Oorlogsmisdaden op zee - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/163/384/RUG01... · de...
Transcript of Oorlogsmisdaden op zee - Ghent Universitylib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/163/384/RUG01... · de...
UNIVERSITEIT ANTWERPEN –
FACULTEIT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN
UNIVERSITEIT GENT –
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
Oorlogsmisdaden op zee:
Over oorlogszones, zeemijnen en verraad, en het
gebrek aan regelgevende houvast
Student: Stephanie Plasschaert
Verhandeling voorgedragen tot het bekomen van de graad van:
Master in de MaritiemeWetenschappen
Promotor:
Prof.dr. E. Somers
Commissaris: Prof. Dr. A. Cliquet
Academiejaar 2013 – 2014
2
3
4
Woord vooraf
Na een boeiende carrière als studente aan de Rechtsfaculteit, kwam ik tot het besluit om
mijn academische horizonten te verbreden, en de stoffige wetboeken een jaartje of wat
achter mij te laten. Een Manama opleiding Maritieme Wetenschappen zou mij beslist
aanmoedigen om iets meer uit mijn juridische schulp te kruipen, en zou mijn geest prikkelen
met niet alleen de economische facetten, maar zelfs met enkele technologische
opleidingsonderdelen, passend in de bedrijfswereld. En of ik geprikkeld werd: al gauw
diende ik toe te geven dat zo’n lange rechtenopleiding mij ‘gevormd’ had. Niet alleen is het
onwennig gebleken om na het bestuderen van al die juridische gebieden, plots te duiken in
een volledig nieuw avontuur, maar ook voelde ik mij, zonder het zelf beseft te hebben, nog
steeds het meeste thuis in de juridische wereld. Ik maakte dan ook de keuze om een
Masterproef te schrijven, die zich situeert in het juridische kader.
Desalniettemin heeft de keuze voor deze opleiding mijn bruisende zin in avontuur enkel
doen toenemen. En welk avontuur spreekt meer tot de verbeelding dan het zeeavontuur?
Deze Masterproef wordt dan ook een verhaal dat terugblikt op oorlogsvoering ter zee
tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Dodelijke onderzeeërs, een uitgebreid arsenaal
aan zeemijnen, slinkse vermomde koopvaardijschepen en valselijk aangewende vlaggen en
camouflagetechnieken zullen in deze verhandeling de revue passeren.
Maar vooraleer dit onderzoek van wal steekt, zou ik graag enkele personen bedanken. Mijn
oprechte dank gaat uit aan Prof. Dr. Somers, in het bijzonder voor het vrijmaken van tijd en
de vriendelijke goede raad die ik gekregen heb. Ook mijn altijd opbeurende vriend en
steunende familie bedank ik graag bij deze.
5
1. Inhoudstafel
Woord vooraf .......................................................................................................................... 4
1. Inhoudstafel ........................................................................................................................ 5
2. Inleiding ............................................................................................................................ 10
3. Bronnenmateriaal ........................................................................................................... 12
4. Uiteenzetting onderzoeksvraag ................................................................................... 13
Hoofdstuk I. Inleidend kader van de problematiek ...................................................... 15 I.1. Algemeen overzicht van de regelgeving betreffende het maritieme oorlogsrecht ... 15 I.1.A. Beknopt overzicht van het maritieme oorlogsrecht van de negentiende eeuw tot
nu ................................................................................................................................................................ 15 I.1.A.1. Negentiende eeuw tot de Eerste Wereldoorlog ........................................................................ 15 I.1.A.2. De Eerste Wereldoorlog tot en met de Tweede Wereldoorlog ........................................... 16 I.1.A.3. Regelgeving sinds de Tweede Wereldoorlog .............................................................................. 16
I.1.B. Weergave van de voor dit onderzoek meest gehanteerde regelgeving omtrent
maritiem oorlogsrecht.......................................................................................................................... 17 I.2. Het ontbreken van regelgeving, een trend? ...................................................................... 18 Besluit .............................................................................................................................................. 21
Hoofdstuk II. Toepassingsgebied van het maritieme oorlogsrecht ............................ 22 II.1. Toepassingsveld: actoren van internationale gewapende conflicten ......................... 22 II.1.A. Actoren ......................................................................................................................................... 22 II.1.B. Gewettigde doelwitten ............................................................................................................ 23
Besluit ................................................................................................................................................................. 24 II.2. Wat is het toegestane strijdtoneel voor maritieme oorlogsvoering? .......................... 24 II.2.A. Het Continentaal Plateau ........................................................................................................ 24
II.2.A.1. Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake het continentale plateau ........................ 25 II.2.A.2. Militaire activiteiten op het continentaal plateau ................................................................... 25
II.2.B. Exclusieve Economische Zone ............................................................................................... 25 II.2.C. Internationale zeestraten ....................................................................................................... 26
II.2.C.1. Recht op doorgang in vredestijd ..................................................................................................... 26 II.2.C.2. Recht op doorgang in oorlogstijd ................................................................................................... 26
Kuststaat is een neutrale staat ................................................................................................................... 26 Kuststaat is een belligerente partij ........................................................................................................... 27
II.2.D. Volle zee ....................................................................................................................................... 27 Besluit ................................................................................................................................................................. 28
II.3. Rol van represaillemaatregelen .......................................................................................... 28 II.3.A. Definitie van represaillemaatregelen.................................................................................. 28
II.3.A.1. Noodzakelijkheid .................................................................................................................................. 29 II.3.A.2. Problematiek van de rechten van neutrale partijen ............................................................... 29
6
II.3.A.3. Welke daden zijn toegestane represaillemaatregelen? ......................................................... 30 II.3.A.4. Represaillemaatregelen met gevolgen voor de rechten van neutrale partijen ............. 30
Besluit ................................................................................................................................................................. 31 Besluit .............................................................................................................................................. 32
Hoofdstuk III. Oorlogsmisdaden op zee .......................................................................... 33 Inleiding ........................................................................................................................................... 33 III.1. Wat zijn oorlogsmisdaden op zee?.................................................................................... 33 III.1.A. Definitie van oorlogsmisdaden op zee .............................................................................. 33 III.1.B. Categorieën van oorlogsmisdaden op zee ....................................................................... 34
III.1.B.1. Onbetwiste oorlogsmisdaden op zee .......................................................................................... 35 III.1.B.2. Betwiste oorlogsmisdaden op zee ................................................................................................ 35 III.1.B.3. Keuze voor te bespreken oorlogsmisdaden in dit onderzoek ............................................. 35
Besluit ................................................................................................................................................................. 36 III.2. De wettigheid van oorlogszones ........................................................................................ 37 III.2.A. Inleiding ....................................................................................................................................... 37 III.2.B. Definitie ....................................................................................................................................... 38 III.2.C. Bespreking van de evolutie van het concept oorlogszone .......................................... 39
III.2.C.1. De fase voor de Eerste Wereldoorlog ......................................................................................... 39 III.2.C.2. De Eerste Wereldoorlog ................................................................................................................... 39
Gevarenzones ................................................................................................................................................... 39 Free fire zones .................................................................................................................................................. 40 Intrieste hoogtepunt: het zinken van de Lusitania ............................................................................. 41 Beschouwing .................................................................................................................................................... 41 Juridische argumentatie van de wettigheid van de oorlogszones ................................................ 42
III.2.C.3. De Spaanse Burgeroorlog en de Overeenkomst van Nyon van 1937 ............................... 42 III.2.C.4. De Tweede Wereldoorlog ................................................................................................................ 43
En Duitsland verandert haar attitude... of toch niet? ........................................................................ 43 Terug bij af: Duitse gevarenzones woekeren opnieuw ..................................................................... 44 Juridische argumentatie ............................................................................................................................... 44 De processen van Neurenberg ................................................................................................................... 44
III.2.D. Het zoeken van een juridische grond ................................................................................ 46 Blokkades en oorlogszones? ....................................................................................................................... 46 Redelijkheid en oorlogszones? ................................................................................................................... 46 Besluit ................................................................................................................................................................. 46
III.3. Oorlogsvoering met mijnen en de ongebreidelde duikbotenoorlog .......................... 48 III.3.A. Inleiding ....................................................................................................................................... 48
III.3.A.1 De effectiviteit van mijnen: goedkoop en zeer betrouwbaar .............................................. 48 III.3.A.2. Technische zaken ................................................................................................................................ 49
III.3.B. Bespreking van duikboten en zeemijnen doorheen de geschiedenis ..................... 50 III.3.B.1. Duikboten en zeemijnen voor de Eerste Wereldoorlog ........................................................ 50 III.3.B.2. Duikboten en zeemijnen tijdens de Eerste Wereldoorlog .................................................. 51
Toenmalige visie van de rechtsleer .......................................................................................................... 51 Duikboten en zeemijnen in de totale oorlog ........................................................................................ 52
III.3.B.3. Duikboten en mijnen tijdens de Tweede Wereldoorlog ....................................................... 53 Duitsland laat zich verleiden tot een ongebreidelde duikbotenoorlog ....................................... 53 Britse passagiersschip Athenia doet gemoederen hoog oplaaien ................................................ 55
7
Het doen zinken van koopvaardijschepen en hospitaalschepen en het vermoorden van de
drenkelingen door de Japanse marine .................................................................................................... 55 Van populair technisch hoogstandje tot achterophinkend oorlogsschip ................................... 56 Wettigheid van de duikbotenoorlog? ...................................................................................................... 57
III.3.C. Beschouwing .............................................................................................................................. 57 III.3.C.1. Militaire noodzakelijkheid en humaniteit .................................................................................. 57 III.3.C.2. Het onderscheid tussen neutralen en belligerenten .............................................................. 58
III.3.D. De Corfu Channel Case ........................................................................................................... 58 Besluit ................................................................................................................................................................. 59
III.4. Over listen en verraad ......................................................................................................... 60 III.4.A. Inleiding ....................................................................................................................................... 60
III.4.A.1. Definitie .................................................................................................................................................. 60 III.4.A.2. Onderscheid tussen listen en verraderlijke daden ................................................................. 61 III.4.A.3. Overzicht van veelgebruikte misleidingstechnieken en perfide daden........................... 61
Het gebruik van beschermende symbolen, signalen en insignes .................................................. 61 Misbruik van het beschermde burgerstatuut ....................................................................................... 62 Het gebruik van valse vlaggen .................................................................................................................... 62 Misleidende verlichting ................................................................................................................................ 63
III.4.B. Overzicht van het gebruik van listen en perfide daden tijdens de wereldoorlogen
..................................................................................................................................................................... 64 III.4.B.1. Oorlogsschepen vermomd als koopvaardijschepen ............................................................... 64 III.4.B.2. Bewapende koopvaardijschepen en ‘offensieve verdediging’ ........................................... 64 III.4.B.3. Het valselijk aanwenden van andermans vlag .......................................................................... 65 III.4.B.4 Misleidende verftechnieken: optische illusie en camoufflagetactieken .......................... 65
Besluit ................................................................................................................................................................. 66 Besluit .............................................................................................................................................. 66
Hoofdstuk IV. Het internationaal regelgevend kader voor oorlogsmisdaden op zee
................................................................................................................................................ 68 IV.1. Inleiding ................................................................................................................................. 68 IV.2. Bespreking van internationale regelgeving ..................................................................... 69 IV.2.A. Verklaring houdende zekere bepalingen van het zeerecht in tijd van oorlog van
16 april 1856 ............................................................................................................................................ 69 Einde aan de kaapvaart ................................................................................................................................ 69 Internationaal gewoonterecht ................................................................................................................... 69
IV.2.B. Verdragen van den Haag ....................................................................................................... 69 IV.2.B.1. Inleiding ................................................................................................................................................. 69 IV.2.B.2. Bespreking............................................................................................................................................. 70
Oorlogsdoelwitten .......................................................................................................................................... 70 Listen en perfide handelingen .................................................................................................................... 70
IV.2.C. Verdrag van den Haag (VII) nopens de verandering van koopvaardijschepen in
oorlogsschepen ...................................................................................................................................... 71 IV.2.C.1. Bespreking ............................................................................................................................................. 71 IV.2.C.2. Besluit ..................................................................................................................................................... 71
IV.2.D. Verdrag van den Haag (VIII) van 18 oktober 1907 nopens het stellen van
zelfwerkende onderzeese contactmijnen. ..................................................................................... 72 IV.2.D.1. Inleiding ................................................................................................................................................. 72 IV.2.D.2. Bespreking ............................................................................................................................................ 72
8
Enkel van toepassing op automatische contactmijnen? ................................................................... 73 IV.2.D.3. Besluit ..................................................................................................................................................... 74
Bedroevende meerwaarde van het Verdrag (VIII) .............................................................................. 74 IV.2.E. Verklaring van Londen van 1909 betreffende het zeeoorlogsrecht ........................ 75
Valselijk gebruik van neutrale vlag ........................................................................................................... 75 IV.2.F. Oxford Manual van 1913........................................................................................................ 76
IV.2.F.1. Inleiding .................................................................................................................................................. 76 IV.2.F.2. Bespreking ............................................................................................................................................. 76
Listen en perfide handelingen .................................................................................................................... 76 IV.2.F.3. Besluit ..................................................................................................................................................... 76
IV.2.G. Vredesconferentie van Parijs van 1919 ............................................................................ 77 Onenigheid over duikboten ........................................................................................................................ 77
IV.2.H. De Conferentie van Washington van 1922 ...................................................................... 77 Regulering van duikboten ............................................................................................................................ 77
IV.2.I. De Vlootconferentie van Genève van 1927 ...................................................................... 78 En nogmaals een gefaalde poging: regulering van duikboten ........................................................ 78
IV.2.J. Verdrag van Londen van 1930, inzake de limitatie van maritieme bewapening en
het Protocol van Londen van 1936 .................................................................................................. 78 IV.2.J.1. Inleiding ................................................................................................................................................... 78 IV.2.J.2. Bespreking .............................................................................................................................................. 78
Nood aan definiëring: wat is een koopvaardijschip? ......................................................................... 79 IV.2.K. Verdrag van Nyon van 14 september 1937 ..................................................................... 80
Over duikboten en piraterij ......................................................................................................................... 80 IV.2.L. Eerste Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949
inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten ....... 80 IV.2.L.1. Inleiding .................................................................................................................................................. 80 IV.2.L.2. Bespreking ............................................................................................................................................. 81
Algemeen ........................................................................................................................................................... 81 Principe van onderscheiding en de bescherming van de burgerbevolking ................................ 81 Algemene regels betreffende wapens en methodes van oorlogsvoering .................................. 81 Perfide handelingen en oorlogslisten ...................................................................................................... 82
IV.2.L.3. Besluit ...................................................................................................................................................... 83 IV.2.M. Seabed Arms Control Verdrag van 11 februari 1971 .................................................. 84
Verbod op nucleaire wapens versus zeemijnen? ................................................................................ 84 IV.2.N. Tweede Protocol bij het Verdrag van 1980 inzake bepaalde conventionele
wapens ...................................................................................................................................................... 84 IV.2.O. VN‐Zeerechtverdrag van 1982 ............................................................................................ 84
Oorlogszones .................................................................................................................................................... 84 IV.2.P. San Remo Manual van 1994 over gewapende conflicten op zee ............................. 85
IV.2.P.1. Inleiding .................................................................................................................................................. 85 IV.2.P.2. Bespreking ............................................................................................................................................. 85
Koopvaardijschepen ...................................................................................................................................... 85 Oorlogszones .................................................................................................................................................... 86 Targeting ............................................................................................................................................................ 86 Het gebruik van zeemijnen .......................................................................................................................... 86 Listen en verraad............................................................................................................................................. 89
IV.2.Q. Nicaragua case .......................................................................................................................... 90 Besluit .............................................................................................................................................. 90
9
Hoofdstuk VI. Beschouwingen voor de toekomst ......................................................... 92 VI.I. Inleiding ................................................................................................................................... 92 VI.2. Bespreking ............................................................................................................................. 92 VI.2.A. Algemene beschouwingen met betrekking tot toekomstige maritieme
oorlogsregelgeving ................................................................................................................................ 92 VI.2.A.1. Het bestaande regelgevend kader behouden? ....................................................................... 93 VI.2.A.2. Of... van nul beginnen? .................................................................................................................... 93 VI.2.A.3. Het probleem van de innovatie ..................................................................................................... 94 VI.2.A.4. Het maritieme oorlogsrecht, een alleenstaande rechtstak? .............................................. 95 VI.2.A.5. Enkele onopgeloste zaken ............................................................................................................... 96
VI.2.B. Toekomstige regelgeving inzake oorlogszones .............................................................. 96 VI.2.B.1. Aftandse regelgeving uit vervolgen tijden voor een steeds evoluerend concept ....... 96 IV.2.B.2. Discriminerende wapens versus toename van de potentiële doelwitten ..................... 97 IV.2.B.3. Oorlogszones: reguleren of verbieden? ..................................................................................... 97
VI.2.C. Toekomstige regelgeving met betrekking tot duikboten en zeemijnen ................ 98 VI.2.C.1. Zeemijnen: reguleren of verbieden? ........................................................................................... 98 VI.2.C.2. Implicaties voor het mariene milieu ............................................................................................ 99 VI.2.C.3. Geavanceerde wapens met lange afstandsmogelijkheden ................................................. 99
VI.2.D. Toekomstige regelgeving met betrekking tot oorlogslisten en perfide
handelingen ........................................................................................................................................... 100 VI.2.D.1. Elektronische tijdperk: nieuwe bijkomende problemen .................................................... 100
Besluit ........................................................................................................................................... 103
5. Algemeen besluit .......................................................................................................... 104
6. Bibliografie ..................................................................................................................... 106
I. Internationale regelgeving en soft law ...................................................................... 106
II. Rechtspraak ................................................................................................................... 107
III. Rechtsleer ..................................................................................................................... 107 A. Gedrukte bronnen ................................................................................................................. 107 Boeken ..................................................................................................................................................... 107
Verzamelwerken ................................................................................................................................................. 108 Tijdschriften ........................................................................................................................................... 108
B. Online bronnen ...................................................................................................................... 111
10
2. Inleiding
Het maritieme oorlogsrecht is bijna integraal gevestigd ten tijde van de eeuwwisseling van
de twintigste eeuw, met als spil de verdragen van den Haag van 1899 en 1907.1 Ook vandaag
de dag zijn het vooral het internationale gebruiken en gewoonterecht die de plak zwaaien.2
Voorbeelden hiervan zijn onder andere de Verklaring van Londen van 1909 en het Protocol
van Londen van 1936.3 De grootste wijzigingen in de regelgeving zijn er gekomen door
enorme veranderingen in de wijze van oorlogsvoering.4
Desondanks het veelvuldig voorkomen van internationale gewapende conflicten na de
Tweede Wereldoorlog, wordt slechts een zeer klein gedeelte hiervan uitgevochten op zee.5
De rechtsleer lijkt het er over eens te zijn dat de bestaande internationale regelgeving
betreffende het maritieme oorlogsrecht niet in overeenstemming is met het gewoonterecht
en de gevestigde statenpraktijken.6 De hedendaagse maritieme oorlogsvoering is enorm
veranderd en geëvolueerd buiten het regelgevend kader van de Verdragen van den Haag
om.7
Gezien de enorme veranderingen op het vlak van maritieme oorlogsvoering, is nieuwe
regelgeving dan ook noodzakelijk. Na de Tweede Wereldoorlog behandelt de Conventie van
Genève II van 1949 de humanitaire aspecten van het maritieme oorlogsrecht, maar
eigenlijke regels over het voeren van oorlog komen niet aan bod.8 Het valt niet te ontkennen
dat moderne regelgeving vooral betrekking heeft op het vreedzaam gebruik van de zee,
terwijl vernieuwingen op het vlak van het maritieme oorlogsrecht achterblijven.9
Oorlogsvoering de dag van vandaag verschilt enorm van oorlogsvoering tijdens de eerste
helft van de twintigste eeuw, en gebeurt aan de hand van supersonische vliegtuigen,
hightech onderzeeërs, hypermoderne raketten, verfijnde radartechnologie en hoogstaande
IT.10 Wat niet geëvolueerd is, is het belang van staten bij deze oorlogsvoering: controle over
1 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, a collection of agreements and documents with commentaries, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1988, 1, (hierna: N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare).
2 J. ROACH, “The law of naval warfare at the turn of two centuries”, American Journal of International Law 2000, 64, (hierna: J. ROACH, The law of naval warfare). 3 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 1.
4 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 64. 5 W. FENRICK, “Legal aspects of targeting in the law of naval warfare”, Canadian Yearbook of International Law 1991, 255. 6 X, "Developments in the law of naval warfare: custom of codification", Proceedings of the American Society for International Law (USA) 1989, 147 (hierna X, "Developments"). 7 X, "Developments", supra noot 6, 147. 8 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 1.
9 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 3. 10 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 64.
11
de zee, en er voor zorgen dat de vijand deze niet heeft, waarbij zowel politieke als
economische tactieken aangewend worden.11 Het spreekt voor zich dat een regelgevend
kader om alles in goede banen te leiden, essentieel is.
Er is echter sprake van een algemene tendens in de literatuur om het maritieme
oorlogsrecht in grote mate te negeren.12 Aan de grondslag hiervan, liggen verscheidene
motieven. Op deze motieven wordt verder in deze Masterproef ingegaan.
11 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 64. 12 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 1.
12
3. Bronnenmateriaal
Het bronnenmateriaal van deze Masterproef bestaat uit verscheidene elementen.
Als basis heb ik mij gericht tot verschillende boekwerken, die de materie van de
oorlogsmisdaden op zee enerzijds, en het maritieme oorlogsrecht anderzijds, ruim
bespreken. De werken van de auteurs Ronzitti (‘The law of naval warfare, a collection of
agreements and documents with commentaries’) en Politakis (‘Modern aspects of the laws of
naval warfare and maritime neutrality’) vormen de belangrijkste werken in deze categorie.
Aangezien het aantal uitgebreide boeken omtrent de problematiek eerder schaars is, heb ik
mij vervolgens gebaseerd op verschillende artikelen, over de specifieke onderwerpen en
deelhoofdstukken van dit onderwerp. Ik ben hier in selectief geweest, en heb vooral de
artikelen over de hier besproken oorlogsmisdaden in de Eerste en Tweede wereldoorlog, en
het gebrek aan desbetreffende regelgeving, gehanteerd. Ook artikelen met verwachtingen
naar de toekomst toe, zijn zeer behulpzaam gebleken.
Een groot deel uit deze Masterproef bestaat uit de bespreking van de verdragsteksten van
het maritieme oorlogsrecht. Bijgevolg komen ook deze teksten als rechtsbron aan bod.
Tevens doe ik een beroep op enkele belangrijke en toonaangevende casussen uit de
internationale rechtspraak.
13
4. Uiteenzetting onderzoeksvraag
De rol van het maritieme aspect inzake oorlog is niet te onderschatten. Leiderschap over de
zee brengt historisch gezien vaak leiderschap over het land teweeg.13 Vandaag de dag is dit
nog steeds het geval. Het enorme belang van het maritieme aspect van de wereldeconomie
wordt als een onomkeerbaar gegeven geacht.14 Toch kan men niet ontkennen dat het
hedendaagse maritieme oorlogsrecht oubollig is, en niet up to date, rekening houdend met
de trend van modernisering inzake oorlogsvoering en wapens. Bovendien wordt er in de
literatuur opvallend weinig aandacht besteed aan het oorlogsrecht op zee.
Hoewel de maritieme oorlogsvoering tijdens de Eerste Wereldoorlog zich voornamelijk
voltrekt op basis van internationale gebruiken en gewoontes, en de oorlogsvoering ter zee
gedurende de Tweede Wereldoorlog zich ook baseert op verdragsrechtelijke regelgeving, is
er een zeker continuïteit merkbaar doorheen deze periodes.15 Beide wereldoorlogen hebben
de wijzen van oorlogsvoering volledig veranderd, waardoor het maritieme oorlogsrecht
achterop hinkt.16
Deze Masterproef heeft als opzet om stil te staan bij het fenomeen van maritieme
oorlogsmisdaden en het niet bestaan van bevredigende regelgeving. Aangezien vandaag de
dag nog steeds gewerkt wordt met regelgeving die teruggaat tot de Eerste en Tweede
Wereldoorlog, zal dit werkstuk voornamelijk de focus leggen op de oorlogsmisdaden die
gepleegd zijn tijdens deze periodes, aangezien de gepleegde oorlogsmisdaden een
illustratieve graadmeter zijn van de staat van deze regelgeving. Bovendien zijn het deze
praktijken ten tijde van de Eerste en Tweede Wereldoorlog, die er mede voor hebben
gezorgd dat de internationale visie op de bestaande regelgeving voorgoed gewijzigd wordt.
Ook hier wordt ruimschoots aandacht aan besteed. De daden en houding van staten in deze
periode levert immers tal van lessen op, met het oog op toekomstige regelgevende
initiatieven. Aangezien deze Masterproef slechts een geringe lengte heeft, in verhouding tot
de aanzienlijke lijst van potentiële oorlogsmisdaden, wordt er voor gekozen om zich te
beperken tot enkele in het oog springende rechtsschendingen. Deze keuze berust louter op
subjectieve redenen. Omwille van dezelfde redenen richt dit onderzoek zich zo goed als
uitsluitend op oorlogsmisdaden gepleegd door de Westerse mogendheden. Ter volledigheid
en ter illustratie worden toch enkele voorbeelden van oorlogsmisdaden begaan door andere
mogendheden aangehaald.
Vervolgens worden deze oorlogsmisdaden bekeken in verhouding tot het bestaande
regelgevend kader. Aangezien dit onderzoek zich zal focussen op drie kernonderwerpen,
wordt er voor gekozen om eerst de praktijk te bespreken, en daarna pas de regelgeving.
13 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 1. 14 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 1. 15 S. MALLISON en T. MALLISON, “The naval practices of belligerents in World War II: Legal criteria and development”, International Law Studies 1993, 87. 16 C. WEISS, “Problems of submarine warfare under international law”, Intramural Law Review of New York University 1967, 136, (hierna: C. WEISS, Problems).
14
Hierna staan we stil bij lessen voor de toekomst, rekening houdend met de steeds
evoluerende ontwikkelingen op het vlak van oorlogsvoering. Bovendien wordt onderzocht
welke factoren de verdere ontwikkeling van de regelgeving belemmeren.
Ten slotte ronden we af met een besluit.
15
Hoofdstuk I. Inleidend kader van de problematiek
In dit onderdeel van deze Masterproef wordt een inleidend kader voor het verdere
onderzoek geboden. De werkwijze luidt als volgt. We gaan van start met een schetsend
overzicht van de ontwikkeling van het maritieme oorlogsrecht. Hierna wordt uitgewijd over
het feit waarom er in het hedendaagse recht weinig aandacht wordt besteed aan het
maritieme oorlogsrecht. Vervolgens staan we stil bij de invloed van de Eerste Wereldoorlog
en de Tweede Wereldoorlog op de ontwikkeling van de bronnen van het oorlogsrecht op
zee. Tevens bespreken we kort de invloed van het Handvest van de Verenigde Naties op de
gelding van het maritieme oorlogsrecht. Tenslotte werpen we een blik op de grote invloed
van de technologische vooruitgang inzake oorlogsvoering.
De bewuste keuze wordt gemaakt om de eigenlijke regels uit de internationale regelgeving
in een ander hoofdstuk te bespreken. Het overzicht dat hier geboden wordt, functioneert
louter als schets van het kader van de problematiek. Toch worden de bronnen reeds hier
vermeld, aangezien er in de volgende hoofdstukken veelvuldig naar wordt verwezen.
I.1. Algemeen overzicht van de regelgeving betreffende het maritieme
oorlogsrecht
In dit deelhoofdstuk wordt het ontstaan van de regelgeving inzake het maritieme
oorlogsrecht nader bekeken, om de lezer alvast van een algemeen kader te voorzien. We
gaan van start met een zeer summiere schets van het oorlogsrecht op zee van het einde van
de negentiende eeuw tot en met hedendaagse tijden. De beknoptheid van deze bespreking
is gelegen aan het feit dat deze bronnen op zich uitgebreid zullen besproken worden in
volgende hoofdstukken.
Vervolgens wordt er een overzicht geboden van de meest essentiële bronnen van het
maritieme oorlogsrecht voor dit onderzoek.
I.1.A. Beknopt overzicht van het maritieme oorlogsrecht van de
negentiende eeuw tot nu
I.1.A.1. Negentiende eeuw tot de Eerste Wereldoorlog
In deze periode is het niet eenvoudig om te bepalen waar het oorlogsrecht te land eindigt,
en waar het maritieme oorlogsrecht aanvangt.17
17 M. HUDSON, “Seizures in land and naval warfare distinguished”, American Journal of International Law 1922, 375, (hierna: M. HUDSON, Seizures).
16
In 1856 ontstaat de Verklaring van Parijs, die het verbiedt om vijandelijke goederen – met
uitsluiting van smokkelwaar – op neutrale schepen in beslag te nemen.18 Kaperstechnieken
worden aan banden gelegd. De Verklaring wordt door de meeste van de belangrijke staten
op maritiem vlak toegetreden.19
Het Verdrag van den Haag (III) van 1899 bepaalt dat de beginselen van de Conventie van
Genève van 1864 van toepassing zijn op het maritieme oorlogsrecht. Verder houdt de
Haagse Vredesconferentie van 1899 zich weinig bezig met het oorlogsrecht ter zee. De
Verdragen van den Haag van 1907 hebben meer relevantie voor het maritieme oorlogsrecht.
I.1.A.2. De Eerste Wereldoorlog tot en met de Tweede Wereldoorlog
Op het vlak van de maritieme oorlogsregelgeving, zijn de grootste inspanningen reeds
geschied voor deze periode. Toch ontstaan er enkele bronnen die in het kader van dit
onderzoek relevant zijn. Deze regelgeving ontstaat vooral naar aanleiding van de grove
rechtsschendingen van de belligerenten tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Voorbeelden hiervan luiden het Verdrag van Londen van 1930, inzake de limitatie van
maritieme bewapening en het Protocol van Londen van 1936, inzake de duikbotenoorlog.
Ook het Verdrag van Nyon van 1937, naar aanleiding van aanvallen door duikboten gepleegd
op niet‐strijders, is een voorbeeld.
I.1.A.3. Regelgeving sinds de Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog wordt er bitter weinig regelgeving omtrent het maritieme
oorlogsrecht ontwikkeld. De aandacht van staten en internationale organisaties gaat uit naar
andere domeinen van het internationaal recht. Wel ontstaan er enkele verdragen die, al dan
niet rechtstreeks, weerslag hebben op één of meerdere facetten van het maritieme
oorlogsrecht, zoals bijvoorbeeld het Seabed Arms Control Verdrag van 11 februari 1971. De
belangrijkste verwezenlijking voor het maritieme oorlogsrecht, is de San Remo Manual van
1994.
18 A. NUSSBAUM, A concise history, supra noot 18, 186. 19 A. NUSSBAUM, A concise history, supra noot 18, 186.
17
I.1.B. Weergave van de voor dit onderzoek meest gehanteerde
regelgeving omtrent maritiem oorlogsrecht
De bronnen op welke deze Masterproef zich baseert zijn de volgende. Voor de vlotheid van
dit werkstuk wordt er voor de meest gebruikte verdragen voor gekozen om met afkortingen
te werken, zoals die hier worden weergegeven.
Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de
bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I), hierna
genoemd: Eerste Aanvullend Protocol.
Verklaring houdende zekere bepalingen van het zeerecht in tijd van oorlog van 16 april 1856,
hierna genoemd: Verklaring van Parijs van 1856.
Verdrag van den Haag (IV) nopens de wetten en gebruiken van de oorlog te land, hierna
genoemd: Verdrag van den Haag (IV).
Verdrag van den Haag (VII) nopens de verandering van koopvaardijschepen in
oorlogsschepen, hierna genoemd: Verdrag van den Haag (VII).
Verdrag van den Haag (VIII) van 18 oktober 1907 nopens het stellen van zelfwerkende
onderzeese contactmijnen, hierna genoemd: Verdrag van den Haag (VIII).
