THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de...

101
  THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE Een verkennend onderzoek naar het uitstromen uit de psychiatrie in Gent Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker

Transcript of THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de...

Page 1: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

 

 

THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE Een verkennend onderzoek naar het uitstromen uit de psychiatrie in Gent

Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker

Page 2: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...
Page 3: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

 

THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE Een verkennend onderzoek naar het uitstromen uit de psychiatrie in Gent

Isabelle Pannecoucke & Pascal De Decker

Promotor: Pascal De Decker

Leuven, mei 2014

●●●●●

Page 4: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

 

Het Steunpunt Wonen is een samenwerkingsverband van de KU Leuven, LUCA School of Arts (Sint-Lucas Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland).

Binnen het Steunpunt verzamelen onderzoekers van verschillende wetenschappelijke disciplines objectieve gegevens over de woningmarkt en het woonbeleid. Via gedegen wetenschappelijke analyses wensen de onderzoekers bij te dragen tot een langetermijnvisie op het Vlaamse woonbeleid.

Het Steunpunt Wonen wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid, binnen het programma ‘Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek 2012-2015’.

 

Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt: typ de bibliografische referentie van de publicatie

Voor meer informatie over deze publicatie typ e-mailadres(sen) van de corresponding authors

In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens.

D/typ het jaartal/4718/typ het depotnummer – ISBN typ het ISBN nummer

© typ het jaartal STEUNPUNT WONEN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher.

p.a. Secretariaat Steunpunt Wonen HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven

Dit rapport is ook beschikbaar via www.steunpuntwonen.be

Gelieve naar deze publicatie te verwijzen als volgt: Pannecoucke I. & De Decker P. (2014), Thuis(loos) na de psychiatrie. Een verkennend onderzoek naar het uitstromen uit de psychiatrie in Gent, Steunpunt Wonen, Leuven, 101 p.

Voor meer informatie over deze publicatie [email protected]; [email protected]

In deze publicatie wordt de mening van de auteur weergegeven en niet die van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid is niet aansprakelijk voor het gebruik dat kan worden gemaakt van de opgenomen gegevens.

© 2014 STEUNPUNT WONEN Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher.

p.a. Secretariaat Steunpunt Wonen HIVA - Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Parkstraat 47 bus 5300, BE 3000 Leuven

Dit rapport is ook beschikbaar via www.steunpuntwonen.be

Page 5: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | v 

Voorwoord 

Het voorliggend rapport is een verslag van onderzoek dat werd uitgevoerd in het voorjaar van 2013. 

Het onderzoek naar de uitstroom uit de psychiatrie  is onderdeel van een groter onderzoeksproject 

binnen het  Steunpunt Wonen waarbij de  uitstroom  van  kwetsbare  groepen uit drie  verschillende 

instellingen (psychiatrie, gevangenissen en bijzondere jeugdzorg) tegen het licht wordt gehouden. De 

focus van dit bredere onderzoeksproject  ligt op de begeleiding  ‐ in brede  zin ‐ die deze kwetsbare 

groepen  krijgen bij hun uitstroom naar de woningmarkt. Met brede  zin wordt bedoeld dat wordt 

gekeken  naar  drie  aspecten  van  die  overgang:  (1) binnen welke  segmenten  van  de woningmarkt 

komen instellingsverlaters terecht en hoe worden ze daar en in andere segmenten ontvangen, (2) in 

welke mate worden toekomstige instellingverlaters tijdens hun residentieel verblijf op hun uitstroom 

voorbereid  en  eventueel  opgevolgd  en  (3) welke  institutionele  en  wettelijke  belemmeringen 

bemoeilijken de begeleiding. 

Page 6: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...
Page 7: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | vii 

Inhoud 

Lijst met afkortingen  ix 

Managementsamenvatting  xi 

Inleiding  1 

2.  Van de zorg in instellingen naar de zorg in de samenleving  2 2.1  Vermaatschappelijking van de zorg  2 2.2  ‘De’ geestelijke gezondheidszorg, een sector in beweging in Vlaanderen  4 

2.2.1 Bevoegdheidsverdeling  4 2.2.2 Ontwikkelingen binnen de GGZ  4 2.2.3 Aanbod binnen de GGZ  9 

3.  Problematiek inzake uitstromen  12 

4.  Onderzoeksvragen  16 

5.  Methode  17 5.1  Onderzoeksopzet  17 5.2  Gent als case  17 

5.2.1 Gezondheidszorg in Gent  17 5.2.2 Wonen in Gent  18 

5.3  Beschrijving veldwerk  20 5.4  De Gentse case getoetst  20 

6.  Onderzoeksresultaten  22 6.1  Ondersteuning tot zelfstandig wonen binnen de muren van de GGZ  22 

6.1.1 Psychiatrische ziekenhuizen en wonen: een missing link?  23 6.1.2 Initiatieven beschut wonen, een trede op de staircase of transition?  32 

6.2  Buiten de muren van de GGZ  40 6.2.1 De (on)bereikbaarheid van de woningmarkt  41 6.2.2 Ondersteuning buiten de muren van de GGZ  58 

6.3  Van knelpunten naar oplossingen  70 6.3.1 Is de maatschappij er klaar voor?  71 6.3.2 Nood aan differentiatie en flexibiliteit  75 

7.1  De resultaten op een rij  78 7.2  Aanbevelingen  82 7.3  Tot slot  84 

Bibliografie  85 

Page 8: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...
Page 9: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | ix 

Lijst met afkortingen 

ADHD  Attention Deficit Hyperactivity Disorder 

AZ  Algemeen Ziekenhuis 

AZiS  Assertieve Zorg in de Samenleving 

CAW  Centrum Algemeen Welzijnswerk  

CGG  Centrum Geestelijke Gezondheidszorg  

ETHOS  European Typology of Homelessness and Housing Exclusion  

FOD  Federale Overheidsdienst 

GDT  Geïntegreerde Dienst in de Thuiszorg 

GGZ  Geestelijke Gezondheidszorg 

IBW  initiatief beschut wonen  

IMC  Interministeriële Conferentie  

MCT  Mobiel Crisisteam 

MOBiL  Mobiele Ondersteuning en Behandeling in de Leefomgeving 

MPG  Minimale Psychiatrische Gegevens  

MSOC  Medisch Sociaal Opvangcentrum 

NRZV  Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen  

OCMW  Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn 

PAAZ  Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis  

PC  Psychiatrisch Centrum 

PVT  Psychiatrisch Verzorgingstehuis  

PWA  Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap 

PZ  Psychiatrisch Ziekenhuis  

PZT  Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie 

QIP  Quality Indicator Project 

RIZIV  Rijksinstituut voor Ziekte‐ en Invaliditeitsuitkering 

RVT  Rust‐ en verzorgingstehuis  

SSeGA  Samenwerking  Sociale  Huisvestingsmaatschappijen  en  Geestelijke  Gezondheidszorg 

Antwerpen 

SOA  Seksueel Overdraagbare Aandoening 

SVK  Sociaal Verhuurkantoor  

SVR   Studiedienst Vlaamse Regering  

TP  Therapeutische Projecten  

UPSI  Urgentie Psychiatrische Diensten 

VDAB  Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding  

Page 10: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | x 

VVVL  Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu  

vzw  vereniging zonder winstoogmerk  

WED  Werkgroep Ervaringsdelen 

   

Page 11: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | xi 

Managementsamenvatting 

Dit  exploratief  onderzoek  bekijkt welke  problemen  personen met  een  psychische  kwetsbaarheid 

ondervinden wanneer ze uit een voorziening binnen de GGZ  (zoals een psychiatrisch ziekenhuis of 

een  initiatief beschut wonen  (IBW)) uitstromen naar een zelfstandige woonsituatie. Het onderzoek 

vond plaats  in de stad Gent.  In het onderzoek werden sociaal werkers die de  instellingverlaters op 

weg zetten naar een zelfstandige woonsituatie uitgebreid geïnterviewd. Aan de hand van deze inter‐

views beoogden we een antwoord te formuleren op drie algemene onderzoeksvragen. 

a) Hoe bereikbaar is de woningmarkt voor (ex‐)psychiatrische patiënten?  

Een, omdat het aanbod van sociale huurwoningen in Vlaanderen beperkt is, komen de personen na 

hun ontslag doorgaans op de private huurmarkt terecht. Er is echter een beperkt aanbod door (1) de 

aanwezige  concurrentie  van  andere  kandidaat‐huurders  die  veelal  als  beter  gepercipieerde  refe‐

renties kunnen voorleggen, (2) het gegeven dat vele huurwoningen voor hen nauwelijks betaalbaar 

daar  ze meestal over een beperkt  inkomen beschikken  (waarvan eventueel nog de afbetaling  van 

schulden af moet) en (3) negatieve selectie omwille van de aard van hun inkomen en omwille van het 

stigma dat kleeft aan de psychiatrie. Als er uiteindelijk dan  toch  iets betaalbaars gevonden wordt, 

betekent dit in de meeste gevallen dat men heeft ‘ingeboet’ op de woningkwaliteit.  

Ten  tweede,  lopen de wachttijden voor alleenstaanden, een grote groep onder  (ex‐)psychiatrische 

patiënten, hoog op. Vooralsnog bestaat er binnen de sociale huisvesting geen voorrangsregels voor 

mensen met een psychische kwetsbaarheid. In tegenstelling tot de professionelen binnen de geeste‐

lijke gezondheidszorg die het bestaan van dergelijke voorrangsregels positief onthalen, zijn de huis‐

vesters minder positief. Ze vinden dat de verschillende voorrangsregels de druk op de wachtlijst doen 

toenemen en dat het voor hen steeds moeilijker wordt om dergelijke voorrang te verantwoorden. De 

vraag moet bovendien gesteld worden of het sociale woningaanbod zoals het er vandaag uitziet een 

goede woonsituatie  kan  zijn  voor  psychiatrische  patiënten.  Heel wat  appartementen  en  studio’s 

liggen in grote complexen, complexen waar stilte een schaars goed is en verstoring van anderen om 

de hoek loert. Bovendien liggen enkele sociale woningcomplexen in buurten waar zich verschillende 

problematieken opstapelen. 

b) Welke begeleidingspraktijken bestaan er momenteel om psychiatrische patiënten op een 

zelfstandige woonsituatie voor te bereiden?  

Voor wat de psychiatrische instellingen betreft, stellen we vast dat hoewel iemands woonsituatie bij 

ontslag al bij het begin van zijn opname een aandachtspunt vormt, het allesbehalve evident blijkt te 

zijn om de  invulling ervan vanuit een ziekenhuisverblijf op het terrein met succes aan te pakken.  In 

eerste  instantie opereert men  in  een  context waar het  genezingsproces  centraal  staat. Daarnaast 

blijkt het voor sommige patiënten op verschillende terreinen moeilijk te  lopen. Het facet ‘wonen’  is 

slechts één van de vele die  in een begeleidingsplan naar voor (kunnen) komen, terwijl zo’n begelei‐

dingsplan bijna per definitie arbeids‐ en tijdsintensief  is. De  IBW’en kunnen we, bekeken vanuit de 

begeleiding, plaatsen tussen de psychiatrische ziekenhuizen en de mobiele teams. De bewoners krij‐

Page 12: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | xii 

gen zelf meer verantwoordelijkheden inzake wonen dan in de psychiatrie, maar tegelijkertijd neemt 

de begeleiding toch een intensievere vorm aan dan in vergelijking met de mobiele teams. De onder‐

steuning vanuit het IBW is in eerste instantie gericht op het wonen in het IBW zelf.  

De eerste stap in het zoeken naar een woning is de inschrijving op de wachtlijst van een sociale huis‐

vestingsmaatschappij en bij een sociaalverhuurkantoor, en het opvolgen van het inschrijvingsdossier 

en de actualisering ervan. Wat de zoektocht naar een woning op de private huurmarkt  ‐ de domi‐

nante uitkomst ‐ betreft, stellen we vast dat uiteindelijk heel veel aan de patiënten zelf wordt over‐

gelaten. Helpen beperkt zich vooral tot ondersteunende begeleiding, zoals het voorbereiden van een 

gesprek  met  een  verhuurder,  het  aanbieden  van  een  lijst  met  te  verhuren  appartementen  en 

studio’s. Naast het zoeken naar een woning gaat er aandacht uit naar het  (zelfstandig) wonen zelf. 

Daartoe worden therapieën aangeboden waarbij allerlei vaardigheden aangeleerd worden.  

Ondanks de  inspanningen betekent dit niet dat er wanneer nodig, altijd een dak boven het hoofd 

beschikbaar  is wanneer een patiënt een psychiatrisch  ziekenhuis verlaat. En al naargelang het  zie‐

kenhuis zijn de gevolgen anders: het ontbreken van een woonst kan resulteren in een langer verblijf, 

terwijl  in  andere  situaties  sommige patiënten het  ziekenhuis  verlaten ook  al hebben  ze  geen dak 

boven het hoofd.  

c) Welke institutionele en wettelijke belemmeringen bemoeilijken de toegang en begeleiding?  

Een, hoewel de overheid verschillende instrumenten heeft uitgewerkt om in te spelen op de betaal‐

baarheidsproblematiek  van  het  wonen,  bereiken  ze  niet  altijd  het  verhoopte  resultaat.  Bij  een 

OCMW‐huurwaarborg moet de aanvrager eigenlijk al een huurcontract op zak hebben, terwijl de ver‐

huurders dan weer de zekerheid willen dat ze die waarborg ook effectief zullen te zien krijgen. Daar‐

naast kan een OCMW‐huurwaarborg ertoe leiden dat private huurders hun deuren gesloten houden. 

De eenmaligheid van de  installatiepremie en de koppeling tussen de huursubsidie en de  installatie‐

premie worden door het werkveld niet positief onthaald en wordt soms zelfs als een stap achteruit 

beschouwd.  

Twee,  omwille  van  de  vele  obstakels  tijdens  de  zoektocht  naar  een  private  huurwoning  en  het 

beperkte aanbod op de sociale huurmarkt, roepen de respondenten op tot een uitbreiding van het 

aanbod van sociale huurwoningen. Daarbij dient echter nagedacht te worden over het type wonin‐

gen en de locatie ervan. Respondenten suggereren tevens om appartementen en studio’s binnen de 

sociale huursector niet enkel op basis van naam maar op functie toe te wijzen, zodoende een zekere 

flexibiliteit te creëren en trajecten van begeleiding en wonen te laten aansluiten.  

Drie, het beroepsgeheim van professionelen werkzaam in de psychiatrische instellingen en IBW’en is 

vaak een belemmering voor het samen zoeken naar oplossingen. Huisvestingspartners (bijvoorbeeld) 

vinden  een  dergelijke  uitwisseling  noodzakelijk  omwille  van  de  complexe  problematiek waarmee 

psychiatrische patiënten. Omgaan met die complexiteit vergt samenwerking, en samenwerking vergt 

informatie. Er is nood aan werkbare afspraken hieromtrent. Het zorgoverleg kan hier een antwoord 

op bieden.  

Page 13: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | xiii 

Vier,  dient  de weg  van  differentiatie  in woonvormen  verder  gezet  en  geïntensifieerd worden  via 

functie 5 van het artikel 107.1 Differentiatie is noodzakelijk, rekening houdend met de diversiteit aan 

bewoners, met de diversiteit van hun ambities en met de mogelijkheid die een gedifferentieerd aan‐

bod biedt om door te groeien. Belangrijk hierbij is dat het samenwonen ook mogelijk gemaakt wordt 

en dat personen hun volledige uitkering behouden.  

Vijf, om de kansen van personen met een psychische kwetsbaarheid op de woningmarkt  te verrui‐

men en hun  integratie  in de samenleving te bevorderen,  is een verdere uitbouw van de ambulante 

zorg op haar plaats. Dit betreft zowel specifieke diensten als de reguliere thuiszorgdiensten.  

Tot  slot, hoe  ideëel ook qua doelstellingen  in de praktijk, zijn er nog veel belemmeringen voor de 

maatschappelijke participatie van psychiatrische patiënten. Hoewel professionals binnen de geeste‐

lijke gezondheidszorg erin slagen om  rust en stabiliteit  in het  leven van hun patiënten  te brengen, 

valt de stap naar  feitelijke maatschappelijke participatie en  integratie moeilijk  te zetten. Algemeen 

besluitend kunnen we dan ook stellen dat het vermaatschappelijkingsproces op verschillende obsta‐

kels botst. Eén grootte  is de  toegankelijkheid  ‐ of beter gesteld: het gebrek ‐ van de woningmarkt. 

Een ander obstakel  ligt  in het gegeven dat er uiteindelijk gewoond en geleefd moet worden  in de 

bredere omgeving. Dit brengt ons bij een van de centrale vraagstelling ten aanzien van dit vermaat‐

schappelijkingsproces:  is de maatschappij, de ruimere omgeving er klaar voor? Zorg  in de samenle‐

ving is immers een gedeelde zorg. Doch vooraleer dit een realiteit wordt, zijn er inspanningen op ver‐

schillende niveaus nodig, namelijk van familie, vrienden, de buurt, professionelen tot de manier van 

opbouw van sectoren, van de samenleving. Vooral het doorbreken van het bestaande taboe over de 

psychiatrie vormt hier een belangrijke uitdaging. Het  is niet enkel een tijdrovend en moeilijk proces 

om vooroordelen  te doorbreken maar het maatschappelijk draagvlak  is ook broos. Eén  incident  is 

voldoende om de oude weerstand weer op te wekken.  

                                                            1   Artikel 107  staat  voor  de  ‘wet  betreffende  de  ziekenhuizen  en  andere  verzorgingsinrichtingen’  (gecoördineerd  op 

10 juli 2008 (B.S. 7.XI.2008)) en een  investering van bijkomende middelen.  In artikel 107 (FOD Volksgezondheid, Veilig‐heid van de voedselketen en Leefmilieu, 2011) staat vermeld dat in specifieke financieringswijzen kan worden voorzien om, op experimentele basis en beperkt in de tijd, een prospectieve en programmageoriënteerde financiering van zorg‐circuits en netwerken mogelijk te maken.  

Page 14: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 1 

Inleiding 

Sinds de jaren 1990 wordt thuisloosheid niet  langer door enkel een medische bril bekeken. Tot dan 

werden  thuislozen als psychisch  ziek beschouwd. Hen genezen werd dan ook gelijkgesteld met de 

oplossing van het probleem. Tot begin jaren 1990 werd ook enkel repressief opgetreden: ‘landloperij’ 

was verboden. Sindsdien verovert het zogenaamde  ‘structurele model’ terrein: thuisloosheid wordt 

gezien als een complex gebeuren dat niet  te verklaren valt door een enkele  factor. Elementen die 

thuisloosheid en sociale uitsluiting kunnen veroorzaken  liggen op verschillende domeinen zoals het 

beleid  van  voorzieningen,  een  gewijzigde  huisvestingsmarkt  en  de  vermaatschappelijking  van  de 

zorg. 

Dat voorzieningen uitsluiten komt onder andere omdat niet iedereen voldoet aan de vaak lange was‐

lijst van voorwaarden om opgevangen te worden, om zorg te krijgen en dan ook door mazen van het 

net  vallen. Daarnaast blijft ook de huisvestingsmarkt  structureel ontoegankelijk  voor mensen met 

een vlek op het curriculum. Dit wordt versterkt door de hedendaagse ontwikkelingen zoals stijgende 

huur‐  en  koopprijzen  en  strenger wordende  regels  voor  sociale woningen. Het  tekort  aan  goede, 

betaalbare woningen  op  een  toch  al  te  krappe markt  voor  kwetsbare  groepen wordt  bovendien 

verscherpt door de de‐institutionalisering, de vermaatschappelijking van de zorg die als doel hebben 

psychiatrische  patiënten  zoveel  als mogelijk  in  hun  ‘natuurlijke’ milieu  te  laten  leven  (De Decker, 

2012, p. 368). Mensen met ernstige psychiatrische problemen worden minder  (lang)  in  instellingen 

en meer  (vlugger)  in de  samenleving ondergebracht, een evolutie die we ook  in Vlaanderen  zien. 

Vooraleer te beschrijven hoe zich dit concreet vertaald, staan we kort stil bij het proces van vermaat‐

schappelijking van de zorg, zodoende de impact ervan beter te kunnen duiden. Na een schets van de 

situatie in Vlaanderen, gaan we in op het aspect van de moeilijke doorstroom. 

Page 15: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 2 

2. Van de zorg in instellingen naar de zorg in de samenleving 

2.1 Vermaatschappelijking van de zorg 

De vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg staat voor ‘ de sociale integratie van de 

cliënt,  de  humanisering  van  de  zorg  en  de  aandacht  voor  maatschappelijke  aspecten  van  de 

psychische  problemen’  (Van  Audenhove  et  al.,  2005).2 Hiertoe  volstaat  niet  enkel  de  afbouw  van 

psychiatrische ziekenhuizen en meer zorg  in de samenleving  (ook aangeduid als extramuralisering) 

maar dient ook gestreefd te worden naar een meer humanere hulpverlening. 

De aanleiding  voor de organisatorische wijziging  ‐ lees: extramuralisering ‐  volgt uit de  vaststelling 

dat de intramurale instellingen, die veelal ook in landelijke, afgelegen regio’s gelegen zijn, personen 

isoleerden  van  en  uitsloten  uit  de  samenleving.  Psychiatrische  instellingen werden  door Goffman 

(1961) als totale instituties gezien. Goffman bestempelde ze als ‘totaal’ omdat ze mensen ontmense‐

lijkten door hen op een rationele manier te onderdrukken, namelijk door het contact met de buiten‐

wereld  te bemoeilijken of  zelfs  te verhinderen. Daarnaast vond binnen de  instelling alles plaats  in 

groep (zoals eten, slapen, werken, vrijetijdsbesteding) en gebeurde het via een strikt tijdschema. Na 

enige tijd zou dit volgens Goffman ‘het zelf’ van de patiënt vernietigen: “His self  is systematically,  if 

often unintentionally, mortified” (Goffman, 1961, p. 15). Met als resultaat een volledig afhankelijke, 

gedisciplineerde persoon/patiënt, wiens  identiteit  verdwenen  is. De  kritieken die  volgden,  leidden 

uiteindelijk  niet  enkel  tot  de  afbouw  van  instellingen,  maar  ook  tot  het  sluiten  van  grote  psy‐

chiatrische ziekenhuizen in onder andere de Verenigde Staten, Engeland, Italië en de Scandinavische 

landen  (Verplanke &  Duyvendak,  2010). We mogen  echter  ook  niet  uit  het  oog  verliezen  dat  de 

opkomst  van meer  effectieve psychofarmaca het mogelijk maakte/maakt dat patiënten buiten de 

muren van een instelling konden/kunnen leven (Blok, 2004, p. 216).  

De inhoudelijke verandering naar een meer humane hulpverlening is een reactie op de vaststellingen 

dat  (1) extramuralisering  niet  of  onvoldoende  resulteerde  in  een  grotere  maatschappelijke 

participatie en  integratie van mensen met een psychische kwetsbaarheid en (2) bij het verlaten van 

een  instelling de cliënt niet  langer verzekerd was van een  integraal voorzieningenaanbod  (Koops & 

Kwekkeboom, 2005). Sociale integratie van patiënten als volwaardige burgers vereist het werken aan 

herstel via  rehabilitatieprojecten en het  stimuleren van de acceptatie van cliënten als volwaardige 

medeburgers. Humanisering en verbetering van de zorg verwijst naar het vervangen van intramurale 

zorg door maatschappelijk geïntegreerde voorzieningen voor opvang, zorg en behandeling (De Rick 

et al., 2003). Er dient dan ook meer niet alleen meer afstemming tussen het aanbod van (algemene 

en  specifieke)  voorzieningen  op  elkaar  gerealiseerd  te worden maar  ook  afstemming  tussen  het 

aanbod  en  de  behoeftes  van  de  zorgvragers.  Bovendien wordt  de  verantwoordelijkheid  voor  het 

bevorderen  van de maatschappelijke  integratie  en participatie  van mensen met  een psychiatrisch 

                                                            2  http://www.jovandeurzen.be/sites/jvandeurzen/files/VR%202012%201611%20MED.0512‐

2%20Omzendbrief%20lokaal%20sociaal%20beleid%20‐%20bijlage_0.pdf 

Page 16: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 3 

verleden niet als een exclusiviteit voor de professionele sector beschouwd maar ook de samenleving 

krijgt een belangrijke rol toebedeeld.  

Kortom, ‘vermaatschappelijking’ van de zorg verwijst naar een geheel van veranderingen  in de zorg 

en in de samenleving. Volgens Koops & Kwekkeboom (2005) is dit gebaseerd op een redeneerketen 

van (onderling samenhangende) veronderstellingen (box 1). 

Box 1:   Redeneerketen binnen proces van vermaatschappelijking van de zorg    (Koops & Kwekkeboom, 2005, p. 10). 

1. Door het omzetten van intramuraal aanbod in extramurale arrangementen op tenminste de terreinen zorg, welzijn, wonen en werk wordt de maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen vergroot. 

2. Door de extramurale arrangementen door categorale en algemene  instellingen op deze terreinen samen vorm te geven, worden de maatschappelijke integratie en acceptatie bevorderd. 

3. Door  ook  belangenbehartigingsorganisaties  van  mensen  met  beperkingen  bij  de  vormgeving  van  de arrangementen te betrekken zullen deze beter aansluiten bij de behoefte van betrokkenen zelf. 

4. De  benodigde  samenhang  en  afstemming  kunnen  het  best  op  decentraal  (lokaal  of  regionaal)  niveau worden  gerealiseerd,  omdat  zo  de  afstanden  tussen  de  aanbieders  onderling  en  tussen  hen  en  de gebruikers zo kort mogelijk worden gehouden. 

5. Om samenhang en afstemming op regionaal of lokaal niveau te stimuleren kan de regie over de totstand‐koming van een integraal voorzieningenaanbod het beste in handen worden gelegd van de lokale overheid. 

6. Door ook (leden van) de lokale samenleving zelf als informele steunstructuur bij opvang en begeleiding van mensen met beperkingen te betrekken, wordt hun maatschappelijke integratie vergroot. 

7. De lokale is het best in staat om de informele arrangementen in en door de samenleving te stimuleren en te ondersteunen. 

8. De  lokale overheid  is het best  in staat om er op toe te zien dat formele en  informele arrangementen op elkaar en op de  specifieke behoeften  van de betrokkenen aansluiten en dus ook daarin een  regierol  te vervullen. 

Vele  van  deze  elementen  komen  terug  in  de  ontwikkeling  van  de  geestelijke  gezondheidszorg  in 

België en Vlaanderen. Er is niet enkel aandacht voor organisatorische veranderingen, ook inhoudelijk 

wijzigen  de  klemtonen.  Bijvoorbeeld  de  Beleidsnota  van  de  Vlaamse  minister  van  Welzijn, 

Gezondheid  en  Gelijke  Kansen;  Vogels  (2000)  benadrukt  het  belang  van  een  verantwoord  zorg‐

aanbod  zodoende  dat patiënten  zich  kunnen ontwikkelen  en  competenties ontwikkelen  voor hun 

maatschappelijk  functioneren. De  federale ministers Aelvoet en Vandenbroucke  (2001) schrijven  in 

hun  beleidsnota  dat  ze  erkenning willen  geven  aan  elke  patiënt  als  unieke  persoon  en  hem  vol‐

waardig  wil  laten  participeren  in  de  maatschappij.  Een  expliciete  verwijzing  naar  de  vermaat‐

schappelijking van de zorg vinden we ook in de omzendbrief van minister van Vandeurzen van 2012 

omtrent  ‘Vlaamse  beleidsdoelstellingen  bij  de  uitvoering  van  het  decreet  betreffende  het  lokaal 

sociaal  beleid  voor  de  periode  2014‐2019’.  Vermaatschappelijking  van  de  zorg  omvat meerdere 

lagen. Het verwijst vooreerst naar een aanpak die maximaal en prioritair gebruikt maakt van de eigen 

krachten van de cliënt en zijn directe omgeving. Hiertoe worden onder meer vormen van kracht‐ en 

contextgericht werken  en mantelzorg  ondersteund  en  gepromoot.  Vermaatschappelijking  van  de 

zorg verwijst verder naar de betrokkenheid van de  lokale samenleving bij de ondersteuning van de 

zorgvrager. Vrijwilligerswerk en buurtwerk komen hier  in beeld, maar ook de gewone, nabije hulp‐ 

en dienstverlening die snel en gericht kan worden  ingezet. Het begrip vermaatschappelijking stoelt 

bijkomend op het  inzicht dat goede zorg geen zaak  is van de welzijns‐ en gezondheidssector alleen. 

Er  is een geïntegreerde benadering nodige, andere beleidsdomeinen zoals werk, wonen, onderwijs, 

cultuur en sport, dragen bij tot welzijn en gezondheid. 

Page 17: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 4 

2.2 ‘De’ geestelijke gezondheidszorg, een sector in beweging in Vlaanderen 

Vooraleer  in  te gaan op enkele belangrijke ontwikkelingen binnen de GGZ, beschrijven we kort de 

bevoegdheidsverdeling.  

2.2.1 Bevoegdheidsverdeling3 

De verantwoordelijkheid voor het gezondheidszorgbeleid ligt zowel bij de federale autoriteiten als bij 

de gewesten en gemeenschappen. De federale autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de regulering 

en de  financiering  van  de  verplichte  ziekteverzekering, de  bepaling  van de  erkenningscriteria  (bv. 

minimumnormen voor het beheer van ziekenhuisdiensten), de financiering van ziekenhuisbudgetten 

en intensieve zorgafdelingen, de wetgeving inzake de verschillende professionele kwalificaties, en de 

registratie van  farmaceutische producten en hun prijscontrole. De deelstaten zijn verantwoordelijk 

voor gezondheidspromotie en preventie,  ‘moeder en  kind’‐zorg,  verschillende aspecten  van extra‐

murale  gezondheidszorg,  coördinatie  en  samenwerking  in primaire  gezondheidszorg  en palliatieve 

zorg, de implementatie van erkenningsnormen en de bepaling van bijkomende erkenningscriteria, en 

de  financiering  van  ziekenhuisinvesteringen. De  organisatie  van  interministeriële  conferenties  zijn 

onder  andere  gericht op de bevordering, het  faciliteren  van de  samenwerking  tussen de  federale 

autoriteiten, de gewesten en de gemeenschappen. 

2.2.2 Ontwikkelingen binnen de GGZ4 

De geestelijke gezondheidszorg  in België was (is) sterk gericht op een residentieel, ziekenhuismodel 

geïnspireerde zorgverlening aan personen met psychische problemen. Vanaf de  jaren 1960 zien we 

echter organisatorische en  inhoudelijke veranderingen die de ontwikkeling naar een meer gemeen‐

schapsgerichte gezondheidszorg  inluiden. Evenwel De  Jaegere et al.,  (2010) merken  recent nog op 

dat België  nog  steeds  één  van  de  hoogste  ratio’s  van  psychiatrische  bedden  per  aantal  inwoners 

heeft. 

Er ontstond in de jaren 1960 niet enkel een specifiek zorgaanbod gericht op de revalidatie en rehabi‐

litatie  van  personen met  psychische  problemen  (door  gesloten  overeenkomsten  tussen  de  revali‐

datiecentra en het Rijksinstituut voor Ziekte‐ en  Invaliditeitsverzekering RIZIV), ook de Centra voor 

Geestelijke  Gezondheidszorg  (CGG)  zagen  het  levenslicht.  In  deze  centra  konden  personen  met 

psychische problemen  terecht voor ambulante hulp waardoor een residentiële opname niet  langer 

noodzakelijk was. 

Het besef dat een verdere uitbreiding van het residentiële GGZ‐aanbod de behoeften en zorgvragen 

van personen met psychische problemen niet volledig beantwoordt, nam toe doorheen de daarop‐

volgende  jaren  en  leidde uiteindelijk  in de  jaren 1980  tot de beslissing om  een moratorium  in  te 

stellen: het  totaal aantal  residentiële bedden en plaatsen  zou niet  langer  stijgen. Een afbouw van 

residentiële bedden komt er verder ook door de ontwikkeling en vervolgens erkenning (institutionali‐

                                                            3   Gebaseerd op: Leys et al., (2010). 4   Overzicht gebaseerd op De Rick et al., (2003), Cools (2006), Van Nuffel (2003), FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de 

voedselketen en Leefmilieu (2011). 

Page 18: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 5 

sering) van twee nieuwe woon‐ en zorgvormen: Initiatieven voor Beschut Wonen (IBW) en Psychia‐

trische Verzorgingstehuizen (PVT). 

De residentiële opvang als dominante organisatievorm  in de zorgverlening verliest  in het begin van 

de  jaren  1990 meer  en meer  terrein  ten  voordele  van  alternatieve,  kleinschalige  woonvormen. 

Diverse semimurale en ambulante voorzieningen die persoons‐ of gezinsondersteunend of gezins‐ en 

milieuaanvullend waren,  zien het  levenslicht. Aan de basis hiervan  ligt niet enkel een  vernieuwde 

visie op zorg en zorglening maar ook een toenemende budgettaire druk (De Decker, 2012, p. 368).  

In  1990  wordt  ook  besloten  tot  de  oprichting  van  samenwerkingsverbanden  van  psychiatrische 

instellingen en diensten, zodoende een meer evenwichtige uitbouw van de geestelijke gezondheids‐

zorg te verzekeren. In gans België werden Overlegplatforms Geestelijke Gezondheidszorg opgericht, 

met een provinciaal werkingsgebied wat Vlaanderen betreft. De Overlegplatforms zijn behoorlijk vrij 

in de realisatie van het wettelijke opdrachten, die als volgt opgesomd kunnen worden: 

1. overleg plegen over de behoefte aan psychiatrische voorzieningen in hun werkingsgebied; 

2. overleg plegen over de  taakverdeling en de complementariteit op het vlak van het aanbod van 

diensten, activiteiten en beoogde doelgroepen om aldus beter te beantwoorden aan de behoef‐

ten van de bevolking en om de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren; 

3. overleg plegen over de mogelijke samenwerking en taakverdeling met betrekking tot een geïnte‐

greerde geestelijke gezondheidszorg; 

4. overleg  organiseren met  andere  samenwerkingsverbanden  van  psychiatrische  instellingen  en 

diensten; 

5. meewerken aan de gegevensverzameling en het gebruik van deze gegevens onder andere in het 

kader van het nationaal behoeftenonderzoek geestelijke gezondheidszorg; 

6. overleg plegen over het te voeren opname‐, ontslag‐ en doorverwijzingsbeleid alsmede over de 

coördinatie van het medisch en psychosociaal beleid zonder afbreuk  te doen aan de vigerende 

wettelijke en reglementaire bepalingen; 

7. voorzien  in een externe ombudsfunctie zoals bepaald  in de wet betreffende de rechten van de 

patiënt (verplichting vanaf 2003). 

In 1998  start het ontslagmanagement als een wetenschappelijk  implementatieproject  in Belgische 

psychiatrische ziekenhuizen. De implementatie van deze methodiek is een antwoord op de druk die 

ziekenhuizen voelen om de opnameduur van een patiënt te reduceren. Deze methodiek kadert in de 

beweging naar ‘extramuralisering’. 

Vanuit de vaststelling dat een ontslagplanning niet altijd vlot verloopt, streefde men naar een geïndi‐

vidualiseerde zorgplanning zodat de zorgverlening tussen het ziekenhuis en de thuissituatie naadloos 

zou verlopen. Sindsdien  is het geëvolueerd naar een bestendige toepassing  in de dagelijkse praktijk 

(Goossens et al., 2010). Ontslagmanagement omvat de voorbereiding van het ontslag uit het (psychi‐

atrisch)  ziekenhuis  bij  patiënten met  een  risico  op  bemoeilijkt  ontslag  en/of  een  risico  op  funda‐

menteel herval na ontslag, met als doel om fundamenteel herval na ontslag te voorkomen. Dit kan 

gerealiseerd worden door vanaf de opname in het ziekenhuis een kwaliteitsvolle verwijzing naar een 

aangepast thuis‐ of thuisvervangend milieu voor te bereiden en de zorgcontinuïteit in het algemeen 

te  bevorderen.  Hiervoor  dienen  interdisciplinaire  samenwerkingsprocessen  in  het  ziekenhuis  te 

worden uitgewerkt, alsook tussen het ziekenhuis en de extramurale structuren. Moons et al. (2005) 

omschrijven ontslagmanagement als  ‘de  fasische en gestructureerde ontslagvoorbereiding die start 

bij de opname in het ziekenhuis, waarbij voor patiënten met een complexe of continuïteitsproblema‐

Page 19: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 6 

tiek  en  hun mantelzorgers  een  geïndividualiseerd  zorgpakket,  interdisciplinair  en  in  overleg met 

externe  hulpverleners wordt  samengesteld  en  uitgevoerd.  Dit  zorgpakket  omvat  zowel  klinische, 

organisatorische als financiële aspecten, en beoogt een optimale re‐integratie in het thuismilieu. De 

methodiek  van  dit  zorgproces  wordt  gecoördineerd  en  opgevolgd  door  de  ontslagmanager’.  De 

patiënt wordt door de ontslagmanager volgens een gestructureerd proces opgevolgd (zie box 2). 

Box 2 ‐ Ontslagmanagement 

‐  Stap 1: screening van risicopatiënten met hoog risico op bemoeilijkt ontslag en/of fundamenteel herval na ontslag. 

‐  Stap 2: een brede, maar diepgaande gegevensverzameling van de  fysieke, psychische en sociale gezond‐heidsnoden van de patiënt. 

‐  Stap 3: het interdisciplinair bepalen van zorgdoelen en het opstellen van een zorgplan, in samenspraak met de patiënt en zijn omgeving. 

‐  Stap 4: uitvoering van het zorgplan. 

‐  Stap 5: een regelmatige evaluatie en bijsturing van de vooropgestelde doelen en acties. 

Het ontslagmanagement situeert zich op drie niveaus: het micro‐, meso‐ en macroniveau. Het micro‐

niveau heeft betrekking op de  individuele  relaties met de patiënt. Het mesoniveau  is op zijn beurt 

gericht op de werking  in het ziekenhuis,  ter bevordering van de zorgcontinuïteit. Het macroniveau 

omvat alle interacties van het ziekenhuis met de extramurale sector en de bevoegde overheden. 

In het begin van de 21ste eeuw wordt de weg van een aanbodgestuurd en hoofdzakelijk residentieel 

aanbod  naar  een  vraaggestuurd  en  meer  gedifferentieerd  aanbod  verder  bewandeld.  Zo  op 

24 juni 2002  werd  de  ‘Gemeenschappelijke  verklaring  van  de  Ministers  van  Volksgezondheid  en 

Sociale zaken inzake het toekomstig beleid voor de geestelijke gezondheidszorg’ gepubliceerd. Deze 

verklaring beschrijft dat het een noodzaak  is om het bestaande aanbod van de geestelijke gezond‐

heidszorg te optimaliseren zodoende de zorgvraag van de patiënt volledig te beantwoorden. Hiertoe 

worden de volgende principes voorop gesteld: 

1. uitgaan van de noden van de patiënt; 

2. werken met drie leeftijdsgroepen, namelijk kinderen en jongeren (tot en met 18 jaar), volwasse‐

nen en ouderen; 

3. werken met netwerken  en  zorgcircuits  (= het  samenwerkend  geheel  van  zorgaanbieders,  voor 

een bepaalde groep binnen een bepaald werkingsgebied); 

4. cruciaal blijft de keuzevrijheid voor de patiënt; 

5. de zorg dient bij voorkeur ambulant of thuis te worden aangeboden (het subsidiariteitsbeginsel). 

