Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

31
Huub Angenent Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

description

Eerste proef Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling 11e druk. Praktisch boek met heldere wetenschappelijke vertaling persoonlijkheidsontwikkeling kinderen.

Transcript of Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Page 1: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Omslag TM • Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkweling •Arienne de Boer | studio Pietje Precies bno, Hilversum

rugdikte: 35 mm • formaat 170 * 243 mm • fc

De opvoeding bepaalt voor een groot deel hoe de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen verloopt: welke persoonlijkheidseigenschappen ze zich eigen maken, welke normen en gewoonten ze erop na gaan houden en hoe ze zich gaan gedragen.

Ook in deze elfde geheel herziene druk slaagt Huub Angenent er in op heldere en toegankelijke wijze de grote lijnen van de achtergronden van opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling in beeld te brengen en de samenhang met een veelheid aan factoren die ermee in verband staan, duidelijk te maken. En wel afgezet tegen samenlevingsvormen zoals die in onze maatschappij voorkomen, zoals het gezin (waaronder kinderloze gezinnen, eenoudergezinnen, stiefgezinnen en pleeggezinnen), alleenstaanden, lat-relaties, groepswonen en kindertehuizen. Problemen die zich kunnen voordoen blijven niet onbesproken, zoals mishandeling, seksueel misbruik, echtscheiding, weglopen en overlijden. Speciale aandacht is er voor opvoeding in allochtone gezinnen, voor de relatie van opvoeding tot deviant gedrag en voor de neuropsychologie.

Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling biedt een schat aan informatie en geeft een duidelijk en concreet overzicht van de achtergronden van opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling. Het boek is een handzaam hulpmiddel om zich uitgebreid te oriënteren en is een nuttig naslagwerk; een boek dat in agogische en pedagogische opleidingen niet mag ontbreken.

Door zijn toegankelijke en begrijpelijke schrijfstijl, waarbij hij zich onderscheidt door eenvoudig taalgebruik, weet Huub Angenent de materie concreet en begrijpelijk te formuleren. Zodoende kan iedereen die zich interesseert voor opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling er kennis van nemen.

Huub A

ngenentO

pvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Huub Angenent

Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Oms_Opvoeding_persoonlijkheid_04.indd 1 24-04-13 10:38

Page 2: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkelingelfde, geheel herziene druk

Huub Angenent

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 3 19-04-13 10:22

Page 3: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Over ThiemeMeulenhoff

ThiemeMeulenhoff is dé educatieve mediaspecialist en levert educatieve oplossingen voor het Primair Onder-wijs, Voortgezet Onderwijs, Middelbaar Beroepsonder-wijs en Hoger Onderwijs. Deze oplossingen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking met de onderwijs-markt en dragen bij aan verbeterde leeropbrengsten en individuele talentontwikkeling.

ThiemeMeulenhoff haalt het beste uit élke leerling.

Meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een over-zicht van onze educatieve oplossingen:www.thiememeulenhoff.nl of via de Klantenservice 088 800 20 16.

ISBN 978 90 0624 016 0Elfde druk, eerste oplage, 2013

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomati-seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha-nisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet j° het Besluit van 23 augustus 1985, Stbl., dient men de daar-voor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Orga-nisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor meer informatie over het gebruik van muziek, film en het maken van kopieën in het onderwijs zie www.auteurs-rechtenonderwijs.nl.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gel-den, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een ver-antwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

AuteurHuub Angenent

RedactieSingeling Tekstproducties, Amersfoort

OmslagStudio Pietje Precies, Hilversum

OpmaakImago Mediabuilders, Amersfoort

FotografieKarin Ligthart Fotografie, Amsterdam

IllustratiesGemma Stekelenburg, Huizen

Deze uitgave is voorzien van het FSC-keurmerk. Dit betekent dat de bosbouw voor het gebruikte papier op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 4 19-04-13 10:22

Page 4: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

5Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Woord vooraf 9Bij de elfde druk 10

1 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling 11Over opvoeding 11

Ouders en kinderen 13

Moeders 13

Vaders 20

Meisjes en jongens 22

Opvoeding 23

Het gezin 25

Verdere ontwikkelingen 27

De relatie tussen ouders en kinderen 27

Kwaliteit van de ouder-kindrelatie 27

Problemen tussen ouders en kinderen 29

Vervreemding, vermijdingsgedrag en ontsnappingsgedrag 33

Vervreemding 33

Vermijdingsgedrag 33

Ontsnappingsgedrag 35

2 Persoonlijkheidsontwikkeling 37Dynamiek van de persoonlijkheid 37

Zelfverwerkelijking 37

Identiteit 44

Een plattegrond van de persoonlijkheid 57

Persoonlijkheidseigenschappen 57

Overzicht van persoonlijkheidseigenschappen 59

Vermogens 61

Cognitieve functies 63

Temperamenteigenschappen 94

Karaktereigenschappen 100

Secundaire eigenschappen 104

Dynamisch perspectief van de plattegrond 107

Persoonlijkheid en gedrag 108

Persoonlijkheid en situatie 108

Sociale milieus en sociale categorieën 109

Rolgedrag 110

Sociale zelven 111

Groei van de persoonlijkheid 112

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 5 19-04-13 10:22

Page 5: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

6 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Erfelijkheid en milieu 112

Rijpen en leren 114

Neurowetenschap 121

Over de hersenen 121

Bouw en functies van de hersenen 123

Ontwikkeling van de hersenen 132

De dynamiek van de hersenen 134

Geslacht 138

Enkele vereenvoudigde neuropsychologische voorbeelden 140

Debat 145

Fasen in de persoonlijkheidsontwikkeling 148

De ontwikkelingsfasen 148

Een golfbeweging 149

Het fasenverloop 151

Beschrijving van de ontwikkelingsfasen 152

3 Het gezin 203Het gezin als leefvorm 203

Het gezin als primaire groep 203

Wat is een gezin? 203

Huwelijk, geregistreerd partnerschap en samenwonen 205

Gezin en opvoeding in maatschappelijke context 214

Een model 214

Maatschappelijke integratie 216

Maatschappij in beweging 217

Maatschappij in beeld 221

Ouders en kinderen 234

Gezinstypen 238

Gezinsharmonie 238

Gezinssamenhang 239

Gestructureerdheid van gezinnen 239

Openheid van gezinnen 240

Het gezin en andere sociale categorieën 240

De sociale driehoek 240

Vrienden en leeftijdgenoten 241

De school 258

Gezin en opvoeding 268

Sociaal-culturele factoren 269

Gezinsfactoren 288

Persoonlijke factoren 301

Gezinsproblemen 311

Huiselijk geweld 313

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 6 19-04-13 10:22

Page 6: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

7De opvoeding 409

Echtscheiding 338

Overlijden 355

Weglopen 366

Jeugdhulpverlening 375

Leefvormen 380

Kinderloze huwelijken 381

Eenoudergezinnen 384

Stiefgezinnen 388

Pleeggezinnen 390

Alleenstaanden 398

Lat-relaties 401

Groepswonen 402

Kindertehuizen 405

4 De opvoeding 409Facetten van opvoeding 409

Opvoedingsstijlen 412

Warmte en dominantie 412

Warmte in de opvoeding 414

Dominantie in de opvoeding 418

De rol van warmte en dominantie in de concrete opvoeding 423

Opvoedingsmodellen 425

Opvoedingsbeleid 435

Facetten van opvoedingsbeleid 435

Methoden van opvoedingsbeleid 438

Belonen en straffen als opvoedingsmethoden 440

5 Informatie over opvoeding en gezin 445Onderzoek 445

Methoden van onderzoek 446

Gedragsobservaties 446

Vragenlijsten 448

Psychologische tests 450

Onderzoeksinstrumenten 451

Gedragsobservatiesystemen 451

Vragenlijsten voor ouders 455

Vragenlijsten voor kinderen 460

Psychologische tests 463

Literatuur 467

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 7 19-04-13 10:22

Page 7: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

8 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Neuropsychologische bijlagen 515Bijlage 1 515

De hersenen: anatomie 515

De hersenen: functies 516

Bijlage 2 517

Neuropsychologische woordenlijst 517

Register 533

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 8 19-04-13 10:22

Page 8: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

9Woord vooraf

Woord vooraf

In Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling houden wij ons bezig met algemene ver-

schijnselen in de opvoeding. Dit boek gaat niet over hoe men zich in de opvoeding in

concrete situaties dient te gedragen, maar wil vooral de achtergronden en uitgangspun-

ten van de opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling belichten en daardoor kennis

verschaffen over het wat, waarom en wanneer.

Beschrijvingen van deze algemene verschijnselen kunnen dienen als hulpmiddel om

inzicht in de opvoeding te verwerven, zonder dat het geheel uit het oog wordt verloren.

Deze beschrijvingen helpen ook om samenhangen duidelijk te maken die op hun beurt

mogelijkheden openen tot het trekken van conclusies die als uitgangspunt en raamwerk

kunnen dienen bij denken en handelen in de opvoeding.

Het boek biedt daarnaast een veelzijdig overzicht van factoren die de concrete opvoeding

van alledag beïnvloeden, factoren die we moeten zoeken in maatschappelijke omstan-

digheden, psychoneurologische factoren en het concrete opvoedingsmilieu, zoals we dat

vinden in het gezin en andere leefvormen.

Bij het schrijven van het boek is gebruik gemaakt van een groot aantal literatuurbestan-

den en bibliografieën en het literatuuraanbod van vele bibliotheken in binnen- en bui-

tenland. Omdat dit een lawine aan literatuur opleverde, hebben wij wat betreft het ver-

melden van literatuur moeten volstaan met een selectie.

De literatuur die in de tekst wordt vermeld, is vooral ook bedoeld als een handreiking

aan geïnteresseerde lezers die zich verder willen oriënteren. Omdat veel lezers het sto-

rend blijken te vinden als de tekst al te vaak wordt onderbroken door literatuurverwijzin-

gen, zijn deze zoveel mogelijk aan het begin of het eind van alinea’s en paragrafen

geconcentreerd.

Bij het schrijven van het boek heb ik op velen een beroep gedaan, meestal niet tever-

geefs. Graag zou ik allen bij naam noemen, hun aantal maakt dit onmogelijk. Niet onge-

noemd mag echter blijven mijn overleden vriend en collega Jan Allersma, wiens indruk-

wekkende wijsheid en kennis – slechts overtroffen door zijn sympathieke bescheidenheid

– mij gedurende tal van jaren hebben geïnspireerd en gesteund. Verder hebben mede-

werkers van vele bibliotheken in binnen- en buitenland mij zeer verplicht door de effici-

ente wijze waarop zij me bij het literatuuronderzoek hebben geholpen. Ook heb ik een

groot aantal deskundigen uit allerlei disciplines geraadpleegd die veel vragen die bij mij

opkwamen hebben beantwoord en problemen waarmee ik mij geconfronteerd zag mede

hebben opgelost.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 9 19-04-13 10:22

Page 9: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

10 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Bij de elfde druk

De omvang van de tekst is toegenomen als gevolg van het feit dat – deels naar aanleiding

van reacties van lezers – een beperkt aantal nieuwe onderwerpen is toegevoegd, waarbij

het meeste opvalt de aandacht voor de neuropsychologie. Ook worden sommige onder-

werpen uitvoeriger besproken (andere zijn ingekort, dan wel verwijderd).

