale Veiligheidsstrategie tot 2020 blijkt nog maar eens dat het

nabije buitenland een belangrijke plaats inneemt in het Russisch buitenlands beleid (Dimitrakopoulou

& Liaropoulos, 2010). De hegemonie in de achtertuin vestigen of behouden is een topprioriteit.

Page 18: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

18

Rusland heeft er grote belangen en wil er bijgevolg stabiliteit verzekeren. Om dat te bereiken dienden

lokale conflicten vermeden te worden, en de Russische grenzen beter beschermd. In een ander

Russisch beleidsdocument, het Foreign Policy Concept, worden collectieve acties verkozen, maar het

recht om unilateraal te handelen behoudt Rusland zich voor wanneer nationale belangen in het geding

zijn (Dimitrakopoulou et al., 2010).

Dit botst ongetwijfeld met Europese benaderingen, maar toch is de veiligheidsstrategie breed genoeg

om raakpunten te vinden. Het nabije buitenland zal allicht problematisch blijven, maar op vlak van

economische groei, technologische vooruitgang, onderwijs, milieu, levensstandaard kunnen beiden op

zoek gaan naar gedeelde doelstellingen. Het is nieuw voor een Russisch veiligheidsdocument om de

definitie van veiligheid zo breed te maken. Een klassieke benadering zou de nadruk vooral op het

militaire luik leggen, aldus Dimitrakopoulou en Liaropoulos (2010). Ook William Zimmerman (2009)

leerde uit zijn bevraging van de Russische elite dat het GOS een belangrijke rol blijft spelen in de

conceptie van Ruslands geografische bereik, al is de bereidheid om naar een hereniging te streven

sterk afhankelijk van verwachtingen over de energieprijzen.

De tijd dat de Europese Unie in het Kremlin vrij welwillend werd bekeken is voorbij. In tegenstelling

tot de NAVO, waarvan de uitbreiding met forse taal werd afgekeurd, werd de EU niet gezien als

bedreiging maar als helpende hand voor modernisering (Bordachev, 2005, p. 56). De toon in Moskou

veranderde echter merkelijk na de Europese Drang nach Osten in 2004. De Unie deinde uit tot de

grenzen van de Russische invloedssfeer, en begon zich er ook actief in te mengen via het Europees

Nabuurschapsbeleid en later het Oostelijk Partnerschap (zie kaart, bijlage 1). Rusland vindt dat de

landen in kwestie te veel voor een ‘keuze’ gesteld worden tussen oost en west, en dat zint Poetin en de

zijnen niet (The Economist, 2010, 27 februari).

Net zoals een NAVO-uitbreiding naar Oekraïne en Georgië in de ogen van Rusland een red line is

(Dimitrakopoulou & Liaropoulos, 2010), lijkt een eventuele volgende uitbreidingsgolf van de EU

evenmin iets waarop het Kremlin zit te wachten. Een mogelijke integratie van Rusland in de Europese

Unie, als drastische oplossing voor alle onenigheid, is al helemaal niet aan de orde. Volgens Von der

Dunk (2003, p. 240) komt dat goed uit voor Europa: de uitbreiding heeft letterlijk en figuurlijk zijn

grenzen bereikt. Rusland integreren zou in zijn visie het hele project onderuithalen.

2.2. Actoren: de EU en haar neighbourhood

De EU heeft een heus institutioneel kader uitgewerkt voor haar ‘buurlanden’. Het Europees

Nabuurschapsbeleid (European Neighbourhood Policy, meestal afgekort tot ENP) werd uitgedacht om

de relaties met landen zonder uitzicht op lidmaatschap, of op zijn minst met heel lage prioriteit, te

Page 19: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

19

ordenen (Cini & Pérez-Solórzano Borragán, 2010, p. 433). De Balkanlanden zijn er dus niet bij

betrokken; Oost-Europa, de Kaukasus en de mediterrane staten wel (zie kaart, bijlage 1). Bedoeling

was van meet af aan om een ring of friends te creëren rond de EU, om spill-over van instabiliteit tegen

te gaan (Khasson, Vasilyan & Vos, 2008, p. 217). Dit beleid schept een kader voor relaties met de

buren waarin de EU het verschil kan maken. In haar Country Strategy Paper voor Rusland doet de

Europese Commissie uit de doeken hoe het Europees Nabuurschapsbeleid en de Europese

Veiligheidsstrategie elkaar moeten versterken (Europese Commissie, s.d.). Dat klassieke

veiligheidsaspect stelt ondertussen nog altijd niet veel voor omwille van vaagheid over de precieze

doelstellingen (Biscop, 2010). De discussie over welk soort actor de EU zou moeten zijn hangt

hiermee samen. Er bestaat onduidelijkheid hoe de Unie zichzelf ziet, en of de defensiepoot nu wel of

niet versterkt moet worden. Biscop (2009, pp. 17-20) ziet geen tegenstelling tussen rolconcepten als

normatieve of civiele macht en een activistisch extern beleid, of moderne machtspolitiek. Tot nader

order zal het ENP het echter vooral van economische benaderingen moeten hebben.

Khasson, Vasilyan en Vos (2008, p. 220) noemen het ENP een voorbeeld bij uitstek van Civilian

Power Europe: de hoofddoelstellingen zijn het verspreiden van democratische waarden en het brengen

van stabiliteit en welvaart. Daartoe wordt de wortel gebruikt en de stok geschuwd, want een militaire

component ontbreekt. Het probleem blijft echter dat het ontzeggen van uitzicht op lidmaatschap de

betrokken landen mogelijk demotiveert. Daarom valt het af te wachten of dit kader lang zal

standhouden, dan wel een transitiestadium is voor weer een ander type partnerschap (Peters, Rood &

Gromadzki, 2009, p. 22).

De landen in kwestie waren kritisch over het amalgaam van staten dat onder de vleugels van het

Europees Nabuurschapsbeleid viel. Hieraan tegemoetkomend werd in 2009 het Oostelijk

Partnerschap boven de doopvont gehouden, mét behoud van het ENP (COM(2008)). Het nieuwe plan,

waarin Oekraïne, Wit-Rusland, Moldavië, Georgië, Azerbeidzjan en Armenië opgenomen zijn, moet

leiden tot een versoepeling van de visapolitiek en meer economische integratie. Van de 330 miljoen

euro die tot 2013 ter beschikking staan, gaat de helft naar de opbouw van administratieve capaciteit

(Pop, 2010, 13 mei). Het blijft wel de bedoeling van onder meer Duitsland en de Benelux om in geen

geval een opstapje te creëren voor lidmaatschap. Elke verwijzing naar de betrokken landen als

‘Europees’ werd uit de tekst gehaald (De Koning, 2009, 8 mei). Toch is het volgens Peters, Rood &

Gromadzki (2009, p. 21) een hele vooruitgang dat de oostelijke partners losgekoppeld zijn van de

mediterrane landen en dat vrijhandel en integratie in de Europese eenheidsmarkt vooropstaan. Er is

ook meer aandacht voor een multilaterale aanpak, en de symboolwaarde voor de landen in kwestie

mag evenmin onderschat worden.

Page 20: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

20

Over de toegevoegde waarde en operationalisering van het initiatief rezen meteen twijfels. Peters et al.

(2009, pp. 21-22) wijzen erop dat de EU werk zal moeten maken van conditionaliteit en voldoende

incentives, hoewel eveneens veel zal afhangen van de landen in kwestie en hun wil om te hervormen.

Ook in EU-kringen bestaat ongerustheid over het Oostelijk Partnerschap. Rettman (2010, 12 mei)

citeert een anonieme EU-bron die het beleid zinloos vindt, gelet op de grote activiteit van Rusland in

de post-sovjetlanden de laatste jaren. Moskou zou de controle over de regio, van noord tot zuid,

opnieuw uitbreiden. Een grond voor deze bezorgdheid werd aangereikt in een uitgelekt Russisch

document dat voorziet in agressieve expansie in de energiesector van onder meer de Baltische staten.

Er werd aanbevolen dat Rusland zou gebruikmaken van de terugval in Europese investeringsinteresse

sinds de crisis (Rettman, 2010, 12 mei). Hoewel hetzelfde document over betere relaties met de EU

spreekt zijn plannen als deze toch onrustwekkend.

Rusland wenst op gelijke voet behandeld te worden met Europa, en wou dus geen onderdeel worden

van het ENP of het Oostelijk Partnerschap. Tien jaar lang verliepen de relaties in het kader van een

Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord, dat in 2007 afliep en sindsdien door allerlei onenigheden

niet werd vernieuwd. Zowel Polen als Litouwen lagen dwars om nieuwe onderhandelingen op te

starten, terwijl Rusland zelf een minder eenzijdig akkoord wil. Wel zijn er vier gemeenschappelijke

ruimtes afgesproken.

Europa verzekert dat het niet de bedoeling is om met het Nabuurschapsbeleid in competitie te treden

met Rusland, maar wijst er wel op dat Moskou geen interesse had om deel te nemen. Het is de

bedoeling om Rusland nu op andere manieren te betrekken en de soft power aanpak van beide

grootmachten te combineren (Pop, 2010, 13 mei).

Volgens Khasson et al. (2008, p. 236) haalt eigenbelang mogelijk toch de overhand in het

Nabuurschapsbeleid: onder meer veiligheid en migratie zijn onderwerpen waar de EU duidelijk belang

aan hecht. Het ENP is de belangrijkste externe prioriteit, met veelomvattende instrumenten en

doeleinden: van veiligheid over economie tot waarden. De auteurs stellen zich echter de vraag of dit

voor de EU wel een meer prominente rol in de wereld met zich meebrengt. Het kan evengoed leiden

tot een meer introvert imago: het Nabuurschapsbeleid lijkt dan op het streven naar de creatie van een

bufferzone, de befaamde ring of friends. Het is volgens de auteurs niet uitgesloten dat soft power naar

soft imperialism begint te neigen, waarbij de Unie vanuit een asymmetrische machtsverhouding te

weinig rekening houdt met de belangen van haar buren.

Het blijft moeizaam zoeken voor de Europese Unie en haar buitenlands beleid. Het beeld van een

onzekere, intern verdeelde, institutioneel geblokkeerde en weifelende Unie overheerst. Documenten

met de bedoeling om de vele initiatieven te stroomlijnen, zoals de eerder genoemde Europese

Page 21: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

21

Veiligheidsstrategie van 2003, proberen hieraan te verhelpen (Europese Unie, 2008). Volgens Biscop

(2009, 18 augustus) zijn ook deze een slag in het water omdat ze te breedvoerig zijn en onvoldoende

prioriteiten en doelstellingen vastleggen. De strategische partnerschappen van de EU blinken evenmin

voldoende uit in duidelijkheid. Het blijven vage concepten die het gevaar inhouden te vervallen in

louter obligate bijeenkomsten, aldus critici Biscop en Renard (2009, 27 augustus). Het

Nabuurschapsbeleid loopt precies gevaar omdat het zo veel Europese bevoegdheden overspant

(Khasson et al., 2008, p. 227)

Het probleem van de ‘botsing’ tussen de twee overlappende nabije buitenlanden wordt verderop

besproken (cf. infra, 3.5.1).

2.3. Twee decennia Russisch en Europees buitenlands beleid:

samenwerking of confrontatie?

Een schets van de belangrijkste evoluties en twistpunten is nuttig om de achtergrond van eventuele

uiteenlopende waarden en doelstellingen te situeren.

In een studie van het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen (KIIB, 2006) wordt een

overzicht gegeven van de samenwerking tussen Rusland en de EU. Rusland mag dan wel een

strategische partner genoemd worden, het is er ook een onvoorspelbare. Beide blokken zitten in een

periode van transformatie die ondertussen stilaan afgerond raakt: de EU doorliep de afmattende molen

van bijna tien jaar institutionele hervormingen, terwijl in Rusland het poetinisme zich stevig vestigde,

met recent een nieuw gezicht aan de top. De paper noemt het partnerschap essentieel voor de politieke

stabiliteit, veiligheid en economische voorspoed in de hele regio. Het grootste obstakel hiervoor is het

gebrek aan langetermijnvisie. Gemeenschappelijke belangen raken maar niet gedefinieerd (KIIB,

2006).

2.3.1. De Jeltsin-jaren

Na 1991 zocht Rusland enkele jaren een nieuwe weg, niet enkel binnenlands maar ook op het

internationale toneel. Zowel het politieke als het economische systeem veranderden met grote

schokken. Van een staatsgeleide economie ging het naar wild kapitalisme en georganiseerde roof

onder de noemer ‘privatisering’. In 1993 drukte Boris Jeltsin met harde hand een presidentieel regime

door toen het Russische parlement te eigenzinnig werd. Nadat de munt in 1995 gestabiliseerd werd,

ontstond een assertiever Russisch nationalisme, een evolutie die gelijkliep met het uitbreken van de

eerste Tsjetsjeense oorlog.

Page 22: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

22

Bezemer en Jansen (2008, p. 362) schetsen de politiek om in het nabije buitenland de invloedssfeer te

proberen behouden. Interventies in Moldavië en Tadzjikistan volgden elkaar op, overeenkomsten met

Oekraïne en Wit-Rusland worden gesloten, en Rusland steunde Abchazië, Zuid-Ossetië en Nagorno-

Karabach. De auteurs noemen Rusland voor de rest terughoudend wat grenscorrecties betreft, ondanks

de klachten over onheuse behandeling van miljoenen Russen in de buurlanden, bijvoorbeeld in de

Baltische staten. Alle schaarse middelen en energie waren nodig om intern orde op zaken te stellen.

De relatie met het Westen wordt minder hecht wanneer in 1996 op Buitenlandse Zaken de atlanticus

Andrej Kozyrev wordt vervangen door de meer ‘Euraziatisch’ gerichte Jevgeni Primakov (Bezemer &

Jansen, 2008, p. 365). Jeltsin spreekt van een Koude Vrede wanneer de NAVO aanstalten maakt om

naar Centraal- en Oost-Europa uit te breiden. Deze koerswijziging is van belang om de latere evolutie

te begrijpen. Voornamelijk uit onvrede met het negeren van Rusland tijdens de Joegoslavische

oorlogen wordt het prowesterse pad stilaan verlaten. De nasleep van de financiële crisis in 1998-99 en

het westerse optreden in Kosovo doen de onrust over een unipolaire wereld en de aantasting van de

Russische onafhankelijkheid verder toenemen (Monaghan, 2008).

2.3.2. De periode-Poetin

Nadat Vladimir Poetin de binnenlandse orde op niet altijd even zachtzinnige wijze hersteld heeft,

groeit het internationaal aanzien van Rusland. Het wordt een energiemacht die kan steunen op een

meer solide economie om zijn buitenlands beleid te voeren. De binnenlandse toestand doet

ondertussen wenkbrauwen fronsen bij mensenrechtenactivisten en in verschillende Europese

hoofdsteden. Verdachte moorden, de terugkeer van politieke gevangenennemingen, het monddood

maken van de vrije pers, de keiharde repressie in de noordelijke Kaukasusrepublieken, wazige

verkiezingsuitslagen: het zorgt allemaal voor vertroebelde relaties, vooral met de Angelsaksische

wereld en met Europese landen die voorheen tot de invloedssfeer van de Sovjet-Unie behoorden

(Bezemer & Jansen, 2008, pp. 372-391).

Poetins eerste ambtstermijn werd nog gekenmerkt werd door het aanvaarden van Ruslands zwakheid,

maar vanaf 2004 ontstaat een andere situatie. Buitenlandse reacties op het gijzelingsdrama in Beslan

en de kleurenrevoluties in Georgië en Oekraïne worden gezien als inmenging: het Westen wordt een

vijand aan de poort, opnieuw een term van Kremlin-ideoloog Vladislav Soerkov. In toenemende mate

probeert Poetin om de uitkomst van de Koude Oorlog te heronderhandelen (Monaghan, 2008, p. 718).

De presidentiële speech van 2007 markeert het gegroeide zelfvertrouwen en het aannemen van een

actieve rol om zijn doeleinden te bereiken. In die dagen bereikt de atmosfeer van een nieuwe Koude

Oorlog een hoogtepunt, volgens tal van auteurs echter onterecht (Flenley, 2008; Monaghan, 2008;

Tsygankov, 2006). Moskou zegt dat het enkel reageert op provocaties van het Westen en voor de rest

Page 23: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

23

samenwerking zoekt. Het zou enkel het lot van derderangsmogendheid willen afwenden, een strategie

die volgens hen succesvol was (Monaghan, 2008).

2.3.3. Rusland en de Europese Unie

Het presidentschap van Jeltsin werd nog gekenmerkt door een zekere desinteresse voor de Europese

Unie, maar na de jaren 1990 worden de banden stilaan aangehaald, onder meer omwille van de

toename van het handelsverkeer. Poetin verklaarde dat de relatie met de EU prioritair is in zijn

buitenlands beleid (Bordachev, 2005). Een van de belangrijkste handelsstromen, aardgas, zorgt echter

snel voor conflicten. Rusland weigert ter zake een transparant beleid te voeren en weigert het Energy

Charter Treaty, dat voor een duidelijk kader zou zorgen, te tekenen. De Europese Commissie van haar

kant reageert door Russische bedrijven aan restricties te onderwerpen wanneer Europese

ondernemingen moeilijkheden ondervinden in Rusland. Het gevolg van de crisissen met Oekraïne en

Wit-Rusland is bovendien een knauw in het betrouwbare imago van Rusland als energieleverancier

(Bezemer & Jansen, 2008, p. 386).

De Russisch-Europese relatie kent haar hoogtes en laagtes. Het grootste probleem is volgens

Bordachev (2005) dat de Europese integratie niet past in het traditionele referentiekader van de

Russische buitenlandse politiek. De EU werd altijd bekeken als een van de vele internationale

organisaties, waarin nationale regeringen steevast een beslissende rol spelen. Dit wekt de ergernis van

Europa op. Rusland streefde tot nu toe altijd naar een bilaterale aanpak. In de jaren 1990 was dit

volgens Bordachev te wijten aan de sfeer van ‘persoonlijke diplomatie’, men denke aan de

legendarische ontmoetingen tussen Jeltsin en Clinton. Met de Europese Unie was dit niet mogelijk, bij

gebrek aan staatshoofd. Bovendien was er tegen 2005 nog altijd geen EU-departement in de interne

structuur van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken, gewend aan bilaterale contacten

(Bordachev, 2005). De op handen zijnde uitbreiding van de EU werd dus min of meer genegeerd door

elite en media.

Deze uitbreiding zorgde voor een eerste twistappel rond de plotse nieuwe buitengrens van de EU en de

visaproblemen daaromtrent: de enclave Kaliningrad ligt immers midden in Fort Europa. Moskou is

uiteraard niet tevreden met een behandeling zoals een Balkanland te beurt zou vallen. Het slechte

gesternte bleef aanhouden door ergernis over de Europese steun aan het Oekraïne van president

Joesjtsjenko. Rusland werd echter gerustgesteld door het uiteindelijke ontzeggen van lidmaatschap aan

dat land (Bezemer & Jansen, 2008, p. 390).

Dat de EU-Ruslandrelatie cruciaal is, erkent ook het Europees Parlement. In een persbericht werd de

constructieve aard van de eerste Top sinds het Verdrag van Lissabon, in Rostov-aan-de-Don, eind juni

Page 24: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

24

2010, toegejuicht (Europees Parlement, 2010, 16 juni). Het nieuwe Partnerschap voor Modernisering

werd er boven de doopvont gehouden, zij het zonder veel details (Rettman, 2010, 1 juni).

Dit soort topontmoetingen is maar één onderdeel van een hele reeks instrumenten die doorheen de

jaren gegroeid zijn om de relatie ietwat vlot te laten verlopen. Het belangrijkste hiervan was het

Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord (PSA), dat in 1997 inging maar niet verlengd raakte na een

looptijd van tien jaar. Pogingen om de onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst te

intensifiëren leveren weinig op. Naast het PSA nam de Unie in 1999 een Gemeenschappelijke

Strategie aan, maar deze bleef bij papieren verklaringen en werd dus evenmin verlengd na 2004. Ook

de technische steun vanuit Europa, het zogenaamde Tacis-programma, werd ondertussen flink

afgezwakt, gezien de overschotten die Rusland de laatste jaren opbouwde. Wat overblijft, zijn de road

maps die sinds 2005 vier gebieden van samenwerking bestrijken, echter zonder bindende

voorwaarden: economie; het drieluik vrijheid-veiligheid-recht; externe veiligheid; en het laatste drietal

onderzoek-onderwijs-cultuur (KIIB, 2006, pp. 1-2).

Een hele reeks verdere ontmoetingen, zowel onder toppolitici (halfjaarlijks) als specialisten bleef

bestaan na afloop van het PSA. Vooral energie krijgt hun aandacht. Afhankelijk van de bron komt

immers circa 50% van het Europese gas- en 30% van de olie-import uit Rusland (Coolsaet, 2009, p.

237). Maar zoals zal duidelijk worden, blijft de gemeenschappelijke energiedialoog ondergeschikt aan

de vele bilaterale verbanden van Europese staten met Rusland. Het belangrijkste verdrag dat op alle

Europese verzuchtingen een antwoord zou bieden, het Energy Charter Treaty, raakt niet door de

Russische Doema geratificeerd. Af en toe wordt een opening gemaakt, maar het ziet ernaar uit dat de

druk van de energielobby om haar voorrechten veilig te stellen te groot is (Lobjakas, 2010, 8 juni). Op

de topontmoetingen van de politici blijft het meestal bij woorden: met twee momenten per jaar is het

moeilijk om tot resultaten te komen (Pop, 2010, 31 maart).

Andere thema’s waar vooral veel over gepraat wordt, zijn terrorisme en non-proliferatie,

georganiseerde misdaad en samenwerking op vlak van politie en migratie. Ook de politieke dialoog

over externe dimensies blijft gewoonlijk steken bij consultatie, aldus de de studie van het Egmont-

instituut (KIIB, 2006). Van gezamenlijke actie over probleemregio’s als het Midden-Oosten,

Afghanistan of de Balkan is zelden sprake. Een EU-Rusland Raad, naar het voorbeeld van de NAVO-

Rusland Raad wordt door Europa consequent van tafel geveegd. Het Nabuurschapsbeleid en het

recente Oostelijk Partnerschap wordt dan weer niet gesmaakt door Moskou: beschuldigingen van een

‘Europese invloedssfeer’ waren niet van de lucht (Pop, 2010, 21 maart).

De moeizame verhouding culmineert in het energievraagstuk, een essentieel onderdeel van het

Russisch buitenlands beleid. Hoewel beide spelers tot elkaar veroordeeld zijn, maken geopolitieke

Page 25: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

25

manoeuvres de dienst uit. Zelfs de EU met het voor haar atypische Nabuccoproject aan geopolitiek

(zie infra).

2.3.4. Europese strubbelingen

Net als voor andere regio’s heeft de EU geen eengemaakte visie over Rusland. Het valt af te wachten

of de nieuwe institutionele structuur beterschap brengt voor het formuleren van een gezamenlijk

beleid. Dat dit niet gemakkelijk is, bewijzen de strubbelingen met enkele nieuwe lidstaten de laatste

jaren. Zolang er geen duidelijke langetermijndoelstellingen vastgelegd worden, blijft de Europees-

Russische relatie veroordeeld tot ‘muddling through’ (KIIB, 2006, p. 8). Het risico bestaat evenwel dat

een te lange pauze in de relatie, zonder richtlijnen of verdragsbasis, tot een verslechtering ervan zal

leiden.

Een hoopgevende evolutie is de nieuwe constellatie in de Poolse politiek, het land dat tot dusver het

minst toegeeflijk was tegenover Rusland. Het aantreden van een nieuwe regering en het drama van

Smolensk, waar een deel van de Poolse politieke klasse omkwam, lijken toenadering te

bewerkstelligen. Toch blijft ook de nieuwe pragmatische premier Donald Tusk kritisch over

visamisbruik of over projecten als Nord Stream, een in Poolse ogen irrationeel want veel te duur

project dat het gebrek aan energiesolidariteit blootlegt (Pop, 2010, 12 februari).

Ook voor het Partnerschap voor Modernisering, het nieuwe Europese buzzword van 2010, komt

kritiek uit Poolse hoek: buitenlandminister Sikorski ziet er een poging in om de voor Rusland

lekkerste stukken uit het Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord te pikken en op die manier

moeilijkere thema’s als mensenrechten vakkundig te omzeilen (Rettman, 2010, 12 mei). Rusland is

vooral geïnteresseerd in technologietransfer, terwijl de EU milieu, de rechtsstaat en energie-efficiëntie

in het plan wil. Wat de geldstroom betreft blijft het eenrichtingsverkeer, al beseft Europa ook dat het in

haar eigen belang is dat Rusland moderniseert (Rettman, 2010, 14 mei). Het artikel waarschuwt wel

voor een Chinees scenario, waarbij westerse investeerders aangetrokken worden om vervolgens

buitengewerkt te worden van zodra hun technologische know-how verspreid is.

De recente Europese verdeeldheid komt verderop opnieuw aan bod (cf. infra, 3.3).

