ordenen...dierenrijk kunnen de belangrijkste kenmerken, verschillen en overeenkomsten van de diverse...

36
ordenen Doe-het-zelf-les VO onderbouw

Transcript of ordenen...dierenrijk kunnen de belangrijkste kenmerken, verschillen en overeenkomsten van de diverse...

  • ordenen

    Doe-het-zelf-les VO onderbouw

  • Inhoudsopgave

    1

    algemeen

    voorbereiding

    bijlagen

    Doelgroep blz. 2Het doel van de doe-het-zelf-les “Ordenen” blz. 2Terminologie blz. 2Géén begeleiding in de diergaarde blz. 2Even wat praktische zaken blz. 3

    Uitgangssituatie blz. 4Lessuggesties school blz. 5Lessuggesties leslokaal Diergaarde Blijdorp (binnenwerkblad) blz. 7Lessuggesties Oceanium Diergaarde Blijdorp (buitenwerblad) blz. 9

    LeerlingenmateriaalKnipbladenDeterminatiespel “Ik ben een....”Schema DierenrijkWerkblad Ordenen Leslokaal Diergaarde Blijdorp (binnenwerkblad) Werkblad Ordenen Oceanium Diergaarde Blijdorp (buitenwerkblad)

    DocentenmateriaalPlattergrond OceaniumAntwoorden lessuggesties schoolAntwoorden leslokaal Diergaarde Blijdorp (binnenwerkblad)Antwoorden Oceanium Diergaarde Blijdorp (buitenwerkblad)

    HEEFT U VRAGEN?Indien u ook na het lezen van dit projectblad nog vragen heeft, dan kunt u ons natuurlijk bellen. Afdeling Educatie: 010 - 4431436 (maandag t/m vrijdag 09.30u - 16.30 uur).

  • 2

    DOELGROEPDe doe-het-zelf-les is bestemd voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs en voor-bereidend beroepsonderwijs.

    HET DOEL VAN DE DOE-HET-zELF-LES “ORDENEN”Deze doe-het-zelf-les omvat een aantal activiteiten die tezamen helpen de volgende doelen te verwezenlijken:- in praktijk brengen van opgedane kennis- inzicht krijgen in de ordening van het dierenrijk- leren observeren

    TERmINOLOGIEUit ervaring is gebleken dat de terminologie rondom het thema ordenen in de diverse school-methoden verschillend is. In deze handleiding, alsmede in de werkbladen en leerlingenbladen zijn de officiële termen gehanteerd:

    Rijk - Stammen - Klasse - Orde

    In sommige schoolmethoden wordt een stam een afdeling genoemd en een klasse een groep. In de lesbrief plaatsen we deze namen tussen haakjes erachter.

    GEEN BEGELEIDING IN DE DIERGAARDEHet thema “Ordenen” is een doe-het-zelf-les. Dit houdt in dat u tijdens uw bezoek aan de Diergaarde GEEN begeleiding krijgt van een educatief medewerker/ster. In deze handleiding vindt u informatie waarmee u uw bezoek aan de Diergaarde kunt voorbereiden. Wij raden u aan deze informatie mee te nemen naar de Diergaarde en te kopiëren voor eventuele mede-begeleiders. De totale doe-het-zelf-les zal ongeveer twee uur in beslag nemen.Voor de leerkrachten die voor het eerst deelnemen aan deze doe-het-zelf-les bestaat de mogelijkheid het leslokaal en de daar aanwezige materialen vooraf te komen bekijken. U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling Educatie.

    De activiteit in de Diergaarde valt te verdelen in twee onderdelen: 1. het maken van de opdrachten in het leslokaal2. het maken van de opdrachten in het Oceanium

    Algemeen

    geen begeleiding

  • 3

    EVEN WAT PRAKTIScHE zAKEN:Voor een goed verloop van de doe-het-zelf-les verzoeken wij u dringend notitie te nemen van het volgende: - zorg ervoor bekend te zijn met de regels ten aanzien van het gebruik van het leslokaal. (zie het huishoudelijk-reglement, dat bij deze handleiding is gevoegd).- Bij binnenkomst in de diergaarde krijgt u van de portier een sleutel, waarmee u het leslokaal kunt openen. Let erop dat u deze sleutel ook inderdaad meekrijgt, anders kunt u het les- gebouw niet in. Geef de sleutel na afloop weer direct terug aan de portier.- U dient de werkbladen zélf voor uw leerlingen te kopiëren! Wij hebben geen werkbladen op voorraad.- zie erop toe dat uw leerlingen pen en potlood meenemen. Aangezien er bij enkele opdrachten ook getekend moet worden, raden wij u tevens aan een aantal gummetjes mee te nemen.- In het leslokaal liggen een aantal onderleggers, die eventueel gebruikt kunnen worden tijdens het maken van de buitenopdrachten. Deze onderleggers dienen na afloop weer door u te worden teruggebracht naar het leslokaal.