Op 10 juli 2002 publiceerde de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen  (NRZV) het  ‘Advies  in 

het  kader  van het nieuw  concept GGZ;  syntheseadvies  en operationalisering  in  een  vijfjarenplan’. 

Daarin werden de uitgangspunten  en doelstellingen  van het nieuwe  concept  voor de GGZ  verder 

geëxpliciteerd en geconcretiseerd. Er worden vijf belangrijke concepten voorop gesteld: de centra‐

liteit van de patiënt,  zorginhoud en  zorgvorm,  samenspel van  zorgaanbieders  in netwerken,  finan‐

ciering  en monitoring.  Er werd  gekozen  om  zorgcircuits  en  zorgnetwerken  experimenteel  en  ge‐

faseerd te realiseren door het opzetten van nieuwe, specifieke zorgvormen door middel van piloot‐

projecten  (forensische  kinder‐  en  jeugdpsychiatrie,  outreaching,  psychiatrische  zorg  in  de  thuis‐

situatie,  anorexia,  sterk  gedragsgestoorde  en/of  agressieve  jongeren);  de  opstart  van  het  trans‐

versaal overleg in 2007 (een overlegfunctie op het niveau van het netwerk van de zorgaanbieders) en 

de opstart van therapeutische projecten (een overlegfunctie rond individuele patiënten). 

Page 20: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 7 

De therapeutische projecten (TP’s) in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) worden in 2006 gestart. 

Het programma  introduceert nieuwe samenwerkingsmodellen  in de GGZ. TP’s hebben als doel om 

een  ‘geïntegreerd samenwerkingsmodel van voorzieningen’ te  implementeren  in duidelijk gedefini‐

eerde werkingsgebieden, met een aanbod van diensten dat  tegemoet komt aan de noden van de 

patiënt, dat een continuïteit van zorg garandeert en de integratie van de patiënt in de maatschappij 

bewerkstelligt. De vooropgestelde doelgroep zijn patiënten met een  ‘complexe en chronische’ psy‐

chiatrische  problematiek,  binnen  vooraf  afgebakende  clusters  (‘kinderen  en  jongeren’,  ‘volwas‐

senen’, ‘ouderen’, ‘verslaving’ of ‘forensische psychiatrie’). Het programma omschrijft een algemeen 

kader waarbinnen  de  sector  ‘bottom‐up’  voorstellen  van  samenwerkingsinitiatieven  konden  voor‐

stellen  onder  de  vorm  van  projecten.  Het  programma  specificeert  dat  elk  project  ten  minste 

volgende partners moet opnemen: een psychiatrisch ziekenhuis of een psychiatrische afdeling; een 

Centrum  voor  Geestelijke  Gezondheidszorg  of  een  ‘piloot  project’  (psychiatrische  thuiszorg  of 

outreaching) gefinancierd door de Federale OverheidsDienst (FOD VVVL); een eerstelijnsdienst (huis‐

artsenkring, geïntegreerde dienst in de thuiszorg (GDT)).  

In  2010  wordt  het  GGZ‐aanbod  vervolgens  nog  verder  gediversifieerd  via  de  herallocatie  van 

bestaande middelen via de implementatie van artikel 107 uit de ‘wet betreffende de ziekenhuizen en 

andere  verzorgingsinrichtingen’  (gecoördineerd op  10 juli 2008  (B.S. 7.XI.2008))  en  een  investering 

van bijkomende middelen.  In artikel 107  (FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en 

Leefmilieu, 2011)  staat  vermeld dat  in  specifieke  financieringswijzen  kan worden  voorzien om, op 

experimentele basis en beperkt in de tijd, een prospectieve en programmageoriënteerde financiering 

van zorgcircuits en netwerken mogelijk te maken. Het is dus een financieringstechniek die psychiatri‐

sche ziekenhuizen op een andere manier laat omspringen met de middelen die aan hen worden toe‐

gekend door de minister van Sociale  zaken en Volksgezondheid. Dit moet  toelaten dat er voorzie‐

ningsoverschrijdende zorgprogramma’s uitgewerkt worden voor de drie leeftijdsdoelgroepen (jonge‐

ren, volwassenen, ouderen), binnen nog af te bakenen werkingsgebieden (zie artikel 11 van dezelfde 

ziekenhuiswet). In een eerste pilootfase beperkt de verandering zich tot de leeftijdsdoelgroep van de 

volwassenen. Men wenst een model  in te voeren dat het mogelijk maakt dat personen met psychi‐

sche problemen in hun thuisomgeving kunnen blijven en hun oorspronkelijke sociale weefsel kunnen 

behouden. Om dit model duurzaam te ontwikkelen, dienen de volgende (minimale) functies ingevuld 

te worden: 

- de eerste  functie heeft betrekking op preventie, vroegdetectie en vroeginterventie. Dit betekent het ingaan op een aanmelding, diagnose en indicatiestelling, eerste interventies, bij voorkeur, in de 

woonplaats van de patiënt; 

- de tweede functie heeft betrekking op de behandelteams in de thuisomgeving. Deze teams richten 

zich naar personen met zowel acute als chronische problemen inzake geestelijke gezondheid. Deze 

functie  introduceert  een  nieuwe  vorm  van  geestelijke  gezondheidszorg:  de  oprichting  van  een 

mobiele dienst die in crisissituaties onmiddellijk en intensief kan optreden; 

- de  derde  functie  situeert  zich  binnen  het  domein  van  de  psychosociale  rehabilitatie. Dit  is  een 

dynamisch en  langdurig proces en stelt de patiënten  in staat om te werken rond re‐integratie op 

het vlak van arbeid, leren en sociale inclusie; 

- de vierde functie betreft het intensifiëren van de residentiële gespecialiseerde zorg. Het geldt voor personen die zich in een zodanige ernstige face van hun problematiek bevinden dat hulpverlening 

in de eigen leef‐ of woonomgeving niet aangewezen is maar opname noodzakelijk is. De intensieve 

residentiële behandelunits kenmerken zich door kleinschaligheid, een korte verblijfsduur, een hoge 

Page 21: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 8 

intensiteit en frequentie van zorg. Een centraal element  in de werking  is het ontslagmanagement 

met het oog op (vroeg)tijdig ontslag; 

- de vijfde functie verwijst naar de ontwikkeling van specifieke woonvormen waarin zorg kan aange‐

boden worden  indien het thuismilieu of het thuisvervangend milieu niet  in staat  is om de nodige 

zorg te organiseren. Het gaat om personen met een gestabiliseerde chronische psychiatrische pro‐

blematiek, met beperkte mogelijkheden tot integratie in de maatschappij. Het betreft beschermde 

woonplaatsen/beschut wonen, gesuperviseerde appartementen of elke ander aangepaste woon‐

vorm. 

Bij het invoeren van deze functies is het belangrijk dat de visie van herstel en empowerment voorop 

staat  en  niet  enkel  organisatorische  veranderingen.  Er  wordt  ook  een  geïntegreerde  en  globale 

aanpak  nagestreefd. Dit wil  zeggen  dat  elk  van  de  functies  en  hun middelen  zich  zullen moeten 

aanpassen  om  samen  tot  een  complementair  geheel  te  komen.  Daarom  wordt  er  slechts  een 

minimaal kader gedefinieerd en zal er daarnaast een beroep gedaan worden op de creativiteit van de 

actoren in het werkveld om tot een samenwerkingsnetwerk te komen. 

Figuur 1  De vijf functies in het nieuwe GGZ‐model 

Bron Website psy107.be 

De hervorming van de geestelijke gezondheidszorg stond ook op de politieke agenda van de zeven 

gezondheidsministers tijdens de interministeriële conferentie volksgezondheid (IMC) op 18 juni 2012. 

Een  doorbraak  hierin  wordt  gerealiseerd,  onder  meer  omdat  de  federale  overheid  vanaf  2013 

6,5 miljoen euro vrijmaakt voor negen nieuwe projecten die de shift maken naar transmurale zorg. 

Deze projecten dienen gericht te zijn op (1) het snel kunnen detecteren van mensen met psychische 

problemen zodoende dat er een vroege opvang wordt voorzien in de onmiddellijke omgeving van de 

Page 22: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 9 

patiënt  en  dat  patiënten  op  de  juiste  plaats  terechtkomen  voor  zorg  op maat  en  (2) het  samen‐

werken van ambulante werkende centra en residentiële  instellingen  in de geestelijke gezondheids‐

zorg met belendende sectoren uit het algemeen welzijnswerk en de eerstelijnsgezondheidszorg en 

het vormen van een zorgcircuit rond patiënten. De hervorming geeft ook een antwoord op het over‐

aanbod aan psychiatrische bedden en het tekort aan ambulante zorg in België. Psychiatrische bedden 

worden afgebouwd en worden vervangen door hulp aan huis en samenwerking met de eerstelijns‐

zorg. Dat kan in België dankzij artikel 107 van de ziekenhuiswet, dat toelaat om de regels ‘soepel’ toe 

te passen.  

Naast belangrijke organisatorische verschuivingen, geïnspireerd vanuit de gemeenschapsgerichte be‐

nadering (cf. artikel 107 projecten), is er bovendien een evolutie binnen de GGZ om de kwaliteit van 

zorg meer aandacht  te geven en  zichtbaarder  te maken. Het  kwantificeren  van  kwaliteit  van  zorg 

door middel  van  kwaliteitsindicatoren  heeft  tot doel de  kwaliteit  van  zorg  te  verbeteren om  ver‐

volgens deze resultaten te gebruiken  in het kader van maatschappelijke verantwoording. Vanuit de 

dynamiek van het Quality Indicator Project Algemene Ziekenhuizen (QIP AZ)  is het Quality Indicator 

project GGZ (QIP GGZ) op 6 september 2012 van start gegaan met de  installatie van het QI‐Bureau. 

Het uiteindelijk doel van dit project is de ontwikkeling van een set van specifieke, sectorbrede, kwali‐

teitsvolle en klinisch relevante GGZ‐indicatoren die gericht zijn op zowel de processen als de resul‐

taten  van de  verschillende GGZ‐voorzieningen.  Zo ontstaat  er  een  goed onderbouwd,  relevant  en 

helder zicht op de kwaliteit van de zorg in de hele GGZ‐sector. 

2.2.3 Aanbod binnen de GGZ 

We ronden dit deel af met een globaal beeld van het aanbod binnen de geestelijke gezondheidszorg. 

We maken een onderscheid tussen residentiële en ambulante zorg. 

2.2.3.1 Residentiële zorg 

a) Ziekenhuiszorg 

De  ziekenhuiszorg  bestaat  uit  psychiatrische  afdelingen  in  een  algemeen  ziekenhuis  (PAAZ)5  en 

psychiatrische ziekenhuizen. Een multidisciplinair team staat  in voor de behandeling. Binnen de zie‐

kenhuiszorg zijn er drie opvangvormen: een voltijdse opname, dagbehandeling of nachtbehandeling. 

1. Psychiatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis 

Een PAAZ‐dienst is laagdrempelig en legt zich toe op urgentiepsychiatrie, kortdurende behande‐

lingen en  liaisonpsychiatrie  (een psychiatrisch  subspecialisme die  zich  richt op het blootleggen 

van de verhouding tussen somatische en psychosociale factoren en van hieruit het management 

van de patiënt mee te sturen in een multidisciplinair team (De Bie & Remans, 2001)).  

2. Psychiatrisch ziekenhuis 

Na doorverwijzing kunnen mensen met ernstige psychische problemen terecht  in psychiatrische 

ziekenhuizen voor meer specialistische en intensieve behandelingen. Deze ziekenhuizen beschik‐

ken over een of meerdere van volgende diensten: A (dienst neuropsychiatrie voor observatie en 

behandeling), K (dienst neuropsychiatrie voor kinderen), Sp (gespecialiseerde dienst voor psycho‐

                                                            5   In algemene ziekenhuizen zonder psychiatrische afdelingen vindt men de functie  liasonpsychiatrie  in de vorm van een 

consult door een psychiater.  In grote  steden hebben enkele algemene  ziekenhuizen urgentie psychiatrische diensten opgericht (UPSI) (Kerkhof et al., s.d.). 

Page 23: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 10 

geriatrie) en T (dienst neuropsychiatrie voor behandeling) (Peers & Callens, 2008). De behande‐

ling bestaat uit een op maat gesneden programma en omvat verschillende soorten therapieën: 

behandeling met  geneesmiddelen,  ergotherapie,  gesprekken  bij  de  psychiater,  de  psycholoog 

(individueel of in groep), bewegingstherapie. 

Bepaalde  ziekenhuizen hebben ook  specifieke  functies voor bepaalde doelgroepen ontwikkeld, 

zoals outreaching  voor  jongeren, ontslagmanagement,  intensieve behandeling  voor dubbeldia‐

gnose en intensieve behandeling van sterk gedragsgestoorde en/of agressieve jongeren (Kerkhof 

et al., s.d.). 

b) Woonvoorzieningen 

Tot de woonvoorzieningen behoren de psychiatrische verzorgingstehuizen  (PVT) en de  initiatieven 

voor beschut wonen (IBW) die in hoofdzaak een ‘care’‐opdracht vervullen. 

1. Psychiatrisch verzorgingstehuis 

Een PVT biedt begeleiding en verzorging aan oudere mensen die een  langdurige maar gestabi‐

liseerde psychische stoornis of een mentale handicap hebben. Omdat hun psychische problemen 

gestabiliseerd zijn,  is een verblijf  in een psychiatrisch ziekenhuis niet  langer nodig. Om de  inte‐

gratie  in de samenleving te bevorderen, mag een PVT niet op de campus van een psychiatrisch 

ziekenhuis gevestigd zijn. 

2. Initiatief beschut wonen 

Een IBW begeleidt mensen met psychische problemen die geen nood hebben aan een permanent 

verblijf  in een psychiatrisch ziekenhuis maar ondersteuning nodig hebben bij het wonen en het 

verwerven van sociale vaardigheden. De begeleiding is gericht op de maximale ontwikkeling van 

de  persoonlijke  zelfstandigheid  van  de  bewoners.  IBW  betekent  voor  sommige  personen  een 

overgang naar een zelfstandig leven terwijl het voor sommigen een definitieve woonvorm vormt. 

Binnen het  IBW  kunnen we  twee  vormen onderscheiden: het  groepswonen  (minstens drie  en 

maximaal  tien personen delen een woning) en het  individueel wonen  (deze woonvorm neemt 

maximaal 20% van het totale erkende aanbod in). 

c) Andere voorzieningen 

Revalidatiecentra met  een  RIZIV‐overeenkomst  kunnen  gericht  zijn  op  verslavingsproblematiek  of 

psychosociale  revalidatie.  Centra  die  zich  bezighouden  met  verslavingsproblematiek  bieden 

medische  en  sociale  begeleiding  aan  drugsverslaafden.  Ze  kunnen  onderscheiden  worden  in 

medisch‐sociale  opvangcentra,  dagcentra,  crisisinterventiecentra  en  therapeutische  gemeenschap‐

pen. De  centra  voor psychosociale  revalidatie bieden een  individueel behandelingsplan aan en dit 

kan zowel ambulant, partieel of residentieel gebeuren. 

Forensische psychiatrie zijn psychiatrische annexen  in bepaalde gevangenissen waar hulp geboden 

wordt aan gedetineerden met psychiatrische problemen en aan geïnterneerden. 

2.2.3.2 Ambulante zorg 

Eerstelijnszorgactoren die betrokken zijn bij de zorg van mensen met een psychische kwetsbaarheid 

zijn onder andere zelfstandige hulpverleners, zoals psychologen, psychiaters of psychotherapeuten. 

Ook de rol van actoren uit de reguliere thuiszorg neemt toe.  

Page 24: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 11 

Een  centrum voor geestelijke gezondheidszorg  (CGG) biedt hulpverlening aan mensen met uiteen‐

lopende problemen van psychische, relationele en psychosomatische aard. Een CGG biedt ook bege‐

leiding aan chronische psychiatrische patiënten waarvoor een volledig herstel niet meer mogelijk is. 

Een CGG  is actief op het vlak van preventie, staan  in voor de eerste opvang van personen met een 

psychische kwetsbaarheid, stellen een diagnose en beiden een behandeling aan. Kenmerkend  is de 

multidisciplinaire werkwijze, een team is samengesteld uit een of meerdere psychiaters, psycholoog 

en maatschappelijk werkers. 

Ambulante  intensieve  behandelteams  (MOBilteams)  richten  zich  enerzijds  op  personen  in  een 

subacute of acute toestand, anderzijds op personen met chronische psychiatrische problemen (FOD 

Volksgezondheid, s.d.). 

Page 25: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 12 

3. Problematiek inzake uitstromen 

Ondanks de ontwikkelingen binnen de GGZ naar een gemeenschapsgerichte gezondheidszorg, blijven 

de opname‐ en doorstroomproblematieken bij  specifieke patiëntenpopulaties bestaan  (Adviesnota 

werkgroep  ‘sociale  dienst  ziekenhuizen’):  “Specifiek  voor  psychiatrische  patiënten  bestaan  er  pro‐

blemen  in de doorstroming naar de sociale woningmarkt en de residentiële voorzieningen.” Steens‐

sens en Van Regenmortel  (2009, p. 27) stellen dat de zorg voor de doelgroep  in toenemende mate 

onder druk  gezet wordt door de  krapper wordende betaalbare woningmarkt  ‐  in hun ogen onder 

andere mede het gevolg van de nieuwe Wooncode en van het nieuwe huurbesluit met betrekking tot 

de sociale huisvesting. 

De problematiek inzake de doorstroming vertaalt zich ook in het profiel van de thuislozen. Hoewel de 

profielen en levenstrajecten van thuislozen niet eenvormig zijn, kunnen we bepaalde gemeenschap‐

pelijke factoren, die elkaar ook versterken, onderscheiden. Een van die structurele variabelen  is het 

ontslag uit instellingen. Zo blijkt dat een belangrijke groep tussen de thuislozen komt uit de (bijzon‐

dere) jeugdzorg (48,5%), uit gevangenissen (33,1%) of uit residentiële voorzieningen voor de psychia‐

trie (34,4%) (Van Menxel, 2005). De “administratieve, reglementaire of statutaire situaties (einde of 

consolidering van de opname of ziekte, invrijheidstelling, meerderjarigheid, einde contract) leiden tot 

vaak  slecht  voorbereide breuksituaties naar aanleiding waarvan de betrokken persoon aan  zijn  lot 

wordt overgelaten” (Steunpunt Armoedebestrijding, 2010, p. 24). Het niet beschikken over een sterk 

sociaal netwerk waarop men kan steunen, versterkt het risico op dak‐ en thuisloosheid bij het ver‐

laten van een instelling. 

In hun verslag wijst het Steunpunt Armoedebestrijding (2010, p. 63) ook op de vaststelling van ver‐

schillende professionals dat het aantal mensen met een psychiatrisch verleden toeneemt onder de 

daklozen. Ze schrijven dit onder meer toe aan de beperkte opvolging na ontslag uit een ziekenhuis, 

aan  het  niet  compenseren  van  de  afbouw  van  het  aantal  psychiatrische  bedden  door  voldoende 

alternatieve  opvangplaatsen.  Tabel 1  geeft  de  verdeling  weer  van  de  aard  van  gezondheidspro‐

blemen  bij  thuislozen  in  2002  in  Vlaanderen.  Hieruit  blijkt  dat  psychische  problemen  bovenaan 

prijken. 

Page 26: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 13 

Tabel 1  Aard van de gezondheidsproblemen naar leeftijd, 2002 (%), Vlaanderen 

Gezondheidsprobleem  Leeftijdscategorieën

‐21  21‐50 51 en meer  Totaal

Fysieke handicap  7,7  10,9 16,4 11,7Mentale handicap  8,0  16,6 18,5 16,2Psychische problemen  73,1  57,8 45,3 56,8Chronische ziekte  4,0  13,5 33,3 16,7TBC  ‐  3,0 3,7 3,1Kanker  ‐  1,7 9,3 3,2AIDS/HIV  4,5  1,2 1,9 1,6SOA  4,5  0,6 1,9 1,3Andere  8,3  17,1 22,6 17,4

Totaal  100,0  100,0 100,0 100,0

Bron Van Menxel et al., (2003, p. 47) 

Ook  buitenlands  onderzoek  toont  aan  dat  thuislozen  vaak  te  kampen  hebben met  psychiatrische 

problemen: “people with mental illness had come to personify homelessness, referring to New Yorks’ 

Bowery  as  a  ‘psychiatric  dumping  ground’.”  (Reich &  Siegel,  1978). Vooral  depressies,  angststoor‐

nissen en verslaving (drank of andere drugs) zijn vaker aanwezig bij thuislozen dan in vergelijking bij 

de globale bevolking. Onderzoek bij thuislozen  in Brussel (Philippot & Galand, 2003) bevestigt deze 

resultaten. Deze studie komt tot het besluit dat thuislozen reeds voor ze thuisloos werden te maken 

hadden met een groot aantal stresssituaties (zoals verlies van werk, een scheiding, een ongeval, pro‐

blemen met justitie). Deze gebeurtenissen vormen risicofactoren voor thuisloosheid. 

Hoewel er duidelijk verbanden zijn  tussen  thuisloosheid en  (psychisch) ziek zijn,  is het achterhalen 

van het oorzakelijke verband minder evident. We kunnen niet zomaar stellen dat thuisloosheid psy‐

chische  kwetsbaarheid  veroorzaakt,  net  zo min we  de  omgekeerde  redenering  kunnen  opperen. 

Thuisloosheid en mentale ziekte manifesteren zich op verschillende domeinen en hebben verschil‐

lende factoren: structurele factoren (achterstelling en gezondheid, economisch rationalisme), omge‐

vingsrisicofactoren (tekort aan betaalbare en geschikte huisvesting, mentale gezondheidssysteem) en 

individuele  risicofactoren  (mentale  gezondheid,  samengaan  van  mentale  gezondheid  en  drugs‐

gebruik,  blootstelling  aan  fysisch,  psychologisch  en/of  seksueel misbruik).  Zo  beïnvloedt  armoede 

huisvesting, opleiding,  tewerkstelling,  sociale  steun, en  toegang  tot  (mentale) dienstverlening. Een 

onstabiele mentale gezondheid op zich kan dan weer gelinkt zijn met slechte tewerkstellingsvooruit‐

zichten, laag inkomen, onvermogen om te voorzien in permanente en zekere huisvesting. Medicatie 

en ander gebruik van drugs compliceren psychiatrische symptomen en maakt  individuen kwetsbaar 

voor onstabiele  levensomstandigheden  (Drake et  al., 1996, p. 341). Ook de Britse  Social Exclusion 

Unit (2004) wees op de relatie tussen financiële kwetsbaarheid, mentale stoornissen en armoede. Dit 

onderzoekscentrum  benadrukt  bovendien  de  noodzaak  aan  het  schenken  van  aandacht  voor  de 

schulden en sociale netwerken. Thornicroft & Thansella (2009) spreken van een vicieuze cirkel tussen 

armoede,  thuisloosheid  en  psychische  kwetsbaarheid.  Enerzijds  kan  het  optreden  van  mentale 

stoornissen leiden tot een verlies aan economische productie dat op zijn beurt bijdraagt tot een ver‐

slechtering van de  financiële  situatie en  tot armoede; anderzijds heeft de cumulatieve  impact van 

armoede zelf duurzame effecten op het fysieke, mentale en sociale functioneren van een persoon.  

Het is echter niet de opzet van onderliggend onderzoek om de ware richting van de oorzakelijke ver‐

banden  tussen  thuisloosheid  en  psychische  kwetsbaarheid  te  achterhalen. We  zetten  hier  onder 

meer omwille van de organisatorische en inhoudelijke veranderingen in de geestelijke gezondheids‐

Page 27: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 14 

zorg, één aspect extra in de verf, namelijk de overgang van een opname in een psychiatrisch zieken‐

huis naar zelfstandig wonen. We gaan na in welke mate één van de vijf doelstellingen voor een meer 

integrale  aanpak  van  thuisloosheid,  geformuleerd  door  de  European  Consensus  Conference  on 

Homelessness  gerealiseerd  wordt,  namelijk:  “Niemand  mag  uit  een  instelling  ontslagen  worden 

(ziekenhuis, psychiatrie, gevangenis,  jeugdinstelling, ...)  zonder voldoende nazorg en een oplossing 

voor zijn woonsituatie”. Dat thuisloosheid een complexe problematiek is die een geïntegreerde, inte‐

grale aanpak vraagt, wordt erkend door de Minister Vandeurzen (2009, p. 52): “Het is duidelijk dat er 

op meerdere  terreinen  zal moeten gewerkt worden om  de problematiek  van  thuisloosheid op  een 

effectieve en efficiënte manier aan te pakken. Zo kan thuisloosheid onder andere  te maken hebben 

met  een  onvoldoende  begeleide  uitstroom  uit  de  psychiatrie,  uit  de  voorzieningen  van  de 

gehandicaptenzorg of uit de bijzondere  jeugdbijstand. Binnen de budgettaire mogelijkheden willen 

we extra inspanningen leveren om het aanbod aan woonbegeleiding en ‐ondersteuning te verruimen 

(zowel  voor  de  initiatieven waarin  de  uitstroom  gestimuleerd wordt,  als  voor maatregelen  die  de 

instroom  beperken).” Men  streeft  dan  ook  een  verruiming  en  verfijning  van  de  samenwerkings‐

afspraken met de woon‐, gezondheids‐ en welzijnsactoren en de lokale besturen na. 

Onder  andere  de woonbegeleiding  van  sociale  huurders,  een  proefproject  dat  sinds  enkele  jaren 

loopt rond wonen en welzijn, is hier een voorbeeld van (Van den Bossche, 2009). Sociale verhuurders 

die  zochten  naar  samenwerking  met  welzijnsactoren  voor  specifieke  probleemsituaties  botsen 

meestal op een onvoldoende en onaangepast aanbod, in het bijzonder voor huurders die een gebrek 

aan woonvaardigheden na een verblijf  in een  instelling of na een periode van thuisloosheid of voor 

huurders  in een multiprobleemsituatie (Van den Bossche, 2012, p. 29). De doelstelling van de expe‐

rimenten zijn de realisatie van projecten waarin de samenwerking tussen de sociale huisvesting en 

de welzijnssector centraal staat én het ondersteunen van  innovatieve projecten die niet of moeilijk 

gerealiseerd  worden  binnen  de  bestaande  regelgeving  (De  Decker,  2012,  p. 393).  Binnen  de 

projecten  streeft men een of meerdere  van de  volgende doelstellingen na: preventie  van uithuis‐

zetting, het verbeteren van de doorstroming tussen zorgaanbod en zelfstandig wonen  in de sociale 

huisvesting, het verbeteren van de  instroom van kwetsbare doelgroepen  in de  sociale huisvesting, 

het garanderen van kwaliteitsvolle, duurzame en sociale huisvesting voor kwetsbare doelgroepen, de 

uitbouw van unieke sociale woonconcepten met begeleiding voor specifieke doelgroepen. 

Relevante projecten voor de opzet van dit onderzoek: 

- het geselecteerde project SSeGA (Samenwerkingsverband SHM en GGZ Antwerpen). Het wordt aan‐

gestuurd door de vzw Beschut Wonen De Vliering uit Boechout en heeft als doelstellingen (1) het 

voorkomen  van uithuiszetting  van bewoners  ten  gevolge  van  ernstige psychische problemen  en 

(2) het verbeteren van de doorstroming tussen het GGZ‐zorgaanbod en het zelfstandig wonen in de 

sociale huisvesting; 

- woontraining voor bijzondere doelgroepen als voortraject voor wonen binnen een sociale huisves‐tingsmaatschappij:  een  initiatief  van  de  in  Hasselt  gevestigde  sociale  huisvestingsmaatschappij 

Cordium. Het beoogt het organiseren van kwaliteitsvol en duurzaam wonen voor een zeer kwets‐

bare en heterogene doelgroep. Het voorziet  in woontraining  in functie van reguliere sociale huis‐

vesting, wat de facto betekent dat men beoogt de juiste attitudes van goed wonen bij te brengen. 

Ook wordt beoogd de samenwerking tussen partners te ontwikkelen, wat concreet inhoudt het uit‐

tekenen  van het  toewijzingsbeleid  en het uitwerken  van begeleiding  tot  effectieve  verhuis naar 

reguliere sociale huisvesting en dit via een tussenstap van de realisatie van een vijftiental gemeu‐

belde  studio’s/appartementen  in een nieuwbouwproject die blijvend gebruikt worden als woon‐

trainingsunits; 

Page 28: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 15 

- werken  aan  netwerken:  begeleiding  van mensen met  psychische,  psychiatrische  of  verslavings‐

problematiek in de sociale huisvesting: geïnitieerd door OCMW Brugge en beoogt de samenwerking 

tussen  een  veelheid  van  partners  uit  het woon‐  en welzijnsveld met  als  doel  de  samenwerking 

tussen de partners (sociale huisvesters, de welzijnsdiensten, de sector geestelijke gezondheidszorg 

en de eerstelijnszorg)  te verbeteren en expertise en methodieken uit  te wisselen. Het  is ook de 

bedoeling om de doorstroming van personen die kampen met een psychische problematiek, psy‐

chiatrische problematiek en/of een verslavingsproblematiek via een oefenstudio naar de reguliere 

sociale huisvesting  te bevorderen. Doel  is de  realisatie  van  zelfstandig wonen  voor de beoogde 

doelgroep. 

Page 29: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 16 

4. Onderzoeksvragen 

Binnen dit onderzoek stellen we drie onderzoeksvragen voorop zodoende een zicht te krijgen op het 

uitstromen uit psychiatrische instellingen.  

Ten eerste, welke begeleidingspraktijken bestaan er momenteel om psychiatrische patiënten voor te 

bereiden op zelfstandig wonen? In welke mate zijn de instellingen en initiatieven daar mee bezig?  

Ten  tweede,  hoe  bereikbaar,  toegankelijk  is  de woningmarkt  voor mensen met  een  psychiatrisch 

verleden? Hoe positioneren de zorgaanbieders zich hierin? Hoe staan de huisvestingsactoren tegen‐

over deze groep?  

Ten derde, welke institutionele of wettelijke problemen zijn er die de uitstroom naar een zelfstandige 

woonsituatie bemoeilijken?  

In het volgende deel zetten we uiteen hoe we op zoek gegaan zijn naar antwoorden op deze vragen. 

Page 30: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 17 

5. Methode 

5.1 Onderzoeksopzet 

Om  de  onderzoeksvragen  te  kunnen  beantwoorden,  hebben  we  gekozen  voor  een  kwalitatieve 

onderzoeksmethode daar een open vraagstelling meer effectief is voor het onderzoeken van sociale 

constructen  als  ervaringen  van  respondenten  (Roovers,  2004). We  hanteerden  een  niet‐aselecte 

steekproef6  onder  andere  omdat we  geen  uitspraak wilden  formuleren  over  de  totale  populatie, 

noch de middelen, noch de tijd hadden om een aselecte steekproef te trekken (Schuyten, 2004). Dit 

betekent echter niet dat de respondenten niet willekeurig gekozen werden maar evenmin niet hele‐

maal onwillekeurig (methode ‘purposeful sampling’). We selecteerden bepaalde personen omdat zij 

informatie  kunnen  leveren  die  de  onderzoeker  nodig  heeft  (Maxwell,  2009). We  hebben  ervoor 

gekozen om  street  level bureaucrats  (Lipsky, 1980) of  frontlijnwerkers  (Hartman & Tops, 2005)  te 

bevragen. Deze concepten verwijzen naar ambtenaren van de overheid en de sector van de publieke 

dienstverlening die dagelijks in contact staan met burgers en een behoorlijke impact kunnen hebben 

op die burgers,  zoals  sociaal werkers.  Lipsky  (1980)  ziet hen  als  vormgevers  van beleid, door hun 

manier van implementatie geven ze echt vorm aan het beleid. Bij hun werken beschikken ze boven‐

dien over discretionaire ruimte; ze hebben behoorlijk wat autonomie dat ze over de concrete uitvoe‐

ring van hun taak veel eigen beslissingen kunnen nemen.  

Bovendien  hebben we  slechts  1 regio  geselecteerd,  namelijk  Gent.  De  keuze  voor  een  casestudy 

maakt het niet mogelijk om een uitputtende beschrijving  te bieden van de  situatie  in Vlaanderen. 

Bevindingen uit een enkelvoudig casusonderzoek hebben  in principe geen externe validiteit, omdat 

ze gebonden zijn aan een lokaal bepaalde context. Met andere woorden dit mist de empirische gene‐

raliseerbaarheid van een statistische  representativiteit van een steekproef binnen een kwantitatief 

onderzoek. Het  voeren  van  een  casestudy  biedt wel  de  kans  om  een  situatie  in  de  diepte  uit  te 

werken en de verschillende nuances bloot te leggen. Dergelijke  informatie kan een bijdrage leveren 

aan de discussie over het te voeren beleid.  

5.2 Gent als case 

De keuze voor Gent als case verantwoorden we door zowel kenmerken op het vlak van (geestelijke) 

gezondheidszorg, als op het vlak van wonen aan te stippen. 

5.2.1 Gezondheidszorg in Gent 

Gent  is  een  van  de  belangrijkste  zorgcentra  in Vlaanderen met  zijn  9 ziekenhuissites,  19 welzijns‐

bureaus,  2 centra  voor  geestelijke  gezondheidszorg,  8 wijkgezondheidscentra  en  27 rusthuizen. 

Vooral  het  feit  dat  Gent  verhoudingsgewijs  veel  psychiatrische  bedden  telt, maakt  Gent  tot  een 

                                                            6   Bij een aselecte steekproef heeft elk individu uit de populatie evenveel kans om opgenomen te worden in de steekproef, 

wat het meest betrouwbaar en representatief is voor de totale populatie (Schuyten, 2004). 

Page 31: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 18 

interessant  onderzoeksgebied.  Tabel 2  geeft  het  aantal  psychiatrische  opnames  in  Gent  voor  de 

periode 2006‐2010 weer. 

Tabel 2  Psychiatrische opnames, Gent, 2006‐2010 

  2006  2007 2008 2009  2010

PZ  3 974  4 050 4 233 4 414  4 231PAAZ  3 430  3 927 3 879 3 265  3 841IBW  145  127 125 139  165

Totaal   7 549  8 104 8 237 7 818  8 237

Bron Minimaal Psychiatrische Gegevens (2006‐2010) 

Bijvoorbeeld  in  2008  zijn  4 233 opnames  geregistreerd  in  een  psychiatrische  instelling.  Met 

173 opnames per 10 000 inwoners  ligt dit hoger dan het Vlaamse gemiddelde (Stad Gent, 2013). Bij 

de mannen zijn het er zelfs dubbel zoveel: 207 tegenover 99. Ondanks het grote aanbod aan psychia‐

trische bedden, kampt Gent met een tekort aan eerstelijns geestelijke gezondheidszorg.  

We hebben Gent ook gekozen als case omwille van hun  traditie  rond samenwerken,  rond het ver‐

lenen van  zorg aan psychiatrische  cliënten  in hun  thuissituatie, nog voor er  sprake  is van mobiele 

teams. In 1998 ontstond in Gent het samenwerkingsverband ‘Ambulante Woonbegeleiding’, een ini‐

tiatief van drie  IBW’en  (Decroos, 2012). Sedert 2001  financiert de Federale Overheidsdienst Volks‐

gezondheid het Netwerk Psychiatrische Zorg  in de Thuissituatie  (PZT) Groot‐Gent  (Decroos, 2012). 

PZT biedt volwassenen met een  (gestabiliseerde) psychiatrische problematiek gespecialiseerde zorg 

in  de  eigen woonomgeving. Via  begeleiding  van  de  cliënt  in  zijn  of  haar  omgeving  en  via  onder‐

steuning  van de  reguliere  thuiszorg probeert men de  cliënt  zoveel mogelijk  te  re‐integreren  in de 

maatschappij.  Sinds  1 april 2012  zijn  de medewerkers  PZT Groot‐Gent  geïntegreerd  in  de MOBiL‐

teams. 

5.2.2 Wonen in Gent 

Sedert 1999 kent Gent een groeiend aantal inwoners, een stijging dat volgens de bevolkingsprogno‐

ses zich zal verderzetten in de toekomst (Bral et al., 2011), door zowel de natuurlijke groei als de stij‐

ging van het aantal migranten. De voorspellingen wijzen ook op een verdunning van de gezinnen en 

een verdere vergrijzing van de bevolking. Om aan deze toekomstige behoeften te voldoen, moeten 

er  in Gent  6 600  tot  8 500  nieuwe woningen  gebouwd worden  tussen  2007  en  2017  (Stad Gent, 

2008c).  In  de  periode  tussen  2007  en  2010 werden  al  4 651  bijkomende woningen  gerealiseerd, 

waarbij de verappartementisering de overhand neemt (Stad Gent, 2009b, p. 60). 

Naar kwaliteit toe heeft Gent als oudste  industriestad van Vlaanderen relatief meer woningen met 

een mindere kwaliteit (Stad Gent, 2013); het comfortniveau scoort vooral  in de wijken van de 19de 

eeuwse gordel laag. In een woonkwaliteitsonderzoek van 761 woningen in Ledeberg bleek dat zes op 

de tien niet conform waren met de Vlaamse Wooncode (Stad Gent, 2008b). 22% van de Gentenaars 

leeft  in een woning met gebrekkige kwaliteit: er  is ofwel een gebrek aan elementair comfort of aan 

ruimte, ofwel  zijn er  structurele problemen7  (Bral et al., 2011). 4% van de gezinnen woont  in een 

                                                            7   Woning met structurele problemen is een woning met één of meerdere huisvestingsproblemen: het dak, de ramen, de 

centrale verwarming of elektrische installatie zijn aan vervanging toe of er zit schimmel en vocht in de muren en vloeren of er is sprake van rottend raamwerk of ramen. 

Page 32: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 19 

overbezette woning en vooral huurders,  inwoners onder de 35 jaar en niet‐Belgen beschikken over 

onvoldoende kamers voor het aantal personen in het gezin (Bral et al., 2011).  

Wat  betaalbaarheid  betreft,  stellen we  vast  dat  het  laatste  decennium  Vlaamse  prijzen  sterk  ge‐

stegen zijn: de gemiddelde verkoopprijs voor bestaande appartementen en woningen kende tussen 

2000  en  2010  een  stijging  van  respectievelijk  110%  en  127%  (Vlaamse Overheid,  2011).  In  Gent 

tekenen we nog een grote  stijging op dan het gemiddelde: 146% voor een appartement en 168% 

voor een woonhuis. Opvallend is dat vooral ‘goedkopere’ woningen duurder worden: een stijging van 

120% tegenover 90% voor woningen die tot een duurdere prijscategorie behoren (Vlaamse Overheid, 

2011). 

Een andere manier om een idee te krijgen van de betaalbaarheid van woningen is de woonquote; de 

totale som die het gezin spendeert voor wonen ten opzichte van het gezinsinkomen.8 Als gezinnen 

meer dan 30% hieraan spenderen, wordt er vanuit gegaan dat de woonuitgaven het gezinsinkomen 

ernstig  inperken. In 2011 heeft een vierde van de Gentse gezinnen een woonquote hoger dan 30%. 

Winters & De Decker  (2009)  stellen vooral op de private huurmarkt  steeds meer betaalbaarheids‐

problemen vast. 

