GvA - 09 - Welzijn

9

description

Zorg en Gezondheid - Jongerenwelzijn - Kind en Gezin

Transcript of GvA - 09 - Welzijn

Page 1: GvA - 09 - Welzijn
hverstraelen
Typewritten Text
Welzijn
Page 2: GvA - 09 - Welzijn

52. dinsdag 24 november 2009

der de internationale gezondheids-richtwaarde lagen. Er werd wel een duidelijke invloed van de aanwezige bedrijven aangetoond. We hebben vervolgens preventietips gegeven via brochures en het gemeenteblad. Dit jaar zijn de kleuters opnieuw getest want er heerste ongerustheid en on-duidelijkheid. Maar ook deze resul-taten waren geruststellend.”

VerkeerToezicht Volksgezondheid houdt

ook een oogje in het zeil wat onze toe-komst betreft. “We kunnen niet we-ten wat de gezondheidsproblemen binnen tien jaar zullen zijn, maar we proberen wel vermoedelijke evolu-ties schetsen. In sommige dichtbe-volkte regio’s zoals in Antwerpen, is er niet veel plaats over om op grote schaal nijverheid uit te bouwen. De luchtkwaliteit wordt en zal in grote mate ook worden bepaald door het verkeer en het gedrag van stadsbe-woners.”

“Antieke meubeltjes buiten en internet binnen” “Huiselijkheid en vernieuwing voorop in de ouderenopvangcentra van morgen”, bevestigt dos-

sierbeheerder Kris Patteet. Inzet boven: Ludo Van herck. Beneden: Romain Gils. foto’s wim hendrix

Mensen voor mensen : Het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid

Ouderenzorg krijgt een ander gelaat. Waar we vroeger meteen aan rusthuizen dachten, ligt de nadruk vandaag op levensloopbestendig wonen waaronder thuiszorg. “De oudere heeft zich geëmancipeerd”, zo luidt het tijdens eens bezoek aan rust- en verzorgingstehuis De Pelikaan in Deurne. Een spelletje bingo is niet ver te zoeken, maar ook het internet heeft zijn intrede gemaakt bij de bewoners.

De Pelikaan op het Bosuilplein is een van de zorgcentra van Zorg-bedrijf OCMW Antwerpen met meer dan honderd bedden. Maar het aanbod op deze campus is rui-mer en bevat ook een centrum voor kortverblijf en een dagver-zorgingscentrum. Op deze cam-pus ligt ook de vervangingsnieuw-bouw voor het in 2008 geopende rusthuis-rvt De Goede Tijd.

Vanaf 1 januari 2010 treedt het woonzorgdecreet in werking en zet zich de vernieuwing in de ou-derenzorg nog resoluter door. “De term rusthuis maakt plaats voor woon- en zorgcentrum”, vertelt dossierbeheerder Ouderenzorg van het Vlaamse Agentschap van Zorg en Gezondheid Kris Patteet. Maar het blijft niet bij woorden en regelgeving. Een belangrijke evolutie die zich door het decreet

0 sen we onze gebouwen infrastructureel aan, we

vullen onze taak ook anders in”, vertelt Ludo Van herck,

administratief directeur residentieel wonen. “Zo hebben we de stad An-terpen in 31 wijken in-gedeeld, en willen we in elke wijk een dien-

stencentrum voor oude-ren plaatsen. We gaan ook

van elke wijk een apart zorgstrate-gisch plan opmaken zodat we beter tegemoet kunnen komen aan de lo-kale behoeften en vraag. Mensen die echt niet meer thuis kunnen wo-nen, kunnen opgenomen worden in woonzorgcentra. Daarom zijn we gaan kijken of er voldoende centra aanwezig zijn in die wijken. Som-mige tehuizen moeten ook worden gerenoveerd.”

HuiselijkheidMaar hoe zet die vernieuwing zich

concreet in? “In de jaren zeventig en tachtig waren rusthuizen nog ko-pieën van ziekenhuizen. Daar wil-len we helemaal vanaf. We willen huiselijkheid en warmte”, vervolgt Van herck. “Nu lopen de verzorgers nog rond in witte uniformen voor hygiënische redenen, maar ook dat willen we zien veranderen. Het mag persoonlijker.”

“De senior emancipeert zich, en de betutteling is voorbij. Hij moet dus ook zelf kunnen aangeven wat zijn wensen en noden zijn. Het decreet geeft de oudere meer inspraak. Hier hangt bijvoorbeeld ook een bus voor suggesties, wensen en klachten.”

Surfen“Nog een opmerkelijke evolutie is

de introductie van het net”, vertelt

verantwoordelijke bewonerszorg van De Pelikaan Romain Gils. “Enke-le ouderen brengen bij hun intrek de laptop met webcam en andere bijbe-horen mee. Al zijn ze nog in de min-derheid. We zien dus dat er een mo-gelijkheid is tot internetaansluiting. Er zijn hier enkele echte fanatiekelin-gen, die hele dagen zitten te surfen en chatten. Het is ook voor hen een belangrijk nieuw communicatieka-naal geworden. Sommigen hebben kinderen of kleinkinderen die wo-nen en werken in het buitenland. In plaats van het zondagse bezoek, kruipen ze voor de webcam, steken hun microfoontje in en skypen.” Een bewoonster van een zorgflat beaamt dat breed glimlachend: “Zo gaat dat: antieke meubeltjes buiten en het in-ternet binnen! Dat is de senior van vandaag.”

rvtpelikaan.ocmw.antwerpen.bei

Binnenstebuiten

Biomedisch weten-schapper Liesbet Van Rooy (32) ging stude-ren toen het Kyotoprotocol werd ondertekend en heeft al lang een zwak voor de sector milieu en gezondheid. “Het is een ruim ge-geven. Toezien op de volksgezond-heid kan gaan over drinkwater, be-smettingsgevaar, luchtkwaliteit tot ongezonde woningen. We houden inspecties. Maar we zijn niet lou-ter een team dat onverwachts op-duikt en met pv’s zwaait. We wer-

0

ken in overleg met de uitbaters. Als we dingen tegenkomen die niet kun-nen, dan stellen we deadlines op. Een zwembad zonder redders of met slechte waterkwaliteit kan natuur-lijk niet, en wordt meteen gesloten. Om de drie jaar worden alle zwem-

baden in de provincie aan een grote inspectie onderwor-

pen. Daarbovenop contro-leert een collega van me tweemaal per jaar de hy-giëne in alle zwemcom-plexen en neemt ze wa-

terstalen.”

Lood in drinkwaterMaar niet alleen water in het

zwembad wordt onder de loep ge-nomen. Toezicht Volksgezondheid houdt ook de kwaliteit van ons drink-water in de gaten. Als er te veel lood in kraantjeswater zit, moet de drink-watermaatschappij ons alarmeren. “Zo zat er recent te veel lood in het kraanwater van een school in Ant-

werpen. Aangezien kinderen gevoe-liger zijn voor de effecten van lood –zoals concentratie- en gedragsstoor-nissen, vermindering van het gehoor en intelligentie- moet er meteen ge-handeld worden. Op een maand tijd heeft die school haar loden leidingen vervangen.”

Luchtkwaliteit“Ook de lucht heeft veel invloed

op onze gezondheid. Daarom hou-den we blootstellingsonderzoeken in gemeenten en regio’s waar lucht-waardes opmerkelijk afwijken. Zo zaten er in Beerse te veel zware me-talen in de lucht. We zijn gaan kij-ken welke impact dat heeft op de be-volking. We hebben er in 2006 een onderzoek gedaan bij kleuters en volwassen vrouwen waarbij we aan de hand van bloed- en urinestalen zijn nagegaan of er gevolgen terug waren te vinden in de mens.De re-sultaten waren geruststellend om-dat alle gemeten loodwaarden on-

“Te veel lood in drinkwater kan het IQ doen dalen”

Zwembaden worden geregeld getest op besmettingsgevaar. Inzet: Liesbet Van Rooy van Toe-zicht Volksgezondheid. foto joris

herregods

Aan het Kievitsplein achter Antwerpen-Centraal duikt het Anna Bijnsgebouw op. Op de bovenste etage van het zestien verdiepingen tellende overheidscomplex, met om en om een ver uitgestrekt panorama op de stad, huist Toezicht Volksgezondheid Antwerpen.

verder zal verankeren, is de verschuiving van opvang in een tehuis naar thuisopvang. “We wil-len ouderen helpen in hun eigen vertrouw-de omgeving, zolang als mogelijk is. Er zijn ook tussenstappen om de overgang makkelij-ker te maken. Je kan in centra als De Pelikaan ook terecht voor dagopvang, kortver-blijf, of zelfstandig wonen in een zorgflat.”

ToekomstvisieZorgbedrijf OCMW Antwerpen

gaat in hun zorgstrategisch koepel-plan helemaal mee in het verhaal van de uitbouw van een woon- en zorgcontinuüm via levensloopbe-stendige wijken. “Niet alleen pas-

Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid maakt deel uit van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het ondersteunt en reglementeert uiteenlopende zorginitiatieven: van palliatieve zorgen, zuiver drinkwater tot gezonde vitaminen voor de kleintjes.

