Opleiding Docent BVE / VO /...

24
Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven

Transcript of Opleiding Docent BVE / VO /...

Page 1: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Competentie-overzicht Opleiding Docent

BVE / VO / Bedrijfsleven

Page 2: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

© 2006 Fontys LerarenopleidingenDe inhoud van deze uitgave is binnen de docentenopleidingen van Fontys vrijelijk te gebruiken, mits voorzien van adequate bronvermelding. Niets van deze uitgave mag daarbuiten openbaar worden gemaakt, verspreid en/of verveelvoudigd door middel van internet, druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zondervoorafgaande schriftelijke toestemming van Fontys Hogescholen.

2

colofonUitgave:

Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Zwolle

Grafische vormgeving: Laurien Stam, Zwolle

Fotografie: Gerlinde Schrijver, Zwolle

Drukwerk: PlantijnCasparie, Zwolle

Dit competentieoverzicht is gebaseerd op de

Bekwaamheidseisen leraren (mei 2004) van de

SBL (Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander

onderwijspersoneel). Die eisen zijn vertaald

naar drie competentieniveaus in de vorm van

competentiekaarten door een werkgroep van

de docentenopleidingen vo/bve van Fontys

Hogescholen.

Bovengenoemde competentiekaarten (publicatie

34.485, augustus 2005) zijn door een werkgroep

van Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool

te Zwolle aangepast aan het functioneren als

startbekwaam docent beroepsonderwijs

(december 2005).

Page 3: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

inhoud

3

Pedagogisch Technische Hogeschool Zwolle 5

Inleiding 7

Zeven competentiegebieden 8

1 Interpersoonlijk competent 10

2 Pedagogisch competent 12

3 Vakinhoudelijk en didactisch competent 14

4 Organisatorisch competent 16

5 Competent in samenwerking met collega’s 18

6 Competent in samenwerking met de omgeving 20

7 Competent in reflectie en ontwikkeling 22

Gebruikte begrippen als ‘student’, ‘docent’, ‘hij’ en ‘zijn’

hebben in gelijke mate betrekking op mannen en

vrouwen. In plaats van ‘deelnemers’ kan ook ‘leerlingen’

of ‘studenten’ worden gelezen.

Page 4: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

4

Page 5: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De Pedagogisch Technische Hogeschool te Zwolle

(kortweg PTH-Zwolle) is het enige hbo-instituut in

Noordoost-Nederland dat docenten in een technisch

vak opleidt ten behoeve van het beroepsonderwijs.

Daarnaast leidt ze nog docenten wiskunde, natuur-

kunde en techniek op voor het algemeen voortgezet

onderwijs en het beroepsonderwijs.

De PTH-Zwolle biedt haar opleidingen aan in de

vorm van:

• voltijdstudies t.b.v. havisten, vwo’ers en mbo’ers

die de studie voornamelijk overdag volgen,

• deeltijdstudies t.b.v. veelal ervaren technici die de

studie voornamelijk in de avonduren combineren

met een baan in het bedrijfsleven,

• studie in een duale vorm, voor mensen die een

aanstelling hebben bij een onderwijsinstelling en

via die onderwijsinstelling in samenwerking met

de PTH-Zwolle op contractbasis een opleiding

volgen (onderwijsassistent, instructeur),

• kopopleidingen voor mensen die reeds een

hbo- of wo-bachelor getuigschrift bezitten,

• cursussen voor het Pedagogisch Didactisch

Diploma,

• cursussen voor het Beroepsonderwijs en de

volwasseneneducatie (ook op locatie),

• schakelcursussen voor mensen die onvoldoende

vooropleiding bezitten om de met de leraren-

opleiding te starten.

In Zwolle is de hoofdvestiging van de PTH-Zwolle

gevestigd. Daar worden zowel dag- als avondoplei-

dingen aangeboden. Daarnaast biedt de PTH-Zwolle

bij voldoende aanmeldingen deeltijd(avond)opleidingen

aan in de volgende lesplaatsen:

• Groningen

• Leeuwarden

• Enschede

• Wageningen

De PTH-Zwolle heeft licenties om de volgende

hbo-bacheloropleidingen uit te voeren.

Tweedegraads lerarenopleidingen voortgezet

onderwijs in:

• Bouwkunde I en II (CROHO-nr: 35382)

• Bouwtechniek I en II (CROHO-nr: 35383)

• Consumptieve techniek I en II (CROHO-nr: 35423)

• Elektrotechniek I en II (CROHO-nr: 35384)

• Installatietechniek I en II (CROHO-nr: 35442)

• Informatie- en communicatietechnologie

(CROHO-nr: 39116)

• Mechanische techniek I en II (CROHO-nr: 35385)

• Motorvoertuigentechniek I en II (CROHO-nr: 35386)

• Werktuigbouwkunde I en II (CROHO-nr: 35387)

• Natuurkunde (CROHO-nr: 35261)

• Techniek (CROHO-nr: 35254)

• Wiskunde (CROHO-nr: 35221)

Pedagogisch Technische Hogeschool te Zwolle

5

Page 6: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

6

Page 7: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

7

De eisen waaraan startbekwame leraren moeten voldoen, worden tegen-

woordig beschreven in de vorm van competenties. Een competente leraar laat

zien, dat hij op het juiste moment over de kennis, vaardigheden en houding

beschikt om in zijn beroep te functioneren. Dit komt tot uiting in zijn

handelen, in de omgang met leerlingen, collega’s ouders en andere belang-

hebbenden.

Het vermogen om kritisch naar zijn eigen functioneren te kijken en zich daarin

zelf te verbeteren is een belangrijke vaardigheid. Studenten worden tijdens

hun opleiding en stageperioden gevolgd en beoordeeld in hun competentie-

ontwikkeling.

De lerarenopleidingen van de PTH-Zwolle werken met 7 competentiegebieden.

