Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

147
Echte economie

Transcript of Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Page 1: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Echte economie

Page 2: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

a n na l e n va n h e t t h i j mg e no o t s c h a pjaargang 94 (2006), aflevering 4

Onder redactie van de wetenschappelijke raadprof.dr. Edith H.L. Brugmans (voorzitter)drs. Karin I.H. Pasman-de Roo (red.-secretaris)

Leden

dr. Christina Bodemr.dr. Martin A.J.M. Buijsendr. Luca Consolidrs. Caspar R.J. Govaartprof.dr. Rolf Hoekstraprof.dr. Eelke de Jongdr. Vincent G.H.J. Kirkelsprof.dr. Palmyre M.F. Oomenprof.dr. Jan W.M. Osseprof.dr. Gerard Wiegersprof.dr. Hub A.E. Zwart

RedactiesecretariaatHoutstraat 58, 6343 BL Klimmene-mail: [email protected]

Page 3: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Arnold Heertje

Echte economieEen verhandeling over schaarste en welvaarten over het geloof in leermeesters en lernen

th i j m e s say

Uitgeverij Valkhof Pers

Page 4: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

i s bn -10: 90 5625 232 1i s bn -13: 978 90 5625 232 8Copyright © De Echte Kern bvOmslagontwerp en boekverzorging: Brigitte Slangen, NijmegenOpmaak: Peter Tychon, WychenOmslagillustratie: De aanbidding van het gouden kalf, Museum Meermanno, Den Haag

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming vande uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print,photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.

Het Thijmgenootschap, vereniging voor wetenschap en levensbe-schouwing, is opgericht in 1904 en draagt sinds 1947 de huidige naam,geïnspireerd op J.A. Alberdingk Thijm, literator, kunstkenner en cul-tuurdrager. Deze vereniging van christelijke intellectuelen zet zich invoor wetenschappelijke publicaties met een actueel, levensbeschou-welijk accent. Voor een lidmaatschap zie de laatste pagina.

Bestuur Thijmgenootschapprof.dr. Alphons J.M. Plasschaert, voorzitterprof.dr. Wim B.H.J. van de Donk, vice-voorzitterdrs. Karin I.H. Pasman-de Roo, secretarisdrs. Roland E.C. van der Pluym, penningmeesterprof.dr. Edith H.L. Brugmansdrs. Hans J.A. van der Snoek

Page 5: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Inhoud

l e e r s c ho ol e n l e e r m e e s t e r s 7Geschiedenis van de Lorentz-h b s 12Pieter de Wolff 19Pieter Hennipman 23Piero Sraffa 32

s c h a a r s t e e n w e lva a rt 35Voorbeelden 38Het Naardermeer 42Geluk 46Welzijn 49Schaarste 51Economie en politiek 54

w e lva a rt s t h e or i e 55Uitbreidingen 65Arbeid als consumptiegoed 73Niet-reproduceerbare goederen 74Virtuele goederen 89Technische ontwikkeling 90Welvaart en virtuele goederen 96Christelijke economie 97Warrige economie 100Vormen van kapitalisme 104

l e r e n 109Rashi 112Het intellectueel tekort 113Onderwijs in de knel 115Management 122Keerpunt 127

Noten 132Literatuur 141

Page 6: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Opgedragen aan onze kleinkinderen Noa Samira, Jonathan Patrick en Muriel Seraphine en hun grootmoeder Betty

Page 7: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Leerschool en leermeesters

‘Kunnen mensen denken? Ja, een beetje.’ (N.H. Frijda, 1965, p. 23)

Op 17 november 1942 heeft in Arnhem een razzia plaats.Mijn ouders hebben de moed en de mogelijkheid – dankzijenkele dapperen – hun drie kinderen afzonderlijk te latenonderduiken. Op de langdurige scheiding van mijn oudersben ik voorbereid. Mijn vader nam mij als oudste apart:‘Vergeet je naam,’ zei hij. Eerst op 13 mei 1945, in de mid-dag na het uitgaan van de kerk zag ik mijn ouders terug,een paar weken later mijn broer en veel later mijn zusje. Op vrijdagmiddag 2 april 1943 kwam ik als Nollie van

Wijk in huis bij de weduwe Van Hulzen in de Nieuwstraat,Nieuw-Vennep, na tien onderduikadressen, de meeste inAmsterdam. Het huisje dateerde van de drooglegging vande Haarlemmermeer in 1854. Een bedstee, een houten wcbuiten in de tuin zonder riolering en een aardappelkelder,die voor mij als schuilplaats kon dienen. In die omgevingleerde ik de gereformeerde variant van het christendomkennen. Bidden voor en na het eten, voor het slapen gaan,lezen uit de bijbel en zondags twee keer naar de kerk. Hetduurde niet lang of ik genoot ervan, ook al heb ik in hetbegin geweigerd te bidden, met een beroep op mijn vader.De oudste dochter, Riek van Hulzen, verhaalt dat ik op eenzondagavond na het dankgebed voor een eenvoudigemaaltijd zei: ‘Mijn naam zit in jullie gebedje.’ Verder heb ikniets gezegd. De familie Van Hulzen tastte in het duisteren had daar vrede mee. Een joods jongetje dat onopge-merkt een beroep doet op de bescherming van het chris-tendom, omdat in zijn kinderlijke beleving zijn identiteit isversmolten met de goddelijke vader, die hemel en aarde

7

Page 8: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

geschapen heeft en niet laat varen het werk zijner handen.Mijn vader heeft nooit geweten dat ik zijn eerste gebod,onze naam te vergeten, nimmer heb opgevolgd.Op vrijdagmiddag 13 augustus 1943 kwam ik op mijn

laatste onderduikadres. Cor en Janny Schreuders woon-den ook in Nieuw-Vennep, om precies te zijn in een hoek-huis, Schoolstraat 35. De tocht voor het huis is nu ge -dempt. Dagen heb ik alleen in de berm zitten vissen naarrietvoorn, brasem en zelfs karpers, zonder schoenen dochmet klompen. Aan tafel werd wederom gebeden en uit debijbel gelezen. Ome Cor werkte bij een bloembollenkwe-ker in Hillegom. Hij was de enige werknemer. Een zwij-gende man, wiens zwijgen door de omstandigheden eentweede natuur werd.Op een herfstdag in 1943, kort na de overval op de

school van bovenmeester Remiëns aan de Sloterweg in deHaarlemmermeer op 12 oktober, ging ik ’s morgens om zesuur bij Cor achterop de fiets, naar zijn baas Vrugt. Ik wasvrij, want ik mocht niet langer naar de School met de Bijbelin Nieuw-Vennep, in die dagen niet meer dan een agrarischkruispunt.In de schuur deed ome Cor zijn overall aan. Samen trok-

ken wij het uitgestrekte land in. Een grote mudsmand waarik maar net bovenuit kwam, gevuld met bloembollen eneen paar kleine manden op de lorrie. Ome Cor knielde bijeen bloembollenbed. Met een troffel pootte hij op gelijkeafstanden bloembollen, die ik uit een kleine mand aanreik-te, in een lange, onafzienbare rij. In geen velden of wegenwas er iets of iemand te zien. De schuur van Vrugt lag verachter ons. Ome Cor en ik met alleen velden vol bedden.Cor werd de bollendokter genoemd. Hij zag aan de

bloemen, de tulpen, de narcissen en de hyacinthen welkebollen onder de grond ziek waren. Die haalde hij er in hetvoorjaar met een schep uit. Het oog van ome Cor moetVrugt in de bollenstreek een goede naam hebben bezorgd.Misschien is er winst gemaakt. Ome Cor en tante Jannyhebben daar niets van gemerkt. Ze waren arm en ze bleven

8

Page 9: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

arm. Hun armoede hield mij bezig. Voor ik bij het gere -formeerde gezin Schreuders kwam, hebben verscheidenecom munisten mij schuilgehouden. Aanhangers van dedenkbeelden van Karl Marx (1818-1883), die de uitbuitingvan het proletariaat door de kapitalistische ondernemertot een van de hoekstenen van zijn imposante bouwwerkheeft gemaakt. Was de godsdienstige werknemer in debloembollen de vleesgeworden belichaming van het on -rechtvaardige belonen van de mensen die het werk doen?Was hij het zinnebeeld van het vernederen van de mensenop de werkvloer door de beherende bovenbazen? Waarkomt die armoede vandaan? Hoe komt het eigenlijk dat opde meeste onderduikadressen arme mensen woonden?Misschien doordat er alleen maar verlies is te verliezen. Ikbesloot na de bevrijding en de middelbare school econo-mie tegaanstuderen.Dekandidaat-predikantGeuzebroekhad mij verteld dat economie ook over armoede gaat. Hetwoord zei mij verder niets, Gods woord des te meer.Onderduiken tijdens de kinderjaren is een school voor

het onderwijs in door mensen toegebracht leed, voor les-sen in het kleine en grote verdriet en voor het leren om -gaan met de wetten van de bescherming. De vissen houdenzich schuil onder water tot ze worden gevangen, de ziekebloembollen blijven onder de grond tot ze door ome Corworden ontdekt. Onderduikers blijven ondergedoken, totze door een boze buitenstaander worden verraden. Op 5mei 1945 waren wij er met ons vijven – ontsnapt aan degaskamer – toch nog. Het was niet de bedoeling.Nauwelijks vier maanden later, zat ik op maandag 3 sep-

tember voor het eerst in de zesde klas van de hoog aange-schreven lagere school 15 in Arnhem, gevestigd in de Spij-kerstraat naast dehbs-b .DehoofdonderwijzerwasReintLingeman. Vanaf de eerste dag heeft hij op mij een onuit-wisbare indruk gemaakt. Een man van stavast die zijn af -keer van de handelwijze voor het gordijn anders te zeggendan achter het gordijn wordt gedaan, niet verhulde. Zijnverzet tegen onrecht droeg hij uit en aan de klas over. Zijn

9

Page 10: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

uiteenzettingen over de vaderlandse geschiedenis en deactualiteit van de dag, grepen mij bij de keel. Nauwelijkseen half jaar eerder, op 16 maart – de verjaardag van mijnvader – had ik in een schoolschrift, thuis bij meester Antonvan Ingen Schenau het verzets- en bevrijdingslied ‘Neder-land! Mijn Vaderland’ heimelijk als dictee opgeschreven.Van Ingen Schenau, onderwijzer aan de School met de Bij-bel in Nieuw-Vennep, gaf mij dagelijks na vier uur lessenvan maandag 18 oktober 1943 tot 11 mei 1945, nadat de toe-gang tot de school voor mij niet langer mogelijk was.Onuitgesproken heeft de standvastige houding van Linge-man de vruchtbare voedingsbodem gelegd voor zijn ‘rijke’onderwijs dat de brug sloeg tussen het onderricht van VanIngen Schenau en het toelatingsexamen voor hbs-b . Het examen voor toelating begon op woensdag 12 juni

1946 ’s morgens om kwart voor negen. In anderhalf uurmoesten de oplossingen van vijftien rekenopgaven zo kortmogelijk worden beredeneerd, in drie kwartier werd onzestilistische en grammaticale kennis van het Nederlandsgetest, een opstel werd verlangd over het verhaal vanHendriks, die aan zijn vrouw vertelt hoe Krelis door Pie-terse is opgelicht en hoe hij Krelis geholpen heeft zijn geldterug te krijgen, en vijf kwartier was beschikbaar voorzeven aardrijkskundige opgaven over Nederland en even-eens zeven over Europa. Vragen over Duitsland werdenniet gesteld. Over geschiedenis werden tien vragen gesteld,die in vijf kwartier beantwoord dienden te zijn. Aan deorde kwamen het jaar 1572, het twaalfjarig bestand, hetCompromis der edelen, het tweede stadhouderloze tijd-perk en de laatste stadhouder. Laat ik vraag acht volledigen letterlijk citeren: ‘In de 17e eeuw bloeide de kunst. Noem drie grote schilders.Ken je van ieder van hen een beroemd schilderij? En welkegrote schrijvers leefden in de 17e eeuw? Ken je nog eenandere kunstenaar uit die tijd?’

Behalve aan het toelatingsexamen werden wij ook nog ge -durende twee weken onderworpen aan een proefklas, be -

10

Page 11: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

doeld om onze intelligentie te toetsen. Meetkunde kregenwij van dr. J.H. Wansink, Duits van dr. R.G. Belz, natuur-kunde van dr. M.P. Vrij en scheikunde van ir. R. Feis.Begin juli kwam het bericht van de waarnemend direc-

teur J.C. de Joode – de directeur was voor enige tijd ge -schorst – dat de vergadering van leraren mij had toegelatentot de eerste klasse der Hogere Burgerschool met vijfjarigecursus b en dat op woensdag 10 juli tussen negen en twaalfuur het programma kon worden opgehaald bij de conciër-ge. Op woensdag 4 september begon de cursus om halfnegen.Lingeman gaf mij op zijn rapporten ruim voldoende

voor lezen, rekenen, Nederlands, geschiedenis, aardrijks-kunde en Frans, zelfs een acht voor vlijt en voor gedrag.Alleen voor schrijven staat er drie kwartalen een vier. On -der bijzondere mededelingen schrijft hij in juli 1946: ‘Suc-ces op de hbs! Denk aan je schrijven!’ Mijn handschriftwas het enige zichtbare spoor dat de vervolging had ach-tergelaten. R.J.A. Lingeman bewoog mij van de nood eendeugd te maken.Levenslang leren is het zout der aarde. Kennis, opgevat

als een overzicht van het niet-gekende, is de vrucht vanleren zonder weerga en zonder grenzen. Het universumvan al wat te weten is, kent coördinaten in ruimte en tijddie niet stroken met het eindige, aardse bestaan. Zelfs alsde natuurkunde er de komende halve eeuw in slaagt de ver-klaring van alle dingen in één wiskundige vergelijkingsamen te ballen, dan nog overstijgt de uitwerking van hetgeleerde het bevattingsvermogen van stervelingen die nietlanger dan een eeuw leven. Onverschillig of de wereld isontstaan of geschapen, bescheidenheid is op den duur enoveral de natuurlijke vrucht van het verwerven van eenoverzicht van alles wat niet echt wordt geweten.Gezegend zijn de leerlingen die van hun leermeesters

stilzwijgend het bewandelen van het kronkelige groeipadvan de bezonken bescheidenheid aangereikt hebben ge -kregen. Terugblikkend trekt de stoet van leermeesters aan

11

Page 12: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

mij voorbij. Van Van Ingen Schenau en Lingeman op delagere school, naar de erudiete docenten op de Lorentz-hbs-b en zo verder tot de hoogleraren in de economischefaculteit van de Universiteit van Amsterdam.

Geschiedenis van de Lorentz-h b s

Op 13 september 1866 worden de leerlingen middels eenadvertentie in de Arnhemse Courant uitgenodigd opmaandag 17 september om 10.00 uur aanwezig te zijn bijde opening van de school de ‘Hoogere Burger- en BurgerAvondschool’ op het Willemsplein (Mandemakers, 1996).De lessen beginnen dezelfde dag. In 1905 verhuist deschool naar de Schoolstraat, waar het statige gebouw nogsteeds staat. In 1869 legden drie leerlingen het eindexamenvan de hogere burgerschool af, een schooltype waar sindsde oprichting de exacte vakken op de voorgrond stonden.Een daarvan was H. Haga, die later hoogleraar natuurkun-de in Groningen werd. Een ander was Hendrik AntoonLorentz, die in 1853 in Arnhem is geboren en in december1866 wordt toegelaten tot de derde klas van de h b s , na hetafleggen van een examen. Bij de overgang van drie naarvier en van vier naar vijf kreeg hij een prijs voor de wiskun-dige en literaire vakken.Op 16 juli 1869 kreeg Lorentz het diploma uitgereikt.

Blijkens het verslag in de Arnhemsche Courant sprak detoenmalige directeur, dr. J.M. van Bemmelen (1830-1911)de zestienjarige Lorentz toe. ‘Tenslotte zegt de directeureen treffend woord van afscheid aan H.A. Lorentz, denleerling der vijfde klasse, die op het punt staat de h b s -school te verlaten. Hij schetst de buitengewone talentenwaarmee de jongeling begaafd is, wijst dezen op de bijzon-dere verpligting, die daardoor op hem rust, wenscht hemtoe dat hij voor de wetenschap worde wat hij daar thansvoor belooft en drukt hem bijzonder op het gemoed om –bij zijn bekende nederigheid en goedhartigheid – te zor-

12

Page 13: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

gen, dat anderen geen misbruik maken van zijn kennis, hij-zelf daar niet in opga, maar de wetenschap een schredevoorwaarts brenge’ (Transformaties, 1966, p. 39).1

Lorentz ging na de zomer van 1870 in Leiden natuur-kunde studeren. Na zijn kandidaats in 1871 werd hij leraaraan de Burgeravondschool in Arnhem. Hij kreeg een vasteaanstelling in 1874 na zijn doctoraalexamen dat hij in 1873heeft afgelegd. Lorentz promoveerde in 1875 op een proef-schrift over de theorie van het terugkaatsen en breken vanhet licht.2

Als leraar verliet Lorentz Arnhem eind 1877, vanwegezijn benoeming tot hoogleraar mathematische fysica inLeiden. Op 28 januari 1878 sprak de vierentwintigjarigeLorentz zijn oratie uit over de moleculaire theorieën in denatuurkunde (Kox, 1980, p. 222).

Uit zijn elektronentheorie leidde Lorentz af hoe het lichtdat wordt uitgezonden door een bewegend elektron dooreen magnetisch veld wordt veranderd, zodat ook licht alselektromagnetische golfbeweging wordt opgevat. Hij be -rekende dat naast de oorspronkelijke spectraallijnen ande-re optreden, wanneer de lichtgevende atomen in een mag-netisch veld worden gebracht. Pieter Zeeman (1856-1943)zag in 1896 kans de splitsing van de spectraallijnen em -pirisch aan te tonen. Voor dit samenspel van theoretischeen experimentele natuurkunde kregen beiden in 1902 deNobelprijs.De naam van Lorentz is blijvend verbonden met elek-

tromagnetische kracht, kortweg de Lorentz-kracht. Hier-bij gaat het om de kracht die een geladen deeltje ondergaatin een extern elektrisch en magnetisch veld. Lorentz gafvan deze kracht een algemeen wiskundige formulering(Bais, 2005, p. 28).Geen wonder dat kort na de reünie ter gelegenheid van

het tachtigjarig bestaan op 22 november 1947 van de Ge -meente-h b s-b de naam Lorentz-h b s aan de school werdgegeven. Ik zat toen in de tweede klas. Geen wonder dat

13

Page 14: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

het gedenkboek, uitgegeven ter gelegenheid van het hon-derdjarig bestaan van de Lorentz-hbs in 1966, de titel‘Transformaties’ meekreeg.De drukkerij Roos en Roos was de drukker van de uit-

gave. Vader en zoon Roos, twee leden uit een gezin waar-van alle leden in de oorlogsjaren in het verzet zaten. Dezoon, Maarten Roos, haalde mijn ouders op 17 november1942 van huis, tien minuten voordat Nederlandse politie-agenten aanbelden. Maarten bezocht mij op mijn onder-duikadressen in Amsterdam. Een uur voor het vertrek vanmijn ouders, waren mijn broer, zusje en ik, in huis bij defamilie Kruijt op de hoek van onze straat. Dr. J.P. Kruijtwas leraaraardrijkskundeopdehbs indeSchoolstraat van1931 tot 1945. Na de oorlog vertrok hij uit Arnhem wegenszijn benoeming tot hoogleraar in de sociologie in Utrecht.

In september 1946 ging ik naar de eerste klas van deLorentz-h b s in Arnhem. Onze leraar voor geschiedeniswas dr. H. Kampinga. Zijn bijnaam was ‘de plank’; volgenssommigen omdat hij zo stram liep, volgens mij omdat hijzijn rug recht hield. Geschiedenis was mijn lievelingsvak,waarschijnlijk omdat ik net mijn eigen geschiedenis achterde rug had en Lingeman deze in een breder verband hadgeplaatst. We gebruikten het leerboek van dr. E. Rijpma,De ontwikkelingsgang der historie, waarin een chronolo-gisch overzicht van de geschiedenis werd geboden. In dederde klas gaf Kampinga opdracht historische uitsprakente verzamelen. Iedereen kent de uitdrukking l’état c’est moivanLodewijkx i v .Tegenwoordigsprekenwevaneenprak-tische opdracht, die beoogt de zelfwerkzaamheid van leer-lingen te bevorderen. Levendig herinner ik mij de gedre-venheid waarmede ik de opdracht uitvoerde. Mijn verza-meling van historische uitdrukkingen was in de klas degrootste, omdat ik als een vis zwom in de chronologischestructuur van Kampinga’s onderwijs. Trots was ik op de 9voor geschiedenis op het paasrapport van 1949.Sinds de jarig zeventig van de vorige eeuw zijn de lessen

14

Page 15: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

van karakteristieke leraren in de geschiedenis geofferd ophet altaar van een thematische aanpak. De gevolgen zijnniet uitgebleven. Leerlingen plaatsen Marx in de GoudenEeuw, verwarren Napoleon met Voltaire en denken dat degloeilamp door Philips is uitgevonden. Na dertig jaar heeftde bezinning toegeslagen. De commissie van Piet de Rooyheeft de wissel van de geschiedenis van het onderwijs in degeschiedenis overgehaald. Wij zijn met Julius Caesar in hetverlaten voetspoor van Kampinga de Rubicon overgetrok-ken.Mijn eerste proefwerk wiskunde kreeg ik in de eerste

klas in oktober 1946. Wiskunde was toen nog een exactvak op de middelbare school. Onze leraar wiskunde was P.Beimers. ‘Een autoritaire man’ zoals een oud-leerling, dieook les van hem heeft gehad, mij schreef. Dat was ook zo.Echter, ook een man die in de oorlog aan de goede kantstond. Nadat Beimers de opgaven op het bord had geschre-ven, draaide hij zich om en sprak de klas krachtig toe:‘Denk eraan, je mag bij mij niet afkijken, maar je mag bijmij ook niet de indruk wekken af te kijken. In beide geval-len krijg je een één.’ Die uitspraak is mij altijd bijgebleven.Ze bevat een wijze levensles. Hoewel de schijn vaak be -driegt, worden de burgers van hoog tot laag afgerekendovereenkomstig de beelden die wij oproepen. Beimers hadgelijk. Je moet de schijn verkeerd te handelen vermijden.Reinier Feis was mijn leraar scheikunde. Jarenlang heb-

ben zijn leerboeken het middelbaar onderwijs beheerst.Van huis uit vond ik scheikunde een mooi vak. Mijn vaderwas een inventieve chemicus en mijn broer is het. DoorFeis is mijn enthousiasme alleen maar toegenomen. Degeneugten van de h 2s -kip en de praktische toepassingenvan het periodiek systeem leerden wij van hem. Verrassen-de neerslagen waren de vrucht van speculatieve chemischereacties en het wonderlijke spel van moleculen en atomen.Als leraar was Feis steeds in zijn element. De eerste keer

ontmoette ik hem in juni 1946 bij de proefklas voor h b s-b.In zijn scheikundelokaal kregen wij allemaal een spoor-

15

Page 16: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

boekje. De opdracht luidde zo handig en zo snel mogelijkop papier met de trein van Arnhem naar Maastricht te rei-zen. Vertwijfeld zocht mijn geest naar het verband metscheikunde, maar ik liet niets van mijn doolhof merken.Een halve eeuw later, toen ik Reinier mocht zeggen beken-de hij geen betere manier te weten om onze intellectuelevaardigheid te toetsen dan het omgaan met een spoor-boekje.Onze leraar voor plant- en dierkunde was dr. H.C.

Funke. Nu heet het vak biologie. Zo noemde Funke het inzijn proefschrift van 1934 over het onderwijs in de biologieen de wereldbeschouwing der leerlingen ook (Funke,1934). Funkewaseenstatige, godsdienstigeendeftigeman,die ’s zondags op de preekstoel stond. In zijn lessen warenwij zonder rimpeling stil. Hij dwong respect af door heteerste kwartier het huiswerk te overhoren. Daarvoor hadhij een speciale techniekontwikkeld. Inhet schuin aflopen-de lokaal zette hij zijn stoel op de docententafel. Daaropnam hij plaats, waarna hij zijn lerarenboekje pakte waarinonze namen alfabetisch stonden gerangschikt. Elke les wa -ren twee of drie leerlingen het haasje. Vol spanning wacht-ten wij het ritueel af. Funke keek in zijn boekje, bestudeer-de het enige tijd en zei vervolgens: ‘En nu een beurt voor…’ waarna een adembenemende pauze volgde. Was een-maal Henk Jager genoemd dan voelde iedereen van a tot izich bevrijd. Kreeg je een beurt dan daalde je af om rechtsnaast Funke te worden geplaatst. Funke heeft vaak bespro-ken dat de bloedsomloop alle delen van het lichaam be -reikt. Zelfs het lelletje van je oor. Dat beeld heb ik goed inmijn oren geknoopt. Op het eindexamen vroeg Funke mijof er delen van het lichaam zijn waar het bloed niet komt.Het oorlelletje lag op mijn lippen, maar ik hield ze stijf opelkaar. De strenge vrouwelijke deskundige keek mij be -straf fend aan. ‘Het bloed komt zelfs in het lelletje van jeoor,’ zei Funke. Geslagen nam ik mijn verlies van een punt.Het zit mij nog steeds dwars, ook al weet ik inmiddels waarde blokkade vandaan kwam.

16

Page 17: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

In november 1948 liep onze leraar staatsinrichting mr.A. Roselaar, peinzend heen en weer voor de derde klas. Hijkeek ons niet aan. Plotseling merkte hij op dat een genieniet zozeer iemand is die zijn tijd vooruit is, maar iemanddie zijn eigen tijd begrijpt. Vermoedelijk vloeide zijn uit-spraak voort uit de historische gebeurtenissen in het jaar1948 in Oost-Europa, het Midden-Oosten en ons land.Toen ik later Lex Roselaar, die in de vijfde klas ook onzedocent voor economie was, het voorval vertelde had hij ergeen herinnering aan. Niettemin kon hij zich goed voor-stellen het bij toeval gezegd te hebben. Lex Roselaar wasna zijn leraarschap jaren een humaan rechter in Arnhem.Dat kan geen toeval zijn.Een van de markante docenten van de Lorentz-h b s ,

van wie ik alleen les heb gehad in de proefklas, was JohanWansink (1894-1985). Wansink deed de kweekschool inDeventer van 1908 tot 1912 en haalde lagere akten voorwiskunde, Frans, tekenen, boekhouden en gymnastiek.Daarna gaf hij wiskunde aan de mulo in Bussum en inSchoonhoven. Na het behalen in 1920 van de akte k 1 , gafhij vanaf 1 januari 1921 les aan de driejarige hbs in Arn-hem. De akte k 1 vergde in 1920 het afleggen van schrif -telijk ex amen in meetkunde, driehoeksmeting, stelkundeen be schrijvende meetkunde. Mondeling werd daarnaastexa men gedaan in hogere algebra en analytische meetkun-de. Verscheidene van deze onderdelen van de wiskundekwamen niet aan bod in het wiskundeprogramma van dedriejarige h b s . Zij maken dat de docent met overwichtvoor de klas staat en zijn leerlingen begeleidt. Dat Wans-ink bij het mondeling examen is gevraagd de aard van dewortels van een zevendegraadsvergelijking te bespreken,versterkt het overwicht in het onderwijs, ook al gaan delessen voor de leerlingen niet verder dan de vierkantsver-gelijking. Vervolgens behaalde Wansink in 1923 de zwareakte k 5 , waarna hij in 1930 leraar werd aan de vijfjarigehbs aan de Schoolstraat, de latere Lorentz-hbs . Weder-om geldt dat de aard van de vakken en de vereiste diepgang

17

Page 18: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

voor k 5 verre overtroffen wat op de h b s in de boven-bouw aan de orde kwam. Wansink legde het examen k 5uit muntend af. Hij mocht zonder hbs-diploma wiskundegaan studeren in Utrecht van 1924 tot 1929, hij promoveer-de in 1931. Op school gebruikten wij voor algebra zijn boe-ken Reken- en stelkunde voor het vhmo (Wansink, 1939) envoor mechanica zijn boek Mechanica voor het m.o. (Wans-ink, 1951). Wansink bleef op de Lorentz-h b s tot 1959, hetlaatste jaar als directeur. Daarna gaf hij de didactiek van dewiskunde aan de t h in Delft van 1959 tot 1964. Deze laat-ste positie sloot aan bij zijn grote en levenslange belang-stelling voor didactiek van het wiskundeonderwijs, stoe-lend op zijn uitgebreide vakkennis. Vele publicaties ver-schenen van zijn hand (Honderd jaar wiskunde-onderwijs,2000, p. 42). Zijn eerste artikel verscheen in Euclides in1933, het tijdschrift voor de didactiek van de wiskunde,waarvan hij in 1956 voorzitter van de redactie werd. Blij-kens zijn bijdragen had Wansink grote kennis van degeschiedenis van het wiskundeonderwijs, een passie voorbeschrijvende meetkunde en mechanica als zelfstandigevakken op h b s - b en voor de didactiek van de wiskunde.Zijn Didactische oriëntatie voor wiskundeleraren is een stan-daardwerk (Wansink, 1966).Op 30 juni 1951 slaagde onze hele klas van 24 leerlingen

voor het eindexamen h b s - b . Ruim de helft ging stude-ren. Wiskunde in Utrecht, scheikunde in Utrecht, werk-tuigbouw in Delft, farmacologie en medicijnen in Utrecht.Allen hebben hun studie met succes afgerond en hebbendaarna een werkzaam en maatschappelijk vruchtbaarleven gehad. De klas heeft twee interne huwelijken en tweehoogleraren opgeleverd. Sinds mijn afscheidscollege vande juridische faculteit in 1999 houden wij van tijd tot tijdeen reünie. Af en toe ervaren wij een verlies, spiegelbeeldvan ons gevoel van saamhorigheid. Het gaat terug op dezonnige zaterdagmiddag in juni 1951 toen wij na de uitrei-king van het diploma in de Schoolstraat liepen en beseftenvoorlopig voor het laatst bij elkaar te zijn. Maar wat warenwij gelukkig.18

Page 19: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Als enige van de klas ging ik in Amsterdam economie enlater zelfs wiskundige economie studeren. Leraren enklasgenoten zagen het met ongeloof aan, want opgevallenwas ik nimmer. Maar de weg naar de Oudemanhuispoortin Amsterdam lag in de zomer van 1951 voor mij open.

Pieter de Wolff

Twee universitaire leermeesters hebben mij in het bijzon-der bij de hand genomen. De een prof.dr. Pieter de Wolff(1911-2000), hoogleraar in de statistiek, wiskundige eco-nomie en econometrie, stelde mij op 1 oktober 1955 aan alszijn kandidaat-assistent en de ander prof.dr. Pieter Hen-nipman (1911-1994) is vanaf de colleges in 1951 tot heteinde van zijn levensdagen mijn wetenschappelijke leids-man geweest. Op 1 juli 1960 traden zij bij mijn promotie opals promotor en copromotor.3

Van De Wolff heb ik geleerd niets op gezag van wie danook aan te nemen en zelf wetenschappelijke uitsprakenkritisch te onderzoeken. Die benadering week erg af vande wijze waarop de economie in het algemeen werd beoe-fend. Het citeren van uitspraken van grote economen uithet verleden was in mijn studiejaren een dagelijks tijdver-drijf. Niet zelden werd het onvermogen eigentijdse proble-men langs de weg van scherpzinnige analyse op te lossen,verhuld. De Wolff ergerde zich vrijwel dagelijks aan dezebeschrijvende en passieve manier van het beoefenen vande economie, die het actief te lijf gaan van economischevraagstukken blokkeerde. Als assistent en promovendusheb ik De Wolff leren kennen als een man die leest metpotlood en papier en met de hand als voertuig van het krij-tje op het bord, tijdens een betoog verzadigd van de for-mules. Door die geesteshouding legde De Wolff niet alleenonjuistheden in het betoog van anderen bloot, maar steldehij ook verbeteringen voor. De Wolff heeft een groot aan-tal leerlingen bijgebracht onafhankelijk te denken en nieu-

19

Page 20: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

we wegen in te slaan. Mijn leermeester gaf niet alleen eenoverzicht van belangrijke economische problemen, maarmaakte ons ook vertrouwd met het wiskundige gereed-schap dat voor hun oplossing noodzakelijk is.4

De Wolff had een hekel aan theoretische bespiegelin-gen, die op geen enkele wijze empirisch worden getoetst.Zo herinner ik mij zijn uitspraak omstreeks 1960 dat hetgeen zin heeft een theorie omtrent de achterkant van demaan op te stellen, daar het niet mogelijk is die achterkantooit te zien. Deze uitspraak leert dat zelfs mensen die zichop de feiten baseren, later door de feiten worden gelogen-straft. Toch is het voor de zo speculatieve economischetheorie van het grootste belang dat onderzoekers bereidzijn uitvoerig statistisch onderzoek te verrichten. In ditopzicht kan de betekenis van De Wolff voor de ontwikke-ling van de beoefening van de economie in Nederland nau-welijks worden overschat. Veel publicaties zijn ontstaan alsvrucht van samenwerking met andere statistici en econo-men, en illustreren dat De Wolff een sociaal gerichte beoe-fenaar van de toegepaste economie was. Dit gedeelte vanzijn werk wordt gekenmerkt door maatschappelijke rele-vantie en wetenschappelijke precisie. Hoewel De Wolffslechts enkele zuiver theoretische geschriftenopzijnnaamheeft staan, zijndeze vanbaanbrekendebetekenis ge weest.In 1941 verscheen van zijn hand in het belangrijke Engelsetijdschrift The Economic Journal een artikel over aggregatiedat een geheel nieuw gebied van wetenschappelijk onder-zoek blootlegde (De Wolff, 1941). In het beroemde boekvan een van de grootste economen aller tijden, de Oosten-rijker Joseph Schumpeter, over de ge schiedenis van de eco-nomie is De Wolff op grond van dit juweeltje van econo-mische analyse als één van de weinige Nederlandse econo-men vermeld (Schumpeter, 1954, p. 993).

Laat mij op dit aggregatievraagstuk iets dieper ingaan.Een terrein vol voetangels en klemmen, waarop leken enniet-wiskundig georiënteerde economen gemakkelijk het

20

Page 21: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

slachtoffer worden van populaire misverstanden. De kern-vraag is of een verband dat geldt voor één consument oféén producent, ook van toepassing is op het gedrag vangrote groepen consumenten of grote groepen producen-ten. Lange tijd gingen de beoefenaren van wetenschap er -van uit dat dit het geval was. Ook de liberale gedachte dathet uit maatschappelijk oogpunt het beste is, indien deindividuele leden van een groep hun eigen belang beharti-gen, kan tot deze klasse van uitspraken worden gerekend.Tot omstreeks 1940 werd verondersteld dat indien de con-sumptie van het staatshoofd uitsluitend afhankelijk is vanhaar inkomen, ook macro-economisch geldt dat de totaleconsumptie van alle consumenten uitsluitend afhankelijkis van het nationaal inkomen. De aard en gedaante van demacro-economische relatie werd derhalve eenvoudig ver-eenzelvigd met de onderliggende micro-economischesamenhang. Zo werd ook geen probleem gemaakt van deberoemde macro-economische consumptiefunctie, die inde theorie van Keynes (1883-1946) een belangrijke rolspeelt. Het door Keynes als gedragsrelatie aangenomenverband tussen de totale consumptie en het nationaal in -komen werd door iedereen zonder meer aanvaard, daarmen er een eenvoudige generalisatie van het eigen micro-economische gedrag in zag. Men vond het vanzelfspre-kend dat wat in het klein geldt ook in het groot van toepas-sing is.Twijfelen aan wat in brede kring als gemeengoed wordt

aanvaard en door grote geleerden op het vakgebied wordtonderschreven, getuigt vangrotemoed.Het is typischvoorhet karakter van De Wolff en zijn intellectuele intuïtie dathij is gaan narekenen of het wel zo is dat indien de con-sumptie van a alleen afhangt van zijn inkomen en die vanb alleen van haar inkomen, ook de totale consumptie van aen b samen alleen wordt bepaald door hun gezamenlijkinkomen.De Wolff heeft aangetoond dat dit niet het geval is. Het

macro-economische verband is ingewikkelder dan het

21

Page 22: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

micro-economische uitgangspunt. De wiskunde om dit teillustreren is eenvoudig; het onderkennen en oplossen vandit fundamentele economische probleem is een uitzonder-lijke verdienste. De Wolff liet zien dat in het algemeen demacro-economische consumptie in het door hem bestu-deerde geval niet alleen afhankelijk is van het nationaalinkomen, maar ook van de wijze waarop dat inkomen isverdeeld. Slechts in het geval dat het micro-economischeverband rechtlijnig is, komt de macro-economische relatiemet de micro-economische overeen. Het oorspronkelijkeartikel van De Wolff telt een bescheiden aantal pagina’s,maar het heeft geleid tot een stroom van literatuur over hetoplossen van aggregatieproblemen in allerlei situaties.