Verdrag van den Haag (X) van 18 oktober 1907 voor de toepassing op den zeeoorlog der
beginselen van het Verdrag van Genève, hierna genoemd: Verdrag van den Haag (X).20
Oxford Manual van 9 augustus 1913 betreffende het maritieme oorlogsrecht, hierna
genoemd: Oxford Manual.
Vredesconferentie van Parijs van 1919.
Verdrag van Washington van 1922.
Vlootconferentie van Genève van 1927.
Verdrag van Londen van 1930, inzake de limitatie van maritieme bewapening, hierna
genoemd: Verdrag van Londen van 1930.
Verdrag van Londen van 1936, inzake de limitatie van maritieme bewapening, hierna
genoemd: Protocol van Londen.
Verdrag van Nyon van 14 september 1937, hierna genoemd: Verdrag van Nyon.
Handvest van de Verenigde Naties van 1945, hierna genoemd: VN Handvest.
20 Dit verdrag vervangt het Verdrag van den Haag (III) van 1899 nopens de toepassing op de zeeoorlog van de beginselen van de Conventie van Genève van 22 augustus 1864.
18
Verdrag van Genève van 12 augustus 1949 voor de verbetering van het lot der gewonden,
zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee.
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake de volle zee.
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake de territoriale zee en de aansluitende zone.
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake het continentale plateau.
Verdrag van 11 februari 1971 inzake het verbod op de plaatsing van kernwapens op of onder
de zeebodem.
VN‐zeerechtverdrag van 10 december 1982, hierna genoemd: Zeerechtverdrag.
San Remo Manual van 12 juni 1994 inzake het internationaal toepasbare recht op gewapende conflicten op zee, hierna: San Remo Manual.
I.2. Het ontbreken van regelgeving, een trend?
Ronzitti omschrijft de situatie van het maritieme oorlogsrecht alsof het ‘vervloekt is om in
een regelgevend vacuüm werkzaam te zijn’.21 Het grote gebrek aan codificaties is echter
geen inherente eigenschap van de rechtstak.22 Er liggen zowel systematische moeilijkheden
als politieke onwil aan de basis van dit probleem.23 Door de jaren heen is gebleken dat
wereldleiders liever het recht vervormen door een beroep te doen op unilaterale praktijken,
in plaats van de schouders te zetten onder internationale onderhandelingen.24 Het wordt
vaak eenvoudiger geacht om nationale belangen te beschermen aan de hand van een
eenzijdige ‘manual’, dan om te werk te gaan via internationale fora, waar compromissen
sluiten een noodzakelijk kwaad is.25 Lange tijd ligt de focus op het uitbouwen van de
regelgeving rond het vreedzaam gebruik van de zee: er is meer interesse gebleken voor
onderwerpen als milieubescherming, dan het oppoetsen van de stoffige Verdragen van den
Haag rond maritiem oorlogsrecht.26
Verscheidene auteurs zijn van mening dat de internationale rechtsorde niet rijp is voor een
nieuwe ellenlange ronde aan de tafel, om moderne maritieme oorlogsregelgeving te
bespreken.27 Liever zou de rechtsleer bepaalde pijnpunten van het maritieme oorlogsrecht
aanpakken, in plaats van een nieuwe jarendurende conferentie te houden.28 Bovendien
21 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 8. 22 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 23 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 24 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 25 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 26 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 27 H. ROBERTSON, “New technologies and armed conflicts at sea”, Syracuse Journal of International Law and Commerce 1988, 711 en 715, (hierna: H. ROBERTSON, New technologies). 28 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 711.
19
zouden staten bepaalde wapenpraktijken toch toelaten, hoewel de letter van de regelgeving
iets anders dicteert, aldus sommigen.29
De trend van onwil tussen de mogelijke initiatiefnemers om zich in te zetten voor recente en
hedendaagse maritieme oorlogsregelgeving, zet zich vandaag de dag nog steeds verder, met
als bewijs het gebrek aan hedendaagse verdragen.
I. 3. Invloed van WOI en WOII op de rechtsbronnen
Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog is de toon van de ontwikkeling van het
maritieme oorlogsrecht gezet. De Haagse Vredesconferentie van 1907 uit als wens dat
toekomstige juristen zich zullen buigen over de regelgeving omtrent het oorlogsrecht.30 Met
het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog komen de Haagse vredesconferenties tot een
einde.31
In de aanvang van de Eerste Wereldoorlog lijken de oorlogsvoerende partijen geneigd zich in
te zetten om hun oorlogsvoering in overeenstemming te houden met het traditionele
maritieme oorlogsrecht.32 Maar met het verstrijken van de oorlog zal men de bestaande
regelgeving in een dergelijke mate uithollen, negeren en schenden, dat de internationale kijk
op de bestaande regels voorgoed zal veranderen.33 Deze jammerlijke trend wordt verder
gezet tijdens de Tweede Wereldoorlog.34 De principes van het recht op zich zijn tijdens de
oorlogen niet veranderd, maar de praktijk die de staten aanhouden is het bewijs dat het
maritieme oorlogsrecht niet langer voldoet aan de noden van de praktijk. 35
Met het gebruik van luchtmacht en onderzeeërs, ontwikkelt zich bovendien als het ware een
driedimensionale vorm van oorlogsvoering, wat tevens zijn sporen nalaat op het maritieme
oorlogsrecht.36
I.4. Rol technologische vooruitgang
Een niet te onderschatten impact heeft de technologische vooruitgang van de wapens en de
oorlogsvoering. Het internationale kader, waarin het maritieme oorlogsrecht zich situeert, is
29 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 721. 30 H. LEVIE, “Means and methods of combat at sea”, Syracuse Journal of International Law and Commerce 1998, 227, (hierna: H. LEVIE, Means and methods). 31 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 227. 32 D. HUMPHREY, “Belligerent interdicton of neutral shipping in international armed conflict”, Journal of Conflict and Security Law 1997, 26, (hierna: D. HUMPHREY, Belligerent interdicton). 33 D. HUMPHREY, Belligerent interdicton, supra noot 32, 26. 34 D. HUMPHREY, Belligerent interdicton, supra noot 32, 26. 35 D. HUMPHREY, Belligerent interdicton, supra noot 32, 27. 36 L. GOLDIE, “Targeting enemy merchant shipping: an overview of law and practice”, International Law Studies 1993, 5, (hierna: L. GOLDIE, Targeting).
20
veranderd.37 Mensenrechten en bescherming van het milieu zijn prioriteiten geworden, en
er bestaat een sterke relatie tussen militaire kracht, diplomatie en economie enerzijds, en de
samenwerking tussen overheidsinstanties en NGO’s anderzijds.38
De enorme ontwikkelingen inzake computers en telecommunicatie hebben een grote impact
op de concepten tijd en afstand.39 Zo speelt ook de media een grote rol in moderne
oorlogstrategieën.40 Door de snelle verspreiding van berichtgeving en nieuws, worden
diplomaten, beleidsvoerders en militaire aanvoerders met de uitdagingen geconfronteerd
om ten alle tijde een zo snel mogelijk beleidsantwoord te voorzien.41 Met de hete adem van
de media voortdurend in de nek, worden militaire instanties geacht om immer paraat te
staan en op alle prikkels te reageren, en in dit proces worden al hun daden geanalyseerd en
bekritiseerd.42
In moderne oorlogen stelt men het doel voorop om de strijd zo snel mogelijk te winnen met
zo weinig mogelijk slachtoffers.43 Dit is echter geen sinecure, rekening houdend met de
moeilijkheden van moderne oorlogsvoering. Met de moderne lange afstandswapens is het
onderscheid tussen niet‐strijders en militaire eenheden niet altijd makkelijk te maken, en
door de grote impact van de wapens leveren ze tevens heel wat nevenschade op.44
Heden ten dage krijgen staten te maken met het fenomeen van de ‘combination warfare’:
deze vorm van oorlogsvoering heeft betrekking op alle facetten van de menselijke
activiteit.45 Staten die succesvol gebruik maken van dergelijke combinatietactieken, kunnen
hun tegenstanders verrassen met diverse multidimensionale aanvallen.46 Combination
warfare is een vorm van polyfone oorlogsvoering, aangezien oorlogsvoerende partijen hun
tegenstanders bejegenen vanuit zo veel mogelijk verschillende domeinen of activiteiten.47
Ook andere soorten van oorlogsvoering maken een enorme opkomst, zoals
informatieoorlogsvoering, ecologische oorlogsvoering en media oorlogsvoering.48 Bovendien
moet men er rekening mee houden dat in combination warfare alles als wapen gehanteerd
kan worden: van een computervirus tot de aandelenmarkt.49 Deze trends zetten zich ook
door in het maritieme oorlogswezen, door een gebruik te doen op altijd evoluerende
wapens en geautomatiseerde hoogtechnologische aanvalssystemen, waardoor het creëren
van nieuwe maritieme oorlogsregelgeving geen sinecure is.
37 J. DOYLE, “International law and naval operations”, International Law Studies 1998, 30, (hierna: J. DOYLE, International law). 38 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 30. 39 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 31. 40 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 31. 41 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 31. 42 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 31. 43 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 32. 44 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 32. 45 J. CALLARD en P. FABER, “An emerging synthesis for a new way of war: combination warfare and future innovation”, Conflict and security 2002, 62, (hierna: J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis) 46 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 62. 47 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 62. 48 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 62‐63. 49 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 65.
21
Besluit
In de negentiende eeuw komt de ontwikkeling van internationale regelgeving met
betrekking tot het maritieme oorlogsrecht op gang. Verschillende elementen dragen echter
bij tot het stopzetten van deze trend. Zo zorgen de afwijkende belligerente praktijken tijdens
de Wereldoorlogen en de toenemende interesse in andere domeinen van het internationaal
recht voor het achterop hinken van het creëren van regelgeving. Deze praktijken zorgen
tevens voor enkele nieuwe verdragen, zoals het Verdrag van Nyon van 1937, maar een echte
heropleving van het maritieme oorlogsrecht komt er niet meer. Ook de enorme
technologische groeispurt, die zich uit in de wijze van oorlogsvoering, bemoeilijkt het
ontwikkelen van nieuwe regelgeving.
22
Hoofdstuk II. Toepassingsgebied van het maritieme
oorlogsrecht
In het tweede hoofdstuk van dit onderzoek, worden het algemene werkingsveld en het
toepassingsgebied van oorlogsmisdaden op zee summier besproken. Hoewel de
onderwerpen van de volgende deelhoofdstukken in dit onderdeel op zich voldoende
materiaal zouden opleveren voor een zelfstandig onderzoek, wordt de bewuste keuze
gemaakt om de onderwerpen toch aan te halen, met het oog op de samenhangendheid van
deze Masterproef.
Ten eerste staan we stil bij de actoren van internationale gewapende conflicten. Ten tweede
werpen we een blik op wat verstaan wordt onder het mogelijke strijdtoneel van oorlogen op
zee. Aangezien de theorie van de represaillemaatregelen aan het concept van de
oorlogsmisdaden verankerd is, wordt ten slotte ook deze rechtsfiguur toegelicht.
II.1. Toepassingsveld: actoren van internationale gewapende conflicten
II.1.A. Actoren
Op grond van artikel 1 (4) van het Eerste Aanvullend Protocol van 1977 bij de Conventies van
Genève, is de definitie van de actoren van internationale gewapende conflicten uitgebreid.50
De dag van vandaag zijn niet alleen soevereine staten mogelijke actoren, maar zijn tevens
oorlogen van nationaal liberalisme een mogelijke optie.51 Hiermee worden conflicten
bedoeld, waarin volkeren vechten tegen koloniale overheersing en vreemde bezetting en
tegen racistische regimes, in de uitoefening van hun recht op zelfbeschikking, zoals
neergelegd in het Handvest van de Verenigde Naties en in de Verklaring betreffende de
beginselen van het internationaal recht inzake vriendschappelijke betrekkingen en
samenwerking tussen de Staten overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties.52
Op grond van artikelen 43 en 44 van het Eerste Aanvullend Protocol verkrijgen leden van
strijdkrachten de status van strijders en desgevallend van krijgsgevangenen.53 Bijgevolg
kunnen zij gebruik maken van de zee als strijdtoneel.54
50 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 11.
51 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 11.
52 Artikel 1 (4), Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I). 53 Artikelen 43 en 44, Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I). 54 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 11.
23
De volgende vraag die zich stelt, is of het insluiten van deze oorlogen van nationaal
liberalisme onder de noemer van internationale gewapende conflicten, als gevolg heeft dat
alle traditionele rechten van het maritieme oorlogsrecht van toepassing zijn.55
Indien er sprake is van vijandelijkheden tussen de overheid en de nationale
vrijheidsbeweging, zijn sommigen van mening dat de schepen van deze strijders niet als
oorlogsschepen in de zin van artikel 8 van de Conventie van Genève van 1958 betreffende
de volle zee of artikel 29 Zeerechtverdrag beschouwd kunnen worden.56 Op grond van deze
artikelen zijn oorlogsschepen namelijk schepen die behoren tot een staat, wat bij de
desbetreffende schepen niet het geval is.
Anderen menen echter dat het maritieme oorlogsrecht wel van toepassing is, indien de
partijen de verklaring, voorzien in artikel 96 (3) van het Eerste aanvullend Protocol, hebben
afgelegd.57
Zowel de overheid als de nationale vrijheidsstrijders hebben echter geen rechten tegen de
schepen van derde partijen op volle zee.58 De oorlogsvoerende staat beschikt immers niet
over meer rechten dan zij heeft in een burgeroorlog.59
II.1.B. Gewettigde doelwitten
Vandaag de dag verduidelijkt de van kracht zijnde internationale regelgeving niet voldoende
wat onder de definitie van maritieme militaire doelwitten valt.60 Deze problematiek is één
van de grootste pijnpunten in de hedendaagse maritieme oorlogsvoering.61 Dit is het
resultaat van het grote onevenwicht dat bestaat tussen enerzijds de enorme technologische
veranderingen op het gebied van wapens en anderzijds het gebrek aan technologische
vooruitgang voor wat betreft het duidelijk waarnemen en onderscheiden van de doelwitten
op zee.62 Men zou dit probleem op een functionele manier moeten aanpakken: tot op welke
hoogte is het potentiële doelwit op directe wijze aan het deelnemen in de oorlog of levert
het een bijdrage aan de vijandelijke oorlogsvoering?63
55 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 11. 56 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 12. 57 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 12. 58 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 12. 59 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 12. 60 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 279. 61 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 281. 62 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 281. 63 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 279.
24
Besluit
De conclusie luidt dat nationale bevrijdingsbewegingen op volle zee vallen onder het
maritieme oorlogsrecht.64 Zij hebben echter geen rechten jegens neutrale schepen op zee.65
Het Eerste Aanvullend Protocol schakelt nationale bevrijdingsoorlogen gelijk met
internationale gewapende conflicten.66 Omtrent de regeling van toegestane militaire
doelwitten, is onvoldoende regelgeving voor handen.
II.2. Wat is het toegestane strijdtoneel voor maritieme oorlogsvoering?
In het traditionele maritieme oorlogsrecht, sluit men enkel neutrale territoriale wateren uit
van het mogelijke slagveld: de partijen zijn in staat om oorlog te voeren in elkaars
territoriale wateren en op volle zee.67 Vijandelijke schepen kunnen gevangen genomen
worden in de volle zee of in de territoriale wateren van de tegenstander.68 Na de Tweede
Wereldoorlog vallen steeds meer maritieme zones onder de soevereiniteit van kuststaten.69
Ook door de introductie van het continentaal plateau en de exclusieve economische zone, is
het maritieme oorlogsrecht beïnvloed.70
De vraag stelt zich of belligerenten toegestaan zijn om te strijden in de exclusieve
economische zone of het continentaal plat van een neutrale staat, aangezien de kuststaat
over soevereine rechten beschikt over deze zones.71 Er wordt ook aandacht besteed aan de
rechten inzake internationale straten, aangezien de juridische status van deze internationale
straten niet altijd duidelijk is geweest.72
II.2.A. Het Continentaal Plateau
De staten beschikken over soevereine rechten over het continentaal plateau, met het oog
op de verkenning en exploitatie van de natuurlijke rijkdommen ervan.73 Is het de
64 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 13. 65 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 13. 66 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 13. 67 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 13. 68 M. HUDSON, Seizures, supra noot 17, 376. 69 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 67. 70 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 14. 71 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 14. 72 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 14. 73 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 27.
25
oorlogvoerende partijen toegestaan om gebruik te maken van het continentaal plateau van
een andere staat om militaire acties uit te voeren?74
II.2.A.1. Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake het continentale plateau
Op grond van de interpretatie van artikel 1 van dit verdrag en de voorbereidende werken, is
het toegestaan om militaire installaties te plaatsen op het zeebed aansluitend bij de kust van
een vreemde staat, op voorwaarde dat deze niet botsen met het recht van de
laatstgenoemde staat om de natuurlijke rijkdommen te verkennen en te ontginnen.75 Dit
recht zou immers voortkomen uit de soevereine rechten waarover de staat beschikt, en uit
artikel 60 juncto 80 van het Zeerechtverdrag verdrag.76
Zulke installaties zijn wettig in zoverre dat zij niet interfereren met de rechten van de
kusstaat inzake natuurlijke rijkdommen.77 Problematisch in dit kader zijn mijnen. In principe
vormen deze geen probleem, in zoverre zij vreedzame navigatie in de zee niet verhinderen.78
II.2.A.2. Militaire activiteiten op het continentaal plateau
Activiteiten die op het continentaal plateau zijn toegestaan in vredestijd, zijn ook toegestaan
in oorlogstijd.79 Voor wat betreft de overige activiteiten, beschikt de kuststaat enkel over
soevereine rechten in zover dat deze rechten verbonden zijn aan de exploitatie van de
zeebodem.80 De plaatsing van installaties niet toegestaan door ad hoc‐verdragen, blijft
bijvoorbeeld verboden.81
II.2.B. Exclusieve Economische Zone
De artikelen 58 en 59 Zeerechtverdrag zijn niet van toepassing op het maritieme
oorlogsrecht.82 Hoe dan ook behoort de EEZ niet tot de soevereiniteit van de kuststaat: de
74 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 26. 75 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 27. 76 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 27‐28. 77 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 28. 78 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 28. 79 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 28. 80 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 28. 81 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 28. 82 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 31.
26
kuststaat heeft enkel soevereine rechten met betrekking tot de exploitatie van de
natuurlijke rijkdommen binnen de EEZ.83
Hoewel in principe de exclusieve economische zone de rechten van de oorlogsvoerende
partijen niet inkort, is territorialisatie tegenwoordig de trend.84 Neutrale staten zijn geneigd
om vijandigheden zo ver als mogelijk van hun kusten te verwijderen.85
Als voorbeeld van deze praktijk geldt de ‘protected zone’ voor neutrale scheepvaart die
Saoedi‐Arabië in 1984 ingeroepen heeft.86
II.2.C. Internationale zeestraten
II.2.C.1. Recht op doorgang in vredestijd
Artikel 16 (4) van het Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake de territoriale zee en de
aansluitende zone stelt dat er een recht van doorgang is in zeestraten die gebruikt worden
voor internationale navigatie tussen delen van de volle zee, of tussen een deel van de volle
zee en de territoriale zee van een vreemde staat. Ook artikel 38 Zeerechtverdrag bevestigt
dit recht. Deze toegang mag niet verhinderd worden, voor zowel koopvaardijschepen als
voor oorlogsschepen.87
Deze beide conventies gelden echter enkel in vredestijd, en zijn niet van toepassing in tijd
van oorlog.88
II.2.C.2. Recht op doorgang in oorlogstijd
Kuststaat is een neutrale staat
Over het recht van doorgang in oorlogstijd is nauwelijks regelgeving te vinden. Indien de
kuststaat neutraal is, geldt het recht van doorgang voor koopvaardijschepen, oorlogschepen
en belligerente partijen.89 Het is de kuststaat echter toegestaan om restricties op te leggen,
met het oog op de bescherming van neutrale schepen en veiligheid en neutraliteit.90
83 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 30‐31. 84 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 32. 85 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 32. 86 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 32. 87 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 14. 88 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 15. 89 E. SOMERS, Inleiding tot het internationaal zeerecht, Kluwer, 2010, 347, (hierna: E. SOMERS, Internationaal zeerecht). 90 E. SOMERS, Internationaal zeerecht, supra noot 89, 347.
27
Kuststaat is een belligerente partij
Indien de kuststaat daarentegen een belligerente partij is, staat het de kuststaat vrij om
vijandelijke schepen hetzelfde te behandelen als in de overige rechtsgebieden.91 Het recht
van doorgang wordt sterk gelimiteerd wanneer de kuststaat een oorlogvoerende partij is.92
Bijgevolg dringt de vraag zich op hoe ver het recht van doorgang reikt in deze situatie.93
Neutrale schepen genieten van het recht van doorgang, maar ook hier is het mogelijk dat er
beperkingen worden opgelegd door de belligerente kuststaat.94 Zo is het zelfs plausibel dat
de kuststaat de straat afsluit door het leggen van zeemijnen.95 De oorlogvoerende partijen
beschikken bijvoorbeeld ook over het recht om de neutrale schepen te doorzoeken.96
II.2.D. Volle zee
Op grond van artikel 2 van het Verdrag inzake de volle zee en artikelen 87 en 89 van het
Zeerechtverdrag, geldt de vrijheid van de volle zee, en kunnen staten geen deel van de volle
zee aan hun soevereiniteit onderwerpen.
Op grond van artikel 88 Zeerechtverdrag dient de volle zee gebruikt te worden voor
vreedzame doeleinden.97 Voorziet artikel 88 Zeerechtverdrag tevens in een beperking van de
militaire activiteiten?
Aan de hand van de overige artikelen van het Zeerechtverdrag kan men de betekenis van
artikel 88 Zeerechtverdrag trachten te herhalen. Artikel 19 Zeerechtverdrag spreekt zich uit
over de illegaliteit van militaire activiteiten in de territoriale zone, waarvan de
nadrukkelijkheid opmerkelijk is, aangezien de buitenlandse activiteiten sowieso aan
restricties onderworpen zijn in deze gebieden.98 Gelet op het feit dat de volle zee toegang
verschaft tot alle staten, kan men veronderstellen dat militaire activiteiten niet in strijd zijn
met artikel 88 Zeerechtverdrag.99 Het is volgens de rechtsleer niet de bedoeling om in artikel
88 Zeerechtverdrag strengere verplichtingen te voorzien dan in artikel 2 paragraaf 4 van het
VN Handvest.100
91 E. SOMERS, Internationaal zeerecht, supra noot 89, 347. 92 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 24. 93 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 24. 94 E. SOMERS, Internationaal zeerecht, supra noot 89, 347. 95 E. SOMERS, Internationaal zeerecht, supra noot 89, 347. 96 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 23. 97 R. WOLFRUM, “Military activities on the High Seas: what are the impacts of the U.N. Convention on the Law of the Sea?”, International Law Studies 1998, 501, (hierna: R. WOLFRUM, Military activities). 98 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 504. 99 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 504. 100 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 505.
28
Wel dient er een evenwicht te ontstaan tussen enerzijds de vrijheid van navigatie op volle
zee en toegestane militaire activiteiten anderzijds.101 Oorlogsschepen op volle zee varen
onder de uitsluitende rechtsmacht van hun vlagstaat.102
Besluit
Belligerenten voeren oorlog in elkanders territoriale wateren, of op volle zee. Wel dient er
een evenwicht te zijn tussen de vrijheid van de volle zee en de toegestane militaire
activiteiten.
Voor wat het continentaal plat betreft, beschikken de kuststaten over soevereine rechten
voor de verkenning en exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Het plaatsen van militaire
installaties op het zeebed van de vreemde kuststaat is toegestaan, mits deze soevereine
verkennings‐ en exploitatierechten gerespecteerd worden. Activiteiten die in vredestijd zijn
toegestaan, zijn toegestaan in oorlogstijd.
Ook in de EEZ beschikken de kuststaten enkel over soevereine rechten voor wat betreft de
exploitatie van natuurlijke rijkdommen. Dit exploitatierecht mag niet verhinderd worden.
In internationale zeestraten van neutrale kuststaten geldt dat alle schepen, zowel neutrale
als belligerente, en koopvaardijschepen of oorlogsschepen, recht van vrije doorgang
genieten. Restricties ter bescherming van de neutraliteit of veiligheid zijn evenwel mogelijk.
Belligerente kuststaten mogen in hun internationale zeestraten dezelfde beperkingen
opleggen voor vijandelijke schepen, als in hun andere vergelijkbare zones. Neutrale schepen
beschikken in theorie nog steeds over een recht van vrije doorgang, maar de praktijk wijst
uit dat dit recht enorm beperkt wordt doordat ze hoe dan ook gevaren van oorlogsoperaties
trotseren.103
II.3. Rol van represaillemaatregelen
II.3.A. Definitie van represaillemaatregelen
De theorie van de represaillemaatregelen luidt als volgt.
Indien de tegenstander van een oorlogsvoerende partij onwettige oorlogsdaden stelt ten
opzichte van deze oorlogsvoerende partij, is het de oorlogsvoerende partij toegestaan om
101 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 505. 102 Art. 95 Zeerechtverdrag. 103 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 23.
29
zelf illegale oorlogsdaden te stellen bij wijze van weerwraak, die anders verboden zouden
zijn.104
II.3.A.1. Noodzakelijkheid
Essentieel is dat de oorlogsvoerende partij uitsluitend een beroep doet op
represaillemaatregelen, indien het stellen van deze daad noodzakelijk is.105 Het nemen van
represaillemaatregelen is rechtvaardigbaar op grond van het zelfbehoud van een staat.106 De
daad die gesteld is, is op zich niet te rechtvaardigen, maar wel in de bredere context.107 De
weerwraak is voor de oorlogsvoerende partij met andere woorden een laatste toevlucht, na
op enorme wijze geprovoceerd te zijn.108 De weerwraak heeft volgens sommigen eerder een
morele grond, in plaats van een juridische.109 Aangezien er geen supranationale
gezaghebbende autoriteit bestaat, zou het voor oorlogsvoerende partijen aanlokkelijk
kunnen zijn om zich te pas en te onpas te beroepen op het noodzakelijkheidsprincipe.110 Een
theorie die gecontesteerd wordt, is dat het recht op represailles een straf zou uitmaken voor
de vijandelijke partij.111 Dit is echter een merkwaardige aanname, aangezien men de vraag
kan stellen op grond van welke macht staten elkaar zouden kunnen bestraffen.112
De illegale daad die door de oorlogsvoerende partij gepleegd wordt, hoeft niet dezelfde te
zijn als de provocerende daad die initieel gepleegd is door de oorlogsvijand.113 De gekozen
represaillemaatregel mag de regels van de mensenrechten niet schaden.114
II.3.A.2. Problematiek van de rechten van neutrale partijen
Een vaak voorkomend probleem inzake represailles in het maritieme oorlogsrecht, is dat de
represaillemaatregel slechts zelden de rechten van neutrale partijen ongeschonden laat, in
tegenstelling tot wat meestal geldt voor oorlogsrecht te land.115
De theorie van represailles in het maritieme oorlogsrecht roept vragen op. Ten eerste moet
men onderzoeken welke daden of handelingen toegestaan zijn bij wijze van weerwraak, en
104 A. HIGGINGS, “Retaliation in naval warfare”, British Yearbook of International Law 1927, 129, (hierna: A. HIGGINS, Retaliation).
105 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 130. 106 H. YNTEMA, “Retaliation and neutral rights”, Michigan Law Review 1919, 569, (hierna: H. YNTEMA, Retaliation). 107 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 569. 108 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 145. 109 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 570. 110 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 570. 111 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 571. 112 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 571. 113 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 130. 114 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 131. 115 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 577.
30
welke niet, en ten tweede of represailles, die gevolgen hebben voor de rechten van neutrale
partijen, wettig zijn.116
II.3.A.3. Welke daden zijn toegestane represaillemaatregelen?
Op grond van artikel 47 van het Verdrag van Genève van 12 augustus 1949 voor de
verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter
zee zijn represailles jegens gewonden, zieken, schipbreukelingen, personeel, vaartuigen of
materieel, beschermd door het Verdrag, verboden. Het Eerste Aanvullend Protocol heeft de
categorie van beschermde personen en goederen op zee uitgebreid met de artikelen 8
juncto 20.117
Niet volledig duidelijk is echter of het verbod op represaillemaatregelen in Deel IV van het
Eerste Aanvullend Protocol ook van toepassing is op maritieme oorlogsvoering.118 Behalve
voor wat betreft bombardementen, is het niet duidelijk of onder deze represailles ook die
handelingen gerekend worden, die weerslag hebben op de burgerbevolking of hun goederen
aan wal.119
II.3.A.4. Represaillemaatregelen met gevolgen voor de rechten van neutrale partijen
Represailles zijn maatregelen die wettig worden geacht, indien ze gesteld zijn jegens een
tegenpartij, die een onrechtmatige daad gesteld heeft.120 In het oorlogsrecht, worden
represailles genomen door een oorlogvoerende partij tegen zijn tegenstander.121 Ook
neutrale partijen kunnen het slachtoffer worden van represailles, in zoverre zij een
onrechtmatige daad begaan hebben tegen een oorlogsvoerende partij, bijvoorbeeld
wanneer een neutrale staat haar wateren openstelt om als basis te dienen voor vijandige
militaire operaties.122 Ronzitti benadrukt echter dat represaillemaatregelen derde staten
niet mogen viseren uit principe.123 Door de specificaties van het maritieme strijdtoneel en de
methode van oorlogvoeren op zee, is dit principe moeilijker na te leven dan bij oorlog te
land.124 Zo kunnen neutrale partijen bijvoorbeeld slachtoffer worden van mijnvelden op
volle zee.125 De stelling dat dit risico behoort tot het ‘normale risico’, indien deze partijen
116 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 47. 117 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 47. 118 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 47. 119 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 120 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 121 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 122 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 123 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 124 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48. 125 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 48.
31
zich dichtbij het strijdtoneel begeven, geldt echter niet voor de gevolgen van
represaillemaatregelen.126
Indien de rechten van neutrale partijen geschonden worden door de daad van een
oorlogspartij, geeft deze schending aan de tegenpartij niet het recht om
represaillemaatregelen te stellen en zich te mengen.127 Het recht om represaillemaatregelen
te stellen schuilt namelijk in het noodzakelijkheidsprincipe en de bijkomende schending van
de eigen belangen, en niet in de schending van de rechten van neutrale partijen.128
Volgens sommigen moeten neutrale partijen, die het slachtoffer zijn geworden van
represaillemaatregelen, vergoed worden voor het ongemak dat zij geleden hebben.129
Anderen zijn echter van mening dat het recht op represailles een recht is van de
oorlogsvoerende partij, en geen recht op vergoeding inhoudt voor de neutrale staten.130
Op grond van het noodzakelijkheidsprincipe is het niet uitgesloten dat neutrale staten, ook
indien zij niet geviseerd worden door de maatregel, toch ongemak ondervinden van de
represailles.131 Deze mogelijkheid houdt echter niet in dat een vergoeding aan de neutrale
staten uitgesloten zou moeten worden.132 Vanuit het oogpunt van de neutrale partijen dient
het ongemak en de schade die zij ondervinden, beperkt te worden tot het hoogst
noodzakelijke.133
Besluit
Op grond van de theorie van de represaillemaatregelen, is het de oorlogsvoerende partij
toegestaan om zelf illegale oorlogsdaden, die anders verboden zouden zijn, te stellen, bij
wijze van represaillemaatregelen, indien de tegenstander van een oorlogsvoerende partij
onwettige oorlogsdaden heeft gesteld ten opzichte van de oorlogsvoerende partij. Vereist is
dat het stellen van deze represaillemaatregelen noodzakelijk is voor de belligerent. Op grond
van deze noodzakelijkheid, is het mogelijk dat neutrale partijen door de represaillemaatregel
beïnvloed worden. Dit dient echter tot het minimum te worden beperkt.
In het algemeen wordt het aanvaard dat represaillemaatregelen jegens gewonden, zieken,
schipbreukelingen, personeel, vaartuigen en materieel, beschermd door het Verdrag van
Genève van 12 augustus 1949 voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en
schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee, verboden is.
