Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan...

56
jaarverslag 12 Onderzoeksinstituut OTB

Transcript of Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan...

Page 1: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

ON

DE

RZ

OE

KS

IN

ST

IT

UU

T O

TB

JA

AR

VE

RS

LA

G 1

2

jaarverslag

12Onderzoeksinst i tuut OTB

Page 2: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers
Page 3: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag

12Onderzoeks inst i tuut OTB

Page 4: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

Onderzoeksinstituut OTB - Technische Universiteit Delft - Jaffalaan 9, 2628 BX Delft - Postbus 5030 - 2600 GA Delft - Tel (015) 2783005 - E-mail [email protected] - http://www.otb.tudelft.nl

Page 5: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

2012: Terugblikken én vooruitkijken 5

Missie, uitvoering en resultaten 6

Onderzoeksprogramma Neighbourhood Change and Housing 8

Onderzoeksprogramma Housing Quality 14

Onderzoeksprogramma Housing Systems 21

Onderzoeksprogramma GIS Technology 26

Onderzoeksprogramma Urban and Regional Development 32

Onderzoeksprogramma Governance of Geo-information and Land Development 38

Onderwijs 44

Bijlagen

1 Organisatiestructuur 48

2 Directie, management, bestuur en organisatie 49

3 Baten en lasten 51

4 Output onderzoeksecties 52

Inhoud

Page 6: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

4

2012: Terug-blikken én vooruit-kijken

Page 7: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 5

I n het voorjaar van 2013 heeft het College van Bestuur van de TU Delft het defini-tieve besluit genomen om het Onderzoeksinstituut OTB als vijfde afdeling aan de faculteit Bouwkunde toe te voegen. Het OTB keert dan na 27 jaar weer terug in de moederschoot. Voor het OTB stond het jaar 2012, evenals 2011, al in het teken

van de komende integratie met deze faculteit. Samen met Bouwkunde hebben we een reorganisatieplan opgesteld en nader uitgewerkt voor een aantal specifieke onderdelen, zoals het personeelsbeleid, de financiën, de projectorganisatie, de bestuurlijke organisatie en de marketing en communicatie. Deels zijn deze uitwerkingen ook al geïmplementeerd. Feitelijk is hierdoor de integratie al voor een groot deel geëffectueerd. Voor het OTB biedt de integratie op termijn mogelijkheden om de onderwijsactiviteiten verder uit te bouwen, terwijl de faculteit Bouwkunde een krachtige onderzoeksimpuls krijgt. Evenals vorige jaren werd ook in 2012 de kroon van het wetenschappelijk werk gevormd door een aantal met succes verdedigde dissertaties. Dit jaar waren Marnix Koopman, Chrit Lemmen en João Paulo Hespanha de gelukkigen. De beperkte capaciteit van de aula in de tweede helft van 2012 was er mede debet aan dat het bij deze drie bleef. Maar liefst vier promoties moesten worden doorgeschoven naar begin 2013. Wat betreft het aantal behaalde prijzen was 2012 ook succesvol. De eer kwam ditmaal geheel terecht bij de sectie GIS-technologie. Zo won Ken Arroyo Ohori de ‘Best presen-tation award’ tijdens het OSGIS Open Nottingham congress met het paper ‘Automatically repairing polygons and planar partitions’ dat hij samen met zijn OTB-collega’s Hugo Ledoux en Martijn Meijers schreef. Een ‘Best paper award’ was er voor Hugo Ludoux op het 22th ISPRS Congress. Jantien Stoter en Sisi Zlatanova ontvingen de ‘Best practice paper’ voor ‘Modelling an application domain extension of CityGML in UML’ tijdens het OGC-congres. Memorabel is verder dat op 22 oktober 2012 door het Nederlands Octrooicentrum octrooi verleend werd aan Peter van Oosterom en Martijn Meijers voor hun techniek om twee- en driedimensionale geografische data als drie- en vierdimensionale data op te slaan. Vervol-gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers van het OTB een octrooi is toegekend.

Vier jaar na de forse bezuinigingstaakstelling van de TU Delft zag het OTB voor het eerst weer kans om met 5 fte te groeien. Dit werd bereikt door een uitbreiding van het aantal PhD-onderzoekers. Ondanks de daling van het aantal onderzoekers over de afgelopen vier jaar, bleef de wetenschappelijke productie van artikelen en boeken op peil. Een prima prestatie. Het OTB blijft een aantrekkelijke omgeving voor gastonderzoekers uit het buitenland. In 2012 ontvingen we ongeveer 50 gasten, afkomstig uit vrijwel alle werelddelen.

De in 2012 en voorgaande jaren behaalde resultaten geven mij alle vertrouwen dat het OTB de opgaven die er voor de komende jaren liggen op een adequate wijze zal weten uit te voeren. Ik wil dan ook bij deze alle medewerkers bedanken voor hun creatieve en grote inzet gedurende het afgelopen jaar en de externe opdrachtgevers bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen.

Peter Boelhouwer, wetenschappelijk directeur

Page 8: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

6

Het Onderzoeksinstituut OTB voert sinds 1985 onderzoek uit op het gebied van de gebouwde omgeving. Hier worden nauwe onderzoeks- en onderwijsrelaties onderhouden met de faculteiten Bouwkunde, Techniek, Bestuur en Management (TBM) en Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). In 2012 heeft het College van Bestuur van de TU Delft een voorgenomen besluit genomen om het OTB als afdeling binnen de faculteit Bouwkunde te positioneren waardoor het OTB niet meer rechtstreeks onder het College van Bestuur valt. Het OTB zal binnen Bouwkunde als een zelf-standige eenheid blijven functioneren, maar de onderzoeks- en onderwijsbanden binnen deze fac-ulteit zullen wel worden versterkt. Ook kunnen leerstoelen dankzij de integratie rechtstreeks in het OTB worden verankerd en hoeft dit niet meer via een van de hierboven genoemde faculteiten. Om-dat een onderzoeksinstituut binnen de TU-organisatie strikt genomen geen eigen leerstoelen kent, gaat het daar waar in dit jaarverslag melding gemaakt wordt van OTB-hoogleraren, om leerstoelen bij een van deze faculteiten die geheel of gedeeltelijk zijn ondergebracht bij het OTB. Daarnaast heeft één medewerker van het OTB een leerstoel die buiten de TU Delft is verankerd.

Een centraal kenmerk van het onderzoek van het OTB is de nauwe relatie tussen theorie en prak-tijk. Dat wordt gereflecteerd in het feit dat momenteel ongeveer zestig procent van de revenuen uit externe bronnen komt. Het object van onderzoek van het OTB is de gebouwde omgeving. De nadruk ligt hierbij op wetenschappelijk onderzoek dat specifiek gericht is op het realiseren en ontwerpen van systeeminnovaties. De wisselwerking tussen technische componenten en het openbaar bestuur neemt eveneens een belangrijke positie in het onderzoek in. Het zwaartepunt van het OTB-onder-zoek ligt bij het strategisch onderzoek: onderzoek dat enerzijds een sterke maatschappelijke rele-vantie kent en anderzijds gebaseerd is op een wetenschappelijke benadering waarin theorievorming en toepassing van gestructureerde methoden een belangrijke rol spelen. De TU Delft stelt in haar instellingsplan 2012 Roadmap TU Delft 2020 eveneens dat een fundamentele aanpak van een nut-tigheidsgedreven vraag de kern van het onderzoek van de TU Delft vormt.

Missie,

uitvoering

en resultaten

Page 9: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 7

Missie

Het Onderzoeksinstituut OTB wil in de samenleving op een zichtbare wijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken en problemen op het gebied van wonen, bouwen en de gebouwde om-geving. Dit doen wij als onderdeel van de TU Delft – in nauwe samen-werking met andere faculteiten – via ons specialistisch wetenschappelijk onderzoek op dit gebied. Het accent ligt op wetenschappelijke impact en maatschappelijke relevantie. Wij streven ernaar het gewicht van het wetenschappelijk onderzoek te vergroten, waarbij de wisselwerking met probleemgericht en praktisch toepasbaar onderzoek essentieel blijft. Over dit alles willen we publiceren in internationaal toonaangevende tijdschriften en de resultaten aanbieden in het onderwijs binnen de universiteit. Op basis van het missiestatement streeft het OTB naar een verhouding van ongeveer vijftig procent contract- en vijftig procent universitair georiënteerd onderzoek, met een bandbreedte van tien procent. Juist de wisselwerking van beide financieringsbronnen draagt in hoge mate bij aan de meerwaarde van het instituut.

Bedrijfsvoering

In de bedrijfsvoering vraagt deze brede oriëntatie om een specifieke constellatie en om vaardigheden waarin zowel het acteren binnen de academische wereld (dissertaties, internationale tijdschriften, congres-sen, etc.) als het bedienen van maatschappelijke organisaties centraal staan. De afgelopen jaren is hier nog een derde oriëntatie en vaardig-heid bijgekomen: het verzorgen van onderwijs binnen de TU Delft. Deze activiteit sluit aan bij het onderwijsaanbod dat traditioneel al tot het takenpakket van het OTB behoort: het organiseren van studiedagen en cursussen (in het kader van valorisatie en kennisdisseminatie) en het opleiden van onderzoekers. Op verzoek van de leiding van de TU Delft is de participatie van OTB-medewerkers in de BSc- en MSc-programma’s vergroot en maakt het OTB zich sterk voor het verrichten van meer onderwijstaken en de aanstelling van hoogleraren. Het OTB streeft naar een verhouding van twintig procent onderwijs (inclusief cursussen en studiedagen) en tachtig procent onderzoek.

Onderzoeksprogramma’s

De onderzoeksactiviteiten waren in 2012 verdeeld over zes onderzoeks-programma’s die elk zijn ondergebracht bij een onderzoeksectie. Het betreft de programma’s:- Housing Systems- Housing Quality- Urban and Regional Development- Neighbourhood Change and Housing

- GIS Technology- Governance of Geo-information and Land Development.De programma’s zijn zeer uiteenlopend maar hebben de gebouwde omgeving als overeenkomst. De programma’s zijn multi- en interdisci-plinair van opzet. Het programma Housing Quality wordt samen met de afdeling Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde uitgevoerd. Hoewel de programma’s sterk uiteenlopen, vindt er toch tussen diverse thema’s uit de onderzoeksprogramma’s onderlinge samenwerking plaats. De onderzoeksprogramma’s worden in aparte hoofdstukken toegelicht.

Internationale oriëntatie

Een deel van ons onderzoek heeft ook in 2012 een duidelijk weten-schappelijk karakter en een grote internationale oriëntatie. Dat uit zich onder meer in een aantal Europese programma’s en een aantal buiten-landse gastonderzoekers waarmee ook na hun vertrek samenwerking blijft plaatsvinden. Er is sprake van een omvangrijk aantal promotieon-derzoeken en artikelen in buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften. Deze internationalisering is mogelijk geworden dankzij diverse ontwik-kelingen. In 2012 heeft het OTB een bijdrage geleverd aan de organi-satie van internationale wetenschappelijke congressen in Delft, zoals de RSA European Conference 2012. Ook levert het OTB de coördinator van het in 2012 opgerichte Wuhan University-TU Delft Joint Research Centre on Spatial Information. Voor zowel het European Network of Housing Research (ENHR) als de Urban Data Management Society (UDMS) wordt het secretariaat door het OTB gevoerd.

Onderwijs

Naast onderzoek is onderwijs een van de kernactiviteiten van het on-derzoeksinstituut geworden. Gepoogd wordt om in de nabije toekomst twintig procent van de werkzaamheden uit kennisoverdracht te laten bestaan. Het betreft eerste- en tweedefaseonderwijs, wetenschappelijk onderwijs buiten de TU Delft en post-initieel onderwijs. Onderwijs en samenwerking met de TU-faculteiten en daarbuiten worden toegelicht in het hoofdstuk Onderwijs.

Resultaten

In 2012 was er sprake van een negatief jaarresultaat van € 481.000. Dit is conform de begroting die uitging van een tekort van € 0,5 miljoen. De personeelsbezetting is licht gegroeid. In 2012 promoveerden Marnix Koopman, Chrit Lemmen en João Paulo Hespanha. Mede op basis van het grote aantal huidige promovendi is onze verwachting dat het aantal promoties van 2012 de komende jaren ruim zal worden overtroffen.

Page 10: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

8

Onderzoeksprogramma Neighbourhood Change and Housing

ProgrammaleiderMaarten van Ham

Missie

Het is onze missie om een bijdrage te leveren aan theorievorming op het gebied van de ontwikkeling van stadswijken en het gedrag van bewoners. We doen tevens praktische kennis op die gebruikt kan worden om nieuw beleid te ontwikkelen gericht op het verbeteren van de levens van bewoners in achterstandswij-ken, de economische en sociale duurzaamheid van wijken en de leefbaarheid van buurten en wijken. Het is onze ambitie om op dit gebied een bijdrage te leveren aan het internationale wetenschappelijke debat.

Het onderzoeksprogramma

In het onderzoeksprogramma kijken we naar de structurele processen die aan buurtverandering ten grondslag liggen en onderzoeken we buurten als plekken die door menselijk handelen tot stand komen en continu van betekenis veranderen. In het programma zijn vijf deels overlappende ‘arena’s’ voor buurtverandering benoemd: bevolkingsveranderingen, veranderingen in sociale netwerken, verande-ringen in publieke ruimte en de gebouwde omgeving, institutionele en economische veranderingen en veranderingen veroorzaakt door beleidsinterventies. Het onderzoeksprogramma is gebaseerd op drie thema’s, waarbij de vijf arena’s in elk thema terugkomen. In het eerste thema, de stratificatie van buurten en locaties binnen buurten, gaat het om ontwikkelingstrajecten van buurten en hun positie in de lokale hiërarchie van plekken. We stellen ons de vraag welke sociale, demografische, economische en

In het onderzoeksprogramma Neighbourhood Change and Housing wordt onderzoek gedaan naar de structuur en organisatie van stadswijken en buurten en het alledaagse leven in die wijken en buurten in een veranderende samenleving. Het programma gaat over de manier waarop veranderingen op verschillende niveaus (ruimte-lijk, sociaal, economisch en politiek) een wijk of buurt en haar bewoners beïnvloeden. We hebben een speciale interesse in buurteffecten en in ef-fecten die residentiële mobiliteit en migratie, en woningmarktbeleid gericht op stedelijke ver-nieuwing, sociale menging en woonruimteverde-ling, hebben op wijken en buurten. Veel van ons onderzoek gaat ook over het alledaagse leven in de buurt, over zelforganiserende burgers, over de binding van de bewoners met hun wijk en de betekenis die de wijk voor hen heeft. Deze be-nadering – een wijk als onderwerp én plaats van onderzoek – is ontwikkeld langs drie invalshoe-ken, te weten de stratificatie van buurten en lo-caties binnen buurten, de buurt als veranderend sociaal en demografisch domein en de buurt als domein van governance en bewonersparticipatie.

Page 11: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

9

politieke processen, mechanismen en interventies de ruimtelijke, sociale en economische positie van buurten beïnvloeden. Het tweede thema, de buurt als veranderend sociaal en demografisch domein, richt zich op de relatie tussen mensen en buurten, door te kijken naar de buurt als de plek waar betekenisverlening door individuen en collectiviteiten zich manifesteren. De centrale vraag in dit thema is op welke manier men-sen belang hechten en betekenis verlenen aan buurten en hoe buurten zich daardoor ontwikkelen tot betekenisvolle plekken. Niet de buurt zelf is hier de onderzoekseenheid, maar diegenen die relaties met de buurt onderhouden, en de effecten die buurten op hen hebben. Het derde thema, de buurt als domein van governance, beziet de buurt als een institutionele en politieke plek waar partijen in verschillende samenstel-lingen (overheid, bewoners en anderen) proberen de kwaliteit van leven in de buurt te verbeteren. De centrale vraag is hoe structuren voor collectieve actie tot stand komen: hoe de rol van instituties, begrip van elkaars belangen, machtsverhoudingen en besluitvormingsprocessen van invloed zijn op hoe in de buurt verandering bewerkstelligd wordt.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Het programma onderhoudt nauwe contacten met ministeries, gemeen-ten, woningcorporaties en bewonersorganisaties zoals het ministerie van BZK, het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA), Platform31 (voorheen Nicis Institute) en het Platform Corpovenista. We-tenschappelijke contacten zijn wereldwijd verspreid, met een nadruk op academische onderzoeksgroepen in West-Europa en de VS. We werken intensief samen met wetenschappers van onder andere de universitei-ten van Bristol (UK), St Andrews (UK), Glasgow (UK), Tartu (Estland), UCLA (VS), Cincinnati (VS), Umeå (Zweden) en Uppsala (Zweden).

Thema: Neighbourhood stratification

Themaleider: Reinout KleinhansThemagroep: Eva Bosch (tot 1 september), Sanne Boschman, Wenda Doff, Maarten van Ham, Reinout Kleinhans, André Ouwehand, Ton van der Pennen, Leeke Reinders en Frank Wassenberg

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

‘Branding’ en leefstijlen in de wijkIn de afgelopen jaren heeft het concept van leefstijlen een opmars gemaakt in het woondomein. In dit onderzoek, geïnitieerd door Platform Corpovenista en verder ontwikkeld door het OTB, stond de vraag centraal wat deze sociaal-culturele segmentatiemethoden precies inhouden en wat de effecten zijn van toepassing ervan. Part-ners in dit onderzoek waren Platform Corpovenista, woningcorporatie Vestia, projectontwikkelaar ERA-Contour en de gemeenten Den Haag, Leeuwarden, Maastricht en Rotterdam. Na publicatie van het eerste deelonderzoek (leefstijlen en onderzoek van woonvoorkeuren) in 2011, zijn in 2012 de twee andere deelonderzoeken afgerond. Toepassing van leefstijlen in gebiedsontwikkeling draagt wel bij aan inspirerende bouwprojecten waar bewoners ook op afkomen, maar er is geen wezenlijk verschil in de woonwaardering van bewoners met een specifieke leefstijl. Leefstijltoepassing in de woonruimteverdeling en het beheer staat niet op zich, zo bleek uit het onderzoek. Andere

factoren, zoals een gerichte klantbenadering van woningzoekenden en de renovatie van de betreffende woningen, speelden een grote rol in de waardering door bewoners.

Waterbedeffecten van herstructureringIn Nederland zijn veel achterstandswijken opgeknapt door de wo-ningvoorraad te herstructureren en zo de leefbaarheid te verbeteren. Tegelijkertijd zijn er zorgen over de negatieve bijwerkingen van herstructurering. Denk bijvoorbeeld aan ‘waterbedeffecten’, waarbij sociale problemen van de ene naar de andere wijk worden verplaatst. Om meer inzicht te krijgen in de aard en omvang van deze effec-ten hebben het OTB, de Universiteit Utrecht, Platform31, Platform Corpovenista en de gemeenten Breda, Den Haag, Ede, Groningen en Rotterdam een meerjarig onderzoeksproject uitgevoerd. De belang-rijkste conclusie van het onderzoek is dat herstructurering niet op grote schaal tot ongewenste probleemverplaatsing leidt. De meeste herhuisvestingsurgenten gaan erop vooruit met hun woonsituatie. Bovendien ontstaan er geen nieuwe concentraties van sociale huur-woningen in andere wijken. Het eindrapport is in boekvorm uitgege-ven in 2012.

Belangrijkste publicaties

Boschman, S.E., 2012, Residential segregation and interethnic contact in the Netherlands, Urban Studies 49 (2), pp. 353-367.

Dol, C.P. & R.J. Kleinhans, 2012, Going too far in the battle against con-centration? On the balance between supply and demand of social hou-sing in Dutch cities, Urban Research & Practice 5 (2), pp. 273-283.

Kleinhans, R.J., 2012, A glass half empty or half full? On the perceived gap between urban geography research and Dutch urban restructuring policy, International Journal of Housing Policy 12 (3), pp. 299-314.

Ouwehand, A.L., E.M. Bosch & W. Doff, 2012, Leefstijlen: beter zien of beeldvorming?, in: Graaf, K. de, G. Haest, K. Koning & A. Ouwe-hand (Eds.), Wijken en wegen, Amsterdam (IOS Press), pp. 36-39.

Posthumus, H., R.J. Kleinhans & G.S. Bolt, 2012, Bijwerkingen van herstructureringsoperaties. Verhuizingen, waterbedeffecten en veranderingen in de woningvoorraad, Delft (Eburon).

Wassenberg, F.A.G., 2012, Contribution to the international Encyclopedia of Housing and Home chapter on housing estates, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier Science), pp. 444-449.

Promotieonderzoek

André Ouwehand: Ingreep en instroom, de ontwikkeling van aangepakte wijken in de tijd

De effecten van herstructurering staan centraal in dit promotieonder-zoek. Uit eerder uitgevoerde vergelijkende casestudy’s bleek dat de waardering van de wijk door bewoners beïnvloed wordt door de in-grepen in de wijk, maar vooral ook door de instroom van nieuwe be-wonersgroepen in de bestaande en vernieuwde woningen. Daarom is

Page 12: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

10

in het vervolg van het promotieonderzoek gekozen voor het houden van interviews met bewoners in één wijk, Zuidwijk in Rotterdam, om de effecten van de ingreep en instroom nauwgezet in beeld te bren-gen en te analyseren. In drie buurten in Zuidwijk zijn ruim tachtig interviews gehouden. Analyse van het rijke materiaal zal meer inzicht geven in de beleving van de bewoners van een wijk in verandering.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. J.W. Duyvendak (Universiteit van Amsterdam)

Frank Wassenberg: De aanpak van grote probleemwijkenDe focus van de stedelijke vernieuwing in Nederland en veel andere landen ligt bij de grootschalige woonwijken van na de oorlog. Dat is opmerkelijk, want juist voor deze wijken is vaak goed nagedacht over ontwerp, locatie van verschillende functies en de gewenste omgang van bewoners. Juist in deze ‘ideale wijken voor moderne mensen’ ontstonden veel problemen met leefbaarheid, gewildheid en beheer. Dit proefschrift behandelt de vraag hoe het kan dat juist in deze ideale wijken zoveel mis ging, welke beleidsinterventies worden on-dernomen en hoe effectief deze zijn. Rode draad is de aanpak van de Bijlmermeer, waar de auteur twintig jaar onderzoek heeft verricht. Promotor: prof. dr. ir. H. Priemus

Thema: Neighbourhoods as changing social sites

Themaleider: Maarten van HamThemagroep: Carlinde Adriaanse (tot 1 november), Saskia Binken, Eva Bosch (tot 1 september), Sanne Boschman, Wenda Doff, Maarten van Ham, Reinout Kleinhans, Ton van der Pennen, Leeke Reinders en Rūta Ubarevičienė

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Intreerede: ‘De Buurt. Best Belangrijk’In december 2012 hield prof. van Ham zijn intreerede: ‘De Buurt. Best Belangrijk’. In deze rede liet hij zien dat buurten weliswaar nog steeds belangrijk zijn in het alledaagse leven van de meeste mensen, maar dat er weinig overtuigend bewijs is dat het wonen in achter-standsbuurten sterke negatieve effecten heeft op bewoners. Vanuit deze wetenschap concludeerde hij dat het opzettelijk creëren van gemengde buurten niet effectief is in de strijd tegen armoede en achterstand. Met de kanttekening dat dit niet wil zeggen dat we niet moeten investeren in buurten en in de woonomgeving. Deze bood-schap heeft veel aandacht gekregen in landelijke dagbladen, op de radio, van het ministerie van BZK, en van diverse woningcorporaties.

Neighbourhood choice, neighbourhood sorting, and neighbour-hood effects

Veel beleidsmakers en wetenschappers geloven heilig in het bestaan van buurteffecten: het idee dat wonen in een achterstandsbuurt negatieve gevolgen kan hebben voor de bewoners van deze buurten, bovenop effecten van individuele kenmerken zoals opleidingsniveau. Het geloof in buurteffecten heeft een sterke invloed gehad op het stedelijkevernieuwingsbeleid. Er is echter in toenemende mate kri-tiek op buurteffectenonderzoek omdat veel bestaande studies die buurteffecten lijken te vinden niet adequaat rekening houden met

selectie-effecten. Dit onderzoek, dat in het kader van een Marie Curie Career Integration Grant door de EU wordt gefinancierd, richt zich op het beter begrijpen van de rol van selectie-effecten in buurtef-fectenonderzoek. Dit vernieuwende onderzoek gaat met behulp van Nederlandse, Zweedse en Britse longitudinale data buurtkeuze, buurt-geschiedenissen en buurteffecten modelleren.

State-of-the-art overzicht van buurteffectenonderzoek in inter-nationaal perspectief

In dit project wordt met diverse internationale co-editors gewerkt aan drie boeken over buurteffecten voor uitgeverij Springer. Het eerste boek geeft een kritisch overzicht van de literatuur van de afgelopen 25 jaar. Centraal daarin staan de vragen wat de belangrijkste causale mechanismen zijn achter buurteffecten, wat het relatieve belang van buurteffecten voor individuen is en wat de meest effectieve beleidsopties zijn. Het tweede boek behandelt buurtkeuze en buurt-veranderingen en het derde geeft een internationaal overzicht van op de buurt gericht beleid. Het eerste boek is verschenen in januari 2012; de andere twee zullen verschijnen in 2013.

‘Wat kunnen mensen zelf?’ Over wijkaanpak, loslaten en soci-ale stijging op lange termijn

Werken aan sociale stijging van mensen is een belangrijk aandachts-veld voor steden. Sinds het VROM-Raad advies uit 2006 heeft dit be-grip ook de invulling van de stedelijke vernieuwing en de wijkaanpak in veel steden beïnvloed. Bezuinigingen en andere ontwikkelingen vereisen een herijking van de wijkaanpak en beleidsstrategieën om opleidings-, werk- en wooncarrières van mensen te ondersteunen. In hoeverre kunnen mensen die (langdurig) in ondersteuningstrajecten hebben gezeten weer op eigen benen staan, ook als de ondersteun-ing deels of geheel wegvalt? In het voorjaar van 2012 kreeg het OTB in het kader van het programma Kennis voor Krachtige Steden ronde 2, subsidie van NWO en Platform31 om deze vraag te onderzoeken. Het betreft een innovatieve vervolgmeting van een in 2007 gepubli-ceerde evaluatie van zeven jaar ingrijpende stedelijke vernieuwing in Hoogvliet (Rotterdam). Het projectconsortium bestaat uit het OTB, de Universiteit van Amsterdam, de University of Glasgow, Platform31, deelgemeente Hoogvliet, de corporaties Vestia en Woonbron en Plat-form Corpovenista.

Sociale relaties, lokale identiteiten en publieke ruimte in Zaan-stad en Utrecht

Deze studie richt zich aan de hand van antropologisch onderzoek op de manier waarop spanningen in de publieke ruimte van een buurt doorwerken in professionele beheer- en beleidsstrategieën en al-ledaagse tactieken van gebruik en toe-eigening door bewoners. Hoe gebruiken bewoners en professionals publieke ruimte om groeps-grenzen te definiëren, te behouden en aan te passen? En op welke wijze medieert zulk symbolisch ruimtegebruik in spanningen tussen groepen bewoners? Het onderzoek is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Zaanstad en Utrecht, Platform31, het OTB en de Universiteit van Amsterdam.

Belangrijkste publicaties

Binken, S. & T.V. Blokland, 2012, Why repressive policies towards youths do not make streets safe: four hypotheses, The Sociological Review 60 (2), pp. 292-311.

Page 13: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 11

Binken, S., L. Zuijderwijk, J. Burgers & D. van der Wilk, 2012, Openbare ruimte als professionele opgave en alledaagse omgeving: een analyse van zes geselecteerde plekken in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, Den Haag (Nicis Institute/Platform31).

Ham, M. van & D. Manley, 2012, Neighbourhood effects research at a crossroads. Ten challenges for future research, Environment and Planning A 44 (12), pp. 2787-2793.

Ham, M. van, D. Manley, N. Bailey, L. Simpson & D. Maclennan (Eds.), 2012, Neighbourhood effects research: new perspectives, Dordrecht (Springer).

Musterd, S., F. Pinkster, M. van Ham & R.J. Kleinhans, 2012, Kwantitatief en kwalitatief buurteffectenonderzoek, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 18 (3), pp. 30-31.

Reinders, L.G.A.J. & E.M. Bosch, 2012, Thuis in de stad: binding, identiteit en publieke ruimte in Zaanstad, Den Haag (NICIS Institute/Platform31).