Page 3: GvA - 09 - Welzijn

dinsdag 24 november 2009 .53

Maria vangt Martha op via het nieuwe project gastopvang

Martha Simons gaat twee namiddagen per maand naar haar gastge-zin in Wuustwezel. foto patrick de roo

Het gaat om een pilootproject. In de provincies Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant gebeurt dat nu voor 24 senioren. De gasten hebben zeker geen nood aan intense zorg, wel aan wat begeleiding bij de bezigheden.

Maria vangt de licht mentaal en lichamelijk gehandicapte Martha al een jaar om de twee weken op vrij-dagnamiddag thuis op via gastopvang van Landelijke Thuiszorg. “Sonia van Landelijke Thuiszorg vroeg mij of ik een oudere wilde opvangen. Omdat ik nogal sociaal geëngageerd ben, zag ik dat wel zitten”, vertelt Maria, die deze gastopvang op vrijwillige basis doet. “Dit is een proefproject”, legt Sonia Benaets van Landelijke Thuiszorg uit. “We zijn al twee jaar bezig om de op-vang uit- en op te bouwen en ervaring op te doen. In het nieuwe woon-zorg-decreet zal deze gastopvang een er-kende vorm van dagopvang worden. Vanaf 1 januari is het de bedoeling dat gastopvang in heel Vlaanderen moge-lijk wordt. Langs de ene kant willen we gastgezinnen zoeken. Langs de andere kant een goede opvang voor-zien voor zorgvragers als aanvulling op de thuiszorg, zodat ze zolang mo-gelijk thuis kunnen blijven wonen. Bedoeling is om op deze manier de mantelzorg wat te ontlasten door ou-

0

Martha Simons (62) komt twee keer per maand helpen op de zorgboerderij van Maria Belmans in Wuustwezel in het kader van een nieuw project van Landelijke Thuiszorg. Dat is voor het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid pionier in de organisatie van deze nieuwe vorm van vrijwillige opvang voor oudere personen bij gastmensen thuis.

Dat is het bedrag in euro dat alle Vlamingen ouder dan 25 jaar jaarlijks moet beta-len als ledenbijdrage aan de Vlaamse zorgverzekering. Die bijdrage, aangevuld met geld van de overheid, gebruikt de Vlaamse zorgverzekering om de niet-medische kosten van zorgbehoevende mensen ge-deeltelijk te vergoeden. Zo draagt het bij aan rusthuizen maar ook thuiszorg.

Cijfer

25

Borstkanker is een niet te verwaarlo-zen gezondheidsprobleem. Bij vrouwen van 35 tot 69 jaar is het de voornaamste doodsoorzaak. Borstkankeropsporing is dan ook een van de gezondheidsdoel-stellingen van het preventieve gezond-heidsbeleid van het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid.

De expo wil naast informeren ook vrouwen aansporen mee te doen aan het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Elke vrouw van 50 tot en met 69 jaar kan om de twee jaar een gra-tis screeningsmammografie laten ne-men in een mammografische eenheid in haar buurt. “Dat gebeurt nog veel te weinig”, vertelt professor Guido Van Hal van het Centrum voor Borstkankerop-sporing in Antwerpen. “Het gemiddel-de in Vlaanderen is 47 procent. Lim-burg staat op kop met 70 procent. De provincie Antwerpen schommelt rond het Vlaamse gemiddelde. Enkele delen hinken achterop zoals de wijk 2060 in stad Antwerpen. Daar laat slechts zo’n 34 procent zich onderzoeken. Daarom zal er een engagementsverklaring wor-den getekend bij de opening van de expo op 28 november met het OCMW en de stad om alles in het werk te stellen om de opkomst in de wijk 2060 te doen stij-gen. Ook het algehele percentage moet omhoog. Ons streefdoel is minstens 75 procent van de vrouwen tussen 50 en 69 naar het onderzoek te krijgen.”

www.borstkankeropsporing.beExpo ‘Laat naar je borsten kijken’ vanaf

maandag 30/11 tot en met 19/12 in de KBC-toren, zaal Scaldis, Schoenmarkt 35 in Antwerpen

0

ii

Laat naar je borsten kijken

Campagnebeeld van de inform-tieve expo. foto gva

Dat is de naam van de rondreizende expo over borstkankerpreventie die vanaf volgende week halt houdt in de Boerentoren. Foto’s, getuigenissen en videobeelden vertellen hoe je borstkanker vroegtijdig kan opsporen.

in het huishouden en op de boerderij. “Ze helpt mij met de afwas. En na het afdrogen maakt ze het aanrecht goed proper. Ze heeft graag alles proper, he Martha?”, vraagt Maria aan Marthadie breed lachend zit te knikken. “Groenten snijden doen we ook vaak. Zo ben ik pompoenen gaan halen en dan versnijden we die om soep van te maken”, gaat Maria verder. “En soms maken we frikadellen”, vult Martha aan. “Zakdoeken en handdoeken op-vouwen doet ze ook graag. Ik strijk ze dan en Martha mag ze opvouwen.”

JeugdherinneringenBuiten helpt Martha mee op de

boerderij. “Met het afval van het eten gaan we het konijn eten geven en in de stallen mag ze vegen.” Maria en Mart-ha komen goed overeen en ze praten vaak over vroeger. “Martha is op een boerderij in Loenhout opgegroeid. Ze is hier graag, omdat de boerderij haar herinnert aan haar jeugd. Ze is ook niet bang van beesten. Ze vertelt honderd-uit over vroeger: het steriliseren van de dieren, op de velden de aardappelen gaan uitdoen, enzovoort. Ze heeft het ook vaak over haar vader die meer dan honderd jaar is geworden. Ze hebben nog lang samengewoond en voor el-kaar gezorgd”, weet Maria.

Snoepjes voor de honden“Ik kom hier heel graag”, glundert

Martha. “Als het zou kunnen, zou ik meer willen komen. Ik help Maria graag, maar ik speel vooral graag met de hondjes. Ze heten Bertha en Brancko en ik neem er altijd snoepjes voor mee! Ik woon nog thuis, maar ’s morgens en ’s avonds komt er een verpleegster om mij te helpen. En drie keer per week komen ze koken voor mij.”

Kinderen aan het fruit!

Guitig sinaasappelen pellen en appelen schillen: het hoort bij het grootbrengen van kleintjes, zowel thuis als in de klas. Een van de gezond-heidsprojecten dat het Vlaams Agent-schap voor Zorg en Gezondheid steunt, is Tutti Frutti dat één fruitdag per week op school organiseert. “Het valt op dat kinderen minder fruit- en groentesoorten kennen”, vertelt Kathleen Loots van de Sint-Jozef Kleuterschool in Turnhout. “Daarom vonden we samen fruit op school eten een schitterend idee. Het viel in zulke goede aarde bij de kleuters, dat we nu zelfs twee fruitdagen per week houden. Die dagen komen de koekjes de boekentas niet uit. Eén keer per maand koken we gezond in de klas. Zo proberen we de leerlingen aan te sporen gezond te eten.” Meer dan 1500 scholen met in totaal 243.000 leerlingen doen mee. Daarvan heb-ben 1169 scholen een aanvraag ingediend om subsidies te krijgen.

www.fruit-op-school.beifoto mia uydens

“Het liefst speel ik met de honden op de boerderij”

deren naar vrijwillige gastgezinnen te brengen. Het is een alternatieve vorm van de gewone dagopvang. We kijken eerst of de profielen van gastgezin en

zorgvrager overeenstemmen. Met Maria en Martha zaten we duidelijk met een match. Het klikte direct.” Martha is graag bezig en helpt Maria

Page 4: GvA - 09 - Welzijn

52. woensdag 25 november 2009

BinnensteBuiten

Jongerenwelzijn0 Gesloten jeugdinstelling De Hutten in Mol

Je kan op verschillende manieren bij een consulent terechtkomen. Soms zoekt een gezin dringende hulp. Dan kan je aankloppen bij het Comité voor Bijzondere jeugdzorg. Soms grijpt de maatschappij in, en plaatst de jeugd-rechtbank een gezin onder toezicht van een consulent. “Jeugdbescher-ming is een complexe materie”, vertelt Alois Boons ons. “We werken met en-thousiaste mensen, gebeten door het vak. Dikwijls kan je dit werk niet ach-terlaten aan de deur. En telkens op-nieuw proberen onze mensen hulp op maat te leveren.” Alois Boons staat al 20 jaar in de bijzondere jeugdzorg. Zijn collega Ivo Vankrunkelsven 36 jaar. Ze zijn beiden teamverantwoor-delijken. Boons voor het consulenten-team van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg, en Vankrunkelsven voor de consulenten van de sociale dienst voor gerechtelijke bijstand.

