Ow/03>/!:*>

60
Gemeentebestuur r~r"~r~~c- r'- A M n l i <C* tl C- v./ /" v l ^ ^ j "/b Beslisformulier B en W e-mail adres: SEssc El beleidsvoorstel d hamerstuk [D Kabinet Ow/03>/!:*><s^ DIV TEAM 2 1 1 JUN 2ÜU3 A AFDBING •*^^f~~f~^,t r^y ~ w ACTIF 1 ~?é6t- w , ,0£ .ƒ»-'• ./O-. MI /,r; IANOFI ING Datum 27 mei 2003 Aan het college van burgemeester en wethouders "f Portefeuillehouder A.Kamsteeg Agendastuk Gezondhheid in Dordrecht, beleidsplan 2003-2004 Specificatie bijlagen : beleidsplan Gevraagde beslissing BenW 1. nota vaststellen 2. in te stemmen met het uitvoeren van de activiteiten in het kader van het lokale gezondheidsbeleid. Dienst Onderwijs en Welzijn Afdeling welzijn en zorg Redacteur F.Zebel Telefoonnummer 6633 Reg.ken Akkoord met agendering BenW II// Secretaris Burgemeester l^f / J|1 ^ j Datum i J juni 2003 BenW- besluit J Datum \~L i y»Nv B&W-besluit Conform; in het concept raadsvoorstel de toekomst ten aanzien van de financiën uitwerken (zie onderaan pag. 43) en expliciet opvoeren. Gevraagde beslissing Raad 1. nota vaststellen 2. in te stemmen met het uitvoeren van de activiteiten in het kader van het lokale gezondheidsbeleid Akkoord met agendering Raad Griffier Raadsvoorzitter Presidium Raadscommissie(s) / Datum Datum Raadsvergadering Datum Advies raadscommissie(s) inclusief afwijkende standpunten Raadsbesluit «S^n «-J 1 V" / Administratieve afwerking besluit: kopie aan dienst/afdeling -f- Opmerkingen t s fcu3_<!ï». oc ' {>r ' s ' .VX eo^rc\ n. a -u. Pagina 1 Vervolg pagina 2

Transcript of Ow/03>/!:*>

Page 1: Ow/03>/!:*>

Gemeentebestuur

r~r"~r~~c- r'- A M n li <C* tl C- v./ /" v l ̂ ̂ j

" / bBeslisformulier B en W

e-mail adres: SEssc

El beleidsvoorstel d hamerstuk [D Kabinet

Ow/03>/!:*><s^ DIV TEAM2

1 1 JUN 2ÜU3A

AFDBING

•*^^f~~f~^,t r^y ~

w

ACTIF1~?é6t-w,

,0£

.ƒ»-'• ./O-.

• MI

•/,r; IANOFI ING

Datum 27 mei 2003

Aan het college van burgemeester en wethouders"f

Portefeuillehouder A.Kamsteeg

Agendastuk

Gezondhheid in Dordrecht, beleidsplan 2003-2004

Specificatie bijlagen : beleidsplan

Gevraagde beslissing BenW

1. nota vaststellen2. in te stemmen met het uitvoeren van de activiteiten in het kader van het lokale

gezondheidsbeleid.

Dienst Onderwijs en Welzijn

Afdeling welzijn en zorg

Redacteur F.Zebel

Telefoonnummer 6633

Reg.ken

Akkoord met agendering BenW

II//

Secretaris

Burgemeester

l^f /

J|1 ^ j

Datum i J juni 2003

BenW- besluit J

Datum

\~L iy»Nv

B&W-besluitConform; in het concept raadsvoorstel de toekomst ten aanzien van de financiën uitwerken (zie onderaan pag. 43)en expliciet opvoeren.

Gevraagde beslissing Raad

1. nota vaststellen

2. in te stemmen met het uitvoeren van de activiteiten in het kader van het lokalegezondheidsbeleid

Akkoord met agendering Raad

Griffier

Raadsvoorzitter

Presidium

Raadscommissie(s) / Datum

Datum Raadsvergadering

Datum Advies raadscommissie(s) inclusief afwijkende standpunten

Raadsbesluit

«S^n «-J1 V" /Administratieve afwerking besluit: kopie aan dienst/afdeling -f-

Opmerkingen

t s fcu3_<!ï».oc'{>r's'.VX eo^rc\ n. a -u.

Pagina 1 Vervolg pagina 2

Page 2: Ow/03>/!:*>

Alleen een compleet ingevulde lijst (ja/nee) geeft toegang tot de B&W-agendaNiet alle vragen hoeven met ja te worden beantwoord!

Leeswijzer

Geformuleerde opdracht/probleemstelling

Samenvatting

ja nee toelichting

D E3 blz.

EI D blz.

Control

Product of beoogd resultaat beschreven

Prestatie indicatoren aangegeven

Risico analyse

Informatievoorziening geregeld

Juridisch getoetst

Inspraak na BenW-beslissing

Referendabel na BenW-beslissing

Totale kosten in beeld

Incidentele kosten

Dekking incidenteel

Structurele kosten

Dekking structureel

Netto investeringskosten

Begrotingswijziging nodig

Afgestemd met bestuurder(s)

Verwerkte advisering

Andere betrokken diensten

Juridische discipline

Voorlichting

Andere interne discipline

SBC

AD

Externe betrokkenen

ja

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

D

m

ja

D

D

D

D

D

D

El

nee Toelichting

El blz.

El blz.

M blz.

E] blz.

El blz.

E! El beperkt D 'inspraak'blz.

E! zie ontwerp besluit

El €

E] D intern/begrotingsnr.:D anders namelijk:

El €

E] D intern/begrotingsnr.:D anders namelijk:

El €

H D bijgesloten

D

nee toelichting

mm

D officiële publicatie

mmmmD

D 'inspraak plus'

D onvoorzien

D onvoorzien

D begrotingsnr.:

d verzamelvoorsteld de raad van:

Akkoora voor aanbieding aan B&W

Controller Directeur SBC (bij dekking t.l.v. concernmiddelen)

psjgina 2

1 toelichting: ontwerp referendumverordening met toelichting en model besluit raadpleegbaar op intranet onderdeel juridisch.

Page 3: Ow/03>/!:*>

Aan:De Gemeenteraad

Datum: 18 juni 2003

Onderwerp: lokaal gezondheidsbeleid

In 1995 constateerde de Inspectie voor de Gezondheidszorg, dat er bij gemeenten sprake wasvan een gebrekkige bestuurlijke betrokkenheid bij het collectief preventief gezondheidsbeleid.Gealarmeerd door dit signaal stelde de minister van VWS daarop de commissie Lenstra in, die naonderzoek concludeerde dat de samenwerking tussen de verschillende overheden en tussengemeenten onderling beter zou moeten. Hetzelfde gold voor de relatie tussen gemeenten en hunGGD. Eén van de aanbevelingen van de commissie was de gemeenten te gelasten eens per vierjaar een nota lokaal gezondheidsbeleid uit te brengen. De minister reageerde hierop met hetactieprogramma "Versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid", waaruit ondermeer eenaanpassing van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid voortvloeide. Als gevolg van dezeaanpassing zijn gemeenten vanaf 2003 verplicht iedere vier jaar de nota LokaalGezondheidsbeleid vast te stellen. Voor u ligt het eerste resultaat van deze wettelijkeverplichting.

De meeste mensen, ook in Dordrecht, vinden een goede gezondheid het allerbelangrijkste in hunleven. Mensen hebben een goede gezondheid nodig om in sociaal en economisch opzicht eenproductief leven te kunnen leiden. Een goede gezondheid is daarom van belang voor deindividuele burger maar ook voor de (lokale) samenleving. In de hier gepresenteerde gemeentelijkevisie op gezondheid en gezondheidsbeleid wordt uitgegaan van de inmiddels klassieke definitievan gezondheid , zoals die door de Wereldgezondheidsorganisatie is geformuleerd:"Gezondheid is een toestand van compleet lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleende afwezigheid van ziekten en gebreken". Uit deze brede uitleg valt al af te leiden, dat degezondheidstoestand van de bevolking door vele factoren wordt bepaald, ook door factoren dieliggen buiten het domein van de gezondheidszorg. Behalve door genetische eigenschappen enandere biologische factoren wordt gezondheid bepaald door de leefstijl en leefomgeving vanmensen. Daarbij zien we dat mensen met een ongunstige sociaal- economische positie vaak meergezondheidsrisico's dragen. Hierdoor is de kans op gezondheidsproblemen bij hen relatief groterdan bij andere bevolkingsgroepen. Met name de leefstijl van mensen en de fysieke en socialeleefomgeving vormen de aangrijpingspunten voor het gezondheidsbeleid, dat in deze nota uit dedoeken wordt gedaan.

Centraal in de nota staat de opvatting dat de inwoners van Dordrecht in eerste instantie zelfverantwoordelijk zijn voor hun gezondheid. De gemeente is er niet om alle gezondheidsproblemenop te lossen, maar wel om

• Te bevorderen dat inwoners van Dordrecht van Dordrecht optimale kansen op gezondheidhebben

• gezondheidsverschillen die ontstaan door sociaal- economische achterstand te verkleinen.Deze twee hoofddoelstellingen kunnen alleen worden gerealiseerd als de inwoners van Dordrecht

actief hun medewerking verlenen.Onder het motto "investeren in gezondheid loont" wordt in de nota op hoofdlijnen aangegeven opwelke wijze de doelstellingen in de komende vier jaren zullen worden uitgewerkt.Om gezondheidsverschillen te verkleinen, zal er de komende jaren meer gericht geïnvesteerdworden in " Gezonde Wijken". Uit de gezondheidsmonitor die in 2000 is gehouden blijkt, dat inde wijken Staart, Crabbehof, Krispijn, Wielwijk en Noordflank de grootste gezondheidswinst tebehalen is. In overleg met de wijken wordt een aanpak ontwikkeld om geconstateerde verschillenin gezondheid te verkleinen. Om gezondheid te bevorderen wordt ingezet op een actieprogrammajeugd en op het bevorderen van gezond gedrag, in het bijzonder het tegengaan van overgewichten roken. Verder is het de bedoeling om de samenwerking met de GGD te versterken. In

Page 4: Ow/03>/!:*>

regionaal verband wil de gemeente Dordrecht werken aan een betere toegankelijkheid vaneerstelijnsvoorzieningen - zoals huisartsen - en het maken van een sociale kaart. Overigens is detotstandkoming van de nota een product van toenemende en intensieve regionale samenwerkingtussen gemeenten uit de regio Zuid Holland Zuid.

Investeren roept doorgaans de associatie op met geld. In deze nota gaat het nog niet over geld,omdat het in deze fase van het proces primair draait om het aangeven van de richting vanontwikkeling. Hierbij kan worden aangetekend dat het gezondheidsbeleid niet start in een blancosituatie. Er gebeurt al veel en vaak kan er flinke voortgang en meerwaarde worden geboekt doorcoördinatie van activiteiten. Dat neemt niet weg, dat mogelijke financiële consequenties noguitgebreid in de uitvoeringsprogramma's aan de orde komen. Wij memoreren daarbij op voorhand,dat waar lokaal gezondheidsbeleid integraal van karakter wil zijn, dat ook geldt voor deverwezenlijking van maatregelen die uit dit beleidskader voortvloeien. Afhankelijk van de aard vandie maatregelen zal het soms gaan om gerichte inzet van middelen die ons of onzesamenwerkingspartners in het kader van wettelijke gezondheidstaken ter beschikking staan.Soms ook zal er gevraagd worden om een meer gecoördineerde inzet van middelen uitfinancieringsbronnen op andere terreinen, zoals bijvoorbeeld het Grote Steden Beleid, voorzovernatuurlijk daarmee de doelen van ons lokaal gezondheidsbeleid zijn gediend.

Voorstel:1. akkoord gaan met de uitgangspunten voor een lokaal gezondheidsbeleid, zoals die in

het beleidsplan "Gezondheid in Dordrecht" 2003-2006 zijn beschreven.2. instemmen met de uitwerking van het beleidsplan op de wijze als is beschreven in de

paragrafen 6.7. en 6.8. van de nota.

BURGEMEESTER en WETHOUDERS van DORDRECHTDe secretaris de burgemeester

H.W.M. Wesseling ,- ' R.J.G. Bandell

Page 5: Ow/03>/!:*>

Gemeente bestuur

Ontwerpbesluit

De Raad van de gemeente Dordrecht;Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 juni 2003;

Besluit:

In te stemmen met de uitgangspunten voor een lokaal gezondheidsbeleid, zoals die zijngeformuleerd in het beleidsplan "Gezondheid in Dordrecht"2003-2006.

Akkoord te gaan met de uitwerking van het beleidsplan, zoals dat in de paragrafen 6.7.en 6.8. van de nota is beschreven.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 september 2003De griffier De voorzitter

Page 6: Ow/03>/!:*>
Page 7: Ow/03>/!:*>

GEZONDHEIDIN DORDRECHTBeleidsplan 2003-2006

22 mei 2003.

Page 8: Ow/03>/!:*>

- 2 -

Leeswijzer

Deze nota bestaat uit twee delen. Het eerste deel, de hoofdstukken 1 t/m 4, is het basisdocument,waarin zo precies mogelijk de lokale gezondheidszorg als beleidsveld in kaart is gebracht. Deel 2 ishet eigenlijke beleidsplan, waarin de gemeente Dordrecht haar beleidsvoornemens ontvouwt.

De nota opent met een voorwoord van wethouder de heer A.T.Kamsteeg. Daarop volgt - na deinhoudsopgave - een samenvatting, waarin de hoofdlijnen van deze nota beknopt zijn weergegeven.

De hoofdstukken 1 tot en met 4 zijn vooral beschrijvend van aard.Hoofdstuk 1 gaat in op de toenemende bemoeienis van de lokale overheid met hetgezondheidsbeleid. In dit hoofdstuk passeren ook enkele hoofdthema's van beleid de revue.Hoofdstuk 2 geeft een beeld van het huidige takenpakket van de gemeente, waarbij het accent komtte liggen op de taken die door de GGD worden uitgevoerd.Hoofdstuk 3 beschrijft het bestaande beleid op het terrein van de gezondheidszorg, zoals dat in deregio Zuid Holland Zuid vorm en inhoud heeft gekregen.Hoofdstuk 4 gaat nader in op een feitelijke grondslag van het gezondheidsbeleid en beschrijft deuitkomsten van de in 2000 gehouden gezondheidsmonitor.

De hoofdstukken 5 en 6 bevatten de voorstellen van de sector Onderwijs & Welzijn over de opzetvan een lokaal gezondheidsbeleid.Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van uitgangspunten van beleid en formuleert twee doelstellingen,die in dat beleid centraal dienen te staan.Hoofdstuk 6 beschrijft de ambities voor de periode 2003-2006

Voor snelle kennismaking van de hoofdlijnen van deze nota kan volstaan worden met lezing van desamenvatting en hoofdstuk 6. Voor kennisneming van de onderbouwing van de voorstellen vanOnderwijs en Welzijn is lezing van de hoofdtekst noodzakelijk.

Aan de nota zijn 4 bijlagen toegevoegd.

Page 9: Ow/03>/!:*>

Investeren in gezondheid loont!

Als je gezond bent, is dat een groot voorrecht.Daar kom je pas écht goed achter als je ziek wordt.In Nederland hebben we gelukkig goede voorzieningen op het gebied van degezondheidszorg. Daar kun je een beroep op doen als het nodig is.

Actief investeren in je eigen gezondheid kan veel klachten wegnemen of voorkomen.Ik hoef geen voorbeelden te noemen. Iedereen snapt heel goed wat ongezonde leefstijlen zijn.Natuurlijk kun je met een gezonde manier van leven niet simpelweg een blindedarm-ontsteking voorkomen. Maar er is absoluut winst te behalen in de volksgezondheid wanneermensen - gesteund en gestimuleerd door de gemeente en allerlei instellingen - deverantwoordelijkheid nemen voor hun eigen gezondheid.

Vanaf medio 2003 krijgt de gemeente in het voorkomen van ziekten een grotere rol.De gemeente moet zich inspannen om de gezondheid van de inwoners te beschermen,bijvoorbeeld door een actief milieubeheer, een goed bouw- en woningtoezicht,verkeersveiligheid, hygiëne-inspecties, enzovoorts.De gemeente moet actief zijn om de gezondheid te bevorderen: campagnes vóór gezond levenen tégen slechte leefgewoonten. Dat is niet eenvoudig, want het beïnvloeden van gedrag vanmensen vraagt om een slimme aanpak.Verder is de gemeente verantwoordelijk voor de gezondheidszorg van jongeren van O tot 19jaar. ? •:•£%£•';.'',Veel van deze taken worden uitgevoerd|J,0or de GGD. Maar ook scholen en allerlei andereinstellingen zijn hierin actief.

Voor u ligt de eerste nota 'Gezondheid in Dordrecht' waarin op tal van terreinen wordtaangegeven wat de gemeente voor de gezondheid van haar burgers kan betekenen. Er gebeurtal veel en nieuwe plannen moeten worden uitgewerkt. Als dat ook nog op een samenhangendemanier gebeurt, kan zeker succes behaald worden.Ik hoop daarom van harte dat deze nota bijdraagt aan het welzijn van de Dordtenaren.

A.T. Kamsteeg, wethouder volksgezondheid '

Page 10: Ow/03>/!:*>

- 4 -

InhoudsopgaveHoofdstuk 1. Algemeen 8

7 . 7 Wat is gezondheid? 87.2 Waardoor wordt de gezondheid bepaald? 81.3 De gemeente en onze gezondheid 81.4 Spelen op de winst 97.5 Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg 101.6 Sociaal-economische gezondheidsverschillen 107.7 Lokaal volksgezondheidsbeleid 101.8 Landelijke ontwikkelingen en hun regionale uitwerkingen 11

1.8.1 Vermaatschappelijking van de zorg 117.3.2 Toenemende gemeentelijke betrokkenheid bij de openbare geestelijke gezondheidszorg ..111.8.3 Verbreding van het terrein van de indicatiestelling 127.8.4 Modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) 12

1.9 Jeugdgezondheidszorg 13Hoofdstuk 2. De gemeente en de GGD 14

2.1. Taken GGD ZHZ 142. 7. 7 Bevorderingstaken 152.7.2 Medische milieukunde 152.1.3 Technische hygiënezorg 162.1.4 OGGZ/Vangnet & Advisering 162.1.5 Infectieziekten 172.1.6 Jeugdgezondheidszorg 172.7.7 P/ustaken 172.1.8. Regionaal Ambulancevervoer Zuid-Holland Zuid 182.1.9 Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen 18

Hoofdstuk 3. Inventarisatie bestaand beleid op regionaal niveau 203.7.7 Regiovisie Zorg Zuid-Holland Zuid *. 203.7.2 Regiovisie Jeugd 203.1.3 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) 213.1.4 Verslavingszorgbeleid 213.1.5 Andere ontwikkelingen 21

3.2 Andere beleidsterreinen 223.3 Intersectorale samenwerking 243.4 Toegankelijkheid Eerste Lijn 25

Hoofdstuk 4. Gezondheidsmonitor 274.1 De gezondheid in Zuid-Holland Zuid 274.2 Drie groepen inwoners 274.3 Jongeren 274.4 Kwetsbare groepen en gezondheidsverschillen in Zuid-Holland Zuid 284.5 Gezondheidsmonitor Dordrecht 294.6 Demografie Dordrecht 294.7 Gezondheidsverschillen per wijk 314.8 Samenvatting 32

Hoofdstuk 5. Uitgangspunten gezondheidsbeleid Dordrecht 335.1. Verantwoordelijkheid, deelname en samenhang .' 335.2. Geselecteerde thema's 345.3. Er gebeurt al veel. 355.4. GroteStedenBeleid. 355.5. Samenvattend. 36

Hoofdstuk 6. Ambities gezondheidsbeleid Dordrecht 376.1. Investeren in samenwerking met GGD 376.2. Investeren in een gezonde wijk 386.3. Investeren in de Jeugd 396.4. Investeren in gezond gedrag 396.5. Investeren in regionale samenwerking 406.6. Checklist 426.7 Schema 43

Bijlage 1. De samenstelling van de werkgroep voorbereiding nota gezondheidsbeleid 44

Page 11: Ow/03>/!:*>

- 5 -

Bijlage 2. Wettelijk kader op het terrein van gezondheid 45Bijlage 3. Prioriteiten van de zorgvragers voor het lokaal gezondheidsbeleid 49

1. Algemeen 492 Allochtonen 503. Ouderen, gehandicapten en chronisch zieken 504 Vermaatschappelijking van de zorg/community care 505 Geestelijke Gezondheidszorg 51

Bijlage 4. BRAVO 52Bijlage 5. Afkortingen 54

Page 12: Ow/03>/!:*>

- 6 -

Samenvatting

Deze nota bestaat uit twee delen. Het eerste deel - de hoofdstukken 1 tot en met 4 - isbeschrijvend van aard. In dit gedeelte wordt het beleidsveld beschreven, waarin het lokalegezondheidsbeleid gestalte moet krijgen. In deel twee - de hoofdstukken 5 en 6 - komen deDordtse ambities aan de orde. In dat tweede deel zijn de uitgangspunten, die ten grondslag liggenaan het Dordtse gezondheidsbeleid geformuleerd en uitgewerkt. De gemeente Dordrecht wilbevorderen dat alle inwoners van Dordrecht optimale kansen op gezondheid hebben. Daarnaast zalde gemeente zich inzetten om gezondheidsverschillen, ontstaan door sociaal-economischeachterstand, te verkleinen. Dit zijn de twee hoofddoelstellingen van beleid. Het bevorderen van eengezond bestaan kan echter alleen succesvol verlopen als de medewerking van de inwoners vanDordrecht is verzekerd. Participatie van inwoners is een succesfactor in het welslagen van onsgezondheidsbeleid. De twee hoofddoelstellingen plus de gewenste participatie zijn de coördinatendie richting geven aan het lokale gezondheidsbeleid, dat in de nota wordt beschreven.Om de doelstellingen te realiseren kiest het gemeentebestuur voor een brede aanpak bestaande uitactiviteiten die zijn gericht op verbetering van de gezondheid in de wijken Staart, Crabbehof,Wielwijk, Noordflank en Krispijn, activiteiten die zich richten op de ongezonde elementen van deleefstijl van de jeugd, en op activiteiten die risicovol gedrag(overgewicht, roken) willen tegengaan.Verder zal de samenwerking met de GGD en met de omringende gemeenten in de regio Zuid HollandZuid worden geïntensiveerd.

Page 13: Ow/03>/!:*>

- 7 -

Inieïding

Collectieve preventie levert een belangrijke bijdrage aan het realiseren van een beterevolksgezondheid. Collectieve preventie beoogt gezondheidswinst voor zo veel mogelijk mensen.Gezondheidswinst wordt daarbij opgevat als: verlengen van de gezonde levensverwachting,voorkomen van vermijdbare sterfte en verhogen van de kwaliteit van het leven. Het bereiken vaneen betere gezondheid door het aanbieden van preventie werkt het beste langs korte lijnen.Door in de WCPV de opdracht te geven dat gemeenten elke vier jaar een nota gezondheidsbeleidvast dienen te stellen worden gemeenten uitgenodigd hun ambities op het gebied van hetgezondheidsbeleid te formuleren. Het beleid van de gemeente inzake openbare gezondheid moetmeer omvatten dan uitvoering van de WCPV door de GGD. Het vormt onderdeel van het lokalepolitieke debat en dient afgestemd te worden met andere gemeentelijke beleidsonderwerpen.De voorgestelde verschijningsfrequentie van de gemeentelijke nota van eens per vier jaar sluit aan bijhet ritme van de gemeenteraadsverkiezingen

Voor de goede orde voegen wij er aan toe, dat deze nota een coproductie is. De hoofdstukken 1 toten met 4 zijn samengesteld door een werkgroep, bestaande uit medewerkers van de GGD en enkelegemeenten uit de regio Zuid Holland Zuid. (zie bijlage 1). De hoofdstukken 5 en 6 komen voorrekening van de sector Onderwijs & Welzijn van de gemeente Dordrecht.