De didactische betekenis van De Wolff dient niet te wor-den onderschat. Aan de economische faculteit van de Uni-versiteit van Amsterdam heeft hij in de jaren vijftig de wis-kundige economie en de econometrie geïntroduceerd. Delater ontstane interfaculteit voor wis- en natuurkunde eneconomie berustte volledig op zijn initiatief. Deze presta-ties dient men te plaatsen tegen de achtergrond van de his-torische ervaring dat de modelmatige beoefening van deeconomie altijd op grote weerstanden stuit, zodat vrijwelinelkstadiumtegenwerkingwordtondervonden.DeWolffis een behendig strijder gebleken, die steunde op zijn inter-nationale faam. Met vooraanstaande vakgenoten onder-hieldhij goedebetrekkingen.VerscheideneNobelprijswin-naars, behalve Jan Tinbergen ook Ragnar Frisch (1895-1973) en Tjalling Koopmans (1910-1984) mocht hij tot zijngoede vrienden rekenen. Daarbij speelde ongetwijfeld zijnfabelachtige talenkennis een rol. Bekend is dat hij tijdenseen studiereis een in het Engels begonnen woordenwisse-ling met een Deense collega in het Deens op overtuigendewijze afrondde.In 1958 stuurde De Wolff mij naar de Verenigde Staten

om aan mijn proefschrift over oligopolie te werken. Dezomer van dat jaar bracht ik door bij de beroemde Cowles

22

Page 23: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Foundation, onderdeel van Yale University in New Haven.De Wolffs vriend, de Nederlander Tjalling Koopmans wasaan de Cowles Foundation verbonden. Daar trof ik toenook aan William Fellner (1905-1983) en James Tobin (1918-2001) die in 1981 de Nobelprijs ontving. De gesprekkenmet deze grootmeesters van het vak maakten diepe indrukop mij. De nog steeds levendige contacten met vooraan-staande economen, zoals T.N. Srinivasan en E. Phelps, dieonlangs de Nobelprijs voor economie ontving, gaan terugop mijn verblijf in Yale, waar zij toen ook in hun jongejaren verbleven (Heertje, 2006, p. 530). Niet lang daarnavloeiden uit congressen en wetenschappelijk werk monde-linge en schriftelijkeuitwisselingenvandenkbeeldenvoortmet Paul Samuelson, William Baumol, Reinhard Selten enJoseph Stiglitz. Ik koester deze tot op de huidige dag.Dankzij De Wolff heb ik van jongs af aan mijn blikveld ver-ruimd door kennis te nemen van de grote voorsprong diede beoefening van de economische wetenschap elders – inhet bijzonder de Verenigde Staten – op Nederland had.Door de promotie bij De Wolff op 1 juli 1960 werd eenvruchtbareperiodeafgesloten,waarin ikhet voorrechthadvan een kritische raadsman, die mij de grondslagen van dewiskundige economie voorbeeldig heeft bijgebracht.

Pieter Hennipman

Pieter Hennipman trad bij mijn promotie als copromotorop. Hij was in alle opzichten de tegenvoeter van De Wolff.Literair en a-wiskundig, geen actieve bemoeienis met hetmaatschappelijk en economisch leven en een onuitputtelij-ke kennis van de literatuur. Voor mij vulden beide leer-meesters elkaar echter aan. Niet alleen omdat zij ondankshun uiteenlopende oriëntatie een uitstekende persoonlijkeband hadden, maar ook omdat de synthese van het mathe-matische en het literaire aan de wieg staat van een publiekepresentatie van gecompliceerde economisch samenhan-

23

Page 24: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

gen, zonder deze door het expliciet hanteren van formuleste verstoren. Bovendien wordt zodoende een inwendigerelativering van beweringen bereikt, omdat te allen tijde dekwetsbare weg van uitgangspunten naar uitspraken voorogen staat.5

Piet Hennipman behoort tot de drie belangrijkste eco-nomen die Nederland heeft voortgebracht. De beide ande-ren zijn N.G. Pierson (1834-1909) en Tinbergen. Met dievaststelling lijkt in tegenspraak dat zijn naam niet in bredekring bekend was. Uit een grote bekendheid vloeit nietvoort dat men als vakeconoom een belangrijke plaats in -neemt en omgekeerd kan uit het achterwege blijven vaneen grote bekendheid niet worden afgeleid dat iemand alseconoom geen betekenis heeft. Hennipman vormde vandit tweede gezichtspunt een duidelijke illustratie. Hij waseen diepgravend econoom, die een aantal uitzonderlijkepublicaties op zijn naam heeft staan. Uit zijn geschriftenspreekt eenenormebelezenheid enuit depersoonlijkeont -moetingenmethemeenveelomvattendekennisophetheleterrein van de economische wetenschap. Al zijn ge schrif -ten dragen het kenmerk van zijn streven naar perfectie. Elkwoord, elke zin, elke passage werd gewikt en gewogen enbij herhaling werd het eindresultaat te licht bevonden. Zokon het gebeuren dat Hennipman de tekst van een uni -versitaire rede in 1966 over de taak van de mededingings-politiek nog tijdens de tocht op de fiets naar de universiteitwijzigde. Velen blijven zich die toespraak over de aard entaak van de mededingingspolitiek herinneren (Hennip-man, 1966). Zijn analytische bijdragen maakten aan vaakjarenlange twisten in de economische literatuur een defini-tief einde en sierden als tamelijk geïsoleerde briljanten deeconomische literatuur op. Het is karakteristiek voor dewijze waarop Hennipman de wetenschap beoefende dateen groot aantal van zijn publicaties is geschreven op uit-nodiging van derden.Hennipman was één van de meest belezen economen

ter wereld. Daardoor heeft hij de neiging ontwikkeld zijn

24

Page 25: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

eigen werk voortdurend te onderschatten en dat van ande-ren schromelijk te overschatten. Hennipmans weten-schapsbeoefening was individualistisch en ingetogen vanaard, maar daar stond tegenover dat hij zijn leerlingen, col-lega’s en vrienden altijd in grote mate heeft laten delen inzijn kennis en inzicht. Aan zijn colleges waarin hij altijdrecente literatuur verwerkte besteedde hij zeer veel zorg.In de economische faculteit van de Universiteit van Am -sterdam had men reeds jarenlang het gevoel dat Hennip-man paarlen voor de zwijnen wierp. Velen hadden graaggezien dat hij de verdeling van zijn tijd over onderwijs,lezen en schrijven eerder had gewijzigd. Door aan zijnonderwijs een hoge prioriteit toe te kennen heeft hij eenblijvende invloed uitgeoefend op het denken van veleNederlandse economen, zoals Victor Halberstadt, Jan Pen,Jacob Polak, Rolf Schöndorff en Dik Wolfson.Met Piet Hennipman had ik, vanaf de doctoraalcolleges

in 1954/55, versterkt door de waardering uitmuntend voorhet tentamen in juni 1956 en de promotie in juli 1960, totaan zijn dood een bijzondere band. Dat hij na 1973 de tijden rust heeft gevonden een aantal fraaie publicaties hetlicht te doen zien, vormt een grote voldoening voor allendie wisten welke grote schatten in Hennipmans geest ver-borgen lagen. Hennipman was geen modegevoelige beoe-fenaar van de economie en hield zich bij voorkeur bezigmet essentiële vraagstukken. Zijn werk wordt gekenmerktdoor een scherpte van analyse en een precisie, die hem totde grote uitzondering bestempelen op de regel dat wiskun-dige economen in het algemeen een voorsprong hebben opniet-wiskundige economen. Hennipmans denkkracht stel-de hem in staat logische operaties uit te voeren en conclu-sies op te stellen zonder een beroep te doen op formelewiskundige analyses.

Hennipman was een subjectivist. Voor hem vormen deopvattingen van de economische subjecten, zoals de con-sumenten, de producenten en de eigenaren van productie-

25

Page 26: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

factoren, een voornaam richtsnoer voor de verklaring vaneconomische verschijnselen. Er is hier sprake van hetmethodologisch individualisme. Deze benaderingswijzehoudt in dat de verklaring van economische gebeurtenis-sen wordt herleid tot de oogmerken en motieven van indi-vidueel gedrag. De term methodologisch slaat op het han-teren van de werkwijze uit te gaan van individueel gedragals hypothese met het oog op het verklaren van econo -mische en maatschappelijke verschijnselen. Er wordt nietin absolute zin gesteld dat de mensen individualisten zijn.Hetherleiden totoogmerkenenmotieven isdanookgeens-zins beperkt tot financiële overwegingen, zoals velen tenonrechte menen. Deze aanpak verschilt van marxistischebeschouwingen, waarin het optreden van groepen of klas-sen centraal staat bij de verklaring van de economischedynamiek. Het methodologisch individualisme komt totuitdrukking in de opvatting van welvaart, die Hennipmangeneraties van studenten en ook mij heeft voorgehouden.Vaak wordt het begrip welvaart beperkt tot materiële

productie, inkomen of financieel gewin. Daaraan wordt desuggestie verbonden dat economische aspecten tot op geldwaardeerbare handelingen zijn beperkt. Daaruit vloeitdan weer de gedachte voort dat de economische weten-schap via objectieve maatstaven in staat is alle economi-sche transacties te meten. Hennipman heeft deze opvat-ting over het object van de economie, die historisch altijdeen belangrijke rol heeft gespeeld, gedurende zijn hele aca-demische loopbaan bestreden. Hij heeft altijd naar vorengebracht dat het economische aspect van menselijk gedragbetrekking heeft op het omgaan met schaarse, alternatiefaanwendbare middelen met het oog op subjectieve be -hoeftebevrediging. Het welvaartsbegrip is derhalve sub-jectief.Het kiezen van meer vrije tijd ten koste van het financië-

le inkomen is geen irrationele handeling die buiten hetgezichtsveld van de economie valt, maar een beslissing ge -richt op behoeftebevrediging, waarvan de uitwerking een

26

Page 27: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

beslag op schaarse middelen met zich meebrengt. Het gaatuiteindelijk niet om het nominale geldinkomen of het reëleinkomen,maaromhetpsychischeinkomen.Deomstandig-heid dat dit psychische inkomen niet kan worden gemetentast het waarheidsgehalte van deze vaststelling niet aan.Hennipman verdedigde met klem van argumenten deze

subjectieve opvatting van het welvaartsbegrip. De prakti-sche betekenis van zijn visie gaat al jarenlang schuil achterde door toedoen van bedrijfseconomen gepropageerdeme ning dat het in de economie alleen gaat om verschijnse-len die met behulp van geld worden gemeten. Steeds meeralgemeen economen vallen voor de neiging het monetari-seren tot hoeksteen van de economische beschouwings-wijze te maken. Kosten-batenanalyses worden alleen seri-eus genomen als de uitkomst in geld is genoteerd. Niet zel-den wordt de suggestie gewekt dat vervolgens ook de be -sluitvorming door beleidsmakers door deze uitkomst isbeslist.

Hennipman heeft niet alleen het subjectieve, maar ook hetformele karakter van het welvaartsbegrip met grote na -druk naar voren gebracht. Hiermede wordt bedoeld dathet welvaartsbegrip geen concrete inhoud heeft. Van dewelvaart maakt alles deel uit wat door de burgers wordtgeacht tot hun behoeftebevrediging te behoren. Het is be -grijpelijk dat velen – ook economen – de neiging nietbedwingen bij welvaart aan concrete zaken te denken. Deinsnoering tot stoffelijke productie, inkomen of duurzameconsumptiegoederen is voor velen het noodzakelijkegevolg van wat zij noemen, een realistische en praktischebenadering. In hun ogen wordt dan op een objectieve wijzegemeten, hetgeen als een voordeel wordt gezien.De waarheid wordt in de wetenschap echter niet bij

meerderheid van stemmen beslist. De logische grondslagvan de juistheid van Hennipmans visie is dat elke concreteinhoud van het welvaartsbegrip concurreert met andereconcrete criteria, zonder dat het in ogenschouw nemen

27

Page 28: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

van deze andere gezichtspunten tot een buiteneconomi-sche beschouwingswijze voert. Als tot zover de welvaartwordt beperkt tot kwantitatieve groei, dan moeten de aan-hangers van deze begripsbepaling hun standpunt wijzigenop het moment dat in de samenleving de wens wordt geuitook op kwalitatieve gezichtspunten te letten. Voor leerlin-gen van Hennipman is er dan niets nieuws onder de zon.Zij merken op dat nimmer absolute betekenis dient te wor-den gehecht aan welke concrete maatstaf van welvaart danook. Hennipmans beschouwingswijze is niet aan tijdgebonden en noopt tot een mate van flexibiliteit, die voorhet op een onbevangen en wetenschappelijke wijze bestu-deren van de economische kant van maatschappelijke ont-wikkelingen van het grootste belang is. De enge opvattingvan welvaart brengt als vanzelf met zich mee het studieob-ject van de economie te beperken tot markttransacties.Het door Hennipman gekozen uitgangspunt houdt in datalle individuele en collectieve wensen binnen het gezichts-veld van de economie vallen, voorzover hun verwezenlij-king tot het omgaan met schaarse middelen noopt, onge-acht de wijze waarop deze wensen tot uitdrukking wordengebracht. Ongeacht de institutionele inkleding, waarin deexpressie van voorkeuren is gegoten.

Hoe eenvoudig de inzichten van Hennipman ook zijn enhoezeer zij ook behulpzaam zijn bij het begrijpen en ver-klaren van de economische aspecten van de maatschappe-lijke werkelijkheid op een integrale wijze, de onderwijser-varing van ruim een halve eeuw heeft mij geleerd dat hetuiteenzetten van het subjectieve en formele welvaartsbe-grip stuit op een intellectuele blokkade van psychologischeaard. Deze bestaat hierin dat alle verbale uiteenzettingenten spijt, de mensen – onverschillig of het gaat om leerlin-gen, studentenofhoogleraren–bijwelvaart blijvendenkenaan een concrete specificatie. Ik heb daarvoor geen andereverklaring dan die van een ontstellend en universeel ge -brek aan abstractievermogen, een intellectueel te kort.

28

Page 29: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Hennipmans opvatting over het karakter en de reikwijdtevan de economie heeft belangrijke gevolgen. Uit het sub-jectieve en formele welvaartsbegrip vloeit voort dat daar-aan geen concrete normen voor het praktisch handelenkunnen worden ontleend. Op grond van de economischewetenschap kan men niet beweren dat de productie moetworden opgevoerd, dan wel afgeremd. Evenmin kan hetstreven naar volledige werkgelegenheid of naar een recht-vaardige inkomensverdeling worden gebaseerd op de zui-vere economische theorie. Het gaat hier om concrete oog-merken, die berusten op niet aan de economie ontleendewaarderingsoordelen van politieke, godsdienstige en wel-licht levensbeschouwelijke aard. De economische weten-schap is niet bij machte te beoordelen wat goed is voor demensen. Het ontbreekt de economie aan een objectievemaatstaf om het positieve welvaartsoordeel van de een tevergelijken met de betekenis van negatieve effecten voorde ander, daar het uiteindelijk gaat om subjectieve behoef-tebevrediging. De economische wetenschap stelt zich vol-gens deze opvatting niet in op een bepaald belang, maarpoogt een objectieve bijdrage te leveren tot het verklarenvan de economische aspecten van de maatschappelijkewerkelijkheid. De waardevrijheid van de economischewetenschap is door Hennipman altijd met klem van argu-menten verdedigd. Deze verdediging strekt zich ook uit totde hierna te bespreken welvaartstheorie als onderdeel vande economische wetenschap. In dit opzicht heb ik Hennip-man altijd met gepaste passie gevolgd. De misvattingenvan enkele economen, die menen dat de economischewetenschap niet waardevrij is, komen hierna ter sprake.Een ander belangrijk gevolg van Hennipmans funda-

mentele uitgangspunten betreft de besluitvorming. Neemtmen de individuele en groepsoordelen van de economi-sche subjecten tot uitgangspunt, dan beseft men ten vollewelk geweldig organisatieprobleem zich in de samenlevingvoordoet. De verscheidenheid en de grilligheid van de pre-ferenties stellen hoge eisen aan de wijze waarop het om -

29

Page 30: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

gaan met schaarse middelen wordt georganiseerd. Aan deene kant wordt begrepen dat het markt- en prijsmechanis-me een indrukwekkende methode van besluitvorming is,ook al kleven er gebreken aan. Aan de andere kant wordtbeseft dat het opgeven of corrigeren van de uitkomstenvan het markt- en prijsmechanisme ons in volle omvangconfronteert met het bonte patroon van onderling vaaktegenstrijdige voorkeuren, opvattingen en visies omtrentde manier waarop de economische problemen worden op -gelost. Overweegt men dat uitgaande van het ruime wel-vaartsbegrip ook rekening wordt gehouden met de poten-tiële voorkeuren van toekomstige generaties, dan wordthet organiseren van de besluitvorming slechts ingewikkel-der. Hennipmans benadering leidt er toe dat men dit ge -weldige organisatieprobleem in zijn volle omvang op tafellegt. Het beperken van de besluitvorming over de aanwen-ding van de schaarse middelen tot het financieel calcu -leerbare is in strijd met het integrale karakter van de eco-nomische aspecten, die zowel van kwantitatieve als vankwalitatieve aard zijn.Uit een oogpunt van het formele en subjectieve Hennip-

maniaanse welvaartsbegrip wordt het organiseren van in -tegrale besluitvorming opgevat als een kwestie van econo-mische doelmatigheid, voorzover langs die weg niet alleende voorkeuren van de burgers tot uitdrukking wordengebracht, maar ook de afweging van alternatieven waartoede schaarste noopt. De studie van de wijze waarop buitenhet marktmechanisme om in de publieke sector beslagwordt gelegd op schaarse middelen, de zogenaamde theo-rie van de collectieve besluitvorming, is het logische ver-volg op de benadering van Hennipman.

Hennipman ging wikkend en wegend door het leven endoor de economie. Hij nam in zijn colleges geen standpun-ten in, doch koos uitgangspunten. Hij bracht geen bood-schappen, maar nam deze liever beminnelijk in ontvangst.Hij consumeerde de hele economische literatuur en stuur-

30

Page 31: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

de af en toe een briljante bijdrage terug. Hij was een libe-raal, niet op grond van strakke politieke overtuigingen,inzichten of dogma’s, maar van nature. Hij legde niet op,maar gaf in overweging. Het werken van Hennipman aaneigen onderschatting is naar buiten toe slechts gedeeltelijkgeslaagd. Zijn betekenis voor de economische theorie envoor het inzicht in praktische economische problemen is –ook in internationaal verband – erkend. Generaties vanstudenten zijn door zijn wijze van economiebeoefeningbeïnvloed en verscheidene van zijn leerlingen hebben alshoogleraar zijn denkbeelden uitgedragen, meestal metminder twijfel in hun stem dan Hennipman lief was.Sinds de tweede helft van de jaren dertig is Hennipman

op uiteenlopende terreinen van de economie werkzaamgeweest. Naast de steeds weer terugkerende historische enmethodologische belangstelling heeft Hennipman aan-vankelijk ook bijdragen geleverd op het terrein van de geld-theorie en geldpolitiek. Een heel belangrijke rol hebben inzijn werk de vraagstukken van mededinging en mededin-gingspolitiek gespeeld. Tegenover de zekerheid van dedood plaatste Hennipman de onzekerheid van het leven.Van onzekerheid en twijfel maakte hij deugden, waardoorhij dichter bij de praktijk stond dan menig beoefenaar vande economische wetenschap die meent dat uit de theoriepasklare regels en normen voortvloeien. Het risicomijden-de gedrag van moderne beheerders, de huidige heersendeklasse in Nederland, is niet meer dan de echo van het mis-plaatste geloof in objectieve financiële vuistregels. AanHennipmans subjectivisme, aanknopend bij het onvoor-ziene van de wereld zoals deze is, ontspruit het risicodra-gende gedrag. De formele inhoud van het welvaartsbegripis van groot belang voor de economische politiek. Het in -zicht dat het invullen komt van de burgers als consumen-ten, die hun subjectieve wensen onder woorden brengen,ongehinderd door wat meetbaar is of op de noemer vanhet geld wordt gebracht, maar wel bewust van de schaarsteals natuurverschijnsel, is voor het huidige tijdsgewricht

31

Page 32: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

een inzicht met een grote praktische waarde. Wat voor deburger als consument van belang is, en derhalve tot de indi-viduele welvaart behoort, wordt noch afgeleid uit de eco-nomische wetenschap, noch vastgesteld onafhankelijk vanhet gedrag van de overheid.In Hennipmans visie lag een sterke neiging tot ruimte

voor individuele expressie besloten. Hij hechtte grotewaarde aan bescheidenheid en aan vrijheid en in zijn harthad hij een sympathie voor vreedzame vormen van anar-chie. Door zijn verstand werd hij weerhouden de daad bijhet woord te voegen. Hennipman was als econoom devlees geworden belichaming van het evenwicht. Als leer-meester is hij voor mij onovertroffen.

Piero Sraffa

Tot mijn leermeesters behoort ook Piero Sraffa (1898-1983). Met hem kwam ik in de jaren zestig van de vorigeeeuw in contact door mijn belangstelling voor leven enwerk van David Ricardo (1772-1823), de Portugees-joodseeconoom uit de Klassieke School met wortels in Amster-dam. Sraffa was een econoom van Italiaanse origine, diedoor John Maynard Keynes in de jaren twintig van de vori-ge eeuw naar Cambridge is gehaald. Aan de Universiteitvan Cambridge heeft hij zijn hele leven gewerkt, zowel aaneen complete uitgave van al het werk en de corresponden-tie van Ricardo als aan een volledig andere kijk op het eco-nomische proces dan de gangbare. Mede geïnspireerddoor Ricardo’s uitwerking van de natuurlijk prijs vanreproduceerbare goederen door deze te vereenzelvigenmet de reproductiekosten, ontwikkelde hij een alternatie-ve visie op het economisch proces. Het economisch proceswordt opgevat als een kringloop waarin goederen voort-durend worden omgezet in goederen. Voor consumptie-goederen is geen zelfstandige plaats, omdat consumptieinzet is voor een volgende ronde in de reproductie van het

32

Page 33: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

economisch systeem. Er is in deze met Karl Marx verwan-te visie geen eenrichtingsverkeer van productie naar con-sumptie als finaal oogmerk van economische activiteiten,maar van een zich voortdurend herhalende kringloop.Sraffa heeft mij in 1965 uitgenodigd met hem te werken

aan de index van de door hem vervaardigde tien delen overleven en werk van David Ricardo (Sraffa, 1951). In dezomer van 1966 zat ik ruim twee maanden in de MarshallLibrary van de Universiteit van Cambridge, dag in dag uitnaast hem, wikkend en wegend over het opnemen van eenbegrip als inkomen in de index. Daarvoor en ook daarnaheb ik met Sraffa veel contact gehad over het verzamelenvan antiquarische boeken op het gebied van de economie.De wereldberoemde bibliotheek van Sraffa is nu eigen-dom van Trinity College, waaraan Sraffa als Fellow verbon-den was.Sraffa dacht uren, dagen, maanden en soms jaren na

over een woord, een zin, een passage en een hoofdstuk. Inde nabijheid verblijven van iemand met deze karakteristiekstelt hoge eisen aan het uithoudingsvermogen, maar leverteen unieke rijkdom op aan zicht op een voortdurend den-kende en zichzelf corrigerende geest. Bovenal een zicht opde levensloop en karaktervastheid van een genie datgebaande paden mijdt en een geheel eigen spoor trekt. MetSraffa had ik het niet beter kunnen treffen. Zonder hem alsschakel met de originaliteit van David Ricardo was hetthema van de niet-reproduceerbare goederen niet op mijnweg gekomen. De verwaarlozing van dat onderwerp doormijn vakgenoten herinnert mij dagelijks aan Piero Sraffa.

33

Page 34: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Schaarste en welvaart

Economie is de wetenschap van de wijsheid van het eeuwi-ge tekort. Eeuwig zolang er mensen bestaan met een ein-dig leven. Daardoor is de tijd altijd schaars. De behoefteaan tijd overtreft tot de laatste mondiale snik de beschik-baarheid. Onder alle omstandigheden woekert de mens alsindividu en als sociaal wezen met beperkte middelen tenopzichte van zijn behoefte aan goederen, diensten, vrijetijd, natuur, open ruimte, milieu, leefbaarheid en cultuur.Allemaal behoeften die deel uitmaken van de welvaart endie binnen het gezichtsveld van de economie vallen, omdathet voorzien indezebehoeftenhetbeslag leggenopschaar-se middelen vergt.De behoeften ontlenen hun kleur aan de persoonlijke

voorkeuren, die in tijd en ruimte veranderen. Zij zijn sub-jectief. De een drinkt de hele dag melk, de ander jenever.De economische wetenschap maakt geen onderscheid. Zijaanvaardt de mensen zoals ze zijn in al hun verscheiden-heid, bestudeert het aspect van hun handelen dat de wijzevan het omgaan met schaarse middelen behelst. De econo-mie berust niet op een bepaald mensbeeld en gaat evenminuit van rationaliteit van gedrag. De mens handelt zoals hijhandelt. Voor de economie is dit handelen onderwerp vanonderzoek, voorzover het is gericht op de subjectievebehoeftebevrediging onder invloed van het eeuwige tekortaan middelen. De economische wetenschap is niet bijmachte rationeel van irrationeel gedrag te onderscheiden.‘Omdat voor de economie de onderscheiding tussen ratio-neele en irrationeele behoeften geen betekenis heeft, kanhet slechts verwarring wekken desondanks van rationeelemotieven en rationeele overwegingen te spreken’, merkteHennipman al in 1945 op (Hennipman, 1945, p. 293).

35

Page 35: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Hij rekende toen al af met de homo economicus, met dewoorden dat de subjectieve theorie de homo economicusheeft overwonnen ‘door zich geheel los te maken van deconcrete motiveering, die aan het handelen ten grondslagligt, door een algemene theorie te construeeren betreffen-de het handelen onder den invloed van rivaliseerende doel-stellingen welke theorie van toepassing is ongeacht denaard dezer doelstellingen’ (Hennipman, 1945, p. 399). Inhet voetspoor van dit inzicht verdwijnen ook de rationali-teit van het economisch handelen en de beperking van heteconomische tot markttransacties en tot het in geld uit-drukken van economische activiteiten van het toneel. Hetinvoeren van het geld is een handig hulpmiddel om eendeel van het economische proces te organiseren. De trans-actiekosten van de ruil worden er aanzienlijk door ver-laagd. Maar de invoering van het geld blijft een abstractie.Bij het kopen van een modieuze japon van 500 euro, gaathet om het subjectieve nut dat de japon oplevert. Over deprijs kan men twisten, niet over de smaak. De prijs is eeninstrumentele schijnobjectiviteit, die de transactie versoe-pelt, doch de aandacht afleidt van de subjectieve behoefte-bevrediging. Ook het ontvangen van een geldinkomen iseen rookgordijn, waarachter vreugde en verdriet verbon-den met het verrichten van arbeid schuilgaan.Behalve op geld waardeerbare transacties behoren tot

het domein van de economische wetenschap alle niet cal-culeerbare oogmerken, die gepaard gaan met beslag opschaarse middelen. Er is geen kwantiteit zonder kwaliteiten er is kwaliteit zonder kwantiteit. Economische ontwik-keling gaat over de dynamiek van de behoeftebevredigingen is niet beperkt tot groeipercentages van het nationaalin komen. De doelstelling natuurgebieden te behoudenvoor toekomstige generaties is van kwalitatieve aard. Erontbreken marktprijzen om dit oogmerk monetair te ver-talen. Maar het behoud van natuur en milieu brengt onsniet buiten de economie. Het oogmerk valt onder de wel-vaart van huidige en toekomstige generaties en noopt tot

36

Page 36: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

een andere manier van omgaan met schaarse middelen.Zelfs als het alternatieve gebruik tot gederfde winststro-men wordt herleid, ontbreekt de kwantificering om deze tevergelijken met het nut van de natuur voor nu en later, datniet aan marktwerking kan worden ontleend.Deze inzichten zijn eenvoudig. Toch heeft het misver-

stand postgevat dat economisch op één lijn staat metfinancieel. Dat in de achter ons liggende jaren in het econo-misch leven de nadruk heeft gelegen op geldstromen,financiële rendementen, beurskoersen, optieregelingen enkwantitatieve economische groei, betekent niet dat detheoretische economie evenzeer is ingesnoerd tot de ana-lyse van financiële calculaties. Nu in de praktijk het getijgeleidelijk keert en de kwaliteit van het bestaan hoger opde agenda staat, is de economische wetenschap gereed omde besluitvorming over de niet-calculeerbare doeleindenvan individu en samenleving voor te bereiden en te begelei-den. Onverschillig of het nu gaat om de kwaliteit van hetonderwijs, de medische zorg, de ruimtelijke ordening, decultuur of het leefmilieu.Het misverstand is ernstig omdat in de publieke sfeer

beslissingen over de ruimte worden genomen op basis vanwat men noemt rationele calculaties van de financiële op -brengsten vanbedrijfsterreinen, havens,woningen enkan -toorgebouwen. Daar de betekenis van niet-reproduceer-bare goederen zoals unieke natuurgebieden en historischegebouwen, boerderijen en monumenten niet-calculeer-baar is, worden deze componenten van de welvaart als ir -rationeel terzijde geschoven. De kwaliteit van het be staanvan huidige en toekomstige generaties wordt hierdoor be -dreigd.Helaas dragen economen bij tot het misverstand. Vooral

bedrijfseconomen en accountants, die de blik uitsluitendrichten op de calculeerbare werkelijkheid. Verder zijn er al -gemeen economen die de fundamentele uitgangspuntenvan hun vakgebied, namelijk subjectieve welvaart en objec-tieve schaarste, uit het oog hebben verloren. Zij meten de

37

Page 37: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

welvaart door de financiële waarde van de productie enzien de schaarste op den duur verdwijnen. De welvaartwordt ten onrechte geobjectiveerd; de schaarste ten on -rechte gesubjectiveerd. Zo verschijnt de homo economicusweer op het toneel, vergezeld van de rationaliteit van hethandelen en het vereenzelvigen van economisch en finan-cieel. De verwarring bereikt een hoogtepunt door vervol-gens een discussie over waarden en zelfs geluk in de econo-mie te beginnen. Hennipman draait zich om in zijn graf.Alleen niet voor lang.

Voorbeelden

Enige jaren geleden verscheen in het tijdschrift Econo-misch Statistische Berichten een beschouwing getiteld:‘Homo economicus als proefdier.’ Het artikel is gewijd aande experimentele methode in de economie. Proefpersonenworden in een gecontroleerde laboratoriumsituatie ge -bracht, waarna hun beslissingen worden geobserveerd.Een netwerk van computers begeleidt het experiment,waarin de deelnemers geld verdienen met hun beslissin-gen. Experimenten stellen in staat de uitkomsten van debeslissingen te vergelijken met de voorspellingen van deeconomische theorie. Het artikel van Offerman en Pottersgeeft een goed overzicht van de methode (Offerman enPotters, 2002, p. 264-267).De studie wordt echter ontsierd door de karikatuur die

de auteurs schetsen van de economische theorie. Het be -gint met de aanduiding homo economicus als beschrijvingvan een verondersteld mensbeeld in de economische theo-rie, een monetair calculerend subject dat voortdurend hetoverschot aan opbrengsten boven kosten maximeert. Datin experimenten subjecten zich anders gedragen dan hetvermeende wangedrocht voorschrijft, is voor de auteurseen aangename verrassing. Niet echter voor kenners vande economische wetenschap, die op de hoogte zijn van de

38

Page 38: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

verscheidenheid aan menselijk gedrag dat juist langs deweg van het subjectivisme gestalte krijgt. Op hetzelfdegebrekkige inzicht berust het misverstand dat het wange-drocht rationeel en de mens van vlees en bloed als deelne-mer aan het experiment irrationeel handelt.Een voorbeeld van het insnoeren van welvaart tot een

monetaire calculatie biedt een artikel over het splitsen vanenergiebedrijven van de hand van Baarsma en De Nooij(Baarsma en De Nooij, 2006, p. 338-340). In opdracht vaneen van de energiebedrijven, die alle tegenstander van desplitsing zijn, maken de auteurs een financiële becijfering,waarin de kosten hoger zijn dan de baten. Vervolgens trek-ken zij volstrekt ten onrechte de conclusie dat de welvaartdaalt door het splitsingsvoorstel van de minister van Eco-nomische Zaken. Met welvaart in de zin van de behoefte-bevrediging van consumenten van nu en straks heeft ditechter niets te maken. In de beschouwing van de auteurs,die de oren laten hangen naar de opdrachtgever, komt hetnut voor de consument als afnemer van energie in hetgeheel niet voor. Van een integrale welvaartstheoretischeanalyse is dan ook geen sprake. Een dergelijke analyse leidttot een opsomming van de monetaire en niet-monetairewelvaartseffecten voor huidige en toekomstige generatiesconsumenten. Deze opsomming laat geen normatieveconclusies toe. Die zijn voorbehouden aan de politiek.Soms treft men in beschouwingen over kosten-baten-

analyses, waarin uitsluitend op financiële aspecten wordtgelet, vermakelijke misverstanden aan. Zo schrijven DeNooij en Koopmans in een artikel over vergeten kostenvan projecten: ‘Het grensnut van inkomen daalt naarmatehet inkomen stijgt’ (De Nooij en Koopmans, 2004, p. 445).Ten onrechte passen deze schrijvers de Eerste wet vanGossen, volgens welke het grensnut van een extra hoeveel-heid van een goed binnen een behoefteperiode afneemt,naarmate meer eenheden beschikbaar komen, toe op hetinkomen. Een hoger inkomen stelt in staat hogere lagenvan de behoeftebevrediging te bereiken. Een bekende

39

Page 39: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

beginnersfout, die illustreert hoe verwoestend de werkingvan het intellectuele tekort is.Een aardig voorbeeld van het verschralen van de discus-

sie over het onderwijs is een studie van Jacobs en Webbinkover het rendement van het onderwijs (Jacobs en Web-bink, 2006, p. 405-407). Met rendement wordt bedoeld deprocentuele stijging van het loon door het volgen van éénjaar extra onderwijs. Binnen dit beperkte kader is deze stu-die waardevol, omdat nuttige kwantitatieve inzichten wor-den verworven omtrent het rendement voor hoger versuslager opgeleiden en voor mannen en vrouwen. Belangrijkekwalitatieve aspecten van het onderwijs, die begrepen zijnonder het ruime welvaartsbegrip blijven echter buiten be -schouwing, waardoor conclusies met meer reserves moe-ten worden omkleed dan de auteurs doen. Sommigen menen ook de betekenis van de natuur voor

de huidige en toekomstige generaties in euro’s te kunnenvangen, zoals blijkt uit een kosten-batenanalyse van deecologische hoofdstructuur (Jongeneel, Polman en Slan-gen, 2006, p. 106-109). Het opsommen van uitgaven voorhet aankopen van grond, de inrichtingskosten van particu-lier natuurbeheer, de waterschapslasten en de netto toege-voegde waarde van natuur blijft een nuttige bezigheid. Inde opsomming is echter de subjectieve betekenis van deecologische hoofdstructuur voor de consumenten van nuen straks volledig uit het beeld verdwenen.Terecht merken Folmer en Heijman dan ook in een reac-

tie op dat de auteurs natuurwaarden geleverd door agra-risch natuurbeheer en door natuurorganisaties aan elkaargelijk stellen (Folmer en Heijman, 2006, p. 188). Zodoen-de vergelijken zij slechts de kosten per hectare natuurbe-heer onder beide regimes. Het vergelijken van de kostenper hectare zonder de kwaliteit van de natuurwaarden inde beschouwing te betrekken is onaanvaardbaar, nu de na -delen van agrarisch natuurbeheer breed zijn uitgemeten.Het verwaarlozen van essentiële kwalitatieve baten, holtde kosten-batenanalyse uit. Het verabsoluteren van de uit-

40

Page 40: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

sluitend monetaire calculatie brengt het gevaar met zichdat de natuur als welvaartscomponent voor de kwaliteitvan het bestaan van de burgers buiten beschouwing blijft.Het bedreigde Groene Hart illustreert dat dit gevaar nietdenkbeeldig is.Tenslotte nog een tweetal voorbeelden van buitenland-

se economen, die ook in Nederland doceren. De eerste isJohn Davis, die aan de Universiteit van Amsterdam de ge -schiedenis van de economische wetenschap doceert. Hijschreef een artikel over het individu binnen de economie(Davis, 2005, p. 418-419). Daarin brengt hij terloops ookde homo economicus ter sprake, deze keer opgevat als ‘eenverzameling van subjectieve geestestoestanden; preferen-ties’. Het is niet duidelijk wat Davis precies bedoelt. Inieder geval heeft hij niet de klassieke homo economicus ophet oog, het mensbeeld waarvan de economische weten-schap zou uitgaan. Hij verwijst immers naar subjectievevoorkeuren van de individuen. Daar deze subjectieve voor-keuren op uiteenlopende manieren kunnen worden inge-vuld en recht doen aan de verscheidenheid van individuenverdwijnt daarmede de klassieke homo economicus van hettoneel. Vervolgens meent Davis dat de vermogens van zijnhomo economicus beperkt zijn tot het maximaliseren vanzijn nut. Een misverstand van de eerste orde. Dat in de eco-nomische theorie bij wijze van hypothese veelal wordtaangenomen dat een subject zijn nut maximeert, betekentomgekeerd niet dat het individu niet over andere vermo-gens beschikt, zoals het verwerven van een inkomen of hetreageren op een onverwachte gebeurtenis. Davis miskentde rijkdom aan menselijke gedragingen, reacties, motievenen oogmerken, die in de economische wetenschap door de subjectivistische en formele interpretatie van het wel-vaartsbegrip worden aangereikt.De tweede is Mary Morgan, die voor Davis aan de Uni-

versiteit van Amsterdam de geschiedenis van de economieheeft gedoceerd (Morgan, 2006). Wie kennis neemt vanhaar beschouwing, waarin de interpretatie van de homo

41

Page 41: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

economicus voortdurend wisselt, betreurt dat zij nooitheeft kennisgenomen van het werk van Hennipman. Dezeheeft immers laten zien dat de economie niet van een be -paald mensbeeld uitgaat, behept met vastomlijnde karak-teristieken. Bij elke interpretatie van de homo economicusvan Morgan hoort een ander mensbeeld. De economischetheorie heeft zich echter nimmer vastgelegd op een be -paalde interpretatie. Het ontbreken van de subjectivisti-sche benadering in de economische theorie ontneemt haarhet zicht op de betekenis van de uitspraak, ‘zoveel hoof-den, zoveel zinnen’ en daarmede op het zinloze van hetophangen van de economische theorie aan een specifiekeinterpretatie van het menselijk zijn.

