Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3...

41
Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum F. M. J. Delporte

Transcript of Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3...

Page 1: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum F. M. J. Delporte

Page 2: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak
Page 3: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum F. M. J. Delporte

Page 4: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum F. M. J. Delporte SOB Research, Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek © SOB Research Heinenoord, maart 2010 ISBN/EAN: 978-90-5801-761-1 Projectnummer: 1622-0906

Page 5: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum Inhoud 1. Inleiding 3 1.1 Planontwikkeling 3 1.2 Archeologisch onderzoek 3 1.3 Opdrachtverlening 3 1.4 Doel van het onderzoek 4 1.5 Onderzoeksteam 5 2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 7 2.1 Archiefonderzoek 7 2.2 Archeologisch verwachtingsmodel 7 2.3 Uitwerking en rapportage 7 3. Resultaten archiefonderzoek 9 3.1 Geologische gegevens 9 3.2 Archeologische gegevens 13 3.3 Historische gegevens 16 3.4 Luchtfoto’s 21 3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland 21 3.6 Archeologisch Verwachtingsmodel 22 4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 25 Literatuur 29 Verklarende woordenlijst 31 Bijlage 1: Administratieve gegevens 33 Bijlage 2: Archeologische en geologische tijdschaal 35 Bijlage 3: SOB Research: Gegevens 37

Page 6: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

2

Page 7: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

3

1. Inleiding 1.1 Planontwikkeling Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de vergunningverlening ten behoeve van de afbraak van de huidige woning en de splitsing van het huidige perceel in drie nieuwe percelen waarop telkens één nieuwe loods zal gebouwd worden. Het plangebied betreft het perceel Molenvaart 1 in Brunssum (Gemeente Brunsssum). Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 3500 vierkante meter. 1.2 Archeologisch onderzoek Het plangebied ligt binnen een zone die op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Limburg wordt weergegeven als zone met middelhoge archeologische verwachting. Er bestaat hier een gerede kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en nederzettingen uit de Prehistorie, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (o.m. Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1), het provinciale en het gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Brunssum is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure in ieder geval eerst een Archeologisch Bureauonderzoek moet worden uitgevoerd.

Afbeelding 1. Ligging van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak (“Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1, Brunssum, Gemeente Brunssum”, d.d. 16 juni 2009) heeft Aelmans ROM aan SOB Research opdracht verleend om een Archeologisch Bureauonderzoek uit te voeren. De afbakening van het onderzoeksgebied was gelijk aan de afbakening van het plangebied, zoals deze is aangegeven door de opdrachtgever (zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3).

Page 8: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

4

Afbeelding 2. Ligging van het plangebied (rood omkaderd) ten noordoosten van de bebouwde kom van Brunssum, geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart. Schaal 1: 25.000. 1.4 Doel van het onderzoek Het onderzoek was gericht op de volgende aandachtspunten:

− De geologie en de landschapsgeschiedenis ter plaatse van het onderzoeksgebied, in relatie tot de bewoningsmogelijkheden in het verleden;

− De intactheid van de bodem ter plaatse van het onderzoeksgebied

− De kans op de aanwezigheid van archeologische waarden ter plaatse van het

onderzoeksgebied:

− De mate waarin mogelijk aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden door de uit te voeren inrichtings- en bouwwerkzaamheden met aantasting kunnen worden bedreigd.

− Een inventarisatie van de (sub)recente bouwgeschiedenis ter plaatse van het

onderzoeksgebied.

Page 9: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

5

1.5 Onderzoeksteam Het onderzoek is uitgevoerd door: F. M. J. Delporte archiefonderzoek, rapportage J. Ras eindredactie rapportage

Afbeelding 3. Ligging van het onderzoeksgebied (groen ingekleurd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. Het onderzoeksgebied was ten tijde van het onderzoek deels bebouwd (rood gemarkeerd). Kaartschaal 1: 1.000. ©Topografische Dienst, Emmen [2009].

Page 10: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

6

Page 11: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

7

2. Onderzoekssysteem: gehanteerde methoden en technieken 2.1 Archiefonderzoek In het kader van het bureauonderzoek zijn diverse archieven geraadpleegd. Dit onderzoek heeft tot doel gebruik te maken van de in deze archieven beschikbare of alsnog destilleerbare informatie over de landschaps- en bewoningsgeschiedenis van het gebied. Onder meer zijn daarbij de archieven van de Topografische Dienst en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ARCHIS2) geraadpleegd. Tevens is gebruik gemaakt van onderzoeksrapporten van SOB Research. Verder werd contact opgenomen met de heer L. Reubsaet van de Heemkundevereniging Brunssum. 2.2 Archeologisch verwachtingsmodel Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Hierbij gaat het vooral om een gespecificeerde verwachting ten aanzien van de mogelijk aanwezige archeologische vondstcomplexen (mogelijke aard, gaafheid en ouderdom) in relatie met de geologische ondergrond (mogelijke diepteligging en context). 2.3 Uitwerking en rapportage Na het veldonderzoek zijn de onderzoeksgegevens uitgewerkt en geanalyseerd. Hierbij is voortdurend sprake geweest van een terugkoppeling naar de uitkomsten van het bureauonderzoek (toetsing archeologisch verwachtingsmodel). Ter afronding van het archeologisch onderzoek is het nu voorliggende eindrapport samengesteld.