Page 14: Ow/03>/!:*>

Hoofdstuk 1. Algemeen

7 . 7 Wat is gezondheid?Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de definitie van gezondheid: "een toestand vancompleet lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen de afwezigheid van ziekten engebreken". Gezondheid is meer dan het niet-hebben van een ziekte. Gezondheid is het vermogen tot(lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk) normaal functioneren in de samenleving. Onder normaalverstaan we hier: zoals past bij de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden van de samenleving.Het vermogen tot normaal functioneren impliceert dat mensen positieve keuzes kunnen makeninzake hun eigen gedrag, invloed kunnen uitoefenen op hun sociale en fysieke omgeving, en dat ze,indien nodig, gepaste, betaalbare zorg ontvangen. Uiteraard bevat de individuelegezondheidsbeleving een groot aantal subjectieve elementen. Hieronder wordt nader ingegaan op defactoren die daarbij bepalend zijn.

7.2 Waardoor wordt de gezondheid bepaald?Om beleid te formuleren is het noodzakelijk te weten welke factoren bepalend zijn voor degezondheid. Dit leidt immers tot inzicht in de mogelijkheden tot beïnvloeding van de gezondheid. Eenveel gebruikt model is het model van Lalonde (1Lalonde, 1974, A new perspective on the health ofCanadians). In dit model worden vier groepen van determinanten beschreven die van invloed zijn opde gezondheid van mensen:• Biologische factoren• Fysieke en sociale omgeving• Leefstijl en gedrag• Gezondheidszorg

De biologische factoren zijn niet direct beïnvloedbaar door de lokale overheid en worden in deze notadus verder buiten beschouwing gelaten. De overige drie groepen van determinanten zijn door deoverheid beïnvloedbaar en kunnen als leidraad dienen voor het denken over gezondheidsproblemen,oorzaken en oplossingen. Bijvoorbeeld: eenzaamheid van ouderen is een probleem dat ook te makenheeft met de sociale leefomgeving. De gemeente zou hierop invloed kunnen uitoefenen doorbijvoorbeeld het stimuleren van mantelzorg en vrijwilligerswerk, van buurtgerichte activiteiten, hetaanwijzen van ontmoetingsplaatsen enzovoort. Roken, drinken en drugsgebruik hebben te makenmet de leefstijl. Door voorlichting, handhaving, het instellen van rookvrije ruimtes en dergelijke kande gemeente hierop invloed uitoefenen. De gezondheidszorg op zichzelf is eveneens van belang. Degemeente kan toezien op goede bereikbaarheid en toegankelijkheid.

Samengevat kan de gemeente door middel van het beïnvloeden van leefstijl, sociale en fysiekeomgeving en gezondheidszorg de gezondheid en gezondheidsbeleving bevorderen. Daarbij kanspecifiek aandacht worden geschonken aan die groepen die gelet op de sociaal-economischegezondheidsverschillen in een kwetsbare positie verkeren. Dit vereist nauwkeurig monitoren van degezondheidssituatie en -beleving van de betrokken inwoners om gericht beleid te kunnen voeren.

1.3 De gemeente en onze gezondheidIn de Grondwet, Gemeentewet en Welzijnswet zijn algemene wettelijke kaders vastgelegd voor deverantwoordelijkheid van de overheid, inclusief de gemeenten, voor de gezondheid van de inwoners.Sinds 25 mei 1990 is de rol van de gemeente in het gezondheidsbeleid vastgelegd in de WetCollectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV).Daarnaast zijn er nog andere wetten die met volksgezondheid te maken hebben (zie voor dewettelijke kaders bijlage 1). Tot nu toe is iedere gemeente hier op zijn eigen wijze mee omgegaan.Om te trachten hierin meer eenduidigheid te krijgen en een versterking te bereiken, heeft detoenmalige Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Borst, de commissieVersterking Collectieve Preventie Volksgezondheid (commissie Lemstra) ingesteld. Deze commissieheeft haar bevindingen aan de Minister gerapporteerd.In 1997 is in een reactie op het rapport van de commissie Lemstra het actieprogramma "Versterkinggemeentelijk gezondheidsbeleid" gestart. Dit met als doel gezondheid meer en meer op degemeentelijke agenda te krijgen. Daarnaast zien we de laatste jaren mede onder druk van enkelegebeurtenissen die landelijk de aandacht trokken (legionella-epidemie in Bovenkarspel,

1 Lalonde, 1974, A new perspective on the health of Canadians

Page 15: Ow/03>/!:*>

- 9 -

meningokokkenC-vaccinatie, geneeskundige hulp bij rampen en ongelukken zoals Enschede enVolendam) dat de aandacht van gemeenten voor de volksgezondheid groter wordt. Gemeentenrealiseren zich in toenemende mate dat zij een belangrijke rol hebben in het bevorderen van devolksgezondheid in brede zin.

In de nieuwe WCPV staat beschreven dat gemeenten een grotere rol dienen te vervullen bij deafstemming en samenhang van:• collectieve preventie (WCPV-taken)• "care" (zorg voor specifieke aandachtsgroepen, jeugd, gehandicapten en ouderen)• "cure" ( bevorderen toegankelijkheid en afstemming geneeskundige voorzieningen)• geestelijke gezondheidszorg en welzijn zoals verslavingsbeleid, maatschappelijke opvang,

vrouwenopvang en maatschappelijk werk

De volgende taken van de gemeenten worden in de WCPV onderscheiden:Gezondheidsbescherming: voorkomen dat burgers worden blootgesteld aan bedreigingen van degezondheid, bijvoorbeeld: riolering, waterzuivering, bouw- en woningtoezicht, milieubeheer,verkeersveiligheid, hygiëne-inspecties;Gezondheidsbevordering: uit oogpunt van gezondheid relevant gedrag positief beïnvloeden;Ziektepreventie: stimuleren, coördineren en mede uitvoeren van activiteiten en maatregelen diebeogen ziekten te voorkomen, dan wel ziekten in een vroeg stadium op te sporen. In dat kader is degemeente ook verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg van 0 - 1 9 jaar.

Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (zie bijlage 1)Met de WCPV hebben gemeenten in medebewind (onder verantwoordelijkheid van de Minister) deverantwoordelijkheid gekregen voor de collectieve preventie. Omdat de gemeente het dichtst bij deburger staat en het beste zicht en de!meeste invloed heeft op de lokale leefomgeving, problemen enoplossingsmogelijkheden, heeft het-fjf&fö^l'ffSd deze taak naar de lokale overheid gedecentraliseerd.Gemeenten hebben de opdracht gekregen te zorgen voor collectieve preventie gericht opinfectieziekten en op kinderen tussen O en 19 jaar. Tevens moet de gemeente een GemeentelijkeGezondheidsdienst (GGD) in stand houden die in elk geval deze uitvoeringstaken verricht. Daarnaasthebben de gemeenten de taak om inzicht te verwerven in de gezondheidssituatie van hun bevolking.De WCPV geeft gemeenten ook de taak om de totstandkoming en continuïteit en de samenhang vancollectieve preventie te bevorderen en de afstemming met de curatieve gezondheidszorg teverzorgen.

In januari 2000 verscheen er een inspirerend advies aan de Minister van Volksgezondheid van hetlandelijk platform Openbare Gezondheidszorg (OGZ) genaamd:"Spelen op de winst".

1.4 Spelen op de winstHet rapport "Spelen op de winst" 1 vormt een belangrijke basis voor de versterking van de openbaregezondheidszorg.De OGZ omvat die delen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die doelbewust bezig zijnmet preventie en met bescherming en bevordering van de gezondheid. Het platform ziet driebelangrijke knelpunten: het gebrek aan samenhang in de zorg, het ontbreken van synergie tussen deverschillende benaderingen in de OGZ en het teveel van het toeval afhankelijke niveau van desamenwerking.Het einddoel van het platform van VWS is dat partijen binnen enkele jaren gezamenlijk afsprakenhebben gemaakt, vertaald in concrete doelen die realistisch en afrekenbaar zijn. De bijdrage van elkepartij aan het beleid is daarin vastgelegd. Het platform kiest voor een plan dat een evenwichtigecombinatie is van verleidingen, beloningen en verplichtingen. In het rapport zijn de doelenvastgelegd. De uitvoering startte met het opstellen van een Nationaal Contract voor de OpenbareGezondheidszorg.Het advies prikkelt de landelijke overheid en de gemeenten om de collectieve preventievegezondheidszorg een eigen gezicht te geven binnen een landelijk kader. Vanuit deze taak van hetOpenbaar Bestuur wordt een web geweven: het lokaal gezondheidsbeleid. Dit beleid is een belangrijkinstrument om de doelen van het OGZ te bereiken.

Spelen op de winst, VWS Platform Openbare Gezondheidszorg, januari 2000

Page 16: Ow/03>/!:*>

-10 -

Op grond van de WCPV zijn de gemeenten met ingang van 1 juli 2003 verplicht elke 4 jaar een notalokaal volksgezondheidsbeleid vast te stellen.

Doelen Openbare Gezondheidszorg "Spelen op de winst"Het Platform Openbare Gezondheidszorg formuleert in het rapport "Spelen op de winst" de volgendedoelstellingen:Voor het jaar 2006 moeten we in Nederland verder gevorderd zijn om te bereiken dat:• mannen en vrouwen langer in gezondheid leven;• de verschillen in gezonde levensverwachting in relatie tot de sociaal-economische status zijn

teruggelopen;• jongeren minder risicogedrag vertonen;• psychosociale en psychische problemen afnemen;• meer partijen bijdragen aan openbare gezondheidszorg;• de structuur van de openbare gezondheidszorg versterkt is.

7.5 Nationaal Contract Openbare GezondheidszorgIn februari 2001 hebben de partijen die een belangrijke rol spelen in de openbare gezondheidszorg,de minister van Volksgezondheid, de minister van Binnenlandse Zaken, de Vereniging vanNederlandse Gemeenten en GGD Nederland, een nationaal contract getekend met de intentie totsamenwerking over de periode 2001 - 2003. Het contract heeft als doel overheden, organisaties,instellingen en beroepsbeoefenaren zowel op landelijk als op lokaal niveau te stimuleren tot en teondersteunen bij sturing en uitvoering van de openbare gezondheidszorg. De genoemde partijenhebben in het contract prioriteiten vastgesteld. De winstmogelijkheden worden gezocht in zo gelijkmogelijke kansen op gezondheid voor iedereen en in randvoorwaarden die het mogelijk maken voormensen om gezond te leven. De prioriteit ligt daarom bij het terugdringen van sociaal-economischegezondheidsverschillen (SEGV) en bij het bevorderen van gezonde leefstijlen. Hier vloeien een aantalthema's uit voort, te weten:1. zo gelijk mogelijke kansen op gezondheid voor alle burgers;2. bevordering van gezond leven;3. samenwerking tussen cure en care en openbare gezondheidszorg.

Tevens vormen het lokaal en het landelijke beleid, de infrastructuur voor de basistaken, dekennisstructuur en beleidsonderbouwing aandachtsgebieden.

1.6 Sociaal-economische gezondheidsverschillenEen van de belangrijke speerpunten, voortvloeiend uit de in het rapport "Spelen op de Winst"genoemde doelen, is het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen. Het blijktdat niet iedereen gelijke kansen heeft op een gezond leven! Er zijn specifieke groepen te benoemendie wat dat betreft in een achterstandspositie verkeren. De volgende groepen zijn hierin teonderscheiden:• allochtonen;• jeugdigen;• chronisch zieken en gehandicapten;• ouderen(75 + );• mensen met een laag sociaal-economische status (SES).

In het contract is overeengekomen dat partijen komen tot een plan van aanpak om degeconstateerde verschillen terug te dringen en de te plegen interventies.Gemeenten zullen hieraan in het verplichte lokaal gezondheidsbeleid tevens aandacht moetenschenken.

7. 7 Lokaal volksgezondheidsbeleidAls regisseur spreekt de gemeente de verschillende partijen aan op hun rol en hunverantwoordelijkheden. Lokaal volksgezondheidsbeleid is bij uitstek integraal beleid (hoofdstuk 3),dat stoelt op samenwerking tussen de partijen. Het overstijgt sectorgrenzen, gaat over de schottenheen en waarborgt samenhang in de interventies. Daarnaast drijft het lokaal gezondheidsbeleid opde synergie van de betrokken partijen, die soms tegenstrijdige belangen hebben. Het onderscheidtussen de publieke - en private sector krijgt een nieuwe invulling.

Page 17: Ow/03>/!:*>

- i :

De gemeenten hebben als regisseur een belangrijke taak in:« het afstemmen van de collectieve preventie met de zorgaanbieders• het afstemmen van gemeentelijk beleid en het beleid van de zorginstellingen• het bespreken van geconstateerde lacunes in de zorg• het realiseren van een vangnetfunctie voor de geestelijke gezondheidszorg in samenwerking

met de reguliere vormen van gezondheidszorg• het beschikbaar stellen van (bouw)locaties om het zorgaanbod te verbeteren• het op lokaal en regionaal niveau stimuleren van samenwerkingsrelaties.

Lokaal gezondheidsbeleid is in wezen beleid door afstemming en sturing vanuit het belang van degezondheid van de inwoners. Het neemt gezondheidsproblemen en vragen als uitgangspunt enverdiept zich in de achtergronden daarvan. Een weloverwogen aanpak die effect sorteert, krijgt deaandacht boven het blussen van branden van alledag. Deze zijn wel aan de orde, worden uiteraardook adequaat bestreden en zijn tevens relevant als object van monitoren en vroegtijdige signalering.Lokaal gezondheidsbeleid is van nature pro-actief en anticiperend, gericht op investeren in preventieen in processen.

1.8 Landelijke ontwikkelingen en hun regionale uitwerkingenNaast de ontwikkelingen ten aanzien van de collectieve preventie, de versterking van hetgemeentelijk gezondheidsbeleid en de verbreding van de visie op gezondheid en gezondheidszorg zijner meer landelijke ontwikkelingen aan te geven die gemeenten steeds meer verantwoordelijkheid enmogelijkheden hebben gegeven om het zorg- en gezondheidsbeleid op het lokale niveau in te vullen.• Vermaatschappelijking van de zorg;« Toenemende gemeentelijke betrokkenheid bij de openbare geestelijke gezondheidszorg;• De verbreding van het terrein van de indicatiestelling;• Modernisering van de AWBZ.

1.8.1 Vermaatschappelijking van de zorgMensen met een lichamelijke, verstandelijke of geestelijke beperking willen veelal zo lang mogelijkzelfstandig blijven functioneren en de regie houden over hun eigen leven. Om dit te realiseren moet

• meer zorg op maat worden geleverd en is afstemming van zorgbeleid nodig met anderebeleidsterreinen, zoals welzijn, wonen, arbeid, en onderwijs.

Mondigheid van burgers leidt ook tot een omslag van aanbodgericht naar meer vraaggericht werken.Het is daarom voor de gemeente, maar ook voor de organisaties in de gezondheids(zorg) van belanginzicht te hebben of te krijgen in de behoefte van deze burgers.

1.8.2 Toenemende gemeentelijke betrokkenheid bij de openbare geestelijke gezondheidszorgDe Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) bestrijkt een heel breed terrein, dat zich ook nietscherp laat afbakenen. De OGGZ onderscheidt zich van de geestelijke gezondheidszorg doordat hetzich afspeelt in het publiek domein, zonder dat er een individuele hulpvraag aan ten grondslag ligt.De Nationale Raad voor Volksgezondheid (NRV) heeft in 1991 de volgende definitie voor OGGZgeformuleerd:

Alle activiteiten op het terrein van de geestelijke gezondheidszorg die niet op geleide van eenvrijwillige, individuele hulpvraag worden uitgevoerd.

Het belangrijkste element hieruit is dat er geen vraag om zorg is van de personen op wie de OGGZzich richt. Niet de patiënt zelf, maar derden brengen de hulp op gang. De NRV onderscheidt drieniveaus waarop het OGGZ-werk plaatsvindt, te weten:1. directe hulpverlening voor het individu: dat wil zeggen permanent beschikbare hulpverlening

(7x24-uurs crisisinterventie en -opvang);2. zorg voor risicogroepen: oftewel zorg en preventie voor mensen met een verhoogd risico;3. collectieve GGZ: dat wil zeggen preventie, gezondheidsbevorderende en beschermende

activiteiten gericht op niet nader omschreven groepen.Het Ministerie van VWS heeft op 24 juni 1997 een beleidsbrief over de versterking van de OGGZnaar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin geeft minister Borst onder meer aan dat het bij de OGGZgaat om de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor kwetsbare personen die niet zelfstandig of

Page 18: Ow/03>/!:*>

-12-

vrijwillig van de bestaande voorzieningen gebruik maken. OGGZ heeft als functie om inhoud tegeven aan de preventie- en de vangnetfunctie.

Van oudsher heeft de gemeente een bemoeienis met de openbare geestelijke gezondheidszorg.Vanuit het ministerie van VWS wordt gestimuleerd deze rol te versterken door het landelijkafgesloten convenant openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ).

Op 19 oktober 1999 is een landelijk convenant tot uitvoering van het OGGZ-beleid gesloten. Ditconvenant is ondertekend door de Minister van VWS, de VNG, GGZ Nederland, GGD Nederland,Zorgverzekeraars Nederland en Federatie Opvang. Het convenant staat in het teken van tweeparallellopende beleidsontwikkelingen: de vermaatschappelijking van de zorg en de ontwikkeling vaneen Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. Om de vermaatschappelijking van zorg te kunnenrealiseren, dienen instellingen intensief samen te werken. Deze behoefte aan samenwerking heefthet ontstaan van een convenant sterk gestimuleerd. Het convenant heeft een tweeledig doel.Allereerst willen de landelijke partijen de lokale partijen ondersteunen en stimuleren bij hetformuleren en uitvoeren van het OGGZ-beleid. Hiervoor is een landelijk platform OGGZ opgericht.Het tweede doel is dat in 2001 in het hele land de gemaakte afspraken formeel zouden zijnvastgelegd in lokale en regionale convenants binnen het kader van het landelijk convenant. In dezeconvenants maken de betrokken partners afspraken over een ketenbenadering in de OGGZ, ondermeer in de crisisopvang, dak- en thuislozenzorg.

Daarnaast valt per 1 januari 1998 de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke opvang onderde Welzijnswet. Er zijn centrumgemeenten aangewezen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoeringvan de maatschappelijke opvang voor de betreffende regio. In de regio Zuid-Holland Zuid is degemeente Dordrecht aangewezen als zo een centrumgemeente op grond van het Besluit specifiekeuitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid. Dit impliceert dat deuitvoering van de regeling aan de gemeente Dordrecht is opgedragen en ook voor de verderebeleidsvoering op deze terreinen garant moet staan.

1.8.3 Verbreding van het terrein van de indicatiestellingSinds 1 januari 1998 (Zorgindicatiebesluit) valt naast de indicatiestelling voor verzorging- enverpleeghuiszorg, de indicatiestelling voor thuiszorg onder verantwoordelijkheid van de gemeenten.Bovendien zijn gelijktijdig de lokale indicatiecommissies vervallen en vervangen door regionaleindicatieorganen (RIO's). In de GGD regio Zuid-Holland Zuid zijn twee RIO's: RIOAlblasserwaard/Vijfheerenlanden2 en RIO Dordrecht en Zwijndrechtse Waard te Dordrecht3 Het RIO,waarin zorgaanbieders, gemeenten en georganiseerde zorgvragers bestuurlijk zijn vertegenwoordigd,is verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van de objectieve, integrale en onafhankelijkeindicatiestelling. Deze wijze van indiceren houdt in dat dit altijd volgens dezelfde regels gebeurt, datalle mogelijkheden bij de beoordeling worden betrokken en dat de indicatiestelling los van debelangen van de financiers en de zorgverleners plaatsvindt. De rijksoverheid is van mening dat deRIO's in Nederland meer voorzieningen op het terrein van wonen, zorg en welzijn moeten gaanindiceren om beter aan de wensen van de zorgvrager te kunnen voldoen. Een en ander houdt in datindicatiestelling voor WVG, GGZ en gehandicaptenzorg zal worden geïmplementeerd.

7.3.4 Modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)In de AWBZ is de langdurige zorg voor alle burgers geregeld. De AWBZ bood echter weinig ruimtevoor flexibiliteit. In "Zicht op Zorg"(1999) heeft het ministerie van VWS de modernisering van deAWBZ uitgewerkt. Het is een belangrijk instrument voor regionale samenwerking en afstemming oplokaal aanbod. Bij de modernisering van de AWBZ is een belangrijke rol toegekend aan zogenaamdezorgkantoren. Zorgkantoren zijn regionale ziektekostenverzekeraars die zijn aangewezen door deZiekenfondsraad ter uitvoering van de AWBZ. In onze regio is dat het zorgkantoor Waardenlanden.Bovendien hebben de zorgkantoren beleidsmatige verantwoordelijkheid gekregen, waardoor eenzorgkantoor in de regio een gezaghebbende contractpartij is geworden voor AWBZ-zorgaanbieders.De rol van een zorgkantoor ten opzichte van de cliënten (zorgvragende verzekerden) verandert ook.

2 Voor de gemeenten Gorinchem, Alblasserdam, Hardinxveld-Giessendam, Giessenlanden, Graafstroom, Leerdam,Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Sliedrecht en Zederik3 voor de gemeenten Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht.

Page 19: Ow/03>/!:*>

- 1 3 -

In de toekomst moeten verzekerden er van op aan kunnen dat het zorgkantoor de zorg inkoopt dienodig is. De zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor het contracteren van de zorgaanbieders (denkbijvoorbeeld aan thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuizen) en voor kwantitatief en kwalitatiefvoldoende zorg in de regio. Tevens kunnen zij Zorg-op-maat contracteren bij zorgaanbieders entoezien op een doelmatige besteding van de middelen. Deze ontwikkeling versterkt de positie vanverzekerden ten opzichte van de zorgaanbieders. In feite is dit de grondgedachte van demodernisering van de AWBZ: een omslag van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde zorgverlening.

1.9 JeugdgezondheidszorgTot 1 januari 2003 hadden gemeenten op basis van de WCPV de verantwoordelijkheid voor dejeugdgezondheidszorg voor de 4 tot 19 jarigen, dat voor onze gemeente werd uitgevoerd door deGGD Zuid-Holland Zuid. De staatssecretaris van VWS heeft gemeenten per 1 januari 20034 ook deverantwoordelijkheid gegeven voor de O tot 4 jarigen. Dit was destijds een verantwoordelijkheid vande thuiszorg.Door overheveling van de 0-4 jarigenzorg van de AWBZ naar het gemeentefonds, loopt definanciering van de totale JGZ dan ook via de gemeenten.

Page 20: Ow/03>/!:*>

-14-

Hoofdstuk 2. De gemeente en de GGD

De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid schrijft voor dat een gemeente eenGemeenschappelijke Gezondheidsdienst instelt en in stand houdt. Bij de herziening op 9 juli 2002van de WCPV is door de Stuurgroep Basistaken Collectieve Preventie invulling gegeven aan hetbasispakket dat elke GGD zou moeten uitvoeren. Dit pakket omvat in ieder geval:bevorderingstaken, medische milieukunde, technische hygiënezorg, openbare geestelijkegezondheidszorg, infectieziekten en jeugdgezondheidszorg. Binnen de regio Zuid-Holland Zuidworden twee GGD-en in stand gehouden, namelijk de GGD Zuid-Holland Zuid en de GGD Zuid-Hollandse Eilanden.

In de regio Zuid-Holland Zuid is de verantwoordelijkheid voor de GGD opgedragen aan degemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid (verder Regio Zuid Holland Zuid).Het bestuur van de Regio Zuid Holland Zuid bestaat uit het algemeen bestuur en het dagelijksebestuur. Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, die hem als lid heeftaangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerdebeleid.Het dagelijkse bestuur is belast met en bevoegd tot de dagelijkse leiding van de regio. Een van deleden van het dagelijkse bestuur heeft de portefeuille Volksgezondheid. Dit lid heeft bilateraaloverleg met de directie van de GGD en is tevens voorzitter van het portefeuillehoudersoverlegVolksgezondheid/Welzijn. De 14 gemeenten die betrokken zijn bij de Regio Zuid-Holland Zuid voerenregelmatig overleg met de GGD. Hiervoor is naast het portefeuillehoudersoverleg een ambtelijkoverleg ingesteld. In dit overleg wordt geadviseerd ten aanzien van het gevoerde en te voeren beleidin het kader van de WCPV en worden nieuwe initiatieven op het gebied van de openbaregezondheidszorg besproken.Het portefeuillehoudersoverleg geeft advies aan het dagelijkse bestuur van de Regio Zuid-HollandZuid. De GGD ZHZ voert de basistaken WCPV uit voor de gemeenten in de Drechtsteden,Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Onder het samenwerkingsverband/OL ZHZ worden de taken inhet kader van de Regionale Ambulancevoorziening, forensische geneeskunde en GHOR tevensuitgevoerd voor de gemeenten in de Hoeksche Waard.