    Algemeen

    sleutel

    werkbladen

  • 4

    voorbereiding

    Rijk Stam Klasse Orde

    Bacteriën ProtistenSchimmelsPlantenDieren ééncelligen sponsdieren holtedieren stekelhuidigen wormen weekdieren tweekleppigen slakken inktvissen geleedpotigen duizend- en mil- joenpoten spinnen kreeftachtigen insecten

    gewervelden vissen amfibieën kikkers padden salamanders reptielen hagedissen schildpadden krokodillen slangen vogels zoogdieren

    UITGANGSSITUATIEVoor een goed verloop van het bezoek aan de Diergaarde is het absoluut noodzakelijk dat de leerlingen over de nodige voorkennis beschikken en de doe-het-zelf-les dient dan ook te worden beschouwd als een afsluiting van het thema. De in deze handleiding opgenomen lessuggesties en leerlingenbladen kunnen hier behulpzaam zijn.

    De leerlingen worden verondersteld dieren te kunnen onderbrengen in de volgende rijken, stammen (afdelingen), klassen (groepen) en orden.

  • 5

    BEGRIPPENDe leerlingen moeten bekend zijn met de volgende begrippen:

    - stam (afdeling)- klasse (groep) - orde- symmetrie (tweezijdig- en veelzijdig symmetrisch, niet symmetrisch)- segmentatie- kop, borststuk, achterlijf (insecten)- skelet (uitwendig- en inwendig skelet, geen skelet)- huid, kieuw- en longademhaling- warmbloedig- koudbloedig- ééncelligen en meercelligen- schelp, slakkenhuis- schubben, veren, haren

    LESSUGGESTIES ScHOOLUitgangspunt voor de hieronder beschreven lessuggesties zijn een viertal knipbladen met afbeeldingen van dieren en het determinatiespel "Ik ben een ....", zoals opgenomen in de bijlagen van deze handleiding. zij kunnen gebruikt worden als voorbereiding op de doe-het-zelf-les in de Diergaarde.

    HET mAKEN VAN EEN EERSTE ORDENING OP BASIS VAN UITWENDIGE OVEREENKOmSTEN.Deze lesactiviteit is bedoeld als inleiding op het thema "Ordenen". Verdeel de klas hierbij in groepjes. Geef ieder groepje één kopie van de knipbladen. Laat hen de afgebeelde dieren vervolgens uitknippen en geheel naar eigen inzicht ordenen in verschillende groepen. Geef de leerlingen hierbij de opdracht te letten op gemeenschappelijke uitwendige kenmerken. De volgende opdrachten zijn hierna denkbaar:

    - laten opplakken van de afbeeldingen volgens de gehanteerde indeling (gebruik hiervoor grote vellen papier).- iedere aldus ontstane diergroep laten voorzien van een fictieve naam.

    - algemene eigenschappen en kenmerken laten opschrijven van de dieren in iedere diegroep.

    Bespreek de aldus ontstane indelingen klassikaal!

    lessuggestie 1

    voorbereiding

  • 6

    lessuggestie 2 TOEPASSEN VAN DE VERScHILLENDE TERmEN.De onderstaande opdrachten zijn bedoeld om de leerlingen de verschillende voor het thema ordenen relvante termen te leren gebruiken. Dit als voorbereiding op het maken van een juiste ordening van het dierenrijk (zie lessuggestie 3). De opdrachten kunnen zowel individueel als in groepsverband gedaan worden.

    A SymmetrieDe leerlingen maken een schema zoals hieronder is afgebeeld.

    niet symmetrisch tweezijdig symmetrisch veelzijdig symmetrisch

    Vervolgens bekijken zij de dieren van de knipbladen en bepalen of het dier, niet symmetrisch, tweezijdig- of veelzijdig symmetrisch is. Het nummer van het betreffende dier moeten zij daarna op de juiste plaats in het schema invullen. U kunt hen de dieren ook laten uitknippen en in de juiste categorieën bij elkaar laten leggen.

    B SkeletAls bovenstaande opdracht, nu echter volgen de categorieën inwendig skelet, uitwendig skelet en geen skelet.

    c AdemhalingAls bovenstaande opdracht, met de categorieën long-ademhaling, kiew-ademhaling, huid-ademhaling en overige ademhaling.

    D LichaamstemperatuurLaat de leerlingen nu een verdeling maken naar koudbloedig, warmbloedig en overig. Hierbij moet bedacht worden dat de termen warmbloedig en koudbloedig eigenlijk alleen ten aanzien van gewervelde dieren gebruikt worden.