2.3.5. Rusland vanaf Medvedev

In tegenstelling tot de hardliners van de siloviki-groep, mensen afkomstig uit de veiligheids- en

geheime diensten waarmee Poetin zich graag omringt, wordt Dmitri Medvedev ingedeeld bij de

technocraten (Bezemer & Jansen, 2008, p. 373). Desondanks blijft de voornaamste doelstelling van

Page 26: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

26

het Russische regime de voortzetting van de Poetin-consensus. De eerste maanden van Medvedevs

presidentschap veroorzaakten consternatie door de oorlog in Georgië. Nadien ging alle aandacht naar

de economische crisis. Volgens Wilson (2010, 28 mei) wordt het Westen sinds kort niet meer als een

bedreiging maar als een broodnodige partner gezien. Het economische model gebaseerd op olie- en

gasexport is immers kwetsbaar, zo bleek uit de crisis. Daarenboven is de angst voor omsingeling

enigszins weggeëbd sinds de reset met de VS. Het doet de hoop op een nieuw Gemeenschappelijk

Europees Huis weer voorzichtig opflakkeren.

Van een reset in de Europees-Russische relaties naar Amerikaans voorbeeld is nog geen sprake, omdat

deze vooral op militair-strategisch vlak resultaten voortbrengt, een domein waarin de EU als actor

minder actief is. Toch kunnen de positieve ontwikkelingen tussen Rusland en de VS een handje

helpen. Dmitri Trenin (2010, 4 juni) onderscheidt vier oorzaken voor de ommekeer: de schok van de

Georgische oorlog die Rusland isoleerde, de mondiale crisis die de overmoed rond de energieprijzen

enigszins temperde, de Obama-factor die een einde inluidde van raketsystemen en pogingen om

Oekraïne en Georgië bij de NAVO in te lijven, en ten slotte de opkomst van China. Rusland heeft

bovendien dringend Europees geld nodig voor technologische modernisering, een uitgelezen kans voor

de EU. De Europese landen zien hun eigen reset met Rusland wel zitten: belangrijke critici Litouwen,

Polen en Zweden zijn in pragmatische richting opgeschoven (Wilson, 2010, 28 mei).

Rusland maakte zelf alvast verzoenende gebaren op de eerste topontmoeting van 2010: lidmaatschap

van de Wereldhandelsorganisatie zonder Kazachstan en Wit-Rusland wordt niet meer uitgesloten, en

zelfs voor het Energy Charter Treaty werd een mogelijke opening gemaakt. Het bleef ook stil rond de

Russische minderheden in het Balticum, het gebruikelijke excuus wanneer de EU mensenrechten ter

sprake brengt (Lobjakas, 2010, 8 juni).

De Amerikaanse denktank Research and Development Corporation (RAND) omschrijft het huidige

Rusland als een veilige staat waar angst heerst dat de veiligheid niet zal blijven duren. Het beleid is

erop gericht om te groei van de voorbije jaren te behouden en voldoende prestige te verwerven om zijn

belangen te verdedigen, ook in de toekomst (Oliker, Crane, Schwartz & Yusupov, 2009, pp. 5-6)

2.3.6. Grote verwachtingen?

Volgens het KIIB (2006) liggen een vertrouwenscrisis en systemische verschillen aan de basis van het

mislukken van betere samenwerking en integratie. De toekomst ziet er niet al te best uit: toetreding tot

de EU ligt uiteraard niet in het verschiet, gezien het de belangen van Rusland als mondiale speler zou

schaden en de verschillende mentale en politieke cultuur. Het zou ook onmogelijke offers vergen van

de Unie zelf (KIIB, 2006; von der Dunk, 2003, p. 240). Wat rest is de zoektocht naar andere modellen,

Page 27: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

27

maar er zijn weinig precedenten. Samenwerking van de Unie met kleine landen die zich onafhankelijk

opstellen, zoals Zwitserland en Noorwegen, is niet toepasbaar op grootmacht Rusland. Het Noorse

model van integratie zonder deelname is vanzelfsprekend uitgesloten, het opportunistische Zwitserse –

enkel de normen overnemen die van pas komen – is al iets meer aanvaardbaar (KIIB, 2006). In elk

geval zijn de road maps geen volwaardige vervanging voor het PSA, enkel nuttig als transitie-

instrument om het vacuüm op te vullen. Een toekomstig partnerschap zal in grote mate afhangen van

de bereidheid in de EU om met één stem te spreken, en welwillendheid van Russische kant om nader

tot de marktgerichte en democratische waarden van zijn westelijke buren te komen.

2.4. Eurazië of Europa?

Hij ziet de heilstaat voor zich, met al zijn attributen: […]. Nu komt zo’n Russische dromer in ‘Europa’. Al die

attributen treft hij daar aan. Maar de heilstaat ontbreekt. Dat leidt vaak bij zo’n Rus tot de conclusie dat ‘het

Westen’ de verkeerde weg heeft ingeslagen, en dat, op de keper beschouwd, Rusland te verkiezen is boven

‘Europa’. - Karel van het Reve

Precies over deze toenadering woedt van oudsher een debat in Rusland en elders. Het land zit op de

wip tussen Europa en Azië. Veel Russen beschouwen zichzelf wel als Europees, maar richten hun blik

graag naar het Oosten (Oliker et al., 2009). Dominique Moïsi (2009, p. 187) verwijst naar het debat

tussen slavofielen en occidentalisten dat al sinds Peter de Grote woedt en voortduurt tot vandaag.

‘Europa’ wordt er momenteel in drie verschillende dimensies gepercipieerd: om te beginnen als een

idee over wat een verlichte samenleving zou moeten zijn, ten tweede een model van hoe een

samenleving modernisering en economische vooruitgang kan bereiken, en ten slotte als een

interessante bondgenoot om de eigen doelstellingen te bereiken en de grootmachtstatus op te vijzelen.

De eerste twee dimensies zijn volgens Oliker et al. (2009) min of meer in diskrediet geraakt tijdens het

presidentschap van Vladimir Poetin.

Russische toppolitici als minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov staan achter de fundamentele

keuze voor Europa, maar dan wel onder voorwaarden. Net als Poetin vindt hij dat een eenmaking van

het continent pas mogelijk wordt als Rusland deel uitmaakt van het Europese proces, dit wil zeggen

als de blokmentaliteit van het Westen opgegeven wordt (Flenley, 2008, p. 198).

De publieke opinie houdt er kennelijk nog minder een Europese visie op na. Volgens Doom (2010)

beschouwt meer dan 70% van de Russen zich niet als Europees. Ook Malfliet (2008, p. 141) haalt

onderzoeken aan waaruit blijkt dat slechts 21% van de bevolking bereid is een volledig Europese weg

wenst te volgen.

Page 28: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

28

De vraag is of de twijfel tussen Europa en Eurazië ook niet van buitenaf aangewakkerd wordt. Ferro

(2001, p. 184) stelt dat Rusland voor de revolutie van 1917 wel degelijk als Europees beschouwd

werd, omwille van de culturele banden, de vorstenhuizen of de politieke en militaire allianties. Voor

en tijdens de Tweede Wereldoorlog begonnen ultrarechtse Europese regimes het communisme echter

als iets Aziatisch voor te stellen. Rusland werd als het ware uit de Europese traditie gelicht, een

denkwijze die tijdens de Koude Oorlog onverminderd of zelfs in sterkere mate werd voortgezet (Ferro,

2001, p. 182-183).

Het concept Eurazië slaat eigenlijk op de voormalige Sovjet-Unie (Zimmerman, 2009). Het houdt een

zekere eigen koers, tegengesteld aan de Europese, maar aanwezig op beide continenten. Volgens

Tsygankov (2003) heeft Rusland zich ondanks de verwachtingen niet teruggetrokken uit deze

Euraziatische geografische ruimte en is het sterk geïnteresseerd om zijn culturele, politieke en

economische aanwezigheid in zijn voormalige imperium te verdedigen.

Zelfs in de Russische liberale theoretische stromingen leeft het debat tussen westernizers en de

nationale democratische school, die aanleunt bij de ideeën van Gorbatsjov. Deze laatste stroming

waardeert de rol van nationale en culturele elementen in de opbouw van democratische instellingen:

Rusland kan met andere woorden niet zomaar van buitenaf hervormd worden, het moet eerder beroep

doen op zijn nationale identiteit (Tsygankov, 2004). Tegenover hen staan de rechtlijnig-liberale

westernizers: Rusland loopt volgens hen achter, en het enige juiste pad is dat van het Westen.

Vertegenwoordigers hiervan zijn de nu gemarginaliseerde stromingen die begin jaren 1990 een groter

gewicht hadden: mensen rond de partij Jabloko en voormalige ministers als Kozyrev en Gajdar werden

erdoor beïnvloed.

Ook Katlijn Malfliet (2008, p. 104) verwijst naar de ‘gespletenheid van het Russische

identiteitsdenken’, waardoor het heen en weer geslingerd wordt tussen Europa en Azië. Het wil wel

deel uitmaken van Europa, maar enkel als dat Europa ‘zichzelf blijft’ en niet ondergeschikt is aan een

transatlantisch bondgenootschap. Het ‘goede’ Europa staat in deze visie met andere woorden te veel

bloot aan boze Amerikaanse invloeden (Malfliet, p. 122).

Net zoals de Verenigde Staten kent Rusland een missiegedachte. In de theorie van het Derde Rome is

Moskou de erfgenaam van het Romeinse en Byzantijnse Rijk. Kerk en Staat zijn er in harmonie, en het

maatschappijmodel verschilt er verder van het Westen door de rol van leiderschap (Malfliet, 2008, p.

119). Dit brengt ons bij de moeilijk te doorgronden verschillen en waarden.

Page 29: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

29

2.5. Over gedeelde en tegengestelde waarden

De Britse historicus Tony Judt zoekt de verschillen in waarden eerder in recentere gebeurtenissen dan

de tsarentijd of Byzantijnse invloeden. Territorium, status, geschiedenis: alles belandde in 1991 in heel

korte tijd op de mestvaalt, wat onvermijdelijk een soort imperiale terugslag moest hebben. Judt maakt

de hypothetische vergelijking met een land als de Verenigde Staten dat Texas en Californië zou

verliezen, en waar de founding fathers plots als een bende criminelen zou beschouwd worden die de

vergelijking met Adolf Hitler kunnen doorstaan. Dat is precies wat er in de ogen van vele Russen is

gebeurd toen de helft van hun imperium verloren ging, en de communistische leiders van weleer

figuren werden waar je vooral niet mee wil geassocieerd raken (Radio Free Europe, 2009, 1 oktober).

Geen wonder dat de eclectische symboliek van de Poetin-periode tien jaar na de ‘catastrofe’ zo op

prijs werd gesteld en voor elk wat wils biedt: op officiële symbolen kreeg de keizerlijke adelaar

probleemloos enkele rode sterren naast zich, de melodie van de oude sovjethymne werd heringevoerd

en Stalin bleek in de nieuwe geschiedenisboeken plots de slechtste nog niet: maakte hij van de Sovjet-

Unie geen grootmacht? Lucas (2008, p. 69) noemt het historisch geheugenverlies, dat in Rusland een

specifieke aantrekkingskracht kent.

In zijn Geopolitiek van emotie brengt Dominique Moïsi (2009, p. 186) Rusland onder bij de ‘moeilijke

gevallen’. Zijn drie ideaaltypes, de cultuur van angst, van vernedering en van hoop worden in Rusland

vermengd tot een eigen amalgaam. Hij noemt de Russen blijvend geobsedeerd door hun

tekortkomingen en zwaktes, zelfs na de lange periode van hoge groeicijfers tijdens het eerste

decennium van deze eeuw. Waarom maakt hun geschiedenis en cultuur hen tegelijk trots en onzeker,

vraagt hij zich terecht af. Het antwoord zoekt hij in de onduidelijke grensafbakening en de daaraan

gekoppelde haat-liefdeverhouding met de westerse buren.

De cultuur van vernedering is gemakkelijk te verklaren door het verlies van het hele imperium in

amper twee jaar, terwijl andere grootmachten decennia of, zoals Frankrijk zelfs twee eeuwen over hun

verval kunnen doen. Net zoals Judt wijst Moïsi ook op de snelle omkering van alle waarden: alles

waar van staatswege tientallen jaren lang in moest geloofd worden – en wat vaak ook effectief geloofd

wérd – was plots uit den boze. Staat, imperium en leger implodeerden tegelijkertijd, stelt Moïsi, en het

imperium lag daarenboven niet enkele duizenden kilometers overzee: de verloren gebieden grensden

letterlijk aan het Russische hartland.

Expansionisme, en meer bepaald het leiderschap over een groot imperium, is een belangrijk onderdeel

van de Russische nationale identiteit. Zowel de tsaren als de communistische leiders hebben een lange

geschiedenis van expansieve uitbreiding van de invloedssfeer. Dit bereikte een hoogtepunt met de

Page 30: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

30

Sovjet-Unie van na 1945. Vladimir Poetin verwoordde de onderstroom goed door het uiteenvallen van

dit ‘rijk’ de grootste geopolitieke catastrofe van de twintigste eeuw te noemen (Bezemer & Jansen,

2008, p. 388).

De cultuur van angst heeft dan weer vooral te maken met de Kaukasische oorlogen: Tsjetsjenië legde

het manke functioneren van de Russische staat, het geweld en de corruptie bloot (Moïsi, 2008, p. 189).

Een ‘normaal’ land worden zat er niet in, overigens ook een stelling die Edward Lucas poneert (2008,

p. 18).

Moïsi’s cultuur van hoop draait in Rusland vooral rond een materialistische houding die zijn weerga

niet kent, in samenspel met nationalistische trots. Democratie wordt geassocieerd met het tijdperk van

vernedering onder Jeltsin, die ook zichzelf letterlijk keer op keer vernederde voor de ogen van de

internationale pers. Poetin slaagde erin de hoop te herstellen, maar nam tegelijkertijd afstand van het

Westen en zijn politieke cultuur. Parallellen met het ‘oosters despotisme’ kunnen weer naar hartelust

worden getrokken, aldus nog altijd Moïsi (2008, p. 190). De auteur juicht de verklaringen van

Medvedev over de rechtsstaat wel toe als een mogelijke terugkeer naar meer Europese politieke

waarden.

Toch lopen – ondanks alle buzzwords over strategische partnerschappen of moderniseringsstrategieën

– waarden en doelstellingen van de EU en Rusland volgens The Economist (2010, p. 61) fundamenteel

uiteen. Dit blijft verborgen doordat veel Europeanen en hun regeringen, met name in Duitsland, een

dubbele standaard hanteren: ze nemen een zalvende houding aan tegenover Rusland, terwijl dezelfde

mensen zich vreemd genoeg als de felste critici van de Verenigde Staten ontpoppen wanneer daar

evengoed on-Europese waarden het mooie weer maken. Volgens hetzelfde artikel zijn deze dubbele

standaarden op drie manieren te verklaren: de sterke economische band (de EU is Ruslands grootste

handelspartner), de Russische kunst om verdeeldheid te zaaien in de Europese hoofdsteden, en ten

slotte de blijvende hoop om Rusland te transformeren, zelfs ten tijde van de inval in Georgië.

Persoonlijke contacten zouden dan voor een mentaliteitswijziging moeten zorgen, maar er wordt nooit

stilgestaan bij het onwaarschijnlijke karakter hiervan: de nieuwe rijken in Rusland zijn weinig geneigd

om zich Europees te gaan gedragen, zelfs al gaan ze in de Unie met vakantie of lopen hun kinderen er

school. Rich men rarely seek lessons in ethics from their butlers or their bankers, luidt de conclusie

dan (The Economist, 2010, p. 61).

De visie op bepaalde kernconcepten loopt al evenzeer volledig uiteen: zo betekent modernisering voor

de EU dat de eigen normen en waarden overgenomen worden. In het Kremlin zien ze dat helemaal

anders, namelijk als een technologische transfer van Europa naar Rusland en als het investeren in

Europese bedrijven met geld uit de grondstoffenhandel (Economist, 2010, 27 februari). Ook het

Page 31: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

31

concept mensenrechten wordt anders begrepen: in het Westen komen politieke rechten vóór de

economische, in Rusland primeren de laatste en heeft men het over grondrechten (Malfliet, 2008, p.

75).

In Moskou is men overigens niet te vinden voor westerse universele claims: de Russische ambassadeur

bij de EU wijst er fijntjes op dat de Europese waarden al duizend jaar in de praktijk worden gebracht

in Rusland. Hij heeft het dan over respect voor de menselijke waardigheid in een multi-confessionele,

multiculturele samenleving (Economist, 2010, 27 februari). Ook De Haas (2009, p. 50) wijst op het

superioriteitsgevoel en de Derde Rome-theorie die nog altijd levendig zijn. De status van grote

mogendheid is daarbij primoridaal. In Rusland leeft de wens om van het land een internationaal

rolmodel te maken. Zo’n poging om een waardencentrum te worden komt in het Westen verrassend

over. Moskou vindt haar waarden even valabel en representatiever voor de toekomst (Monaghan,

2008, p. 718).

Het idee van soevereine democratie is uitgedokterd als een nieuw mobilisatiemiddel en antwoord op

het Amerikaanse en Europese ‘democratisch messianisme’. Moskou wijst er op dat het Westen niet als

enige het recht heeft om de democratische waarden te interpreteren (Monaghan, 2008). Kremlin-

ideoloog Vladislav Soerkov eigende zich het concept toe, met introductie van het begrip soevereine

democratie (Bezemer, 2008, p. 374).

Andere auteurs stellen integendeel dat er voor het merendeel van de Russische elite geen alternatief

bestaat voor het Europese model van modernisering. Europa blijft voor hen een van de voornaamste

bronnen voor de Russische beschaving en identiteit. Het dedain voor de EU van de voorbije jaren

vormt immers geen stabiele basis voor een beleid op lange termijn (Bordachev, 2010). De elite is er

zich overigens van bewust dat ze sowieso politiek, economisch en cultureel aantrekkelijker moet

worden om de invloed van het Westen te counteren (Monaghan, 2008, p. 726).

In plaats van de pogingen om Rusland het hof te maken moet Europa volgens auteurs als Malfliet

(2008, p. 190) zijn soft power gebruiken, en beroep doen op diezelfde Europese waarden, met name

intra-Europese solidariteit. De Russische vijandigheid zou in die zin als een compliment moet

beschouwd worden: dat buurlanden geïnteresseerd zijn in Europa toont de onaantrekkelijkheid van het

poetinisme aan. En tot slot: om zijn sterkte uit te spelen moet Europa een betere visie hebben op wie

zijn waarden deelt, en wie niet (The Economist, 2010, 27 februari).

Bij wijze van besluit kunnen we stellen dat de meeste auteurs het erover eens zijn dat westerse

politieke waarden in diskrediet raakten na de rampzalige kennismaking ermee in de Jeltsin-jaren. Veel

gedeelde waarden blijven er bijgevolg niet over (Monaghan, 2008). Toch blijft er een ambivalente

Page 32: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

32

houding merkbaar, want Europa heeft nog altijd een zekere aantrekkingskracht. Nu de hoop en het

zelfvertrouwen enigszins hersteld zijn, en wanneer op termijn de herinnering aan de jaren negentig

vervaagd raakt, ligt de weg opnieuw open naar interesse voor politieke en maatschappelijke ideeën uit

de EU. Voorlopig blijven er echter grote verschillen, wat ongetwijfeld gevolgen heeft voor de

onderlinge relaties en eventuele gemeenschappelijke doelstellingen. De droom van ongedeeld Europa

is volgens von der Dunk (2003, p. 226) op cultuurhistorisch drijfzand gebouwd.

2.6. Percepties, zelfpercepties en misverstanden

Van enig exotisme is het beeld van Rusland niet gespeend. Maar al te vaak wordt teruggegrepen naar

romans van Dostojevski en Tolstoj om de ‘Russische ziel’ te begrijpen. Ondanks hun literaire

kwaliteiten vertellen ze weinig over het Rusland van vandaag. Het geeft Russen soms het gevoel dat ze

als een vreemde volksstam bestudeerd worden (Pavlovsky, 2009, p. 73). Ook het communistische

tijdperk heeft de nodige veralgemeningen gegenereerd. Daarom is het van belang om de clichés

overboord te gooien en het huidige interne debat te belichten, zonder meteen overtrokken

vergelijkingen met de Koude Oorlog te lanceren (Tsygankov, 2006). Russische stromingen over het

buitenlands beleid komen verderop aan bod (cf. infra, 3.4).

In de delen over Eurazië en waardenverschillen kwam de moeilijke relatie van de Russische leiders en

publieke opinie met hun identiteit al tot uiting. Om de acties van Rusland te begrijpen is een goed

begrip van de binnenlandse situatie onmisbaar. De interne politieke cultuur vormt voor een stuk

identiteiten, wat op zijn beurt gevolgen heeft voor de perceptie van gebeurtenissen in het buitenland en

de manier waarop Moskou reageert. Het waterdichte schot tussen binnen- en buitenlandse politiek van

de neorealistische visies valt bijgevolg moeilijk te verdedigen, volgens critici uit constructivistische

hoek. In tegenstelling tot de staat als de spreekwoordelijke biljartbal spelen waarden en ideologieën in

niet-realistische redeneringen een grotere rol (Coolsaet, 2006, p. 84). Ook Jackson & Sorensen (2007,

p. 172) halen cultuur en identiteit als belangrijk element aan om de interne visie op nationale belangen

en buitenlandse politiek te begrijpen.

Het statusgevoelige karakter van het huidige Rusland haalden we in het eerste hoofdstuk al aan. Ook

dit heeft zijn weerslag op het beleid tegenover Europa. De assertieve diplomatie van Rusland kan

gelinkt worden aan de perceptie van de eigen macht. Edward Lucas (2008, p. 20) noemt het een

typische psychologische reactie: Rusland is arm en zwak en moet dus met de spierballen rollen.

Popescu (2009, 1 december) maakt een vergelijking met China, waar een peaceful rise aan de orde is,

met een diplomatie die typisch is voor een land met geduld. China weet immers dat het macht bezit.

Rusland daarentegen handelt vanuit zwakte: het kan indien nodig gemist worden en maakt dus veel

misbaar om toch gehoord te worden. Popescu heeft het over een macht op steroïden: de

Page 33: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

33

energiebronnen en hyperactieve diplomatie dragen bij tot korte termijn machtsvertoon maar kunnen

Rusland na verloop van tijd buitenspel zetten.

Het eerder genoemde gevoel van vernedering is belangrijk om in te schatten (Moïsi). Een hele

politieke en maatschappelijke generatie is gesocialiseerd in de voor Rusland rampzalige jaren

negentig. Vaak wordt vergeten dat in 1991 een derde ineenstorting voor mogelijk werd gehouden: na

het Warschaupact en de Sovjet-Unie, ook de Russische Federatie zelf (Emerson, 2001, 5). Deze angst

voor volledige desintegratie verklaart de ongemene heftigheid waarmee het Tsjetsjeense separatisme

bestreden werd. Tot twee keer toe ging ook het spaargeld van de gewone Rus in rook op: eerst toen de

prijzen begin 1992 werden losgelaten, en opnieuw toen de Russische economie in 1998 crashte in de

nasleep van de Aziatische crisis. In 1996 scheelde het weinig of de communistische partij oude-stijl

was opnieuw aan de macht gekomen (Bezemer, 2008, p. 358). De desastreuze economische toestand

viel ongelukkigerwijs samen met de volledig nieuwe politieke situatie, die democratie en een

hyperkapitalistische vrije markt introduceerde.

Deze Umwertung aller Werte raakte geassocieerd met zwakheid, absolute vernedering van Rusland op

het wereldtoneel en verlies van het honderden jaren oude imperium. Een terugslag moest

onvermijdelijk volgen. De verwoede pogingen om het aanzien van Rusland te herstellen en zijn macht

over de voormalige invloedssfeer te herstellen kunnen in dit licht gezien worden. Het is deels de

verklaring voor Poetins populariteit, na de vernederende jaren negentig. Niet iedereen is het eens met

de analyse van een vernederd Rusland dat begrijpelijke pogingen doet om dit trauma te boven te

komen. Bugajski (2010) noemt deze vernedering een mythe, nuttig om de Groot-Russische campagne

van het regime te ondersteunen.

Emerson zette in 2001 enkele visies op een rijtje die nog altijd waardevol zijn. Rusland weet niet of

het de EU nu moet zien als een concurrent of als een bondgenoot voor modernisering en tegengewicht

voor Amerikaanse hegemonie. Europa van zijn kant denkt helemaal niet in dat soort geopolitieke

termen, maar hoopt vurig dat Rusland de economische en politieke normen van de EU overneemt

(Emerson, 2001, p. 6). Deze visies moeten onvermijdelijk tot onbegrip leiden. Zoals eerder aangehaald

lijken de ‘moderne’ staat Rusland en de postmoderne sui generis actor, de EU, onverzoenbaar.

2.6.1. Moderne en postmoderne machten

Het beeld van beide blokken verschilt inderdaad sterk: de EU wordt traditioneel gezien als een

postmoderne, zelfs postsoevereine macht, die regionalisering en globalisering omarmt, terwijl Rusland

‘modern’, staatscentrisch en geobsedeerd blijft door geopolitiek, waardoor het vijandig is tegenover

internationale integratie (Prozorov, 2007).

