Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem · 2015. 12. 18. · Activeer FCT Device Control om...

87
© Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853 1 Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem Leerdoelen Na het voltooien van deze opgave: Ben je bekend met het veilig opbouwen van een stappenmotor systeem Ben je bekend met de basisprincipes van schema lezen en bouwen hiervan. Probleembeschrijving Een stappenmotor-systeem moet opgebouwd worden uit afzonderlijke componenten. De motorcontroller, stappenmotor, roterende aandrijving, bedieningpaneel moeten volgens het elektrisch schema aangesloten worden om een betrouwbare werking van het systeem te garanderen. Situatieschets Stappenmotor-system

Transcript of Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem · 2015. 12. 18. · Activeer FCT Device Control om...

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853 1

    Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

    Leerdoelen Na het voltooien van deze opgave:

    � Ben je bekend met het veilig opbouwen van een stappenmotor systeem � Ben je bekend met de basisprincipes van schema lezen en bouwen hiervan.

    Probleembeschrijving Een stappenmotor-systeem moet opgebouwd worden uit afzonderlijke componenten. De motorcontroller,

    stappenmotor, roterende aandrijving, bedieningpaneel moeten volgens het elektrisch schema aangesloten

    worden om een betrouwbare werking van het systeem te garanderen.

    Situatieschets

    Stappenmotor-system

  • Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

    2 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853

    Projectopdracht 1. Kenmerken van de onderdelen beschrijven.

    2. Opbouwen van het stappenmotor-systeem.

    Hulpmiddelen � Technische gegevens

    o Elektrisch schema (blz. 6)

    o Overzichttekening (blz. 5)

    � Werkinstructies (blz. 4)

    Waarschuwing De elektrische voeding mag niet worden ingeschakeld voordat alle aansluitingen zijn aangesloten en

    nagekeken door de docent. De voeding moet weer uitgeschakeld worden zodra de opgave is voltooid en

    voordat de componenten worden gedemonteerd.

  • Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853 3

    Kenmerken van de onderdelen beschrijven

    Noteer in onderstaande tabel de gegevens van de stappenmotor.

    Informatie over de kenmerken van onderdelen vindt je in de databladen.

    Parameters Waarde

    Nominale spanning 48 V DC

    Nominale stroom 5 A

    Koppel bij stilstand 0.8 Nm

    Staphoek 1,8 ° ±5%

    Massatraagheidsmoment 0.29 kgcm2

    Noteer in onderstaande tabel de gegevens van de motorcontroller.

    Informatie over de kenmerken van onderdelen vindt je in de databladen.

    Parameters Waarde

    Voedingsspanning 48 V DC

    Nominale uitgangsstroom [Motor X6] 0.2 A

    Uitgangsspanning [Motor X6] 8 Aeff

    Aantal digitale schakeluitgangen [X1.1 en X1.2] 4

    Signaal van de analoge ingangen [X1.3] -10 +10 V

    Opbouwen van het stappenmotor-systeem

    3. Aansluiten van de motor.

    Zorg ervoor dat de voeding is uitgeschakeld.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeelte (24V/DC) uit.

    Bevestig de motor op de roterende aandrijving met behulp van de borgschroeven en monteer de

    motormodule op een profiel plaat.

    Sluit de motorkabel en de encoderkabel aan op de motorcontroller.

    Sluit de motorkabel aan de motoraansluiting [Motor X6] op het paneel en draai deze vast.

    4. Aansluiten van de motorcontroller.

    Connect the controller unit to the 24 V power supply unit using 4 mm safety plug connectors. Sluit de

    motorcontroller aan op een uitgeschakelde 24V/DC voeding met behulp van 4mm

    veiligheidsmeetsnoeren. Gebruik hiervoor het elektrisch schema (blz. 6).

  • Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

    4 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853

    5. Aansluiten op de PC.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB naar RS232

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Eventueel met een USB adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    6. Controleren van de systeemstatus.

    Zet de "controller enable"schakelaar uit (schakelaar omhoog)

    Controleer alle aansluitingen nog eens.

    Schakel de voedingsspanning (24V/DC) van de apparatuur aan. De READY-LED aan de voorkant van de

    motorcontroller moet nu oplichten.

    7. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar omhoog)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Simulatieschakelaar voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar omhoog).

    Potentiometer voor de analoge ingang 0 [Ain0] geheel linksom draaien (stand 0V).

    Keuzeschakelaar voor de aansturing [Analog / Digital] staat op digitaal (schakelaar omlaag).

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / external] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; [internal] (schakelaar omhoog). ).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning (24V/DC) uit.

    Opmerking Als de LED [READY] niet brandt, is er een storing. Het 7- segment display geeft een reeks getallen, Dit is

    het nummer van de foutmelding. U moet de oorzaak van deze storing corrigeren. Zie de bedrijfsmodi en

    foutmeldingen in hoofdstuk 8.2 van de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST-...".

  • Opgave 1 Opbouwen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571853 5

    Elektrisch schema (Nog aanpassen)

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 6

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 7

    Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    Leerdoelen

    Na het voltooien van deze opgave:

    Kun je een stappenmotor-systeem veilig inbedrijfstellen.

    Begrijp je de basisprincipes van de configuratie en parametrisatie van een stappenmotor-

    systeem in Festo Configuration Tool (FCT).

    Probleembeschrijving

    Voor gebruik moeten de afzonderlijke modules worden geconfigureerd en in bedrijf gesteld worden tot een

    compleet systeem met behulp van FCT. De basisinstellingen in FCT moeten worden aangepast.

    Gegevens van de toepassing:

    Direct op de as is een tandwiel geplaatst (PN573275), het massatraagheidsmoment van deze aandrijving is

    2,5 [Kgcm2]. De motorcontroller wordt aangestuurd met behulp van digitale in- en uitgangen.

    Situatieschets

    Stappenmotor-system

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    8 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Projectopdracht 1. Beschrijf de opbouw en werking van een stappenmotor.

    2. Maak een project met behulp van FCT, configureer de modules en neem het servosysteem in gebruik.

    Hulpmiddelen � Technische gegevens (Hoofdstuk D) � Werkinstructies (blz. 10)

    Waarschuwing De elektrische voeding mag niet worden ingeschakeld voordat alle aansluitingen zijn aangesloten en

    nagekeken door de docent. De voeding moet uitgeschakeld worden zodra de opgave is voltooid en

    voordat de componenten worden verwijderd.

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 9

    Functionele beschrijving

    Beschrijf de functie en werking van een stappenmotor-systeem

    Een typisch kenmerk van de stappenmotor is het stapsgewijs draaien van de motor as. De motor heeft

    aantal spoelen die onafhankelijk aanstuurbaar zijn en gewikkeld zijn in de stator, het vaste deel van

    de motor. Gelijkstroom er kan doorheen stromen in beide richtingen. De spoel kan ook stroomloos

    zijn. Deze spoelen worden opeenvolgend bediend met behulp van elektronica, zodanig dat een

    roterend magnetisch veld wordt opgewekt in de stator. De permanent magnetische rotor volgt dit

    roterend magnetisch veld.

    Een groot voordeel van de stappenmotor vergeleken met andere elektrische aandrijvingen is dat het

    een gecontroleerde bediening maakt met voldoende nauwkeurigheid van de plaatsbepaling zonder

    positionele feedback. Dit maakt de besturingselektronica en minder uitgebreid en daarom goedkoper.

    Het voordeel van stappenmotoren is de eenvoudige (goedkope) aansturing, het nadeel is dat deze

    stappenmotoren niet geschikt zijn voor hoge rotatie snelheden gecombineerd met een hoog koppel.

    Als het koppel van de belasting (kortstondig) groter is dan het motorkoppel kan de rotor het roterende

    magnetisch veld niet volgen en worden stappen overgeslagen. Omdat de stappenmotor geen

    terugmelding van de positie heeft ontstaat een afwijking in de positionering.

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    10 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Configuratie en inbedrijfstellen met behulp van FCT

    1. Controleren van de startvoorwaarden.

    Zorg ervoor dat de voeding wordt uitgeschakeld.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeelte (24V/DC) uit.

    Zorg ervoor dat de PC, motorcontroller, motor en ingangssignalen correct met elkaar verbonden zijn met

    behulp van de aansluitkabels (zie opgave 1).

    Stop de besturing en schakel het vermogensgedeelte uit.

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controller Enable] uit (schakelaar omhoog). ).

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel.

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    2. Systeem aanzetten.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeelte (24V/DC) aan.

    De LED [READY] op de voorkant van de motorcontroller moet nu groen oplichten.

    3. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT).

    Start FCT, kies "Project" en "Nieuw" in het hoofdmenu, klik op het eerste icoon "New Project" of de

    toetscombinatie Ctrl+N.

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 11

    Voer de naam van het project, een titel en naam van de auteur in en klik op "OK"".

    Name: Opgave 2

    Title: Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    Author: Je eigen naam

    Selecteer het controller type "CMMS-ST", voer een component naam in en klik op "OK".

