Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant...

68
1 Juni 2017- Praktijkgericht onderzoekOntwerponderzoek Sportbureau/ IWP 2017 Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus Ontwerpspecificaties sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus & Hanzehogeschool Groningen Versie 1

Transcript of Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant...

Page 1: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

1

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

2017

Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats

Abiant Lycurgus

Ontwerpspecificaties sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus &

Hanzehogeschool Groningen

Versie 1

Page 2: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

2

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

2017

Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant

Lycurgus

Auteur: Ronald Paans

School: Hanzehogeschool Groningen

Instituut: Instituut voor Sportstudies

(HIS)

Opleiding: Sport, Gezondheid &

Management

Studiejaar: 2016-2017

Afstudeerbegeleider: Harold Hofenk

Werkveldbegeleider: Mello Veenstra

Plaats en datum: Groningen, 9 juni 2017

Soort rapportage: Praktijkgericht onderzoek

Ontwerpspecificaties sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus

& Hanzehogeschool Groningen

Versie 1

Page 3: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

3

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Voorwoord Dit rapport is onderdeel van het afstudeeronderzoek van Ronald Paans, waarin hij werkzaam is

geweest als stagiair voor zowel Abiant Lycurgus als de Hanzehogeschool te Groningen. Dit onderzoek

is ter afsluiting van de studie Sport, Gezondheid & Management aan de Hanzehogeschool te

Groningen.

Dit onderzoek zou niet uitgevoerd kunnen worden indien niet de hulp van de stagebegeleider(s)

Marcel van Delden en Mello Veenstra en afstudeerbegeleider Harold Hofenk was verkregen.

Daarnaast wil de onderzoeker alle respondenten betrokken bij dit onderzoek bedanken. Zonder hun

inbreng en openheid had de onderzoeker dit onderzoek niet kunnen verrichten en tot een

eindresultaat kunnen komen.

Veel leesplezier gewenst!

Ronald Paans

Page 4: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

4

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Managementsamenvatting Het afgelopen jaar heeft er een onderzoek plaatsgevonden bij Abiant Lycurgus. Abiant Lycurgus is

onderdeel van de Stichting Topvolleybal Groningen en speelt haar wedstrijden in de eredivisie. In

2015 is het plan Ambitie 2020 geïmplementeerd en hiermee is destijds de eerste stap gezet om als

club te willen professionaliseren. Binnen Abiant Lycurgus is opgevallen dat het veelal afhankelijk is

van vrijwilligers en dat het bestuur voornamelijk uitvoerend werkt en dus niet de club bestuurt. Om

deze reden heeft de Stichting Topvolleybal Groningen besloten om in samenwerking met de

Hanzehogeschool en het Alfa-college Sport & bewegen een Sportbureau/ Innovatiewerkplaats op te

willen zetten.

De aanleiding vanuit de Hanzehogeschool is vanuit een ander perspectief. Het HIS wil graag naast

onderwijsinstelling ook een kennisinstelling zijn en daarnaast ook een bijdrage leveren aan de regio.

Het thema duurzaamheid is hier in heel belangrijk. De opleidingsdidactiek is veranderd waardoor de

studenten meer in een beroepsechte context aan het werk zijn. De opleiding sportkunde wil de drie

hoogste clubs in de regio Groningen aan zich verbinden, waaronder ook Abiant Lycurgus.

Het doel van dit onderzoek is om antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: “Hoe ziet het

sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus eruit in het seizoen 2017/2018?”

Om deze hoofdvraag te kunnen beantwoorden is een ontwerponderzoek uitgevoerd, waarbij er

gebruik gemaakt is van drie typen onderzoek: behoefte-, literatuur-, & benchmarkonderzoek.

Om tot een concrete advies te komen over de optimale invulling van een sportbureau/

innovatiewerkplaats is het voornamelijk dat de voorwaarden vanuit beide partijen goed omschreven

worden. De onderzoeker heeft deze voorwaarden vanuit beide partijen gebundeld en verwerkt in de

resultaten. Uiteindelijk zijn er een aantal aanbevelingen gegeven met betrekking tot het sportbureau/

innovatiewerkplaats voor het seizoen 2017/2018.

Page 5: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

5

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................................... 3

Managementsamenvatting ...................................................................................................................... 4

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 5

1. Inleiding ............................................................................................................................................... 6

Vraagstelling ........................................................................................................................................ 8

Theoretisch kader ................................................................................................................................ 9

2. Onderzoeksmethoden ....................................................................................................................... 12

3. Resultaten.......................................................................................................................................... 14

4. Conclusie ........................................................................................................................................... 24

5. Discussie ........................................................................................................................................... 25

6. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 26

7. Begrippenlijst ..................................................................................................................................... 28

Bibliografie ............................................................................................................................................. 29

Bijlagen .................................................................................................................................................. 30

Inhoudsopgave bijlagen ..................................................................................................................... 30

Bijlage 1: Ontwerponderzoek ............................................................................................................ 31

Bijlage 2: Uitwerking interview met Arjan Taaij ................................................................................. 32

Bijlage 3: Uitwerking interview met Hayo Bijl .................................................................................... 36

Bijlage 4: Uitwerking interview met Duncan Hoeppertz & Edwin Bolt ............................................... 39

Bijlage 5: Uitwerking interview met Jack Suiveer .............................................................................. 41

Bijlage 6: Uitwerking interview met Paul van Gestel ......................................................................... 44

Bijlage 7: Uitwerking gesprek met Alfa-college S&B ......................................................................... 47

Bijlage 8: Uitwerking evaluatie studenten Sportbureau Abiant Lycurgus ‘16/’17 .............................. 48

Bijlage 9: Uitwerking interview Gerard van Pijkeren.......................................................................... 52

Bijlage 10: Uitwerking interview met Kris Tuinier .............................................................................. 55

Bijlage 11: Uitwerking interview met Paul van der Wijk .................................................................... 56

Bijlage 12: Uitwerking evaluatie experimenteel jaar Sportbureau Abiant Lycurgus .......................... 57

Bijlage 13: Uitwerking interview Peter de Vries ................................................................................. 60

Bijlage 14: Uitwerking interview Ben Spaai ....................................................................................... 64

Bijlage 15: Uitwerking interview Harold Hofenk................................................................................. 66

Page 6: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

6

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

1. Inleiding “De afgelopen jaren is er een dalende lijn waargenomen in het Eredivisie volleybal”.

De Nevobo is al geruime tijd aan het onderzoeken hoe zij de Eredivisie zaalvolleybal kan versterken.

Voornamelijk de sportieve resultaten, media-aandacht, kwaliteit van de trainingsprogramma’s,

stabiliteit van de Eredivisieclubs alsmede het binden van talenten is gedaald. Dit onderzoek moet een

bijdrage gaan leveren aan de professionaliseringslag van Abiant Lycurgus en hierbij specifiek het

implementeren van een Sportbureau/ IWP. Hierbij wordt eerst het probleem vastgesteld en uiteindelijk

een oplossing aangedragen. Uiteindelijk leidt dit tot verbetering van de club Abiant Lycurgus en de

bovenliggende Stichting Topvolleybal Groningen.

Eredivisie

In het onderzoek dat de Nevobo uitvoert is een schets uitgewerkt van het toekomstbeeld waar zij met

de Eredivisie zaalvolleybal naar toe willen. Dit toekomstbeeld is tot stand gekomen na een langdurig

traject van interviews, onderzoek en consultatie. Met alle direct betrokkenen rondom de Eredivisie

zaalvolleybal is één of meerdere keren gesproken om het beeld aan te scherpen, respectievelijk te

toetsen en het plan te optimaliseren. Om een sterke volleybalinfrastructuur in Nederland te behouden,

is een sterke Eredivisie cruciaal. In het toekomstbeeld van de Nevobo ziet de Eredivisie zaalvolleybal

er als volgt uit:

Eredivisie organisaties die een regionale positie innemen;

Eredivisie organisaties die duurzaam topsport bedrijven;

Topsportwaardige accommodaties met een capaciteit van minimaal 500 toeschouwers;

Gedeeltelijk centraal marketingmodel met naam gevende sponsoren;

Bovenstaande moet ertoe leiden dat talenten langer in Nederland blijven, (ex-) internationals

terugkeren in de Nederlandse competitie, de sportieve resultaten (Europees) toenemen, de media-

aandacht groeit, en de publieke belangstelling en het aantal sponsoren zal toenemen. Als het lukt om

de negatieve ontwikkeling te keren, zal een spiraal ontstaan waar de verschillende elementen elkaar

in positieve zin gaan beïnvloeden (Nederlandse Volleybalbond, 2016).

Abiant Lycurgus

“ABIANT LYCURGUS PRESENTEERT AMBITIE 2020”

Abiant Lycurgus heeft grootse plannen voor de toekomst. (Volleybalkrant, 18 maart 2015)

Ambitie 2020 is een plan geschreven door twee experts in opdracht van Abiant Lycurgus. Abiant

Lycurgus wil in de toekomst namelijk een professionaliseringsslag slaan zowel op bestuurlijk- als op

sportief niveau. Een eerste aanzet hiervan is het plan: Ambitie 2020 (Hanzehogeschool Groningen,

2015) (Koenis & Jager, 2014).

De Stichting Topvolleybal Groningen bestaat uit één volleybalteam dat uitkomt in de eredivisie,

namelijk Abiant Lycurgus. Doordat het een stichting is en vrijwel alleen uit vrijwilligers bestaat, is het

probleem ontstaan dat er veel werk rust op een kleine groep mensen. Hierdoor kunnen zij niet de

gewenste taken en activiteiten uitvoeren. De club heeft professionals nodig die deze taken en

activiteiten gaan uitvoeren. Om een professionaliseringsslag te kunnen maken binnen de stichting is

er de vraag vanuit het bestuur naar een professioneel sportbureau/ IWP (innovatiewerkplaats) die

ondersteunend is aan het bestuur. Op dit moment is het bestuur veelal uitvoerend bezig. Het bestuur

is zelf niet aan het besturen en werkt veel uitvoerend.

Om deze reden heeft de Stichting Topvolleybal Groningen besloten om in samenwerking met de

Hanzehogeschool sportbureau ofwel een innovatiewerkplaats op te willen zetten. Vanaf september

2016 is een pilot gestart van een ‘sportbureau’ die deels werd ingevuld door studenten van de

Hanzehogeschool, Alfa-college en Noorderpoort college. De volgende stap is dat er een ‘tastbaar’

sportbureau/ IWP in de toekomst geïmplementeerd wordt en aangestuurd door 1 betaalde

professional.

Page 7: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

7

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Hanzehogeschool Groningen

De Hanzehogeschool Groningen presenteerde in 2016 haar nieuwe strategische plan Vernieuwen in

Verbinding. Kern van dit strategische plan is de ontwikkeling van de Hanzehogeschool Groningen tot

een leergemeenschap: een plek waar studenten, docentonderzoekers en mensen uit het werkveld van

elkaar leren en samen werken aan het oplossen van vraagstukken uit de samenleving.

“In het charter formuleert de Hanzehogeschool Groningen dat zij gezamenlijk concrete doelstellingen

maken passen bij de strategische ambities. Met het onderschrijven van dit charter, nemen zij samen

de verantwoordelijkheid voor het realiseren van de doelstellingen, binnen de kaders en werkwijze van

de Hanzehogeschool. Een van de pijlers waarop de Hanzehogeschool de komende jaren zich wil

gaan richten is: Innovatiewerkplaatsen” (Hanzehogeschool Groningen, 2016).

Instituut voor Sportstudies

De opleidingsdidactiek is veranderd waardoor de studenten meer in een beroepsechte context aan het

werk zijn. Kortom, door de afgelopen jaren op deze manier uitgevoerd te hebben is de

Hanzehogeschool, en in het specifiek het HIS (Instituut voor sportstudies), te weten gekomen dat

voornamelijk praktijkgericht werken voor de studenten meer oplevert. Hierdoor wordt zoals hierboven

vermeld een verandering binnen de Hanzehogeschool en haar opleidingen doorgevoerd. Een van die

veranderingen is het intensiever gaan samenwerken met Innovatiewerkplaatsen zoals in het

strategisch plan van de Instituut voor Sportstudies staat vermeld (Instituut voor Sportstudies, 2016)

(Smulders, Hoeve, & Meer van der, 2013).

Page 8: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

8

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Vraagstelling Vanaf september 2016 loopt de student al stage bij Abiant Lycurgus. In het eerste halfjaar is er een

adviesrapport geschreven met betrekking tot de inrichting van een Sportbureau voor Abiant Lycurgus.

Dit adviesrapport tezamen met het theoretisch kader zorgen voor een basis voor dit onderzoek en legt

het fundament voor het ontwerp van een Sportbureau/ IWP. Doel van dit onderzoek is om antwoord te

geven op de volgende onderzoeksvraag:

“Wat is de inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het seizoen

2017/2018?”

Naast het beantwoorden van de hoofdvraag is het van belang om ook de volgende deelvragen te

beantwoorden en wordt het makkelijker om de hoofdvraag te beantwoorden:

1. Wat is de optimale inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het

seizoen 2017/2018 tegen de achtergrond van:

a)”De ontwerpspecificaties voor IWP’s 2020 vanuit de Hanzehogeschool te Groningen?”

b)”De ontwerpspecificaties voor een sportbureau vanuit het nieuwe bestuur van Abiant Lycurgus?”

2. “Wat kunnen we leren van het experimentele jaar ‘16/’17 waarin een pilot ten aanzien van een

sportbureau is uitgevoerd?”

3. “Wat kunnen we leren van het concept ‘buitenwerkplaatsen’ van het Lectoraat Duurzame innovatie

in de regionale kenniseconomie?”

4. “Wat kunnen we leren van andere experimenten met sportbureaus/ IWP’s elders in de regio en in

het land?”

Page 9: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

9

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Theoretisch kader

Professionalisering van topsportorganisaties

Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen (Boessenkool & Waardenburg, Sportverenigingen: tussen

tradities en ambities, 2011).

Tijdens dit onderzoek staat het professionaliseren van een topsportorganisatie centraal en in het

specifiek Abiant Lycurgus. Om een goed beeld te kunnen verkrijgen van het professionaliseren van

een topsportorganisatie is het van belang om de definitie van professionalisering te weten.

Professionaliseren is volgens (Nederlandse Encyclopedie, 2017). Alle activiteiten die tot doel hebben

kennis en vaardigheden van een beroepsgroep te verbeteren en verder te ontwikkelen. Hiertoe

behoren:

bevorderen van de organisatieontwikkeling en het waarmaken van de doelstellingen vanuit het

strategische plan;

kwaliteitsbevordering (het opstellen van richtlijnen inclusief de implementatie ervan).

Geconstateerd kan worden dat de term professionalisering geen eenduidig begrip is, maar in de

sportliteratuur vaak in één adem wordt genoemd, namelijk het aanstellen van betaalde krachten

(Metgod, 2014).

In bovenstaande figuur van Boessenkool en Waardenburg worden de verschillende

oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen weergegeven. De hedendaagse sportorganisaties

moeten vaak kiezen tussen vermarkting en vermaatschappelijking , maar ook tussen

commercialisering en professionalisering. Vermarkting, betekent dat de sport gebruikt wordt voor

commerciële doeleinden (vercommercialisering). Vermaatschappelijking, betekent dat de sport als

middel en niet meer als doel wordt ingezet. De sportorganisaties zijn bezig met het maatschappelijk

verantwoord ondernemen.

Kortom, de hedendaagse sportverenigingen moeten vaak kiezen tussen enerzijds ambitieuze

(sportieve) doelstellingen. Deze doelstellingen dragen bij aan de verdere ontwikkeling van de

organisatie. Echter kennen deze kansen ook een keerzijde en zijn ze het tegenovergestelde van de

kenmerken van een traditionele sportvereniging.

Voor Abiant Lycurgus betekent dus zoals in hoofdstuk 1 staat vermeld het waarmaken van het in 2015

geschreven: Plan Ambitie 2020. Daarbij horen voornamelijk sportieve doelstellingen, maar ook zeker

bestuurlijke doelstellingen. Met dit plan heeft de stichting een ambitie voor de komende vijf jaren

waarin ze een professionaliseringsslag wil maken.

Page 10: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

10

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

In een nieuwsbericht van de Stichting Topvolleybal Groningen, geschreven op 17 maart 2015, stelt de

club dat zij zich wil professionaliseren op de volgende zaken.

Groningen, City of Talent, een volleybalstad bij uitstek met veel talentvolle jeugd en met kennis en

innovatie op het gebied van topsport en topvolleybal. De STG wil al deze krachten nog meer

bundelen.

Dat moet leiden tot een fulltime volleybalprogramma in een professionele structuur die nodig is voor

optimale talentontwikkeling, het leveren van topprestaties en daarmee het winnen van prijzen. Een

topsport waardige omgeving waar ook sponsors en andere partners zich uitstekend kunnen profileren

(Voth, 2015).

Innovatiewerkplaats

Allereerst is het goed om uit te leggen wat precies een innovatiewerkplaats is: “Een IWP is een fysieke

of virtuele vorm waar onderzoek, onderwijs en beroepspraktijk bij elkaar komen (Instituut voor

Sportstudies, 2016).

De Hanzehogeschool te Groningen is bezig met het veranderen van haar opleidingsdidactiek. De

afgelopen jaren is het onderwijs zo ingericht dat studenten zowel praktijkgericht werken maar ook

theoretisch. Met praktijkgericht werken wordt bedoeld dat studenten daadwerkelijk ‘de boer op gaan’

en in de praktijk vaak bij stageorganisaties aan de slag gaan. Met theoretisch te werk gaan wordt

bedoeld het leren van bijvoorbeeld tentamens en het volgen van de hoorcolleges.

Door dit de afgelopen jaren op deze manier uitgevoerd te hebben is de Hanzehogeschool en in het

specifiek het HIS (Instituut voor sportstudies), te weten gekomen dat voornamelijk praktijkgericht

werken voor de studenten meer oplevert. Hierdoor wordt zoals hierboven vermeld een verandering

binnen de Hanzehogeschool en haar opleidingen doorgevoerd. Een van die veranderingen is het

intensiever gaan samenwerken met Innovatiewerkplaatsen zoals in het strategisch plan van de

Instituut voor Sportstudies staat vermeld (Instituut voor Sportstudies, 2016).

Een IWP is onderscheidend van andere onderwijsvormen omdat een IWP (in meer of mindere mate)

voldoet aan de volgende criteria:

1. Complexiteit: de vraagstukken binnen de IWP zijn gecompliceerd;

2. Multidisciplinair/interprofessioneel: meerdere vakgebieden dragen bij vanuit de eigen

invalshoek en/of beroep.

3. Learning community/leren en co-creëren: De IWP is gericht op leren en co creëren in een

community en uitwisseling tussen communities.

4. Diversiteit partners. Er zijn 3 typen partners: uit onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk.

Uiteraard staat het opleidingen vrij naar eigen inzicht verbindingen te maken met het werkveld en/of

onderzoek te doen in het kader van hun eigen discipline (monodisciplinair). We noemen dit geen IWP,

maar zien daarvan de grote relevantie voor de eigenheid van opleidingen en de vragen uit het

werkveld (Hanzehogeschool Groningen, 2016) (Cremers & Wierenga, 2017).

Page 11: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

11

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Hieronder zijn twee figuren weergegeven met betrekking tot innovatiewerkplaatsen. Figuur 2, geeft

een beeld weer van de ontwikkeling van innovatiewerkplaatsen. Het ideaalbeeld is dat de

verschillende partijen uit zowel werkveld als onderwijs bij elkaar komen en in één IWP worden

gefaciliteerd. Figuur 2 geeft een beeld van de verschillende onderwijsvormen waarbij de praktijk een

rol speel. Kenmerkend voor een ideale IWP is dat het niet plaats vindt binnen het onderwijs en ook

niet binnen de organisatie van een bedrijf, maar in een aparte organisatie. Dit wordt ook wel een

Publiek Private Samenwerking genoemd.

Figuur 2: Innovatiewerkplaatsen in ontwikkeling (Instituut voor Sportstudies, 2016).

Figuur 3: Verschillende onderwijsvormen en een ideale IWP (Cremers & Wierenga, 2017).

Page 12: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

12

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

2. Onderzoeksmethoden Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van Abiant Lycurgus behorend bij de Stichting

Topvolleybal Groningen en de Hanzehogeschool Groningen. Het advies over het ontwerp van het

sportbureau/ IWP zal uiteindelijk worden opgeleverd aan het bestuur van Abiant Lycurgus en het

managementteam van de Hanzehogeschool Groningen. In dit hoofdstuk wordt een vertaling gegeven

naar het onderzoek ontwerp, doelgroep, meetinstrumenten, procedure en protocol en data-analyse.

Onderzoek ontwerp

Het onderzoek dat door de student is uitgevoerd kan gedefinieerd worden als ontwerponderzoek. “De

term ontwerponderzoek kent twee componenten: ontwerpen en onderzoeken. Ontwerpen betekent

op een systematische wijze bedenken en ontwikkelen van een oplossing voor een probleem”.

Tijdens dit onderzoek wordt er een ontwerp gemaakt voor de inrichting van een Sportbureau/ IWP

Abiant Lycurgus voor het seizoen 2017/2018. Dit advies over het ontwerp wordt gegeven aan het

Management Team HIS en het bestuur van Abiant Lycurgus (Vereniging van Lerarenopleider in

Nederland, 2017).

Methoden

Doordat het ontwerponderzoek bestaat uit een: behoefte-, literatuur-, & benchmarkonderzoek wordt er

gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden. Tijdens dit onderzoek wordt gebruik gemaakt

van semigestructureerde interviews. Dit omdat er tijdens de interviews verschillende thema’s zijn

besproken met betrekking tot de ontwerpspecificaties van een sportbureau/ IWP. De onderzoeker

heeft hierbij doorgevraagd naar de mening van de respondent. Dit levert meer informatie op. Deze

semigestructureerde interviews zijn met zowel interne als externe partijen gevoerd. De resultaten

hebben meer informatie gegeven en kunnen worden gebruikt binnen het ontwerponderzoek

(Dingemanse, 2017).

Dataverzameling

In totaal zijn er 11 respondenten geïnterviewd. Hiervan zijn er 4 respondenten intern betrokken bij dit

onderzoek. Dit betekent dat ze bij de Hanzehogeschool of Abiant Lycurgus actief betrokken zijn.

Vanuit beide organisaties is het namelijk van belang om te achterhalen wat de voorwaarden voor een

Sportbureau/ IWP zijn. De onderzoeker heeft met deze interne respondenten semigestructureerde

interviews afgenomen. Het behoefte onderzoek is uitgevoerd bij het MT-team van het HIS en

bestuursleden van Abiant Lycurgus.

De overige respondenten zijn extern die als onderdeel van het benchmarkonderzoek zijn

geraadpleegd. De respondenten die extern zijn geïnterviewd, hebben een functie bij

topsportorganisatie of een relatie met de topsport hebben. Er zijn interviews afgenomen met experts

t.o.v. van een sportbureau of een Innovatiewerkplaats. Als toevoeging op het onderzoek en als basis

voor het sportbureau/ IWP Abiant Lycurgus 2.0 is er ook een evaluatie gehouden. Deze evaluatie is

met de stakeholders van het sportbureau ‘16/’17 (Hanzehogeschool Groningen, Alfa-college en Abiant

Lycurgus) gehouden. Daarnaast is er een evaluatie/ reflectie gezamenlijk met de studenten van het

sportbureau ‘16/’17 georganiseerd.

Data-analyse

Behoefte- en literatuuronderzoek:

Zoals hierboven vermeld is door de onderzoeker een behoefte onderzoek gehouden met het

Management Team van het HIS en bestuursleden van Abiant Lycurgus. Tezamen met hen is

voornamelijk deelvraag 1a en 1b beantwoord, namelijk wat zijn de ontwerpspecificaties ofwel

voorwaarden voor een Sportbureau/ IWP. De resultaten van deze semigestructureerde interviews zijn

verwerkt in de bijlage. Naast het behoefte onderzoek is er ook literatuur onderzocht. Belangrijke

bestanden voor het literatuuronderzoek waren voornamelijk de beleidsplannen van beide organisaties.