Verder zijn de gebruikelijke correcties aangebracht, aansluitend aan maatschappelijke

ontwikkelingen, dan wel in verband met nieuwe inzichten, recent wetenschappelijk

onderzoek en onlangs verschenen publicaties.

Huub Angenent

Voor informatie over publicaties zie www.huubangenent.nl.

Voor opmerkingen en vragen over in dit boek behandelde onderwerpen kunt u zich richten tot

[email protected].

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 10 19-04-13 10:22

Page 10: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

11Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

1 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Over opvoeding

Sommige dieren zijn nestvlieders. Ze kunnen zich direct na de geboorte, of kort daarna

staande houden en zijn al gauw in staat hun eigen gang te gaan. Andere dieren zijn

nesthokkers. Ze hebben aanvankelijk veel zorg en bijstand van de ouders nodig om nor-

maal op te groeien, of zelfs te overleven. De mens is een nesthokker ‘bij uitstek’.

Kinderen worden hulpeloos geboren. Over deze hulpeloosheid groeien zij grotendeels

heen in hun eerste levensjaar. Pas dan vertonen kinderen eigenschappen die veel dieren

al bij de geboorte hebben (bijvoorbeeld een ordentelijke motoriek en optimaal gebruik

van de zintuigen). Door hun hulpeloosheid zijn kinderen bij de start van hun leven erg

afhankelijk van hun ouders, vooral van hun moeder.

In later jaren blijft de afhankelijkheid van de ouders – in afnemende mate – bestaan. Bij

vrijwel geen enkele diersoort zijn kinderen zo sterk en zo lang afhankelijk van hun

ouders als bij de mens (waarschijnlijk doet alleen de Groenlandse walvis er langer over

om volwassen te worden). Deze afhankelijkheid geldt op materieel, maar ook op imma-

terieel vlak, vooral waar het de persoonlijkheidsontwikkeling betreft. (Arendell, 1997;

De Brock, 1994; Holden, 1997; Snik, 1990; Rispens et al, 1996; SCP, 2005a, 2008c).

Het kind is een dier dat opgevoed moet worden (een animal educandum). Samenhan-

gend met de noodzaak tot opvoeding, hebben kinderen ook recht op opvoeding (VN-ver-

drag betreffende de Rechten van het Kind, 1989). Ook volgens het Nederlandse recht

hebben ouders ‘de plicht en het recht’ om hun ‘minderjarige kind te verzorgen en op te

voeden’. Ze hebben ‘de zorg en verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk

welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van

zijn persoonlijkheid’ (Burgerlijk Wetboek, Boek 1, Titel 14, Afdeling 1, Artikel 247).

Opvoeden is het begeleiden van kinderen in hun persoonlijkheidsontwikkeling. Opvoeding

dient ertoe bij te dragen dat kinderen hun vermogens ontwikkelen en hun behoeften en

intenties bevredigen en wel in harmonische verhouding tot elkaar, zowel op intellectueel,

sociaal als emotioneel vlak, en leren functioneren in interpersoonlijke relaties, zowel in

kleinere kring (zoals gezin, vrienden, school, werk, vereniging, enzovoort) als in groter

maatschappelijk verband. Hierbij dienen alle aspecten van de persoonlijkheid te worden

aangesproken. Om dit te bereiken is een lange weg te gaan. Het welslagen van deze tocht

vereist een intensieve en langdurige begeleiding in de vorm van opvoeding.

Uitgangspunt van de opvoeding is de verzorging van kinderen (onderdak, eten, kle-

ding...). De opvoeding sluit aan bij deze verzorging. Opvoeding heeft, in grote lijnen

bezien, twee aspecten. Opvoeden houdt in kinderen steun en hulp bieden, hen ‘verge-

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 11 19-04-13 10:22

Page 11: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

12 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

zellen’ op hun reis naar volwassenheid en vooral bijstaan in problematische omstandig-

heden. Opvoeding houdt ook in kinderen stimuleren zich te ontwikkelen, hen helpen

hun leven richting te geven, als gids de weg te wijzen en waar nodig sturend op te tre-

den. Dat alles niet passief en vrijblijvend, maar actief en geëngageerd.Wil de persoon-

lijkheidsontwikkeling van kinderen harmonisch verlopen, dan is een gezond uitgangs-

punt als fundament gewenst en dient te worden voldaan aan de basisbehoeften van

kinderen. De belangrijkste hiervan is de behoefte aan warmte en geborgenheid, die

wordt aangeboden in relaties met vertrouwde personen (significant persons), die kinde-

ren lichamelijk nabij zijn en sociaal ondersteunen. De eerstgeroepenen die hiervoor in

aanmerking komen, zijn de ouders die op grond van biologische, sociale en psychologi-

sche factoren in een voorkeurspositie verkeren.

Opvoeden is geen eenrichtingsverkeer, maar een kwestie van actie en reactie tussen

ouders en kinderen (transactionale ontwikkeling). Het is binnen deze relaties dat de

wereld voor kinderen structuur en betekenis krijgt en kinderen een beeld van zichzelf

(een beeld van zichzelf-in-de-wereld) vormen. Om de persoonlijkheidsontwikkeling te

doen slagen, moeten kinderen gelegenheid hebben zich te hechten aan de ouders door

middel van duurzame, positieve interactie. In dit verband hangt veel van de ontwikke-

ling van kinderen af van de responsiviteit van de ouders die van nature een opvoedings-

functie en – als men wil – een opvoedingsopdracht hebben.

Dat betekent overigens niet dat anderen een dergelijke positie niet met succes kunnen

innemen, vertrouwde personen met wie kinderen een emotionele band hebben.

Aan de basis van de opvoeding ligt de genegenheid van de ouders voor hun kinderen.

Binnen deze warme ambiance worden kinderen niet alleen gevoed en gekleed, maar zij

ervaren ook dat de ouders hen begrijpen en de nodige aandacht en interesse voor hen

hebben, waarbij er naar kinderen wordt geluisterd en met hun wensen en behoeften

rekening wordt gehouden. Ze weten zich ook gekoesterd en getroost als zij verdriet heb-

ben en ervaren dat zij door hun ouders worden gesteund en dat zij altijd, voor wat dan

ook, bij hun ouders terechtkunnen.

Op die manier groeit er een stabiele band met de ouders en ervaren kinderen dat ze op

hun ‘reis door het leven’ een ‘thuisbasis’, een ‘veilige haven’ hebben, waarop zij kunnen

terugvallen. Hierdoor ontstaat bij kinderen een gevoel van geborgenheid, veiligheid en

zekerheid, op basis waarvan zij zelfvertrouwen ontwikkelen inclusief het besef controle te

hebben over zichzelf en het milieu. Dat geeft hen de kracht om actief in het leven te staan

en toe te geven aan de drang de wereld te exploreren en om te durven experimenteren.

Negatieve ervaringen kunnen dit beeld verstoren en kinderen uit hun evenwicht bren-

gen. De persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen kan dan niet optimaal verlopen en

er kunnen tal van ontwikkelingsstoornissen optreden, we zullen dat zien.

In een normale ontwikkeling hebben kinderen echter gaandeweg een zodanig funda-

menteel zelfvertrouwen, dat ze negatieve ervaringen kunnen verwerken en bedwingen.

Door een warme opstelling verwerven ouders niet alleen genegenheid, maar ook gezag.

Bij een goede onderlinge band zullen kinderen geneigd zijn zich op de ouders te rich-

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 12 19-04-13 10:22

Page 12: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

13Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

ten, ze te imiteren, zich eventueel met hen te identificeren en zich volgens hun wensen,

adviezen en aanwijzingen te gedragen.

Op den duur zal de persoonlijkheidsontwikkeling het mogelijk maken dat kinderen, als

volwassene, zelfstandig hun eigen richting kiezen en hun eigen weg in het leven vinden.

De ‘thuisbasis’ raakt steeds meer op de achtergrond, helemaal uit het vizier verdwijnen,

doet ze echter nooit (Schwarz et al, 2006).

Ouders en kinderen

Moeders

De zwangerschap

Het leven begint niet bij de geboorte, maar bij de conceptie. Hoe kinderen ter wereld

komen, welke eigenschappen en potenties zij hebben, wordt behalve door het erfelijk

materiaal (en eventuele mutaties hierin) van hun ouders bepaald door de milieu-invloe-

den die kinderen tijdens de zwangerschap hebben ondergaan in de baarmoeder, in het

intra-uterinaire milieu . Gedurende deze tijd dat zij in een symbiotische relatie met de

moeder leven, vinden er mentaal en fysiek opmerkelijke ontwikkelingen en ingrijpende

groeiprocessen plaats, die hun verdere leven zullen tekenen. Anders gezegd: veel van de

mentale en fysieke eigenschappen die mensen hebben, worden in aanleg al in de baar-

moeder gevormd.

Het intra-uterinaire milieu wordt sterk beïnvloed door de mentale en fysieke toestand

van de moeder tijdens de zwangerschap en die staat weer onder invloed van de manier

waarop de moeder zich gedurende de zwangerschap gedraagt. Daarom zijn aan zwan-

gerschap bekende adviezen voor aanstaande moeders gekoppeld, zoals gezond eten,

aangepast bewegen, niet roken, geen alcohol nuttigen, enzovoort.

Het geestelijke welbevinden van de moeder is niet minder belangrijk. Zo is bijvoorbeeld

van groot belang dat aanstaande moeders tijdens de zwangerschap worden gevrijwaard

van negatieve gevoelens als depressiviteit, angst, en dergelijke. Deze en andere ongun-

stige ervaringen van de moeder tijdens de zwangerschap kunnen stress veroorzaken en

de hersenen van de foetus negatief beïnvloeden, doordat bij moeders hormonen vrijko-

men die subtiele wijzigingen in de foetale hersenontwikkeling teweegbrengen. Hoe

sterker deze negatieve gevoelens zijn en hoe langer ze duren, des te ernstiger de gevol-

gen voor het kind, gevolgen die zich tijdens de zwangerschap (hersenstoornissen,

beweeglijker) en al direct bij de geboorte of later manifesteren. We noemen: vroegge-

boorte, te laag geboortegewicht, onregelmatige voedings- en slaapbehoefte, buikpijn,

huilbuien, diabetes, hart- en vaatziekten, mentale achterstand, leer- en geheugenproble-

men, ADHD, (faal)angst, agressiviteit, depressiviteit, schizofrenie en gedragsproble-

men (waaronder problemen met intermenselijke contacten) (Brouwer et al, 2001; Ker-

sten-Alvarez, 2011; Nathanielz, 1999; Swaab, 2011).