    Componentname: TP1422 (dit is de type aanduiding van het leersysteem)

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    12 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    4. Configureren en instellen van een stappnmotor-systeem in FCT.

    Open in het venster "Workspace", de "Configuration" pagina voor het instellen van de

    kerncomponenten.

    Configuratie instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Option slot / Uitbreidingmodule Empty / Leeg *

    Voedingsspanning 24 V**

    Motor Type / Type motor EMMSSTxS

    Motor size / Afmeting van de motor 57-S

    Gearbox / Overbrenging None / Geen

    Axis type / Type aandrijving User defined rotating axis / Door de gebruiker gedefinieerde roterende-as

    Position Range / Positioneer bereik Unlimited / Oneindig

    Type of limit switch / Type naderingsschakelaar NC, Normally closed / NC, normaal gesloten ***

    * In de uitbreidingmodule op de voorkant van de motorcontroller kunnen optioneel insteekmodulen t.b.v.

    communicatie geplaatst worden.

    ** De motor is geschikt voor een spanning van 48V=. Dit is meestal niet voorhanden in een practicum, we

    werken daarom met een voedingspanning van 24V=. De motor zal daardoor minder krachtig zijn.

    *** In deze opgave maken we nog geen gebruik van naderingsschakelaars voor de signalering van de

    eindstanden. Kies voor NC, normaal gesloten.

    Opmerking Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 13

    Open in het venster "Workspace", de pagina "Application Data". Definieer de besturingsinterface op

    het tabblad Operating Mode Settings.Geef de eigenschappen van de toepassing in op het tabblad

    Environment.

    Applicatie instellingen (E/NL) Bedrijfsmodi (E/NL) Eigenschappen

    Control interface / Bedieningsinterface Digital I/O / Digitale I/O

    Used Operating Modes / Bedrijfsmodi

    Profile Position Mode / Positionering

    Modus

    Homing Mode / Homing Mode

    Eigenschappen voor

    massatraagheidsmoment 2,5 [kgcm2]

    Control interface / Bedieningsinterface Digital I/O / Digitale I/O

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    14 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB adapter

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    Selecteer de juiste communicatiepoort en baudrate door in het menu Component te kiezen

    voor FCT Interface. Stel de baudrate in op 115200 [Baud].

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding tot stand te brengen.

    Kies voor Download om het project van de PC naar de motorcontroller te laden.

    Activeer FCT Device Control om de motorcontroller met behulp van de HMI (Human Machine

    Interface, hier kunnen we de gegevens van de motorcontroller zien en direct veranderen) van FCT te

    bedienen door op OK te klikken.

    5. Controleren op foutmeldingen.

    Open in het HMI venster (onder in het scherm) het tabblad "Operate" om informatie zoals de status van

    het apparaat en dynamische gegevens te controleren.

    Indien het HMI venster niet automatisch is geopend, selecteer in het menu Project output in het menu

    View.

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 15

    Klik op "Acknowledge Error" op het tabblad "Output" onder Device Control om eventuele fouten en

    waarschuwingen te bevestigen.

    Opmerking

    Het besturen van aangesloten apparatuur is alleen mogelijk als er geen fouten weergegeven worden in

    het venster "Device status"!

    Om de fouten te bevestigen lees het hoofdstuk foutmeldingen in hoofdstuk 8.2 van de handleiding

    "Motorcontroller CMMS-ST-..." of raadpleeg de help file van FCT. Klik op het menu Help en kies voor

    Contents of Installed Plug-inskies voor Festo en kies voor CMMS-ST. In het hoofdstuk Diagnosis

    and error handling vindt u informatie over de foutmeldingen van de CMMS-ST motorcontroller.

    6. Handmatig controleren van de hardware.

    Controleer de waarde van de positie (Actual Position) door het met de hand verdraaien van de

    roterende aandrijving

    Deze waarde neemt toe of af afhankelijk van de draairichting.*

    *Opmerking De in "Dynamic data" weergegeven waarden worden berekend door FCT. Gegevens over de positie

    kunnen alleen met behulp van een encoder gemeten worden. Bij configuratie als EMM-ST-57-S-SE met

    aangesloten encoder kabel neemt de waarde toe of af als de motor handmatig verdraaid wordt.

  • Opgave 2 Configuratie en inbedrijfstellen van een stappenmotor-systeem

    16 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    7. Activeren van het systeem via het bedieningspaneel en FCT

    Activeer de besturing en schakel het vermogensgedeelte aan.

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag).

    Activeer de controller met behulp van FCT.

    Selecteer in het HMI venster op het tabblad Operateonder Device Control de opties "FCT" en

    "Enable". De motor kan nu niet meer met de hand verdraaid worden.

    8. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu project voor save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    9.

    10. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar omhoog)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 17

    Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    Leerdoelen

    Na het voltooien van deze opgave:

    � Kun je een toerentalregeling voor een stappenmotor configureren in een motorcontroller � Ben je bekend met de mogelijkheden van verschillende versnellings- en vertragingsinstellingen in FCT � Ben je bekend met de configuratie van verschillende metingen met behulp van FCT

    Probleembeschrijving Het aanpassen van de snelheid van de motor is een basisapplicatie. Bij gebruik van een stappenmotor is het

    raadzaam om de versnellingsinstellingen aan te passen aan de dynamische eigenschappen van de motor en

    de belasting. De hellingshoek van de gewenste en gerealiseerde snelheidswaarde moeten ingesteld,

    gemeten en vastgelegd worden in een diagram. De basisinstellingen moeten worden aangepast met behulp

    van FCT.

    Situatieschets

    Stappenmotor-system

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    18 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Projectopdracht 1. Configureren van een toerentalregeling met aanloopregeling bij een versnelling.

    2. Optimaliseren van de controllerinstellingen. (Met encoderkabel)

    3. Configureren van een toerentalregeling met aanloopregeling bij een vertraging.

    4. Optimaliseren van de controllerinstellingen. (Met encoderkabel)

    Hulpmiddelen � Technische gegevens (Hoofdstuk D) � Handboek van FCT

    Waarschuwing De elektrische voeding mag niet worden ingeschakeld voordat alle aansluitingen zijn aangesloten en

    nagekeken door de docent. De voeding moet uitgeschakeld worden zodra de opgave is voltooid en

    voordat de componenten worden verwijderd.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 19

    Projectopdracht 1.1: Configureren van een toerentalregeling bij een versnelling. In projectopdracht 1.2 meten we de invloed van de aanloopregeling (hellingshoek van de ingestelde

    waarde) op het toerental van de motor bij een versnelling.

    1. Controleren van de startvoorwaarden. (zie opgave 2)

    2. Systeem aanzetten. (zie opgave 2)

    3. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT) (zie opgave 2)

    4. Configureren en instellen van een servosysteem in FCT.

    Open in het venster "Workspace", de "Configuration" pagina voor het instellen van de

    kerncomponenten.

    Configuratie instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Option slot / Uitbreidingmodule Empty / Leeg *

    Voedingsspanning 24 V**

    Motor Type / Type motor EMMSSTxS

    Motor size / Afmeting van de motor 57-S

    Gearbox / Overbrenging None / Geen

    Axis type / Type aandrijving User defined rotating axis / Door de gebruiker gedefinieerde roterende-as

    Position Range / Positioneer bereik Unlimited / Oneindig

    Type of limit switch / Type naderingsschakelaar NC, Normally closed / NC, normaal gesloten ***

    * In de uitbreidingmodule op de voorkant van de motorcontroller kunnen optioneel insteekmodulen t.b.v.

    communicatie geplaatst worden.

    ** De motor is geschikt voor een spanning van 48V=. Dit is meestal niet voorhanden in een practicum, we

    werken daarom met een voedingspanning van 24V=. De motor zal daardoor minder krachtig zijn.

    *** In deze opgave maken we nog geen gebruik van naderingsschakelaars voor de signalering van de

    eindstanden. Kies voor NC, normaal gesloten.

    Opmerking Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    20 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Bevestig eventueel de melding "Reset to default values" door op "Yes" te klikken.

    Open in het venster"Workspace", de pagina "Application Data" en pas de besturingsinterface aan,

    zodat de waarde van de analoge ingang gebruikt wordt als ingestelde waarde voor de snelheid van de

    motor. De waarde van de analoge ingang kan gesimuleerd worden met behulp van de potentiometer

    [Ain0] op het paneel.

    Applicatie instellingen (E/NL) Bedrijfsmodi (E/NL) Eigenschappen

    Control interface / Bedieningsinterface Analogue Input / Analoge ingang

    Used Operating Modes / Bedrijfsmodi Profile Velocity Mode / Snelheids

    Modus

    Eigenschappen voor

    massatraagheidsmoment 2.500 kgcm2

    Control interface / Bedieningsinterface Analogue Input / Analoge ingang

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 21

    Bevestig eventueel de melding "Reset to default values" door op OK te klikken.