Page 12: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

8

Page 13: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

9

3. Resultaten archiefonderzoek 3.1 Geologische gegevens Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw van het onderzoeksgebied en de directe omgeving daarvan kon worden gebruik gemaakt van de Geologische kaart van Zuid-Limburg en omgeving, oppervlaktekaart, schaal 1: 50.000, de Bodemkaart van Nederland (bron: Alterra/ARCHIS2) en van de Geomorfologische Kaart van Nederland (bron: Alterra/ARCHIS2). Een nadeel bij het gebruik is de relatieve grofschaligheid van deze kaarten; de informatie is niet bedoeld en ook niet bruikbaar voor een beoordeling op perceelniveau. Zuid-Limburg ligt in de noordelijke uitlopers van de Ardennen en de Eifel, op de overgang van de Benedenrijnse Laagvlakte naar het Noordzeebekken. De riviertjes en beken binnen het gebied maken deel uit van het stroomstelsel van de Maas. De oudste afzettingen in Zuid-Limburg stammen uit het Carboon. In deze geologische periode maakte Zuid-Limburg deel uit van een dalingsgebied waarin zand en klei werden afgezet en veel veenvorming plaatsvond. In het Boven-Carboon werd het landoppervlak door de zee geïnundeerd en werden er mariene afzettingen gevormd in de vorm van lei- en zandsteen. Onder invloed van de opheffing van het Ardennen-Eifelgebied gedurende de Hercynische plooingsfase in het Boven-Carboon kwam aan de mariene sedimentatie een einde en ontstond onder invloed van tektonische bewegingen het horsten- en slenkengebied van Brabant en Limburg. Gedurende de daarop volgende geologische perioden van het Perm, Trias en Jura lag Zuid-Limburg boven zeeniveau; afzettingen uit deze perioden worden in het gebied vrijwel niet aangetroffen. Eerst in het Boven-Krijt (Senoon) drong de zee vanuit het noordwesten weer Zuid-Limburg binnen. Aanvankelijk werden kust- en strandafzettingen gevormd met een afwisseling van fijne zanden en klei, die behoren tot de Formatie van Aken (Akens Zand) en de Formatie van Vaals (Vaalser groenzand), later vormden zich in een diepere zee dikke pakketten tufkrijt (Formatie van Gulpen en Formatie van Maastricht). Gedurende het Tertiair werden zowel terrestrische als mariene afzettingen gevormd. Uit de verspreiding van de terrestrische afzettingen is goed af te lezen dat Zuid-Limburg in schollen is opgebouwd, waarbij de afzettingen van zuidwest naar noordoost per schol jonger worden. Onder invloed van een vrij warm en vochtig klimaat vond op grote schaal verwering plaats, waardoor uiteindelijk een schiervlakte (peneplain) ontstond. Door een sterke chemische verwering werden grote delen van de kalk tot op meters diepte omgezet in roodachtige klei en bleven alleen de in deze afzettingen voorkomende vuurstenen over. Deze oude verweringsgronden van de kalksteen uit het Krijt worden vuursteeneluvium genoemd. Toen in het Jong-Tertiair het Ardennengebied werd opgeheven ontstonden dalen en werd een deel van het verweringsdek van de peneplain naar het brede en ondiepe toenmalige Maasdal gespoeld, waardoor omstreeks de overgang van Plioceen naar Kwartair ten noorden van het Ardennen-Leisteenplateau een brede gordel bestaande uit grind met een hoog kwartsgehalte werd gevormd (laat-pliocene en vroeg-kwartaire Kiezeloölietafzettingen). Door verdere opheffing van de Ardennen werd de erosie door de rivieren sterker en werd in Zuid-Limburg een tot maximaal 10 meter dik pakket grind afgezet. Omdat de opheffing min of meer schoksgewijs verliep, gingen de rivieren, waaronder de Maas, zich in fasen insnijden en vormden zich de terrassen, zo kenmerkend voor het Zuid-Limburgse landschap. De Zuid-Limburgse Maasterrassen vallen uiteen in hoogterras, middenterras en laagterras, waarbinnen aan de hand van de hoogteligging van de terrasbasis, de samenstelling van het grind en de samenstelling van de zware fractie van het zand verschillende terrasniveaus kunnen worden onderscheiden.

Page 14: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

10

Zuid-Limburg heeft in zijn geheel een rijzende beweging doorgemaakt, waarbij de scharnieras samenviel met de westelijke breukzone van de Centrale Slenk. De verschuiving van de Maas uit een oorspronkelijk zuidwest-noordoost gerichte loop naar een ongeveer zuid-noord verlopende stroomrichting en de meestal vlakke ligging en soms zelfs zwakke helling van de terrasbases tegen de stroomrichting getuigen hiervan. Gedurende het Pleistoceen werden onder periglaciale omstandigheden in het Zuid-Limburgse terrassenlandschap diepe erosiedalen gevormd, waaronder de huidige droge dalen. Door verwering van kalksteen ontstond zogenaamde kleefaarde. Tijdens de laatste twee ijstijden, Saale en Weichsel, werd vrijwel geheel Zuid-Limburg bedekt met löss. Deze lössdeken met een dikte van enkele decimeters tot meer dan 15 meter deed het reliëf van het landschap vervlakken. De löss is voornamelijk afgezet in de koude perioden van de ijstijd, met een bevroren bodem (permafrost) en maar weinig begroeiing. Uit molluskenfauna’s afkomstig uit de löss kan worden afgeleid dat er niet altijd van een permanent bevroren bodem sprake was. In interstadiale en interglaciale tijden heeft in de löss bodemvorming plaatsgevonden, waardoor een löss-stratigrafie is ontstaan met een bovenste, middelste en onderste löss. Later erodeerde löss van de hellingen en de plateaus en werd in de dalen weer afgezet (colluvium). Holocene afzettingen spelen in Zuid-Limburg een ondergeschikte rol. De belangrijkste zijn de recente Maaszanden met overgangen naar rivierklei, die soms op een dun laagje holoceen grind liggen. De verwante beekafzettingen langs de Geul en andere zijrivieren en –beken van de Maas behoren ook hiertoe. Soms is in de beekdalen ook veen ontstaan. Deze afzettingen behoren tot de Formatie van Singraven.

Afbeelding 4. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Geologische kaart van Zuid-Limburg en omgeving, oppervlaktekaart, schaal 1: 25.000

Page 15: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

11

Voor het verkrijgen van inzicht in de geologische opbouw van het onderzoeksgebied en de directe omgeving daarvan kon van de Geologische Kaart van Zuid-Limburg en omgeving, Oppervlaktekaart, schaal 1: 50.000 gebruik worden gemaakt. Ter plaatse van het onderzoeksgebied ligt een zone die op de Geologische kaart wordt aangeduid met code Sib. Dit betreft ‘klei, zand, grind (beekafzettingen) en locaal veen’. Ter plaatse van de westelijke rand van het onderzoeksgebied ligt de grens tussen een zone met code TE1 (in het noorden) en TE2 (in het zuiden). Het betreft hier een de grens tussen een zone met leem/löss aan de oppervlakte en een zone met ‘lemig zand en zandige leem (windafzettingen) – zandlös’. Ter plaatse van het onderzoeksgebied ligt een zone die op de Bodemkaart van Nederland wordt aangeduid met code Ln5 met hellingsgraad A. Dit betreffen ‘poldervaaggrond: zandige leem’. De toegevoegde A geeft aan dat er sprake is van hellingklasse vlak en bijna vlak, met een hellingspercentage van minder dan 2 procent. Onmiddellijk ten oosten van het onderzoeksgebied ligt een zone met code pZn23. Dit betreft ‘gooreerdgronden: lemig fijn zand’.

Afbeelding 5. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitvergrote uitsnede van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1: 25.000. Ter plaatse van het onderzoeksgebied ligt een zone die op de Geomorfologische Kaart van Alterra (zie Afbeelding 6) wordt aangeduid met code 11/10A4. Dit betreft een ‘losswand’. Direct ten noorden van het onderzoeksgebied ligt een zone met code 15/14S3. Dit betreft een ‘droog dal: +/ dekzand/loss’. En iets ten zuiden ligt een zone met code 3S4, een laaggelegen ‘beekdalbodem’.