0

“We kunnen niet iedereen redden maar de wil om dat te doen, is er”“Het gaat hier om kinderen. Hun welzijn is de essentie van een goede maatschappij”, daar zijn de teamverantwoordelijken van de consulenten van Jongerenwelzijn in Turnhout, Ivo Vankrunkelsven en Alois Boons het resoluut over eens.

Elke dag krijgen ze met jongeren uit problematische opvoedingssituaties te maken. Soms gaat het om hoog-dringende situaties zoals mishande-ling. Daarnaast heb je de minderja-rigen die als misdaad omschreven feiten hebben gepleegd. Die komen op de jeugdrechtbank en vervolgens bij de sociale dienst terecht. “Niet ie-

Overheidsdiensten in de kijkerIn de reeks Binnenste Buiten nemen we een overheidsdienst onder de loep. We gaan op

zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. Vandaag brengen we een bezoek aan de geslo-ten jeugdinstelling De Hutten in Mol. De teamverantwoordelijken jeugdconsulentie van Turnhout schetsen opmerkelijke evoluties in jongerenbescherming.

dereen komt hier terecht”, benadrukt Boons. “Het gaat om zeer ernstige si-tuaties waarmee de maatschappij iets moet doen.”

Wanneer moet de maatschappij in-grijpen?Alois Boons: Ik haal meteen een zware kwestie aan, maar bijvoorbeeld wan-

In De Hutten van Mol verblijven jongeren die als misdaad omschreven feiten hebben gepleegd. Vaak komen ze uit een problematische opvoedingssituatie. Illegale jongeren in de prostitutie, hangjongeren die in de misdaad terecht komen, maar ook jonge daders van carjacking, homejacking, overvallen en verkrachting. “Het lijkt surreëel omdat ze zo jong zijn als je ze hier ziet rondlopen. Hier mogen ze kinderen zijn. Dat is buiten niet altijd het geval”, vertelt opvoeder Erik Verbruggen.

“We zijn niet alleen met ontspoorde jongeren bezig” “Vaak denken de mensen dat wij alleen bezig zijn met criminele jongeren”, zegt Linda Van Weyenberg, communicatie-verantwoordelijke van Jongerenwelzijn. “Dat is 12 procent. Andere cliënten zitten onder meer in de pleegzorg of in begeleidingstehuizen. Jongeren die zwaar ontspoord zijn, het is maar een deeltje.”

Jongerenwelzijn is een jong Vlaams agentschap. Het ont-stond in 2006 uit de samensmel-ting van de Vlaamse diensten Bij-zondere Jeugdbijstand en Ge-meenschapsinstellingen. In 2008 sloot het een driejarige overeen-komst af met de bevoegde Vlaam-se minister van Welzijn. Nu is dat Jo Vandeurzen. “Preventie is be-langrijk in ons takenpakket”, zegt Van Weyenberg. “Hoe kunnen we voorkomen dat minderjarigen in een problematische leefsituatie terechtkomen?”

Al blijven problematische leef-situaties voor sommige kinderen en jongeren een realiteit. “Voor hen zoeken we de juiste hulp en organiseren of ondersteunen die hulp. Dat doen we met 1.239 per-soneelsleden. Daarvan zijn er 570 consulenten.”

Hoe gaat dat zoal in zijn werk? “Er is zowel de vrijwillige als de gedwongen hulpverlening”, legt Van Weyenberg uit. “Jongeren en ouders kunnen vrijwillig hulp vra-gen aan een Comité voor Bijzon-dere Jeugdzorg. Zo is er een in elk bestuurlijk arrondissement. Een consulent zoekt dan samen naar een oplossing. Wie het daarmee niet eens, kan naar een bemidde-lingscommissie stappen. En dan is er de jeugdrechtbank voor jon-geren die een misdrijf gepleegd hebben of een problematisch le-ven hebben. Een consulent van de gerechtelijke jeugdbijstand onderzoekt de situatie. Op basis daarvan beslist de jeugdrechter. De jeugdrechter kan begeleiding opleggen, een jongere toewijzen, of plaatsen in een voorziening of gemeenschapsinstelling. Ook het comité kan een jongere een pro-ject of hulpverleningstraject voor-stellen of plaatsen in een voorzie-ning. Al die instellingen en projec-ten worden georganiseerd of ge-steund door Jongerenwelzijn.”

Jo-lijn is de luisterlijn van Jonge-renwelzijn. Gratis nummer 0800-900 33. Of mail op [email protected].

0

i

kinderen zijn. Dat is buiten niet altijd het geval”, vertelt opvoeder Erik Verbruggen.

De jongeren krijgen een

druk dag-schema. Ze

volgen les en krijgen atelier.

Daarnaast krijgen ze

allerhande heropvoe-

dingsessies. Links: opvoe-der Erik Ver-

bruggen.

neer een schoolarts blauwe plekken vaststelt op verdachte plaatsen. In zo’n geval worden de ouders door hulpver-leners als CLB of door de school zelf op gesprek gevraagd. Als ze daar niet op ingaan, dan moet er een versnel-ling hoger gewerkt worden en scha-kelen ze ons in. Als wij ook op een ge-sloten deur stoten, dan schakelen wij op onze beurt de politionele diensten in. Dus het vrijwillige karakter heeft nuances. We kunnen sommige feiten niet onaangeroerd laten. Maar zo ver het kan, houden we het in de vrijwil-lige sfeer.

Eens jullie betrokken zijn, probe-ren jullie snel te handelen? Ivo Vankrunkelsven: Onze consulen-ten zijn volhouders. Ze zijn aanklam-pend en zullen niet afgeven. Hoe dan ook zullen ze de ouders gezien heb-ben. Al is het niet altijd evident, want sommigen blijven de deur barricade-ren. Waar de veiligheid van de kinde-ren in het gedrang lijkt te zijn, kan het parket een hoogdringende vordering instellen en moet de jeugdrechter met-een in actie schieten om de jongere te beschermen en te plaatsen.

Bij sommige jongeren die als mis-drijf omschreven feiten pleegden, wordt ook meteen gehandeld en Ivo Vankrunkelsven (links) en Alois Boons.

Page 5: GvA - 09 - Welzijn

woensdag 25 november 2009 .53

De teams consulenten van Jongerenwelzijn Turnhout. Foto’s bert de deken

“Hier mogen ze kinderen zijn”

Erik Verbruggen is verantwoor-delijke van het proefproject de behandelunit. Het jeugdbescher-mingsrecht heeft de afgelopen ja-ren een transformatie doorgegaan. De terugval binnen jeugddeliquen-tie is groot, daarom gaat de sector van Jongerenwelzijn op zoek naar nieuwe methoden om jongeren uit de misdaad te houden. Daarin ka-dert ook de behandelunit die twee jaar geleden in De Hutten is geïntro-duceerd. “Het is een leefgroep van tien jongeren die in een zware ne-gatieve spiraal zitten. Hen intensief begeleiden is onze laatste hoop om hen op latere leeftijd uit de gevan-genis te houden.”

“Ik noem het liever de trainings-unit”, vervolgt Verbruggen. “We sluiten jongeren hier niet alleen op om de maatschappij voor hen te beschermen, we willen hen ook be-schermen. We werken met hen. Het reikt verder dan misdaad en straf. Ze zijn constant bezig met nieuwe dingen leren. In een eerste fase krij-gen ze een intensieve one-on-one begeleiding. Telkens als ze agres-sief gedrag vertonen worden ze ge-straft, maar ook aangesproken. We

0

vragen steeds opnieuw: waarom? Ze leren hun probleem erkennen, en we laten hen hun levensverhaal reconstrueren. Die jongens zijn niet gewoon om over gevoelens te praten. Ze vertonen vaak macho-gedrag. Langzamerhand komt dat los. Daarom telt dit traject ook ne-gen maanden, in plaats de reguliere drie maanden.”

Dagboek “Ze leren via methodes en praat-

sessies welke denkfouten ze maken. Vier staan er centraal: egocentris-me, daden goed praten, uitgaan van het ergste en anderen de schuld ge-ven. Ze leren er over communice-ren, met ons, maar ook onderling. Op den duur leren we hen elkaar ad-

vies te geven. Dat blijft meer hangen dan als wij iets zeggen. Ze moeten ook in hun dagboek schrijven, dat de opvoeder mag lezen en met hen kan bespreken.”

Vandaag heb ik veel aan mijn moe-der gedacht. Ze is erg ziek. Ik hoop dat ze haar pilletjes neemt. Een dagboek-fragment van een van de jongeren. “Zo krijg je naast hun feiten, ook de menselijke kant te zien. Dat is geen reden tot naïviteit. Ze vertonen vaak sociaal wenselijk gedrag. Ze vertel-len soms wat we willen horen. Dat is de grote valkuil: wanneer menen ze het, wanneer niet?”