Deze competentiegebieden zijn in landelijk verband ontwikkeld. Een student,

die afstudeert, wordt als startbekwaam beoordeeld als hij alle competenties

in voldoende mate beheerst. Een overzicht van deze competenties met de

bijbehorende indicatoren is beschreven in deze competentiegids. Hierbij is er

aandacht voor de verschillende niveaus van bekwaamheid.

De kennisbasis met betrekking tot vakinhouden van de diverse opleidingen

en met betrekking tot onderwijskunde, didactiek en pedagogiek zijn niet in

dit boekje opgenomen.

Inleiding

Page 8: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Een docent is competent in belangrijke beroepssitua-

ties als hij de juiste taken (doelstellingen) kan formule-

ren en de daaruit voortvloeiende acties (adequaat

gedrag) uitvoert met een effectief resultaat. Wanneer

iemand geen adequaat gedrag vertoont, heeft hij zich

de bijbehorende competentie(s) nog niet eigen

gemaakt. Hij dient dan – vaak onder begeleiding van

een coach – leervragen te formuleren om de compe-

tentie(s) alsnog volledig te kunnen verwerven. Hij zal

zich de daarbij behorende Kennis, Vaardigheden en

Attitude (houding) moeten eigen maken.

In een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) worden de

leervragen vastgelegd en in een (ontwikkelingsgericht)

portfolio doet de student verslag van zijn ontwikke-

ling, de gemaakte keuzes, de verantwoording en de

reflectie daarop.

In een assessment wordt het (assessment)portfolio en

tenminste één onderwijsleersituatie (performance)

beoordeeld, gevolgd door een criteriumgericht inter-

view, waarbij veelal gebruikt wordt gemaakt van de

STAR-methodiek.

S = Situatie

T = Taak

A = Actie

R = Resultaat

Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-

aties in onderwijs en/of bedrijfsleven onlosmakelijk ver-

bonden aan het werken met competenties.

Binnen de competentiegerichte docentenopleidingen

hanteren wij de zeven competentiegebieden die zijn

vastgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren

en ander onderwijspersoneel (SBL).

De set van zeven SBL-competenties zoals omschreven

in de Wet BIO is leidraad en maatgevend (zie

www.lerarenweb.nl).

Zeven competentiegebieden

De competentiegebieden:

1 Interpersoonlijk competent

2 Pedagogisch competent

3 Vakinhoudelijk en didactisch competent

4 Organisatorisch competent

5 Competent in samenwerking met collega’s

6 Competent in samenwerking met de omgeving

7 Competent in reflectie en ontwikkeling

kenmerkende Situatieberoepscontext

Taak(doelstelling)

Actie(adequaat gedrag)

Effectief Resultaat

Competentie

Kennis Vaardigheden Attitude

8

Page 9: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Telkens op een hoger niveau

Gedurende de opleiding vindt er een verschuiving

plaats van een door de opleiding geboden houvast

naar een globalere invulling, waarbij de student de

ruimte krijgt om – met behulp van zelf gekozen reële

beroepssituaties – aan te tonen dat hij over de compe-

tenties beschikt. Tijdens de opleiding leert de student

zichzelf en anderen te beoordelen om daarmee na de

opleiding zijn eigen competentieontwikkeling vorm te

kunnen geven.

De student ontwikkelt zo de zeven competenties

telkens op een hoger niveau; achtereenvolgens in:

De propedeutische fase, die opleidt tot:

Hoofdfasebekwaam niveau (A)

De basisfase, die opleidt tot

Basisbekwaam niveau (B)

De specialisatie- en afstudeerfase, die opleidt tot

Startbekwaam niveau (C)

De ervaren docent bewijst zich op

Doorgroeibekwaam niveau (D)

(Dit niveau is niet in dit boekje opgenomen)

In verband met de vastgestelde beoordelingsmomen-

ten is per competentie vastgesteld aan welke

bekwaamheden de student aan het eind van iedere

fase moet voldoen. De drie niveaus worden bepaald

door:

• de mate van zelfstandigheid

van begeleiding - via met toezicht en onder

begeleiding - naar zelfstandig

• de mate van complexiteit van de context

van eenvoudig - via complex - naar professioneel

• de mate van volledigheid van handeling

van observeren en verwoorden - via analyseren -

naar toepassen en evalueren

Beoordeling van competenties op niveau

De algemene omschrijving van de competenties op de

verschillende niveaus (A1, A2, B1, etc) geldt als uit-

gangspunt voor de beoordeling van de competenties.

De bijgevoegde lijst met gedragsindicatoren – die niet

uitputtend is – kan de student houvast bieden bij de

formulering van leervragen en leeractiviteiten, en de

beoordelaar aanknopingspunten voor de beoordeling.

De beoordelaar legt zijn beoordeling inclusief zijn

motivering schriftelijk vast t.b.v. de student die deze

beoordeling met de bewijzen van competent gedrag

opneemt in het portfolio. In het assessment wordt op

basis van het portfolio en gesprek met de student

door de assessor vastgesteld of het geleverde bewijs

en de beoordeling overtuigend genoeg is om daaraan

de betreffende studiepunten toe te kennen.

9

Page 10: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet er voor zorgen dat er in degroepen waarmee hij werkt een prettig leef- en werkklimaat heerst.

Een docent die interpersoonlijk competent is,geeft op een goede manier leiding. Zo’ndocent schept een vriendelijke en coöperatievesfeer en brengt een open communicatie totstand.

Zo’n docent bevordert de zelfstandigheid vande deelnemers en zoekt in zijn interactie metdeelnemers een goede balans tussen:• leiden en begeleiden;• sturen en volgen;• confronteren en verzoenen;• corrigeren en stimuleren.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A1 De student onderkent het belang van een prettig leef- en werkklimaat dat een vriendelijke encoöperatieve sfeer bevordert. De student maakt contact met de deelnemers en hanteert en beheersthierbij elementaire communicatievaardigheden.