Van eminent belang is, dat moeders tijdens de zwangerschap behoed worden voor

stress.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 13 19-04-13 10:23

Page 13: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

14 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

STRESSDaar stress een belangrijke ziekmaker is die in dit boek verschillende malen ter sprake komt, volgt een korte toelichting over stress en de mogelijke gevolgen ervan. Stress is een reactie in de vorm van subjectief ervaren spanningen door onzekerheid of angst. We maken onderscheid tussen positieve en negatieve stress, tussen kortdurende en langdurige stress en tussen milde en zware stress (Yerkes-Dodson wet). Positieve stress kan optreden bij, op zich positieve gebeurtenissen of omstandigheden, zoals bij een sportwedstrijd, een te houden lezing, een voorgenomen reis en wat al niet. Wat anders is het als de spanning wordt veroorzaakt door ongewenste of zelfs bedreigende gebeurtenissen of omstandigheden. Men spreekt in dit geval van negatieve stress, zoals bij gepest worden op school of op het werk, spanningen in het gezin, of onenigheid met buren. Of men is niet in staat gestelde doelen te realiseren. Onder kortdurende stress verstaan we bijvoorbeeld de stress die men ervaart als men moet ren-nen om een afspraak of de trein te halen, of een geleend boek moet uitlezen omdat de eigenaar het terug wil hebben. Langdurige stress kan ontstaan bij doorziekende persoonlijke vetes, chro-nisch minderwaardigheidsgevoel en het leven in een afhankelijkheidsrelatie.Bij milde vormen van stress gaat het om ervaringen die wellicht vervelend zijn, maar waar-door men zich maar in beperkte mate geraakt voelt. Men krijgt een standje, men mist de trein, of de krant wordt op een dag niet bezorgd. Zware stress is het gevolg van persoonlijke frustratie, van zich tekortgedaan voelen, van menen gefaald te hebben, van zich bedreigd voelen. Men vreest na een echtscheiding zijn kinderen niet meer te zullen zien, men maakt zich zorgen in verband met mantelzorg, men dreigt zijn baan te verliezen en hoe zit het dan met de inkomensdaling? Vooral als deze positief, kortdurend en mild is, kan stress prestatieverhogend werken en kan er zelfs – vooral als ze in gevarieerde situaties voorkomt – een nuttig effect van uitgaan, bijvoorbeeld bij examens en sportprestaties. Bij het regelmatig ondergaan van lichtere vor-men van stress (juiste typen, juiste intensiteit) oefent men zogezegd op dezelfde manier het zenuwstelsel als met sport de spieren. Hierdoor kan de natuurlijke afweer worden bevorderd, wat later (Alzheimer, reuma, hartziekten) zijn nut kan bewijzen. Heel anders ligt het bij blootstelling aan negatieve, langdurige, zware stress; vooral als er geen licht wenkt aan het eind van de tunnel en men van chronische stress kan spreken. Die is altijd funest voor lichaam en geest en altijd ondermijnend. Meestal wordt de term stress voor deze negatieve, langdurige, zware stress gereserveerd, zoals we ook in dit boek zullen doen.

Stress ontstaat bij negatieve gevoelens als gevolg van bijvoorbeeld eenzaamheid, ongeborgen-heid, onveiligheid, faalangst, prestatiefalen, angst, lage zelfwaardering (minderwaardigheidsge-voelens) en depressiviteit. Het gevolg is dat men zijn mentale evenwicht verliest en uit balans raakt. Stress kan langzaam, eventueel sluipend groeien, maar kan ook plotseling ontstaan. De ene mens is gevoeliger voor stress dan de ander op grond van erfelijkheid, persoonlijke ervaringen en persoonlijkheidsfactoren.Belangrijke voorspellers van stress zijn emotionele labiliteit (neuroticisme) en depressiviteit. Depressieve mensen zijn angstige, zorgelijke mensen, veelal piekeraars en tobbers. Ze zijn over-gevoelig voor kritiek, voelen zich gauw afgewezen en zien allerlei bedreigingen in de wereld om hen heen. Verder zouden introverten gevoeliger zijn voor stress dan extraverten. De laatste zijn beter gewapend tegen harde prikkels, ook als die een negatieve strekking hebben. Er zijn aanwij-zingen dat een warme opvoeding een belangrijke factor is tegen ontvankelijkheid voor stress.

Stress doet de bloeddruk stijgen, het hart gaat sneller kloppen. Bij mensen die langdurig gestrest zijn, blijft de bloeddruk veel langer hoog dan goed voor hen is, met onder andere het gevaar voor hersen-, hart-, nier- en oogaandoeningen. Verder veroorzaakt stress verstoringen van het immuunsysteem, verminderde weerstand (met als gevolg vatbaarheid voor infecties, griep en eczeem), afbraak van spierweefsel, slaapstoornis-sen, suikerziekte, maag-darmklachten, hart- en vaatziekten, hartkloppingen, ontstekingen en spierpijn (hoofdpijn, schouders, nek).

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 14 19-04-13 10:23

Page 14: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

15Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Stress leidt tot fysieke en emotionele vermoeidheid, lusteloosheid, onvermogen zich te ont-spannen, concentratiestoornissen (fouten maken bij eenvoudige en niet-eenvoudige taken), piekeren, depressies, angststoornissen, verhoogde prikkelbaarheid, gejaagdheid en eventueel psychiatrische ziekten. Daar komt bij dat stress ongezonde gewoonten in de hand werkt, zoals roken, weinig bewegen, alcoholgebruik, druggebruik en slecht en te veel eten. Hoe lager het sociaal-cultureel niveau, hoe meer stress (De Bellis, 2005; Maassen et al, 2000; Van Houdenho-ven, 2007; Swaab, 2011).

Terugkomend op stress tijdens de zwangerschap: deze heeft velerlei bronnen – met als belang-rijkste, problemen met de partner – en kan de ontwikkeling van de de foetes storen (Brouwer et al, 2001; Canivet et al, 2005; Dennisson et al, 2008). Stress kan onder meer een verminderde bloedvoorziening richting foetus – die via het moeder-bloed zuurstof en voedingsstoffen krijgt aangeboden – tot gevolg hebben, en daardoor groei van de foetus (ook van de hersenen) negatief beïnvloeden. Stressvolle moeders hebben meer kans op stressvolle kinderen, kinderen die minder goed zijn in het plannen van gedachten en ideeën, moeite hebben met het combineren van verschillende taken, en concentratiestoornissen, hyperactiviteit (ADHD) en impulsief gedrag vertonen. Ze zijn minder goed in het onderdrukken van interne en externe prikkels die hun prestaties in de weg staan en presteren minder (bijvoorbeeld op school), (Van den Bergh et al, 2005; Cavinet et al, 2005; Gitau et al, 2001; Van den Hove, 2006; Sitsen, 2007).

Het prille kind

De geboorte is voor kinderen een enorme sprong. Vanuit de veilige geborgenheid van de

baarmoeder komen zij in een compleet nieuwe omgeving te leven waarin zij geconfron-

teerd worden met een overvloed aan (nieuwe) prikkels. Kortom, een stressvolle omge-

ving waarin ze houvast en zekerheid moeten zien te vinden. De vroege babytijd is daar-

om een belangrijke periode in de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen.

Bepalend is hierbij in wat voor milieu de pasgeborene opgroeit. Is dat een warm accep-

terend milieu dat het kind veiligheid en geborgenheid biedt en de ontwikkeling stimu-

leert? Of een milieu dat het kind geen recht doet en waarin mogelijk sprake is van ver-

waarlozing, mishandeling of misbruik? (Field, 2007).

Kort na de geboorte kunnen we nog niet spreken van een zelfstandig leven van kinde-

ren. De symbiotische relatie met hun moeder wordt voortgezet. Na de geboorte weten

kinderen zichzelf aanvankelijk niet van hun moeder te onderscheiden; of beter gezegd:

de moeder niet van zichzelf te onderscheiden. Ze vormen met de moeder een ‘oer-wij’.

Binnen deze verhouding leidt verzorging en koestering door de moeder tot behoeftebe-

vrediging en wensvervulling bij kinderen.

In het contact met de moeder doen kinderen – naast ervaringen in verband met biologi-

sche behoeften, zoals eten en drinken – ook hun eerste sociale ervaringen op. Hierbij

doemt bij kinderen langzaam en geleidelijk het beeld van de moeder op als iets dat

relatief onafhankelijk staat van het eigen, vage (syncretische) bestaan. Hiermee worden

de grondslagen gelegd voor het ontwikkelen van een eigen identiteit (Koomen, 1991).

Kinderen blijken zeer ontvankelijk te zijn voor gevoelens van moeders en veranderingen

die hierin optreden missen hun invloed niet op de emotionele toestand van kinderen.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 15 19-04-13 10:23

Page 15: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

16 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Zo kunnen negatieve gevoelens (ontstemming) van moeders zelfs tot voedings- en stof-

wisselingsstoornissen bij kinderen leiden.

Het zijn vooral moederlijke gevoelens die kinderen zélf betreffen, die zij zich aantrekken

en die zodoende hun persoonlijkheidsontwikkeling beïnvloeden. Wat moeders goedkeu-

ren – en via het empathische contact euforie (gevoel van welbehagen) bij kinderen opwekt

– zullen zij zich eigen maken. Wat moeders afkeuren – en bij kinderen dysforie (gevoel

van onbehagen) teweegbrengt – zal bij kinderen niet aanslaan; het wordt niet aangeleerd

of eventueel verdrongen (Cassidy, 1999; Goldberg, 2000; Wolff, 1996).

Omdat kinderen de eerste persoonlijke contacten leggen met hun moeder, heeft hun

persoonlijkheidsontwikkeling aanvankelijk plaats onder haar directe invloed (tender

years theorie). Men spreekt wel van de ‘kloekjaren’. En zo heeft de moeder-kindrelatie

grote gevolgen voor de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen, temeer ook daar

kinderen bij de vorming van latere persoonlijke relaties op deze eerste relatie kunnen

teruggrijpen. We zouden in dit verband kunnen spreken van een ‘intern werkmodel’,

dat zich overigens al direct na de geboorte gaat ontwikkelen (Brazelton & Cramer, 1990;

Howes et al, 1994).

Gesteld wordt wel dat de moeder-kindrelatie genetisch bepaald is en de evolutionaire

basis vormt voor alle interpersoonlijke betrekkingen in iemands leven (Harris, 2000).

Hechting

Tussen moeders en kinderen bestaat een empathische band. Deze exclusieve hechting

(attachment) van het kind aan de moeder vice versa berust op een natuurlijke hechtings-

drang en nabijheidsbehoefte. Die wederkerige, diepgaande emotionele relatie functio-

neert al bij de geboorte, voordat er van gedifferentieerde gevoelsexpressie bij kinderen

sprake is. Sterker nog, recentelijk onderzoek heeft geleerd dat de basis ervan al tijdens

de zwangerschap wordt gelegd via de intra-uterinaire communicatie tussen moeder en

kind (Atkinson et al, 2000; Cassidy & Shaver, 1999; Grusec & Hastings, 2007; Szalavitz

& Perry, 2010; Van IJzendoorn, 1994, 2008; Verdult, 2004; De Wolff, 1997).

De hechtingspersoon hoeft niet noodzakelijk de moeder te zijn (monotropiehypothese).

Kinderen gaan ook bindingen aan met andere personen met wie ze frequent contact

hebben, zoals vader en broers en zussen, te beginnen op ongeveer zes maanden. We

concentreren ons hier even op de rol van de moeder die tot ongeveer de eerste verjaar-

dag van kinderen de centrale figuur voor hen is.

Voor een geslaagde hechting van kinderen aan personen is het aangewezen dat deze

personen de kinderen liefdevol tegemoet treden en aan hun behoeften en wensen tege-

moetkomen. Toch hechten jonge kinderen zich aan iedere persoon die optreedt als een

primaire begeleider (verbredingshypothese), ook aan personen die hen niet goed behande-

len (zie hieronder veilige en onveilige hechting) (Grossman & Waters, 2005; Vandermas-

sen, 2005).