Het Naardermeer

Stel dat de overheid het Naardermeer opoffert ten behoevevan de aanleg van een weg die Almere met Schiphol ver-bindt. De opbrengsten van de weg worden met enige moei-te in geld uitgedrukt. Er wordt uitgegaan van het terug-dringen van files en het verminderen van reistijden en dezeeffecten worden omgezet in financiële baten. De opbreng-sten van het opofferen van een belangrijk natuurgebiedzijn in geld uitgedrukt. Geheel overeenkomstig de eenvou-dige leerboekjes van de economie is de natuur in dezeberekening een productiefactor. Moet men nu de becijfe-ring op grond waarvan wordt besloten de weg aan te leg-gen tot het domein van de economie rekenen en de be -slommeringen omtrent de vernietiging van de natuur alsvoor de economie niet terzake doende beschouwen? Hieris geen sprake van. Tegenover elkaar staan het nut datwordt afgeworpen door de verbinding Almere – Schipholen het nut dat wordt ontleend aan het instandhouden vaneen belangrijk natuurgebied. De weg voorziet in een be -hoefte aan vervoer. Er kunnen nog andere voordelen zijn,zoals de positieve invloed op de werkgelegenheid. Maar

42

Page 42: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ook de natuur voorziet rechtstreeks in behoeften. Denatuur is niet alleen een productiefactor naast arbeid enkapitaal, maar ook een consumptiegoed dat de welvaartvan nu en straks levende mensen verhoogt. Het voorzienin deze behoefte kan weliswaar niet in geld worden uitge-drukt, daar de bevrediging die wordt ontleend aan hetgenieten van de natuur subjectief is, maar dit betekent nietdat deze behoeftebevrediging van minder belang is. Trou-wens, uiteindelijk wordt de betekenis van het vervaardigenvan goederen alleen maar begrepen door te letten op hetsubjectieve nut dat de goederen voor de mensen afwerpen.Het is heel goed denkbaar dat burgers tot uitdrukkingbrengen dat zij liever het Naardermeer behouden dan hetnatuurgebied willen opofferen aan een nieuwe weg. Alsdeze beslissing wordt genomen, betekent dit niet dat deeconomie het heeft verloren van de ecologie, of dat conser-vatieven het hebben verloren van progressieven. Het eco-nomische aspect van de genomen beslissing is dat wordtomgegaan met schaarse middelen. Deze omgang metschaarse middelen beoogt het bevredigen van behoeften.Daarom heeft de economie het niet verloren van anderewetenschappen of andere gezichtspunten, indien de wel-vaart naar het oordeel van de burgers als consumenten ineen concreet geval het meest gediend wordt geacht met hetbehoud van de natuur. De enige opmerking die de eco-noom maakt, luidt dat een offer wordt gebracht, omdat inandere behoeften niet wordt voorzien.

De huidige situatie krijgt kleur door een uitspraak van wij-len dr. J.E. Vleeschhouwer, die eens tegen mij zei: ‘Degrootste abstractie die de mensen hebben ingevoerd is hetgeld.’ Deze uitspraak lijkt op het eerste gezicht erg pa -radoxaal. Men heeft immers de neiging het geld als eentastbaar verschijnsel op te vatten. Wij zijn gewend te reke-nen in geld. Denken wij echter na over de uitspraak vanVleesch houwer, dan is de conclusie dat zij een diepe wijs-heid bevat. Door onze onderlinge contacten via het geld te

43

Page 43: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

laten verlopen, zien wij af van de subjectieve gevoelens dieons steeds beroeren en waarom het uiteindelijk gaat. Hetgeld roept de suggestie van objectiviteit op, maar versluiertde subjectiviteit. Een vrouw die in een winkel iets koopt enzegt dat een bepaald goed voor haar een bepaald bedragwaard is, ontloopt de noodzaak precies te vertellen wathaar in het artikel aantrekt. Omgekeerd geldt voor de ver-koper dat deze het goed voor een bepaald bedrag wil af -staan, waardoor wordt voorbijgegaan aan de offers dieworden gebracht om het te maken en te verkopen. Verge-ten is de inspanning in de fabriek, de moeite om het goed tevervoeren en de inventiviteit die nodig is geweest om het inde winkel aan te bieden. Door het invoeren van het geldabstraheren wij van al deze subjectieve gevoelens, menin-gen en inspanningen, teneinde snel en efficiënt met elkaarte converseren. Zo beschouwd is het geld een communica-tiemiddel. En als zodanig is het de grootste uitvinding ophet gebied van de communicatie. Het geld is een bron vanveel ruzies en conflicten, maar tegen de zojuist geschetsteachtergrond is het ook een middel dat twist voorkomt enescalaties beslecht. Stellen wij ons een moment voor dat ineen winkel een aantal klanten met de verkoper of verkoop-ster van gedachten wisselt over de betekenis van kleding -stukken, indien geen prijzen zijn vermeld. Iedereen wordtdan zozeer op de eigen individuele mening teruggeworpendat er conflicten ontstaan. Als de vergoeding voor arbeidniet in geld wordt uitgedrukt, zijn de discussies over debetekenis van het werk en de inspanning die de werkne-mers zich getroosten zoveel directer dat ook daaruit ge -makkelijk ruzies voortvloeien. Door het geld ontstaat eenvoorlopige objectivering waardoor intiem blijft wat an -ders een publieke aangelegenheid wordt. Offers en resulta-ten, kosten en baten, nadelen en voordelen worden in gelduitgedrukt, waardoor wij het ons in het economisch levenop het eerste gezicht gemakkelijker maken. Bij nader in -zien plaatst de abstractie ons voor problemen.

44

Page 44: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Economen die hun werkterrein bewust vernauwen tot desfeer van de klinkende munt en het betalingsverkeer, spe-len een valse partij, daar zij niet in geld waardeerbarezaken bij voorbaat ongewogen laten. Zij maken het voorzichzelf gemakkelijker, maar de maatschappij is genooptaan hun uitspraken steeds minder betekenis te hechten. Inonze samenleving neemt de betekenis van behoeften dieniet of alleen indirect in geld worden uitgedrukt elke dagtoe. Een op de toekomst gerichte, echte econoom houdtdaarmee rekening en herhaalt zijn frustrerende bood-schap dat de middelen beperkt zijn.Als mensen een gezond milieu van belang vinden, valt

het voorzien in de behoefte aan frisse lucht, schoon wateren stilte onder het begrip welvaart, indien het voorzien indeze behoefte een beslag op schaarse middelen met zichbrengt. Meestal is dit het geval. Richtsnoer voor wat onderwelvaart valt is niet een objectieve maat die aan de econo-mie wordt ontleend, maar het gevoelen van de mensen. Alsde mensen vinden dat hun welvaart nadelig wordt beïn-vloed door de geluidshinder op Schiphol, is daarin de aan-wijzing gelegen dat onder hun welvaart ook dit aspectmoet worden begrepen. Een welvaartseconomische bena-dering van de geluidsnormen voor Schiphol. waarin uit-sluitend financiële aspecten worden opgenomen, zoals deprijzen van huizen, verdient die naam dan ook niet. Debetrokken studie van het Centraal Planbureau kan beterworden aangeduid als een financiële benadering van degeluidsnormen van Schiphol. Een dergelijke deelstudievan de totale welvaart is nuttig. De auteurs, allen econo-men, zijn zich niet bewust van het beperkte karakter vanhun studie (c p b , 2006, nummer 116). Aan de andere kantzijn er auteurs die bij dit onderwerp spreken over ‘Happi-ness survey’ (Van Praag en Baarsman, 2005). Verwarringalom.

45

Page 45: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Geluk

Zodra wordt beseft dat het in de economie uiteindelijkgaat om de behoeftebevrediging, zoals deze door mensenen groepen wordt aangevoeld, komt de vraag op in welkop zicht welvaart verschilt van menselijk geluk. Immers,ook bij geluk gaat het om allerlei gevoelens van meestalstrikt persoonlijke aard, die zich niet laten vangen in objec-tieve schema’s of maatstaven. Is de economie dan mis-schien de wetenschap van het geluk in plaats van die vanhet geld? Het antwoord op deze vraag is betrekkelijk een-voudig. Zodra het verwezenlijken van menselijk geluk metzich meebrengt dat beslag wordt gelegd op schaarse mid-delen komt de economie om de hoek kijken. Maar dit iszeker niet voor alle menselijk geluk het geval. Nemen wijals voorbeeld huwelijksgeluk en erotiek. Hierbij gaat hetom gevoelens die weinig of niets te maken hebben met hetomgaan met schaarse middelen. Het economische aspectspeelt hier dan ook geen rol, ook al vergt de aandacht voorelkaar tijd, die aan andere bezigheden wordt onttrokken.In deze zin omvat geluk meer dan welvaart. Bij welvaartgaat het om subjectieve gevoelens die afhankelijk zijn vanhet omgaan met schaarse middelen en bij geluk is dat tendele niet het geval. Echte economen begrijpen onder wel-vaart minder dan geluk en meer dan geld.

Het recente boek van Frey en Stutzer over geluk en econo-mie geeft in dit opzicht blijk van grote verwarring (Frey enStutzer, 2002). Enerzijds spreken zij over geluk als eensubjectieve categorie, onafhankelijk van het omgaan metschaarse middelen, anderzijds begrijpen zij onder gelukcomponenten die wel en die niet worden beïnvloed doorhet beslag op schaarse middelen. Door het opgeven van deschaarste als uitgangspunt van de economie, verzandenFrey en Stutzer in oeverloze psychologische speculaties.Het populaire boek van Layard, in het Nederlands ver-

schenen onder de titel: ‘Waarom zijn we niet gelukkig?’

46

Page 46: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

geeft evenzeer blijk van grote verwarring (Layard, 2005).Volgens Layard worden mensen niet alleen ongelukkigerdoor het fileprobleem en een minder bevredigend seksle-ven, maar maakt een hoger inkomen de mensen evenmingelukkiger. Hier wordt van alles door elkaar gehaald. Ge -lukkig zijn is een psychische gemoedstoestand waarvan deessentie buiten het gezichtsveld van de economischewetenschap valt. Goede seks moge, zoals Layard stelt, vanbelang zijn voor het geluk van mensen, het is geen onder-werp waarop de economie licht kan laten schijnen, omdatniet het beschikken over schaarse middelen in het gedingis. Anders is het met de drukte in het verkeer. Bij uitstekeen vraagstuk met economische aspecten. Bestrijden wijde files door het verbreden van wegen of het aanleggen vannieuwe wegen en het bevorderen van het openbaar vervoerof voeren wij het rekeningrijden in? Dat Layard seks enfiles in één adem noemt, illustreert de verwarring waaraanhij en zijn volgelingen ten prooi zijn gevallen.

Ook de observatie dat het stijgen van het individuele en hetnationaal inkomen de mensen niet gelukkiger maakt, iseen waarneming die overwegend buiten het gezichtsveldvan de economie valt. Het moge zo zijn, maar een dergelijkverstrekkende bewering heeft de economische weten-schap ook nooit voor haar rekening genomen. De vraag isof een hoger inkomen in staat stelt tot het bevredigen vanmeer behoeften en het verbeteren van de kwaliteit van debehoeftebevrediging. Als de prijzen van goederen en dien-sten minder sterk stijgen dan het inkomen, is dat in hetalgemeen het geval. Dan hoort bij een hoger inkomen eenhoger niveau van welvaart, omdat mensen individueel engezamenlijk een hoger niveau van subjectieve behoeftebe-vrediging bereiken. Meer dan alleen geld, maar minderdan geluk, want geluk is ook afhankelijk van handelingendie geen economisch aspect kennen. Uiteraard kan menvervolgens de betrekkingen tussen welvaart en geluk aande orde stellen. Beide begrippen betreffen een psychische

47

Page 47: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

toestand van mensen. Als Layard in plaats van het inko-men van mensen, hun welvaart relateert aan geluk, dan isheel goed denkbaar dat een hoger welvaartsniveau bij-draagt tot het geluk van mensen. Immers, hogere welvaarthoudt in dat de mensen naar hun eigen oordeel een hogerniveau van behoeftebevrediging bereiken. In deze zin wor-den zij gelukkiger en kan zelfs worden gesproken over dearchitectuur van het geluk door het verwerven van eenmooie stoel, een fraai kozijn of een stenen gebouw (DeBotton, 2006). Niet uitgesloten is dat deze positieve effec-ten teniet worden gedaan door een negatieve invloed opvriendschap, gezinsleven en huwelijks- of relatiegeluk,zodat per saldo de mensen zich ongelukkiger voelen. Hierliggen vraagstukken buiten de sfeer van de economischewetenschap. Layard is zich hiervan onvoldoende bewust.Enerzijds neemt hij ten onrechte aan dat de economischewetenschap uitgaat van gegeven behoeften en geen oogheeft voor de veranderingen van binnenuit en onderinvloed van nieuwe goederen en diensten, anderzijdsbegrijpt hij componenten onder de behoeften die geenallocatie vergen (Layard, 2006, p. C24-C34).Deze kritiek treft ook de hoogleraar milieueconomie

van de Vrije Universiteit, J.C.J.M. van den Bergh, die wel-vaart en geluk als synoniemen hanteert (Van den Bergh,2005, p. 502-505). Hij wijst het bruto nationaal product afals indicator voor welvaart of vooruitgang, zonder overeen heldere voorstelling van het welvaartsbegrip en hetkarakter van de economische wetenschap te beschikken.Zoals eerder uiteengezet is het bnp hoogstens een gebrek-kige benadering van de ontwikkeling van de maatschap -pelijke welvaart, in de zin van de behoeftebevrediging vande burgers. Maar uit die vaststelling vloeit niet voort dataan het bn p helemaal geen betekenis toekomt. De stroomvan goederen en diensten, die jaarlijks ter beschikkingkomt weerspiegelt enerzijds economische activiteit doordevoortbrengingervanenanderzijdshetoogmerk tevoor-zien in behoeften van individu en samenleving. Zo be -

48

Page 48: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

schouwd maakt het bn p deel uit van de ontwikkeling vande welvaart, die per saldo negatief kan uitvallen, indien denadelige effecten van de groei de subjectieve, positievewaardering overtreffen. Het komt aan op het besef aan hetbn p geen absolute betekenis toe te kennen, noch in theo-retische zin, noch in de sfeer van de economische en socia-le politiek. Deze eenvoudige inzichten kwamen niet aan deorde in de discussie over het onderwerp, waaraan ondermeer de Groningse hoogleraar Jan Pen deelnam (Pen,2006, p. 116-117).Hoe komt het dat de laatste jaren sommigen furorepro-

beren temaken in de economische literatuurmet de vraagof mensen gelukkig zijn? Het antwoord is eenvoudig. Hetheeft alles te maken met de beperking van de welvaart totde financiële becijfering van inkomen, productie en groei,die nu enige tientallen jaren gemeengoed is. Het veron-achtzamen van de kwaliteit van het bestaan in de uitslui-tend financieel geïnspireerde kosten-batenanalyses vaninfrastructurele projecten, wegenaanleg, gasboringen enenergiebronnen, roept een extreme reactie op. Van het eneuiterste naar het andere uiterste, van geld naar geluk. Eco-nomen die in grote getale de reikwijdte van hun vak uit hetoog verliezen en vervolgens verdwalen in de doolhof vanhet menselijk geluk. Het is een bedroevend schouwspel.

Welzijn

Er wordt wel eens een tegenstelling geschapen tussen wel-vaart en welzijn. De term ‘welvaart’ wordt in heel enge zinopgevat zodat men denkt aan geld, stoffelijke productie,industrialisatie en duurzame consumptiegoederen. Hetwoord ‘welzijn’ wordt tamelijk vaag, gebezigd voor allerleioogmerken die belangrijk worden geacht en waarvan menmeent dat zij niet onder het woord welvaart zijn begrepen.Men wenst een gezond leefmilieu, humanisering van dearbeid, meer vrije tijd en zinvolle vrijetijdsbesteding en

49

Page 49: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

opheffing van allerlei vormen van discriminatie. Verwe-zenlijking van deze doeleinden betekent meestal dat be -slag wordt gelegd op schaarse middelen. Dit economischaspect valt onder het begrip welvaart, omdat de allocatiehet voorzien in behoeften beoogt. Voorzover men oog-merken vermeldt die geen beslag op schaarse middelenvergen, is er geen sprake van een economisch aspect enmaakt de inhoud van de term welzijn deel uit van geluk.Voorzover onder welzijn alle vormen van behoeftebevre-diging worden begrepen, die nopen tot het aanwenden vanschaarse middelen, valt de inhoud van de term volledigsamen met welvaart. Het opheffen van discriminatiemaakt de samenleving gelukkiger, maar niet welvarenderomdat het voorzien in deze behoefte geen beslag legt opschaarse middelen.Door geen tegenstelling te scheppen tussen welvaart en

welzijn wordt bereikt dat de besluitvorming niet in stuk-ken wordt geknipt. De besluitvorming over Schiphol ofhet Naardermeer wordt georganiseerd door alle onderde-len van de subjectieve behoeftebevrediging onder één noe-mer te brengen. Een indeling in economische en niet-eco-nomische factoren is wetenschappelijk niet houdbaar enleidt praktisch tot verwarrende discussies over economi-sche doelstellingen, die niet bestaan. Daarentegen is heteconomisch aspect van het verwezenlijken van doelstellin-gen, gelegen in het omgaan met schaarse middelen. Steedsopnieuw dient te worden beklemtoond dat het uiteindelijkgaat om de behoeftebevrediging van burgers en dat de eco-nomische wetenschap aan dat oogmerk geen concrete enobjectieve inhoud kan geven. De maatschappelijke discus-sie, waarin de opvattingen van personen en groepen totuitdrukking komen, leert op welke behoeften de nadrukwordt gelegd. De econoom vestigt er de aandacht op datalle wensen waarvoor geldt dat meer van het één mindervan het ander betekent, in de besluitvorming moeten wor-den betrokken. Stelt men het zo, dan is er geen verschil tus-sen verlangens als de productie, de werkgelegenheid, de

50

Page 50: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

winst, de humanisering van de arbeid, een schoon milieu,het besparen van energie en het verbeteren van de kwali-teit van de productie. In elke concrete situatie worden stel-lig nog meer wensen opgesomd, die alle een uitwerkingzijn van het subjectieve en formele welvaartsbegrip en dieonderling onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, daarze alle op de schaarste stoelen. Kortom, de economischewetenschap is een aspectwetenschap.

Schaarste

De schaarste kwam al enkele keren ter sprake. Hiermedewordt in de economie gedoeld op het beperkt zijn van demiddelen ten opzichte van de behoeften. Sinds de zonde-val in het paradijs is de schaarste een natuurverschijnsel.Het gaat niet om een uitvinding door economen, maar omeen kant van de werkelijkheid, waar wij niet omheen kun-nen. De schaarste is geen fictie, zoals wel eens wordtbetoogd. Het is veeleer zo dat het een fictie is om ervan uitte gaan dat de schaarste een fictie is. De eindigheid van hetmenselijk leven is een feit waarvoor ook in de zg. nieuweeconomie het hoofd moest worden gebogen. ‘Voor een feitneem ik mijn hoed af’, zo merkte de legendarische marxisten zionist Sam de Wolff eens op. De tijd is schaarser dande mensheid denkt.De opmerking ligt voor de hand dat de economische

werkelijkheid van alle dag erg afwijkt van het geschetstebeeld. In de winkels verloopt de conversatie via prijzen. Deondernemingen staan bol van financiële calculaties. Devakbeweging heeft het voortdurend over loonsverhogin-gen. De werkgevers hebben het bijna dagelijks over denoodzaak de winsten te verhogen. De overheid leren wekennen door de belastingen en de sociale premies. Het ismoeilijk door al deze financiële bomen het bos van de be -hoeftebevrediging te ontdekken. Wij zijn zo gewend ge -raakt aan de taal van lonen en prijzen dat wij hebben ver-

51

Page 51: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

leerd met elkaar van gedachten te wisselen over de dingenwaarom het werkelijk gaat. Die gedachtewisseling is nieteenvoudig, omdat zij wordt bepaald door onze persoonlij-ke voorkeuren en gevoelens, maar toch zijn wij genood-zaakt haar zowel in ons persoonlijk dagelijks leven als in desamenleving op gang te brengen. De geluidshinder opSchiphol, de stank in de Randstad, de verkeerschaos en hetverdwijnen van vrije natuur zijn niet in geld waardeerbarenadelen die wij steeds zwaarder tellen. De uitspraken vande Raad van State over infrastructurele projecten, die deluchtkwaliteit verslechteren liegen er niet om. Uit hetoptreden van actiegroepen, via de media en uit de opinie-vorming in politieke partijen blijkt dat hier van nadeligewelvaartseffecten sprake is. Deze komen niet tot uitdruk-king wanneer men de ontwikkeling van de productie perhoofd als maatstaf voor de welvaart neemt.Hieruit blijkt opnieuw dat de welvaart niet wordt geme-

ten door uitsluitend te kijken naar de in geld waardeerbareontwikkeling van de nationale productie. Dit wordt ookduidelijk wanneer men niet alleen de natuur, maar ook eenandere productiefactor, namelijk de menselijke arbeid, inogenschouw neemt. Arbeid en natuur zijn vanouds be -schouwd als oorspronkelijke productiefactoren die in hetkader van de productie worden opgeofferd. In toenemen-de mate nemen wij echter waar dat men het hebben vanwerk, ook geheel los van de vraag of daarmede een doel inhet kader van de productie wordt gediend, als een nuttigoogmerk ziet. Dit betekent dat de welvaart van de mensenook afhankelijk is van de gelegenheid te kunnen werken.Evenzeer als de natuur is de arbeid niet alleen productie-factor, maar ook een consumptiegoed dat rechtstreeks inbehoeften voorziet.Werknemers hebben voorkeuren over de tijden gedu-

rende welke ze willen werken, over de plaats waar ze willenwerken en met wie ze willen werken. Ze worden vragersnaar pakketjes arbeid, alsof het om de aanschaf van eenauto gaat.

52

Page 52: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

De boodschap van de economie is zo eenvoudig dat denoodzaak deze te verspreiden verbazing oproept.6 Hetopschrijven van verlanglijstjes gaat de mensen makkelijkeraf dan het verwoorden van de offers die moeten wordengebracht. Ook in het maatschappelijk leven gaat de sympa-thie uit naar hen die wensen uiten en niet naar de zwartgal-lige denkers, die remmend werken door op de beperktemogelijkheden te wijzen. Ouders die tegen hun kinderenzeggen dat Sinterklaas niet bestaat, zijn nog nooit metgejuich ontvangen. Daarom laten de meeste ouders de ont-kenning van Sinterklaas aan andere kinderen over. Econo-men hebben de droeve plicht de figuur van Sinterklaas elkedag te ontluisteren. Zij hebben echter ook de taak duidelijkte maken dat de grenzen van de economie niet uit bankbil-jetten bestaan.In de praktijk is het mogelijk dat beperkte uitgangspun-

ten, zoals het opvoeren van de productie of het vergrotenvan de winst, de overhand hebben bij het nemen van beslis-singen. Dit betekent echter niet dat deze verschraling vande werkelijkheid onder de vlag van de economische weten-schap gebeurt, want ook indien door maatschappelijkepressie beslissingen in een andere richting worden ge -duwd, is dit niet in strijd met de economie. Het betekentalleen dat de burgers van mening zijn dat hun welvaart inde zin van subjectieve behoeftebevrediging gediend is metbeslissingen waarbij wordt gelet op het humaniseren vande arbeid, het behoud van natuur en open ruimte en hetinstandhouden van een gezond milieu. De econoom isdaarbij steeds een frustrerende figuur omdat hij wijst opde nadelen van het nemen van een beslissing in een bepaal-de richting. Er is geen voordeel dat niet met een nadeelwordt gekocht; en als wij schrijven gekocht, dan geven wijslechts aan dat tegenover voordelen altijd nadelen staan,ook al kunnen deze niet in geld worden uitgedrukt. Kort-om, het economische is meer dan het financiële.

53

Page 53: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Economie en politiek

Herhaaldelijk wordt op economen een beroep gedaan hetruime welvaartsbegrip in te vullen. Vindt u als econoomhet behoud van het milieu belangrijker dan de groei van deproductie, of niet? Op een dergelijk vraag geeft een eco-noom die de reikwijdte van zijn vak kent, geen antwoord.De economie schrijft niet voor, legt niet op, maar verklaartslechts. De economie geeft het antwoord niet, omdat hetafwegen van de voor- en nadelen van de uiteenlopendeoogmerken een beoordeling met zich meebrengt. Dezebeoordeling wordt beheerst door strikt persoonlijke voor-keuren en waarderingen van politieke of godsdienstigeaard. Een econoom die de indruk wekt dat uit zijn vak -gebied normatieve oordelen van het onderhavige typevoortvloeien heeft de uitgangspunten van de economischewetenschap niet begrepen. Veel economen, van de direc-teur van het Centraal Planbureau tot de opsteller van eeneenvoudigekosten-batenanalyse,dragen tegenwoordigde -ze misvatting uit, tot schade van wetenschap en samen -leving.

54

Page 54: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Welvaartstheorie

Onder economen in Nederland is met het insnoeren vande inhoud van het begrip welvaart tot monetaire calcula-ties de welvaartstheorie uit het zicht verdwenen. Hennip-man was de grootmeester van de beoefening van de wel-vaartstheorie in ons land. Dik Wolfson, een vooraanstaan-de leerling van hem, draagt met veel verve zijn gedachte-goed uit (Wolfson, 2005, p. 71). Het geluid van de beschei-den Gideons-bende gaat echter teloor in het oorverdoven-de concert van eurotekens. Dat is geen reden voor Hennip-mans leerlingen zijn stem te doen verstommen, ook almoet ik bekennen de discussie met de naamloze econo-men, die menen dat de betekenis voor het nageslacht vanhet Naardermeer en historische grachtenpanden in Am -sterdam in geld kan worden uitgedrukt niet langer aan tegaan. Het verwijt te schieten op zittende vogels is de moei-te van het ontlopen waard.

De welvaartstheorie houdt zich bezig met de samenhangvan de welvaart en de aanwending van de schaarse midde-len. Deze aanduiding heeft betrekking op de welvaart vaneen individu, de individuele welvaart, maar ook op die vaneen groep, de groepswelvaart of nog ruimer van de samen-leving, de maatschappelijke welvaart. Opgevat als de theo-rie over de manier waarop de middelen worden aange-wend met het oog op het bevredigen van behoeften, is dewelvaartstheorie het hart van de economische weten-schap. De theorie legt de weg af van schaarste naar wel-vaart, van individuele naar collectieve welvaart, van een-voudige inkleding van de allocatie naar gecompliceerdeinstitutionele vormgevingen en van uitgangspunten om -trent de wensen van de burgers in het licht van de schaarste

55

Page 55: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

naar uitspraken over hun betekenis voor samenstelling engroei van de stroom van goederen en diensten, lokaalregionaal en mondiaal.De welvaartstheorie, die ook als allocatietheorie kan

worden getypeerd, levert geen normen op voor het prak-tisch handelen van individuen of voor beleidsmakers. Hetsubjectieve karakter van de behoeftebevrediging, alsmedede alternatieve aanwendbaarheid van de beperkte midde-len blokkeren het doen van uitspraken over de beste orga-nisatie van het economisch leven. De welvaartstheorie isdan ook niet het normatieve deel van de economischewetenschap, zoals vele economen menen. De finale beslis-singen in de economisch-politieke sfeer worden wel dooreen welvaartstheoretische analyse voorbereid door de wel-vaartseffecten van uiteenlopende oogmerken en instru-menten en hun interacties te inventariseren, maar de be -slissing vergt altijd een afweging van subjectieve aard, diemede wordt bepaald door waarderingsoordelen van maat-schappelijke, ideologische of godsdienstige aard.De illusie van veel economen die zich in de praktijk met

kosten-batenanalyse bezighouden, dat de uitkomst daar-van ook beslissend is voor de beslissing wordt niet alleenin de hand gewerkt door het verabsoluteren van financiëlegezichtspunten onder verwaarlozing van de niet-materiëlekwalitatieve kanten, maar verraadt ook een misplaatste,intellectuele arrogantie omtrent de uitgangspunten, hetkarakter en de grenzen van de economische wetenschap.Een recent praktisch voorbeeld is de discussie over hetrendement van bedrijfsopleidingen. Over dit onderwerppu bliceerde Wim Groot onlangs een column (Groot,2006). Daarin wordt gesproken over het financiële rende-ment van investeringen in bedrijfsopleidingen. Groot con-cludeert dat als het rendement nul is, investeren in eenbedrijfsopleiding een slechte beslissing is. Zodoende wor-den de kwalitatieve kanten van positieve aard, zoals hetverbeteren van de arbeidsvreugde en de onvoorzieneeffecten van scholing, uit het oog verloren. Niettemin ver-

56

Page 56: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

absoluteert Groot de resultaten en denkt hij de welvaarts-economie integraal te hebben toegepast.

In de welvaartstheorie kunnen twee hoofdlijnen wordenonderscheiden, die fundamenteel van elkaar verschillen.De ene knoopt aan bij het begrip sociale of maatschappe-lijke welvaartsfunctie. De maatschappelijke welvaart inruime zin hangt af van allerlei factoren, zoals de stroomvan consumptiegoederen, de inkomensverdeling, de werk-gelegenheid en de uitgaven voor onderzoek en ontwikke-ling. Een dergelijke beschouwingswijze wordt meestalopgevat als een overzicht van de factoren, waardoor eencentrale planner of een democratisch gekozen overheidzich laat leiden. Bij een andere regering hoort een andereopsomming van economisch-politieke gezichtspunten,alsmede van hun onderlinge afweging. Formeel wordtgezegd dat de betrokken overheid probeert de maatschap-pelijke welvaart te maximeren door beslissingen van poli-tieke aard te nemen omtrent instrumenten van beleid, dieinvloed hebben op de componenten van de sociale wel-vaartsfunctie. Wie kennisneemt van de inhoud van hetNederlandse en Europese mededingingsbeleid, neemtwaar dat de feitelijke gang van zaken met de steeds wisse-lende accenten op aspecten van de mededinging, goed kanworden begrepen aan de hand van het onuitgesprokenhanteren van een sociale welvaartsfunctie. Nu eens gaathet bij het bevorderen van de concurrentie om groei eninnovatie en dan weer over werkgelegenheid en het belangvan de consument. Tegelijkertijd wordt daardoor het ge -brek aan consistentie en de wisselvalligheid van het mede-dingingsbeleid verhelderd. Opmerkelijk is dat dezelfdejuridische vormgeving zeer uiteenlopende interpretatiesin de beleidssfeer toelaat. Juridische procedures bij derechterlijke macht gaan niet zelden terug op onnodigevaagheden in de regelgeving, waadoor hoge maatschappe-lijke transactiekosten ontstaan. De welvaartstheorie is be -hulpzaam bij het blootleggen van de spanningsvelden,

57

Page 57: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

waarin ambtenaren en politici op dit terrein gevangen zit-ten.Welvaartstheoretisch ishetherleidenvandemaatschap-

pelijke welvaart die in de sociale welvaartsfunctie is begre-pen, tot individuele waarderingen, wensen en voorkeurenvan individuele burgers een gecompliceerd vraagstuk. Deernst ervan wordt vergroot doordat de burgers in deze ver-sie van de welvaartstheorie in uiteenlopende rollen optre-den. Als consumenten, als werknemers, als ondernemers,als deelnemers aan het officieuze circuit, als leden van eencriminele organisatie en als politicus. Hun individuele oor-deel over de allocatie van de productiemiddelen staat nietlos van de rol die zij in het economisch verkeer spelen. Hetherleiden van een concreet beleid van de overheid tot indi-viduele oordelen is in het kader van de sociale welvaarts-functie een hachelijke zaak, die veelal achterwege blijft.