De missie van de GGD Zuid-Holland Zuid luidt: het bewaken, bevorderen en beschermen van degezondheid van de bevolking in het algemeen, en van doelgroepen die extra risico lopen in hetbijzonder. Hij is paraat en coördineert.5

2.1. Taken GGD ZHZNaast de hiervoor genoemde basistaken wordt door de GGD ZHZ ook een aantal plustakenuitgevoerd. Hiertegenover staat dan additionele financiering. Soms gaat het hierbij om eenverdieping van een basistaak (bijv. sommige projecten op de scholen) en soms gaat het om eenafzonderlijke taak waarbij gebruik kan worden gemaakt van bij de GGD aanwezige capaciteit ofkennis. Gewerkt wordt vanuit twee sectoren:• De sector Volksgezondheid omvat de afdelingen Jeugdgezondheidszorg, Algemene

gezondheidszorg, Sociaal medische advisering, Gezondheidsbevordering en Onderzoek enForensische geneeskunde;

* De sector Operationele Dienst omvat de afdelingen Regionale Ambulancevoorziening Zuid-Holland Zuid, Opleidingen en Technische en Huishoudelijke Dienst.

Daarnaast functioneert de GGD ZHZ als ondersteunings- en uitvoeringsorganisatie voor hetRegionaal Indicatieorgaan (Dordrecht, Zwijndrechtsche Waard en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden),de Medische Opvang Asielzoekers, de Huisartsenposten en het GHOR bureau ZHZ.

Aan de hand van de door de Stuurgroep Basistaken Collectieve Preventie omschreven taken zalvervolgens worden aangegeven op welke wijze hier binnen de GGD ZHZ invulling aan wordtgegeven.

; Meerjarenbeleidsplan GGD ZHZ 2002-2006

Page 21: Ow/03>/!:*>

- 1 5 -

2.7.7 BevorderingstakenDe bevorderingstaken vinden bij de GGD ZHZ voornamelijk plaats binnen de afdelingGezondheidsbevordering en Onderzoek. Het gaat dan om beleid, epidemiologie,gezondheidsvoorlichting & opvoeding en bevolkingsonderzoek.

Het beleid spitst zich op dit moment voornamelijk toe op ondersteuning van de gemeenten bij deontwikkeling van lokaal gezondheidsbeleid. Basis va'n dit beleid is het verzamelen vanepidemiologische gegevens. Belangrijk hierbij is de gezondheidsmonitor die door deze afdeling insamenwerking met het Sociaal Geografisch Bureau Dordrecht werd uitgevoerd. In hoofdstuk 4wordt hierop ingegaan. Het beperkt zich hierbij niet alleen tot het verzamelen van gegevens maarmet name ook de interpretatie van deze onderzoeksresultaten en de vertaling naar beleid op basisvan probleemanalyse.

Gezondheidsvoorlichting en opvoeding is een essentieel onderdeel van preventie. Gelet op deuitkomst van de eerste gezondheidsmonitor is al projectmatig ingezet op het BRAVO-concept(Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning). Het is de bedoeling om met het oog op dedoelgroep een samenhangend preventieprogramma te ontwikkelen en uit te voeren binnen ditBRAVO-concept. Kernwoorden hierbij zijn intersectorale aanpak, participatie uit de doelgroep enmultidisciplinaire samenwerking. Een gezonde leefstijl levert volgens "Volksgezondheid ToekomstVerkenning-97" een substantiële bijdrage aan het terugbrengen van het aantal mensen dat eenberoep doet op de gezondheidszorg. Dit geldt vooral voor kwetsbare groepen zoals jeugd, ouderen,chronisch zieken, allochtonen en lage sociaal economische groepen. Op dit moment zijn er al diverseprojecten waarbij mensen gewezen worden op gezonde voeding, het belang van bewegen (o.a.Fittesten) en stresspreventie.

Behalve deze gerichte preventieactiviteiten wordt publieksinformatie geboden door middel van:De Gezondheidswijzer ,̂,De Gezondheidswijzer is het informatiecentrum van de GGD. Behalve informatie over gezondheidkan het publiek hier ook terecht voor: '"• informatie over bevolkingsonderzoeken• informatie en aanmelding voor het VTO-team (vroegtijdige onderkenning; zie ook bij

jeugdgezondheidszorg) en GGD-cursussen• lesmateriaal over gezondheid voor uitleen/gebruik op scholen• GGD-en ander informatiemateriaal. •In forma tiezuilenVerspreid over de GGD-ZHZ regio staan 21 informatiezuilen. Hierin wordt informatie in foldervormaangeboden.Lokale media . 'Regelmatig worden GGD-artikelen over prevenfie aangeleverd aan de media en aan gemeenten voorplaatsing op de gemeentepagina.GGD Homepage •-Deze homepage biedt de mensen niet alleen informatie over het werk van de GGD ZHZ, over ziekteen gezondheid maar ook over actuele ontwikkelingen (vooral de pagina over infectieziekten wordtregelmatig bezocht).Voor wat betreft de bevorderingstaken kan tot slot nog vermeld worden dat de GGD ZHZ ook decoördinatie verzorgd van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker.

2.7.2 Medische milieukundeIn het kader van medische milieukunde houdt de GGD ZHZ zich in eerste instantie bezig met devolgende werkzaamheden: '• Klachtenbehandeling. Het gaat hierbij om de behandeling van medisch-milieukundige vragen

en gezondheidsklachten. Twee vragen staan hierbij centraal. Of een bepaaldemilieuverontreiniging een bedreiging vormt voor de gezondheid en of een geconstateerdegezondheidsschade veroorzaakt kan zijn door milieuverontreiniging

• Behalve over het leefklimaat in huis hebben de meeste vragen o.a. betrekking op asbest,ziekteclusters en bodemverontreiniging. De vragen worden zowel door de bevolking als doorde overheid en instellingen gesteld.

Page 22: Ow/03>/!:*>

-16-

« Advisering en voorlichting bij incidenten. Het betreft het adviseren en voorlichten vanbevolking, gemeenten en hulpverleners bij milieu-incidenten. Kernbegrippen zijn hierbijrisicobeoordeling en risicocommunicatie.

» Collectieve preventie. De GGD ZHZ heeft hier een signalerende en adviserende rol t.a.v.gezondheidsrisico's in relatie tot milieu. Dit uit zich o.a. in het leveren van een bijdrage aanhet opstellen van gemeentelijke milieubeleidsplannen (o.a. hoe om te gaan metbodemverontreiniging en de relatie gezondheid en vergunningenbeleid).

Zo is de de GGD ZHZ betrokken bij het project Modernisering Instrumentarium Geluidshinderbeleid.Door het wegvallen van de huidige Wet geluidshinder per 2003 dient de gemeente zelf eengeluidshinderbeleid te ontwikkelen. Ook worden door de GGD ZHZ in dit kader bouwplannen voorwoningen beoordeeld. Het gaat hierbij zowel om vragen van de bevolking of van gemeenten als ompro-actieve voorlichting. Zo geeft de GGD ZHZ voor wat betreft het binnenmilieu voorlichting over"Gezond Wonen", onder andere met behulp van een mini-expositie en door het geven vangroepsvoorlichting aan verenigingen en welzijnsinstellingen. Naast dit basispakket dat de GGD-ZHZgelet op de WCPV uitvoert kan de GGD ZHZ ook nog een rol spelen bij specifieke onderzoekenbinnen een gemeente of bij specifieke voorlichtingstaken. Veelal is er dan sprake van een plustaak.

2.1.3 Technische hygiënezorgNaar het zich laat aanzien zal de Wet Kinderopvang Zorginstellingen in 2004 wordengeïmplementeerd. De GGD heeft de opdracht om de inspecties in de kinderopvang uit te voeren. Alsgevolg van een extra financiering van het Rijk is gewerkt aan de professionalisering. Vanaf 2003wordt een structurele bijdrage van het Rijk verwacht. De inspecties van de peuterspeelzalen vallenniet onder de nieuwe wet. Hiervoor krijgen de gemeenten een offerte. Ook eventuele andereinspecties op dit terrein (o.a. grootkeukens bij instellingen) vinden op offertebasis plaats.

2.1.4 OGGZ/Vangnet & AdviseringDe afdeling Vangnet & Advisering heeft een tweeledige functie. Enerzijds is er aandacht voor deburgers in de regio die niet in aanmerking komen voor reguliere hulpverlening, die niet weten wathun hulpvraag precies is, die tussen de verschillende hulpverleningsinstanties zwerven, zichonttrekken aan hulpprogramma's en waarvan de omgeving vindt dat zij hulp nodig hebben.Anderzijds zal Vangnet & Advisering gemeenten, instellingen en burgers adviseren overbovengenoemde zaken. De GGD heeft een prominente signalerende rol in de Openbare GeestelijkeGezondheidszorg en zal deze, waar mogelijk, benutten om hulpbehoevenden in de samenleving op tesporen, te ondersteunen en adviseren over te maken keuzen.

Het Netwerk Huisvesting en Hulpverlening schakelt de GGD in voor diverse coördinerendewerkzaamheden. Daarnaast worden er ook werkzaamheden verricht door de Zorgmakelaar voor dewoningcorporaties in Dordrecht en Zwijndrecht. De werkzaamheden zijn globaal onder te verdelenin:• Terugdringen/beheersbaar maken van overlast die veroorzaakt wordt door multicomplexe

problematiek• Onderzoek, analyse en advies van aangemelde moeilijk plaatsbare aspirant-huurders• Samenwerking stimuleren en onderhouden met alle instellingen die betrokken kunnen zijn bij

een hulpverlenend netwerk• Monitoring van overlastmeldingen en het hulpverleningsaanbod» Keuze en inschakeling van de meest geëigende hulpverleningsorganisaties.

De functionaris Hygiënische probleemgevallen gaat op bezoek bij mensen waarbij het vermoedenbestaat dat er ernstige woningvervuiling is. Al naar gelang de ernst van de vervuiling en het gevaarvoor de volksgezondheid, worden stappen gezet om de vervuiling terug te dringen en beheersbaar temaken voor de bewoner en de omgeving.

Medewerkers van de GGD kunnen gezinnen met meervoudige problematiek, de zogenaamdeMultiprobleemgezinnen, ondersteuning en begeleiding geven. Door de actieve out-reachende zorgwordt gewerkt aan de opbouw van een vertrouwensrelatie. De omgeving van het gezin wordtbetrokken bij de dienstverlening door middel van terugkoppeling, afstemming en samenwerking in devorm van casemanagement.

Page 23: Ow/03>/!:*>

-17-

De doelgroep van het Spreekuur voor Dak- en thuislozen zijn die mensen die in Dordrecht verblijvenmaar geen vaste woon- en/of verblijfplaats hebben. Het spreekuur bestaat uit: 2 x per week eenverpleegkundig spreekuur en 1 x per week een artsenspreekuur. Hieraan wordt medewerkingverleend door drie huisartsen uit Dordrecht. De coördinatie en administratie worden verricht door deGGD ZHZ.

2.1.5 InfectieziektenHet voorkómen, vroeg opsporen en bestrijden van infectieziekten is van oudsher een taak van deGGD. De GGD is betrokken bij de preventie en bestrijding van infectieziekten zoals geelzucht,seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA en Aids), tuberculose, meningitis, voedselvergiftiging,rode hond, kinkhoest en mazelen. Belangrijke werkzaamheden binnen de GGD ZHZ hierbij zijn:• Het geven van voorlichting. Het gaat hierbij niet alleen om voorlichting om risicogedrag te

voorkómen (bijv. bij SOA) maar ook voorlichting om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijkmensen vanuit de doelgroep deelnemen aan vaccinatiecampagnes (polio en hepatitus-B).Daarnaast vindt ook voorlichting plaats over de mogelijke gevolgen en risico's van bepaaldeinfecties ( bijv. Meningokokken).

• Het geven van advies. Op het moment dat zich een incident voordoet of dreigt voor te doengeeft de afdeling infectieziekten advies over hoe met het incident of met de dreiging hiervankan worden omgegaan. Hierbij valt te denken aan het aantreffen van een verhoogdeconcentratie van de legionellabacterie in een sporthal tot en met de dreiging van bioterrorisme.

• Meldpunt in het kader van de infectieziektenwet. Volgens deze wet moeten artsen een aantalinfectieziekten bij de GGD melden.

« Reizigersadvisering. Mensen die afreizen naar een ver land kunnen bij de GGD ZHZ informatieinwinnen over de vaccinaties die voor dat land nodig of wenselijk zijn. De GGD ZHZ draagttevens zorg voor het toedienen van deze vaccinaties.

2.1.6 JeugdgezondheidszorgDe visie van de Jeugdgezondheidszorg gaat uit van het principe dat alle kinderen recht hebben opgelijke kansen ten aanzien van gezondheid en welzijn. Tot en met 2002 hebben gemeenten op basisvan de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) de verantwoordelijkheid voor dejeugdgezondheidszorg voor de 4 tot 19 jarigen (uitvoering ligt bij de GGD-ZHZ) en ligt deverantwoordelijkheid voor de zorg voor de O tot 4 jarigen bij de thuiszorg. Vanaf 1 januari 2003kwam deze scheiding in de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg te vervallen en hebben degemeenten de totale verantwoordelijkheid voor de zorg voor de O tot 19 jarigen.

De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid hebben de GGD een coördinerende rol gegeven in dezeontwikkelingen. De GGD Zuid-Holland Zuid (uitvoerder 4-19 jarigen), stichting Rivas en Opmaat(uitvoerders 0-4 jarigen) hebben over de inhoudelijke afstemming van de zorg voor 0-19 jarigen eenovereenkomst gesloten en een gezamenlijk beleidsplan integrale jeugdgezondheidszorg ontwikkeld.Uitgangspunt is dat thuiszorginstellingen de zorg voor de O tot 4 jarigen, onder regie van de GGDZuid-Holland Zuid, voorlopig blijven uitvoeren en in 2006, na een evaluatie, de wijze van uitvoeringvan de totale jeugdgezondheidszorg wordt geëvalueerd.

Door ondertekening op 4 februari 2002 van de bestuurlijke intentieverklaring jeugdgezondheidszorgO tot 19 jaar is één en ander bekrachtigd. De jeugdgezondheidszorg 0-19 jarigen is opgenomen in degemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid.

Per 1 januari 2003 is het Landelijk Basistakenpakket ingevoerd, bestaande uit een uniform en eenmaatwerkgedeelte. Tot het uniforme gedeelte worden alle producten gerekend die aangebodenmoeten worden aan kinderen in het basis- en voortgezet onderwijs. Tot het maatwerkgedeelteworden producten van het basistakenpakket gerekend, waarbij gemeenten een eigen beleidsvrijheidhebben. Zowel het uniforme als het maatwerkgedeelte liggen wettelijk verankerd.

2.1.7 Plu stakenNaast wettelijke taken voert de GGD een groot aantal overige taken uit. Deze worden in opdrachtvan één of meer gemeenten uitgevoerd of worden door derden afgenomen en betaald:« Het Regionaal Indicatie Orgaan Dordrecht / Zwijndrechtse Waard;» Ambtelijke ondersteuning en beleidsadvisering Regionaal Indicatie Orgaan Alblasserwaard en

Vijfheerenlanden;

Page 24: Ow/03>/!:*>

• Logopedie op de basisscholen in Dordrecht;9 Forensische geneeskunde. Het gaat hier om medische dienstverlening in opdracht van politie

of justitie voor taken die liggen op het grensvlak van gezondheidszorg en rechtspleging(lijkschouwingen, psychiatrische beoordelingen, onderzoek alcohol en drugs, letselrapportagesbij geweldsmisdrijven, arrestantenzorg en medische zorg aan gedetineerden van dePenitentiaire Inrichting de Dordtse Poorten;

• Medische Opvang Asielzoekers op het gebied van collectief preventieve medische zorg;• Het verzorgen van allerlei opleidingen op medisch/hulpverlenend gebied aan instellingen en het

bedrijfsleven.De overige plustaken kunnen beschouwd worden als verdieping van een bepaalde basistaak enworden bij de beschrijving daarvan vermeld.

2.1.8. Regionaal Ambulancevervoer Zuid-Holland ZuidDe ambulancezorg, besteld vervoer en spoedeisende ambulancezorg, is onderdeel van de curatievezorgketen. Het ambulancevervoer wordt in deze regio gecoördineerd door een Centrale PostAmbulancevervoer (CPA). Deze meldkamer is operationeel geïntegreerd met de meldkamerfunctiesvan de politie en de brandweer. De ambulancedienst en de CPA zijn formeel samengevoegd tot eenRAV (Regionale Ambulancevoorziening. Het werkgebied van de RAV betreft de gemeenten in hetsamenwerkingsverband Zuid-Holland Zuid. Dit samenwerkingsverband bestaat uit 21 gemeenten uitde Alblasserwaard/Vijfheerenlanden, de Drechtsteden en de Hoekse Waard.

Het doel van de RAV is om, in samenwerking met de ketenpartners, kwalitatief verantwoorde endoelmatige ambulancezorg te leveren op het gebied van zorgindicatie, zorgtoewijzing,zorgcoördinatie, preventie, behandeling, verzorging en begeleiding.

De norm voor verantwoorde ambulancezorg (uitwerking van de Kwaliteitswet Zorginstellingen) is datin spoedeisende gevallen een ambulance binnen 15 minuten na de eerste melding ter plekke moetkunnen zijn. Zodra de ambulance ter plaatse is, onderzoekt de ambulanceverpleegkundige de patiënten stabiliseert hem/haar zo nodig en begeleidt de patiënt in de ambulance naar een door demeldkamer aangegeven ziekenhuis. Bij planbare ambulancezorg gaat het vooral om vervoer van(ernstig) zieke patiënten tussen ziekenhuizen en om vervoer van patiënten die van huis (of verpleeg-of verzorgingshuis) uit naar het ziekenhuis en v.v. moeten worden vervoerd voor een bepaaldediagnostiek of therapie. Vanuit zes standplaatsen te weten: Dordrecht, Zwijndrecht, Gorinchem,Klaaswaal, Meerkerk en Sliedrecht rijden 17 ambulances meer dan 25.000 ritten per jaar. De RAVondersteunt voor een aantal huisartsenposten in Zuid-Holland Zuid de Centrale Huisartsenpost doorhet verzorgen van vervoer voor de huisartsen.

Financiering gebeurt vanuit de ziektekostenverzekeraar op basis van door het Centraal OrgaanTarieven Gezondheidszorg (COTG) goedgekeurde tarifering. De gemeenten zijn verantwoordelijk voorde instandhouding van de Centrale Post Ambulancevervoer.

2.1.9 Geneeskundige Hulp bij Ongeval/en en RampenDe Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) is in Nederland in het kader vanversterking en bestuurlijke congruentie heringedeeld in 26 GHOR-regio's. In deze regio's functioneertde GHOR onder rampenomstandigheden als een hulpverleningsketen van zelfstandige organisaties.Dit zijn vooral de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) en Centrale Post Ambulancevervoer (CPA),het traumacentrum, de regionale ziekenhuizen, het Nederlandse Rode Kruis (NRK), de GGD-en, deGeestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en de huisartsen. Bij grootschalige hulpverlening werken zijonder de noemer van de GHOR Zuid-Holland Zuid met elkaar samen alsof het één organisatie is.

Bij grote of kleine incidenten, waarbij gecoördineerd optreden noodzakelijk is, functioneert de GHORZHZ als een professionele organisatie. Een organisatie die kwaliteit levert, die ervoor zorgt dat derampenbestrijding op geneeskundig gebied goed georganiseerd is en die gemeenten hierinondersteunt en adviseert. De GHOR zorgt ervoor dat er snel voldoende medische hulp is op deplaats van het incident, dat grote aantallen slachtoffers kunnen worden opgevangen en die deziekenhuizen waarschuwt op de voorbereiding op grote aantallen slachtoffers, evenals de organisatiedie zorgdraagt voor de psychosociale nazorg van getroffenen. Daarnaast levert de GHOR ZHZ eenbijdrage aan de ondersteuning van de verantwoordelijke burgemeester en de gemeentelijkerampenbestrijding.

Page 25: Ow/03>/!:*>

-19 -

Met de bestuurlijke aanstelling van de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) in 2000 en dewijziging van de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Rampen (WGHR) in 2001 is de ontvlechtingvan de GHOR/Rampenbestrijding vanuit de GGD ZHZ tot een eigen verantwoordelijkheid in ganggezet. In 2002 is de GHOR ZHZ gepositioneerd als een zelfstandige organisatie die rechtstreeksverantwoording aflegt aan het GHOR-bestuur. Het bestuur van de GHOR ZHZ is het AlgemeenBestuur van de regio Zuid-Holland Zuid. De GHOR ZHZ maakt facilitair gebruik van de GGD Zuid-Holland Zuid.

De GHOR wordt vanuit twee bronnen gefinancierd, namelijk door een bijdrage vanuit het ministerievan Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en door de gemeentelijke inwonerbijdrage van de 21regiogemeenten.

De GHOR ZHZ bestaat uit een bureauorganisatie en een parate organisatie. Beide staan onderverantwoordelijkheid van de Regionaal Geneeskundig Functionaris, die op het moment van eengrootschalig incident de 'korpschef of commandant' is van het geneeskundige gedeelte. Debureauorganisatie zorgt voor ondersteuning, voorbereiding, coördinatie en afstemming op het gebiedvan geneeskundige hulpverlening.

In de afgelopen periode is veel geïnvesteerd in de opbouw van de GHOR-organisatie, het opstellenvan procedures, het schrijven van plannen en het inventariseren van mogelijkheden. Nu komt vooralhet implementeren en het instandhouden van de parate organisatie aan de orde.

Page 26: Ow/03>/!:*>

-20-

Hoofdstuk 3. Inventarisatie bestaand beleid op regionaal niveau

In dit hoofdstuk zal een inventarisatie gepresenteerd worden van beleid op het gebied vanvolksgezondheid in de regio. Omdat een aantal ontwikkelingen de verschillende regio-indelingenoverlapt, wordt hier het werkgebied van de GGD Zuid-Holland Zuid aangehouden, dus zonder deHoekse waard. Dit zijn 14 gemeenten uit het Drechtstedengebied en uit deAlblasserwaard/Vijfheerenlanden. Op het gebied van gezondheid wordt in onze regio opverschillende terreinen beleid gevoerd.

3.7.7 Regiovisie Zorg Zuid-Holland ZuidDe regiovisie wordt als belangrijk instrument gezien om te komen tot regionale afstemming ensamenwerking tussen verschillende partijen6. In het regeerakkoord dat in 1998 werd gesloten wordtde regiovisie omschreven als 'een beleidskader op hoofdlijnen dat binnen de budgettaire kaders totstand komt met betrokkenheid van het zorgkantoor, de patiënten en cliëntenorganisaties,zorgaanbieders en gemeenten en wordt vastgesteld door de provincie. Een wettelijke basis voor deregiovisie vindt men in de Wet exploitatie zorgvoorzieningen. De Stichting Regionaal Zorgberaadwordt geëxploiteerd op basis van financiële bijdragen van alle deelnemers, waaronder gemeenten.De provincie Zuid-Holland verstrekt jaarlijks een bijdrage door middel van geld en menskracht.

De stichting Regionaal Zorgberaad Zuid-Holland Zuid heeft de eerste regiovisie met betrokkenenopgesteld en de provincie Zuid-Holland heeft de regiovisie zorg vastgesteld. De regiovisie is in deeerste plaats een richtinggevend document van en voor de regio Zuid-Holland Zuid. Doel van deregiovisie is om als regionale partijen knelpunten te onderkennen en om op elkaar afgestemdeverbeteringen uit te voeren.

Uitgangspunt voor het regionale zorgbeleid vormt de door het Zorgberaad Zuid-Holland Zuidopgestelde regiovisie zorg 1998-2002 met als titel Het gaat om mensen. In deze regiovisie zijn vooreen aantal zogenaamde zorgclusters en een aantal thema's beleidsdoelen geformuleerd.

De regiovisie is op 27 juni 2002 op een open en grootscheepse wijze geëvalueerd en is nu toe aaneen 'tweede generatie'. Uit de evaluatie bleek dat partijen in de betrokken beleidsnetwerken eenpositief beeld hebben van de zin van een dergelijke visie, maar dat een aantal aanscherpingen nodigzijn. Kern hiervan is een sterkere binding aan de uitvoering. Men vond dat de plannen in deregiovisie op een hoog abstractieniveau lagen en daarom in de dagelijkse praktijk niet als referentiedienst doen. Daar staat tegenover dat het regelmatige overleg over de regiovisie er toe heeft geleiddat diverse betrokkenen elkaar hebben leren kennen, wat het maken van afspraken over afstemmingen samenwerking vergemakkelijkt.