Page 34: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

34

De Russische onderzoeker Prozorov (2007) haalt Diez en Waever aan, die hun concept van othering

toepassen op de EU. De ‘andere’ waaraan de EU haar identiteit afmeet, is haar eigen verleden: het

Europa van moderne, soevereine natiestaten. Deze temporele othering neemt momenteel volgens

Prozorov echter de vorm aan van territoriale othering: de perfecte ‘andere’ voor de EU is duidelijk

Rusland, een beeld van Europa’s verleden dat blijft leven in het heden.

Rusland legt zich echter niet neer bij de nieuwe conceptie van ‘Europees zijn’. De traditie van

moderne soevereine natiestaten is dan wel in diskrediet, de Russen stellen dat het huidige Europa ‘vals

Europees’ is. Ze beschouwen zichzelf nog altijd als een inherent onderdeel van de Europese traditie.

De Europese Unie werd en wordt er overigens al lang bekeken als een gewone internationale

organisatie waarin het intergouvernementele element altijd primeert (Bordachev, 2005, p. 52).

De vraag is of Europa wel zo postmodern is als het zichzelf afficheert. Prozorov (2007) ziet een

paradox, zelfs een fundamentele contradictie in het Europese project: soevereiniteit wordt wel degelijk

in de praktijk gebracht middels een heel ‘moderne’ strikte afbakening van de grenzen, terwijl het

tegelijk mooie projecten van geïntegreerde grensgebieden propageert. De auteur besluit met de stelling

dat het conflictueuze karakter van de EU-Ruslandrelatie niet zomaar een gevolg is van beleid of

onverzoenbare logica’s, maar eerder van deze Europese contradictie. Hij stelt zich de vraag of dit wel

kan opgelost raken zonder het hele Europese project te herdenken.

Naast deze tegenstelling modern-postmodern zijn er nog andere factoren die samenwerking tussen de

EU en Rusland bemoeilijken. Opnieuw is het Prozorov die een samenspel van twee narratieven

onderscheidt sinds de late jaren 1990: enerzijds een discours rond identiteit dat zich afzet tegen het

‘uitsluitende’ EU-beleid tegenover Rusland, anderzijds een sterke tendens naar ‘zelf-uitsluiting’

binnen Rusland. Terwijl de ‘exclusie’-politiek van de EU bekritiseerd wordt, is er tegelijk een

valorisering van ‘zelf-exclusie’ aan de gang, aangewakkerd door de perceptie van Ruslands

ondergeschikte status. Zowel conservatieven als liberalen zijn gedesillusioneerd over toenadering tot

de EU en bewegen weer weg van integratie in de richting van affirmatie van de Russische

soevereiniteit, aldus Prozorov.

Van groot belang volgens dezelfde auteur, is het samengaan van deze schijnbaar tegengestelde

posities: allebei problematiseren ze de manifeste asymmetrie in de EU-Rusland-relaties (Prozorov,

2007). De perceptie van afwezige intersubjectiviteit veroorzaakt volgens Prozorov fundamentele

grieven in Rusland die bijdragen tot een conflict-discours.

Page 35: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

35

2.6.2. Ring of friends – ring of foes

De Amerikaans-Russische socioloog Vladimir Shlapentokh (2009) haalt een laatste kwestie aan die

van belang is voor de Europees-Russische relaties: de voortdurende perceptie van bedreiging die de

Russische elite kenmerkt. De auteur maakt een parallel met de jaren 1920, toen de

omsingelingsideologie van de communistische machthebbers hoogtij vierde. Hij stelt dat Poetin deze

van onder het stof haalde. De perceptie van een land dat omringd wordt door vijanden is immers nuttig

om het regime te legitimeren.

De autoritaire machthebbers zijn volgens Shlapentokh bang voor westers scepticisme over de

legitimiteit van het regime. Dit zal nog enige tijd duren, want volgens de auteur verkondigt Medvedev

enkel mooie woorden, maar blijft de nieuwe president vastbesloten om het binnenlands beleid van zijn

mentor Poetin te volgen. Enkele kosmetische liberale veranderingen behoren dan eventueel wel tot de

mogelijkheden. Zolang het westerse scepticisme echter blijft duren, zal ook vijandigheid tegenover het

Westen een onderdeel blijven van de officiële Kremlin-ideologie, zo stelt de auteur. Het blijft echter

grotendeels bij retorische vijandigheid. De vijandigheid zal blijven duren tot Rusland weer het pad van

het Westen opgaat, met een eventuele tweede perestrojka.

2.7. Deelbesluit

De voornaamste conclusie van dit hoofdstuk is ongetwijfeld dat we van een gedeeld continent kunnen

spreken. Door de uitbreiding van de EU naar het oosten en de terugkeer van Rusland op het

wereldtoneel, zijn er op het continent twee grote, deels aan elkaar grenzende machtsblokken

overgebleven.

Verder bleek dat Rusland en de EU in het tussenliggende gebied elk een roeping voor zichzelf zien

weggelegd. De EU ziet zijn neighbourhood als een ‘achtertuin’ om de ideeën van democratie en

economische vooruitgang te verspreiden. Hoewel de Unie daarbij niet altijd eensgezind tewerk gaat,

ontwikkelde de organisatie toch het Nabuurschapsbeleid en het Oostelijk Partnerschap om een ring of

friends te creëren. Rusland daarentegen ziet zichzelf als Derde Rome en het GOS als referentiekader.

Het schrikt er ook niet voor terug om met hard power invloed in zijn nabije buitenland te laten gelden.

Nu de twee invloedssferen elkaar overlappen is het niet verwonderlijk dat Civilian Power Europe in

Rusland niet meer louter welwillend wordt bekeken. Een goede verstandhouding tussen de twee

machtsblokken zou een verdere verdeling van het continent in twee polen kunnen vermijden. De

onderlinge relatie ontwikkelt zich nog volop. Het Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord ligt al

een tijd achter ons en voorlopig wordt niet meer op een geïntegreerde manier samengewerkt.

Page 36: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

36

Een sterk verschillende recente geschiedenis heeft onvermijdelijk invloed gehad op de politieke

waarden en normen van de twee grote spelers. In Rusland is het dan ook lang geen uitgemaakte zaak

of het land een Europese weg moet volgen, en zo ja, waar die dan mag uit bestaan. Door de

geschiedenis van vernedering en de angst voor verder prestigeverlies lijkt het erop dat met zal kiezen

voor de hoop van het nieuwe model, en dat ligt niet in Europa maar in Eurazië. Op die manier heeft de

binnenlandse situatie gevolgen voor het buitenlands beleid. De idee van soevereine democratie dient

als leidraad. Het poetinisme kan evolueren tot een derde weg tussen het grootmachtverleden en een

westerse koers. Een eventuele EU-toetreding tot het Westen is dan ook verder af dan ooit.

Ongeacht of Rusland zichzelf als Europees ziet of niet, blijven de huidige invloedssferen elkaar

overlappen. Deze vaststelling doet per definitie vermoedens rijzen over problematisch te verzoenen

doelstellingen, omwille van de verschillen in waarden en percepties. Samenwerking is niet

vanzelfsprekend wegens het contrast tussen de postmoderne EU die in verdeelde slagorde reageert, en

het moderne Rusland dat met een verdedigingsreflex handelt.

Op het eerste gezicht zijn bijgevolg goede redenen aan te voeren om Emersons model van het Europa

van twee imperia te bevestigen. Dit gedeelte over de actoren en hun waarden opende echter de deur

om in de toekomst te kijken: hebben Rusland en de Europese Unie voldoende gemeenschappelijke

belangen en doelstellingen voor hun gedeelde continent, opdat een samenwerking op beleidsvlak in

een later stadium toch mogelijk wordt?

Page 37: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

37

Hoofdstuk 3 Gedeelde doelstellingen?

Belangen zijn een cruciaal concept in de internationale betrekkingen, in dit geval ook om de hypothese

van confrontatie waarvan we hier uitgaan te toetsen. Zelfbehoud door middel van macht wordt als

definitie gehanteerd, maar kan opengetrokken worden. Coolsaet (2006, p. 81) onderscheidt directe en

indirecte, korte- en langetermijnbelangen en identieke versus complementaire belangen.

3.1. Russische belangen en doelstellingen

Hoe verhouden de wantrouwige visies van een nieuwe Koude Oorlog en de hypothese van de twee

imperia zich nu tot de werkelijkheid van Ruslands plannen? Belangen en doelstellingen van de

‘klassieke’ mogendheid Rusland zijn alvast duidelijker te bepalen dan de heterogene aandachtspunten

van de EU, waar het beleid bemoeilijkt wordt door de talrijke betrokken landen en niveaus.

Een leidraad voor de huidige Russische internationale politiek zijn de vijf principes van president

Medvedev. Deze Medvedev-doctrine omvat het primaat van het internationaal recht, een multipolaire

wereld, het vermijden van confrontatie, het beschermen van Russische burgers en belangen in het

buitenland, en ten slotte gepriviligieerde belangen in bepaalde regio’s (Coolsaet, 2009, p. 201).

Vooral de twee laatste punten dragen potentieel conflict met de Europese Unie in zich. De Baltische

landen huisvesten een minderheid van honderdduizenden Russen. De ‘gepriviligieerde belangen’ in

sommige regio’s beslaan gebieden waar ook de EU actief is. De Zweedse Ruslandspecialist Bertil

Nygren (2008, pp. 219-250) beschrijft de heropbouw van Groot-Rusland als doelstelling van het

Kremlin.

Het beschermen van de Russische belangen blijft dus ook in de post-Poetinperiode cruciaal voor de

machthebbers in het Kremlin. Universele en onveranderlijke normen worden niet geaccepteerd, enkel

belangen primeren, los van termen als liberaal, democratisch of conservatief (Monaghan, 2008).

Minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov wil geen nieuw containment meer aanvaarden.

Volgens hem is dit beleid nog altijd niet veranderd sinds de Koude Oorlog, en draagt bijvoorbeeld de

Europese veiligheidsarchitectuur nog steeds het stempel van de westerse ‘overwinning’ (Monaghan,

2008).

Zimmerman (2009) maakt in zijn onderzoek naar de Russische elite en haar visie op buitenlands

beleid het onderscheid tussen twee concepties van hun nationale belangen: enerzijds de

staatsgeoriënteerde strekking, realistisch van aard, die het gebruik van geweld niet schuwt en een unie

Page 38: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

38

met Wit-Rusland of Oekraïne voorstaat. Aan de andere kant de people and state conception, die liever

binnen de grenzen blijft en andere drukkingsmiddelen gebruikt om de belangen van Russen te

beschermen.

Oliker et al. (2009) leggen twee fundamentele doelstellingen van het Russische buitenlands beleid

vast: enerzijds de mondiale invloed vergroten, anderzijds de snelle economische groei voortzetten.

Over meer specifieke prioriteiten wordt veel intern debat gevoerd. Monaghan (2008) onderscheidt

eveneens twee aspecten in het Russisch denken over buitenlands beleid: het palmerstoniaanse idee van

‘geen permanente vrienden’, naast een voorkeur voor multipolariteit. De rol van de Europese Unie

wordt daarin nog te veel gepercipieerd als ondergeschikt aan de unipolaire VS.

De Nationale Veiligheidsstrategie tot 2020 laat een gedeeltelijk nieuw geluid horen. Volgens

Dimitrakopoulou en Liaropoulos (2010) wordt het document meer dan anders gekenmerkt door

optimisme en vertrouwen, zonder de gebruikelijke omsingelings- of samenzweringsretoriek. Een brede

definitie van nationale veiligheid wordt gehanteerd, en de EU wordt als een noodzakelijke partner

gezien (naast China en India) om de strijd met mondiale bedreigingen aan te gaan. Energie moet naast

economische weliswaar politieke doelen blijven dienen, maar er is veel meer aandacht voor groei en

technologische innovatie. Verder blijft de klassieke Realpolitik gehandhaafd: geen inmenging van

andere machten toelaten in de Kaspische regio, Ruslands geopolitieke rol in Eurazië versterken door

betere relaties binnen het GOS, zorgen voor stabiliteit en hegemonie in het nabije buitenland waar

Rusland enorme belangen heeft, en buurlanden als Oekraïne niet laten profiteren van hun strategische

ligging als doorvoerroute.

Desalniettemin maakt de bredere opvatting van belangen en strategische prioriteiten het mogelijk om

te veronderstellen dat Europa en Rusland raakpunten zullen vinden. Shlapentokh (2009) ziet alvast

gemeenschappelijke belangen in kwesties als terrorisme of nucleaire proliferatie, en de noodzaak van

elite om toegang te hebben tot westerse banken, huizenmarkt, scholen, medische faciliteiten en

toerisme. Deze vrij smalle basis wordt door Bordachev gevoelig uitgebreid. In een rapport voor het

Institut Français des Relations Internationales (2010) onderscheidt hij een aantal gemeenschappelijke

belangen tussen Rusland en de EU: het vermijden van remilitarisering, de universele waarden van het

internationaal recht en instellingen verdedigen, vreedzame conflictoplossing nastreven, stabiliteit in

het Midden-Oosten garanderen, een grote oorlog vermijden tijdens de huidige mondiale

machtsherverdeling, en de economische competitiviteit op mondiaal vlak vergroten. Op vier vlakken is

het moeilijker om een akkoord te vinden: energie, investeringen, internationale handel en de politieke

dialoog. Het belangrijkste obstakel van Europese kant is gekend, aldus Bordachev: gebrek aan

coherentie van de verschillende visies onder de lidstaten. Rusland van zijn kant heeft nog niet

helemaal uitgemaakt welke weg het opgaat: die van het pragmatisme, of het pad van een (te) groot

Page 39: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

39

verantwoordelijkheidsgevoel voor de ex-sovjetlanden. Ook de economische keuzes zijn nog

onduidelijk (Bordachev, 2010).

Energie is voor dit laatste punt cruciaal. Noël (2008) stelt dat het in het Russische belang is – of op

zijn minst in dat van de huidige machthebbers – om de energierelaties gepolitiseerd te houden, zodat

ze voor politieke doeleinden kunnen worden gebruikt. Dit is volledig in tegenspraak met de Europese

aanpak die al jaren gepropageerd wordt: een marktgerichte energiehandel, ook wel het Markets and

Institutions model genoemd (Clingendael, 2004). Toch is het twijfelachtig of het huidige beleid van

Gazprom en het Kremlin wel de Russische belangen dient, wegens de imagoschade die eraan

vasthangt (Bezemer & Jansen, 2008, p. 386).

Bugajski (2010) zoekt het Russisch nationaal belang vooral in het vermijden van unipolariteit. Hij

maakt wel het belangrijke onderscheid tussen nationale belangen en ambities, twee termen die vaak

verward worden. Een stabiel nabije buitenland behoort als vanzelfsprekend tot de belangen. De

ambitie gaat verder: in een revisionistische campagne, die volgens Bugajski steunt op de mythe van

chaos en inmenging in de jaren 1990, wil het regime de grootsheid van Rusland benadrukken en de

invloed over de voormalige satellietstaten herstellen. Daarbij hoort een veranderde Europese

veiligheidsarchitectuur en een kleinere rol voor de Verenigde Staten in Europa.

Waarom is het uitbouwen van een invloedssfeer in de regio zo belangrijk voor Rusland? Volgens

Oliker et al. (2009) heeft dit velerlei redenen: historische, prestigegerelateerde, economische, en

redenen met betrekking tot veiligheid. Ook indien Rusland zich als een mondiale speler wil afficheren,

is het cruciaal dat op zijn minst zijn ex-satellieten en belangrijke handelspartners dit niet gaan

tegenwerken. Moskou is daarnaast als de dood voor spill-over van conflicten en instabiliteit.

3.2. Belangen van de Europese Unie

Om na te gaan of een overeenkomst tussen Rusland en de EU mogelijk is, moet onderzocht worden of

hun belangen en doelstellingen enigszins verenigbaar zijn. De eerste vraag die dan opdoemt is of de

Europese Unie haar belangen wel kan definiëren. Verschillende paradigma’s in de aanpak van Rusland

staan tegenover elkaar. Het is niet evident om de 27 lidstaten op één lijn te krijgen voor een

gemeenschappelijk beleid. Het gevaar van een te kleine gemene deler loert altijd om de hoek.

Daar komt nog bij dat het concept ‘belang’ voor EU-adepten ongemakkelijk aandoet. Is de Unie nu net

niet een instelling bij uitstek die komaf wil maken met achterhaalde, al te realistische concepten als

belangen? Moet een normatieve macht zich wel bezighouden met pure Realpolitik?

Page 40: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

40

Het debat over de rol die Europa zich aanmeet blijft levendig. Orbie (2008) onderscheidt vier

ideaaltypes, waarvan er twee wél uitgaan van belangen: de EU zou een soort Groot-Zwitserland

kunnen worden, egoïstisch en met weinig macht; ofwel een continentale handelsstaat met veel

(economische) macht. De modellen van Civilian Power Europe en het Scandinavische Europa, of

Europa als magnetische actor, zien af van de pure op belangen gebaseerde rol. Realistische critici gaan

in tegen deze laatste twee concepten (Hyde-Price, 2006). In de praktijk zien we inderdaad voorbeelden

van een geopolitieke benadering in de Europees-Russische relaties, zoals de Nabucco-pijpleiding die

er speciaal op gericht is om Rusland te omzeilen (cf. infra, 4.2). Het energievraagstuk legt een

‘rationele sluier’ over het Europese beleid (Khasson et al., 2008, p. 223).

Veiligstellen van energiebevoorrading is daarmee een van de duidelijkste Europese belangen. Er moet

meteen aan worden toegevoegd dat precies deze kwestie grote verdeeldheid zaait en een belangrijke

oorzaak is voor het mislukken van een gemeenschappelijk buitenlands beleid (Noël, 2008, p. 1) (cf.

infra). Naast het geopolitieke aspect heerst in de EU de overtuiging dat geliberaliseerde markten zowel

binnen als buiten de Unie de beste garantie zijn om de energiehandel efficiënt te laten verlopen, los

van politieke inmenging (Belyi, 2008, p. 210).

Hyde-Price (2008) trekt van leer tegen de ‘ethische buitenlandse politiek’ die de EU zich graag laat

aanmeten. Deze zou leiden tot fundamentele zwakte en een gebrek aan resultaat, waardoor

onvermijdelijk de grote landen binnen de Unie zelf weer hun nationale belangen gaan nastreven in

plaats van de kleinste gemene deler te accepteren. In het geval van Rusland leidt dat tot een

eigengereide politiek van onder meer Frankrijk en Duitsland, tegen de bezorgdheid van Centraal-

Europa in (Hyde-Price, 2008, p. 34) (cf. infra, 3.3).

Verder keren dezelfde thema’s meestal terug in teksten van de Europese instellingen rond belangen.

Het overzicht van het KIIB (2006) citeert vrede, veiligheid en stabiliteit op het continent; sterkere

economische integratie met Rusland; promotie van mensenrechten en democratie, good governance en

de rechtsstaat; multilateralisme; en samenwerking tegen proliferatie en terrorisme. Khasson et al.

(2008, pp. 221-226) identificeren gelijkaardige vitale Europese belangen in de relatie met Rusland en

de tussenliggende landen. Ze voegen er nog vrijhandel en verspreiding van het Europese marktmodel,

en spill-over van conflicten vermijden aan toe. Evenwel zonder uitbreiding met nieuwe lidstaten op de

agenda te zetten, gezien dit de ‘absorptiecapaciteit’ van de EU momenteel te boven gaat.

Een specifieker thema is migratie: Europa heeft er belang bij om dit in goede banen te leiden. Het

visabeleid blijft een struikelblok. Voor de landen van het Oostelijk Partnerschap is dit het meest

tastbare en gewenste onderdeel van de relaties met de EU. Lidstaten zoals Duitsland gaan echter op de

rem staan uit angst voor een massaal overspoelde arbeidsmarkt. Een bijkomende moeilijkheid stelt

Page 41: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

41

zich in de volgorde van het verlenen van versoepelde visa-voorwaarden. Kan Europa het maken om de

procedure voor Rusland eerst te vergemakkelijken, zonder het veelgeplaagde Georgië uitzicht te

bieden op beterschap (Rettman, 2010, 11 mei, 20 mei)? De visa-criteria zijn bovendien een belangrijk

beleidsinstrument om landen in de oostelijke neighbourhood in Europees vaarwater te brengen.

Rusland strooit kwistig in het rond met visa in de regio; Europa hinkt achterop en ziet op die manier

zijn invloed teloorgaan. Rusland zegt klaar te zijn om de restricties tegenover Europese burgers in een

vingerknip ongedaan te maken indien deze actie wederkerig is. Polen wil dit echter enkel als het

tegelijk met minstens Oekraïne gebeurt. Medvedev ziet het als een manier om ‘echte strategische

partners’ te worden (Rettman, 2010, 7 juni).

Biscop (2009, p. 16) benadrukt dat de vitale belangen van alle Europese landen dezelfde zijn. Op het

eerste gezicht heeft Polen meer te vrezen voor bijvoorbeeld zijn energiebevoorrading, maar ook landen

als België worden indirect getroffen, gezien de sterke verwevenheid van de Europese economieën. Een

crisis in Centraal-Europa is dus voor geen enkele lidstaat wenselijk.

Ten slotte is een van de belangrijke doelstellingen van het oostwaarts gerichte Europees beleid het

creëren van een ring of friends, door sommigen bufferzone genoemd, gezien Rusland niet wil

meewerken (Khasson et al., 2008, p. 236). In het algemeen kan het inbedden van Rusland in Europa,

evenwel zonder lidmaatschap, als EU-belang bij uitstek gezien worden. Zowel een verzwakt als een te

sterk en eigengereid Rusland zijn niet in het belang van de EU.

3.3. Goede buur, verre vriend? Europese visies op s amenwerking

met Rusland

Denken Sie sich Österreich in eine Menge Republiken und Republikchen aufgelöst: welch ein willkommener

Grundbau zur russischen Universalmonarchie! - František Palacký (1866)

De European Council of Foreign Relations maakte in het kader van haar Ruslandprogramma in 2007

een audit van de Europees-Russische relaties (Leonard & Popescu, 2007). Vijf houdingen binnen de

Europese Unie kwamen naar voor. Om te beginnen verschijnen Griekenland en Cyprus als de Trojan

horses, die geneigd zijn het gemeenschappelijk beleid te ondergraven door zelfs een veto uit te

spreken ten gunste van Rusland. Ten tweede hopen de strategic partners, Duitsland, Frankrijk, Spanje

en Italië, op economische voordelen als ze speciale relaties met Duitsland onderhouden. Ten derde zijn

er de friendly pragmatists, waaronder België en Oostenrijk, die een middenpositie bekleden.

Vervolgens de frosty pragmatists, zoals het Verenigd Koninkrijk en Nederland die geen speciale

relatie nastreven en soms hun stem laten horen tegen mensenrechtenschendingen. Ten slotte komen de

new cold warriors ten tonele: deze groep omvat Polen en Litouwen, die de openlijke confrontatie niet

Page 42: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

42

schuwen. Voornamelijk zij lagen dwars bij de onderhandelingen voor een nieuw Partnerschaps- en

Samenwerkingsakkoord. Deze vijf stromingen tonen de grote verschillen tussen de lidstaten aan.

Rusland maakt graag gebruik van zijn strategic partners in de relatie met de EU. In een uitgelekt

document van Lavrov aan Medvedev wordt prioritaire samenwerking met Duitsland, Frankrijk, Spanje

en Italië genoemd, alsook het gebruikmaken van de Frans-Duitse tandem om dossiers door te drukken

op Europees niveau (Rettman, 2010, 12 mei).

Figuur 1: Houdingen van EU-landen t.o.v. Rusland naar Leonard & Popescu (2007) [eigen kaart]

Page 43: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

43

Binnen de EU bestaat heel wat ergernis over de bilaterale Russische aanpak. Emerson noemt dit

typisch voor de manier waarop imperia met hun buren omgaan. Hij voegt er meteen aan toe dat de EU

zich hier zelf aan schuldig maakt (Emerson, 2001, p. 2). Samenwerkingsverbanden als het Gemenebest

van Onafhankelijke Staten worden in Brussel inderdaad weinig serieus genomen.

Vooral Polen probeert meer greep te krijgen op de EU-Rusland relaties. Hoewel de nieuwe premier

Donald Tusk pragmatischer is dan zijn voorganger, wil ook hij de klemtoon blijven leggen op de

noodzaak van modernisering en respect voor de mensenrechten in Rusland. De visakwestie is een

centraal punt, gezien de verreikende gevolgen. Warschau wil absoluut dat de landen van het Oostelijk

Partnerschap dezelfde perspectieven krijgen als Rusland, zoniet kan dit tot ongemakkelijke situaties

leiden. Rusland kan in de bevroren conflictgebieden gaan zwaaien met paspoorten die gemakkelijker

toegang bieden tot de EU indien het zelf visa-voordelen krijgt, en Georgië of Moldavië bijvoorbeeld

niet. Polen wil in geen geval dat de toegang tot de EU gebruikt wordt om andere landen mee te

ondermijnen (Rettman, 2010, 20 mei).

3.3.1. De EU als verlengstuk

Hoe verloopt het bepalen van een Europese benadering tegenover Rusland nu? Schmidt-Felzmann

(2008) stelt dat de lidstaten proberen om de EU te instrumentaliseren. Het supranationale niveau wordt

gebruikt om nationale beleidsvoorkeuren rond Rusland te uploaden om zo meer gewicht te krijgen.