Promotieonderzoek

Saskia Binken: Everyday encounters in urban public space: an ethnographic study on how public encounters with others cre-ate a sense of belonging or non-belonging

In dit promotieonderzoek staan de korte, toevallige ontmoetingen in de openbare ruimte centraal en hoe die ontmoetingen alledaagse, subtiele ervaringen van in- en uitsluiting creëren. Het onderzoek maakt onderdeel uit van het Platform31-project De kracht van prach-tige openbare ruimte, dat in samenwerking met de Erasmus Univer-siteit Rotterdam en de Universiteit van Amsterdam wordt uitgevoerd. De deelnemende stedelijke partijen in dit project zijn Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Promotoren: prof. dr. M. van Ham en mw. prof. dr. T.V. Blokland (Humboldt-Universität zu Berlin)

Sanne Boschman: Oorzaken en gevolgen van segregatieSteeds meer landen hebben beleid om segregatie tegen te gaan. Dit beleid wordt gemaakt vanuit het idee dat concentraties van alloch-tonen of lage-inkomensgroepen negatieve effecten kunnen hebben op de inwoners van deze concentratiebuurten. Ondanks zeer veel onderzoek naar deze zogenaamde buurteffecten is er geen eenduidig antwoord op de vraag hoeveel invloed de buurt heeft op individuele uitkomsten. In dit promotieonderzoek wordt zowel gekeken naar buurteffecten, ofwel de gevolgen van segregatie, als naar de oorza-

ken van segregatie. Centrale vragen zijn: welke mensen verhuizen naar welke buurten en wat betekent dit voor de buurtsamenstel-ling en de buurtkenmerken? Welke buurtkenmerken bepalen welke

buurt mensen kiezen en hoeveel keuzevrijheid hebben verschillende groepen mensen bij het kiezen van een buurt? Meer inzicht in deze selectiemechanismen kan bijdragen aan inzicht of en hoeveel invloed de buurt werkelijk heeft op individuele uitkomsten. Promotor: prof. dr. M. van Ham

Leeke Reinders: De verbeelding van een nieuwe stad. Sociale productie en constructie van ruimte in een naoorlogse wijk

Een antropologische studie naar de geplande en geleefde ruimte in Nieuwland, een multi-etnische herstructureringswijk in Schiedam. Het onderzoek werpt licht op zowel de professionele strategieën van ontwerp, beheer en beleid als op de alledaagse tactieken waarmee mensen zich deze geplande ruimte toe-eigenen en van betekenis voorzien. De relaties tussen geplande en alledaagse ruimte worden onderzocht aan de hand van de beelden, verhalen en symbolen die zowel professionals als bewoners inzetten om de vernieuwing van de wijk vorm te geven. Het onderzoek levert, zowel in de gekozen op-tiek (focus op de rol van beeldcultuur en symboliek, en op de relaties tussen geplande en geleefde ruimte) als in de gebruikte methodiek (antropologische methoden van cartografie) een nieuwe kijk op archi-tectuur en ruimte als object en ‘setting’ van het sociale leven.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer

Sociale media voor ouderwets buurtcontact

De maatschappij individualiseert, mensen leven langs elkaar heen, buurthuizen worden wegbe-zuinigd en activiteiten in de buurt staan op een laag pitje. Onderlinge contacten tussen bewoners verwateren en traditioneel nabuurschap verdwijnt door een veranderende samenleving. Mensen heb-ben elkaar minder nodig, want basisvoorzieningen worden ook op zakelijke en commerciële basis aangeboden. Gaat het bergafwaarts met de buurt?“Gelukkig ligt het allemaal genuanceerder”, zegt senior onderzoeker Reinout Kleinhans. “Buurtbe-woners interesseren zich wel degelijk voor elkaar en willen zich ook inzetten voor de wijk. De vraag is hoe je in deze veranderde omstandigheden mensen kunt mobiliseren om zich in te zetten voor de buurt, want de manieren waarop zij besluiten om dat te doen, zijn ook veranderd. Hoe kan de

Gelukkig ligt het allemaal genuanceerder Reinout Kleinhans

Page 14: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

12

Thema: Neighbourhoods as sites of governance

Themaleider: André OuwehandThemagroep: Eva Bosch (tot 1 september), Wenda Doff, Maarten van Ham, Reinout Kleinhans, Steven Kromhout, André Ouwehand en Ton van der Pennen

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Project kennisontwikkeling experiment bewonersbedrijvenBewonersbedrijven, in Nederland een nieuwe ontwikkeling, zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid, waarbij bewoners zelf de financiële middelen genereren om dit te bekostigen. Het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) ondersteunt 12 expe-rimenten van bewonersgroepen in een aantal steden om bewoners-bedrijven op te richten. Met subsidie van het ministerie van BZK en ondersteuning van het LSA volgt het OTB twee jaar lang deze expe-rimenten. De doelstelling van het project is om meer duidelijkheid te verschaffen over de werking van bewonersbedrijven in de opstartfase en in de uitvoeringsfase, over de sociaaleconomische baten van bewonersbedrijven én over de veranderende relatie tussen burger en overheid die binnen de bewonersbedrijven manifest zal worden.

Sociale media, ICT en zelforganisatie van burgers in stedelijke vernieuwing

Het gebruik van sociale media als Twitter en Facebook is met een opmars bezig, ook in het veld van stedelijke vernieuwing. Gemeen-

ten en andere overheden proberen via internet hun dienstverlening klantvriendelijker te maken, maar ook bewoners meer te betrekken bij beleid. Bewoners en bewonersorganisaties maken steeds vaker

gebruik van Internet en sociale media om zichzelf te organiseren en dingen voor elkaar te krijgen. Het belang van zelforganisatie wordt nog eens onder-streept door de terugtredende over-heid, forse bezuinigingen op publieke dienstverlening en het heersende politieke discours van zelfredzaam-heid en zelforganisatie van burgers. De vraag is of al deze ontwikkelingen ook daadwerkelijk bijdragen aan een grotere of andersoortige betrokken-heid van burgers bij hun leefomge-ving. In 2012 is deze onderzoekslijn opgezet en zijn onderzoeksaanvragen ingediend bij NWO (Vidi-voorstel Klein-hans) en het Joint Program Initiative (JPI). Tevens participeert het OTB in een FP7-voorstel over het gebruik van sociale media bij conflictbemiddeling tussen burgers onderling, respectieve-lijk overheden en burgers. Op 16 en 17 mei 2013 organiseert het OTB een internationale onderzoeksconferentie onder de titel Using ICT, Social Media and Mobile Technologies to Foster Self-Organisation in Urban Gover-nance.

De beste krachten zoeken, vinden en … ook inzettenDit onderzoek gaat over professionals die slagvaardig optreden bij de uitvoering van de stedelijke vernieuwing in de zogenoemde krachtwij-ken. De onderzoekers (universiteit van Tilburg en de TU Delft) laten deze geselecteerde professionals hun verhalen vertellen, beschrijven hun inzet en de wijze waarop de omgeving daarop reageert, om vervolgens de vraag te stellen welke persoonlijke kwalificaties en strategische kenmerken of overwegingen een rol spelen. Het doel van het onderzoek is inzicht te bieden in de ‘kracht’ van personen bij de beleidsmatig nagestreefde kwaliteitsverbetering van de stadswijken. De resultaten zijn in 2012 gepubliceerd, onder meer in het boek: Best persons en hun betekenis voor Nederlandse achterstandswijken. Ook is een website gemaakt waarop korte documentaires met het verhaal van drie professionals te zien zijn.

Cursus ‘De wijkaanpak: sociaal, fysiek en economisch’De sterk veranderde situatie in de woningmarkt heeft ook een grote invloed op de wijkaanpak. Die veranderingen hebben veel aandacht gekregen in deze cursus, dit jaar georganiseerd in Deventer. In een excursie naar de wijk Keizerslanden kwamen de veranderde context en de effecten daarvan voor de aanpak in de wijk uitgebreid in beeld. Opnieuw namen medewerkers van gemeenten, corporaties, ontwik-kelaars en adviseurs uit heel Nederland deel aan de cursus.

Leergang Platform CorpovenistaIn 2012 is voor de derde keer deze achtdaagse leergang georgani-

gemeente communiceren met bewoners over wat er zich afspeelt in hun buurt? De gebruikelijke overlegstructuren zoals openbare bijeenkomsten en inspraakavonden zijn tijdrovend en lastig in te passen in het moderne dagelijkse leven.” Kleinhans houdt zich in het kader van het project Neighbourhood Governance bezig met toepas-singsmogelijkheden van sociale media in de buurt. “Het moet duidelijk worden of nieuwe media de betrokkenheid van bewoners ook echt kan vergroten. Dat proberen we te achterhalen met zogenaamd quasi-experimenteel onderzoek door in experimentbuurten vraaggestuurde sociale media zoals interactieve websites in te zetten en in controlebuurten niet. In beide groepen buurten evalueren we aan het begin en aan het eind van de looptijd de ervaren mate van zelforganisatie en zelfredzaamheid van bewoners.”Kleinhans’ missie is het in kaart brengen van het mobiliserend vermogen van sociale media om buurten beter te beheren door bewoners in samenwerking met beleidsmakers. “Het gebruik van sociale media en mobiele communicatietech-nologieën is de laatste jaren enorm gegroeid. Door Facebook en Twitter zijn er nieuwe vormen van sociaal contact en andere samenwerkingsvormen

ontstaan. “Sociale media kunnen een belangrijke rol gaan spelen in het verbeteren van de sociale cohesie in stadsbuurten. Zie het als een virtueel buurthuis, compleet met sociale interactie. Je kunt denken aan het geven van suggesties voor de nieuwe inrichting van een pleintje of een rooster op een pagina van de basisschool, waar ouders zich voor klaar-overdiensten kunnen opgeven of een centraal meldpunt waar je ongewenste graffiti of zwerfvuil kunt melden. Als de wijkagent mak-kelijk te bereiken is via Twitter of Facebook, komt een melding van bewoners sneller bij hem binnen. ‘Helpende handjes’ regelen voor de organisatie van een buurtfeest gaat makkelijker als je Facebook-vrienden bent met andere buurtbewoners of als je buurtbewoners kunt bereiken met een welge-plaatste tweet.” Kleinhans wijst op een project dat in New York draait: Change by Us. “Dat project be-staat uit een website waarop mensen via virtuele post-its ideeën kunnen aandragen. Gelijkgestem-den kunnen zich hierbij aansluiten. Op de website kan worden gevolgd wat er met de aangedragen initiatieven gebeurt. Een prachtig voorbeeld van hoe moderne technologie kan bijdragen aan zelfor-ganisatie van bewoners om dingen voor elkaar te krijgen die de overheid nooit zou oppakken.”

Page 15: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 13

seerd, in samenwerking met Platform Corpovenista (een samenwer-kingsverband van veertien woningcorporaties en Aedes). Het platform wordt al sinds de start in 2008 ondersteund door het OTB. In deze leergang zijn de resultaten van de diverse onderzoeksopdrachten van het platform verwerkt in een uitgebreide cursus voor medewerkers van de bij het platform aangesloten corporaties. In excursies naar stedelijkevernieuwingsprojecten kwamen de succes- en faalfactoren uitgebreid aan de orde.

Studieconferentie ‘Scheiden van wonen en zorg in een vergrij-zende samenleving’

In juni organiseerde het OTB en BOB Advies in samenwerking met Aedes en ActiZ deze conferentie met als ondertitel Slim samen-werken door woningcorporaties, zorginstellingen en gemeenten. Op de conferentie ontvingen de deelnemers de laatste informatie over trends en ontwikkelingen op het terrein van wonen en zorg. In diverse workshops konden de deelnemers inspiratie opdoen en kennis opdoen over succesfactoren, instrumenten en methoden voor lokale samenwerking, bouwen voor ouderen met uiteenlopende leefstijlen, e-health en domotica, de effecten van woonservicegebieden, flexibele zorg op maat en beweegvriendelijke buurten.

Belangrijkste publicaties

Bosch, E.M. & A.W. van der Pennen, 2012, De wijsheid van de straat. De lokale kennis van de sociale professionals, MO/Samenlevings-opbouw 33 (233), pp. 32-35.

Brink, G. van den, M. van Hulst, L. de Graaf & A.W. van der Pennen, 2012, Best persons en hun betekenis voor de Nederlandse achterstandswijk, Den Haag (Boom/Lemma).

Kleinhans, R.J., 2012, Housing policy and regeneration, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier Science), pp. 590-595.

Ham, M. van & S. Kromhout, 2012, Social housing: allocation, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier Science), pp. 384-388.

Ham, M. van, L. Williamson, P. Feijten & P. Boyle, 2012, Right to buy... time to move? Investigating the moving behaviour of right to buy owners in the UK, Journal of Housing and the Built Environ-ment, pp. 1-19.

Ouwehand, A.L., 2012, Sociale problemen en ruimtelijke keuzes, in: Rooij, R., M. van Dorst, I. Klaasen & F. Wind (Eds.), Transformatie-strategieën voor verouderde stadswijken, Amsterdam (Techne Press), pp. 59-79.

Promotieonderzoek

Steven Kromhout: Zoekstrategieën van woningzoekenden: een onderzoek naar de keuzes die woningzoekenden maken in advertentiesystemen voor woonruimteverdeling

Sociale huurwoningen worden in Nederland veelal aangeboden via

advertentiesystemen waarin woningzoekenden zelf beslissen op welke woningen zij reageren en welke woningen zij uiteindelijk ac-cepteren. Het doel van het promotieonderzoek is om meer inzicht te krijgen in de keuzes die woningzoekenden daarbij maken. Het onder-zoek bestaat zowel uit analyse van registratiegegevens over feitelijk gedrag als een survey onder woningzoekenden naar hun achterlig-gende motieven. Het onderzoek wordt uitgevoerd in de stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden en wordt medegefinancierd door regionaal verenigde woningcorporaties en automatiseerders van advertentiesystemen in deze regio’s en RIGO Research en Advies.Promotor: prof. dr. M. van Ham

Vooruitblik naar 2013

Vanaf 2013 gaat het onderzoeksprogramma Neighbourhood Change and Housing op in één van de drie nieuwe onderzoeksprogramma’s binnen het OTB: Urban and Regional Studies. Dit programma richt zich op de interrelaties tussen dagelijkse sociale en ruimtelijke patronen, groeiende complexiteit en governance van buurten, steden en regio’s. Binnen dit nieuwe programma is de sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen (SVW) verantwoordelijk voor het sub-programma Urban and neighbourhood change, waarbinnen we onze huidige onderzoeksactiviteiten zullen onderbrengen.2013 is het jaar waarin een aantal nieuw opgestarte projecten in een belangrijke onderzoeksfase terecht komen, zoals het door Platform31 gefinancierde onderzoek Please do it yourself, het project ‘Kennisont-wikkeling experiment bewonersbedrijven’ (in samenwerking met het ministerie van BZK en het LSA) en het EU-onderzoek ‘Neighbourhood choice, neighbourhood sorting, and neighbourhood effects’. Op dit laat-ste onderzoek zal in 2013 een nieuwe promovendus worden aangesteld die gaat werken met het Sociaal Statistisch Bestand (SSB). We gaan ook een nieuwe onderzoekslijn op het gebied van sociale media, ICT en zelforganisatie van burgers in stedelijke vernieuwing verder uitbou-wen. Dit zal vorm krijgen in onderzoeksaanvragen bij NWO en bij de Europese Unie. Voorts is de verwachting dat in 2013 twee proefschriften worden afgerond.

Page 16: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

14

Onderzoeksprogramma Housing Quality

ProgrammaleiderHenk Visscher

Housing Quality is een gezamenlijk onderzoeks-programma van de OTB-sectie Duurzame Wo-ningkwaliteit (DWK) en de sector Housing van de afdeling Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde. Het bestaat uit vier thema’s: Duur-zaam en gezond wonen, Voorraadbeleid, Beleids-instrumenten en handhavingsprocedures en Innovatieve bouw- en onderhoudsprocessen.

Missie

De missie is innovatie van processen voor het verbeteren en in stand houden van de kwaliteit van wonin-gen in termen van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, duurzaamheid en met name energiezuinigheid.

Het onderzoeksprogramma

Het OTB-aandeel van het programma Housing Quality valt onder de leerstoel Housing Quality and Process Innovation (leerstoel van de faculteit Bouwkunde, maar voltijds gedetacheerd bij het OTB) die gericht is op verschillende aspecten van kwaliteitssturing van woningen. Het programma is uitgewerkt naar vier thema’s. De themagroep Duurzaam en gezond wonen richt zich enerzijds op het toetsen van efficiëntie, effectiviteit en neveneffecten van energiebesparingsbeleid en anderzijds op instrumentarium en beleid voor milieuvriendelijke en gezonde woningen. De themagroep Voorraadbeleid onderzoekt methoden en technieken voor voorraadbeleid van professionele woningbeheerders in Nederland en het buitenland. Bij de themagroep Beleidsinstrumenten en handhavingsprocedures zijn de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad en de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen publieke en private partijen voor de bouwregelgeving belangrijke thema’s. De themagroep Innovatie van bouw- en onderhoudsprocessen richt zich op vernieuwende vormen van samenwerking en ketenintegratie bij bouw- en onderhoudsprojecten, maar ook op de disseminatie van innovatieve oplossingen in de processen.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Een deel van het onderzoek is uitgevoerd in het programma Woningkwaliteit 2020 (WK2020). Dit samen-werkingsprogramma met een grote groep woningcorporaties en Aedes is gestart in 2009. Het richt zich op techniek, processen en beleid die een duurzame energietransitie van de woningvoorraad kunnen onder-steunen. Tevens is in 2012 verder gewerkt aan een groot project over particuliere woningverbetering, in sa-menwerking met Nicis Institute, zeven gemeenten en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. Ook wordt gewerkt aan een project als onderdeel van het (FES-)project Climate Proof Cities. In 2012 zijn twee projectvoorstellen ingediend bij het programma TKI Energiebesparing in de gebouwde omgeving als onderdeel van het Topsectorenbeleleid. Het project MONICAIR is in 2012 goedgekeurd. Vooral Europese onderzoeksprojecten worden steeds belangrijker voor de sectie. In 2012 werd aan zes verschillende EU-projecten gewerkt: Green Solar Cities (concerto), Ecoheat4cities (IEE), Shelter (IEE), Beem-up (FP7), Neujobs (FP7) en SuslabNWE (Interreg). Eind 2012 zijn twee nieuwe IEE-projecten goedgekeurd: COHERENO (waarvan het OTB coördinator is) en Episcope. Tevens is het FP7-project PLEEC goedgekeurd.

Page 17: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 15

Thema: Duurzaam en Gezond Wonen

Themaleider: Laure ItardThemagroep: Evert Hasselaar, Daša Majcen, Arjen Meijer, Zeno Winkels, Tasos Ioannou. Van de faculteit Bouwkunde: Anke van Hal en Sonja van Dam

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Relatie tussen energielabel, werkelijk energiegebruik en bewo-nersgedrag

In deze onderzoekslijn worden de factoren die bepalend zijn voor de verwarmingsenergie en de elektriciteitsconsumptie in de woningvoor-raad bestudeerd. Twee promovendi werken aan dit onderzoek dat ge-koppeld is aan het Europees project SuslabNWE (INTERREG-program-ma). In opdracht van AgentschapNL is de relatie tussen energielabel en werkelijk energiegebruik onderzocht door de energielabeldatabase (meer dan 250.000 cases) te koppelen aan CBS-data. Verschillende analyses van de determinanten van gas- en elektriciteitsgebruik in de Nederlandse woningvoorraad zijn uitgevoerd op basis van verschil-lende databases. Dit laat zien dat gedrag mede wordt bepaald door de gebruikte technologie (type thermostaat, type ventilatiesysteem). Daarnaast wordt gewerkt aan verbetering van de theoretische model-len voor het voorspellen van het energiegebruik door huishoudens en worden sensoren ontwikkeld en getest in het Concepthouse in het ka-der van het SuslabNWE-project. De sensoren dienen voor het real life bestuderen van bewonersgedrag, comfortperceptie en energiegebruik op grote woningsteekproeven. Deze onderzoekslijn is gerelateerd aan het WK2020-7 project Werkelijk energiegebruik.

Integrale milieu-impact van concepten voor renovatie en on-derhoud

In dit project (deel uitmakend van het programma WK2020) wordt gekeken naar de mogelijkheden om de milieubelasting van renovatie en onderhoud van woningen te verminderen. In een van de onder-zoeken die binnen dit project zijn uitgevoerd is de duurzaamheid van platdaksystemen onderzocht met behulp van levenscyclusanalyse. Dit onderzoek heeft tevens geleid tot een afstudeerscriptie. Daarnaast is de ontwikkeling van GPR Onderhoud deels uitgevoerd in de context van dit project.

GPR Onderhoud

Het OTB en W/E Adviseurs hebben gezamenlijk de rekentool GPR Onderhoud ontwikkeld en op de markt gebracht. Dit is een rekenin-strument voor vastgoedbeheerders en bouw- en onderhoudsbedrijven dat inzicht geeft in de milieueffecten van onderhoud. Dit instrument is ontstaan uit een samenwerking tussen opdrachtgevers (woningcor-poraties) en opdrachtnemers (onderhoudsbedrijven). Deze partijen zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling ervan en hebben gegevens aangeleverd over het materiaal- en energiegebruik van onderhouds-activiteiten. Ad Straub zit namens het OTB in het bestuur van de stichting GPR Onderhoud, die het beheer en de ontwikkeling van de rekentool coördineert.

SETAC indoor exposureArjen Meijer is lid van de SETAC workgroup on Indoor Exposure in

Life Cycle Assessment. Deze werkgroep is bezig om een framework te ontwikkelen waarmee blootstelling aan schadelijke stoffen in het binnenmilieu voor zowel woningen als bedrijfsgebouwen kan worden meegenomen in life cycle impact assessments. Dit framework kan dan worden gebruikt om bestaande en nieuwe impactmethoden voor LCA’s, waarin alleen blootstelling in de buitenlucht wordt geanaly-seerd, aan te vullen.

BinnenmilieuHet projectonderdeel Binnenmilieu van het onderzoeksproject Wo-ningkwaliteit 2020 richt zich op de vraag waarom vocht- en venti-latieproblemen in woningen zo hardnekkig zijn en hoe beschikbare kennis over techniek en gedrag daadwerkelijk voor verbetering kan worden ingezet. De samenwerking tussen huurders en verhuurder aan oplossingen is lastig. Praktijkervaringen met problemen en oplos-singen worden in de vorm van een goed leesbare feuilleton gegoten, om meer lezers te bereiken en de bereidheid tot hogere zelfgekozen kwaliteitseisen te verhogen. In opdracht van de gemeente Den Haag is ook de vochtproblematiek in huurwoningen van de Haagse woningcorporaties in beeld gebracht. Er zijn 12 huurwoningen bezocht, waarbij de woonsituatie en de vocht-problemen zijn bekeken en de bewoners zijn geïnterviewd. Ook zijn interviews afgenomen bij de woningcorporaties Haag Wonen, Vestia en Staedion en bij de Stedelijke Huurdersvereniging Vestia (SHV).

DraagvlakontwikkelingHet is van belang te begrijpen waarom een deel van de huurders bij woningcorporaties weinig interesse toont in energiebesparingspro-jecten, zodat strategieën kunnen worden ingezet om het draagvlak voor woningverbetering en energiebesparingsplannen te vergroten. Hiervoor wordt inspiratie geput uit de gedragspsychologie, het begrip motivatie en zelfrealisatie en gedrag van mensen in groepen. Ook wordt naar de werkwijze van verhuurders gekeken, want draagvlak heeft relationele aspecten waarbij vertrouwen in elkaars bedoelingen, transparantie in informatie en aandacht voor hindernissen belangrijk zijn. Dit project maakt deel uit het programma WK2020. In 2012 zijn drie bijeenkomsten met teams uit diverse woningcorporaties georga-niseerd, die onderling gestreden hebben om erkenning voor de beste aanpak van draagvlakontwikkeling. De resultaten zijn verwerkt in de handleiding Woningverbetering: draagvlak en technische aanpak.

Green Solar CitiesGreen Solar Cities wordt gesubsidieerd door het EU-programma Concerto. Het einddoel van dit project is om woningbouw- en reno-vatieprojecten te initiëren die gebruik maken van duurzame ener-giebronnen. Het OTB richt zich op de evaluatie van energiegebruik, bewonersparticipatie, tevredenheid van bewoners en kwaliteit van het binnenmilieu van projecten in Denemarken en Oostenrijk. Er wordt nu vooral gewerkt aan het versterken van de lokale gemeenschap in Kopenhagen en Salzburg, om bewoners te interesseren in goed ge-bruik van passieve woningen en in energiebesparend gedrag.

BEEM-UPDit Europees project (FP7) gaat over energie-efficiënte renovatie-concepten waarbij meer dan 75% energiebesparing op verwarming bereikt kan worden en de economische haalbaarheid ook gedemon-streerd kan worden. Monitoring van projecten (o.a. metingen van het energiegebruik voor en na renovatie) speelt een belangrijke rol. Het

Page 18: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

16

OTB onderzoekt in dit project (deels samen met woningcorporatie Woonbron) hoe langetermijn-betrokkenheid van woningcorporatie en draagvlakontwikkeling bij de huurders gerealiseerd kunnen worden.

Ecoheat4citiesIn dit Europees project (subsidieprogramma Intelligent Energy Eu-rope) wordt een Europees eco-label voor stadsverwarming ontworpen en geïmplementeerd. Met dit label wordt beoogd de milieuprestatie van stadsverwarming inzichtelijk te maken. Hierdoor wordt een di-recte vergelijking met andere technieken voor warmteopwekking mogelijk. Het onderzoek richt zich op de vraag wanneer en onder welke condities collectieve energiesystemen technisch en economisch competitief zijn met individuele energiesystemen. Daarnaast is er een wegwijzer ontwikkeld voor steden en corporaties die stadsverwar-ming willen implementeren en zijn rekenmodellen (milieuprestaties en kosten) ontwikkeld. Dit project is gerelateerd aan het WK2020-4 project Energie-infrastructuur.

Belangrijkste publicaties

Guerra Santin, O., 2012, Occupant behaviour in energy efficient dwel-lings: evidence of a rebound effect, Journal of Housing and the Built Environment, pp. 1-17.

Guerra Santin, O. & L.C.M. Itard, 2012, The effect of energy perfor-mance regulations on energy consumption, Energy Efficiency 5 (3), pp. 1-14.

Itard, L.C.M., Z. Winkels & W.H. van der Spoel, 2012, Guidance to cities on smart heating and coolign: Conclusions for national and EU policy makers, Delft (Onderzoeksinstituut OTB).

Meijer, A. & E.C. Kara, 2012, Renovation or rebuild? An LCA case stu-dy of three types of houses, in: Amoêda, R., R. Mateus, L. Brangança & C. Pinheiro (Eds.), Proceedings of the 1st International Con-ference on Building Sustainability Assessment, Barcelos (Green Lines Institute for Sustainable Development), pp. 595-602.

Meijer, A. & D. Majcen, 2012, Is there an optimal insulation thick-ness? An LCA-based study on the environmental performance of insu-lation materials and natural gas consumption, in: Ventura, A. & C. de la Roche (Eds.), Proceedings of the International Symposium on Life Cycle Assessment and Construction, Bagneux (RILEM Publications) pp. 188-196.

Majcen, D., L.C.M. Itard & H.J. Visscher, 2012, Energy labels in Dutch dwellings: a comparison with the actual energy consumption, in: Proceedings 28th PLEA conference, Peru, 7-9 november 2012.

Promotieonderzoek

Daša Majcen: Actual energy consumption in dwellingsIn dit promotietraject wordt onderzocht op welke manier de woningkarakteristieken, de huishoudenkarakteristieken en het bewonersgedrag statistisch gezien het energiegebruik in woningen beïnvloeden. Het zwaartepunt in dit onderzoek ligt bij het vergelijken van theoretische modellen (zoals gebruikt bij de EPC en de energielabels) met het werkelijke energiegebruik en bij

het analyseren van de verschillen en de consequenties voor het nationaal en EU-energiebeleid. Kenmerkend voor het onderzoek is het gebruik van grote databases (meer dan 200.000 cases) waardoor zinvolle statistische conclusies getrokken kunnen worden over de woningvoorraad.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: mw. dr. ir. L.C.M. Itard

Tasos Ioannou: Energy related behaviour in dwellingsHet doel van dit promotietraject is om methoden te ontwikkelen voor het bestuderen van het energie-gerelateerd gedrag van bewoners, data in woningen te verzamelen en bewonersprofielen te ontwikkelen ten behoeve van energiesimulatiesoftware. Zo zullen in de toekomst betere voorspellingen gemaakt kunnen worden van het energiege-bruik. Het zwaartepunt in dit onderzoek ligt bij het bestuderen van de comfortbeleving van bewoners en de relatie met fysische parameters, zoals temperatuur.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: mw. dr. ir. L.C.M. Itard

Merve Bedir: Energy efficiency and health in buildings: the human factor

In dit promotieonderzoek wordt specifiek nagegaan hoe ventilatie-systemen gebruikt worden door bewoners en hoe dit het energiege-bruik en de binnenluchtkwaliteit beïnvloedt. Tevens wordt onderzocht welke systemen minder gevoelig zijn voor verkeerd gebruik. Ook elektriciteitsgebruik van apparaten en de invloed van de bewoners daarop wordt bestudeerd.Promotor: prof. dr. ir. H.J. VisscherCopromotor: mw. dr. ir. L.C.M. Itard

Thema: Voorraadbeleid

Themaleider: Nico Nieboer (samen met Vincent Gruis van de faculteit Bouwkunde)Themagroep: Henk Heeger, Marnix Koopman, Robert Kroese en André Thomsen. Van de sectie VWM: Gerard van Bortel. Van de faculteit Bouwkunde: Darinka Czischke, Kees van der Flier, Reinier van der Kuij en Sake Zijlstra

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Sturing geven aan energiebesparing in vastgoedbeleid en technisch beheer

In dit onderzoek, dat deel uitmaakt van het onderzoeksprogramma WK2020, staat de vraag centraal hoe woningcorporaties het energie-besparingsbeleid in de praktijk kunnen operationaliseren en kunnen combineren met andere beleidsvelden, zoals het huur- en verhuur-beleid en het regulier onderhouds- en investeringsbeleid. Het onder-zoek gaat in op de betekenis van de bovengenoemde methoden en instrumenten voor de inbedding in de reguliere werkzaamheden en werkprocessen. In 2012 is in het bijzonder aandacht uitgegaan naar het benoemen van succesfactoren voor een vlotte verbetering van de energetische kwaliteit van de woningvoorraad.