Jongere aan het woord In een latere fase mogen de jon-

geren ook vrijwilligerswerk doen. De 16-jarige B. uit Brussel zit al een jaar in De Hutten. Binnenkort komt hij vrij. Hij heeft zich opgegeven om vrijwilligerswerk te doen in een tehuis.“Je zit hier voor een reden. Dus je mag wel iets terug doen voor de maatschappij. Ik werk met de ge-handicapten van De Witte Mol. Het is heel afwisselend werk. Soms werk ik met de mensen zelf, soms spring ik bij in het magazijn of de tuin. Ik

doe wat er moet gebeuren. Zo kan ik hier regelmatig weg, en help ik mensen. Ik doe het graag.”“Na zes, zeven maanden ben ik het hier ontvlucht. Ik was het kotsbeu. Ik had weekend gekregen en ben niet teruggekeerd. Nu valt het beter mee. Onderling komen we goed over-een. Onze dagen zijn ingevuld, en ’s avonds spelen we wel eens ping-pong of een gezelschapspel. Dat ge-beurt zonder problemen. Echt vrien-den maken is iets anders. Met een of twee jongens kom je beter over-een. Maar ik heb nog nooit vrienden overgehouden aan vastzitten.”“Niet met alle opvoeders klikt het, maar met de meesten wel. Ze letten niet op elk klein ding. Er is een on-derscheid tussen jou en de opvoe-der, maar we praten wel openlijk te-gen elkaar. Als je je goed gedraagt laten ze je vrijer. Als je je slecht ge-draagt, lok je uit dat ze je de hele tijd in het vizier houden. In het begin als je hier aankomt, ben je boos. Maar de meeste jongens veranderen na een tijdje wel van houding. Je hebt niet altijd een goede dag, maar dat is menselijk.”De feestdagen zal B. thuis vieren.

“Het is erg als je hier dan moet zit-ten. Je wordt gek. Vorig jaar heb ik hier Nieuwjaar doorgebracht. Er wordt hier wel een speciale menu gegeven en ’s avonds een film geke-ken. Maar eens op je kamer, hoor je de mensen buiten vieren. Het gaat dan niet om eenzaamheid, maar je wilt net als hen daarbuiten plezier aan ’t maken zijn.”“Werken, feesten, vrienden, familie en mijn vriendin. Dat zijn de dingen waar ik naar uitkijk. Ik hoop dat ik hier niet terugkeer. Ik ga nooit zeg-gen dat ik mezelf 100 procent kans geef hier weg te blijven. Het gebeurt. Hoe ik het nu aanvoel, geef ik mezelf 80, misschien 90 procent kans om niet te hervallen. Maar alles kan.”

De opvoeders beseffen dat als de jongeren naar huis keren, de verlei-ding groot is om de draad terug op te pikken. Daarom werken ze ook met hun thuiscontext. “Maar we merken dat het moeilijk is om ou-ders hier te krijgen. Het heeft niet per se met desinteresse in hun kind te maken. Ze hebben al zo vaak ge-probeerd, ze willen even rust”, ver-telt Verbruggen. TeksTeviTa Bonné, foTo’s BerT de deken

In 2008 heeft Jongerenwel-zijn in de provincie Antwer-pen 7458 minderjarigen be-geleid. Er zijn ongeveer 140 consulenten tewerkgesteld in de provincie.

7458

“Ik geef mezelf 80 tot 90 procent kans om niet te hervallen. Maar zeg nooit nooit.”16-jarige B. UiT BrUsseLde HUtten In MoL

wordt besloten hen in een open of gesloten gemeenschapsinstelling of zelfs in de jeugdgevangenis van Ever-berg te plaatsen. Dat snelle handelen wordt soms afgeremd: de jeugdrecht-bank stoot geregeld op plaatsgebrek in instellingen. Binnenkort komen er plaatsen bij. Maar soms zitten we toch met situaties waarbij we onze creati-viteit moeten gebruiken..

Met hoeveel kinderen werken jul-lie? Alois Boon: Elke consulent heeft ge-middeld tachtig begeleidingsdos-siers. Dat zijn vier klassen. De werk-last is groot. Als je vergelijkt met Ne-

derland gaat het om een zes- tot zeven-voud. Daar behandelt elke consulent een twaalftal dossiers.Ivo Vankrunkelsven: Er zijn volop on-derhandelingen aan de gang om de dossierlast binnen werkbare volu-mes te houden.

Hoe verloopt die evolutie? Beschik-ken jullie over minder mensen of worden de dossiers talrijker? Ivo Vankrunkelsven: Het is een trend van de afgelopen jaren dat het aantal dossiers toeneemt. De sociale dienst zit nu aan zeventig dossiers meer dan vorig jaar.Alois Boons: Er is wel oog voor die evo-

lutie. Een tijd geleden zijn er al vijftig consulenten in Vlaanderen bijgeko-men. Beleidsmakers zijn bang om aan-bod bij te creëren omdat het een aan-zuigeffect heeft. Er komt een nieuw publiek op nieuwe hulpvormen af. Ivo Vankrunkelsven: Daarom proberen ze kritisch te kijken: wie heeft effec-tief hulp nodig? Hoe dringend is het? Of bestaan er alternatieven? Kan een kind opgevangen worden door groot-ouders of andere familieleden? Ook de doorstroom en de snelheid daar-van moeten worden bekeken. Welke jongeren komen in bijzondere jeugd-zorg terecht? En hoe kunnen we hen efficiënt helpen? De thuissituatie

moet niet ideaal zijn, maar natuurlijk wel aan voorwaarden voldoen.

Zitten jullie niet met een bang hart dat er jongeren door de mazen van het net glippen? Ivo Vankrunkelsven: We kunnen niet iedereen redden. Onze sociale dienst heeft zijn dossiers ook niet voor het kiezen. Er zijn soms onvoorspelbare situaties die ongelukkig uitdraaien. Maar de goede wil is wel overduide-lijk aanwezig. We willen helpen waar we kunnen. Maar we kunnen niet al-les voorkomen. Alois Boons: Als er iets spectaculairs gebeurt in onze regio dat de pers haalt, dan zie ik collega’s in de krant op zoek gaan naar de initialen. Die vrees van ‘is het een gezin van mij’, zit er wel de-gelijk in. Ivo Vankrunkelsven: Het is beangsti-gend en belastend. Maar er is onder-steuning van het team om daarmee om te gaan. Ook wat communica-tie naar de buitenwereld toe betreft. Want aan zo’n gebeurtenissen is ook een zekere sensatie gebonden, waar-door ze wel eens botweg te horen krij-gen: hadden jullie hier niet iets aan kunnen doen?

Hoe proberen jullie de jongeren te helpen? Alois Boons: We beschikken over een waaier aan hulpvormen zoals dagcen-tra, crisishulp of gezinsbegeleiding. Soms is residentiële opvang nodig en krijgt de jongere een plaats in een jon-gereninstelling. Er bestaan ook centra voor kamertraining of begeleid zelf-

standig wonen. Erg in opgang is pleeg-zorg. Er bestaan echter lange wacht-lijsten voor de diverse vormen van hulpverlening, het is soms maanden tot een jaar wachten alvorens voorzie-ningen effectief hulpverlening kun-nen opstarten. Daar worden we da-gelijks mee geconfronteerd.Soms komen we tussen in de kosten voor kinderdagverblijf of internaat zo-dat jongeren in hun thuissituatie kun-nen blijven. Ivo Vankrunkelsven: Onze dossiers worden elk jaar opnieuw getoetst voor de jeugdrechtbank om te kijken of de hulpvorm nog voldoet. Vroeger gebeurde het dat iemand van kinds-been af in instellingen terechtkwam en er als 19-jarige pas uit raakte. De mastodonten van instellingen zijn ver-dwenen en ze zetten ouders niet meer uit hun rechten. In jeugdbescherming is de nadruk komen te liggen op het werken met de omgeving van de jon-gere.

Er is toch niet altijd een verzoening met de ouders mogelijk?Alois Boons: Klopt. Mijn eerste dos-sier ooit, is daar een voorbeeld van: een boorling van een paar weken oud met schedelbreuk. Hij is bijna met-een naar een pleeggezin gegaan. Ne-gentien jaar later is hij nog altijd in dat pleeggezin. De biologische moeder is opgegaan in de psychiatrie, drugswe-reld en prostitutie, en de vader hebben we nooit bekwaam geacht. Zo’n voor-beelden zijn er helaas ook. Maar ou-ders komen ons ook vaak tegemoet en appreciëren onze hulp.

Page 6: GvA - 09 - Welzijn

52. donderdag 26 november 2009

gehoorzaamt niet en ontvlucht constant het huis zonder toela-ting. “Duidelijke afspraken en consequent zijn is belangrijk. Als je iets hebt gezegd, mag je dat niet meer intrekken. Hoe hard hij ook begint te zeuren. Pubers hebben veel energie om ver te gaan in zo’n dingen. We zoeken samen uit hoe ze uit die vermoeiende strijd kunnen blij-ven. We proberen rust te bren-gen in een gezin”, zegt Els.