    In het venster "Workspace" wordt de pagina Setpoint selection toegevoegd.

    5. Besturingsinterface instellen

    Open de pagina 'Setpoint selection" om de snelheidsregelingvoor meting 1 in te stellen.

    Instelling voor de ingestelde waarde Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Velocity Control / Snelheidsregeling:

    Setpoint / Ingestelde waarde

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Velocity Setpoint Ramp /

    Helling van ingestelde waarde

    Ramp type / Type hellingshoek

    Acceleration / Versnelling

    Niet geactiveerd

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    19517,0 rpm/s

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    500.0 rpm/s

    Open de pagina " Analogue I / O " om de functie van de analoge ingang te configureren.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    22 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Instellingen voor de analoge

    ingang

    Keuze

    Analogue Input / Analoge ingang

    Scaling (Velocity) / Schaal

    (snelheid)

    Offset /Offset

    Safe zero / Veilige nul

    1200

    0.0

    0.0

    6. Configureren van de meting in FCT.

    Selecteer de pagina " Trace Configuration " in het venster "Workspace", om de meting in te stellen.

    Meet instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Trace kanaal 1 / Meetkanaal 1 Numeric data Actual velocity (filtered) /

    Nummerieke gegevens actuele waarde (gefilterd)

    Trace kanaal 2 / Meetkanaal 2 Numeric data Setpoint velocity /

    Nummerieke gegevens ingestelde waarde

    Trace Control / Meetinstellingen:

    Time Base /Tijdbasis

    Delay / Vertraging

    100*

    0.00

    Trigger Control / Start signaal:

    Trigger Edge / Start flank

    Digital Data /Digitaal startsignaal - Contoller Enable / Controller inschakelen

    Rising / Opgaande flank

    Trigger Mode / Startsignaal Modus Normal / Normaal of Single / Enkel

    Display Mode/ Weergave Modus:

    Paint curves to / Geef de curves weer op

    Actual page / Huidige pagina

    Paint over old curves / Lijnen toevoegen aan huidige diagram

    *Deze waarde is een factor voor de duur van de meting. De duur van de meting in seconden word in het veld

    Sample Time aangegeven.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 23

    Opmerking Verlaag de stroom- en grenswaarden voor de motor op de pagina Motor Data als gebruik gemaakt

    wordt van de een 24V voeding (4.5A) van Festo.

    Nominal current: 2.5 A/boost current: 3.0 A/thermal current: 2.5 A

    7. Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB adapter

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    Selecteer de juiste communicatiepoort en Baudrate door in het menu Component te kiezen

    voor FCT Interface. Stel de Baudrate in op 115200 [Baud].

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding tot stand te brengen.

    Kies voor Download om het project van de PC naar de motorcontroller te laden.

    Activeer FCT om de motorcontroller met behulp van het bedieningspaneel in FCT(HMI) te bedienen

    door op OK te klikken.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    24 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    8. Activeer het systeem via het bedieningspaneel en FCT.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Potentiometer voor de analoge ingang 0 [Ain0] geheel linksom draaien (stand 0 [V])

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; internal (schakelaar omhoog).

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag)

    9. Uitvoeren van de meting.

    Zet de potentiometer switch [Ain0] in positie +10 [V]

    Open in het venster "Workspace" de "Trace Data" pagina.

    Klik op "Start Trace" om meting klaar te zetten.

    Open het tabbblad Operate in het HMI venster.

    Selecteer bij Device Control de optie "Enable" om de motor en door de ingestelde trigger ook de

    meting te starten.

    De-selecteer het selectievakje "Enable" optie om motor te stoppen.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

    10. Wijzig snelheidsparameters, download de instellingen in de motorcontroller en maak een nieuwe curve

    in het diagram

    Open in het venster Workspace de pagina Setpoint selection " en stel de snelheidsregeling in voor

    meting 2 en 3 (zie stap 5 en/of de tabel op de volgende pagina).

    Sla het project op en laadt de gegevens in de motorcontroller. Klik hiervoor op Downloadaan de

    rechterzijde van het scherm.

    Open in het venster "Workspace", de pagina "Trace Data".

    Klik op "Start Trace" om meting klaar te zetten.

    In het HMI venster, ga naar het tabblad Operate en klik onder Device Control op "Enable" om de

    motor en door de ingestelde trigger ook de meting te starten

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 25

    De-selecteer het selectievakje "Enable" optie om de meting te stoppen.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

    Herhaal deze meting (stap 11) met de instellingen voor meting 3. (zie tabel hieronder)

    Instelling voor de ingestelde waarde Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Velocity Control / Snelheidsregeling:

    Setpoint / Ingestelde waarde

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Velocity Setpoint Ramp /

    Helling van ingestelde waarde

    Ramp type / Type hellingshoek

    Acceleration / Versnelling

    Niet geactiveerd

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    19517,0 [rpm/s]

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    500.0 [rpm/s]

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    26 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Projectopdracht 1.2: Versnelling, het optimaliseren van de controllerinstellingen.

    Opmerking Deze opdracht kan alleen worden uitgevoerd in de configuratie EMM-ST-57-S-SE met de encoder kabel.

    In Projectopdracht 1.2 meten we de invloed van de versterkingsfactor op het toerental van de motor bij een

    versnelling.

    1. Instellen van de snelheidsregeling zoals bij Projectopdracht 1.1. Dus zonder aanloopregeling

    (hellingshoek).

    De-selecteer op de pagina Setpoint selection de optie "Enable onder Velocity Setpoint Ramp.

    2. Project opslaan en laden van gegevens in de motorcontroller.

    Sla het project op en laadt van de gegevens in de motorcontroller. Klik hiervoor op Downloadaan

    de rechterzijde van het scherm.

    3. Controllerinstellingen wijzigen

    Open het tabbblad Optimize in het HMI venster. Om de regelinstellingen voor meting 1 in te stellen.

    Klik op het tabblad Speed Control onder Optimise en wijzig de versterkingfactor door bij Gain

    de waarde te wijzigen in 0,11 (zie tabel)

    Opmerking Door het configureren (pagina Configuration) is de controller is afgestemd op de motor.

    Een aanpassing van de controller parameters is niet nodig, en daarom geen deel uit van deze opgave.

    Het veranderen van de regelparameters kan schadelijk zijn voor de motor!

    Controleer de gegevens zorgvuldig!

    Klik op "Default Values" om de standaardwaarden te herstellen.

    "Speed control" instellingen Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Speed control / Snelheidsregeling

    Gain / Versterkingsfactor

    0.1

    1.0

    2.0

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 27

    5. Uitvoeren van de meting.

    Zet de potentiometer switch [Ain0] in positie +10 [V]

    Open in het venster "Workspace" de pagina "Trace Data.

    Sluit het diagram van de vorige meting door op het kruisje van het tabblad van de grafiek te klikken.

    Klik op "Start Trace" om meting klaar te zetten.

    Open het tabbblad Operate in het HMI venster.

    Selecteer bij Device Control de optie "Enable" om de motor en door de ingestelde trigger ook de

    meting te starten.

    De-selecteer het selectievakje "Enable" optie om motor te stoppen

    Wacht tot het diagram verschijnt.

    Klik op "Start trace" om de meting te starten.

    In the "Device control" frame, click on the "Enable" option to start the measurement.

    Uncheck the "Enable" option to stop the measurement.

    6. Uitvoeren van de meting

    Open het tabblad"Speed Control" en configureer de snelheidsregeling voor meting 2 en meting 3.

    Voer de meting van stap 4 opnieuw uit met de gewijzigde controller instelling (stap 3).

    7. Wijzigen van de parameters voor meting 2 en 3.

    Open het tabblad"Speed Control" en configureer de snelheidsregeling voor meting 2 en meting 3.

    Voer de meting van stap 4 opnieuw uit met de gewijzigde controller instelling (stap 3).

    8. Vergelijken van de meetgegevens.

    Vergelijk de meetresultaten en vul bij Gain de beste waarde in en klik op de knop "Accept" om deze

    instelling op te slaan. De beste instelling volgt het best de ingestelde waarde.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    28 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    11. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu Project voor Save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    12. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar omhoog)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 29

    Projectopdracht 2.1: Configureren van een toerentalregeling met aanloopregeling bij een vertraging

    In projectopdracht 2.1 meten we de invloed van de aanloopregeling (hellingshoek van de ingestelde

    waarde) op het toerental van de motor bij een vertraging.

    1. Controleren van de startvoorwaarden. (zie opgave 2)

    2. Systeem aanzetten. (zie opgave 2)

    3. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT) (zie opgave 2)

    4. Configureren en instellen van een servosysteem in FCT.

    Open in het venster "Workspace", de "Configuration" pagina voor het instellen van de

    kerncomponenten.