    E SegmentatieDeze keer laat u de leerlingen onderscheid maken tussen gesegmenteerde en niet-gesegmen-teerde dieren.

    voorbereiding

  • 7

    HET mAKEN VAN EEN jUISTE ORDENINGBij deze lesactiviteit maken de leerlingen met behulp van de verworven kennis een juiste orde-ning van het dierenrijk. ze doen dit aan de hand van het determinatiespel: "Ik ben een ....". Hiervoor dienen zij bekend te zijn met de op bladzijde 5 vermelde begrippen.

    met behulp van het determinatiespel kunnen de leerlingen zelf ontdekken tot welke stam (en eventueel klasse) de verschillende dieren op de knipbladen behoren. men kan deze opdracht zowel individueel als in groepjes laten uitvoeren. In het laatste geval kan men bijvoorbeeld elk knipblad door één groepje leerlingen laten uitpluizen en de juiste ordening van de dieren op één grote flap klassikaal bespreken. Bij de bespreking van de uiteindelijk juiste ordening van het dierenrijk kunnen de belangrijkste kenmerken, verschillen en overeenkomsten van de diverse stammen en klassen besproken worden. Tijdens deze bespreking kan eveneens aangegeven worden dat de algemene eigenschappen en kenmerken van een bepaalde stam, klasse of orde lang niet altijd opgaan voor alle dieren uit de betreffende stam, klasse of orde. Er zijn altijd wel uitzonderingen, zoals eierleggende zoogdieren, zeezoogdieren, niet symmetrische weekdieren, volwassen amfibieën met uitwendige kieuwen, enzovoorts.

    LESSUGGESTIES LESLOKAAL (DIERGAARDE BLIjDORP BINNENWERKBLAD)Het eerste gedeelte van de doe-het-zelf-les (binnenwerkblad) vindt plaats in het lesgebouw aan de Riviérahalzijde en mag 45 minuten duren. Bedenk dat de wandeling naar het Oceanium al snel een kwartier vergt. In het leslokaal staan een dertigtal krukjes in een vaste kringopstelling. Daarnaast staan er langs de buitenwand van het lokaal zes tafels opgesteld met verschillende opgezette dieren en andere geprepareerde materialen.

    lessuggestie 3

    voorbereiding

  • 8

    mATERIALENDe volgende materialen liggen of staan op de opdrachttafels:

    Tafel A Tafel B Tafel cSymmetrie Lichaam uit stukjes Het skelet

    hermelijn kever woestijnvoskatfret duizendpoot skelet vosslangester miljoenpoot roodkeelduiker (skelet + opgezet)vlinder krab zeeslakhuisjesslak spin hagedis (skelet + opgezet)beo zanglijster Noordzeekrabzeester inktvis boomkikkeranemoon gordelstaarthagedis skelet van een brulkikkerzeeëgel regenworm (afbeelding) karper (skelet + afgietsel)

    Tafel D Tafel E Tafel FHuidbedekking Voortplanting Voortplantingen milieu en leefomgeving en ademhaling

    landschildpad eieren van een klauwkikker mesviskwastsnoek parkiet zeeslakBengaalse tijgerkat spons rotshaanbijeneter ei van een struisvogel molsalamander ei van een slang krab pinché aapje kikker ontwikkeling van ei tot kikker

    WERKWIjzELaat de leerlingen eerst op de krukjes plaatsnemen en vertel ze wat er van hen verwacht wordt. Verdeel de leerlingen vervolgens over 6 groepjes. Spreek met ze af dat ze steeds in deze groepjes bij elkaar blijven en pas op een teken van u van opdrachttafel mogen wisselen. Wijs hen a.u.b. op de kwetsbaarheid van alle materialen!

    voorbereiding

  • 9

    De opdrachten van het binnenwerkblad (A t/m F) corresponderen met de verschillende opdrachttafels. Op iedere tafel ligt een rood bordje, waaraan u kunt zien om welke opdracht-tafel het gaat. Bovendien ligt er op iedere tafel een schema van het dierenrijk (zie ook de bij-lage in deze handleiding) bij wijze van geheugensteuntje voor de leerlingen. Het materiaal op de tafels is steeds voorzien van naambordjes, zodat de leerlingen de materialen goed kunnen herkennen.

    LESSUGGESTIES OcEANIUmDit gedeelte van de doe-het-zelf-les vindt plaats in het Oceanium. De vragen zijn per biotoop (Bass Rock, Noordzee, etc.) gerangschikt. Het beste kunt u ook nu uw klas in groepjes verde-len. Wij raden u aan zelf op een centraal punt in het Oceanium te blijven staan (bijvoorbeeld na de tunnel onder de manta), zodat u toezicht kunt houden op de leerlingen. Tijdens het maken van de opdrachten kunt u ervoor kiezen de groepjes leerlingen steeds voor één of twee opdrachten tegelijk weg te sturen, waarna zij zich weer bij u dienen te melden, Op deze manier behoudt u het overzicht en kunt u de antwoorden globaal nakijken zodra de leer- lingen zich weer bij u melden. De juiste antwoorden van zowel het binnen- (leslokaal) als het buitenwerkblad (Oceanium) vindt u in deze handleiding.

    voorbereiding

  • Knipblad Ordenen

    12

    3

    5

    6

    9

    8

    10

    7

    4

  • Knipblad Ordenen

    11

    12

    13

    14

    1615

    18

    17

    20

    21

    19

  • Knipblad Ordenen22

    23

    2426

    27

    25

    28

    29

    31

    30

  • Knipblad Ordenen

    32

    33

    34

    35

    36

    37

    39

    42

    40

    41

    38

  • Determinatiespel“Ik ben een.......”

