OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE …roosters.albeda.nl/sites/gezondheidszorg/bestanden/G2. E...

E GEVORDERD 2 AUG2016 MBO-Verpleegkundige

Albeda College Branche Gezondheidszorg 1

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE

ONDERSTEUNINGSMAGAZIJN

GEVORDERD 2

BEROEPSTAAK E Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: AUG2016 Fase: Gevorderd 2 Naam Student………..



Inhoudsopgave

2.1 ‘Deskundigheidsbevordering en professionalisering’ 60 uur

60 uur

Activiteiten:

- 2.1.1 Samenwerkingsopdracht klinische les 2 2

- 2.1.2 Voorbereiden klinische les 2 2

- 2.1.3 Uitvoeren klinische les 2 2

- 2.1.4 Reflectie klinische les 2 2

- 2.1.5 Het voeren van een discussie 2 2

- 2.1.6 Beroepsprofiel 2 2

- 2.1.7 Visie op het beroep 2 2

- 2.1.8. Recente ontwikkelingen 2 2

- 2.1.9 Ketenzorg 2 2

- 2.1.10 Zorgindicaties stellen 2 2

- 2.1.11 Keek op de week (deze activiteit wordt door de docent op papier of digitaal aangeboden)

- 2.1.12 Professionele autonomie 2 2

- 2.1.13 Multiculturele verpleegkunde (keuze uit één van - onderstaande activiteiten)

- 2.1.14 Interculturele communicatie

- 2.1.15 Zelfmanagement

- 2.1.16 Professionele moed

2.2 Kwaliteitszorg

Activiteiten:

- 2.2.1 Instrumenten 2 2

- 2.2.2 Kernkwaliteiten 2 2

- 2.2.3 Verbetervoorstel knelpunten 5 7

- 2.2.3 Onderzoeksvaardigheden en EBP

- 2.2.4 Kwaliteit en betrokkenheid 2 2

- 2.2.5 klantvriendelijkheid; omgaan met klachten 2 2

- 2.2.6 Acties in de zorg! 2

- 2.2.7 Kwaliteit van het werkklimaat 2 2

- 2.2.8 Werken met een signaleringsinstrument 2 2

2.3 Werkbegeleiding

Activiteiten:

- 2.3.1 Werkbegeleiding geven (introductie) 2 2

- 2.3.2 Werkbegeleiding geven /Uitgaan van leerstijlen 2 2

- 2.3.3 Werkbegeleiding geven/ In gesprek met de leerling 2 2

- 2.3.4 Werkbegeleiding geven Zal ik aftekenen of niet? 2 2

- 2.3.5 Werkbegeleiding geven / Beoordelen beroepshouding 2 2

- 2.3.6 Werkbegeleiding geven Intervisie met collega werkbegeleiders 2 2

- 2.3.7 Project MBO begeleidt VMBO - -

- 2.3.8 Evaluatie ondersteuningsmagazijn beroepstaak E, G2 1 1

Casustoets beroepstaak E 2 2



2.1.1 Samenwerkingsopdracht klinische les

Resultaat De uitgevoerde klinische les

Praktische voorbereiding

Afhankelijk van gekozen werkvorm

Theorie Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Thema 2.1 Bijdragen aan deskundigheid van collega’s (Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren)

Locatie School

Evaluatie Feedback op uitgevoerde klinische les

Werkproces competentie

‘Deskundigheidsbevordering en professionalisering’ K

Activiteit

Literatuurstudie en samenwerkingsopdracht.

Werkwijze Lees uit het boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Thema 2.1 Bijdragen aan deskundigheid van collega’s (Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren). Bekijk kritisch de informatie die je verzameld hebt bij Gevorderd 1 over de klinische les. Vorm een duo met een medestudent. Maak daarna de samenwerkingsopdracht uit het boek.



2.1.2 Voorbereiden klinische les

Resultaat Het voorbereiden van een klinische les.


Vorm een duo en kies een onderwerp

Theorie Boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Thema 2.1 Bijdrage aan de deskundigheid van collega’s (Themabijeenkomsten en klinische lessen organiseren)

Locatie School

Evaluatie Opzet van een klinische les



Activiteit

Samenwerkingsopdracht, opzet maken voor een klinische les

Werkwijze Kies samen met een medestudent een onderwerp uit waar je een klinische les over wil geven. Maak een keuze voor de werkvorm discussie, college, opdracht of rollenspel met nabespreking. Kies ook de leermiddelen dvd, flappen, Powerpointpresentatie of het bord. Maak een opzet voor een klinische les aan de hand van de checklist en de beoordelingscriteria. Zet de inhoud van de klinische les ook op papier. De opzet en het inhoudsverslag worden ter goedkeuring aan de docent voorgelegd.



2.1.3 Uitvoeren klinische les

Resultaat De uitgevoerde klinische les.


Regel een lokaal, regel alle benodigdheden vooraf zoals een beamer, laptop, dvd, zorg ervoor dat de klinische les aangekondigd wordt d.m.v. een poster of flyer.


Locatie School

Evaluatie Feedback op de uitgevoerde klinische les



Activiteit

Samenwerkingsopdracht, uitvoeren van een klinische les

Werkwijze Naar aanleiding van de door de docent goedgekeurde voorbereiding uit activiteit 5.2 ga je de klinische les (gedurende min.15 min) uitvoeren. Aan de hand van de beoordelingscriteria wordt de klinische les beoordeeld en krijg je feedback van medestudenten en de docent.



2.1.4 Reflectie klinische les

Resultaat Reflectieverslag van de uitgevoerde klinische les.


De individueel uitgevoerde klinische les.


Locatie School

Evaluatie Reflectie op de uitgevoerde klinische les



Activiteit

Reflectieverslag van een individueel uitgevoerde klinische les.

Werkwijze Aan de hand van de verkregen feedback van medestudenten en de docent op je klinische les schrijf je een reflectieverslag (min.1 A4 - max. 2 A4). In dit verslag reflecteer je op de voorbereiding en uitvoering van de individueel uitgevoerde klinische les. Je verwerkt ook de feedback die je hebt gekregen van de docent en medestudenten. Als laatste motiveer je of je de individueel uitgevoerde klinische les nogmaals gaat uitvoeren. Lever het reflectieverslag in bij je docent.



2.1.5 Het voeren van een discussie

Resultaat Bewust formuleren van argumenten in een discussie


Internet verbinding nodig

Theorie Boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg

Locatie School

Evaluatie Nabespreking



Activiteit

Bestuderen achtergrondinformatie m.b.t. discussiëren

Standpunten beargumenteren

Discussiëren

Feedback geven/reflectie

Doormiddel van het voeren van een inhoudelijke discussie met collega’s lever je een bijdrage

aan visieontwikkeling van het beroep en de beroepsuitoefening.

Een discussie voeren lijkt eenvoudig, maar kan snel uit de hand lopen als je geen

‘spelregels’ opstelt. Met deze activiteit sta je stil bij de regels omtrent discussie en

argumenteren aan de hand van een aantal inhoudelijke gesprekspunten.

Werkwijze 1

Lees achtergrond informatie;

Via onderstaande links vind je tips, sta jij sterk in een discussie en weet je wat te doen!

http://www.hoedoe.nl/familie-relaties/sociale-vaardigheden/hoe-voer-ik-een-discussie

http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/mondelinge-vaardigheden/voor-

studenten/discussieren

of zoek via het portaal het artikel “discussiëren en argumenteren” dat van deze site komt

Werkwijze 2

Lees onderstaande stellingen en formuleer voor-en tegen argumenten

Bespreek in een subgroep of je argumenten valide/steekhoudend zijn (zoals beschreven in

de artikelen).

1. “Het afnemen van een pijnanamnese zal uiteindelijk niet alleen kwaliteit, maar

ook tijd opleveren”

Argumenten voor Argumenten tegen

http://www.hoedoe.nl/familie-relaties/sociale-vaardigheden/hoe-voer-ik-een-discussie

http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/mondelinge-vaardigheden/voor-studenten/discussieren

http://www.rug.nl/education/other-study-opportunities/hcv/mondelinge-vaardigheden/voor-studenten/discussieren



2. “Verpleegkundigen die hun eigen pijn kennen, kunnen zich beter inleven in èn

losmaken van patiënten met pijn”


3. “Niet alles wat telt kan geteld worden “


4. “De kennisontwikkeling van verpleegkundigen is gebaat bij

veelvuldige reflectie op het eigen handelen.”




5. “Zorg aan chronisch zieke ouderen betreft hoog-complexe zorg”


6. “Sisters Are Doin’ It for Themselves” (Annie Lennox & Dave Stewart)


7. “Reguliere en complementaire zorg moeten samenwerken, opdat de patiënt een selectie kan maken uit het beste uit 2 werelden. Verpleegkundigen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen”


Indicatoren;

Om aan je lezer of toehoorder duidelijk te maken dat je een standpunt of argument geeft,

kun je gebruik maken van zogenaamde indicatoren. Dit zijn woorden of stukjes zin waarmee

je een uiting benoemt (standpunt) of een verband aangeeft tussen twee uitingen (argument).



Indicatoren van standpunten Indicatoren van argumenten

- Ik vind dat... - want

- Y is van mening dat... - omdat

- de conclusie moet zijn dat... - immers

- het is duidelijk dat... - aangezien

- volgens mij... - namelijk

Zie verder eerder genoemde artikelen

Werkwijze 3

Voer een voorbereide discussie over een van de eerdergenoemde stellingen met een ander

sub groepje.

Werkwijze 4

Formuleer waar jij persoonlijk op gaat letten bij discussie



2.1.6 Ontwikkelingen van het beroep: Beroepsprofiel

Resultaat Bewustwording van de taken die tot het domein van de verpleegkundige horen en het vormen van een mening hierover


Flappen en stiften Internet http://www.venvn.nl/Dossiers/Beroepsprofielen.aspx (Voor het beroepsprofiel)

Theorie Boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg, thema 4

Locatie School




Activiteit:

Literatuur bestuderen

Samenwerkingsopdracht

Werkwijze

Maak een onderwerpen verdeling naar de hoofdstukken van het beroepsprofiel

Maak op flappen een samenvatting van de inhoud

Presenteer aan elkaar

Hoofdstuk 1. Zorgvragen in 2020

Hoofdstuk 2. Een nieuwe kijk op verpleegkunde

Hoofdstuk 3. De verpleegkundige in 2020: competentiegebieden

Hoofdstuk 4. De werkomgeving 29

Bespreek klassikaal wat dit nieuwe beroepsprofiel voor consequenties kan hebben.

http://www.venvn.nl/Dossiers/Beroepsprofielen.aspx



2.1.7 Visie op het beroep

Resultaat Je hebt je eigen visie op het beroep verpleegkundige aangescherpt




Locatie School


Werkproces Competentie


Activiteit:

Door middel van oefeningen bewust worden en ontwikkelen van jouw persoonlijke visie op verplegen en onderliggende drijfveren

Een visie is een idee met de kracht om werkelijkheid te worden. Een visie geeft vorm en

richting aan het handelen van een verpleegkundige en helpt zo deze ideeën waar te maken.

Het is de basis van in- en externe communicatie, strategie en de betrokkenheid van

medewerkers. Het werken vanuit een goede duurzame visie vereist inlevingsvermogen,

aansluiting bij de organisatie, creativiteit en constructief meedenken. Hoe ontwikkel je je

persoonlijke visie binnen deze kaders en hoe communiceer je deze bijvoorbeeld op je

afdeling?

In een visie op verplegen zijn altijd de vier elementen mens, omgeving, gezondheid en

verplegen terug te vinden.

Werkwijze 1

Lees achtergrond informatie; thema 4 uit het boek “deskundigheid, professionalisering en

kwaliteitszorg” van Thieme Meulenhoff.

Werkwijze 2

Als onderdeel van de ontwikkeling van jouw persoonlijke visie op verplegen vormen

onderstaande vragen een aanknopingspunt, probeer deze zo volledig mogelijk te

beantwoorden :

1.Wat zijn jouw motieven om voor het beroep van verpleegkundige te kiezen ?

2.Wat is voor jouw gezondheid ?

3.Wat is voor jouw ziekte ?

4.Als jij zorgvrager was, wat zou er dan voor jouw belangrijk zijn ?

5.Kan jij hetgeen jij belangrijk vind ook in de praktijk uitvoeren worden ?

6.Welke invloed kan jij zelf uit oefenen en waarop/op wie ?