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 16 19-04-13 10:23

Page 16: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

17Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Kinderen reageren vanaf de geboorte (of iets later) door huilen, zuigen, lachen, grijpen

en volgen met de ogen. Deze signalen zijn een directe uiting van de gevoelens van het

kind, samenhangend met de behoeften die het op dat moment voelt. In de eerste weken

zijn de signalen niet selectief. Maar rond drie maanden blijkt er steeds meer een gericht-

heid in op te treden, ook en vooral waar het contacten met personen betreft. Zo rond

acht maanden liggen de betrekkingen wel in grote lijnen vast. Er is een ingroup waarin

het kind zich thuis voelt en die bestaat uit de primaire persoon (de moeder) en enkele

secundaire personen (vader, broers en zussen…). De baby hecht zich aan deze groep en

we zien in die leeftijd zelfs scheidingsangst optreden als betreffende personen, in de

eerste plaats de moeder, uit het blikveld van de baby verdwijnen. Tegelijkertijd gedraagt

de baby zich eenkennig ten opzichte van anderen (outgroup). Deze achtmaandsangst is

maar van tijdelijke aard.

Een belangrijke ontwikkeling in het hechtingproces valt rond de leeftijd van negen

maanden als kinderen de mogelijkheid hebben ontwikkeld om de blik van een volwas-

sene te volgen en te kijken waar deze naar kijkt. Op deze basis leren kinderen in de

volgende maanden hun aandacht te richten op personen en voorwerpen. Binnen deze

gezamenlijke aandacht leren kinderen de psychologische toestand van anderen te her-

kennen en te delen, wat de basis is van kennis van cultuur en samenleving. Bij dit proces

speelt empathie (inlevingsvermogen) een grote rol.

In het wordingsproces van de hechting zijn veel psychische en motorische factoren

actief. Op het psychisch gebied is te denken aan intimiteit, nabijheid, oogcontact en

verbaal contact, maar ook het ervaren van ondersteuning, warmte en liefde. Op moto-

risch gebied zijn aanraken, vasthouden, aaien, strelen, knuffelen en omhelzen van kin-

deren van eminent belang. Deze gebaren behoren tot de eerste levensbehoeften van

kinderen, net als eten en drinken. Baby’s die ze ontberen groeien niet en kunnen er ten

slotte aan overlijden. In feite is er in dit verband geen verschil in resultaat tussen de

psychische en motorische invloeden. Het masseren van baby’s door moeders en ande-

ren is dan ook recentelijk tot een verbreide gewoonte geworden en staat ook in de

belangstelling van onderzoekers (Heller, 1997; Milne, 2006).

De gehechtheid van kinderen aan moeders krijgt vooral vorm op een leeftijd dat kinde-

ren een individualiteit gaan vormen en bezig gaan het milieu te exploreren. Tussen deze

beide verschijnselen bestaat een zekere tegenstelling. Bij gehechtheid gaat het om een

beweging naar de moeder toe (nabijheidsstreven), bij exploreren van het milieu beweegt

het kind zich van de moeder af. Het gaat er nu maar om dat beide verschijnselen zich in

een zeker evenwicht tot elkaar ontwikkelen.

Hier wordt de basis gelegd voor een veilige hechting (security) van het kind aan de moeder.

Of het tot een veilige hechting komt hangt sterk af van de opvoedingsstijl in het gezin.

We vinden een veilige hechting in gezinnen waar een warme opvoedingsstijl bestaat,

waarin kinderen zekerheid, geborgenheid en acceptatie vinden, wat hen de moed en de

mogelijkheid geeft het milieu te exploiteren en ze bij frustraties weten dat zij kunnen

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 17 19-04-13 10:23

Page 17: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

18 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

terugvallen op de veiligheid die het gezin hun biedt. Een veilige hechting is een goede

voorspeller voor een gunstige persoonlijkheidsontwikkeling, zonder al teveel psychi-

sche problemen en deviant gedrag.

Veilig gehechte kinderen groeien op tot autonome personen met een evenwichtig soci-

aal leven waarin assertiviteit en betrokkenheid op anderen in een uitgebalanceerde

vorm aanwezig zijn. Deze kinderen hebben een gezonde zelfwaardering en een ade-

quaat cognitief vermogen, gevoelsleven en vaardigheid in sociale omgang (Gilissen,

2008).

Komt een intern werkmodel – in de relatie met de moeder of andere verzorgers – niet

tot stand, doordat kinderen in hun eerste levensjaren een tekort aan geborgenheid erva-

ren, bijvoorbeeld als gevolg van verwaarlozing of sociale isolatie, dan ontwikkelt het

vermogen tot empathie en hechting zich onvoldoende en spreken we van onveilige hech-

ting (Main, 1996).

Factoren die een veilige hechting in de weg staan zijn: persoonlijke problemen bij de

ouders en/of kinderen, gezins- en huwelijksproblemen, verslaafde ouders en ouders

die in hun jeugd hechtingsproblemen hebben gehad. Meer concrete omstandigheden

zijn gebruik door de moeder van medicijnen of drugs tijdens de zwangerschap en later,

vroeggeboorte, het behoren tot een lager sociaal-cultureel milieu (armoede, geen inzicht

in opvoeden), tienermoederschap, verblijf in een kindertehuis en adoptie.

De hechting verloopt moeizamer bij lichamelijk gehandicapte kinderen, kinderen met

geboortecomplicaties (couveusekinderen), ongewenste kinderen en kinderen die op

jonge leeftijd lang van de moeder gescheiden zijn.

Onveilige hechting kan leiden tot persoonlijkheidsstoornissen op cognitief, emotioneel,

relationeel en motorisch vlak. Wat het meeste opvalt, zijn problemen met het onder-

houden van persoonlijke relaties. Verder noemen we een lage zelfwaardering, concen-

tratiezwakte, leerproblemen, depressiviteit, angst- en stemmingsstoornissen, drugs-

gebruik, borderline, anorexia en automutilatie.

Men onderscheidt de volgende vormen van onveilige hechting.

• Bij vermijdende (verwijderende) hechting (avoidance) ontstaat bij kinderen weinig nabij-

heidsbehoefte ten opzicht van de moeder. Kinderen doen bij frustraties geen beroep op

de moeder, maar blijven exploratief bezig. Dat exploratieve gedrag is dan wel vaak

ongeordend en soms zinloos. Het lijkt wel of deze kinderen zich van frustraties weinig

aantrekken. Onderzoek leert echter dat ze door frustraties wel degelijke gestrest raken,

maar dit niet uiten. Hun gedrag wordt gezien als een manier om zich af te sluiten voor

de pijn die contact met de moeder met zich kan meebrengen. De kinderen hebben de

moeder als het ware ‘op afstand gezet’. We vinden vermijdende hechting met name in

gezinnen met een koele opvoedingsstijl. De ouders zijn vaak niet voor de kinderen

beschikbaar. Ze zijn weinig gevoelig voor de belangen van de kinderen, weinig respon-

sief en betrokken en stimuleren en steunen de kinderen nauwelijks.

Als volwassene hebben deze kinderen een lage zelfwaardering. Ze zijn sociaal kwets-

baar en als zodanig erg gevoelig voor de meningen van anderen over hen.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 18 19-04-13 10:23

Page 18: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

19Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

• Bij ambivalente hechting (ambivalence) klampen kinderen zich enerzijds aan de moe-

der vast, maar weren haar anderzijds af. Er treedt zowel toenadering als verwijdering

op (approach-avoidance conflict) met als polen veiligheid en angst. Ze willen de moe-

der niet loslaten (kunnen er niet tegen als de moeder als hechtingspersoon niet

beschikbaar is en reageren hierop emotioneel met boosheid en tegendraads gedrag),

maar wijzen ook haar steun en troost af. Ze kunnen zogezegd niet zonder, maar ook

niet met de moeder. In ieder geval gaat hun gedrag ten koste van exploratief gedrag.

Deze kinderen vinden we vooral in gezinnen met een dominante opvoedingsstijl. De

ouders willen hun kinderen kort houden, hebben veel verwachtingen van hen en stel-

len navenant hoge eisen. Er heersen strenge regels die in voorkomende gevallen een

wat verstikkende uitwerking hebben.

Als volwassene zijn deze kinderen afstandelijk en gereserveerd (dismissiveness). Ze

zijn kritisch wat betreft hun sociale contacten. Ze gaan uit van eigen kracht en houden

hun emoties verborgen, niet bereid om die met anderen te delen.

• Bij gedesorganiseerde (gedesoriënteerde) hechting (desorganized) is er een verward hech-

tingsgedrag zonder duidelijk patroon. Het betreft kinderen die bijvoorbeeld niet in

staat zijn om adequaat op frustraties te reageren omdat zij niet bij machte zijn met

stress om te gaan. Dat leidt tot door emoties gedreven chaotisch gedrag waarbij ze

onverwacht van doelstelling kunnen veranderen waardoor er geen logisch verband in

hun gedrag is te ontdekken. We vinden gedesorganiseerde gehechtheid met name in

gezinnen met een toegeeflijke opvoedingsstijl waarin weinig consequentheid heerst en

de gang van zaken min of meer aan het toeval wordt overgelaten. Kinderen die gedes-

organiseerd gehecht zijn vertonen opvallend veel persoonlijkheidsstoornissen en zijn

vaak getraumatiseerd (Nicolai, 2001).

Ten slotte, het hechtingsverschijnsel speelt vooral een manifeste rol bij zeer jonge kin-

deren. Dat wil niet zeggen dat hiermee het hele verhaal verteld is. Zoals we zagen heeft

hechting blijvende gevolgen voor de persoonlijkheidsontwikkeling. Daarnaast blijft de

hang naar zekerheid, veiligheid en acceptatie – en dus het hechtingsverschijnsel – ook

in het volwassen leven een factor van betekenis.

Er blijkt verder een behoorlijke overeenkomst te bestaan tussen de gehechtheid tussen

ouders en kinderen en die tussen de ouders en hun ouders (grootouders) (transgenera-

tionele overeenkomst) (Grossman & Waters, 2005).

Concluderend, er komt nogal het een en ander op moeders af. Ze kunnen hierbij steu-

nen op instinctieve verzorgingsneigingen, maar veeleer is het moederschap een leerpro-

ces (Blaffer Hrdy, 1999). De invloed van de moeder op de persoonlijkheidsontwikkeling

van kinderen is afhankelijk van de kwantiteit en vooral de kwaliteit van de aandacht die

moeders aan kinderen besteden, maar ook van de steun die moeders vanuit hun omge-

ving krijgen (Blaffer Hrdy, 2009).

In de eerste plaats van de vader, maar ook van anderen, zoals familie (grootouders),

vrienden en verzorgenden (allo ouders). Het is van belang dat deze een goede, stabiele

relatie met het kind hebben. Daarom ook is een lage omloopsnelheid van verzorgenden

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 19 19-04-13 10:23

Page 19: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

20 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

van kleine kinderen, bijvoorbeeld in de kinderopvang en in kindertehuizen, van groot

belang. Er wordt wel gesteld dat vooral deze ‘coöperatieve broedzorg’ bij kinderen de

basis vormt voor de ontwikkeling tot empathisch, invoelend wezen.

Vaders

Al direct na de geboorte vormen kinderen een driehoeksrelatie met hun ouders (Biller,

1993; Boer, 1998; E-Quality, 2011b; Hoeksma et al, 1998; Jacobs, 1998; Keizer, 2010c;

Lamb, 1994, 2004; Tavecchio & Bos, 2011).