Gent kent een relatief grote huurmarkt, namelijk 47% van de totale woonmarkt in 2011 (Stad Gent, 

2008a). Veel huurders zijn alleenstaand waardoor er een grote vraag  is naar kleinere woningen en 

vooral naar huurappartementen. We vinden ook relatief meer gezinnen met een laag inkomen op de 

huurmarkt  terug.  56%  van  de  private  huurders  hoort  bij  de  laagste  45%  van  de  netto  belastbare 

inkomens en ongeveer zeven op  tien verdient minder dan het gemiddelde Gentse  inkomen. Zeker 

voor  alleenstaande  leefloontrekkers  en  eenverdieners met  kinderen  vormen  de  huurprijzen  een 

probleem (Stad Gent, 2009). Een op vijf van de personen met de laagste inkomens besteedt minstens 

37%  van  het maandinkomen  aan  huur  en  18%  van  de  huurders  heeft  problemen  om  de  huur  te 

betalen (Stad Gent, 2009). 

Op  het  vlak  van  sociale  huisvesting  kunnen we  stellen  dat Gent  een  centrumfunctie  vervult:  het 

aandeel sociale huurwoningen is minstens drie keer zo hoog als het aandeel in de buurgemeenten en 

een vrij groot aandeel gezinnen huurt een sociale woning  (13%). Dit neemt echter niet weg dat de 

sociale huisvesting met diverse knelpunten kampt, zoals de trage doorlooptijd van projecten en een 

grotendeels verouderd patrimonium  (Stad Gent, Dienst Wonen). Daarnaast overstijgt de vraag ook 

nog  altijd  het  aanbod;  eind  2011 waren  er  7 892  kandidaat‐huurders  (Vlaamse  Overheid,  2012). 

Vooral de vraag naar woonentiteiten met één of twee slaapkamers is gestegen. 

Kenmerkend  voor  Gent  is  het  grote  aantal  kotstudenten  die  een  deel  van  de  gezinswoningen 

inneemt waardoor de private woonmarkt extra onder druk komt te staan. Van de 67 000 studenten 

tijdens het schooljaar 2010‐2011 zijn er naar schatting 28 000 die op kot zitten. Bijna de helft van de 

kotstudenten woont in een studentenkamer9 en een kwart van hen in een studio. De rest van de kot‐

studenten verblijft  in een gezinswoning  (12%) of een appartement  (14%) die ze meestal delen met 

                                                            8   Ter  info:  26 728  personen  (Stad Gent,  2012a) moeten  rondkomen met  een  inkomen  uit  leefloon,  een  gewaarborgd 

inkomen, een  inkomensgarantie of een tegemoetkoming omwille van hun handicap. Daarnaast had 9% van de Gente‐naars in 2011 problemen om de woonkosten te betalen (Bral et al., 2011). 

9   Volgens het politiereglement  in Gent moeten kamerwoningen geregistreerd worden bij de brandweer.  In maart 2012 waren 24 202 private woonentiteiten opgenomen  in dit bestand  (exclusief de woonentiteiten van de onderwijsinstel‐lingen). Toch zijn er nog altijd een hoop koten die niet gekend zijn. De kwaliteit van veel koten laat te wensen over. Van de 3 356 adressen die de brandweer controleerde waren er slechts 928 in orde. 

Page 33: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 20 

anderen  (Kotenquête  2010  van  Kot@Gent).  De  studenten  zouden  dus  ongeveer  2 800 gezins‐

woningen en appartementen innemen (Stad Gent, 2012b).  

Alle onderwijsinstellingen samen beschikken over 3 098 eigen wooneenheden voor studenten (Stad 

Gent, 2013).  

5.3 Beschrijving veldwerk 

Eind maart 2013 werden de  eerste  contacten  gelegd met de  verschillende  relevante organisaties, 

diensten in Gent binnen de geestelijke gezondheids‐ en de welzijnssector. Het veldwerk zelf, de inter‐

views zelf, vonden plaats in de maand april 2013. Tabel 3 biedt een overzicht. 

Tabel 3  Diepte‐interviews 

4 psychiatrische instellingen 5 initiatieven beschut wonen 1 opvangcentrum 1 CAW onthaal 1 aanloophuis 1 centrum geestelijke gezondheidszorg 1 MOBiL team 1 dienst Straathoekwerk 2 sociale huisvestingsmaatschappijen 1 SVK 

Verder hadden we telefonisch en via mail contact met de psychologische dienst van het OCMW en 

een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ). We konden tevens gebruik maken 

van de minimale psychiatrische gegevens (MPG), gegevens die beschikbaar werden gesteld door de 

FOD Volksgezondheid.  

Omdat verschillende respondenten ook betrokken zijn bij AZiS  (Assertieve Zorg  in de Samenleving) 

kregen we een zicht op de werking van dit project via die interviews. We kregen ook de mogelijkheid 

om een bewoonster van een IBW bij een interview te betrekken, alsook een ervaringsdeskundige die 

betrokken was bij het  aanloophuis. Daarnaast hebben we ook  een bewonersraad bijgewoond die 

georganiseerd werd door een  IBW met als specifieke thema  ‘huisvesting’. Tijdens deze vergadering 

werd  het  onderzoek  en  de  eerste  bevindingen  voorgesteld  en  de  bewoners  van  het  IBW  konden 

hierop reageren. 

5.4 De Gentse case getoetst 

Omwille van de beperktheid van een case study hebben we afgetoetst of onze bevindingen herken‐

baar zijn en welke nieuwe  relevante elementen gesignaleerd worden  in andere contexten. Hiertoe 

hebben  we  een  rondetafelgesprek  georganiseerd.  Net  zoals  de  respondenten  in  het  onderzoek 

waren  de  deelnemers  aan  deze  gesprekken  sociale  huisvesters  of  sociaal werkers  binnen  de  drie 

sectoren.  Bij  de  samenstelling  van  de  deelnemersgroep  hebben we  rekening  gehouden met  een 

degelijke  spreiding  over  de  verschillende  provincies  en werden  ook  respondenten  betrokken  die 

Page 34: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 21 

buiten de steden actief zijn. Tabel 4 biedt een overzicht van de deelnemers aan de rondetafel, naar 

instelling, functie en provincie. 

Tabel 4  Deelnemers aan rondetafel psychiatrie 

4 psychiatrische ziekenhuizen (1 maatschappelijk werker, 1 ontslagmanager, 2 vakgroepverantwoordelijken maatschappelijk werk) (West‐Vlaanderen, Oost‐Vlaanderen, Vlaams‐Brabant, Limburg) 1 initiatief beschut wonen (coördinator) (Vlaams‐Brabant)2 OCMW’s (1 diensthoofd intake wonen en 1 wooncoördinator) (West‐Vlaanderen en Limburg) 1 sociale huisvestingsmaatschappij (diensthoofd huurderszaken) (Limburg)1 ondersteuner lokaal woonbeleid (Antwerpen)

Page 35: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 22 

6. Onderzoeksresultaten  

6.1 Ondersteuning tot zelfstandig wonen binnen de muren van de GGZ 

Alle respondenten vinden dat de vermaatschappelijking van de zorg een goede zaak is. Het is volgens 

hen belangrijk om de duur van de opname  in een psychiatrische  instelling zo kort mogelijk te hou‐

den. Gelijkaardig met de opvatting van Goffman  (1961) wordt een psychiatrische  instelling als een 

totale institutie beschouwd, een institutie die alle aspecten van iemands leven regelt, wat de re‐inte‐

gratie in de maatschappij bemoeilijkt (box 1).  

Box 1: Instellingsgedrag 

“Ja,  instellingsgedrag,  en  ja,  zwak,  dat  een  beetje  zwak  geworden  zijn  daardoor,  geen  initiatief nemen. Als er al iets gebeurt, je moet overal aan en bij en mee zijn en meezitten. Ze stellen zich zeer afhankelijk op van de hulpverlening, vind  ik. Ze worden daar precies zo week zijn, maar dan heb  ik het over maanden en dan weer een keer buiten en dan weer maanden. Mensen verliezen de zin voor initiatief, ze verliezen het gevoel van ik heb mijn leven in handen, ze worden precies geleefd door de hulpverlening,  dat  is mijn  ervaring. Moeilijk  om  die mensen  echt  te  activeren  en weer  hun  zelf‐bewustzijn en ja, ze zijn zo mak, zo mak gemaakt voor een stuk. Niet alleen door medicatie, ook puur door die houding die aangeleerd is, zo van het wordt voor mij wel gedaan. Het niet meer opnemen van verantwoordelijkheid gewoon.” 

Opvangcentrum. 

Ze gaan er dan ook vanuit dat het beter  is om mensen  in hun thuisomgeving te  laten verblijven, zij 

het wel dat indien nodig betrokkenen nog kunnen steunen op de vereiste begeleiding, nazorg en op 

de algemene voorzieningen, zoals poetshulp, gezinshulp. Dit  laatste aspect  is volgens verschillende 

respondenten nu (nog) onvoldoende uitgebouwd om effectief te kunnen beantwoorden aan de aan‐

wezige nood, aan de aanwezige vraag. 

Gegeven  deze  vermaatschappelijking,  roept  de manier waarop  de middelen  gegenereerd worden 

ook talrijke vragen op (box 2). De afbouw van bedden in psychiatrische ziekenhuizen betreft immers 

een selectieve afbouw in die zin dat vooral chronische afdelingen hun bedden zien slinken. Dit bete‐

kent dat vooral mensen die werkelijk een  langdurige opname nodig hebben en waarbij de herinte‐

gratie moeilijk(er) verloopt, getroffen worden. Deze herintegratie wordt bovendien nog verder belast 

omdat het woonaspect binnen het proces van de vermaatschappelijking van de  zorg onvoldoende 

uitgebouwd wordt. 

Hoewel het belang van het streven naar kortere opnames onderstreept wordt, houdt de  realisatie 

ervan ook minder positieve aspecten in (box 3). Maatschappelijk werkers stellen immers vast dat het 

steeds minder evident wordt om mensen ‐ lees: bepaalde groepen mensen ‐ te laten opnemen. 

Page 36: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 23 

Box 2: Selectieve afbouw 

“Eigenlijk hebben ze hier  in België, vind  ik, daar een beetje volledig de boot mis geslagen door  te investeren in ambulante middelen maar juist voor die kwetsbare groep de bedden dan af te bouwen en qua huisvesting niets in de plaats te stellen. 

Ik bedoel er  is vorig  jaar  in elke psychiatrische  instelling  in Gent, ook wel  in andere deelgebieden, een bedden afbouw geweest, vooral van die chronische bedden, omwille van artikel 107 dat er meer geïnvesteerd moest worden in ambulante opvolging, allez wat ik zeer positief vind, maar ge moet er dan wel tegenover staan dat er geen woningen zijn hé. Ge kunt uw bedden afbouwen, juist voor de meest kwetsbare groep, en elk ziekenhuis specialiseert zich nu in crisisopname, korte opnames maar ge blijft een grote toevloed hebben van mensen met een psychiatrische problematiek, wat normaal is  in een psychiatrisch  ziekenhuis, maar die daarnaast ook  sociaal, administratief  volledig aan de grond is en die we nu ook heel vaak geen langer verblijf kunnen bieden omwille van het beperkt aan‐tal bedden.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

 

Box 3: Opnames minder evident 

“Terwijl dat hij eigenlijk een beschermde omgeving nodig heeft waar hij  langere tijd kan verblijven totdat hij weer bij zijn positieven  is, bij wijze van spreken. En dan kan  je weer een  langere periode proberen. Maar ge ziet dat de ziekenhuizen dat niet meer kunnen of dat dat totaal niet lukt.” 

IBW 3. 

6.1.1 Psychiatrische ziekenhuizen en wonen: een missing link? 

In dit deel gaan we in op de moeizame relatie tussen het aspect van wonen en psychiatrische zieken‐

huizen, moeizaam in de zin dat het niet beschikken over een woonst het niet krijgen van de gepaste 

zorg kan inhouden (5.1.1.1), dat het aspect van wonen soms het onderspit moet delven in de bege‐

leiding  (5.1.1.2)  en  dat  het  niet  hebben  van  een woonst weinig  gevolgen  heeft  voor  het  ontslag 

(5.1.1.3).  

6.1.1.1 Geen woonst – geen psychiatrische zorg 

Het citaat in box 4 geeft aan dat het al voor de deuren van de psychiatrie voor sommigen moeilijk is 

om op intensieve, residentiële psychiatrische zorg een beroep te kunnen doen. Personen die dakloos 

zijn, worden in sommige situaties de toegang tot de nodige residentiële psychiatrische zorg ontzegd 

omdat hun opname veelal een meer langdurige opname inhoudt, omdat hun proces van herintegra‐

tie relatief veel meer tijd in beslag neemt dan in vergelijking met personen die na hun ontslag onmid‐

dellijk onderdak hebben. Daarnaast stellen enkele respondenten ook de vraag of alle dakloze perso‐

nen die komen aankloppen wel effectief ziek zijn en of hun nood niet eerder een nood aan onderdak 

is. Er kan dan ook gesteld worden dat de dakloosheidsproblematiek ervoor zorgt dat bepaalde perso‐

nen aangepaste zorg moeten missen. Dit vertaalt zich vooral  in de  samenstelling van de populatie 

binnen nachtopvanginitiatieven voor daklozen (box 5).  

Page 37: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 24 

Box 4: Dakloze psychiatrische patiënten 

“... dat naar mijn gevoel een zeer bizarre relatie krijgt tussen dakloze psychiatrische patiënten die op een bepaald moment dakloos geraken waar dat ge ziet dat psychiatrische ziekenhuizen heel huiver‐achtig zijn om die op te nemen. Men heeft schrik om d’r te blijven mee zitten.”  

CGG. 

 

Box 5: Populatie binnen de nachtopvang 

“Ik merk ook wel,  ik ga  elke week naar de nachtopvang+, dat  is nachtopvang dat georganiseerd wordt door het CAW waar dat mensen eigenlijk elke nacht kunnen verblijven als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen – als ze  langdurig dakloos zijn, en andere  trajecten niet meer  lukken, het  is gelijk dat  ik gewoon op een afdeling binnen de psychiatrie daar terechtkom, allemaal mensen met zwaar psychiatrische problematiek.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Hoewel psychiatrische daklozen  soms  voor  een  gesloten deur  van de psychiatrie  komen  te  staan, 

hebben de psychiatrische  ziekenhuizen  soms geen keuze en  zijn  ze, via de gedwongen maatregel, 

verplicht om bepaalde personen op te nemen. Een persoon kan in gevolge van artikel 2 van de Wet 

van 26 juni 1990 ter bescherming van de persoon van de geesteszieke gedwongen opgenomen wor‐

den in een psychiatrische instelling wanneer (1) de betrokkene geestesziek is, (2) een gevaar voor zijn 

eigen gezondheid of veiligheid of een ernstige bedreiging voor andermans leven of integriteit vormt 

en  (3) er geen andere geschikte behandeling mogelijk  is. Het  idee  leeft echter dat deze maatregel 

niet altijd gebruikt wordt vanuit de oorspronkelijke bedoelingen en ook gebruikt wordt om opvang te 

hebben (box 6).  

Er  is niet enkel het mogelijke oneigenlijke gebruik van de gedwongen maatregel, maar enkele  res‐

pondenten wijzen er evenzeer op de grenzen waarop de psychiatrie botst in dergelijke situatie. Een 

gedwongen opname houdt immers in dat die persoon eigenlijk geen opname of behandeling wenst. 

Dit werkt weerstand op en daardoor wordt het moeilijk om een behandeling op  te starten. Veelal 

gaat het om mensen die de verschillende psychiatrische ziekenhuizen al verschillende keren gezien 

hebben maar waar er geen of nauwelijks resultaat geboekt werd waardoor na verloop van tijd ook 

alle deuren van die instellingen sluiten.  

Maar niet enkel psychiatrische ziekenhuizen staan huiverachtig tegenover het opnemen van dakloze 

psychiatrische patiënten, zoals het citaat in box 7 illustreert. Ook de opvangcentra zelf kunnen terug‐

houdend zijn omdat zij sommige individuen als te ziek beschouwen om hen te laten instromen.  

Box 6: Gedwongen maatregel 

“Nu die gedwongen maatregel  is een wet die dat bestaat, en het  valt wel  een  keer  voor dat die wordt gebruikt om  in moeilijke  situaties  toch opvang  voor  iemand  te  vinden, dat  is dan eigenlijk oneigenlijk gebruik van de maatregel. Maar dat maakt dat mensen hier dan zijn, maar dat wij daar niet verder mee kunnen. Dat gaat dat bijvoorbeeld over mensen met een handicap, die op gedrags‐matig vlak dan ook moeilijkheden stellen en waarvan wordt gedacht van we gaan via een gedwon‐gen maatregel maar dan botsen wij eigenlijk op dezelfde grenzen als waar dat er binnen het regu‐liere circuit wordt op gebotst eigenlijk.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Page 38: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 25 

Box 7: Te ziek voor daklozenopvang 

“We hebben al eens voorgehad dat we ze naar het CAW sturen om zich op zijn minst in te schrijven voor daklozenopvang. Die van het CAW zeggen dan van die mevrouw of die meneer  is te ziek voor daklozenopvang, dat hij zelfs daar niet ingeschreven geraakt. Euh, ja.” 

 IBW 2. 

6.1.1.2 Wonen is slechts één van de elementen in de begeleiding... 

a) Diversiteit troef inzake begeleidingspraktijken 

Vooraleer in te gaan op de begeleiding in het feitelijk proces naar zelfstandig wonen dienen we aan 

te stippen dat er zich wel degelijk grote verschillen laten optekenen tussen de instellingen. Sommige 

instellingen profileren zich meer als acute ziekenhuizen die streven naar het zo kort mogelijk houden 

van de opnames en het vrij vlug overschakelen naar dagtherapie zodoende dat mensen hun plaats 

weer  thuis of buiten het ziekenhuis kunnen opnemen. Er  is  tevens een verschil  in openheid  inzake 

opnames, in sommige afdelingen van ziekenhuizen zijn er geen intakes (box 8). 

De verschillen zijn gekend bij de doorverwijzers, wat resulteert  in een ander profiel van psychiatri‐

sche ziekenhuizen, bijvoorbeeld het aantal mensen dat binnenstroomt zonder woonst ofhet aantal 

personen dat gedomicilieerd is in het ziekenhuis. Dit laatste percentage liep bijvoorbeeld op tot 15% 

in 2011 en 2012  in een Gents ziekenhuis en dit  in vergelijking met 3,5% gemiddeld  in België (geba‐

seerd op Minimale Psychiatrische Gegevens, MPG). 

Box 8: Opname in het ziekenhuis 

“Ik denk dat wij de laatste jaren voornamelijk ons profileren als een crisisopname, crisisbehandeling, korte  opnames  en  de mensen  terug wat  proberen  te  stabiliseren, wat  handvaten  geven  om  het daarna buiten terug wat te kunnen doen. Ik denk dat wij een heel grote turnover hebben van opna‐mes, we staan ook zo bekend bij partners, kan je hier relatief gemakkelijk in opname zonder intake, bellen en binnen, behalve op de afdeling dubbele diagnose moet je een intake doen maar dat heeft te maken met het profiel en het project van de overheid van de afdeling. Maar op alle andere afde‐lingen moet je nooit een intake doen, je kunt eigenlijk zo in opname, we willen ons zoveel mogelijk profileren als laagdrempelig en zoveel mogelijk opnames doen als er vrije bedden zijn; maar wel met de focus meer eigenlijk op crisisopname. Maar ik denk dan dat je in de opname vaak als maatschap‐pelijk werker ook ziet van het gaat niet voldoende zijn om die man of vrouw het buiten terug haal‐baar  te maken. Maar  ze  zijn wel effekes  in opname kunnen  zijn, effekes of  ietske  langer  soms  in opname kunnen zijn.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Het  gedifferentieerde  beeld  in  de  begeleidingspraktijken  van  de  instellingen  wordt  evenwel  nog 

gevarieerder als we ook het type begeleiding in ogenschouw nemen daar ook dit ook afhangt van de 

maatschappelijk werker of dokter die de patiënt toegewezen krijgt (box 9).  

Page 39: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 26 

Box 9: De ene maatschappelijk werker is de andere niet 

“Het  heeft  ook  sterk  te maken met  de  persoonlijkheid  van  de maatschappelijk  werker.  De  een gelooft in laat ze doen wat ze kunnen, de anderen die gelijk Valerie, heeft heel sterk van waar ik kan van  zorgen  wegnemen,  zal  ik  doen.  En  dat  is  een  andere  manier  van  werken  die  ik  minstens evengoed  vind,  het  is  niet  omdat  ik  iets  kan  doen,  dat  ik  het  ook  zelf moet  doen. Als  ik  genoeg andere zorgen aan mijn hoofd heb, is het misschien wel eens goed dat okay, ik kan dat perfect een woning zoeken, maar dat die last verminderd wordt, is op dat moment wel een deugd want ge hebt veel andere dingen aan uw hoofd.” 

Bewoonster IBW 2. 

Uiteraard  hangt  het  behandelingsplan  naar  zelfstandig wonen  sterk  af  van  de  kenmerken  van  de 

patiënt. Terwijl voor de meerderheid er wel degelijk een oplossing is voor de situatie na hun ontslag 

en er dus geen begeleiding naar zelfstandig wonen vereist  is,  is er een deel die bij het zoeken naar 

een plaats buiten de muren van de psychiatrische instelling meer problemen ervaart. Het gaat hierbij 

vooral om personen die al  lang  in de  instelling verblijven, nauwelijks over een netwerk beschikken, 

financiële  problemen  kennen  en waarbij  het  zoeken  naar  een  oplossing  behoorlijk wat  tijd  vergt 

(box 10). 

De  in box 10 vermelde duurtijd komt dan ook  in conflict  te staan met één van dé ambities van de 

vermaatschappelijking  van de  zorg, namelijk het  verblijf  zo  kort mogelijk  te houden. Tegelijkertijd 

geeft  de  respondent  in  box 10  ook  aan  dat  voor  een  bepaalde  groep,  indien men  het  succes  op 

(her)integratie wil maximaliseren, een kortlopende opname een utopie is en blijft. Voor een bepaald 

deel  is een resocialisatieafdeling dan ook geen  luxe en omdat wel degelijk een nood  is aan vervolg‐

zorg en intensievere begeleiding. Wat nu precies die begeleiding kan inhouden, stippen we aan in het 

hieropvolgende deel waarbij we expliciet aandacht schenken aan het element wonen, in brede bete‐

kenis van het woord. 

Box 10: Risicogroep 

“Maar als ik zelf, los van de cijfers, ge komt in opname met een psychiatrische problematiek, en ge hebt niks buiten, ge hebt geen woonst enzo,  ‘k zou durven zeggen dat ge aan 12 tot 18 maanden zult zitten voordat iets of wat degelijk een oplossing kan gevonden worden. 

Maar ik zeg niet dat er altijd zo lang gewerkt wordt hoor met de mensen. Maar dat is zo vanuit mijn gevoel en ervaring met de mensen, denk ik toch echt dat je bijna op dienen termijn moet rekenen als we het hebben over den  zwaksten doelgroep. Als we het hebben over mensen die geen netwerk hebben, die financieel echt moeilijk zitten, die schulden hebben, die moeten terugvallen op een borg van het OCMW.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1 

b) Begeleidingspraktijken in praktijk 

Zoals eerder vermeld beoogt ontslagmanagement heropname of institutionalisering van hoog‐risico‐

patiënten te vermijden. Door vanaf de opname in het ziekenhuis de terugkeer en de zorgcontinuïteit 

aan te pakken en voor te bereiden probeert men dit te realiseren. Evenwel blijkt dat dit proces in de 

praktijk op verschillende moeilijkheden die het proces van ontslag  in gedrang brengen. Tijdens de 

interviews wordt het concept ontslagmanagement evenwel nauwelijks in de mond genomen hoewel 

dit volledig past binnen de trend van extramularisering.  

Page 40: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 27 

In eerste instantie opereert men in een context waar het genezingsproces centraal staat. Hierbij pri‐

meert de psychische dimensie en niet zozeer de andere dimensies die tevens zouden kunnen bijdra‐

gen tot het genezen. Dat er soms een bredere kijk nodig  is en dat ook het sociale  in kaart gebracht 

moet worden,  is  (nog) geen gemeengoed binnen een psychiatrisch ziekenhuis. Deze houding botst 

met de visie van de maatschappelijk werkers die minder direct betrokken zijn bij het zuiver medische 

verhaal maar meer zicht proberen te krijgen op de sociale dimensie van het verhaal van de patiënt. 

‘Proberen’, want maatschappelijk werkers worden ook geconfronteerd met een krappe personeels‐

bezetting die het hen moeilijk maakt om effectief alle (risico)patiënten op een grondige manier op te 

volgen (box 11).  

Maar niet enkel het functioneren binnen een specifieke context met een eigen centrale doelstelling 

bemoeilijkt het werken aan het ontslag (een gegeven dat nog meer sterker uitgesproken is in zieken‐

huizen zonder resocialisatieafdelingen). Wanneer patiënten opgenomen worden, dient er bij sommi‐

gen eerst een berg administratieve  ‘zaken’  in orde gebracht  te worden, wat het eigenlijke ontslag‐

management vertraagt. Met de bedenking dat de respondenten aangeven dat dit uiteraard ook als 

eerste  stappen naar herintegratie bekeken  kan worden.  Sommige patiënten hebben daarenboven 

niet enkel te kampen met een psychische kwetsbaarheid maar blijkt het voor hen, naast het admini‐

stratieve, op verschillende  terreinen moeilijk  te  lopen. De begeleiding dient dan ook haar pijlen  te 

richten op nog verschillende domeinen, zoals opleiding, werk, relatie, familie, financiële, vrije tijd en 

huisvesting. Kortom, het element van huisvesting  is  slechts één van de vele elementen die  in een 

begeleidingsplan  naar  voor  (kunnen)  komen.  Omwille  van  die  diversiteit  aan  problematieken  die 

aangepakt moeten worden, stelt men voor elke patiënt een vervolg‐ of toewijsverpleegkundige aan 

die de evolutie op die verschillende domeinen opvolgt en zo effectief een volledig beeld probeert te 

krijgen en te behouden (box 12).  

Box 11: Personeelsbezetting 

“We hebben hier 1 maatschappelijk werker per 60 opnamepatiënten. Door de afbouw in ziekenhuis hebben we het probleem om naast de patiënt te staan. We hebben minder en minder tijd om hand in hand te gaan.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 2. 

 

Box 12: Vervolg‐ of toewijsverpleegkundige 

“Dus  elke  patiënt  hier  heeft  een  toewijsverpleegkundige,  waar  ze  toch  wekelijks  proberen mee samen te zitten om een beetje toch het volledige overzicht van een patiënt te hebben. Dus wij gaan ons vooral op het sociale, de dokter naar het medische en de pillen, de psycholoog maar zij proberen toch een beetje een gesprek te hebben over alle domeinen met de patiënt, wat op te volgen, te eva‐lueren en met hen te bekijken van wat moet er nu voor u nog verwezenlijkt worden vooraleer je op ontslag kunt gaan. Ja, een algemeen beeld.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

c) Het element van huisvesting binnen de begeleiding 

Wanneer  iemand  opgenomen wordt, wordt  de woonsituatie  van  betrokkene  doorgaans  in  kaart 

gebracht. Niet enkel bij dakloze personen  (wat niet evident  is) maar ook bij andere patiënten kan 

huisvesting een aandachtspunt vormen. Vanuit de sociale dienst dringen ze erop aan dat de patiënt 

zijn woning behoudt en  zijn huurcontract niet  zomaar opzegt omdat het  zoeken naar een nieuwe 

Page 41: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 28 

woning niet evident is. De meeste maatschappelijk werkers zijn immers ook overtuigd van het belang 

van het hebben van een woning om de terugkeer naar de maatschappij te bevorderen. De woning is 

immers  een  aanknopingspunt.  Evenwel  stellen  ze  zich  ook  kritisch  op want  niet  iedere woning  is 

geschikt om naar terug te keren (box 13). We keren later nog terug op dit aspect van woningkwaliteit 

in het kader van het proces van behandeling.  

Box 13: Behouden woning 

W:  “En ook daar vragen hé, het is zo, samenwerking van patiënten, zij mogen hun opzeg niet doen zolang  ze  niets  nieuw  hebben,  ook  al maakt  de woonst  hen  ziek  of  zo. We  vragen  er  toch samenwerking in van patiënten allez maakt uzelf nu niet dakloos of zonder woonst, vooraleer je een nieuwe woonst hebt. Daar is onzen dokter toch wel heel streng in.” 

I:  “En dat gaat dan over mensen die hier in dagtherapie komen?” 

W:  “Of  in  opname  en waar  dat  je  na  een  huisbezoek  echt wel  zegt  van  ‘goh,  dat  is  daar  echt mogelijk,  ik kan snappen dat hij daar ziek of daar niet graag woont’ maar toch, allez, we gaan samenwerking  geven  aan  die  patiënt  en  zijn  familie  om  iets  te  zoeken maar wij  vragen  echt zolang er niets anders  is, genen opzeg  te doen. Omdat we merken dat het moeilijk  is en dan vinden wij, ja maar, als we hen zonder woonst zetten dan moet de behandeling hier misschien in het slechtste geval maanden tot een halfjaar duren omdat we dan die woonst hebben opgezegd. Maar dat is dubbel, ja. en vooral voor ons, maatschappelijk werkers, omdat wij vaak, wij zijn de enigen  in  team  die  hier  buiten  gaan  en  de  woonst  zien  en  we  kunnen  daar  wel  een mooi verslagske van maken naar de arts en naar ons team maar als ons team beslist die moet daar terug naar toe en die kan van daaruit nog iets anders zoeken, dan is dat zo.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Hoewel  iemands woonsituatie al bij opname een aandachtspunt vormt, blijkt het allesbehalve evi‐

dent om het op het terrein succesvol aan te pakken vanuit een ziekenhuisverblijf. Het zoeken naar 

een woning  is een arbeids‐ en  tijdsintensief proces. De maatschappelijk werkers zijn echter met  te 

weinig in verhouding tot het aantal dossiers dat ze moeten behandelen, en ze kampen bijgevolg met 

een gebrek aan tijd. Dit  laatste wordt bovendien nog versterkt door de bestaande druk om  iemand 

zo vlug mogelijk te doen doorstromen.  

De eerste stap in het zoeken naar een woning is het inschrijven op de wachtlijst van een sociale huis‐

vestingsmaatschappij en bij een sociaalverhuurkantoor.  Indien de patiënt  intensieve ondersteuning 

nodig heeft bij het zelfstandig wonen na ontslag, wordt een aanvraag geformuleerd bij de initiatieven 

beschut wonen. Maar uiteindelijk  stellen we  vast dat heel  veel  aan de patiënten  zelf wordt over‐

gelaten  als  ze  daadwerkelijk  op  zoek  moeten  gaan  naar  een  woning  op  de  private  huurmarkt 

(box 14).  

Zoals de bewoonster  van  een  IBW  in box 14  aanstipt,  is de begeleiding  in de  zoektocht naar  een 

woning vooral ondersteunend. Maatschappelijk werkers geven lijsten met woningen en appartemen‐

ten die te huur staan, een lijst die ze ‐ in casu ‐ vanuit de stad Gent ontvangen. Indien nodig gaan ze 

soms mee om het appartement  te bezoeken of nemen ze contact op met de verhuurder  (box 14). 

Maar omwille van tijdsgebrek gebeurt het effectief op pad gaan met de patiënten zelden (box 15). De 

maatschappelijk werkster  in box 15  stipt ook aan dat het  label van psychiatrische patiënt  zijn vele 

deuren sluit. Om hierop  in  te spelen krijgt het voorbereiden van een contact met de eigenaar zijn 

plaats  in de begeleiding waarbij vooral gewerkt wordt aan het weerbaarder maken van de cliënten 

zodoende dat de eerste indruk niet onmiddellijk roet in het eten gooit.  

Page 42: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 29 

Box 14: Patiënt aan zet 

“Euhm, goh, ook in de psychiatrie laten ze eigenlijk de mensen zoveel als ze kunnen doen zelf doen. En ik ben nu wel iemand die redelijk mijnen plan kan trekken, dus euhm, vanuit de opname, de voor‐naamste ondersteuning dat  ik daar gehad heb,  is dat zij  lijsten afdrukten met wat er beschikbaar was. En als het echt nodig was, dat er iemand mee kon gaan om te kijken, alleen gaan kijken dat is. Die telefoon pakken en een afspraak maken dat gaat nog, maar echt alleen gaan kijken, dat zag ik niet zitten. Dus die ondersteuning kon er wel zijn.”  

Bewoonster IBW 2. 

 

Box 15: Contact met de eigenaar 

“We hebben ook niet zomaar de tijd om met mensen per  individu op pad te gaan ook niet, dus we zoeken  via  internet, we  bellen  soms wel  een  keer met  eigenaars maar we maken  ons  dan  niet bekend, want psychiatrie dat  is den stempel en dan krijg  je sowieso al niet een kans. We bereiden mensen wel wat voor: hoe presenteer je u? Wat zegt ge? Welke vragen kunt ge stellen? Hoe geraak je daar? Het lijkt banaal maar is wel belangrijk. Op welke dingen kun je letten?”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Begeleiders adviseren de patiënten tevens om gewoon eens door Gent te lopen en te kijken wat er te 

huur aangeboden wordt en dan aan  te bellen. De maatschappelijk werkers zijn zich  tevens bewust 

dat dit niet evident is voor de patiënten. Ze komen dan ook meestal van een kale reis terug en moe‐

ten zich dan telkens opnieuw opladen om weer op zoek te gaan. In bepaalde gevallen dient zelfs de 

zoektocht zelfs gestopt te worden, omdat de zoektocht een rem op de genezing veroorzaakt omdat 

het  te stressvol  is. Het  is dan ook een moeilijk evenwicht  tussen het steeds aanmoedigen van hun 

cliënten en het zoekproces eventjes on hold te plaatsen.  

Dat het zoeken naar een woning niet evident  is, kunnen we niet uiteraard zomaar  los zien van de 

situatie op de woningmarkt. Die wordt immers gekenmerkt door een tekort aan sociale woningen en 

een grote vraag naar private huurwoningen waarbij psychiatrische patiënten niet bepaald gunstige 

papieren kunnen voorleggen (in het tweede deel van de bespreking van de resultaten staat dit cen‐

traal).  

Naast het zoeken naar een woning wordt er aandacht besteed aan het wonen zelf. Het is weliswaar 

belangrijk om een dak boven het hoofd te hebben maar evenzeer om die woning te behouden. Hier‐

toe worden  therapieën  in het  kader  van wonen  aangeboden waarbij  allerlei  vaardigheden  aange‐

leerd worden, zoals schoonmaken en koken. Omdat voor dergelijke zaken ook een beroep gedaan 

kan worden  op  allerlei  reguliere  thuiszorgdiensten  gaat men,  indien  nodig,  dergelijk  netwerk  uit‐

bouwen door bijvoorbeeld het inschalen van gezins‐, familiehulp, poetshulp. Voor begeleiding op het 

vlak van de psychische kwetsbaarheid zijn vele ogen gericht op de MOBiL teams. Dat het inschakelen 

van andere diensten niet altijd evident blijkt te zijn, werken we in het vervolg verder uit.  

6.1.1.3 Ontslag in zicht 

a) Geleidelijke overgang 

Omdat de overgang  van een beschermde omgeving naar een  zelfstandige woonsituatie een grote 

verandering inhoudt, probeert men ook te werken aan die overgang. Rekening houden met de timing 

van het ontslag kan hierbij helpen. Men gaat bijvoorbeeld  iemand niet de vrijdagnamiddag uit het 

Page 43: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 30 

ziekenhuis  ontslaan waardoor  de  patiënt  niet  onmiddellijk  zelf  een weekend moet  zien  te  over‐

bruggen. Daarnaast geeft men de patiënten bijvoorbeeld de kans om eens een weekend alleen  te 

gaan  wonen.  Na  het  weekend  wordt  dan  besproken  hoe  dit  verlopen  is  en  probeert  men  de 

mogelijke  valkuilen  enigszins  op  te  vangen  zodoende  dat  het  daaropvolgende  weekend  vlotter 

verloopt. Of de patiënten krijgen de mogelijkheid om hun appartement in orde te brengen zodoende 

dat ze effectief in een thuis terechtkomen als ze eenmaal ontslagen worden uit het ziekenhuis.  

Box 16: Tussenstappen naar het zelfstandig wonen 

“Het is niet zo dat als mensen een woning hebben gevonden, dat ze onmiddellijk op ontslag gaan. Er wordt  echt wel  geprobeerd  in  tussenstappen  te werken.  Ik  heb  een  tijdje  geleden  al  2 verhuizen gedaan met  een  verpleegkundige,  dat  is  niet  iets  dat we  normaal  doen, maar  toch. Als  er  geen andere mogelijkheden  zijn, gebeurt het. Dat we mensen  vrij geven, dat  ze geen  therapie moeten volgen maar overdag naar hun woonst kunnen gaan, om te demonteren, terug in elkaar te zetten, te schilderen.  Vervolgverpleegkundigen  zijn  daar  toch wel  belangrijk  in,  die mensen  stap  voor  stap bekijken van, naar Ikea gaan, een bed gaan kopen en een matras, hoe ga je dat doen, wanneer doe je dat, heb je geld?” 

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

b) Dubbel beeld 

Hoewel er inspanningen, in sommige ziekenhuizen meer dan in andere, ondernomen worden om het 

ontslag op een degelijke manier voor te bereiden en te zorgen dat mensen ergens terechtkunnen, al 

dan  niet met  ondersteuning,  betekent  dit  niet  dat  op  het  einde  altijd  een  dak  boven  het  hoofd 

beschikbaar is. En opnieuw al naargelang het ziekenhuis zijn de gevolgen anders.  

We krijgen dan ook een dubbel beeld (box 17) waarbij het ontbreken van een woonst soms een lan‐

ger verblijf tot gevolg heeft. Het is dan een vorm van institutionalisering van de thuisloosheid. Maar 

evenzeer  is het niet altijd een  reden om  langer  in het ziekenhuis  te kunnen verblijven en verlaten 

sommige patiënten het ziekenhuis ook al hebben ze geen dak boven het hoofd. Het blijkt bovendien 

ook een moeilijk vraagstuk (box 18): iemand, die genezen is, laten verblijven in het ziekenhuis omdat 

hij geen woonst heeft of de plaats toewijzen aan  iemand die nood heeft aan een opname omwille 

van zijn psychische kwetsbaarheid?  

Verder  is het soms moeilijk om evenwicht te vinden tussen enerzijds het druk zetten op de patiënt 

door de mededeling ontslagdatum (hij/zij moet dan op zoek) en anderzijds het zoeken naar oplossin‐

gen voor de woonsituatie. Het naderen van een nakend ontslag kan een oplossing in de hand werken 

(box 19). Maar uiteraard kunnen we ons wel vragen stellen bij de duurzaamheid van die plotse oplos‐

sing: in welke mate is het een positieve keuze om een ex‐psychiatrische patiënt in huis te nemen of is 

het eerder een negatieve keuze omdat er geen alternatieven zijn? 

Daarnaast zijn er ook situaties waarbij patiënten onmiddellijk ontslagen (box 20) worden omwille van 

hun gedrag of omwille van bepaalde  feiten die zich hebben afgespeeld en waarbij het ontslag niet 

voorbereid kon worden. Dit houdt niet enkel het niet hebben van een woonst in bij ontslag maar ook 

dat die personen uiteindelijk ook de nodige zorgverlening moeten missen. 