    Configuratie instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Option slot / Uitbreidingmodule Empty / Leeg *

    Voedingsspanning 24 V**

    Motor Type / Type motor EMMSSTxS

    Motor size / Afmeting van de motor 57-S

    Gearbox / Overbrenging None / Geen

    Axis type / Type aandrijving User defined rotating axis / Door de gebruiker gedefinieerde roterende-as

    Position Range / Positioneer bereik Unlimited / Oneindig

    Type of limit switch / Type naderingsschakelaar NC, Normally closed / NC, normaal gesloten ***

    * In de uitbreidingmodule op de voorkant van de motorcontroller kunnen optioneel insteekmodulen t.b.v.

    communicatie geplaatst worden.

    ** De motor is geschikt voor een spanning van 48V=. Dit is meestal niet voorhanden in een practicum, we

    werken daarom met een voedingspanning van 24V=. De motor zal daardoor minder krachtig zijn.

    *** In deze opgave maken we nog geen gebruik van naderingsschakelaars voor de signalering van de

    eindstanden. Kies voor NC, normaal gesloten.

    Opmerking Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    30 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Bevestig eventueel de melding "Reset to default values" door op "Yes" te klikken.

    Open in het venster"Workspace", de pagina "Application Data" en pas de besturingsinterface aan,

    zodat de waarde van de analoge ingang gebruikt wordt als ingestelde waarde voor de snelheid van de

    motor. De waarde van de analoge ingang kan gesimuleerd worden met behulp van de potentiometer

    [Ain0] op het paneel.

    Applicatie instellingen (E/NL) Bedrijfsmodi (E/NL) Eigenschappen

    Control interface / Bedieningsinterface Analogue Input / Analoge ingang

    Used Operating Modes / Bedrijfsmodi Profile Velocity Mode / Snelheids

    Modus

    Eigenschappen voor

    massatraagheidsmoment 2.500 kgcm2

    Control interface / Bedieningsinterface Analogue Input / Analoge ingang

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 31

    Bevestig eventueel de melding "Reset to default values" door op OK te klikken.

    In het venster "Workspace" wordt de pagina Setpoint selection toegevoegd.

    5. Besturingsinterface instellen

    Open de pagina 'Setpoint selection" om de snelheidsregeling voor meting 1 in te stellen.

    Instelling voor de ingestelde waarde Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Velocity Control / Snelheidsregeling:

    Setpoint / Ingestelde waarde

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Analoge ingang

    Velocity Setpoint Ramp /

    Helling van ingestelde waarde

    Ramp type / Type hellingshoek

    Acceleration / Versnelling

    Niet geactiveerd

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    19517,0 [rpm/s]

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    500.0 [rpm/s]

    Open de pagina " Analogue I / O " om de functie van de analoge ingang te configureren.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    32 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Instellingen voor de analoge

    ingang

    Keuze

    Analogue Input / Analoge ingang

    Scaling (Velocity) / Schaal

    (snelheid)

    Offset /Offset

    Safe zero / Veilige nul

    1.200

    0.0

    0.0

    6. Configureren van de meting in FCT.

    Selecteer de pagina " Trace Configuration " in het venster "Workspace", om de meting in te stellen.

    Meet instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Trace kanaal 1 / Meetkanaal 2 Numeric data Actual velocity (filtered) /

    Nummerieke gegevens actuele waarde (gefilterd)

    Trace kanaal 2 / Meetkanaal 2 Numeric data Setpoint velocity /

    Nummerieke gegevens ingestelde waarde

    Trace Control / Meetinstellingen:

    Time Base /Tijdbasis

    Delay / Vertraging

    100*

    0.00

    Trigger Control / Start signaal:

    Trigger Edge / Start flank

    Digital Data /Digitaal startsignaal - Contoller Enable / Controller inschakelen

    Rising / Opgaande flank

    Trigger Mode / Startsignaal Modus Normal / Normaal of Single / Enkel

    Display Mode/ Weergave Modus:

    Paint curves to / Geef de curves weer op

    Actual page / Huidige pagina

    Paint over old curves / Lijnen toevoegen aan huidige diagram

    *Deze waarde is een factor voor de duur van de meting. De duur van de meting in seconden word in het veld

    Sample Time aangegeven.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 33

    Opmerking Verlaag de stroom- en grenswaarden voor de motor op de pagina Motor Data als gebruik gemaakt

    wordt van de een 24V voeding (4.5A) van Festo.

    Nominal current: 2.5 A/boost current: 3.0 A/thermal current: 2.5 A

    7. Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB adapter

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    Selecteer de juiste communicatiepoort en Baudrate door in het menu Component te kiezen

    voor FCT Interface. Stel de Baudrate in op 115200 [Baud].

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding tot stand te brengen.

    Kies voor Download om het project van de PC naar de motorcontroller te laden.

    Activeer FCT om de motorcontroller met behulp van het bedieningspaneel in FCT(HMI) te bedienen

    door op OK te klikken.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    34 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    8. Activeer het systeem via het bedieningspaneel en FCT.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Potentiometer voor de analoge ingang 0 [Ain0] geheel linksom draaien (stand 0 [V])

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; internal (schakelaar omhoog).

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag)

    Schakel de [Analoog / Digitaal] schakelaar in de analoge stand (schakelaar omhoog).

    Selecteer in het HMI venster bij Device Control de opties "FCT " en "Enable".

    Bedien de potentiometer switch [Ain0] om handmatig de snelheid en draairichting in te kunnen stellen.

    Schakel na de test in het HMI venster bij Device Control de optie "Enable uit.

    9. Uitvoeren van de meting.

    Open Profile Velocity/Torque Mode tab in het venster Output en wijzig de instelling voor de

    Setpoint / ingestelde waarde in 0,00 rpm.

    Zet de potentiometer switch [Ain0] in positie +10 [V]

    Open in het venster "Workspace"de pagina "Trace Data".

    Sluit het diagram van de vorige meting door op het kruisje van het tabblad van de grafiek te klikken.

    Klik op "Start Trace" om de meting klaar te zetten.

    Open het tabbblad Optimize in het HMI venster.

    Klik in het HMI venster onder Device Control op "Enable" om de motor en door de ingestelde trigger

    ook de meting te starten.

    Wanneer de motor op snelheid is, klik op Profile Velocity Mode in de "Profile Velocity/Torque Mode"

    tab om de ingestelde waarde van 0 rpm te selecteren. De motor komt nu tot stilstand.

    De-selecteer het selectievakje "Enable" optie om de meting te stoppen.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 35

    Herhaal deze meting (stap 11) met de instellingen voor meting 2 en3. (zie tabel hieronder)

    Instelling voor de ingestelde waarde Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Velocity Control / Snelheidsregeling:

    Setpoint / Ingestelde waarde

    Correction Value / Correctie waarde

    Analoge ingang

    Inactief

    Analoge ingang

    Inactief

    Analoge ingang

    Inactief

    Velocity Setpoint Ramp /

    Helling van ingestelde waarde

    Ramp type / Type hellingshoek

    Acceleration / Versnelling

    Niet geactiveerd

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    19517,0 [rpm/s]

    Geactiveerd

    Alle waarden gelijk

    500.0 [rpm/s]

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    36 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Projectopdracht 2.2: Vertraging, het optimaliseren van het controller gedrag

    Opmerking Deze opdracht kan alleen worden uitgevoerd in de configuratie EMM-ST-57-S-SE met de encoder kabel.

    In Projectopdracht 2.2 meten we de invloed van de versterkingsfactor op het toerental van de motor bij een

    vertraging.

    1. Instellen van de snelheidsregeling zoals Projectopdracht 2.1. Dus zonder hellingshoek.

    De-selecteer de optie "Enable onder Velocity Setpoint Ramp op pagina Setpoint Control

    2. Project opslaan en laden van gegevens in de motorcontroller.

    Sla het project op en laadt de gegevens in de motorcontroller. Klik hiervoor op Download aan

    de rechterzijde van het scherm.

    3. Controller instellingen wijzigen.

    Open het tabblad in het HMI venster om de regelinstellingen voor meting 1 in te stellen.

    Klik op het tabblad Speed Control onder Optimise en wijzig de versterkingfactor door bij Gain

    de waarde te Wijzigen in 0,11 (zie tabel)

    Opmerking Door het configureren (pagina Configuration) is de controller afgestemd op de motor.

    Een aanpassing van de controller parameters is niet nodig, en daarom geen deel uit van deze opgave.

    Het veranderen van de regelparameters kan schadelijk zijn voor de motor!

    Controleer de gegevens zorgvuldig!

    Klik op "Default Values", om de standaardwaarden te herstellen.

    "Speed control" parameters Meting 1 Meting 2 Meting 3

    Speed control / Snelheidsregeling

    Gain / Versterkingsfactor

    0.1

    1.0

    2.0

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 37

    "Speed regulator" parameters Measurement 1 Measurement 2 Measurement 3

    Speed control

    reinforcement

    0,1

    1,0

    1,8

    4. Uitvoeren van de meting.

    Zet de potentiometer switch [Ain0] in positie +10 [V]

    Open in het venster "Workspace"de pagina "Trace Data".

    Verwijder het diagram van de vorige meting door op het kruisje van het tabblad van de grafiek te

    klikken.