Page 19: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 17

Energie-efficiëntie in het voorraadbeleidIn dit onderzoek hebben 24 auteurs uit 11 landen samengewerkt aan een publicatie over de wijze waarop de non-profit verhuurders in hun land vorm geven aan een beleid om de energieprestatie van hun woningbezit te verbeteren. De resultaten laten zien dat er op dit vlak veel mogelijk is, maar dat enige pressie van buitenaf en het overwinnen van interne weerstan-den (binnen de organisatie en bij huurders) wel nodig zijn om beleid in daden om te zetten.

Strategische positionering van woningcorporaties

De corporatiesector bevindt zich sinds de jaren negentig in een verhoogde dynamiek, waaraan nog geen einde is gekomen. In de laat-ste jaren zijn de gevolgen van de kredietcrisis, de verzwaarde belas-tingheffing en de Europese regel-geving veelvuldig bediscussieerde onderwerpen. Dat factoren als deze op de één of andere wijze doorwer-ken in de strategische positionering en de activiteiten van corporaties lijkt voor de hand te liggen, maar over de omvang en de richting ervan is nog niet zo veel bekend. Een meerjarig onderzoek onder corporaties geeft hier zicht op.

4-daagse cursus Technisch be-heer van woningenIn deze cursus staat beleidsvor-ming voor het technisch beheer van woningen door woningcorporaties centraal. Thema’s die aan de orde komen zijn onder andere de relatie tussen strategisch voorraadbeleid en onderhoudsbeleid, inkoopbeleid, mutatieonderhoud en keuzevrijheid van bewoners, VvE-beheer en duurzaam beheren.

Belangrijkste publicaties

Koopman, M.J., 2012, Economic Analysis of Neighbourhood Quality, Neighbourhood Reputation and the Housing Market (proefschrift), Amsterdam (IOS Press).

Nieboer, N.E.T., S. Tsenkova, V.H. Gruis & J.D.M. van Hal (Eds.), 2012, Energy efficiency in housing management; policies and prac-tice in eleven countries, Londen/New York (Routledge).

Nieboer, N.E.T. & R.J. Kroese, 2012, Energy policy ambitions and al-location over investment types, Techne Journal of Technology for Architecture and Environment 4, pp. 289-297.

Nieboer, N.E.T., R.J. Kroese & A. Straub, 2012, Embedding energy

saving policies in Dutch social housing, Structural Survey 30 (3), pp. 232-244.

Nieboer, N.E.T., 2012, Private sector housing management: Europe, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, R. Ronald & S. Tsenkova (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier), pp. 407-413.

Thomsen, A.F., 2012, Housing pathology, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Ox-ford (Elsevier). pp. 550-558.

Promotieonderzoek

Marnix Koopman: Economic reflections on neighbourhood sa-tisfaction, neighbourhood reputations and the housing market

Dit onderzoek beweegt zich op het breukvlak van het meten van de maatschappelijke prestaties van corporaties en het bepalen van de economische effecten van de leefbaarheidsaanpak door corporaties.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer, prof. dr. P. Rietveld (Vrije Universiteit) en prof. dr. ir. V.H. GruisGepromoveerd: 10 februari 2012

Een energielabel zegt niet alles

Aan de hand van grote databases van Agentschap NL en het CBS is het feitelijk energiegebruik van bewoners van woningen te achterhalen. Van deze bronnen maakt Daša Majcen gebruik voor haar promotieonderzoek waarin zij dat energieverbruik wil vergelijken met het theoretisch verbruik vol-gens het aan de woning toegekende label. “Oud-OTB-collega Olivia Guerra Santin constateerde in haar proefschrift dat bij een steeds strengere energieprestatiecoëfficiënt het energieverbruik van huishoudens minder daalde dan werd verwacht. Die uitkomst was een van de aanleidingen voor het onderzoek dat mij werd aangeboden, nadat ik eerder al in mijn MSc-afstudeerperiode een stage-plaats op het OTB had gehad.” Het is al duidelijk dat het feitelijk verbruik in woningen met ongunstige labels niet zo hoog is als die labels doen vermoeden. Tevens is ook ge-bleken dat in woningen met een A- of B-label het energieverbruik juist hoger is dan de labels doen vermoeden. “Dat betekent dat renovatie een veel geringere energiebesparing oplevert dan tot nu toe werd aangenomen. Dat verschil is echter niet alleen te verklaren door de technische staat van de

De maatschappelijke relevantie vind ik een van de pluspunten van dit onderzoek

Daša Majcen

Page 20: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

18

Thema: Beleidsinstrumenten en handha-vingsprocessen

Themaleiders: Frits Meijer & Henk VisscherThemagroep: João Costa Branco De Oliveira Pedro, Lorraine Murphy en Milly Tambach

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Kwaliteitsimpuls particuliere woningvoorraad De vragen wat de kwaliteit van de stedelijke particuliere woningvoor-raad is en welke maatregelen en stimulansen gemeenten kunnen nemen om de voorraad op het gewenste kwaliteitsniveau te houden, staan centraal in dit project. Het gaat daarbij zowel om het inhalen of voorkomen van achterstanden, als om het verbeteren van de kwaliteit (vooral van de energetische prestatie, maar ook het vergroten van de ‘toekomstbestendigheid’). Het project wordt mede gefinancierd door Nicis Institute, zeven gemeenten en het Stimuleringsfonds Volks-huisvesting Nederlandse gemeenten. In 2012 zijn casestudy’s in de gemeenten uitgevoerd om na te gaan hoe effectief en efficiënt hun beleid voor particuliere woningverbetering is. Verder zijn de overkoe-pelende resultaten geanalyseerd van de enquête die is uitgevoerd onder eigenaar-bewoners in de zeven gemeenten. Het project wordt in het voorjaar van 2013 afgerond.

Bouwregelgeving in EuropaIn een lopend internationaal vergelijkend onderzoek naar bouwregel-gevingssystemen worden eerdere vergelijkende activiteiten in Europa voortgezet en beschikbare gegevens geactualiseerd en uitgebreid. De schaal waarop het huidige onderzoek wordt uitgevoerd is echter onvergelijkbaar met wat we tot nu toe hebben gedaan. Alle lidstaten van de Europese Unie (inclusief de drie kandidaat-leden) worden onder de loep genomen. Het gaat om in totaal 32 landen, inclusief Noorwegen en de landen die samen het Verenigd Koninkrijk vormen.

De onderzoeksgegevens zijn inmiddels verzameld. Het is de bedoe-ling dat de resultaten worden gebundeld in twee boeken die in 2013 zullen worden gepubliceerd.

NeujobsEr is in 2012 gewerkt aan een onder-zoeksproject dat onderdeel is van het omvangrijke Neujobsproject. Neujobs wordt gefinancierd door de EU en het belangrijkste doel is aan te geven wat de gevolgen voor de werkgele-genheid en de arbeidsmarkt zijn van de transities die binnen Europa de komende decennia verwacht worden. Het gehele project bestaat uit 23 Work Packages, waaraan in totaal bijna 30 partners werken. Ons project richt zich op de woningvoorraad en de moge-lijkheden om het energiegebruik in die voorraad terug te dringen. De belang-rijkste vraag die beantwoord wordt is wat de gevolgen voor de bouwwerkge-legenheid zullen zijn als de ambitieuze energiebesparingsdoelstellingen die de EU en haar lidstaten geformuleerd hebben voor de bestaande woning-

voorraad, daadwerkelijk gerealiseerd worden. Een conceptpublicatie van dit deelonderzoek is eind 2012 gereed gekomen.

Belangrijkste publicaties

Tambach, M. & H.J. Visscher, 2012, Towards energy-neutral new hou-sing developments. Municipal climate governance in The Netherlands, European Planning Studies 20 (1), pp. 111-130.

Meijer, F.M., M. Tambach & H.J. Visscher, 2012, Owner-occupiers and the quality of their dwellings, in: Kashiwagi, D. & K. Sullivan (Eds.), RICS COBRA, 2012, Proceedings of the Construction, Building and Real Estate Conference, Tempe, AZ (Arizona State University), pp. 158-173.

Murphy, L.C., F.M. Meijer & H.J. Visscher, 2012, A qualitative evalua-tion of policy instruments used to improve energy performance of exi-sting private dwellings in the Netherlands, Energy Policy, pp. 1-11.

Visscher, H.J., F.M. Meijer & J.A. Costa Branco De Oliveira Pedro, 2012, Housing standards: regulation, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (El-sevier Science), pp. 613-619.

Tambach, M., 2012, Particuliere woningvoorraad Den Haag. Kwaliteit - beleid - effectiviteit. Eindrapport van 28 decem-ber 2012, Delft (Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft). Vergelijkbare rapporten zijn gepubliceerd over Dordrecht, Enschede, Leeuwarden, Lelystad, Schiedam en Zaanstad.

woningen. Ik probeer te achterhalen of het woon-gedrag van de huishoudens daarvoor verantwoor-delijk is en hoe dat gedrag te beïnvloeden is, want daarover is weinig bekend. Ik heb de beschikking over zo veel goede en harde data dat ik geen aan-vullende enquêtes hoef uit te zetten of gesprek-ken met bewoners hoef te voeren. De uitkomsten daarvan zijn bovendien minder betrouwbaar. In het WoON-onderzoek 2012 zat een module Energie waarvoor woninginspecties zijn gedaan en die data gebruik ik ook. Ik hoop op nog meer data, zodat ik het verbruik in de gehele Nederlandse woningvoor-raad in beeld kan krijgen.”Majcen bestudeert ook de beleidsinstrumenten die bewonersgedrag beïnvloeden. “Ik heb in Brussel gewerkt voor de EU-commissaris voor het Milieu. Op die plek ben ik geïnteresseerd geraakt in de beleidskant van energiebesparing. De label-aanpak is slechts een van de instrumenten om het gedrag te beïnvloeden.”Ook elders in Europa vindt onderzoek plaats naar

energieverbruik van bewoners, onder andere in Frankrijk, België en Oostenrijk. “Daarover is al in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd, maar de resultaten zijn gebaseerd op kleine casestudy’s. Ook is het nog niet echt duidelijk gemaakt dat bewoners zelf een grote invloed op hun energie-verbruik hebben en dat een labeltoekenning op zich nog niet zo veel zegt. Als ik ergens mijn werk presenteer, maakt dat steeds de tongen los.”Majcen kan misschien ook gegevens uit andere landen in haar onderzoek verwerken. “In mijn sectie werken we in enkele projecten samen met universiteiten uit andere landen en dan bestaat de mogelijkheid om bij een van die universiteiten enkele maanden door te brengen in het kader van kennisuitwisseling. Elk Europees land mag van de EU eigen labels samenstellen, maar ik ben er zeker van dat ook in het buitenland het bewonersgedrag een belangrijke rol speelt in het uiteindelijke ver-bruik, ook al wijken het klimaat en de kenmerken van de woningen af van de Nederlandse situatie.”

Page 21: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 19

Promotieonderzoek

Lorraine Murphy: Energy performance regulations and incen-tives for the existing housing stock

Op basis van een internationale vergelijking van beleidsinstrumenten zal de vraag beantwoord worden welke instrumenten inzetbaar zijn om de energetische prestatie van de bestaande woningvoorraad naar een fors hoger niveau te tillen.Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Milly Tambach: Municipal policy instruments for quality impro-vement of the home-owner housing stock

Dit proefschrift wordt voornamelijk gebaseerd op het hierboven genoemde Nicis-onderzoek naar particuliere woningverbetering. De vraag staat centraal welke beleidsinstrumenten gemeenten kunnen inzetten om de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad op peil te brengen en te houden.Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Thema: Innovatie van bouw- en onderhouds-processen

Themaleider: Ad Straub (samen met Anke van Hal van de faculteit Bouwkunde)Themagroep: Erwin Mlecnik, Martin Roders, Baldiri Salcedo Rahola, André Thomsen en Henk Visscher. Van de faculteit Bouwkunde: Kees van der Flier

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

SHELTER: Social Housing organisations and European profes-sionals Linked and acting together for Testing and promoting professional coordination in Energy Renovation

Door de Europese Unie gefinancierd onderzoek (Intelligent Energy Europe programme) gericht op het bevorderen en faciliteren van nieuwe samenwerkingsmodellen voor de energierenovatie van sociale huurwoningen. Partners zijn woningcorporaties in Frankrijk, Enge-land, Italië, België (Wallonië) en Bulgarije, 3 EU-beroepsfederaties en de TU Delft. Tussenresultaten van het onderzoek zijn gepresenteerd in Brussel tijdens de EU sustainable week. Gewerkt is aan aanbevelin-gen voor nationale en lokale overheden om energierenovatie van de woningvoorraad te versnellen en aan richtlijnen voor woningcorpora-ties om tot meer geïntegreerde planvorming en uitvoering te komen door bijvoorbeeld geïntegreerde contractvorming van ontwerp, uit-voering en onderhoud van renovatieprojecten.

ELIOS 2 Facilitating access to insurance by self-employed buil-ders and small building firms so as to stimulate innovation and the promotion of eco-technologies in the European Union

In opdracht van ARCADIS is meegewerkt aan dit Europees gefinancierd onderzoek door in een aantal Europese landen de stand van zaken wat betreft de bouwpathologie van nieuwe eco-technologieën te beschrijven.

Keteninnovatie bij woningrenovatieOm versneld ervaring op te doen en kennis uit te wisselen over ke-

teninnovatie en -integratie bij woningrenovatieprojecten is door het Lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer van de Hogeschool Utrecht een project opgezet waarin duo’s van woningcorporaties en bouw- en onderhoudsbedrijven gedurende twee jaar ervaring opdoen met ketenintegratie bij renovatieprojecten. Onderzocht is hoe keteninte-gratie doorwerkt op de werkvloer van betrokken bedrijven. De eerste projecten zijn gereed. Onderzocht wordt of de resultaten in lijn zijn met de in 2011 uitgesproken verwachtingen.

Belangrijkste publicaties

Mlecnik, E., 2012, Development of the passive house market: chal-lenges and opportunities in the transition from innovators to early adopters, in: Santos Cavalcanti, E.F. & M. Ribeiro Barbosa (Eds.), Energy efficiency: methods, limitations and challenges, Haup-pauge, N.Y. (Nova Science Publishers), pp. 135-152.

Mlecnik, E., I. Kondratenko & T. Haavik, 2012, Business model de-velopment for customer-oriented housing renovation, European Energy Innovation, Winter, pp. 28-29.

Mlecnik, E., T. Schuetze, S.J.T. Jansen, G. de Vries, H.J. Visscher & A. van Hal, 2012, End-user experiences in nearly zero-energy houses, Energy and Buildings 49, pp. 471-478.

Roders, M.J., A. Straub & H.J. Visscher, 2012, Awareness of climate change adaptations among Dutch housing associations, Open House International, 37 (4), pp. 61-71.

Straub, A., M. Prins & R. Hansen, 2012, Innovative solutions in Dutch DBFMO Projects, Architecture Science 5 (6), pp. 49-66.

Straub, A., M.J. Roders & V.H. Gruis, 2012, Ketenintegratie bij wo-ningrenovatie: alleen proces- of ook productinnovatie, Building Business 14 (6), pp. 38-41.

Straub, A., 2012, Maintenance and repair, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, K. Datta & G. Wood (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Ox-ford (Elsevier Science), pp. 186-194.

Promotieonderzoek

Erwin Mlecnik: Innovation development for highly energy-efficient housing. Opportunities and challenges related to the adoption of passive houses

In dit promotietraject worden de kansen en bedreigingen om bij het ontwikkelen van innovaties ter bevordering van de markt voor passiefhuizen, energieneutrale woningen en zeer energiezuinige woningrenovaties bestudeerd. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de manier waarop bedrijven omgaan met beschikbare innovaties en de manier waarop zij samenwerken met partners. Ook komen verbeterde marktdiffusiestrategieën naar aanleiding van positieve en negatieve ervaringen van consumenten en het energie- en innovatie-beleid in verschillende landen aan bod.Promotoren: prof. dr. ir. H.J. Visscher en mw. prof. dr. J.D.M. van Hal (faculteit Bouwkunde)

Page 22: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

20

Baldiri Salcedo Rahola: Integrated energy renovations in social housing

Promotieonderzoek dat zijn basis vindt in het Europese SHELTER-project (zie boven). In het onderzoek staat de samenwerking centraal tussen actoren die betrokken zijn bij renovatie. Veel aandacht gaat uit naar de mogelijkheden die de aanbestedingsregelgeving biedt voor geïntegreerde contractvorming.Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Martin Roders: Governance of sustainable climate change adaptations in social housing by life-cycle conscious technical management

Promotieonderzoek als deel van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat (deel Climate Proof Cities) waarin de vraag naar de implementatie van de noodzakelijke aanpassingen in corporatiewonin-gen centraal staat. Promotor: prof. dr. ir. H.J. Visscher

Vooruitblik naar 2013

Het onderzoeksprogramma Housing Quality wordt beëindigd. In 2013 zal het onderzoek van de sectie Duurzame Woningkwaliteit worden ondergebracht in Housing, een van de drie nieuwe onderzoekspro-gramma’s. Nu het programma WK2020 na vier jaar is afgerond, start het OTB in 2013 het Woningcorporatienetwerk Onderzoek voor Kwaliteit en Beheer (WOK). Dat zal draaien rond onderzoek gericht op ondersteuning van beleid en praktijk. Het netwerk krijgt in de eerste plaats vorm door de organisatie van drie netwerkbijeenkomsten per jaar over voorraadbeleid en de fysieke kwaliteit van de woningvoorraad, met bijzondere aandacht voor energiebesparing. De organisatie wordt verzorgd door de TU Delft. Er wordt een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het European Foundation for Living (EFL), de Europese vereniging van woningcor-poraties. Het OTB is de eerste wetenschappelijke partner van EFL en de samenwerking zal bestaan uit onderzoek naar woningbeheer en energiebesparing, gefinancierd door EU-programma’s. Ook starten twee nieuwe projecten in het Europese programma Intelli-gent Energy Europe: EPISCOPE en COHERENO. Van het tweede project is het OTB coördinator. Het doel van dit laatste project is het bevorde-ren van samenwerking tussen bedrijven bij renovatie van eengezins-woningen in de private sector tot bijna nul-energiewoningen. Het zal samen met partners uit diverse Europese landen worden uitgevoerd.In 2013 zal Erwin Mlecnik zijn promotieonderzoek afronden. Ook de proefschriften van Lorraine Murphy en Milly Tambach zijn dan vrijwel afgerond. We zullen een of twee nieuwe promovendi gaan aanstellen.

Page 23: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 21

Missie

Onderzoek verrichten naar het functioneren van huisvestingssystemen en de mate waarin deze, in de complexe constellatie van markt, instituties, regels en subsidies, bijdragen aan voldoende betaalbare en op de vraag aansluitende woningen en een vitale leefomgeving voor volgende generaties.

Het onderzoeksprogramma

De komende jaren is spanning te verwachten tussen de ontwikkelingen op de woningmarkt en de ontwikkelingen van de verzorgingsstaat, het milieubeleid en het verstedelijkingsbeleid. We zien op de woningmarkten in Europa, ook in Nederland, dat overheden zich terugtrekken en meer overlaten aan de markt. Als gevolg van de financiële crisis vindt er echter een herbezinning plaats op de wijze waarop de overheid zich bemoeit met de woningmarkt: hoe en in hoeverre moet de overheid een rol spelen bij het bestrijden van de problemen met de bouwproductie? De invloed van de conjunctuur op de koopprijzen en de bouwproductie wordt door de onderzoekers van het programma gevolgd en gemodelleerd. Daar-naast is aandacht voor de herverdeling van de risico’s op de woningmarkt tussen overheid, commerciële marktpartijen, woningcorporaties en eigenaar-bewoners. De productie van woningen en het functioneren van de woningbouwmarkt nemen daarbij een belangrijke plaats in. Daarnaast heeft het programma de ambitie om de woningvraag beter in kaart te brengen. Speciale aandacht gaat uit naar het meten van woonvoorkeuren en het in kaart brengen van woonkeuzegedrag. Het doel is meer betrouwbare metin-gen van woonvoorkeuren te krijgen en de relatie met het woningmarktgedrag te kunnen aangeven. De ontwikkelingen op de woningmarkt kunnen verstrekkende gevolgen hebben op andere terreinen. Zo is de verwachting dat door het vergrijzingsproces het in de eigen woning opgebouwde vermogen steeds belangrijker wordt voor de pensioenen van huishoudens. Het programma onderzoekt de rol die de wo-ning speelt in het sociale zekerheidsbeleid in acht verschillende landen. Ook de link met stedelijk beleid is helder. De woningmarkt is van grote invloed op de leefbaarheid in wijken. Woningcorporaties – private

Het onderzoeksprogramma Housing Systems richt zich op de ontwikkelingen op de woning-markt, de werking van huisvestingssystemen en de interactie tussen huisvestingssystemen en hun omgeving. De belangrijkste vraag is hoe huisvestingssystemen gekarakteriseerd kunnen worden, hoe ze veranderen en of ze duurzaam de maatschappelijk gewenste uitkomsten opleve-ren. Leidraad vormen de doelstellingen van het woonbeleid: betaalbaarheid, beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van wonen. Hier-bij gaat het zowel om de wijze waarop woning-marktprocessen andere maatschappelijke ont-wikkelingen beïnvloeden, als om de invloed van deze ontwikkelingen op het functioneren van het housing system.

Onderzoeksprogramma Housing Systems

ProgrammaleidersPeter Boelhouwer & Marja Elsinga

Page 24: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

22

organisaties die een publiek belang dienen – spelen hierin een cruciale rol. Het programma bestudeert hoe deze corporaties concurreren met andere partijen op de woningmarkt en hoe zij samenwerken in het netwerk van de stedelijke vernieuwing.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Door het onderzoeksprogramma wordt veel samengewerkt met onder-zoeksgroepen binnen de TU Delft, met andere universiteiten in binnen- en buitenland, de rijksoverheid en lokale overheden, koepelorganisaties en bedrijven. Een belangrijk deel van deze projecten wordt uitgevoerd in de vorm van contractonderzoek. In het kader van het ontwikkelen van monitorinstrumenten wordt samengewerkt met het ministerie van BZK, de NEPROM en Bouwend Nederland, Aedes, de NVB en de Vereni-ging Eigen Huis. In het Europese project DEMHOW (Demografische ver-anderingen en het vermogen in de woning) wordt samengewerkt met onderzoekers uit acht landen en in het kader van het opzetten van een Vlaams Steunpunt Wonen wordt intensief samengewerkt met de uni-versiteiten van Leuven en Gent. In samenwerking met de faculteit TBM wordt gewerkt aan een boek over ICT. Verder richt het onderzoeks-programma zich steeds meer op kennisoverdracht, zoals het verzorgen van onderwijs bij de faculteiten Bouwkunde en TBM en een cursus over recente ontwikkelingen op de woningmarkt. In 2012 werd bovendien een studiedag over middeninkomens op de woningmarkt georganiseerd en een internationale workshop van de ENHR working group Home Ownership & Globalisation. Diverse leden van het programma maken deel uit van redacties van nationale en internationale tijdschriften en ook van diverse adviesraden op het terrein van wonen.

Thema: Housing institutions and governance

Themaleider: Marja ElsingaThemagroep: Peter Boelhouwer, Gerard van Bortel, Kees Dol, Marietta Haffner, Harry van der Heijden, Joris Hoekstra, KyungHo Choe, Christian Lennartz, Rosa Donoso-Gomez en André Mulder (faculteit Bouwkunde)

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

DEMHOW: Demographic change and housing wealthHet eigenwoningbezit is toegenomen en pensioenen staan onder druk door de vergrijzing, maar vooral ook door de kredietcrisis en de economi-sche recessie. Dit zou ertoe kunnen leiden dat mensen het vermogen in hun huis steeds meer als een pensioen gaan beschouwen. Hoeveel geld zit er eigenlijk in de woningmarkt? Zien mensen hun huis als pensioen en hoe kan hier verstandig beleid op worden gevoerd? Deze vragen staan centraal in een boek dat in 2012 verscheen bij Springer publishers.

NeujobsNeujobs is een project dat zich concentreert op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in Europa. Samen met onderzoekers uit het onderzoekspro-gramma Housing Quality is Housing Systems betrokken. Een deel van de projecten is gericht op de enorme opgave om de bestaande woningvoor-raad duurzaam te maken en de consequenties daarvan voor de arbeids-markt. Een ander project is gericht op het vermogen in de woning en de mogelijkheid tot vervroegd pensioen en de mogelijkheden om een bedrijf

te starten. Beide mogelijkheden raken aan de arbeidsmarkt.

Steunpunt Wonen, VlaanderenHousing Systems maakt deel uit van het Steunpunt Wonen dat werkt in opdracht van de Vlaamse minister van Wonen. Binnen het onderzoek worden vele grote en kleine onderzoeksprojecten uitgevoerd. De onder-zoekers waren betrokken bij een project dat tot doel had een systeem te ontwerpen om de prestaties van de Vlaamse woningcorporaties en huis-vestingsmaatschappijen te meten. Ook was Housing Systems betrokken bij een project waarin de betaalbaarheid van het wonen in Vlaanderen en Nederland is gemeten en vergeleken.

Visitaties woningcorporatiesEen maatschappelijke visitatie brengt in kaart of een woningcorporatie prestaties levert die passen bij de opgaven in het werkgebied, de ver-wachtingen van belanghouders en de eigen ambities en doelen van de corporatie. Hierbij wordt ook beoordeeld of de organisatie naar behoren functioneert en belanghouders voldoende betrekt bij beheer en beleid. Leden van het onderzoeksprogramma waren als visitator en secretaris betrokken bij enkele door KWH uitgevoerde visitaties. Ook heeft de on-derzoeksgroep in opdracht van de Stichting Visitaties Woningcorporaties Nederland vijf jaar visitaties in de corporatiesector geëvalueerd.

Atlas koop- en financieringsvariantenIn opdracht van Aedes (koepel voor woningcorporaties) en aanbieders van verschillende koop- en financieringsvarianten wordt een financiële vergelijking van deze producten gemaakt. Koopgarant, Slimmer Kopen, Kopen naar Wens, de Starterslening en de Starters Renteregeling worden met elkaar vergeleken onder verschillende economische omstandigheden vanuit zowel het perspectief van de consument als van de aanbieder. In 2012 is de Atlas koop- en financieringsvarianten opgeleverd.

Elseviers International Encyclopedia of Housing & HomeUitgeverij Elsevier heeft in 2012 een omvangrijke zevendelige encyclo-pedie uitgebracht over wonen. Marja Elsinga was een van de Associatie editors in chief. Diverse leden van de onderzoekgroep hebben een bijdra-ge geleverd over de volgende onderwerpen: internationaal vergelijkend onderzoek, huurprijsregulering, particulier opdrachtgeverschap, de par-ticuliere huursector, regulering van de woningmarkt, hypotheekgaranties en betaalbare koopvormen.

Belangrijkste publicaties

Doling, John & Marja Elsinga, 2012, Demographic Change and Housing Wealth: home owners, pensions and asset-based welfare in Europe, (Springer).

Etxarri, A.E., J.S.C.M. Hoekstra, C.P. Dol & G.I. Cano Fuentes, 2012, De la burbuja inmobilaria a las ejucuciones hipotecarias, Ciudad y Territorio: Estudios Territoriales XLIV (174), pp. 597-612.

Heylen, K. & M.E.A. Haffner, 2012, The effect of housing expences and subsidies on income distribution in Flanders and the Netherlands, Housing Studies 27 (8), pp. 1142-1161.

Lennartz, C., M.E.A. Haffner & M.J. Oxley, 2012, Competition between social and market renting: a theoretical application of the Structure-Conduct-Performance paradigm, Journal of Housing and the Built

Page 25: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 23

Environment 27 (4), pp. 453-471.

Mullins, D.W., D.K. Czischke & G.A. van Bortel, 2012, Exploring the meaning of hybridity and social enterprise in housing organisations, Housing Studies 27 (4), pp. 405-417.

Smith, Susan, Marja Elsinga, Lorna Fox O’Mahony, Ong Seow Eng & Susan Wachter (Eds.), 2012, International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier).

Toussaint, J. & M. Elsinga, 2012, Mortgage equity release: the potential of housing wealth for Dutch retirees, Journal of Housing and the Built Environment, pp. 1-16.