De resultaten van het literatuuronderzoek zijn verwerkt in de beantwoording op deelvraag 1a en

deelvraag 1b.

Page 13: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

13

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Benchmarkonderzoek:

Aanvullend aan het ontwerponderzoek is er een benchmark geraadpleegd zoals hierboven vermeld.

Er zijn semigestructureerde interviews afgenomen met personen die een functie bij een

topsportorganisatie hebben of een relatie hebben met de topsport. Daarnaast zijn er twee evaluaties

geweest met alle betrokken van het Sportbureau Abiant Lycurgus ‘16/’17.

De semigestructureerde interviews zijn opgenomen en uiteindelijk verwerkt en gecodeerd in de

bijlagen.

Dataverzameling deelvragen

De tabel hieronder geeft een overzicht van de manier(en) van data verzamelen. Per deelvraag worden

de methoden & technieken behorend bij de deelvraag besproken.

Deelvraag Methode Onderzoekstechniek

1a. Wat is de optimale inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het seizoen 2017/2018 tegen de achtergrond van: ”De ontwerpspecificaties voor IWP’s 2020 vanuit de Hanzehogeschool te Groningen?”

Deskresearch & fieldresearch

Literatuurstudie & semigestructureerde interviews

1b. Wat is de optimale inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het seizoen 2017/2018 tegen de achtergrond van: ”De ontwerpspecificaties voor een sportbureau vanuit het nieuwe bestuur van Abiant Lycurgus?”

Deskresearch & fieldresearch

Literatuurstudie & semigestructureerde interviews

2. “Wat kunnen we leren van het experimentele jaar ‘16/’17 waarin een pilot ten aanzien van een sportbureau is uitgevoerd?”

Fieldresearch Semigestructureerde interviews

3. “Wat kunnen we leren van het concept ‘buitenwerkplaatsen’ van het Lectoraat Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie?”

Fieldresearch Benchmarkonderzoek & semigestructureerde interviews

4. “Wat kunnen we leren van andere experimenten met sportbureaus/ IWP’s elders in de regio en in het land?”

Fieldresearch Benchmarkonderzoek & semigestructureerde interviews

Tabel 1: Dataverzameling deelvragen

Page 14: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

14

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

3. Resultaten In dit hoofdstuk worden de bevindingen vanuit de interviews gepresenteerd en worden de deelvragen

van dit onderzoek grondig beantwoord. Met het beantwoorden van deze deelvragen, kan er een

antwoord worden gegeven op de hoofdonderzoeksvraag. Deze wordt beantwoord in het volgende

hoofdstuk, conclusie. Daarnaast worden de bevindingen vanuit de interviews samengevoegd met de

bevindingen uit het theoretisch kader.

De resultaten geven antwoord op de in hoofdstuk 1 opgestelde deelvragen. Hieronder wordt elke

deelvraag apart beantwoord. Bij de beantwoording van deze deelvragen wordt gebruik gemaakt van

de verschillende soorten verzamelde data.

Deelvraag 1a

Wat is de optimale inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het

seizoen 2017/2018 tegen de achtergrond van “de ontwerpspecificaties voor IWP’s 2020 vanuit de

Hanzehogeschool te Groningen?”

Het inrichten van een sportbureau is een langdurig proces waarin geleidelijk aan stappen ondernomen

moeten worden. Echter kan men aan de voorkant voorwaarden creëren om een sportbureau/ IWP in

te kunnen richten. Deze voorwaarden of kenmerken voor een sportbureau zullen hieronder vanuit het

perspectief van de Hanzehogeschool beschreven worden.

Voor de Hanzehogeschool moeten de volgende voorwaarden sowieso gecreëerd worden willen zij

mede-participeren in het sportbureau/ IWP Abiant Lycurgus 2.0.

Onderwijs en onderzoek

Indien het sportbureau/ IWP vanaf het seizoen 2017/2018 geïmplementeerd wordt is de

Hanzehogeschool Groningen en in het specifiek het Instituut voor Sportstudies bereid om te gaan

investeren in het sportbureau. Hoe en op welke manier dit ingevuld gaat worden is nog niet duidelijk.

Uit de gesprekken tussen het HIS en Abiant Lycurgus moeten afspraken gemaakt worden voor de

toekomst. De investering vanuit de Hanzehogeschool zal voornamelijk zijn, voor de uren van een

toekomstig manager van het sportbureau.

Deze manager is naast het runnen van het sportbureau/ innovatiewerkplaats van Abiant Lycurgus ook

werkend voor het Instituut voor Sportstudies onder de functie: docent-assistent. Met het aanstellen

van een docent-assistent is het HIS bekend en dit is al eens vaker gedaan. Voor de aanstelling van

een docent-assistent geldt een maximale termijn van twee jaren. Dit om ervoor te zorgen dat er in de

toekomst nieuwe professionals als docent-assistenten aangesteld kunnen worden.

Een zekere factor is dat de termen onderwijs en onderzoek zeer hoog op het lijstje, met betrekking tot

de voorwaarden van het sportbureau/ IWP, staan. De Hanzehogeschool Groningen pleit er namelijk

voor dat er binnen een dergelijk sportbureau/ IWP goed vervangend onderwijs wordt aangeboden. Dit

betekent niet dat er daadwerkelijk lessen op locatie gegeven moeten worden, maar dat er wel

opdrachten voor de studenten liggen passend bij hun leerjaar en uitstroomprofiel. Daarnaast is

onderzoek doen zowel voor de Hanzehogeschool als voor Abiant Lycurgus zeer relevant. Door

onderzoek te doen m.b.t. strategische thema’s wil men een impact op de regio creëren. De opleiding

wil dat de toekomstige manager van het sportbureau hier zich ook zeker mee bezig houdt.

Duurzaamheid

Vanuit de Hanzehogeschool is één van de voorwaarden voor een IWP de term: duurzaamheid.

Duurzaamheid betekent dat er constant een toestroom en doorstroom van studenten is. Continuïteit

speelt hierbij een zeer grote rol en er moet constant een warme overdracht zijn zodat studenten weten

wat voor opdrachten er liggen en dat ze ook daadwerkelijk met deze opdrachten aan de slag kunnen.

Kortom moet het sportbureau een langdurig karakter kennen. Voor de Hanzehogeschool betekent dit

dat zij ieder jaar vacatures moeten opstellen voor het sportbureau/ IWP Abiant Lycurgus.

Page 15: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

15

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Om de continuïteit te kunnen waarborgen moet het bestuur van Lycurgus ieder jaar opdrachten

formuleren. Deze opdrachten moeten een verlengstuk zijn van de missie en de visie van de club en

haar doelstellingen. Indien deze goed zijn geformuleerd kan het sportbureau ook deze missie en visie

overnemen en implementeren.

Tussen de Hanzehogeschool Groningen en Abiant Lycurgus moet een contract worden opgesteld

zodat beide partijen zich aan de afspraken moeten houden. Zoals gezegd is duurzaamheid voor de

Hanzehogeschool Groningen een zeer belangrijke term en één van de voorwaarden voor het

implementeren van een IWP.

Multidisciplinair

Een andere voorwaarde voor de implementatie van een innovatiewerkplaats is dat het multilevel en

multidisciplinair wordt ingericht. In de toekomst bestaat het idee om naast multilevel (mbo & hbo) ook

multidisciplinair vraagstukken aan te vliegen. De ambitie is dat het sportbureau zich zo ontwikkelt dat

de club de komende jaren meer op de kaart wordt gezet, zowel maatschappelijk als sportief.

Het zou zomaar eens voor kunnen komen dat bepaalde complexe opdrachten niet opgelost kunnen

worden door studenten van het Instituut voor Sportstudies. Alleen daarom al moet het Sportbureau/

IWP gevuld worden door een multidisciplinair studententeam. Bij dit multidisciplinair studententeam

zijn meerdere Schools en Bachelors betrokken. Door een breed scala aan studenten van

verschillende opleidingen te hebben, kunnen deze complexe vraagstukken makkelijker aan gevlogen

worden. Dit wordt ook wel een living-lab genoemd, waar daadwerkelijk onderwijs, het bedrijfsleven en

praktijk samen komen.

Zoals gezegd is het inrichten van een Sportbureau/ IWP een langdurig proces, omdat niet alles in een

keer perfect gedaan kan worden. Stap voor stap wordt een innovatiewerkplaats steeds verder

geprofessionaliseerd. Het is de bedoeling dat er voor de toekomst een duidelijk plan ligt. Belangrijk is

namelijk dat men groot moet denken en niet alleen op korte termijn. Indien er alleen ad hoc gedacht

wordt, blijf je als sportbureau/ innovatiewerkplaats ook erg klein. Reëel is alleen niet dat er volgend

jaar al een innovatiewerkplaats is ingericht met verschillende studenten vanuit verschillende

opleidingen. Hierbij speelt het afgelopen experimenteel jaar een grote rol, maar hier wordt bij de

beantwoording van deelvraag 2 verder op ingegaan.

Complexe opdrachten

Ieder jaar moeten er complexe opdrachten liggen en deze zullen door Abiant Lycurgus geformuleerd

moeten worden. De opdrachten worden geformuleerd aan de hand van de missie, visie, strategie en

doelstellingen van de club. Dit zodat student, docent en werkveld gezamenlijk aan deze complexe

opdrachten kunnen werken. Definitie van een innovatiewerkplaats. Deze complexe opdracht(en) zijn

een set van samenhangende deelopdrachten.

Vanuit de Hanzehogeschool te Groningen is het belangrijk dat de docent de vraagarticulatie van de

opdrachten en voor de studenten bewaakt. Dit betekent niet dat hij de rol van de manager van het

sportbureau moet hebben, maar juist gezamenlijk met de manager over deze opdrachten het kan

hebben. Studenten van de opleidingen bevinden zich in een piramidaal model met daarbij passend de

functie en competenties. Dit betekent ook dat er van vierdejaars meer wordt gevraagd dan van

tweedejaars.

Indien een innovatiewerkplaats wordt gecreëerd is het van belang dat de studenten, docenten en

werkveld regelmatig zichtbaar aanwezig zijn op locatie. Door gezamenlijk projecten en opdrachten aan

te vliegen komt dit ten goede aan zowel de ontwikkeling van de student, maar ook van de docent en

natuurlijk van de desbetreffende organisatie. Daarnaast hebben deze opdrachten en projecten een

directe relatie met de strategische thema’s van het Instituut voor Sportstudies.

De Hanzehogeschool te Groningen staat er voor open om met partners uit de omgeving te gaan

samenwerken, zoals Abiant Lycurgus. Een belangrijke criteria vanuit de Hanzehogeschool te

Groningen is dan ook dat er een gunstig leerklimaat voor de studenten is.

Page 16: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

16

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Waarborgen van continuïteit:

Om de continuïteit van een Sportbureau/ IWP te kunnen waarborgen moet er een zogenoemde

‘dakpanconstructie’ komen zodat er een overlapping van studenten ontstaat.

De onderzoeker heeft in februari een adviesrapport voor het toenmalige bestuur van Abiant Lycurgus

geschreven. Hierbij heeft de onderzoeker een model ontwikkeld, deze is terug te vinden in bijlage 16.

Het model garandeert de continuïteit van het sportbureau en daarbij horend de participerende

studenten. Om de toekomst van het bureau te garanderen is het van belang dat er telkens een warme

toedracht aanwezig moet zijn binnen het bureau. Door een manager aan te stellen kan de continuïteit

van het sportbureau al vrij snel gewaarborgd worden. Dit kan gewaarborgd worden, omdat door het

aanstellen van een manager er iemand structureel aanwezig kan zijn.

Het model, zie bijlage 16, zorgt voor continuïteit, omdat het een soort van ‘dakpannen systeem’ is.

Ieder jaar zullen er nieuwe studenten aan het bureau toegevoegd worden.

Aan de linkerkant van het model wordt het eerste halfjaar van een schooljaar beschreven, waarin

zoals het nu lijkt het eerste halfjaar 4e jaars studenten leidinggevend aan het bureau zijn.

Ondersteunend tijdens deze periode zijn de 2e jaars hbo Sportkunde studenten en de mbo studenten

van het Alfa-college.

Aan de rechterkant van het model wordt het tweede halfjaar van een schooljaar beschreven, waarin

de 4e jaars gaan afstuderen en dus een ‘stapje’ terug zouden moeten zetten. In het model is te zien

dat de 4e jaars dan ondersteunend worden aan de 2e jaars. In de praktijk zou dit echter niet zo zijn,

maar de tweedejaars zullen wel meer verantwoordelijkheden krijgen en daarbij zullen de afstuderende

studenten ondersteunend zijn. In het tweede halfjaar zullen ook 3e jaars Sportkunde of 4e jaars minor

studenten in stromen. De derdejaars moeten alleen in het tweede semester van een schooljaar

stagelopen. Voor de 4e jaars minor studenten geldt dat zij vanaf het schooljaar 2017-2018 hun minor

ook in het tweede semester van jaar 4 kunnen volgen of in het derde jaar. Door daarnaast een

manager of leidinggevende aan het bureau toe te voegen wordt deze in zeker zin extra gewaarborgd.

Deelvraag 1b

Wat is de optimale inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het

seizoen 2017/2018 tegen de achtergrond van “de ontwerpspecificaties een sportbureau vanuit het

nieuwe bestuur van Abiant Lycurgus?”

Het inrichten van een sportbureau is een langdurig proces waarin geleidelijk aan stappen ondernomen

moeten worden. Echter kan men aan de voorkant voorwaarden creëren om een sportbureau/ IWP in

te kunnen richten. Deze voorwaarden of kenmerken voor een sportbureau zullen hieronder vanuit het

perspectief van Abiant Lycurgus beschreven worden. Voor Abiant Lycurgus moeten de volgende

voorwaarden sowieso gecreëerd worden willen zij mede-participeren bij de implementatie van het

sportbureau/ IWP Abiant Lycurgus 2.0.

Waarborging van continuïteit

Bij de uitwerking van de voorwaarden voor innovatiewerkplaats vanuit het perspectief van de

Hanzehogeschool is ook het waarborgen van continuïteit meegenomen. Deze voorwaarde vanuit het

perspectief van de Hanzehogeschool geldt idem voor Abiant Lycurgus. Ook zij heeft zoals gezegd er

belang bij dat er studenten in het sportbureau participeren en het liefst voor meerdere jaren.

Om de continuïteit van een sportbureau/ innovatiewerkplaats te kunnen garanderen zijn een aantal

zaken voor Abiant Lycurgus van belang. Allereerst is de club afhankelijk van opleidingsinstituten zoals

de Hanzehogeschool te Groningen en het Alfa-college. Het is afhankelijk van deze partners, omdat zij

studenten kunnen leveren voor het toekomstige sportbureau/ innovatiewerkplaats. Clubs zoals Abiant

Lycurgus zijn vaak vrijwel geheel afhankelijk van vrijwilligers en/of studenten. Studenten zijn flexibel

en kunnen doordeweeks ingezet worden, doordat de opleiding hiervoor tijd inplant. Daarnaast moeten

studenten zich kunnen ontwikkelen en bij Abiant Lycurgus is dit zeker mogelijk. Lycurgus biedt veel

vrijheid aan studenten en qua invulling van opdrachten kunnen studenten hun eigen ideeën.

Page 17: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

17

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Ondersteuning bestuur

Indien het sportbureau het volgend seizoen geïmplementeerd wordt is het van belang dat de rol van

het sportbureau goed beschreven is. Eerder genoemd zal het sportbureau voornamelijk

ondersteunend aan het bestuur zijn en de operationele taken binnen Abiant Lycurgus op gaan

pakken. Tezamen met het bestuur is het doel om de missie, visie, doelstellingen en strategieën van de

club te bewaken.

Op dit moment zit Abiant Lycurgus in een fase waarin zij verder wil groeien zowel op sportief als

bestuurlijk vlak. Door te investeren in een sportbureau kan de club zich organisatorisch en op sportief

vlak blijven professionaliseren.

Voor het bestuur van Abiant Lycurgus is het van belang dat er een beroep gedaan kan worden op het

sportbureau. De bestuursleden zijn allen vrijwillig bezig met het runnen van de club en daarnaast

hebben ze allemaal nog een baan. Voor het bestuur is het dus belangrijk om met zo weinig mogelijk

tijd Abiant Lycurgus zo goed mogelijk en professioneel te besturen. Door niet te investeren in een

sportbureau zal het bestuur naast het besturen van de club ook de uitvoerende taken op moeten gaan

pakken. Door als club te gaan investeren in een professioneel sportbureau zullen de taken en

verantwoordelijkheden binnen de club ook duidelijker en overzichtelijker worden. Indien de taken en

verantwoordelijkheden duidelijk zijn van zowel het bestuur als het sportbureau kunnen zaken

gemakkelijker opgepakt worden. Daarnaast worden studenten en vrijwilligers ook verantwoordelijk

gesteld en kunnen ze aangesproken worden op de taken en verantwoordelijkheden die zij hebben.

Structuur aanbieden in een organisatie zoals Lycurgus blijkt een ‘lastige klus’. Echter door het

sportbureau te implementeren wordt er een bepaalde structuur in de organisatie aangebracht. Dit is

waarom de club wil professionaliseren en daarom moet er een sportbureau komen die ondersteunend

is aan het bestuur en dagelijks met de club bezig is.

Kernwaarden voor het sportbureau zijn de volgende pijlers: maatschappelijk verantwoord

ondernemen, wedstrijdzaken en marketing en communicatie. In het begin gaat het sportbureau zich

eerst op deze 3 pijlers richten. Het kernwoord van het sportbureau/ innovatiewerkplaats is talent.

De club heeft als doel om met meer partijen samen te werken die hun talenten kunnen ontplooien

zowel binnen als buiten de club. De ontwikkeling van het sportbureau is hier een mooi voorbeeld van.

Op deze manier worden kennis en expertise tussen de verschillende partijen uitgewisseld.

Daarnaast is de slogan van de Hanzehogeschool: Share your talent. Move the World. En is een van

de campagnes van de stad Groningen: Groningen, City of Talent (Groningen: City of Talent, 2017).

Diversiteit

Vanuit de Hanzehogeschool Groningen is het een voorwaarde om bij IWP’s innovatief, multilevel en

multidisciplinair te werken. Voor Abiant Lycurgus is dit ook van belang, omdat opdrachten zo op een

nieuwe en innovatieve manier kunnen worden aangevlogen.

Het zou zomaar eens voor kunnen komen dat bepaalde complexe opdrachten niet opgelost kunnen

worden door studenten van het Instituut voor Sportstudies. Alleen daarom al moet het sportbureau

gevuld worden door een multidisciplinair studententeam. Bij dit multidisciplinair studententeam zijn

meerdere Schools en Bachelors betrokken. Door een breed scala aan studenten van verschillende

opleidingen te hebben, kunnen deze complexe vraagstukken makkelijker aan gevlogen worden. Dit

wordt ook wel een living-lab genoemd, waar daadwerkelijk onderwijs, het bedrijfsleven en praktijk

samen komen.

Zoals gezegd is het inrichten van een sportbureau een langdurig proces, omdat niet alles in een keer

perfect gedaan kan worden. Stapsgewijs wordt een sportbureau steeds verder geprofessionaliseerd.

Het is de bedoeling dat er voor de toekomst een duidelijk plan ligt. Belangrijk is namelijk dat men groot

moet denken en niet alleen op korte termijn. Indien er alleen ad hoc gedacht wordt, blijf je als

sportbureau ook erg klein. Het is niet reëel dat er volgend jaar al een sportbureau is ingericht met

verschillende studenten vanuit verschillende opleidingen. Nogmaals omdat het creëren van een

sportbureau een langdurig proces is waarbij stap voor stap vorderingen kunnen worden geboekt.

Page 18: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

18

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Manager sportbureau

Om de club te professionaliseren en te investeren in een sportbureau is het aanstellen van een

manager voor het sportbureau een ‘must’. Gebleken uit de evaluaties is dat er iemand structureel

aanwezig moet zijn, om de studenten aan te kunnen sturen, de opdrachten te bewaken en continuïteit

op de belangrijke posities te kunnen garanderen.

Hieronder is puntsgewijs een overzicht gemaakt van het profiel van de manager van het sportbureau.

- Professionele begeleiding bieden aan de studenten;

- Daadkracht & slagvaardigheid, maatschappelijk betrokken persoon en een beslisser.

- Schakelen tussen werkvloer en het bestuur;

- Hbo werk- en denkniveau.

- Affiniteit met sport/volleybal;

- Coachen, begeleidende managende vaardigheden beschikken;

- Flexibel zijn;

- Een allrounder die vooral anderen het werk kan laten doen;

- Heeft een breed netwerk;

- Contact kunnen leggen met spelers, staf en bestuursleden

Voldoende geformuleerde opdrachten

Ieder jaar moeten er complexe opdrachten liggen en deze zullen door Abiant Lycurgus geformuleerd

moeten worden. De opdrachten worden geformuleerd aan de hand van de missie, visie, strategie en

doelstellingen van de club. Dit zodat student, docent en werkveld gezamenlijk aan deze complexe

opdrachten kunnen werken. Deze complexe opdracht(en) zijn een set van samenhangende

deelopdrachten.

Door als sportbureau gezamenlijk projecten en opdrachten aan te vliegen komt dit ten goede aan

zowel de ontwikkeling van de student, maar ook van de docent en natuurlijk van Abiant Lycurgus.

Daarnaast hebben deze opdrachten en projecten een directe relatie met de missie, visie,

doelstellingen en strategie van de club, Abiant Lycurgus en de beleidsdoelstellingen van de club.

Eén van haar doelstellingen kan bijvoorbeeld zijn: impact hebben in de regio en iets terug doen voor

haar verzorgingsgebied. Een opdracht passend bij deze doelstelling is het verzorgen van clinics voor

basisscholen in de regio. Tevens moet het bestuur van Abiant Lycurgus eindverantwoordelijk zijn en

ieder jaar nieuwe opdrachten tezamen met de manager van het sportbureau formuleren. Dit om te

voorkomen dat er ieder een draaiboek voor de student klaarligt en studenten zichzelf niet kunnen

ontwikkelen of eigen ideeën in kunnen brengen. Hierdoor wordt de kwaliteit van zowel de opdrachten

als het sportbureau gewaarborgd.

Om elk jaar studenten voor het sportbureau te kunnen aantrekken moet bovenstaande, dus het

formuleren van complexe opdrachten aanwezig zijn. Echter moet Abiant Lycurgus er ook voor zorgen

dat er elk jaar studenten kunnen worden aangetrokken.

Het is dus van belang dat allereerst studenten het een uitdagende stage vinden. Daarnaast is het van

belang om studenten tevreden te stellen en te houden. Zodat er ieder jaar studenten het een eer

vinden om te kunnen participeren en bij willen dragen aan de ontwikkelingen van Abiant Lycurgus.

(Ver)binding

Een belangrijke rol die het sportbureau voor de club Abiant Lycurgus gaat spelen is het verbinden,

zowel binnen als buiten de organisatie. Het sportbureau moet als verbinder gaan participeren binnen

de organisatie. Het moet zorgen dat er een verbondenheid is met het topsportvolleybal. Wederom

zowel binnen als buiten de organisatie. Binnen de organisatie moet meer verbinding gecreëerd

worden met waar het primair omgaat namelijk het volleybal. Het sportbureau kan hier in zekere zin

een belangrijke rol in gaan spelen. Door meer verbinding te creëren wordt de zichtbaarheid van

individuen in organisaties beter gepositioneerd. Tussen de verschillende organen binnen Abiant

Lycurgus moet meer interactie ontstaan.

Page 19: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

19

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Door op de hoogte te zijn van elkaars taken en opdrachten heeft dit een positieve invloed op relatie

tussen individuen.