In één van de projectgroepen wordt onderzoek verricht naar de haalbaarheid vanlevensloopbestendige zones voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

Het Zorgberaad en de nota Lokaal Gezondheidsbeleid kunnen elkaar op een positieve manierbeïnvloeden en voor een kruisbestuiving zorgen.

3.7.2 Regiovisie JeugdDe regiovisie jeugd is een gezamenlijk product van de provincie Zuid-Holland, de gemeenten en departners in de jeugdhulpverlening. De regiovisie geeft het gezamenlijk gewenste beleid ten aanzienvan de jeugd weer. Daarbij wordt ook betrokken de (niet vrijblijvende) afspraken voor samenwerkingtussen Rijk, provincie en gemeenten op grond van BANS, het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl.Samenhang van de verschillende instellingen en aansluiting op het gemeentelijk beleid zijn daarbijkernpunten. De doelen in de regiovisie jeugd betreffen:• het versterken van gezinsgerichte ondersteuning en zorg;« het realiseren van een naadloze aansluiting tussen onderwijs, lokaal jeugdbeleid en jeugdzorg;• het versterken van de eigen kracht van jeugdigen en ouders;

Zorgvragers, zorgaanbieders, verzekeraars, gemeenten, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties en anderebetrokkenen.

Page 27: Ow/03>/!:*>

-21 -

« het realiseren van een samenhangende jeugdzorg;• het ontwikkelen van instrumenten waarmee de vraag van jeugdigen en ouders naar

jeugdbeleid en jeugdzorg in beeld komt en in beeld blijft.De provincie wil eind 2002/begin 2003 de niet-vrijblijvende samenwerking met gemeenten vastleggen in convenanten, bij voorkeur op de schaal van samenwerkende regionale verbanden.

3.1.3 Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)Op 22 februari 2002 hebben zeventien organisaties uit verschillende sectoren een convenantondertekend voor de openbare geestelijke gezondheidszorg. In het convenant staat demaatschappelijke verantwoordelijkheid voor dak- en thuislozen, verslaafden, (ex)psychiatrischepatiënten en mishandelde vrouwen centraal. Doel van het convenant is om de eerder genoemdekwetsbare groepen in deze regio tenminste een minimaal bestaansniveau te garanderen. Gekozen isvoor een integrale aanpak om de problemen en knelpunten van de doelgroep adequaat, dus zonderschotten en hindernissen, op te lossen. Er zijn negen actiepunten geformuleerd om hetbovengenoemde doel te bereiken. Deze actiepunten zijn:• het opzetten van een preventieprogramma;• het maken van een sociale kaart;• het opzetten van een meldpunt vroegtijdige signalering;• realiseren van een 24-uurs structuur;• tegengaan van huiselijk geweld;• ontwikkelen OGGZ-beleid betreffende de toegang tot en de kwaliteit van zorgverlening aan

illegalen;• bevorderen van de uitstroom uit opvangvoorzieningen;• verrichten van onderzoek naar de positie van kinderen van kwetsbare groepen;• het verzamelen van informatie ten behoeve van planning en evaluatie.Op 8 maart 2002 is ten aanzien van huiselijk geweld in de regio Zuid- Holland Zuid een apartconvenant gesloten. Zie hoofstuk 3.3. De betrokken gemeenten verbinden zich daarmee om de regiete nemen voor de tostandkoming van een gemeentelijk veiligheidsnetwerk, die een signalerendefunctie in de woonomgeving heeft, waar het gaat om huiselijk geweld.

3.1.4 VerslavingszorgbeleidIn de regio Zuid-Holland Zuid is de gemeente Dordrecht centrumgemeente voor de ambulanteverslavingszorg. In dat kader heeft de gemeente Dordrecht het beleid ten aanzien vanVerslavingszorgbeleid verwoord in de uit 1994 stammende nota 'Over zorg en over last'. Er isgekozen voor een zakelijke benadering van het verschijnsel verslaving, waarbijgezondheidsbescherming en normalisering voorop staan en criminalisering tegengegaan wordt.De belangrijkste doelstellingen zijn:• het bieden van voorzieningen gericht op preventie ten aanzien van alcohol, drugs en gokken;• het bieden van behandelvoorzieningen met abstinentie als doel;• het bieden van maatschappelijke en medische begeleidingsvoorzieningen om de schade van

verslaving te beperken;• het bestrijden van aan verslaving gerelateerde overlast en daarbij het streven naar

geïntegreerd beleid op het gebied van verslavingszorg en overlastbestrijding;• streven naar afstemming tussen de verschillende vormen van verslavingszorg. Ambulant

(gemeente), intramuraal (AWBZ) en reclassering (justitie);• komen tot een adequaat voorzieningenniveau in de regio voor de verslavingszorg en een goede

afstemming van beleid tussen betrokken gemeenten.

3.1.5 Andere ontwikkelingenEen belangrijke ontwikkeling die in de gemeente Dordrecht plaatsvindt, maar voor de hele regio vanbelang is, is de planvorming voor het Gezondheidspark. Het is de bedoeling om naast een breedaanbod van voorzieningen in de gezondheidszorg ook hoogwaardige sportvoorzieningen terealiseren.

Daarnaast is er binnen het Drechtstedenbestuur een Bestuurlijke Commissie Sociaal Beleid gevormd.Deze projectgroep gaat uitvoering geven aan het sociaal programma. In een later stadium worden

Page 28: Ow/03>/!:*>

- 2 2 -

andere sociale terreinen, zoals volksgezondheid, aan het programma toegevoegd. Gezien het feit datde nota lokaal gezondheidsbeleid voor 4 jaar wordt vastgesteld, verdient het de aanbeveling om nuexpliciet prioriteit te gaan verlenen aan het volksgezondheidsbeleid binnen de Drechtsteden. Hiermeekan worden voorkomen dat het tempo van de ontwikkelingen op het gebied van volksgezondheidverschillende tred houden binnen de verschillende gemeenten evenals het Drechtstedenbestuur.

In het gebied Alblasserwaard/Vijfheerenlanden is een bestuurlijke StuurgroepAlblasserwaard/Vijfheerenlanden actief. Deze stuurgroep initieert de intergemeentelijkesamenwerking in dit gebied. Op het terrein van Sociale Leefbaarheid heeft dit inmiddels geleid tothet instellen van een bestuurlijke en ambtelijke projectgroep, waarin ook de thema'svolksgezondheid en veiligheid aan de orde komen. Onder aansturing van de streekmanager is er eenprojectleider aangesteld die een aantal projecten gaat opzetten.

3.2 Andere beleidsterreinen.In deze paragraaf worden een groot aantal aanpalende beleidsterreinen genoemd die een bijdragekunnen leveren aan het terugdringen van de sociaal-economische gezondheidsverschillen. In debijbehorende kaders worden, vrij willekeurig, mogelijke kansen genoemd die op het betreffendebeleidsterrein een positief effect hebben op de gezondheid.

Op dit terrein van integraal ouderenbeleid wordt voornamelijk gewerkt aan het bevorderen van departicipatie van zelfstandig wonen van ouderen vooral aandacht voor integratie wonen-zorg-welzijn.Daarnaast neemt met het stijgen der jaren ook het aantal gezondheidsklachten toe, die voor eengroot deel toe zijn te schrijven aan een ongezonde leefstijl in voorgaande jaren. Het toenemendeaandeel van ouderen in de bevolkingsopbouw levert voor de (nabije)toekomst ook diverseuitdagingen op voor wat betreft de qapaciteit van de zorgvoorzieningen.

Zoals uit hoofdstuk 4 valt af te leiden blijkt dat sommige groepen allochtonen van niet-westerseafkomst een slechtere gezondheid ervaren. Zij beschikken over een groot aantal zogenaamderisicofactoren die een slechte gezondheid tot gevolg kunnen hebben. Over het algemeen richt hetallochtonenbeleid of tegenwoordig ook wel het integratiebeleid, zich op het bevorderen van deintegratie in de Nederlandse maatschappij, bijvoorbeeld door het nieuw- en oudkomersbeleid en hetsubsidiëren van zelforganisaties.

Het gehandicaptenbeleid richt zich op het bevorderen van deelname van mensen met eenaandoening of een beperking aan het maatschappelijke leven en het voor handen hebben van goedezorgvoorzieningen. Uit een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau7 blijkt dat deintegratie van gehandicapten echter slecht verloopt.' Zo blijkt het voor deze groep moeilijk ombetaald werk te vinden en blijft de toegankelijkheid 'van het openbaar vervoer en openbaregebouwen nog steeds beneden de maat.

~*

Het lokale jeugdbeleid richt zich o.a. op preventie, participatie van jongeren inbesluitvormingsprocessen, netwerken en toezien op voldoende voorzieningen voor jongeren. Dehoofddoelstelling van het jeugdbeleid is om een continue, optimale ontwikkeling van jongeren tebewerkstelligen, zodanig dat het bijdraagt aan de psychische gezondheid van jongeren. Over hetalgemeen kan gesteld worden dat er gezondheidswinst te behalen is onder jongeren vanwege hunvaak risicovolle leefstijl (veel alcohol, drugs, ongezonde voeding, weinig bewegen, etc).

Het terugdringen van sociaal-economische gezondheidsverschillen heeft ook te maken met het lokaleonderwijsbeleid. Het gaat dan vooral om het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOAbeleid). In het GOA plan worden doelen geformuleerd 'met betrekking tot voor- en vroegschoolseeducatie, ondersteuning schoolloopbaan, bestrijding van voortijdig schoolverlaten en de beheersingvan de Nederlandse taal. Het doel is de leerprestaties en de schoolloopbanen van kinderen enjongeren te verbeteren.

Op het gebied van openbare orde en veiligheid moet de gemeente bekend zijn met alle gevaren enrisico's die de burger loopt in zijn of haar omgeving. Hiervoor is het nodig dat gemeenten,brandweer, politie en GGD een integrale inventarisatie van risico's hebben.

7 Rapportage gehandicapten 2002, Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)

Page 29: Ow/03>/!:*>

- 2 3 -

Daarnaast kunnen gemeenten gevoelens van onveiligheid wegnemen, door bijvoorbeeld straten beterte verlichten, bestrijden van zwerfvuil en door te investeren in het opknappen van bepaalde wijken.Ook op het terrein van de sociale veiligheid kan veel gedaan worden, zoals het bestrijden vanhuiselijk geweld.

Bij het ontwikkelen van nieuwe stedenbouwkundige plannen zou het goed zijn om in het kader vanRuimtelijke Ordening, Volkshuisvesting en Milieu rekening te houden met de effecten van dezeplannen op de gezondheid van de mensen die er gaan wonen, werken of recreëren. Er zijn landelijkdiverse methodieken in ontwikkeling om stedenbouwkundige plannen op gezondheidseffecten tescreenen. Gemeenten kunnen verschillende verkeerstechnische maatregelen nemen om deverkeersveiligheid in de gemeente te bevorderen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het aanleggen vanrotondes en het creëren van 30 kilometerzones.

Niet alle woningen zijn geschikt voor iedereen. Corporaties kunnen hiermee nog meer rekeninghouden bij het toewijzen van woningen. Woningbouwcorporaties hebben ook een taak in hetbevorderen van de leefbaarheid van de omgeving waar zij woningen verhuren. Gemeenten kunnensamen met de corporaties afspraken over de aanpak maken.

Naast fysieke en sociale omstandigheden zijn milieufactoren van invloed op de gezondheid. Debelangrijkste oorzaken van dit gezondheidsverlies zijn de verontreiniging van de buitenlucht, ernstigegeluidshinder en verontreiniging van het binnenmilieu.8 Een negatief beleefde milieusituatie kanbijdragen aan ongewenste gezondheidseffecten. De gemeenteraad draagt zorg voor het bevorderenvan medisch-milieukundige zorg, waaronder in ieder geval wordt verstaan het signaleren vanongewenste situaties, het adviseren over risico's in het bijzonder bij rampen of dreigingen vanrampen, het beantwoorden van vragen uit de bevolking, het geven van voorlichting en het doen vanonderzoek (WCPV artikel 2.2d).

(Vrijwilligers)werk heeft een positief effect op individu en maatschappij. Werk biedt structuur aanhet leven en draagt bij aan het ontwikkelen van een positief zelfbeeld. Sociale activering blijkt steedsmeer een beleidsinstrument te worden om langdurig uitkeringsgerechtigden te activeren, zodanig datdeze mensen weer gaan participeren in de maatschappij.

Gemeenten hebben de mogelijkheid om een eigen inkomensbeleid te voeren. Hierdoor kan definanciële positie van individuen of groepen mensen verbeteren. De Algemene Bijstandswet en deGemeentewet bieden deze mogelijkheden. Gedacht kan worden aan financiële tegemoetkomingen enkortingen op allerlei voorzieningen en activiteiten en kwijtschelding van lokale lasten.

Een aantal gemeenten in de Regio Zuid-Holland Zuid gaan steeds meer wijkgericht werken doormiddel van het zogenaamde wijk- en buurtbeheer. De medewerkers van het wijk- en buurtbeheerhebben vaak een goed beeld van de sociale problematiek in een buurt of wijk. Activiteiten zijn ervaak op gericht om de sociale cohesie te bevorderen.

Het grotestedenbeleid is het beleid van het Rijk om op integrale en resultaatgerichte wijze deproblemen van de grote steden op het gebied van onder meer veiligheid, leefbaarheid,werkgelegenheid, onderwijs en zorg op dezelfde manier aan te pakken. De GSB-prioriteiten van deDrechtstedengemeenten zijn om een aanpak te ontwerpen voor de volgendegezondheidsgerelateerde onderwerpen:1. Het regionale sociale beleid2. Niemand van school af zonder diploma en het Leerpark3. Bereikbaarheid en mobiliteit met bijzonder aandacht voor externe veiligheid (goederenvervoer).

Sport en bewegen hebben een positieve invloed op gezondheid, fitheid en het welbevinden vanmensen. Het ministerie van WVS heeft met de nota Sport, Bewegen en Gezondheid ingezet op hetvergroten van de gezondheidswinst bij diverse bevolkinggroepen door sport en bewegen. Daarnaastkan het verenigingsleven een positieve bijdrage aan de gezondheid leveren. In deze nota is eenduidelijke rol weggelegd voor gemeenten in de realisatie van gemeentelijk beleid op het gebied vansport, bewegen en gezondheid.

Gezondheid en Milieu: Opmaat voor beleidsversterking, ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, november 2001

Page 30: Ow/03>/!:*>

- 24 -

Lokaal gezondheidsbeleid is in wezen niets anders dan beleid door afstemming en sturing vanuit hetbelang van de gezondheid van de inwoners.

3.3 Intersectorale samenwerkingIn de vorige paragraaf is gesproken over beleidsterreinen die invloed kunnen uitoefenen opgezondheidsdeterminanten. Het belang van integraliteit is daarin sterk onderstreept. Maar ombeleidsvoornemens tot een succes te laten worden is het ook nodig om over de muren van de eigenorganisatie te kijken, de zogenaamde intersectorale samenwerking.

Onder intersectorale samenwerking wordt verstaan de projectmatige samenwerking tusseninstellingen en organisaties uit verschillende sectoren, met als doel onder meer het oplossen vangezondheidsproblemen. De deelnemende organisaties hoeven niet persé belang te hebben bij hetoplossen van gezondheidsproblemen, maar kunnen, ieder voor zich, hun eigen belang hebben.De gedachte achter deze samenwerking is dat gezondheid op veel manieren wordt bevorderd enbedreigd. Problemen hebben vaak een eigen dynamiek. Het tempo waarop problemen zichontwikkelen en de terreinen waarop die zich manifesteren zijn steeds wisselend van aard.

In de regio worden projecten, soms met ondersteuning vanuit gemeenten, uitgevoerd die in meer ofmindere mate te kenmerken zijn als voorbeelden van intersectorale samenwerking. Denk hierbijbijvoorbeeld aan:

Jeugdpreventieteam (JPT) en het Platform JeugdpreventieHet JPT-project is een samenwerkingsverband tussen de politie Zuid-Holland Zuid en stichtingJeugdzorg. Het project wordt mede gefinancierd door de gemeenten in Zuid-Holland Zuid.Jeugdpreventieteams bieden kortdurende hulp aan kinderen die signaalverdrag vertonen of firstoffender zijn. Aanmelding voor dit project geschiedt via de politie of de lokale jeugdnetwerken. Inhet Platform Jeugdpreventie participeren de directies van diverse instellingen9. Het platform is eenbeleidsorgaan op het terrein van Jeugdpreventie en opvoedingsondersteuning. Indien er lacunes inhet bestaande aanbod geconstateerd worden is er binnen het platform de ruimte om eenprojectgroep samen te stellen om eventueel nieuw aanbod te ontwikkelen.

Integrale veiligheid en project huiselijk geweldIn Zwijndrecht en Dordrecht worden allerlei initiatieven ontplooid om de veiligheid op straat enbinnen het gezin te bevorderen. Zwijndrecht heeft bijvoorbeeld het project VeiligheidsnetwerkZwijndrecht, waarbij het terugdringen van geweld binnen het gezin als uitgangspunt geldt. Om dit tebereiken wordt met een groot aantal instellingen samengewerkt10. Naast Zwijndrecht is er voor deregio Zuid-Holland Zuid een integrale ketenaanpak voor huiselijk geweld opgesteld, evenals eenhulpverleningsteam waarbij voor slachtoffers en daders/plegers hulpverlening op maat kan wordengeboden. Het lokale netwerk Zwijndrecht maakt vanaf 1 augustus 2002 onderdeel uit van hetregionaal project. De coördinatie van de hulpverlening van het regionaal project wordt door tweefunctionarissen verricht te weten een functionaris in dienst van de politie en een functionaris indienst van de GGD ZHZ. Beiden zorgen voor een optimale afstemming tussen justitie enhulpverlening.ledere gemeente in deze regio is verantwoordelijk voor het opzetten van een lokaal netwerk.Vermoedelijk zal in het najaar een meld- en adviespunt huiselijk geweld starten.

Het technologisch oefencentrumDe SPD Zuid-Holland Zuid voert dit project uit en heeft als doel om senioren en gehandicaptenvertrouwd te maken met technologische toepassingen. In de regio Zuid-Holland Zuid is een grote

9 GGD ZHZ, Stichting Opmaat, Rivas, Bureau Jeugdzorg, Bouman Verslavingszorg, SPD, GGZ De Grote Rivieren, CentrumIntegratie Bevordering, Stichting Spel & Opvoedingsondersteuning en PJ Partners10 Deze partijen zijn stichting Opmaat, Grote Rivieren, Politie Zuid-Holland Zuid, Stedelijke instellingWelzijnswerk Zwijndrecht, Centrum Integratiebevordering, woningbouwcoiporaties, stichting Blijf van mijn Lijf enhet openbaar ministerie.

Page 31: Ow/03>/!:*>

- 2 5 -

groep mensen, die graag thuis zouden blijven wonen, maar waarbij de fysieke gesteldheid datmoeilijk maakt. Voor deze mensen komen er steeds meer technologische middelen en diensten diehet mogelijk maken om huishoudelijke taken en sociale verrichtingen in de directe omgeving teblijven doen. Het Technologisch Oefencentrum wil mensen helpen zolang mogelijk zelfstandig en alsvolwaardig burger te leven door het geven van informatie, voorlichting, oefening en training bij hetgebruik van technologie voor het dagelijkse leven. Het project is nog in volle ontwikkeling en heeftmede tot doel om aan te sluiten bij initiatieven die in andere sectoren plaatsvinden. Het project is in2001 gestart. In september 2002 werd gestart met computertrainingen voor mensen met eenbeperking. Daarnaast wil het Oefencentrum een pand realiseren met daarin een modelwoning,training- en demonstratieruimten. Om ook naar de klant toe te gaan wordt er een mobiele training-en demonstratieruimte gerealiseerd. Het oefencentrum wil volgens planning in 2004 met alle andereactiviteiten van start gaan. Op dit moment is men op zoek naar subsidies en sponsoring om het plantot uitvoering te kunnen brengen.

Gezondheidsbevordering voor ouderenIn maart 2002 hebben diverse instellingen11 besloten gezamenlijk aandacht te besteden aanpreventieactiviteiten in de regio Zuid-Holland Zuid. Centraal staan vooral projecten ten behoeve vanouderen en participatie. Als eerste nadrukkelijke stap is op 31 oktober 2002 een verklaringondertekend waarin wordt uitgesproken dat, in het jaar 2003, activiteiten ontplooid worden in devorm van het GO-project (GO = Gezondheidsbevordering voor Ouderen). Een van de taken is hetontwikkelen van een databank met geregistreerde gegevens van succesvolle preventieactiviteitenvoor ouderen. Ten behoeve van het GO-project is een projectmedewerker bij de GGD-ZHZaangesteld. Het Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) doeteen reviewstudie naar succesfactoren bij gezondheidsbevordering bij ouderen.

3.4 Toegankelijkheid Eerste LijnMet betrekking tot het zorgbeleid staan gemeenten niet meer aan de zijlijn. Het mede bewaken vankwaliteit, spreiding, omvang, beschikbaarheid en toegankelijkheid kunnen taken van de gemeentezijn. Aan deze taken kan in samenwerking met consumenten- en patiëntenorganisaties wordenvormgegeven. Voorwaarden voor vraaggestuurde zorg zijn een meer gelijkwaardige verhouding eneen versterking van de positie van de vertegenwoordigers van zorgvragers.

Het huisartsentekort in de regio komt nadrukkelijker naar voren. Volgens de DistrictHuisartsenvereniging (DHV) is er in veel plaatsen een dreigend tekort aan huisartsen.Zo blijkt uit een enquête, uitgevoerd door bureau Obeleon, dat bij bepaalde huisartsengroepen(HAGRO's) de komende jaren 50% van de artsen zal uitstromen. Om deze problematiek te bestrijdenwordt een aantal acties ondernomen, bijvoorbeeld het vormen van HOEDconstructies en hetoprichten van huisartsenposten. HOED staat voor Huisartsen Onder Eén Dak. Voor de vorming vandeze constructie is de medewerking van verschillende partijen noodzakelijk.Tevens zijn ergrootschalige dienstenstructuren ontstaan: de centrale huisartsenposten. Huisartsen doen hiergezamenlijk de avond-, nacht- en weekenddiensten. In de regio zijn dergelijke structuren in hetAlbert Schweitzerziekenhuis in Dordrecht en in Gorinchem bij het Beatrixziekenhuis (RIVASmedizorg).

Gemeenten kunnen stimuleren dat eerstelijnsorganisaties gaan samenwerken in eengezondheidscentrum. In dit verband nemen in ieder geval een huisarts, de thuiszorg enmaatschappelijk werk deel en veelal ook fysiotherapie en een apotheek. Sommige gemeenten zijnvooral geïnteresseerd in het realiseren van gezondheidscentra, omdat deze de mogelijkheid biedengebiedsgericht te werken. Gemeenten kunnen tevens in de sfeer van ruimtelijke ordening meerrekening gaan houden met de zorgbehoefte in een gebied en actief op zoek gaan naar locaties voorsamenwerkingsverbanden.

11 Preventieplatform, RPCP, Grote Rivieren, Albert Schweitzer ziekenhuis, Stichting Opmaat, ZorgverzekeraarTrias, Rivas Zorggroep, GGD, PCOB en het Zorgberaad.

Page 32: Ow/03>/!:*>

-26-

Naast huisartsentekort dient zich wellicht binnen enkele jaren een ander probleem aan en dat is eentekort aan tandartsen en verloskundigen. Het is van belang om te onderzoeken waar gemeententekorten kunnen verwachten.

Page 33: Ow/03>/!:*>

- 2 7 -

Hoofdstuk 4. Gezondheidsmonitor

Voor gemeentebesturen is het van belang inzicht te krijgen in de gezondheidsproblemen van hungemeente. Daarvoor hebben de GGD Zuid-Holland Zuid en het Sociaal Geografisch Bureau, in nauwesamenwerking met ambtenaren Volksgezondheid een gezondheidsmonitor ontwikkelt om gemeentende noodzakelijke gegevens te bieden waarop zij hun gezondheidsbeleid kunnen baseren.Alle veertien gemeenten van het werkgebied zijn in de monitor opgenomen en apart geanalyseerd.Op deze manier kan elke gemeente, naast de regionale uitkomsten, zien welke aspecten specifiekaandacht nodig hebben.