Page 16: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

12

Afbeelding 6. De ligging van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Geomorfologische Kaart van Nederland. Bron: Alterra/ARCHIS2. In 2008 is door SOB Research een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen uitgevoerd ter plaatse van de toekomstige uitbreiding van de waterbuffer Breukberg, gelegen ten noorden van het onderzoeksgebied. Op basis van de gegevens van dit booronderzoek kon worden gesteld dat binnen het westelijke deel van dat onderzoeksgebied sprake was van de aanwezigheid van een bouwvoor met een dikte van 0.30 – 0.40 meter, op lössafzettingen van de Formatie van Twente (volgens de Mulder et al: laagpakket van Schimmert). In deze boringen kon worden vastgesteld dat het profiel intact aanwezig was. In het oostelijke deel van het onderzoeksgebied werd een afwijkend profiel aangetroffen, dat bestond uit zand- en kleiafzettingen met kiezels. Deze afzettingen kunnen worden gerelateerd aan het hier gelegen beekdal (Ras, 2008). Tijdens een in 2009 in onderzoeksgebied uitgevoerd milieukundig bodemonderzoek werden 13 boringen uitgevoerd (de boorstaten en boorpuntenkaart hiervan zijn door de opdrachtgever ter beschikking gesteld). Vier van deze boringen (Boring 1, 4, 9 en 10) werden doorgezet tot een diepte van 1.7 tot 3 meter beneden maaiveld. Boring 7 werd doorgezet tot een diepte van 0.75 meter beneden maaiveld en Boring 6 werd doorgezet tot een diepte van 0.9 meter beneden maaiveld. De overige boringen werden gezet tot een diepte van 0.5 meter beneden maaiveld. Op basis van deze boringen kan worden geconcludeerd dat zich ter plaatse van het onderzoeksgebied een gemiddeld 0.5 meter dik pakket geroerd zand bevindt met puin en steenkoolgruis. In de diep doorgezette boringen is gebleken dat binnen het grootse deel van het onderzoeksgebied zand in de ondergrond aanwezig is. Enkel in boring 4 (in de noordwestelijke hoek van het onderzoeksgebied) is leem op zand aangetroffen.

Page 17: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

13

In twee boringen (Boring 1 en Boring 10) in de zuidelijke helft van het onderzoeksgebied werden sterk humeuze zandlagen aangetroffen tot een diepte van 1.2 en 2.5 meter beneden maaiveld. In het geval van Boring 10 wordt dit humeuze zand tot 1.5 meter beneden maaiveld afgedekt door het pakket zand met puin en steenkoolgruis. Boringen 1, 8, 9, 10, 11 en 13 zijn gezet ter plaatse van een zone waar volgens de projectontwikkelaar baggeren- en afbraak werkzaamheden zijn uitgevoerd.

Afbeelding 7. Ligging van het onderzoeksgebied (groen ingekleurd), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. Het onderzoeksgebied was ten tijde van het onderzoek deels bebouwd (rood gemarkeerd). De boorpunten van het milieukundig bodemonderzoek zijn blauw (genummerd) weergegeven. Kaartschaal 1: 1.000. ©Topografische Dienst, Emmen [2009]. 3.2 Archeologische gegevens Voor een overzicht van reeds bestaande kennis ten aanzien van archeologische vindplaatsen binnen en in de directe omgeving van het onderzoeksgebied werden de archieven van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ARCHIS2), de Provincie Limburg en SOB Research geraadpleegd. Ter plaatse van het onderzoeksgebied ligt een zone die op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden wordt weergegeven met een middelhoge trefkans op de aanwezigheid van archeologische waarden. Het onderzoeksgebied maakt, op basis van de archeologische gebiedsindeling van de Provincie Limburg (www.limburg.nl), deel uit van het Heuvelland. Het onderzoeksgebied maakt in de Nota Provinciale archeologische aandachtsgebieden (van der Gaauw, 2008) geen deel uit van een Provinciaal archeologische aandachtgebied.

Page 18: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

14

Op basis van de synthese-onderzoeken van M. de Grooth (de Grooth, 2007) L. van Hoof (van Hoof, 2007) en J. Hoevenberg (Hoevenberg, 2007) uit 2007 kan worden aangenomen dat ter plaatse van het onderzoeksgebied, en in de omgeving ervan, geen archeologische resten uit de Vroege Prehistorie, Late Prehistorie en Romeinse Tijd bekend zijn. Ter plaatse van het onderzoeksgebied en de directe omgeving daarvan werden wel verschillende Middeleeuwse resten aangetroffen (Stoepker, 2007):

- In de Dorpskern van Brunssum zijn na de sloop van een kerkgebouw uit de 19e eeuw bij een opgravingmeer funderingen van een middeleeuws kerkgebouw gevonden, alsmede begravingen en nederzettingssporen. De kerk werd in de eerste helft van de 12e

eeuw gebouwd. In 1150 wordt deze kerk (en daarmee ook de nederzetting) voor het eerst vermeld. Tot 1579 hoorde Brunssum tot de parochie Gangelt. Het eerste stenen kerkgebouw was een zaalkerk met een versmald rechtgesloten koor. Vanaf de 13e tot en met de 18e eeuw is de kerk regelmatig verbouwd en vergroot. In 1840 werd de middeleeuwse kerk geheel afgebroken en vervangen door een neoromaans gebouw. Onder de eerste stenen kerk zijn paalgaten gevonden die mogelijk van een houten kerk zijn, maar die ook kunnen horen bij de nederzetting, waarbinnen de kerk gebouwd is. Uit het gevonden aardewerk en de C14-dateringen van de oudste graven en houtskool uit een kuil mag worden afgeleid, dat de nederzetting dateert uit het einde van de 11e eeuw. Tot de nederzettingssporen hoort een kuiloven (met onbekende functie) die binnen de muren van de eerste stenen kerk is gevonden.

- Ten noorden van Brunssum, werd bij archeologisch toezicht bij de aanleg van een bergbezinkbassin en een rioolsleuf concentraties aardewerkscherven en misbaksels waargenomen. Deze bevonden zich in vondstlagen in beekafzettingen in een profiel van ruim 2 m diep.