Voorbeeld van bepaalde zaken van het sportbureau die bijdragen aan het verbinden binnen de club

zijn: het geven van een presentatie aan de spelers/staf of bestuur, aanwezig zijn bij trainingen en

wedstrijden en aanwezig bij de spelerspresentatie. Belang hiervan is niet alleen de binding en

verbinding binnen Abiant Lycurgus maar ook duidelijkheid creëren (welke mensen zitten erin het

bureau, wat doen ze en waar staan ze voor).

Financiën

Om het sportbureau te kunnen inrichten is er een locatie/ ruimte nodig waar het sportbureau zich kan

vestigen. Hieronder zijn de opties voor een eventuele locatie weergegeven. Naast het faciliteren van

een ruimte moet Abiant Lycurgus ook investeren in een manager.

Echter hoeft zij dit niet alleen te doen omdat het Instituut voor Sportstudies ook wil investeren in een

docent-assistent. Dit betekent dat hij of zij voor zowel de Hanzehogeschool opdrachten zal gaan

uitvoeren en voor Abiant Lycurgus. Het aantal uren dat er in een manager van geïnvesteerd moet

worden is dus nog niet duidelijk. Hierover zullen gesprekken tussen het HIS en Abiant Lycurgus

gevoerd moeten worden. Op dit moment is het geven van een kostenoverzicht lastig omdat er nog te

veel onzekerheden zijn met betrekking tot de aanstelling van de manager en het investeren in een

ruimte/locatie. Vanuit beide organisaties moet er een budget beschikbaar worden gesteld.

Locatie

Vanuit de semigestructureerde interviews kwam naar voren dat de ideale locatie voor het sportbureau,

binnen het Alfa-college sportcentrum te Kardinge is. Dit omdat Abiant Lycurgus dan gecentraliseerd is

en kan opereren vanaf één locatie. Hierover moeten dus gesprekken gevoerd worden zowel binnen

de club als met het Alfa-college. Indien het niet lukt om het sportbureau binnen het sportcentrum te

realiseren, moet er verder gekeken worden. Er zijn een aantal opties om het sportbureau ergens

anders te vestigen. Allereerst zou het bureau zich kunnen vestigen bij de hoofdsponsor van de club,

Abiant. Het hoofdbureau van Abiant Lycurgus staat in Groningen en het bedrijf heeft nog meer

vestigingen in de stad. Daarnaast zit het bureau en automatisch de club ondergebracht bij een groot

bedrijf met veel expertise en tevens hun hoofdsponsor. Als Abiant het toestaat om het bureau bij haar

bedrijf onder te brengen kan dit gezien worden als een goede samenwerking tussen sponsor en club.

Voor de club kan dit betekenen dat zij in de toekomst ook nog steeds door Abiant gesponsord wordt,

waardoor er een duurzame relatie tussen beide partijen wordt gecreëerd.

Een andere optie zou kunnen zijn het sportbureau onderbrengen bij een van de andere topclubs in

Groningen die aangesloten zijn bij de Energy Valley Topclub. Daarnaast kan alle administratieve werk

van Abiant Lycurgus ook bij één van hun professionals ondergebracht worden. Het

TopsportZorgCentrum dat eind 2018 af moet zijn bij Corpus den Hoorn zou ook een goede thuisbasis

voor het bureau kunnen zijn in de toekomst

Het advies is dat er een mix moet gevonden worden tussen een bedrijfscultuur en een sportcultuur.

Het is belangrijk dat studenten binnen een bedrijfscultuur geplaatst worden omdat in deze cultuur

automatisch meer verantwoordelijkheid wordt gedragen. Het is ook belangrijk dat men binnen een

sportcultuur werkt en zich snel kan aanpassen aan de veranderingen binnen de sport. Het is

belangrijk dat er een plan komt om een ruimte te realiseren. De volgende voorwaarden voor een

sportbureau zijn van belang:

- Een kantoorruimte voor minimaal 6 personen met de nodige inventaris (minimaal twee

bureaus, twee pc’s, kopieerapparaat, koffieapparaat en een kast);

- Een aparte vergaderruimte die te allen tijde beschikbaar is voor het sportbureau en andere

medewerkers van Abiant Lycurgus.

Page 20: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

20

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Deelvraag 2

“Wat kunnen we leren van het experimentele jaar ‘16/’17 waarin een pilot ten aanzien van een

sportbureau is uitgevoerd?”

Het afgelopen jaar (2016-2017) is ten aanzien van het sportbureau/ innovatiewerkplaats al een pilot

geweest waarin veel zaken zijn opgevallen. De zaken die zijn opgevallen zullen door de onderzoeker

bij het beantwoorden van deze deelvraag worden meegenomen. De onderzoeker heeft namelijk het

gehele jaar tijdens het experimenteel jaar geparticipeerd.

Daarnaast zijn er twee evaluaties op het afgelopen jaar gehouden met zowel de stakeholders

(Hanzehogeschool Groningen, Abiant Lycurgus & Alfa-college) als studenten die geparticipeerd

hebben in dit bureau. Hiermee wil men ten aanzien van volgend jaar zaken verbeteren. Om deze

vraag te kunnen beantwoorden heeft de onderzoeker dus voornamelijk behoefte onderzoek gedaan.

Allereerst is er een evaluatie aangegaan met studenten die een jaar lang hebben geparticipeerd in het

sportbureau ‘16/’17. Zie hiervoor bijlage 8.

Naast de evaluatie met de studenten heeft de onderzoeker ook geëvalueerd met de stakeholders die

betrokken zijn geweest bij het experimentele sportbureau. Vanuit Abiant Lycurgus participeerde

Marcel van Delden (bestuurslid Sport en Maatschappij), vanuit het Instituut voor Sportstudies

participeerde Harold Hofenk en vanuit het Alfa-college Sport en Bewegen, Laurens Bloem. Centraal

tijdens deze evaluatie stond om vanuit verschillende perspectieven te kijken naar het sportbureau het

afgelopen jaar.

Vanuit deze evaluatie kwamen de sterke en zwakke punten van het afgelopen jaar naar voren komen.

Vervolgens werden er eventuele afspraken gemaakt t.a.v. het Sportbureau voor het seizoen

2017/2018. Zie bijlage 11 voor de uitwerking van deze evaluatie.

De volgende conclusies kunnen vanuit deze evaluaties genomen worden en deze zullen door de

onderzoeker hieronder behandeld worden. Hieronder zullen alleen de verbeterpunten vanuit de

evaluaties benoemd worden. De zaken die het afgelopen jaar goed zijn gegaan zullen volgend jaar

doorgezet worden en zijn tevens in de bijlagen verwerkt.

Communicatie

Vanuit de evaluatie met de studenten kwam het volgende duidelijk naar voren: de communicatie

kanalen hadden korter moeten zijn. Dit betekent dat er tussen de studenten en begeleiding een korter

communicatiekanaal moet komen. Studenten ervaarden voornamelijk dat ze moeilijk in het begin in

contact konden komen met belangrijke personen. Of dat ze bepaalde vragen hadden, maar niet

wisten aan wie zij de vragen moesten stellen. Hierbij kan de conclusie ook getrokken worden dat de

studenten niet wisten wat de taken en verantwoordelijkheden van bepaalde personen binnen Abiant

Lycurgus waren. Of dat de studenten niet direct in het begin door de organisatie zijn opgenomen als

stagiaires en pas later zijn meegenomen in het communicatieproces. Hierdoor duurde het voor de

studenten telkens erg lang voordat zij antwoorden kregen. Hiervan kan dus geleerd worden en dit

moet in de toekomst veranderd worden.

Binding met de organisatie

Vanuit de evaluatie met studenten kwam voornamelijk naar voren dat ze te weinig binding hadden met

de totale organisatie. Voor de tweedejaars studenten is het voornamelijk van belang dat zij mee

draaien binnen de organisatie. Dit is echter dit jaar niet gebeurd. De studenten hebben aan het begin

van het jaar een aantal opdrachten meegekregen en moesten zich er maar mee redden. Constateert

kan dus worden dat tweedejaars studenten zelfstandig te werk moesten gaan en proactief te werk

moesten gaan. De opdrachten waren vaak voor een langere periode terwijl het voor tweedejaars

studenten voornamelijk zaak is dat zij alles binnen de organisatie hebben kunnen zien. De studenten

hadden voornamelijk contact met de begeleiders vanuit Abiant Lycurgus en een aantal bestuursleden.

Zij hadden geen contact met de spelers en staf van Abiant Lycurgus. Vanuit hun perspectief hadden

zij graag meer zaken omtrent het team willen organiseren.

Page 21: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

21

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Citaat van één van de studenten: ‘’Wij hadden weinig betrokkenheid met de club. In het begin hebben

zij ons direct overal mee heen moeten nemen, bijvoorbeeld al bij de spelerspresentatie of bij een

training of bij een uit-/thuiswedstrijd. Het gevoel van erbij horen.” Echter is dit voor een deel logisch,

omdat op stagedagen (woensdag en donderdag) er vanuit Abiant Lycurgus er niet vaak iemand

aanwezig was. Daarnaast speelt Abiant Lycurgus haar thuiswedstrijden eenmaal in de 2 week en is dit

altijd in het weekend. Soms is het voor studenten lastig om hierbij aanwezig te zijn.

Zaak is dus om aan het begin van het nieuwe seizoen de studenten een gevoel te geven dat ze erbij

horen. Vanuit het interview met Arjan Taaij is dit onderwerp ook naar voren gekomen en hij pleit voor

de volgende slogan: “One Team, One Family”.

Studentenaantal

Vanuit de evaluaties met zowel studenten als met de betrokken partijen kwam naar voren dat er te

veel studenten betrokken waren bij dit experimenteel jaar. Aan het begin van dit experimenteel jaar

participeerden, 3 vierdejaars studenten van Sportkunde en 4 tweedejaars studenten Sportkunde, in

het sportbureau. Na een half jaar werd dit: 1 vierdejaars, 2 derdejaars en vier tweedejaars. Gedurende

het jaar zijn er dus telkens 7 studenten van het hbo aanwezig geweest. De constatering dat er te veel

studenten in het sportbureau participeerden kan komen doordat er te veel studenten waren voor de

locatie. Ruimte technisch gezien te veel studenten voor 8 studenten vanuit hbo en mbo.

Een optie is om naar een andere locatie te zoeken naast het faciliteren van een ruimte bij het Alfa-

college voor een aantal dagen. Bijvoorbeeld: de Hanzehogeschool dit is ook interessant voor mbo

studenten (living-lab). Dus eventueel het sportbureau op twee locaties faciliteren.

Echter is het doel voor in de toekomst om met het sportbureau/ IWP naast multilevel (mbo en hbo) ook

multidisciplinair vraagstukken aan te vliegen. Dit betekent dat er vanuit verschillenden richtingen en

opleidingen meerdere studenten bij het sportbureau/ IWP betrokken zullen zijn. Over de hoeveelheid

studenten kan nu nog geen antwoord op gegeven worden.

Conclusie die getrokken kan worden is dat de locatie bepalend is voor het aantal studenten die

gefaciliteerd kunnen worden in een sportbureau/ innovatiewerkplaats. Te veel studenten zorg namelijk

voor oproer en minder kwalitatief werk, omdat er geen plek is om rustig te kunnen werken.

Sollicitatieprocedure

Bij het werven van nieuwe studenten voor het sportbureau/ innovatiewerkplaats voor het seizoen

2017/2018 is het van belang om de wederzijdse verwachtingen goed te waarborgen. In de vacature

voor studenten moet goed omschreven worden wat de taken en verantwoordelijkheden voor de

student zijn. Het is belangrijk om geen verkeerde verwachtingen te schetsen, zodat er geen

misverstanden ontstaan. Vanuit de evaluaties met beide partijen is namelijk gebleken dat de taken en

verantwoordelijkheden voor de studenten aan het begin anders geschetst waren. Dit heeft ervoor

gezorgd dat de studenten andere verwachtingen hadden bij de invulling van hun stage.

Citaat van een student: “In het begin werd ons verteld dat wij met het team Abiant Lycurgus aan de

slag gingen. En op de eerste stagedag kwamen wij erachter dat het Lycurgus in de Maatschappij was.

De verwachtingen toen waren al verkeerd geschept. En toen hoorden wij pas dat het een

experimentele jaar was.”

Aan de andere kant is het goed om bij de sollicitaties de ‘waarom’ vraag aan de student te stellen.

Hierbij moet de studenten zichzelf de vraag gaan stellen: ‘Waarom wil ik bij Abiant Lycurgus

stagelopen?’, ‘Waarin wil ik mij ontwikkelen?’, ‘Wat heb ik te bieden en wie wil ik zijn?’ Door de

studenten deze vragen te laten beantwoorden, kan hij of zij voor zichzelf bepalen of de stage

daadwerkelijk bij hem/haar past en zich voor deze organisatie wil inzetten. Een voordeel voor zowel

de student als de organisatie, omdat de student op deze manier proactief te werk zal moeten gaan om

de doelen van zowel de organisatie als voor hen zelf te kunnen behalen.

Page 22: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

22

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Begeleiding

Eén van de belangrijkste punten die vanuit de evaluaties naar voren toe kwam is dat er niet structureel

iemand in het sportbureau het afgelopen jaar heeft gezeten die de leiding had en de studenten kon

begeleiden. Voor tweedejaars studenten is het hun eerste jaar dat ze een volledig stagejaar hebben.

Zoals gezegd moeten zij mee worden genomen in de processen rondom en binnen een

stageorganisatie. Het afgelopen jaar is dit helaas niet gebeurd en hebben de studenten veelal

zelfstandig gewerkt. De behoefte aan sturing is groot, indien er vragen zij moeten de studenten deze

kunnen stellen aan iemand binnen de organisatie. De studenten lopen maar twee keer in de week

stage en willen daarom zo snel mogelijk antwoorden krijgen, zodat zij weer verder kunnen met de

opdrachten.

De conclusie die getrokken kan worden is dat de aansturing van het sportbureau door een manager

gecoördineerd moet worden.

Dit om de communicatie beter en sneller tussen studenten en de stageorganisatie te laten verlopen.

Daarnaast kan de betaalde kracht zorgen voor de sturing binnen het sportbureau. Dat wil zeggen dat

hij of zij de opdrachten (tezamen) met en voor studenten kan formuleren. Daarnaast kan de manager

ervoor zorgen dat er een bepaalde commitment ontstaat tussen de betrokken partijen en

participerende studenten. Echter moet het bestuur van Abiant Lycurgus ook haar

verantwoordelijkheid nemen. Uiteindelijk zijn zij de eindverantwoordelijke voor het sportbureau.

Deelvraag 3

“Wat kunnen we leren van het concept ‘buitenwerkplaatsen’ van het Lectoraat Duurzame innovatie in

de regionale kenniseconomie?”

Vanuit het interview met het Lectoraat Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie zijn een

aantal zaken ter sprake gekomen die voor het onderzoek van belang kunnen zijn. Om antwoord op

bovenstaande vraag te geven, worden hieronder de kritische succesfactoren ten opzichte van IWP’s

volgens het Lectoraat opgesomd. Voor een uitwerking hiervan zie bijlage 15.

Kritische succesfactoren met betrekking tot een sportbureau/ IWP vanuit het perspectief van het

Lectoraat Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie:

Gelijkwaardigheid;

Multilevel werken (mbo en hbo);

Multidisciplinair (zowel studenten als docenten);

Coproductie;

Gunstig leerklimaat voor studenten;

Beleid om studenten aan te sturen;

Identiteit en imago organisaties.

Op de vraag: “Wat kunnen we leren van het concept ‘buitenwerkplaatsen’ van het Lectoraat Duurzame

innovatie in de regionale kenniseconomie?” Kan het volgende geconstateerd worden. Het Lectoraat

Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie heeft, doordat zij ervaring heeft met maar liefst

16 IWP’s, een goed beeld van de kritische succesfactoren van IWP’s hierboven beschreven.

Daarnaast weet het lectoraat op welke manier zij het onderwijs erbij kunnen betrekken. Op deze

manier kan er dus geleerd worden van het lectoraat.

Echter is het zo dat een samenwerking zoals die gecreëerd wordt tussen het HIS en Abiant Lycurgus

nog niet eerder is voorgekomen. Hiermee is het lectoraat dus nog niet bekend, maar kunnen zij juist

leren van de ontwikkelingen omtrent een IWP voor Abiant Lycurgus. Kort gezegd kunnen zowel het

lectoraat als het IWP Abiant Lycurgus in de toekomst van elkaar leren en zo zich blijven

professionaliseren.

Page 23: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

23

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Deelvraag 4

“Wat kunnen we leren van andere experimenten met sportbureaus/ IWP’s elders in de regio en in het

land?”

Tijdens het onderzoek doen naar vergelijkbare sportbureaus/ IWP’s elders in de regio en in het land

kwam de onderzoeker erachter dat dit tot nu toe nog niet in een vergelijkbare opzet is gedaan. In

Groningen heeft Donar alleen een managementbureau opgezet. Dit betekent dat Donar ook een

samenwerking met de Hanzehogeschool te Groningen is aangegaan. Echter is dit al een aantal jaren

geleden opgezet en werd er toen nog niet gesproken over innovatiewerkplaatsen. De onderzoeker

heeft desalniettemin toch een benchmark gehouden bij Donar Basketbal Groningen en een aantal

andere topsportorganisaties. De topsportorganisaties waarbij een benchmark is gehouden zijn: FC

Groningen, Draisma Dynamo, Orion Volleybal, Donar en de Nevobo. Vanuit deze interviews zijn toch

nog veel relevante zaken benoemd en deze kunnen bijdragen aan het onderzoek en zullen hieronder

benoemd worden. Vanuit de verschillende interviews met de topsportorganisaties werd duidelijk dat

het hebben van een capabel bestuur die de MVDS van een organisatie bewaken uiterst belangrijk is.

Daarnaast is het van belang dat het bestuur de beleidsdoelstellingen formuleert. Binnen

topsportorganisaties is het nodig om een duidelijke structuur te creëren en hierbij de taken en

verantwoordelijkheden voor de medewerkers/vrijwilligers scherp in beeld te hebben.

Echter is het aanbrengen van een (nieuw) structuur lastig, omdat mensen gewend zijn aan

vastigheden. Tevens is het in een grote mate van belang dat de opdrachtformulering voor zowel het

sportbureau als de studenten goed wordt weggezet. Door dit goed weg te zetten worden de taken en

verantwoordelijkheden binnen een organisatie overzichtelijker.

Ook moet het duidelijk zijn dat een projectbureau of sportbureau altijd naast de organisatie staat en

niet eronder als een soort stafbureau. Indien het bureau onder het bestuur komt te staat en niet

ernaast dan stuurt het bureau (hiërarchisch gezien) de commissies aan dit gebeurt echter niet.

Overigens zorgt dit ervoor dat een sportbureau niet de organisatie gaat aansturen maar het bestuur dit

doet. Vanuit de interviews met de overige organisaties is duidelijk geworden dat veel

topsportorganisaties vaak met dezelfde problematiek(en) zitten. Het maken van een blauwdruk voor

verschillende topsportorganisaties kan in de toekomst helpen. Het advies dat uit dit onderzoek komt

kan hiervoor een eerste aanzet zijn.

Een mooi voorbeeld van het nut van een sportbureau is: Donar heeft het afgelopen seizoen géén

hoofdsponsor gehad, maar zijn toch kampioen geworden. Vanuit het interview met Hayo Bijl kwam

naar voren dat het managementbureau van Donar dit heeft opgevangen door vooral relaties te

onderhouden. Dus zonder hoofdsponsor en met een professioneel sportbureau met vaste krachten

kan een topsportorganisatie kampioen worden.

Concluderend kan gesteld worden dat het beantwoorden van deelvraag 4 lastig was omdat er weinig

vergelijkingsmateriaal is. Toch hebben de interviews een meerwaarde kunnen leveren aan dit

onderzoek, omdat er nuttige informatie vergaard is. Daarnaast had de onderzoeker het theoretisch

kader omtrent innovatiewerkplaatsen ook vanuit het perspectief van de studenten meer kunnen

belichten. Dit is deels gedaan, maar door meer vanuit het perspectief van de student naar IWP’s te

kijken kan het sportbureau nog optimaler ingericht worden.

Page 24: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

24

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

4. Conclusie In het vorig hoofdstuk zijn alle deelvragen van dit onderzoek beantwoord. Door de deelvragen

beantwoord te hebben, kan nu de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord worden. “Wat is de

inrichting van het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 in het seizoen 2017/2018?”

Om tot de implementatie van een sportbureau/ IWP te komen moet er overeenkomsten zijn vanuit

beide organisaties. Het beantwoorden van de hoofdvraag kan dus door voornamelijk naar deelvraag

1a en 1b te kijken. Hierbij worden de voorwaarden voor een sportbureau/ IWP vanuit beide

organisaties belicht. Het antwoord op bovenstaande hoofdvraag wordt hieronder beantwoord. Dit

wordt gedaan door de belangrijkste factoren voor de inrichting van een sportbureau/ IWP Abiant

Lycurgus 2.0 op te sommen.

Waarborgen van continuïteit

Vanuit beide organisaties komt naar voren dat zij het waarborgen van continuïteit erg belangrijk

vinden. Dit is ook logisch, omdat er een nieuwe samenwerking voor een aantal jaren kan worden

aangegaan door twee verschillende organisaties. Het waarborgen van continuïteit kan door studenten

te faciliteren in het sportbureau/ IWP. De Hanzehogeschool heeft namelijk baat bij een gunstig

leerklimaat voor haar studenten. Abiant Lycurgus heeft ook baat bij studenten. Naast het feit dat

studenten de continuïteit kunnen waarborgen indien zij meerdere jaren actief blijven binnen de club,

kunnen studenten van grote betekenis zijn met hun denk- en werkkracht. Het sportbureau is de

schakel tussen onderwijs, sport en organisatie.

Complexe opdrachten

Vanuit de Hanzehogeschool geldt dat de opdrachten passend moeten zijn bij het niveau, opleiding en

bijdragen aan de ontwikkelingen van de studenten. Daarnaast moeten de opdrachten uiteraard ook

passen bij de organisatie. Voor Abiant Lycurgus geldt dus dat de opdrachten gerelateerd zijn aan de

(top)volleybalsport en (top)volleybalcultuur. Abiant Lycurgus moet ervoor zorgen dat er opdrachten zijn

die aansluiten bij haar missie, visie en doelstellingen.

Multilevel en multidisciplinair

Een sportbureau dat een multidisciplinaire organisatie heeft met mbo en hbo studenten met enkele

betaalde kracht(en). Het draagt bij aan de professionalisering van de club en zo kunnen studenten van

verschillend opleidingen verschillende vraagstukken tegelijkertijd aanvliegen. Daarnaast draagt het bij

aan de continuïteit, omdat er in een grotere vijver gevist kan worden indien studenten vanuit

verschillende opleidingen komen. Dit is uiteraard ook weer van belang voor Abiant Lycurgus.

Daarnaast wil Abiant Lycurgus ook graag studenten multilevel en multidisciplinair faciliteren in het

sportbureau. Vraagstukken kunnen hierdoor grondiger en vanuit een breed perspectief beantwoord

worden.

(Ver)binding

Het sportbureau moet voornamelijk een verbindende rol gaan spelen binnen de totale organisatie,

maar ook daarbuiten. Door het sportbureau op te nemen in de organisatie, zorgt het ervoor dat

uitvoerende taken worden opgepakt en is het ‘de schakel’ tussen het team en het bestuur. Door meer

verbinding te creëren wordt de zichtbaarheid van individuen in organisaties beter gepositioneerd.

Tussen de verschillende organen binnen Abiant Lycurgus moet meer interactie ontstaan. Voor

studenten geldt dat zij in een organisatie terechtkomen waarin zij veel vrijheid kennen, maar ook snel

een bepalende rol kunnen spelen. Voor de ontwikkeling van studenten is dit zeer positief. De slogan

die vanaf volgend seizoen een belangrijke rol binnen Abiant Lycurgus kan gaan spelen luidt: “One

Team, One Family”.