    Open het tabbblad Optimize in het HMI venster, om de regelinstellingen voor meting 1 in te stellen.

    5. Meting uitvoeren.

    Open in "Workspace" de "Trace Data" pagina.

    Klik op "Start Trace" om de meting te starten

    Open het tabbblad Operate in het HMI venster.

    Selecteer "Enable" om de meting te starten.

    Wanneer de motor op snelheid is, klik op Profile Velocity Mode in de "Profile Velocity/Torque Mode"

    tab om de ingestelde waarde van 0 rpm te selecteren. De motor komt nu tot stilstand.

    De-selecteer het selectievakje "Enable" om de meting te stoppen.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

    4. Wijzig snelheidsparameters en maak een nieuwe curve in het diagram

    Open in Workspace de pagina Setpoint selectie " en stel de snelheidsregeling in voor meting 2 of

    meting 3 (zie stap 6).

    Sla het project op en laadt de gegevens in de motorcontroller (zie stap 7).

    Open in het venster "Workspace", de pagina "Trace Data".

    In het venster Output", ga naar het tabblad Operate en klik op "Enable" om de motor te starten.

    Door de ingestelde trigger start ook automatisch de meting.

    Wanneer de motor op snelheid is, klik op Profile Velocity Mode in de "Profile Velocity/Torque Mode"

    tab om de ingestelde waarde van 0 rpm te selecteren. De motor komt nu tot stilstand.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

    5. Vergelijken van de meetgegevens

    Vergelijk de meetresultaten en klik op de knop "Accept" om de beste instelling op te slaan. De beste

    instelling volgt het best de ingestelde waarde.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    38 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    6. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu Project voor Save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    7. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar omhoog)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 39

    Beantwoord de volgende vragen.

    In FCT, kun je de regelinstellingen optimaliseren (Pagina Optimize controller data/tab). Verklaar de

    volgende termen.

    Speed control

    Het doel van de snelheidsregelaar is het instellen van de snelheids instellingen. Het is belangrijk een

    compromis te vinden tussen de stijfheid van het station, de stabiliteit en het geluidsniveau. Er is ook

    een instelling voor het filteren van de actuele snelheid.

    Gain

    Gain betekent versterkingsfactor. De verstekingsfactor geeft aan met welke waarde het verschil

    tussen de gewenste en de werkelijke waarde versterkt moet worden in de P-regelaar.

    Time constant

    De tijdconstante geeft aan welke tijdconstante gebruikt wordt bij het regelen van het verschil tussen

    de gewenste en de werkelijke waarde in de I-regelaar.

    Welke instellingen resulteren in de beste snelheidsregeling? Verklaar je antwoord.

    Versterkingsfactor: 1.0

    De regelaar moet zodanig worden ingesteld dat alleen een overschrijding van de werkelijke

    snelheidswaarde voorkomt. De overschrijding moet ca.15% groter zijn dan de ingestelde waarde. De

    neergaande flank mag niet onder de ingestelde waarde komen of moet direct terugkomen op de

    ingestelde waarde. Deze instelling geldt voor de meeste motoren die gebruikt worden in combinatie

    met de motorcontroller.

  • Opgave 3 Configureren van een toerentalregeling voor een stappenmotor

    40 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Wat gebeurt er als de versterkingsfactor te klein / te groot geconfigureerd is?

    Als de versterkingsfactor te hoog is, wordt de regeling instabiel. De grens voor de versterkingsfactor

    wordt bepaald door de neiging van de drive te trillen bij hoge snelheden. Als de instelling te laag is

    reageert de regeling niet voldoende op sprongen in de ingestelde waarde en zullen er afwijkingen

    optreden tijdens het gebruik.

    Wat gebeurt er als de aanloopregeling niet gebruikt wordt?

    Bij een grote verandering van de ingestelde waarde ontstaat een groot koppel op de motor. Hierdoor

    kan het voorkomen dat de rotor het roterend magnetisch veld niet langer kan volgen. Stappen worden

    overgeslagen en de informatie over de huidige rotor positie is onjuist. De afwijkingen in de

    positionering worden opgeteld gedurende een langere tijd en veroorzaken onnauwkeurige

    positionering.

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 41

    Opgave 4

    Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    Leerdoelen

    Na het voltooien van deze opgave:

    � Kun je de homing procedure van een stappenmotor-systeem uitvoeren � Kun je nieuwe posities in de motorcontroller configureren � Kun je de motor positioneren

    Probleembeschrijving

    Het stappenmotor systeem heeft een referentiepunt nodig om verdere posities te berekenen. Dit

    referentiepunt wordt door een naderingsschakelaar gemarkeerd. Voor een nauwkeurige positionering,

    moet homing uitgevoerd worden voordat het programma gestart wordt. Ook de instellingen van de

    individuele posities moeten geconfigureerd en getest worden met behulp van FCT of het bedieningspaneel

    voordat het programma gestart wordt.

    Situatieschets

    Stappenrmotor-system

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    42 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Project assignment

    1. Configure the Stappenmotor-system and execute homing.

    2. Create the position records and test the individual positions.

    Hulpmiddelen

    � Technische gegevens (welke) � Werkinstructies

    Waarschuwing

    De elektrische voeding mag niet worden ingeschakeld voordat alle aansluitingen zijn aangesloten en

    gecontroleerd door de docent. De voeding moet uitgeschakeld worden zodra de opgave is voltooid en

    voordat de componenten worden verwijderd.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 43

    Configureren van het stappenmotor-system en homing uitvoeren.

    1. Controleren van de startvoorwaarden. (zie opgave 2)

    2. Monteer de naderingsschakaars op de aandrijving (zie ???)

    3. Sluit de naderingsschakelaars, met behulp van de kabels aan op de het paneel van de motorcontroller.

    (Din6-Limit0/Din7-Limit1).

    4. Systeem aanzetten. (zie opgave 2)

    5. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT) (zie opgave 2)

    6. Configureren van de toepassing in FCT.

    In het venster "Workspace", open de "Configuration" pagina en pas de configuratie aan volgens

    onderstaande tabel. De motor krijgt in deze opgave een positioneerbereik van 10.000 omwentelingen.

    Configuratie instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Option slot / Uitbreidingmodule Empty / Leeg *

    Voedingsspanning 24 V

    Motor Type / Type motor EMMSST...xS

    Motor size / Afmeting van de motor 57-S

    Gearbox / Overbrenging None / Geen

    Axis type / Type aandrijving User defined rotating axis / Door de gebruiker gedefinieerde roterende-as

    Position Range / Positioneer bereik 10000 rev / omw.

    Type of limit switch / Type

    naderingsschakelaar NC, Normally closed / NC, normaal gesloten **

    * In de uitbreidingmodule op de voorkant van de motorcontroller kunnen optioneel insteekmodulen t.b.v.

    communicatie geplaatst worden.

    Opmerking

    Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

    Open de pagina "Application data" om de algemene gegevens van de installatie, de belasting en de

    besturingsinterface te configureren zodat de digitale I/O gebruikt voor de aansturing van het systeem.

    De digitale ingangen kunnen gesimuleerd worden met behulp van de keuzeschakelaar voor positie [Set

    Selector]. Deze keuzeschakelaar bevind zich op het paneel van de motorcontroller.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    44 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    "Application data" instellingen Operating mode Environment

    Besturingsinterface Digitale I/O

    Bedrijfsmodi Positioneer mode

    Homing mode

    Eigenschappen voor

    massatraagheidsmoment

    2,5 [kgcm2]

    Opmerking

    Verlaag de stroom- en grenswaarden voor de motor op de pagina Motor Data als gebruik gemaakt

    wordt van de een 24V voeding (4.5A) van Festo.

    Nominal current: 2.5 A/boost current: 3.0 A/thermal current: 2.5 A

    7. Homing configureren.

    In "Workspace", open de pagina "Homing"om de instellingen voor de homing procedure in te stellen.

    Opmerking

    Voor een exacte beschrijving van de homing methoden, zie hoofdstuk 3.5.6 Homing in de handleiding

    "Motorcontroller CMMS-ST" of de helpfile van FCT "Help � Contents of Installed Plug-ins � Festo �

    CMMS-ST".

    "Homing" instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Homing Method / Homing methode

    Destination / Bestemming

    Direction / Richting

    Limit Switch / Naderingsschakelaar

    Negatieve / Negatief

    Parameters / Instellingen

    Search / Zoeken

    Crawl / Kruipen

    Running / Bedrijf

    Snelheid [rpm]/versnelling [rpm/s]

    10.0/500.0

    5.0/500.0

    20.0/500.0

    Control / Besturing

    Axis Zero Pont / Nulpunt van de as

    0.030 r (Een rotatie (r) is één omwenteling van de as).

    Go to the Zero point after homing / Ga naar het nulpunt als de homing voltooid is

    Keuze (E/NL)

    Limit Switch / Naderingsschakelaar

    Negatieve / Negatief

    Snelheid [rpm]/versnelling [rpm/s]

    10.0/500.0

    5.0/500.0

    20.0/500.0

    0.030 r (Een rotatie (r) is één omwenteling van de as).