- Brunnsum is samen met Schinveld hoofdzakelijk bekend voor de vondst van de pottenbakkersovens waarin ‘Zuid-Limburgse aardewerk’ gemaakt is. Het onderzoek van dit aardewerk uit de 11e tot en met 14e eeuw heeft geleid tot de opstelling van een zeven perioden-indeling van het aardewerk. Deze periode-indeling blijft tot op vandaag in gebruikt bij de datering van opgegraven nederzettingen. Stoepker geeft wel aan dat het vanuit wetenschappelijk standpunt gewenst is om opnieuw een oven en/of een afvalhoop (althans gedeeltelijk) met moderne middelen en met de grootst mogelijke nauwkeurigheid op te graven om daarbij de inmiddels vijftig jaar oude bevindingen te actualiseren en dat daarbij zeker een hoge onderzoeksprioriteit moet gegeven worden aan

de bijbehorende woonplaatsen van de

pottenbakkers. - Ten slotte maakt Stoepker ook nog gewag van een Archeologisch en bouwhistorisch

onderzoek op het kasteel van Brunssum en van de aanwezigheid een landweer in Brunssum en Schinveld.

In ARCHIS2 (het centrale archief voor de bekende archeologische vindplaatsen in Nederland) staan geen gegevens vermeld van archeologische vindplaatsen die zich binnen het onderzoeksgebied bevinden. In de omgeving van onderzoeksgebied werden wel archeologische vondsten gedaan. Op de Archeologische Monumentenkaart wordt, binnen een straal van 500 meter van het onderzoeksgebied twee monumenten van hoge archeologische waarde weergegeven. Dit betreft de oude dorpskern van Brunssum (monumentnr. 16783/CMA-nr. 68G-031), begrensd op basis van 19e en 20e-eeuwse kaarten maar met potentieel resten vanaf de 14e eeuw en de resten van de 15e-eeuwse landweer ‘Landsgraaf’ of ‘Boebegraaf’(monumentnr. 15733/CMA-nr. 68G-014). Verder worden ten zuiden van het onderzoeksgebied zeven vondstmeldingen weergegeven. Het betreft allemaal de vondsten door de heer L.Reubsaet die bij via provincie Limburg gemeld zijn. De aangetroffen resten bestaan uit hoofdzakelijk Late Middeleeuws aardewerk uit de verschillende perioden zoals voor het aardewerk uit Brunssum-Schinveld werden opgesteld (vondstmelingen nrs.: 410742, 410744, 410824, 410826, 410845, 410947 en 410966). Als laatste worden nog verschillende waarnemingen weergegeven rondom het onderzoeksgebied:

- Waarnemingen nr. 31396 en 47182, ten noordoosten en oosten van het onderzoeksgebied, betreffen de landweer ‘Landsgraaf”of Boebegraaf’.

- Waarneming nr. 1450, gelegen ten zuiden van het onderzoeksgebied, betreft de vondst van een fragment aardewerk en 13 zilveren munten uit de Late Middeleeuwen.

Page 19: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

15

- Waarneming nr. 35767, gelegen ten zuiden van het onderzoeksgebied, betreft de vondst van 8 zilveren munten uit de Late Middeleeuwen.

- Waarneming nr. 31379 betreft de locatie van de door de heer Bruijin in 1959 onderzocht pottenbakkersoven uit Late Middeleeuwen.

- Waarneming nr. 48602 betreft de locatie van het kasteel (Genhoes) waarvan resten uit de 16e eeuw zijn aangetroffen. Het geheel heeft mogelijk een moated site uit de 13/14e eeuw als voorgangen.

- Waarneming 6586 en 48591 betreft de vondst van enkele fragmenten aardewerk uit de ijzertijd en resten uit de Vroege en Late Middeleeuwen die behoren tot het Huis Cluttenleen/Huis Rozengaard. Het huis zelf is bij onderzoek in 1976 gedateerd in de 16e tot midden 18e eeuw.

Het in Archis gemelde onderzoek nr. 16650 dat het huidige onderzoeksgebied gedeeltelijk omvat betreft een Archeologische Begeleiding binnen het traject van de Roode Beek door Becker en de Van de Graaf, hierover zijn binnen Archis geen verdere gegevens bekend (waarneming, vondstmelding).

Afbeelding 8. De ligging van in ARCHIS2 geregistreerde archeologische waarnemingen (met lichtblauwe ster aangegeven en genummerd), vondstmeldingen (met blauwe stip weergegeven) en terreinen die op de Archeologische Monumentenkaart staan aangeduid.. Het onderzoeksgebied is blauw omkaderd en genummerd. Overige onderzoeken in de omgeving zijn rood omkaderd en genummerd. Als onderliggende kaartlaag is de IKAW gebruikt. Bron: ARCHIS2, Schaal: 1: 1000.

Page 20: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

16

Afbeelding 9. De ligging van het onderzoeksgebied (groen omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de archeologische verwachtings- en cultuurhistorische advieskaart voor de Parkstad Limburg gemeenten en de gemeente Nuth (RAAP Archeologisch Adviesbureau, 2007, in concept). In 2007 is door RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologische verwachtingskaart voor de Parkstad Limburg gemeenten en de gemeente Nuth opgesteld (RAAP, 2007). Deze kaart is nog in concept, maar kon wel al geraadpleegd worden. Op deze kaart wordt ter plaatse van het onderzoeksgebied een zone weergegeven met hoge archeologische verwachting. RAAP heeft tevens een inventarisatie gemaakt van bekende archeologische vindplaatsen, inclusief de niet in ARCHIS2 gedocumenteerde ‘amateur’-vindplaatsen. Op basis van deze gegevens kan worden geconcludeerd dat zich ter plaatse van onderzoeksgebied geen ‘amateur”- vindplaatsen bevinden. In de onmiddellijke omgeving (en zelfs net op de rand van het onderzoeksgebied) worden wel vijf vindplaatsen weergegeven (nrs. 101, 102, 103, 407 en 408). Over de eigenlijke aard van deze vindplaatsen is navraag gedaan bij de heer L.Reubsaet (een van de melders). De vondsten ten zuiden van de Hoogeboschweg zijn sinds het verschijnen van het RAAP-rapport opgenomen als Archisvondstmelding en zijn eerder reeds besproken. De overige vondsten betreffen de vondsten van laatmiddeleeuws aardewerk die in beekafzetting aangetroffen zijn bij werkzaamheden in het traject van een intussen verwenen beekje dat vanuit het centrum van Brunssum kwam en dat vroeger ter hoogte van het onderzoeksgebied in de Roode Beek stroomde (zie Hoofdstuk 3.3). 3.3 Historische gegevens Het onderzoeksgebied ligt op de rand van de bebouwde kom van Brunssum. In het kader van het historisch onderzoek werden de Topografische Kaarten uit 1830-1850, 1925, 1936, 1955, 1959, 1968, 1979 en 1989 en het kadastrale minuutplan uit 1811-1832 bestudeerd. Voor wat betreft de kaarten uit het einde van de 19e eeuw moet worden opgemaakt dat een exacte projectie van de huidige situatie op deze kaarten sterk wordt bemoeilijkt door de ingrijpende veranderingen van de perceelstructuur in en rondom het plangebied. Voor de kaarten uit de 20e eeuw valt op dat de bebouwing binnen het onderzoeksgebied tot kaart lichtjes van locatie verspringt en dat ze niet altijd even scherp wordt weergegeven