126 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 573. 127 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 576. 128 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 576. 129 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 139. 130 A. HIGGINS, Retaliation, supra noot 104, 139. 131 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 574. 132 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 574. 133 H. YNTEMA, Retaliation, supra noot 106, 578.
32
Besluit
De actoren van maritieme oorlogsvoering zijn zowel soevereine staten als nationale
bevrijdingsbewegingen, in oorlogen van nationaal liberalisme. Beide actoren vallen onder
het toepassingsgebied van het maritieme oorlogsrecht.
Belligerenten voeren oorlog in elkanders territoriale wateren, of op volle zee; een evenwicht
tussen de vrijheid van de volle zee en de toegestane militaire activiteiten indachtig. In
internationale zeestraten van neutrale kuststaten geldt dat alle schepen, zowel neutrale als
belligerente; koopvaardijschepen of oorlogsschepen, recht van vrije doorgang genieten, mits
eventuele restricties. Neutrale schepen beschikken in theorie nog steeds over een recht van
vrije doorgang in internationale zeestraten van belligerente kuststaten, maar de praktijk
wijst uit dat dit recht vaak beperkt wordt.134
Op grond van de theorie van de represaillemaatregelen is het de oorlogsvoerende partij
toegestaan om zelf noodzakelijke illegale oorlogsdaden te stellen bij wijze van weerwraak,
die anders verboden zouden zijn, indien de tegenstander onwettige oorlogsdaden heeft
gesteld ten opzichte van de oorlogsvoerende partij. Ten opzichte van bepaalde personen en
goederen, is het verboden om represaillemaatregelen te treffen.
134 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 23.
33
Hoofdstuk III. Oorlogsmisdaden op zee
Inleiding
In dit hoofdstuk bespreken we drie soorten maritieme oorlogsmisdaden, die door de
belligerenten in de Eerste en Tweede Wereldoorlog vaak gepleegd worden. We gaan van
start met de definitie van het concept van oorlogsmisdaden op zee. Vervolgens gaan we
dieper in op de drie specifieke soorten oorlogsmisdaden. Vooreerst komen de oorlogszones
aan bod. Ten tweede bespreken we oorlogsvoering met mijnen en onderzeeërs. Vervolgens
worden listen en perfide handelingen als oorlogstactiek besproken. Ten slotte volgt een
besluit.
III.1. Wat zijn oorlogsmisdaden op zee?
III.1.A. Definitie van oorlogsmisdaden op zee
Niet elke wetsovertreding valt onder de noemer oorlogsmisdaad: oorlogsmisdaden houden
uitsluitend die wetschendingen in, die als ontzettend ernstig worden beschouwd volgens het
internationaal recht.135
Vooraleer een bepaalde gedraging van een staat onder de definitie van een oorlogsmisdaad
valt, is het dus vereist dat deze gedraging in kwestie niet alleen verboden, maar tevens
misdadig is.136 Een oorlogsmisdaad houdt een schending in van de Conventies van Genève,
of van andere internationale verdragen of gewoonteregelen, die betrekking hebben op
internationale conflicten.137
Onder andere moord, verminking en marteling, het nemen van gijzelaars, aanvallen die
bewust gericht zijn op de burgerbevolking, aanvallen die bewust gericht zijn op
godsdienstige, wetenschappelijke of historische gebouwen, seksuele geweldplegingen en
het inlijven van kindsoldaten zijn vormen van oorlogsmisdaden.138
Principe VI van de Principes van Neurenberg stelt dat oorlogsmisdaden schendingen
inhouden van het oorlogsrecht of de desbetreffende gewoontes, zoals onder andere
135 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 41. 136 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 41. 137 INTERNATIONAL CRIMINAL COURT, “Frequently Asked Questions”, www.icc‐cpi.int/en_menus/icc/about%20the%20court/frequently%20asked%20questions/pages/faq.aspx.
138 INTERNATIONAL CRIMINAL COURT, “Frequently Asked Questions”, www.icc‐cpi.int/en_menus/icc/about%20the%20court/frequently%20asked%20questions/pages/faq.aspx.
34
moorden, mishandeling, deportatie of slavernij, het vermoorden of slecht behandelen van
zeevarenden, het vermoorden van gijzelaars, het plunderen of vernielen van publieke
eigendom en het vernielen van zaken zonder militaire noodwendigheid.139
Het klassieke maritieme oorlogsrecht van de Verdragen van den Haag heeft het concept van
de oorlogsmisdaad onvoldoende kunnen ontwikkelen.140 Enkel het Verdrag van den Haag (X)
van 18 oktober 1907 nopens de toepassing op den zeeoorlog der beginselen van het Verdrag
van Genève voorziet het opleggen van strafregels voor hen die de basis humanitaire regels
overtreden.141
Bovendien zijn verschillende onderwerpen inzake het maritieme oorlogsrecht nog steeds
controversieel, met als gevolg dat het niet altijd duidelijk is of een specifieke gedraging
toegestaan of verboden is volgens het internationaal recht.142 Als dit laatste reeds een
juridisch probleem vormt, dan lijdt het geen twijfel dat het geen eenvoudige taak is om te
specificeren of een bepaalde daad een oorlogsmisdaad vormt of niet.143
III.1.B. Categorieën van oorlogsmisdaden op zee
Zonder een degelijke codificatie van het bestaande maritieme oorlogsrecht, is het een
moeilijke taak om een sluitende lijst te geven van welke daden beschouwd worden als
oorlogsmisdaden op zee.144
Volgens Oppenheim zijn onder andere de volgende daden oorlogsmisdaden op zee.145
Als eerste voorbeeld beschouwen we het ongerechtvaardigd bombardement door
maritieme troepen van niet‐verdedigde zones.146 Ook het aanvallen van vijandige
koopvaardijschepen, zonder een voorafgaand verzoek om de schepen te betreden en te
onderzoeken, of het aanvallen van zinkende schepen of zich overgevende schepen worden
beschouwd als oorlogsmisdaden.147 Ook het gebruik van de vijandelijke vlag door een
oorlogvoerend schip tijdens de aanval is een maritieme oorlogsmisdaad.148
139 AMNESTY INTERNATIONAL, “Principes van Neurenberg”, www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/neurenberg‐principes.
140 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 141 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 142 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 143 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 144 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 145 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 146 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 147 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42. 148 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 42.
35
Ronzitti stelt dat er in feite twee categorieën van schendingen van de oorlogswetten
waarneembaar zijn.149
III.1.B.1. Onbetwiste oorlogsmisdaden op zee
Ten eerste waarnemen we daden waarvan de categorisering als oorlogsmisdaad, niet als
controversieel wordt beschouwd.150 Deze omvatten schendingen van humanitair recht, al
dan niet voorzien in de Conventies van Genève en het Eerste Aanvullend Protocol,
bijvoorbeeld het doden van drenkelingen.151 Ook schendingen van de regels van het Eerste
Aanvullend Protocol die als zware overtredingen worden gesanctioneerd, zoals het valselijk
gebruiken van een witte vlag, vallen binnen deze categorie152
III.1.B.2. Betwiste oorlogsmisdaden op zee
Ten tweede zijn er daden die verboden zijn volgens het oorlogsrecht op zee, maar waarvan
de categorisering als oorlogsmisdaad gecontesteerd is.153 Hieronder vallen schendingen van
bepaalde oorlogsregels op zee, zoals het zonder waarschuwing doen zinken van
koopvaardijschepen, en de overtreding van regels van het Eerste Aanvullend Protocol, die
als zware wetschendingen worden beschouwd, maar waarvan de toepassing in het
maritieme oorlogsrecht als oorlogsmisdaad niet algemeen aanvaard wordt.154 Een voorbeeld
van deze laatste categorie is de toepassing van artikel 56 van het Eerste Aanvullend Protocol
in het maritieme oorlogsrecht, dat stelt dat werken of installaties die gevaarlijke krachten
bevatten geen voorwerp van een aanval mogen zijn.155
III.1.B.3. Keuze voor te bespreken oorlogsmisdaden in dit onderzoek
Op grond van artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafgerechtshof
wordt onder oorlogsmisdaden de ernstige inbreuken op de Verdragen van Genève van 12
augustus 1949, zoals het opzettelijk doden of martelen van dergelijke personen verstaan.
Ook behoren schendingen van andere wetten en gebruiken, toepasselijk in internationaal
gewapende conflicten, tot de categorie van oorlogsmisdaden, zoals het opzettelijk richten
149 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 150 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 151 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 152 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 153 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 154 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 46. 155 Artikel 56, Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I): als een schending hiervan kan beschouwd worden, het vernietigen van een militaire installatie op de kust.
36
van aanvallen op de burgerbevolking als zodanig of op individuele burgers die niet
rechtstreeks deelnemen aan de vijandelijkheden; het opzettelijk richten van een aanval in de
wetenschap dat een dergelijke aanval voor burgers incidentele verliezen aan levens of letsel
zal veroorzaken of schade aan burgerdoelen of grote, langdurige en ernstige schade aan
natuur en milieu zal aanrichten, die duidelijk buitensporig is in verhouding tot het te
verwachten concrete en directe militaire voordeel; het op ongepaste wijze gebruik maken
van een witte vlag, een vlag of de militaire onderscheidingstekens en het uniform van de
vijand of van de Verenigde Naties, alsmede van de emblemen van de Verdragen van
Genève, en de dood of ernstig lichamelijk letsel ten gevolge heeft; en het op verraderlijke
wijze doden of verwonden van personen die behoren tot de vijandige natie of het vijandige
leger.
Het is dan ook in dit kader, dat deze Masterproef zich verder zal situeren.
In dit onderzoek wordt er voor gekozen om ten eerste het gebruik van oorlogszones en de
legitimering ervan door de belligerenten te bespreken. Oorlogszones beïnvloeden de
rechten van enerzijds neutrale partijen, en anderzijds van niet‐strijders immers aanzienlijk.
Tevens sneuvelen er door deze oorlogspraktijk talloze zeevarenden op zee, die geen deel
uitmaken van de militaire strijdkrachten.
Vervolgens bespreken we oorlogvoering aan de hand van duikboten en zeemijnen. Opnieuw
brengt deze oorlogstactiek gevolgen teweeg voor neutrale partijen en niet‐strijders. De hele
situatie wordt bemoeilijkt door het inzetten van bewapende koopvaardijschepen ten
opzichte van de onderzeeërs.
Ten slotte zal dit onderzoek zich richten op misleidende tactieken en perfide handelingen.
Waar misleidende oorlogstactieken zijn toegestaan, zijn perfide handelingen verboden. Zo is
het onbetwist dat het valselijk hanteren van de witte vlag een oorlogsmisdaad uitmaakt.
Besluit
Oorlogsmisdaden zijn daden die zowel bij internationale regelgeving verboden, als misdadig
zijn, en de regelen van de Conventies van Genève en andere internationale regelgeving
schenden. Er zijn daden waarvan de categorisering als oorlogsmisdaad niet gecontesteerd
wordt. Dit zijn schendingen van het humanitaire recht. Daarnaast zijn er ook daden die
verboden zijn, maar waarvan het onzeker is of zij onder de categorie oorlogsmisdaad vallen.
37
III.2. De wettigheid van oorlogszones
In dit gedeelte wordt er voor gekozen om het fenomeen van de oorlogszones te bespreken.
Dit deel gaat van start met een inleiding. Gezien de grote invloed van zowel de Eerste als de
Tweede Wereldoorlog op de oorlogszones, worden zowel de feitelijke omstandigheden als
de juridische argumentatie doorheen beide oorlogen belicht. In dit onderdeel werpen we
tevens een blik op de relevantie van de Processen van Neurenberg. Ook het gebruik van
oorlogszones in de Spaanse burgeroorlog komt aan bod, gelet op het ontstaan van de
Overeenkomst van Nyon van 1937. Ten slotte staan we stil bij de waarschijnlijkheid van
oorlogszones in de toekomst, en of – en zo ja, hoe – het internationale recht deze zou
moeten opvangen. Hierna ronden we af met een besluit.
III.2.A. Inleiding
Het maritieme oorlogsrecht staat het toe dat schepen van de vijandelijke vloot, die zich
buiten neutrale wateren bevinden of de regels van een blokkade overtreden, gevat
worden.156 In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer de schepen in opstand
komen tegen het doorzoekrecht, is het toegestaan om de schepen aan te vallen.157 Het is
echter uit den boze dat koopvaardijschepen aangevallen worden zonder voorafgaandelijke
waarschuwing en de kans om zich over te geven.158
De rechten van neutrale partijen op zee mogen niet beperkt worden, maar toch is het een
veelvoorkomend fenomeen dat oorlogsvoerende partijen restricties opleggen aan de hand
van ‘uitsluitende zones’.159 De geschiedenis heeft reeds meermaals bewezen dat
belligerenten graag een beroep doen op het belemmeren van de navigatiemogelijkheden
van de tegenpartij.160 Het vermijden van de aantasting van de vrijheid van navigatie van de
neutrale partijen is een fenomeen dat moeilijk vermeden kan worden, indien men zulke
zones oplegt in een internationaal conflict.161
Het wordt algemeen aanvaard dat een oorlogsvoerende partij het recht heeft om bepaalde
beperkingen in te voeren met betrekking tot navigatie van neutrale staten in bepaalde,
156 W. FENRICK, “The exclusion zone device in the law of naval warfare”, Canadian Yearbook of International Law 1986, 94, (hierna: W. FENRICK, The exclusion zone device). 157 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 94. 158 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 94. 159 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 233. 160 C. MICHAELSEN, “Maritime exclusion zones in times of armed conflict at sea: legal controversies still
unresolved”, Journal of Conflict and Security Law 2003, 363, (hierna: C. MICHAELSEN, Maritime exclusion
zones). 161 W. VON HEINEGG, “Current legal issues in maritime operations: maritime interception operations in the global war on terrorism, exclusion zones, hospital ships and maritime neutrality”, International Law Studies 2006, 208, (hierna: W. VON HEINEGG, Current legal issues).
38
beperkte gebieden.162 Oorlogsvoerende partijen hebben het recht om controle uit te
oefenen over neutrale schepen die binnen een bepaalde zone varen, aangrenzend aan de
territoriale wateren van de belligerent.163
Men dient in het achterhoofd te houden dat oorlogszones niet hetzelfde inhouden als
waarschuwingszones, en dat men ze tevens dient te onderscheiden van het gewoonlijke
recht van de oorlogsvoerende partij om nabije maritieme operaties te controleren.164
Exclusieve zones kunnen ook worden aangewend om onnodige schade aan schepen in te
perken, door de intensieve strijdkern van een conflict in een fysieke ruimte af te bakenen.165
Deze zones worden hier niet besproken.
III.2.B. Definitie
Een oorlogszone wordt beschouwd als de zone die bereikbaar is door de wapens of de vloot
van de oorlogsvoerende partij, die vijandelijke eenheden benadert of aanvalt.166 Deze zone
omvat zowel het water als het luchtruim erboven, en de oorlogsvoerende partij streeft in
deze zone controle na, die ze verkrijgt door de schepen en luchtmacht de toegang te
ontzeggen.167 Het concept oorlogszone bestaat reeds een eeuw, maar een sluitende
juridische benadering is nog niet gevonden.168 Doorheen de geschiedenis verschijnen
dergelijke zones onder andere onder de namen ‘maritieme beveiligingszones’,
‘blokkadezones’, ‘maritieme operatiezones’ en ‘zones gevaarlijk voor scheepvaart’.169
Wat een evolutie heeft veroorzaakt inzake het begrip oorlogszones, is de opkomst van de
duikboten.170 De Eerste Wereldoorlog wordt bijvoorbeeld gekenmerkt door de opmerkelijke
inactiviteit van de gewone schepen van de Britse vloot, tegenover de enorme Duitse U‐boot
campagne.171 In dit kader is het niet eenvoudig om de zone van maritieme dreiging in te
schatten of te definiëren.172
In het opzicht van de oorlogszones stelt de vraag zich onvermijdelijk wanneer en tot op
welke hoogte een vijandelijk koopvaardijschip als een wettig militair doelwit mag
beschouwd worden, waardoor het op dezelfde wijze kan behandeld worden als een
vijandelijk oorlogsschip of een militair hulpschip.173 Indien alle koopvaardijschepen van de
162 R. POWERS, “International law and open‐ocean mining”, JAG Journal 1961, 58, (hierna: R. POWERS, International law). 163 R. POWERS, International law, supra noot 162, 58. 164 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 216. 165 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 366. 166 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 35. 167 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 366. 168 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 35. 169 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 365. 170 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 171 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 172 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 173 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 94.
39
tegenpartij als wettige doelwitten worden beschouwd, dan heeft de oorlogszone een
controlerende en conflictbeperkende functie, waardoor men het effectieve strijdveld van
het conflict verkleint.174 Indien vijandelijke koopvaardijschepen echter geen wettig doelwit
uitmaken, verhoogt de oorlogszone de intensiteit van het conflict door de uitzonderlijke
maatregelen die binnen de zone genomen worden.175
III.2.C. Bespreking van de evolutie van het concept oorlogszone
III.2.C.1. De fase voor de Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Russisch‐Japanse oorlog van 1904‐1905 wordt het gebruik van oorlogszones
geïntroduceerd.176 Deze oorlogszone is echter niet verwant met de invulling van
oorlogszones als uitsluitingszones. Deze zone is in feite een soort van defensieve zelf‐
blokkade, via welke Japan de absolute controle over het verkeer van buitenlandse schepen
in haar zee probeert te bekomen.177 Het zonder waarschuwen aanvallen van neutrale
koopvaardijschepen is dan ook niet aan de orde: de vrijheid van de buitenlandse schepen
wordt sterk gereguleerd, maar niet verboden.178 In het uiterste geval worden de schepen
gevat en geconfisqueerd, of volgt er een blokkade.179
Een nieuwe evolutie bestaat er in om een vaste zone te definiëren en te vestigen.180 Op deze
manier kan de locatie van deze zone publiek bekendgemaakt worden.181 Hieruit komt het
idee van de zeeverdedigingszone voort.182 Aan de hand van deze vaste zones wil men het
aantal onschuldige neutrale slachtoffers van de oorlog inperken.183
III.2.C.2. De Eerste Wereldoorlog
Gevarenzones
In september 1914 roept het Verenigd Koninkrijk een ‘gevarenzone’ met mijnen in het leven
in de Straat van Dover aan de Belgische kust.184 Deze beslissing komt er naar aanleiding van
de onderzeeërcampagne van de Duitsers.185 Frankrijk doet hetzelfde in de kanalen tussen de
174 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 94. 175 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 94. 176 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 39. 177 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 39. 178 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 39. 179 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 39. 180 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 181 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 182 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 183 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 184 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 41‐42. 185 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 95.
40
Dalmatische eilanden, en kort hierop waarschuwt ook Rusland voor het bestaan van
soortgelijke gevaarlijke zones aan de Golf van Riga.186
Deze maatregelen zijn stuk voor stuk genomen als repliek en represaille op acties van de
oorlogsvijand.187 Al gauw wordt het onderscheid tussen aanval en wederaanval
gerelativeerd en moeilijk zichtbaar.188 Het wordt duidelijk dat deze zones aangewend zullen
worden als oorlogsmiddel in nieuwe situaties, los van de initiële bedoeling als
wederaanval.189
Free fire zones
In november 1914 verklaart het Verenigd Koninkrijk dat het de volledige Noordzee
beschouwt als een militaire zone, waarin koopvaardijschepen, visserschepen en alle andere
schepen zichzelf zullen blootstellen aan de grote gevaren die mijnen met zich meebrengen,
en waar oorlogsschepen dag en nacht zullen patrouilleren.190 Deze geplaatste mijnen
bewerkstelligen niet‐onderscheidende aanvallen.191
Het Duitse antwoord hierop komt in februari 1914, wanneer Duitsland stelt dat al het water
rond het Verenigd Koninkrijk een oorlogszone is, waar alle vijandige schepen vernietigd
zullen worden, ook indien het niet mogelijk is om het personeel en de passagiers op de
schepen te redden.192 Neutrale schepen worden er op gewezen dat het niet altijd mogelijk is
om te voorkomen dat ook zij slachtoffer worden van de oorlog, wanneer zij in een dergelijke
zone varen.193
De reacties op deze evolutie zijn niet min. Zelfs Duitsland erkent dat het gaat om een nieuwe
manier van oorlogsvoering.194 De Verenigde Staten benadrukt dat niet‐onderscheidende
aanvallen ten zeerste onwettig zijn.195 De hoogst uitzonderlijke aard van de free fire zone
wordt herhaaldelijk bevestigd, en de legitimiteit ervan wordt enkel erkend als
represaillemaatregel, hoewel overwegingen van militaire noodwendigheid de zones in feite
niet rechtvaardigen.196 De free fire zone heeft geen enkele legale bestaansgrond.197
Zowel de daden van de geallieerden als van de centrale machten worden fel bekritiseerd
door de neutrale partijen.198
186 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42. 187 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42. 188 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42. 189 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42. 190 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42‐43. 191 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 42. 192 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 43. 193 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 43. 194 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 45. 195 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 43. 196 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 45; W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 215. 197 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 215. 198 A. NUSSBAUM, A concise history, supra noot 18, 246.
41
Intrieste hoogtepunt: het zinken van de Lusitania
De gevolgen van deze grote veranderingen in oorlogsmentaliteit zijn niet te onderschatten.
Waar in het begin sprake is van een waarschuwing en het verstrijken van enkele minuten
vooraleer de U‐boten koopvaardijschepen aanvallen, verdwijnt zelfs dit gebaar.199 De
wreedheid van de nieuwe oorlogspraktijken wordt schrijnend tentoongesteld met het zinken
van de Lusitania, een schip dat munitie naar het Verenigd Koninkrijk vervoert.200 Na de
aanval met een torpedo zinkt het schip in zo’n achttien minuten tijd, en komen er meer dan
duizend passagiers om het leven.201
Eind 1915 verplaatst de oorlogsvoering zich naar de middellandse zee, waar ook de Ancona,
een Italiaans cruiseschip en het Brits passagiersschip Persia, tot zinken worden gebracht.202
In deze gevallen wordt er overigens vooraf geen enkele melding gemaakt van het bestaan
van een oorlogszone.203
Beschouwing
Een grote ommekeer voor het concept van de oorlogszones, vormt de visie op deze zones
tijdens de Eerste Wereldoorlog. Waar een oorlogszone voor de Eerste Wereldoorlog er voor
dient om de zijdelings en onbedoelde schade zoveel mogelijk te beperken, komt men tijdens
deze periode op dit idee terug.204 De oorlogszone verwordt tot een zone waarin een
oorlogvoerende partij het recht opeist om het maritieme verkeer in deze bepaalde zone te
doen staken, en waarin derde partijen de verplichting wordt opgelegd om niet in deze zones
te varen, met het risico van zinken in het achterhoofd.205 De zones worden aangewend om
een zo groot mogelijke schade aan te richten aan de neutrale schepen die handel drijven
met de tegenpartij.206 Zo viseert de Duitse U‐boot campagne neutrale koopvaardijschepen
als doelwit.207 Het concept wordt te pas en te onpas aangewend, om tal van maritieme
oorlogsoperaties te maskeren.208 In aanzienlijk korte tijd ontpopt de defensieve
waarschuwingszone zich in een praktijk die grote delen van de zee aanwendt om, zonder
waarschuwing, voorbijvarende schepen aan te vallen, en die een continue dreiging voor de
scheepvaart uitmaakt.209
Er is een algemene visie in de rechtsleer waarneembaar die van oordeel is dat de
oorlogszones die aangewend worden tijdens de Eerste Wereldoorlog hoe dan ook illegaal
zijn.210
199 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 46. 200 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 48. 201 J. ROSENBERG, “Sinking of the Lusitania”, www.history1900s.about.com/cs/worldwari/p/lusitania.htm. 202 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 49. 203 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 49. 204 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 36. 205 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 37. 206 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 37. 207 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 37. 208 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 40. 209 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 41. 210 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 215.
42
Juridische argumentatie van de wettigheid van de oorlogszones
Alle partijen erkennen het uitzonderlijke karakter van de nieuwe oorlogsmethodes.
Duitsland spreekt over ‘de vestiging van nieuwe vormen inzake maritieme oorlogsvoering’,
en het Verenigd Koninkrijk benoemt het als ‘uitzonderlijke maatregelen’.211 De onwettigheid
van de eigen zones wordt niet erkend, maar de oorlogvoerende staten lijken wel in te zien
dat de maatregelen op zijn zachtst gezegd afwijken van wat juridisch aanvaarbaar geacht
wordt.212 De partijen menen daarentegen wel dat de daden van de tegenstander als
onwettig moeten worden beschouwd, zelfs indien deze handelingen onder de noemer van
represaillemaatregelen zouden worden geplaatst.213
Duitsland stelt in 1917 dat deze nieuwe vorm van oorlogsvoering, en de nieuwe invulling van
het concept oorlogszone, beschouwd moeten worden als noodzakelijke middelen om het
bestaan van de Duitse staat te verdedigen.214 Een juridische grond voor het zonder
waarschuwing roekeloos doen zinken van schepen, zonder enige rekening te houden met de
levens van neutrale, niet‐militaire personen aan boord, kan echter niet gevonden worden.215
Het Verenigd Koninkrijk stelt dat de oorlogszones een redelijke wijziging van het traditionele
recht inhouden, op maat van de huidige moderne omstandigheden, in conformiteit met het
concept van de blokkade.216
De gevestigde statenpraktijk volstaat niet om de zones legitimiteit te verschaffen, in zoverre
deze praktijk niet gesteund wordt door de internationale consensus, zoals hier het geval
is.217
III.2.C.3. De Spaanse Burgeroorlog en de Overeenkomst van Nyon van 1937
Bij de aanvang van de Spaanse Burgeroorlog verklaart Spanje het bestaan van verscheidene
oorlogszones, waar er blokkademaatregelen zullen gelden.218 In 1937 volgt er een
waarschuwing die stelt dat schepen die in de wateren van Valencia en Barcelona varen,
aangevallen zullen worden.219 Hierop volgen verschillende niet‐onderscheidende en niet‐
uitgelokte aanvallen op koopvaardijschepen, die door de Overeenkomst van Nyon van 1937
benoemd worden als ‘daden die tegenovergesteld zijn aan de meest elementaire
humanitaire regels, en die behandeld moeten worden als daden van piraterij’.220
Tijdens een conferentie van afgevaardigden van Engeland, Frankrijk en Italië wordt in 1938
besloten dat duikboten binnen de oorlogszones aangevallen en zo mogelijk vernietigd
211 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 51. 212 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 51. 213 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 51. 214 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 53 en C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 369. 215 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 53. 216 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 368. 217 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 367. 218 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 54. 219 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 55. 220 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 55; preambule Overeenkomst van Nyon van 14 september 1937.
43
dienen te worden, waardoor de volledige westerse middellandse zee getransformeerd
wordt in een anti‐duikboten‐uitsluitingszone.221 Deze orders betreffen enkel
oorlogsschepen, dus de kans dat een koopvaardijschip slachtoffer wordt van de maatregel,
is vrij onwaarschijnlijk.222
Met deze regelgeving roept de Spaanse Burgeroorlog een uitsluitende zone in het leven, die
enkel en alleen onderzeeërs viseert, en die in geen enkel opzicht in verband staat met
economische oorlogsvoering.223
III.2.C.4. De Tweede Wereldoorlog
De oorlogsvoering ten tijde van de Tweede Wereldoorlog treedt het gedachtegoed van de
partijen uit de Eerste Wereldoorlog bij, door de oorlogszone te beschouwen als een groot
gedeelte van de zee waarin het maritieme verkeer het risico loopt om slachtoffer te worden
van verrassingsaanvallen.224
En Duitsland verandert haar attitude... of toch niet?
De Duitse troepen verklaren bij het begin van de Tweede Wereldoorlog zich strikt te zullen
houden aan het Protocol van Londen van 1936 inzake oorlogsvoering met onderzeeërs.225
Dit verdrag stelt dat, behoudens uitzonderingen, het niet toegestaan is voor duikboten om
koopvaardijschepen van de tegenpartij aan te vallen, zolang de passagiers van de schepen
niet in veiligheid zijn gebracht.226
Het Verenigd Koninkrijk besluit om de Britse koopvaardijschepen te bewapenen en beveelt
hen om de positie van duikboten door te geven, indien zij die tegen het lijf lopen, en om de
wapens op te nemen.227 Deze beslissing maakt het voor de Duitsers dan ook niet
vanzelfsprekend om zich bij hun woord te houden.228 De Duitse onderzeeërs krijgen
bijgevolg de opdracht om alle gewapende vijandige koopvaardijschepen aan te vallen zonder
voorafgaande waarschuwing.229
221 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 56. 222 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 56. 223 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 56. 224 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 37. 225 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 57. 226 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 57. 227 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 57. 228 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 57. 229 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 57.
44
Terug bij af: Duitse gevarenzones woekeren opnieuw
In 1939 waarschuwt de Duitse staat er voor dat de zee rond de Britse eilanden en vlakbij de
Franse kust niet langer veilig is voor scheepvaart van neutrale staten.230 Deze handeling is in
contrast met de praktijk uit de Eerste Wereldoorlog, waar Duitsland prompt free fire zones
in het leven roept.231 Iets later blaast Duitsland het leven in verscheidene oorlogszones, en
de Verenigde Staten gebruiken een aanzienlijk gedeelte van de Atlantische Oceaan als
strijdzone, waar verkeer van burgers, scheepvaart en luchtvaart uitgesloten wordt.232
Al gauw worden oorlogszones opnieuw aangewend om niet onderscheidende aanvallen te
plegen, net zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog het geval is.233
Juridische argumentatie
Een groot verschil tussen de vermeende rechtvaardiging van het gebruik van oorlogszones in
de Eerste Wereldoorlog en respectievelijk de Tweede Wereldoorlog, is het volgende. Initieel
beroept Duitsland zich op de rechtsfiguur van de represaille, als reactie op het gedrag van de
wederpartij.234 In het verdere verloop van de oorlog verschuilen beide partijen zich achter de
theorie van de represailles.235
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, beroept Duitsland zich niet langer op het recht op
represaillemaatregelen. Duitsland stelt dat zij eenvoudigweg het recht heeft om gebruik te
maken van oorlogszones, aangezien het een handelswijze is waar alle andere staten reeds in
hebben toegestemd.236 Engeland beroept zich nog steeds op represailles.237 Er komt in deze
periode dan ook veel minder protest vanuit de neutrale staten op deze oorlogsvoering, die
niet bijster veel kritiek laten blijken.238 De Verenigde Staten maken nu ook gebruik van
oorlogszones.239
De processen van Neurenberg
De Duitse oorlogszones worden onderzocht in het proces van Neurenberg jegens militaire
aanvoerder Dönitz240, die er van beschuldigd wordt de regels van het Protocol van Londen
230 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 58. 231 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 370. 232 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 58. 233 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 59. 234 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 61. 235 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 61. 236 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 62. 237 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 99. 238 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 370. 239 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 100. 240 Karl Dönitz (°16 september 1891 – 24 september 1980) was een admiraal, Duitse marinecommandant en uiteindelijk rijkspresident over Duitsland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Hij is in Nüremberg berecht wegens het plegen van misdaden tegen de vrede, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Zaken die hier in prominent aan bod komen zijn zijn onbeperkte duikbotenoorlog en de zaak over de Laconia en haar drenkelingen. Uit: DEUTSCHES HISTORISCHES MUSEUM, “Biographie: Karl Dönitz, 1891‐1980”, www.dhm.de/lemo/html/biografien/DoenitzKarl/; UMKC SCHOOL OF LAW, “Charter of the International Military
45
van 1936 overtreden te hebben met zijn onderzeeërcampagne.241 Ook aanvoerder Raeder242
wordt beschuldigd van het plegen van oorlogsmisdaden.243
Dönitz gaat de verdediging in door te stellen dat de maatregelen omtrent de oorlogszones
geëvolueerd zijn tot een internationale gewoonte, en niet langer alleen te rechtvaardigen
zijn op grond van de theorie van de represaillemaatregelen.244 Oorlogszones maken deel uit
van een evolutie, die typerend is voor het maritieme oorlogsrecht.245 Bovendien volgden de
onderzeeërs initieel het Protocol van Londen.246 Ze zouden de koopvaardijschepen slechts
aanvallen indien ze zich verzetten tegen het doorzoekrecht van de Duitsers .247
Het tribunaal valt niet voor deze redenering en stelt Dönitz in het ongelijk.248 Het is echter
opvallend dat de oorlogszones op zich niet letterlijk onwettig worden geacht.249
Hiertegenover staat dat het tribunaal ze ook niet zwart op wit rechtvaardigt.250 Wel besluit
het Tribunaal dat Dönitz niet schuldig wordt bevonden voor de oorlogstactiek van de
duikboten jegens de Britse koopvaardijschepen, aangezien het Verenigd Koninkrijk de
schepen het bevel heeft gegeven om de Duitse onderzeeërs aan te vallen.251 In dergelijke
omstandigheden houdt het Protocol van Londen de aanvallende koopvaardijschepen
immers niet langer een hand boven het hoofd.252
Een groot probleem stelt zich voor wat betreft het bevel om ook neutrale
koopvaardijschepen zonder waarschuwing te doen zinken.253 Deze praktijk wordt dan ook als
een schending van het Protocol van Londen beschouwd.254
Deze rechtszaak is de enige waarin maritieme oorlogszones worden besproken.255 Het is
bijgevolg een spijtige zaak voor de rechtszekerheid, dat de bewoordingen van het tribunaal
opvallend summier en onduidelijk zijn.256 De rechtsleer meent echter dat oorlogszones, die
deel uitmaken van de oorlogsvoering van de tegenpartij en jegens vijandelijke
koopvaardijschepen worden opgesteld, niet onwettig zijn.257 Volgens sommigen mag men
Tribunal”, www.law2.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/nuremberg/NurembergIndictments.html#Doenitz en X, “The Laconia Incident”, 2005, www.uboataces.com/battle‐laconia.shtml.
241 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 242 Erich Raeder (24 april 1876 – Kiel, 6 november 1960) is de groot‐admiraal van de Duitse oorlogsvlot tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij wordt tijdens de Neurenbergprocessen levenslang veroordeeld. Uit: SIMKIN, J., “ERICH RAEDER”, 1997, www.spartacus.schoolnet.co.uk/GERraeder.htm; DEUTSCHES HISTORISCHES MUSEUM, “Biographie: Erich Raeder , 1876‐1960”, www.dhm.de/lemo/html/biografien/RaederErich/.
243 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 101. 244 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 245 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 246 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 101. 247 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 101. 248 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 249 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 250 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371. 251 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 102. 252 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 102. 253 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 104. 254 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 104. 255 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 372. 256 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 372. 257 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 371.
46
uit deze rechtspraak echter niet het bestaan van een praktijk afleiden die het internationale
recht zou veranderen, maar enkel dat alle partijen de internationale maritieme
oorlogsreglementering hebben geschonden.258
III.2.D. Het zoeken van een juridische grond
Blokkades en oorlogszones?
De geschiedenis toont aan dat een beroep op het recht van represailles niet voldoende is
voor wat betreft het rechtvaardigen van een oorlogszone, en al wat zich in de zone afspeelt.
Een andere mogelijkheid zou zijn om de oorlogszones te bekijken vanuit de optiek van de
blokkade. Men zou kunnen stellen dat traditionele blokkades niet meer uitvoerbaar zijn door
de revolutionaire technologie.259 Dit kan echter eenvoudig weerlegd worden. Zo worden
traditionele blokkades aangewend om handel met de vijand stil te leggen.260 Dit staat in
groot contrast met het agressieve ‘sink at sight beleid’ dat tijdens de wereldoorlogen
gehandhaafd wordt.261 Desalniettemin zouden de regels betreffende de klassieke blokkade
eventueel hulp kunnen bieden in het streven naar passende regelgeving voor wat betreft de
oorlogszones, via het opstellen van een ‘Europese gevarenzone’ en een ‘veiligheidszone’.262
Redelijkheid en oorlogszones?
Sommige rechtsgeleerden pleiten voor het gebruik van het criterium van de redelijkheid.263
Men mag echter niet uit het oog verliezen dat het een op zijn minst merkwaardige
redenering betreft om oorlogszones, die gezien de activiteiten binnen de zone onder het
traditionele recht zo nauw met oorlogsmisdaden verwant zijn, via het criterium van de
redelijkheid in tegenwoordige tijden toelaatbaar te achten.264
Besluit
Oorlogszones spelen een aanzienlijke rol in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog, en
de Spaanse Burgeroorlog. Door de oorlogszones en de onwettige praktijken die er in
plaatsvinden, laten de oorlogsvoerende partijen de internationale regelgeving los, en laat de
gevestigde statenpraktijk zaken toe die volledig ondenkbaar en niet te rechtvaardigen zijn
op grond van het traditionele maritieme oorlogsrecht. De praktijk van de oorlogszones
258 J. JACOBSON, “The law of submarine warfare today”, International Law Studies 1991, 212, (hierna: J. JACOBSON, Submarine warfare). 259 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 378. 260 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 378. 261 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 378. 262 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 378. 263 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 383. 264 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 384.
47
vormt de belichaming van het alarmerende bewijs dat het klassieke maritieme oorlogsrecht
dringend aan vernieuwing toe is.
Het recht op represaillemaatregelen ligt in veel gevallen aan de basis van het gebruik van
oorlogszones. Maar net door een beroep te doen op de figuur van de represailles, wordt
weergegeven dat de oorlogszone op zich in feite een illegaal gegeven is.265
Bovendien kan men uit de neutrale en onverschillige houding van derde partijen tijdens de
Tweede Wereldoorlog ten opzichte van oorlogszones niet afleiden dat er een internationaal
recht bestaat dat deze oorlogstechniek toelaat.266 Niet de free fire zones zijn als toegestaan
te beschouwen, maar wel het recht op represailles.267
Het grootste probleem met oorlogszones is overigens niet zo zeer de zones op zich, dan wel
het recht dat in de zone van toepassing is.268
265 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 64. 266 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 64. 267 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 64. 268 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 382.
48
III.3. Oorlogsvoering met mijnen en de ongebreidelde duikbotenoorlog
III.3.A. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij duikboten en zeemijnen als oorlogswapens. Na een
inleidend stuk, dat de technische facetten belicht, blikken we terug op de geschiedenis van
onderzeeërs. Deze bespreking zal starten met een bespreking van de periode voor de Eerste
Wereldoorlog, tot en met de Corfu Channel case.269 Ten slotte bespreken we de wettigheid
van oorlogsvoering aan de hand van duikboten en zeemijnen, en de restricties daaromtrent.
We ronden af met een besluit.
III.3.A.1 De effectiviteit van mijnen: goedkoop en zeer betrouwbaar
Duikboten zijn ingenieuze sluipmachines, die tijdens oorlogen zeer handig van pas kunnen
komen om verrassingsaanvallen uit te voeren.270
Mijnen bewijzen zich als zeer effectieve oorlogsmiddelen. Ze veroorzaken een uniek
psychologisch effect, doordat ze onzichtbaar zijn voor wie de zee bevaart: het
veronderstelde risico, door het besef dat de mogelijkheid bestaat dat er mijnen liggen, is in
feite groter dan het werkelijke risico.271 Bijgevolg zal de scheepvaart, indien men van een
bepaalde plek verwacht dat er mijnen gesitueerd zijn, deze locatie vermijden.272 Daardoor
hebben mijnenvelden ook grote gevolgen voor de onderbreking van de goederenstromen,
het ruimen van mijnenvelden, extra gemaakte kosten door het heroriënteren van een
bepaalde route, en zelfs de ontmoediging van de bemanning.273
Ook de scheepvaart van neutrale staten wordt in het gevaar gebracht in gebieden waar
mogelijk mijnen zouden liggen, dus bijgevolg dringen de neutrale staten op die bepaalde
locaties hun scheepvaart terug.274
Het maritieme oorlogsrecht inzake zeemijnen houdt een innerlijke tweestrijd in.275 Er moet
een evenwicht gevonden worden tussen enerzijds de vrijheid van navigatie en anderzijds het
recht op zelfverdediging.276 Het principe van de redelijkheid speelt in beide facetten een
rol.277
269 IGH, Corfu Channel (United Kingdom v. Albania), Preliminary Objection, ICJ Reports 1948, 15. 270 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 206. 271 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 168. 272 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 169. 273 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 169. 274 J. REED, “’Damn the torpedoes!’: International standards regarding the use of automatic submarine mines”,
Fordham International Law Journal 1985, 287, (hierna: J. REED, Damn the torpedoes). 275 T. CLINGAN, “Submarine mines in international law”, International Law Studies 1991, 351, (hierna: T. CLINGAN, Submarine mines). 276 T. CLINGAN, Submarine mines, supra noot 275, 351. 277 R. POWERS, International law, supra noot 162, 55.
49
III.3.A.2. Technische zaken
Enerzijds bestaan er contactmijnen, en anderzijds invloedmijnen.
Contactmijnen zijn mijnen die verankerd zijn aan een zwaar gewicht, via een kabel of
ketting.278 Een contactmijn wordt geactiveerd wanneer een schip met een van de antennes
of stekels van de mijn in aanraking komt.279 Indien de contactmijn loskomt van de
verankering, zou de mijn zichzelf onschadelijk moeten maken.280 Het is echter mogelijk dat
dit niet gebeurt, door een technisch mankement, waardoor de vrij drijvende mijn een groot
gevaar inhoudt voor de nietsvermoedende scheepvaart, die nog steeds tegen de antenne
zou kunnen botsen.281
Niet‐verankerde mijnen of drijvende mijnen worden tijdens de Haagse Vredesconferentie
beschouwd als een buitensporig gevaar voor de scheepvaart.282 Dit idee is echter
achterhaald: de drijvende mijnen zijn ontzettend moeilijk in gebruik, en indien men ze als
defensief wapen wil hanteren, heeft men een zeer groot aantal mijnen nodig – wat geen
sinecure is, gezien de grote plaats die ze aan boord innemen.283
Grondmijnen zijn niet‐drijvende mijnen, gelegen op de bodem van de zee.284 Grondmijnen
zijn ofwel invloedsmijnen, ofwel worden ze gecontroleerd en bediend via een elektronisch of
akoestisch signaal van op de kust.285 Hun effectiviteit hangt in grote mate af van de diepte
van het water waarin ze gelegen zijn: hoe ondieper het water, hoe effectiever de mijn zal
functioneren.286 Aangezien de grondmijn niet hoeft te kunnen drijven, zijn de explosieven
vaak zwaarder.287 Er bestaan grondmijnen, die aangedreven worden door een propeller, en
in staat zijn om een doelwit op te sporen en dit na te jagen.288
Gecontroleerde mijnen kunnen grondmijnen zijn, maar ook verankerde mijnen kunnen
gecontroleerd worden.289 De bediener van de mijn kan ze van op afstand laten ontsteken.290
Contactmijnen vangen via hun antenne op of er een schip in de buurt is.291 Dit signaal wordt
doorgegeven aan de mijn zelf, waardoor ze explodeert.292
278 H. LEVIE, Mine warfare at sea, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1992, 98, (hierna: H. LEVIE, Mine warfare). 279 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 99. 280 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 99. 281 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 99. 282 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 100. 283 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 100. 284 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 100. 285 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 100‐101. 286 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 101. 287 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 101. 288 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 101. 289 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 102. 290 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278,. 291 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 102‐103. 292 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 103.
50
III.3.B. Bespreking van duikboten en zeemijnen doorheen de
geschiedenis
III.3.B.1. Duikboten en zeemijnen voor de Eerste Wereldoorlog
Mijnen maken reeds lange tijd deel uit van de oorlogsvoering. Het eerste succesvolle gebruik
van mijnen gaat terug tot de Amerikaanse Burgeroorlog.293 In de Russisch‐Japanse oorlog
gebruiken beide partijen mijnen in hun oorlogstactiek.294
Tijdens de Haagse Vredesconferentie stuit men op drie grote juridische knelpunten voor wat
betreft zeemijnen.295 Ten eerste stelt zich de vraag welke soorten mijnen als wettige wapens
kunnen worden beschouwd.296 Vervolgens rijst de vraag voor welke doeleinden mijnen
kunnen worden ingezet.297 Ten slotte overweegt men op welke plaatsen mijnen wettig
kunnen worden aangewend.298
In deze periode kent men slechts twee types mijnen: elektronisch gecontroleerde zeemijnen
en automatische contactmijnen van onderzeeërs.299 De eerste categorie wordt aangewend
om ingesloten havens en baaien te kunnen beschermen, terwijl ze rechtstreeks worden
aangestuurd vanuit een controle basis aan de kust. 300 De automatische contactmijn is een
controversieel wapen, aangezien er geen controle meer over bestaat, van zodra de duikboot
de mijn de zee instuurt.301
Voor wat betreft de doeleinden van het gebruik van mijnen, besluit de Haagse Conferentie
dat automatische contactmijnen bij de kust of havens van vijanden, die enkel als doel
hebben om commerciële zeevaart te belemmeren, verboden zijn.302
Deze beslissing roept vraagtekens op, aangezien oorlogsvoerende partijen niet veel moeite
moeten doen om te veinzen dat ze over nog een ander motief beschikken, behalve het
platleggen van de economie van de vijand.303
Uiteindelijk komt men tot een regelgevend compromis, dat slechts weinig beperkingen aan
het gebruik van mijnen oplegt. Indien men niet‐verankerde mijnen gebruikt, dienen deze
zichzelf onschadelijk te maken binnen een uur na de plaatsing, en indien men verankerde
293 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272 en J. REDDISH, “Forgotten fears present imminent threats to the maritime shipping and recreation industries: the risk posed by the availability of sea mines”, Tulane Maritime Law Journal 2004, 125 (hierna: J. REDDISH, Forgotten Fears). 294 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272. 295 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272. 296 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272. 297 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272. 298 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 272. 299 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 273. 300 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 273. 301 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 273. 302 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 273. 303 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 274.
51
mijnen gebruikt, dienen ze zichzelf onschadelijk te maken van zodra hun verankering
loslaat.304
III.3.B.2. Duikboten en zeemijnen tijdens de Eerste Wereldoorlog
Tijdens deze periode worden mijnen vooral aangewend om oorlogszones af te bakenen en
te vestigen.305 Duikboten worden juridisch bekeken als oppervlakteschepen, waardoor ze
ook aan de desbetreffende regels onderworpen zijn.306 In deze periode zijn onderzeeërs
traag en bijzonder kwetsbaar wanneer ze aan de oppervlakte komen.307 Ze bevatten tevens
niet veel ruimte binnenin.308
Beide belligerenten houden er andere praktijken op na, dan wat toegelaten is volgens het
traditionele recht.309 Ook de technologische vooruitgang inzake oorlogswapens speelt hier in
een aanzienlijke rol.310
De oorlogsvoerende partijen maken gebruik van langeafstandsblokkades in het kader van
economische oorlogsvoering.311 Door oorlogszones aan te wenden om een blokkade af te
dwingen, is de internationale standaard omtrent mijnen gewijzigd.312 Mijnen worden
vooreerst voornamelijk gebruikt om een blokkade te veroorzaken.313 Ze worden vooral
gebruikt in de territoriale zee van oorlogsvoerende partijen.314 Duitsland maakt echter
gebruik van mijnen om delen van de volle zee af te sluiten voor vijandelijke schepen, en
hierdoor wordt het geaccepteerd dat verankerde contactmijnen gebruikt worden op volle
zee.315
Toenmalige visie van de rechtsleer
Mijnen zijn een wettig middel van oorlogsvoering tussen belligerente partijen.316 Bovendien
zijn ze relatief goedkoop in verhouding tot de zelfverdediging die ze aan staten kunnen
304 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 276. 305 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 303‐305. 306 J. GILLILAND, “Submarines and targets: suggestions for new codified rules of submarine warfare”,
Georgetown Law Journal 1985, 976, (hierna: J. GILLILAND, Submarines and targets). 307 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 206. 308 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 206. 309 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 301. 310 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 301. 311 W. MALLISON (ed.), International law studies 1966, Washington, 1968, 60. 312 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 305. 313 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 305. 314 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 305. 315 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 305. 316 NAVAL WAR COLLEGE, International law topics and discussions 1905, Washington, 1906, 148, (hierna: NAVAL WAR COLLEGE, International law).
52
bieden.317 Dit houdt vanzelfsprekend niet in dat de oorlogsvoerende partijen mijnen op een
onbedachtzame wijze mogen aanwenden, waardoor ook de niet‐strijders gevaar lopen.318
De rechtsleer is er dan ook voorstander van dat er beperkingen op het gebruik van mijnen
zullen worden gelegd, waardoor niet‐oorlogvoerende partijen beschermd zullen worden van
dit oorlogswapen.319 Vroeg in de geschiedenis pleit men er voor om restricties te leggen op
het gebruik van onverankerde contactmijnen.320 Dit soort mijnen veroorzaakt een explosie
van zodra een schip fysiek contact maakt.321 Door deze karakteristiek vallen ze niet binnen
de controle van de onderzeeër die de mijn de zee in laat, en kunnen ze ook ontploffen van
zodra er bijvoorbeeld een neutraal schip of een koopvaardijschip tegen vaart.322 Dit soort
praktijken kunnen de principiële vrijheid van de volle zee in gevaar brengen.323 Er is dan ook
sprake van een tegenstelling tussen enerzijds de belangen van zelfverdediging van staten, en
anderzijds de vrijheid van de volle zee.
Mijnen die exploderen na het verstrijken van een bepaalde – korte ‐ tijdspanne, daar heeft
de rechtsleer geen bezwaren tegen.324 De rechtsleer is er zich van bewust dat, binnen de
jurisdictie van de kuststaat, er een grote vrijheid bestaat inzake het leggen van mijnen.325 De
oorlogsvoerende partij moet er echter op toezien dat de mijnen onder dergelijke controle
geplaatst zijn, dat ze de neutrale schepen geen schade kunnen toebrengen.326
Duikboten en zeemijnen in de totale oorlog
Kort na de aanvang verwordt de Eerste Wereldoorlog tot een totale oorlog: de
oorlogsvoerende partijen zetten al hun mogelijkheden in om alle middelen van de
tegenstander te vernietigen.327 De oorlog wordt gevoerd tussen twee staten, niet tussen
twee militaire legers.328 Dit houdt in dat de oorlogsvoerende partijen elkanders scheepvaart,
of neutrale hulpverstrekkende scheepvaart, willen verhinderen en inperken.329
Op 4 augustus 1914 legt de Duitse Königin Luise het eerste mijnenveld nabij de oostkust van
het Verenigd Koninkrijk.330 Een week later verklaart het Verenigd Koninkrijk dat haar geen
andere keuze rest, dan het treffen van ‘gelijkaardige maatregelen’, waardoor het gevaar van
het bevaren van de Noordzee onvermijdelijk zal toenemen.331 Er worden mijnen gebruikt om
317 C. STOCKTON, “Submarine mines and torpedoes in time of war”, American Journal of International Law 1908, 277, (hierna: C. STOCKTON, Submarine mines). 318 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 148. 319 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 148. 320 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 149. 321 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 149. 322 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 149. 323 C. STOCKTON, Submarine mines, supra noot 317, 277. 324 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 150. 325 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 152. 326 NAVAL WAR COLLEGE, International law, supra noot 316, 152. 327 C. WEISS, Problems, supra noot 16, 136. 328 W. PARKS, “Making law of war treaties: lessons from submarine warfare regulations”, International Law Studies 2000, 344, (hierna: W. PARKS, Lessons). 329 C. WEISS, Problems, supra noot 16, 136. 330 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 175. 331 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 176?
53
grote delen van de oceaan af te sluiten voor schepen die geen toelating krijgen om langs te
varen, als reactie op de Duitse duikbotencampagne.332
Ter staving wendt Duitsland alle lacunes van het Verdrag van den Haag (VIII) aan, door te
stellen dat het verdrag niet bindend is, doordat Rusland het niet ondertekende, terwijl
Rusland wel een oorlogsvoerende partij is.333 Ten tweede repliceert Duitsland met
betrekking op het leggen van mijnen op volle zee, dat het verdrag niet stipuleert hoe ver de
mijnenvelden van de kusten en havens verwijderd moeten zijn.334
In 1915 stellen de Verenigde Staten voor dat het plaatsen van mijnenvelden beperkt wordt
tot mijnen voor defensieve doeleinden, en dat alle mijnen gekenmerkt worden door de
overheid van wie ze zijn, en dat de mijnen onschadelijk zijn van zodra ze loskomen van hun
ligplaatsen.335 Gelet op de effectiviteit van het offensieve mijnenbeleid, kan Duitsland zich
hier echter niet in vinden.336 Het leggen van mijnen vormt dan ook de kern van de Duitse
oorlogsstrategie van de Eerste Wereldoorlog.337
Door de technologische vooruitgang zijn duikboten inmiddels in staat om achttien tot
vierendertig contactmijnen per reis in de zee te leggen.338
Met het einde van de Eerste Wereldoorlog ijvert men er voor om het gebruik van
onderzeeërs te verbieden of te beperken, maar deze pogingen zullen nog twintig jaar duren
vooraleer ze resultaat opleveren.339
III.3.B.3. Duikboten en mijnen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Duitsland laat zich verleiden tot een ongebreidelde duikbotenoorlog
Tegen 1940 vormen er zich nieuwe hoogtepunten in de ontwikkeling van mijnenvelden.340 Er
wordt nog frequenter gebruik gemaakt van mijnen als oorlogswapens, in vergelijking met de
Eerste Wereldoorlog.341 Vliegtuigen kunnen inmiddels mijnen plaatsen in delen van de zee
die voor oorlogsschepen ontoegankelijk zijn.342 Ook bestaan er nu magnetische, akoestische
en drukgevoelige mijnen.343
Het Verenigd Koninkrijk voorziet haar koopvaardijschepen van bewapening.344 Als argument
geeft ze dat deze bewapening enkel dient voor redenen van zelfverdediging van de
332 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 301. 333 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 177. 334 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 177. 335 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 178. 336 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 179. 337 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 186. 338 J. REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 127. 339 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 344. 340 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 187. 341 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 302. 342 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 187. 343 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 188 en J. REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 128. 344 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 139.
54
desbetreffende schepen, zoals gewoonlijk gebeurde onder het internationaal recht.345
Bijgevolg zouden deze koopvaardijschepen nog steeds beschouwd worden als niet‐strijders,
en moeten de onderzeeërs de procedure voor het doorzoeken van een schip volgen, indien
het tot een ontmoeting komt.346 De koopvaardijschepen van de vijand beschouwt het
Verenigd Koninkrijk daarentegen als hulpschepen van de oorlogsschepen, bij welke het
toegestaan is om ze aan te vallen zonder enige waarschuwing.347
De Verenigde Staten voeren een intensieve duikbotencampagne jegens Japan, naar eigen
zeggen als reactie op het onwettige bombarderen door Japan van Pearl Harbor, bij wijze van
represaillemaatregel. 348
Aanvankelijk staat de Duitse marine onder het strikt bevel om zich aan de regels van het
internationaal recht te blijven houden. Volgens sommigen gedragen de Duitse duikboten
zich bijna ridderlijk gedurende de eerste zeven maanden van de oorlog.349 Desondanks de
oorlogsverklaring van Frankrijk aan Duitsland, dienen de onderzeeërs af te zien van geweld
tegen Franse schepen, tenzij in geval van zelfverdediging.350 Zowel de beslissingen van het
Verenigd Koninkrijk betreffende het inzetten van koopvaardijschepen in de oorlog, als de
beslissing van de Verenigde Staten om een ongebreidelde duikbotenoorlog te voeren,
maken het Duitsland niet makkelijk om zich aan deze visie te blijven vastklampen.351
Duitsland acht het dan ook noodzakelijk om de beruchte koopvaardijschepen aan te vallen
met haar duikbotencampagne.352 Het traditionele recht wordt opnieuw geschonden, deze
keer door niet‐verankerde mijnen te gebruiken, die niet over de verplichte tijdsrestrictie
beschikken.353 Vliegtuigen droppen in grote getale mijnen in internationale wateren.354
Duitsland en de Verenigde Staten voeren bijgevolg beiden een ongelimiteerde
duikbotenoorlog.355 Volgens het merendeel van de rechtsleer is deze oorlogsvoering in strijd
met de regelen van het internationaal recht.356 Anderen zijn echter van mening dat
Duitsland het recht had om Britse schepen aan te vallen, aangezien deze schepen niet meer
vallen onder de definitie van ‘koopvaardijschepen’.357 Duitsland zelf is dan ook ten volle
overtuigd van de wettigheid van haar campagne.358
345 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 139. 346 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 139. 347 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 139. 348 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 140. 349 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 350 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 358. 351 K. ASSMANN, “Why U‐Boat affair failed?”, Foreign affairs 1950, 662, (hierna: K. ASSMANN, U‐Boat). 352 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 139. 353 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 302‐303. 354 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 303. 355 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 136. 356 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 136. 357 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 136. 358 R. POWERS, International law, supra noot 162, 57.
55
Britse passagiersschip Athenia doet gemoederen hoog oplaaien
Het aanvallen van vijandelijke koopvaardijschepen wordt aangemoedigd door het besef dat
de schepen onder valse vlag zouden kunnen varen, met als bedoeling om de duikboot uit te
nodigen om de identiteit van het schip te controleren, en vervolgens de duikboot aan te
vallen.359
Op 3 september 1939 brengt een duikboot het Britse schip passagiersschip Athenia tot
zinken.360 De onderzeeërs menen dat het om een Brits hulpschip gaat, en 118 passagiers
komen om het leven.361
Iets later krijgen de duikboten groen licht om Franse oorlogsschepen aan te vallen.362 In
oktober hebben de Duitse aanvoerders de toestemming om oorlogsvoerende
koopvaardijschepen aan te vallen zonder waarschuwing.363 In 1940 komt de ongebreidelde
duikbotenoorlog van Duitsland ten volle tot ontwikkeling.364
Neutrale staten zoals Noorwegen en Argentinië komen in protest tegen het leggen van
mijnen op volle zee, en stellen dat dit een illegale praktijk is.365
Al gauw blijkt dat het onpraktisch is om het doorzoekrecht uit te oefenen met een duikboot,
die slechts voor een bepaalde korte periode aan de oppervlakte kan blijven.366 Deze neiging
wordt enkel versterkt indien de vijandelijke kust nabij is.367
De onderzeeërs van het Verenigd Koninkrijk zijn bij de aanvang van de oorlog niet zeer
succesvol.368 Door morele, wettelijke en politieke redenen, en door slechte training, duurt
het tot eind 1939 vooraleer ze een Duitse onderzeeër tot zinken kunnen brengen.369 In 1940
krijgen ze de toelating om alle Duitse schepen tot zinken te brengen, ongeacht of het gaat
om een oorlogsschip of een koopvaardijschip.
Het doen zinken van koopvaardijschepen en hospitaalschepen en het vermoorden van de
drenkelingen door de Japanse marine
Ter volledigheid wordt hier nogmaals gewezen op het zich voordoen van maritieme
oorlogsmisdaden door Japan. Een voorbeeld van deze gruwelijkheden is het doen zinken
van de Centaur, een Australisch hospitaalschip door een Japanse onderzeeër. De Centaur is
359 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 360 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 352. 361 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 362 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 363 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 364 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 359. 365 R. POWERS, International law, supra noot 162, 57. 366 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 661. 367 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 661. 368 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 360. 369 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 360.
56
duidelijk voorzien van de beschermende kentekens van het Rode Kruis.370 De Centaur wordt
geraakt door een torpedo en zinkt binnen de drie minuten.371 De overlevenden drijven
gedurende maar liefst dertig uur in de zee, zich vastklampend aan wrakstukken, terwijl ze
aangevallen worden door haaien.372 Uiteindelijk worden de 64 overgebleven drenkelingen
gered door een Amerikaans oorlogsschip.373
In 1943 geven de aanvoerder van de Japanse marine en de Japanse overheid het bevel om
alle drenkelingen van aangevallen koopvaardijschepen om te brengen.374 Het doen zinken
van koopvaardijschepen en het doden met machinegeweren van de drenkelingen maakt
deel uit van een vaste routine.375 Tijdens het aanvallen van de SS Jean Nicolet, een
bewapend koopvaardijschip,376 worden zestig overlevenden aan boord gebracht van een
Japanse duikboot, waar ze gruwelijk gemarteld worden, en uiteindelijk terug in de zee
worden geworpen, in een gebied waar haaien actief zijn.377
Van populair technisch hoogstandje tot achterophinkend oorlogsschip
Desondanks de technologische vooruitgang, is de duikboot aan het einde van de Tweede
Wereldoorlog een relatief ineffectief wapen geworden.378 Bovendien is het aantal
beschikbare onderzeeërs niet geschikt om een echte ongebreidelde duikbotenoorlog te
voeren.379 Van alle beschikbare onderzeeërs is slechts een derde actief op missie; een derde
is op terugtocht en het overige deel wordt gerepareerd of opgelapt op de militaire basis.380
Men mag niet uit het achterhoofd verliezen dat ook de andere oorlogsschepen een grote
technologische sprong gemaakt hebben.381 De komst van de luchtmacht maakt de duikboten
het er niet makkelijker op: de onderzeeërs zijn zo traag in vergelijking, dat ze de vliegtuigen
niet kunnen ontwijken door zich onder het waterpeil terug te trekken.382 Uiteindelijk worden
de duikboten nog geavanceerder door radartechnologie, die onthult waar de vijand zich
bevindt, zonder de eigen locatie prijs te geven, en zijn ze na een tijdje ook in staat om zich te
verweren tegen de luchtmacht; maar dit alles zijn slechts kleine heroplevingen.383 Binnen de
kortste tijd is de luchtmacht technisch zo veel krachtiger, dat duikboten zich met moeite aan
370 X, “War crimes committed by the imperial Japanese Navy”, http://www.pacificwar.org.au/JapWarCrimes/TenWarCrimes/WarCrimes_Jap_Navy.html, (hierna: X, War crimes Japanese Navy). 371 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 372 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 373 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 374 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 375 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 376 X, “Japanese Atrocities ‐ S.S. Jean Nicolet”, http://www.armed‐guard.com/ag87.html.
377 X, War crimes Japanese Navy, supra noot 370. 378 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 143. 379 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 664. 380 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 664. 381 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 667. 382 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 667. 383 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 668.
57
de oppervlakte kunnen vertonen.384 Duitsland blijft tijd en middelen investeren in
duikbotentechnologie, maar dit zal tevergeefs blijken.385
Wettigheid van de duikbotenoorlog?
De duikbotencampagne van de Duitsers wordt niet door iedereen als even onwettig
beschouwd. Volgens de Neurenbergprocessen dient men er rekening mee te houden dat
ook de Verenigde Staten een dergelijke duikbotenoorlog voerden, vanaf het ogenblik dat ze
deelnamen aan de oorlog, en wordt Dönitz niet schuldig bevonden op grond van
schendingen van het internationaal recht inzake de ongebreidelde duikbotenoorlog.386 Wel
is Dönitz schuldig voor het inroepen van oorlogszones waarin duikboten neutrale
koopvaardijschepen aanvallen zonder voorafgaande waarschuwing.387
Tijdens beide wereldoorlogen worden de bepalingen van het Verdrag van den Haag VIII door
beide partijen geschonden, met als vermeende rechtvaardigingsgrond het recht op
represaillemaatregelen.388
III.3.C. Beschouwing
Door de totale oorlog die de partijen voeren, wordt het traditionele internationale recht
genegeerd en is er nood aan een modern maritiem oorlogsrecht.389 Zwakkere staten wenden
zeemijnen aan in hun oorlogsvoering jegens maritiem sterkere staten.390 Het gebruik van
zeemijnen heeft niet‐onderscheidende vernietiging tot gevolg.391
III.3.C.1. Militaire noodzakelijkheid en humaniteit
Twee basisprincipes van het oorlogsrecht zijn de militaire noodzakelijkheid en humaniteit.392
Deze twee principes vullen elkaar aan en vormen een basisreferentiekader voor het militaire
personeel in hun beslissingen, in elke rang.393 Beide principes moeten in balans zijn ten
opzichte van elkaar.394 De militaire noodzakelijkheid staat enkel de vernietiging toe die
noodzakelijk is om een wettig militair doel te bereiken.395 Militaire noodzakelijkheid is geen
384 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 668. 385 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 670. 386 K. ASSMANN, U‐Boat, supra noot 351, 662. 387 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 211. 388 R. POWERS, International law, supra noot 162, 57. 389 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 140. 390 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 129. 391 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 263. 392 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 979. 393 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 979. 394 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 980. 395 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 980.
58
vrijbrief voor het schenden van de regels van het oorlogsrecht, aangezien men bij het
opstellen van de regelgeving reeds rekening heeft gehouden met het concept van de
noodzakelijkheid.396 Het Protocol van Londen is duidelijk geïnspireerd door beide concepten,
aangezien men koopvaardijschepen uitsluitend mag vernietigen indien de passagiers,
bemanning en de papieren van het schip zich op een veilige plaats bevinden.397 Tijdens beide
wereldoorlogen worden deze principes echter voortdurend met de voeten getreden.
III.3.C.2. Het onderscheid tussen neutralen en belligerenten
Voor de Eerste Wereldoorlog zijn neutrale en belligerente rechten met elkaar in balans en in
verhouding.398 Dit onderscheid is gebaseerd op het onderscheid tussen strijders en niet‐
strijders.399 Door de wereldoorlogen is het onderscheid tussen beide partijen echter
vervaagd.400 Duikboten die aan de oppervlakte varen zijn kwetsbaarder dan de bewapende
koopvaardijschepen.401 Hierdoor zijn de verhoudingen tussen beide partijen veranderd.402
De koopvaardijschepen bevinden zich immers niet langer per se in de kwetsbare positie ten
opzichte van de oorlogsschepen, namelijk de onderzeeërs.
III.3.D. De Corfu Channel Case403
In 1946 botsen twee mijnenvegers uit het Verenigd Koninkrijk op Albanese mijnen in het
Korfu Kanaal, in de territoriale wateren van Albanië.404 Het Verenigd Koninkrijk is van
mening dat Albanië aansprakelijk is.405 Het is volgens de Britten namelijk niet mogelijk dat
Albanië geen weet heeft van de mijnen, terwijl Albanië heeft nagelaten om de vreedzame
scheepvaart te waarschuwen.406 Vanuit het oogpunt van Albanië heeft het Verenigd
Koninkrijk een fout begaan, door het Korfu Kanaal mijnvrij te maken zonder toestemming
van Albanië.407 Het Internationaal Hof van Justitie stelt echter dat Albanië niet automatisch
aansprakelijk is voor de aanwezigheid van de mijnen, louter omdat deze zich in haar
territoriale wateren bevinden.408 Het Hof stelt dat het doorslaggevend is of Albanië van de
aanwezigheid van deze mijnen op de hoogte was.409 Op Albanië rust de plicht om te
396 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 980. 397 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 980. 398 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 981. 399 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 983. 400 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 981. 401 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 984. 402 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 984. 403 IGH, Corfu Channel (United Kingdom v. Albania), Preliminary Objection, ICJ Reports 1948, 15. 404 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 309. 405 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 309. 406 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 310. 407 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 310. 408 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 311. 409J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 311.
59
verwittigen dat er mijnen aanwezig zijn, en dit op basis van algemene principes.410
Uiteindelijk wordt Albanië aansprakelijk gesteld.411
Het Hof stelt niet dat het gebruik van mijnen in vredestijd op zich illegaal is.412 Hoewel het
Verdrag van den Haag (VIII) in dit geval niet van toepassing is, gelden er toch meer strikte
regels, op basis van algemene internationale principes.413
Besluit
Duikboten zijn wettige oorlogswapens, maar ze zijn net als andere wapens aan restricties
onderworpen.414 Een bewijs voor hun wettigheid wordt gevonden in het summiere Verdrag
van den Haag (VIII) en de rechtspraak van de Neurenbergprocessen tegen militaire
aanvoerder Dönitz.415 Duikboten zijn, net zoals andere oorlogsschepen, toegestaan om
buiten neutrale wateren andere oorlogsschepen aan te vallen, zelfs zonder voorafgaande
waarschuwing.416
Een groot probleem betreft de notificatie van het plaatsen van zeemijnen. Indien het
verwittigen van de oorlogsvoerende partijen op zich een voldoende voorwaarde is om
gerechtigd te zijn om mijnen te plaatsen, zou men kunnen stellen dat de eenvoudige
aankondiging dat men een bepaalde onwettige daad wil stellen, volstaat om de daad legaal
te maken.417 De internationale principes van noodzakelijkheid en humaniteit worden tijdens
de Wereldoorlogen voortdurend geschonden. Bovendien is het onderscheid tussen neutrale
partijen en belligerenten vervaagd.
Het gebrek aan degelijke regelgeving betreffende de oorlogsvoering op zee zorgt er voor dat
beide oorlogsvoerende partijen weigeren om de regels na te leven, en dat het bijgevolg
moeilijk is om een partij hiervan te veroordelen.418
410 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 312. 411 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 312. 412 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 312. 413J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 313. 414 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 220. 415 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 220. 416 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258,, 220. 417 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 263. 418 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 144.
60
III.4. Over listen en verraad
Dit hoofdstuk gaat dieper in op oorlogstactieken van listen en perfide daden. Na een
inleiding, waarin we stilstaan bij de definitie van beide begrippen, volgt er een overzicht van
de verschillende soorten listen en perfide handelingen. Vervolgens worden verscheidene
voorbeelden uit beide wereldoorlogen besproken. Hierna ronden we af met een besluit.
III.4.A. Inleiding
Een constante in het maritieme oorlogsrecht is het belang van listen en tactische verrassing
in de oorlogsvoering.419 Oorlogsschepen die aan de oppervlakte varen boksen op tegen het
feit dat ze zichtbaar zijn van op lange afstand, waardoor het niet eenvoudig is om de
tegenstander te verrassen.420
III.4.A.1. Definitie
Het oorlogsrecht staat toe dat de partijen zich op listen beroepen om de tegenstander te
misleiden, om hem tegen te houden van het ondernemen van actie, of om de tegenstander
uit te nodigen tot roekeloos gedrag.421 Listen worden gedefinieerd als daden van verwarring
die de tegenstander niet doen geloven dat het oorlogsrecht bijzondere gedragingen
voorschrijft, maar die desalniettemin listig zijn.422
Listen kunnen bestaan uit optische of operationele misleiding.423 Hoewel het gebruik van
misleidingen en listen een vaak voorkomend fenomeen is in oorlogsstrategie, is het
wenselijk dat er een zekere grens wordt gesteld aan het gebruik en de reikwijdte van
misleidingen ten opzichte van de oorlogsrivaal.424 De regels die gelden in gewapende
conflicten mogen niet geschonden worden.425 Zelfs tussen oorlogtegenstanders is een
zekere mate van goede trouw noodzakelijk.426 De lijn tussen heldhaftig en sluw optreden
enerzijds, en oneervolle misdaden anderzijds, is fragiel, wanneer listen ten tonele komen.427
419 C. GRIGGS, “False colours in the law of naval warfare”, New Zealand Armed Forces Law Review 2003, 5, (hierna: C. GRIGGS, False colours). 420 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 5. 421 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 507. 422 M. MORRIS, “’Hiding amongst a crowd’ and the illegality of deceptive lighting”, Naval Law Review 2007, 236, (hierna: M. MORRIS, Deceptive lighting). 423 D. FLECK, “Ruses of war and prohibition of perfidy”, Mil. L. & L. War R. 1974, 271, (hierna: D. FLECK, Ruses). 424 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 272. 425 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 507. 426 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 272. 427 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 272.
61
Perfide daden verbreken het wederzijdse vertrouwen dat tussen oorlogsvoerende partijen
speelt, met escalaties van conflicten tot gevolg.428
Wat geen duidelijkheid schept ter zake, is het gegeven dat er een trend waarneembaar is
onder de klassieke juristen, die veronderstelt dat er bijzondere, afwijkende regels gelden in
maritiem oorlogsrecht, ten opzichte van het oorlogsrecht te land.429 Het maritieme
oorlogsrecht sluiert zich nog steeds in mysterie.430 Zeker inzake misleiding en listen, lijkt de
rechtsleer uit te gaan van een bijzonder afwijkend karakter voor wat betreft het maritieme
oorlogsrecht.431
Listen die onder andere zijn toegestaan, zijn misleidende tactieken zoals het gebruik van
camouflage, hinderlagen, zich valselijk terugtrekken uit het gevecht, elektronische
misleiding, en dies meer.432
III.4.A.2. Onderscheid tussen listen en verraderlijke daden
Listen die niet zijn toegestaan, zijn perfide daden van verraad en trouweloosheid.433 Perfide
daden bestaan er in om de tegenstander uit te nodigen om de vijand te vertrouwen, om de
vijand te doen geloven dat zijn tegenstander van een beschermde status van het
oorlogsrecht geniet, met de uiteindelijke bedoeling om dit vertrouwen te schaden.434 Een
voorbeeld van verraad is het zich valselijk overgeven aan de vijand, om de vijand in de val te
lokken.435 Doordat de beschermde statussen in het oorlogsrecht misbruikt worden, maken
perfide daden oorlogsmisdaden uit.
III.4.A.3. Overzicht van veelgebruikte misleidingstechnieken en perfide daden
Het gebruik van beschermende symbolen, signalen en insignes
Het misbruiken van beschermende symbolen, signalen en insignes vallen onder de noemer
van onwettig verraad, wanneer zij aangewend worden om de vijand te verwonden, doden of
vangen.436 Zo is ook het valselijk gebruiken van de witte vlag, met de bedoeling om een
militair voordeel ten opzichte van de vijand te bekomen, onwettig.437
428 R. CLARKE, “The Club‐K anti‐ship missile system: a case study in perfidy and its repression”, The Human Rights Brief 2013, 22, (hierna: R. CLARKE, Club‐K). 429 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 272‐273. 430 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 273. 431 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 273. 432 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 507. 433 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 509. 434 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 509. 435 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 509. 436 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 510. 437 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 510.
62
Voor wat betreft het maritieme oorlogsrecht, bestaat er een uitzondering. Onder de
internationale gewoonte is het toegestaan om onder valse kleuren te varen, of het uitzicht
van het schip zo te vermommen dat de vijand gelooft dat het gaat om een neutraal schip, op
voorwaarde dat het oorlogsschip haar ware aard vertoont, alvorens zij in de aanval gaat.438
Het gebruik van neutrale insignes, vlaggen of uniformen tijdens de strijd is verboden.439
Het is een perfide daad om te veinzen dat het schip in nood verkeert met gebruik van
internationaal erkende signalen zoals ‘SOS’ en ‘MAYDAY’.440
Misbruik van het beschermde burgerstatuut
Het wordt als een schending van het maritieme oorlogsrecht beschouwd om de vijand aan
te vallen, te doden, te verwonden of te vangen, terwijl men veinst dat men onder het
beschermd burgerstatuut valt, schipbreukeling is of ziek of verwond. Het aanvallen van
vijandelijke eenheden vermomd als burger, brengt alle burgers in gevaar, en is dan ook een
oorlogsmisdaad.441
Het gebruik van valse vlaggen
Het gebruik van een valse vlag, vooraleer het schip aanvalt, is onder het internationaal
gewoonterecht toegestaan, maar het duurt tot 1977 vooraleer het een verdragsrechtelijke
basis krijgt als wettige oorlogslist.442 De Oxford Manual van 1913 doet een poging om de list
op te nemen, maar krijgt tegenwind van verscheidene neutrale staten, die er voor vrezen
dat hun vlaggen misbruikt zouden worden.443 Artikel 39,3 van het Eerste Aanvullend
Protocol is het enige verdragsartikel dat de wettigheid er van beaamt.444
In beide wereldoorlogen wordt het gebruik van valse vlaggen aangewend tijdens de
oorlogsvoering.445 Zo zou de Lusitania de Amerikaanse vlag gebruikt hebben, tijdens het
vervoeren van oorlogswapens.446 Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de list aangewend
wanneer het maar kan, en het gebruik van valse vlaggen maakt dan ook een vast deel uit
van de Duitse oorlogstactiek op zee.447
438 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 511. 439 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 511. 440 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 514. 441 X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 515. 442 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 6 en 7. 443 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 7. 444 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 8. 445 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419,. 446 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 7. 447 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 8.
63
Misleidende verlichting
Misleidende verlichting wordt niet uitdrukkelijk besproken in de verdragen omtrent
maritiem oorlogsrecht.448 Aan de hand van misleidende verlichting tracht men de verlichting
van een schip op een dergelijke wijze te veranderen, dat het oorlogsschip geen oorlogsschip
meer lijkt van op afstand.449 De verlichting en de hoge antennes verraden namelijk de status
van oorlogsschip; schepen worden geacht bepaalde regelgeving te volgen over de plaatsing
van hun verlichting.450 Door de verlichting op een bepaalde wijze te manipuleren, zien
oorlogsschepen er van op afstand uit als vissersschepen of koopvaardijschepen.451 Dergelijke
verlichting in offensieve militaire missies is in strijd met de internationale regelgeving.452
Volgens de militaire manual ‘Commander’s handbook on the law of naval operations’ is
misleidende verlichting wel degelijk toegestaan als oorlogslist.453
Schepen hebben ook reeds gepoogd om zo weinig mogelijk verlichting te gebruiken.454 Men
heeft echter weinig verbeelding nodig om te beseffen dat een groot metalen schip, dat
zonder verlichting aan komt varen, een oorlogsschip zou kunnen zijn.455
Misleidende verlichting dient te voldoen aan de drie voorwaarden, gesteld door het Eerste
Aanvullend Protocol, om het tot een perfide daad te rekenen.456 Ten eerste is het een daad
die het vertrouwen van de vijand poogt te winnen.457 Ten tweede zorgt de verlichting er
voor dat het lijkt alsof het schip van een beschermende status geniet, zoals een
koopvaardijschip of een vissersschip.458 Ten slotte bewijst de specifieke wijze van verlichting
dat de schepen wel degelijk als bedoeling hebben om onder het beschermingsstatuut te
vallen.459 Indien deze schepen er gewoon ‘anders’ zouden willen uitzien dan een
oorlogsschip, zouden ze hun verlichting niet op zo’n manier aanwenden, dat ze even
typerende felle verlichting hebben als bijvoorbeeld een vissersschip.460 Op grond van deze
argumenten is de techniek van misleidende verlichting een vorm van trouweloosheid, op
grond van het Eerste Aanvullend Protocol, indien ze aangewend wordt om de vijand aan te
vallen of te vermoorden.461
448 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 236. 449 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 236. 450 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 245. 451 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 246. 452 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 236. 453 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 246. 454 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 246. 455 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 246. 456 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 248. 457 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 249. 458 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 249. 459 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 249. 460 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 250. 461 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 251.
64
III.4.B. Overzicht van het gebruik van listen en perfide daden tijdens de
wereldoorlogen
De ‘mystery ships’, verdoken bewapende koopvaardijschepen, uit de Eerste Wereldoorlog,
belast met de taak om duikboten nader te lokken en aan te vallen, overschrijden vaak de
grens van wat men zou verwachten van misleidingmanoeuvres.462
III.4.B.1. Oorlogsschepen vermomd als koopvaardijschepen
In zowel de Eerste Wereldoorlog als de Tweede Wereldoorlog doet Duitsland een beroep op
het inzetten van schepen vermomd als koopvaardijschepen.463 Vaak varen ze onder een
valse en neutrale vlag.464 Ze lokken nabije oorlogsschepen, en van zodra ze dicht genoeg zijn,
vallen ze het schip in kwestie aan met een verrassingsaanval.465 Het personeel aan boord
wordt gevangen genomen, en de buit wordt binnengerijfd.466 Beruchte dergelijke schepen
zijn de schepen Möwe en Wolf.467
III.4.B.2. Bewapende koopvaardijschepen en ‘offensieve verdediging’
Het Verenigd Koninkrijk ziet in het bewapenen van koopvaardijschepen een antwoord op de
niet‐onderscheidende verrassingsaanvallen van de Duitse onderzeeërs.468 Duitsland
daarentegen acht het bewapenen door de Britten van hun koopvaardijschepen een
voldoende feit om de desbetreffende schepen hetzelfde te behandelen als vijandige
oorlogsschepen.469 Volgens Duitsland heeft het Verenigd Koninkrijk de bewapende
koopvaardijschepen bevolen om de Duitse onderzeeërs met alle mogelijke middelen aan te
vallen.470 De Verenigde Staten treden het Verenigd Koninkrijk bij, en melden dat ze tig keer
hebben vastgesteld dat Duitse onderzeeërs de koopvaardijschepen van hun tegenpartij
aanvallen, waardoor zij de geallieerde koopvaardijschepen toestaan om vanuit de notie van
de zelfverdediging zo snel mogelijk het vuur te openen, om te vermijden dat de onderzeeërs
te dichtbij kunnen komen en de koopvaardijschepen doen zinken.471
462 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 276. 463 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 279. 464 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 279 en M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 256. 465 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 279. 466 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 279. 467 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 279. 468 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 284. 469 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 284. 470 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 287. 471 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 288.
65
Ook voor de neutrale staten is het bewapenen van koopvaardijschepen niet evident: zouden
zij dergelijke schepen moeten verhinderen om te vertrekken vanuit hun neutrale haven, en
hoe worden ze geacht om te gaan met bewapende koopvaardijschepen die binnen hun
jurisdictie varen?472
De enige neutrale staat die de koopvaardijschepen van het Verenigd Koninkrijk niet
binnenlaat in haar havens, is Nederland: oorlogsschepen, of gelijkaardige schepen, zijn niet
welkom.473
In de Tweede Wereldoorlog stellen de Verenigde Staten dat het bewapenen van
koopvaardijschepen onwettig is.474
Tijdens het Neurenberg Tribunaal treedt men de Duitse visie bij en stelt men dat bewapende
koopvaardijschepen, die bevel hebben gekregen om de tegenstander aan te vallen,
beschouwd moeten worden als zijnde oorlogsstrijders.475
III.4.B.3. Het valselijk aanwenden van andermans vlag
Historische voorbeelden van het valselijk gebruikmaken van een vlag van een andere staat,
zijn de schepen Lusitania en Emden.476 In 1915 staat het Verenigd Koninkrijk haar
koopvaardijschepen toe om te varen onder een neutrale vlag, met het doel om aan het oog
van de Duitse vijand te ontsnappen, in geval van nood.477 De Verenigde Staten komen
hiertegen in opstand en stellen dat het hoe dan ook onwettig is om valselijk te varen onder
de Amerikaanse vlag.478
III.4.B.4 Misleidende verftechnieken: optische illusie en camoufflagetactieken
Een meer passieve vorm van misleiding dan het varen onder andermans vlag, is bijvoorbeeld
het gebruik maken van verwarrende of slecht zichtbare verftechnieken.479
Verwarrende verftechnieken bestaan uit bijzondere patronen van vormen en kleuren,
waardoor vijandige onderzeeërs de afstand van het schip niet goed kunnen inschatten, en
waardoor het oorlogsschip ook minder zichtbaar is.480
472 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 284. 473 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 289. 474 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 291. 475 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 292. 476 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 292. 477 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 292‐293. 478 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 293‐294. 479 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 294. 480 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 296.
66
Een voorbeeld hiervan is het Special Coastal Squadron in 1914, wat in feite een plan inhoudt
om een groep koopvaardijschepen er te doen uitzien als bestaande Britse oorlogsschepen.481
Hierdoor wordt de tegenstander in verwarring gebracht: welk schip is het koopvaardijschip,
en welk is het echte oorlogsschip?482
Deze tactiek wordt herhaald tijdens de Tweede Wereldoorlog, met onder andere de Force
W‐schepen.483
Besluit
In het recht is een tendens waarneembaar, waar uit blijkt dat listen tot op zekere hoogte
acceptabel zijn in het maritieme oorlogsrecht.484 Voorbeelden van misleiding en perfide
handelingen zijn het misbruiken van beschermde symbolen, het misbruiken van het
burgerstatuut, het gebruiken van valse kleuren en het aanwenden van misleidende
verlichting. Tijdens beide Wereldoorlogen worden deze tactieken veelvuldig aangewend en
technisch verder ontwikkeld.
Er zijn praktijken die ten alle tijde verboden zijn en als verraad worden beschouwd, zoals
bijvoorbeeld het veinzen dat men over de beschermde burgerstatus beschikt, of dat men
zich overgeeft.485 Deze handelingen vallen onder de noemer van perfide daden. Andere
daden en handelingen zijn niet universeel verboden en worden niet beschouwd als
verraad.486
Besluit
Oorlogsmisdaden zijn daden die zowel verboden, als misdadig zijn, en de regelen van de
Conventies van Genève en andere internationale regelgeving schenden. Oorlogsmisdaden
houden schendingen in van het humanitaire recht.
Voor wat betreft oorlogszones, kunnen we stellen dat deze veelvuldig worden aangewend in
beide Wereldoorlogen, en dat de belligerenten deze zones op verscheidene wijzen
onterecht rechtvaardigen. Hierdoor ontstaat een statenpraktijk die uiteindelijk onder het
slaafse internationale oog wordt getolereerd, tegen de geest van het traditionele
internationale recht in.
Oorlogsvoering met behulp van onderzeeërs en zeemijnen is toegelaten, maar een
ongebreidelde duikbotenoorlog is dit niet. Het ontbreken van degelijke en goed uitgewerkte
481 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 294. 482 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 295. 483 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 295. 484 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 242. 485 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 242. 486 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 242.
67
regelgeving – het minimaal kader van het Verdrag van den Haag (VIII) indachtig, werkt niet‐
onderscheidende aanvallen en ongelimiteerde duikbotenoorlog jammerlijk in de hand.
Misleiding in de oorlogstactiek is toegestaan, perfide daden zijn verboden. Tijdens zowel de
Eerste als Tweede Wereldoorlog worden beide tactieken aangewend, en leidt de technische
vooruitgang tot een toename van de listen en de beduvelende creativiteit in de
oorlogsvoering.
68
Hoofdstuk IV. Het internationaal regelgevend kader voor
oorlogsmisdaden op zee
Dit hoofdstuk heeft de bedoeling om een algemeen overzicht te bieden van het regelgevend
kader voor wat betreft het maritieme oorlogsrecht. Bij de voor dit onderzoek belangrijkste
bronnen uit het verleden wordt stilgestaan. Per tekst worden de voor deze Masterproef
meest in het oog springende artikelen besproken, rekening houdend met hun relevantie in
de toekomst. De teksten worden naargelang de chronologie besproken.
Gelet op de specifieke wendingen die dit onderzoek aangenomen heeft, wordt er bij
bepaalde verdragen langer en meer uitgebreid stilgestaan dan bij andere teksten. Zo spitst
de aandacht van dit onderzoek zich vooral toe op regelgeving die belang heeft voor
oorlogsvoering met duikboten, het vestigen van oorlogszones en oorlogslisten en perfide
daden. Ook regelgeving die belangrijk zou kunnen zijn voor toekomstige wetgevende
initiatieven, wordt aangehaald. Onder andere de San Remo Manual wordt uitgebreid
besproken. Militaire manuals worden niet behandeld, wegens de praktische belemmeringen
die de beperkte lengte van dit onderzoek met zich meebrengt. De keuze om een bepaalde
tekst of artikel al dan niet te bespreken, is volledig subjectief. Indien dit relevant wordt
geacht, of indien de bepaalde verdragstekst van bijzonder belang is voor het maritieme
oorlogsrecht, wordt er stilgestaan bij een korte inleidende bespreking van de regelgevende
tekst. In andere gevallen is er bewust voor gekozen om dit niet te doen.
IV.1. Inleiding
Hierna komen de pijlers van het maritieme oorlogsrecht aan bod. Met het oog op de
volledigheid wordt het volgende betreffende manuals zeer summier toegelicht.
De manuals die tijdens de Tweede Wereldoorlog worden gebruikt, worden beschouwd als
optekeningen van de bestaande statenpraktijken, zonder formele bindingskracht, waardoor
het bindend karakter van de regelgeving die de manuals bevatten afhangt van het feit of de
desbetreffende manual het recht op correcte wijze optekent en weergeeft.487 Moderne
militaire manuals houden rekening met de moderne oorlogstechnieken en nieuwe wapens,
en trachten parallelle regelingen te treffen met het oorlogsrecht te land.488
487 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 386. 488 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 67.
69
IV.2. Bespreking van internationale regelgeving
IV.2.A. Verklaring houdende zekere bepalingen van het zeerecht in tijd
van oorlog van 16 april 1856
Einde aan de kaapvaart
De Verklaring van Parijs van 1856 brengt een einde aan de kaapvaart met behulp van
kaapbrieven, door het verbod op kaapvaart.489 Bovendien treft ze regelingen inzake
smokkelwaar en blokkades.490
Internationaal gewoonterecht
De Verklaring wordt beschouwd als internationaal gewoonterecht.491 In de tweede helft van
de negentiende eeuw houden alle staten de regels van de Verklaring van Parijs betreffende
de blokkade in acht, zelfs de niet‐ondertekenende staten.492 Tijdens de Eerste Wereldoorlog
achten de Verenigde Staten de Verklaring van Parijs bindend als internationaal
gewoonterecht voor alle oorlogsvoerende partijen.493
IV.2.B. Verdragen van den Haag
IV.2.B.1. Inleiding
De Verdragen van den Haag van 1907 die betrekking hebben op het maritieme oorlogsrecht,
zijn het Verdrag van den Haag (VI) nopens de rechtstoestand van de vijandelijke
handelsvaartuigen bij de aanvang van de vijandelijkheden, het Verdrag van den Haag (VII)
nopens de verandering van koopvaardijschepen in oorlogsschepen, het Verdrag van den
Haag (VIII) nopens het stellen van zelfwerkende onderzeese contactmijnen, het Verdrag van
den Haag (IX) nopens het bombarderen door een scheepsmacht in tijd van oorlog, het
Verdrag van den Haag (X) voor de toepassing op den zeeoorlog der beginselen van het
Verdrag van Genève, het Verdrag van den Haag (XI) nopens zekere beperkingen van de
uitoefening van het buitrecht in de zeeoorlog en het Verdrag van den Haag (XIII) nopens de
rechten en verplichtingen van de onzijdige Mogendheden in geval van een zeeoorlog.
489 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 68. 490 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 68‐69. 491 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 70. 492 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 70. 493 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 70.
70
De Verdragen (VIII) en (XIII) hebben vandaag de dag nog steeds waarde voor het
hedendaagse maritieme oorlogsrecht.494 Gezien het specifieke onderwerp van deze
Masterproef, wordt er voor gekozen om deze teksten in het bijzonder te bespreken.
Hieronder worden kort enkele relevante punten uit de andere Verdragen van den Haag
aangehaald.
IV.2.B.2. Bespreking
Oorlogsdoelwitten
De Verdragen van den Haag stellen niet welke schepen uitgesloten worden van aanvallen
door oorlogsschepen.495
Er is geen verdrag dat een algemene definitie inhoudt van de notie ‘militair doelwit’ voor het
maritieme oorlogsrecht.496 Sommige verdragen bevatten lijsten die als leidraad kunnen
dienen, maar deze zijn vaak niet sluitend, onvolledig of onduidelijk.497 Het London
Submarine Protocol van 1936 stelt dat koopvaardijschepen niet zomaar mogen worden
aangevallen, maar definieert bijvoorbeeld niet welke lading de term koopvaardijschip
dekt.498 Bijgevolg wordt er tijdens de oorlogsvoering creatief omgesprongen met het
invullen van de wettelijke bepalingen.499 Artikel 4 van het Vredesverdrag van den Haag (XI)
van 1907 stelt bijvoorbeeld dat schepen belast met een religieuze, wetenschappelijke of
filantropische missie niet gevangen mogen worden.500 Geldt dit dan ook voor de
hedendaagse schepen die aan wetenschappelijk onderzoek doen, met een hoge militaire
waarde?501 Een strengere invulling van het begrip oorlogsdoelwit dringt zich dan ook op.502
Een functionele definitie zou aan de basis kunnen liggen in nieuwe regelgeving: men hoort
de vraag te stellen wat een bepaald schip doet, en in welke mate het deelneemt aan de
oorlogsvoering, in plaats van zich star te focussen op het soort schip.503
Listen en perfide handelingen
Artikel 23 van het Verdrag van den Haag (IV) nopens de wetten en gebruiken van de oorlog
te land stelt dat het ongepast gebruik van vlaggen, insignes, uniformen, en de vlag van de
overgave verboden zijn.504 Ook het verraderlijk doden of verwonden van de vijand zijn
494 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 65. 495 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 69. 496 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 497 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 498 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 499 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 500 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 501 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 502 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 503 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 279. 504 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 240.
71
verboden.505 Hoewel artikel 23 van het Verdrag van den Haag (IV) niet letterlijk over perfide
handelingen spreekt, is het duidelijk dat deze bepaling aan de bakermat ligt voor de
artikelen 37 tot en met 39 van het Eerste Aanvullend Protocol.506
IV.2.C. Verdrag van den Haag (VII) nopens de verandering van
koopvaardijschepen in oorlogsschepen
IV.2.C.1. Bespreking
Het Verdrag van den Haag (VII) besluit tot zes voorwaarden in de artikelen 1 tot en met zes,
vooraleer een koopvaardijschip aangewend mag worden als oorlogsschip.507 Het schip moet
geplaatst worden onder de directe autoriteit, controle en verantwoordelijkheid van de
vlagstaat, het moet de onderscheidende kenmerken van oorlogsschepen dragen, de
aanvoerder moet in dienst zijn van de staat, en de bemanning moet onder militaire
discipline staan.508 Tijdens de militaire operaties moet het schip zich houden aan de regels
van het oorlogsrecht.509 De transformatie van koopvaardijschip tot oorlogsschip dient zo snel
mogelijk bekend gemaakt worden via de nationale lijst van oorlogsschepen.510
Door deze transformatie tot oorlogsschip, worden deze schepen een wettig doelwit zonder
waarschuwing van de tegenpartij.511 Tevens geniet het personeel van de beschermde status
van krijgsgevangenen, en worden de gewonden en zieken beschermd door het humanitaire
recht.512
IV.2.C.2. Besluit
Het Verdrag is nooit opgezegd door de ondertekenende partijen, maar het moet gezegd dat
verscheidene staten het verdrag nooit hebben toegetreden, zoals de Verenigde Staten en
China.513 Hier tegenover staat dat onder andere de Navy Manual betreffende het maritieme
oorlogsrecht van 1955 van de Verenigde Staten dezelfde regelgeving bevat als het Verdrag
(VII).514 Bijgevolg wordt het Verdrag (VII) beschouwd als internationaal gewoonterecht voor
wat betreft de definitie en voorwaarden van transformatie tot oorlogsschepen.515
505 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 240. 506 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 240. 507 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 120. 508 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 121. 509 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 121. 510 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 121. 511 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 121. 512 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 121. 513 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 122. 514 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 122. 515 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 122.
72
IV.2.D. Verdrag van den Haag (VIII) van 18 oktober 1907 nopens het
stellen van zelfwerkende onderzeese contactmijnen.
IV.2.D.1. Inleiding
Het enige verdrag dat van toepassing is op oorlogsvoering met zeemijnen is het Verdrag van
den Haag (VIII) van 18 oktober 1907 nopens het stellen van zelfwerkende onderzeese
contactmijnen.516 Mijnen worden echter reeds lang voor het verdrag aangewend in de
oorlogsvoering.517 Toch komt men pas in 1907 tot het ontwikkelen van internationale
regelgeving.518
De commissie die zich over de materie buigt, is zich bewust van de grote moeilijkheid om
een zo technische branche te reguleren.519 De internationale visies op het verdrag zijn
onenthousiast: voor de wereldoorlogen zien de meeste verdragsluitende partijen de
regelgeving graag strenger, en hopen dan ook dat een volgend verdrag – dat er nooit
gekomen is ‐ strikter zal optreden.520 Staten met een kleine vloot zien graag vrije regels
omtrent het gebruik van mijnen, en staten voor wie de scheepvaart een belangrijk element
vormt, vrezen dat vrij mijngebruik hun vloot zal belemmeren.521 Door enerzijds de houding
van Duitsland, en anderzijds de houding van het Verenigd Koninkrijk, is dit verdrag één van
de minst succesvolle verdragen in de reeks geworden.522 De compromissen die men moet
sluiten om alle twisten tussen de grootmachten te overbruggen, hebben als resultaat dat
men slechts tot de conclusie van enkele regeltjes met weinig waarde komt.523
IV.2.D.2. Bespreking
Een belangrijk uitgangspunt voor het Verdrag (VIII) is de vrijheid van de zee.524 Het volledig
verbannen van mijnen lijkt echter een onmogelijke opgave, dus opteert het verdrag ervoor
om het gebruik te reguleren.525
Over het gebruik van mijnen op volle zee, voorziet het verdrag geen regelgeving.526
Reglementering komt er door de statenpraktijk en de Corfu Channel case.527 Het verdrag
vormt wel een startpunt in een deelgebied waaromtrent voorheen geen regelgeving voor
516 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 517 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 23 518 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 23. 519 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 25. 520 C. STOCKTON, “Submarine mines and torpedoes in time of war”, American Journal of International Law 1908, 284, (hierna: C. STOCKTON, Submarine mines). 521 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 294. 522 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 25. 523 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 25. 524 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 298. 525 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 299. 526 R. POWERS, International law, supra noot 162, 56. 527 R. POWERS, International law, supra noot 162, 56.
73
handen geweest is.528 Bovendien is het een verdienste dat het verdrag een duidelijk verschil
maakt tussen strijders en niet‐strijders, en dat ze verplichtingen oplegt voor belligerenten
om de vreedzame scheepvaart en de vrijheid van navigatie te verzekeren.529
Enkel van toepassing op automatische contactmijnen?
Een groot pijnpunt van het Verdrag van den Haag (VIII) is het feit dat het verdrag beperkt is
tot regelgeving betreffende de automatische contactmijnen.530 Moderne invloedsmijnen zijn
geen contactmijnen, en zijn dikwijls niet‐verankerde grondmijnen.531
In de hedendaagse rechtsleer zijn er discussies waarneembaar of dit vooroorlogse verdrag
van toepassing is op de moderne en hedendaagse zeemijnen, zoals de magnetische en de
akoestische mijnen, die geen fysiek contact behoeven met de tegenstander vooraleer ze
kunnen exploderen. 532 Ten tijde van het Verdrag van den Haag (VIII) zijn er immers slechts
twee soorten mijnen voor handen.533 Volgens sommigen dient men het verdrag restrictief te
interpreteren, waardoor het niet van toepassing is op deze hedendaagse oorlogswapens.534
Anderen zijn echter van mening dat het verdrag wel toegepast dient te worden.535
Magnetische mijnen zijn mijnen die zo ontworpen zijn dat ze ontsteken door het
magnetische veld van de doelwitschepen.536 Akoestische mijnen zijn voorzien van een
hydrofoon die de geluiden van nabije schepen filtert, en wanneer het geluid een bepaalde
intensiteit behaalt, wordt de mijn ontstoken.537 Een drukmijn is zo ontworpen dat deze
ontsteekt indien een druksensor een bepaald dalen van de waterdruk door het deplacement
van een schip waarneemt.538 Bovendien combineren moderne mijnen magnetische en
akoestische, of magnetische en drukgevoelige, of akoestische en drukgevoelige technieken,
waardoor beide sensoren gelijktijdig of naargelang een bepaald patroon beïnvloed moeten
worden, indien men de mijnen wil vegen.
Nieuwe mijnen brengen nieuwe juridische problemen met zich mee. De torpedomijn is een
mijn die onderzeeërs detecteert, en deze ‘aanvalt’ wanneer de mijn het signaal van de
duikboot oppikt.539 De torpedomijn sluimert tot die tijd inactief op de zeebodem.540
528 C. STOCKTON, Submarine mines, supra noot 317, 284. 529 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, “Legal aspects of contemporary naval mine warfare”, Loyola of Los Angeles International and Comparative Law Review 1999, 565, (hierna: M. FITZPATRICK and D. STEPHENS,
Legal aspects). 530 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 105. 531 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 106. 532 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 533 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 273. 534 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 535 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 536 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 106. 537 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 108. 538 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 109. 539 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 232. 540 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 232.
74
Indien het verdrag van toepassing is op dit soort mijnen, moet men er echter rekening mee
houden dat artikel 1(1) van het verdrag stelt dat niet verankerde contactmijnen binnen het
uur na de plaatsing onschadelijk dienen te worden.541 De torpedo wordt echter uitsluitend
geactiveerd via het signaal van een duikboot, in tegenstelling tot ‘gewone’ niet verankerde
contactmijnen.542 Daartegenover staat dat de torpedo’s ook moeten voldoen aan artikel 1(3)
van dit verdrag, op grond van welke ze onschadelijk gemaakt moeten worden wanneer ze
hun doel missen.543 Torpedomijnen kunnen echter op een dergelijke manier
geprogrammeerd worden, waardoor ze aan deze regel voldoen.544 In elk geval toont deze
ouderwetse juridische indeling aan dat vernieuwing zich opdringt.545
Artikel 4 van het Verdrag (VIII) stelt dat neutrale staten die mijnen gebruiken, zich aan
dezelfde regels dienen te houden als belligerente partijen.546 Zonder voorafgaande
verwittiging is het plaatsen van mijnen onwettig, aldus artikel 3 van het verdrag.547
IV.2.D.3. Besluit
Bedroevende meerwaarde van het Verdrag (VIII)
Het Verdrag van den Haag (VIII) heeft slechts een bedroevend resultaat behaald, in zijn
opzet om betekenisvolle regelgeving betreffende zeemijnen op te maken.548 Opvallend is het
falen van het verdrag om regelgeving in het leven te roepen voor wat betreft het gebruik
van mijnen op volle zee.549 Bovendien is de onbekwaamheid van het verdrag om rekening te
houden met mogelijke toekomstige vernieuwing en modernisering frappant.550 Het verdrag
gaat de geschiedenis in als een ‘ontmande, waardeloze en buitengewoon teleurstellende’
verdragstekst.551 En waar het verdrag een eeuw geleden reeds teleurstelde, doet het dit
vandaag de dag des te meer.552
We kunnen besluiten dat het gebruik van mijnen in de oorlogsvoering wettig is, volgens het
Verdrag van den Haag (VIII), mits de belligerenten zich aan de voornoemde regels houden.553
Ook neutrale staten kunnen een beroep doen op mijnen uit zelfverdediging.554 Aangezien
het verdrag niet de bedoeling heeft om mijnen op zich te verbieden, maar hun gebruik te
reguleren, zouden we een dergelijke interpretatie kunnen aanhouden voor nieuwe,
moderne mijnen, die nog niet bestaan bij de sluiting van het verdrag.
541 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 542 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 543 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 232. 544 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 232. 545 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 231. 546 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 298. 547 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 307. 548 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 52. 549 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 52. 550 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 52‐53. 551 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 53. 552 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 53. 553 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 315. 554 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 315.
75
Het Verdrag van den Haag (VIII) geldt vandaag de dag nog steeds, en wordt in het algemeen
nageleefd, maar men mag niet uit het achterhoofd verliezen dat de regelgeving die het
verdrag bevat minimaal is.555
IV.2.E. Verklaring van Londen van 1909 betreffende het zeeoorlogsrecht
De Verklaring van Londen opteert om zowel het bestaande recht, als nieuwe regels op te
nemen.556 Het is het Verenigd Koninkrijk dat aandringt op de Verklaring, maar ironisch
genoeg botst het Verenigd Koninkrijk op de tegenstand van de House of Lords, waardoor de
Verklaring niet wordt geratificeerd.557 De overige staten, die wachten op het goede
voorbeeld van voorloper het Verenigd Koninkrijk, gaan ook niet over tot ratificatie.558
Desalniettemin wordt de Verklaring in haar tijd beschouwd als het internationaal geldende
gewoonterecht.559 Zo handelen verscheidene staten tijdens de Eerste Wereldoorlog in
overeenstemming met de Verklaring van Londen.560 Voor de toekomst zijn de onderwerpen
van de Verklaring nog steeds interessant om opnieuw te ontwikkelen.561 De inhoud van de
Verklaring zelf is niet langer relevant om te implementeren in het toekomstige recht.562 De
inhoud van de Verklaring kan opgedeeld worden in enerzijds regels betreffende vijandelijke
koopvaardijschepen en anderzijds regelgeving omtrent scheepvaart van neutrale staten.563
Valselijk gebruik van neutrale vlag
De Verklaring van Londen stelt in haar artikel 56 dat het gebruik van een neutrale vlag in
oorlogstijd nietig is, tenzij wordt aangetoond dat deze vlag niet wordt aangewend om te
ontkomen aan de oorlogsgevolgen.
555 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 146. 556 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 269. 557 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 271. 558 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 271. 559 D. HUMPHREY, Belligerent interdicton, supra noot 32, 24. 560 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 271. 561 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 274. 562 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 274. 563 D. HUMPHREY, Belligerent interdicton, supra noot 32, 24.
76
IV.2.F. Oxford Manual van 1913
IV.2.F.1. Inleiding
In 1913 maakt het Instituut van Internationaal Recht een handleiding op betreffende het
maritieme oorlogsrecht.564 Deze handleiding, bekend als de Oxford Manual, is een
toentertijdse hedendaagse restatement van het maritieme oorlogsrecht.565
De Manual behandelt verscheidene onderwerpen niet: onderzeeërs en het recht op
represailles komen bijvoorbeeld niet aan bod, terwijl de Manual over oorlogsrecht te land
deze onderwerpen wel bespreekt.566 Langs de andere kant bespreekt de Manual
onderwerpen, die in andere verdragen genegeerd worden, zoals het bewapenen van
koopvaardijschepen en oorlogszones.567
IV.2.F.2. Bespreking
Listen en perfide handelingen
In de Oxford Manual van 1913 over recht in de oorlog op zee zijn oorlogslisten toegestaan,
maar perfide handelingen niet.568
Het gebruik van een valse vlag op zee wordt in artikel 15 van de Oxford Manual verboden
gesteld.569 Dit is opmerkelijk, aangezien het gebruik van valse vlaggen veel voorkomt in deze
periode.570 De neutrale staten pleiten echter voor een verbod, aangezien ze vrezen dat hun
vlaggen misbruikt zouden worden.571
IV.2.F.3. Besluit
Door de vele technologische, politieke en juridische veranderingen sinds 1913 is de Oxford
Manual niet meer up to date met het hedendaagse recht.572 De Manual zou in hedendaagse
verdragen wel zinvol kunnen zijn, om aan te tonen waar de internationale pijnpunten
betreffende maritieme oorlogsrecht gesitueerd zijn; namelijk de onderwerpen waar de
564 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 238. 565 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 238. 566 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 339. 567 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 339. 568 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 239. 569 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 7. 570 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 7. 571 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 7. 572 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 238.
77
Manual niets over vermeldt.573 Ook zou men de achterliggende theorie en ideologie kunnen
aanwenden, om nieuwe regelgeving te ontwerpen.574
IV.2.G. Vredesconferentie van Parijs van 1919
Onenigheid over duikboten
De Vredesconferentie van Parijs erkent het nut van duikboten in toekomstige conflicten.575
De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Japan kunnen het niet met elkaar vinden
betreffende het gebruik van duikboten.576 Het Verenigd Koninkrijk probeert om onderzeeërs
te verbannen, maar slaagt niet in zijn opzet.577 Duitsland neemt niet deel aan de
onderhandelingen, en richt zich verder op de technische ontwikkeling van duikboten.578
Het Verdrag is nooit formeel opgezegd, waardoor het in feite nog steeds geldt.579 Maar door
het gedrag van de belligerenten tijdens de Wereldoorlogen, stelt zich de vraag of het
verdrag in de praktijk nog steeds gevolgd wordt.580 Sommige bepalingen zijn door de
technologische vooruitgang immers niet meer toepasbaar in hedendaagse oorlogsvoering.581
IV.2.H. De Conferentie van Washington van 1922
Regulering van duikboten
Het Verenigd Koninkrijk probeert opnieuw om het gebruik van onderzeeërs te verbieden,
maar slaagt hier niet in.582 Uiteindelijk wordt er een verdrag opgesteld betreffende de
regulering van duikboten, maar zal het nooit in werking treden, door de opstandigheid van
Frankrijk.583
573 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 340. 574 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 340. 575 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 345. 576 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 346. 577 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 347. 578 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 347. 579 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 73. 580 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 73. 581 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 73. 582 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 348. 583 WW. PARKS, Lessons, supra noot 328, 351.
78
IV.2.I. De Vlootconferentie van Genève van 1927
En nogmaals een gefaalde poging: regulering van duikboten
De Vlootconferentie van Genève gaat de geschiedenis in als ‘één van de meest dramatische
onsuccesvolle internationale samenkomsten van de twintigste eeuw’.584 Men probeert de
bewapening van de onderzeeërs te reguleren, aangezien een volledig verbod op het gebruik
van duikboten niet meer denkbaar is.585 Opnieuw is Duitsland niet uitgenodigd voor de
onderhandelingen.586 Uiteindelijk draait de Vlootconferentie op een fiasco uit.587
IV.2.J. Verdrag van Londen van 1930, inzake de limitatie van maritieme
bewapening en het Protocol van Londen van 1936
IV.2.J.1. Inleiding
De steeds voortdurende onderhandelingen tussen 1919 en 1936 leveren slechts één
document op dat in regelgeving betreffende duikboten voorziet, namelijk het proces‐verbaal
dat deel uitmaakt van Deel IV van het Verdrag van Londen van 1930.588
Bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog zijn 49 staten lid, maar alle grote leden
schenden de voorzieningen op systematische wijze gedurende het verloop van de oorlog.589
IV.2.J.2. Bespreking
Het Verdrag van Londen van 1930 bevat regelgeving inzake duikbotenoorlog, die herhaald
wordt door het Protocol van Londen van 1936.590 De regelgeving over het onderwerp is tot
vandaag de dag uniek in zijn soort, maar is tevens ontzettend naïef in zijn opzicht en geeft
geen enkele blijk van realiteitszin, wegens de grote kloof tussen de inhoud van de regels en
de statenpraktijken.591 Al gauw wordt het verdrag afgedaan als een ‘onwerkbaar ideaal,
gehuld in ambigue verwoordingen, dat het praktische facet van oorlogsvoering met
onderzeeërs volledig negeert’.592
584 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 352. 585 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 352. 586 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 353. 587 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 353. 588 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 341. 589 W. PARKS, Lessons, supra noot 328, 342. 590 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 234. 591 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 978. 592 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 979.
79
Volgens het verdrag dienen de duikboten te voldoen aan regelgeving die geldt voor gewone
schepen en is het hen verboden om koopvaardijschepen tot zinken te brengen, zonder de
bemanning, passagiers en de papieren van het schip in veiligheid te brengen.593 Aangezien
deze regels op zo brutale wijze geschonden worden in de Tweede Wereldoorlog, lijdt het
geen twijfel dat oorlogsvoering in de toekomst deze regels niet zou respecteren.594 Het
Verdrag negeert het feit dat duikboten niet te vergelijken zijn met gewone schepen,
waardoor de traditionele methode van oorlogsvoering een nieuwe impuls krijgt.595
De Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld van mening dat men rekening dient te houden met de
moderne technologie aanwezig op hedendaagse koopvaardijschepen, en met de
statenpraktijken sinds de Tweede Wereldoorlog.596 Hierdoor zouden aanvallen op
vijandelijke koopvaardijschepen enkel zijn toegestaan indien deze schepen als wettige
militaire doeleinden kunnen worden beschouwd.597 De San Remo Manual voorziet criteria
voor het bepalen of een koopvaardijschip een oorlogsdoelwit kan zijn in haar paragraaf
60.598 Hoe dan ook is het aanvallen van een koopvaardijschip louter omwille van het feit dat
het schip tot de vloot van de tegenpartij behoort, onwettig en dus verboden.599
Nood aan definiëring: wat is een koopvaardijschip?
De sleutel tot een goede universele interpretatie en toepassing van deze regelgeving, is de
correcte invulling van het begrip ‘koopvaardijschip’ vastleggen.600 Echte pure
koopvaardijschepen zijn in oorlogstijden nauwelijks te vinden: de belligerenten hebben een
dergelijk niveau van controle over hun vloot, en neutrale schepen voeren dikwijls handel
met nabijgelegen belligerente partijen, waardoor koopvaardijschepen al gauw worden
ingezet als hulpschepen.601 In ieder geval sluit de term ‘koopvaardijschip’ alle belligerente en
neutrale schepen uit, die zich vermengen in de oorlogsvoering.602 Het comité dat artikel 22
van het Verdrag van Londen van 1930 heeft opgesteld, benadrukt dan ook dat
koopvaardijschepen die op een zekere wijze deelnemen aan de oorlogsvoering, niet onder
het begrip ‘koopvaardijschepen’ van het Verdrag van Londen vallen.603 Men mag niet uit het
oog verliezen dat het op zee geen sinecure is om te bepalen of een schip dat er uitziet als
een koopvaardijschip, wel degelijk onder deze indeling thuishoort.604
Een ander problematisch punt met deze regelgeving is het feit dat het verdrag
vooronderstelt dat een oorlogsschip niets te vrezen heeft in de benadering van een
593 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 235; artikel 22 Verdrag van Londen van 1930. 594 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 235. 595 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 979. 596 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 70. 597 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 70. 598 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 70. 599 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 70. 600 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 253. 601 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 106. 602 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 123. 603 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 137. 604 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 983.
80
koopvaardijschip.605 Hierbij verliest het verdrag uit het oog dat duikboten aan de
oppervlakte kwetsbaarder zijn dan een degelijk bewapend koopvaardijschip.606
IV.2.K. Verdrag van Nyon van 14 september 1937
Over duikboten en piraterij
Het Verdrag van Nyon stelt vast dat er aanvallen door duikboten gepleegd zijn op niet‐
oorlogvoerende partijen, en dat deze acties zouden moeten beschouwd worden als daden
van piraterij.607
De International Naval Patrol wordt opgericht, en uiteindelijk wordt bekendgemaakt dat alle
duikboten binnen hun rechtsmacht tot zinken gebracht zullen worden, aldus paragraaf II van
dit verdrag.
IV.2.L. Eerste Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12
augustus 1949 inzake de bescherming van slachtoffers van
internationale gewapende conflicten
IV.2.L.1. Inleiding
Inzake internationale gewapende conflicten, en gewapende conflicten waarin volkoren
strijden tegen koloniale overheersing, vreemde bezetting en racistische regimes, is het
Eerste Aanvullende Protocol van toepassing.608 Het is de bedoeling om met dit Protocol het
recht van gewapende conflicten op te poetsen en om de pijnpunten er van aan te pakken en
te verbeteren.609 Het maritieme oorlogsrecht wordt niet systematisch besproken door het
Protocol.610 Toch heeft het Protocol invloed op deze rechtstak.611 Verscheidene artikelen zijn
algemeen toepasbaar, en bovendien zijn er bepalingen die specifiek voor het maritieme
oorlogsrecht ontworpen zijn.612
605 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 983. 606 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 983. 607 L. GOLDIE, Targeting, supra noot 36, 8. 608 RODE KRUIS‐VLAANDEREN, “Het Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van de slachtoffers van internationale gewapende conflicten”, 2011, www.ihr.rodekruis.be/ref/home‐ihr/IHR‐Home‐Verdragen/Aanvullend‐Protocol‐bij‐de‐Conventies‐van‐Genve‐van‐12‐augustus‐1949‐inzake‐de‐bescherming‐van‐de‐slachtoffers‐van‐internationale‐gewapende‐conflicte.html. 609 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760. 610 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760. 611 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760. 612 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760.
81
Hoewel het grootste deel van Deel IV, Sectie I niet van toepassing is op het viseren van
doelwitten op, over of onder het zeeoppervlak, houdt het toch enkele bepalingen in die
zinvol zouden kunnen zijn voor het maritieme oorlogsrecht, zoals het verdragsrechtelijke
principe van de proportionaliteit in artikelen 51 en 57 of een invulling van het begrip
‘militaire objectieven’ in artikel 52.613
IV.2.L.2. Bespreking
Algemeen
In artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol wordt vermeld dat het toepassingveld
bepaald wordt door artikel 2 van de Conventies van Genève.614 Op grond van deze regel is
het Eerste Aanvullend Protocol van toepassing op maritieme conflicten.615
Principe van onderscheiding en de bescherming van de burgerbevolking
Op grond van artikel 49.3 Eerste Aanvullend Protocol wordt het toepassingsgebied van de
artikelen 48‐67 beperkt tot de gevallen waarin een zeeslag gevolgen heeft voor de
burgerbevolking aan wal.616 Dit heeft als gevolg dat aanvallen van schip tot schip en van
schip tot luchtmacht niet gedekt worden door deze bepalingen, tenzij de aanvallen schade
berokkenen aan burgers te land.617
Algemene regels betreffende wapens en methodes van oorlogsvoering
De artikelen 35 tot 41 worden niet voorzien door artikel 49 van het Eerste Aanvullend
Protocol, en zijn dus van toepassing op maritieme oorlogsvoering.618 Dit is een belangrijke
ontwikkeling in het maritieme oorlogsrecht, aangezien dergelijke algemene regels enkel
worden bepaald door de Haagse regelgeving betreffende oorlog te land.619 Door deze
laatstgenoemde regels zou men kunnen stellen dat dergelijke regelgeving reeds opgenomen
is door het internationaal gewoonterecht betreffende maritieme oorlogsvoering, maar de
verdragsrechtelijke versie ervan is nieuw.620
613 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 266. 614 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760. 615 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 760. 616 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 761. 617 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 762. 618 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 762. 619 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 762. 620 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 762.
82
Perfide handelingen en oorlogslisten
Artikel 37 van het Eerste Aanvullend Protocol verbiedt het stellen van perfide handelingen,
om de tegenstander te doden, te verwonden of gevangen te nemen.621 Ook de gedragingen
die het vertrouwen wekken bij een tegenstander teneinde deze te doen geloven dat hij
gerechtigd is op bescherming krachtens de regels van het internationale recht, toepasselijk
ingeval van gewapende conflicten, of dat hij verplicht is zodanige bescherming te verlenen
met de bedoeling dat vertrouwen te misbruiken, zijn verboden.622
Dit artikel somt tevens enkele voorbeelden op van handelingen die verboden zijn, zoals het
veinzen van de overgave en het veinzen van bezit van status van niet‐strijder.623
Artikel 37 benadrukt vervolgens dat krijgslisten, gedragingen die bedoeld zijn om de
tegenstander te misleiden of hem er toe aan te zetten om roekeloos te handelen, zonder dat
de toepasselijke internationale regelgeving inzake gewapende conflicten geschonden wordt,
niet verboden zijn.624 Tevens mogen deze daden niet het vertrouwen van de tegenstander
wekken met betrekking tot bescherming uit de internationale regelgeving betreffende
gewapende conflicten.625 Voorbeelden van dergelijke listen zijn camouflagetechnieken en
schijnoperaties.626
Artikel 37 poogt niet om alle perfide handelingen te verbieden. Het benadrukt immers dat
de algemene regel is, dat deze slechts verboden zijn indien ze gesteld worden om de
tegenstander te doden, te verwonden of gevangen te nemen.627
Artikelen 38 en 39 borduren hierop voort.
Zo is het krachtens artikel 38 niet toegestaan om gebruik te maken van internationaal
gekende beschermingssymbolen, zoals het teken van het Rode Kruis.628 Ook het gebruik van
vlaggen of kentekens van neutrale staten is verboden.629 Tijdens de aanval is ook het
gebruiken van vlaggen of kentekens van de tegenpartij verboden.630
De derde paragraaf van artikel 39 is echter essentieel. Volgens dit artikel kan het Eerste
Protocol geen afbreuk doen aan bestaande en algemeen erkende regels betreffende het
gebruik van vlaggen tijdens conflicten op zee.631
Volgens de rechtsleer is er een grote leemte in het Eerste Aanvullend Protocol betreffende
perfide handelingen en oorlogslisten.632 Perfide handelingen die de beschermingsstatuten
van het internationale recht misbruiken worden immers niet verboden, indien deze gesteld
zijn met andere militaire doelen dan het doden, verwonden en vangen van de
621 Art. 37 Eerste Aanvullend Protocol. 622 Art. 37 Eerste Aanvullend Protocol. 623 Art. 37 Eerste Aanvullend Protocol. 624 Art. 37, 2 Eerste Aanvullend Protocol. 625 Art. 37, 2 Eerste Aanvullend Protocol. 626 Art. 37, 2 Eerste Aanvullend Protocol. 627 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 238. 628 Art. 38 Eerste Aanvullend Protocol. 629 Art. 39, 1 Eerste Aanvullend Protocol. 630 Art. 39, 2 Eerste Aanvullend Protocol. 631 Art. 39, 3 Eerste Aanvullend Protocol. 632 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 238.
83
tegenstander.633 Zo is het volgens het Protocol toegestaan om te veinzen dat men de
burgerstatus heeft, om de tegenstander te misleiden, of terwijl men wacht op toevoer van
herbewapening.634 Ook het gebruik van militaire kentekens van de tegenpartij is volgens
artikel 39, 2 in bepaalde omstandigheden toegestaan, wanneer deze niet tijdens de aanval
of om een aanval te beïnvloeden worden aangewend.635
Misleidende verlichting behoort tot de categorie van de perfide handelingen, op grond van
artikel 37 van het Eerste Aanvullend Protocol. Het is namelijk de bedoeling om met de
misleidende verlichting het vertrouwen van de tegenstander op te wekken, en te veinzen
dat men onder een beschermd statuut valt, waardoor men van een zeker privilege geniet of
de tegenstander bepaalde verplichtingen heeft, met de bedoeling om dit vertrouwen te
schenden.636 Dit houdt echter niet in dat de perfide handeling, namelijk de misleidende
verlichting, ook verboden is. Om verboden te zijn, is het vereist dat het de bedoeling is om
met behulp van de misleidende verlichting de tegenstander te kwetsen, gevangen te nemen
of te doden.637
De artikelen 37 tot en met 39 zijn geïnspireerd door artikel 23 van het Verdrag van den Haag
(IV).
IV.2.L.3. Besluit
We kunnen besluiten dat het Eerste Aanvullend Protocol het verbiedt om perfide
handelingen te stellen, met het oog op het doden, verwonden of gevangen nemen van de
tegenpartij.638 Ten tweede stelt het Eerste Aanvullend Protocol drie voorwaarden om te
besluiten of een handeling verboden is of niet.639 Ten eerste dient men het vertouwen van
de vijand op te wekken, ten tweede moet er sprake zijn van een intentie om dit vertrouwen
te schenden, en ten slotte moet het vertrouwen betrekking hebben op een verplichting of
privilege, toegestaan door het internationaal humanitair recht.640 Deze regelen doen echter
niet af aan het bestaande gewoonterecht op zee met betrekking tot het gebruik van valse
vlaggen.641
Op grond van artikel 39, derde paragraaf van het Eerste Aanvullend Protocol kunnen we
stellen dat het gebruik van een neutrale vlag geen perfide daad is, maar het gebruik van een
witte vlag wel, op grond van artikel 37, eerste paragraaf.642
633 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 238. 634 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 238. 635 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 239. 636 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 249. 637 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 251. 638 Art. 37 Eerste Aanvullend Protocol. 639 Art. 37 Eerste Aanvullend Protocol. 640 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 242. 641 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 243. 642 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 763.
84
IV.2.M. Seabed Arms Control Verdrag van 11 februari 1971
Verbod op nucleaire wapens versus zeemijnen?
Het Seabed Arms Control Verdrag bepaalt dat het niet toegestaan is om nucleaire wapens of
massavernietigingswapens op de zeebodem te plaatsen.643 Over de interne wateren en de
zeebodem binnen de twaalf mijl vanaf de kust bepaalt het verdrag echter niets.644
Dit verdrag doet enkele vragen rijzen met betrekking tot het gebruik van zeemijnen. Hoe
luidt bijvoorbeeld de regeling voor verankerde mijnen die boven de zeebodem drijven, maar
wel degelijk verankerd zijn in de zeebodem?645 En wat met mijnen die op de zeebodem
rusten, maar mobiel worden en drijven van zodra zij een doelwit gedetecteerd hebben?646
Ook deze problematiek mag niet uit het oog verloren worden, bij het opstellen van
toekomstige regelgeving.
IV.2.N. Tweede Protocol bij het Verdrag van 1980 inzake bepaalde
conventionele wapens
Artikel 1 van het Tweede Protocol bij het verdrag bepaalt dat het Protocol niet van
toepassing is op het gebruik van zeemijnen, maar het is mogelijk dat dit verdrag een rol
speelt bij het opmaken en interpreteren van andere verdragsteksten betreffende
zeemijnen.647 Bijgevolg is dit Protocol vermeldenswaardig voor dit onderzoek.
IV.2.O. VN‐Zeerechtverdrag van 1982
Oorlogszones
In het licht van Zeerechtverdrag werpt de vraag zich op of oorlogszones, die de scheepvaart
belemmeren, in strijd zijn met de vrijheid van navigatie.648 Op grond van artikel 88
Zeerechtverdrag genieten alle staten vrijheid van navigatie op volle zee.649 Deze vrijheid is
echter niet absoluut en kan beperkt worden in verhouding tot de vrijheden en belangen van
de overige staten, zoals het uitoefenen van hun militaire doeleinden.650 De vrijheid van
navigatie kan echter niet inhouden dat de ene staat, om haar eigen behoeften te voldoen,
643 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 136. 644 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 136. 645 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 136. 646 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 136. 647 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 138. 648 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 505. 649 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 505. 650 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 506.
85
de vrijheid van de overige staten volledig inperkt: beperkingen op de scheepvaart zijn enkel
toegestaan in de meest noodzakelijke gevallen.651
IV.2.P. San Remo Manual van 1994 over gewapende conflicten op zee
IV.2.P.1. Inleiding
De San Remo Manual is een hedendaagse restatement van het internationale recht dat van
toepassing is op gewapende conflicten op zee.652
De San Remo Manual behandelt de meest kritische pijnpunten van het hedendaagse
maritieme oorlogsrecht, en focust zich voornamelijk op het recht op zelfverdediging,
noodzakelijkheid en proportionaliteit en de posities van de belligerente en neutrale
partijen.653
IV.2.P.2. Bespreking
Koopvaardijschepen
In haar definities verklaart de San Remo Manual onder andere de term ‘koopvaardijschip’.654
Met deze definitie tracht de San Remo Manual om een compromis te vinden tussen
enerzijds de gevestigde statenpraktijken en anderzijds de verschillen tussen de vier
scheepscategorieën (oorlogsschepen, hospitale schepen, hulpschepen en
koopvaardijschepen).655 Indien een schip niet tot één van de eerste drie categorieën
behoort, valt het onder de noemer koopvaardijschip.656 Een koopvaardijschip is een schip
dat, in tegenstelling tot een oorlogsschip of een hulpschip, private of commerciële diensten
uitvoert.657 Artikel 69 van de San Remo Manual benadrukt dat, het enkele feit dat een
koopvaardijschip bewapend is, niet tot gevolg heeft dat het schip wettig aangevallen mag
worden.658
651 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 506. 652 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 6. 653 X, "Developments", supra noot 6, 146.
654 Art. 13 (i) San Remo Manual. 655 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual on international law applicable to armed conflicts at sea, Cambridge University Press, 1995, 91, (hierna: L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual). 656 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 91. 657 Art. 13 (i) San Remo Manual. 658 Art. 69 San Remo Manual.
86
Oorlogszones
De San Remo Manual bevat geen concreet verbod op het vestigen van oorlogszones.659 Wel
reikt de San Remo Manual enkele richtlijnen aan om te beslissen of een oorlogszone wettig
gevestigd is.660
Artikel 105 gaat van start met het stellen dat een belligerente partij niet van zijn
internationale humanitaire verplichtingen verlost wordt, door het oprichten van een
oorlogszone.661
Paragraaf 106 geeft een mooi evenwicht weer tussen enerzijds de vrijheid van navigatie op
volle zee, en waar de rechten van alle staten met elkaar in aanraking komen.662 De vrijheid
van de ene partij stopt waar de vrijheid van de overige staten begint, waardoor het vestigen
van oorlogszones enkel toegestaan kan worden als een uitzonderlijke maatregel, waar
bijvoorbeeld met de rechten van neutrale partijen voldoende rekening wordt gehouden.663
Indien de kans groot is dat neutrale schepen door de zone zullen varen, dienen er routes te
worden voorzien en dient de belligerente staat bijzondere maatregelen te nemen, om het
risico voor de neutrale scheepvaart te minimaliseren.664 Voor wat betreft de duur en de
locatie van de zone stelt de Ronde Tafel Commissie dat deze in redelijke verhouding moeten
zijn tot het desbetreffende conflict.665
Oorlogszones worden tot op de dag van vandaag onbehandeld gelaten in internationale
verdragen.666 De San Remo Manual zou dan ook een handig opstapje kunnen vormen voor
de toekomstige regelgevende initiatieven.667
Targeting
Artikel 39 stelt dat de partijen ten alle tijde een onderscheid zullen maken tussen burgers of
andere beschermde personen en strijders, evenals tussen hun respectievelijke goederen.668
Deze bepaling vloeit uit het onderscheidingsprincipe, waarvoor de Ronde Tafelcommissie er
mee instemt dat het ook inzake maritiem oorlogsrecht van toepassing is.669 Artikel 42 (b)
stelt het dan ook verboden om niet‐onderscheidende aanvallen te plegen.670
Het gebruik van zeemijnen
659 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 387. 660 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 387. 661 Art. 105 San Remo Manual. 662 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 507. 663 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 507. 664 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 183. 665 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 182. 666 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 389. 667 C. MICHAELSEN, Maritime exclusion zones, supra noot 160, 389. 668 Art. 39 San Remo Manual. 669 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 114. 670 Art. 42 (b) San Remo Manual.
87
De San Remo Manual baseert zich op de regelgeving van het Verdrag van den Haag (VIII), in
combinatie met de algemene statenpraktijken en algemene rechtsprincipes uit onder
andere het Eerste Aanvullend Protocol.671
De San Remo Manual handhaaft het principe dat mijnen uitsluitend gebruikt mogen worden
voor legitieme militaire doelstellingen.672 Niet‐onderscheidende mijnpraktijken op de volle
zee zijn bijgevolg onwettig.673
Ten eerste dienen mijnen enkel gebruikt te worden voor wettige militaire doeleinden,
inclusief het ontzeggen van toegang aan de vijand tot gebieden van de zee.674 Zowel
oorlogsschepen, vijandelijke koopvaardijschepen die effectief deelnemen aan de
oorlogsvoering, als neutrale koopvaardijschepen die de vijandelijke militaire actie steunen,
worden beschouwd als militaire doelwitten.675 In tegenstelling tot het Verdrag van den Haag
(VIII) erkent de San Remo Manual het nut van mijnen om de vijandelijke toegang tot
zeegebieden te belemmeren, waardoor deze nieuwe regel rekening houdt met reële
moderne oorlogsstrategieën.676 Wat wel verzekerd dient te worden, is het feit dat mijnen
geneutraliseerd worden indien ze loskomen, of wanneer men de controle over de mijnen
verliest.677 Dit houdt in dat de staten hun mijnen voortdurend dienen te monitoren, wat
appreciatie toont voor de beslissing in de Corfu Channel Case.678 Op grond van artikel 84
zullen oorlogsvoerende partijen bijhouden op welke plaatsen ze mijnen hebben geplaatst.679
Deze plaatsen dienen niet openbaar gemaakt te worden, tenzij ze een gevaar vormen voor
de neutrale scheepvaart.680
Het recht om de eigen belangen en veiligheid van de staat te beschermen via het plaatsen
van zeemijnen, moet in verhouding staan tot de verplichting om voldoende
beschermingsmaatregelen voor de andere niet‐belligerente staten te treffen, waardoor zij
veilig kunnen navigeren.681 Het plaatsen van mijnen dient te voldoen aan het
noodzakelijkheids‐ en proportionaliteitsprincipe.682 De San Remo Manual voorziet enkel dat
de oorlogsvoerende partij voldoende veilige alternatieve routes dient te voorzien.683 In dit
licht volstaan de voorzieningen in artikel 88 van de San Remo Manual niet, aangezien de
uitzonderlijke aard van het beperken van de vaarmogelijkheden van niet‐belligerenten
onvoldoende wordt benadrukt.684 Het principe van de noodzakelijkheid en proportionaliteit
komen voort uit het internationaal gewoonterecht.685 Onder andere de Nicaragua case686
bevestigt dat beide principes nog steeds gehandhaafd dienen te worden.687
671 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 580. 672 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 242. 673 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 242. 674 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 581; art. 80 San Remo Manual. 675 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 581. 676 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 581. 677 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 582 en art. 81 San Remo Manual. 678 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 582. 679 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 585. 680 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 585. 681 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 508. 682 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 508. 683 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 509. 684 R. WOLFRUM, Military activities, supra noot 97, 509. 685 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 75.
88
Artikel 82 stelt dat het verboden is om drijvende mijnen te gebruiken, tenzij deze gericht zijn
tegen een militair doelwit en de mijnen onschadelijk worden binnen een uur nadat men de
controle over de mijnen verloren is.688 Drijvende mijnen worden geacht om een nuttig
tactisch wapen te zijn in hedendaagse oorlogsvoering.689 Het probleem met dit artikel is dat
drijvende mijnen in feite een schending zijn van het verbod op niet‐onderscheidende
aanvallen.690 Door er van uit te gaan dat de militaire noodzakelijkheid maakt dat drijvende
mijnen toch gebruikt kunnen worden, accepteert men in feite de marginale schade die deze
wapens te weeg kunnen brengen.691 Ook al hebben oorlogsvoerende partijen het recht om
zichzelf te verdedigen, toch kan deze noodzakelijkheid niet vergoelijken dat er schade wordt
toegebracht aan onschuldige partijen.692 Het recht op zelfverdediging en het
noodzakelijkheids‐ en proportionaliteitsprincipe kunnen niet verantwoorden dat er een
schending van het recht van gewapende conflicten ontstaat.693
Op grond van artikel 85 van de San Remo Manual dient men er bij het plaatsen van mijnen in
de interne wateren, territoriale zee en archipelagische wateren van een oorlogsvoerende
partij voor te zorgen dat de neutrale scheepvaart vooreerst de mogelijkheid krijgt om deze
gebieden te verlaten.694 Deze regel is een nieuwe bepaling, en komt niet voort uit het
Verdrag van den Haag (VIII), maar is gebaseerd op het principe van het verbod van de niet‐
onderscheidende aanvallen.695
Het plaatsen van mijnen in neutrale wateren is verboden volgens artikel 86 van de San Remo
Manual. Neutrale wateren worden gedefinieerd als de interne wateren, territoriale zee en
archipelagische wateren van een staat.696 Internationale zeestraten met een sui generis
karakter worden niet tot de neutrale wateren gerekend.697 Door het plaatsen van mijnen in
dergelijke zeestraten zullen de internationale spanningen echter zodanig stijgen dat de
staten hun verplichting op dienen te nemen om de veiligheid van neutrale scheepvaart te
verzekeren, waardoor het nut van een dergelijke operatie klein zal zijn.698 Hier op volgt dat
het leggen van mijnen niet tot gevolg mag hebben dat het recht op doorgang tussen
neutrale en internationale wateren verhinderd wordt.699 Deze regel houdt geen verbod in
voor het plaatsen van mijnen op dergelijke locaties, maar probeert de problematiek wel te
reguleren.700
686 IGH, Military and Paramilitary Activities in and against Nicaragua (Nicaragua v. United States of America), Judgement, ICJ Reports 1986, 14. 687 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 75. 688 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 583. 689 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 583. 690 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 583. 691 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 583. 692 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 583. 693 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 76. 694 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 585. 695 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 585. 696 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 586. 697 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 586. 698 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 587. 699 Art. 87 San Remo Manual. 700 M. FITZPATRICK and D. STEPHENS, Legal aspects, supra noot 562, 587.
89
In artikel 45 benadrukt de San Remo Manual dat gewone schepen, onderzeeërs en de
luchtmacht aan dezelfde regels moeten voldoen.701 Waar het verleden heeft uitgewezen dat
er in sommige gevallen een onderscheid gemaakt dient te worden voor de categorieën
oorlogsschepen en oppervlakte schepen, brengt de San Remo Manual deze aanpassing
rechtstreeks in de desbetreffende artikelen aan.702
Listen en verraad
De artikelen 110 tot 111 bespreken perfide handelingen en oorlogslisten.
De San Remo Manual haalt het beste uit het Eerste Aanvullend Protocol betreffende perfide
daden en listen.703 In het traditionele recht is enkel het varen onder valse vlag tijdens de
aanval verboden.704 De hypermoderne hedendaagse technologie indachtig, stelt de Ronde
Tafel Commissie zich dan ook de vraag of de traditionele regels betreffende oorlogslisten op
zee gevolgd moet worden.705
Vooral de vreedzame scheepvaart is een potentieel slachtoffer van misleiding op zee.706
Indien men pleit voor een volledige bescherming van de vreedzame scheepvaart, dient men
misleiding op zee absoluut en in zijn totaliteit te verbieden.707 Dit wordt echter als een
onbereikbare doelstelling gezien, aangezien ook het gewone oorlogsrecht bepaalde
misleidingtechnieken zoals camouflage toelaat.708 Artikel 110 stelt dat oorlogslisten zijn
toegestaan.709 Het is echter verboden dat oorlogsschepen en hulpschepen schepen
aanvallen terwijl ze onder valse vlag varen.710 Merk op dat de San Remo Manual niets
vermeldt over het gebruik van een valse vlag op zich, zonder dat men de tegenstander
aanvalt.711 Het actief veinzen van een beschermde status is echter ten alle tijde verboden
voor oorlogsschepen en hulpschepen.712 Een voorbeeld van een dergelijke actieve veinzing is
het gebruik van radiosignalen voor hospitaalschepen.713
Artikel 111 van de San Remo Manual benadrukt nogmaals dat het valselijk opwekken van
het vertrouwen van de tegenpartij dat men een beschermde status geniet, met de bedoeling
om dit vertrouwen te schenden, een verraderlijke en perfide daad is. Dit is een herhaling van
artikel 37 van het Eerste Aanvullend Protocol, van toepassing op maritieme
oorlogsvoering.714 Tevens stelt artikel 111 dat perfide handelingen verboden zijn.715 Dit is
701 Art. 45 San Remo Manual. 702 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 122. 703 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 72. 704 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 184. 705 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 184. 706 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 184. 707 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 184. 708 L. DOSWALD‐BECK (ed.), San Remo Manual, supra noot 655, 184. 709 Art. 110 San Remo Manual. 710 Art. 110 San Remo Manual. 711 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 241. 712 Art. 110 San Remo Manual. 713 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 10. 714 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 241. 715 Art. 111 San Remo Manual.
90
een vernieuwing ten opzichte van het Eerste Aanvullend Protocol, dat als algemene regel
stelt dat perfide handelingen slechts verboden zijn, indien ze gesteld worden om de
tegenstander te kwetsen, te doden of gevangen te nemen.716 Op grond van deze regel is het
gebruiken van misleidende verlichting in alle gevallen verboden, mits men aan de
voorwaarden van artikel 111 van de San Remo Manual voldoet.717
IV.2.Q. Nicaragua case
Het Hof beslist in deze zaak dat, indien er geen staat van oorlog is tussen bepaalde landen,
en indien bijgevolg het Verdrag van den Haag (VIII) niet van toepassing is, dat internationale
gebruiken en het gewoonterecht toch vereisen dat de partijen publieke mededeling doen
betreffende aanwezige mijnenvelden, zodat koopvaardijschepen op de hoogte zouden zijn
van de gevaren bij het bevaren van een bepaalde zone.718
Besluit
Op basis van deze bespreking, kunnen we concluderen dat de Verdragen van den Haag (VII),
(VIII), (IX), (X) en (XI) relevant zijn voor het maritieme oorlogsrecht. Het Verdrag van den
Haag (VII) en het Verdrag van den Haag (VIII) zijn voor deze Masterproef het meest
essentieel gebleken.
De Oxford Manual van 1913, de Overeenkomst van Nyon van 1937, het Eerste Aanvullend
Protocol en de San Remo Manual vormen de belangrijkste bronnen voor het ontwerpen van
toekomstige, nieuwe regelgeving met betrekking tot het maritieme oorlogsrecht en
oorlogsmisdaden op zee.
Voor wat betreft het gebruiken van oorlogszones in de oorlogsvoering is de San Remo
Manual een uitstekend startpunt, aangezien het rekening houdt met de toekomstige
waarschijnlijkheid dat oorlogszones in hedendaagse oorlogsvoering opnieuw zullen worden
aangewend. Bijgevolg opteert de San Remo Manual er voor om deze zones te reguleren, in
plaats van ze te verbieden.
Inzake duikbotenoorlog en zeemijnen zijn de Vredesconferentie van Parijs, de Conferentie
van Washington van 1922 en de Vlootconferentie van Genève van 1927, ondanks hun goede
bedoelingen, betrekkelijk zinloos gebleken. Ook het Protocol van Londen van 1936 wordt
voortdurend met de voeten getreden. De Overeenkomst van Nyon is relevant met
betrekking tot niet‐onderscheidende aanvallen door onderzeeërs. Opnieuw is ook op dit vlak
de San Remo Manual een zinvol toekomstig en richtinggevend element, aangezien het een
716 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 254. 717 M. MORRIS, Deceptive lighting, supra noot 422, 254. 718 H. LEVIE, Mine warfare, supra noot 278, 166.
91
goede poging doet om deze zeer gevoelige politieke kwestie gepast te reguleren. Via cherry
picking filtert ze de beste bepalingen uit de karige, bestaande regelgeving, en werpt ze
duidelijk een blik op het verleden om de lacunes in te vullen.
Toegestane listen en perfide handelingen worden reeds tijdloos behandeld door de Oxford
Manual van 1913. Ook het Eerste Aanvullend Protocol doet een poging om de
vaakvoorkomende maritieme oorlogspraktijken aan regels te onderwerpen. De San Remo
Manual slaagt er opnieuw in om zich te baseren op de beste traditionele, bestaande
regelgeving. Waar nodig voert zij nieuwe regels in, de modernisering en technologische
groeispurten indachtig.
92
Hoofdstuk VI. Beschouwingen voor de toekomst
VI.I. Inleiding
Op basis van de grootste pijnpunten die tijdens de bespreking van oorlogspraktijken van de
beide wereldoorlogen aan de oppervlakte zijn verschenen, en op basis van de bespreking
van de bestaande desbetreffende regelgeving, poogt dit hoofdstuk om enkele richtlijnen en
bedenkingen voor toekomstige regelgeving neer te zetten. Deze bespreking gebeurt in het
kader van de enorme technologische veranderingen, die hun weerslag hebben op de
oorlogsmethodes.
Aangezien de problematiek rond oorlogsmisdaden onlosmakelijk verbonden is met het
grotere kader, namelijk maritieme oorlogsregelgeving op zich, wordt ten eerste stilgestaan
bij de gevolgen van de technologische evolutie op algemeen regelgevend vlak. Ten tweede
wordt stil gestaan bij toekomstige regelgeving met betrekking tot oorlogszones. Vervolgens
wordt kritisch gekeken naar oorlogsvoering aan de hand van mijnen en onderzeeërs. Hierna
volgen enkele opmerkingen met betrekking tot listen en perfide daden in de toekomstige
oorlogstactiek. Ten slotte ronden we dit hoofdstuk af met een besluit.
VI.2. Bespreking
VI.2.A. Algemene beschouwingen met betrekking tot toekomstige
maritieme oorlogsregelgeving
Sommige auteurs zijn van mening dat men een beroep moet blijven doen op de algemene
principes van het oorlogsrecht, anderen zijn van mening dat er een modernisering
doorgevoerd zou moeten worden, met concrete regels.719 Het zich baseren op algemene
principes zou immers gebruikt kunnen worden als passe‐partout in allerlei al dan niet
wettige omstandigheden.720 Beter is het om op voorhand rekening te houden met potentiële
toekomstige vormen van oorlogsvoering.721 De gedragingen en reacties van de
oorlogsvoerende partijen tijdens beide wereldoorlogen zijn, als gevolg op het slecht passend
en onbruikbaar juridisch kader, meer wanhopig dan zij geweest zouden zijn, indien er geen
regelgeving voor handen was.722
719 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 704‐705. 720 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 705. 721 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 706. 722 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 146.
93
VI.2.A.1. Het bestaande regelgevend kader behouden?
De statenpraktijken uit het verleden en rechtspraak als de Corfu Channel Case723 kunnen
aangewend worden als startbasis voor toekomstige regelgeving omtrent het gebruik van
duikboten in oorlogsvoering.724 Ook dient men rekening te houden met het principe van de
redelijkheid en de feiten betreffende een specifiek geval, zoals de bepaalde tijdsgeest, om te
bepalen of de vrijheid van navigatie ingeperkt kan worden.725
Enkele auteurs nemen genoegen met de reeds bestaande regelgeving, aangezien de staten
die geen belang hebben bij maritieme oorlogsregelgeving, de staten met een
indrukwekkende vloot zouden kunnen saboteren.726 Zowel vertegenwoordigers van
vlootloze staten als van NGO’s zouden een stem hebben, hoewel zij weinig of geen ervaring
hebben met het maritieme oorlogsrecht.727 Toch zou hun kwantitatief doorslaggevende
stem het beleid bepalen dat de maritieme staten zouden moeten volgen.728 Andere
rechtsgeleerden staan er achter om de regels die niet meer bruikbaar zijn, te vervangen
door nieuwe internationale regelgeving.729
Het is onmogelijk om het traditionele maritieme oorlogsrecht te moderniseren via
interpretatie en het zo aan te passen aan de enorme technologische veranderingen van het
hedendaagse strijdtoneel.730 Een optie bestaat er in om de huidige regelgeving verder door
de praktijk te laten evolueren.731 Een goede hulp hier bij is het opstellen van manuals.732
Door de praktijk is immers gebleken dat het maritieme oorlogsrecht meer vooruitgang heeft
gekend aan de hand van deze instrumenten, dan aan de hand van het sluiten van nieuwe
internationale verdragen.733
Tucker is van mening dat nieuwe maritieme oorlogsreglementering voor wat betreft haar
inhoud zal aanleunen bij de traditionele regelgeving.734 De San Remo Manual zou een
passend startpunt kunnen vormen voor de revisie van de gedateerde oorlogsregelgeving.735
VI.2.A.2. Of... van nul beginnen?
De codificaties van het maritieme oorlogsrecht na de Tweede Wereldoorlog door de
Vredesverdragen van den Haag en het Protocol van Londen van 1936, zijn toentertijd reeds
723 IGH, Corfu Channel (United Kingdom v. Albania), Preliminary Objection, ICJ Reports 1948, 15. 724 J. REED, Damn the torpedoes, supra noot 274, 314. 725 R. POWERS, International law, supra noot 162, 55. 726 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 235. 727 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 77. 728 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 77. 729 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 235. 730 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 50. 731 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 76. 732 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 77. 733 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 77. 734 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 145. 735 J. ROACH, The law of naval warfare, supra noot 2, 77.
94
voorbijgestreefd en oubollig.736 Het traditionele recht is zo ontworpen om passend te zijn
voor de oorlogsvoering zoals zij bestond voor de Eerste Wereldoorlog.737 Inmiddels zijn alle
facetten van oorlogsvoering echter drastisch gewijzigd. Zo is bijvoorbeeld het onderscheid
tussen oorlogsschip en koopvaardijschip niet meer zonneklaar.738
Het is noodzakelijk dat nieuwe maritieme oorlogsregelgeving praktisch te hanteren is,
waardoor de partijen de regelgeving graag toepassen.739 In dit kader zou het volgens
sommigen beter zijn om met een nieuwe lei te starten, in plaats van om de bestaande
regelgeving te filteren en up to date te maken.740
Helaas lijkt het de trend om nieuwe voorstellen inzake het maritieme oorlogsrecht niet
warm te ontvangen, en deze gedragingen zijn zelfs terug te zien in de houding van de staten
en instellingen die hun schouders onder een nieuwe codificatie horen te zetten.741
Essentieel in de lacune aan regelgeving is het feit dat het momentum ontbreekt.742
Gewapende conflicten op zee komen sinds 1945 niet vaak meer voor, en zijn gelimiteerd in
aantal, intensiteit of duur.743 Wanneer men er voor streeft om nieuwe regelgeving op te
maken, op het moment dat de tijd er nog niet rijp voor is, is de kans groot dat men nieuwe
problemen creëert, in plaats van dat men de oude oplost.744 Een algemeen juridisch kader
met niet al te formalistische regeltjes kan de partijen meer hulp bieden in het oplossen van
een bepaald probleem inzake het toepassen van het maritieme oorlogsrecht.745
De traditionele regelgeving heeft geen enkele realiteitszin.746 Zelfs duidelijkere
bewoordingen en meer concrete terminologie zouden slechts een druppel op de hete plaat
zijn, aangezien de regelgeving dan nog te ver af zou staan van de moderne manier van
oorlogsvoering.747
VI.2.A.3. Het probleem van de innovatie
In de hedendaagse regelgeving wordt geen rekening gehouden met de steeds evoluerende
strijdwijze, en auteurs pleiten er voor om regels op te stellen die niet alleen nu, maar ook in
de toekomst bruikbaar zouden blijven.748 Militaire aanvoerders zouden de regelgeving
zonder problemen moeten kunnen toepassen, ook in het heetst van de strijd, wanneer er
736 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 50. 737 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 146. 738 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 146. 739 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 708. 740 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 708. 741 N. RONZITTI (ed.), The law of naval warfare, supra noot 1, 51. 742 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 743 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 9. 744 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 226. 745 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 226. 746 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 149. 747 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 149. 748 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 702.
95
vaak geen tijd of mogelijkheid is tot het consulteren van juridisch advies.749 Innovatie zou
altijd in regelgeving geïntegreerd moeten worden: partijen dienen rekening te houden met
hun eigen vernieuwingen en met de potentiële innovaties van de tegenpartij.750 Het is de
taak van staten om er voor te zorgen dat ze andere staten steeds van een wederwoord
kunnen voorzien.751 Dit alles dient deel te maken van een integraal regelgevend proces.752
Zeggenschap over de zee dient niet alleen benaderd te worden vanuit militaire
mogelijkheden, maar ook vanuit economisch, diplomatisch, politiek en strategisch
oogpunt.753 In de toekomst zal economische oorlogsvoering een voorrol nemen.754 Het is
dan ook noodzakelijk om de te schetsen regelgeving hier op te voorzien. Economische
oorlogsvoering zorgt dat er sprake is van een totale oorlog, waarin alle middelen worden
aangewend om de tegenpartij een stok tussen de wielen te steken.755 Humanitaire principes
van het traditionele recht zijn onbruikbaar wanneer het doel er uit bestaat om de handel
van de vijand plat te leggen.756
Academici vandaag de dag hebben geen enkele voeling met de technologische vooruitgang
inzake maritieme oorlogsvoering.757 Maar ook indien alle pogingen, die vermijden dat het tot
een gewapend conflict komt, falen, is een regelgevend kader binnen het welke de strijd
uitgevochten moet worden, een onmisbare houvast.758 Men mag echter de uiteindelijke
doelen van de oorlogsvoerende partijen niet uit het oog verliezen, in het opmaken van
regelgeving.759
VI.2.A.4. Het maritieme oorlogsrecht, een alleenstaande rechtstak?
Een groot cliché is dat het maritieme oorlogsrecht eigen regels heeft, waardoor er geen
enkele nood zou zijn aan een verband tussen het maritieme oorlogsrecht enerzijds, en het
oorlogsrecht ter land of in de lucht anderzijds.760 Nochtans is er in de praktijk grote
samenhang tussen deze militaire operaties.761 Een voorbeeld hiervan zijn helikopters
gestationeerd op een zeeschip, die schepen beschermen tegen duikboten.762
Het uitbouwen van aan elkaar verwante rechtstakken, die verweven zijn met humanitaire
normen en waarden, dringt zich op.763
749 J. DOYLE, International law, supra noot 37, 32. 750 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 61. 751 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 61. 752 J. CALLARD en P. FABER, An emerging synthesis, supra noot 45, 61. 753 R. BYERS, “Seapowers and arms control: problems and prospects”, International Journal 1981, 488. 754 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 147. 755 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 147. 756 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 147. 757 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 239. 758 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 239. 759 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 92. 760 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 10. 761 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 10. 762 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 10. 763 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 10.
96
Tegenargumenten zijn echter dat het maritieme oorlogsrecht een zeer specifieke rechtstak
is, met specifieke onderwerpen in deze branche, bijvoorbeeld regelgeving rond
oorlogsbuiten op zee. Kritiek op deze visie is dat zo’n veronderstelling er toe zou kunnen
leiden dat deze specifieke maritieme onderwerpen buiten de mazen van het humanitaire
net vallen, wat niet het geval zou mogen zijn.764 Ten tweede wordt genegeerd dat de
luchtmacht verschillende taken van de maritieme oorlogsvoering heeft overgenomen,
waardoor er een sterke samenhang tussen de handelingen van beiden bestaat.765
VI.2.A.5. Enkele onopgeloste zaken
De vraag stelt zich bijvoorbeeld, hoe strijders en niet‐strijders van elkaar onderscheiden
kunnen blijven, wanneer er langeafstandswapens op het strijdtoneel verschijnen.766
Koopvaardijschepen opdelen in verschillende categorieën, zou een mogelijkheid zijn.767 Zo
zijn er enerzijds koopvaardijschepen, volledige non‐militaire schepen, bijvoorbeeld
passagiersschepen, en cargoschepen die militaire cargo vervoeren.768 Het probleem stelt
zich echter dat het niet eenvoudig is om te bepalen hoe men op volle zee de schepen van
elkaar zou kunnen onderscheiden, aangezien men – des te meer met het oog op
langeafstandswapens en onderzeeërs – niet kan verwachten dat men de inhoud van elk
schip zal nakijken.769 Bovendien stelt zich een volgend obstakel: hoe en wie zal beslissen
welke cargo nut heeft voor militaire doeleinden?770
VI.2.B. Toekomstige regelgeving inzake oorlogszones
VI.2.B.1. Aftandse regelgeving uit vervolgen tijden voor een steeds evoluerend concept
Op grond van de geschiedenis kan men stellen dat een oorlogszone een free fire zone is,
waarvan de historische ontwikkeling geleid heeft tot het wettigen of niet verantwoordelijk
gehouden worden voor het aanvallen van vijandelijke of neutrale koopvaardijschepen.771
Het concept van de oorlogszones leunt sinds de wereldoorlogen nog steeds aan bij de
toenmalige invulling er van.772 Gelet op het gebruik van oorlogszones in de geschiedenis, is
764 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 11. 765 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 11. 766 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 703. 767 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 709. 768 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 712. 769 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 712. 770 H. ROBERTSON, New technologies, supra noot 27, 712. 771 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 38. 772 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 37.
97
het waarschijnlijk dat deze zones ook in moderne oorlogsvoering aangewend zullen
worden.773 Hoe het bestaande maritieme oorlogsrecht er voor staat, de statenpraktijk
indachtig, is het onwaarschijnlijk dat de nu geldende internationale regels zullen worden
gevolgd in toekomstige oorlogsvoering. Eveneens dient men rekening te houden met de zich
steeds evoluerende aard van de hedendaagse en geavanceerde wapens in de moderne
oorlogsvoering.
IV.2.B.2. Discriminerende wapens versus toename van de potentiële doelwitten
Bovendien gaan moderne wapens meer discriminerend te werk dan de wapens ten tijde van
de Tweede Wereldoorlog.774 Door het toenemend aantal koopvaardijschepen op zee,
bestaat de kans dat er meer schepen verweven zijn in de oorlogsvoering van de potentiële
vijand, waardoor hun aanwezigheid een grotere dreiging vormt.775 Militaire eenheden zijn
dan ook genoodzaakt om grote delen van de zee streng te controleren in het kader van
zelfbescherming en het bereiken van hun militaire doeleinden.776
IV.2.B.3. Oorlogszones: reguleren of verbieden?
Een deel van de rechtsleer is groot voorstander van het verstrekken van juridische houvast
voor wat betreft het aanwenden van dergelijke zones; een ander gedeelte van de rechtsleer
blijft vasthouden aan de onwettigheid er van.
Men zou kunnen oordelen dat het maritieme oorlogsrecht, zoals het voor de Eerste
Wereldoorlog gold, nog steeds van toepassing is, en dat alle feiten die nadien voorkomen
betreffende oorlogszones, onwettig zijn.777 Volgens sommige auteurs wordt het bestaande
internationaal recht wel degelijk als algemeen kader en richtlijn gebruikt, hoe onvolledig en
gebrekkig het ook is, en hoort deze trend zich in de toekomst verder te zetten.778
Men kan er echter niet omheen dat deze visie jammer genoeg niet strookt met de
realiteit.779 Reglementering opstellen die wel rekening houdt met de geschiedenis, en met
wat hoogst waarschijnlijk komen zal, heeft dan ook een hoger slaagpercentage voor wat
betreft de toepassing er van.780 Het toekomstige recht hoort niet alleen rekening te houden
met het verleden, maar moet ook praktisch zijn vanuit militair opzicht en dient menselijk
773 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 122. 774 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 215‐216. 775 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 216. 776 W. VON HEINEGG, Current legal issues, supra noot 161, 216. 777 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 123. 778 A. NUSSBAUM, A concise history, supra noot 18, 247. 779 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 123. 780 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 123.
98
leed zo veel mogelijk te beperken en voorkomen.781 Tevens dient men rekening te houden
met enige ruimte voor speling, aangezien het recht nu eenmaal geen statisch gegeven is.782
Door de stijging van het aantal doden en gewonden onder de burgerbevolking tijdens
internationale gewapende conflicten, suggereert de rechtsleer dat er steeds meer niet‐
onderscheidende aanvallen gepleegd worden. Fenrick stelt dat men met deze trend een
ongeschreven principe van het maritieme oorlogsrecht met de voeten treedt.783 Het concept
van de strijdbeperkende oorlogszones zou hier in zekere zin een oplossing kunnen bieden,
indien de nodige voorbereidende maatregelen vis à vis alle partijen en de neutrale staten
worden getroffen.784 Het staat echter buiten kijf dat zulke zones geen rechtsgrond
hebben.785 De geschiedenis heeft, zoals hierboven veelvuldig vermeld, voldoende
aangetoond dat zulke zones gauw leiden tot misbruik.786
Wat verwachtingen voor de toekomst betreft, is het dan ook waarschijnlijk dat
uitsluitingszones aangewend zullen worden in internationale conflicten, die enkele maanden
duren, die zich op volle zee afspelen en waarbij beide partijen controle over de zee
opeisen.787
VI.2.C. Toekomstige regelgeving met betrekking tot duikboten en
zeemijnen
VI.2.C.1. Zeemijnen: reguleren of verbieden?
Voor de scheepvaart kan de aanwezigheid van mijnen grote gevolgen hebben. Een
handelsroute zou in onbruik kunnen raken.788 Bovendien stijgen de verzekeringspremies
voor schepen die van deze routes gebruik maken.789 Dit effect is ongewenst in een
wereldeconomie, die haar goederen zo goedkoop mogelijk wil kunnen vervoeren.790 Ten
slotte is er potentieel gevaar voor het milieu van dergelijke zones, indien een schip tot
zinken wordt gebracht.791
781 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 124. 782 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 124. 783 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 242. 784 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 785 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 786 W. FENRICK, Legal aspects, supra noot 5, 243. 787 W. FENRICK, The exclusion zone device, supra noot 156, 122. 788 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 134. 789 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 134. 790 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 136. 791 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 134.
99
De wereldoorlogen bewijzen dat onrealistische regelgeving uitnodigt tot de schending er
van.792 De geschiedenis van de oorlogsvoering met duikboten toont aan dat er tal van
facetten in de regelgeving bestaan, die rijp zijn voor wijziging.793 Hopelijk grijpen de
toekomstige regelgevers de kans om een meer werkbaar kader te bedenken omtrent het
gebruik van onderzeeërs.794
VI.2.C.2. Implicaties voor het mariene milieu
Een niet te negeren element in deze problematiek is het effect van oorlogsvoering ter zee op
het mariene milieu. De gevolgen van olietankers op de maritieme omgeving, die met een
torpedo tot zinken worden gebracht, zijn niet te onderschatten.795 Dit is allerminst een
nieuw fenomeen, maar is tevens een facet dat meespeelt bij het opstellen van toekomstige
internationale regelgeving.796 Door het gebruik van brandstoffen als aandrijfmiddel van
schepen, en door de wisselende en soms potentieel vervuilende inhoud die verschillende
schepen kunnen hebben, zijn de gevolgen voor de maritieme omgeving niet te
onderschatten, indien een dergelijk schip op een mijn zou varen.797
VI.2.C.3. Geavanceerde wapens met lange afstandsmogelijkheden
Met de technologische vooruitgang zijn duikboten een veel geavanceerder platform
geworden, dat zich zowel kan richten op oorlogsschepen als op commerciële scheepvaart.798
Door alle nieuwe mogelijkheden voor onderzeeërs om hun doelen zo snel en makkelijk
mogelijk te bereiken, bestaat nog steeds het risico op het niet voldoende identificeren van
hun vermeende doelwit.799
Door het gebrek aan regelgeving in het verleden, hebben staten zich ten volle kunnen
storten op de technologische ontwikkeling van zeemijnen, zonder toezicht door
internationale organisaties.800 Ook onder terroristen zijn zeemijnen een aantrekkelijk
wapen.801
792 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 991. 793 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 145. 794 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 145. 795 H. LEVIE, Means and methods, supra noot 30, 232. 796 G. WALKER, “The tanker war and the maritime environment”, International Law Studies 2000, 483, (hierna: G. WALKER, The tanker war). 797 G. WALKER, The tanker war, supra noot 795, 483. 798 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 986‐987. 799 J. GILLILAND, Submarines and targets, supra noot 306, 988. 800 J. REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 132. 801 J.REDDISH, Forgotten Fears, supra noot 293, 138.
100
Inmiddels hebben duikboten zich ontpopt tot schepen die een vergelijkbare snelheid kunnen
halen zoals gewone schepen die aan de oppervlakte varen.802 Ook hun huidige
wapenarsenaal is uitgebreid en daarmee veel indrukwekkender geworden, waardoor ze
eveneens torpedo’s kunnen afvuren boven het wateroppervlak.803 De hedendaagse
duikboten zijn dan ook op verschillende vlakken niet te vergelijken met de traditionele
duikboten tijdens de wereldoorlogen. Ze zijn echter aan de oppervlakte nog steeds niet
gewaagd aan gewone oorlogsschepen, of aan bewapende koopvaardijschepen.804
Men dient dan ook in het achterhoofd te houden dat de normale rechten en verplichtingen
van oorlogsschepen op zee, niet altijd van toepassing kunnen zijn op duikboten. Zo hebben
onderzeeërs slechts een beperkte ruimte, en is het niet altijd even vanzelfsprekend om
passagiers mee te nemen.805 Bovendien zijn ze – in tegenstelling tot gewone oorlogsschepen
– fragiel van aard, zeker indien ze aan het wateroppervlak verschijnen.806 Ook het escorteren
van een schip naar de haven is niet altijd een even uitnodigende taak.807
De grote technologische vooruitgang inzake zeemijnen vereist dan ook dat de traditionele
reglementering plaatsmaakt voor nieuwe regelgeving.808
VI.2.D. Toekomstige regelgeving met betrekking tot oorlogslisten en
perfide handelingen
VI.2.D.1. Elektronische tijdperk: nieuwe bijkomende problemen
Door de eeuwen heen zijn de volgende zaken principiële regels gebleven: het verbod op het
verraderlijk vermoorden van de tegenstander en het geven van een eerlijke kans op
verdediging aan de vijand.809 In internationale regelgeving zijn verwijzingen terug te vinden
naar deze basisprincipes, bijvoorbeeld in artikel 42§2 van het Eerste Aanvullend Protocol,
dat stelt dat personen die genoodzaakt zijn om via een parachute uit een vliegtuig te
springen, een kans moeten krijgen om zich over te geven, alvorens ze aangevallen
worden.810
De hoogtechnologische ontwikkelingen en snufjes inzake oorlogsvoering hebben de
voornoemde principes echter uitgehold.811 Contactloos vermoorden is een snel gezette stap,
aangezien in veel gevallen het enige contact tussen oorlogsstrijders verloopt via een
802 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 207. 803 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 207. 804 J. JACOBSON, Submarine warfare, supra noot 258, 216. 805 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 138. 806 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 138. 807 C. WEISS, Problems, supra noot 18, 138. 808 T. CLINGAN, Submarine mines, supra noot 275, 351. 809 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 330. 810 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 330. 811 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 330.
101
computerscherm.812 Ook het misleiden van de tegenstander gebeurt via de kunstmatige
intelligentie van elektronische wapens.813 De snelle evolutie van militaire technologie is een
feit, evenals het gegeven dat deze sector zich zal blijven evolueren aan een razendsnel
tempo, met het recht dat hopeloos achterop hinkt.814 Politakis wijst eveneens op de
dramatiek van verblindende laserwapens.815 De onwettigheid van zulke wapens bestaat niet
in het leed dat zij teweegbrengen, dan wel in het feit dat zij de tegenstanders elke kans op
een eerlijk gevecht ontnemen.816
Ook in moderne tijden is reglementering betreffende toegestane listen en verboden
verraderlijk gedrag nodig. Zo bestaan er ingenieuze raketten, die men kan opbergen binnen
containers op het dek van een cargoschip.817 Van zodra men het deksel van de container
opent, komt de Club‐K‐raket te voorschijn en wordt ze afgevuurd.818 Ook al indien de
slachtoffers van de raket soldaten zouden zijn van een oorlogsschip, dan nog nodigt het
systeem uit om de burgerstatus te veinzen en te misbruiken, door als militairen te varen met
een cargoschip.819 Deze wapens brengen de status van burgers in gevaar, doordat ze het
onderscheid tussen strijders en niet‐strijders doen vervagen.820
Wat het varen onder valse vlag betreft, lijdt het geen twijfel dat het geen kwestie van
dapperheid uitmaakt, om eerst onder een valse vlag te varen, tot men de vijand aanvalt.821
Indien het varen onder valse vlag verboden zou worden, net zoals in het oorlogsrecht te
land, zouden de beide facetten van het oorlogsrecht op één lijn staan.822 Volgens de
rechtsleer zou het bovendien een goede zaak zijn om het misbruiken van internationaal
beschermde kentekens, vijandelijke en neutrale vlaggen, insignes en uniformen in meer
concrete bewoordingen te verbieden, dan wat nu het geval is.823 De voorwaarde dat het
misbruik zou moeten leiden tot het verwonden, doden of gevangen nemen van de vijand, is
niet meer van deze tijd.824
Hetzelfde geldt voor wat betreft het bewapenen van koopvaardijschepen. Zulke praktijken
brengen immers vicieuze cirkels te weeg, waarin het onderscheid tussen oorlogsstrijders en
onschuldigen ver te zoeken is, en waardoor het voor echte koopvaardijschepen ronduit
gevaarlijk wordt om de zee te bevaren, aangezien de oorlogsschepen in elk koopvaardijschip
een mogelijke bewapende vijand zien.825
812 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 331. 813 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 331. 814 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 331. 815 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 336. 816 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 336. 817 R. CLARKE, Club‐K, supra noot 428, 22. 818 R. CLARKE, Club‐K, supra noot 428, 22. 819 R. CLARKE, Club‐K, supra noot 428, 22. 820 R. CLARKE, Club‐K, supra noot 428, 22. 821 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 339. 822 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 339. 823 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 287. 824 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 287. 825 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 339.
102
Voor de toekomst geldt dat tactische verrassingen even belangrijk zullen zijn als deze waren
doorheen de geschiedenis.826 Het verhinderen van visuele identificatie neemt echter in
belang af door de technologische vooruitgang van de radartechnologie, waardoor vijanden
op lange afstand kunnen worden herkend.827 Op bijvoorbeeld het gebruik van valse vlaggen
op zee hebben deze moderniseringen zeker grote invloed.828 De rechtsleer stelt echter dat er
nog steeds ruimte is voor valse kleuren als list in moderne oorlogsregelgeving, aangezien
staten zich zodanig focussen op moderne technologie, dat het zo maar eens zou kunnen
gebeuren dat ze de oude oorlogsgebruiken uit het oog verliezen.829 Bovendien is deze list
nog steeds nuttig in gebieden waar de afstand geen belangrijke factor is, en waar visuele
identificatie onmisbaar is, alvorens aan te vallen.830 Een voorbeeld hiervan is de Perzische
Golf, aangezien er verscheidene gelijkaardige boten van dezelfde grote in dichte nabijheid
van elkaar varen.831
Meer internationale regelgeving in het maritieme oorlogsrecht omtrent listen en perfide
daden is zeker gewenst.832 De wijze waarop dit onderwerp het beste zou worden aangepakt,
is echt niet onbetwist.833 Zo nodigt een exhaustieve lijst van toegestane daden uit tot het
bedenken van nieuwe listige praktijken, om de letter van de regelgeving te ontwijken.834
Anderzijds geldt dat hoe minder dubbelzinnig de regelgeving is, hoe vanzelfsprekender het
zal zijn om een minimum aan wederzijds vertrouwen tussen de oorlogspartijen te
behouden.835 De regelgeving zou in elk geval moeten vertrekken vanuit de veelvuldige
praktijken van listen en verraderlijke daden en de internationale conflicten.836
De essentie uit de definitie van perfide handelingen is het veinzen van een situatie, waarin
men bescherming zou genieten op grond van het internationale recht.837 Wie een beroep
doet op misleiding, heeft in bijna alle gevallen het genieten van een bijzonder statuut voor
ogen.838 Een te strenge definitie voor listen in het oorlogsrecht is overigens niet wenselijk,
aangezien te nauwe definities in de praktijk vragen om ontduiking door nieuwe praktijken.839
Bovendien is er voor sommige listen geen standvastige rechtspraktijk te vinden, en dekken
de definities van wat verschillende partijen onder een list verstaan, dikwijls andere
ladingen.840 De nationale standaarden van wat een bepaalde staat onder wederzijds
vertrouwen in tijden van oorlog verstaat, verschillen.841
826 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 9. 827 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 9. 828 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 9. 829 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 10. 830 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 10. 831 C. GRIGGS, False colours, supra noot 419, 10. 832 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 298. 833 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 298. 834 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 298. 835 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 298. 836 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 298. 837 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 288. 838 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 288. 839 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 271. 840 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 272. 841 D. FLECK, Ruses, supra noot 453, 272.
103
Echter houdt het aanhouden van een zekere moraal inzake oorlogsvoering sowieso een
paradox in: hoe moreel verantwoordbaar is het nemen van mensenlevens?842
Besluit
Uit de statenpraktijken en regelgeving van het verleden kunnen we talloze lessen leren voor
de toekomstige regelgevende initiatieven. Voor wat betreft het huidige regelgevend kader,
pleiten sommige auteurs voor het behouden van het bestaande regelgevend kader. Anderen
menen echter dat het meest wijze besluit luidt dat men het beste van nul kan herbeginnen.
Het probleem stelt zich dat de bestaande regelgeving niet meer aan de noden van de
hedendaagse maatschappij en de mogelijkheden van maritieme oorlogsvoering voldoet.
Hier tegenover staat dat de snelle innovatie op vlak van wapentechnologie en
oorlogsvoeringmethodes het creëren van een passend regelgevend kader bemoeilijken,
waardoor het recht geen voeling heeft met de praktijk. Ook de isolatie van de rechtstak ten
opzichte van het oorlogsrecht te land, staat vernieuwende initiatieven in de weg.
Ten opzichte van oorlogszones kunnen we samenvatten dat er zowel voorstanders als
tegenstanders van het reguleren ervan bestaan. Mijn inziens houden toekomstige
initiatiefnemers best rekening met de praktijk en realiteit, waardoor het verschaffen van
regelgeving omtrent oorlogszones onmisbaar is om toekomstige rechtsschendingen te
voorkomen.
Inzake mijnen en onderzeeërs toont de geschiedenis aan dat onrealistische regelgeving leidt
tot grove schendingen ervan. Bijgevolg dringt meer realistische regelgeving zich op.
Gebieden om in deze branche niet over het hoofd te zien, zijn de impact op het milieu en de
mariene omgeving van bepaalde zeemijnen, en de mogelijkheden die geavanceerde wapens
met zich mee brengen.
De razendsnelle evolutie in oorlogsvoeringmethodes zorgt voor nieuwe vormen van listen en
perfide daden. Essentieel om te bepalen is of men opteert voor een exhaustieve opvatting
van listen en perfide daden in de regelgeving, of dat men een breed en algemeen
richtinggevend kader zal ontwerpen, met regels die in meer moderne tijden nog steeds
inzetbaar zijn. Mijn inziens geniet de laatste optie de voorkeur, aangezien het verleden
ruimschoots bewezen heeft dat het recht al te gauw achterop hinkt, wanneer de technologie
een groeispurt maakt.
842 G. POLITAKIS, Modern aspects, supra noot 9, 340.
104
5. Algemeen besluit
In de negentiende eeuw komt de ontwikkeling van internationale regelgeving met
betrekking tot het maritieme oorlogsrecht op gang. Verschillende elementen dragen echter
bij tot het stopzetten van deze trend. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog doen de
belligerenten veelvuldig een beroep op bedenkelijke oorlogstactieken. Ze maken
voortdurend gebruik van oorlogszones en perfide handelingen. Tevens voeren ze een
ongebreidelde duikbotenoorlog. Deze tactieken maken dat er een enorm aantal niet‐
onderscheidende aanvallen plaatsvinden, met vele doden als gevolg. Deze oorlogsmisdaden
worden vergoelijkt door ze te rechtvaardigen aan de hand van het recht op represailles, of
door beschuldigend met de vinger naar de tegenstander te wijzen. In deze verwikkelingen
verwatert het onderscheid tussen de strijdende partijen enerzijds, en de burgers en
neutralen anderzijds. De statenpraktijk ontvreemdt zich volledig van de heersende
regelgeving, zelfs in dergelijke mate dat de daden uiteindelijk amper bekritiseerd worden.
Dit onderzoek poogt aan te tonen dat het niet langer mogelijk is om krampachtig vast te
houden aan aftandse verdragen, die niet meer in overeenstemming zijn met hedendaagse
praktijken. Dat sommige gebruiken op onwettige basis in de oorlogsvoering geslopen zijn, is
een discussie die op academisch vlak zeer interessant is. Maar het is cruciaal dat het recht
boven alles en in eerste plaats toepasbaar is, en dat staten uitgenodigd worden om deze
regels toe te passen. Zonder een goed werkend sanctiemechanisme zijn staten namelijk
geneigd om, in het heetst van de strijd, de geldende regels slechts in die mate toe te passen,
voor zover het vanuit het oogpunt van de belligerente partijen lonend blijft om dit te doen.
Niet alleen zijn de bestaande verdragen vaak reeds voorbijgestreefd bij hun totstandkoming,
oorlogsvoering vandaag de dag is niet meer te vergelijken met die van een eeuw geleden.
Technologische vooruitgang en nieuwe gebruiken in de oorlogstactieken zorgen er voor dat
staten handelen naar eigen goeddunken, bij gebrek aan moderne juridische richtlijnen. De
bestaande regelgeving heeft geen enkele voeling met de nieuwste technologische
oorlogsmethodes, en is bijgevolg niet langer toepasbaar en bevredigend.
De bestaande regels en gebruiken laten evolueren, zodat staten ze naar eigen goeddunken
al dan niet kunnen aanwenden en aanpassen, lijkt mij geen optie. Het verleden toont
namelijk aan dat een dergelijke houding de internationale conflicten kan laten escaleren,
met vele verloren burgerlevens tot gevolg.
Helaas zijn er enkele factoren die het zich buigen over nieuwe internationaal geldende
regels bemoeilijken. Zo is er de onwil van staten om samen te zitten omtrent dergelijke
gevoelige materies, aangezien het sluiten van compromissen inzake deze problematiek niet
eenvoudig is. Bovendien zijn er ook andere branches die veel tijd en inspanning van de
staten en internationale lichamen vragen, zoals bijvoorbeeld het internationaal milieurecht.
Men mag ook niet uit het oog verliezen dat het momentum ontbreekt om dergelijke
105
investeringen van tijd en moeite te doen: maritieme oorlogsvoering is niet meer zo populair,
en dus voelen weinig partijen zich geroepen tot het creëren van nieuwe verdragen.
Dit onderzoek toont aan dat toekomstige regelgevende initiatieven een beroep kunnen
doen op zowel de rechtspraak, militaire manuals als de statenpraktijken, aangezien deze
richtlijnen en advies kunnen geven voor het uitbouwen van een modern juridisch kader. De
toekomstige relevante regelgeving die richtlijnen zouden kunnen bieden met betrekking tot
deze problematiek zijn de Oxford Manual van 1913 en het Eerste Aanvullend Protocol. Deze
instrumenten beschikken elk over hun eigen typerende kwaliteiten. Het instrument dat mijn
inziens boven alle andere uitblinkt, is de San Remo Manual van 1994. De San Remo Manual
tracht lessen te trekken uit de geschiedenis, door bepaalde zaken al dan niet te regelen. De
Manual tracht om de lacunes in de bestaande regelgeving op te vangen, en kiest er voor om
bepaalde zaken uitgebreid te reguleren (denk maar aan de bepalingen omtrent het gebruik
van oorlogszones), in plaats van het te verbieden. De geschiedenis toont immers voldoende
aan dat het niet reguleren en verbieden leidt tot grovere schendingen, dan het wel voorzien
van bepalingen. Door de regulering van bepaalde praktijken, kan men namelijk een poging
doen om de praktijken niet te laten escaleren, en alles binnen aanvaardbare grenzen te
houden. Ook slaagt de Manual er in om uit de bestaande regelgeving de beste bepalingen te
plukken, om die vervolgens op te poetsen en aan te passen aan moderne tijden (zoals de
bepalingen omtrent listen en perfide handelingen).
Tevens zal men moeten beslissen welke vorm de nieuwe regelgeving zal aannemen. Opteert
men voor een gedetailleerd regelgevend kader, dat oorlogsvoering tot in de puntjes van
richtlijnen voorziet en niets aan het toeval overlaat? Of worden beknopte, multitoepasbare
algemene regels de nieuwe handleiding voor de wettige maritieme oorlogsvoering? In welke
mate zal men in de toekomst rekening houden met het economische, diplomatische,
politieke en strategische oorlogsvoeren? Zal men in de moderne regelgeving vasthouden
aan het bijzondere ‘eigen karakter’ van het maritieme oorlogsrecht, dat enerzijds als gevolg
heeft dat meer praktische maritieme regels mogelijk zijn, maar er anderzijds voor zorgen dat
het een rechtstak is, die verwaarloosd wordt?
Dit onderzoek laat vragen onbeantwoord. Wat bijvoorbeeld met militaire manuals? Door
welke regelgeving zijn deze instrumenten uit de praktijk geïnspireerd? Ik hoop echter dat
één zaak voor goed opgehelderd is. Het maritieme oorlogsrecht is hoe dan ook dringend aan
vernieuwing toe. Het blijven haperen en zich vastklampen aan achterop hinkende dode
verdragen zou catastrofale gevolgen kunnen teweegbrengen, indien het ooit tot nieuwe
zeeslagen komt. Het is hopelijk aan de toekomst om uit te wijzen in welke zin deze
vernieuwing zal worden opgevat, de vele lessen uit het verleden indachtig.
106
6. Bibliografie
I. Internationale regelgeving en soft law
Verklaring van 16 april 1856 houdende zekere bepalingen van het zeerecht in tijd van
oorlog.
Verdrag van den Haag (X) van 18 oktober 1907 voor de toepassing op den zeeoorlog der
beginselen van het Verdrag van Genève.
Verdrag van den Haag (IV) van 18 oktober 1907 nopens de wetten en gebruiken van de
oorlog te land.
Verdrag van den Haag (VIII) van 18 oktober 1907 nopens het stellen van zelfwerkende
onderzeese contactmijnen.
Verdrag van den Haag (VII) van 18 oktober 1907 nopens de verandering van
koopvaardijschepen in oorlogsschepen.
Oxford Manual van 9 augustus 1913 betreffende het maritieme oorlogsrecht.
Vredesconferentie van Parijs van 1919.
Verdrag van Washington van 1922.
De Vlootconferentie van Genève van 1927.
Verdrag van Londen van 1930, inzake de limitatie van maritieme bewapening.
Verdrag van Londen van 1936, inzake de limitatie van maritieme bewapening.
Verdrag van Nyon van 14 september 1937.
Neurenbergse Principes.
Verdrag van Genève van 12 augustus 1949 voor de verbetering van het lot der gewonden,
zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee.
Aanvullend Protocol bij de Conventies van Genève van 12 augustus 1949 inzake de
bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten (Protocol I).
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake de volle zee.
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake de territoriale zee en de aansluitende zone.
Verdrag van Genève van 29 april 1958 inzake het continentale plateau.
107
Verdrag van 11 februari 1971 inzake het verbod op de plaatsing van kernwapens op of onder
de zeebodem.
Tweede Protocol bij het Verdrag van 1980 inzake bepaalde conventionele wapens.
Het VN‐zeerechtverdrag van 10 december 1982.
San Remo Manual van 12 juni 1994 inzake het internationaal toepasbare recht op
gewapende conflicten op zee.
Statuut van Rome van 10 september 1998 inzake het Internationaal Strafgerechtshof.
II. Rechtspraak
IGH, Corfu Channel (United Kingdom v. Albania), Preliminary Objection, ICJ Reports 1948, 15.
IGH, Military and Paramilitary Activities in and against Nicaragua (Nicaragua v. United States
of America), Judgement, ICJ Reports 1986, 14.
III. Rechtsleer
A. Gedrukte bronnen
Boeken
HERSHEY, A., The essentials of international public law and organization, New York,
Macmillan, 1927, 626‐658.
LEVIE, H., Mine warfare at sea, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1992, 215 p.
NAVAL WAR COLLEGE, International Law Documents 1943, Washington, 1945, 51‐63.
NAVAL WAR COLLEGE, International law topics and discussions 1905, Washington, 1906,
147‐153.
NUSSBAUM, A., A concise history of the law of nations, New York, Macmillan, 1947, 361 p.
POLITAKIS, G., Modern aspects of the laws of naval warfare and maritime neutrality, Londen,
Kegan Paul International Limited, 1998, 256 p.
108
Verzamelwerken
RONZITTI, N. (ed.), The law of naval warfare, a collection of agreements and documents with
commentaries, Dordrecht, Martinus Nijhoff Publishers, 1988, 888 p.
DOSWALD‐BECK, L. (ed.), San Remo Manual on international law applicable to armed
conflicts at sea, Cambridge University Press, 1995, 257 p.
LAMONT‐BROWN, R., Ships From Hell : Japanese War Crimes on the High Seas, The History
Press, 192 p.
LINTON, S. (ed.), Hong Kong’s War Crime Trials, Oxford University Press, 2013, 254 p.
MALLISON, W. (ed.), International law studies 1966, U.S. Government Printing Office Washington, 1968, 55‐96.
SIBLEY, D., The Behar Massacre: The Execution of 69 Survivors from the British Merchant Ship
"Behar" in 1944 by the Imperial Japanese Navy, University of Virginia, 118 p.
Tijdschriften
Aangezien deze tijdschriften niet uit België afkomstig zijn, wordt er voor gekozen om de
officiële afkorting van het tijdschrift te gebruiken, zoals die in het tijdschrift zelf gebruikt
wordt. Indien een dergelijke afkorting niet voor handen is, wordt de volledige naam van het
tijdschrift gehanteerd.
ASSMANN, K., “Why U‐Boat affair failed?”, Foreign affairs 1950, 659‐670.
BENTWICH, N., “Belligerents and neutrals at sea”, The Law Quarterly Review 1916, 214‐225.
BYERS, R., “Seapowers and arms control: problems and prospects”, International Journal
1981, 485‐514.
CALLARD, J. en FABER, P., “An emerging synthesis for a new way of war: combination
warfare and future innovation”, Georgetown Journal of International Affairs 2002, 61‐68.
CLARKE, R., “The Club‐K anti‐ship missile system: a case study in perfidy and its repression”,
The Human Rights Brief 2013, 22‐28.
CLINGAN, T., “Submarine mines in international law”, International Law Studies 1991, 351‐
361.
DOYLE, J., “International law and naval operations”, International Law Studies 1998, 18‐38.
109
FENRICK, W., “The exclusion zone device in the law of naval warfare”, Canadian Yearbook of
International Law 1986, 91‐126.
FENRICK, W., “Legal aspects of targeting in the law of naval warfare”, Canadian Yearbook of
International Law 1991, 238‐282.
FITZPATRICK, M., and STEPHENS, D., “Legal aspects of contemporary naval mine warfare”,
Loyola of Los Angeles International and Comparative Law Review 1999, 553‐590.
FLECK, D., “Ruses of war and prohibition of perfidy”, The Military Law and the Law of War
Review. 1974, 269‐314.
GILLILAND, J., “Submarines and targets: suggestions for new codified rules of submarine
warfare”, Georgetown Law Journal 1985, 975‐1005.
GOLDIE, L., “Maritime war zones & exclusion zones”, International Law Studies 1991, 156‐
204.
GOLDIE, L., “Targeting enemy merchant shipping: an overview of law and practice”,
International Law Studies 1993, 1‐26.
GRIGGS, C., “False colours in the law of naval warfare”, New Zealand Armed Forces Law
Review 2003, 5‐10.
HARLOW, B., “The law of neutrality at sea for the 80’s and beyond”, Pacific Basin Law
Journal 1984, 42‐54.
HEINEGG, W., “The current state of the law of naval warfare: a fresh look at the San Remo
Manual”, International Law Studies 2006, 269‐296.
HENSELER, S., “Self‐defense in the maritime environment under the new standing rules of
engagement/standing rules for the use of force (SROE/SRUF)”, Naval Law Review 2006, 211‐
228.
HIGGINGS, A., “Retaliation in naval warfare”, British Yearbook of International Law 1927,
129‐146.
HUDSON, M., “Seizures in land and naval warfare distinguished”, American Journal
International Law 1922, 375‐390.
HUMPHREY, D., “Belligerent interdicton of neutral shipping in international armed conflict”,
Journal of Conflict and Security Law 1997, 23‐44.
JACOBSON, J., “The law of submarine warfare today”, International Law Studies 1991, 205‐
240.
LEBOWITZ, M., “’Terrorist speech’: detained propagandists and the issue of extraterritorial
application of the first amendment”, First Amendment Law Review 2011, 573‐601.
110
LEVIE, H., “Means and methods of combat at sea”, Syracuse Journal of International Law and
Commerce 1998, 227‐237.
LEVIE, H., “Mine warfare and international law”, International Law Studies 1980, 271‐279.
MALLISON, S. en MALLISON, T., “The naval practices of belligerents in World War II: Legal
criteria and development”, International Law Studies 1993, 87‐103.
MICHAELSEN, C., “Maritime exclusion zones in times of armed conflict at sea: legal
controversies still unresolved”, Journal of Conflict and Security Law 2003, 363‐390.
MORRIS, M., “’Hiding amongst a crowd’ and the illegality of deceptive lighting”, Naval Law
Review 2007, 235‐249.
PARKS, W., “Making law of war treaties: lessons from submarine warfare regulations”,
International Law Studies 2000, 339‐386.
POWERS, R., “International law and open‐ocean mining”, JAG Journal 1961, 55‐58 en 77.
REDDISH, J., “Forgotten fears present imminent threats to the maritime shipping and
recreation industries: the risk posed by the availability of sea mines”, Tulane Maritime Law
Journal 2004, 125‐138.
REED, J., “’Damn the torpedoes!’: International standards regarding the use of automatic
submarine mines”, Fordham International Law Journal 1985, 286‐322.
RICHMOND, H., “The value of the right of capture at sea in time of war”, British Yearbook of
International Law 1928, 50‐58.
ROACH, J., “The law of naval warfare at the turn of two centuries”, American Journal
International Law 2000, 64‐77.
ROBERTSON, H., “New technologies and armed conflicts at sea”, Syracuse Journal of
International Law and Commerce 1988, 699‐725.
RONZITTI, N., “The right of self‐defense and the law of naval warfare”, Syracuse Journal of
International Law and Commerce 1988, 571‐579.
STOCKTON, C., “Submarine mines and torpedoes in time of war”, American Journal of
International Law 1908, 276‐284.
VON HEINEGG, W., “Current legal issues in maritime operations: maritime interception
operations in the global war on terrorism, exclusion zones, hospital ships and maritime
neutrality”, International Law Studies 2006, 207‐233.
WALKER, G., “The tanker war and the maritime environment”, International Law Studies
2000, 481‐604.
WEISS, C., “Problems of submarine warfare under international law”, Intramural Law Review
of New York University 1967, 136‐153.
111
WELCH, J., “Without a Hangman, Without a Rope: Navy War Crimes Trials After World War
II”, International Journal for Naval History 2002, 1‐7.
WOLFRUM, R., “Military activities on the High Seas: what are the impacts of the U.N.
Convention on the Law of the Sea?”, International Law Studies 1998, 501‐514.
X, "Developments in the law of naval warfare: custom or codification", Proceedings of the
American Society for International Law (USA) 1989, 145‐148.
X, “Deception during armed conflict”, International Law Studies 1999, 507‐516.
YNTEMA, H., “Retaliation and neutral rights”, Michigan Law Review 1919, 564‐588.
B. Online bronnen
AMNESTY INTERNATIONAL, “Principes van Neurenberg”,
www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/neurenberg‐principes.
DEUTSCHES HISTORISCHES MUSEUM, “Biographie: Erich Raeder , 1876‐1960”,
www.dhm.de/lemo/html/biografien/RaederErich/.
DEUTSCHES HISTORISCHES MUSEUM, “Biographie: Karl Dönitz, 1891‐1980”,
www.dhm.de/lemo/html/biografien/DoenitzKarl/.
INTERNATIONAL CRIMINAL COURT, “Frequently Asked Questions”, www.icc‐
cpi.int/en_menus/icc/about%20the%20court/frequently%20asked%20questions/pa
ges/faq.aspx.
RODE KRUIS‐VLAANDEREN, “Ius ad bellum en Ius in bello”, 2011,
www.ihr.rodekruis.be/ref/home‐ihrOLD/Over‐Internationaal‐Humanitair‐
RechtOLD/A‐tot‐Z‐van‐het‐internationaal‐humanitair‐rechtOLD/Jus‐ad‐bellum‐en‐
jus‐in‐bello.html.
ROSENBERG, J., “Sinking of the Lusitania”,
www.history1900s.about.com/cs/worldwari/p/lusitania.htm.
SIMKIN, J. “ERICH RAEDER”, 1997, www.spartacus.schoolnet.co.uk/GERraeder.htm.
UMKC SCHOOL OF LAW, “Charter of the International Military Tribunal”,
www.law2.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/nuremberg/NurembergIndictments.html#Doen
itz.
X, “Japanese Atrocities ‐ S.S. Jean Nicolet”, http://www.armed‐guard.com/ag87.html.
X, “The Laconia Incident”, 2005, www.uboataces.com/battle‐laconia.shtml.
112
X, “War crimes committed by the imperial Japanese Navy”,
http://www.pacificwar.org.au/JapWarCrimes/TenWarCrimes/WarCrimes_Jap_Navy.html.