Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

10
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 2

description

 

Transcript of Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

Page 1: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 2

Page 2: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

KoersEen windroos heeft 16 windstreken.Dat is niet voldoende om heel nauwkeurig te zijn.Daarom bestaat er een onderverdeling in graden.De telling begint in noord bij 0°.Op je koershoekmeter zie je de graden en de windrichtingen.

2.1

Page 3: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

SchaalSchaal 1 : 800 000 betekent:1 cm op de kaart is in werkelijkheid 800 000 cm = 8000 m = 8 km.Dus 5,5 cm op de kaart is 5,5 × 8 = 44 km in werkelijkheid.Bij een schaal kun je een schaallijn tekenen.

Met een schaallijn kun je snel afstanden op kaarten schatten.Je meet op de kaart de afstand hemelsbreed.Voor een boot op zee of een vliegtuig is dat prima.Die gaan rechtstreeks van het ene punt naar het andere.Over de weg moet je vaak een eindje omrijden.Er bestaat een vuistregel om dan de reisafstand te kunnen berekenen.

Vuistregel: afstand over de weg = 1,2 × afstand hemelsbreed

2.1

Page 4: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

HoogtelijnenIn de kaart zijn hoogtelijnen getekend.De hoogtelijn van 400 m is blauw gekleurd.Wandel je op de hoogtelijn,dan ga je niet omhoog of omlaag.Je blijft precies op 400 m hoogte.De hoogtelijnen geven je een idee vande hoogteverschillen.Punt A ligt op 325 m hoogte.Punt B ligt op 375 m hoogte.De hoogte van C moet je schatten.Punt C ligt op ongeveer 320 m.

2.2

Page 5: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

HoogtekaartjeHieronder zie je hoe van een landschap een hoogtekaart wordt gemaakt.Voor de duidelijkheid is een deel van het landschap weggesneden.

2.2

Page 6: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

Verticale doorsnedeVoorbeeldTeken de verticale doorsnede van het landschapvan A naar B.

Aanpak1 Draai het kaartje zo,

dat lijn AB horizontaal ligt.2 Teken precies onder A een verticale as.

Gebruik de getallen van de hoogtelijnen.Zet erbij: hoogte in m.

3 Teken de horizontale as.Die is net zo lang als AB.

4 AB snijdt de hoogtelijnen.Zet daar rode stippen.

5 Teken vanuit elke rode stip eenverticale stippellijn naar beneden.Stop steeds bij de juiste hoogtelijn.Zet daar een stip.

6 Teken door de punten een vloeiende lijn.2.2

Page 7: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

DoorsnedenEen doorsnede is altijd een vlakke figuur.Je ziet hier een kegel en een kubus met doorsneden.Die doorsneden hebben de vorm van een cirkel, een ellips, een vierkanten een rechthoek.Er zijn ook nog andere vormen van doorsneden mogelijk.Bij een doorsnede zie je geen diepte.

2.3

Page 8: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

Doorsneden tekenen en Pythagorasvoorbeeld

korte zijde AB = 3 9

korte zijde AD = 3 9

langste zijde BD = ? 18+

kwadraat

wortel

BD = √18 = 4,2 cm

A B

CD

3 cm

3 cm

B D

HF

4,2 cm

3 cm

4,2 cm

In ΔABD

2.3

Page 9: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

Lichaamsdiagonaal berekenenJe kunt de lengte van een lijnstuk dwars door een kubus of balk ook in één keer berekenen.Dat doe je met de verlengde stelling van Pythagoras.In de verlengde stelling van Pythagoras gebruik je altijd drie ribben of gedeelten van ribben.

2.4

Page 10: Pagina 058 samenvatting hoofdstuk 2

AanzichtenVan een ruimtefiguur kun je verschillende aanzichten maken.In een aanzicht zit geen diepte.Een aanzicht is een vlakke figuur, net als een doorsnede.Om te weten hoe een ruimtefiguur eruit ziet heb je meer dan één aanzicht nodig.In boven aanzichten en kubusbouwwerken zie je soms hoeveel kubussenop elkaar gestapeld zijn.De getallen in het bovenaanzicht hieronder geven aanhoeveel blokjes op elkaar gestapeld zijn.

2.5