Werkwijze 3 :

Maak groep van 4-5 personen

Oefening ‘Hot seat’

Met behulp van de volgende oefening ga je elkaar bevragen op onderliggende overtuigingen;

De persoon op de ‘hot seat’ stelt vragen aan de persoon rechts van hem om in 2 min

fundamentele informatie te krijgen (stel ‘waarom’ vragen, niet naar feiten vragen als

‘waar werk je en ‘’ hoe oud ben je’ e.d. ..!!)

Na 2 minuten de volgende bevragen totdat iedereen geweest is.

Gezamenlijk nabespreken op inhoud, gevoel interactie en procedure.



2.1.8 Recente ontwikkelingen van het beroep

Resultaat Je hebt een presentatie gegeven over relevantie ontwikkelingen in de zorg




Locatie School




Activiteit:

In deze opdracht ga je op zoek naar relevante vernieuwingen / ontwikkelingen die invloed (kunnen) hebben binnen de setting waar jij werkt. Je zoekt uit wat die invloed is of zou kunnen zijn en wat dit betekent voor jou als verpleegkundige.

Met betrekking tot je werk als verpleegkundige hoor je waarschijnlijk regelmatig dat er wordt gesproken over vernieuwingen die de zorg zouden optimaliseren. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de ontwikkelingen op het gebied van ambulantisering, crisisinterventie, protocollen, financiering van de zorg, verschuivingen van de inhoud van het beroep verpleegkundige, enz.

Werkwijze:

Werk in subgroep een onderwerp uit en zorg voor een presentatie aan de klasgenoten

Beschrijf kort wat de volgende onderwerpen betekenen,

Maak met je subgroep een keuze voor een van de onderwerpen

Verzamel actuele informatie van dat onderwerp:

1. Uitkomen van de DSM-V

2. Ambulantisering

3. Financiering van de zorg; Diagnose Behandel Combinatie

4. Specialisatie van het beroep; Verpleegkundig specialisten

5. Methodisch werken; Klinisch redeneren

6. Ict in de gezondheidszorg; E-health

7. …….naar eigen keuze, in overleg met docent

Welk belang heeft de actualiteit van dit onderwerp voor jouw beroep ?

Wat zou je met deze kennis kunnen gaan doen als je weer op de afdeling bent ?

Verzorg een presentatie met je subgroep.

Geef / ontvang feedback mbv de volgende criteria:

Inhoud: Wissel informatie met elkaar uit, geef feedback en aanvullingen zodat je de

informatie ook daadwerkelijk in de praktijk kan gebruiken. Vraag je hierbij af of je zo zorgt

voor deskundigheidsbevordering van jezelf en je klasgenoten(collega’s), vul zo nodig aan.

Proces; geef elkaar feedback op competentie K mbv de gedragsindicatoren op G2 niveau en

trek een persoonlijke conclusie



K; Vakdeskundigheid toepassen;

Gedrag op G2 niveau Waardeer met cijfer 1-10

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

1. Houdt vakkennis en vaardigheden bij 2. Leest vakliteratuur en praat met

collega over actuele vakkennis 3. Draagt de eigen kennis en expertise

op begrijpelijke wijze over aan collega’s en andere deskundigen

4. Vraagt feedback over haar eigen functioneren en geeft feedback aan anderen

5. Stelt een persoonlijk ontwikkelplan op en voert dit uit; geeft aan wat hij/zij wil gaan leren in de praktijk n.a.v. deze opdracht.

6. Reflecteert op eigen ontwikkeling en past zijn leerproces aan.

7. Maakt in eigen leerproces gebruik van actuele vakkennis.

8. Neemt deel aan inhoudelijke discussie met collega's (en anderen) over het beroep

9. Laat een open houding zien in vakinhoudelijke discussie

10. Levert een bijdrage aan visieontwikkeling in het beroep en de beroepsuitoefening en draagt deze visie ook uit aan anderen

Trek een persoonlijke conclusie:



2.1.9 Ketenzorg

Resultaat De student heeft zich georiënteerd ketenzorg en heeft inzicht in

de wijze waarop ketenzorg is georganiseerd

Theorie Websites:www.handreikingketenzorg.nl link op deze website

definities en uitdagingen

Locatie Theorielokaal/studieruimte

Evaluatie Je kunt uitleggen aan medestudenten wat ketenzorg is en dit

uitleggen aan de hand van een praktisch voorbeeld.

Werkproces

Competentie

3.1 Deskundigheidsbevordering en professionalisering (K)

Activiteit

Oriënteer je op ketenzorg en werk de opdracht uit

School Activiteit 1 Maak gebruik van bovenstaande website en van onderstaand artikel en werk de volgende vragen uit:

Wat is ketenzorg?

Ketenzorg bevordert de continuïteit en coördinatie in zorgsituaties. Welke

ontwikkelingen (op maatschappelijk gebied, op gezondheidszorggebied en op

zorggebied) zorgen er nog meer voor dat ketenzorg absolute noodzaak wordt in de

toekomst?

Wat kan ketenzorg opleveren?

Noem 5 voorbeelden van zorgketens

Deel de resultaten van de antwoorden met elkaar in kleine groepen, of doe dit klassikaal (Onderwijsleergesprek) Activiteit 2 Vorm subgroepen van elk vier personen. Zoek op internet naar verschillende “ketens in de zorg” Kijk ook op onderstaande links. Maak een keuze uit één van de ketens en zorg ervoor dat je inzicht krijgt in jullie gekozen keten en de werkwijze. Ga op zoek naar iemand uit het praktijkveld die je mee over de desbetreffende keten en de werkwijze kunt vertellen. Gebruik de verkregen informatie en je eigen creativiteit om aan je klasgenoten te laten zien hoe jullie keten in elkaar zit, hoe het werkt, wie er bij betrokken zijn en wat het werken in een keten uiteindelijk moet opleveren. Criteria school - Je hebt op creatieve wijze aan medestudenten uitgelegd wat ketenzorg is en je hebt dit

toegelicht aan de hand van een concreet voorbeeld



Astma-COPD-ketenzorg in regio Groningen effectief

04 februari 2015

Een observationele studie naar een ketenzorgproject voor astma en COPD in de regio

Groningen laat positieve resultaten zien. Dit meldt het Nederlands Tijdschrift voor

Geneeskunde (NVtG). De astma-COPD-dienst (AC-dienst) bereikt een aanzienlijk aantal

patiënten met luchtwegklachten in de regio en levert mogelijk gezondheidswinst op.

Analyse van 11.000 patiënten

De studie is uitgevoerd door onderzoeker Esther Metting en collega's van de universiteiten

van Groningen en Twente. Zij analyseerden de gegevens van ruim 11.000 patiënten die naar

het ketenzorgproject werden verwezen. Bijzondere aandacht ging uit naar een groep van

740 geselecteerde patiënten, die bij de AC-dienst een medicatiewijziging kregen.

Gezondheidswinst Astma en COPD

Bij de groep van 740 patiënten die 3 maanden na de medicatiewijziging opnieuw werd

gezien, daalde het aantal patiënten met instabiele COPD van 63% naar 49% en daalde het

aantal patiënten met ongecontroleerde astma van 41% naar 23%. Metting en collega's

concluderen uit deze en andere gegevens dat de AC-dienst effectief is.

Geen controlegroep

Op deze conclusie valt volgens de NVtG het een en ander af te dingen. Er was geen

controlegroep betrokken bij het onderzoek en het onderzoek betreft een relatief kleine

subgroep van de 11.000 verwezen patiënten: 598 van in totaal 5.223 astmapatiënten en 245

van 2.031 COPD-patiënten.

Werkwijze AC-dienst

In 2007 werd de astma-COPD-dienst opgezet als ondersteuning voor huisartsen. Inmiddels

is de dienst goed ingebed: 79% van de huisartsen in het verzorgingsgebied verwijst

patiënten door en bijna 60% van de astma- en COPD-patiënten is ten minste 1x bij de AC-

dienst geweest. Op basis van vragenlijsten en spirometrie stellen longartsen van de AC-

dienst een diagnose en geven een behandeladvies. Bij 22% van de patiënten lukt het stellen

van een diagnose niet. Ook zijn er grote verschillen in de verhoudingen van de verschillende

diagnosen (Astma, COPD, overlapsyndroom) tussen de longartsen.

Bron: NTvG (externe link) Verder lezen

- Specialist ouderengeneeskunde ondersteunt huisartsenpraktijk

- Specialistisch consult diabetespatiënten type 2 in de eerste lijn

- Integrale ketenzorg: natuurlijk! Maar hoe?

https://www.ntvg.nl/artikelen/nieuws/astma-copd-ketenzorg-lijkt-haalbaar-en-effectief

http://www.kennispleinchronischezorg.nl/eerstelijn/ketenzorg-praktijkvoorbeeld-specialist-ouderengeneeskunde-in-huisartsenpraktijk.html

http://www.kennispleinchronischezorg.nl/eerstelijn/proeftuinen-populatiemanagement-praktijkvoorbeeld-substitutie-Alkmaar.html

http://www.kennispleinchronischezorg.nl/eerstelijn/ketenzorg-aanpak-integrale_zorg_ketens_en_netwerken.html



2.1.10 zorgindicatie voor VVT

Resultaat De student: - heeft theoretische kennis over zorgindicaties in de VVT

- toetst de theorie in de praktijk (B)

- heeft praktische kennis en vaardigheden over zorgindicaties in

de VVT (B)

- heeft minimaal 1 zorgindicatie bijgewoond (B)

- reflecteert op de praktijkactiviteiten behorend bij zorgindicaties in

de VVT (E)


Beroepstaak B, theorie Zorg dat je een computer hebt. Bestudeer theorie, zodat je goed voorbereidt naar de les gaat. Maak hierbij gebruik van de vragen bij activiteit 2. Beroepstaak E, theorie Je hebt de uitwerking van de praktijkactiviteiten bij je tijdens de intervisie bijeenkomst

Theorie Boek: Het verpleegplan vaststellen Thema 2 (paragraaf 1.4, 1.5) Thema 3 Internet; http://www.verpleegkunde.net/GORDON/bestanden/nic_noc_nanda%20hellema.pdf http://www.zorgvisie.nl/Kwaliteit/Nieuws/2014/10/Omaha-System-wint-snel-aan-populariteit-1615414W/ http://www.omahasystem.nl/omaha http://www.pgb.nl/dit-is-een-persoonsgebonden-budget-2015/wlz-voorheen-awbz/zorgzwaartepakket-zzp-zorgprofiel

Locatie Theorielokaal/studieruimte/werkveld

Evaluatie Bespreek de antwoorden met een medestudent en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent.


1.1

Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. (A, D, H, J, K, M) 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering (K)

Toelichting

Om tot de uitvoering van verpleegkundige zorg te komen zal je over informatie van de toekomstige zorgvrager moeten beschikken. Daarnaast moeten er verpleegkundige diagnoses gesteld worden om tot een indicatie te komen. Met de onderstaande activiteiten ga je op zoek naar kennis over de zorgindicatie en zoek je verdieping in het stellen van een zorgindicatie zoals dat in het werkveld gebeurt.

http://www.verpleegkunde.net/GORDON/bestanden/nic_noc_nanda%20hellema.pdf

http://www.verpleegkunde.net/GORDON/bestanden/nic_noc_nanda%20hellema.pdf

http://www.zorgvisie.nl/Kwaliteit/Nieuws/2014/10/Omaha-System-wint-snel-aan-populariteit-1615414W/

http://www.zorgvisie.nl/Kwaliteit/Nieuws/2014/10/Omaha-System-wint-snel-aan-populariteit-1615414W/

http://www.omahasystem.nl/omaha

http://www.pgb.nl/dit-is-een-persoonsgebonden-budget-2015/wlz-voorheen-awbz/zorgzwaartepakket-zzp-zorgprofiel

http://www.pgb.nl/dit-is-een-persoonsgebonden-budget-2015/wlz-voorheen-awbz/zorgzwaartepakket-zzp-zorgprofiel



THEORIE: Literatuur onderzoek

Activiteit 1

Lees als voorbereiding op de klassikale bijeenkomst bovengenoemde theorie.

Activiteit 2

Wat is zorg indiceren?

1. Om bovengenoemde onderzoeksvraag te kunnen beantwoord ga je tijdens een

klassikale bijeenkomst in de theorie antwoord zoeken op onderstaande deelvragen;

- Wat betekent zorg indiceren voor de instelling?