Verscheidene van deze vraagstukken worden opgelost inhet kader van de andere hoofdlijn van de welvaartstheorie.Naar de grondlegger ervan, de Italiaan Vilfredo Pareto(1848-1923) wordt deze de paretiaanse welvaartstheoriegenoemd. De paretiaanse welvaartstheorie verbindt desubjectieve en formele welvaart die de burgers als consu-menten ontlenen aan het bevredigen van hun behoeftenmet de aanwending van de productiemiddelen. De alloca-tie wordt in deze analyse uitsluitend beschouwd uit eenoogpunt van de voorkeuren van de consumenten. Enigs-zins populair geformuleerd geeft de paretiaanse wel-vaartstheorie aan, hoe de samenstelling van de productie-patronen en van de consumptiepakketten eruit ziet als uit-sluitend de consumenten het in een economie voor hetzeggen hebben. Als de consumenten ieder individueel debehoeftebevrediging, ook wel het nut, maximeren dat aanhun goederencombinatie, voortgebracht door producen-ten, wordt ontleend, is sprake van een Pareto-optimaleallocatie. Een Pareto-optimale allocatie is niet meer daneen omschrijving van een toestand, waarin een economie

58

Page 58: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

zich bevindt, die de voorkeuren van consumenten regis-treert, uitsluitend daarop reageert met de aanwending vande middelen en bewerkstelligt dat geen verandering in deallocatie bestaat waarin een consument beter af is, zonderdat een andere consument achteruit gaat.We zien aanstonds in dat aan een dergelijk Pareto-opti-

mum uitsluitend analytische en geen normatieve betekenistoekomt. Om verscheidene redenen. We bekijken de allo-catie alleen uit het oogpunt van de consumenten. De wen-sen van de burgers als werknemers en als ondernemers tel-len niet mee. Bij een andere inkomensverdeling hoort eenander Pareto-optimum, omdat herschikking van inko-mens ook herschikking van de aanwending van de produc-tiemiddelen met zich brengt. Pareto-optimaliteit is in detheoretische economie een analytisch criterium dat instaat stelt de feitelijke allocatie in een economie onder in -vloed van allerlei gedragingen van allerlei deelnemers aanhet economisch verkeer te vergelijken met de allocatie dieuitsluitend onder regie van de consumenten tot standkomt. Als norm voor het beleid vloeit Pareto-optimaliteitniet uit de economische wetenschap voort.

Pareto-optimaliteit beschrijft een toestand die feitelijkniet wordt bereikt. Bij deze uitspraak zie ik af van het gevalvan een centrale planner die op grond van de voorkeurenvan de burgers als consumenten, de producenten beveeltprecies te maken en te leveren wat de consumenten wen-sen, tegen kostendekkende prijzen. Als de consumentenover onvolledige, gebrekkige of misleidende informatiebe schikken, wordt het verwezenlijken van een niet-Pareto-optimale situatie bewerkstelligd door een tekort aan infor-matie. Als op de markten in een gemengde economischeorde van een publieke en een private sector, monopoloïdesituaties bestaan, zijn deze marktvormen een sta-in-de-weg voor het bereiken van een Pareto-optimum, omdatondernemers de macht hebben winstgevende prijzen tekiezen. De allocatie is niet Pareto-optimaal, omdat consu-

59

Page 59: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

menten bereid zijn hoeveelheden van de goederen af tenemen tegen prijzen hoger dan de extra kosten, die deondernemers moeten maken om de goederen te maken.De ondernemers maken deze goederen niet, omdat zij danmet een lagere dan de maximale winst genoegen moetennemen.Markten kunnen voorts ontbreken of incompleet zijn,

waardoor consumenten hun wensen gestuit zien. Een ont-brekende markt is die van paraplu’s indien op 1 mei 2015sprake is van buitensporige regenval. In de financiële sfeerzien wij aanvankelijk markten ontbreken, die door het ver-lagen van transactiekosten onder invloed van de informa-tietechnologie ontstaan en niet zelden spectaculaire ont-wikkelingen doormaken. Verder zijn er externe welvaarts-effecten van consumptie en productie, zoals geluidshinderen een slechte luchtkwaliteit, die de behoeftebevredigingvan de burgers als consumenten negatief beïnvloeden endie niet in de prijzen worden weerspiegeld. De consumen-ten duwen langs een andere weg dan via het markt- enprijsmechanisme, de allocatie in de door hen gewensterichting om Pareto-optimaliteit te bewerkstelligen. Dezeobservatie geldt ook voor goederen, die principieel niet viade markt tot stand worden gebracht, zoals zuiver collectie-ve goederen. Zolang een dijk niet is voortgebracht wil nie-mand ervoor betalen en zodra deze er is hoeft niemand tebetalen om toch bescherming te genieten. In dat geval faaltde markt als methode van allocatie en is de overheid degebruikelijke institutie, omdat zij door belastingheffing definanciering kan waarborgen.

Van nature behartigt de overheid niet alleen belangen vanconsumenten. Burgers willen als consumenten dat de win-kels dag en nacht open zijn, maar als werknemers en mid-denstanders denken zij er anders over. De overheid die indit rollenspel een coördinerende taak heeft en zelf doorpolitieke voorkeuren de allocatie beïnvloedt, kan niet uitde voeten met paretiaanse welvaartstheorie, die de alloca-

60

Page 60: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

tie uitsluitend beschouwt uit een oogpunt van de preferen-ties van de consumenten. Het volledig verwaarlozen vande positie van de consumenten brengt de overheid echterevenzeer in een benarde positie. Laat ons dit illustrerenaan de hand van het actuele thema van de luchtkwaliteit.De Europese regelgeving hanteert duidelijke normen

omtrent de fijnstof, een chemisch mengsel van zwaveldio -xide, stikstofdioxide, ammoniakenkooldioxide inde lucht.Deze regelgeving wordt door de Raad van State in Neder-land toegepast bij het beoordelen van bestemmingsplan-nen van gemeenten. Zowel de centrale als de lokale over-heid bij monde van bestuurders en ambtenaren geven her-haaldelijk blijk van narrigheid wanneer de Raad van Stateeen project afkeurt, omdat aan de milieueisen niet is vol-daan. De belangen van de overheid en van projectontwik-kelaars treden op de voorgrond, de burgers als consumen-ten van nu en straks blijven op de achtergrond. De wel-vaartstheoretische analyse leert echter dat de Europeseregelgeving, die door de Raad van State wordt gehanteerd,niet uit de lucht komt vallen. De zorg voor de kwaliteit vande lucht weerspiegelt een voorkeur van de Europese con-sumenten, die voor hun behoeftebevrediging hechten aangezonde lucht. Zij kunnen deze voorkeur niet via de markttot uitdrukking brengen, zij kunnen er geen prijskaartjeaanhangen. Zij weten echter dat de kwaliteit van hun levenen een onnodig vervroegd overlijden afhangen van deluchtkwaliteit. Bewoners van Hilversum hebben zich metsucces verzet tegen een nieuwe oprit van een garage in eenwinkelcentrum, omdat een extra parkeerlaag in strijd ismet het Besluit Luchtkwaliteit. Langs deze ingewikkeldeweg brengen zij als consumenten hun wensen tot uitdruk-king, beïnvloeden daardoor de allocatie van de productie-middelen en bereiken een Pareto-verbetering. De transac-tiekosten van deze allocatie buiten de markt om zijn hoog.De les is dat projectontwikkelaars en overheid bij het ma -ken van plannen zelf rekening moeten houden met meet-bare en niet-meetbare aspecten van de welvaart, waardoor

61

Page 61: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

de grondslag wordt gelegd voor integrale besluitvorming,een beter draagvlak voor beslissingen wordt geschapen ende kans op het opschorten of afkeuren van projecten wordtverkleind. Bovendien zijn maatregelen nodig die de fijn -stof in de lucht verminderen, zoals het rijden op Compres-sed Natural Gas (Kamphuis en Spijker, 2006, p. 185-187).

Tot zover moeten wij vaststellen dat de feitelijke allocatieom allerlei redenen afwijkt van de Pareto-optimale. Opmarkten treden niet alleen machteloze consumenten enproducenten op, die samen zorgen voor welgevallige allo-catie van goederen en productiemiddelen tegen kosten-dekkende prijzen van consumptiegoederen en productie-middelen ten behoeve van de consumenten. De consu-menten hebben van nature een achterstand in informatieop de ondernemers, ook al maken zij tegenwoordig meerdan vroeger een vuist door internet. Markten registrerenniet alle welvaartseffecten, die voor consumenten van be -lang zijn. Voor die belangen zijn andere methoden vanallocatie nodig, zoals het vormen van actiegroepen en hetin het leven roepen van stichtingen, die opkomen voornatuur en milieu. Opmerkelijk is dat de burgers die zich opdeze manier verenigen, niet alleen erg gedreven zijn maarook over veel betere informatie beschikken over milieuef-fecten dan ambtenaren en projectontwikkelaars. De over-heid is de voor de hand liggende institutie als het om zuivercollectieve goederen gaat. Geen wonder dat de slotsomlijkt dat de paretiaanse welvaartstheorie niet meer is daneen fraai theoretisch schema, dat zowel normatieve alsanalytische betekenis mist.

De schijn bedriegt. Dat in de werkelijkheid om allerleiredenen de feitelijke allocatie niet aansluit bij de Pareto-optimale, die de voorkeuren van de consumenten weer-spiegelt, brengt de paretiaanse welvaartstheorie in de posi-tie van een analytisch instrumentarium dat het vergelijkenmogelijk maakt van de Pareto-optimale allocatie met de

62

Page 62: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

allocatie die in de werkelijkheid van alledag wordt aange-troffen. Deze werkelijke allocatie komt tot stand door toe-doen van machtige ondernemingen, een sterke vakbewe-ging, actiegroepen die ijveren voor behoud van natuur,milieu, cultuur en gezondheid en door de publieke sector.Het vergelijken van de allocatie, die in de werkelijkheidwordt aangetroffen met de hypothetische aanwending vande productiemiddelen die voortvloeit uit het volgen van devoorkeuren van de consumenten, levert een overzicht opvan de factoren, die aan de feitelijke afwijking van Pareto-optimaliteit ten grondslag liggen. Uit een oogpunt van degeschiedenis van de economische wetenschap is Pareto-optimaliteit geen willekeurig analytisch referentiekader. Inde derde druk van zijn Wealth of Nations deed Adam Smithde normatieve uitspraak: ‘Consumption is the sole endand purpose of production; and the intent of the producerought to be attended to, only so far as it may be necessaryfor promoting that of the consumer’ (Smith, 1784, p. 515).Deze uitspraak van Adam Smith berust op niet uitgespro-ken waarderingsoordelen omtrent de zin van het econo-misch leven, waardoor het herkennen van het normatievekarakter wordt bemoeilijkt. Niettemin staat het een politi-cus vrij om in zijn beleid het behartigen van de belangenvan de consument op de voorgrond te stellen of zelfs alsuniek oogmerk van beleid te kiezen. Evenmin is het instrijd met het analytische karakter van Pareto-optimaliteit,indien een politica als mevrouw Neelie Kroes, de Europe-se Commissaris voor het mededingingsbeleid, het bevor-deren van Pareto-optimaliteit bij haar aanpak van mono-poloïde machtsposities op de Europese markt tot normvoor haar beleid verheft. De norm wordt dan niet afgeleiduit de economische wetenschap, maar berust op haarwaarderingsoordeel om aan het belang van de consumen-ten een uitzonderlijk gewicht toe te kennen. Als ministervan Economische Zaken heeft dr. Hans Wijers de 24-uurseconomie bevorderd door de openingstijden van de win-kels te verruimen. Als daardoor wordt ingespeeld op de

63

Page 63: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

behoeften van consumenten, die ’s avonds gaan winkelenis sprake van een Pareto-verbetering, een beweging in derichting van Pareto-optimaliteit. In dat geval heeft hijPareto-optimaliteit tot norm voor zijn economische poli-tiek verheven, omdat hij de belangen van de burgers alswerknemers en middenstanders aan dit oogmerk onderge-schikt maakt.Door de hypothese op te werpen dat mevrouw Kroes

haar mededingingsbeleid baseert op het benaderen vanPareto-optimaliteit, wordt een einde gemaakt aan het cha-otische karakter van dit beleid sinds het Verdrag van Romeuit 1958. Het hanteren van Pareto-optimaliteit als normvoor beleid betekent eenvoudig dat de maatregelen die deEuropese Commissie neemt op het terrein van de mede-dinging beslissend worden getoetst aan het verbeteren vande positie van de consument van nu en straks. Deze opvat-ting van het mededingingsbeleid houdt in dat aan andereoverwegingen zoals de groei geen zelfstandige betekenistoekomt. Groei wordt gerechtvaardigd door het bevredi-gen van behoeften van consumenten die ermee gepaardgaat. Tegelijkertijd wordt door deze zienswijze de moge-lijkheid opengehouden dat groei een negatief effect heeftop de welvaart van de consumenten vanwege het aantas-ten van natuur, milieu en cultuur. Deze welvaartstheoreti-sche beoordeling van de economische groei is nodig,omdat het mededingingsbeleid zich anders enerzijds keerttegen machtsposities van ondernemingen en deze ander-zijds in stand houdt vanwege een positief groei-effect.Als Pareto-optimaliteit voor de Europese consumenten

van nu en straks het finale oogmerk is van het Europesemededingingsbeleid, wordt het bevorderen van innovatiein dit oogmerk betrokken door de welvaartseffecten voorde consumenten te onderkennen. Productinnovaties alsgevolg van fundamenteel en toegepast onderzoek voor-zien in verwachte behoeften van consumenten. Bij proces-innovaties is de toets of deze direct aansluiten bij nuts-functies van de consumenten, dan wel uitsluitend de

64

Page 64: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

winstgevendheid van de ondernemingen bevorderen, bij-voorbeeld omdat mogelijke prijsdalingen niet wordendoorgegeven. Wanneer door machtsposities van zelfstan-dige ondernemingen of door nationalistisch gedrag vansoevereine staten Pareto-optimaliteit niet vanzelf resul-teert in het economisch leven, wordt het Europese mede-dingingsbeleid ingezet. Daaruit vloeit niet voort dat hetkiezen van Pareto-optimaliteit als norm voor het mededin-gingsbeleid door de verantwoordelijke Europese commis-saris ook een zinvolle benadering is voor andere onderde-len van het Europese economische en sociale beleid. Hetbehartigen van geheel andere belangen dan die van de con-sumenten staat in een breder beleidskader veelal op devoorgrond.

Van de eenzijdigheid van de paretiaanse zienswijze – al -leen de consument telt in het allocatiespel – heb ik eendeugd gemaakt. Deze werkwijze staat haaks op de econo-mische wetenschap, die de Pareto-optimaliteit als eenonrealistisch concept terzijde schuift. Gebleken is echterdat met behulp van dit abstracte, theoretische schemabelangrijke praktische vraagstukken en ontwikkelingen opeen consistente manier in het licht worden gesteld. Dezeindruk wordt versterkt door de paretiaanse welvaartstheo-rie in verscheidene richtingen uit te breiden.

Uitbreidingen

Terloops werd verwezen naar de consumenten van nu enstraks. Tot uitdrukking wordt gebracht dat de maatschap-pelijke welvaart bij wijze van begrip niet alleen hoeft teworden betrokken op de nu levende consumenten. De hui-dige allocatie van productiemiddelen laat zich ook verbin-den met de behoeftebevrediging van toekomstige genera-ties. De reikwijdte van het ruime welvaartsbegrip en deparetiaanse welvaartstheorie wordt verbreed en verdiept

65

Page 65: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

door de onbestemde voorkeuren van toekomstige genera-ties in de analyse te betrekken. Wij geven de ongeboreneneen stem in het kapittel door de welvaart van de burgersniet tot de thans levenden te beperken. Langs een geheelandere weg, wordt duidelijk gemaakt hoezeer het insnoe-ren van de welvaart tot financiële, meetbare markttransac-ties het blikveld op de economische aspecten van desamenleving in ruimte en tijd verengt.Naast huidige kunnen toekomstige generaties consu-

menten, werknemers, producenten, ambtenaren en politi-ci worden onderkend. In de paretiaanse welvaartstheoriebezien wij de allocatie uit een oogpunt van de voorkeurenvan de consumenten. Maar hoe brengen wij de voorkeurenin beeld van generaties consumenten die nog niet zijngeboren? Mijn suggestie is het invoeren van wat ik hebgenoemd het identificatiepostulaat. Door te veronderstel-len dat de nu levende consumenten zich identificeren methun kinderen en kleinkinderen, wordt de huidige allocatiemede bepaald door de veronderstelde behoeften van onzenakomelingen tot in lengte van dagen. De ouders van van-daag voelen zich verbonden met hun kinderen en die weermet hun nakomelingen. Er is in deze zin sprake van over-lappende generaties, ook al wordt een te groot beroep opons voorstellingsvermogen gedaan als de huidige generatiezich moet inleven in de dagelijkse problemen van de burge-rij in het jaar 2500. De inhoud van de Pareto-optimaliteitwordt op deze wijze uitgebreid met de verondersteldenutsfuncties van consumenten van straks door ons te ver-plaatsen in hun behoeften Uiteraard maken wij geen con-crete voorstelling van de goederen, die onze nakomelingenconsumeren met het oog op het voorzien in hun behoef-ten. Maar wij kunnen wel in onze theoretische beschou-wingen een plaats inruimen voor de toekomstige con-sumptieve processen. Door het toepassen van het iden ti fi -catiepostulaat wordt de welvaart van de subjecten van vol-gende generaties consumenten binnen het bereik gebrachtvan huidige paretiaanse welvaartsoordelen en beslissingen

66

Page 66: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

met gevolgen voor de allocatie. Zo beschouwd zijn de indi-viduele voorkeuren van de huidige generatie omtrent hunconsumptiepatroon van invloed op de feitelijke welvaartvanvolgendegeneratiesconsumenten.Alsdehuidigegene -ratie de beschikbare natuur verbruikt, ziet de wereld vanvolgende generaties er anders uit dan wanneer wij ons alsrentmeesters gedragen. Eerst wanneer de nieuwe genera-ties aantreden blijkt of naar hun eigen oordeel de mogelijk-heid tot behoeftebevrediging door ons handelen met be -trekking tot de natuur, de omgeving, het milieu en degrondstoffen in gevaar is gebracht. Uit de vraagstellingblijkt omgekeerd of de huidige generatie achteraf be -schouwd zich onnodig bezorgd heeft gemaakt over de wel-vaart van volgende generaties.

Deze beschouwingswijze is geschikt om iets nader in tegaan op enkele aspecten van een duurzame ontwikkeling.Neem aan dat de welvaart van de huidige generatie afhangtvan de stroom van goederen en diensten, het afval, de ver-vuiling, de ongerepte natuur, open ruimte en cultureel erf-goed. Neem verder aan dat een positieve waardering vande bevolking bestaat voor behoud van natuur, cultureelerfgoed, voor meer productie en een negatieve voor meerafval en vervuiling. In de gangbare theoretische economiewordt de natuur als productiefactor ten tonele gevoerd,om daarna uit het gezichtsveld te verdwijnen. Voor be -schouwingen over de benodigde kennis met het oog op eenduurzame ontwikkeling – hoe dan ook nader opgevat – ishet van belang de natuur uit een oogpunt van de maat-schappelijke welvaart mede als een eindproduct op te vat-ten, ook al ligt aan de beschikbaarheid geen productiepro-ces in de gebruikelijke zin ten grondslag. Het niet opoffe-ren van natuur, zoals bossen, weilanden, plassen en stran-den met hun flora en fauna, voorziet rechtstreeks in be -hoeften van thans levende individuen. De bijdrage tot depersoonlijke welvaart moge van individu tot individu ver-schillen en mede in het licht van de te brengen offers tegen-

67

Page 67: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

gestelde individuele waarderingen opleveren, dat neemt denoodzaak niet weg de ongerepte natuur uit maatschappe-lijk oogpunt een plaats te geven, vanwege de betekenisvoor een duurzame ontwikkeling.Uiteraard kan de rol van de natuur in het economisch

proces verder worden uitgewerkt. Er zijn natuurlijke hulp-bronnen die in de productie verdwijnen, zoals steenkoolen olie. De voorraden chemische energie in deze natuurlij-ke hulpbronnen verdwijnen in de producten, keren nooitterug, worden omgezet in warmte en andere energievor-men en leveren, behalve de beoogde productie, afval envervuiling op. Met de energie van de zon is dat anders.Deze natuurlijke hulpbron verdwijnt niet in de productieen de rechtstreekse benutting levert evenmin afval en ver-vuiling op. Over de mogelijkheden deze onuitputtelijkeenergiebron reeds op betrekkelijk korte termijn te benut-ten zijn sommigen optimistisch en anderen pessimistisch.

In de gebruikelijke theorie wordt niet alleen geabstraheerdvan de natuur als productiefactor, maar ook van afval envervuiling als producten. Het is daarom van belang dat deeconomische theorie systematisch onderkent en verwerktdat afval en vervuiling onvermijdelijke producten van deproductieprocessen zijn. Er is afval dat wordt afgebrokenen weer in de natuur wordt opgenomen, naast afval datniet of eerst na een zeer lange tijd verdwijnt. In beide geval-len gaat het bestaan van afval met vervuiling gepaard, ter-wijl de verwerking ervan ook vervuiling en het ontstaanvan nieuw afval oplevert. De vervuiling neemt de vormaan van luchtvervuiling, thermische vervuiling, geurover-last en waterverontreiniging. Maar ook zonder de verbin-ding met het afval van de productieprocessen is er vervui-ling, zoals in het geval van geluidshinder. De gebruikelijkevoorstellingswijze van de productie legt de nadruk op dekwantitatieve gezichtspunten. Door verbranding wordt dechemische energie in steenkool of olie omgezet in warmteen andere energievormen, as en andere afvalproducten.

68

Page 68: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Dit betekent dat er steeds fundamentele, niet-omkeerbarekwalitatieve veranderingen plaatshebben. De as wordtniet meer omgezet in steenkolen, de olie kan niet meerworden teruggewonnen. Volgens de tweede hoofdwet vande thermodynamica wordt de entropie van een natuurkun-dig systeem tijdens een irreversibel proces groter. De kwa-litatieve, onomkeerbare verandering van chemische ener-gie in warmte, is ook een beweging van orde naar wanordeen chaos. In de woorden van Georgescu-Roegen: ‘… theeconomic process is entropic in all its material fibres. Itjust degrades entropically useful energy and useful matterinto useless or harmful waste … All this is not to say thatthe product of the economic process is waste. The trueproduct is not a material flow, but a psychological flux; theenjoyment of life, which cannot have room in any materialmatrix. Finally, dissipated matter, … just like dissipatedenergy, cannot be recycled into useful matter in bulk.What we can recycle (and usually do) is only matter in bulkthat is no longer in a useful form: broken glass, old paper,worn-out motors, in general, things found among garbageor junk – in a word, garbojunk’ (Georgescu-Roegen, 1986,p. 263). Zoals in de natuurkunde het beschrijven van eenonomkeerbaar, kwalitatief veranderingsproces de ther-modynamica van irreversibele processen vergt, zo noopthet in kaart brengen van de kwalitatieve dynamiek van heteconomische proces tot een analyse, die complementair isten opzichte van de neoklassieke theorie. Met elkaar pro-duceren we geen auto’s, maar pakketjes die bestaan uitauto’s, vervuiling, afval en vernietiging van de natuur, enmet de consumptie van de auto’s is het niet anders. Debeide varianten van de welvaartstheorie zijn geschikt omde mogelijke gevolgen van deze feiten voor de welvaart teonderkennen.De welvaart hangt ook af van de mate waarin de schade

door afval, vervuiling en vernietiging van de natuur wordtbeperkt. Het is niet vanzelfsprekend dat wordt beslotenmilieuschade te reduceren. Het gaat om een afweging van

69

Page 69: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

kosten en baten. De vraag is of de samenleving het er voorover heeft middelen op te offeren en nieuwe methoden teontwikkelen om de schade in meer of mindere mate terugte dringen. Het beperken van de schade levert ook weereen onvermijdelijk pakket van afval en vervuiling, terwijlbovendien energiebronnen moeten worden aangeboord.Aan de ene kant is er sprake van economische groei in deenge kwantitatieve zin en aan de andere kant zijn er ne -gatieve kwalitatieve effecten op de welvaart, die opnieuwom een welvaartsoordeel omtrent de beperking ervan vra-gen.7

Enkele samenhangen verdienen nader in het licht te wor-den gesteld. Het opvoeren van de productie van goederenen diensten vergt in ons land het opofferen van ongereptenatuur, open ruimte, het opraken van natuurlijke energie-bronnen, het inzetten van middelen ten behoeve van hetbeperken van milieuschade door afval en vervuiling en hetvernietigen van culturele erfgoederen, zoals historischegebouwen en boerderijen. Hoe de burgers deze afbraakvan de kwaliteit van hun bestaan waarderen, kan niet ingeld of kwantitatief worden uitgedrukt, ook al wordensommige aspecten cijfermatig weergeven. Het opofferenvan natuur en open ruimte verschraalt de kwaliteit van debehoeftebevrediging van de burgers, zonder dat dit blijktuit signalen van de markt. Ook voor afval en vervuilinggeldt dat de markt de nadelige effecten op de gezondheids-toestand van de burgers niet of gebrekkig en vertraagdweerspiegelt. Met het teloorgaan van cultureel erfgoed ishet niet anders. De negatieve welvaartseffecten van deproductie op lange termijn worden door het marktmecha-nisme noch op tijd gesignaleerd, noch in prijsmatige be -sluitvormingsprocessen verwerkt. Omgekeerd kan wor-den vastgesteld dat het positieve effect op de productie -capaciteit – en daarmede op de omvang en kwaliteit van deeconomische groei – van het beperken van afval en vervui-ling niet rechtstreeks in de prijzen tot uitdrukking komt,

70

Page 70: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

zodat in de markt de prikkel ontbreekt, deze activiteiten teorganiseren. Soms wordt voorgesteld het besluit te nemende groei van de productie tot nul te reduceren. Met betrek-king tot het spanningsveld van natuur en groei is de keuzevan nulgroei ten behoeve van het in stand houden van denatuur heel goed verdedigbaar. Maar nulgroei bevordertook dat technische ontwikkeling, gericht op het terugdrin-gen van afval en vervuiling en het ontwikkelen van nieuweenergiebronnen, wordt ontmoedigd. Door het ophopenvan afval en de verstikkende vervuiling is de uitkomst vanhet streven naar nulgroei een combinatie van ondraaglijkemilieuschade en een hoge negatieve groei. Zij die een nul-groei bepleiten zien over het hoofd dat innovatieve pro-ductieprocessen, gericht op het terugdringen van afval envervuiling, bijdragen tot de groei en op hun beurt weernieuwe afval- en vervuilingsproblemen oproepen waarvande oplossing tot de groei bijdraagt, en bovendien eengroeipad mogelijk maken dat milieuvriendelijker is dan devoorgestane nulgroei, die feitelijk op een calamiteit uit-loopt. Zo beschouwd is positieve economische groei veel -eer het gevolg van een actief milieubeleid dan een voor-waarde ervoor. Uit een oogpunt van mondiale economi-sche en sociale politiek moet bovendien de vraag wordenopgeworpen of aan de ontwikkelingslanden een dergelijkoogmerk mag worden voorgehouden, nu deze landen juistgroei ontwikkelen. Er dringt zich derhalve het beeld opvan naar tijd en plaats wisselende combinaties van groei enkrimp. Groei als het gaat om het ontwikkelen en toepassenvan nieuwe technieken, die het milieu en daarmede dekwaliteit van het bestaan verbeteren, krimp als het werke-lijk ernst is met het behoud van de natuur en al wat daarinleeft.

Neem nu aan dat de welvaart van volgende generatiesafhangt van dezelfde factoren als die van de huidige gene-ratie, met dien verstande dat in plaats van de feitelijke depotentiële productie wordt opgenomen. Onder de poten-

71

Page 71: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

tiële productie wordt verstaan de omvang van de produc-tie, die in een bepaalde periode mogelijk is, indien alle danbeschikbare technologie effectiefwordtbenut, allebu reau -cratische belemmeringen uit de weg zijn geruimd en deproductiefactoren technisch efficiënt worden ingezet. Hetpotentiële productieniveau van een toekomstige generatiewordt sterker negatief beïnvloed naarmate de huidigegeneratie de natuur vernietigt, de natuurlijke hulpbronnenuitput en het milieu ondergraaft.Afhankelijk van de mate waarin de nu levende generatie

zich identificeert met de burgers die in de toekomst leven,wordt bijgedragen aan de duurzaamheid van de ontwikke-ling. De uitkomst van de transacties die in het heden totstand komen is naar die mate mede bepaald door de wel-vaart van een toekomstige generatie.Aansluitend bij deze redenering kan de sociale wel-

vaartsfunctie zo worden opgevat dat deze het oordeelweergeeft omtrent de factoren die van invloed wordengeacht op de welvaart van de huidige en toekomstige gene-raties. De samenhang geeft voorts de aard van het verbandtussen welvaart, natuur, open ruimte, vervuiling, afval encultureel erfgoed aan. Er is ruimte voor het toekennen vanhet behoud van natuur en cultuur voor een volgende gene-ratie. Een duurzame ontwikkeling wordt nu tot standgebracht door het maximeren van de welvaart van de hui-dige en toekomstige generaties volgens de sociale wel-vaartsfunctie onder de randvoorwaarden van de huidigeproductiemogelijkheden.

De inhoud van het begrip duurzame ontwikkeling is sub-jectief, voorzover het subjectieve oordeel van de opstellervan de functie, omtrent de factoren die de welvaart van dehuidige en toekomstige generatie beïnvloeden de inhoudbepaalt. De opsteller kan de overheid zijn die in een demo-cratische rechtsorde de individuele opvattingen van deburgers weerspiegelt. Het begrip is ook formeel, daar hetalle mogelijkheden op toekomstige behoeftebevrediging

72

Page 72: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

omvat die geacht worden er onder te vallen. De subjectivi-teit van het oordeel van de huidige generatie jegens de wel-vaart van volgende generaties spitst zich toe op de matevan identificatie. Deze zal groter zijn naarmate de huidigegeneratie zelf wordt geconfronteerd met aanslagen opnatuur, milieu en cultuur, die – geëxtrapoleerd – voor eenvolgende generatie verschralend en verstikkend wordengeacht. Voor het verdiepen van kennis omtrent deze effec-ten en het nemen van maatregelen wordt in dat geval eenbreder draagvlak in de bevolking gevonden, dan wanneerop grond van huidige inzichten voorspellingen over deecologische situatie van een volgende generatie wordengedaan die behept zijn met een grote mate van onzeker-heid. De wisselwerking tussen technische en wetenschap-pelijke kennis, de voorkeuren van de huidige generatie, deorganisatie van de besluitvorming in de samenleving enhet beleid van de overheid, nopen tot het belichten van dekennis omtrent al deze aspecten. De mening vat anderspost dat met het tonen van een naar huidige inzichtenopgestelde lijst van benodigde technische en wetenschap-pelijke kennis de duurzaamheid van de economische enecologische ontwikkeling is verzekerd. Wie geen vreemdeis in het Jeruzalem van onze vaak chaotische samenlevingin nationaal en internationaal verband, weet dat weten-schappelijke inzichten daartoe wel noodzakelijk maar nietvoldoende zijn.8 Wetenschappelijke inzichten moeten debeleidsmakers bereiken, tijdig worden onderkend en ver-werkt en bovenal worden toegepast. De Nederlandsesamenleving gaat mank aan een intellectueel tekort op aldeze terreinen. Hierop komen wij later terug.

Arbeid als consumptiegoed

De betekenis die mensen aan werkgelegenheid hechtenwordt onder het bereik van de paretiaanse welvaartstheo-rie gebracht door arbeid ook als consumptiegoed op te vat-

73

Page 73: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ten. De arbeid is dan enerzijds productiefactor en ander-zijds consumptiegoed. Arbeid als productiefactor is de tra-ditionele zienswijze. De inzet van arbeid is nodig voor devoortbrenging van goederen en diensten, zowel in de pri-vate als de publieke sector. De aanbieder van arbeid ont-vangt in zijn rol van werknemer een financiële vergoeding,het inkomen, voor de geleverde arbeidsprestatie. Op dezewijze komt de cijfermatige kant van de arbeid tot uitdruk-king. De arbeid belichaamt een markttransactie.De kwalitatieve kant van de arbeid wordt belicht door

de arbeid als een consumptiegoed op te vatten. De burgersin hun rol van werknemer uiten voorkeuren omtrent aller-lei aspecten van de arbeid. In hun werksituatie zoeken zijeen vervulling van hun wensen. In het economisch leven isdeze zienswijze tegenwoordig vooral actueel voor vrou-wen. Voor hen is erg belangrijk het voorzien in hunbehoefte aan de tijden waarop zij willen werken, de omge-ving waar zij willen werken en de mensen met wie zij wil-len werken. Het voorzien in deze behoeften is wederomsubjectief, dus afhankelijk van het persoonlijke oordeel enligt buiten de sfeer van een financiële calculatie. Zij zijnconsument van bepaalde pakketten arbeid. De allocatievan de productiemiddelen reageert op deze consumptievewensen, met betrekking tot de arbeid van burgers. Deparetiaanse welvaartstheorie laat zich aan de hand vandeze redenering uitbreiden met het nut dat de burgers alsconsumenten aan een bepaalde vormgeving van de arbeidhechten. De paretiaanse werkwijze de allocatie te be -schouwen uit het oogpunt van de consumenten blijft zo -doende intact.

Niet-reproduceerbare goederen

Laat ons de paretiaanse welvaartstheorie uitbreiden metde niet-reproduceerbare goederen. De goederenconsump-tie waarvan de economische theorie wereldwijd uitgaat

74

Page 74: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

bestaat dan niet langer alleen uit reproduceerbare goede-ren, zoals tafels en stoelen. Zoals eerder opgemerkt is hetonderscheid in reproduceerbare en niet-reproduceerbaregoederen in de economische theorie voor het eerstgemaakt door David Ricardo, wiens vader in Amsterdamis geboren in 1734 en wiens grootouders van vaderszijdezijn begraven op de Portugees-Joodse begraafplaats teOuderkerk aan de Amstel (Ricardo, 1817). Daarna heeftalleen de Italiaanse econoom Luigi Pasinetti enige aan-dacht aan niet-reproduceerbare goederen besteed (Pasi-netti, 1981, p. 6).De niet-reproduceerbare goederen hebben een uniek

karakter. Nadat zij eenmaal zijn geproduceerd, zoals deNachtwacht van Rembrandt, kunnen zij niet opnieuwworden voortgebracht. Zij hebben alleen blijvende beteke-nis als zij niet aan bederf onderhevig zijn. Deze goederenzijn in onze verbeelding zeldzaam ten opzichte van repro-duceerbare goederen. De niet-reproduceerbare goederenkrijgen met het voortschrijden van de tijd historischewaarde. Deze is tastbaar indien de fysieke onderbouw vandit type goederen overheersend is. Soms kunnen zij inruimte en tijd worden verplaatst, zoals het geval is metschilderijen, documenten, brieven en antiquarische boe-ken. Soms echter zijn zij aan plaats gebonden, zoals mo -numenten, historische boerderijen, zeventiende-eeuwsegrachtenpanden en de natuur. Zij kunnen worden vernie-tigd. Liggen de niet-reproduceerbare goederen in de dien-stensfeer dan neemt hun historische waarde de gedaanteaan van herinnering. Herinneringen zijn niet verhandel-baar, maar kunnen ook niet worden vernietigd. Het histo-rische karakter reikt verder dan het voortschrijden van detijd. Het gaat er om dat de voortbrenging van de goederenen diensten is ingebed in een complex van historischeomstandigheden dat later als uniek wordt ervaren, omdatde makers van de goederen en diensten er niet meer zijn.De niet-reproduceerbare goederen zijn volgens Ricardo

in kwantitatief opzicht verwaarloosbaar. De economische

75

Page 75: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

theorie heeft nooit belangstelling getoond voor deze cate-gorie vangoederen.Deeconomischewetenschapgaatoverde reproduceerbare goederen in de geest van de huilendeCorry Vonk die tijdens de oudejaarsconference van WimKan op 31 december 1973 werd getroost met de woorden:‘Mien, je kunt toch nieuwe bakken’ toen de oliebollen mis-lukt waren (Heertje, 1999).