Page 44: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 31 

Box 17: Ontslag maar geen dak boven het hoofd 

“En dat mensen eenmaal opgenomen, veel vlugger op straat komen te staan. En daar krijg ik ook te horen van, dat hoe schrijnend het ook  is, dat mensen geen woonst hebben of vinden, en daardoor soms  langer  in  het  ziekenhuis  moeten  blijven  oftewel  in  het  daklozencircuit  terechtkomen.” Psychiatrisch ziekenhuis 2.  

Box 18: Langer verblijf, maar... 

“En  dat  is  natuurlijk  een moeilijk  vraagstuk,  stel  dat  iemand  op medisch  vlak  is  opgeklaard  en eigenlijk geen behandeling meer nodig heeft, en hier eigenlijk gewoon zit te wachten op iets anders. Dat is moeilijk om te verkopen aan uw team, terwijl er mensen zijn die wel in een acute fase zitten in hun behandeling en dat meer nodig hebben maar hun bed wordt vastgehouden door  iemand die hier wacht op woonst. Ik denk ook dat ons ziekenhuis, of elk ziekenhuis misschien ook, wordt nage‐keken op het aantal ligdagen die iemand hier is, vanuit de overheid. Dat de directie en de artsen van daaruit ook wel een druk voelen.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 3.  

Box 19: Druk leidt tot een oplossing 

“In principe krijgen mensen hier niet  zomaar ontslag omdat  ze medisch gezond verklaard  zijn. Ze worden niet zomaar op straat gezet. Alhoewel dat we soms wel zien dat door mensen een stukje een einddatum  te geven, dat er dan opeens  toch wel wat oplossingen komen.  Ik heb het al een  tijdje geleden meegemaakt, dan zijn ouders dan  toch bereid om hun zoon  tijdelijk  te  laten  inwonen. En dan hoor ik een paar maand later dat hij dan toch een soort kot heeft gevonden, en terug op weg is. Dat  is ook wel altijd dubbel,  is het dan beter  in het ziekenhuis  te verblijven of  toch een duwtje  te geven richting hier buiten terug. Dat is altijd moeilijk voor een team vind ik, en zeker bij ons omdat we vinden van goh  ja, het zijn mensen die, als ze medisch beter zijn, toch nog wel broos blijven en stress, onrust, geen woonst, die basisdingen kunnen er toch wel voor zorgen dat ze terug decompen‐seren wat ik denk dat het team van de verslavingszorg, allez alcoholverslaving, daar een stuk anders mee omgaat. Dat  ik daar vaak hoor zo, van mensen zijn weer een stuk op weg en ze kunnen weer verder zonder ons, ook al is er niet echt duidelijkheid naar woonst zo. Ik denk dat het daar gemakke‐lijker is om daar mee druk te zetten op een einddatum van opname dan bij ons.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4.  

Box 20: Negatief ontslag 

“Het is eigenlijk een beetje lelijk wat ik ga zeggen, maar thuislozenzorg en psychiatrie zijn zo allebei een beetje de vergetelpunten van de maatschappij, de vuilnisbak niet maar het gaat er  soms wel naar toe soms, heb  ik het gevoel. En er wordt tussen die twee toch redelijk wat weg over en weer weggesmeten, zeg maar. Voor mij  is het vooral de vraag van,  ik weet dat de psychiatrie hier zijn grenzen heeft, maar mensen worden er buiten gezet, omwille van bepaald gedrag, of feiten die daar gebeurd zijn, of mensen komen echt  letterlijk op straat terecht, belanden van de meeste zorg naar niets, naar trek uw plan. Die komen bij ons terecht, en dan zitten die hier, en dan ja moet dat eerst al een beetje lukken, kwestie van gedrag en zo. Mensen moeten toch een beetje gestabiliseerd zijn om hier te kunnen leven. Het terugvinden van een beetje psychische begeleiding of medicatie is niet evi‐dent, een dokter die niets wil voorschrijven. Soms zijn ook echt alle poorten  toe. Of dan  is er een time‐out van zoveel maand, en dan  ja. Soms  is dat ook  redelijk, hoe moet  ik het zeggen, mensen komen buiten met medicatie en allerlei voorschriften maar evengoed komt iemand buiten met niets. En dienen zelfde avond nog 5 medicijnen moet slikken. Dan zeg  je,  ja maar  ja. We hebben nu een samenwerking hier met het wijkgezondheidscentrum, daar kunnen we al veel van bekomen gelukkig en dan moet je proberen kom afspraak daar, maak jij een afspraak met de psychiater, dit en dat. En soms lukt dat wel. Maar allez, ik weet ook dat ze grenzen hebben maar dat zijn mensen die heel veel zorg nodig hebben vaak, en die worden er dan uitgekegeld en die komen dan bij ons en blijven daar de deuren toe. En wij zitten er hier mee en dat is niet evident.”  

Opvangcentrum. 

Page 45: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 32 

6.1.2 Initiatieven beschut wonen, een trede op de staircase of transition? 

Bij de opstart van een  Initiatief Beschut Wonen  (IBW) dient er bij elk  IBW een centrum geestelijke 

gezondheidszorg, onafhankelijke deskundigen betrokken  te worden. Er moet ook een  link  zijn met 

een psychiatrische  instelling. De woongelegenheden mogen wel niet gelegen zijn op de campussen 

zelf. Hoewel er geen exclusiviteit is qua instroom merken we toch een verschil in de profielen van de 

bewoners tussen de IBW’en (5.1.2.1), een verschil dat onder andere toe te schrijven valt aan de ver‐

schillen  tussen  de  psychiatrische  instellingen.  Verder  vallen  er  ook  verschillen  naar woonvormen 

(5.1.2.2), begeleiding (5.1.2.3), de mate van doorstroming (5.1.2.4) op te tekenen.  

6.1.2.1 Instroom 

Als we kijken naar de woonsituatie van mensen die een IBW binnenstromen dan stellen we vast dat 

ze meestal opgenomen waren  in een psychiatrisch ziekenhuis, wat niet geheel verrassend  is gezien 

de bestaande link met de psychiatrische ziekenhuizen. Maar is dit niet het enige kanaal. Aanmeldin‐

gen kunnen ook komen vanuit een algemeen ziekenhuis of een OCMW, zij dat deze laatste een min‐

derheid vormen. Sowieso moet er een psychiater of dokter bij betrokken zijn daar het toch gaat om 

mensen die omwille van een psychiatrische problematiek nood hebben aan deze vorm van begelei‐

ding in een IBW (box 22). 

Het al aangestipte verschil  tussen de psychiatrische  ziekenhuizen  inzake profiel van patiënten ver‐

taalt zich ook in een verschillende populatie binnen de IBW’s waarbij sommige IBW’en meer chroni‐

sche bewoners tellen (box 21). 

Box 21: Aanmeldingen bij een IBW 

“Meestal worden ze aangemeld vanuit een psychiatrisch ziekenhuis, of centrum of een PAAZ‐afde‐ling dat  is de grote meerderheid. Maar het gebeurt ook dat de mensen vanuit het OCMW worden aangemeld,  zelfs  een  enkele  keer  door  de  sociale  huisvestingsmaatschappij. Dat  is  eigenlijk  zeer ruim, vanaf het moment dat er dokter of psychiater bij betrokken  is, kan die  intake doorgestuurd worden, dus dat is vrij open nog.”  

IBW 2. 

 

Box 22: Profiel bewoners van een IBW 

“We hebben toch tal van mensen die hier al een tijdje verblijven, de gemiddelde  leeftijd  is 50 jaar. Dat is niet meer zo jong. Ik ben mensen die al 20 jaar bij ons zitten. Specifiek van onze groep is, denk ik, dat het overgrote deel, of drie vierde langdurige zorg nodig heeft, echt wel een chronisch publiek is. En die ook niet echt staat te springen of te vragen van ik wil alleen gaan wonen of die zegt ik wil ergens anders naar  toe gaan. die  toch wel al een  lange ziekteperiode achter de  rug hebben  in de ziekenhuizen.  Allez,  we  proberen  daar  er  wel  nog  wat  een  evenwicht  in  te  behouden,  dat  er regelmatig mensen binnenkomen die wel die turnover hebben. Maar het  is niet echt een druk van binnen een jaar, het wordt zeer individueel bekeken.” 

IBW 3. 

IBW’en zien de laatste jaren het aantal aanvragen toenemen. Sommigen schrijven dit toe aan de ver‐

anderingen inzake aanmelden. Terwijl dit vroeger voor de IBW’en afzonderlijk gebeurde ‐ voor ieder 

IBW een afzonderlijke aanvraag ‐, hanteert de sector nu een gemeenschappelijk aanmeldingsformu‐

lier waarop een of meerdere IBW’en kan aangestipt worden. Het IBW vindt dit geen goede evolutie 

Page 46: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 33 

omdat de aanmeldingen daardoor minder gericht zijn en niet (noodzakelijk) aansluiten op het eigen 

profiel  van het  IBW. Het  groeiend  aantal  aanvragen past ook binnen de  gehele problematiek  van 

wachtlijsten in de sociale en geestelijke gezondheidssector; een problematiek die het proces van ver‐

maatschappelijking van de zorg onder druk plaatst (box 23). 

De grote en stijgende vraag naar een plek in een IBW zorgt ervoor dat kandidaat‐bewoners lange tijd 

moeten wachten  vooraleer  ze  in  een  IBW  terechtkunnen. Daarnaast blijven deuren  van  sommige 

IBW’en voor hen gesloten omdat er aan bepaalde criteria voldaan moet worden (box 24).  

Box 23: Toenemend aantal aanvragen 

“Het gebeurt ook wel vaak dat mensen al weg zijn uit opname voor dat we uiteindelijk tot aan die intakes komen, ik kan ze u tonen als ge wilt, maar we hebben van 2011 tot nu stapels intakes liggen. Het lijkt me of langs alle kanten wachtlijsten opstroppen, er stropt eerst een wachtlijst op om in die afdeling te geraken, dan stropt er een wachtlijst op om in beschut wonen te geraken, dan ook voor gesprekkenbegeleiding, dan ook voor  sociale huisvesting, het  is wachtlijst achter wachtlijst achter wachtlijst. Het is een beteke een sociale file zo.”  

IBW 2. 

 

Box 24: Opnamecriteria 

“Ik heb toen welke intake bij verschillende beschut wonens gedaan. Euhm, en ik herinner mij ook, bij sommigen was de wachtlijst gewoon  te  lang en kon  ik sowieso niet binnen, maar er was ook een beschut wonen die zei van kijk we gaan u niet aanvaarden want ge zijt nog  te destructief. Dus er was volgens hun teveel werk aan, waardoor dat ik niet in aanmerking kon komen. En dat hebben ze hier niet gedaan. Hier hadden ze zoiets van  ‘t  is goed, en dat was eigenlijk wat  ik nodig had; door beschut wonen proberen die destructiviteit proberen aan te pakken. Dus ja, dus blijkbaar zijn de cri‐teria overal anders.” Bewoonster  

IBW 2. 

De gevolgen van het niet gelijklopen van de criteria voor alle IBW’en kwam duidelijk naar voor in de 

interviews. Voor  sommige  respondenten werken de  criteria als  ‘exclusiecriteria’; anderen  zien het 

mechanisme als ‘aanvaardingscriteria’. Alle IBW’en wijzen er wel op dat er sprake moet zijn van een 

psychische problematiek en dat er bereidheid moet zijn van de kandidaat‐bewoner om begeleiding 

te aanvaarden. Dit geldt meer specifiek voor het groepswonen, één van de woonvormen binnen een 

IBW. Omdat dit samenwonen vlot zou verlopen, dient de kandidaat‐bewoner ook bereid te zijn om in 

een groep te wonen en bijvoorbeeld verantwoordelijk te nemen ten opzichte van anderen en kunnen 

omgaan met sociale controle. Er wordt dan ook gekeken of het  inderdaad klikt, of er een match  is 

met de medebewoners. Daarom creëert men  (onder andere) de mogelijkheid om kennis  te maken 

met elkaar bijvoorbeeld door een bezoekje te brengen aan de groepswoning en samen koffie te drin‐

ken. Sommige  IBW’en bieden de kandidaat‐bewoner de kans om een week  in de groepswoning  te 

wonen en gunnen de patiënt dan enige bedenktijd om te beslissen. Dit biedt bovendien de mogelijk‐

heid om te peilen bij de bewoners of zij het haalbaar zien dat de kandidaat‐bewoner definitief bij hen 

komt wonen.  

Grotere verschillen naar opnamecriteria komen naar voor wat betreft het al dan niet aanvaarden van 

personen met een verslavingsproblematiek. Bij sommige IBW’en is het resoluut nee, daar ze zich niet 

bekwaam achten om om te gaan met iemand die te kampen heeft met een acute verslaving. Andere 

IBW’en stellen zich genuanceerder op  in die zin dat ze  iemand zullen aanvaarden  indien de versla‐

vingsproblematiek op een aanvaardbaar niveau is, wat inhoudt dat het niet storend is voor de ande‐

Page 47: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 34 

ren waarbij ze aangeven dat sommige bewonersgroepen meer draagkracht hebben om hiermee om 

te gaan dan in vergelijking met andere. Indien ze geen rekening houden met de groepssamenstelling 

bestaat de kans dat ze botsen op grenzen  in hun begeleiding als ze niet  langer  in staat zijn om een 

veilige woonomgeving aan hun bewoners aan te bieden (box 25). 

Box 25: Voorwaarden groepswonen 

“En voor de groepshuizen is het zo dat het profiel in het achterhoofd wordt gehouden zo. Er zijn bij‐voorbeeld huizen waar het heel erg een probleem zou zijn moest  iemand nog heel erg acuut ver‐slaafd zijn aan alcohol bijvoorbeeld. Dat zou voor andere bewoners eigenlijk heel bedreigend zijn, dan weten we al van sorry maar iemand die nog maar een week terug clean is, die kan eigenlijk best niet  in dat huis gezet worden. Wat dat niet betekent dat we mensen met een alcoholproblematiek weigeren, want we hebben bijvoorbeeld nu  iemand  in een huis, waar eigenlijk het  criterium er  is geen acute alcoholgebruik, die nu een half  jaar clean  is, vanaf het moment dat hij weer stabiel  is, valt  dat weer weg. Ge  hebt  toch  zeker  een  bepaald  profiel  in  het  achterhoofd.  Bepaalde  huizen waarvan je zegt van hier gaan we zeker geen vrouw zetten want, met alle respect, die gaat daar niet zo heel goed behandeld worden, of dat gaat met die mannen heel moeilijk gaan. het zijn die din‐gen.”  

IBW 2. 

6.1.2.2 Woonvormen 

a) Types 

Zoals aangestipt bij de beschrijving van de aanvaardingscriteria bieden de IBW’en groepswonen aan. 

Een aantal personen kiest expliciet om  in groep  te wonen omdat  ze bijvoorbeeld niet om kunnen 

gaan met de eenzaamheid van het alleen wonen of omdat ze op zoek gaan naar de veiligheid die een 

groep kan bieden, naar de sociale controle van de groep (box 26). 

Binnen dit wonen in gemeenschap kunnen twee typen onderscheiden worden. Enerzijds zijn er per‐

sonen die duidelijk aangeven dat dit groepswonen voor hen tijdelijk  is, een overgang naar het zelf‐

standig wonen (box 27). Anderzijds zijn er die het groepswonen als een min of meer definitieve fase 

beschouwen en er zo lang als mogelijk willen blijven wonen.  

Box 26: Voordelen van wonen in een groep 

“We hebben er ook een aantal die euhm, die zichzelf niet de baas kunnen, als ze aan zichzelf over‐gelaten worden die die sociale controle nodig hebben al was het maar om het dwangmatig ritueel vanuit een zekere schaamte niet de bovenhand te laten nemen. Als je alleen zijt op een studio, wie gaat u dan terugfluiten? Voor wie moet ge u nog schamen? Dus  je wordt geconfronteerd mee uw grote  kwetsbaarheid.  Dus  die  nabijheid,  die  vereenzaming,  euh  en  dan  ook  eigenlijk  die  sociale controle, maakt  toch  wel  dat  wonen  in  groep  bij  een  aantal mensen  zeer  goed  lukt. Wat  dat verwonderlijk  is want 70% van mensen die voor elkaar gekozen hebben, scheiden.  In die zin  is dat zeer  verwonderlijk  dat mensen  die  niet  voor mekaar  gekozen  hebben  er  uiteindelijk  toch wel  in slagen om een solide groep te vormen.” 

IBW 1. 

 

Page 48: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 35 

Box 27: Groepswonen als tijdelijk 

“En het is zo dat er heel aantal mensen zijn die wel een zicht willen hebben op een vorm van door‐stroming, die bijvoorbeeld wel starten in een groepshuis maar die wel de ambitie hebben om ofwel op  zijn minst  in  een  studio  te wonen  ofwel  onder  individueel  beschut wonen  zelf  een woonst  te zoeken  of  die  zelfs  nog  de  ambitie  hebben  van  ooit wil  ik  zonder  begeleiding  of  echt  aan  een minimum begeleiding, nog  langsgaan bij een psychiater of een psycholoog maar geen begeleiding van beschut wonen meer. Eigenlijk variëren die ambities wel heel erg. En het  is ook zo als mensen dat willen en als we dat zien als een goeie optie voor die persoon dat er inderdaad de mogelijkheid is om bij ons te blijven, tot ge doorgaat naar een rust‐ en verzorgingstehuis, of naar een psychiatrisch verzorgingstehuis; en ik denk vooral aan ons huis met extra ondersteuning.”  

IBW 2. 

Hoewel medewerkers binnen een IBW overtuigd zijn dat er altijd mensen zullen zijn die groepswonen 

als ‘woonsituatie’ verkiezen, wordt de vraag wel gesteld of het groepswonen zoals het nu veelal uit‐

gebouwd  is nog een woonvorm van deze  tijd. Dient het groepswonen effectief  in dezelfde woning 

plaats  te  grijpen  of  kan  je  dit  groepswonen  realiseren  in  een  complex met  verschillende  studio’s 

naast elkaar? Voor sommige respondenten staat deze laatste vorm voor een meer humane vorm.  

Naast het groepswonen zijn er ook mensen die ervoor kiezen om alleen te wonen of die soms, om‐

wille van hun psychiatrische problematiek niet in staat zijn om in een groep te wonen (box 28).  

Box 28: Individueel begeleid wonen 

“En dan een  tweede  luik  (binnen het aanbod dat het  IBW  realiseert), en dat  zijn mensen die niet kunnen samenwonen of niet willen samenwonen en daar hebben we dan individueel begeleid wonen voor. Doorgaans is dat, meestal zijn dat mensen die toch wel door uit hoofde van hun psychiatrische problematiek quasi in de onmogelijkheid zijn van hun situatie met iemand anders te delen. Dus dat is  eigenlijk  onze  zwaarste groep. Dat  is niet onze beste groep, want  er wordt  soms  gedacht  van iemand die op een studio woont die zal wel beter zijn dan iemand die in gemeenschap woont maar bij ons is dat dus niet zo. De problematiek, de zwaarte van de problematiek, die doorgaans van dien aard is dat we zeggen in groep lukt dat niet, laat ons proberen met heel veel ondersteuning om die persoon zo zelfstandig mogelijk te  laten wonen, en dan elementen toepassen van zorginkoop, voor poetsdienst,  voor  boodschappen  te  doen,  voor  ondersteuning,  dagtherapie,  de  nabijheid  van  de kliniek.  Dus  dat  is  in  een  gans  netwerk  dat we  proberen  van  die  persoon  eigenlijk  overeind  te houden.”  

IBW 1. 

Daarnaast biedt het individueel wonen binnen een IBW de bewoners ook de mogelijkheid om gelei‐

delijk aan te evolueren naar zelfstandig wonen (box 29).  

In het individueel beschut wonen krijgt men de kans om het zelfstandig wonen te leren terwijl ze nog 

altijd een beroep kunnen doen op de ondersteuning van de medewerkers van het IBW. Dit biedt hen 

ook een zekere vorm van veiligheid, een soort van psychologische drempel die gemakkelijker over‐

schreden kan worden door het feit dat ze weten dat, ‘als er iets is kan ik rekenen op beschutting, kan 

ik rekenen op begeleiding’. 

Slotsom: volgens de respondenten  is de differentiatie binnen de  IBW’en absoluut geen overbodige 

luxe, rekening houdend met de diversiteit aan bewoners, met de diversiteit van hun ambities en met 

de mogelijkheid die dit biedt om door  te  groeien. Dit  is een belangrijk  gegeven  als moet worden 

nagedacht over mogelijke pistes om de woonsituaties van ex‐psychiatrische patiënten aan te pakken.  

Page 49: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 36 

Box 29: Individueel wonen als een stap naar het zelfstandig wonen 

“Misschien kan ik ook eens meegeven dat, we hebben hier vlakbij een studiocomplex, we hebben dat zelf gebouwd 12 jaar geleden, met 10 studio’s, mensen die zo’n studio’s kunnen betrekken van ons, is enkel met het engagement het  is  tijdelijk en het  is doorstroomsituatie. Mensen  leren daar wat meer zelfstandig te wonen, de begeleiding wordt daar wat meer gedoseerd en afgebouwd zodanig dat die naadloze overgang gemakkelijker is.”  

IBW 5. 

b) Modaliteiten 

De  IBW’en hebben meestal weinig panden  in eigen bezit omdat  ze niet over de nodige middelen 

beschikken om die in te huren of te kopen. In de meeste gevallen zijn ze zelf huurder van de gebou‐

wen, af en toe hebben ze deze panden in erfpacht. Het zelf huren houdt dan ook in dat het huurcon‐

tract opgezegd kan worden of niet verlengd wordt waardoor het  IBW naar een nieuwe woning op 

zoek moet gaan. Dit verloopt niet altijd even vlot (box 56). 

Met de bewoners  sluiten de  IBW’en  een  verblijfsovereenkomst  af. Dit prefereert men boven  een 

huurovereenkomst, zoals uit box 30 blijkt, omdat door het afsluiten van verblijfsovereenkomsten valt 

men buiten de huurwetgeving en is men niet gebonden aan de regels aangaande de opzegtermijnen 

binnen de private huurwetgeving. Op dergelijke manier probeert men te vermijden dat het samen‐

leven in een groepswoning niet wordt onderuit gehaald en dat men als IBW in staat blijft om een vei‐

lige woonomgeving te bieden aan de andere bewoners (box 30). 

Box 30: Verblijfsovereenkomst 

“En ik denk dat wat belangrijk is in het kader van wonen en huurbesluiten dat is dat ge, de klemtoon kunt  blijven  focussen  op  de  begeleiding. Want,  allez,  ge  kunt  altijd  in  de  situatie  komen  dat  de begeleiding dat die stagneert, dat het vertrouwen weg is of dat het gedrag van dien aard wordt, dat het respect weg  is naar medebewoners, dat den overlast dermate  is, als ge dan onder een echter huurwetgeving zou vallen, dus wij spreken heel pertinent van een verblijfsovereenkomst en niet van een huurovereenkomst, ja dan, dan valt ge ook onder al die reglementering. Maar dan is het intriest voor die medebewoners dat ze soms, dat ge een jaar nodig hebt om voor de vrederechter uw gelijk te halen dat die persoon de woning verlaat. Allez. Dat kunnen we ons niet permitteren, dan ja, dan maakt ge eigenlijk het samenwonen volgens mij kapot. Je hypothekeert het dan dermate dat en ook de kwetsbaarheid van die mensen is van dien aard dat ze dat niet aankunnen.”  

IBW 1. 

6.1.2.3 Begeleiding binnen een IBW 

Naar begeleiding  toe kunnen we de  IBW’en plaatsen  tussen de psychiatrische  ziekenhuizen en de 

mobiele  teams  (box 31).  In  vergelijking met  de psychiatrie  krijgen  de  bewoners  zelf meer  verant‐

woordelijkheden inzake wonen, maar tegelijkertijd neemt de begeleiding toch een intensievere vorm 

aan dan in vergelijking met de mobiele teams. 

Page 50: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 37 

Box 31: Brug tussen MOBiL team en psychiatrie 

“Goh,  ik  denk  dat wij,  een  brug  zijn  tussen  dat MOBiL  team  en  psychiatrie.  Ik  denk  dat  beschut wonen  iets  intensiever kan dan het MOBiL team, en dat, de wens van de meeste mensen  is  inder‐daad om zoveel mogelijk alleen te wonen, zo zelfstandig mogelijk. Er zijn toch een aantal mensen die verkiezen om in groep te wonen, die echt niet om kunnen met die eenzaamheid. Dus ik denk dat er altijd wel een groep zal zijn die kiest voor dat groepswonen.”  

IBW 3. 

Een multidisciplinair  team  staat  in voor de begeleiding binnen een  IBW. Wat de begeleidingsvorm 

betreft, stellen we verschillen tussen de verschillende bevraagde IBW’en. Sommige IBW’en leggen de 

klemtoon op het coachen van bewoners, op het bieden van hulp voor die zaken die de bewoners niet 

meer of tijdelijk niet kunnen. De respondent in box 32 omschrijft het als het leggen van prothesen.  

Andere IBW’en werken meer ontwikkelingsgericht, geïnspireerd door rehabilitatietheorieën zoals die 

van Watts & Bennett (1991), ze focussen niet zozeer op de elementen die personen niet meer kun‐

nen, maar stimuleren mensen om zaken op  te nemen. Bij dit  individuele herstelproces gaan ze de 

bewoners ondersteunen zodat deze zich succesvol kunnen re‐integreren.  

Ook de intensiteit van de begeleiding kan naargelang het IBW variëren en gaat van dagelijks aan huis 

tot komen tot het zich beperken van een bezoek per week.  

Box 32: Begeleiding als het leggen van prothesen 

“Goh, een stuk coaching van uw bewoners, enerzijds  in het samenwonen, de praktische zaken, de was en de plas, omdat je merkt dat bij veel mensen, vroeger werd er meer training gegeven  in het ziekenhuis, het kunnen poetsen, het kunnen koken, nu gebeurt dat minder en minder en zie  je ook dat mensen die hier komen, dat eigenlijk niet kunnen. Dan gebeurt dat gaandeweg. Plus dat mensen soms ook te ziek zijn om dat op een goeie manier te doen, en dat is het goed dat je beroep kunt doen op familiehulp, of soms gewoon poetshulp. Want merk je dat, bij een aantal mensen dat druk geeft van allez kom, zorg dat het hier proper ligt.”  

IBW 3. 

 

Box 33: Begeleiding als ondersteuning in herstelproces 

“Het is heel belangrijk dat ze voor zichzelf dromen hebben, dat ze verwachtingen formuleren en die verwachtingen worden zeker  in het begeleidingsplan mee opgenomen. Dat zijn hun doelen. En de weg daar naartoe die gaan we samen lopen. Maar d’r is geen enkele tijdsdruk, doe je daar een jaar over dat is goed. Doe je daar eigenlijk 10 jaar over, dat is eigenlijk ook goed. Dat is eigenlijk het prin‐cipe waarvan we vertrekken.”  

IBW 1 

 

Box 34: Intensiteit in begeleiding 

“Goh, het  is  eigenlijk, wat wij  voornamelijk doen  is, dat gaat waarschijnlijk  een  verschil  zijn met andere beschut wonen, wij komen niet elke dag  in de groepshuizen,  ‘k weet dat dat  in  sommige beschut wonens wel  is. Meestal  is het één keer  in de week huisvergadering en soms nog een extra eetmoment, deels voor de gezelligheid, deels om een keer aanwezig  te kunnen zijn. We besteden ook wel heel veel dingen uit. Het is bijvoorbeeld zo dat familiezorg in veel huizen wordt geïnstalleerd als dat nodig is. Goh, een externe klusjesdienst. Wat we kunnen uitbesteden, besteden we zeker uit.”  

IBW 2. 

Page 51: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 38 

Box 35 brengt ons bij de concrete invulling van de begeleiding. De ondersteuning vanuit het IBW is in 

eerste instantie gericht op het wonen in het IBW zelf. Veel aandacht gaat daarbij uit naar het degelijk 

functioneren van het wonen  in een groep, het onderhouden van de woning en het verrichten van 

huishoudelijk werk. Naargelang de situatie wordt hiervoor een beroep gedaan op de bewoners zelf of 

gaat men thuiszorgdiensten  inschakelen. Hoe de begeleiding concreet verloopt, blinkt uit  in diversi‐

teit waarbij vooral de behoeftes, de noden van de bewoners het beeld kleuren.  

Box 35 Begeleiding op maat 

“Nu eigenlijk is dat heel erg op maat, dat hangt er een beetje van af wat de nood is op dat moment. Bijvoorbeeld een nieuwe bewoner waarbij dat het vooral was afspraken met dokters te maken voor medische zaken, dan  is dat effekes op de voorgrond. Iemand die heel erg bezig  is met werk, dan  is dat kijken voor vrijwilligerswerk, kijken van melden we al aan bij GTP, of kijken we voor een project in arbeidszorg.  Iemand anders waar bij eerder psychosociale meer  is die begeleiding, hoe verloopt de  relatie, de  relatie met medebewoners, met ouders, welke conflicten zijn er geweest? Het  is op zeer veel levensdomeinen dat we eigenlijk de kans krijgen om iets te doen.”  

IBW 2. 

Naast het in orde brengen en houden van de administratieve zaken van de bewoners vergt het zoe‐

ken naar een zinvolle dag‐ en vrijetijdsbesteding veel energie van de begeleiders. Welke daginvulling 

gegeven wordt, hangt opnieuw af van de behoeften en de draagkracht van de bewoners. Het kan 

variëren van het volgen van een opleiding, het verrichten van vrijwilligerswerk, het bezoeken van een 

activiteitencentrum of sommigen gaan in dagbehandeling in het psychiatrisch ziekenhuis. Er kan ook 

worden ingezet op arbeid en arbeidsbegeleiding via het artikel 60 of via een tewerkstellingstraject of 

VDAB. 

Het hebben van een zinvolle dagbesteding  is ook van belang als een bewoner uiteindelijk het  IBW 

verlaat, want  zoals aangestipt variëren enorm  tussen de bewoners en beschouwen  sommigen het 

IBW als een tussenfase naar zelfstandig wonen. Een deel van de begeleiding binnen het  IBW  is dan 

ook gericht op deze toekomstige woonsituatie (box 36).  

Box 36: Zinvolle dagbesteding 

“De rest blijft oftewel thuis, doet thuis iets of proberen we vrijwilligerswerk te zoeken, dat kan gaan van helpen in het rusthuis tot bijvoorbeeld hier dat we een site van buurtwerking, waar de mensen in een tuintje kunnen gaan werken of iets anders kunnen doen. We hebben een activeringscentrum dat vooral gericht is op vrije tijd en ontmoeting, waar dat er veel dingen worden georganiseerd waar dat ze dan naar komen.”  

IBW 3. 

 

Box 37: Begeleiding naar zelfstandig wonen 

“Uiteindelijk, ik denk van mensen die, van de 16 die 7 die alleen zijn gaan wonen, dat varieert, dat is heel uiteenlopend. We hebben mensen waarvan we, het traject dat bekeken wordt, de meesten zijn niet van vandaag op morgen, daar gaat zijnen tijd over, wordt er gekeken wat heb je nodig om het al of niet alleen te redden? En er wordt daarrond gewerkt, heb je hulp nodig? Huishoudelijke hulp? Heb  je  voldoende  omkadering  op  nazorg,  op  vlak  van  geestelijke  gezondheid? Wat moet  ervoor gebeuren? Dat wordt eigenlijk opgestart vooraleer men vertrekt. Plus welk netwerk  is er daar voor als het minder goed gaat, op wie dat  je beroep kan doen? Normaal gezien doen wij geen nazorg; allez in theorie, in praktijk gebeurt dat wel, dat mensen een keer binnenspringen of dat er geruime tijd  iemand nog een keer binnenspringt om  te horen hoe dat het gaat. Zelfs gerichter, zijn er pro‐blemen, waar kun je terecht? Om mensen toe te leiden naar de hulp die er is in de maatschappij.”  

IBW 3. 

Page 52: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 39 

Net zoals in de psychiatrische ziekenhuizen staat ook hier het inschrijven bij een sociale huisvestings‐

maatschappij  op  de  takenlijst, met  het  opvolgen  van  het  inschrijvingsdossier  en  de  actualisering 

ervan. Daarnaast  is ook een andere IBW’en een optie  indien deze bijvoorbeeld beschikt over afzon‐

derlijke studio’s waar iemand het zelfstandig wonen kan leren.  

Box 38: Aanschrijven andere IBW’en 

“Er is nu iemand die eigenlijk heel dringend alleen wil wonen, waarbij we terug kijken naar beschut wonens want we hebben een centraal aanmeldingsformulier in Oost‐Vlaanderen. Dat we nu aan het kijken  zijn  van  okay  ja, we  gaan  alle  beschut wonens  opnieuw  een  aanmeldingsformulier  sturen alleen voor studio’s. Ja het is, ik vind dat echt moeilijk want ge zit met iedereen met een lage uitke‐ring, de privémarkt is bijna al altijd uitgesloten of het moet echt chance hebben.”  

IBW 2 

6.1.2.4 Doorstroming vanuit IBW 

Als we kijken naar de cijfers qua doorstroming vanuit een  initiatief beschut wonen, dienen we deze 

met de nodige omzichtigheid te behandelen. De ‘naakte’ cijfers weerspiegelen immers niet noodza‐

kelijk een succesvolle afronding; succesvol in de zin dat men zelfstandig is gaan wonen. Er is immers 

een behoorlijk groot aandeel van de oudere bewoners dat doorstroomt naar een psychiatrisch ver‐

zorgingstehuis of naar een bejaardentehuis. Daarnaast zijn er ook bewoners die  terug opgenomen 

worden  in  een  psychiatrisch  ziekenhuis  omdat  betrokkene  nog  niet  klaar was  om  in  een  IBW  te 

wonen en een proces van heroriëntatie op haar plaats is. 

Box 39: Verhaal achter de doorstromingscijfers 

“Dat wil niet zeggen dat al die mensen een positief traject hebben hoor. Allez ja, je kan zeggen van de cijfertjes die  je hier hebt van de uitstroom, dat daar pakweg de helft tot een derde een positief verhaal zijn; mensen gaan alleen wonen; mensen gaan naar een bejaardentehuis,  ‘k bedoel dat  is ook  een  positief  verhaal  vind  ik,  uit  de  GGZ‐omkadering; mensen  gaan  naar  een  ander  project beschut wonen of keren terug naar de familie. Maar dan heb je zeker toch de helft die ja, van dat we moeten zeggen van okay, het lukt niet, we sturen die mensen terug naar de GGZ voor een heroriën‐tatie, het  is te vroeg of er moeten nieuwe tools gezocht worden of er moet op een andere manier met dienen problematiek aan de slag gegaan worden.”  

IBW 5. 

Verschillende medewerkers binnen een IBW geven echter aan dat de doorstroom groter zou kunnen 

zijn. Er zijn bewoners die gewoon zitten te wachten op een woning om zelfstandig te kunnen wonen, 

die het uiteindelijk zouden kunnen beredderen zonder de ondersteuning van een IBW. 

Dat de doorstroming stokt, valt toe te schrijven aan de bestaande wachtlijsten binnen de sociale en 

gezondheidssector (de wachttijd voor een beroep te doen kunnen op een MOBiL team in Gent loopt 

op  tot een  jaar) maar ook de situatie op de woningmarkt werkt als een  rem, zoals een  tekort aan 

sociale huurwoningen en de problematiek van betaalbaarheid op de private huurmarkt; elementen 

die we verder uitwerken in het volgende deel.  

Page 53: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 40 

Box 40: Doorstroming stropt 

“k Vind dat persoonlijk een frustratie eigenlijk. Dat er een heel aantal mensen zijn die ondersteuning vanuit een aantal netwerken, bijvoorbeeld stel dat ge op gesprekstherapie  in een centrum geeste‐lijke  gezondheidszorg  hebt,  en  familiezorg,  en  iemand  van MOBiL  team  die  één  keer  in  de  twee weken komt, dat dat voor een heel deel van die mensen ruim voldoende zou zijn, dat die veel liever alleen zouden wonen, maar dat ge dan op alle drie van die gebieden met wachtlijsten zit en de soci‐ale huisvestingsmaatschappij, dat  is al bijna een utopische droom  in de verte. Het  is gewoon een kwestie van iets betaalbaars vinden en dat is dan ook nog eens onmogelijk. Het is zo.”  

IBW 2. 

6.2 Buiten de muren van de GGZ 

In dit deel bekijken we waar de mensen, die de residentiële geestelijke gezondheidszorg (psychiatri‐

sche instelling of een initiatief beschut wonen) verlaten, terechtkomen, alsook op welke begeleiding, 

indien nodig, ze dan een beroep kunnen doen. Omwille van de diversiteit onder het publiek van psy‐

chiatrische patiënten krijgen we ook hier een zeer gedifferentieerd beeld. Velen kunnen terugkeren 

naar hun eigen woning en/of naar hun oorspronkelijke thuissituatie. Voor personen die hun domicilie 

hadden binnen de psychiatrische instelling of hun woning tijdens hun opname verloren hebben, zien 

we  een moeilijke  zoektocht op  en dit  zowel binnen de private  (6.2.1.1.)  als de  sociale huurmarkt 

(6.2.1.2) vooraleer ze een nieuwe plek vinden. 

Vooraleer hier op in te gaan, staan we eerst stil bij situaties die minder expliciet aan bod komen maar 

daarom niet minder belangrijk, niet minder problematischer zijn. Wanneer de ontslagdatum dichter‐

bij komt en er nog geen oplossing wat betreft huisvesting gevonden  is, kan het zijn dat vrienden of 

familie toch over de brug komen en bereid zijn om de patiënt bij hen te  laten  inwonen. Hoewel er 

dan een oplossing  is  inzake wonen,  is dit veelal een onstabiele, onzekere woonsituatie. De kans op 

het ontstaan van conflicten is reëel, de oplossing is vooral onder druk ontstaan en houdt daarom niet 

altijd een positieve keuze. Een uitweg voor jonge mensen is het gaan wonen op kot. Dit biedt hen de 

kans om kennis te maken met het zelfstandig wonen maar tegelijkertijd beperkt het ook hun kansen 

daar ze zich niet kunnen domiciliëren wat allerlei administratieve problemen teweeg kan brengen. 

Box 41: Op kot gaan wonen 

W:  “En dan ook zo, ik denk daar ook aan, mensen die, wij hebben ook een aantal jonge mensen, 18, 19,  twintigers  die  nog  aan  het  studeren  zijn  of  die  terug  willen  pogen  hun  studies  willen hervatten. Maar ook mensen die het nog niet goed weten, en die dan toch maar al op kot gaan maar  die  daar  hun  domicilie  niet  kunnen  op  plaatsen. Dus  die  daardoor  dan wel weer  in  de problemen  komen  met  hun  administratie,  met  hun  financiën  omdat  ze  nog  geen  officiële domicilieadres heeft.” 

D:  “Voor  jonge mensen  is ook soms een kot, een soort van  tussenstap, een keer een gelegenheid om te proeven van wonen, of zelfstandig wonen, is dat iets voor mij of niet eigenlijk? Soms is het ook wel een confrontatie met hun realiteit ook hé.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Page 54: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 41 

6.2.1 De (on)bereikbaarheid van de woningmarkt 

6.2.1.1 De ondraaglijke toegankelijkheid van de private sector 

Het is genoegzaam bekend dat het aanbod van sociale huurwoningen in Vlaanderen beperkt is (Win‐

ters & Elsinga, 2011). Het gevolg is dat de meeste personen na hun ontslag terechtkomen op de pri‐

vate  huurmarkt  en  noodgedwongen  een  fase  moeten  doorbrengen  in  een  private  huurwoning 

of ‐appartement. Dit segment van de woningmarkt  is echter evenmin gemakkelijk toegankelijk voor 

hen. Deze ontoegankelijkheid valt toe te schrijven aan verschillende elementen, waaronder de aan‐

wezigheid  van  een  concurrentie  van  andere  kandidaat‐huurders (a)  en  het  beperkte  aanbod (b). 