Zowel kleine als grote landen trachten dit te doen. De auteur verwacht niet dat er snel eenheid komt

binnen Europa ten aanzien van een gemeenschappelijke Ruslandpolitiek, hoewel dit gebrek aan

politieke convergentie geen solidariteit hoeft uit te sluiten. Solidariteit is gemakkelijker te bereiken,

want het heeft geen onmiddellijke politieke kostprijs, aldus Schmidt-Felzmann (2008).

De kritiek van de schrijfster is hard: alle landen proberen hun vitale nationale belangen veilig te

stellen, zonder een stuiver te geven om de geloofwaardigheid van de EU. Het resultaat is een

schrijnend gebrek aan strategische visie. Het buitenlands EU-beleid blinkt uit in onsamenhangendheid,

omdat het een vergaarbak is van uiteenlopende wensen die de lidstaten absoluut wilden ‘uploaden’.

Het resultaat zijn Christmas tree policies, volgens Schmidt-Felzmann. Ze benadrukt dat dit niet de

schuld is van de nieuwe lidstaten, zoals soms gemakkelijkheidshalve wordt gesteld: de breuklijnen

lopen doorheen oude en nieuwe leden, zoals de Power Audit van de ECFR (2007) al aantoonde.

Samengevat is het probleem een gebrek aan consensus over de middelen en strategieën die de EU

moet gebruiken. Het doel is wél hetzelfde: een stabiel en democratisch Rusland (Schmidt-Felzmann,

2008). Een klein aantal landen heeft de sleutel voor het gemeenschappelijk beleid in handen; twee

daarvan bekijken we van naderbij, met name Frankrijk en Duitsland.

Page 44: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

44

3.3.2. Duitsland: Annäherung durch Verflechtung

De Duitse houding is in dit verband cruciaal. Een resoluut gemeenschappelijke Europese benadering is

alleen mogelijk als Duitsland aan boord zit. Het land heeft de verst gevorderde verhouding met

Rusland (Krickus, 24 februari 2010). Met name op economisch gebied hebben beide staten sterke

banden: tijdens een gascrisis komen steevast de Oost-Europese landen in beeld, maar de grootste

volumes vloeien naar Duitsland (Noël, 2008, p. 9). Omgekeerd is de Russische markt van groot belang

voor de kapitaalgoederenindustrie van de Exportweltmeister. Rusland doet ook graag beroep op Duitse

technologie om te moderniseren. Edward Lucas (2008, p. 205) wijst eveneens op de belangrijke

economische banden, naast de eeuwenlange relatie die al tussen beide landen zou bestaan.

Dat deze bijzondere band wrevel opwekt bij tussenliggende EU-landen wordt in de Bondsrepubliek

afgedaan als gedateerde Koude Oorlogsretoriek. Een andere reden waarom Berlijn weinig voelt voor

een gemeenschappelijke Europese benadering, is de groeiende Europa-moeheid in Duitsland. De

perikelen rond de euro zijn de culminatie van een proces dat al langer aan de gang was: Duitsland

schrikt er niet meer voor terug om zich een meer eigengereide houding aan te meten. De perceptie

groeit stilaan dat Duitsland meer nadeel dan voordeel heeft bij Europese integratie. Europa moet

volgens Krickus (2010) dan ook dringend werk maken van een strategie om Berlijn weer ten volle in

het Europese kamp te krijgen. Duitsland als cavalier seul speelt immers alleen andere grootmachten in

de kaart. Volgens hetzelfde artikel op de atlantisch-gezinde site Radio Free Europe is er hoop: de

crisis heeft aangetoond dat Duitsland samenwerken belangrijk blijft, en er rijzen ook almaar meer

twijfels over de Russische capaciteiten om bijvoorbeeld voldoende gas voor de Nord Stream-

pijpleiding te leveren.

In Germany’s Russia Question stelt Stehenmüller (2009) dat Duitsland als enige Europese land

potentieel voldoende invloed kan uitoefenen op het Kremlin. Duitsland verkiest soft power

(Zivilmacht) in zijn internationale relaties en wil dus via de tactiek Annäherung durch Verflechtung

Rusland langs economische weg binnenloodsen in de wereld van multilateralisme, internationaal recht

en mensenrechten. Vooral tijdens de regeerperiode van kanselier Schröder (SPD, 1998-2005) bereikte

deze vervlechting ongeziene hoogten. Meteen na zijn ontslag stapte Schröder op Russisch verzoek in

het consortium dat de controversiële gaspijplijn Nord Stream moet aanleggen. Angela Merkel behoort

tot de CDU, een partij met een kritischer imago ten aanzien van Rusland. Stehenmüller noemt het de

klassieke tegenstelling tussen bear haters (CDU) en de bear huggers (SPD).

Tot dusver toonde Merkel zich inderdaad kritischer. Zo ontmoette ze Russische

mensenrechtengroepen en hecht ze belang aan de band met Polen. Tegelijk wijst ze op de blijvende

nood voor engagement met Rusland, en wat belangrijker is: het Duitse verzet tegen een

Page 45: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

45

gemeenschappelijk Europees energiebeleid dat ingaat tegen belangen van grote Duitse en Russische

bedrijven, blijft onverminderd gehandhaafd. Ook Lucas (2008, p. 207) vindt haar – ondanks haar

DDR-achtergrond – nog te pragmatisch. Hij ziet het Duitse partijlandschap als verdeeld tussen een

anti-Amerikaanse linkerzijde en een rechterzijde die pro zakendoen met Rusland is. Beide komen

automatisch bij Moskou uit.

De auteur van Germany’s Russia Question beschouwt Annäherung durch Verflechtung als een grote

vergissing: een dergelijke politiek kan enkel werken als belangen en doelstellingen wederkerig zijn.

De laatste jaren was de relatie echter eenzijdig: de Duitse markt lag open voor investeringen van

Russische staatsbedrijven, maar omgekeerd bestonden er veel barrières (Stehenmüller, 2009).

De belangrijkste bijdrage van Stehenmüller is dat ze vooral een kloof ziet tussen generaties: oudere

Duitse politici zijn gesocialiseerd tijdens de jaren negentig en Rusland nog altijd dankbaar voor de

hereniging, terwijl de jongere generatie geschokt is door de Russische binnenlandse situatie van

vandaag, waar mensenrechten massaal geschonden worden. Equidistantie, een politiek van gelijke

afstand houden met zowel Washington als Moskou, is voor deze laatsten dan ook geen optie.

De auteur maakt de vergelijking met het Verenigd Koninkrijk, dat ook altijd hoopt om Washington ten

goede te kunnen beïnvloeden of af te remmen, zonder veel succes. Voor de Duitse politiek tegenover

Rusland geldt precies hetzelfde. Conclusie: eenheid is van het grootste belang. Het Westen kan

Rusland betrekken, maar ook counteren indien nodig. Stehenmüller stelt dat Duitsland de leider moet

worden van dit pan-Europese beleid, als land met de sterkste banden met Rusland.

Duitsland blijft zich echter als cavalier seul gedragen. Zo dook er enkele dagen na de Top in Rostov-

aan-de-Don van juni 2010 plots een Duits-Russisch voorstel op over een nieuw veiligheidsforum,

zonder voorafgaande formele consultatie van de EU-instellingen (Rettman, 2010, 7 juni). Anderzijds

is een sterke Duitse rol vaak een garantie op succes (Lobjakas, 2010, 8 juni).

3.3.3. Frankrijk: bondgenoot voor een multipolaire wereld

Frankrijk en Rusland hebben een belangrijke opvatting gemeenschappelijk: beiden delen de visie dat

een unipolaire wereld niet wenselijk is. In Frankrijk is deze traditie terug te voeren tot Charles de

Gaulle, die een uitsluitend door Amerika gedomineerde westerse wereld niet zag zitten. Het is geen

wonder dat zijn onafhankelijke politiek wel op bewondering kan rekenen in het Rusland van vandaag.

Dominique Moïsi (2009, p. 187) haalt een tekenende anekdote aan: toen aan Vladimir Poetin de vraag

kreeg welke portretten van staatsmannen er in zijn kantoor hangen, bleek De Gaulle er een van te zijn.

Page 46: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

46

Leonard en Popescu (2007) brengen Frankrijk onder bij de strategic partners, het clubje landen met de

op één na beste relaties met Rusland. Gomart (2007) bevestigt dit: zeker voor ex-president Jacques

Chirac was Rusland een vitale strategische partner voor zijn visie van een multilaterale én multipolaire

wereld. Gomart vraagt zich terecht af of de Franse toenaderingspolitiek in verband met multipolariteit

niet de perceptie heeft versterkt van een westerse wereld die uiteenvalt.

Ook het einddoel van de Franse politiek bleef onduidelijk: gaat het om de verankering van Rusland in

Europa, of zijn de nauwe banden enkel nuttig voor Parijs om zelf meer macht te krijgen in de EU of

transatlantische verbanden? Het ‘spook van een heropkomend Moskou’ is wel een handig doembeeld

(Gomart, 2007).

De as Parijs-Berlijn-Moskou, enkele jaren geleden op een hoogtepunt, kan op verschillende manieren

geïnterpreteerd worden. Mogelijk was ze het gevolg van verwarring tussen waarden en belangen, en

verkeerde interpretaties: Gomart (2007) wijst erop dat bijvoorbeeld de kwestie-Irak – een basis voor

het merkwaardige bondgenootschap – voor de betrokken landen een verschillende betekenis had.

Rusland aan de ene kant zag het als een tweede Kosovo: het Westen gaat over tot een militaire

campagne zonder mandaat van de Verenigde Naties. Aan de andere kant was het voor Parijs en Berlijn

vooral een symbool van het Amerikaanse onvermogen om naar zijn geallieerden te luisteren.

Net als Stehenmuller beveelt Gomart ten slotte aan om terug op één lijn te staan met de Europese

partners: ‘speciale relaties’ brengen immers weinig aantoonbaar resultaat op. Parijs kan evenmin als

Berlijn wegen op de interne Russische situatie. Een gemeenschappelijk beleid is de enige optie

(Gomart, 2007).

3.3.4. Een debat zonder uitkomst: confrontatie of appeasement ?

Een terugkerend thema in westerse beleidsaanbevelingen en visies op de Russisch-Europese

betrekkingen is het dilemma tussen confrontatie of appeasement. Oorspronkelijk ging dit debat over

NAVO-uitbreidingen, zoals het werd weergegeven door Jackson & Sorensen (2007, pp. 82-85).

Voorstanders van een principiële houding stellen dat uitbreiding voor stabiliteit en veiligheid in de

regio zorgt: Rusland zal wel twee keer nadenken voor het dan nog avonturen begint aan zijn grenzen.

Tegelijk dwingt het landen als Polen ook om geen misbruik te maken van eventuele Russische

zwakheid, wat evengoed de stabiliteit zou bedreigen: nationalisme en chauvinisme kunnen een minder

grote rol spelen. Kortom: de redenering bestaat erin dat een stevige westerse houding tot minder

Russisch unilateralisme en meer consultatie zal leiden.

Page 47: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

47

Nog altijd binnen de realistische benaderingen, zullen appeasers stellen dat plotse eenzijdige

veranderingen in Oost-Europa Rusland bedreigd doen voelen, en de vaststelling oproept dat er

helemaal geen rekening met hen wordt gehouden. Dit zou dan de nationalistische krachten in Rusland

versterken. Ten tweede trekt een uitbreiding een nieuwe scheidingslijn, want wie uit de boot valt (denk

maar aan Oekraïne en Georgië) ziet zijn veiligheid flink afnemen in vergelijking met de situatie

voordien. Ten derde wordt de hele bestaansreden van een organisatie als de NAVO onderuitgehaald

wanneer landen lid worden waarvan geweten is dat het mechanisme van collectieve veiligheid op flink

wat weerstand in de West-Europese hoofdsteden zal rekenen, in geval bijvoorbeeld Georgië

aangevallen wordt. Het is bovendien gevaarlijk om landen op te nemen die graag olie op het vuur

gieten (Jackson & Sorensen, 2007, p. 84). In tal van NAVO-hoofdsteden werd ongetwijfeld een zucht

van opluchting geslaakt dat Georgië in 2008 geen lid was van de organisatie.

Hoewel de EU overwegend een economische macht is en geen militaire zoals de NAVO, kunnen

dezelfde redeneringen toegepast worden op uitbreiding van de Unie (cf. supra, 2.1). Ook in andere

internationale organisaties zorgt het geval Rusland voor gelijkaardige discussies. Von der Dunk (2003,

pp. 58-67) haalt het voorbeeld aan van het Russische lidmaatschap van de Raad van Europa in 1996:

voorstanders redeneerden dat als Rusland zich afgewezen zou voelen, het zou terugvallen op nationale

en xenofobe sentimenten, met het risico op extremisme in het buitenlands beleid. Tegenstanders

wijzen er dan weer op dat je een ferme, principiële houding moet aannemen, zoniet gaat je

geloofwaardigheid als organisatie ten onder.

Is dit niet precies wat er met Europa gebeurt? De divergentie over welke aanpak moet gevolgd

worden, komt de eenheid en het imago van de EU alvast niet ten goede. In het bijzonder tijdens

crisissen splitst Europa meestal in een pro- en anti-Russisch kamp. De ene noemt Rusland zonder

omwegen de ‘agressor’, even eerbiedwaardige EU-leden wuiven dit meteen weg als ‘overdrijving’

(Economist, 2009, 17 januari).

De tegemoetkomende visie telt heel wat voorstanders. Samuel Huntington beval in zijn Botsende

Beschavingen (1997, p. 343) al aan om Rusland te erkennen als de ‘kernstaat van het orthodoxe

christendom en als een belangrijke regionale macht met legitieme veilgheidsbelangen aan zijn

zuidgrens’. Tegelijk wil hij de voormalige satellietlanden in Centraal- en Oost-Europa snel in het

Westen inbedden.

Eveneens vanuit Amerikaans standpunt deelt Henry Kissinger (2008, 1 juli) de appeasement-visie:

assertieve inmenging en ongeduld over politieke veranderingen vanuit het Westen kan volgens hem

alleen maar de westerse geopolitieke én morele doelstellingen averij doen oplopen. Dit leidt enkel tot

de perceptie van Amerikaanse sabotage en speelt dus nationalisten en confrontationalisten in de kaart.

Page 48: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

48

Kissinger pleit voor geduld, gezien Rusland de ‘veelbelovendste episode uit zijn geschiedenis’

doormaakt. Het Kremlin is zich bewust van zijn zwakte en zoekt een strategische partner. Dit zou het

Westen kunnen zijn, indien vanuit die hoek niet voortdurend vernederende kritiek kwam, zo redeneert

de ex-minister (Kissinger, 2008, 1 juli).

In een beleidsaanbeveling stelt ook de Russische-Amerikaanse professor internationale relaties

Tsygankov (2006) dat het Westen tegemoet moet komen aan Rusland. Hij vergelijkt het beleid van

Vladimir Poetin met de staatsgeleide liberalisering van Sergej Witte eind 19de eeuw, toen buitenlandse

avonturen vermeden werden.

Iets voorzichtiger stelt ook voormalig Europees commissaris Peter Mandelson dat Europa de

Russische belangen moet erkennen, zonder echter invloedssferen te accepteren (Flenley, 2008). De

Nederlandse ex-premier Lubbers (2008, 5 september) pleitte in een opiniestuk voor een gelijkaardige

houding: begrip tonen en proberen samen te werken in plaats van te confronteren. Sakwa (2008) ten

slotte, stelt dat precies de vijandigheid tegenover Ruslands autonomiestreven ervoor gezorgd heeft dat

het zich weer als een alternatieve, aan het Westen tegengestelde actor is gaan affirmeren.

Vanzelfsprekend fulmineert Edward Lucas (2008, p. 255) tegen het idee dat eender welke staat

legitieme belangen heeft, en weigert hij bijvoorbeeld de Sovjet-Unie of het huidige Rusland als een

‘normale’ grootmacht te beschouwen. Aansluitend halen Popescu, Leonard en Wilson (2008) een

belangrijk risico aan wanneer de EU zich zwak toont tegenover Rusland. Post-sovjetlanden kunnen de

neiging krijgen om hun buitenlandse of zelfs hun interne politiek te wijzigen naargelang van hun

perceptie van westerse zwakheid tegenover de Russische buur. Vooral kleinere staten vrezen een

conflict. Het precedent van ‘bescherming van Russen in het buitenland’, dat tijdens de Georgische

oorlog van 2008 brutaal in de praktijk werd gebracht, jaagt flink wat schrik aan (Popescu et al., 2008,

p. 5).

Leonard en Popescu (2007, 21 november) roepen dan ook op om te stoppen met de twijfel tussen

integratie en indamming, die bij Rusland alleen maar meer assertiviteit zou oproepen.

3.3.5. Verdeeldheid geëxploiteerd?

Een verzwakt of verdeeld westelijk blok wordt volgens Monaghan (2008) door Rusland zowel als een

kans en als een gevaar voor extra instabiliteit gezien. Dit illustreert opnieuw het problematische

karakter van hypotheses over een nieuwe Koude Oorlog: ook in Moskou beseft men de zinloosheid

van te onmachtige westelijke buur, of, vanuit het eigenbelang, het gevaar dat de transatlantische band

weer versterkt wordt wanneer Rusland te veel als bedreiging wordt gezien. In het volgende onderdeel

proberen we na te gaan welke visies in Moskou de dienst uitmaken. Is Rusland de monoliet met een

Page 49: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

49

duidelijke conceptie van zijn buitenlands beleid en in die zin een voorbeeld voor het hopeloos

verdeelde Europa?

3.4. Stromingen op vlak van buitenlands beleid in R usland

Tal van auteurs, al dan niet kritisch over Rusland, benadrukken het belang om de plaatselijke ideeën

beter te leren kennen (Pavlovsky, 2009; Bugajski, 2010; Oliker et al., 2009). De denktank European

Council on Foreign Relations wijdde een hele uitgave, getiteld What Does Russia Think?, aan dit doel.

De hamvraag voor Rusland is de definiëring van zijn grenzen of, in sommige gevallen, invloedssfeer.

Een eventueel belangenconflict met de Europese Unie hangt in grote mate af van welke strekking in

dit debat de overhand heeft. Tsygankov (2003) stelde een schema op van vijf duidelijke scholen in de

ruimtelijke verbeelding na de val van de Sovjet-Unie. Allen hebben ze een visie op Eurazië, een

concept dat overeenkomt met de voormalige Sovjet-Unie.

3.4.1. Groot-Rusland

Vooraleer hierop in te gaan is het nuttig te bekijken welk belang dit begrip ‘Eurazië’ voor de huidige

beleidsmakers in de Russische samenleving heeft.

Zimmerman (2009) voerde een onderzoek onder een representatief staal van de elite op vlak van

buitenlands beleid. 241 leden uit de media, de economie, de academische wereld, de regering en het

leger werden in de periode maart-april 2008 ondervraagd. Belangrijk was de opname van stijgende of

dalende energieprijzen in de vraagstelling. Zo bleek het grootste deel van de elite voorstander van een

hereniging met Oekraïne en Wit-Rusland, maar er ontstaat meer voorzichtigheid over het buitenlands

beleid indien de toen nog hypothetische evolutie naar een langdurige olieprijs onder de 100 USD per

vat in de vraagstelling werd meegenomen. Bij een vorig onderzoek van Zimmerman in 2004 werd het

GOS sowieso al als de Russische invloedssfeer gezien. In 2008 was dit bij velen uitgebreid naar een

mondiale conceptie van de Russische belangen. De bereidheid om geweld te gebruiken om

bijvoorbeeld Russen in het buitenland te beschermen, neemt echter af naarmate de olieprijs

(hypothetisch) daalt. De auteur vermoedt dat grote beleidsprincipes, zoals de Medvedev-doctrine,

minder centraal komen te staan als de olieprijs laag blijft.

Ondertussen zit die olieprijs de afgelopen twee jaar bijna onophoudelijk op of onder een kritische

grens van ongeveer 75 USD per vat (http://www.oil-price.net). Volgens Lucas (2008, p. 105) gedraagt

Rusland zich assertiever van zodra deze overschreden wordt. Met de onvoorspelbare energieprijzen

Page 50: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

50

blijft het volgens deze visies dus onduidelijk waar de toekomstige van ambities van Rusland zich

geografisch zullen situeren.

Tsygankov (2003) onderscheidt vijf Russische scholen, elk met een eigen visie op deze prioriteit

Eurazië. Hij beschrijft in de eerste plaats de westernizers, momenteel sterk in de minderheid en een

vreemde eend in de bijt van de vijf. Een van hun in het Westen graag gelezen vertegenwoordigers is

Dmitri Trenin. Deze laatste kondigt het einde van Eurazië aan, maar laat te veel onduidelijkheid over

wat er na een Russische terugtocht met de regio moet gebeuren. Tsygankov (2003) vraagt zich dan ook

af of het Westen bereid is om de last van pacificatie en stabilisering van de vele conflicten op zich te

nemen.

De antwoorden van civilisationisten en expansionisten, de twee en derde stroming, noemt Tsygankov

evenmin bevredigend voor de kwestie-Eurazië. Een zelfbedruipende beschaving binnen de grenzen

van de Sovjet-Unie doet te veel denken aan het verleden, terwijl expansionistische pogingen om de

grenzen te hertekenen onvermijdelijk nieuwe conflicten, destabilisering en geweld zullen veroorzaken,

aldus de auteur (Tsygankov, 2003).

Tsygankov is hard voor deze eerste drie scholen: ze kunnen in zijn de ogen geen oplossingen

voorschrijven, hebben zelfs geen adequaat vocabularium voor de problemen in de regio, en bestaan uit

‘essentialistische, deterministische en apolitieke visies’. Meer potentieel ziet hij bij de geo-

economisten en stabilizers, die volgens hem innovatieve voorstellen doen om met de realiteit van het

post-Sovjettijdperk om te gaan. Collectieve veiligheid is er een onderdeel van, via betrokkenheid van

alle sleutelspelers uit de regio: China, Iran en het Westen inbegrepen.

Tot welke stroming van eurazianisme behoort Vladimir Poetin nu, ook als premier nog steeds een

sleutelfiguur in de Russische buitenlandse politiek? Nygren (2008, p. 249) ontdekt bij hem elementen

van maar liefst vier scholen. Zijn ‘gespleten persoonlijkheid’ op buitenlands politiek vlak is immers

niet zomaar te vatten, aldus Nygren. Deels handelt hij expansionistisch, niet door zelf op

veroveringstocht te trekken, maar door anderen zo veel mogelijk invloed te ontzeggen in landen als

Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië. Anderzijds is hij civilisationistisch door zijn missie om Groot-

Rusland zin te geven op basis van gedeelde geschiedenis en tradities. Zo verdedigt hij keer op keer

onbetrouwbare verkiezingen in GOS-landen. Op vlak van defensie zijn Poetin en zijn opvolger

Medvedev dan weer stabilizers die voorspelbaarheid nastreven. En ten slotte handelde Moskou de

laatste jaren volgens een geo-economische logica: andere landen worden in het gareel gehouden door

middel van geld in plaats van met de wapens (Nygren, 2008, pp. 249-250).

Page 51: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

51

Gomart (2007) ziet in Moskou een mix van isolationisme en interventionisme. De elite is verdeeld

over hoe ze zich tegenover het Westen moet gedragen. Velen hebben de individuele wens om tot de

wereldelite te behoren, versus het collectieve doel om het interne status quo te bewaren door een

perceptie van externe bedreiging op te houden. Poetin wil aantonen dat het westerse model van staat

en samenleving niet universeel toepasbaar is. Ondertussen wordt van de onderlinge verdeeldheid in het

Westen handig gebruik gemaakt, zonder echter in Koude Oorlogsconfrontatie te vervallen.

De vraag werpt zich op wat er zou gebeuren indien er twee duidelijk tegengestelde en even sterke

stromingen zouden ontstaan binnen de Russische elite. Monaghan (2008) beschouwt een dergelijke

splitsing als ongewenst voor het Westen, omdat ze voor instabiliteit kan zorgen.

3.4.2. Russische realistische en liberale visies op het buitenlands beleid

De realistische school heeft volgens Shakleyina en Bogaturov (2004) de positie van leidende

intellectuele beweging in Rusland verworven sinds de jaren 1990. De meeste academici en politici zijn

het eens met de Russisch-nationale affirmatie die oog heeft voor belangen en machtsevenwicht. Qua

analyse en strategie zijn uiteenlopende stromingen te onderscheiden. Sommigen willen zich liever

enkel op de voormalige Sovjet-Unie concentreren gezien de schaarse middelen, anderen dromen van

een as met China of meerdere Aziatische landen. Een derde positie is een alliantie met het Westen op

Russische voorwaarden.

Volgens dezelfde auteurs is de meerderheid van de realisten pragmatisch. Ze verschillen van de

liberalen, die interne hervormingen absoluut prioritair vinden boven de ‘staatsgecontroleerde

oligarchie die droomt van verloren geopolitieke macht’. Maar ook tegen de meer extreme strekkingen

binnen het realisme zetten de pragmatici zich af.