Page 25: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

25

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoek

Binnen het sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant Lycurgus 2.0 moet onderzoek naast het

kernwoord talent hoog aangeschreven worden. Vanuit de Hanzehogeschool is onderzoek zeer

belangrijk. De toekomstige manager van het sportbureau/ IWP moet bezig zijn met onderzoek. De

manager moet telkens onderzoek doen naar relevante opdrachten, maar ook onderzoek doen om het

sportbureau steeds verder te professionaliseren. Voor Abiant Lycurgus is dit automatisch ook weer

van belang. Door onderzoek te doen m.b.t. strategische thema’s wil men een impact op de regio

creëren. Hierdoor is Abiant Lycurgus maatschappelijk verantwoord aan het ondernemen en creëert zij

een meerwaarde voor de regio. Tevens zullen hierdoor partners sneller gaan investeren in een club

die zich inzet voor de maatschappij.

De conclusie die getrokken kan worden bij de beantwoording van deze hoofdvraag is: het sportbureau

is een ondersteunend orgaan binnen Abiant Lycurgus waarin talent en professionaliteit samen komen

op topsport gebied. Hierbij worden de factoren: (Ver)binding, duurzaamheid, complexe opdrachten,

multilevel en multidisciplinair en onderzoek als één geheel gezien. Hierdoor is het voordeel voor beide

organisaties dat het sportbureau/ IWP in optima forma kan gaan functioneren en heeft het sportbureau

bestaansrecht. Bovenstaande voorwaarden voor een sportbureau zijn allen even belangrijk en zijn

complementair aan elkaar.

5. Discussie Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat er in de regio en elders in het land nog nooit een

vergelijkbaar sportbureau/ IWP is ontwikkeld. Een van de deelvragen van dit onderzoek heeft

betrekking hierop en daarom heeft de onderzoeker deze vraag minimaal weten te beantwoorden.

Er was nauwelijks tot geen literatuur aanwezig dat toepasbaar was voor een vergelijkbaar experiment

en dus voor het onderzoek. De validiteit van dit onderzoek kan dus in diskrediet gebracht worden.

De semigestructureerde interviews die gehouden zijn tijdens dit onderzoek zijn goed verlopen en dit

heeft geleid tot nieuwe inzichten. Het implementeren van een ‘operationeel orgaan’ binnen een

topsportorganisatie zoals een sportbureau voor Abiant Lycurgus werd door de overige

topsportorganisaties herkend en gezien als innovatief. Doordat het onderzoek voor twee organisaties

is gehouden, was het onderzoek complex en nam het veel tijd in beslag. Van belang om onderzoek te

doen naar de voorwaarden voor een sportbureau/ IWP vanuit beide organisaties. Hierdoor zijn maar

vijf andere topsportorganisaties geïnterviewd (extern). Indien er meer externe respondenten waren

geïnterviewd, was de betrouwbaarheid groter geweest tijdens dit onderzoek. Hierdoor had er meer

relevante informatie vergaard kunnen worden tijdens dit onderzoek en was de betrouwbaarheid van

dit onderzoek groter geweest. De betrouwbaarheid van dit onderzoek kan dus in diskrediet worden

gebracht.

Als de onderzoeker terug kijkt op het totale onderzoek zou hij de volgende dingen de volgende keer

anders doen. De volgende keer zou de onderzoeker niet alleen maar gebruik maken van

semigestructureerde interviews, omdat er ook informatie is verschaft die niet wenselijk of minder

relevant waren. Daarnaast had de onderzoeker het theoretisch kader omtrent IWP’s vanuit het

perspectief van de studenten aangevlogen. Desalniettemin is dit deels door de onderzoeker gedaan,

maar door vanuit het perspectief van de student ernaar te kijken had het advies met betrekking tot de

inrichting van een sportbureau geoptimaliseerd kunnen worden.

Page 26: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

26

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

6. Aanbevelingen In dit hoofdstuk worden de aanbevelingen van dit onderzoek gegeven. Deze aanbevelingen komen

voort vanuit de inzichten en ervaringen die opgedaan zijn tijdens dit onderzoek.

Commitment

Om het sportbureau te kunnen realiseren moet de afzonderlijke partijen: Abiant Lycurgus,

Hanzehogeschool Groningen (HIS) en het Alfa- college met elkaar om tafel. Hierbij moet er iemand

vanuit het bestuur van Lycurgus verantwoordelijk worden gesteld.

Nadat het advies is gegeven aan de Hanzehogeschool Groningen en Abiant Lycurgus, moeten op

korte termijn met gesprekken gevoerd worden. Zoals gezegd is het Instituut voor Sportstudies in staat

om te investeren in een Sportbureau/ IWP in ieder geval voor de komende twee jaren.

Dit is voor Abiant Lycurgus zeer positief en een eerste aanzet tot het Sportbureau, maar ook in zeker

zin richting het professionaliseren van haar organisatie.

Met het Alfa- college moeten gesprekken worden gevoerd met betrekking tot het faciliteren van een

locatie voor het sportbureau. Het Alfa- college te Kardingerweg is bezig met een renovatie binnen

haar schoolgebouw en heeft al te kennen gegeven dat er een ruimte beschikbaar komt. Deze ruimte is

ideaal om het sportbureau voor de eerstkomende jaren te faciliteren.

Manager aanstellen

Een van de aanbevelingen is het aanstellen van een professionele manager voor het sportbureau.

Indien er geïnvesteerd wordt in een manager is dit de eerste aanzet tot de professionalisering van

Abiant Lycurgus. De manager van het sportbureau moet een soort van office manager zijn en niet een

commercieel persoon. Een commercieel persoon kan namelijk nooit een ‘projectbureau’ aansturen

waarin studenten participeren. De manager moet dus voornamelijk naast het runnen van de dagelijkse

(operationele) activiteiten ook studenten kunnen aansturen (onderwijskundig). Tevens valt binnen het

takenpakket van deze office manager dat hij of zij administratieve zaken moet uitvoeren.

Het volleybalseizoen eindigt in mei en daarna moeten (nieuwe) spelers etc. worden aangesteld. Deze

periode is voor een topvolleybal organisatie cruciaal en hierbij komen veel administratieve

werkzaamheden kijken. In deze drukke periode zitten studenten ook vaak in hun afrondende fase en

dus is het mogelijk dat de manager deze administratieve werkzaamheden kan oppakken. Door een

manager aan te stellen worden de voorwaarden die genoemd zijn bij de conclusie gewaarborgd. Het

investeren in een manager hoeft Abiant Lycurgus niet alleen te doen, maar tezamen met het Instituut

voor Sportstudies. Hierover moeten dus gesprekken gevoerd worden en moet contracten worden

opgesteld. Tevens wordt het sportbureau bemand en is dit één van de voorwaarden op de

hoofdvraag, namelijk het optimaal inrichten van een sportbureau/ innovatiewerkplaats.

Financiën

Zoals al eerder vermeld moet het bestuur van Abiant Lycurgus gaan kijken op welke manier zij kunnen

investeren in het sportbureau dit kan tezamen met het HIS. Daarnaast moet zij de keuze maken:

investeren wij in het team of investeren wij in het sportbureau of eventueel beide. Verder is voor de

onderzoeker niet duidelijk hoe de financiën van Abiant Lycurgus er op dit moment eruit zien en dus

kan hier verder geen uitspraak over gedaan worden.

De manager van het sportbureau zal hoogstwaarschijnlijk parttime in dienst worden genomen door de

Hanzehogeschool te Groningen parttime door Abiant Lycurgus. Dit zal worden gedaan conform het

salaris sport CAO. Een vergelijkbare manager voor een sportbureau komt terecht in schaal 6. Dit

betekent dat de manager zo rond de € 2.100,- bruto betaald krijgt. Doordat deze functie vanuit twee

organisaties wordt gefinancierd zal dit salaris worden gesplit en blijft er voor beide partijen een bruto

maandsalaris over van € 1.050,- (CAO Sport-salarisschalen, 2017).

Page 27: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

27

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Daarnaast kan er vanuit gegaan worden dat de ruimte/locatie voor het sportbureau gefaciliteerd wordt

en dat hiervoor geen kosten in rekening worden gebracht. De ruimte/locatie voor het sportbureau

wordt waarschijnlijk ’in kind’ gesponsord door één van de sponsoren van Abiant Lycurgus. Over de

kosten hiervan en de kosten voor inventaris kunnen nog geen uitspraken worden gedaan.

Het advies is dus voor beide partijen om budget vrij te maken en te investeren in het sportbureau door

het aanstellen van een professioneel manager.

Takenpakket

Het is van belang dat het bestuur van Abiant Lycurgus een goede omschrijving gaat geven van het

takenpakket van de manager van een sportbureau. Intern moet er dus een overeenstemming komen

over de taken en verantwoordelijkheden van de manager. Ook moet het HIS meegenomen worden in

dit proces, omdat zij ook deels de manager van het sportbureau zullen aanstellen.

De taken en verantwoordelijkheden die minimaal noodzakelijk zijn voor de manager van het

sportbureau zijn: Coördineren van het sportbureau op een professionele manier

(studenten/vrijwilligers), inhoud en voortgang opdrachten (voor de studenten) formuleren, verbindende

factor zijn tussen bestuur en sportbureau en betrokken zijn bij de club in alle facetten.

Page 28: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

28

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

7. Begrippenlijst

Afkorting Definitie

IWP Innovatiewerkplaats

HIS Hanze Instituut voor Sportstudies

STG Stichting Topvolleybal Groningen

MT Management Team

EVTC Energy Valley Topclub

TSZC Topsport Zorgcentrum

MVDS Missie, visie, doelstellingen en strategie

FCG FC Groningen

ReCoMaLab Regionale Co-makership Laboratorium

CVB College van Bestuur

STD Stichting Topvolleybal Dynamo

Begrip Definitie

Professionaliseren Alle activiteiten die tot doel hebben kennis en vaardigheden van een beroepsgroep te verbeteren en verder te ontwikkelen.

Multilevel Studenten van het mbo en hbo

Multidisciplinair Meerdere vakgebieden waarbij kennis vanuit meerdere disciplines gecombineerd worden ingezet om de activiteit te voltooien

Page 29: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

29

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bibliografie Boessenkool, J., & Waardenburg, M. (2011, Oktober 11). Sportverenigingen: tussen tradities en

ambities. Opgehaald van www.sportknowhowxl.nl: http://www.sportknowhowxl.nl/nieuws-en-

achtergronden/open-podium/item/86948/

Boessenkool, J., Lucassen, J., & Waardenburg, M. &. (2011). Sportverenigingen: tussen tradities en

ambities. Nieuwegein: Arko Sports Media BV.

CAO Sport-salarisschalen. (2017). Opgehaald van sportwerkgever.nl:

http://www.sportwerkgever.nl/werknemers/46447-cao-sport-salarisschalen.html

Cremers, P., & Wierenga, L. (2017). Zelfgestuurd leren in innovatiewerkplaatsen. Groningen:

Onderwijsinnovatie.

Dingemanse, K. (2017, Mei 2). Stappenplan – Interview in je scriptie. Opgehaald van www.scribbr.nl:

https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/stappenplan-voor-het-gebruiken-van-een-

interview-je-scriptie/

Groningen: City of Talent. (2017). Opgehaald van cityoftalent.nl: https://www.cityoftalent.nl/city-of-

talent

Hanzehogeschool Groningen. (2015). Adviesrapport Ambitie 2020. Groningen.

Hanzehogeschool Groningen. (2016, November 24). CHARTER: Verbinden en Vernieuwen in

onderwijs. Groningen: Hanzehogeschool.

Instituut voor Sportstudies. (2016). Samenvatting strategisch plan 2016-2020 . Groningen:

Hanzehogeschool.

Koenis, M., & Jager, M. (2014). Abiant Lycurgus 2015-2020. Groningen. Opgehaald van

file:///C:/Users/HP/Downloads/Ambitie%20Abiant%20Lycurgus%202015-2020%20v04.pdf

Lucassen, J., & Eekeren van, J. (2008). discussieartikel over moderniseren en professionaliseren van

sportverenigingen. 13.

Metgod, E. (2014). Professionalisering van de zelfredzame sportvereniging. Sport Management

Institute, Wagner Group.

Nederlandse Encyclopedie. (2017, May). Opgehaald van encyclo.nl:

http://www.encyclo.nl/begrip/Professionalisering

Nederlandse Volleybalbond. (2016, Mei 12).

https://www.nevobo.nl/cms/download/571/7%20Opzet%20Eredivisie%202016+.pdf.

Opgehaald van Opzet Eredivisie Zaalvolleybal 2016+: www.nevobo.nl

Smulders, H., Hoeve, A., & Meer van der, M. (2013). Krachten bundelen voor vakmanschap: over co-

makership tussen onderwijs en bedrijfsleven . Utrecht: Ecbo .

Vereniging van Lerarenopleider in Nederland. (2017, Mei). Vereniging van lerarenopleider in

Nederland. Opgehaald van www.lerarenopleider.nl:

http://www.lerarenopleider.nl/velon/blog/tijdschrift/j2008/ontwerponderzoek-in-volgelvlucht/

Voth, C. (2015, Maart 17). ABIANT LYCURGUS GAAT VOOR AMBITIEUZE TOEKOMST EN

BESTUURLIJKE VERNIEUWING. Opgehaald van www.lycurgus.nl:

https://www.lycurgus.nl/nieuws/abiant-lycurgus-gaat-voor-ambitieuze-toekomst-en-

bestuurlijke-vernieuwing/

Page 30: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

30

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlagen

Inhoudsopgave bijlagen

Type onderzoek Bijlagen

Behoefteonderzoek Bijlage 2,5,8,10,11 & 12

Benchmarkonderzoek Bijlage 3,4,6,9,13,14 & 15

Evaluaties Bijlage 7,8,& 12

Page 31: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

31

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 1: Ontwerponderzoek

Page 32: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

32

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 2: Uitwerking interview met Arjan Taaij

Datum: 15 maart 2017 Tijd: 11:00– 12:00

Introductie

Arjan Taaij is al voor zijn derde jaar trainer van het eerste van Abiant Lycurgus. Daarnaast is hij leraar aan de

ALO en lector sportwetenschappen.

Onderzoeker: “Op dit moment is er veel gaande in de organisatie, er vinden overdrachten plaats. Kun je als

begin van dit gesprek hierover meer informatie geven?”

Arjan:

-Er gebeurt nu van alles in de organisatie qua veranderingstraject;

-In 2013 ging Lycurgus bijna op de fles en is de club gesaneerd

-Vervolgens een ambitieplan 2020 geschreven tezamen met Marcel Koenis/Marc Jager

-Toen is Mark Boumans als voorzitter aangesteld; daarmee wilde de club zich gaan professionaliseren

-Echter is dit niet gebeurd; organisatie is gewoon doorgegaan en Mark is daar ‘gewoon’ bijgekomen

-Toch zijn er wel positieve veranderingen binnen Lycurgus geweest; zoals financiële situatie, winnen prijzen,

spelen in Martiniplaza, meer live tv & imago verbetering.

Onderzoeker: “Hoe kijk jij tegen het Plan Ambitie 2020 aan en in hoeverre denk jij dat Abiant Lycurgus hieraan

voldoet?”

Arjan:

-Je ziet dat de sportieve ambitie doorgroeit en de organisatie omdat te faciliteren achtergebleven is;

-Dit maakt dat je niet echt veel meer sportieve ambities kan hebben, omdat de organisatie niet doorgroeit;

-Al langer de wens dat er qua professioneel structuur iets moet veranderen. Dat speelt al sinds 2010

-Sinds begin januari 2017; zijn er gesprekken geweest voor een nieuw bestuur;

-Los van personen & namen moet Lycurgus de transitie positief beïnvloeden;

-Achter de schermen staat een 6 koppig bestuur klaar;

-Plan van de toekomst gepresenteerd bij Abiant op 14 maart 2017

-Nieuw bestuur moet de regie gaan voeren over de organisatie

-Ambitie geschetst: waar zien we de organisatie staan in 2020?

-Dit betekent wat vraagt dat op: bestuurlijk, organisatorisch, sportief, technisch en commercieel/financieel

omdat te realiseren.

Onderzoeker: “In hoeverre is er al meer zekerheid met betrekking tot het nieuwe bestuur?”

Arjan:

-Streven voor 1 april een persbericht eruit te doen; met het presenteren van nieuw bestuur en/of andere

belangrijke zaken;

-Belangrijk om de bestendigheid van volleybal te waarborgen en om een stap te maken dat er iets gaat

gebeuren;

-Een nieuw bestuur met nieuwe mensen en met nieuwe vaardigheden, andere kennis en een andere

betrokkenheid is gezond om daarin een eerste belangrijke stap te maken;

-Daarna verder professionaliseren van de organisatie (invloed op bestuur (taken/verantwoordelijkheden

aanscherpen), aansturingmechanisme, de organisatie en positionering van Lycurgus (breed))

-Als organisatie moet je een missie, visie, doelstellingen en strategieën hebt en dat als rode draad van de

organisatie ziet en op lange termijn moet deze goed gewaarborgd zijn.

Page 33: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

33

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Wat moet er volgens jij op korte en lange termijn beter gewaarborgd worden?”

Arjan:

-De kunst om tussen sportbureau en bestuur een gezamenlijk proces te ontwikkelen en stappen kunnen maken;

-Deels is dat door scherp te krijgen wat de taken/verantwoordelijkheden binnen een organisatie zijn;

-Dat iemand op de inhoud zakelijk benaderd kan worden; je hebt gewoon een taak en een verantwoordelijkheid

ook als vrijwilliger;

-Er moeten ambities zijn voor de komende 2-4 jaar;

-Niet alleen maar woorden spreken, maar ook daadwerkelijk implementeren;

-Alles binnen een organisatie houdt elkaar in verband en verstand.

Onderzoeker: “Wat voor een soort manager moet er in het sportbureau komen?”

Arjan:

-Dit moet een commercieel persoon of een office manager zijn;

-Op lange termijn allebei, maar je moet ergens beginnen;

-Voorbeeld commerciële man: Doelstelling: elke 2 week 1 businessclub binnenhalen twv x bedrag euro. Dit

betekent 24 op jaarbasis verspreid over 3 jaar zullen dit 72 in totaal zijn.

-Ergens in de organisatie moet je de risico durven nemen of moet je er geld beschikbaar stellen voor een

persoon in vaste dienst;

-Een manager die commitment heeft met de club en deze commitment ook terugbrengt in de organisatie.

Onderzoeker: “Wat is zijn jouw ideeën bij een sportbureau? Of een sportbureau op het alfa-college?“

Arjan:

-Een sportbureau is een mooi kans voor de club; misschien moet je dit nog formeler positioneren;

-Taken verantwoordelijkheden in kaart brengen ook bij advies aan het nieuwe bestuur;

-Voorbeeld waar je naartoe moet is: Knack Volley Roeselare (ONE TEAM, ONE FAMILY)

-Het hebben van een sportbureau betekent ook iets voor de organisatie; andere mensen moeten weten wat de

taken/verantwoordelijkheden van een sportbureau zijn;

-Bestaansrecht van Lycurgus is alleen maar topvolleybal bedrijven; alleen moet je wel topvolleybal willen

bedrijven met business, burgers, partners, b2b, neveneffecten;

-Het sportbureau moet zitten op het training/wedstrijd locatie;

-Daar moet je een sportbureau hebben met een betaalde professional (3 a 5 dagen in de week);

-Deze manager heeft verschillende taken/verantwoordelijkheden en daarom heen verschillende studenten heeft

vanuit verschillende opleiding (die ondersteunend zijn);

-Bij het bureau moeten ook spelers binnen kunnen lopen; waar spelers hun vragen kunnen stellen maar ook uit

nieuwsgierigheid of om een kop koffie te drinken;

-Ergens in mei/juni de knoop doorhakken m.b.t. het aanstellen van 1 of 2 mensen in vaste dienst;

-2 mensen zijn erg mooi, omdat je dan 2 karakters; Makkelijker in combi met andere bezigheden;

-Moet bij wijze van spreken ook 1 persoon teamverantwoordelijke taken vervullen. Er is nu wel een

teammanager maar werkt ook 40 uur in de week;

-Daarnaast liggen er vele taken zoals: administratieve klussen, HRM-beleid, contracten opstellen met spelers,

partners, sponsoren maar ook coaches.

Onderzoeker: “Hoe kijk je naar het sportbureau van afgelopen jaar en wat zou er beter kunnen?”

Arjan:

-Positief beeld van het bureau – veel zaken opgepakt en weg kunnen zetten;

-Echter mistte ik de verbondenheid met het volleybal, te weinig verbinding met de sport waar het primair

omgaat hier kan het sportbureau zeker een rol in gaan spelen;

-Verbinding meer creëren waardoor de zichtbaarheid van individuen in organisaties beter gepositioneerd

Page 34: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

34

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

worden; meer interactie; invloed op de positieve relatie tussen individuen;

-TIP: geef eens een presentatie van het sportbureau aan de spelers: welke mensen zitten erin het bureau, wat

doen ze en waar staan ze voor.

Onderzoeker: “Welke taken zouden de personen in een sportbureau volgens jou moeten hebben?”

Arjan:

-1 op commercieel terrein zijn acties ontplooit/ meer extern georiënteerd;

-1 die de interne processen bewaakt vanuit een bestuurlijke lijn;

-En mensen in de praktijk nodig om de uitvoerende taken op te pakken.

Onderzoeker: “Welke functies en hierbij taken/verantwoordelijkheden gaat het nieuwe bestuur innemen?”

Arjan:

-Mensen in het nieuwe bestuur: commercieel bestuurder, financieel bestuurder, 2 interne bestuurders,

vicevoorzitter en een voorzitter;

-Technisch manager ziet niet in het nieuwe bestuur, maar je kunt de afspraak maken dat er een commissie

technische zaken komt.

Onderzoeker: “Hoe ziet het sportbureau er voor jou het komende jaar uit?”

Arjan:

-Er moet inderdaad een dagelijks bureau komen en hierin zitten nogmaals 1 of 2 mensen in. Stel dat je 3 dagen

hebt dan moet je als organisatie tussen 9 en 5 bereikbaar zijn;

-Of je nou op het alfa-college, bij Abiant of Martiniplaza zit er moet een sportbureau komen met 2 computers en

2 telefoons en eventueel een auto van de club zodat je overal heen kan rijden;

-Er moet ergens een overlap zijn dat de 2 medewerkers wel elkaar een dag zien;

-De taak en verantwoordelijk zit deels in het managen van een sportbureau, maar ook administratieve,

wedstrijd gelieerde en commerciële targets hebben;

-De medewerkers verdienen zich terug in de kwaliteit van de organisatie maar ook in de inkomstenbron die zij

kunnen genereren;

-Multi level inzetten van studenten;

-Om taken/verantwoordelijkheden te beschrijven en dicht bij de club te staan heb je een betaalde kracht nodig,

maar ook een bestuur die dichter bij de mensen staat (meer in contact staat).

Onderzoeker: “Is het een idee om dit advies te presenteren aan het nieuwe bestuur?”

Arjan:

-Ik zit ook denken aan: het nieuwe bestuur zijn allemaal mensen met goede functies en die hebben snel gevoel

bij wat deze organisatie nodig heeft, net zoals een bedrijf moet het een MVDS hebben en een aansturingmodel

hebben;

-Als ik jullie plan zie, zitten er al veel goede dingen in die richting kunnen geven aan hoe de organisatie straks

moet gaan handelen.

Onderzoeker: “Tijdens mijn onderzoek zijn locatie en financiën van uiterst belang, hoe zie jij dit?”

Arjan:

-Volgens mij moeten wij het eerst bij onze partners/sponsoren gaan zoeken;

-Abiant zou ook geen gekke gedachte zijn; daar een werkbureau hebben en snel linkjes kunt leggen bij Abiant,

zoals bijvoorbeeld zaken t.a.v. contracten/salarissen etc.

-Misschien ook bij gemeente zitten/ voorbeeld Kardinge;

-Professionele werkomgeving hebben die het liefst zo dicht mogelijk bij de sport staat omdat dit een positief

effect oplevert.