    Stam (afdeling)

    1 a - Ik besta maar uit één cel. b - Ik besta uit meerdere cellen.

    2 a - Ik heb een wervelkolom. b- Ik heb geen wervelkolom.

    3 a - Ik heb geen skelet. b - Ik heb wel een skelet.

    4 a - mijn lichaam is lang en dun. b- In mijn lichaam bevindt zich een holte.

    A Eencelligen

    4 A Wormen

    B Holtedieren

    A Sponsdieren B Stekelhuidigen

    A Weekdieren

    1 B 2 A 3 B 5 c 6 B Geleedpotigen

    B Gewervelden

    A

    5 a - mijn lichaam is niet symmetrisch. b - mijn lichaam is veelzijdig symmetrisch. c - mijn lichaam is tweezijdig symmetrisch.

    6 a - Ik ben niet gesegmenteerd en heb een skelet van kalk. b - Ik ben gesegmenteerd en heb een uitwendig skelet van chitine.

    7 a - Ik heb een uitwendig skelet. b - Ik heb meestal een inwendig skelet en een kop met vangarmen.

  • 7 A 8 A Tweekleppigen B Slakken

    B Inktvissen

    9 A 10 A Duizend- en miljoenpoten B Kreeftachtigen B Spinnen c Insecten

    11 A 12 A Vissen

    B 13 A Amfibieën B Reptielen B 14 A Vogels B zoogdieren

    Determinatiespel“Ik ben een.......”

    8 a - Ik heb een uitwendig skelet, dat bestaat uit twee schelpen. b - Ik heb een uitwendig skelet, dat bestaat uit één schelp of slakkenhuis.

    9 a- Ik heb meer dan 8 poten. b - Ik heb 8 poten. c - Ik heb 6 poten.

    10 a - Ik ben lang, dun en heb geen hard pantser. b - Ik heb een hard, meestal kalkachtig pantser.

    11 a - Ik ben koudbloedig. b - Ik ben warmbloedig.

    12 a - Ik leef altijd in het water, ik heb vinnen en adem door kieuwen. b - Ik leef zowel op het land als in het water, of alleen op het land.

    13 a - Ik leg mijn eieren in het water en heb een naakte huid. b - Ik leg mijn eieren op het land en heb schubben.

    14 a - Ik heb veren en leg eieren. b - Ik heb meestal haren en leg geen eieren.

    Klasse (groep)

  • duizend- en miljoenpoten spinnen insecten kreeftachtigen

    GELEEDPOTIGEN

    Schema Dierenrijk

    WEEKDIEREN

    SPONSDIEREN

    EENcELLIGEN

    GEWERVELDEN

    HOLTEDIEREN

    STEKELHUIDIGEN

    zeeëgels zeesterren

    zoogdieren reptielen anemonen poliepen

    kwallen koralen

    inktvissen

    vogels

    amfibieënvissen

    De indeling van het Dierenrijk

    WORmEN

    slakken

    tweekleppigen

  • Werkblad Ordenen leslokaal

    Diergaarde Blijdorp (binnenwerkblad)

    TAFEL A SYmmETRIE

    niet-symmetrisch tweezijdig symmetrisch veelzijdig symmertisch

    1. zet de namen van de dieren van deze tafel in de juiste kolom van dit schema.

    2. Kijk nog eens goed naar het schema. De veelzijdig sym-metrische dieren behoren tot de twee stammen (afde-lingen):

    0 holtedieren en stekelhuidigen 0 holtedieren en weekdieren 0 stekelhuidigen en weekdieren

    3. zoogdieren zijn:

    0 niet symmetrisch 0 tweezijdig symmetrisch 0 veelzijdig symmetrisch

    Wat betekent dit?

    ................................................................................................

    ............................................................................................

    4. Welke twee zoogdieren staan er op deze tafel?

    a:.................................................................................

    b:.................................................................................

    5. De huisjesslak is niet symmetrisch. Dit betekent:

    0 dat het dier op meer dan één manier in twee gelijke helften gedeeld kan worden. 0 dat het dier maar op één manier in twee gelijke helften gedeeld kan worden. 0 dat het dier op geen enkele manier in twee gelijke helften gedeeld kan worden.

  • Werkblad Ordenenleslokaal

    TAFEL B LIcHAAm UIT STUKjES1. De meeste dieren op deze tafel behoren tot de stam (afdeling) geleedpotigen. Welke drie dieren behoren niet tot

    deze stam (afdeling)? En tot welke stam (afdeling) behoren zij wel?

    Dier:.................................................................................... Stam (afdeling):.....................................................................

    Dier:..................................................................................... Stam (afdeling):.....................................................................

    Dier:..................................................................................... Stam (afdeling):.....................................................................

    2. In welke klassen (groepen) kunnen we de geleedpotigen onderverdelen? zoek bij elke klasse (groep) een voor-beeld op deze tafel.

