ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van...

234
Kapucijnenvoer 39 3000 Leuven +32(0)16 33 69 10 fax: +32(0)16 33 69 22 www.kuleuven.be De Groof Marian DeSmet Ann Prof. Dr. Van Audenhove Chantal Leuven augustus 2010 DE PLAATS VAN DE PSYCHIATRISCHE PLEEGZORG BINNEN HET TOEKOMSTIG GGZ BELEID

Transcript of ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van...

Page 1: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Kapucijnenvoer 39

3000 Leuven

+32(0)16 33 69 10

fax: +32(0)16 33 69 22

www.kuleuven.be

De Groof Marian

DeSmet Ann

Prof. Dr. Van Audenhove Chantal

Leuven

augustus 2010

DE PLAATS VAN DE

PSYCHIATRISCHE

PLEEGZORG BINNEN HET

TOEKOMSTIG GGZ

BELEID

Page 2: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Colofon

Opdrachtgever

Federale Overheid, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

Onderzoeksleiding

Prof. Dr. Van Audenhove Chantal

Wetenschappelijk medewerkers

Marian De Groof

Ann DeSmet

Administratieve ondersteuning

Lieve Van Cauwenberghe, Sabine Vanden Bossche, Lut Van Hoof, Manuela Schröder

Leuven, 31 augustus 2010

Page 3: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Inhoud

Inleiding 15

Lijst afkortingen 17

Hoofdstuk 1 Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg 19

1 Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg in internationaal perspectief 19

1.1 Organisatorische veranderingen 19

1.2 Inhoudelijke veranderingen 20

1.2.1 Psychosociale rehabilitatie 20

1.2.2 Maatschappelijke steunsystemen 22

2 Het toekomstige GGZ-beleid in België 23

3 Besluit 26

Hoofdstuk 2 De psychiatrische gezinsverpleging in België 29

1 De geschiedenis 29

2 De regelgeving 30

3 De huidige werking van de psychiatrische gezinsverpleging 31

3.1 De doelgroep 32

3.1.1 Problematiek 32

3.1.2 Leeftijd 32

3.1.3 Verblijfsduur 33

3.1.4 Opnamecriteria 34

3.2 De pleeggezinnen 34

3.3 De wijkcentra 36

3.4 Werk, activiteiten en ontspanning 36

3.4.1 Werk 36

3.4.2 Activiteiten 37

3.4.3 Sport en ontspanning 38

3.5 Het hygiënisch centrum 41

3.6 De begeleiding 42

3.7 Tf-bedden 45

Page 4: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

3.8 Het Observatiehuis 46

4 De sterktes en de zwaktes van de psychiatrische gezinsverpleging 46

4.1 Sterktes 46

4.1.1 Zorg in de samenleving 47

4.1.2 Sociale integratie 47

4.1.3 Destigmatisatie 48

4.2 Zwaktes 48

4.2.1 Het dalende aantal patiënten en pleeggezinnen 49

4.2.2 De beperkte beschikbaarheid 49

4.2.3 Het verouderde en weinig geëvolueerde systeem 50

4.2.4 De weinige waardering 50

4.3 Onderzoek over de psychiatrische gezinsverpleging in Geel 50

5 De psychiatrische gezinsverpleging in beweging 52

5.1 Toekomstperspectieven 52

5.1.1 De differentiatie 53

5.1.2 De maximale aansluiting bij eerstelijnsdiensten in de samenleving 54

5.1.3 De samenwerking met PVT en IBW in de regio 54

5.1.4 De mogelijkheid om professionele pleeggezinnen in te schakelen 55

5.2 De regelgeving als knelpunt 55

5.2.1 Inhoudelijk 55

5.2.2 Financieel 55

6 Besluit 58

Hoofdstuk 3 De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België 61

1 Situering van de psychiatrische gezinsverpleging in de geestelijke

gezondheidszorg 61

1.1 Beknopte voorstelling van IBW, PVT en PZT 61

1.1.1 Initiatieven voor Beschut Wonen 61

1.1.2 Psychiatrische Verzorgingstehuizen 62

1.1.3 Pilootprojecten psychiatrische zorg in de thuissituatie 63

1.2 De vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met de Initiatieven Beschut

Wonen (IBW), Psychiatrisch Verzorgingstehuis (PVT) en de Psychiatrische Zorg in

de Thuissituatie (PZT) 64

1.2.1 Woonvorm 67

1.2.2 Aantal 67

1.2.3 De doelgroep 67

Page 5: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

1.2.4 Uitsluitingscriteria 68

1.2.5 Opdrachten 68

1.2.6 Toegankelijkheid 69

1.2.7 De begeleidingsploeg 69

1.2.8 Netwerkpraktijken 69

1.2.9 Hospitalisatie 70

1.2.10 Somatische zorg 70

1.2.11 Keuze behandelende psychiater 70

1.2.12 Dagactiviteiten 70

1.2.13 Kostprijs of financiering 70

1.3 Besluit 71

2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van

pleegzorg 71

2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere Jeugdbijstand en

VAPH 72

2.1.1 Kind & Gezin 72

2.1.2 Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) 73

2.1.3 Gehandicaptensector (VAPH) 73

2.1.4 Tendensen 75

2.2 Vergelijking van pleegzorg in de verschillende sectoren 78

2.2.1 Woonvorm 80

2.2.2 Erkenning en programmatie 81

2.2.3 Aantal diensten 81

2.2.4 Doelgroep 81

2.2.5 Opdrachten 82

2.2.6 Differentiatie 82

2.2.7 Toegankelijkheid 83

2.2.8 Begeleidingsploeg 84

2.2.9 Aantal personen in pleegzorg 84

2.2.10 De pleeggezinnen 84

2.2.11 Financieel 86

2.3 Besluit 87

Hoofdstuk 4 De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland 89

1 De omvang van de sector pleegzorg 90

2 De organisatie 91

3 De kwaliteitscontrole 92

Page 6: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

4 De differentiatie van het aanbod 93

4.1 Het doel van de psychiatrische gezinsverpleging 93

4.1.1 Psychiatrische gezinsverpleging als langdurige opvang van patiënten met

complexe en chronische psychiatrische problemen 93

4.1.2 De psychiatrische gezinsverpleging tijdens de behandeling van patiënten 94

4.1.3 De psychiatrische gezinsverpleging in het kader van resocialisatie 95

4.1.4 De psychiatrische gezinsverpleging als crisisopvang 96

4.1.5 De psychiatrische gezinsverpleging ter observatie 96

4.2 De doelgroep 97

4.2.1 Leeftijd 97

4.2.2 Problematiek 97

4.3 De duur van de opvang 98

4.4 De samenlevingsvorm 98

5 De begeleiding door professionals 99

6 De selectie, begeleiding en vergoeding van de pleeggezinnen 99

6.1 Selectie en matching 99

6.2 Vorming 101

6.3 Vergoeding en statuut 102

7 Onderzoek naar werkzame componenten 103

8 Besluit 105

Hoofdstuk 5 De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging 107

1 De onderzoeksopzet 107

1.1 Opzet en verloop van de bevraging 107

1.1.1 Online-bevraging 107

1.1.2 Face-to-face interviews bij de patiënten 108

1.2 Inhoud van de bevraging 109

1.2.1 De personeelsleden OPZ Geel en externe experten 110

1.2.2 De pleeggezinnen 111

1.2.3 De patiënten 111

1.2.4 De algemene bevolking 112

1.3 Respondenten 112

1.4 Analyse 113

2 Kenmerken van de respondenten 114

Page 7: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

3 De representativiteit van de respondenten 117

3.1 De personeelsleden van het OPZ Geel 117

3.2 De externe experten 118

3.3 De patiënten 118

3.4 De pleeggezinnen 119

3.5 De algemene bevolking 120

4 De evaluatie van de vertrouwdheid met en de attitude tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging 121

5 Positieve en negatieve aspecten in verband met de psychiatrische

gezinsverpleging 123

5.1 De positieve aspecten 123

5.1.1 De sociale integratie 123

5.1.2 De zorg in de samenleving 127

5.1.3 De normalisatie 128

5.1.4 De positieve gevolgen voor de maatschappij 128

5.1.5 De destigmatisatie 129

5.1.6 De nadruk op mogelijkheden 129

5.2 De negatieve aspecten 130

5.2.1 Het dalend aantal pleeggezinnen en patiënten 130

5.2.2 De beperkte beschikbaarheid 138

6 De doelgroep 141

7 De begeleiding door het OPZ Geel 143

7.1 De tevredenheid van de patiënten over de begeleiding vanuit het OPZ Geel 143

7.2 De tevredenheid van de pleeggezinnen over de begeleiding vanuit het OPZ Geel 144

7.3 De aandachtspunten en suggesties in verband met de begeleiding vanuit OPZ Geel 145

8 De pleeggezinnen 145

8.1 De positieve en negatieve aspecten 145

8.1.1 De positieve aspecten voor de patiënten 145

8.1.2 De negatieve aspecten voor de patiënten 147

8.1.3 De positieve aspecten voor de pleeggezinnen 150

8.1.4 De negatieve aspecten voor de pleeggezinnen 150

8.2 De motivatie van de pleeggezinnen 151

8.3 De motivatie van de algemene bevolking 151

Page 8: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

8.4 Aanbevelingen 153

9 De differentiatie 154

9.1 De leeftijd 154

9.1.1 Psychiatrische gezinsverpleging voor kinderen en jongeren 155

9.1.2 Psychiatrische gezinsverpleging voor ouderen 156

9.2 Psychiatrische gezinsverpleging in het kader van resocialisatie 156

9.3 Psychiatrische gezinsverpleging tijdens de behandeling van patiënten 157

9.4 Psychiatrische gezinsverpleging voor enkele dagen per week/maand 158

9.5 Psychiatrische gezinsverpleging in een aanpalende woning of studio 159

10 Het wettelijk kader van de psychiatrische gezinsverpleging 160

10.1 De financiële aspecten van de psychiatrische gezinsverpleging 160

10.1.1 De vergoeding van de pleeggezinnen 160

10.1.2 De algemene financiering van het OPZ Geel 162

10.2 Het hospitalisatiestatuut 162

10.3 Het statuut van de pleeggezinnen 163

10.4 Het pleegzorgdecreet 164

10.5 De afstemming met PVT en IBW 165

10.6 Artikel 107 166

11 Besluit 166

Hoofdstuk 6 Panelgesprek 169

1 De sociale integratie en de destigmatisatisering van de patiënten 169

2 De professionalisering van de pleeggezinnen 170

3 De uitbreiding van de gezinsverpleging 171

4 De differentiatie van de gezinsverpleging 172

5 Het wetgevend kader 173

5.1 De financiële aspecten 173

5.2 Het hospitalisatiestatuut 174

5.3 Het pleegzorgdecreet 175

6 Besluit 175

Antwoorden op de onderzoeksvragen 177

Page 9: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

1 Hoe kan het wetgevend kader van de psychiatrische pleegzorg eruit zien? 177

1.1 Het hospitalisatiestatuut 177

1.2 De flexibilisering en differentiatie 179

1.3 Het statuut voor de pleeggezinnen 181

2 Hoe kan de psychiatrische pleegzorg meegenomen worden in het

pleegzorgdecreet? 182

3 Welke plaats dient de psychiatrische pleegzorg binnen het globale zorgaanbod

in te nemen? 183

4 Hoe wordt de afstemming met andere zorgmodellen het best gegarandeerd? 184

5 Hoe kan men best de overgang van de huidige pleegzorg naar de toekomstige

inbedding maken? 185

6 Voor welke doelgroepen is psychiatrische pleegzorg een goede oplossing? 187

7 Welke zijn de kritieke succesfactoren om pleegzorg in de toekomst te laten

slagen? 187

7.1 De selectie van pleeggezinnen 188

7.2 De matching tussen de patiënt en het pleeggezin 189

7.3 De ondersteuning van de pleeggezinnen 189

8 Welke omkadering is hiervoor nodig? 190

9 Welke types pleeggezinnen heeft men nodig en hoe worden deze best vergoed? 191

Algemeen besluit 193

Referenties 195

Bijlagen 201

Bijlage 1 203

Bijlage 2 206

Bijlage 3 207

Bijlage 4 208

Bijlage 5 219

Bijlage 6 226

Bijlage 7 230

Page 10: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere
Page 11: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De plaats van de psychiatrische gezinsverpleging binnen het

toekomstige Geestelijk Gezondheidszorgbeleid

De Groof Marian, DeSmet Ann en Prof. Dr. Van Audenhove Chantal

Situering

Psychiatrische gezinsverpleging houdt in dat men personen met een psychiatrische

problematiek opvangt in pleeggezinnen. Op dit ogenblik organiseert men die vorm van

zorg op twee plaatsen in België (Geel en Lierneux). Beide instellingen kennen een dalend

aantal patiënten en pleeggezinnen. In Geel bestaat psychiatrische gezinsverpleging sinds de

14e eeuw. Sinds 10 april 1991 is het systeem algemeen bij wet geregeld.

Dit onderzoek gaat na welke plaats de psychiatrische gezinsverpleging binnen het

toekomstige GGZ-beleid kan innemen. De onderzoekers doen ook een aantal voorstellen

waardoor het aanbod uitgebreid kan worden tot andere regio‟s dan Geel en Lierneux. Het

project wordt gefinancierd door de Federale Overheid Volksgezondheid, Veiligheid van de

Voedselketen en Leefmilieu.

Methode

Het onderzoek bestaat enerzijds uit een document- en een literatuurstudie. Anderzijds

nemen we interviews af bij betrokkenen.

In de document- en literatuurstudie onderzoeken we de huidige psychiatrische

gezinsverpleging en haar toekomstmogelijkheden. We maken ook een vergelijking met

verschillende relevante initiatieven in binnen- en buitenland.

De onderzoekers interviewen vijf groepen van betrokkenen:

de personeelsleden van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel (OPZ Geel)

de externe experten

de patiënten

de pleeggezinnen

de algemene bevolking van Geel

De vragenlijsten worden online verstuurd, via de „survey software‟ Question Pro. Van de

patiënten nemen we face-fo-face interviews af. Met enkele experten voeren we een

panelgesprek.

In het totaal reageerden er 235 personen.

Page 12: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Resultaten

Document- en literatuurstudie

Zowel internationaal als in België wordt er meer aandacht besteed aan psychiatrische

gezinsverpleging. Dat soort zorg past goed binnen de ontwikkeling van een

gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. Dankzij het

verblijf in een pleeggezin krijgen personen met psychiatrische problemen, die niet

zelfstandig kunnen wonen, toch een plaats in de samenleving.

De gelijkenis tussen psychiatrische gezinsverpleging en Initiatieven voor Beschut Wonen

(IBW), Psychiatrische Verzorgingstehuizen (PVT) en Psychiatrische Zorg in de

Thuissituatie (PZT) is dat ze instaan voor de zorg van personen met (chronische)

psychiatrische problemen. Elk initiatief heeft zijn eigenheid. Daardoor vullen ze elkaar aan

en komt elke patiënt makkelijker op de voor hem meest geschikte plaats terecht. Specifiek

voor de psychiatrische gezinsverpleging is het verblijf in een pleeggezin.

De psychiatrische gezinsverpleging vertoont ook grote gelijkenissen met de reguliere

pleegzorg in de sectoren Kind & Gezin, de Bijzondere Jeugdbijstand en de

Gehandicaptenzorg. In die vormen van pleegzorg worden kinderen en/of volwassenen ook

voor kortere of langere periode opgenomen in een pleeggezin. Het verschil met de

reguliere pleegzorg is dat het bij psychiatrische gezinsverpleging gaat om opvang van

personen met een psychiatrische problematiek.

Psychiatrische gezinsverpleging is de enige vorm van pleegzorg waarbij de patiënten

gehospitaliseerd zijn. Daardoor kunnen zowel de pleeggezinnen als de patiënten 24 uur op

24 een beroep doen op een permanentiesysteem. Patiënten kunnen ook onmiddellijk

opgenomen worden. Nadeel is dat ze geen gebruik kunnen maken van

eerstelijnsvoorzieningen in de samenleving.

Momenteel stelt de Vlaamse Overheid een intersectoraal decreet Pleegzorg op. Daarmee

wil ze de verschillende pleegvormen beter op elkaar afstemmen en een krachtige, meer

gestroomlijnde pleegzorg uitbouwen. De psychiatrische gezinsverpleging valt wel als enige

onder Federale bevoegdheid en zou dus niet onder dit Vlaamse decreet vallen.

Lange tijd was de psychiatrische gezinsverpleging in Geel een unieke vorm van zorg. Deze

ontstond er in de 14e eeuw, terwijl ze zich in het buitenland pas vanaf de 19

e eeuw

ontwikkelde. Ondertussen is die unieke vorm van zorg in sommige andere landen verder

ontwikkeld dan in Geel zelf en heeft men er ook een meer gedifferentieerd aanbod

uitgebouwd. Zo zet men er psychiatrische gezinsverpleging succesvol in voor

verschillende doelen, leeftijden en problematieken.

Page 13: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

In Geel vangt men nu vooral volwassenen en ouderen met een chronische psychiatrische

problematiek op voor langere periodes. Het OPZ Geel wil dat aanbod differentiëren om

meer zorg op maat te bieden.

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

Uit de vragenlijsten blijkt dat een meerderheid van alle groepen respondenten positief staat

tegenover de psychiatrische gezinsverpleging. De meest vermelde positieve aspecten zijn

de sociale integratie, de zorg in de samenleving en de normalisatie. Een meerderheid van

de patiënten en de pleeggezinnen is ook tevreden over de begeleiding vanuit het OPZ Geel.

Toch zijn niet alle patiënten tevreden. 11% geeft aan negatief te staan tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging, 15% zegt zich niet sociaal geïntegreerd te voelen. De

voornaamste klachten zijn dat de patiënten zich niet goed behandeld voelen in het

pleeggezin en dat de wijkverpleegkundige met het pleeggezin samenspant en niet naar hen

luistert.

Over hun motivatie zeggen pleeggezinnen dat ze vooral vanuit de traditie en/of vanuit het

sociale aspect pleeggezin geworden zijn. Een meerderheid van de pleeggezinnen is niet

bereid om voor een kortere periode een patiënt op te vangen of intensiever betrokken te

zijn in de behandeling. Van de algemene bevolking wil slechts een minderheid in de

toekomst pleeggezin worden. De meest vermelde reden is dat men het niet combineerbaar

ziet met een voltijdse tewerkstelling, een gezin en het uitoefenen van hobby‟s. Een

meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel en de pleeggezinnen vindt de

vergoeding voor de pleeggezinnen onvoldoende. Ze pleiten voor een vergoeding tussen

€ 25 en € 35 per patiënt per dag.

Wat betreft het hospitalisatiestatuut is er een verschil tussen de personeelsleden van het

OPZ Geel en de externe experten. Een minderheid van de externe experten vindt het

hospitalisatiestatuut aangewezen; voor de personeelsleden van het OPZ Geel gaat het om

ongeveer de helft. Verschillende respondenten die het hospitalisatiestatuut willen

behouden, vrezen dat patiënten anders in de kou komen te staan.

Conclusies en aanbevelingen

Wij raden aan om het hospitalisatiestatuut af te schaffen. Het staat haaks op de

ontwikkeling van een gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. Om te

voorkomen dat patiënten daardoor in de kou komen te staan, is de uitbouw van een

sterke geestelijke eerstelijnsgezondheidszorg nodig.

In het belang van de patiënten moet er, in navolging van de structuur van artikel 107,

aan elke patiënt een referentiepersoon worden toegewezen. Voor die persoon staan de

behoeften en het parcours naar het herstel van de patiënt centraal. Daarnaast moeten

Page 14: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

professionele hulpverleners instaan voor de selectie, de matching en de ondersteuning

van de pleeggezinnen. Aandacht voor het detecteren en bijsturen van „expressed

emotion‟ is daarbij heel belangrijk.

Momenteel bestaat er in België geen statuut voor pleeggezinnen. We pleiten voor een

nieuw statuut dat het belang van vrijwilligers en hun inzet als semiprofessionele

dienstverleners erkent. Pleeggezinnen moeten ook een toereikende onkostenvergoeding

krijgen. Gebaseerd op een onderzoek van Larmuseau (2009) stellen we een

basisvergoeding van € 25 per persoon per dag voor.

Het zou goed zijn als men de psychiatrische gezinsverpleging in het voorontwerp van

het Vlaamse pleegzorgdecreet opneemt. Pleegzorg kan daardoor krachtiger uitgebouwd

worden. De eigenheid van de psychiatrische gezinsverpleging moet wel behouden

blijven. De psychiatrische gezinsverpleging valt op dit ogenblik als enige onder de

Federale Overheid, wat voor problemen kan zorgen. Het is nog onduidelijk hoe de

bevoegdheden van de verschillende overheden in de nabije toekomst verdeeld zullen

worden.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de psychiatrische gezinsverpleging een

volwaardige plaats verdient in het globale zorgaanbod in België. Om het een grotere

positieve bekendheid te geven, zijn oproepacties, promotie en antistigma-acties nodig.

Wil men meer zorg op maat aanbieden, dan is differentiatie van de psychiatrische

gezinsverpleging aangewezen. Daarom is een flexibele regelgeving belangrijk.

IBW, PVT en PZT moeten goed op elkaar afgestemd zijn, zodat elke patiënt op de voor

hem beste plaats terechtkomt. De creatie van een gemeenschappelijk meldpunt kan een

oplossing zijn.

Page 15: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

15

Inleiding

Op vraag van de Federale Overheid, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en

Leefmilieu ging LUCAS in maart 2010 van start met een onderzoek met als doel de plaats

van de psychiatrische pleegzorg1 binnen het toekomstige GGZ-beleid te bepalen en na te

gaan hoe dit aanbod uitgebreid kan worden tot andere regio‟s dan Geel en Lierneux.

De psychiatrische gezinsverpleging

In de psychiatrische gezinsverpleging worden personen met een psychiatrische

problematiek voor korte of lange duur opgevangen in pleeggezinnen. Dit systeem bestaat

al sinds de 14e eeuw in Geel. Sinds 10 april 1991 wordt het ook bij wet geregeld door een

KB.

Een grote sterkte van dit systeem is dat er zorg in de samenleving wordt geboden. Personen

met chronische psychiatrische problemen krijgen er de mogelijkheid om in de samenleving

te wonen in de plaats van levenslang in een instelling te verblijven. Dit sluit aan bij het

toekomstige GGZ-beleid internationaal en in België, namelijk de ontwikkeling van een

gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. Dit wil zeggen

dat men de zorg door het ziekenhuis en door de samenleving zoveel mogelijk wenst samen

te brengen en in de natuurlijke omgeving van de patiënt aan te bieden.

In tegenstelling tot in het buitenland2, waar de psychiatrische gezinsverpleging een opmars

maakt en een vaste component aan het worden is in het aanbod van zorgorganisaties,

neemt de psychiatrische gezinsverpleging in België geen volwaardige plaats in binnen de

geestelijke gezondheidszorg. Dit blijkt onder andere uit het feit dat deze slechts op twee

plaatsen wordt aangeboden (Geel en Lierneux), wat het onmogelijk maakt om deze zorg

dicht bij de natuurlijke context van patiënten aan te bieden.

Het onderzoek

In dit onderzoek wordt nagegaan welke plaats de psychiatrische gezinsverpleging binnen

het continuüm van residentiële tot niet-residentiële zorg kan innemen en hoe ze uitgebreid

kan worden tot andere regio‟s dan Geel en Lierneux.

1 „Psychiatrische pleegzorg‟ is de benaming die men in de toekomst aan deze zorgvorm wenst te geven. De

term die momenteel gebruikt wordt, is „psychiatrische gezinsverpleging‟. In dit rapport zal vooral de laatste

term gebruikt worden. 2 oa Duitsland, Italië, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Page 16: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

16

In een eerste hoofdstuk gaan we in op de veranderingen die zich voordoen in de geestelijke

gezondheidszorg, zowel internationaal als in België. Het tweede hoofdstuk gaat in op de

huidige psychiatrische gezinsverpleging in België. In het derde hoofdstuk gaan we na

welke plaats de psychiatrische gezinsverpleging in Geel inneemt in het zorglandschap. Het

vierde hoofdstuk verkent hoe de psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

georganiseerd wordt. In het vijfde hoofdstuk worden de methode en de resultaten van een

online-bevraging voorgesteld. Er werden vijf groepen bevraagd over verschillende topics

die verband houden met de psychiatrische gezinsverpleging (de personeelsleden van het

OPZ Geel, externe experten, de patiënten, de pleeggezinnen en de bevolking van Geel). In

het zesde hoofdstuk gaan we in op de resultaten van een panelgesprek met enkele experten.

Ten slotte, wordt er aan de hand van de literatuurstudie en de resultaten van de bevraging

een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen:

Hoe kan het wetgevend kader van de psychiatrische pleegzorg eruit zien?

Hoe kan de psychiatrische pleegzorg meegenomen worden in het pleegzorgdecreet?

Welke plaats dient psychiatrische pleegzorg binnen het globale zorgaanbod in te

nemen?

Hoe wordt de afstemming met andere zorgmodellen het best gegarandeerd?

Hoe kan men best de overgang van de huidige pleegzorg naar de toekomstige

inbedding maken?

Voor welke doelgroepen is psychiatrische pleegzorg een goede oplossing?

Welke zijn de kritieke succesfactoren om pleegzorg in de toekomst verder te laten

slagen?

Welke omkadering is hiervoor nodig?

Welke types pleeggezinnen heeft men nodig en hoe worden deze best vergoed?

Page 17: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

17

Lijst afkortingen

BJB: Bijzondere Jeugdbijstand

GGZ: Geestelijke Gezondheidszorg

IBW: Initiatieven voor Beschut Wonen

K&G: Kind en Gezin

PVT: Psychiatrisch Verzorgingstehuis

PZT: Psychiatrische zorg in de thuissituatie

VAPH: Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap

Page 18: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

18

Page 19: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

19

Hoofdstuk 1

Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het toekomstige beleid voor de geestelijke

gezondheidszorg (GGZ-beleid). In een eerste onderdeel wordt dit in internationaal

perspectief bekeken. In het tweede onderdeel gaan we in op het nieuwe GGZ-beleid in

België.

1 Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg in internationaal perspectief

De afgelopen periode deden er zich zowel organisatorische als inhoudelijke veranderingen

voor in de geestelijke gezondheidszorg in verschillende landen: ten eerste, de ontwikkeling

van een gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg en ten

tweede de opkomst van de psychosociale rehabilitatie en maatschappelijke steunsystemen.

1.1 Organisatorische veranderingen

In de meeste economisch goed ontwikkelde landen maakte de geestelijke gezondheidszorg

in de voorbije eeuw een gelijkaardige verandering door. Thornicroft en Tansella (2009)

beschrijven hierin drie grote periodes, namelijk de opbouw van de asielen, de neergang

van de asielen en de ontwikkeling van een gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte

geestelijke gezondheidszorg.

De opbouw van de asielen gebeurde tussen 1880 en 1950. In deze periode werden

verschillende asielen gebouwd en uitgebreid. De asielen dienden als een soort bewaarplaats

voor personen met uiteenlopende problemen en afwijkingen. De nadruk lag op beheersing

en niet op behandeling. De asielen werden meestal op afgelegen plaatsen gebouwd, weg

van de oorspronkelijke omgeving van de patiënten Deze keuze werd gemaakt om de

veiligheid van de algemene bevolking te vrijwaren en ook vanuit het idee dat het verblijven

op het rustgevende platteland het herstel van de patiënten zou bevorderen.

De neergang van de asielen gebeurde tussen 1950 en 1980, onder meer om sociologische

redenen. Rond de jaren 50 werd er gewezen op de nadelige effecten van een lang verblijf

in grote instellingen. Wing en Brown (1970, vermeld in Thornicroft en Tansella, 2009)

toonden in verband hiermee aan dat de leefomstandigheden van patiënten verantwoordelijk

waren voor een deel van hun symptomen (vooral de negatieve symptomen). Ook

farmacologische redenen speelden een rol in de neergang van de asielen. Door de

Page 20: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 1

20

ontwikkeling van antipsychotische medicatie waren meer patiënten in staat om in de

samenleving te leven.

Vanaf 1980 startte de ontwikkeling van een gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte

geestelijke gezondheidszorg. Dit wordt ook aangeduid met de term „balanced care‟, wat wil

zeggen dat de zorg door een ziekenhuis en de zorg door de samenleving worden

samengebracht (Thornicroft & Tansella, 2002). Hierbij wordt ook de term „individualized

stepped care‟ ingevoerd. Dit wil zeggen dat ernaar gestreefd wordt om de patiënt die zorg

aan te bieden die het minst intensief is en die de kleinste invloed heeft op zijn leven, maar

die voldoende is om tegemoet te komen aan zijn zorgvraag (Von Korff & Tiemens, 2000).

De meeste Europese landen bevinden zich momenteel in de fase van het ontwikkelen van

een gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. Wereldwijd

zien we asielen, gesloten psychiatrische instellingen verdwijnen of inkrimpen. De

systematische langdurige sociale isolatie in artificiële milieus van mensen met psychische

beperkingen behoort stilaan tot het verleden. Dit is echter niet altijd even succesvol

geweest. In Italië en de USA had de bruuske sluiting van de asielen bijvoorbeeld veel

thuisloosheid tot gevolg. Dit laatste wijst erop dat er voor psychiatrische zorg in de

samenleving meer nodig is dan louter een verplaatsing van de psychiatrische zorg van het

psychiatrisch ziekenhuis naar de natuurlijke omgeving van de patiënt en zijn familie en

netwerk. Naast de organisatorische veranderingen zijn ook inhoudelijke veranderingen

noodzakelijk. Deze komen in het volgende onderdeel aan bod.

1.2 Inhoudelijke veranderingen

Twee belangrijke inhoudelijke veranderingen zijn de intrede van de concepten

„psychosociale rehabilitatie‟ en „maatschappelijke steunsystemen‟.

1.2.1 Psychosociale rehabilitatie

De psychosociale rehabilitatie heeft als missie de erkenning van de cliënt als persoon en

het herstel van zijn burgerschap (van Weeghel & Mos, 1999) en de interventies richten

zich op het leren omgaan met de stoornis en de daaruit voortvloeiende beperkingen, het

bereiken van optimale maatschappelijke participatie en het bevorderen van het

welbevinden van patiënten en direct betrokkenen (van der Gaag, 2003). Corrigan, Mueser,

Bond, Drake & Solomon (2008) definiëren het in hun review als „systematische

inspanningen om volwassenen met psychiatrische problemen te helpen om vooruitgang te

maken in hun herstelproces‟. Twee principes die centraal staan in de moderne

benaderingen van rehabilitatie, zijn empowerment en herstel (Corrigan e.a., 2008).

Page 21: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg

21

Empowerment is een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en

gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving via het verwerven

van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie

(van Regenmortel, 2009).

Herstel werd geïntroduceerd door Anthony (2003). Voor hem betekent herstel „het

terugvinden van het zelfgevoel, opnieuw in relatie treden met andere mensen,

machteloosheid omzetten in macht, opnieuw betekenis geven aan het leven en het

terugvinden van hoop.‟ Het gaat dus om veel meer dan alleen het herstellen van de

ziekte zelf. De cliënten moeten ook herstellen van het stigma, de traumatische effecten

van bepaalde handelwijzen, het gebrek aan mogelijkheden om hun leven vorm te geven

en het verloren toekomstperspectief.

Van Weeghel en Mos (1999) geven aan dat een rehabilitatieprogramma aan een aantal

vereisten dient te voldoen om te slagen.

Veelomvattend en gedifferentieerd: het programma dient veel vormen van behandeling,

begeleiding en ondersteuning te bieden om recht te doen aan de uiteenlopende wensen

en mogelijkheden van cliënten.

Aansluiten bij het gewone leven: het richt zich op de levensgebieden wonen, werken,

leren, vrijetijdsbesteding en sociale relaties en maakt hiervoor zo veel mogelijk gebruik

van reguliere voorzieningen.

Langlopend en flexibel: het houdt rekening met het langdurige en grillige verloop van

herstelprocessen

Ontwikkelend en accepterend: het biedt een evenwicht tussen activiteiten gericht op

een volgende stap en op acceptatie gebaseerde activiteiten.

Persoonlijke en continue begeleiding: de cliënt kan een doorlopende werkrelatie

aangaan met een hulpverlener, die hem zo nodig over bestaande instituuts- en

sectorgrenzen begeleidt.

Inschakelen „informele steungevers‟: een sterk sociaal netwerk maakt cliënten minder

afhankelijk van de hulpverlening (bv. familie, vrienden, partner, medecliënten)

Samenhangend en gecoördineerd: er is coördinatie nodig op individueel niveau en

programmaniveau zodat de programmaonderdelen, ook voor de cliënt, op een

herkenbare wijze samenhangen.

Bereikbaar en toegankelijk: alle onderdelen dienen toegankelijk te zijn voor alle leden

van de doelgroep, ongeacht hun woon- of behandellocatie.

Deskundig en gemotiveerd personeel: er is nood aan een steunend en stimulerend

personeelsmanagement aangezien van de hulpverleners veel deskundigheid, inzet en

creativiteit verwacht wordt.

Page 22: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 1

22

In een review benoemen Bond en Campbell (2008) negen rehabilitatieprogramma‟s voor

personen met ernstige psychische problemen als evidence-based praktijken, namelijk:

1. Assertive Community Treatment (ACT)

2. psycho-educatie voor familie

3. “illness management and recovery”

4. “integrated duals disorders treatment”

5. “medication management according to protocol”

6. Begeleid werken

7. “supported housing”

8. sociale vaardigheidstraining en

9. cognitieve gedragstherapie.

Ook identificeren ze enkele domeinen waarover de onderzoeksliteratuur nog te weinig

adequate richtlijnen biedt, namelijk: relaties, sociaal functioneren en het voorkomen van

opsluiting.

1.2.2 Maatschappelijke steunsystemen

Een maatschappelijk steunsysteem kan omschreven worden als een geheel van

behandelelementen en ondersteunings- en rehabilitatiemogelijkheden die nodig zijn voor

een patiënt om zich te kunnen handhaven in de maatschappij (Van Weeghel & Dröes,

1999). Hierbij zijn niet alleen de geestelijke gezondheidszorg betrokken, maar ook

algemene diensten, bv. voor huisvesting, arbeid, inkomen en opleiding. Pas wanneer dit

gerealiseerd is kan de hierboven beschreven psychosociale rehabilitatie ook succesvol zijn.

Eind jaren ‟80 bestond zo‟n steunsysteem volgens de Amerikaanse literatuur uit volgende

componenten (Stroul, 1989, vermeld in Van Audenhove & Boon, 2004 ; Anthony &

Blanch, 1989, vermeld in Van Audenhove & Boon, 2004):

1. identificeren en bereiken van de doelgroep

2. behandeling

3. somatische en tandheelkundige zorg

4. crisisdiensten

5. huisvesting

6. inkomen en uitkeringen

7. lotgenotensteun

8. ondersteuning van gezinsleden en de gemeenschap

9. rehabilitatie

10. bescherming en belangenbehartiging

11. case management en

12. integratie van het systeem.

Page 23: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg

23

Enkele zaken dienen gerealiseerd te zijn om een maatschappelijk steunsysteem goed te

laten functioneren:

De betrokken diensten en hulpverleners dienen dezelfde visie te delen en een

gemeenschappelijk doel te hebben (Greenley, 1992)

Er dient aandacht besteed te worden aan de verhouding tussen de geestelijke

gezondheidszorg en algemene maatschappelijke diensten (Lewis & Glennester, 1996,

vermeld in Van Audenhove & Boon, 2004; Wolf, 1995, vermeld in Van Audenhove &

Boon, 2004).

Er is een centrale sturing nodig (Van Weeghel & Dröes, 1999; Greenley, 1992;

Anthony & Blanch, 1989, vermeld in Van Audenhove & Boon, 2004; Stroul, 1989,

vermeld in Van Audenhove & Boon, 2004)

Er dient een goede organisatiecultuur te zijn en de verschillende voorzieningen dienen

respect te hebben voor elkaars taken en verantwoordelijkheden (Wolf, 1995, vermeld

in Van Audenhove & Boon, 2004).

2 Het toekomstige GGZ-beleid in België3

Ook in België vindt er een ontwikkeling plaats naar een meer gemeenschapsgerichte

geestelijke gezondheidszorg. Van de jaren 60 tot 90 deden er zich in dit kader enkele

belangrijke organisatorische en inhoudelijke veranderingen voor:

In de jaren 60 werden er overeenkomsten gesloten tussen revalidatiecentra en het

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en ontstond er een

specifiek zorgaanbod dat gericht was op revalidatie en rehabilitatie van personen met

psychische problemen.

Nog in de jaren 60 ontstonden de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG):

personen met psychische problemen konden vanaf toen in deze centra terecht voor

ambulante hulp waardoor een opname in een psychiatrisch ziekenhuis of op de

psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis niet langer een noodzaak was.

In de jaren 80 werd een moratorium geïntroduceerd: vanuit het besef dat een verdere

uitbreiding van het residentiële GGZ-aanbod niet ten volle beantwoordde aan de

behoeften en zorgvragen van personen met psychische problemen besliste men om het

totaal aantal residentiële bedden en plaatsen niet verder te laten stijgen.

3 Dit hoofdstuk is gebaseerd op de „Gids naar een betere geestelijke gezondheidszorg door de realisatie van

zorgcircuits en zorgnetwerken‟

Page 24: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 1

24

In 1990 werden twee nieuwe woon- en zorgvormen erkend, namelijk de Initiatieven

voor beschut wonen (IBW) en de Psychiatrische verzorgingstehuizen (PVT). Dit bracht

een verdere afbouw van residentiële bedden ten voordele van het zorgaanbod in de

IBW‟s en PVT‟s met zich mee.

In 2002 werden een verklaring en advies gepubliceerd die een verdere omvorming op het

oog hadden van een aanbodgestuurd en hoofdzakelijk residentieel aanbod naar een

vraaggestuurd en meer gedifferentieerd aanbod.

Op 24 juni 2002 werd de „Gemeenschappelijke verklaring van de Ministers van

Volksgezondheid en Sociale zaken inzake het toekomstig beleid voor de geestelijke

gezondheidszorg‟ gepubliceerd. Hierin staat beschreven dat het een noodzaak is om het

bestaande aanbod van de geestelijke gezondheidszorg te optimaliseren zodat dit ten

volle beantwoordt aan de zorgvraag van de patiënt. De volgende principes worden

voorop gesteld:

1. uitgaan van de noden van de patiënt;

2. werken met drie leeftijdsgroepen, namelijk kinderen en jongeren (tot en met

achttien jaar), volwassenen en ouderen;

3. werken met zorgcircuits4 en netwerken

5;

4. keuzevrijheid voor de patiënt;

5. de zorg dient bij voorkeur ambulant of thuis te worden aangeboden

(subsidiariteitsbeginsel).

Op 10 juli 2002 publiceerde de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV)

het „advies in het kader van het nieuw concept GGZ; syntheseadvies en

operationalisering in een vijfjarenplan‟. Hierin werden de uitgangspunten en

doelstellingen van het nieuwe concept voor de GGZ verder geëxpliciteerd en

geconcretiseerd. Vijf belangrijke concepten hierin zijn:

1. de patiënt centraal,

2. zorginhoud en zorgvorm,

3. samenspel van zorgaanbieders in netwerken,

4. financiering en

5. monitoring.

4 Een zorgcircuit vormt het geheel van zorgprogramma‟s en andere zorgvoorzieningen die wat de organieke

wetgeving betreft eveneens ressorteren onder de bevoegdheid van de Federale overheid en die worden

georganiseerd door middel van een netwerk van zorgvoorzieningen, die een doelgroep of subdoelgroep

achtereenvolgens kan doorlopen (artikel 9ter van de ziekenhuiswet) (artikel 11?) 5 Netwerk van zorgvoorzieningen: een geheel van zorgaanbieders, zorgverstrekkers, instellingen en diensten,

die, wat de organieke wetgeving betreft, ressorteren onder de bevoegdheid van de Federale overheid, en die

samen voor een nader te omschrijven doelgroep van patiënten en binnen een te motiveren

gebiedsomschrijving, één of meerdere zorgcircuits aanbieden, in het kader van een instellingsoverschrijdend

juridisch geformaliseerde samenwerkingsovereenkomst.

Page 25: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg

25

Er werd gekozen om zorgcircuits en zorgnetwerken experimenteel en gefaseerd te

realiseren door:

het opzetten van nieuwe, specifieke zorgvormen door middel van pilootprojecten

(vanaf eind jaren 90): forensische kinder- en jeugdpsychiatrie, outreaching,

psychiatrische zorg in de thuissituatie, anorexia, sterk gedragsgestoorde en/of

agressieve jongeren;

de opstart van de therapeutische projecten (2007): een overlegfunctie rond individuele

patiënten;

de opstart van het transversaal overleg (2007): een overlegfunctie op niveau van het

netwerk van zorgaanbieders.

In 2010 wordt het GGZ-aanbod vervolgens nog verder gediversifieerd via de reallocatie

van bestaande middelen via de implementatie van artikel 107 uit de „wet betreffende de

ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen‟ (gecoördineerd op 10 juli 2008 (B.S.

7.XI.2008)) en een investering van bijkomende middelen. In Artikel 107 staat vermeld dat

de Koning in specifieke financieringswijzen kan voorzien om, op experimentele basis en

beperkt in de tijd, een prospectieve en programmageoriënteerde financiering van

zorgcircuits en netwerken mogelijk te maken. Het levert dus een financieringstechniek die

psychiatrische ziekenhuizen op een andere manier laat omspringen met de middelen die

eraan werden toegekend door de minister van Sociale zaken en Volksgezondheid. Deze

andere toepassing van middelen moet toelaten dat er voorzieningsoverschrijdende

zorgprogramma‟s uitgewerkt worden voor de drie leeftijdsdoelgroepen, binnen nog af te

bakenen werkingsgebieden (zie artikel 11 van dezelfde ziekenhuiswet). In een eerste

pilootfase beperkt de verandering zich echter tot de leeftijdsdoelgroep van de volwassenen.

Men wenst een model in te voeren dat het mogelijk maakt dat personen met psychische

problemen in hun thuisomgeving kunnen blijven en hun oorspronkelijke sociale weefsel

kunnen behouden. Dit via het invoeren van een aantal minimale functies waardoor

geïndividualiseerde therapeutische trajecten mogelijk worden:

Functie 1: activiteiten inzake preventie en promotie van GGZ, vroegdetectie, screening

en diagnosestelling en eerste behandeling.

Functie 2: ambulante intensieve behandelteams voor zowel de acute als chronische

problemen inzake geestelijke gezondheid.

Functie 3: psychosociale rehabilitatieteams die werken rond reïntegratie op het vlak

van arbeid, leren en sociale inclusie.

Functie 4: intensieve residentiële behandelunits voor zowel de acute als chronische

problemen inzake geestelijke gezondheid en indien een opname noodzakelijk is.

Page 26: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 1

26

Functie 5: specifieke woonvormen waarin zorg kan aangeboden worden indien het

thuismilieu of het thuisvervangend milieu niet in staat is om de nodige zorg te

organiseren.

Bij het invoeren van deze functies is het belangrijk dat dit gestoeld is op de visie van

herstel en empowerment (zie 1.2.1) en dat men zich niet louter op organisatorische

veranderingen richt. Er wordt ook een geïntegreerde en globale aanpak nagestreefd. Dit wil

zeggen dat elk van de functies en hun middelen zich zullen moeten aanpassen om samen

tot een complementair geheel te komen. Daarom wordt er slechts een minimaal kader

gedefinieerd en zal er daarnaast een beroep gedaan worden op de creativiteit van de

actoren in het werkveld om tot een samenwerkingsnetwerk te komen.

Op 21 mei 2010 werd een Nationaal Informatiemoment georganiseerd waarop alle

belanghebbenden van de GGZ uitgenodigd werden. Hier werden de bilaterale gidsen „Naar

een betere GGZ door de realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken6‟ voorgesteld en werd

praktische informatie verstrekt over de kandidaatstelling voor de uitvoering van

experimentele projecten in verband met de uitvoering van artikel 107. De geselecteerde

experimentele projecten gaan vanaf januari 2011 van start.

3 Besluit

In verschillende landen deden er zich de afgelopen eeuw zowel organisatorische als

inhoudelijke veranderingen voor in de geestelijke gezondheidszorg. Organisatorisch is er

een ontwikkeling gaande naar een gedecentraliseerde en gemeenschapsgerichte geestelijke

gezondheidszorg. Dit houdt in dat de zorg door het ziekenhuis en door de samenleving

worden samengebracht en dat er getracht wordt om de zorg zoveel mogelijk in de

natuurlijke omgeving van de patiënt aan te bieden. Wereldwijd worden psychiatrische

bedden afgebouwd en wordt er zorg in de samenleving voorzien. Hierbij zijn ook

inhoudelijke veranderingen noodzakelijk, zoals het toepassen van de principes van

psychosociale rehabilitatie en het opbouwen van maatschappelijke steunsystemen.

Ook in België vindt er een ontwikkeling plaats naar een meer gemeenschapsgerichte

geestelijke gezondheidszorg. In 2010 wordt hiermee een verdere stap gezet via de

implementatie van artikel 107 uit de „wet betreffende de ziekenhuizen en andere

verzorgingsinrichtingen‟ (gecoördineerd op 10 juli 2008 (B.S. 7.XI.2008)). Deze wet laat

psychiatrische ziekenhuizen toe om op een andere manier om te springen met de eraan

toegekende middelen zodat psychiatrische bedden afgebouwd kunnen worden en er meer

6 Deze gidsen werden goedgekeurd tijdens de interministeriële conferentie Volksgezondheid van 26 april

2010

Page 27: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Een nieuwe geestelijke gezondheidszorg

27

zorg in de samenleving kan worden opgericht. Op 21 mei 2010 werd dit voorgesteld op een

Nationaal Informatiemoment en werd er praktische informatie verstrekt over de

kandidaatstelling. Vanaf januari 2011 zullen de pilootprojecten van start gaan.

Page 28: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

28

Page 29: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

29

Hoofdstuk 2

De psychiatrische gezinsverpleging in België

De psychiatrische gezinsverpleging is een vorm van behandeling die gericht is op

rehabilitatie van psychiatrische patiënten met langdurige en meervoudige hulpvragen. De

patiënten kunnen (op korte termijn) niet zelfstandig functioneren en kunnen niet (meer) in

hun eigen milieu opgevangen worden. Dit systeem bestaat al sinds de 14e eeuw in Geel en

sinds 1884 in Lierneux.

In dit hoofdstuk staat de psychiatrische gezinsverpleging in Geel centraal. Vijf aspecten

komen hier aan bod, gevolgd door een besluit.

1. De geschiedenis

2. De regelgeving

3. De huidige werking van de psychiatrische gezinsverpleging

4. De sterktes en de zwaktes van de psychiatrische gezinsverpleging

5. De psychiatrische gezinsverpleging in beweging

6. Besluit.

De informatie is grotendeels afkomstig van de website van het OPZ Geel

(www.opzgeel.be), interne documenten van het OPZ Geel en gesprekken met

personeelsleden. Indien er andere bronnen geraadpleegd werden, wordt dit steeds vermeld.

1 De geschiedenis

De psychiatrische gezinsverpleging in Geel kende haar geboorte bij de bouw van de Sint-

Dimpnakerk in 1349. Bedevaarders gingen er naartoe om Sint-Dimpna te aanroepen voor

allerlei ziektes en in het bijzonder voor krankzinnigheid. Na hun verblijf keerden niet alle

zieken terug naar hun plaats van herkomst en werd een deel van hen in Geelse gezinnen

ondergebracht. Dit was de start van de psychiatrische gezinsverpleging in Geel.

In het midden van de 17e eeuw kende de psychiatrische gezinsverpleging in Geel een grote

groei. Vele personen met psychische problemen uit Vlaamse dorpen en steden werden naar

Geel gezonden om financiële redenen: de Geelse oplossing was goedkoper dan hen op te

sluiten in instellingen. Het aantal patiënten steeg van 200 in 1800 tot 400 in 1820. In die

tijd had de gezinsverpleging nog niets te maken met geneeskunde en werd ze

georganiseerd door de kanunniken van de Sint-Dimpnakerk. Hier kwam verandering in

toen in 1838 besloten werd om een geneesheer te benoemen en er in 1840 een medische

commissie opgericht werd.

Page 30: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

30

Tussen 1850 en 1940 stroomden er ook patiënten van andere Europese landen toe

(voornamelijk Nederland, Frankrijk, Duitsland). Oorzaken hiervan zijn de bezoeken van

buitenlandse dokters, buitenlandse reizen van Geelse dokters, internationale congressen en

de reputatie van de directeurs en de andere artsen (Boeckx & Vandecruys, 2010). Tegen

1900 verbleven er rond de 2000 patiënten in de stad. Dit aantal groeide nog tot 3736 in

1938.

In 1884 ontstond de psychiatrische gezinsverpleging in Lierneux op vraag van de

afgevaardigden van de provincie Luik die graag wilden dat personen met psychische

problemen uit Wallonië opgevangen werden in Franstalige gezinnen.

In 1983 werd „de Sanokliniek‟ opgericht omdat er in de regio Kempen nood was aan een

algemeen psychiatrisch ziekenhuis. De Sanokliniek en de Gezinsverpleging vormen

sindsdien de twee grote entiteiten van het Openbaar Psychiatrisch ziekenhuis Geel. In 1991

werden de psychiatrische gezinsverpleging en de regionale psychiatrische kliniek officieel

geïncorporeerd in het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis Geel (OPZ)7. De psychiatrische

gezinsverpleging werd toen ook officieel erkend bij koninklijk besluit (KB, 10 april 1991 -

zie onderdeel 2).

In 2000 werd in het strategisch plan van het OPZ beslist om te werken met vier divisies,

namelijk: „jongeren‟, „volwassenen‟, „ouderen‟ en „rehabilitatie‟. De divisies „jongeren‟,

„volwassenen‟ en „ouderen‟ bieden zorg op maat aan specifieke doelgroepen van patiënten

met een acute of complexe problematiek. Het verblijf in de ziekenhuizen is kort en gericht

op observatie, diagnosestelling en het starten van een behandeling. De divisie

„rehabilitatie‟ heeft een ruim aanbod voor mensen die langdurige zorg nodig hebben. De

psychiatrische gezinsverpleging maakt hiervan deel uit (naast residentiële faciliteiten,

workshops, twee dagactiviteitencentra, een ontspanningsdienst …).

2 De regelgeving

De psychiatrische gezinsverpleging wordt bij wet geregeld door het KB van 10 april 1991

(KB houdende vaststelling van de normen waaraan de functie van psychiatrische

gezinsverpleging moet voldoen om te worden erkend) (zie bijlage 1). Dit KB schrijft zowel

de algemene bepalingen, de architectonische, functionele en organisatorische normen als

de overgangsmaatregelen voor. OPZ Geel beschikt over 538 erkende plaatsen in

7 In het kader van Beter Bestuurlijk Beleid is het OPZ Geel sinds 1 januari 2007 omgevormd tot een extern

verzelfstandigd agentschap (EVA) binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de

Vlaamse Overheid. Als EVA hebben ze een eigen rechtspersoonlijkheid en een eigen raad van bestuur.

Voortaan heet de organisatie voluit Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel.

Page 31: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

31

pleeggezinnen (tf) en 120 ziekenhuisbedden ter ondersteuning hiervan (Tf). CHS l‟Accueil

te Lierneux beschikt over 120 erkende plaatsen in pleeggezinnen (tf) en 18

ziekenhuisbedden (Tf).

In de „Algemene bepalingen‟ staat: „de functie van psychiatrische gezinsverpleging

(kenletter Tf) is een hospitalisatievorm te bieden voor psychisch gestoorde patiënten, van

wie het psychische en sociale evenwicht enkel kan gehandhaafd blijven mits de

permanente zorg verstrekt door een pleeggezin en de therapeutische begeleiding van een

multidisciplinair behandelingsteam, binnen het organisatorische kader van een

psychiatrische ziekenhuisdienst.‟ Het feit dat patiënten ingeschreven zijn in een

ziekenhuisbed houdt in dat de architectonische, functionele en organisatorische normen

voor de T-diensten integraal van toepassing zijn op de psychiatrische gezinsverpleging. Dit

houdt onder andere in dat het OPZ Geel en CHS l‟Accueil verplicht zijn om inclusieve

zorg te verlenen.

Het KB regelt ook de vergoeding voor de instelling (forfait per ligdag) en voor de

pleeggezinnen. Deze worden aangepast aan het gezondheidsindexcijfer. De psychiatrische

gezinsverpleging in Geel en Lierneux worden respectievelijk gefinancierd door het RIZIV

en het INAMI. Per dag per patiënt krijgt het OPZ Geel € 43,39 (augustus 2009). Daarvan

gaat er gemiddeld € 18,20 naar de pleeggezinnen. Deze vergoeding is belastingvrij en

wordt als volgt berekend:

De pleeggezinnen krijgen een basisgedrag van 17,32 euro per dag wanneer de patiënt

in het pleeggezin verblijft

De pleeggezinnen krijgen een extra vergoeding indien:

de patiënt ouder is dan 65 jaar,

de patiënt ouder is dan 75 jaar,

er een wastafel met stromend water is op de kamer van de patiënt,

er centrale verwarming is op de kamer van de patiënt,

de patiënt een handicap heeft die extra verzorging vraagt

3 De huidige werking van de psychiatrische gezinsverpleging

In wat volgt wordt getracht een genuanceerd beeld te geven van de huidige werking van de

psychiatrische gezinsverpleging. Hierbij wordt achtereenvolgens ingegaan op de doelgroep

(3.1), de pleeggezinnen (3.2), de wijkcentra (3.3), werk, activiteiten en ontspanning (3.4),

het hygiënisch centrum (3.5), de begeleiding (3.6), de Tf-bedden (3.7) en het

Observatiehuis (3.8).

Page 32: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

32

3.1 De doelgroep

3.1.1 Problematiek

Boeckx en Vandecruys (2010) geven aan dat de psychiatrische gezinsverpleging gericht is

op rehabilitatie van psychiatrische patiënten met langdurige en meervoudige hulpvragen.

Het betreft chronische psychiatrische patiënten van wie sommigen ook een ingrijpende

persoonlijkheidsstoornis of een lichte tot matige vorm van zwakzinnigheid vertonen. De

laatste tien jaren wordt de problematiek steeds zwaarder, waardoor meer ondersteuning

nodig is (Boeckx & Vandecruys, 2010).

In het verleden werden zowel personen met psychiatrische problemen als personen met een

verstandelijke beperking opgenomen. De laatste jaren is dit niet meer het geval en wil de

psychiatrische gezinsverpleging zich richten op het behandelen van personen met

psychiatrische problemen (eventueel in combinatie met een verstandelijke beperking) en

niet meer van personen met enkel een verstandelijke beperking. Oudere patiënten met

enkel een verstandelijke beperking kunnen in de psychiatrische gezinsverpleging blijven,

maar voor nieuwe patiënten is een DSM-IV-diagnose een vereiste. Bij de opnames in de

laatste vijftien jaren kwamen in het OPZ Geel de volgende diagnoses voor8: 38% met

vooral gedragsstoornissen (al dan niet in combinatie met mentale beperking), 33% met

psychotische problematiek, 14% persoonlijkheidsstoornissen, 9% stemmingsstoornissen en

6% allerlei.

3.1.2 Leeftijd

Momenteel is de psychiatrische gezinsverpleging voornamelijk gericht op volwassenen en

ouderen. In het verleden werden er echter ook kinderen opgenomen. Het grootste aantal

kinderen kwam er na de oprichting van de Afdeling voor Abnormale Kinderen in 1922. Na

1950 liep dit aantal sterk terug (Boeckx & Vandecruys, 2010).

Sinds 2009 startte het OPZ Geel met een „proefproject voor kinderen en jongeren in

psychiatrische gezinsverpleging‟ op vraag van de Vlaamse minister van Welzijn,

Volksgezondheid en Gezin. In dit project brengt het OPZ zijn unieke expertise in

pleegzorg samen met de ervaring die het zorgcentrum de jongste jaren opbouwde in

kinder- en jeugdpsychiatrie. Na de eerste voorbereidende stappen is het team van start

gegaan met de screening van een aantal pleeggezinnen en zijn een zestal kinderen en

jongeren in gezinnen geplaatst.

8 Informatie Wilfried Bogaerts, psycholoog OPZ

Page 33: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

33

Proefproject voor kinderen en jongeren in psychiatrische gezinsverpleging

Het proefproject is bedoeld voor minderjarigen met een meervoudige en langdurige

psychiatrische problematiek die niet acuut is. Het zijn kinderen en jongeren die voor

langere tijd aangepaste zorg nodig hebben, maar moeite hebben om zich in een groep te

handhaven. Vaak vinden we hen in MPI‟s (Medisch Pedagogisch Instituut) en OBC‟s

(Observatie- en behandelingscentrum), afgewisseld met korte of langere verblijven op een

K-dienst (Kinderpsychiatrische afdeling). Aangezien de leefomstandigheden in groep vaak

voor overprikkelende situaties zorgen, biedt het verblijf in een gezin hen meer groeikansen

doordat ze daar meer rust, geborgenheid, structuur en duidelijkheid kunnen vinden.

Van de gezinnen die deze kinderen/jongeren opvangen, wordt verwacht dat ze een veilige

en kindvriendelijke omgeving kunnen bieden en dat ze graag omgaan met

kinderen/jongeren uit de doelgroep. Ook openheid over de omgang met de

kinderen/jongeren, gedragsmoeilijkheden of ongewoon en vreemd gedrag is nodig. Verder

moeten pleegouders bereid zijn om het contact van het kind met zijn gezin of omgeving

van herkomst te ondersteunen.

Er zijn verschillende vormen van zorg mogelijk, afhankelijk van de hulpvraag van het kind

en de mogelijkheden van het pleeggezin. Zo kan het gaan over voltijdse of deeltijdse zorg

en zijn er verschillen wat begeleidingsduur betreft. De pleeggezinnen krijgen een

financiële vergoeding van 25 euro per dag.

Het pleeggezin wordt vanuit het OPZ ondersteund door het team „Gezinsverpleging

Kinderen/Jongeren‟. Deze ondersteuning is vergelijkbaar met deze uit de psychiatrische

pleegzorg voor volwassenen. Zo is er een permanentiesysteem waarop pleegouders 24 uur

op 24 een beroep kunnen doen, is er een crisisopname op de K-dienst mogelijk of wordt er

samen met het pleeggezin gezocht naar alternatieve opvang wanneer het gezin tijdelijk niet

voor het kind of de jongere kan zorgen wegens ziekte of vakantie. Daarnaast is er voor het

pleegkind een kinderpsychiatrische opvolging en psychotherapeutische of medicamenteuze

ondersteuning voorzien. Verder wordt er gewerkt met een begeleidingsplan in functie van

de realisatie van een aantal ontwikkelingskansen voor het kind.

3.1.3 Verblijfsduur

De verblijfsduur in de psychiatrische gezinsverpleging is niet gelimiteerd. De patiënten

kunnen voor korte of langere tijd bij een pleeggezin inwonen, afhankelijk van hun noden.

De meerderheid van de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging zijn patiënten met

meervoudige zorgvragen die langdurig in een gezin verblijven (bv. patiënten met een

verstandelijke beperking die ook lijden aan een psychiatrische stoornis of patiënten met

een psychotische stoornis die door hun ziekte op het vlak van zelfredzaamheid hebben

ingeboet). De laatste jaren melden er zich echter meer patiënten aan die voor een korte

periode in een pleeggezin willen verblijven, bijvoorbeeld als overgangsfase naar beschut of

Page 34: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

34

zelfstandig wonen. In het CHS l'Accueil te Lierneux bestaan er hierdoor twee vormen van

psychiatrische gezinsverpleging9:

Traditionele gezinsverpleging voor patiënten die zich nog moeilijk kunnen reïntegreren

in de samenleving. Deze vorm van pleegzorg is langdurig.

Gezinsverpleging in het kader van readaptatie voor patiënten die zich om persoonlijke,

familiale of sociale redenen niet onmiddellijk kunnen reïntegreren in hun

oorspronkelijk milieu na een verblijf in een ziekenhuis. Dit betreft een korter verblijf

dan in de traditionele gezinsverpleging.

3.1.4 Opnamecriteria

Niet alle patiënten komen in aanmerking voor psychiatrische gezinsverpleging. Er zijn een

aantal opnamecriteria vastgelegd (bv. de problematiek dient gestabiliseerd te zijn, er dient

enige vorm van communicatie mogelijk te zijn, het sociale gedrag moet het leven in een

gezinscontext toelaten …10

). Deze criteria worden soepel gehanteerd. Wel wordt steeds

nagegaan of het verblijf van de patiënt de integriteit van het gezin niet schaadt.

3.2 De pleeggezinnen

In het KB van 10 april 1991 staat beschreven waaraan de woning van het pleeggezin dient

te voldoen (artikel 6):

Elke patiënt moet over een individuele kamer beschikken die voldoet aan goede

hygiënische voorwaarden

De kamer moet een oppervlakte van minstens 8 m2

hebben.

De kamer moet voorzien zijn van een venster en elektrische verlichting en verder

voldoende comfort vertonen.

De kamer moet deel uitmaken van de woning en gemakkelijk toegankelijk zijn.

Elke patiënt moet over een bed, een kast en een nachttafeltje beschikken. Dit

minimummeubilair wordt door het centraal ziekenhuis geleverd.

9 http://www.chsa.be/node/44

10 Bron: interne documenten OPZ Geel „ projectgroep „diversiteit in pleeggezinnen‟ van donderdag 11 januari

2007

Page 35: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

35

In artikel 9 komen de „functionele normen‟ aan bod. Van het pleeggezin worden de

volgende zaken verwacht:

De woning van het pleeggezin moet gevestigd zijn in een geografisch gebied dat door

het behandelingsteam gemakkelijk kan bereikt worden (dit geografisch gebied wordt

vastgelegd bij ministerieel besluit).

Het pleeggezin moet zich onderwerpen aan een zorgvuldig onderzoek inzake de

architectonische normen, de kwaliteit van de aan te bieden zorgen, de opvangcapaciteit.

Het pleeggezin moet instaan voor het bieden van huisvesting, gezamenlijke maaltijden,

affectieve opvang en de non-professionele zorg zoals toezicht, resocialisering,

stimulering van de therapietrouw en aandacht voor de lichamelijke hygiëne.

Er kunnen niet meer dan drie patiënten in eenzelfde pleeggezin worden ondergebracht.