Page 35: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

35

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Welke vragen of welke mensen zijn van belang voor mijn onderzoek?”

Arjan:

-Uiteraard het nieuwe bestuur. Zij moeten ook een commitment hebben met dit plan;

-Landstede basketbal is een mooi voorbeeld en zit een onderwijsinstelling achter en leerwerkplekken achter;

-Draisma Dynamo of Seesing Orion.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 36: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

36

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 3: Uitwerking interview met Hayo Bijl

Datum: 20 maart 2017 Tijd: 14:00- 15:00

Introductie

Hayo Bijl is medewerker van het managementbureau van Donar. Deze functie bekleedt hij nu bijna twee jaar.

Zijn hoofdtaak is alles regelen omtrent de wedstrijdzaken.

Onderzoeker: “Wil graag te weten komen; wat zijn de dagelijkse bezigheden zijn binnen het

managementbureau van Donar? Daarnaast hoe is het bureau ontstaan.”

Hayo:

-Over het ontstaan zelf kan ik niet veel vertellen, omdat ik nog maar anderhalf jaar in dienst ben van Donar. Ben

in september 2015 begonnen, was toen net afgestudeerd en tevens daarvoor ook stagegelopen bij Donar;

-Vanuit stage ingewerkt op de huidige functie die hij nu betreedt;

-Kan over de afgelopen 2 a 3 jaar veel vertellen, echter over het ontstaan van het managementbureau niet.

Onderzoeker: “Kun je een beeld geven van de organisatie Donar?”

Hayo:

-Als Donar zijnde, bestaan ze uit een vijfkoppig bestuur die de lange termijn doelstellingen (MVDS ) bewaakt;

-Daaronder zit het managementbureau (uitvoerend).

-Vroeger zaten er vier betaalde krachten in het bureau;

-Daarna is het financieel wat minder gegaan en toen zijn (mede door geen hoofdsponsor) twee mensen uit het

bestuur getreden;

-Het managementbureau bestaat uit 2 fte en stagiaires. Doelstelling is dat per halfjaar minimaal twee

studenten te hebben van de Hanze.

-Heden: meer studenten. Maar voor het managementbureau zijn er twee stagiaires die zich bezighouden met de

dagelijkse gang van zaken en vaste opdrachten hebben (organisatie qua clinics die gegeven worden)

Onderzoeker: “Wat is jouw functie binnen het bureau en wat zijn je taken/verantwoordelijkheden?”

Hayo:

-Mijn functie is: medewerker managementbureau met als hoofdtaak de wedstrijdorganisatie;

-80 a 90 vrijwilligers aansturen waarvan ongeveer 40 op een wedstrijddag;

-Daarnaast stuur ik de stagiaires aan;

-Heeft een groot aandeel in ticketing/ kaartverkoop. Hoe kunnen wij kaartverkoop stimuleren;

-Daarnaast een groot deel verantwoordelijk voor de communicatie en zit in de communicatie commissie;

-In een andere commissie ook bezig met entertainment, omdat dit een groot deel is van de wedstrijdorganisatie.

Onderzoeker: “Wat is de functie van de andere fte die in het managementbureau zit?”

Hayo:

-Collega Peter van der Molen is verantwoordelijk voor het commerciële gedeelte (voornamelijk voor de business

club en andere sponsoren);

-Doelstelling voor de komende jaren is dat er nog een fte bijkomt;

-Op dit moment heeft Donar geen hoofdsponsor, indien ze dit krijgen willen ze een extra fte aannemen;

-De taken nu zijn over twee man verspreid en dat is te weinig;

-Door een derde fte aan te nemen wil Donar stappen zetten en zich verder professionaliseren. Onderzoeker: “Was het een grote stap voor Donar om twee fte in dienst te nemen?”

Hayo:

Page 37: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

37

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

-In principe zijn we als club juist teruggegaan. Eerder waren er zoals gezegd 4 mensen in dienst (twee fulltime

en twee parttime.

-Nu is het zo dat we veel taken op kunnen pakken, maar veelal afhankelijk zijn vrijwilligers en stagiaires.

Onderzoeker: “Hebben jullie ook een beleid qua aanstelling van stagiaires?”

Hayo:

-Minimaal twee hbo-studenten;

-Op dit moment zelfs 4 hbo-studenten, waarvan twee derdejaars en twee vierdejaars van de opleiding SGM;

-Plus één mbo-student en eens stagiaire die de bedrijfsadministratie in kaart brengt.

Onderzoeker: “Richten jullie je binnen het managementbureau alleen op de twee pijlers: commercie en

wedstrijdzaken? Of hebben jullie ook nog andere commissies?”

Hayo:

-Donar heeft verschillende commissies;

-Nogmaals structuur Donar: Bestuur (vrijwillig) daaronder staat het managementbureau en daaronder vallen de

vrijwilligers. Deze vrijwilligers (80 stuks) zijn onderverdeeld in 40 tijdens wedstrijden, overige 40 zijn verdeeld in

de entertainment-, communicatie-, marketing &sales

& programmaboekje commissie.

-Natuurlijk zijn de belangrijkste pijlers de wedstrijdorganisatie en de commercie;

-Ticketing en communicatie hebben een grote saamhorigheid met de wedstrijdorganisatie, omdat je dit graag

wilt verkopen en mensen voor wedstrijden wil werven;

-Vanuit het managementbureau hebben ze alle controle in hadden en toegang tot alle media en alle platforms.

Onderzoeker: “Hoe ziet de dag van Hayo Bijl eruit? Hoe moet ik dat zien?”

Hayo:

-Heel veel bezig met het managen/beheren van relaties met stakeholders. En kijken hoe wij ervoor kunnen

zorgen dat alle betrokken partijen bij een wedstrijddag dat die samenvallen en alles goed verloopt;

-Voornamelijk beheer van taken/verantwoordelijkheden op een wedstrijddag;

-Ervoor zorgen dat alles goed verloopt op een wedstrijddag.

Onderzoeker: “In hoeverre zijn jullie maatschappelijk betrokken of hebben jullie maatschappelijke

doelstellingen?”

Hayo:

-Een aantal grote clinics per jaar waar Donar met het team naartoe gaat;

-I.v.m. Europees spelen is dat dit jaar lastig geweest;

-Grote clinics met het team o.a. in roden;

-UMCG kinderziekenhuis doen we clinics voor;

-Normale clinics; hiervoor worden clinic gevers ingezet;

-Energizer clinics: Lifestyle interventie, waarbij kinderen een clinic krijgen en daarnaast een theoretisch

gedeelte. Waarbij 2 spelers bij zijn (bijvoorbeeld: uitleg gezond eten);

-Daarnaast aanvraag voor goede doelen/veilingen etc.

Page 38: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

38

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Zijn jullie een stichting net zoals Lycurgus?”

Hayo:

-Wij hebben drie entiteiten: een stichting, een vereniging en hebben nog een stichting voor de businessclub;;

-Alle gelden komen binnen in de stichting en de verenigingen is puur voor de leden (spelers 1e elftal en onder

24).

Onderzoeker: “Heb jij nog tips voor het opzetten van een sportbureau voor Abiant Lycurgus en zijn er zaken

waarop gelet moeten worden?”

Hayo:

-Indien je een bureau wil opzetten, moet je wel goed weten wat prioriteit heeft, want je kan wel iemand

aannemen maar als niet duidelijk is welke functie iemand vervult;

-Oppassen dat je het niet te groot maakt en niet te divers;

-Wedstrijdorganisatie neemt geen 40 uur in de week in.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 39: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

39

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 4: Uitwerking interview met Duncan Hoeppertz & Edwin Bolt

Datum: 21-03-2017 Tijd: 10:00 -11:00

Introductie

Duncan Hoeppertz werkt sinds augustus 2016 bij de Jeugdopleiding van FC Groningen. Zijn functie bij de

Jeugdopleiding is: medewerker afdeling voetbalzaken. In 2016 is hij afgestudeerd aan de opleiding SGM te

Hanzehogeschool Groningen. Edwin Bolt is al een aantal jaren actief binnen de Jeugdopleiding en zijn functie

op dit moment is Coördinator Jeugdopleiding FC Groningen.

Onderzoeker:

- ‘Welke raakvlakken heeft het onderzoek van jou met die van mij?’

Duncan:

-Efficiëntie en effectiviteit zijn van belang voor een organisatie;

-Ik heb een casestudie qua onderzoek gedaan.

Onderzoeker: ‘Wat was het probleem tijdens je onderzoek bij de Jeugdopleiding van FC Groningen?’

Duncan:

-Onderzoek aan de hand van een praktijkprobleem;

-Het probleem: de structuur binnen de Jeugdopleiding was onduidelijk;

-Verschillende taken lagen bij verschillende mensen (secretariaat, commercie, coördinator FCG en

teammanager FCG)

Edwin Bolt:

-Structuur aanbrengen binnen een organisatie is lastig, omdat veel mensen gewend zijn aan vastigheden;

Onderzoeker: ‘Welke technieken heb jij gebruikt binnen je onderzoek?’

Duncan:

-Heb een aantal scenario’s uitgeschreven binnen zijn onderzoek voor de Jeugdopleiding;

-Heb deze scenario’s gebruikt ook om eventuele continuïteit te waarborgen.

Onderzoeker: ‘Heb je nog tips voor mijn onderzoek i.v.m. het onderzoek wat jij hebt gedaan?’

Duncan:

-Conceptueel model opnemen in je rapport;

Onderzoeker: ‘Welke stappen moeten er gezet worden om het onderzoek (sportbureau) daadwerkelijk te

kunnen implementeren?’

Duncan:

-Eerst halfjaar heb ik een intern onderzoek gedaan naar de exacte werkzaamheden waren;

-Waar lagen de werkzaamheden en wie was er verantwoordelijk voor;

-Wat moet binnen de Jeugdopleiding qua werkzaamheden komen en wat zijn de procedures;

-Duidelijkheid creëren en inzien hoeveel tijd alles gaat kosten;

-Beeld van de organisatie van dat moment gemaakt en dit is hij gaan vergelijken bij andere clubs

(benchmarkonderzoek);

-Plus een literatuuronderzoek die je ernaast doet, hieruit kwamen de scenario’s;

Onderzoeker: ‘Wat voor literatuuronderzoek heb jij gedaan?’

Duncan:

-Voornamelijk gericht literatuuronderzoek gedaan naar de effectiviteit en efficiëntie (wat houdt dit in en hierbij

modellen gezocht);

-Daarnaast onderzoek gedaan naar kwaliteitsverbetering, organisatieverbreding & arbeidsdeling;

Page 40: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

40

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

-Dit zijn begrippen die binnen je proces (afstudeeronderzoek) die aan bod komen;

-Boek Scenariogericht werken van Nekkers gebruikt;

-Onderzoek gedaan naar besluitvorming – wie gaat waar over;

-Door dit alles toe te passen heb je al een aardig buffertje voor je onderzoek;

-Veelal benchmark onderzoek verricht.

Onderzoeker: ‘Was vooraf al bekend dat er iets dergelijks moest komen binnen de Jeugdopleiding of was het

voornamelijk structuur binnen de organisatie aanbrengen?’

Duncan:

-Er was wel duidelijk dat er iets moest gebeuren, omdat 60 uur niet alleen door Edwin Bolt vervult kon worden;

-Toen aangegeven dat er een extra iemand in de organisatie moest komen of dat er eventueel werkzaamheden

geschrapt moeten worden;

-Of een nieuwe stagiair elk jaar, echter neemt dit risico’s met zich mee omdat je nooit weet wat voor stagiair je

binnen haalt; (scenario’s)

Onderzoeker: ‘Welke websites of boeken heb je gebruikt tijdens je literatuuronderzoek?’

Duncan:

-Verschillende websites (zoals Pub MEd etc.);

-Het boek Scenariogericht denken van Nekkers veel afbeeldingen en modellen uit dit boek kunnen gebruiken;

-Tijdschrift voor leraren opleiders;

-Voornamelijk gerelateerde onderzoeken gebruikt;

-Winnaars van morgen;

-Verandermanagement modellen.

Onderzoeker: ‘Ben je tijdens je onderzoek nog ergens tegen aangelopen of waarvan je achteraf denkt dit had ik

anders of beter moeten doen?

Duncan:

-Heb maar 3 organisaties bezocht. In principe is dit voldoende, maar om meer draagvlak te kunnen krijgen is het

van belang genoeg organisaties te bezoeken.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 41: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

41

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 5: Uitwerking interview met Jack Suiveer

Datum: 21 maart 2017 Tijd: 11:15 – 12:45

Introductie

Jack Suiveer is de commerciële manager van Abiant Lycurgus. Hij is financieel directeur van de Effektief Groep,

een schoonmaakbedrijf met 700 werknemers. Naast deze baan doet hij op vrijwillige basis commerciële

klussen voor Lycurgus.

Onderzoeker: “Goedemorgen Jack, ik heb je vandaag uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek ben ik

benieuwd naar jouw mening en ideeën ten aan zien van het sportbureau?”

Jack:

-Lycurgus moet een keuze maken (geld is er wel): 1. Ga je in spelers investeren? 2. Of ga je investeren in iemand

voor op kantoor?

-Ik ben van mening indien je advies geeft dat je gewoon moet zeggen: dat moet je gaan doen en middelen voor

vrij maken. Maar door wie moet het sportbureau bemand worden?

Onderzoeker:

-Door een manager van het sportbureau (betaalde kracht) dit hoeft/moet geen commerciële man zijn. Deze zou

wel naast de manager van het sportbureau kunnen fungeren. Dus 2 fte (bijvoorbeeld voor 50 uur in de week

gedeeld door 2)

Jack:

-Waarom zou dat niet iemand zijn die commercieel en administratief onderlegd?

-Die kan het allebei doen, want 50 uur is erg veel;

Onderzoeker: “Manager van het sportbureau heeft vele taken waaronder commercieel maar ook bijvoorbeeld

wedstrijd gelieerde taken. Of kijk jij hier anders naar?”

Jack:

-Keuze maken binnen het bestuur wat de prioriteiten zijn;

-Moet een vast iemand in het bureau zitten anders geen continuïteit.

Onderzoeker: Hanzehogeschool heeft ook baat bij het sportbureau, hoe kijk jij hier tegenaan?”

Jack:

-Dat is zeker positief ook met betrekking tot het faciliteren van studenten;

-Gewoon aandragen aan het bestuur, want Arjan en ik hebben tijdens de presentatie bij Abiant dit ook

voorgelegd;

-Tot in detail hebben wij toen niets kunnen vertellen, maar daar is dit uitstekend voor Lycurgus.

Onderzoeker: Hoe kijk je er tegenaan dat volgend jaar het sportbureau bij het Alfa- college gevestigd is? En wat

betekent dit financieel/commercieel?

Jack:

-Dat kost natuurlijk ook weer geld, dus als club moet je investeren in mensen/middelen;

-Ook overwegen om een sponsor te vragen om een ruimte te faciliteren.

-Hoe kijk je er tegenaan dat een bureau niet bij speel locatie in de buurt zit?

Onderzoeker:

-Moet niet heel veel uitmaken;

-Dit is alleen van meerwaarde als het bureau direct in contact staat met spelers (bijvoorbeeld administratie van

contracten etc.). Echter is het wel van belang dat er meer binding komt tussen spelers en club.

-Ligt er dus aan op welke pijlers je je als club wil richten en hoe je de commissies dan wegzet.

Page 42: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

42

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Jack:

-Goed als de commissievoorzitters van de commissies ook in het bestuur zitten;

-Om het bestuur direct te kunnen informeren en snel beslissingen kunt nemen;

-Nadeel van sportbureau in alfa: tijdens vakanties kun je niet in het gebouw;

Onderzoeker: “Welke stappen moeten er nu gezet worden met betrekking tot het sportbureau?”

Jack:

-Z.s.m. als nieuw bestuur er is het advies geven en idee sportbureau opperen;

-Het sportbureau borduurt mooi voort op hetgeen wat geopperd is. Mooi al in details verwerkt;

-Wat stopt de Hanzehogeschool erin qua geld? En wat is de meerwaarde van een bureau voor hen?

Onderzoeker:

-Hanze stopt er uren in en de meerwaarde is dat er een gunstig leerklimaat wordt gecreëerd voor de studenten;

Jack:

-Heb je ook een stappenplan indien het bestuur groen licht geeft?

-Stel dat ze verder willen dan moet er een actieplan gemaakt worden.

Onderzoeker:

-Door middel van onderzoek maken je die stappen al en veel stappen zijn er al gemaakt;

-Acties zijn dus het vinden van een locatie plus geld.

Jack:

-Er moet dus een actieplan gemaakt worden (wanneer gaan we wat doen om iets te bereiken?)

-Wie gaat wat doen? Er moet geld beschikbaar komen? Wie is verantwoordelijk voor de locatie? Wie gaat de

sollicitatiegesprekken houden?

-Ik zit eraan te denken dat misschien de gemeente in middelen (bijvoorbeeld een kantoor) wil voorzien in plaats

van subsidies;

-Hanzehogeschool zou ook een optie zijn qua locatie; alfa heeft ook meerdere locaties;

-Eerst bestuur overtuigen; direct aan de bel trekken en zeggen dit is het idee;

-Marcel van Delden daar ook voor gebruiken.

Onderzoeker: Heb jij verder nog tips ten aanzien van mijn onderzoek en voor de komende periode?

Jack:

-Belangrijk is met het bestuur praten;

-Stel het bestuur zegt wij willen dit wel, kun jij gaan nadenken of je een rol wil spelen in de volgende stap;

-Wetend dat het nieuwe bestuur een beleid gaat uitstippelen en dan niet uitvoerend is, moet toch iemand zijn

die sollicitatiegesprekken gaat voeren en de locaties voor een sportbureau bekijken.

Kortom: misschien is de kans aanwezig dat er niemand vanuit het nieuwe bestuur dit wil gaan oppakken en

implementeren.

-Dan moet je de vraag voorleggen of wij het gezamenlijk kunnen doen;

-Heb jij ook een kostenplaatje met wat het allemaal gaat kosten?

Page 43: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

43

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: Ligt eraan of er een go is vanuit het bestuur en wat de opties zijn dan pas kan er een

kostenplaatje gemaakt worden

Jack:

-Je kan er wel iemand voor commercie neerzetten, maar het allerbelangrijkste is dat er iemand moet zitten die

goed kan organiseren, administratief onderlegd, technische zaken, maatschappelijke zaken kan uitvoeren en

wedstrijdzaken;

-Voordeel van een manager van sportbureau is dat je echt iemand verantwoordelijk kan stellen en niet iemand

meer kan schuilen achter zijn/haar taken/verantwoordelijkheden;

-Vrijwilliger zijn is niet vrijblijvend.

-Hoe zie je de rol tussen iemand van het alfa-college en van de Hanze? Wie heeft er meer verantwoordelijkheid?

Onderzoeker:

-Moet allereerst een evaluatie komen van het afgelopen jaar en dit bespreekbaar maken en dan stappen hierin

nemen. “Zijn er nog mensen met wie ik in gesprek moet voor dit onderzoek?”

Jack:

-Eerst met mensen van de club in gesprek gaan;

-Nianne Vos;

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 44: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

44

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 6: Uitwerking interview met Paul van Gestel

Datum: 4 april 2017 Tijd: 11:15 – 12:45

Introductie Paul van Gestel is sinds 2006 de drijvende kracht achter Verbeter Presteren. Hij geeft training & advies op maat

aan iedereen die ondersteuning vraagt op het persoonlijke en mentale vlak en is gespecialiseerd in het

begeleiden van (top)talenten in de sport en managers uit het bedrijfsleven

Paul van Gestel is een trainer/coach die met overtuigende commitment en inspiratie zijn klant centraal heeft

staan. Met meer dan 30 jaar topsportervaring en 20 jaar ABNAMRO ICT ervaring staan de functies als

trainer/coach, project-, veranderings- en portfoliomanager centraal in zijn loopbaan. Hij is onder andere ook

coach geweest van E&O en DOS(handbal).

Daarnaast is Paul actief binnen de NOC*NSF voor het Nederlands Handbal Verbond. Ook is hij trainer geweest

op het Carmel Handbalschool Drenthe.

Gesprek

Eerste gedeelte van het gesprek niet opgenomen, tijdens dit gedeelte heeft de onderzoeker tezamen met Paul

de gehele opdracht op papier gezet. Daarnaast heeft Paul uitgelegd hoe het concept: projectbureau er voor

hem uitziet en wat de kritische succesfactoren voor een dergelijk bureau zijn.

Paul van Gestel:

-De belangrijkste vraag tijdens het project is: Waarom doen we dit? Waarom wil het bestuur een sportbureau?

Waarom wil de organisatie bestaan?

-Wat houdt de professionaliseringsslag in? Waarom een professionaliseringsslag?

Onderzoeker:

-Dit doen we, omdat het bestuur het plan ambitie 2020 wil behalen (doelstellingen op sportief en bestuurlijk

niveau). De bestuurlijke doelstellingen zijn nog niet behaald;

-Het sportbureau is opgezet, omdat het bestuur niet een organisatie kon sturen (alleen uitvoerend bezig);

-Geen structuur binnen bestuur (taken/verantwoordelijkheden onbekend, uitvoerend bezig)

Paul:

-Als je niet weet waarom je dit doet dan vlieg je alle kanten op;

-Je gaat pas naar de wat en hoe als je de waarom vraag hebt beantwoord.

Paul:

-Waarom bestaat Lycurgus? Wat is hun bestaansrecht?

-Vanuit hier komt een visie en strategie en dan pas een professionaliseringslag willen slaan;

-Als de onderzoeker het model (gemaakt met Paul) aan het bestuur laat zien. En aantoont dat een sportbureau

alleen een bestaansrecht heeft indien andere zaken ook geregeld worden dan wordt het onderzoek naar een

hoger niveau getrokken.

-De meeste clubs gaan door gebrek aan beleid onder, omdat alleen één team wordt gezien;

-Gebeurt bij heel veel clubs en dit komt doordat trainers (als voorbijgangers) het voortouw bij verenigingen

neemt en als trainers smal blijven kijken dan gaat het mis.

Page 45: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

45

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Wat vind jij van het idee dat studenten multilevel worden ingezet en multidisciplinair moeten

werken?”

Paul:

-Dit kan zeer goed en is een goed idee binnen een sportbureau. Dit moet je in je opdracht verwerken en in je

project;

-Aan het bestuur de vraag stellen: waarom zouden jullie een sportbureau willen hebben? Doordat te vragen

kom je achter de drijfveren.

-Geld is een slechte drijfveer en kan het ook niet zijn;

-Ze moeten gaan dromen en geloven wat ze willen met Lycurgus.

Onderzoeker: “Waar en hoe zou het sportbureau gepositioneerd moeten worden binnen de organisatie van de

Stichting Topvolleybal Groningen?”

Paul:

-Een projectbureau staat altijd naast de organisatie en niet onder. Als een soort stafbureau;

-Voorzitters van de commissies vallen onder het bestuur en niet onder het bureau;

-Het bestuur stuurt het bureau aan. Het sportbureau kan aanvragen krijgen van het bestuur voor de

commissies. Of andersom: de commissies doet aanvragen bij het bureau en akkoord moet krijgen van het

bestuur;

-Voorbeeld: Als voorzitter van een commissie doe ik een voorstel bij het bestuur. Dit is opgenomen in het

strategieplan (X jaren plan) en hebben zij een (x aantal) projecten. En deze projecten worden goedgekeurd door

het bestuur en worden uiteindelijk neergelegd bij het sportbureau.

Onderzoeker: “Wat zijn de voor- en nadelen van een sportbureau voor een organisatie zoals Lycurgus?”

Paul:

-Het linke van een sportbureau binnen organisaties zoals Lycurgus is dat: het sportbureau gaat als feite de

organisatie aansturen. Dit moet het bestuur doen!;

-Indien het bureau onder het bestuur komt te staat en niet ernaast dan stuurt het bureau (hiërarchisch gezien)

de commissies aan dit gebeurt echter niet!