Page 21: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

17

Het onderzoeksgebied maakt op de Topografische Kaart uit 1830-1850 (zie Afbeelding 10) deel uit van het landelijk gebied. In deze periode stond ter plaatse van het onderzoeksgebied een watermolen. De watermolen werd met een eigen (in zuidwestelijke richting lopende) weg met de kern van Brunssum verbonden en werd van water voorzien door een, langs de oostelijke rand van het plangebied lopende beek die vanuit het Brunssum komt en ter plaatse van de molen uitmondde in de Rode Beek (mededeling L. Reubsaet). Ook op het Kadastrale Minuutplan van 1811-1832 (zie Afbeelding 11) wordt ter plaatse van het plangebied een gebouw weergegeven en wordt de toegangsweg aangeduid. Op deze kaart is de kruising van de Roode Beek en het beekje dat afkomstig is vanuit Brunssum duidelijk zichtbaar. De Roode Beek krijgt op deze kaart wel de benaming Molenbeeke. Op de Bonnekaart uit circa 1900 (geraadpleegd via ARCHIS2) en de Topografische Kaart van 1925 is ook te zien dat het onderzoeksgebied toen ook bebouwd was en loopt de Molenbeke, hier opnieuw Roode Beek genaamd, doorheen de oostelijke rand van het onderzoeksgebied. De bebouwing bestaat op deze kaart uit een hoofdgebouw en een ten noorden daarvan gelegen bijgebouwtje, mogelijk is dit de eerste weergave van de boerderij die bij de molen is ontstaan (zie Afbeelding 12). Na 1900 blijft de situatie min of meer ongewijzigd tot na 1968. Wel wordt vanaf de kaart van 1936 opnieuw enkel het hoofdgebouw op de kaarten weergegeven. Op de Topografische kaart van 1978 is namelijk te zien dat de toegangsweg die de molen met het dorp verbond verdwenen is en vervangen is door de huidige Molenvaart en blijkt de Roode Beek niet langer door te lopen tot in het onderzoeksgebied. Binnen het onderzoeksgebied worden op deze kaart twee gebouwen weergegeven (de molen en de boerderij) die op de kaart van 1989 versmolten zijn tot één gebouw.

 Afbeelding 10. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1830-1850.

Page 22: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

18

Afbeelding 11. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Kadastrale Minuutplan van 1811-1832 uit 1830-1850.

Page 23: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

19

Afbeelding 12. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1925. Schaal: 1: 10.000.

Afbeelding 13. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1979. Schaal: 1: 10.000.

Page 24: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

20

Afbeelding 14. De ligging van het onderzoeksgebied (rood omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van de Topografische Kaart uit 1989. Schaal: 1: 10.000. Op de kaart met de Cultuurhistorische waarden van de Provincie Limburg (http://www.limburg.nl/cultuurhistorie) wordt het onderzoeksgebied weergegeven buiten de historische dorpskern. Op deze kaart komt geen informatie over het onderzoeksgebied voor. De oorspronkelijke molen dateert volgens het streekarchief (www.reckheyt.nl) van voor 1500. In 1704 kwam hij in bezit van Thomas de Negri, wiens geslacht het fraaie kasteel ‘Op gen Hoes’ bewoonde dat tegenover de molen stond. De molen bleef tot in 1877 eeuw het bezit van de familie de Negri. De molen had in het midden van de 19e eeuw een bovenslagrad met een middellijn van 3,10 m. en een breedte van 1,98 m. In 1866 liet de familie de Negri de molen ingrijpend verbouwen en uitbreiden met een ijzeren maalstoel en gangwerk, die nu in losse onderdelen nog bestaat.. Het bijzondere was dat de voet van de maalstoel afwijkt van elders voorkomende constructies. Eveneens uit die tijd stamden de hoge karen op de steenkuipen. Een steenkuip had nog de oude achtkante vorm. Aan deze ingrijpende molenverbouwing herinnert een steen in het middelste voetstuk met het opschrift: BARne M.F. DE NEGRI nee DE NEGRI 1866. In 1877 verkocht de toenmalige baron de Negri, de watermolen met huis en andere aanhorigheden aan Willem Joseph Keulers en Anna Catharina Keulers (getrouwd met Joseph Bruls), landbouwers in Brunssum. Zij waren ieder voor de helft eigenaar. De molen werd bemalen door Arnold Keulers. die later eigenaar werd. Deze liet in 1899 het bovenslagrad vervangen door een ijzeren hoog-middenslagrad, voorzien van houten spaken. De middellijn bedroeg 4,70 m. en de breedte 1.49 m. Tevens werd het molengebouw uitgebreid, zodat het waterrad binnen kwam te hangen. Zelfs de lossluis kreeg een ombouw met lessenaarsdak. Daarmee werden de waterwerken tegen de koude vrieswind beschermd. In december 1987 brak er brand uit in de molen, achteraf bleven alleen het fraaie gangwerk, de stoel en de steenbedding gespaard. Omdat er na de brand een groot gevaar op instorting was ontstaan zijn delen van de molen en bijgebouwen afgebroken en zijn de ondergrondse funderingen uitgegraven. Van de oorspronkelijke bebouwing zijn enkel het woongedeelte en een deel van de winkelruimte behouden, beiden zijn in gebruik gebleven als woonhuis (de huidige bewoning, voor de situatie net voor de brand, zie Afbeelding 15). Hiervoor zijn onder andere de zuidelijke en westelijke muren heropgebouwd. Tegen de noordoostelijke hoek van het huidige woonhuis is naderhand een schuurtje gebouwd. Onder het woonruimte van het huidige gebouw is een kruipkelder aanwezig van 1 meter diep, over de diepte van de funderingen is geen informatie beschikbaar.