Vanaf de aankondiging van gezinsuitbreiding kan de nieuwkomer gewoonlijk op veel

interesse van de vader rekenen. Toch bereiden veel vaders zich slecht voor op het vader-

schap. Andere vaders stellen zich actiever op; sommige gaan zelfs, zeker bij het eerste

kind, over kinderen lezen en een enkele gaat cursussen over zwangerschap en bevalling

volgen. Nog belangrijker is het meeleven en meebeleven met de aanstaande moeder

(meezwangeren). Als vaders zich passiever opstellen, wijst dat niet altijd op gebrek aan

interesse. Veel vaders zijn zeer geïnteresseerd, maar zitten gevangen in een rolpatroon

waarin de verzorging en opvoeding van jonge kinderen voornamelijk voor rekening van

moeders komt. Sommige vaders gaan zich pas echt voor kinderen interesseren als deze

er lijfelijk zijn. Bij andere vaders komt werkelijke interesse pas – een bekende klacht van

moeders – als zij iets samen met hun kind kunnen doen (meestal zo tegen één jaar).

In tegenstelling tot wat nogal eens wordt gedacht, is de relatie met de vader niet minder

belangrijk voor kinderen dan de relatie met de moeder. Vaders beginnen vooral een rol

te spelen na het derde jaar. Aanvankelijk zijn zij bovenal object van bewondering. Zij

kunnen dan duidelijk favoriet zijn boven moeders. Bij meisjes valt dat meer op dan bij

jongens. Vaders groeien al snel uit tot de grote autoriteitsfiguur op wiens kompas blin-

delings wordt gevaren. Ook buitenshuis wordt hun autoriteit geroemd en kinderen

beroepen zich er ook op: ‘Mijn vader zegt (is, doet, kan…)’. Dit bereikt een hoogtepunt

als kinderen ongeveer vier jaar zijn. Op vijfjarige leeftijd gaan kinderen weer meer naar

hun moeder trekken. Toch blijft de autoriteit van vaders in de verdere ontwikkeling

bestaan. Later – zo vanaf zes jaar – willen kinderen de autoriteit van vaders wel eens op

de proef stellen en zien hoe ver ze kunnen gaan. Rond het tiende jaar, wanneer kinderen

wat groter worden en er meer volwassen contact met hen mogelijk is, neemt de invloed

van vaders op kinderen toe.

Gewoonlijk trekken kinderen graag met hun vader op, delen met hem hun interesses en

praten met hem over allerlei zaken. De nadruk ligt in de eerste plaats op het samen iets

doen (Corwijn & Bradley, 2009; Lamb, 1997,2004; Nelson & Coyne, 2009).

Door allerlei omstandigheden verschilt de rol van vaders doorgaans kwantitatief en kwa-

litatief van die van moeders. Vooral jonge kinderen groeien, we zagen dat al, in een

kortgesloten interactie met moeders op. Als kinderen problemen hebben, wenden zij

zich meer tot hun moeder dan hun vader. Zo roepen kinderen als zij bang zijn, of op een

andere manier in de problemen zitten (bijvoorbeeld ‘s nachts), vrijwel uitsluitend om

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 20 19-04-13 10:23

Page 20: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

21Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

moeder en niet om vader. Deze ‘noodkreet’ om moeder leidt in latere jaren nog een

hardnekkig bestaan.

Over het algemeen is de relatie tussen moeders en kinderen intenser, delicater, gevoeli-

ger en kwetsbaarder dan die tussen vaders en kinderen. De relatie tussen vaders en

kinderen is meestal wat afstandelijker en zakelijker. Vaders representeren vooral stabili-

teit en flinkheid. Als moeders het niet meer aankunnen, nemen ze vaak hun toevlucht

tot vaders. Het is in veel gezinnen gebruikelijk dat de belangrijkste beloningen en voor-

al de belangrijkste straffen door de vader worden gegeven, hoewel er recentelijk een

tendens te bespeuren valt dat vaders minder de rol van autoriteit vervullen.

Vaders hebben vooral invloed op kinderen – op jongens meer dan op meisjes – waar het

gaat om het leveren van prestaties (school, werk), het zich zelfstandig gedragen, het zich

eigen maken van het maatschappelijke rollenspel en de maatschappelijke aanpassing.

De wijze waarop kinderen zich (later) sociaal gedragen, hangt daarom in niet onbelang-

rijke mate af van de opvattingen en het voorbeeld van hun vader (Roest et al, 2010).

In het algemeen wordt in enquêtes door de meeste mannen aangegeven dat de verzor-

ging en opvoeding van kinderen evenzeer de verantwoordelijkheid is van vaders als van

moeders. Veel mannen zeggen in dit verband eventueel minder te willen gaan werken.

In de praktijk valt dit wel tegen. Mannen die minder gaan werken besteden de vrijgeko-

men tijd vooral aan zichzelf, bijvoorbeeld aan sport, hobby’s en reizen. Veel mannen

hebben angst voor zorggedrag. Zij ontvluchten hun zorgtaken omdat hierdoor het tradi-

tionele beeld van ‘mannelijkheid’ wordt aangetast, een beeld dat trouwens minder aan-

zien heeft naarmate het sociaal-culturele milieu hoger is.

We mogen concluderen dat vaders wat de opvoeding betreft een groot ongebruikt poten-

tieel vormen. Hieraan moet worden toegevoegd dat, ook als zij willen, zij niet altijd de

kans krijgen als de moeder te veel de rol van moederkloek op zich neemt. In ieder geval

besteden moeders twee maal zoveel tijd aan opvoedingstaken als vaders.

Toch blijkt de inzet van vaders in de verzorging en opvoeding van hun kinderen recen-

telijk te zijn toegenomen. Deze ontwikkeling zette in de jaren negentig van de vorige

eeuw in, toen het mannelijkheidsideaal onder kritiek kwam (crisis of masculinity) wat de

opkomst van gevoelsmatige mannelijkheid (‘sensitive manhood’) bevorderde (Malin,

2005).

Sommige vaders zien het nu als een vanzelfsprekendheid dat zij een substantieel deel

van de zorgtaken voor hun rekening nemen (‘zorgende vaders’, ‘mee-zorgende vaders’,

‘zorgzame vaders’). Het gaat er hierbij vooral om dat zij een aandeel nemen in de opvoe-

ding en niet zozeer dat deze vaders aan het strijken en stofzuigen gaan.

Ook valt op dat de emotionele (moederlijke) facetten van de opvoeding meer aandacht

krijgen van vaders. Er lijkt zelfs een type van ‘modern vaderschap’ aan het ontstaan te

zijn, waarbij het niet louter gaat om een vader die zich ook als moeder gedraagt (‘man-

moederen’), maar om een eigen (mannelijke) vorm van emotioneel ouderschap (in de

Angelsaksische literatuur spreekt men wel van de new man).

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 21 19-04-13 10:23

Page 21: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

22 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

In de zorg van deze vaders voor hun kinderen komen emotionele elementen op onbe-

vangen wijze naar voren, waarbij ze de hun toegevallen zorg bovendien niet als een

opgelegde taak ervaren, maar als een natuurlijk onderdeel van ouderschap en opvoe-

ding. Deze opstelling blijkt bij vrouwen tot een hogere huwelijkstevredenheid te leiden.

Overigens noemen vrouwen in enquêtes zorgzaamheid de meest aantrekkelijke eigen-

schap voor een man (andersom geldt dat trouwens ook). De gezinsgerichtheid van

vaders blijkt significant bij te dragen tot een goede gezins- en huwelijkssfeer. Hoe meer

tijd en energie vaders in zorg en opvoeding steken, hoe beter de relatie tussen de ouders

en hoe groter hun tevredenheid over hun huwelijk.

De betrokkenheid van vaders lijkt ook een gunstige invloed op de ontwikkeling van kin-

deren te hebben en draagt bij tot een betere motoriek, psychische stabiliteit, zelfvertrou-

wen en minder traditionele opvattingen bij kinderen (Canivet et al, 2005, Duindam,

1997; Hunnik & Van der Wekken, 2004; Van den Troost, 2005).

Meisjes en jongens

Meisjes maken in hun relatie met hun ouders een enigszins andere ontwikkeling door

dan jongens. Het gaat in beide gevallen om relaties die per definitie een zekere ambiva-

lentie hebben, zoals we zullen aangeven (McHale et al, 1995).

Bij het ouder worden blijft de oorspronkelijke intieme relatie van meisjes met hun moe-

der bestaan. Doordat moeders en dochters van hetzelfde geslacht zijn, lijken ze op

elkaar en zitten zij als het ware in hetzelfde schuitje. Ze hebben als zodanig dezelfde

mogelijkheden, belangen en wensen. Om die te realiseren, nemen meisjes hun moeder

tot voorbeeld en proberen zij zich met hun moeder te identificeren. Door deze vereen-

zelviging nemen meisjes – bewust en onbewust – allerlei zaken (gewoonten, interesses,

idealen en dergelijke) van hun moeder over. Omdat moeders en dochters zich in elkaar

herkennen, voelen zij zich tot elkaar aangetrokken (wat zich op latere leeftijd uit in

begrip en steun en met elkaar optrekken).

De overeenkomst tussen moeders en dochters in mogelijkheden, belangen en wensen,

betekent echter ook dat zij elkaar in de weg kunnen zitten, bijvoorbeeld waar het de

aandacht van andere gezinsleden betreft, in de eerste plaats die van de vader. Dat kan

moeders in de ogen van dochters tot rivalen maken. Bovendien worden meisjes steeds

met hun moeder vergeleken en wordt van meisjes hetzelfde gedrag verwacht als van

moeders. Als zodanig is de moeder ook een concurrent en wel een concurrent met voor-

sprong. Daar komt nog bij, dat mensen eigenaardigheden van zichzelf waarop ze niet

gesteld zijn, des te sterker benadrukken en verwerpen als zij deze zien bij een persoon

met wie ze zich identificeren. Dat kan tot frustraties leiden, wederzijds.

Zo zien we dat moeders en dochters in het algemeen een warme relatie hebben, maar

elkaar ook kritisch bekijken en dochters een soepeler contact met hun vader hebben, al

is dat verschil, zo moet worden opgemerkt, niet zo groot.

Ook bij jongens blijft de intieme relatie met hun moeder bestaan. Ze worden zich er

echter al jong van bewust dat hun moeder anders is dan zijzelf en dat er van hen iets

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 22 19-04-13 10:23

Page 22: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

23Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

anders wordt verwacht dan van hun moeder. Ze moeten zich dus – in tegenstelling tot

meisjes – tot op zekere hoogte losmaken van hun moeder. Van jongens wordt ongeveer

hetzelfde gedrag verwacht als van hun vader. Ze identificeren zich met hun vader en

imiteren diens gedrag. Maar hun vader is ook concurrent en dat niet alleen wat de aan-

dacht van andere gezinsleden betreft, in de eerste plaats die van de moeder. Hij is ook

concurrent omdat van jongens hetzelfde gedrag (prestaties) wordt verwacht als van

vaders. De vader is de meetlat waartegen het gedrag van jongens wordt afgemeten, met

alle frustraties die dit met zich mee kan brengen. Dat heeft tot gevolg dat, hoewel jon-

gens zich meer op hun vader richten, hun relatie met hun moeder gewoonlijk soepeler

verloopt dan die met hun vader (CBS, 2010c).

Ook vanuit de ouders bezien, zijn er factoren vast te stellen die bijdragen tot de zojuist

beschreven verschillen tussen meisjes en jongens inzake de relatie met hun ouders.