In CHS l‟Accueil te Lierneux kunnen patiënten in sommige gezinnen ook autonoom in het

gezin verblijven: dit wil zeggen dat ze over hun eigen slaapkamer, keuken, badkamer en

salon beschikken in de woning van het pleeggezin. Daarnaast wordt er ook een uitgebreid

dossier opgesteld van het toekomstige pleeggezin waarin onder andere de volgende

informatie aan bod komt: informatie over het huis, de motivatie en de verwachtingen,

voorkeur type patiënt, regels van het gezin (bv. niet roken op de kamer), aanbod aan

ontspanning/vrije tijd voor de patiënt …

Roosens (2001) geeft vanuit zijn interviews met pleeggezinnen aan dat pleegouders het als

een verantwoordelijkheid zien om de patiënt te integreren in hun leven, (bv. door samen

naar de televisie te kijken, verjaardagen te vieren, op vakantie te gaan …). Hierbij geeft hij

ook aan dat veel pleegouders het belangrijk vinden dat de patiënten affectie opbrengen en

appreciatie laten blijken voor de warmte die ze ontvangen. Wanneer er geen wederzijdse

affectieve band opgebouwd kan worden, rijst er een probleem. Pleegouders zijn bereid heel

veel te tolereren, maar affectie en erkenning mogen niet ontbreken.

Vroeger kregen de pleeggezinnen weinig begeleiding in de aanpak van de patiënt en werd

ook informatie over de psychiatrische toestand van de patiënten tot een strikt minimum

beperkt. Het hoofddoel hiervan was dat de patiënt een nieuwe start kan maken, onbelast

door het verleden. Nog steeds gaat men voor een alledaagse en niet-therapeutische aanpak

in de pleeggezinnen waarbij de pleegouders zich zo weinig mogelijk mengen in de

behandeling van de patiënten. Wel komt er steeds meer aandacht voor het informeren van

het gezin (bv. over wat ze van de patiënt kunnen verwachten of bij welke symptomen ze de

wijkverpleegkundige moeten verwittigen) en krijgen ze gedragsgerichte hulp en

begeleiding in het omgaan met de patiënt (zie 3.6). Dit is zeker het geval in het

proefproject voor kinderen en jongeren (zie 3.1.2), waar de pleegouders actief betrokken

worden in de behandeling. In CHS l‟Accueil wordt elk jaar ook een vormings- of

informatiedag georganiseerd voor de pleeggezinnen.

Page 36: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

36

Het OPZ Geel werkt ook met opvanggezinnen. Dit zijn gezinnen die voor een beperkte

periode de rol van pleeggezin op zich nemen wanneer het pleeggezin tijdelijk niet voor de

patiënt kan zorgen (bv. wegens ziekte of vakantie). Het opvanggezin wordt rechtstreeks

betaald vanuit het OPZ Geel. De wijkverpleegkundige van de betreffende patiënt blijft de

cliënt volgen, ook als het opvanggezin in een andere wijk woont.

3.3 De wijkcentra

In 2006 werd een decentralisatie doorgevoerd in de psychiatrische gezinsverpleging in

OPZ Geel. Geel werd geografisch ingedeeld in drie teams met elk een eigen wijkcentrum

(de Statie, Larum en Campus). Deze wijkcentra beschikken over een volwaardige

multidisciplinaire equipe én een dagactiviteitencentrum. De wijkcentra zijn laagdrempelig

en willen een open huis zijn. De patiënten kunnen er terecht voor alle dienstverlening die

het OPZ hen biedt, bv. voor consultaties bij de psychiater, de huisarts, de psycholoog en de

maatschappelijk werker. Ook de pleeggezinnen kunnen in het wijkcentrum terecht met hun

vragen of problemen.

3.4 Werk, activiteiten en ontspanning

De impact van de hulpverleners op het vlak van werk, activiteiten en ontspanning is de

laatste veertig jaren sterk toegenomen in het OPZ Geel. Vroeger werden patiënten vaak

door het pleeggezin ingezet om mee te helpen met de landbouw. Aangezien de landbouw

meer en meer teruggedrongen is, moest er naar alternatieven gezocht worden om in een

zinvolle dagbesteding te voorzien. Nu gaat meer dan de helft van de patiënten overdag

werken of naar een activiteitencentrum, begeleid door personeel van het OPZ Geel. Men

verwacht dat de rol van het professionele personeel nog zal toenemen met de verdere

vergrijzing van de patiënten en de pleeggezinnen.

In wat volgt worden de mogelijkheden op het vlak van werk, activiteiten en ontspanning in

het OPZ Geel achtereenvolgens toegelicht.

3.4.1 Werk

Via de dienst Arbeidszorg kunnen patiënten buitenshuis werken. Patiënten kunnen er

terecht in arbeidsateliers of „begeleid werken‟11

.

11 Het gaat hier niet om „Begeleid Werken‟ als algemene term en vertaling van „Supported Employment‟

aangezien het daar de doelstelling is dat de personen terugkeren naar het reguliere arbeidscircuit.

Page 37: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

37

Arbeidsateliers

De arbeidsateliers zijn bedoeld voor patiënten die het (nog) niet aankunnen om buiten

het veilige kader van het OPZ aan de slag te gaan. Er zijn verschillende arbeidsateliers

om zoveel mogelijk tegemoet te kunnen komen aan de wensen en voorkeuren van de

patiënten: houtbewerking en fietsenatelier, industrieel atelier, hofploeg. Per dag kunnen

er 80 patiënten terecht.

Begeleid werken

In „begeleid werken‟ worden patiënten als vrijwilliger ingeschakeld in het normale

arbeidscircuit. Het gaat om personen met een psychische beperking die om

persoonlijke en/of maatschappelijke redenen (nog) niet kunnen werken in het reguliere

of beschermde arbeidscircuit. Begeleid werken kan plaatsvinden in een interne of een

externe werkplaats.

Interne werkplaats: patiënten kunnen van een halve dag tot vijf dagen per week in

het OPZ werken onder leiding van personeel van het ziekenhuis (bv. logistieke

taken op een afdeling, ondersteunende taken bij de technische dienst …)

Externe werkplaats: patiënten kunnen in een plaats buiten het OPZ werken.

Hiervoor wordt samengewerkt met een dertigtal bedrijven (bv. zorgboerderijen). Er

wordt steeds geprobeerd een goede match tussen de patiënt en de externe

werkplaats te maken.

Zowel in de arbeidsateliers als in „begeleid werken‟ krijgen patiënten een

onkostenvergoeding voor de geleverde arbeid van 0,30 euro per dagdeel (er zijn vier

dagdelen per dag). Aangezien de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging

gehospitaliseerd zijn, is het uitvoeren van reguliere arbeid voor hen niet mogelijk.

3.4.2 Activiteiten

Voor activiteiten kunnen de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging terecht in de

dagactiviteitencentra, de bejaardenclub of het kunsthuis Yellow Art.

Dagactiviteitencentra

Aan elk van de drie wijkcentra is een activiteitencentrum verbonden. Deze

activiteitencentra zijn elke weekdag open. Er wordt met een vast schema gewerkt. In de

voormiddag worden er verschillende activiteiten aangeboden (bv. crea, zang,

praatgroep, gymnastiek, industrieel werk, groepswerk, koken …). In de namiddag is

het aanbod gericht op individuele vragen van de patiënten of worden er

groepsactiviteiten georganiseerd.

Page 38: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

38

Bejaardenclub

De bejaardenclub “‟t Gezelschap” biedt dagactiviteiten aan voor de oudere patiënten

van de psychiatrische gezinsverpleging. Het is bedoeld voor wie wegens leeftijd of

toenemende lichamelijke problemen niet meer kan deelnemen aan het programma in de

dagactiviteitencentra of de arbeidsateliers. De trefwoorden zijn er: rust, genieten,

animatie en gezelligheid.

Kunsthuis Yellow Art

Kunsthuis Yellow Art is er voor mensen met artistieke talenten en gedrevenheid, die

door hun psychische stoornis al dan niet tijdelijk een aangepast kader nodig hebben om

zich artistiek te kunnen ontplooien. In een ongedwongen maar toch serieuze werksfeer

krijgen de deelnemers de ruimte om te experimenteren en hun eigen artistieke project

uit te werken12

. Bedoeling is dat ze een persoonlijk oeuvre creëren en na verloop van

tijd met hun werk in de openbaarheid treden buiten het circuit van de geestelijke

gezondheidszorg. Om de opening naar de samenleving en de kunstwereld te

verzekeren, worden regelmatig workshops georganiseerd met kunstenaars, en

tentoonstellingen en kunstprojecten opgezet. De bedoeling hiervan is niet alleen

inspirerend en verrijkend te werken, maar ook destigmatiserend.

3.4.3 Sport en ontspanning

Binnen de divisie Rehabilitatie is er een dienst vrije tijd, sport en vrijwilligerswerk die

instaat voor de begeleiding van vrije tijd en sport van (onder andere) de patiënten van de

psychiatrische gezinsverpleging. Daarnaast kunnen patiënten van de psychiatrische

gezinsverpleging ter ontspanning ook terecht in het ateecafé.

Dienst vrije tijd, sport en vrijwilligerswerk

De „dienst vrije tijd, sport en vrijwilligerswerk‟ is actief op drie terreinen, namelijk 1) vrije

tijd en sport, 2) netwerken en 3) vorming en vrijwilligerswerk:

Vrije tijd en sport

Op het vlak van vrije tijd biedt de dienst aan alle patiënten de kans om enkele keren per

jaar op uitstap of met vakantie te gaan. Hierbij houdt men steeds rekening met de

mogelijkheden en de interesses van de patiënt en op basis daarvan is er een zo

gedifferentieerd mogelijk aanbod. Dit brengt met zich mee dat er grote verschillen

bestaan in het aanbod: voor sommige patiënten worden de uitstappen of vakanties tot in

12 Het huidige aanbod bestaat uit beeldende kunst (vrij atelier, lessen in schilderen, tekenen en keramiek)

Page 39: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

39

de kleinste details georganiseerd terwijl andere patiënten enkel begeleid worden om de

eigen plannen te realiseren (bv. naar een optreden van Channel Zero in de AB).

Daarnaast hebben alle patiënten toegang tot een vrijetijdswinkel waar ze informatie

kunnen opzoeken rond activiteiten in en rondom Geel, vakantieparticipatie,

sportevenementen in de omgeving, uitstapmogelijkheden … Indien gewenst, worden ze

hierbij geholpen door een personeelslid van de dienst.

Verder loopt er binnen de dienst ook een digitaal project. Hiervoor hebben ze een

computerlokaal met elf computers ter beschikking. Patiënten kunnen er elke werkdag

van 10u tot 16u terecht met diverse vragen, bv. foto‟s opzoeken en/of doorsturen naar

familie, informatie opzoeken rond alleen wonen, muziek op mp3-speler zetten,

voetbaluitslagen bekijken … De begeleiding wordt voornamelijk opgenomen door

vrijwilligers, gecoördineerd door een personeelslid van de dienst.

Ook op het vlak van sport gaat men steeds na wat de mogelijkheden en interesses van

de patiënt zijn om op basis daarvan een zo gedifferentieerd mogelijk aanbod te

verstrekken.

Patiënten kunnen enkele keren per week deelnemen aan de sportactiviteiten die

georganiseerd worden door het sportteam. Het personeel probeert interesse te

wekken en begeleidt wie wil naar een sportvereniging.

Patiënten kunnen deelnemen aan sportactiviteiten die georganiseerd worden door

begeleiders van plaatselijke sportverenigingen in de sporthal van het OPZ Geel.

Patiënten kunnen terecht in plaatselijke sportverenigingen voor „geïntegreerde

sport‟. Hiervoor hebben ze samenwerkingsverbanden gesloten met onder andere

een tennisclub, voetbalclub, volleybalclub, korfbalclub … In deze verenigingen

spelen de patiënten zowel in een ploeg met andere patiënten als in ploegen in het

reguliere circuit.

Het sportteam werkt ook samen met Psylos13

. De missie van Psylos is om de

sportparticipatie van personen met een psychische beperking te verhogen, op maat van

de eigen mogelijkheden, interesses en beperkingen. Psylos gaat voor een kwalitatief

sportaanbod met als doel een zo hoog mogelijke graad van integratie in het

sportlandschap te verkrijgen. Het voorziet in een recreatief sport- en vrijetijdsaanbod in

een exclusief, doelgroepspecifiek kader waar nodig en is gericht op integratie in het

reguliere aanbod waar mogelijk. Een belangrijk principe is dat men per individuele

sporter met een beperking bekijkt wat de mogelijkheden zijn en niet uitgaat van de

soort handicap op zich. Daarnaast wordt ook keuzemogelijkheid als een belangrijk

13 Vlaamse Federatie voor Sport en Recreatie in de Geestelijke Gezondheidszorg (vzw), www.psylos.be

Page 40: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

40

principe gezien: elke sporter met een beperking moet binnen zijn mogelijkheden én

interesse kunnen kiezen waar en hoe hij gaat sporten.

Netwerken

De „dienst vrije tijd‟ investeert in het opbouwen van netwerken met heel diverse

partners in de Geelse samenleving en randgemeenten. In deze

samenwerkingsverbanden worden verschillende projecten opgezet waarin integratie en

inclusie centraal staan. De projecten hebben als bedoeling om het normalisatieproces

en de verwevenheid van de patiënten met de Geelse omgeving te bevorderen.

Hieronder worden enkele voorbeelden van bestaande samenwerkingsverbanden

gegeven:

Muziekschool: patiënten van de divisie rehabilitatie die naar de muziekschool

willen gaan, kunnen vanaf het eerste jaar een muziekinstrument bespelen (normaal

gezien is dit pas in het tweede jaar) bij een leerkracht die ervaring heeft in het

omgaan met personen met psychiatrische problemen. Via hun vrijetijdspas kan dit

tegen verlaagd tarief.

Kunsthuis: personeel van de stedelijke academie geeft een aantal sessies per jaar les

in het Kunsthuis (zie 3.4.2) waardoor patiënten in deze diensten een verlaagd tarief

kunnen genieten.

Cultuurcentrum: patiënten hebben de mogelijkheid om een voorstelling uit tien

voorgeselecteerde voorstellingen te kiezen waar ze tegen verminderde prijs naartoe

kunnen (via vrijetijdspas) samen met een vrijwilliger (gratis). Er zijn voor elk van

deze tien voorstellingen acht gekoppelde plaatsen voorzien, verspreid in de zaal (=

project Toegankelijke Cultuur).

Samenwerking Atheneum Geel: patiënten werden betrokken bij de uitwerking van

een project rond destigmatisatie van de psychiatrische patiënt door leerlingen van

persoonszorg.

Gheelamania: patiënten spelen een figurantenrol in totaalspektakel van de stad voor

ongeveer 12.000 personen samen met 400 andere amateur acteurs in 15 optredens.

Natuurpunt: patiënten helpen bij de paddenoverzet

Op het vlak van samenwerkingsverbanden zijn er in de loop van de jaren twee

veranderingen opgetreden. Een eerste verandering betreft de afzonderlijke activiteiten

die men vroeger vaak organiseerde voor de patiënten terwijl ze nu betrokken worden

bij de algemene activiteiten die georganiseerd worden en hierdoor meer deel uitmaken

van de gemeenschap. Een tweede verandering de „dienst vrije tijd‟ die vroeger zelf bij

verschillende organisaties moest aankloppen om te vragen of en hoe deze een rol kon

Page 41: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

41

spelen. Die situatie is intussen omgekeerd: er komt nu veel initiatief van de Stad Geel

die dit expliciet in haar geïntegreerd beleidsplan vermeldt en Geelse organisaties en

verenigingen ertoe aanzet dit mee vorm te geven.

Vorming en vrijwilligerswerk

De „dienst Vrije Tijd‟ organiseert ook vorming voor patiënten (individueel of in groep)

en coördineert het vrijwilligerswerk.

Wat de vorming betreft, doen ze een gericht en laagdrempelig aanbod. Voorbeelden

van deze vormingen zijn de volgende:

Bij de omschakeling van de Belgische frank naar euro (2002) werden er

vormingspakketten gegeven op verschillende niveaus

Toen de belbus ingevoerd werd in Geel werd er vorming gegeven over het gebruik

hiervan

Algemene basiscursussen rond computers via digiproject ondersteund door

vrijwilligers. Patiënten die meer willen leren, worden doorverwezen naar het

Centrum voor Basiseducatie.

Vorming door een bibliotheekmedewerker met als bedoeling om interesse te

wekken en de drempel te verlagen om naar de bibliotheek te gaan.

De „dienst Vrije Tijd‟ coördineert ook het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers worden

ingezet voor uiteenlopende taken, bv. daguitstappen en vakanties begeleiden, wandelen

met patiënten, helpen bij bezigheidstherapieën en ontspanningsactiviteiten (knutselen,

sport, hobbyclub), helpen bij maaltijden, gezelschapsspelen begeleiden,

vormingsactiviteiten geven (bloemschikken, themanamiddagen, computerlessen) …

Het ateecafé

In het ateecafé kunnen cliënten van de divisie Rehabilitatie op een gezellige manier hun

vrije tijd doorbrengen. Het gebouw is dicht bij het centrum van de stad gelegen en relatief

ver weg van het OPZ. De cliënten kunnen er terecht tijdens de werkuren, in de weekends

en op feestdagen.

3.5 Het hygiënisch centrum

In de regelgeving staat beschreven dat een hygiënisch centrum een vereiste is om in

psychiatrische gezinsverpleging te kunnen voorzien. „Voor het waarborgen van

hygiënische en sanitaire zorgen dient dit centrum uitgerust te zijn met ligbaden, stortbaden

Page 42: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

42

en toiletten, afzonderlijk voor mannen en voor vrouwen, met lokalen voor voet- en

haarverzorging, een wachtlokaal, consultatielokaal en een personeelslokaal (Art. 5(1))‟.

OPZ Geel beschikt over een hygiënisch centrum. Patiënten kunnen er wekelijks of

tweewekelijks langs komen zodat toezicht gehouden kan worden op hun hygiëne en

lichamelijke gezondheid. Hierin zijn er zowel voor de mannen als de vrouwen een hoog-

laag bad, een zitdouche en verschillende gewone douches voorzien. Ook is er een kapper

en pedicure aanwezig. Daarnaast is er een lokaal voor een verpleegkundige waar bepaalde

parameters genomen worden (bv. gewicht, bloeddruk …). Dit laatste heeft ook als

bedoeling dat de patiënten eventuele problemen kunnen aankaarten zonder dat het

pleeggezin in de buurt is.

In principe zijn de patiënten niet verplicht om naar het hygiënisch centrum te gaan. Ze zijn

vrij om zelf voor hun hygiëne in te staan of naar een kapper of pedicure naar keuze te gaan.

Sommige patiënten worden wel door het personeel verplicht om naar het hygiënisch

centrum te gaan wanneer blijkt dat ze zelf niet voor hun hygiëne kunnen instaan.

In CHS l‟Accueil te Lierneux kunnen de patiënten op dinsdag en donderdag in het

ziekenhuis terecht voor hygiëne en lichamelijke zorgen. Op die dagen is er ook een

verpleegkundige en een dokter beschikbaar voor een consult.

3.6 De begeleiding

Het OPZ Geel hecht veel belang aan een intensieve en professionele begeleiding van de

pleeggezinnen en de patiënten.

De begeleiding van het pleeggezin: een continu proces.

De eerste fase van de begeleiding gaat in vanaf het eerste contact met een mogelijk

pleeggezin. In deze fase wordt het gezin begeleid en geïnformeerd door een team van

deskundigen. Er wordt ingegaan op vragen als: Kom ik in aanmerking om pleeggezin te

worden? Wat mag ik als pleeggezin verwachten? Wat wordt er van mij als pleeggezin

verwacht?

Eenmaal een patiënt en een pleeggezin zijn samengebracht én de kennismaking voor beide

partijen positief is verlopen, wordt het gezin voorbereid op de komst van de patiënt. Samen

met de wijkverpleegkundige worden er afspraken gemaakt rond de dagindeling, de aanpak

en de begeleiding van de patiënt. Dit wordt vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst

tussen het pleeggezin en OPZ Geel. Hierin staat beschreven waarop het pleeggezin recht

heeft (bv. vergoeding, ondersteuning, informatie) en wat er van het pleeggezin verwacht

wordt (bv. op vlak van de woning, kosten, hygiëne en gezondheid).

In de eerste maanden na de plaatsing worden het pleeggezin en de patiënt intensief

opgevolgd. In het begin van het verblijf en in moeilijke periodes kan het gebeuren dat er

Page 43: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

43

dagelijks contact wordt gelegd. Wanneer het verblijf goed verloopt, wordt deze frequentie

verminderd tot minstens één keer per maand. Daarnaast kan het pleeggezin steeds terecht

bij een verpleegkundige via een permanentiedienst (24u op 24u).

De wijkverpleegkundigen

In de dagelijkse werking zijn de wijkverpleegkundigen de spilfiguren. Eén

verpleegkundige is verantwoordelijk voor gemiddeld 35 patiënten. De

wijkverpleegkundige staat in voor de continuïteit van de psychiatrische behandeling en

begeleidt de patiënt en het pleeggezin. Zij gaan langs bij de pleeggezinnen om te kijken of

alles vlot verloopt en om de voorgeschreven medicatie te leveren. Ze doen ook dienst als

contactpersoon, vertrouwenspersoon en verdediger van de patiënt en het pleeggezin.

Belangrijke troeven voor een wijkverpleegkundige zijn sociale vaardigheden,

conflicthantering en het vermogen om problemen op te lossen.

De wijkverpleegkundigen zijn ook verpleegkundigen in de strikte zin van het woord.

Wanneer een patiënt ziek wordt, zal de verpleegkundige als eerste gecontacteerd worden.

Zij beslist dan of hospitalisatie en verdere medische behandeling of raadpleging van de

dokter nodig is. Er is ook een verpleegkundige equipe die verzorging aan huis biedt, zodat

oudere of zieke patiënten langer in het pleeggezin kunnen wonen.

In CHS l‟Accueil werken momenteel vijf wijkverpleegkundigen. Zij gaan minstens één

keer per veertien dagen naar het gezin voor opvolging en voor het leveren van medicatie.

Afhankelijk van de noden van de familie en de patiënt wordt dit soms opgedreven tot één

keer per week.

De sociale dienst

De sociale dienst probeert te bevorderen dat de patiënten van de psychiatrische

gezinsverpleging een goede relatie onderhouden of ontwikkelen met hun omgeving. Dit

kan gaan over de familieleden, het pleeggezin, de buurt, medepatiënten en het OPZ, maar

ook over de voorlopige bewindvoerder, het ziekenfonds, het OCMW en de overheid.

Medische ondersteuning voor de patiënten

Het OPZ Geel staat volledig in voor de medische ondersteuning van de patiënten:

Medische consultaties: er zijn dagelijkse medische consultaties in het OPZ Geel. Bij de

algemene artsen kunnen patiënten zonder afspraak terecht. Een gesprek bij de

psychiater gebeurt steeds volgens afspraak. Daarnaast zijn zowel een psychiater als een

algemeen geneeskundige permanent beschikbaar. Pleeggezinnen kunnen hiervoor dag

en nacht op een centraal nummer bellen. Indien nodig wordt de OPZ-arts die van wacht

is, opgeroepen.

Page 44: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

44

Apotheek: het OPZ heeft een eigen apotheek. Indien een patiënt een medisch

voorschrift heeft, dan kan hij/zij de medicatie afhalen in de apotheek of door de

wijkverpleegkundige thuis laten bezorgen.

Kinesitherapie: het OPZ heeft kinesitherapeuten in dienst die de patiënten ook aan

huis kunnen behandelen.

Medisch netwerk: het OPZ heeft een medisch netwerk uitgebouwd en werkt samen

met een aantal tandartsen, oogartsen, en specialisten van het AZ Sint-Dimpna. Het

OPZ zorgt voor vervoer en begeleiding in het geval dat het pleeggezin hier niet

voor kan instaan.

In de wetgeving wordt ruimte gelaten voor het aansluiten bij eerstelijnsdiensten voor

medische ondersteuning: „Waar zulks nuttig of nodig blijkt, zal de functie van

psychiatrische gezinsverpleging erover waken dat een beroep wordt gedaan op de

huisartsen en de thuisgezondheidsdiensten (Art.1§1)‟. In de praktijk is dit echter niet

mogelijk en worden patiënten niet terugbetaald door het RIZIV wanneer ze naar een arts

gaan die niet in het OPZ Geel tewerkgesteld is (wegens de hospitalisatie). Dit brengt met

zich mee dat patiënten niet vrij kunnen kiezen naar welke arts ze gaan.

Multidisciplinaire werking

De situatie van elke patiënt wordt regelmatig in een multidisciplinair team geëvalueerd

(een arts, een maatschappelijk werker, een psycholoog, vier wijkverpleegkundigen, een

teamcoördinator en paramedisch personeel). De bezoeken aan de pleeggezinnen worden op

dit moment meestal door de wijkverpleegkundigen uitgevoerd. Enkel wanneer er zich

ernstige problemen voordoen, komen ook de andere teamleden in het gezin.

Men wil binnen de psychiatrische gezinsverpleging echter meer en meer kiezen voor een

echte multidisciplinaire werking waarbij alle teamleden in het pleeggezin komen,

afhankelijk van de vragen of de noden van het gezin. Hierbij zouden vragen steeds

opgenomen worden door de hulpverlener die er het meest bekwaam voor is. In het

proefproject voor kinderen en jongeren wordt momenteel al op deze wijze gewerkt (3.1.2).

Visie

Binnen de divisie Rehabilitatie van het OPZ Geel levert men inspanningen om de

rehabilitatievisie in de praktijk te brengen. Van februari 2007 tot mei 2008 volgden alle

personeelsleden van de divisie een vormingsprogramma over psychosociale rehabilitatie14

.

Volgende thema‟s kwamen hier aan bod: psychosociale rehabilitatie, het opstellen van

begeleidingsplannen, het juridische kader, het ethische kader, expressed emotion, personen

14 Dit vormingsprogramma werd opgezet door medewerkers van LUCAS - K.U.Leuven. Er werd gewerkt in

groepen van dertig personen. Voor elke groep werden er elf sessies voorzien.

Page 45: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

45

met een verstandelijke beperking in combinatie met een psychiatrische problematiek. Dit

vormingsprogramma had als bedoeling om een katalysator te bieden en de visie die door

het beleid gedragen wordt te laten doorstromen naar de werkvloer. Een resultaat dat uit

deze vorming voortvloeide zijn onder andere de nieuw ontwikkelde begeleidingsplannen

waarin verschillende belangrijke zorgdomeinen voorkomen.

3.7 Tf-bedden

In het OPZ Geel zijn er 120 ziekenhuisbedden voorzien voor patiënten van de

psychiatrische gezinsverpleging. Deze zijn verspreid over verschillende afdelingen van het

OPZ, namelijk: de leefeenheid intramurale zorg, de „unit‟ somatiek, de verblijfseenheid,

behandeling ouderenzorg en structurerende zorg. Het is 24u op 24u mogelijk dat een

patiënt opgevangen wordt in een van deze leefeenheden, steeds na overleg met de

wijkverpleegkundige (van wacht).

In wat volgt wordt enkel ingegaan op de leefeenheid intramurale zorg aangezien dit de

enige eenheid is die volledig bestemd is voor patiënten van de psychiatrische

gezinsverpleging. De eenheid telt dertig bedden en vervult drie functies, namelijk

observatie, psychopreventie en pension.

De leefeenheid kan dienen voor patiënten die het observatieprogramma doorlopen. Dit

houdt in dat ze een aantal maanden in de leefeenheid verblijven om zich voor te

bereiden op een plaats in de gezinsverpleging. Het is een overgangsperiode waarin het

personeel de patiënt leert kennen en de patiënt de gezinsverpleging. Overdag volgen ze

een programma in het Observatiehuis (zie 3.8). Hun vrije tijd en de nachten brengen ze

door in de leefeenheid intramurale zorg.

De leefeenheid kan gebruikt worden in het kader van psychopreventie. Dit is nodig

voor patiënten die het psychisch zo moeilijk krijgen dat ze niet meer in het gezin

opgevangen kunnen worden. In de leefeenheid wordt deskundige zorg geboden en

wordt nagegaan met welke behandeling de patiënt het meeste gebaat is en waar de

patiënt na de opname naartoe kan (bv. terug naar het gezin, naar een ander gezin,

zelfstandig wonen, Beschut Wonen …).

De leefeenheid kan dienen als pension om families te ontlasten (bv. wanneer het

pleeggezin er even tussenuit wil, bij ernstige ziekte in het gezin … en er geen

opvanggezin beschikbaar is (zie 3.2)). Dit wordt gezien als een vorm van „respite-care‟

die noodzakelijk is voor het gezin om de opvang te kunnen blijven volhouden. Tijdens

hun verblijf in de leefeenheid kunnen deze patiënten hun normale activiteiten

verderzetten.

Page 46: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

46

Het CHS l‟Accueil voorziet in een gelijkaardige dienst. Er zijn achttien bedden

beschikbaar (9 voor mannen en 9 voor vrouwen). De patiënten kunnen er ook terecht voor

observatie (maximaal drie maanden), psychopreventie en pension.

3.8 Het Observatiehuis

Het „Observatiehuis‟ staat voor „een huiselijk ingerichte woning op de Campus

Gezinsverpleging van het OPZ waarin aan een wel omschreven, kleine groep van patiënten

activiteiten worden aangeboden met het oog op observatie en voorbereiding afgestemd op

hun toekomstige leefsituatie. Concreet is dit een opname in een Geels pleeggezin of

samenleven in een van de huizen van de vzw Beschut Wonen Kempen‟. De deelname aan

het programma van het observatiehuis is een tijdelijk iets met steeds een concrete

doelstelling en dient niet ter vervanging van de gebruikelijke arbeidstherapie of een

activiteitencentrum.

In het observatiehuis worden van maandag tot vrijdag van 8u tot 20u activiteiten

aangeboden. Deze activiteiten zijn huiselijk getint, bv. bereiden van maaltijden, onderhoud

van de woning, wassen, inkopen doen, huisdieren en planten verzorgen … In het weekend

en ‟s avonds verblijven de patiënten in hun respectievelijke leefeenheden in de Sanokliniek

of in het Centraal Ziekenhuis.

Het verblijf van een patiënt in een observatiehuis kan ingedeeld worden in twee delen. In

een eerste periode van 2 à 3 weken ligt de nadruk op „gestructureerde observatie‟ die

uitmondt in een observatieverslag. In een tweede periode van 2 à 3 weken ligt de nadruk

op de „specifieke voorbereidingsperiode‟ waar de patiënt in nauwe samenwerking met de

wijkverpleegkundige voorbereid wordt op de specifieke situatie in het pleeggezin of

Beschut Wonen.

4 De sterktes en de zwaktes van de psychiatrische gezinsverpleging

In dit onderdeel komen de sterktes (4.1) en de zwaktes (4.2) van de psychiatrische

gezinsverpleging aan bod. Daarnaast beschrijven we enkele onderzoeken over de

psychiatrische gezinsverpleging in Geel (4.3).

4.1 Sterktes

In dit onderdeel worden de sterktes van de psychiatrische gezinsverpleging toegelicht,

namelijk: zorg in de samenleving (4.1.1), sociale integratie (4.1.2) en destigmatisatie

(4.1.3).

Page 47: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

47

4.1.1 Zorg in de samenleving

„It is well worthwile investigating what can be done to maintain family care.

Because in my opinion, it has values that are irreplacable. It can rightly be

said that the atmosphere of the modern institution had reduced the need for

family care, but there are always patients who will find this form of care

particularly beneficial. And it should also be pointed out that these days, there

is an increasing requirement for forms of care that are situated between total

residence in an institution and completely free residence in the community.

Probably it would be a good thing if efforts were made to increase the

opportunities for family care in comparison with its present scale.‟ (Vervaart,

1957, vermeld in Landelijke Werkgroep Psychiatrische Gezinsverpleging,

2000)

In het eerste deel van dit rapport werd ingegaan op het toekomstige GGZ-beleid, zowel

internationaal als in België. Hieruit kwam naar voor dat er een ontwikkeling gaande is om

psychiatrische bedden in ziekenhuizen af te bouwen en meer zorg in de samenleving te

bieden.

De psychiatrische gezinsverpleging past goed binnen deze ontwikkeling. Het is een

mogelijke woonvorm (naast IBW, PVT en PZT) die toelaat dat personen die niet meer

zelfstandig kunnen leven toch de kans krijgen om in de samenleving te leven en niet in een

psychiatrisch ziekenhuis. In de psychiatrische gezinsverpleging worden de patiënten zowel

ondersteund en begeleid door het pleeggezin als door professionele hulpverleners. Indien

nodig kunnen ze ook voor opname terecht in het psychiatrische ziekenhuis. Zo is de zorg

voor de patiënt een gedeelde verantwoordelijkheid.

4.1.2 Sociale integratie

„Die familiäre Kranksinnigenpflege gewährt den Kranken das, was die

prächtigste Anstalt der Welt niemal gewähren kann, nämlich die volle Existenz

unter Gesunden, die Rückkehr aus einem monotonen in ein natürliches soziales

Medium‟ (Griesinger, 1868, vermeld in Landelijke Werkgroep Psychiatrische

Gezinsverpleging, 2000)

Problemen in sociaal functioneren zijn een van de meest hardnekkige problemen bij

personen met psychiatrische problemen. Veelvoorkomende moeilijkheden zijn: weinig

vrienden hebben, gebrek aan wederkerigheid en intimiteit in relaties, afhankelijkheid van

anderen om te voldoen in de basisbehoeften, conflicten en problemen in het vervullen van

sociale rollen (bv. ouder, student, werknemer …) (Corrigan e.a., 2008). Het verbeteren van

sociale integratie van patiënten is belangrijk aangezien de frequentie van sociale contacten

Page 48: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

48

en de kwaliteit hiervan voorspellend zijn voor het verloop van psychiatrische ziektes,

inclusief herval en rehospitalisatie (Rajkumar & Thara, 1989).

Goldstein en Godemont (2003) beschrijven in hun gevalsstudie over Geel dat de

geschiedenis, de evolutie en de huidige status van het systeem aantonen dat personen met

ernstige psychische beperkingen succesvol geïntegreerd kunnen worden in de samenleving.

In Geel worden de basisbehoeften van de patiënten erkend en aanvaard en wordt hierop

ingegaan in de plaats van te reageren vanuit overdreven angsten. De patiënten worden er

niet alleen opgenomen door een pleeggezin, maar door een hele gemeenschap (Goldstein

& Godemont, 2003). Naast deze natuurlijke sociale integratie, worden vanuit het OPZ Geel

ook allerlei activiteiten georganiseerd en initiatieven genomen om de patiënten zoveel

mogelijk te betrekken bij het leven in Geel (zie 3.4.3).

4.1.3 Destigmatisatie

Personen met psychiatrische problemen worden niet alleen beperkt door de symptomen en

de beperkingen die deze met zich meebrengen, maar ook door het stigma dat vasthangt aan

het hebben van een psychiatrische stoornis (Corrigan e.a., 2008). Personen met

psychiatrische problemen kunnen soms geen voldoening gevende jobs of huisvesting

vinden vanwege de vooroordelen van werkgevers en verhuurders.

Couture & Penn (2003) vinden in onderzoek dat contact met personen met psychische

problemen het stigma helpt tegengaan. Goldstein en Godemont (2003) geven hierover aan

dat sociale interacties tussen patiënten en andere inwoners van Geel elke dag plaatsvinden

(bv. in winkels, cafés en evenementen). De aanwezigheid van patiënten is er zo gewoon

dat ze verwelkomd en geholpen worden door de hele gemeenschap. De inwoners van Geel

accepteren inwoners met psychische problemen en het feit dat ze deel zijn van de

gemeenschap.

Toch klinken er in dit verband ook andere geluiden. Boeckx en Vandecruys (2010) geven

aan dat er allicht weinig Gelenaars te vinden zijn die nooit om een patiënt hebben

gelachen. Een getuige geeft het volgende verhaal aan:

„Ik herinner me een oud vrouwke waar altijd op geroepen werd. De jeugd van

toen had daar niet in het minst begrip voor. Als ze maar konden treiteren, hé.

We deden daar allemaal aan mee, ja. Nu begrijp ik dat het fout is, maar

toen…‟

4.2 Zwaktes

Hieronder worden vier zwaktes of moeilijkheden van de psychiatrische gezinsverpleging

besproken, namelijk: het dalende aantal patiënten en pleeggezinnen (4.2.1), de beperkte

Page 49: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

49

beschikbaarheid (4.2.2), het verouderde en weinig geëvolueerde systeem (4.2.3) en het feit

dat het systeem weinig waardering heeft gekregen en krijgt (4.2.4).

4.2.1 Het dalende aantal patiënten en pleeggezinnen

Er is een daling van het aantal patiënten en pleeggezinnen in de psychiatrische

gezinsverpleging in België en dit brengt de continuïteit van het systeem in gevaar. In Geel

verbleven er in 1970 nog 1300 patiënten. In 2000 waren dit er 550 en nu zijn dit er rond de

348. Het aantal pleeggezinnen in het OPZ Geel daalde van 1979 tot 1999 van 863 naar 455

(Schrijvers, 2000). In 2010 zijn dit er nog 426. In CHS l‟Accueil te Lierneux zijn

gelijkaardige tendensen vaststelbaar.

Roosens en Van de Walle (2007) geven mogelijke redenen voor de daling van de patiënten

en pleeggezinnen. Voor de patiënten geven ze aan dat het zorglandschap in België

veranderd is. Er zijn nu meer mogelijkheden, zoals bv. MPI‟s, PVT‟s, IBW‟s … Daarnaast

blijven patiënten ook meer in de eigen regio waardoor de psychiatrische gezinsverpleging

geëvolueerd is van internationale naar regionale zorg. Voor de pleegouders geven ze aan

dat jonge getrouwde koppels meer en meer allebei een job hebben en werken voor sociale

zekerheid en hun pensioen. Het opvangen van een patiënt is dan niet voordelig aangezien

de vergoedingen erg laag liggen. Daarnaast wordt ook aangehaald dat de jongere generatie

meer op haar privacy en vrijheid staat.

Lagrou (1975, vermeld in Goldstein en Godemont) vindt in een studie over het dalende

aantal patiënten evidentie voor twee houdingen: ten eerste, een nogal negatieve kijk op het

Geelse systeem door personen die niet in Geel woonachtig zijn en door deskundigen in de

geestelijke gezondheidszorg en ten tweede een ontmoedigende houding van de beheerders

van de Kolonie ten aanzien van nieuwe opnames.

Uit recente initiatieven in diverse Europese landen blijkt dat er aan twee voorwaarden

voldaan dient te worden om gezinnen bereid te vinden om hun gezin open te stellen voor

personen met psychiatrische problemen: het bieden van voldoende professionele

omkadering en een degelijke vergoeding15

. Ook in Sprangers (2009) komt naar voor dat

pleegouders veel willen doen, mits ze een redelijke vergoeding en een goede ondersteuning

en begeleiding krijgen.

4.2.2 De beperkte beschikbaarheid

Momenteel bestaat de psychiatrische gezinsverpleging in België slechts op twee plaatsen,

namelijk in Geel en Lierneux. Bij een mogelijke reconversie in 1999 werd hier niet op

15 Bron: intern document Geel „Psychiatrische gezinsverpleging: effectief en efficiënt‟. Beleidsdocument

Federale Overheid. November 2007.

Page 50: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

50

ingegaan door andere voorzieningen. Het feit dat de psychiatrische gezinsverpleging in

België slechts op twee plaatsen bestaat, vormt een probleem wanneer men voluit wil gaan

voor „stepped care‟ (zie ook Hoofdstuk 1), wat inhoudt dat er zo ambulant mogelijk en zo

dicht mogelijk bij de natuurlijke context van de cliënt gewerkt wordt.

4.2.3 Het verouderde en weinig geëvolueerde systeem

In interne documenten van het OPZ Geel staat vermeld dat de psychiatrische

gezinsverpleging weinig mee geëvolueerd is met evoluties in de zorg waardoor het een wat

verouderde vorm van zorg geworden is. Het systeem wordt te weinig flexibel en

gedifferentieerd bevonden waardoor er te weinig zorg op maat geboden kan worden en het

potentieel van deze zorgvorm onvoldoende benut wordt.

4.2.4 De weinige waardering

Boeckx en Vandecruys (2010) geven aan dat gewezen directeurs dokter Herman

Matheussen en dokter Jef Wouters het onbegrijpelijk vinden dat de overheid de

gezinsverpleging niet wat meer heeft ondersteund. Zij hebben het gevoel dat de Belgische

en later de Vlaamse administratie, Geel nooit echt heeft gewaardeerd. Ze vragen zich af of

dit te wijten is aan het feit dat Geel „uniek‟ was en nergens anders in België de

gezinsverpleging in die mate een succes was. In het opzoekwerk van Boeckx en

Vandecruys (2010) komt nochtans naar voor dat de overgrote meerderheid van de 150

getuigen overtuigd is dat de gezinsverpleging voor Geel en voor de patiënten een goede

zaak was en is.

4.3 Onderzoek over de psychiatrische gezinsverpleging in Geel

Een omvangrijk onderzoek over de psychiatrische gezinsverpleging in Geel werd

uitgevoerd door de antropoloog Prof. Roosens. In de jaren zeventig voerde hij, met een

team van sociale wetenschappers, observaties en interviews uit in Geel en bestudeerde hij

medische en andere documenten. In 1979 verscheen hierover het boek „Mental patients in

town life. Geel – Europe‟s First therapeutic community‟. Jaren later vervolgde Prof.

Roosens dit onderzoek en bracht hij de veranderingen in de Geelse gezinnen en

gemeenschap in kaart. Dit resulteerde in 2001 in een tweede boek „Dansen met de maan‟.

Hierin staat een reeks van veertig portretten van kostgezinnen en hun patiënten beschreven.

Prof. Roosens stelt vast het systeem geen „overblijfsel‟ is uit de Middeleeuwen, maar

grondige wijzigingen onderging. Hij houdt met dit werk een warm pleidooi voor meer

erkenning voor dit unieke systeem in Vlaanderen. Vervolgens verscheen in

2007 het boek „Geel revisited. After centuries of mental rehabilitation.‟ Hierin worden

Page 51: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

51

negentien gevalsstudies beschreven. De centrale boodschap van dit boek is dat personen

met (chronische) psychische problemen een volwaardig en zinvol leven kunnen leiden

wanneer men een effectieve integratie in het familie- en gemeenschapsleven kan realiseren.

Naast dit onderzoek van Prof. Roosens werd de psychiatrische gezinsverpleging in Geel

ook door andere onderzoekers bestudeerd. In de jaren zestig sloegen een aantal

internationale onderzoekers de handen in elkaar voor het „Geel Research Project‟. De

voornaamste motivatie hiervoor was het systeem te redden van uitdoving. Onder andere de

volgende onderzoekers leverden hieraan een bijdrage: Dr. Jan Schrijvers, Dr. Leo Srole, A.

Fisher, L. Lagrou, R. Pierloot en M. Demarsin (Goldstein & Godemont, 2003).

Meer recent werd ook door het OPZ Geel onderzoek gevoerd naar de psychiatrische

gezinsverpleging. In 2005 en 2006 organiseerden ze vijf focusgroepen met patiënten van

de psychiatrische gezinsverpleging (door Katrien Rombouts, OPZ Geel)16

. Dit met de

bedoeling om manieren op het spoor te komen om de patiënten een actievere rol te laten

opnemen in de werking. Aan deze focusgroepen namen in het totaal 26 patiënten deel. De

onderzoekers maakten zelf geen deel uit van de staf van de divisie rehabilitatie waardoor

patiënten vrijuit konden praten.

De onderzoekers geven aan dat de resultaten niet representatief zijn voor de volledige

groep patiënten van de gezinsverpleging door het kleine aantal deelnemende patiënten. De

bevindingen worden hierdoor eerder gezien als aanzetten tot verder nadenken of verder

onderzoek. In wat volgt worden de belangrijkste bevindingen op een rij gezet:

- De deelnemende personen zijn in staat en bereid om over hun situatie na te denken

en constructieve voorstellen te doen naar het beleid. Dit toont aan dat het mogelijk

is om een meer permanente vorm van patiënten-inspraak te organiseren.

- Uit de gesprekken komt naar voor dat bijna alle bevraagde personen tevreden tot

zeer tevreden zijn met het leven en het verblijf in de gezinsverpleging. Hierin speelt

het pleeggezin een grote rol.

Verschillende patiënten verwijzen naar de warme band met het pleeggezin

als reden voor „het gevonden geluk‟. In dit verband spreken patiënten vooral

over de pleegmoeder, maar ook de kinderen en kleinkinderen zijn vaak een

bron van vreugde en bekommernis. Voor sommige patiënten brengt dit

echter ook angst met zich mee, bv. om de pleegouders die ouder worden te

verliezen.

Alle deelnemers geven aan dat wisselen van gezin mogelijk moet zijn

wanneer het om diverse redenen niet goed gaat in het huidige gezin (bv. als

het niet klikt, te weinig warmte, te streng …). Verschillende deelnemers

16 Bron: intern document Geel

Page 52: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

52

geven aan dat de procedure hiertoe nogal onduidelijk is. Enkelen die

veranderd zijn van gezin zeggen dat dit hen veel moeite heeft gekost en dat

de wijkverpleegkundige hier eerst weigerachtig tegenover stond. Niemand

heeft hiervoor beroep gedaan op de ombudsdienst.

- Het contact met medepatiënten in het pleeggezin verloopt meestal moeilijk. Bijna

alle patiënten verkiezen de situatie waarbij zij de enige gast in het huis van het

pleeggezin zijn. Hierbij aansluitend wijzen alle patiënten beschut wonen als

alternatief voor de gezinsverpleging ook af. Zelf gekozen contacten met patiënten

(bv. in het wijkcentrum, tijdens vakantie of daguitstappen) blijken beter te

verlopen.

- Enkele deelnemers geven aan het gevoel te hebben als minderwaardig aanzien te

worden in de omgeving doordat ze „van de kolonie‟ zijn. De meeste personen

geven echter aan hier weinig last van te hebben en zijn tevreden met de contacten

in het gezin en binnen het OPZ Geel. De meesten geven aan dat ze zich veel

eenzamer voelden voor ze in de gezinsverpleging kwamen.

5 De psychiatrische gezinsverpleging in beweging

In het voorgaande onderdeel werd de huidige werking van de psychiatrische

gezinsverpleging beschreven. Hieruit komt naar voor dat er in deze werking nog elementen

te vinden zijn die al eeuwenlang bestaan, maar dat daarnaast ook heel wat nieuwe

tendensen en evoluties zichtbaar zijn.

In dit onderdeel staan we allereerst stil bij de toekomstperspectieven van de psychiatrische

gezinsverpleging (5.1) Daarna gaan we in op de knelpunten die de realisatie hiervan

bemoeilijken (5.2). Deze informatie werd verzameld in gesprekken met personen uit het

beleid van de psychiatrische gezinsverpleging in Geel.

5.1 Toekomstperspectieven

Hieronder worden enkele toekomstperspectieven beschreven die leven in de psychiatrische

gezinsverpleging in het OPZ Geel. Dit zijn de differentiatie (5.1.1), de maximale

aansluiting bij diensten in de samenleving (5.1.2), de samenwerking met PVT en IBW in

de regio (5.1.3) en de mogelijkheid om professionele pleeggezinnen in te schakelen (5.1.4).

Page 53: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

53

5.1.1 De differentiatie

Tot een tiental jaren geleden was de psychiatrische gezinsverpleging voornamelijk gericht

op volwassen psychiatrische patiënten met langdurige psychiatrische problemen die voor

een langere tijd in een pleeggezin woonden. Vanuit het beleid van de psychiatrische

gezinsverpleging in het OPZ Geel wenst men nu een flexibel en gedifferentieerd aanbod te

ontwikkelen om zo goede zorg te kunnen bieden aan verschillende doelgroepen. De

projectgroep „diversiteit in pleeggezinnen‟ werd opgericht om te onderzoeken welke

alternatieven mogelijk zijn. Hiervoor werd een voorlopig model uitgewerkt dat in bijlage 2

wordt weergegeven.

Geïnspireerd op de studie Pleegzorg-palet (Sprangers, 2009) in de reguliere pleegzorg (zie

hoofdstuk 3) wenst het OPZ Geel drie verschillende vormen van psychiatrische pleegzorg

te voorzien:

1. Perspectiefbiedende psychiatrische pleegzorg

Dit aanbod is bedoeld voor personen met langdurige meervoudige psychiatrische

problemen die nood hebben aan woonondersteuning.

Hiervoor kunnen afzonderlijke modules ontwikkeld worden voor personen met

psychiatrische stoornissen, personen met persoonlijkheidsstoornissen, personen met

een combinatie van een psychiatrische stoornis en een mentale beperking … Dit

aanbod kan zowel aan volwassenen als aan ouderen geboden worden.

2. Behandelende psychiatrische pleegzorg

Dit aanbod is bedoeld voor personen die nood hebben aan een psychiatrische

behandeling en waarvoor samenwerking met een zorggezin een expliciete meerwaarde

biedt.

Hiervoor kunnen de volgende modules ontwikkeld worden: ontwikkeling/

opvoeding/observatie/behandeling, resocialisatie, crisisinterventie, postkuur … Ook dit

aanbod is voornamelijk bedoeld voor volwassenen en ouderen. Enkel de module

„ontwikkeling/opvoeding/observatie/behandeling‟ is bedoeld voor kinderen en

jongeren.

3. Ondersteunende psychiatrische pleegzorg

Dit is bedoeld voor cliënten met een psychiatrische beperking die ondersteund worden

door een mantelzorger.

Dit aanbod houdt in dat er ondersteuning geboden wordt aan de mantelzorger. Het kan

ontwikkeld worden voor volwassenen en ouderen.

Naast deze drie vormen van pleegzorg, kan er ook gedifferentieerd worden in de tijdsduur

van het verblijf. Men wil het mogelijk maken dat patiënten niet enkel voltijds, maar ook

deeltijds of enkel overdag (zonder overnachting), in een pleeggezin verblijven. Daarnaast

Page 54: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

54

wil men het ook mogelijk maken om zowel onbeperkt als beperkt in de tijd in een

pleeggezin te verblijven.

Een andere vorm van differentiatie betreft het soort huisvesting. Momenteel verblijven de

patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging in het huis van het pleeggezin (inclusie).

Daarnaast zou men het mogelijk willen maken dat patiënten in een studio/annex verblijven

of in een eigen appartement of studio met ondersteuning. Deze vormen van huisvesting

moeten mogelijk gemaakt worden voor alle vormen van pleegzorg. Enkel voor kinderen is

het wonen in een studio/annex niet mogelijk. Deze laatste vorm van differentiatie is zeer

belangrijk aangezien uit onderzoek naar voor komt dat 70% van de gebruikers het liefst in

zijn of haar eigen huis of appartement zou leven (Tanzman, 1993) en dat gebruikers die

kunnen leven zoals ze wensen een grotere stabiliteit en meer voldoening vinden met hun

huisvesting (Newman, 2001a, 2001b).

5.1.2 De maximale aansluiting bij eerstelijnsdiensten in de samenleving

Een volgend punt is dat men in het OPZ Geel wil afstappen van de verplichting om

inclusieve zorg te verlenen en meer wil aansluiten bij diensten in de samenleving (bv. Wit-

Gele Kruis, huisartsen in de buurt …). Dit „all-in‟-aanbod staat hen in de weg om

vraaggericht te werk te gaan en de juiste dosis ondersteuning te bieden. Ze streven naar het

aanbieden van „zoveel zorg als nodig, maar niet meer dan nodig‟. Zo staat men het

herstelproces van de patiënt niet in de weg en wordt hij/zij uitgedaagd om zijn/haar

grenzen te verleggen. Door gebruik te maken van reguliere voorzieningen kunnen

patiënten ook aansluiting vinden bij het gewone leven.

Hierbij wordt wel de opmerking gemaakt dat het belangrijk is dat de volgende zaken

voorzien worden, namelijk: psychiatrische zorg, somatische zorg en hygiëne,

werk/dagbesteding en vrije tijd. Dit hoeft alleen niet noodzakelijk door het OPZ Geel te

gebeuren.

5.1.3 De samenwerking met PVT en IBW in de regio

In het OPZ Geel ziet men het ook als belangrijk om de samenwerking met het PVT en

IBW in de regio verder uit te bouwen. Ze wensen een gemeenschappelijk aanmeldingspunt

voor chronisch psychiatrische patiënten te creëren waar nagegaan kan worden of een

patiënt het best thuishoort in de psychiatrische gezinsverpleging, PVT of IBW. Door deze

samenwerking geloven ze meer vraaggericht te kunnen werken en meer te kunnen inspelen

op wat elke patiënt nodig heeft.

Page 55: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

55

5.1.4 De mogelijkheid om professionele pleeggezinnen in te schakelen

Een professioneel pleeggezin houdt in dat het gezin vergoed wordt alsof het om een

betaalde job gaat. Vanuit OPZ Geel vindt men het aangewezen dat deze mogelijkheid

verankerd wordt in de wetgeving zodat het in de toekomst mogelijk wordt om hiermee aan

de slag te gaan.

5.2 De regelgeving als knelpunt

In het bovenstaande werden de toekomstperspectieven van het OPZ Geel voor de

psychiatrische gezinsverpleging toegelicht. In dit onderdeel staan we stil bij de regelgeving

die op verschillende punten een struikelblok blijkt te zijn voor het verder uitbouwen en

groeien van de psychiatrische gezinsverpleging, zowel op inhoudelijk als op financieel

vlak.

5.2.1 Inhoudelijk

De regelgeving van het KB van 10 april 1991 maakt het de psychiatrische

gezinsverpleging moeilijk om een aantal van de gewenste evoluties die in het vorige

onderdeel beschreven staan, door te voeren.

Het is momenteel niet mogelijk om aan te sluiten bij eerstelijnsdiensten in de

samenleving omdat het KB hen voorschrijft om inclusieve zorg te verlenen.

Ze kunnen geen patiënten in een eigen studio of appartement laten wonen met

ondersteuning aangezien het KB voorschrijft „dat de patiënten tijdens de behandeling

in een pleeggezin gehuisvest zijn, er deelnemen aan het gezinsleven en er de ganse dag

of een gedeelte ervan doorbrengen (Art.1§2)‟ en dat „de kamer deel moet uitmaken van

de woning (Art. 6)‟ en dat „het pleeggezin huisvesting, gezamenlijke maaltijden,

affectieve opvang en de non-professionele zorg moet bieden zoals toezicht,

resocialisering, stimulering van de therapietrouw en aandacht voor de lichamelijke

hygiëne (Art. 9)‟.

Het enkel overdag verblijven in een pleeggezin is hierdoor niet mogelijk doordat er

volgens de regelgeving steeds een overnachting moet plaatsvinden.

5.2.2 Financieel

Een ander probleem met de huidige regelgeving is dat de huidig voorziene financiering

niet toereikend is. Het OPZ krijgt 43,39 euro per dag per patiënt waarvan er gemiddeld

25,19 euro naar het OPZ gaat en 18,2 euro naar het pleeggezin (2009). Door personen van

Page 56: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

56

het beleid van de psychiatrische gezinsverpleging wordt aangegeven dat beide bedragen

ontoereikend zijn.

Het OPZ

Aangezien de patiënten in het OPZ gehospitaliseerd zijn, dient het OPZ voor alle zorgen

(lichamelijke zorgen, arbeid, activiteiten en ontspanning) in te staan. Uit onderstaande

tabel komt naar voor dat de interne kosten van het OPZ Geel hierdoor veel hoger liggen

dan de voorziene 25,19 euro per dag17

.

Tabel 1 Interne kosten van het OPZ Geel op jaarbasis (exclusief vergoeding

pleeggezinnen) (2009)

1 Personeelskosten18

€ 3.920.460

2 Vervoer19

€ 476.436

3 Somatische zorg - personeel20

€ 745.604

4 Omkadering en producten somatische zorg21

€ 210.276

5 Onderhoud gebouwen22

€ 286.348

6 Indirecte kosten – ondersteunende diensten23

€ 768.172

Algemeen totaal € 6.407.296

Uit Tabel 1 komen de personeelskosten als de belangrijkste onkosten naar voor. Daarnaast

indirecte kosten voor ondersteunende diensten en kosten voor personeel die somatische

zorg verlenen. Vervolgens zijn het vervoer, het onderhoud van gebouwen en de

omkadering en de producten voor de somatische zorg een belangrijke kost. Wanneer ervan

17 Bron: interne nota „Gezinsverpleging OPZ Geel: Financiële balans huidige situatie en voorstel

overgangsmaatregel‟. 18

Berekend op basis van een reële bezetting van 70% van de 538 beschikbare plaatsen. 19

Doordat de patiënten formeel gehospitaliseerd zijn, wordt elk vervoer van de patiënt vanuit zijn pleeggezin

naar de campus/wijkcentra/hospitaal gezien als „vervoer binnen de instelling‟. Voor de vaste verplaatsingen

wordt hiervoor een beroep gedaan op een externe busmaatschappij. In gezinsverpleging krijgen patiënten ook

verzorging aan huis. De wijkverpleegkundigen gaan hiervoor ter plaatse bij de patiënt met eigen

vervoermiddelen en ontvangen een vergoeding van het OPZ Geel. 20

Dit betreft voornamelijk de huisartsen en het verplegend en verzorgend personeel in het hygiënisch

centrum. 21

Dit betreft de huisvesting en het materiaal dat nodig is voor de somatische zorg. 22

Dit betreft voornamelijk de lokalen voor arbeidstherapie en de wijkcentra en daarnaast ook de

ondersteunende diensten voor gezinsverpleging. 23

De ondersteunende diensten van het algemene ziekenhuis waarop een beroep gedaan wordt

(bv. onderhoud, verwarming, informatica, ziekenhuishygiëne, eredienst …)

Page 57: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

57

uitgegaan wordt dat er 335 factureerbare patiënten24

zijn, ligt de interne kost per dag per

patiënt op 52,40 euro25

wat boven het huidig voorziene bedrag van 25,19 euro ligt. Dit

brengt met zich mee dat het OPZ Geel momenteel moet bijleggen voor de psychiatrische

gezinsverpleging. In 2010 zou hierdoor een tekort van vier miljoen euro bestaan.

De pleeggezinnen

Ook de vergoeding voor de pleeggezinnen is vastgelegd door het KB van 1991. Sinds 1991

is dit bedrag niet meer aangepast, enkel geïndexeerd. In Tabel 2 is te zien dat de huidige

basisvergoeding voor een patiënt in de psychiatrische gezinsverpleging van het OPZ Geel

17,32 euro per dag bedraagt. Wanneer we de componenten mee in rekening brengen (water

op de kamer, centrale verwarming op de kamer, lichamelijke handicap patiënt en leeftijd

patiënt), bedraagt de maximale vergoeding 21,87 euro per dag en 677,97 euro per maand.

De gemiddelde vergoeding over alle patiënten heen bedraagt 18,20 euro per dag26

.

Tabel 2 Vergoeding voor de pleeggezinnen

Geïndexeerde

vergoeding per dag

Verhoging mogelijk in functie

van de kwaliteit van de

huisvesting, en van de

zorgbehoefte van de patiënt27

Maximale

geïndexeerde

vergoeding per

dag

Maximale

geïndexeerde

vergoeding per

maand (31d)

17,32 Water op kamer 0,57 21,87 677,97

Centrale verwarming 0,57

Lichamelijke handicap 1,14

Pleeggast > 65 jaar 1,14

Pleeggast > 75 jaar 2,27

Een recent onderzoek van Larmuseau (2009) toont aan dat de huidige vergoeding niet

representatief is voor de reële kosten die een pleeggezin heeft en de inspanningen die het

levert met betrekking tot ondersteuning van de patiënt. Larmuseau stelt dat een vergoeding

per patiënt per verpleegdag van 25 euro conform de kosten en inspanningen van het

pleeggezin is.

Ook in Lierneux wordt vermeld dat de vergoeding voor de pleeggezinnen te laag is. Dit

vinden ze zeker het geval voor gezinnen waarbij patiënten die in het gezin geïntegreerd

24 Het aantal patiënten bedraagt gemiddeld 370. Het aantal factureerbare patiënten ligt gemiddeld gezien nog

10% lager, dit komt in realiteit neer op 335 patiënten die gemiddeld gezien per dag gefactureerd kunnen

worden.

25 Algemeen totaal = 6.407.296/365=17.554 ; 17.554/335 = 52,40

26 Bron: interne nota „Psychiatrische gezinsverpleging: effectief en efficiënt‟. Beleidsdocument Federale

Overheid. November 2007. 27

Deze criteria zijn bepaald door een intern reglement van OPZ Geel, en goedgekeurd door de minister (art.

98, § 5 Hoofdstuk XII KB 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van

financiële middelen van de ziekenhuizen, BS 30 mei 2002).

Page 58: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 2

58

zijn, vaak moeilijk gedrag vertonen en niet naar het dagactiviteitencentrum in het

ziekenhuis komen.

De huidige vergoeding is ook laag in vergelijking met gelijkaardige projecten in België. Zo

liep er van begin 2003 tot eind 2005 een project bij Familiezorg Antwerpen waar ouderen

opgevangen werden in gastgezinnen28

. Daar ontvingen de pleeggezinnen 37,5 euro voor

24u opvang wat een stuk meer is dan de 18,20 euro per dag die momenteel gemiddeld

voorzien wordt in de psychiatrische pleegzorg. Ook in vergelijking met soortgelijke

initiatieven in het buitenland is de vergoeding erg laag (zie hoofdstuk 3).

Ook het feit dat de pleeggezinnen vergoed worden per dag waarop de patiënt bij hen

verblijft, maakt het moeilijk om het aanbod te blijven realiseren en verder uit te bouwen:

Als een patiënt voor een week naar het ziekenhuis moet, valt de vergoeding volledig

weg terwijl de pleeggezinnen toch de kamer beschikbaar dienen te houden

Bij een deeltijds verblijf in een pleeggezin valt de vergoeding voor het pleeggezin weg

op de dagen waarop de patiënt er niet verblijft waardoor weinig gezinnen hiervoor

bereid gevonden worden.

Bij een korter verblijf van een patiënt in het gezin (bv. in het kader van resocialisatie)

gebeurt het vaker dat de gezinnen geen patiënt in het gezin hebben en dus geen

vergoeding krijgen.

6 Besluit

De psychiatrische gezinsverpleging bestaat al sinds de 14e eeuw in Geel en sinds 1884 in

Lierneux. Sinds 1990 wordt ze ook officieel erkend bij koninklijk besluit. Momenteel zijn

er in Geel en Lierneux respectievelijk 538 en 120 erkende plaatsen (tf). In het KB wordt de

psychiatrische gezinsverpleging als een hospitalisatievorm beschreven: dit houdt in dat alle

architectonische, functionele en organisatorische normen voor de T-diensten van

toepassing zijn en dat zowel het OPZ Geel als CHS l‟Accueil verplicht zijn om inclusieve

zorg te verlenen.