Dit alles onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

A 1.1 communiceert door het hanteren van verbale (bijvoorbeeld volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bijvoor-beeld mimiek, uiterlijk, lichaamshouding).

A 1.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen.

A 1.3 bevordert communicatie door bijvoorbeeld te luisteren en samen te vatten.

A 1.4 toont enthousiasme bij individuele deelnemers en groepen.

A 1.5 maakt contact met deelnemers.

A 1.6 observeert en beschrijft gedragspatronen van individuele deelnemers binnen groepen.

A 1.7 observeert, beschrijft en bespreekt gewenst enongewenst gedrag.

A 1.8 (nog niet aan de orde)

A 1.9 (nog niet aan de orde)

A 1.10 (nog niet aan de orde)

A

Interpersoonlijk competent

10

1

Page 11: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B1 De student stimuleert – bij welwillende groepen – deelnemers tot gewenst gedrag, zowelindividueel als groepsgewijs, zodat er een op samen-werking gerichte sfeer ontstaat. Hij beheerst enkeleprofessionele gespreksvaardigheden.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

B 1.1 communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijvoorbeeld volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bijvoorbeeld mimiek, uiterlijk, lichaamshouding).

B 1.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen.

B 1.3 bevordert communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten en door te vragen.

B 1.4 toont persoonlijke betrokkenheid en enthou-siasme bij individuele deelnemers en groepen.

B 1.5 onderhoudt contact met deelnemers binnen de context van de school.

B 1.6 herkent en benoemt gedragspatronen van individuele deelnemers en van groepen.

B 1.7 corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag.

B 1.8 (nog niet aan de orde)

B 1.9 (nog niet aan de orde)

B 1.10 (nog niet aan de orde)

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C1 De startbekwame docent stimuleert, ook inietwat lastige groepen, deelnemers tot gewenstgedrag en spreekt hen zowel individueel als groeps-gewijs aan op hun gedrag zodat er een op samen-werking gerichte sfeer ontstaat. Hij beheerst diverse professionele gespreksvaardigheden en past deze zelfstandig toe. De startbekwame docent beroepsonderwijs appelleertbij deelnemers aan omgangsvormen uit de beroeps-praktijk (bedrijf/branche).

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent…)

C 1.1 communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijvoorbeeld volume, tempo, articulatie, melodie) en non-verbale technieken (bijvoorbeeld mimiek, uiterlijk, lichaamshouding).

C 1.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen.

C1.3 bevordert communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten en door te vragen op zowel inhoud als betrekkingsniveau.

C 1.4 toont persoonlijke betrokkenheid en enthou-siasme bij individuele deelnemers en groepen.

C 1.5 gaat professionele, persoonlijke relaties aan met deelnemers.

C 1.6 herkent en benoemt gedragspatronen van individuele deelnemers en de groep en maakt deze inzichtelijk voor de deelnemers.

C 1.7 corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag.

C 1.8 motiveert zijn handelen in begrijpelijke taal aan deelnemers.

C 1.9 houdt rekening met wat gebruikelijk is in de beroepspraktijk waar deelnemers zich op voorbereiden.

C 1.10 gebruikt voorbeelden uit de beroepspraktijk.

11

CB

Page 12: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet de deelnemers helpen eenzelfstandig en verantwoordelijk persoon teworden die onder andere een goed beeldheeft van zijn ambities en mogelijkheden.

Een docent voortgezet onderwijs en bve diepedagogisch competent is, biedt de deelne-mers in een veilige leer- en werkomgevinghouvast en structuur bij de keuzes die zijmoeten maken en hij bevordert dat zij zichverder kunnen ontwikkelen.

Zo’n docent zorgt er voor dat de deelnemers• weten dat ze erbij horen, welkom zijn en

gewaardeerd worden;• op een respectvolle manier met elkaar

omgaan en uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid voor elkaar te nemen;

• initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken;

• hun affiniteiten en ambities leren ontdek ken en op basis hiervan keuzes kunnen maken met betrekking tot hun studie en loopbaan.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 2 De student onderkent het belang van een veilige leer- en werkomgeving die zelfstandigheid enverantwoordelijkheid bevordert. De student heeft eenbeeld van de deelnemers (bijvoorbeeld belevingswerelden vormen van structuurbehoefte bij deelnemers). Hij bewaakt de sfeer in een kleine groep deelnemers.Hij verantwoordt zijn opvattingen en vanuit welke normen en waarden hij daar vorm aangeeft.

Dit alles onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

A 2.1 handelt in zijn omgang met deelnemers op basis van weerzijds respect.

A 2.2 toont vertrouwen in de capaciteiten van de deelnemers.

A 2.3 daagt deelnemers uit om vragen te stellen.

A 2.4 verwoordt eigen normen en waarden en toetstdeze aan de binnen de school geldende normen en waarden.

A 2.5 observeert en beschrijft het leerproces van enkele deelnemers door naar hun ambities en interesses te vragen.

A 2.6 observeert en beschrijft verschillen tussen deelnemers.

A 2.7 observeert en beschrijft het sociale klimaat in een groep.

A 2.8 (nog niet aan de orde)

A 2.9 beschrijft de zorgstructuur in de school.

A 2.10 verwoordt het belang van eigen verantwoor-delijkheid en zelfstandigheid van de deel-nemers.

A 2.11 (nog niet aan de orde)

A 2.12 (nog niet aan de orde)

A 2.13 (nog niet aan de orde)

Pedagogischcompetent

12

A2

Page 13: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 2 De student heeft een beeld van het sociale klimaat binnen groepen deelnemers en verbetert methulp van de docent het leef- en werkklimaat door desituatie te analyseren en een aanpak te kiezen.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

B 2.1 handelt in zijn omgang met deelnemers op basis van weerzijds respect.

B 2.2 zorgt voor een leersituatie waarin deel-nemers een eigen inbreng kunnen tonen.

B 2.3 gebruikt de inbreng van deelnemers in het onderwijsleerproces.