4.1 De gezondheid in Zuid-Holland ZuidAan de bevolking is gevraagd de eigen gezondheid te waarderen met een rapportcijfer. Hetgemiddelde in de regio ligt op 7,3.( Dordrecht 7,2). Zes gemeenten, overwegend stedelijke,industriële gebieden, zitten iets onder het gemiddelde en acht, vooral plattelandsgemeenten, zittenhier iets boven. De gemiddelde gezondheid in de regio wordt over het algemeen als ruim voldoendeervaren.

De geestelijke gezondheid, ook gemeten met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst, blijkt ophetzelfde niveau te liggen als de in Nederland als geheel gerapporteerde geestelijke gezondheid. Wathierbij opvalt is, dat de verschillen tussen de gemeenten in de regio over het algemeen beperkt zijnen dat de verschillen in ervaren gezondheid tussen verschillende sociaal-economische groepen veelgroter is. Her maakt hier niet uit of het nu om lichamelijke of geestelijke gezondheid gaat.

4.2 Drie groepen inwonersZoals blijkt uit de resultaten van de gezondheidsmonitor zijn het vaak dezelfde bevolkingscategorieëndie een minder goede gezondheid hebben: ouderen, alleenstaanden, gescheiden mensen,weduwen/weduwnaars, allochtonen, uitkeringsgerechtigden, werklozen, mensen met lageinkomens, mensen met lage opleidingsniveaus. En deze categorieën sluiten elkaar niet automatischuit: ouderen zijn bijvoorbeeld relatief vaak alleenstaand, verweduwd en uitkeringsgerechtigd, enwerklozen relatief vaak mensen met een uitkering, een laag inkomen en een lage opleiding.

Door middel van een zogenaamde clusteranalyse is bekeken of men de bevolking van de regio Zuid-Holland Zuid op basis van hun ervaren gezondheid kon indelen in groepen waarbij de personen indezelfde groep wat betreft ervaren gezondheid sterk op elkaar lijken en zoveel mogelijk verschillenvan de personen in de andere groepen. Dan blijkt dat er drie groepen inwoners te onderscheiden zijn:• de gezonde hogere en middenklassen,• de ongezonde lagere middenklasse,• de zeer ongezonde laagste sociaal-economische klasse.

4.3 JongerenDe ervaren gezondheid van jongeren wijkt niet systematisch af van andere groepen; jongerenvormen niet een homogene groep met een duidelijk betere of mindere goede gezondheid dan anderesociaal-economische groepen. Wél is het zo dat de leefstijl van jongeren te wensen overlaat: relatiefveel jongeren roken en drinken fors. Hiermee investeren deze jongeren in een matige of slechtegezondheid in de toekomst. Dit wordt bevestigd in 'Met het oog op jongeren', een onderzoek uit1999 naar de gezondheid en leefstijlen van jongeren van 12-26 jaar in opdracht van de ProvincieZuid-Holland. Jongeren ervaren hun eigen gezondheid over het algemeen als goed, hoewel veeljongeren kampen met psychosociale problemen. De leefstijl van veel jongeren baart zoals blijkt uitdit onderzoek echter zorgen. Veel jongeren hebben slechte eetgewoonten en één op de vijf jongerenis te zwaar. Daarenboven sporten jongeren betrekkelijk weinig en drinken en roken zij fors.

Overigens zijn het vooral de jongeren uit de lagere sociaal-economische klassen die verschillenderisicovolle leefstijlen combineren en langdurig weten vol te houden. Veel van degezondheidsverschillen tussen volwassenen zijn terug te voeren op de relatie die op jongere leeftijdbestaat tussen lagere sociaal-economische klasse, risicovolle leefstijlen en ongezondeleefomstandigheden, zo blijkt uit onderzoek.

Page 34: Ow/03>/!:*>

- 2 8 -

4.4 Kwetsbare groepen en gezondheidsverschillen in Zuid-Holland ZuidDe omvang van de groep ouderen zal in de komende jaren aanzienlijk snel toenemen. Met de leeftijdneemt ook het gemiddelde aantal gezondheidsklachten toe, evenals de frequentie van psychischeklachten en chronische ziekten. Een deel van deze klachten kan gezien worden als de resultaten vanbijvoorbeeld een minder gezonde leefstijl, een risicovol beroep, een ongunstig arbeidsverleden, eenbeperkt sociaal-cultureel netwerk en onderbenutting van zorgvoorzieningen op het (primaire ofsecundaire) preventieve of het curatieve vlak. Bij deze groep is nog aanzienlijke gezondheidswinst tebehalen door interventies op leefstijlfactoren. Het is al lang duidelijk dat sommige groepenallochtonen van niet-westerse afkomst gemiddeld een slechtere gezondheid ervaren. Dit is enerzijdscultureel bepaald, anderzijds zijn risicofactoren zoals lage of geen opleiding, laag inkomen, ongunstigarbeidsverleden, uitkeringsafhankelijkheid en werkloosheid in deze groep oververtegenwoordigd.Beschikbare gegevens tonen aan dat het gezondheidsgedrag van allochtonen in sommige gevallengunstiger (t.a.v. vette voeding, alcoholgebruik, roken) en in andere gevallen ongunstiger (t.a.v.lichamelijke activiteit, druggebruik, condoomgebruik) is dan onder de autochtone populatie (Tijd voorgezond gedrag, RIVM). Ook deze groep zal in omvang sneller groeien dan de algemene bevolking.Winst valt te behalen door in te zetten op het bereiken van deze groep door middel vanpreventieactiviteiten.

Er is een duidelijk verband tussen een minder gezonde leefstijl en sociaal-economische factorenaangetoond. Sociaal-economische gezondheidsverschillen uiten zich zowel in een verkorte gezondelevensverwachting, een hogere ziektelast en sterfte door aan leefstijl gerelateerde ziekten zoalslongkanker, beroerte, hart- en vaatziekten. De burgerlijke staat speelt een rol op alle sociaaleconomische niveaus: ongehuwde, alleenstaanden en gescheidenen blijken een hogere morbiditeit tehebben en een verkorte levensverwachting. Ook hier kunnen ongunstige leefstijlfactoren een eigenrol spelen, evenals een gereduceerd maatschappelijk netwerk.

Page 35: Ow/03>/!:*>

4.5 Gezondheidsmonitor Dordrecht

Figuur l bevolkingspiramide (%)

-29-

(18) (16) (14) (12) (10) (8) (6) (4) (2) 8 10

—T"

12 14 16

T"

18

4.6 Demografie DordrechtDe bevolkingspiramide van Dordrecht toont een patroon overeenkomend met dat van Zuid-HollandZuid. Dit is te verwachten aangezien Dordrecht als gemeente bijna 1/3 van de regiobevolkinguitmaakt. Er is een minder brede basis in de leeftijdsgroepen van 0-25 jaar, een verbreding van 25tot 55 jaar (veel geboorten vanaf 1945 tot 1975-vanaf de naoorlogse geboortegolf tot aanwijdverbreide acceptatie van orale anticonceptiva / de "pil") en tenslotte een geleidelijk smallerwordend bevolkingsdeel van 55 jaar en ouder. Vanaf het 70-e levensjaar begint het numeriekeoverwicht aan vrouwen duidelijk te worden; dit is een rechtstreekse weerslag van de circa 5 jarenhogere levensverwachting van vrouwen.

Uit de piramide valt af te leiden dat vanaf circa 2010 het aantal 65-plussers drastisch en onverkortzal toenemen van bijna 14 % nu tot 17 % rond 2020. Verdere vergrijzing tot meer dan 20% van debevolking boven 65 jaar dient te worden ingecalculeerd: De op afzienbare tijd ouder wordendebevolking is nu nog in de productieve leeftijdsgroep van 25-55 jaar: een soort "stoomwals-effect" isop komst. Alleen al door deze demografische verschuivingen zal de zorgomvang jaarlijks metminstens 1% gaan toenemen.

Het onderste deel van de piramide vormt een, in verhouding, te smalle basis. Nu is er al sprake van"ontgroening"; straks van een (te) bescheiden aanbod op de arbeidsmarkt. De vijf jongstegeboortecohorten (0-25 jaar) zijn relatief smal en gelijk van omvang. Numeriek zijn dit bijvoorbeelddegenen die straks premies voor o.a. AOW en pensioenen moeten opbrengen ten behoeve van degolf ouderen. Ook het beroep op deze nu nog jongere groep als mantelzorger voor de ouderen zalonder sterkere druk komen te staan.

Op grond van het onderste deel van de bevolkingspiramide, tot aan 25 jaar kan wordengeconcludeerd dat er nagenoeg geen netto migratie plaatsvindt door werk, studie of huwelijk.

Page 36: Ow/03>/!:*>

-30-

Tabel l demografisch profiel

kenmerk

demografische druk65-plussers (%) (1-1-2000)eenoudergezinnen (%) (1-1-1999)allochtonen (%) (1-1-2000)werklozen (% van de 15 t/m 64(1-1-2000)uitkeringsgerechtigden van deDienst (% van de 15-plussers)

jarigen)

Sociale(1-1-2000)

Dordrecht

63,213,812,823, 95,7

5,6

regio Zuid-Holland Zuid

65,813,69,215,63,6

3,0

Nederland

61,213,610,717,54,6

3,9*

Dit landelijke cijfer is gebaseerd op inwoners van 15-64 jaar. De gemeentelijke en regionalecijfers op 15-plussers

Tabel 2 gezondheidsprofiel

kenmerk Dordrecht regio Zuid-HollandZuid

Nederland

gezondheid (rapportcijfer)gezondheidsbeleving (score)waardering eigengezondheid(onvoldoende)ontwikkeling vd gezondheid (%achteruitgang)ervaren gezondheid (voegscore)vitaliteit (score)mentale gezondheid (score)angstgevoelens (% vaak)eenzaamheidsgevoelens (% vaak)fysieke functioneren (score)

7,26312

17

5,662785

1082

7,3649

15

5,464764984

_

--

-

3, 7-

75---

aandoeningen of ziekten:cara (%)artrose (%)reuma (%)suikerziekte (%)

131964

101864

9832

Tabel 3 gezondheidszorgprofiel

Kenmerk

zelfmedicatie (% gebruik)slaapmiddelen (% gebruik)kalmeringsmiddelen (% gebruik)huisarts (% bezoek)maatschappelijk werk (% bezoek)pastorale hulp e. d. (% bezoek)geestelijke gezondheidszorg (% bezoek)alternatieve geneeswijzen of behandelaars (%bezoek)deelname bevolkingsonderzoek borstkanker (vrouwen)

Dordrecht

1635

82944

878

regio Zuid-Hol land Zuid

1645

80744

880

Nederland

---

75---

7-

deelname bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker(vrouwen) (%)

64 69

Page 37: Ow/03>/!:*>

-31 -

Tabel 4 leefstijl

kenmerk Dordrecht regio Zuid-HollandZuid

Nederland

gezonde leefstijl (% nietgezond)gezonde eetstijl (% nietgezond)ongezonde eetgewoonte (% met1-4 ongezonde eetgewoonten)matig overgewicht (BMI) (%)ernstig overgewicht (BMI) (%)inactieven (%)rokers (%)zware rokers (%)drinkers (%)zware drinkers (%)blowers (%)

745

34

37102428106883

55

27

3710222676962

_

-

-

-9

3335128514-

Tabel 5 woonomgeving

kenmerk

woning (rapportcijfer)woonomgeving (rapportcijfer)veiligheid (rapportcijfer)leefbaarheid (rapportcijfer)kwaliteit buitenlucht (rapportcijfer)last van luchtverontreiniging (%regelmatig/vaak)klachten aan luchtwegen (%r ege Imat ig/ vaak )

Dordrecht

7, 97,46,97,37,07

4

regio Zuid-Holland Zuid

8,17, 77,47, 77,38

6

Nederland

_

-----

_

Figuur 2 BRAVODordrecht

Bewegen

Ontspanning

Voeding Alcoholgebruik

BRAVO staat voorBewegen (% actieven),Roken (% niet-rokers),Alcohol (% niet- en matige drinkers),Voeding (% gezond gewicht), enOntspanning (% mentaal gezond enontspannen).

De doorgetrokken lijn geeft de situatie inde regio Zuid-Holland Zuid weer, degestippelde lijn in de gemeente. Hoe hogerde score, hoe beter de leefstijl op dataspect.

4. 7 Gezondheidsverschillen per wijk.In de gezondheidsmonitor zijn de scores op de bijna 50 onderwerpen ook uitgesplitst naar wijken.De monitor onderscheidt 11 wijken. Deze uitsplitsing levert een grote hoeveelheid informatie op overde staat van de gezondheid per wijk en over de onderlinge verschillen. Het voert te ver om allegegevens de revue te laten passeren. We beperken ons hier tot de meest veelzeggende verschillenin de gezondheidstoestand per wijk:* Het blijkt dat de deelname van vrouwen aan de bevolkingsonderzoeken borstkanker enbaarmoederhalskanker sterk uiteen loopt. In de wijken Dubbeldam en Stadspolders bijvoorbeeldneemt 90 en 92% van de betrokken vrouwen deel aan het borstkankeronderzoek. De deelname inde wijken Noordflank; Oud en Nieuw Krispijn en de Staart ligt op respectievelijk 47, 67, 68 en 69%.Zulke verschillen doen zich ook voor bij het onderzoek naar baarmoederhalskanker;

Page 38: Ow/03>/!:*>

- 3 2 -

* In de Noordflank bezoekt 14 % van de ondervraagde personen het maatschappelijk werk; in deStadspolders ligt dat percentage op 4%;* Aan de ondervraagde personen is gevraagd om met een rapportcijfer aan te geven hoe zij hungezondheid beleven en waarderen. Uit deze meting komt naar voren dat in de wijken Staart,Reeland, Nieuw Krispijn, Noordflank en Binnenstad 1 op de 6 van de bewoners zijn gezondheid alsonvoldoende beoordeelt. Ter vergelijking; in de Stadspolders is het 1 op de 12 personen die de eigengezondheid met een onvoldoende waardeert;* 1 op de 10 personen uit Wielwijk geeft aan vaak of regelmatig last te hebben van angstgevoelens.In de wijken Dubbeldam en Stadspolders kent 1 op de 50 personen deze angstgevoelens;* Vooral op het gebied van de leefstijl doen zich tussen wijken grote verschillen voor; in de wijkDubbeldam geeft 21 % van de ondervraagde personen aan er ongezonde eetgewoonten op na tehouden. In de wijken Wielwijk; Staart Oud Krispijn en Noordflank ligt dat percentage oprespectievelijk 40, 48, 43 en 42%;* bij 17% van de ondervraagde bewoners uit Wielwijk is er sprake van ernstig overgewicht;* in de wijken Noordflank; Wielwijk en Crabbehof doet resp. 32, 42 en 35% van de personen zeldenof nooit aan sport of intensievere lichaamsbeweging! Stadspolders en Dubbeldam resp. 16 en 13%);* in Dubbeldam behoort 12% van de ondervraagden tot de categorie "zware rokers". In Crabbehof,Wielwijk, Reeland, en Binnenstad ligt dat percentage ruim boven de 40. in Oud Krispijn behoort zelfs58% tot deze categorie.Over de hele linie genomen springen de Staart, Crabbehof, Wielwijk, Noordflank en Krispijn er innegatieve zin uit.

4.8 SamenvattingDe gemeente maakt met behulp van bovenstaande demografie en gezondheidsgegevens beleid voorde komende decennia. In de hiernavolgend hoofdstukken 5 en 6 legt zij haar ambities enstreefdoelen vast. Voormalig minister Borst van VWS geeft in haar Memorie van Toelichting aan datgemeenten in principe beleidsvrijheid hebben bij de organisatie van de werkzaamheden. Zij vindt hetechter voor de hand liggen dat gemeenten bij het stellen van streefdoelen en het vastleggen daarvansamenwerken met buurgemeenten. Het is daarom van belang tevens naar de gezondheid van diebuurgemeenten en de regio Zuid-Holland Zuid te kijken en om ten aanzien van een aantal thema'sgezamenlijk beleid te maken. In de praktijk blijkt immers dat de meeste gezondheidswinst wordtbehaald met de aanpak van leefstijlen bij risicogroepen.

Tweederde van alle inwoners van Zuid-Holland Zuid (67 %) behoort tot de gezonde hogere- enmiddenklassen. Deze inwoners hebben een goede score voor ervaren gezondheid. Zij waarderen huneigen gezondheid gemiddeld met een rapportcijfer 7,9.Achtentwintig procent van de bevolking behoort tot de groep die vanwege hun sociaal-economischeherkomst en deels vanwege hun leeftijd kampen met fysieke gezondheidsproblemen. Hungemiddelde waardering van de eigen gezondheid ligt met een 6,1 als rapportcijfer vrij laag. Hungeestelijke gezondheid is wel een stuk minder goed dan die van de gezonde hogere enmiddenklasse, maar is wel beduidend beter dan die van de zeer ongezonde laagste sociaal-economische klasse. Zo voelt bijvoorbeeld 20 % van hen zich regelmatig of vaak eenzaam.Vijf procent van de inwoners van Zuid-Holland Zuid behoort tot de zogenaamde zeer ongezondelaagste sociaal-economische klasse, een categorie die een slechte fysieke gezondheid paart aan eenslechte mentale gezondheid. Zij waarderen hun eigen gezondheid met een 6,0. Op de VOEG kruisenze gemiddeld het hoogste aantal lichamelijke klachten en stemmingen aan (10,4 van de 23).De geestelijke gezondheid is vrij slecht, in die zin dat zij de laagste score hebben op de indicatorgeestelijke gezondheid en vitaliteit. Verder voelt een kwart zich regelmatig of vaak angstig en voeltmaar liefst vier op de tien personen zich regelmatig of vaak eenzaam.

Tussen de 14 gemeenten in Zuid-Holland Zuid zijn er geringe verschillen in gezondheid. De invloedvan risicogroepen wordt uitgemiddeld door de hogere en middenklassen. Het blijkt dat de meergeürbaniseerde, grotere gemeenten wat bescheidener scoren op alle parameters. Dit ligt voor dehand: het is in vele studies aangetoond dat het urbanisatieproces een gezondheidsrisico inhoudt. Hetis zinvoller gezondheidsverschillen te verminderen tussen contrasterende groepen, zoals mensen meteen lage versus hoge opleiding en/of inkomen. De gegevens, verkregen in de gezondheidsmonitorZHZ 2000 tonen dit op overtuigende wijze aan.

Page 39: Ow/03>/!:*>

- 3 3 -

Hoofdstuk 5. Uitgangspunten gezondheidsbeleid Dordrecht.

Dan komen we nu toe aan het lokale gezondheidsbeleid in Dordrecht.Hiervoor hebben wijgeprobeerd om een zo volledig mogelijk beeld te geven van het krachtenveld, waarin het lokalebeleid gestalte moet krijgen. In die geschetste context van wetgeving en beleid zijn er drie zakengezichtsbepalend. Allereerst is dat natuurlijk de herziening van de WCPV die de gemeente deverplichting op legt om een eigen gezondheidsbeleid te ontwikkelen. De aangepaste WCPV bepaaltdat de gemeente voor 1 juli 2003 en vervolgens elke vier jaar een nota volksgezondheid vaststelt.

Naast deze wettelijke verplichting is er ook de noodzaak tot een lokaal gezondheidsbeleid. Het feitdat de kansen op een gezond bestaan ongelijk over de bevolking zijn verdeeld, loopt als een rodedraad door de voorgaande hoofdstukken heen. De gezondheid van de bewoners van de grote steden(dus ook in Dordrecht) blijkt gemiddeld minder goed dan in de rest van Nederland. Bewoners vangrote steden klagen meer over hun gezondheid, zij rapporteren meer psychiatrische stoornissen engaan over het algemeen eerder dood. Deze ongunstige situatie hangt grotendeels samen met deconcentratie van ongezondheid in de achterstandswijken. In deze wijken wonen relatief veel mensenmet een lage sociaal- economische status en veel allochtonen en beide groepen verkeren vaak in eenminder goede gezondheidstoestand. Het gaat hierbij om echt substantiële verschillen. De kans omvoor het 65e jaar te overlijden is bijvoorbeeld in een achterstandswijk 50% groter dan in eenwelgestelde wijk. Daar komt nog bij dat het wonen in een achterstandswijk van een grote stad eenextra risico is voor de gezondheid van de bewoners. Met andere woorden de wijk is niet alleenvindplaats van gezondheidsachterstanden, maar ook oorzaak.

Het derde punt - dat we hier nog even willen aanhalen - houdt verband met de constatering, dat degezondheid van onze inwoners resultante is van een complex samenspel van factoren, waar wij alsgemeente maar ten dele greep op hebben. Gezondheid, aldus het hiervoor gepresenteerde model vanLalonde, wordt beïnvloed door vier groepen van factoren: biologische factoren, leefstijl, omgeving ende wijze waarop de gezondheidszorg is georganiseerd. Zoals wij in hoofdstuk 1 al hebbenvastgesteld, vallen de biologische factoren buiten de invloedssfeer van de gemeente. Trouwens ookop de wijze waarop de gezondheidszorg wordt georganiseerd, kan de gemeente maar een beperkteinvloed uitoefenen. Vandaar dat de aangrijpingspunten voor het bevorderen van gezondheid gezochtmoeten worden in de fysieke en sociale leefomgeving en in het gedrag van mensen. Maar zelfs danblijft gezondheidszorg nog een zeer breed begrip. Veel onderdelen van gemeentelijk beleid zijnimmers op de een of andere wijze van invloed op het gedrag van mensen of op de sociale of fysiekeleefomgeving. Elk verkeerslicht, elke uitkering, elke school of welzijnsactiviteit draagt wat datbetreft bij aan de voorwaarden om gezond mogelijk te kunnen leven. Als gevolg van dit bredespectrum weten wij van tevoren, dat wij in het kader van lokaal gezondheidsbeleid niet alles kunnenoppakken - als we dat al zouden willen. Er moeten keuzes worden gemaakt. Wat wel en wat niet?Waar valt de grootste gezondheidswinst te behalen, hoe zorgen we dat gemaakte keuzes sporenmet al bestaande maatregelen, en vooral: wat zijn voor het gemeentebestuur beïnvloedbare, endaarmee haalbare doelen?

Dit keuzeproces staat overigens niet op zichzelf. In het afgelopen jaar heeft de sector Onderwijs enWelzijn invulling gegeven aan de behoefte om het maken van beleidskeuzes in te bedden in eenalgemeen kader, een visie. Die ligt er nu, goedgekeurd door college, raad en de instellingen in hetveld van Onderwijs en Welzijn. In deze visie op het sociaal beleid van Dordrecht staan drie thema'scentraal: verantwoordelijkheid; deelname en samenhang. We zullen eerst kort aangeven hoe dezethema's sturing geven aan gezondheidsbevordering en vervolgens gaan we in op de vraag welke nubeïnvloedbare, haalbare doelstellingen zijn in het lokale gezondheidsbeleid.

5. 1. Verantwoordelijkheid, deelname en samenhang." Er is nog een aanzienlijke gezondheidswinst te boeken met preventie, vooral via het bevorderenvan gezond gedrag". Dit is de voornaamste boodschap uit "Gezondheid op Koers", deVolksgezondheid Toekomst Verkenning die eind 2002 werd uitgebracht. In de kern geeft dezeconclusie de inspiratiebron aan voor het ontwikkelen van een lokaal gezondheidsbeleid.Gezondheidsbevordering leidt niet alleen tot een beter leven en een hogere levensverwachting bij deburger, maar heeft ook belangrijke gevolgen voor de gezondheidszorg. Veel van de hedendaagseproblemen in de gezondheidszorg, zoals de wachtlijsten, het personeelstekort en de steedsoplopende kosten, zijn gebaat bij het afnemen van het aantal patiënten dat zich aandient. Kortom,

Page 40: Ow/03>/!:*>

- 3 4 -

investeren in gezondheid loont. Dat is in feite het credo waarin ons lokaal gezondheidsbeleid kanworden samengevat.Dit credo heeft twee strekkingen. Het omarmt allereerst het uitgangspunt dat de burger zelfverantwoordelijkheid draagt voor de eigen gezondheid, dat hij kiest uit een aanbod vanmogelijkheden en kansen en voor die keuze verantwoordelijk is. We gaan er anders gezegd vanuitdat de burger in de eigen gezondheid investeert door zich op de hoogte te stellen, informatie tezoeken over de gevolgen van zijn gedrag, de risico's en de keuzes die hij daarin kan maken.Daar staat tegenover, dat ook de overheid, het bedrijfsleven en andere partners moeten investerenen wel in het zo goed mogelijk informeren van de burger over de mogelijkheden, kansen enbedreigingen ten aanzien van de gezondheid én in het scheppen van een gezonde leef-, werk- enwoonomgeving. Deze voorwaardenstellende taak zien wij als de specifieke verantwoordelijkheid vande gemeente, waarbij het overigens een illusie is om te veronderstellen, dat de uitoefening van dietaak voorziet in de oplossing van alle gezondheidsproblemen. Zoals we hiervoor al hebbenaangegeven, wordt gezondheid, en zeker de ervaren gezondheid bepaald door een complex vanfactoren, die per individu kunnen verschillen. Een aantal daarvan is te beïnvloeden en andere niet ofnauwelijks. De gemeente is er dus niet om alle gezondheidsproblemen op te lossen, maar wel omalle burgers kans te bieden op een goede gezondheid.