In de psychiatrische gezinsverpleging verblijven patiënten met een psychiatrische

problematiek bij pleeggezinnen. Het betreft voornamelijk volwassenen en ouderen met een

chronische psychiatrische problematiek die langdurig in een pleeggezin verblijven. De

laatste jaren melden er zich echter ook meer en meer patiënten aan die voor een kortere

28 De opvang was bedoeld voor ouderen die om sociale, medische of psychologische redenen voor een korte

(dagopvang) of langere (kortverblijf met overnachting) tijd terecht konden bij vrijwillige gastgezinnen in de

provincie Antwerpen. Ondanks de positieve resultaten, werd eind 2005 beslist om de opvang in gastgezinnen

stop te zetten door een gebrek aan projectsubsidies.

Page 59: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in België

59

periode in een pleeggezin willen verblijven. Bijvoorbeeld als overgang naar zelfstandig te

wonen of in een IBW. Ook loopt er in OPZ Geel momenteel een proefproject voor

psychiatrische gezinsverpleging bij kinderen en jongeren.

De aanpak in de pleeggezinnen is alledaags en niet-therapeutisch. Daarnaast kunnen de

patiënten rekenen op een professionele begeleiding door een multidisciplinair team vanuit

het wijkcentrum. Er is ook 24u op 24u permanentie voorzien en de mogelijkheid tot

opname in een ziekenhuisbed. In het hygiënisch centrum wordt toezicht gehouden op de

lichamelijke gezondheid en de hygiëne. Verder worden verschillende mogelijkheden tot

werk, activiteiten en ontspanning voorzien.

De psychiatrische gezinsverpleging sluit nauw aan bij de in Hoofdstuk 1 beschreven trends

in de geestelijke gezondheidszorg. De opvang van personen met psychiatrische problemen

in pleeggezinnen maakt het namelijk mogelijk dat deze personen, die niet zelfstandig

kunnen wonen, toch een plaats in de samenleving krijgen. Ook wordt de sociale integratie

er op een natuurlijke manier bevorderd. Dit is een grote meerwaarde aangezien personen

met psychiatrische problemen veel waarde hechten aan sociale integratie en dit vaak heel

moeilijk te verbeteren is.

Vanuit het beleid van de gezinsverpleging van het OPZ Geel werden verschillende

toekomstperspectieven geformuleerd. Zo wenst men het huidige aanbod meer te

differentiëren. Men wenst zowel perspectiefbiedende, behandelende als ondersteunende

pleegzorg in te voeren voor drie leeftijdsgroepen (kinderen/jongeren, volwassenen en

ouderen). Daarnaast wil men meer aansluiten bij eerstelijnsdiensten in de samenleving, de

samenwerking met PVT en IBW verder uitbouwen en het in de wetgeving mogelijk maken

om professionele pleeggezinnen in te schakelen. Deze toekomstperspectieven zijn echter te

realiseren omwille van de huidige regelgeving. Zowel op inhoudelijk als financieel vlak

houdt het KB van 10 april 1990 een verdere uitbouw van de psychiatrische

gezinsverpleging tegen.

Page 60: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

60

Page 61: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

61

Hoofdstuk 3

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van

België

In dit onderdeel positioneren we de psychiatrische gezinsverpleging in het huidige

zorglandschap. De psychiatrische gezinsverpleging kan enerzijds gesitueerd worden in de

geestelijke gezondheidszorg (1). Anderzijds vergelijken we de psychiatrische

gezinsverpleging met de pleegzorg zoals deze georganiseerd is in de sectoren Kind &

Gezin, de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) en de Gehandicaptenzorg (VAPH) (2).

1 Situering van de psychiatrische gezinsverpleging in de geestelijke

gezondheidszorg

De zorg voor patiënten met een chronische psychiatrische problematiek (de doelgroep van

de psychiatrische gezinsverpleging) wordt in de geestelijke gezondheidszorg opgenomen

door de initiatieven voor Beschut Wonen (IBW), de Psychiatrische Verzorgingstehuizen

(PVT) en de psychiatrische zorg in de thuissituatie (PZT).

In een eerste onderdeel worden de IBW, de PVT en PZT beknopt voorgesteld. In een

tweede onderdeel maken we de vergelijking tussen deze vormen van zorg en de

psychiatrische gezinsverpleging en proberen we deze tegen elkaar af te lijnen. In een derde

onderdeel komen we tot een besluit.

1.1 Beknopte voorstelling van IBW, PVT en PZT

1.1.1 Initiatieven voor Beschut Wonen29

Een initiatief voor Beschut Wonen (IBW) begeleidt mensen met chronische psychische

problemen die geen nood hebben aan een permanent verblijf in een psychiatrisch

ziekenhuis, maar die ook niet alleen kunnen wonen zonder professionele hulp.

Het concept van IBW bestaat al sinds de jaren 70. Toen werden er vanuit de psychiatrische

ziekenhuizen (PZ) pogingen ondernomen om patiënten die al lang in het ziekenhuis

verbleven en ernstige psychische problemen hadden te laten samenwonen. Hiervoor werd

29 Bron: www.zorg-en-gezondheid.be

Page 62: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

62

soms samengewerkt met de ambulante centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG).

Pas op 10 juli 1990 kregen de IBW een wettelijke basis. Op die datum werden 19

Koninklijke en Ministeriële besluiten van kracht die een wettelijke basis leggen om

psychiatrische bedden voor chronische patiënten in de psychiatrische ziekenhuizen af te

bouwen. Deze regelgeving maakte het mogelijk bedden op te richten in IBW. In

Vlaanderen zijn er momenteel 45 erkende IBW.

Er zijn twee vormen van IBW:

Gemeenschapswonen: in eenzelfde woning wonen ten minste drie en maximum tien

personen. In deze woningen moeten zowel gemeenschappelijke als private vertrekken

(= vooral slaapkamers) aanwezig zijn.

Individueel wonen: de personen wonen alleen in hun woning. Deze manier van wonen

is sinds 2000 in de regelgeving vastgelegd. Het aantal plaatsen individueel wonen mag

het maximum van 20% van het totaal aantal erkende plaatsen niet overschrijden.

Het personeel heeft vooral een begeleidende taak die in essentie gericht is op de maximale

ontwikkeling van de persoonlijke zelfstandigheid van de bewoners. Gemiddeld komt er één

keer per week een begeleider langs en worden er zaken besproken die voor alle bewoners

belangrijk zijn. Daarnaast is er ook individuele begeleiding. Bewoners worden

bijvoorbeeld geholpen bij het netjes houden van de woning, de administratie, het

klaarmaken van een voedzame maaltijd, het zoeken van een goede dagactiviteit (bv.

opleiding, vrijwilligerswerk, activiteitencentrum, dagbehandeling …), … In het KB staat

bovendien beschreven dat de nodige maatregelen getroffen moeten worden zodat

bewoners, ingeval van dringende hulpverlening, onmiddellijk een beroep kunnen doen op

de meest aangewezen hulpverlening. In de meeste IBW wordt hiervoor ingestaan via een

telefonisch permanentiesysteem waar bewoners 24u op 24u iemand van het begeleidende

personeel kunnen bereiken.

IBW betekent voor sommige personen een overgang naar een zelfstandig leven in de

maatschappij, voor anderen is het een definitieve woonvorm. Soms moeten bewoners nog

voor korte of langere periode opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Hierbij

is het wel de bedoeling dat zij na hun opname terug naar het IBW kunnen.

1.1.2 Psychiatrische Verzorgingstehuizen30

In een Psychiatrisch Verzorgingstehuis (PVT) verblijven personen met een chronische

psychische problematiek. Hun toestand is gestabiliseerd waardoor ze geen opname in een

ziekenhuismilieu nodig hebben. Er verblijven twee types van bewoners:

personen met een langdurige en gestabiliseerde psychische stoornis

Page 63: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

63

personen met een mentale handicap

Net zoals de IBW kreeg het PVT een wettelijke basis op 10 juli 1990. Deze regelgeving

maakt het mogelijk om psychiatrische bedden voor chronische patiënten in de

psychiatrische ziekenhuizen af te bouwen en andere plaatsen in de PVT op te richten. In

Vlaanderen zijn er 24 PVT‟s erkend door de overheid.

Een PVT is een residentiële instelling waarin de aanpak vooral gericht is op begeleiding.

Idealiter is het niet op de campus van het ziekenhuis gelegen zodat er voldoende integratie

in de samenleving mogelijk is. Voor het grootste aantal van de opgenomen personen wordt

het verblijf in een PVT een definitief verblijf. Een minderheid kan doorstromen naar

beschut wonen of opnieuw opgenomen worden in een psychiatrisch ziekenhuis wanneer de

ziektetoestand verslechtert.

1.1.3 Pilootprojecten psychiatrische zorg in de thuissituatie

In 2000 werden er zowel in Vlaanderen, Brussel als Wallonië een aantal proefprojecten

„psychiatrische zorg in de thuissituatie‟ opgestart. Ook nu nog zitten deze projecten in een

pilootfase en werd er nog geen definitief beleidskader ontwikkeld. In 2006 werden in

België 41 projecten gesubsidieerd voor volwassenen en 12 voor kinderen en jongeren

(advies psychiatrische zorg in de thuissituatie door de NRZV, 09/02/2006).

In een advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (9 februari 2006)

wordt de „psychiatrische zorg in de thuissituatie‟ als volgt gedefinieerd: het is een

modaliteit van zorg als onderdeel van een zorgprogramma voor elk van de leeftijdsgroepen

van patiënten met een psychiatrische stoornis, met als gemeenschappelijke kenmerken dat

gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg verleend wordt a) aan patiënten die in hun

thuismilieu verblijven en b) waar de hulpverlener zich naar het thuismilieu begeeft.

Deze definitie brengt met zich mee dat alle patiënten met een psychiatrisch probleem of

een psychiatrische stoornis die in hun thuismilieu verblijven tot de mogelijke doelgroep

behoren. Dit impliceert dat het aanbod PZT in de toekomst toegankelijk moet zijn voor alle

patiënten van elke in de GGZ vooropgestelde beleidsdoelgroep, namelijk: kinderen en

jongeren, volwassenen en ouderen. Een heel specifieke subpopulatie in elk van deze

leeftijdsdoelgroepen zijn de personen met (potentieel) ernstige en langdurige

psychiatrische stoornissen.

30 Bron: www.zorg-en-gezondheid.be

Page 64: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

64

1.2 De vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met de Initiatieven

Beschut Wonen (IBW), Psychiatrisch Verzorgingstehuis (PVT) en de

Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie (PZT)

In Tabel 3 wordt de regelgeving voor de psychiatrische gezinsverpleging, IBW, PVT en

PZT op enkele belangrijke domeinen op een rij gezet. Voor de psychiatrische

gezinsverpleging, IBW en PVT is de informatie grotendeels afkomstig uit de betreffende

KB‟s. De informatie over de „psychiatrische zorg in de thuissituatie‟ is afkomstig uit het

Advies PZT van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) (09/02/2006).

Tabel 3 De vergelijking van de regelgeving van de psychiatrische gezinsverpleging met de

regelgeving van IBW, PVT en PZT

Psychiatrische

gezinsverpleging Beschut Wonen

Psychiatrisch

Verzorgingstehuis

Psychiatrische zorg in

de thuissituatie

Woonvorm In een gezin Met medepatiënten

(ten minste 3 en ten

hoogste 10) of

individueel

Met medepatiënten In de thuissituatie

Aantal 1 in Vlaanderen (Geel)

en 1 in Wallonië

(Lierneux)

45 in Vlaanderen 24 in Vlaanderen 41 pilootprojecten voor

volwassenen

Doelgroep Psychisch gestoorde

patiënten, van wie het

psychische en sociale

evenwicht enkel kan

gehandhaafd blijven

mits de permanente

zorg verstrekt door een

pleeggezin en de

therapeutische

begeleiding van een

Multidisciplinair

behandelingsteam,

binnen het organisato-

risch kader van een

psychiatrische zieken-

huisdienst (Art. 1).

Personen die om

psychiatrische redenen

in hun leef- en woon-

milieu geholpen

moeten worden bij het

verwerven van sociale

vaardigheden en

waarvoor aangepaste

dagactiviteiten moeten

worden georganiseerd

(Art. 2).

Volwassen personen

met een langdurige en

gestabiliseerde

psychische stoornis (1)

of mentaal

gehandicapten (2) die

nood hebben aan een

continue begeleiding

(Art. 3).

Alle patiënten met een

psychiatrisch probleem

of een psychiatrische

stoornis die in hun

thuismilieu verblijven.

Een heel specifieke

subpopulatie zijn de

personen met

(potentieel) ernstige en

langdurige

psychiatrische

stoornissen.

Uitsluitings-

criteria

Geen informatie - geen voltijdse

ziekenhuisbehandelin

g vereisen (Art. 2)

- het verblijf in een

initiatief van beschut

wonen is slechts

verantwoord voor

zover de betrokkene

nog niet volledig in

het maatschappelijk

leven kan worden

gere-integreerd

(Art. 2)

- geen ziekenhuis-

behandeling vergen

(1 en 2)

- niet in aanmerking

komen voor opname

in een RVT of

Beschut Wonen (1)

of een MPI (2)

- geen nood hebben

aan een ononder-

broken psychiatrisch

toezicht (1 en 2)

(Art. 3)

Er dient bij elke

individuele

patiëntensituatie

kritisch en continu

afgewogen te worden

of PZT de meest

aangewezen of

haalbare zorgvorm is

(hierbij dient rekening

gehouden te worden

met de draagkracht en

de draaglast van de

mantelzorgers, de

Page 65: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

65

Psychiatrische

gezinsverpleging Beschut Wonen

Psychiatrisch

Verzorgingstehuis

Psychiatrische zorg in

de thuissituatie

beschikbaarheid van de

eerstelijnsactoren en

het kunnen waarborgen

van bescherming).

Opdrachten De psychiatrische

ziekenhuisdienst staat

in voor de functie

gezinsverpleging, de

behandeling van de

patiënt en de kwaliteit

van de verzorging in

het pleeggezin (Art. 2)

Het huisvesten en

begeleiden van de

hierboven genoemde

doelgroep (Art. 2).

De begeleiding is

gericht op de maximale

ontwikkeling van de

persoonlijke

zelfstandigheid van de

bewoners (Art. 10)

Het verlenen van een

geheel van zorgen dat

toelaat het verblijf in

het ziekenhuis in te

korten of te voor-

komen (Art. 1).

PZT moet als

modaliteit mogelijk

gemaakt worden voor

de realisatie van elke

zorgfunctie:

aanmelding,

indicatiestelling,

diagnose, verzorging,

begeleiding,

behandeling, psycho-

educatie, activering en

dienstverlening.

Toeganke-

lijkheid

De continuïteit van de

verzorging en

behandeling moet

gewaarborgd worden.

Een permanente

beschikbaarheid (24

uren op 24 uren) ten

overstaan van

patiënten en

pleeggezinnen met

crisisinterventie en

spoedopname, dient

georganiseerd (Art. 8).

De nodige maatregelen

dienen getroffen om,

ingeval van dringende

hulpverlening onmid-

dellijk een beroep te

kunnen doen op de

meest aangewezen

hulpverlening (Art. 8).

Tevens dienen de

bewoners ingelicht te

worden wie de verant-

woordelijkheid draagt

voor het huis of voor

de werking en hoe zij

deze of zijn afgevaar-

digde te allen tijde

kunnen bereiken

(Art. 9)

De bewoners kunnen

voor onderzoeken bij

crisistoestand of bij

noodzaak aan klinische

behandeling en

verzorging,

opgenomen worden in

een ziekenhuis

(Art. 30).

Geen informatie

Begeleidings-

ploeg

Kernteams bestaande

uit medische,

psychologische,

sociale en

verpleegkundige leden

(Art. 8)

Het team dat voor de

begeleiding en het

toezicht moet instaan

omvat 3VTE/30

patiënten, van wie 2

verplegers. Per 30

plaatsen wordt het

team aangevuld met

1,5VTE (Art. 11).

Voor de begeleiding en

ondersteuning dient er

een team voorzien te

worden met

- een geneesheer-

specialist in de

(neuro-)psychiatrie

(Art. 13)

- minstens 1 VTE/8

bewoners (enkel

personeelsleden met

een A1-diploma of

hoger komen in

aanmerking) (Art. 20)

Er moet worden

voorzien in de

supervisie door een

geneesheer-specialist

in de (neuro-)

psychiatrie (Art. 32).

De personeelsnorm

bedraagt 12 VTE/30

bewoners waarvan

maximaal 6

verzorgingspersoneels-

leden zijn. Deze

personeelsnorm wordt

verhoogd met een

halve orthopedagoog

per vijftien personen

met een mentale

handicap (Art. 39)

Per werkingsgebied

van 120.000

volwassenen tussen 20

en 64 jaar worden er

telkens 2 VTE

gefinancierd via de

reeds bestaande

middelen van

gespecialiseerde GGZ-

actoren met als

opdracht om de

eerstelijnsactoren te

ondersteunen in hun

omgang met personen

met psychische

problemen

Netwerkprakt

ijken

Geen informatie Het initiatief van

beschut wonen dient

Elk PVT dient een

schriftelijke

Er is een

samenwerking vereist

Page 66: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

66

Psychiatrische

gezinsverpleging Beschut Wonen

Psychiatrisch

Verzorgingstehuis

Psychiatrische zorg in

de thuissituatie

uit te gaan van een

daartoe erkend

samenwerkingsverban

d van psychiatrische

instellingen en

diensten31

(Art. 12)

samenwerkingsovereen

komst af te sluiten met

een psychiatrisch

ziekenhuis (Art. 31).

tussen de reguliere

thuiszorg en de

geestelijke

gezondheidszorg.

Hospitalisatie Ja Neen Neen Neen

Somatische

zorg

inbegrepen?

Ja Neen Gedeeltelijk

(somatische zorg is

inbegrepen in de

opdracht van PVT met

uitzondering van

consultaties van

huisartsen)

Neen

Keuze

behandelende

psychiater?

Neen Ja Neen Ja

Dagactiviteite

n inbegrepen?

Ja Financiering van

enkele VTE voor

activering voorzien

Niet voorzien in het

financieringsKB

Niet voorzien

Kostprijs32

€ 43,3933

/ € 91,95 tot € 107,9434

/

Overheid € 19,92 36,7335

€ 69,02 (psychiatrisch

gehandicapten) en € 75

(mentaal

gehandicapten)36

121.962,73 euro (voor

1,5 bachelor en 0,5

master en

werkingskosten)

Patiënt € 14 tot € 23,47 Geen vaststaand

bedrag

De bewoners betalen

een vergoeding voor de

woongelegenheid en

dienen daarnaast zelf

in te staan voor hun

levensonderhoud

€ 22,93 tot € 32,9437

Geen bepalingen

Hieronder wordt op de vergelijking ingegaan.

31 zoals bedoeld in Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de

normen voor erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten 32

Kostprijs per patiënt per dag 33

Bron prijzen psychiatrische gezinsverpleging: intern document OPZ Geel „Gezinsverpleging OPZ Geel.

Financiële balans huidige situatie en voorstel overgangsmaatregel‟. 34

Prijzen 01-01-2010 35

Dagprijs op 31.12.2009 36

Hierbij is C2A niet bijgerekend: dit is het verschil in de investeringen met het nationaal gemiddelde en is

verschillend per PVT 37

kostprijs patiënt: 35,96 euro = investeringen op gebouwen en hotelkosten. Dit bedrag wordt deels gedempt

door de staatstussenkomst (KB 2002) – afhankelijk van de staatstussenkomst wordt dit 22,93 euro tot 32,94

euro (tussenkomst is 14,23 euro of 8,55 euro of 4,22 euro)

Page 67: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

67

1.2.1 Woonvorm

Een verschil tussen deze woonvormen betreft het feit of de patiënt al dan niet in een gezin

verblijft. Enkel in de psychiatrische gezinsverpleging is dit systematisch het geval. De

patiënt woont er in een gewoon gezin en komt nauw in contact met de sociale

gebeurtenissen in en om dat gezin. In IBW en PVT leven de patiënten steeds samen met

andere patiënten (tenzij een patiënt individueel in IBW verblijft). In PZT leven de

patiënten alleen of in het eigen gezin.

In de verschillende woonvormen leven de patiënten in meer of mindere mate samen met

anderen. Dit kan belangrijk zijn in de afweging welke woonvorm het meest geschikt is

voor elke persoon. Zo zijn er tussen de woonvormen verschillen in de mate waarin

patiënten samenleven met anderen. Ook stellen de verschillende woonvormen andere eisen

naar zelfstandig functioneren toe (bv. een patiënt die individueel in IBW verblijft, moet

zelfstandiger kunnen functioneren dan een patiënt die in een pleeggezin verblijft). In deze

zin maakt het bestaan van deze verschillende woonvormen het mogelijk om voor elke

individuele patiënt de meest ideale verblijfplaats te vinden. Een voorwaarde hiervoor is

wel dat deze woonvormen in elke regio beschikbaar zijn.

Positief aan de psychiatrische gezinsverpleging in vergelijking met de andere woonvormen

is dat de patiënt in een constante omgeving woont. De patiënt krijgt er te maken met steeds

dezelfde gezinsleden in plaats van steeds wisselende verpleegkundigen en medepatiënten,

zoals in andere zorgvormen vaak het geval is. Patiënten blijven vaak van generatie op

generatie in eenzelfde familie. Wanneer de pleegouders sterven, worden de patiënten vaak

opgevangen door hun kinderen of door het sociale netwerk van het gezin, bv. de buren.

1.2.2 Aantal

Wat het voorkomen van deze zorgvormen in België betreft, blijkt dat de psychiatrische

gezinsverpleging slechts op twee plaatsen georganiseerd wordt. Op dit moment is dit

aanbod dus onvoldoende om het aan alle patiënten dichtbij hun woonplaats te kunnen

aanbieden.

In vergelijking daarmee is het aanbod aan PZT, PVT en IBW een stuk groter. Voor PZT

lopen er in België 41 gesubsidieerde pilootprojecten voor volwassenen (2010). Daarnaast

zijn er 24 PVT‟s en 45 IBW‟s in Vlaanderen.

1.2.3 De doelgroep

Uit de definities in Tabel 3 blijkt dat patiënten die in de psychiatrische gezinsverpleging of

PVT‟s verblijven meer ondersteuning behoeven dan patiënten in IBW. Voor de

psychiatrische gezinsverpleging staat beschreven dat het bedoeld is voor patiënten van wie

Page 68: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

68

„het psychische en sociale evenwicht enkel kan gehandhaafd blijven mits de permanente

zorg verstrekt door… (Art. 1).‟ Het PVT is bedoeld voor patiënten „die nood hebben aan

een continue begeleiding (Art. 3).‟ Voor Beschut Wonen gaat het om patiënten „die in hun

leef- en woonmilieu geholpen moeten worden bij het verwerven van sociale vaardigheden

en er aangepaste dagactiviteiten moeten worden georganiseerd (Art. 2)‟. De doelgroep van

de psychiatrische zorg in de thuissituatie blijkt heel breed te zijn: het gaat om alle personen

met een psychiatrisch probleem of psychiatrische stoornis die in hun thuismilieu

verblijven. Hier zullen vermoedelijk grote verschillen te vinden zijn tussen de mate van

ondersteuning die zij behoeven, afhankelijk van de draagkracht van de mantelzorger.

Een ander verschil op het vlak van de doelgroep betreft de leeftijd. IBW en PVT richten

zich tot volwassenen, terwijl er binnen de psychiatrische gezinsverpleging en PZT ook

pilootprojecten lopen voor kinderen en jongeren. In de PZT zijn er ook plannen om een

werking voor ouderen uit te bouwen.

1.2.4 Uitsluitingscriteria

Uitsluitingscriteria staan niet beschreven in de regelgeving van de psychiatrische

gezinsverpleging. Voor de andere sectoren/zorgvormen hebben de uitsluitingscriteria

steeds betrekking op de vraag of de opname in deze zorgvorm de meest aangewezen vorm

van zorg is. Zo staat er in de wetgeving van zowel IBW als PVT beschreven dat de

patiënten geen voltijdse ziekenhuisbehandeling of ononderbroken psychiatrisch toezicht

mogen vereisen. Voor IBW staat daarnaast vermeld dat een verblijf er enkel verantwoord

is wanneer de persoon niet volledig in de samenleving kan worden geïntegreerd. Voor PVT

dient eerst nagegaan te worden of de persoon niet in aanmerking komt voor een RVT, IBW

(personen met een gestabiliseerde psychiatrische stoornis) of MPI (mentaal

gehandicapten). Voor PZT wordt aangegeven dat bij elke individuele patiëntensituatie

afgewogen moet worden of PZT de meest aangewezen of haalbare zorgvorm is en dat

hierbij rekening gehouden moet worden met onder andere de draagkracht en de draaglast

van de mantelzorgers, de beschikbaarheid van de eerstelijnsactoren en het kunnen

waarborgen van bescherming.

1.2.5 Opdrachten

Voor de IBW‟s is de opdracht het meest uitvoerig beschreven in de regelgeving. In

Artikel 10 staat aangegeven „dat de begeleiding gericht is op de maximale ontwikkeling

van de persoonlijke zelfstandigheid van de bewoners. Deze taak omvat onder meer

volgende domeinen: het aanleren van sociale vaardigheden, het aanleren van

administratieve vaardigheden, het organiseren en stimuleren van een zinvolle

tijdsbesteding, het bevorderen van de contacten van de bewoners met hun milieu van

herkomst‟. De beschrijving van de opdrachten van de psychiatrische gezinsverpleging en

Page 69: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

69

PVT zijn erg beknopt. De psychiatrische gezinsverpleging „staat in voor de behandeling

van de patiënt en de kwaliteit van de verzorging in het pleeggezin (Art. 2).‟ Het PVT „dient

een geheel van zorgen te verlenen dat toelaat het verblijf in het ziekenhuis in te korten of te

voorkomen (Art. 1)‟. Wat PZT betreft, komt in het advies van de NRZV naar voor dat de

opdrachten hiervan erg breed zijn. PZT moet ingeschakeld kunnen worden voor de

realisatie van verschillende uiteenlopende zorgfuncties, namelijk: aanmelding,

indicatiestelling, diagnose, verzorging, begeleiding, behandeling, psycho-educatie,

activering en dienstverlening.

1.2.6 Toegankelijkheid

De toegankelijkheid is het grootst in het PVT. Daar zijn 24u op 24u professionele

hulpverleners aanwezig voor de bewoners. Daarna volgt de psychiatrische

gezinsverpleging waar de patiënten omringd zijn door het pleeggezin en deze 24u op 24u

een beroep kunnen doen op de permanentie. Ten slotte volgen de IBW‟s waar het minste

begeleiding wordt voorzien. De vaste begeleider komt er enkele keren per week langs. In

crisissituaties kunnen de bewoners wel 24u op 24u telefonisch een begeleider bereiken.

Voor PZT is hierover geen informatie beschikbaar.

1.2.7 De begeleidingsploeg

Wat het aantal VTE betreft dat instaat voor de begeleiding, blijkt dat het PVT het beste

voorzien is, namelijk 12 VTE/30 bewoners. Daarna volgt de psychiatrische

gezinsverpleging met 4,5 VTE/30 patiënten. IBW heeft het minste VTE met

1VTE/8bewoners. Zowel in IBW, PVT als de psychiatrische gezinsverpleging maakt een

psychiater deel uit van de begeleidingsploeg.

Voor PZT is hierover weinig vergelijkbare informatie beschikbaar. Per werkingsgebied

van 120.000 volwassenen tussen 20 en 64 jaar worden telkens 2 VTE gefinancierd met als

opdracht om de eerstelijnsactoren te ondersteunen in hun omgang met personen met

psychische problemen.

1.2.8 Netwerkpraktijken

Wat netwerkpraktijken betreft, staat er in de regelgeving van de PVT‟s beschreven „dat elk

PVT een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst dient af te sluiten met een

psychiatrisch ziekenhuis (Art. 31)‟. Voor IBW „dient het initiatief uit te gaan van een

daartoe erkend samenwerkingsverband van psychiatrische instellingen en diensten

(Art. 12)‟. Voor PZT is er een samenwerking vereist tussen de reguliere thuiszorg en de

Page 70: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

70

geestelijke gezondheidszorg. Voor de psychiatrische gezinsverpleging is hierover geen

informatie beschikbaar in de regelgeving.

1.2.9 Hospitalisatie

De psychiatrische gezinsverpleging is de enige zorgvorm waar patiënten gehospitaliseerd

zijn.

1.2.10 Somatische zorg

Samenhangend met de hospitalisatie is de psychiatrische gezinsverpleging de enige

zorgvorm waarbij de somatische zorg volledig inbegrepen is voor de patiënten die er

verblijven. Voor PVT is dit slechts gedeeltelijk het geval in die zin dat consultaties van

huisartsen daar niet inbegrepen zijn. In IBW en PZT is dit helemaal niet het geval.

1.2.11 Keuze behandelende psychiater

Zowel in de psychiatrische gezinsverpleging als in PVT hebben patiënten geen vrije keuze

voor hun behandelende psychiater en zijn ze verplicht bij de psychiater van de voorziening

te gaan. In IBW en PZT hebben de patiënten wel vrije keuze voor hun behandelende

psychiater.

1.2.12 Dagactiviteiten

De psychiatrische gezinsverpleging is de enige woonvorm die volledig instaat voor het

voorzien van dagactiviteiten voor de patiënten. In IBW is hiervoor een financiering van

enkele VTE voorzien (activering). In PVT en PZT is dit niet voorzien.

1.2.13 Kostprijs of financiering

In Tabel 3 komt naar voor dat de psychiatrische gezinsverpleging het minst gefinancierd

wordt met € 19,92 per patiënt per dag voor het totale pakket aan zorg. Dit wordt gevolgd

door IBW met € 36,73 euro en vervolgens door PVT met € 69,02 (psychiatrisch

gehandicapten) of € 75 (mentaal gehandicapten). De cijfers voor PZT zijn moeilijk

vergelijkbaar doordat ze niet uitgedrukt worden per patiënt per dag, maar enkel het

volledig vrijgemaakte bedrag beschikbaar is.

Wat de kosten voor de patiënt per dag betreffen, blijkt dit voor de psychiatrische

gezinsverpleging op gemiddeld € 23,47 neer te komen. Voor PVT varieert dit van € 22,93

tot € 32,94, afhankelijk van de staatstussenkomst. Voor IBW is dit geen vaststaand bedrag.

Page 71: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

71

Om hier toch een zicht op te krijgen, werd aan een IBW gevraagd hoeveel hun bewoners

gemiddeld betalen. De bewoners betalen er zelf een gedeelte van de huur van de woning,

een gedeelte in de nutsvoorzieningen en werkingskosten (o.a. kosten boekhouder, de

normale nutsvoorzieningen (water, elektriciteit, olie/gas …) en de reparatiekosten en

aankoop van nieuwe toestellen (keuken, onderhoud, verfwerken, behang …). Dit bedrag

kan geschat worden op gemiddeld € 525 euro per maand of € 17,5 per dag (afhankelijk van

het huis waarin ze verblijven, de grootte van de kamer)38

. Daarnaast dienen de bewoners

zelf in te staan voor hun levensonderhoud (voeding, kledij, ontspanning …).

1.3 Besluit

Zowel de psychiatrische gezinsverpleging, IBW, PVT als PZT zijn woonvormen die het

mogelijk maken dat personen met (chronisch) psychische problemen, die niet zelfstandig

kunnen wonen, toch een plaats in de samenleving krijgen.

Uit de vergelijking komt naar voor dat deze woonvormen elk hun eigenheid hebben en

elkaar aanvullen. Specifiek aan de psychiatrische gezinsverpleging is dat patiënten er in

een pleeggezin verblijven. De verscheidenheid biedt mogelijkheden om voor elke patiënt

een zo goed mogelijk bij hem/haar passende woonvorm te vinden. Om dit te realiseren, is

het belangrijk dat deze woonvormen op elkaar afgesteld zijn en niet naast elkaar opereren.

Het idee om een gemeenschappelijk aanmeldingspunt te creëren voor de psychiatrische

gezinsverpleging, IBW en PVT zou hieraan tegemoet kunnen komen (zie Hoofdstuk 2,

5.1.3). Daar zouden patiënten ingelicht kunnen worden over de verschillende

mogelijkheden. De volgende elementen kunnen meegenomen worden in het keuzeproces:

de mate van zelfstandigheid van de patiënt, de mogelijkheid om samen te leven met

anderen, de voorkeur van de patiënt …

2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere

vormen van pleegzorg

Pleegzorg is een werkvorm die al vele jaren een plaats heeft in andere sectoren dan de

geestelijke gezondheidszorg, namelijk de sectoren van Kind & Gezin, de Bijzondere

jeugdbijstand en de Gehandicaptenzorg. In dit hoofdstuk beschrijven we eerst de pleegzorg

in elk van deze drie sectoren. De informatie is grotendeels afkomstig van de website van

Pleegzorg Vlaanderen (www.pleegzorgvlaanderen.be). Vervolgens maken we de

38 Schatting: IBW De Vlier

Page 72: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

72

vergelijking met de psychiatrische gezinsverpleging. We eindigen het hoofdstuk met

conclusies over de gelijkenissen en de verschillen tussen de sectoren.

2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Jeugdbijstand en VAPH

2.1.1 Kind & Gezin

Binnen de sector Kind en Gezin wordt er gezinsondersteunende pleegzorg (GOP)

georganiseerd. Deze wordt erkend en gefinancierd door het IVA Kind en Gezin. GOP is de

pleegzorg waarbij een kind opgenomen wordt in een pleeggezin naar aanleiding van een

probleem- en/of crisissituatie. Het gaat om situaties waar sprake is van een tijdelijke

verzwaarde draaglast in het gezin, maar waarbij op korte termijn voldoende

opvoedingsperspectief bestaat. Wanneer dit opvoedingsperspectief onvoldoende aanwezig

is, zal er een beroep worden gedaan op andere (langer durende) vormen van pleegzorg.

Deze vorm van pleegzorg vindt plaats op vraag van de ouders, zonder toestemming van

een overheid of een administratie. De autonomie van de ouders om de keuze voor

pleegzorg te maken, is een belangrijk principe in GOP.

De diensten GOP hebben een mandaat om „hulp te bieden aan gezinnen (…) met kinderen

van nul tot twaalf jaar‟, waardoor deze vorm van pleegzorg slechts mogelijk is voor

kinderen van deze leeftijdscategorie.

Er zijn verschillende types GOP te onderscheiden die verschillen naargelang de maximale

looptijd:

ononderbroken pleegzorg:

crisispleegzorg van een kind met opvang van enkele dagen;

korte pleegzorg zonder onderbreking, met de maximale duur van 30

begeleidingsdagen;

pleegzorg zonder onderbreking, met de maximale duur van 90 begeleidingsdagen;

kortdurende pleegzorg van een baby in het kader van overweging tot behoud of

afstand in het kader van adoptie.

onderbroken pleegzorg: discontinue pleegzorg gespreid over een periode van maximaal

twee jaar.

Daarnaast werken de diensten GOP ook met steungezinnen. Het betreft hier een gezin dat

een steungevende relatie uitbouwt met een steunvragend gezin. Het kind blijft in zijn

oorspronkelijke milieu en verblijft niet in het gezin zoals bij een pleegzorgplaatsing.

Page 73: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

73

Er is na 40 jaar nog geen structurele regelgeving uitgewerkt voor GOP, wat de werking

belemmert. De Vlaamse overheid heeft recent wel een convenant gesloten met de diensten

voor gezinsondersteunende gezinsplaatsing voor een periode van drie jaar (1 januari 2009

tot 31 december 2011) om de diensten aan te sturen en te financieren. Het convenant werd

opgesteld in overleg met de diensten en wordt begeleid door een jaarlijks subsidiebesluit.

2.1.2 Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Pleegzorg in het kader van de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) wordt georganiseerd en

begeleid door een dienst voor pleegzorg, in opdracht van een verwijzende instantie,

namelijk het Comité voor BJB of de jeugdrechtbank. Het wordt erkend en gefinancierd

door het Intern Verzelfstandigd Agentschap Jongerenwelzijn (IVA JW)

Een kind in een problematische opvoedingssituatie (POS) kan door het Comité BJB

toevertrouwd worden aan een pleeggezin voor ten hoogste één jaar. Dit kan alleen indien

de ouders en de jongere zelf, indien ouder dan twaalf jaar, instemmen. De plaatsing kan

hernieuwd worden indien blijkt dat een terugkeer naar het natuurlijke milieu niet mogelijk

of aangewezen is. Dit kan tot de jongere in kwestie achttien jaar wordt. Hij kan echter

akkoord gaan om zijn verblijf bij het pleeggezin verder te zetten tot hij twintig jaar is.

Eenzelfde soort plaatsing kan opgelegd worden door de jeugdrechtbank wanneer deze

oordeelt dat er een problematische opvoedingssituatie bestaat. Het betreft een afdwingbare

maatregel. Ook hier duurt de pleegzorgplaatsing maximaal één jaar, is de maatregel

verlengbaar tot achttien jaar en kan deze verlengd worden tot twintig jaar wanneer de

jongere vrijwillig instemt. Alleen voor kinderen jonger dan twaalf jaar kan de

pleegplaatsing in één keer opgelegd worden tot de leeftijd van dertien jaar.

Een jongere die een als „misdrijf omschreven feit‟ pleegt (MOF), kan eveneens door de

jeugdrechter geplaatst worden in een pleeggezin. Ook hier duurt de plaatsing in principe tot

achttien jaar. De rechter kan het verblijf echter verlengen tot twintig jaar als de jongere

blijk geeft van aanhoudend wangedrag of van gevaarlijk gedrag. Daarnaast kan de

maatregel opgelegd worden tot de jongere de leeftijd van 23 jaar bereikt wanneer de

jongere na zijn zestiende verjaardag een MOF pleegt.

2.1.3 Gehandicaptensector (VAPH)

Pleegzorg voor personen met een handicap wordt georganiseerd en begeleid door een

dienst voor pleegzorg op basis van een schriftelijk protocol dat de dienst voor pleegzorg en

de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordiger onderschrijven. Voor

deze vorm van pleegzorg dient de kandidaat ingeschreven te zijn bij het Vlaams

Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), dat de diensten voor pleegzorg en

Page 74: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

74

de pleeggezinnen ook subsidieert. VAPH hanteert de volgende definitie voor „een

handicap‟39

.

"Elk langdurig en belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te

wijten is aan het samenspel tussen functiestoornissen van mentale, psychische,

lichamelijke of zintuiglijke aard, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten

en persoonlijke en externe factoren."

Pleegzorg in het kader van het VAPH is niet beperkt in de tijd en kan voor korte of

lange(re) periodes worden georganiseerd. Afhankelijk van de persoon en de begeleiding

zal de plaatsing permanent of tijdelijk zijn.

Deze vorm van pleegzorg is ook toegankelijk voor volwassenen en wordt onder

verschillende vormen aangeboden.

Klassiek pleeggezin: hier kan een pleegkind of pleeggast40

langdurig verblijven

Wonen met ondersteuning van een particulier (WOP): hier woont de pleeggast

zelfstandig in een eigen appartement of studio met ondersteuning van een particulier uit

de buurt, zijn netwerk of familie. Deze particulier of ondersteuningsfiguur wordt

begeleid door de pleegzorgdienst.

Logeergezin: een tijdelijke en afgelijnde vorm van pleegzorg. Gedurende een vooraf

afgesproken periode kan het pleegkind/de pleeggast dat/die in gezinsverband of

residentieel verblijft in een logeergezin terecht. Dit biedt respijt aan het zorgende gezin

of een afwisseling voor het pleegkind/de pleeggast.

Doorstromingshuizen: hier wonen enkele cliënten gedurende een beperkte tijd samen

met vrijwilligers en maken gebruik van gemeenschappelijke ruimtes maar hebben een

eigen slaapkamer

Huizen voor langer verblijf: een verblijf waar cliënten in een gastgezin verblijven maar

wel over een eigen studio, kamer of eigen woonruimte beschikken. Hier is er ook

ondersteuning mogelijk door een aan- of inwonende vrijwilliger41

Flexibele vormen van pleegzorg: weekendopvang, crisisopvang, steungezinnen

(zie 1.1.1)

De gehandicaptensector is de enige sector waar het aantal pleegzorgplaatsingen vastgelegd

wordt via een Ministerieel Besluit. In 2010 werd dit vastgelegd op 843 „gewone plaatsen‟

en 193 WOP-plaatsen.

39 Bron: www.vaph.be

40 Pleeggast is de benaming voor een volwassene die in de psychiatrische pleegzorg verblijft

Page 75: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

75

2.1.4 Tendensen

„Kiezen voor pleegzorg‟

Op 6 maart 2009 heeft de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een

opvolgingsrapport „Perspectief!‟ ingediend in het Vlaamse Parlement. Een van de acht

beleidskeuzes is: „Kiezen voor pleegzorg‟. Hieraan worden zes acties gekoppeld:

1. Pleegzorg als de eerste te overwegen keuze in geval van gezinsvervangende

opvang voor kinderen onder de 6 jaar. Deze actie komt vanuit de internationale

wetenschappelijke literatuur die aantoont dat jonge kinderen schade in de hersenen

oplopen wanneer ze zich niet kunnen hechten aan een beperkt aantal

opvoedingsfiguren. Een gezin, ook al is dat niet het eigen gezin, scoort veel beter.

2. Een stem voor pleegouders in Vlaanderen. De overheid wil pleegouders

stimuleren en ondersteunen om zich te organiseren en hun standpunten te

verdedigen.

3. Eén intersectoraal decreet Pleegzorg Vlaanderen. In dit decreet wil de Vlaamse

overheid zorgen voor de intersectorale afstemming van de verschillende

pleegvormen. Momenteel wordt gewerkt vanuit vier administraties (BJB, VAPH,

Kind & Gezin en RIZIV). Een betere intersectorale afstemming wordt gezien als

een kans om de differentiatie en variatie in pleegzorg krachtiger uit te bouwen.

4. Reorganisatie van pleegzorg in Vlaanderen. Men wil komen tot een reorganisatie

van en meer samenwerking tussen de pleegzorgdiensten. Men wil komen tot zes

provinciale pleegzorgpunten voor pleegzorg zodat via schaalvergroting de

efficiëntie en de performantie van de pleegzorgstructuren verhoogd worden. Deze

manier van werken is al operationeel in Limburg en West-Vlaanderen en vanaf

2011 zal men hier ook in de andere provincies en Brussel mee van start gegaan.

5. Versterking en differentiatie van het pleegzorgaanbod (zie hieronder).

6. Een trainingsprogramma voor pleegouders. Men wil een programma

ontwikkelen met betrekking tot het omgaan met gedragsproblemen bij

pleegkinderen. Dit met als bedoeling om pleegouders sterker te maken en te

voorkomen dat moeilijke situaties leiden tot het vroegtijdig beëindigen van de

pleegzorg.

Differentiatie van het pleegzorgaanbod

Binnen de verschillende diensten voor pleegzorg is een tendens tot differentiatie aanwezig.

In Perspectief!42

wordt een gedifferentieerd aanbod opgesomd dat op termijn in

Vlaanderen beschikbaar moet zijn: Gezinsondersteunende pleegzorg, Perspectiefbiedende

41 Bv. Oikonde: in een huis voor langer verblijf werk je (minimaal) enkele jaren als een soort „pedagogisch

conciërge‟ mee aan de ondersteuning van twee of drie volwassenen met een handicap die in hetzelfde huis

zelfstandig wonen.

42 Perspectief! Evaluatie van het Globaal Plan Jeugdzorg. Visie op en toekomstperspectieven voor welzijn

van kinderen en jongeren, 63-64. http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/PDF/INDEPRAKTIJK_AR-

CHIEF/PERSPECTIEFPLAN.pdf.

Page 76: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

76

pleegzorg43

, Netwerkpleegzorg, (Semi-)professionele en psychiatrische pleegzorg,

Intensieve pleegzorg, Onderbroken pleegzorg en Handicapspecifieke pleegzorg.

In het Eindrapport labofunctie “project Pleegzorg – Palet” (Sprangers, 2009) werd een

voorstel uitgewerkt dat de toekomst uittekent voor een gedifferentieerd en flexibel

pleegzorgaanbod in Vlaanderen voor minderjarigen en hun gezin vanuit een provinciaal en

intersectoraal perspectief. Vanuit de aard van de cliëntvragen werd uitgetekend welk

basisaanbod aan pleegzorg er voor de sector Jongerenwelzijn dient te worden voorzien in

elke provincie. De volgende typemodules werden opgesteld:

Ondersteunende pleegzorg

= voor gezinnen die in een moeilijke en/of onverwachte kritische gezinsfase verkeren

en waarbij de kentering naar een positieve evolutie binnen een redelijke termijn te

verwachten is. Deze hulp is vooral ondersteunend, gericht op het versterken van de

draagkracht en voorkomt uithuisplaatsing. Binnen deze module kunnen de volgende

vormen van hulp onderscheiden worden:

Het opvanggezin: kortdurend verblijf in een gezin met begeleiding voor de

minderjarige en met intensieve begeleiding voor zijn gezin;

Het crisisgezin: zeer kort verblijf voor de minderjarige in een gezin;

Het logeergezin: onderbroken verblijf in een gezin met begeleiding voor de

minderjarige en zijn gezin;

Kamer met aandacht: verblijf voor minderjarigen op kamers in of in de buurt van

een gezin met begeleiding van de minderjarige en zijn gezin.

Perspectiefzoekende pleegzorg

= deze vormen van pleegzorg zijn erop gericht binnen een beperkte en relatief korte

termijn duidelijkheid te brengen voor kinderen en jongeren en hun ouders wat het

opvoedingsperspectief is. Met deze modules wordt tegemoet gekomen aan de grote

behoefte die uitgesproken is met betrekking tot de duidelijkheid en transparantie over

de opvoedingssituatie. Hierin kunnen drie typemodules ondergebracht worden:

Het bepalen van het opvoedingsperspectief: tijdelijk verblijf van de minderjarige in

een pleeggezin met intensieve begeleiding van de minderjarige en zijn gezin.

De netwerkobservatie: voorlopig verblijf in een netwerkgezin met begeleiding van

de minderjarige en zijn gezin.

43 Perspectiefbiedende pleegzorg biedt een duurzame oplossing. Het pleegkind of de pleeggast blijft voor een

lange tijd in het pleeggezin. Dit in tegenstelling met perspectiefzoekende pleegzorg waar naar een andere

oplossing wordt gezocht: terugkeer naar de biologische ouders of plaatsing in een residentiële voorziening.

Page 77: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

77

Kortdurend verblijf in een pleeggezin in het licht van een mogelijke adoptie van de

minderjarige.

Perspectiefbiedende pleegzorg

= dit pleegzorgaanbod is een vervangend opvoedingskader. Het gaat om

opvoedingssituaties voor kinderen en jongeren waarbij ouders niet meer in beeld zijn,

ouders zeer zware psychiatrische problemen hebben, ouders onvoldoende intellectuele

of emotionele mogelijkheden hebben voor veilig en continu opvoeden …

Behandelingspleegzorg

= een geïntegreerde gerichte behandeling van kinderen/jongeren met een zeer moeilijk

te hanteren opvoeding wegens een diversiteit aan en combinatie van onderliggende

problemen die zowel van emotionele, gedragsmatige, psychologische en/of

psychiatrische aard zijn. De training van de pleegouder is hier cruciaal gezien de

specifieke opdracht en de gerichte opvoedingsaanpak die hier nagestreefd wordt.

Intensieve zorg in de pleegzorgsituatie

= deze zorg is erop gericht om tegemoet te komen aan een verhoogde nood aan

begeleiding tijdens een perspectiefbiedende pleegzorgsituatie (bv. bij verhoogde

gedragsmoeilijkheden kind, ingrijpende wijzigingen in de leefsituatie …)

Onderzoek in de pleegzorgsituatie

= dit aanbod voorziet in een korte en snelle diagnostische activiteit om antwoorden te

verwerven op concrete vragen in verband met te verwachten moeilijkheden in de

pleegzorgsituatie of tijdens het traject. De doelstelling is te interveniëren om zo een

breakdown te voorkomen.

Hierbij wordt aangegeven dat het pleegzorgpalet alleen maar kwaliteitsvol kan neergezet

worden als de organisatie van het aanbod en de zorgprocessen alsook de financiering van

de pleegzorg dit faciliteert. Het decreet op de pleegzorg wordt gezien als een grote

opportuniteit om hieraan tegemoet te komen.

Page 78: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

78

2.2 Vergelijking van pleegzorg in de verschillende sectoren

In wat volgt wordt de psychiatrische gezinsverpleging vergeleken met de pleegzorg in

Kind & Gezin, BJB en VAPH. De belangrijkste verschillen en gelijkenissen worden op een

rij gezet.

Tabel 4 De vergelijking van de regelgeving van de psychiatrische gezinsverpleging met de

regelgeving van de reguliere pleegzorg

Psychiatrische

gezinsverpleging44

Kind & Gezin

45

Bijzondere

Jeugdbijstand46

Gehandicapten-

sector47

Woonvorm In een pleeggezin In een pleeggezin In een pleeggezin In een pleeggezin

Erkenning,

programmatie en

inspectie

Federale overheid Vlaamse overheid Vlaamse overheid Vlaamse overheid

Aantal diensten

1 in Vlaanderen

(Geel) en 1 in

Wallonië

(Lierneux)

25 vzw‟s in Vlaanderen

Doelgroep

Psychisch gestoorde

patiënten, van wie

het psychische en

sociale evenwicht

enkel kan

gehandhaafd blijven

mits de permanente

zorg verstrekt door

een pleeggezin en

de therapeutische

begeleiding van een

multidisciplinair

behandelingsteam,

binnen het

organisatorisch

kader van een

psychiatrische

ziekenhuisdienst

(Art. 1).

Pleegzorg is zorg voor kinderen, jongeren en volwassenen die niet

thuis kunnen wonen of zelf geen thuis kunnen maken.

Kinderen van 0 tot 12

jaar in een situatie

waar sprake is van een

tijdelijke verzwaarde

draaglast in het gezin,

maar waarbij op korte

termijn voldoende

opvoedingsperspectief

bestaat.

Kinderen en jongeren

in een problematische

opvoedingssituatie

(POS) of die een als

misdrijf omschreven

feit (MOF) hebben

gepleegd.

Alle personen die

ingeschreven zijn bij

het Vlaams

Agentschap voor

Personen met een

Handicap (VAPH)

Opdrachten

De psychiatrische

ziekenhuisdienst

staat in voor de

functie gezins-

verpleging, de

De opdrachten van de pleegzorgdiensten houden verband met de

werving, selectie en matching van de pleeggezinnen en de begeleiding

van de pleegzorgsituatie.

44 Bron: KB van 10 april 1991

45 Bron: „Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie voor de realisatie van

de opdrachten uit de overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de diensten voor

gezinsondersteunende pleegzorg (Brussel, 2010)‟ en „Overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de

diensten voor gezinsondersteunende pleegzorg‟ 46

Besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de

subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand (B.S. 10.XII.1994)1

47 www.vaph.be

Page 79: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

79

Psychiatrische

gezinsverpleging44

Kind & Gezin

45

Bijzondere

Jeugdbijstand46

Gehandicapten-

sector47

behandeling van de

patiënt en de

kwaliteit van de

verzorging in het

pleeggezin (Art. 2)

Differentiatie

Voornamelijk

langdurig verblijf

van volwassenen

met psychiatrische

problemen

Familiale pleegzorg, netwerkpleegzorg en bestandspleegzorg

- Kort verblijf in het

licht van een

mogelijke adoptie

- Zeer kort verblijf

met het oog op een

terugkeer naar huis

- Kort verblijf met het

oog op een terugkeer

naar huis

- -Onderbroken

verblijf

- Vooral langdurige

opvang van kinderen

en jongeren

-2001-2008:

Orthopedagogische

pleegzorg: project

OPPZET (zie 1.2)

- Pleegzorg voor

zowel kinderen/

jongeren als

volwassenen

- Verschillende

vormen: klassiek

pleeggezin, WOP,

logeergezin,

doorstromingshuize

n, huizen voor

langer verblijf,

crisisopvang,

steungezinnen

Toegankelijkheid

De continuïteit van

de verzorging en

behandeling moet

gewaarborgd

worden. Een

permanente

beschikbaarheid (24

uren op 24 uren) ten

overstaan van

patiënten en

pleeggezinnen met

crisisinterventie en

spoedopname, dient

georganiseerd

(Art. 8).

In de pleegzorg in Kind & Gezin, BJB en VAPH is het geen

verplichting om permanente back-up te voorzien (Sprangers, 2009).

Een aantal diensten organiseren wel telefonische permanentie.

Begeleidingsploeg

Kernteams

bestaande uit

medische,

psychologische,

sociale en

verpleegkundige

leden (Art. 8)

Het team dat voor

de begeleiding en

het toezicht moet

instaan omvat

3VTE/30 patiënten,

van wie twee

verplegers. Per 30

plaatsen wordt het

team aangevuld met

1,5VTE

(Art. 11).

Het begeleidend

personeel beschikt

minstens over een

bachelor-diploma met

sociale of

pedagogische

oriëntatie.

- 1 directeur vanaf 36

minderjarigen

- 1 hoofdbegeleider/75

minderjarigen

- 1 basisbegeleider/25

minderjarigen

- 1 administratief/60

minderjarigen

- 0,5 bijzondere

functie/36

minderjarigen (+ 0,5

per schijf van 36

minderjarigen)

Voor 30

gehandicapten:

- 1 bestuurder met A1-

diploma (indien de

dienst zelfstandig

werkt)

- 25% geneesheer-

specialist

- 50% persoon met

licentiaatsdiploma

- 1 gezinsbegeleidster

- 1 administratief

personeelslid

- 1 directiemedewerker

(indien meer dan 89

plaatsen)

Aantal personen

in pleegzorg

348 (in 2010) 323 (in 2008) 4.610 (in 2008) 965 (in 2008)

Page 80: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

80

Psychiatrische

gezinsverpleging44

Kind & Gezin

45

Bijzondere

Jeugdbijstand46

Gehandicapten-

sector47

Pleeggezinnen

Aantal 426 (in 2010) 4.216 (in 2008)

Vergoeding

Gemiddeld € 18,20

per patiënt per dag

Proefproject

kinderen en

jongeren: € 25 per

patiënt per dag

€ 16,28 per

aanwezigheidsdag

(100% toegekend voor

de opvang tijdens de

dag en de nacht; 60%

toegekend voor de

opvang tijdens de dag,

aansluitend bij een

nacht)

van € 12 (kinderen

onder twaalf jaar met

recht op kinderbijslag)

tot € 19,36 (kinderen

boven twaalf jaar

zonder recht op

kinderbijslag)

+ kinderbijslag

+ zakgeld: van 3,77

euro (6-8-jarigen) tot

37,58 euro per maand

(18-20-jarigen)

- „gewone pleegzorg‟:

van €17,65 (een 0-3-

jarige met een lichte

handicap) tot €21,90

(ouder dan 12 jaar

met een zware

handicap)

- WOP: € 3,14 per dag

Statuut Neen Neen Neen Neen

Bijdrage

patiënt/ouders

€ 14 tot € 23,47 1/300ste

van het netto

maandinkomen per

nacht: niet lager dan

1,25 euro en niet

hoger dan 10 euro

Dit wordt steeds

bepaald door het

bureau voor BJB of de

jeugdrechter. Meestal

worden ze hiervan

vrijgesteld.

WOP en

minderjarigen: geen

Volwassen

pleeggasten:

persoonlijke bijdrage is

begrensd tot 16,66 euro

per dag (2008) met

behoud van 330,20

euro of 1/3e van het

inkomen

Subsidie overheid

43,39 euro - subsidie voor

personeels- en

werkingskosten en

kosten voor werving

van 962.442 euro

voor de vier diensten

- een onkostenver-

goeding, bestemd

voor het pleeggezin

van 16,28 euro per

dag

- een aanvullende

subsidie voor

personeels- en

werkingskosten van

22.319,74 euro

- 2,09 euro per dag per

begeleide

minderjarige

- er kunnen subsidies

worden toegekend

om bijzondere kosten

te vergoeden met

betrekking tot de aan

de minderjarigen

verstrekte

buitengewone

medische en

paramedische

verzorging

- bedrag per leeftijd:

12,7389 euro (0-3j)

tot 14,5056 euro

(vanaf 12j)

- werkingskost: 1,8922

euro

- dagvergoeding

samenwerkingsverba

nd: 0,1860 euro

- supplement: van

4,1843 euro (zware

verstandelijke

handicap, motorische

stoornis of

karakterstoornis) tot

2,3246 euro (lichte

verstandelijke

handicap, motorische

stoornis of

karakterstoornis)

- Al deze bedragen

worden geïndexeerd.

2.2.1 Woonvorm

Een gelijkenis tussen deze vier vormen van pleegzorg is dat de persoon steeds in een

pleeggezin wordt opgenomen en verblijft.

Page 81: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

81

2.2.2 Erkenning en programmatie

De overheid door wie de pleegzorg erkend en geprogrammeerd wordt is verschillend.

Psychiatrische gezinsverpleging valt onder de bevoegdheid van de Federale Overheid

terwijl de pleegzorg die georganiseerd wordt door Kind & Gezin, BJB en VAPH onder

Vlaamse bevoegdheid valt.

Voor de programmatie komt naar voor dat het aantal plaatsen enkel voor de psychiatrische

gezinsverpleging en VAPH geprogrammeerd is. Voor de psychiatrische gezinsverpleging

zijn dit 538 plaatsen in Geel en 120 in Lierneux. Voor de Gehandicaptensector gaat het om

843 gewone plaatsen en 193 voor WOP (2010).

2.2.3 Aantal diensten

In de sectoren Kind & Gezin, BJB en VAPH bestaan er in Vlaanderen in het totaal 25

erkende vzw‟s. De psychiatrische gezinsverpleging wordt slechts in één voorziening in

Vlaanderen (Geel) en één in Wallonië (Lierneux) georganiseerd.

2.2.4 Doelgroep

Een eerste verschil in de doelgroep situeert zich op het vlak van de leeftijd. In de sectoren

Kind & Gezin, BJB en VAPH was in 2008 het grootste deel van de personen die in een

gezin verblijven minderjarig (73,3%). Ongeveer één vijfde was meerderjarig (21%)48

. In

tegenstelling hiermee worden in de psychiatrische gezinsverpleging vooral volwassenen en

ouderen opgevangen. Sinds 2009 loopt hier ook wel een proefproject voor kinderen en

jongeren.

Een ander verschil heeft te maken met de problematiek.

Kind & Gezin: problemen in de thuissituatie waarbij sprake is van een tijdelijke

verzwaarde draaglast in het gezin

Bijzondere Jeugdbijstand: problematische opvoedingssituatie (POS) of een

kind/jongere dat/die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd MOS)

VAPH: voor personen met een handicap

Psychiatrische gezinsverpleging: voor personen met een psychiatrische stoornis,

eventueel met een bijkomende mentale beperking

48 Van de overige pleegkinderen of –gasten was de leeftijd onbekend

Page 82: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

82

2.2.5 Opdrachten

Wat de opdracht betreft, staat de psychiatrische gezinsverpleging zowel in voor de

begeleiding van het pleeggezin en de pleegzorgsituatie als voor de psychiatrische

behandeling, de somatische zorgen en het organiseren van dag- en ontspanningsactiviteiten

van de patiënten. De pleegzorgdiensten van Kind & Gezin, BJB en VAPH staan in

tegenstelling hiermee enkel in voor de begeleiding van de pleeggezinnen en

pleegzorgsituatie (bv. een dienst voor pleegzorg kijkt wel mee uit naar een dagactiviteit,

maar gaat deze niet zelf organiseren).

2.2.6 Differentiatie

In de vier sectoren komen verschillende vormen van pleegzorg voor. Er is differentiatie op

de volgende domeinen:

Doel van het verblijf

Het doel van het verblijf is anders voor de verschillende vormen van pleegzorg. In de

sector Kind & Gezin is het de bedoeling dat het verblijf van het kind in een pleeggezin

terug rust en ruimte schept in het oorspronggezin, zodat het kind daar terug naartoe kan

gaan.

In de psychiatrische gezinsverpleging voor volwassenen en BJB is het de bedoeling dat

het kind/de jongere/volwassene voor lange tijd in een pleeggezin kan verblijven en er

een soort thuis kan vinden. Zowel in de psychiatrische gezinsverpleging als in de sector

BJB is er ook interesse in behandelende pleegzorg. In de psychiatrische

gezinsverpleging loopt er op dit vlak een proefproject voor kinderen en jongeren (zie

3.1.2 ). In BJB liep er van 2001 tot 2008 een project rond orthopedagogische pleegzorg

(het project OPPZET te Genk49

50

).

In de Gehandicaptensector zijn verschillende vormen van pleegzorg mogelijk met

verschillende doelstellingen. Zo is het in een klassiek pleeggezin de bedoeling dat de

persoon een thuis kan vinden bij het pleeggezin voor een langere periode. Bij WOP is

het de bedoeling de persoon zo zelfstandig mogelijk te laten wonen en hierbij de

nodige ondersteuning te voorzien …

49 OPPZET was een pleegzorgproject voor minderjarigen tussen 3 en 18 jaar, die door een combinatie van

omstandigheden en gedragsmoeilijkheden niet thuis (konden) wonen en nood hadden aan specifieke opvang

en begeleiding (erkend door de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bijzondere Jeugdbijstand). 50

http://www.ogl.be/pdf/publicaties/Project%20Oppzet,%20orthopedagogische%20pleegzorg%20en%20train

ing.pdf

Page 83: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

83

Duur van de opvang

In de psychiatrische gezinsverpleging en de sector BJB is de opvang steeds langdurig

en ononderbroken. Enkel in de psychiatrische gezinsverpleging Lierneux bestaat er ook

pleegzorg in het kader van readaptatie waar patiënten slechts enkele maanden

verblijven.

In de sector K&G is de opvang steeds beperkt in de tijd en is er de mogelijkheid tot

zowel ononderbroken als onderbroken pleegzorg. Voor de ononderbroken pleegzorg is

dit maximaal 90 begeleidingsdagen. Voor de onderbroken pleegzorg maximaal 2 jaar.

Ook in de sector VAPH is veel variatie mogelijk naar de duur van de opvang. Dit kan

bijvoorbeeld langdurig en ononderbroken zijn (klassiek pleeggezin), langdurig en

onderbroken (WOP of logeergezin), kortdurend en ononderbroken (crisisgezin) …

Uit deze vergelijking komt naar voor dat de sectoren Kind & Gezin en VAPH momenteel

de grootste differentiatie kennen in de geboden pleegzorg.

In alle sectoren is men wel bezig om actief een verdere differentiatie uit te bouwen. In de

sectoren K&G, BJB en VAPH werd hiervoor in de studie Pleegzorg-palet (Sprangers,

2009) een voorstel uitgewerkt dat de toekomst uittekent voor een gedifferentieerd en

flexibel pleegzorgaanbod in Vlaanderen met de volgende typemodules: ondersteunende

pleegzorg, perspectiefzoekende pleegzorg, perspectiefbiedende pleegzorg,

behandelingspleegzorg, intensieve zorg in de pleegzorgsituatie en onderzoek in de

pleegzorgsituatie.