- Op welke wijze vindt zorg indiceren plaats?

- Welke instrumenten/ hulpmiddelen worden er gebruikt in zowel intra- als extramurale

zorgverlening?

- Welke rol speelt het verpleegproces/ verpleegplan een rol in de zorgindicatie?

- Welke competenties van de verpleegkundige worden ingezet om zorg te indiceren.

Maak hierbij gebruik van de bovengenoemde theorie en internetsites.

2. Bespreek de opdracht na met de docent.

3. Lees de praktijkactiviteiten door en beoordeel of je voldoende kennis hebt om deze

activiteiten uit te voeren.

PRAKTIJK: Bijwonen van een zorgindicatie in de VVT

Activiteit 1 Zoek antwoord op de volgende vragen; - Wie stelt in jou team/afdeling indicatie? - Waarom en door wie is die keuze gemaakt?

- Wat vind jij van deze taakverdeling?

- Er bestaan verschillende classificatieschema’s die gebruikt worden als hulpmiddel bij

het indiceren van de zorg. Te denken valt dan aan NANDA en Omaha. Neem kennis van het hulpmiddel wat binnen jou organisatie gebruikt wordt.

Activiteit 2 Maak een afspraak met je collega om een intakegesprek/ indicatiestelling bij te wonen. Zorg dat jij tijdens dit gesprek antwoord krijgt op de volgende vragen; - Wat is het doel van indicatiestelling? - Hoe wordt het hulpmiddel gebruikt tijdens het gesprek? - Op welke manier worden de zorgafspraken/ indicatie besproken met de zorgvrager?

Activiteit 3 Werk vervolgens samen met je collega de indicatie uit. (bij voorkeur een laag- tot midden

complexe verpleegsituatie).



Activiteit 4

Evalueer bovenstaande activiteiten waarbij je antwoord kunt geven op de volgende vragen;

- Wat is het voordeel van het indiceren op deze wijze?

- Welke nadelen zijn er bij deze wijze van indiceren?

- Welke competenties zet een verpleegkundige in om op een professionele manier te

kunnen indiceren? - Welke competenties wil jij verder ontwikkelen om dit te kunnen doen? Activiteit 5 Breng je ervaring en uitwerking in tijdens een nader af te spreken intervisie moment op school. (Let op: bewaar deze uitwerking, wordt in SB vervolgt)

THEORIE Intervisie

Activiteit 1 Voer tijdens de begeleide uren op school intervisie. Maak gebruik van je ervaring en uitwerking over de indicatiestelling in de praktijk Doe dit in een groepje van 4 a 5 studenten. Kies een intervisiemethode Je maakt een POP t.a.v. competenties die je nog gaat ontwikkelen in de SB fase om zelfstandig een indicatie te kunnen stellen in een complexe zorgsituatie.



2.1.11 Activiteiten keek op de week in ontwikkeling, worden uitgedeeld door docent



2.1.12 Professionele autonomie

Resultaat Je kan in een casus het handelen van de verpleegkundige analyseren mbv de termen professionele autonomie en professionele standaard


Een waargebeurde situatie beschrijven

Theorie Reader recht gev 1 fase thema I http://www.invoorzorg.nl/docs/ivz/literatuur/VenVN%20-%20De%20professionele%20standaard,%20een%20uitwerking_feb2015.pdf

Locatie School

Evaluatie Analyse van casus mbv de termen professionele autonomie en professionele standaard

Werkproces: Competenties:

‘Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg’ H; overtuigen en beïnvloeden T; instructies en procedures opvolgen

Verplicht/keuze Verplicht

Voorbereidende activiteit

1. Wat is professionele standaard?

2. Wat is professionele autonomie?

3. Waarom noemt men de professional ook wel een ‘koorddanser’?

4. Schrijf een casus over een waargebeurde situatie uit je eigen beroepspraktijk

volgens de STARTT methode. Noteer in de ene casus de setting ; in de andere laat

je de setting weg en noteer je alleen de situatie. Neem deze casus 2x geprint mee

naar de volgende les.

Op school

1.Nabespreken van vraag 1,2 en 3.

2. Maak een groepje van 3.

2. Wissel de casussen uit met een ander groepje. Noteer uit de casus waar de professionele

standaard genoemd ( welke wet, regelgeving etc.) wordt en waar de professionele

autonomie.( waar is de verpleegkundige afgeweken van de standaard en waarom?)

3. Verander in je casus de setting. Maak b.v. van ziekenhuis, verpleeghuis of van psychiatrie

thuiszorg. Wissel de casus opnieuw uit met een ander groepje . Noteer uit de casus waar de

professionele standaard genoemd ( welke wet, regelgeving etc.) wordt en waar de

professionele autonomie.( waar is de verpleegkundige afgeweken van de standaard en

waarom?)

4. Geef de uitwerkingen van de casussen terug aan je groepsgenoot. Bespreek in je groepje

de uitkomsten. Waar zit het verschil? Is er verschil in autonomie en standaard als je de

setting verandert? Zo ja hoe komt dat?

5. Noteer op een flap hetgeen jullie geleerd hebben.

http://www.invoorzorg.nl/docs/ivz/literatuur/VenVN%20-%20De%20professionele%20standaard,%20een%20uitwerking_feb2015.pdf





2.1.13 Multiculturele verpleegkunde

Resultaat De student: - kan specifieke zorgvragen en behoeften herkennen en

verduidelijken die kunnen spelen tijdens het verplegen van zorgvragers met een verschillende culturele en/of religieuze achtergrond

- kan verwoorden hoe zij als verpleegkundige wil omgaan met deze specifieke zorgvragen en behoeften


theorie-onderzoek Bestudeer: - vakliteratuur over multiculturele verpleegkunde - de beroepscode, het beroepsprofiel en de ICN code - richtlijnen en hulpmiddelen m.b.t. het verplegen en

communiceren van/met zorgvragers met een anderen culturele en/of religieuze achtergrond

intervisie Je hebt de uitwerking van de praktijkactiviteiten bij je tijdens de intervisie bijeenkomst

Theorie Internet; - Beroepscode verpleegkundigen en verzorgenden - Beroepsprofiel - ICN code




1.2 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. (A, D, H, J, K, M) 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering (K)

Toelichting Er is een toename te constateren in diversiteit en achtergrond van zorgvragers. De verschillende achtergronden en leefstijlen vragen van de mbo-verpleegkundigen specifieke vaardigheden om zorgvragen te verduidelijken en behoeften te onderkennen. (bron, landelijk kwalificatiedossier Mbo-verpleegkundige 2012) Activiteit 1 Beroepscode en beroepsprofiel Onderzoek wat de beroepscode (2015) en het beroepsprofiel zeggen over het verplegen van zorgvragers in de multiculturele samenleving. Wat betekent dit voor jouw verpleegkundig handelen? Zet dit in je eigen woorden op papier. http://www.nursing.nl/PageFiles/13935/001_1420709885774.pdf

http://www.nursing.nl/PageFiles/13935/001_1420709885774.pdf



Activiteit 2 Culturele en/of religieuze achtergrond en dillema’s Onderzoek en bespreek met studiegenoten de volgende vragen:

- Wat is cultuur?

- Wat kenmerkt jouw cultuur?

- Welke vooroordelen hebben je

- Met welke dilemma’s kun je (vanuit je culturele en/of religieuze achtergrond)

geconfronteerd worden in de zorg? Geef hiervan voorbeelden

- Met welke dilemma’s ben je in de praktijk geconfronteerd bij zorgvragers, vanuit hun

culturele en/of religieuze achtergrond. Geef hiervan voorbeelden. Vertel ook hoe je hebt

gehandeld.

- Zijn er grenzen?

Activiteit 3 Verpleegkundige zorg en communicatie Onderzoek welke richtlijnen en hulpmiddelen er bestaan ter ondersteuning van het geven van zorg aan zorgvrager met verschillende culturele en/of religieuze achtergronden. Beoordeel deze hulpmiddelen en richtlijnen op toepasbaarheid in een verpleegsituatie. Activiteit 4 Verplegen in de bpv Onderzoek de behandeling en verpleging van een zorgvrager met een andere culturele en/of religieuze achtergrond op de afdeling waar je stage loopt:

welke specifieke zorgvragen en behoeften er zijn;

welke specifieke verpleegproblemen er zijn (middels de elf functionele

gezondheidspatronen van Gordon);

met welke aspecten je rekening moet houden

hoe jij met deze specifieke zorgvragen en behoeften van de zorgvrager om wilt gaan

met welke dillema’s jij geconfronteerd wordt bij het verplegen van zorgvragers met een

andere culturele en/of religieuze achtergrond

Verpleeg in overleg met je werkbegeleider verschillende zorgvragers met een andere

culturele en/of religieuze achtergrond. Maak hierbij gebruik van je opgedane kennis en

vaardigheid.

Activiteit 5 Reflectie en intervisie

Schrijf een reflectieverslag volgens de STARRT methode over deze activiteit

Breng je STARTT verslag in tijdens intervisie op school. Bereid de intervisie voor met behulp van activiteit E over intervisie. Activiteit 6 POP en werkplan Je maakt een POP - werkplan t.a.v. specifieke vaardigheden die je nog gaat ontwikkelen in de SB fase om zorgvragen te verduidelijken, de behoeften te onderkennen bij zorgvragers en hoe jij hiermee omgaat. Werk hieraan tijdens de zorg en verpleging aan met een andere culturele en/of religieuze achtergrond

Activiteit 7 Evalueren met begeleider Spreek deze activiteit na met je begeleider met behulp van het reflectieverslag en je pop – werkplan.



2.1.14 Interculturele communicatie

Resultaat De student:

- kent de begrippen interculturele waarden, gedragskenmerken en regels.

- is zich bewust dat het niet haalbaar is alle waarden, kenmerken en regels van alle culturen te kennen.

- kent het begrip diversiteit. - kent en begrijpt het interculturele stapstenen model en hoe dat

binnen communicatie te gebruiken is. - heeft geoefend in gespreksvoering waarbij het stapstenen

model leidend is. - is in staat om te reflecteren op zijn eigen aandeel in het gesprek.


Lees de bijgevoegde literatuur op portaal 2.0

Theorie PowerPoint presentatie over interculturele communicatie (portaal 2.0)


Evaluatie Bespreek de antwoorden klassikaal en breng eventuele vragen en

onduidelijkheden naar voren bij de docent. Werkproces Competentie

1.2 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan op. (A, D, H, J, K, M) 1.4 Begeleiden van een zorgvrager (C, D) 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering (K)

Toelichting In deze les wordt aandacht besteed aan interculturele communicatie. Hoewel wetenschappers het niet eens zijn over de definitie van cultuur lijkt men eensgezind te zijn in de opvatting dat cultuur van invloed is op de communicatie. Goede zorg kunnen verlenen begint o.a. bij de ander kunnen verstaan. Het is daarbij van essentieel belang dat zorgverleners kunnen reflecteren op eigen (culturele) normen en waarden in relatie tot hun zorgverlening aan zorgvragers van een andere dan de eigen cultuur. Het herkennen en erkennen van diversiteit is een kernbegrip in deze les. Door te focussen op diversiteit wordt recht gedaan aan het gegeven dat ieder mens anders is en dat het binnen zorgrelaties altijd noodzakelijk is om de eigenheid van de ander te leren kennen en de zorg daar mede op af te stemmen.



SCHOOL: Theorie en casuïstiek over interculturele communicatie

Activiteit 1

Aan de hand van een casus worden algemene regels voor culturele gespreksvoering en het

“culturele stapstenen model “ besproken.

Casus

Een Afghaanse mevrouw wil jou een cadeau geven. In die cultuur is het weigeren van een

cadeau een belediging. Discussieer over de vraag: welke interculturele waarden,

gedragskenmerken en regels weten we met elkaar van de verschillende culturen?

Activiteit 2

Referentie kader aanbieden.

Docenten laten in een rollenspel zien hoe een gesprek blokkeert wanneer de stappen open

stellen en exploreren worden overgeslagen.

Activiteit 3

Toepassen stapstenen model

Groepswerk (per groep 4 personen)

Studenten gaan aan de hand van casuïstiek een gesprek voorbereiden en gebruiken daarbij

het stapstenen model.(Er zijn twee casussen beschikbaar, elk groepje bereidt 1 casus

voor).

http://www.managementboek.nl/boek/9789081449403/wow-wat-een-verschil-jitske-kramer?affiliate=1775



Twee studenten kruipen in de huid van persoon 1 en de andere studenten kruipen in de huid

van persoon 2. Zij krijgen op papier het ‘stapstenen model voor het gesprek’ aangereikt. Ter

informatie is daarbij ook het stappenplan1 uitgereikt uit de les moed.