Omwille van de moeilijkheden waarmee sommigen geconfronteerd worden, heeft de overheid aller‐

lei instrumenten in het leven geroepen die echter ‐ zo blijkt uit de interviews ‐ niet altijd het beoogde 

effect bewerkstelligen (c). 

a) De concurrentie is hard 

Box 42: Een moeilijke zoektocht 

“Ik denk dat als we mensen hebben die we naar de privémarkt gaan doorverwijzen, waar het team zegt allez dat moet  toch wel kunnen met  iets of wat  thuiszorg,  thuisondersteuning. Dat wij zoiets hebben van pfff, okay, daar gaan we weer, hoe gaan we daar nu weer aan beginnen? Gewoon het financiële, hoe dat mensen zich presenteren inderdaad, ...”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Dat het zoeken naar een private huurwoning niet evident is, komt duidelijk naar voor in box 42. Een 

gevoel  van moedeloosheid  steekt bij de maatschappelijk werkers de  kop op wanneer  ze  van hun 

team te horen krijgen dat ze voor een bepaalde patiënt op zoek moeten gaan naar een private huur‐

woning.  Dat  de  zoektocht  naar  een  private  huurwoning  moeilijker  verloopt  voor  psychiatrische 

patiënten  komt  omdat  ze  in  een  hard  verhaal  van  vraag  en  aanbod  terechtkomen waarbij  ze  als 

(ex‐)psychiatrische patiënten een zwakke partij zijn. De vraag naar huurwoningen  is veel groter dan 

het aanbod en  in vergelijking met andere kandidaat‐huurders kunnen ze minder gunstige papieren 

voorleggen op verschillende  terreinen. Naar die  informatie wordt doorgaans gevraagd als men de 

woning of het appartement gaat bezoeken. Al vanaf dit moment voelen de patiënten de bui hangen 

als ze zich vergelijken met de andere kandidaten en hun informatiefiche op de stapel zien belanden. 

Dergelijke ervaringen leiden ertoe dat het voor de maatschappelijk werkers moeilijk is om hun cliën‐

ten te blijven motiveren om op zoek te gaan naar de woning. Welke hinderpalen ze precies tegen‐

komen op zoektocht werken we hieronder verder uit. 

Box 43: Vraag naar informatie 

R1: “Ik merk ook dat huisbazen, als mensen daarvan terugkomen, heel veel dingen vragen, ook op papier vragen. Soms gaan mensen naar een woning gaan zien en moeten ze daar een hele fiche invullen, wat voor mensen met een psychische problematiek, met achterdocht en wantrouwen, al zeer moeilijk is hé. Die vullen dan een aantal dingen niet in, of onjuist in, die komen dan terug en zeggen van goh ja, mijn blad is op den stapel beland, er waren zo veel bezoekers, en nu gaat het afwachten zijn tot wanneer dat we telefoon krijgen. Weinig telefoons komen hé.” 

R2: “Er is daar wel een wetgeving rond, wat kan nagevraagd worden en wat niet. Maar ja, als ge die gegevens niet geeft,” 

R1: “dan maakt ge nul, nul kans.”  

2 maatschappelijk werkers (R1 en R2) van psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Page 55: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 42 

b) Een beperkt aanbod 

Psychiatrische patiënten die op  zoek gaan naar een private huurwoning worden niet enkel gecon‐

fronteerd met een ‘sterke’ concurrentie maar ze moeten zich ook tevreden stellen met een beperkt 

aanbod omwille van het financiële kostenplaatje en het meegedragen bestaande stigma. 

De financiële hinderpaal 

Een woning kost (teveel) geld 

Het aanbod aan private huurwoningen is beperkt omwille van de huurprijs: deze is voor velen onbe‐

taalbaar omdat de meeste  (ex‐)psychiatrische patiënten moeten  zien  rond  te komen met een ver‐

vangingsinkomen,  veelal  een  invaliditeitsuitkering  of  een  leefloon.  Soms  cumuleren  ze  een  aantal 

inkomens door bijvoorbeeld  te werken  in een beschutte werkplaats maar dan nog  is dat  inkomen 

ontoereikend indien rekening gehouden wordt met het beschikbare aanbod in Gent. 

Een plek vinden op de private huurmarkt met een derde van het beschikbare inkomen voor de huur 

is voor velen dan ook een onmogelijke opdracht (box 44). In de ogen van bepaalde respondenten valt 

de situatie gewoon als hopeloos aan te stippen. 

Maar niet enkel de professionelen zien het als een obstakel, ook de (ex‐)psychiatrische patiënten zelf 

zijn zich bewust van de negatieve balans. Dergelijke afweging leidt ertoe dat sommige bewoners van 

een IBW beslissen om langer in een IBW te blijven, wat op zich dan weer een negatief effect heeft op 

het ganse doorstromingsproces (box 45). De afweging tussen het wonen in een IBW en het huren op 

de privémarkt valt immers veelal in het voordeel van het IBW uit (box 46). 

Box 44: Een vervangingsinkomen en huren 

“En als er dan wordt gekeken naar een derde van het inkomen, want dat is een beetje de regel van vroeger, maar die vaak nog wordt gehanteerd. En hier in Gent zit je met studio’s van direct al 450, 500 euro voor gewoon een studio minstens. Doet dat maal drie, zit  je al aan 1 350 euro en van de mensen die ik opvolg zijn er maar weinigen die dat als inkomen hebben.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

 

Box 45: Een derde van het inkomen 

I:   “En als mensen  in de private woningmarkt terechtkomen hier  in Gent, dan betalen ze meestal, nu is dat de richtlijn van een derde van je inkomen mag je besteden aan wonen.” 

R1: “Dan vind je niets”, denk ik (cynische lach). 

I:   “En, zou je soms mensen ook afraden om die stap dan te nemen? Je hebt dan eigenlijk enkel uw dak boven uw hoofd.” 

R2: “Wat ge ziet,  is dat de gewone uitstroom stagneert. Ge moet het niet altijd ontraden maar de mensen  zijn  verstandig  genoeg  om  zelf  de  rekensom  te maken  en  zien  dikwijls  dat  ze  dat gewoon, allez ze stellen het niet af, maar ze stellen het uit. In de hoop dat er toch wel nog een keer een kans zal zijn maar ze weten heel goed met het inkomen waarover zij beschikken en de kostprijs van Gent dat het heel heel moeilijk is.”  

Maatschappelijk werksters (R1) en directeur (R2), IBW 1. 

 

Page 56: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 43 

Box 46: Kost van het wonen in een IBW tegenover kost op de private huurmarkt 

M:  “En natuurlijk heb je dan ook een groep mensen die eigenlijk al in principe zonder beschut wonen zouden kunnen maar voor wie betaalbaarheid het grootste probleem  is, want het verschil een groepshuis  huren,  dat  gaat  van  280 euro  tot  370  of  zo,  all‐in,  naar  iets  in  de  privémarkt  is radicaal. Ik denk dat je daar van kunt meespreken.” 

B:  “Ik betaal iets van 470, 475 euro. En dat is ja, één van de goedkopere dingen dat je vindt.” 

M:  “Vooral er zijn er veel die met een uitkering zitten van om en rond 1 000 euro. Als ge daar dan al de helft aan uw huur moet geven, ‘k denk dat je je onkosten nog niet hebt. 

B:  “Ah nee ja, 475 dat is enkel de huur, en het onderhoud van de gemeenschappelijke delen, dat is het. Ik moet mijn elektriciteit, gas, water, verzekeringen, en mijn eten, dat komt er nog allemaal bij. Plus als dan nog als ge naar een psycholoog gaat, een psychiater dat moet ook allemaal betaald worden.”  

Bewoonster (B) en maatschappelijk werker (M), IBW 2. 

Bedenking: het in rekening brengen van de derde‐van‐het‐inkomen‐regel is slechts een deel van het 

kostenverhaal. Deze  regel houdt  immers geen  rekening met andere kosten,  zoals elektriciteit, gas, 

water en dergelijke. Nemen we alle woongerelateerde kosten samen, dan is de rekening vaak onbe‐

taalbaar. 

Extra druk op betaalbaarheid door de sociale file 

De respondent uit box 46 wijst er bovendien op voor ex‐patiënten, er nog de doorgaans structurele 

kost van consultaties bij de psychiater of de psycholoog bijkomen. Deze  liggen veel hoger dan bij‐

voorbeeld de kostprijs van een consultatie bij een centrum geestelijke gezondheidszorg. Terwijl res‐

pondent op het moment van het interview wekelijks 45 euro voor de psycholoog betaalt, zou dit heel 

wat minder bedragen als ze op consultatie bij een psycholoog verbonden aan een CGG zou kunnen 

gaan (11 euro of 4 euro per gespreksuur voor mensen die genieten van een  lager tarief).10 Kunnen, 

want ook hier botsen we op het bestaan van een wachtlijst. De bewoonster van het  IBW  in box 46 

bijvoorbeeld staat niet alleen al vier jaar op de wachtlijst voor een sociale huurwoning maar ook voor 

gespreksbegeleiding bij het CGG staat ze bijna een jaar op de wachtlijst. 

Het betaalbare aanbod – kwaliteit en locatie hebben hun prijs 

Als er uiteindelijk dan toch iets betaalbaars gevonden wordt, betekent dit in de meeste gevallen dat 

men heeft moeten inboeten op de kwaliteit van de woongelegenheid, zoals de respondent uit box 47 

ervaart. 

De respondente geeft ook dat uiteindelijk vooral nog studio’s financieel haalbaar zijn. Dit roept dan 

de vraag op of dit voor psychiatrische patiënten een geschikte woonvorm is (zie de maatschappelijk 

werker van een psychiatrisch ziekenhuis in box 48).  

                                                            10  Personen die genieten  van een  lager  tarief  zijn patiënten met een  verhoogde  tegemoetkoming binnen de  ziekte‐ en 

invaliditeitsregeling; patiënten die  in budgetbegeleiding, budgetbeheer of schuldbemiddeling zijn bij het OCMW of het CAW; patiënten ten laste van hun ouders of voogd die zonder medeweten van de ouders of voogd en omwille van pro‐bleemsituaties die in verband staan met relaties tot de ouders of voogd naar een CGG komen. Gedetineerde, asielzoe‐kers, mensen zonder papieren of personen die zich in een behartenswaardige situatie bevinden, hoeven geen bijdrage te betalen. 

Page 57: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 44 

Omwille van hun psychische kwetsbaarheid is het immers niet evident dat (ex)psychiatrische patiën‐

ten zich kunnen handhaven in een grootschalig complex waar men zowel boven, onder als naast hen 

personen wonen, omdat die omgeving allesbehalve rustgevend is. Terzelfdertijd ligt de rust van plat‐

teland, een wens die een maatschappelijk werker van een psychiatrisch ziekenhuis dikwijls hoort van 

haar cliënten, nog verder buiten hun bereik liggen omwille van het beschikbare aanbod (weinig stu‐

dio’s en appartementen) en de moeilijkere bereikbaarheid van de dienstverlening. 

Daarnaast  liggen die grootschalige  complexen ook  in omgevingen die weinig  stimulerend  zijn voor 

psychiatrische patiënten. Het kwaliteitsvol wonen heeft immers niet enkel te maken met de woning‐

kwaliteit maar ook de kwaliteit van de omgeving is van belang om erbij te betrekken. Dat niet iedere 

woonomgeving hier goed op scoort in Gent komt duidelijk naar voor in box 49. 

Hoewel een dak boven het hoofd hebben een eerste stap  is naar het opnieuw opbouwen van een 

leven buiten de psychiatrie en dat het wonen  in een kwaliteitsvolle woning en  in een aangename 

omgeving daartoe niet te verwaarlozen elementen zijn, blijft een oplossing ter zake vaak achterwege 

omwille van de beperkte keuze die de psychiatrische patiënten op de woningmarkt hebben (box 50).  

Box 47: Kwaliteit heeft een prijs 

B:  “Want de dingen die ik dan gezien heb die betaalbaar waren, heb ik soms mijn ogen uitgekeken.   Van de kwaliteit van de woningen dan hé.” 

M:  “Dat zijn bijna krotten hé.” 

B:  “Oe, allez  ik ben zo op één plaats geweest en dat was een piepklein huisje, en dat  liep  in een   spits toe en je had de living, de keuken was daarachter. Die keuken was echt mini en achter die   keuken  hing  er  een  gordijn,  en  daar  was  de  wc.  En  boven  was  de  slaapkamer  en  in  die   slaapkamer stond er een douche, dat ik echt iets had van, ...” 

 I:  “En hoeveel vroegen ze daarvoor?” 

B:  “Toch ook 400 euro. Ja, onder de 400 euro vind je quasi niets. Met geluk een studio.”  

Bewoonster (B) en maatschappelijk werker (M) IBW 2. 

 

Box 48: Studio’s een geschikte woonvorm? 

“Als ik het zo wat schat, een leefloon is rond de 800 euro, maar ik denk dat als de mensen een inva‐liditeit hebben, dat gaat dat ook  tussen 1 000  en 1 100 euro.  Ik  spreek ook altijd  van  een  studio bijna, veel mensen zeggen van ja in Gent heb je veel rijhuizekes maar de kosten zijn navenant, en ge hebt ook veel duurdere stookkosten dan dat je in een studio woont. Het feit van het studiowonen is vaak  in grote complexen, veel mensen bijeen,  in wat geïsoleerde buurten  is eigenlijk ook voor hun sociaal  isolement en hun psychiatrische problematiek ook niet altijd evident. Het zijn vaak mensen die achterdochtig zijn, die van alles horen maar in zo’n blok is er van alles te horen. Dat is zeker niet evident om daar te kunnen wonen.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

 

Page 58: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 45 

Box 49: Kwaliteitsvol wonen vanuit een brede blik 

I:  “En dat kwaliteitsvol, hoe vul je dat precies in?” 

B:  “Betaalbaar, denk ik in de eerste plaats.” 

M:  “Ja, maar ook gewoon in orde. Ja dat uw woning toch het basiscomfort heeft, dat er deuren in hangen, vloertapijt is, dat ze niet vervuild is, dat ge niet moet beginnen met poetsen en kuisen en  klussen  vooraleer  dat  ge  in  uw woning;  allez  het moet  natuurlijk  ook  niet  piccobello  zijn, maar dat ge toch de basisvereisten hebt. En voor mij is kwaliteitsvol leven toch wel de omgeving van  uw  woning  en  de  gemeenschappelijke  gedeeltes;  en  dat merk  ik  toch  wel  in  sommige stukken in Gent dat dat, er is veel verschil in Fratersplein, dat is ongelofelijk proper en netjes en in Nieuw‐Gent kan dat soms ongelofelijk smerig zijn als ge daar rondloopt. En  ik denk dat dat ook  voor  uw  eigen,  als  persoon  die  daar woont  leuker  en  u meer moed  heeft  als  ge  in  een propere  omgeving  en met wat  activiteiten  in  de  buurt  kunt wonen  als  dat  ge  de miserie  al rondom u ziet vanaf het moment dat ge uw deur buitenstapt.”  

Bezoeker (B) en maatschappelijk werker (M) van het aanloophuis. 

 

Box 50: Beperkte keuzevrijheid 

“De mensen kunnen eigenlijk niet meer wonen waar ze willen wonen. Je hebt je psychiatrische pro‐blematiek en dan gaat iemand anders allez, de maatschappij bijna bepalen waar dat je gaat wonen. Omdat de plaats waar  je wilt wonen niet betaalbaar  zijn of dat  ze u  totaal geen  toegang willen geven.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 2. 

Het financiële aspect is overigens niet de enige rem op de toegankelijkheid van de private huurmarkt, 

ook het stigma die de (ex)patiënt meedraagt, speelt.  

Stigma in het kwadraat 

Niet enkel de hoogte van het inkomen van psychiatrische patiënten leidt tot een beperkt aanbod op 

de private huurmarkt ook de aard van hun  inkomen houdt vele deuren toe. Private verhuurders en 

immobiliënkantoren staan argwanend tegenover kandidaat‐huurders die een leefloon of een invalidi‐

teitsuitkering ontvangen. Ook het hebben van een OCMW‐waarborg beperkt iemands kansen op de 

private huurmarkt.  

Box 51: Het negatieve beeld van een vervangingsinkomen 

“De immobiliënkantoren hebben wij dus een paar jaar geleden afgegaan, een paar, maar eigenlijk is het heel frustrerend om onze mensen te laten bellen naar daar, of te laten langsgaan, euhm, ge hebt kantoren  in Gent, allez ergens anders ook wel, die totaal niet willen werken met een borg van het OCMW, en  terwijl als er  iemand een  leefloon heeft of een  invaliditeit van 1 100 euro, dat die wel, allez,  je hebt ook mensen die halftime werken die ook niet veel meer verdienen, euhm maar op de een of andere manier, de eigenaars, de immokantoren daar heel weigerachtig tegen over staan. En ja, bijvoorbeeld het argument van ik denk dat je zekerder zijt van een invaliditeit dan van werk soms, dat er geen vastheid is aan inkomen, dat is blijkbaar het idee dat bij veel mensen vastzit.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Voor de private verhuurder is de zekerheid dat de huur wordt betaald primordiaal. Het belang ervan 

kan niet worden onderschat, want zelfs voor kandidaat‐verhuurders die onder bewindvoering staan 

en waarvan men er eigenlijk vanuit kan gaan dat de huur iedere maand betaald zal worden, zijn ver‐

huurders niet happig om aan hen te verhuren (box 52).  

Page 59: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 46 

Box 52: Het stigma van onder bewindvoering staan 

“Eigenlijk  ook mensen  die  onder  bewindvoering  staan,  ge  zou  kunnen  van  kijk  hé,  ge  gaat  elke maand  uw  huur  krijgen, want mijn  advocaat  gaat  u  elke maand  betalen. Maar  ik merk  dat  dat andersom werkt, en dat vaak huisbazen zeggen  ja maar  ja dan ben  je  iemand met problemen. Ja, want gij staat onder bewindvoering niet zomaar. En ik denk dat huisbazen zoveel aanbod van kandi‐daten hebben dat ze er de beste kunnen uitkiezen en dat zijn vaak niet onze patiënten omdat zij niet op het juiste statuut staan en niet de mooie documenten kunnen voorleggen.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Met andere woorden het imago van iemand die een vervangingsinkomen ontvangt of onder bewind‐

voering staat is niet positief en verhuurders gaan er automatisch vanuit dat het verkeerd zou kunnen 

lopen als men aan deze personen zou verhuren. En omdat er uiteindelijk veel meer kandidaat‐huur‐

ders zijn die betere papieren kunnen voorleggen, kunnen private verhuurders dan ook selectief zijn. 

In Gent  is de pool om uit te kiezen nog groter omdat ook een groot aantal studenten op zoek gaan 

naar een studio; een publiek waar, volgens de verhuurders, de huur en de eventuele schade betaald 

en vergoed zal worden door de ouders (box 53).  

Box 53: Studenten als betrouwbare huurders, met back‐up van ouders weliswaar 

“Want  in principe als  iemand  in budgetbegeleiding  is bij het OCMW,  ‘k zou  liever zo’n, of  iemand onder bewindvoering,  ‘k  zou  ‘k graag  zo’n huurder hebben, ge  zijt  zeker  van uw geld maar  toch schrikt het enorm veel huisbazen af, van we gaan ons geld niet zien want er  is een bewindvoerder, terwijl dat eigenlijk een voordeel is om uw geld. Het OCMW en budgetbeheer is ook een voorbeeld, het is alleen de betaalbaarheid van de huurprijzen en vooral op de privémarkt de huisbazen die niet; zeker ze weten ook  in Gent zijn er heel veel studenten, een studio van 400 euro verhuren aan een student, ze vallen onder een andere wetgeving dan de huurwetgeving, doen ze vaak liever, het zijn de ouders die betalen dus ze zijn zeker van hun geld,  is er schade aan de studio, ouders zullen wel vergoeden.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Om niet telkens te botsen tegen het negatieve beeld van het hebben van een vervangingsinkomen 

gaan  psychiatrische  patiënten  strategieën  om  dit  te  omzeilen  gebruiken;  zoals  de  respondente  in 

box 54 die na verschillende afwijzingen op basis van haar inkomen niet langer vermeldde dat ze een 

uitkering kreeg maar een rekeninguittreksel van de bank toonde. 

Box 54: Strategieën op de zoektocht naar een woning 

“Dus ben ik eigenlijk vanuit de psychiatrie beginnen zoeken naar een woonst. En dat is helemaal niet evident. Ja, in het begin was ik daar eerlijk in van kijk ik ontvang een uitkering en dan merkte ik dat heel huisbazen er eigenlijk op afknappen. Waarbij dat  ik dan op een gegeven moment mijn tactiek ben gaan  veranderen,  euhm, als  ze mij dan  vroegen wat mijn  inkomen was, dat  ik gewoon mijn briefke van de bank, waar dat mijn uitkering, allez mijn inkomen op staat, dat ik dat gewoon toonde, dat ze zagen van dat komt wel degelijk op de bankrekening en meestal letten ze niet op de instantie die uitbetaalt. Dus ja, kon ik ze een beetje in de waan laten van werk je nu of niet. Dat wisten ze niet. En dat heeft zijn effect wel gehad.”  

Bewoonster IBW 2. 

Een maatschappelijk werker van een psychiatrisch  ziekenhuis  signaleert binnen de  context van de 

steeds  terugkerende vraag naar  loonfiches:  ‘Ik had een patiënt die  loonfiches moest voorleggen en 

dat niet kon omdat hij nu op leefloon stond, maar zoveel jaren geleden had hij gewerkt en dacht mis‐

schien van kan ik die loonfiches gebruiken en dienen datum aan te passen. Maar zo ver gaan mensen 

Page 60: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 47 

op den duur, en dat  is ook geen gezonde situatie als mensen op zoek gaan en telkens een neen krij‐

gen, dat is slopend voor mensen.’

Naast de negatieve beeldvorming  rond de aard van het  inkomen kampen psychiatrische patiënten 

bovendien met het stigma dat kleeft aan de psychiatrie. Wanneer maatschappelijk werkers van een 

psychiatrisch ziekenhuis meegaan met een cliënt om een appartement of een studio te bezichtigen, 

stellen ze zich voor als een vriend(in) of familielid en niet als maatschappelijk werker verbonden aan 

een psychiatrische instelling. Daarmee hopen ze dat hun cliënt meer kans zal hebben als het aspect 

van psychiatrie tussen de regels blijft.  

Er blijkt bovendien nauwelijks samenwerking te zijn tussen immobiliënkantoren, private verhuurders 

en psychiatrische ziekenhuizen. Sommige respondenten geven aan dat er eigenlijk niet actief gezocht 

wordt naar dergelijke samenwerking en dit omdat ze  ‘voor een stuk ook met de vrees zitten zeker 

van de stempel van de psychiatrie’. De pogingen die dan wel ondernomen worden in het zoeken naar 

samenwerking  resulteren  veelal  niet  in  het  verhoopte  resultaat.  Zo  kwam  samenwerking  bijvoor‐

beeld niet tot stand omdat de immobiliënkantoren niet aan ex‐psychiatrische patiënten wilde verhu‐

ren maar enkel via de instelling (box 55). Een vraag waarop het psychiatrisch ziekenhuis niet kon op 

ingaan, financieel niet maar evenmin omdat men dan in een dubbele rol wordt geduwd.  

Box 55: Samenwerking met immobiliënkantoren, niet ten alle prijze 

“En  toen hadden we een paar  immokantoren die  zoiets hadden van huren  jullie als  instelling een paar studio’s en betalen  jullie die en recupereer dan het geld bij de cliënten. Allez  ja, voor ons zie‐kenhuis was dat nu ook niet zo evident, en ook we hebben in de hulpverlening ook wel vaak het idee dat ge de twee wat moet splitsen, van gij zijt huisbaas en ik ben uwen begeleider. Zet gij uw woning op zijn kop en doe hij daar dingen dat de huisbaas kan ingrijpen, en dat we als begeleider niet zo in een dubbele positie zit. Dat was daar nog een ander aspect van waarom we er niet mee wilden  in meestappen.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Niet enkel individuele psychiatrische patiënten botsen op het negatieve stigma, ook een IBW onder‐

vond het aan de  lijve  toen ze naar een nieuwe woning zochten en dit ondanks ze de garantie van 

begeleiding kunnen aanbieden (box 56).  

Box 56: Het stigma van de psychiatrie 

R: “Mensen wilden niet, terwijl dat wij wel wat troeven hebben van, allez we willen huren; plus we willen  een grote woning huren, we  kunnen dat betalen;  is er  iets wij  kunnen het  zelf  voor het grootste  deel herstellen; wij  kunnen  een  soepelere huurder  zijn; we  kunnen ook wel  iets meer doen dan het strikte van het huren; ge hebt de garantie van betaling.” 

I:  “En is dat dan omdat u het vanuit het beschut wonen vraagt?” 

R: “Ja.  En  bij  ons  mensen  zie  ik  ook  van  dat  de  huisbaas  schrik  heeft  dat  zijn  huis  gaat afgebrokenworden, of geen  inkomsten gaat hebben. En het  is  inderdaad soms grof; met zoveel mensen staan, en al wie die niet kan voorleggen van inkomsten van zijn werk mag vertrekken.” 

IBW 5 

Dat er een negatieve beeldvorming bestaat, is niet enkel toe te schrijven aan verschillende vooroor‐

delen maar  ook  door  negatieve  ervaringen  die  verhuurders  gehad  hebben  bij  het  verhuren  aan 

(ex‐)psychiatrische patiënten. Dat dit ook een deel van de werkelijkheid is, wordt ook erkend door de 

professionelen (box 57). 

Page 61: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 48 

Box 57: Negatieve verhuurverhalen 

“We  zien  soms patiënten  terugkeren  en hoe  ze dat dan  in die woonst gedaan hebben. We gaan soms ook op huisbezoek en we zien soms in welke puinhoop dan wonen. We hebben niet altijd, allez ik ga ze nu niet allemaal over dezelfde kam scheren, maar we hebben toch wel een groep patiënten waarbij we vrezen van ja, we gaan ze niet zomaar kunnen verkopen en we gaan kunnen garanderen aan den huisbaas dat het goed gaat lopen en dat ze de woonst mooi gaan onderhouden, dat ze niet gaan afleven, en dat ze de huur verder gaan blijven betalen. Dat  is  toch een zekerheid die  ik dan denk dat die kantoren gaan vragen die wij niet kunnen gaan garanderen.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

c) Instrumenten van de overheid 

OCMW‐huurwaarborg 

Zoals al aangestipt kan de mededeling door de kandidaat‐huurder dat men over een OCMW‐huur‐

waarborg beschikt ertoe leiden dat private huurders hun deuren gesloten houden (box 58).  

Een bijkomende moeilijkheid bij een OCMW‐huurwaarborg is dat de aanvrager eigenlijk al een huur‐

contract op zak moet hebben; terwijl dan weer de verhuurders de zekerheid willen dat ze die waar‐

borg ook effectief zullen zien (box 59). 

Box 58: Een OCMW‐huurwaarborg opent niet altijd deuren 

“k merk ook dat huisbazen als mensen OCMW en huurwaarborg OCMW, dat ook huisbazen toeklap‐pen  in het Gentse omdat die zeggen dat die een  slechte  samenwerking of  slechte ervaring gehad hebben in het verleden met het OCMW. Dus die ook die mensen geen kans meer geven.”  

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

 

Box 59: Eerst een huurcontract, dan de OCMW‐huurwaarborg 

“Het OCMW, allez we hebben nooit problemen gehad om een borg te laten toekennen, als mensen een huurcontract kunnen voorleggen. En ge weet da eigenlijk pro forma, als ge de vraag stelt aan het OCMW dat mensen een huurwaarborg kunnen krijgen maar ze moeten uiteraard een huurcon‐tract hebben, dienen borg wordt hen niet zomaar op voorhand gegeven.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Huursubsidie/installatiepremie 

De tegemoetkoming in de huurprijs of huursubsidie ondersteunt mensen met een laag inkomen die 

verhuizen van een slechte, onaangepaste woning naar een goede, aangepaste woning. De tegemoet‐

koming bestaat enerzijds uit een maandelijks uitbetaalde huursubsidie en anderzijds uit een eenma‐

lige installatiepremie. Huurders die vroeger al een huursubsidie of een tegemoetkoming in de huur‐

prijs ontvingen, komen niet meer in aanmerking en vallen uit de boot.  

Zowel  de  eenmaligheid  van  de  installatiepremie  en  de  koppeling  tussen  de  huursubsidie  en  de 

installatiepremie worden echter niet overal positief onthaald en wordt soms zelfs als een stap ach‐

teruit beschouwd (box 60). Vooral het eenmalig karakter van de  installatiepremie stoot op heel wat 

onbegrip en beperkt de keuze op de woningmarkt. Omdat respondente uit box 61 het voorlopig nog 

nipt financieel kan beredderen, kiest ze ervoor om de tegemoetkoming nog niet aan te vragen omdat 

Page 62: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 49 

ze denkt dat ze er  in de toekomst misschien meer nood zal aan hebben als ze het op een bepaald 

moment moeilijker heeft.  

Box 60: Koppeling huursubsidie en installatiepremie 

“Maar het is inderdaad ook wel zo dat met die wetswijziging van 2007 rond de huursubsidieregeling dat we toch eigenlijk wel een heel belangrijk instrument verloren hebben. Vroeger was het, dus nu is de huursubsidie gekoppeld aan de installatiepremie, als ge geen installatiepremie krijgt, krijg je geen huursubsidie, en om een installatiepremie te krijgen moet ge dakloosheid kunnen bewijzen.” 

IBW 1. 

 

Box 61: Eenmaligheid van installatiepremie leidt tot uitstel 

“Wel, ik, de maatschappelijk assistente van de afdeling die had me gezegd van kijk, ge kunt dat aan‐vragen als ge wilt, maar de kans zit er in dat je niet krijgt, omwille van het feit dat je hier gedomicili‐eerd zijt. Nu ik heb daar toen geen gebruik van gemaakt, euhm waarom? Omdat ik zoiets had van, er kan misschien een dag komen dat  ik het meer nodig heb dan nu. Nu kan  ik het zonder, en  ik ga het ook zonder doen. Zodanig moest er ooit een dag komen dat  ik echt veel minder inkomsten heb en dat ik weer vanuit een psychiatrie of vanuit weet ik veel waar, dat dat nog kan. Want dat is ook maar, dat is iets eenmaligs. Als je het ene keer gehad, is het weg. Dus ik heb toen geredeneerd van ik ga dat bewaren. Okay, het is nu, het is knip en plakwerk, de eindjes aan mekaar knopen, maar het lukt. Een beetje voorzichtig zijn met wat ik uitgeef.” 

Bewoonster IBW 2. 

Regelmatig wordt ook aangestipt dat die eenmaligheid niet correspondeert met het cyclisch verloop kenmerkend voor  iemand met een psychische kwetsbaarheid. Het  legt daarentegen een bijzonder hoge druk op diegenen die er een beroep op doen, een druk dat ze niet meer kunnen falen, hervallen (box 62). 

Box 62: Eenmaligheid van installatiepremie ontzegt de kans op falen 

“En het feit ook dat dat eenmalig  is,  is ook,  is eigenlijk ook een miskenning van het curriculum van psychisch kwetsbare mensen. Allez, wij hebben er alles aan gedaan  in de voorbije 20 jaar om van genezen  te evolueren naar herstellen, om van het probleem  te evolueren naar empowerment, om van  te kijken naar wat dat  iemand niet meer kan naar  te  investeren  in wat die wel kan, om een appel te doen op zijn kracht. Maar juist in dat herstel geven we altijd mee van vergeet niet dat het probleem  niet weg  is. Maar  herstelt  ondanks  uw  probleem, maar  dan  zit  ge  uiteraard,  allez we geven ook aan  van een heropname  in een psychiatrisch  ziekenhuis dat  is geen mislukking, het  is gewoon een fase die je weer door moet maken maar vanuit het vertrouwen dat ge opnieuw aan uw herstel zal kunnen werken. En dan worden ze daar geconfronteerd met een njet, van  ik heb maar een kans, ge ziet de stress zou toenemen juist op het moment dat iemand zeer stressgevoelig is. Ja het is quasi ja gedoemd om te mislukken.” 

IBW 1. 

Huurpremie 

Omwille van de enorme wachtlijsten binnen de sociale huursector heeft de overheid de huurpremie 

ontwikkeld. Deze premie wordt toegekend aan gezinnen met een laag inkomen die al vijf jaar of lan‐

ger wachten op een sociale woning en een private woning huren. Dergelijke tegemoetkoming zorgt 

weliswaar voor enige verlichting, al moeten de eerste vijf jaar eerst wel overbrugd worden, wat niet 

evident als het iedere maand een rekenoefening vergt om de rekeningen te kunnen betalen.  

Page 63: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 50 

Box 63: Huurpremie maakt het iets draaglijker 

“Maar nu het  is zo dat met die nieuwe regeling van de huursubsidie dat geeft nu toch wel nieuwe kansen, ‘n keer dat je 5 jaar denk ik, ik heb het onlangs ergens gelezen, op de wachtlijst staat van de sociale huisvesting, en je hebt nog niks, krijgt ge automatisch een soort tussenkomst, noem het een huursubsidie, om binnen de reguliere markt te zoeken. En misschien moeten we daar dan ook meer, want er zijn toch al wat mensen die het al krijgen op onze studio’s heb ik gehoord. Misschien moeten we daar dan wat meer druk geven om op de private markt op zoek te gaan, nu  in het Gent  is het bijna een ramp hé om iets te vinden.” 

IBW 5. 

d) Als een basisrecht afhangt van de factor geluk 

Voorgaande geeft duidelijk aan dat de zoektocht op de private huurmarkt verschillende hinderpalen 

telt. Als  iemand dan  toch een appartement of een studio vindt dan schrijven verschillende respon‐

denten dit toe aan het element geluk dat meespeelt (box 64). 

Box 64: ‘Geluk’ tijdens de zoektocht 

“Ik moet zeggen, als ik eerst vers uit de psychiatrie kwam, heb ik eigenlijk heel veel geluk gehad dat ik via via heb kunnen huren. Dat was een vriend van mijn zus die dan een studio had, een apparte‐ment had te huur. En daar heb ik veel geluk mee gehad, want was die man er niet geweest dan had ik  letterlijk op de straat gestaan. Want  ik had ook  in de psychiatrie mijnen einddatum,  ik had drie maanden voor mijnen begindatum beginnen zoeken.” 

Bewoonster IBW 2. 

 “Ook op de privémarkt, ik ken iemand die heel lang heeft gezocht en op een gegeven in het straat‐beeld een plakkaatje zag staan, aangebeld, en dat contact ging goed, en die kon daar gaan wonen. Dat is geluk hebben.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

6.2.1.2 De ondraaglijke onbereikbaarheid van de sociale huisvesting 

Omwille van het beperkte aanbod op de private huurmarkt en de kwaliteitsproblemen, in brede zin, 

gekoppeld met het nog resterende betaalbare deel, is alle hoop gevestigd op de sociale huisvesting. 

Het  inschrijven op de wachtlijst bij een sociale huisvestingsmaatschappij of een SVK staat dan ook 

van  iedere maatschappelijk werker  op  de  takenlijst. We  gaan  in  op  de  volgende  elementen:  de 

ellenlange wachtlijsten, het bestaan  van  voorrangsregels, de  toewijzing  en  sluiten  af door ons de 

vraag te stellen of sociale huisvesting een geschikt woonvorm is voor psychiatrische patiënten. 

a) Er zijn enkele wachtenden voor u! 

Wachten is de boodschap 

In vergelijking met het aandeel van sociale huurwoningen in de buurgemeenten is het aandeel in de 

stad zelf minstens drie keer zo hoog. Hoewel Gent dus een centrumfunctie vervult op het vlak van 

sociale huisvesting  (telt ongeveer 14 500 sociale woningen), volstaat dit niet om te voldoen aan de 

grote vraag aan  sociale woningen. Bovendien  zijn er dan ook een aantal  renovatieprojecten opge‐

Page 64: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 51 

start en in opstart waardoor de druk op de wachtlijsten nog toeneemt, wachtlijsten gevuld met per‐

sonen, gezinnen die uiteindelijk allemaal recht hebben op een sociale woning (box 65). 

Box 65: Aanbod sociale woningen 

“Maar de meeste sociale woningmaatschappijen zijn op dit moment ook in verbouwingen, hier vlak aan zijn er drie zo’n grote torens van appartementsgebouwen die binnen dit en een paar jaar tegen de grond gaan. Al die mensen moeten geherhuisvest worden,  in andere gebouwen van de woning‐maatschappij,  in bestaande woningen, er worden daar voor niet andere gebouwen gebouwd voor het moment. Op de plaats waar de torens tegen de grond gaan, komen er dan wel andere maar niet meer met het aantal dat ze nu zijn, wat op zich ook wel goed. Dus daar zit  je dan met gigantische wachtlijsten, mensen zeggen vaak ‘ik heb recht op een sociale woning’, ja recht hebben, hebben ze allemaal. Ik moet ik bijna hun criteria niet screenen, ‘k weet dat bijna zo als ik er gesprek mee gehad heb. Maar ja, het zijn de ellenlange wachtlijsten.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Vooral de wachttijden voor alleenstaanden, een groep die bijzonder veel voorkomt bij (ex‐)psychia‐

trische patiënten,  loopt hoop op en  kan  zes  à  zeven  jaar bedragen. Bewoners  in een  IBW  krijgen 

weliswaar meestal de tijd om hun beurt af te wachten maar ondertussen kunnen ze wel niet aan een 

sociaal tarief genieten. Personen die opgenomen zijn in een psychiatrische instelling of wonen in een 

tussenhuis waar ze na een  jaar moeten doorstromen, hebben dan weer niet de tijd om te wachten 

tot ze kunnen beschikken over sociale huurwoning (box 66). 

Box 66: De tijd niet om te wachten op een sociale woning 

“Maar bijvoorbeeld die gasten van het tussenhuis komen, die hebben de tijd niet om te wachten op een wachtlijst. Dus die huren allemaal op de private markt. Maar goed, dat  zijn ook heel dikwijls mensen met een heel therapeutisch programma, en dat programma  in ons tussenhuis, toch onder‐tussen toch wel den draad terug heb opgenomen, die een job hebben, een lief hebben, met den auto rondrijden, die presenteren zich ook anders. Allez, die geraken misschien wel ietske makkelijker aan een woning dan andere, ze zijn verbalen, het zijn heel dikwijls overlevers geweest in den tijd dat ze gebruikten. Die  slagen  er wel  in  van, niet allemaal, om  toch  vlotter  in om het  zelf op de private huurmarkt hun gang te gaan.” 

IBW 5. 