2.2.7 Toegankelijkheid

Wat toegankelijkheid betreft, komt er een verschil naar voor tussen de psychiatrische

gezinsverpleging enerzijds en de pleegzorg in de sectoren Kind & Gezin, BJB en VAPH

anderzijds.

Voor de patiënten en pleeggezinnen in de psychiatrische gezinsverpleging is er een

permanentiesysteem voorzien waardoor ze 24u op 24u telefonisch terecht kunnen bij een

verpleegkundige en er wordt ook effectieve hulp aan huis gegeven indien nodig.

Aangezien de patiënten gehospitaliseerd zijn, is het daarnaast mogelijk dat de patiënten

met een dringende hulpvraag onmiddellijk opgenomen worden. In tegenstelling hiermee is

deze permanente back-up momenteel niet mogelijk in de pleegzorg in Kind & Gezin, BJB

en VAPH (Sprangers, 2009).

Page 84: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

84

2.2.8 Begeleidingsploeg

Uit Tabel 4 komt naar voor dat de psychiatrische gezinsverpleging over het meeste

begeleidend personeel beschikt (3 VTE/30 patiënten + 1,5 VTE per 30 plaatsen). In de

pleegzorg BJB en VAPH wordt er een minder en gelijkaardig aantal personeel ingezet.

Voor BJB is dit 1 hoofdbegeleider en 3 basisbegeleiders per 75 minderjarigen. In VAPH

betreft dit 1 begeleider en 0,5 licentiaat per 30 gehandicapten. Voor pleegzorg K&G

werden geen gegevens in verband met het aantal begeleidend personeel teruggevonden.

2.2.9 Aantal personen in pleegzorg

Het aantal personen in pleegzorg is het grootst in de sector BJB (4.610 in 2008). Daar stijgt

het aantal pleegkinderen ook jaar na jaar (van 2.624 in 1998 tot 4.610 in 2008). Na BJB

zijn er in de sector VAPH het meeste pleegzorgsituaties (965 in 2008). Hier doet zich sinds

2002 een lichte daling voor (van 992 in 2002 naar 965 in 2008). Dit heeft te maken met de

begrensde erkenningscapaciteit. Daarna komt de psychiatrische gezinsverpleging in het

OPZ Geel met 348 patiënten51

. Ten slotte, waren er voor K&G 323 pleegkinderen in 2008.

Hier doet zich een lichte stijging voor (van 282 in 1998 naar 323 in 2008).

2.2.10 De pleeggezinnen

Aantal

In de psychiatrische gezinsverpleging daalt het aantal pleeggezinnen. Momenteel zijn er

426 pleeggezinnen (2010). In de sectoren K&G, BJB en VAPH zijn er in het totaal 4.216

pleeggezinnen (in 2008) en stijgt dit aantal jaar na jaar (van 2.682 in 1998 naar 4.216 in

2008).

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen familiale pleegzorg, netwerkpleegzorg en

bestandspleegzorg. Bij familiale pleegzorg gaat het om pleegzorg waarbij de pleegzorgers

zorgen voor een familielid (een kleinkind, een broer of zus, neef of nicht).

Netwerkpleegzorg is pleegzorg waarbij pleegzorgers zorgen voor iemand uit de omgeving

(een buurkind, een leerling op school …). Bestandspleegzorg is pleegzorg waarbij de

pleegzorgers het pleegkind op voorhand niet kenden.

In de psychiatrische gezinsverpleging zijn er vooral bestandspleeggezinnen en soms

netwerkpleeggezinnen.

51 Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit cijfers cijn van 2010 terwijl de cijfers van de andere drie vormen

van pleegzorg van 2008 zijn.

Page 85: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

85

In de sectoren K&G, BJB en VAPH zijn er zowel familiepleeggezinnen,

netwerkpleeggezinnen als bestandspleeggezinnen. In 2008 werd 44% van de personen

opgevangen in een familiepleeggezin, 41% in een bestandspleeggezin en 14% in een

netwerkpleeggezin. Het aantal pleeggezinnen is in de afgelopen jaren voor de drie

soorten gestegen, met de grootste stijging voor de familiepleeggezinnen (van 909 in

1998 naar 1.865 in 2008).

Ondanks de stijging van het aantal pleeggezinnen in de sectoren K&G, BJB en VAPH

blijft het tekort aan pleeggezinnen een belangrijke bekommernis. Zo kan er ook in deze

sectoren nog maar één derde van de aangemelde hulpvragen beantwoord worden52

. Ook

heeft het beperkte aanbod aan pleegzorgers gevolgen voor de optimale matching van

pleeggezin met pleegkind of pleeggast (Verreth, 2009).

Alle sectoren ondervinden dat het niet eenvoudig is om nieuwe pleeggezinnen aan te

trekken door onder andere de relatieve onbekendheid van pleegzorg, een verkeerde of

onvolledige beeldvorming, de positie en het statuut van de pleegzorger en de vergoedingen

aan pleegzorgers. Ook een betere begeleiding en ondersteuning van pleegzorgers speelt

hierin een rol. Alle sectoren zijn het ermee eens dat het nodig is om meer nieuwe

pleegzorgers aan te trekken via bekendmaking, positieve en volledige beeldvorming, het

aantrekkelijker maken van pleegzorg door een betere positie en statuut van de pleegzorger,

betere vergoeding en betere/meer begeleiding en ondersteuning.

Training en ondersteuning

De pleegzorgdienst zorgt voor de begeleiding en de vorming van de pleeggezinnen. In de

sector Bijzondere Jeugdbijstand garandeert de dienst hiervoor gemiddeld zeven

begeleidingscontacten per jaar met de direct betrokken actoren in elke pleegzorgsituatie. In

de psychiatrische gezinsverpleging is dit minstens één bezoek per maand.

In de sectoren K&G, BJB en VAPH wordt geregeld vorming en training voorzien. De

pleegzorgdiensten hebben autonomie in het organiseren hiervan. Zij bepalen zelf de

frequentie en of ze individueel of in groep werken. Op 20 maart 2009 ging ook het

pleegzorgpunt van start voor de sectoren K&G, BJB en VAPH. Het is een gesprekstafel

waar pleegouders, diensten voor pleegzorg en cliënten elkaar geregeld ontmoeten om

samen pleegzorg in Vlaanderen en Brussel verder uit te bouwen.

In de psychiatrische gezinsverpleging worden momenteel weinig tot geen collectieve

vorming/training en ontmoetingsmomenten voor pleeggezinnen voorzien. Er wordt wel

concrete gedragsgerichte hulp in het gezin gegeven. Daarnaast organiseert CHS l‟Accueil

te Lierneux ook elk jaar een vormingsdag voor pleeggezinnen.

52 www.pleegzorgvlaanderen.be

Page 86: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

86

Vergoeding

Wat de vergoeding van de pleeggezinnen betreft, blijkt deze het laagste te liggen bij WOP

(3,14 euro per dag) (VAPH). Dit is logisch aangezien het om de minst intensieve vorm van

pleegzorg gaat. Daarna is de vergoeding het laagste bij Kind & Gezin (16,28 euro per

aanwezigheidsdag). Vervolgens volgen BJB (van 12 euro tot 19,36 euro per kind per dag),

de psychiatrische gezinsverpleging (gemiddeld 18,20 euro per patiënt per dag) en VAPH

(van 17,65 euro tot 21,90 euro per persoon per dag). De vergoeding voor het proefproject

psychiatrische gezinsverpleging voor kinderen en jongeren ten slotte ligt het hoogste (25

euro per kind per dag).

Statuut en pleegzorgverlof

Geen van de vier sectoren voorziet in een statuut voor de pleeggezinnen. Dit wordt als een

belangrijk knelpunt ervaren. Momenteel zijn een aantal wetsvoorstellen ingediend voor de

sectoren K&G, BJB en VAPH om te voorzien in een echt statuut van de pleegzorger53

.

Ook het huidige kabinet van de staatssecretaris voor Gezinsbeleid zou aan een ontwerp

werken waarbij een miniregeling zou worden getroffen voor de pleegzorgers.

Voor de sectoren K&G, BJB en VAPH bestaat er ook pleegzorgverlof. Op 13 november

2008 verscheen hiervoor in het Belgisch Staatsblad het Koninklijk Besluit dat het

pleegzorgverlof regelt. Momenteel is het pleegzorgverlof vastgelegd op zes dagen per jaar

en per pleeggezin, gastgezin of particulier in WOP, ongeacht hoeveel pleegkinderen of

pleeggasten ze opvangen of ondersteunen.

2.2.11 Financieel

Subsidie overheid

Wat de subsidies van de overheid betreft, komt uit Tabel 4 naar voor dat de meeste

subsidies naar de psychiatrische gezinsverpleging gaan. Zij krijgen 25,19 euro per dag per

patiënt (zonder de vergoeding voor het pleeggezin). In de pleegzorg VAPH bedraagt dit

bedrag maximaal 18,6899 euro per persoon per dag (vanaf 12 jaar en zware handicap). In

de pleegzorg BJB bedraagt dit bedrag slechts 2,09 euro per dag per begeleide minderjarige.

Het is er wel mogelijk om bijkomende subsidies te krijgen. Voor de pleegzorg in de sector

K&G is het moeilijk om hierover uitspraken te doen aangezien we slechts beschikken over

informatie over het totale bedrag dat gegeven wordt aan alle diensten voor GOP.

53 Wetsvoorstel betreffende het statuut van pleegouders (Parl. Doc. Senaat 2007 BZ, nr. 4-129/1),

Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving wat betreft de rechten en plichten van pleegouders (Parl. Doc.

Senaat 2007-08, nr. 4-669/1) en Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving voor wat betreft de rechten en

plichten van pleegouders (Parl. Doc. Kamer 2007-08, 2007, 52-515/1).

Page 87: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het zorglandschap van België

87

Bijdrage patiënt/ouders

In de regelgeving van de vier sectoren is bepaald dat een bijdrage van de patiënt/ouders

kan worden gevraagd. De regeling is verschillend per sector.

Kind en Gezin

De wetgeving bepaalt dat een bijdrage wordt gevraagd aan de ouders. Deze bijdrage

bedraagt 1/300 van het maandinkomen per nacht en is niet lager dan 1,25 euro en niet

hoger dan 10 euro. Gezinnen met meerdere kinderen ten laste betalen

verhoudingsgewijs minder en in bepaalde situaties is een sociaal tarief mogelijk.

Bijzondere Jeugdbijstand

Het bureau voor BJB of de jeugdrechter bepaalt of en welke bijdrage verschuldigd is

door de minderjarige of de onderhoudsplichtige personen. In de praktijk dienen de

minderjarige of onderhoudsplichtige zelden te betalen.

Gehandicaptensector

Voor minderjarigen of voor WOP wordt geen persoonlijke bijdrage gevraagd. Bij

volwassen pleeggasten is de persoonlijke bijdrage begrensd tot 16,66 euro per dag

(2008) met behoud van 330,20 euro of een derde van het inkomen.

Psychiatrische gezinsverpleging

In de psychiatrische gezinsverpleging wordt een bijdrage van € 14 tot € 23,47 gevraagd

aan de patiënt.

2.3 Besluit

Zowel in de psychiatrische gezinsverpleging als de pleegzorg georganiseerd door Kind &

Gezin, de Bijzondere Jeugdbijstand en de Gehandicaptensector worden kinderen en/of

volwassenen voor langere of kortere periode opgenomen in een pleeggezin.

In dit hoofdstuk komt naar voor dat de verschillende vormen van pleegzorg elk hun

eigenheid hebben. Specifiek aan de psychiatrische gezinsverpleging is dat het de enige

vorm van pleegzorg is die onder de bevoegdheid van de Federale overheid valt. Daarnaast

is de psychiatrische gezinsverpleging als enige gericht op personen met psychiatrische

problemen. Ook in de omvang van de opdrachten ligt een verschil. In de psychiatrische

gezinsverpleging zijn de opdrachten niet beperkt tot de begeleiding van het pleeggezin en

de pleegsituatie, zoals in de andere vormen van pleegzorg. Ze bieden er ook psychiatrische

behandeling, staan in voor de lichamelijke gezondheid en voorzien dag- en

ontspanningsactiviteiten. In de psychiatrische gezinsverpleging is er ook een

permanentiesysteem waar patiënten en pleeggezinnen 24u op 24u telefonisch terecht

kunnen waarna indien nodig effectieve hulp aan huis gegeven wordt. Daarnaast kunnen

Page 88: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

88

patiënten met een dringende hulpvraag ook onmiddellijk opgenomen worden in een

ziekenhuisbed. Deze permanente back-up is in de andere vormen van pleegzorg niet

mogelijk. Ten slotte, zijn er ook op vlak van het aantal personen dat begeleid wordt grote

verschillen. In de psychiatrische gezinsverpleging en de sector K&G wordt een

gelijkaardig aantal personen begeleid. In de sector VAPH is dit drie keer zoveel en in de

sector BJB veertien keer zoveel.

Gelijkenissen zijn dat men in alle vier vormen van pleegzorg werkt aan differentiatie en dat

er in alle sectoren een tekort aan pleeggezinnen bestaat. Men is het erover eens dat het

belangrijk is om nieuwe pleegzorgers aan te trekken. Als actiepunten worden positieve

beeldvorming en het aantrekkelijker maken van pleegzorg via een statuut, een betere

vergoeding voor en meer begeleiding/ondersteuning van de pleeggezinnen aangehaald.

Er staat momenteel van alles te gebeuren voor deze vier vormen van pleegzorg. Op 6 maart

2009 heeft de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een opvolgingsrapport

„Perspectief!‟ ingediend in het Vlaamse Parlement met als één van de beleidskeuzes:

„Kiezen voor pleegzorg‟. Eén van de zes acties die hieraan gekoppeld zijn, is het opstellen

van een intersectoraal decreet Pleegzorg voor Vlaanderen. Met dit decreet wenst men te

zorgen voor een betere intersectorale afstemming van de verschillende pleegvormen die

momenteel vanuit vier administraties worden georganiseerd (BJB, VAPH, Kind & Gezin

en RIZIV). Dat ook de psychiatrische gezinsverpleging hierin opgenomen zal worden, is

positief aangezien dit het mogelijk maakt om een krachtige en meer gestroomlijnde

pleegzorg uit te bouwen. Beleidsmatig kan dit echter wel voor problemen zorgen

aangezien de psychiatrische gezinsverpleging hierdoor zowel onder de Vlaamse als de

Federale Overheid zou vallen.

Page 89: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 3

89

Hoofdstuk 4

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland54

Voor lange tijd was de psychiatrische gezinsverpleging in Geel wereldwijd een unieke

vorm van zorg. In Tabel 5 komt naar voor dat de psychiatrische gezinsverpleging al sinds

de middeleeuwen bestaat in Geel, terwijl soortgelijke initiatieven in andere landen zich pas

voordeden vanaf de 19e eeuw. Onder andere onder invloed van Philippe Pinel (1745-1826)

deden zich in die periode omwentelingen voor in de geestelijke gezondheidszorg waarbij

geesteszieken steeds meer gezien werden als zieken die behandeling nodig hebben in de

plaats van misdadigers die opgesloten dienen te worden.

Tabel 5 Eerste invoering van psychiatrische gezinsverpleging in verschillende landen

Datum Land Plaats

Middeleeuwen België Geel

1068 Japan Iwakura

1764 Duitsland Rockwinck

1851 U.S.A. Massachusetts

1857 Schotland Schotland

1858 Noorwegen Noorwegen

1864 Frankrijk Antiquaill

1870 Nederland Veldwijk

1887 Rusland Nikaulitsc

1892 Brazilië Juquery

1898 Zwitserland Bern

1901 Oostenrijk Ybbs

1902

Hongarije

Denemarken

Italië

Guyla

Vordingborg

Reggio Emilia

1906 Polen Lodz

1919 Zweden Stenkyrk

1933 Canada Ontario

Bron: Celebration 700 years of foster care. International scientific congress. Conference Proceedings. 18-20

mei, 2000. Geel, Belgium.

Deze omwentelingen brachten een grote interesse vanuit het buitenland voor de

psychiatrische gezinsverpleging in Geel. In het begin van de 19e eeuw werd Geel dan ook

regelmatig bezocht door psychiaters en beleidsmakers uit het buitenland en diende het voor

veel initiatieven als model of inspiratiebron.

54 Deze informatie is grotendeels afkomstig uit folders en interne verslagen van het OPZ Geel over studie-

uitstappen waardoor hier niet naar gerefereerd kan worden. In bijlage 3 worden relevante websites opgesomd.

Page 90: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

90

In dit hoofdstuk staan we stil bij de manier waarop deze vorm van zorg in het binnen- en

buitenland in de loop van de jaren verder uitgegroeid is. Hierbij pretenderen we geen

volledig overzicht te geven. Wel wordt getracht een beeld te schetsen van de wijze waarop

de psychiatrische gezinsverpleging op andere plaatsen georganiseerd wordt en vorm krijgt.

Hierbij zoomen we in op de volgende thema‟s: 1) De omvang van de sector pleegzorg, 2)

De organisatie, 3) De kwaliteitscontrole, 4) De differentiatie van het aanbod, 5) De

begeleiding door professionals, 6) De selectie, begeleiding en vergoeding van de

pleeggezinnen en 7) Onderzoek naar werkzame componenten. Deze informatie is

grotendeels afkomstig uit folders en interne verslagen van het OPZ Geel over studie-

uitstappen waardoor hier niet naar gerefereerd kan worden. In bijlage 3 worden relevante

websites opgesomd.

1 De omvang van de sector pleegzorg

De psychiatrische gezinsverpleging bestaat in verschillende Europese en niet-Europese

landen, maar is niet in alle landen even omvangrijk uitgebouwd.

In het Verenigd Koninkrijk heeft „Adult Placement‟ een belangrijke plaats in het

zorgaanbod. „Adult Placement‟ wordt sinds 1978 voorzien. Eén organisatie die hiervoor

instaat is PSS (Personal Service Society). Dit is een vzw die sinds 1919 innovaties

ontwikkelt om kwetsbare personen in de samenleving te ondersteunen55

. In 2004 waren er

130 voorzieningen voor Adult Placement waardoor in totaal meer dan 6500 gebruikers

ondersteund worden. AP is vooral bedoeld voor personen met verstandelijke beperkingen,

maar ook oudere personen, personen met psychische en fysieke problemen en complexe en

meervoudige noden kunnen er effectief ondersteund worden.

Ook in Duitsland speelt „Betreutes Wohnen in Familien‟ een belangrijke rol in het

zorgaanbod. Momenteel verblijven in Duitsland ongeveer 2000 psychiatrische patiënten in

een pleeggezin. Op verschillende plaatsen is het een vast en belangrijk onderdeel geworden

in de psychiatrische zorg en wordt het als een goed alternatief gezien voor andere

bestaande woonvormen voor personen met psychische problemen.

In Nederland werd de psychiatrische gezinsverpleging in de loop van de 20e eeuw op vrij

grote schaal ontwikkeld. Het hoogste aantal patiënten in de psychiatrische

gezinsverpleging bedroeg 1120 in 1938. Sindsdien nam het aantal patiënten in de PGV

langzaam af tot 109 in 1999. In de therapeutische gezinsverpleging wordt wel

55 bv. Adult Placement, shared living, home and community support, children and families, mental health and

counseling.

Page 91: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

91

geïnvesteerd. Momenteel bieden zeven voorzieningen therapeutische gezinsverpleging

voor kinderen aan waarmee ongeveer 300 plaatsen worden gerealiseerd.

In Italië had de psychiatrische gezinsverpleging in het begin van de 20e eeuw een grote

omvang. In 1902 waren er in totaal 2115 pleegzorgsituaties. Vanaf 1970 doofde dit uit

door sociale veranderingen in de tweede helft van de eeuw. Nu wordt de psychiatrische

gezinsverpleging in Italië enkel in specifieke situaties georganiseerd, verspreid over het

terrein, weinig gekwantificeerd, vaak geïmproviseerd en wordt er niet gerefereerd naar een

specifiek model. Dankzij de bekendmaking en vorming door IESA56

is het aantal

voorzieningen voor psychiatrische gezinsverpleging van 1999 tot 2002 wel verdubbeld van

11 naar 24.

In Frankrijk werd het Geelse systeem in 1890 geënt in Dunsur-Auron en Ainay-le-

Château, wat leidde tot het ontstaan van twee kolonies die nog steeds gezinsverpleging

aanbieden. Op dit ogenblik zijn hier ongeveer 2000 plaatsen psychiatrische

gezinsverpleging. Sinds een twintigtal jaren kent Frankrijk ook een meer intensieve,

therapeutische vorm van gezinsverpleging.

2 De organisatie

Er zijn nogal wat verschillen in de manier waarop de psychiatrische gezinsverpleging

georganiseerd wordt in de verschillende landen. Een groot verschil bestaat erin of de

psychiatrische gezinsverpleging al dan niet georganiseerd wordt vanuit een psychiatrisch

ziekenhuis, dus of de patiënten al dan niet gehospitaliseerd zijn.

In het pilootproject IESA in Italië wordt niet vanuit een psychiatrisch ziekenhuis gewerkt,

maar vanuit het Département de Santé Mentale. Hiermee willen ze tegemoet komen aan de

problemen van personen met chronische psychiatrische problemen na de afbouw van de

psychiatrische ziekenhuizen (Wet Basaglia 1978).

Ook in het Verenigd Koninkrijk zijn patiënten in „Adult Placement‟ niet gehospitaliseerd.

In sommige voorzieningen wordt wel een permanentie georganiseerd waar gastgezinnen

een beroep op kunnen doen voor zowel medische, psychische als andere dringende

problemen (bv. Portsmouth). In andere voorzieningen worden samenwerkingsverbanden

gecreëerd met voorzieningen die opvang en begeleiding kunnen bieden bij crisissen (bv.

East-Sussex).

56 IESA is verantwoordelijk voor gezinsverpleging, voor de selectie, de vorming, de begeleiding. De

bedoeling is om personen terug op te nemen in de maatschappij die in een toestand van groot lijden en

eenzaamheid waren in ongepaste en isolerende opsluiting.

Page 92: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

92

In Duitsland is er een verschil tussen het Noorden en het Zuiden van het land. In het

Noorden wordt de psychiatrische gezinsverpleging georganiseerd door een psychiatrisch

ziekenhuis. In het zuiden betreft het vaak kleinere organisaties, los van een psychiatrisch

ziekenhuis. Voor crisisopnames wordt wel met een psychiatrisch ziekenhuis

samengewerkt.

In de meeste initiatieven in Nederland en Frankrijk wordt de psychiatrische

gezinsverpleging georganiseerd zoals momenteel het geval is in Geel en zijn de patiënten

gehospitaliseerd.

3 De kwaliteitscontrole

Om toe te zien op de kwaliteit van de geboden zorg werden er in sommige landen

„instrumenten‟ ontwikkeld.

In het Verenigd Koninkrijk stelde het National Association of Adult Placement Services

(NAAPS), een koepelorganisatie voor pleegzorg voor volwassenen, in 1996 de „National

minimum standards for adult placement schemes‟ op. Dit zijn principes op basis waarvan

bepaald kan worden of de voorzieningen voor „Adult Placement‟ tegemoetkomen aan de

noden van de gebruikers en of hun welbevinden en levenskwaliteit bewaakt wordt (zie

www.dh.gov.UK (trefwoord „Adult Placement Schemes‟)).

In verschillende voorzieningen wordt bij de start van de psychiatrische gezinsverpleging

een contract opgemaakt en ondertekend door de verschillende partijen (bv. Frankrijk,

Duitsland, Italië). In Frankrijk wordt bij de psychiatrische gezinsverpleging voor

volwassenen ook aangegeven welke rechten en plichten de verschillende partijen hebben.

De pleeggezinnen hebben recht op sociale zekerheid en betaalde vakanties. Ze worden

geacht de patiënt te laten participeren in het familieleven; het behouden en/of

ontwikkelen van de autonomie; het realiseren van zijn levensproject; sociale

activiteiten te ontwikkelen en te behouden; het welzijn garanderen; zijn opinies,

politieke en religieuze keuzes respecteren; zich hoffelijk gedragen, vrij van fysiek en

verbaal geweld; zijn keuzes respecteren; discreet zijn in het contact met zijn familie;

hem toestaan bezoek te ontvangen en hem hier ook privacy in geven; de dienst

inlichten over het verloop van het verblijf

De patiënt heeft recht op sociale zekerheid en logement en hulp. Daarnaast wordt hij

geacht zich te engageren om het familieleven te respecteren en zich hoffelijk te

gedragen

Page 93: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

93

De organisatie van de gezinsverpleging dient in te staan voor het organiseren van

vorming, het controleren van de omstandigheden in de gezinnen en de sociale en

medisch-sociale opvolging.

Een laatste topic rond kwaliteitscontrole betreft de controlehuisbezoeken die bij Arkade57

in Duitsland uitgevoerd worden. Bij deze bezoeken wordt ook de kamer bezocht. Meestal

gebeurt dit één keer per jaar. Bij cliënten met een hoge zorgbehoefte gebeurt het twee keer

per jaar.

4 De differentiatie van het aanbod

Er bestaat veel variatie tussen de verschillende initiatieven in de verschillende landen op

het vlak van het doel van de psychiatrische gezinsverpleging (4.1), de doelgroep (4.2), de

duur van de opvang (4.3) en de samenlevingsvorm (4.4). In wat volgt, worden enkele

vormen van de psychiatrische gezinsverpleging voorgesteld.

4.1 Het doel van de psychiatrische gezinsverpleging

De psychiatrische gezinsverpleging wordt in de verschillende landen voor uiteenlopende

doelen ingezet. Naast de psychiatrische gezinsverpleging voor de langdurige opvang van

patiënten met complexe en chronische psychiatrische problemen (4.1.1), werden ook

andere vormen uitgewerkt, namelijk: de psychiatrische gezinsverpleging tijdens de

behandeling van patiënten (4.1.2) of in het kader van resocialisatie (4.1.3), crisisopvang

(4.1.4) of observatie (4.1.5). In wat volgt worden deze vormen achtereenvolgens besproken

en verduidelijkt aan de hand van enkele voorbeelden.

4.1.1 Psychiatrische gezinsverpleging als langdurige opvang van patiënten met

complexe en chronische psychiatrische problemen

De langdurige opvang van patiënten met complexe en chronische psychiatrische

problemen bestaat in de meeste landen waar de psychiatrische gezinsverpleging als

57 Arkade e.V.: sinds 1977: Vereniging voor psychische zieke mensen Ravensburg-Weissenau e.V.

Bedoeling is om de ambulante zorg voor psychisch zieke mensen te verbeteren en uit te bouwen.

Ondertussen gaan volgende zaken er door: ambulant beschut wonen, gezinsverpleging, tagesstätte,

kulturwerkstatt … Arkade: Bestaat sinds 1997; dan in projectfase en tot einde 1999 werd het

wetenschappelijk begeleid en ondersteund. In Maart 2000 kreeg het een „Forderpreis für hervorragende

Arbeiten im Dienste von Pflegekindern‟. Sinds 2006 is JuMeGa een beschermde naam en zijn er

partnerverbanden ontstaan tussen wie de naam draagt en het concept uitvoert.

Page 94: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

94

zorgvorm gebruikt wordt (o.a. Nederland, Frankrijk, Italië, Duitsland). Het is steeds

bedoeld voor personen met een gestabiliseerde psychiatrische problematiek waarbij de

moeilijkheden en de noden het (nog) niet toelaten dat hij/zij terug zelfstandig in de

maatschappij gaat wonen. Via het wonen in een pleeggezin kan de persoon dan toch weer

een plaats in de samenleving innemen.

4.1.2 De psychiatrische gezinsverpleging tijdens de behandeling van patiënten

In de behandelende gezinsverpleging wordt niet alleen ondersteuning gegeven aan de

patiënt maar ook aan het pleeggezin. Een multidisciplinair team coacht het hele

pleeggezinsysteem dat gericht is op het bevorderen van de autonomie, de resocialisatie en

de rehabilitatie van de patiënt.

Dit systeem bestaat bijvoorbeeld in Frankrijk (Accueil Familial Thérapeutique) voor

kinderen van 0 tot 13 jaar en sinds 1956 in Nederland (Therapeutische Gezinsverpleging

(TGV)) voor kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar. Beide voorzieningen hebben een

specifieke zorgcompetentie voor ernstig psychisch gestoorde kinderen, voor wie een

tijdelijke verwijdering uit het eigen gezin om therapeutische redenen noodzakelijk is. De

behandeling gebeurt door een multidisciplinair team en duurt gemiddeld drie jaar: daarna

trekt de therapeutische gezinsverpleging zich terug en kunnen pleegouders met gewone

pleegzorginstanties verder. De pleeggezinnen worden steeds geselecteerd uit de gezinnen

voor gewone pleegzorg.

In het initiatief in Frankrijk is het doel van het verblijf het herstel van het kind en de

terugkeer naar zijn oorspronggezin. Van hieruit wordt ook het oorspronggezin intensief

begeleid en ondersteund en brengt het kind ook de weekends in het oorspronggezin door.

In de TGV in Nederland wordt de plaatsing als perspectiefbiedend gezien. Het gaat om

kinderen bij wie de kans klein is dat ze naar de eigen ouders kunnen terugkeren. Er wordt

voor elk kind afzonderlijk bekeken hoe de contacten met het oorspronggezin best vorm

kunnen krijgen.

In Nederland in „De Bascule‟ worden verschillende zorgprogramma‟s aangeboden binnen

de therapeutische gezinsverpleging, namelijk: zorgprogramma TGV behandeling,

zorgprogramma TGV projectgezinnen, zorgprogramma diagnostische opname, module

weekend/vakantie pleegzorg, module specialistische diagnostiek pleegzorg/adoptie,

zorgprogramma TGV-hulp bij interlandelijke adoptie.

In de Verenigde Staten (Eugene, Oregon) is een vorm van behandelende pleegzorg

ontwikkeld voor jonge kinderen, het Multidimensional Treatment Foster Care Program for

Preschoolers (MTFC-P). Het programma wordt sinds 1996 toegepast en is ontwikkeld voor

kinderen onder de zeven jaar met een psychiatrische problematiek. In de plaats van

klinische behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis te volgen, verblijven deze kinderen

in pleeggezinnen. De pleegouders volgen specifieke trainingen en beschikken over

Page 95: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

95

voortdurende begeleiding. Het kind zelf neemt deel aan individuele vaardigheidstrainingen

en groepsbehandeling. Het gezin van herkomst krijgt gezinstherapie. Het uitgangspunt van

dit opzet is dat sociaal gedrag het beste kan worden aangeleerd door middel van positieve

bekrachtiging en disfunctioneel gedrag kan het beste worden afgeleerd met het op positieve

wijze stellen van grenzen.

4.1.3 De psychiatrische gezinsverpleging in het kader van resocialisatie

De psychiatrische gezinsverpleging kan ook ingezet worden in de resocialisatie van

patiënten (bv. Duitsland, Frankrijk, Italië). In deze vorm verblijven patiënten gedurende

één tot drie jaar in een pleeggezin dat hen op weg zet naar een zelfstandiger leven (wonen,

werken, vrije tijd, sociaal netwerk). Hierbij krijgen ze intensieve begeleiding door een

multidisciplinair team

Een meer concreet voorbeeld van deze vorm van begeleiding kan gegeven worden vanuit

Italië. Daar is het mogelijk om kort, gemiddeld of langdurig in een pleeggezin te

verblijven. Het gemiddelde verblijf staat in het kader van rehabilitatie en is bedoeld voor

personen van wie men verwacht dat hij/zij in een tijdsspanne van twee jaren, zijn/haar

autonomie zal kunnen terugvinden om in een beschermde woonplaats te leven of in

zijn/haar eigen huis. Deze vorm van gezinsverpleging vraag veel samenwerking tussen

voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg, bv. sociaal assistenten, psychiaters,

therapeutische groepen. IESA ziet het als een voordeel van het verblijf in een pleeggezin

dat de persoon kan experimenteren met normale relaties en zich vrijmaakt van de rol van

patiënt. Het pleeggezin speelt de rol van beschermer in kritieke fases in het proces. Er

wordt van hen een grote soepelheid verwacht. De begeleider van IESA superviseert en

begeleidt de dynamiek van de relatie tussen het gezin en de persoon die opgenomen wordt.

Haveman en Maaskant (1990b) geven na een onderzoek in Nederland aan dat het voor de

gezinsverpleging met resocialisatiefunctie van belang is dat het zowel voor het gezin als de

patiënt duidelijk is dat het een overgangssituatie betreft, en dat door het begeleidingsteam

van het psychiatrisch ziekenhuis intussen actief gezocht wordt naar andere

huisvestingsmogelijkheden. Goede contacten met diverse zorginstanties en gemeentelijke

afdelingen (onder andere huisvesting, sociale voorzieningen in verband met uitkeringen)

zijn hiervoor noodzakelijk. Een dergelijke benadering vergt veel inzet van hulpverleners en

pleeggezinnen. Om duidelijk te maken dat de zorg door het pleeggezin een geïntegreerd

onderdeel is van het ziekenhuis valt te overwegen het gezin op de loonlijst van de

instelling te plaatsen, niet alleen voor een onkostenvergoeding maar voor een gedeelte ook

in de vorm van een gesalarieerd dienstverband.

Page 96: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

96

4.1.4 De psychiatrische gezinsverpleging als crisisopvang

Psychiatrische gezinsverpleging als crisisopvang houdt in dat gezinnen gedurende enkele

dagen onderdak bieden aan psychiatrische patiënten die een crisismoment doormaken

zodat een residentiële opname kan worden voorkomen.

In de USA bestaat er sinds 1987 crisisopvang (het Dane County-Project) in gastgezinnen in

Madison/Wisconsin. In 1992 werden 140 patiënten aangenomen die samen 443 dagen in

crisishuizen verbleven, elk gemiddeld voor vijf dagen. Dit project wordt door de patiënten

als zeer positief ervaren door de huiselijke omgeving, gecombineerd met individuele

aandacht. Dit versterkt de vaardigheden van de patiënten waardoor ze zich beter leren

handhaven in het dagelijkse leven. Als de patiënt na een eerste bezoek toestemt, wordt een

behandelingsplan opgemaakt. Nadien wordt er dagelijks getelefoneerd en wordt er ook

vaak contact opgenomen met andere voorzieningen. Problematisch gedrag leidt er niet toe

dat patiënten niet in een gastfamilie kunnen opgenomen worden: deze informatie wordt

gebruikt om de gastfamilie op eventuele problemen voor te bereiden.

In Duitsland wordt de gastfamilie voor deze vorm van pleegzorg meer als expert

behandeld dan bij de opname van chronisch psychiatrische patiënten. De begeleiders

dienen een groot vertrouwen te hebben in de regulerende krachten van de gastfamilie.

Zowel in Duitsland als in Italië wordt aangegeven dat de samenwerking tussen

verschillende voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg onontbeerlijk is voor deze

vorm van zorg (bv. psychiatrisch ziekenhuis, ambulante diensten).

4.1.5 De psychiatrische gezinsverpleging ter observatie

Binnen de Therapeutische Gezinsverpleging in Nederland is ook een diagnostische opname

mogelijk. Die is bedoeld voor kinderen die al in een pleeggezin verblijven en waarbij er

tijdens de bespreking in het Adviesteam onduidelijkheid blijft bestaan over:

de mogelijke oorzaak van het probleemgedrag van het kind

de mogelijkheden van het kind om te kunnen profiteren van een gezinsopvoeding

de vraag of dit pleeggezin hulp kan bieden aan dit kind

Deze diagnostische opname betreft een observatieperiode van ongeveer zes maanden. In

deze periode wordt de situatie van zowel het kind als het pleeggezin uitgebreid in kaart

gebracht. Hierbij wordt onder meer gebruik gemaakt van: psychologisch en/of

psychiatrisch onderzoek van het kind, pleeggezinonderzoek, CBCL gedragsvragenlijst,

observaties van het kind, contact met de achtergrond van het kind.

Page 97: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

97

Tot slot van de observatieperiode volgt een evaluatiebijeenkomst van het behandelteam

met de plaatser en de pleegouders, om te overleggen wat voor het kind de meest geëigende

hulpvorm is.

4.2 De doelgroep

4.2.1 Leeftijd

De psychiatrische gezinsverpleging is gestart als een zorgvorm voor volwassenen.

Ondertussen zijn er in verschillende landen ook initiatieven voor andere leeftijdsgroepen

ontwikkeld, namelijk voor kinderen en/of jongeren (USA, Frankrijk, Nederland, Duitsland)

en ouderen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk).

In Duitsland staat de organisatie JuMeGa in voor de psychiatrische gezinsverpleging bij

kinderen en jongeren. Deze vorm van pleegzorg is bedoeld voor kinderen en jongeren die

hun eigen gezin moeten verlaten en waar een gastgezin het gepaste kader kan bieden om

relaties aan te gaan, zich te stabiliseren en emotioneel en sociaal te rijpen. Velen hebben

een opname in een kinderpsychiatrie achter de rug. Het biedt hen de kans om in een

normaal gezin te wonen en hierdoor ongebruikte krachten te activeren. De gastgezinnen

voor kinderen en jongeren zijn een ander type van gezin dan deze voor volwassenen: ze

hebben meer interesse voor een engagement dat beperkt is in de tijd.

Pleegzorg is echter niet voor alle kinderen en jongeren geschikt. In de TGV in Nederland

wordt aangegeven dat sommige kinderen meer gebaat zijn bij een plaatsing in een

orthopedagogische leefgroep of met een klinisch-psychiatrische behandeling. Daarnaast

wordt bij de psychiatrische pleegzorg voor jongeren zowel in Nederland als Frankrijk

aangegeven dat deze vorm van zorg niet steeds geschikt is voor jongeren aangezien zij zich

in de leeftijdsfase bevinden waarin ze zich juist proberen los te maken van

afhankelijkheidsrelaties met volwassenen.

4.2.2 Problematiek

Ondertussen bestaat er psychiatrische gezinsverpleging voor specifieke problematieken,

bijvoorbeeld voor personen met dementie (Verenigd Koninkrijk), personen met

korsakov/alcoholdementie (Duitsland), personen met psychose en borderline

persoonlijkheidsstoornissen (Duitsland), bij drugsafhankelijkheid (Duitsland), bij

problemen in de moeder-kindrelatie (Duitsland).

Afhankelijk van de problematiek worden soms specifieke verwachtingen gesteld ten

aanzien van het pleeggezin. Bijvoorbeeld bij de opvang van personen met

korsakov/alcoholdementie in Duitsland moeten gezinnen bereid zijn om alledaagse

Page 98: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

98

handelingen te begeleiden, tolerant zijn voor mogelijke verstoringen in het slaap-

waakritme, veel geduld hebben en bereid zijn om zaken verschillende keren te herhalen,

met stemmingwisselingen kunnen omgaan en flexibel omgaan met regels.

Bij de opvang van personen met drugsafhankelijkheid in Duitsland verblijven de patiënten

steeds bij landbouwers. Voorwaarden zijn hier dat de personen van het gastgezin zelf

verslavingsvrij zijn en een functioneel familieleven hebben.

In verschillende landen (o.a. Duitsland, Nederland) wordt aangegeven dat het voor het

verblijf in de psychiatrische gezinsverpleging noodzakelijk is dat de acute fase van de

ziekte voorbij is. Uitsluitcriteria die vaak terugkeren, zijn: acute suïcidaliteit, neiging tot

geweld of pedofiele neigingen.

4.3 De duur van de opvang

Er is zowel ononderbroken als onderbroken verblijf in een pleeggezin mogelijk. Het

ononderbroken verblijf kan zowel kort, gemiddeld als langdurig zijn. Het onderbroken

verblijf kan inhouden dat een persoon gedurende enkele dagen per week in een pleeggezin

verblijft (bv. enkel tijdens de week/het weekend), enkel overdag in een pleeggezin verblijft

of enkel ‟s avonds en ‟s nachts in een pleeggezin verblijft.

4.4 De samenlevingsvorm

In verschillende landen (bv. Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) is het mogelijk dat de

persoon niet in de woning van het pleeggezin verblijft, maar in een afzonderlijke

(eventueel aanleunende) woning.

In het Verenigd Koninkrijk wordt dit „supported accommodation‟ genoemd. Er zijn vier

Supported Accommodation Teams (SAT) in het land. Dit zijn „accommodaties waar

ondersteuning en soms persoonlijke zorg voorzien wordt door de eigenaar van het huis‟.

SAT biedt kwetsbare personen de mogelijkheid om zo onafhankelijk mogelijk in de

samenleving te leven: ofwel als deel van een gastfamilie, ofwel in een afzonderlijk

huis/appartement met ondersteuning. De mate van de zorg en ondersteuning hangen steeds

af van de noden van de patiënt. De ondersteuning kan zowel voor een korte als een langere

periode en kan een aanloop zijn naar meer onafhankelijk wonen in de toekomst.

Ook in Frankrijk wordt deze vorm van pleegzorg voorzien. De patiënt woont er in een

afzonderlijke woning, vlakbij het pleeggezin, maar wel apart. Welke zorg aangeboden

wordt is verschillend en aangepast aan de wensen van de patiënt: bv. gewoon een dagelijks

bezoekje, meegaan naar de kapper, papieren regelen, koken, maaltijden laten leveren,

huishouden … Deze vorm van pleegzorg is alleen mogelijk voor personen die relatief

autonoom zijn

Page 99: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

99

5 De begeleiding door professionals

In de meeste voorzieningen wordt gewerkt met een multidisciplinair team waar zowel de

patiënt als het pleeggezin terecht kunnen. In de projecten voor kinderen en jongeren wordt

er daarnaast vaak ook begeleiding voor het gezin van herkomst voorzien. Bij JuMeGa in

Duitsland wordt het team gezien als degene die structuren en regels ontwikkelt in de triade,

vakkennis ter beschikking stelt en een superviserende functie heeft.

De professionele begeleiding die de pleeggezinnen ontvangen, verschilt volgens het doel

van de pleegzorg en de doelgroep. Zo is de begeleiding bij de langdurige opvang van

patiënten met chronische psychiatrische problemen over het algemeen minder intensief dan

die bij behandeling, resocialisatie, crisisopvang of observatie. Bij de laatste vormen van

gezinsverpleging wordt veel waarde gehecht aan het pedagogisch handelen van het

pleeggezin en ligt de nadruk op de wijze waarop ze met de patiënt omgaan. Dit maakt dat

de caseload in deze gevallen lager ligt. De begeleiders zijn hier in sommige gevallen ook

meer geschoold: zo hebben alle medewerkers in de therapeutische gezinsverpleging in

Frankrijk een psychotherapeutische opleiding gevolgd.

Vaak gaat de dienst voor pleegzorg ook na welke bijkomende hulp nodig is voor het kind

of de volwassene. Zo zijn veel kinderen in de TGV in Nederland bijkomend in

psychotherapie. Bij IESA in Italië kunnen de personen gebruik maken van de

samenwerking van de dienst met andere psychiatrische en niet-psychiatrische

voorzieningen in de omgeving (bv. dagcentrum, interventie van sociaal assistenten). Ook

bij JuMeGa in Duitsland is de samenwerking met de familie van herkomst, met de school,

het bureau voor jeugdzorg en de kinder- en jeugdpsychiatrie heel belangrijk.

In een rapport uit Nederland (1985) staat beschreven dat de psychiatrische

gezinsverpleging soms de indruk kan wekken een simpele zaak te zijn door het decor van

alledaagsheid en normale leefsituaties, maar dat er in feite veel ervaring, knowhow en een

goede invoering bij de plaatselijke bevolking noodzakelijk is om het te kunnen opzetten.

6 De selectie, begeleiding en vergoeding van de pleeggezinnen

6.1 Selectie en matching

Wat de selectie van de pleeggezinnen betreft, is het in alle initiatieven een vereiste dat er

een eenpersoonskamer voor de patiënt beschikbaar is. Wanneer hiervoor gezorgd kan

worden, komt iedereen in de meeste initiatieven in aanmerking om pleeggezin te worden.

Bijvoorbeeld bij Arkade in Duitsland is de hele bandbreedte van families mogelijk, ook bv.

Page 100: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

100

leefgemeenschappen of alleenstaanden. Verder worden er door alle initiatieven

verschillende klemtonen gelegd bij de selectie.

TGV in Nederland: ligging en type van de woning, wooncomfort, of patiënten privé

bezoek kunnen ontvangen, gezinssamenstelling, kan het gezin instaan voor de basale

menselijke behoeften (warmte, veiligheid, gelegenheid tot autonomie, ruimte voor

initiatief), de mate van luisteren, tolerantie, openheid en respect.

Arkade in Duitsland: is het gezin bereid om iemand in het gezin te integreren, zijn alle

familieleden het ermee eens en is het gezin bereid om zich te laten begeleiden.

Wat de motivatie op financieel vlak betreft, wordt door verschillende initiatieven nagegaan

of de sociale en financiële redenen in balans zijn. Bij het project crisisopvang in Duitsland

wordt bijvoorbeeld aangegeven dat de pleeggezinnen een financiële interesse mogen

hebben, maar niet afhankelijk mogen zijn van de vergoeding die ze voor pleegzorg

ontvangen.

In de meeste initiatieven wordt er geen professionele achtergrond gevraagd van (een van)

de pleegouders. Het wordt belangrijk gevonden dat het pleeggezin spontaan met de patiënt

omgaat in een open en soepele sfeer. Het is belangrijk dat warmte en affectie kan

uitgedrukt worden die niet gelinkt is aan een professionele rol. Bij JuMeGa in Duitsland

staat de organisatie verbaasd over het enthousiasme dat de gezinnen aan de dag leggen en

ook van de krachten die ze in zich dragen om met crisissen en moeilijkheden om te gaan.

In Nederland in de Thomashuizen hebben de pleeggezinnen wel een professionele

achtergrond. Hier leeft een gezin van gediplomeerden in de zorgsector in een huiselijke

sfeer samen met een achttal personen met een psychische en/of verstandelijke beperking.

Het gezin staat in voor de kwaliteit van de zorg op zelfstandige basis. De woonfaciliteiten

worden door sponsors tegen markthuurprijzen ter beschikking gesteld in betere buurten

wat de integratie meer kansen geeft. De inwonende persoon of zijn vertegenwoordiger

koopt de zorg met zijn inkomen uit sociale tegemoetkomingen.

Naast de selectie wordt in de verschillende initiatieven ook aandacht besteed aan de

matching van de patiënt en het gezin. Bij Arkade in Duitsland worden hiervoor de

volgende vragen in acht genomen: kunnen de wensen van familie en cliënt vervuld

worden? Welke sociale omgeving heeft de cliënt nodig? Welke rol kan de cliënt in de

gastfamilie innemen? Welke dagstructuur wordt geboden? Welke familieconstellatie wordt

als zinvol gezien? Ook in Italië (IESA) wordt veel aandacht besteed aan matching. Ze

vermijden elke vorm van systematisering en zoeken steeds naar „de best mogelijke familie‟

voor elke patiënt. Dit heeft tot gevolg dat sommige aangemelde gezinnen meer dan twee

jaar moeten wachten op een patiënt.

In sommige initiatieven wordt soms met een proefperiode gewerkt (bv. Duitsland,

Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk). Na de matching volgt een kennismaking waarbij zowel

de patiënt als het pleeggezin een eerste indruk kunnen verschaffen. Als ze allebei akkoord

Page 101: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

101

gaan, gaat de patiënt enkele weken in het gezin wonen waarna beide partijen kunnen

beslissen om er al dan niet mee verder te gaan.

In verschillende landen ondervinden de initiatieven weinig problemen om pleeggezinnen

bereid te vinden.

In Duitsland geeft Arkade aan dat ze geen problemen hebben om voldoende

pleeggezinnen te vinden en ze voelen ook een groot engagement bij de gezinnen. De

pleeggezinnen worden gezocht via krantenadvertenties in de rubriek „vacatures‟.

Ook in de USA bij MTFC-P worden gemakkelijk pleeggezinnen gevonden. Mond-tot-

mondreclame en het adverteren in kranten zijn hierbij het meest succesvol gebleken.

Krantenadvertenties hebben de beste slaagkans wanneer de maandelijkse toelage die

opvoedouders ontvangen en het geslacht en de leeftijd van het kind vermeld worden.

Bestaande gezinnen ontvangen ook een bonus voor het aanbrengen van tips die leiden

tot nieuwe plaatsingen.

In het Verenigd Koninkrijk worden gemakkelijker pleeggezinnen gevonden sinds de

regering Adult Placement promoot. Pleeggezinnen worden er vooral gevonden via

mond-tot-mond-reclame. Op advertenties krijgen ze weinig respons.

In andere landen is het dan weer moeilijker om pleeggezinnen bereid te vinden, zoals in

Nederland. Haveman en Maaskant (1990b) geven hierover aan in hun onderzoek dat er dat

er meer voorlichting nodig is over deze zorgvorm en dat de randvoorwaarden

aantrekkelijker gemaakt worden (financieel, kwaliteitsbewaking, mogelijkheden voor

plaatsing bij gastgezinnen in verband met vakantie/ziekte pleegouders en dergelijke). Een

verhoging van de vergoeding leek de onderzoekers een vereiste.

In een onderzoek door de Landelijke Werkgroep Psychiatrische Gezinsverpleging (2000)

in Nederland werden enkele verbeterpunten aangehaald om de psychiatrische

gezinsverpleging nieuw leven in te blazen. Op het vlak van behandeling en begeleiding

werd het belang van een eenduidige aanpak en methodiekontwikkeling en een verdere

ontwikkeling van het rehabilitatiemodel benadrukt. Op vlak van materiële aspecten en

beleidsfactoren werd het als noodzakelijk gezien om aandacht te geven aan een adequate

„public relation‟ met positieve beeldvorming, de inbedding in het verwijzers-zorgcircuit,

landelijke coördinatie en een aanpassing van de belastingwetgeving (zodat de vergoeding

aan het pleeggezin niet bij het inkomen geteld moet worden).

6.2 Vorming

In de meeste initiatieven in het buitenland wordt vorming of training aangeboden aan de

pleeggezinnen. Deze verschilt in intensiteit en omvang.

Bij de ACT in Frankrijk wordt vooraf een vorming van 120 uren gegeven.

Page 102: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

102

In het Verenigd Koninkrijk krijgen de pleeggezinnen voorafgaand 12 uren training en

regelmatig opleiding tijdens het verblijf van de patiënt. In een project AP rond

dementie wordt specifieke informatie rond dementie verschaft.

Bij MTFC-P in de USA krijgen de gezinnen vooraf minimaal 12 uren training.

Bij Arkade in Duitsland krijgen gezinnen die schizofrene patiënten opvangen

technieken aangeleerd uit de gedragsfamilietherapie: informatie over de stoornis en de

gevolgen ervan, communicatievaardigheden, gestructureerde sessies rond

probleemoplossen, specifieke strategieën voor angst, obsessieve symptomen,

druggebruik …

Naast regelmatige trainingssessies en vorming, worden in sommige initiatieven ook

ontmoetingen georganiseerd voor gastgezinnen (bv. Verenigd Koninkrijk, Frankrijk,

Duitsland), om te gastgezinnen te eren en de mogelijkheid te voorzien om elkaar te leren

kennen.

6.3 Vergoeding en statuut

De vergoeding voor de zorg voor een patiënt verschilt tussen de verschillende landen en

voorzieningen:

Verenigd Koninkrijk (afhankelijk van de voorziening): tussen € 1932 en € 2378 per

maand (statuut zelfstandigen).

Italië: tussen € 1000 en € 1300 per maand.

Duitsland: € 798 euro per maand, € 1082 voor psychogeriatrie (verhogingen mogelijk

afhankelijk van de zorgzwaarte - de toelage varieert tussen € 200 en € 600 per maand).

Oostenrijk: tussen € 840 en € 920 per maand.

Frankrijk:

AFT: tussen € 32,5 en € 50 netto per dag/per kind (= € 975 en € 1500 netto per

maand/per kind) (statuut werknemer).

Gewone pleegzorg: vanaf € 1340 per maand, afhankelijk van de afhankelijkheid

van de persoon en het comfort in het logement.

USA crisis: 50 dollar (= € 41) per dag.

Nederland:

Gewone gezinsverpleging: € 340 (750 gulden) per maand (belastingvrij) +

daarnaast een aantal vergoedingen voor onkosten.

TGV: het bovenstaande bedrag wordt verhoogd met 20% (de vergoeding is

afhankelijk van de leeftijd van het kind).

Page 103: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

103

Beperkte informatie werd gevonden rond de kosten die de patiënt zelf dient te betalen. In

Arkade in Duitsland betaalt de patiënt afhankelijk van zijn inkomen en vermogen een

bijdrage van € 800 à € 900 per maand. Hierbij heeft hij/zij wel steeds recht op € 117

zakgeld per maand. Als het vermogen onder de € 2600 zakt, wordt het tekort om de kosten

te dragen bijgepast.

Ook stellen we vast dat de pleeggezinnen in sommige landen op basis van een statuut van

zelfstandigen werken (bv. Engeland). In andere landen (bv. Frankrijk, TGV Nederland

(verloonde opvoedouders)) werken de pleeggezinnen als werknemers. Dit wil zeggen dat

ze betaald worden als professioneel werkenden, een legaal contract hebben en gebruik

kunnen maken van de sociale zekerheid. Ze hebben de mogelijkheid om gedurende enkele

weken per jaar vakantie te nemen zonder dat de vergoeding vermindert of wegvalt. Dit

laatste is ook het geval bij Arkade in Duitsland waar het pleeggezin een onderbreking mag

nemen van 28 dagen zonder dat de vergoeding wegvalt. Wanneer de patiënt mee met hen

op vakantie gaat, krijgen ze hiervoor een extra vergoeding.

7 Onderzoek naar werkzame componenten

Uit enkele onderzoeken rond de psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland komt

naar voor dat de personen die in een pleeggezin verblijven over het algemeen een grote

tevredenheid kennen.

Haveman en Maaskant (1990a) deden een vergelijkend onderzoek in Nederland en vinden

dat 87% van de 188 bevraagde patiënten in de psychiatrische gezinsverpleging positief

oordelen over het verblijf in het gezin. In beschermende woonvormen, dagziekenhuizen en

psychiatrische ziekenhuizen is dit respectievelijk slechts 66,0%, 48% en 43%. Daarnaast

heeft 60% van de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging een uitgesproken

negatieve houding ten aanzien van ontslag terwijl dit bij de bewoners van beschermende

woonvormen, dagziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen aanzienlijk lager ligt

(respectievelijk 36%, 15% en 26%).

Piat, Ricard en Lesage (2006) bevroegen 102 personen die in de gezinsverpleging in

Montreal (Canada) verbleven en vonden in dezelfde lijn dat de meerderheid van de

bevraagde patiënten (89%) het leven in een pleeggezin verkiest boven het psychiatrisch

ziekenhuis. De bevraagden vinden vooral het gevoel van vrijheid (21%), het lekkere eten

(20%), de levensstijl (17%) en de pleegouder (13%) positief aan de gezinsverpleging.

Twee derden van de bevraagden geven ook aan graag permanent in het gezin te blijven

wonen (66%). 80% geeft ook aan dat ze zich beter voelen sinds ze in de gezinsverpleging

terecht gekomen zijn. Ook bevelen bijna alle bewoners de gezinsverpleging aan als een

plaats om te wonen (95%). De conclusie luidt dat er een groep personen met psychiatrische

Page 104: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 4

104

problemen bestaat die nooit in staat zullen zijn om zelfstandig te leven en die baat hebben

bij de structuur en de veiligheid die geboden wordt in een pleeggezin.

Naast tevredenheid werd ook onderzoek gevoerd naar zelfstandigheid en autonomie.

Haveman en Maaskant (1990b) vinden hier dat de meerderheid van de patiënten van de

psychiatrische gezinsverpleging goed zelfredzaam is (90%). Dit aantal is vergelijkbaar met

patiënten van beschermende woonvormen. Patiënten van psychiatrische ziekenhuizen zijn

minder zelfredzaam (75%). Patiënten die in dagkliniek verblijven zijn meer zelfredzaam

(96%).

Piat, Ricard en Lesage (2006) gaan in dit kader na in welke mate het patiënten toegelaten

wordt om zelfstandig te functioneren. Uit de bevraging van 102 pleeggezinnen komt naar

voor dat patiënten een relatief hoog niveau van autonomie hebben in de meerderheid van

de huizen en dit in verscheidene domeinen van het leven. In een vergelijkend onderzoek

komt naar voor dat patiënten enkel in „supervised appartments‟ een hogere mate van

autonomie kennen. Toch geeft een aantal van de patiënten (20-25%) ook aan de regels die

opgelegd worden niet als nuttig te ervaren. De auteurs geven dan ook aan dat bepaalde

regels die gehanteerd worden in vraag gesteld kunnen worden, bv. het recht van de

pleegouder om op elk tijdstip in de kamer binnen te komen, het verbieden om persoonlijke

bezittingen achter slot op te bergen of het verbieden om personen van het andere geslacht

op de kamer te ontvangen.

Een andere auteur (Barrie Fiedler, 2005) besluit na een literatuurstudie over „Adult

Placement‟ in Engeland dat er opvallend weinig kwantitatief en kwalitatief onderzoek

bestaat over deze zorgvorm. Hij geeft aan dat verder onderzoek aangewezen is op het vlak

van de volgende punten:

Kiezen de gebruikers voor AP of is het „de‟ optie die hen werd aangeboden?

In welke mate hebben personen in AP controle en kunnen ze zelf keuzes maken?

Is AP voor sommige doelgroepen meer geschikt dan voor andere?

Welke invloed heeft de relatie met het gezin op lange termijn?

Worden de gebruikers betrokken en geïntegreerd in de samenleving?

Zijn de „national minimum standards for adult placement‟ voldoende om te beoordelen

of het goede praktijken zijn?

Is er voldoende matching tussen de groep van de pleeggezinnen en de gebruikers op

vlak van leeftijd, geslacht en etniciteit?

Wat weerhoudt personen van andere etniciteiten om gebruik te maken van AP?

Zijn de vaardigheden, kennis, training en ondersteuning van de pleeggezinnen

aangepast aan hun taak?

Page 105: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland

105

8 Besluit

Voor lange tijd was de psychiatrische gezinsverpleging in Geel wereldwijd een unieke

vorm van zorg: deze vorm ontstond daar in de 14e eeuw terwijl soortgelijke initiatieven in

het buitenland zich pas voordeden vanaf de 19e eeuw. Opvallend hierbij is dat ondanks het

feit dat de psychiatrische gezinsverpleging later ontstond in het buitenland, ze in sommige

landen ondertussen wel verder ontwikkeld is. Zo is ze in sommige landen een vaste

component in het zorgaanbod en hebben ze er een meer gedifferentieerd aanbod

uitgebouwd.

Uit enkele onderzoeken over de psychiatrische gezinsverpleging in het buitenland komt

naar voor dat de patiënten die in pleeggezinnen verblijven over het algemeen een grote

tevredenheid kennen. Ook hebben ze een relatief hoog niveau van autonomie. Verder tonen

de verschillende voorbeelden in dit hoofdstuk aan dat de psychiatrische gezinsverpleging

een zorgvorm is die nog veel ongekende mogelijkheden in zich draagt. Zo kan deze vorm

ingezet worden voor verschillende doelen (langdurige opvang, behandeling, resocialisatie,

crisisopvang, observatie), leeftijden (kinderen en jongeren, volwassenen, ouderen) en

problematieken (bv. dementie, middelenafhankelijkheid, psychose en borderline

persoonlijkheidsstoornis). Daarnaast zijn verschillende samenlevingsvormen (bv.

zelfstandig wonen met ondersteuning) en een verschillende duur van de opvang mogelijk.

In de initiatieven in het buitenland waar de psychiatrische gezinsverpleging sterk

ontwikkeld en uitgebouwd is, stellen we vast dat de pleeggezinnen er goede financiële

voorwaarden, een statuut en ondersteuning via vorming/training hebben. Dit blijken

belangrijke elementen te zijn om een goede werking uit te bouwen.

Page 106: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

106

Page 107: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

107

Hoofdstuk 5

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

In de voorgaande hoofdstukken werd de psychiatrische gezinsverpleging in België

beschreven en vergeleken met relevante initiatieven in het binnen- en buitenland.

Aangezien de onderzoekers het naast deze literatuurstudie belangrijk achtten om de visie

van betrokkenen te kennen werd er een bevraging georganiseerd bij verschillende groepen

die te maken hebben met de psychiatrische gezinsverpleging.

In dit hoofdstuk bespreken we verschillende topics omtrent deze bevraging. Allereerst gaan

we in op de onderzoeksopzet (1). Daarna volgen de kenmerken (2) en de representativiteit

(3) van de respondenten. Vervolgens komt de vertrouwdheid en attitude tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging (4) en de positieve en negatieve aspecten in verband met

de psychiatrische gezinsverpleging aan bod (5). Verder is er aandacht voor de doelgroep

(6), de begeleiding door het OPZ Geel (7) en de pleeggezinnen (8). Ten slotte gaan we in

op de differentiatie (9), het wettelijke kader van de psychiatrische gezinsverpleging (10) en

eindigen we met een besluit (11).

1 De onderzoeksopzet

In dit onderdeel staan we stil bij de onderzoeksopzet van de bevraging. Ten eerste gaan we

in op de opzet en het verloop (1.1). Ten tweede wordt er dieper ingegaan op de inhoud van

de bevraging (1.2). Ten derde komen de respondenten aan bod (1.3) en ten slotte wordt

uitgelegd hoe de resultaten geanalyseerd werden (1.4).

1.1 Opzet en verloop van de bevraging

De bevraging bestond zowel uit een online-bevraging (1.1.1) als uit face-to-face interviews

bij patiënten (1.1.2).

1.1.1 Online-bevraging

De visie van de betrokkenen werd grotendeels nagevraagd via een online-bevraging. Deze

werd geprogrammeerd via de „survey software‟ Question Pro (www.questionpro.com) (zie

1.2 voor verdere informatie over de inhoud van de bevraging).

Page 108: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

108

Om zoveel mogelijk en een zo representatief mogelijke groep betrokkenen te bereiken,

werd er gebruik gemaakt van verschillende kanalen om de uitnodiging voor de bevraging

te verspreiden.

Via mail naar de 611 personeelsleden van het OPZ Geel (waarvan 47 werkzaam in de

drie wijkcentra van de gezinsverpleging of het observatiehuis).

Via mail naar alle directeurs/coördinatoren van de Psychiatrische Ziekenhuizen,

Psychiatrische Verzorgingstehuizen, Initiatieven voor Beschut Wonen en

Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie (155 personen) in Vlaanderen58

.

Via mail naar tien personen die werkzaam zijn in het beleid van de GGZ en de

psychiatrische gezinsverpleging kennen.

Via brief naar alle 426 gezinnen die momenteel een persoon van de psychiatrische

gezinsverpleging opvangen.

Via een advertentie in de krant „het Nieuwsblad van Geel‟.

Via flyers op de wekelijkse dinsdagmarkt in Geel.

Via flyers in verschillende bakkerijen, slagers, frituren, boekenwinkels,

krantenwinkels … in Geel.