Ouders (vaders in het bijzonder) hebben ten aanzien van kinderen van het eigen geslacht

een groter gevoel van herkenbaarheid en vertrouwdheid dan ten aanzien van kinderen

van het andere geslacht. Dit gevoel maakt dat ouders gemakkelijker eisen stellen aan

kinderen van het eigen geslacht en de neiging hebben kinderen van het andere geslacht

te ontzien. Bovendien willen ouders niet dat hun kinderen dezelfde fouten maken als

zijzelf hebben gemaakt, dat geldt per definitie meer voor kinderen van het eigen

geslacht. Deze houding van ouders valt bij kinderen van het andere geslacht uiteraard in

betere aarde dan bij kinderen van het eigen geslacht. Dit draagt ertoe bij dat kinderen,

ook nog op latere leeftijd, over het algemeen een wat meer soepele relatie hebben met

de ouder van het andere geslacht (Millman, 2004).

Opvoeding

Door de opvoeding oefenen ouders, zoals we zagen, intensief en langdurig invloed uit op

de persoonlijkheidsontwikkeling van hun kinderen. Ze dragen bij tot de ideeën die kinde-

ren hebben over zichzelf, over anderen en over de wereld in het algemeen. Ouders die-

nen als voorbeeld en geven kennis en kunde, normen, regels en tradities aan hun kin-

deren door (Holden, 1997; Maccoby, 1992; Vollebergh et al, 2001).

Meer dan wie ook, kennen ouders hun kinderen. Ze kennen hun capaciteiten, ideeën en

eigenaardigheden, zijn op de hoogte van hun doen en laten en weten hoe hun kinderen

reageren. Ouders zijn dus in een goede positie hun kinderen bij te staan, leiding te

geven, toezicht op hen te houden en hen ervan te weerhouden in moeilijkheden te

komen. Komt het toch zover, dan zijn het in de eerste plaats de ouders die de juiste

maatregelen kunnen nemen om de problemen op te lossen.

Basis voor de opvoeding is niet alleen het juridische gezag (op grond van het in de wet

vastgelegde ouderlijk gezag), maar vooral ook het persoonlijke overwicht dat ouders over

hun kinderen hebben. Kinderen trekken zich daadwerkelijk ook iets van hen aan, voor-

namelijk omdat zij hun ouders niet willen teleurstellen. Juist hierom is de opvoeding in

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 23 19-04-13 10:23

Page 23: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

24 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

het gezin van zulk een beslissende betekenis voor de persoonlijkheidsontwikkeling van

kinderen.

Dit alles houdt, voor de goede orde, overigens niet in dat anderen (socialising partners) de

plaats van de ouders niet kunnen innemen en de ouderrol niet voortreffelijk kunnen

vervullen (Holden, 1997; Kohnstamm, 2009; Petzhold, 1999).

Opvoeden is best moeilijk. Ouders vinden het doorgaans een hele verantwoordelijkheid

waaraan zij niet licht tillen. Ze zien opvoeden als een zware taak waarin veel geïnves-

teerd moet worden. Toch gaan de meeste ouders de uitdaging aan en zetten zich in voor

het welbevinden en de prestaties van hun kinderen en willen alles uit hun kinderen

halen onder het motto ‘Alles voor de kinderen’.

Wat ouders in de eerste plaats hun kinderen willen bijbrengen is: verantwoordelijkheidsge-

voel, weerbaarheid en zelfredzaamheid, het zelfstandig oordelen en het nastreven van

eigen doelen. Maar ook verdraagzaamheid, rekening houden met anderen, respect voor

ouderen en goede manieren wegen zwaar. Ten slotte stellen ouders ook prijs op ijver en

ambitie en het behalen van goede schoolresultaten. Ze willen daarover geen strenge regels

invoeren, maar geven er de voorkeur aan hun doelstellingen aan kinderen uit te leggen.

Maar ze willen ze ook beschermen tegen gevaren, tegenslagen, ongelukken … eigenlijk

tegen alles. Dat vraagt nogal wat van ouders.

Ouders vragen ook veel van kinderen. Er wordt wel voor gewaarschuwd dat ouders in

hun enthousiasme wel eens te veel van kinderen kunnen vragen, zaken waaraan ze

gezien hun leeftijd nog niet toe zijn, er nog niet klaar voor zijn. Kinderen kunnen hier-

door overprikkeld raken. Dat kan gevolgen hebben voor hun emotionele stabiliteit en er

kunnen zich allerlei vormen van afwijkend gedrag voordoen, bijvoorbeeld faalangst

(Goorhuis-Brouwer, 2010).

Vrijwel alle ouders (95%) vinden zichzelf goede opvoeders. Doorgaans geven ouders aan

wel tevreden te zijn met de opvoeding die zij hun kinderen geven. Zij zijn overigens meer

tevreden over de opvoeding van meisjes dan van jongens.

Ouders op sociaal-cultureel hoger niveau, met een hoger inkomen en betere opleiding en

ouders met kleinere gezinnen zijn, over het algemeen, meer tevreden. Nochtans vindt

meer dan de helft van de ouders opvoeding moeilijker dan zij hadden gedacht. Een kleine

minderheid (1/10) vindt opvoeden vermoeiend en stressvol en is bang tekort te schieten.

Ze denken dat je het als ouder nooit goed kunt doen. Zowel vaders (1/7) als moeders (1/5)

twijfelen wel eens of ze de opvoeding wel aankunnen. De meeste problemen ondervin-

den alleenstaande ouders en ouders met een laag inkomen (CBS, 2008d, 2009d)

De zorgen van de ouders betreffen vooral persoonlijkheidseigenschappen die ze bij hun

kinderen vorm zien krijgen, kwetsbaarheid van hun kinderen en in iets mindere mate

omgang met vriend(innet)jes, egoïstisch gedrag en faalangst.

Ouders maken zich ook zorgen over externe factoren die de persoonlijkheidsontwikke-

ling van hun kinderen negatief kunnen beïnvloeden. Het gaat hier vooral om de verhar-

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 24 19-04-13 10:23

Page 24: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

25Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

ding van de maatschappij, waaronder de toenemende agressie, het wegvallen van nor-

men en waarden (zeg maar de verloedering), gebrek aan tolerantie in de samenleving, de

verruwing van de omgangsvormen, de prestatiedruk op kinderen en onveiligheid op

straat. Verder om de indrukken die kinderen via de media opdoen (waarin veelal onrea-

listische, eenzijdige, vertekende geslachtstypische beelden worden aangeboden van seks,

los van liefde en intimiteit) en de invloed van vrienden en leeftijdgenoten op hun kinde-

ren (een invloed die ouders doorgaans groter achtten dan die van de media). Opvallend

is dat ouders de kwalijke gevolgen van genoemde factoren bij de jeugd constateren en

veel minder bij hun eigen kinderen! (Gaan kinderen over de streep dan wordt dit door

ouders nogal eens aan vrienden en vriendinnen verweten.) Hoewel vrijwel iedere ouder

gelijkwaardigheid van de beide seksen hoog op het programma heeft staan, maken vrij-

wel alle ouders zich in dit verband meer zorgen om dochters dan om zoons. Dat geldt

vooral seksualiteit. Overigens vinden ouders, jongens en meisjes dat het meisje de zaak

in de hand moet houden (Felten et al, 2009). Op deze externe factoren komen wij hier-

onder terug (Gezin en opvoeding in maatschappelijke context) (Team 4, 2010).

De kijk van ouders op de opvoeding wordt in belangrijke mate bepaald door hun grote

gevoel van verantwoordelijkheid voor hun kinderen die leven in een wereld waarvan

ouders dagelijks in de ziel wordt gewreven dat het een gevaarlijke wereld is.

Het is in deze wereld dat hun kinderen moeten opgroeien en later hun plaats moeten

vinden. Hun taak wordt nog zwaarder doordat veel ouders ervan overtuigd zijn dat het

leven van hun kinderen tot op grote hoogte maakbaar is en dat zij in dit proces een grote

en dus zwaarwegende opdracht hebben.

Door hun inspanningen denken ouders grote invloed te hebben op het zelfvertrouwen

van hun kinderen, hun sociale vermogens, schoolprestaties en maatschappelijk succes

en zijn veel ouders ervan overtuigd dat ze tot op substantiële hoogte ertoe kunnen bij-

dragen dat hun kinderen gelukkig worden.

Dat alles sluit niet uit, dat uit onderzoek regelmatig naar voren komt dat veel ouders in

de opvoeding tekortschieten. Dat heeft verschillende oorzaken, die in drie typen zijn

samen te vatten. Er zijn ouders die het gewoon niet meer weten en de regie uit handen

geven. Ze vinden opvoeden een te zware opgave en reageren hierop door de touwtjes

dan maar te laten vieren. In sommige gevallen legt men zelfs het hoofd in de schoot en

laat maar gebeuren wat gebeurt. Andere ouders stellen zich niet tot doel hun kennis en

ervaring in dienst van de opvoeding te gebruiken, maar zijn er meer op uit het samen

met hun kinderen leuk te hebben. En dan zijn er nog ouders die kinderen erg kort hou-

den, soms in combinatie met (te) veel met zichzelf bezig zijn (SCP, 2011b; Spangenberg

& Lampert, 2009).

Het gezin

Het gezin is normaliter het milieu waarin de opvoeding plaatsvindt en daarmee het

belangrijkste socialisatie-instituut in onze cultuur; 9/10 van de kinderen groeit op in

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 25 19-04-13 10:23

Page 25: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

26 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

een gezin; in 3/4 van de gevallen gaat het om gezinnen met twee biologische ouders

(CBS, 2010c; Damsma, 1999; Maccoby & Martin, 1983; SCP, 2011b, 2012a).

De interpersoonlijke relaties binnen het gezin zijn de sterkste die er bestaan, zowel

positief (het gezin is een bron van kracht, geborgenheid en troost) als negatief (het gezin

kan ook benauwend, bedreigend en irritant zijn).

In het gezin, waarin men immers voor jaren in intiem verband onder een dak leeft, kent

men elkaar van haver tot gort en doet men veel en belangrijke levenservaringen op.

Bij onderzoeken naar wat volgens mensen de belangrijkste aspecten van het leven zijn,

komt het gezin – het ouderlijk gezin en wat later ook het eigen gezin – onbetwist als num-

mer één naar voren (vóór bijvoorbeeld vrienden, werk, vrije tijdsbesteding, godsdienst en

politiek). Ruim negen van de tien (wat oudere) kinderen zijn dan ook van plan in de toe-

komst een vaste gezinsrelatie te zoeken, vrijwel altijd met kinderen. Het gezin is ook het

instituut met de grootste emotionele betekenis in het leven van mensen. En het geldt, gere-

lateerd aan wat mensen als fundamenteel en doorslaggevend in hun leven beschouwen,

met het huwelijk en de geboorte van kinderen, als zwaarwichtig ingrediënt van hun leven.

Het gezin biedt kinderen zowel op materieel als immaterieel vlak een omgeving waarin

zij zich kunnen ontwikkelen en een basis waarop zij kunnen terugvallen. De geborgen-

heid en de beschutting die het gezin biedt, geeft kinderen gelegenheid beschermd en

veilig op te groeien. Een dergelijke leefgemeenschap is van wezenlijk belang voor een

evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen.

De opvoeding lukt beter naarmate kinderen zich in het gezin thuis voelen, op hun plaats

en op hun gemak. Dat is vooral het geval als kinderen zich door hun ouders geaccep-

teerd weten. Zij vormen dan een band met hun ouders, voelen zich bij het gezin horen,

voelen zich erbij betrokken en integreren zich in het gezin.