Stel eens dat alle goederen die wij voortbrengen een niet-reproduceerbaar karakter hebben. Hoe ziet deze abstracteeconomische wereld er onder deze extreme veronderstel-ling dan uit? In deze economie worden steeds nieuwe goe-deren gemaakt, maar van reproductie is geen sprake. Een-voudigheidshalve neem ik aan dat van elk goed telkensslechts één exemplaar wordt voortgebracht. De productiein een economie met alleen niet-reproduceerbare goede-ren betreft – indien mogelijk – uitsluitend het verplaatsenvan deze goederen in ruimte en tijd. Daarnaast heeft pro-ductie plaats doordat elk goed één keer wordt voortge-bracht. Verdwenen goederen kunnen niet opnieuw wor-den geproduceerd. Er is niet langer een Mien, die nieuwebakt.Deze economie heeft geen circulair karakter in de geest

van Marx en Sraffa. Van een zich reproducerende kring-loop is geen sprake. Het is overwegend een rechtlijnigeeconomie van productie naar consumptie. Er is nauwelijkssprake van verbruik van de goederen, zoals in het geval vanvoedingsmiddelen. De subjecten verbruiken de aan bederfen slijtage onderhevige niet-reproduceerbare goederen,daar zij in hun behoefte aan voeding en kleding moetenvoorzien. De consumptie betreft daarnaast vooral hetbewaren van de goederen met een fysieke onderbouw. Deniet-reproduceerbare economie is een bewaareconomieen de subjecten zouden als bewariërs kunnen worden aan-geduid, ware het niet dat deze term door de loop der din-gen een negatieve klank heeft. Doordat goederen niet-reproduceerbaar zijn, hechten de individuen aan de goede-

76

Page 76: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ren in de staat zoals zij deze aantreffen. Niet-reproduceer-bare goederen kunnen daarnaast tot het publieke domeinbehoren.

De niet-reproduceerbare economie is een herinnerings-economie door de niet-reproduceerbare diensten. Hetbewaren van herinneringen wordt soms ondersteund dooreen reproduceerbare weergave van aspecten van uniekegebeurtenissen. Inkomen ontstaat uitsluitend in de pro-ductiesector van de economie door het verplaatsen inruimte en tijd van de niet-reproduceerbare goederen. Ditinkomen bestaat uit een bundel zeldzame, unieke, niet-reproduceerbare goederen. Technische ontwikkeling doetzich alleen voor in de productiesector van deze abstracteeconomie en bij het verplaatsen van unieke goederen. Defysieke onderbouw van de niet-reproduceerbare goederenis niet onderhevig aan het voortschrijden van de techniek.De unieke goederen vormen een aanzwellende verzame-ling, afhankelijk van de goederenbundel nodig voor hetmateriële bestaan.Voor elk afzonderlijk individu is de toestand van de

wereld bepaald door plaats en tijd. Voor elk individu ver-andert de bundel niet-reproduceerbare goederen met depositie die het subject in de ruimte inneemt en met het tijd-stip van waarneming. Maar ook de waardering voor deunieke goederen verandert met de plaats in de ruimte enhet moment van waarneming van het individu. Het bewa-ren van niet-reproduceerbare goederen draagt bij tot hetbevredigen van behoeften zonder dat aan de beslissing totbewaren enige vorm van objectieve prijsvorming voorafgaat. Consumenten bereiken een hogere welvaart door hetaangaan van ruiltransacties, waarbij onderhandelingen deuiteenlopende subjectieve waardering van de goederen opeen bepaald tijdstip weerspiegelen. Daarbij doet zich voorde ruilende subjecten de complicatie voor van het inschat-ten van de betekenis van de unieke goederen op een latertijdstip, alsmede voor individuen uit volgende generaties.

77

Page 77: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Het afstaan van niet-reproduceerbare goederen geeftgemakkelijk aanleiding tot gevoelens van spijt, terwijlanderzijds het behoud grote vreugde oplevert bij volgendegeneraties.

Hoe staat het met de prijsvorming in deze economie? Vannatuurlijke prijzen die de reproductiekosten weerspiege-len is geen sprake, omdat er geen reproduceerbare goe -deren zijn. Markten als institutionele vormgeving van hetgedrag van vragers en aanbieders van reproduceerbaregoederen ontbreken eveneens. Er zijn bezitters of bewaar-ders van unieke goederen, maar handel is een uitzonde-ring. Als een uniek goed wordt aangeboden zijn er ver-scheidene vragers, die op het goed bieden. Hun bieding isafhankelijk van de intensiteit van hun voorkeuren en vanhunvermogenspositie.Degrootte vandit vermogenwordtbepaald door het inkomen dat in de productiesector wordtverworven. Zolang de omvang van de productiesectorbescheiden is ten opzichte van de bewaarsector, zijn ookde prijzen die van tijd tot tijd als veilingprijzen ontstaanbescheiden.Naarmate de productiesector groei en bloei vertoont

komen de middelen beschikbaar nodig voor onderhoud enbehoud van de niet-reproduceerbare goederen in debewaarsector. Of deze middelen ook daadwerkelijk wor-den aangewend hangt volledig af van het subjectieve oor-deel van soms een enkel individu over de historische waar-de van de unieke goederen. Het behoud van sommige unie-ke goederen is afhankelijk van enkelen. Ook het tot standkomen van excessieve veilingprijzen wordt verklaard doorde wens van enkelen grote bedragen te investeren. Over dehoogte van veilingprijzen kan nauwelijks een voorspellingworden gedaan.De veilingprijzen die af en toe voor verhandelbare, niet-

reproduceerbare goederen met een fysieke onderbouwontstaan zijn – anders dan veelal wordt aangenomen – vaneen andere orde dan de marktprijzen voor reproduceer -

78

Page 78: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

bare goederen. Marktprijzen komen continu tot stand alsbenadering op korte termijn van de natuurlijke prijzen, dieeen objectief karakter hebben, omdat zij zijn bepaald doorde reproductiekosten. Veilingprijzen van verhandelbare,niet-reproduceerbare goederen missen een dergelijk ob -jectief referentiekader. Uit een oogpunt van de bezittervan een uniek goed, is de veilingprijs die op een bepaaldeplaats en op een bepaald tijdstip ontstaat voor verwanteniet-reproduceerbare goederen niet meer dan een inciden-tele, gebrekkige en nauwelijks betrouwbare waarderingvan een ander subject voor zijn bezit. Ook als de bezitterzelf verkoper is van zijn goed is de veilingprijs geen afspie-geling van de subjectieve waardering voor het bewaren enevenmin van de betekenis die het goed heeft voor toekom-stige generaties. Bewaarders van verhandelbare, niet-reproduceerbare goederen die hun bezit niet verkopen,worden niet koud of warm van de prijzen die hun uniekeobjecten op veilingen opbrengen. De subjectieve waarde-ring voor niet-reproduceerbare goederen is afhankelijkvan plaats en tijdstip van waarneming en loopt bovendiennog van subject tot subject uiteen. Bij reproduceerbaregoederen ligt dit fundamenteel anders daar de natuurlijkeprijs als objectief baken in de woelige zee van uiteenlopen-de posities in ruimte en tijd en van subjectieve oordelenfungeert. Twee subjecten die op hetzelfde moment en opdezelfde plaats een reproduceerbaar goed uit een oogpuntvan de lange termijn waarderen, komen uit op dezelfdenatuurlijke prijs. Bevinden de subjecten zich niet op een-zelfde plaats en lopen ook de tijdstippen van waarderinguiteen, dan worden de verschillen in referentiekader totelkaar herleid door de gemeenschappelijke noemer van denatuurlijke prijs. De subjectieve oordelen over de beteke-nis van het goed voor de behoeftebevrediging lopen noguiteen, maar deze oordelen zijn niet langer afhankelijk vande positie waarin de subjecten zich in ruimte en tijd bevin-den, daar deze verschillen zijn geëlimineerd.De analyse van de prijsvorming van niet-reproduceer-

79

Page 79: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

bare goederen wordt niet wezenlijk anders, indien de unie-ke goederen niet in privébezit zijn doch tot het publiekedomein behoren. De bewaring en waardering van de goe-deren geschiedt dan namens een verzameling individuen.Weliswaar worden de kosten van bewaring becijferd, maarde betekenis van deze goederen voor huidige en volgendegeneraties behoort tot de niet-calculeerbare werkelijkheid.Niet-calculeerbaar omdat de waarderende subjecten uit-eenlopende posities in ruimte en tijd innemen die niet totelkaar kunnen worden herleid. Daaraan doet de omstan-digheid van het van tijd tot tijd ontstaan van veilingprijzenniet af, omdat deze in het beste geval een onontwarbarekluwen van uiteenlopende referentiekaders en subjectievewaarderingen weerspiegelen. Tot de kluwen behoort ookdat het bewaren een handreiking belichaamt aan in de toe-komst levende mensen.

Laten wij de hypothetische wereld van de zuiver uniekegoederen verlaten en ons bewegen in de richting van dewerkelijkheid van alledag. De eerste indruk is dat niet-reproduceerbare goederen wel voorkomen, maar toch eengrote uitzondering zijn. Vrijwel alle goederen waaraan delezer denkt en die worden gebruikt, hebben een reprodu-ceerbaar karakter. Deze impressie is bij nader inzien voorbetwisting vatbaar. In de eerste plaats zijn er meer goede-ren dan de lezer vermoedt die een zuiver niet-reproduceer-baar karakter hebben. Te denken valt aan alle schilderijenvan overleden meesters, aan antiquarische boeken, manu-scripten en brieven van grote figuren uit het verleden enaan antiquarische wijnen. Onlangs werd een pleidooi ge -houden voor het behoud van kerken in het landschap (VanVroonhoven en Petter, 2006), hoewel de oorspronkelijkefunctie teloorgaat. Wanneer wij bereid zijn ook quasi niet-reproduceerbare goederen te onderkennen, zoals wij ooknaast zuiver collectieve en zuiver individuele goederentus senvormen als clubgoederen beschouwen, komen veelmeer goederen binnen het gezichtsveld. Een karakteristiek

80

Page 80: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

huis gebouwd op een bepaalde plaats en in een bepaaldeperiode is overwegend niet-reproduceerbaar. Wanneer debinnenstad van Amsterdam afbrandt worden vele grach-tenpanden vernietigd. De panden kunnen wel worden her-bouwd, maar nimmer opnieuw in alle opzichten wordenvoorgebracht. Denken wij vervolgens aan de foto’s in eenpersoonlijke omgeving. Deze zijn in technische zin repro-duceerbaar als over een negatief of een afdruk wordt be -schikt, maar in het geval van vernietiging van alle negatie-ven en afdrukken, is sprake van een niet-reproduceerbaargoed. Enige jaren geleden werd medegedeeld dat miljoe-nen historische foto’s in Nederland dreigen te verpoede-ren. De foto’s evolueren van documentatiemateriaal totkunstvorm. Op veilingen leveren ze nu grote bedragen op.Er zijn veel meer goederen die starten als zuiver reprodu-ceerbare goederen, zoals auto’s, poppen, koekblikken enspeelgoedtreinen. Door het voortschrijden van de tijd krij-gen deze goederen voor sommige individuen een niet-reproduceerbaar karakter, waarbij hun positie in de ruim-te een rol speelt. Juwelen die in een familie van generatieop generatie worden doorgegeven zijn niet-reproduceer-baar, zoals blijkt wanneer bij verdwijning de verzekerdewaarde geen compensatie biedt voor het werkelijk geledenemotionele verlies. Zo is het ook met veel goederen in deindividuele levenssfeer, waarmede specifieke herinnerin-gen en gebeurtenissen zijn verbonden. De emoties in dejoodse gemeenschap liepen hoog op toen bleek dat onbe-duidende vulpennen, horloges en ringen, kortweg de ‘spul-letjes’ vanomgebrachte familieledendoor ambtenarenvanhet ministerie van Financiën waren verhandeld. Tegenoverdeze intimiteit staat het Rijksmuseum dat niet zomaar eengoed is, maar een niet-reproduceerbaar clubgoed, datbestaat uit een verzameling van niet-reproduceerbare goe-deren. Wie in Florence wandelt, waant zich stap voor stapin de wondere wereld van het niet-reproduceerbare.Ook in de wereld van de diensten speelt niet-reprodu-

ceerbaarheid een grotere rol dan op het eerste gezicht lijkt.

81

Page 81: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Merken zoals Coca-Cola, Cartier, Philips en Ford zijn alskarakteristieken verbonden met de fysieke onderbouw vande overeenkomstige goederen en als zodanig tot op grotehoogte niet-reproduceerbaar. En wat te denken van eenbijgewoond concert met een bijzondere dirigent, een his-torische zaal met een bepaald publiek ter gelegenheid vande sterfdag van een gevierde toneelspeelster? Een dergelijkconcert laat zich niet herhalen. Ook in het geval van caba-retvoorstellingen is vrijwel nooit sprake van identieke her-haling, al was het maar door de wisseling van publiek.Belangwekkend zijn vervalsingen van goederen. Ik

waag de stelling dat vervalsingen altijd betrekking hebbenop zuiver of quasi niet-reproduceerbare goederen. Voorschilderijen van oude meesters, judaica en handschriftenis dit al aanstonds duidelijk. Soms gaan vervalsingen jaren-lang voor echt door, zodat de schijn van een niet-reprodu-ceerbaar goed wordt opgewekt, terwijl het om een repro-duceerbare imitatie gaat. Dan is er beweging van het ene inhet andere systeem. Het imiteren van een Cartier-horlogeberust op het niet-reproduceerbare onderdeel van de bun-del karakteristieken, het merk. Bankbiljetten vormen eeninteressante casus, omdat ze technisch wel reproduceer-baar zijn, maar niet door de afzonderlijke subjecten. Con-cluderend spelen niet-reproduceerbare goederen en dien-sten, opgevat als een bundel karakteristieken en be -schouwd uit ieders individuele oogpunt, een gewichtigerol in onze samenleving.

Het economisch proces, gekenmerkt door productie, ver-deling en consumptie van reproduceerbare goederen, le -vert uit een oogpunt van de individuele waarnemer doorde historische loop der dingen in toenemende mate niet-reproduceerbare goederen op. Wie in een bepaalde perio-de de voorraad opneemt in een economie stelt tot zijn ver-rassing vast dat de compositie van het reproduceerbare enhet niet-reproduceerbare afwijkt van de voorstelling, dieRicardo daarvan in 1817 had. Daarnaast kent het econo-

82

Page 82: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

misch proces een productiefactor natuur, die overwegendeen niet-reproduceerbaar karakter heeft zodra wordtonderkend dat de natuur ook eindproduct is. Als eindpro-duct voorziet de natuur in behoeften van huidige en vantoekomstige generaties. De natuur is in het algemeen nietverplaatsbaar, waardoor het niet-reproduceerbare karak-ter wordt versterkt. Soms worden natuurgebieden vernie-tigd, waar tegenover op de andere plaatsen nieuwe natuurwordt aangelegd. In deze gevallen is de natuur quasi niet-reproduceerbaar. Concrete natuurgebieden zoals deomgeving van Ruigoord, de Veluwe en het landschap inZuid-Limburg, zijn uniek en niet-reproduceerbaar, zoalsblijkt indien zij ten behoeve van de voortbrenging vanreproduceerbare goederen worden opgeofferd.

Ik kom nu terug op de prijsvorming, waarmede het bijRicardo allemaal begon. De productie-economie is repro-duceerbaar en kent een stelsel van natuurlijke prijzen, diezijn bepaald door de reproductiekosten van de goederen.De rol van de vraag is niet symmetrisch ten opzichte vanhet aanbod, zoals vrijwel alle economen veronderstellen.De vraag bepaalt welke hoeveelheden bij de natuurlijkeprijzen worden gekocht. De productie-economie wordtdaardoor calculeerbaar en tot op zekere hoogte voorspel-baar. De onzekerheid hangt vooral samen met de techni-sche ontwikkeling, waardoor nieuwe productiemethoden,nieuwe producten en nieuwe natuurlijke prijzen ontstaan.Deze prijsvorming in de productie-economie, geken-

merkt door natuurlijke prijzen op lange termijn en markt-prijzen op korte termijn, is niet van toepassing op debewaareconomie van de niet-reproduceerbare goederen,waarin van tijd tot tijd alleen veilingprijzen ontstaan. Infeite is deze bewaareconomie niet-calculeerbaar. Dat voel-de Ricardo al aan toen hij de waarde van de niet-reprodu-ceerbare goederen afhankelijk stelde van het vermogen ende grillen van het individu dat tot aanschaf overgaat.Alleen wanneer de goederen een enkele keer worden ver-

83

Page 83: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

handeld komt een prijs tot stand, die bol staat van wille-keur en toeval. Toen namens ons allen en de koningin eenbedrag van veertig miljoen euro werd betaald voor eenMondriaan, heeft iedereen in Nederland de weg afgelegdvan de subjectieve waardering voor het behouden, bewa-ren en bezitten van het schilderij van Mondriaan en deobjectieve prijs in euro’s. Deze subjectieve waarderingenvormen een bonte verzameling. Ze lopen alszodanig vansubject tot subject uiteen, maar zijn ook nog eens per indi-vidu afhankelijk van plaats en tijdstip van waardering, zon-der dat deze laatste verschillen in positie per individu envan individu tot individu op één noemer kunnen wordengebracht. Een dramatisch voorbeeld vormt de Goudstik-ker-collectie. De huidige erven nemen in ruimte en tijd eenandere positie in dan de weduwe Goudstikker in 1950. Deerven eisten de niet-reproduceerbare schilderijen terug,die mevrouw Goudstikker onder bizarre omstandighedenafstond. Verkoop van de schilderijen was geen oogmerk.Het ging om de vraag wie rechtmatig als bewaarder van decollectie optreedt: de Nederlandse staat of de familieGoudstikker. De Nederlandse overheid heeft 60 jaarnodig gehad om deze vraag te beantwoorden. De meestedirecteuren van musea die Goudstikker-schilderijen inhun beheer hadden, hebben hun emoties niet kunnen ver-hullen toen de regering besloot het geroofde joods cultu-reel erfgoed terug te geven. Het liefst hadden zij de schilde-rijen in hun musea willen laten hangen, illustrerend dat deroof van joods cultureel erfgoed hen niet beroert. Gaat hetom reproduceerbare goederen, dan zijn er ook menings-verschillen, maar deze zijn hanteerbaar door het gemeen-schappelijke uitgangspunt van de natuurlijke prijs en zijhebben geen betrekking op het bewaren van goederen.Behalve grillen zijn financiële middelen nodig voor het

financieren van het bewaren en kopen van niet-repro -duceerbare goederen. Deze middelen worden verworvenin de productie-economie, die onder invloed van tech -nische ontwikkeling en globalisering in onze dagen een

84

Page 84: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

duizelingwekkende dynamiek kent. De dramatische dalingvan de transactiekosten door de informatietechnologie,waarbij het internet de wereldwijde belichaming is van de24-uurs economie, brengt de consument rechtstreeks incontact met de oorspronkelijke producenten en maakt vanalle markten, wereldmarkten. Enkele jaren geleden kochtBill Gates een zeldzaam manuscript van Leonardo daVinci voor een astronomisch bedrag. Zo beschouwd lijktde be waareconomie te worden gedragen door de produc-tie-economie. Helaas is het beeld ongunstiger. In onze eco -no mie worden dagelijks niet-reproduceerbare goederenop geofferd met het oog op de voortbrenging van reprodu-ceerbare goederen. Historische boerderijen werden af -gebroken ten behoeve van de Betuwelijn, historische ge -bouwen zijn opgeofferd ten behoeve van projectontwikke-laars, natuurgebieden in Ede en de Wijkermeerpolderdreigen te worden vernietigd ten behoeve van ordinairewoningbouw en laagwaardige bedrijvigheid. Ons econo-misch proces bestaat steeds meer in het voortbrengen vanreproduceerbare goederen ten koste van de niet-reprodu-ceerbare.

Wij onderkennen nu het mechanisme dat hieraan tengrondslag ligt. De niet-reproduceerbare karakteristiekenvan de goederen kennen geen prijs die dagelijks op mark-ten tot stand komt. Individuen hebben afhankelijk van hunpositie in ruimte en tijd en ook onderling uiteenlopendesubjectieve waarderingen voor het behoud van niet-repro-duceerbare goederen. Wij kunnen ook zeggen dat in onzeeconomie de individuen de niet-reproduceerbare goede-ren waarnemen met uiteenlopende referentiekaders, ge -kenmerkt door ruimte en tijd. Anders dan in de natuur-kunde van Lorentz en Einstein is er geen vertaalslag voordeze verschillende referentiekaders. De studie van hetelektromagnetisme leverde Lorentz een belangrijke bouw-steen op voor de speciale relativiteitstheorie van Einstein,de zogenaamde Lorentz-transformatie. Deze transforma-

85

Page 85: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

tie komt erop neer dat de coördinaten in een referentieka-der a worden afgeleid uit de coördinaten in een referentie-kader b . In de ‘vertaling’ van de coördinaten in referentie-kader a uit de coördinaten in referentiekader b , is de ver-houding van de onderlinge snelheid v van de waarnemers ien i i ten opzichte van de constante snelheid c van het lichtbeslissend. Als v klein is ten opzichte van c, komt de tijd inreferentiekader a overeen met de tijd in referentiekader b .Naarmate v groter is ten opzichte van c wijkt het metenvan de tijd in a sterker af van de vaststelling van de tijd inb . Door deze vertaalslag worden de waargenomen gebeur-tenissen in natuurkundig opzicht op één noemer gebracht,zodat ondanks de relativiteit van de waarneming, tochsprake is van universele natuurkundige wetten, die een cal-culeerbaar en voorspellend karakter hebben (Mills, 1994,p. 81; Speyer, 1994, p. 83). Einstein maakte duidelijk dat aan natuurkundige ge -

beurtenissen geen tijdsduur kan worden toegekend, onaf-hankelijk van de bewegingstoestand van de waarnemer.De waarneming van natuurkundige verschijnselen inruimte en tijd hangt af van de bewegingstoestand van deindividuele waarnemer.Een waarnemer die zich in rust waant ten opzichte van

een bewegend object kent aan dat object een zekere snel-heid toe. Een tweede waarnemer die met dezelfde snelheidals die van het bewegend object in dezelfde richting be -weegt stelt echter vast dat het object stilstaat. Een derdewaarnemer die in dezelfde richting beweegt als het bewe-gend object, doch met een grotere snelheid, kent een nega-tieve snelheid toe aan het bewegend object.Deze relativering van alle beweging en het aanvaarden

van de snelheid van het licht als een universele constante,vormendeuitgangspuntenvanderelativiteitstheorie (Pais,1982). Er is daardoor geen absoluut referentiekader voorhet beschrijven van natuurkundige verschijnselen. De be -schrijving hangt af van het referentiekader van de indivi-duele waarnemer. Dit referentiekader is bepaald door de

86

Page 86: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

traditionele ruimtelijke dimensies en de tijd als vierdedimensie. Afhankelijk van het referentiekader nemen deindividuele waarnemers natuurkundige grootheden als af -gelegde weg, massa en tijd anders waar. Als de snelheidvan het licht voor alle waarnemers onafhankelijk van huneigen snelheid dezelfde is, verandert van individu tot indi-vidu niet alleen de waarneming van de plaats van eengebeurtenis maar noodzakelijkerwijs ook de waarnemingvan het tijdstip waarop de gebeurtenis plaatsvindt.Van subject tot subject verschilt de waarneming van na -

tuurkundige verschijnselen afhankelijk van de bewegings-toestand in ruimte en tijd. Einstein benutte het inzicht vanLorentz om te laten zien dat er desondanks objectievenatuurkundige wetten zijn omtrent beweging, zwaarte-kracht, massa en energie.Er ontbreekt in de niet-reproduceerbare economie een

Lorentz-transformatie. In de reproduceerbare economieworden objectieve verschillen in relatieve positie in ruimteen tijd van de individuen overbrugd door de berekenings-wijze van de natuurlijke prijzen. Over de reproductiekos-ten van de goederen zijn de consumenten het eens, ook alhebben ze een heel ander oordeel over de goederen zelf.Smaken verschillen. In de reproduceerbare economie is erderhalve wel sprake van een Lorentz-transformatie. Hier-door worden uiteenlopende waarderingen teruggebrachttot zuiver subjectieve oordelen, zodat beslissingen over deallocatie van de middelen worden geordend door hetmarktmechanisme, door de overheid of door een andereinstitutionele vormgeving.Het ontbreken van een Lorentz-transformatie in de

niet-reproduceerbare economie heeft verscheidene gevol-gen. Meningsverschillen over de betekenis van niet-repro-duceerbare goederen berusten niet alleen op verschillen insubjectieve beoordelingen, maar ook op objectieve ver-schillen in relatieve positie in ruimte en tijd. Deze laatsteworden niet overbrugd, daar een mogelijke herleiding toteen onderliggende wetmatigheid ontbreekt. Geordende

87

Page 87: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

maatschappelijke besluitvorming over de niet-reprodu-ceerbare goederen kan niet worden verwacht.

Welke betekenis heeft de analyse voor het beleid? Hetonderschikken van de niet-reproduceerbare economie aande reproduceerbare, van historische kwaliteit aan vluchti-ge kwantiteit, berust uiteindelijk op de mogelijkheid deindividuen als groepen te verenigen op een verifieerbarevergelijking van offer en nut in de vorm van financiële ofcijfermatige calculaties in de reproduceerbare economie.Deze procedure ontbreekt ten principale in de niet-repro-duceerbare economie. Niet zelden wordt het beeld van deroepende in de woestijn opgeroepen als sommigen eenlans breken voor het behoud van een natuurgebied, eenhistorisch monument of een open ruimte. Alleen indiendergelijke pleidooien worden geschraagd door kosten-batenanalyses met een negatieve uitkomst in de reprodu-ceerbare economie, zoals in het geval van de Betuwelijn,ontstaat beweging bij politieke gezagsdragers, omdat dedreiging van het falen neerslaat in een objectieve prijs, diede burgers ondanks hun uiteenlopende preferenties ensubjectieve waarderingen voor het feitelijke falen betalen.Deze analyse is geen reden voor de roependen in de

woestijn bij de pakken neer te gaan zitten. Niet alleen om -dat het ontbreken van groepsgewijze steun bij het verde -digen van een goede zaak in de natuur der dingen ligt enzelfs voorwaarde is voor succes, maar ook omdat hetzichtbaar maken van wat verloren dreigt te gaan een plichtis jegens onze nakomelingen en een taak in een politiekproces, waarin de verantwoordelijkheid voor veranderin-gen in negatieve richting evenzeer als de waardering voorhet goede dat tot stand wordt gebracht op de juiste plaatsdient te worden gelegd.In mijn perspectief van de economische kosmos zijn

arbeid en natuur, naast productiefactoren ook consump-tiegoederen. Zij worden de vrucht van intelligente repro-ductie, gedragen door in mensen belichaamde kennis,

88

Page 88: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

omkeerbaarheid van processen en door het behouden vanwat de traditie aan natuur en cultuur aanreikt, het niet-reproduceerbare.

Virtuele goederen

Tot zover hebben de uiteenzettingen over het verbredenvan de paretiaanse welvaartstheorie, waarin de samen-hang van welvaart en aanwending van productiemiddelenwordt besproken, betrekking op herkenbare goederen.Weliswaar is ook de welvaart van toekomstige generatiester sprake gebracht, maar zonder aan de orde te stellen datde huidige generatie in het duister tast over de wijze waar-op volgende generaties daadwerkelijk in hun behoeftenvoorzien. Hoewel kan worden verwacht dat de basisbe-hoeften aan voeding, kleding en huisvesting de voortbren-ging van goederen uitlokken, die verwant zijn aan hetpatroon waaraan we gewend zijn, zijn verrassingen nietuitgesloten. Bovendien leert de geschiedenis dat geheelnieuwe behoeften aan goederen en diensten ontstaan methet beschikbaar komen van nieuwe mogelijkheden. Deaanwending van de schaarse middelen reageert niet alleenop voor eens en altijd gegeven behoeften van de consu-menten, doch behoeften staan ook onder invloed van deinwendige dynamiek en de economische ontwikkeling.Deze inwendige dynamiek weerspiegelt bovenal het

voortschrijden van de techniek. De technische ontwikke-ling wordt door de economen nog steeds verwaarloosd,ook al is er meer aandacht voor het thema dan veertig jaargeleden. Onder economen is het idee dat de technischeontwikkeling een verschijnsel is in de handen van God ende ingenieurs, nog steeds levendig. De blijvende betekenisvan Karl Marx voor het begrijpen van de dynamiek van hetkapitalisme schuilt daarentegen in zijn aandacht voor detechniek. Hij zag in dat het invoeren van nieuwe productie-methoden en het op de markt komen van nieuwe produc-

89

Page 89: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ten, ingrijpende veranderingen teweegbrengt in de samen-leving en haar economische verschijningsvorm (Marx,1867). Tegenwoordig is het niet anders. Daarom ligt hetvoor de hand de paretiaanse welvaartstheorie uit te brei-den met goederen, die thans niet herkenbaar zijn. Ze zijnonbestemd, maar wel de vrucht van het aanwenden vanmiddelen voor research en ontwikkeling, die daardoorevenzeer een onbestemd karakter hebben. Deze thansniet-herkenbare goederen duid ik aan als virtuele goede-ren. Aan het bespreken van de samenhang van welvaart envirtuele goederen, gaat een korte uiteenzetting over detechnische ontwikkeling vooraf.

Technische ontwikkeling

Creatieve inzichten die uiteindelijk leiden tot nieuwe pro-ductiemethoden en nieuwe producten, zijn het resultaatvan een wonderlijk samenspel van subjectieve gedachte-spinsels en objectieve maatschappelijke condities. Bij der-gelijke inzichten komen twee polen samen: het individu ende maatschappelijke omgeving. Het individu heeft in hetalgemeen ruimte nodig om door fantasie en verbeelding tekomen tot creatieve uitingen. De maatschappelijke omge-ving moet niet alleen deze individuele ruimte respecteren,maar ook ruimte scheppen voor het uitwerken en ontwik-kelen van deze creatieve inzichten tot veranderingen, dielater mogelijk als fundamentele doorbraken worden gety-peerd. Ten behoeve van de creativiteit van het individumoet de omgeving continuïteit, stabiliteit en structuur bie-den, maar tegelijkertijd aanvaarden dat gevestigde proce-dures en patronen worden doorbroken. Een strak keurslijfbiedt wel houvast, maar het is het houvast van het verledenen de verstarring. In de woorden van Hirsi Ali: ‘het landvan ooit’. Op het niveau van ondernemingen worden inresearchlaboratoria alleen maar fundamentele doorbra-ken van onderzoekers verwacht als ondanks de strakke

90

Page 90: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

schema’s ruimte wordt geboden voor escapades in finan-cieel en organisatorisch inzicht. Hierin schuilt een les voorhet bedrijfsleven. Echte managers weten onder welkeomstandigheden er van regels en procedures mag en moetworden afgeweken. Strakke budgetten en strakke schema’szijn de dood in de pot voor vernieuwing en fundamenteletechnische ontwikkeling. De maatschappelijke voorwaar-den voor het scheppen van nieuwe inzichten die leiden totnieuwe productiemethoden en nieuwe producten hebbenderhalve betrekking op het bestaan van geordende struc-turen met de eigenschap dat langs informele weg ruimtewordt gelaten voor het ontwikkelen, aanvaarden, verwer-ken en toepassen van fundamentele doorbraken. Een cha-otische achtergrond is evenmin voedingsbodem voor ver-nieuwing als kadaverdiscipline.

Het voortschrijden van de techniek is onomkeerbaar. Een-maal verworven nieuwe kennis wordt niet meer ongedaangemaakt. De nieuwe inzichten, die neerslaan in nieuweproductiemethoden, organisatievormen en productenvloeien voort uit de voortdurend veranderende wisselwer-king tussen creatieve zoekers, kiezende ondernemers enconsumenten en hun directe en maatschappelijke omge-ving. Deze wisselwerking vindt plaats tegen de achter-grond van beperkte continuïteit en stabiliteit in de infra -structuur van het economisch en maatschappelijk leven.Er is en er ontstaat alleen maar verandering als tot naderorder beklijft wat geacht werd te beklijven. Wie denkt datalles in een gegeven tijdspanne verandert, is met stomheidgeslagen, komt tot niets en blijft in bed. De ondernemerdie innovatie begeleidt, moet oog hebben voor de verande-rende vergezichten, maar deze stoelen op wat het verledenaanreikt.Het voortschrijden van de techniek heeft verscheidene

kanten. Allereerst is er het ontwikkelen van kennis overnieuwe technische mogelijkheden. In deze fase heeft hetzoekgedrag van researchwerkers en van inventieve onder-

91

Page 91: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

nemers de overhand. Dan is er het gezichtspunt van hetverspreiden van de nieuwe kennis. In dit stadium komt hetmeer aan op kiezen dan op zoeken. De vraag is welke ken-nis men wil verspreiden en op welke wijze.Nog scherper komen keuzehandelingen van onderne-

mers naar voren in de fase van het toepassen van nieuweproductiemethoden en producten. Vervolgens is er hetimiteren van de toepassingen door concurrenten en hetverspreiden van de toepassingen van de techniek. Dezeuiteenlopende facetten van de technische ontwikkelingbeïnvloeden elkaar over en weer. Het ontwikkelen vannieuwe inzichten loopt soms bewust vooruit op bepaaldetoepassingen, zoals in de farmaceutische industrie en in devoedingsindustrie. Door het toepassen van nieuw verwor-ven kennis worden suggesties voor nieuw onderzoek aan-gereikt. Deze suggesties komen scherper naar voren, in -dien het verspreiden van kennis en van toepassingen alsafzonderlijk onderdeel van de technische ontwikkelingwordt onderkend.Door het ontwikkelen, toepassen en verspreiden van

nieuwe productiemethoden is het economische procesvoortdurend in beweging. Aard en richting van de bewe-ging zijn onzeker en onvoorspelbaar. Het oude is wel in hetnieuwe inbegrepen, maar het nieuwe lang niet altijd in hetoude. Dit laatste is het geval, indien sprake is van ingrij-pende technische doorbraken, zoals de toepassing van dechip. Het verklaren van de technische ontwikkeling wordtbegrensd door de onmogelijkheid het scheppen van wer-kelijk nieuwe dingen volledig te doorgronden. Daardoorblijft het onzeker welke specifieke kennis in de toekomstontstaat.De technische mogelijkheden van morgen hangen mede

af van huidige omgang met de productiemiddelen, maarvertonen toch een stochastisch patroon. Het ontwikkelenvan nieuwe technische inzichten is mede afhankelijk vanhuidige investeringen in mensen en van experimenten,maar herbergt telkens een verrassing in zich in de gedaan-

92

Page 92: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

te van geheel onvoorziene producten en productiemetho-den. Ook als ondernemers een keuze doen uit de beschik-bare alternatieven, blijft het onzeker welke toepassing uittechnisch, financieel en commercieel oogpunt de besteperspectieven biedt. Evenwichtstendenties worden per-manent verstoord door nieuwe productiemethoden enproducten.

Het marktmechanisme is in statisch opzicht een methodevan allocatie van de productiemiddelen. Vanuit een dyna-misch oogpunt is het een laboratorium, waarin wordtgeëxperimenteerd met technische mogelijkheden en toe-passingen waarvan de uitkomst onzeker is. Het omgaanmet schaarse middelen heeft invloed op het ontwikkelen,toepassen en verspreiden van nieuwe technieken. Daaromis het voortschrijden van de techniek niet alleen een exo-geen, maar ook een endogeen proces. De technische ont-wikkeling beïnvloedt het economische proces, maar om -gekeerd wordt het voortschrijden van de techniek dooreconomische besluitvorming beheerst. Daarom zijn be -trekkingen tussen de technische en economische ontwik-keling niet eenzijdig, maar wederkerig. Technische ont-wikkelingen beïnvloeden aard en tempo van de groei enomgekeerd is groei voorwaarde voor het ontwikkelen vannieuwe technieken. Oligopolistische marktsituaties heb-ben invloed op aard en tempo van de technische ontwikke-ling, maar evenzeer heeft het voortschrijden van de tech-niek invloed op het ontstaan van monopoliemacht. Detechnische ontwikkeling beïnvloedt de eisen die aan dearbeid worden gesteld, en omgekeerd is de kwaliteit van dearbeid van belang voor de wijze waarop de technische ont-wikkeling zich voltrekt.