B 2.4 bespreekt normen en waarden met deelnemers.

B 2.5 daagt deelnemers uit om mee te denken over hun eigen leerprocessen.

B 2.6 analyseert en definieert verschillen tussen deelnemers en cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

B 2.7 onderzoekt en toetst enige mogelijkheden om het sociale klimaat in een groep te verbeteren.

B 2.8 (nog niet aan de orde)

B 2.9 beschrijft de zorgstructuur in de school en handelt volgens de afspraken die daar-binnen gemaakt worden.

B 2.10 verantwoordt zijn pedagogische opvattingen.

B 2.11 (nog niet aan de orde)

B 2.12 (nog niet aan de orde)

B 2.13 (nog niet aan de orde)

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 2 De startbekwame docent heeft een duidelijkbeeld van de sociale verhoudingen en het socialeklimaat binnen een groep (lastige) deelnemers, analyseert deze en handelt zelfstandig op basis van de bevindingen.Verder heeft hij een goed beeld van individueledeelnemers, signaleert eventuele ontwikkelings- en/ofgedragsproblemen en diagnosticeert deze met hulp.Hij begeleidt deze deelnemers en evalueert de gekozen aanpak (met coaching).De startbekwame docent beroepsonderwijs onder-steunt deelnemers in hun loopbaanontwikkeling en in de ontwikkeling van een beroepsidentiteit.

Hij verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

C 2.1 biedt een veilig klimaat waarin deelnemers en docenten elkaar respectvol behandelen.

C 2.2 zorgt voor een leersituatie waarin deel-nemers een eigen inbreng kunnen tonen.

C 2.3 gebruikt op systematische wijze de input van deelnemers in het onderwijsleerproces.

C 2.4 stimuleert het bespreken van normen en waarden tussen deelnemers.

C 2.5 daagt deelnemers uit om mee te denken over hun eigen ontwikkeling- en leer-processen.

C 2.6 houdt rekening met verschillen tussen deelnemers in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht.

C 2.7 onderneemt waar nodig actie om het sociale klimaat in de groep te verbeteren.

C 2.8 signaleert en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij deelnemers en verwijst zonodig door.

C 2.9 voert in samenspraak een vastgestelde aanpak bij ontwikkelings- en gedrags-problemen uit.

C 2.10 verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak.

C 2.11 helpt deelnemers om ten opzichte van elkaar en/of collega’s in bedrijf of instelling collegiale omgangsvormen te ontwikkelen.

C 2.12 helpt deelnemers bij de ontwikkeling van hun beroepsidentiteit.

C 2.13 begeleidt en stimuleert zijn eigen keuzes (studie en loopbaan).

13

CB

Page 14: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet de deelnemers helpenzich de leerinhouden van een bepaald vakof beroep eigen te maken en vertrouwd teraken met de manier waarop die in hetdagelijkse leven en in het werk gebruiktworden. Ook helpt hij de deelnemers zicht tekrijgen op wat zij in de samenleving en in dewereld van het werken kunnen verwachten.

Een docent die vak- of beroepsinhoudelijk endidactisch competent is, creëert een krachtigeleeromgeving, onder andere door het leren inverband te brengen met realistische en voorde deelnemers relevante toepassingen vankennis in beroep en maatschappij.

Zo’n docent:• stemt de leerinhouden en ook zijn doen

en laten af op de deelnemers en houdtrekening met individuele verschillen;

• bepaalt met de deelnemer diens (indivi-duele) leertraject, met bijvoorbeeldmogelijkheden voor leren in en buitenschool en leren in de context van deberoepsuitoefening;

• motiveert de deelnemers voor hunleer- en werktaken, daagt hen uit om erhet beste van te maken en helpt hen omze met succes af te ronden;

• leert de deelnemers leren en werken,ook van en met elkaar, om daarmeeonder andere hun zelfstandigheid tebevorderen.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 3 De student onderkent het belang van eenkrachtige leeromgeving. Hij beheerst de basale kennisvan het vak. De student maakt planmatig een voorbe-reiding voor onderdelen van het leerprogramma, diehij uitvoert met hulp van een begeleider. Daarbij stimu-leert en motiveert hij de deelnemers met zinvolle acti-viteiten, elementaire werkvormen en mediagebruik enevalueert deze onderdelen met de deelnemers.

Dit alles onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

OntwerpenA 3.1 geeft enkele toepassingsgerichte voorbeelden

bij leeractiviteiten.A 3.2 ontwerpt eenvoudige onderwijsleeractiviteiten.A 3.3 bereidt enkele individuele en groepsactiviteiten

voor.A 3.4 (nog niet aan de orde)A 3.5 verkent en gebruikt schriftelijke, audiovisuele

en digitale leermiddelen.A 3.6 (nog niet aan de orde)

AanbiedenA 3.7 presenteert de leerstof geordend.A 3.8 maakt gebruik van voorkennis en sluit aan bij

de belevingswereld van deelnemers.A 3.9 hanteert enkele eenvoudige werkvormen.A 3.10 (nog niet aan de orde)A 3.11 (nog niet aan de orde)

BegeleidenA.3.12 observeert en beschrijft hoe deelnemers

(zelfstandig) aan de slag gaan.A 3.13 helpt de deelnemers bij hun leerproces.A 3.14 bespreekt met de deelnemers het leerproces.A 3.15 speelt in op verschillen in beginniveau van

deelnemers.

VakdomeinA 3.16 (nog niet aan de orde)A 3.17 toont basale kennis van het vak (zie kennisbasis).A 3.18 gebruikt voorbeelden van toepassingen van zijn

vakgebied.A 3.19 (nog niet aan de orde)

EvaluerenA 3.20 evalueert het leerproces met deelnemers.A 3.21 verwoordt de gekozen didactische aanpak.