    Go to the Zero point after homing / Ga naar het nulpunt als de homing voltooid is

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 45

    8. Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB adapter

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    Selecteer de juiste communicatiepoort en Baudrate door onder het menu Component te kiezen

    voor FCT Interface. Stel de Baudrate in op 115200 [Baud].

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding tot stand te brengen.

    Kies voor Download om het project van de PC naar de motorcontroller te laden.

    Activeer FCT / HMI om de motorcontroller met behulp van het bedieningspaneel in FCT(HMI) te

    bedienen door op OK te klikken.

    9. Activeer het systeem via het bedieningspaneel.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    De simulatieschakelaar voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar omhoog).

    De keuzeschakelaar voor positie [Set Selection] staat op 0

    De keuzeschakelaar voor de aansturing [Analog / Digital] staat op digitaal (schakelaar naar

    beneden).

    De keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator

    op het paneel; internal (schakelaar naar boven).

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag).

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    46 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Activeer de controller met behulp van FCT.

    Selecteer in het HMI venster de opties "FCT" en "Enable".

    10. Homing uitvoeren

    Zet de schakelaar [Stop] op het bedieningspaneel aan (schakelaar omlaag). Krijgt nu kleur, klik erop

    om de homing procedure te starten.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 47

    Bevestig de melding "Homing successful" door op OK te klikken en vergelijk de gegevens in de tab

    Operate met de gevens voor de homing procedure.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    48 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    11. Homing uitvoeren met behulp van het bedieningspaneel.

    In het HMI venster, deselecteer "FCT" en "Enable".

    De simulatieschakelaars voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar omhoog).

    Zet de schakelaars [Power Enable] en [Controller Enable] en [Stop] van uit naar aan op het

    bedieningspaneel (Schakelaar omlaag).

    Keuze schakelaar [Record Selection] in de stand 0.

    Zet de schakelaar "Start" aan (schakelaar naar beneden) om de homing procedure te starten.

    12. Afsluiten van FCT

    In het HMI venster, selecteer "FCT".

    Klik op Store aan de rechterkant van het scherm om de instellingen permanent in de motorcontroller

    op te slaan.

    Kies in het menu Project voor Save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    Zet de schakelaars Stopen Startuit (schakelaar omhoog).

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 49

    Configureren en testen van de posities.

    1. Configureren van de posities.

    Open de pagina Position Set Table" en selecteer de tab "Position List" om de belangrijkste

    instellingen voor de positielijst te configureren.

    Positielijst

    No. Mode Positie [U] Profiel Commando Volgende actie Ingang

    1 A** 10.00 0 END *

    2 A** 20.00 0 END *

    3 A** 40.00 1 END *

    4 A** 60.00 1 END *

    *Deze instelling is in deze opgave niet van toepassing.

    ** A = absolute positie, R = relatieve positie.

    Voer de gegevens direct in de tabel in of open het venster "Position Set Detail View" door te

    dubbelklikken in de betreffende regel van de tabel.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    50 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Opmerking Er kunnen 63 posities vrij geprogrammeerd worden. De posities worden genummerd van 1 tot 63. Positie

    0, het referentiepunt, wordt niet vermeld in de tabel. Lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel programm in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming

    help "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

    2. Configureren van het bewegingsprofiel.

    Open de pagina Position Set Table" en selecteer de tab " Position Profiles " om de belangrijkste

    instellingen voor bewegingsprofielen te configureren.

    Bewegingsprofiel

    No. Snelheid

    [rpm]

    Versnelling

    [rpm/s]

    Vertraging

    [rpm/s]

    Filter[%] Tijd [ms] Start d. [ms] Eind snelheid

    [rpm]

    Startcond.

    0 500,0 5461,0 5461,0 0 0 0 0 Ignore

    1 1000,0 5461,0 5461,0 0 0 0 0 Ignore

    Voer de gegevens direct in de tabel in of open het venster "Profile detailed view" door te

    dubbelklikken in de betreffende regel van de tabel.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 51

    Opmerking Voor een exacte beschrijving van de individuele instelling, lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel program in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming help

    "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

    3. Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de COM poort van de PC. Gebruik eventueel een USB adapter

    adapter.

    Sluit de seriële interface kabel aan op de sub-D connector [X5 Serial] van de motorcontroller.

    Selecteer de juiste communicatiepoort en Baudrate door onder het menu Component te kiezen

    voor FCT Interface. Stel de Baudrate in op 115200 [Baud].

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding tot stand te brengen.

    Kies voor Download om het project van de PC naar de motorcontroller te laden.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    52 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Activeer FCT om de motorcontroller met behulp van het HMI venster in FCT te bedienen, door op OKte

    klikken.

    4. Positioneren met behulp van FCT

    In het HMI venster selecteer "Enable.

    Zet de simulatieschakelaars [Limit0], [Limit1] en [Stop] aan (schakelaars omlaag).

    Op het tabblad Position List selecteer (FCT moet zichtbaar zijn) en klik op een positie.

    Klik op om het positioneren te starten.

    Opmerking Door te klikken op of wordt de positielijst geselecteerd. Als zichtbaar is wordt de positielijst van FCT gebruikt. Als zichtbaar is wordt de positielijst in het geheugen van de motorcontroller gebruikt.

    5. Positioneren door gebruikt te maken van het bedieningspaneel

    In het HMI venster, de-selecteer "FCT " and "Enable"

    Zet de schakelaars [Limit0], [Limit1], [Controller Enable] en [Stop] aan (schakelaars omlaag).

    Kies een positie met de keuzeschakelaar [Set Selection].

    Zet de schakelaar [Start] aan (schakelaar omlaag) om de positionering te starten.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 53

    Opmerking De gekozen posities moeten beschikbaar zijn in de positielijst in het geheugen van de motorcontroller. De foutmelding "Position data record" of E429 op het display geeft aan dat de gevraagde positie niet in de lijst voorkomt.

    6. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu project voor save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    7. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar omhoog)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    54 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Beantwoord de volgende vragen.

    Beschrijf het verschil tussen "FCT" modus en "MEM" modus.

    In de FCT modus wordt door het klikken op de positionering van deze positie uitgevoerd

    overeenkomstig de instellingen van het bewegingsprofiel.

    In de MEM modus wordt door het klikken op de positionering van alle posities uitgevoerd in de

    overeenkomstig de volgorde ingesteld in de positielijst en het bewegingsprofiel.

    Verklaar de volgende commandos van de positielijst.

    END Einde van de besturingscyclus. Alleen de huidige positive uit de positielijst wordt uitgevoerd.

    MC Ga verder nadat het Motion Complete signal afgegeven is.

    TIM Wacht de gespecificeerde tijd vanaf de start van deze beweging. De motor gaat naar de volgende

    positie als de tijd om is.

    Voer de volgende Projectopdrachten uit en beschrijf de resultaten in onderstaande tabel.

    Actie Beschrijving

    Wijzig de Mode van positie 1 van A in R beschrijf de wijziging

    in de bewegingscylus.

    De motor draait in de richting van de eerste positie in de Test

    cycle lijst.

    Beschrijf Mode A en Mode R A staat voor absoluut. De motor gaat naar de opgegeven

    absolute positie.

    R staat voor Relatief. De motor gaat relatief het aantal

    opgegeven stappen voor of achteruit.

  • Opgave 4 Homing procedure uitvoeren en positioneren van individuele posities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 55

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 56

    Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    Leerdoelen

    Na het voltooien van deze opgave:

    � Kun je een volgordebesturing configureren in een stappenmotorcontroller. � Kun je posities controleren met behulp van FCT in een testcyclus.

    Probleembeschrijving

    Voor een autobandentestbank moet een volgordebesturing ontwikkeld worden. Voor gebruik en

    ingebruikname is het raadzaam de individuele positie te testen.

    Om de regeling van de stappenmotor te optimaliseren, moet de stijging / daling van de ingestelde waarde

    voor snelheid voorzien worden van een hellingshoek. De ingestelde waarde en de actuele waarde van de

    snelheid moet worden gemeten en geregistreerd in een diagram. De basisinstellingen moeten worden

    aangepast met behulp van FCT.

    Positieschets

    Stappenmotor-system

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 57

    Projectopdracht

    1. Realiseren van een volgordebesturing en testen van de posities.

    2. Configureren en uitvoeren van een meting en de meetgevens vastleggen in een diagram

    Hulpmiddelen � Technische gegevens (Hoofdstuk D) � Werkinstructies (welke)

    Waarschuwing De elektrische voeding mag niet worden ingeschakeld voordat alle aansluitingen zijn aangesloten en

    nagekeken door de docent. De voeding moet uitgeschakeld worden zodra de opgave is voltooid en

    voordat de componenten worden verwijderd.