-Belangrijk om een goed beeld te verkrijgen van de visie en strategie van Lycurgus en dus daarbij horend het

sportbureau;

-Invoegen in waarborgen van continuïteit model instroom 1e jaars

Onderzoeker: “Op wat voor een manier moet een sportbureau weggezet worden om Abiant Lycurgus te kunnen

professionaliseren?”

Paul:

-Een blauwdruk gaan maken van het sportbureau, om deze ook toe te kunnen passen bij andere organisaties.

(Alleen afhankelijk per organisatie van hun: visie/strategie en beleidsplannen voor de komende jaren). De

waarom en hoe kan je gewoon als een blauwdruk neer zetten.

-Valt op: in ambitie 2020 zijn sportieve doelstellingen binnen een organisatiestructuur is opgenomen dat past

helemaal niet;

-1 fte als manager van een sportbureau is een optie;

-Het aanstellen van een manager/managers heeft te maken met de inrichting van de visie en strategie van de

club;

-Indien dit gedaan wordt kun je de dingen die gemist worden aantonen en de dingen die nog ontwikkeld

moeten worden. Dit alles wordt in beheerorganisaties of commissie geïmplementeerd.

Onderzoeker: “Is een commerciële man geschikt om een sportbureau/ IWP aan te sturen?”

Page 46: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

46

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Paul:

-Sowieso is een commerciële man niet geschikt om projecten aan te sturen;

-Een manager van het sportbureau moet nogmaals studenten en dus projecten aan kunnen sturen en de link

leggen met de commissies;

-De continuïteit is van belang en je moet ervoor zorgen dat je op de key posities de continuïteit garandeert;

-Als je werkt met projecten werkt dan met TOKIG+R (Tijd Organisatie Kwaliteit Informatie Geld & Risico’s). Dat is

in feite hoe je je projecten bekijkt;

-En vanuit TOKIG+R moet je je verantwoording doen over je projecten en organisatie;

-Indien je dit doet dan is alles in balans en een risico is dus als je op je key posities geen continuïteit hebt dan

loop je gevaar. (Continuïteit binnen een organisatie als Lycurgus is erg belangrijk).

Onderzoeker: “In hoeverre zijn deze termen van groot belang voor mijn onderzoek?”

Paul:

-Dat zijn de zaken die je zeker in je plan moet aanbrengen. Daar ben je niet alleen verantwoordelijk voor maar

gezamenlijk in overeenstemming met het bestuur moet je achter het sportbureau gaan staan en hoe het eruit

gaat zien. Anders ben je een luchtbel aan het maken;

-Het plan voor het sportbureau moet duidelijk zijn voor het bestuur en dat ze niet achterover gaan zitten, maar

juist de verantwoordelijkheid gaan oppakken;

-Het bestuur is namelijk verantwoordelijk! Als je als club geen visie/strategie hebt en je weet niet wat je over 2-4

jaar gaat doen en hoe dan houdt het op.

Onderzoeker: “Wat vind je van mijn hoofd- en deelvragen zoals ik ze binnen mijn onderzoek heb geformuleerd?”

Paul:

-Het is inderdaad belangrijk om van beide partijen te weten wat hun beleidsdoelstellingen zijn voor de komende

jaren;

-Nogmaals er moet een concrete opdracht komen en commitment komen om daadwerkelijk het sportbureau te

implementeren;

-Als je geen goede opdrachtformulering hebt voor deze klus dan ben je heel hard aan het werk dan gaat het

bestuur afwachten wat je doet. Terwijl zij een verantwoordelijk hebben omdat ze een bepaalde opdracht aan

mij hebben gegeven. Hier scherp in zijn;

-Belangrijk dat er commitment komt vanuit de opdrachtgever komt en dat moet op papier te komen staan.

Onderzoeker: “Heeft u nog tips ten aanzien van mijn onderzoek?”

-Onderzoek ziet er goed uit alleen je moet het van bovenaf aan gaan vliegen. Hoe zit het qua mijn opdrachten,

qua commitment, qua risico’s en dit nagaan hoe dit werkt?

-Flexibel zijn in het neerzetten van het sportbureau;

-Goed aangeven dat je serieus en professioneel bezig bent met het project aan het bestuur, maar ook aangeven

dat ze zelf ook een grote rol spelen;

-Het sportbureau wordt de kern en rode draad van de organisatie. Sportbureau is een stafbureau die projecten

aanstuurt;

-Sportbureau gewoon neerzetten. En kostenplaatje maken van het bureau;

-Kritische succesfactoren van een bureau moet je goed beschrijven. Dat zijn vaak de risico’s die erin zitten en

voorwaardelijk zijn voor het slagen van het traject of voorwaardelijk zijn om eraan te kunnen starten en dit

opnemen in het plan.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 47: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

47

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 7: Uitwerking gesprek met Alfa-college S&B

12 april 2017 Tijd: 11:00– 12:00

Dit gesprek is door de onderzoeker niet opgenomen. Echter wordt hieronder kort beschreven wat er tijdens het

gesprek is besproken en wat de vervolgstappen zijn.

Aan het begin hebben Laurens Bloem en de onderzoeker het woord genomen en aangegeven waarom wij het

gesprek wilden voeren. De onderzoeker heeft aangegeven dat hij het gesprek graag wilde voeren omdat hij de

samenwerking met Alfa-college en Lycurgus graag wilde evalueren en wil inzien wat de plannen voor de

toekomst zijn. Daarnaast heeft de onderzoeker grondig uitgelegd wat hij zoal het afgelopen jaar heeft gedaan

voor Lycurgus en het sportbureau. Ook heeft de onderzoeker aangegeven nu druk bezig te zijn met zijn

afstudeeronderzoek voor Lycurgus & de Hanze naar een ontwerp voor een toekomstig sportbureau.

Vanuit het gesprek werd duidelijk dat het Alfa-college de samenwerking met Abiant Lycurgus en de

Hanzehogeschool Groningen graag wil doorzetten. Het is voor hen en voornamelijk voor de studenten een

goede organisatie om te kunnen leren in de praktijk. Daarnaast zijn ze van mening dat het ideaal zou zijn als het

sportbureau/ IWP volgend jaar bij hun gevestigd is. Hiervoor zijn al een aantal ideeën en hier wordt zeker op

korte termijn nog over gesproken.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 48: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

48

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 8: Uitwerking evaluatie studenten Sportbureau Abiant Lycurgus ‘16/’17

Datum: 09-05-2017 Tijd: 14:30- 15.30

Introductie

Als onderdeel van het afstudeeronderzoek heeft de onderzoeker tezamen met tweedejaars SGM studenten en

tevens stagiaires van Abiant Lycurgus geëvalueerd op het afgelopen jaar. Er is geëvalueerd op het

experimentele jaar waarin het sportbureau van Abiant Lycurgus heeft gedraaid. De studenten die tijdens de

evaluatie hebben geparticipeerd zijn: Jody Sijbolts, Luuk Adema, Mike Meijer en Kjel de Vries.

Onderzoeker: ‘Kunnen jullie allemaal aangeven wat jullie opdracht(en) het afgelopen jaar zijn geweest?

Kjel: Mijn opdracht samen met Mike was om de side-event vorm te geven. Kwamen er snel achter dat het lastig

ging (qua budget om wat te realiseren en qua organisatie). Wij hadden geen duidelijk plan en weinig ervaring

en daarom waren wij er al snel klaar mee. Hierna gezocht naar andere opdrachten, maar dit was ook erg

moeizaam. Op dit moment richten wij ons op het vrijwilligersbeleid van de club. Als ik kijk naar wat ik

persoonlijk heb gemist dit jaar is structuur, er hadden wat kortere lijnen gelegd moeten worden tussen ons als

stagiaires en belangrijke personen waarmee je moet werken.

Onderzoeker: ‘Kjel, als je terugkijkt op het afgelopen jaar, hoe ervaren?’

Kjel: Moeizaam.

Onderzoeker: ‘Waarom was het dan voornamelijk moeizaam?’

Kjel: De opdrachten waren niet duidelijk genoeg. Het was telkens een lastige start. Daarnaast als wij vragen

hadden wisten wij niet aan wie we ze moesten stellen en het duurde behoorlijk lang om antwoorden te krijgen.

Onderzoeker: ‘De communicatie is voornamelijk richting jullie slecht geweest?’

Kjel: Er had iemand moeten zijn die richting ons dingen duidelijker maakte. Er lagen dan wel opdrachten klaar,

maar we kregen hierbij te veel vrijheid. Wij moesten maar gewoon iets zelf bedenken en daarmee komen.

Mike: Het is natuurlijk mooi dat je zelf je opdracht mag verzinnen, omdat je minder verantwoordelijkheid hoeft

af te dragen. Alleen is het vervolgens wel lastig om met een opdracht bezig te gaan als je er geen verstand van

heeft of iemand die je helpt daar waar nodig.

Onderzoeker: ‘Hebben jullie naar eigen inziens wat kunnen leren het afgelopen jaar?’

Mike: Ik heb voornamelijk geleerd iets wat ik niet wil, dat is ook een mooie les om te leren. Echter had ik liever

andere dingen geleerd. Bijvoorbeeld: Hoe regel je alles omtrent een wedstrijd of hoe leg je contacten met

externe partijen. Voornamelijk voor mezelf heel veel geleerd.

Onderzoeker: ‘Als we kijken naar het afgelopen jaar, hebben wij dan genoeg neer kunnen zetten of had dit meer

moeten zijn?’

Mike: Het is natuurlijk een experimenteel jaar. Het staat er voor het eerst en in het begin was het even zoeken

naar de taken/verantwoordelijkheden van alle stagiaires. In ieder geval duidelijk op dit moment is: hoe de rollen

van de betrokken partijen ten opzichte van elkaar zijn.

Onderzoeker: ‘Jody, hoe heb jij het afgelopen jaar ervaren?’

Jody: Naar mijn mening zijn er te veel mensen betrokken geweest bij het sportbureau vanuit de

Hanzehogeschool die betrokken zijn geweest bij deze ‘test’. Terwijl voor de studenten die hierin participeren niet

als experimenteel jaar is weggezet. Wij gingen deze stage lopen om ervaringen op te doen en iets te leren, maar

het is meer dat Lycurgus iets heeft geleerd van ons. Ik had persoonlijk geen 4 tweedejaars studenten het

Page 49: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

49

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

afgelopen jaar stage laten lopen. Nogmaals te veel studenten betrokken geweest het afgelopen jaar, dit had

anders gekund.

Onderzoeker: ‘Wat had dan volgens jouw anders gemoeten?’

Jody: Misschien had Lycurgus voor zichzelf eerst een stabiele situatie neer moeten zetten voordat zij er allemaal

mensen bij gingen betrekken.

Onderzoeker: ‘Luuk, hoe kijk jij terug op het afgelopen jaar?’

Luuk: Sluit me bij Jody aan. Ik denk dat de verwachtingen anders lagen vanuit de studenten als vanuit het

bestuur. Omdat het bestuur in principe niet wist waar ze mee zouden starten en dat merkte je gewoon.

Persoonlijk vind ik dit erg jammer, want ik denk dat er wel meer uitgehaald had kunnen worden. Lycurgus had

er zelf meer bovenop moeten zitten en met concrete stappen moeten komen.

Jody: Een stukje interesse vind ik ook erg belangrijk. Dat sommige mensen in de organisatie in april nog steeds

niet wisten dat wij een jaar stage zouden lopen vind ik best wel kwalijk.

Onderzoeker: ‘Hoe zagen jullie de rol van de Hanzehogeschool en Alfa-college?’

Luuk: Tuurlijk was er een samenwerking met de Hanzehogeschool en Alfa-college, maar de basis lag bij

Lycurgus en die was niet goed.

Onderzoeker: ‘Hoe kijken we naar de locatie waar we het afgelopen jaar hebben gewerkt? En hadden we

genoeg middelen?’

Luuk: De locatie was prima. Op het laatst niet meer omdat we geen plek hadden.

Jody/Mike/Kjel: De locatie is vanaf het begin al niet goed geweest.

Jody: Vanaf het begin is gezegd dat we pasjes zouden krijgen en een printer zouden krijgen dit is nooit

gerealiseerd. In dat ‘hok’ konden wij niet met zeven man zitten en dat weet je allemaal van tevoren.

Mike: Op een gegeven moment dachten wij allemaal hetzelfde erover om thuis maar aan de slag te gaan. Alfa-

college wilde in het begin heel veel doen en haar naam aan het sportbureau koppelen, maar uiteindelijk hebben

wij vrij weinig van hen gekregen.

Onderzoeker: ‘Stel dat volgend jaar het sportbureau nog wel gewoon op het Alfa-college zit, wat is er dan

nodig?’

Luuk: Een functionele opstelling, waarbij je ook echt kan werken. Een tafel/bureau waar een laptop/computer

op kan staan. En dat iedereen zijn eigen plekje heeft. En natuurlijk een tafel waar je met ze allen aan kan

overleggen. Een ruimte voor maximaal vier personen.

Mike: Misschien een en of ander scheidingswand en niet een stamtafel waar de hele dag muziek gedraaid

wordt. En een ruimte waar iedereen in en uit kan lopen en niet telkens de deur hoeven open te doen.

Onderzoeker: ‘Stel dat er één manager in het sportbureau komt, hoeveel studenten moet het sportbureau

hebben?’

Iedereen: Maximaal vier studenten. Het is echt wel een goede tweedejaars stage, alleen was het dit jaar niet

goed genoeg.

Onderzoeker: ‘Waar heeft het dit jaar nou echt aan gelegen?’

Page 50: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

50

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Jody: Samenhang van factoren. Stukje begeleiding, stukje interesse.

Onderzoeker: ‘Of lag het aan de opdrachten? Waren er genoeg opdrachten?’

Jody/ Luuk: Nee de opdrachten waren prima.

Onderzoeker: ‘Als we kijken naar de opdracht m.b.t. side-events, was deze groot genoeg?

Mike: Ik denk dat het een opdracht is zonder grens. Je kon het zo gek maken als jezelf wilde. Voor een

tweedejaars hadden wij alleen te veel vrijheid.

Onderzoeker: ‘Dus als ik het goed begrijp moet er in de toekomst iemand structureel in het sportbureau

komen?’

Iedereen: Ja! Iemand waar we heen kunnen lopen als we vragen hebben of ons tips kan geven en iemand die

verstand van zaken heeft.

Mike: Ik denk serieus dat er weinig stages zijn waarbij je zoveel vrijheid krijgt dat je zelf een opdracht mag

verzinnen.

Onderzoeker: ‘Hoe kijken jullie naar jullie eigen rol? Hadden jullie het achteraf het voor jezelf anders ingevuld?’

Luuk: Ben zeer trots op het neerzetten van de scholenbattle gezamenlijk met Jody. Alleen heb ik niet het gevoel

gehad dat ik alles heb kunnen geven.

Mike: In het begin probeerde ik overal bij te zien, maar op een gegeven moment verloor ik de motivatie. Dat

werkt averechts en daardoor wordt het steeds minder en minder.

Het opzetten van de loterijen en de CL was wel erg leuk en daar ben ik wel trots op.

Jody: Over de scholenbattle mogen wij best tevreden zijn, maar had graag dingen anders gezien.

Luuk: In het begin werd ons verteld dat wij met het team Abiant Lycurgus aan de slag gingen. En op de eerste

stagedag kwamen wij erachter dat het Lycurgus in de Maatschappij was. De verwachtingen toen waren al

verkeerd geschept. En toen hoorden wij pas dat het een experimentele jaar was.

Jody: Er is vast nog wel een overzicht met de beschrijving van onze stage, want daar stond echt iets anders.

Onderzoeker: ‘Jullie hadden dus verwacht dat jullie meer met het team te maken zouden krijgen?’

Luuk: Ja met het team en het managen van het team. Bijvoorbeeld het regelen van vervoer of mensen regelen.

Jody: Wij hebben de spelers van het Bulgaarse team eenmaal van Schiphol mogen halen, maar wat er qua

organisatie achter zit hadden wij geen idee van. Als wij het draaiboek daarvan hadden mogen maken en daar

hadden wij veel van kunnen leren en voldoening uit kunnen halen.

Mike: Wij hadden weinig betrokkenheid met de club. In het begin hadden zij ons direct overal mee heen moeten

nemen, bijvoorbeeld al bij de spelerspresentatie of bij een training of bij een

uit-/thuiswedstrijd. Het geoel van erbij horen.

Onderzoeker: ‘Wat moet er vanaf het begin nog meer direct anders?’

Page 51: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

51

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Luuk: In het begin direct een reëel beeld neerzetten van wat de stage inhoudt. Stap 2: Is als je op je eerste

stagedag binnenkomt direct een gesprek met iedereen hebt. De tweede dag heb je een kennismaking met

bestuur en spelers en daarna gas erop.

Kjel: Ik vind persoonlijk dat wij een zeer goede start hadden en de vergaderingen waren goed. Vergaderingen

om de twee weken, geeft een stukje structuur.

Mike: De vergaderingen gaven de bevestiging dat wij er wel met z’n allen voor Lycurgus zaten.

Jody: Ik zou een lijstje maken met zaken die echt bij Lycurgus horen. En duidelijk aangeven bij sollicitatie voor

stageplekken dat je als student ook weleens op een zaterdag of zondag of avond in de week wordt verwacht.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 52: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

52

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 9: Uitwerking interview Gerard van Pijkeren

Datum: 11-05-2017 Tijd: 10:00- 11:00

Introductie

Gerard van Pijkeren werkt al bijna 30 jaar bij de Gasunie en is directeur van het bedrijf Gasunie New Energy. Dit

is een dochteronderneming van de Gasunie die ervoor zorgt dat er ook werk is in de gas na het tijdperk

aardgas. Daarnaast zit Gerard al vanaf 2010 in het bestuur van de Energy Valley Topclub. Hij heeft hierbij

voornamelijk ingezet op een verder gaande samenwerking tussen de topclubs in Groningen. Ook is Gerard

iemand die zich bezighoudt met topclubs, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven zitten éen keer in de twee

maand om tafel om te kijken hoe je Groningen meer op de kaart zet. En hoe zorg je ervoor dat je topsport

hiermee faciliteert en sport en regio op de kaart te zetten.

Onderzoeker: “Wetende uw achtergrond met het EVTC, wat zijn uw ideeën bij een Sportbureau/ IWP voor

Abiant Lycurgus?”

Gerard: Indien je een sportbureau wil implementeren dan moet er voor de betrokken partijen iets in zitten. Zorg

ervoor dat er voornamelijk voor studenten een doel gecreëerd wordt, want dan is het geen verplichting.

Daarnaast moet er een goede begeleiding zijn vanuit zowel Lycurgus als de Hanzehogeschool.

Onderzoeker: “Hoe is de samenwerking binnen het EVTC ontstaan?”

Gerard: We zijn begonnen met kennismaking, het uitnodigen van alle clubs met de werknemers van de clubs.

Daarna is er een inventarisatie gezamenlijk gemaakt met de zaken die je eventueel samen kan oppakken. Dat

heeft ertoe geleid dat er vooral aan de MVO-kant er serieuze invulling aan gegeven is.

Onderzoeker: “Hoe is de samenwerking op dit moment tussen de verschillende clubs in Groningen?”

Gerard: De samenwerking tussen de verschillende topclubs is altijd moeilijk van de grond gekomen. Toen wij het

eerste jaar sponsor waren en alle clubs met Energy Valley Topclub achter op hun rug gingen spelen, merkte wij

dat FC Groningen zelf de bedrukking deed en NIC moest voor 65 euro een eigen shirt komen en de kosten voor

bedrukking betalen. Op dat moment zie je dat er wat te halen.

Onderzoeker: “Op wat voor een manier valt er op dat moment wat te halen? En hoe stimuleer je dat als EVTC

zijnde?”

Gerard: Wij hebben altijd gezegd, zorg ervoor dat je je organisatie op orde hebt. Het organiseren van topsport

vraagt een bepaalde solide organisatie en een deel daarvan is gewoon een evenementenbureau en dat kan je

met elkaar delen.

Onderzoeker: “Is hierdoor ook het plan ontstaan om een soort van ‘sportbureau’ voor alle topsportclubs in

Groningen te creëren?”

Gerard: Jazeker. Ik heb heel lang gedacht dat FC Groningen hier een belangrijke rol in zou spelen, omdat zij al

een professionele organisatie heeft. Het probleem met voetbal is dat het erg opportunistisch. Indien zij erg geen

belang bij hebben dan interesseert het hen ook niet.

Onderzoeker: “Heeft FC Groningen er dan geen belang bij op dit moment?”

Gerard: Op dit moment is FC Groningen zo ver geprofessionaliseerd dat het gat tussen hen aan de ene kant en

de overige clubs aan de andere kant is zo groot. Het is dus praktischer dat de overige clubs een samenwerking

zoeken en FCG apart blijft. De problematiek tussen de overige clubs is vaak hetzelfde en dus is de kans groter

dat deze clubs samen zullen gaan werken. Ondanks dat ze veel van FCG kunnen leren en hebben geleerd.

Onderzoeker: “Hoe zetten jullie als EVTC nou echt in op de samenwerking tussen alle betrokken partijen?”

Gerard: Dit gebeurd op verschillende manieren. Op dit moment ligt er nog een sponsorpotje bij FCG waar de

overige clubs ook gebruik van kunnen maken en samen te werken. Wij hebben een aantal sessies met de clubs

Page 53: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

53

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

per jaar. Daarnaast zeggen wij tegen de clubs ‘zoek elkaar op’.

Onderzoeker: “Zijn er nog andere partijen betrokken geraakt bij het invullen van de samenwerking tussen de

clubs?”

Gerard: Met de gemeente en onderwijs is een discussie geweest. De gemeente heeft veel belang bij topsport als

promotie van omgeving, maar ook als stimulans voor de breedtesport. Als gemeente kun je mede faciliteren

door bijvoorbeeld faciliteiten beschikbaar te stellen of iemand aan te stellen die een sportbureau voor alle

organisaties mee helpt opzetten. Indien je als universiteit of Hanze zorgt voor studenten voor een sportbureau

zorgt, breng je deze partijen bij elkaar.

Onderzoeker: “Wat zijn de voor- en nadelen voor een sportbureau voor alle topsportclubs in Groningen?”

Gerard: Een voordeel is dat het als een soort van backoffice fungeert en voornamelijk de administratie zaken

samen opgepakt kunnen worden. Een nadeel is dat commerciële zaken niet gezamenlijk opgepakt kunnen

worden, omdat mensen het vervelend vinden dat deze zaken ergens centraal ligt en eenieder het in kan zien.

Een ander nadeel is het coördineren van alle vrijwilligers en deze in zetten bij alle verschillende verenigingen.

Onderzoeker: “Zijn er nog steeds gesprekken over het gezamenlijk opzetten van een sportbureau?”

Gerard: Het is al een aantal maanden geleden dat wij daar een discussie over gehad hebben. Het is in ieder

geval nog steeds relevant, maar indien er een nieuw bestuur ergens komt dat er ook wel weer wijzigingen in

zitten.

Onderzoeker: “Wat vind jij van de samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en Abiant Lycurgus?”

Gerard: Persoonlijk denk ik dat de Hanze de begeleiding voor studenten van het sportbureau voor een deels op

zich moet nemen. Maar ik vind ook dat de verantwoordelijkheid bij de sportclubs ligt en misschien ook wel voor

de gemeente. Wij van EVTC hebben ook weleens erover nagedacht om hier een stukje invulling aan te geven.

Voor ons is het ook belangrijk dat de gelden die wij erin stoppen goed besteed worden. Maar dit moet dan wel

voor het gezamenlijk sportbureau er komen.

Onderzoeker: “Waar moet het sportbureau vanuit alle verschillende clubs ondergebracht worden?

Gerard: Persoonlijk vind ik dat de stagiaires die eventueel betrokken zullen zijn bij dit bureau uit hun vertrouwde

omgeving gehaald moeten worden dus niet binnen de Hanze. Het moet ergens zijn dicht bij de clubs.

Bijvoorbeeld bij het TSZC of Martiniplaza. Misschien dat de gemeente iets beschikbaar kan stellen, maar maak

er een centraal punt van.