Al een zestal jaar rukt de vzw uit om gezinnen in crisis ter hulp te staan. “ Het gaat heel vaak om communicatieproblemen of spijbelende jongeren. Maar we stoten ook vaak op ruzies die uitlopen tot verbale en fysieke agressie”, vertelt Nele. “Soms komen we bij ouders die com-

pleet uit de lucht komen vallen wanneer hun kind is opgepakt door de politie. Ze zitten dan met vragen als, mag ik hem nog buiten laten?”

Wachtlijsten“Ook broers en zussen kun-

nen best meedoen. Elk gezins-lid heeft zijn kracht en betekenis binnen het gezin. Dus is het be-langrijk dat iedereen betrokken wordt. De meeste ouders zijn heel betrokken. Maar ze voelen zich vaak machteloos. Daardoor verliezen ze hun ouderpositie. Hoe hervinden ze die kracht en zelfzekerheid, daar gaan wij met hen naar op zoek.”

Consulenten stoten dagelijks op ellenange wachtlijsten om gezinnen verdere hulp te kun-

nen bieden. Ook voor Els en Nele is dat een telkens weerkerende realiteit. “Vele gezinnen hebben ook na die vier weken nog be-geleiding nodig. Helaas moeten ze vaak maandenlang wachten. Daarom geven we sommige ge-zinnen zelf nabegeleiding. Toch geeft het een wrang gevoel. Je bent bang dat de vooruitgang die geboekt is, verloren gaat.”

Maar we hebben een boeien-de job met veel voldoening. We komen telkens nieuwe gezinnen met nieuwe situaties tegen. Het tempo ligt hoog, maar daar haal ik energie uit. Natuurlijk moe-ten we na vier weken met een zwaar probleemgezin wel eens uitblazen.”

BinnensteBuiten

Opvoeden 0 Hulp en preventie door Jongerenwelzijn en Kind en Gezin

Overheidsdiensten en verenigingen in de kijkerIn de reeks Binnenstebuiten nemen we een overheidsdienst onder

de loep. We gaan op zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. We maakten gisteren al kennis met Jongerenwelzijn. Vandaag gaan we langs bij crisishulpverleners in Antwerpen. Vervolgens bekijken we de pijler van preventie en de samenwerking met Kind en Gezin daarin.

Vzw De Grote Robijn huist in een oud Antwerps klooster in de Korte Sint-Annastraat. Enerzijds is het een crisisopvangcentrum voor jongeren. Maar de vzw heeft ook een dienst cri-sishulp aan huis die gesubsidieerd wordt door Jongerenwelzijn. Psy-chologe Els Mathys (26) en pedago-ge Nele Van Damme (26) zijn zulke crisishulpverleners aan huis. “Wan-neer een gezin denkt het niet meer aan te kunnen en wanneer kinderen drei-gen uit huis geplaatst te worden, dan kan een consulent ons naar hen toe sturen. Het is het laatste wat er gepro-beerd wordt om kinderen thuis te hou-den”, vertelt Els Mathys. “Wij nemen diezelfde dag we worden verwittigd nog contact op met het gezin en bren-gen hen een bezoek. Crisishulp moet binnen de 24 uur opgestart zijn.”

Zonder oordeelHet is niet evident in de privésfeer

van een gezin door te dringen en hun problemen aan te kaarten. Toch stoten Els en Nele op weinig tegenwerking. “Er wordt engagement van de ou-ders gevraagd. Het gebeurt dat men-sen niet inzien dat ze crisishulp nodig hebben, maar de meesten zien wat be-geleiding wel zitten. Ze beseffen dat ze externe hulp kunnen gebruiken. De manier waarop is het belangrijk-ste. Wandel je een thuis binnen met de attitude van alwetend te zijn, dan klappen de mensen dicht. We zijn trouwens ook geen experten die met een vingertje komen wijzen. Integen-deel. We hebben geen pasklare oplos-singen. We hebben hun inbreng nodig ondanks onze ervaring want elk gezin heeft zijn eigen werking, normen en waarden. We proberen daar ook geen oordeel over te vellen. Als ouders het niet belangrijk vindt dat de kinderen hun rommel opruimen, dan gaan wij dat niet opleggen. We gaan ook niet zeggen dat kinderen ’s avonds na acht uur nog op straat laten hangen fout is. We kaarten wel de mogelijke gevolgen van die keuzes aan. Andersom ook: welk gedrag kan een te strikte opvoe-ding teweegbrengen.”

“We werken vier weken lang met een gezin”, vervolgt Nele. “We maken eerste kennis en stellen samen doelen op. Door te praten en door methodes als rollenspel probeert het gezin een manier te zoeken om die doelen te be-reiken. Vier weken lijkt kort, maar we gaan soms heel veel op langs bij het ge-zin. We spenderen er in totaal tussen de zeven en vijftien uur per week.”

Op voet van oorlogEen situatie waar Els en Nele in

terecht kunnen komen is een gezin waarin ouders constant op voet van oorlog leven met hun puberzoon. Hij

0

“De alwetende expert uithangen helpt niet”

We vellen geen oordelen over waarden en normen binnen een gezin, maar we stellen grenzen wat veiligeid betreft”, vertellen crisishulpverleners Nele Van Damme (links) en Els Mathys. foto

bert hulselmans

Gezinnen kunnen onder grote druk komen te staan. Ruzies kunnen ontaarden waardoor hulp van buiten af welkom is. “Sommige ouders voelen zich machteloos. We helpen hen hun ouderpositie terug te vinden”, klinkt het bij Crisishulp.

Dat zegt Nele Travers, twintig jaar erva-ring in de sector. Ze werkt voor het Vlaams Expertisecentrum Opvoedingsondersteu-ning, kortweg EXPOO. EXPOO is een initia-tief van het agentschap Jongerenwelzijn en van Kind & Gezin.

“Al zijn we in feite nog aan het opstarten, we maken werk van een kwalitatieve uit-bouw van opvoedingsondersteuning. We merken dat mensen rond opvoeden heel vaak vragen hebben. Dat wijst op een be-hoefte. Dat alleen al rechtvaardigt een aan-pak op Vlaams niveau.”

“Opvoedingsondersteuning was plots ook zeer in en leek wel een modewoord. Overal begonnen projecten en projectjes. De over-heid wil de expertise bundelen, zodat het ten goede kan komen van alle ouders. Want iedereen heeft recht op dat soort praktische informatie, op die antwoorden. De Vlaamse overheid wilde niet dat mensen te zeer af-hankelijk waren van lokale toevalligheden. Ze wenste dat er structureel iets voorzien was Daarin is het belangrijk dat de mensen weten dat ze gerust vragen kunnen stellen over opvoeden. En dat hoeft helemaal niet altijd over zware thema’s te gaan. De bood-schap is vooral: blijf er niet mee zitten, maar spreek erover. Stel uw vragen. Een mogelijk-heid is naar een Opvoedingswinkel te gaan. Die zijn er in de dertien Vlaamse centrum-steden en in Brussel. Maar als ouders er niet voor kiezen naar een winkel te gaan, is er ook een opvoedingstelefoon en nu ook de gloednieuwe website groeimee.be. Dat was oorspronkelijk een initiatief van het Ant-werpse preventieteam van Jongerenwel-zijn. Dat hebben we nu met het Expertise-centrum naar een Vlaams niveau gebracht. Wij van het Expertisecentrum hebben als opdracht alle voorhanden kennis, interna-tionaal, maar vooral ook hier in Vlaande-ren, te verzamelen en toegankelijk te maken voor iedereen die rond opvoedingsonder-steuning bezig is.”

Opvoedingstelefoon: 078-150.010Website rond opvoeding: www.groeimee.be

0

ii

“Blijf niet zitten met vragen over opvoeding”“Opvoedingsondersteuning is vrij nieuw. Vroeger kon een ouder voor opvoedingsvragen terecht bij de buurvrouw en familie. Meer en meer officiële instanties nemen daarin initiatief.Het Vlaams decreet van 2007 wil er nu voor zorgen dat dat niet versnippert, maar dat de mensen overal in Vlaanderen en Brussel terecht kunnen met hun vragen.”

Voor ouders met kinderen tot 3 jaar werden meer dan 20 infor-matiebladen ontwikkeld. Onder-werpen zijn slaapgedrag, proble-men bij het eten, zindelijkheid, driftbuien, ongehoorzaamheid, enzoverder. Ouders kunnen deze opvoedingsfolders en de brochure Positief Ouderschap gratis krijgen van de regioverpleegkundige, tij-dens een huisbezoek of spreekuur.

Cijfer van de dag

20

Crisishulp De Grote Robijn helpt gezinnen in nood binnen de 24 uur

Page 7: GvA - 09 - Welzijn

donderdag 26 november 2009 .53

“Ouders moeten niet kampen met grote problemen, soms heb-ben ze gewoon een luisterend oor nodig”, vertelt Patty De Bruyckere van de Antwerpse opvoedingswin-kel, die sinds juni 2008 in de Kerk-straat is gevestigd. “We houden een tot vijf ge-sprekken met de ou-ders. Moest dat niet voldoende zijn, verwijzen we ze graag door. Daar-mee helpen we, want vaak is taal een barrière. We werken zelf met tol-ken van de dienst At-las om taalproblemen te voorkomen.”