Studenten bedenken wat zij willen zeggen en welke vragen zij willen stellen vanuit de

persoon die zij vertegenwoordigen.

Casus 1

Zorgvrager: terminale patiënte

Persoon 1: Zorgverlener

Persoon 2: Dochter van terminale patiënte

Een terminale zorgvrager die jij verzorgt heeft aangegeven het liefst euthanasie of palliatieve

sedatie te willen. Mevrouw heeft een oud gereformeerd geloof. In dit geloof is euthanasie

geeft dagelijks meerdere malen aan dat zij wil slapen.

De dochter van deze mevrouw heeft jou verteld dat zij het niet zal toestaan dat haar moeder

euthanasie of palliatieve sedatie zal krijgen. Zij zegt: ‘God zal haar halen als het haar tijd is’.

De zorgvrager blijft aangeven dat zij wil slapen, kreunt het uit van de pijn. De verzorging is

voor haar een lijdensweg. Je kan het niet meer opbrengen haar zo veel pijn te doen.

Je wil met de dochter een gesprek aangaan over de euthanasie wens/palliatieve

sedatiewens van haar moeder.

Persoon 1: leerling verpleegkundige met een hoofddoek

Persoon 2: leidinggevende

Je bent een leerling verzorgende en werkt op een afdeling met zwaar psychogeriatrische

zorgvragers. Je draagt een hoofddoek vanuit je islamitische geloof. Deze hoofddoek sluit je

voor, onder je kin. Hierdoor hangt aan de voorkant vanaf je kin, over je hals en schouders

een stuk van de doek.

In de instelling waar jij werkt is het een richtlijn dat er wel een hoofddoek gedragen mag

worden maar dat deze achter het hoofd gesloten moet worden. Dit uit hygiënisch oogpunt

en om de veiligheid van het personeel te waarborgen.

Jij als leerling verzorgende hebt nu een dilemma. Je hebt enorme moeite je hoofddoek op

een andere manier te dragen. Je wil niet dat je hals bloot is. Je besluit in gesprek te gaan

met je leidinggevende.

Activiteit 4

Gespreksvoering aan de hand van stapstenen model begeleid door docenten (25 min)

Twee groepen uit de klas gaan het gesprek dat ze voorbereid hebben uitvoeren terwijl de

klas kijkt. Er wordt feedback gegeven door docenten en studenten op het gebruiken van het

stapstenen model (beide casussen worden zo besproken).

De docent stimuleert studenten steeds weer verder te verkennen door de klas aan te zetten

om steeds nieuwe vragen te stellen en ‘wat als’ reacties te geven. Het onderwijsleergesprek

1 Critical Checkpoints in using Moral Courage for Ethical Decision Making by Day, L (2009)



gaat ook over wat de vragen en antwoorden teweeg brengen. Reflectie op eigen emotie,

waarden/normen, vooringenomenheid is daarbij een belangrijk onderdeel van het leerproces.

Activiteit 5

In groepjes werken met het stapstenen model (20 min)

De groepen die het gesprek niet voor de klas hebben gevoerd gaan zelfstandig het gesprek

voeren. De studenten die het gesprek voor de klas hebben gevoerd zijn observator bij deze

gesprekken en geven feedback.

Activiteit 6

Nabespreken (15 min)

Samen met studenten de belangrijkste leeropbrengsten samenvatten en de nieuwe

leervragen in kaart brengen.



2.1.15 Zelfmanagement

Resultaat De student:

- kan uitleggen wat zelfmanagement inhoudt

- kan in het werkveld het zelfmanagement van zorgvragers

ondersteunen


Beroepstaak E, theorie Je hebt de uitwerking van de praktijkactiviteiten bij je tijdens de intervisie bijeenkomst

Theorie Internet: http://www.venvn.nl/Portals/1/Nieuws/2014%20Documenten/20140506%20zelfmanagementondersteuning.pdf http://www.venvn.nl/Themas/Zelfmanagement





Nieuw: competenties voor ondersteuning zelfmanagement

Onderzoeksprogramma NURSE-CC heeft een lijst gepubliceerd van benodigde competenties voor de ondersteuning van zelfmanagement. Die waren tot op heden nog niet specifiek beschreven. De competenties zijn een waardevolle aanvulling op de visie van V&VN op zelfmanagementondersteuning die eind 2014 is uitgekomen. Tijdens de ontwikkeling van deze visie is er een nauwe samenwerking geweest met de onderzoekers van NURSE-CC. V&VN ziet zelfmanagementondersteuning als onderdeel van de kern van het verpleegkundig vak. Aandacht voor zelfmanagement is binnen alle zorgsectoren belangrijk: het is bij elke patiënt belangrijk om uit te gaan van zijn unieke situatie, levensverhaal en levensdoelen. Zelfmanagementondersteuning vraagt om specifieke kennis, vaardigheden en houding van de zorgverlener. De regie bij de patiënt laten staat centraal. De door NURSE-CC beschreven competenties onderscheiden zich van de basis-verpleegkundige competenties. Als overstijgende competentie wordt onder andere genoemd: "de verpleegkundige beschikt over een onbevooroordeelde en empathische beroepshouding die de patiënt uitnodigt tot regievoering en eigenaar van diens aandoening."

http://www.venvn.nl/Portals/1/Nieuws/2014%20Documenten/20140506%20zelfmanagementondersteuning.pdf


http://www.venvn.nl/Themas/Zelfmanagement

http://zorginnovatie.hr.nl/PageFiles/262716/150220_lijst%20competenties%20zelfmanagementondersteuning-4.pdf




NURSE-CC NURSE-CC staat voor NUrsing Research into Self-management and Empowerment in Chronic Care. Dit is een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma van Hogeschool Rotterdam (Kenniscentrum Zorginnovatie), Erasmus MC en Erasmus Universiteit (instituut Beleid en Management Gezondheidszorg). Het onderzoeksprogramma richt zich op het vergroten van de effectiviteit van zelfmanagementondersteuning door verpleegkundigen en het verbeteren van verpleegkundige competenties en verpleegkundig onderwijs op dit gebied. Meer informatie - Thema Zelfmanagement http://www.venvn.nl/Themas/Zelfmanagement Jouw uitdaging Zelfmanagementondersteuning is een zoektocht van jou en de patiënt. Belangrijke vragen zijn hierbij: Hoe kun je het zelfmanagement van patiënten ondersteunen? En wat houdt zelfmanagement eigenlijk in? Tips: Schat goed in in hoeverre de patiënt in staat is tot zelfmanagement.

Versta de kunst van schakelen tussen de verschillende rollen.

Houd oog voor het levensverhaal van de patiënt.

Laat de regie zoveel mogelijk bij de patiënt.

Activiteit 1 Lees de visie van V en VN wat betreft zelfmanagement ondersteuning. Zorg ervoor dat je in grote lijnen de visie kunt uitleggen aan een ander. Doe deze oefening in tweetallen of klassikaal. Scoor jezelf op de competenties: https://www.hogeschoolrotterdam.nl/contentassets/352afe7323354db2ab6b9f7b758a3395/competentielijst.pdf. Welke competenties moet jij nog ontwikkelen t.a.v. ondersteuning bij zelfmanagement. Activiteit 2 Casusbeschrijving uit de praktijk Selecteer een casus uit de praktijk en beschrijf deze op 1 A4. Het moet gaan over een zorgvrager waarbij zelfmanagement of het ontwikkelen daarvan en/of het ondersteunen daarbij, gewenst of noodzakelijk is. Activiteit 3 Intervisie

Breng je casus in tijdens intervisie op school. Bereid de intervisie voor met behulp van

activiteit E over intervisie.

Activiteit 4 Pop en werkplan Stel vast welke specifieke kennis en vaardigheden je nog moet ontwikkelen m.b.t. het ondersteunen van zelfmanagement van zorgvragers. Maak een pop – werkplan en werk hieraan in de BPV Activiteit 5 Evalueren met begeleider Spreek deze activiteit na met je begeleider met behulp van het reflectieverslag en je pop – werkplan.

http://zorginnovatie.hr.nl/nl/Projecten/Zelfmanagement-en-Participatie/Nurse-cc/



https://www.hogeschoolrotterdam.nl/contentassets/352afe7323354db2ab6b9f7b758a3395/competentielijst.pdf

https://www.hogeschoolrotterdam.nl/contentassets/352afe7323354db2ab6b9f7b758a3395/competentielijst.pdf



2.1.16 Professionele moed

Resultaat De student: Heeft zich verdiept in het thema “Professionele moed” en:

- Bereidt zich via een stappenplan voor om op een moedige

manier op een vraagstuk te reageren en/of in een gegeven

situatie te handelen De student herkent eigen vooroordelen

en stereotypering

- De student herkent een (ethisch) vraagstuk.

- De student kent en herkent het begrip ‘morele en

professionele moed’ en kan hierop reflecteren

- De student kent de Nationale Beroepscode van

verpleegkundigen en verzorgenden

- De student hanteert de richtlijnen om te komen tot handelen

ten behoeve van een (ethisch) vraagstuk.

- De student benoemt het verschil tussen moedig zijn, arrogant

zijn en je gelijk willen halen


Lees de bijgevoegde literatuur

Theorie PowerPoint presentatie met filmpjes over professionele moed Bijgevoegde literatuur over dit onderwerp Antwoordmodel is bij de docent beschikbaar


Evaluatie Bespreek de antwoorden klassikaal en breng eventuele vragen en onduidelijkheden naar voren bij de docent.



Toelichting

In de multiculturele samenleving wordt van verpleegkundigen en verzorgenden verwacht dat

zij ongeacht cultuur van zorgvragers kwalitatief goede zorg leveren en opkomen voor de

belangen van zorgvragers. Zorgverleners komen in aanraking met voor hen onbekende

normen, waarden en gewoonten. Soms zijn ze tegenstrijdig met de eigen normen en

waarden. Hoe kom je dan op voor de belangen van die ander? Hoe bescherm je iemand

tegen onrechtvaardige behandeling? Hoe kom je te weten wat voor die ander echt van

belang is en wat doe je in situaties die niet stroken met de eigen uitgangspunten of de

uitgangspunten van de organisatie waarvoor je werkt?

Het vraagt professionele moed om in genoemde situaties ethisch te handelen en op te

komen voor de belangen van de ander.

Wat zegt de beroepscode over professionele moed?

1. Beroepscode en beroepsprofiel

Onderzoek wat de beroepscode (2015) en het beroepsprofiel zeggen over professionele

moed in relatie tot het vak verpleegkunde. Zet het resultaat op papier



2. Drie casuïstiek

Casus 1

Je ziet iemand iets stelen van een zorgvrager.

(Deze casus wordt steeds aangepast. Bv maakt het uit wie de stelende persoon is? Of

maakt het uit als je weet dat die stelende persoon in geldnood zit? )

Aan de hand van deze casus wordt een onderwijsleergesprek gevoerd met behulp van de

PPP presentatie

Wat is een intercultureel dilemma?

Wat zijn waarden en normen?

Wat betekent ‘morele moed’ hebben?

Casus 2

Je ziet je werkbegeleider/collega iemand net iets te hard in de stoel zetten. De zorgvrager

huilt en heeft een blauwe plek.

Aan de hand van deze casus de volgende vragen beantwoorden. PPT gebruiken.

Wat is de beroepscode van verzorgenden?

Hoe zou je deze kunnen gebruiken?

Wat is professionele moed hebben?

Casus 3

Een zorgvrager wil jou een schilderij geven. Deze vrouw is van Afghaanse afkomst. Je weet

dat een cadeau weigeren in die cultuur een grote belediging zal zijn.

Aan de hand van deze casus de volgende vragen beantwoorden.

Hoe zou je handelen?

Waarom zou je handelen op deze manier?

Wat heb je nodig om te weten wat je moet/kunt doen in situatie?

Welke gedachten gaan door je hoofd als je beslist iets wel of niet te doen?

Wat bepaald of je wel of niet iets doet?

Wat is het verschil tussen moedig zijn, arrogant zijn en je gelijk willen halen?

Uitkomst:

De studenten zijn in staat het stappenplan toe te passen op een gegeven situatie.