Page 25: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

21

Afbeelding 15. Plantekening uit 1985 met daarop de toenmalige situatie. Het deel dat na de brand van 1987 behouden is als woning is rood aangegeven. Plankaart door arch. ing. Meerten uit Oirsbeek. Schaal 1: 500. Recenter zijn binnen het onderzoeksgebied een riool en nieuwe kabels van KPN aangelegd (met blauwe stippellijn weergegeven op Afbeelding 16). De sleuven die hiervoor zijn aangelegd hadden een diepe van minimaal1 en maximaal 2 meter. Verder is het zuidelijk en zuidoostelijke deel van het terrein in het verleden uitgebaggerd (blauwe zone op Afbeelding 16) in verband met de geplande bouw van een winkel en woning (deze plannen zijn uiteindelijk niet uitgevoerd). In het noorden van het terrein is de grond verstoord bij de afbraak van schuren die oorspronkelijk tot het molencomplex behoorden (groene zone op Afbeelding 16)

Page 26: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

22

Afbeelding 16. Ligging van het onderzoeksgebied (rode kader), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart. Het onderzoeksgebied was ten tijde van het onderzoek deels bebouwd (rood gemarkeerd). De (indicatieve) aanduiding van de riool- en KPN-sleuf is met een blauwe lijn weergegeven, de locatie waar baggerwerkzaamheden zijn uitgevoerd zijn blauw ingekleurd en de locatie waar de grond bij sloopwerkzaamheden verstoord is, is groen weergegeven. Kaartschaal 1: 1.000. ©Topografische Dienst, Emmen [2009]. 3.4 Luchtfoto’s In het kader van het onderzoek werd een luchtfoto geraadpleegd. Dit betrof een foto die werd gemaakt op 6 maart 1989 (fotonummer 68712, ROBAS). Op deze luchtfoto zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische sporen ter plaatse van het onderzoeksgebied te zien. 3.5 Actueel Hoogtebestand Nederland Tijdens het onderzoek werd het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) geraadpleegd (zie Afbeelding 17). De rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen gedeelten. De groene en blauwe zones betreffen lager gelegen gedeelten. Het onderzoeksgebied ligt ter plaatse van het beekdal van de Roode Beek.

Page 27: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

23

Afbeelding 17. De positie van het onderzoeksgebied (blauw omkaderd), geprojecteerd op een uitsnede van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN 2007). De rode, oranje en gele zones betreffen hoger gelegen gedeelten. De groene en blauwe zones betreffen lager gelegen gedeelten. (c) AHN - www.ahn.nl 3.6 Archeologisch Verwachtingsmodel De gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzoeksgebied kan als volgt worden verwoord: Het onderzoeksgebied ligt ter plaatse van het westelijke deel van een zone met beekafzettingen. Deze beekafzettingen bestaan uit klei, zand, grind (beekafzettingen) en locaal veen. De westelijke rand van het onderzoeksgebied ligt op de grens tussen een zone met leem/löss aan de oppervlakte en een zone met lemig zand en zandige leem (windafzettingen). Uit het binnen het onderzoeksgebied uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovenste 50 centimeter van de bodem overal verstoord is door een laag met puin en steenkoolgruis, mogelijk heeft dit te maken met het gebruik van het terrein als erf bij de molen. In het zuiden van het onderzoeksgebied zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een waterloop (humeuze zandlagen). Ter plaatse van het onderzoeksgebied kunnen, in het beekdal archeologische resten aangetroffen worden in en op deze afzettingen. Deze resten kunnen bestaan uit sporen en vondsten die samenhangen met het leven langs de rand van een beek (voorden, bruggen, watermolens, visattributen, kampementen, etc). Ter plaatse van de zuidelijke rand van het onderzoeksgebied kunnen archeologische resten worden aangetroffen, in de top van de löss, of in deze top ingegraven. Dat betekent dat deze resten al dagzomend kunnen worden aangetroffen. Ingegraven sporen kunnen tot op grotere diepte, al naar gelang de aard van de ingraving, worden aangetroffen. De archeologische resten kunnen dateren uit het laat-Paleolithicum, het Mesolithicum, het Neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Rondom het onderzoeksgebied zijn in het verleden (in de wanden van de langs het onderzoeksgebied lopende beken) door amateur-archeologen verschillende archeologische vondsten gedaan van hoofdzakelijk laatmiddeleeuws aardewerk. Op basis van de historische informatie staat vast dat er in ieder geval vanaf de 15e eeuw binnen het onderzoeksgebied een watermolen heeft gestaan. Op basis van de geraadpleegde kaarten lijkt het er tevens op dat deze aan verschillende aanpassingsfasen onderhevig is geweest. Ook binnen het onderzoeksgebied mag, op basis van deze kaarten een toegangsweg worden verondersteld. Het grootste deel van het molencomplex is na een brand in 1987 zowel boven- als ondergronds gesloopt.

Page 28: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

24

Er zullen binnen het onderzoeksgebied dan ook geen funderingsresten van deze molen in de ondergrond aanwezig zijn Verder kunnen binnen het onderzoeksgebied mogelijk sporen aanwezig zijn van de Roode Beek en/of het beekje dat in het verleden vanuit de dorpskern van Brunssum naar het onderzoeksgebied toe stroomde en dat ergens ter hoogte van de molen in de Rode Beek heeft uitgemond. Dergelijke samenvloeiingen zijn locaties waar een verhoogde kans bestaat op het aantreffen van deposities. Ter plaatse van deze beken hebben echter bagger- en afbraakwerkzaamheden de daar potentieel aanwezige archeologische vondstlagen mogelijk volledig vergraven.