Onderzoeker: “Stel dat u in het bestuur van Lycurgus zou zitten, waarom zou Lycurgus een sportbureau moeten

implementeren?”

Gerard: Daar zitten twee kanten aan. Eén je hebt als sportclub een organisatiestructuur nodig en daarin moet je

taken en verantwoordelijkheden wegzetten. Als tweede moet je als club een structuur voor studenten kunnen

aanbieden waarin zij kunnen werken en begeleid worden. Dit wetende kom je al snel richting een soort van

sportbureau waarin je zelf als club kunt bepalen welke taken/verantwoordelijkheden deze studenten krijgen.

Page 54: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

54

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Is een sportbureau per se nodig?

Gerard: Indien je veel vrijwilligers hebt met veel tijd dan niet en kun je stagiaires ook meer verspreiden. Het

koppelen van stagiaires aan vrijwilligers is erg lastig, want de vrijwilligers zijn er ook niet als een stagiaire iets

nodig heeft. Hiervoor is een sportbureau erg handig en moet je ervoor zorgen dat er een aantal mensen zijn die

er bijna fulltime aanwezig zijn.

Onderzoeker: ”Zijn er financiële mogelijkheden voor een sportbureau vanuit bijvoorbeeld de gemeente?”

Gerard: Als je de intentie uitspreekt dat je zegt: ‘dit jaar doen we hetzelfde en volgend jaar willen wij het breder

trekken’ dan wil de gemeente ook wel middelen beschikbaar stellen.

Je zou ook het potje dat bij FCG ligt kunnen gebruiken om bij FCG-faciliteiten te organiseren of een plek te

realiseren waar het sportbureau zich kan vestigen.

Onderzoeker: ‘’Is multilevel werken en multidisciplinair werken ook tijdens de gesprekken voor een sportbureau

voor alle clubs aan bod gekomen?”

Gerard: Nee, wij hebben het alleen gehad over plekken vinden voor stagiaires en een deel van de taakinvulling

laten doen door stagiaires.

Onderzoeker: “Hoe kunnen wij de continuïteit van een sportbureau waarborgen?”

Gerard: Je zult voor een deel afspraken moeten maken met de Hanze en Alfa-college. Je zult zelf ervoor moeten

zorgen als organisatie dat je aantrekkelijk bent voor studenten. Misschien met sponsoren of gemeente een deal

sluiten dat je middelen beschikbaar voor de komende jaren. Een sportbureau moet een eigen budget hebben op

basis waarvan ze mensen aan het werk kunnen zetten. En als je dat voor meerdere jaren plant (niet van jaar tot

jaar) kun je een sportbureau organiseren.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 55: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

55

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 10: Uitwerking interview met Kris Tuinier

Datum: 22 mei 2017 Tijd: 09:30 – 10:15 uur

Introductie

Kris Tuinier is de teammanager van de opleiding Sport, Gezondheid en Management (heden: sportkunde). Dit

gesprek is niet opgenomen, maar desalniettemin zijn de voorwaarden voor een innovatiewerkplaats vanuit het

gesprek ten sprake gekomen. Deze zijn door de onderzoeker genotuleerd en verwerkt in de conclusie van dit

onderzoek.

Onderzoeker: “In hoeverre zijn er al stappen en/of gesprekken geweest met betrekking tot het sportbureau/

IWP?”

Kris: Op dit moment wachten wij het onderzoek van jou nog even af. Het initiatief moet vanuit Abiant Lycurgus

komen. Echter zien wij wel het belang in van een sportbureau/ IWP en willen wij hier zeker in mede investeren.

Onderzoek: “Op wat voor een manier wordt er dan in het sportbureau/ IWP geïnvesteerd?”

Kris: Binnen het HIS werken wij met docent assistenten en dit zijn een optie kunnen zijn. Dit betekent dat wij

iemand aanstellen die een aantal dagen per week voor het HIS werkt, maar ook in dit geval voor Abiant

Lycurgus. Dit is een traject van maximaal twee jaar en het zou dus goed kunnen dat wij op deze manier

investeren in een sportbureau/ IWP. Hierover moeten wij dus een gesprek gaan voeren met Lycurgus.

Onderzoeker: “Wat zijn de voorwaarden voor een sportbureau/ IWP vanuit Abiant Lycurgus perspectief?”

Kris: Belangrijk voor ons als opleiding zijn de woorden onderwijs en onderzoek. Dit betekent dat de manager (en

docent assistent) opdrachten formuleert voor de studenten passend bij hun leerjaar etc. Daarnaast stuurt de

manager de studenten aan en is verantwoordelijk voor de studenten. Ook moet de manager kunnen nadenken

over onderzoek. Het is belangrijk dat er voor studenten onderzoeken verricht kunnen worden binnen een erkend

leerbedrijf.

Onderzoeker: “Wat moet er nu nog gebeuren om het sportbureau/ IWP te realiseren?”

Kris: Ik heb begrepen dat jij morgen een gesprek hebt met Paul van der Wijk. Geef bij hem aan dat het HIS wil

investeren in een docent assistent het belangrijk vindt dat het sportbureau/ IWP verder wordt

geprofessionaliseerd. Daarnaast kun je aangegeven dat wij jou wel deze functie zien vervullen en dat jij in het

proces tot implementatie van het sportbureau wil meedenken.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 56: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

56

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 11: Uitwerking interview met Paul van der Wijk

Datum: 23 mei 2017 Tijd: 12:00 – 12:30 uur

Introductie

Paul van der Wijk is 51 jaar en is lid van het College van Bestuur van de Hanzehogeschool. Daarnaast is Paul

sinds april 2017 de nieuwe voorzitter van de Stichting Topvolleybal Groningen. Naast Van der Wijk kent het

bestuur van Lycurgus nog vijf nieuwe leden. Bert Eissens wordt vicevoorzitter en is lid van het bestuur van het

UMCG Revalidatiecentrum Beatrixoord in Haren. Verder treden ook Marcel van Delden (sport en

maatschappij), Allard Bloem (technische zaken), Rianne Folkerts (personele zaken) en Fred Hassert (marketing)

toe. Wim Wolfs was al bestuurslid en blijft de financiële zaken doen.

Dit gesprek is niet opgenomen, maar desalniettemin zijn de voorwaarden voor een sportbureau vanuit het

gesprek ten sprake gekomen. Deze zijn door de onderzoeker genotuleerd en verwerkt in de conclusie van dit

onderzoek. Het gesprek duurde echter maar 30 minuten.

Onderzoeker: “In hoeverre zijn er al stappen en/of gesprekken geweest, na de presentatie die ik gegeven heb,

met betrekking tot het sportbureau/ IWP?”

Paul: Op dit moment zijn wij als bestuur van Lycurgus druk met elkaar aan het discussiëren over de invulling van

het sportbureau en het wel of niet aanstellen van een bepaalde manager. Op dit moment zijn wij ook erg druk

met de voorbereidingen voor alweer het volgend seizoen.

Onderzoeker: “In hoeverre zijn er al gesprekken geweest met het Instituut voor sportstudies over een eventuele

samenwerking?”

Paul: Op dit moment zijn er nog geen gesprekken gevoerd, omdat wij voor onszelf eerst een goed beeld willen

hebben met betrekking tot het sportbureau en de daarbij horende zaken.

Onderzoeker: “Wat zijn de voorwaarden voor een sportbureau/ IWP vanuit Abiant Lycurgus perspectief?”

Paul: Dat zijn de sowieso de volgende dingen: het sportbureau moet continuïteit bieden, er moet kwaliteit

geleverd worden, als bestuur er beroep op kunnen doen, diversiteit, verbinding leggen zowel binnen als buiten

de organisatie en de opdrachten moeten voldoende zijn geformuleerd.

Onderzoeker: “Wat zijn de financiële mogelijkheden vanuit Abiant Lycurgus om het sportbureau in te kunnen

richten?”

Paul: Daar moeten wij als bestuur nu een besluit over gaan maken en daarnaast zoals jij aangaf een gesprek

aangaan met het HIS om dit eventueel gezamenlijk in te gaan vullen.

Onderzoeker: “Wat moet er nu nog gebeuren om het sportbureau/ IWP te realiseren?”

Paul: Allereerst moet er vanuit het bestuur van Abiant Lycurgus iemand verantwoordelijk gemaakt worden voor

de zaken omtrent het sportbureau. Er moeten gesprekken gevoerd worden met de Hanzehogeschool over de

aanstelling van een manager. Ook met het Alfa-college moet een gesprek gevoerd worden over de locatie van

een sportbureau.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 57: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

57

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 12: Uitwerking evaluatie experimenteel jaar Sportbureau Abiant Lycurgus

Datum: 24 mei 2017 Tijd: 12:00 – 13:00 uur

Aanwezigen:

Marcel van Delden (Abiant Lycurgus)

Laurens Bloem (Alfa- college Sport en Bewegen)

Harold Hofenk (Instituut voor Sportstudies)

Onderzoeker (4e jaars student SGM)

Introductie

Op 24 mei 2017 hebben bovenstaande personen, betrokken bij de pilot: sportbureau Abiant Lycurgus, een

evaluatie gehouden over het afgelopen jaar. Doel van de evaluatie is om vanuit verschillende perspectieven te

kijken naar het sportbureau het afgelopen jaar. Marcel van Delden doet dit vanuit Abiant Lycurgus, Laurens

Bloem vanuit het Alfa- college S&B, Harold Hofenk vanuit het HIS en de onderzoeker vanuit het perspectief van

de studenten die het afgelopen jaar in het bureau hebben geparticipeerd. Vanuit deze evaluatie moeten de

sterke en zwakke punten van het afgelopen jaar naar voren komen. Vervolgens worden er eventuele afspraken

gemaakt t.a.v. het Sportbureau voor het seizoen 2017/2018.

Marcel: Het is goed om te evalueren op het afgelopen jaar en alvast te gaan kijken naar eventuele

vervolgstappen of afspraken.

Laurens: Zijn er nog stappen gezet nadat er een gesprek is geweest met het Alfa- college t.a.v. het faciliteren

van het sportbureau voor volgend jaar? Zelf heb ik daarna geen stappen in ondernomen namelijk.

Onderzoeker: Zelf heb ik hier ook nog geen stappen ingezet. De rol van het bestuur van Abiant Lycurgus komt

hierbij kijken en moet hierover afspraken gaan maken met het Alfa- college.

Marcel: Balans opmaken (wat is goed gegaan, wat kunnen wij verbeteren en wat moet er volgend jaar anders).

Er gaan gesprekken gevoerd worden tussen het bestuur van Lycurgus en het Alfa- college en met de

Hanzehogeschool m.b.t. de invulling van het sportbureau. Voor nu lijkt het mij goed om te evalueren op het

afgelopen jaar.

Harold: We hebben het dan over vlees aan het bot in z’n totaliteit. Dat wil zeggen dat je met 4 hbo studenten

en 4 vanuit mbo genoeg te doen hebt. Als je dan werkt met goede opdrachtbeschrijving dan heb je een mooie

werkbare club.

Laurens: Persoonlijk niets met studenten van het Noorderpoort in deze samenwerking.

Onderzoeker: Daarom moeten er dus heldere afspraken gemaakt worden. Persoonlijk denk ik dat er niet te

veel studenten voor de opdrachten waren. Echter denk ik wel dat er te veel studenten waren voor de locatie.

Misschien een optie om ook nog een andere locatie te zoeken naast het faciliteren van een ruimte bij het Alfa-

college voor een aantal dagen. Bijvoorbeeld: de Hanzehogeschool dit is ook interessant voor MBO studenten

(living-lab). Dus eventueel het sportbureau op twee locaties faciliteren.

Laurens: In het begin voelde ik me zeer verantwoordelijk voor deze pilot, maar dit werd minder.

Wat betreft de studenten van het sportbureau is het goed om na te denken over de fysieke uitstraling en dat

men maar door de school heen en weer loopt en zit. Dit heeft ook te maken met een stukje acceptatie vanuit

de docenten van Alfa. Hierover moeten ook zeker heldere afspraken worden gemaakt.

Onderzoeker: Zorg dat er inhoudelijk ook afspraken worden gemaakt tussen Abiant Lycurgus en het Alfa-

college. Aan de voorkant moet duidelijk zijn dat er studenten zich (een jaar lang) bezig gaan houden met

Lycurgus. Hierover moeten ‘harde’ afspraken worden gemaakt. Voorbeeld: de inzet van studenten voor

wedstrijden van Lycurgus. Maak een projectteam.

Page 58: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

58

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Laurens (vanuit Alfa perspectief):

-In het begin waren er een aantal onduidelijkheden, maar het werd vrij snel allemaal duidelijk.

-Daarnaast zijn er zeker resultaten behaald en dat is erg positief;

-De complete mix tussen het Sportservicecenter en het sportbureau die is niet complementair geweest. Vind

dat er goede producten zijn opgeleverd;

-In het begin waren wij er vanuit onze kant zeer scherp op, maar daarna is dat ook verwaterd en is het

sportbureau van Lycurgus ook meer zijn eigen weg gegaan. Dit zonder de lead van het Alfa erbij.

-Ronald hield mij goed op de hoogte van de stavaza. Daarom zijn wij ook minder bij overleggen aanwezig

geweest;

-Product technisch kunnen wij elkaar nog beter kunnen vinden en ondersteunen. Visie die ik heb, onze

studenten zijn daarin de helpende handjes. Voorbeeld: als er een scholenbattle georganiseerd moet worden

daarin kunnen wij zeker studenten van Sport & Bewegen gebruiken;

-Ik hoop dat het Sportbureau gerealiseerd wordt, want bij Lycurgus ligt ook veel te doen voor het Alfa;

-Qua bezetting vond ik het te druk. Wenselijk als dat minder wordt. Ruimte technisch gezien te veel studenten

voor 8 studenten vanuit hbo en mbo;

-Product technisch denk ik dat je het met de helft kunt organiseren. Hierdoor gaan studenten harder werken en

houd je het overzichtelijker;

-Het verplicht stellen van mbo-studenten voor wedstrijden van Abiant Lycurgus kan echter niet.

Marcel (vanuit Abiant Lycurgus perspectief)

-Blij en goed dat wij dit jaar de pilot zijn gestart;

-Enthousiaste studenten gehad en positief over de inzet van de studenten en positief over de behaalde

resultaten;

-Aantal zaken zijn niet goed gegaan;

-Risico van deze pilot zat hem voornamelijk in: beperkte aansturing vanuit de betrokken partijen,

verwachtingen hoog en studenten moeten proactief zijn.

-De aansturing is niet optimaal geweest ook vanuit Abiant Lycurgus en dit trek ik mezelf aan;

-Echter conclusie: manager (betaalde kracht) nodig die het betaalde kracht aanstuurt;

-Zeer content met de verkregen huisvesting vanuit het Alfa- college, maar ook gemerkt dat het soms lastig is

om hier het sportbureau te faciliteren. Voorbeeld het gebruik maken van vergaderruimtes.

-Misschien goed om gedeeltelijk te gaan kijken naar een andere locatie;

-Het nieuwe bestuur ziet het sportbureau als een zeer belangrijk onderdeel in de organisatie en dit willen wij

verder gaan professionaliseren;

-Sportbureau vraagt bij aan de ambities van Abiant Lycurgus;

Onderzoeker (vanuit het perspectief van de studenten)

-Evaluatie gehouden met de tweedejaars SGM studenten;

-Vooraf waren de verwachtingen bij hun anders t.a.v. hun stage. Dachten dat hun stage meer team gerelateerd

was;

-Tip vanuit hun was dat het geen 9 tot 5 stage is, maar ook zaterdag/zondag aanwezig kunnen zijn;

-Vanuit Arjan ook aangegeven dat er meer betrokkenheid vanuit het sportbureau moet zijn met betrekking tot

het team;

-Daarnaast moet er meer binding komen binnen de gehele organisatie en dus ook met het team, maar ook met

het bestuur;

-Volgend jaar moet het sportbureau in het begin aanwezig zijn bij verschillende activiteiten van Lycurgus. Zoals

de wedstrijden (uit-thuis), trainingen en spelerspresentaties. Conclusie: er moet meer binding zijn binnen de

club en hierin liggen zeker kansen.

-Studenten moeten zichzelf de vraag gaan stellen: ‘Waarom wil ik bij Abiant Lycurgus stage lopen?’, ‘Waarin

wil ik mij ontwikkelen?’, ‘Wat heb ik te bieden en wie wil ik zijn?’

-Daarnaast waren de vergaderingen zeer nuttig (1x in de 2 week). De studenten werden hierdoor telkens op de

Page 59: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

59

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

hoogte gebracht en hadden het gevoel dat zij erbij hoorden en dat er gezamenlijk ergens en werd gewerkt. Zie

bijlage 8 voor de complete evaluatie met de studenten.

Harold (vanuit Hanzehogeschool perspectief)

-Kijk ook zeker terug op een zeer goed jaar, waarin veel resultaten zijn geboekt;

-Daarnaast denk ik dat het goed is dat er zaken minder goed zijn gegaan, omdat wij hier weer wat mee kunnen;

-Aansluitend bij Laurens, qua opleidingsinstituten wil je met een goede opdrachtbeschrijving je studenten laten

ontwikkelen;

-Dit jaar is dat zeker gebeurd met een mooie en goede mix van studenten;

-De opdrachten moeten aan de voorkant goed worden beschreven en daarom ook de

-Als Hanzehogeschool is de ambitie om multilevel en multidisciplinair te werken en dit moet een doel zijn voor

de komende jaren;

-Qua aansturing en commitment had Abiant Lycurgus zeker meer kunnen doen. Voorbeeld: indien je een

kampioensfeest organiseert en de studenten van het afgelopen jaar niet uitnodigt, kan dit een negatief beeld

bij de studenten en opleidingen opleveren. Dit moet zeker voor volgend jaar veranderd worden;

-Desalniettemin denk ik dat er veel kansen zijn en dat het afgelopen jaar een goede start is geweest voor de

aankomende jaren.

Conclusie

-Iedereen kijkt terug naar een goed en leerzaam experimenteel jaar;

-Het sportbureau moet volgend jaar door worden gezet. Echter moet de hobbels uit de weg worden gehaald en

er moeten concrete afspraken gemaakt worden.

-Daarnaast moet er een commitment ontstaan tussen de betrokken partijen van het sportbureau. Maar ook

het sportbureau moet meer commitment krijgen binnen Abiant Lycurgus zelf.

-Aan de voorkant moeten de verantwoordelijkheden goed beschreven worden;

-Studenten moeten zichzelf de vraag gaan stellen: ‘Waarom wil ik bij Abiant Lycurgus stage lopen?’, ‘Waarin

wil ik mij ontwikkelen?’, ‘Wat heb ik te bieden en wie wil ik zijn?’

-Vervolgstap: indien er meer duidelijkheid is t.a.v. implementatie van het sportbureau nogmaals met elkaar om

tafel. Dit het liefst om korte termijn ook ten opzichte van de aanstelling van nieuwe studenten voor volgend

seizoen.

Page 60: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

60

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 13: Uitwerking interview Peter de Vries

Datum: 2 juni 2017 Tijd: 9:00 – 10:00 uur

Introductie

Peter de Vries is 56 jaar is financieel directeur bij een bouwonderneming in Twello. Daarnaast sinds vijf jaar

voorzitter van de Stichting Topvolleybal Draisma Dynamo (eredivisievolleybalclub). Zelf een volleyballer en nog

een actief sportman. De STD kent 3 entiteiten: de vereniging (700 leden), de Stichting (Dames/Heren 1) en een

aparte businessclub (100+ leden). Belang is dat naast de stichting de vereniging en businessclub ook goed

draaien. Dit levert weer meer geld, sponsors etc. op.

Onderzoeker: “Hebben jullie één locatie waar jullie als Draisma Dynamo alles faciliteren?”

Peter: Ja, zoals Lycurgus het Alfa- college heeft, hebben wij het Omnisport. Daar zitten de stichting en

vereniging ondergebracht. Dit is gewoon een sporthal, maar hebben geen kantoorruimtes.

Onderzoeker: “Werken jullie ook tezamen met scholen in Apeldoorn?”

Peter: Nee, wij hebben niet een koppeling met een school maar dit moeten wij zeker gaan krijgen. Dit is

namelijk een groot voordeel. Het hebben van studenten (afstudeeronderzoeken etc.) kunnen veel zaken

opgepakt worden. Wij werken nauw samen met de vereniging en honderden vrijwilligers.

Onderzoeker: “Waarom kiezen jullie voor deze samenwerking met de vereniging?”

Peter: Omdat wij dit zien als de basis voor alle vrijwilligers, maar ook in potentie van een aantal spelers. Wij

streven naar, net zoals bij Ajax, een talentenopleiding waarbij je spelers uit eigen kweek hebt. Overigens is dit

gewoon gegroeid in de loop der jaren.

Onderzoeker: “De STD bestaat uit alleen het heren 1 en het dames 1 team of hebben jullie ook nog een

talententeam?”

Peter: Nee, wij hebben wel een heren 2 die op twee-na-hoogste niveau speelt. In theorie komt het weleens voor

dat een speler van heren 2 door komt naar heren 1. Echter zou dit beter kunnen.

Onderzoeker: “Wat is het ontstaan van de club?”

Peter: De vereniging Dynamo bestaat dit jaar 50 jaar. In 1967 opgericht vanuit twee kleinere volleybalclubs en

die zijn weer ontstaan vanuit een voetbalclub. In eerste instantie was Dynamo voornamelijk gericht op

damesvolleybal. Eind jaar ’80 speelde het dames 1 team eredivisie en Europees. In 1990 is de switch geweest

van dames naar heren en is Piet Zomers hoofdsponsor geworden (20 jaren lang). Door toedoen van een aantal

trainers en bestuursleden is het instituut Dynamo ontstaan met als gevolg 12 x landskampioen, 9x

bekerwinnaar en 8x supercup.

Piet zomer is een aantal jaren gestopt als hoofdsponsor en sindsdien is het niveau wel iets terug gezakt, omdat

het financieel minder ging.

Onderzoeker: “Al een tijdje geleden dat Dynamo kampioen is geworden, komt dit dan doordat het financieel

minder ging?”

Peter: Ja als je het aan mij vraagt wel. Het is natuurlijk wel wat makkelijk gezegd, maar het is voornamelijk een

combinatie van factoren waarbij geld toch wel een grote rol speelt.

Page 61: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

61

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Hebben jullie visie ten aanzien van het opleiden van spelers?”

Peter: Nee wij zeggen niet dat wij binnen 5 jaar zeg maar 6 spelers uit eigen kweek willen hebben. Wij willen

wel nadrukkelijk geen spelers van buitenaf, maar voornamelijk spelers uit Apeldoorn en een brede straal

eromheen.

Onderzoeker: “Waarom kiezen jullie hier dan voor?”

Peter: Herkenbaarheid voor de sponsors en publiek. Wij dromen dus niet over een vreemdelingenlegioen.

Onderzoeker: “Hebben jullie als STD ook concrete beleidsdoelstellingen?”

Peter: Wij willen een aantal dingen: topvolleybal (opleiden van spelers vanuit Dynamo naar het Nederlands

team), meedoen met de prijzen (minimaal 1 prijs per jaar winnen), zakelijk Apeldoorn en omgeving aan ons

binden (straal van 80-100 km).

Onderzoeker: “Op welke manier zijn jullie belangrijk voor de doelstelling ‘zakelijk Apeldoorn’?”

Peter: Door middel van de businessclub. Zeer actieve businessclub en houden vaak een businessclub event. Bij

een Europese wedstrijd een dag voor de businessclub gehouden en hierbij waren 250 mensen aanwezig.

Onderzoeker: “Hoe houd je sponsoren dan tevreden?”

Peter: Ervoor zorgen dat sponsors supporters worden en dus niet alleen maar interesse heeft in de businessclub.