Het streven naar een zo groot mogelijke kans op gezondheid pakt niet voor alle burgers hetzelfdeuit. De praktijk geeft namelijk aan dat er grote verschillen tussen burgers bestaan, verschillen diegrotendeels worden bepaald door de sociaal- economische status. De kansen op het bereiken enbeleven van een gezonde oude dag zijn niet voor iedereen gelijk. Risicofactoren zijn werkloosheid,arbeidsongeschiktheid, slechte woonomgeving, allochtone herkomst, dak- of thuisloosheid,ouderdom. Vaak dienen dergelijke risico's zich tegelijk aan en is ongezondheid in feite een extraelement in de probleemcumulatie. In ons gezondheidsbeleid krijgen deze risicogroepen extraaandacht, waarbij wij wel willen waken voor generaliseren en stigmatiseren. Als we spreken overrisicogroepen gaat het om specifieke subgroepen, die het om verschillende redenen op eigen krachtniet redden, die meestal moeilijk te beféifeJÉi^zljn'en voor wie een extra inspanning nodig is. Dezorgbehoefte neemt toe met de leeftijd, maar'nie.t alle ouderen zijn zorg afhankelijk en de meesteverslaafden veroorzaken géén overlast. Het neemt niet weg dat wij de versterking van de positie vanrisicogroepen en kwetsbare burgers zien wij als een belangrijke bijdrage in het streven naarmaatschappelijke samenhang, "sociale cohesie".

Door de verantwoordelijkheid van burgers voor de eigen gezondheid primair te stellen, trekken wetegelijk een wissel op de inrichting van ons lokaal gezondheidsbeleid. De betrokkenheid van burgerszien wij als een essentiële voorwaarde voor het welslagen van dat beleid. Burgers weten zelf hetbest op welke punten zij hun gedrag moeten bijstellen om gezond te leven. Zij kunnen zelf bijdragenaan een gezonde leefomgeving, mits natuurlijk zij zich van deze verantwoordelijkheid en demogelijkheden bewust zijn. Daarnaast gaan we er1 van uit dat zeggenschap over en sturing van deeigen situatie een draagvlak oplevert, dat leidt tot een grotere kans op gezonder gedrag.

\

5.2. Geselecteerde thema's.Tegen de achtergrond van deze noties over verantwoordelijkheid, deelname en samenhang zijn wijop zoek gegaan naar een antwoord op de vraag welke nu haalbare doelen van lokaalgezondheidsbeleid zijn. Daartoe is een consultatieronde gehouden, die bestond uit de volgendestappen:« Allereerst zijn de uitkomsten uit de gezondheidsmonitor 2000 (zie hiervoor hoofdstuk 4), de

Dordtse jeugdmonitor 2001 en nog enkele landelijke documenten bestudeerd;« De aldus verkregen informatie is vervolgens gebruikt voor een bijeenkomst met raadsleden uit

de Drechtsteden. Via een afwisselend programma - waarbij problemen werdengeïnventariseerd en geclusterd en prioriteiten werden benoemd - is door de aanwezigebestuurders aangegeven, welke zaken in de eigen lokale nota niet mogen ontbreken;

« Een soortgelijk programma is gehouden met ambtenaren uit de wereld van de sport enrecreatie, jeugdbeleid, ouderenbeleid, onderwijs en maatschappelijke ontwikkeling. Ook dezesessie leverde belangrijke aangrijpingspunten voor beleid op.

• Er is lering getrokken uit de aanbevelingen van het Regionaal Patiënten Consumenten Platform(zie bijlage 3)

Page 41: Ow/03>/!:*>

- 3 5 -

• En ook de voorstellen uit het receptenboek "Rond-je-gezondheid" zijn bestudeerd enbesproken. Dit receptenboek is een initiatief van Anti-armoedeproject Aanpak, de StichtingSjakuus, Chronisch zieken en Gehandicapten Raad en de Sociale Alliantie.

Met een opmerkelijke eensgezindheid hebben de geraadpleegde "experts "een aantal onderwerpenbenoemd die vanwege hun belang een plaats op de agenda verdienen:1. aandacht voor beïnvloeding van de leefstijl, met accenten op sport, roken en overgewicht;2. bijzondere aandacht voor jeugd, ouderen en gehandicapten;3. bijzondere aandacht voor de wijken Staart, Crabbehof, Wielwijk, Krispijn en Noordflank;4. eerstelijns voorzieningen (vooral huisartsenzorg);5. toegankelijkheid voorzieningen;6. sociale kaart;7. vermaatschappelijking van zorg.

5.3. Er gebeurt al veel.Waar pakken we de draad op? Gezondheidsbevordering is voor de gemeente geen nieuw terrein, westarten niet vanuit een blanco situatie. We doen al veel, heel veel zelfs, ook ten aanzien van debeleidsonderwerpen, die zijn geselecteerd. Binnen de sector onderwijs & welzijn - meestal insamenwerking met andere gemeentelijke sectoren en partners in het veld - lopen immers in eencontinu proces tal van programma's. Deze programma's raken aan de doelstellingen van lokaalgezondheidsbeleid. De School In de Samenleving, uitdelen van fruit op de basisscholen, het werkvan de sportconsulent en de ouderenadviseur en het verminderen van verkeersoverlast, zijn maarenkele van de talloze voorbeelden uit de praktijk. Om te voorkomen dat we opnieuw het wiel gaanuitvinden, willen wij met ons lokaal gezondheidsbeleid zoveel mogelijk aansluiten op en gebruikmaken van opgebouwde expertise. Van belang daarbij blijft natuurlijk het gezondheidsperspectief.Soms zal het belang van gezondheid naadloos passen binnen al lopende projecten; soms zal er eenheroriëntatie nodig zijn. Deze samenloop van beleidsontwikkelingen doet zich voor ten aanzien vantwee onderwerpen die hier naar voren zijn geschoven:a) in februari van dit jaar is er een conferentie gehouden, die bedoeld was als startsein van het

jaar van de gehandicapten en tegelijk ook als opmaat voor een modernisering van hetgemeentelijk gehandicaptenbeleid. In het eerste kwartaal 2004 zal de raad dit nieuwe beleidvaststellen. Voorts zal het gemeentelijk ouderenbeleid worden aangepast in het bijzonder methet oog op nieuwe ideeën over wonen, zorg en welzijn. In afwachting van de nieuwebeleidsvoornemens (inclusief het gezondheidsaspect) zullen we in deze gezondheidsnota geenaparte aandacht besteden aan de positie van ouderen en gehandicapten.

b) Hetzelfde geldt voor de vermaatschappelijking van zorg. Een van de belangrijksteontwikkelingen in de zorg is het proces van vermaatschappelijking . Vooral in degehandicaptenzorg, ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg is deze tendens sterkwaarneembaar. De muren van de intramurale voorzieningen worden in hoog tempoafgebroken. De bewoners worden in kleinschaliger woonvormen ondergebracht, waarbij denadruk op zelfredzaamheid en participatie centraal staat. Dit proces is complex en vraagt ommeer dan alleen het organiseren van adequate huisvesting. Juist vanwege deze complexiteitheeft het gemeentebestuur al eerder bepaald dat de vermaatschappelijking van zorg eenafzonderlijke behandeling vergt. Om die reden is dit onderwerp verder buiten deze notagelaten. Overigens zal Onderwijs & Welzijn in het derde kwartaal van dit jaar een startnotitienota over vermaatschappelijking presenteren. Deze notitie zal dienst doen als leidraad bijgesprekken met instellingen en organisaties in de stad.

5.4. GroteStedenBe/eid.Een bijzonder geval van samenloop van beleidsontwikkelingen is de relatie tussen het GSB en hetgezondheidsbeleid. In het GSB komt het verbeteren van de gezondheid niet of nauwelijks naarvoren, terwijl er toch grote parallellen tussen de twee beleidsvormen bestaan. Beide hebben eeninteresse in het verminderen van achterstanden. Zoals hiervoor uiteen is gezet legt hetgezondheidsbeleid de nadruk op de achterstanden van sociaal-economische kwetsbare groepen,achterstanden die aangepakt moeten worden door de maatschappelijke positie en de leefomgevingvan deze groepen te verbeteren. Het GSB wil een "leefbare, vitale stad"scheppen en heeft daarbijeveneens veel aandacht voor de positie van kwetsbare groepen en achterstandwijken. Bovendien iszowel het GSB als het gezondheidsbeleid sterk gedecentraliseerd naar gemeenten en zijn ze allebeikaderstellend en voorwaardenscheppend van aard. Omdat een succesvol GSB kan leiden tot eenverbetering van de gezondheidstoestand is gaandeweg meer belangstelling ontstaan voor deze

Page 42: Ow/03>/!:*>

- 3 6 -

verwantschap. In opdracht van het ministerie van VWS is er inmiddels een gezondheids effectscreening verricht van het GSB. Voorts bestaat het voornemen om gezondheidsdoelen op te nemenin de meerjarenontwikkelingsplannen, en dat zou dan moeten gebeuren per 2005, bij het sluiten vannieuwe convenants. Uitgaande van de 9 GSB doelstellingen zullen voor die tijd per doelstellinggezondheidsindicatoren worden ontwikkeld, zo luidt het plan. De gezondheidstoestand wordt eenparameter in het GSB.

5.5. Samenvattend.Hiermee hebben wij de doelstellingen benoemd, die ten grondslag liggen aan een Dordtsgezondheidsbeleid:1. De gemeente Dordrecht zal bevorderen dat alle inwoners van Dordrecht optimale kansen op

gezondheid hebben;2. de gemeente zal zich inzetten om gezondheidsverschillen, ontstaan door sociaal-economische

achterstand, te verkleinen.

Een randvoorwaarde bij het realiseren van deze doelstellingen is de samenwerking met Dordtenarenen met andere instellingen en bedrijven. De samenwerking met bewoners staat voorop. Uit eerdereprojecten in het kader van de gezondheidszorg, sociale vernieuwing en het grotestedenbeleid is hetbesef gegroeid dat het niet werkt, als je een oplossing van bovenaf bedenkt en die vervolgens in dewijk "dropt " . Het is nodig dat de bewoners er zelf actief bij betrokken worden om de problematieken de mogelijke oplossingen te formuleren (participatie). Participatie betekent meer dan alleenmensen raadplegen. De meest ideale situatie is dat de doelstelling rond gezond leven uit de groepvan bewoners zelf voorkomt en dat de mensen zich zelf verantwoordelijk stellen voor het behalenervan. Hoe dan ook, het streven naar een maximale participatie van bewoners is onlosmakelijkverbonden met de twee centrale doelstellingen, het bevorderen van gezondheid en het verkleinenvan gezondheidsverschillen.

Page 43: Ow/03>/!:*>

- 3 7 -

Hoofdstuk 6. Ambities gezondheidsbeleid Dordrecht.

Tot nu toe is besproken welke voor de gezondheidszorg relevante trends en ontwikkelingen teverwachten zijn in de komende jaren, inclusief het wettelijk kader. Verder is gesproken over de visieen uitgangspunten van het Dordtse gezondheidsbeleid. Op basis daarvan komen wij in dit hoofdstuktot een nadere beschrijving van wat wij zien als de ambities van de gemeente Dordrecht: waar zalde gemeente in de periode 2003-2006 op in zetten, welke acties mogen we verwachten? Dezeambities zijn te beschouwen als een extra aanscherping van beleid, waarbij wel gerealiseerd moetworden, dat ze alleen te verwezenlijken zijn als de noodzakelijke basisvoorzieningen in stand wordengehouden. Dit brengt ons allereerst op de positie van de GGD.

6.1. Investeren in samenwerking met GGD,In het geheel van het lokale gezondheidsbeleid fungeert de GGD als het ware als draaggolf, naastbasisvoorziening ook de constante factor. In hoofdstuk 2 zijn we al uitvoerig ingegaan op deconcrete taken van de GGD. In aanvulling daarop willen we hier belichten, dat als gevolg van deaanpassing van de WCPV ook de GGD bezig is met een heroriëntatie op zijn positie in het veld. Ervindt een herijking van het takenpakket plaats en recent bracht de GGD een beleidsplan voor deperiode 2003-2006 uit. In de komende jaren zal de GGD, samen met ketenpartners, beleid enactiviteiten ontwikkelen, die zijn toegespitst op jongeren, ouderen, chronisch zieken, allochtonen enop de sociaal economische verschillen. De verdere concretisering van dit voornemen zal - vanaf2003 - plaats vinden in jaarplannen, waarbij er ook een afstemming met gemeentelijke plannen zalzijn. Voorts stelt de GGD in zijn beleidsplan de rolverdeling tussen partners aan de orde. Dierolverdeling moet in de toekomst te vergelijken zijn met een klant - leverancier relatie, een relatie diegekenmerkt wordt door "duidelijke afspraken over de dienstverlening, passende middelen,realistische resultaatverwachtingen vergezeld dienen te gaan van adequate metingen en registraties,die voldoende inzicht bieden in de realisatie van de overeengekomen doelen".Vooruitlopende op deze verzakelijking willen wij "als klant", uiteraard in overleg met de"leverancier", de dienstverlening van de GGD op enkele onderdelen bijstellen:1. Er is behoefte aan een instrument, die de gemeente een inzicht verschaft in de producten die

de GGD moet, maar ook kan leveren. We denken aan een productenboek, waarin eenonderscheid wordt gemaakt tussen:

• basispakket, waarin de wettelijk verplichte taken zijn gedefinieerd• basispluspakket, waarin de taken worden beschreven, die weliswaar boven het minimum

liggen, maar waarvoor gemeenten in de regio Zuid Holland Zuid met elkaar langjarigeafspraken kunnen maken in het kader van de gemeenschappelijke regeling

• pluspakket, waarin de taken staan beschreven die de gemeente naar eigen wens engoeddunken kan afnemen;

2. De signaalfunctie van de GGD kan worden verbeterd. Door zijn veelvuldige contacten met deinwoners van Dordrecht en met instellingen uit het veld beschikt de GGD over een schat aaninformatie. Aangenomen mag worden dat deze informatie indicatoren bevat, die voor degemeentelijke beleidsvoering zeer relevant zijn, niet alleen vanuit de optiek vangezondheidsbeleid, maar ook bijvoorbeeld bij de opzet van een lokaal jeugdbeleid ofouderenbeleid. We zullen met de GGD overleg plegen over de vraag op welke wijze dezeinformatie voor onze beleidsvoering kan worden ontsloten.

3. Invoeren van een epidemiologische toets, waarbij we de deskundigheid van de GGD willeninroepen om de epidemiologische relevantie te toetsen van projecten, die in het kader van onsgemeentelijk gezondheidsbeleid worden ontwikkeld. Deze toets is bedoeld als sluitstuk van dechecklist die we hierna onder 6.6. zullen beschrijven.

4. Een meer praktisch punt van overleg betreft de deelname aan bevolkingsonderzoeken. Uit degezondheidsmonitor blijkt, dat in sommige wijken (Noordflank, Oud- Krispijn) minder dan dehelft van de betrokken vrouwen deelneemt aan het onderzoek naar borstkanker ofbaarmoederhalskanker. Ook in de wijken De Staart en Crabbehof ligt de deelname een stukonder het gemiddelde. We zullen in samenwerking met de GGD onderzoeken op welke wijzede deelname aan deze bevolkingsonderzoeken kan worden vergroot.

Page 44: Ow/03>/!:*>

-38 -

Verkleinen gezondheidsverschillen.

6.2. Investeren in een gezonde wijk.Een gezonde stad bestaat uit gezonde wijken. We kiezen er voor het lokale gezondheidsbeleid zoveel mogelijk vanuit de wijken te laten ontstaan. Daar vinden de verschillende gemeentelijkediensten, instellingen, bedrijven en burgers elkaar en daar worden over concrete zaken afsprakengemaakt. Deze wijkaanpak willen we in de eerste plaats zien te realiseren in de wijken de Staart,Crabbehof, Krispijn, Wielwijk en Noordflank. Uit de gezondheidsmonitor komt naar voren dat in dezewijken de problemen het grootst zijn en dat dus daar in principe de grootste gezondheidswinst kanworden geboekt. De wijkinzet op het terrein van de gezondheidszorg is vooral gericht op hetterugdringen of voorkomen van achterstanden in gezondheid voor groepen met een lage sociaal-economische status. We hanteren daarbij als vuistregel; "algemeen waar dat kan, specifiek waar datmoet". Waar nodig zullen in we in onze wijkgerichte aanpak aparte aandacht schenken aanrisicogroepen als allochtonen of ouderen.Een wijkgerichte benadering biedt de mogelijkheid om in die betrokken wijken een integraalgezondheidsbeleid te voeren door niet alleen te kijken naar leefstijl of gedrag, maar daarin ook desociale en fysieke leefomgeving te betrekken. Er tekent zich dan een groot aantal aangrijpingspuntenvoor beleid af, bijvoorbeeld (ontleend aan elders opgedane ervaringen):Leefstijl Bewegen

RokenAlcoholVoedingOntspanning

Sociale factoren Sociale veiligheidSociale cohesie

Milieufactoren GeluidLuchtkwaliteitVochtSchoonheid van omgeving

Ruimtelijke factoren GroenSpeelgelegenheid voor kinderen

Overige factoren VoorzieningenBereikbaarheidVerkeersveiligheid

En zo verder. Deze voorbeelden laten zien dat een flinke gezondheidswinst kan worden geboekt opvelden, die niet behoren tot de gezondheidszorg in engere zin. De opsomming illustreert tevens deoverlap die er is met het GSB.Evenals in het GSB hechten wij in onze wijkaanpak veel belang aan samenwerking tussen deverschillende professionele sectoren. Samenwerking met sport en recreatie, GGD, onderwijs,stadsontwikkeling - om er enkele te noemen - geeft aan het lokale gezondheidsbeleid een extradimensie, want die samenwerking in de wijk heeft als voordeel dat iedere professionele sector zijneigen achterban heeft waardoor een groot bereik mogelijk is. Bovendien is iedere sector tebeschouwen als een bron van faciliteiten, financiële middelen, deskundigheid, contacten, tijd envrijwilligers.Deze samenwerking en de noodzakelijk geachte participatie van burgers zorgen er voor dat tijd inonze wijkaanpak van gezondheidsverschillen een cruciale factor is. Ongeacht de toe te passenwerkmethoden zal het enige tijd vergen, voordat de resultaten van de gezondheidsmonitor zijnvertaald in echte acties. In dat proces zijn namelijk verschillende stappen te nemen:• In de beginfase moeten de gegevens uit de gezondheidsmonitor plaatselijk worden ingekleurd

en waar nodig worden aangevuld. Dat vraagt om gesprekken met sleutelinformanten (huisarts,wijkagent, apotheker, onderwijzer, wijkverpleegkundige e.d.)

• De voorlopige probleemschets dient vervolgens te worden voorgelegd aan een panel vanbewoners en professionals. Deze confrontatie moet een pakket van geselecteerde maatregelenopleveren.

• Dan volgt toetsing door beleidsverantwoordelijken en pas daarna• Kunnen de voorgenomen acties in de jaarprogramma's van de betrokken wijken worden

opgenomen.In onze optiek krijgt Onderwijs en Welzijn vooral in het begin van dit proces - de fase van wat heet"agenda - setting" een coördinerende rol toebedeeld. Afhankelijk van de uitkomsten van de daarop

Page 45: Ow/03>/!:*>

- 3 9 -

volgende stappen kunnen ook andere professionele sectoren in het gezondheidsbeleid wordenbetrokken.

Streven naar optimale kansen op gezondheid.

6.3. Investeren in de Jeugd.De jeugd is het kapitaal van de toekomst. Vaak zijn het de gedragingen van nu, die verantwoordelijkzijn voor de ziekten van straks. Daarom is aandacht voor het gezondheidsgedrag van jongereneigenlijk van alle tijden. In de jaren zestig verrichte Joris Driepinter nog sterke staaltjes, dankzij drieglazen melk per dag en ook via allerlei andere campagnes werd en wordt er ingespeeld op hetgezonde gedrag van jeugdigen. Het staat inmiddels wel vast dat het aanleren van gezond gedrag,dat vroeger tot de gewone opvoeding behoorde, voor een belangrijk deel verdwenen is. Wat datbetreft is met de olijke Joris Driepinter het gezonde gedrag, dat daarbij werd verondersteld, mindervanzelfsprekend geworden. Jeugdigen zijn mondiger en denken zelf te kunnen bepalen wat goed isvoor hun gezondheid en wat niet. In de praktijk blijkt dat niet altijd zo te zijn. Het Rijksinstituut voorVolksgezondheid en Milieu signaleert dat de Bravo-trend (zie bijlage 4) zich in benedenwaartserichting beweegt. Er wordt onder jeugdigen minder bewogen en er wordt nog volop gerookt, alcoholgedronken en ongezond gegeten. De monitor "Jongeren Dordrecht 2001 "bevestigt dit beeld. Drie opde tien in de leeftijdscategorie 18 t/m 22 jaar rookt; 3% van de jongeren drinkt per keer 10 glazenalcohol of meer; 30% van hen slaat wel eens een ontbijt over en maar liefst bij een kwart (!) van deDordtse jongeren bestaat er een "vermoeden van aanwezigheid van psychosociale problemen".Onderzoeken laten zien, dat de klassieke aanpak van bevordering van gezond gedrag - gekenmerktdoor een hoog voorschrijfgehalte - bij jongeren minder goed werkt. Ze zijn zeer alert op bemoeizuchten op het voorschrijven door anderen van wat zij moeten doen. Jongeren zullen uit eigen vrije wileen bewustwordingsproces moeten doormaken, pas dan is er kans op succes. Pas als ze zelf aanden lijve ondervinden, dat ze er wat aan hebben om gezond gedrag te vertonen, ontstaat er eenveranderingsbereidheid. Dit heeft gevolgen voor een lokale aanpak. De lokale aanpak zal er eenmoeten zijn die in nauwe samenspraak met specifieke jeugdige groepen wordt ontwikkeld. Projectenmoeten zich niet op een enkel aspect van hun leefstijl richten, maar hun leefstijl als geheel moet aanbod komen, of in het jargon van deze nota zoveel mogelijk BRAVO-aspecten. Bovendien zal iederproject een langere tijd moeten beslaan, anders zullen positieve effecten snel vervagen. De lokaleaanpak is beleid van lange adem. Daarnaast is er een geïntegreerde aanpak nodig. Betrokkeninstanties hier in Dordrecht als Onderwijs & Welzijn; Sport en Recreatie; GGD - die in elk geval -zullen moeten samenwerken om jongeren in zo veel mogelijk settings en omstandigheden eenduidigaan te spreken en te zorgen dat gezonde keuzes ook de gemakkelijke keuzes worden. Met settingsbedoelen wij hier gebieden waar aangrijpingspunten liggen om effectief een actie in te zetten, zoalsschool, buurt, sportvereniging, uitgaansleven. Hierachter schuilt de filosofie dat jongeren sociaal enactief in de weer zijn en dat ze in de ene situatie op dezelfde stimuli anders kunnen reageren dan inde andere, (vergelijk het alcoholgebruik in een individuele setting of in groepsverband).Wat we willen bereiken is dat in de dit jaar te verschijnen beleidsimpuls Jeugdbeleid een aparthoofdstuk zal zijn gewijd aan een actieprogramma, dat is gericht op de leefstijl van jongeren.