Promotieonderzoek

Gerard van Bortel: Social housing governance in complex networks

De Nederlandse sociale huur-sector is internationaal gezien uitzonderlijk. Niet alleen vanwege de omvang van de sociale woningvoorraad, maar ook vanwege de grote financiële en bestuurlijke zelfstandigheid. De rol van woning-corporaties in het beleidsnetwerk, de wijze van besluitvorming en de inrichting van de organisatie staan in het onderzoek centraal. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de Nederlandse en de Engelse situatie aan de hand van twee casestudy’s, een in Groningen en een in Birmingham.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga, prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. D. Mullins (University of Birmingham)

Harry van der Heijden: Verschillen en overeenkomsten tussen de volkshuisvestingssystemen in zeven West-Europese landen

Dit is een onderzoek naar de bruikbaarheid van diverse bestaande weten-schappelijke inzichten en theorieën voor het beschrijven en verklaren van verschillen en overeenkomsten tussen de volkshuisvestingssystemen in een aantal West-Europese landen. Het proefschrift bestaat uit een bunde-ling van internationale artikelen en is in 2012 afgerond.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. ir. H. Priemus

Christian Lennartz: Social housing and competitionIn de afgelopen decennia zijn sociale verhuurders in verschillende landen door overheden en de Europese Commissie gestimuleerd om meer te concurreren. Echter, noch in de literatuur over housing, noch in de beleidspraktijk is concurrentie helder gedefinieerd. In dit project is een raamwerk ontwikkeld om concurrentie te meten en dit raam-werk is toegepast op de sociale huursector in Nederland en Engeland.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. M. Oxley (De Mont-fort University)

Copromotor: mw. dr. M.E.A. Haffner

KyungHo Choe: Housing regimes in Korea and the Netherlands

Woonbeleid kan onderdeel zijn van het welzijnsbeleid, het plan-ningsbeleid en het economisch beleid. KyungHo onderscheidt deze invalshoeken en ontwikkelt een nieuwe benadering om housing regi-mes in Zuid-Korea en Nederland te typeren en te vergelijken. In de beschrijving van Korea maakt hij duidelijk dat de Koreaanse overheid de woningmarkt vooral gebruikte als instrument in de economische ontwikkeling. Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga en prof. dr. P.J. Boelhouwer

Rosa Donoso Gomez: Condominium Ownership in Affordable Housing Developments: Towards Sustainable Planning and Governance

Het organiseren van het management van een vereniging van eige-naren levert nogal eens problemen op. In dit PhD-project worden het functioneren van VvE’s in Quito (Ecuador) en Bogoto (Colombia) ge-analyseerd. Het onderzoek gaat in op het belang van deze verenigin-gen waar sociale woningbouw plaatsvindt in de koopsector en waar door sterke urbanisatie steeds meer sprake is van gestapelde bouw en dus van verenigingen van eigenaren. Het functioneren van VvE’s wordt geanalyseerd vanuit een netwerkbenadering. Ook de invloed van wetgeving in de twee landen is onderdeel van het onderzoek.Promotoren: mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga en prof. dr. P.J. Boelhouwer

Thema: Housing preferences and choiceThemaleider: Harry BoumeesterThemagroep: Peter Boelhouwer, Henny Coolen, Marja Elsinga, Joris

Expertisecentrum Woningwaarde gestart

In 2012 is het Expertisecentrum Woningwaarde opgericht. In dat centrum nemen verschillende partijen deel, waaronder het Centraal Bureau voor de Statistiek, Stichting Waarborgfonds Eigen Wo-ningen, Kadaster, de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Vastgoeddeskundigen en Hypotheken Data Netwerk. Samen met de hoogleraren volks-huisvesting Peter Boelhouwer en Marja Elsinga gaat professor Jan de Haan het nieuwe expertise-centrum leiden. De Haan is daarnaast werkzaam bij het CBS, dat zijn leerstoel Statistische Methoden in de woningmarkt op de TU Delft financieel moge-lijk maakt. De interesse in huizen zit in zijn familie: moeder De Haan bekeek huizen al met meer dan gemiddelde belangstelling en als klein ventje keek Jan met haar mee, zoals zijn dochter nu weer met hém meekijkt.

Transparantie in de woningmarkt is hard nodig

Jan de Haan

Page 26: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

24

Hoekstra, Sylvia Jansen en Gust Mariën

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige

activiteiten

Woonvoorkeuren van huishoudens met een inkomen vanaf modaal

In 2012 is de twaalfde editie van Huizenkopers in Profiel verschenen. Dit onderzoek naar de woonvoorkeuren van huishoudens met een inko-men vanaf modaal loopt inmiddels gedurende een periode van ruim 15 jaar en wordt uitgevoerd in opdracht van de NVB. De verzamelde data uit dit onderzoek beginnen zeer bruikbare tijdreeksen te vormen, waar-mee ontwikkelingen in de mate van verhuisgeneigdheid en in woonpre-ferenties van woonconsumenten in kaart kunnen worden gebracht. De data worden gebruikt voor secundaire analyses ten behoeve van weten-schappelijke projecten, contractonderzoek, onderwijs en presentaties.

(Lokaal) WoningmarktonderzoekLokaal en regionaal woningmarktonderzoek, in de vorm van con-tractonderzoek, vormt al sinds de oprichting van het OTB een van de activiteiten. In 2012 is een onderzoek verricht waarbij op basis van secundaire analyses op bestaande data de marktpotentie van het duurdere huurmarktsegment in kaart is gebracht. Dit onderzoek is uitgevoerd voor de stichting Maatschappelijk Coöperatieve Onder-nemingen. In 2012 is in opdracht van het ministerie van BZK gestart met het onderzoek ‘Verhuizen in een woningmarkt in crisis’, waarin op basis van de Verhuismodulen WoON 2006 en WoON 2009 de ef-fecten van de woningmarktcrisis op de verhuiskansen (het omzetten van plannen in gedrag) en de slaagkansen (het betrekken van een woning met de vooraf gewenste kenmerken) van woonconsument-groepen worden vastgesteld.

Onderzoeksaanvraag Creatieve Industrie, Innovatienetwerk CLICK/BEAU

In 2012 is het onderzoeksvoorstel Developing a methodology and toolbox for facilitating user-inspired design ingediend bij NWO/TNO bin-nen het aandachtsgebied BEAU van het Creatieve Industrie Innovatienet-werk CLICK. Het voorstel betreft een meerjarig onderzoek naar nieuwe instrumenten die door verschillende bij de woningbouw betrokken partijen gebruikt kunnen worden voor het adequaat bepalen van de wensen van bewoners. In dit project wordt op basis van de Theory of Affordances en aan deze theorie gerelateerde ontwerpconcepten een methodologie en gereedschapskist voor gebruikers-georiënteerd ontwerpen van woningen en buurten ontwikkeld.

Cursus Design of Housing Pro-gramsIn 2012 is voor de eerste keer de cursus Design of Housing Programs verzorgd binnen de Master-opleiding Systems Engineering, Policy Analysis & Management (domein Built environ-ment & Spatial development) van de faculteit TBM. Een belangrijk onder-

deel van deze cursus heeft betrekking op het verrichten van een wo-ningmarktanalyse (woningbehoefte, woonwensen en verhuisgedrag).

Belangrijkste publicaties

Boumeester, H. & K. Dol, m.m.v. G. Mariën, 2011, Marktpotentie van het duurdere huursegment, Delft (Onderzoeksinstituut OTB).

Coolen, H.C.C.H. & J. Meesters, 2012, House, home and dwelling, Journal of Housing and the Built Environment 27 (1), pp. 1-10.

Coolen, H.C.C.H. & J. Meesters, 2012, Private and public green spa-ces: meaningful but different settings, Journal of Housing and the Built Environment 27 (1), pp. 49-67.

Coolen, H. & S. Jansen, 2012, Housing preference approaches, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, D. Clapham & K. Gibb (Eds.), International Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier Science), pp. 606-612.

Dol, K. & H. Boumeester, 2012, Compact cities and middle in-come families: how to make a successful marriage, ENHR Con-ference 2012, Lillehammer.

Jansen, S.J.T., 2012, What is the worth of values in guiding residential preferences and choices?, Journal of Housing and the Built Envi-ronment 27 (3), pp. 273-300.

“De reden om een Expertisecentrum Woningwaar-de te starten ligt gedeeltelijk in het verleden”, zegt De Haan. “Door stijgende inkomens, lage rentes en ruime financieringsmogelijkheden gedurende de laatste decennia is de omvang van de koopwonin-genmarkt toegenomen en de prijs van koopwonin-gen flink gestegen. Hierdoor werd de koopsector steeds belangrijker voor de woningmarkt, de finan-ciële sector en de Nederlandse economie. Toen een paar jaar geleden de financiële crisis en daarna de economische crisis groeiden, kelderde het ver-trouwen in de woningmarkt. Het aantal transacties nam flink af en voor het eerst sinds het begin van de jaren tachtig daalden de woningprijzen. Door al deze ontwikkelingen werd extra duidelijk dat infor-matie over ontwikkeling van woningwaarden en de daaraan verbonden risico’s essentieel is.” Volgens De Haan is de vele wetenschappelijke kennis over alles wat met wonen en woningwaar-deontwikkeling te maken heeft erg versnipperd. “Wij gaan al die kennis bundelen, uitbouwen en vertalen naar oplossingen voor maatschap-pelijke en beleidsvraagstukken. Door kennis- en onderzoeksvragen te bundelen kunnen onder-

zoeksprojecten gezamenlijk worden gefinancierd en efficiënter dan nu worden uitgevoerd. Deze vraagstukken worden vastgesteld in overleg met de overige deelnemers in het expertisecentrum en zo willen we zoveel mogelijk ‘gemeenschappe-lijke’ onderzoeksvragen formuleren. Denk aan het vaststellen van de woningwaarde, het verklaren en voorspellen van prijsontwikkelingen en het inschat-ten van risico’s op de woningmarkt. Geeft de WOZ-waarde de goede actuele marktwaarde weer? Is een koopwoning wel een goede investering en zo ja, wat zijn de risico’s voor de kopers? Wat gebeurt er met de woningwaarde als de hypotheekrente-aftrek verandert? Wat zijn de gevolgen van een waardedaling van woningen? Een ander aspect is dat de eigen woning misschien een rol kan spelen in de pensioenvoorziening. Al deze vragen zijn niet alleen interessant voor huiseigenaren, maar ook voor hypotheekverstrekkers en voor investeerders in de bouw en op de woningmarkt. Het werd dus hoog tijd voor een Expertisecentrum Woningwaar-de, daar ben ik van overtuigd. Er wacht ons een schone taak.”

Page 27: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 25

Thema: Housing prices and supply

Themaleider: Harry van der HeijdenThemagroep: Peter Boelhouwer, Harry Boumeester, Kees Dol, Marja Elsinga, Jan de Haan, Svenja Jäger, Cor Lamain, Gust Mariën en Yun-long Gong

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Expertisecentrum WoningwaardeIn 2012 is een start gemaakt met de oprichting van het Expertise-centrum Woningwaarde. Doelstelling van dit expertisecentrum is het bundelen en uitbouwen van bestaande wetenschappelijke kennis op het gebied van het vaststellen van de woningwaarde, het verklaren en voorspellen van prijsontwikkelingen en het inschatten van risico’s op de woningmarkt. State-of-the-art wetenschappelijke inzichten worden daarbij vertaald naar oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken en beleidsvraagstukken. Deze vraagstukken worden vastgesteld in overleg met de overige deelnemers in het expertise-centrum. Het streven is om zoveel mogelijk ‘gemeenschappelijke’ onderzoeksvragen te formuleren. In samenwerking met het CBS is een hoogleraar Methoden van woningmarktonderzoek van start ge-gaan en zijn twee promotieplaatsen geformuleerd.

Ontwikkelingen in het aanbod, de afzet en de oplevering van nieuwe koopwoningen

Elk kwartaal worden in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Projectontwikkelingsmaatschappijen (NEPROM) en het ministerie van BZK ontwikkelingen op de markt van nieuwe koopwoningen in beeld gebracht via de Monitor Nieuwe Woningen. Resultaten van dit project zijn beschikbaar via mnw.datawonen.nl. In 2012 is op basis van ge-gevens uit de MNW voor de NEPROM de rapportage Monitor Nieuwe Woningen: Cijfers en analyse samengesteld.

Thermometer van de koopwoningmarktIn opdracht van de NVB is een marktsignaleringssysteem ontwikkeld dat inzicht verschaft in de ‘gezondheid’ van de koopwoningmarkt: de zogenaamde thermometer van de koopwoningmarkt. De thermome-terstand wordt samengesteld op basis van een aantal indicatoren, zoals de gemiddelde verkooptijd, de hypotheekrente, de leencapaciteit en het consumentenvertrouwen. Tweemaal per jaar wordt er door de NVB een Thermometer koopwoningen uitgebracht.

Belangrijkste publicaties

Dol, C.P., C. Lennartz & P. De Decker, 2012, Self-provided housing in developed societies, in: Smith, S.J., M. Elsinga, L. Fox O’Mahony, O. Seow Eng, S. Wachter, R. Ronald & S. Tsenkova (Eds.), Inter-national Encyclopedia of Housing and Home, Oxford (Elsevier Science), pp. 310-315.

Boelhouwer, P.J. & J.S.C.M. Hoekstra, 2012, Falling between two stools? Middle income groups in the Dutch housing market, in: Gul-brandsen, L., L. Turner Magnusson, V. Nordvik & H.C. Sandlie (Eds.), ENHR Conference 2012, Housing: Local Welfare and Local Markets in a Globalised World, Oslo (NOVA/ENHR), pp. 1-18.

Boelhouwer, P.J. & C.J.M. Lamain, 2012, De woningmarkteffecten van het plan voor een integrale hervorming van de woning-markt: Wonen 4.0, Delft (Onderzoeksinstituut OTB).

Heijden, H. van der & C. Lamain, 2012, Monitor Nieuwe Wonin-gen; Cijfers en analyses, Voorjaar 2012, Voorburg (NEPROM).

Promotieonderzoek

Svenja Jäger: Financiële risico’s eigenwoningbezit: meetme-thoden en analyse-instrumenten

Onderzoek dat is gericht op de vraag hoe betalings- en vermogensri-sico’s, verbonden aan het eigenwoningbezit en de factoren die risico’s beïnvloeden, gemeten en geanalyseerd kunnen worden en welke gegevens daarvoor nodig zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met producten om de risico’s voor huishoudens te beperken, zoals de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) of een mogelijke woningwaar-deverzekering. De nadruk in het onderzoek ligt op methoden en tech-nieken voor het ontwikkelen van nieuwe statistische informatie op dit terrein, welke door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerd zou kunnen worden.Promotoren: prof. dr. J. de Haan en mw. prof. dr. ir. M.G. Elsinga

Yunlong Gong: Spatial structure and house prices in urban ag-glomerations

Dit onderzoek is gericht op het verklaren van de ontwikkeling van wo-ningprijzen aan de hand van kenmerken en de ontwikkeling van de ruim-telijke structuur van stedelijke agglomeraties, zoals economische ontwik-keling, werkgelegenheid en transport en pendelmogelijkheden. De empi-rische analyse wordt uitgevoerd voor de Yangtze River Delta in China.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. J. de Haan.

Vooruitblik naar 2013

Het onderzoeksprogramma Housing Systems wordt beëindigd. In 2013 zal het onderzoek van de sectie Volkshuisvesting en Woningmarkt wor-den ondergebracht in een van de drie nieuwe onderzoeksprogramma’s: Housing. De samenwerking met Vlaamse universiteiten in het Steunpunt Wonen zal worden voortgezet met het Steunpunt Wonen dat op 1 januari 2013 van start gaat. Ook de samenwerking met De Montfort University in Leicester en het Australian Housing and Urban Research Institute wordt voorgezet. De sectie blijft via het nieuwe programma betrokken bij het onderwijs op de faculteiten TBM en Bouwkunde. In 2013 bouwen het OTB en het CBS het Expertisecentrum Woningwaarde verder uit. Dit centrum wordt gesteund door markpartijen in de koopwoningmarkt. Bin-nen het expertisecentrum zijn twee promovendi werkzaam die respec-tievelijk onderzoek doen naar koopprijsmodellen en naar risico’s op de koopwoningmarkt. Daarnaast worden binnen het expertisecentrum ook actuele vragen van marktpartijen onderzocht. Samen met het onder-zoeksprogramma Governance of Geo-information and Land development wordt gewerkt aan het TENLAW-project. In dit door de EU gefinancierde project, wordt in samenwerking met diverse andere universiteiten een analyse gemaakt van de systemen van huurrecht binnen de Europese Unie. Dit zal uitmonden in een advies aan de Europese Commissie over de noodzaak en de mogelijkheden van beleid op dit gebied.

Page 28: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

26

Missie

De sectie, die het onderzoeksprogramma GIS Technology uitvoert, heeft de ambitie de agendabepalende partij in een R&D-technologienetwerk te zijn, waarin organisaties uit de private en de publieke sector en universiteiten werkzaam op het terrein van de geo-informatiewetenschappen, participeren.

Het onderzoeksprogramma

Primair doel is het verrichten van onderzoek en verzorgen van gerelateerd onderwijs op het gebied van de technologie ten behoeve van geo-informatieverwerkende systemen, in de context van de informatie-infrastructuur. Dit ‘gereedschapsgericht’ onderzoek kan alleen zinvol gebeuren door het ‘gereedschap’ met de praktijk te confronteren. Door concrete GIS-toepassingen te analyseren, sporen onze onder-zoekers gebreken in de huidige technologie op en signaleren zij kennislacunes. Via wetenschappelijk onderzoek worden verbeteringen en oplossingen ontwikkeld, die in de praktijk worden getoetst. Met de realisatie van de geo-informatie-infrastructuur (GII) neemt het aantal gebruikers, zowel met als zonder GIS-expertise, sterk toe. Het geo-ICT-onderzoek is georganiseerd in twee toepassingsgerichte onder-zoeksthema’s, te weten Crisis management en Spatial Information Infrastructure. Crisis management houdt zich bezig met het ontwikkelen van oplossingen en het bouwen van prototypen, die het besluit-vormingsproces in geval van urgente situaties ondersteunen met de op kennistechnologie gebaseerde inzet van geo-informatie. GII omvat de technologische ontwikkeling van authentieke registraties, zoals topografische of kadastrale informatie. Beide delen het gemeenschappelijke onderzoek naar de basis geo-ICT-technologie. De onderzoeksambitie op lange termijn is het realiseren van een 5D-model (vol-ledige integratie van 3D + tijd + schaal) voor zowel de discrete objecten (door de mens gemaakt) als de meer continue natuurlijke ruimtelijke fenomenen (bijvoorbeeld atmosfeer, oceaan of ondergrond van de aarde). Dit model zal de basis vormen voor alle toekomstige modellen. Voorbeelden zijn ruimtelijke gegevens binnen/buiten, oppervlakte/ondergrond/bovengrond, ontworpen/opgemeten, in combinatie met plaatsbepaling en draadloze communicatietechnologie (om het voor het systeem mogelijk te maken met bewegende objecten om te gaan). Tevens zal de (thematische) semantiek van de modellen meer en meer formeel moeten worden door gebruik van ontologietechnologie.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Maatschappelijke relaties zijn er met Kadaster, Geonovum, RWS, Oracle, Bentley, Safe Software, Alliander, Queensland Government (Australië), JRC (EU-INSPIRE) en UN-Habitat. Wetenschappelijke relaties: Uni-versiteit Twente (ITC), TNO, CWI (Amsterdam), Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit, University

In dit programma staan de technologische ontwikkelingen van de geografische informatie-infrastructuur (GII) in binnen- en buitenland centraal. In een steeds complexer georganiseer-de maatschappij neemt de behoefte aan hoog-waardige geo-informatie gestaag toe. Samen met andere onderzoekscentra en deskundigen ver-kennen wij nieuwe wegen.

Onderzoeksprogramma GIS Technology

ProgrammaleiderPeter van Oosterom

Page 29: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 27

of Aveiro (Portugal), Universidad de Jaén (Spanje), Universidad del País Vasco (Spanje), Kadaster Zuid-Korea, Wuhan University (China) en diverse faculteiten van de TU Delft.

Thema’s: Crisis management en Spatial Information Infrastructure

Themaleider: Jantien Stoter (Spatial Information Infrastructure) en Sisi Zlatanova (Crisis management)Ken Arroyo Ohori, Filip Billjecki, Elfriede Fendel (projectmanager), Hugo Ledoux, Tjeu Lemmens, Hua Liu (research fellow Wuhan University), Liu Liu, Jimena Martínez Ramos (gastonderzoeker), Martijn Meijers, Amin Mobasheri, Lei Niu (research fellow), Peter van Oosterom, Wilko Quak, Radan Šuba, Theo Tijssen, Edward Verbree, Marian de Vries, Zhiyong Wang, Junqiao Zhao (gastonderzoeker), João Paulo Hespanha en Rod Thompson

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

5D-modelleringen en Vario-scale geo-informationDe activiteiten in het kader van de door NWO/STW gehonoreerde onderzoeken zijn voortgezet: het 5D-modellering Vidi-onderzoek en het onderzoek Vario-scale geo-information gesubsidieerd vanuit het Open Technologieprogramma worden geïntegreerd uitgevoerd. STW ondersteunt deze koppeling, waardoor het mogelijk is meerdere expertisen complementair aan elkaar in te zetten op beide onderzoeken, in totaal met 3 promovendi, 2 postdocs en 1 fte onderzoekstijd uitgevoerd door vaste OTB-medewerkers voor de looptijd van 5 jaar. Inmiddels zijn ook de drie PhD-vacatures vervuld. Eén postdoc richt zich op het ontwikkelen van een nD-datastructuur voor 5D-geo-informatie, op basis van nD wiskundige theorieën. De andere postdoc houdt zich bezig met het optimaal omgaan met schaalaspecten van geo-informatie. Met dit onderzoek willen wij een paradigmaverschuiving realiseren naar een minimaal redundante geo-informatiedatastructuur met een dynamische variabele schaal voor verschillende gebruikers.

Simplification of digital terrain models using feature-based three-dimensional methods

In april is door NWO/STW opnieuw in het kader van het Open Technologie-programma een project aan de sectie toegekend. Digitale terreinmodellen (DTMs) zijn databases die in drie dimensies het oppervlak van de aarde en zeebodem representeren. Het gebruik van nieuwe sensoren, zoals laserscanners (Lidar) of multi-beam echo sounders (Mbes), brengt met zich mee dat de omvang van DTMs blijft toenemen, waardoor de analyse met computers problematisch wordt. Om DTMs te kunnen gebruiken moeten ze in omvang gereduceerd worden. Daarvoor is onderzoek naar algoritmen nodig die gebruik maken van 3D-tools en 3D-datastructuren en die het mogelijk maken rekening te houden met betekenisvolle 3D-terreinkenmerken, zoals valleien, pieken en bergkammen. Onder leiding van Hugo Ledoux zal een promovendus vier jaar onderzoek op dit onderwerp uitvoeren.

Octrooi verleendDoor 2D-kaarten met variabele schaal als 3D-structuren op te slaan

en 3D-ruimtelijke modellen als 4D-structuren blijft consistentie tussen schalen bestaan, is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos worden in- en uitgezoomd. Peter van Oosterom en Martijn Meijers ontwikkelden deze techniek waarop in oktober 2012 octrooi is verleend door het Nederlands Octrooicentrum.

CERISEHet eerste topsectorproject waarbij het onderzoeksprogramma GIS Technology is betrokken, is gestart per oktober 2012. Het project loopt 3 jaar en de partners zijn: Alliander, TNO, TU Delft, Geonovum en Geodan. Het Nederlands bedrijfsleven en diverse andere belang-hebbenden, zoals Stichting Kien, Dutch Power en Kadaster, zijn be-trokken via een klankbordgroep. De naam van het project is CERISE-SG (Combineren van Energie- en Ruimtelijke Informatie Standaarden als Enabler – Smart Grids) en het wordt financieel ondersteund door het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Switch2SmartGrids, dat deel uitmaakt van de Topsector Energie. Het doel van dit project is het realiseren van een effectieve en efficiënte informatie-uitwisseling tussen de informatiemodellen van drie domeinen: de energiesector, de e-overheid en de geo-informatiewereld.

Maps4ScienceEind augustus is het voorstel Maps4Science ingediend bij NWO in de call voor de Roadmap voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten (GOF). Dit voorstel is helaas niet gehonoreerd. Op basis van dit voorstel zijn nieuwe initiatieven ontplooid: Maps4Society; Massive point clouds for e-Sciences; European Location Framework (E.L.F.).

Samenwerkingsovereenkomst tussen TU Delft en RijkswaterstaatDe samenwerking met Rijkswaterstaat op geo-informatiegebied is in 2012 voortgezet. Daarbij is vanuit de sectie gewerkt aan het project Generaliseren van goede dieptecountouren voor rivieren en aan Geo-Database Management Systemen. Verder is advies uitgebracht om tot ontwikkeling van een geo-informatievoorzieningsvisie bij RWS te komen en is een bijdrage geleverd aan het opstellen van een bestuursstuk over de rol van de Data-ICT-Dienst (DID) als data-auto-riteit. Verder heeft een BGT 1.0/IMGEO 2.0 training plaatsgevonden. Daarnaast heeft RWS het Maps4Society-voorstel ondersteund. Op 20 november vond de jaarbijeenkomst plaats, met 35 belangstellenden van de TU Delft, de betrokken Rijkswaterstaatdiensten, Dienst Hydro-grafie, het Kadaster en Deltares.

Vervolgpilot 3D De wereld om ons heen is driedimensionaal, en de vraag naar 3D-toepassingen neemt toe. Hoe lastig is het eigenlijk om de overstap naar 3D-geo-informatie te maken? Met deze vraag hebben tientallen organisaties zich het afgelopen jaar bezig gehouden in fase 2 van de 3D Pilot, een initiatief van Geonovum, Kadaster, NCG en het ministerie van IenM. Binnen zes activiteiten is gewerkt aan een reeks instrumenten en praktische voorbeelddocumenten. De eindrapporten, instrumenten en andere resultaten zijn inmiddels gepubliceerd op de website van Geonovum en toegelicht op de 3D Pilot slotdag op 20 november. GIS Technology beheert de dataserver voor de pilot en twee onderzoekers hebben intensief meegewerkt aan het tot stand komen van de resultaten, met name de 3D-validator alsook de voorbeeldbestekteksten voor de implementatie van 3D-IMGeo-data.

Page 30: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

28

NGInfra-Port of Rotterdam Maasvlakte2 3D Data Spatial Infra-structures

Dit project richt zich op de opbouw van een 3D Spatial Data Infrastructure (SDI) voor gebruik in de verschillende Maasvlakte2-projectactiviteiten en de informatievoorziening bij het Havenbedrijf Rotterdam. De beoogde 3D SDI houdt rekening met geo-informatie van zowel de bovengrond als de ondergrond (gebouwen, kabels en leidingen, geotechnische informatie), lucht en water en BIM (Building Information Model). Met een uniek model wordt het mogelijk om 3D-data te combineren vanuit verschillende softwarepakketten en deze toegankelijk en bruikbaar te maken voor alle betrokkenen bij de Maasvlakte2-werkzaamheden (zowel de planningsfasen als de uitvoerende fasen) en andere projecten binnen het Havenbedrijf Rotterdam. De SDI zal gebaseerd zijn op 3D-standaarden en recente 3D-ICT-ontwikkelingen, zoals WebGL, HTML en Layar. In een haalbaarheidsonderzoek wordt gefocust op twee cases: kademuren en ondergrondse kabels en leidingen. De casus kademuren is vooral gericht op integratie van BIM en GIS-modellen en mogelijkheden voor 3D/4D-analyses. Bij de tweede use case ligt het accent op beheer, 3D-visualisatie en uitwisseling van kabels en leidingen.

HydroCityDit project is in 2012 afgerond. Het werd uitgevoerd in het kader van het programma Klimaatadaptatie en Water. De doelstelling van dit SBIR-project is het zo goed mogelijk inzichtelijk maken van de stedelij-ke waterkringloop van infiltratie, afstroming en oppervlakteberging ten behoeve van een klimaatbestendige stad. Het onderzoeksprogramma heeft een bijdrage geleverd aan de objectdefinities van de hydro-objecten, op basis van de beschikbare Basisregistraties Grootschalige Topografie (BGT) en Adressen en Gebouwen (BAG) in combinatie met de hoogtebeschrijving vanuit het Actueel Hoogtemodel Nederland (AHN). De hydro-objecten zijn omgezet naar een rasterrepresentatie op verschillende schaalniveaus, rekening houdend met de verschillende infiltratie- en afstromingcapaciteit per type object. Deze gegevensbe-standen zijn vervolgens input voor de software die de afstroming en mogelijke overstroming in stedelijk gebied onder verschillende condities doorrekent.

Rusland in 3DMedio 2012 is dit onderzoek afgerond met een advies over het creëren van juridische, organisatorische en technische voorwaarden voor invoering van een 3D-Kadaster in Rusland. Het ontwikkelde prototype is in Moskou zeer goed ontvangen en ingezet in een pilot met diverse gebruikers.