Realisten linken de Russische identiteit aan de historische traditie als grootmacht. Enkele

onveranderlijke gegevens, los van de interne toestand, zorgen volgens hen voor de bestendiging van

deze status: de geopolitieke positie, de militaire en nucleaire macht, de enorme natuurlijke reserves,

het intellectueel potentieel en de demografie. Liberalen wensen deze grootmachtstatus niet, omdat

deze onvermijdelijk conflict in zich draagt (Shakleyina & Bogaturov, 2004).

De liberale school van Internationale Relaties in Rusland schippert tussen westerse ideeën en

nationale democratie (Tsygankov & Tsygankov, 2004). Zij zien de wereld minder in termen van

machtsstrijd, maar verschillen toch van westerse liberale stromingen. In tegenstelling tot de realisten

zien ze het uiteenvallen van de Sovjet-Unie niet als een geopolitieke catastrofe en bedreiging voor

stabiliteit. De meest invloedrijke stroming is die van de modernizers, ervan overtuigd dat Rusland in

Page 52: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

52

feite tégen zijn belangen handelde ten tijde van de Koude Oorlog. Het nationaal belang zien zij eerder

in termen van integratie in het Westen. De groep van institutionalisten is kritischer over het einde van

de USSR, houden zich ver van termen als ‘overwinning’ of ‘nederlaag’ en bepleiten politieke en

economische integratie van de ex-sovjetlanden. Nationale democraten ten slotte benadrukken de

specifieke aard van het Russische ontwikkelingspad en het belang van lokale culturen in de

wereldpolitiek. Het westerse patroon kan volgens hen niet zomaar gekopieerd worden: Rusland heeft

een eigen cultureel erfgoed. Ook nationale belangen blijven ze waarderen.

Wat is nu de relevantie van de liberale stromingen wanneer de buitenlandse politiek door realistische

inzichten wordt gedomineerd? Bugajski (2010) stelt zelfs dat een tsjekistocratie het nu voor het

zeggen heeft in het Kremlin, genoemd naar de Tsjeka, de geheime dienst in het begin van de

communistische periode. Momenteel viert de conservatieve en nationalistische kijk hoogtij. Ondanks

het verzwakken van de liberale theorieën sinds het midden van de jaren 1990 bleven ze in

academische middens volop bloeien. Hoewel weinig waarschijnlijk, valt het niet uit te sluiten dat de

politieke context binnen afzienbare tijd verandert en dat een koerswijziging op internationaal vlak zich

doorzet. In de toespraken van Dmitri Medvedev worden al meer liberale accenten gelegd, al doen

sommige onderzoekers dit af als een good cop, bad cop houding in samenspraak met Poetin (Bugajski,

2010).

De toekomst is dus onzeker, en zolang de ‘overwinnaars’ van de Koude Oorlog geen interesse tonen

voor de Russische bekommernissen, zullen zuiver pro-westerse theoretici het niet onder de markt

hebben. Voor de stroming van nationale democraten zien Tsygankov et al. (2004) wel mogelijkheden,

zelfs brede sociale steun indien de middenklasse zich verder ontwikkelt: zij schuwt militaire avonturen

en confrontatie en is gewonnen voor economische en politieke hervormingen.

We kunnen besluiten dat de beleidsvisies in Rusland behoorlijk gevarieerd zijn. Het is mogelijk dat

elementen van vernieuwende visies geïncorporeerd worden in het beleid van de huidige machthebbers.

Een voortdurende evolutie en debat brengen de masterplan-these van Edward Lucas in het gedrang.

3.5. De machtsverhoudingen: botsende belangen?

Emerson onderscheidde in 2001 twee mogelijke scenario’s: ofwel zou een echt strategisch

partnerschap niet van de grond komen, met als gevolg meer uitgesproken invloedssferen die elkaar

uitsluiten, ofwel zou Rusland gemeenschappelijke regels voor het nabije buitenland accepteren, zodat

samenwerking primeert boven confrontatie (Emerson, 2001, p. 8). Bijna tien jaar later is het moeilijk

om van zo’n uitgewerkt partnerschap te spreken. Dat de invloedszones elkaar uitsluiten lijkt bevestigd

Page 53: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

53

te worden door Oekraïense kritiek aan EU-adres. Brussel zou landen expliciet willen laten ‘kiezen’

(Pop, 2010, 30 april).

Zolang er geen convergentie optreedt over gemeenschappelijke regels en normen zullen alle mooie

projecten van samenwerking volgens Emerson dode letter blijven. Hij voegt eraan toe dat Rusland zijn

conceptie van nationale belangen volledig zou moeten omgooien om tot een Gemeenschappelijk

Europees Huis te komen (Emerson, 2001, p. 18). Ook de grote onderlinge verschillen tussen de

binnenlandse situatie (twee visies op modernisering) werkt convergentie tegen (Bordachev, 2005, p.

62). Als er al vooruitgang is, dan gaat die voorlopig moeizaam.

3.5.1. Botsende buffers

Het overlappende terrein van neighbourhood en nabije buitenland biedt volgens de Britse politicoloog

Flenley (2008) het meeste potentieel voor confrontatie, zeker wanneer de landen in kwestie de EU en

Rusland tegen elkaar uitspelen. Flenley gewaagt van een mogelijke clash of neighbourhoods. Visa,

migratie en grenscontroles zijn de voornaamste praktische bezwaren, verder bemoeilijkt door de niet te

onderschatten rol van Ruslands historische herinnering en nationale trots (Flenley, 2008). Khasson et

al. (2008, p. 234) wijzen erop dat zelfs een normatieve of civiele macht niet aan competitie kan

ontsnappen. Rusland maakt immers gebruik van Realpolitik, zelfs al zou de EU willen dat die niet

meer bestond.

Via het Nabuurschapsbeleid wil de EU de veiligheid van Europa verzekeren door stabiliteit te creëren

aan de grenzen. Een situatie zoals nu, met de vele bevroren conflicten, levert alleen maar problemen

op. Toch is de EU volgens Flenley (2008) terughoudend om zich ten volle te engageren: plaatselijke

actoren zouden de Unie veel meer willen betrekken. Deze voorzichtigheid kan op verschillende

manieren geïnterpreteerd worden: als het aanvaarden van de Russische belangen en invloedssferen, of

eenvoudigweg als een te geringe bereidheid om middelen en moeite te spenderen aan de regio. Ook

andere gebieden zoals Midden-Oosten, de Balkan, Afghanistan schreeuwen om aandacht, aldus

Flenley (2008). Dit wordt tegengesproken door Khasson et al. (2008, p. 236), die het ENP wel degelijk

de belangrijkste externe prioriteit noemen. Vast staat dat lobbying een belangrijke rol speelt. Zo pushte

Finland in het verleden de Noordelijke Dimensie, en is er sinds het toetreden van Polen meer aandacht

voor Oekraïne, of voor Moldavië dankzij Roemeense interesse (Flenley, 2008).

Flenley is een sterk voorstander van deze regionale dimensies, om de retoriek van de

gemeenschappelijke ruimtes écht in de praktijk te brengen. Problemen die daarbij rijzen zijn de

hermetisch afgesloten grenzen, landen die liever een aparte behandeling krijgen – en zeker als ze wat

voorsprong hebben niet in een regionaal blok willen vastzitten – en kritiek van deze landen op de

Page 54: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

54

participatie van Rusland. De ervaringen met regionalisering zijn echter goed, omdat conditionaliteit

vermeden wordt en Russische regio’s ook betrokken worden. Bovendien is het een oplossing voor de

Russische weigering om aan het ENP mee te werken: via regionale verbanden kan het wel

participeren.

Vooral de economische machtsstrijd in de regio valt op (Flenley, 2008). Olie en gas zouden daarin

gebruikt worden als vorm van politieke controle via Russische staatsbedrijven, door landen die zich

westwaarts oriënteren te straffen. Maar ook ‘vrienden’ van Rusland, zoals Wit-Rusland, zagen hun

gasfactuur recentelijk stijgen, wat Flenley als een indicatie ziet voor de ‘commercialisering’ van het

Russisch buitenlands beleid. Een terugkeer naar de imperiale controle van sovjetrijk is aldus

uitgesloten, wat de stelling van een Nieuwe Koude Oorlog wederom op losse schroeven zet. Janusz

Bugajski,van de Amerikaanse denktank Center for Strategic and International Studies, ziet dit

daarentegen uitsluitend als tactiek om analisten te doen geloven dat geo-economische doelstellingen

prevaleren boven geostrategische. Louter private belangen verklaren volgens hem het handelen van

Rusland niet (Bugajski, 2010).

3.5.2. Soft power en hard power : Europa van Venus, Rusland van Mars?

Hoeveel divisies heeft de paus?- Jozef Stalin

Met de aantrekkingskracht van het Russische model is het pover gesteld. Aan de sterke soft power van

de Europese Unie kan het land niet tippen. Volgens Coolsaet (2009, p. 198) blijft het imago van

Rusland beperkt tot dat van leider van de ontevredenen. Flenley (2008) ziet in Moskou stilaan het

inzicht dagen dat het louter nastreven van Russische nationale belangen contraproductief kan zijn: elk

succesvol buitenlands beleid heeft een rechtvaardiging nodig.

Leonard en Popescu (2007) verstaan onder de Russische hard power vooral handelsblokkades en olie-

en gasembargo’s, of gedifferentieerde prijzen voor wie niet meewerkt. Ook het in stand houden van

bevroren conflicten in de buurlanden, een voorwendsel voor militaire aanwezigheid, valt hieronder.

De Europese Unie staat vooral economisch veel sterker. Op ranglijsten van de grootste economieën

staat de Unie als geheel steevast op de eerste plaats, terwijl Rusland slechts 2% van het mondiale BBP

vertegenwoordigt (Coolsaet, 2009, p. 191). Daartegenover staat een gebrek aan militaire macht.

Zonder leger wordt Europa niet ernstig genomen, zo luidt een veel gehoorde analyse die onder meer

door KIIB-directeur Biscop verwoord wordt (Knack, 2010, 7 juli, pp. 52-56). Critici vragen zich

echter af of Europa zijn identiteit niet verliest als het een assertieve militaire grootmacht zou worden.

Page 55: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

55

Volgens Malfliet (2008, p. 190) en Lucas (2008, p. 254) moet de EU zijn waarmerk van soft power

alle eer aandoen, in plaats zijn defensiepoot versterken. Dit kan door eensgezind op te treden, een

verdeel-en-heers politiek kordaat tegen te gaan en Rusland duidelijk te maken dat het geen loopje kan

nemen met de Europese normen en waarden.

De tweedeling soft of smart power versus hard power is ondertussen volop in beweging. Ook Rusland

laat zich niet meer onbetuigd op vlak van culturele en economische invloed. Oliker et al. (2009)

nemen een toenemend multidimensionele visie op macht waar: het Kremlin focust zich al lang niet

meer uitsluitend op het militaire. Popescu en Wilson (2009) gewagen eveneens van competing soft

powers. Europa leunt volgens de auteurs te veel achterover en vertrouwt op zijn aantrekkingskracht,

terwijl Rusland gestaag aan zijn magnetische invloed werkte. Sterker nog, de EU lijkt er alles aan te

doen om haar soft power te ondergraven: keer op keer worden verwachtingen in de neighbourhood

onderuitgehaald, want de buurlanden mogen vooral niet hopen op lidmaatschap, en niets ondermijnt

de aantrekkingskracht meer dan een restrictief visabeleid. Europa mag dan wel een sterk politiek

model blijven, soft power wordt er te weinig gecultiveerd. Rusland daarentegen werkt aan zijn imago:

in de massamedia van de neighbourhood heeft het duidelijk de overhand, en economisch wordt

gekozen voor strategische sectoren om invloed uit te oefenen. Ook de retoriek van broederlijkheid

staat in schril contrast met de EU-afstandelijkheid (Popescu & Wilson, 2009). Verder zwengelen de

financiering en promotie van denktanks, rondetafels, conferenties, en uitwisselingen Russische soft

power aan (Popescu et al., 2008, p. 4). Ook Russisch burgerschap en de modellen van autoritair

kapitalisme en soevereine democratie slaan wel aan in het nabije buitenland (Leonard en Popescu,

2007).

Op deze manier laat de EU zich heel wat kansen door de vingers glippen en slaat de machtsbalans

weer door in het voordeel van Rusland. Idealiter komt er een liberalisering van visa, actievere

projecten rond vrije media of op zijn minst meer oog voor politieke symboliek, zo hopen Popescu en

Wilson (2009). Zo daagden de meeste Europese leiders, uitgezonderd Merkel, niet op voor de

oprichtingsceremonie van het Oostelijk Partnerschap. Het weghalen van speciale gezanten uit Georgië

en Moldavië was evenmin een geslaagde zet (Lobjakas, 2010, 2 juni).

Toch blijft Rusland worstelen met een paradox: Moskou wil enerzijds landen aantrekken, maar zich

anderzijds ook assertief tonen om zijn belangen te verdedigen. Dit laatste heeft echter een ongewenst

resultaat, want de Russische aantrekkingskracht vermindert, terwijl dit net een belangrijke doelstelling

is (Debski, 2008, 30 oktober).

Page 56: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

56

3.5.3. Een nieuwe Koude Oorlog?

Hoe geloofwaardig is de dreiging van een nieuwe Koude Oorlog? Rusland mag dan wel een te duchten

tegenstrever lijken na de oorlog in Georgië en de energiecrisissen, maar ten gronde heeft het land

beperkte economische en militaire mogelijkheden, aldus hoogleraar internationale betrekkingen Van

Staden in zijn lezing over de Russisch-Europese betrekkingen (2009). In Georgië bleek al hoe

verouderd het Russische leger opereert, en op economisch vlak ondergraaft het op termijn zichzelf met

zijn resource nationalism. Van Staden wees ook op het gebrek aan ideologie. Dit wordt

tegengesproken door Edward Lucas in zijn overzicht van de ideeën rond soevereine democratie. Het is

echter nog niet zeker of deze wervend genoeg is voor de publieke opinie en zelfs de elite, die afkerig

blijft van buitenlandse avonturen (Tsygankov, 2006). Ten derde is de waarde van kernwapens gering.

Enkel als olie- en gasproducent is Rusland momenteel relevant, waardoor het een zekere nuisance

value kan toegeschreven worden. Voor de rest zijn de problematische demografie, de afhankelijkheid

van westerse technologie en andere factoren vrij geruststellend voor het Westen volgens Van Staden.

Vanuit Rusland zelf komen ook sussende geluiden. Sergej Lavrov ziet in essentie alleen tactische

problemen tussen Rusland en Europa, met de uitbreiding van de EU als voornaamste moeilijkheid.

Flenley (2008) haalt Lavrovs visie aan van ‘nationalistische en particularistische nieuwe leden’ die een

langetermijnvisie voor Europa missen. Hun gedrag zou zich kenmerken door ‘ultimatums en gebrek

aan compromis’. Zelf stellen Russische politici als Lavrov en Poetin een fundamentele Russische

keuze voor Europa niet in vraag, al kan het continent pas eengemaakt raken als ook Rusland deel

wordt van de Europese besluitvormingsprocessen, aldus Poetin. Flenley is optimistisch over de

mogelijkheid om de EU-Ruslandrelatie te bouwen op pragmatisme en wederzijds eigenbelang.

Dmitri Trenin (2007, p. 6) ziet de toekomst nog zonniger tegemoet. Hij heeft vertrouwen in een

groeiende civil society en private sector die het land onvermijdelijk in de richting van het Westen

zullen duwen.

Monaghan (2008) gelooft evenmin in het Russische gevaar: het land heeft noch de middelen noch

voldoende focus om het Westen te confronteren. Bovendien zijn er te veel

samenwerkingsmechanismen met Europa en de VS om van een Nieuwe Koude Oorlog te kunnen

gewagen (Monaghan, 2008, p. 731-732). Ook Tsygankov (2006) stelt dat de vergelijking met Koude

Oorlog niet klopt: àls er al historische parallellen getrokken worden, is die met de regeerperiode van

Sergej Witte eind negentiende eeuw, gekenmerkt door modernisering zonder buitenlandse avonturen,

gepaster.

Page 57: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

57

Zoals gezegd verwerpt ook Flenley (2008) deze te confrontationele visie. De EU wordt door Rusland

weliswaar niet langer louter als een welwillende partner gezien, en is ook een concurrent in de

ideeënstrijd en de slag om invloed in de periferie, maar van een fundamentele crisis kan volgens hem

niet gesproken worden (Flenley, 2008). Het gaat volgens de auteur eerder om een gebrek aan

verstandhouding tussen regionale machten die wederzijdse belangen hebben maar verschillende en

conflicterende agenda’s. Voor de EU is de verspreiding van democratie en good governance, het

stabiliseren van de grenzen en economische samenwerking op eigen voorwaarden prioritair. Voor

Rusland gaat het om herstel van het centraal gezag als reactie op chaotische democratie van de jaren

1990. Toch blijft er een opening mogelijk dankzij de commerciële obsessies die de centrale en

regionale autoriteiten in Rusland drijven. Deze verzekeren een blijvend contact met de EU en de

noodzaak om onenigheid over de gedeelde nabuurschap te beheren, aldus Flenley.

Bugajski (2010) spreekt deze optimistische visies tegen. Zero-sum berekeningen en plannen om te

‘her-imperialiseren’ vieren in het Kremlin hoogtij. Daaruit volgt dat westerse invloed ‘teruggerold’

moet worden, en de EU geneutraliseerd. Een nieuwe Koude Oorlog noemt hij het in tegenstelling tot

Lucas niét, al bespeurt hij wel pragmatische allianties en een eclectische methode om westerse

belangen te ondermijnen. De crisis zou deze expansionistische ambities niet stopzetten, maar

integendeel een gelegenheid scheppen om van de zwakte van de buren gebruik te maken. Dit wordt

bevestigd door uitgelekte plannen om zich in te kopen in de Baltische landen (Rettman, 2010, 12 mei).

Bugajski stelt dat Europa in de hoofden van de Russische leiders tot een appendix moet

getransformeerd worden, nadat Rusland heeft geprobeerd om de banden tussen EU en VS door te

knippen. Eigenlijk worden op die manier imperialisme, kolonialisme en russificatie gerechtvaardigd

als ‘begrijpelijke nationale belangen’. Neo-imperialisme steunt in de visie van de auteur niet meer op

militaire macht en satellietlanden, maar op een heel arsenaal van economische, politieke en andere

middelen.

Enkele strategieën daarbij zijn het uitbreiden van de invloedssfeer, verdeeldheid zaaien, Europa

neutraliseren door het afhankelijk te maken, zichzelf onmisbaar maken, verwarring zaaien of good

cop, bad cop spelen met Medvedev en Poetin in de hoofdrollen. Een realistische beoordeling van

Ruslands imperiaal pragmatisme is een eerste voorwaarde om zich te verzetten, aldus de uiterst

pessimistische visie van Bugajski.

Sakwa (2008) stelt zich vragen bij het nieuwe Koude Oorlog-denken. Hij stelt dat de term al sinds

1992 met de regelmaat van de klok opduikt en grotendeels een kwestie van interpretatie is. Het is een

benaming die mogelijk maar voor korte tijd van toepassing zal zijn. De kritiek dat het Westen

simpelweg onvoldoende begrip kan opbrengen voor Ruslands bezorgdheden, keert bij Sakwa terug.

Dit heeft onder Poetin tot verwijdering van elkaar geleid. Als we dan toch naar een soort nieuwe

Page 58: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

58

Koude Oorlog evolueren, vindt de auteur dit nog altijd te verkiezen boven een instabieler scenario: dat

van Edward Carr en zijn Twenty Years’ Crisis, heruitgegeven in de eenentwintigste eeuw (Sakwa,

2008).

Galbreath (2008) ten slotte zette een aantal publicaties over de nieuwe Koude Oorlog op een rij. Hij

wijst op de journalistieke of argumentatieve invalshoek van veel analyses: zowel die van Edward

Lucas als zijn hoopvolle tegenpool Dmitri Trenin. De eenvoudige conclusie van Galbreath luidt dat

Rusland wellicht een middenweg opgaat: een nieuwe Koude Oorlog is op dit moment te extreem

gesteld, maar kan ook niet uitgesloten worden.

3.5.4. Mogelijke oplossingen

Bordachev (2005) acht de belangen en doelstellingen van Rusland en de EU momenteel dermate

uiteenlopend dat een serieuze toenadering het eerstkomende decennium onwaarschijnlijk is. Hij ziet

meer heil in kleinschalige samenwerkingsverbanden zoals technische assistentie om het niveau van

socio-economische ontwikkeling alvast in de grensgebieden tussen beide blokken te verhogen. Deze

down-to-earth vorm van samenwerking zou op middellange termijn kunnen resulteren in meer

economische complementariteit. Pas dan, wanneer het handelsvolume is toegenomen en persoonlijke

contacten uitgebreid, is er volgens Bordachev een basis om steviger politieke relaties uit te bouwen.

Emerson (2010, 1 april) gooit het over een andere, niet-economische boeg: eens te meer zou de NAVO

de weg kunnen bereiden. In Duitsland werden onlangs ballonnetjes opgelaten om de discussie over

Russisch lidmaatschap te heropenen. Dit zou Rusland een gevoel van veiligheid geven en de angel

Oekraïne neutraliseren. Waarom zou Moskou geïnteresseerd zijn? Emerson ziet onder meer het

mislukken van Medvedevs voorstellen over een nieuwe veiligheidsarchitectuur, onrust over China, en

falen van het moderniseringsconcept als redenen. In Emersons ogen (2010, 1 april) zou er beter een

sterke institutionele basis voor samenwerking tussen Europa en Rusland bestaan in plaats van de

huidige ‘woolly strategy documents that mean little’.

De mate van samenwerking zal allicht afhangen van hun gemeenschappelijke basis, zoals beschreven

door Coolsaet (2009, p. 242): hoe meer banden tussen grootmachten, hoe meer correctiemechanismen.

De geografische en economische situatie van Rusland en de EU onderling zorgt sowieso voor een

gedeeld startpunt waaruit mogelijk meer samenwerking kan groeien.

Page 59: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

59

3.6. Deelbesluit

In dit hoofdstuk probeerden we na te gaan of de twee grootmachten op hun gedeelde continent ook

doelstellingen en beleid delen. Bereiken ze een consensus, ook al zijn het erg verschillende actoren?

Een drieledige analyse van belangen en doelstellingen, de hieruit voortvloeiende beleidsdaden en het

resultaat van de confrontatie tussen beide beleidskeuzes biedt hierop een antwoord.

Het staat vast dat Rusland en Europa meerdere belangen delen: stabiliteit in de buurlanden, veiligheid

en bestrijding van terrorisme, economische groei en vrijhandel. De meest in het oog springende

belangentegenstelling ligt in de energiesector. Het betreft niet zozeer het veiligstellen respectievelijk

garanderen van de energievoorziening, want Rusland heeft er op lange termijn niets bij te winnen om

de Europese gastoevoer af te snijden. Het belangenconflict situeert zich wel op vlak van prijsniveau en

het marktaandeel van Rusland. De EU heeft baat bij diversificatie en lagere energieprijzen, Rusland

niet. Uiteindelijk blijven onderhandelingen over prijzen een zero sum game.

Een andere belangentegenstelling betreft de Europese eenheid: Rusland heeft geen baat bij een EU die

te nadrukkelijk met één stem spreekt. Voorlopig hoeft Rusland zich daar echter geen zorgen over te

maken.

Over de Ruslandpolitiek in Europa stelden we immers het volgende vast: verdeeldheid is troef. In de

eerste plaats is de Unie nog op zoek naar haar eigen rol; ten tweede proberen lidstaten hun particuliere

belangen te uploaden naar supranationaal niveau; en ten derde zijn enkele grote landen geneigd om

bilaterale contacten met Rusland te verkiezen. Deze strategische partners belichamen een van de vijf

verschillende houdingen tegenover Rusland die de coherentie nog verder verminderen. De keuze

tussen confrontatie en appeasement wordt op die manier bemoeilijkt.

Het beleid van Rusland is afhankelijk van de hoogte van olie- en gasprijzen. Daardoor fluctueert de

keuze tussen isolationisme en interventionisme. Hoge overheidsinkomsten doen de elite dromen van

pogingen tot beïnvloeding – of zelfs hereniging – van Wit-Rusland en Oekraïne. Enkele belangrijke

principes blijken uit de Medvedev-doctrine. Rusland wil zijn invloed in Eurazië behouden en zal zoals

in Georgië geen geweld schuwen om zijn belangen te vrijwaren. Een laatste beleidskeuze is het

verwerpen van universele normen. Rusland heeft zijn eigen interpretatie door middel van concepten

als soevereine democratie. Toch is de Russische elite geen monolitisch blok.

Hoe verloopt de confrontatie van deze beleidskeuzes? Hoewel verscheidene doelstellingen, zoals

stabiliteit en vreedzame conflictoplossing congrueren, leidt het beleid van beide tot confrontatie in de

tussenliggende landen: de twee mogendheden proberen deze regio onder hun hegemonie te brengen.

Page 60: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

60

Die pogingen zijn weliswaar afhankelijk zijn van de ‘binnenlandse’ situatie op elk moment in de twee

machtspolen: voor de EU de afwisselende mate van eensgezindheid, voor Rusland hoe de situatie op

de grondstoffenmarkten eruit ziet.