Vakinhoudelijk en didactisch competent

14

A3

Page 15: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 3 De student laat zien dat hij boven de leerstofstaat. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie,maar ook tussen zijn eigen leerstof en aanverwanteleerstof. Hij ontwerpt leertrajecten en bij de uitvoeringervan zorgt hij voor variatie, heldere opbouw, onder-steuning en evaluatie van het leerproces.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

OntwerpenB 3.1 zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte

leeractiviteiten.B 3.2 ontwerpt onderwijsleeractiviteiten.B 3.3 ontwerpt zowel individuele als groepsactivi-

teiten.B 3.4 ontwikkelt eenvoudige beoordelingsinstru-

menten.B 3.5 gebruikt doelgericht schriftelijke, audiovisuele

en digitale leermiddelen.B 3.6 past leermiddelen aan (met vragen, suggesties,

voorbeelden).

AanbiedenB 3.7 geeft een heldere opbouw in de leerstof aan.B 3.8 maakt actief gebruik van voorkennis en sluit

aan bij de belevingswereld van deelnemers.B 3.9 hanteert verschillende werkvormen.B 3.10 schakelt waarnodig tussen theorie en praktijk.B 3.11 verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijs-

activiteit.

BegeleidenB.3.12 analyseert hoe deelnemers zelf hun leerproces

vorm geven.B 3.13 ondersteunt de deelnemers in hun leerproces

door leervragen te signaleren.B 3.14 reflecteert het leerproces met de deelnemers

op resultaten en bijbehorend proces.B 3.15 observeert en analyseert (vakspecifieke) leer-

problemen.

VakdomeinB 3.16 (nog niet aan de orde)B 3.17 staat boven de stof (zie kennisbasis).B 3.18 gebruikt actuele toepassingen van zijn vak-

gebied.B 3.19 verantwoordt het nut van het vak voor de

ontwikkeling van de deelnemers.

EvaluerenB 3.20 evalueert het leerproces en de leerresultaten met

deelnemers.B 3.21 verwoordt de gekozen didactische aanpak.

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 3 De startbekwame docent staat boven deleerstof. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie.Daarbij ontwerpt hij zelfstandig onderwijsleeractiviteitendie recht doen aan verschillen tussen deelnemers, met aandacht voor differentiatie en gevarieerde werkvormen. Hij gaat bij de uitvoering flexibel ommet het proces, evalueert dit en betrekt bij dit allesook de deelnemers.De startbekwame docent beroepsonderwijs geeft vanuithet beroepsperspectief van deelnemers en in samen-werking met het bedrijfsleven vorm en inhoud aan deopleiding van beroepsbeoefenaren.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

OntwerpenC 3.1 zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte

leeractiviteiten.C 3.2 ontwerpt verschillende onderwijsleertrajecten

om tegemoet te komen aan verschillen tussendeelnemers.

C 3.3 ontwerpt zowel individuele en groepsactiviteiten.C 3.4 ontwikkelt beoordelingsinstrumenten.C 3.5 gebruikt schriftelijke, audiovisuele en digitale

leermiddelen om leerdoelen te bereiken.C 3.6 past bestaande leermiddelen zelf aan en breidt

ze uit met eigen inbreng.

AanbiedenC 3.7 geeft een heldere opbouw in de leerstof aan.C 3.8 maakt actief gebruik van voorkennis en sluit aan

bij de belevingswereld van deelnemers.C 3.9 hanteert verschillende werkvormen om tegemoet

te komen aan verschillen tussen deelnemers(leerstijlen, niveau van werken.).

C 3.10 schakelt waar nodig tussen theorie en praktijk encombineert daarbij oog voor detail met overzicht.

C 3.11 verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijs-activiteit.

BegeleidenC.3.12 stimuleert de deelnemer om zelf zijn leerproces

vorm te geven.C 3.13 ondersteunt de deelnemers in hun leerproces

door leervragen en leerproblemen te signaleren,te benoemen en er op door te vragen.

C 3.14 reflecteert systematisch het leerproces met dedeelnemers op resultaten en bijbehorend proces.

C 3.15 analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speeltadequaat daarop in met gerichte opdrachtenen/of vragen.

VakdomeinC 3.16 legt relaties tussen de leerinhouden van zijn

vakdomein en die van verwante vakken.C 3.17 staat boven de stof.C 3.18 gebruikt huidige toepassingen van zijn vakgebied.C 3.19 verantwoordt de functies van het vak voor de

ontwikkeling van de deelnemers.

EvaluerenC 3.20 evalueert het leerproces en de leerresultaten met

deelnemers.C 3.21 verwoordt zijn vakdidactische opvattingen en de

gekozen aanpak.

15

CB

Page 16: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven draagt zorg voor organisatorischezaken die samenhangen met zijn onderwijs enhet leerproces van de deelnemers in de schoolen op de leerwerkplek.

Zo’n docent die organisatorisch competent is,zorgt ervoor dat de deelnemers een ordelijkeen taakgerichte omgeving aantreffen.

Waar het leren zich op verschillende plaatsenafspeelt (bijvoorbeeld op verschillende plaatsenin de school, stages, leerbedrijven, buiten-schoolse projecten) zorgt de docent (eventueelin samenspraak met andere begeleiders) voorafstemming tussen die verschillende plaatsen.

Zo’n docent zorgt er dus voor dat de deelne-mers:• weten waar ze aan toe zijn en welke

ruimte ze hebben voor eigen initiatief;• weten wat ze moeten (of kunnen) doen,

hoe en met welk doel ze dat moet (ofkunnen) doen.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 4 De student hanteert een – voor zichzelf –bruikbare vorm van timemanagement voor de uit tevoeren taken en afspraken. Verder ordent de studentde te gebruiken middelen en materialen en maaktdeze toegankelijk voor deelnemers en begeleiders. Hijgeeft gerichte aanwijzingen voor de wijze van werken.Hij draagt zorgvoor de daarbijbehorende administratie.

Dit alles onder begeleiding.

Gedragsindicatoren (De student...)