In tegenstelling tot de inschrijving bij sociale huisvestingsmaatschappijen betekent de enorme wacht‐

lijsten bij het sociale verhuurkantoor, een kleine speler op de markt, niet dat men altijd  lang moet 

wachten. Terwijl bij de SHM’en de woningen worden toegewezen op basis van chronologie, is dit bij 

de SVK’s anders. Diegene die de woning het meeste nodig heeft, krijgt hier  immers voorrang en dit 

wordt bepaald aan de hand van een puntensysteem. De meeste punten komen toe aan het inkomen 

en de herhuisvestingsnood. Verder kan er ook rekening gehouden met de kinderlast, de band met de 

gemeente, de tijd dat je op de wachtlijst staat en de SVK‐huurder die wil verhuizen. 

Problematiek van actualisatie 

Eenmaal  ingeschreven bij de  sociale huisvestingsmaatschappij  is echter de  kous niet af. Omdat er 

binnen het jaar veelal geen gepaste sociale huurwoning vrijkomt, krijgen de kandidaat‐sociale huur‐

ders tweejaarlijks een actualisatiebrief  in de bus, een opvolging die allesbehalve vanzelfsprekend  is 

voor vele psychiatrische patiënten. Vanuit de IBW’en en de psychiatrische ziekenhuizen proberen ze 

dit dan ook zoveel mogelijk zelf in orde te brengen zodoende dat op zijn minst de plaats op de wacht‐

lijst behouden wordt (box 67). 

Page 65: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 52 

Box 67: Actualisatie 

M1:   “En het meehelpen opvolgen ook hé, als iemand zijn actualisatiebrief moet invullen, maken dat dat toch zekers gebeurt.” 

M2:   “Maar dat is al een moeilijk punt voor onze patiënten. Ze krijgen soms hun brief elk jaar om te actualiseren,  begrijpen  dat  niet  goed  of  zijn  dan  juist  net  in  opname  en  hebben  die  brief gemist. En ik merk dat ze zeer snel van de wachtlijst worden geschrapt.” 

M1:   “En ook door hun ziek zijn en als ze niet in opname zijn, hun brieven niet open doen. Dat ze die brieven gewoon aan de kant leggen, uit achterdocht. Of die opnieuw dakloos zijn geworden en nooit post krijgen.” 

2 maatschappelijk werkers van psychiatrisch ziekenhuis 4. 

Wachtlijsten beperken doorstroming 

Dat de wachtlijsten binnen de sociale huisvesting de  initiatieven beschut wonen onder druk zetten, 

hebben we al aangestipt. Maar omdat dit uiteindelijk gans het proces van vermaatschappelijking van 

de zorg op de helling plaatst, kan het niet genoeg worden onderstreept. Mensen die zelfstandig zou‐

den kunnen wonen niet de mogelijkheid hebben om door te stromen,  is niet enkel nadelig voor de 

betrokkenen  zelf  maar  heeft  ook  gevolgen  voor  mogelijke  kandidaat‐bewoners  van  de  IBW’en 

(box 68). 

Box 68: Druk op sociale huisvesting beperkt doorstroming 

“Nu goed,  ik zei daarnet er zijn er dit  jaar minder en we merken dat sociale huisvestingsmarkt dat die steeds moeilijker, dat mensen er steeds moeilijker terechtkunnen omwille van die bijzonder lange wachtlijsten. Als ik mijn medewerkers moet geloven, dan gaat dat tot 6, 7 jaar. (zucht) dat is natuur‐lijk een jammerlijke ontwikkeling, niet alleen voor onze doelgroep maar ook voor iedereen die in de sociale huisvesting terecht wilt kunnen. Maar dat betekent wel dat onze doorstroom wel vertraagt. Ik ben zeker, geeft ons nu vandaag 10 sociale woningen en voldoende week heb ik 10 vrije plaatsen, mensen die hier eigenlijk al klaar zijn.” 

IBW 5. 

b) Voorlopig nog geen speedy‐pas voor (ex‐)psychiatrische patiënten 

Zowel op het Vlaamse als het Gentse niveau bestaan er een aantal voorrangsregels voor bepaalde 

doelgroepen. In het Vlaamse Kaderbesluit betreft dit bijvoorbeeld mensen met een handicap, men‐

sen die een klacht hebben ingediend en waarvan het verhaal gegrond is, mensen die de sociale huis‐

vestingsmaatschappij  verplicht  verhuizen, mensen  die  te  groot  of  te  klein wonen,  onteigening  of 

onbewoonbaarverklaringen, mensen via gezinsvereniging, proces‐verbaal omwille van huisvesting en 

jongeren uit de bijzondere jeugdzorg.  

In Gent gebeurt de  lokale toewijzing bij appartementen met één slaapkamer op het gelijkvloers, bij 

voorrang eerst aan +75‐jarigen, dan +60‐jarigen en vervolgens aan +55‐jarigen. Ook wordt er  ieder 

jaar voorrang gegeven aan een aantal daklozen, die in Gent verblijven. Deze voorrang wordt geregeld 

via een protocol tussen alle huisvestingsmaatschappijen in Gent en het OCMW (box 69). Het OCMW 

staat dan in voor de woonbegeleiding. Ook hier duiken er al wachtlijsten op waardoor het voordeel 

van voorrang de facto verdwijnt. 

Page 66: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 53 

Box 69: Voorrang daklozen!? 

“Dat is eigenlijk het enige mogelijke voor die persoon, met dan ook lange wachttijden. Het is niet zo dat er een voorrangsregel is voor mensen die in opname zijn; het is wel zo dat er een afspraak, een samenwerkingsverband tussen het OCMW, woningmaatschappijen, en  ik denk het CAW Artevelde, als ge minstens 6 maand dakloos zijt, dat ge u kunt laten inschrijven voor de versnelde toewijs, maar dan moet ge eigenlijk op het grondgebied Gent verblijven of een link hebben met Gent. Stel, ge zijt van Antwerpen en ge komt in Sleidinge terecht voor opname, dan kunt ge u daar niet voor inschrij‐ven. Maar ik denk, voor 50 woningen per jaar, we zijn nu april, en dat diegenen voor dit jaar nu ook al volzitten.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Voor ex‐psychiatrische patiënten is er in Gent een protocol in de maak, om een versnelde toewijzing 

voor deze doelgroep mogelijk te maken en om de instroom te kunnen stroomlijnen (in tegenstelling 

tot de versnelde toewijs voor jongeren uit de bijzondere jeugdzorg zal er in dit protocol wel degelijk 

een aantal genoteerd worden) (box 70).  

Indien de regeling realiteit wordt, zal het uiteindelijk maar gelden voor een beperkt aantal psychiatri‐

sche patiënten die jaarlijks via deze weg de sociale huisvesting kunnen binnenstromen, waardoor het 

karakter van voorrang enigszins verzwakt (box 71). 

Box 70: Een protocol in wording 

“ ..., er een  regeling wordt uitgewerkt voor een aantal ex‐psychiatrische patiënten om versneld  te laten toewijzen per jaar. Daar wordt momenteel overgesproken, maar tegen dat dit er echt is, tegen dat dit door de administratieve mallemolen is gegaan en nog alle handtekeningen van iedereen die ermee te maken heeft, dan kunnen we al aan het einde van het jaar zitten. Maar dat is momenteel bezig. Ze zullen ook versneld kunnen toestromen, dit is momenteel nog in onderhandeling.” 

Het is vooral ontstaan naar aanleiding van artikel 107, de bedden afbouw, het gaat eigenlijk om een gelijkaardige problematiek als bij de bijzondere  jeugdzorg: gebrek aan plaatsen binnen de residen‐ties plus het feit dat ze nog wat meer bedden moeten afbouwen, zorgt er wel voor dat ze op zoek moeten gaan naar een plaats voor velen, of jongeren of psychiatrische patiënten. Maar door de druk op de private huurmarkt wordt dan heel snel naar ons gekeken natuurlijk. En vandaar omdat een beetje gestroomlijnd  te maken, verschillende organisaties kunnen een aanvraag  indienen. Het zou gaan om een 10‐tal per jaar, het is nog niet in de eindfase dat ik weet niet over hoeveel het per jaar zal gaan. Ik denk dat het al bij al nog zal meevallen.” 

SHM 1. 

 

Box 71: Als voorrang het karakter van voorrang verliest 

“Ik dacht, dat wij er vier zouden nemen op jaarbasis, maar dat is dus tien keer niks hé. Ik bedoel dat weten wij ook wel, maar dat er dus een aantal mensen bij voorrang opgenomen zou kunnen worden omwille van dit protocol. Maar ja, dat gaat de grote verschuiving niet maken hé.” 

SHM 2. 

Verschillende voorrangsregels zorgen niet alleen voor de druk op de wachtlijst, maar de sociale huis‐

vestingsmaatschappijen signaleren ook dat het voor hen steeds moeilijker wordt om uit te leggen te 

verantwoorden waarom  iemand wel versneld een woning krijgt en waarom  iemand die gewoon op 

de wachtlijst staat reeds enkele  jaren nog verder moeten blijven wachten en nog geen woning toe‐

gewezen  krijgen  (box 72).  De  sociale  huisvestingsmaatschappijen  zijn  dan  ook minder  en minder 

voorstander voor het invoeren van dergelijke regelingen. 

Page 67: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 54 

Box 72: Als voorrang niet meer uit te leggen valt 

“Je krijgt het heel moeilijk uitgelegd aan iemand die gewoon een laag inkomen heeft, om hem uit te leggen van kijk,  ja, ge moet nog wachten want, als mensen uitleg vragen, en dan  leg  je die wet‐geving uit, dan krijg je soms de reactie van ‘ja, er zou maar beter iets met me schelen’, ‘had ik maar een psychiatrische problematiek’ of ‘had ik vroeger als ik jong was maar een aantal toeren uitgesto‐ken’. Ik zeg het nu wel simpel maar dat is de boodschap van die mensen.” 

SHM 1. 

c) Toewijzen 

Pro’s en contra’s strikt toewijzingsreglement 

Wanneer dan uiteindelijk een sociale huurwoongelegenheid vrijkomt, komt het aspect van toewijzen 

om  de  hoek  kijken waarbij  naast  de  voorrangsregels,  de  chronologie  onder  andere  de  rationele 

bezetting van woningen  in rekening wordt gebracht. De manier waarop toegewezen kan worden  is 

strikt gereglementeerd en geregeld in ministeriële besluiten (box 73). 

Verder oordeelt deze respondente in box 73 dat dergelijke strikte regeling hen in hun werking helpt 

om  iedereen die op de wachtlijst staat  (in deze situatie 9 000 kandidaten) op een gelijke manier te 

behandelen. Deze kandidaten hebben immers allemaal recht op een sociale huurwoning. Het strikte 

toewijzingsreglement laat weinig tot geen flexibiliteit toen en er kan bijvoorbeeld niet beslist worden 

van die persoon past beter  in die woning en die andere persoon  in een ander woningcomplex. Net 

zoals Harding & Willett (2008) in het Verenigd Koninkrijk illustreerden, wordt vastgesteld dat ook de 

sociale  huisvestingsmaatschappijen  geconfronteerd worden met  tegengestelde/tegenstrijdige  aan‐

spraken (box 74): ze moeten voorzien  in de woonbehoeften van sociaal uitgesloten groepen en het 

creëren van duurzame gemeenschappen en het werken op een kostenefficiënte manier. 

Box 73: Strikt toewijzingsreglement 

“Dat  is ergens een voordeel van mijn ploeg, van mijn werk, dat  is allemaal zeer strikt gereglemen‐teerd, wij hebben niet zoveel marge naar uitzonderingen toe in het toekennen van voorrang. Er staat een heel klein artikel in de wetgeving om dat in bijzondere omstandigheden van sociale aard toe te passen maar ons toezicht is daar geen voorstander van. Dus voor wat dat betreft, is mijnen verhuur‐dienst  vrij  strikt  gereglementeerd,  uitvoerend,  administratief,  volgens  bepaalde  procedures. We worden zeer streng ook, allez onze dossiers, onze verslagen worden ook zeer streng onder de  loep genomen door ons toezicht. Van af dat wij daar een beetje buiten de lijntjes gaan, dan ja hebben ze het gezien en zullen ze onze beslissing vernietigen of schorsen achteraf. Dus naar de doelgroep ex‐psychiatrische patiënten  toe,  is er  vanuit mijnen dienst,  in het algemeen  vanuit de  sector  van de maatschappijen hebben wij weinig onderhandelingsmarge omdat dat ook nog niet  in de wet staat opgenomen. Er  rommelt wel wat  in de  sector, dat  zal u  zeker niet onbekend  zijn uiteraard, maar naar toepassing toe hebben wij nog geen voorrangsregel in uitvoering.” 

Juriste SHM 2. 

 

Box 74: Strikt toewijzingsreglement laat geen flexibiliteit toe 

“Natuurlijk  iemand die binnenkomt bij ons, en een psychische problematiek heeft, dan houden we altijd ons hart een beetje vast van, waar gaat die terechtkomen, hoe gaat hij reageren, en wat moe‐ten we doen als er problemen zijn, bij wie kunnen we terecht? Daar denken we ook altijd aan want we hebben een appartementsgebouw met 133 appartementen, 11 verdiepingen, 4 appartementen per laag, is dat goed dat die persoon daar gaat in terecht komen, is dat niet goed? Ja. Daar kunnen we ook niet altijd voor kiezen, we hebben ook een kaderbesluit dat heel strikt en rigide is, we weten ook niet meteen wie dat waar terechtkomt. Dat zou handig zijn mocht dat kunnen. Dat maakt het 

Page 68: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 55 

niet altijd evident, het is zo strikt, als je op voorhand weet dat bepaalde mensen echt niet thuishoren in dergelijke appartementsblokken dan kun  je die mensen niet weigeren. Dat  is niet goed voor die persoon, want die voelt zich dan misschien opgesloten door teveel buren, het  is niet goed voor de mensen die daar komen wonen, als hij er voor overlast zorgt.” 

SHM 1. 

De rigiditeit van het strikte toewijzingsreglement wordt ook erkend door professionelen niet werk‐

zaam binnen een sociale huisvestingsmaatschappij. Een respondent van een IBW in box 75 stipt aan 

minder bereid te zijn om een partnerschap af te sluiten daar hij, door de strikte regeling, geen garan‐

tie krijgt dat er effectief een woning beschikbaar zal zijn als een bewoner klaar  is om zelfstandig te 

gaan wonen.  

Box 75: Minder bereidwilligheid tot samenwerking – het voor wat hoort wat‐principe 

“Ik ben zeker bereid om met ons initiatief beschut wonen een partnerschap af te sluiten met sociale huisvesting in een groter netwerk. Allez, en ik ga mensen daar niet in het zak zetten als zij maar tot dat netwerk willen toetreden, als wij de garantie kunnen geven dat we blijven begeleiden, ons blij‐ven  inzitten, dat we  inderdaad ervoor zorgen dat zij als huisvestingsmaatschappij niet  in ene keer met voldongen feiten geconfronteerd worden, dan wil  ik gerust mijn woord geven. Dus wij hebben daar mogelijkheden maar dan moeten ze wel natuurlijk met iets over de brug komen waardoor wij zekerheid dat als die  twee  curves waarvan  ik  sprak mekaar  snijden dat ge dan  inderdaad  iets  te bieden hebt. Maar  ik denk dat het probleem niet direct bij ons,  ik denk dat zij, ze zitten zodanig  in een keurslijf, het toewijzingssysteem maakt dat ge daarover moet gaan nadenken. Want ja, allez ge moet  dat mogelijk maken,  vandaag  is  dat  niet mogelijk.  Er  zal  politieke wil  aan  de  dag moeten gelegd worden om dat mogelijk te maken.” 

IBW 1. 

Hoewel er nood is om na te denken hoe samenwerking tussen SHM’s, SVK’s en psychiatrische zieken‐

huizen en IBW’en tot stand kan komen, is het volgen van de piste om meer flexibiliteit toe te laten bij 

het toewijzen een piste die niet zonder gevaren is. Het is allesbehalve een goeie zaak om situaties te 

creëren van absolute willekeur en dienstbetoon, ‘wat in de beginjaren toch wel het geval was’, zoals 

een maatschappelijk werkster van een sociale huisvestingsmaatschappij aanstipte (box 76). 

Box 76: Niet terug naar willekeur 

“Allez, het zou ook niet de bedoeling zijn zoals zoveel jaren geleden van gij komt hier binnen. Gij zijt eerst en de  rest kan maar blijven wachten. Vandaag, dat wettelijk kader  is nodig,  ik bedoel dit  is geen dienstbetoonwerking hé, wat in de beginjaren toch wel fel het geval was.” 

Maatschappelijk werkster SHM 2. 

Uitwisseling van informatie bij toewijzing 

Een even problematisch aspect bij de samenwerking tussen sociale huisvestingssector en psychiatrie 

ligt  in het uitwisselen  van  informatie over psychiatrische patiënten.  SVK’en  en  SHM’en  vragen bij 

toewijzing naar enkele gegevens om te kunnen inschatten hoe ze op bepaalde toekomstige situaties 

kunnen inspelen. Ze oordelen dat zij, binnen de sociale huisvesting, niet over de expertise beschikken 

om met deze doelgroep om te gaan (box 77). 

Deze  leemte proberen ze  te vullen door het vragen naar enkele algemene zaken. Vooral belangrijk 

voor hen zijn de gegevens van de contactpersonen die ze kunnen aanspreken als er moeilijkheden 

opduiken (box 78). 

Page 69: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 56 

Box 77: Ontbreken draagkracht 

“Goh,  ik denk de grootste uitdaging die wij hebben  is dat wij niet altijd goed weten hoe dat wij er mee om moeten gaan. Omdat niet  iedereen met een psychiatrische problematiek  zorgt voor pro‐blemen. Natuurlijk is het een beetje de beeldvorming wat zijn echt psychiatrische patiënten? 

Het gaat er eigenlijk om hoe moeten we omgaan met die mensen? Dat  is eigenlijk de grootste uit‐daging, hoe moet  ik omgang met mensen, maar ‘k zeg het dat  is die beeldvorming van  iedere psy‐chiatrische  patiënt  lijdt  aan  psychoses,  en  ik  ga  opgewacht  worden  met  14 messen  en  die toestanden. Dat je eigenlijk zelf je voldoende gewapend voelt om met die mensen om te gaan, dat vind ik wel een grote uitdaging, voor onszelf dan.” 

SHM 1. 

 

Box 78: Vraag naar informatie 

“Uiteindelijk komt het er gewoon op neer dat wij willen ons een beeld vormen van wie  is die per‐soon, en met welke problemen kunnen we geconfronteerd worden en hoe kunnen we dat aanpakken en eventueel wie kunnen we bellen. Dat is nog het gemakkelijkst omdat er al, zeker bij iemand met een psychische problematiek is het goed dat er een vertrouwenspersoon is, wie kunnen we contacte‐ren en wie kan een deel van die problemen ook oplossen. Voor ons is dat handiger om te weten en al de  rest,  eerlijk  gezegd,  dat  interesseert  ons  niet  hoor.  Dat  die mens  opgevolgd wordt,  begeleid wordt, dat hij zich goed voelt, en dat hij nu, ik bedoel dat met alle respect, maar dat interesseert me niet. Dat  zijn  eigenlijk  ons  zaken  niet. Het  gaat  er mij  vooral  van  dat  iemand met  een  bepaalde problematiek, hoe kunnen we die het best helpen zonder dat er noemenswaardige problemen ont‐staan  nadat  hij  daar  is  gaan wonen. Want  daar  hebben we  nu  natuurlijk wel  de  verantwoorde‐lijkheid.” 

SHM 1. 

Naast de verantwoordelijkheid die ze naar andere bewoners toe hebben, dragen de SHM’en en SVK’s 

deze ook  ten opzichte van hun eigen maatschappelijk werkers die op huisbezoek gaan. Het vragen 

naar achtergrondgegevens zien ze dan ook binnen dit kader: de contacten met de bewoners verlo‐

pen immers niet altijd in de ‘veilige’ omgeving van hun bureau.  

In realiteit blijkt dat het stellen van de vraag één zaak  is, het krijgen van  informatie  is een andere. 

Binnen de sociale huisvesting zijn ze zich er ook wel bewust dat het geen eenvoudige oefening is om 

de balans te maken van welke informatie hebben we nodig en welke niet, en dat men bij vragen op 

het beroepsgeheim botst; het raakt aan de privacy van de mensen. Maar dat psychiatrische zieken‐

huizen en IBW’en het moeilijk hebben met het gegeven van informatie van hun patiënten/bewoners 

valt niet alleen toe te schrijven aan het beroepsgeheim. Ze stellen ook in vraag op welke manier de 

informatie gebruikt gaat worden. Er leeft immers de vrees dat door het doorspelen van gegevens van 

patiënten, bewoners het recht op een woning zal ontzegd worden. Hoe om  te gaan met deze ver‐

schillende organisatielogica’s en waar het welzijn van de cliënt centraal staat  is een belangrijke uit‐

daging voor het welslagen van het proces van de vermaatschappelijking van de zorg. 

Dat  het  loont  om wel  degelijke  informatie  uit  te wisselen,  blijkt  uit  onderstaand  citaat  (box 79). 

Indien men op de hoogte is, kan er vanuit de sociale huisvestingsmaatschappij een extra inspanning 

geleverd worden ter ondersteuning van de huurder. Belangrijk is wel dat de patiënt erbij betrokken 

wordt en dat het niet zomaar boven zijn hoofd afgehandeld wordt. Dat de stem van de patiënt ech‐

ter soms te weinig gehoord wordt, komt aan bod in het derde deel.  

Page 70: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 57 

Box 79: Kiezen om te delen is niet altijd verliezen 

“Ik heb toch ook al eens een keer een overleg met een bewoonster en de sociale dienst van de huis‐vestingsmaatschappij, om zo wat meer open kaart te spelen enzo, geen diagnose maar toch wel ja wat er moeilijk is voor haar, en d’r was ook iets met de buren maar dat zat dan meer in haar verhaal dan dat dat realiteit was. Ik moet zeggen dat dienen sociale dienst wat meer controle heeft gedaan, wat meer op huisbezoek geweest  in  functie van de buren zogezegd, de realiteit  te bekijken. Maar daardoor heeft de patiënte zich wel gesteund gevoeld en is het iets voor haar haalbaarder gebleken. Maar dan moet de patiënt, allez het was in aanwezigheid van de bewoonster.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 4. 

d) Past het winnend lot? 

Net zoals bij de kwaliteit op de private huurmarkt kunnen we ons ook hier de vraag stellen of het 

sociale woningaanbod een ideale woonsituatie betekent voor psychiatrische patiënten (box 80). Vele 

appartement en studio’s bevinden zich  immers  in grote complexen, complexen waar stilte blijkbaar 

een  schaars  goed  is. Bovendien  liggen  enkele  sociale woningcomplexen  in  buurten waar  verschil‐

lende problematieken zich opstapelen. 

Box 80: Match tussen het winnend lot en psychiatrische patiënten? 

“Want massagebouwen, we kennen hier allemaal in Gent, Nieuw‐Gent, soms als ik stagiairs heb die niet van Gent zijn, zeg  ik hen altijd, het eerste wat je een keer moet doen,  is bus 5 nemen, van het ene punt van Gent naar het andere punt van Gent. En dan kom je echt  in Nieuw‐Gent, ge hebt het gevoel dat het  in het Oostblok terechtkomt hé, daar massa’s appartementsgebouwen, zo hoog dat je kunt kijken, waar dat eigenlijk allemaal mensen  samen wonen. Dat  is van  in het begin van de jaren ‘70, is zo Nieuw‐Gent er gekomen, massale woningbouw daar geweest en mensen zitten daar eigenlijk allemaal geïsoleerd. ‘k denk dat er daar, los van mensen met psychiatrische problematiek, heel veel verslavingsproblematiek,  ik geloof dat er daar 150 verschillende nationaliteiten wonen, ja het is al in het nieuws geweest, gigantisch veel nationaliteiten, wat op zich niet slecht is, maar ze zit‐ten geïsoleerd, allemaal samen, allemaal mensen met die problematiek, euhm en  ik weet echt niet of dat de oplossing is om zo maar ergens buildings te gaan bouwen. Het zou meer verspreid moeten zijn binnen de stad en ook vooral het platteland.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 2. 

6.2.1.3 Thuisloos 

Voorgaande  toont aan dat het vinden van een woning op de huurmarkt geen  sinecure  is en  soms 

noodgedwongen leidt tot het gaan inwonen bij familie of vrienden, wat tevens een precaire woonsi‐

tuatie is (zie al Segers & De Decker, 2011). Dat de zoektocht niet altijd resulteert in een positief resul‐

taat betekent dat mensen op het moment dat ze ontslagen worden uit de psychiatrie niet altijd over 

een  dak  boven  hun  hoofd  beschikken  en  op  straat,  in  de  nachtopvang  en  in  het  daklozencircuit 

terechtkomen (box 81).  

Page 71: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 58 

Box 81: Veel daklozen met een psychiatrische problematiek 

“Terecht kunnen of terecht komen, ja heel veel in de nachtopvang in het Gentse, de nachtopvang is nu de zomeropvang, sinds eind maart, dus 5 nachten op de 14 dat ze ergens kunnen slapen. De ont‐haaltehuizen, en heel veel mensen met psychiatrische problemen op straat. Ik werk nu bijna 17 jaar en sinds 5 jaar werk ik ook eigenlijk dat ik met daklozen in de nachtopvang nu in contact kom, dat er veel psychiatrische problematiek op straat  is. Dat was eigenlijk een noodsignaal waarvoor dat wij ons project hebben opgericht, 6, 7 jaar geleden vanuit straathoekwerk dat ze eigenlijk overspoeld werden op straat van mensen met een psychiatrische problematiek.  Ja, Gent  is natuurlijk ook een aanzuigpool, zoveel psychiatrische instellingen hier, de gevangenis ook.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Wat het citaat uit box 81 ook aangeeft is dat Gent, omwille van de veelheid aan psychiatrische instel‐

lingen op een relatief beperkte oppervlakte, ook heel wat daklozen telt met een psychiatrische pro‐

blematiek. Patiënten kunnen nu minder  lang verblijven  in een ziekenhuis waardoor de opname van 

patiënten die ook op zoek moeten naar een woning niet  lang genoeg  is om een woning  te vinden. 

Evenwel  kunnen we  niet  zomaar  concluderen  dat  deinstitutionalisering  gelijk  te  schakelen  is met 

(meer) thuisloosheid. Naast een gedwongen ontslag uit de psychiatrie (box 82) spelen ook de veran‐

deringen  op  de woningmarkt  en  het  ontbreken  van  een  netwerk  bij  verschillende  psychiatrische 

patiënten een rol. 

Box 82: Niet enkel korte opnames de oorzaak 

“Ik denk dat wij vroeger, binnen de psychiatrie, mensen veel langduriger in opname hielden. Dat er nu veel vlugger wordt afgerond met de mensen dan vroeger. En dat inderdaad vroeger kan iedereen wel op de een of andere manier een woonst vinden. Ik weet niet altijd hoe dat dat  lukte, maar bij‐voorbeeld hier in Gent, was er zo’n pand, ik denk dat er zo’n 30 kamers waren, het was er absoluut niet  leuk maar bij wijze van spreken, als  iemand op ontslag moest, om wat voor reden dan ook,  ik belde daar naar en eigenlijk wist ik zeker dat er binnen de maand een oplossing was. Dat was daar een gaan en komen van bewoners. Op die manier dat wel vroeger,  ja, de woonnorm, wat  ik zeker wel goedkeur dat er een strengere normering is naar huurwoonsten, ik wil zeker niet zeggen dat ons mensen  in woningen moeten  terechtkomen die niet  conform  zijn maar op die manier had  je wel meer woongelegenheid soms hé. Huisbasen renoveren hun woningen maar dat gaat niet meer vaak dat ons mensen daarna willen  in kunnen, ... Ge hebt ook veel minder mensen nu die een netwerk hebben.  Ik  bedoel  een  netwerk  van  ouders,  broers,  zussen,  kinderen  zelfs  waar  dat  ze  terecht‐kunnen.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

6.2.2 Ondersteuning buiten de muren van de GGZ 

In dit deel gaan we dieper in op de vormen van hulpverlening en ondersteuning buiten de muren van 

de psychiatrie waar een (ex)patiënt een beroep op kan doen. Wat er precies  ingeschakeld wordt,  is 

logischerwijze  sterk  afhankelijk  van  de  ondersteuningsbehoeften  van  de  psychiatrische  patiënten, 

alsook van hun specifieke woonsituatie. 

6.2.2.1 Ondersteuning gericht op wonen buiten de muren van de GGZ 

a) Reguliere thuiszorgdiensten 

Zoals al vermeld wordt er ter ondersteuning bij het wonen een beroep gedaan op de reguliere thuis‐

zorgdiensten, zoals poets‐, gezins‐ en familiehulp. Terwijl het gebruik maken van deze ondersteuning 

Page 72: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 59 

een element zou kunnen zijn die men kan hanteren om toch private verhuurders te overtuigen om te 

verhuren aan ex‐psychiatrische patiënten is het echter niet altijd vanzelfsprekend om deze diensten 

in  te  schakelen. Ook hier  zijn er wachtlijsten waardoor de hulp er niet altijd  is  (kan  zijn) wanneer 

iemand uit een  instelling ontslagen wordt. Bovendien  loopt het aanmelden van een psychiatrische 

patiënt bij diensten voor gezins‐ en familiehulp niet altijd van een  leien dakje. Een maatschappelijk 

werkster merkt op dat ook deze reguliere thuiszorgdiensten steeds meer en meer informatie vragen 

wanneer er een vraag vanuit de psychiatrie komt (box 83). Naast de administratieve gegevens vraagt 

men  ook  naar  een mogelijk  hervalscenario,  symptomen  en  contactgegevens  van  personen  die  ze 

kunnen contacteren als het verkeerd loopt. Dit kan soms op weerstand botsen van de psychiatrische 

patiënten. Er is begrip voor de info‐vraag van de thuiszorgdiensten omdat deze geformuleerd wordt 

vanuit  de  bezorgdheid  over  de werkomstandigheden  van  hun  eigen medewerkers. Onze  respon‐

dente, een maatschappelijk werkster, is van oordeel dat de vraag op minder weerstand zou stuiten, 

mocht die gevraagd worden tijdens het intakegesprek en niet op papier.  

Box 83: Inschakelen thuiszorgdienst 

“Waarbij soms patiënten zoiets hebben van ja maar ja, mijn poetsvrouw, of mijn familiehelpster die moet toch niemand contacteren als ik het moeilijk heb, die moet toch niet weten wat er met mij aan de hand is. Dat is natuurlijk ook dubbel hé; familiehulp of de poetshulp vindt van ja maar ja als het moeilijk, we gaan wel bij die persoon thuis, wat kunnen we daar verwachten, wat wordt er van ons gevraagd? Maar echt zo die zaken op papier vinden, zeker mijn publiek, vinden dat zeer moeilijk. Waardoor ik het nu recentelijk heb meegemaakt, dat die mevrouw heeft gezegd dan hoeft het niet voor mij, ik heb geen hulp nodig.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

b) Begeleiding op het financiële vlak 

Personen die hulp nodig hebben met betrekking  tot hun  financiële beslommeringen kunnen daar‐

voor (onder andere) terecht bij het OCMW. Binnen de schuldbemiddeling kan het OCMW een rege‐

ling opstellen voor de afbetaling voor een aantal schulden. Een budgetbegeleiding beoogt het geven 

van een beter  inzicht en overzicht  van de  inkomsten en uitgaven  zodoende een evenwicht  in het 

budget te krijgen. Bij budgetbeheer geeft de cliënt een volmacht aan het OCMW om zijn/haar inko‐

men te beheren en betalingen uit te voeren. Daarnaast bestaat er ook nog de collectieve schulden‐

regeling, wat een vorm van budgetbeheer is die opgelegd wordt door het beslagrecht en uitgevoerd 

word door een officieel aangestelde schuldbemiddelaar (zoals een advocaat, notaris, deurwaarder). 

Voor wat (ex)psychiatrische patiënten betreft, leeft bij de respondenten de perceptie dat ze vooral in 

contact komen met bewindvoerders (box 84). 

Box 84: Bewindvoerders 

“Goh,  ik  denk  eerlijk  gezegd,  voor  ex‐psychiatrische  patiënten  dat  er  meer  met  bewindvoering gewerkt wordt. Ook via het OCMW kan dat hé. Maar of dat er een aantal mensen in collectieve zijn omwille van de schuldenberg, dat kan ook via het OCMW, maar ik moet eerlijk zeggen, de mensen die in budgetbegeleiding zijn met psychiatrisch verleden, ik zou niet durven zeggen dat dat de meer‐derheid is. Allez, dat is mijn gevoel.” 

SHM 2. 

Page 73: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 60 

c) Woonbegeleiding vanuit het OCMW 

Sinds 1996 bestaan er samenwerkingsprotocollen11 tussen het OCMW Gent, de stad Gent en de soci‐

ale huisvestingsmaatschappijen. Daarin worden afspraken geformuleerd met betrekking tot het ver‐

lenen  van borgstellingen  en bankwaarborgen, de  verhuring  van noodwoningen en huurachterstal‐

bemiddeling. De huurachterstalbemiddeling bij sociale huurders houdt  in dat  sociale huurders met 

twee maanden huurachterstal worden gecontacteerd door het OCMW Gent. Samen met de huurders 

wordt  een  afbetalingsplan  opgesteld, waarbij  geprobeerd wordt  om  de  opgelopen  huurachterstal 

binnen de zes maanden weg te werken. Zolang het OCMW Gent hierin bemiddelt, zal de sociale huis‐

vestingsmaatschappij geen verdere gerechtelijke  stappen ondernemen.  In 2004 werd ook nog een 

protocol afgesloten om versnelde toewijzing van sociale woningen voor daklozen te realiseren. Alle 

daklozen die via deze  regeling binnenstromen, krijgen van het OCMW Gent een  intensieve woon‐

begeleiding. De huurder wordt hierbij niet alleen geholpen met allerlei administratieve afhandelin‐

gen (zoals domiciliëring) maar wordt ook huishoudelijke vaardigheden aangeleerd en aangemoedigd 

om te participeren  in de maatschappij. Het  is weliswaar belangrijk om een woning te hebben maar 

evenzeer om een echte thuis te creëren voor de huurders.  

Hoewel deze  voorrangsregeling  kansen biedt  aan  een  (heel) beperkte  groep daklozen  zijn er  toch 

kritische geluiden te horen. Zo zijn er bedenkingen  in verband met het toestemmen met de woon‐

begeleiding:  in welke mate kunnen de personen dit weigeren? Welke keuze hebben ze? Een keuze 

tussen  op  straat  en  tussen  het  aanvaarden  van  een  zekere  vorm  van  begeleiding? Ook  de  voor‐

waarde  dat men minstens  zes maanden  dakloos moet  zijn,  stuit  op  enig  onbegrip  (box 85).  Zes 

maanden  op  straat  kan  betekenen  dat  die  personen  totaal  van  de  samenleving  geïsoleerd  zijn 

geraakt en het gaan wonen in een sociale woning ver komt te staan van hun leefwereld. 

Box 85: Voorrang daklozen 

“Ik dacht in de 50, 53 of zo. En dat zijn woningen die door het OCMW in feite worden toegewezen, dus als  je bij het OCMW bent aangemeld bij de dienst dak‐ en thuislozen,  ‘k denk dat  je minimum een half jaar dakloos moet zijn, maar de lijst voor 2013 zit nu al vol. Plus wat dat dat ook is, als je op die  lijst terechtkomt, eind 2012 wisten mensen van okay,  in 2013 zal  ik een woning kunnen krijgen via versnelde toewijs maar dat is maar op het moment dat woningen vrijkomen. Dus het kan zijn dat je pas in oktober, november 2013 dan een woning krijgt. Dat betekent nog dat je mee een jaar een periode zit dat  je dakloos zijt eigenlijk, en ook dat  je niets mag huren op de privé markt omdat  je anders uw recht op versnelde toewijs kwijt zijt. Dus dat zorgt er in feite voor, dus eigenlijk zouden ze veel korter op den bal moeten kunnen spelen. Ook als ge weet dat mensen effekes dakloos zijn,  ik weet nu niet of dat het een jaar of half jaar is, maar dat je het merendeel van uw vaardigheden om zelfstandig te wonen kwijtgeraakt. Als mensen dan uiteindelijk  in zo’n versnelde toewijs terechtko‐men, dat dat dan met de eerste 6 maand met verplichte woonbegeleiding vanuit het OCMW, maar dat mensen daar niet meer kunnen in aarden, dat zij eventueel teruggaan naar de nachtopvang, dat zij zoiets hebben van het werkt niet voor mij. Misschien moest je er vroeger bij geweest zijn dat het wel  had  gewerkt.  Plus  als  je  gaat  gaan  kijken, wat  dat  de  kost  is  om  iemand  residentieel  op  te vangen, of in een gevangenis, of in een ziekenhuis.” 

CCG. 

                                                            11  Door de verschillende wetswijzigingen (kaderbesluit Sociale Huur, de verhuring buiten het sociaal huurstelsel), de fusie 

van een aantal sociale huisvestingsmaatschappijen en de inbreng van de stadswoningen in de nieuwe fusiemaatschappij WoninGent werden de samenwerkingsprotocollen Woonbegeleiding en Woningen herzien. 

Page 74: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 61 

d) Huurbegeleiding SVK 

SVK’s bieden individuele huurdersbegeleiding aan die gericht is op het verhogen van de kans dat de 

huurder zijn woning kan behouden en op het leren omgaan en handelen binnen zijn rechten en plich‐

ten als huurders (VMSW, 2011). Hoewel SVK’s proberen om de huurprijs zo laag mogelijk te houden, 

neemt dit niet weg dat het voor vele SVK‐huurders een zoeken is en blijft om alle rekeningen betaald 

te krijgen. Een meerderheid van de klanten heeft enkel een vervangingsinkomen of een laagbetaalde 

job, maar ook de  stijgende energiekosten  zorgen  soms voor betalingsproblemen. Door het volgen 

van een duidelijke procedure en een strikte opvolging van de huurinkomsten slagen de meeste SVK’s 

er vooralsnog  in om het percentage huurachterstal  relatief beperkt  te houden. Daarnaast  richt de 

SVK‐begeleiding zich ook op allerlei onderhoudskwesties en het inspelen op samenlevingsproblemen.  

De verzwaring van de problematiek bij de huurders zorgt er echter voor dat ze meer en meer botsen 

op de grenzen van de huurbegeleiding. Meer en meer huurders hebben problemen op verschillende 

terreinen. Het gaat  immers niet  langer enkel om het ‘leren wonen’, maar ook om financiële proble‐

men, relationele moeilijkheden en psychiatrische problematieken (box 86).  

Als de  SVK’s  niet  langer hun  kerntaak  (waaronder  het  begeleiden  van  de  huurders) waar  kunnen 

maken, bestaat de kans dat in de toekomst de eigenaars niet langer tevreden zijn en afhakken om te 

verhuren,  terwijl als eigenaars weten dat het SVK het opvolgt en oplossingen zoekt er bij hen een 

bereidheid  is om de eventuele moeilijkheden erbij  te nemen  (box 87)  (zie eerder De Decker et al., 

2009). 

Box 86: Psychische kwetsbaarheid binnen SVK 

“Meer en meer, vroeger waren dat  (mensen met psychiatrisch verleden) eerder de uitzonderingen. En dat maakt het ook, als ge een groep van 30 hebt en d’r zit daar 1 of 2 tussen, dan zeg je van okay, het klinkt misschien lelijk, maar ik neem die er wel bij, bij de anderen kan ik vooruit en dat dat daar wat trager gaat, wat  langer duurt okay. Maar als ge nu zegt 1 op 4, dan wordt het een ander ver‐haal hé. en we hebben ook een beetje de schrik en het aanvoelen van, het gaat nog toenemen. Van hoe minder mogelijkheden dat er zijn voor die mensen binnen de psychiatrie een oplossing krijgen, dat ze meer en meer. Ge zou kunnen zeggen maatschappijen ook, maar nee dan gaan ze jaren op de wachtlijst moeten staan. Bij ons is het diegenen met de hoogste punten die hebben ook de hoogste punten, een huisvestingsnood en een laag inkomen. Dus wij vrezen wel binnen de SVK, dienen groep gaat eigenlijk altijd groter en groter worden. Ten koste van anderen ook altijd hé.” 