Een belangrijke conclusie is dat zowel Rusland als de EU soft power inzetten om hun nabije

buitenland te verleiden. De EU voert met name een politiek op het gebied van immigratie en het

afblokken van lidmaatschap. Hierdoor blijven de landen in kwestie zweven tussen de neighbourhood

en het nabije buitenland. De grenzen van de invloedssfeer blijven dan ook schuiven.

Overtrokken vergelijkingen met de Koude Oorlog worden door de meeste analisten verworpen, ook

door pessimisten, anderzijds zien weinig auteurs mogelijkheden om de uiteenlopende paden van beide

blokken met elkaar in harmonie te brengen. Een Europa dat het uiterst moeilijk heeft om zijn

gemeenschappelijke positie te definiëren vormt een belangrijke hindernis. Enkele auteurs zijn het

erover eens dat Europa rekening moet houden met de legitieme belangen van Rusland, zo niet bestaat

het gevaar dat een volledig van het Europa vervreemde, vijandige actor ontstaat.

De twee thema’s waar de beleidsdoelstellingen het duidelijkst uiteenlopen, energie en de periferie,

worden gecombineerd in de casus Oekraïne. Een beknopte blik op drie kwesties die het beeld over

Rusland en Europa de voorbije jaren sterk beïnvloed hebben, kan meer klaarheid bieden.

Page 61: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

61

Hoofdstuk 4 Botsende belangen in de praktijk

4.1. Oekraïne: tussen twee vuren

Oekraïne, het grootste land in de overlappende periferie, wordt sinds jaar en dag verdeeld door scherpe

politieke tegenstellingen die het land al tot een dankbare casus maakten in Samuel Huntingtons

Botsende beschavingen. Een culturele scheidingslijn tussen westelijke agrarische provincies die ooit

deel uitmaakten van Polen of Oostenrijk-Hongarije, en een door Russen gedomineerd industrieel

oosten valt er ruwweg samen met de sterke politieke verdeeldheid (Huntington, 1997, p. 178).

Oekraïne is het schoolvoorbeeld van een zwakke nationalising state in het model van Emerson (2001):

pogingen om nationale eenheid te brengen zijn weinig succesvol. Tijdens de jaren negentig werd deze

opdeling gesymboliseerd in de personenstrijd tussen Leonid Kravtsjoek (west) en Leonid Koetsjma

(oost). In 2004 kregen we een heftige heruitgave met respectievelijk Viktor Joesjtsjenko en Viktor

Janoekovitsj. Huntington schetste drie scenario’s, met als meest waarschijnlijke een blijvend

onafhankelijk, maar verscheurd land dat noodgedwongen nauw samenwerkt met Rusland. Een

voorspelling die dertien jaar later bewaarheid wordt. Lange periodes met een Russisch georiënteerde

president (Koetsjma en Janoekovitsj) werden van 2004 tot 2009 afgewisseld met een bewogener, pro-

westers intermezzo waarin Europa werd opgeschrikt door twee ernstige crisissen in de gastransit via

Oekraïne.

Door zijn ambivalente karakter wordt Oekraïne wel eens het voornaamste slagveld tussen het Westen

en Rusland genoemd (Nygren, 2008, p. 229). In tegenstelling tot Wit-Rusland, dat al door Moskou

‘gewonnen’ is, al dan niet met volle besef van zijn leiders, is Oekraïne een stuk weerspanniger om zich

te schikken naar zijn oosterbuur. Het presidentschap van de westersgezinde Viktor Joesjtsjenko werd

niet bepaald gesmaakt door het Kremlin. Oekraïne is namelijk de sleutel voor de heropbouw van

Ruslands invloedssfeer: als Oekraïne in het westerse kamp verzeild raakt, verliest Rusland zijn

imperium en faalt de politiek van Poetin, aldus Nygren (2008, p. 229).

Een soort eigen versie van de Monroe-doctrine ligt ter tafel: westerse landen worden vriendelijk

verzocht zich buiten het grondgebied van het GOS te houden. Ondanks protesten, zoals de gekleurde

revolutiegolf van 2004-2005, slaagt Rusland er altijd in om het laatste woord te hebben, volgens

Nygren (2008, p. 230) een gevolg van de ijzeren wetten van economische afhankelijkheid. Europa en

de Verenigde Staten hebben gewoon te weinig te bieden.

Ondertussen heeft Joesjtsjenko de (te) grote verwachtingen niet kunnen waarmaken en is zijn pro-

westerse coalitie in ruzies ten onder gegaan. Zijn opvolger Viktor Janoekovitsj wordt afwachtend

benaderd door de EU. Symbolische signalen zoals de keuze van het eerste staatsbezoek, worden met

Page 62: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

62

argusogen bekeken (Rettman, 2010, 15 februari). Dit bewijst het belang dat aan Oekraïne gehecht

wordt. Het werd uiteindelijk Brussel dat zich eerst op een visite mocht verheugen, maar latere

beleidsdaden laten toch een pro-Russische nieuwe wind vermoeden. De Russische militaire basis op

de Krim blijft minstens tot 2042, er komt geen NAVO-lidmaatschap en erkenning van Abchazië en

Zuid-Ossetië is voortaan niet ondenkbaar. Door deze toegevingen kwam het al tot rellen met anti-

Russische activisten in het Oekraïense parlement

De toekomstige koers van Oekraïne kan de hele post-sovjet regio beïnvloeden. Volgens The

Economist (2010, 23 januari) ging de westerse steun voor de Oranje Revolutie niet alleen om

democratie, maar ook om het afblokken van Russisch irredentisme. Brussel kan proberen om de wortel

voor te houden om Oekraïne tot hervormingen te dwingen, maar het is de vraag of alle huidige

lidstaten wel zo opgezet zijn met Oekraïne als lid. De criteria moeten rigoureuzer zijn dan tot nu toe

(lees: voor Bulgarije en Roemenië) het geval was volgens The Economist. De wortel voorhouden is in

elk geval het proberen waard. Ook de European Council on Foreign Relations (Wilson, 2010) stelt dat

de koers van Oekraïne van groot belang is voor de regio. Wat kan de EU doen om Oekraïne te helpen

Europa te helpen, vragen ze zich terecht af. Zelfs bij traditionele bondgenoten als Polen is een zekere

Oekraïne-moeheid ontstaan. In de perceptie is het land nu een bron van economische instabiliteit en

andere bedreigingen. Aangezien de nieuwe president Janoekovitsj in een betere positie zit om zijn

binnenlandse problemen aan te pakken, moet de EU dit volgens de auteur steunen (Wilson, 2010).

In de aanloop naar de presidentsverkiezing van 2009 waren in het Westen positieve geluiden te horen

over Janoekovitsj: een groot verschil met de vorige campagne in 2004, getekend door de vermeende

Russische poging om Joesjtsjenko te vergiftigen. Janoekovitsj heeft echter een evolutie doorgemaakt.

Volgens Wilson (2010) zou hij beter geschikt zijn om Oekraïne geopolitiek te herpositioneren dan zijn

voorganger, die al te roekeloos tewerk ging.

De ECFR is hoopvol dat zijn aantreden een gemeenschappelijk beleid zou kunnen vergemakkelijken,

gezien Rusland nu sowieso moet betrokken worden. Tot nu toe bestond er steevast discussie tussen de

Europese lidstaten over de geschikte Oekraïne-politiek. De voortrekkers wilden zelfs lidmaatschap van

de EU forceren, terwijl andere landen bang waren om Rusland voor het hoofd te stoten en dus op de

rem gingen staan.

Belangen blijven echter uiteenlopen: Oekraïne is voor Rusland het sluitstuk van de heropbouw van

zijn invloedssfeer, voor de EU is het belangrijk om een stabiel doorvoerland aan zijn grenzen te

hebben. Vooral op vlak van vrijhandel lopen volgens Wilson (2010) de belangen tussen Rusland en de

EU echt uit elkaar. De keuze tussen een handelsakkoord met Europa of een douane-unie met

Kazachstan en Wit-Rusland is niet compatibel. De EU moet er ook voor zorgen dat Oekraïne een

Page 63: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

63

sterke partner is, terwijl Rusland eerder geneigd zal zijn een zwakke buurstaat te verkiezen die het

gemakkelijker kan beïnvloeden. Veel financiële steun, gecombineerd met een betere promotie van

Europa, zullen nodig zijn om dit doel te bereiken (Wilson, 2010). Vaak wordt vergeten dat Oekraïne

zelf de ontwikkelingen niet zomaar ondergaat. In de campagne spraken zowel Janoekovitsj als zijn

voornaamste rivale Julia Timosjenko over een reset van de relaties met Rusland. Ook het verdedigen

van nationale belangen en een eigen Oekraïense identiteit kregen aandacht van beiden (Wilson, 2010).

Het is overigens niet zo duidelijk wie er verantwoordelijk geweest is voor beide zware gascrisissen

van 2006 en 2009. Moskou houdt bij hoog en bij laag vol dat de schuld bij Oekraïne zelf moet gezocht

worden. Ter plaatse wordt uiteraard het omgekeerde beweerd. Soms lijkt het erop alsof de regering in

Kiev zelf bedreven is in het afhandig maken van Europees geld voor leningen om zekerheid te

verschaffen over de gasvoorziening. De Oekraïense gashandel verloopt volgens The Economist (2010,

4 juli) op een schimmige manier. Enkelingen worden er steenrijk van, en zelfs Europese leningen zijn

geen garantie dat er geen crisis komt.

Het plaatselijke beleid zal wellicht gericht blijven op het uitspelen van beide grootmachten tegen

elkaar, zoals al sinds Koetsjma het geval is (Bezemer, 2008, p. 363-364). Emerson (2001, p. 10) vroeg

zich al af of het multi-vectoriële buitenlands beleid dat Oekraïne voorstaat kan werken. Staaltjes van

dit spel zijn geregeld te volgen: de EU kreeg in het voorjaar van 2010 het dreigement te horen dat er

meer integratie komt met Rusland als Brussel te traag blijft en geen werk maakt van reizen zonder

visa. Voor Janoekovitsj is het gemakkelijker om meer naar Moskou te trekken, want van Brussel komt

hij toch met lege handen terug (Rettman, 2010, 28 april). Een Oekraïense minister bekritiseerde voor

de EU-nieuwssite EUobserver het gebrek aan een coherente strategie voor Oekraïne. De bedragen die

in het Oostelijk Partnerschap worden gereserveerd zijn te klein. Een bron bij de Unie zegt dat het

praktisch gezien weinig kost om de visaregels te versoepelen of uitzicht te geven op lidmaatschap.

Maar het zou paradoxaal zijn om uitgerekend Janoekovitsj te belonen voor zijn pro-Russisch beleid.

Aan de kritiek werd weerwerk geboden door onderhandelingen te starten over een Associatie-akkoord,

dat vrijhandel en visa omvat (Pop, 2010, 28 april). De Commissie stelde Oekraïne een blauwdruk van

achttien hervormingen voor die tot meer steun kunnen leiden. Oekraïne ziet dit als extra hordes en wil

het Associatieakkoord dit jaar rond krijgen (Pop, 2010, 30 april). Europa benadrukt dat Oekraïne niet

hoeft te ‘kiezen’.

Wilson (2010) blijft in zijn beleidsanalyse voor de ECFR optimistisch: op lange termijn is Europa in

het voordeel. Ook de steun die Janoekovitsj ontvangt uit het zakenleven is gebaat bij goede relaties

met de EU: hun belangen liggen eerder in integratie met de Europese markt, terwijl Rusland vooral

concurrentie bezorgt. De crisis kan ook voor hefbomen zorgen. De leningen die Oekraïne nodig heeft

komen van het IMF, een instelling waar de EU-landen sterk vertegenwoordigd zijn, aldus Wilson.

Page 64: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

64

Biscop pleit ervoor om als Europese Unie niet zelf in termen van invloedssferen te gaan denken, maar

wel om partnerschappen aan te bieden en ervoor te zorgen dat landen als Oekraïne zelf hun eigen

beleid kunnen kiezen (Knack, 2010, 7 juli). Het land blijft geopolitiek echter erg belangrijk als

transitland voor energie, zelfs wanneer nieuwe projecten zoals Nord Stream afgewerkt raken: deze

‘omwegen’ transporteren maar een fractie van het volume dat nog altijd via Oekraïne vloeit (Flenley,

2008).

Precies daarom gaat Rusland volgens Oliker et al. (2009) veel minder ver dan het zou kunnen: het kan

het zich niet permitteren om Oekraïne af te snijden, als belangrijke afnemer van energie én transitland

naar Europa. Energie blijft een uiterst belangrijke factor voor de kwestie-Oekraïne. Daar gaan we in

het volgende deel dieper op in.

4.2. Energie: een ongelijke verhouding?

De strubbelingen rond energie behoren tot de gevoeligste domeinen in de EU-Rusland relatie. Vooral

de gastoevoer is problematisch. Deze is minder gemakkelijk te diversifiëren dan olie, en de transit

moet via de onstabiele derde landen Oekraïne en Wit-Rusland. Rusland levert ongeveer 40 à 50% van

alle Europese gasimporten, wat overeenkomt met 20 à 25% van de totale consumptie (Economist,

2009, 4 juli; Umbach, 2010; Euractiv, 2010). De aanleg van nieuwe pijpleidingen is een dure zaak, en

de aanvoer van liquefied natural gas (LNG) is door de hoge kosten voorlopig geen volwaardig

alternatief. Door de hoge energieprijzen tot 2008 is de marktmacht de laatste jaren verschoven ten

gunste van de producerende landen. Dit was bijvoorbeeld merkbaar in de Russische unilaterale

maatregelen om de voorwaarden voor buitenlandse directe investeringen te veranderen (Tekin &

Williams, 2009).

Tot voor kort werd het energievraagstuk door de Europese Unie heel marktgericht benaderd, een visie

die door de feiten achterhaald raakte (Umbach, 2010). Politiek en economie waren van elkaar

gescheiden. Olie en gas werden als exclusief economische, dus geen strategische, goederen

beschouwd. Nog volgens Umbach was het heersende dogma dat Rusland meer en meer

marktgeoriënteerd werd, en dat veiligheid van voorziening volledig aan private bedrijven kon

overgelaten worden. Was Rusland trouwens niet altijd betrouwbaar geweest, met zelfs tijdens de

Koude Oorlog geen onderbrekingen? Ten slotte zou de wederzijdse afhankelijkheid een

instrumentalisering van het Russisch energiebeleid uitsluiten (Umbach, 2010).

De schok was des te groter toen de mate van afhankelijkheid van Rusland begin 2006 en 2009 werd

ondervonden: strubbelingen tussen energiereus Gazprom en Oekraïne leidden tot wekenlange

Page 65: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

65

stopzetting van de leveringen aan diverse Europese landen, midden in de winter. In 2005 was al onrust

gerezen over het nieuwe Nord Stream-project, maar door de nieuwe crisissen kreeg het imago van

Rusland als betrouwbare leverancier definitief een flinke deuk.

Is dit terecht? Volgens Malfliet (2008, p. 162) is de Russische energiepolitiek het instrument voor een

steeds driester wordende geopolitiek. Gazprom kan zich vrij van het private naar het publieke terrein

bewegen, door Malfliet multilevel governance op zijn Russisch genoemd. Op die manier komt Europa,

waar politiek en economie gescheiden zijn, onvoorbereid op het toneel. Ook Panjoesjkin en Zygar

(2008, p. 170) noemen het gasconflict in Oekraïne een bewijs voor de stelling dat Gazprom het

politiek wapen van het Kremlin geworden is. De marktgerichte oriëntatie van de Europese Commissie

botst onvermijdelijk met het Russische dirigisme, waarover ook volgens Lucas (2008, p. 198)

gegronde vermoedens bestaan dat de status als energieproducent ook voor politieke doeleinden wordt

aangewend.

Het bedrijf Gazprom kwam pas in de periode 2001-2003 volledig onder controle van het Kremlin.

Voordien was het een van de vele spelers in de Russische politieke en economische slangenkuil van de

jaren 1990. Het bedrijf ontstond toen de latere premier Viktor Tsjernomyrdin het sovjetministerie voor

Aardgasindustrie omvormde tot Gazprom, naar het voorbeeld van het Italiaanse energiebedrijf ENI

(Panjoesjkin & Zygar, 2008, p. 20). Het bleef overeind tijdens de chaos die volgde op het einde van de

Sovjet-Unie. Na het onder controle brengen van de belangrijkste onafhankelijke tv-zenders, richtten

Poetin en zijn entourage hun pijlen op Gazprom, dat volledig onder overheidscontrole kwam in 2003.

Het lijkt er volgens Panjoesjkin sterk op dat het bedrijf sindsdien voor politieke doeleinden gebruikt

wordt. Zo maakte Gazprom plots geen punt meer van de gasprijs toen Viktor Janoekovitsj weer even

Oekraïens premier was in 2007. Volgens de westers gezinde oud-politicus Boris Nemtsov worden de

beslissingen van het bedrijf niet door economische maar door politieke motieven gedicteerd

(Panjoesjkin & Zygar, 2008, p. 228).

Ook de Russische politicoloog en Kremlin-adviseur Gleb Pavlovsky laat geen onduidelijkheid

bestaan: de voornaamste machtsbron van Poetin is Gazprom, en Poetin is op zijn beurt essentieel als

spil van het politieke leven en figuur die boven de ‘clans’ staat in Moskou (Whitmore, 2010, 6 april).

Door de toenemende onrust is de EU in het energiedossier in actie geschoten. Een proces van

securitisering is aan de gang: de doelstellingen rond energie worden prioritair en onttrokken aan de

normale politieke molen (Tekin & Williams, 2009). Dat diversificatie hoog op de agenda staat blijkt

uit het Europese plan voor de Nabucco-pijpleiding die via Azerbeidzjan, Georgië en Turkije Rusland

moet omzeilen. Anderzijds vertrouwt de EU nog altijd te veel op het vrijmarktprincipe. Zo werden de

Page 66: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

66

lidstaten verplicht om hun productie en distributiesector te ontkoppelen, wat Gazprom de gelegenheid

gaf om invloedrijke stukken in de downstream sector te verwerven (Tekin & Williams, 2009).

Gazprom investeert volop verder in de EU (in 16 van de 27 landen in 2008), terwijl de Commissie

machteloos staat tegenover investeerders die de gemeenschappelijke strategische belangen kunnen

schaden (Lucas, 2008, p. 198). Europa probeert hier iets aan te doen door wederkerigheid te eisen: in

ruil voor toegang tot de EU-markt moeten niet-Europese landen ook hun energiemarkt liberaliseren

(Belyi, 2008, p. 210). Implementatie is echter moeilijk door de aanwezigheid van Russisch gezinde

lidstaten, wat de verdeel-en-heerspolitiek vergemakkelijkt (Lucas, 2008, p. 199).

Het schoolvoorbeeld van deze verdeeldheid is de pijpleiding Nord Stream doorheen de Oostzee van

Vyborg naar Greifswald. Het project kreeg al felle kritiek te verduren van Polen en de Baltische

landen, die na de aanleg geen leverage meer zullen hebben op Rusland. In Poolse kringen

(buitenlandminister Sikorski) wordt Nord Stream wel eens de Molotov-Ribbentrop-pijpleiding

genoemd, naar analogie met het beruchte pact tussen Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939 (Petersen,

2009, 10 november). Volgens Edward Lucas (2008, p. 174) past het project in de Russische strategie

om de schijn hoog te houden dat het een betrouwbare energieleverancier is, door ervoor te zorgen dat

West-Europa zo weinig mogelijk te lijden heeft. Ondertussen heeft het een uitstekend chantagemiddel

in handen.

Tsjechië, Polen, Slovakije en Hongarije proberen dan maar de banden weer aan te halen en hun

Visegradgroep nieuw leven in te blazen. Deze groep is sterk afhankelijk van gas en olie uit Rusland en

doet voorstellen om interconnectors te bouwen, de oost-westpijpleidingen tot een raster uit te bouwen,

LNG-terminals in Polen en Kroatië neer te poten en Nabucco door te drukken (Economist, 2010, 6

maart).

De Nabucco-pijpleiding is het veelbesproken project om de EU minder afhankelijk te maken van

Russisch gas. De voordelen zijn legio: Europese gasbedrijven zouden vanuit een sterkere positie

kunnen onderhandelen, en de Unie zou met meer eensgezindheid kunnen optreden (Lucas). Het plan is

echter compleet onderuitgehaald door Russische tactieken. Eventuele leveringen zijn onzeker

geworden, en Gazprom heeft zich ook downstream ingekocht. Lucas noemt het niet de eerste keer dat

de liberale marktprincipes van de EU een ideaal kader vormen voor het niet-liberale

anticoncurrentiebeleid van het Kremlin. Wat Rusland vooral wil vermijden is dat de gasmarkten even

onbestendig worden als die voor olie (Lucas, 2008, p. 217). Tekin en Williams (2009) zien aanvoer uit

het Midden-Oosten en Centraal-Azië als het enige alternatief, en dan komt automatisch Turkije in het

vizier als doorvoerland.

Page 67: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

67

Een grotere interconnectiviteit botst dan weer op het obstakel van de grote energiebedrijven die

gewend zijn aan hun knusse nationale monopolies (The Economist, 2010, 6 maart). Meestal blijft het

dan ook bij grote woorden over de noodzaak om de Europese landen beter te verbinden, maar weinig

daden (The Economist, 2009, 17 januari).

Niet alleen de Russische houding is overigens een reden om te diversifiëren. Het is immers onduidelijk

of ook Oekraïne geen schuld droeg aan de voorbije crisissen (The Economist, 2009, 4 juli).

Het Russische beleid past in de bredere mondiale beweging naar resource nationalism onder de olie-

en gasproducerende landen. Overheidsbedrijven controleren de productie, laten weinig of geen

buitenlandse investeringen toe en gaan buitenlandse politieke doeleinden financieren met de

opbrengsten. Volgens Umbach (2010) kan Rusland op korte termijn van dit assertief beleid profiteren,

maar op lange termijn zullen onvermijdelijk te weinig investeringen gebeuren en zal de vraag bij de

consumerende landen dalen, met grote gevolgen voor het Russische budget (Umbach, 2010).

Voorraden worden overdreven en productieproblemen geminimaliseerd (Panjoeskin & Zygar, 2008, p.

255; Umbach, 2010).

In december 2009 verklaarde Rusland definitief om geen lid te worden van het Energy Charter Treaty,

volledig in de lijn van het resource nationalism (Bochkarev, 2010, 14 februari). Medvedev kwam met

een tegenvoorstel dat opnieuw jaren van onderhandelingen zou vergen. In elk geval is het de bedoeling

om tegengas te geven aan de Europese druk om energiemarkten te liberaliseren, wat de positie van

Gazprom zou verzwakken.

Tegenover alle doemscenario’s over dichtgedraaide gaskranen en finlandisering staat hét

tegenargument bij uitstek: Rusland is net zo afhankelijk van Europa als omgekeerd. Het energiebedrijf

Gazprom haalt vrijwel al zijn inkomsten uit verkoop aan de Europese markt, gezien gas in Rusland

zelf gesubsidieerd wordt. De aanvoerroutes wijzigen is een dure operatie, zodat Russische verkoop aan

bijvoorbeeld China of India nog niet voor morgen is. Bovendien kunnen de recente crisissen zich

tegen Rusland keren doordat zijn imago als betrouwbare energieleverancier geschonden is (Bezemer,

2008, p. 386). In Europa daagt het besef dat diversificatie van zowel energiebronnen als aanvoerlanden

dringend nodig zijn. Op lange termijn ondergraaft Moskou zijn strategische belangen op de gasmarkt

(Umbach, 2010).

Volgens Flenley (2008) zal de energiedreiging vanuit Rusland op lange termijn zal niet uit politieke

hoek komen, maar eerder door gebrek aan aanvoer wegens het gebrek aan investeringen omwille van

restricties voor buitenlanders. Protectionistisch nationalistisch beleid in energie zal niet kunnen blijven

duren, want hoge investeringen nodig voor modernisering en het aanboren nieuwe velden.

Page 68: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

68

Volgens Oliker et al. (2009) tonen de investeringsstrategieën echter aan dat Gazprom vooral eerst in

eigen economisch belang handelt: een hogere gasprijs voor buurlanden komt daar niet goed over, maar

toch gebeurt het.

Een supranationaal EU-beleid op vlak van energie blijft noodgedwongen gedeeld met de nationale

regeringen. Een intergouvernementele logica domineert op het vlak van het veiligstellen van de

energievoorziening, terwijl de Europese Commissie proactiever handelt op het gebied van

liberalisering van de nationale energiemarkten (Belyi, 2008, p. 204). Dit terwijl Europese integratie

ironisch genoeg precies begon met steenkool en kernenergie. De opeenvolgende oliecrisissen zorgden

opnieuw voor meer nationale bekommernis vanaf de jaren 1970. Belyi ziet hierin een bewijs voor de

EU als geopolitieke entiteit in realistische termen, waar de kernbelangen van de nationale staten

angstvallig verdedigd worden, met het supranationale niveau enkel in de rol van losse organisatie.

Voorbeelden hiervan zijn de eigengereide Duitse steun voor de Nord Stream pijpleiding, het Poolse

veto tegen Russische voorwaarden in het Energy Charter Treaty en de bilaterale

langetermijncontracten van Gazprom met Italië en Frankrijk (Belyi, 2008, p. 206).