A 4.1 zet zijn voorbereidingen voor eenvoudigeonderwijsactiviteit op schrift (draaiboek).

A 4.2 kent de te hanteren regels en afspraken enhoudt zich daaraan.

A 4.3 maakt deelnemers duidelijk wat ze van hemkunnen verwachten met betrekking tot hetleerproces.

A 4.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbaretijd efficiënt voor zichzelf.

A 4.5 verkent en beschrijft de mogelijkheden vande leeromgeving.

A 4.6 plant eigen werk en maakt werkafsprakenmet deelnemers.

A 4.7 (nog niet aan de orde)

A 4.8 (nog niet aan de orde)

A 4.9 (nog niet aan de orde)

Organisatorisch competent

16

A4

Page 17: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 4 De student hanteert een voor deelnemersbruikbare vorm van time- en taak-management. Hijricht de leerwerkruimte op een veilige, doelmatigemanier in en stemt activiteiten en leeromgeving opelkaar af, waarbij hij ruimte biedt aan de deelnemers.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding.

Gedragsindicatoren (De student...)

B 4.1 zet zijn voorbereidingen voor eenvoudigeonderwijsactiviteit op schrift (draaiboek).

B 4.2 houdt zich aan de regels en spreekt ook dedeelnemers daarop aan.

B 4.3 geeft eenduidige opdrachten aan deelnemersen geeft aan welke ondersteuning zij kunnenverwachten.

B 4.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbaretijd efficiënt, zowel voor zichzelf als voor dedeelnemers.

B 4.5 weet om te gaan met beperkte mogelijkhedenvan de leeromgeving.

B 4.6 zet deelnemers aan tot eigen controleerbareleerplanning.

B 4.7 legt in eigen woorden de organisatie en deaanpak van klassenmanagement van zijnonderwijs uit.

B 4.8 (nog niet aan de orde)

B 4.9 (nog niet aan de orde)

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 4 De startbekwame docent hanteert zelfstandigeen efficiënte vorm van time- en taak-managementm.b.t. activiteiten binnen en buiten de les, voor zich-zelf en voor de deelnemers. Hij richt de werkruimtesop een veilige en doelmatige manier in en stemt deactiviteiten van uiteenlopende leeromgevingen opelkaar af.Hij treedt regulerend en ordenend op in onverwachtesituaties. Hij administreert relevante informatie (nietalleen deelnemeradministratie).De startbekwame docent beroepsonderwijs organiseertintern de samenwerking met onderwijsassistenten eninstructeurs, extern met begeleiders in het bedrijfs-leven en legt relevante gegevens vast.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

C 4.1 geeft duidelijk aan wat de inhoud, vorm, struc-tuur en relevantie van de (onderwijs)activiteit is.

C 4.2 is consequent in het hanteren van regels enafspraken.

C 4.3 maakt afspraken over de taken van de deel-nemers en geeft aan welke ondersteuning zijkunnen verwachten.

C 4.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbaretijd efficiënt, zowel voor zichzelf als voor dedeelnemers.

C 4.5 weet om te gaan met beperkte mogelijkhedenvan de leeromgeving en beschikt bij knel-punten over alternatieven.

C 4.6 bewaakt de planning samen met de deel-nemers.

C 4.7 verantwoordt zijn opvattingen, aanpak vanklassenmanagement en de organisatie van zijnonderwijs.

C 4.8 organiseert gesprekken met (praktijk)begelei-ders in het bedrijf over voortgang, begeleidingen beoordeling en administreert deze in eenvolgsysteem.

C 4.9 zorgt voor duidelijke taakverdeling enafstemming in samenwerking met onderwijs-assistenten, instructeurs en begeleiders inleerbedrijven.

17

CB

Page 18: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet ervoor zorgen dat zijn werken dat van zijn collega’s in de school goed opelkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragenaan het goed functioneren van de school-organisatie.

Een docent die competent is in het samen-werken met collega’s. levert zijn bijdrage aaneen goed pedagogisch en didactisch klimaatop zijn school, aan goede onderlinge samen-werking en aan een goede schoolorganisatie.

Dat wil zeggen dat zo’n docent:• goed met collega’s communiceert en

samenwerkt;• een constructieve bijdrage levert aan

vergaderingen en andere vormen vanschooloverleg en aan de werkzaamhedendie moeten worden uitgevoerd om deschool goed te laten functioneren;

• een bijdrage levert aan de ontwikkelingen verbetering van zijn school.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 5 De student onderkent het belang vangoede werkverhoudingen met medestudenten enbegeleiders. Hij geeft en ontvangt feedback en laatzien wat hij hiermee doet. Hij neemt deel aan(intervisie)bijeenkomsten.

Dit alles onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

A 5.1 vraagt naar en benut informatie van zijnbegeleiders.

A 5.2 vraagt hulp van en biedt hulp aan mede-studenten.

A 5.3 geeft aan wat hij wel of niet kan.

A 5.4 werkt samen met begeleiders aan de taken.

A 5.5 maakt afspraken met begeleiders en collega’s(medestudenten en docenten) en houdt zichdaaraan.

A 5.6 (nog niet aan de orde)

A 5.7 verwoordt zijn werkwijze aangaande samen-werken met anderen.

Competent in hetsamenwerken metcollega’s

18

A5

Page 19: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 5 De student neemt deel aan de werkzaamhedenvan een team binnen een school en werkt volgens deafspraken van de school. Verder neemt hij deel aan(intervisie)bijeenkomsten e.a.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding.

Gedragsindicatoren (De student...)

B 5.1 stelt zichzelf dienstbaar op ten opzichte vanhet team.

B 5.2 vraagt hulp van en biedt hulp aan mede-studenten en collega’s.

B 5.3 stelt eigen grenzen vast: is duidelijk overwat hij (niet) wil of kan.

B 5.4 neemt verantwoordelijkheid voor zijn taak.

B 5.5 werkt volgens de in de organisatie geldendeafspraken, procedures en systemen, zoalsdeelnemervolgsystemen en kwaliteitszorg.