Dit zorgt ervoor dat ons tweede doel is bereikt. Daar hebben wij op dit moment nog een subdoel aan gekoppeld,

namelijk grotere bedrijven uit de omgeving aan ons binden (vb. Centraal beheer). De business club leden van

Dynamo betalen 2100 euro per jaar. Maar het streven is om een aantal van 20.000 euro te hebben. Uiteindelijk

is onze laatste doel sociaal maatschappelijk betrokken zijn.

Onderzoeker: “Hebben jullie partners op maatschappelijk gebied?”

Peter: Ja wij hebben op dit moment twee partners op dat gebied: Spelderholt (opleidingscentrum voor mensen

met een beperking) en een zorgcentrum.

Onderzoeker: “Hoe zorgen jullie ervoor dat jullie sponsors supporters worden?”

Peter: De mensen benaderen en vragen of ze lid willen worden. Zo is simpel is het eigenlijk en hun daarna een

leuk programma aanbieden. Bedrijfsbezoeken doen en niet alleen relaties tijdens wedstrijden onderhouden.

Onderzoeker: “Hebben jullie iemand vanuit het bestuur die zich richt tot deze business club relaties?”

Peter: Wij hebben een apart bestuur (10 man) voor de business club. Dat zijn vertegenwoordigers van die

bedrijven. Deze mensen zijn minder gefocust op het volleybal, maar meer op business club events en het met

elkaar zakendoen. Met minimaal 1x per maand (los van de wedstrijd) een activiteit hebben.

Onderzoeker: “Hebben jullie nog meer samenwerkingspartners? En hebben jullie ooit met scholen

samengewerkt?”

Peter: Met het ROC in Apeldoorn hebben wij 10 jaar geleden een samenwerking gehad. ROC wilde dit niet meer.

Streven is wel om studenten in dienst te nemen en deze kunnen veel uitvoerende taken oppakken. Op dit

moment is dat alleen maar met vrijwilligers en dat is ook prima (binding met de verbinding vinden wij heel

belangrijk).

Page 62: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

62

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Werken jullie ook nog samen met andere volleybalverenigingen?”

Peter: Ons streven is om met 10 verenigingen in de omgeving van Apeldoorn samen te werken. Waarbij vv

Alterno (ex-eredivisieclub) een goede samenwerkingspartners kan zijn. Bij de andere verenigingen willen wij

graag clinics geven en wedstrijden spelen en hun bij een wedstrijd van Dynamo aanwezig laten zijn.

Onderzoeker: “Waaruit bestaat uit bestuur?”

Peter: 2 dames voor het secretariaat, 1 technische manager, 1 commerciële manager, 1 manager algemene

zaken, penningmeester en voorzitter. Taken veelal uitvoerend bezig

Onderzoeker: “Besteed u veel tijd aan Draisma Dynamo naast uw huidige baan?”

Peter: Iedere dag ben ik er mee bezig. Bij komt dit ook doordat ik zelf nog speel en training geef aan twee

teams. Maar ik ben wel 15 tot 20 uur in de week met Dynamo bezig (incl. als speler en trainer).

Onderzoeker: “Wat zijn de voornaamste taken in de week die u verricht voor de STD?”

Peter: Uitvoerend hebben wij veel mensen, omdat wij al 25 jaar aan de top staan. Vrijwilligers weten precies

wat te doen. Allemaal op vrijwillige basis.

Onderzoeker: “Hebben jullie een bepaald beleid voor het aansturen van vrijwilligers?” En misschien nog wel

belangrijker hoe houd je je vrijwilligers tevreden?”

Peter: Dit doe je ten eerste om zo nu en dan een praatje met ze te maken. Laten merken dat ze gewaardeerd

worden. Daarnaast hebben wij aan het begin en aan het eind van het seizoen een slot bijeenkomst waarbij

iedereen uitgenodigd wordt van de club.

Onderzoeker: “Waar moeten bestuursleden zich voornamelijk op letten?”

Peter: Voornamelijk oog hebben voor de totale stakeholdersomgeving.

Onderzoeker: “Tegen welke problemen lopen jullie vaak als vereniging op?”

Peter: Het samenstellen van het team is een jaarlijkse opgave. Daarnaast blijven commercie en financiën een

probleem. Het vinden van voldoende vrijwilligers blijft lastig.

Onderzoeker: “Speelt de gemeente Apeldoorn ook nog een rol of werken jullie met hen samen?”

Peter: Nee ze ondersteunen alleen topsportevenementen en geen sportclubs. Ik vind het wel belangrijk dat

indien een sportorganisatie uit je dorp/stad internationaal speelt dat de gemeente daarin een rol moet spelen

(ondersteunend) tezamen met de Nevobo. Het blijft een uitdaging om de gemeente als partner te hebben.

Onderzoeker: “Hoe kijkt u tegen een dergelijk sportbureau en wat zullen de voorwaarden daarvoor moeten zijn”

Peter: Je zult een aantal partijen moeten hebben die de meerwaarde inzien van een sportbureau en daar moet

geld ingestopt worden.

Onderzoeker: “Heeft Draisma Dynamo ook concurrenten in Apeldoorn op topsportniveau?”

Peter: Nee in principe zijn wij de enige club in Apeldoorn die ‘opereert’ op het hoogste niveau. Maar het is

natuurlijk een dorp, maar dit kan zeker gezien worden als een kans voor Dynamo.

Onderzoeker: “Hoe zorgen jullie ervoor dat een bepaalde sponsor (binnen een straal van 80 km) wel naar jullie

toe gaan en niet naar een Orion of Zwolle?”

Peter: Nogmaals je moet ze altijd benaderen en daarnaast moet je ze een bepaald programma (inhoudelijk)

aanbieden waardoor ze willen investeren. Daarnaast moet je zorgen voor kennisopdracht (inhoudelijk 2 a 3 keer

Page 63: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

63

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

per jaar een seminar geven). Waarbij kennis aan elkaar wordt overgebracht. Meer bieden dan alleen maar

volleybal! Mensen triggeren en uitdagen om erbij te willen horen!

Onderzoeker: “Hoeveel supporters hebben jullie gemiddeld per thuiswedstrijd?”

Peter: Een gemiddelde van 500/ 600 supporters. Het vol krijgen tijdens thuiswedstrijden is natuurlijk ook een

subdoel.

Onderzoeker: “Hoe kunnen jullie de continuïteit van de club waarborgen?”

Peter: Allereerst door het bestuur. Daarnaast moet je mensen hebben waar je van op aan kan. De vereniging

waarborgt ook onze continuïteit en door de business club.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 64: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

64

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 14: Uitwerking interview Ben Spaai

Datum: 2 juni 2017 Tijd: 11:00 – 13:00 uur

Introductie

Ben Spaai is een 59-jarige man uit Doetinchem en is in het verleden onder andere directeur van de

Nederlandse handbalbond geweest. Op dit moment vervult Ben de rol van algemeen manager in het bestuur

van Stichting Topvolleybal Doetinchem. In het verleden heeft Ben ook gewerkt voor Orion. In het begin fulltime

en later als parttime medewerker. Zie het interview voor meer informatie.

Onderzoeker: “Hoe zit de organisatie van Orion eruit?

Ben: Orion Doetinchem kent twee entiteiten namelijk de vereniging Orion en de Stichting Topvolleybal Orion

Doetinchem.

Onderzoeker: “Kunt u mij meer vertellen over het ontstaan van de club?”

Ben: Orion is sinds september 1969 dé volleybalvereniging van Doetinchem. Wat ooit begon als een klein clubje

enthousiastelingen voor de sport volleybal, is het nu uitgegroeid tot één van de grootste volleybalverenigingen

van Nederland. In 2012 heeft Orion een doorstart gemaakt nadat zij failliet waren verklaard. Hierdoor hebben

wij een jaar niet in een competitie gespeeld. Wij zijn failliet verklaart mede door een onbetrouwbare

hoofsponsor die zelf ook failliet ging.

Onderzoeker: “Hoe is de samenwerking tussen de vereniging en de stichting van Orion?”

Ben: In het verleden is er veel wring geweest tussen vereniging en stichting (bijvoorbeeld de licentie was

onduidelijk om volleybal te mogen spelen). Nu is dit niet meer zo en werken de vereniging en stichting veelal

samen.

Onderzoeker: “Hoe heeft Orion ervoor gezorgd dat zij hedendaags weer mee kunnen doen om de prijzen?”

Ben: Structuur neergezet zodat opportunisme weer het hoogtij zal vieren. Administratiebureau heeft de

financiën gedaan en er is een nieuw bestuur gekomen. Daarnaast hebben wij ervoor gekozen om geen dure

spelers te halen.

Onderzoeker: “Op welke manier hebben jullie een nieuwe structuur neer kunnen zetten?”

Ben: Onder leiding van een organisatieadviseur (Johannes Arends) herstructurering en reorganisatie. Wij

zitten nu midden in deze fase

Onderzoeker: “Welke leer hebben jullie getrokken nadat de club failliet was verklaard?”

Ben: Door creativiteit (hoe ga je als club functioneren, hoe ga je met spelers om en hoe bestuur je een club). Dit

heeft geleid dat we nu weer tweede zijn geworden en de beker hebben gepakt.

Onderzoeker: “Hebben jullie weleens nagedacht over een vergelijkbaar sportbureau?”

Er is in het verleden en nog steeds weleens gesproken over een Orion Office (vergelijkbaar sportbureau). Dit is

een fysiek kantoor gevestigd aan het de Graafschap College (mbo-sport en bewegen) te Doetinchem. Vanuit dit

kantoor wordt Orion als het ware aangestuurd. Echter gaat dit proces veel trager dan men zou willen.

Zorgvuldigheid gaat boven snelheid.

Onderzoeker: “Hoe moet zo’n Orion Office eruit komen te zien?”

Ben: In eerste instantie wordt dit vrijwillig aangestuurd en moet het een aantal dagdelen per week open is.

Waar de mensen met hun vragen en opmerkingen kunnen komen. Grote organisatie dus er valt heel veel te

regelen. Het zorgt ervoor dat er minder werk bij de vrijwilligers thuis ligt (vrijwilligersbeleid). In dit office moeten

ook vergaderingen plaats kunnen vinden en allerlei andere activiteiten etc.

Page 65: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

65

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Wat voor taken en verantwoordelijkheden had u toen u fulltime in dienst was van Orion?”

Ben: Contactpersoon voor de sponsoren en Nevobo. Voorbereiden, bewaken en uitvoering van de

bestuursvergaderingen. Deed de contractbesprekingen met de spelers en zorgde voor de huisvesting van de

spelers. Echter dit ik dit wel allemaal tezamen met allerlei vrijwilligers.

Onderzoeker: ”Werken jullie ook samen met studenten en opleidingen?”

Ben: Nee, Orion is een zelfstandige vereniging. Wij werken dus niet samen met een opleiding en dus ook niet

met studenten.

Onderzoeker: “Waarom kiezen jullie hier specifiek niet voor?”

Ben: Omdat wij de studenten een gunstig leerklimaat willen bieden en op dit moment kunnen wij dat niet. Orion

is een vrijwillige organisatie en heeft dus geen begeleiding en sturing voor studenten. In de toekomst zullen wij

dit wel graag willen.

Onderzoeker: “Waarin speelt Orion haar thuiswedstrijden en voor hoeveel mensen spelen jullie gemiddeld?”

Ben: In de topsporthal te Doetinchem en het gemiddeld aantal toeschouwers is 300 tot 500. De hal voldoet aan

alle regels en er kunnen 1600 man plaatsnemen. Er liggen in deze hal 6 velden en er is een fitnessbedrijf

aanwezig. Het totale sportcomplex waar ook deze topsporthal ligt wordt ook wel ‘klein Papendal’ genoemd.

Onderzoeker: “Werken jullie ook met andere verenigingen uit de regio?”

Ben: Ja we werken veel samen met een ex-topvereniging uit Lichtenvoorde. Tijdens de thuiswedstrijden

schrijven wij altijd de omliggende verenigingen aan. Op dit moment denken wij erover na om dit gratis te doen.

Onderzoeker: “Hebben jullie ook een businessruimte?”

Ben: Wij hebben wel een business ruimte, maar noemen dit een genodigde ruimte omdat wij geen businessclub

l hebben. Echter hebben wij wel een aparte tribune: de business tribune.

Onderzoeker: “Wat doen jullie op maatschappelijk gebied?”

Ben: Wij committeren ons aan een organisatie die zich inzet voor kinderen met een beperking. Daarnaast geven

wij ook clinics voor scholen en ons inzetten voor de regio.

Onderzoeker: “Wat zijn jullie doelstellingen op korte en lange termijn?”

Ben: Op lange termijn willen wij sportief gezien ieder jaar meedoen om de prijzen. Daarnaast hebben wij een

organisatiedoelstelling: een stabiele toekomstbestendige volleybalorganisatie op te bouwen waarbij wij niet

afhankelijk zijn van één sponsor en betrouwbaar zijn.

Onderzoeker: “Binnen Abiant Lycurgus is mij het afgelopen jaar opgevallen dat de bestuurders uitvoerend te

werk gaan is dit binnen Orion ook het geval?”

Ben: Binnen Orion is dit ook het geval, maar een sportbureau zou ook goed bij ons kunnen passen en daar

denken we ook zeker over na. Nou moet ik wel zeggen dat de bestuurders van nu graag uitvoerend te werk

gaan. Dit heeft ook weer z’n charme.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek

Page 66: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

66

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Bijlage 15: Uitwerking interview Harold Hofenk

Datum: 29 mei 2017 Tijd: 15:00 – 16:00 uur

Introductie

Om de derde deelvraag van dit onderzoek te kunnen beantwoorden is bij Harold Hofenk (Lector) een

semigestructureerde interview afgenomen. Harold Hofenk is vanaf de start van dit Lectoraat (Lectoraat

Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie) betrokken geweest en is de verantwoordelijke vanuit de

Hanzehogeschool Groningen. Het Lectoraat is een expert ten aanzien van Innovatiewerkplaatsen en daarom is

deze geïnterviewd.

Onderzoeker: “Kun je vanuit jouw perspectief een introductie geven op het lectoraat?”

Harold: Het lectoraat is een dubbel lectoraat dat betekent dat er mbo en hbo docenten als lectoraat inzitten.

Het was de enige in Nederland, maar op dit moment zie je alleen al binnen de Hanzehogeschool dat er 3

soortgelijke lectoraten zijn. En tegelijkertijd is het een multidisciplinair lectoraat. De veronderstelling is dat de

diversiteit van multilevel en multidisciplinair makkelijker complexe vraagstukken oplost.

Onderzoeker: “Wanneer is dit Lectoraat in werking gaan treden en wat zijn de thema’s binnen dit lectoraat?”

Harold: Twee jaar geleden gestart met 15 docenten (multilevel en multidisciplinair) in een lectoraat. Daarna

heeft elk lectoraat lid twee bedrijven ingebracht in totaal dus 30 bedrijven. Deze 30 bedrijven uit Noord-

Nederland zijn op een aantal criteria geselecteerd dit zijn een soort van partnerprofielen. Hierdoor kun je langer

met elkaar in zee gaan en het doet op basis van gelijkwaardigheid. Coproducerend met elkaar aan de slag gaan.

De vraagstukken die behandeld werden gingen om de volgende 3 thema’s: zorg, vrije tijd en sport en woon en

leefomgeving. Belangrijk hierbij is dat deze vraagstukken omtrent de thema’s vanuit het werkveld komen.

Onderzoeker: “Wat voor een rol speelt het ReCoMaLab binnen dit Lectoraat?”

Harold: Het ReCoMaLab is door het lectoraat opgericht. Dit zijn docenten uit de verschillende organisaties en

verschillende opleidingen. Deze groep adopteert min of meer de vraagstukken en tezamen met studenten wordt

gekeken of er een antwoord is. De kunst van het ReCoMaLab is om te kijken waar de lenigheid in het

onderwijsprogramma’s zit. Zo proberen wij multilevel en multidisciplinaire studenten en docenten bij elkaar te

zetten en antwoord te geven op het complexe vraagstuk. En dit alles moet gebeuren in de beroepspraktijk

(living-labs) en dus niet op de Hanzehogeschool Groningen.

Onderzoeker: “Hoeveel buitenwerkplaatsen/ living labs/ IWP’s zijn er nu al verbonden aan de

Hanzehogeschool?

Harold: In totaal zo’n 16 van zorginstellingen tot en met buitenwerkplaatsen voor mensen met een aandoening.

Zo proberen wij in Noord-Nederland het verschil te maken.

Onderzoeker: “Welke rol speel jij in het Lectoraat? Zit je in het Lectoraat om heel Hanze breed te

vertegenwoordigen of juist vanuit Sportstudies?”

Harold: Nee, het is natuurlijk de bedoeling dat je je eigen professie opzij zet en gaat kijken wat je kan betekenen

voor bijvoorbeeld de zorg. Dit is niet eenvoudig, maar wel uitdagend.

Page 67: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

67

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Wat kunnen wij leren van het concept “buitenwerkplaatsen” van het lectoraat in jou ogen?”

Harold: Ik denk dat wij zo langzamerhand weten op welke manier je het onderwijs erbij moet betrekken. De

kritische succesfactoren van een IWP door doen wij onderzoek naar en dit hebben wij al aardig scherp. In de

vormgeving van IWP’s hebben wij ervaring opgedaan (voorwaarden/ mechanismen etc.), want dat doen wij op

16 verschillende plekken.

Veel is rationeel. Belangrijk is dat de relatie goed is tussen de verschillende partijen en dat moet op basis van

goed vertrouwen en op basis van gelijkwaardigheid. De ervaringen vanuit andere IWP’s neem ik mee bij de

evaluatie en reflectie van Lycurgus.

Onderzoeker: “Zijn er vergelijkbaar aan de samenwerking tussen de Hanzehogeschool Groningen en Abiant

Lycurgus ook IWP’s?

Harold: Nou nee. Wat je heel veel ziet is dat sport heel gauw een verbond heeft met ondernemerschap. Dit is in

zekere zin ook bij Lycurgus het geval, namelijk maatschappelijk ondernemerschap. Daarnaast hebben zorg en

techniek ook snel een verbond.

Onderzoeker: “Bij hoeveel IWP’s is de Hanzehogeschool betrokken en in het specifiek het HIS?”

Harold: De uitspraak van het CVB is dat elke student minimaal 1x in aanraking moet zijn gekomen met een IWP.

Sportstudies is voornemend om er eens 4 á 5 op te richten.

Onderzoeker: “Hoeveel IWP’s zijn er op dit moment door het HIS opgericht?”

Harold: Dat begint nu nog te lopen. Op dit moment zijn we wel bezig met het samenwerken alleen is er nog

geen één echt in werking getreden. Dus zo langzamerhand gaan wij experimenteren van verschillende

onderwijsvormen. Samenvattend kan geconstateerd worden: diversiteit loont!

Onderzoeker: “In hoeverre kan het toekomstig sportbureau samen kunnen werken met het Lectoraat?”

Harold: Inmiddels is Marcel van Delden (bestuurslid Lycurgus) in het lectoraat zit en dit was een manier om de

verbinding te leggen. Daarmee is het geborgd dat Abiant Lycurgus een IWP is.

Vanaf september hebben wij als Lectoraat nog twee jaar de tijd om onderzoek te doen naar die nieuwe vorm

van onderwijs en daar kan Abiant Lycurgus van profiteren. Tegelijkertijd denk ik dat het Lectoraat ook weer kan

profiteren van Abiant Lycurgus.

Onderzoeker: “Hoe kan het sportbureau bijdragen aan de thema’s van het Lectoraat?”

Harold: Op dit moment hebben wij één jaar lang sportstudenten gehad in het sportbureau van Lycurgus. Het

kan best zijn dat na nog een jaar sportstudenten we erachter komen dat zij op bepaalde onderdelen niet goed

toegerust zijn. Dan kun je vanuit het werkveld aangeven dat bepaalde dingen ontbreken en deze moeten

opgenomen worden in de onderwijsmodules. Het leerklimaat voor de student is erg belangrijk en dit moet door

beide partijen goed gewaarborgd worden.

Onderzoeker: “Hoe kan ervoor gezorgd worden dat er ieder jaar nieuwe/ innovatie opdrachten zijn voor het

sportbureau? En zou eventueel de Hanzehogeschool ofwel het lectoraat daar aan bij kunnen dragen?”

Harold: In de eerste maanden heb ik wel geprobeerd om het sociaal maatschappelijk ondernemerschap aan te

kaarten. Door middel van conceptuele modellen. Hiermee help je Lycurgus in het denken een stap verder. In de

vraag wat is ons identiteit en wat is onze imago en kun je een koers uitzetten (waar identificeren wij ons mee)

en opdrachten formuleren.

Bij Abiant Lycurgus geldt net zoals vele andere topsportorganisaties: Topsport is compromisloos, maar wie nooit

een compromis zal sluiten komt nooit een stap verder.

Page 68: Optimale inrichting sportbureau/ innovatiewerkplaats Abiant …files.ronald-paans-sportverhaal.webnode.nl/200000132... · 2017. 6. 20. · Figuur 1: Oriëntatierichtingen binnen sportverenigingen

68

Juni 2017- Praktijkgericht onderzoek– Ontwerponderzoek Sportbureau/ IWP

Onderzoeker: “Op welke manier kan de continuïteit van het sportbureau/ IWP gewaarborgd worden?”

Harold: Persoonlijk denk ik een uitdagend leerklimaat voor studenten. Je begeeft je natuurlijk in een markt. Als

studenten doorkrijgen dat het hard werken is en minimaal begeleid wordt en ieder weekend er moet staan. Dan

heb je over twee a drie jaar geen studenten meer. Er wordt veel van een student gevraagd.

Onderzoeker: “Dus wat moet er dan wel aanwezig zijn om de continuïteit te waarborgen?”

Harold: Beleid op hoe gaan wij met studenten om en structureel daar tijd voor maken (belonen en mee laten

vieren indien het moment daar is). Dus als organisatie moet je hierop in spelen en het zo leuk maar ook

uitdagend het voor een student houden.

Onderzoeker: “Wat moet er nu nog gebeuren om het sportbureau/ IWP te kunnen realiseren?”

Harold: Lycurgus moet volmondig ja zeggen in dit verhaal en keuzes maken en de consequenties onder ogen

zien. Er moet nu wel een volgende stap worden gemaakt. Als het TSZC doorgaat dan zou je die professionele

sportorganisaties kunnen verbinden.

Onderzoeker: “In hoeverre is het mogelijk om het sportbureau multidisciplinair in te richten?”

Harold: Dat is niet eenvoudig, maar als het lukt dan geeft dat veel sur plus.

Onderzoeker: “Hoeveel studies moeten er dan in zo’n sportbureau/ IWP gezamenlijk komen?”

Harold: Dat is afhankelijk van het vraagstuk. Zo’n MDK en vraagstukken articuleren is een wezenlijk onderdeel

van de methodiek. Indien hier niet aan voldaan wordt, kun je ook geen goede IWP worden.

Onderzoeker: “In hoeverre is dit sportbureau een goede eerste aanzet voor de andere topsportorganisaties in

Groningen onder de vlag van de EVTC?”

Harold: Het blijft lastig om studenten te regelen naast het reguliere onderwijs. De Hanze moet hier zijn

verantwoordelijkheid in nemen en meer minorachtig onderwijs gaan implementeren. Als je minors centraal stelt

(een halfjaarlijks programma) met verschillende studenten is dit gunstig voor de onderwijsstructuur. Om

vervolgens hierbij een vraag vanuit de praktijk neer te leggen kun je in 20 weken veel bereiken.

Onderzoeker: “In hoeverre kan het lectoraat volgend jaar een rol gaan spelen binnen of naast het

sportbureau?”

Harold: Voornemens zijn wij dat er meer bijeenkomsten vanuit het lectoraat worden gehouden met een

interessante gastspreker. Bijvoorbeeld iemand die onderzoek heeft gedaan naar multidisciplinaire teams of hoe

je beter studenten kan begeleiden in dit proces. De komende jaren gaan wij als lectoraat ook vraag gestuurd

aan de slag.

Legenda

Groen: In grote mate relevant voor het onderzoek

Oranje: Relevant voor het onderzoek