SVK. 

 

Box 87: Bereidheid verhuren en ondersteuning door SVK 

“Dat je ook zegt van het systeem sociale verhuurkantoor, eigenlijk onze eigenaars weten ook van het is  een  specifieke  doelgroep  aan  wie  we  die  woningen  verhuren,  want meestal  in  zo’n  extreme gevallen  is  er  ook  heel  veel  sprake  van  huurschade,  van  overlast,  van  problemen. We  kunnen rekenen op veel begrip zowel van eigenaars of van buren om  te zeggen van allez, zoek maar een oplossing. Ik kan me voorstellen dat het niet evident is, zoals een eigenaar de vorige keer, den boel helemaal kort en klein geslagen, dat den eigenaar zei van  ‘ik heb respect voor  jullie dat  jullie nog blijven proberen om met die mensen te werken’. Dat je dan ook zegt, ja met zo’n klein hartje want die voordeur is weer ingetrapt, en nu ook al zijn de binnendeuren kapot, dat die zelf ook zeggen van iemand moet het doen en we zijn blij dat jullie het doen. Daar komt het eigenlijk op neer.” 

SVK. 

Page 75: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 62 

e) Straathoekwerk 

Sinds de oprichting van het Straathoekwerk in Gent in 1993 waarbij de klemtoon lag op het contact 

leggen met  jongeren en kinderen die weinig of geen aansluiting kregen bij het  jeugd‐ en welzijns‐

werk, is de doelgroep duidelijk geëvolueerd. Hoewel de doelgroep moeilijk onder een noemer te vat‐

ten valt, zijn (tijdelijke) dakloosheid, destructief gebruik van genotsmiddelen en de aanwezigheid van 

psychische stoornissen bij velen onder het doelpubliek opvallend aanwezig  (box 88). Onder andere 

het grote aantal daklozen met een psychische kwetsbaarheid heeft ertoe geleid dat het straathoek‐

werk mee aan de wieg staat van het project AZiS (assertieve zorg in de samenleving) (zie later). 

Box 88: Diversiteit in doelgroep maar sterke aanwezigheid van psychische kwetsbaarheid 

“Onzen doelgroep is nu heel uiteenlopend eigenlijk, een straathoekwerker kan in zijnen wijk werken met een aantal mensen uit Oost‐Europa bijvoorbeeld die  in een kraakpand beland zijn en waarbij dat er met de stewards  is afgestemd dat wij die gezinnen opvolgen. Maar evengoed met een man van 80 jaar die in zijn appartementje in een sociale woning zit en die nooit buiten komt behalve om naar  den  Aldi  te  gaan  en  iedere  dag  20 halve  liters  te  gaan  halen, met  gasten  die  op  pleintjes rondhangen. Dus is het heel uiteenlopend in feite, maar we merken wel dat een heel groot deel van de mensen waardat we mee werken,  ik spreek toch gemakkelijk over 25% denk  ik, op een bepaald moment in hun leven psychiatrische problemen hebben. Dus dat is toch wel een aanzienlijk deel van waar wij mee werken, wij  registreren  nu  ook,  iedere  straathoekwerker  houdt  een  registratie,  en ieder  jaar  registreren  we  een  1 000‐tal  mensen  waar  we  mee  werken,  dus  dat  gaat  dan  toch gemakkelijk  over  250,  300 mensen  waarvan  we  kunnen  dat  zijn  mensen  met  een  psychische kwetsbaarheid. Uit onze registratie komt dat ook wel naar voor dat dat een van onze thema’s is die het meest besproken wordt, emotionele problemen, socio‐emotionele problemen, psychische proble‐men en linken met de psychiatrie.” 

Straathoekwerk. 

De aard van de problemen en van de fenomenen waar het straathoekwerk mee in contact komt, zijn 

zeer  complex,  beslaan  verschillende  leefdomeinen  (administratie,  familie/relaties,  financieel,  juri‐

disch, gezondheid, samenleving, tijdsinvulling, werk, wonen). Men beoogt laagdrempeligheid door de 

volgende  principes  te  volgen:  vertrekken  vanuit  de  centrale  positie  van  het  individu,  het  individu 

benaderen  op  een  respectvolle manier,  een  onvoorwaardelijke  houding,  een  eerlijke  en  oprechte 

relatie aan te gaan met het individu, op het ritme van het individu te werken, een positieve houding 

aan te nemen, een  integrale benadering te hanteren en te geloven  in de mogelijkheid van het  indi‐

vidu  (Balthazar, 2008). Op dergelijke manier beoogt men het opbouwen van zorgzame  relaties, de 

binding tussen het individu te versterken met de omgeving maar ook met de maatschappelijke voor‐

zieningen (box 89). 

Regelmatig aanwezig zijn bij de cliënt  (presentietheorie)  is niet enkel noodzakelijk voor het opbou‐

wen van een vertrouwensrelatie maar kan ook helpen bij het ontstaan van vragen door de cliënt zelf. 

Maar ook het aanpakken van concrete zaken bevordert het opbouwen van een relatie (box 90). 

De respondent in box 90 stipt ook aan dat het straathoekwerk samenwerking zoekt met andere dien‐

sten en organisaties voor het aspect ‘wonen’ daar ze van oordeel zijn dat die anderen meer onder‐

steuning kunnen bieden. Dit neemt niet weg dat toegang tot de huisvestingsmarkt bij hun doelgroep 

heel moeilijk ligt of zelfs onmogelijk is. Vanuit deze vaststelling denken ze binnen het straathoekwerk 

ook  na  over  alternatieve woonvormen  (box 91).  Een  deel  van  hun  doelpubliek woont  al  in  leeg‐

staande panden, caravans, tentwoningen, portalen, omdat ze er bijvoorbeeld niet  in slagen om zich 

te  huisvesten  binnen  het  reguliere  aanbod, waarbij  het  bestaande  hulpverleningsaanbod  niet  het 

verhoopte resultaat bereikt. 

Page 76: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 63 

Box 89: Leefwereld centraal 

“Maar op dit microniveau gaan we heel sterk gaan  inzetten op het verdiepen  in die  leefwereld, en dat betekent dat wij daar zoveel mogelijk op verschillende momenten proberen aanwezig te zijn, dus niet enkel van nine to five, maar dat we ook weten wat gebeurt er daar ‘s avonds, wat gebeurt er in de weekends. Dat we de kraakpanden proberen een zicht op te krijgen, van okay wie zijn de mensen die daar wonen, wie zijn de mensen die daar passeren om gerief te kopen bijvoorbeeld, dat  je een diepere kijk krijgt op wat houdt dit  in om daar uwen dag  te moeten doorbrengen. En van daaruit gaan we proberen  inzetten op  individuele relaties, op zorgzame relaties, op de manier waarop dat dat beschreven wordt door Andries Baert in de presentatietheorie. En vanuit die individuele relaties, die zorgzame relaties wat betekent dat dat we nog niet onmiddel‐lijk  gaan  focussen  op  het  probleem,  of  het  oplossen  van  het  probleem  van mensen maar  eerder inzetten op het leren kennen van mensen, gaan we dan gaan kijken van okay welke trajecten gaan we verder gaan afleggen met mensen? En dat hem  in  twee  richtingen, dat gaat hem zowel  in de richting van mensen en maatschappelijke voorzieningen met mekaar in verbinding brengen als men‐sen in verbinding gaan brengen met hun eigen omgeving, en die eigen omgeving dat kan heel dicht zijn, dat kan gaan over vrienden, dat kan gaan over kennissen, dat kan gaan over familie, maar dat gaat evengoed over de buurt waar da je in woont.” 

Straathoekwerk. 

 

Box 90: Concrete zaken aanpakken 

“Als het gaat bijvoorbeeld over het zoeken naar een woning dan zijn er in principe andere diensten die mee voor ondersteuning kunnen zorgen, dat gaat dan bijvoorbeeld over een brugteam van het CAW, de dienst wonen van de stad. Nu uiteraard merken wij ook wel soms dat in het opbouwen van een relatie het goed kan zijn om een aantal praktische dingen te doen voor mensen. Dat het goed kan  zijn  dat  je  zegt  ehwel we  gaan  ons  een  keer  achter  de  pc  zetten  en  een  aantal woningen opschrijven  en  een  keer  opbellen  en  een  keer  langsgaan. Op  die manier  kom  je  ook  dichter  bij mensen te staan, op die manier gaan we dat wel altijd voor een stukske afwegen van hoeverre past het  in ons kader of volstaat het om te zeggen het brugteam van het CAW kan hier  in principe mee verder  helpen. Wij  vinden  dan wel  een  aantal  andere  dingen waar me met  die mensen  kunnen werken. Maar  huisvesting  is wel  een  van  de  thema’s  die  heel  sterk  naar  voor  komt  bij  ons,  dat mensen heel moeilijk op de huisvestingsmarkt terechtkunnen.” 

Straathoekwerk. 

 

Box 91: Alternatieve woonvormen 

“Ik denk we dat voor iedereen op zoek moeten gaan naar een woning op maat. En dat betekent dat dat voor bepaalde mensen alternatieve woonvormen kunnen zijn,  in een caravan gaan wonen die ergens  staat,  voor andere mensen  een nachtopvang,  voor andere mensen  een  vorm  van beschut wonen en voor andere mensen een sociale woning, ergens een huurwoning. Op  ieder potje past er een dekseltjen, maar hoe langer dat je het uitstelt om die twee met elkaar in verbinding te brengen, hoe groter de kans dat mensen er ernstig geschaad uit komen en hoe meer moeite dat je gaat moe‐ten doen om alles weer te repareren. Ik besef ook wel dat het voor bepaalde mensen geen oplossing van te zeggen, kijk we gaan nu een sociale woning gaan voorzien, in een woontoren waar dat je met twee buren naast u zit, en dan nog mensen onder en boven u, dat dat sowieso tot conflicten zal lei‐den. Dat we moeten gaan zoeken van okay wat is ietske dat op uw lijf geschreven is. ‘k denk dat we ons ook wel moeten  realiseren dat dat voor sommige mensen misschien een caravan zal zijn met iemand die ene keer langskomt in de week, van te zien hoe loopt alles hier? Verloopt alles nog oké?” 

Straathoekwerk. 

Page 77: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 64 

6.2.2.2 Ondersteuning gericht op psychiatrische problematiek 

a) Nazorg vanuit de psychiatrie of een IBW 

Wanneer men  de  psychiatrie  of  het  IBW  verlaat,  is  de  nazorg  van  deze  twee  type  voorzieningen 

waarop  zich kan beroepen  relatief beperkt,  zowel  in  intensiteit als  in  tijd. Sommige  (ex‐)patiënten 

behouden contact met het ziekenhuis omdat ze daar op consultatie gaan. Daarnaast zijn er ook pati‐

ënten die nog op dagtherapie binnen het psychiatrisch ziekenhuis gaan. Voor de overige patiënten of 

bewoners beperkt deze nazorg zich tot het opbellen van of eens kunnen langsgaan bij de dienst waar 

ze werden  opgenomen.  Het  psychiatrisch  ziekenhuis  of  het  IBW  achten  zichzelf  niet  in  staat  om 

nazorg aan te bieden voornamelijk omdat ze daarvoor niet over het nodige personeel beschikt.  

In één bepaald ziekenhuis ging men wel een stap verder en is die nabehandeling systematischer uit‐

gewerkt. Het wordt niet enkel aan de ex‐psychiatrische patiënt overgelaten om contact op te nemen 

maar men werkt outreachend en gaat op huisbezoek.  

Nazorg zit ook vervat  in het project ‘Ontslagmanagement’. Dit houdt  in dat mensen nog drie maan‐

den na hun ontslag vanuit het ziekenhuis opgevolgd worden. Een maatschappelijk werkster merkte 

op het eigenlijk die eerste drie maand wel relatief goed loopt maar stelt zich grote vragen bij het ver‐

dere verloop onder andere door het wegvallen van die ondersteuning (box 92).  

Box 92: Nazorg 

“Ik denk dat wij relatief veel mensen in nabehandeling hebben, die dan nog op gesprek komen bij de psycholoog, psychiater, de maatschappelijk werker of de begeleidende verpleegkundige. En vanop de resocialisatieafdeling is er ook een klein team dat zo casemanagement nog doet, als mensen uit opname zijn, die zelf naar de mensen thuis gaan, outreachend. En volgende week komen we nog een keer samen met de directie en met de sociale dienst, zo van wij als sociale dienst ook meer mensen nog kunnen begeleiden na opname.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

b) Centrum Geestelijke Gezondheidszorg 

Voor het opvolgen van hun psychische kwetsbaarheid kunnen patiënten aankloppen bij het CGG. Dit 

biedt  twee soorten hulpverlening: een medisch‐psychiatrische  (waarbij een psychiater de diagnose 

stelt en indien nodig medicatie voorschrijft) en een psychotherapeutische (wat een reeks gesprekken 

met psychologen of ander gekwalificeerde medewerkers gericht op het verwerken van een aantal 

emoties of ervaringen, inhoudt). Vooraleer patiënten effectief op consultatie kunnen gaan, dienen ze 

echter geduld uit te oefenen: ook deze dienstverlening kampt met wachtlijsten waardoor bepaalde 

patiënten eerst moeten aankloppen bij een  zelfstandige psycholoog of psychiater, wat een bedui‐

dend groter deel van hun beschikbare budget opeist.  

c) MOBiL team – de nieuweling die lam geknuffeld wordt 

De mobiele  teams passen  in de hervorming  van de GGZ,  geregeld door  artikel 107  (functie 2),  en 

worden grotendeels gefinancierd met geld door de afbouw van ziekenhuisbedden. Het  feit dat het 

geld van binnen het ziekenhuis nu gebruikt wordt om met de patiënt aan de slag te gaan in de maat‐

schappij,  wordt  als  revolutionair  gezien. Mobiele  teams  ondersteunen  immers  patiënten  in  hun 

Page 78: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 65 

thuisomgeving, met financiële steun vanuit het budget van de ziekenhuizen. Er zijn teams die langdu‐

rig hulp verlenen aan chronische patiënten (Mobiele Ondersteuning en Behandeling in de Leefomge‐

ving  ‐  MOBiLteam)  en  teams  die  patiënten  in  acute  crisis  intensief  begeleiden  (Mobiel  Crisis‐

team ‐ MCT). De opdrachten van de mobiele teams betreffen het ondersteunen van eerstelijnsvoor‐

zieningen en actoren, het  langdurig ondersteunen van cliënten met een  langdurige zorgafhankelijk‐

heid  in hun eigen  leefomgeving en dit  in nauwe samenwerking met andere actoren, het actief gaan 

opzoeken van personen (case finding) en het bieden van snelle interventies bij gekende cliënten die 

in een (sub)acute situatie verkeren.  

Box 93: Mobiele teams, een goeie zaak 

“En die mobiele teams, het is een grote druppel op een hete plaat, maar het is toch al beter dan 2, 3 jaar geleden. Ik denk als dat verder uitgebreid wordt, dat dat goed is.” 

IBW 3. 

Gent heeft al enige ervaring met dergelijke manier van werken en organiseerde psychiatrische thuis‐

zorg vooraleer de mobiele teams het levenslicht zagen. Het voordeel was dan ook dat er al heel wat 

netwerken, samenwerking bestonden tussen verschillende diensten en organisaties en niet volledig 

moesten opstarten. Dit  leidde er wel toe dat de mobiele teams bij hun opstart al een groot aantal 

cliënten begeleiden, cliënten die door de psychiatrische thuiszorg opgevolgd worden. Deze worden 

aangevuld met de  kandidaat‐cliënten  op de wachtlijst  van psychiatrische  thuiszorg  staan. Met  als 

gevolg dat al na een  jaar de case‐load van de  teams vol zit en nieuwe aanvragen op de wachtlijst 

komen  te staan. Het dichtslibben van de mobiele teams brengt  ten aanzien van nieuwe aanvragen 

een grotere selectiviteit teweeg (box 94).  

Box 94: Wachtlijsten mobiele teams 

R: “Allez  ja, als ge een verwijzing doet vanuit een  instelling dan doet het heel  lang vooraleer ze op intake kunnen komen, dan wordt er ook enorm gefilterd van wie kunnen we opnemen? Zijn alle andere mogelijkheden bekeken? Wat dat meestal wel zo  is, als ge  iemand  langdurig  in opname gehad hebt. Maar ze doen dienen filter, ja vanuit de overbevraging hé.” 

I:  “En merk je dat ze selectiever worden?” 

R: “Ja. Allez dat ze wel op zoek willen gaan van wat  is er nog mogelijk zo. Of ook vaak zo’n beetje naar voor schuiven de coachende rol naar bijvoorbeeld de huisarts toe, naar een verzorgende toe, die mensen ondersteunen  in hun  contact met de patiënt, met de  cliënt of de bewoner  van die woning. Allez, dat merk ik toch wel.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

De wachtlijsten bij de mobiele teams zijn snel onder de druk te staan, onder andere omdat ze zeer 

welkom waren. Bijna alle respondenten die verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding van het ont‐

slag van hun cliënten stippen aan dat ze wel eens aankloppen bij de mobiele teams. Er wordt dan ook 

veel ‐ teveel? ‐ hoop op gevestigd. Een respondent wijst er op dat in de communicatie bij de oprich‐

ting te weinig aandacht werd geschonken aan het gegeven dat het vooralsnog ‘slechts’ om een expe‐

riment  gaat,  en  dat  er  eigenlijk  veel meer  teams  nodig  zijn  om  te  kunnen  beantwoorden  aan  de 

vraag, zoals de maatschappelijk werker van het aanloophuis aanstipt: ‘In sé voor een regio als Gent, 

heb je eigenlijk 10 teams nodig met de hoeveelheid mensen dat wij nu hebben. We hebben nu per‐

soneel 1 op 18 caseloads, dus je hebt 18 cliënten die je volgt voor een voltijds.’ Verder dient nog uit‐

geklaard te worden hoe de mobiele teams en andere hulpverleningsorganisaties met elkaar samen‐

Page 79: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 66 

werken  en  zich  tegenover  elkaar  verhouden,  zodoende dat de opdrachten  van de mobiele  teams 

optimaal gerealiseerd kunnen worden (box 95). 

Box 95: Uitdagingen voor de mobiele teams 

“We zijn nu een ruim jaar bezig met die mobielteams, dat was met veel enthousiasme in het begin, maar  ondertussen  stoten  we  al  op  de  eerste  wachtlijsten.  Dus  de  caseload  van  de  teams  zit ongeveer vol, van alle drie als  ik het goed begrepen heb. En  ja, en ook de verhouding, hoe dat de mobielteams  zich  verhouden  tot  de  andere  hulpverleningsinstanties,  dat  is  voor  ons  team  toch alleszins een discussieonderwerp. De CGG’s, de huisartsen, de  thuiszorginstanties enzo, wie neemt welke taken op zich? Mobielteams zijn iets nieuws en blijkbaar, allez dat hoor ik toch veel van mijn collega’s, dat men nogal dikwijls naar een gemakkelijkheidsoplossing,  ja het  is  iets nieuws,  ja hup, gaat er maar naartoe, die zullen het wel oplossen. Maar ja, zo simpel is het natuurlijk ook niet. We moeten  toch een vorm van  samenwerking vinden hé. Dus  ik denk dat de grootste problemen  zijn waarop wij nu stoten in die mobielteams. Het is een experiment, gesubsidieerd met overheidsgeld.” 

Aanloophuis. 

d) Assertieve Zorg in de Samenleving (AZiS) 

Onder andere omdat het straathoekwerk signaleerde meer en meer dakloze mensen op straat aan te 

treffen, die eveneens een ernstige psychiatrische problematiek vertoonden, zag AZiS het levenslicht 

(box 96). 

AZiS  staat  voor  Assertieve  Zorg  in  de  Samenleving.  In  de  praktijk  betreft  AZiS  een  systematische 

intensieve  samenwerking  van  diverse  partners  van  verschillende  lijnen  en  uit  diverse  secto‐

ren/organisaties12 met verschillende expertises rond de problematiek van zorgwekkende zorgvermij‐

ders. Dit zijn mensen die bijzondere aandacht verdienen maar daar zelf vanuit negatieve ervaringen 

in het verleden of vanuit een gebrek aan probleeminzicht geen vragen rond stellen, zorg mijden of 

weigeren (Nederlandse Commissie van de Gezondheidsraad, 2004).  

Box 96: Signaal vanuit het straathoekwerk 

“Goh, 8 jaar geleden denk ik, hebben we een keer een nota geschreven, ‘Met een hoek af de straat op’, over het feit dat we tot de constatatie kwamen dat we meer en meer op straat geconfronteerd werden met mensen met een psychische problematiek, een psychiatrische problematiek waarvan wij het gevoel hadden wij krijgen die niet meer gelinkt aan de voorzieningen, die zijn gekend binnen de psychiatrie maar ze zijn niet meer welkom omdat ze onbehandelbaar zijn, omdat ze de rekening niet meer betalen of dat ze ze eerder zien als een dakloze die op zoek  is naar een goedkoop hotel. Dus 8 jaar  geleden  hebben  wij  daar  een  nota  geschreven  en  op  basis  daarvan  zijn  wij  uitgenodigd geweest door een aantal mensen die al bezig waren met een stuk sociale psychiatrie, die dan ook later erkend geworden zijn als AZIS eigenlijk.(...). Maar dat is de start geweest van ja, toch wel een vrij  intensieve samenwerking met een aantal partners binnen de geestelijke gezondheidzorg die  in de loop van de voorbije jaren toch voor een stukske heeft ingekleurd van welke richting dat een deel van die vermaatschappelijking van de zorg aan het inslaan is.” 

In concreto omschrijft AZiS haar doelgroep als (volwassen) mensen met complexe en langdurige psy‐

chiatrische problemen, die uit de boot van de reguliere gespecialiseerde hulpverlening  (dreigen te) 

vallen en waarbij de gewone procedures aanmelding, verwijzing, gedwongen opname, geen uitkomst 

bieden, of waarbij een dergelijk pad niet gewenst  is. De problematiek wordt vaak extra gecompli‐

                                                            12  1ste lijn: Brugteam (caw Gent‐Eeklo), straathoekwerk Stad Gent, OCMW dienst thuislozen, maatschappelijke cel van de 

politie, MSOC (Medisch Sociaal Opvangcentrum, stedelijk initiatief voor druggebruikers), Wijkgezondheidscentrum; 2de lijn: CGG Eclips, MOBiL‐teams; 3de  lijn: PC Gent‐Sleidinge, PC Guislain, PC Caritas, PZ  Sint‐Camillus, PAAZ  Jan Palfijn, Hand in Hand en Domos (initiatief beschut wonen). 

Page 80: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 67 

ceerd door een verslavingsprobleem, een verstandelijke handicap, somatische problemen en/of een 

brede waaier  van  sociale problematiek  (zoals  een  gebrek  aan  sociaal netwerk,  een  lang  inkomen, 

schuldenlast, dakloosheid).  

Het centrale sturingsmechanisme  is het regelmatig (wekelijks) overleg rond de cliënt; gericht op de 

individuele zorg bij cliënt die (tijdelijk) nood hebben aan zorgintensivering. Men beoogt het behou‐

den van contact met de cliënt, een betere afstemming van de zorg, een vlottere uitwisseling van des‐

kundigheid, een vlottere doorverwijs naar de juiste voorziening en een betere nazorg en ambulante 

begeleiding. De gehanteerde methodieken hierbij zijn presentie, outreachend werken en bemoeizorg 

(box 97).  In  sommige  situaties  is een assertieve vorm van de hulpverlening nodig om  te proberen 

zorgvermijders te bereiken.  

Het samenwerken en het ervaren dat men als hulpverlener er niet alleen voor staat in complexe situ‐

aties, betekent voor vele medewerkers  in het project dat ze bereid zijn om een extra  inspanning te 

leveren, een grotere bereidheid tomen om moeite te doen voor deze personen die overal uit de boot 

vallen.  Bijvoorbeeld  ziekenhuizen  en  sociale  huisvestingsmaatschappijen  zijn  bereid  om  een  klant 

nogmaals een  kans  te  geven. Het  gevoel hebben  er niet  alleen  voor  te  staan,  lijkt  zeer belangrijk 

(box 98).  

Ook het feit dat personen betrokken bij AZiS daar vooral zitten vanuit een persoonlijk engagement 

draagt ertoe dat er meer bereikt kan worden (box 99).  

Box 97: Bemoeizorg 

“Eigenlijk  is AZIS voor een stukske ook een bemoeizorgproject, op het moment dat de sociale huis‐vestingsmaatschappij bij ons komt en zegt van dienen bewoner, we krijgen regelmatig klachten van de buurtbewoners, dat ie ‘s nachts aan het roepen gaat, dat er een enorme stank vanuit de woning komt, en we geraken er zelf niet binnen dat wij dan wel de moeite doen om te proberen aan de deur te gaan kloppen of als het aan de deur gaan kloppen niet lukt kijken of dat we via een andere weg kunnen binnen geraken.” 

Straathoekwerk. 

 

Box 98: Belang van elkaar kennen 

“En ge  zijt aanwezig,  en ge  leert  elkaar wat  kennen  en ge merkt ook dat ge  soms allemaal met moeilijke situaties zit en herkenbare dingen zit, waardoor samenwerking misschien soms wat mak‐kelijker komt.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

 

Page 81: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 68 

Box 99: Belang persoonlijk engagement 

“AZiS  is niet  ietske dat gestart  is vanuit de organisaties. Uiteraard wel,  iedereen die daar  rond de tafel zat, was gelinkt aan een andere organisatie, OCMW, straathoekwerk, ziekenhuis bijvoorbeeld. Maar  het  is  voornamelijk  vanuit  een  persoonlijk  engagement  naar  dienen  doelgroep  toe  dat we zover geraakt zijn. Mochten we daar met de directies van al die organisaties samen gezeten hebben, dan waren we minder ver gekomen dan nu. Een aantal mensen die zoiets hadden van okay, vanuit ons buikgevoel,  is  er  een doelgroep waarvoor er  veel  te weinig  voor gebeurt. En  ik denk dat het nogal dikwijls  zo  is dat goeie  initiatieven  eigenlijk  tot  stand  komen, omdat  je anders  teveel gaat nadenken over structuren, en hoe krijgen we onze structuren aan elkaar gelinkt terwijl dat we in dit geval echt wel uitgegaan zijn van een doelgroep die uit den boot viel.” 

Straathoekwerk 

Dat samenwerken, het uitbouwen van netwerken noodzakelijk  is  indien men psychiatrische patiën‐

ten wil ondersteunen bij het zelfstandig wonen blijkt duidelijk  in het verhaal van de mobiele teams 

en van AZiS. Omwille van de problematiek is er nood aan verschillende disciplines die moeten samen‐

werken. Het artikel 107 wordt door velen als kantelmoment gezien  in de realisatie ervan (box 100). 

Toch blijft de grote vraag hoe dit netwerk precies uitgebouwd moet worden. Gaat men dit vanuit de 

organisaties organiseren? Of, met een aantal mensen die vanuit de basis een aantal dingen opzetten, 

zoals bij AZiS het geval was? Een andere vraag heeft te maken wie de trekkersrol dient op te nemen. 

Niet iedereen is even happig om dit op zich te nemen.  

Box 100: artikel 107, een kantelmoment 

“Ja, maar de grote verandering was met het  indienen van het dossier 107, en dan merk  je van,  ik vind dat een serieus kantelmoment, vooral voor psychiatrie. Ik vond dat wij dat minder hadden, allez ik heb zelf ook een periode als begeleider  in de psychiatrische thuiszorg en dan ook hier  in beschut wonen  sta  je  veel dichter bij alle andere diensten, dat  je  ziet wat CAW’s doen, wat huisvestings‐maatschappijen doen, wat het OCMW allemaal doet. Allez men had geen zicht wat elke partner al deed, of welke inspanningen ze al deden. Ik heb dikwijls gemerkt dat directeurs van ziekenhuis hun ogen open vielen van doen die dat ook? Dus in die zin vond ik dat wel goed. En vroeger was het zo van mijn terrein behouden en dat is van mij, terwijl dat het nu zo’n kantelmoment is van uiteindelijk moeten we zien dat die zorg, allez de mensen moeten zich niet aanpassen aan onze zorg, wij moeten ons aanpassen aan de vraag.  Ik denk dat dat nu wel beter  loopt. Dat men nu mekaar beter waar‐deert, en dat de inspanningen die men doet, nu wel ziet. Ik denk dat dat een groot verschil is. In het begin kende men dat niet, zag men dat niet. Terwijl nu zit men bij elkaar. Want dat project zelf zit wel knap ineen.” 

IBW 3. 

6.2.2.3 Ondersteuning gericht op zinvolle vrijetijdsbesteding 

Het  ‘anders zijn’ omwille van een psychiatrische problematiek kan  leiden  tot sociaal  isolement,  tot 

een problematische dagbesteding, waardoor die mensen  geen  aansluiting  vinden bij het  reguliere 

maatschappelijke  voorzieningen. Het  aanloophuis,  in 2002 opgericht,13  vertrekt dan ook  vanuit de 

vaststelling dat ontmoeting en de invulling van vrije tijd voor mensen met psychische en/of psychia‐

trische problemen geen evidentie is.  

                                                            13  De  idee  van  een  ontmoetingshuis  in  de  stad  heeft  vorm  gekregen  door  een  functioneel  samenwerkingsverband  dat 

bestaat uit een brede en heterogene groep partners uit de geestelijke gezondheid. P.C. Sint‐Camillus, P.C. Sint  Jan de Deo, P.C. Dr. Guislain, P.C. Caritas, P.C. Sleidinge, patiëntenvereniging Uilenspiegel, Similes, C.A.W. Artevelde, C.G.G.Z. Regio Groot Gent Eclips, Regionaal C.G.G.Z. Deinze‐Gent‐Eeklo, vzw Odysseus, vzw De Nieuwe Horizon, vzw Zagan, vzw Ipso‐Gent, vzw Centrum Onderweg en vzw Metawonen. Van de dertien oorspronkelijke partners hebben zeven partners begin 2007 een nieuwe samenwerking op langere termijn getekend.  

Page 82: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 69 

Box 101: Dagbesteding 

“Dat is gestart in 2002, vorig jaar hebben we ons 10‐jarig bestaan gevierd, vooral gestart toen met wat oog wat zijn de hiaten, allez de hiaten, of wat is er momenteel, eind jaren 90, begin 2000 bleken er heel wat dagactiviteitencentra waren, vrijwilligerswerk en dergelijke. Maar dat heel wat mensen zeiden  van  die  avonden  en  die weekends  dat  is  voor mij  eigenlijk  heel moeilijk  te  overbruggen. Feestdagen, momenten die ge soms met familie zou delen of dat ge gewoon 2 dagen overbruggen en daar thuis zitten op uw klein studiootje of appartementje met uw problemen, dat  is moeilijk  in het reguliere als ge effekes uit roulatie geweest zijt. Zomaar naar een sportclub gaan toestappen, of in een café binnengaan  is niet evident; dat  is voor niemand evident,  ‘k zou  ik dat ook niet zomaar doen moest ik in ene keer in een nieuwe stad komen wonen. Heel wat mensen die hier opgenomen zijn in de regio, zijn ook vaak niet Gent. (...), maar wat betekent dat die mensen hier eigenlijk geen enkel sociaal steunsysteem hebben omdat hun familie ergens anders woont, ook vaak is dat contact, allez niet vaak maar soms gebeurt dat wel dat dat contact niet goed meer is, ge zijt uw vrienden een stuk kwijt door wat er gebeurd is; en ge moet echt wel alles opnieuw gaan opbouwen en dan nog in een nieuwe stad waar dat je eigenlijk niet vertrouwd zijt.” 

Maatschappelijk werker in het aanloophuis. 

Vooral  buiten  de  kantooruren  is  er  een  grote  nood  aan  vrijetijdsbesteding.  Via  de  openingsuren 

‘s avonds en tijdens het weekend probeert het aanloophuis daar aan tegemoet te komen. Bovendien 

is het heel  laagdrempelig. De bezoeker moet zich niet op voorhand aanmelden en er vinden geen 

intakes plaats. Men blijft bovendien niet enkel binnen de muren van het aanloophuis maar via activi‐

teiten gaat men ook naar buiten  toe werken zodoende dat bezoekers  terug kennis maken met en 

deelnemen  binnen  reguliere  organisaties  en  op  dergelijke manier  hun  participatie  in  de  reguliere 

maatschappij bevorderen.  

Het aanloophuis vertrekt van een maximale participatie van de cliënt en probeert met de bezoeker 

zoveel mogelijk  te betrekken. Bezoekers kunnen als vrijwilliger betrokken worden bij het  reilen en 

zeilen  van  het  ontmoetingshuis  (zoals  instaan  voor  de  bar,  koken,  klussen,  organiseren  van 

reizen, ...). Men vertrekt hierbij van het cliënt gestuurd principe, het zijn de mensen die er komen die 

bepalen wat er gebeurt. En van de strength based methodiek: de bezoekers worden aangesproken 

op hun krachten en kwaliteiten, op hun interesses (box 102). Op dergelijke manier worden bezoekers 

aangesproken op andere rollen dan die van de psychiatrische patiënt, een manier om destigmatise‐

rend te werken (Kristiansen, 2005; Mombray & Moxley, 1998; Solomon, 2004).  

Box 102: Laagdrempelig & strenght based 

“Maar vooral van die vraag van de mensen uit, wat moet ik met die weekends doen en hoe overbrug ik de avonden op een zinvolle manier. Dat  is een antwoord, enerzijds  is het daar een antwoord op geweest  in 2002, anderzijds ook op de  toen al bestaande wachtlijsten  van de CGG’s,  van buddy‐projecten, van dagactiviteitencentra waar dat je ook niet zomaar toegang tot hebt als er een wacht‐lijst, is Poco Loco een laagdrempelig antwoord willen zijn. Mensen kunnen hier ook letterlijk aanlo‐pen, wij doen geen intakes, wij houden geen dossiers bij, niets, ge komt hier vooral vanuit de sterkte, hoop ik, vanuit een nieuw sociaal statuut, mensen komen hier als muzikant, als schilder, als barman, als kok, niet als cliënt en wat draag  je allemaal mee  in uwen  rugzak.  ‘k denk dat ze daar al  lang genoeg aan herinnerd zijn van wat er niet gaat en dat ze dat ondertussen ook wel al weten, en niet hier nog een keer gans dat verhaal moeten komen doen, hier kom met je krachten.” 

Maatschappelijk werker in het aanloophuis. 

Dit staat ook centraal binnen de Werkgroep Ervaringsdelen (WED), waar men door te werken aan het 

persoonlijke levensverhaal en dit naar voor te brengen op een voordracht worden betrokkenen aan‐

gesproken als ‘ervaringsdeler’, ‘spreker’ en krijgen ze andere sociale rollen toegeschreven. Via deze 

Page 83: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 70 

voordrachten werken  ze ook  aan een positieve beeldvorming  via het bijbrengen  van meer  kennis 

over de psychiatrie door diegenen die het ook effectief hebben meegemaakt (box 103). 

Box 103: Destigmatiseren 

“Onder  andere  door wat wij  doen met WED, wij  gaan  bijvoorbeeld  lezingen  doen,  bijvoorbeeld vorige week nog op een symposium in Zoersel, ja naar wat dat er daar achter zit, ja als ge een keer van die problemen krijgt, wat dat dan allemaal kan betekenen, dat  iedereen wel op een bepaald moment van zijn  leven er kan mee te maken krijgen. ge merkt het gewoon  in de maatschappij van vandaag meer en meer, euhm, ik lees van de week nog een artikel dat er zoveel jonge mensen, een vierde of toch 20%, met bepaalde  labels  in de school moeten rondlopen, ADHD en noem maar op. Dus  ja, het  is niet zozeer een kwestie, niet zozeer een vraag van personen maar een vraag van de maatschappij op den duur hé. Wat creëert die maatschappij allemaal op den duur? Het  leeftempo ook, dat veel mensen het gewoon niet meer aankunnen en soms in die mate dat ge dus aan de kant moet gaan staan. Dat je echt moet zeggen van sorry, nu moet ik me een keer totaal afzonderen en hoe  komt  dat?  En  die  die  u  altijd  anders  gezien  hebben,  die  verstaan  dat  dan  niet  en  het  toont gewoon maar aan hoe vaak mensen met een masker voorlopen, hoe vaak dat ze toch maar willen voortdoen en voortdoen gelijk dat ze bezig zijn en zonder dat ze echt naar de grond  toe een keer herkennen bij zichzelf het is hier niet in orde.” 

Ervaringsdeler binnen het aanloophuis 

De  doelstelling  van  deze werkgroep  situeert  zich  ook  op  beleidsniveau. Als  ervaringsdeskundigen 

nemen zij deel aan verschillende overlegmomenten, zoals de werkgroep per functie en het netwerk‐

comité, en beogen een plaats te verwerven binnen de nieuwe structuur van geestelijke gezondheids‐

zorg die gevormd wordt in de Gentse regio.  

6.3 Van knelpunten naar oplossingen 

Tijdens de interviews stonden we niet enkel stil bij de stand van zaken en de knelpunten maar boden 

we de respondenten ook de kans om aan te geven welke wegen zij zien om de ervaren hindernissen 

te overbruggen. Ondanks de diversiteit onder de respondenten tekenen we gelijkluidende suggesties 

op.  Zo  weerklinkt  in  de  verschillende  interviews  de  nood  aan meer  differentiatie  en  flexibiliteit 

(5.3.2). Ook bestaat er eensgezindheid over de vermaatschappelijking van de zorg als een goeie zaak, 

in de zin dat er meer en meer gestreefd wordt naar kortere opnames. Om het met de woorden van 

Kwekkeboom (1999) te stellen: voor de vermaatschappelijking van de zorg is er onder de veldwerkers 

(respondenten)  een  draagvlak  aanwezig. Dit  betekent  echter  niet  dat  ze  er  kritiekloos  tegenover 

staan. Dit vermaatschappelijkingsproces botst zoals aangetoond  immers op verschillende obstakels. 

Eén ervan ‐ en misschien wel de grootste ‐, betreft de toegankelijkheid van de woningmarkt. Hoewel 

heel wat psychiatrische patiënten  kunnen  terugkeren naar hun oorspronkelijke woonsituatie  (hun 

eigen (huur)huis), is dit niet voor allen het geval. Deze groep heeft (doorgaans) een laag inkomen en 

combineert dat met problemen op verschillende andere levensdomeinen, vaak inclusief het ontbre‐

ken van een uitgebreid sociaal netwerk. Nochtans wordt binnen het proces van vermaatschappelij‐

king van de zorg er uiteindelijk ook van deze groep verwacht dat ze een psychiatrische  instelling of 

een IBW (snel) verlaten en zelfstandig gaan wonen. Dat dit dan ook betekent dat ze over een woon‐

gelegenheid  moeten  kunnen  beschikken  is  volgens  sommige  respondenten  binnen  dit  vermaat‐

schappelijkingsproces te weinig in rekening gebracht (box 104).  