“Eerst lokte de winkel vooral mensen uit de middenklasse die een afspraak maakten. Nu lopen er ook mensen uit de buurt binnen en buiten. “Alleen zorgt de naam voor verwarring, vooral bij mensen die de taal niet goed kennen. Het heet winkel, maar onze diensten zijn gratis. Soms kloppen hier kans-armen aan in de hoop dat ze hier eten krijgen. We staan er versteld van hoeveel arme mensen hier om ‘voeding’ komen vragen. We weten intussen waar we hen naartoe kun-

0

nen sturen.” “We bevinden ons in Antwerpen-

Noord, met vele culturen, ideeën, waarden en normen. We hebben dus ook aandacht voor integratie. Naast informatie geven en peda-gogische gesprekken, organiseren we ontmoetingen waar ouders hun verhaal kunnen doen. Een moeder uit Marokko kan vertellen hoe haar zoektocht naar het opvoeden van haar kinderen in een nieuwe groot-stad verloopt. Van Afrikaanse gezin-nen horen we vaak dat slaan tijdens het opvoeden heel normaal is in

hun thuisland. Hun kinderen horen hoe dat hier taboe

is en spelen dat uit. Ze dreigen naar de politie te gaan.”

“We proberen hulp op maat te bieden. We verdiepen ons in de situatie van de ou-

der. Opvoeden is een complex gegeven. Een

pasklaar advies zou han-dig zijn, maar bestaat niet.

Toch merken we dat 80 tot 90 procent van de vragen en proble-men te maken hebben met grenzen stellen.”

Samen met collega Chantal Drie-sen haalt ze drie opvoedingsproble-men aan uit de verschillende fases van kind zijn:

1. Kleuters: kleine rebellen“Kleuters die in de supermarkt

onophoudelijk beginnen krijsen om een snoepje of die het huis afbreken omdat ze hun zin niet krijgen. We krijgen het vaak te horen. Het gaat

soms zo ver dat ze voor overlast zor-gen voor de buren. Dan gaan ouders vaak toegeven om de kleuters kalm te krijgen. Maar daaruit leren ze dat als ze maar hard genoeg ‘hun best’ doen, ze hun zin kunnen doordrij-ven. Consequent zijn is belangrijk. Ook positief geformuleerde basisre-gels moeten er zijn. Wanneer ze op de zetel springen zeg je: wij zitten op de zetel. Goed gedrag moet worden gestimuleerd. Als ze kalm zijn, geef dan aan dat ze het goed doen.”

2. Lagere school: kinderen op de pc

“Vele ouders vinden het beang-stigend wanneer hun kinderen be-ginnen surfen op internet. Kinderen willen alsmaar jonger profielen aan-maken op sociale netwerksites zoals Facebook en Netlog. Ook al hebben ze vaak een bepaalde leeftijd nodig, ze weten dat te omzeilen. Ze geven er soms persoonlijke dingen als adres en gsmnummer prijs. Sommigen zien het als een spelletje om zich uit te kle-den voor de webcam. Anderen wor-den ‘gecyberpest’. Vele ouders weten niet hoe internet werkt en voelen zich hulpeloos in het beschermen van hun kinderen. Sommigen zijn te snel on-gerust. Je kan kinderen moeilijk ver-bieden internet te gebruiken. Je kan zelf leren hoe het werkt, zodat je weet wat mis kan lopen. Je kan ook voor openheid zorgen door de computer in de living te zetten in plaats van in hun slaapkamer. Probeer over hun in-ternetgedrag te praten. Het is schrik-ken als je in de historiek een websi-te over ‘komkommers en lesbische vrouwen’ vindt, maar panikeer niet

te snel. Vraag hen waarom ze op de website zaten. Vaak zijn de kinderen zelf geschrokken.”

3. Pubers: Taalgebruik bij pubers

“Pubers gebruiken wel eens ‘lelijke woorden’ zonder de ware betekenis te vatten. Zo riepen twee zussen con-stant ‘bitch’ tegen elkaar. De ouders schrokken omdat ze zelf nooit zo’n taal gebruiken, maar ze negeerden het om geen hete olie op de plaat te gooien. Maar de situatie ontaardde en de zussen begonnen ook ‘bitch’ tegen hun moeder te zeggen. En tot overmaat van ramp begon ook het kleine broertje de hele tijd bitch te-gen iedereen te roepen. Zeggen dat ze ermee moeten ophouden met als reden ‘omdat ik het zeg’, is vaak niet voldoende. Leg uit wat het woord in-houdt en hoe ze er mensen mee kun-nen kwetsen. Leg hen uit dat het be-langrijk is dat ze respect ten aanzien van elkaar en jou moeten tonen.”

Opvoedingswinkel Antwerpen, open maandag, woensdag en vrijdag van 13 tot 17u. Gratis. Voor opvoedingsvragen over kinderen vanaf 3 jaar

Twee andere opvoedingswinkels van EXPOO bevinden zich in Turnhout (www.opvoedingswinkel-turnhout.be) en in Mechelen (www.groeimee.be/opvoe-dingswinkelmechelen). In het arrondisse-ment Antwerpen vind je ook een opvoe-dingswinkel in Brasschaat enZoersel, en de opvoedingspunten van Essen-Kalm-thout-Wuustwezel, Zwijndrecht, Wijne-gem, Schilde, Malle en Zandhaven. Meer informatie over plaatsen waar kinderen kunnen spelen en gespreksavonden voor ouders: opvoeding.antwerpen.be.

i

i

“Vaak begrijpen kinderen niet wat ‘bitch’ betekent”

Surfen op internet door kinderen bezorgt vele ouders kopzorgen. Inzet: Patty De Bruyckere (links) en Chantal Driesen. foto ‘s patrick de roo en bert

hulselmans

In een grootstad hebben ouders niet altijd een sociaal netwerk zoals een oma met goede raad bij de hand. Opvoedingswinkels proberen die leemte te vullen. Je kan er terecht voor opvoedingsvragen en gesprekken.

Liane is in het kader van het pro-ject Triple P - dat gisteren uitvoerig aan bod kwam in de rubriek Kids en co - dagelijks bezig met ouders te in-formeren over positief opvoeden. Waar opvoedingswinkels zich vooral richten op kinderen vanaf drie jaar, is Kind en Gezin aanspreekbaar voor baby’s en peters van 0 tot 3.

Liane en haar collega’s antwoor-den op vragen aan de hand van info-bladen tijdens spreekuren van Kind en Gezin, maar ze trekken ook op huisbezoek. “Omdat er in onze buurt een groot percentage Marokkaanse gezinnen is, werken we ook met Ma-rokkaanse gezinsondersteuners. Zij vormen een brug tussen ons en de mensen. Niet alleen wat taal, maar ook culturele verschillen betreft. Soms is er weerstand, maar pikken wij dat niet op. De gezinsondersteu-ner meestal wel. Zij leren ons hoe de ouders naar ons kijken. Vinden ze het maar niks of hebben ze iets aan ons advies?”

“ We gaan normaal een viertal ke-ren langs bij een gezin. De eerste keer maken we kennis. De tweede keer ge-ven we hen een dvd met info over hun vraag en leggen we uit hoe we verder gaan werken. We geven ze dan ook vaak huiswerk in de vorm van obser-vatie. De derde keer bespreken we richtlijnen. Als ze bijvoorbeeld een baby met slaapproblemen hebben, geven we uitleg over vaste bedtijden. Of we doen hen ook wel eens dingen voor, als ze meer praktische vragen hebben. Tot slot gaan we op navol-gingsgesprek.”

“Ik werk in een kansarme wijk. De dvd’s zijn in het Engels. Dat brengt wel eens problemen van verstaan-baarheid met zich mee. Ik ga soms een extra keer langs om de dvd sa-men met hen te kijken. En als het hen geruststelt, ga ik vaker langs.”

Wil je meer informatie over het spreekuur opvoedingsondersteuning of wil je een afspraak maken? Contacteer de Kind en Gezin-lijn op het nummer 078 150 100, elke werkdag van 8 tot 20 u.

0

i

Positief opvoeden begint in de wiegMet de wijsheid ‘beter voorkomen dan genezen’ in het achterhoofd, is ook Kind en Gezin de weg van opvoedingsondersteuning ingeslagen. Regioverpleeg­kundige Liane De Boeck geeft zulke ondersteuning in de Seefhoek en Borgerhout.

Opvoedingswinkel Antwerpen neemt veelgestelde vragen onder de loep

Liane De Boeck. foto thomas legreve

Page 8: GvA - 09 - Welzijn

54. vrijdag 27 november 2009

Anders is het hier een overrompe-ling. Vandaag komen er zo’n twaalf kindjes. De eerste keer dat ik kwam, waren er dat nog dertig. Ik had te-gen mijn man gezegd dat ik tegen een uur of vijf wel thuis zou zijn, maar om acht uur waren we nog niet klaar. Hij was serieus onge-rust”, lacht Elsa.