BahreinIn het kader van de geo-informatie-innovaties in Bahrein heeft de sectie een aantal Requests for Proposals beoordeeld (documenten waarop de industrie kan bieden om opdrachten voor het bouwen van systemen te krijgen). In samenwerking met het Nederlandse Kadaster is advies uitgebracht aan het Survey and Land Registration Bureau van Bahrein. De nadruk lag hierbij op 3D-data-inwinning en vernieuwing van ICT-systemen.

EU COST action TU0801De COST action TU0801 Semantic enrichment of 3D city models for sustainable urban development is in 2012 afgerond.

EU COST action TU1206De nieuwe COST action TU1206 SUB-URBAN - A European network to improve understanding and use of the ground beneath our cities is eind november 2012 goedgekeurd en zal medio 2013 starten.

GeonovumDe samenwerking met Geonovum is ook in het verslagjaar voortge-zet. Er is verder gewerkt aan het realiseren van de geo-informatie-infrastructuur met onderwerpen als geo-informatieregelgeving, IN-SPIRE, 3D-Geo-Info en IMGEO/BGT.

3D-Kadaster werkgroep en 3rd International Workshop on 3D Cadastres

De internationale werkgroep FIG 3D Kadaster heeft haar werkzaam-heden in 2012 voortgezet. Het betreft een gezamenlijke activiteit van de commissies 3 (Spatial Information Management) en 7 (Cadastre and Land Management). Binnen dit kader is in oktober 2012 in Shenzhen de 3rd International Workshop on 3D Cadastres georga-niseerd. Het doel van de workshop was de huidige 3D kadastrale ontwikkelingen en praktijkervaringen in een internationale context te plaatsen. De workshop werd georganiseerd als een gemeenschap-pelijke activiteit van de FIG, de Urban, Planning, Land and Resour-ces Commission van de gemeente Shenzhen en de universiteit van Wuhan. Peter van Oosterom was voorzitter van het internationale programmacomité.

Land Administration Domain ModelHet Land Administration Domain Model (LADM) is 1 november 2012 als officiële Internationale ISO Standaard geaccepteerd. Dit is een mijlpaal voor de ontwikkeling van systemen voor landadministratie. Momenteel is 75% van de rechten van mensen op grond niet gedocumenteerd. Het LADM wordt gepubliceerd als ISO/IS 19152. In de laatste stemmingsronde is de standaard unaniem overgenomen door de normalisatieinstituten van de landen die zijn aangesloten op de ISO Technische Commissie 211. Het LADM is binnen deze commissie ontwikkeld. Hier is een traject van bijna vijf jaar aan voorafgegaan. Het Kadaster en het ITC (Chrit Lemmen en Harry Uitermark) hebben samen met de TU Delft (Peter van Oosterom) de leiding gehad bij deze ontwikkeling, met steun van de Internationale Landmeters Federatie (FIG).

Samenwerking Zuid-Korea – NederlandTijdens het Geospatial World Forum congres is op 24 april 2012 een samenwerkingsovereenkomst getekend door de kadasters van Zuid-Korea en Nederland en de Universiteit van Seoul, de TU Delft en de Universiteit Twente. Daarin is vastgelegd dat de betrokkenen gaan samenwerken in onderzoek, training en opleiding en bij verbete-ring en advies op het gebied van grondadministratie en specifiek 3D-kadaster, voorlopig voor een periode van drie jaar. De sectie is partner namens de TU Delft.

Wuhan University – TU Delft Joint Research Centre on Spatial information

Op 12 november 2012 vond de officiële opening plaats van het Wuhan University – TU Delft Research Centre on Spatial information. De samenwerking beslaat een breed spectrum van onderwerpen op het gebied van ruimtelijke informatie, zoals Laser Remote Sensing, fy-

Page 31: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 29

sische en satellietgeodesie, mathematische geodesie & plaatsbepaling en GIS-technologie. Deze vakgebieden worden door beide universitei-ten goed afgedekt. In aanvulling hierop wordt ook aandacht besteed aan het vakgebied Geo-informatie & Bestuur. Dit is voor Wuhan een betrekkelijk nieuw onderwerp waaraan door de TU Delft een belangrijke bijdrage geleverd kan worden. In eerste instantie richt de samenwerking zich op gemeenschappelijk onderzoek. Later zullen de mogelijkheden van gemeenschappelijk onderwijs, zoals een dubbele Wuhan-Delft MSc, onderzocht worden.Namens de TU Delft is Peter van Oosterom benoemd tot wetenschappelijk directeur.

Geo-Database Management Center (GDMC)

Het OTB is de thuisbasis van het GDMC. Er is gekozen voor een open onderzoeksmodel met participatie van de industrie en een onderzoeksprogramma geconcentreerd rond het thema geo-DBMS. Het is een onderzoeks- en ontwikkelcentrum voor het modelleren, opslaan, selecteren, analyseren, presenteren en distribueren van geo-informatie. Het GDMC biedt partners uit de geo-ICT-industrie, waaronder Bentley, Oracle en Safe Software, de mogelijkheid om in dit belangrijke onderzoeksveld te participeren.

Belangrijkste publicaties

Arroyo Ohori, G.A.K., H. Ledoux & B.M. Meijers, 2012, Validation and automatic repair of planar partitions using a constrained triangula-tion. Photogrammetrie, Fernerkundung, Geoinformation, Organ der Deutschen Gesellschaft für Photogrammetrie und Fernerkun-dung e.V. 1 (5), pp. 613-630.

Biljecki, F., H. Ledoux & P.J.M. van Oosterom, 2012, Transportation, mode-based segmentation and classification of movement trajecto-ries, International Journal of Geographical Information Sci-ence (online), pp. 1-17.

Brink, L. van den, J.E. Stoter & S. Zlatanova, 2012, Establishing a national standard for 3D topographic data compliant to CityGML, International Journal of Geographical Information Science 27 (1), pp. 1-22.

Elia, E., J.A. Zevenbergen, C.H.J. Lemmen & P.J.M. van Oosterom, 2012, The land administration domain model (LADM) as the refe-rence model for the Cyprus land information system (CLIS), Survey Review 45 (329), p. 1-11.

Moreno, A., A. Segura, S. Zlatanova, J. Posada & A. Garcia-Alonso, 2012, Benefit of the integration of semantic 3D models in a fire-figh-ting VR simulator, Applied Geomatics 4 (3), pp. 143-153.

Stoter, J.E., H.D. Ploeger & P.J.M. van Oosterom, 2012, 3D Cadastre in the Netherlands: developments and international applicability, Computers, Environment and Urban Systems, pp. 1-12.

Promoties afgerond

João Paulo da Fonseca Hespanha de Oliveira: Development methodology for an integrated legal cadastre

Er wordt een analyse gemaakt van de technische, juridische, adminis-tratieve en institutionele aspecten van een kadaster op basis van het LADM (met als casestudy Portugal). Via de principes van de modelge-dreven aanpak wordt vervolgens een prototypesysteem gerealiseerd. Dit promotieonderzoek is een samenwerking met de sectie GiGb.Promotoren: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom en prof. mr. dr. ir. J.A. Zevenbergen (Universiteit Twente)Gepromoveerd: 5 juli

Chrit Lemmen: A domain model for land administrationDit promotieonderzoek heeft als doel een generiek model te ontwik-kelen voor grondadministratie (LADM). Gestreefd wordt naar een model dat in zoveel mogelijk situaties toegepast kan worden, zo nodig met enige aanpassingen voor een lokale situatie. Grondad-ministratie is van belang voor rechtszekerheid, toegang tot krediet (hypotheken), ruimtelijke planning en als basis voor grondbelasting. Promotoren: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom en prof. ir. P. van der Molen (Universiteit Twente)Gepromoveerd: 5 juli

Geodata door een 3D-brilMet geografische data is het mogelijk 3D-beelden op te bouwen. Deze techniek is al vergevorderd en er zijn bedrijven die 3D-data inwinnen, maar voor veel overheden is de stap naar 3D nog niet eenvoudig. Door samen te werken met industrie en overheden willen de TU Delft, het Kadaster, Geonovum, het ministerie van IenM en enkele pio-nierende gemeenten daar verandering in brengen. In 2010 is daarom het project 3D Pilot NL gestart. Motor achter dit project was Jantien Stoter, gese-condeerd door haar collega Hugo Ledoux. Stoter: “Ons vak bestudeert hoe je digitale ruimtelijke informatie optimaal kunt benutten. Ruimtelijke informatie is alles wat je op een kaart kunt zien, zoals gebouwen, bomen en bruggen, maar ook andere informatie, zoals verblijfseenheden, bodem-verontreiniging, eigendomsvormen, ondergrondse kabels en leidingen en geluidscontouren. In de 3D-pilot ging het ons om ruimtelijke gegevens met

We krijgen nu meer vragen over de potenties van 3D-data

Jantien Stoter en Hugo Ledoux

Page 32: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

30

Promoties in voorbereiding

Ken Arroyo Ohori: Realising the foundations of a higher dimen-

sional GIS: a study of higher dimensional spatial data models, data structures and operations

Het onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een nD-datastructuur voor 5D-geo-informatie, voortbouwend op bestaande nD wiskundige theorieën. Hierbij zullen ook operaties ontwikkeld worden om deze data te bewerken en te bevragen. Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. J.E. Stoter

Filip Biljecki: The concept of level of detail in 3D city modelsDit promotieonderzoek bestudeert het concept van ‘level of detail’ (LoD; oftewel schaal) bij 3D-modellering door (1) het formaliseren van de definitie van LoD, (2) het modelleren van het (variërende) detailniveau als een ruimtelijke dimensie, (3) het genereren van een 3D-model op een bepaald detailniveau waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context (toepassing) en (4) het generaliseren van een 3D-model op laag detailniveau uit een 3D- model op een hoger detailniveau.

Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. J.E. Stoter

Amin Mobasheri: Designing for-mal semantics of geo-information for disaster responseBij dit promotieonderzoek gaat het om het ontwerp en gebruik van formele semantiek ten behoeve van rampenbestrijders. Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Liu Liu: 3D indoor ‘door-to-door’ navigation approach to support first responders in emergency responseDit promotieonderzoek richt zich vooral op het ontwikkelen van een nieuwe indoor-navigatieaanpak voor hulpverleners tijdens noodsituaties, die zal bestaan uit een 3D-navigatiemodel en bijbehorende ‘indoor’ navigatie-algoritmen.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Radan Šuba: Content of variable-scale mapsBij dit onderzoek ligt het accent op vario-schaal geo-informatie. Vario-schaal is een nieuwe benadering om kaarten te vervaardigen op niet vooraf bepaalde kaartschalen. De aanpak wordt gekenmerkt door een minimum aan redundantie voor opslag en een gegevensstructuur geschikt voor progressieve overdracht. Het

belangrijkste doel is de verbetering van de vario-schaalgegevens, waarbij onderzoek gedaan wordt naar een meer geavanceerd generalisatieproces, de verbetering van de verwerking van zeer grote datasets en het verbeteren van de ondersteuning voor het actualiseren van de gegevens.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom

Marian de Vries: Ontsluiting van geo-informatie via netwerkenGeo-informatie kan worden ontsloten via netwerken, zoals internet of mobiele netwerken. Hier wordt onder meer onderzocht hoe het principe ‘data bij de bron’ gerealiseerd kan worden in web-GIS-toepassingen zonder dat er concessies worden gedaan aan geboden functionaliteit, gebruiksgemak, beveiliging en prestatie.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom

Zhiyong Wang: Integrating spatio-temporal data into agent-based simulation for emergency navigation support

Dit onderzoek richt zich op simulatie van en navigatie tijdens

hoogte- en diepte-informatie. Deze 3D-informatie is ongelooflijk belangrijk om onze intensief gebruik-te omgeving goed te kunnen beheren en plannen.” Om 3D-analyses te maken moeten data op een bepaalde wijze worden verzameld, bewerkt en be-heerd. Anderen moeten die data kunnen wijzigen en opnieuw visualiseren. “Een van de voorwaar-den daarvoor is het maken van afspraken over hoe je 3D-data opslaat in databases, en dit moet niet te veel verschillen van waar een gemiddelde gemeente aan gewend is. Om richting te geven aan 3D-ontwikkelingen hebben we overheden, universiteiten en het bedrijfsleven erbij betrokken. Dat geeft ook een solide basis voor bedrijfsinves-teringen.” 3D Pilot NL heeft opgeleverd dat er formele af-spraken zijn gemaakt over waaraan 3D-data moet voldoen. “Deze afspraken zijn ook internationaal afgestemd zodat de data universeel kan worden benut.” Hugo Ledoux ontwikkelde hiervoor een 3D-validator die controleert of de ingewonnen 3D-data voldoende geschikt zijn voor 3D-toepassingen. Le-doux: “3D-data werkt alleen als de geometrie van een object zuiver is gedefinieerd in een computer. Internationaal gezien is het de eerste keer dat zo’n validator is ontwikkeld. Het beoordelen van 3D-geometrie is niet eenvoudig en de ontwikkeling ervan is eerder begonnen bij de GIS-t sectie van het OTB als onderdeel van andere onderzoeks-projecten. Soms werken we aan fundamentele vragen waarvan de praktische toepassing nog niet geheel duidelijk is. Het is goed om te zien dat er nu daadwerkelijk vraag is naar de prototypes die ik heb ontwikkeld. Dat blijkt ook uit het feit dat Safe

Software, een belangrijk bedrijf in de GIS-wereld, mijn 3D-validator als standaardfunctionaliteit heeft ingebouwd in hun GIS-systeem ‘FME’.”De pilot is eind 2012 afgesloten. Stoter: “We hebben de meerwaarde van 3D laten zien. Zo is 3D-informatie toepasbaar bij onder meer integratie van boven- en ondergrond, bezonningsstudies, luchtstroomsimulatie en geluidsmodelleringen. Uiteindelijk hebben we een 3D community van ongeveer zeshonderd personen afkomstig van zo’n honderd organisaties georganiseerd die meewer-ken om 3D-toepassingen in Nederland verder te brengen. Er is door deze pilot de laatste jaren ze-ker wat veranderd rond 3D in Nederland. De vraag of we 3D-informatie nodig hebben wordt steeds minder gesteld. Des te vaker gaat het over hòe we de potenties van 3D beter kunnen benutten. In 2010, toen we begonnen, was er weerstand omdat het duur zou zijn, moeilijk was en de noodzaak niet duidelijk was. Dat is nu echt veranderd. Zowel nationaal als internationaal worden deze resultaten erkend. Dat blijkt ook uit prijzen die we hebben gekregen voor het project en een groot aantal publicaties dat over 3D Pilot-resultaten is versche-nen.”Als vervolg op de 3D-pilot is de 3D-special interest groep opgericht om de behaalde resultaten samen met het werkveld nog verder te brengen, zoals het integreren van geo-informatie van onder- en bovengrond, bestemmingsplannen in 3D en het bouwen van een 3D-topografisch bestand (zeg maar een digitale maquette) van heel Nederland. “De standaard is vastgesteld en de instrumenten staan klaar.”

Page 33: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 31

noodsituaties, gebaseerd op de agent-technologie.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotor: mw. dr. S. Zlatanova

Md. Nazmul Alam: Shadow effect on 3D city modeling for pho-tovoltaic cells

Tijdens dit onderzoek zal een langetermijn-simulatiemodel voor het berekenen van de uit fotovoltaïsche cellen geproduceerde energie ontwikkeld worden. De kwaliteit van het resultaat van dit model hangt af van het schaduweffect, dat moeilijk te detecteren is. Om die reden zal ook een geautomatiseerde procedure voor het meten van exacte schaduweffecten uit 3D-stadsmodellen ontwikkeld worden.Promotor: prof. dr. ir. P.J.M. van OosteromCopromotoren: prof. dr. V. Coors (University of Applied Sciences Stuttgart) en mw. dr. S. Zlatanova

Vooruitblik naar 2013

Het onderzoeksprogramma GIS Technology wordt beëindigd. In 2013 zal het onderzoek van de sectie GIS-technologie worden ondergebracht in een nieuw onderzoeksprogramma Geo-information technology & Governance als subprogramma Geo-information technology.In de eerste helft van 2013 zal voor het eerst het tweede semester van het nieuwe programma van de MSc Geomatics worden verzorgd. Dit betekent meer onderwijstaken voor de sectie, maar daarnaast ook ondersteunende taken: Edward Verbree (opleidingsdirecteur), Sisi Zlatanova (lid Examencommissie), Marian de Vries (Opleidingscommis-sie) en Elfriede Fendel (diversen taken). Na de onderwijsvisitatie in de tweede helft van 2012 kan nu het advies van de commissie worden gebruikt voor verdere verbetering, maar vooral ook voor de realisatie van een verhoogde instroom. De samenwerking met Bouwkunde wordt verder geïntensiveerd, ook op het gebied van onderwijs. Voor de MSc GIMA staat in 2013 ook de belangrijke onderwijsvisitatie op de rol. De NWO/STW projecten 5D-geo-info en Vario-scale geo-information, in hun tweede volle jaar en nu met volledige bezetting, gaan nog meer tussenresultaten opleveren. Ook de projecten 3D-SDI (NGInfra/Maas-vlakte2), CERISE-SG (Alliander, TNO Geonovum, en Geodan) zullen worden voortgezet. Hetzelfde geldt voor de samenwerkingen met RWS en Geonovum. Ook de nieuwe samenwerking met Korea (3D Kadaster) en de universiteit van Wuhan (geo-informatiebreed) zullen vorm moeten gaan krijgen. Daarnaast zal een redelijk groot aantal nieuwe projecten van start gaan: EU FP7 E.L.F., STW/NWO-project Simplification of digital terrain models using feature-based three-dimensional methods, NWO eScience point clouds, COST SUB-URBAN en hopelijk gaat ook het STW-partnerprogramma Maps4Society door.Het FP7-voorstel European Location Framework (E.L.F.) is eind 2012 goedgekeurd door de EC en zal per 1 maart 2013 van start gaan. Als penvoerder treedt de Noorse Kartverket (Norwegian Mapping Authority) op. In dit project participeren 30 partijen. Het programma is betrokken bij de Werkpakketten 2 ‘Dataspecificaties’ en 4 ‘Implementatie van tools’ (transformatie, datakwaliteit, generalisatie en edge matching).Een promovendus zal vier jaar onderzoek uitvoeren naar digitale ter-reinmodellen (DTMs): databases die in drie dimensies het oppervlak van de aarde en zeebodem representeren. Het projectvoorstel Massive point clouds for eSciences is goedge-keurd door NWO/eScience en zal begin 2013 van start gaan. Voor dit programma zijn 5 (van de 56 ingediende) voorstellen gehonoreerd. He-dendaagse geografische data-acquisitietechnologieën genereren enorme

puntenwolken bestaande uit miljarden hoogte- en dieptepunten. Dit project ontwikkelt verschillende nieuwe ‘big data’ ICT-technieken om toegang en gebruik van puntenwolken te verbeteren.SUB-URBAN heeft als doel een Europees netwerk tot stand te brengen waarin kennis over grondgebruik in steden kan worden uitgewisseld en onderzoek kan worden gecoördineerd. Het is een onderdeel van COST (European Cooperation in Science and Technology) in TUD (Transport and Urban Development) Action TU1206. In 2012 is gewerkt aan het Maps4Society-voorstel voor het STW-Partnerprogramma, waarbij STW € 1,5 miljoen en praktijkpartners € 1,5 miljoen samenbrengen in het programma. Bij goedkeuring van dit programma zal € 3 miljoen beschik-baar zijn voor onderzoeksvoorstellen, die volgens de normale NWO/STW-procedure geselecteerd zullen worden. Naar verwachting zal RWS de grootste financiële praktijkbijdrage leveren en zullen Kadaster en NSO (Netherlands Space Office) in bescheiden mate bijdragen. Indie-ning van het definitieve voorstel vindt begin 2013 plaats.

Page 34: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

32

Binnen het programma Urban and Regional De-velopment wordt onderzoek gedaan naar ver-anderende stedelijke structuren en ruimtelijk relevant gedrag daarbinnen alsmede de mogelijk-heden om aan deze structuren en dit gedrag stu-ring te geven. Het onderzoeksprogramma heeft twee thema’s met een zeer sterke onderlinge samenhang: Ruimtelijke ontwikkeling en Ruim-telijke sturing. Sleutelbegrippen zijn onder meer territoriale herschaling, fragmentatie vanruimte, governance en Europeanisering.

Missie

Het versterken van de positie in het nationale en internationale wetenschappelijke debat over stedelijke en regionale ontwikkeling. De nadruk in het onderzoek ligt op de ontwikkeling richting nieuwe indelin-gen van zowel stedelijke structuren als de onderliggende activiteitenpatronen. Hierbij wordt een relatie gelegd met het complexer worden van besluitvormingsstructuren, van lokaal tot Europees niveau: steeds meer actoren zijn betrokken bij beslissingen en projecten. Het onderzoek is strategisch van aard, dat wil zeggen dat het een sterk maatschappelijk gestuurde thematiek kent maar tegelijkertijd een wetenschap-pelijke aanpak volgt.

Het onderzoeksprogramma

De themagroep Ruimtelijke Ontwikkeling richt zich op die veranderingen van het stedelijk systeem die het gevolg zijn van de ruimtelijke keuzes van overheden, huishoudens en bedrijven. De nadruk ligt hierbij op stedelijke en regionale schaalniveaus. Zo wordt bijvoorbeeld onderzocht hoe de stedelijke structuur van invloed is op verplaatsingsgedrag en hoe dit gedrag op zijn beurt bijdraagt aan de verandering van stedelijke structuren. Ook wordt bezien welke agglomeratievoordelen en -nadelen zich voordoen in stede-lijke regio’s als de Randstad of de Randstadvleugels en hoe het stedelijke kwaliteiten van invloed zijn op economische concurrentiekracht. De themagroep Ruimtelijke Sturing richt zich sterk op wat we aandui-den als de herschaling van sturing: het opbreken en opnieuw institutionaliseren van sturingsvermogen over de verschillende schaalniveaus, waarbij steeds meer ruimte wordt gecreëerd voor maatschappelijke

Onderzoeksprogramma Urban and Regional Development

ProgrammaleiderWil Zonneveld

Page 35: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 33

actoren en self-governance. We bekijken hoe beleid- en planningssys-temen veranderen: inhoudelijk (doelstellingen, concepten), maar ook organisatorisch en instrumenteel (hoe worden bijvoorbeeld projectbe-slissingen ingekaderd in ruimtelijke gebiedsvisies?). We bekijken ook in welke mate Europeanisering van ruimtelijk beleid zich voordoet, bijvoorbeeld als gevolg van Europese regelgeving. We doen tevens aan internationaal vergelijkend onder-zoek: we proberen te komen tot een beter begrip van de veranderingen van planning- en beleidssystemen door landen en stelsels met elkaar te vergelijken en we ontwikkelen onderzoeksbenaderingen om een dergelijke vergelijking uit te voeren.

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Wetenschappelijke relaties worden onderhouden met Onderzoekschool NETHUR (Netherlands Graduate School of Housing and Urban Re-search) en Onderzoekschool TRAIL. Mede hierdoor wordt veelvuldig samengewerkt met overige univer-siteiten binnen Nederland, zoals de VU (faculteit Economie), UvA (Amsterdam Institute for Social Science Research AISSR), Universiteit Utrecht (faculteit Geowetenschappen), TU Eindhoven (faculteit Bouwkunde), de RU Groningen (faculteit Ruimte-lijke Wetenschappen), de Universiteit Twente en de Radboud Universi-teit (faculteit Managementwetenschappen). In het kader van Europese onderzoeksprojecten wordt veelvuldig samengewerkt met buitenlandse instituten, zoals de universiteiten van Liverpool, Birmingham, Newcastle, Turijn, Dundee College, Hochschule für Angewandte Wissenschaften Hamburg, HafenCity Universität Hamburg, het Österreichisches Institut für Raumplanung (ÖIR) en Nordregio (Stockholm). Tevens zijn er relaties met de McGill University in Montreal. Binnen de TU Delft wordt samengewerkt met de faculteiten TBM en Bouwkunde. Het URD-pro-gramma heeft al langer relaties met de Bouwkunde-afdeling Real Estate & Housing en vooral met Urbanism.Samen met Urbanism was de programmagroep URD gastheer van het zeer goed bezochte congres van de Regional Studies Association dat in mei 2012 plaats vond aan de TU Delft.In het onderzoek is gaandeweg sprake van een verschuiving van het uitvoeren van afzonderlijke projecten naar de deelname in meerjarige programma’s, met name van NWO, ESPON (het European Observation Network for Territorial Development and Cohesion), INTERREG (Europe-se territoriale samenwerking) en het Kaderprogramma van de Europese Unie. Hiermee wordt bedrijfsmatige en wetenschappelijke continuïteit nagestreefd. Tegelijk is de laatste jaren sprake van onderzoeksprojecten die weliswaar vanuit wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s worden gefinancierd (het Joint Programming Initiative van een aantal nationale onderzoeksorganisaties in Europa, waaronder NWO), maar waarin gevraagd wordt samen te werken met instanties uit de praktijk die de

onderzoeksresultaten willen gebruiken. Dit soort projecten en de achter-liggende programma’s beogen de band tussen wetenschappelijk onder-zoek en praktijk te versterken. Een gevolg is dat meer beleidsgericht

onderzoek voor bijvoorbeeld INTERREG of ESPON en wetenschappelijk onderzoek voor NWO of het EU-kaderprogramma zich in elkaars richting bewegen. Zo is in het URD-programma in het kader van NWO-onder-zoek dit jaar samengewerkt met onder meer de Randstadprovincies en een aantal andere overheden en partijen uit de beleidspraktijk.

Thema: Ruimtelijke ontwikkelingThemaleider: Kees MaatThemagroep: Sjoerd Bakker, Paul van de Coevering, Christa Hubers, Dena Kasraian Moghaddam, Rob Konings, Ekki Kreutzberger, Erik Louw, Evert Meijers, Arie Romein, Jan Jacob Trip en Wil Zonneveld

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Onderzoek naar verplaatsingsgedrag en transportEen belangrijk cluster van onderzoeksprojecten binnen dit thema is gericht op verplaatsingsgedrag. Zowel wetenschappers als planners zijn doorlopend op zoek naar mogelijkheden om de ruimte zodanig in te richten dat verplaatsingen zo efficiënt mogelijk uitgevoerd kunnen worden, met zo min mogelijk neveneffecten, vooral op het vlak van duurzaamheid. Het thema draagt aan dit onderzoek bij, grotendeels in de vorm van promotie- en postdoconderzoek. Een deel van dit onderzoek is gericht op de relatie tussen de stedelijke omgeving en verplaatsingsgedrag, waaronder de ontwikkeling op lange termijn (an-derhalve eeuw) en op kortere termijn (enige jaren). Twee behoorlijke

Netwerken maken krachtige steden

Evert Meijers is op het OTB trekker van het project NAPOLEON, een onderzoek van twee jaar naar het belang van netwerken voor de concurrentiekracht van Nederlandse steden. “Vertrekpunt is dat de Nederlandse steden internationaal gezien betrek-kelijk klein zijn en het dus niet van hun massa moeten hebben in de internationale concurrentie met andere steden”, vertelt hij over het project. “Toch is massa erg belangrijk. Een stad moet bij-voorbeeld kenniswerkers kunnen aantrekken maar als er weinig kans is dat hun partners er een baan kunnen vinden of als er te weinig aan cultuur is te beleven, dan komen die kenniswerkers niet. Kleine steden missen vaak de agglomeratievoordelen die grote steden wel hebben en die de laatste veel productiever maakt. Ons doel is om na te gaan in hoeverre inbedding van Nederlandse steden in

Nieuwe methode is een investering in onze wetenschappelijke toekomst

Evert Meijers

Page 36: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

34

componenten vormen elektrische mobiliteit, wat vooral voor het stede-lijk-regionale schaalniveau van belang is omdat daar de bulk van het personenvervoer plaats vindt, en goederenvervoer per spoor, waarvoor

het hogere schaalniveau van grotere betekenis is, waardoor sprake is van een relatie met het andere thema in het onderzoeksprogramma. Het onderzoek richt zich ook op methodische verdieping en inno-vatie. Bestaande gegevensbronnen zijn vaak niet toereikend voor verplaatsingsonderzoek. Daarom is een van de doelen binnen dit onderzoekscluster om methoden die leiden tot accurate data steeds verder te verbeteren. In de afgelopen jaren zijn onder meer activi-teitendagboekjes, internet enquêtering, dataverzameling met behulp van Global Positioning Systems (GPS) en longitudinaal onderzoek met behulp van internet als methoden ontwikkeld. Met behulp van GIS-technologie en gedetailleerde geodata zijn indicatoren over de gebouwde omgeving ontwikkeld. Analyse vindt plaats met behulp van een breed scala aan statistische technieken.