Middels enkele programma’s en richtlijnen probeert de Commissie onevenwichten te herstellen,

nieuwe leveranciers aan te boren en de nationale markten te liberaliseren. Verschillende andere auteurs

beklemtonen de dringende noodzaak voor meer interconnectiviteit tussen de lidstaten, om tekorten

snel te kunnen verhelpen (Cronshaw et al., 2008; Noël, 2008; Umbach, 2010). De fundamentele

zwakte van de Europese energiemarkt is de verdeling in nationale eilandjes. Door gemeenschappelijk

te werken zou het al gemakkelijker zijn om druk uit te oefenen op Rusland om zijn monopolies te

liberaliseren (Lucas, 2008, p. 196). Deze noodzaak wordt gedwarsboomd door de wens van de

lidstaten om hun soevereiniteit te behouden, het protectionisme van de nationale bedrijven en de

verschillende benaderingen van Rusland door lidstaten.

De externe dimensie van het Europees energiebeleid werd in 2006 vastgelegd middels een aantal

langetermijndoelstellingen: goede relaties met de buurlanden (via het ENP) en andere grote

consumenten, internationale akkoorden zoals het ECT, diversificatie en een nieuw kader met Rusland

in beider voordeel zijn er de hoekstenen van. Op waardenniveau ziet Belyi (2008, p. 208) een

koppeling tussen het extern energiebeleid en de rol die de EU zich aanmeet als heraut van de liberale

democratie en zijn eigen economische succesverhaal. De Unie handelt als een soort postmoderne

actor.

Dit botst echter met Rusland, waar openheid en internationale verplichtingen indruisen tegen

(kortetermijn)belangen en bijgevolg niet aan de orde zijn. Europa verloor het momentum eind jaren

Page 69: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

69

1990 toen de gasprijzen laag waren en Rusland grote nood had aan investeringen (Nowak, 2010). Een

solide energiebeleid moet volgens Nowak (2010) bestaan uit een goed functionerende interne markt en

goede relaties met de leveranciers, in de eerste plaats Rusland. Het probleem blijft dat de lidstaten niet

met één stem spreken, een euvel dat door alle auteurs over het onderwerp aangehaald wordt. De

bargaining position van de EU wordt verkleind door het ontbreken van een coherente Europese

strategie. Door historische verschillen zal het nog jaren duren voor de energiemarkt eengemaakt raakt.

Het Energy Action Plan (EAP) van de EU wil het hoofd bieden aan de geopolitieke uitdagingen door

een geliberaliseerde interne markt te creëren, de voorziening veilig te stellen, energie-efficiëntie te

promoten en een gemeenschappelijke benadering vast te stellen (Umbach, 2010). Het actieplan

voorziet in 20% meer energie-efficiëntie en een minimum van 20% hernieuwbare energie, wat het

bijzonder ambitieus maakt. De Commissie erkent eindelijk de nauwe band tussen geopolitieke

stabiliteit en energieveiligheid en mikt op een gecoördineerd extern energiebeleid. Wat Rusland betreft

bleef dat dode letter, maar projecten om meer LNG te betrekken en andere leveranciers aan te boren

worden nu toch ernstig genomen. Umbach ziet een lichte vooruitgang in de gemeenschappelijke stem

naar Rusland sinds de Georgische oorlog en de Second Strategic Energy Review, maar nog altijd

onvoldoende. Zo moeten de langetermijncontracten absoluut heronderhandeld worden, want deze zijn

volledig in tegenspraak met de bedoeling om de vraag te verminderen. Met een eengemaakt

energiebeleid zou het gemakkelijker zijn om de pay and take clausules van Gazprom het hoofd te

bieden.

Naast interdependentie is er toch nog een ‘hoopgevende’ noot: ten tijde van de economische boom

rezen al twijfels of Rusland aan de verhoogde vraag kan voldoen. De inefficiëntie van staatsbedrijf

Gazprom zorgt voor een enorme verspilling en zelfs diefstal (Lucas, 2008, p. 200). De binnenlandse

vraag stijgt, maar de prijzen verhogen naar marktniveau is politiek impopulair. Het is maar de vraag of

de onderneming zal kunnen blijven leveren, bij gebrek aan investeringen, want die zijn immers te

weinig toegelaten. Lucas noemt de bemoeienis van het Kremlin samen met de corruptie een dodelijke

cocktail voor langetermijninvesteringen. Zo is het onduidelijk of er ooit gas gewonnen zal worden in

het rijkelijk bedeelde Sjtokmanveld in de Barentszee (Economist, 2010, 13 maart). Europa staat dus

potentieel sterker, als het erin slaagt zijn energiemarkt een te maken en het aantal leveranciers te

diversifiëren.

Ook technologische ontwikkelingen kunnen hulp bieden. De winning van gas uit gesteente (shale gas)

wordt volop bestudeerd in de Verenigde Staten, en heeft het potentieel om de geopolitiek van energie

volkomen op zijn kop te zetten (The Economist, 2010, 13 maart). Sowieso zijn de contracten van

Gazprom, vaak op te lange termijn, een stuk onaantrekkelijker geworden door de crisis en de gedaalde

consumptie. Gaswinning uit gesteente kan de Europese markt in de toekomst nog meer veranderen.

Page 70: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

70

Het blijft echter de vraag of er voldoende mogelijkheden zijn in het dichtbevolkte Europa, want de

winning zal niet zonder risico’s voor het milieu zijn. Vooral Polen lijkt goede mogelijkheden te

hebben (Kefferpütz, 2010). Een bijkomend voordeel van de nieuwe technologie doet zich al voelen:

LNG dat oorspronkelijk bestemd was voor de VS, zal vrijkomen om naar andere markten te

verschepen. Europa komt dan in zicht en kan meteen aan zijn diversificatie werken, zelfs wanneer

shale gas hier langer op zich laat wachten. Ook in de Zwarte Zee zal mogelijk op niet-traditionele

manieren aan gaswinning gedaan kunnen worden door gashydraten (Pop, 2010, 5 oktober). Belangen

kunnen snel evolueren en markten zijn beweeglijk. Toch is het zaak om de sense of urgency van na de

twee grote gascrisissen levend te houden.

Voor de toekomstige economische en politieke stabiliteit van de EU is het van het grootste belang om

met één stem te spreken en de energiemix te diversifiëren (Umbach, 2010). Het recente succes tegen

de EU kan het Kremlin immers aanmoedigen om nog agressiever tewerk te gaan. Boven alles moet de

deling tussen West-Europa waar gediversifieerd aangekocht wordt en Oost-Europa dat afhankelijk zou

blijven van de Russisch goodwill vermeden worden.

Bij wijze van besluit kunnen we stellen dat de meningen verdeeld zijn of afhankelijkheid of

interdependentie de bovenhand halen. Momenteel is de relatieve rust weergekeerd, maar dit is een

positief neveneffect van de economische crisis. Toch zijn de meeste auteurs het erover eens dat Europa

zich moet wapenen, voornamelijk door zélf aan een eengemaakte markt te werken. Het probleem kan

op die manier zichzelf oplossen. Nieuwe ideeën rond energie-onafhankelijkheid tonen aan dat de EU

hier mee bezig is. Of Rusland echt een masterplan heeft is onduidelijk. Volgens Panjoesjkin en Zygar

(2008) heeft het Kremlin bij Gazprom de touwtjes stevig in handen. Nieuwe technologieën zoals de

gaswinning uit gesteente lijken de beste vooruitzichten te bieden voor de theorie van interdependentie.

De belangen van de Europese landen lijken uiteen te lopen, maar op lange termijn hebben ze allemaal

belang bij een eengemaakt beleid, ook degene voor wie Rusland een ver-van-mijn-bed-show is.

4.3. De kwestie-Georgië: het ware gelaat van Moskou ?

In dit laatste deel gaan we bondig in op de korte oorlog tussen Rusland en Georgië in 2008, die inzicht

kan bieden in het probleem van de belangentegenstelling tussen de EU en Rusland. Relaties met

Georgië waren al sinds het einde van de Sovjet-Unie gespannen. De voormalige Sovjetminister van

Buitenlandse Zaken Eduard Sjevarnadze werd er president van een land met drie afvallige, door

Rusland gesteunde deelrepublieken: Abchazië, Zuid-Ossetië en Adzjarië. Georgië maakte al eerder

dan Oekraïne kennis met represailles voor ongewenst beleid: het afsluiten van de gaskraan. De

vervanging van Sjevarnadze door Michail Saakasjvili na de Rozenrevolutie van november 2003 deed

de relatie nog meer bekoelen: de nieuwe nationalistische president was vastbesloten om de

Page 71: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

71

republiekjes weer in het gareel te krijgen. Het hoofdprobleem voor Rusland was echter de pro-

westerse koers van Saakasjvili. Georgië is van strategisch belang als doorvoerland voor olie en in de

toekomst gas. Rusland had er in de voorgaande jaren voor gezorgd een vinger in de pap te houden

door middel van paspoortuitdelingen aan Abchaziërs en Zuid-Ossetiërs.

De meningen lopen uiteen over de vraag of Saakasjvili in 2008 in de val gelokt is door Rusland dan

wel een onbesuisde nationalist is die zijn kansen verkeerd inschatte. Daarnaast is het mogelijk dat het

een toevallige escalatie betrof. Wat wel duidelijk is, zijn de eerdere pogingen om Zuid-Ossetië in het

gelid te krijgen. Met flinke sommen geld werd geprobeerd de loyaliteit van de bevolking af te kopen,

wat leek te gaan lukken. Tot de erkenning van Kosovo: dit gaf Rusland een voorwendsel om opnieuw

voluit te gaan met samenwerking met de afvallige regimes. Voor de haviken in Tbilisi was dit een

ondraaglijk vooruitzicht, dat enkel verzacht werd door mogelijk uitzicht op NAVO-lidmaatschap.

Toen dat er niet bleek te komen, raakten de gematigden in Georgië in de minderheid en kwam het tot

een aanval (Popescu, Leonard & Wilson, 2008). De Russische reactie was disproportioneel: in enkele

dagen tijd werd de belangrijkste infrastructuur van Georgië vernietigd en heeft Europa er wellicht voor

decennia een sluimerend conflict bij (Popescu et al., 2008).

Het lijkt erop dat de grote spelers elkaar toch enigszins ontzien hebben: Rusland had met gemak

Saakasjvili kunnen afzetten of de olieleiding tussen Bakoe en het Turkse Ceyhan vernielen. Dit

gebeurde echter niet. Het Westen van zijn kant steunde Georgië enkel met woorden, en nadien werd

Rusland nauwelijks afgestraft.

De motieven, aanleidingen en ‘schuldigen’ van de korte oorlog waren van bij het begin in mist gehuld.

Georgië stelt dat het moest reageren op ongewone troepenbewegingen van de Russen, terwijl Moskou

ontkent dat er eerst een invasie plaatsvond. Zij beweren dat Saakasjvili misbruik maakte van het feit

dat de Russische leiders op vakantie waren om het probleem snel in zijn voordeel te regelen. Andere

mogelijke motieven van de Georgische president waren zijn benarde positie in eigen land, zodat een

campagne tegen de afvallige regio’s een welgekomen afleiding was. Hij kan er ook op gegokt hebben

om inmenging van de NAVO te forceren. Maar vooral de innige wens van de Georgische publieke

opinie om eindelijk komaf te maken met de onzekere territoriale integriteit heeft zeker meegespeeld.

Een rapport van de EU legt de waarheid in het midden: Georgië begon wel degelijk met een onder het

internationaal recht onaanvaardbare aanval, weliswaar na Russische provocaties. Bovendien was het

antwoord van het Russische leger disproportioneel en ging het door na het afsluiten van een bestand

(European Union, 2009).

Wat Rusland betreft bestaan verschillende hypotheses voor de beweegredenen achter de inval:

mogelijk wilde het Kremlin op een duidelijker manier dan het gebruikelijke diplomatieke protest laten

Page 72: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

72

zien dat uitbreiding van de NAVO niet gesmaakt wordt. Het kon zich bovendien affirmeren als

grootmacht, én beschikte door de kwestie-Kosovo over een precedent in het Westen (Malfliet, 2008,

pp. 185-186; Emerson, 2008). Het is maar de vraag hoe het verder verlopen was als Georgië deel had

uitgemaakt van de NAVO op dat moment.

Het conflict in Georgië is een mooi voorbeeld van botsende paradigma’s: enerzijds Europa, dat al

decennia een project van integratie, onderhandelingen en de rechtsstaat propageert, anderzijds een

brutale oorlog met als doel de verandering van machtsevenwicht en invloedssferen (Popescu, Leonard

& Wilson, 2008, p. 1).

De kwestie-Georgië doet eens te meer de vraag rijzen wat dé goede Ruslandpolitiek dan wel mag zijn.

We kunnen hier opnieuw verwijzen naar het debat tussen confrontatie en appeasement van de

realisten. Vanuit de liberale school zal de logica van interdependentie benadrukt worden, die op

termijn het probleem vanzelf oplost en de spanningen zal milderen.

Een belangrijk argument is het gevoel van omsingeling dat sterk leeft in Rusland, zeker toen ook

Oekraïne even in het ‘westerse kamp’ zat. Georgië wordt soms vergeleken met de positie van Cuba ten

opzichte van de VS (Popescu, Leonard & Wilson, 2008, p. 3). Auteurs die begrip opbrengen voor deze

visie zullen pleiten voor een gematigd, pragmatisch en respectvol optreden tegenover Rusland.

Volgens hen sorteert dit betere effecten dan een confrontatiebeleid. Voorstanders van dat laatste

roepen uit dat het idee van invloedssferen niet zomaar aanvaard moet worden. Het doet morele vragen

rijzen over wat primeert: zelfbeschikkingsrecht of goede relaties.

Volgens Malfliet (2008, p. 188) was de inval de eerste zet in Operatie GOS, een poging om Europese

en Amerikaanse inmenging terug te rollen. Rusland zou de hegemonie over haar Nabije Buitenland

willen herstellen. De grootmachtambities van Vladimir Poetin worden verder gezet onder het bewind

van Medvedev. Bevroren conflicten spelen een cruciale rol in deze Operatie: door deze vormen van

gecontroleerde instabiliteit wordt inmenging ten allen tijde mogelijk gemaakt. Suny (2010) beaamt

dit: de Kaukasus is een test voor Rusland dat zijn regionale hegemonie in het ‘nabije buitenland’

opnieuw wil vestigen (Suny, 2010). Tot augustus 2008 werd daarvoor soft power aangewend, daarna

werd duidelijk dat Rusland niet terugschrikt om uiteindelijk militaire macht in te zetten.

Hoe moet de EU hier nu op reageren? Volgens Fean (2009) moet de EU zich ten volle engageren in

Georgië, gezien zijn ondertussen grote betrokkenheid. Een expliciet en conflictoplossend beleid is

nodig. Het lidmaatschap van projecten als het Oostelijk Partnerschap stelt wel problemen: Georgië

kan zijn grenzen niet controleren, terwijl dat een belangrijk punt in het Partnerschap is. Het is ook

onwaarschijnlijk dat het land zich neerlegt bij een de facto opdeling van zijn grondgebied, alleen maar

Page 73: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

73

om akkoorden met de EU te kunnen sluiten (Fean, 2009, pp. 19-20). Ook Popescu, Leonard en Wilson

(2008) zien graag een sterker engagement voor democratie, welvaart en veiligheid in de brede regio,

met stevige maatregelen tegen Rusland als dit dwarsligt. De twee uitersten – partnerschap zonder

voorwaarden versus bestraffing – dienen gemeden te worden (Popescu et al., 2009). Nuttiger dan

kortetermijnsancties is echter een hogere activiteitsgraad in de neighbourhood en hulp bij het

stabiliseren van andere conflicten. Malfliet (2008, p. 190) ziet eveneens het meest heil in het

aanwenden van soft power instrumenten zonder de nadruk op defensie te leggen, en vooral in een

eensgezind en kordaat optreden. Popescu et al. bevelen aan om ter plaatse te gaan met peacekeepers,

peacemakers (burgers) en aan heropbouw te doen via financiering en het betrekken van de afvallige

regio’s in het Europees Nabuurschapsbeleid. De tactiek van Georgië om hen hierbuiten te houden

drijft hen toch maar in de armen van Rusland. Met die aanwezigheidspolitiek loopt het niet altijd al te

best (Lobjakas, 2010, 2 juni). Emerson (2008) stelt dat de oorlog het startsein moet zijn om Oekraïne

en Moldavië zo snel mogelijk te europeaniseren. Coolsaet (2008) ten slotte roept op om aandacht te

schenken aan de Europese eenheid en morele waarden, zonder echter te vervallen in Koude

Oorlogsretoriek, of de communicatie met Rusland af te breken.

Bordachev (2010) stelt dat het Europese succes in het snelle beëindigen van de Georgische campagne

vooral te danken was aan de volledige kortsluiting tussen Rusland en de Verenigde Staten. Voorts was

er het toeval mee gemoeid dat net Frankrijk de Europese Raad op dat moment voorzat. Het succes van

de Europese diplomatie leidde er wel toe dat de Russische politieke elites voor het eerst de

onafhankelijke en constructieve rol van de EU erkenden.

Kort nadien echter werd volgens Bordachev weer een voor sommigen te ‘radicaal’ standpunt

ingenomen door onderhandelingen over een nieuw partnerschap afhankelijk te maken van Russische

samenwerking rond Georgië. De economische crisis, de institutionele onzekerheid en de Rusland-

kritische voorzitterschappen van Tsjechië en Zweden in 2009 deden opnieuw veel af van het Europese

prestige. Voorts stelt Bordachev (2010) dat de Europese veiligheidsarchitectuur duidelijk vervallen is.

Het Georgische conflict bewees dat er geen mechanismen meer bestaan om conflicten afdoende tegen

te houden.

Ook voor de stelling dat Rusland niet langer een status-quo maar een revisionistische grootmacht is

kunnen bewijzen worden gevonden in het Georgische conflict. Rusland heeft twee nieuwe staten

erkend en heeft de controle over de grenzen, tot bufferzones toe (Popescu et al., 2008). Ook voor

andere landen in de regio is de boodschap duidelijk: bij ‘anti-Russisch gedrag’ zal Moskou een niet

mis te verstaan antwoord bieden.

Page 74: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

74

Net zoals voor energie geldt voor het Georgisch conflict dat Rusland flinke imagoschade oploopt. De

goodwill die Medvedev in 2008 had kreeg een flinke knauw, en ook economisch was de campagne

geen goede zaak (Emerson, 2008). Daarenboven bracht het de noodzaak voor onder andere de EU aan

het licht om actiever te worden in Oost-Europa. Rusland stond dan weer volledig alleen en kreeg zelfs

geen steun van Loekasjenko (Popescu et al., 2008, p. 3). Tot drie keer toe is nu al de perceptie van

Rusland als een onbetrouwbare partner gegroeid.

Op moreel vlak is de kwestie Kosovo dan weer een groot probleem voor het Westen. Rusland haalt nu

alle argumenten aan die in Europa en de VS te horen waren om de onafhankelijkheid van de Servische

provincie te rechtvaardigen. Volgens Popescu et al. (2008) moet de EU veel duidelijker zijn in het

aanduiden van de verschillen tussen beide: massale schendingen van de mensenrechten en

mogelijkheid tot dialoog waren kenmerken die voor Zuid-Ossetië ontbraken (Popescu et al., 2008, p.

4). Op zijn beurt heeft Rusland een precedent geschapen door zijn retoriek over het beschermen van

Russische burgers in het buitenland in de praktijk te brengen, of tenminste als argument voor de inval

aan te halen.

Popescu et al. (2008) betreuren het gebrek aan Europese aanwezigheid ter plaatse in de jaren voor de

oorlog. Pogingen daartoe worden telkens geblokkeerd door EU-landen die bang zijn om Rusland voor

het hoofd te stoten. Daardoor voelen landen als Georgië zich geïsoleerd en gaan ze eigengereid

handelen (Popescu, 2008, p. 5). Dit scenario kan zich herhalen in de toekomst, en heeft zich in het

verleden ook al in ex-Joegoslavië voorgedaan. Daarom moet Europa volgens de auteurs niet aan de

zijlijn blijven staan maar actief deelnemen. Het is ook zaak om de politieke kost voor Rusland hoog

genoeg te maken na 2008, gezien de onaanvaardbaarheid van zijn acties. Anderzijds sluit een te harde

‘straf’ de hoognodige samenwerking verder uit, wat de EU voor een dilemma plaatst.

Besluit: Georgië past in Emersons Europe of Two Empires-paradigma. Er is mogelijk een beweging

aan de gang in het Westen om Georgië op te geven, gezien de geografische afstand het moeilijk maakt

om dit land in zijn invloedssfeer te houden. De Britse strateeg Cooper ziet een koude realpolitieke

logica achter de recente, schijnbaar louter bureaucratische beslissing om de speciale EU-gezanten uit

Moldavië en Georgië terug te trekken. In Parijs en Berlijn wordt volgens hem kennelijk al in termen

van invloedssferen geredeneerd, een logica van tegemoetkomen aan Rusland (Lobjakas, 2010, 2 juni).

De oorlog kan dus ondanks de grote kritiek erop gezien worden als een bevestiging van de opdeling in

meer uitgesproken invloedszones tussen beide ‘imperia’. Een klein land in deze regio dat geen uitzicht

krijgt op de lidmaatschap van de twee voornaamste westerse organisaties, EU en NAVO, lijkt

onvermijdelijk voorbestemd om in de Russische invloedssfeer terecht te komen. Georgië heeft deze

toestand zelf verergerd, door zijn nationalistische opstelling. In het paradigma van Emerson had een

Page 75: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

75

fuzzy statehood oplossing, waarbij Tbilisi sterk autonome regio’s had geaccepteerd in plaats van zijn

afvallige regio’s zo snel mogelijk in het gareel te willen dwingen, meer zoden aan de dijk kunnen

zetten.

Page 76: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

76

Algemeen besluit

In het eerste deel van deze verhandeling stond de vraag centraal of Rusland en de Europese Unie wel

hetzelfde continent delen. Geografisch behoren de kerngebieden van beide grootmachten tot Europa,

maar toch zijn het twee heel verschillende actoren met duidelijk onderscheiden waarden. Aan de ene

kant staat de Europese Unie die voorlopig nog zoekt naar haar identiteit, aan de andere kant Rusland

dat zich momenteel een Euraziatische rol aanmeet. De EU heeft kenmerken van een postmoderne

actor die contrasteren met het moderne Rusland. Onvermijdelijk komen ze met elkaar in contact door

gedeelde grenzen en een gedeelde periferie.

De binnenlandse toestand en geschiedenis van vooral Rusland zijn cruciaal omwille van het gevoel

van vernedering dat voorafging aan zijn huidige status. Irritatie daarover heeft tot een heel eigen koers

geleid. In de daaruit voortvloeiende waardenstrijd met het Westen staan een eigen interpretatie van de

rechtsstaat in de vorm van soevereine democratie, en een onomwonden streven naar hernieuwde

invloed in het nabije buitenland centraal.

De Europese Unie is eveneens een geval apart door haar interne ontwikkeling. Het gemeenschappelijk

buitenlands beleid staat nog lang niet op punt, maar toch laat de Unie sterke interesse blijken voor haar

oostelijke neighbourhood.

Sommige auteurs concluderen uit dit contrast dat het beleid van Rusland en de EU moeilijk te

verzoenen zal zijn. Belangen en doelstellingen zijn echter niet volledig tegengesteld. Er bestaat een –

niet altijd even brede – gedeelde basis, maar deze vertaalt zich niet altijd in een op samenwerking

gericht beleid. De gemeenschappelijke basis kan bestaan uit beider belang bij veiligheid en stabiliteit

op het continent, of de onderlinge economische afhankelijkheid. Of Rusland zichzelf nu als Europees

ziet of niet, de achtertuin blijft in elk geval gedeeld. Staten en organisaties evolueren bovendien;

daarom is de concrete invulling van belangen en doelstellingen sterk afhankelijk van de interne situatie

en wie aan het roer zit.

Terugkerend naar de theorie van Michael Emerson ligt de hedendaagse realiteit van de tegenstelling

tussen Twee Imperia en een Gemeenschappelijk Europees Huis ergens in het midden. Er is inderdaad

onduidelijkheid over de grenzen van beide ‘imperia’, en het lot van de periferie is onbeslist. Toch is

het overdreven om van een hardhandige botsing tussen de twee grootmachten te gewagen. Er is een

proces bezig om inflexibele verdragen te verlaten en via overleg rond specifieke thema’s samen te

werken. Er blijft een gedeelde basis bestaan in de vorm van grondstoffenhandel en het beheer van de

periferieën, waar belangen weliswaar uiteenlopen, maar waar harde confrontatie in niemands belang

Page 77: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

77

is. Sowieso is zeker in Europa de interne discussie over precies dit soort thema’s en de twijfel tussen

confrontatie en appeasement groot. Vooral de rol van Duitsland is cruciaal voor de bepaling van de

Europese positie.