PrikjesDe zeven weken oude Jill en haar

mama An zijn voor de tweede keer op consultatie bij Kind en Gezin. De eerste keer kreeg Jill een gehoor-test. Dit bezoek is minder aange-naam: Jill moet prikjes krijgen. “Ze moet er toch even van bekomen”, lacht An. “Ik ben voor de eerste keer moeder, dus het geeft me een ge-rust gevoel dat ik kan terugvallen op Kind en Gezin. In het zieken-huis kan je op een knop drukken

en ze staan bij je om je te helpen. Maar eens thuis, is het de eerste weken toch hard zoeken. Nu spaar ik mijn vragen op tot mijn consul-tatie, of als het iets van meer drin-gende aard is, bel ik naar de Kind en Gezin-lijn. De vragen gaan vaak over hoe vaak en hoeveel borstvoe-ding, over haar stoelgang of over slapen. Er zijn geen domme vragen. Deze morgen heb ik bijvoorbeeld gebeld om te vragen wat ik tijdens een tweede consultatie moest mee-brengen.”

Vitaminen“Het is geruststellend dat ze je

informeren over wat er in je huis-apotheek moet zitten. Ze vertellen je ook welke vitaminen de kindjes moeten nemen. Ik schakel binnen-kort over van borst- naar flesvoe-ding en ik heb daar vandaag extra info over meegekregen”, vertelt An. “Jill verwart ook dag en nacht, dus ook over slapen heb ik een brochure mee. Zo ben ik gerust dat ik goed handel. Het is vooral het idee dat je ergens met je vragen terecht kan, dat telt. Ik heb ook wel boeken over ouderschap, maar hier je vragen stellen is toch persoonlijker. En ik vertrouw ook op hun ervaring.”

Opvang“Ik vind dat Kind en Gezin goed

gekend is. Ze zijn langskomen toen ik in het ziekenhuis lag om te vertel-

len wat ze doen en waar er voor jou een centrum is.”

Ouders zijn niet verplicht om ge-bruik te maken van de diensten van Kind en Gezin, toch doen de mees-ten dat wel. Een klein percentage bezoekt zijn kinderarts voor de vaccinaties. Een enkeling geeft zijn kind geen vaccinaties.

“Tijdens mijn zwangerschap heb ik een beroep gedaan op de website om erkende kinderopvangverblij-ven te zoeken. Dat vond ik ook best handig, al heb ik niemand gevon-den. Kinderopvang in Antwerpen is een ramp! Intussen heb ik een plekje gevonden in Ekeren.”

SensibiliserenVerpleegkundige Carolien De

Bondt (24) ontvangt de moeders nadat hun kleintjes de weeg- en meetstap achter de rug hebben. “Ik geef vooral uitleg over voeding en ontwikkeling. Ik geef ze inderdaad ook informatie over de vitaminen. Ouders van peuters proberen we ook te sensibiliseren om hun kinde-ren naar de kleuterschool te sturen. Als ze met een uitgebreide vraag zit-ten of als we aanvoelen dat er iets is, dan gaan we op huisbezoek.”

“Tijdens het eerste levensjaar worden ze zeven keer uitgenodigd op consultatie. Maar ouders mogen absoluut meer komen als ze onge-rust zijn”, besluit Carolien.TeksTen eviTa Bonné

BinnensteBuiten

Prille ouders0 Kind en Gezin staat bij met raad en daad tijdens eerste drie levensjaren

Overheidsdiensten en verenigingen in de kijker

In de reeks Binnenstebuiten nemen we een overheidsdienst onder de loep. We gaan op zoek naar mensen, verhalen en anekdotes. Moe-

der of vader worden is spannend, maar misschien niet altijd zo evident als verwacht. We gaan op bezoek in een consultatiecentrum van Kind

en Gezin en hebben een gesprek met een adoptiemoeder.

De moeders en een enkele vader zitten in een rijtje met de toekomst op hun arm. We bevinden ons in het consultatiebureau van Kind en Gezin op de Antwerpse Sint-Jacobsmarkt. Vroeger werd in de volksmond van ‘de weeg’ gesproken. De baby’s worden er inderdaad gewogen en gemeten. En dat door ervaringsdeskundigen. Vrijwilligers Elsa (86) en Rita (70) ko-men al jarenlang een aantal keer per maand de regioverpleegkundige van Kind en Gezin en de arts van het bu-reau bijstaan. “Ik doe dit al dertig jaar. Ik heb kinderen graag. Ik heb ook veel kleintjes uit de familie opgevangen”, vertelt Elsa. “Vroeger woonde ik hier in de buurt. Intussen ben ik naar de Mechelsesteenweg verhuisd en moet ik de tram nemen tot hier. Als ik thuis-kom ben ik wel heel moe. Dan val ik meestal meteen in slaap in de zetel. We zijn hier ook al om tien uur en we zijn pas weg om vier uur, half vijf.”

“Ik moet afzakken uit Merksem. We rijden gratis met bus en tram, dus zo erg is dat niet. Maar er mogen wel nieuwe jonge vrijwilligers bijko-men”, vindt Rita.

Boekje“Nadat ze gewogen en gemeten

zijn, gaan ze langs bij de verpleeg-ster en de dokter. Eerst schrijven wij alles mooi neer in hun boekje. Die drie stappen nemen elk zo’n tien minuut-jes in beslag”, vervolgen de dames.

“Ze moeten op afspraak komen.

0

“Er bestaan hier geen domme vragen”

Vrijwilligster Elsa (86) weegt en meet al dertig jaar lang de piepjonge Antwerpse garde tijdens hun bezoek aan Kind en Gezin. Foto dirk kerstens

“Een van de belangrijke op-drachten, die we toebedeeld krijgen van de Vlaamse over-heid, is de kinderopvang regis-seren en stroomlijnen in Vlaan-deren. Dat is dus vooral een ad-ministratieve en ondersteunen-de taak”, licht Leen Du Bois toe, woordvoerster van Kind & Gezin. “Onze andere grote opdracht is het organiseren van preventie-ve gezinsondersteuning. Die op-drachten zijn fundamenteel ver-schillend. Daarover bestaat wel eens verwarring. In kindercrè-ches bijvoorbeeld is geen perso-neel van Kind & Gezin werkzaam. Maar bij de preventieve gezins-ondersteuning gaan regiover-pleegkundigen en gezinsonder-steuners effectief naar de gezin-nen. Voor bijvoorbeeld kraam- en huisbezoeken.”

Bij die twee grote taken zorgt Kind & Gezin telkens ook voor communicatie en wetenschap-pelijke ondersteuning. De dienst-verlening aan de gezinnen, zoals huisbezoeken, het wegen en me-ten van de baby’s, de gehoortest, de prikjes voor het vaccinatiepro-gramma, zijn gratis. “De mensen zijn evenwel vrij”, zegt Leen Du Bois. “Als de ouders ervoor open-staan, volgen er huisbezoeken. In het eerste levensjaar bereiken we 97,2 procent van de baby’s in Vlaanderen. 88,2 procent komt minstens één keer naar een con-sultatiebureau. Bij probleem- of crisissituaties werkt Kind en Gezin ook samen met partners, zoals de diensten voor gezins-ondersteunende pleegzorg, de Centra voor Kinderzorg en Ge-zinsondersteuning (CKG) en de vertrouwenscentra voor kinder-mishandeling.”

Kind & Gezin is sinds 2005 ook de Vlaamse Centrale Autoriteit voor Adoptie. Wie een kind wil adopteren, moet dat melden bij Kind & Gezin. “Dan moet je ver-plicht een voorbereidingscursus volgen. Met daarna een maat-schappelijk onderzoek om na te gaan of je een geschikte adoptie-ouder bent. De jeugdrechter be-paalt dan of je mag adopteren. Dan pas kan de adoptiebemidde-ling starten, via een adoptiedienst of op zelfstandige wijze.”JB

Praktische vragen? Kind en Gezin-Lijn: 078-150.100

0

i

Kind is koning bij Kind en GezinKind & Gezin is wereldberoemd in Vlaanderen als gewicht en lengte van baby’s en peuters moet gemeten worden. Maar Kind & Gezin doet nog veel meer voor gezinnen met jonge kinderen.

In gedroomde omstandigheden weten we als kersverse ouder precies wat ons te doen staat. In realiteit zitten we weleens met vragen. Op de consultatiebureaus van Kind en Gezin staat vragen vrij, maar eerst even met de ‘poep’ in de weegschaal.

Kind en Gezin bereikt 97,2 procent van de baby’s in Vlaanderen via een huis-bezoek. 88, 2 procent komt minstens één keer op consultatie.