Elektrische mobiliteitOp het vlak van elektrische mobiliteit liepen in 2012 drie projecten. Twee daarvan worden door NWO ondersteund, het derde project door INTERREG IVB, een Europees programma gericht op transnationale samenwerking. De beide NWO-projecten sluiten sterk op elkaar aan. Het ene is een postdoc-project binnen het programma Duurzame be-

reikbaarheid van de Randstad. Centraal staat de vraag hoe de elektri-sche auto op de langere termijn kan uitgroeien tot een belangrijk ver-voermiddel en hoe verschillende belanghebbenden positie kiezen ten

opzichte van deze ontwikkeling. Het andere NWO-project betreft onderzoek dat zich juist concentreert op de eerste fase van de transitie naar elektrische mobiliteit en het samenspel tussen industrie, overheid en markt. Binnen het INTERREG-project E-mobility North Sea Region staat de internationale uit-wisseling van kennis en ervaring rond-om elektrische mobiliteit centraal. Het onderzoeksprogramma is betrokken bij meerdere deelprojecten, onder meer op het gebied van stedelijke distributie met behulp van elektrische voertuigen. In het kader hiervan werd in 2012 een internationale expert meeting met beleidsmakers uit verschillende deelnemende steden georganiseerd. Daarnaast is begonnen met internatio-nale dataverzameling en bijbehorende analyse naar verplaatsingsgedrag en de mogelijkheden die verplaatsingspa-tronen bieden voor elektrische auto’s.

FietsparkerenDe fiets speelt een belangrijke rol in de multimodale keten, zowel in het voortransport als het natransport. De keerzijde bestaat evenwel uit groei-ende capaciteitsproblemen rond het stallen van fietsen. In opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Spoorzone in Delft is samen met de faculteiten CiTG en TBM voor het gelijknamige gebied een analyse uitgevoerd naar

fietsparkeerpatronen. De analyse is behulpzaam in het vinden van oplossingen, zoals meer capaciteit bij station Delft Zuid en de impact van betaald stallen.

Goederenvervoer per spoorHet OTB is initiator én projectleider van het zogenoemde Twin hub project (Intermodal rail freight Twin hub Network North West Europe) dat in december 2011 van start is gegaan en medegefinancierd wordt vanuit INTERREG IVB, (deelprogramma Noordwest-Europa). Het doel van dit project is om intermodaal goederentransport per spoor in, van en naar Noordwest-Europa aantrekkelijker en concurrerender te maken, vooral tussen de Nederlandse en Belgische zeehavens en hun achterland. Om dit doel te bereiken willen de deelnemers van het project een transnationaal twin-hub pilot netwerk voor treindiensten opzetten. Dankzij zo’n netwerk kan de beladingsgraad van treinen verbeteren, de frequentie van treindiensten worden verhoogd en meer bestemmingen in het achterland per trein worden bediend. Zo wordt getracht om een verschuiving van de goederenstromen van de weg naar het spoor te bewerkstelligen en om meerdere spoorverbin-dingen aan te bieden.

allerlei soorten regionale, nationale en internatio-nale netwerken, het gebrek aan massa deels kan compenseren en hun concurrentiekracht verbetert. De balans daartussen is echter nog onduidelijk.”Het onderzoek is gestart met het samenstellen van een inmiddels unieke database met daarin vele onderling vergelijkbare gegevens over omvang, metropolitane functies en economisch presteren van alle Europese steden en natuurlijk hun inbed-ding in allerlei soorten netwerken en stromen. “Het was een hoop werk om die datbase samen te stellen, vooral omdat de basiseenheden klein zijn, maar dat stelt ons in staat om te aggregeren op ieder gewenst schaalniveau. Met onze database is het bijvoorbeeld mogelijk om te kijken of de func-ties die je in een stad van een bepaalde omvang verwacht ook aanwezig zijn. Dat kun je ook doen voor stedelijke netwerken, zodat je het potentieel van metropoolvorming inzichtelijk maakt. Met onze harde gegevens kunnen we aangeven wat ze missen en wat de steden in hun netwerken nog kunnen bereiken.” Twee nieuwe concepten zijn ontwikkeld die in het project worden toegepast: ‘borrowed size’ en ‘agglomeration shadows’. Dat betekent dat steden kracht kunnen ontlenen aan andere steden in een netwerk, maar ook kunnen profiteren van kwaliteiten die andere steden uit het netwerk heb-ben. “Steden hoeven niet alles te bieden waarin al wordt voorzien door naburige steden, mits ze er ook gebruik van kunnen maken. Zo heeft Delft minder winkels dan steden van dezelfde omvang

omdat in Den Haag en Rotterdam enkele grote winkelgebieden liggen. Die wetenschap kan Delft benutten door voorzieningen te bieden die wat toevoegen aan het netwerk en ook interessant zijn voor Den Haag en Rotterdam. Het onderzoek valt onder het programma Kennis voor krachtige steden. De Universiteit Utrecht, het Planbureau voor de Leefomgeving en de Univer-siteit Gent doen mee en ook de vier grote steden, Eindhoven en Groningen-Assen financieren het onderzoek. De Delftse onderzoekers binnen het Napoleonproject richten zich met name op regio-nale netwerken.De kennis die het project genereert is gewild. “We beantwoorden sterk beleidsgerichte vragen waar Nederlandse gemeenten mee zitten en het vult de enorme kennisbehoefte die ik ervaar bij bestuurders. We vertrekken met theoretische, abstracte vragen, maar leveren kennis aan die zij concreet kunnen gebruiken. Dat is informatie die consultants niet kunnen leveren. Het onderzoek beantwoordt anderzijds meer abstracte funda-menteel-wetenschappelijke vragen waarover we in wetenschappelijke tijdschriften publiceren. De veelheid aan resultaten presenteren we niet alleen in rapporten en artikelen maar ook in de vorm van presentaties, filmpjes en sociale media. Dat praktisch nut vind ik het leuke aan dit onderzoek. Het is een prachtige formule waar alle betrokkenen wat aan hebben.”

Page 37: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 35

Netwerken en agglomeratieIn 2012 is gestart met het Kennis voor Krachtige Steden II project NAPOLEON (Networks, Agglomeration and Polycentric Metropolitan Areas: New Perspectives for improved Economic Performance), waar-in de grote Nederlandse steden participeren en dat samen met de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving wordt uitgevoerd. Doel van het project is om na te gaan in hoeverre de wijze waarop de Nederlandse steden zijn ingebed in allerlei soorten (inter)nationale en regionale netwerken van steden hun concurren-tiekracht beïnvloedt. Meer concreet wordt onderzocht of netwerken kunnen bijdragen aan het creëren van agglomeratievoordelen in de, vanuit een internationaal oogpunt, vrij kleine Nederlandse steden.

MetropoolvormingMetropoolvorming is het proces waardoor relatief losse verzamelingen van nabijgelegen steden steeds meer functioneel, cultureel en be-stuurlijk verweven raken en dat hen daardoor in staat stelt om geza-menlijk sterker staan in de (inter)nationale competitie tussen steden. In 2012 is in opdracht van het European Metropolitan network Insti-tute (EMI) dit proces van metropoolvorming onderzocht in een zestal Europese polycentrische stedelijke regio’s. Hieruit kwam onder andere een strategische kennisagenda en onderzoeksagenda naar metro-poolvorming voort. Over het thema metropoolvorming werd ook een workshop georganiseerd tijdens de Open Days 2012 van DG Regio in Brussel. Daarnaast is in het kader van EMI een overzicht opgesteld over duurzaam stedelijk transport.

Belangrijkste publicaties

Sierzchula, W., S. Bakker, K. Maat & B. van Wee, 2012, Technological diversity of emerging eco-innovations: a case study of the automobile industry, Journal of Cleaner Production 37 (1), pp. 211-220.

Maat, K. & T. Arentze, 2012, Feedback Effects in the Relationship between the Built Environment and Travel, disP The Planning Review 190 (3), pp. 46-55.

Wee, B. van, K. Maat & C. de Bont, 2012, Improving sustainability in urban areas: discussing the potential for transforming conventional car-based travel into electric mobility, European Planning Studies 20 (1), pp. 95-110.

Meijers, E.J., J.S.C.M. Hoekstra, M. Leijten, E. Louw & M. Spaans, 2012, Connecting the periphery: distributive effects of new infrastructures, Journal of Transport Geography 22 (1), pp. 187-198.

Burger, M.J. & E.J. Meijers, 2012, Form follows function? Linking morphological and functional polycentricity, Urban Studies 49 (5), pp. 1127-1149.

Shintani, K., R. Konings & A. Imai, 2012, The effect of foldable containers on the costs of container fleet management in liner shipping networks, Maritime Economics and Logistics 14 (4), pp. 455-479.

Louw, E., E. van der Krabben & H. van Amsterdam, 2012, The Spatial Productivity of Industrial Land, Regional Studies 46 (1), pp. 137-147.

Promotieonderzoek

Paul van de Coevering: Huishoudensomstandigheden en ver-plaatsingsgedrag

Het onderzoek dat enige jaren geleden is opgezet naar de relatie tus-sen de gebouwde omgeving en mobiliteit en nader werd uitgewerkt door te kijken naar de effecten van residentiële uitsortering, krijgt een vervolg in dit promotieonderzoek. Het betreft de invloed van veranderingen in ruimtelijke en huishoudensomstandigheden op ver-plaatsingsgedrag. Een deel van de data wordt opnieuw met behulp van op GPS-gebaseerde technieken verzameld. Dit promotieonder-zoek moet de causaliteit tussen verstedelijking en mobiliteit scherper krijgen door middel van een longitudinale aanpak. De focus is gericht op veranderingen die na verloop van tijd optreden in huishoudens en hun ruimtelijke setting. Meer in het bijzonder wil het onderzoek licht werpen op de complexe relaties tussen de huishoudensbeslissingen met een langetermijnimpact en de bijbehorende attitudes enerzijds en de kortetermijnbeslissingen met betrekking tot activiteiten en mo-biliteit anderzijds. Het onderzoek wordt gefinancierd door NWO.Promotor: prof. dr. G.P. van Wee (faculteit TBM)Copromotor: dr. K. Maat

Dena Kasraian Moghaddam: Relaties tussen verstedelijking, de structuur van het openbaar vervoer en mobiliteitsgedrag

Regelmatig wordt gememoreerd dat verstedelijking, infrastructuur-ontwikkeling en verplaatsingsgedrag met elkaar samenhangen. Meestal betreft dit cross-sectionele studies, waarbij een bepaalde be-volkingsgroep op één tijdsmoment wordt onderzocht. Een probleem is dat er voor de Nederlandse situatie nauwelijks studies zijn die dit empirisch aantonen over een langere periode. In dit promotieonder-zoek is GIS-gebaseerde data verzameld over de ontwikkeling van het spoorwegnet, het hoofdwegennet en het stedelijke gebied. Deze worden in samenhang geanalyseerd. Eén van de eerste onderzoeks-vragen is in hoeverre de ontwikkeling van het spoorwegnet samen-hing met de stedelijke ontwikkeling en of deze rol is overgenomen door het snelwegennet. Volgende analyses relateren de ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen ook met verplaatsingsgedrag. Onder-zoeksmethodieken zijn gebaseerd op GIS en statistische modellering.Promotor: prof. dr. W.A.M. ZonneveldCopromotor: dr. K. Maat

Thema: Ruimtelijke sturing

Themaleider: Dominic SteadThemagroep: Andreas Faludi, Marloes Hoogerbrugge, Kees Maat, Evert Meijers, Marjolein Spaans, Jan Jacob Trip, Jan Vogelij, Bas Water-hout en Wil Zonneveld

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Europa en ruimtelijke ontwikkelingDe relatie tussen de Europese Unie en ruimtelijke ontwikkeling is een thematiek die de laatste jaren binnen de themagroep Ruimtelijke Sturing erg belangrijk is geworden. Dit komt tot uitdrukking in de deelname aan internationale onderzoeksprojecten, adviezen aan het

Page 38: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

36

Rijk en het verzorgen van publicaties.

Europees beleid en de analyse van de impact daarvanReeds in 2010 zijn twee ESPON-onderzoeken van start gegaan die exclusief in het teken staan van het ontwikkelen van methoden om greep te krijgen op de ruimtelijke impact van Europees beleid. Aan beide projecten wordt door het OTB deelgenomen. Het ESPON ARTS project, dat medio 2012 succesvol is afgesloten, wil handreikingen geven aan de Europese Commissie om met name in het kader van de bestaande methodes om de invloed van nieuw beleid te beoordelen (aangeduid als integrated impact analysis), de ruimtelijke dimensie van beleidsimpact boven tafel te krijgen. Het ESPON EATIA project heeft een vergelijkbare ambitie, maar is gericht op de lidstaten van de Europese Unie: hoe zouden zij ruimtelijke impact op het spoor kunnen komen en hiervan melding kunnen maken bij de Europese Commissie? Aan dit project wordt – naast universitaire onderzoeks-groepen – deelgenomen door beleidsvertegenwoordigers van drie landen: het Verenigd Koninkrijk, Portugal en Slovenië. Nederland (het ministerie van IenM) is waarnemer.

‘Territorial governance’ in EuropaReeds in het najaar van 2010 is het ESPON-RISE project van start gegaan, een project dat onderzoek doet naar Regional Integrated Strategies in Europe. Het RISE-project, dat wordt geleid door de universiteit van Birmingham, is erop gericht om te bezien hoe in een viertal Europese regio’s geprobeerd wordt tot een betere integratie te komen van allerlei vormen van ruimtelijk relevant beleid. Het OTB heeft de Randstad onderzocht, waarbij vooral gekeken is naar het instrument van de MIRT-gebiedsagenda’s. Belanghebbenden uit elke ESPON-RISE-regio doen mee aan het onderzoek. Voor de Randstad zijn dat de vier Randstadprovincies die, met belanghebbenden uit de andere drie regio’s, het initiatief hebben genomen voor dit ESPON-project.Aan het eind van 2011 is het omvangrijke ESPON-TANGO project van start gegaan, onder leiding van Nordregio uit Stockholm, dat onderzoek omvat naar zowel de conceptualisering als de operationa-lisering van territorial governance. Dit zou moeten bijdragen aan de ondersteuning van ruimtelijk ontwikkelingsbeleid in het algemeen en het Europees cohesiebeleid in het bijzonder. Het OTB is betrokken bij een aantal werkpakketten: typologie van actueel territoriaal beleid, de identificatie en overdraagbaarheid van succesvolle voorbeelden en beleidsopties en twee van de in totaal tien casestudy’s: het Ste-denbaan Plus project in de zuidvleugel van de Randstad en grens-overschrijdende samenwerking rond hoogwaterbescherming in het stroomgebied van de Rijn.

Soft SpacesIn het najaar van 2011 is een project van start gegaan dat doorloopt tot augustus 2013: Soft Spaces, Spatial Planning and Territorial Ma-nagement in Europe. Globalisering en Europeanisering hebben grote gevolgen voor de ontwikkeling en positie van steden en stedelijke re-gio’s. Het beleidsmatig verbinden van oplossingsrichtingen voor pro-blemen op het vlak van economie en duurzaamheid wordt bemoeilijkt door allerlei administratieve en sectorale grenzen en scheidslijnen. Tegelijkertijd vinden allerlei processen plaats die elkaar overlappen en doorkruisen, zowel in tijd als in ruimte: de opkomst van ‘soft spa-ces’ en ‘fuzzy boundaries’. Een groep van universiteiten (TU Delft, Manchester University, University of Cambridge en Université Paris

Sorbonne) onder aanvoering van HafenCity Universität Hamburg doet hier onderzoek naar. Casussen worden onderzocht, alsmede aanpak en ontwikkelingen door de jaren heen.

Creative City ChallengeCreative City Challenge is een Europees project dat deel uitmaakte van het INTERREG IVB-programma North Sea Region. In dit project, dat in 2009 is begonnen en tegen het eind van 2012 is afgesloten, wisselden lokale overheden, ontwikkelingsmaatschappijen en ken-nisinstellingen in tien steden rond de Noordzee kennis en ervaring uit op het gebied van de creatieve economie. Een belangrijk doel was het dichten van het gat tussen conceptuele inzichten en lokale beleidspraktijk. Centraal in het project staat een serie lokale pilot-projecten op het gebied van ondernemerschap, netwerkvorming en gebiedsontwikkeling. Het OTB was verantwoordelijk voor het onderdeel Research-based Strategy Development. Dit betekende onder meer het waarborgen van de wetenschappelijke basis van het project, het uitvoeren van een SWOT-analyse voor alle partnersteden en het initiëren en structureren van de discussie en de kennisuitwis-seling. In 2012 heeft het OTB onder andere een rapport geschreven over transnationaal leren in EU-verband, gebaseerd op een serie expert meetings die het OTB heeft georganiseerd in verschillende deelnemende steden. Daarnaast was het OTB verantwoordelijk voor de eindrapportage van het project in de vorm van een interactieve gereedschapskist (‘toolkit’) voor beleidsmakers.

InCompassSinds december 2011 nemen twee onderzoekers deel aan het INTER-REG IVC-project InCompass (Regional policy improvement for finan-cially sustainable creative incubator units). Doel van het project, dat loopt van 2011 tot 2014, is het ontwikkelen en implementeren van beleid gericht op de financiële zelfstandigheid en duurzaamheid van creatieve broedplaatsen. Een omvangrijk veldwerk in de vorm van een serie studiebezoeken aan creatieve broedplaatsen vormt de empirische basis van het project. Deze bezoeken worden gerapporteerd, gevali-deerd en besproken in regionale implementatiegroepen, waarin verte-genwoordigers van regionale overheden, bedrijfsleven en kennisinstel-lingen zitting hebben. Het OTB coördineert dit proces, en heeft in 2012 het eerste studiebezoek georganiseerd naar DNAMO en de Creative Factory in Rotterdam. Dundee College heeft de leiding over dit project.

CONTEXTIn de zomer is een groot, internationaal onderzoeksproject van start gegaan, gefinancierd vanuit het NWO-programma VerDuS: Verbinden van Duurzame Steden. Dit project, CONTEXT geheten, bestudeert de spanning tussen (interactieve) beleidsprocessen en wetgeving in de context van duurzame gebiedsontwikkeling. De onderzoekers hanteren hierbij een aanpak waarmee regels contextspecifiek worden toegepast, uitgaande van de constatering dat (milieu)regelgeving vaak weinig ruimte lijkt de bieden voor aanpassing aan specifieke lokale en regionale omstandigheden. Het onderzoek vindt plaats in de noordelijke Randstad en de regio’s rond Parijs en Manchester. Het onderzoek wordt geleid door de Universiteit van Amsterdam. Naast het OTB wordt deelgenomen door de Universiteit Utrecht, University of Liverpool en Université Paris-Est Marne-la-Vallée. Aan het project nemen ook eindgebruikers deel omdat het project erop is gericht om tot bruikbare oplossingsrichtingen te komen voor beleidsinstellingen die werkzaam zijn in de onderzoeksgebieden. Het project is van start

Page 39: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 37

gegaan met een grondige probleemanalyse. Het OTB richt zich hierbij op de casus Markermeer-IJmeer.

Congres Regional Studies Association Het OTB was in mei 2012 gastheer van het Europese congres van de Regional Studies Association. Het congres had als titel ‘Networked re-gions and cities in times of fragmentation: Developing smart, sustai-nable and inclusive places’. Het OTB heeft het congresthema helpen vormgeven, belangrijke bijdragen geleverd aan het programma van keynote speakers en verschillende sessies georganiseerd. Ook is veel praktische ondersteuning geboden vanuit het OTB-congresbureau en door PhDs en MSc-studenten van de faculteit Bouwkunde.

Belangrijkste publicaties

Davoudi, S. & W. Zonneveld, 2012, Amsterdam: a multicultural capital of culture, in: Anheier, H. & Y.R. Isar (Eds.), Cities, Cultural Policy and Governance, London (Sage), pp. 145-152.

Faludi, A.K.F., 2012, Territorial cohesion and subsidiarity under the European Union treaties: a critique of the ‘territorialism’ underlying, Regional Studies, DOI:10.1080/00343404.2012.657170.

Geerlings, H., Y. Shiftan & D. Stead, (Eds.), 2012, Transition to-wards sustainable mobility: the role of instruments, individu-als and institutions, Farnham (Ashgate).

Klaasen, I. & W. Zonneveld, (Eds.), 2012, Evaluating the New Charter of Athens 2003, Built Environment, Special Issue 38 (4), pp. 451-568.

Nadin, V. & D. Stead, 2012, Opening up the compendium: an evalu-ation of international comparative planning research methodologies, European Planning Studies, DOI:10.1080/09654313.2012.722958.

Romein, A. & J.J. Trip, 2012, Theory and practice of the creative city thesis: experiences from Amsterdam and Rotterdam, in: Geenhuizen, M. van & P. Nijkamp (Eds.), Creative knowledge cities; myths, visions and realities, Cheltenham/Northampton MA (Edward El-gar), pp. 23-52.

Zonneveld, W., J. de Vries & L. Janssen-Jansen (Eds.), 2012, Euro-pean territorial governance, Amsterdam (IOS Press).

Promotieonderzoek

Jan Vogelij: Co-designing scenarios: Success factors for strate-gic decision-making in a complex reality

Ruimtelijke planning op regionaal niveau wordt geconfronteerd met een toenemende mate van complexiteit. Dit heeft niet alleen te maken met de organisatie van de overheid zelf, maar meer nog met de interactie tussen maatschappelijke actoren en de wijze waarop de overheid zichzelf als actor in dit speelveld positioneert. Ruimtelijke scenario’s, waaronder ruimtelijke concepten, worden vanouds geacht bij te dragen aan de effectiviteit van besluitvormingsprocessen. In dit internationaal vergelijkend onderzoek wordt geprobeerd de vraag te beantwoorden of dit nog steeds het geval en zo ja, onder welke condities. Een van de aannames is dat de mate van effectiviteit mede

wordt beïnvloed door kenmerken van het nationale planningsysteem en de planningscultuur en de doorwerking van planningtradities. In 2012 is gewerkt aan de uitwerking van de probleemstelling, het theoretisch kader en het ontwikkelen van principes voor de keuze van nationale cases alsmede een eerste proeve van een casestudy.Promotoren: prof. dr. W.A.M. Zonneveld en prof. dr. E.F. ten Heuvelhof (faculteit TBM)

Vooruitblik naar 2013

Het onderzoeksprogramma Urban and Regional Development wordt beëindigd. In 2013 zal het onderzoek van de sectie Stedelijke en Re-gionale Ontwikkeling als twee subprogramma’s (Territorial Governance en Urban Systems and Transport) worden ondergebracht in een nieuw onderzoeksprogramma: Urban and Regional Studies.In het nieuwe programma zal worden verder gewerkt aan vier VerDus-projecten (Verbinden van Duurzame Steden) die in 2012 gestart zijn. Het onderzoek wordt deels door de bestaande staf en deels door tijdelij-ke postdoc-onderzoekers verricht. De vier projecten zijn: Implementing Transit Oriented Development (iTOD) dat voor de afdeling Urbanism van de faculteit Bouwkunde bij het OTB wordt uitgevoerd (partners: Rad-boud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam), Transit Oriented Development in the Randstad South Wing (samen met de Vrije Universiteit en de Universiteit Twente), CONTEXT (zie boven) en NAPO-LEON (samen met penvoerder Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving, de universiteiten van Gent en Nottingham en de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Amsterdam en Eindhoven). Het nieuwe programma neemt daarnaast vanaf 2013 deel aan een pro-ject in het kader van het FP7-programma Planning for energy efficient cities (PLEEC). Doel van dit project, dat onder leiding staat van Eskil-stuna energi & miljö uit Zweden, is onder meer het bepalen van de mo-gelijkheden voor energiebesparing via geïntegreerde planningsbenade-ringen. Het programma, dat samen met de afdeling Urbanism in PLEEC participeert, zal vooral kijken naar de wijze waarop op dit moment plan-ningssystemen in verschillende landen functioneren. In de loop van het jaar zal het JPI (Joint Programming Initiative) CASUAL worden opge-start: Co-creating Attractive and Sustainable Urban Areas and Lifestyle - Exploring new forms of inclusive urban governance. Hierin zal worden samengewerkt met Nordregio (Nordic Centre for Spatial Development) en het ÖIR, het Austrian Institute for Regional Studies and Spatial Plan-ning. Het programma zal verder werken aan het ESPON TANGO-project en samen met de afdeling Urbanism betrokken worden bij een nieuw ESPON-project: North Sea Region STAR, gericht op een evaluatie van de effectiviteit van het INTERREG-programma voor het Noordzeegebied waar het gaat om het stimuleren van zowel het gebruik als de productie van hernieuwbare energie.

Page 40: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

38

Het onderzoeksprogramma is ingedeeld in een drietal thema’s: Land development, Land tenure and property rights en Geo-information studies.

Onderzoeksprogramma Governance of Geo-information and Land Development

ProgrammaleiderWillem Korthals Altes

Missie

De missie van dit programma is tweeledig, namelijk antwoorden vinden op de vragen hoe strategieën en instrumenten om te interveniëren in de grondmarkt ingezet en verbeterd kunnen worden en hoe de be-schikbaarheid en toegankelijkheid van informatievoorziening over grond en de daarbij behorende rechten op bijvoorbeeld gebruik en vervreemding, verbeterd kunnen worden.

Het onderzoeksprogramma

In veel landen is grond schaars en zeker in de verstedelijkte gebieden is er een grote druk op de ruimte. Het onderzoek op het thema Land development is gericht op verbetering van marktinterventie in de veranderende situatie van het grondbeleid, waarin marktwerking (decentralisatie, hervormingen van neoliberale agenda’s, afhankelijkheid van de vastgoedmarkt bij realisatie van publieke doelen), europeanisering (zoals aanbesteding, staatssteun) en nieuwe ruimtelijke opgaven (duurzame ontwikke-ling, binnenstedelijke herstructurering) andere eisen stellen aan grondbeleid dan voorheen. Bestaande grondbeleidsinstrumenten worden geëvalueerd, maar daarnaast gaan wij ook op zoek naar innovatieve werkwijzen en nieuwe instrumenten. Het thema Geo-information studies richt zich op de bestuurlijk-juridische randvoorwaarden voor de beschikbaarheid en toegankelijkheid van geografische informatie. Het onderzoek van dit thema vindt plaats in het Kenniscentrum Open Data. Ook op het gebied van de geo-informatievoorziening speelt europeanisering een steeds grotere rol, bijvoorbeeld via de richtlijnen over het hergebruik van overheids-informatie (PSI), over de oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie (INSPIRE) en over de verwerking van persoonsgegevens.Het thema Land tenure and property rights bouwt voort op het onderzoek dat in de afgelopen jaren werd verricht naar de relatie tussen het gebruik van de grond, de juridische instrumenten voor dit gebruik en de informatievoorziening over percelen plus rechten en beperkingen daarop. Het thema zal zich in de ko-mende jaren vooral richten op de Europese dimensie, zoals de rol van fundamentele rechten, verankerd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de invloed van de Europese Unie.

Page 41: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 39

Maatschappelijke en wetenschappelijke relaties

Binnen het programma wordt samengewerkt met diverse andere par-tijen. Ook wordt onderzoek met en in opdracht van derden gedaan: on-der meer het Rijk (ministerie van IenM, ministerie van BZK), provincies, gemeenten en andere kennisinstituten (waaronder het Instituut voor Bouwrecht). Op het gebied van geo-informatievoorziening liggen er bij-voorbeeld relaties met Geonovum, in 2007 opgericht om de afstemming en coördinatie van de publieke geo-informatie in Nederland te verster-ken en TNO. De relaties met het Kadaster, Rijkswaterstaat (Data-ICT-Dienst), de VNG en het ministerie van IenM zijn voortgezet.

Thema: Land development

Themaleider: Willem Korthals AltesThemagroep: Daniëlle Groetelaers, Jitske de Jong, Vitnarae Kang, Hendrik Ploeger, Tuna Taşan-Kok en Herman de Wolff

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Extern onderzoek raadsenquête grondbeleid EnschedeDe gemeenteraad van Enschede heeft in een raadsenquête het door de gemeente gevoerde grondbeleid van de afgelopen jaren onderzocht. Voor deze raadsenquête heeft het OTB in 2012 een deel van het externe onderzoek uitgevoerd, gericht op de vragen hoe is ingespeeld op factoren die de uitkomsten van het grondbeleid beïn-vloeden, de wijze waarop door raad en college sturing is gegeven aan het grondbeleid en de daarvoor benodigde informatie, en op welke momenten besluiten zijn genomen. In dit project is samengewerkt met onderzoekers uit de OTB-secties Volkshuisvestingsbeleid en wo-ningmarkt en Stedelijke en regionale ontwikkeling, die respectievelijk de ontwikkelingen op het gebied van de woningmarkt en de bedrij-venterreinenmarkt in beeld brachten.

Onderhoud kapitaalgoederenIn opdracht van de rekenkamercommissie van de gemeente Huizen is een onderzoek uitgevoerd naar de doeltreffendheid van het toezicht van de raad op het onderhoud van kapitaalgoederen. In 2012 is de concept-eindrapportage opgeleverd en besproken met de commissie.