B 5.6 verkent en beschrijft de visie en de ontwik-keling van zijn school.

B 5.7 verwoordt zijn werkwijze aangaandesamenwerken met anderen.

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 5 De startbekwame docent neemt zelfstandig enactief deel aan verschillende vormen van overlegbinnen de school, te denken valt aan rapportverga-deringen, teamoverleg, studie(mid)dagen enzovoorts.Hij geeft en ontvangt collegiale consultatie en inter-visie.De startbekwame docent beroepsonderwijs neemtzelfstandig en actief deel aan overleg met partners uithet bedrijfsleven die een rol vervullen in de opleidingvan de deelnemers.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

C 5.1 stelt het teambelang boven eigenbelang.

C 5.2 vraagt hulp van en biedt hulp aan collega’s.

C 5.3 stelt eigen grenzenvast: is duidelijk over wathij (niet) wil of kan.

C 5.4 neemt verantwoordelijkheid voor de taak (vananderen).

C 5.5 werkt volgens de in de organisatie geldendeafspraken, procedures en systemen, zoalsdeelnemervolgsystemen en kwaliteitszorg.

C 5.6 levert een bijdrage aan de ontwikkeling enverbetering van zijn school.

C 5.7 verantwoordt zijn opvattingen en werkwijzeaangaande samenwerken met collega’s binnende schoolorganisatie.

19

CB

Page 20: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 6 De student onderkent het belang van con-tacten met ouders of verzorgers van de deelnemersen met collega’s van (leer)bedrijven en instellingen.

Dit alles onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

A 6.1 maakt verslag van bijgewoonde gesprekken.A 6.2 verkent de informatie die over deelnemers

binnen de school beschikbaar is en verwoordthet belang ervan.

A 6.3 (nog niet aan de orde)

A 6.4 verkent en beschrijft relaties van zijn schoolmet andere belanghebbenden.

A 6.5 (nog niet aan de orde)

A 6.6 (nog niet aan de orde)

A 6.7 (nog niet aan de orde)

20

A6De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet contacten onderhouden metde ouders of verzorgers van de deelnemers enmet collega’s van (leer)bedrijven en instellingenwaar zijn school voor het onderwijs en de deel-nemerzorg mee samenwerkt. Hij moet er ookvoor zorgen dat zijn professionele handelen endat van anderen buiten de school goed op elkaarafgestemd zijn. Bovendien moet hij eraan mee-werken dat de samenwerking van zijn schoolmet die bedrijven en instellingen goed verloopt.

Zo’n docent zorgt ervoor dat:• er een goede communicatie en afstemming

is met ouders of verzorgers van de deel-nemers;

• er – in overleg met de deelnemer – eengoede communicatie en afstemming istussen school, deelnemer en bedrijven ofinstellingen waar de deelnemer (in het kadervan zijn opleiding) mee te maken heeft;

• er doeltreffend gebruik gemaakt wordt vanhet professionele netwerk van de school alshet gaat om de opleiding van de deelnemerof zorg voor de deelnemer;

• hij de contacten namens de school op eenverantwoordelijke en zorgvuldige wijzeonderhoudt met de omgeving van de school.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Competent in hetsamenwerken metde omgeving

Page 21: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 6 De student is betrokken bij het overleg tussenschool, deelnemer en bedrijven of instellingen waarde deelnemer (in het kader van zijn opleiding) mee temaken heeft.

Dit alles met toezicht en onder begeleiding

Gedragsindicatoren (De student...)

B 6.1 hanteert relevante gespreksvaardigheden.

B 6.2 raadpleegt reeds aanwezige informatie enregistreert nieuwe informatie.

B 6.3 (nog niet aan de orde)

B 6.4 verkent en beschrijft relaties van zijn schoolmet andere belanghebbenden.

B 6.5 (nog niet aan de orde)

B 6.6 (nog niet aan de orde)

B 6.7 (nog niet aan de orde)

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 6 De startbekwame docent neemt zelfstandig enactief deel aan overleg met mensen en instellingenbuiten de school, te denken valt aan ouderavonden,open dagen, bedrijfsstages, zorgstructuuroverlegenzovoorts.De startbekwame docent beroepsonderwijs zorgt vooreen goede samenwerking tussen het beroepsonderwijsen het bedrijfsleven.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

C 6.1 hanteert relevante gespreksvaardigheden en-technieken (bijvoorbeeld slecht-nieuwsge-sprek, adviesgesprek).

C 6.2 raadpleegt reeds aanwezige informatie enregistreert nieuwe informatie en stelt anderenin de gelegenheid hier gebruik van te maken.

C 6.3 geeft aan ouders en andere belanghebbenden– in het belang van de deelnemer – informatieen doet dit met respect.

C 6.4 verwoordt zijn professionele opvattingen,werkwijze en benadering aan ouders en anderebelanghebbenden en past in gezamenlijkoverleg zonodig zijn werk aan.

C 6.5 bespreekt op open en constructieve wijze deontwikkeling van deelnemers met de praktijk-begeleider.

C 6.6 bouwt relaties op met bedrijven/instellingenen onderhoudt deze met het oog op samen-werking in de opleiding van deelnemers.

C 6.7 stelt zich ondernemend en marktgericht open volgt de ontwikkelingen in het bedrijfslevenen vertaalt deze naar het beroepsonderwijs.

21

CB

Page 22: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

De docent beroepsonderwijs in bve / vo /bedrijfsleven moet zich voortdurend verderontwikkelen en professionaliseren.

Een docent die competent is in reflectie enontwikkeling, denkt regelmatig na over zijnberoepsopvattingen en zijn professionelebekwaamheid. Zo’n docent streeft ernaar zijnberoepsuitoefening bij de tijd te houden ente verbeteren.