Page 29: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

25

4. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Aanleiding voor het archeologisch onderzoek vormt de vergunningverlening ten behoeve van de afbraak van de huidige woning en de splitsing van het huidige perceel in drie nieuwe percelen waarop telkens één nieuwe loods zal gebouwd worden. Het plangebied betreft het perceel Molenvaart 1 in Brunssum (Gemeente Brunsssum). Het plangebied heeft een oppervlakte van circa 3500 vierkante meter. Het plangebied ligt binnen een zone die op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de Provincie Limburg wordt weergegeven als zone met middelhoge archeologische verwachting. Er bestaat hier een gerede kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en nederzettingen uit de Prehistorie, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Als gevolg van de te voorziene bodemingrepen (graaf- en bouwwerkzaamheden) kunnen mogelijk archeologisch relevante horizonten worden verstoord. Op basis van het vigerende landelijke (o.m. Monumentenwet 1988/ Wet op de archeologische monumentenzorg 2007 en de KNA 3.1), het provinciale en het gemeentelijke beleid, zal daarom een verantwoorde afweging moeten worden gemaakt van de in het geding zijnde archeologische belangen. Door de Gemeente Brunssum is dan ook besloten dat in het kader van de planprocedure in ieder geval eerst een archeologisch bureauonderzoek moet worden uitgevoerd. Hiertoe is door SOB Research, in opdracht van Aelmans ROM, een Archeologisch Bureauonderzoek uitgevoerd. Dit met het doel om de geologische opbouw, de intactheid van de bodem en de kans op de aanwezigheid van archeologische en cultuurhistorische waarden vast te stellen. Op basis van het Archeologisch Bureauonderzoek, waarbij de beschikbare archeologische, historische en geologische informatie werd geraadpleegd en geanalyseerd, is een archeologisch verwachtingsmodel voor het onderzoeksgebied opgesteld. De gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzoeksgebied kan als volgt worden verwoord: Het onderzoeksgebied ligt ter plaatse van het westelijke deel van een zone met beekafzettingen. Deze beekafzettingen bestaan uit klei, zand, grind (beekafzettingen) en locaal veen. De westelijke rand van het onderzoeksgebied ligt op de grens tussen een zone met leem/löss aan de oppervlakte en een zone met lemig zand en zandige leem (windafzettingen). Uit het binnen het onderzoeksgebied uitgevoerde bodemonderzoek is gebleken dat de bovenste 50 centimeter van de bodem overal verstoord is door een laag met puin en steenkoolgruis, mogelijk heeft dit te maken met het gebruik van het terrein als erf bij de molen, in andere delen van het onderzoeksgebied kan dit het gevolg zijn van baggerwerken en afbraakwerkzaamheden. In het zuiden van het onderzoeksgebied zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een waterloop (humeuze zandlagen). Ter plaatse van het onderzoeksgebied kunnen, in het beekdal archeologische resten aangetroffen worden in en op deze afzettingen. Deze resten kunnen bestaan uit sporen en vondsten die samenhangen met het leven langs de rand van een beek (voorden, bruggen, watermolens, visattributen, kampementen, etc). Ter plaatse van de zuidelijke rand van het onderzoeksgebied kunnen archeologische resten worden aangetroffen, in de top van de löss, of in deze top ingegraven. Dat betekent dat deze resten al dagzomend kunnen worden aangetroffen. Ingegraven sporen kunnen tot op grotere diepte, al naar gelang de aard van de ingraving, worden aangetroffen. De archeologische resten kunnen dateren uit het laat-Paleolithicum, het Mesolithicum, het Neolithicum, de Bronstijd, de IJzertijd, de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen. Rondom het onderzoeksgebied zijn in het verleden (in de wanden van de langs het onderzoeksgebied lopende beken) door amateur-archeologen verschillende archeologische vondsten gedaan van hoofdzakelijk laatmiddeleeuws aardewerk.

Page 30: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

26

Afbeelding 18. Ligging van het onderzoeksgebied (rode kader), geprojecteerd op een uitsnede van de Kadastrale Kaart met daarop de verschillende fasen: de huidige bebouwing is met een rode lijn weergegeven en de contouren van de bebouwing net voor de brand (situatie 1985) zijn met een blauwe lijn weergegeven. De locatie van de molen en de beken volgens het kadastrale minuutplan van 1811-1832 zijn respectievelijk geel en blauw ingekleurd. Ten slotte is de (indicatieve) aanduiding van de riool- en KPN-sleuf met een grijze lijn weergegeven en is de locatie waar baggerwerkzaamheden zijn uitgevoerd en waar de bodem verstoord is bij de ondergrondse sloop groen ingekleurd. Kaartschaal 1: 500. ©Topografische Dienst, Emmen [2009].

Page 31: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

27

Op basis van de historische informatie staat vast dat er in ieder geval vanaf de 15e eeuw binnen het onderzoeksgebied een watermolen heeft gestaan. Op basis van de geraadpleegde kaarten lijkt het er tevens op dat deze aan verschillende aanpassingsfasen onderhevig is geweest. Ook binnen het onderzoeksgebied mag, op basis van deze kaarten een toegangsweg worden verondersteld. De molen zelf is na een brand in 1987 volledige boven- en ondergonds afgebroken. Van de oorspronkelijke bebouwing zijn enkel het woongedeelte en een deel van de winkelruimte behouden, beiden zijn in gebruik gebleven als woonhuis. De kans dat er zich binnen het onderzoeksgebied nog sporen bevinden van intussen verdwenen bijgebouwen die tot het molencomplex behoorde is door de ondergrondse sloop en baggerwerkzaamheden die binnen het onderzoeksgebied zijn uitgevoerd eerder klein. Verder kunnen binnen het onderzoeksgebied mogelijk sporen aanwezig zijn van de Roode Beek en/of een beekje dat in het verleden vanuit de dorpskern van Brunssum naar het onderzoeksgebied toe stroomde en dat ergens ter hoogte van de molen in de Rode Beek heeft uitgemond. Dergelijke samenvloeiingen zijn locaties waar een verhoogde kans bestaat op het aantreffen van deposities. Deze locatie valt echter samen met de zones waar, na de brand in 1987, bagger en afbraakwerkzaamheden zijn uitgevoerd, de kans is dan ook groot dat de bodem dermate verstoord is dat er op die locatie geen archeologische niveaus meer aanwezig zijn. Recenter zijn binnen het onderzoeksgebied een riool en nieuwe kabels van KPN aangelegd (grijze lijn op Afbeelding 18). De initiatiefnemer is voornemens om ter plaatse van het onderzoeksgebied ontwikkelingen te realiseren. Hierbij zullen drie opslagruimten worden gebouwd en zal de bestaande bebouwing gesloopt worden. Over de exacte omvang en locatie van de nieuw te bouwen loodsen en de diepte en aard van verstoring die deze werkzaamheden met zich meebrengen is op dit ogenblik nog niets gekend. Omdat momenteel nog niet bekend is waar nu precies bodemverstorende activiteiten dieper dan 30 centimeter zullen gaan plaatsvinden kan alleen op hoofdlijnen worden geadviseerd. Wel is door de projectontwikkelaar meegedeeld dat de toekomstige gebouwen vermoedelijk op een paalfundering in stroken zullen gefundeerd worden, wat een verstoring betekent van circa 1 meter beneden maaiveld ter plaatse van de stroken. Op basis van beschikbare gegevens kan ten aanzien van het onderzoeksgebied het volgende worden aanbevolen. Gelet op de geologische situatie, het feit dat er binnen het onderzoeksgebied vanaf het midden van de 15e eeuw een watermolen heeft gestaan en het feit dat er in het verleden in de onmiddellijke omgeving van het onderzoeksgebied aardewerk uit de Late Middeleeuwen is aangetroffen, moet binnen het onderzoeksgebied verder archeologisch onderzoek worden uitgevoerd. Aangezien echter eveneens gebleken is dat de ondergrond gedeeltelijk verstoord is door afbraak- en baggerwerkzaamheden is de kans zeer groot dat er binnen grote delen van het onderzoeksgebied geen archeologische sporen of vondstniveaus meer aanwezig zijn. Verder onderzoek lijkt dan ook enkel zinvol in het noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied (de witte gelaten zone op Afbeelding 18). Aangezien bij milieuonderzoek gebleken is dat de bodem in grote delen van het onderzoeksgebied geroerd is tot circa 50 centimeter beneden maaiveld is de kans groot dat er op de betreffende locatie enkel nog dieper reikende sporen bewaard zijn gebleven. Het wordt aanbevolen om binnen het noordwestelijke deel van het onderzoeksgebied vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Het is aan te bevelen dit onderzoek uit te voeren op die locatie waar de bodem daadwerkelijk door de toekomstige bouwwerkzaamheden verstoord zal worden. Aangezien nog niet gekend is waar deze werkzaamheden zullen plaatsvinden kunnen dan ook nog geen uitsproken gedaan worden over de ligging en omvang van deze proefsleuven.