De technische ontwikkeling sinds de jaren tachtig van devorige eeuw zet alles in het maatschappelijk en econo-misch leven op zijn kop. Aan de veranderingen komt geeneinde. De mensen worden steeds verder weggerukt van

93

Page 93: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

hun oerbestaan. Voor ondernemers die vooruitkijken entot actie overgaan, is een goed inzicht in het voortschrijdenvan de techniek van levensbelang. Het is nauwelijks moge-lijk het complexe karakter van de technische ontwikkelingonder woorden te brengen. Er zijn zoveel aspecten, zoveelachtergronden, zoveel interacties en zoveel onverwachteeffecten dat de taal tekortschiet om het ongrijpbare te van-gen. Niet voor niets wordt van het wonder van de techniekgesproken om aan te geven dat er een bovennatuurlijkecomponent is. En toch, kan men ook laag bij de grond blij-ven. Alles wat wordt uitgevonden en toegepast, is eerst opde een of andere wijze door mensen bedacht. Mensen diealleen in hun kamer werken met slechts potlood en papier,zoals de nog altijd legendarische Albert Einstein (1879-1955) deed, of mensen die met elkaar in een laboratoriumaan de slag zijn of door rechtstreekse waarneming van hetproductieproces om zich heen verbeteringen weten aan tegeven.Burgers, ambtenaren, journalisten, werknemers en on -

dernemers dienen hun eigen tijd te begrijpen en de gehei-ligde inzichten uit het verleden van zich af te schudden.Het veld van krachten dat onze samenleving beheerst enbeweegt is ingrijpend gewijzigd. Het kwantitatieve ge -wicht van sommige krachten is veranderd, terwijl daar-naast nieuwe krachten het maatschappelijk leven richtinggeven. Er is een dynamiek in het economisch leven die zijnweerga noch in kwantitatief, noch in kwalitatief opzichtkent. Voor ondernemers zijn de voortgaande ontwikkelin-gen op technisch gebied tegelijk uitdaging en bedreiging.Het is een uitdaging om door het ontwerpen en toepassenvan nieuwe productiemethoden en producten een voor-sprong te nemen op concurrenten en beter te voorzien indebehoeftendie inde samenleving tot uitdrukkingkomen.De technische ontwikkeling is voor ondernemers ook eenbedreiging omdat anderen eerder met innovaties komen,dan wel beter inspelen op de mogelijkheden die door hetvoortschrijden van de techniek worden geboden. De hui-

94

Page 94: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

dige dynamiek op de markten, de onrust waarmee de con-currentie wereldwijd gepaard gaat, heeft alles te makenmet het voortdurend op de markt verschijnen van nieuweproducten, zoals de mobiele telefoon, die zowel een beterekwaliteit als een lagere prijs kennen. Managers dienenalert te zijn, op de punt van de stoel te zitten teneinde waarte nemen wat elders wordt ontwikkeld en hier met vruchtkan worden toegepast dan wel een bedreiging vormt voorhun marktpositie. Voor ondernemers is het leven tegen-woordig moeilijk en mooi tegelijk. Vroeger was het nietanders.Managers van ondernemingen merken dat allerlei be -

lemmeringen, zowel in hun omgeving als in hun eigen per-soonlijkheid het veranderen van hun kijk op hun markten,hun organisatie, hun personeelsbeleid en hun finale oog-merken in het economisch leven in de weg staan. En nietalleenhet vermogenvanvisie te veranderen is geblokkeerd.Ook aan het handelen op grond van gewijzigde inzichtenstaan tal van factoren in de weg. Zij laten zich veelal leidendoor de eigen positie in de organisatie en het behartigenvan strikt private belangen. De uitwassen op het terreinvan beloning aan de top schrikken bij herhaling de samen-leving op. Managers van ondernemingen verworden inNederland in snel tempo tot risicomijdende beheerders,wier gedrag haaks staat op de risicodragende handelwijzedie moet worden verwacht van bestuurders, die reagerenop de uitdaging die in de technische ontwikkeling en deglobalisering ligt besloten. Wordt ook de semi-publiekesector in ogenschouw genomen met de woningcorpora-ties, de energiebedrijven, het onderwijs en de zorgsector,dan rijst van Nederland een schrijnend beeld op.In het economisch leven reageren de mensen als werk-

nemers, werkgevers en consumenten niet alleen op de fun-damentele schaarste aan goederen en tijd, maar ook op defundamentele onzekerheid, het verborgene van de toe-komst. Doordat niemand weet wat de dag van morgenbrengt, is er een rusteloos zoeken naar het onbekende.

95

Page 95: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Mensen kiezen niet alleen, zij zoeken ook. Ze zoeken naarnieuwe behoeften en naar nieuwe wegen om in deze uitdij-ende behoeften te voorzien. Wie beseft wat er in de laatstejaren is gebeurd op het terrein van de informatietechnolo-gie, weet dat het verschuiven van grenzen het Onze Vadervan deze tijd is. Een avondje internet en de hele werelddraaft aan het oog voorbij. En wie het beeld even stilzet omeen bestelling te plaatsen in New York of kaartjes te reser-veren voor een voorstelling in Olympia in Parijs, heeft ookde tijd om te doorzien dat behoeften niet langer gegevenzijn, zoals economen denken en schrijven, maar de speel-bal van wat door de techniek mogelijk wordt gemaakt endoor de ondernemers wordt benut.De technische ontwikkeling is tegelijk krachtbron van

en aangrijpingspunt voor de samenleving. Eenvoudig ge -zegd, haalt het een het ander aan. De technische ontwikke-ling is niet een geïsoleerd mechanisch proces, maar eeninteractief maatschappelijk gebeuren en een ontzagwek-kend fenomeen dat zowel de maatschappij ingrijpendbeïnvloedt als de invloed ondergaat van de turbulentesamenleving. Het voortschrijden van de techniek slaatneer in nieuwe productiemethoden en nieuwe producten.Deze nieuwe producten voorzien in nieuwe behoeften enhebben derhalve een welvaartseffect.

Welvaart en virtuele goederen

Virtuele goederen zijn de vrucht van investeringen inresearch en ontwikkeling op een onbestemde termijn enhebben lange tijd een onbestemd karakter. Naarmate hetonderzoek fundamenteler is, wordt de kans op verrassen-de vondsten groter. De aanwending van middelen met hetoog op virtuele goederen kan niet uit het voorzien inbekende behoeften worden verklaard, want de behoeftenzijn zelf onbestemd en ontwikkelen zich deels met het ont-staan van nieuwe goederen als vrucht van het voortschrij-den van de techniek.96

Page 96: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

In de prijzen die consumenten voor huidige, bestaandegoederen betalen zijn zoekbedragen opgenomen, die doorde producenten aan research worden besteed. De prijzenweerspiegelen de bereidheid van de consumenten zoekbe-dragen te betalen voor het perspectief dat het voortschrij-den van de techniek nieuwe goederen oplevert, bijvoor-beeld in de medische sfeer. Deze bedragen zijn Pareto-optimaal, indien naar het subjectieve oordeel van de con-sumenten met de hoogte daarvan en de wijze van beste-ding wordt voorzien in de behoefte aan virtuele goederen.Uitgaande van verwachte nutsfuncties van consumenten,die zijn gedefinieerd op de verzameling van virtuele goede-ren, bestaat er een Pareto-optimale allocatie, die bestaan-de, reproduceerbare en niet-reproduceerbare en virtuelegoederen omvat. De hier ontwikkelde uitbreiding van deparetiaanse welvaartstheorie is vatbaar voor een wiskun-dige vormgeving met behulp van geavanceerde functio-naalanalyse.

Christelijke economie

Bestaat christelijke economie? Die vraagstelling is in 1999geopperd door twee vooraanstaande Nederlandse econo-men, Lans Bovenberg en Theo van de Klundert (Boven-berg en Van de Klundert, 1999, p. 848). Beiden zijn ver-bonden aan de Katholieke Universiteit Brabant, thansUniversiteit van Tilburg. De vraagstelling staat haaks opde voorafgaande uiteenzettingen, waarin is beklemtoonddat uit de economische wetenschap en evenmin uit de wel-vaartstheorie normen voor sociaal en praktisch handelenvoortvloeien. Geen ethische normen en ook geen norma-tieve uitspraken over de beste kostprijsmethode. Als erchristelijke economie bestaat, waarom zou er dan geenhumanistische, joodse of islamitische economie bestaan?En moeten we niet waken voor het verstrikt raken in deideologie van de nazi’s, die in de jaren dertig van de vorige

97

Page 97: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

eeuw ‘joodse natuurkunde’ rondom Einstein wildenonderscheiden van ‘arische natuurkunde’? Tenslotte komtde vraag op of Bovenberg en Van de Klundert het hebbenover christelijk gedrag in het economisch leven of daad-werkelijk over een christelijke opvatting van de economi-sche wetenschap.Er zit niets anders op dan grondig kennisnemen van het

artikel dat Bovenberg en Van de Klundert aan het onder-werp hebben gewijd. Hun beschouwing kent twee delen.In het eerste deel gaat het over de theoretische economie.De auteurs schetsen hiervan een karikatuur en deze dui-den ze aan met de term neo-klassieke economie. In dezeeconomie wordt volgens de Tilburgse economen uitge-gaan van een rationele mens met consistente en stabielepreferenties. Deze uitspraak is niet goed verenigbaar metde kennis die Theo van de Klundert heeft van de economi-sche literatuur. In feite kan geen enkele econoom van enigformaat worden genoemd, van Adam Smith (1723-1790)tot Jan Tinbergen en van Karl Marx tot Piet Hennipmandie uitgaat van het schrale mensbeeld dat hij beschrijft. Deeconomische wetenschap analyseert het economischeaspect van het handelen van de mens, zoals deze is. Demens handelt zoals hij handelt en in de economischewetenschap niet volgens het schema dat Bovenberg en Vande Klundert hanteren. Het beperkte en misplaatste con-cept is de voorbode van de uitspraak dat de christelijke tra-ditie het optimistische mensbeeld van de soevereine, ratio-nele mens die genoeg heeft aan zijn verstand, verwerpt. Eris hier sprake van een dubbele arrogantie. Allereerst dewaan dat de economie het slechts heeft over een soeverei-ne, rationele mens, uitsluitend behept met verstand. Op -merkelijk dat Van de Klundert, zestig jaar na het diepgaan-de werk van Hennipman, waarvan hij op de hoogte is, opdeze wijze de homo economicusweer op het toneel zet. Ver-volgens is er de suggestie dat de economische wetenschaphet christendom van node heeft om de analyse te verbre-den en te verdiepen. Hier sluipt het denkbeeld binnen dat

98

Page 98: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

een betere economische analyse wordt ontwikkeld doorchristelijke normen en waarden te hanteren. Welwillendopgevat worden zijns- en waarderingsoordelen verward.Natuurlijk mogen Bovenberg en Van de Klundert op grondvan religieuze opvattingen voorstellen doen voor het ver-beteren van de feitelijke gang van zaken in het economischleven. Het is evenzeer legitiem zich te verzetten tegen watzij noemen het ‘economiseren’ van het economisch levendoor het marktdenken en financiële prikkels, daarbij geleiddoor hun christelijke normen en waarden. Van belangblijft ook andere waardensystemen te onderkennen, zoalsjoodse, humanistische en liberale. De suggestie de econo-mische wetenschap te belasten met de leerstellingen vanhet christendom moet met klem van de hand worden ge -wezen. Het eerste deel van de bijdrage van Bovenberg en Van de

Klundert, handelt voor het overige over de economischeanalyse van het recht, zonder zich hiervan bewust te zijn.Het gaat over de interactie van de allocatie in het econo-misch verkeer en de regelgeving. De economische analysevan het recht neemt de regelgeving niet langer als gegeven,doch analyseert varianten van de regelgeving uit een oog-punt van hun effect op de allocatie en daarmede op deafloop van het economisch proces. De analyse van desamenhang van recht en economie heeft een christelijkesaus evenmin van node, als de chemische reactie van zwa-velzuur en bariumhydroxide. Er is niets christelijks aaneen wit neerslag van bariumsulfaat.Het tweede deel van het artikel stelt expliciet de christe-

lijke traditie aan de orde door in plaats van de vermeendehomo economicus, op grond van de Bijbel een mensbeeld tehanteren met ruimte voor niet consistent geordende prefe-renties en tegenstrijdige begeerten. Daarbij is de mens vannature vatbaar voor misleiding, zo betogen Bovenberg enVan de Klundert. ‘De leer en het gedrag van Christus ver-schaft de mens informatie over wat verstandig is’, zo latende auteurs erop volgen. Waar komt dit alles nu op neer?

99

Page 99: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

De mens van vlees en bloed is de speelbal van impulsenen invloeden, die worden gevoed door emoties, driften,politieke en godsdienstige opvattingen. Dit psychologi-sche en maatschappelijke complex bepaalt het keuzege-drag van de subjecten, dat uitdrukking geeft aan hun prefe-renties. De economische wetenschap analyseert de gevol-gen van het handelen van de mensen van vlees en bloedvoor de allocatie van de schaarse middelen. In die analyseis plaats voor het behandelen van de gevolgen van een bontpatroon van uiteenlopende opvattingen over normen enwaarden, die kleur geven aan het gedrag van burgers in heteconomisch verkeer als consumenten, werknemers, werk-gevers, ambtenaren en politici. De economische weten-schap staat neutraal tegenover de verscheidenheid aanpolitieke en godsdienstige uitgangspunten, die de samen-leving gestalte geven. Haar analytische taak verdraagt zichniet met het stellen van de ene ideologie of godsdienstboven de andere. Christelijke economie bestaat evenminals christelijke wiskunde, natuurkunde of scheikunde. Hetdenkbeeld is niet meer dan de vrucht van opperste verwar-ring over de grondslagen van de economische wetenschap,haar reikwijdte en opdracht, het economisch aspect vanhet menselijk gedrag te belichten, onverschillig aan welkeinwendige bron het gedrag ontspruit.

Warrige economie

Nicolaas Gerard Pierson was de belangrijkste Nederland-se econoom in de negentiende eeuw. Hij was op de hoogtevan de stand van de literatuur in zijn tijd. Als president vanDe Nederlandsche Bank, minister van Financiën en minis-ter-president bleef hij in contact met de economischewetenschap. Met de grote economen uit zijn tijd onder-hield hij vriendschappelijke betrekkingen. Ik noem AlfredMarshall (1842-1924), Eugen von Böhm Bawerk (1851-1914) en Léon Walras (1834-1910). De gedachtegang van de

100

Page 100: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Oostenrijkse School in de economie, is door hem via zijnleerboek over de staatshuishoudkunde in Nederland inge-voerd (Pierson, 1875). Daardoor heeft de subjectivistischebenadering al vroeg in Nederland voet aan de grond gekre-gen (Van Maarseveen, 1981; Heertje, 1987). Van Pierson isde ontwapenende uitspraak: ‘Verwarring, Uw naam iseconomie’ (Pierson, 1864).Tot het warrige karakter van de beoefening van de eco-

nomische wetenschap in Nederland, leveren verscheidenehoogleraren een bijdrage. Sommigen zien kans verwarrin-gen te stapelen. Zij halen economische analyse en eenchristelijke levensovertuiging door elkaar. Dragen uit dateconomie alleen over geld gaat. Plaatsen de vermeendehomo economicus als mensbeeld op de voorgrond, beper-ken de welvaart tot financiële transacties en veronderstel-len dat modellen in de economie van rationeel gedrag uit-gaan. Een aardig voorbeeld van deze opeenstapeling vanmisverstanden en chaotische denkbeelden rijst op uit degeschriften van Arjo Klamer, die economie van de cultuurdoceert in Rotterdam. Door zijn gebrekkige kennis van dewelvaartstheorie, mist hij de kern van de economie alsspeelveld tussen schaarste en welvaart. Vandaar zijn uit-spraak dat de econoom verwacht gelukkige mensen aan tetreffen als er sprake is van overvloed (Klamer, 2005, p. 11).Warhoofdigheid blijft niet zonder gevolgen voor het

niveau van de beoefening van de economische wetenschapin Nederland. De redacteuren van een lijvig boekwerk overeconomie en ethiek, dat bol staat van vele al eerder gesig-naleerde misverstanden omtrent aard, karakter en inhoudvan de moderne economische wetenschap betogen dat hetbetrekken van de ‘christelijke philosophy of life in het dis-cours tussen economie en ethiek een verrijking van hetwetenschappelijke en maatschappelijke debat oplevert’(Becker, Garretsen, Van den Hoogen, Klop, Peil en Rijn-vos, 2001, p. 406). Afgezien van het verwarren van de ana-lytische reikwijdte van de theoretische economie met hetcomplex van waarderingsoordelen van godsdienstige en

101

Page 101: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

politieke aard, wordt het primaat van de christelijkelevensbeschouwing opgeëist, zonder oog voor de wereld-wijde waaier aan andere godsdienstige overtuigingen,humanistische en ideologisch getinte visies op het leven.Dat de auteurs, gelijk een horde papegaaien, van de heden-daagse rijkdom van de economische wetenschap een kari-katuur schetsen door deze te beperken tot de logische enempirische gevolgen van de hypothese van het methodolo-gisch individualisme, weerspiegelt dat niet alleen sprake isvan hovaardij, maar evenzeer van een intellectueel tekort.De beschouwingswijze maatschappelijke verschijnselenen ontwikkelingen te herleiden tot individuele motievenen oogmerken heeft niet meer dan hypothetische beteke-nis en derhalve in de economische wetenschap geen uniekkarakter.De Israëliër Daniel Kahneman, die in 2002 de Nobel-

prijs ontving voor zijn theoretische en experimentele werkomtrent het gedrag van individuen, die kiezen in situatiesvan onzekerheid en derhalve heeft bijgedragen tot een ver-fijnde analyse van nutsfuncties, worstelt in de presentatievan zijn werk met de begrippen welvaart in enge zin, wel-zijn en geluk (Kahneman, 2006, p. 3-24). Mede daardoordenken anderen dat Kahneman een paradigma-verschui-ving in de economische wetenschap heeft ingeluid, terwijlzijn werkwijze – hoe vernuftig ook – volledig past in dewelvaartstheoretische analyse in ruime zin. De denkfoutvloeit voort uit het misverstand dat economie is be perkttot de verzameling van financiële transacties, zodat eenuitbreiding van die verzameling tot niet-materiële transac-ties als een innovatie wordt gezien, terwijl beide verzame-lingen in feite deelverzamelingen zijn van de verzamelingvan alle transacties, die subjectieve welvaart en objectieveschaarste met elkaar verbinden.Een aardig voorbeeld van de verwarring biedt de oratie

van Henriëtte Prast, uitgesproken in 2005 aan de Universi-teit van Tilburg, over emotie-economie. Zij leeft met hetdenkbeelddatdegroteeconomenvanAdamSmith tot Paul

102

Page 102: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Samuelson van emotieloze mensen zijn uitgegaan. Niets isminder waar. Van oudsher is in de economische weten-schap een breed spectrum van subjectieve varianten vangedrag onderkend. Sinds de opkomst van de OostenrijkseSchool in het midden van de negentiende eeuw is dit sub-jectivistische inzicht verdiept. De opzienbarende uit-spraak van Prast dat ‘wetenschappelijk is aangetoond datfinancieel economisch gedrag van individuen onder in -vloed staat van emotionele factoren’ valt dan ook buitenhet bereik van serieuze beoefening van wetenschap (Prast,2005, p. 8). Onvermijdelijk is dat Prast verstrikt raakt in deemoties van haar emotie-economie door irrationeel ge -drag te onderkennen dat niet onverstandig is. Het faillietvan een redenering, die miskent dat elke uiting van feitelijkgedrag subjectief rationeel is (Prast, 2005, p. 25). Het wan-gedrocht van de homo economicus heeft ook HenriëttePrast in verzoeking gebracht.Opmerkelijk is een beschouwing van Willem Wolters,

getiteld ‘Is een islamitische economie mogelijk’. Dezeauteur deelt in zijn oratie eerst mede dat in het westerseeconomisch denken de homo economicus ‘materialistisch,onverzadigbaar, gericht op consumptie niet geremd doormorele overwegingen’ is. Op deze waanvoorstelling laathij de pleitbezorgers volgen van een islamitische econo-mie, belichaamd door een morele mens die wordt gedre-ven door ethische waarden in plaats van materieel gewin,die vrijwillig de sharia volgt, overdadige consumptie ver-mijdt, hard werkt, niet deelneemt aan gokken, aalmoezengeeft, zich eerlijk gedraagt in het economisch verkeer enoog heeft voor de gemeenschap’ (Wolters, 2005, p. 16). Deverwarring van Wolters is tweeledig. Allereerst plaatst hijde op een islamitische leest geschoeide feitelijke economi-sche orde tegenover zijn versie van de westerse economi-sche wetenschap. Vervolgens is zijn versie ondeugdelijk,omdat de homo economicus geen representant is van hetsubjectivistische mensbeeld met alle daarbij behorendevertakkingen in psychologische motieven en gedragingen,

103

Page 103: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

dat de economische wetenschap hanteert. De schade diedoor dit intellectuele tekort bij studenten en samenlevingwordt aangericht is groot.Laat mij nog de aandacht vestigen op de wijze van beoe-

fening van de economische wetenschap door het koppelIrene van Staveren en Esther-Mirjam Sent. Beiden zijnhoogleraar aan de Radboud Universiteit van Nijmegen.Beiden hebben een oratie gehouden. Wie kennis neemtvan beide geschriften, treft een wereld van verschil aan. Deoratie van dr. Sent, ‘The Science of Economics and TheEconomics of Science’, weerspiegelt een grondige kennisvan de literatuur, een internationale oriëntatie en verschei-dene eigen publicaties van hoog niveau. De verfijning vande hypotheses omtrent het gedrag van subjecten wordtdoor haar – terecht – gepresenteerd als een natuurlijke encontinue ontwikkeling van de economische theorie, diewordt gedragen door wiskundige economen, zoals de be -oefenaren van de speltheorie (Sent, 2005, p. 9). Schrilsteekt de oratie van dr. Van Staveren, een leerling van Kla-mer daar tegenover af. De tekst over ‘Moraal in de econo-mische theorie: voorbij absorptie en oppositie’, staat bolvan de misverstanden over het karakter van de economi-sche theorie, de reikwijdte van nutsfuncties, de bijdragevan Daniel Kahneman en de Paretiaanse welvaartstheorie.Over dit intellectuele tekort kan de lezer heenstappen. Veelernstiger is de pretentie dat uit de economische analysechristelijke normen, zoals vergeving kunnen worden afge-leid, die beter zijn dan de humanistische, joodse en deislam-normen (Van Staveren, 2004, p. 20).

Vormen van kapitalisme

Van de hand van Theo van de Klundert is in 2005 eenbelangrijk boek verschenen over vormen van kapitalisme,waarin de interactie tussen markten, instituties en machtcentraal staat (Van de Klundert, 2006). Van de Klundert

104

Page 104: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

bespreekt de dynamiek van het kapitalisme, gevoed doorhet voortschrijden van de techniek, het falend kapitalismein Latijns-Amerika, het kapitalisme in het Westen, hetchaotische kapitalisme in Rusland en het mondiaal kapi -talisme. Analyse en beschrijving van de uiteenlopendekarakteristieken van het kapitalisme in wereldwijd ver-band sluit Van de Klundert af met behartenswaardige,normatieve bespiegelingen over maatschappelijk verant-woord ondernemen, waarden en normen, beleid van deEuropese Unie en de verhouding tot de Verenigde Staten.‘In plaats van de platvloerse concurrentie met Amerika enAzië zou Europa moeten kiezen voor een kapitalisme meteen menselijk gezicht, waarbij marktwerking en de be -vordering van sociale waarden hand in hand gaan’, merktVan de Klundert afrondend op (Van de Klundert, 2006, p. 195).In zijn boek vermijdt Van de Klundert zijn eerdere sug-

gestie analyse en beoordeling van het kapitalisme te entenop het christendom. De afstand die daardoor tot zijnonderwerp wordt geschapen vergroot de zeggingskrachtvan zijn uiteenzettingen. Niettemin wint zijn boek aantheoretische diepgang, indien met grotere wetenschappe-lijke precisie wordt omgegaan met de welvaartstheorie enhet welvaartsbegrip. Het spreekt vanzelf dat Van de Klundert het begrip wel-

vaart hanteert op vele plaatsen in zijn werk. Hij verzuimtechter een omschrijving van het concept te geven. De lezerneemt waar dat hij impliciet meestal een enge, materialisti-sche opvatting van welvaart bezigt, maar hij verwijst ooknaar een breder welvaartsbegrip, naar algemeen welzijn enzelfs naar geluk. Hij geeft geen inhoud aan de begrippen.Deze werkwijze belemmert de theoretische analyse, blij-kens het verwaarlozen van de invloed van de aard van hetkapitalisme op het behoud van natuur, open ruimte en na -tuurlijke omgeving. De betekenis van het subjectivistischeen formele welvaartsbegrip is juist gelegen in het zicht opalle aanwendingen van de schaarse middelen, die van be -

105

Page 105: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

lang zijn voor de behoeftebevrediging van huidige en toe-komstige generaties. In het algemeen komt de welvaarts-theorie er bekaaid af in zijn boek. Ten onrechte vat hij deparetiaanse welvaartstheorie normatief op door in Pareto-optimaliteit ‘het ideaalbeeld van een liberale economiegebaseerd op particuliere eigendom van alle productie-middelen’ te zien. Door deze methodologische misvattingverdwijnt de paretiaanse welvaartstheorie als analytischin strumentarium om de feitelijke allocatie van de produc-tiemiddelen in de uiteenlopende vormen van het kapitalis-me te vergelijken met de Pareto-optimale van het toneel,tegelijk met het op politieke – en derhalve oneigenlijke –gronden afstand nemen van een liberale economie. Zoalseerder uiteengezet is de paretiaanse werkwijze onafhanke-lijk van een specifieke institutionele vormgeving van deeconomische orde. Daarom had Van de Klundert deze metvrucht in zijn studie kunnen toepassen. Overigens bevindtVan de Klundert zich met het verwarren van een Pareto-optimale toestand met een liberale economie in het goedegezelschap van Amartya Sen (Sen, 1970. p. 152-157), die inde woorden van Hennipman ‘started the ball rolling’(Hennipman, 1995, p. 80). De ver warring is daarna in deliteratuur versteend (Peacock en Rowley, 1972, p. 476-491).In mijn afscheidscollege van de Universiteit van Amster-dam heb ik de ontstane verwarring in de geest van Hennip-man weer ontrafeld (Heertje, 2006).

In zijn beschouwing over waarden en normen brengt Vande Klundert de homo economicusweer ter sprake, zich dezekeer beroepend op Sen in de veronderstelling dat dezekarikatuur van het mensbeeld bij Adam Smith wordt aan-getroffen. Hier is echter geen sprake van. Ironisch genoegis het juist Sen die in het licht heeft gesteld dat het mens-beeld van Adam Smith rijk is aan emoties, gevoelens enallerhande motieven. ‘The support that believers in, andadvocates of, self interested behaviour have sought inAdam Smith is, in fact, hard to find on a wider and less bia-

106

Page 106: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

sed reading of Smith’, schrijft Sen (Sen, 1987, p. 28). Zijnuitspraak geeft aanleiding scherp te onderscheiden tussenindividuele motieven en egoïstisch handelen. Altruïsmekan heel goed deel uitmaken van het complex van individu-ele motieven, prikkels en overwegingen dat het subjectivis-tische gedrag bepaalt. Egoïstisch gedrag sluit charitatievehandelingen uit. Ten onrechte gaat Van de Klundert uit vande voorstelling dat de economische theorie stoelt op dehypothese van egoïstisch handelen. In feite een weltfremdeinterpretatie van de welvaart, waarvan de wiskundige uit-werking als nutsfunctionaal gedefinieerd op een Banach-ruimte, de reikwijdte van het consumentengedrag weer-spiegelt. Het bonte patroon van psychologische karakte-ristieken dat in de theoretische economie wordt verwerkt,rechtvaardigt niet de voorstelling dat de economischewetenschap de mens als een mechanisch calculerend appa-raat hanteert. Zorgvuldigheid in begripsvorming is in hetbijzonder van belang, indien analytische uitspraken deachtergrond vormen – niet altijd uitgesproken – voorwaarderende conclusies.

107

Page 107: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Leren

‘We have to make sure, above all, that our mind is nothalved by a horizon’ (A. Sen, 2006, p. 186)

In het verhaal gaat … verhaalt ds. Nico ter Linden vanrabbi Chaninja die met de rollen van Gods heilige Thorawordt verbrand. Zijn leerlingen weenden en zagen hetstralende gezicht van Chaninja. ‘Meester, wat ziet gij?’ Naenig stilzwijgen riep rabbi Chaninja: ‘Ik zie de rollen vande Thora, ik zie hoe het perkament verbrandt, maar de let-ters blijven. De Thora is van vuur. En vuur kan niet doorvuur worden verwoest’ (Ter Linden, 2000, p. 98).Alle boekverbrandingen ten spijt is het woord gebleven,

doorgegeven van geslacht op geslacht, van vader op zoon,van moeder op dochter en verspreid over de ganse aarde.Het boek is het voertuig van het jodendom en het joden-dom is het voertuig van het boek. ‘In nearly every societyin which Jews have lived for the past two thousand years,they have been better educated, than their non-Jewishneighbours’ (Prager en Teluskin, 1983, p. 46). Het kennis-nemen en verzamelen van boeken is er vanouds. Joden trofmen relatief veelvuldig aan als antiquaren, drukkers,schrijvers en overschrijvers van manuscripten en eigena-ren van bibliotheken (Patai, 1977, p. 166). Misschien is hetmet de profeet Jeremia begonnen.Uit de bijbel die ik op 19 februari 1945 van ome Cor en

tante Janny kreeg citeer ik uit hoofdstuk 36, de versen 1 en 2.‘Het gebeurde ook in het vierde jaar van Jojakim, den zoonvan Josia, den koning van Juda, dat dit woord tot Jeremiageschiedde van den Heere, zeggende: Neem, u eene rol desboeks, en schrijf daarop al de woorden, die ik tot U gespro-

109

Page 108: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ken heb, over Israël, en over Juda, en over al de volken, vanden dag aan, dat Ik tot U gesproken heb van de dagen vanJosia aan, tot op dezen dag.’

Jeremia schakelde zijn vriend Baruch als tekstschrijver inwaarna de boekrol in de tempel aan het volk werd voorge-lezen. Het kwam de vorsten van Juda ter ore. Zij wilden deteksten uit de boekrol aanhoren. Baruch las ze wederomvoor. De vorsten schrokken van de inhoud, gaven Baruchen Jeremia het advies onder te duiken en vervoegden zichbij koning Jojakim met een mondelinge versie van hetgeschrevene. De koning liet de boekrol halen en zich hetgeschreven woord voorlezen, gezeten naast het haardvuur.Het geschrevene werd het gelezene. Hoofdstuk voorhoofdstuk verdween het boek in het vuur, afhankelijk vanhet tempo waarin werd gelezen. De koning gaf opdrachtBaruch en Jeremia te vangen, maar hun schuilplaats werdniet verraden.‘Toen geschiedde des Heeren woord tot Jeremia, nadat dekoning de rol en de woorden, die Baruch geschreven had,uit de mond van Jeremia, verbrand had, zeggende: (vers 27):Neem U weder eene andere rol, en schrijf daarop al de eer-ste woorden, die geweest zijn op de eerste rol, die Jojakim,de koning van Juda verbrand heeft (vers 28). Jeremia dannam eene andere rol, en gaf ze aan den schrijver Baruch, die schreef daarop uit den mond van Jeremia al de woordendes boeks, dat Jojakim, de koning van Juda, met vuur ver-brand had; en tot dezelve werden nog vele dergelijke woor-den toegedaan’ (vers 32).

De boodschap van de profeet Jeremia is Jojakim niet wel-gevallig. De koning maakt gebruik van zijn macht hetpapieren medium te vernietigen, maar het helpt niet. Hetwoord beklijft en het wordt zelfs uitgebreid. Het is sinds dedagen van Jeremia nooit anders gegaan. Van geschriften,boeken, brieven en manuscripten wordt kennis genomen,onverschillig of de mensen aan wie het geschrevene ont-spruit worden verbrand, gestenigd of monddood wordengemaakt. In de woorden van de bijna honderdjarige psy-

110

Page 109: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

chiater, dr. Hans Keilson, in zijn boek Das Leben geht wei-ter. ‘Die Literatur ist das Gedächtnis der Menschheit. Werschreibt erinnert sich, und wer liest, hat an Erfahrungenteil. Bücher kann man wieder neu auflegen. Von Bücherngibt es schließlich Archivexemplare. Von Menschen nicht’(Keilson, 1933). Van Jeremia naar Keilson, il n’y a qu’un pas. Leren is meer dan kennisnemen. Leren is vorsen, tek-

sten omwoelen, vragen opwerpen, antwoorden ter discus-sie stellen, grenzen verkennen en verschuiven, het geschre-ven woord van de een zetten tegenover dat van de ander,op nieuwe gedachten komen en zwijgen, zolang het onbe-wuste geen geheimen prijsgeeft. Zonder leren is er geenzinvol leven.Op de vraag of mensen de beslissingen in hun leven

anders zouden nemen als zij het leven over kunnen doen,antwoorden de meesten ontkennend. Een opmerkelijkevaststelling. De schijn wordt opgeroepen niets te hebbengeleerd van handelingen, keuzes en besluiten, die achterafverkeerd bleken te zijn. Het ontkennende antwoord datvrijwel altijd door mannen wordt gegeven, kan eenvoudigniet waar zijn. Maar het geeft wel te denken. De suggestiewordt gewekt dat er uiteindelijk niets te leren valt en dathet afsluiten voor de waarheidsvinding het alfa en omegavan het leven is. Ik zie het anders. Het leren, geprikkelddoor nieuwsgierigheid en confrontatie van denkbeelden,is veel meer dan een instrument om vooruit of hogerop tekomen. Het leren om het leren, het lernen om het lernen,het worstelen om het worstelen, het opsporen om hetopsporen, het vinden om het vinden, het lezen om hetlezen, daarzonder ontbeert het bestaan de zin, die verderreikt dan het voorzien in de elementaire behoeften deslevens.Leren en boeken horen bij elkaar gelijk de dag en de

nacht. Zonder boeken verdort het intellectuele discours.De God van Jeremia is niet alleen de God van het boek,maar ook van het leren. De zondeval in het Paradijs brengtde eindigheid van het leven en de schaarste met zich, maar

111

Page 110: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ook de kennis van goed en kwaad. Of liever de opvattingenover goed en kwaad.‘Toen zeide de Heere God: Ziet de mensch is geworden alsOnzer een, kennende het goed en het kwaad!’ (Genesis 3,vers 22.)

Zo heeft het vertrek uit het Paradijs de beperktheid van demiddelen ten opzichte van de behoeften, de onzekerheidover goed en kwaad en het intellect het onderscheid temaken, opgeleverd, zonder beslissend te leren weten (Mai-monides, 1963, p. 23). Zo beschouwd is het leren de vruchtvan de zondeval in het Paradijs en blijven leren en schaars-te met ons tot het einde der tijden.