Gebiedsontwikkeling en woningbouwIn opdracht van het ministerie van BZK heeft een analyse plaatsge-vonden van aanbevelingen richting gemeenten op het gebied van gebiedsontwikkeling en woningbouw als reactie op de huidige crisis. De eindrapportage is in 2012 verschenen.

Provinciale aanpak grondverwervingIn opdracht van de Rekenkamer Oost-Nederland is een start gemaakt met een onderzoek gericht op de vraag in hoeverre er bij de provin-cies Gelderland en Overijssel sprake is van een effectieve, efficiënte en legitieme aanpak van grondverwerving in het kader van het actie-ve grondbeleid. Het onderzoek moet verbeterpunten opleveren, zowel ten aanzien van het beleid als van de uitvoering.

Resilient CitiesBinnen het URBANET-programma wordt met het programma Urban and Regional Development in een internationale coalitie (Middle East Technical University te Ankara, Universidade do Porto, Technical University of Lisbon en Nordregio - Nordic Centre for Spatial Development te Stockholm) gewerkt aan het project Sustainable Land Use Policies for Resilient Cities. In dit project worden casestudy’s geanalyseerd en vergeleken op toepassing van beleidsinstrumenten en successen en mislukkingen op het gebied van een duurzaam ruimtelijk beleid voor de stad. Hiervoor is gewerkt aan een bij Springer verschenen (en op 2013 gedateerd) boek.

Stedelijke herverkavelingIn samenwerking met de praktijkleerstoel gebiedsontwikkeling is in opdracht van de Rijksoverheid een start gemaakt met het project Vaart brengen in gebiedsontwikkeling via ‘stedelijke herverkaveling’. Dit project bevat een reflectie op praktijkprojecten om, mede voortbordurend op eerder onderzoek, een bijdrage te leveren aan gedachtevorming over een eventuele wettelijke regeling op het gebied van stedelijke herverkaveling.

Belangrijkste publicaties

Korthals Altes, W.K. & H.W. de Wolff, 2012, PPS in crisis - for better or for worse?, Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 18 (6), pp. 60-63.

Roodbol-Mekkes, P.H., A.J.J. van der Valk & W.K. Korthals Altes, 2012, The Netherlands spatial planning doctrine in disarray in the 21st cen-tury, Environment and Planning A 44 (2), pp. 377-395.

Taşan-Kok, M.T. & G. Baeten (Eds.), 2012, Contradictions of Neoli-beral Planning: Cities, Policies, and Politics, Dordrecht (Springer).

Taşan-Kok, M.T. & W.K. Korthals Altes, 2012, Rescaling Europe: ef-fects of single European market regulations on localized networks of governance in land development, International Journal of Urban and Regional Research 36 (6), pp. 1268-1287.

Veen, M. van der & W.K. Korthals Altes, 2012, Contracts and learning in complex urban projects, International Journal of Urban and Regional Research 36 (5), pp. 1053-1075.

Wolff, H.W. de & A.G. Bregman, 2012, Herverkaveling: mogelijkheid van versnelling van het facilitaire grondbeleid op ontwikkelingsloca-ties?, Tijdschrift voor Bouwrecht 5 (1), pp. 2-6.

Promotieonderzoek

Vitnarae Kang: Flexibiliteit, verantwoording en financieel resul-taat van grondexploitaties

Gemeentelijke grondexploitaties vinden plaats in een periode waarin de grondmarkt, politieke inzichten en specifieke technische inzichten aan het veranderen zijn. Deze wijzigingen of flexibiliteit worden op een bepaalde wijze verantwoord en zijn van invloed op het resultaat van de grondexploitatie en de mogelijkheden van kostenverhaal en kostenverevening. In 2012 is als pilot een casestudy uitgevoerd in Nederland (de gemeente Midden-Delfland). Ook is in het Verenigd

Page 42: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

40

Koninkrijk (via contacten met de University of Cambridge) onderzoek gedaan.Promotor: prof. dr. W.K. Korthals AltesCopromotor: mw. dr. D.A. Groetelaers

Thema: Land tenure and property rights

Themaleider: Hendrik PloegerThemagroep: Paul van Asperen, Jaap Besemer, Daniëlle Groetelaers, Jitske de Jong, Willem Korthals Altes, Bastiaan van Loenen, Diego Rodri-gues Lopes, Herman de Wolff en Jaap Zevenbergen

Een selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

TENLAWEind 2012 is het project Tenancy Law and Housing Policy in Multi-level Europe (TENLAW) gestart. In dit door de EU gefinancierde project, met een looptijd van 42 maanden, wordt in samenwerking met diverse andere universiteiten (gecoördineerd door het Zentrum für Europäische Rechtspolitik van de Universiteit Bremen) een analyse gemaakt van de systemen van huurrecht binnen de Europese Unie. Dit zal uitmonden in een advies aan de Europese Commissie over de noodzaak en mogelijkheden van beleid op dit gebied. In de eerste fase wordt – voor een deel ondersteund door de OTB-sectie VWM – een studie uitgevoerd naar het Nederlandse, Belgische en Franse huurrecht en het beleid op dit gebied.

3D-kadasterIn 2012 is in samenwerking met onder meer het Nederlandse Kadas-ter en de OTB-sectie GIS-technologie een onderzoek naar de ontwik-keling van een 3D-kadaster voor het Russische kadaster (Rostreestr) afgerond. Dit onderzoek resulteerde niet alleen in een aantal rappor-ten voor de opdrachtgever, maar tevens in een aantal congrespapers. Ook is in het verslagjaar, eveneens in nauwe samenwerking met de sectie GIS-technologie, een advies uitgebracht aan het Nederlandse Kadaster met richtlijnen voor het inschrijven van 3D-tekeningen ter registratie van rechten met een ruimtelijke dimensie. Het gaat hierbij in het bijzonder om inschrijvingen waarbij de rechtstoestand zo com-plex is, dat deze niet goed in de bestaande systemen kunnen worden gepubliceerd. Dit advies bouwde voort op eerder uitgevoerde weten-schappelijke analyse en een onderzoek naar de noodzaak van een 3D-registratie in Nederland en de mogelijkheden daarvoor.

4D-kadasterEen 3D-registratie van vastgoedgegevens biedt meer rechtszeker-heid door het verbeteren van inzichtelijkheid van vastgoed en bijbe-horende rechten en/of belemmeringen dan de huidige registratie. Inmiddels blijkt steeds vaker ook het temporele aspect belangrijk in de kadastrale registratie, bijvoorbeeld als gevolg van timesharing, seizoensgebonden rechten, tijdelijke gebruiksrechten en met fysieke processen meebewegende eigendomsgrenzen. In het project 4D-kadaster, waarin wordt samengewerkt met het programma GIS Tech-nology, worden de juridische en organisatorische aspecten van een 4D-kadaster onderzocht.

Belangrijkste publicaties

Asperen, P.C.M. van & J.A. Zevenbergen, 2012, The role of land tools with respect to land access and tenure security for the poor: cases from Anglophone periurban Africa, in: Deininger, K. (Ed.), Annual World Bank Conference on Land and Poverty: Land Governan-ce in a Rapidly Changing Environment (World Bank), pp. 1-24.

da Fonseca Hespanha de Oliveira, J.P., 2012, Development me-thodology for an integrated legal cadastre. Deriving Portugal country model from the land administration domain model (proefschrift), Delft (Technische Universiteit Delft).

Ploeger, H.D. & D.A. Groetelaers, 2012, Noot bij EHRM 6 december 2011, Gladysheva tegen Rusland, European Human Right Cases 13 (6), pp. 1186-1201.

Ploeger, H.D. & B. van Loenen, 2012, The European real estate market - transparency, security and certainty through registration by Eurotitle, in: Erp, S., A. Salomons & B. Akkermans (Eds.), The Future of European Property Law, Munich (Sellier European Law Publishers), pp. 183-198.

Rodrigues Lopes, D.L., 2012, Eigendom en beperkte rechten, Deventer (Kluwer).

Promotieonderzoek

Paul van Asperen: Evaluation of innovative land tools in peri-urban areas in Sub-Saharan Africa

De laatste jaren worden in veel Afrikaanse landen nieuwe methodie-ken van grondboekhouding geïntroduceerd. Doel van het onderzoek is het bepalen van het effect van die nieuwe methodieken op de gewenste verbetering van de rechtszekerheid van grondrechten en de daarop verwachte welvaartstijging voor de mensen in de laagste inkomensgroepen. Het onderzoek beperkt zich tot de randstedelijke gebieden in zuidelijk Afrika, waar de markt de meeste dynamiek vertoont. In 2012 is – mede op basis van het veldwerk verricht in de afgelopen jaren – gewerkt aan de conceptversie van het manuscript.Promotoren: mw. prof. mr. dr. J. de Jong en prof. mr. dr. ir. J.A. Ze-venbergen (Universiteit Twente)

Joao Paulo da Fonseca Hespanha de Oliveira: Development methodology for an integrated legal cadastre

Dit onderzoek betreft de ontwikkeling van een systeemontwikkelme-thodiek voor de hervorming van juridisch kadastrale systemen, in het bijzonder toegepast op Portugal. Hierbij is gebruik gemaakt van het zogenaamde Land Administration Domain Model (LADM). Het onder-zoek droeg tevens in belangrijke mate bij aan de verdere ontwikke-ling van dit model. Dit promotieonderzoek is een samenwerking met de sectie GIS-technologie.Promotoren: prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom en prof. mr. dr. ir. J.A. Zevenbergen (Universiteit Twente).Gepromoveerd: 5 juli 2012

Page 43: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 41

Thema: Geo-information studies

Themaleider: Bastiaan van LoenenThemagroep: Jaap Besemer, Michiel Jellema, Jitske de Jong, Henk Koerten, Stefan Kulk, Bas Kok, Willem Korthals Altes, Bujar Nushi, Hendrik Ploeger en Frederika Welle Donker

Selectie van onderzoeksprojecten en overige activiteiten

Kenniscentrum Open DataOp 1 mei 2012 is het Kenniscen-trum Open Data opgericht waarin wetenschap en praktijk nauw samenwerken aan de bestuurlijk-juridische vraagstukken rond beschikbaarheid van geografische overheidsdata. Bas Kok is aange-steld als directeur. In 2012 is ge-werkt aan de opzet en de vormge-ving van dit kenniscentrum en aan een projectenportefeuille. Hierbij gaat het om juridische vragen als ‘van wie is de informatie’ (intellec-tueel eigendom, auteursrecht en het databankrecht), ‘wie is aan-sprakelijk voor fouten in de open data’, ‘welke bescherming heeft degene over wie de informatie verzameld is’ (privacy), ‘moet de overheid bepaalde informatie be-schikbaar stellen’ (openbaarheid), en ‘onder welke voorwaarden’ (hergebruik). Maar ook bestuurlijk ingestoken onderwerpen als de rol van het opendatabeleid binnen de ontwikkeling van een informatie infrastructuur, de effecten van een opendatabeleid, de ontwikkeling van raamwerken voor de beoorde-ling van informatie infrastructuren, en de rolverdeling tussen overheid en bedrijfsleven bij het optimaliseren van het opendatagebruik zijn in 2012 op de agenda geplaatst. Het Kenniscentrum opereert in het internationale domein als Knowledge Center GI Governance.

Samenwerking GeonovumIn opdracht van Geonovum heeft de themagroep de projectleiding gekregen over het project GIDEON2, de nieuwe visie op de geo-informatievoorziening voor Nederland. Dit heeft geleid tot een eerste conceptvisie voor de overheid die is gepresenteerd in het beraad voor de Geo-informatie van december. Dit GI-beraad is een bij ministerieel besluit ingesteld orgaan dat enerzijds programma’s en projecten in-richt en laat uitvoeren om de geo-informatie in Nederland te verbete-ren en anderzijds overheden adviseert over strategische onderwerpen op het gebied van de geo-informatie. Er is tevens bijgedragen aan een advies over de implementatie van INSPIRE in Nederland.

Databeleid RijkswaterstaatVoor de Data-ICT-Dienst van Rijkswaterstaat is een analyse gemaakt van de mogelijkheid om een opendatabeleid toe te passen op het

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN-1 en AHN-2).Tevens is een eerste monitoring gedaan naar de effecten van het opendatabeleid voor het Nationaal Wegenbestand (NWB) en een nul-meting gedaan naar het gebruik van AHN-1 en AHN-2. De resultaten van de studie vormen een belangrijke basis voor de verdere vormge-ving van het totale databeleid van Rijkswaterstaat.

Open data bij AllianderIn het kader van het programma BSIK Next Generation Infrastructu-res heeft de themagroep het project Open data and beyond II geleid. In dit project heeft de themagroep voortgebouwd op het onderzoeks-project Open data and beyond, waarbij samen met de OTB-sectie GIS-technologie, Wageningen University en de faculteit TBM de bestuurlijk-juridische, organisatorische en technische randvoorwaar-den zijn geschetst om open data bij energienetwerkbedrijf Alliander te kunnen realiseren. Binnen het project is samen met Wageningen University en Alliander een theoretisch kader ontwikkeld en dit raam-werk wordt in 2013 ingezet om de effecten van open data bij Liander

Kenniscentrum Open Data van start

Het OTB en TNO hebben samen het Kenniscentrum Open Data opgericht. Open data zijn gegevens die door de overheid worden ingewonnen voor eigen gebruik, maar die ook voor bedrijven en burgers op een vaste plek vrij beschikbaar moeten zijn. Meer dan tachtig procent daarvan zijn geografi-sche data. “Van vrije beschikbaarheid is nu nog nauwelijks sprake”, zegt Bas Kok, directeur van het nieuwe Kenniscentrum. Kok is geen onbekende in de geowereld. Eerder was hij onder meer se-cretaris van de Raad voor de Vastgoedinformatie, directeur-secretaris van het overlegorgaan voor Geo-informatie Ravi, directeur van het kadaster en president van de GSDI Association, ‘s werelds be-langrijkste organisatie op het gebied van geogra-fische data-infrastructuur. Hij werkt sinds 1998 op parttimebasis bij de TU Delft en doet onderzoek op het gebied van internationale ontwikkelingen rond de coördinatie van de geo-informatievoorziening.“Die data moeten zonder beperkingen als een soort grondstof kunnen dienen voor nieuwe pro-ducten. In Europa kunnen die gegevens bedrijven een geschatte 140 miljard euro aan economische baten opleveren en er zullen ook nieuwe bedrijven door ontstaan. Goede inwinning en gebruik leveren de overheid ook besparingen op dankzij betere dienstverlening, efficiënter werken en minder

Iedereen die het over open data heeft bedoelt weer iets anders

Bas Kok

Page 44: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

42

te meten.

Verkenning opendataonderzoek

In opdracht van TNO heeft de themagroep bij het geo-werkveld geïnventariseerd welke onderwerpen met betrekking tot open data nader onderzocht moeten worden. De onderzoeksresultaten vormen de basis voor het programma dat het Kenniscentrum Open Data wil gaan uitvoeren.

NGIIs in internationaal verbandHet thema GI en governance maakt onderdeel uit van de strategische samenwerkingsovereenkomst tussen Wuhan University (China) en de TU Delft. Binnen deze strategische samenwerkingsovereenkomst worden een aantal gemeenschappelijke onderzoeken verkend. De volgende projecten zijn genoemd: Governance of Geo-information, Impact of data sharing on SDI objectives en SDI assessment.

Participatie GSDIHet onderzoeksprogramma heeft een bijdrage geleverd aan de orga-nisatie van het GSDI-congres Spatially Enabling Government, Industry and Citizens. Naast lidmaatschap van de programmacommissie en het verzorgen van diverse congrespapers, is een workshop verzorgd over

de wereldwijde harmonisering van geo-licenties Towards the Global Harmonization of Licenses for Geographic Data.

Belangrijkste publicaties

Kulk, S. & B. van Loenen, 2012, Brave New Open Data World?, International Journal of Spatial Data Infrastructures Research 7, pp. 196-206.

Loenen, B. van & S. Kulk, 2012, De juridische en praktische kaders bij het hergebruiken van digitale publieke geografische informatie, in: Groothuis, M.M. (Ed.), Bestuursrecht en ICT; Monografieën Recht en Informatietechnologie, deel 8, Den Haag (Sdu Uitgevers), pp. 111-131.

Loenen, B. van, K. Janssen & F.M. Welle Donker, 2012, Towards true interoperable geographic data: developing a global standard for geo-data licences, in: Janssen, K. & J. Crompvoets (Eds.), Geographic Data and the Law. Defining New Challenges, Leuven (Leuven University Press), pp. 19-36.

Nushi, B. & B. van Loenen, 2012, The STIG: framework for the stress-test for infrastructures of geographic information, in: Zlatanova, S., R. Peters, A. Dilo & H. Scholten (Eds.), Intelligent Systems for Crisis Management. Lecture Notes in Geoinformation and Cartography,

Berlin Heidelberg (Springer-Verlag)), pp. 289-298.

Promotieonderzoek

Michiel Jellema: Dynamiek tussen overheidsorganisatie en geo-informatievoorziening

Een groot aantal overheidsorganisaties, zowel lokale als nationale, is betrokken bij geo-informatie, vaak als producent én gebruiker. Al deze organisaties kennen hun eigen dynamiek en bevinden zich in verschillende stadia van organisatieontwikkeling. Nationale beleids-voornemens en projecten ter bevordering van de geo-informatievoor-ziening hebben hiervoor weinig oog. Het onderzoek richt zich op het voor de geosector geschikt maken van een organisatieontwikkelings-model, op wederzijdse beïnvloeding van de organisatieontwikkeling van de betrokken organisaties, en op de Nederlandse ontwikkelingen op het gebied van de geo-informatievoorziening.Promotoren: prof. mr. J.W.J. Besemer en prof. mr. dr. ir. J.A. Zevenbergen (Universiteit Twente)

administratie. Denk bijvoorbeeld aan het online afhandelen van bouwvergunningen. Als de over-heid haar data op orde heeft en vrijgeeft, zullen anderen dat waarschijnlijk ook willen doen. Het onderwerp is daarom door de Europese Unie op de agenda gezet. Ook in Nederland heeft het de aandacht van de overheid. Het ministerie van IenM werkt met de belangrijkste partijen uit de geo-informatiesector aan een nieuw beleidsprogramma en open data zijn daar een belangrijk onderdeel van. Het ministerie heeft ook een kernteam open data opgezet en de minister wil alle data in 2015 vrijgeven.” Het kenniscentrum onderzoekt in Nederland hoe obstakels weg te nemen zijn die het beleid van open data in de weg staan om zo de toegankelijk-heid van die geodata te verbeteren. “Wij richten ons op bestuurlijk-juridische vraagstukken met als doel de data beter te benutten. Ik zorg daarbij als kwartiermaker voor de dynamiek”, zo omschrijft Kok zijn taak. De voorwaarden waaronder de overheid informa-tie inwint en beschikbaar stelt, kunnen worden verbeterd. “Bij open data is technisch gezien alles mogelijk, maar er rijzen steeds meer juridische en organisatorische vragen. Het Kenniscentrum richt zich op deze vragen.” Kok geeft een aantal voorbeelden. “Er is een Europese richtlijn gekomen voor de privacybescherming. Daarin staat dat data en datacombinaties niet terug te herleiden mogen zijn tot personen en dat persoonsgegevens die zijn ingewonnen voor het ene doel niet gebruikt mogen worden voor een ander doel. Bij open data

is echter sprake van data zonder doelbeperking in het gebruik en dat is in strijd met die richtlijn. Dit geeft in de praktijk veel problemen omdat door koppeling van data steeds meer gegevens toch te herleiden zijn tot personen. Een ander voorbeeld is dat overheden steeds vaker hun data door anderen laten verzamelen en daardoor onvol-doende garantie hebben over de kwaliteit ervan. De overheid moet die partijen daarom instrueren hoe zij informatie inwinnen en daarbij kunnen wij adviseren. Het OTB heeft ervaring met intellectueel eigendom, privacy, openbaarheid en hergebruiks-voorwaarden van data. We hebben expertise in huis en onderzoekscapaciteit, we zijn nationaal toonaangevend en hebben een sterk internationaal netwerk.” Het centrum zal verder een kennisagenda ontwik-kelen, een stuurgroep oprichten en een workshop organiseren waarop het initiatief zal worden gepresenteerd. “Onze eerste stap is om een projectagenda voor de periode 2014-2018 op te zetten. Het programma wordt verankerd binnen het onderzoeksprogramma Geoinformation techno-logy and governance van de faculteit Bouwkunde. Praktijk en wetenschap worden zo gecombineerd. In het kenniscentrum komen onderzoeksplaatsen beschikbaar, onder andere voor promovendi. Er moeten ook leerstoelen komen, want bestuurlijke verantwoordelijkheden rond het beleid over geo-informatie en open data zijn actuele vraagstukken en worden thans door de huidige geo-informatie-leerstoelen in Nederland niet gedekt.”

Page 45: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 43

Frederika Welle Donker: Impact of the European Union frame-work on a free flow of geo-information and geo-services

Verschillende Europese richtlijnen moeten de toegankelijkheid en het hergebruik van publieke geo-informatie vergroten. Op deze ma-nier wordt bevorderd dat informatie beschikbaar komt in de gehele EU en dat producten worden ontwikkeld die waarde toevoegen aan deze informatie. Tot op heden blijft de ontwikkeling van deze pro-ducten achter bij de ambities. Er zijn kennelijk juridische, financiële en organisatorische belemmeringen voor de marktsector. Dit project onderzoekt deze belemmeringen in het licht van de bedoelde en on-bedoelde effecten van de Europese regelgeving.Promotor: mw. prof. mr. dr. J. de JongCopromotor: dr. ir. B. van Loenen

Vooruitblik naar 2013

Het onderzoeksprogramma Governance of Geo-information and Land Development wordt beëindigd. In 2013 zal het onderzoek van de sectie Geo-informatie en Grondbeleid worden ondergebracht in twee nieuwe onderzoeksprogramma’s: (1) Geoinformation Technology & Governance en (2) Urban and Regional Studies.In 2013 zal een start worden gemaakt met het project DIVERCITIES (FP7 gecoördineerd door de Universiteit Utrecht), gericht op de wijze waarop beleid voor het benutten van de meerwaarde van stedelijke di-versiteit gestalte krijgt. Het OTB is als co-coördinator hoofdverantwoor-delijk voor het ontwikkelen van de richtlijnen voor het onderzoek. Bin-nen dit project zal een start worden gemaakt met onderzoek in Toronto, een hyperdiverse stad die de leuze ‘Diversity Our Strength’ voert.Samen met het geo-informatieveld zal het Kenniscentrum Open Data verder worden vormgegeven. Er zal een pakket aan basisprojecten worden ontwikkeld, waarmee in 2013 zal worden gestart. De contouren voor een kennisagenda 2014-2018 van het Kenniscentrum worden in 2013 ontwikkeld, alsmede de contouren van het projectenprogramma Open Data voor de periode tussen 2014 en 2018. Daarnaast wordt ge-werkt aan de voorbereiding van een workshop om bekendheid te geven aan de activiteiten van het Kennniscentrum. Voorts zal de sectie haar adviserende rol voor Geonovum blijven vervullen, zal in opdracht van het BSIK-programma Next Generation Infrastructures de monitoring van de impact van open data bij Alliander worden ontwikkeld en uitgevoerd en zal de sectie binnen het European Location Framework Initiative haar expertise inzetten om de juridische uitwisselbaarheid van geo-informatie in Europees verband te optimali-seren.Eind 2012 is het FP7-project Tenancy Law and Housing Policy in Multi-level Europe (TENLAW) gestart. Dit zal uitmonden in een advies aan de Europese Commissie over de noodzaak en mogelijkheden van beleid op dit gebied. In 2013 zal het belangrijkste deel van de eerste fase van het onderzoek worden uitgevoerd, een studie naar het Nederlandse, Belgi-sche en Franse huurrecht en huurbeleid. In dit kader zullen de onder-zoekers in 2013 deelnemen aan de TENLAW-workshop in het Spaanse Tarragona, waarin de eerste resultaten worden gepresenteerd.

Page 46: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

44

Eerstefaseonderwijs binnen de TU Delft

Het OTB heeft aan verschillende opleidingen binnen de TU Delft in 2012 een bijdrage verleend. Daar-bij zijn vijf verschillende faculteiten betrokken: Techniek, Bestuur en Management (TBM), Bouwkunde, Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG), Technische Natuurwetenschappen (TNW) en 3ME.

Techniek, Bestuur en Management (TBM)

Binnen de faculteit TBM wordt een bijdrage geleverd aan de BSc-opleiding Technische Bestuurskunde en de MSc-opleiding Systems Engineering, Policy Analysis and Management. Studenten binnen deze oplei-dingen kiezen vanaf het eerste jaar een toepassingsdomein; naast het algemene onderwijs wordt in de eerste jaren ruim een zesde deel van de tijd met domeinspecifiek onderwijs gevuld. Vanuit het OTB gaat het om drie domeinen: Bouwen & Ruimtelijke ontwikkeling (B&R), Transport & Logistiek (T&L) en Infor-matie & Communicatie (I&C).

Domein Ruimte: Gebruik en Ontwikkeling (RGO)Sinds 2004 kunnen studenten, naast drie al bestaande toepassingsdomeinen, kiezen voor het domein

Hoewel de naam van het Onderzoeksinstituut OTB wellicht anders doet vermoeden, beschouwt het instituut kennisoverdracht door het geven van onderwijs als een van de kernactiviteiten. Het streven is dat 20 procent van de werk-zaamheden zal bestaan uit onderwijs. Het On-derzoeksinstituut verzorgt dit onderwijs voor verschillende doelgroepen. Het gaat zowel om onderwijs voor studenten als om onderwijs voor derden. In dit hoofdstuk wordt onderscheid gemaakt tussen eerste- en tweedefaseonderwijs binnen de TU Delft – onderwijs dat voor een be-langrijk deel plaatsvindt bij opleidingen van de drie constituerende faculteiten, wetenschappe-lijk onderwijs buiten de TU Delft en postinitieel onderwijs. Het eerstefaseonderwijs staat (mede) in het verlengde van de leerstoelen; voor een overzicht van deze leerstoelen wordt verwezen naar bijlage 2. Naast het onderwijs dat recht-streeks vanuit en onder de vlag van het OTB wordt verzorgd, zijn enkele medewerkers deels verbonden aan een andere werkplek waar onder-wijs wordt verzorgd. Dit onderwijs valt buiten de bespreking in dit jaarverslag.

Onderwijs

Page 47: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 45

B&R (voor de MSc-fase in het Engels B&S: Built environment & Spatial development). Van de lichting 2011-2012 hebben in 2012 57 studenten voor dit toepassingsdomein gekozen. Het onderwijs binnen dit domein wordt gecoördineerd door het OTB en grotendeels verzorgd door medewerkers van het instituut. Clustercoördinator van dit onderwijs is Herman de Wolff; Willem Korthals Altes is de verantwoordelijke hoogleraar.In september 2012 is binnen de studievereniging Curius van de opleiding Technische Bestuurskunde, een dispuut voor het B&R-domein opgericht.Aan het onderwijs binnen het B&R-domein in de bacheloropleiding is in 2012 door alle secties van het OTB een bijdrage geleverd. Het OTB heeft in 2012 de volgende vakken verzorgd:• eerste jaar BSc: spm1720: Grond en ruimtelijke ontwikkeling (modulemanager: Hendrik Ploeger);• eerste jaar BSc: spm1730: Omgevingsfactoren bij ruimtelijke ontwikkeling (modulemanager: Hendrik Ploeger);• tweede jaar BSc: spm2971: Onderzoeksmethoden en dataverwerking op het B&R-domein (modulemanager: Kees Maat);• tweede jaar BSc: spm2710: Ruimtelijke planning en ruimtelijke modellen (modulemanager: Kees Maat);• tweede jaar BSc: spm2720: Ruimtelijke ontwikkeling en openbare voorzieningen (modulemanager: Daniëlle Groetelaers);• derde jaar BSc: spm3710: Bouwrijp maken, bouwen en beheer (modulemanager: Ad Straub);• derde jaar BSc: spm3730: Beleid, economie en recht op het RGO-domein (coördinatie voor het domeindeel: Marja Elsinga en Herman de Wolff).Verder is aan een aantal projectvakken in de BSc een bijdrage geleverd door docenten van het OTB (Project Inleiding Technische bestuurskunde en Bachelorproject).

Ook in de masteropleiding SEPAM volgen de studenten vakken uit het gekozen domein. Aan dat onderwijs is in 2012 een bijdrage geleverd door de secties GiGb, DWK, SVW, SRO en VWM. De volgende vakken zijn verzorgd:• spm4710: Design of urban concepts (modulemanager: Bas Waterhout); • spm4720: Design of housing programs (modulemanager Harry van der Heijden);• spm4730: Strategies in urban restructuring (modulemanager: Reinout Kleinhans);• spm4740: Value capturing in land management (modulemanager: Herman de Wolff);• spm9750: Environmental sustainability in the built environment (modulemanager: Laure Itard);• spm5710: Integrated regional development (modulemanager: Wil Zonneveld).Verder is aan het designprojectvak in de MSc een bijdrage geleverd door docenten van het OTB, door aanlevering en begeleiding van het onderwerp op het domein.Ook hebben in 2012 enkele vanuit het OTB begeleide afstudeerders met B&R als toepassingsdomein hun MSc-diploma behaald.