Page 32: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

28

Page 33: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

29

Literatuur - De Grooth, M.: De vroege prehistorie (in Limburg); Maastricht: 2007 - Hoevenberg, J.: Evaluatie Limburg in de Romeinse Tijd, onderzoeksperiode 1995 – 2006; Maastricht: 2007 - Hoof, L. van: Evaluatie van het onderzoek naar de late prehistorie in Limburg sinds 1995; Maastricht: 2007 - Minuutplan van de Kadastrale Gemeente Brunssum, Sectie A: Blad 1:

http://www.watwaswaar.nl - Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof en T.E. Wong: De ondergrond van Nederland; Groningen: 2003 - Provincie Limburg: Nota Provinciale archeologische aandachtsgebieden, Archeologisch selectiedocument; Maastricht: 2008 - Ras, J: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen

Locatie Waterbuffer Breukberg en Locatie Volkstuinen, Schinveld, Gemeente Onderbanken; Heinenoord, 2008.

- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS2); Amersfoort: 2009 - Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB): De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, Tweede generatie; Amersfoort: 2000 - Rijks Geologische Dienst: Geologische kaart van Zuid-Limburg en Omgeving, Oppervlaktekaart; Haarlem: 1988 - Robas-producties/Topografische Dienst: Foto-atlas Limburg; Den Ilp: 1989 - SOB Research: Aanvraag “Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1,

Brunssum, Gemeente Brunssum”; Heinenoord: 2009 - Stoepker, H.: Evaluatie en synthese van het sinds 1995 in Limburg uitgevoerde archeologische onderzoek met betrekking op de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd; Maastricht: 2007 - Topografische kaarten 1830-1850, 1925, 1936, 1955, 1959, 1968, 1979 en 1989:

http://www.watwaswaar.nl - http://www.ahn.nl/kaart - http://www.limburg.nl/cultuurhistorie - www.reckheyt.nl

Page 34: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

30

Page 35: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

31

Verklarende woordenlijst antropogeen door menselijk handelen erosie verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: circa 9000 jaar voor Chr. tot heden) in situ bewaard gebleven op de oorspronkelijke plaats. Dit met name met betrekking tot onverstoorde archeologische sporen en vondsten Pleistoceen geologisch tijdperk dat ongeveer 2 miljoen jaar geleden begon. De tijd van de IJstijden, maar ook van gematigd warme perioden. Het Pleistoceen eindigt met het begin van het Holoceen sediment afzetting gevormd door bezinksel of neerslag

Page 36: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

32

Page 37: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

33

Bijlage 1 Administratieve gegevens Projectnaam: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied Molenvaart 1,

Brunssum, Gemeente Brunssum Opdrachtgever: Aelmans ROM

Kerkstraat 2 6095 BE Baexem Tel.: 0475 459260 Fax: 0475 459282 Contactpersoon: de heer Sjoerd van de Venne E-mail: [email protected]

Uitvoerder: SOB Research Hofweg 13, Heinenoord Postbus 5060, 3274 ZK Heinenoord Tel.: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-mail: [email protected]

Bevoegde overheid: Gemeente Brunssum Postbus 250 6440 AG Brunssum Tel.: 045-527 85 55 Fax.: 045-525 98 79 E-mail: [email protected]

Datum opdracht: 18 juni 2009 Datum rapport: 9 maart 2010 Plaats: Brunssum Gemeente: Brunssum Provincie: Limburg Toponiem: Molenvaart Huidig grondgebruik: Infrastructuur, bebouwing Toekomstige situatie: Infrastructuur, bebouwing Kaartblad: 60D Geologie: Beekafzettingen: klei, zand, grind en locaal veen Geomorfologie: Lösswand Bodemtype: Poldervaaggrond: zandige leem Grondwatertrap: Niet gegeven NAP-hoogte maaiveld: Tussen circa 64 en 65 meter +NAP Kadastrale gegevens: Kadastrale gemeente Brunssum, Sectie A, nr. 5825 Coördinaten: ZW: 196.640/329.889 ZO: 196.680/329.908 NW: 196.613/329.943 NO: 196.677/329.965 Oppervlakte onderzoeksgebied: Circa 3500 m2 Kaart plangebied: zie Afbeelding 2 en Afbeelding 3 CMA/ AMK-status: N.v.t. CAA -nr.: N.v.t. CMA -nr.: N.v.t. ARCHIS -monument nr.: N.v.t. ARCHIS -waarneming nr.: N.v.t. Onderzoeksmeldingsnummer: 35.737

Page 38: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

34

Deponering documentatie: Provinciaal Bodemdepot voor Bodemvondsten

Centre Ceramique 50 6221 KV Maastricht Documentalist: de heer R. Louer

Deponering digitale documentatie: e-depot (www.edna.nl)

Page 39: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

35

Bijlage 2 Archeologische en geologische tijdschaal

Op het hierbij geboden overzicht worden de geologische en archeologische hoofdperioden weergegeven. De dateringen in de linkerkolom (voor en na Chr.) zijn gekalibreerd en geven de betrouwbaarste dateringen. Bron: ROB, 1988.

Page 40: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

36

Page 41: Archeologisch Bureauonderzoek Plangebied … van het onderzoeksgebied (rode stip) in Nederland. 1.3 Opdrachtverlening Op basis van het door SOB Research opgestelde plan van aanpak

37

Bijlage 3 SOB Research: Gegevens

Naam: SOB Research Instituut voor Archeologisch en Aardkundig Onderzoek B.V. Bezoekadres: Hofweg 13, Heinenoord Postadres: Postbus 5060 3274 ZK Heinenoord Telefoon: 0186 604432 Fax: 0575 476139 E-Mail: [email protected] Directeur: Jhr. J. E. van den Bosch Raad van Advies: J. van de Erve (Voorzitter) Prof. dr. ir. J. T. Fokkema (Vice-Voorzitter) J. van Kerchove (Secretaris) Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam Inschrijvingsnummer Register: 24346983 BTW nummer: NL 8118.55.600.B.01 Bankrelatie: Rabobank Graafschap-Noord Rekeningcourant: Nr.: 3543.43.181