Rashi

Het Oude Testament vraagt om uitleg. Elke uitleg vraagtom nieuwe uitleg. Woorden worden gewikt en gewogen.Zinnen breken uit hun zinsverband en voorschriften uithun historische omgeving. Rabbijnen zijn rechters, dieteksten uitleggen en een leefwijze opleggen. Zij zijn solda-ten in het leger van talmoedisten dat vanaf de vroegste tij-den mondeling en schriftelijk commentaren geeft op deThora. De verzameling van dat al, de Talmoed verdeeldover de oudere Mishnah en de jongere Gemara, is de vast-legging van wat in beweging blijft, de discussie over hetgezegde en geschrevene. Het is al leren wat de klok slaat.Een leren in voortdurende bredere kaders. Het begint metGod en zijn gebod, maar daar blijft het niet bij, wie zichaan de studie zet blijft studeren en verdwaalt bij tijd enwijle vanzelf in het recht, de geschiedenis, de psychologie,de grammatica van de taal en de wetten van de logica.Synagoges zijn nooit alleen godshuizen geweest, maaraltijd tevens leerscholen. Vreugde der Wet is in het joden-dom een groot feest in de synagoge over wetten, moreleregels en hun interpretatie en het dansen met de kleinkin-deren als teken van overleven en doorgeven.

112

Page 111: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Het was in de tijd van Rashi, geboren in 1040 in Troyesen aldaar overleden in 1105, niet anders. Rashi pendelde tij-dens zijn leven tussen leermeesters en leerlingen, tussenleren en onderwijzen en tussen richting en richtsnoer.Zijn commentaren op het Oude Testament en de Talmoed,waarvan hij tegelijk deel uitmaakt, vruchten van rede envan intuïtieve impulsen, synthese van de letter van de weten de geest van de tijd zijn sindsdien verspreid in ruimte entijd, eerst door zijn kinderen en kleinkinderen, later doorde toenemende schare talmoedisten. Een imposante ketenvan het leren om het leren, het zoeken naar de waarheidom de waarheid, de eeuwenlange en wereldwijde ruggen-graat van een rabbinale overlevering, die denkbeelden uit-wisselt zonder nut of ruggespraak, slechts op weg naar dezin van het bestaan (Scharzfuchs, 2005; Sirat, 2006).Rabbijnen komen veelvuldig voor in de stambomen van

KarlMarx,SigmundFreud (1856-1939) enAlbertEinstein.Baruch de Spinoza (1632-1677) groeide voor het uitsprekenvan de ban in 1656 op in de buurt van de Snoge in Amster-dam. David Ricardo wandelde als jongetje elke zaterdagmet zijn oom Moses van de Nieuwe Keizersgracht 70 naarde Snoge op het Jonas Daniël Meijerplein in de jaren 1783tot 1785. Moses verhaalde zijn neef David van zijn finan-ciële transacties en van Thora en Talmoed. Eenmaal in deSnoge hoorde David Ricardo de vruchten van de overleve-ring aan en mengde zich vragenderwijs in de uitwisselingvan argumenten over allerhande zaken. Levenslang leren isde oudste uitvinding van het jodendom.

Het intellectuele tekort

Herhaaldelijk is in dit Thijmessay het intellectuele tekortter sprake gebracht. Daarmede wordt allereerst gedoeld ophet ontbreken van het leren in het huidige tijdsgewricht.Met het leren zijn de intellectuelen en met de intellectuelenis het leren verdwenen. Efficiëntie, doelmatigheid en cal-

113

Page 112: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

culatie hebben de plaats ingenomen van het koesteren enontwikkelen van intellectuele begaafdheid. Management,communicatie en organisatie vervangen wijsbegeerte enwiskunde in het hoger en universitair onderwijs. In Euro-pa zijn wij verder verwijderd dan ooit van de luxe van hetleren. Niemand wil het meer, niemand vindt het meernodig en niemand wil er voor betalen. Het ontmoedigenvan fundamenteel onderzoek door overheid en bedrijfsle-ven en van kennisoverdracht in het onderwijs, zijn signa-len van verval voor de Nederlandse samenleving.Het intellectuele tekort openbaart zich in brede lagen

van onze maatschappij. De neus ophalen voor abstractetheorievorming en zuivere wiskunde opofferen aan realis-tische wiskunde hebben een prijs. Mensen hobbelen vanincident naar incident en worden door schade en schandewijs. Het vermogen vooruit te zien is teloorgegaan en ver-vangen door verontschuldigingen vanwege wijsheid ach-teraf. Individuele reflectie is vervangen door publiek zelf-onderzoek, nadat calamiteiten zich hebben voltrokken.Het rapport van Pieter van Vollenhoven over de Schiphol-brand legt niet alleen het intellectuele tekort bloot vanbeleidsambtenaren, uitvoerenden en andere betrokkenenbij de noodlottige brand, maar behelst de ontmaskeringvan het intellectuele tekort in de hele samenleving. Overalwordt gewerkt zonder inzicht en overzicht, zonder voor-uitziende blik en zonder gevoel voor urgentie en alertheid.Achter de incidentele rampen gaat een wereld van wan-prestaties schuil.Het intellectuele tekort uit zich voorts in de wijze van

uitvoering van werkzaamheden. Van hoog tot laag ont-breekt de kennis om opdrachten en taken naar behoren uitte voeren. Het voortschrijden van regelgeving en procedu-res door de overheid, in de semi-publieke sector en bij hetbedrijfsleven, gaat gepaard met het verharden en ontmen-selijken van de bureaucratie. De bureaucratie is steedsvaker het toevluchtsoord voor de risicomijdende middel-maat in de samenleving. Een samenleving zonder intellect

114

Page 113: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

is gespeend van initiatief, innovatie, improvisatie en creati-viteit en is overgeleverd aan routine, verstarring, fanatismeen procedures. Dertig jaar verloedering van het Neder-landse onderwijs geeft het intellectuele tekort in Neder-land duidelijk gestalte.Wie het intellectuele tekort serieus neemt kan twee

positieve conclusies trekken. Er is minder kwaadaardig-heid in Nederland dan wordt gevreesd en op het eerstegezicht lijkt. Gebrekkig inzicht is vaker de oorzaak vancalamiteiten en fouten, dan bewust kwaadaardig hande-len. De tweede conclusie is dat het zoveel beter kan doorhet intellectuele tekort terug te dringen. Niet eenvoudigvoor wat betreft het leren, maar op den duur is er perspec-tief door beter onderwijs. Onderwijs in vakkennis maaktde mensen mondiger en beter in staat zelfstandig proble-men te onderkennen en op te lossen. Een lange weg, maarnog steeds begaanbaar.

Onderwijs in de knel

Van laag tot hoog heeft het onderwijs in Nederland eendieptepunt bereikt.9We zijn er allemaal getuige van, ston-den erbij, velen hebben gewaarschuwd, maar niemandheeft de neergang tegengehouden. De verloedering is ineen stroomversnelling gekomen. Het hoger beroepsonder-wijs slokt de universiteiten op, de restanten van de acade-mische wereld zijn ten prooi gevallen aan de bureaucratie àla Kafka, het voortgezet onderwijs heeft vakkennis ver-vangen door vaardigheid en het basisonderwijs is van eenvoetstuk in diggelen gevallen. Het hoger beroepsonder-wijs wenst promotierecht, verleent dezelfde titels als deuniversiteit, laat studenten toe zonder einddiploma enleidt leraren op zonder kennis van zaken. Toen ik mij in2005 inschreef voor de lerarenopleiding wiskunde bij deFontys Hogeschool in Tilburg, kreeg ik na enig aandringeneen boekenlijst met daarop uitsluitend wiskundeboeken

115

Page 114: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

voor het eindexamen vwo. Sindsdien is zelfs deze eis ver-vallen. Op de boekenlijst scheikunde voor de tweede-graads opleiding scheikunde van de Hogeschool Arnhemen Nijmegen staan zeven boeken over sociale en commu-nicatieve vaardigheden en ‘een vwo-methode, niet te oud,niet te duur aan te schaffen van de dump, bij de Slegte ofvan vrienden’.De meeste academische opleidingen zijn verpieterd tot

cursussen, die de studenten afstompen en ontmoedigen.Promoveren mag na twee jaar omdat de gebruikelijke vierjaar een te groot tijdsbeslag op de moderne intellectueellegt. Het kneusjesdoctoraat levert de instelling geld op,terwijl de jonge doctor een kat in de zak koopt. Wie voordeze verleiding valt, wordt zijn hele leven met de nek aan-gekeken omdat een tweederangs doctoraat is verworven.De eindexamens van het voortgezet onderwijs zijn elk jaareenvoudiger, de normen worden aangepast, de onuitge-sproken fraude neemt toe en extern toezicht is volledigachter de horizon verdwenen. De onderwijzers van hetbasisonderwijs kunnen zelf niet rekenen en schrijvenomdat ze het niet geleerd hebben op de pabo, zodat dejeugd ontredderd achterblijft. Waarom zouden de heden-daagse jongeren dommer zijn dan wij? Is het een wonderdat van de middelbare school geen leerling meer wiskun-de, natuurkunde en scheikunde wil studeren? Is het eenwonder dat studies Frans en Duits uitsterven? Is het eenwonder dat ons schaarse talent naar het buitenland ver-trekt?Sinds de jaren zeventig zijn grote fouten gemaakt, mid-

denschool en basisvorming, lerarenopleiding weg bij deuniversiteiten, grote scholengemeenschappen en nivelle-ring van hoger beroepsonderwijs en universiteiten. Havo-leerlingen zonder einddiploma worden leraar, promove -ren zelfs aan een dubieuze buitenlandse universiteit engeven les zonder vakkennis aan vwo-leerlingen. Wie hetprestige van het leraarsambt wil herstellen, moet de huidi-ge lerarenopleiding aanpakken, de academische opleiding

116

Page 115: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

van leraren herstellen. Als na een lange weg docenten weervakbekwaam zijn, kunnen de salarissen worden verhoogd.De omgekeerde beweging is een voorbeeld van een perver-se prikkel. Het corrigeren van de scheefgroei tussen didac-tiek en vakkennis in de lerarenopleiding en de pabo’sbrengt met zich het ontslag van tientallen hoogleraren enmedewerkers die in Nederland onderwijskunde doceren.Onderwijskunde, gericht op kleuters, minderjarigen,pubers, allochtonen, volwassenen, tweeverdieners en ge -hoorgestoorden. Alle varianten komen voor. Deze ge -slaagde mars door de instituties van de slaafse volgelingenvan Van Kemenade, begonnen in de jaren zeventig, maaktduidelijk dat veel weerstand moet worden overwonnen omhet onderwijs in Nederland weer aanzien te geven. Deepigonen ontlenen aan hun werkwijze een boterhamwaarvan het beleg wordt bepaald door zich onderling ver-sterkende machtsposities. Men speelt elkaar de bal toe.Het verband met het dienstbetoon aan de samenleving, dewetenschap als voertuig van het onderwijs, ontbreekt.Het blijft niet bij de weerstand van didactici en opvoed-

kundigen. De klasse van beheerders verzet zich met handen tand tegen het herstel van kwaliteit in het onderwijs. Zijhebben belang bij aantallen leerlingen en studenten. Zijstreven naar het maximeren van de aantallen geslaagdendoor hun docenten te nopen de kwaliteit te verwateren. Bijverwatering hoort een lagere koerswaarde van de instellin-gen op lange termijn. Ver afstaand van de werkvloer, be -volkt door docenten en rechtstreeks betrokkenen bij hetonderwijs, hebben de beheerders slechts oog voor ordinai-re financiële kengetallen, waardoor hun jaarlijkse bonusstijgt. Hier wreken zich de ondeugdelijke prikkels die onsonderwijssysteem teisteren. Het management dringt aanop het verhogen van cijfers, omdat budgetten positiefreageren op aantallen geslaagden. Verhulde fraude, diemo reel niet verschilt van de grootscheepse hbo-fraude.Deze fraude in het hbo wordt gedragen door de ma -

nagers in de publieke sector van de economie die misbruik

117

Page 116: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

maken van vaagheden in de regelgeving van de centraleoverheid.Zowel de perverse prikkels als de vage regelgeving ont-

spruiten aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur enWetenschap. De afstand tussen beleid en werkvloer gaatgepaard met een groot tekort aan informatie bij de beleids-makers omtrent de werkelijke gang van zaken in het onder-wijs. Daardoor ontbreekt inzicht in het effect dat normen,procedures en regels teweegbrengen op het gedrag vanmanagers en onderwijsgevenden in het onderwijsveld.Hoewel op theoretische gronden de perverse werking vaneen financiële prikkel in de economische wetenschapwordt voorspeld, valt telkens weer op dat regering en par-lement door schade en schande wijs moeten worden. Dathet honoreren van een onderwijsinstelling met groterebedragen naarmate meer geslaagden worden afgeleverd,in de hand werkt dat cijfers ten onrechte door onderwijs-gevenden aangespoord of bevolen door hun managersnaar boven worden bijgesteld, is voorspelbaar, maar wordteerst aanvaard als het uit empirische waarneming blijkt.Beheerders van instellingen behoren weerstand te biedenaan deze perverse ontwikkelingen, die de kwaliteit aantas-ten, maar zij vervallen eerder in het tegendeel. Deze attitu-de viert ook hoogtij bij het inspelen op vage regelgeving.Als in het hbo de regels onbedoeld de mogelijkheid openenbuitenlandse studenten, die in feite geen onderwijs volgenals student in te schrijven, waarvoor een subsidie wordtgegeven, ziet men de beheerders van deze situatie gretigmisbruik maken. De managers in het hbo behoren alsambtenaren in de publieke sector hun verantwoordelijk-heid te nemen en hun collega’s in Den Haag te wijzen opde gaten in de wetgeving. Dat doen zij niet. Zij geven er devoorkeur aan hun instellingen en zichzelf op kosten van debelastingbetaler te verrijken. Hun kwaadaardigheid is nietintrinsiek, doch het voorzienbare gevolg van hun eigenintellectuele tekort en dat van de overheid. Niettemin is hetofficieuze fraude en in samenhang met de overige misstan-

118

Page 117: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

den heeft het hbo de formele karakteristieken van een cri-minele organisatie. Een integer man als Doekle Terpstra isals voorzitter van de hbo-raad speelbal van de gesignaleer-de misstanden.In het voortgezet onderwijs openbaart zich deze onder-

huidse fraude in allerlei gedaanten. Schoolexamens wor-den vereenvoudigd en te hoog gewaardeerd, zodat het cen-traal schriftelijk geen grote financiële schade meer kanaanrichten. De tweede correctie bij het eindexamen is eenwassen neus. Het centraal schriftelijk eindexamen wordtverder teruggedrongen. Exacte vakken worden ontmoe-digd, omdat er voor de managers van grote scholenge-meenschappen geen droog brood aan is te verdienen. Deopbrengsten zijn laag en de kosten hoger dan voor anderevakken, zoals management, organisatie en communicatiedie nauwelijks enige intellectuele begaafdheid vergen. Deprofielen versplinteren het universele intellect in de knop.Het combineren van natuurkunde en economie is vrijweluitgesloten, terwijl in de wetenschap verscheidene Nobel-prijswinnaars economie als natuurkundige zijn begonnen.De voorzitter van de Onderwijsbond c n v , Marleen

Barth, betoogde onlangs dat leraren hoog opgeleide pro-fessionals zijn, die zich door de schoolboeken gedegra-deerd voelen tot lesboeren of uitvoerders van een les -methode. Zonder boeken worden zij gestimuleerd om zelflesmateriaal te maken, waardoor zij weer plezier in hunvak krijgen (Barth, 2006).Deze beschrijving staat ver af van de werkelijkheid op

de werkvloer. In het onderwijs zijn nog enkele hoog opge-leide docenten werkzaam, maar zij verdwijnen in sneltempo van het toneel. Soms doordat zij er zelf de brui aangeven, soms doordat zij door de schoolleiding wordenafgevoerd omdat zij te duur zijn. De meeste docentenkomen van de pabo’s en de lerarenopleidingen van hethoger beroepsonderwijs. Daar worden zij niet heel hoogopgeleid. Zij krijgen geen of ondeugdelijk onderwijs inrekenen en Nederlandse taal op de pabo’s en krijgen in het

119

Page 118: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

hoger beroepsonderwijs veel te weinig les in Frans, schei-kunde, wiskunde en alle andere vakken. Op hun boeken-lijsten staan overwegend boeken over didactiek en socialeen communicatieve vaardigheden. Vakinhoudelijk nietmeer dan een verouderde vwo-methode. Deze situatie valtde docenten niet te verwijten. Zij worden volstrekt on -voorbereid voor de leerlingen gezet. Zij worden niet langeropgeleid om inhoudelijk les te geven, maar uitsluitend methet oogmerk een groep leerlingen in toom te houden enmet hun ouders te communiceren. Zelfs in de onderbouwvan gymnasia staan leraren wiskunde voor de klas die deopgaven niet kunnen maken, hun leerlingen verwijzennaar een antwoordenboek en de begaafde leerlingen vra-gen hun uitwerking aan de klas te onderwijzen. Hierwreekt zich dat de studenten met een havo-diploma deleraaropleiding volgen en aan vwo-klassen les moetengeven. Onder deze omstandigheden hebben de huidigeschoolboeken de functie de lacune op te vullen, die door degebrekkige lerarenopleiding ontstaat. Leerlingen bestude-ren zonder hulp zelf de stof en worden door het lesmateri-aal tot zelfwerkzaamheid gestimuleerd. De ideale combi-natie van een goede docent en een goede leermethodekomt hier en daar nog voor. Deze docenten zijn niet gede-gradeerd tot lesboeren, maar weten hun leerlingen teenthousiasmeren voor hun vak door het boek een instru-mentele plaats te geven in hun creatieve onderwijs. De inhoud van de schoolboeken berust op de vraag naar

gedetailleerde uitleg, eenvoudig taalgebruik, illustraties,veel opgaven, suggesties voor proefwerken en toetsmate -riaal. De huidige docent vraagt naar deze ondersteuning,om deze vervolgens de leerlingen aan te reiken. Zodoendeontstaat er een situatie waarin begaafde leerlingen zichredden, maar minder presteren dan met een goed opgelei-de docent en minder goede leerlingen onnodig uit de bootvallen. Massale uitval in het onderwijs komt ergens van-daan. Deze ontwikkeling wordt mede gedragen door demisvatting dat in de moderne tijd het overdragen van ken-

120

Page 119: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

nis zinloos is omdat deze aan snelle veroudering onderhe-vig is. Het zou voldoende zijn als leerlingen kunnen surfenop internet. Hier wordt informatie met kennis verward.Bovendien blijft heel veel kennis ongewijzigd. Het vervoe-gen van Franse werkwoorden, de reactievergelijkingen inde chemie, de wetten van Ohm en Archimedes in denatuurkunde, het oplossen van een vierkantsvergelijkingen de geschiedenis van de Franse Revolutie, zijn onder-werpen die beklijven en waarvan de kennis relevant is. Alwas het maar om aan de hand daarvan nieuwe inzichten enoverzichten te verwerven. De suggestie van mevrouw Barth dat docenten zitten te

springen om zelf lesmateriaal te ontwerpen, waarin zijhun creativiteit kwijt kunnen, berust op drijfzand. Goededocenten voorzien hun lessen altijd aanvullend van nieuweinformatie en handige didactische vondsten. De huidigegeneratie docenten heeft in het algemeen en buiten hunschuld noch de inspiratie, noch de kwaliteit, noch de tijdzelf lesmateriaal te ontwerpen. Scholen en docenten diezich hier toch aan wagen, lopen het risico ondeugdelijketeksten voor te leggen. Een schoolboek is openbaar endaardoor onderworpen aan opbouwende kritiek, waar-door de boeken verbeteren. Met intern materiaal ont-breekt deze toets, waardoor jarenlang generaties leerlin-gen vakmatig op het verkeerde been worden gezet.De in de politiek breed gedragen mening dat de kwali-

teit van de onderwijzers en docenten verbetert door zebeter te belonen berust op een illusie. Wie thuis is op dewerkvloer van het onderwijs weet dat het omgekeerde zalgebeuren. Bedorven onderwijsvlees wordt niet beter doorde prijs ervan te verhogen. Er komt alleen meer bedorvenonderwijsvlees. Studenten, die lerarenopleidingen volgen,slagen allemaal omdat vakkennis volledig ondergeschikt isaan de didactiek. Bovendien hebben de managers van deopleidingen belang bij het maximeren van het aantal ge -slaagden wegens de perverse subsidieregeling. Cijfersweerspiegelen niet langer individuele prestaties doch col-

121

Page 120: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

lectieve budgettaire arrangementen. Leerlingen met eenhavo-diploma komen via de hbo-opleiding als leraar mettwee linkerhanden in vwo-scholen terecht. Geen wonderdat daar competentiegericht onderwijs populair wordt,waarbij niet langer een beroep wordt gedaan op vakkennisvan docenten. Leraren zijn verworden tot opzichters enklaslokalen zijn discoruimten geworden.De kwaliteit van de leraren gaat alleen omhoog als lera-

ren voor havo en vwo uitsluitend langs academische wegworden opgeleid. Een nieuw kabinet moet de politiekemoed opbrengen de monopolisering van de lerarenoplei-ding door het hbo te breken. Slaat de samenleving dezeweg in, waardoor leraren worden voortgebracht die overvakkennis beschikken, liefde voor hun specifieke vak heb-ben, status verwerven en de mogelijkheid krijgen te pro-moveren, dan zijn hogere salarissen daarvan het natuurlij-ke gevolg. Dan komt een einde aan de absurde situatie datde managers in de scholengemeenschappen veel hogeresalarissen ontvangen dan de docenten, die het onderwijsverzorgen. De grootschaligheid moet worden omgebogen.

Management

De groei van het management in het onderwijs is nauwverbonden met de grootschaligheid. Door fusies en con-centraties zijn van overzichtelijke kleine scholen, grotescholengemeenschappen gemaakt. In het hoger beroeps-onderwijs zijn aanvankelijk zelfstandige instellingen totgrote onderwijsfabrieken gesmeed, met massale aantallenstudenten. De hogeschool InHolland heeft Nijenrode vooreen deel opgeslokt. De Universiteit van Amsterdam gaatschuil achter de Hogeschool van Amsterdam. De machtvan het getal slaat de klok. Trots maken voorzitters van deColleges van Bestuur melding van deze externe groei.Achtergrond van deze sociaal-democratische beweging

uit de jaren zeventig is de drang naar bezuinigingen en de

122

Page 121: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

illusie van efficiëntie. De externe democratisering van hetonderwijs werd te duur. Van grootschaligheid werd doel-matigheid, vermindering van de kosten van beheer en vanhuisvestingverwacht.Vandezeoogmerken isniets te recht -gekomen. Ernstiger is nog dat de nadelen van de groot-schaligheid in het onderwijs nimmer aan de orde zijn ge -weest, laat staan zijn gewogen. De kwaliteit van het onder-wijs wordt negatief beïnvloed door de massale aantallenleerlingen en studenten, samengebald in één juridische enorganisatorische eenheid. De arbeidsvreugde voor de on -derwijsgevenden gaat omlaag. Door het afnemen vansociale controle neemt de kans op geweld toe. De betrok-kenheid van de mensen op de werkvloer vermindert.Een van de grootste nadelen betreft het ontstaan van

een managementlaag in het onderwijs. Was deze laag aan-vankelijk bescheiden, deze beslaat nu ongeveer de helftvan het totale budget van de onderwijsinstellingen. Het iseen bureaucratie die vanzelf groter groeit, ten koste vanhet primaire onderwijsproces, waarvoor wordt zorgge-dragen door de onderwijsgevenden. Elke manager stelteen adjunct aan, een adjunct stelt een medewerker aan eneen medewerker stelt een assistente aan. Niet ten behoevevan het ondersteunen van leerkrachten, maar vanwege deeigen positie in de bureaucratie. Door de omvang versterkthet management haar greep op de onderwijsgevenden, diebekneld raken. Hun frustratie wordt versterkt, omdat leer-lingen en studenten om wie het allemaal te doen is, sluit-posten worden.De managers hebben geen kennis van het onderwijs. Zij

hebben nooit voor de klas of in een collegezaal gestaan.Managers sturen op afstand, zij hebben geen overleg methet onderwijsgevend personeel. Zij sturen op financiëlecriteria, die een pervers karakter hebben. De prikkel hoemeer geslaagden, hoe groter budget van de overheid, werktaverechts. Cijfers zijn gebaseerd op budgettaire overwe-gingen en niet op prestaties van de leerlingen. Dat spook-studenten en spookvakken het hoger beroepsonderwijs

123

Page 122: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

ontsieren is het natuurlijke, kwaadaardige gevolg van deperverse prikkels.

Het koersen op financieel rendement ten koste van de kwa-liteit beheerst het hele onderwijs. Publieke instellingenstreven nog fanatieker naar het maximeren van winst danprivate, die gevoeliger zijn voor hun marktpositie op langetermijn. Het nut van oude talen, geschiedenis, zuivere wis-kunde en theoretische natuurkunde wordt genegeerd enzelfs ontkend, omdat deze vakken geen perspectief opmarkttransacties bieden die een boekhoudkundige calcu-latie van kosten en opbrengsten behelzen. Hier wreektzich dat in Europa door de vernietiging van de joden, hetleren om het leren is uitgebannen. Volgens Bernard Was-serstein zijn wij nu getuige van het einde van een authen-tieke joodse cultuur in Europa. Joodse talen in Europa zijnuitgestorven. Joodse culturen in de zin van traditionelereligieuze kennis is vrijwel verdwenen in Europa. Hetzelf-de geldt voor de kritische geleerdheid. De Verenigde Sta-ten en Israël zijn nu de centra voor deze facetten van jood-se cultuur (Wasserstein, 1996, p. 248).De crisis in het onderwijs is breder en dieper, in ruimte

en tijd hardnekkiger dan voortvloeit uit de eenzijdigenadruk die op financiële criteria, markttransacties, ma -nagementtechnieken, efficiëntie, planning en doelmatig-heid wordt gelegd. Het eenvoudige inzicht dat onderwijsbeoogt de verscheidenheid in aanleg van mensen voor eenpluriform patroon van bezigheden te onderkennen, te ont-wikkelen en perspectief te bieden, is uit het gezichtsveldvan de samenleving verdwenen. De waaier van bezighe-den wedijvert in verscheidenheid met de aanleg van men-sen. Een deelverzameling van de bezigheden wordt ge -vormd door de reguliere inzet van arbeid in het econo-misch en maatschappelijk leven. Van duidelijk omschrevenen scherp afgebakende tot frivole, artistieke beroepen. Eenkrimpende deelverzameling omvat activiteiten die geenander doel kennen dan onderzoek om het onderzoek, ken-

124

Page 123: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

nis om de kennis, de zoektocht naar de waarheid om dewaarheid en het verkennen van het universele om het uni-versele. Beide deelverzamelingen hebben een doorsnij-ding, die niet leeg is, ook al schrompelt deze ineen.Nu de Nederlandse samenleving het onderwijsproces

heeft herleid tot de puntverzameling van het meetbareresultaat, het financiële rendement, wordt niet alleen hetonderwijs miskend als voertuig voor de overdracht vancultuur van generatie op generatie en van heinde en ver,maar worden cohorten leerlingen en studenten opgevat alskapitaalgoederen waarin wordt geïnvesteerd met het oog-merk van geldelijk gewin, terwijl de ontvangers van hetonderwijs een consumptiegoed meenden te verwerven datde hele wereld voor hen opent. Niet het ontwikkelen vanaanleg van welke aard dan ook en evenmin het bevorderenvan belangstelling voor welk gezichtsveld dan ook staanvoorop, doch het africhten van de schoolbevolking ten be -hoeve van de markten van goederen en diensten. Het is alplanning wat de klok slaat. Planning voor de routine, hetvoorzienbare, het zekere, het risicomijdende, het toepas-bare en bovenal het calculeerbare, door beheerders zonderhart voor het onderwijs. Niets wordt aan het toeval overge-laten, terwijl al het ontluikende aan het toeval ontspruit.Chaos als aanjager van wanorde, het onvoorzienbare, hetcreatieve, het onzekere, het risicodragende, het nuttelozeen het onmeetbare is uitgebannen. Het klimaat voormooie bloemen, vruchten van geest, hart en intellect, isverworden tot de vrieskou van de smeltende polen.In het verlengde van de cultuuromslag die zich in een

periode van ruim dertig jaar in Nederland heeft voltrok-ken, ligt het verdwijnen van het fundamenteel onderzoek.Researchlaboratoria van grote ondernemingen als Unile-ver, Philips en Shell zijn bolwerken van toegepast onder-zoek geworden. Budgetten worden alleen beschikbaargesteld als er inzicht is op een markt voor nieuwe goederenen diensten, die worden ontleend aan de verzameling vanreeds bekende technische mogelijkheden. Bij de overheid

125

Page 124: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

is het niet anders. Innovatie betreft het bevorderen vanverspreiden en toepassen van verworven technische in -zichten. Het uitbreiden van de verzameling technischemogelijkheden door het beschikbaar stellen van middelenmet geen ander doel dan het verkennen van onze natuur -lijke omgeving, is niet meer aan de orde. Fundamenteelonderzoek, dat niet zelden door toeval en chaotische zoek-tochten nieuwe, geheel onvoorziene inzichten oplevert, isvolledig uit de gratie. Daardoor ontvalt ook aan het toege-paste onderzoek op korte termijn de voedingsbodem. Hetintellectuele tekort blokkeert het onderkennen van desamenhang van het gedrag op korte termijn en de uitkomstop lange termijn en lokt de kwaadaardige omgang met depotentiële kwaliteiten van de jeugd uit. Theoretische na -tuurkunde en zuivere wiskunde vallen buiten de bekrom-pen belevingswereld van de moderne beheerders in de pu -blieke en private sector. Geen wonder dat onderwijs enonderzoek in de sfeer van oude en bizarre talen, geschiede-nis, literatuurentheologieopdebrandstapel terechtkomenvan activiteiten die maatschappelijk nut ontberen omdatze buiten het speelveld van financiële transacties vallen enderhalve geen geldelijk resultaat opleveren.Het sluitstuk van de verloedering van het Nederlandse

voortgezet onderwijs is het nieuwe leren. Een verzamel-naam voor allerlei varianten van een sociale werkplaats,die de plaats inneemt van onderwijs waarbij het overdra-gen van kennis en cultuur centraal staat. Het nieuwe lerenals sociale werkplaats kent geen lokalen, geen lessen, geenleerkrachten, geen proefwerken en geen examens meer.De docenten die nooit leraren zijn geweest, bevolken desociale werkplaatsen als begeleiders van leerlingen die elkuur van de dag hun eigen impulsen mogen volgen. Voor debegeleiders die zelf niet zijn opgeleid om lessen wiskunde,Frans, Latijn, scheikunde of biologie te geven, is het nieu-we leren een uitkomst. Vakkennis is een belemmering voorhet dagelijkse, vrijblijvende verkeer met leerlingen. Geenwonder dat in snel tempo de zwakste scholen, met de

126

Page 125: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

zwakste leerlingen en de zwakste leerkrachten achter hetnieuwe leren aanhobbelen. De onderwijsdeskundigen uitde jaren zeventig zien in deze formule de reddingsboeivoor het overleven van de overleefde organisatie. Het nieu-we leren verovert het land, zonder dat er politieke besluit-vorming heeft plaatsgevonden (Sommer, 2006, p. 19).Deze sociale werkplaats heeft niet de toekomst, zoalsvelen nu denken, doch belichaamt de afronding van eenontwikkeling, die is begonnen met het misbaksel van demiddenschool van Van Kemenade uit de jaren zeventig. Inde scholen lopen nu op de werkvloer zoveel docenten ronddie buiten hun schuld kennis en kwaliteit missen, dat voorhun inferieure aanbod van onderwijscapaciteit een nieu-we, kunstmatige vraag wordt geschapen. Zodoende ont-staat in het onderwijs op grote schaal zinloze werkgele-genheid. In moreel opzicht een van de kwalijke aspectenvan de moderne samenleving. In het verschiet liggen groteaantallen gefrustreerde leraren en leerlingen, die gemak-kelijk van kwaad tot erger vervallen. Dit voor de hand lig-gende perspectief draagt bij aan het keerpunt in de ont-wikkeling dat nog niet binnen handbereik is.

Keerpunt

Langs twee wegen kan een keer ten goede worden bewerk-stelligd. De ene weg is: binnen het huidige raamwerk enke-le voor de hand liggende maatregelen nemen. Ik noem hetontmantelen van grote scholengemeenschappen, het sub-stantieel terugdringen van het management, het overgaanop kleinere klassen, het herstellen van de universitairelerarenopleiding, het betrekken van externe deskundigenbij de eindexamens, fusies van universiteiten en instellin-gen voor hoger beroepsonderwijs verbieden en de docen-ten van de pabo’s lessen geven in rekenen en taal.In deze categorie hoort ook de aansluiting van het mid-

delbaar onderwijs en de universiteiten thuis. Naarmate

127

Page 126: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

aan het behalen van een einddiploma vwo steeds mindergewicht moet worden toegekend, neemt de neiging toehogere eisen te stellen aan de toegang tot de universiteiten.De roep om selectie wordt luider, tenzij ook de universitei-ten geen weerstand weten te bieden aan de verloedering.Sommige universiteiten gaan onder het juk van de finan-ciële knoet door. Als het voortgezet onderwijs de wegomhoog weer weet te vinden, kunnen de universiteitenvolstaan met het afstemmen van de academische opleidingop het programma dat de leerlingen op het vwo hebbengevolgd. Uit deze vaststelling vloeit voort dat coördinatievan beleid nodig is. Decentraliseren, besluitvorming te -rug sluizen naar de werkvloer heeft voordelen uit een oog-punt van informatie en daadkracht, maar zonder het com-plement van lichtvoetige, overwogen coördinatie op hetgoede niveau ontmoet men slechts verkokering op eenlager niveau. Het huidige onderwijsbeleid heeft geen opti-maal evenwicht van decentrale besluitvorming en centraleaansturing op hoofdpunten opgeleverd. De huidige finan-ciële prikkels moeten plaatsmaken voor stimulansen diede kwaliteit van het onderwijs bij voorbaat waarborgen.Bij de overheid ontbreekt de expertise om een dergelijkeingrijpende cultuuromslag te bewerkstelligen.Universiteiten die hun groei beperken en geen fusies

aangaan met het hoger beroepsonderwijs, staan open voorselectie en koesteren het excellente. Universiteiten die wil-len groeien en samengaan met het hoger beroepsonder-wijs, zijn verworden tot geldmachines, selecteren niet,programmeren ten behoeve van de middelmaat en stotenhet excellente uit. Zij zijn verworden tot monumenten vanhet middelmatige en zij beschouwen ‘de waarheid als eenonderwerp voor fictie, in plaats van voor intellectuele acti-viteit’ (Furedi, 2006, p. 13). Vertrouwen op het positieve effect van het corrigeren

van de huidige misstanden in het onderwijs is niet vol-doende. Een tweede weg moet worden ingeslagen. Dieknoopt aan bij het vitaliseren van het elitaire. Democrati-

128

Page 127: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

seren van het onderwijs, hoe belangrijk ook, is samenge-gaan met uitholling en een diepe knieval voor de middel-maat. Het uitzonderlijke heeft het nakijken gehad. Uitzon-derlijke begaafdheid, uitzonderlijke belangstelling, uitzon-derlijke nieuwsgierigheid, uitzonderlijke werkkracht enuitzonderlijke ambities. Een nieuw raamwerk moet plaatsinruimen voor de elite.Het maatschappelijk aanvaarden van mensen die al

vroeg in hun leven uitblinken, kan bezwaarlijk nog langeruit de weg worden gegaan. Het opent de mogelijkheid eenvoorhoede tot bloei te brengen die de rest van de samenle-ving op sleeptouw neemt. Een rest die anders in het moe-ras van vergetelheid ten onder gaat. Uitblinkers vormeneen bonte verzameling. De een blinkt uit in kunst, de anderin wetenschap. De een schittert in schilderen, de ander inmuziek. De een is geniaal in natuurkunde, de ander ingeschiedenis. Daarom gaan uitblinken en bescheidenheidhand in hand. Uitblinken en bescheidenheid zijn elkaarsspiegelbeeld. Niet iedereen is reeds jong een uitblinker. Erzijn laatbloeiers. Opzet en uitwerking van het onderwijsbehoren daarbij aan te sluiten. Het herleiden door het sys-teem van het ongewone tot het gewone, is uit den boze.Van dat systeem maken middenschool, basisvorming, dehuidige tweede fase, het studiehuis en het nieuwe lerendeel uit. Telkens aangemoedigd door middelmatige ma -nagers met bovenmatige salarissen. Het zichtbaar makenvan de elite en het koesteren van de uitzonderlijk be -gaafden weerspiegelen een onderwijsbeleid dat kwaliteitvoorop stelt en deze niet beschouwt als de ongewenstezwangerschap van een rekensom.Dit abstracte uitgangspunt brengt ingrijpende concrete

gevolgen met zich. In het basisonderwijs krijgen leerlingenmet aanleg en belangstelling voor talen lessen in bijvoor-beeld Frans en Spaans aangeboden. Deze lessen wordengegeven door academisch gevormde docenten, bij voor-keur zonder een opleiding in didactiek. In het voortgezetonderwijs worden gymnasia op een voetstuk geplaatst

129

Page 128: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

door het lesprogramma, de inhoud van de lessen en de exa-minering. Het lesprogramma is onderscheidend tenopzichte van de waan van de dag door klassieke talen,geschiedenis en literatuur op de voorgrond te stellen.Realistische wiskunde maakt plaats voor zuivere wiskun-de. Realistische natuurkunde maakt plaats voor theoreti-sche natuurkunde. De inhoud van de lessen is van hoogniveau en voor ten minste de helft klassikaal. De lessenworden gegeven door gepromoveerde academici, die ookuniversitair inzetbaar zijn. De eindexamens zijn uitslui-tend centraal, kennen ook een mondeling deel en vallenonder toezicht van externe deskundigen. Het gymnasiumbegint aan een nieuwe zegetocht, maakt zich hoedster vanhet niet-calculeerbare. Het elitaire bouwwerk wordt afge-rond met een nieuwe universitaire toplaag, waarin excel-lente docenten en onderzoekers vertoeven met excellentestudenten. In Nederland zijn er hoogstens vier plaatsen dieeen dergelijke bijzondere academie kennen.