6.4. Investeren in gezond gedrag.Over de invloed van leefstijlen op gezondheid zijn we goed gedocumenteerd. Zo blijkt uit"Gezondheid op koers?" de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2002 van het RIVM, dat nogeen aanzienlijke gezondheidswinst kan worden geboekt, door ongezond gedrag te veranderen. Eenbelangrijk deel van de totale jaarlijkse sterfte (140.000 sterfgevallen in 2000) - zo geeft de studieaan - hangt samen met gedrag en is dus in beginsel vermijdbaar. De belangrijkste factoren zijn:roken (circa 15% van de jaarlijkse sterfte), te veel verzadigd vet(5%), te weinig groente enfruit(5%), onvoldoende beweging (6%), hoge bloeddruk (6%) en ernstig overgewicht (6%). Het zijnde BRAVO- factoren. De meest toegepaste methode op het terrein van de BRAVO-thema's bestaatuit landelijke campagnes met een sterk wetgevend of massamediaal karakter en een beperkte lokaleintensiteit. Denk bijvoorbeeld aan "Nederland in Beweging"; de "Vrij Veilig" campagne en de alcoholvoorlichtingscampagne "Drank maakt meer kapot dan je lief is". In het kielzog van dezegrootscheepse campagnes is er echter ruimte voor aanvullende lokale, eventueel regionale acties,waarin de kernpunten van die landelijke campagnes verder worden uitgewerkt door ze meer op depersoon te richten en vooral door meer rekening te houden met de specifieke leefomgeving. Voor deperiode 2003-2006 willen wij - mede gelet op de adviezen die wij tijdens de consultatierondeontvingen - prioriteit geven aan een tweetal onderwerpen:

Page 46: Ow/03>/!:*>

-40-

• Tegengaan overgewicht;• Roken.

Overgewicht.Van de Nederlandse mannen heeft 47% overgewicht, van de vrouwen 38%. Bij circa 10% van demensen met overgewicht is sprake van "obesitas", e/nstig overgewicht (meer dan 15 kilo). Hetaantal mensen met overgewicht groeit nog steeds. De behandelingskosten van alle ziekten dierechtstreeks het gevolg zijn van overgewicht zijn in ons land geschat op 4 % van de totale kostenvan de gezondheidszorg en dat is ongeveer 1,3 miljard euro per jaar. Tot nu toe zijn interventiestegen overgewicht bijna alle gericht geweest op het behandelen van mensen, die al te zwaar zijn.Deze interventies bleken weinig succesvol. Om het toenemend overgewicht een halt toe te roepenmoet er meer aandacht aan preventie worden besteed, aldus de deskundigen. We kunnen ons hetbest richten op mensen met een (nog) gezond gewicht. De meeste gezondheidswinst met betrekkingtot overgewicht kan worden behaald bij (jong)volwassenen in de leeftijd van 20 tot 40 jaar. Actiesrichten zich doorgaans op aanpassing van het eetpatroon en op bewegingsbevordering.• Bewegingsbevordering. Experts op het gebied van bewegen en gezondheid hebben de

Nederlandse Norm Gezond Bewegen opgesteld. Volgens deze norm wordt volwassenen enouderen aanbevolen vijf dagen per week minstens een half uur matig intensief te bewegen)stevig doorstappen bijvoorbeeld). Voor de jeugd ligt de norm op dagelijks een uur matigintensief bewegen. Om en nabij de 60% van de bevolking voldoet niet aan deze norm.Kortom, er is alle aanleiding om te onderzoeken in hoeverre het bestaande programma vanbewegingsbevordering, zoals wij dat hier in Dordrecht kennen, kan worden geïntensiveerd.Bureau Sportstimulering organiseert een breed scala aan activiteiten als "Sport in de pauze;Verlengde schooldag; Sport-inn en zo verder. Met bureau Sportstimulering willen wijonderzoeken of dit programma voldoende is toegespitst op de groep 20 - 40 jarigen enwaarnodig verder kan worden uitgebreid.

• Voeding. Gezond eten doe je - volgens d.e richtlijnen van het Voedingscentrum in Den Haag -door regelmaat in het eetpatroon aan te brengen dus drie maaltijden per dag op vaste tijden;door tussendoortjes te beperken, door veel groente en fruit te eten en door variatie aan tebrengen. Variatie is het toverwoord. Het lijken voor de hand liggende adviezen, maar uitbijvoorbeeld de jeugdmonitor 2001 blijkt dat jongeren nog al eens het ontbijt of een warmemaaltijd overslaan. Ook fruit en groente behoren niet altijd tot het voedselpakket en daarinschuilt ook de reden om op de basisscholen fruit uit te delen.(81 % van de aangeschrevenscholen in Dordrecht doet mee aan het experiment). We zullen onderzoeken op welke wijzewij hier in Dordrecht de eetgewoonten verder kunnen beïnvloeden.

Roken.De risico's van roken zijn inmiddels genoegzaam bekend. In 1998 overleden in Nederland 24.089mensen aan de gevolgen van roken. In 1999 rookte 34% van de bevolking van 15 jaar en ouder endat zijn ongeveer 4.350.000 mensen. Door het aantal rokers terug te brengen, kan de gezondheidsubstantieel worden verbeterd. Daartoe staan twee wegen open:• de preventiestrategie, dat wil zeggen dat wij acties willen ontwikkelen die bedoeld zijn om het

ontstaan van de verslaving te voorkomen. Dit betekent dus dat wij in ons beleid gericht op degezondheid van de jeugd extra aandacht zullen schenken aan het tegengaan van roken;

« de stopstrategie, waarmee we willen bereiken, dat steeds meer mensen die roken gaanoverwegen om te stoppen, bijvoorbeeld dopr een weinig tolerante omgeving voor rookgedragen door in te spelen op de geringere maatschappelijke acceptatie van rookgedrag.

Het succes van deze preventieve acties gericht op bewegingsbevordering, eetpatronen en hettegengaan van roken, zal voor een belangrijk deel'af hangen van de mate, waarin de lokale"preventiespelers"elkaar weten te vinden. De ervaring leert namelijk, dat lokale of regionalecampagnes overwegend een weinig structureel karakter hebben, gemeten in termen van tijdsduur,inzet van mensen en middelen en het aantal betrokken organisaties. Daarom is het van belang datnaast de GGD en de gemeente ook de andere partijen, zoals het zorgberaad, de zorgverzekeraars ende consumenten- en patiëntenorganisaties bij de ontwikkeling van de acties worden betrokken.

6.5. Investeren in regionale samenwerking.Bij de gemeenten die deel nemen aan de gemeenschappelijke regeling Zuid Holland Zuid bestaat erbehoefte om op het terrein van de gezondheidszorg tot een betere samenwerking te komen. De

Page 47: Ow/03>/!:*>

-41 -

opzet van deze nota is daar een bewijs van. De beoogde samenwerking geidt voor de aanpak vanverschillende soorten problemen: problemen die de gemeenten weliswaar lokaal signaleren, maarwaar zij zelf niets mee kunnen, omdat die hun territorium overstijgen, voor problemen of oplossingendie zij delen met de omringende gemeenten en voor oplossingen waarvoor zij andere partners nodighebben, die op een grotere schaal zijn georganiseerd, (zorgberaad; zorgkantoor) Tijdens deconsultatieronde die aan het verschijnen van deze nota vooraf is gegaan, zijn twee onderwerpennaar voren gekomen, die zich bij uitstek lenen voor een regionale aanpak:• Toegankelijkheid eerstelijnsvoorzieningen;• Sociale kaart.

Eerstelijnsvoorzieningen.Net als vele andere gemeenten kampt Dordrecht met een tekort aan huisartsen. Steeds vakerondervinden burgers hiervan hinder, kunnen zorgverzekeraars onvoldoende zorg inkopen en wordende zittende dienstverleners zwaarder belast. In zijn brief van 31 maart 2003 aan de Tweede Kamerbenadrukt de minister van VWS nog eens, dat het noodzakelijk is de eerstelijnsgezondheidszorg inzijn geheel te vernieuwen.Gemeenten hebben slechts zijdelings bemoeienis met de eerstelijnszorg. Invalshoek voor degemeente is de complete verantwoordelijkheid voor de gezondheid van inwoners, waarbij detoegankelijkheid van de eerstelijnszorg een belangrijk aandachtspunt is. Een goed samenwerkendeeerstelijnszorg is een belangrijke kapstok voor preventieve activiteiten. Dit is natuurlijk des tebelangrijker in die wijken, waar het verkleinen van sociaal- economische bepaalde verschillen ingezondheid voorrang heeft. Met het oog op deze belangen stelt de gemeente zich actief op. Om hettekort aan huisartsen op te lossen, en om te anticiperen op toekomstige tekorten, stimuleert degemeente de vorming van HOEDEN( Huisartsen Onder Een Dak).De gemeente is behulpzaam bij hetvinden van geschikte locaties, het oplossen van praktische problemen en het promoten vanDordrecht als vestigingstad. Gemeentelijke sectoren als stadsontwikkeling, onderwijs en welzijn,GGD werken hierbij nauw samen met de zorgverzekeraars en de betrokken huisartsen.Naast deze praktische, lokale invalshoek willen we de eerstelijnszorg ook in regionaal verband aande orde stellen. Er bestaat zo zachtjes aan grote overeenstemming over de noodzaak vanherstructurering van de eerstelijnszorg. Ook de minister zinspeelt daarop in zijn brief van 31 maart

- 2003. Daartoe zijn ook verschillende ontwikkelingen in gang gezet, die in het algemeen in derichting gaan van de opzet van gezondheidscentra als oplossing voor de huidige problemen in deeerstelijnszorg.In het licht van deze actuele ontwikkelingen willen wij op regionaal niveau onderzoeken welkebijdragen de gemeenten daarin kunnen leveren. Op het eerste gezicht tekenen zich mogelijkheden af,die zich in grote lijnen langs twee typen van maatregelen bewegen:a) Faciliterende maatregelen die de vestiging vergemakkelijken. Hierbij kan worden gedacht aan

zulke uiteenlopende acties als:• bemiddelen en ondersteunen in het zoeken naar geschikte locaties voor praktijkruimten• wegnemen van praktische beslommeringen« hulp bij automatisering en andere vormen van ondersteuning• tot aan het planmatig ontwikkelen, beheren en exploiteren van gezondheidscentra.

b) Maatregelen die waken over de toegankelijkheid en de kwaliteit van de eerstelijnszorg, als:• preventieactiviteiten• voorlichtingsactiviteiten voor groepen patiënten met specifieke problemen« ondersteuning van huisartsen in wijken met een arme bevolking• stimuleren dat praktijkverpleegkundigen worden aangesteld.

De genoemde voorbeelden komen uit de praktijk, zoals die elders in het land wordt toegepast.Het is de bedoeling dat een ambtelijke werkgroep, samengesteld uit medewerkers volksgezondheidvan de betrokken regio gemeenten, gaat onderzoeken op welke wijze de gemeenten het meestdoelmatig en doeltreffend kunnen bijdragen aan een herstructurering van de eerstelijnszorg. Ditonderzoek moet resulteren in een beleidsvoorstel, dat in het eerste kwartaal van 2004 aan hetbestuur van de gemeenschappelijke regeling Zuid Holland Zuid zal worden voorgelegd. Debelangrijkste partners bij het vorm geven van het voorstel zijn de District Huisartsen Vereniging: hetZorgberaad; de zorgverzekeraars en de patiëntenverenigingen. Ook deze organisaties opereren opregionaal niveau.

Page 48: Ow/03>/!:*>

-42 -

Sociale kaart.Een klassiek element van het gezondheidsbeleid is de inrichting van een goed toegankelijke, actuelesociale kaart. Kennis van de beschikbaarheid van voorzieningen, procedures, wachtlijsten enzoverder kan de bestaande informatiedruk verminderen of op zijn minst kanaliseren. Een werkgroepbestaande uit medewerkers van de betrokken regio-gemeenten zal onderzoeken welke demogelijkheden voor de (digitale)inrichting van een sociale kaart zijn. Allereerst zal wordenonderzocht of kan worden aangesloten bij al lopende ontwikkelingen als die van de gemeenteDordrecht (E-loket) en die van het Zorgberaad. Dit thema keert ook terug in het coalitie-akkoord vande provincie. Wij rekenen er op dat de werkgroep aan het eind van dit jaar een plan van aanpak zalpresenteren.

6.6. Checklist.Met ons investeringsprogramma willen wij er voor zorgen dat via een groot aantal activiteiten erwordt gewerkt aan de bevordering van gezondheid. Daar draait het om. Het betekent echter niet datwij iedere suggestie of ieder voorstel tot actie kunnen honoreren. We moeten - zoals gezegd -keuzes maken. Wat pakken we aan, waar steken we energie in en wat laten we rusten? Dit zijnlastige vragen en om hiermee op een verantwoorde wijze om te gaan, hanteren we een checklist.Als we moeten kiezen tussen projecten dan kiezen we op grond van overwegingen van efficiency enmaatschappelijk rendement. Het gaat ons primair om de te verwachten resultaten van maatregelen.In welke mate dragen ze bij tot gezondheidswinst? Leiden ze tot kleinere gezondheidsverschillen?Daarom zullen we elk actievoorstel onderwerpen aan een checklist bestaande uit vier vragen:• Of een gesignaleerd fenomeen ook echt een gezondheidsprobleem is. Drankgebruik onder

jongeren kan in het weekend of op hoogtijdagen wel eens uit de hand lopen. Uit het oogpuntvan gezondheidszorg is dat niet best, maar is het niet pas een probleem als die jongeren zichook doordeweeks of met regelmaat aan excessief drankgebruik te buiten gaan?

• Hebben wij als gemeente eigenlijk wel de mogelijkheden en instrumenten in huis om - met hetoog op het gesignaleerde probleem - in te grijpen. Wat kunnen we in feite doen aan hettandartsentekort?

• Ook als we een verschijnsel als probleem benoemen en er wat aan menen te kunnen doenvragen we ons af: hoe ziet de verhouding er uit tussen de te investeren menskracht enmiddelen en de resultaten die we redelijkerwijs mogen verwachten?

• En tenslotte willen we weten wat de deskundige van de GGD er van vindt. We doelen hier opde hiervoor bepleite epidemiologische toets.

Deze checklist - melden we voor de goede orde - is voor een groot ontleend aan de "meetlat vanPaas", zo genoemd naar de Groningse wethouder René Paas. In Groningen is de lat gebruikt om tebepalen of een verondersteld gezondheidsprobleem echt een probleem is waar de gemeente zichmee moet bezig houden. De meetlat van Paas is snel een begrip geworden in het gemeentelijkegezondheidsbeleid en is inmiddels door een groot aantal gemeenten geadopteerd. Wij stellen voorhetzelfde te doen.

Page 49: Ow/03>/!:*>

-43 -

6. 7 Overzicht van doelstellingen en acties.Afsluitend zetten wij onze voorstellen nog eens op een rij in onderstaand schema:

DoelstellingInvesteren insamenwerkingmet GGD

Investeren ineen gezondewijk

Investeren in dejeugd

Investeren ingezond gedrag

Investeren inregionalesamenwerking

Activiteiten1 . Opstellen productenboek

2. Informatievoorziening doorGGD verbeteren

3. Invoeren epidemiologischetoets

4. Plan opstellen voorvergroten deelnameaanbevolenbevolkingsonderzoek

Opstellen actieprogramma perwijk, gericht op leefstijl en opde sociale en fysiekeleefomgeving

Opstellen preventieprogrammagericht op de leefstijl vanjongeren, (bewegen, alcohol,roken, voeding en ontspanning)

Opstellen preventieprogramma,speciaal gericht op hettegengaan van overgewicht enroken

1 . Studie naarinterventiemogelijkhedengemeenten bijherstructurering eerstelijnszorg

2. sociale kaart

Doelgroep/gebiedGemeenten in deregio ZHZ

Gemeenten in deregio ZHZ

GemeenteDordrecht

Noordflank, Staart,Oud Krispijn,Crabbehof

Noordflank, Staart,Oud Krispijn,CrabbehofWielwijk

Jongeren van 10-20 jaar

Dordtse bevolking

Gemeenten in deregio ZHZ

Idem

Betrokken partijenGGD enregiogemeenten.O&WGGD enregiogemeenten.O&W

GGD en O&W

GGD en O&W

O&WProgrammabureauWijken en wonen

O&WGGDSport & RecreatieOnderwijs

O&WGGD

Regio gemeentenO&WGGD

Idem

PlanningDecember 2003

December 2003

December 2003

December 2003

Programma wordtvoor het eerstopgenomen inwij kj aarprogrammma2004Preventieprogrammawordt onderdeel vannota jeugdbeleid(herziening gereedle kwartaal 2004)Programma gereed2e kwartaal 2004

Voorstel aan bestuurZHZle kwartaal 2004

Voorstel december2004

6.8. Financiële consequenties.Met nadruk willen we er op wijzen dat de gepresenteerde ideeën nog lang niet altijd volledig zijnuitgekristalliseerd. Het gaat in deze fase van ontwikkeling van het lokale gezondheidsbeleid primairom het aangeven van de richting. Om deze redenen zijn activiteiten soms in termen van proces, enniet in termen van output beschreven. Na de vaststelling van deze nota door de raad zullen devoorgestelde maatregelen (SMART) nader worden uitgewerkt. Op dat moment zal er ook inzichtbestaan in de kosten, de financieringsstromen die er mee gemoeid zijn en de dekking van de kosten.Naar zijn aard is gezondheidsbeleid integraal beleid en dat kan ook doorwerken in de financiering vanmaatregelen die uit dit beleidskader voortvloeien. Het kan gaan om middelen die bij de uitvoeringvan gezondheidstaken ter beschikking staan, maar er kan ook gevraagd worden om de inzet vanmiddelen uit financieringsbronnen op andere terreinen, uiteraard onder de restrictie dat daarmee dedoelen van dit lokaal gezondheidsbeleid zijn gediend. Gezondheidsbeleid start niet in een blancosituatie en er worden al vele activiteiten ontplooid. Een gerichte inzet van bestaande middelen, meercoördinatie van activiteiten kan eveneens meerwaarde opleveren.

Page 50: Ow/03>/!:*>

-44 -

Bijlage 1. De samenstelling van de werkgroep voorbereiding nota gezondheidsbeleid

Mw. A. Boogaard, voorzitterMw. M.EussenDhr. A. MellaardMw. M.v.d. PotM.ScheerenMw. J. den UijlDhr. F.ZebelDhr. J.P. v.Zoelen

GGDgemeente Dordrechtgemeente Zwijndrechtgemeente Hendrik Ido Ambrachtgemeente Papendrechtgemeente Hardinxveld Giessendamgemeente Dordrechtgemeente Liesveld.

Page 51: Ow/03>/!:*>

- 4 5 -

2.Wette/ijk kader op het terrein van gezondheid

GrondwetDe minister van Volksgezondheid wijst er in haar brief van 20 mei 1997 aan de Tweede Kamer opdat de Nederlandse Grondwet in artikel 22 een verantwoordelijkheid geeft aan de overheid voor degezondheid van de burgers. Gemeenten hebben van oudsher gedeeld in die zorg voor de gezondheid,zowel op eigen initiatief als op grond van een aantal'specifieke wetten, die taken in medebewindaan gemeenten opdragen. Gemeenten hebben, aldus deze brief, verantwoordelijkheden op het bredevolksgezondheidsterrein: preventie, Care, Cure en Geestelijke gezondheidszorg (w.o.maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid, vrouwenopvang). Bovendien hebben gemeenten takenop terreinen die de gezondheid en het welbevinden van mensen beïnvloeden: welzijn,volkshuisvesting, milieu, onderwijs, openbare orde.

Rechten van het kindHet VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind verplicht de overheid maatregelen te nemen om derechten van kinderen en jongeren te realiseren. Het regelt bovendien dat bij maatregelen die kinderenbetreffen het belang van het kind voorop moet staan. Kinderrechten zijn kortom een belangrijkeinspiratiebron voor jeugdbeleid.In de tien rechten van het kind zijn drie basisrechten richtinggevend:Het recht op voorzieningen (op onderwijs, voedsel en gezondheidszorg, op speelmogelijkheden en opsociale zekerheid);Het recht op bescherming (tegen mishandeling en verwaarlozing, tegen seksueel misbruik en seksueleexploitatie, tegen kinderarbeid en tegen drugs);Het recht op participatie (het recht op informatie, vrijheid van meningsuiting, recht om mee te pratenover alles wat de jeugd aangaat, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst).

De gemeentewet :>> ,;,In de oude gemeentewet werd gezondheid'expliciet genoemd als één van de taken van degemeenteraad. Letterlijk luidde de tekst als volgt: 'Aan hem (de gemeenteraad) behoort het makenvan verordeningen, die in het belang van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid wordenvereist en van andere betreffende de huishouding der gemeente'. In de nieuwe (2001) gemeentewetis alleen sprake van 'de huishouding der gemeente' en wordt het aan de gemeenten zelf overgelatendaar invulling aan te geven.

De WelzijnswetIn de Welzijnswet wordt bepaald dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het welzijn van hunburgers. Welzijnsbeleid is de gezamenlijke inspanning van de overheden op maatschappelijk ensociaal-cultureel terrein, die tot doel heeft, in samenwerking met andere betrokkenen:de ontplooiingsmogelijkheden van mensen te vergroten en hun zelfredzaamheid en hun deelnameaan de samenleving te stimuleren, mede om te voorkomen dat mensen in een achterstandspositiegeraken;de personen die in een achterstandspositie zijn geraakt mogelijkheden te bieden hun positie teverbeteren;het welbevinden van personen in de samenleving op andere wijze te bevorderen.

Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV)Met de invoering van de Wet Collectieve Preventieve Volksgezondheid (25 mei 1990) is debestuurlijke verantwoordelijkheid voor de collectieve preventie expliciet aan gemeenten opgedragen.In de WCPV wordt een aantal taken genoemd, zoals infectieziektebestrijding enjeugdgezondheidszorg, maar de wijze van uitvoering en de benodigde omvang werden niet nadergespecificeerd. Een onderzoek van de inspectie voor de volksgezondheid in 1995 gaf aan dat ergrote verschillen zijn in de uitvoering van de WCPV, gemeenten zelden op eigen initiatiefgezondheidsbeleid formuleren en bestuurlijke betrokkenheid gering is. De minister vanVolksgezondheid installeerde als reactie daarop de commissie Lemstra die het advies gaf destructuur niet te wijzigen maar de openbare gezondheidszorg te versterken, wat in 1997 leidde tothet traject versterking gemeentelijk gezondheidsbeleid. Naast de instelling van een platformopenbare gezondheidszorg en voorstellen voor wijziging van de WCPV basistaken hield dit eendiscussie over de jeugdgezondheidszorg in. Op 11 april 2002 heeft de Tweede kamer ingestemdmet de wijziging van de Wet Collectieve Preventie volksgezondheid met als ingangsdatum 1 januari

Page 52: Ow/03>/!:*>

-46-

2003. De Eerste Kamer heeft op 9 juli 2002 hiermee ingestemd waarmee de wettelijke verankeringvan het basistakenpakket voor de jeugdgezondheidszorg voor de O tot 19 jarigen een feit is. Ditbetekent een belangrijke kwaliteitsimpuls voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Een ander belangrijkaspect voor de JGZ is dat de zorg voor de 0-4 jarigen vanaf 1 januari 2003 onder gemeentelijkeregie valt.

De wet geeft aan dat de basistaken (bevorderingstaken, infectieziektebestrijding, openbaregeestelijke gezondheidszorg, medische milieutaken, technische hygiëne, jeugdgezondheidszorg)nader kunnen worden uitgewerkt bij algemene maatregel van bestuur. Inmiddels is een dergelijkespecifieke omschrijving voor het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jaar vastgesteld.

De gemeenten dienen op grond van de wet een gemeentelijke gezondheidsdienst in te stellen en instand te houden. Ook dient de gemeenteraad elke vier jaar (voor het eerst voor 1 juli 2003) een notagemeentelijk gezondheidsbeleid vast te stellen.

Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)Vanaf 1 april 1994 heeft de gemeente de plicht zorg te dragen voor de verlening vanwoonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen voor de deelneming aan hetmaatschappelijk verkeer van in de gemeente woonachtige gehandicapten. De gemeente heeft deregels voor het verstrekken van voorzieningen vastgelegd in een verordening voorzieningengehandicapten. De zorgplicht houdt in dat de gemeente toereikende hulp biedt in verband met debeperkingen van de gehandicapten. De voorzieningen die worden verstrekt dienen doeltreffend,doelmatig en efficiënt te zijn.

Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz)Deze wet regelt opname in een psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische afdeling van eenziekenhuis (PAAZ) voor iemand die gestoord is in zijn of haar geestesvermogens. De Bopz geeft deburgemeester de bevoegdheid om mensen die een gebaar zijn voor zichzelf, hun omgeving of deopenbare orde met een inbewaringstelling acuut verplicht te laten opnemen.