88,2baby’s

leenDU Bois

Woordvoerster

Page 9: GvA - 09 - Welzijn

vrijdag 27 november 2009 .55

“Sommige kindjes komen uit de buik, andere met het vliegtuig”

Naar schatting 56 procent van de kinderen van 3 maanden tot 3 jaar maken geregeld gebruik van kinder-opvang. Kind en gezin voert contro-le uit over de opvang en staat in voor de verdeling van de subsidies en ver-goedingen. Het stimuleert en evalu-eert ook nieuwe bewegingen binnen de kinderopvang.

De vier kinderdagverblijven van Fa-miliehulp waaronder de Jannemietjes in Herentals en De Speelboom in Turn-hout zijn erkend door Kind en Gezin. Zij passen iets vrij nieuws toe in hun kinderdagverblijf,namelijk ZIKO: een zelfevaluatie-instument voor welbe-vinden en betrokkenheid van kinde-ren in de opvang. Voelen de kinderen zich thuis en zijn ze geboeid?

Ze werken ook samen met de ou-ders. Zo gebruikt De Speelboom bij-voorbeeld een heen-en-weerdag-boekje om hen over hun oogappel op de hoogte te houden.

www.familiehulp.be

0

i

Warmte en prikkels voorop in kinderopvang

Een adoptiekind, een wereldkind. De meeste kinderen die in ons land geadopteerd worden, zijn elders geboren. “Ze hebben een rugzakje. Daarin zit hun geschiedenis, die van hun biologische ouders, de cultuur van hun land”, vertelt adoptiemoeder Nadia.

Nadia Hoeterickx uit Leuven is moe-der van een driejarig meisje uit Ethio-pië. “We kunnen geen kinderen op na-tuurlijke wijze krijgen. De medische mallemolen was niets voor ons. Daar-door kwam het idee van adoptie op de voorgrond. In 2005 zijn we onze eerste adoptieprocedure gestart. Anderhalf jaar later hebben we ons eerste kind-je in ons gezin verwelkomd.”

In tegenstelling tot de ‘horrorverha-len’ die over moeizame adoptieproce-dures en wachttijden de ronde doen, verliep Nadia’s eerste ervaring met adoptie zeer vlot. “Enkel het verschij-nen voor de jeugdrechtbank is omslach-tig. Je moet lang wachten voor een af-spraak en het enige wat ze er zeggen is dat er een maatschappelijk onderzoek naar je wordt uitgevoerd. Dat er eerst een grondig onderzoek gebeurt, juich ik toe. Adopteren is niet iets om licht over te gaan. Je kinderwens mag nog zo groot zijn, je moet ten volle beseffen dat je kind een rugzakje heeft. Het is afgestaan of achtergelaten. Het heeft allicht al verschillende plekken gezien als weeshuizen of pleeggezinnen. Het kind, hoe jong ook, heeft zijn eigen specifieke cultuur. Hoe goedbedoeld ook, het is niet zo simpel als zeggen: ik behandel het toch gewoon als mijn eigen kind? Mooi voornemen, maar de werkelijkheid is ingewikkelder. Onder meer daarom moet je een vrij intensieve cursus volgen. Tijdens die cursus vallen sommige kandidaat-ouders af omdat het dan pas doordringt hoeveel voeten het in de aarde heeft.”

Aan elkaar hechten“Er wordt uitgelegd hoe belangrijk

het is dat het kind zich fysiek aan je kan hechten. En dat je baby’s het best veel

0

dicht op je lichaam draagt. Je leert ook over hoe moeilijk het voor de biologi-sche moeders is om hun kind af te staan. Ze zijn zich vaak bewust hoe uitzicht-loos de toekomst van het kind in hun eigen land is.” Bij negentig procent van de adoptiekinderen in België komen uit het buitenland. Ze komen uit een elftal landen. Naast Ethiopië, komen ze on-der meer uit Kazachstan, Zuid-Afrika en India. Eind januari keren Nadia en haar gezin terug naar Ethiopië om hun zoontje te gaan halen. “De tweede pro-cedure heeft tweeënhalf jaar geduurd. Niet dat er problemen waren. Adoptie heeft gewoon enkele jaren geleden een boost gekregen. Er waren meer aanvra-gen, terwijl het moeilijker werd om adoptiekinderen te vinden. De adoptie

uit China is erg verminderd. En Ethio-pië wil geen kinderen meer afstaan aan alleenstaande ouders.”

ControleIn de Chinese media zijn afgelopen

zomer berichten verschenen over een adoptieschandaal in het district Zhe-nyuan in de provincie Guizhou. Plaat-selijke overheidsfunctionarissen zou-den sinds 2001 jonge meisjes hebben weggehaald uit hun gezin omdat de ouders de boete voor het hebben van meerdere kinderen niet konden beta-len. Maar geen enkel kind uit de betrok-ken provincie Guizhou werd toegewe-zen aan een Vlaamse adoptiefamilie.

“Dat illegale adoptie niet bestaat, zou te utopisch zijn. Maar er wordt zwa-

re controle uitgevoerd. Zowel door de Vlaamse Centrale Autoriteit (VCA) van Kind en Gezin en de Federale Centrale Autoriteit (FCA) van de federale over-heidsdienst Justitie. En er is het Haags Adoptieverdrag. Sommige landen van oorsprong nemen ook hun verantwoor-delijkheid op. Zo moet in Ethiopië de moeder aanwezig zijn in de rechtbank wanneer wordt uitgesproken dat het kind wettelijk andere ouders krijgt. Ze gaan de moeder zelfs halen, als het te moeilijk is voor haar om naar de stad te komen. In Kazachstan moeten de adop-tieouders zes weken in het land door-brengen en eveneens aanwezig zijn bij de wettelijke overdracht.”

De reisNadia en haar man gingen hun doch-

tertje tweeëneenhalf jaar geleden op-halen in Ethiopië. “Je kan het kindje ook met een escorte naar België laten

komen. Maar wij wilden zonder twijfel naar daar. Ik heb ook iets persoonlijks met Ethiopië. Ik had als kind een Ethio-pische pennenvriend. Hij woont intus-sen in Amerika, maar zijn land sprak met altijd tot de verbeelding. Toen we er waren, zijn we dan ook zijn familie gaan opzoeken.”

Intussen kort de tijd af dat er een nieuw kind bijkomt, maar niet snel ge-noeg naar Nadia’s gevoel. “Het is nagel-bijten voor de ouders als ze weten wie hun kindje zal zijn, maar ze het nog niet mogen gaan halen. Ik heb mijn dochter-tje al verteld over haar broertje. Ze weet dat hij in een weeshuis op ons aan het wachten is. Je wordt ook aangeraden adoptie zo vroeg mogelijk bespreek-baar te maken zodat het al van jongs af aan deel van hun leven wordt. Mijn dochtertje maakt er het volgende van: ‘sommigen kindjes komen uit de buik, andere komen met het vliegtuig’.”

In 2008 werden in totaal 239 kinderen geadopteerd. Dat was een stijging ten aanzien van 2007 van bijna 15 procent. 87,9 procent of 210 kinderen zijn af-komstig uit het buitenland. De meesten kinderen komen uit Ethiopië, namelijk 40,6 procent. Bijna de helft van de kinderen, namelijk 46, 4 procent, is jonger dan een jaar wanneer het ge-adopteerd wordt. 19,7 procent is tussen een en twee jaar. Bij 57,7 procent van de adop-ties werd het kind opgenomen

Adoptie in Vlaanderen becijferd in een kinderloos gezin. Onge-veer 65 procent van de ouders is tussen 35 en 44 jaar. De overgro-te meerderheid van de adopties gebeurde door gehuwde kop-pels. Bij 19 adopties ging het om alleenstaande moeders. Je kan inspraak hebben op het land en de leeftijdscategorie, maar je kan niet het geslacht kiezen. Voor verdere informatie kan je terecht bij Kind en Gezin.

www.kindengezin.be/Themas/Adoptie i

De kloof tussen vraag en aanbod binnen adoptie groeit.foto gva

Tijd voor een boterham met stroop in kinderdagverblijf De Speelboom in Turnhout .foto familiehulp

Kind en Gezin waakt over de ge-zondheid van kinderen in Vlaande-ren. Binnen die taak steunt het de zes vertrouwenscentra of meldpunten voor alle mogelijke situaties van ge-weld op kinderen. De vertrouwens-centra kregen in de loop van 2008 over gemiddeld ruim 42 kinderen per 10.000 een signaal van mishan-deling of verwaarlozing. Dat is een daling ten aanzien van de voorbije jaren.

Het aantal meldingen verschilt van provincie tot provincie. In Ant-werpen ligt het aantal het hoogst met 54 meldingen per 10.000 kin-deren. Maar Antwerpen kent wel een daling, namelijk met -12,6 per 10.000.

Vertrouwenscentrum Antwerpen, Prof. Claraplein 1 (vroeger Albert Gri-sarstraat 21) - 2018 Antwerpen, 03-230.41.90, www.kindermishandeling.org

0

i

Aantal meldingen mishandeling in Antwerpen daalt