Activiteit 3

Klassikaal wordt een tweetal video’s bekeken met als doel eigen/andermans vooroordelen

en stereotypering te herkennen.

Uitkomst:

Geen mens is vrij van vooroordelen en gebruik van stereotypering. Studenten herkennen bij

zichzelf vooroordelen en stereotypen die een rol spelen in hun handelingsrepertoire

(IJsbergtheorie)



Activiteit 4

Studenten brengen casuïstiek in uit de eigen praktijk en verkennen met behulp van het

stappenplan hoe in de situatie gehandeld kan worden waarbij opgekomen wordt voor de

belangen, waarden en normen van de zorgvrager.

De studenten beseffen en kunnen beschrijven dat er diverse uitkomsten mogelijk zijn.

Moedig handelen wordt immers ook bepaald door het eigen morele kompas.

De besproken situaties worden, na de verkenning in kleine groepen, klassikaal besproken.

Belangrijk uitgangspunt is begrip en respect voor elkaars mening.



2.2.1 Instrumenten

Resultaat Je hebt verschillende soorten kwalilteitsinstrumenten onderzocht


Lees uit het boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Thema 6 Kwaliteit verbeteren

Theorie Boek ‘deskundigheidsbevordering en professionalisering’, thema 6

Locatie School

Evaluatie Klassikaal bespreken



Activiteit

Literatuurstudie en oefenen met instrumenten.

Werkwijze Methoden om problemen die de kwaliteit van zorg in gevaar brengen te analyseren, worden

ook wel ‘kwaliteitsinstrumenten’ genoemd.

Om goed te kunnen analyseren moet je van een voorval veel informatie hebben. Een manier

om snel en betrekkelijk eenvoudig helder te krijgen waar oorzaken liggen van een incident is

de procedure van de waaromvraag: Stel een aantal keren de waarom vraag en je komt bij de

kern van het probleem terecht.

Voorbeeld:

Waarom kreeg de patiënt salbutol ipv NaCL

i.v.?

Omdat de verpleegkundige de sticker op het

spuitje niet had gecontroleerd

Waarom controleerde zij dat niet ? Omdat zij onzorgvuldig was en haar

aandacht niet bij haar handelen had

Waarom had zij de aandacht niet bij haar

werk ?

Omdat het heel druk was op de afdeling

Waarom was het heel druk op de afdeling ? Enz.

Maak een eigen waarom-schema naar aanleiding van een recente gebeurtenis.

Een ander voorbeeld van een analyse instrument is de zogenaamde ‘SWOT’ analyse

waarmee je van iets de sterke- en zwakke kanten in kaart kan brengen tezamen met de

mogelijkheden en bedreigingen:



Dit kan als volgt schematisch weergegeven worden:

Strenghts (sterktes)

Weakness (zwaktes)

Opportunity’s (kansen)

Threats (bedreigingen)

Vul een SWOT in op basis van je waarom schema over een recente gebeurtenis

Op basis van analyse dient er voor gezorgd te worden dat er iets gebeurd met de conclusies.

Een instrument voor verbetermanagement dat hiervoor gebruikt kan worden is de ‘PDCA’

cyclus:

Aanleiding tot kwaliteitsverbetering zijn vaak incidenten.

De meldingen van incidenten gebeurd systematische met behulp van VIM (MIP/MIC) formulieren. Hieruit kan waardevolle informatie komen die geanalyseerd kan worden waarna er oplossingen ingevoerd kunnen worden. Bij het zorgen voor kwaliteit zijn er een aantal onderwerpen waar verpleegkundigen binnen instellingen voor gezondheidszorg specifiek aandacht voor moeten hebben nl. patiënt veiligheid (valpreventie),agressiepreventie en medicatieveiligheid. Hiervoor zijn signaleringsinstrumenten in gebruik om eenduidige uitvoering van bepaalde richtlijnen te bevorderen. Ga na welke signaleringsinstrumenten je kunt vinden voor medicatieveiligheid en patiënt veiligheid (valpreventie, agressiepreventie). Welke instrument zou bij jou op de afdeling goed gebruikt kunnen worden ? Maak hiervoor een PDCA Wissel klassikaal uit en geef elkaar feedback op het gebruik van de verschillende instrumenten



2.2.2 Kernkwaliteiten

Resultaat Je hebt je eigen kernkwaliteiten in beeld gebracht


Zoek in verschillende bronnen naar informatie over kernkwaliteiten

Theorie Boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Thema 6 Kwaliteit verbeteren

Locatie School

Evaluatie Kernkwaliteiten in kernkwadrant



Activiteit

Inzicht krijgen in eigen kwaliteiten door het maken van een kernkwadrant

Werkwijze Verdiep je in de kernkwaliteiten door hier verschillende bronnen over te raadplegen. Leen bij de docent de kaarten van het kwaliteitenspel (Gerrickens). Ga na wat jouw kwaliteiten zijn. Schrijf concrete voorbeelden op van situaties waaruit jouw kwaliteiten duidelijk blijken. Kies 5 kwaliteiten die op jou het meest van toepassing zijn. Wissel met elkaar kwaliteiten uit in de (sub)groep. Werk de resultaten overzichtelijk uit in een verslag. Beantwoord met elkaar de volgende vraag: wat heeft inzicht in je eigen kwaliteiten te maken met kwaliteitszorg ?



2.2.3 Verbetervoorstel knelpunten op mesoniveau

Resultaat Je kunt een voorstel maken om een knelpunt te verhelpen


Knelpunt inventariseren


Locatie School

Evaluatie Presentatie over verbeter voorstel

Werkproces: Competenties:


Activiteit

Samenwerkingsopdracht om een verbetervoorstel te maken, presentatie aan de groep.

Werkwijze Bedenk een materieel of immaterieel knelpunt dat je in je werkzaamheden op de afdeling of in je stage bent tegengekomen en dat betrekking heeft op coördinatie of continuïteit in de zorg. Kies met je subgroep een knelpunt om uit te werken. Voorbereiding: Bestudeer het model van ‘afdelingsgebonden kwaliteitstoetsing van Norma lang (boek blz. 214 en verder). Maak een korte beschrijving van de situatie die jullie als uitgangspunt kiezen. Beantwoord de volgende vragen;

Voor wie is het een knelpunt ?

Wat is de achterliggende (verpleegkundige) waarde ?

Welke doel wil je bereiken (= wenselijke toestand) ?

Benoem de criteria voor de wenselijke toestand.

Hoe kan je gegevens verzamelen over hoe het er in de praktijk aan toe gaat (‘het werkelijke handelen’) ?

Beschrijf vanuit jullie eigen situatiebeschrijving wat je conclusie zou zijn ; wat is het knelpunt/ probleem nu precies? Verbeter voorstel maken: het doel hebben jullie al geformuleerd ! Hoe wil je het gaan aanpakken? Wat heb je nodig? Wie kan je helpen? Maak een plan van aanpak (interventies) met een tijdspad en evaluatiemomenten. Beschrijf ook hoe je de evaluatie gaat doen. Werk het uit in een document. Bedenk een originele manier, leuke manier om je verbetervoorstel te presenteren aan de groep. Presenteer in de groep, je krijgt feedback op je presentatie volgens de criteria van medestudenten en de docent. Woon de presentaties van anderen medestudenten bij, en geef feedback volgens de criteria op de lijst.



2.2.3 Onderzoeks vaardigheden.

Resultaat De : - beheerst de begrippen m.b.t. de onderzoeksmethoden.

- kan een onderzoeksopzet maken ten behoeve van

kwaliteitsverbetering op de werkvloer

- kan een onderzoeksvraag/onderwerp vanuit de praktijk

signaleren en een vraagstelling formuleren m.b.t. de PICO


De leerling heeft literatuur m.b.t. onderzoeksmethodologie bestudeerd en heeft kennisgemaakt met de verschillende onderzoeksmethoden

Theorie Boek Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg en literatuur in ondersteuningsmagazijn

Locatie School

Evaluatie Stel je zelf elke keer de vraag: Kan ik het geleerde uit deze activiteit toepassen in de verschillende start bekwame opdrachten?


2.1 Deskundigheidsbevordering en professionalisering (K)

Verplicht/keuze Verplicht

Toelichting Om mee te kunnen doen aan verbetering van kwaliteit, kun je niet om “onderzoek” heen. Zonder onderzoek kun je wel acties ondernemen, maar ze zijn niet onderbouwd en je weet nooit of het de juiste acties zijn. Ook krijg je collega’s nooit gemotiveerd tot veranderen als je geen helder en onderbouwd stappenplan hebt. Zorg dus vooraf altijd voor een helder plan als je knelpunten op de werkvloer wilt verbeteren of als je erachter wil komen wat de beste werkwijze is (evidence based practice) van een situatie uit de verpleegkundige beroepspraktijk. Activiteit 1:

In deze opdracht ga je op zoek naar de betekenis van de begrippen die gebruikt worden in de onderzoeksmethodiek. Onderstaande begrippen zijn deels behandeld in vorige fasen van de opleiding, maar het is goed om deze kennis op te frissen. Schrijf de betekenis van de begrippen zó op dat je zelf precies weet wat er mee bedoelt wordt. -empirische cyclus -pico analyse -klinisch redeneren -triangulatie -evidence based practice -validiteit -betrouwbaarheid -steekproef verschillende soorten onderzoek -pareto analyse -waarom-waarom diagram -SWOT analyse -observatie onderzoek -onderzoek m.b.v. een checklist -case study



Activiteit 2: 1. Lees blz. 214 t/m 217 nog eens goed door en vraag de docent desgewenst om een les

over afdelingsgebonden kwaliteitstoetsing.

2. Je gaat daarna in tweetallen brainstormen over een probleem/knelpunt op de werkvloer.

3. Maak een keuze uit één van de problemen/knelpunten en zet dit probleem/knelpunt

vervolgens op papier. Werk een opzet uit volgens de stappen van de afdelingsgebonden

kwaliteitstoetsing.

Kies elk één methode uit om het probleem/knelpunt verder te analyseren. Je kunt er ook voor kiezen om beide onderstaande methodes met elkaar uit te werken.

4. Maak gebruik van het waarom diagram (Thieme Meulenhoff blz. 216) om achter de

oorzaak van het probleem te komen. Zet ook dit op papier en bespreek dit

probleem/knelpunt met de docent.

5. Stel een pareto analyse op (literatuur vind je op Portaal in het OM Beroepstaak E) en ze

de verschillende mogelijke oorzaken op een rij

Vergelijk jullie resultaten en maak een uiteindelijke keuze met welk probleem/knelpunt je aan

de slag wilt. Formuleer het probleem zo helder mogelijk.

Met behulp van activiteit 3, 4 en 5 kun je de werkelijke situatie in kaart brengen

Activiteit 3: 1. Je kiest ervoor om een observatie onderzoek (literatuur zie OM beroepstaak E) te doen.

Als een observatie onderzoek niet bij je onderzoeksvraag past, beantwoordt dan eerst

vraag 2. Als een observatie onderzoek wel bij je probleem/knelpunt analyse past, sla

vraag 2 over en beantwoordt vraag 3 en 4.

2. Bedenk een voorbeeld van een knelpunt op de afdeling, waarbij observatie onderzoek

een geschikte methode zou zijn

3. Welke stappen moet je ondernemen voor een observatie onderzoek?

4. Geef kort weer per stap wat je in je observatie onderzoek doet bij bovenstaand bedacht

voorbeeld

5. Maak een checklist bij het door jullie gekozen probleem/knelpunt (welke punten ga je

checken om de werkelijke situatie in kaart te brengen?)

Activiteit 4: 1. Je kiest ervoor om een enquête én een interview te houden

2. Noem een aantal verschillen tussen een enquête en een interview

3. Wanneer kies je voor het één? Wanneer kies je voor het ander?

4. Stel een lijstje samen van enquête/interviewvragen en brainstorm met elkaar over de

kwaliteit van de vragen. Kijk ook kritisch naar de vragen of ze geschikt zijn voor een

enquête of voor een interview

Mogelijke Websites of verder internetonderzoek:

https://sites.google.com/site/jaapwilmink/1e-leerjaar/module-1-2/professionele-

ontwikkelingslijn/observaties/observatie-onderzoek-plan-van-aanpak

Literatuur OM beroepstaak E op Portaal

https://sites.google.com/site/jaapwilmink/1e-leerjaar/module-1-2/professionele-ontwikkelingslijn/observaties/observatie-onderzoek-plan-van-aanpak

https://sites.google.com/site/jaapwilmink/1e-leerjaar/module-1-2/professionele-ontwikkelingslijn/observaties/observatie-onderzoek-plan-van-aanpak



Evidence Based Practice

De methodiek van EBP bestaat uit vijf stappen: 1. een (klinisch) probleem vertalen in een beantwoordbare vraag;

Nadat je de waarde van de vraag hebt bepaald, specificeer je je vraag aan de hand van het PICO systeem

2. het efficiënt zoeken naar het beste bewijsmateriaal. Waarbij je je richt op gedrukte bronnen, systematische reviews en primaire onderzoeken. Indien niet beschikbaar ga je uit van beste praktijkvoering.