    Klasse (groep):.................................................................. Voorbeeld:............................................................................

    Klasse (groep):.................................................................. Voorbeeld:............................................................................

    Klasse (groep):.................................................................. Voorbeeld:............................................................................

    Klasse (groep):.................................................................. Voorbeeld:............................................................................

    3. Bij welke klasse (groep) hoort ieder van deze onderstaande schema’s?

    a:...................................................... b:..................................................... c:......................................................

    Hoeveel poten heeft de duizendpoot op de tafel in totaal?

    ..........................................

    ..........................................

    4. Het lichaam van de duizendpoot bestaat uit vele stukjes. zo’n stukje wordt segment genoemd. Kijk eens goed naar de duizendpoot op deze tafel. De duizendpoot heeft:

    0 2 paar poten per segment 0 1 paar poten per segment

    achterlijf borststuk kop achterlijf borststuk kop achterlijf borststuk kop

  • Werkblad Ordenenleslokaal

    TAFEL c HET SKELET1. Sommige van de dieren die je hier op tafel ziet staan, hebben een inwendig skelet, andere een uitwendig skelet en

    sommige hebben helemaal geen skelet. Bekijk de dieren goed en zet de namen op de goede plaats in dit schema.

    inwendig skelet

    uitwendig skelet

    geen skelet

    2. Kijk nu alleen naar de dieren met een inwendig skelet. Schrijf hun namen hieronder op. Tot welke klassen (groepen) behoren deze dieren?

    Dier:.................................................................................... Klasse (groep):......................................................................

    Dier:.................................................................................... Klasse (groep):......................................................................

    Dier:.................................................................................... Klasse (groep):......................................................................

    Dier:.................................................................................... Klasse (groep):......................................................................

    Dier:.................................................................................... Klasse (groep):......................................................................

    En hoe heet de stam (afdeling) waartoe deze klassen (groepen) behoren?

    ............................................................................................................................................................................................................

    3. Dieren met een uitwendig skelet behoren tot de stam (afdeling) van de:

    0 holtedieren0 weekdieren0 geleedpotigen

    4. Waar dient zowel het inwendig skelet als het uitwen-dig skelet voor?

    a:........................................................................................

    b:.......................................................................................

    c:.......................................................................................

    5. Op deze tafel zie je één dier dat helemaal geen skelet heeft. Hoe heet dit dier en tot welke stam (afdeling) behoort hij?Dier:.......................................................................................

    Stam (afdeling):....................................................................

  • 1. Op deze tafel zie je het ei van de slang. Slangeneieren hebben een leerachtige schaal. Dankzij deze schaal zijn de eieren van een slang uitstekend beschermd tegen: 0 uitdroging 0 afkoeling 0 rovers

    TAFEL E VOORTPLANTING EN mILIEU

    Werkblad Ordenenleslokaal

    TAFEL D HUIDBEDEKKING EN mILIEUVul het onderstaande schema in. Denk eraan dat sommige dieren in meerdere milieus kunnen voorkomen.

    klasse (groep) naam huidbedekking milieu (lucht, land, water)

    vissen

    amfibieën

    reptielen

    vogels

    zoogdieren

    2. Bekijk de eieren van de kikker. Waarom moeten kikkers hun eieren altijd in een vochtige omgeving leggen?

    ..........................................................................................................................................................................................

    3. zowel kikkers als slangen zijn: 0 warmbloedig 0 koudbloedig

    4. Vogels broeden hun eieren uit. zo zijn de eieren beschermd tegen:

    ........................................................................................................................

    5. Eén van de dieren op deze tafel legt geen eieren. De jongen ontwikkelen zich in de baarmoeder van het dier. Hoe heet dit dier?

    ................................................................................................................................

    Dit dier behoort tot:

    0 de klasse (groep) van de: 0 zoogdieren 0 reptielen0 de stam (adeling) 0 vogels 0 amfibieën

    6. Op deze tafel zie je één ongewerveld dier. Welk dier is dit?

    .................................................................................................................................

    Hoe plant dit dier zich voort? 0 ongeslachtelijk 0 geslachtelijk 0 zowel ongeslachtelijk als geslachtelijk

  • Werkblad Ordenenleslokaal

    1. Bekijk het blokje met daarin de groeireeks van de kikker en vergelijk deze met de hieronder staande plaatjes.

    TAFEL F VOORTPLANTING EN ADEmHALING

    2. Een kikkervisje leeft in het water en ademt door middel van:

    .............................................................................................................................................................................................................

    De volwassen kikker leeft in het water én op het land. Waarmee haalt hij dan adem?

    .............................................................................................................................................................................................................