In het gezin wordt de aanzet gegeven tot de vorming van een eigen identiteit. Het is in het

gezin dat kinderen zich in eerste instantie ontplooien door capaciteiten te ontwikkelen,

behoeften te bevredigen en intenties te realiseren, om zich zodoende (op den duur) te

ontwikkelen tot een uniek, zelfstandig individu met eigen ideeën en meningen.

Het is ook in het gezin dat kinderen beginnen met het opbouwen van een normenstelsel.

Kinderen krijgen een bepaald normbesef doordat zij zich binnen het gezin leren gedragen

volgens regels en gewoonten. Zij leren zich ook aanpassen aan conventionele normen en

gebruiken. Ze leren wat goed en wat niet goed is en zich zo te gedragen dat ze niet in pro-

blemen komen. De waarden en normen die kinderen erop nahouden, lijken dan ook veel

op die van de ouders, hoewel ze er in de praktijk wel eens van afwijken.

In het gezin wordt ook de basis gelegd voor de sociale aanpassing. Kinderen vinden in het

gezin de noodzakelijke interpersoonlijke relaties. Zij leren er met anderen om te gaan en

stabiele relaties aan te gaan; zij leren zich aan te passen, voor zichzelf op te komen, reke-

ning te houden met anderen en indien nodig zichzelf beperkingen op te leggen.

In het verlengde hiervan wordt de maatschappelijke aanpassing voorbereid doordat

ouders hun kinderen opvoeden om later hun plaats in de maatschappij in te nemen. Als

zodanig is het gezin een voorportaal voor het latere maatschappelijke leven.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 26 19-04-13 10:23

Page 26: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

27Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Overigens zij voor de volledigheid vermeld, dat de hier besproken verworvenheden zich

niet alleen in het gezin, maar ook in andere leefvormen kunnen ontplooien. We komen

daar verderop op terug.

Verdere ontwikkelingen

Behalve met hun ouders komen kinderen in het gezin al vroeg in hun leven in aanra-

king met andere familieleden die een rol spelen in hun persoonlijkheidsontwikkeling.

We denken hierbij aan broertjes en zusjes en in ruimer verband aan grootouders en

verdere familie.

Naast de familie worden ook andere sociale categorieën van belang, zoals vrienden en

leeftijdgenoten en de school. Zij komen in aanraking met allerlei personen die ieder op

eigen wijze en in eigen mate hun persoonlijkheidsontwikkeling beïnvloeden. Zo groeit

in de loop van de jaren de kring van personen die invloed op de persoonlijkheidsontwik-

keling van kinderen uitoefenen. De positie van de ouders wordt hierdoor geleidelijk aan

minder belangrijk, maar geheel wegvallen doet zij nooit.

De relatie tussen ouders en kinderen

Kwaliteit van de ouder-kindrelatie

In het algemeen hebben kinderen een goede verstandhouding met hun ouders, geken-

merkt door wederzijdse waardering van twee kanten en tevredenheid over de opvoeding,

waarbij ouders in het algemeen iets tevredener zijn dan andersom (Bucx, 2009; CBS,

2009d; Gerris, 2001; De Graaf, 2001; Kreulen & Lakmaker, 2001; Merz, 2008; Neder-

landse Gezinsraad, 2001; Van Dorsselaar et al, 2010; Zeijl et al, 2005).

Deze relatie bepaalt in substantiële mate het welbevinden van zowel ouders als kin-

deren, ook later in het leven. Hoe beter de relatie met de ouders – en ook tussen de

ouders (voorbeeldfunctie!) – hoe beter de relaties in het gezin dat kinderen later zelf

vormen.

Tussen ouders en kinderen bestaan gewoonlijk loyaliteitsgevoelens en onderlinge

solidariteit, gebaseerd op wederzijdse betrokkenheid. Kinderen identificeren zich met

hun ouders en imiteren hun gedrag. Ze hebben dan ook meestal dezelfde normen en

gewoonten als hun ouders. Deze ‘volgzaamheid’ heeft consequenties tot op volwassen

leeftijd. Zo werkt 1/3 van de volwassen mannen in dezelfde sector als hun vader (in

landbouw en techniek ligt deze verhouding nog hoger).

Kinderen hebben er in de regel ook geen moeite mee hun ouders te gehoorzamen. Die

gehoorzaamheid is niet in de eerste plaats gebaseerd op de straf- en beloningsmacht van

ouders (defensieve instelling), maar op het feit dat kinderen van hun ouders houden en

(daarom) graag een goede relatie met hen willen hebben (anaclytische instelling). Ver-

der berust hun gehoorzaamheid op een vertrouwen in (de deskundigheid van) de

ouders, van wie ze aannemen dat die wel weten wat goed is.

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 27 19-04-13 10:23

Page 27: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

28 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

De meeste kinderen hebben het thuis naar hun zin (Van den Broek et al, 2010; SCP,

2011b). Ruim 8/10 van de jongens en meisjes heeft niets te klagen over de manier waar-

op zij worden opgevoed; weinig hebben een slechte relatie met hun ouders.

Naast materiële verzorging in het gezin zijn het vooral de goede relaties, de solidariteit,

de gezelligheid en de steun bij studie en opleiding die kinderen aanspreekt. En verder

de vrijheid die zij genieten ten aanzien van besteding van geld, dagindeling en vrije

tijdsbesteding (Dykstra et al, 2006).

Kinderen verlaten het ouderlijk huis gemiddeld (pas) op tweeëntwintigjarige (jon-

gens) en twintigjarige leeftijd (meisjes). Op dertigjarige leeftijd woont vrijwel geen

meisje nog bij de ouders. Van de jongens woont nog een op de twintig bij ‘mama mia’

(het ‘Italiaanse syndroom’). Kinderen die op wat jongere leeftijd dan andere jeugdigen

het gezin verlaten, zijn: kinderen uit grote steden, van gescheiden ouders, uit onvol-

ledige gezinnen, uit grotere gezinnen en kinderen zonder confessionele achtergrond

(SCP, 2010a).

Maatschappelijke ontwikkelingen die bevorderen dat kinderen op jongere leeftijd het

gezin verlaten, zijn de toename van de welvaart en de individualisering van de samenle-

ving. Dit opstappen wordt geremd door verlenging van de leerweg en de toename van de

mogelijkheid om in het ouderlijk huis een relatief eigen leven te leiden (gedragsvrijheid,

eigen kamer, televisie, telefoon, computer, internet, geluidinstallatie en dergelijke, huur-

vrij wonen en comfort, moeder kookt).

Motieven om het ouderlijk huis te verlaten zijn vooral behoefte aan zelfstandigheid en

verlangen naar vrijheid. Daarnaast spelen een belangrijke rol bij de beslissing uit huis

te gaan: de financiële situatie en de mening van de ouders (het komt voor dat kinderen

bij wijze van spreken door de ouders uit huis moeten worden geduwd).

Het zijn vooral concrete aanleidingen die kinderen doen opstappen. Kinderen gaan

gewoonlijk uit huis om te gaan trouwen, of te gaan samenwonen (6/10), of zelfstandig

te gaan wonen (4/10). Dat laatste veelal in verband met werk of studie. Kinderen gaan

maar zelden uit huis door moeilijkheden met hun ouders.

Terugkijkend zijn de meeste mensen van mening in het gezin een prettige jeugd te heb-

ben gehad.

Van de jongeren geeft dan ook 8/10 van de jongens en 7/10 van de meisjes aan van plan

te zijn later een gezin te vormen. Hoewel de meeste jongeren (6/10) dit vooraf willen

laten gaan door samenwonen.

Nieuw is de trend dat kinderen die het ouderlijk huis hebben verlaten weer bij hun

ouders gaan wonen (boemerangkinderen, kidadults) en wel een op de vijf meisjes en een

op de zeven jongens. Factoren die hierin meespelen zijn vereenzaming, echtscheiding,

studie of werk. Meestal gaat het om een in principe korte tijd die echter nog wel eens wil

uitlopen (Van Aggelen & Stolpe, 2001).

Kinderen vinden in het ouderlijk huis een goede haven om uit te blazen of hun leven

weer op de rails te krijgen. Dat kinderen een beroep op hun ouders doen, hangt domweg

samen met het feit dat er meestal niet veel alternatieven zijn. Het wordt echter ook in de

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 28 19-04-13 10:23

Page 28: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

29Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

hand gewerkt door de goede herinnering die zij hebben aan hun tijd bij hun ouders; veel

vrijheid, een vrijheid waarvan ze weer hopen te profiteren.

Doorgaans vereist deze overgang nogal wat passen en meten – de nieuwe ‘gast’ brengt

soms nogal wat huisraad mee en in enkele gevallen zelfs kinderen – maar op den duur

wordt er meestal wel een modus vivendi gevonden.

Een andere, veel kleinere, groep bestaat uit kinderen die weer thuis gaan wonen om daar

heersende problemen de baas te worden. Te denken is hierbij aan ziekte, conflicten tussen de

ouders, geweldpleging, dementie, depressiviteit, riskante gewoonten en suïcidale neigingen.

Problemen tussen ouders en kinderen

Dat ouders en kinderen het doorgaans goed met elkaar kunnen vinden, wil niet zeggen

dat in de opvoeding alles vlekkeloos verloopt. Ieder gezin kent zijn problemen en pro-

bleempjes. Grote opvoedingsproblemen bestaan naar schatting in 1/20 van de gezinnen

(Van As, 1999; Du Bois-Reymond et al, 1992; Kreulen & Lakmaker, 2001; Van Gaalen,

2007; Van Gaalen & Dykstra, 2006; Overbeek et al, 2005, 2007).

De problemen tussen ouders en kinderen betreffen gewoonlijk concrete, alledaagse

zaken op het gebied van huisregels (televisie kijken, eventueel feestjes), huishoudelijke

taken (eigen kamer in orde houden, afwassen), taalgebruik, computergebruik, school-

prestaties en huiswerk, geloof en kerkbezoek, keuze van vrienden en vriendinnen, uiter-

lijk (kapsel, kleding en bijvoorbeeld piercings en tatoeages), vrijetijdsbesteding (uitgaan,

tijdstip van thuiskomen), zakgeld en geldbesteding, muziek, en eventueel ook vakantie-

bestemmingen en riskante gewoonten (roken, alcohol, drugs, gokken).

De problemen hebben zelden betrekking op fundamentele onderwerpen. Wat levens-

vraagstukken en normen en waarden betreft, vertonen kinderen in hun opvattingen

grote overeenkomst met hun ouders.

Problemen bestaan vooral in grotere gezinnen, arme gezinnen, gezinnen waarvan de

ouders een lagere opleiding hebben, eenoudergezinnen, gezinnen met één werkende

ouder, allochtone gezinnen en gezinnen met meer jongens dan meisjes (CBS, 2011a).

Een methode die door veel ouders wordt toegepast, is te proberen om samen met de

kinderen tot oplossingen te komen (collaborative problem solving (CPS)). Oudere kinde-

ren en hun ouders kunnen proberen de problemen uit te praten en eventueel erover te

onderhandelen, wat in 9/10 gezinnen gebeurt. Zij kunnen elkaar met de problemen con-

fronteren, uitleg vragen en een eigen mening naar voren brengen en zo ‘in dialoog’ tot

een besluit komen.

De verbeterde verhouding tussen ouders en kinderen die de laatste decennia vorm heeft

gekregen wordt wel toegeschreven aan de overgang van de ‘bevelshuishouding’ naar de

‘onderhandelingshuishouding’.