3. het gevonden bewijs beoordelen op methodologische kwaliteit en toepasbaarheid; 4. het resultaat toepassen in de praktijk; 5. Het regelmatig evalueren van het proces en het resultaat.

Activiteit 5: Neem een aantal PICO voorbeelden door. (bijvoorbeeld uit Nursing). Maak een eigen PICO aan de hand van een beschreven klinisch probleem/knelpunt. Bespreek deze PICO met de docent om te zien of jullie op de goede weg zitten. Beschrijf de uiteindelijke onderzoeksvraag.

Activiteit 6: Deze onderzoeksvraag is te onderzoeken in de praktijk d.m.v. theorie onderzoek aan de ene kant en door praktijkonderzoek aan de andere kant. Je start eerst met theorie onderzoek. Hiervoor ga je zoeken in de literatuur naar onderzoek wat gedaan is over jouw klinische probleem om een brede, goede oplossing of een alternatief te vinden voor het klinische probleem. Verzamel minimaal 3 verschillende theorie onderzoeken over jullie onderwerp, recent en evidence based. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het CBO, V&VN, internetsites zoals pubmed en cochrane etc. Vermeld je bronnen! Print je bronnen uit en voeg ze toe aan jullie product. Trek met elkaar conclusies uit deze onderzoeken voor wat betreft jullie klinisch probleem en zet dit alles op papier. Trek uit dit onderzoek ook conclusies m.b.t. jullie klinisch probleem in de praktijk.

Activiteit 7: Jullie hebben conclusies getrokken uit het theorieonderzoek en het praktijkonderzoek en deze doorgesproken met de docent. Maak van hieruit een aanbeveling voor de praktijk.

Activiteit 8: Kwaliteitsonderzoek of EBP onderzoek: maak een keuze t.b.v. je presentatie. Presenteer jullie onderzoek, conclusies en aanbevelingen aan de groep. Kies hiervoor een interactieve methode door bijvoorbeeld het gebruik van stellingen, een debat etc. Maak afspraken wie wanneer het onderzoek gaat presenteren. Vraag feedback aan klasgenoten en docent.

Activiteit 9: Je maakt individueel een reflectieverslag over deze activiteiten d.m.v. de STARRT methodiek en levert dit in bij de docent.



2.2.4 Kwaliteit en betrokkenheid

Resultaat Reflecteren op eigen betrokkenheid in een betoog om kwaliteit van betrokkenheid te verbeteren.


Persoonlijke mindmap. Brainstormen met medestudenten


Locatie School

Evaluatie Zelf geschreven betoog om de kwaliteit van de betrokkenheid te verbeteren



Activiteit

brainstormen met medestudenten, schrijven van een betoog

Werkwijze Bedenk waar jij zelf betrokkenheid bij hebt. Maak hier een mindmap van Brainstorm met elkaar om voor-en tegen argumenten te formuleren over de volgende stellingen;

1. Zonder betrokkenheid geen actie 2. Teveel betrokkenheid leidt tot burn-out 3. Als iedere verpleegkundige betrokken is kan je met elkaar voor kwaliteit zorgen. 4. Kwaliteit staat op zichzelf, daar is geen betrokkenheid voor nodig 5. Ondanks betrokkenheid kan de kwaliteit van de zorg toch slecht zijn

Schrijf een betoog vanuit je eigen ervaringen op je stage/werkplek die betrekking hebben op de kwaliteit van de bejegening en persoonlijke betrokkenheid bij zorgsituaties. In je betoog geef jij aan hoe jij vind hoe het moet ! De volgende vragen kunnen je hierbij helpen:

Wat wil ik? Of wat wil ik juist niet? Waar draait het om?

Waarom wil ik dit wel/niet? En wanneer wil ik dit wel/niet?

Is het standpunt altijd geldig of slechts binnen bepaalde situaties? Welke?

Waarom is dit standpunt zo belangrijk voor mij?

Wat voel ik bij dit standpunt? Hoe sterk sta ik voor dit standpunt? Zie ook http://educatie-en-school.infonu.nl/werkstuk/84915-een-betoog-schrijven.html Wissel je betoog uit met medestudenten, en geef elkaar feedback.

http://educatie-en-school.infonu.nl/werkstuk/84915-een-betoog-schrijven.html



2.2.5 Klantvriendelijkheid; omgaan met klachten

Resultaat

Je kunt op een professionele manier omgaan met klachten van klanten en het belang hiervan benoemen


Theorie Boek deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg, thema 8 http://www.venvn.nl/

Locatie School

Evaluatie Klassikaal bespreken

Werkprocessen en competenties .


Activiteit

Vragen beantwoorden, artikel lezen, standpunt bepalen

Werkwijze Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) Op grond van de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector is iedere zorgaanbieder verplicht om (art. 2, lid 1): “een regeling te treffen voor de behandeling van klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een cliënt, en deze regeling op passende wijze onder de aandacht van zijn cliënten te brengen.” Beantwoord de volgende vragen:

1. Wat is een klachtenregeling? 2. Wat zijn doelen van de klachtenregeling ? 3. Wie kunnen een klacht indienen? 4. Waar kan een klacht over gaan? 5. Wat is de werkwijze van de klachtencommissie ?

Lees het volgende artikel :

Waarschuwing en berisping voor onzorgvuldige wondbehandeling 03258NURSING Twee verpleegkundigen van een thuiszorgorganisatie zijn gestraft door de tuchtrechter voor onzorgvuldige wondbehandeling bij een operatiewond. De verpleegkundigen lieten de patiënt zijn eigen wond uitspoelen. Eén verpleegkundige kreeg een waarschuwing. Een andere verpleegkundige, die naast de wondverzorging ook de zorg coördineerde, is berispt.

http://www.venvn.nl/

http://www.nursing.nl/Verpleegkundigen/Nieuws/2013/8/Waarschuwing-en-berisping-voor-onzorgvuldige-wondbehandeling-1344617W/#comments

http://www.nursing.nl/Verpleegkundigen/



Foto: Arno Massee Dat meldt tuchtrecht.nl. De patiënt schakelde de thuiszorgorganisatie in voor zorg voor een operatiewond na verwijdering van zijn appendix. Acties in het zorgplan waren: het uitdouchen van de wond, aquacel in de wond en een eilandpleister. Deze zorg werd gegeven door verschillende verpleegkundigen van de thuiszorgorganisatie, één van hen was verantwoordelijk voor de zorgcoördinatie. Na 11 dagen ging de patiënt voor controle naar het ziekenhuis, toen bleek dat er sprake was van een groot abces. De wond werd geopend, gedraineerd en gespoeld en de patiënt verbleef negen dagen in het ziekenhuis.

Onzorgvuldige wondbehandeling De patiënt verwijt de verpleegkundigen dat zij hem niet de afgesproken zorg gaven en de wond niet vakkundig verzorgden. Een van de verpleegkundigen – die ook de zorg coördineerde – bracht bijvoorbeeld het zorgplan pas toen de zorg al enkele dagen gestart was. Ook lieten enkele verpleegkundigen de patiënt zijn wond meerdere keren zelf uitspoelen en verzorgen. Volgens hen had een van de collega’s hiervoor groen licht gegeven, maar dat is in het zorgdossier niet terug te vinden. Ook verklaarde de verpleegkundige die de zorg coördineerde dat ze de wond nooit zelf gespoeld had, maar vinkte dit wel af in het zorgdossier.

Oordeel tuchtrechter Volgens het tuchtcollege is duidelijk dat het spoelen van de wond een aan verpleegkundigen voorbehouden handeling is. Ook was er in de casus een duidelijk gevaar voor infectie. Ondanks dat heeft de patiënt zijn wond verschillende keren zelf gespoeld. De tuchtrechter oordeelt dat de verpleegkundigen de wond zelf hadden moeten spoelen en er ook bij de collega’s geen twijfel over moeten laten bestaan dat zij dit zelf moesten doen. Op die manier hadden ze de wond ook beter kunnen inspecteren. Daarbij was de verslaglegging te weinig feitelijk en soms zelfs onjuist omdat de verpleegkundige aankruiste dat ze de zorg had geleverd terwijl niet zij maar de patiënt zijn wond spoelde.

Waarschuwing en berisping De patiënt diende tegen vier verpleegkundigen een tuchtklacht in, twee van hen worden door de tuchtrechter gestraft. Eén verpleegkundige krijgt een waarschuwing, omdat zij niet de zorg heeft gegeven die de patiënt hoorde te ontvangen. De verpleegkundige die de zorg coördineerde, krijgt een berisping omdat de tuchtrechter vindt dat de verpleegkundige nalatig is geweest bij de coördinatie van zorg én bij de uitvoering ervan. De klacht tegen de overige twee verpleegkundigen is ongegrond, zo oordeelt de tuchtrechter. Zij leverden wel zorg volgens het afgesproken zorgplan. door MARLOES OELEN 26 aug 2013

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/gezondheidszorg/uitspraak/2013/YG3196





Hoe zou je deze “klacht kunnen benutten” ?

Geef antwoord met behulp van onderstaande checklist (zie ook blz.251 boek deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg):

Stap Naam Beschrijving

1 Objectiveer de klacht

2 Stel het probleem vast

3 Stel het doel vast

4 Stel een plan van aanpak op

5 Evalueer de aanpak



2.2.6 Acties in de zorg!

Resultaat Verslag van het besluit van de leerlingenraad


Opdracht “acties in de zorg” uit ondersteunend materiaal maken


Locatie School

Evaluatie Antwoorden van de vragen bij de casus Evaluatie van de leerlingenraad



Activiteit

Vragen n.a.v. een casus, organiseren leerlingenraad over actievoeren

Werkwijze Praktijksituatie uit ondersteunend materiaal (Noor gaat actievoeren) uitwerken en nabespreken

Neem actief deel aan de uitvoering van een rollenspel over een leerlingenraad, waarin de

vraag beantwoordt moet worden of en in hoeverre gehoor zal worden gegeven aan een

oproep van de vakbonden om acties in de eigen instelling te voeren voor een betere cao.

Denk hierbij ook aan knelpunten als personeelsbezetting, morele bezwaren tegen

actievoeren.

Vorm bijvoorbeeld een binnen kring en een buitenkring. De buitenkring observeert

Evalueer de leerlingenraad op product en proces en gebruik het ingevulde feedbackformulier

als bewijsstuk in je portfolio



FEEDBACKFORMULIER t.b.v. activiteit acties in de zorg!! Tijdens deze activiteit ga je werken aan onderstaande competenties. Je vraagt feedback aan de docent en aan je groepsgenoten en je vult onderstaande lijst in aan de hand van de gekregen feedback

Naam deelnemer:

Datum: Opleiding: verpleegkundige

Fase: gevorderd 2

Beroepstaak E

Uitvoeren van organisatie - en professiegebonden taken

2.2 ‘Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg’

Werkprocessen H, T

Competenties Prestatie-indicatoren feedback

H. Overtuigen en beïnvloeden

Bespreekt ideeën en

voorstellen Kan helder mening op

ideeën uitspreken en onderbouwen

Gebruikt waar mogelijk informatie uit wetenschappelijk onderzoek (Evidence Based Practice)..

K. Vakdeskundigheid toepassen

Leest vakliteratuur en praat met groepsgenoten over actuele vakkennis

Draagt vakkennis over in duidelijke taal aan

collega’s/groepsgenoten Neemt deel aan

inhoudelijke discussies met groepsgenoten

Laat een open houding zien in de discussie

Levert een bijdrage aan visieontwikkeling

T. Procedures en instructies opvolgen

Toont een proactieve houding.

Afspraak:

Naam beoordelaar:



2.2.7 Kwaliteit van het werkklimaat

Resultaat Schriftelijke uitwerking van 2 voorbereidende activiteiten

Vacature met wensen voor een optimaal werkklimaat, uitgewerkt

in een Word document.