    3. Vul het onderstaande schema in.

    naam

    mesvis

    zeeslak

    rotshaan

    krab

    mol

    kikker

    1 2

    34

    5

    Schrijf hieronder de goede volg-orde van de plaatjes op.

    a:........................

    b:........................

    c:........................

    d:........................

    e:........................

    stam (afdeling) ademhaling warm- of koudbloedig

  • Werkblad Ordenen Oceanium

    Diergaarde Blijdorp (buitenwerkblad)De vragen op dit werkblad kunnen allemaal gemaakt worden in het Oceanium. Bij de vragen vind je ook de locatie (Noordzee, Bass Rock, etc.) Deze locaties worden aangeduid met grote ronde borden aan het begin van de bio-toop. Veel succes!

    1 OcEANIUm ALGEmEEN GEWERVELDE DIEREN

    In de bovenste rij van onderstaand schema staan vijf verschillende soorten gewervelde dieren. zoek deze dieren één voor één op en vul de juiste antwoorden in dit schema in. Bij de zeeleeuwen hebben we alvast een beetje geholpen.

    1. Klasse (groep)2. Niet symmetrisch, tweezijdig symmetrisch of veelzijdig symmetrisch3. Inwendig of uitwendig skelet4. Huidbedekking (glad, schubben, veren of haren)5. Ademhaling door huid, kieuwen of longen6. Voortplanting (eieren met of zonder schaal of levendbarend)7. Warmbloedig of koudbloedig8. Poten, vleugels, flippers en/of vinnen

    zeeleeuw papegaaiduiker makreel neushoornleguaan coloradopad

    zoogdieren

    tweezijdig

    inwendig

    haren

    longen

    levendbarend

    warm

    flippers

  • Werkblad Ordenen Oceanium

    2 NOORDzEE VOELPOEL

    1. Teken een paardenanemoon zo goed mogelijk na in het vak hiernaast en geef aan waar de mond, anus, tentakel en lichaamsholte zitten.

    2. Streep de klasse (groep) door die niet in dit rijtje thuishoort: anemonen - poliepen - koralen - kreeftachtigen - kwallen

    3. Waarom hoort deze klasse (groep) er niet bij?

    .........................................................................................................

    .........................................................................................................

    .........................................................................................................

    3 OcEAAN 1. Vissen worden onderverdeeld in kraakbeenvissen en beenvissen. Waar zou bij deze verdeling op worden gelet?

    0 Het uiterlijk van de vissen0 De ledematen van de vissen0 Het skelet van de vissen0 De ademhaling van de vissen

    2. Waartoe behoren de verpleegsterhaai en de Atlantische mensenhaai?

    .. . ......................................................................................................

    3. Waartoe behoort de pijlstaartrog?

    ... ......................................................................................................

    4. Waartoe behoort de horsmakreel?

    ... ......................................................................................................

  • 5 KORAALRIF EN ANTILLEN

    4 HAAIEN

    Werkblad Ordenen Oceanium

    1. Tot welke klasse (groep) behoren de haaien?

    ....................................................................................

    2. Aan welke kenmerken kun je dat zien?

    ......................................................................................

    3. walvisachtigen stammen af van landdieren en hebben zich aangepast aan een leven in zee. Geef met pijltjes aan hoe deze dolfijn (ook een walvisachtige) van een haai verschilt.

    4. Tot welke klasse (groep) behoren de walvisachtigen? ......................................................................................

    zoek de onderstaande dieren op en zet kruisjes op de goede plaatsen in het schema.

    symmetrie skelet

    niet symmetrisch

    tweezijdigsymmetrisch

    veelzijdigsymmetrisch

    inwendigskelet

    uitwendig skelet

    geenskelet

    Arubaanseratelslang

    zwarte baars

    koraal

    groene murene

    koraalduivel

    koeneusrog

    spons

  • 1. Tot welke stam (afdeling) behoort de renkoekoek?

    ........................................................................................

    2. Hoe heet de klasse (groep) waartoe de renkoe-koek behoort?

    ........................................................................................

    3. Welke andere klassen (groepen) behoren er nog meer tot dezelfde stam (afdeling)?

    ........................................................................................

    7 zEE VAN cORTEz RENKOEKOEK

    Werkblad Ordenen Oceanium

    6 zEE VAN cORTEz GILAmONSTER

    1. Het gilamonster is een reptiel. Waar kun je dat aan zien?

    .................................................................................................

    2. De reptielen worden verdeeld in vier orden. zo behoort het gilamonster tot de orde van de hagedis-sen. Wat zijn de andere drie orden? zoek van iedere orde een voorbeeld in het Oceanium en schrijf de naam achter de juiste orde

    a:...............................................................................................

    b:..............................................................................................

    c:..............................................................................................

    8 zEE VAN cORTEz cOLORADOPAD

    1. Tot welke klasse (groep) behoort de coloradopad?

    .............................................................................................

    2. Wat zijn de kenmerken van deze klasse (groep)?

    .............................................................................................

    .............................................................................................

    .............................................................................................

    .............................................................................................

    .............................................................................................

  • PlattegrondOceanium

    De nummers op de hieronder staande plattegrond corresponderen met de nummers van de opdrachten op het werkblad Oceanium. De antwoorden staan in deze handleiding.

    zorg voor voldoende werkbladen, potloden en een vlakgom!