Na de verspreiding van de uitnodiging werd de vragenlijst gedurende vier weken

opengesteld.

Alle respondenten kregen de kans om aan te geven of ze al dan niet een samenvatting van

de onderzoeksresultaten wensten te ontvangen. De respondenten van de patiënten, de

pleeggezinnen en de algemene bevolking konden ook deelnemen aan de verloting van

bongobonnen.

Het voordeel van een online-bevraging is dat er op korte termijn veel informatie verzameld

kan worden. De onderzoekers zijn zich echter ook bewust van de beperkingen van deze

manier van werken. Zo is het om te kunnen deelnemen noodzakelijk om over een computer

te beschikken en ermee te kunnen werken. Vooral voor de oudere generatie van de

pleeggezinnen en de algemene bevolking zou dit een vertekening kunnen geven in de

steekproef. Voor de patiënten werd hieraan tegemoet gekomen via de organisatie van face-

to-face interviews.

1.1.2 Face-to-face interviews bij de patiënten

Voor het uitvoeren van de face-to-face interviews bij de patiënten werd toestemming

gekregen van de Commissie voor medische ethiek (UZ Gasthuisberg).

58 www.desocialekaart.be

Page 109: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

109

De interviews gingen door op vier verschillende locaties om een zo representatief

mogelijke groep van patiënten te bereiken, namelijk: een industrieel atelier, het hygiënisch

centrum, het wijkcentrum „De Statie‟ en het wijkcentrum „De Campus‟. Op iedere locatie

was gedurende een halve dag een onderzoeker aanwezig.

Bij het begin werd er steeds een algemene uitleg over het onderzoek gegeven aan de

volledige groep patiënten. Hierbij werden ze uitgenodigd om deel te nemen en kregen de

kans om vragen te stellen. Nadien konden patiënten die wensten deel te nemen zich

aanmelden bij de onderzoeker.

Bij de start van het interview kregen de patiënten verdere informatie over het onderzoek.

Er werd benadrukt dat deelname niet verplicht was en dat de onderzoeker onafhankelijk

werkte van het personeel van de voorziening. Daarnaast werd er ook om schriftelijke

toestemming voor deelname gevraagd.

Tijdens de interviews had de onderzoeker aandacht voor het welbevinden van de patiënten.

De onderzoeker probeerde de patiënten op hun gemak te stellen door zo goed mogelijk aan

te sluiten bij hun functioneringsniveau en belevingwereld. Ook wanneer de patiënten niet

in staat waren om op alle vragen te antwoorden, werd er naar hen geluisterd en werden ze

bevestigd in wat ze vertelden.

De antwoorden van de patiënten werden zorgvuldig genoteerd en nadien uitgeschreven om

het materiaal geschikt te maken voor de analyse.

De onderzoekers stelden vast dat veel patiënten bereid waren om deel te nemen.

Verschillende patiënten gaven zelfs aan het fijn gevonden te hebben dat er iemand naar

hun mening luisterde.

1.2 Inhoud van de bevraging

In dit onderdeel wordt een uiteenzetting gegeven van de onderwerpen die in de bevraging

aan bod kwamen (een volledige weergave van de vragenlijsten is te vinden in de bijlagen

4, 5, 6 en 7).

De inhoud van de vragen werd zo goed mogelijk aangepast aan de kennis en achtergrond

van de verschillende groepen van betrokkenen. Dit wil zeggen dat er vier verschillende

vragenlijsten opgesteld werden, namelijk 1) voor de personeelsleden van het OPZ Geel en

de externe experten (bijlage 4), 2) voor de pleeggezinnen (bijlage 5), 3) voor de patiënten

van de psychiatrische gezinsverpleging (bijlage 6) en 4) voor de algemene bevolking van

Geel (bijlage 7) (zie 1.3 voor verdere verantwoording voor de keuze van de groepen).

Aan alle groepen werden steeds zowel open als gesloten vragen gesteld. De gesloten

vragen waren steeds verplicht te beantwoorden in die zin dat de persoon een foutmelding

Page 110: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

110

kreeg wanneer ze niet ingevuld werden. De open vragen waren niet verplicht te

beantwoorden. Deze konden de respondenten gewoon overslaan.

Om het invullen van de vragenlijsten zo vlot mogelijk te laten verlopen, konden de

respondenten bij de gesloten vragen steeds aanduiden dat ze „geen mening‟ hadden over

een bepaald onderwerp. Wanneer nadien een open vraag volgde over hetzelfde onderwerp

werd deze automatisch overgeslaan. Zo werd voorkomen dat personen vragen dienden te

beantwoorden waar ze geen kennis of mening over hadden.

In wat volgt worden de onderwerpen weergegeven die bij de verschillende groepen aan

bod kwamen, namelijk 1) de personeelsleden van het OPZ Geel en de externe experten

(1.2.1), 2) de pleeggezinnen (1.2.2), 3) de patiënten (1.2.3) en 4) de algemene bevolking

(1.2.4).

1.2.1 De personeelsleden OPZ Geel en externe experten

In Tabel 6 staan de onderwerpen afgebeeld die aan bod kwamen bij de personeelsleden van

het OPZ Geel en de externe experten.

Tabel 6 Onderwerpen in de bevraging voor de personeelsleden OPZ Geel en de externe

experten

Aantal gesloten vragen Aantal open vragen

Vertrouwdheid met de psychiatrische

gezinsverpleging 1 /

Attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging 5 3

Verspreiding van de psychiatrische

gezinsverpleging 1 1

Aangewezen doelgroep / 1

Differentiatie 6 8

Vergoeding pleeggezin 1 1

Wettelijk statuut pleeggezin 1 1

Hospitalisatiestatuut patiënten 1 2

Daling patiënten en pleeggezinnen / 1

Pleegzorgdecreet 1 2

Afstemming IBW, PVT en PZT 1 1

Artikel 107 1 1

Financiële situatie / 1

Totaal aantal inhoudelijke vragen 19 23

Vragen naar demografische

kenmerken 4 /

Page 111: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

111

Er werden 42 inhoudelijke vragen gesteld, waarvan 19 gesloten en 23 open vragen. Vragen

in verband met de differentiatie van de gezinsverpleging (14) en de attitude tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging (8) kwamen het meest aan bod. Over demografische

kenmerken werden 4 vragen gesteld, namelijk: geslacht, leeftijd, soort voorziening,

functie.

1.2.2 De pleeggezinnen

In Tabel 7 staan de onderwerpen weergegeven die aan bod kwamen bij de pleeggezinnen.

In het totaal werden 20 inhoudelijke vragen gesteld, waarvan 7 gesloten en 13 open vragen.

Hierbij lag de nadruk op de attitude tegenover de psychiatrische gezinsverpleging. Er

werden 12 vragen over demografische kenmerken gesteld, namelijk: postcode, geslacht,

leeftijd, burgerlijke staat, inwonende kinderen, aantal personen in het natuurlijke gezin,

tewerkstelling en gebruik van diensten GGZ (4 vragen).

Tabel 7 Onderwerpen in de bevraging voor de pleeggezinnen

Aantal gesloten vragen Aantal open vragen

Vertrouwdheid met de psychiatrische

gezinsverpleging 1 /

Motivatie om pleeggezin te

worden/ermee te stoppen / 2

Attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging 4 4

Begeleiding OPZ Geel / 1

Permanentie OPZ Geel / 1

Vergoeding pleeggezin 1 1

Bereidheid pleeggezin in het kader

van resocialisatie of behandeling 1 1

Daling patiënten en pleeggezinnen / 1

Verspreiding van de psychiatrische

gezinsverpleging / 1

Suggesties / 1

Totaal aantal inhoudelijke vragen 7 13

Vragen naar demografische

kenmerken 12 /

1.2.3 De patiënten

De onderwerpen die in de bevraging van de patiënten aan bod kwamen, staan afgebeeld in

Tabel 8. Aan de patiënten werden er in het totaal 11 vragen gesteld, waarvan 6 gesloten en

5 open vragen. De vragen naar demografische kenmerken waren dezelfde als die voor de

pleeggezinnen (12 vragen). In de face-to-face interviews werden dezelfde vragen in

dezelfde volgorde gesteld.

Page 112: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

112

Tabel 8 Onderwerpen in de bevraging voor de patiënten

Aantal gesloten vragen Aantal open vragen

Vertrouwdheid met de psychiatrische

gezinsverpleging 1 /

Attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging 5 2

Begeleiding OPZ Geel / 1

Daling patiënten en pleeggezinnen / 1

Verspreiding van de psychiatrische

gezinsverpleging / 1

Totaal aantal inhoudelijke vragen 6 5

Vragen naar demografische

kenmerken 12 /

1.2.4 De algemene bevolking

De onderwerpen in de bevraging voor de algemene bevolking worden in Tabel 9

weergegeven. Aan hen werden 10 inhoudelijke vragen gesteld, waarvan 4 gesloten en 6

open vragen. De vragen naar demografische kenmerken waren dezelfde als bij de

pleeggezinnen en patiënten (12 vragen).

Tabel 9 Onderwerpen in de bevraging voor de algemene bevolking

Aantal gesloten vragen Aantal open vragen

Vertrouwdheid met de psychiatrische

gezinsverpleging 1 /

Motivatie om pleeggezin te worden 1 1

Attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging 2 2

Daling patiënten en pleeggezinnen / 1

Verspreiding van de psychiatrische

gezinsverpleging / 1

Suggesties / 1

Totaal aantal inhoudelijke vragen 4 6

Vragen naar demografische

kenmerken 12 /

1.3 Respondenten

Er werd gekozen om vijf verschillende groepen van respondenten te bevragen, namelijk

1) de personeelsleden van het OPZ Geel, 2) de externe experten, 3) de patiënten, 4) de

pleeggezinnen en 5) de algemene bevolking. In wat volgt geven we aan vanuit welke

motivatie voor bovenstaande groepen gekozen werd.

Page 113: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

113

De personeelsleden van het OPZ Geel betreffen zowel personeelsleden die werkzaam zijn

in de psychiatrische gezinsverpleging als personeelsleden die elders in het OPZ Geel

werken. Alle personeelsleden van het OPZ Geel zijn vanuit hun werksituatie min of meer

betrokken bij de psychiatrische gezinsverpleging en kennen de werking van dichtbij.

Hierdoor vonden de onderzoekers het belangrijk om te polsen naar hun mening over de

vorm van zorg.

De externe experten vormen de volgende groep. Dit zijn personen die werkzaam zijn in de

praktijk of het beleid van de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen, maar niet

rechtstreeks bij de psychiatrische gezinsverpleging betrokken zijn. De onderzoekers

achtten de bevraging van deze groep aangewezen om op het spoor te komen van wat er in

de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen leeft ten opzichte van de psychiatrische

gezinsverpleging.

De patiënten vormen een volgende groep. Dit is een groep die volgens de onderzoekers

zeker niet vergeten mag worden. Aangezien de patiënten vaak al jarenlang in een

pleeggezin verblijven, kennen zij de psychiatrische gezinsverpleging van binnenuit.

Hierdoor zijn zij de aangewezen groep om de positieve en negatieve aspecten van deze

vorm van zorg aan te geven.

Naast de patiënten zijn ook de pleeggezinnen een belangrijke groep. Ook zij hebben vaak

een jarenlange ervaring in het opvangen van patiënten en met het systeem van de

psychiatrische gezinsverpleging. Hierdoor vonden de onderzoekers het belangrijk om ook

hun mening in dit onderzoek mee te nemen.

Ten slotte werd ook de algemene bevolking van Geel bij de bevraging betrokken. Zij kan

belangrijke informatie geven over hoe ze naar de psychiatrische gezinsverpleging kijkt en

hoe ze er tegenover staat om zelf pleeggezin te worden.

1.4 Analyse

De analyse gebeurde op de bevragingen die volledig ingevuld werden en die voor de

afsluitdatum voor deelname werden ontvangen. Dit waren er 231 (63 personeelsleden OPZ

Geel, 29 externe experten, 27 patiënten, 30 pleeggezinnen en 80 bevolking).

Voor de analyse van de gesloten vragen werden frequentiedistributies gemaakt via SPSS,

een professioneel softwarepakket voor statistische analyse

Voor de analyse van de open vragen werd gebruik gemaakt van Nvivo, een

softwarecomputerprogramma voor de kwalitatieve inhoudsanalyse van teksten aan de hand

van een coderingssysteem. Aan de antwoorden op de open vragen werden steeds één of

meerdere codes toegekend naargelang het thema waarover de fragmenten handelden. De

categorieën werden bepaald op basis van de onderzoeksvragen. Vervolgens werden alle

fragmenten met dezelfde code geanalyseerd op basis van overeenkomsten en verschillen.

Page 114: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

114

2 Kenmerken van de respondenten

In Tabel 10 staan een aantal kenmerken van de respondenten afgebeeld (aantal, response

rate, gemiddelde invultijd, geslacht en leeftijd).

Tabel 10 Kenmerken van de respondenten (aantal, responsrate, gemiddelde invultijd,

geslacht en leeftijd)

OPZ Geel Externe

experten

Patiënten Pleeggezinne

n

Bevolking

Aantal

respondenten

63 29 27 30 82

Aantal totale

groep

611 168 348 426 36.01459

%

respondenten

van de totale

groep

10,3% 17,3% 7,8% 7% 0,002%

Gemiddelde

invultijd

42 minuten 30 minuten / 38 minuten 14 minuten

Geslacht

Man 33% 72% 44% 37% 38%

Vrouw 67% 28% 56% 63% 62%

Leeftijd

18-25 0% 0% 0% 3% 11%

25-34 24% 7% 11% 0% 24%

35-44 22% 43% 19% 20% 15%

45-54 32% 32% 15% 20% 28%

55-64 21% 14% 22% 23% 18%

65+ 1% 4% 33% 33% 4%

In totaal reageerden 231 personen op de bevraging. Het ging om 82 personen van de

algemene bevolking, 63 personeelsleden van het OPZ Geel, 30 pleeggezinnen, 29 externe

experten en 27 patiënten.

De gemiddelde invultijd is het grootst voor de personeelsleden van het OPZ Geel (42

minuten), gevolgd door die van de pleeggezinnen (38 minuten) en de externe experten (30

minuten). De invultijd van de bevolking is het kortst (14 minuten). Van de patiënten is

hierover geen informatie beschikbaar.

Wat het geslacht betreft, komt bij de personeelsleden van OPZ Geel, de pleeggezinnen en

de bevolking naar voor dat er een overwicht is aan vrouwen. Bij de externe experten is er

een overwicht aan mannen. Bij de patiënten is de verhouding tussen mannen en vrouwen

ongeveer gelijk.

59 http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Cijfers/Pages/Excel.aspx (aantal bewoners in Geel op 1.1.2008)

Page 115: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

115

Op het vlak van leeftijd wordt voor de personeelsleden van het OPZ Geel gevonden dat de

respondenten vrij gelijkaardig verdeeld zijn over de verschillende leeftijdscategorieën.

Enkel de jongste (18-25) en de oudste (65+) zijn weinig vertegenwoordigd (respectievelijk

0% en 1%). Van de externe experten is de meerderheid van de respondenten tussen 35 en

54 jaar (75%). Bij de patiënten en de pleeggezinnen is meer dan de helft ouder dan 55 jaar

(respectievelijk 55% en 56%). Bij de algemene bevolking zijn de respondenten vrij

gelijkaardig verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën. Enkel 65-plussers zijn

weinig vertegenwoordigd (4%).

In Tabel 11 wordt de functie van de personeelsleden van OPZ Geel en de externe experten

weergegeven. Hier zien we dat er bij de personeelsleden van het OPZ Geel voornamelijk

hulpverleners op de bevraging reageerden (60,3%). Bij de externe experten waren dit

voornamelijk leidinggevenden en personen met een bestuursfunctie (68%). Dit komt

overeen met het feit dat de uitnodiging voor de bevraging bij de externe experten

voornamelijk verstuurd werd naar personen met een leidinggevende of bestuursfunctie,

terwijl de bevraging in het OPZ Geel breed verspreid werd naar alle personeelsleden.

Ook de voorzieningen waar de externe experten werkzaam zijn, staan in Tabel 11

afgebeeld. Hieruit komt naar voor dat de respondenten van de externe experten

voornamelijk werkzaam zijn in psychiatrische ziekenhuizen (31%), Initiatieven voor

Beschut Wonen (24%) en de Psychiatrische zorg in de Thuissituatie (17%) Daarnaast zijn

enkelen ook werkzaam in een dienst voor pleegzorg (10%) en een andere voorziening

(10%) (deze andere voorzieningen betreffen een SEL (samenwerkingsinitiatief

eerstelijnsgezondheidszorg), de gezinszorg en een onderzoeker). Ten slotte is er telkens

één respondent werkzaam in een PVT (3%) en een CGG (3%).

Tabel 11 Functie en voorziening (personeelsleden van OPZ Geel en de externe experten)

Functie OPZ Geel Externe experten

Hulpverleners 60% 23%

Leidinggevend 16% 29%

Bestuur 8% 38%

Ander 16% 10%

Voorziening

PZ 31% (9)

IBW 24% (7)

CGG 3% (1)

Pleegzorg 10% (3)

PVT 3% (1)

PZT 17% (5)

Ander 10% (3)

In Tabel 12 worden de demografische variabelen burgerlijke staat, tewerkstelling en

gebruik van voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg voorgesteld voor de

patiënten, pleeggezinnen en de bevolking.

Page 116: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

116

Tabel 12 Demografische variabelen van de patiënten, de pleeggezinnen en de algemene

bevolking (burgerlijke staat, tewerkstelling, gebruik GGZ)

Patiënten Pleeggezinnen Bevolking

Burgerlijke staat

Alleenstaand 78% 7% 29%

Gehuwd of wettelijk

samenwonend

0% 57% 65%

Weduwe 4% 30% 0%

Gescheiden 19% 7% 6%

Tewerkstelling

Student 3% 11%

Werkloos 3% 2%

Deeltijdse

tewerkstelling

7% 18%

Voltijdse tewerkstelling 30% 54%

Huishouden 7% 0%

Ziekteverlof of

invaliditeit

3% 2%

Leefloon 0% 0%

(Pre-)pensioen 40% 11%

Ander 7% 1%

Gebruik GGZ

Ik ken mensen in mijn

nabije omgeving die te

kampen hebben met

psychische problemen

63% 82%

Ik ken mensen die zich

opgegeven hebben als

psychiatrisch

pleeggezin

63% 55%

Ik ken mensen die als

patiënt in een

psychiatrisch

pleeggezin wonen

70% 61%

Ik heb zelf ooit beroep

gedaan op een

hulpverlener voor

psychische problemen

3% 20%

Voor de burgerlijke staat komt naar voor dat het grootste deel van de patiënten

alleenstaand is (78%). Een kleiner percentage is gescheiden (19%). Het grootste deel van

de pleeggezinnen is gehuwd/wettelijk samenwonend (57%) of weduwe (30%). Bij de

algemene bevolking is het grootste deel gehuwd/wettelijk samenwonend (65%) of

alleenstaand (29%).

Rond tewerkstelling zien we dat de meerderheid van de pleeggezinnen voltijds werkt

(30%) of met (pre)pensioen is (40%). Van de bevolking werkt meer dan de helft voltijds

Page 117: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

117

(54%). Daarnaast is er een groep die deeltijds werkt (18%), student is (11%) of met

(pre)pensioen (11%).

Wat het gebruik van voorzieningen van geestelijke gezondheidszorg betreft, blijkt dat een

meerderheid van de pleeggezinnen personen kent die kampen met psychische problemen

(63%), personen die zich opgegeven hebben als pleeggezin (63%) en personen die als

patiënt in een pleeggezin verblijven (70%). Slechts een heel klein percentage (3%) deed

zelf ooit een beroep op een hulpverlener voor psychische problemen. Een meerderheid van

de bevolking kent personen die kampen met psychische problemen (82%) en personen die

als patiënt in een pleeggezin verblijven (61%). Iets meer dan de helft kent personen die

zich opgegeven hebben als pleeggezin (55%). Een minderheid deed ooit zelf een beroep op

een hulpverlener voor psychische problemen (20%).

3 De representativiteit van de respondenten

In dit onderdeel wordt de representativiteit van de verschillende groepen respondenten

besproken. Achtereenvolgens komen de personeelsleden van het OPZ Geel (3.1), de

externe experten (3.2), de patiënten (3.3), de pleeggezinnen (3.4) en de algemene

bevolking (3.5) aan bod.

3.1 De personeelsleden van het OPZ Geel

Van de 611 personeelsleden van het OPZ Geel namen er 63 deel aan de bevraging. Dit

komt neer op 10,3% van het totaal aantal personeelsleden (Tabel 10).

In Tabel 13 wordt de totale groep van de personeelsleden vergeleken met de groep

respondenten op het vlak van geslacht en leeftijd.

Op vlak van geslacht zien we een gelijkaardige verdeling. Zowel in de totale groep van

personeelsleden als in de groep respondenten is er een overwicht aan vrouwen. Bij de

totale groep is dit nog iets meer uitgesproken dan voor de groep respondenten.

Wat de leeftijd betreft, blijkt dat het percentage respondenten voor de jongste

leeftijdscategorieën (-34 en 35-44) steeds (iets) lager ligt dan het percentage voor de totale

groep. Voor de oudste leeftijdscategorieën (45-54 en +55) zien we het omgekeerde: het

percentage voor de totale groep ligt daar lager dan het percentage voor de groep

respondenten.

Page 118: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

118

Tabel 13 Vergelijking van de totale groep personeelsleden met de respondenten op vlak

van geslacht en leeftijd

Personeelsleden OPZ op

31/12/2009 (n=611)

Respondenten

personeelsleden juli 2010

(n=63)

Geslacht

Man 25,9% 33%

Vrouw 74,1% 67%

Leeftijd

-34 37,6% 24%

35-44 26,4% 22%

45-54 22,3% 32%

+55 13,7% 22%

3.2 De externe experten

Van de 165 aangeschreven externe experten, vulden er 29 de bevraging in (=17,3%) (Tabel

10).

De uitnodiging werd uitgestuurd naar directeurs/coördinatoren van de volgende

voorzieningen in Vlaanderen: Psychiatrische Ziekenhuizen, Initiatieven voor Beschut

Wonen, Psychiatrische zorg in de thuissituatie en Psychiatrische Verzorgingstehuizen.

Aangezien het steeds de directie/coördinator was die rechtstreeks aangeschreven werd, is

de groep respondenten enkel representatief voor directeurs/coördinatoren van deze

voorzieningen en niet voor alle personen die er werkzaam zijn.

Bij deze groep vermoeden de onderzoekers dat vooral de personen die de psychiatrische

gezinsverpleging kennen geantwoord hebben op de bevraging

3.3 De patiënten

Van de 348 patiënten kon er van 27 een face-to-face interview worden afgenomen. Dit

komt neer op 7,8%.

In Tabel 14 wordt de totale groep van de patiënten van de gezinsverpleging vergeleken met

de bevraagde patiënten op het vlak van geslacht en leeftijd.

Op het vlak van geslacht komt hieruit naar voor dat er in de totale groep van patiënten van

de gezinsverpleging meer mannen dan vrouwen verblijven. Bij de bevraagde groep was de

geslachtsverdeling ongeveer gelijk met een licht overwicht aan vrouwen.

Page 119: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

119

Wat de leeftijd betreft, doet het grootste verschil tussen de totale en de bevraagde groep

van patiënten zich voor bij de oudste leeftijdscategorie (65+). In de totale groep van

patiënten is 56,0% van de patiënten ouder dan 65 jaar. In de bevraagde groep was dit

slechts 33%. Daarnaast kwamen er in de bevraagde groep betrekkelijk meer patiënten van

de jongere leeftijdsgroepen voor dan in de totale groep patiënten (namelijk 25-34 jaar en

35-44 jaar). Dit wil zeggen dat de personen uit de jongere leeftijdscategorieën zich meer

aangesproken en bereid voelden om deel te nemen aan de bevraging.

Hoewel de leeftijdsverdeling van de bevraagde groep patiënten niet representatief is voor

de totale groep patiënten, achtten de onderzoekers de resultaten van de bevraging toch

zinvol omdat er voor de oudere patiënten vermoedelijk nog weinig veranderingen zullen

gebeuren in het systeem. Voor de jongere patiënten zal dit meer het geval zijn en daarom is

het belangrijk hun mening te kennen.

Tabel 14 Vergelijking van de totale groep patiënten met de respondenten op vlak van

geslacht en leeftijd

Patiënten gezinsverpleging

op 19/08/2010 (n=348)

Respondenten patiënten juli

2010 (n=27)

Geslacht

Man 62,1% 44%

Vrouw 37,9% 56%

Leeftijd

18-25 0,3% 0%

25-34 1,7% 11%

35-44 6,6% 19%

45-54 11,8% 15%

55-64 23,6% 22%

65+ 56,0% 33%

3.4 De pleeggezinnen

Van de pleeggezinnen reageren er 30 van de 426 op de uitnodiging om deel te nemen aan

de bevraging. Dit komt neer op 7% (Tabel 10).

In Tabel 15 worden de pleeggezinnen die op de bevraging reageerden, vergeleken met de

totale groep van pleeggezinnen op het vlak van geslacht en leeftijd.

Bij de totale groep van pleeggezinnen is er een klein overwicht aan vrouwen (55,2%

vrouwen en 44,8% mannen). Dezelfde trend wordt vastgesteld bij de respondenten, waar

het overwicht aan vrouwen nog een stuk groter is (63% vrouwen en 37% mannen).

Page 120: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

120

Net als bij de patiënten komt het grootste verschil op het vlak van leeftijd naar voor bij de

oudste leeftijdsgroep (65+). Bij de totale groep van de pleeggezinnen behoort 63,8% tot

deze leeftijdscategorie terwijl dit voor de respondenten van de pleeggezinnen slechts 33%

bedraagt. Daarnaast waren er in de groep respondenten van de pleeggezinnen betrekkelijk

meer personen uit de jongere leeftijdsgroepen dan in de totale groep pleeggezinnen

(namelijk 35-44 jaar en 45-54 jaar). De onderzoekers vermoeden dat dit te wijten is aan de

methode van online-bevraging. Vermoedelijk beschikken velen van de oudere

pleeggezinnen niet over een computer en/of kunnen ze hier niet mee werken. De

leeftijdsverdeling van de respondenten is hierdoor, net als bij de patiënten, niet

representatief voor de leeftijdsverdeling van de totale groep pleeggezinnen.

Tabel 15 Vergelijking van de totale groep pleeggezinnen met de respondenten op vlak van

geslacht en leeftijd

Pleeggezinnen op 19/08/2010

(n=426)

Respondenten pleeggezinnen

juli 2010 (n=30)

Geslacht

Man 44,8% 37%

Vrouw 55,2% 63%

Leeftijd

18-25 0% 3%

25-34 0,5% 0%

35-44 4,5% 20%

45-54 12,4% 20%

55-64 18,8% 23%

65+ 63,8% 33%

3.5 De algemene bevolking

Van de algemene bevolking reageren 82 personen van de 36.014 personen die in Geel

wonen. Dit komt neer op 0,002%.

In Tabel 16 worden de respondenten van de bevolking vergeleken met de algemene

bevolking op het vlak van geslacht en leeftijd.

In de algemene bevolking is het aantal mannen en vrouwen gelijk. Bij de personen die

reageerden op de bevraging was er een overwicht aan vrouwen (62% vrouwen en 38%

mannen).

Op het vlak van leeftijd doet het grootste verschil zich net als bij de patiënten en

pleeggezinnen voor in de oudste leeftijdscategorie (65+). In de algemene bevolking

bevindt 19,7% van de mensen zich in deze categorie terwijl dit bij de respondenten slechts

4% is. In de jongere leeftijdscategorieën (25-34 jaar en 45-54 jaar) ligt het percentage van

de respondenten hoger dan het percentage in de algemene bevolking.

Page 121: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

121

Tabel 16 Vergelijking van de algemene bevolking van Geel met de respondenten van de

bevolking op vlak van geslacht en leeftijd

Algemene bevolking Geel

vanaf 15 jaar (n=30.6310)

Respondenten bevolking juli

2010 (n=82)

Geslacht

Man 50,3% 38%

Vrouw 49,7% 62%

Leeftijd

18-24 13,5%60

11%

25-34 15,1% 24%

35-44 18,5% 15%

45-54 18,4% 28%

55-64 14,8% 18%

65+ 19,7% 4%

4 De evaluatie van de vertrouwdheid met en de attitude tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging

In Tabel 17 worden de gegevens in verband met de vertrouwdheid met en attitude

tegenover de psychiatrische gezinsverpleging weergegeven.

De vertrouwdheid met de psychiatrische gezinsverpleging werd bij alle groepen

respondenten, behalve de patiënten, nagegaan via een gesloten vraag. Hieruit komt naar

voor dat de pleeggezinnen (100%) en de personeelsleden van het OPZ Geel (98%) goed

vertrouwd zijn met deze vorm van zorg. Ook bij de bevolking is een meerderheid er goed

mee vertrouwd (73%). Bij de externe experten is dit een minderheid (31%). Een

meerderheid van de externe experten geeft aan de psychiatrische gezinsverpleging wel te

kennen, maar niet precies te weten wat het inhoudt (66%). Voor deze laatste groep zou de

vertrouwdheid een overschatting kunnen zijn doordat de onderzoekers vermoeden dat

voornamelijk de externe experten die bekend zijn met deze vorm van zorg op de bevraging

geantwoord hebben.

De attitude tegenover de psychiatrische gezinsverpleging wordt bevraagd via vier gesloten

vragen. In Tabel 17 staat steeds aangegeven welke vragen aan welke groepen respondenten

voorgelegd werden.

Via een eerste vraag gaan we na hoe de respondenten staan tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging als vorm van zorgverlening. Hieruit komt naar voor dat een grote

meerderheid van de respondenten van de verschillende groepen er positief tegenover staat

60 13,5% voor 15-24 jarigen en 6,1% voor 20-24-jarigen

Page 122: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

122

(van 89% bij de patiënten tot 98% van de personeelsleden van OPZ Geel). Van de

patiënten staat ook 11% negatief tegenover deze vorm van zorgverlening.

In een tweede vraag onderzoeken we hoe respondenten denken dat de patiënten deze vorm

van zorg ervaren. Hier geeft een grote meerderheid van de respondenten van alle

bevraagde groepen (personeel OPZ Geel, externe experten en pleeggezinnen) aan te

denken dat de ervaring van de patiënt over deze vorm van zorg positief is (van 90% bij de

pleeggezinnen tot 98% van de personeelsleden OPZ Geel).

Een derde vraag polst naar de mate waarin de respondenten vinden dat patiënten een

zinvol en waardig leven leiden in de psychiatrische gezinsverpleging. Een grote

meerderheid van de respondenten in alle bevraagde groepen (OPZ Geel, externe experten,

pleeggezinnen en bevolking) vindt dat de patiënten een zinvol en waardig leven binnen de

gezinsverpleging (van 93% bij de externe experten tot 100% bij de pleeggezinnen).

Een vierde vraag betreft de visie van de respondenten op de mate waarin de psychiatrische

gezinsverpleging aan herstel en rehabilitatie werkt. Deze vraag werd enkel aan de

personeelsleden van OPZ Geel en de externe experten gesteld. Een grote meerderheid van

beide groepen vindt dat er binnen de gezinsverpleging aan herstel en rehabilitatie gewerkt

wordt (respectievelijk 97% en 83%).

Tabel 17 De vertrouwdheid met en de attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging

OPZ Geel Externe

experten Patiënten

Pleeg-

gezinnen Bevolking

In welke mate bent u vertrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging in Geel?

Goed vertrouwd 98% 31% 100% 73%

Ik ken het, maar weet niet

precies wat het inhoudt

2% 66% 0% 27%

Ik ken het niet 0% 3% 0% 0%

Hoe staat u tegenover de psychiatrische gezinsverpleging als vorm van zorgverlening?

zeer/eerder positief 98% 93% 89% 97%

zeer/eerder negatief 2% 7% 11% 3%

Hoe denkt u dat patiënten in psychiatrische gezinsverpleging deze vorm van opvang

ervaren?

zeer/eerder positief 98% 93% 90%

zeer/eerder negatief 0% 0% 7%

Vindt u dat patiënten binnen de psychiatrische gezinsverpleging een zinvol en waardig leven

leiden?

zeker/eerder wel 98% 93% 100% 96%

zeker/eerder niet 2% 0% 0% 1%

Vindt u dat er binnen de psychiatrische gezinsverpleging gewerkt wordt aan rehabilitatie en

herstel van de patiënt (sociaal, huisvesting, arbeid …)?

zeker/eerder wel 91% 83%

zeker/eerder niet 9% 7%

Page 123: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

123

5 Positieve en negatieve aspecten in verband met de psychiatrische

gezinsverpleging

In dit onderdeel komen de positieve en de negatieve aspecten in verband met de

psychiatrische gezinsverpleging aan bod. Deze gegevens zijn voornamelijk afkomstig van

de antwoorden op de open vragen „Wat vindt u de positieve kanten van de psychiatrische

gezinsverpleging?‟ en „Wat vindt u de negatieve kanten van de psychiatrische

gezinsverpleging?‟. Daarnaast werden ook antwoorden op andere open vragen die

hieronder pasten in dit onderdeel opgenomen.

5.1 De positieve aspecten

In de literatuurstudie kwamen drie positieve zaken in verband met de psychiatrische

gezinsverpleging naar voor, namelijk: de zorg in de samenleving, de sociale integratie en

de destigmatisatie. Via kwalitatieve analyse werden nog een aantal bijkomende positieve

aspecten geïdentificeerd, namelijk: de normalisatie, de positieve gevolgen voor de

maatschappij en de nadruk op mogelijkheden61

. In onderstaand overzicht komen deze

aspecten achtereenvolgens aan bod.

5.1.1 De sociale integratie

Aan alle respondenten werd gevraagd in welke mate ze vinden dat de patiënten sociaal

geïntegreerd zijn in de maatschappij. In Tabel 18 zien we dat een grote meerderheid van de

algemene bevolking, personeelsleden van OPZ Geel en de pleeggezinnen vindt dat de

patiënten geïntegreerd zijn in de maatschappij (respectievelijk 96%, 95% en 93%). Ook

een meerderheid van de patiënten en de externe experten geeft dit aan (respectievelijk 81%

en 76%). De patiënten geven meer dan de andere respondenten aan dat ze niet sociaal

geïntegreerd zijn in de maatschappij (15%).

Tabel 18 De sociale integratie van patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging

OPZ Geel Externe

experten Patiënten

Pleeggezinn

en

Algemene

bevolking

Heeft u de indruk dat de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging sociaal

geïntegreerd zijn in de buurt waar ze wonen?

Zeker/eerder wel 95% 76% 81% 93% 96%

Zeker/eerder niet 5% 4% 15% 7% 2%

61 Positieve aspecten in verband met de pleeggezinnen worden beschreven in onderdeel 8.

Page 124: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

124

In de bevraging werd de open vraag gesteld om „concrete voorbeelden te geven van sociale

integratie van patiënten‟. Hier geven 173 van de 231 personen een antwoord (52

bevolking, 22 externe experten, 57 OPZ Geel, 22 patiënten, 20 pleeggezinnen).

Als meest vermelde aspect van sociale integratie komt het verblijf in het pleeggezin naar

voor. Verschillende respondenten geven aan dat de patiënten echt als een lid van het gezin

beschouwd worden en dat ze deelnemen aan alle activiteiten in het gezin.

“De meeste patiënten nemen volledig deel aan het familieleven van het

pleeggezin, met deelname aan communiefeesten, trouwfeesten enz.” (OPZ

Geel)

Dit deelnemen aan de activiteiten van het gezin wordt gezien als bevorderlijk voor het

ontwikkelen van sociale vaardigheden en in het opnemen van sociale rollen.

“Ze zitten in het gezin mee aan tafel en worden bij allerlei activiteiten in het

gezin/de familie betrokken. Sommigen zijn lid van plaatselijke clubs (voetbal)

of gaan onder begeleiding naar culturele activiteiten (soort buddy project).

Cliënten nemen bepaalde rollen op in het gezin (kippen voederen, tafel

afruimen, kinderen oppassen, boodschappen doen …).” (OPZ Geel)

“Enerzijds een gewoon gezinsleven kan uitgebouwd worden, waarbij de

sociale aspecten van dat gezin overgedragen worden op de zieke. Anderzijds

kan de zieke ook zelfstandig iets uitbouwen, mits hulp van het pleeggezin.”

(bevolking)

Verschillende respondenten geven aan dat de sociale integratie via het pleeggezin verloopt

en dat ze via het pleeggezin gemakkelijker betrokken raken in allerlei activiteiten in de

gemeenschap. Dit brengt met zich mee dat de sociale integratie van de patiënt wel

afhankelijk is van het pleeggezin waarin de patiënt terechtkomt.

“Er zijn er ook die steeds worden 'binnengebracht' als er iets te doen is. Hangt

af van de patiënt én het gezin.” (OPZ Geel)

“Mijn pleegmoeder heeft graag dat ik op zaterdag buitenkom. Niet dat ze mij

uit huis wil, maar ze wil wel dat ik onder de mensen kom. Sommige patiënten

mogen niet naar hun familie gaan van de pleegouders. Mijn pleegmoeder heeft

niet liever.” (patiënt)

Nog op het vlak van sociale integratie geven enkele patiënten aan dat het moeilijk is om

een relatie aan te gaan wegens het verblijf in het pleeggezin.

“Negatief is dat ik een vriendin heb en we geen privacy hebben. Het wordt niet

gedaan dat je vriend of vriendin bij het pleeggezin thuis komt.” (patiënt)

Page 125: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

125

Naast de sociale contacten in het pleeggezin, wordt aangegeven dat patiënten in contact

komen met anderen via deelname aan de activiteiten georganiseerd door OPZ Geel.

“Elke maandag speel ik badminton, 2 keer per week ga ik fitnessen, 1 keer/2

weken ga ik volksdansen. Soms doen we een uitstap met heel het OPZ. Vorige

week was er een optreden en daar zijn we met de hele groep naar toe

geweest.” (patiënt)

“Volgende week vertrek ik naar Zwitserland met 20 man. Daar gaan we koken,

zwemmen, wandelen, pingpong, winkelen … Ik ben al in heel veel landen

geweest: Griekenland, Lourdes, Spanje … Het is nog nooit tegengevallen.”

(patiënt)

Alle patiënten geven aan voornamelijk bevriend te zijn met medepatiënten en weinig

vrienden te hebben buiten de psychiatrische gezinsverpleging.

“In het OPZ kan je sociale contacten leggen. Buiten het OPZ moet je zelf

moeite doen. Daar moet je zelf voor zorgen.” (patiënt)

Verschillende patiënten (8) klagen ook over het feit dat er veel ruzies en conflicten zijn

tussen de patiënten.

“Negatief vind ik dat sommige mensen niet overeen kunnen komen en ruzie

maken. Ze weten niet over wat ze praten.” (patiënt)

De huidige werking van het OPZ Geel wordt door enkele respondenten (4) ook als een

hindernis gezien tot sociale integratie omdat er veel beslist wordt in de plaats van de

patiënten (bv. kunnen geen eigen huisarts kiezen, gaan naar de kapper in het badhuis, op

vakantie met het OPZ …) waardoor ze niet volledig geïntegreerd zijn in de maatschappij.

“De gezinsverpleging is onvoldoende geëvolueerd: vanuit het ziekenhuis wordt

zeer veel georganiseerd voor de patiënt waardoor het een gemeenschap betreft

binnen de gemeenschap - geen maximale integratie. Er wordt veel

overgenomen van patiënten en centraal georganiseerd, vb. vakanties,

waardoor ze ook veel tussen psychiatrische patiënten blijven 'hangen'.” (OPZ

Geel)

Ten slotte geven de respondenten aan dat de patiënten zich ook integreren via het

zelfstandig deelnemen aan het verenigingsleven en vrijetijdsactiviteiten in Geel

“In veel gevallen nemen ze zelfstandig deel aan het verenigingsleven. Ze

maken deel uit van een familie, maar doen ook dingen buiten de familie: film,

bibliotheek, voetbal …” (OPZ Geel)

Page 126: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

126

Verschillende respondenten geven aan dat de algemene bevolking van Geel heel

aanvaardend en tolerant is naar de patiënten toe en dat de patiënten aanvaard worden in het

straatbeeld.

“In mijn buurt is een cafeetje waar patiënten een pintje komen drinken naast

andere bezoekers. Ze kunnen gewoon deelnemen aan activiteiten van de

gemeente als zij dat willen. Ze doen sport in een sportcomplex waar iedereen

sport doet zonder speciale accenten.” (OPZ Geel)

“De mensen van Geel houden rekening met de gasten, zowel in verkeer als

helpen in winkel of tijd maken voor een praatje.” (OPZ Geel)

Toch wordt deze tolerantie door een aantal respondenten genuanceerd (4) en geven enkelen

aan dat er een verandering optreedt in de tolerantie van de Geelse samenleving (3).

“Echte sociale integratie in het Geelse verenigingsleven of als betaalde

werknemer is minder evident.” (OPZ Geel)

“Ze kunnen deelnemen aan het gewoon dagelijks leven van pleeggezin, buurt

en dorp, maar wel met enige restrictie door blijvend 'patiëntschap‟.” (OPZ

Geel)

“De huidige Geelse bevolking is veranderd net zoals overal en kent het

groeiproces van de kolonie zo niet, dus dit zorgt wel voor een minder sociaal

leven.” (algemene bevolking)

“Ook in Geel is het sociaal weefsel misschien te ver 'aangetast' om nog een

uniek aanbod te kunnen doen.” (experten)

In de bevraging komt naar voor dat ook de mogelijkheden van de patiënt een rol spelen in

de mate van sociale integratie.

“Er bestaan hierin wel grote verschillen tussen patiënten. Sommige patiënten

houden zich ook liever wat afzijdig van groepsactiviteiten en van het sociale

leven. Anderen zijn zo beperkt dat ze niet zo snel aanvaard worden in een

vereniging.” (OPZ Geel)

“Wanneer er sprake is van storend of erg aandachtvragend gedrag wordt het

soms wel een ander plaatje en is er soms wel sprake van enige afstand en

minder vlot integreren.” (OPZ Geel)

“Aan sociale relaties ga ik moeten werken want ik heb mij acht jaar lang

afgezonderd. In het pleeggezin moet ik proberen om mee tv te kijken. Ik ben

asociaal geworden door wat ik meegemaakt heb. Ik moet er klaar voor zijn.”

(patiënt)

Page 127: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

127

5.1.2 De zorg in de samenleving

In de bevraging verwijst bijna een derde van alle respondenten (66 van de 231) naar „zorg

in de samenleving‟ als een positief aspect van de psychiatrische gezinsverpleging

(17 personen van de algemene bevolking, 10 externe experten, 28 personen van OPZ Geel,

4 patiënten, 6 pleeggezinnen). Hierbij wordt herhaaldelijk de vergelijking gemaakt met het

leven in een instelling. Om verschillende redenen gaat de voorkeur van de respondenten uit

naar het leven in een gezin.

Een eerste reden is dat de patiënten in de gezinsverpleging meer vrijheid ervaren.

“Nu ben ik een vrij mens. Vanaf ik in de gezinsverpleging gekomen ben, ben ik

een vrij mens.” (patiënt)

“Voor mij is het zeer positief. Je wordt daar in het huis genomen alsof je bij de

familie hoort. Je hebt meer vrijheid. Ik heb in andere voorzieningen geweest en

als ik mag kiezen, dan kies ik zeker voor de gezinsverpleging. Ik wil bewijzen

dat ik het wel waard ben, dat ik met twee voeten in de maatschappij kan

staan.” (patiënt)

“Ik vind dit een goed initiatief want ze zijn niet opgesloten zoals in de instelling

en genieten van meer vrijheid.” (pleeggezin)

Een tweede reden is dat de patiënten in de gezinsverpleging niet „weggestopt‟ worden.

“Mensen in gezinnen opvangen is menswaardiger dan ze weg te steken in een

instelling.” (algemene bevolking)

“Mensen met een disfunctie worden niet weggestopt maar blijven een deel van

de samenleving.” (OPZ Geel)

Een derde reden is dat de patiënten in de gezinsverpleging in contact komen met „niet-

patiënten‟ en een beperkter contact hebben met andere patiënten

“Sommige gasten worden in groep op een afdeling onrustig. Zien daar soms

beangstigende dingen die ze niet goed kunnen plaatsen. Voor hen zou een

rustigere omgeving beter zijn.” (OPZ Geel)

“Minder (negatieve) beïnvloeding door andere cliënten.” (OPZ Geel)

Als vierde reden wordt aangehaald dat de patiënten in de gezinsverpleging niet te maken

krijgen met wisselende personeelsleden.

“Opgenomen worden in een ander gezin is veel beter dan in een instelling te

moeten verblijven waar alleen verpleging en opvoeders en zo werken.”

(bevolking)

“Ook heel consistent kader in een gezin is een meerwaarde (niet telkens

wisselende verpleegkundigen op dienst).” (OPZ Geel)

Page 128: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

128

Een vijfde reden is dat patiënten in de gezinsverpleging in een huiselijkere omgeving

verblijven.

“Ze leven in een warm gezin en niet in een 'koude' instelling.” (bevolking)

“Ze komen terecht in een omgeving die meer stabiliteit en natuurlijke structuur

biedt (en daardoor noodzakelijke rust) dan een afdeling of organisatie ooit zal

kunnen.” (OPZ Geel)

Ten zesde wordt aangegeven dat de gezinsverpleging goedkoper is dan wanneer de patiënt

in een instelling verblijft.

5.1.3 De normalisatie

Als volgend positief aspect geven een aantal respondenten aan het heel positief te vinden

dat de patiënten in een „normaal‟ gezin en een „normale‟ omgeving kunnen wonen en zo

een „normaal‟ leven kunnen leiden (33 (8 bevolking, 12 experten, 13 OPZ)). Opvallend

hierbij is dat zowel patiënten als pleeggezinnen hierover niets aangeven

“Het lijkt me dat deze mensen in vrij 'normale' omstandigheden leven en

bijgevolg een vrij normaal sociaal leven kunnen opbouwen.” (bevolking)

“Gebeurt in een 'normale' (normaler dan ziekenhuis of PVT) context; gebeurt

door niet-professionelen; cliënt wordt aangesproken op zijn handelen en

functioneren in een gewone omgeving door gewone naastbetrokken mensen

(niet-hulpverleners)” (experten)

“De mogelijkheid om bezig te zijn met evidente daginvulling, zoals dat voor

andere ('gezonde') personen het geval is: uit werken gaan in een therapiehuis,

huishoudelijke taken doen, werken in de tuin.” (OPZ Geel)

5.1.4 De positieve gevolgen voor de maatschappij

Andere respondenten geven aan dat het systeem van de psychiatrische gezinsverpleging

niet alleen positieve gevolgen heeft voor de patiënten, maar ook voor de maatschappij

(17 (6 bevolking, 1 expert, 8 OPZ, 2 pleeggezin)). De mensen leren erdoor omgaan met

„anders zijn‟ en het zorgt voor een tolerante sfeer.

“De omgang met deze mensen verrijkt uw cultuur dermate, dat geen cursus

hier tegen is opgewassen.” (pleeggezin)

“Ja, heeft een positief effect op zowel patiënten als op de bevolking:

aangename tolerante sfeer. (bevolking)

Page 129: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

129

“De mensen leren hiervan! Tegenwoordig draait voor veel mensen de wereld

alleen nog om zichzelf en door de gezinsverpleging kan dit heel erg

veranderen!” (bevolking)

5.1.5 De destigmatisatie

Respondenten geven aan dat de psychiatrische gezinsverpleging destigmatiserend werkt

(13 (5 bevolking, 3 experten, 5 OPZ)).

“Naargelang van hun mogelijkheden kunnen ze zelf op eigen initiatief op café

of restaurant gaan, museumbezoek … en ze worden op dezelfde manier

behandeld als andere klanten.” (bevolking)

“De patiënt wordt niet als vreemd of gevaarlijk bekeken maar hoort in het

straatbeeld.” (experten)

“Patiënten blijven hun eigenwaarde behouden en hebben het gevoel niet

bestempeld te zijn als psychiatrische patiënt.” (OPZ Geel)

Ook hier stellen we vast dat zowel patiënten als pleeggezinnen dit niet aanhalen. Enkele

bevraagden (3) geven in tegenstelling hiermee ook aan dat er ook in Geel sprake is van

stigma.

“Ze passen in het straatbeeld, maar blijven toch een aparte categorie

bewoners.” (OPZ Geel)

5.1.6 De nadruk op mogelijkheden

Als laatste geven respondenten aan dat in de psychiatrische gezinsverpleging de nadruk

gelegd wordt op de mogelijkheden van de patiënten in de plaats van op de beperkingen

waardoor meer individuele ontplooiing mogelijk wordt (12 (7 OPZ, 4 experten, 1 patiënt)).

“Er is meer ruimte voor hun eigenheid, hun persoonlijke ontwikkeling in

vergelijking met een klassieke opname in een psychiatrisch zorgcentrum.”

(OPZ Geel)

“Niet psychiatrisch geschoolde gezinnen zorgen vaak voor verrassend herstel

bij patiënten: patiënten worden op hun mogelijkheden aangesproken, hebben

een rol in het gezin, voelen zich daardoor nodig en verantwoordelijk.” (OPZ

Geel)

“Hier staan ze open en laten ze de persoon vrij. Ze proberen te werken aan de

mogelijkheden die de patiënt heeft en daar gaan ze voor. Het is positief dat ze

aanvaarden wie je bent. Op andere plaatsen denken ze „oh, die is ziek, we gaan

Page 130: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

130

die eens medicatie geven‟. Ik was toen wel ziek, maar ik vind het er wel over

wanneer ze je volledig plat leggen en je zelfs niet meer kan opstaan.” (patiënt)

5.2 De negatieve aspecten

Uit de literatuurstudie kwamen ook een aantal negatieve aspecten in verband met de

psychiatrische gezinsverpleging naar voor. Het dalende aantal pleeggezinnen en patiënten

(5.2.1) en de beperkte beschikbaarheid van de gezinsverpleging (5.2.2) worden in wat

volgt besproken.62

5.2.1 Het dalend aantal pleeggezinnen en patiënten

Aan zowel de personeelsleden van het OPZ Geel, de externe experten, de pleeggezinnen

als de algemene bevolking werd gevraagd naar redenen voor de daling van de patiënten en

pleeggezinnen en wat hieraan gedaan kan worden. De meerderheid van de respondenten

gaf een antwoord op deze vraag (personeelsleden OPZ Geel: 57/63; externe

experten: 20/29; pleeggezinnen: 27/30; algemene bevolking: 73/82)

De daling van het aantal pleeggezinnen

Voor de daling van het aantal pleeggezinnen, worden verschillende redenen aangegeven,

namelijk de tweeverdieners, het toenemend individualisme en belang aan privacy, de lage

vergoeding, de terugdringing landbouw, het minder gekend en ingeburgerd zijn, de

zwaardere problematieken van de patiënt en het taboe. In wat volgt worden deze

achtereenvolgens overlopen.

De tweeverdieners

Respondenten geven aan dat er meer tweeverdieners zijn waardoor gezinnen de tijd niet

vinden om het voltijds werken te combineren met de zorg voor een patiënt (61 (37

bevolking, 5 experten, 14 OPZ, 5 pleeggezinnen)).

“Op dit moment zijn er vele jonge gezinnen waar men met twee voltijds werkt

en nog kleine kinderen heeft. Een patiënt is een hele verantwoordelijkheid en

als gezin moet je daar tijd voor hebben.” (bevolking)

“Ik denk dat het te wijten is aan de maatschappelijke situatie van vandaag. In

elk gezin gaan beide ouders werken en als ze dan vrije tijd hebben brengen ze

die graag door met de kinderen of oefenen hun eigen hobby uit. Ze hebben hun

werk als taak, opvoeding van eigen kinderen als taak en om dan nog extra een

62 De negatieve aspecten „weinig geëvolueerd‟ en „weinig waardering‟ komen in 5.2.1 aan bod

Page 131: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

131

patiënt in huis te halen is nog een extra taak die de meeste mensen niet op zich

willen nemen.” (bevolking)

“Mensen hebben het te druk met het organiseren van hun eigen leven. De

gezinsverpleging is gegroeid vanuit een thuiswerksituatie (moeder aan de

haard, vader op het land).” (bevolking)

Daarnaast wordt aangegeven dat de jongere generatie naast het werk nog allerhande

activiteiten onderneemt waardoor er geen tijd overblijft om voor een patiënt te zorgen

(28 (20 bevolking, 1 expert, 4 OPZ, 3 pleeggezinnen)).

Het individualisme en de privacy

Als volgende reden wordt aangehaald dat de jongere generatie individualistischer is en

meer staat op zijn vrijheid en privacy (32 (11 bevolking, 6 expert, 9 OPZ, 6 gezinnen)).

“Door de individualisering van de mensen verdwijnt stilaan de interesse en de

moed om er zorg voor te dragen. Alhoewel het verenigingsleven bloeit wenst de

jongere generatie meer privacy tussen de eigen vier muren. Men wil zijn

vrijheid, reizen, hobby's, rust en daardoor is er minder plaats voor derden die

dit alles in de weg kunnen staan. We zien dan ook dat het meestal oudere

bewoners van Geel zijn die nog zieken opnemen of in huis hebben.” (gezin)

“In ons maatschappelijk bestel wordt de zorg voor anderen liefst aan anderen

overgelaten. We betalen liever dan het zelf te doen. De inzet die gevraagd

wordt is allicht te groot voor ons maatschappij model van vandaag.”

(bevolking)

De lage vergoeding

Ook de lage vergoeding wordt aangegeven als reden voor de daling van de pleeggezinnen.

Er wordt aangegeven dat de vergoeding niet motiverend werkt (18 (6 bevolking, 9 OPZ,

3 gezin))

“De geldelijke tegemoetkomingen wegen voor de jeugd niet op tegen bepaalde

dingen in hun leven die ze zouden moeten opgeven bij het opvangen van een

patiënt.” (bevolking)

De terugdringing van de landbouw

Verschillende respondenten geven aan dat de daling van het aantal pleeggezinnen te wijten

is aan de terugdringing van de landbouw. Ze geven aan dat patiënten vroeger vaak

opgenomen werden in landbouwersgezinnen als extra hulp op het land (15 (11 bevolking,

1 expert, 3 OPZ)).

Page 132: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

132

“Vroeger leefden de meeste patiënten dan ook bij boerenfamilies, zo hadden zij

een extra kracht op het veld en konden ze hun patiënt ook de ganse dag bij zich

hebben.” (bevolking)

Het minder gekend en ingeburgerd zijn

Een volgende reden voor de daling van het aantal pleeggezinnen is dat de gezinsverpleging

minder gekend en ingeburgerd is bij de jongere generatie (14 (11 bevolking, 3 gezin))

“De jongere generatie is er minder mee vertrouwd en heeft er waarschijnlijk

een beetje schrik voor.” (bevolking)

“Dat er minder pleeggezinnen zijn, komt door het feit dat de gezinsverpleging

minder gekend is bij de jonge mensen van nu denk ik. Vroeger was het normaal

dat je een patiënt van het OPZ in huis nam, vooral bij de boeren. Dit was

vooral om te helpen op het veld of in het huishouden. De jonge mensen van nu

die patiënten in huis nemen, doen het omdat ze het kennen van thuis uit. De

meeste jonge mensen zijn met het OPZ niet vertrouwd of kennen het niet.”

(gezin)

De zwaardere problematieken van de patiënten

Verder wordt ook de verandering in de populatie van patiënten als reden aangehaald. Er

komen patiënten met zwaardere problemen en die zijn moeilijker te hanteren in een gezin

(9 (2 bevolking, 1 expert, 3 OPZ, 1 gezin))

“De patiënten hebben 'moeilijkere en complexere problemen' als vroeger -

vroeger werd je sneller opgenomen, nu zijn het 'ernstigere ' gevallen.”

(bevolking)

“Angst vanwege pleeggezinnen voor de 'nieuwe patiënt' die zich vandaag de

dag aandient. Het is lang niet meer altijd de minder begaafde man en vrouw:

angst voor het ongekende.” (OPZ Geel)

Het taboe

Als laatste reden voor de daling van het aantal pleeggezinnen wordt aangegeven dat

psychiatrie nog steeds in de taboesfeer zit (4 (1 bevolking, 2 experten, 1 gezin))

“Het stigma van psychiatrisch patiënt is nog hardnekkig en de medicalisering

neemt nog steeds toe, zodat zowel patiënten als zorgverleners in termen van

hospitalisering en isolering denken eerder dan in termen van relationele re-

integratie als belangrijkste therapeutisch proces.” (experten)

“We zijn allemaal een beetje NIMBY (Not In My BackYard). De maatschappij

houdt er (ondanks de inspanningen die al geleverd worden, overigens met

groeiend succes, door bv. Te gek?!, Buddy Vlaanderen, De Standaardkatern)

nog te stigmatiserende kijk op psychiatrie op na. Mensen met psychiatrische

Page 133: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

133

problematiek liggen minder 'in de markt': sympathie van de bevolking gaat

meer naar andere groepen (fysiek of mentaal gehandicapten,

kanker ...).”(experten)

De daling van het aantal patiënten

Voor de daling van het aantal patiënten worden de volgende redenen gegeven: het

opkomen van andere woonvormen, het verouderde systeem, het gebrek aan bekendheid en

het negatief beeld bij andere voorzieningen, het negatief imago, de opkomst van meer

gespecialiseerde hulp, het mondiger worden van de patiënten en de toename van opvang in

de eigen familie. In wat volgt beschrijven we deze antwoorden.

Het opkomen van andere woonvormen

De respondenten geven aan dat de daling van het aantal patiënten te wijten is aan het feit

dat er verschillende andere woonvormen ontwikkeld zijn in de samenleving waar patiënten

terechtkunnen, zoals bv. IBW of PVT (21 (4 bevolking, 2 experten, 10 OPZ, 2 gezinnen)).

“Verder denk ik dat patiënten nu in het netwerk van MPI's en dus meer in de

onmiddellijke nabijheid worden opgenomen.” (bevolking)

“Daling heeft verband met breder aanbod: dit is in principe goede evolutie.”

(OPZ Geel)

Het verouderde systeem

Als volgende reden voor de daling van het aantal patiënten wordt genoemd dat het systeem

verouderd is en hierdoor te weinig aangepast is aan de hedendaagse noden van patiënten

(21 (3 bevolking, 4 experten, 14 OPZ, ). Verschillende respondenten geven hierbij aan het

systeem in zijn huidige vorm nogal betuttelend te vinden.

“Het is een vrij archaïsche zorgvorm die uit een ver verleden stamt, met een

bepaalde traditie. Deze zorgvorm is niet met de nieuwste inzichten inzake GGZ

geëvolueerd.” (OPZ Geel)

“Het systeem laat onvoldoende flexibiliteit toe.” (OPZ Geel)

“Het systeem zoals het nu functioneert, is voor sommige cliënten te

betuttelend.” (OPZ Geel)

Het gebrek aan bekendheid of het negatief beeld bij andere voorzieningen

Als volgende reden wordt aangegeven dat er weinig bekendheid is over de psychiatrische

gezinsverpleging bij andere voorzieningen of dat er een negatief beeld hangt waardoor er

weinig doorverwezen wordt (10 (8 OPZ, 2 gezinnen)).

“Er zijn meer instellingen die hun patiënten niet meer naar de

gezinsverpleging sturen.” (OPZ Geel)

Page 134: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

134

“Het wordt ondergewaardeerd door de instanties.” (gezin)

Het negatief imago

Vervolgens komt het negatief beeld van de gezinsverpleging aan bod als reden van het

dalende aantal patiënten. Men geeft aan dat het als ouderwets ervaren wordt of negatief

bekeken wordt wanneer je er niet in slaagt om alleen te wonen (8 (1 bevolking, 7 OPZ)).

“Ten slotte is in Geel gezinsverpleging ook een fenomeen dat aan het verleden

doet denken. Velen ervaren het als 'ouderwets'.” (OPZ Geel)

“Er zijn nog steeds levende vooroordelen ('ze doen het voor 't geld'/'zottekes

van Geel') die er toch voor zorgen dat er een hogere drempel is.” (OPZ Geel)

“Leven in een gezin wordt maatschappelijk minder 'stevig' gevonden dan

alleen wonen. Hoewel ze zich erg eenzaam voelen, verkiezen mensen met

psychische beperkingen daarom vaak om toch maar alleen te blijven wonen.”

(OPZ Geel)

De opkomst van meer gespecialiseerde hulp

Een volgende reden is dat er meer gespecialiseerde hulp beschikbaar is waardoor opvang

in de gezinsverpleging minder nodig wordt (7 (3 bevolking, 2 OPZ, 2 gezinnen)).

“Vroeger was de kennis over de psychiatrische ziektes veel kleiner. Nu kan

men elke persoon beter helpen. Het is maar voor een klein aantal mensen dat

het nodig is om bv de structuur in een ander gezin te geven.” (bevolking)

“De behandelingen verbeteren steeds, waardoor de noodzaak om die mensen

in pleeggezinnen op te vangen vermindert.” (gezin)

Het mondiger worden van de patiënten

Vervolgens wordt aangegeven dat patiënten mondiger geworden zijn en meer behoefte

hebben aan privacy en zelfstandigheid (7 (6 OPZ, 1 bevolking))

“Patiënten zijn mondiger geworden en willen zo lang mogelijk proberen om

hun zelfstandigheid te bewaren.” (OPZ Geel)

“Patiënten willen niet meer 'gratis‟ of „bijna gratis' werken binnen het gezin.”

(OPZ Geel)

“Voor patiënten, die vaak nood hebben aan alleen zijn en het probleemloos

kunnen volgen van eigen regelmaat en ritme, is gezinsverpleging niet dadelijk

de meest aantrekkelijke optie. Alleen wonen met begeleiding of samenwonen

met enkele patiënten is dan misschien wel heel wat aanlokkelijker.”

(bevolking)

Page 135: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

135

De toename van opvang in de eigen familie

Ten slotte, geven enkele respondenten aan dat de patiënten nu vaker worden opgevangen

door de eigen familie waardoor de gezinsverpleging minder nodig is (5 (1 bevolking, 1

expert, 1 OPZ, 2 gezinnen).

“Vroeger werden patiënten vaak uitgestoten door de familie en werden ze bij

wijze van spreken gedumpt in Geel. Dat is nu minder.” (OPZ Geel)

De aangegeven oplossingen

In dit onderdeel worden de aangegeven oplossingen voor het dalende aantal patiënten en

pleeggezinnen weergegeven. De volgende oplossingen worden achtereenvolgens

weergegeven: de verhoging van de vergoeding voor de pleeggezinnen, het voeren van

actieve promotie en sensibilisering, het werk maken van differentiatie en de flexibilisering

van de huidige gezinsverpleging, het voorzien van meer ondersteuning voor de

pleeggezinnen, meer erkenning door de overheid en algemene bewustwordingsacties.