.

Theorie Bijgevoegde literatuur in ondersteunend materiaal

Locatie School

Evaluatie Uitwisseling van resultaten in de groep


Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg’ H; overtuigen en beïnvloeden T; instructies en procedures opvolgen

Activiteit

Lees de literatuur, maak de bijbehorende opdracht, maak een vacature

Werkwijze:

(BOL/BBL verplicht): Lees de inleidende literatuur uit bijgevoegd materiaal en bijlage 3

Lees bijlage 1 en 2 (Maasduinen en Pieter van Foreest) uit het bijgevoegde materiaal.

Brainstorm met elkaar in je subgroep wat je van deze beschrijvingen vindt.

Heb jij een duidelijk beeld van het werkklimaat in deze 2 instellingen? Wat mis je in deze

beschrijvingen?

(BOL verplicht / BBL keuze):

Je hebt jezelf in activiteit 1 een beeld kunnen vormen van alle voorwaarden voor een goed

werkklimaat. Creëer met je subgroep je eigen “droombaan” en ontwerp met je subgroep een “droomvacature” waarin een verpleegkundige gevraagd wordt. Ontwerp ‘m zo dat je er direct op zou reageren als je ‘m tegenkwam. Schrijf een stukje van de sollicitatiebrief waarin je verwoord hoe jij met je persoonlijke kwaliteiten zou kunnen bijdragen aan een optimaal werkklimaat. Schrijf een kort leerprocesverslag (max. 1 A4) over deze activiteit, waarin ieders bijdrage duidelijk naar voren komt Het is als verpleegkundige belangrijk een bijdrage te leveren aan een prettig werkklimaat. Wat zorgt er nu eigenlijk voor een goed werkklimaat, wat verstaan we er eigenlijk onder en hoe zou je die bijdrage kunnen leveren?



2.2.8 Werken met een signaleringsinstrument

Resultaat Je hebt een signaleringsinstrument ingevuld die zoveel mogelijk van toepassing is op de eigen stageplek/werkplek Je hebt in kaart gebracht waar de knelpunten zitten en waar er sprake is van onverantwoorde zorg, verantwoorde zorg en minimale zorg. Je hebt alternatieven bedacht die je zou kunnen nemen om de kwaliteit van zorg te verbeteren.


Uitprinten van het .ondersteunend materiaal behorend bij deze activiteit

Theorie Ondersteunend materiaal

Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep


Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg’ H; overtuigen en beïnvloeden T; instructies en procedures opvolgen

Activiteit

Oefenen met werken met een signaleringsinstrument en een gefundeerde mening hierover vormen

Werkwijze Bekijk het bijgevoegde signaleringsinstrument voor een geriatrische afdeling in het algemeen ziekenhuis.

Pas het instrument toe op de afdeling/instelling waar je werkt/stage loopt. Probeer zo goed mogelijk antwoord te geven op de vragen. Als je ’t echt niet weet, of als het item niet van toepassing is, vul dan het vakje “kan ik niet beoordelen” in. Probeer samen met je subgroep te bepalen wat jij verstaat onder minimale zorg, onverantwoorde zorg en verantwoorde zorg. Doe dit voor minimaal 5 items uit het signaleringsinstrument die jij belangrijk vindt om over te discussiëren Bedenk welke initiatieven je zou kunnen nemen om die onverantwoorde zorg om te zetten in minimale zorg of in verantwoorde zorg Bespreek je knelpunten en je initiatieven met je subgroep of met de totale groep. Discussie aan de hand van een stelling: Verpleegkundigen hebben een dergelijk signaleringsinstrument niet nodig. Ze zijn zelf prima in staat om knelpunten in de zorgverlening te herkennen als ze zich voordoen. De activiteit is schriftelijk uitgewerkt en nabesproken met de docent. De antwoorden zijn onderbouwd en zijn relevant voor de werksituatie. De oplossingen zijn realistisch en bruikbaar



2.3.1 Werkbegeleiding geven (introductie)

Resultaat De student heeft theoretische kennis opgedaan over het geven van werkbegeleiding. De student heeft een STARR verslag geschreven over zijn ervaring met werkbegeleiding geven.


Neem je boek en je laptop mee. Internet

Theorie Boek: Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg

Locatie School.

Evaluatie Spreek deze activiteit na met je docent met behulp van feedbackformulier E en je STARR verslag.


2.3 ‘Geeft werkbegeleiding’ C: begeleiden

Activiteit

In deze activiteit ga jij je verdiepen in werkbegeleiding geven.

Als verpleegkundige in opleiding heb je van een of meerdere werkbegeleiders werkbegeleiding ontvangen. Het is je misschien wel opgevallen dat de ene manier van werk begeleiden veel beter bij je paste dan de andere, hetzelfde geldt voor de werkbegeleider. Een goede werkbegeleider dient jou als student te ondersteunen, is enthousiast over het beroep als verpleegkundige en de huidige werkplek. Een werkbegeleider geeft ook feedback volgens de geldende regels, ondersteunt de deelnemer en coacht. Je hebt nu je in de gevorderde fase 2 zit vast zelf ook al ervaring met het geven van werkbegeleiding. Toen werd je geconfronteerd met verschillende soorten studenten met ieder een eigen leerstijl. Wat heeft dit voor gevolgen voor jou als werkbegeleider? Hoe ga jij daar mee om en welke voorbereidingen kan je zelf treffen? Deze onderwerpen zullen worden behandeld in deze activiteit.

Tijdens deze activiteit ga je in de theorie verdiepen die van belang is voor het geven van werkbegeleiding, doe je onderzoek naar je eigen voorkeursstijl van werkbegeleiding geven en kijk je naar je sterke en zwakke punten in dit opzicht.



Aan het eind van deze activiteit kan je de eigen voorkeursstijl van coachen noemen en de voor- en nadelen daarbij.

Werkwijze 1

Je hebt zelf nu de nodige werkbegeleiding ontvangen. Noem 5 punten die jij hetzelfde zou dan als een van je werkbegeleiders. Noem ook 5 punten die je anders zou doen. Geef bij alle punten een reden.

Wat ik het zelfde zou doen als mijn wb is: Wat ik anders zou dan als wb is:

Werkwijze 2

Ga naar www.leren.nl Zoek op lastige mensen. Met welke type leerling denk je dat je moeite zult hebben en wat is hiervan de reden?

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

Lezen Je hebt bij het begin van de opleiding een leerstijlentest gedaan. Is deze nog hetzelfde als nu? Ga naar de online de leerstijlentest van Kolb via www.123test.nl/leerstijl/ of via www.thesis.nl/kolb/ en kijk of je nog dezelfde leerstijl hebt als ruim drie jaar geleden.

http://www.leren.nl/

http://www.123test.nl/leerstijl/

http://www.thesis.nl/kolb/



Misschien ken je ze wel. Mogelijk ben je zelf wel zo’ n student, de onbevangen student. Deze student vindt alles leuk en interessant. Veel dingen komen “aanwaaien” en ze is weinig kritisch. Deze student heeft vaak niet eens in de gaten dat er iets is gebeurt op de afdeling want dat ging langs haar heen. Mogelijk ben je meer een bedeesde student; afwachtend, verlegen maar wel met al je kennis paraat. Als je werkbegeleider vraagt waar het hart ligt kan je dat keurig opdreunen “ links in de thorax, met de punt schuin naar beneden gericht”. Je pikt veel meer op dan wordt gedacht maar je hebt moeite om dit te tonen, daardoor ben je moeilijk te beoordelen. Als jij jezelf hierin herkent ben je mogelijk een betweter. Je bent meer dan gemotiveerd, je overschreeuwt jezelf en weet dus alles beter, want zo is het op school vertelt. Je hebt je zaakjes goed op orde maar bent defensief, feedback aan jou geven is moeilijk. De betweter functioneert goed maar heeft moeite met autoriteit. Werkwijze 3

Beschrijf de positieve en zwakte eigenschappen van jezelf met betrekking tot bovengenoemde type leerlingen.

Onbevangene

Positief Zwak

Bedeesde

Positief Zwak

Betweter

Positief

Zwak

Lezen Om te kunnen begeleiden is het nodig dat je kunt coachen. Je dient te kunnen coachen in verschillende situaties, die weer afhankelijk zijn van de leerstijl van de deelnemer die jij gaat begeleiden. Als coach dien je een OEN te zijn; open, eerlijk en nieuwsgierig. Ook dien je door te vragen en stiltes te kunnen laten vallen. Een goede coach laat vooral de persoon die gecoacht wordt ( coachee ) aan het woord. Je gaat je nu verdiepen in coaching en situationeel coachen.



Werkwijze 4

Maak een woordspin met het woord coach. Beschrijf hierna de begrippen in relatie tot werkbegeleiding geven.

…. Lees hierna onderstaand artikel en maak hier een samenvatting van. http://www.carrieretijger.nl/functioneren/management/leidinggeven/situationeel Samenvatting: __________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

http://www.carrieretijger.nl/functioneren/management/leidinggeven/situationeel



Werkwijze 5

Je hebt nu gelezen over het situationeel coachen. Wat is volgens jou de reden dat het belangrijk is de leerstijl van de leerling en jouw eigen coachstijl te weten?

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

__________________________________________________________________________

_________________________________________________________________________

Wil je zelf al weten wat jouw begeleidingsstijl is? Klik dan op onderstaande link http://academy.capgemini.nl/onlinetest/slg/

http://academy.capgemini.nl/onlinetest/slg/



2.3.2 Werkbegeleiding geven /Uitgaan van leerstijlen

Activiteit

Casus bestuderen Literatuur bestuderen Conclusies trekken

Casus

Lincy is een echte dromer. Ze doet niets liever dan de eerste week op haar stage rond te lopen en zelf van alles te ontdekken. Ze weet inmiddels globaal hoe de afdeling in elkaar steekt en wil gewoon ervaren en experimenteren en alles van verschillende kanten bekijken. Haar werkbegeleider Leigje heeft echter andere plannen. Ze heeft zich voorgenomen om Lincy in te werken. Ze heeft een lange checklist gemaakt, zodat ze niets kan vergeten. Ze gaat Lincy inpraten. Aan het eind van dag 2 heeft Lincy een stevig gesprek met haar werkbegeleider. Lincy heeft namelijk grote moeite met de manier waarop Leigje de begeleiding aanpakt. Ze wordt er erg ongelukkig van.

- Wat is hier aan de hand? Herken je een dergelijk voorbeeld uit je eigen praktijk? - Lees de theorie uit het ondersteunend materiaal - Maak per leerstijl een eigen lijstje met eigenschappen die voor jou helder zijn, zodat je ze

in de praktijk beter kan herkennen. - Wissel met elkaar ervaringen uit en analyseer of de verschillen tussen werkbegeleider en

leerling te verklaren zijn met één van de leerstijl theorieën Evaluatie: Wat heb je geleerd? Werk minimaal één persoonlijk leerdoel uit voor jezelf als aanstaand werkbegeleider. Bewaar deze om mee te nemen naar de praktijk

Resultaat De student kan als werkbegeleider achterhalen welke leerstijl een leerling heeft en kan gerichte begeleiding bieden die aansluit bij de leerstijl

Praktische voorbereiding Theorie leerstijlen in ondersteunend materiaal


Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep/leerprocesverslag

Werkproces/competenties 2.3 ‘Geeft werkbegeleiding’ C: begeleiden



2.2.3 Methodische werkbegeleiding geven/ In gesprek met de leerling

Activiteit

Methodisch gesprek voeren met leerling in een gesimuleerde situatie en verschillende fasen van een opleidingstraject; Werk in subgroep, voer de gesprekken en bespreek met elkaar na. Trek conclusies naar aanleiding van de uitvoering en deel deze met de hele groep.