Zo’n docent:• weet goed wat hij belangrijk vindt in

zijn docentschap en van welke waarden,normen en onderwijskundige opvattingenhij uitgaat;

• heeft een goed beeld van zijn eigen com-petenties, zijn sterke en zwakke kanten;

• werkt op een planmatige manier aan zijnverdere ontwikkeling;

• stemt zijn eigen ontwikkeling af op hetbeleid van zijn school en benut de kansendie de school biedt om zich verder teontwikkelen.

(Op basis van SBL: In bekwame handen)

Competent in reflectie en ontwikkeling

Eisen van Hoofdfasebekwaam niveau(einde propedeutische fase)

A 7 De student onderkent het belang van het zelfonderzoeken en ontwikkelen van zijn opvattingen enzijn handelen. Hij onderzoekt en verwoordt deze o.a.via sterkte/zwakte analyse, evaluatie, reflectie en feedback. Hij formuleert leervragen in zijn portfolio en POP.

Dit alles met hulp van een begeleider. De student expliciteert wat voor hem belangrijk is inhet docentschap.

Gedragsindicatoren (De student...)

A 7.1 beschrijft de eigen kwaliteit en beperkingen.

A 7.2 reflecteert op eigen gedrag en betrekt in zijnreflectie de feedback van anderen.

A 7.3 weet aan te geven op welke punten de eigencompetentie(ontwikkeling) verbeterd kanworden.

A 7.4 werkt op een planmatige manier aan zijn eigenontwikkeling.

A 7.5 (nog niet aan de orde)

A 7.6 kan omgaan met onverwachte situaties: pastzich aan veranderende omstandigheden aanen verkent alternatieven.

A 7.7 verkent en beschrijft ontwikkelingen rond vaken docentschap.

A 7.8 staat open voor andere visies en ideeën.

A 7.9 brengt onder woorden wat zijn standpunt isover keuze voor docentenopleiding en hetdaarmee samenhangend beroepsperspectiefin de richting van onderwijs en/of bedrijfsleven.

A 7.10 (nog niet aan de orde)

A 7.11 (nog niet aan de orde)

22

A7

Page 23: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Eisen van Basisbekwaam niveau (einde basisfase)

B 7 De student onderzoekt met hulp van collega’sen begeleiders zijn werkzaamheden en zijn opvat-tingen. Hij benoemt in zijn portfolio en POP de sterkeen zwakke punten. Hij illustreert leervragen met voor-beelden en ervaringen uit verschillende kenmerkendesituaties.Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie.

Dit alles met toezicht en hulp van zijn begeleider. De student verwoordt zijn beroepsopvattingen en vanuit welke normen en waarden hij daar vorm aangeeft.

Gedragsindicatoren (De student...)

B 7.1 beschrijft gericht op feitelijke situaties de eigen waliteit en beperkingen.

B 7.2 reflecteert systematisch op eigen gedrag enbetrekt in zijn reflectie de feedback vananderen.

B 7.3 weet aan te geven op welke punten de eigencompetentie(ontwikkeling) verbeterd kanworden.

B 7.4 werkt op een planmatige manier aan zijneigen ontwikkeling.

B 7.5 (nog niet aan de orde)

B 7.6 is flexibel: past zich aan veranderende om-standigheden aan en beschikt over enkelealternatieven.

B 7.7 volgt ontwikkelingen rond zijn vak endocentschap.

B 7.8 staat open voor andere visies en ideeën enprobeert die daadwerkelijk uit.

B 7.9 brengt onder woorden wat hij belangrijk vindtin zijn docentschap binnen onderwijs en/ofbedrijfsleven.

B 7.10 (nog niet aan de orde)

B 7.11 (nog niet aan de orde)

Eisen van Startbekwaam niveau (einde opleiding)

C 7 De startbekwame docent onderzoekt zelf-standig en systematisch zijn werk en betrekt daarbijde feedback van collega’s en begeleiders. Hij benoemtsterke en zwakke punten en leervragen, beschrijftkenmerkende situaties waarin hij daaraan heeftgewerkt. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie.De startbekwame docent denkt mee over school-relevante thema’s. Hij is op de hoogte van actueleontwikkelingen binnen het onderwijs.De startbekwame docent beroepsonderwijs is goed opde hoogte van actuele ontwikkelingen in de branche /het bedrijfsleven.

De docent in opleiding verwoordt zijn beroeps-opvattingen en vanuit welke normen en waarden hijdaar vorm aan geeft.

Gedragsindicatoren (De startbekwame docent...)

C 7.1 beschrijft gericht op feitelijke situaties deeigen kwaliteit en beperkingen.

C 7.2 reflecteert systematisch op eigen gedragen betrekt in zijn reflectie de feedback vananderen.

C 7.3 weet aan te geven op welke punten deeigen competentie(ontwikkeling) verbeterdkan worden.

C 7.4 werkt op een planmatige manier aan zijneigen ontwikkeling.

C 7.5 stemt het eigen handelen af op het beleidvan de school.

C 7.6 is flexibel en stressbestendig: past zich aanveranderende omstandigheden aan en beschiktover alternatieven.

C 7.7 volgt ontwikkelingen rond zijn vak endocentschap op de voet.

C 7.8 staat open voor andere visies en ideeën enprobeert die daadwerkelijk uit.

C 7.9 brengt onder woorden wat hij belangrijk vindtin zijn docentschap en van welke waarden,normen en onderwijskundige opvattingen hijuitgaat.

C 7.10 volgt nieuwe ontwikkelingen in de brancheop de voet.

C 7.11 heeft een visie op nieuwe ontwikkelingen inde branche.

23

CB

Page 24: Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfslevenportfoliomartinvanderkeviepthlj4.weebly.com/uploads/1/8/...Voor docenten beroepsonderwijs zijn deze beroepssitu-aties in onderwijs en/of bedrijfsleven

Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Zwolle

CorrespondentieadresFontys PTH-Zwollet.a.v. PICOPostbus 6278000 AP Zwolletel: 0877 877 [email protected]/pth/zwolle —> INTRANET