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    58 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    VAR 1: Realiseren van een (tijdafhankelijke) volgordebesturing en testen van de posities.

    1. Controleren van de startvoorwaarden. (zie opgave 2)

    2. Systeem aanzetten. (zie opgave 2)

    3. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT) (zie opgave 2)

    4. Opstellen van een positielijst.

    Open de pagina "Position Set Table" en kies voor het tabblad "Position List"om de belangrijkste

    instellingen voor de positielijst te configureren.

    Opmerking

    Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

    Verlaag de stroom- en grenswaarden voor de motor op de pagina Motor Data als gebruik gemaakt

    wordt van de een 24V voeding (4.5A) van Festo.

    Nominal current: 2.5 A/boost current: 3.0 A/thermal current: 2.5 A

    5. Opstellen van een positielijst.

    Open de pagina "Position Set Table" en kies voor het tabblad "Position List"om de belangrijkste

    instellingen voor de positielijst te configureren.

    Position record list / Postitielijst

    No.

    Nr.

    Mod

    Modus

    Position [U]

    Positie [omw.]

    Profile

    Profiel

    Command

    Commando

    Objective

    Volgende actie

    Input

    Ingang

    1 O 50.00 0 TIM 2 –

    2 O 150.00 1 TIM 3 –

    3 O 250.00 2 TIM 4 –

    4 O 300.00 1 TIM 5 –

    5 O 150.00 3 TIM 6 –

    6 O 0.00 2 END – –

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 59

    Opmerking Er kunnen 63 posities vrij geprogrammeerd worden. De posities worden genummerd van 1 tot 63. Positie

    0, het referentiepunt, wordt niet vermeld in de tabel. Lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel programm in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming

    help "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

    6. Instellen van de bewegingsprofielen.

    Open de pagina "Position Set Table" en kies voor het tabblad "Position Profiles" om de belangrijkste

    instellingen voor de profiellijst te configureren.

    Position record profiles

    No. Speed [rpm]

    Accel. [rpm/s]

    Deceleration [rpm/s]

    Smooth[%] Time [ms] Start d. [ms] Final speed [rpm]

    Startcond.

    0 500,0 500,0 500,0 0 2000 0 0 Ignore

    1 1000,0 1000,0 1000,0 0 3000 0 0 Ignore

    2 1500,0 1500,0 1500,0 0 5000 0 0 Ignore

    3 1250,0 1250,0 1250,0 0 4000 0 0 Ignore

    Opmerking Voor een exacte beschrijving van de individuele instelling, lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel program in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming help

    "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    60 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    7. Configureren van de meting in FCT.

    In "Workspace", selecteer de pagina " Trace Configuration " om de meting in te stellen.

    Meet instellingen (E/NL) Keuze (E/NL)

    Trace Channel 1 / Meetkanaal 1 Numeric data Setpoint velocity /

    Nummerieke gegevens ingestelde waarde

    Trace Channel 2 / Meetkanaal 2 Numerical data motor current actual value

    Nummerieke gegevens actuele motor stroom

    Trace Control / Meetinstellingen:

    Time Base /Tijdbasis

    Delay / Vertraging

    800*

    0,00

    Trigger Control / Start signaal:

    Trigger Edge / Start flank

    Digital Data /Digitaal startsignaal - Positioning started/rising

    Rising / Opgaande flank

    Trigger Mode / Startsignaal Modus Normal / Normaal

    Display Mode/ Weergave Modus:

    Paint curves to / Geef de curves weer op

    Actual page / Huidige pagina

    Paint over old curves / Lijnen toevoegen aan huidige diagram

    *Deze waarde is een factor voor de duur van de meting. De duur van de meting in seconden word in het veld

    Sample Time aangegeven.

    Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Activeer FCT Device Control om de motorcontroller met behulp van het bedieningspaneel in FCT(HMI) te

    bedienen.

    8. Controleer de hardware handmatig (Zie opgave 2)

    9. Activeer het systeem via het bedieningspaneel en FCT.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar naar boven).

    Simulatieschakelaar voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar omhoog).

    Keuzeschakelaar voor positie [Set Selection] staat op 0

    Keuzeschakelaar voor de aansturing [Analog / Digital] staat op digitaal (schakelaar omlaag).

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; internal (schakelaar omhoog).

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag).

    10. Homing uitvoeren (Zie opgave 4 stap 10)

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 61

    11. Configureer een testcyclus en voer de metingen uit.

    Door gebruik te gebruik maken van de testcyclus, wordt geen rekening gehouden met de commandos

    in de positielijst (TIM).

    Zet de simulatieschakelaars [Limit0], [Limit1] en [Stop]aan (schakelaars omlaag).

    Open het " Manual Move" of "Optimise" tabblad in het HMI venster.

    Voeg posities toe aan de testcyclus en rangschik de posities in de gewenste volgorde.

    Klik op een positie in de positie lijst.

    Klik op Add onder Test Cycle

    Haal het vinkje weg bij Cyclic zodat de bewegingsvolgorde stopt na de laatste positie.

    Klik op "Start Trace" om de meting klaar te zetten.

    Klik op "Run Sequence" om de testbesturingvolgorde en de meting te starten.

    In "Workspace", open de pagina "Trace Data" om het digram te bekijken.

    Wacht tot het diagram verschijnt.

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    62 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    12. Start de besturingsvolgorde uit de positielijst in het geheugen van de motorcontroller en registreer de

    meetresultaten. Door gebruik te gebruik maken van besturingsvolgorde van de positielijst worden de

    commandos (TIM) wel uitgevoerd

    Gebruik de posities uit het geheugen van de motorcontroller door "MEM" mode te selecteren (klik op

    "FCT" tot je ziet).

    Klik op "Start Trace" om de meting te starten.

    Selecteer de eerste positie en klik op "Run to position" , om de positionering en de meting te starten.

    In "Workspace", open de pagina"Trace Data".

    Wacht tot het diagram verschijnt.

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 63

    Opmerking Positie instellingen met een eindsnelheid 0 kunnen niet gebruikt worden als individuele positie

    instelling, omdat de snelheidsinstelling alleen bereikt kan worden in een cyclus.

    13. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu project voor save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    14. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar naar boven)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar naar boven).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    64 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    VAR 2: Realiseren van een (positie afhankelijke) volgordebesturing en testen van de posities.

    1. Controleren van de startvoorwaarden (Zie opgave 2).

    2. Systeem aanzetten (Zie opgave 2).

    3. Aanmaken van een project in Festo Configuration Tool (FCT) (Zie opgave 2).

    4. Controleer de instellingen voor de kerncomponenten op de pagina Configuration en de

    eigenschappen van de toepassing op de pagina Application Data.

    Opmerking

    Omdat we de stappenmotor zonder encoderkabel willen toe te passen moeten we in de configuratie

    kiezen voor EMM-ST-57-S!

    Verlaag de stroom- en grenswaarden voor de motor op de pagina Motor Data als gebruik gemaakt

    wordt van de een 24V voeding (4.5A) van Festo.

    Nominal current: 2.5 A/boost current: 3.0 A/thermal current: 2.5 A

    5. Opstellen van een positielijst.

    Open de pagina "Position Set Table" en kies voor het tabblad "Position List"om de belangrijkste

    instellingen voor de positielijst te configureren.

    Position record list / Postitielijst

    No.

    Nr.

    Mod

    Modus

    Position [U]

    Positie [omw.]

    Profile

    Profiel

    Command

    Commando

    Objective

    Volgende actie

    Input

    Ingang

    1 O 50.00 0 MC 2 –

    2 O 150.00 1 MC 3 –

    3 O 250.00 2 MC 4 –

    4 O 300.00 1 MC 5 –

    5 O 150.00 3 MC 6 –

    6 O 0.00 2 END – –

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 65

    Opmerking Er kunnen 63 posities vrij geprogrammeerd worden. De posities worden genummerd van 1 tot 63. Positie

    0, het referentiepunt, wordt niet vermeld in de tabel. Lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel programm in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming

    help "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

    6. Instellen van de bewegingsprofielen.

    Open de pagina "Position Set Table" en kies voor het tabblad "Position Profiles" om de belangrijkste

    instellingen voor de bewegingsprofielen te configureren.

    Bewegingsprofiel

    No. Snelheid

    [rpm]

    Versnelling

    [rpm/s]

    Vertraging

    [rpm/s]

    Filter[%] Tijd [ms] Start d. [ms] Eind snelheid

    [rpm]

    Startcond.

    0 500.0 500.0 500.0 0 0 0 0 Ignore

    1 1000.0 1000.0 1000.0 0 0 1000 0 Ignore

    2 2000.0 2000.0 2000.0 0 0 500 0 Ignore

    3 1500.0 1500.0 1500.0 0 0 2000 0 Ignore

    Opmerking Voor een exacte beschrijving van de individuele instelling, lees de hoofdstukken 3.5.5 Position control en

    3.5.14 Travel program in de handleiding "Motorcontroller CMMS-ST ..." of de helpfile programming help

    "Help" � Contents of Installed Plug-ins � Festo � CMMS-ST".