De vraag komt op waar wij deze structuur eerder zijntegengekomen. Het antwoord is ondubbelzinnig. Vóór dejaren zeventig kenden wij in Nederland in hoofdlijnen dezeopzet. Velen vragen zich af waarom wij deze opzet hebbenopgegeven. Waarom zouden huidige leerlingen niet instaat zijn een diploma hbs - b of gymnasium-α te verwer-ven? Het antwoord op deze vragen moet in het middenblijven. Volstaan wordt met de vaststelling dat de heront-dekte structuur geschikt is om de elitaire leerlingen aan tetrekken, te ontwikkelen en een perspectief te bieden op hetwaarderen van universele waarden, die een ver verledenverbinden met een toekomst zwanger van vernieuwendetechnologie, wetenschappelijke doorbraken en kunstzin-nige uitingen. Deze schets reikt verder dan het van stalhalen van het verleden. Het onderwijs is niet langer lokaalen niet langer centrum van eenzijdige informatieover-dracht. Leerlingen van nu zijn en denken globaal, beschik-ken over toegang tot wereldwijde informatie en ontberen

130

Page 129: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

slechts het vermogen orde te scheppen in het chaotischeaanbod van indrukken, ervaringen en kennis. Interactievan leraren en leerlingen is de vierde dimensie die het loka-le onderwijs van vroeger transformeert in het globaleonderwijs van morgen.Zonder deze handreiking aan de elite mist Nederland de

aansluiting bij Europa. Een Europa dat het niet moet heb-ben van concurrentie met de Verenigde Staten en China.Het enige comparatieve voordeel waarover Europa be -schikt, is de cultuur, opgeslagen in musea, straten, pleinen,gebouwen en in kunst en literatuur. Die cultuur is devrucht van de werking van de elite. Het doorgeven van decultuur is evenzeer een elitaire aangelegenheid.Het wachten is op het wachtwoord uit Den Haag dat het

onderkennen van de elitaire component in het onderwijsaankondigt, en van het huidige dieptepunt een visionairkeerpunt maakt.

131

Page 130: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

no t e n

1 Van Bemmelen verlaat in 1874 de hbs in Arnhem om hoog-leraar te worden in de anorganische scheikunde in Leiden.Hij bekleedt die functie tot 1901, lang genoeg om betrokkente zijn bij fundamentele ontwikkelingen in de scheikundeen de natuurkunde, gedragen door H.K. Bakhuis Rooze-boom (1854-1907), Lorentz, H. Kamerlingh Onnes (1853-1926) en J.D. van der Waals (1837-1923), (Snelders, 1993, p. 147-151). Als directeur en leraar scheikunde aan de Groningse h b s sinds 1864, begeleidde Van BemmelenKamerlingh Onnes vanaf 1865 tot hij in 1869 naar Arnhemvertrok. Kamerlingh Onnes bleef daarna met zijn geliefdedocent in contact (Van Delft, 2005, p. 49).In 1913 kreeg Kamerlingh Onnes de Nobelprijs voornatuurkunde voor zijn onderzoek naar het gedrag van dematerie bij lage temperatuur, waardoor vloeibaar heliumkon worden geproduceerd, zoals hij voor het eerst aan -toonde op 10 juli 1908.

2 In die jaren werd de h b s in Arnhem bezocht door GerardLeonard Philips (1858-1942), vermoedelijk vanaf september1874. Gerard Philips deed eindexamen met goed gevolg in1876. Vrijwel zeker is hij toen in contact gekomen metLorentz, omdat Gerard Philips belangstelling had voorexperimentele natuurkunde (Bouman, 1956, p. 116). GerardPhilips was samen met zijn broer Anton de grondlegger van het Philips-concern in Eindhoven, (Heerding, 1980).Beiden zijn kleinzonen van Lion Philips (1794-1866) enSophie Presburg (1797-1854). Het joodse echtpaar, gehuwdop 15 november 1820 in Nijmegen kreeg van tijd tot tijdbezoek van de kinderen Marx, waaronder Karl. De zustervan Sophie Presburg, Henriëtte Presburg is op 20 septem-ber 1814 in Nijmegen getrouwd met Heinrich Marx (1777-1838), de vader van Karl Marx. Lion Philips trad als beheer-der op van de nalatenschap van Marx’ moeder. Daaromleende hij Marx, die altijd om geld verlegen zat, substantiëlebedragen. Gerard Philips moet als kind zijn beroemde

132

Page 131: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

achterneef in het huis van de familie Philips, Markt 9 teZaltbommel ontmoet hebben. Misschien heeft hij ietsgemerkt van de genegenheid van Karl Marx voor zijn tanteNanette Philips (1834-1885) (Gielkens, 1997, p. 104).

3 Piet de Wolff, zoals hij altijd werd genoemd, is geboren op25 mei 1911 in Amsterdam. In 1927 ging hij wis- en natuur-kunde studeren aan de toenmalige Amsterdamse Gemeen-te Universiteit, waar hij vijf jaar later afstudeerde. In hetlaatste jaar van zijn studie was De Wolff kandidaat-assis-tent bij prof.dr. J. Clay die experimentele natuurkundedoceerde. Zijn andere leermeesters waren G. Mannoury,L.E.J. Brouwer, A. Pannekoek en J.D. van der Waals jr. DeWollf beoogde een loopbaan in het middelbaar onderwijs,maar het lot van de economische omstandigheden in dejaren dertig van de vorige eeuw beschikte anders. Om zijnkans op het leraarschap te vergroten volgde hij de collegeswiskundige statistiek van de privaatdocent Jan Tinbergen(1903-1994), van huis uit eveneens fysicus. Onder invloedvan zijn leermeester prof.dr. Paul Ehrenfest, de grote Leid-se natuurkundige, heeft Tinbergen belangstelling voor dewiskundige economie opgevat. Na zijn promotie in 1929,op een proefschrift over minimumproblemen in de natuur-kunde en de economie bij Ehrenfest, gaat Tinbergen wer-ken bij de afdeling conjunctuuronderzoek van het CentraalBureau voor de Statistiek. In 1935 haalde Jan Tinbergen, diein 1969 als eerste de Nobelprijs voor Economie ontving, De Wolff naar het c b s . In zijn c b s -periode ontwikkeldeDe Wolff zich tot statisticus en econometrist. Met eenbeurs van de Rockefeller Foundation studeerde hij een jaaraan het Konjunktur Institutet in Stockholm en nog eenmaand in Oslo bij Ragnar Frisch (1895-1973), die tegelijkmet Jan Tinbergen in 1969 de Nobelprijs voor Economieontving. In 1942 werd De Wolff staflid van de afdeling plan-ning van Philips, later werd hij bij dit concern hoofd van deafdeling marketinganalyse. Inmiddels had zijn naam in dewetenschappelijke wereld een bekende klank gekregen.Na de oorlog werd De Wolff lector in de statistiek aan de

133

Page 132: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

economische faculteit van de Universiteit van Amsterdam.Per 1 juni 1947 verliet hij Philips en werd hij directeur vanhet Bureau voor Statistiek van de gemeente Amsterdam. In 1953, nadat hij vier maanden in Egypte had gewerkt,werd De Wolff benoemd tot buitengewoon hoogleraar inde statistiek, de wiskundige economie en de econometrie.In 1957 volgde zijn benoeming tot directeur van het Cen-traal Planbureau, het belangrijkste adviesorgaan van deregering, waarvoor de theoretische grondslag was gelegddoor Jan Tinbergen, die ook de eerste directeur van hetc p b werd in 1946. Eind 1966 verliet De Wolff het c p bom in Amsterdam gewoon hoogleraar te worden tot 1976.

4 Tinbergen en De Wolff waren overtuigd van de grote bete-kenis voor de economie van de modelmatige werkwijze.Deze methode houdt in dat het systeem van betrekkingentussen uitspraken en uitgangspunten, tussen veronderstel-lingen en conclusies expliciet wordt geformuleerd. Daar-door wordt duidelijk hoezeer de uitspraken gebonden zijnaan de ingevoerde veronderstellingen. Het wijzigen vanveronderstellingen leidt tot andere uitspraken. Bij het uit-werken van modellen speelt het hanteren van de wiskundeeen belangrijke rol. Niettemin ligt het zwaartepunt bij watde vooraanstaande mathematische statisticus David vanDantzig (1900-1959), wiens lessen ik in 1953 gelukkig eentijdje heb gevolgd, noemde het inschakelen en uitschakelenvan het model. Enerzijds de essentiële karakteristieken vande werkelijkheid vertalen in de uitgangspunten van hetmodel, het inschakelen en anderzijds de confrontatie van de conclusies met de werkelijkheid, het uitschakelen. Van belang is dat modellen empirisch worden getoetst. Dit betekent dat aan de hand van statistisch materiaalwordt nagegaan in hoeverre de conclusies van het modelmet de werkelijkheid stroken. In de econometrie komenwiskundige economie en statistiek samen. Tinbergen kanmet recht als één van de grondleggers van de econometrieworden beschouwd. De als wiskundige begonnen De Wolff is via de statistiek de economie binnengewandeld.

134

Page 133: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Tinbergen is daarbij als zijn leidsman opgetreden en onge-twijfeld is het voor Tinbergen een grote voldoening geweestdat De Wolff gedurende een tiental jaren directeur van hetdoor hem opgerichte Centraal Planbureau was. Deze func-tie was De Wolff op het lijf geschreven. Van nature was hijgeen kamergeleerde en had hij veeleer de neiging zijn ken-nis toe te passen. Hij was denkende doener. Als directeurvan het Planbureau kon hij zich in dit opzicht uitleven. Zijn uitgebreide kennis op het gebied van de wiskundigeeconomie en de econometrie benutte hij dagelijks. Maar hij beschikte tevens over organisatorische capaciteiten ensociale vaardigheden leiding te geven aan het CentraalPlanbureau. Voorts nam hij deel aan de economische poli-tiek door zijn lidmaatschap van de Raad voor EconomischeAangelegenheden, bestaande uit de direct bij het sociaal-economisch beleid betrokken ministers en enkele advi-seurs. Deze adviserende kanten van zijn werk gaven hemsteeds grote voldoening.Belangwekkend is dat het beeld van De Wolff als theore-tisch econoom niet overeenkomt met dat van zijn optredenals economisch politicus. Als beoefenaar van de weten-schap stond voor hem de waarheid en niets dan de waarheidvoorop, terwijl hij zich omtrent zijn andere activiteiten deuitspraak liet ontvallen: ‘Politiek is nu eenmaal de kunst van het haalbare.’ Daarom is sprake van een spanningsveldtussen interne integriteit en externe communicatie. Als het op een voor hem principiële keuze aankwam, koos hijsteevast voor integriteit.De Wolff is altijd een bedrijvig man geweest. Hij was lid enmeestal voorzitter van tal van commissies en was in staatverscheidene activiteiten tegelijkertijd ter hand te nemen.Hij behoorde tot die merkwaardige groep mensen, die geen nee zeggen wanneer een beroep op hen wordt gedaan.Een impulsieve drijfveer, die nimmer is aangezwengelddoor geldelijk gewin. In de toegepaste sfeer heeft De Wolff een groot aantalpublicaties op zijn naam staan. Hij heeft zich met zeer

135

Page 134: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

uiteenlopende vraagstukken beziggehouden. Daarbij denkik allereerst aan zijn vele statistische bijdragen. Hij was deeerste die het toepassen van de steekproefmethode op deadministratieve controle in de praktijk van accountants,invoerde. (Veenstra en Heertje, 2006) Voorts verdienenvermelding zijn rapporten over de economie van het onder-wijs en over de inkomenspolitiek. Een kenmerk van al dezegeschriften is dat de theore tische analyse en de statistischeverificatie hand in hand gaan.

5 Piet Hennipman, zoals hij altijd werd genoemd, werd op 12 september 1911 te Leiden geboren. Hij doorliep de Twee-de Openbare Handelsschool in Amsterdam en studeerdeeconomie aan de toenmalige faculteit der handelsweten-schappen van de Universiteit van Amsterdam. Zijn voor-naamste leermeester was prof.dr.mr. H. Frijda (1887-1944)voor algemene economie. Na zijn kandidaatsexamen volg-de hij in het studiejaar 1931-1932 de lessen van Tinbergen,die toen juist als privaatdocent was toegelaten. Eenmaalafgestudeerd, werkte drs. Hennipman van 1934 tot 1936 bijde Twentsche Bank in Amsterdam en daarna tot 1938 bij hetdepartement van Handel en Nijverheid in Den Haag. In1938 werd hij lector in de staathuishoudkunde aan de Uni-versiteit van Amsterdam. Hij aanvaardde zijn ambt op 8 juli1938 met het uitspreken van een openbare les over Enkeleproblemen der economische dynamica. Hij promoveerde op 9 juli 1940 cum laude bij zijn geliefde promotor Frijda opeen voorlopige versie van het proefschrift Economischmotief en economisch principe. Daarvan verscheen in 1945een nieuwe bewerking (Hennipman, 1945).Na het gedwongen ontslag van prof. Frijda als hoogleraar in november 1940, kort na Hennipmans promotie, werd de laatste alleen verantwoordelijk voor het onderwijs in de algemene economie. Dat duurde tot februari 1943. Injanuari 1944 werd ook Hennipman ontslagen, waarna hijgenoodzaakt was zich schuil te houden. Na de bevrijdingwerd dr. Hennipman al spoedig benoemd tot hoogleraar alsopvolger van de in de oorlog op 10 maart 1944 in Auschwitz

136

Page 135: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

vermoorde Frijda. Hennipmans oratie uitgesproken op 5 november 1945 handelde over De theoretische economie ende wederopbouw. In zijn dankwoord herdacht Hennipmande door mensen toedoen ontvallen Frijda op ontroerendewijze (Hennipman, 1945, p. 25).In 1951 werd Hennipman door de beroemde Amerikaanseeconoom E.H. Chamberlin (1899-1967) uitgenodigd deel tenemen aan een internationale conferentie over mededin-gingsvraagstukken. Aan deze door de International Econo-mic Association georganiseerde bijeenkomst werd deelge-nomen door economen van wereldformaat als F. Machlup,J.M. Clark, G. Haberler, F.H. Knight en J. Robinson. Hen-nipman oogstte veel waardering voor zijn verfijnde voor-dracht over de vraag of het monopolie een belemmeringdan wel een stimulans is voor de economische ontwikke-ling. Het thema houdt nog steeds de geesten bezig. Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van de Rijkspost-spaarbank kreeg Hennipman in 1954 het verzoek een studiete schrijven over het sparen (Hennipman, 1957). Voor dezediepgaande bijdrage over de economische aspecten van hetsparen kreeg hij in 1959 de Pierson-penning. In 1962 ver-scheen van Hennipmans hand een uitvoerige studie over de theorie van de economische politiek. Dit werk behoorttot de hoogtepunten van de Nederlandse economische literatuur. In 1977 werd een bundel opstellen gepubliceerdonder de titel Welvaartstheorie en economische politiek.(Hennipman, 1977). Na zijn overlijden op 3 juli 1994 zag vandeze bundel een uitgebreidere versie in het Engels het lichtonder de titel Welfare Economics and the Theory of EconomicPolicy. De drukproeven heb ik hem nog laten zien (Hennip-man, 1995). Het is niet alleen in de economische weten-schap een zeldzaamheid dat bescheidenheid internationalebekendheid tijdens het leven in de weg staat. In 1973 legde Hennipman zijn hoogleraarambt vroegtijdigneer. Hij zag ervan af strijd te voeren met studenten diehem wilden voorschrijven wat hij op zijn doorwrochte

137

Page 136: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

colleges moest behandelen. In het bijzonder de eis dat degrondslagen van het marxisme uiteengezet dienden te wor-den, heeft hem diep gegriefd. Zijn standvastigheid van wel-eer herhaalde zich.

6 Dat maakt de noodzaak niet minder dringend, blijkens eenartikel van de economen Eric van Damme, Coen Teulingsen Jules Theewes in het Tijdschrift voor het EconomischOnderwijs (Van Damme, Teulings en Theewes, 2006, p. 66-67). Zij menen economie te kunnen onderwijzenzonder het begrip schaarste te hanteren, menen vervolgensdat de schaarste verminderd door de ruil en tenslotte dateconomie de wetenschap is van geluk. Zoveel samen -gebalde verwarring wordt zelden aangetroffen.

7 In dit verband moet worden gewezen op het werk vanRoefie Hueting, die zich op het onderhavige terrein zeerverdienstelijk heeft gemaakt. Hij heeft voorgesteld hetnationaal inkomen als welvaartsindicator te corrigerenvoor de offers die worden gebracht met het oog op hetbeperken van milieuschade. Zijn voorstel miskent hetinzicht dat het terugdringen van de schade blijkbaar eenpositief welvaartseffect heeft dat gepaard gaat met in -komensvorming. Verder ziet hij over het hoofd dat schade-beperking ook weer negatieve externe effecten heeft(Hueting, 1974).

8 De kern van de voorafgaande beschouwingen over duur -zame ontwikkeling en het subjectieve en formele welvaarts-begrip heb ik eerder uiteengezet in een preadvies voor deKoninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde in 1990(Heertje, 1990, p. 43-77). De hoogleraar in de algemeneeconomie aan de Vrije Universiteit, F. den Butter heeft alsredacteur in die dagen kennis genomen van mijn welvaarts-theoretische beschouwing. Den Butter heeft samen met F.J. Dietz de gehele redenering in 2004 in Economische Statistische Berichten gepubliceerd, zonder bronvermelding(Den Butter en Dietz, 2004, p. 218-221).

9 De tekst over het onderwijs berust voor een deel op eenbewerking van mijn hoofdstuk ‘Onderwijs als voertuig van

138

Page 137: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

cultuur’ in het boek Steeds minder leren, onder redactie vanMaria L.A. Rietdijk-Helmer, uitgegeven ter gelegenheidvan het vijfde lustrum van de Vereniging Vrienden van hetGymnasium.

139

Page 138: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

l i t e r at u u r :

Baarsma, B. en De Nooij, M., Splitsen energiebedrijven ver-mindert welvaart, Economisch Statistische Berichten, 2006.

Bais, S., De natuurwetten, Amsterdam University Press,Amsterdam, 2005.

Barth, M., Schoolboeken, Trouw, 5 oktober 2006.Becker, M., Garretsen, H., Van der Hoogen, T., Klop, K., Peil,J. en Rijnvos, K., Economie en Ethiek in dialoog, KoninklijkeVan Gorcum, Assen, 2001.

Boertien, M., De profeet Jeremia, J.H. Kok, Kampen, 1987.Bouman, P.J., Anton Philips, J.M. Meulenhoff, Amsterdam,1956.

Bovenberg, A.L. en Van der Klundert, Th.C.M.J., Christelijketraditie en neo-klassieke economie in gesprek, EconomischStatistische Berichten, 1999.

c p b , Geluidsnormen voor Schiphol. Een welvaartsecono -mische benadering, c p b document, 116, 2006.

Davis, J.B., Het individu binnen de economie, Economisch Statistische Berichten, 2005.

De Botton, A., De architectuur van het geluk, Uitgeverij Atlas,Amsterdam, 2006. Vertaling van The Architecture of Happiness, Hamish Hamilton, Londen, 2005.

De Wolff, P., Income Elasticity of Demand, a Micro-Econo-mic and a Macro-Economic Interpretation, The EconomicJournal, 1941.

Den Butter, F. en Dietz, F., Duurzame ontwikkeling en overheidsbeleid, Economisch Statistische Berichten, 2004.

Frey B. en Stutzer, A., Happiness and Economics, PrincetonUniversity Press, Princeton, 2002.

Frijda, N.H., Kunnen mensen denken? oratie, Universiteit vanAmsterdam, Amsterdam, 1965.

Folmer, H. en Heijman, W., Natuur niet gebaat bij agrarischnatuurbeheer, Economisch Statistische Berichten, 2006.

Funke, H.C., Het onderwijs in de biologie en de wereldbeschou-wing der leerlingen. Een empirisch onderzoek omtrent hunsamenhang, Veenman & Zonen, Wageningen, 1934.

140

Page 139: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Furedi, F., Waar zijn de intellectuelen gebleven? Meulenhoff,Amsterdam, 2006.

Georgescu-Roegen, N., Man and Production in Foundationsof Economics, onder redactie van M. Baranzini en P. Scaz-zieri, Basil Blackwel, Oxford, 1986.

Gielkens, J., ‘Was ik maar weer in Bommel’, Stichting Beheeri s g , Amsterdam, 1997.

Goffree, F., Van Hoorn, M. en Zwaneveld, B., Honderd jaarwiskunde-onderwijs, Nederlandse Vereniging van Wiskun-deleraren, Leusden, 2000.

Groot, W.H., Tegenspraak zonder vooruitgang, EconomischStatistische Berichten, 2006.

Heerding, A., Geschiedenis van de N.V. Philips’ Gloeilampen -fabrieken, Martinus Nijhoff, ’sGravenhage, 1980.

Heertje, A., Nicolaas Gerard Pierson, in Van liberalisten tot instrumentalisten, onder redactie van A.J. Vermaat, J.J. Klanten R.P. Zuidema, H.E. Stenfert Kroese, Leiden, 1987.

Heertje, A., Groei en krimp bij duurzame ontwikkeling: welkekennis is nodig? Preadvies in Het Nederlands milieu in deEuropese ruimte, H.E. Stenfert Kroese, Leiden, 1990.

Heertje, A., Mien, je kunt toch nieuwe bakken, afscheidscollegejuridische faculteit, Universiteit van Amsterdam, 1999.

Heertje, A., Het was niet de bedoeling, afscheidscollege econo-mische faculteit, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam,2006.

Heertje, A., Edmund Phelps ontvangt de Nobelprijs Econo-mie, Economisch Statistische Berichten, 2006.

Hennipman, P., Economisch motief en economisch principe,Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij, Amsterdam,1945.

Hennipman, P., De theoretische economie en de wederopbouw,oratie, Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij,Amsterdam, 1945.

Hennipman, P., De economische problematiek van het sparen,in Verbruik en Sparen, H.D. Tjeenk Willink, Haarlem, 1957.

Hennipman, P., Welvaartstheorie en economische politiek,Samson, Alphen aan den Rijn, 1977.

141

Page 140: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Hennipman, P., Welfare Economics and the Theory of EconomicPolicy, Edward Elgar, Aldershot, 1995.

Hueting, R., Nieuwe schaarste en economische groei, Agon Elsevier, Amsterdam, 1974.

Jacobs, B. en Webbink, D., Rendement onderwijs blijft stijgen,Economisch Statistische Berichten, 2006.

Jongeneel, R. Polman, N. en Slangen, L., Natuur in Nederland:kosten-batenanalyse van de Ecologische Hoofdstructuren,Economisch Statistische Berichten, 2006.

Kahneman, D. en Krueger, A.B., Developments in the Meas-urement of Subjective Well-Being, The Journal of EconomicPerspectives, 2006.

Kamphuis, E. en Spijker, E., Hiaat in maatregelen tegen lucht-verontreiniging, Economisch Statistische Berichten, 2006.

Keilson, H., Das Leben geht weiter, S. Fischer Verlag, Berlijn,1933.

Klamer, A., In hemelsnaam! Ten Have, Kampen, 2005.Kox, A.J., Hendrik A. Lorentz (1853-1928) in Van Stevin totLorentz, Intermediair, Amsterdam.

Layard, R., Waarom zijn wij niet gelukkig? Uitgeverij Atlas,Amsterdam, 2005. Vertaling van Happines, Allen Lane,Londen, 2004.

Layard, R., Happiness and Public Policy: A Challenge to theProfession, The Economic Journal, 2006.

Maimonides, M., The Guide of the Perplexed, vertaald en vaneen inleiding voorzien door S. Pines, The University ofChicago Press, Chicago, 1963.

Mandemakers, K., h b s en Gymnasium, Stichting Beheer i s g ,Amsterdam, 1996.

Marx, K., Das Kapital, Otto Meissner Verlag, Hamburg, 1867.Mills, R., Space, Time and Quanta, An Introduction to Contemporary Physics, W.H. Freeman, New York, 1994.

Morgan, M., Economic Man as Model Man: Ideal Types,Idealization and Caricatures, Journal of the History of Economic Thought, 2006.

Offerman, Th. en Potters, J.J.M., Homo economicus als proef-dier, Economisch Statistische Berichten, 2002.

142

Page 141: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Pais, A., ‘Subtle is the Lord…’, The Science and Life of AlbertEinstein, Oxford University Press, Oxford, 1982.

Pasinetti, L., Structural Change and Economic Growth, Cambridge University Press, Cambridge, 1981.

Patai, R., The Jewish Mind, Charles Scribner’s Sons, NewYork, 1977.

Peacock, A.T. en Rowley, C.K., Pareto Optimality and thePolitical Economy of Liberalism, Journal of Political Economy, 1972.

Pen, J., Van den Berg, W.J., De Haan, M., Janssen, R. en Vanden Bergh, J.C.J.M., BNP, weg ermee? Economisch Statistische Berichten, 2006.

Pierson, N.G., Het begrip van volksrijkdom, P.N. van Kampen,Amsterdam, 1864.

Pierson, N.G., Leerboek der Staathuishoudkunde, deel i , Deerven F. Bohn, Haarlem, 1884; deel i i , Haarlem, 1890.

Prager, D. en Telushkin, J., Why the Jews?, Simon en Schuster,New York, 1983.

Prast, H.M., Emotie-economie: de mythe van de persoonlijkefinanciële planning, oratie, Katholieke Universiteit Brabant,Tilburg, 2005.

Ricardo, D., On the Principles of Political Economy, and Taxation, John Murray, Londen, 1817.

Schumpeter, J.A., History of Economic Analysis, George Allenen Unwin, New York, 1954.

Schwarzfuchs, S., Rachi de Troyes, Albin Michel, Parijs, 2005.Sen, A., The Impossibility of a Paretian Liberal, Journal of Political Economy, 1970.

Sen, A., On Ethics and Economics, Basic Blackwell, Oxford,1987.

Sen, A., Identity and Violence, W.W. Norton, New York, 2006.Sent, Esther-Mirjam, The Science of Economics and The Economics of Science, oratie, Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen, 2005.

Sirat, R-S., Héritages de Rachi, Editions de l’éclat, Parijs, 2006. Smith, Adam, An Inquiry into the Nature and Causes of theWealth of Nations, derde druk, deel i i , W. Strahan en T. Cadell, Londen, 1784.

143

Page 142: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Snelders, H.A.M., De geschiedenis van de scheikunde in Neder-land, Delftse Universitaire Pers, Delft, 1993.

Sommer, M., Onder onderwijzers, de Volkskrant en J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 2006.

Speyer, E., Six Roads from Newton, John Wiley, New York,1994.

Sraffa, P., The works and correspondence of David Ricardo,Cambridge University Press, Cambridge, 1951.

Ter Linden, N., En het verhaal gaat…, Uitgeverij Balans,Amsterdam, 2003.

Transformaties, honderd jaar h b s Arnhem, Arnhem, 1966.Van Damme, E., Teulings, C. en Theewes, J., ‘Zoals algemeenbekend…’, Tijdschrift voor het Economisch Onderwijs, 2006.

Van Delft, D., Heike Kamerlingh Onnes, Een biografie.Uit -geverij Bert Bakker, Amsterdam, 2005.

Van den Bergh, J.C.J.M., bn p , weg ermee! Economisch Statistische Berichten, 2005.

Van de Klundert, Th., Vormen van kapitalisme, markten, instituties, macht, Lemma, Utrecht, 2005.

Van Maarseveen, J.G.S.J., Nicolaas Gerard Pierson.Handels-man, econoom en bankier, proefschrift, Rotterdam, 1981.

Van Praag, B.M.S. en Baarsma B.E., Using Happiness Surveysto value intangibles; the case of airport noise, The EconomicJournal, 2004.

Van Staveren, I.P., Moraal in de economische theorie: voorbijabsorptie en oppositie, oratie, Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen, 2005.

Van Vroonhoven, N. en Petter, F., Behoud de kerk in het landschap, Trouw, 3 augustus 2006.

Veenstra, R.H. en Heertje, A., Doeltreffende administratievecontrole door steekproeven. Maandblad voor Accountancyen Bedrijfseconomie, 2006

Wansink, J.H., Reken- en stelkunde voor het vhmo, J.B. Wolters,Groningen, 1939.

Wansink, J.H., Mechanica voor het m.o., J.B. Wolters, Gronin-gen, 1951.

144

Page 143: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Wansink, J.H., Didactische oriëntatie voor wiskundeleraren i , i i en i i i , Wolters, Groningen, 1966, 1967, 1970.

Wasserstein, B., Het einde van een diaspora, Ambo, Baarn,1996.

Wolfson, D.J., Transactie als bestuurlijke vernieuwing, Amster-dam University Press, Amsterdam, 2005.

Wolters, W.G., Is een islamitische economie mogelijk? oratie,Radboud Universiteit Nijmegen, Nijmegen, 2005.

145

Page 144: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Eerder verschenen in de reeksa n na l e n va n h e t t h i j mg e no o t s c h a p

Jaargang 86 (1998), aflevering 1 Paul van Tongeren (red.), ‘Omdat wij van ons zelf geen huis zijn’

aflevering 2R.A. te Velde (red.), Over liefde en liefde

aflevering 3Henri Geerts (red.), Maakbaarheid, macht en matigheid

aflevering 4 (Thijmessay 1998)Désanne van Brederode, Stiller leven (uitverkocht)

Jaargang 87 (1999), aflevering 1Kees Klop (red.), Verbeelding van de macht (uitverkocht)

aflevering 2W.L.H. Smelt en V.G.H.J. Kirkels (red.), Grenzen aan hetmedisch handelen

aflevering 3 (Thijmessay 1999)Herman De Dijn, De herontdekking van de ziel(uitverkocht)

aflevering 4 Martien Pijnenburg en Vincent Kirkels (red.), Dementie,schaduw als schrikbeeld

Jaargang 88 (2000), aflevering 1Marcel J. Becker (red.), Massamedia tussen informatie en emotie

aflevering 2Ruud Welten (red.), God en het Denken (uitverkocht)

aflevering 3Vincent Kirkels (red.), Chronische zorg, zingeving en zinbeleving

aflevering 4 (Thijmessay 2000)Ellen van Wolde, Een topografie van de geest

147

Page 145: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Jaargang 89 (2001), aflevering 1Palmyre M.F. Oomen e.a. (red.), Hersenen – Bewustzijn – Zicht op onszelf

aflevering 2Theo Zweerman, Wondbaar en vrijmoedig

aflevering 3Charles van der Mast, Wim van de Donk, Joan Hemels, Jan Jans (red.), Mens – Machine – Mens

aflevering 4 (Thijmessay 2001)Thijs Wöltgens, De overwinning van de erfzonde en de ziel van Europa

Jaargang 90 (2002), aflevering 1H.E.S. Woldring, Westerse waarden door Shakespeare belicht

aflevering 2Henri Geerts en Johan van Workum (red.), Samenleving insamenhang

aflevering 3Eelke de Jong e.a., Markt en Waarden

aflevering 4 (Thijmessay 2002)Paul van Tongeren, Over het verstrijken van de tijd

Jaargang 91 (2003), aflevering 1Trix van de Laar, e.a., Geluk. Visies van vrouwen

aflevering 2Vincent Kirkels en Han Rouwenhorst (red.), Hoop als helpende hand

aflevering 3Paul van Tongeren en Gerrit Steunebrink (red.), Vreemde verwanten? Overeenkomsten en verschillen tussen islam en christendom

aflevering 4 (Thijmessay 2003) Dorien Pessers, Verdwaalde seksen

148

Page 146: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

Jaargang 92 (2004), aflevering 1Edith Brugmans & Martin Buijsen (red.), Krakend recht en verharde moraal

aflevering 2Vincent Kirkels (red.), Eed van Hippocrates

aflevering 3 (Thijmessay)Godfried Danneels, Gekneusd vertrouwen, vaste hoop

aflevering 4Ingrid D. Jacobs en J.M.M. de Valk, Thijmgenootschap 1984-2004

Jaargang 93 (2005), aflevering 1Eelke de Jong en Martin Buijsen, Solidariteit onder druk?

aflevering 2G.A.M. Beekelaar & P. van Tongeren, Stadsgezichten

aflevering 3Hub Zwart, Denkstijlen

aflevering 4 (Thijmessay)Edith Brugmans, Moreel scepticisme

Jaargang 94 (2006), aflevering 1Martin Buijsen (red.), Onrechtmatig leven?

aflevering 2Palmyre Oomen (red.), Cyberspace

aflevering 3Rudi te Veld (red.), Thomas van Aquino: Over waarheid

149

Page 147: Echte economie. Een verhandeling over schaarste en welvaart en ...

h e t t h i j mg e no o t s c h a p – verenigingvoor wetenschapen levensbeschouwing – stelt zich ten doel wetenschappelijkereflectie te bevorderen vanuit een christelijk perspectief opontwikkelingen in cultuur en samenleving.

Door lidmaatschap van het Thijmgenootschap* ontvangt u gratis de ‘Annalen van het Thijmgenootschap’direct bij verschijnen (vier boeken per jaar).

* ontvangt u mededelingen over de activiteiten.* ontvangt u uitnodigingen voor de congressen en andere activiteiten.

De vereniging kent een Medische Afdeling en een Rechts- enBestuurskundige Afdeling met eigen activiteiten. Een lidmaatschap kost A 35,– per jaar, voor echtpaarledenA 40,–.

U kunt zich als lid opgeven bij:

Algemeen Secretariaat ThijmgenootschapHoutstraat 586343 bl Klimmen – (045) 405 138 3e-mail: [email protected]: www.thijmgenootschap.nl

Naam: Hr/Mw

Adres:

Postcode en woonplaats:

Eventueel afdeling (voor jur. of med.):

Datum:

Handtekening: