OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en...

81
OOH 2016-1 Tactische Studie Out-Of-Home Methodologie

Transcript of OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en...

Page 1: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

OOH 2016-1 Tactische Studie Out-Of-Home Methodologie

Page 2: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

1

CIM - Centrum voor Informatie over de Media

Herrmann-Debrouxlaan 46 – 1160 Brussel

Tel. : 32 2 661 31 50 - fax: 32 2 661 31 69

[email protected]

www.cim.be

Page 3: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

2

Woord van de Voorzitter

De CIM OUT-OF-HOME studie krijgt ongevraagd een nieuwe dimensie. Ter inleiding van deze nieuwe publicatie is het ongetwijfeld nuttig de nieuwigheden te beklemtonen die de nieuwe CIM OUT-OF-HOME studie bevat. De ontwikkeling van de technologische middelen die wij ter beschikking hebben, draagt voortdurend bij tot een kwaliteitsverbetering van de verzamelde gegevens. Aangezien die gegevens de basis vormen om de prestaties van de Out-of-Home media te beoordelen, is hun nauwkeurigheid en betrouwbaarheid bijgevolg van zeer groot belang. Bij de meest significante technologische en methodologische veranderingen kunnen wij de volgende vermelden:

de update van de verplaatsingsdatabase, waarmee in 2012 van start werd gegaan en die zich over 4 jaar uitstrekt, met een geleidelijke integratie van nieuwe gegevens, die de studie een semipermanent karakter verleent ;

de face-to-face rekrutering van de respondenten, die er in het bijzonder naar streeft de sociodemografische representativiteit van de steekproef en de kwaliteit van de verzamelde gegevens te verbeteren;

de diversificatie van de methodes om de verplaatsingen te noteren, waarbij, naast de traditionele papieren dagboekjes, een online interface en een smartphone applicatie zijn toegevoegd. Op deze wijze kan de respondent de voor hem meest gebruiksvriendelijke manier kiezen om aan het onderzoek deel te nemen en daarenboven vereenvoudigen we ook de verwerking van de gegevens waardoor de accuraatheid toeneemt.

de volledige vervanging van de cartografie, een cruciaal element in de modelering van de trajecten en zo belangrijk voor de berekening van de prestaties van de netwerken. Dit was een waar technisch hoogstandje aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid van de dragers in kwestie kunnen worden verfijnd.

Kortom, al deze ontwikkelingen dragen ertoe bij de CIM OUT-OF-HOME studie meer op één lijn te brengen met de werkelijkheid en dus betrouwbaarder te maken dan voorheen. De omvang van de methodologische wijzigingen die in de studie zijn aangebracht maken vergelijkingen met de resultaten van voorgaande publicaties evenwel volkomen nutteloos.

Jos Van Campenhout

Voorzitter van de Technische Commissie Out-Of-Home

Page 4: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

3

Page 5: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

4

Over het CIM

Het CIM ontstond in 1971 uit de samensmelting van de DVEA (het eerste organisme ter echtverklaring van de

verspreiding van de Belgische perstitels) en de BSRM (eerste Belgisch instituut dat begon met het meten van

bereikcijfers). De vereniging telt ruim 300 leden zowel bij media en hun regies, als bij adverteerders en reclame

agentschappen.

De missie van het CIM is de verzameling van gegevens over het bereik van de verschillende media : televisie, radio, Out-

Of-Home, internet, bioscoop en pers. Wat de Out-of-Home media betreft, organiseert en controleert het CIM het

onderzoek naar de verplaatsingen en de inplanting van de panelen binnen een speciaal hiervoor ontworpen cartografie.

Samen met de modellering van de verplaatsingen vormen deze twee elementen de pijlers waarop deze studie steunt.

Contact: CIM vzw: Herrmann-Debrouxlaan 46, 1160 Brussel – Tel: +32 2 661.31.50 – www.cim.be – [email protected] – Voorzitter: Thierry

Keyen – Algemeen Directeur: Stef Peeters.

Studie CIM Out-Of-Home: Senior Project Manager: Paul Vanrespaille – Project Manager: Katrijn Pipijn.

Technische Commissie Out-Of-Home: Jos Van Campenhout (Voorzitter), Alessandro Asproni, Arno Buskop, Veerle Colin, Bernard

Cools, Joëlle Defossez, Christophe Guisset, Patrick Sion.

Partners:

Verplaatsingsonderzoek: AQ Rate, Chaussée de Waterloo 255, 1060 Sint-Gillis– Media Research Manager: Jacqueline Chaerels,

Research Director: Laurent Moreau, IT & Data Director: Didier van Kesteren.

Modellering, verwerking van de resultaten en software: Pointlogic Rotterdam, Burgemeester Oudlaan 50, 3062 PA Rotterdam, The

Netherlands – Business Director: Edgar de Gelder, Research Consultant: Bram Steenhoek, Analytical Consultant: Jan-Willem van

Leeuwen

Overplaatsing van de cartografische gegevens: GéoSolution, 120 G Chaussée de Huy, 1300 Wavre – Business Development Manager

& Partner: Raoul Penneman, Project Manager & Partner: Johan Ceuppens

Trajectreconstructie openbaar vervoer: Syntigo, Tweestationsstraat 82, 1070 Brussel, Key Account Manager: Kurt Vercauteren,

Project Leader NMBS-Holding : Fabrice Tailleur

Page 6: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

5

Page 7: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

6

Inleiding

Sinds juni 2011 loopt de CIM OOH veldwerkstudie met het doel de verplaatsingsdatabase te vernieuwen. In het veldwerk

van deze studie, dat toegewezen is aan het marktonderzoeksbureau AQRate, worden niet minder dan 12.000 enquêtes,

verspreid over 4 jaar, afgenomen. Elk jaar van het veldwerk worden 3.000 enquêtes afgenomen die gradueel de

database van de vorige veldwerkstudie (2005-2006) vervangen.

In januari 2014 heeft het CIM een eerste editie van de OOH studie gepubliceerd op basis van 3.000 nieuwe dagboeken

(OOH Wave 2014-1). In de huidige publicatie van de studie (OOH Wave 2016-1) is ondertussen een derde reeks

dagboeken opgenomen welke opnieuw zijn verzameld door AQRate. Dit brengt het totaal aantal dagboeken voor deze

publicatie op 24.000 dagboeken en 168.000 observatiedagen. Er zal in detail gekeken worden naar deze cijfers verder

in dit document.

Het is belangrijk te onthouden dat de verplaatsingsgegevens worden ingezameld op basis van een zelf in te vullen

dagboekje voor 7 dagen, net als in de voorgaande studie. De methodologie van de nieuwe studie is echter wel verbeterd

door de Technische Commissie ten opzichte van oude studie van 2005-2006, namelijk op twee niveaus:

De rekrutering van respondenten gebeurde met naleving van de strikte CIM-normen die eveneens worden

gehanteerd in andere studies zoals, bijvoorbeeld, de CIM Persstudie. De Technische Commissie opteerde

zodoende voor een toevallige rekrutering face-to-face in de woning van de respondent in tegenstelling tot de

studie 2005-2006 waarin een rekrutering en terugsturing via de post de voorkeur kreeg.

Het dagboekje voor 7 dagen: dit is gelijkaardig gebleven aan het boekje dat in 2005-2006 werd gebruikt. De

verbeteringen betreffen, enerzijds, de integratie van een tool voor geocodering waarmee de vertrek- en

aankomstpunten onmiddellijk kunnen worden gegeocodeerd wanneer het instituut de gegevens van het

dagboekje invoert en, anderzijds, de introductie van een CAWI-versie.

Tot slot is nog op te merken dat de berekeningsmethode van de prestaties niet gewijzigd is ten opzichte van de

voorgaande editie. Wij verzoeken de lezer bijgevolg de voorgaande methodologie te raadplegen die online te vinden is

op de website van het CIM.

Veel leesgenot!

Page 8: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

7

Inhoudstafel

Woord van de Voorzitter ......................................................................................................................................... 2

Over het CIM ............................................................................................................................................................ 4

Inleiding ................................................................................................................................................................... 6

Inhoudstafel ............................................................................................................................................................. 7

Methodologie Tactische Studie Out-Of-Home 2015-1 .......................................................................................... 10

In een notendop .................................................................................................................................................... 10

1.1. Technische fiche ................................................................................................................................... 11

1.2. De spelers ............................................................................................................................................. 12

Eerste deel : nieuwe verplaatsingsstudie .............................................................................................................. 14

1. Het begrip “verplaatsing”................................................................................................................................. 15

2. CIM Habitat en CIM Inwoner ........................................................................................................................... 16

2.1. CIM Habitat ........................................................................................................................................... 16

2.2. CIM Inwoner ......................................................................................................................................... 17

3. Referentie-universum ...................................................................................................................................... 19

4. Structuur van de steekproef ............................................................................................................................ 20

4.1. Gebruik van de steekproef van het onderzoek 2005-2006 .................................................................. 20

4.2. Steekproeftrekking 2013-2014 ............................................................................................................. 21

4.2.1. Spreiding van de interviews in de ruimte ............................................................................................. 21

4.2.2. Bepaling van de adressen ..................................................................................................................... 22

4.2.3. Bepaling van de te ondervragen persoon ............................................................................................. 22

4.2.4. Correctie van de steekproef ................................................................................................................. 23

4.2.4.1. Structuur van de bruto steekproef ............................................................................................. 23

4.2.4.2. Correctiecriteria ......................................................................................................................... 25

5. Verloop van het veldwerk ................................................................................................................................ 26

5.1. Rekrutering voor het onderzoek ........................................................................................................... 26

5.2. Registratie van de gegevens over de verplaatsingen ........................................................................... 26

5.3. Percentage teruggestuurde boekjes ..................................................................................................... 29

5.4. Coherenties en cleaning van de boekjes .............................................................................................. 30

5.5. Codering van de gegevens .................................................................................................................... 30

5.6. Vragenlijst ............................................................................................................................................. 31

5.6.1. Rekruteringsvragenlijst: CAPI ................................................................................................................ 31

5.6.2. Verzameling van de verplaatsingsgegevens: zelf ingevuld dagboekje voor 7 dagen ........................... 31

5.6.2.1. Inleiding ..................................................................................................................................... 32

5.6.2.2. Algemene principes van het boekje ........................................................................................... 32

5.6.2.3. De transportmiddelen ................................................................................................................ 32

5.6.2.4. Het doel van de verplaatsing ..................................................................................................... 32

5.6.2.5. Het adres van aankomst / vertrek ............................................................................................. 33

Page 9: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

8

5.6.2.6. Lijst van favoriete bestemmingen .............................................................................................. 33

5.6.2.7. Voorbeeld van een correct ingevulde vragenlijst ....................................................................... 33

5.6.2.8. Testdag ...................................................................................................................................... 33

5.6.2.9. Beschrijving van de verplaatsingen per dag .............................................................................. 33

5.6.2.10. Enkele zaken ter herinnering ..................................................................................................... 34

5.6.2.11. Online boekje ............................................................................................................................. 34

5.7. Enquêteurs ............................................................................................................................................ 34

5.7.1. Controles uitgevoerd door het instituut ............................................................................................... 35

5.7.2. Controles uitgevoerd door het CIM ...................................................................................................... 35

6. Sleutelwaarden van het gerealiseerde veldwerk ............................................................................................. 36

6.1. Spreiding van de enquêtes tussen de golven ....................................................................................... 36

6.2. Spreiding van de enquêtes per Zones en per New Habitat CIM ........................................................... 36

6.3. Spreiding van de enquêtes wat de socio-demografische variabelen betreft ....................................... 37

6.4. Resultaten routebladen ........................................................................................................................ 38

6.5. Rang van het adres en rang van het contact ........................................................................................ 38

6.6. Moment van de rekrutering voor het verplaatsingsonderzoek ............................................................ 39

6.7. Enkele kerncijfers over de verplaatsingen ............................................................................................ 39

Tweede deel : inplanting van de vaste borden op de cartographie Tom-Tom 2012 ............................................. 42

1. Poster Site Classification .................................................................................................................................. 43

1.1. Inplantingsreglement ............................................................................................................................ 43

1.2. De inplanting van vaste panelen in Poster Site Classification............................................................... 44

1.3. Inplanting van de borden in de metro- en treinstations ...................................................................... 46

Derde deel: modellering van de verplaatsingen .................................................................................................... 48

1. Modellering van de verplaatsingen .................................................................................................................. 49

1.1. Doel ....................................................................................................................................................... 49

1.2. Het routeconstructiemodel .................................................................................................................. 49

1.2.1. Basisprincipes ....................................................................................................................................... 49

1.2.1.1. Het routegeneratiemodel .......................................................................................................... 50

1.2.1.2. Het routekeuzemodel ................................................................................................................ 50

1.2.2. Validering .............................................................................................................................................. 52

2. Trajectreconstructie ......................................................................................................................................... 54

2.1. Inleiding ................................................................................................................................................ 54

2.2. Aantal ingezamelde verplaatsingen ...................................................................................................... 54

2.3. Trajectreconstructie voor de niet OV verplaatsingen ........................................................................... 55

2.3.1. Het gebruik van het routekeuze- en routegeneratiemodel .................................................................. 55

2.4. Trajectreconstructie voor de OV verplaatsingen .................................................................................. 56

2.4.1. Inleiding ................................................................................................................................................ 56

2.4.2. Opdracht van de routeplanner voor OV verplaatsingen. ..................................................................... 56

2.4.3. Input voor de routeplanner .................................................................................................................. 56

2.4.3.1. De datum van verplaatsing........................................................................................................ 57

Page 10: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

9

2.4.3.2. Het gebruikte vervoermiddel ..................................................................................................... 57

2.4.3.3. Vertrek- en aankomstpunt ......................................................................................................... 57

2.4.4. Output voor OV verplaatsingen ............................................................................................................ 58

2.4.5. Resultaat voor OV verplaatsingen ........................................................................................................ 61

2.4.6. Validatie ................................................................................................................................................ 62

Bijlage: Definitie geografische variabelen ............................................................................................................. 64

Page 11: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

10

Methodologie Tactische Studie Out-Of-Home 2016-1

In een notendop

Deze nieuwe studie CIM Out-Of-Home meet en beschrijft het bereik van de voornaamste affichagedragers in de 48

stedelijke centra van België De affichagedragers die in deze studie worden bestudeerd kunnen ruwweg als volgt

omschreven worden, praktisch elke vorm van vaste affichage, klein formaat (stadsmeubilair en affiches in metro- en

treinstations) en groot formaat (in netwerk of per stuk) plus mobiele affichage aan de buitenzijde van trams en bussen.

Het bereik van de affichagedragers komt tot stand door contacten van voorbijgangers met de borden. Om het bereik te

kunnen berekenen is het dus van belang de verplaatsingen te bestuderen van de mensen die voorbij de borden komen

en ook de borden geografisch juist in te planten op de kaart van België.

De Studie Affichage omvat dus twee luiken:

een luik “verplaatsingen”, dat de verplaatsingen van de Belgische bevolking van 12 jaar en ouder in kaart

brengt;

een luik “inplanting” van de Panelen dat de exacte positionering van de vaste borden in de weggedeelten en

stations bevat binnen de gedetailleerde cartografie van België, in dit geval de laatste versie van TomTom 2012.

Door confrontatie van beide gegevens, die mogelijk wordt gemaakt door een modellering van de verplaatsingen, kan

men de prestaties van de panelen voor een selectie per stuk of een netwerk berekenen. Onder netwerk dient men te

verstaan een verzameling van panelen die als geheel door een afficheur in een commercieel aanbod worden

aangeboden.

Page 12: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

11

1.1. Technische fiche

1.1.1. Luik verplaatsingen

Universum Alle individuen (Belgen en buitenlanders) woonachtig in België van 12 jaar en

ouder en die zich in de loop van de voorbije 12 maanden hebben verplaatst,

ofwel 9.518.730 inwoners.

Steekproef De effectieve steekproef die werd benut in het luik verplaatsingen van deze

publicatie 2016-1 omvat 12.683 individuen. Het betreft hier een samenvoeging

van de "gewogen individuen" uit de studie 2005/2006 en nieuwe gegevens

afkomstig uit de studie 2011-2014.

Steekproefverhouding 9.518.730 / 12.683 = 750.5. Dit betekent dat ieder individu van de effectieve

steekproef gemiddeld 750,5 individuen van het referentie-universum

vertegenwoordigt.

Rekrutering Face-to-face, gebaseerd op een toeval selectie van individuen per stad in de Zone

A en per arrondissement in de Zones B en C.

Aantal invalspunten 6 interviews per invalspunt over het hele land

Verzameling van de

antwoorden

1. Rekruteringsvragenlijst:

Door middel van een CAPI vragenlijst (Computer Assisted Personal Interviewing),

beheerd door de enquêteur voor de socio-demografische gegevens.

2. Vragenlijst over de verplaatsingsgewoonten:

De verplaatsingsgegevens worden ingevuld in een dagboekje voor 7 dagen. Dit

boekje kan in een papieren versie (PAPI) of in een online versie (CAWI) worden

ingevuld.

Veldwerk Van 1 juni 2013 tot 31 mei 2014.

1.1.2. Luik inplanting

Cartografie Tom-Tom 2012

Aantal panelen 34.322 frames

Geografische spreiding Zone A : 31.705 frames

Zone B : 1.995 frames

Zone C : 622 frames

Aantal panelen per formaat 2m² : 27.724 frames

8m² : 935 frames

10m² : 413 frames

16m² : 778 frames

17m² : 50 frames

20m² : 4.270 frames

36m² : 461 frames

Page 13: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

12

1.1.3. Modellering

Hoewel de basisprincipes van de modellering voor deze publicatie niet zijn gewijzigd, merken wij evenwel op dat de

trajecten van alle verplaatsingen volledig opnieuw werden samengesteld. Dit was des te meer noodzakelijk doordat de

cartografie waarop deze modellering steunt eveneens werd bijgewerkt.

1.2. De spelers

1.2.1. Het instituut belast met de realisatie van het verplaatsingsonderzoek

Het veldwerk van het verplaatsingsonderzoek 2013-2014 werd toevertrouwd aan het marktonderzoeksbureau AQ Rate.

Deze opdracht werd toevertrouwd aan:

Laurent Moreau - Research Director

Didier van Kesteren - IT & Data Director

Jacqueline Chaerels – Media Research Manager

De geocodering van de verplaatsingsgegevens (toewijzing van de Lambertcoördinaten [X,Y]) werd uitgevoerd door AQ

Rate in samenwerking met GEO Solutions, die een tool voor geocodering heeft geïntegreerd in het coderingssysteem

van de gegevens van AQRate, alsook op de website (CAWI) van het onderzoek.

1.2.2. Het instituut belast met de verwerking van de gegevens van het

verplaatsingsonderzoek en de softwareleverancier

Pointlogic is een Nederlands bedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen van wiskundige modellen en software voor de

communicatie sector. Het CIM vertrouwde dit bedrijf de volgende taken toe (die hierna nader zullen worden

besproken):

de verwerking van de socio-demografische gegevens en van de verplaatsingsgegevens;

de weging van de gegevens van het verplaatsingsonderzoek;

het ontwikkelen van het routegeneratie- en routekeuzemodel ;

het ontwikkelen van een model voor de berekening van de prestaties van affiches op tram en bussen ;

het ontwikkelen van een model voor de berekening van de prestaties van affiches in trein- en

metrostations ;

de ontwikkeling en het onderhoud van de inplantingsoftware ;

de ontwikkeling en het onderhoud van de exploitatiesoftware ;

de ontwikkeling van de accumulatieformule.

Deze opdrachten werden toevertrouwd aan:

Edgar de Gelder, Business Director

Bram Steenhoek, Research Consultant

Jan-Willem van Leeuwen, Analytical Consultant

Page 14: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

13

1.2.3. Het bedrijf belast met de reconstructie van de verplaatsingen met het openbaar

vervoer

De reconstructie van de routes die gevolgd werden bij verplaatsingen met het openbaar vervoer werden toevertrouwd

aan SYNTIGO.

1.2.4. De afficheurs die deelnemen aan deze CIM Out-Of-Home studie

Op dit ogenblik nemen drie afficheurs deel aan de Out-Of-Home studie, namelijk:

JCDecaux Belgium

Clear Channel Belgium

Belgian Posters

1.2.5. Overplaatsing naar de nieuwe kaart

Tot slot werd de firma GEO Solutions betrokken bij de omvangrijke werkzaamheden om de panelen over te plaatsen naar de nieuwe cartografie Tom-Tom 2012.

Page 15: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

14

Eerste deel : verplaatsingsstudie

Page 16: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

15

De doelstelling van de studie zoals die in het lastenboek, opgesteld in juli 2010, wordt uitgedrukt, wordt als volgt

beschreven:

“Het meten van de verkeersbewegingen van de Belgische bevolking van 12 jaar en ouder NAAR, IN en DOOR de 48 CIM-

steden. De verplaatsingsgegevens moeten over heel België worden verzameld. De aldus opgebouwde databank is

bestemd om de prestaties van de affichagedragers te evalueren. Dit geldt voor alle vaste (inclusief stations en

metrostations) en mobiele dragers (tram, bus, andere).”

In dit eerste deel bespreken wij de verschillende aspecten van de meting van de verplaatsingen van de Belgische bevolking tot in de details.

1. Het begrip “verplaatsing”

Onder verplaatsing verstaat men een traject afgelegd door eenzelfde respondent met eenzelfde vervoermiddel en met

hetzelfde motief vanaf het vertrekpunt tot aan het aankomstpunt. Deze definitie bleef dus ongewijzigd ten opzichte van

de vorige editie van deze studie.

Elk traject dat wordt gekenmerkt door een tussenliggende motiefwijziging (bijvoorbeeld naar het werk gaan en

onderweg zijn kinderen afzetten aan de school) of door een wijziging in gebruikt vervoermiddel (bijvoorbeeld naar zijn

werk gaan met de bus tot aan een bepaald punt en vervolgens te voet) vertaalt zich dus in meerdere verplaatsingen.

Een verplaatsing wordt dus door de volgende gegevens gekenmerkt:

een vertrekpunt, dat door volledige adresgegevens (straat, huisnummer, postcode, stad of gemeente)

aangeduid wordt ;

een uur van vertrek ;

een verplaatsingsmotief, bijvoorbeeld ’boodschappen doen‘, ’naar werk/school‘,… ;

een vervoermiddel: auto/moto, te voet, per fiets, scooter, bus, tram, metro, trein, andere ;

een aankomstpunt, dat net als het vertrekpunt aangeduid wordt door het volledige adres van aankomst ;

een uur van aankomst.

Dit betekent met andere woorden dat een verplaatsing steeds gekenmerkt wordt door één enkel motief en één enkel

vervoermiddel. Alle hiervoor vermelde begrippen werden in het dagboekje duidelijk aan de respondenten uitgelegd. Dit

om er voor te zorgen dat zij goed begrepen wat van hen verwacht werd.

Bij de verwerking van de ingezamelde gegevens dient het onderscheid gemaakt te worden tussen:

verplaatsingen die met het openbaar vervoer gebeuren (de zogenaamde OV verplaatsingen). Tot de OV

verplaatsingen behoren alle verplaatsingen per trein, tram, bus en metro.

verplaatsingen die hiermee niet gebeuren (de zogenaamde niet-OV verplaatsingen). Tot de niet-OV

verplaatsingen behoren alle verplaatsingen met de andere vervoermiddelen zoals met de auto, te voet,

per fiets, per scooter en andere.

Page 17: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

16

2. CIM Habitat en CIM Inwoner

In 1999 deed het CIM beroep op onafhankelijke experts teneinde tot een nieuwe en eenduidige definitie van het

stedelijk universum te komen. Het betrof hier meer bepaald Professor E. Van Hecke van het Instituut voor Economische

en Sociale Geografie aan de KULeuven en Professor B. Mérenne- Schoumaker van SEGEFA (Service d’Etude en

Géographie Economique Fondamentale et Appliquée) van de Luikse universiteit. Beide professoren hebben al

meermaals samengewerkt en beschikken over een ruime ervaring op het vlak van onderzoek naar verstedelijking. Bij de

aanvang van hun werkzaamheden zijn zij uitgegaan van de stelling dat de verstedelijkingsgraad van een ruimte steunt

op twee fenomenen die tegelijkertijd verschillend maar ook sterk gecorreleerd zijn namelijk:

een morfologische verstedelijking ;

een functionele verstedelijking.

Verstedelijking is inderdaad niet uitsluitend een morfologisch fenomeen (zoals aaneensluitende bebouwing en hoge

bevolkingsdichtheid) maar ook een functioneel fenomeen (zoals concentratie van handel en diensten) evenals een

sociologisch fenomeen dat stedelijk gedrag genereert.

Dit uitgangspunt resulteerde dan ook in de uitwerking van 2 nieuwe typologieën namelijk:

een typologie gebaseerd op morfologische kenmerken die de naam ’Habitat CIM’ meekreeg en vooral

de structuur van de woonplaats in kaart brengt ;

een typologie gebaseerd op functionele kenmerken die de naam ’CIM Inwoner’ meekreeg en vooral

bedoeld is om de sociologie van de inwoner en zijn levensstijl voor te stellen.

2.1. CIM Habitat

Het is dit gegeven dat in het bijzonder de OOH-wereld interesseert. Deze morfologische analyse is voornamelijk

gebaseerd op enerzijds de bevolkingsdichtheid en anderzijds het uitrustingsniveau dat men in een gemeente aantreft.

Dit uitrustingsniveau wordt bepaald door de aanwezigheid van medische en sociale voorzieningen, sport- en

recreatiemogelijkheden, horeca, transport, loketdiensten, openbare diensten, cultuur, onderwijs en detailhandel. Aan

elk van deze 8 functies werd een score toegekend waardoor men een uitrustingsniveau kan berekenen. Het voordeel

van deze methode is dat ze gebaseerd is op objectieve gegevens die op eenzelfde wijze in elke afgebakende ruimte

kunnen gemeten worden.

Bij de bepaling of een gemeente al dan niet tot het stedelijk universum behoorde, werd zeer streng te werk gegaan. Zo

werd een gemeente niet als ’stad‘ beschouwd indien de bekomen uitrustingsscore uitsluitend te danken was aan de

aanwezigheid van één welbepaalde uitrusting en dus niet gepaard ging met een multifunctioneel uitrustingsniveau.

Hetzelfde gold indien uitsluitend het gegeven ’aantal inwoners’ te zwaar doorwoog. Uiteindelijk kwam men tot een

opdeling van de gemeenten in acht categorieën die men van elkaar wist te onderscheiden doordat breekpunten werden

vastgesteld bij de klassering naar uitrustingsscore of op basis van de bepaling van minimale waarden voor andere

indicatoren.

Page 18: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

17

De Technische Commissies PMPA en Pers hebben in 1999 de volgende opdelingen weerhouden:

Antwerpen CIM ;

Gent CIM ;

Brussel CIM ;

Luik CIM ;

Charleroi CIM ;

CIM Steden Vlaanderen (n = 30) ;

CIM Steden Wallonië (n = 13).

De eerste vijf vormen samen de Grote Centra. De twee laatste vormen de 43 CIM Steden. Samen vormen ze het stedelijk

universum CIM (n= 48).

Deze 43 CIM steden kunnen op hun beurt opgedeeld worden in:

16 regionale steden, waarvan er zich 10 in Vlaanderen en 6 in Wallonië bevinden ;

27 kleine steden waarvan er zich 20 in Vlaanderen en 7 in Wallonië bevinden.

Wat betreft de lokaliteiten die niet behoren tot het stedelijk universum, hierin wordt nog een onderscheid gemaakt

tussen:

kleine CIM lokaliteiten Vlaanderen ;

kleine CIM lokaliteiten Wallonië ;

landelijke CIM gemeenten Vlaanderen ;

landelijke CIM gemeenten Wallonië.

De volledige lijst van bijhorende gemeenten voor elke CIM Habitat wordt in bijlage gedetailleerd.

2.2. CIM Inwoner

Het criterium CIM Inwoner is gebaseerd op de functionele benadering van het fenomeen verstedelijking. Functionele

urbanisatie wordt bepaald in functie van het belang en de verscheidenheid waarmee bepaalde functies in een gemeente

aanwezig zijn, waardoor het een aantrekkingskracht uitoefent in een bepaalde regio. Hierbij werd rekening gehouden

met:

de commerciële functionaliteit die in kaart werd gebracht op basis van 30.000 enquêtes die de

aantrekkingskracht van bepaalde commerciële centra aantoonden en waardoor de belangrijkste

attractiviteitzones in België konden bepaald worden ;

de gegevens betreffende de pendelbewegingen waarbij rekening werd gehouden met zowel de

binnenkomende als de buitengaande pendel.

Bovendien werd ook rekening gehouden met een aantal demografische en morfologische criteria (zoals o.a. de

internationale norm dat een stadsgewest minstens 80.000 inwoners dient te tellen) evenals met gegevens zoals

bevolkingsgroei, aandeel van de bebouwde oppervlakte en inkomen van de inwoners.

Page 19: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

18

Binnen deze typologie naar CIM Inwoners onderscheidt men 4 niveaus:

de kernstad ;

de agglomeratie ;

de stadsgewest ;

het stedelijk leefcomplex.

Deze vier niveaus werden eveneens op 23/3/2000 door het CIM tijdens het GRP symposium gepresenteerd en ook toen

werd benadrukt dat bepaalde benamingen dienden beschouwd als werktitels. In wat volgt zullen we eerst de

nomenclatuur die gebruikt werd door de universiteitsprofessoren hanteren, om vervolgens de door het CIM

weerhouden terminologie te vermelden. Dit lijkt ons de meest aangewezen methode teneinde verwarring met andere

publicaties over hetzelfde onderwerp te vermijden (Zoals de NIS-publicatie uit 1996 betreffende de stadsgewesten).

Hoe komt men tot de notie van ’stedelijk leefcomplex’?

Men vertrekt van de notie stadskern, het hartje van de stad met een grote concentratie aan kleinhandel en diensten.

De stadskern is ingebed in een patroon van dicht bebouwde stedelijke wijken met hoofdzakelijk woongebouwen maar

ook activiteiten zoals handel, ambachten, scholen, ziekenhuizen en nijverheid komen er gemengd voor. De stadskern

en de dicht bebouwde stedelijke wijken vormen samen DE KERNSTAD. In totaal werden 17 kernsteden in België

weerhouden.

De kernstad is langs alle zijden omringd door de stadsrand (benaming gebruikt door de universiteitsprofessoren) of de

randstad (benaming verkozen en weerhouden door de CIM commissies) Deze stadsrand/randstad wordt gekenmerkt

door een minder dichte maar nog steeds aansluitende bebouwing, waarvan de hoofdfunctie nog steeds wonen blijft

maar waar ook handels- en dienstenkernen voorkomen. Kernstad en stadskern vormen samen de stedelijke woonkern.

Door deze stedelijke woonkern aan te passen aan de bestaande gemeentegrenzen bekomt men het tweede niveau

namelijk dit van DE AGGLOMERATIE.

De banlieu (benaming gebruikt door de universiteitsprofessoren) of de buitenwijk (benaming verkozen en weerhouden

door de CIM commissies) sluit aan bij de agglomeratie. Het is de buitenste zone van de stad. Agglomeratie en banlieu

of buitenwijk vormen samen het derde niveau namelijk HET STADSGEWEST. Voegt men bij het stadsgewest de

forensenwoonzone (benaming gebruikt door de universiteitsprofessoren) of de slaapsteden (benaming verkozen en

weerhouden door de CIM commissies) dan bekomt men als vierde niveau: HET STEDELIJK LEEFCOMPLEX. Onderstaand

schema tracht dit alles samen te vatten. Hierbij wordt de weerhouden CIM nomenclatuur gebruikt.

Page 20: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

19

3. Referentie-universum

Het referentie-universum van de studie bestaat uit alle individuen (Belgen en buitenlanders) woonachtig in België, van

12 jaar en ouder. Daar de recentste gegevens van de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI)

op het moment van de trekking van de steekproef niet beschikbaar waren, werd de omvang van dit universum bepaald

op basis van de gegevens van Orgassim. Vooraf is het CIM nagegaan, op basis van gegevens op 1/1/2013, of deze twee

bronnen vergelijkbare cijfers opleveren. Op 1 januari 2013 telde België 11.081.405 inwoners, waarvan er 9.576.187

twaalf jaar of ouder waren. Het begrip “verplaatsing in de loop van de voorbije 12 maanden” is afkomstig uit de CIM

PMP-studie 2011-2012. Zo verklaarde 99,4 % van de bevolking van 12 jaar en ouder, ofwel 9.518.730 individuen, dat zij

zich verplaatst hadden en zij vormen bijgevolg het onderzoeksuniversum.

De theoretische steekproef van het nieuwe verplaatsingsonderzoek omvat 12.000 interviews (dagboekjes) verdeeld

over 4 jaar, ofwel 3.000 dagboekjes per jaar. De Technische Commissie opteerde immers voor een geleidelijke ver-

nieuwing van de gegevens van het voorgaande verplaatsingsonderzoek (IPSOS 2005-2006) dat, ter herinnering,

gebaseerd is op liefst 14.622 dagboekjes waarin 473.104 verplaatsingen werden verzameld. Het aantal daadwerkelijk

verzamelde boekjes in het derde jaar van het nieuwe veldwerk bedraagt 3.023. Dit brengt het totaal aantal

daadwerkelijk verzamelde boekjes van de eerste drie jaren samen op 9.027. De aangewende methode om de nieuwe

gegevens in de oude te integreren en de weging van de steekproef die daaruit voortvloeit worden in dit document

uitgelegd.

Tot slot kan de steekproefverhouding op twee verschillende manieren worden uitgedrukt:

In aantal interviews of dagboekjes: 14.622 + 9.027 = 23.649. De steekproefverhouding is bijgevolg gelijk aan

9.518.730 / 23.649 = 402,5

In termen van effectieve steekproef: (14.622 x 0,25) + 2.999 + 3.005 + 3.023 = 12.683. In dit geval wordt de

steekproefverhouding als volgt berekend: 9.518.730 / 12.683 = 750,5

Als het aantal daadwerkelijk verzamelde dagboekjes in aanmerking wordt genomen, is de steekproefverhouding gelijk

aan 9.518.730 / 23.649 = 402,5. Dit betekent dat ieder individu van de steekproef gemiddeld 403 individuen van het

referentie-universum vertegenwoordigt.

Page 21: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

20

4. Structuur van de steekproef

De theoretische steekproef van het nieuwe verplaatsingsonderzoek bestaat uit 12.000 individuen. Deze steekproef zal samengesteld worden over 4 jaar (van 2011 tot 2015). Het is dus de bedoeling de gegevens van het verplaatsingsonderzoek IPSOS 2005-2006 geleidelijk aan te vervangen door die van het nieuwe onderzoek, aan een tempo van 3.000 dagboekjes per jaar.

4.1. Gebruik van de steekproef van het onderzoek 2005-2006

Aangezien de totale steekproef van het nieuwe onderzoek pas na de 4 onderzoeksjaren zal zijn samengesteld, heeft de Technische Commissie ervoor gekozen de database van het verplaatsingsonderzoek 2005-2006 te behouden en die ieder jaar geleidelijk te vernieuwen.

Hiertoe heeft de Technische Commissie Out-of-Home besloten het gewicht van de individuen van het onderzoek 2005-2006 vóór weging met 25% per jaar te verminderen. Zo krijgen de 15.000 theoretische individuen van het onderzoek 2005-2006 vóór weging een gewicht van 0,75 terwijl de individuen van het onderzoek 2011-2012 een gewicht van 1 krijgen. De theoretische steekproef van de publicatie met de individuen van 2011-2012 bestond dus uit 14 250 individuen ((15 000 * 0,75) + (3 000 * 1) = 14 250). Deze verrichting wordt herhaald bij de integratie van de gegevens van het tweede en het derde veldwerkjaar van het nieuwe onderzoek. De individuen van het onderzoek 2005-2006 krijgen dan een gewicht van 0,5, dan van 0,25 het volgende jaar, om volledig uit de steekproef te verdwijnen, zoals hieronder wordt geïllustreerd:

15000

11250

7500

3750

3000

6000

9000

12000

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Jaar 0 (IPSOS 2005-2006)

Jaar 1 (2011-2012) Jaar 2 (2012-2013) Jaar 3 (2013-2014) Jaar 4 (2014-2015)

Gelijdelijke vernieuwing van de steekproef (theoretische schema)

Theoretische steekproef IPSOS 2005-2006 Theoretische steekproef AQRate

Page 22: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

21

Verderop in dit document geven wij een uitvoerige beschrijving van de verschillende factoren die aan de steekproef van het nieuwe verplaatsingsonderzoek zijn verbonden. Voor alle informatie over de steekproef van het onderzoek 2005-2006, verzoeken wij de lezer de methodologie 2005-2006 te raadplegen die online te vinden is op de website van het CIM.

4.2. Steekproeftrekking 2013-2014

4.2.1. Spreiding van de interviews in de ruimte

De structuur van de onderzoekssteekproef is niet perfect representatief voor de Belgische bevolking. Een dergelijke

structuur werd gekozen voor een optimalisering van het aantal observaties over de 48 steden die het

onderzoeksuniversum vormen waarbinnen de prestaties van de netwerken worden berekend. De structuur van de

steekproef gebruikt dus een speciale geografische spreiding in drie zones:

zone A (66%), prioritair, bestaande uit de gemeenten behorende tot de 48 Stedelijke Centra;

zone B (24%) secundair, bestaande uit de gemeenten die deel uitmaken van het stedelijk leefcomplex en die tot de 48

Stedelijke Centra behoren;

zone C (10%), tertiair, bestaande uit de rest van België.

De definitie van deze drie zones kan als volgt worden geïllustreerd:

Classificatie CIM Inwoner

Classificatie CIM Habitat Kernstad Randstad Buitenwijk Slaaplaats Andere

gemeenten

5 Grote Centra + 43 CIM-steden ZONE A – INWONERS VAN DE 48 STEDELIJKE CENTRA

Kleine lokaliteiten + Landelijke

gemeenten ZONE B – INWONERS STEDELIJK LEEFCOMPLEX (BUITEN ZONE A) ZONE C

Het instituut belast met het onderzoek heeft deze spreiding in zones moeten garanderen per golf van twee maanden.

De globale representativiteit wordt opnieuw verkregen nadat een juiste wegingsprocedure van de steekproef is

toegepast.

Verdeling van de steekproef in zones A-B-C (in %)

Steekproef conform Golden Standard

2013-2014

Steekproef van de verplaatsingsstudie

2013-2014

Verschil

Zone A

Zone B

Zone C

51%

35,0%

14%

65,2%

25,5%

9,3,%

+14,2%

-9,5%

-4,7%

Page 23: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

22

Het aantal uit te voeren rekruteringsinterviews werd per gemeente bepaald voor Zone A en per arrondissement voor

Zones B en C. Dit aantal interviews werd omgezet in invalspunten. Zo werden voor elk invalspunt 6 rekruterings-

interviews uitgevoerd. Wij merken op dat de trekking van de invalspunten in één keer is gebeurd voor de 12.000

enquêtes. De steekproef van 3.000 enquêtes en de overeenstemmende adressen wordt, daarentegen, jaarlijks

samengesteld.

De invalspunten worden in ieder arrondissement toegewezen aan bepaalde NIS-wijken. Elk arrondissement bestaat uit

verschillende gemeentes, die op hun beurt bestaan uit wijken. Een bestand van de Algemene Directie Statistiek en

Economische Informatie (ADSEI), de vroegere “NIS”, groepeert alle wijken (en dus alle namen van de straten waaruit ze

bestaan), samen met de overeenstemmende bevolkingsdichtheid. Dit bestand biedt de mogelijkheid om per invalspunt

de wijk te bepalen waar de enquêteur dient te werken.

4.2.2. Bepaling van de adressen

De volgende stap in de steekproeftrekking is de willekeurige trekking van adressen binnen elke geselecteerde wijk.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van een up to date bestand met alle Belgische gezinnen, zonder vermelding van naam,

maar met adres en gezinssamenstelling. Dit bestand laat toe een steekproef te trekken op niveau van het individu zodat

een personensteekproef (en geen gezinssteekproef) kan gerealiseerd worden.

4.2.3. Bepaling van de te ondervragen persoon

Per te realiseren enquête beschikt de enquêteur over 1 routeblad met daarop 10 adressen. Deze adressen zijn niet

nominaal maar vermelden wel het geslacht en de leeftijd van de te ondervragen persoon. De adressen op eenzelfde

routeblad bevinden zich uiteraard allemaal in dezelfde NIS wijk en vermelden overwegend telkens eenzelfde geslacht

en eenzelfde leeftijdsgroep (12-17 jaar, 18-34 jaar, 35-54 jaar en 55 jaar en +). Enkel de persoon met overeenstemmend

geslacht en leeftijd mag ondervraagd worden en een vervanging door iemand anders (ander geslacht of andere leeftijd)

uit het gezin, woonachtig op het geselecteerde adres, is uitgesloten.

De selectie van de persoon die het dagboekje over de verplaatsingen zal invullen wordt dus niet overgelaten aan de

keuze van de enquêteur. De enquêteur moet echter de onderstaande procedure nauwkeurig volgen:

De enquêteur mag starten met om het even welk adres op het routeblad en mag alle 10 adressen hierbij één

na één proberen. Ook de volgorde waarin de 10 adressen bezocht worden, is volledig vrij.

Het eerste contact gebeurt verplicht door bezoek aan het opgegeven adres, maar mag op het even welk

moment van de dag gebeuren.

Indien een eerste bezoek aan deze 10 adressen geen enquête oplevert, dan dienen de adressen die nog

bruikbaar zijn (d.w.z. waar niemand thuis was of waar de gewenste persoon afwezig was op het ogenblik van

het eerste bezoek) opnieuw gecontacteerd te worden.

Dit tweede contact moet plaats vinden na 17 uur, ofwel door her-bezoek, ofwel telefonisch.

Een tweede contact per telefoon is enkel mogelijk om een afspraak te maken.

Als de aangeduide persoon aanwezig is en het interview aanvaardt, kan dit meteen plaatsvinden of op een

ander moment, gekozen door de te ondervragen persoon. Zo kan de enquêteur ook een afspraak maken indien

de aangeduide persoon afwezig is (de deur werd geopend door een ander gezinslid). Als de aangezochte

persoon het interview weigert, dient de enquêteur naar een ander adres op het routeblad te gaan.

Page 24: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

23

Als deze 10 geleverde adressen uitgeput zijn, dan ontvangt de enquêteur 10 extra adressen. Het instituut trekt

m.a.w. een “schaduwsteekproef” met dezelfde structuur. Deze tweede lijst dient om een gelijkaardige

uitvalsbasis te kunnen vinden voor reeksen van 20 adressen waarbij, na het doorlopen van een volledig

rekruteringsproces, geen enquête volbracht kon worden.

Om een betere verdeling te bekomen tussen de actieve en de niet-actieve respondenten wordt tot slot aan de

enquêteurs gevraagd bepaalde contacten te realiseren op specifieke momenten (aan het einde van de week en na 17

uur in de week). Dit zijn de doelstellingen die aan de enquêteur worden opgelegd:

- 30% van de interviews in de week (van maandag tot vrijdag) moeten na 17 uur worden uitgevoerd

Om een eventuele scheeftrekking op te vangen die verband zou houden met de vermoeidheid van de respondent bij

het invullen van de vragen moet ook:

- 40% van de interviews worden uitgevoerd op vrijdag, zaterdag of zondag

4.2.4. Correctie van de steekproef

In theorie wordt een steekproef waar men ervan uitgaat dat ze perfect representatief is voor de bevolking waaruit de

steekproef is getrokken, niet gecorrigeerd. In de praktijk is een steekproef, ook al is ze bijna aselect, echter zelden

volkomen representatief omdat de enquêteur af te rekenen krijgt met afwezigheden en weigeringen. Bovendien hangt

het deelnemingspercentage af van het geslacht van de gecontacteerde persoon, zijn leeftijd, zijn bezigheden, de streek

waar hij of zij woont en zijn opinies over marktstudies. Dat zijn allemaal parameters die we niet beheersen bij de

samenstelling van een steekproef.

In het geval van de studie Out-Of-Home, heeft de gerealiseerde steekproef helemaal niet de structuur van het

referentie-universum. Dit omwille van voornamelijk 2 redenen:

er is gekozen voor een geografische stratificatie die rekening hield met de specifieke gerichtheid van het

medium affichage op stedelijke gebieden. Het aandeel van de Stedelijke Centra binnen de bruto

gerealiseerde steekproef (totaal en elk afzonderlijk) stemt hierdoor niet overeen met het reële aandeel van

de Belgische bevolking;

scheeftrekking in de gerealiseerde steekproef is onvermijdelijk (ongeacht de gekozen steekproefmethode)

omdat er immers weigeringen tot deelname aan de enquête zijn, mensen die meer dan anderen verhuizen…

en alle ontbrekende personen binnen een steekproef hebben vaak een specifiek sociodemografisch profiel.

4.2.4.1. Structuur van de bruto steekproef

De steekproef die is samengesteld voor deze publicatie 2016-1, namelijk de weerhouden enquêtes van het

verplaatsingsonderzoek 2005-2006 en de veldwerkenquêtes 2011-2014, omvat 23.649 individuen.

Page 25: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

24

Hieronder geven wij de verdeling van deze bruto steekproef op basis van de verschillende criteria die bij de correctie

van de steekproef werden gehanteerd:

Geslacht % New CIM Habitat %

Man 45,89% New Antwerpen CIM 6,43%

Vrouw 54,11% New Gent CIM 3,17%

Leeftijd % New Brussel CIM 13,20%

12-17 jaar 7,31% New Liège CIM 4,35%

18-34 jaar 25,38% New Charleroi CIM 2,97%

35-54 jaar 36,20% 30 steden Vlaanderen 23,87%

55 jaar et + 31,11% 13 steden Wallonië 11,24%

Actief / Inactief % Niet stedelijk Vlaanderen 22,49%

Actief 53,53% Niet stedelijk Wallonië 12,30%

Inactief 46,47% Provincies %

Opleidingsniveau % Brussel 19 9,72%

Geen of basisonderwijs 10,91% Waals-Brabant 4,00%

Lager secundair onderwijs 18,06% Vlaams-Brabant 10,16%

Hoger secundair onderwijs 34,01% Antwerpen 14,95%

Bachelor of Master 37,02% Limburg 7,23%

Beroep % Luik 9,86%

Kader 10,36% Namen 3,36%

Zelfstandige 3,31% Henegouwen 11,93%

Bediende 29,37% Luxemburg 2,54%

Arbeider 10,50% West-Vlaanderen 11,43%

Gepensioneerd 21,81% Oost-Vlaanderen 14,82%

Student 12,71%

Andere inactief 11,95%

Nielsen %

Nielsen I + Nielsen II 56,73%

Nielsen III 11,59%

Nielsen IV + Nielsen V 31,68%

Page 26: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

25

4.2.4.2. Correctiecriteria

De referentie gegevens werden bepaald aan de hand van de CIM Pers Bereikstudie 2013-2014. Voor de herweging werd

er enkel rekening gehouden met de personen die verklaren zich in de afgelopen 12 maanden te hebben verplaatst,

oftewel 99,4% van de bevolking van 12 jaar en ouder.

Volgende correctiecriteria werden gebruikt:

Habitat X Geslacht (11 X 2 modaliteiten)

Habitat X Leeftijd (11 X 4 modaliteiten)

Habitat X Actief/Niet actief (11 X 2 modaliteiten)

Nielsen X Geslacht X Leeftijd (3 X 2 X 7 modaliteiten)

Provincie X Geslacht (11 X 2 modaliteiten)

Provincie X Leeftijd (11 X 4 modaliteiten)

Provincie X Actief/Niet actief (11 X 2 modaliteiten)

43 CIM Steden (43 modaliteiten)

Opleidingsniveau Ondervraagde Persoon (4 modaliteiten)

Beroep Ondervraagde Persoon (7 modaliteiten)

De modaliteiten vertegenwoordigen het aantal waarden dat een variabele kan aannemen. Er zijn er dus elf voor Habitat,

twee voor het geslacht,… Wat de elf Habitat criteria betreft, werd hierbij rekening gehouden met elk van de vijf grote

centra afzonderlijk, + de 13 Waalse steden (samen) + de 30 Vlaamse steden (samen) + kleine CIM lokaliteiten Wallonië

+ kleine CIM lokaliteiten Vlaanderen + de landelijke CIM gemeenten Wallonië + de landelijke CIM gemeenten

Vlaanderen. Voor de 43 CIM steden werden de meest recente NIS-gegevens gebruikt. De leeftijdscategorieën voor de

weging Habitat X Leeftijd en Provincie X Leeftijd zijn: 12-17 /18-34/ 35-54 / 55+ en voor Nielsen X Geslacht X Leeftijd:

12-24 / 25-34 / 35-44 / 45-54 / 55-64 / 65-74 / 75+.

Page 27: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

26

5. Verloop van het veldwerk

5.1. Rekrutering voor het onderzoek

De rekrutering van de deelnemers aan het onderzoek Out-Of-Home vindt plaats in het kader van individuele face-to-

face interviews.

In deze eerste fase stelt de enquêteur aan de geselecteerde persoon de doelstellingen van het onderzoek voor en de

taken die hij of zij zal moeten uitvoeren, namelijk gedurende 7 opeenvolgende dagen al zijn/haar verplaatsingen noteren

in een dagboekje op papier of via het internet. Deze rekrutering heeft ook tot taak de respondenten te filteren die zich

in de afgelopen 12 maanden niet hebben verplaatst, aangezien zij uitgesloten zijn van de steekproef. Wanneer de

respondent zich langer dan 3 dagen in het buitenland bevindt gedurende de komende 7 dagen waarin hij/zij de

vragenlijst moet invullen, wordt hem/haar gevraagd met de invulling van het boekje te beginnen na zijn/haar

terugkomst.

Als de persoon instemt om mee te werken aan dit onderzoek, legt de enquêteur hem/haar een vragenlijst voor met alle

socio-demografische informatie in CAPI. Wij merken op dat er 3.474 rekruteringsenquêtes nodig waren om na afloop

van het derde onderzoeksjaar 3.022 juist ingevulde dagboekjes te verzamelen.

Als stimulans voor de respondenten om aan de enquête mee te werken, biedt het invullen van hun boekje hen de kans

om deel te nemen aan een wedstrijd waarmee zij een aankoopbon van 20 tot 250 euro kunnen winnen.

5.2. Registratie van de gegevens over de verplaatsingen

De ondervraagde persoon heeft de keuze tussen drie verzamelmethodes van de gegevens:

- in papieren versie (PAPI) met behulp van een verplaatsingsboekje

- in de webversie (CAWI) met behulp van een formulier dat dagelijks in te vullen is op het internet.

- via de smartphone

Page 28: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

27

De papieren versie is een boekje van een veertigtal bladzijden dat alle informatie over het onderzoek bevat en de nodige

ruimte om tot 15 verplaatsingen per dag te noteren.

Het boekje op de website vormt een alternatief dat enkel wordt aangeboden aan respondenten met een e-mailadres

waartoe zij buiten het werk toegang kunnen hebben. De respondent ontvangt dan dagelijks een persoonlijke e-mail met

de vraag de verplaatsingen van de vorige dag in te vullen in zijn/haar dagboekje.

Tijdens het tweede veldwerkjaar werd de methode van de Smartphone volledig in gebruik genomen. Deze methode

werd ook in gebruik genomen tijdens het derde veldwerkjaar. Deze methode om gegevens te verzamelen gebeurt via

Smartphone door middel van een applicatie waarmee de gps-coördinaten van het toestel kunnen worden gemeten.

Dankzij een interface die speciaal werd ontworpen voor de behoeften van het onderzoek duidt de respondent de

informatie aan over de verplaatsingen die hij/zij onderneemt.

Op termijn zien de objectieven voor de verdeling tussen de verzamelmethodes van de gegevens er als volgt uit:

- 50% voor de papieren versie

- 30% voor het online dagboekje

- 20% voor de versie Smartphone / GPS

Page 29: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

28

Voor het volledige veldwerk 2013-2014 bedroeg het percentage aan ingevulde papieren dagboekjes 67,5% tegen 20,5%

voor het online boekje en 12,1% voor de Smartphone.

De gegevens worden op een andere manier opgehaald, afhankelijk van de wijze van invulling:

- Voor de papieren boekjes maakt de enquêteur een afspraak met de respondent om het ingevulde boekje te

komen afhalen. Bij dit tweede bezoek neemt de enquêteur het hele boekje door met de respondent om na te

gaan of hij/zij dit goed heeft ingevuld. Indien de ondervraagde persoon bij dit tweede bezoek afwezig is, stopt

de enquêteur een gefrankeerde envelop in zijn/haar brievenbus waarmee hij/zij het boekje via de post kan

terugsturen.

- Voor de CAWI-boekjes en de smartphone-boekjes worden de gegevens rechtstreeks via het internet

teruggestuurd; de enquêteur hoeft dus niet tussenbeide te komen.

Page 30: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

29

5.3. Percentage teruggestuurde boekjes

Niet alle personen die zijn gerekruteerd om het boekje in te vullen sturen het na afloop van de 7 dagen invulwerk ook

terug. Er is dus een verschil tussen de respondenten die zijn gerekruteerd om deel te nemen aan de enquête en diegenen

die er daadwerkelijk aan deelnemen en hun boekje correct ingevuld terugsturen. Aan het einde van jaar 3 werden 3.474

personen gerekruteerd voor het verplaatsingsonderzoek en werden 3.023 boekjes teruggestuurd. Het percentage

teruggestuurde boekjes over het hele veldwerk bedraagt dus 87%.

-

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Wave 1 Wave 2 Wave 3 Wave 4 Wave 5 Wave 6

Retourpercentage dagboekjes (AQ Rate 2013-2014)

Papier Online Smartphone

Page 31: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

30

5.4. Coherenties en cleaning van de boekjes

Coherentie- en cleaningprocedures zijn onmisbaar bij het gebruik van zelf in te vullen vragenlijsten. Het inbouwen van

coherenties biedt de mogelijkheid om onvolledig ingevulde vragenlijsten te vervolledigen of te ontdoen van onmogelijke

antwoorden. Door de cleaning tracht men vooral verbeteringen aan te brengen aan de kwaliteit van de informatie.

Wat de verplaatsingen betreft, heeft het instituut zich er op het ogenblik van de codering van de gegevens van vergewist

dat alle verplaatsingen een vertrekuur, een aankomstuur, een transportmiddel, een doel van de verplaatsing en een

adres van vertrek en aankomst omvatten. Het instituut heeft eveneens geverifieerd of ieder adres correct was

aangeduid om zo de correcte geografische coördinaten te kunnen bepalen. Er werden speciale procedures ingevoerd

die door de Technische Commissie waren goedgekeurd, meer bepaald in het kader van de geocodering:

Wanneer een huisnummer niet herkend wordt door de geocoderingsmodule van GEO Solutions (zie verderop),

is het toegestaan de geografische coördinaten in aanmerking te nemen van het dichtstbijzijnde huisnummer

dat wel door de tool wordt herkend;

In geval een huisnummer ontbreekt, gebeurt de geocodering automatisch in het midden van de straat in

kwestie, binnen dezelfde gemeente;

In alle andere gevallen nam het instituut stelselmatig opnieuw contact op met de ondervraagde persoon om

alle incoherenties in de gegevens weg te nemen.

Circulaire verplaatsingen (met een identiek adres van vertrek en aankomst) worden niet in aanmerking genomen, want

een verplaatsing kan hiermee niet worden gemodelleerd. Deze bijzonderheid wordt in het boekje verduidelijkt aan de

respondent: bij een circulaire verplaatsing wordt de respondent verzocht 2 verplaatsingen in aanmerking te nemen:

- een eerste gaande van het vertrekadres tot aan het verste punt van zijn verplaatsing

- een tweede gaande van het verste punt van die verplaatsing tot aan het oorspronkelijke vertrekadres.

Wij willen nader verklaren dat het instituut in bepaalde gevallen, wanneer er geen automatische cleaning of coherentie

kon worden uitgevoerd, telefonisch contact opnam met de respondent om hem verduidelijkingen te vragen over een

of andere verplaatsing die hij ondernam.

5.5. Codering van de gegevens

De papieren dagboekjes die door AQRate werden ingezameld en gevalideerd, werden door het instituut ingevoerd in

een speciaal voor de behoeften van het onderzoek ontworpen tool. Specifiek aan deze tool was het feit dat hij, naast

de klassieke gegevensvelden, ook uitgerust was met een geocoderingssysteem voor adressen. Hiermee kon niet alleen

veel tijd worden gewonnen, maar kon ook ieder risico op fouten worden vermeden bij de omzetting van adressen in

geografische coördinaten die onontbeerlijk zijn voor de modellering van de trajecten (zie ook 3de deel - modellering).

Deze tool, die werd uitgewerkt door de firma GEO Solutions, werd eveneens toegepast in de CAWI-module voor de

online boekjes. Dankzij deze aanpak kon de structuur van de verzamelde gegevens coherent blijven, ongeacht de

verzamelmethode van de antwoorden.

Page 32: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

31

5.6. Vragenlijst

5.6.1. Rekruteringsvragenlijst: CAPI

Bij de face-to-face rekrutering vult de enquêteur samen met de respondent een CAPI-vragenlijst in met de socio-

demografische inlichtingen. Dit gedeelte is zeer belangrijk aangezien hiermee het profiel van de respondent kan worden

bepaald in termen van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau,... Het doel bestond erin om voor iedere respondent te

beschikken over socio-demografische gegevens die konden worden vergeleken met degene die in het kader van de

andere CIM-studies waren verzameld. De volgende inlichtingen werden gevraagd:

leeftijd;

geslacht;

hoogst behaalde diploma;

beroepsstatus en beroep;

gezinssamenstelling;

geslacht en leeftijd van de Voornaamste Verantwoordelijke voor de Aankopen (VVA);

geslacht en leeftijd van de Voornaamste Verantwoordelijke voor het Inkomen (VVI) en zijn/haar hoogst

behaalde diploma, beroepsstatus en beroep.

5.6.2. Verzameling van de verplaatsingsgegevens: zelf ingevuld dagboekje voor 7

dagen

De vragenlijst is in de vorm van een boekje op A5-formaat, in vierkleurendruk. Het boekje bestaat uit de volgende

punten:

Inleiding

Wie vult het boekje in?

Wat moet u aanduiden?

Wat is een verplaatsing?

Enkele verduidelijkingen?

De transportmiddelen

Het doel van de verplaatsing

Het adres van aankomst / vertrek

Lijst van de favoriete bestemmingen

Voorbeeld van een correct ingevulde vragenlijst

Testdag

Dag 1 tot dag 7

Op- of aanmerkingen

Lijst van de favoriete bestemmingen

Dankbetuigingen en voorstelling van het CIM en van AQ Rate

Enkele zaken ter herinnering

Page 33: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

32

Aan de respondenten wordt gevraagd met het invullen van het boekje te beginnen de dag na of twee dagen na de face-

to-face rekrutering. Ingeval een respondent zich gedurende een dag niet heeft verplaatst, kan hij/zij dat voor die dag

vermelden.

5.6.2.1. Inleiding

In de inleiding wordt de respondent bedankt voor zijn/haar medewerking aan de enquête en wordt hij/zij bewust

gemaakt van het belang van dit soort van enquête en van de toegevoegde waarde die hij/zij eraan kan verlenen door

zijn/haar antwoorden. De inleiding is bedoeld om de voornaamste elementen van het onderzoek te verduidelijken. In

deze inleiding wordt ook de wedstrijd in herinnering gebracht die aan de deelname aan deze enquête is verbonden.

5.6.2.2. Algemene principes van het boekje

Op pagina 2 van het boekje wordt aan de respondent nader uitgelegd welke informatie hij/zij moet meedelen voor

iedere verplaatsing, wat precies als een verplaatsing wordt beschouwd en enkele nadere bepalingen in de inlichtingen

omtrent zijn verplaatsingen.

5.6.2.3. De transportmiddelen

De respondent moet voor iedere verplaatsing de vervoerswijze nader bepalen die voor deze verplaatsing werd gebruikt.

In dit deel van het boekje worden de verschillende vervoerswijzen beschreven:

- Auto/moto

- Scooter van minder dan 50cc of bromfiets

- Fiets

- Te voet

- Bus

- Tram

- Metro

- Trein

- Andere

5.6.2.4. Het doel van de verplaatsing

De respondent moet ook de drijfveer of hoofdreden van zijn verplaatsing nader bepalen. De verschillende doelen van

de verplaatsingen staan beschreven op pagina 4 van het boekje. De respondent kan uit 9 verplaatsingsdoelen kiezen:

- Werk / school

- Beroepsmatig

- Inkopen / winkelen

- Familie / vrienden

- Recreatie / sport

- Iemand wegbrengen / ophalen

- Terugkeer naar huis

- Persoonlijk

- Andere

Page 34: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

33

5.6.2.5. Het adres van aankomst / vertrek

Dit deel maakt het belang duidelijk van de juistheid van de inlichtingen over de adressen van vertrek en aankomst. Zo

wordt de respondent gevraagd de postcode, de gemeente, de straat en het huisnummer aan te duiden. Bij een

verplaatsing met het openbaar vervoer moeten de naam van het station of van het metrostation of van de vertrek- en

aankomsthalte worden ingevuld, alsook de postcode of de gemeente.

5.6.2.6. Lijst van favoriete bestemmingen

Om de codering van de verplaatsingen te vergemakkelijken, wordt aan de respondent voorgesteld "favoriete

bestemmingen" mee te delen. Het gaat om de adressen waar de respondent het vaakst naartoe gaat (zijn woonplaats,

zijn werk, zijn school,...). Wanneer de respondent naar een van zijn/haar favoriete bestemmingen gaat, kan hij/zij zich

op die manier beperken tot de vermelding van het nummer van deze favoriete bestemming.

5.6.2.7. Voorbeeld van een correct ingevulde vragenlijst

Om de respondent bij zijn/haar taak te helpen, staat op pagina 6 van het boekje een voorbeeld van een correct ingevulde

verplaatsing. In dit deel worden de elementen onder de aandacht gebracht die voor elke verplaatsing moeten worden

vermeld. Het betreft:

datum van de dag;

vertrekadres (thuis, werk of andere);

vertrekuur;

aankomstuur;

transportmiddel;

doel van de verplaatsing;

aankomstadres.

5.6.2.8. Testdag

Bij de rekrutering wordt van de enquêteur ook gevraagd om de respondent te helpen bij het invullen van de "testdag".

Het gaat hier om een fictieve dag of om een voorgaande dag die de respondent invult met de hulp van de enquêteur.

Op die manier kan de enquêteur zich ervan vergewissen of de respondent de werkwijze goed heeft begrepen.

5.6.2.9. Beschrijving van de verplaatsingen per dag

De bladzijden 11 tot 38 vormen de hoofdbrok. In deze bladzijden dienden elke dag, en dit gedurende 7 dagen, de

verplaatsingen genoteerd te worden die de respondent maakte. Per dag kan de respondent tot 15 trajecten invullen.

Indien de respondent zich een ganse dag niet verplaatste, dan had hij/zij de mogelijkheid dit in een afzonderlijk vakje

aan te duiden.

Page 35: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

34

5.6.2.10. Enkele zaken ter herinnering

Op de achterzijde van het boekje kan de respondent enkele aanwijzingen terugvinden die hem/haar ertoe aansporen

om na te gaan of zijn/haar boekje correct is ingevuld. Op deze pagina schrijft de enquêteur ook het ogenblik van de

afspraak op die hij met de respondent heeft vastgelegd om het papieren boekje te komen halen.

5.6.2.11. Online boekje

Wanneer de respondent beslist het boekje via het internet in te vullen, vult hij/zij de verplaatsingen van de dagen 1 tot

7 en zijn/haar favoriete bestemmingen in de online module in. De verschillende uitleg over de werking van het boekje

is te raadplegen in het papieren boekje dat altijd aan de respondent wordt overhandigd (ook al beslist hij/zij om het

boekje in de online versie in te vullen). Daarnaast kan het dagboekje ook ingevuld worden met behulp van een applicatie

op een smartphone.

5.7. Enquêteurs

De deelnemers aan de enquête werden gerekruteerd door professionele enquêteurs. Laatstgenoemden werden

uitvoerig gebrieft vooraleer het veldwerk van start ging, op basis van een briefing die werd uitgewerkt in nauwe

samenwerking met de Permanente Structuur van het CIM.

Page 36: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

35

5.7.1. Controles uitgevoerd door het instituut

Het instituut voert telefonische controles uit van de face-to-face rekruteringen om zich ervan te vergewissen dat de

enquête wel degelijk verlopen is zoals het hoort. Voor het jaar 3 controleerde AQ Rate 12% van de face-to-face

rekruteringsenquêtes. Zo werden alle enquêteurs systematisch gecontroleerd. De controlevragen stellen ons in staat

volgende punten te controleren: tijdstip en duur van het interview, geslacht, leeftijd en taal van de ondervraagde

persoon. Tevens worden een aantal vragen gesteld om na te gaan of de enquête wel degelijk heeft plaatsgevonden in

de omstandigheden zoals voorgeschreven in de briefing aan de enquêteurs.

Het instituut volgt het verloop van het veldwerk van nabij in vergelijking met de doelstellingen die voor elke golf zijn

vastgelegd. Er wordt ook bijzondere aandacht geschonken aan de representativiteit van de steekproef wat de socio-

demografische kenmerken betreft, zowel voor de rekruteringen voor het onderzoek als voor de daadwerkelijk ingevulde

en teruggestuurde boekjes. De doelstellingen in verband met de Zones A, B en C en de variabele New Habitat CIM

worden van heel nabij gevolgd. Bepaalde gegevens betreffende de verplaatsingen (aantal verplaatsingen per boekje,

aantal dagen van verplaatsing, gemiddelde duur van de verplaatsingen) worden eveneens golf na golf gevolgd.

5.7.2. Controles uitgevoerd door het CIM

Tijdens het ganse verloop van het veldwerk heeft het CIM controles uitgevoerd. Meer in het bijzonder werd nauwgezet

toegekeken op:

de steekproeftrekking en de bijhorende adresselectie;

de response rate en het behalen van de vooropgestelde objectieven naar de diverse strata toe;

het coderingsprogramma en de geocodering van de adressen;

de weging van de uiteindelijk weerhouden steekproef.

Iedere maand bezorgde AQ Rate de veldwerkgegevens aan het CIM: gegevens van de routebladen, aantal gerekruteerde

personen en hun socio-demografische gegevens, moment van rekrutering, aantal daadwerkelijk ingevulde dagboekjes

en socio-demografische gegevens van de respondenten die hun boekje hebben teruggestuurd, gegevens die het

verplaatsingsgedrag doen uitkomen, resultaten van de telefonische controles… Na afloop van iedere golf van twee

maanden werd een verslag van het voorbije veldwerk voorgelegd aan de Technische Commissie Out-Of-Home.

Page 37: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

36

6. Sleutelwaarden van het gerealiseerde veldwerk

6.1. Spreiding van de enquêtes tussen de golven

Het veldwerk van 12 maanden bestaat uit 6 golven van 2 maanden. Bij elke golf werd een doel van 500 enquêtes vastgelegd. Dit is het aantal effectief uitgevoerde enquêtes per golf van 2 maanden:

Objectief Gerealiseerd

Wave 1 (juni-juli 2013) 500 462

Wave 2 (augustus-september 2013) 500 516

Wave 3 (oktober-november 2013) 500 508

Wave 4 (december 2013-januari 2014) 500 533

Wave 5 (februari-maart 2014) 500 559

Wave 6 (april-mei 2014) 500 445

Totaal veldwerk 2013-2014 3.000 3.023

6.2. Spreiding van de enquêtes per Zones en per New Habitat CIM

De spreiding van de enquêtes tussen de Zones en tussen de New Habitats CIM is zeer belangrijk. Deze criteria worden

gedurende heel het veldwerk zeer aandachtig gevolgd.

Dit zijn de brutoresultaten van het veldwerk 2013-2014 voor de Zones:

Objectief Gerealiseerd Gerealiseerd

Zones % N %

Zone A 66,0% 1981 65,5%

Zone B 24,0% 745 23,0%

Zone C 10,0% 297 9,8%

Page 38: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

37

Dit zijn de brutoresultaten van het veldwerk 2013-2014 voor de variabele New Habitat CIM:

Objectief Gerealiseerd Gerealiseerd

New CIM Habitat % N %

new Antwerpen CIM 8,4% 255 8,4%

new Gent CIM 3,2% 100 3,3%

new Brussel CIM 17,3% 508 16,8%

new Charleroi CIM 3,4% 100 3,3%

new Luik CIM 5,6% 159 5,3%

30 steden Vlaanderen 18,5% 581 19,2%

13 steden Wallonië 9,6% 277 9,2%

Kleine lokaliteiten NL 11,1% 349 11,5%

Kleine lokaliteiten FR 5,1% 137 4,5%

Landelijke gemeenten NL 11,0% 336 11,1%

Landelijke gemeenten FR 6,7% 220 7,3%

Wij kunnen bepaalde verschillen vaststellen wat de modaliteiten van deze variabele betreft. Ze houden voornamelijk

verband met de trekking van een specifieke steekproef. Na afloop van de 4 jaren van veldwerk voor het nieuwe

verplaatsingsonderzoek wordt verondersteld dat de doelstellingen inzake de verschillende modaliteiten van de

variabele New Habitat behaald zijn.

6.3. Spreiding van de enquêtes wat de socio-demografische variabelen

betreft

Wat de samenstelling van de steekproef betreft op het gebied van de klassieke socio-demografische variabelen zoals

geslacht, leeftijd, beroepsactiviteit, benadert ze de doelstelling aan het einde van het jaar 2013-2014. De gewogen

gegevens van de studie CIM Pers Bereiksstudie 2012-2013 dienen als referentie voor de steekproef 2013-2014 van het

verplaatsingsonderzoek.

Dit zijn de resultaten wat het geslacht van de respondent betreft:

Objectief (Pers 2012-2013) Gerealiseerd Gerealiseerd

Geslacht % N %

Man 48,7% 1472 48,7%

Vrouw 51,3% 1551 51,3%

Hieronder staat de verdeling van de respondenten tussen de leeftijdsklassen:

Objectief (Pers 2012-2013) Gerealiseerd Gerealiseerd

Age % N %

12 - 24 jaar 17,8% 493 16,3%

25 - 34 jaar 14,9% 407 13,5%

35 - 44 jaar 15,8% 445 14,7%

45 - 54 jaar 17,0% 531 17,6%

55 - 64 jaar 14,3% 471 15,6%

65 - 99 jaar 20,2% 676 22,4%

Page 39: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

38

En dit zijn de gegevens wat de beroepsactiviteit van de ondervraagde persoon betreft:

Objectief (Pers 2012-2013) Gerealiseerd Gerealiseerd

Actief – Niet actief (OP) % N %

Actief 47,3% 1446 47,8%

Niet actief 52,7% 1577 52,2%

6.4. Resultaten routebladen

Zie hier de verdeling van de gerealiseerde contacten in functie van het resultaat:

Aantal gerealiseerde contacten 17.438

Adres onbestaand 1,1%

Te ondervragen persoon onbestaand 3,8%

Te ondervragen persoon niet thuis 12,8%

Geen verplaatsing gedurende 12 laatste maanden 0,6%

Niemand thuis 38,0%

Afspraak 2 ,6%

Weigering 25,3%

Enquête 19,3%

6.5. Rang van het adres en rang van het contact

Het CIM volgt eveneens de rang van het adres dat de enquêteur gebruikt. Voor elke te realiseren enquête vertrekt de

enquêteur van een lijst met 10 personen, elk woonachtig op een verschillend, vooraf opgegeven adres.

Het eerste adres dat de enquêteur gebruikt, heeft rang 1. Indien de enquêteur er niet in slaagt een interview af te

nemen met de gewenste persoon op het aangeduide adres, dan selecteert hij een ander adres uit zijn lijst van 10

mogelijkheden. Hoe hoger de rang van het adres, hoe meer adressen de enquêteur heeft bezocht om een persoon uit

zijn lijst te vinden. De gemiddelde rang van het adres voor het veldwerk 2013-2014 van het verplaatsingsonderzoek

bedraagt 3,9.

Zoals we reeds aanhaalden, zijn niet alle potentiële respondenten even bereikbaar. Daarom heeft het CIM hernieuwde

bezoeken opgelegd. Een steekproef die uitsluitend zou bestaan uit personen gekozen op basis van het eerste contact

zou helemaal niet toevallig zijn. Het CIM heeft dan ook het aantal contacten gevolgd die nodig zijn om een interview te

realiseren.

Indien een enquêteur bij zijn eerste bezoek aan het eerste adres er in slaagt een enquête te realiseren, dan betreft het

hier een contact van rang 1. Merk op dat er per adres maximum 3 contacten mogelijk zijn. Ook voor dit gegeven geldt

dat hoe hoger de rang van contacten, hoe meer contacten de enquêteur heeft moeten leggen (en vermoedelijk ook hoe

meer adressen hij heeft moeten bezoeken) alvorens hij erin slaagde een enquête te realiseren. De gemiddelde rang van

het contact voor het veldwerk 2013-2014 van het verplaatsingsonderzoek bedraagt 4,3.

Onze bedoeling hier is het belang van herhaalde bezoeken te onderstrepen om zo de representativiteit van de

steekproef te vrijwaren. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat men gemiddeld 3,9 adressen bezoekt en hierbij 4,3 contacten

nodig zijn, om tot één enquête te komen.

Page 40: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

39

6.6. Moment van de rekrutering voor het verplaatsingsonderzoek

Het moment van de rekrutering voor het verplaatsingsonderzoek heeft een impact op de representativiteit van de

steekproef in termen van beroep. De kans is immers groter om actieve personen na 17 uur of in het weekend te

contacteren.

Er werden doelstellingen meegedeeld aan het instituut om te streven naar een betere spreiding van de steekproef

tussen actieve en inactieve personen. We herhalen dat dit niet via quota kan worden opgelegd, aangezien de te

ondervragen persoon vrij is om een afspraak te maken. Interviews realiseren op zondag blijkt uiterst moeilijk. Het

grootste gedeelte van de enquêtes die tijdens het weekend plaatsvinden, gebeuren dus op zaterdag.

De spreiding van de enquêtes tussen de gegroepeerde dagen ziet er als volgt uit:

Objectief Gerealiseerd

Dag van rekrutering % %

Van maandag tot donderdag 60% 56,4%

Op vrijdagen, zaterdagen en zondagen 40% 43,6%

En dit is het percentage van enquêtes die na 17 uur werden uitgevoerd voor de enquêtes die op weekdagen

plaatsvonden:

Objectief minimum Gerealiseerd

% %

Enquêtes na 17 uur tijdens de week 30% 31,9%

6.7. Enkele kerncijfers over de verplaatsingen

Wat de 3.023 dagboekjes betreft die gedurende het veldwerk 2013-2014 werden verzameld, hebben de ondervraagde

personen 59.147 verplaatsingen gemeld. Van deze 3.023 verzamelde boekjes bevatten er 2.977 ten minste

1 verplaatsing. 45 boekjes werden dus teruggestuurd door personen die zich tijdens de laatste 7 dagen niet hadden

verplaatst. Het gemiddeld aantal verplaatsingen per boekje bedraagt 19,6 (= 59.147 / 3.023).

De respondenten verplaatsen zich gemiddeld 5,5 dagen per week. Niet alle respondenten verplaatsen zich met dezelfde

intensiteit. Dit is de spreiding van de enquêtes tussen het aantal gemelde verplaatsingsdagen:

Page 41: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

40

Per verplaatsingsdag bedraagt het gemiddelde aantal verplaatsingen 3,4. De verplaatsingen duren gemiddeld 22,7

minuten.

De grafiek hieronder laat de verdeling zien van de verplaatsingen over de verschillende transportmiddelen :

In de vragenlijst, werd aan iedere respondent gevraagd om voor iedere verplaatsing de reden van de verplaatsing te

vermelden. Hieronder vindt u de spreiding tussen de verschillende doelen van verplaatsing terug.

0,00%

5,00%

10,00%

15,00%

20,00%

25,00%

30,00%

35,00%

40,00%

0 1 2 3 4 5 6 7

Aantal verplaatsingsdagen (AQ rate 2011-2014)

2011-2012 2012-2013 2013-2014

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Auto / Moto Fiets/scooter Te voet Bus Tram Metro Trein Andere

Transportmiddel (AQ Rate 2011-2014)

2011-2012 2012-2013 2013-2014

Page 42: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

41

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

Werk /school

Professioneel Aankopen Familie /vrienden

Vrije tijd /sport

Iemandwegbrengen

/ ophalen

Terug naarhuis

Persoonlijk Andere

Doel van verplaatsingen (AQ Rate 2011-2014)

2011-2012 2012-2013 2013-2014

Page 43: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

42

Tweede deel : inplanting van de vaste borden op de

cartographie Tom-Tom 2012

Page 44: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

43

1. Poster Site Classification

Het inplanten van de vaste borden op de kaart van België is het tweede luik in de Out-Of-Home studie. Zoals reeds

vroeger het geval was zijn het de afficheurs die deelnamen aan deze CIM studie die verantwoordelijk zijn voor de

inplanting van hun panelen. Deze nauwkeurige inplanting heeft niet alleen betrekking op de juiste plaats in de kaart

maar ook op de nauwkeurige invoering van een aantal gegevens zoals type, grootte, weggedeelten van waaruit het

paneel zichtbaar is, enz.

In 1995 heeft het CIM voor de afficheurs (en hun regies) die deelnamen aan het Out-Of-Home studie een

softwareprogramma laten ontwikkelen waarmee zij hun panelen konden inplanten en tevens een aantal kenmerken

(zoals type en formaat) konden toevoegen. Deze inplantingsoft werd ontwikkeld door Pointlogic.

1.1. Inplantingsreglement

Deze inplantingsoftware, genaamd CIM Poster Site Classification, is een onderdeel van de tactische studie OOH van

het CIM. Dit product wordt dan ook begeleid door een Technische Commissie Out-Of-Home. Alle afficheurs die

deelnemen aan dit CIM onderzoek moeten het reglement voor inplanting van panelen, opgesteld door de SPS, in

samenwerking met de Technische Commissie en goedgekeurd door de Raad van Bestuur van 16 november 2004,

naleven.

Een afficheur of een Out-Of-Home regie kan licentiehouder worden, wanneer

hij lid is van het CIM ;

het huishoudelijk reglement van de Technische Commissies en de maatregelen getroffen door de Technische

Commissie Out-Of-Home accepteert;

intekent op de Out-Of-Home studie ;

het reglement voor de inplanting van CIM panelen en de voorwaarden tot gebruik van de software heeft

ondertekend.

Gezien er voortdurend panelen worden opgericht en afgebroken, gaat het CIM op gezette tijdstippen over tot de

lancering van een update van het panelenpark, wat vervolgens resulteert in de publicatie van nieuwe resultaten. Dit

houdt meer bepaald in dat de afficheurs die deelnemen aan deze CIM studie tegen een door het CIM vooraf bepaalde

datum dienen te zorgen dat de CIM panelen die actief zijn op een vooraf medegedeeld tijdstip volledig en correct zijn

ingeplant. Panelen die afgebroken werden, moeten in de inplantingsoftware gedeactiveerd worden.(Bijvoorbeeld de

afficheurs dienen er voor te zorgen tegen het einde van maand x de CIM panelen in te planten die actief zullen zijn op

de 15de van maand x+1). Het naleven van de vooropgestelde termijnen alsook de realisatie van de update van het ganse

CIM Panelenpark is een verplichting en een noodzakelijke voorwaarde om opgenomen te worden in de publicatie van

de CIM fiches en de bijhorende exploitatiesoftware.

Page 45: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

44

De afficheur dient ook alle nodige schikkingen te treffen opdat het paneel op de juiste plaats in de kaart van België

gepositioneerd wordt. Hierbij dient niet enkel gezorgd te worden dat het paneel in het juiste weggedeelte geplaatst

wordt, maar ook op de juiste plaats binnen het betreffende weggedeelte, hierbij rekening houdend met gekende XY

coördinaten, huisnummers evenals met de afstand ten opzichte van de rijweg en eventueel het fiets- of voetpad. De

afficheur dient ook aan te duiden in welke richting het paneel staat (juiste positie in graden t.o.v. de noord - zuid as) en

vanuit welke omringende weggedeeltes (die vallen binnen een door de Technische Commissie vastgelegde afstand) het

zichtbaar is.

1.2. De inplanting van vaste panelen in Poster Site Classification

In wat volgt gaan we even kort beschrijven welke stappen nodig zijn om een vast outdoor paneel juist in te voeren in

de software Poster Site Classification van Pointlogic.

Buiten de evidente geografische gegevens moeten de afficheurs zorgen voor het correct ingeven van een aantal

kenmerken voor elke bord. Volgende velden moeten verplicht bijkomend ingevuld worden:

Afficheur Object Code: hier dient de afficheur zijn intern identificatienummer in te voeren. Dit dient een

uniek nummer te zijn ;

Paneltype: hier dient ingegeven te worden welk type affichage het is (vast, rolling, scrolling,…) ;

Panel Size: het formaat wordt hier in m² geïdentificeerd ;

Network: de afficheur is verplicht aan te duiden of het CIM paneel in stukverkoop wordt aangeboden

dan wel of het deel uitmaakt van een netwerk. In dit laatste geval dient tevens het betrokken netwerk

aangegeven ;

Placement: hier dient ingegeven te worden waar het paneel zich bevindt nl. op straat, in parking, in

metrostation,…

Elk bord krijgt een unieke CIM code. Deze code omvat volgende elementen:

de afficheurscode ;

het formaat ;

het stedelijke centrum waar het paneel zich bevindt ;

in de 5 laatste posities wordt vermeld hoeveel borden met bovenvermelde kenmerken al ingeplant

werden.

Laten we als voorbeeld de CIM code DC02. BRU.00012 nemen.

de afficheurscode is ’DC‘: dat betekent een bord van JCDECAUX ;

het formaat is ’02‘ dus een bord van 2m² ;

het stedelijk centrum is ’BRU‘ dus een paneel dat in Brugge staat ;

’00012‘ betekent dat dit het twaalfde bord is dat met bovenvermelde kenmerken ingeplant werd.

Het opgegeven formaat bepaalt ook de maximale zichtbaarheidsafstand voor elk paneel. Zo heeft de Technische

Commissie bepaald dat hierbij volgende afstanden gelden:

10 meter voor een paneel van 2 m² ;

30 meter voor een paneel tussen 8 m² en minder dan 16 m² ;

60 meter voor een bord van 16 m² tot minder dan 36 m² ;

80 meter voor een bord van 36 m² en meer.

Page 46: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

45

Op de kaart wordt nu rond het punt dat de positie van het paneel aangeeft, door de computer een halve cirkel getekend

waarvan de straal overeenstemt met de afgesproken zichtbaarheidsradius.

Er resten nu nog twee zaken te gebeuren om volledig klaar te zijn met de inplanting van het paneel namelijk:

Het paneel dient in de juiste richting gedraaid te worden, zodat duidelijk is waar de beplakte zijde zich

bevindt. Eens dit gebeurt is, geeft de software aan welke weggedeeltes dan binnen de

zichtbaarheidsradius vallen.

De afficheur dient voor elk van deze weggedeeltes na te kijken of het paneel ja dan nee zichtbaar is. De

weggedeeltes van waaruit het paneel niet zichtbaar is (bijvoorbeeld een hoge building belemmert het

zicht op het paneel vanuit een bepaald weggedeelte) dienen gedeactiveerd te worden. Voor de panelen

van 2m² dient dit echter niet te gebeuren. Alle weggedeeltes die vallen binnen de radius van 10 meter

worden hier weerhouden.

Merk op dat de inplantingssoft, naast het inplanten van nieuwe panelen, door de afficheurs ook kan gebruikt worden

voor:

het consulteren van zijn ingeplante panelenpark ;

het simuleren van panelen en het berekenen van de bijhorende prestaties ;

het vrij invoeren van bijkomende paneelkenmerken (voor zover hiertoe ruimte is voorzien).

Page 47: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

46

Nadat de afficheurs hun panelen hebben ingeplant, communiceren zij de samenstelling van hun commercieel aanbod

aan het CIM. Hierbij vermelden zij voor elk bestaand netwerk de duur van de aangeboden affichageperiode. Meestal

betreft het hier een duur van 7 of 14 dagen. Het CIM controleert steeds dat het aantal ingeplante panelen per netwerk

niet groter is dan het aantal panelen die de afficheurs in hun commerciële aanbod vermelden.

1.3. Inplanting van de borden in de metro- en treinstations

De inplantingssoftware toont waar in de kaart zich trein- en metrostations bevinden. Per station werden alle borden die

er aanwezig zijn ingeplant, waardoor elk bord tevens automatisch een unieke CIM Code kreeg.

We weten dus voor elk trein- en metrobord in welk station dit staat. Maar met de exacte plaats binnen het station werd

echter geen rekening gehouden. Of met andere woorden: de exacte locatie (op basis van XY coördinaten) per bord is

niet beschikbaar, maar de stations bevinden zich natuurlijk wel op de juiste XY coördinaten. De borden van 1 station

staan dus allemaal op dezelfde locatie. Bij de inplanting is geen onderscheid gemaakt tussen hal- en perronborden. De

borden hebben ook geen zichtbaarheidsradius. Bij het inplanten is het formaat van het bord op 2m2 gesteld. Voor

borden in treinstations werd bij de inplanting wel het onderscheid gemaakt tussen vaste borden en scrollingborden.

Borden in trein- en metrostations kregen tevens een speciaal symbool mee (een soort huisje wat duidt op Indoor)

waardoor ze in de inplantingssoftware goed herkenbaar zijn en zich ook duidelijk onderscheiden van outdoor- borden.

Page 48: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

47

Page 49: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

48

Derde deel: modellering van de verplaatsingen

Page 50: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

49

1. Modellering van de verplaatsingen

1.1. Doel

Het doel van deze modellering was enerzijds te komen tot een vernieuwde en grotere verplaatsingsdatabase.

Gecombineerd met een update van het panelenpark leidt dit tot een betere bereiksmeting. Anderzijds wenste men te

komen tot een uniek Belgisch routegeneratie- en routekeuzemodel dat op later nieuw verplaatsingsonderzoek kan

worden toegepast.

1.2. Het routeconstructiemodel

1.2.1. Basisprincipes

Het doel van het routereconstructiemodel is te schatten wat de meest waarschijnlijke routes zijn voor een persoon die

zich verplaatst van A naar B, plus te bepalen hoe groot de kans is dat de persoon voor één van deze routes kiest.

Er werd beroep gedaan op GIS (Geografische Informatie Systeem) software die onder andere rekening hield met de

gemiddelde snelheden op de diverse wegtypes en met de lokaal geldende verkeersregels zoals eenrichtingsstraten en

dergelijke. Om de meest waarschijnlijke routes voor een gegeven verplaatsing te vinden, werden twee modellen

gebruikt, namelijk een routegeneratiemodel en een routekeuzemodel.

het routegeneratiemodel genereert een aantal meest waarschijnlijke alternatieve routes (tussen een vertrek -

en aankomstpunt van een verplaatsing) op basis van een criterium of een combinatie van criteria. Elk criterium

stemt overeen met een kostenfunctie die - als zij wordt geminimaliseerd (of met andere woorden een minimale

kost vergt) toelaat om de beste route volgens dat criterium te bepalen;

het routekeuzemodel bepaalt –voor elke aldus gegenereerde route– de kans dat een persoon werkelijk deze

route neemt bij zijn verplaatsing. Hierbij wordt rekening gehouden met de kenmerken van de weg(en) en de

betrokken personen. Dit model is op het berekende nut van een route gebaseerd.

Page 51: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

50

1.2.1.1. Het routegeneratiemodel

Het doel van het routegeneratiemodel is, uit een geheel van alternatieve routes, zo goed mogelijk schatten welke

hiervan de meest waarschijnlijke routes zijn die een individu zal kiezen. Ze worden op basis van een vertrek - en

aankomstpunt van een verplaatsing gegenereerd.

Teneinde de meest waarschijnlijke routes te bepalen werd met volgende 4 criteria rekening gehouden:

de minimalisering van de reisduur ;

de minimalisering van de afstand ;

de minimalisering van het aantal kruispunten ;

de optimalisering van het gebruik van autosnelwegen.

Enkel op basis van deze 4 criteria konden alternatieven gecreëerd worden. Bijgevolg kunnen dus maximum vier routes

worden gegenereerd. Dit betekent niet dat er steeds vier mogelijke routes zullen zijn. De snelste route kan bijvoorbeeld

ook de route zijn met de minste kruispunten. Bij het berekenen van de reisduur werd rekening gehouden met de

gemiddelde snelheden die op de diverse wegtypes gelden. Zo was het mogelijk om de tijd te berekenen die nodig is om

een traject af te leggen.

De gemiddelde snelheden waarmee in de berekening werd rekening gehouden, varieerden uiteraard naargelang het

gebruikte transportmiddel. Voor de voetgangers en de fietsers (+ brommers) werd verondersteld dat zij zich aan een

constante snelheid verplaatsen (ongeacht het gebruikte wegtype). De gemiddelde snelheid voor een fietser werd

bepaald op 15km/u en voor een voetganger op 5km/u. Voor auto’s wordt verondersteld dat zij rijden aan de maximum

toegelaten snelheid (d.w.z. 120 km/uur op de autosnelweg, 50 km/uur in de bebouwde kom, ...). De opdeling in

wegtypes werd in de TOM-TOM 2012 kaart voor elke weg aangegeven.

Het model houdt eveneens rekening met het feit dat voetgangers wel eenrichtingsstraten mogen nemen (in

omgekeerde richting tegen de enkelrichting in), dat zij rondpunten in om het even welke richting kunnen passeren, enz.

want heel wat verkeersregels gelden niet voor voetgangers. In de gebruikte GIS-applicatie werd met dit alles rekening

gehouden.

Uiteindelijk werd voor elke verplaatsing met een vertrekpunt (A) en een aankomstpunt (B ) een geheel van routes

gegenereerd die de meeste kans maken om gekozen te worden door een individu.

1.2.1.2. Het routekeuzemodel

Het routekeuzemodel berekent, door middel van een nutsfunctie, voor elke – door het routegeneratiemodel –

gegenereerde alternatieve route de kans dat deze route ook effectief zal gebruikt worden door een individu bij een

verplaatsing. Het is immers zo dat een persoon niet noodzakelijk steeds dezelfde weg gebruikt om van het ene punt

naar het andere te gaan. Men vertrekt van het principe dat elk individu kiest voor die route die hem het beste lijkt. De

kans dat een persoon voor een bepaalde route kiest, wordt bepaald door de kans dat het totale nut van deze route

groter is dan die van andere routes.

Page 52: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

51

Alvorens de kansen te bepalen, heeft Pointlogic vijf homogene groepen of ’clusters‘ van personen geïdentificeerd. Een

homogene groep is een groep van personen waarvoor geldt dat ze eenzelfde gedrag in verband met routekeuzegedrag

vertonen. De keuze van een route wordt ook beïnvloed door het verplaatsingsmotief. Door de vijf homogene groepen

(’clusters‘) van personen, de acht verplaatsingsmotieven evenals de twee transportmiddelen (voetgangers en fietsers

versus auto’s, moto’s en taxi’s) in deze analyse met elkaar te combineren, bekomt men meer dan 70 te schatten

nutsfuncties. Maar een aantal van deze ‘cellen’ waren te klein (te weinig waarnemingen) zodat ze niet konden

meegenomen worden in het schattingsproces. Uiteindelijk werden 40 nutsfuncties berekend. De interpretatie van de

berekende nutsfuncties is geen eenvoudige zaak. Beter is het te kijken naar de uiteindelijke gevolgen van de geschatte

waarden. In onderstaande tabel wordt, bij wijze van voorbeeld, gekeken naar de keuzes die naargelang het motief van

verplaatsing gemaakt worden tussen de diverse gegenereerde routes.

Wat leren we uit bovenstaande tabel? Het zijn vooral mensen die hun kinderen naar school brengen en mensen die inkopen doen, die voor de snelste route kiezen. Mensen die voor professionele redenen op de baan zijn, nemen het vaakst de snelweg. Dit komt waarschijnlijk door het feit dat deze mensen vaker van buiten de stad komen. Mensen die naar het werk gaan verkiezen een route met weinig kruispunten zodat ze niet teveel tijd verliezen. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat zij zich meestal tijdens de spits verplaatsen en dat op dit tijdstip het vaak erg druk is op kruispunten. Belangrijk is tenslotte om te vermelden dat de parameters van zowel het routegeneratie- als het routekeuzemodel zijn geschat op basis van de routes in het verplaatsingsonderzoek uit 1995. De bekomen modellen zullen nu toegepast worden op het verplaatsingsonderzoek uit 2006 en 2011-2014.

Page 53: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

52

1.2.2. Validering

Het routegeneratie- en routekeuzemodel werd uitvoerig gevalideerd. Een eerste zeer eenvoudige maar belangrijke

controle is de visualisatie van wat het model werkelijk doet. Dit door in een kaart 3 alternatieve routes om van punt A

naar punt B te tekenen (namelijk de snelste route, de kortste route, de route met de minste kruispunten) en deze te

vergelijken met de route die werkelijk gebruikt werd. Onderstaande figuur geeft een voorbeeld van de constructie van

de route voor persoon X:

De kortste weg tussen punt A en punt B (in het roze) heeft een kans van 30%. De snelste weg (in het blauw) is langer

maar vlugger dan de eerste (omdat er sneller mag gereden worden) en dus het meest gekozen. De kans voor het

gebruiken van de snelste route is 50%. De laatste route (in het groen) is de route met het minste aantal kruispunten.

Hoewel de weg langer is, zal men vermoedelijk minder tijd verliezen aan verkeerslichten. Er is een kans van 20 % dat

voor deze weg gekozen wordt.

Als tweede oefening werd gekeken naar de overlap tussen de geschatte route en de werkelijk genomen route. Deze

controle werd op een oudere kaart gedaan. Om deze validatie te kunnen uitvoeren, diende een conversie van

weggedeeltes te gebeuren van de kaart van 1995 naar de kaart van 2003. Niet alleen vertrek- en aankomstpunt van een

verplaatsing werd hierbij overgebracht van de oude naar de nieuwe kaart. Maar de volledig werkelijk genomen route

(behalve indien de verplaatsing met openbaar vervoer gebeurde) in 1995 werd opnieuw ingetekend in de nieuwe kaart.

In feite legt men in deze oefening bij wijze van spreken twee kaarten op elkaar: de ene met de geactualiseerde

verplaatsingen (uit 1995) en de andere met de door het model gegenereerde routes (beiden uiteraard met hetzelfde

vertrek- en aankomstpunt) om vervolgens het percentage overlap tussen beide te berekenen.

De globale gemiddelde overlap bedroeg 68,1%. Of, met andere woorden, 68,1% van de door de respondent werkelijk

afgelegde afstand werd ook door de gegenereerde route afgelegd.

Deze overlap bedroeg:

71,3 % voor de automobilisten ;

62,4 % voor de voetgangers ;

61,9 % voor de fietsers.

Page 54: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

53

Het blijkt dus gemakkelijker om op een betrouwbare manier een route te genereren voor een automobilist dan voor

een voetganger. Dit resultaat lijkt ook logisch omdat het gedrag van een automobilist zich beter laat voorspellen doordat

ook verkeersregels moeten nageleefd worden, die niet gelden voor voetgangers.

Page 55: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

54

2. Trajectreconstructie

2.1. Inleiding

Zoals hiervoor reeds vermeld, werden in de dagboekjes in 2006 in totaal 482.335 verplaatsingen geregistreerd en

140.420 verplaatsingen in de studie 2011-2014. Hierbij werd telkens gevraagd naar een aantal elementen zoals:

dag en datum van de verplaatsing ;

vertrek- en aankomstuur ;

motief van verplaatsing ;

gebruikt vervoermiddel ;

vertrek- en aankomstpunt.

Vertrek- en aankomstpunt werden tevens geocodeerd in XY coördinaten. Het komt er nu op aan om op basis van deze

XY coördinaten voor vertrek- en aankomstpunt, te komen tot de constructie van de volledige weg(en) die hierbij

(mogelijk) afgelegd werd(en). Of nog concreter: We kennen nu 2 geografische punten in de TOM-TOM kaart (de 2 XY

coördinaten) en dus de 2 daarbij horende weggedeeltes. Maar we willen zo nauwkeurig mogelijk alle tussenliggende

weggedeeltes kennen om van vertrek naar aankomst te geraken. Het is immers belangrijk om voor elk weggedeelte in

België en meer in het bijzonder voor deze weggedeeltes die behoren tot de 48 Stedelijke Centra waar borden staan, het

aantal voorbijgangers te bepalen.

Hiervoor hebben we rekening gehouden met het gebruikte vervoermiddel en hebben we een onderscheid gemaakt

tussen verplaatsingen met het openbaar vervoer versus verplaatsingen met andere vervoermiddelen.

voor verplaatsingen die niet met het openbaar vervoer gebeurden, zal nu het routekeuze- en

routegeneratiemodel toegepast worden op deze nieuwe verplaatsingsgegevens, waarna het resultaat

opnieuw zal gevalideerd worden.

voor de verplaatsingen die met het openbaar vervoer gebeuren zal een routeplanner (ontwikkeld door

SYNTIGO), gebruikt worden. Deze routeplanner laat toe de trajecten die met trein, tram, bus of metro

gebeurden, terug te reconstrueren.

2.2. Aantal ingezamelde verplaatsingen

Een cleaning werd uitgevoerd voor alle verplaatsingen van de 2005-2006 en 2011-2014 studie. De circulaire

verplaatsingen en de verplaatsingen waarvoor er geen vertrek- of aankomstpunt is werden verwijderd. Er zijn na

cleaning 424.587 bruikbare verplaatsingen in de studie IPSOS 2005-2006 en 176.120 in de drie eerste jaren van de studie

AQ Rate.

Page 56: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

55

2.3. Trajectreconstructie voor de niet OV verplaatsingen

2.3.1. Het gebruik van het routekeuze- en routegeneratiemodel

Het hiervoor beschreven routekeuze- en routegeneratiemodel werd aangewend om voor 622.755 verplaatsingen die

met de auto, de fiets, te voet of een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer gebeurden, de meest

waarschijnlijke routes uit te tekenen. Het resultaat van deze verwerking kan als volgt samengevat worden:

a) Totaal aantal verplaatsingen 622.755

b) Verplaatsingen waarvoor enkele routes kon gegenereerd worden

wegens ontbreken van de nodige gegevens (circulaire verplaatsingen of

geen XY coördinaten)

45.630

c) Verplaatsingen waarvoor geen route kon gevonden worden 495

d) Verplaatsingen van respondenten met niet-volledig socio-

demografische gegevens

8.624

e) Verplaatsingen waarvoor minstens één route kon gegenereerd

worden (= a-b-c-d)

568.006

f) Aantal gegenereerd trajecten 1.416.731

g) Aantal gebruikte weggedeeltes 199.155.245

Per verplaatsing werden gemiddeld 2,27 routes berekend, wat een totaal van 1.416.731 trajecten oplevert. Wanneer

we deze trajecten intekenen in de TOM-TOM 2012 kaart van België, dan betekent dit dat 199,2 miljoen weggedeeltes

ingekleurd worden.

Page 57: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

56

2.4. Trajectreconstructie voor de OV verplaatsingen

2.4.1. Inleiding

We herhalen nog even dat we beschikten over 31.359 verplaatsingen die met trein, tram, bus of metro gebeurden voor

de studie IPSOS 2005-2006 en 13.548 in de studies AQ Rate 2011-2014. Voor deze verplaatsingen diende zo correct

mogelijk de gebruikte trajecten achterhaald te worden. Voor de realisatie van dit onderdeel werd beroep gedaan op de

routeplanner van de NMBS. Deze routeplanner biedt de mogelijkheid om voor om het even welke verplaatsing binnen

het Belgische grondgebied, het meest optimale traject met het openbaar vervoer uit te stippelen. Hierbij wordt

systematisch gekozen voor de snelste route. Geïnteresseerden kunnen dit instrument uittesten op de website

www.nmbs.be.

2.4.2. Opdracht van de routeplanner voor OV verplaatsingen.

Voor de verwerking van de OV verplaatsingen werd beroep gedaan op SYNTIGO, een filiaal van de NMBS holding.

Bij de reconstructie van de OV trajecten, diende SYNTIGO een aantal regels te volgen teneinde er voor te zorgen dat:

de gekozen routes maximaal zouden overeenstemmen met de werkelijk genomen routes ;

de geleverde informatie over het afgelegde traject ook ingetekend kon worden in de TOM-TOM 2012

kaart.

Om maximaal aan de eerste vereiste tegemoet te komen, diende SYNTIGO bij het plannen van een route tussen een

vertrek –en aankomstpunt rekening te houden met de datum en het vertrekuur van de verplaatsing en met het

gebruikte vervoermiddel.

Wat betreft de tweede vereiste, werd in overleg met POINTLOGIC overeengekomen welke output diende geleverd te

worden. Dit om er voor te zorgen dat de voorgestelde route op een eenvoudige en tegelijkertijd nauwkeurige wijze zou

kunnen overgebracht worden in de TOM-TOM 2012 kaart.

2.4.3. Input voor de routeplanner

Volgende elementen uit de enquête werden als input gebruikt door de routeplanner:

datum waarop de verplaatsing plaats vond ;

gebruikt transportmiddel ;

vertrekuur ;

vertrekpunt ;

aankomstpunt.

Aan de hand van deze gegevens ging de routeplanner op zoek naar de snelste weg, hierbij gebruik makend van:

alle vervoermiddelen die het openbaar vervoer in België biedt ;

de meest recente uurregeling die voor elk van toepassing was.

Page 58: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

57

We komen nu meer in detail terug op een aantal punten.

2.4.3.1. De datum van verplaatsing

SYNTIGO heeft rekening gehouden met de exacte verplaatsingsdatum teneinde te bepalen op welke dag van de week

de verplaatsing gebeurde en of er toen al dan niet sprake was van vakantieperiode. Dit is belangrijk omdat in het

weekend en tijdens vakantieperiodes meestal een andere dienstregeling van kracht is.

2.4.3.2. Het gebruikte vervoermiddel

Het gebruikte vervoermiddel diende voor te komen in het door de routeplanner gekozen traject. Dit betekende met

andere woorden dat indien een respondent in zijn dagboekje vermeldde dat hij/zij zich met de tram verplaatst had, er

ook gezocht diende te worden naar een traject per tram (en niet per bus, metro etc…).

Drie belangrijke punten:

Behalve het door de respondent opgegeven vervoermiddel, mochten nog andere vervoermiddelen door

de routeplanner worden voorgesteld. Dit was vaak het geval. Meer bepaald betrof het hier meestal

korte verplaatsingen te voet van en naar de halte of het station.

Indien de routeplanner geen route vond die op het opgegeven vertrekuur gebruik zou maken van het

opgegeven vervoermiddel, dan dienden simulaties gemaakt te worden, door te proberen met

tijdstippen van maximum 10 minuten vóór en 10 minuten na het opgegeven tijdstip. Binnen dit interval

van 20 minuten werd dan gezocht naar een traject met het transportmiddel dat door de respondent

opgegeven werd. (Hierbij wordt dus verondersteld dat de respondent zich niet vergist in het opgegeven

transportmiddel maar wel in het juiste tijdstip waarop de verplaatsing plaats vond).

In uitzonderlijke gevallen, en na expliciet akkoord van de SPS die geval per geval bekeek, mocht een

route gesimuleerd worden zonder rekening te houden met het opgeven vervoermiddel. Dit werd meer

bepaald toegelaten wanneer het overduidelijk was dat het opgegeven vervoermiddel onmogelijk voor

de verplaatsing in kwestie kon gebruikt worden (bijvoorbeeld een verplaatsing met de metro in Hasselt).

2.4.3.3. Vertrek- en aankomstpunt

Vertrek- en aankomstpunt kregen hier ook bijzondere aandacht. Meer in het bijzonder werd de geocodering van vertrek

en/of aankomst voor een aantal verplaatsingen ‘opgeschoond’ en verrijkt.

De ‘opschoning’ gebeurde via een compressie nl. indien vertrek- en aankomstadres gekend waren (XY coördinaten

voorhanden) binnen een reeks van aansluitende verplaatsingen, dan werden deze tot één verplaatsing herleid indien

voor deze tussenliggende verplaatsingen de XY coördinaten ontbraken.

Wat dient verstaan te worden onder compressie, kunnen we het beste duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld.

Veronderstel Mr. B die vertrekt van thuis naar het werk en hierbij de bus neemt. Hij volgt zeer nauwkeurig de instructies

vermeld in het dagboekje en schrijft op:

Verplaatsing 1: Van thuis te voet naar de bushalte A

Verplaatsing 2: Van bushalte A tot bushalte B

Verplaatsing 3: Van bushalte B te voet tot het werk

Bij de codering werden de XY coördinaten gevonden van Thuis en Werk maar niet van bushalte A, noch van bushalte B.

Page 59: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

58

Theoretisch heeft dit tot gevolg dat we hier te maken hebben met drie verplaatsingen waarvoor geen traject kan

berekend worden want:

Verplaatsing 1: XY coördinaten van vertrek gekend maar niet van aankomst.

Verplaatsing 2: noch van vertrek, noch van aankomst zijn XY coördinaten gekend.

Verplaatsing 3: XY coördinaten van aankomst gekend maar niet van vertrek.

Door het gebruik van de compressie herleidt men 3 onbruikbare verplaatsingen tot één bruikbare verplaatsing. Deze

verplaatsing heeft als vervoermiddel de bus, als vertrekpunt Thuis (XY coördinaten gekend) en als aankomstpunt Werk

(XY coördinaten gekend). Deze compressie werd door de SPS handmatig uitgevoerd en leverde een honderdtal extra

bruikbare OV verplaatsingen op.

2.4.4. Output voor OV verplaatsingen

Op basis van de geleverde input, berekende de routeplanner de snelste route, hierbij gebruik makend van de

dienstregeling die in 2007 in voege is. We herhalen nog even dat rekening werd gehouden met vakantieperiodes en

week- versus weekend (in 2005-2006) en dat er voor gezorgd werd dat als voornaamste OV vervoermiddel het door de

respondent gebruikte vervoermiddel weerhouden werd.

Maar in het kader van dit onderzoek ging de inbreng van SYNTIGO nog verder, namelijk:

Eén verplaatsing wordt omgezet in meerdere (korte) verplaatsingen Indien het gebruik van het openbaar vervoer ook inhield dat een deel van het traject te voet diende te worden afgelegd,

dan werd dit expliciet door SYNTIGO aangegeven. Gevolg was dat het aantal verplaatsingen (ten gevolge van de

gehanteerde definitie van verplaatsing) hierdoor steeg.

Voorbeeld:

Veronderstel iemand die in het dagboekje inschreef dat hij/zij met de trein van het CIM, Terhulpsesteenweg 181 in 1170

Brussel naar de bioscoopzaal van het UGC ging op de Grand Place 55 in 1348 Louvain-La-Neuve. De routeplanner zal

deze ene verplaatsing omzetten in 3 verplaatsingen namelijk:

eerste verplaatsing: te voet van het CIM tot het NMBS station van Bosvoorde;

tweede verplaatsing: met de trein van het station van Bosvoorde naar het station van Louvain-La-Neuve;

derde verplaatsing: te voet van het station van Louvain-La-Neuve naar de Grand Place.

De wachttijden bij de haltes worden expliciet vermeld Vooral bij het overstappen van de ene lijn naar de andere of van het ene OV vervoermiddel naar het andere, moet vaak

gewacht worden. Deze wachttijd wordt expliciet vermeld want dit is belangrijk bij het berekenen van de prestaties van

publiciteit aan de buitenzijde van trams en bussen. Iemand die bij een halte wacht ziet tijdens dit wachten immers vaak

andere bussen en/of trams passeren.

Page 60: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

59

Opmerking: Soms leverde de routeplanner zeer lange wachttijden. Dit was vooral het geval voor verplaatsingen rond

middernacht (waarbij tot de ochtend diende gewacht te worden op aansluiting). Heel soms was de oorzaak te zoeken

in het feit dat de uurregeling van 2007 toegepast werd op verplaatsingen gemaakt in 2005 en 2006. Teneinde zoveel

mogelijk bij de realiteit aan te sluiten, werd beslist (bij de berekening van prestaties voor reclame-uitingen aan de

buitenzijde van trams en bussen) rekening te houden met wachttijden van maximum 30 minuten.

Niet alleen begin en eindpunt van de OV verplaatsing werden opgegeven maar ook alle tussenliggende haltes. Dit betekent met andere woorden dat SYNTIGO naast de naam van vertrek- en aankomsthalte, en bijhorende XY

coördinaten ook alle tussenliggende haltes opgaf (met naam en overeenstemmende XY coördinaten) die tijdens de rit

gepasseerd werden. Deze input was nodig, omdat aldus in de Tom-Tom kaart de opeenvolgende haltes konden

ingeplant worden, die vervolgens konden omgezet worden tot een door het openbaar vervoer gevolgde route.

Van vertrek- tot aankomstpunt wordt voor elke halte aangegeven op welk tijdstip men er toekomt. Dit tijdstip waarop men bij de diverse haltes toekomt, wordt opgegeven in seconden. Het vertrekpunt (V) staat steeds

gelijk aan nul. Vervolgens wordt vermeld hoeveel seconden later dan het vertrek men aankomt bij de tussenhalte V+1,

bij tussenhalte V+2, enz…

Naast het door de respondent vermelde vervoermiddel, werden door de routeplanner soms nog andere OV vervoermiddelen ingezet. Dit wordt verklaard door het feit dat de routeplanner steeds naar de snelste oplossing op zoek gaat. Als volgens de

routeplanner het gebruik van het openbaar vervoer sneller gaat dan te voet, dan zal hij dit eerste ook voorstellen.

We geven hier opnieuw een concreet voorbeeld.

Veronderstel Mr. B die in zijn dagboekje neerschreef dat hij per trein van het NMBS station van Brussel Centraal naar

het Justitiepaleis in Antwerpen ging. De routeplanner van SYNTIGO zal deze ene verplaatsing omzetten in 2 OV

verplaatsingen (plus enkele korte afstanden te voet).

Namelijk:

eerste OV verplaatsing: met de trein van Brussel Centraal naar Antwerpen Centraal

tweede OV verplaatsing: met de tram van Antwerpen Centraal naar het Justitiepaleis

Hier volgt een gedetailleerd voorbeeld van de door SYNTIGO geleverde output:

Mijnheer B heeft in zijn dagboekje vermeld dat hij op 31 mei 2006, na een rit tot het metrostation Montgomery in Sint-

Pieters-Woluwe, om 8u50 de tram genomen heeft naar Square Vergote in Schaarbeek.

Page 61: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

60

Volgende elementen werden geleverd door het CIM:

De output ziet er als volgt uit:

De routeplanner heeft deze verplaatsing omgezet in volgende gegevens:

gedurende 2 minuten te voet van metro Montgomery naar tramhalte Montgomery ;

1 minuut met tram van halte Montgomery naar halte Georges Henri;

1 minuut met tram van halte Georges Henri naar halte Diamant ;

1 minuut te voet van tramhalte Diamant naar bushalte Diamant ;

8 minuten wachten bij bushalte Diamant ;

1 minuut met bus van halte Diamant naar halte Vergote ;

2 minuten te voet van halte Vergote tot eindbestemming op hetzelfde plein.

Page 62: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

61

De output omvat samenvattend volgende elementen:

nummer van vragenlijst, nummer van verplaatsing, datum en gebruikt vervoermiddel, tijdstip van

verplaatsing…dit alles geleverd door CIM ;

identificatie van vertrek en aankomstpunt via benaming van halte en overeenstemmende gemeente

plus overeenstemmende XY coördinaten ;

de gedetailleerde weergave van alle stappen in de verplaatsing met inbegrip van de verplaatsingen te

voet (om tot bij de halte te geraken of om over te stappen) en van de wachttijden bij de haltes. Maar

ook een volledige opsomming van alle tussenhaltes die tijdens het traject worden aangedaan (met naam

en overeenstemmende XY coördinaten) en de overeenstemmende tijd.

2.4.5. Resultaat voor OV verplaatsingen

SYNTIGO is er in geslaagd voor 40.285 van de 41.413 OV verplaatsingen een route met het openbaar vervoer te vinden.

Dit stemt overeen met een slaagpercentage van 97%.

Deze route bestaat uit haltes die gepasseerd worden tussen een vertrek- en aankomstpunt.

Gezien per halte de overeenstemmende XY coördinaten geleverd worden, kan dit gemakkelijk in de TOM-TOM kaart

worden overgebracht. Maar er is niet altijd een halte in elk weggedeelte waar trams of bussen doorrijden.

Er dient dus nog een bijkomende stap te gebeuren. De weg tussen 2 haltes moet ingevuld worden en in de TOM-TOM

kaart ingetekend worden. Deze opdracht werd aan POINTLOGIC toevertrouwd. Zij ging hierbij op zoek naar de snelste

route tussen 2 haltes. Onderstaande grafiek toont hoe de bekomen routes in de TOM-TOM kaart werden ingetekend.

De zwarte verticale streepjes tonen de haltes. De groene lijn duidt de snelste weg tussen deze haltes.

Page 63: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

62

2.4.6. Validatie

De validatie is door de Permanente structuur gebeurd door enerzijds de door Syntigo geleverde route te vergelijken met

wat de routeplanner van respectievelijk DE LIJN, MIVB, TEC en NMBS terzake voorstellen, hierbij rekening houdend met

dag (van de week) en uur van vertrek dat in het dagboekje aangeduid stond.

Anderzijds werden een aantal afgelegde trajecten ook vergeleken met eigen (in vele gevallen bijna dagelijkse)

ervaringen. Dit laatste was vooral nuttig omdat het de geloofwaardigheid van alle tussenliggende stations die tijdens

een traject aangedaan worden (en die door Syntigo geleverd werden), mogelijk maakte.

Page 64: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

63

Page 65: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

64

Bijlage: Definitie geografische variabelen

Page 66: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

65

Nielsen Zones

Nielsen I: provincies Oost- en West-Vlaanderen

Nielsen II: provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams Brabant

Nielsen III : Brussel 19 gemeenten + 11 randgemeenten (Drogenbos, Grimbergen, Kraainem, Linkebeek,

Machelen, St.-Genesius-Rode, Tervuren, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem, Zaventem

Nielsen IV : provincies Henegouwen en Waals Brabant

Nielsen V : provincies Namen, Luik en Luxemburg

Lijst van de 43 arrondissementen

het arrondissement Antwerpen

het arrondissement Mechelen

het arrondissement Turnhout

het arrondissement Brugge

het arrondissement Diksmuide

het arrondissement Ieper

het arrondissement Kortrijk

het arrondissement Oostende

het arrondissement Roeselare

het arrondissement Tielt

het arrondissement Veurne

het arrondissement Aalst

het arrondissement Dendermonde

het arrondissement Eeklo

het arrondissement Gent

het arrondissement Oudenaarde

het arrondissement Sint-Niklaas

het arrondissement Ath

het arrondissement Charleroi

het arrondissement Mons

het arrondissement Mouscron

het arrondissement Soignies

het arrondissement Thuin

het arrondissement Tournai

het arrondissement Huy

het arrondissement Liège

het arrondissement Verviers

Page 67: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

66

het arrondissement Waremme

het arrondissement Hasselt

het arrondissement Maaseik

het arrondissement Tongeren

het arrondissement Arlon

het arrondissement Bastogne

het arrondissement Marche-en-Famenne

het arrondissement Neufchâteau

het arrondissement Virton

het arrondissement Dinant

het arrondissement Namur

het arrondissement Philippeville

het arrondissement Halle-Vilvoorde min de gemeenten Beersel, Dilbeek, Drogenbos, Grimbergen, Kraainem,

Linkebeek, Machelen, Sint-Genesius-Rode, Sint-Pieters-Leeuw, Vilvoorde, Wemmel, Wezembeek-Oppem en

Zaventem die behoren tot Brussel CIM

het arrondissement Leuven min de gemeente Tervuren die behoort tot Brussel CIM

het arrondissement Nivelles min de gemeenten Braine-l’Alleud en Waterloo die behoren tot Brussel CIM

Brussel CIM bestaat uit het arrondissement Brussel Hoofdstad en de gemeenten Beersel, Dilbeek, Drogenbos,

Grimbergen, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Sint-Genesius-Rode, Sint -Pieters-Leeuw, Vilvoorde, Wemmel,

Wezembeek-Oppem, Zaventem, Tervuren, Braine-l’Alleud en Waterloo

New Habitat CIM: lijst van de gemeenten

New ANTWERPEN CIM

ANTWERPEN

AARTSELAAR

BOECHOUT

BORSBEEK

BRASSCHAAT

EDEGEM

HEMIKSEM

HOVE

KAPELLEN

MORTSEL

SCHELLE

SCHOTEN

WOMMELGEM

Page 68: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

67

New BRUSSEL CIM

BRUSSEL

ANDERLECHT

AUDERGHEM

BEERSEL

BERCHEM-SAINTE-AGATHE

BRAINE-L’ALLEUD

DILBEEK

DROGENBOS

ETTERBEEK

EVERE

FOREST

GANSHOREN

GRIMBERGEN

IXELLES

JETTE

KOEKELBERG

KRAAINEM

LINKEBEEK

MACHELEN

MOLENBEEK-SAINT-JEAN

RHODE-SAINT-GENESE

SAINT-GILLES

SAINT-JOSSE-TEN-NOODE

SCHAERBEEK

SINT-PIETERS-LEEUW

TERVUREN

UCCLE

VILVOORDE

WATERLOO

WATERMAEL-BOITSFORT

WEMMEL

WEZEMBEEK-OPPEM

WOLUWE-SAINT-LAMBERT

WOLUWE-SAINT-PIERRE

ZAVENTEM

New GENT CIM

GENT MERELBEKE SINT-MARTENS-LATEM

New LUIK CIM

LIEGE

ANS

BEYNE-HEUSAY

CHAUDFONTAINE

FLEMALLE

FLERON

GRACE-HOLLOGNE

HERSTAL

OUPEYE

SAINT-NICOLAS

SERAING

New CHARLEROI CIM

CHARLEROI

CHATELET

COURCELLES

FARCIENNES

MONTIGNY-LE-TILLEUL

New CIM STEDEN VLAANDEREN (N = 30)

AALST

AARSCHOT

BRUGGE

DEINZE

DENDERMONDE

DIEST

EEKLO

GEEL

HALLE

HASSELT- GENK

HERENTALS

IEPER

KNOKKE-HEIST

KORTRIJK - KUURNE - HARELBEKE

LEUVEN

LIER

LOKEREN

MECHELEN - BONHEIDEN

MOL

OOSTENDE - BREDENE

OUDENAARDE

ROESELARE

RONSE

SINT-NIKLAAS

SINT-TRUIDEN

TIELT

TIENEN

TONGEREN

TURNHOUT

WAREGEM

Page 69: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

68

New CIM STEDEN WALLONIE (N = 13)

ARLON

ATH

EUPEN

HUY

LA LOUVIERE - MORLANWELZ - CHAPELLE-LEZ-

HERLAIMONT - MANAGE

MARCHE-EN-FAMENNE

MONS - FRAMERIES - BOUSSU - COLFONTAINE -

DOUR -QUAREGNON

MOUSCRON

NAMUR

NIVELLES

TOURNAI

VERVIERS - DISON - PEPINSTER

WAVRE

New CIM KLEINE LOKALITEITEN VLAANDEREN

AALTER

ARENDONK

ASSE

AVELGEM

BERINGEN

BEVEREN

BILZEN

BLANKENBERGE

BOOM

BORNEM

BRAKEL

BRECHT

BREE

DE HAAN

DE PANNE

DENDERLEEUW

DIEPENBEEK

DIKSMUIDE

DILSEN-STOKKEM

DUFFEL

ESSEN

EVERGEM

GERAARDSBERGEN

HAACHT

HAMME

HEIST-OP-DEN-BERG

HERK-DE-STAD

HEUSDEN-ZOLDER

HOOGSTRATEN

HOUTHALEN-HELCHTEREN

IZEGEM

KALMTHOUT

KOKSIJDE

KONTICH

KORTENBERG

LANAKEN

LANDEN

LEDE

MAASEIK

MAASMECHELEN

MALDEGEM

MALLE

MEISE

MELLE

MENEN

MIDDELKERKE

LEOPOLDSBURG

LIEDEKERKE

LOMMEL

LONDERZEEL

LENNIK

New CIM KLEINE LOKALITEITEN WALLONIE

AMAY

ANDENNE

AUBANGE

AYWAILLE

BASTOGNE

BEAURAING

BELOEIL

BERTRIX

BINCHE

BOUILLON

BRAINE-LE-COMTE

CHIMAY

CINEY

COMINES-WARNETON

COUVIN

DINANT

ESNEUX

FLEURUS

FLORENNES

FLORENVILLE

FONTAINE-L’EVEQUE

GEMBLOUX

HANNUT

HERVE

HOUFFALIZE

JODOIGNE

KELMIS

LESSINES

LEUZE-EN-HAINAUT

LIBRAMONT-CHEVIGNY

MALMEDY

MESSANCY

PHILIPPEVILLE

RIXENSART

ROCHEFORT

SAINT-GHISLAIN

SAINT-HUBERT

SAMBREVILLE

SANKT VITH

SOIGNIES

SPA

STAVELOT

THUIN

TUBIZE

VIELSALM

VIRTON

VISE

WALCOURT

Page 70: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

69

DURBUY

ENGHIEN

ERQUELINNES

NEUFCHATEAU

OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE

PERUWELZ

WAREMME

WELKENRAEDT

New CIM LANDELIJKE GEMEENTEN VLAANDEREN

AFFLIGEM

ALKEN

ALVERINGEM

ANZEGEM

ARDOOIE

AS

ASSENEDE

BAARLE-HERTOG

BALEN

BEERNEM

BEERSE

BEGIJNENDIJK

BEKKEVOORT

BERLAAR

BERLARE

BERTEM

BEVER

BIERBEEK

BOCHOLT

BOORTMEERBEEK

BORGLOON

BOUTERSEM

BUGGENHOUT

DAMME

DE PINTE

DEERLIJK

DENTERGEM

DESSEL

DESTELBERGEN

ERPE-MERE

GALMAARDEN

GAVERE

GEETBETS

GINGELOM

GISTEL

GLABBEEK

GOOIK

GROBBENDONK

HAALTERT

HALEN

HAM

HERNE

HERSELT

HERSTAPPE

HOEGAARDEN

HAMONT-ACHEL

HECHTEL-EKSEL

HEERS

HERENT

HERENTHOUT

HERZELE

HEUVELLAND

HOEILAART

HOESELT

HOLSBEEK

HOOGLEDE

HOREBEKE

HOUTHULST

HULDENBERG

HULSHOUT

ICHTEGEM

INGELMUNSTER

JABBEKE

KAMPENHOUT

KAPELLE-OP-DEN-BOS

KAPRIJKE

KASTERLEE

KEERBERGEN

KINROOI

KLUISBERGEN

KNESSELARE

KOEKELARE

KORTEMARK

KORTENAKEN

KORTESSEM

KRUIBEKE

KRUISHOUTEM

LAAKDAL

LAARNE

LANGEMARK-POELKAPELLE

LEBBEKE

LEDEGEM

LENDELEDE

NIEL

NIEUWERKERKEN

OLEN

LICHTERVELDE

MOERBEKE

MOORSLEDE

NAZARETH

NEVELE

LIERDE

LILLE

LINT

LINTER

LOCHRISTI

LO-RENINGE

LOVENDEGEM

LUBBEEK

LUMMEN

MAARKEDAL

MEERHOUT

MEEUWEN-GRUITRODE

MERCHTEM

MERKSPLAS

MESEN

MEULEBEKE

OOSTERZELE

OOSTKAMP

OOSTROZEBEKE

OPGLABBEEK

OPWIJK

OUDENBURG

OUD-HEVERLEE

OUD-TURNHOUT

PEPINGEN

PITTEM

PUTTE

RANST

RAVELS

RETIE

RIEMST

RIJKEVORSEL

ROOSDAAL

ROTSELAAR

RUISELEDE

RUMST

SINT-AMANDS

ZOMERGEM

ZONNEBEKE

ZOUTLEEUW

ZUIENKERKE

ZULTE

ZUTENDAAL

ZWALM

SINT-LAUREINS

SINT-LIEVENS-HOUTEM

SPIERE-HELKIJN

STABROEK

STADEN

STEENOKKERZEEL

STEKENE

TIELT-WINGE

TREMELO

VLETEREN

VOEREN

VORSELAAR

VOSSELAAR

WAARSCHOOT

WAASMUNSTER

WACHTEBEKE

WELLEN

WICHELEN

WIELSBEKE

WINGENE

WORTEGEM-PETEGEM

ZANDHOVEN

ZEDELGEM

ZEMST

ZINGEM

ZOERSEL

Page 71: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

70

New CIM LANDELIJKE GEMEENTEN WALLONIE

AISEAU-PRESLES

AMEL

ANDERLUES

ANHEE

ANTHISNES

ANTOING

ASSESSE

ATTERT

AUBEL

AWANS

BAELEN

BASSENGE

BEAUMONT

BEAUVECHAIN

BERLOZ

BERNISSART

BERTOGNE

BIEVRE

BLEGNY

BRAINE-LE-CHATEAU

BRAIVES

BRUGELETTE

BRUNEHAUT

BUELLINGEN

BUETGENBACH

BURDINNE

BURG-REULAND

CELLES

CERFONTAINE

CHASTRE

CHAUMONT-GISTOUX

CHIEVRES

CHINY

CLAVIER

COMBLAIN-AU-PONT

COURT-SAINT-ETIENNE

CRISNEE

DALHEM

DAVERDISSE

DOISCHE

DONCEEL

ECAUSSINNES

EGHEZEE

ELLEZELLES

ENGIS

EREZEE

ESTAIMPUIS

ESTINNES

ETALLE

FAIMES

FAUVILLERS

FERNELMONT

FERRIERES

FEXHE-LE-HAUT-CLOCHER

FLOBECQ

FLOREFFE

FOSSES-LA-VILLE

FRASNES-LEZ-ANVAING

FROIDCHAPELLE

GEDINNE

GEER

GENAPPE

GERPINNES

GESVES

GOUVY

GREZ-DOICEAU

HABAY

HAMOIR

HAMOIS

HAM-SUR-HEURE-NALINNES

HASTIERE

HAVELANGE

HELECINE

HENSIES

HERBEUMONT

HERON

HONNELLES

HOTTON

HOUYET

INCOURT

ITTRE

JALHAY

JEMEPPE-SUR-SAMBRE

JUPRELLE

JURBISE

LA BRUYERE

LA HULPE

LA ROCHE-EN-ARDENNE

LASNE

LE ROEULX

LEGLISE

LENS

LES BONS VILLERS

LIBIN

LIERNEUX

LIMBOURG

LINCENT

LOBBES

LONTZEN

MANHAY

MARCHIN

MARTELANGE

MEIX-DEVANT-VIRTON

MERBES-LE-CHATEAU

METTET

MODAVE

MOMIGNIES

MONT-DE-L’ENCLUS

MONT-SAINT-GUIBERT

MUSSON

NANDRIN

NASSOGNE

NEUPRE

OHEY

OLNE

ONHAYE

OREYE

ORP-JAUCHE

OUFFET

PALISEUL

PECQ

PERWEZ

PLOMBIERES

PONT-A-CELLES

RAMILLIES

PROFONDEVILLE

QUEVY

QUIEVRAIN

RAEREN

REBECQ

REMICOURT

RENDEUX

ROUVROY

RUMES

SAINTE-ODE

SAINT-GEORGES-SUR-MEUSE

SAINT-LEGER

SENEFFE

SILLY

SIVRY-RANCE

SOMBREFFE

SOMME-LEUZE

SOUMAGNE

SPRIMONT

STOUMONT

TELLIN

TENNEVILLE

THEUX

THIMISTER-CLERMONT

TINLOT

TINTIGNY

TROIS-PONTS

TROOZ

VAUX-SUR-SURE

VERLAINE

VILLERS-LA-VILLE

VILLERS-LE-BOUILLET

VIROINVAL

VRESSE-SUR-SEMOIS

WAIMES

WALHAIN

WANZE

WASSEIGES

WELLIN

YVOIR

Page 72: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

71

New CIM Inwoner: lijst van de gemeenten behorende tot de stedelijke leefcomplexen

Stedelijke leefcomplex ANTWERPEN

New CIM Kernstad

ANTWERPEN

New CIM Randstad

AARTSELAAR

BOECHOUT

BORSBEEK

BRASSCHAAT

EDEGEM

HEMIKSEM

HOVE

KAPELLEN

MORTSEL

SCHELLE

SCHOTEN

WOMMELGEM

New CIM Buitenwijk

BRECHT

ESSEN

KALMTHOUT

KONTICH

LINT

NIEL

RANST

RUMST

SCHILDE

STABROEK

WIJNEGEM

WUUSTWEZEL

ZANDHOVEN

ZOERSEL

ZWIJNDRECHT

New CIM Slaapstad

BERLAAR

BEVEREN

BOOM

BORNEM

DUFFEL

GROBBENDONK

HERENTHOUT

KRUIBEKE

LIER

MALLE

NIJLEN

TEMSE

VORSELAAR

WILLEBROEK

Stedelijke leefcomplex BRUGGE

New CIM Kernstad

BRUGGE

New CIM Buitenwijk

DAMME

JABBEKE

OOSTKAMP

ZUIENKERKE

New CIM Slaapstad

BEERNEM

BLANKENBERGE

KNOKKE-HEIST

ZEDELGEM

Page 73: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

72

Stedelijke leefcomplex BRUSSEL

New CIM Kernstad

BRUSSEL

New CIM Randstad

ANDERLECHT

AUDERGHEM

BEERSEL

BERCHEM-SAINTE-AGATHE

BRAINE-L’ALLEUD

DILBEEK

DROGENBOS

ETTERBEEK

EVERE

FOREST

GANSHOREN

GRIMBERGEN

HAL

IXELLES

JETTE

KOEKELBERG

KRAAINEM

LINKEBEEK

MACHELEN

MOLENBEEK-SAINT-JEAN

RHODE-SAINT-GENESE

SAINT-GILLES

SAINT-JOSSE-TEN-NOODE

SCHAERBEEK

SINT-PIETERS-LEEUW

TERVUREN

UCCLE

VILVORDE

WATERLOO

WATERMAEL-BOITSFORT

WEMMEL

WEZEMBEEK-OPPEM

WOLUWE-SAINT-LAMBERT

WOLUWE-SAINT-PIERRE

ZAVENTEM

New CIM Buitenwijk

ASSE

BEAUVECHAIN

BERTEM

BRAINE-LE-CHATEAU

CHAUMONT-GISTOUX

ENGHIEN

GOOIK

GREZ-DOICEAU

HOEILAART

HULDENBERG

ITTRE

KAMPENHOUT

KORTENBERG

LA HULPE

LASNE

LENNIK

MEISE

NIVELLES

OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE

OVERIJSE

PEPINGEN

RIXENSART

SILLY

STEENOKKERZEEL

TERNAT

TUBIZE

WAVRE

ZEMST

New CIM Slaapstad

AALST

AARSCHOT

AFFLIGEM

ATH

BEVER

BOORTMEERBEEK

BOUTERSEM

BRAINE-LE-COMTE

BRAKEL

BRUGELETTE

BUGGENHOUT

CHASTRE

CHIEVRES

GENAPPE

GERAARDSBERGEN

GINGELOM

GLABBEEK

HAACHT

HAALTERT

HANNUT

HELECINE

HERNE

HERZELE

HOEGAARDEN

INCOURT

JODOIGNE

LINTER

LONDERZEEL

MERCHTEM

MONT-SAINT-GUIBERT

NINOVE

OPWIJK

ORP-JAUCHE

PERWEZ

RAMILLIES

REBECQ

ROOSDAAL

SCHERPENHEUVEL-ZICHEM

SENEFFE

SINT-LIEVENS-HOUTEM

Page 74: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

73

COURT-SAINT-ETIENNE

DENDERLEEUW

DENDERMONDE

ECAUSSINNES

ELLEZELLES

ERPE-MERE

FLOBECQ

GALMAARDEN

GEMBLOUX

KAPELLE-OP-DEN-BOS

KEERBERGEN

LANDEN

LEBBEKE

LEDE

LESSINES

LIEDEKERKE

LIERDE

LINCENT

TIENEN

TREMELO

VILLERS-LA-VILLE

WALHAIN

WASSEIGES

WICHELEN

ZOTTEGEM

ZWALM

Stedelijke leefcomplex GENT

New CIM Kernstad GENT

New CIM Randstad

MERELBEKE SINT-MARTENS-LATEM

New CIM Buitenwijk

DE PINTE

DESTELBERGEN

EVERGEM

GAVERE

LOCHRISTI

LOVENDEGEM

MELLE

NAZARETH

WACHTEBEKE

ZELZATE

New CIM Slaapstad

AALTER

ASSENEDE

DEINZE

EEKLO

KAPRIJKE

LAARNE

MOERBEKE

NEVELE

OOSTERZELE

WAARSCHOOT

WETTEREN

ZINGEM

ZOMERGEM

Stedelijke leefcomplex HASSELT-GENK

New CIM Kernstad

HASSELT GENK

New CIM Buitenwijk

ALKEN

AS

DIEPENBEEK

HOUTHALEN-HELCHTEREN

KORTESSEM

OPGLABBEEK

ZONHOVEN

ZUTENDAAL

New CIM Splaapstad

BILZEN

BORGLOON

HERK-DE-STAD

HOESELT

LUMMEN

MAASMECHELEN

NIEUWERKERKEN

WELLEN

Page 75: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

74

HEUSDEN-ZOLDER MEEUWEN-GRUITRODE

Stedelijke leefcomplex KORTRIJK

New CIM Kernstad KORTRIJK

New CIM Randstad

HARELBEKE KUURNE

New CIM Buitenwijk WEVELGEM

New CIM Slaapstad

DEERLIJK

LENDELEDE

MENEN

SPIERE-HELKIJN

ZWEVEGEM

Stedelijke leefcomplex LEUVEN

New CIM Kernstad LEUVEN

New CIM Randstad

BIERBEEK

HERENT

HOLSBEEK

LUBBEEK

OUD-HEVERLEE

ROTSELAAR

TIELT-WINGE

New CIM Slaapstad BEKKEVOORT

Stedelijke leefcomplex MECHELEN

New CIM Kernstad MECHELEN

New CIM Randstad BONHEIDEN

New CIM Buitenwijk SINT-KATELIJNE-WAVER

Page 76: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

75

New CIM Slaapstad PUTTE

Stedelijke leefcomplex OOSTENDE

New CIM Kernstad OOSTENDE

New CIM Randstad BREDENE

New CIM Buitenwijk OUDENBURG

New CIM Slaapstad

DE HAAN GISTEL MIDDELKERKE

Stedelijke leefcomplex SINT-NIKLAAS

New CIM Kernstad SINT-NIKLAAS

New CIM Buitenwijk STEKENE

New CIM Slaapstad

SINT-GILLIS-WAAS WAASMUNSTER

Stedelijke leefcomplex CHARLEROI

New CIM Kernstad CHARLEROI

New CIM Randstad

CHATELET

COURCELLES

FARCIENNES

MONTIGNY-LE-TILLEUL

New CIM Buitenwijk

AISEAU-PRESLES

FLEURUS

GERPINNES

HAM-SUR-HEURE-NALINNES

LES BONS VILLERS

THUIN

WALCOURT

New CIM Slaapstad

Page 77: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

76

ANDERLUES

BEAUMONT

CERFONTAINE

FLORENNES

FONTAINE-L’EVEQUE

FOSSES-LA-VILLE

LOBBES

MERBES-LE-CHATEAU

METTET

PONT-A-CELLES

Stedelijke leefcomplex LA LOUVIERE

New CIM Kernstad LA LOUVIERE

New CIM Randstad

CHAPELLE-LEZ-HERLAIMONT MANAGE MORLANWELZ

New CIM Slaapstad

BINCHE LE ROEULX

Stedelijke leefcomplex LUIK

New CIM Kernstad LUIK

New CIM Randstad

ANS

BEYNE-HEUSAY

CHAUDFONTAINE

ENGIS

FLEMALLE

FLERON

GRACE-HOLLOGNE

HERSTAL

OUPEYE

SAINT-NICOLAS

SERAING

SOUMAGNE

New CIM Buitenwijk

ANTHISNES

AWANS

AYWAILLE

BASSENGE

BLEGNY

CRISNEE

DALHEM

DONCEEL

ESNEUX

FEXHE-LE-HAUT-CLOCHER

JUPRELLE

NANDRIN

NEUPRE

OLNE

REMICOURT

SAINT-GEORGES-SUR-MEUSE

SPRIMONT

TINLOT

TROOZ

VERLAINE

VISE

New CIM Slaapstad

AMAY

BERLOZ

CLAVIER

COMBLAIN-AU-PONT

FAIMES

FERRIERES

GEER

HAMOIR

HERSTAPPE

HERVE

MODAVE

OREYE

OUFFET

STOUMONT

VILLERS-LE-BOUILLET

VOEREN

WANZE

WAREMME

Stedelijke leefcomplex MONS

Page 78: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

77

New CIM Kernstad MONS

New CIM Randstad

BOUSSU

COLFONTAINE

DOUR

FRAMERIES

QUAREGNON

New CIM Buitenwijk

JURBISE QUEVY SAINT-GHISLAIN

New CIM Slaapstad

HENSIES

HONNELLES

LENS

QUIEVRAIN

Stedelijke leefcomplex NAMEN

New CIM Kernstad NAMEN

New CIM Buitenwijk

ASSESSE

FLOREFFE

LA BRUYERE

PROFONDEVILLE

New CIM Slaapstad

ANDENNE

ANHEE

EGHEZEE

FERNELMONT

GESVES

Stedelijke leefcomplex TOURNAI

New CIM Kernstad TOURNAI

New CIM Buitenwijk

ANTOING BRUNEHAUT RUMES

New CIM Slaapstad

CELLES PECQ

Page 79: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

78

Stedelijke leefcomplex VERVIERS

New CIM Kernstad VERVIERS

New CIM Randstad

DISON PEPINSTER

New CIM Buitenwijk

JALHAY THEUX

New CIM Slaapstad

LIMBOURG THIMISTER-CLERMONT

Lijst van de andere CIM gemeenten niet behorende tot het stedelijk leefcomplex (alfabetische volgorde)

ALVERINGEM

AMEL

ANZEGEM

ARDOOIE

ARENDONK

ARLON

ATTERT

AUBANGE

AUBEL

AVELGEM

BAARLE-HERTOG

BAELEN

BALEN

BASTOGNE

BEAURAING

BEERSE

BEGIJNENDIJK

BELOEIL

BERINGEN

BERLARE

BERNISSART

BERTOGNE

BERTRIX

BIEVRE

BOCHOLT

BOUILLON

BRAIVES

BREE

BUELLINGEN

BUETGENBACH

BURDINNE

BURG-REULAND

FRASNES-LEZ-ANVAING

FROIDCHAPELLE

GEDINNE

GEEL

GEETBETS

GOUVY

HABAY

HALEN

HAM

HAMME

HAMOIS

HAMONT-ACHEL

HASTIERE

HAVELANGE

HECHTEL-EKSEL

HEERS

HEIST-OP-DEN-BERG

HERBEUMONT

HERENTALS

HERON

HERSELT

HEUVELLAND

HOOGLEDE

HOOGSTRATEN

HOREBEKE

HOTTON

HOUFFALIZE

HOUTHULST

HOUYET

HULSHOUT

HUY

ICHTEGEM

LIBIN

LIBRAMONT-CHEVIGNY

LICHTERVELDE

LIERNEUX

LILLE

LOKEREN

LOMMEL

LONTZEN

LO-RENINGE

MAARKEDAL

MAASEIK

MALDEGEM

MALMEDY

MANHAY

MARCHE-EN-FAMENNE

MARCHIN

MARTELANGE

MEERHOUT

MEIX-DEVANT-VIRTON

MERKSPLAS

MESEN

MESSANCY

MEULEBEKE

MOL

MOMIGNIES

MONT-DE-L’ENCLUS

MOORSLEDE

MOUSCRON

MUSSON

NASSOGNE

NEERPELT

NEUFCHATEAU

ROCHEFORT

ROESELARE

RONSE

ROUVROY

RUISELEDE

SAINTE-ODE

SAINT-HUBERT

SAINT-LEGER

SAMBREVILLE

SANKT VITH

SINT-AMANDS

SINT-LAUREINS

SINT-TRUIDEN

SIVRY-RANCE

SOIGNIES

SOMBREFFE

SOMME-LEUZE

SPA

STADEN

STAVELOT

TELLIN

TENNEVILLE

TESSENDERLO

TIELT

TINTIGNY

TONGEREN

TORHOUT

TROIS-PONTS

TURNHOUT

VAUX-SUR-SURE

VEURNE

VIELSALM

Page 80: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

79

CHIMAY

CHINY

CINEY

COMINES-WARNETON

COUVIN

DAVERDISSE

DE PANNE

DENTERGEM

DESSEL

DIEST

DIKSMUIDE

DILSEN-STOKKEM

DINANT

DOISCHE

DURBUY

EREZEE

ERQUELINNES

ESTAIMPUIS

ESTINNES

ETALLE

EUPEN

FAUVILLERS

FLORENVILLE

IEPER

INGELMUNSTER

IZEGEM

JEMEPPE-SUR-SAMBRE

KASTERLEE

KELMIS

KINROOI

KLUISBERGEN

KNESSELARE

KOEKELARE

KOKSIJDE

KORTEMARK

KORTENAKEN

KRUISHOUTEM

LA ROCHE-EN-ARDENNE

LAAKDAL

LANAKEN

LANGEMARK-POELKAPELLE

LEDEGEM

LEGLISE

LEOPOLDSBURG

LEUZE-EN-HAINAUT

NIEUWPOORT

OHEY

OLEN

ONHAYE

OOSTROZEBEKE

OUDENAARDE

OUD-TURNHOUT

OVERPELT

PALISEUL

PEER

PERUWELZ

PHILIPPEVILLE

PITTEM

PLOMBIERES

POPERINGE

PUURS

RAEREN

RAVELS

RENDEUX

RETIE

RIEMST

RIJKEVORSEL

VIROINVAL

VIRTON

VLETEREN

VOSSELAAR

VRESSE-SUR-SEMOIS

WAIMES

WAREGEM

WELKENRAEDT

WELLIN

WERVIK

WESTERLO

WIELSBEKE

WINGENE

WORTEGEM-PETEGEM

YVOIR

ZELE

ZONNEBEKE

ZOUTLEEUW

ZULTE

Page 81: OOH 2016-1 of home/Documents... · aangezien het geografische onderzoeksgebied zeer groot is en zijn componenten complex zijn, en waarmee uiteindelijk de begrippen contact en zichtbaarheid

80

CIM - Centrum voor Informatie over de Media

Herrmann-Debrouxlaan 46 - 1160 Brussel

Tel. : 32 2 661 31 50 - fax: 32 2 661 31 69

[email protected]

www.cim.be