De verhoging van de vergoeding voor de pleeggezinnen

Een vaak voorgestelde oplossing is het verhogen van de vergoeding van de pleeggezinnen

(36 (11 bevolking, 2 experten, 14 OPZ, 8 gezinnen))

“Verhoog de vergoedingen voor de kostgevers. Vergelijk de prijs voor een

kamer, betaald door de kotstudent van de KHKempen te Geel met wat een

kostgever krijgt voor het ter beschikking stellen van een kamer.

Misschien kan een grotere financiële tegemoetkoming helpen zodat één

gezinslid kan thuisblijven of parttime werken.” (bevolking)

“Deze evolutie kan enkel door een vorm van professionalisering opgevangen

worden: de gezinnen inkomens- en competentiestatus geven zodat 'zorgen' voor

deviant gedrag een erkende activiteit is, boven op het feit dat dit persoonlijke

inzet en engagement vraagt.” (experten)

“Opwaardering van de pleeggezinnen onder de vorm van een betere verloning.

Als het een (klein) inkomen kan vervangen, zijn er misschien meer jongere

mensen die tegelijk thuis blijven voor hun kinderen en een psychiatrische

patiënt in huis nemen.” (OPZ Geel)

“Vermits de patiënt moet verzorgd worden, dikwijls niet alleen mag gelaten

worden, moet dit toch beschouwd worden als een soort job die men vervult en

moet daar ook een goede verloning tegenover staan.” (gezin)

Het voeren van actieve promotie en sensibilisering

Een andere oplossing die wordt voorgesteld is om meer actieve promotie en sensibilisering

te voeren (22 (10 bevolking, 8 OPZ, 4 gezinnen)). In dezelfde lijn wordt het ook als

Page 136: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

136

belangrijk gezien om op zoek te gaan naar potentiële gezinnen en hen informatie te

verstrekken (8 (5 bevolking, 2 OPZ, 1 gezin)).

“Ruimere bekendmaking van gezinsverpleging zou kunnen helpen. Misschien

zouden gasten uit de gezinsverpleging kunnen getuigen over hun verblijf om

vooroordelen weg te nemen, bijvoorbeeld in beschut wonen of op afdelingen

van een psychiatrisch ziekenhuis.” (OPZ Geel)

“Vooral de gezinnen meer stimuleren en vertrouwd maken met dit soort

opvang.” (bevolking)

“Regelmatige infodagen voor kandidaat-gezinnen bij ons doelpupbliek: dus via

OCMW, Ziekenfondsen, gepensioneerdenbonden ... (win-win situatie).” (OPZ

Geel)

“Sensibilisering van de bevolking. De Geelse bevolking is erg geïnteresseerd

in haar gezinsverpleging. Het OPZ doet inspanningen om de Gelenaars te

informeren over de historiek en hoe het loopt binnen de muren van het OPZ. Ik

mis een beetje wat de toekomstplannen van het OPZ zijn en hoe dan ook blijft

het op bepaalde vlakken een gesloten gemeenschap.”(gezin)

Het werk maken van differentiatie

Vervolgens wordt gedacht aan het werken aan differentiatie van de huidige

gezinsverpleging zodat het een flexibelere zorgvorm wordt waarmee meer vraaggericht

gewerkt kan worden (21 (3 bevolking, 5 experten, 13 OPZ)).

“Andere vormen als opvang gedurende enkele uren, meewerken, WE ... lijkt

mij ook aangewezen.” (bevolking)

“De doelgroep herdenken: het beeld dat ik heb van het cliënteel van de

gezinsverpleging, is dat van wat oudere mensen met een ernstige chronische

aandoening, zoals psychose - er zijn in de GGZ heel wat andere doelgroepen

die kunnen profiteren van een meer gemeenschapsgerichte aanpak, voor

langdurig of kortdurig verblijf.” (bevolking)

“Ik denk dat deze formule moet herdacht worden. Het is een oud systeem.

We denken nu al aan differentiatie PVT, beschut wonen ..: neem de

herdefiniëring van de gezinsverpleging die al veel ouder is hier ook eens in

mee. Of is dat omdat het van de overheid is dat hier vanaf moet gebleven

worden.” (experten)

“Het systeem is te weinig gedifferentieerd, het moet allemaal wat flexibeler en

lichtvoetiger om beter aan de vraag van de individuele cliënt te kunnen

beantwoorden.” (OPZ Geel)

Page 137: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

137

Het voorzien van meer ondersteuning voor de pleeggezinnen

Als volgende oplossing wordt het voorzien van voldoende ondersteuning voor de

pleeggezinnen aangegeven en dit zowel inhoudelijk, praktisch (bv. voldoende opvang) als

via het wettelijk kader (14 (7 bevolking, 2 expert, 4 OPZ, 1 gezin))

“Te weinig opvangmogelijkheden voor de patiënten die geplaatst zijn, gezinnen

gaan werken en dan is het moeilijk om daar een patiënt bij te nemen in huis als

die niet echt buitenshuis kan, ook in weekends is er steeds minder

opvangmogelijkheden!! Is belangrijk, is zoals bij kinderen, hier groeien de

opvangmogelijkheden toch ook.” (OPZ Geel)

“Indertijd (1900) waren er richtlijnen (een publicatie van Dr. Peeters) en

voordrachten door de medische staf aan de kostgevers. Er was actieve

steunende betrokkenheid in de relatie gezinsverpleging-kostgever. Is deze er

nu?” (experten)

“We leven in een tijd waarin alles duidelijk door regelgeving omkaderd moet

zijn, i.f.v. aansprakelijkheid etc. (cfr pleeggezin). Een goed gedefinieerde

context binnen dit GGZ-kader zou misschien meer kandidaten opleveren.”

(experten)

Meer erkenning door de overheid

Ook de erkenning van de gezinsverpleging door de overheid wordt belangrijk gevonden

(6 (3 bevolking, 3 OPZ)).

“Structureel mee inbouwen: de overheid heeft hierin een belangrijke functie

naar subsidiëring en ondersteuning toe.” (bevolking)

“Hoe kan Geel op federaal niveau en op het niveau van RIZIV meer 'in beeld'

komen zodat het wordt erkend als volwaardig kenniscentrum gezinsverpleging

en aldus ook vergoed?” (bevolking)

De algemene bewustwording

Ten slotte, geven enkele respondenten aan dat het belangrijk is om de algemene

bewustwording ten aanzien van psychische problemen te vergroten zodanig dat er een

mentaliteitsverandering kan optreden (3 (2 bevolking, 1 expert))

“De maatschappij een gevoel geven dat dit ook mensen zijn hoe moeilijk ze het

ook hebben. Dit is een zware taak die weggelegd is voor onze beleidsmensen.”

Een aantal respondenten van de bevolking uiten zich negatief over de toekomst van de

gezinsverpleging en schatten de kansen op voortbestaan van de gezinsverpleging laag in

(6 bevolking).

“Vraag is in hoeverre dit haalbaar is én wenselijk is. Heeft de patiënt van

vandaag nog nood aan gezinsverpleging? Wat vindt de patiënt van deze

Page 138: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

138

keuzemogelijkheid? Hoe kijkt hij aan tegen het te doorlopen traject en het

uiteindelijke, eigenlijke verblijf in een pleeggezin?” (bevolking)

“Ik weet niet goed hoe hier iets aan kan gedaan worden. Je kan mensen niet

dwingen om iemand op te nemen in het gezin...” (bevolking)

“Geel is al lang geen agrarische samenleving meer, maar een moderne stad.

Volgens mij zal de gezinsverpleging dan ook verdwijnen op termijn. Ik vrees

dat hier niets aan te doen is: tijden en gewoonten veranderen.” (bevolking)

5.2.2 De beperkte beschikbaarheid

Als volgend negatief aspect komt de beperkte beschikbaarheid van de gezinsverpleging

naar voor.

In Tabel 19 staan de antwoorden weergegeven op de gesloten vraag of de respondenten

vinden dat de psychiatrische gezinsverpleging voldoende georganiseerd wordt. Hieruit

komt naar voor dat een meerderheid van de personeelsleden van OPZ Geel, de externe

experten en de bevolking vinden dat de gezinsverpleging onvoldoende georganiseerd

wordt (respectievelijk 75%, 76% en 71%). Bij de pleeggezinnen is dit ongeveer de helft

(53%). Hierbij is het belangrijk om op te merken dat 30% van de respondenten aangeeft

hierover geen mening te hebben. In alle groepen vindt een minderheid van de respondenten

dat de gezinsverpleging voldoende georganiseerd wordt (van 10% voor de bevolking tot

22% bij de personeelsleden van het OPZ Geel).

Tabel 19 Attitude tegenover de beschikbaarheid van de psychiatrische gezinsverpleging

OPZ Geel Externe

experten Pleeggezinnen Bevolking

Momenteel bestaat de psychiatrische gezinsverpleging op twee plaatsen in België. Vindt u dit

voldoende?

Zeker/eerder wel 22% 17% 17% 10%

Zeker/eerder niet 75% 76% 53% 71%

Geen mening 3% 7% 30% 20%

In een open vraag wordt hier vervolgens dieper op ingegaan.

Voor de 30 pleeggezinnen en de 82 personen van de algemene bevolking was deze

vraag voornamelijk gericht naar redenen waarom de gezinsverpleging wel of niet in

andere regio‟s van het land dient te bestaan. Een minderheid van de pleeggezinnen en

de algemene bevolking beantwoordden deze (respectievelijk 7/30 (23%) en 24/82

(29%)).

Voor de 63 personeelsleden van het OPZ Geel en de 29 externe experten ging deze

vraag over wie deze uitbreiding best op zich kan nemen en of ze hierbij belemmeringen

Page 139: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

139

en moeilijkheden zien. Zowel van de personeelsleden van het OPZ Geel als van de

externe experten beantwoordt 65% van de respondenten deze vraag.

Uit deze antwoorden konden drie belangrijke thema‟s afgeleid worden, namelijk

1) voordeel van de uitbreiding naar andere regio‟s, 2) moeilijkheden in verband met de

uitbreiding en 3) wie de uitbreiding op zich dient te nemen.

Als voordeel van de uitbreiding naar andere regio‟s wordt genoemd dat patiënten hierdoor

in de vertrouwde omgeving kunnen blijven (16 (12 bevolking, 3 OPZ,1 gezin)).

“Zo kunnen personen met psychische problemen indien gewenst in hun eigen,

vertrouwde omgeving in een pleeggezin geplaatst worden. Dit verlaagt de

drempel voor de patiënt enigszins.” (bevolking)

“Het lijkt nogal evident dat elke regio best over dit soort opvang beschikt. Dit

omwille van de mobiliteit, de dichtheid bij huis, het zich thuis voelen in eigen

regio, enz.” (bevolking)

Er worden twee moeilijkheden genoemd met betrekking tot de uitbreiding van de

gezinsverpleging naar andere regio‟s.

De eerste moeilijkheid is de vrees voor stigma, taboe, onverdraagzaamheid … wanneer de

gezinsverpleging in andere regio‟s uitgebouwd zou worden (28 (11 bevolking, 5 experten,

6 opz, 6 gezinnen))

“Het zou het beste zijn dat dit op nog andere plaatsen gebeurt, maar in Geel is

iedereen vertrouwd met de mensen die op straat lopen en soms een beetje raar

doen. In andere steden of gemeenten is dit een niet vertrouwd beeld en dat zal

veel aanpassing vragen van de bevolking.” (bevolking)

“Het zou moeten kunnen bestaan, maar Geel heeft een eeuwenlange ervaring

met psychiatrische patiënten en vindt hun aanwezigheid in het stadsbeeld en de

huiskamer heel normaal. Ik denk persoonlijk dat men er in andere steden

anders tegenaan zou kijken.” (bevolking)

“Op 't eerste zicht denk je dat dit moeilijk haalbaar is binnen onze huidige

maatschappij als je in een regio bent waar dit geen historiek kent. We vinden

nu al geen vrijwilligers om mensen te bezoeken of om bvb. cafetaria te

runnen.” (expert)

“Moeilijkheden: onze maatschappij stelt zich niet altijd permissief op tov

afwijkend gedrag. Voorlichting is hierbij noodzakelijk.” (OPZ Geel)

“Alleen vraag ik me af of men in andere regio's over de juiste mentaliteit onder

de mensen beschikt om zoiets op te starten. Bijvoorbeeld hoe dichter naar de

Page 140: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

140

hoofdstad, hoe meer ik zelf individualisme ervaar. Misschien is het toch iets dat

alleen maar succesvol kan zijn in een barmhartige streek, waar dit van de ene

generatie op de andere generatie wordt overgedragen.” (OPZ Geel)

“Alleen de Gelenaars en omstreken zijn tolerant genoeg om zoiets te doen.”

(OPZ Geel)

Het uitvoeren van promotie en anti-stigma-acties worden als oplossingen aangehaald om

stigmatisering en onverdraagzaamheid tegen te gaan (5 (2 experten, 3 OPZ))

“Implementatie in andere regio's gaat best gepaard met intensifiëring van

destigmatiserende acties (cf. buddyproject Vlaanderen, Te Gek?!, De

Standaardkatern GGZ …)” (expert)

“Belangrijk is een ondersteuning van een psychiatrisch centrum en een goed

onderlegde ondersteuning naar de gezinnen toe en de bereidheid van gezinnen

om mee in dit project te stappen. Het is vooral een cultuurverandering en dat

vraagt enorm veel tijd.” (OPZ Geel)

De tweede moeilijkheid betreft het gebrek aan erkenning van de gezinsverpleging als

zorgvorm en de beperkte financiële ondersteuning van de organiserende dienst(en)

(14 (1 bevolking, 2 expert, 11 OPZ).

“Noodzakelijk is ook dat deze zorgvorm erkend wordt binnen het ambulant

GGZ zorglandschap en als een vaste waarde gezien wordt.” (OPZ Geel)

“Indien de financiële tegemoetkoming groter zou zijn, zou het uitbreiden naar

andere regio's sowieso minder moeilijkheden ervaren.” (OPZ Geel)

Op de vraag wie de uitbreiding naar andere regio‟s op zich dient te nemen, geven 15

respondenten (van de 92 bevraagden (63 personeelsleden van het OPZ Geel en 29 externe

experten) aan dat het georganiseerd dient te worden in een samenwerkingsverband van

verschillende bestaande GGZ- en niet-GGZ-actoren (8 experten, 7 OPZ). De

psychiatrische ziekenhuizen, IBW, PZT, PVT, CGG … kunnen hier een belangrijke rol in

spelen. Volgens sommigen is er ook een rol weggelegd voor de reguliere pleegzorg.

“Dit kan best worden opgenomen door een 'conglomeraat' van verschillende

GGZ-zorgactoren (PZ, PVT, BeWo, PZT, CGG...), aangevuld met niet-GGZ-

zorgactoren (mutualiteiten, OCMW, lokale gemeente- en stadsbesturen...)”

(expert)

“Dit wordt best georganiseerd vanuit samenwerkingsverbanden tussen

enerzijds de ziekenhuizen, de ambulante & semiresidentiële diensten eventueel

in combinatie met de huidige PZT & BEWO-teams. Men zou in elke regio

Page 141: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

141

samen de verschillende woonvormen moeten kunnen voorzien a rato van de

plaatselijke noden.” (expert)

“Nodig zijn goede contacten met netwerken psychosociale rehabilitatie van

waaruit permanentie en crisisopvang kan georganiseerd worden.” (OPZ Geel)

Andere respondenten richten zich tot afzonderlijke diensten, voornamelijk de

psychiatrische ziekenhuizen, maar ook IBW, PZT, PVT (9 (2 bevolking, 2 experten,

5 OPZ)).

“De psychiatrische ziekenhuizen kunnen dit volgens mij het best opnemen

omdat er steeds een 24 uur op 24 uur bereikbaarheid moet zijn van een

professioneel team.” (opz)

Hierbij aansluitend geven enkele respondenten aan dat het belangrijk is dat de

gezinsverpleging eerst goed uitgebouwd en vernieuwd wordt in Geel (4 (1 bevolking,

3 OPZ)) zodat OPZ Geel daarna een belangrijke rol kan opnemen als „expert‟ voor de

uitbreiding van de gezinsverpleging in andere regio‟s (8 (1 expert, 6 OPZ, 1 gezin).

“Laat men eerst werk maken van het weer doen heropleven van het Geelse

systeem. Eenmaal dat weer bloeit kan men aan andere regio's denken eventueel

met hulp of steun vanuit Geel.”(gezin)

“OPZ Geel heeft de 'kennis': kent de praktische uitwerking en weet wat de

noden van de patiënten zijn. OPZ weet wat nodig is om een kwaliteitsvolle

behandeling te geven.” (OPZ Geel)

6 De doelgroep

De vraag voor welke doelgroep de psychiatrische gezinsverpleging het meest aangewezen

is wordt enkel voorgelegd aan de personeelsleden van het OPZ Geel en de externe

experten. In het totaal betreft dit een groep van 92 personen.

Als meest aangewezen doelgroep worden de patiënten met chronische of langdurige

psychiatrische problemen aangegeven (31).

Op het vlak van diagnoses worden de volgende psychiatrische diagnoses aangegeven als

het meest aangewezen: verstandelijke beperking (18), psychotische stoornissen (10),

verstandelijke beperking met psychische/psychiatrische problemen (9), stemmings- of

angststoornissen (3) en niet-aangeboren hersenletsel (2), persoonlijkheidsstoornissen als

borderline (1). De volgende psychiatrische diagnoses worden aangegeven als „niet

geschikt‟: persoonlijkheidsstoornissen (5), verslaving (4) en niet-gestabiliseerde

psychoses (3).

Page 142: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

142

Een aantal van de respondenten (24) vindt het belangrijk dat deze psychiatrische

problemen gestabiliseerd zijn. Enkelen (3) geven aan dat de psychiatrische

gezinsverpleging ook voor personen met acute problematieken mogelijkheden biedt. Dit

wordt vooral als aangewezen beschouwd bij kinderen en jongeren en op voorwaarde dat er

voldoende ondersteuning is voor het gezin en dat het gezin niet in gevaar komt.

Wat het functioneren van de personen betreft, wordt aangegeven dat de gezinsverpleging

geschikt is voor personen die niet zelfstandig in de maatschappij kunnen functioneren (7),

maar die toch over een zekere mate van zelfstandigheid beschikken en niet te veel hulp

nodig hebben bij dagelijkse activiteiten (2). Daarnaast wordt het in het functioneren als

belangrijk gezien dat ze geen gevaar betekenen voor het pleeggezin en de maatschappij en

dat het gedrag verenigbaar is met de gezinsdynamiek (6).

Een andere belangrijke aanwijzing voor de geschiktheid van de gezinsverpleging is het

ontbreken van steun of contact met de eigen familie, vrienden, omgeving … (7) en de nood

of de wens van de patiënt om in een gezin te verblijven (3).

“Voor de groep van mensen wier eigen deficiënt sociaal netwerk, in

combinatie met hun (psychiatrische) problematiek, destabiliserende opnames

in psychiatrische ziekenhuizen en het daarbij horend isolerend effect, er voor

gezorgd hebben dat ze verbinding verloren hebben met hun omgeving, of deze

beperkt zagen tot de binnenmuren van de instelling.” (OPZ Geel)

Een aantal respondenten is er voorstander van om de huidige doelgroep uit te breiden (11).

Zij geven aan het jammer te vinden dat de gezinsverpleging enkel gericht is op personen

met een psychiatrisch ziektebeeld. Men vindt dat het ook toegankelijk zou moeten worden

voor andere doelgroepen, bv. enkel mentale beperking, wezen, personen met sociale

problemen, personen die tijdelijk uit hun „gewone‟ context dienen te stappen, personen die

nood hebben aan time-out, personen die kampen met eenzaamheid … Er wordt

aangegeven dat vooral gedragsmatige indicaties belangrijk zijn in de overweging om in de

gezinsverpleging te stappen en niet alleen de aanwezigheid van een psychiatrisch

ziektebeeld.

“Voor personen die tijdelijk uit hun 'gewone' context dienen te stappen.”

(expert)

“Ik denk dat het vooral gedragsmatige indicaties mogen worden dan alleen de

aanwezigheid van een psychiatrisch ziektebeeld. Van het moment dat een gezin

het ziet zitten om een bepaalde persoon (die in zijn eigen omgeving niet

opgevangen kan worden) op te vangen, moet het kunnen. We hebben de

knowhow en de mensen om dit te verwezenlijken. Bovendien denk ik dat

gezinsverpleging dan niet meer uitdovend hoeft te zijn.” (OPZ Geel)

Page 143: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

143

“Zou moeten open staan voor een zo breed mogelijke groep. Heel wat

psychiatrische problematiek heeft immers te maken met eenzaamheid en een

gezin kan daartegen een bescherming bieden.” (OPZ Geel)

7 De begeleiding door het OPZ Geel

Bij de patiënten en de pleeggezinnen werd expliciet gepolst naar de tevredenheid over de

begeleiding vanuit het OPZ Geel. In wat volgt worden eerst de resultaten van de patiënten

besproken (7.1) en daarna deze van de pleeggezinnen (7.2). Ten slotte worden nog enkele

aandachtspunten en suggesties weergegeven die naar voor kwamen in verband met de

begeleiding vanuit het OPZ Geel (7.3). In dit laatste punt worden ook de meningen van

enkele personeelsleden van het OPZ Geel, externe experten en de bevolking in

meegenomen.

7.1 De tevredenheid van de patiënten over de begeleiding vanuit het OPZ Geel

Van de 27 bevraagde patiënten geven er 23 aan globaal genomen tevreden te zijn over de

ontvangen begeleiding in het OPZ Geel.

“De begeleiding is prima. Het minste dat je problemen hebt, kun je erover

praten.” (patiënt)

“De begeleiding van het atelier is heel goed. Ik heb het gevoel dat ik bij hen

terecht kan als het nodig is. Ook de wijkverpleegkundige is heel goed. Ik heb er

geen problemen mee. Ze zorgt voor de pillen. Ze komt één keer per week of in

de twee weken.”(patiënt)

Enkele patiënten (4) geven aan niet tevreden te zijn over de begeleiding. Ze geven aan dat

de wijkverpleegkundigen niet naar hen luisteren en samenspannen met het gezin.

“Als je problemen hebt met je pleeggezin en als je dat aan de

wijkverpleegkundige zegt dan geven ze de pleegouders gelijk. Dat zou dringend

moeten verbeteren. Ze zouden eerst naar beide partijen moeten luisteren en

niet zomaar altijd de pleegouders gelijk geven. Ook als een patiënt echt weg

wil uit het pleeggezin, vind ik dat ze hem sneller moeten laten gaan. Ik vind het

niet kunnen dat ze dit tegenhouden, want we zijn eigenlijk vrije patiënten. De

meerderheid van de wijkverplegers doet mee met de pleegouders. Het is een

minderheid die naar beide versies luistert.” (patiënt)

Twee patiënten geven ook aan dat ze graag zelfstandig(er) zouden wonen en dat ze zich

hierin niet gesteund voelen door de personeelsleden van het OPZ.

Page 144: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

144

“Ik zou graag op een appartementje wonen, maar ze houden mij tegen. Er is

maar één persoon van het OPZ die mij steunt. De meeste patiënten hier hebben

geen steun. We hebben geen mensen die het voor ons opnemen. We kunnen

nergens terecht.” (patiënt)

7.2 De tevredenheid van de pleeggezinnen over de begeleiding vanuit het OPZ

Geel

Van de pleeggezinnen geven 23 (van de 30) gezinnen aan dat de begeleiding voldoende tot

zeer goed is.

“De begeleiding is zeker voldoende. De patiënt wordt zeer goed opgevolgd qua

verzorging en gezondheid.‟ (gezin)

“Je krijgt vanuit het OPZ Geel voldoende ondersteuning bij het begeleiden van

patiënten. Je krijgt informatie over je patiënt, je kan er steeds terecht met

vragen waarbij een goede oplossing wordt gezocht.” (gezin)

Als negatief wordt door drie pleeggezinnen aangegeven dat het OPZ te weinig opvang

voor de patiënten voorziet.

“Er is een mooi gebouw voor opvang van de patiënten om ons te ontlasten,

maar er is niet genoeg personeel waardoor de openingsuren verminderen.

Onze patiënt is zondag weg van 11u en terug om 16u. In de zomer moet ik mij

daarvoor opofferen. Je kan niet weg. Dat vind ik schandalig. Er is mooie

infrastructuur, maar die wordt niet optimaal gebruikt.” (gezin)

Verder is er één pleeggezin dat aangeeft dat de problemen af en toe afgewimpeld worden.

Een ander gezin vindt het vervelend dat ze nog steeds de leefregels van het OPZ moeten

opvolgen terwijl ze al zeer lang pleeggezin zijn. Een laatste gezin vindt de begeleiding

beperkt doordat er in 18 jaar tijd nog nooit een dokter in het pleeggezin kwam.

Over de permanentie geven 13 gezinnen aan dit belangrijk te vinden.

“Het is heel belangrijk dat er de 24 uren permanentie is voor als zich

dringende zaken voordoen zoals bijvoorbeeld als er iemand ernstig ziek is en

moet worden opgenomen. Je kan zelf niet altijd inschatten hoe ziek iemand is

omdat je zelf geen dokter bent.”

“Deze is zeer handig indien de personen onhandelbaar worden, wat wel eens

het geval kan zijn.”

Elf gezinnen geven aan dat ze ook nog pleeggezin zouden willen zijn wanneer de

permanentie niet voorzien werd. Zeven gezinnen geven aan dit zeker niet te willen.

Page 145: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

145

7.3 De aandachtspunten en suggesties in verband met de begeleiding vanuit OPZ

Geel

Als aandachtspunten en suggesties voor de verbetering van de begeleiding vanuit het OPZ

Geel wordt allereerst aangegeven dat er meer herstelgericht en rehabilitatief gewerkt dient

te worden (3 patiënten, 2 OPZ). Daarnaast pleiten enkele respondenten voor een

professionalisering in de manier van werken (2 experten, 3 OPZ). Ten slotte wordt

aangegeven dat er meer controle dient te komen op het werk van de wijkverpleegkundigen

(1 bevolking, 2 OPZ).

8 De pleeggezinnen

In de bevraging is geen expliciete vraag naar de pleeggezinnen opgenomen. Toch

verwijzen de respondenten hier regelmatig naar in de verschillende open vragen. In wat

volgt wordt dit materiaal uiteengezet.

Allereerst wordt ingegaan op de positieve en negatieve aspecten voor de patiënten en

pleeggezinnen in verband met respectievelijk het leven in een pleeggezin of het pleeggezin

zijn (8.1). Daarna komt de motivatie van de pleeggezinnen (8.2) en de motivatie om

pleeggezin te worden bij de algemene bevolking (8.3) aan bod. Ten slotte, geven we nog

enkele suggesties weer die in verband met de pleeggezinnen aangehaald werden (8.4).

8.1 De positieve en negatieve aspecten

In dit onderdeel wordt eerst ingegaan op de positieve (8.1.1) en negatieve (8.1.2) aspecten

voor de patiënten in verband met het leven in een pleeggezin. Daarna focussen we op de

positieve (8.1.3) en negatieve (8.1.4) aspecten voor de pleeggezinnen in verband met het

pleeggezin zijn.

8.1.1 De positieve aspecten voor de patiënten

In de bevraging worden verschillende positieve aspecten voor de patiënt aangegeven die

verbonden zijn aan het opgenomen worden in een pleeggezin.

Ten eerste, betreft dit het opgenomen worden in een gezin, deel zijn van een gezin. Dit

wordt door 46 respondenten aangegeven (10 bevolking, 1 expert, 13 OPZ,

10 pleeggezinnen en 12 patiënten).

“Ik ken patiënten die vanaf hun geboorte bij een gezin waren ondergebracht en

daar ook tot hun dood of het overlijden van hun pleegouders verbleven. Zij

Page 146: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

146

waren deel van het gezin en ook van de bredere familie en kennissenkring. Zij

droegen zorg voor een deel van het huishouden en werden ook als gezinslid

behandeld. Soms gingen ze na de dood van hun pleegouders inwonen bij een

van de kinderen. Ik ben ervan overtuigd dat, waar mogelijk, het normale

gezinspatroon nog altijd het beste is ook voor genezing.” (bevolking)

“Patiënten worden opgevangen in een gezin waar een klimaat heerst

gedurende generaties waar de patiënt erbij hoort en niet als vreemd of

gevaarlijk wordt ervaren.”(expert)

“Pleeggezinnen zien patiënten als hun eigen kinderen.” (OPZ Geel)

“De patiënten verblijven in dezelfde familie die ze zeer goed kennen en komen

ook regelmatig bij onze gehuwde kinderen, worden bij alles in de familie

betrokken en gaan ook waar ze willen.” (gezin)

“In het gezin word ik zeer positief ontvangen. Als er iets is, bv. een babyborrel

van de dochter van mijn pleegmoeder dan worden ik en mijn dochters ook

uitgenodigd met hun vriend.” (patiënt)

Als tweede positieve aspect wordt de warme en familiale sfeer in het gezin genoemd

(5 bevolking, 1 expert, 15 OPZ, 1 pleeggezin en 8 patiënten)

“De patiënten krijgen er warme geborgenheid.”(bevolking)

“Positief is de mogelijkheid om patiënten met psychiatrische problematiek

onder te brengen in het beschermende milieu van een gezin waarin zij de kans

krijgen zichzelf te herontdekken en te ontplooien binnen de warmte van het

gezin.”(OPZ Geel)

“Het is 100% positief. Het zijn vriendelijke mensen. Ik ben braaf. Mijn

pleegzus is ook braaf. We kunnen goed met elkaar overweg. En mijn

pleegouders zien ons graag.” (patiënt)

Ten derde, wordt aangegeven dat het positief is voor de patiënten dat ze in een gewone,

normale gezinssituatie kunnen leven en niet „pathologisch‟ bekeken worden door het gezin

(3 experten, 7 OPZ en 4 pleeggezinnen).

“Ook is de zorg die ze krijgen van het gezin niet geprofessionaliseerd. Wij

hulpverleners durven nogal eens de zaken te pathologisch te bekijken.”

(expert)

“De patiënten worden zeer menselijk behandeld en ze worden 'zo gewoon

mogelijk' benaderd.” (OPZ Geel)

“De patiënt leeft en beleeft alles in een normaal gezin.” (gezin)

Page 147: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

147

8.1.2 De negatieve aspecten voor de patiënten

In de bevraging komen ook enkele negatieve aspecten voor de patiënten naar voor die

samenhangen met het verblijf in het gezin. Een eerste negatief aspect is dat er soms van de

patiënten geprofiteerd wordt doordat ze veel moeten helpen/werken in het gezin

(4 bevolking, 1 OPZ, 3 experten, 1 gezin).

“Ik heb in het verleden (ben 56) te veel misbruiken gezien en heb de indruk dat

deze praktijken nog steeds gangbaar zijn op sommige plaatsen.

Boeren, kleine zelfstandigen en gepensioneerden hebben erg weinig kennis in

en of interesse voor begeleiding. Ze doen dit eerder uit zelfbelang

(vergoeding).” (bevolking)

“Mogelijk profitariaat van goedkope werkkrachten in huis te halen (dit speelde

vroeger meer dan nu denk ik).” (experten)

Van de bevraagde patiënten geven er twintig aan dat ze in het pleeggezin (moeten) helpen

in het huishouden. 14 van hen geeft aan dit niet erg te vinden. Sommigen ervaren het als

positief.

“Ik moet weinig doen: beetje in de tuin werken, want dat doe ik graag. Het is

belangrijk dat ik een bezigheid heb, anders word ik depressief. Ze porren mij

aan op een discrete manier. Mijn pleegmoeder vermaant mij wanneer ik iets

niet goed doe, maar op een speelse en niet-kwetsende manier.” (patiënt)

“Ik help thuis ook mee: aardappels schillen, soms strijken, beeldjes afwassen.

Als ik het echt niet graag doe, dan ben ik eerlijk en dan moet ik het ook niet

doen. Soms bij een nieuw werkje ben ik zenuwachtig en dan moedigen ze mij

aan.” (patiënt)

Zes patiënten ervaren het negatief dat ze in het gezin moeten werken.

“Ik werk veel thuis. Ik ben eigenlijk te goed. Ik strijk veel. Ik wil dat alleen

voor mijn pleegmoeder doen en niet voor haar kinderen. Zij profiteren ervan.”

(patiënt)

“Het is al het 3e pleeggezin waar ik ben en ik moet er hard werken. Zaterdag

moet ik heel de beneden kuisen, stof afdoen, gritselen … van ‟s morgens tot

14u. Ik doe dat niet graag. Elke avond moet ik twee keer afwassen terwijl

andere patiënten naar de rommelmarkt mogen. Die profiteren van mij.”

(patiënt)

“Mijn pleegvader behandelt ons als een knechtje „doe eens dit, doe eens dat‟.

Ze buiten ons uit omdat ze weten dat ze de baas zijn. Dat is overal: bij de

meeste gezinnen moeten de patiënten werken.” (patiënt)

Page 148: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

148

Als tweede negatief aspect wordt aangegeven dat sommige gezinnen enkel voor de

vergoeding pleeggezin willen zijn (1 bevolking, 4 OPZ, 2 patiënten, 2 gezinnen).

“Er zijn jammer genoeg mensen (pleegouders) die mensen opvangen alleen

voor de vergoeding.” (opz)

“De pleeggezinnen staan eerder positief tegenover de patiënt als ze geld

krijgen. Als ze geen geld zouden krijgen dan zouden ze er „zeer negatief‟

tegenover staan. Ik heb het gevoel dat ze het vooral doen voor het geld. Ik zou

het wel goed vinden dat ze wel belastingen moeten betalen op wat ze krijgen.

Dat weet je wie het uit liefde doet en wie niet.” (patiënt)

In dezelfde lijn wordt als derde negatief aspect aangegeven dat niet alle pleeggezinnen het

goed voor hebben met de patiënten of niet even geschikt zijn als pleeggezin. De positieve

aspecten die hierboven beschreven staan, worden dus zeker niet door elke patiënt ervaren.

(5 bevolking, 7 OPZ)

“Niet iedereen heeft evenveel ' geluk ' met zijn pleeggezin.” (OPZ)

“Van echte integratie binnen een gezin is vaak geen sprake. Ik vind dat

gezinnen meer moeten investeren in hun gasten.” (OPZ)

Acht patiënten geven aan dit in hun huidige of vorige pleeggezin ervaren te hebben.

“Het woord pleegouders is nogal een groot woord. Ik heb niet het gevoel dat ik

aanschouwd wordt als een familielid. Ik wordt meer gezien als patiënt. Ik heb

het gevoel dat ik een tweederangspersoon ben tegenover de echte zonen. Ik ben

een nummer. De echte warmte van een pleeggezin is ver zoek. Ze praten wel

tegen je maar je bent toch maar een patiënt. Als je je naar hen schikt, dan ben

je „goede mens‟, maar als je de waarheid zegt, dan word je gestraft. Je mag

nooit je mening zeggen of ze leggen je een straf op. Je moet braaf knikken. Veel

patiënten doen dit ook.

“Ze beslissen ook over dat ik geen baard mag laten groeien, hoe ik mijn haar

knip, welke vrienden ik heb, of ik naar een dancing mag. Ik heb niet de volle

vrijheid.

“Je kan ze niet allemaal over één kam scheren, maar bij velen is het toch niet

goed. Als ‟t puntje bij ‟t paaltje komt zijn we patiënten en worden we niet

behandeld als hun pleegzonen. Het zijn enkelingen van de pleeggezinnen die

inzitten met de patiënten. De meerderheid speelt het zo.” (patiënt)

Ten vierde, geven een aantal bevraagden aan dat de matching niet altijd optimaal verloopt

(1 bevolking, 6 OPZ, 1 extern).

Page 149: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

149

“Ik vind het negatief wanneer het niet 'klikt' tussen de patiënt en het pleeggezin

maar er toch doorgedreven wordt en patiënt binnen het gezin dient te

verblijven.” (OPZ Geel)

Als vijfde negatief aspect wordt aangegeven dat de patiënten misschien te afhankelijk

worden van het pleeggezin en niet verder kunnen groeien (7 experten). Twee patiënten

geven in dit kader aan het gevoel te hebben door het pleeggezin belemmerd te worden om

door te groeien naar zelfstandig wonen.

“Ik zou graag op een appartementje wonen. Hiervoor zijn voorwaarden gesteld,

maar het lukt al een hele tijd niet om daaraan te voldoen. Het is ook een beetje

mijn fout, maar ik vind wel dat er steun mag zijn. Ik ben bij mijn pleegouders

niet welkom als ik aan de voorwaarden voldoe. Ze vinden het een teken dat ik

niet apprecieer wat ze voor me doen en dat ik niet graag bij hen ben. Ze helpen

mij er ook niet bij en verbieden dat een andere patiënt mij erbij helpt. Ze zijn

er tegen dat ik alleen ga wonen en wrijven in hun handen wanneer het niet lukt.

Mijn pleegvader zegt dat ik een sukkelaar word als ik alleen ga wonen en dat

ik het niet kan.”

Ten zesde stellen enkele respondenten de vraag of de gezinnen wel voldoende kennis en

bekwaamheid hebben om goede zorg te geven (3 experten, 1 OPZ)

“Het positieve punt van hierboven houdt ook een keerzijde in, namelijk een

tekort aan kennis omtrent pathologie en aanpak, waardoor dat ze soms goed

bedoeld net de bal verkeerd kunnen slaan. Doch de opvolging van OPZ zal dit

wel in de gaten houden.”(expert)

“De mensen van het gezin hebben te weinig achtergrond van 'hoe' om te gaan

met bepaalde problematieken. Ze kunnen niet altijd inschatten: is dat normaal

gedrag voor dat ziektebeeld, of is dat vreemd gedrag.” (OPZ Geel)

Als zevende negatief aspect geven drie patiënten aan problemen te hebben met de

(klein)kinderen van de pleegfamilie. Ze geven aan het gevoel te hebben dat de

(klein)kinderen altijd voorgaan op hen.

“Er zijn al zaken gestolen van mij door de zoon van het pleeggezin. Hij wordt

beschermd door de pleegouders. In ‟t algemeen hoor ik dat de pleeggezinnen

de kinderen beschermen. Ik ben er één keer over begonnen en toen lag ik bijna

buiten. Als de kinderen zeggen „die staat ons niet aan‟ dan vlieg je buiten. Ze

doen mee met hun zoon. Hij heeft geen respect voor mij. Hij weet dat ik het niet

durf zeggen of anders toch buiten vlieg.” (patiënt)

Ten achtste, geven enkelen ook aan dat er soms sprake is van rolverwarring (2 OPZ).

“De ouderdom van de pleegouders is bij sommigen negatief. Wie verzorgt

wie?” (OPZ Geel)

Page 150: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

150

8.1.3 De positieve aspecten voor de pleeggezinnen

Als positief voor de pleeggezinnen wordt aangehaald dat deze vorm van zorg soms voor

beide partijen voordelig is (1 bevolking en 3 OPZ).

“Het is een mooi initiatief en de mensen zijn er zeer goed mee geholpen. Soms

zelfs tweezijdig.” (bevolking)

“Het is m.i. de enige woonvorm voor mentaal gehandicapte psychiatrische

patiënten zonder mantelzorg die een vrij normaal leven mogelijk maakt en die

een win-win situatie betekent voor zowel de patiënt als de caregiver.” (OPZ

Geel)

De pleeggezinnen zelf geven als positieve aspecten aan dat ze veel vriendschap krijgen van

de patiënten (5). Anderen geven aan dat ze het gezelschap op prijs stellen en zich hierdoor

niet zo alleen voelen (2). Twee pleeggezinnen geven ook aan plezier te beleven aan het

zorg dragen voor de patiënten.

8.1.4 De negatieve aspecten voor de pleeggezinnen

Als negatief voor het pleeggezin komt naar voor dat het een hele verantwoordelijkheid is

om voor een patiënt te zorgen en dat het pleeggezin er een stuk vrijheid en privacy voor

moet opgeven (1 bevolking, 1 expert, 4 OPZ, 7 gezin)

“Door een patiënt op te nemen in het pleeggezin geven deze mensen een deel

van hun privacy bloot. Constant rekening houden of omgaan met een

psychiatrische patiënt is niet zo evident.” (OPZ)

“Het nadeel is dat je privacy verliest en dat je beperkt wordt in je

bewegingsvrijheid. Het is een extra zorg en verantwoordelijkheid in het gezin.”

(gezin)

Naast het feit dat het gezin een stuk van zijn vrijheid en privacy moet opgeven, vraagt ook

de psychiatrische problematiek of de somatische zorg die de patiënt nodig heeft veel van

het gezin (1 expert, 4 OPZ, 9 gezin, 1 patiënt).

“Op dit ogenblik zijn er vrij veel somatische zorgen (oudere populatie) en de

jongere populatie is niet meer de juiste doelgroep (meer

persoonlijkheidsgestoorde mensen) waardoor de moeilijkheden veel groter

zijn.” (OPZ)

“Men dient ook te beseffen dat het 'hebben' van een patiënt voor de

pleegfamilie ook de nodige aanpassingen, stress en psychische gevolgen met

zich brengt. Men dient daarom goed te onderzoeken of de patiënt en het

gastgezin met elkaar overweg kunnen. Ook dienen het gastgezin en de patiënt

Page 151: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

151

tegen elkaar beschermd te worden. Het gaat bvb. niet op dat een agressieve

patiënt een ganse familie terroriseert of omgekeerd.” (gezin)

“Soms reageer ik mijn moeilijkheden af op het pleeggezin. Ik moet leren om

mijn angsten niet te projecteren. Ik heb de pleegmoeder geraakt door iets

negatief over haar dochter te zeggen. Ik vind het negatief van mijzelf dat ik

mijn angsten op anderen projecteer. Mijn pleegouders hebben tijd nodig. Dat

moet ik ze gunnen. Na een aantal jaar in gesloten instelling is het heel moeilijk

om me aan te passen.” (patiënt)

8.2 De motivatie van de pleeggezinnen

Aan de pleeggezinnen wordt de vraag gesteld vanuit welke motivatie ze beslist hebben om

pleeggezin te worden. Van de 30 respondenten geven 25 personen een antwoord.

Wat de motivatie om pleeggezin te worden, blijkt dat dit bij de huidige pleeggezinnen

voornamelijk voortkomt vanuit de „traditie‟ (11 gezinnen).

“Vermits mijn ouders en grootouders altijd een patiënt van het OPZ in het

gezin hebben opgenomen (reeds van beginjaren 1930) was het voor mij evident

dat ik de traditie verder zette. Over voor- en nadelen werd toen niet gesproken,

vermits bijna in elk Geels gezin een patiënt van het OPZ verbleef. Nu in deze

moderne tijden is het niet meer zo vanzelfsprekend, maar vermits de persoon

die bij mij inwoont reeds meer dan 50 jaar in onze familie verblijft, is zij voor

ons als een lid van het huisgezin, niet weg te denken.” (gezin)

Een andere veelvoorkomende motivatie is het sociale aspect, het willen meewerken aan

een goede zaak en patiënten een nieuwe thuis willen geven (8 gezinnen).

“Ook vinden we het fijn om voor anderen te zorgen en ze op deze manier een

thuis te geven om toch ook gelukkig te zijn.” (gezin)

Verder komt ook de vergoeding als motivatie naar voor, maar dit wordt nooit als enige

reden opgegeven (4 gezinnen). Drie gezinnen noemen ook „extra hulp‟ als motivatie. Ten

slotte, geven twee pleeggezinnen aan dit te doen omwille van het extra gezelschap.

8.3 De motivatie van de algemene bevolking

Aan de respondenten van de algemene bevolking wordt de vraag gesteld of ze bereid zijn

om in de toekomst een patiënt in het gezin op te vangen. Hieruit komt naar voor dat een

kleine meerderheid van de algemene bevolking (60%) in de toekomst eerder of zeker niet

bereid is om een patiënt op te vangen. Een minderheid is dit eerder of zeker wel (16%).

24% geeft aan het niet te weten.

Page 152: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

152

Vervolgens wordt de open vraag gesteld waarom ze dit wel of niet zouden doen en wat er

voor hen tegenover dient te staan. Van de 82 respondenten van de algemene bevolking

geven er 54 een antwoord op deze vraag (66%).

De voornaamste redenen die de respondenten uit de bevolking opgeven om geen

pleeggezin te worden is dat het niet combineerbaar is met een voltijdse tewerkstelling van

beide partners in combinatie met een gezin en andere activiteiten (29 bevolking).

Verschillende respondenten geven aan graag goed voor de patiënt te zorgen wanneer ze dit

zouden doen en dit nu niet kunnen garanderen.

“Ik denk dat het moeilijk is om een patiënt in huis te nemen als je beide voltijds

werkt. Als je dit doet, moet je er ook voldoende tijd in kunnen steken, vind ik.”

(bevolking)

Ook een te hoge leeftijd wordt een aantal keer opgegeven als reden waarom men geen

patiënt wenst op te vangen (7 gezinnen).

“Gezien onze ouderdom, 68 en 63, worden we zelf al een beetje hulpbehoevend

en het zou te gek zijn moest een psychiatrisch patiënt voor ons moeten zorgen.”

(bevolking)

Een volgende reden is dat men verwacht dat de opvang van een patiënt psychologisch niet

gemakkelijk en te belastend zal zijn (5).

“Ik ben niet sterk genoeg hiervoor, daar is veel geduld voor nodig denk ik en

dat zou mij niet lukken.” (bevolking)

Ook het verlies aan privacy wordt verschillende keren genoemd (4) en een te kleine

behuizing (4).

De motivatie om wel pleeggezin te worden vertrekt voornamelijk vanuit het menselijke,

sociale aspect (8).

“Ik sta achter het rehabilitatie-idee en vind het een goede zaak dat patiënten in

een gewone setting hun leven kunnen leiden.” (bevolking)

Twee respondenten van de bevolking geven ook de traditie aan als motivatie om

pleeggezin te worden.

“Ik ben opgegroeid met patiënten/gezinsverpleging, voor mij een natuurlijk

gegeven. Mijn grootouders hadden altijd patiënten in huis. Ik ben Gelenaar en

trots op de gezinsverpleging en integratie van patiënten.” (bevolking)

Enkelen geven aan dat er een goede financiële vergoeding (4) en een goede begeleiding (2)

tegenover het zorgen voor een patiënt zou moeten staan.

“Een onkostenvergoeding, die minstens kost en inwoon (huur kamer,

voeding …) dekt + een financiële tegemoetkoming voor de tijd die je investeert

Page 153: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

153

in de opvang van die persoon (cf. het PAB voor gehandicapten, die hiermee

persoonlijke assistenten kunnen inhuren).” (bevolking)

8.4 Aanbevelingen

In de bevraging worden enkele aanbevelingen geformuleerd in verband met de

pleeggezinnen. Ten eerste, wordt er aangedrongen op het uitvoeren van meer selectie,

screening en controle van de pleeggezinnen (4 bevolking, 3 OPZ, 2 externen en 1 gezin).

“Ik vind een strenge controle vooraf op dit pleeggezin dan ook heel belangrijk.

Mentaal zwakken mensen zijn vaak niet in staat om tekorten, mishandelingen

aan te geven.” (bevolking)

“Er moet een goed, onderbouwd controlesysteem zijn dat er geen misbruiken

kunnen zijn, en dat een goed overleg model bestaat tussen patiënt, gezin en

instelling.” (OPZ)

Ten tweede pleiten verschillende respondenten voor een goede opleiding, vorming en

begeleiding van de pleeggezinnen (4 bevolking, 4 OPZ, 1 extern, 1 patiënt)

“Een deftige opleiding van pleeggezinnen is noodzakelijk.”(expert)

“Misschien zou er meer begeleiding en informatie moeten gegeven worden aan

de pleeggezinnen omtrent de problematiek van de personen.” (OPZ Geel).

“Er zou een mentaliteitsverandering moeten komen bij de

wijkverpleegkundigen.” (patiënt).

“Pleegouders eventueel betrekken in intradisciplinaire patiëntenbesprekingen,

zodat zij ook op de hoogte zijn van het totale zorg- en welzijnspakket rond hun

patiënt. Dit kan alleen maar de kwaliteit van zorg en opvang verbeteren.”

(OPZ Geel).

Ten derde, wordt aangegeven dat het heel belangrijk is om veel zorg te dragen voor een

goede matching tussen de patiënt en het pleeggezin (1 bevolking, 3 gezinnen).

“Het gezin zal met veel zorg moeten uitgekozen worden: op maat van de

patiënt.” (bevolking).

“Men dient goed te onderzoeken of de patiënt en het gastgezin met elkaar

overweg kunnen.” (gezin).

Ten vierde geven drie respondenten van de bevolking de suggestie om meer mogelijkheden

tot ontlasting van de pleeggezinnen te voorzien.

Page 154: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

154

“Misschien de mogelijkheid inbouwen om opvang te voorzien voor patiënten

tijdens de vakantie van de gezinnen zodat zij even terug op zichzelf kunnen

plooien?” (bevolking).

“Ik zou willen dat er een andere opvangmogelijkheid bestond die minder

duidelijk met het OPZ verbonden is. Dan voelt het voor mezelf (en misschien

ook voor de betrokken patiënt) minder moeilijk aan om een dag of een

gezinsvakantie lang opvang te voorzien.” (bevolking).

9 De differentiatie

In dit onderdeel komen verschillende mogelijkheden tot differentiatie van de

psychiatrische gezinsverpleging aan bod, namelijk differentiatie naar leeftijd

(kinderen/jongeren en ouderen) (2.9.1), gezinsverpleging in het kader van resocialisatie

(2.9.2) of behandeling (2.9.3), gezinsverpleging gedurende enkele dagen per week/maand

(2.9.4) en gezinsverpleging waarbij de patiënt in een aanpalende woning verblijft (2.9.5).

Deze worden in wat volgt achtereenvolgens besproken.

Deze vragen werden enkel gesteld aan de personeelsleden van het OPZ Geel en de externe

experten. In het totaal gaat het over 92 respondenten.

9.1 De leeftijd

In Tabel 20 komt naar voor dat een meerderheid van de personeelsleden van het OPZ

(87%) en de externe experten (79%) de psychiatrische gezinsverpleging geschikt vindt

voor kinderen/jongeren. Ook voor ouderen vindt een meerderheid van de personeelsleden

van het OPZ (87%) en de externe experten (86%) de gezinsverpleging geschikt.

Tabel 20 Attitude tegenover de gezinsverpleging voor kinderen/jongeren en ouderen

OPZ Geel Experten

Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging geschikt voor kinderen en adolescenten?

Zeker/eerder wel 87% 79%

Zeker/eerder niet 13% 14%

Geen mening 0% 7%

Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging geschikt voor ouderen?

Zeker/eerder wel 87% 86%

Zeker/eerder niet 13% 10%

Geen mening 0% 4%

Page 155: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

155

9.1.1 Psychiatrische gezinsverpleging voor kinderen en jongeren

Verschillende respondenten geven aan de gezinsverpleging als positief te ervaren voor

kinderen en jongeren omwille van de warmte en de structuur die een gezin kan bieden (4

experten en 13 OPZ). Daarnaast wordt het veelvuldig als een beter alternatief aangegeven

dan een verblijf in een instelling (6 experten, 9 OPZ) omdat de kinderen en jongeren

hierdoor in een normale situatie verblijven en hun maatschappelijke rollen blijven

opnemen. Ook wordt verschillende keren vermeld dat het verblijf in een leefgroep niet

aangewezen is voor kinderen en jongeren.

“Het is altijd beter om 'behandeld te worden in een normale situatie (lees:

gezin) dan in een afdeling waar men meerdere bewoners bij elkaar zet.

Bijvoorbeeld bij de jongeren zet dit vaak aan tot negatief gedrag en leren ze

negatief gedrag van elkaar. Dit zou minder zijn als je in een omgeving verblijft

waar dat negatieve gedrag niet aanwezig is. Hierdoor zien ze in dat hun

gedrag niet 'normaal' is.”(OPZ)

“Voor kinderen en adolescenten geldt nog meer dan voor andere doelgroepen

dat het leven (opgroeien) in een gewone gezinssituatie voorrang geniet op het

leven in een groepssetting. Heel wat van de (gedrags)moeilijkheden die

kinderen ondervinden in leefgroepsituaties zijn gevolg van het groepsleven op

zich.” (OPZ)

De gezinsverpleging wordt voornamelijk geschikt geacht voor kinderen en jongeren uit

problematische opvoedingssituaties (7). Als uitsluitingscriteria worden agressief gedrag (5)

en middelenmisbruik (4) aangehaald. Vier respondenten wijzen erop dat men er attent op

dient te zijn dat de veiligheid van het gezin niet in gevaar komt en dat het gezinsleven niet

ontwricht wordt.

Er worden ook suggesties gegeven rond wat nodig is om deze vorm van zorg te voorzien.

Een eerste betreft intensieve ondersteuning en begeleiding van het gezin en het kind/de

adolescent (4 experten en 9 OPZ). Twee personeelsleden van het OPZ geven hierbij aan

dat het gezin een uitgebreide kennis dient te hebben over pathologieën. Een tweede betreft

voldoende draagkracht van het gezin (2 experten, 3 OPZ).

Enkele respondenten geven aan waarom ze de gezinsverpleging niet geschikt vinden voor

kinderen/jongeren. Hier komt voornamelijk naar voor dat ze vinden dat professionele

opvang en begeleiding hier noodzakelijk is (3 experten, 2 OPZ).

“Vaak is de problematiek bij kinderen in de psychiatrie zo gecompliceerd dat

professionele opvang en begeleiding noodzakelijk zijn. Adolescenten hebben

ook vaak een problematiek van druggebruik en gevolgen hiervan, deze groep

zou moeilijk in een gezin positief kunnen functioneren. (naar eventueel jonge

gezinsleden toe).” (OPZ)

Page 156: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

156

9.1.2 Psychiatrische gezinsverpleging voor ouderen

Net als bij de kinderen, wordt de gezinsverpleging voor ouderen als een goed alternatief

gezien voor residentiële zorg, omdat het verblijf in een gezin hen doorgaans meer rust en

stabiliteit kan bieden (4 experten, 16 OPZ). Ook wordt het als een goede formule gezien

om eenzaamheid te voorkomen (2 experten, 3 OPZ).

Gezinsverpleging wordt voor ouderen vooral als geschikt gezien voor gestabiliseerde

patiënten die een beperkt sociaal netwerk hebben, maar nog voldoende zelfredzaam zijn en

niet teveel lichamelijke zorgen behoeven (2 experten, 16 OPZ). Daarnaast worden als

uitsluitingscriteria ook dementiële beelden aangehaald (1 expert, 7 OPZ).

Op de vraag naar wat nodig is om deze vorm te kunnen voorzien, wordt verwezen naar

voldoende ondersteuning van het gezin en het in het oog houden van de belasting van het

pleeggezin op het vlak van somatische zorgen (5 OPZ).

9.2 Psychiatrische gezinsverpleging in het kader van resocialisatie

In Tabel 21 wordt weergegeven in welke mate de respondenten de gezinsverpleging

geschikt zien in het kader van de resocialisatie van patiënten die een opname in een

psychiatrisch ziekenhuis achter de rug hebben. De meerderheid van de personeelsleden van

OPZ Geel (83%) en de externe experten (76%) geeft aan dit een geschikte vorm van zorg

te vinden.

Tabel 21 Attitude tegenover de gezinsverpleging in het kader van resocialisatie

OPZ Geel Experten

Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging een geschikte vorm van zorg in het kader van

resocialisatie van patiënten die een opname in een psychiatrisch ziekenhuis achter de rug

hebben?

Zeker/eerder wel 83% 76%

Zeker/eerder niet 15% 14%

Geen mening 2% 10%

Uit de bevraging komt naar voor dat gezinsverpleging in het kader van resocialisatie vooral

als nuttig gezien wordt doordat het een tussenstap kan vormen tussen enerzijds een opname

in een psychiatrisch ziekenhuis en anderzijds beschut wonen of zelfstandig wonen

(9 experten, 17 OPZ).

Voor deze vorm van gezinsverpleging wordt het belangrijk gevonden dat er „actieve‟

pleeggezinnen beschikbaar zijn die meewerken aan het bereiken van bepaalde

doelstellingen in een bepaalde periode (3).

Page 157: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

157

9.3 Psychiatrische gezinsverpleging tijdens de behandeling van patiënten

In Tabel 22 komt naar voor dat een meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel

de gezinsverpleging een geschikte vorm van zorg vindt in het kader van een

behandeling (67%). Voor de externe experten is dit een minderheid (41%). Deze

percentages dienen echter voorzichtig geïnterpreteerd te worden aangezien uit de

antwoorden op de open vragen naar voor komt dat verschillende respondenten deze vraag

begrepen in de zin dat pleeggezinnen de volledige behandeling op zich zouden nemen en

zelf diagnoses zouden stellen en behandelplannen zouden opstellen, wat niet de bedoeling

is. De bedoeling van deze vorm van gezinsverpleging zou wel zijn dat patiënten tijdens de

behandeling in dagziekenhuis in een pleeggezin verblijven en dat het pleeggezin betrokken

is bij de doelstellingen, vooruitgang … van de patiënt.

Tabel 22 Attitude tegenover de gezinsverpleging in het kader van een behandeling

OPZ Geel Experten

Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging een geschikte vorm van zorg in het kader van een

behandeling?

Zeker/eerder wel 67% 41%

Zeker/eerder niet 27% 45%

Geen mening 6% 14%

Verschillende respondenten staan positief tegenover deze vorm van gezinsverpleging

doordat de patiënten hierdoor in een natuurlijke omgeving kunnen verblijven, in een

veilige omgeving met nieuw gedrag kunnen oefenen en meer rust kunnen vinden dan in

een afdeling van een voorziening (7 experten, 19 OPZ).

Verschillende respondenten geven hierbij wel aan dat deze vorm van gezinsverpleging niet

geschikt is tijdens de acute fase van de ziekte (3 experten, 8 OPZ). Als voornaamste reden

geven ze hiervoor aan dat gezinnen niet voldoende weten over psychiatrie om hiermee te

kunnen omgaan en ook in functie van het garanderen van de veiligheid van de patiënt en

het gezin.

“Na de acute fase kan de behandeling inderdaad gedaan worden via

pleeggezinnen, overdag zijn ze in het ziekenhuis en s avonds in een warm

gezin.” (OPZ)

Enkele respondenten (3) geven aan dat gezinsverpleging ook bij acute problematiek

mogelijk is op voorwaarde dat de gezinnen goed geselecteerd, opgeleid en begeleid

worden.

“Indien wordt samengewerkt met speciaal daarvoor uitgezochte gezinnen lijkt

gezinsverpleging ook voor meer acute zorgvormen geschikt. Een gezin krijgt

dan de opdracht om samen met patiënt en team te werken aan concrete

Page 158: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

158

behandeldoelen. Een gezin kan ruggensteun zijn voor de opgezette behandeling

en na ontslag kan dit gezin fungeren als steungezin.” (OPZ)

Van de huidige pleeggezinnen geeft 83% aan niet bereid te zijn om patiënten op te nemen

voor een kortere periode en intensiever betrokken te zijn bij de behandeling. Hiervoor

worden verschillende redenen gegeven. Een eerste reden betreft de kortdurende periode

(6). Pleeggezinnen geven aan dit niet te willen omdat ze: aan de patiënt gehecht geraken,

geen “duivenhok” van het gezin willen maken, het belangrijk vinden voor de patiënt zelf

dat hij langer kan blijven en een thuis kan vinden, het een tijdje duurt vooraleer een patiënt

geïntegreerd is in het gezin (zowel voor de patiënt als het gezin) en het pijnlijk kan zijn om

deze band te verbreken. Een tweede reden betreft de leeftijd (8). Deze personen geven aan

hiervoor te oud te zijn en het niet meer aan te kunnen. Een derde reden betreft het gebrek

aan opleiding (2). Als laatste reden wordt tijdsgebrek aangegeven (2). Twee respondenten

geven aan geen tijd te hebben om opleiding te volgen of om intensief met de begeleiding

van de patiënt bezig te zijn.

Van de huidige pleeggezinnen geeft 17% aan wel bereid te zijn om voor een kortere

periode een patiënt op te vangen en intensief betrokken te zijn bij de begeleiding. Als reden

hiervoor wordt het sociale aspect opgegeven (2). Twee respondenten geven aan dat een

hogere vergoeding hiervoor noodzakelijk is.

“Voor zo'n intensieve vorm is zeker een hogere vergoeding nodig. Die laat dan

toe om je daar meer op toe te leggen en de nodige vorming te volgen.” (gezin)

9.4 Psychiatrische gezinsverpleging voor enkele dagen per week/maand

In Tabel 23 komt naar voor dat een kleine meerderheid van de personeelsleden van het

OPZ Geel (59%) en de externe experten (69%) het aangewezen vindt dat patiënten enkele

dagen per week/maand in een pleeggezin verblijven.

Tabel 23 Attitude tegenover de gezinsverpleging voor enkele dagen per week/maand

OPZ Geel Experten

Vindt u het aangewezen dat patiënten de mogelijkheid hebben om slechts enkele dagen per

week/maand (naar keuze) in een pleeggezin te verblijven?

Zeker/eerder wel 59% 69%

Zeker/eerder niet 28% 17%

Geen mening 13% 14%

Er worden hiervoor verschillende redenen aangegeven (1 bevolking, 12 experten, 26 OPZ).

Respondenten geven aan dat deze vorm van gezinsverpleging in heel uiteenlopende

situaties of voor uiteenlopende doelen ingezet zou kunnen worden.

Het wordt gezien als een zorgvorm die ingezet kan worden bij de overgang naar

zelfstandig leven. Het wordt gezien als bevorderend voor de reïntegratie.

Page 159: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

159

Het wordt gezien als een zorgvorm die als ondersteuning kan dienen voor een persoon

die zich met deze hulp zelfstandig kan handhaven in de maatschappij.

Het wordt gezien als een zorgvorm die een ontlasting kan betekenen voor de

mantelzorger van de patiënt waardoor de patiënt in zijn natuurlijke omgeving kan

blijven.

Het wordt gezien als een zorgvorm die levenskwaliteit kan brengen voor personen die

in IBW, een psychiatrisch ziekenhuis, zelfstandig, in eigen familie … wonen.

Ook als positief bij deze vorm van pleegzorg wordt aangegeven dat men verwacht hier

gemakkelijker pleeggezinnen voor te vinden aangezien de tijdsinvestering voor het

pleeggezin minder groot is (3)

Andere respondenten geven echter aan deze vorm van differentiatie niet te zien zitten

(3 experten, 13 OPZ), omdat ze vrezen dat dit onvoldoende stabiliteit zal bieden aan de

patiënten en dat er onvoldoende een band zal opgebouwd worden tussen de patiënt en het

pleeggezin.