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    66 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    7. Configureren van de meting in FCT.

    In het venster "Workspace", selecteer de pagina " Trace configuration" om de meting in te stellen.

    "Configure measurement data" parameters Selection

    Trace kanaal 1 / Meetkanaal 2 Numeric data Setpoint velocity /

    Nummerieke gegevens ingestelde waarde

    Trace kanaal 2 / Meetkanaal 2 Numeric data motor current actual value /

    Nummerieke gegevens actuele motorstroom

    Trace Control / Meetinstellingen:

    Time Base /Tijdbasis

    Delay / Vertraging

    900*

    0.00

    Trigger Control / Start signaal:

    Trigger Edge / Start flank

    Digital Data /Digitaal startsignaal - positioning started/rising

    Rising / Opgaande flank

    Trigger Mode / Startsignaal Modus Normal / Normaal

    Display Mode/ Weergave Modus:

    Paint curves to / Geef de curves weer op

    Actual page / Huidige pagina

    Paint over old curves / Lijnen toevoegen aan huidige diagram

    *Deze waarde is een factor voor de duur van de meting. De duur van de meting in seconden word in het veld

    Sample Time aangegeven.

    Sla het project op en zorg ervoor dat de PC met de motorcontroller kan communiceren. Laadt dan het

    project naar de motorcontroller.

    Activeer FCT Device Control om de motorcontroller met behulp van het bedieningspaneel in FCT(HMI) te

    bedienen.

    8. Controleer de hardware handmatig (Zie opgave 2)

    9. Activeer het systeem via het bedieningspaneel en FCT.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar omhoog).

    Simulatieschakelaar voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar omhoog).

    Keuzeschakelaar voor positie [Set Selection] staat op 0

    Keuzeschakelaar voor de aansturing [Analog / Digital] staat op digitaal (schakelaar naar beneden).

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; internal (schakelaar naar boven).

    Schakel [Power Enable], [Controller Enable] aan (schakelaar omlaag).

    10. Homing uitvoeren (Zie opgave 4 stap 10)

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 67

    11. Configureer een testcyclus en voer de metingen uit.

    Zet de simulatieschakelaars [Limit0], [Limit1] en [Stop]aan (schakelaars omlaag).

    Open het " Manual Move" of "Optimise" tabblad in het HMI venster.

    Voeg posities toe aan de testcyclus en rangschik de posities in de gewenste volgorde.

    Klik op een positie in de positie lijst.

    Klik op Add onder Test Cycle

    Haal het vinkje weg bij Cyclic zodat de bewegingsvolgorde stopt na de laatste positie.

    Klik op "Start Trace" om de meting te starten.

    Klik op "Run Sequence" om de testbesturingvolgorde en de meting te starten.

    Klik op "Stop Trace" om de meting te stoppen.

    In het venster "Workspace", open de pagina"Trace Data".

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    68 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    12. Start de besturingsvolgorde uit de positielijst in het geheugen van de motorcontroller en registreer de

    meetresultaten.

    Zet de schakelaar [Limit0], [Limit1] en [Stop] aan (schakelaar naar beneden).

    Gebruik de posities uit het geheugen van de motorcontroller door "MEM" mode te selecteren (klik op

    "FCT" tot je ziet).

    Klik op "Start Trace" om de meting te starten.

    Selecteer de eerste positie en klik op "Run to position" ,

    om de positionering en de meting te starten.

    Klik op "Stop Trace" om de meting te stoppen.

    In het venster "Workspace", open de pagina"Trace Data".

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 69

    13. Afsluiten van FCT

    Kies in het menu project voor save, klik op het icoon van de diskette (derde icoon) of de

    toescombinatie Ctrl+S om het project op te slaan.

    Verbreek de dataverbinding en sluit FCT af .

    Klik op het interfacesymbool om de verbinding te verbreken.

    Kies "Project" en "Exit" in het hoofdmenu om het programma FCT af te sluiten.

    14. Systeem uitschakelen.

    Controleer de schakelaars van het bedieningspaneel

    Zet de schakelaar [Power Enable] en [Controler Enable] uit (schakelaar naar boven)

    Zet de schakelaar [Stop] en [Start] uit (schakelaar naar boven).

    Simulatieschakelaar voor eindschakelaars [Limit0] en [Limit1] zijn uit (schakelaar naar boven).

    Potentiometer voor de analoge ingang 0 [Ain0] geheel linksom draaien (stand 0V).

    Keuzeschakelaar voor de aansturing [Analog / Digital] staat op digitaal (schakelaar naar beneden).

    Keuzeschakelaar voor de ingangen [Internal / External] staat ingesteld voor de ingangssimulator op

    het paneel; [Internal] (schakelaar naar boven).

    Schakel het systeem uit.

    Schakel de voedingsspanning van het besturingsgedeeltegedeelte (24V/DC) uit.

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    70 © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861

    Beantwoord de volgende vragen.

    In FCT, you can optimise the controller data of the controller (Page Optimise controller data/tab).

    Explain the following terms.

    Position controller / Positie Controller De positie controller wordt gebruikt voor de positie instellingen. De positie controller is dominant aan

    de snelheids controller. De ingangsvariabele is het verschil tussen de gewenste en de actuele positie,

    de uitgangsvariabele is de ingestelde waarde voor de snelheid. De positie controller kan alleen

    worden gebruikt in combinatie met de positie controller of de synchronisatie controller.

    Gain / Verstekingsfactor De versterkingsfactor geeft aan met welke waarde het verschil tussen de gewenste en de actuele

    positie versterkt word in de P-regelaar.

    Correction Velocity / Correctie op de snelheid Deze parameter specificeert de maximum snelheid. Stel deze variabele in op ca.. + / -500 Tpm.

    Dead Range / Toegestane positieafwijking Hier kunt u het bereik ingeven tussen de gewenste en de actuele waarde waarbinnen de positie

    controler niet zal worden geactiveerd. De specificatie van een dode bereik is nodig voor minder stijve

    aandrijvingen, bijvoorbeeld als gevolg van versnellingsbakken of tandriemen. Algemene

    aanbevelingen zijn hier niet mogelijk. De toegestane positie afwijking nagenoeg nul zijn in het geval

    van aandrijvingen zonder speling.

    Wat gebeurt er als de versterkingsfactor te klein / te groot geconfigureerd is?

    Als de versterkingsfactor te lag is duurt het stabiliseren van een positie te lang.

    Als de versterkingsfactor te hoog is gaat systeem oscilleren in de stop procedure.

    Verklaar de volgende termen van de motorgevens.

    Boost current Stroom voor versnelling en vertraging

    Holding current Houdstroom bij stilstand

  • Opgave 5 Sequentieel positioneren van meerdere postities

    © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 71

    Verklaar de volgende termen van de motorgevens.

    Destination / Bestemming Voor alle opdrachten anders dan "END" wordt hier het volgende positie opgegeven. Deze positie

    wordt pas uitgevoerd als aan de voorwaarde is voldaan.

    Start condition / startvoorwaarde Startvoorwaarde bij een cyclische beweging.

    Ignore: Het starten van de volgende beweging is alleen mogelijk als de motor stil staat. Delay: Bij een startsignaal gegeven wordt de huidige beweging afgemaakt. Direct daarna word de volgende beweging gestart.

    Interrupt: Bij een startsignaal gegeven wordt de huidige beweging niet afgemaakt. De volgende beweging wordt direct gestart.

    Voer de volgende Projectopdrachten uit en beschrijf de resultaten in onderstaande tabel.

    Actie Beschrijving

    Start een Test Cycle door op Run Sequence te klikken vanuit

    een willekeurige positie.

    De motor draait in de richting van de eerste positie in de Test

    cycle lijst.

    Klik tijdens het uitvoeren van de Test Cycle op Stop Sequence. De motor maakt de huidige beweging af en stopt daarna.

    Klik vervolgens weer op "Start sequence" De motor draait in de richting van de eerste positie in de Test

    cycle lijst.

    In "MEM" mode, klik op een positie in de positielijst. De motor draait in de richting van de geselecteerde positie en

    beweegt volgens de instellingen van het bewegingsprofiel.

    Klik tijdens het positioneren op "Stop" De motor stopt onmiddelijk.

    Klik vervolgens op "Run to position" De motor draait in de richting van de geselecteerde positie en

    beweegt volgens de instellingen van het bewegingsprofiel.

  • © Festo Didactic GmbH & Co. KG 571861 72

    Opgave 6 Sequentieel positioneren met startvoorwaarde

    Leerdoelen

    Na het voltooien van deze opgave:

    � Ben je bekent met de verschillende bedieningsmodi van een motorcontroller � Kun je een programma het volgordebesturing ontwerpen � Kun je posities definieren met behulp van de teach-in functie

    Probleembeschrijving

    Een meetsysteem moet bestuurd worden met een volgordebesturing. Daarvoor gebruiken we