Casus boek:

Casus boek: deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg; thema 2; praktijk 1 (casus: “Richard leert van wat hij meemaakt”) Bereid je voor op een gesprek met Richard waarin je hem kan uitleggen wat voor hem de voordelen zijn van methodische werkbegeleiding. Maak gebruik van de methodische aanpak die beschreven staat in je boek. (doelgericht, bewust, systematisch en procesmatig). Voer het gesprek met “Richard” en verwoord hierin ook waarom jij denkt dat de aanpak die “Richard” voorstelt zeer vermoedelijk niet tot de gewenste resultaten zullen leiden. (zie vraag 1 en 2 bij Praktijkvoorbeeld 1)

Casus 1

Annemarie is 46 jaar en volgt de verkorte opleiding tot verpleegkundige niveau 4 op het Albeda. Ze werkt op een palliatieve afdeling in het verpleeghuis. Ze doet niet aflatend haar best om duidelijk te maken dat ze alles al weet en dat ze eigenlijk allang op niveau 4 functioneert. Hierdoor heb jij als werkbegeleider het idee, dat ze belangrijke leermomenten laat liggen, omdat ze toch “alles al weet”…… Ga het gesprek aan met Annemarie tijdens een tussenevaluatie

Casus 2

José is tweede jaars BOL stagiaire niveau 4 en ze loopt stage in de thuiszorg. Ze is heel gemotiveerd, maar heeft veel tijd nodig om zich een beetje op haar gemak te voelen. Het is haar tweede stage. Haar eerste stage was in het verpleeghuis en ze heeft daar de volgende leerdoelen meegekregen. Ze moet voor zichzelf leren opkomen Ze moet leren meer zelfvertrouwen te krijgen Voer het introductiegesprek met José

Resultaat De student heeft in een simulatie geoefend in het toepassen van gespreksvaardigheden in een gesprek met een leerling.

Praktische voorbereiding Voorbereiden d.m.v. theorie gespreksvaardigheden bestuderen en bestudering van de onderdelen van methodische werkbegeleiding (zie boek)


Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep/reflectieverslag en voor jezelf één leerdoel formuleren




Casus 3

Anton, tweede jaars BOL niveau 4 student, “gooit er een beetje met de pet naar” Hij komt vaak te laat op het werk en heeft dan een halve dag nodig om een beetje bij te komen. Hij ziet er slecht uit. Als werkbegeleider heb je twijfels of dit goed gaat. Ga het probleem oplossend gesprek aan met Anton en probeer erachter te komen wat er aan de hand is.



2.3.4 Werkbegeleiding geven : Zal ik aftekenen of niet?

Activiteit

Casus lezen Besluit nemen wat jij zou doen Feedback geven ten aanzien van het aftekenen van vaardigheden in de praktijk

Casus: Niels is BBL leerling in het ziekenhuis en zit in de fase gevorderd 1 van zijn opleiding. Jij bent zijn werkbegeleider. Niels heeft te kennen gegeven dat hij vandaag de vaardigheid intramusculair spuiten wil behalen. “Hij is er klaar voor”, zegt hij. Z’n rekentoets is behaald op school en de theorie is ook afgerond. Je hebt nog even wat kennis gecheckt vooraf. Niels zegt alles te snappen en zegt ’t al vaak te hebben gedaan. De zorgvrager krijgt een vitamine B12 injectie. Niels heeft nog wel wat moeite met het optrekken van de injectievloeistof, het gaat maar net goed zonder morsen. Tijdens het uitvoeren van de handeling, die overigens prima verloopt, valt het je op dat Niels geen contact heeft met de zorgvrager. Jij ziet uit je ooghoek dat de zorgvrager vragend en bezorgd naar hem kijkt, soms vertrekt zij met haar gezicht. Niels heeft dat niet in de gaten. Na afloop zegt Niels dik tevreden te zijn over hoe het gegaan is, en is ervan overtuigd dat jij de handeling gaat aftekenen. Als jij twijfelt of je dat wel moet doen, dringt hij aan. 1. Wat zouden mogelijke overwegingen kunnen zijn om de handeling af te tekenen? 2. Wat zouden mogelijke overwegingen kunnen zijn om de handeling niet af te tekenen? 3. Wat besluit je uiteindelijk en welke feedback geef je? 4. Stel dat Niels als leerling de volgende keer onherstelbare schade veroorzaakt aan de

kleding van de zorgvrager door gemorste injectievloeistof, wie is er dan aansprakelijk?

Resultaat De student kan als werkbegeleider de juiste beslissing nemen en de juiste feedback geven ten aanzien van het aftekenen van vaardigheden in de praktijk

Praktische voorbereiding Lezen casus


Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep/leerprocesverslag




2.3.5 Werkbegeleiding geven / Beoordelen beroepshouding

Activiteit :

Ga met elkaar in discussie over de onderstaande punten. Lees daarna het artikel “beroepshouding in de zorg” uit het ondersteunend materiaal. Trek conclusies t.a.v. het beoordelen van iemands beroepshouding

1. Beroepshouding vastleggen in maat en getal De behoefte is groot om alles in maat en getal uit te drukken en voor berekening en controle geschikt te maken. Het blijkt echter dat de beroepshouding zich niet zo makkelijk laat berekenen en controleren. Sterker nog, al die pogingen om haar vast te leggen staan de ontwikkeling van een goede beroepshouding gemakkelijk in de weg.

2. Beroepshouding en eisen aan de persoonlijke moraal In de opleiding wordt gepoogd een goede beroepshouding aan te leren. Die beroepshouding is niet los te zien van persoonlijke karaktereigenschappen en deugden en is nauw verbonden met iemands normen, waarden en overtuigingen. Het is heel lastig om hier eisen aan te stellen, laat staan dat we dit voor de ander kunnen beoordelen.

3. Beroepshouding en evidence-based practice Professioneel handelen wordt tegenwoordig graag gezien als een evidence-based practice. En dat is de reden dat aspecten van zorg in de verdrukking komen, bijvoorbeeld een goede beroepshouding

Resultaat De student heeft een mening gevormd over beoordelen van iemands beroepshouding op de werkvloer

Praktische voorbereiding Voorbereiden op discussiepunten

Theorie Boek: Deskundigheid, professionalisering en kwaliteitszorg Artikel ondersteunend materiaal: beroepshouding in de zorg

Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep/reflectieverslag




2.3.6 Werkbegeleiding geven/ Intervisie met collega werkbegeleiders

Activiteit

Lees de theorie over intervisie. Zorg voor een situatie/ casus met betrekking tot werkbegeleiding die je in kunt inbrengen. Neem deel aan de intervisiebijeenkomst(en).

Evaluatie Schrijf een reflectieverslag over je ervaringen en benoem minimaal één persoonlijk leerdoel voor jezelf als werkbegeleider.

Resultaat De student kan door middel van een intervisiebijeenkomst een situatie inbrengen zo nodig acties formuleren die hij/zij kan ondernemen.

Praktische voorbereiding Lezen theorie over intervisie uit ondersteunend materiaal


Locatie School

Evaluatie Nabespreking in de groep/reflectieverslag




2.3.7 Project MBO begeleidt VMBO

Activiteit

Je bent in staat om binnen een bestaand project VMBO leerlingen te begeleiden in het kader van beroepsoriëntatie in de sector Zorg en Welzijn. Voor deze activiteit kun je worden benadert door Gera Dirks, docent verpleegkunde locatie Rosestraat.

Werkwijze : Doelgroep: :4e jaars leerlingen VMBO Zorg & Welzijn (1 groep zorg en 1 groep welzijn) Doel: oriëntatie op beroepen in de Zorg en Welzijnssector Subdoelen: - kennismaking met beroep en opleiding - vaardigheden ontwikkelen - ontmoeten studenten MBO - samenwerken - presentatievaardigheden - reflectie - voorlichting geven Planning tussen herfstvakantie en kerstvakantie 2011 (ongeveer 20 lesuren) Programma: 1. Studenten MBO en leerlingen VO verdiepen zich in het project en maken een projectplan

en maken kennis met elkaar. Er worden afspraken gemaakt. 2. Leerlingen VO stellen een samenwerkingscontract op, stellen een projectleider aan.

Samenwerkingscontract wordt naar begeleider gemaild en MBO studenten. Onder begeleiding VO docent.

3. Leerlingen VO werken projectplan uit en bespreken dit met MBO studenten. 4. Leerlingen VO kunnen met hun vragen terecht bij docent MBO of VO t.a.v. voorlichting

geven en presentatievaardigheden. 5. Leerlingen voeren het project uit. 6. Presentatie project aan MBO en VO begeleiders en MBO studenten. Op DVD opnemen.

Krijgen certificaat voor deelname. 7. Leerlingen VO reflecteren op hun project en maken een eindverslag, dit wordt

beoordeeld door MBO begeleider en MBO student. 8. De leerlingen VO Krijgen beoordelingsformulier van presentatie van MBO studenten en

MBO begeleider.

Resultaat De student kan VMBO-ers begeleiden binnen het project beroepenoriëntatie

Praktische voorbereiding Uitleg van het project door Gera Dirks (Rosestraat)

Locatie School

Evaluatie Schrijven reflectieverslag over de totale activiteit

Werkproces/competenties Presenteren, voorlichting geven, samenwerken, reflecteren, werkbegeleiding geven

Verplicht/keuze Keuze



Project Keuze uit: Zorg & Welzijn - Leerlingen VO organiseren een uitstapje voor dementerende bejaarden. - Leerlingen VO organiseren een binnen activiteit voor verstandelijk beperkte mensen - Leerlingen geven voorlichting op een basisschool over een actueel onderwerp

Doel: Verdiepen in gedrag Zorg - Leerlingen VO halen en brengen patiënten in het ziekenhuis naar afdelingen en zijn

gastvrouw/heer - Leerlingen VO maken kennis met practicumonderwijs en kunnen verschillende

vaardigheden uitvoeren volgens protocol(wanneer een stage niet mogelijk is) Doel: Verdiepen in achtergrond ziektebeeld(basis) of zorgcategorie Proces uitvoering programma: Stap 1 Docent VO reikt projectprogramma uit aan VO leerlingen (1 uur) Stap 2 MBO studenten en MBO docent ontvangen leerlingen op ROC (2 uur) Stap 3 MBO studenten geven reactie op samenwerkingscontract en

projectplan van leerlingen via de mail (1 uur) Stap 4 VO leerlingen werken projectplan uit en krijgen ondersteuning van VO docent

(10 uur) Stap 5 Leerlingen presenteren hun project aan MBO studenten op ROC en zetten het

op video(bewijs) (2-4 uur) Stap 6 Leerlingen maken eindverslag en krijgen beoordeling MBO docent en

studenten (2 uur)



2.3.8 Evaluatie ondersteuningsmagazijn beroepstaak E, G2

Activiteit Geef alle activiteiten een beoordeling en motiveer je oordeel Geef hierbij mogelijke verbeteringen als tips

2.1 ‘Deskundigheidsbevordering en professionalisering’ Activiteiten: - 2.1.1 Samenwerkingsopdracht klinische les - 2.1.2 Voorbereiden klinische les - 2.1.3 Uitvoeren klinische les - 2.1.4 Reflectie klinische les - 2.1.5 het voeren van een discussie - 2.1.6 Beroepsprofiel - 2.1.7 Visie op het beroep - 2.1.8. Recente ontwikkelingen

Cijfer

Motivatie /tips /tops :

2.2 ‘Kwaliteitszorg’ Activiteiten: - 2.2.1 Instrumenten - 2.2.2 Kernkwaliteiten - 2.2.3 Verbetervoorstel knelpunten - 2.2.4 Kwaliteit en betrokkenheid - 2.2.5 klantvriendelijkheid; omgaan met klachten - 2.2.6 Acties in de zorg! - 2.2.7 Kwaliteit van het werkklimaat - 2.2.8 Werken met een signaleringsinstrument

2.3 ‘Werkbegeleiding’ Activiteiten:

- 2.3.1 Werkbegeleiding geven (introductie) - 2.3.2 Werkbegeleiding geven /Uitgaan van

leerstijlen - 2.3.3 Werkbegeleiding geven/ In gesprek met

de leerling - 2.3.4 Werkbegeleiding geven Zal ik aftekenen

of niet? - 2.3.5 Werkbegeleiding geven / Beoordelen

beroepshouding - 2.3.6 Werkbegeleiding geven Intervisie met

collega werkbegeleiders - 2.3.7 Project MBO begeleidt VMBO

Resultaat Je hebt een persoonlijke terugkoppeling gegeven op de activiteiten uit het ondersteuningsmagazijn voor beroepstaak E

Praktische voorbereiding Inzicht in het totale OM document via computer of papieren versie

Locatie School

Evaluatie Docent verzamelt en stuurt door naar verantwoordelijken voor beroepstaak E

Werkproces/competenties Alle



Algemene opmerkingen :

OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE …roosters.albeda.nl/sites/gezondheidszorg/bestanden/G2. E...

Documents

Transcript of OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE …roosters.albeda.nl/sites/gezondheidszorg/bestanden/G2. E...