“Indien dit zou gebeuren, lijkt mij een oorspronkelijke opzet van de

gezinsverpleging zijn doel voorbij te schieten, mij lijkt het dat ze zich kunnen

thuis voelen in een gezin. Als je op twee plaatsen moet vertoeven lijkt het mij

een moeilijke situatie om je 100 % thuis te voelen (het doet met denken aan co-

ouderschap na scheiding van ouders).” (expert)

9.5 Psychiatrische gezinsverpleging in een aanpalende woning of studio

In Tabel 24 komt naar voor dat een grote meerderheid van de personeelsleden van het OPZ

Geel (86%) en van de externe experten (97%) het aangewezen vinden dat de patiënten de

mogelijkheid zouden hebben om in een studio (in de woning van het pleeggezin) of in een

aanpalende woning te verblijven.

Tabel 24 Attitude tegenover de gezinsverpleging in een studio of aanpalende woning

OPZ Geel Experten

Vindt u het aangewezen dat patiënten de mogelijkheid hebben om in een studio in de woning

van het pleeggezin of in een aanpalende woning te verblijven?

Zeker/eerder wel 86% 97%

Zeker/eerder niet 8% 0%

Geen mening 6% 3%

Verschillende respondenten geven aan deze vorm van gezinsverpleging aangewezen te

vinden omdat dit meer privacy biedt aan de patiënt (en het pleeggezin) en een grotere mate

van zelfstandigheid mogelijk maakt. Daarnaast is er ook steeds de mogelijkheid tot

ondersteuning (11 experten, 25 OPZ). Drie respondenten geven hierbij wel aan dat deze

Page 160: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

160

vorm enkel geschikt is voor patiënten die over de nodige zelfstandigheid beschikken. Ook

wordt aangehaald dat men er bij deze vorm van zorg dient over te waken of de patiënt

voldoende sociale contacten heeft met het pleeggezin of het eigen sociale netwerk (3). Ten

slotte, geven enkele respondenten aan dat deze vorm van gezinsverpleging ingezet kan

worden als tussenstap naar zelfstandig wonen (3 experten, 3 OPZ).

10 Het wettelijk kader van de psychiatrische gezinsverpleging

In dit onderdeel worden enkele topics over het wettelijke kader van de gezinsverpleging

besproken. Deze vragen werden enkel voorgelegd aan de personeelsleden van het OPZ

Geel en de externe experten (92 respondenten).

Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: het financiële aspect (2.10.1),

het statuut van hospitalisatie (2.10.2), het statuut van de pleeggezinnen (2.10.3), het

pleegzorgdecreet (2.10.4), de afstemming met PVT en IBW (2.10.5) en artikel 107 uit de

„wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen‟ (2.10.6).

10.1 De financiële aspecten van de psychiatrische gezinsverpleging

Voor het financiële aspect wordt ingegaan op twee zaken, namelijk (10.1.1) de vergoeding

van de pleeggezinnen en (10.1.2) de algemene financiering van het OPZ Geel.

10.1.1 De vergoeding van de pleeggezinnen

Tabel 25 toont dat de meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel (79%) en de

pleeggezinnen (73%) de vergoeding van de pleeggezinnen (eerder) onvoldoende vindt.

Voor de externe experten is dit ongeveer de helft (55%).

Tabel 25 Attitude tegenover de vergoeding voor de pleeggezinnen

OPZ Geel Externe experten Pleeggezinnen

Momenteel ontvangen pleeggezinnen gemiddeld 18,20 euro per dag voor de zorg voor een

patiënt. Wat vindt u van deze vergoeding?

Zeker/eerder voldoende 14% 21% 27%

Zeker/eerder onvoldoende 79% 55% 73%

Geen mening 6% 24% 0%

De respondenten die de vergoeding onvoldoende vinden geven aan dat de vergoeding niet

of maar net voldoende is voor het betalen van de onkosten (bv. onderdak, verwarming,

wassen en plassen, eten en drinken, ontspanning met het gezin …). Dit brengt met zich

Page 161: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

161

mee dat de grote mate van inzet en beschikbaarheid, die samenhangt met het zorgen voor

een patiënt, niet vergoed wordt (1 expert, 13 OPZ, 7 gezinnen).

“Als je alle kosten begint te rekenen (water, elektriciteit, eten, verzorging en

vervoersonkosten om kledij te gaan kopen en dergelijke) dan blijft er van het

bedrag weinig of niets over.” (gezin)

“Het gaat niet enkel om de was en de plas. Het is ook de aandacht, het steeds

rekening houden met, het delen van je woning, het geduldig zijn, je privé

delen ... en dit elke dag van het jaar. Mensen verleggen vaak hun grenzen

omdat ze de patiënt ondertussen zo goed kennen (bv. zorg voor bevuilend

zijn).” (OPZ Geel)

Verschillende respondenten geven ook aan dat de vergoeding zou moeten kunnen dienen

als een tweede loon en het mogelijk zou moeten maken om deeltijds te werken

(2 bevolking, 1 expert, 11 OPZ, 3 gezin)

“Misschien kan er ook iets bedacht worden rond een vergoeding als je bewust

kiest om te minderen met werken en de zorg van een patiënt op je te nemen.

Zodat het aantrekkelijker wordt en praktisch meer haalbaar.” (bevolking)

“De vergoeding zou een redelijk loon moeten benaderen. Zodat een van de

pleegouders zijn job hiervoor kan opgeven.” (OPZ Geel)

“De vergoeding voor de zorgen (zonder onkosten) zou voor twee/drie patiënten

moeten neerkomen op ongeveer het minimumloon.” (gezin)

Verder geven verschillende respondenten ook aan dat de vergoeding erg weinig is in

vergelijking met andere initiatieven of woonvormen, bv. psychiatrische ziekenhuizen en

rusthuizen (5 experten, 4 OPZ, 4 gezinnen).

“Als je weet wat een dag in een ziekenhuis kost op vlak van hotelkosten (B1), of

wat een serviceflat kost, dan weet je dat dit onvoldoende is.” (expert)

“Als je ziet hoeveel bejaarden in het rusthuis moeten betalen, merk je een groot

verschil.” (gezin)

Een vergoeding tussen 25 en 35 euro wordt door verschillende respondenten als redelijk

bevonden (12 OPZ, 6 gezinnen). Enkelen zouden nog hoger gaan tot 40 à 50 euro per dag

(1 expert, 1 OPZ) of lager tot 20 euro per dag (2 OPZ). Bij het bepalen van deze

vergoeding geven verschillende respondenten ook aan het belangrijk te vinden dat hierbij

rekening gehouden wordt met de zorgbehoefte van de persoon, bv. lichamelijke zorgen,

zwaarte problematiek, dagactiviteit (1 bevolking, 4 OPZ, 1 expert).

“Er mag geen 'vaste prijsbepaling' zijn maar het is van belang vind ik of er

extra's zijn ten voordele van patiënt / zijn leeftijd / of hij de ganse dag in het

gezin is of zoals velen de ganse dag in een wijkcentrum doorbrengen.”(OPZ)

Page 162: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

162

10.1.2 De algemene financiering van het OPZ Geel

Een aantal respondenten (7 OPZ) vindt het belangrijk dat de overheid meer in de

gezinsverpleging investeert en dat de subsidies verhoogd worden.

“Het is nodig om de overheid te overtuigen van het nut van gezinsverpleging

en dat dit nog altijd goedkoper is dan alle patiënten op te nemen in een

instelling.” (OPZ)

Andere ideeën hebben betrekking op het hospitalisatiestatuut dat momenteel gebruikt

wordt. Deze worden in de volgende paragraaf besproken.

10.2 Het hospitalisatiestatuut

In Tabel 26 merken we een verschil van mening tussen de personeelsleden van het OPZ

Geel en de externe experten over het hospitalisatiestatuut van de patiënten. Ongeveer de

helft van de personeelsleden van de personeelsleden van het OPZ Geel (52%) vindt dit

statuut aangewezen terwijl dit voor de externe experten slechts een minderheid is (14%).

Tabel 26 Attitude tegenover het hospitalisatiestatuut

OPZ Geel Experten

Vindt u het aangewezen dat patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging

gehospitaliseerd zijn?

Eerder/zeker wel 52% 14%

Eerder/zeker niet 30% 69%

Geen mening 18% 17%

Als voordelen van hospitalisatie wordt voornamelijk aangegeven dat er een goede back-up

is voor het pleeggezin en de patiënt, dat alles door het ziekenhuis voorzien wordt en dat het

goedkoper is voor de patiënt (21 OPZ).

“Hospitalisatie waarborgt voldoende psychiatrische zorgen en vlotte

toegankelijkheid van al de dienstverlening die daarbij hoort.”(OPZ Geel)

“Het gezin kan terugvallen op het ziekenhuis bij bijvoorbeeld ziekte van een

gezinslid of patiënt, als het gezin eens op verlof wil gaan …” (OPZ Geel)

“Voordelen zijn dat er optimale zorg is verzekerd. Het pleeggezin krijgt

voldoende steun zowel met raad als daad. Indien er geen opvang is, eventueel

tijdelijk, springt de kliniek in.” (OPZ Geel)

Als nadelen wordt aangehaald dat het stigmatiserend is voor de patiënten en dat het hen

belemmert om zelfstandig te zijn (2 experten, 13 OPZ).

“Belemmering van empowerment, patiënt kan zijn eigen mogelijkheden om te

resocialiseren niet benutten.” (OPZ Geel)

Page 163: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

163

“Het nadeel is de stempel van 'psychiatrische patiënt'.” (OPZ Geel)

Ook wordt aangegeven dat de patiënten die in de gezinsverpleging verblijven geen nood

hebben aan deze intensieve omkadering. Niet behandelen, maar wonen staat er centraal

(5 experten)

“Hospitalisatie moet kort en specifiek zijn. Hier gaat het over wonen en leven

(expert)

Als alternatief voor het hospitalisatiestatuut wordt aangegeven om de patiënten van de

gezinsverpleging als ambulant te beschouwen en gebruik te laten maken van het reguliere

aanbod, zoals psychiatrische zorg in de thuissituatie, huisartsen, dagcentra …(12 experten,

6 OPZ). Wat de toegang tot een psychiatrisch ziekenhuis betreft, wordt voorgesteld te

werken zoals in IBW (4 experten, 2 OPZ).

“Het PZ moet wel een bed op recept garanderen en een permanentiedienst

aanbieden maar dit behoeft geen hospitalisatie.” (OPZ Geel)

Drie personen van het OPZ stellen voor dat een groot deel van de patiënten van de

gezinsverpleging opgenomen kunnen worden in pleegzorg in het kader van VAPH.

“Overhevelen van het gedeelte (zeker 2/3 tot 3/4)) van de psychiatrische

gezinsverpleging waar geen intense zorgen meer nodig zijn, naar het Vlaamse

niveau (VAPH) waar het RIZIV de medische kosten betaalt en waar voor de

andere voorzieningen een beroep kan gedaan worden op de voorzieningen van

arbeids- en gezondheidszorg van de Vlaamse gemeenschap.” (OPZ Geel)

Hierbij wordt wel de bezorgdheid geuit dat dit systeem te duur zal worden voor de patiënt.

“Het knelpunt is het statuut dat tussen het statuut van een ziekenhuisbed ligt en

een statuut van een pleegzorg. Pleegzorg betekent dat het een erg duur systeem

zal worden voor de patiënt, terwijl dit juist nu een enorm voordeel is en het ook

om een groep patiënten gaat met traditioneel zeer weinig middelen. Pleegzorg

betekent dat het ziekenhuis een groot deel van zijn kosten zal verhalen op de

500 mensen levenslang via aanrekening van consultaties, verzorging, DAC-

deelname … RIZIV betekent dat het ziekenhuis alle levenslange kosten van de

patiënt op zich neemt. Noch het ene, noch het andere is correct. Een speciaal

statuut zou moeten gecreëerd worden om dit te voorkomen.” (OPZ Geel)

10.3 Het statuut van de pleeggezinnen

In Tabel 27 komt naar voor dat de meerderheid van de personeelsleden van OPZ Geel

(79%) en de externe experten (83%) het belangrijk vindt dat er een wettelijk statuut

voorzien wordt voor de pleeggezinnen.

Page 164: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

164

Tabel 27 Attitude tegenover een wettelijk statuut voor pleeggezinnen

OPZ Geel Experten

Vindt u het belangrijk dat er een wettelijk statuut voorzien wordt voor de pleeggezinnen?

Zeer/eerder belangrijk 79% 83%

Weinig/niet belangrijk 10% 3%

Geen mening 11% 14%

Verschillende respondenten geven aan dat een wettelijk statuut bescherming en meer

zekerheid biedt aan zowel het pleeggezin als de patiënt (bv. op vlak van aansprakelijkheid,

verzekeringen, vergoeding) (7 experten, 12 OPZ). Aansluitend hierbij wordt het ook als

belangrijk aangegeven dat de sociale zekerheid hierdoor geregeld kan worden

(bv. pensioenrechten, ziekte-uitkering …) (2 experten, 4 OPZ). Verder wordt het ook

belangrijk gevonden dat in het statuut opgenomen kan worden welke de afspraken zijn

tussen het pleeggezin en de patiënt en welke de wederzijdse rechten en plichten zijn. Er

wordt verwacht dat dit de goede gang van zaken zal bevorderen (5 experten, 9 OPZ). Ten

slotte, wordt dit statuut ook belangrijk geacht aangezien het een vorm van waardering en

erkenning is voor het werk dat pleeggezinnen leveren (1 expert, 2 OPZ).

Als gevolgen van dit statuut wordt verwacht dat het aantrekkelijker zal zijn om pleeggezin

te worden waardoor het aantal pleeggezinnen vermoedelijk zal stijgen (3 OPZ).

10.4 Het pleegzorgdecreet

Tabel 28 toont dat een meerderheid van de personeelsleden van het OPZ het aangewezen

vindt dat de psychiatrische gezinsverpleging opgenomen wordt binnen het

pleegzorgdecreet. Voor de externe experten is dit ongeveer de helft. Van beide groepen is

er een minderheid die het niet wenselijk vindt dat de gezinsverpleging mee opgenomen

wordt in het pleegzorgdecreet (8% voor OPZ Geel en 14% voor de externe experten).

Tabel 28 Attitude tegenover de opname van de gezinsverpleging in het pleegzorgdecreet

OPZ Geel Experten

Vindt u het wenselijk dat de psychiatrische gezinsverpleging mee opgenomen wordt in het

pleegzorgdecreet waaraan de Vlaamse Overheid momenteel werkt?

Zeker/eerder wel 67% 55%

Zeker/eerder niet 8% 14%

Geen mening 25% 31%

Verschillende respondenten geven aan dat ze het aangewezen vinden dat de

gezinsverpleging omgenomen wordt in het pleegzorgdecreet aangezien ze hopen dat ze

hierdoor zal kunnen voortbestaan (8 OPZ). Daarnaast wordt als reden aangegeven dat het

een vorm van pleegzorg is en dat dit ervoor zal zorgen dat er makkelijker over de sectoren

heen gewerkt zal kunnen worden (2 experten, 5 OPZ). Hierbij wordt wel door enkelen

Page 165: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

165

aangegeven dat het belangrijk is dat de gezinsverpleging in haar eigenheid kan opgenomen

worden (2 OPZ). Dit laatste geven een aantal respondenten ook aan als reden waarom de

gezinsverpleging niet opgenomen moet worden in het pleegzorgdecreet. Er wordt gezegd

dat ze een specifieke eigenheid heeft en daarom een afzonderlijke plaats in de wetgeving

verdient (1 expert, 3 OPZ). Een andere moeilijkheid wordt gezien in de samenwerking van

de Vlaamse en de Federale overheid. Dit wordt door 2 respondenten (1 expert, 1 OPZ)

negatief ingeschat.

10.5 De afstemming met PVT en IBW

In Tabel 29 zien we dat een grote meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel

(94%) en de externe experten (97%) de afstemming met andere zorgvormen (IBW, PVT,

PZT) belangrijk vindt. Geen enkele respondent geeft aan dit (eerder) onbelangrijk te

vinden.

Tabel 29 Attitude tegenover de afstemming van de psychiatrische gezinsverpleging met

IBW, PVT en PZT

OPZ Geel Experten

Vindt u het belangrijk dat er gewerkt wordt aan een goede afstemming tussen enerzijds de

psychiatrische gezinsverpleging en anderzijds Beschut Wonen, PVT en de psychiatrische zorg

in de thuissituatie?

Zeer/eerder belangrijk 94% 97%

(eerder) onbelangrijk 0% 0%

Geen mening 6% 3%

Verschillende respondenten geven aan dat een betere samenwerking mogelijk gemaakt kan

worden via samenwerkingsverbanden/netwerken in de regio (9 experten, 12 OPZ).

“Door alle actoren samen te brengen in een samenwerking onder de vorm van

een netwerk.” (expert)

“Via overlegplatforms met alle betrokkenen zodat er zorg op maat kan

geboden worden en dat de verschillende instanties geen concurrenten van

elkaar zijn maar het welzijn van de patiënt centraal staat.” (OPZ)

Hierbij aansluitend wordt gewezen op het belang van een goed overleg en een goede

communicatie tussen verschillende diensten (2 experten, 12 OPZ). Drie respondenten

wijzen ook op het belang van de flexibilisering van deze zorgvormen om een goede

samenwerking en afstemming mogelijk te maken (1 expert, 2 OPZ)

Page 166: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

166

10.6 Artikel 107

Wat het artikel 107 betreft uit de „wet betreffende de ziekenhuizen en andere

verzorgingsinrichtingen‟, wordt aangegeven dat men de psychiatrische gezinsverpleging

voornamelijk ziet passen in functie 5 (woonvormen) (6 experten, 2 OPZ) en functie 3

(psychosociale rehabilitatie) (6 experten, 1 expert). De meer behandelinggerichte vormen

van pleegzorg (time-out, resocialisatie, jongeren …) ziet men een plaats krijgen binnen

functie 2 (outreachende zorg via mobiele teams) (3 experten, 2 OPZ).

11 Besluit

Om de visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging te kennen werden vijf

groepen bevraagd: 1) de personeelsleden van het OPZ Geel, 2) de externe experten, 3) de

patiënten, 4) de pleeggezinnen en 5) de algemene bevolking. Voor de personeelsleden van

het OPZ Geel, de externe experten, de pleeggezinnen en de algemene bevolking gebeurde

de bevraging online. De visie van patiënten werd bevraagd via face-to-face interviews. In

het totaal reageerden 231 personen.

Uit de bevraging komt naar voor dat een meerderheid van alle groepen van respondenten

(zeer) positief staat tegenover deze vorm van zorgverlening. De volgende positieve

aspecten worden genoemd: sociale integratie, zorg in de samenleving, normalisatie,

positieve gevolgen voor de maatschappij, destigmatisatie en de nadruk op de

mogelijkheden van de patiënt. Hierbij is het wel opvallend dat de patiënten het minst

positief zijn: 11% van hen geeft aan zeer/eerder negatief te staan tegenover de

psychiatrische gezinsverpleging en 15% geeft aan zeker/eerder niet sociaal geïntegreerd te

zijn. Als negatieve aspecten komen de beperkte beschikbaarheid en het dalend aantal

pleeggezinnen/patiënten aan bod. In dit laatste onderdeel wordt, zoals ook in de

literatuurstudie vermeld, aangehaald dat het een verouderd systeem is en dat het weinig

erkenning krijgt vanwege andere voorzieningen en de overheid.

Als meest aangewezen doelgroep komen de patiënten met chronische en gestabiliseerde

psychiatrische problemen naar voor. Op vlak van diagnose worden vooral de personen met

een verstandelijke beperking en de psychotische stoornissen geschikt gevonden. Cijfers

van opnames van de laatste vijftien jaren tonen echter aan dat er zeker niet alleen

verstandelijk gehandicapten opgenomen worden en dat ook personen met

persoonlijkheidsstoornissen er een plaats kunnen vinden (zie hoofdstuk 2, 3.1.1). Dit kan

erop wijzen dat er nog een foutief beeld leeft over de doelgroep van de psychiatrische

gezinsverpleging.

Een meerderheid van de patiënten (85%) en pleeggezinnen (77%) is tevreden over de

begeleiding vanuit het OPZ Geel. De patiënten die ontevreden zijn geven vooral aan dat de

Page 167: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

De visie van betrokkenen op de psychiatrische gezinsverpleging

167

wijkverpleegkundigen samenspannen met het gezin en niet naar hen luisteren. Bij de

pleeggezinnen die ontevreden zijn, is de voornaamste klacht dat het OPZ Geel te weinig

opvang voor de patiënten voorziet.

Het verblijf van een patiënt in een pleeggezin wordt als positief gezien doordat de

patiënten er deel uitmaken van het gezin, in een warme en familiale sfeer verblijven en in

een normale gezinssituatie leven. Als negatief voor de patiënten wordt aangegeven dat er

soms van hen geprofiteerd wordt en dat ze als „knechtje‟ worden gebruikt. Anderen geven

aan dat de gezinnen het soms enkel doen voor de vergoeding en dat niet alle gezinnen even

geschikt zijn voor de opvang van patiënten. Vervolgens halen enkelen aan dat de matching

niet altijd goed verloopt en dat het verblijf in het pleeggezin de groei van de patiënt naar

zelfstandig(er) wonen kan belemmeren.

Als positieve aspecten voor de pleeggezinnen komt vooral naar voor dat de pleeggezinnen

vriendschap en hulp krijgen van de patiënt. Negatieve aspecten voor de pleeggezinnen zijn

dat het een grote verantwoordelijkheid is om zorg te dragen voor een patiënt en dat ze een

stuk van hun privacy en vrijheid moeten opgeven. Daarnaast kan het omgaan met een

persoon met een psychiatrische problematiek en het verstrekken van lichamelijke zorgen

veel van een gezin vragen.

De pleeggezinnen geven aan voornamelijk pleeggezin geworden te zijn vanuit de traditie

(37%) of voor het sociale aspect (27%). Van de algemene bevolking geeft een minderheid

(16%) aan in de toekomst pleeggezin te willen worden. Vooral het sociale aspect wordt

hier als reden gegeven. Een kleine meerderheid van de algemene bevolking (60%) geeft

aan geen pleeggezin te willen worden. De meest vermelde reden hiervoor is dat ze het niet

combineerbaar zien met een voltijdse tewerkstelling, gezin en andere activiteiten.

Om aan de negatieve aspecten voor de patiënten en pleeggezinnen tegemoet te komen,

suggereren verschillende respondenten om meer selectie, screening en controle van

pleeggezinnen uit te voeren. Daarnaast vinden verschillende respondenten een goede

opleiding, vorming en begeleiding van de pleeggezinnen belangrijk.

Wat de differentiatie van de gezinsverpleging betreft, worden de volgende mogelijkheden

positief onthaald: nieuwe leeftijdsgroepen (kinderen en ouderen), gezinsverpleging in het

kader van resocialisatie en gezinsverpleging waarbij de patiënt in een aanpalende woning

of studio verblijft. De gezinsverpleging waarbij de patiënt slechts enkele dagen per

week/maand in een pleeggezin verblijft, wordt door een kleine meerderheid geschikt

bevonden met een positievere houding bij de externe experten dan bij de personeelsleden

van het OPZ Geel. Ten slotte, wordt de gezinsverpleging in het kader van behandeling

door een kleine meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel en een minderheid

van de externe experten geschikt bevonden. In dit kader geeft een meerderheid (83%) van

de pleeggezinnen ook aan niet bereid te zijn om voor kortere periode en intensiever

betrokken te zijn bij de behandeling van de patiënten.

Page 168: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 5

168

Rond de vergoeding voor de pleeggezinnen stellen we een verschil vast tussen enerzijds de

personeelsleden van het OPZ Geel en de pleeggezinnen en anderzijds de externe experten.

Van de personeelsleden van het OPZ Geel en de pleeggezinnen vindt een meerderheid de

vergoeding voor de pleeggezinnen onvoldoende. Van de externe experten is dit iets meer

dan de helft. Een vergoeding tussen 25 en 35 euro wordt door verschillende respondenten

redelijk gevonden.

Ook in verband met het hospitalisatiestatuut van de patiënten komt een verschil naar voor

tussen de personeelsleden van het OPZ Geel en de externe experten. Een minderheid van

de externe experten vindt het hospitalisatiestatuut aangewezen terwijl dit voor de

personeelsleden ongeveer de helft is.

Vervolgens is steeds een meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel en de

externe experten het erover eens dat het belangrijk is dat er een statuut voorzien wordt voor

pleeggezinnen en dat er een goede afstemming komt tussen enerzijds de psychiatrische

gezinsverpleging en anderzijds PVT en IBW. In verband met het pleegzorgdecreet geeft

een kleine meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel en ongeveer de helft van

de externe experten het aangewezen dat de gezinsverpleging er in opgenomen wordt.

Over artikel 107 uit de „wet betreffende de ziekenhuizen en andere

verzorgingsinrichtingen‟, wordt aangegeven dat men de psychiatrische gezinsverpleging

voornamelijk ziet passen in functie 5 (woonvormen) en functie 3 (psychosociale

rehabilitatie). De meer behandelinggerichte vormen van pleegzorg (time-out, resocialisatie,

jongeren …) ziet men een plaats krijgen binnen functie 2 (outreachende zorg via mobiele

teams).

Page 169: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

169

Hoofdstuk 6

Panelgesprek

De psychiatrische gezinsverpleging werd in het verleden al door verschillende

onderzoekers bestudeerd. Om deze kennis en ervaring mee te nemen in dit onderzoek,

nodigden we enkele experten met een jarenlange ervaring uit voor een panelgesprek.

Prof. Em. Dr. Igodt is psychiater en systeem- en familietherapeut. Hij was jarenlang

werkzaam als Diensthoofd Psychiatrie KU Leuven en voorzitter van de Federatie van

Vlaamse Simileskringen.

Prof. Lagrou, doctor in de psychologie, is emeritus hoogleraar aan de Faculteit

Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de K.U. Leuven. In 1975 voerde hij

een studie uit over het dalende aantal patiënten in de gezinsverpleging in Geel.

Prof. Roosens, doctor in de etnologie, is emeritus gewoon hoogleraar antropologie aan

de K.U.Leuven en emeritus buitengewoon hoogleraar aan de UCL. Hij deed

verschillende onderzoeken in Geel en schreef hierover drie boeken: „Mental patients in

town life – Geel – Europe‟s First therapeutic community‟ (1979), „Dansen met de

maan‟ (2001) en „Geel revisited. After centuries of mental rehabilitation‟ (2007).

Dr. Swerts was neuroloog op AZ Sint-Dimpna in Geel en heeft van hieruit jarenlange

ervaring met de psychiatrische gezinsverpleging. (Dr. Swerts kon niet aanwezig zijn op

het panelgesprek maar leverde een bijdrage via mail en telefonisch contact.)

Tijdens het panelgesprek werden de resultaten van de (online-)bevraging voorgesteld.

Daarna werd er ingegaan op de onderzoeksvragen. In verband met de volgende thema‟s

komen er bevindingen naar voor: de sociale integratie en de destigmatisering van de

patiënten (1), de professionalisering van de pleeggezinnen (2), de uitbreiding van de

gezinsverpleging (3), de differentiatie van de gezinsverpleging (4) en het wetgevend kader

(5).

1 De sociale integratie en de destigmatisering van de patiënten

Een eerste onderwerp betreft de sociale integratie en de destigmatisering van de patiënten.

Prof. Lagrou stelt hierover de vraag in hoeverre de patiënten geïntegreerd zijn en niet te

maken krijgen met stigma in Geel.

“Ik ben sceptisch ten opzichte van de mate waarin de gezinsverpleging echt

destigmatisatie in de hand werkt. De gezinsverpleging vormt een unieke kans

voor de patiënten om zich te gedragen als gewone burgers (marktbezoek, café,

Page 170: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 6

170

kerk …). De vraag is in welke mate dit nog gebeurt? Of is de omgang met

gewone mensen nu beperkt tot het pleeggezin? Ook belangrijk om na te gaan is

de houding van de Gelenaar ten opzichte van de gezinsverpleging. Tolerantie

en aanvaarding van afwijkend gedrag is zeer belangrijk voor de

integratiekansen van mensen met psychiatrische stoornissen, vooral dan in de

werkcontext. Nu blijkt dat er maar heel weinig patiënten aanvaard worden in

een werksituatie.” (Prof. Lagrou)

Professor Roosens geeft hierop aan dat er in Geel een duidelijk onderscheid gemaakt wordt

tussen „normaal‟ en „abnormaal‟ en dat je hier als buitenstaander inderdaad stigma kan in

zien.

“Het is een regel dat men normaal en abnormaal niet mag verwarren in Geel.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de patiënt en het gezin. In Geel zijn

er duidelijk twee soorten: de „normalen‟ en de „abnormalen‟. Daar zullen ze

het denk ik niet nemen als je vertelt dat „iedereen wel iets heeft‟ en „dat het een

kwestie van gradatie is‟.” (Prof. Roosens)

2 De professionalisering van de pleeggezinnen

Een volgend topic is de vraag of deze pleeggezinnen geprofessionaliseerd kunnen worden

en hoe dit best kan gebeuren. Volgens de bevraagden zou het goed zijn wanneer de

alledaagse en niet-therapeutische aanpak, die momenteel gehanteerd wordt, aangevuld zou

worden met een grotere professionalisering.

“Uit pleegzorg bij kinderen weten we dat het gebeurt dat de problematiek uit

het gezin van oorsprong herhaald wordt in het pleeggezin, bv. mishandeling.

Om dit tegen te gaan is de professionalisering van pleeggezinnen ook goed.”

(Prof. Dr. Igodt)

“100 jaar geleden werden er lessen gegeven aan de kostgezinnen in verband

met hygiëne, omgaan met de patiënt … Het is volgens mij belangrijk om ook

geld vrij te maken om de gezinnen te vormen en onderwijzen om tot „goede

gezinnen‟ te komen.” (Dr. Swerts)

“De professionalisering van pleeggezinnen zou goed kunnen zijn aangezien uit

de bevraging toch naar voor komt dat de psychiatrische problematiek van de

patiënt belastend is voor het pleeggezin. Professionalisering kan helpen om

hier beter mee om te gaan. Professionalisering kan ook invloed hebben op het

imago en de reputatie van de gezinsverpleging. Dit kan dan weer bijdragen tot

een hogere vergoeding.” (Prof. Lagrou)

Page 171: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Panelgesprek

171

Deze grotere professionalisering van de pleeggezinnen wordt ook als haalbaar aanzien.

“Ik denk dat de alledaagse en niet-therapeutische aanpak samen kan gaan met

het aanleren van professionele attitudes, zonder dat de pleeggezinnen een

afkooksel hoeven te zijn van psychologen of psychiaters. Beide zijn niet

incompatibel.” (Prof. Dr. Igodt)

Hierbij wordt wel aangegeven dat het belangrijk is om goed na te denken over wie dit op

zich zal nemen en hoe dit aangebracht wordt.

“Wie zal deze opleiding dan geven? Dit moet iemand zijn met veel ervaring.

De pleeggezinnen weten al veel en staan op hun standpunt op basis van hun

lange ervaring. Ze gaan niet alles zomaar aannemen.” (Prof. Roosens)

“Ik zou hier ook niet over „opleiding‟ spreken. Het is eerder „ondersteuning op

vraag‟. De pleeggezinnen zijn tenslotte deskundigen. Ervaringsdeskundigen.”

(Prof. Dr. Igodt)

3 De uitbreiding van de gezinsverpleging

Er wordt verwacht dat de uitbreiding van de gezinsverpleging naar andere streken/steden

niet eenvoudig te realiseren zal zijn doordat het gebaseerd is op een traditie die je niet kan

overplaatsen. Via de professionalisering van de pleeggezinnen denkt men dit deels te

kunnen verhelpen. Er wordt ook gevreesd voor negatieve reacties van de bevolking.

“Is het realistisch om deze subcultuur elders te gaan creëren? Hoe zal dat

gaan in andere gemeenten wanneer je ziet dat er zelfs bij de oprichting van een

Psychiatrisch Ziekenhuis of Beschut Wonen al veel negatieve reacties komen?”

(Prof. Lagrou)

Prof. Roosens geeft in dit kader aan dat het belangrijk is om niet a priori te zeggen „dat het

niet zal gaan‟.

“Ze hebben de gezinsverpleging in verschillende dorpen rondom Geel

uitgezaaid. In de dorpen waar ik van weet, was er geen tegenstand van de

omgeving. Er was zelfs eerder fierheid dat men kon „zijn zoals in Geel‟. Ik zou

het daarom riskeren op andere plaatsen en zien wat het geeft. En niet a priori

zeggen „dat het niet zal gaan‟” (Prof. Roosens)

Page 172: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 6

172

4 De differentiatie van de gezinsverpleging

Vervolgens komen we bij het topic van de differentiatie van de gezinsverpleging. Bij

verschillende voorgestelde nieuwe mogelijkheden van de gezinsverpleging wordt

aangehaald dat men goed moet beseffen dat hiermee afgeweken wordt van de huidige

traditie van de gezinsverpleging en dat er met een „nieuw systeem‟ gestart wordt.

“De plannen tot differentiatie zijn nogal veel in één keer. Het is een hele

ommekeer van het hele systeem van Geel. Het is belangrijk om te kiezen of je

aan de traditie wil vasthouden of niet. Als je aan de traditie wil vasthouden, is

het beter om in de richting verder te gaan die er nu is. Als je niet aan de

traditie vasthoudt, moet je rekenen dat er twee generaties nodig zijn om het

ingeburgerd te krijgen.” (Dr. Swerts)

“Het slechts enkele dagen per week/maand in een pleeggezin verblijven wordt

duidelijk niet zo positief onthaald in Geel. Het is dan ook in contradictie met

integratie in het gezin.” (Prof. Lagrou)

“Ik stel mij toch vragen bij het verblijf in een aanpalende woning. Heeft de

patiënt dan nog wel een plaats in het gezin? Gaat de patiënt dit aankunnen?

Het eigene van de gezinsverpleging verdwijnt hiermee. De patiënt mist dan het

voordeel van de gezinsverpleging, van de sociale contacten. Het kan voor een

klein percentage van de patiënten, maar dat is dan een nieuw systeem. Het is

een nieuwe formule die in competitie zal komen met andere bestaande

formules.” (Prof. Roosens)

Prof. Igodt en Prof. Roosens staan huiverachtig tegenover het invoeren van

gezinsverpleging voor niet-gestabiliseerde of niet-chronische problemen.

“Daar ben ik bang voor. In de 19e eeuw deed men dit ook wel, maar dan

vochten de pleeggezinnen met de patiënten om ze onder controle te houden.”

(Prof. Roosens)

Er wordt verwacht dat ook de pleeggezinnen het moeilijk zullen hebben met het opnemen

van een patiënt voor een korte periode.

“Pleeggezinnen leven met het idee dat de patiënt gaat blijven. Ze zijn niet

ingesteld op loslaten. De patiënten worden beschouwd als „iemand die blijft‟.

Soms wordt er ook gedacht: „als wij oud zijn gaat de patiënt voor ons zorgen‟,

dan wordt de relatie omgedraaid.” (Prof. Lagrou)

In dit kader geeft Prof. Dr. Igodt aan dat het wel mogelijk moet zijn dat een bepaald

percentage van de patiënten weer losgelaten wordt door de gezinsverpleging en verder kan

groeien.

Page 173: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Panelgesprek

173

“Het moet wel mogelijk zijn om te integreren in het gezin, erdoor te groeien en

dan losgelaten te worden. Zo kan het verblijf in een aanpalende woning of

studio bijvoorbeeld wel dienen als een overgang naar zelfstandig wonen. Het

kan een overgang zijn naar meer emancipatie.” (Prof. Dr. Igodt)

5 Het wetgevend kader

Over het wetgevend kader komen drie aspecten aan bod, namelijk: de financiële aspecten

(3.5.1), het hospitalisatiestatuut (3.5.2) en het pleegzorgdecreet (3.5.3). Deze worden

achtereenvolgens besproken.

5.1 De financiële aspecten

In de eerste plaats zijn de bevraagden het erover eens dat een grotere financiële investering

vanuit de overheid noodzakelijk is om de psychiatrische gezinsverpleging te laten

voortbestaan en om een uitbreiding mogelijk te maken. Er wordt ook aangehaald dat de

beperkte financiële investering vanuit de overheid verklaart waarom de gezinsverpleging in

België daalt terwijl ze in andere landen, waar er wel in geïnvesteerd wordt, steeds uitbreidt.

“Een grotere financiële investering vanuit de overheid is een absolute

voorwaarde. Als die er niet is, zullen alle andere zaken die ondernomen

worden, niet helpen.” (Prof. Lagrou)

In dit kader wordt ook ingegaan op de te lage vergoeding voor de pleeggezinnen.

“De pleeggezinnen zijn kwaad omdat ze het gevoel hebben dat ze niet serieus

worden genomen. Je kan met het budget dat ze krijgen niets doen. Het verschil

tussen wat het ziekenhuis en het pleeggezin krijgt, is gewoon buiten proportie.

Ze voelen zich misprezen en niet erkend. Er wordt altijd opnieuw over

gesproken, maar niets aan gedaan. Ze komen er niet voor op straat omdat ze

niet willen dat hun patiënt gaat denken dat ze de opvang voor de vergoeding

doen. De vergoeding voor de opvang van een patiënt zou moeten genoeg zijn

om te dienen als tweede wedde voor het gezin. Er zouden geen belastingen op

betaald moeten worden.” (Prof. Roosens)

Page 174: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 6

174

5.2 Het hospitalisatiestatuut

Een tweede kwestie, betreft het hospitalisatiestatuut van de patiënten. Prof. Dr. Igodt en

Prof. Lagrou geven aan het niet wenselijk te vinden dat patiënten in de gezinsverpleging

gehospitaliseerd zijn.

“Het hospitalisatiestatuut zorgt momenteel voor een exclusieve binding. Het is

belangrijk dat het psychiatrisch ziekenhuis een medespeler is, maar het mag

geen exclusieve rol spelen. Er moeten nog andere functies bestaan ernaast. De

gezinsverpleging moet meer verankerd worden in het globale zorgaanbod en

meer gekoppeld worden aan ambulante zorg. De binding met de psychiatrische

zorg in de thuissituatie is hierin ook belangrijk.” (Prof. Dr. Igodt)

“Door het hospitalisatiestatuut hebben de patiënten minder contact met

gewone voorzieningen en gewone mensen. Het is ook stigmatiserend. Het is

niet goed dat de patiënten in het gezin meubels van het ziekenhuis moeten

hebben. Het is een contradictie met integratie en normalisatie. De patiënten

moeten zoveel mogelijk gebruik kunnen maken van voorzieningen waar de

„gewone‟ Gelenaar gebruik van maakt, zoals de huisarts, mutualiteit,

allerhande socio-culturele voorzieningen.” (Prof. Lagrou)

Prof. Roosens en Dr. Swerts belichten de mogelijke negatieve gevolgen van het

loskoppelen van hospitalisatie.

“Ik zou niet te snel loskoppelen van die hospitalisatie. Het comfort dat men

24u/24u kan bellen is net goed. Dat mag niet helemaal losgekoppeld worden.

Het is wel belangrijk dat het Wit-Gele Kruis en de huisarts kunnen

tussenkomen.‟ (Prof. Roosens)

„Zonder hospitalisatie is zoals bij de „mannen van Sledsens‟ in de 20e eeuw.

Daar zorgde één familie, de familie Sledsens, voor alles en kwamen er geen

dokters, psychologen of maatschappelijk werkers aan te pas. Ik zie niet hoe je

die twee systemen kan vermengen. Het zal een probleem zijn om te weten wie

nu moet zeggen wat er gebeurt. Er moet zeker de vraag gesteld worden of dit

wel goed zal zijn voor de patiënten.” (Dr. Swerts)

Dr. Swerts vult hier nog bij aan dat ook enkel het loskoppelen van de medische zorgen niet

aangewezen is

“Als verdere differentiering met zich meebrengt dat de Geelse huisarts

bevoegd is voor het medische binnen de gezinsverpleging dan is dit een

ernstige breuk met het verleden: met de traditie binnen een Geelse familie en

met het systeem van "binnen" en "buiten". Voordelen van mutualiteit,

lichamelijke zorgen via de verpleegkundige thuisverzorging ,deelname aan het

socioculturele leven zijn gemakkelijk te organiseren en nu reeds grotendeels

Page 175: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Panelgesprek

175

mogelijk. Overigens voor spoedzorgen is er een overeenkomst met het

plaatselijke ziekenhuis. Persoonlijk meen ik dat gezinsverpleging nood blijft

hebben aan "toezichtartsen" die rechtstreeks verbonden zijn aan het systeem.

5.3 Het pleegzorgdecreet

Ten derde, wordt ook het opnemen aangehaald van de psychiatrische gezinsverpleging in

het pleegzorgdecreet, waar de Vlaamse Overheid aan werkt. Hier geven de bevraagden aan

dat de splitsing van de bevoegdheden hier voor moeilijkheden zorgt en een goede gang van

zaken dreigt te blokkeren. Er wordt aangegeven dat het belangrijk is om niet alleen voor de

meest logische, maar ook voor een haalbare oplossing te kiezen.

“Als de gezinsverpleging in het pleegzorgdecreet opgenomen wordt, wordt dit

overzichtelijker en logischer. Langs de andere kant geeft dit een politiek

probleem en dan is het belangrijk om voor de meest haalbare oplossing te

kiezen. Als de gezinsverpleging op Vlaams niveau meer kans maakt, dan is het

beter om daarvoor te kiezen.” (Prof. Lagrou)

6 Besluit

Om de kennis en ervaring vanuit vorig onderzoek ook mee te nemen werd er een

panelgesprek georganiseerd met enkele betrokkenen die goed bekend zijn met hoe de

psychiatrische gezinsverpleging in het verleden georganiseerd werd: Prof. Dr. Igodt, Prof.

Lagrou, Prof. Roosens en Dr. Swerts. In dit gesprek kwamen de volgende topics aan bod:

sociale integratie en destigmatisatie, professionalisering van pleeggezinnen, de uitbreiding

van de gezinsverpleging, differentiatie en het wetgevend kader.

De betrokkenen vinden een professionalisering van de pleeggezinnen aangewezen. Hierbij

is het belangrijk om de alledaagse en niet-therapeutische aanpak van het gezin te behouden

en de pleeggezinnen als deskundigen te benaderen.

De plannen naar differentiatie van de psychiatrische gezinsverpleging worden eerder

voorzichtig onthaald. Men geeft aan dat hiermee afgeweken wordt van de huidige traditie

en dat er met een „nieuw systeem‟ gestart wordt. Ook staan twee betrokkenen huiverachtig

tegen de opname van niet-gestabiliseerde patiënten.

De betrokkenen zijn het erover eens dat een grotere financiële investering vanuit de

overheid noodzakelijk is om de psychiatrische gezinsverpleging te laten voortbestaan en

om een uitbreiding mogelijk te maken. In dit kader wordt ook aangehaald dat er een hogere

vergoeding voor de pleeggezinnen moet komen.

Page 176: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Hoofdstuk 6

176

Over het loslaten van het hospitalisatiestatuut zijn de meningen verdeeld. Twee

betrokkenen zijn hier voorstander van omwille van integratie en normalisatie. Twee

betrokkenen staan hier sceptisch tegenover en zijn bang dat dit negatieve gevolgen zal

hebben voor de patiënten.

Page 177: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

177

Antwoorden op de onderzoeksvragen

Om na te gaan welke plaats de psychiatrische gezinsverpleging kan innemen in het

toekomstig GGZ-beleid werd een zo breed mogelijk onderzoek uitgevoerd. Op basis van

de bevindingen uit de literatuurstudie en de bevraging wordt in dit onderdeel een antwoord

geformuleerd op de verschillende onderzoeksvragen.

1 Hoe kan het wetgevend kader van de psychiatrische pleegzorg eruit

zien?

Hier onderscheiden we de volgende onderdelen: het hospitalisatiestatuut (1.1), de

flexibilisering en differentiatie (1.2) en het statuut voor de pleeggezinnen (1.3).

1.1 Het hospitalisatiestatuut

Momenteel staat in het wetgevend kader van de psychiatrische gezinsverpleging centraal

dat dit een hospitalisatievorm is waardoor de architectonische, functionele en

organisatorische normen voor de T-diensten er integraal op van toepassing zijn (zie KB

van 10 april 1991).

Dit hospitalisatiestatuut staat echter haaks op de ontwikkeling van een gedecentraliseerde

en gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg, waar zowel internationaal als in

België voor gekozen wordt (zie hoofdstuk 1). Men is er meer en meer van overtuigd dat

zorg en behandeling zoveel mogelijk in de samenleving geboden kan worden en dat een

opname in een psychiatrisch ziekenhuis enkel voor kortdurende, intensieve en

gespecialiseerde behandeling moet worden ingezet. Men wil de psychiatrische bedden dus

zoveel mogelijk afbouwen en deze middelen investeren in zorg in de samenleving.

Wanneer men de psychiatrische gezinsverpleging een plaats wil geven binnen dit nieuwe

kader is het vanzelfsprekend dat het hospitalisatiestatuut van de patiënten op termijn

afgebouwd wordt. Het stopzetten van het hospitalisatiestatuut brengt de volgende

voordelen met zich mee:

- De personen in de psychiatrische gezinsverpleging worden ontslaan uit hun

„patiëntrol‟.

- Het werkt bevorderend naar integratie en normalisatie toe aangezien de patiënten

hierdoor meer contact zullen hebben met „gewone‟ mensen en „gewone‟

Page 178: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

178

voorzieningen. Ook maakt het wegvallen van dit statuut de weg naar een

betaalde/reguliere job meer vrij.

- Het past in de visie van herstel en empowerment. Het werkt voordelig naar het

bevorderen van de zelfstandigheid van de patiënt toe. Het geeft hen de kans om zelf

keuzes te maken, hun persoonlijke voorkeuren te uiten en te volgen.

Ondanks deze duidelijke stellingname kan het hospitalisatiestatuut toch niet van de ene op

de andere dag losgelaten worden. De psychiatrische gezinsverpleging waarbij de patiënten

niet gehospitaliseerd zijn, kan gezien worden als een model voor de toekomst. De

psychiatrische gezinsverpleging zou dan ambulant georganiseerd worden en patiënten

zouden gebruik kunnen maken van het reguliere aanbod (bv. PZT, huisartsen, dagcentra

…) Het volgend werk is nodig om het pad te effenen:

- Er dient een analyse gemaakt te worden van de huidige geldstromen binnen het

OPZ Geel. Op basis daarvan kan men verschuivingen aanbrengen in de

geldstromen die momenteel gehanteerd worden.

- De zorgen die momenteel door het psychiatrisch ziekenhuis opgenomen worden

(bv. hygiëne, lichamelijke zorgen, dagactiviteiten …) dienen door

eerstelijnsdiensten in de samenleving overgenomen te worden. Om dit mogelijk te

maken is een uitbouw van een sterke geestelijke gezondheidszorg in de eerste lijn

noodzakelijk. Dit behelst een goede coördinatie, samenhang en samenwerking

tussen de verschillende actoren (namelijk 1) de samenwerkingsinitiatieven, 2) de

partners die een hoofdrol spelen in detectie, diagnose, behandeling en begeleiding

en 3) de tweedelijnszorg ter ondersteuning van de eerste lijn). Ook dienen

eerstelijnswerkers over voldoende competenties inzake psychosociale en

psychiatrische problematieken te beschikken om de cliënten te begeleiden (Van

Audenhove, 2010).

- Het is noodzakelijk dat pleeggezinnen en patiënten 24u/24u telefonisch terecht

blijven kunnen bij een hulpverlener. In de hervormde GGZ structuur via artikel 107

wordt voorzien dat mobiele teams 24u/24u beschikbaar zullen zijn.

- Alle residentiële zorgfuncties die momenteel door de dienst intramurale zorg

voorzien worden, dienen te worden opgenomen door de nieuwe functies van artikel

107.

o Voor psychopreventie dient een onderscheid gemaakt te worden tussen

acute problemen en een crisissituatie. Voor acute problemen dient er beroep

gedaan te worden op een mobiel team (functie 2). In crisissituaties is een

opname in een psychiatrisch ziekenhuis aangewezen (functie 4). Hiervoor is

een goed samenwerkingsverband met een psychiatrisch ziekenhuis

noodzakelijk.

Page 179: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

179

o Pension dient naar onze mening niet door een psychiatrisch ziekenhuis

vervuld te worden aangezien de patiënten op die momenten geen

behandeling nodig hebben. Dit kan opgevangen worden via het verblijf in

een opvanggezin (functie 5) of een vakantie voor de patiënt (functie 3).

o Voor observatie kan de huidige regeling behouden blijven. Na opname in

een psychiatrisch ziekenhuis verblijven patiënten er enkel nog ‟s nachts als

overgang naar een opname in de psychiatrische gezinsverpleging of Beschut

Wonen. Dit kan gezien worden als het laatste onderdeel van een opname in

een psychiatrisch ziekenhuis (functie 4)

- Er dient gegarandeerd te worden dat het stopzetten van het hospitalisatiestatuut

voor de patiënten geen grote financiële nadelen heeft. Er kan een specifiek statuut

ingevoerd worden waarin de voordelen van het hospitalisatiestatuut behouden

worden, maar de nadelen van de dwangmatigheden verdwijnen.

- Personeelsleden van het OPZ Geel, patiënten en pleeggezinnen dienen op deze

veranderingen voorbereid te worden. Uit de bevraging komt immers naar voor dat

de helft van de personeelsleden van het OPZ Geel het hospitalisatiestatuut

aangewezen vindt. Ook in het panelgesprek komt naar voor dat enkele

onderzoekers die de psychiatrische gezinsverpleging van vroeger kennen

terughoudend zijn om het hospitalisatiestatuut los te laten. Aanbevelingen rond hoe

dit aangepakt kan worden, komen aan bod in onderdeel 5.

1.2 De flexibilisering en differentiatie

De psychiatrische gezinsverpleging bestaat momenteel en sedert vele jaren voornamelijk

uit één vorm, namelijk het langdurig verblijf van personen met een psychiatrische

problematiek in een pleeggezin. In navolging van de differentiatie binnen de reguliere

pleegzorg (Pleegzorg-palet) wenst het OPZ Geel verschillende vormen van psychiatrische

pleegzorg in te richten. Dit om zoveel mogelijk zorg op maat te bieden en in te spelen op

de noden van hedendaagse patiënten. Deze vormen zijn de volgende:

(1) Perspectiefbiedende pleegzorg (voor volwassenen en ouderen). Dit betreft een

vorm van psychiatrische pleegzorg voor personen met gestabiliseerde en

chronische psychiatrische problemen die langdurig in een pleeggezin verblijven.

(2) Behandelende pleegzorg (voor kinderen/jongeren, volwassenen en ouderen). Dit

betreft een vorm van psychiatrische pleegzorg voor personen waarvoor het een

meerwaarde biedt om tijdens de behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis in een

pleeggezin te verblijven. De duur van het verblijf in het pleeggezin is beperkt.

(3) Ondersteunende pleegzorg (voor volwassenen en ouderen) is een heel flexibele

vorm van pleegzorg die dient ter ondersteuning van een persoon met psychiatrische

Page 180: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

180

problemen en/of zijn mantelzorger (bv. de patiënt gaat elke zondagmiddag op

bezoek bij een pleeggezin of brengt er om de twee weken een weekend door).

Naast deze drie vormen van pleegzorg wenst men de mogelijkheid te voorzien:

- dat de patiënt kan kiezen om voltijds/deeltijds/enkel overdag in het pleeggezin te

verblijven

- tot mindere of meerdere mate van inclusie van de patiënt in het pleeggezin: dit gaat

van enkel een eigen kamer in het pleeggezin, wonen in een aanpalende

woning/studio van het pleeggezin tot wonen in een volledig aparte en eigen

woning. Deze laatste vorm van pleegzorg wordt momenteel al georganiseerd door

VAPH en heet er „Wonen Onder begeleiding van een Particulier (WOP)‟. Voor

patiënten die over voldoende zelfstandigheid beschikken, biedt deze vorm van

pleegzorg een kans om door te groeien naar zelfstandig wonen.

Uit literatuur in het buitenland komt naar voor dat deze vormen van pleegzorg werkbaar

zijn en dat er veel variatie mogelijk is (bv. pleegzorg in het kader van resocialisatie in

Frankrijk, behandelende pleegzorg voor kinderen in Nederland, pleegzorg in het kader van

crisisopvang in Duitsland, pleegzorg voor dementerenden in het Verenigd Koninkrijk).

Verdere differentiatie en flexibilisering van de psychiatrische gezinsverpleging is dus aan

te moedigen en toe te juichen, maar toch is enige voorzichtigheid bij de implementatie

geboden:

- In de bevraging en het panelgesprek komen verschillende weerstanden en

bedenkingen naar voor rond een aantal van deze nieuwe vormen van pleegzorg.

o Bij de pleegzorg waarbij de patiënt slechts enkele dagen per week/maand in

het gezin verblijft of in een aanpalende woning, wordt de vraag gesteld of

dit wel nog onder de psychiatrische gezinsverpleging valt. Dit is begrijpelijk

aangezien men met deze nieuwe vormen sterk afwijkt van de

oorspronkelijke vorm. Dit dient dan ook duidelijk gecommuniceerd te

worden.

o Met de doelgroep van de behandelende pleegzorg heeft het OPZ Geel nog

weinig ervaring. Er worden verschillende bedenkingen geuit. Respondenten

geven aan dat er hier „actieve‟ pleeggezinnen nodig zijn die samen met het

de patiënt en het team willen werken aan concrete behandeldoelen. De

meerderheid van de huidige pleeggezinnen geeft echter aan hier niet toe

bereid te zijn. Dit wijst erop dat er eerst nog zaken uitgeklaard moeten

worden vooraleer hiermee van start gegaan kan worden.

- Momenteel kent de psychiatrische gezinsverpleging een dalend aantal patiënten en

pleeggezinnen en wordt er gevreesd voor het voortbestaan van deze vorm van zorg.

Hierdoor is het belangrijk om voldoende aandacht te blijven besteden aan „het

Page 181: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

181

basismodel‟ en te zoeken naar hoe dit terug werkzaam kan worden en niet alle

aandacht naar de nieuwe vormen te laten gaan.

Om differentiatie van de psychiatrische gezinsverpleging mogelijk te maken, zijn enkele

aanpassingen in de huidige regelgeving noodzakelijk.

- Om het mogelijk te maken dat patiënten in een eigen studio/woning van het

pleeggezin of eigen woning wonen met ondersteuning van het pleeggezin dienen

verschillende passages uit het KB aangepast te worden, namelijk:

o „Tijdens de behandeling zijn de patiënten gehuisvest in een pleeggezin,

nemen er deel aan het gezinsleven en brengen er de ganse dag of een

gedeelte ervan door (Art.1§2).‟

o „De kamers moeten deel uitmaken van de woning…‟ (Art. 6)

o „Het pleeggezin dient huisvesting, gezamenlijke maaltijden, affectieve

opvang en de non-professionele zorg te bieden zoals toezicht,

resocialisering, stimulering van de therapietrouw en aandacht voor de

lichamelijke hygiëne.‟ (Art. 9) → in deze vorm van pleegzorg is het geen

vereiste dat het pleeggezin instaat voor gezamenlijke maaltijden.

- Om het mogelijk dat patiënten enkel overdag in het pleeggezin verblijven, moet de

hierboven reeds aangegeven passage uit het KB aangepast worden. Deze passage

stelt namelijk dat patiënten gehuisvest dienen te zijn in het pleeggezin en dit is voor

deze vorm van pleegzorg niet noodzakelijk.

o „Tijdens de behandeling zijn de patiënten gehuisvest in een pleeggezin,

nemen er deel aan het gezinsleven en brengen er de ganse dag of een

gedeelte ervan door (Art.1§2).‟

1.3 Het statuut voor de pleeggezinnen

In het onderzoek werd de vraag aangeraakt of er een statuut voorzien dient te worden voor

de pleeggezinnen. In de bevraging antwoordt een meerderheid van de respondenten hier

positief op. Momenteel bestaat er in België geen statuut voor pleeggezinnen. Voor de

sectoren K&G, BJB en VAPH zijn er wel een aantal wetsvoorstellen ingediend om dit te

voorzien. In sommige initiatieven voor behandelende pleegzorg in het buitenland bestaat er

wel een werknemersstatuut voor pleeggezinnen waarbij ze gebruik kunnen maken van de

sociale zekerheid. Dit brengt dan ook met zich mee dat pleeggezinnen vanaf 65 jaar met

pensioen moeten gaan.

De onderzoekers zijn van oordeel dat een statuut voor pleeggezinnen belangrijk kan zijn in

die zin dat het bescherming en zekerheid biedt. Daarnaast is het ook een vorm van

erkenning voor de zorg die de pleeggezinnen leveren. Met een statuut als werknemer

Page 182: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

182

waarbij pleeggezinnen een loon krijgen dient men echter voorzichtig te zijn. Naar onze

mening dient pleegzorg in het vrijwilligerswerk gesitueerd te blijven en wordt het beter

niet gezien als tewerkstelling. Voor de patiënten die in de gezinnen verblijven, is het

belangrijk dat de pleeggezinnen voldoening en zingeving vinden in het zorgen. Vanuit een

werknemersstatuut kan dit niet op dezelfde wijze gebeuren.

We pleiten voor een nieuw statuut dat de kracht van vrijwilligers en hun inzet als

semiprofessionele dienstverlening wil erkennen. Deze maatschappelijke waardering kan

bijvoorbeeld voorzien worden via de mogelijkheid tot fiscale aftrekbaarheid en/of de

mogelijkheid om sociale zekerheid op te bouwen (bv. pensioenrechten,

werkloosheidsuitkering).

2 Hoe kan de psychiatrische pleegzorg meegenomen worden in het

pleegzorgdecreet?

Vanuit de Vlaamse Overheid komt een duidelijk signaal dat men wil kiezen voor

pleegzorg. Op 6 maart 2009 werden zes beleidsacties in verband met pleegzorg

voorgesteld in het opvolgingsrapport „Perspectief!‟. Eén van deze acties betreft het

opstellen van één intersectoraal decreet Pleegzorg Vlaanderen. De bedoeling is dat dit

decreet zal leiden tot een intersectorale afstemming van de verschillende pleegvormen

(momenteel georganiseerd vanuit vier administraties: BJB, VAPH, K&G en RIZIV)

waardoor de differentiatie en variatie in pleegzorg krachtiger uitgebouwd zal kunnen

worden.

Wanneer de psychiatrische pleegzorg meegenomen wordt in het pleegzorgdecreet dient er

met twee zaken rekening gehouden te worden:

- Het opnemen van de psychiatrische pleegzorg in het pleegzorgdecreet kan zorgen

voor een politiek probleem aangezien de psychiatrische gezinsverpleging

momenteel onder de Federale Overheid valt en de reguliere pleegzorg onder de

Vlaamse Overheid. Hierover kunnen op dit moment echter weinig verdere

uitspraken gedaan worden aangezien het nog niet duidelijk is hoe de bevoegdheden

tussen de Vlaamse en Federale Overheid in de nabije toekomst verdeeld zullen

worden.

- Het is belangrijk dat de psychiatrische pleegzorg zijn eigenheid kan behouden en

dat er rekening gehouden wordt met het feit dat het gaat om pleegzorg bij personen

met een psychiatrische problematiek. Vanuit het beleid van het OPZ Geel wordt in

dit kader aangegeven dat de vergoedingen die momenteel bij Kind & Gezin, BJB

en VAPH voorzien worden, te laag zijn voor de opvang van een persoon met

psychiatrische problemen waardoor hier een bijpassing voorzien moet worden.

Page 183: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

183

3 Welke plaats dient de psychiatrische pleegzorg binnen het globale

zorgaanbod in te nemen?

Momenteel wordt de psychiatrische gezinsverpleging in België enkel in Geel en Lierneux

georganiseerd. Dit strookt niet met de idee van „stepped care‟ waarbij beoogd wordt om de

zorg zo ambulant mogelijk en zo dicht mogelijk bij de natuurlijke context van de cliënt aan

te bieden. Vanuit drie redenen kan aangenomen worden dat de psychiatrische

gezinsverpleging een volwaardige plaats verdient in het globale zorgaanbod.

1) Het globale zorgaanbod voor personen met psychische problemen kan gezien

worden als een continuüm, gaande van het wonen in een eigen woning tot het

verblijf in een instelling. De psychiatrische gezinsverpleging situeert zich, naast

IBW en PVT, ergens in het midden op dat continuüm. Deze drie woonvormen

passen binnen de veranderingen die zich momenteel voordoen in de geestelijke

gezondheidszorg op het vlak van de afbouw van bedden aangezien ze aan personen

die niet zelfstandig kunnen wonen de mogelijkheid bieden om toch in de

samenleving te wonen en er deel van uit te maken. Uit de literatuurstudie komt ook

naar voor dat deze woonvormen elk hun eigenheid hebben en elkaar kunnen

aanvullen. Samen vormen ze een vrij ruim keuzeaanbod dat het mogelijk maakt dat

iedere patiënt op de meest geschikte plaats terecht komt.

2) Uit de bevraging en vorig onderzoek in binnen- en buitenland komt naar voor dat

de meerderheid van de personen die in de psychiatrische gezinsverpleging verblijft

een grote tevredenheid kent. Dit is een belangrijk argument om deze zorgvorm

verder uit te bouwen.

3) Een meerderheid van de personeelsleden van het OPZ Geel, de externe experten en

de algemene bevolking geeft ook aan dat het onvoldoende is dat de

gezinsverpleging slechts op twee plaatsen bestaat. Voor de pleeggezinnen is dit

ongeveer de helft.

Naast deze positieve bevindingen is het echter op zijn plaats ook op te merken dat 11% van

de bevraagde patiënten niet tevreden is over deze vorm van zorg. De volgende klachten

komen het vaakst naar voor: weinig sociale integratie buiten de psychiatrische

gezinsverpleging, zich niet gehoord voelen door de wijkverpleegkundigen, zich belemmerd

voelen om door te groeien naar zelfstandig(er) wonen door personeelsleden en het

pleeggezin, het gevoel dat het pleeggezin van hen profiteert of hen niet goed behandelt.

Om op een goede manier zijn plaats op te nemen in een hervormde GGZ is het belangrijk

dat deze klachten serieus genomen worden. Zaken als sociale integratie, een focus op

sterktes en het groeien naar herstel staan namelijk heel centraal in de

gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. In onderdeel 7 en 8 worden hier

enkele aanbevelingen rond gegeven.

Page 184: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

184

In de bevraging worden er ook een aantal bedenkingen geformuleerd ten aanzien van het

verspreiden van de psychiatrische gezinsverpleging naar andere regio‟s. Aangezien de

opvang van patiënten in pleeggezinnen voornamelijk gebaseerd is op een traditie kan deze

niet zomaar overgeplant worden. De volgende aanbevelingen kunnen in dit verband gedaan

worden:

- Een voorwaarde om de overplanting naar andere steden mogelijk te maken is de

erkenning van deze zorgvorm, een aanpassing van de regelgeving en goede

financiële voorwaarden voor de organiserende diensten en het statuut.