Domein Transport, Infrastructuur en Logistiek (TIL)Eén van de andere toepassingsdomeinen binnen de opleiding Techni-sche Bestuurskunde (SEPAM) is Transport & Logistiek (T&L). Binnen een bestaand vak uit dit domein, dat vanuit de faculteit TBM wordt

gecoördineerd, zijn in 2012 enkele colleges verzorgd. Vanuit het On-derzoeksinstituut is de sectie SRO betrokken bij dit onderwijs.

Domein Informatie & Communicatie (I&C)Een derde toepassingsdomein binnen de opleiding Technische Be-stuurskunde (SEPAM) is Informatie & Communicatie (I&C). Binnen een bestaand vak uit dit domein, dat vanuit de faculteit TBM wordt gecoördineerd, zijn in 2012 enkele colleges verzorgd. Vanuit het On-derzoeksinstituut is de sectie GiGb betrokken bij dit onderwijs.

Bouwkunde

Binnen de opleiding Bouwkunde wordt vanuit het OTB een bijdrage geleverd aan de bacheloropleiding Bouwkunde en de masteropleidingen Geomatics en Architecture, Urbanism en Building Sciences. Bij het onderwijs in de bacheloropleiding Bouwkunde zijn de secties VWM, DWK en GiGb betrokken. Binnen bestaande vakken zijn in 2012 (werk)colleges verzorgd en projecten begeleid.

BacheloropleidingIn 2012 is voor het eerste de minor Sensing the City – Delft van Boven verzorgd. Deze minor wordt mede gecoördineerd vanuit het Onderzoeksinstituut OTB door Edward Verbree. In de minor wordt de samenhang benadrukt tussen menselijke activiteiten en verplaat-singsgedrag binnen de stedelijke omgeving door middel van geoma-tics methoden en technieken meten, verwerken en presenteren. Aan dit onderwijs wordt een bijdrage geleverd vanuit de sectie GIS-t. In 2012 zijn twaalf studenten met deze nieuwe minor gestart. De volgende vakken zijn verzorgd:• GEO1010 Python Programming for Geomatics (coördinatie: Martijn Meijers);• GEO1011 Introduction Geographical Information Systems (coördina-tie: Hugo Ledoux en Edward Verbree);• GEO1012 Spatio-temporal visualisation and animation (coördinatie: Edward Verbree);• GEO1013 Introductie Plaatsbepaling en locatiebewustzijn binnen de gebouwde omgeving (coördinatie: Edward Verbree).

MasteropleidingSinds september 2012 verzorgt het OTB in opdracht van de faculteit Bouwkunde de masteropleiding Geomatics. Edward Verbree is daar-van opleidingsdirecteur. Deze opleiding is met ingang van september 2012 ingrijpend vernieuwd ten opzichte van de masteropleiding die sinds 2005 werd gegeven als interfacultaire masteropleiding in een samenwerking tussen TBM, de faculteit CiTG (Waterhuishouding en Waterbeheer) en de faculteit L&R. In 2012 zijn negen studenten met deze vernieuwde opleiding gestart. Eind 2012 heeft de onderwijs-visitatie plaatsgevonden van de masteropleiding. In de mondelinge rapportage is de commissie positief over de ingezette vernieuwing en prijst ze het enthousiasme van de (internationale) studenten. Ze is positief gestemd over de wetenschappelijke kwaliteit van de staf.Het grootste zorgpunt is de kwantiteit van de instroom; deze is te laag. De commissie vindt dat Geomatics aantrekkelijk moet worden gemaakt voor instroom vanuit de bacheloropleiding Bouwkunde.Aan dit onderwijs is in 2012 een bijdrage geleverd door de secties GiGb en GIS-t. Het OTB heeft in 2012 de volgende vakken verzorgd binnen het vernieuwde programma:• GEO1001: Sensing Technologies for the Built Environment (coördi-

Page 48: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

46

natie: Tjeu Lemmens);• GEO1002: Geographical Information Systems (GIS) and Cartograp-hy (coördinatie: Hugo Ledoux);• GEO1003: Positioning and Location Awareness (coördinatie: Edward Verbree);• GEO1004: 3D Modelling of the Built Environment (coördinatie: Sisi Zlatanova);• GEO1005: Spatial Decision Support for Planning and Crisis Manage-ment (coördinatie: Edward Verbree).Het OTB heeft in 2012 de volgende vakken verzorgd binnen het oude programma:• GM1080: GeoDBMS (coördinatie: Peter van Oosterom);• GE4662: Organisational and Legal Aspects of Geo-Information (coördinatie: Bastiaan van Loenen);• GM1110: Geo-Information Technology for Crisis Management (coör-dinatie: Sisi Zlatanova);• GE4732: Spatial Information in Utilities (coördinatie: Edward Ver-bree);• GE4622: Quality of Geo-information (coördinatie: Tjeu Lemmens);• GE4612: GeoWeb (coördinatie: Theo Tijssen);• GM1020: 3D Geo-Information Systems (coördinatie: Sisi Zlatanova).Tevens is een bijdrage geleverd aan enkele andere vakken en het syntheseproject. Ook zijn in 2012 opnieuw diverse afstudeerders (mede) begeleid vanuit het Onderzoeksinstituut OTB.

Verder is aan de masteropleiding Architecture, Urbanism and Building Sciences een bijdrage geleverd. Peter Boelhouwer is medeverant-woordelijk voor het ‘housing’-onderwijs in de mastervariant van deze opleiding. Bij dit onderwijs zijn alle secties betrokken. Het OTB heeft in 2012 aan een aantal bestaande vakken bijdragen geleverd. Ook zijn in 2012 opnieuw diverse afstudeerders (mede)begeleid door medewerkers van het Onderzoeksinstituut OTB.

Verschillende OTB‘ers treden namens de Examencommissie Bouwkun-de op als gecommitteerde bij de formele peilingen in het afstudeer-traject. OTB-medewerker Tjeu Lemmens is lid van de Examencom-missie Bouwkunde.

Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG)

Binnen de MSc-opleiding Civil Engineering wordt vanuit de sectie GiGb een bijdrage geleverd aan een enkel vak.

3mE

Voor de faculteit 3mE wordt binnen de master Mechanical Engineering, track Sustainable Processes & Energy Technology, een keuzevak ver-zorgd door de sectie DWK:• WB 4426: Indoor climate control fundamentals (coördinatie: Laure Itard).Ook is in 2012 een afstudeerder begeleid vanuit het Onderzoeksinstituut OTB.

Technische Natuurwetenschappen (TNW)

Aan de MSc-opleiding Industrial Ecology is vanuit de sectie DWK een bijdrage geleverd aan een enkel vak.

Wetenschappelijk onderwijs buiten de TU Delft

Nationale GI-minor

Het Onderzoeksinstituut OTB is een van de partners in de interuni-versitaire minor Nationale GI minor, waarvan het penvoerderschap bij de Vrije Universiteit Amsterdam ligt. Naast de VU en de TU Delft, zijn de Universiteit Utrecht, Rijksuniversiteit Groningen, Wageningen University en Universiteit Twente hierbij betrokken. In 2012 zijn 23 studenten met deze minor gestart. Aan dit onderwijs is in 2012 door de sectie GIS-t een bijdrage aan enkele vakken geleverd.

Opleiding GIMA

Het OTB is één van de partners in de interuniversitaire MSc-opleiding Geographical Information Management and Applications (GIMA), waarvan het penvoerderschap bij de Universiteit Twente ligt. Naast de TU Delft en de Universiteit Twente zijn Wageningen Univer-sity en de Universiteit Utrecht partij in het samenwerkingsverband. In 2012 zijn 17 studenten met deze opleiding gestart. Aan dit onder-wijs is in 2012 een bijdrage geleverd door de secties GiS-t en GiGb en zijn opnieuw de volgende vakken mede gecoördineerd:• Module 3: Management in organisations (coördinatie: Bastiaan van Loenen);• Module 8: Thesis (coördinatie: Sisi Zlatanova).Daarnaast wordt een bijdrage geleverd aan enkele andere vakken. Ook zijn in 2012 enkele afstudeerders begeleid.

Onderwijs elders, gastcolleges en begeleiding afstudeerders: Nederland

Door diverse medewerkers zijn in 2012 gastcolleges verzorgd binnen vakken aan andere universiteiten en zijn afstudeerders van andere universiteiten begeleid. Dit betreft onder andere in Nederland gast-colleges aan:• Universiteit van Amsterdam (GiGb, SVW, VWM);• Amsterdam School of Real Estate (VWM);• Erasmus Universiteit Rotterdam (SVW);• De Haagse Hogeschool (DWK);• Open Universiteit: samenstellen onderwijsmodule (SRO).

Onderwijs elders, gastcolleges en begeleiding afstudeerders: buiten Nederland

Door diverse medewerkers zijn in 2012 gastcolleges verzorgd binnen vakken aan universiteiten buiten Nederland, waaronder:• Wuhan universiteit in China (GiGb);• University of Architecture, Civil Engineering and Geodesy, Sofia, Bulgarije in het kader van het Erasmus Lifelong Learning Programme (GIS-t);• University of Toronto, Cities Centre, Canada (SVW);• University of Manchester, Institute for Social Change, Engeland (ISC) (SVW);• University of Southampton, Centre for Population Change, Engeland (SVW);• University of Tartu, Department of Geography, Estland (SVW);• Sint-Lucas Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, Gent, België

Page 49: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 47

(SVW);• Universita di Bologna, Italië (DWK);• XIOS Hogeschool, Diepenbeek, België (DWK);• verzorgen onderwijsonderdeel bij University of Birmingham, Depart-ment of Economics, Engeland (VWM);• Université Paris-Sorbonne, Frankrijk (SRO);• Technische Universität Wien, Oostenrijk (SRO);• Blenkinge Institute of Technology, Karlskrona, Zweden (SRO).

Post-initieel onderwijs

Het OTB verzorgt ook onderwijs voor mensen die al in de praktijk werken, het zogenaamde post-initieel onderwijs. Deels betreft dit ei-gen onderwijs, deels betreft dit bijdragen aan cursussen, studiedagen en congressen van derden. Voor zover het eigen onderwijs betreft, wordt de organisatie daarvan ondersteund door het Bureau Opleidin-gen en Kennisoverdracht van het OTB.

OTB-cursussen en -studiedagenHet Onderzoeksinstituut OTB organiseert jaarlijks een aantal cursus-sen en studiedagen over actuele thema’s op het terrein van volkshuis-vesting, ruimtelijke inrichting en ruimtelijk beheer. In 2012 waren dat:• Vierdaagse cursus Technisch beheer van woningen (trekkers: Henk Heeger en Ad Straub);• Vierdaagse cursus Strategisch voorraadbeleid en beheerplannen bij woningcorporaties – twee keer verzorgd in 2012 (trekker: Henk Heeger);• Vierdaagse cursus Recente ontwikkelingen in het wonen (trekker: Peter Boelhouwer);• Vierdaagse cursus De Wijkaanpak: sociaal, fysiek en economisch (trekker: André Ouwehand);• Tweedaagse cursus De markt van koopwoningen: recente ontwik-kelingen en perspectieven (trekker: Harry van der Heijden);• Symposium De toekomst van de woningmarkt voor de middeninko-mens (trekkers: Marja Elsinga en Vincent Gruis);• Intervisiewerkplaats Particuliere woningverbetering (trekker: Evert Hasselaar);• Conferentie Scheiden van wonen en zorg in een vergrijzende sa-menleving (trekker: Carlinde Adriaanse);• OTB/Platform31 Wooncongres 2012: De toekomst van het wonen (trekker: Peter Boelhouwer).

Platform CorpovenistaIn het kader van het kennisontwikkelingsprogramma van Platform Corpovenista heeft het Onderzoeksinstituut OTB in 2012 wederom een 8-daagse leergang georganiseerd over wijkontwikkeling en wijkaanpak (trekker: André Ouwehand).

Bijdragen aan cursussen van derdenGeregeld worden OTB’ers gevraagd een bijdrage te leveren aan cur-sussen en studiedagen die door derden worden georganiseerd. In 2012 betrof dit onder meer cursussen en studiedagen georganiseerd door:• Instituut voor Bouwrecht (Den Haag) (GiGb);• Centrum voor Recht, Onteigening en Waardering (België) (GiGb);• Grotius academie (Nijmegen) (GiGb);• Vereniging Vastgoed Juristen (Utrecht) (GiGb);• NRS (Vereniging van Notariële Registergoed Specialisten) (Den

Haag) (GiGb);• DAS rechtsbijstandverzekering (Amsterdam) (GiGb);• Rockwool course (Delft) (DWK);• Business Zoo (Antwerpen) (DWK);• Aedes en woningcorporaties regio Oost (Nijmegen) (DWK);• WK2020 (Goes en Amsterdam) (DWK);• NIROV - Platform 31 (Den Haag) (VWM);• KEI - Platform31 (Rotterdam) (GiGb).

Page 50: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

48

Bijlagen

College van Bestuur

Bestuur

Beheer

Methodologie enInformatica

Stedelijke en Regionale Ontwikkeling

Stedelijke Vernieuwingen Wonen

Duurzame Woning-kwaliteit

VolkshuisvestingenWoningmarkt

Geografische Infor-matie Systemen technologie

Geo-informatie enGrondbeleid

Programmaraad Directie

Coördinatieteam

Bijlage 1. Organisatiestructuur

Page 51: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 49

Bijlage 2. Directie, management, bestuur en organisatie

Het Onderzoeksinstituut OTB is een interfacultair onderzoeksinstituut van de TU Delft, met een zelfstandige beheerstatus. Het instituut is geli-eerd aan de zogeheten ‘constituerende’ faculteiten, te weten de faculteit Bouwkunde, de faculteit TBM en de faculteit CiTG. Met deze faculteiten worden nauwe onderzoeks- en onderwijsrelaties onderhouden. Deze re-laties komen onder meer tot uiting in de leerstoelverankering tussen het OTB en de constituerende faculteiten. Omdat een onderzoeksinstituut binnen de TU-organisatie strikt genomen geen eigen leerstoelen kent, gaat het daar waar in dit jaarverslag melding gemaakt wordt van OTB-hoogleraren, om leerstoelen bij een van de constituerende faculteiten. Een aantal van deze hoogleraren is vanuit deze faculteiten geheel of gedeeltelijk gedetacheerd bij het OTB.

Vanwege het samengaan van het Onderzoeksinstituut OTB met de faculteit Bouwkunde is de faculteit CiTG in 2012 niet meer vertegen-woordigd in het bestuur. Het OTB-bestuur bestond daardoor in 2012 uit de decanen van de constituerende faculteiten:- mw. prof. ir. K. Laglas (faculteit Bouwkunde), voorzitter- prof. mr. dr. E.F. ten Heuvelhof (faculteit TBM)Mw. C.H.W. Swarttouw-Hofmeijer is secretaris van het bestuur.Het bestuur van het OTB speelt in deze samenstelling vanaf mei 2012 geen actieve rol meer en zal niet meer bij elkaar komen.

Managementteam

Het Managementteam behartigt lopende zaken en bereidt beslissingen ten behoeve van het Coördinatieteam voor. Het team bestaat uit:- prof. dr. P.J. Boelhouwer (wetenschappelijk directeur), voorzitter- prof. dr. W.K. Korthals Altes (directeur)- P.J. van Zinnen (directeur Bedrijfsvoering)- dr. H.C.C.H. CoolenMw. K. Scheffelaar is secretaris van het Managementteam.

Coördinatieteam

In het Coördinatieteam worden beslissingen aangaande het OTB genomen.De directie en de coördinatoren van de zes onderzoeksecties en de ondersteunende afdelingen maken deel uit van dit team:- prof. dr. P.J. Boelhouwer (wetenschappelijk directeur), voorzitter- prof. dr. W.K. Korthals Altes (directeur)- P.J. van Zinnen (directeur Bedrijfsvoering)- dr. H.C.C.H. Coolen- prof. dr. M. van Ham - dr. H.M.H. van der Heijden- dr. C. Maat- prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom- prof. dr. ir. H.J. VisscherMw. K. Scheffelaar is secretaris van het Coördinatieteam.

Leerstoelen

Binnen het instituut werken per 31 december 2012 verschillende hoogleraren waarvan de leerstoelen bij een van de TU Delft-faculteiten zijn gepositioneerd of die een hoogleraarschap elders hebben.

Bouwkunde- prof. dr. P.J. Boelhouwer (sectie Beheer), hoogleraar Housing Sys-tems bij de faculteit Bouwkunde; voor 0,4 fte verbonden aan de fa-culteit Bouwkunde en voor 0,6 werkzaam bij het OTB- prof. dr. M van Ham (sectie Stedelijke Vernieuwing en Wonen) hoogleraar Urban Renewal bij de faculteit Bouwkunde; volledig gede-tacheerd bij het OTB- prof. dr. ir. H.J. Visscher (sectie Duurzame Woningkwaliteit), hoogle-raar Woningkwaliteit en Proces Innovatie bij de faculteit Bouwkunde; volledig gedetacheerd bij het OTB- prof. dr. W.A.M. Zonneveld (sectie Stedelijke en Regionale Ontwikke-ling) hoogleraar Stedelijke en Regionale Ontwikkeling bij de faculteit Bouwkunde; volledig gedetacheerd bij het OTBEmeritus:- prof. ir. A.F. Thomsen (sectie Duurzame Woningkwaliteit), emeritus hoogleraar Woningverbetering en woningbeheer.

Techniek, Bestuur en Management- mw. prof. dr. M.G. Elsinga (sectie Volkshuisvesting en Woning-markt), hoogleraar Housing institutions and governance bij de facul-teit TBM; volledige gedetacheerd bij het OTB- prof. dr. W.K. Korthals Altes (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), hoogleraar Grondbeleid bij de faculteit TBM; volledige gedetacheerd bij het OTB- prof. dr. ir. P.J.M. van Oosterom (sectie GIS-technologie), hoogleraar GIS-technologie bij de faculteit TBM; volledige gedetacheerd bij het OTB Emeriti:- prof. mr. J.W.J. Besemer (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), emeritus hoogleraar Geo-informatie Infrastructuur- prof. dr. A. Faludi (sectie Stedelijke en Regionale Ontwikkeling), emeritus hoogleraar Ruimtelijke Beleidsstelsels in Europa- mw. prof. mr. dr. J. de Jong (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), emeritus hoogleraar Onroerend-goedrecht- prof. dr. ir. H. Priemus (sectie Beheer), emeritus hoogleraar Sys-teeminnovatie Ruimtelijke Ontwikkeling.

Andere universiteiten- prof. dr. H.D. Ploeger (sectie Geo-informatie en Grondbeleid), hoog-leraar Privaatrechtelijke aspecten van het onroerend goed, inclusief de hypothecaire en kadastrale boekhouding aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

Programmaraad

De OTB-programmaraad bestaat uit vooraanstaande collega-onderzoekers en uit personen die een belangrijke rol spelen in het contractonderzoeksveld. De Programmaraad heeft een adviserende en meedenkende rol. De leden adviseren over belangrijke strategische lijnen die op programmaniveau worden uitgezet. Hun advies richt zich dus niet op afzonderlijke projecten, maar omvat de gehele onderzoeksportfolio.

Leden van de Programmaraad:- prof. dr. P. Hooimeijer (Universiteit Utrecht, faculteit Geowetenschappen), voorzitter- ir. G.M.M. Alink- mw. O. Arandjelovic (Provincie Zuid-Holland)

Page 52: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

50

- dhr. J. Buis (Aedes vereniging van woningcorporaties)- prof. mr. dr. J.A. de Bruijn (TU Delft, faculteit TBM)- drs. R. van der Ent (ministerie van BZK)- prof. dr. A.C. Hordijk (Raad van Onroerende Zaken)- mw. drs. M.E.H. Koop- ir. H. Leeflang (ministerie van IenM)- mw. dr. D. Manting (Planbureau voor de Leefomgeving)- ir. H. Pluckel (Hoogheemraadschap van Rijnland)- ir. C.E.C. de Reus- drs. N. Rietdijk (NVB Vereniging voor Ontwikkelaars & Bouwondernemers)- dhr. M. Salzmann (Kadaster)- drs. R. Scherpenisse (Tiwos)- drs. J.G.C.M. Schuyt (De Alliantie, Huizen)- dhr. A.M. Versluis (Rijkswaterstaat)- drs. H.B.H.G. Wilke (Aedes vereniging van woningcorporaties)Mw. C.H.W. Swarttouw-Hofmeijer is secretaris van de Programmaraad.

Ondersteunend personeel

Beheer- P.J. van Zinnen (directeur Bedrijfsvoering en hoofd Beheer)- mw. K. Scheffelaar

Bureau Opleidingen en Kennisoverdracht- mw. E.M. Vogels- mw. A.D. Dersjant- mw. C.H.W. Swarttouw-Hofmeijer

Finance and Control- I. Mikkelsen (gedetacheerd vanuit Finance) tot 1.9.2012- E. Nieuwenhout (gedetacheerd vanuit Finance)- R. Staakman (gedetacheerd vanuit Finance) vanaf 1.10.2012

Personeel en Organisatie- mw. C.A. Moualed (gedetacheerd vanuit HR)- mw. M. de Gier-de Wolff

Publicatiebureau- drs. D.J. Dubbeling- mw. drs. I. Lasa Epelde

Secretariaat- mw. M.J. Voskuil (coördinator)- mw. E.J.M.H. van Deurzen (coördinator)- mw. J.E.B. Bentem - mw. M.E.H.L. Boen- mw. A.C. van den Bos- mw. C.W. Groeneveld- mw. M.M.M. de Jong-Lansbergen- mw. J.A.M. Koopman-Schuurs- mw. G. Waaijer

Marketing & Communicatie- mw. E.M. Vogels (gedetacheerd vanuit M&C)- mw. A.D. Dersjant- mw. H. Jager (gedetacheerd vanuit M&C)

Methodologie en Informatica- dr. H.C.C.H. Coolen- mw. dr. S.J.T. Jansen

Onderdeelcommissie (OdC)De OTB-onderdeelcommissie is wettelijk onderdeel van de Ondernemingsraad TU Delft.- dr. ir. A. Straub (voorzitter)- ir. H.W. de Wolff- dr. H. Ledoux- dr. J.S.C.M. HoekstraNamens de OR:- dr. ir. J.H. BaggenAmbtelijk secretaris:- mw. G. Waaijer

Bedrijfshulpverlening- mw. E.J.M.H. van Deurzen- drs. D.J. Dubbeling- A.A.A. Mariën- dr. A. Meijer- mw. M.J. Voskuil

Personeelscommissie - mw. D. Majcen- T.B. Salcedo Rahola- C. Lennartz- S. Bakker

Mutaties

In dienst - prof. dr. J. de Haan (externe), per 1.1.2012- B.W.H. Sleutjes (externe), per 17.2.2012- mw. M.M. Hoogerbrugge MSc, per 15.4.2012- mr. ing. B.C. Kok, per 1.5.2012- mw. S.E. Boschman MSc, per 1.6.2012- mw. drs. C.G.T.M. Hubers, per 1.7.2012- F. Biljecki MSc, per 7.7.2012- mw. D. Kasraian Moghaddam MSc, per 15.7.2012- A. Mobasheri MSc, per 15.7.2012- ing. R. Suba, per 15.8.2012- mw. ir. F.M. Welle Donker, per 15.8.2012 - mw. S.M. Jäger MSc, per 1.9.2012- drs. S.C. Kromhout, per 1.9.2012- A. Ioannou MSc, per 1.11.2012

Beurspromovendi- Z. Wang, per 1.1.2012- Y. Gong, per 1.10.2012

Uit dienst per- mw. dr. E. Heinen, per 1.1.2012- dr. ir. R. Dankert, per 1.1.2012- B.W.H. Sleutjes (externe), per 23.3.2012- mw. ir. F.M. Welle Donker, per 1.7.2012- ir. P.C.M. van Asperen, per 1.7.2012- ir. Z. Winkels, per 1.10.2012

Page 53: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

jaarverslag 2012 51

Bijlage 3. Baten en lasten

Baten (x € 1.000)EerstegeldstroomTweedegeldstroomDerdegeldstroomInterne TURenteTotaal

In %EerstegeldstroomTweedegeldstroomDerdegeldstroomInterne TURenteTotaal

Lasten (x € 1.000)PersoneelPersoneel van derdenDuurzame goederenVerbruikslastenTotaal

In %PersoneelPersoneel van derdenDuurzame goederenVerbruikslastenTotaal

20103.913

2123.312

528117

8.082

2010483

4171

100

20105.4371.654

1781.0988.367

20106520213

100

20113613311

3559404115

8002

2011454

4551

100

201149911616178

12137998

201163202

15100

20123180450

3236306147

7319

2012446

4442

100

201247871739120

11547800

201261222

15100

20001.496

542.126

289129

4.094

2000371

5273

100

20002.970

44722

9994.438

200067100

23100

20011.977

472.365

308110

4.807

2001411

4972

100

20013.339

481196772

4.788

200170104

16100

20021.973

682.101

330109

4.581

2002431

4672

100

20023.725

507292995

5.519

20026895

18100

20031.988

422.346

46180

4.917

2003401

4892

100

20033.832

439196852

5.319

20037284

16100

20043.412

533.732

68250

7.929

2004431

4781

100

20045.276

508176

1.4827.442

20047172

20100

20054.108

1743.354

50698

8.240

2005501

4162

100

20055.546

613173

1.4727.804

20057182

19100

20064.971

1904.231

386122

9.900

2006502

4341

100

20065.7471.093

3532.0179.210

200662124

22100

20074.086

1404.546

177144

9.093

2007452

5021

100

20076.0611.294

2881.9959.638

200763133

21100

20084.450

2163.963

484125

9.238

2008482

4352

100

200862161223256

2.1609.955

200862123

23100

20093.562

1254.130

623102

8.542

2009421

4872

100

20096.0201.919

1501.1039.192

200965212

12100

- mw. dr. C.C.M. Adriaanse, per 1.11.2012- C. Lennartz, per 15.11.2012- A. Mobasheri MSc, per 15.11.2012

Stagiaires/trainees- P.H. Fabriek per 7.9.2012

GastenOngeveer 50 gasten uit binnen- en buitenland waren in 2012 korte of langere tijd verbonden aan het onderzoeksinstituut.

Page 54: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

52

Volkshuisvesting en WoningmarktPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Duurzame WoningkwaliteitPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Stedelijke en Regionale OntwikkelingPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Stedelijke Vernieuwing en WonenPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Geo-informatie en GrondbeleidPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

GIS-technologyiePromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

Totaal OTBPromotiesWetenschappelijke artikelenWetenschappelijke boeken en boekdelenWetenschappelijke proceedings op conferentiesVakartikelen

20041

121

2526

2004

106

1818

2004

108

1723

2004

76

2239

200413

111622

2004324

3315

20045

5042

138150

118191891

169

439

116102036

195

1928

2966

16

1119

2923

77459

138205

2011

,5

,5

2011

2011

,5

2011

,5

2011

,5

5

2011

,5

,5

2011

,5,5

2012

,5

2012

2012

,5

2012

,5

2012

,5,5

,5

2012

,5,5

2012

14141662

113102840

19162951

8232524

59

1012

24

113325

36585

141215

1114

0012

1123

1222

0111

0021

0112

fte per 2012

,0,0,1,3

fte per 2012

,8,6,7,4

fte per 2012

,5,1,2,8

fte per 2012

,0,6,9,7

fte per 2012

,6,0,0,4

fte per 2012

,3,7,2,6

fte per 2012

,8,1,8,7

20051

158

1844

2005131

3025

2005

19102230

2005122

1735

2005

53

2727

2005

68

1919

20053

5733

147184

2006

169

3131

2006366

3428

2006

133

3318

2006

26

2142

2006193

3527

2006163

4019

20066

5533

208166

17 10 29 51

1 12 5

27 54

222114129

98

1349

110152153

148

2223

59261

156268

2007

2007

,5

2007

,5,5

2007

,5,5,5

2007

,5,5

2007

2007

216124990

111183040

215143117

20271441

113103037

17

172246

897

112210278

2008

,5,5

,5

2008

,5,5

2008

,5,5,5

2008

2008

2008

,5

2008

231114694

2127

2526

116152618

58

1517

18

152119

139

1233

79871

168219

2009

,5

,5

2009

,5

,5

2009

,5

,5,5

2009

,5

,5

2009

,5,5,5

2009

,5

,5

2009

,5,5

218162987

2174

3824

19

102232

21766

14

177

269

11122040

810559

157213

2010

2010

,5

2010

,5

2010

,5

,5

2010

,5

,5

2010

,5

2010

Bijlage 4. Output onderzoeksecties (in aantallen)

Page 55: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers
Page 56: Onderzoeksinstituut OTB jaarverslag 12...gens is elke willekeurige kaartschaal op te vragen en kan traploos op de kaarten worden in- en uitgezoomd. Het is voor het eerst dat aan medewerkers

ON

DE

RZ

OE

KS

IN

ST

IT

UU

T O

TB

JA

AR

VE

RS

LA

G 1

2