    3 7 6 1 8

    1 2 1 5 55 1

    4

  • Niet symmetrisch: Geen skelet: 19 - 20 - 24 - 29 - 32 - 36 6 - 12 - 20 - 21 - 27 - 36 - 41 Veelzijdig symmetrisch: Inwendig skelet: 1 - 18 - 21 - 26 - 27 1 - 3 - 4 - 5 - 7 - 9 - 10 - 11 - 14 - 16 18 - 19 - 24 - 25 - 26 - 28 - 30 - 31 - 34 - 37 - 38 - 39 - 40 - 42

    Tweezijdig symmetrisch: Uitwendig skelet: overige nummers overige nummers

    Longen: Koudbloedig: 4 - 7 - 9 - 10 - 11 - 14 - 16 - (28) 3 - 4 - 7 - 10 - 14 - 28 - 37 - 38 - 39 - 29 - 30 - 31 - 34 40 Kieuwen: Warmbloedig: 3 - 5 - 15 - 25 - 28 - 35 - 38 - 40 9 - 11 - 16 - 30 - 31 - 34 - 42

    Huid: Overigen: 1 - 6 - 7 - 12 - 14 - 37 overige nummers

    Overigen: overige nummers

    Antwoorden lessuggesties

    LESSUGGESTIE 1

    A

    Niet van toepassing

    LESSUGGESTIE 2B

    c D

  • Antwoorden lessuggesties

    Gewerveld: Gesegmenteerd: 3 - 4 - 7 - 9 - 10 - 11 - 14 - 16 -28 2 - 6 - 8 - 12 - 13 - 15 - 17 - 22 - 33 - 30 - 34 - 37 - 38 - 39 - 40 - 42 35

    Ongewerveld: Niet gesegmenteerd: overige nummers overige nummers

    LESSUGGESTIE 3Eéncelligen 20 - 36

    Wormen 6 - 12Sponsdieren 19Holtedieren 21 - 24 - 27Stekelhuidigen 1 - 18 - 26

    WeekdierenTweekleppigen 23 - 32Slakken 29 - 41Inktvissen 5 - 25

    GeleedpotigenDuizend- en miljoen-poten 17Kreeftachtigen 15 - 35Spinnen 22Insecten 2 - 8 - 13 - 33

    GewerveldenVissen 3 - 28 - 38 - 40Amfibieën 7 - 14 - 37Reptielen 4 - 10 - 39Vogels 8 - 11 - 34zoogdieren 16 - 30 - 31 - 42

    E F

  • 1. niet symmetrisch: huisjesslaktweezijdig symmetrisch: katfret, beo, hermelijn, vlinderveelzijdig symmetrisch: zeeëgel, slangester, anemoon

    2. holtedieren en stekelhuidigen

    3. zoogdieren zijn tweezijdig symmetrisch. Dit betekent dat zij maar op één manier in twee gelijke helften ver-deeld kunnen worden.

    4. a : hermelijn b: katfret

    5. Het dier is op geen enkele manier in twee gelijke helf-ten te verdelen.

    TAFEL A SYmmETRIE

    Antwoorden leslokaal

    TAFEL B LIcHAAm UIT STUKjES

    2. Dier: insecten vb: (kever)Dier: spinnen vb: (spin)Dier: kreeftachtigen vb: (krab)Dier: duizendpoten en vb: (duizend/miljoenpoot)

    miljoenpoten

    3. a : insecten b: spinnenc: kreeftachtigen

    Diergaarde Blijdorp (binnenwerkblad)

    4. De duizendpoot heeft één paar poten per segment. De duizend-poot op tafel heeft 40 poten in totaal.

    1. Dier: gordelstaarthagedis Stam (afdeling) der: gewerveldenDier: zanglijster Stam (afdeling) der: gewerveldenDier: inktvis Stam (afdeling) der: weekdieren

  • TAFEL c HET SKELET

    Antwoordenleslokaal

    1. Inwendig skelet: Roodkeelduiker, karper, vos, kikker, hagedisUitwendig skelet: zeeslak, noordzeekrabGeen skelet: Regenworm

    2. Dier: Roodkeelduiker Klasse (groep): vogelsDier: Karper Klasse (groep): vissenDier: Vos Klasse (groep): zoogdierenDier: Kikker Klasse (groep): amfibiënDier: Hagedis Klasse (groep): reptielenDeze groepen behoren allen tot de stam (afde-ling) der gewervelden.

    3. Dieren met een uitwendig skelet behoren tot de afdeling geleedpotigen.

    4. Het skelet geeft het lichaam stevigheid, beschermt de inwendige organen en biedt aanhechtings-punten voor de spieren.

    5. De regenworm heeft helemaal geen skelet; hij behoort tot de stam (afdeling) der wormen.

    TAFEL D HUIDBEDEKKING EN mILIEUvissen: kwastsnoek - beenschubben - wateramfibieën: salamander - geen - land en water huidbedekking reptielen: landschildpad - leerachtige hoorn- - land schubben vogels: bijeneter - veren - land en luchtzoogdieren: Bengaalse - haren - land tijgerkat

  • TAFEL E VOORTPLANTING EN mILIEU

    Antwoordenleslokaal

    1. Dankzij hun schaal zijn eieren beschermd tegen uitdro-ging.

    2. Kikkereieren moeten in een vochtige omgeving gelegd worden omdat zij anders uitdrogen. zij hebben geen schaal die hen daartegen beschermt.