- De uitbreiding kan plaatsvinden in het kader van de afbouw van de psychiatrische

ziekenhuisbedden (artikel 107). Men kan hiermee van start gaan in steden waar een

sterk ziekenhuisaanbod is. Een potentiële doelgroep om pleeggezin te worden, zijn

personeelsleden die voorzien in de nachtwacht of administratieve, technische en

onderhoudstaken vervullen. Zij beschikken over weinig zorgcompetenties maar

hebben wel affiniteit met psychiatrische patiënten.

- Om steden warm te maken om de psychiatrische pleegzorg ook bij hen te

organiseren, kunnen grootschalige (eventueel internationale) oproepacties gedaan

worden. Bv. „Kleur je stad GEEL‟

- In de steden waar men beslist om de psychiatrische pleegzorg te organiseren, is het

belangrijk om promotie te voeren en te investeren in anti-stigma-acties. Volgens

Thornicroft, Tansella en Law (2008) is het hierbij ook belangrijk om toekomstige

buurtbewoners van deze plannen op de hoogte te brengen en hun bezorgdheden

serieus te nemen.

- De expertise van Geel kan ingezet worden bij de overplanting in andere steden.

Geel kan dienen als kenniscentrum in België en internationaal

4 Hoe wordt de afstemming met andere zorgmodellen het best

gegarandeerd?

De afstemming met andere zorgmodellen kan het best gegarandeerd worden via

samenwerkingsverbanden van verschillende GGZ- en niet-GGZ-actoren in de regio. Dit

zou in de toekomst verlopen zoals voorgesteld in de gids „Naar een betere ggz door de

realisatie van zorgcircuits en zorgnetwerken‟ (zie hoofdstuk 1).

Het is evident dat de psychiatrische gezinsverpleging een cruciale rol kan vervullen in

functie 5 van de vernieuwde GGZ. Het afbouwen van psychiatrische bedden betekent

immers dat een hele groep patiënten een alternatief nodig heeft. Het blijven wonen in een

eigen gezin is niet voor iedereen mogelijk, zelfs met de ondersteuning via psycho-educatie

Page 185: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

185

voor het gezin. Voor hen kan pleegzorg een volwaardig alternatief bieden. Het verder

uitbouwen van een kwaliteitsvolle pleegzorg naast het aanbod van IBW en PVT verzekert

dat niemand op straat belandt.

In de psychiatrische gezinsverpleging zoals deze in Geel werd uitgebouwd zijn ook

ondersteunende diensten voorhanden die sterke raakvlakken vertonen met functie 2 en

functie 3 van de vernieuwde GGZ. De permanentiedienst waar de pleeggezinnen 24u/24u

op kunnen rekenen, is een element uit functie 2. Voor de personen met een psychisch

probleem wordt in functie 3 arbeidsrehabilitatie voorzien die hen helpt aan een betaalde

baan. Het OPZ Geel voorziet in een ondersteunende dienst op het vlak van

arbeidsactivering, namelijk arbeidzorg.

Zowel de afstemming met de eerstelijnsdiensten als de afstemming met IBW en PVT zijn

belangrijk. Voor de afstemming met de eerstelijnsdiensten verwijzen we naar onderdeel

1.1. Hieronder komt de afstemming met IBW en PVT aan bod.

De psychiatrische pleegzorg, de Initiatieven voor Beschut Wonen en de Psychiatrische

Verzorgingstehuizen krijgen alle drie te maken met patiënten met chronische

psychiatrische problemen. Op vlak van de mate van zelfstandigheid die de patiënten nodig

hebben, kan het volgende continuüm voor deze woonvormen opgesteld worden:

IBW individueel

IBW in groep

Psychiatrische pleegzorg

PVT

Idealiter worden deze vier zorgvormen in elke regio voorzien. Om er vervolgens voor te

zorgen dat elke patiënt in de meest geschikte zorgvorm terecht komt, is een goede

samenwerking tussen deze zorgvormen noodzakelijk. Er kan een gemeenschappelijk

aanmeldingspunt gecreëerd worden waar nagegaan wordt in welke zorgvorm een bepaalde

patiënt het meest op zijn plaats is. Zeer belangrijk is dat de patiënt een belangrijke en

actieve rol opneemt in dit beslissingsproces.

5 Hoe kan men best de overgang van de huidige pleegzorg naar de

toekomstige inbedding maken?

Wanneer men beslist om het hospitalisatiestatuut voor de patiënten los te laten, dient er een

geleidelijke afbouw te komen van de organisatie rondom het OPZ Geel. Naar de patiënten

en pleeggezinnen toe is het belangrijk dat er op een bepaald moment resolute beslissingen

Page 186: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

186

genomen worden. Er kan gewerkt worden met een overgangsjaar waarna de patiënten in

het nieuwe systeem zonder hospitalisatiestatuut terecht komen.

Op vlak van differentiatie, kan de behandelende pleegzorg opgericht worden in het kader

van „artikel 107‟. De middelen die anders in ziekenhuisbedden geïnvesteerd worden,

kunnen gaan naar rehabilitatieprogramma‟s die erop gericht zijn dat de personen een leven

kunnen uitbouwen in de gemeenschap, los van GGZ-voorzieningen.

De overgang naar een nieuwe inbedding van de psychiatrische pleegzorg heeft ook

gevolgen voor de personeelsleden. Het is algemeen bekend dat veranderingen angst

kunnen veroorzaken om job, status of positie te verliezen. Thornicroft, Tansella en Law

(2008) geven tien uitdagingen en aanbevelingen weer bij de overgang naar een

gemeenschapsgerichte geestelijke gezondheidszorg. Hieronder geven we er vier weer die

bruikbaar kunnen zijn in de overgang naar een nieuwe inbedding van de psychiatrische

pleegzorg:

Het hervormen van voorzieningen brengt angst en onzekerheid over de toekomst

met zich mee. Het is meestal helpend wanneer er duidelijke garanties gegeven

kunnen worden, bv dat ontslagen vermeden zullen worden.

Bij een hervorming bestaat het risico dat gevestigde routines en structuren

doorbroken worden. Aangezien routines de functie hebben om angst te

verminderen, is het in een overgangsperiode belangrijk om meer structuur en

routine te bieden dan strikt noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd

worden via geregelde informatiesessies tussen de leidinggevenden en de

werknemers of via een geschreven leidraad.

Verschillende personeelsleden zullen terughoudend zijn naar de hervormingen toe.

Ze kunnen bijvoorbeeld vrezen dat de personen met psychiatrische problemen

hierdoor niet meer de zorg zullen krijgen die ze nodig hebben. Hier dient op

gereageerd te worden door uit te leggen waarom er verwacht wordt dat er in de

nieuwe inbedding van de psychiatrische pleegzorg betere zorg verleend zal kunnen

worden. Door de overgang te kaderen binnen de evoluties binnen de World Health

Organisation kan deze in een bredere context geplaatst worden.

In tijden van verandering kan de moreel van het personeel laag worden. Daarom

moeten leidinggevenden tijdens overgangsperiodes speciale regelingen treffen om

de moreel te verhogen. Bijvoorbeeld door aandacht te besteden aan sociale

gebeurtenissen, successen te communiceren en positieve gelegenheden aan te

grijpen om te „vieren‟.

Page 187: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

187

6 Voor welke doelgroepen is psychiatrische pleegzorg een goede

oplossing?

De jarenlange en succesvolle ervaring van het OPZ Geel met de opvang van volwassen

personen met chronische psychiatrische problemen die langdurig in een pleeggezin wonen,

toont aan dat deze vorm van zorg geschikt is voor deze doelgroep. Zoals in Hoofdstuk 3

reeds aangegeven, is het hierbij belangrijk te vermelden dat de psychiatrische pleegzorg

enkel bedoeld is voor personen die niet de mogelijkheden hebben om zelfstandig in de

samenleving te wonen.

Naast de hierboven beschreven doelgroep wenst men vanuit het beleid van het OPZ Geel

de psychiatrische pleegzorg ook uit te breiden naar nieuwe doelgroepen.

Men wil de leeftijdsgroep verruimen naar kinderen/jongeren en ouderen.

Met de leeftijdsgroep van kinderen en jongeren werd al enige ervaring opgedaan

via het proefproject. Respondenten van de bevraging geven aan dat deze vorm van

zorg vooral geschikt is voor kinderen en jongeren uit problematische

opvoedingssituaties. Ook wordt aangehaald dat intensieve ondersteuning en

begeleiding van het gezin en het kind/de jongere nodig is en dat het gezin over een

uitgebreide kennis van pathologieën en voldoende draagkracht dient te beschikken.

Ook werden er in de voorbije jaren enkele personen op hogere leeftijd in de

gezinsverpleging opgenomen. Hierover geven respondenten van de bevraging aan

dat dit vooral geschikt is voor ouderen die nog voldoende zelfredzaam zijn en niet

teveel lichamelijke zorgen nodig hebben. Om voor deze groep psychiatrische

pleegzorg te kunnen voorzien, wordt aangehaald dat voldoende ondersteuning van

het gezin nodig is en dat de belasting van het pleeggezin op vlak van lichamelijke

zorgen in het oog gehouden wordt.

Men wenst ook niet-gestabiliseerde en niet-chronische psychiatrische patiënten in de

gezinsverpleging op te nemen. Deze vorm van differentiatie werd besproken in 1.2.

7 Welke zijn de kritieke succesfactoren om pleegzorg in de toekomst te

laten slagen?

Vanuit de initiatieven in het buitenland waar de psychiatrische pleegzorg sterk ontwikkeld

en uitgebouwd is, kunnen enkele factoren afgeleid worden die vermoedelijk mee

verantwoordelijk zijn voor het succes: een degelijke vergoeding voor de pleeggezinnen

(zie 9), een statuut voor pleeggezinnen (zie 1.3) en ondersteuning van pleeggezinnen via

vorming en training. Op dit laatste wordt hieronder ingegaan.

Page 188: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

188

Uit de bevraging van de patiënten komt naar voor dat het pleeggezin zeer centraal staat in

deze vorm van zorg. Voor een meerderheid van de patiënten is dit positief aangezien ze in

het pleeggezin (voor het eerst) een thuis vinden waar ze geborgenheid, veiligheid en

warmte ervaren. Voor een minderheid van de patiënten is dit echter negatief aangezien ze

om verschillende redenen niet kunnen aarden in het gezin. Aangezien de kwaliteit en

effectiviteit van deze zorgvorm staat of valt bij hoe de patiënt zich voelt in het gezin, is

ondersteuning van het pleeggezin en de pleegzorgsituatie door professionele hulpverleners

onontbeerlijk. Pleeggezinnen mogen geen op zichzelf staande niches zijn. Professionele

hulpverleners dienen voor een goede selectie en matching te zorgen en het authentieke

gezinsfunctioneren te ondersteunen.

7.1 De selectie van pleeggezinnen

De selectie van pleeggezinnen is zeer belangrijk om misbruiken van patiënten te

voorkomen. Bij de selectie dient men uitgebreid stil te staan bij de motivatie van het

kandidaat-pleeggezin en de houding van alle gezinsleden hier tegenover. Ondanks het

tekort aan pleeggezinnen dient men pleeggezinnen die men niet geschikt acht voor de

opvang van patiënten te durven weigeren. Ook wanneer dit met zich meebrengt dat niet

alle kandidaat-patiënten een pleeggezin vinden. Patiënten zullen in die gevallen beter af

zijn in een andere woonvorm.

Uit de bevraging komt naar voor dat patiënten vooral nood hebben aan een warme en

menselijke thuisomgeving. Dit sluit aan bij wat Piat, Ricard, Sabetti en Beauvais (2007)

vinden in een bevraging van twintig pleeggezinnen over de waarden en de persoonlijke

kwaliteiten waar een goed pleeggezin over dient te beschikken. Deze kunnen in het

achterhoofd gehouden worden bij de selectie van de pleeggezinnen:

Waarden

Waarden rond mens-zijn: elke persoon is uniek en waardevol, alle personen zijn

gelijk, relaties dienen gebaseerd te zijn op respect

Waarden rond ziekte/beperking: een persoon is meer dan zijn ziekte/beperking, de

persoon is niet verantwoordelijk voor ziekte/beperking, personen met een

beperking hebben recht op hulp en zorg

Waarden rond het zorg dragen voor personen met een beperking: het is meer dan

„gewoon een job‟, het „graag zorg dragen‟ dient belangrijker te zijn dan de

vergoeding, je moet de personen kunnen aanvaarden zoals ze zijn en weten dat

goede resultaten niet gegarandeerd zijn

Page 189: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

189

Persoonlijke kwaliteiten

Kwaliteiten van het hart: liefde, zorg, medeleven/begrip, affectie/tederheid,

vrijgevigheid, willen dienen

Kwaliteiten van de wil: geduld/verdraagzaamheid, flexibiliteit, ijverig,

verantwoordelijk, scherpzinnigheid, eerlijkheid, vriendelijkheid

Kwaliteiten van het verstand: formele opleiding, kennis uit ervaring, rationaliteit,

voorbereid om te handelen

Karakter: openheid/niet veroordelende houding, gelukkig zijn/goed humeur,

optimisme/goede moreel

7.2 De matching tussen de patiënt en het pleeggezin

In de psychiatrische gezinsverpleging is het van onschatbare waarde dat het „klikt‟ tussen

de patiënt en het pleeggezin. Een goede match tussen de patiënt en het pleeggezin is dan

ook onontbeerlijk. Om dit mogelijk te maken dient er bij wijze van spreken evenveel

variatie tussen de pleeggezinnen als tussen de patiënten te zijn. Hiervoor is het aangewezen

promotie, bekendmaking en sensibilisatie te voeren om voldoende kandidaat-

pleeggezinnen te werven. Hierin is het belangrijk dat bovenstaande waarden centraal

gesteld worden. Kandidaat-pleeggezinnen dienen zich in de eerste plaats aangesproken te

voelen vanuit het verlangen naar de voldoening die het geeft om voor iemand te zorgen en

niet omwille van de praktische of financiële voordelen. Ook dienen patiënten die aangeven

niet te aarden in het pleeggezin hierin serieus genomen te worden en dient dit aangepakt te

worden. Dit kan onzes inziens het best door in navolging van de structuur in artikel 107

aan elke patiënt een referentiepersoon toe te kennen, die de behoeften van de patiënt volgt

en diens parcours naar herstel centraal stelt. Een referentiepersoon is een

vertrouwenspersoon voor de patiënt die zijn of haar belangen behartigt en durft ingaan

tegen de visie van andere hulpverleners of zorgverstrekkers indien dit in het belang van de

patiënt is.

7.3 De ondersteuning van de pleeggezinnen

Bij de ondersteuning van de pleeggezinnen is het allereerst belangrijk om op te merken dat

het niet de bedoeling is om „professionals‟ te maken van de pleeggezinnen. Het eigene van

het pleeggezin kan/mag niet geprofessionaliseerd worden. Hierdoor raakt men immers aan

de eigenheid van een gezin.

Men kan de ondersteuning van een pleeggezin op vrijwel dezelfde manier organiseren als

de ondersteuning van een natuurlijk gezin. Vooral in de ingroeifase of bij herval- en

Page 190: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

190

crisissituaties is deze moderering door professionals belangrijk. Psycho-educatie voor het

gezin wordt beschouwd als een van de domeinen in psychiatrische rehabilitatie waar een

„evidence-based‟ aanpak voor bestaat en waarover internationale consensus bestaat (Dixon,

McFarlane, Lefley, Lucksted, Cohen, Falloon, Mueser, Miklowitz, Solomon &

Sondheimer, 2001).

Een ander belangrijk aandachtspunt in de ondersteuning van pleeggezinnen is het

gezinsklimaat. „Expressed emotion‟ is de affectieve attitude van (in)formele zorgverleners

ten opzichte van patiënten met psychiatrische problemen. Onderzoek toont aan dat de mate

van kritiek, vijandigheid en/of emotionele overbetrokkenheid die in een relatie naar voor

komt bepalend zijn voor herval van de patiënt (Van Audenhove & Van Humbeeck, 2003).

Bij een hoge „expressed emotion‟ zou het risico op herval drie tot vijf keer groter worden

(Bebbington, P. & Kuipers, L., 1994). We pleiten ervoor dat de aanwezigheid van

„expressed emotion‟ in gezinnen met een pleeggast door professionele hulpverleners kan

gedetecteerd en bijgestuurd worden. Zowel psycho-educatie als gezinsinterventies blijken

geschikt te zijn om een hoge „expressed emotion‟ tegen te gaan (van der Gaag, 2003).

Hiervoor is het belangrijk dat begeleiders een ruime ervaring hebben in het werken met

gezinnen en in diverse zorgvormen. Het opstellen van een competentieprofiel voor

wijkverpleegkundigen is aangewezen.

8 Welke omkadering is hiervoor nodig?

Om psychiatrische pleegzorg te organiseren is minstens de volgende omkadering nodig:

Er dient psychiatrische ondersteuning in de regio aanwezig te zijn. Dit zowel via de

beschikbaarheid van mobiele teams als mogelijkheid tot een opname in een

psychiatrisch ziekenhuis.

Er dient voor elke persoon in de psychiatrische pleegzorg een referentiepersoon

beschikbaar te zijn. Verscheidene studies tonen aan dat de psychiatrisch

verpleegkundigen goed geplaatst zijn om een dergelijke rol op te nemen, vanuit hun

blijvende en intense band met de patiënt en diens onmiddellijke omgeving (Gommers,

Van Audenhove & Van Ertvelde, 2010). Een case-load van zes patiënten wordt als

ideaal vooropgesteld om te garanderen dat de volwaardige verantwoordelijkheid kan

gedragen worden en voor het bewaken van de continuïteit en individualiteit (Gommers,

Van Audenhove & Van Ertvelde, 2010).

Zoals in 1.1 aangegeven is de omkadering van een sterke geestelijke gezondheidszorg

in de eerste lijn noodzakelijk.

Ook palliatieve zorg dient voorzien te worden. Dit is momenteel goed uitgebouwd in

Geel. Vele patiënten worden er thuis begeleid in de fase van het levenseinde.

Page 191: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

191

9 Welke types pleeggezinnen heeft men nodig en hoe worden deze best

vergoed?

Types van pleeggezinnen

Zoals in onderdeel 7 over de kritieke succesfactoren aangehaald, dient een pleeggezin in de

eerste plaats een warme en menselijke thuisomgeving te bieden. Aangezien pleeggezinnen

van elkaar verschillen, zal elk pleeggezin dit op zijn eigen manier invullen. Dit is goed

aangezien ook elke patiënt anders is en zo een goede matching gemaakt kan worden.

Voor behandelende pleegzorg dienen de pleeggezinnen, naast een warme en menselijke

thuisomgeving, nog meer te kunnen bieden. Hier worden een groter engagement en

specifiekere competenties verwacht. Deze pleeggezinnen dienen zich te willen engageren

voor de behandeling of resocialisatie van een persoon met psychische problemen. Dit

houdt onder andere in dat ze wensen en kunnen samenwerken met het team dat de

behandeling of resocialisatie van de patiënt op zich neemt en dat ze op een meer

geprofessionaliseerde wijze aan de slag gaan in de begeleiding. In de context van de

vernieuwingen in de GGZ is dit toekomstmuziek. De vermaatschappelijking van de GGZ

zal zeker moeten leiden tot een betere samenwerking met mantelzorgers in de grote

diversiteit van traditionele en nieuw samengestelde gezinnen. Ook de pleeggezinnen

kunnen hier een plaats in krijgen.

De vergoeding

Momenteel krijgen de pleeggezinnen een vergoeding van gemiddeld 18,20 euro per dag

per patiënt. Uit de bevraging komt naar voor dat de meerderheid van de personeelsleden en

de pleeggezinnen deze vergoeding onvoldoende vindt. Van de externe experten is dit

ongeveer de helft. Ook uit de literatuurstudie komt naar voor dat deze vergoeding lager is

dan deze in verschillende landen in het buitenland.

Bij het bepalen van een geschikte vergoeding voor de pleeggezinnen is het belangrijk om

de vraag te stellen of pleeggezinnen ook voor de geleverde zorg, hun inzet en

beschikbaarheid vergoed dienen te worden of enkel voor de onkosten.

Wanneer pleeggezinnen ook voor de geleverde zorg, hun inzet en beschikbaarheid vergoed

worden, gaat dit verder dan vrijwilligerswerk. De vergoeding wordt dan eigenlijk een soort

van (deeltijds) loon. Dit kan als positieve gevolgen hebben dat meer personen zich zullen

opgeven om pleeggezin te worden. Toch kan dit ook belangrijke nadelen met zich

meebrengen. Zo bestaat het gevaar dat gezinnen zich voornamelijk vanuit praktische en

financiële redenen zullen opgeven om pleeggezin te worden en niet vanuit de motivatie om

zorg te dragen voor een persoon met psychische problemen. Ook brengt het feit dat de

vergoeding gezien kan worden als een (deeltijds) loon met zich mee dat pleeggezinnen hier

Page 192: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Antwoorden op de onderzoeksvragen

192

financieel afhankelijk van kunnen worden en dat dit het doorgroeien van de patiënt naar

zelfstandig(er) wonen (onbewust) kan tegenhouden.

Vanuit deze nadelen, lijkt het de onderzoekers aangewezen om, zeker voor de

perspectiefbiedende en ondersteunende pleegzorg, een toereikende onkostenvergoeding te

voorzien. Voor de behandelende pleegzorg zou, in navolging van initiatieven in het

buitenland, wel overwogen kunnen worden om een supplement te voorzien omwille van de

specifieke competenties die daar gevraagd worden.

Om de basisvergoeding te bepalen, baseren we ons op een onderzoek van Larmuseau

(2009). Hieruit komt naar voor dat een bedrag van 25 euro per patiënt per dag aangewezen

is.

Page 193: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

193

Algemeen besluit

De psychiatrische gezinsverpleging is een eeuwenoud model dat tegelijk heel goed past

binnen de „nieuwe GGZ‟ waarin werk gemaakt wordt van het afbouwen van

ziekenhuisbedden om meer zorg in de samenleving te kunnen voorzien. Naast de IBW‟s en

PVT‟s kan de psychiatrische gezinsverpleging ervoor instaan dat personen met psychische

problemen die niet zelfstandig kunnen wonen, toch een plaats in de samenleving krijgen.

Het „basismodel‟ van de psychiatrische gezinsverpleging bestaat erin dat personen met

chronische psychiatrische problemen voor lange tijd in een pleeggezin worden opgenomen.

Vandaag de dag wenst het OPZ Geel dit aanbod echter te differentiëren en te flexibiliseren.

Naast de perspectiefbiedende pleegzorg (het „basismodel‟) wenst men ook behandelende

en ondersteunende pleegzorg in te voeren. In het buitenland hebben verschillende

voorzieningen dergelijke vormen van pleegzorg reeds met succes ontwikkeld.

Om mogelijk te maken dat de psychiatrische gezinsverpleging een plaats krijgt in de

„nieuwe GGZ‟ worden volgende aanbevelingen gedaan.

- Er dient een aangepaste regelgeving te komen die het mogelijk maakt dat het

hospitalisatiestatuut wordt losgelaten.

- Er is een krachtige beweging nodig om de psychiatrische gezinsverpleging op te

zetten in andere steden. Er dient geïnvesteerd te worden in aantrekkelijke

campagnes en anti-stigma-acties.

- In het belang van de patiënten is het in navolging van de structuur in artikel 107

noodzakelijk om een referentiepersoon aan te stellen die de behoeften van de

patiënt volgt en diens parcours naar herstel centraal stelt. Dit om misbruiken in de

pleeggezinnen tegen te gaan en erover te waken dat de patiënten niet belemmerd

worden in hun groei naar herstel.

- Er dient een degelijke onkostenvergoeding voor de pleeggezinnen te komen.

Daarnaast is een nieuw statuut belangrijk waarbij de mogelijkheid tot fiscale

aftrekbaarheid en het opbouwen van sociale zekerheid voorzien wordt.

Page 194: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

194

Page 195: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

195

Referenties

Anthony, W. A. (1993). Recovery from mental illness: The guiding vision of the mental

health service system in the 1990s. Psychosocial Rehabilitation Journal, 16(4), 11-23.

Bebbington, P. & Kuipers L. (1994). The predictive utility of expressed emotion in

schizophrenia: an aggregate analysis. Psychological Medicine, 24(3), 707-718.

Boeckx, B. & Vandecruys, G. (2010). Welkom in Geel. Een geschiedenis van de

gezinsverpleging. Uitgeverij EPO vzw.

Bond, G.R. & Campbell, K. (2008). Evidence-based practices for individuals with severe

mental illness. Journal of Rehabilitation, 74(2), 33-44.

Couture, S., & Penn, D. L. (2003). Interpersonal contact and the stigma of mental illness:

A review of the literature. Journal of Mental Health, 12, 291-305.

Corrigan, P.W., Mueser, K.T., Bond, G.R., Drake, R.E. & Solomon, P. (2008). Principles

and practice of psychiatric rehabilitation. An empirical approach. The Guilford press.

New York Londen.

Dixon, L., McFarlane, W., Lefley, H., Lucksted, A., Cohen, M., Falloon, I., Mueser, K.,

Miklowitz, D., Solomon, P. & Sondheimer, D. (2001). Evidence-based practices for

services to families of people with psychiatric disabilities. Psychiatric Services, Vol. 52

(7), 903-910.

Fiedler, B. (2005). Adult placement in England: a synthesis of the literature. SCIE Social

care institute for excellence.

Goldstein, J.L. & Godemont, M.M.L. (2003). The legend and lessons of Geel, Belgium: a

1500-year-old legend, a 21st-century model. Community Mental Health Journal, Vol. 39

(5), 441-458.

Gommers, J., Van Audenhove, Ch. & Van Ertvelde, J. (2010). De psychiatrisch

verpleegkundige: vakkundig in balans. Professionalisering van de verantwoordelijk

verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg. Antwerpen – Apeldoorn, Garant

Greenley, J.R. (1992). Neglected organization and management issues in mental health

system development. Community Mental Health Journal, 28 (5), 371-385.

Page 196: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Referenties

196

Haveman, M.J. & Maaskant M.A. (1990a). Psychiatric Foster Care for Adult Patiënts:

Results of a Study in the Netherlands. International Journal of Social Psychiatry, Vol.

36(1), 58-67.

Haveman, M.J. & Maaskant M.A. (1990b). Psychiatrische gezinsverpleging in Nederland.

Verslag van een vergelijkend onderzoek bij patiënten, pleeggezinnen en hulpverleners.

Vakgroep Epidemiologie/Gezondheidszorgonderzoek. R.U.Limburg. Maastricht.

Landelijke Werkgroep Psychiatrische Gezinsverpleging (2000). Psychiatrische

Gezinsverpleging in Nederland anno 2000. Apeldoorn.

Larmuseau, D. (2009). Psychiatrische gezinsverpleging. Onuitgegeven rapport.

Newman, S.J. (2001a). Housing and mntal illness: a critical review of the literature.

Washington, DC: Urban Institute.

Newman, S.J. (2001b). Housing attributes and serious mental illness: Implications for

research and practice. Psychiatric Services, 52, 1309-1317.

Piat, M., Ricard, N. & Lesage, A. (2006). Evaluating life in foster homes for persons with

serious mental illness: Resident and caregiver perspectives. Journal of Mental Health,

April 2006, 15(2), 227-242.

Piat, M., Ricard, N., Sabetti, J. & Beauvais, L. (2007). The values and qualities of being a

good helper: a qualitative study of adult foster home caregivers for persons with serious

mental illness. International Journal of Nursing Studies, 44, 1418-1429.

Rajkumar, S., & Thara, R. (1989). Factors affecting relapse in schizophrenia.

Schizophrenia Research, 2, 403-409.

Roosens, E. (2001) Dansen met de maan. Gezinsverpleging in Geel. Louvain: Uitgeverij

Van Halewyck.

Roosens, E. & Van de Walle, L. (2007). Geel revisited. After centuries of mental

rehabilitation. Antwerpen: Uitgeverij Garant

Schrijvers, J. (May 2000). Why a congress about Foster Family Care in Geel? Paper

presented at The International Scientific Congress, Geel, Belgium.

Sprangers, A. (2009). Eindrapport labofunctie. “Project pleegzorg – palet”. Een

intersectoraal, gedifferentieerd en flexibel pleegzorgaanbod voor minderjarigen en hun

Page 197: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Referenties

197

gezin. Projecteigenaar: Directies van de Diensten voor Pleegzorg Limburg. Opdrachtgever.

Agentschap Jongerenwelzijn.

Tanzman, B. (1993). An overview of surveys of mental health consumers‟ preferences for

housing and support services. Hospital and Community Psychiatry, 44, 450-455.

Thornicroft, G. & Tansella, M. (2002). Balancing community-based and hospital-based

mental health care. World Psychiatry 1:2, 84-90.

Thornicroft, G., Tansella, M. & Law, A. (2008). Steps, challenges and lessons in

developing community mental health care. World Psychiatry (7:2), 87-92.

Thornicroft, G. & Tansella, M. (2009). Better mental health care. Cambridge University

Press.

Van Audenhove, Ch., & Van Humbeeck, G. (2003). Expressed emotion in professional

relationships. Current Opinion in Psychiatry, 16, 431-435.

Van Audenhove, C. & Boon, H. (2004). Evaluatie van de pilootprojecten psychiatrische

zorg voor patiënten in de thuissituatie. LUCAS-KULeuven.

Van Audenhove, C. (2010). Conferentie eerstelijnsgezondheidszorg. Werkgroep 6 -

geestelijke gezondheidszorg. Tussentijds rapport (te raadplegen op www.zorg-en-

gezondheid.be).

van der Gaag, M. (2003). Evidence-based psychiatrische rehabilitatie bij schizofrenie en

aanverwante psychosen (p354-364). In: Schene, A.H., Boer, F., Heeren, T.J., Henselmans,

H.W.J., Sabbe, B., & van Weeghel, J. Jaarboek voor psychiatrie en psychotherapie 2003-

2004. Bohn Stafleu Van Loghum.

van Regenmortel, T. (2009). Empowerment in de geestelijke gezondheidszorg. NEURON,

vol, 14, nr. 8, p. 1-6.

Van Weeghel, J. & Mos, M. (1999). Een zorgprogramma voor mensen met ernstige en

langdurige psychische problemen. Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, 54, 11, 1144-

1155.

Van Weeghel, J. & Dröes, J. (1999). Problemen in perspectief. Herstelgerichte zorg in

maatschappelijke steunsystemen. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 54 (2), 150-

165.

Page 198: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Referenties

198

Verreth Kathleen (2009). KC-Rapport. Pleegzorg: wanneer? Deel 1 (Rechts)vergelijkend

onderzoek naar beleid en wetgeving in Vlaanderen en enkele Europese landen.

Kenniscentrum WVG. Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Von Korff, M. & Tiemens, B. (2000). Individualized stepped care of chronic illness.

Western Journal of Medecine, 172, 133-137.

Page 199: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

199

LIJST TABELLEN

Tabel 1 Interne kosten van het OPZ Geel op jaarbasis (exclusief vergoeding

pleeggezinnen) (2009) ......................................................................................................... 56

Tabel 2 Vergoeding voor de pleeggezinnen ........................................................................ 57

Tabel 3 De vergelijking van de regelgeving van de psychiatrische gezinsverpleging met de

regelgeving van IBW, PVT en PZT .................................................................................... 64

Tabel 4 De vergelijking van de regelgeving van de psychiatrische gezinsverpleging met de

regelgeving van de reguliere pleegzorg ............................................................................... 78

Tabel 5 Eerste invoering van psychiatrische gezinsverpleging in verschillende landen ..... 89

Tabel 6 Onderwerpen in de bevraging voor de personeelsleden OPZ Geel en de externe

experten ............................................................................................................................. 110

Tabel 7 Onderwerpen in de bevraging voor de pleeggezinnen ......................................... 111

Tabel 8 Onderwerpen in de bevraging voor de patiënten .................................................. 112

Tabel 9 Onderwerpen in de bevraging voor de algemene bevolking ................................ 112

Tabel 10 Kenmerken van de respondenten (aantal, responsrate, gemiddelde invultijd,

geslacht en leeftijd) ............................................................................................................ 114

Tabel 11 Functie en voorziening (personeelsleden van OPZ Geel en de externe experten)

........................................................................................................................................... 115

Tabel 12 Demografische variabelen van de patiënten, de pleeggezinnen en de algemene

bevolking (burgerlijke staat, tewerkstelling, gebruik GGZ) ............................................. 116

Tabel 13 Vergelijking van de totale groep personeelsleden met de respondenten op vlak

van geslacht en leeftijd ...................................................................................................... 118

Tabel 14 Vergelijking van de totale groep patiënten met de respondenten op vlak van

geslacht en leeftijd ............................................................................................................. 119

Tabel 15 Vergelijking van de totale groep pleeggezinnen met de respondenten op vlak van

geslacht en leeftijd ............................................................................................................. 120

Tabel 16 Vergelijking van de algemene bevolking van Geel met de respondenten van de

bevolking op vlak van geslacht en leeftijd ........................................................................ 121

Tabel 17 De vertrouwdheid met en de attitude tegenover de psychiatrische

gezinsverpleging ................................................................................................................ 122

Tabel 18 De sociale integratie van patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging ..... 123

Tabel 19 Attitude tegenover de beschikbaarheid van de psychiatrische gezinsverpleging

........................................................................................................................................... 138

Page 200: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

200

Tabel 20 Attitude tegenover de gezinsverpleging voor kinderen/jongeren en ouderen .... 154

Tabel 21 Attitude tegenover de gezinsverpleging in het kader van resocialisatie ............ 156

Tabel 22 Attitude tegenover de gezinsverpleging in het kader van een behandeling ....... 157

Tabel 23 Attitude tegenover de gezinsverpleging voor enkele dagen per week/maand ... 158

Tabel 24 Attitude tegenover de gezinsverpleging in een studio of aanpalende woning ... 159

Tabel 25 Attitude tegenover de vergoeding voor de pleeggezinnen ................................. 160

Tabel 26 Attitude tegenover het hospitalisatiestatuut ....................................................... 162

Tabel 27 Attitude tegenover een wettelijk statuut voor pleeggezinnen ............................ 164

Tabel 28 Attitude tegenover de opname van de gezinsverpleging in het pleegzorgdecreet

........................................................................................................................................... 164

Tabel 29 Attitude tegenover de afstemming van de psychiatrische gezinsverpleging met

IBW, PVT en PZT ............................................................................................................. 165

Page 201: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

201

Bijlagen

Bijlage 1 KB houdende vaststelling van de normen waaraan de functie van

psychiatrische gezinsverpleging moet voldoen om te worden erkend

Bijlage 2 Voorlopig model OPZ Geel rond differentiatie

Bijlage 3 Websites van relevante initiatieven in het buitenland

Bijlage 4 Bevraging van de personeelsleden van het OPZ Geel en de externe

experten

Bijlage 5 Bevraging van de pleeggezinnen

Bijlage 6 Bevraging van de patiënten

Bijlage 7 Bevraging van de algemene bevolking

Page 202: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

202

Page 203: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 1

203

Page 204: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

204

Page 205: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

205

Page 206: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 2

206

Page 207: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 3 Websites van relevante initiatieven in het buitenland

NEDERLAND

Pleegzorg Nederland: een samenwerkingsverband van (regionale)

instellingen voor pleegzorg (www.pleegzorg.nl)

De Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP): een organisatie

van en voor pleegouders (www.denvp.nl)

Mobiel, tijdschrift voor Pleegzorg: een onafhankelijk tijdschrift dat

pleegzorg van verschillende kanten belicht (www.mobiel-pleegzorg.nl)

De Bascule: academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie met een

zorgaanbod voor kinderen, jeugdigen en gezinnen waar TGV

(therapeutische gezinsverpleging) aangeboden wordt

(www.debascule.com)

VERENIGDE STATEN

Multidimensional Treatment Foster Care Program for Preschoolers

(MTFC-P): alternatief voor reguliere pleegzorg of residentiële

behandeling voor jeugdigen met chronisch problematisch gedrag

(www.mtfc.com)

ITALIE

IESA Italië: www.dialisiperitoneale.org/contributi/psi06/node/22

DUITSLAND

Betreutes Wohnen in Familien (www.bwf-info.de)

Arkade e.V.: een vzw in Ravensburg die gezinsverpleging aanbiedt

(www.arkade-ev.de)

Junge Menschen in Gastfamilien (JumeGa)

St-Gregor in Augsburg (www.st-gregor-jugendhilfe.de)

Verse in Emmendingen (www.verse-bwf.de)

Ortenaukreis in Lahr (www.ortenaukreis.de)

Arkade e.V. (www.arkade-ev.de)

ENGELAND

National Minimum Standards for Adult Placement Schemes

(www.dh.gov.UK - trefwoord Adult placement schemes)

PSS: www.pss.org.uk

NAAPS: www.naaps.org.uk

FRANKRIJK

Famidac: l’association des accueillants familiaux et de leurs partenaires:

www.famidac.fr

207

Page 208: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 4 Bevraging van de personeelsleden van het OPZ Geel en de

externe experten

In opdracht van de Federale Overheid, Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen

en Leefmilieu voert LUCAS (K.U.Leuven) een onderzoek uit met als doel de plaats van

de psychiatrische pleegzorg binnen het toekomstige GGZ-beleid te bepalen.

Het onderzoek bestaat enerzijds uit een document- en literatuurstudie en anderzijds uit

een bevraging van experten uit de praktijk en het beleid. Voor dit laatste willen we graag

om uw medewerking vragen via deze on-line bevraging. We zijn erg geïnteresseerd in uw

mening over de huidige psychiatrische gezinsverpleging en haar toekomstmogelijkheden.

Praktisch:

- De gegevens worden volledig anoniem verwerkt

- Het invullen duurt ongeveer 15 minuten

- In de vragen komen erg uiteenlopende onderwerpen aan bod. Om te vermijden dat u

vragen dient te beantwoorden over onderwerpen waarmee u niet vertrouwd bent, is de

mogelijkheid voorzien om aan te duiden dat u over bepaalde thema’s ‘geen mening hebt’.

- Indien u dit wenst, sturen we u op het einde van het onderzoek een samenvatting van het

rapport toe. Op het einde van de bevraging kan u dit aangeven.

1. In welke mate bent u vertrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging?

rtrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging

inhoudt

In de psychiatrische gezinsverpleging worden personen met psychiatrische problemen

opgevangen in pleeggezinnen, voor korte of lange duur. Dit systeem bestaat in België al

sinds de 14e eeuw in Geel. Sinds 10 april 1991 wordt de psychiatrische gezinsverpleging

ook bij wet geregeld door een KB.

In de ‘Algemene bepalingen’ van de regelgeving staat vermeld dat ‘de functie van

psychiatrische gezinsverpleging (kenletter Tf) is een hospitalisatievorm te bieden voor

psychisch gestoorde patiënten, waarvan het psychisch en sociaal evenwicht enkel kan

gehandhaafd blijven mits de permanente zorg verstrekt door een pleeggezin en de

therapeutische begeleiding van een multidisciplinair behandelingsteam, binnen het

organisatorisch kader van een psychiatrische ziekenhuisdienst.’

In het buitenland (bv. Duitsland, Italië, Frankrijk) is dit systeem een vaste component aan

het worden in het aanbod van zorgorganisaties. In België wordt de psychiatrische

gezinsverpleging enkel aangeboden in Geel en in Lierneux.

208

Page 209: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

2. Hoe staat u tegenover de psychiatrische gezinsverpleging als vorm van

zorgverlening?

3. Wat vindt u de positieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

4. Wat vindt u de negatieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

5. Vindt u dat er binnen de psychiatrische gezinsverpleging gewerkt wordt aan

rehabilitatie en herstel van de patiënt (sociaal, huisvesting, arbeid,…)?

Ik heb hier geen mening over

6. Heeft u de indruk dat de patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging sociaal

geïntegreerd zijn in de buurt waar ze wonen?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 8

209

Page 210: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

7. Kan u hier concrete voorbeelden van geven?

8. Hoe denkt u dat patiënten in de psychiatrische gezinsverpleging deze vorm van

opvang ervaren?

Ik weet het niet

9. Vindt u dat patiënten binnen de psychiatrische gezinsverpleging een zinvol en

waardig leven leiden?

Ik heb hier geen mening over

10. Momenteel bestaat de psychiatrische gezinsverpleging op twee plaatsen in België,

namelijk in Geel en Lierneux. Vindt u dit voldoende?

l

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 12

11. Wat is er volgens u nodig om de psychiatrische gezinsverpleging uit te breiden naar

andere regio’s? Wie kan dit volgens u het beste opnemen? Ziet u hierbij

belemmeringen of moeilijkheden?

210

Page 211: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

12. Voor welke doelgroepen vindt u de psychiatrische gezinsverpleging het meest

aangewezen?

13. Momenteel is de psychiatrische gezinsverpleging een vorm van zorg die

voornamelijk gericht is naar volwassenen met complexe psychiatrische problemen

die langdurig in een pleeggezin verblijven. Er zijn echter nog verschillende andere

vormen van psychiatrische gezinsverpleging mogelijk (bv. psychiatrische

gezinsverpleging voor kinderen en adolescenten, kortdurende psychiatrische

gezinsverpleging in het kader van resocialisatie, psychiatrische gezinsverpleging

gedurende enkele dagen per week,…).

We willen u in wat volgt een aantal mogelijke vormen van gezinsverpleging

voorstellen en uw mening vragen over de geschiktheid hiervan.

Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging geschikt voor kinderen en adolescenten?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 15

14. Waarom vindt u de psychiatrische gezinsverpleging wel of niet geschikt voor

kinderen en adolescenten? Onder welke omstandigheden of bij welke

problematieken wel of niet?

15. Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging geschikt voor ouderen?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 17

211

Page 212: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

16. Waarom vindt u de psychiatrische gezinsverpleging wel of niet geschikt voor

ouderen? Onder welke omstandigheden of bij welke problematieken wel of niet?

17. Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging een geschikte vorm van zorg in het

kader van resocialisatie van patiënten die een opname in een psychiatrisch

ziekenhuis achter de rug hebben?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 19

18. Waarom vindt u de psychiatrische gezinsverpleging in het kader van resocialisatie

wel of niet geschikt?

19. Vindt u de psychiatrische gezinsverpleging een geschikte vorm van zorg in het

kader van een behandeling?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 21

20. Waarom vindt u de psychiatrische gezinsverpleging in het kader van een

behandeling wel of niet geschikt?

212

Page 213: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

21. Vindt u het aangewezen dat patiënten de mogelijkheid hebben om slechts enkele

dagen per week/maand (naar keuze) in een pleeggezin te verblijven?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 23

22. Waarom vindt u het al dan niet aangewezen dat patiënten slechts enkele dagen per

week/maand in een pleeggezin kunnen verblijven?

23. Vindt u het aangewezen dat patiënten de mogelijkheid hebben om in een studio in

de woning van het pleeggezin of in een aanpalende woning te verblijven?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 25

24. Waarom vindt u het al dan niet aangewezen dat patiënten in een studio van het

pleeggezin of in een aanpalende woning kunnen verblijven?

25. Denkt u nog aan andere mogelijke vormen van psychiatrische gezinsverpleging dan

degene die hierboven beschreven werden? Zo ja, welke?

213

Page 214: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

26. Wat is er volgens u nodig om een meer gedifferentieerd aanbod binnen de

psychiatrische gezinsverpleging mogelijk te maken? Ziet u knelpunten of

belemmeringen?

27. Momenteel ontvangen pleeggezinnen gemiddeld 18,20 euro per dag voor de zorg

voor een patiënt. Wat vindt u van deze vergoeding?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 29

28. Waarom vindt u deze vergoeding (eerder) onvoldoende? Welke kosten of

inspanningen die geleverd worden, worden onvoldoende vergoed? Welke

vergoeding lijkt u meer aangewezen?

29. Vindt u het belangrijk dat er een wettelijk statuut voorzien wordt voor de

pleeggezinnen?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 31

30. Waarom vindt u het belangrijk dat pleeggezinnen een wettelijk statuut krijgen? Wat

dient dit statuut voor u in te houden?

214

Page 215: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

31. De wetgeving bepaalt momenteel dat patiënten binnen de psychiatrische

gezinsverpleging gehospitaliseerd zijn waardoor de architectonische, functionele en

organisatorische normen voor de T-diensten integraal van toepassing zijn. Dit houdt

onder andere in dat het betrokken ziekenhuis verplicht is om inclusieve zorg te

verlenen en voor alle zorgen (lichamelijke zorgen, arbeid, activiteiten en

ontspanning) instaat.

Vindt u het aangewezen dat patiënten van de psychiatrische gezinsverpleging

gehospitaliseerd zijn?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 34

32. Waarom vindt u de hospitalisatie van patiënten in de psychiatrische

gezinsverpleging al dan niet aangewezen? Welke voor- en nadelen heeft deze

hospitalisatie volgens u?

33. Ziet u alternatieven voor hospitalisatie? En zo ja, welke?

34. De laatste jaren stelt men een daling vast in het aantal patiënten en pleeggezinnen in

de psychiatrische gezinsverpleging. Waaraan is volgens u deze daling te wijten?

Vindt u het nodig dat hieraan iets gedaan wordt en zo ja, wat zou dit kunnen zijn?

215

Page 216: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

35. Vindt u het wenselijk dat de psychiatrische gezinsverpleging mee opgenomen wordt

in het pleegzorgdecreet waaraan de Vlaamse Overheid momenteel werkt?

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 37

36. Waarom vindt u het al dan niet wenselijk om de psychiatrische gezinsverpleging

mee op te nemen binnen het pleegzorgdecreet? Op welke manier kan dit volgens u

het beste vorm krijgen?

37. Zowel Beschut Wonen, PVT, de psychiatrische zorg in de thuissituatie als de

psychiatrische gezinsverpleging richten zich tot personen met chronische

psychiatrische problemen. Vindt u het belangrijk dat er gewerkt wordt aan een

goede afstemming tussen de psychiatrische gezinsverpleging en deze andere

vormen van zorg?

Eerder belangrijk

Ik heb hier geen mening over→ ga naar vraag 39

38. Hebt u suggesties voor hoe deze vormen van zorg op elkaar afgestemd kunnen

worden?

216

Page 217: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

39. Internationaal zijn er stappen om de geestelijke gezondheidszorg te transformeren

naar een meer herstelgerichte visie, met een optimaal evenwicht tussen

gemeenschapsgerichte en residentiële zorg. In België zal dit gebeuren via de

implementatie van artikel 107 uit de ‘wet betreffende de ziekenhuizen en andere

verzorgingsinrichtingen’ (gecoördineerd op 10 juli 2008 (B.S. 7.XI.2008). Bent u

van deze evoluties op de hoogte?

Neen → ga naar vraag 41

40. Welke plaats kan de psychiatrische gezinsverpleging volgens u in deze vernieuwde

geestelijke gezondheidszorg innemen en hoe moet de afstemming met andere

zorgmodellen eruit zien?

41. Het organiseren van psychiatrische gezinsverpleging brengt momenteel een zware

financiële last met zich mee. Aangezien de patiënten gehospitaliseerd zijn, dient het

ziekenhuis voor alle zorgen (lichamelijke zorgen, arbeid, activiteiten en

ontspanning) in te staan. Dit brengt met zich mee dat de reële kosten voor de zorg

veel hoger liggen het bedrag dat voorzien wordt. Ziet u mogelijke oplossingen voor

de financiële problemen van de psychiatrische gezinsverpleging? Zo ja, welke?

217

Page 218: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Tot slot willen we u graag nog enkele algemene vragen stellen:

1. Wat is uw geslacht?

2. In welke leeftijdscategorie bevindt u zich?

-

-34

-44

-54

-64

3. In welk soort voorziening(en) bent u momenteel tewerkgesteld?

-psychotherapeut

4. Welke functie(s) bekleedt u?

5. Wenst u een samenvatting van het rapport te ontvangen dat hierover binnen een

aantal maanden zal verschijnen?

Zo ja, geef hieronder het mailadres waarop de samenvatting mag toegestuurd worden.

e-mailadres: ____________________________

218

Page 219: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 5 Bevraging van de pleeggezinnen

1. Werkt u in het OPZ Geel?

2. In welke mate bent u vertrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging?

ychiatrische gezinsverpleging

inhoudt

In de psychiatrische gezinsverpleging worden personen met een psychiatrische

problematiek opgevangen in een pleeggezin, voor korte of lange duur. Dit systeem

bestaat al sinds de 14e eeuw in Geel en wordt sinds 10 april 1991 ook bij wet geregeld.

Dit systeem bestaat ook in het buitenland (bv. Duitsland, Italië, Frankrijk), waar het een

vaste component is in het aanbod van zorgorganisaties. In België wordt psychiatrische

gezinsverpleging enkel aangeboden in Geel en Lierneux.

3. Bent u patiënt in de psychiatrische gezinsverpleging of bent u dit ooit geweest?

patiënten

naar de bevraging voor de patiënten

4. Heeft u ooit een psychiatrische patiënt in uw gezin opgevangen?

5. U vangt momenteel geen patiënten meer op in uw gezin, maar heeft dit vroeger

wel gedaan. Vanuit welke motivatie heeft u beslist om hiermee te stoppen?

219

Page 220: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

6. Vanuit welke motivatie heeft u ooit beslist om pleeggezin te worden? Denk

hierbij aan de afwegingen van voor- en nadelen die u en uw gezin toen hebben

gemaakt.

7. Hoe ervaart u (of heeft u) het opvangen van psychiatrische patiënten ervaren?

8. Wat vindt u de positieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

9. Wat vindt u de negatieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

10. Hoe denkt u dat de patiënt die bij u verblijft of verbleef deze periode heeft

ervaren? Indien er meerdere patiënten bij u verbleven, geef dan enkel uw mening

over de patiënt die het laatst in uw gezin werd opgenomen.

tief

220

Page 221: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

11. Wat vindt u van de begeleiding die u krijgt (of kreeg) vanuit het OPZ Geel? Is

deze voldoende? Zijn er bepaalde zaken waarvoor u meer begeleiding zou willen

krijgen?

12. Hoe belangrijk is het voor u dat u 24 uren op 24 bij de permanentie terecht kan?

Zou u zonder deze permanentie nog steeds pleeggezin willen zijn?

13. Wat vindt u van de vergoeding die u krijgt (of kreeg) als pleeggezin?

14. Waarom vindt u deze vergoeding eerder of zeker onvoldoende? Wat zou volgens

u een meer redelijke vergoeding zijn?

15. Momenteel wordt de psychiatrische gezinsverpleging voornamelijk georganiseerd

voor psychiatrische patiënten die voor een langere tijd in een pleeggezin wonen

en geen echte behandeling meer ontvangen.

Zou u ook bereid zijn om voor een kortere periode patiënten op te vangen en

intensief betrokken te zijn bij de behandeling van de patiënt? Dit zou inhouden

dat u regelmatige vorming of training volgt en overleg pleegt met de

hulpverleners van het OPZ Geel over de evolutie van de patiënt.

221

Page 222: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

16. Wat zou uw motivatie zijn om voor een kortere periode patiënten op te vangen en

intensief betrokken te zijn bij de behandeling? Wat zou hier voor u tegenover

dienen te staan?

17. Wat maakt dat u niet geïnteresseerd bent om voor een kortere periode patiënten

op te vangen en intensief betrokken te zijn bij de behandeling?

18. Heeft u het gevoel dat patiënten die in pleeggezinnen wonen een goed sociaal

leven kunnen uitbouwen?

Ik weet het niet

19. Kan u hier concrete voorbeelden van geven?

20. Wat zou u ervan vinden wanneer een vriend of familielid met psychische

problemen in de psychiatrische gezinsverpleging verbleef zoals deze nu

georganiseerd is? Zou u dit een goede aanpak vinden en waarom wel of niet?

222

Page 223: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

21. Vindt u dat patiënten binnen de psychiatrische gezinsverpleging een zinvol en

waardig leven leiden?

Ik weet het niet

22. De laatste jaren zijn er steeds minder patiënten en pleeggezinnen in de

psychiatrische gezinsverpleging. Hoe komt dit volgens u? Moet hier volgens u iets

aan gedaan worden en zo ja, wat zou dit kunnen zijn?

22. Momenteel bestaat de psychiatrische gezinsverpleging op twee plaatsen in België,

namelijk in Geel (Vlaanderen) en in Lierneux (Wallonië). Vindt u dat dit ook in

andere regio’s van het land zou moeten bestaan? Waarom wel of waarom niet?

23. Heeft u nog suggesties over hoe psychiatrische gezinsverpleging in de toekomst

kan verbeterd worden?

223

Page 224: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Tot slot hebben we nog een aantal korte algemene vragen. Hierna kan u

deelnemen aan de verloting van de bons en indien gewenst uw gegevens

opgeven om een samenvatting van de resultaten te ontvangen.

1. Wat is de postcode van de plaats waar u woont? _________

2. Wat is uw geslacht?

3. Wat is uw leeftijd? _____________

4. Wat is uw huidige burgerlijke staat?

aand

5. Heeft u inwonende kinderen?

6. Hoeveel personen maken deel uit van uw natuurlijke gezin, uzelf inbegrepen,

maar zonder de patiënten mee te rekenen die u eventueel opvangt. __________

7. Wat is uw tewerkstelling?

-)pensioen

____

8. Hieronder volgen een aantal uitspraken over het gebruik van diensten van

geestelijke gezondheidszorg. Gelieve naast elke uitspraak aan te duiden of deze

voor u van toepassing is of niet.

JA NEE

Ik ken mensen in mijn nabije omgeving die te kampen hebben met

psychische problemen

Ik ken mensen die zich opgegeven hebben als psychiatrisch pleeggezin

Ik ken mensen die als patiënt in een psychiatrisch pleeggezin wonen

Ik heb zelf ooit een beroep gedaan op een hulpverlener voor psychische

problemen

224

Page 225: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

9. Wenst u een samenvatting van het rapport te ontvangen dat hierover binnen een

aantal maanden zal verschijnen?

Wenst u deel te nemen aan de verloting van de bongo-bons?

Zo ja, geef hieronder het adres waarop de samenvatting en/of de bongo-bon mag

toegestuurd worden. Deze gegevens staan los van de enquête en worden niet aan uw

antwoorden gekoppeld waardoor uw anonimiteit in de studie gegarandeerd blijft.

Voornaam: ________________________

Naam: ________________________

Straat: ________________________

Huisnummer: ________________________

Bus: ________________________

Postcode: ________________________

Gemeente: ________________________

225

Page 226: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 6 Bevraging van de patiënten

1. Werkt u in het OPZ Geel?

2. In welke mate bent u vertrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging?

ische gezinsverpleging

In de psychiatrische gezinsverpleging worden personen met een psychiatrische problematiek

opgevangen in een pleeggezin, voor korte of lange duur. Dit systeem bestaat al sinds de 14e

eeuw in Geel en wordt sinds 10 april 1991 ook bij wet geregeld.

Dit systeem bestaat ook in het buitenland (bv. Duitsland, Italië, Frankrijk), waar het een vaste

component is in het aanbod van zorgorganisaties. In België wordt psychiatrische

gezinsverpleging enkel aangeboden in Geel en Lierneux.

3. Bent u patiënt in de psychiatrische gezinsverpleging of bent u dit ooit geweest?

4. U verblijft nu of heeft ooit als patiënt in de psychiatrische gezinsverpleging verbleven.

Hoe ervaart u dit of hebt u dit ervaren?

5. Wat vindt u de positieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

6. Wat vindt u de negatieve kanten van de psychiatrische gezinsverpleging?

226

Page 227: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

7. Wat vindt u van de begeleiding die u krijgt (of vroeger kreeg) vanuit het OPZ Geel?

Vond u deze voldoende? Mist u of hebt u bepaalde zaken gemist in de begeleiding?

8. Heeft u het gevoel dat u een goed sociaal leven kan of kon uitbouwen in de buurt van

uw pleeggezin?

9. Kan u met concrete voorbeelden beschrijven waarom u wel of niet een goed sociaal

leven kon opbouwen in de buurt van uw pleeggezin?

10. Hoe denkt u dat het pleeggezin bij wie u woont of woonde uw verblijf daar ervaart of

ervaren heeft?

Ik weet het niet

11. Zou u het andere personen in een gelijkaardige situatie als u aanbevelen om in een

pleeggezin te verblijven?

er wel

227

Page 228: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Tot slot hebben we nog een aantal korte algemene vragen. Hierna kan u

deelnemen aan de verloting van de bons en indien gewenst uw gegevens

opgeven om een samenvatting van de resultaten te ontvangen.

1. Wat is de postcode van de plaats waar u woont? _________

2. Wat is uw geslacht?

3. Wat is uw leeftijd? _____________

4. Wat is uw huidige burgerlijke staat?

5. Heeft u inwonende kinderen?

6. Hoeveel personen maken deel uit van uw natuurlijke gezin, uzelf inbegrepen, maar

zonder de patiënten mee te rekenen die u eventueel opvangt. __________

7. Wat is uw tewerkstelling?

tewerkstelling

-)pensioen

8. Hieronder volgen een aantal uitspraken over het gebruik van diensten van geestelijke

gezondheidszorg. Gelieve naast elke uitspraak aan te duiden of deze voor u van

toepassing is of niet.

JA NEE

Ik ken mensen in mijn nabije omgeving die te kampen hebben met

psychische problemen

Ik ken mensen die zich opgegeven hebben als psychiatrisch pleeggezin

Ik ken mensen die als patiënt in een psychiatrisch pleeggezin wonen

Ik heb zelf ooit een beroep gedaan op een hulpverlener voor psychische

problemen

228

Page 229: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

9. Wenst u een samenvatting van het rapport te ontvangen dat hierover binnen een

aantal maanden zal verschijnen?

Wenst u deel te nemen aan de verloting van de bongo-bons?

Zo ja, geef hieronder het adres waarop de samenvatting en/of de bongo-bon mag

toegestuurd worden. Deze gegevens staan los van de enquête en worden niet aan uw

antwoorden gekoppeld waardoor uw anonimiteit in de studie gegarandeerd blijft.

Voornaam: ________________________

Naam: ________________________

Straat: ________________________

Huisnummer: ________________________

Bus: ________________________

Postcode: ________________________

Gemeente: ________________________

229

Page 230: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Bijlage 7 Bevraging van de algemene bevolking

1. Werkt u in het OPZ Geel?

2. In welke mate bent u vertrouwd met de psychiatrische gezinsverpleging?

e psychiatrische gezinsverpleging

In de psychiatrische gezinsverpleging worden personen met een psychiatrische problematiek

opgevangen in een pleeggezin, voor korte of lange duur. Dit systeem bestaat al sinds de 14e

eeuw in Geel en wordt sinds 10 april 1991 ook bij wet geregeld.

Dit systeem bestaat ook in het buitenland (bv. Duitsland, Italië, Frankrijk), waar het een vaste

component is in het aanbod van zorgorganisaties. In België wordt psychiatrische

gezinsverpleging enkel aangeboden in Geel en Lierneux.

3. Bent u patiënt in de psychiatrische gezinsverpleging of bent u dit ooit geweest?

patiënten

bevraging voor de patiënten

4. Heeft u ooit een psychiatrische patiënt in uw gezin opgevangen?

voor de pleeggezinnen

5. Zou u het in de toekomst overwegen om een psychiatrische patiënt in uw gezin op te

vangen?

Ik weet het niet

230

Page 231: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

6. Kan u toelichten waarom u dit eerder of zeker niet zou doen? Wat zou hier voor u

tegenover moeten staan?

7. Kan u toelichten waarom u dit mogelijks of zeker wel zou doen? Wat zou hier voor u

tegenover moeten staan?

8. Heeft u het gevoel dat patiënten die in pleeggezinnen wonen een goed sociaal leven

kunnen uitbouwen?

r wel

Ik weet het niet

9. Kan u hier concrete voorbeelden van geven?

10. Wat zou u ervan vinden wanneer een vriend of familielid met psychische problemen in

de psychiatrische gezinsverpleging verbleef zoals deze nu georganiseerd is? Zou u dit

een goede aanpak vinden en waarom wel of niet?

231

Page 232: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

11. Vindt u dat patiënten binnen de psychiatrische gezinsverpleging een zinvol en waardig

leven leiden?

Ik weet het niet

12. De laatste jaren zijn er steeds minder patiënten en pleeggezinnen in de psychiatrische

gezinsverpleging. Hoe komt dit volgens u? Moet hier volgens u iets aan gedaan

worden en zo ja, wat zou dit kunnen zijn?

13. Momenteel bestaat de psychiatrische gezinsverpleging op twee plaatsen in België,

namelijk in Geel (Vlaanderen) en in Lierneux (Wallonië). Vindt u dat dit ook in

andere regio’s van het land zou moeten bestaan? Waarom wel of waarom niet?

14. Heeft u nog suggesties over hoe psychiatrische gezinsverpleging in de toekomst kan

verbeterd worden?

232

Page 233: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

Tot slot hebben we nog een aantal korte algemene vragen. Hierna kan u

deelnemen aan de verloting van de bons en indien gewenst uw gegevens

opgeven om een samenvatting van de resultaten te ontvangen.

1. Wat is de postcode van de plaats waar u woont? _________

2. Wat is uw geslacht?

3. Wat is uw leeftijd? _____________

4. Wat is uw huidige burgerlijke staat?

5. Heeft u inwonende kinderen?

6. Hoeveel personen maken deel uit van uw natuurlijke gezin, uzelf inbegrepen, maar

zonder de patiënten mee te rekenen die u eventueel opvangt. __________

7. Wat is uw tewerkstelling?

ekteverlof of in invaliditeit

-)pensioen

8. Hieronder volgen een aantal uitspraken over het gebruik van diensten van geestelijke

gezondheidszorg. Gelieve naast elke uitspraak aan te duiden of deze voor u van

toepassing is of niet.

JA NEE

Ik ken mensen in mijn nabije omgeving die te kampen hebben met psychische

problemen

Ik ken mensen die zich opgegeven hebben als psychiatrisch pleeggezin

Ik ken mensen die als patiënt in een psychiatrisch pleeggezin wonen

Ik heb zelf ooit een beroep gedaan op een hulpverlener voor psychische

problemen

233

Page 234: ONTWIKKELINGEN IN DE · 2 Vergelijking van de psychiatrische gezinsverpleging met andere vormen van pleegzorg 71 2.1 Beknopte voorstelling van pleegzorg in Kind & Gezin, Bijzondere

9. Wenst u een samenvatting van het rapport te ontvangen dat hierover binnen een

aantal maanden zal verschijnen?

Wenst u deel te nemen aan de verloting van de bongo-bons?

Zo ja, geef hieronder het adres waarop de samenvatting en/of de bongo-bon mag

toegestuurd worden. Deze gegevens staan los van de enquête en worden niet aan uw

antwoorden gekoppeld waardoor uw anonimiteit in de studie gegarandeerd blijft.

Voornaam: ________________________

Naam: ________________________

Straat: ________________________

Huisnummer: ________________________

Bus: ________________________

Postcode: ________________________

Gemeente: ________________________

234