Ook uit de tegenstelling Regions & Empires versus Markets & Institutions zijn elementen van beide

modellen van toepassing op de Europees-Russische relatie. Argumenten om de verhouding bij dit

laatste schema van onderlinge afhankelijkheid onder te brengen zijn de wederzijdse

investeringsstromen, de opening die Rusland maakte om toch lid te worden van de WTO of het

Energy Charter Treaty, de Russische voorzichtigheid in Eurazië en zelfs tijdens de oorlog in Georgië,

gezien niet geraakt werd aan de pijpleidingen in dat land. Rusland gaat met andere woorden niet voluit

voor de uitbouw van een imperium. Anderzijds zijn er ook valabele argumenten voor de

confrontationele Regions & Empires-hypothese: Europa slaagt er niet in om zijn neighbourhood, laat

staan Rusland, te integreren; Rusland probeert de dominantie over het GOS nu ook via soft power te

behouden; er zijn grote onderlinge waardenverschillen tussen de blokken; en de overheidscontrole

over Gazprom blijft bestaan en wordt occasioneel ingezet voor politieke doeleinden in het nabije

buitenland.

Toch heeft Rusland er het grootste belang bij dat de Europese economie het goed doet. Het handelt

schijnbaar niet altijd rationeel, een beleid waarvoor de verklaring gezocht wordt bij collectieve

trauma’s en rancunes. In de optiek om zijn invloedssfeer te verdedigen was het rationeel om hard terug

te slaan tegen Georgië; wat betreft Ruslands status op lange termijn was het allerminst verstandig.

Hetzelfde kan geargumenteerd worden voor de energiepolitiek.

Het zoeken naar ‘schuldigen’ of bewijzen voor de ware aard van Rusland in Oekraïne en Georgië is

kort door de bocht. De tussenliggende landen zijn immers zelf geen lijdend voorwerp. Voorspellingen

over welke richting deze overlappende periferie opgaat tasten noodgedwongen in het duister, precies

omdat het onduidelijk blijft hoe beide mogendheden zich tot elkaar zullen verhouden in de toekomst.

De gevolgen van de economische crisis zijn immers nog niet uitgeklaard, en de toekomstige

energiewereld is onduidelijk. Op dat laatste vlak kan de EU als ze het wil – en indien nodig –

gemakkelijk het hoofd bieden aan Rusland. Wat Russische pogingen betreft om sterke invloed in de

EU te verwerven hoeft er op middellange of lange termijn wellicht weinig gevreesd te worden.

In de tegenstelling tussen optimistische en negatieve toekomstvisies over Rusland maakte de laatste

strekking de voorbije jaren opgeld. Vooral de term nieuwe Koude Oorlog raakte in zwang, ondermeer

door Edward Lucas geformuleerd als een soort Russisch masterplan om het Westen te finlandiseren.

De meningen over het masterplan lopen uiteen. Er zijn goede argumenten voor de stelling dat Rusland

Page 78: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

78

slechts over beperkte machtsmiddelen beschikt. Toch kan het op regionaal niveau, en dus in Europa,

indien het dat wil een nuisance value uitoefenen.

De strijd om de neighbourhood is immers niet gestreden. Op korte termijn is het onwaarschijnlijk dat

de EU zich in deze richting nog uitbreidt of grote invloed verwerft. Niet alleen omdat Rusland dit niet

wil, maar ook omdat een meerderheid van landen binnen de Unie het evenmin wenst. Het probleem

van de periferieën blijft aanmodderen. Een Gemeenschappelijk Europees Huis wordt hier voorlopig

door bemoeilijkt. Het veronderstelt dat Europa eerst een gevoel van veiligheid geeft aan Rusland. Dit

kan mogelijk door het erkennen van zijn invloedssfeer of opname in internationale instellingen of

allianties.

Er valt wat voor te zeggen om een paradigma van samenwerking uit te proberen. Mogelijk moet

daarvoor inderdaad een prijs betaald worden: het aanvaarden van Rusland als een grootmacht met

legitieme belangen. Auteurs als Lucas en Bugajski fulmineren hier sterk tegen. Ook in de ogen van

een minderheid van EU-landen zal de oosterbuur een onaanvaardbare semi-dictatuur blijven.

Fundamenteel is een vergelijk mogelijk indien de Unie intern orde op zaken stelt en bereid is om

pragmatisch zaken te doen met een ‘prille democratie’. Confrontatie zal er zijn, maar een moderne

versie van machtsevenwicht is eveneens mogelijk. Het is in het belang van beide blokken om een

sterke en welvarende partner aan de overkant te hebben.

Wellicht zal de toekomst inderdaad een afwisselend patroon van samenwerking en confrontatie

opleveren (Coolsaet, 2009, p. 241). Toch blijft de vraag of twee imperia niet in een

Gemeenschappelijk Europees Huis kunnen samenleven. Gezien het feit dat er een aantal

gemeenschappelijke belangen bestaan én de vaststelling dat het Europese continent gedeeld wordt, is

het in het belang van beide om op termijn naar een Gemeenschappelijk Europees Huis toe te groeien.

Dit sluit niet uit dat twee dominante spelers hun belangen blijven nastreven.

Beide hebben elkaar tenslotte nodig om orde op zaken te stellen in de interne keuken; en zeker in het

geval van Rusland om een veiligheidsgevoel op te bouwen. Dit bewijst eens te meer dat er geen

waterdicht schot bestaat tussen binnen- en buitenlandse evoluties. De twee actoren hebben hiervoor

zelf de sleutel in handen.

Een gemeenschappelijk huis kan gezien worden als een goed huwelijk: in dit geval moet Rusland als

een evenwaardige partner behandeld worden door de EU, en omgekeerd. Rusland zit niet te wachten

op een ondergeschikte rol in goedbedoelde Europese programma’s. Momenteel zijn beide partners

intern en extern in beweging, wat geografische onduidelijkheid en instabiliteit veroorzaakt. Eens de

Page 79: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

79

situatie echter tot rust gekomen is, kan de ruimte groeien om in de gemeenschappelijke woning tot een

evenwichtige relatie te komen.

Page 80: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

80

Bibliografie

BBC News. (2010, 17 mei). Russia’s Medvedev in Ukraine visit to boost ties. Geconsulteerd op:

http://news.bbc.co.uk/2/hi/europe/8685899.stm

Belyi, A.V. (2008). EU External Energy Policies: A Paradox of Integration. In: Orbie, J. (ed.). (2008).

Europe’s Global Role. External Policies of the European Union. Aldershot: Ashgate.

Bezemer, J.W. & Jansen, M. (2008). Een geschiedenis van Rusland. Van Rurik tot Poetin. Amsterdam:

Van Oorschot.

Biscop, S. & Renard, T. (2009, 27 augustus). EU’s strategic partnerships lack content. EUobserver.

http://euobserver.com/884/28584

Biscop, S. (2009, 18 augustus). Time for a European Grand Strategy. Geconsulteerd op:

http://europeangeostrategy.ideasoneurope.eu/2009/08/18/time-for-an-eu-grand-strategy/

Biscop, S. (2010). 2010: en toen werd de EU een grootmacht? Atlantisch Perspectief, 34 (1), 16-19.

Biscop, S. (ed.) (2009). The Value of Power, the Power of Values: A Call for an EU Grand Strategy.

Egmont Paper 33. Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen, oktober 2009.

Bochkarev (2010, 14 februari). Redrawing the Global Energy Blueprint. EastWest Institute.

Geconsulteerd op http://www.ewi.info/redrawing-global-energy-blueprint

Bordachev, T. (2005). Russia’s European Problem: Eastward Enlargement of the EU and Moscow’s

Policy, 1993-2003. In: Antonenko, O. (ed.) (2005). Russia and the European Union. Abingdon:

Routledge.

Bordachev, T. (2010). Georgia, Obama, the Economic Crisis: Shifting Grounds in EU-Russia

Relations. IFRI, Russie.Nei.Visions no. 46.

Bugajski, J. (2010). Russia’s Pragmatic Reimperialization. Causasian Review of International Affairs,

4 (1), 3-19.

Cini M. & Pérez-Solórzano Borragán, N. (2010). European Union Politics, Third Edition. Oxford:

Oxford University Press.

Clingendael (2004). Study on Energy Supply Security and Geopolitics. Final Report (January 2004).

Den Haag: Clingendael Instituut voor Internationale Betrekkingen.

Coolsaet, R. (2008). Do’s and Don’ts for Avoiding a new Cold War. In: SDA Discussion Paper: The

Georgia-Russia Stalemate: Do’s and Don'ts for avoiding a new Cold War. Brussel: Security and

Defense Agenda.

Coolsaet, R. (2009). Macht en waarden in de wereldpolitiek. Actuele vraagstukken in de

internationale politiek. Editie 2009-2010. Gent: Academia Press.

Coolsaet, R., Lesage, D., Kleijsen, J., Van Kerchove, S. (2006). Anarchie, orde, dominantie. Inleiding

tot de theorie van de internationale betrekkingen. Gent: Academia Press.

Page 81: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

81

Cronshaw, I., Marstrand, J., Pirovska, M., Simmons, D. & Wempe, J. (2008). Development of

competitive gas trading in continental Europe. How to achieve workable competition in

European gas markets? International Energy Agency, IEA Information Paper.

De Haas, M. (2009). Een nieuwe Koude Oorlog? Het assertieve Russische veiligheidsbeleid. Kleio, 5,

50-53.

De Koning, P. (2009, 8 mei). EU noemt oosterburen voortaan partners. NRC Handelsblad.

http://www.nrc.nl/europa/article2236455.ece/EU_noemt_oosterburen_voortaan_partners

Debski, S. (2008, 30 oktober). The paradox of an unattractive Russia. The New York Times.

Geconsulteerd op: http://www.nytimes.com/2008/10/30/opinion/30iht-

eddebski.1.17381652.html

Dimitrakopoulou, S. & Liaropoulos, A. (2010). Russia’s National Security Strategy to 2020: A Great

Power in the Making? Caucasian Review of International Affairs, 4 (1), 35-42.

Doom, R. (2010). “Zij” over “ons”: een essay om de twijfel te verdiepen. Nota’s bij lessenreeks,

UGent, Actuele vraagstukken van de Derde Wereld.

Eberstadt, N. (2009). Drunken Nation: Russia’s Depopulation Bomb. Geconsulteerd op:

http://www.worldaffairsjournal.org/articles/2009-Spring/full-Eberstadt.html

Emerson, Aydin, De Clerck-Sachsse, Noutcheva (2006). Just what is this ‘absorption capacity’ of the

European Union? CEPS Policy Brief nr. 113, september 2006.

Emerson, M. (2001). Some Paradigms for the Evolving Map of Europe. CEPS Working Document

No. 164, april 2001.

Emerson, M. (2008). Post-Mortem on Europe’s First War of the 21st Century. CEPS Policy Brief no.

167, augustus 2008.

Emerson, M. (2010, 1 april). Russia in Europe and the West. CEPS Commentary.

Emerson, M., Tassinari, F. & Vahl, M. (2006). A New Agreement Between the EU and Russia : Why,

What and When? In: Emerson, M. (ed.). The Elephant and the Bear Try Again. Options for a

New Agreement Between the EU and Russia. Brussel: Centre for European Policy Studies.

Euractiv (2010, 15 april). Europe switches to gas. Geconsulteerd op:

http://www.euractiv.com/en/energy/europe-switches-gas

European Union (2009). Independent International Fact-Finding Mission on the Conflict in Georgia:

Report.

Europees Parlement (2010). Russia: a crucial partner for the EU in building long-term co-operation.

Press release. Geconsulteerd op:

http://www.europarl.europa.eu/news/expert/infopress_page/030-76208-165-06-25-903-

20100616IPR76207-14-06-2010-2010-false/default_nl.htm

Europese Commissie (s.d.). Country Strategy Paper 2007-2013: Russian Federation.

Europese Commissie. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad:

Oostelijk Partnerschap. COM(2008) 823 definitief.

Page 82: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

82

Europese Unie (2008). Report on the Implementation of the European Security Strategy – Providing

Security in a Changing World. S407/08, 11 december 2008. Geconsulteerd op:

http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/reports/104630.pdf

Fean, D. (2009). Making Good Use of the EU in Georgia: the “Eastern Partnership” and Conflict

Policy. IFRI Russia/NIS Center, Russie.Nei.Visions no. 44 (september 2009).

Ferro, M. (2001). Is Rusland een deel van Europa? In: Goossens, P. (red.) (2001). Grenzen van

Europa. Leuven: Van Halewyck, pp. 181-187.

Flenley, P. (2008). Russia and the EU: The Clash of New Neighbourhoods? Journal of Contemporary

European Studies, 16 (2), 189-202.

Galbreath, D.J. (2008). Putin’s Russia and the ‘New Cold War’: Interpreting Myth and Reality.

Europe-Asia Studies, 60 (9), 1623-1630.

Gomart, T. (2007). France’s Russia Policy: Balancing Interests and Values. The Washington

Quarterly, 30 (2), 147-155.

Huntington, S. (1997). Botsende beschavingen. Cultuur en conflict in de 21ste eeuw. Antwerpen:

Standaard Uitgeverij.

Hyde-Price (2008). A ‘tragic actor’? A realist perspective on ‘ethical power Europe’. International

Affairs, 84, 1, 29-44.

Hyde-Price, A. (2006). ‘Normative’ power Europe : a realist critique. Journal of European Public

Policy, 13 (2), 217-234.

Jackson, R. & Sorenson, G. (2007). Introduction to International Relations. Theories and approaches.

Third Edition. Oxford: Oxford University Press.

Kefferpütz, R. (2010). Shale fever: replicating the US gas revolution in the EU? CEPS Policy Brief nr.

210, juni 2010.

Khasson, V., Vasilyan, S. & Vos, H. (2008). ‘Everybody Needs Good Neighbours’: The EU and its

Neighbourhood. In: Orbie, J. (ed.). (2008). Europe’s Global Role. External Policies of the

European Union. Aldershot: Ashgate.

Kissinger, H. (2008, 1 juli). Unconventional Wisdom about Russia. The New York Times.

Geconsulteerd op: http://www.nytimes.com/2008/07/01/opinion/01iht-

edkissinger.4.14135943.html?_r=1

Knack (2010, 7 juli). ‘Zonder leger wordt Europa niet ernstig genomen’, 40 (27), pp. 52-56.

Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen (2006, 28 maart). Assessment of the cooperation

between the EU and Russia. Geconsulteerd op: http://www.irri-kiib.be/papers/06/eu/Russia-

EU.pdf

Krastev, I., Leonard, M., Wilson, A. (eds.) (2009). What Does Russia Think? Londen: ECFR.

Krickus, R.J. (2010, 24 februari). The Road to Resetting Moscow Ties Passes through Berlin. Radio

Free Europe. Geconsulteerd op: http://www.rferl.org/content/The_Road_To_Resetting_

Moscow_Ties_Passes_Through_Berlin/1966883.html

Page 83: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

83

Leonard, M & Popescu, N. (2007). A Power Audit of EU-Russia Relations. Londen: ECFR.

Leonard, M. & Popescu, N. (2007, 21 november). Zorg dat Rusland rechtsstaat wordt. NRC

Handelsblad. Geconsulteerd op: http://www.nrc.nl/opinie/article1847170.ece/

Zorg_dat_Rusland_rechtsstaat_wordt

Lobjakas, A. (2010, 2 juni). The EU’s Declaration of Impotence. Radio Free Europe. Geconsulteerd

op: http://www.rferl.org/content/The_EUs_Declaration_of_Impotence/2060131.html

Lobjakas, A. (2010, 8 juni). EU-Russia Rapprochement Set to Continue. Radio Free Europe.

Geconsulteerd op: http://www.rferl.org/content/EURussia_Rapprochement_Set_To_

Continue/2065582.html

Lubbers, R. (2008, 5 september). EU moet samenwerken, niet confronteren. NRC Handelsblad.

Geconsulteerd op: http://www.nrc.nl/opinie/article1973275.ece/EU_moet_samenwerken,_

niet_confronteren

Lucas, E. (2008). De nieuwe Koude Oorlog. Hoe het Kremlin Rusland en de wereld bedreigt. Nieuw

Amsterdam.

Lucas, E. (2008, 5 februari). Why kowtow to brutal, cynical Russia? The Times. Geconsulteerd op:

http://www.timesonline.co.uk/tol/comment/columnists/guest_contributors/article3308261.ece

Malfliet, K. (2008). Hoever kan Europa oostwaarts reiken? De Russische factor. Leuven: Uitgeverij

LannooCampus.

Moïsi, D. (2009). De geopolitiek van emotie. Hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld

veranderen. Nieuw Amsterdam.

Monaghan, A. (2008). ‘An enemy at the gates’ or ‘from victory to victory’? Russian foreign policy.

International Affairs, 84 (4), 717-733.

Noël, P. (2008). Beyond Dependence: How to Deal with Russias Gas. ECFR Policy Brief (november

2008).

Nowak, B. (2010). Forging the External Dimension of the Energy Policy of the European Union. The

Electricity Journal, 23 (1), 57-66.

Nygren, B. (2008). The Rebuilding of Greater Russia. Putin’s foreign policy towards the CIS

countries. Abingdon: Routledge.

Oliker, O., Crane, K., Schwartz, L.H., Yusupov, C. (2009). Russian Foreign Policy. Sources and

Implications. RAND Corporation, pp. 83-113.

Orbie, J. (2008). A Civilian Power in the World? Instruments and Objectives in European Union

External Policies. In: Orbie, J. (ed.). (2008). Europe’s Global Role. External Policies of the

European Union. Aldershot: Ashgate.

Panjoesjkin, V. & Zygar, M. (2008). Gazprom. Ruslands nieuwe wapen. Houten: Het Spectrum.

Pavlovsky, G. (2009). How the West Misunderstands Russia. In: Krastev, I., Leonard, M., Wilson, A.

(eds.) (2009). What Does Russia Think? Londen: ECFR, pp. 73-78.

Page 84: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

84

Peters, K., Rood J., Gromadzki, G. (2009). The Eastern Partnership: Towars a New Era of

Cooperation between the EU and its Eastern Neighbours? Clingendael European Studies

Programme (CESP).

Petersen, A. (2009, 10 november). The Molotov-Ribbentrop Pipeline. EUobserver. Geconsulteerd op:

http://blogs.euobserver.com/petersen/

Pop, V. (2010, 12 februari). Russian Baltic Sea pipeline gets final approval. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/880/29464

Pop, V. (2010, 13 mei). EU says not competing with Russia in eastern neighbourhood. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30070

Pop, V. (2010, 21 maart). EU expanding its ‘sphere of influence’, Russia says. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/?aid=27827

Pop, V. (2010, 28 april). EU gives Ukraine fresh blueprint for reforms. EUobserver. Geconsulteerd op:

http://euobserver.com/9/29962

Pop, V. (2010, 30 april). EU commission counters Ukraine complaints. EUobserver. Geconsulteerd

op: http://euobserver.com/9/29983

Pop, V. (2010, 31 mei). EU and Russia Meet Amid Disagreement over Visa. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30168

Pop, V. (2010, 5 oktober). Black Sea could compete with Russia as EU gas supplier. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/28774

Popescu, N. & Wilson, A. (2009). The Limits of Enlargement-Lite: European and Russian Power in

the Troubled Neighbourhood. Londen: ECFR.

Popescu, N. (2009, 1 december). Russian and Chinese diplomatic styles. EUobserver. Geconsulteerd

op: http://blogs.euobserver.com/popescu/2009/12/01/russian-and-chinese-

diplomatic-styles/

Popescu, N., Leonard, M. & Wilson, A. (2008). Can the EU win the peace in Georgia? ECFR Policy

Brief (augustus 2008).

Prozorov, S. (2007). The narratives of exclusion and self-exclusion in the Russian conflict discourse

on EU-Russian Relations. Political Geography, 26, 309-329.

Radio Free Europe (2009, 1 oktober). Interview with historian Tony Judt: ‘Dreaming about

Washington is one of East Europe’s great mistakes’. Geconsulteerd op:

http://www.rferl.org/content/Interview_With_Historian_Tony_Judt_Dreaming_About_Washingt

on_Is_One_Of_East_Europes_Great_Mistakes/1841206.html

Rettman, A. (2010, 1 juni). Van Rompuy takes centre stage at EU-Russia Summit. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30186

Rettman, A. (2010, 11 mei). EU eyes open borders with post-Soviet countries. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30055

Page 85: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

85

Rettman, A. (2010, 12 mei). Russian document prioritises better EU relations. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30066

Rettman, A. (2010, 14 mei). EU to help Russia modernise its economy. EUobserver. Geconsulteerd

op: http://euobserver.com/9/30076

Rettman, A. (2010, 15 februari). Ukraine leader considers post-election trip to EU capital.

EUobserver. Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/29478

Rettman, A. (2010, 20 mei). Poland seeks robust EU-Russia policy. EUobserver. Geconsulteerd op:

http://euobserver.com/9/30112

Rettman, A. (2010, 28 april). EU risks losing Ukraine, minister warns. EUobserver. Geconsulteerd op:

http://euobserver.com/9/29960

Rettman, A. (2010, 7 juni). Germany and Russia call for new EU security committee. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30223

Rettman, A. (2010, 24 juni). EU welcomes end to Russia-Belarus gas dispute. EUobserver.

Geconsulteerd op: http://euobserver.com/9/30360

Sakwa, R. (2008). ‘New Cold War’ or twenty years’ crisis? Russia and international politics.

International Affairs, 84 (2), 241-267.

Schmidt-Felzmann, A. (2008). All for One? EU Member States and the Union’s Common Policy

Towards the Russian Federation. Journal of Contemporary European Studies, 16 (2), 169-187.

Shakleyina, T.A. & Bogaturov, A.D. (2004). The Russian Realist school of International Relations.

Communist and Post-Communist Studies, 37, 37-51

Shlapentokh, V. (2009). Perceptions of foreign threats to the regime: From Lenin to Putin. Communist

and Post-Communist Studies, 42, 305-324.

Stehenmüller, C. (2009). Germany’s Russia Question. Foreign Affairs, 88 (2), 89-100.

Suny, R.G. (2010). The pawn of great powers: The East-West competition for Caucasia. Journal of

Eurasian Studies, 1, 10-25.

Tekin, A. & Williams, P.A. (2009). EU-Russian Relations and Turkey’s Role as an Energy Corridor.

Europe-Asia Studies, 61 (2), 337-356.

The Economist (2009, 4 juli). Energetic blackmail. 392 (8638), pp. 48-49.

The Economist (2010, 23 januari). An orange and two lemons. 394 (8666), p. 15.

The Economist (2010, 6 maart). Central Questions. 394 (8672), pp. 68-69.

The Economist. (2009, 17 januari). Energetic squabbles. 390 (8614), p. 54.

The Economist. (2010, 13 maart). An unconventional glut. 394 (8673), pp. 72-74.

The Economist. (2010, 27 februari). Europe’s Bear Problem. 394 (8671), p. 61.

Tocci, N. (2008). The European Union as a Normative Foreign Policy Actor. CEPS Working

Document No. 281 (januari 2008).

Trenin, D. (2007). Getting Russia Right. Washington: Carnegie Endowment for International Peace.

Page 86: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

86

Trenin, D. (2010, 4 juni). The Reset Has Begun. The Moscow Times. Geconsulteerd op:

http://www.themoscowtimes.com/opinion/article/the-reset-has-begun/407521.html

Tsygankov, A. (2003). Mastering Space in Eurasia: Russia’s geopolitical thinking after the Soviet

break-up. Communist and Post-Communist Studies, 36, 101-127.

Tsygankov, A.P. (2006). Projecting Confidence, Not Fear: Russia’s Post-Imperial Assertiveness.

Foreign Policy Research Institute, Fall 2006, 677-690.

Tsygankov, P. & Tsygankov, A. (2004). Dilemmas and promises of Russian liberalism. Communist

and Post-Communist Studies, 37, 53-70.

Umbach, F. (2010). Global energy security and the implications for the EU. Energy Policy, 38, 1229-

1240.

Von der Dunk, T. (2003). Rusland & Europa. Over de betekenis van oude culturele scheidslijnen.

Amsterdam: Van Gennep.

Vos, H. (red.) (2008). De impact van de Europese Unie. Beleidsterreinen, strijdpunten en uitdagingen.

EU Studies – 2. Leuven/Voorburg: Acco.

Whitmore, B. (2010, 26 april). Going to Extremes. Radio Free Europe. Geconsulteerd op:

http://www.rferl.org/content/Going_To_Extremes/2025169.html

Whitmore, B. (2010, 6 april). A New Kind of Tandem. Radio Free Europe. Geconsulteerd op:

http://www.rferl.org/content/A_New_Kind_Of_Tandem/2004438.html

Wilson, A. (2010). Dealing with Yanukovich’s Ukraine. ECFR Policy Memo.

Wilson, A. (2010, 28 mei). The Rostov Summit. ECFR Commentary. Geconsulteerd op:

http://ecfr.eu/content/entry/commentary_the_rostov_summit/

Zimmerman, W. (2009). Russian National Interests, Use of Blood and Treasure, and Energy Price

Assessments: 2008-2009. Post-Soviet Affairs, 25 (3), 185-208.

Page 87: PDF THESIS II KAARTJES BIBLIOGRAFIElib.ugent.be/.../491/086/RUG01-001491086_2011_0001_AC.pdf2 Abstract In deze verhandeling wordt onderzocht of de waarden, belangen en doelstellingen

87

Bijlage 1

Figuur 2 Overlappende periferieën EU-Rusland [eigen kaart]