    3. Kikkers en slangen zijn beide koudbloedig.

    4. Doordat vogels op hun eieren broeden, beschermen zij hun eieren tegen afkoelen.

    5. Het hier bedoelde dier is het pinché-aapje. Dit dier behoort tot de klasse (groep) van de zoogdieren.

    6. De spons is het enige ongewervelde dier op deze tafel. Een spons plant zich zowel ongeslachtelijk als geslachtelijk voort.

    TAFEL F VOORTPLANTING EN ADEmHALING1. De juiste volgorde van de plaatjes is: 5 - 4 - 2 - 3 - 1

    2. Een kikkervisje ademt in het water door middel van kieuwen en huidademhaling. Een kikker ademt voornamelijk door mid-del van zijn longen en in mindere mate ook door middel van huidademhaling.

    3. mesvis gewervelden - kieuwen - koudbloedigzeeslak weekdieren - kieuwen - koudbloedigrotshaan gewervelden - longen - warmbloedigkrab geleedpotigen - kieuwen - koudbloedigmol gewervelden - longen - warmbloedigkikker gewervelden - longen/huid- koudbloedig

  • 2 NOORDzEE VOELPOEL

    Antwoorden Oceanium

    Diergaarde Blijdorp (buitenwerkblad)

    1 OcEANIUm ALGEmEEN GEWERVELDE DIERENHet schema dient als volgt te worden ingevuld:

    zeeleeuw papegaai- makreel neushoorn- coloradopad duiker leguaanzoogdieren vogels vissen reptielen amfibieëntweezijdig tweezijdig tweezijdig tweezijdig tweezijdiginwendig inwendig inwendig inwendig inwendigharen veren schubben schubben gladlongen longen kieuwen longen longen+huidlevend- eieren met eieren zon- eieren met eieren zonderbarend schaal der schaal schaal schaalwarm warm koud koud koudflippers vleugels vinnen poten poten

    1.2.3.4.5.6.

    7.8.

    1. anus, lichaamsholte en mondtentakel

    2. De klasse (groep) van de kreeftachtigen hoort niet in dit rijtje thuis.

    3. Deze klasse (groep) hoort er niet bij omdat hij tot een andere stam (afdeling) behoort dan de overige klassen (groepen), namelijk de geleedpotigen. Anemonen, poliepen, koralen en kwallen behoren tot de stam (afdeling) ‘holtedieren’.

  • Antwoorden Oceanium

    3 OcEAAN 1. Bij de verdeling in kraakbeenvissen en beenvissen wordt gelet op het skelet.

    2. De verpleegsterhaai en de Atlantische mensenhaai behoren tot de kraakbeenvissen.

    3. De pijlstaartrog behoort tot de kraakbeenvissen.

    4. De horsmakreel behoort tot de beenvissen.

    4 HAAIEN 1. De haaien behoren tot de kraakbeenvissen

    2. ze hebben kiewen en zijn koudbloedig

    3. a - de staart is horizontaal, b - hij heeft een spuitgat, c - hij heeft geen vinnen aan de onderkant

    4. De walvissen behoren tot de zoogdieren

    3 c

    3 b3 a

    5 KORAALRIF EN ANTILLEN Symmetrie Skelet

    Ardubaanse ratelslangzwarte baarskoraalgroene murenekoraalduivelkoeneusrogspons

    X

    X

    XX

    XX

    XX

    X

    XX

    X

    X

    niet symmetrisch

    tweezijdig symmetrisch

    veelzijdigsymmetrisch

    inwendigskelet

    uitwendig skelet

    geenskelet

    X

  • 1. De renkoekoek behoort tot de stam (afdeling) van de gewervelden.

    2. De klasse (groep) waartoe dit dier behoort, heet vogels.

    3. Reptielen, amfibieën, zoogdieren en vissen.

    8 zEE VAN cORTEz cOLORADOPAD

    Antwoorden Oceanium

    6 zEE VAN cORTEz GILAmONSTER

    1. Het gilamonster heeft de volgende (uit-wendige) reptielen-kenmerken: Leerach-tige schubbige huid, poten aan de zijkant van het lichaam.

    2. a krokodillenb slangen c schildpadden

    7 zEE VAN cORTEz RENKOEKOEK

    1. De coloradopad valt onder de klasse (groep) amfibieën.

    2. - leven in water en op land- zijn koudbloedig- hebben longen- de huid is naakt en slijmerig- eieren zonder schaal

  • Tekst: afdeling EducatieIllustraties: afdeling EducatieVormgeving: Stephanie Mol

    Datum: augustus 2012