Bij het onderhandelen gaat het niet alleen om het uitwisselen van argumenten. Veel

meer is men erop gericht om er samen uit te komen en resultaten te boeken binnen de

persoonlijke relatie en de redelijke sfeer (die men niet in gevaar wil brengen).

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 29 19-04-13 10:23

Page 29: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

30 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

Onderhandelen vereist van ouders en kinderen de nodige sociale vaardigheid. Het heeft

bovendien alleen zin als van beide kanten een zekere openheid wordt betracht. Over het

algemeen brengen meisjes problemen gemakkelijker ter sprake dan jongens. Iets der-

gelijks vinden we bij de ouders, waar moeders er minder moeite mee hebben dan

vaders.

De onderhandelingspraktijk vertoont een verloop dat samenhangt met de leeftijd van de

kinderen. Tot ongeveer acht jaar wordt er niet veel onderhandeld; er wordt wel uitgelegd

en verder moeten kinderen de ouders gehoorzamen. Het onderhandelingscircuit ligt

tussen de acht en vijftien jaar. Kinderen mogen dan hun eigen argumenten naar voren

brengen en worden daartoe ook aangemoedigd. Vanaf vijftien jaar krijgen kinderen een

zodanig grote bewegingsvrijheid dat de onderwerpen waarover onderhandeld kan wor-

den snel in aantal afnemen. Kinderen gaan zich bovendien zelfstandiger opstellen en er

wordt ook meer zelfcontrole en zelfsturing van hen verwacht.

Interessant is dat het resultaat van deze onderhandelingscultuur is, dat zowel ouders als

kinderen van mening zijn dat zij de belangrijkste beslissingen nemen en meestal hun

zin krijgen!

Hoewel kinderen veel met hun ouders bespreken, is de openheid hierbij – zoals bij alle

soorten relaties – niet onbeperkt. Zo geven kinderen – niet onbegrijpelijk – hun ouders

niet altijd een volledig beeld van hun gedrag in hun vrije tijd. Bijvoorbeeld wat betreft

alcohol- en drugsgebruik, seksuele activiteiten en ander ‘grensgedrag’ – om nog maar te

zwijgen van ‘over de grens gedrag’ – willen ze nog wel eens het een en ander onder de

pet houden. Deels om hun ouders niet ongerust te maken. Hoe groter de geheimhou-

ding, hoe meer psychosociale problemen er in een gezin blijken te bestaan.

Een zekere geheimhouding door kinderen van hun activiteiten wordt door ouders

gewoonlijk wel door de vingers gezien, onder andere waar men ervan uitgaat dat het

hier om ‘kindergeheimen’ gaat. De mate waarin aantal en belangrijkheid van deze

geheimen toenemen, (althans in de ogen van de ouders) doet in het algemeen hun tole-

rantie afnemen. Niet alleen omdat ze vrezen dat kinderen hierdoor in gevaar kunnen

komen, maar ook omdat de vertrouwensrelatie wordt geschonden (Finkenauer et al,

2002; Frijns et al, 2005; Keijsers, 2010).

Problemen kunnen de relatie tussen ouders en kinderen schaden. Toch groeien ze vrij-

wel nooit uit tot conflicten. De relatie als zodanig wordt zelden in wezen aangetast.

Slechts in uitzonderingsgevallen komt het, op wat latere leeftijd, tot een breuk tussen

ouders en kinderen.

Het is in concrete gevallen niet altijd even eenvoudig te verklaren waarom er problemen

tussen ouders en kinderen bestaan. Nog minder gemakkelijk is het om de oorzaak van

de problematiek bij één van de partijen te leggen. Dat komt niet in de laatste plaats door-

dat de relatie tussen ouders en kinderen het resultaat is van een jarenlange wisselwer-

king (Rueter & Conger, 1995).

De problemen tussen ouders en kinderen kunnen veroorzaakt worden doordat ouders

en kinderen, maatschappelijke opgevat, in een andere tijd gevormd worden. Ouders

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 30 19-04-13 10:23

Page 30: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

31Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

worden door kinderen weleens als ouderwets beschouwd. Zijzelf zien kinderen nogal

eens als te ver voor de muziek uitlopend. Verder verkeren ouders in een andere levens-

fase dan kinderen en kijken daarom anders tegen het leven aan.

Algemeen gesproken zijn kinderen actiever dan ouders en zijn voortdurend met allerlei

zaken bezig. Verveling is voor kinderen een ramp. Ze doen dan ook van alles om verve-

ling te verdrijven. Voor ouders, die gewoonlijk een wat bezadigder levenstempo hebben,

is dat niet altijd even gemakkelijk bij te benen.

Bovendien reageren kinderen door de bank genomen nogal spontaan. Ze gaan af op

momentane indrukken, waardoor de situatie meer invloed op hun handelen heeft dan

bij volwassenen het geval is. Ze staan daarom open voor verleiding. De spontaniteit van

kinderen hangt samen met hun impulsiviteit. De doelen die zij nastreven veranderen

relatief snel, hun stemmingen wisselen gemakkelijk en hun emoties veranderen in

korte tijd zowel van intensiteit als van kleur (‘himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt’).

Kinderen denken, meer dan volwassenen, op korte termijn. Ze doorzien minder de con-

sequenties van hun gedrag en kunnen dan weinig doordachte dingen doen, zonder zich

al te veel om de gevolgen te bekommeren. Hierdoor kunnen ze soms tot voor ouders

onbegrijpelijk gedrag komen.

Kinderen zoeken mogelijkheden om zich te vermaken. Ze zoeken leuke ervaringen

waarom gelachen kan worden (kinderen lachen veel meer dan volwassenen). Ze voelen

zich ook aangesproken door spanning en sensatie. Soms gaan ze daadwerkelijk op zoek

naar de ‘kick van het ogenblik’.

Daar komt bij dat kinderen erg gecharmeerd zijn van nieuwigheden, veel meer dan hun

ouders, bij wie in de loop van de jaren een zeker conservatisme hun leven binnensluipt.

Kinderen willen oude, begane – en soms nog nauwelijks begane – paden verlaten en

nieuw ongerepte wegen inslaan, zonder zich al te veel om bestaande gebruiken en tra-

dities te bekommeren. Ze willen vaak iets anders, hoewel hunzelf ook niet altijd duide-

lijk voor ogen staat wat dat dan wel mag zijn. Ze zijn weetgierig en willen graag weten

hoe de wereld in elkaar steekt en zijn erop uit om die te verkennen. En dit niet theore-

tisch, maar praktisch. Anders gezegd: ze willen het leven zelf beleven. Hierbij trekt het

buitengewone: buitengewone gebeurtenissen, buitengewone omstandigheden en bui-

tengewone mensen. Kinderen experimenteren ook veel met nieuwe ervaringen, vooral

met sociale rollen. Dat experimenteren is een kwestie van vallen en opstaan. Een belang-

rijk onderdeel van het experimenteren is het verkennen van grenzen. Kinderen toetsen

in allerlei situaties wat kan en niet kan, wat mag en niet mag, niet in de laatste plaats in

hun relatie met hun ouders.

Een groot deel van wat kinderen doen, is te beschouwen als een spel in de ruime beteke-

nis van het woord. Dat spel is vaak een kwestie van sociaal oefenen, een inspelen op de

volwassen wereld, zonder dat aan het gedrag consequenties worden verbonden die in

die wereld gelden. Zo leren kinderen hoe zij zich (op den duur) in de volwassen wereld

dienen te gedragen. Nauw verwant aan het spelmotief is het sportmotief dat we vooral

onder wat oudere kinderen aantreffen. Het accentverschil met het spelmotief is dat er

meer nadruk ligt op concurrentie en het leveren van prestaties. Kinderen proberen

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 31 19-04-13 10:23

Page 31: Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

32 Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling

elkaar te overtroeven in inventiviteit, handigheid en kracht en in lef en bravoure, niet in

de laatste plaats om indruk te maken op leeftijdgenoten.

Al met al worden regels en gebruiken, die ouders hebben omhelsd of er op zijn minst

mee hebben leren leven, door kinderen nogal eens uit het oog verloren. Dat kan de weg

openen tot wederzijds onbegrip en belangenbotsingen.

Problemen tussen ouders en kinderen kunnen ontstaan als bij ouders sprake is van

beperkte opvoedingsvaardigheden. Er zijn ouders die het domweg niet in huis hebben

om kinderen op te voeden, in andere gevallen gaat het om onwil.

De oorzaken hiervan liggen veelal bij persoonlijke problemen van de ouders, hetzij van

chronische, hetzij van meer incidentele aard. Als voorbeelden noemen we frustraties

met betrekking tot de eigen opvoeding, ernstige lichamelijke of psychische klachten,

persoonlijkheidsstoornissen of persoonlijke tegenslagen (drank- en drugsproblemen,

werkloosheid, geen bevrediging in het werk hebben, en dergelijke). Deze problemen

kunnen doorwerken op de sfeer in het gezin en op de manier waarop ouders met hun

kinderen omgaan.

Behalve persoonlijke problemen van ouders kan de relatie tussen ouders primair verant-

woordelijk zijn voor problemen met kinderen. Is deze relatie goed, dan straalt dit af op

de sfeer in het gezin en vinden kinderen er vastigheid en geborgenheid. Als ouders niet

met elkaar kunnen opschieten, of regelmatig onenigheid met elkaar hebben, gaat dat

aan kinderen niet voorbij. Integendeel, ze voelen vaak zeer goed aan als er iets aan de

relatie tussen de ouders schort.

Kinderen vinden het doorgaans erg vervelend als er onenigheid of ruzie tussen de

ouders voorkomt. Ouders hebben er gewoonlijk geen idee van hoe naar en bedreigend

dit op kinderen overkomt. Hierop wordt door kinderen dan ook veelal opvallend gerea-

geerd via een arsenaal aan mogelijkheden. Kinderen doen soms net of ze er niets van

merken en gedragen zich of er niets aan de hand is. Of ze proberen in concrete situaties

de zaak te neutraliseren door de aandacht af te leiden (bijvoorbeeld de radio aan te zet-

ten, door tijdens een ruzie te vragen: ‘Hoe laat is het eigenlijk?’, of: ‘Wie weet waar ik

mijn boek heb gelaten?’). In andere gevallen kiezen zij rechtstreeks partij voor een van

de ouders (wat u daar zegt, slaat natuurlijk nergens op!).

In meer ernstige gevallen kunnen kinderen dichtklappen en zich in zichzelf terugtrek-

ken, of ze gaan zich onaangepast en soms agressief gedragen. Het onaangepaste gedrag

berust veelal op angst dat de zaken gaan escaleren en uiteindelijk uit de hand zullen

lopen (bijvoorbeeld uit vrees dat het op een echtscheiding zal uitlopen).

Bij problemen tussen ouders en kinderen vallen vooral kinderen op die de ouders veel

zorgen geven door hun chronisch moeilijke gedrag. Speciale aandacht verdienen in dit

verband kinderen met een onaangepaste identiteit bij wie onaangepast gedrag een vast

onderdeel is van hun gedragsrepertoire, kinderen met storende gedragsafwijkingen (dis-

ruptive behavior disorders, DBD). Het ontbreekt deze kinderen aan aangepaste normen

en innerlijke remmingen. Al op opvallend jonge leeftijd meten deze kinderen zich een

14308_BW_Opvoeding en persoonlijkheidsontwikkeling (OPO11).indd 32 19-04-13 10:23