LeerplichtwetHet college van burgemeester en wethouders kan vrijstelling van leerplicht verlenen in een situatiewaarin een leerplichtige ongeschikt wordt bevonden om volledig onderwijs te volgen.Het college geeft deze vrijstelling, nadat een onafhankelijk arts de leerplichtige ongeschikt bevondenheeft tot het volgen van dagonderwijs. Deze onafhankelijke functie wordt uitgevoerd door de GGD.

Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer(BABW)Op grond van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, gebaseerd op deWegenverkeerswet 1994, kan de raad of, krachtens besluit van de raad, burgemeester enwethouders aan een invalide, die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van diegemeente is ingeschreven en zich niet of nauwelijks te voet kan voortbewegen, eeninvalidenparkeerkaart vertrekken. Bij ministeriële regeling ( = besluit invalidenparkeerkaart) wordenvoorschriften gesteld over de afgifte van invalidenparkeerkaarten.

Wet op de openluchtrecreatie en besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinenBurgemeester en wethouders hebben op grond van de Wet op de openluchtrecreatie en het besluithygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen in het belang van de gezondheid en hygiëne tenaanzien van het kamperen bepaalde taken en bevoegdheden.

Algemene bijstandswet (ABW)Volgens artikel 119 in de Algemene bijstandswet dragen burgemeester en wethouders zorg voor eendoeltreffende voorlichting in de gemeente aangaande de verlening van bijstand. Binnen artikel 144van deze wet wordt een gemeente de mogelijkheid gegeven om mensen met een uitkering testimuleren weer mee te doen in de maatschappij met als uiteindelijke doel het vinden van betaaldwerk. Op deze wijze wordt sociaal isolement en sociale uitsluiting voorkomen en het sociaalwelbevinden van mensen bevorderd.

Page 53: Ow/03>/!:*>

-47 -

Kwaliteitswet zorginstellingenZorgaanbieders worden op grond van deze wet een aantal eisen opgelegd ten aanzien van hetaanbieden van verantwoorde zorg. De wet is van toepassing op alle zorginstellingen, ongeacht of zeuit particuliere of collectieve middelen worden gefinancierd. Wel geldt als criterium of de zorg vanhet bepaalde type is dat bij de Ziekenfondswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten isomschreven.

Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ)ledereen die in Nederland woont, is via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) verzekerdtegen de kosten van moeilijk te verzekeren risico's zoals langdurige ziekte of handicaps. De AWBZ,die in 1968 is ingesteld, is een verplichte verzekering voor de gehele bevolking tegen ziektekostendie niet via het ziekenfonds of de particuliere verzekering worden gedekt.

ZorgindicatiebesluitDe gemeenten zijn op grond van het Zorgindicatiebesluit verantwoordelijk voor de organisatie vanonafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling voor thuiszorg, verzorging en verpleging, deGGD en de gehandicaptensector. Hiertoe zijn in het hele land regionale indicatieorganen (RIO's)opgericht. De RIO kan worden gezien als een soort onafhankelijke poortwachter, belast met deindicatiestelling. Hij definieert het probleem van de cliënt en stelt vast welke zorg nodig is. Om eenhoogwaardige uitvoering van de AWBZ te waarborgen is een zogenaamd concessiestelsel ingevoerd.Dit houdt in dat een zorgverzekeraar slechts voor een periode van vier jaar een concessie voor eenzorgkantoor krijgt toegewezen. Na afloop van deze periode kan bezien worden of een concessieverlengd wordt.

Het zorgkantoor zal zich dan niet alleen dienen te verantwoorden door middel van een jaarplan enjaarverslag, maar ook door een inhoudelijke toetsing uit te laten voeren door een visitatiecommissie.Hieronder volgt een selectie van overige relevante wetgeving op het terrein van lokaalgezondheidsbeleid.

Wet ambulancevervoer-Verantwoordelijkheid uitvoering ambulancevervoer en voor instandhouding Centrale PostAmbulancevervoer.

Wet InfectieziektenbestrijdingVerantwoordelijkheid voor preventie en bestrijding van infectieziekten.

Wet op de lijkbezorgingGemeentelijke verantwoordelijkheid en regels bij overlijden, begraven en cremeren.

QuarantainewetWettelijke bevoegdheden en voorschriften in geval van besmettelijke ziekten bij immigranten.

DestructiewetGemeentelijke verantwoordelijkheid en regels bij destructie van kadavers.

WaterleidingwetVerantwoordelijkheden gemeenten voor instandhouding waterleidingnet, gekoppeld aan preventievan infectieziekten.

Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampenVoorschriften voor het geneeskundig handelen bij ongevallen en rampen.

Wet tarieven gezondheidszorgHet ambulancevervoer wordt hier mede uit bekostigd.

Kwaliteitswet zorginstellingenDe wet bevat regels over de wijze waarop de kwaliteit van zorg, verleend door zorginstellingen,wordt gewaarborgd. Gemeenten moeten toezicht houden op de kwaliteitszorg van de eigenzorginstellingen.

Page 54: Ow/03>/!:*>

-48-

Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellenOp 26 maart 1997 is de algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op degevaarlijke werktuigen, het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen (ook genoemdAttractiebesluit) in werking getreden. Deze landelijke regeling is bedoeld om de veiligheid vanattractie- en speeltoestellen in attractieparken, op kermissen en speelgelegenheden te waarborgenen het aantal ongevallen terug te dringen.

Wet Basisvoorziening KinderopvangZoals het er nu naar uitziet, gaat per 1 januari 2004 de Wet Basisvoorziening Kinderopvang vanstart. Op dit moment wordt de Kinderopvang per gemeentelijke verordening getoetst. Per 2004geeft de WBK richtlijnen en eisen waaraan zij moeten voldoen op het gebied van hygiëne, veiligheiden pedagogisch beleid.

ArbeidsomstandighedenwetDe gemeente moet onder bepaalde voorwaarden ervoor zorgen dat gebruik kan worden gemaakt vande diensten van een Arbodienst. Daarin is ook de bedrijfsgezondheidszorg aanwezig.

Page 55: Ow/03>/!:*>

-49-

Bijlage 3. Prioriteiten van de zorgvragers voor het lokaal gezondheidsbeleid

InleidingIn het kader van het lokaal gezondheidsbeleid is aan het RPCP Dordrecht e.o. gevraagd eenoverzicht te geven van de prioriteiten met betrekking tot het lokaal gezondheidsbeleid vanuitzorgvragersperspectief.

Het RPCP is een vereniging van 74 patiënten- en consumentenorganisaties in de regio Zuid-HollandZuid. De kerntaak is collectieve belangenbehartiging op regionaal niveau. Binnen het RPCP zijn devolgende zorgvragerssectoren12 vertegenwoordigd:• Ouderen;• Lichamelijk en verstandelijke gehandicapten;• Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ);• Chronisch zieken;• Allochtonen.

Wensen van de zorgvragersDe wensen van de zorgvragers zijn, in de afgelopen jaren, in verschillende zorgvisies en rapporten13

verwoord:• De mens centraal. Regionale zorgvisie ouderen Zuid-Holland Zuid (2000);• De visie op toekomstige verpleging en verzorging in de regio Zuid-Holland Zuid (2000);• Zorgvisie van mensen met een lichamelijke handicap in Zuid-Holland (2000);• Zorgvisie GGZ Cliënten (2000) en Zorgvisie GGZ Familie (2000);• Actieplan Verstandelijke Gehandicapten (2001 )14;• Kwaliteit van de huisartsenzorg vanuit zorgvragersperspectief (2002);• Meldweek Regionale Indicatie Organen (2002);• Meldweek huisartsenposten Dordrecht en Gorinchem (2002);• Komt het goed dokter? Wederzijdse ervaringen van allochtone patiënten en huisartsen (2002).Op basis van deze wensen kunnen prioriteiten voor bepaalde thema's voor het lokaalgezondheidsbeleid worden vastgesteld.

Prioriteiten van de zorgvragersDeze paragraaf is geschreven aan de hand van de lijst van thema's ter illustratie voor mogelijkeprojecten lokaal gezondheidsbeleid. Waar nodig zijn er thema's toegevoegd. Het uitgangspunt, debasis, is het welzijn van de zorgvrager. Alle thema's hangen hiermee samen.

1. AlgemeenVestigingsklimaat eerste lijnsgezondheidszorg.Steeds meer mensen hebben geen huisarts (meer) of kunnen niet van huisarts veranderen omdat erniet voldoende artsen zijn. Hetzelfde beeld tekent zich af voor wat betreft de tandartsen. Hetvestigingsklimaat voor eerste lijnsgezondheidszorg zou daarom verbeterd moeten worden.Binnen alle sectoren van het RPCP is er een roep om goede huisartsenzorg, óók in de avond, denacht én in het weekend. Toegankelijkheid en bereikbaarheid spelen daarbij een belangrijke rol.

Transmurale zorgWanneer een patiënt het ziekenhuis verlaat, is er vaak nog (aanvullende) hulp thuis nodig. Helaassluit deze zorg niet naadloos op elkaar aan. Er moet meer en beter samengewerkt worden rondpatiënten met een complexe zorgvraag. De zorg die de verschillende gezondheidszorginstellingen,zoals huisarts, ziekenhuis, verzorgings- en verpleeghuis, thuiszorg, revalidatie e.d. aan een patiëntverlenen, moet beter op elkaar afgestemd zijn (transmurale zorg).

ParticipatieParticipatie is noodzakelijk op alle terreinen die van belang zijn voor zorgvragers. De doelgroep wilgraag vooraf betrokken worden bij besluitvorming, de besluiten worden dan niet voor maar samen

'3 Deze visies zijn te verkrijgen bij het RPCP.14 Dit actieplan is niet opgesteld door het RPCP.

Page 56: Ow/03>/!:*>

- 5 0 -

met de betrokkenen genomen. Bijvoorbeeld het succes van preventieactiviteiten wordt bevorderdwanneer de mensen om wie het gaat daar een belangrijke rol in spelen (zie ook 3.4).

InformatievoorzieningBevorderen van communicatie in de wijk/dorp/buurten. Het gaat vooral om goedeinformatievoorziening (afgestemd op de doelgroep). Bijvoorbeeld mensen die zorg nodig hebben,weten vaak niet wat hun mogelijkheden zijn en waar zij recht op hebben.

BejegeningDe zorgvrager moet met respect worden behandeld. De volgende elementen spelen daarbij eenbelangrijke rol: privacy (zowel thuis als in een van de gezondheidszorginstellingen), aandacht, goedesociale vaardigheden van de zorgverlener en een vaste hulpverlener voor het opbouwen van eenvertrouwensrelatie.

2 AllochtonenVooral de eerste generatie allochtonen beheersen de Nederlandse taal onvoldoende. Daardoorkunnen zij hun klachten niet goed duidelijk maken. Zorgconsulenten kunnen bemiddelen ter completeverbetering van de communicatie tussen de allochtone patiënt en de arts.

Daarnaast moet er voorlichting gegeven worden over de gezondheidszorg (indien nodig in de eigentaal) over:1. de rechten en plichten van de patiënt en de arts;2. ziekten die bij allochtonen veel voorkomen, zoals diabetes;

Met betrekking tot de hulpverlening:1. beter inzicht in de psychosociale problemen van allochtonen;2. deskundigheid vergroten met betrekking tot gewoonten en ziektebeleving van allochtonen en

interculturele communicatie;

3. Ouderen, gehandicapten en chronisch ziekenOuderen, maar zeker ook gehandicapten en chronisch zieken, willen zo lang mogelijk zelfstandigblijven wonen. De volgende elementen spelen daarbij een rol:1. Levensloopbestendig bouwen (domotica);2. Wensen van (toekomstige) bewoners meenemen bij het aanpassen van de woning;3. Goede woonomgeving d.w.z. goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van zorgvoorzieningen

en voorzieningen met een publieke functie, zoals winkels, onderwijsinstellingen, banken,sport- recreatie- en uitgaansmogelijkheden;

4. Goed openbaar vervoer met een hoge mate van bereikbaarheid, betaalbaarheid entoegankelijkheid;

5. Verkeersveiligheid; veiligheid in de woonomgeving (straat, vrije stoepen, verlichting,overzichtelijke verkeerssituaties, voldoende aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers);

6. Valpreventie en preventie van eenzaamheid, depressie en mishandeling;7. Maaltijdencluster, boodschappen- en bezorgdienst, vrijwillige hulpdienst voor klussen in huis;8. Ondersteuning van de mantelzorgers om te voorkomen dat zij overbelast raken en zelf

zorgvrager worden;9. Registratie van aangepaste woningen per gemeente, zodat de woningen ook beschikbaar

blijven voor de doelgroep.

4 Vermaatschappelijking van de zorg/community careAlle burgers moeten deel kunnen nemen aan én leven in de samenleving. De punten die onder 3genoemd worden spelen daarbij natuurlijk een belangrijke rol. Andere elementen zijn:1. De beeldvorming over mensen met een functiebeperking en GGZ-cliënten bij werkgevers moet

verbeterd worden;2. Er moet een betere samenwerking komen tussen woningcorporaties, hulpverlenende instanties

en gemeenten om meer woningen ter beschikking te stellen voor mensen die (terug) in desamenleving willen wonen (en ook ter voorkoming van overlast, vervuiling, huisuitzettinge.d.);

3. Er moeten meer (parttime) arbeidsplaatsen komen;4. Indien nodig moeten werknemers begeleid worden;

Page 57: Ow/03>/!:*>

-51 -

5. Doorstroom van sociale werkvoorziening en werkervaringsplaats naar een regulierearbeidsplaats moet bevorderd worden;

6. Er moet een betere samenwerking komen tussen werkgevers, Arbo-diensten enarbeidsbureaus;

7. De dagactiviteiten moeten aansluiten bij de wensen/behoeften van de doelgroep;8. In het onderwijsbeleid moet meer aandacht besteedt worden aan gehandicapten.

5 Geestelijke GezondheidszorgNaast het onder punt 4 genoemde spelen de volgende elementen een rol:1. Case management voor randgroepers en zorgwekkende zorgmijders;2. Opleiden van hulpverleners t.a.v. zorgwekkende zorgmijders, overlast, huiselijk geweld etc.3. Logeeropvang voor kinderen van kwetsbare groepen.

Page 58: Ow/03>/!:*>

- 5 2 -

Bijlage 4. BRAVO

InleidingBij het bevorderen van een gezonde leefstijl vormt BRAVO een belangrijk thema.Het woord BRAVO wordt gevormd door de beginletters van Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding, enOntspanning. Niet of nauwelijks bewegen, roken, overmatig alcoholgebruik, ongezonde voeding engebrek aan ontspanning worden algemeen als risicofactoren gezien voor het ontstaan van hart- envaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn nog steeds doodsoorzaak nummer 1 in Nederland en ook inZuid-Holland Zuid. In het vervolg worden enkele voorbeelden gegeven van preventie-activiteiten,zoals die door de afdeling Gezondheidsbevordering en Onderzoek van de GGD ZHZ vaak insamenwerking met andere organisaties zijn uitgevoerd. Op grond van de laatste inzichten, die doorlandelijk onderzoek zijn verkregen, worden bij sommige onderwerpen wat nadere kanttekeningengemaakt.

BewegenLandelijk gezien wordt voor de doelgroep ouderen steeds meer gebruik gemaakt van het GALM-project. GALM staat voor Groninger Actief Leven Model. Door middel van een aantal activiteitengericht op ouderen in een bepaalde buurt, wijk of gemeente, worden ouderen gestimuleerd om zelfmeer te gaan bewegen. Uit evaluatie-onderzoek blijkt dat deze aanpak op de lange duur positieveresultaten geeft. In de praktijk vindt meestal een samenwerking plaats tussen ouderenorganisaties,gemeentelijke diensten, Sportraad en vaak ook een plaatselijke GGD. In de regio ZHZ is de GGD ZHZbijvoorbeeld betrokken bij de opzet en start van het GALM-project in Zwijndrecht.In het voorjaar van 2002 heeft de GGD ZHZ meegewerkt aan een gezondheidsmarkt voor ouderen.Initiatiefnemer was het Bureau Sportstimulering van de Gemeente Dordrecht. Vertegenwoordigersvan het Bureau Sportstimulering, de GGD ZHZ en DWO-Welzijn Ouderen vormden hetorganisatiecomité.

Belangrijke uitgangspunten voor preventieve activiteiten zijn: participatie bevolking, intersectoralesamenwerking en beleidsinterventies.Innovatieve richtingen, die ingeslagen kunnen worden, zijn:1. bewegen integreren in het dagelijkse leven;2. gebruiken van de sportsetting als kanaal;3. aanstellen bewegingsconsulenten;4. inrichten van "beweegvriendelijke" parken en pleinen.

RokenDiverse preventieprogramma's zijn al ontwikkeld, die de bedoeling hebben om mensen te latenoverwegen om enerzijds nooit te beginnen met roken of anderzijds daadwerkelijk te stoppen metroken. Als er van één onderwerp bekend is dat dit schadelijke gevolgen heeft voor de gezondheid,dan is dat wel het roken. Toch blijft nog steeds 1/3 van de Nederlandse bevolking roken. Dit geeft alaan dat het beslist niet eenvoudig is om effectieve preventieprogramma's uit te voeren. Toch blijfthet noodzakelijk om enerzijds de doelgroep jeugd via het onderwijs te benaderen met aantrekkelijkeprogramma's. Een voorbeeld hiervan is het laten vormen van zgn. Smoke-free teams op scholen. Dedeelnemers aan zo een team beloven dat zij een bepaalde periode niet zullen roken. Zij makendaarover afspraken. Er is vaak ook een wedstrijd aan verbonden, waarin de teams worden gevraagdom op een creatieve wijze te verbeelden hoe zij de strijd tegen het roken aangaan. Overigensworden er in de regio door de thuiszorginstanties cursussen "Stoppen met roken" aangeboden.Zoals de titel al zegt gaat het hierbij om hulp aan mensen die willen stoppen met roken. Zoals in hetverleden al meerdere keren is gebeurd, kan de GGD ZHZ gezamenlijk met de thuiszorginstanties inspeciale acties de mogelijkheden van het stoppen met roken onder de aandacht brengen van deinwoners van Zuid-Holland Zuid.Voor jongeren zijn de volgende kanttekeningen te maken:• Het is wenselijk om al in het basisonderwijs te beginnen met preventieve activiteiten.• In het kader van participatie moeten ouders actief betrokken worden« Gekozen moet worden voor een intersectorale aanpak• Samenwerking tussen overheid en private sector moet meer vorm krijgen» Activiteiten dienen "community-based" te zijn, d.w.z. er moet voldoende draagvlak zijn in de

gemeenschap• Persoonlijke benadering verdient de voorkeur

Page 59: Ow/03>/!:*>

- 5 3 -

AlcoholOok de landelijke overheid wil door het voeren van voorlichtingscampagnes de Nederlandsebevolking attenderen op het feit dat het beter is om het alcoholgebruik te matigen. Het lijkt er somsop dat alcoholvoorlichting beschouwd kan worden als het spreekwoordelijke "dweilen met de kraanopen". Hiervan zou wellicht sprake zijn als voorlichting geïsoleerd als instrument voor preventiewordt gebruikt, terwijl andere instrumenten zoals beperking van de beschikbaarheid en vroegtijdigesignalering onbenut blijven. De GGD ZHZ werkt vaak mee om landelijke voorlichtingscampagnes oplokaal regionaal niveau te ondersteunen Een belangrijke doelgroep is de jeugd. In samenwerking metBouman Verslavingszorg wordt vaak actief via aparte projecten aandacht gevraagd voorverslavingspreventie. Hierbij wordt niet alleen aandacht besteed aan alcohol. Ook de andereverslavende middelen zoals drugs, alcohol en gokken komen hierbij aan bod. Overigens kunnen descholen zelf ook actief aan de gang met een project "De Gezonde School en Genotmiddelen". Uitevaluatieonderzoek is gebleken dat de gekozen aanpak positieve gevolgen heeft. Ook hier gaat hetniet alleen om het lesgeven. Het is belangrijk om in het totale systeem van de school aandacht tebesteden aan zowel lesgeven, regelgeving en vroegtijdige signalering. Belangrijke aandachtspuntenzijn:• interventies gericht op kennisoverdracht leiden nauwelijks tot gedragsverandering;• preventieprojecten moeten zich meer gaan richten op de drinkomgeving;• samenwerking met horeca, detailhandel en lokale overheden;• voorkeur voor lokale communityprojecten waaraan iedere partij zich committeert.

VoedingHet is overduidelijk dat steeds meer mensen in Nederland, en dus ook in Zuid-Holland Zuid,overgewicht hebben. De cijfers van de Gezondheidsmonitor wijzen hier ook op. Dit betekent dat ookde GGD ZHZ actief meewerkt aan projecten om de bevolking te attenderen op het gebruik vangezonde voeding. In het verleden zijn op ruime schaal supermarktvoorlichtingen georganiseerd. Vaakwordt in de algemene voorlichting over gezond gedrag, gericht op speciale doelgroepen, specifiekaandacht besteed aan gezonde voeding. Zo heeft op een gezondheidsmarkt voor ouderen inDordrecht een diëtiste individuele voorlichting gegeven aan de aanwezigen.Aandachtspunten zijn:• extra aandacht besteden aan specifieke groepen;• bij allochtonen gaat het vaak om behoud van goed gedrag;• bij overige groepen gaat het om de verbetering van voedingsgedrag;• groepen met een lage sociaal-economische status eten minder groenten en fruit.

Aanbevelingen ten aanzien van activiteiten zijn:1. onderdeel van geïntegreerde leefstijlbenadering;2. positieve boodschap;3. stellen eigen doelen;4. voorlichting op maat door diëtist;5. meer omgevingsgericht werken.

OntspanningHet onderwerp stress wordt steeds meer genoemd als risicofactor in verband met hart- envaatziekten. Hoewel wetenschappelijk gezien de discussie over de grootte van het risico nog niet isafgerond heeft de GGD ZHZ het initiatief genomen om voor specifieke doelgroepen cursussen teorganiseren, waarbij de vraag aan de orde kwam hoe om te gaan met werkdruk en stress. In eersteinstantie waren dit eenmalige introductiebijeenkomsten om enigszins kennis te laten maken met hetonderwerp. Het bleek al gauw dat het nodig was om gericht op de specifieke doelgroepen wat meerde diepte in te gaan. Voor mensen uit de gezondheidszorg, het onderwijs en ook uit de ambtelijkewereld werd daarom een vervolgcursus "Omgaan met jezelf en anderen" ontwikkeld. De ervaringenhiermee waren dusdanig positief dat op vraag van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid deze cursusook elders kan worden aangeboden.

Page 60: Ow/03>/!:*>

- 5 4 -

Bijlage 5. Afkortingen

ABWAWBZBABWBANSBOPZBIGBRAVOCTGCPADHVGGDGGZGHORHOEDHAGROJGZJPTLVTNIGZNRVOGZOGGZOLRAVRIORIVMRPCPROVMSESSGBVNGVOEGVWSWBKWCPVWTGWVGWVWWZVZHZ

Algemene bijstandswetAlgemene Wet Bijzondere ZiektekostenBesluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeerBestuursakkoord nieuwe stijlBijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen(wet op de) Beroepen in de Individuele GezondheidszorgBewegen, Roken, Alcohol, Voeding en OntspanningCollege Tarieven GezondheidszorgCentrale Post AmbulancevervoerDistrictshuisartsenverenigingGemeenschappelijke gezondheidsdienstGeestelijke gezondheidszorgGeneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en rampenHuisartsen onder een dakHuisartsengroepJeugdgezondheidszorgJeugdpreventieteamLandelijke Vereniging voor ThuiszorgNederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en ZiektepreventieNationale Raad voor VolksgezondheidOpenbare gezondheidszorgOpenbare geestelijke gezondheidszorgOpenbaar LichaamRegionale Ambulance VoorzieningRegionaal Indicatie OrgaanRijksinstituut voor de volksgezondheid en milieuhygiëneRegionaal Patiënten en ConsumentenplatformRuimtelijke Ordening Volkshuisvesting en MilieuSociaal economische statusSociaal Geografisch Bureau (voor onderzoek en statistiek)Vereniging Nederlandse GemeentenVragenlijst voor Onderzoek naar de Ervaren Gezondheidstoestand(ministerie van) Volksgezondheid, Welzijn en SportWet basisvoorziening kinderopvangWet collectieve preventie volksgezondheidWet tarieven gezondheidszorgWet voorzieningen gehandicaptenWegenverkeerswet 1994Wet ZiekenhuisvoorzieningenZuid-Holland Zuid