Page 84: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 71 

Box 104: Wonen binnen vermaatschappelijkingsproces 

D:  “Ja, als ze eigenlijk een afbouw doen van bedden, zouden ze eigenlijk eerst moeten kijken om andere dingen op punt te stellen.” 

M:  “We  hebben  nu  den  indruk  d’r  is  niet  over  nagedacht,  het  gaat  waarschijnlijk  louter  over financiële middelen. En er is niet echt nagedacht waar gaan die mensen terechtkomen.” 

Maatschappelijk werkster (M) en diensthoofd (D) SVK. 

Een oproep tot uitbreiding van het aanbod van sociale woningen, daar de huurprijs er afhankelijk is 

van het beschikbare inkomen en de woonzekerheid behoorlijk goed, is dan ook zelden ver weg. Het 

valt inderdaad niet te ontkennen dat het aanbod aan sociale huurwoningen in Vlaanderen te laag is 

en dat de vraag niet kan worden beantwoord (Winters & Elsinga, 2011), wat impliceert dat de trajec‐

ten van begeleiding en wonen niet op elkaar kunnen aansluiten (box 105). 

Box 105: De vlucht vooruit 

“Wij zijn de begeleiders, de vertrouwelingen van die persoon maar wij kunnen niet garanderen dat er een woning zal zijn op het moment dat zij eraan toe zijn. Dus vandaar ook dat ze soms inderdaad het  zekere  voor  het  onzekere  nemen,  of  dat  ze  de  vlucht  voorwaarts  nemen  en  in  ene  keer toehappen om iets dat ze denken van dat zal wel goed zijn.” 

IBW 1. 

Het uitbreiden van de sociale huurwoningvoorraad is een must, maar men moet waakzaam zijn voor 

wat betreft de wijze waarop uitgebreid wordt. Dit houdt in dat men oog moet hebben voor zowel de 

inplanting als het concept. Grootschalige complexen, met een concentratie van een bepaald woning‐

type  (appartementen,  studio’s)  is  geen woonvorm  die  integratie‐bevorderend werkt  en  gunstig  is 

voor  het welzijn  van mensen met  een  psychiatrisch  verleden.  Terwijl  ze  vanuit  alle  hoeken  een 

zekere druk ervaren, zijn deze personen veelal op zoek naar rust, rust die ze ook niet vinden  in de 

voor hen beschikbare en bereikbare woningen, woningen van slechte kwaliteit en  in drukke omge‐

vingen. 

Een dak boven het hoofd is een start maar uiteindelijk moet er nog in gewoond en geleefd worden in 

de bredere omgeving. Dit brengt ons bij een van de centrale vraagstelling  ten aanzien van dit ver‐

maatschappelijkingsproces: is de maatschappij, de ruimere omgeving er klaar voor (5.3.1)? Verschil‐

lende kritische blikken van de respondenten kunnen we immers in deze vraag samenvatten. 

6.3.1 Is de maatschappij er klaar voor? 

Niet geheel onterecht vraagt De Dijn zich af in welke maatschappij die vermaatschappelijking van de 

zorg plaatsgrijpt. Is het mogelijk in een maatschappij ‘waar het percentage van alleenstaanden steeds 

groter wordt en dat van stabiele gezinnen almaar kleiner, waar die gezinnen het almaar drukker heb‐

ben gezien de vereiste van steeds meer  flexibiliteit en de noodzaak van het verwerven van steeds 

nieuwe competenties, waar gezinnen ook steeds krapper wonen, buurten steeds anoniemer worden’ 

(De Dijn, 2010, p. 5). De ruimte en bereidheid om de last van ‘anderen’ te dragen, komen dan ook in 

gedrang.  

Kortom,  de  aanwezige  eensgezindheid  over  de  opzet  van  de  vermaatschappelijking  van  de  zorg, 

houdt niet automatisch  in dat dat ook  in de  realiteit,  in praktijken haalbaar  is. Dit  laatste heeft  te 

Page 85: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 72 

maken met de draagkracht: wat zijn de mogelijkheden van de samenleving en van organisaties om de 

maatschappelijke gevolgen van het beleid  te kunnen opvangen? Volgens Kwekkeboom  (1999) kun‐

nen we  ter  zake  een  onderscheid maken  tussen  de  sociale/maatschappelijke  en  de  institutionele 

draagkracht. Deze opdeling geeft aan dat het effectief slagen van het proces van de vermaatschap‐

pelijking van de zorg een  inspanning van de gehele samenleving vereist. Zorg  in de samenleving  is 

immers een gedeelde zorg. Doch vooraleer dit een realiteit wordt, zijn er  inspanningen op verschil‐

lende  niveaus  nodig,  namelijk  van  familie,  vrienden,  de  buurt,  professionelen  tot  de manier  van 

opbouw van sectoren, van de samenleving.  

6.3.1.1 Van familie, vrienden tot de buurt 

Binnen  het  vermaatschappelijkingsproces  wordt  een  belangrijke  rol  toegekend  aan  de  informele 

zorgverleners. Zoals De Dijn  (2010) aanstipte,  is de  ruimte en de bereidheid om deze zorg beperkt 

door  allerlei maatschappelijke  veranderingsprocessen.  Koops &  Kwekkeboom  (2005)  brengen  nog 

een element aan en wijzen op de algemene verharding van de  samenleving waardoor mensen die 

anders zijn buitengesloten en geïsoleerd worden, waardoor een tweedeling  in de samenleving ont‐

staat. Dit heeft  (onder andere)  te maken met de onbekendheid van het probleem van psychische 

kwetsbaarheid. De samenleving heeft de kans niet gekregen om hen te leren kennen omdat ze vroe‐

ger opgenomen werden  in, afgelegen, psychiatrische  instellingen en dus ook niet geleerd heeft om 

om te gaan met deze mensen en hen als gelijkwaardig te behandelen. Bovendien versterkt vaak de 

eenzijdige en clichématige berichtgeving over personen met een psychiatrisch verleden (box 106). 

Box 106: Sensatieverhalen laten diversiteit niet zien 

“Natuurlijk  is  het  een  beetje  de  beeldvorming wat  zijn  echt  psychiatrische  patiënten?  Iemand  is opgenomen met een depressie, of met een burn‐out of  iemand die te maken gehad heeft met het overlijden van iemand die heel dichtstond en die de controle verloren is over zichzelf, die kan in een instelling terechtkomen omdat hij dat tijdelijk nodig heeft en dan zich weer terug te begeven naar de wereld, zonder dat dat problemen geeft. De beeldvorming rond die mensen is, het zijn natuurlijk de zwaarste gevallen die voor problemen zorgen, waar iedereen bang voor is, ik denk dat we dat moe‐ten  laten  varen. Maar dat  is niet gemakkelijk want die beeldvorming  is er, maar  zelf moeten we ervan afstappen dat dat altijd voor problemen gaat zorgen.”  

SHM 1. 

Voor  Knoops  en  Kwekkeboom  (2005)  is de  algemene ontoegankelijkheid  van de  samenleving  een 

enorm knelpunt en een reden om de toekomst van de vermaatschappelijking toch maar niet te roos‐

kleurig te zien. En zelfs als het de goede weg op zou gaan, dan is het maatschappelijk draagvlak bij‐

zonder kwetsbaar. Eén incident is voldoende om de oude vooroordelen en weerstand weer te doen 

opborrelen (Verschure et al., 2004).  

Kortom, het grote ideaal van de vermaatschappelijking van de zorg voor mensen met een psychische 

kwetsbaarheid ‘een huis  in een normale buurt, met zo nodig steun van familie, buren en professio‐

nal’ is niet evident en ver af. Een stap op weg naar dit ideaal is de methodiek van het Kwartiermaken. 

Het  staat  voor de poging een maatschappelijk  klimaat  te bevorderen waarin meer mogelijkheden 

ontstaan voor mensen met een psychiatrische achtergrond om erbij  te horen naar eigen wens en 

mogelijkheden. Belangrijk hierbij is dat de wereld van de ‘gewone’ burgers en de wereld van kwets‐

bare  burgers  verbonden worden met  elkaar. Dergelijk  contact  kan  er  alleen maar  komen  als  het 

georganiseerd en ondersteund wordt. Kwartiermaken  is  in de praktijk ontstaan en door Doortje Kal 

(2002) vervolgens theoretisch onderbouwd vanuit normatief‐filosofische inzichten, zoals de rehabili‐

Page 86: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 73 

tatietheorie,  ideeën  over  strijdigheid  (Lyotard),  differentie  (Irigaray),  vreemdheid  en  gastvrijheid 

(Derrida),  en  opschorting  (Kal).  Evaluaties  van Nederlandse  toepassingen  van  het  Kwartiermarken 

(Kal, 2008; Van Bergen et al., 2008; Zandinga et al., 2009) wijzen op een verbeterde samenwerking 

tussen de organisaties, een meer toegankelijke hulpverlening, onder andere voor diegenen die eer‐

der zorg weigerden. Kwartiermaken is een intensieve methode, die veel vraagt van de professionals. 

De toepassing ervan blijft in de praktijk vooralsnog relatief beperkt. Evenwel wordt het gezien als een 

mogelijkheid om effectief een brug te slaan met het anders‐zijn.14  

6.3.1.2 Private verhuurders 

Daar het allesbehalve evident is om een woongelegenheid te vinden voor personen met een psychia‐

trisch verleden, geven we een afzonderlijke plaats aan verhuurders van private woningen. Omdat het 

niet  realistisch  is om alle hoop op de  sociale huisvesting  te vestigen en omdat  sociale huisvesting 

omwille van het toewijsbeleid eigenlijk slechts een optie op lange termijn is, speelt de private huur‐

markt een belangrijke, noodzakelijke rol (box 107). Helaas staan vooroordelen in de weg om het ver‐

huren  aan psychiatrische patiënten  in de  realiteit om  te  zetten.  En dienen  dan ook  inspanningen 

geleverd te worden om de mythes over personen die een vervangingsinkomen ontvangen én op het 

label dat de psychiatrie met zich meebrengt, te ontkrachten. Nu komen vooral minder gunstige ver‐

halen aan bod, terwijl dit slechts een klein deel van de lading dekt. Het inschakelen van ervaringsdes‐

kundigen die informatie geven over wat nu precies ‘leven met een psychische kwetsbaarheid’ bete‐

kent, kan de diversiteit blootleggen en een ander daglicht werpen op de nu heersende denkbeelden 

en bestaande stigma. Bijvoorbeeld een heropname  in een psychiatrische  instelling  is niet enkel een 

negatief  feit,  een  falen maar  kan  een  ‘natuurlijke’  fase  van  het  herstelproces  zijn.  Op  dergelijke 

manier wordt de stem van de cliënt gehoord, een stem die nu veelal op de achtergrond blijft. Noch‐

tans  houdt  een  van  de  aspecten  van  die  vermaatschappelijking  van  de  zorg  ook  het  bieden  van 

ruimte aan cliëntenvertegenwoordiging, aan het versterken van de positie van de (ex‐)psychiatrische 

patiënt (Kwekkeboom, 2001).  

Box 107: Warm maken van private verhuurders 

“Ik weet absoluut niet of meer bedden in de psychiatrie of meer sociale woningen het probleem zou‐den oplossen, ik denk dat het vooral, allez, ook wel ligt aan de mentaliteitsverandering bij de privé‐markt dat het daar dichtslibt, dat er daar sensibilisering moet zijn vanuit de minister, de overheid of vanuit de hulpverlening eigenlijk, van hoe kunnen we mensen wel bereid maken dat ze hun woning verhuren aan iemand die op invaliditeit of dat hij een borg heeft van het OCMW.” 

Psychiatrisch ziekenhuis 1. 

Daarnaast zijn private verhuurders op zoek naar zekerheid; het wel degelijk van ontvangen van de 

huurprijs en het onderhoud van de woning. Niet enkel voor huurders kan het een meerwaarde bete‐

kenen dat ze kunnen steunen op  thuiszorgdiensten, op begeleiding. Ook naar verhuurders  toe kan 

het troef zijn om hen over de brug te halen als ze weten dat betrokkene er niet alleen voor staat. Dit 

blijkt ondermeer in het verhaal van de sociale verhuurkantoren. 

                                                            14   Indicatief: veel volk op studiedag in Gent rond Kwartier maken. 

Page 87: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 74 

Box 108: Over de brug halen van private verhuurders 

“Goh, puur praktisch is het wel handig als ge kunt zeggen van iemand wordt ondersteund door een netwerk, er is bijvoorbeeld begeleiding, ik weet dat dat soms gedaan wordt, bij mobielteams, als ze op zoek zijn naar een woonst, dat ze vanuit het mobielteam zeggen van kijk die persoon heeft bege‐leiding,  dat  dat  voor  sommige  huisbazen wel  al  een  reden  om  ietske  gemakkelijker  over  stag  te gaan, van okay, ça va.” 

IBW 2. 

Om private verhuurders op dergelijke manier te overtuigen, kan enkel en alleen maar als die ambu‐

lante zorg uitbreiding kent. Dat acceptatie sterk blijkt samen  te hangen met de mate van beschik‐

baarheid  van  hulpverlening  en  toezicht  op  leefbaarheid  vinden we  terug  in  verschillende  onder‐

zoeken (Zeegers, 2003; Eugster et al., 2004; Gieser & Van Rooijen, 2004).  

6.3.1.3 Ambulante zorg – (psychiatrische) zorg in de samenleving 

Als we zorg  in de samenleving een kans willen geven,  is het uitbreiden van het aanbod ambulante 

zorg noodzakelijk. De verdere uitbouw betreft zowel het reguliere aanbod als het aanbod binnen de 

geestelijke gezondheidszorg waardoor de  institutionele draagkracht  (Kwekkeboom, 2001) versterkt 

wordt. De nood aan meer mobiele teams in Gent ‐ in concreto: een verdrievoudiging ‐ is hierbij illu‐

strerend. Minder wachtlijsten bij de mobiele teams betekent niet enkel dat personen de zorg krijgen 

die ze nodig hebben maar ook kan ook bijdragen tot het verruimen van hun kansen op de woning‐

markt, het bevorderen van hun  integratie  in de samenleving. Maar enkel uitbreiden  is niet de alles‐

zaligmakende  oplossing.  Naast  deze  materiële  vorm  van  institutionele  draagkracht  dient  er  ook 

gewerkt  te worden aan het versterken van de  immateriële, de psychische draagkracht. Dit  laatste 

verwijst naar de capaciteit om zorg en ondersteuning te kunnen geven die afwijkt van wat voor de 

actoren gebruikelijk is, om om te gaan met zogenaamd afwijkend gedrag. De vermaatschappelijking 

van de geestelijke gezondheidszorg houdt  immers  in dat van de algemene voorzieningen gevraagd 

wordt om adequaat te reageren op mensen met een psychische problematiek, een publiek die nieuw 

kan zijn voor hen. Dus naast het uitbouwen van meer zorg dienen er ook organisatorische en inhou‐

delijke veranderingen doorgevoerd  te worden, zoals aandacht voor empowerment en herstel, ont‐

wikkelingsgericht denken en het uitbouwen van maatschappelijke steunsystemen centraal zetten (De 

Groof et al., 2010). Vooral dit laatste brengt ons bij de vraag of de sectoren er klaar voor zijn. 

6.3.1.4 Zijn de verschillende sectoren er klaar voor? 

‘Een maatschappelijk  steunsysteem  is  een  geheel  van  behandelelementen  en  ondersteuning‐  en 

rehabilitatiemogelijkheden die de ernstig en  langdurig psychische  zieke nodig  kan hebben om  zijn 

plaats in de samenleving op te nemen’ (Mos & Van Weeghel, 1999). Zo’n systeem behelst zowel pro‐

bleemgerichte interventies (behandeling, bemoeizorg en crisisinterventies) als ontwikkelingsgerichte 

interventies  (re‐integratie  en  rehabilitatie)  en  bestaat  naast  organisaties  binnen  de  geestelijke 

gezondheidszorg, algemene diensten  inzake huisvesting,  inkomen, arbeid, opleiding en  (in)formele 

zorgverleners. Het uitbouwen van dergelijke systemen vraagt dan ook het samenwerken van organi‐

saties, het creëren van netwerken. Terwijl verschillende respondenten van oordeel zijn dat ze in Gent 

verder staan met de samenwerking in vergelijking met andere regio’s, zijn ze er van overtuigd dat dit 

nog geïntensifieerd moet worden:  ‘En het proces dat bezig  is, blijven continueren, rond samenwer‐

king, rond het beroep kunnen doen over de lijnen heen op mekaar’.  

Page 88: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 75 

Hoewel er duidelijk stappen gezet werden, kan de vraag gesteld worden of de sectoren er wel klaar 

voor zijn. De verschillen tussen de aanbieders van voorzieningen op de verschillende levensterreinen 

blijken de gewenste netwerkontwikkeling en samenwerking in de weg te staan. Illustrerend hierbij is 

het frequent aangestipte, heikel aspect van het uitwisselen van informatie, basisgegevens tussen de 

geestelijke gezondheidszorg en de huisvestingssector. Dat het een moeilijk evenwicht betreft en  in 

de sferen van het beroepsgeheim komt, daarvan zijn beiden zich bewust. Onduidelijkheid over wat 

de precieze opzet is van de vraagstelling (is het in functie van het uitstippelen van de nodige zorg of 

in functie van het al dan niet toewijzen van een woning?), wie de informatie uiteindelijk krijgt, wijzen 

vooral op het bestaan van wantrouwen tussen de sectoren, een wantrouwen die allesbehalve bevor‐

derend is voor samenwerking. Het opstellen van duidelijke richtlijnen van wat er gevraagd kan wor‐

den (bijvoorbeeld niet de diagnose, maar welke zorg aangewezen is, wie de contactpersoon is) én de 

verplichting  om  de  patiënt  hierbij  te  betrekken,  zijn mogelijke  stappen  in  het  faciliteren  van  die 

informatiedoorstroming en zodoende verschillende organisatielogica’s dichter bij te brengen.  

6.3.2 Nood aan differentiatie en flexibiliteit 

We hebben al aangestipt dat een zorgende samenleving een gedeelde verantwoordelijkheid inhoudt, 

een verantwoordelijkheid gericht op het toegankelijker maken van de samenleving. Maar zorg in de 

samenleving heeft ook nood aan een  flexibele  samenleving die  tevens  ruimte  laat voor voldoende 

differentiatie in het beschikbare aanbod en die nuances toelaat.  

Dit beeld strookt echter niet met de huidige samenleving waarbij in termen van ziek‐zijn of gezond‐

zijn wordt gedacht. Bijvoorbeeld het dominante biomedische discours  in de psychiatrie heeft ertoe 

geleid dat het,  zowel  voor  cliënten binnen de  geestelijke  gezondheidszorg  als de  andere burgers, 

moeilijk  is om anders  te denken  in dichotome  termen van psychisch ziek en gezond  (box 109). Dit 

verhindert  het  denken  over  anders‐zijn,  een  aspect  dat  belangrijk  is  voor  sociale  integratie.  Zo 

bestaat er bijvoorbeeld geen grijze zone, maar ben je ofwel arbeidsgeschikt of arbeidsongeschikt.  

Box 109: Voorbeeld van duale denken 

“Kunnen we dan niets bedenken waarop het werk zich aanpast,  in plaats dat zij zich moeten aan‐passen?  Allez waarom worden  zij  niet  toegelaten  voor  een  PWA‐opdracht?  Dan  kunnen  ze  zelf kiezen wanneer dat ze gaan werken, ze hebben een krediet van 45 uur per maand en ze kunnen aan de slag. En ze kunnen zich engageren op het moment dat het gaat. Dat zijn soepele systemen die we,  als  we  het  zwaartepunt  verleggen  van  voorzieningen,  instellingen  naar maatschappij,  naar zorgen in de samenleving dan moet die samenleving soepelerder worden, kneedbaarder worden om juist met die kwetsbaarheid om  te kunnen gaan, ... Ge zit dus met een duale  samenleving van ge hoort erbij of ge hoort er niet bij, ge zijt gezond of ge zijt ziek, daar moeten we vanaf. Zorg  in de samenleving  is  juist  die  nuances  durven  uitbouwen  in  uw  samenleving,  in  een  flexibele  samen‐leving.” 

IBW 1. 

Dergelijke samenleving strookt ook niet met het cyclisch verloop die kenmerkend  is bij het hebben 

van een psychische kwetsbaarheid.  ‘De  toekomst  is niet  te voorspellen maar bij ons moeten we er 

nog meer rekening mee houden’, zoals een bewoner van een IBW formuleerde. Periodes waarin per‐

sonen  zich  kunnen beredderen worden afgewisseld met periodes waarin dit minder of  totaal niet 

lukt. Dit impliceert dat mensen kans moeten krijgen, hebben om te hervallen.  

Page 89: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 76 

Bepaalde klanten hebben  immers nood aan meer dan een kans vooraleer ze erin slagen om op een 

onafhankelijke manier te wonen. De bereidheid om een tweede, derde, zelfs vierde kans botst met 

de  inflexibiliteit van de werking van bepaalde organisaties maar evenzeer met de starheid van het 

aspect ‘wonen’. 

Box 110: Eenmaligheid ↔ cyclisch verloop 

“En  dat  zou  ook  op  dit  aspect  voor wonen  juist  hetzelfde  zijn,  van  goed  het  is  niet  omdat  je  nu woont, dat ge eigenlijk uzelf onder druk moet zetten van nu moet  ik het waarmaken,  ik heb maar ene keer recht op die installatiepremie, ik heb maar ene keer recht op die huursubsidie, ik heb maar ene keer de kans om mij hier waar te maken. Da zijn zo’n ongelofelijke, in ons, vanuit ons oogpunt, onmenselijke eisen naar  iemand die  je het  juist geleerd hebt, dat dat totaal haaks op elkaar staat. Dat is echt, dat is waanzin, dat is waanzin. Als ge zorg in de samenleving, in dergelijke samenleving gaat  uitbouwen,  dan  is  dat  gedoemd  om  te  mislukken.  Dat  kan  niet,  dat  kan  niet.  Ge  moet permissief  zijn,  ge moet mensen  eigenlijk  durven  laten mislukken.  En  dat  vraagt  dan  weer  die flexibiliteit hé, dat kun je niet vatten in een star systeem.” 

IBW 1. 

Om die starheid, die inflexibiliteit te milderen, suggereren respondenten om appartementen en stu‐

dio’s binnen de sociale huisvesting niet op basis van naam maar op functie toe te wijzen (box 111) en 

wijzen er op dat een aantal plaatsen binnen een SVK en/of sociale huisvestingsmaatschappij  reeds 

voor de IBW’en voorbehouden zijn. Deze initiatieven zouden ze kunnen benutten voor diegenen die 

willen  doorstromen, maar  evenzeer  iemand waarbij  het  zelfstandig wonen  niet meer  lukt,  terug 

opnemen  in het  IBW en vervangen door een bewoner die er op dat moment wel klaar voor  is. Op 

dergelijke manier zou de curve waarin de persoon groeit naar zelfstandig wonen kunnen samenval‐

len met de curve van de woningmarkt op het moment dat die persoon er ook effectief klaar voor is.  

Box 111: Toewijzen op functie 

“Als ge  trajecten bundelt, zoals wij doen, we begeleiden 35 mensen, als ge  trajecten bundelt, dan zou  het  toch  veel  soepelerder  kunnen  zijn  dat we  kunnen  zeggen we  claimen  één  plaats  in  dat woonblok waar  dat we  die  persoon  huisvesten. Als wij merken  als multidisciplinair  team  dat  die persoon niet meer over de capaciteiten, of over de mogelijkheden beschikt om dat te doen, gewoon iemand anders die dat  kan overnemen. Dus wij wijzen niet  toe op naam maar we wijzen  toe op functie.  Dat  zou  veel  soepelerder  zijn.  Ook  in  SVK,  mochten  wij  een  dergelijk  systeem  kunnen hebben,  dat  we  eigenlijk  kunnen  zeggen  met  alle  IBW  samen,  in  Gent  gaat  dat  over  meer 300 plaatsen, wij claimen x aantal plaatsen, dus gun ons die en wij maken ons sterk dat wij bij naam continu die plaatsen zullen benutten voor diegenen bij ons willen doorgroeien.” 

IBW 1. 

Ook  flexibiliteit  tussen de  verschillende  vormen  van ondersteuning  zouden  een  antwoord  kunnen 

bieden op het cyclisch verloop kenmerkend bij mensen met een psychische kwetsbaarheid, periodes 

met meer ondersteuning afgewisseld met periodes met beperkte ondersteuning (box 112). 

Box 112: Flexibiliteit tussen ondersteuningsvorm 

“Maar als ge  iemand hebt die door een mobiel team begeleid wordt, maar waarvan ze zeggen die vraagt eigenlijk  veel  te  veel  van ons, die  zou beter  langdurig en  intensiever begeleid worden dat beschut wonen dat kan overnemen. Maar dat we ook gemakkelijker kunnen switchen, ik heb nu een bewoner die eigenlijk niet veel begeleiding vraagt, okay, hij zit in een studio die ik nu huur maar mis‐schien  is het goed dat het mobiel  team maar ene keer  in de 14 dagen  langsgaat en dat wij onze begeleiding ergens anders kunnen doen. Ik denk dat dat meer de toekomst zal zijn. En dat het ook weer  vlug  teruggeschroefd  of  teruggekoppeld  kan  worden.  Nu  heeft  hij  iets  meer  begeleiding nodig.” 

IBW 5. 

Page 90: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 77 

Naast de nood aan soepele vormen in de hulpverlening op de woningmarkt signaleerden de respon‐

denten ook dat er meer nood  is aan differentiatie  in woonvormen. Voor mensen die een psychia‐

trisch ziekenhuis niet echt meer nodig maar die wel die omkadering, die begeleiding nodig hebben, 

kunnen hostels, pensions (een soort rust‐ en verzorgingstehuis (RVT) voor jonge mensen), of zoals in 

Nederland van die  tehuizen, waar  je mensen kunt  laten overnachten of wonen, een oplossing vor‐

men. Nu krijgen initiatieven van ‘house sharing’ bij ons weinig kans omdat dit samenwonen nadelig is 

voor het behoud en voor de hoogte van het vervangingsinkomen omdat betrokkenen niet langer als 

alleenstaanden beschouwd worden. Ook het  idee om een aantal woonformules op de campus van 

een psychiatrisch ziekenhuis  (aanleunwoningen) mogelijk  te maken wordt aangestipt. Dit  zou voor 

sommige personen  immers een gevoel van veiligheid bieden. Hoewel ze niet echt  in het ziekenhuis 

verblijven, is deze heel nabij als er zich een crisis zou manifesteren.  

Ter uitleiding – het verplaatsen van de stoelen heeft ook de Titanic niet gered 

Vooraleer we deze bespreking van de onderzoeksresultaten afsluiten en in het volgende besluitende 

deel de voornaamste elementen opsommen, willen we nog opmerken dat de geformuleerde pistes 

om de hindernissen naar zelfstandig wonen voor psychiatrische patiënten te overwinnen op zich niet 

voldoende zijn. Ze vervangen immers niet de nodige hervormingen in het woonbeleid en inkomens‐

beleid.  

Page 91: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 78 

7. Conclusies en aanbevelingen 

De  laatste decennia  is er  in Vlaanderen, net als  in andere  landen, een trend naar deinstitutionalise‐

ring en vermaatschappelijking van de zorg (De Decker, De Rick & Loosveldt, 2003, Knapp et al., 2011). 

Dit vertaalt zich onder meer in de afbouw van bedden in residentiële voorzieningen, een diversifica‐

tie van de zorg  (zoals de groei van kleinschalige ambulante  initiatieven) en een pleidooi voor meer 

participatie en empowerment van patiënten en cliënten binnen de zorg, en de verdeling van de ver‐

antwoordelijkheid voor de zorg over verschillende voorzieningen en personen.  

Deze ontwikkeling heeft tot gevolg dat er niet enkel nood  is aan alternatieven  in de zorg zelf, maar 

dat ook aan degelijke, betaalbare huisvesting. Als  iemand, naar aanleiding van zijn ontslag uit een 

instelling op zoek moet naar huisvesting, dan komt hij  in Vlaanderen terecht  in een door eigenaars 

gedomineerd model van de huisvestingsmarkt. Dat het vinden van huisvesting niet evident is, leiden 

we af uit het profiel van thuislozen. Zo blijkt dat een belangrijke groep tussen de thuislozen komt uit 

de (bijzondere)  jeugdzorg  (48,5%), uit gevangenissen (33,1%) of uit residentiële voorzieningen voor 

de psychiatrie (34,4%) (Van Menxel, 2005).  

In dit verkennend onderzoek staat de uitstroom uit de psychiatrie centraal. In het onderzoek werden 

sociaal werkers die de  instellingverlaters op weg  zetten naar een  zelfstandige woonsituatie uitge‐

breid geïnterviewd. Deze ‘street  level bureaucrats’ (Lipsky, 1980) kunnen beschouwd worden als de 

actoren die op het terrein de vermaatschappelijking tot stand dienen te brengen.  

Vooraleer op onderzoeksresultaten  in  te gaan, willen we aanstippen dat personen die  lang of her‐

haaldelijk verblijven in een psychiatrische instelling, die beperkte financiële middelen hebben en een 

netwerk missen, een groter risico hebben op een problematische uitstroom. Deze kwetsbare groep 

die een complexiteit van problemen  laat optekenen, valt bovendien soms tussen de mazen van het 

geestelijke gezondheidszorgnet: ze kunnen niet terecht  in een opvangcentrum omdat ze als te ziek 

beschouwd worden, of ze worden niet opgenomen in een psychiatrische instelling omdat thuisloos‐

heid als voornaamste problematiek wordt beschouwd en niet hun ziek‐zijn.  In beide gevallen bete‐

kent dit dat betrokkenen niet over de voor hen nodige zorg kunnen beschikken.  

7.1 De resultaten op een rij 

De uitstroom hebben we in beeld gebracht aan de hand van drie deelvragen, waarvan we hieronder 

de voornaamste vaststellingen noteren. Die vragen zijn  (1) welke begeleidingspraktijken bestaan er 

om psychiatrische patiënten voor te bereiden op zelfstandig wonen? In welke mate zijn de instellin‐

gen en  initiatieven daarmee bezig?, (2) hoe toegankelijk  is de woningmarkt voor personen met een 

psychiatrisch verleden? Hoe positioneren de zorgaanbieders zich hierin? Hoe staan de huisvestings‐

actoren tegenover deze groep? en (3) welke institutionele of wettelijke problemen zijn er die de uit‐

stroom naar een zelfstandige woonsituatie bemoeilijken? 

Page 92: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 79 

a) Een blik op de begeleiding ter voorbereiding van zelfstandig wonen 

Het  in kaart brengen van de begeleidingspraktijken  is vooral gebaseerd op de situatie  in psychiatri‐

sche instellingen en initiatieven beschut wonen. Inzake begeleiding merken we behoorlijke verschil‐

len op. Deze differentiatie valt toe te schrijven aan de onderling van elkaar verschillende filosofieën 

van de instellingen en aan de beschikbaarheid van personeel maar evenzeer aan de kenmerken van 

de patiënt. Terwijl de verschillende perspectieven aan bod komen  in de bespreking van de onder‐

zoeksresultaten, beperken we ons hier tot enkele grote lijnen. 

- Hoewel iemands woonsituatie bij ontslag uit een psychiatrische instelling een aandachtspunt vormt 

al bij het begin van zijn opname, blijkt het allesbehalve evident om de  invulling ervan vanuit een 

ziekenhuisverblijf op het terrein succesvol aan te pakken. In eerste  instantie opereert men  in een 

context waar het genezingsproces centraal staat, waar met andere woorden de psychische dimen‐

sie primeert. Daarnaast kampen sommige patiënten niet enkel met een psychische kwetsbaarheid 

maar blijkt het voor hen op verschillende terreinen moeilijk te lopen. De begeleiding dient dan ook 

haar  inspanningen  tegelijk  te  richten op  verschillende domeinen,  zoals het  in orde brengen  van 

administratieve zaken (waarbij het uitpluizen van de sociale situatie veel tijd vergt omwille van de 

ontoegankelijkheid van  informatie), het zoeken naar opleiding of werk, het werken aan de relatie 

met de partner of familie, het milderen van financiële problemen, het zoeken naar vrije tijdsbeste‐

ding en huisvesting. Kortom, het  facet  ‘huisvesting’  is slechts één van de vele die  in een begelei‐

dingsplan naar voor  (kunnen) komen,  terwijl zo’n begeleidingsplan bijna per definitie arbeids‐ en 

tijdsintensief is.  

In principe is de eerste stap in het zoeken naar een woning de inschrijving op de wachtlijst van een 

sociale huisvestingsmaatschappij en bij een  sociaalverhuurkantoor. Heeft de patiënt bij het  zelf‐

standig wonen na ontslag echter  intensieve ondersteuning nodig dan wordt een aanvraag gefor‐

muleerd bij de  initiatieven beschut wonen. Omwille van het personeels‐ en tijdstekort stellen we 

echter  vast  dat  in  de  zoektocht  naar  een woning  op  de  private  huurmarkt  ‐ de  dominante  uit‐

komst ‐ uiteindelijk heel veel aan de patiënten zelf wordt overgelaten. Het gaat hem dan vooral om 

ondersteunende  begeleiding,  zoals  het  voorbereiden  van  een  gesprek met  een  verhuurder,  het 

aanbieden van een lijst met te verhuren appartementen en studio’s. 

Naast het zoeken naar een woning is er aandacht besteed aan het (zelfstandig) wonen zelf. Daartoe 

worden  therapieën aangeboden waarbij allerlei  vaardigheden aangeleerd worden,  zoals  schoon‐

maken en koken, en het uitbouwen van een netwerk met  reguliere  thuiszorgdiensten en/of het 

MOBiL‐team.  

Ondanks de  inspanningen betekent dit niet dat er wanneer nodig altijd een dak boven het hoofd 

beschikbaar  is. En opnieuw al naargelang het  ziekenhuis  zijn de gevolgen anders: het ontbreken 

van een woonst kan resulteren in een langer verblijf, terwijl in andere situaties sommige patiënten 

het ziekenhuis verlaten ook al hebben ze geen dak boven het hoofd.  

- Bekeken vanuit de begeleiding kunnen we de IBW’en plaatsen tussen de psychiatrische ziekenhui‐

zen en de mobiele teams. De bewoners krijgen zelf meer verantwoordelijkheden inzake wonen dan 

in de psychiatrie, maar tegelijkertijd neemt de begeleiding toch een  intensievere vorm aan dan  in 

vergelijking met de mobiele teams. 

- De ondersteuning vanuit het IBW  is  in eerste  instantie gericht op het wonen  in het IBW zelf. Veel 

aandacht  gaat daarbij uit naar het degelijk  functioneren  in een  groep, het onderhouden  van de 

woning en het verrichten van huishoudelijk werk. Naargelang de situatie wordt een beroep gedaan 

Page 93: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 80 

op de bewoners zelf of gaat men thuiszorgdiensten inschakelen. Net zoals in de psychiatrische zie‐

kenhuizen staat ook hier het  inschrijven bij een sociale huisvestingsmaatschappij op de takenlijst, 

met het opvolgen van het inschrijvingsdossier en de actualisering ervan.  

Hoe  de  begeleiding  concreet  verloopt,  blinkt  uit  in  diversiteit waarbij  vooral  de  behoeftes,  de 

noden van de bewoners het beeld kleuren. Naast het  in orde brengen en houden van de admini‐

stratieve zaken van de bewoners vergt het zoeken naar een zinvolle dag‐ en vrijetijdsbesteding veel 

energie van de begeleiders. Welke vorm de daginvulling krijgt, hangt opnieuw af van de behoeften 

en de draagkracht van de bewoners.  

- Wanneer men de psychiatrie of het  IBW verlaat,  is de nazorg van deze  twee  type voorzieningen 

relatief beperkt, zowel in intensiteit als in tijd.  

b) De (on)toegankelijkheid van de woningmarkt 

- Het is genoegzaam bekend dat het aanbod van sociale huurwoningen in Vlaanderen beperkt is. Het 

gevolg is dat de meeste personen na hun ontslag op de private huurmarkt terechtkomen. Maar dit 

segment  is echter evenmin gemakkelijk toegankelijk. Ze worden geconfronteerd met een beperkt 

aanbod door (1) de aanwezige concurrentie van andere kandidaat‐huurders die veelal betere refe‐

renties kunnen voorleggen, (2) het gegeven dat vele huurwoningen voor hen nauwelijks betaalbaar 

daar ze meestal over een beperkt  inkomen beschikken (eventueel nog minder door de afbetaling 

van schulden) en  (3) uitsluiting omwille van de aard van hun  inkomen en omwille van het stigma 

dat kleeft aan de psychiatrie.  

Als er uiteindelijk dan  toch  iets betaalbaars gevonden wordt, betekent dit  in de meeste gevallen 

dat men heeft ‘ingeboet’ op de woningkwaliteit. Hoewel een dak boven het hoofd hebben een eer‐

ste stap  is naar het opnieuw opbouwen van een  leven buiten de psychiatrie en dat het wonen  in 

een kwaliteitsvolle woning  in een aangename omgeving daartoe niet belangrijke elementen zijn, 

blijft een gepaste oplossing ter zake vaak achterwege omwille van de beperkte keuze die psychia‐

trische patiënten op de woningmarkt hebben. 

- Binnen de sociale huisvesting lopen de wachttijden voor alleenstaanden, een grote groep onder de (ex‐) psychiatrische patiënten, hoog. Een wachttijd van zes à zeven jaar is geen uitzondering. 

Vooralsnog bestaat er binnen de sociale huisvesting geen voorrangsregels voor mensen met een 

psychische kwetsbaarheid. In Gent is er een protocol in de maak om voor ex‐psychiatrische patiën‐

ten  een  versnelde  toewijzing mogelijk  te maken  en  de  instroom  te  kunnen  stroomlijnen. Maar 

indien de  regeling  realiteit wordt,  zal  ze uiteindelijk maar gelden voor een  (heel) beperkt aantal 

psychiatrische patiënten die via deze weg de sociale huisvesting kunnen binnenstromen. Dit ver‐

zwakt dan ook het karakter van voorrang. In tegenstelling tot de professionelen binnen de geeste‐

lijke gezondheidszorg die dit initiatief positief onthalen, zijn de huisvesters minder positief. Ze vin‐

den dat de verschillende voorrangsregels de druk op de wachtlijst doen toenemen en dat het voor 

hen steeds moeilijker wordt om dergelijke voorrang te verantwoorden.  

Eenmaal  ingeschreven bij de sociale huisvestingsmaatschappij  is de kous echter niet af. Omdat er 

binnen een  redelijk  termijn meestal geen gepaste sociale huurwoning vrijkomt, krijgen de kandi‐

daat‐sociale  huurders  tweejaarlijks  een  actualisatiebrief  in  de  bus. Dit  opvolgen  blijkt  voor  vele 

(ex)psychiatrische patiënten geen vanzelfsprekendheid te zijn, waardoor ze vaak hun voorrang ver‐

liezen. 

De vraag moet bovendien gesteld worden of het sociale woningaanbod zoals het er vandaag uitziet 

een goede woonsituatie kan zijn voor psychiatrische patiënten. Heel wat appartementen en stu‐

Page 94: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 81 

dio’s liggen in grote complexen, complexen waar stilte een schaars goed is en verstoring van ande‐

ren om de hoek loert. Bovendien liggen enkele sociale woningcomplexen in buurten waar zich ver‐

schillende problematieken opstapelen. 

Ook binnen de sector van de sociaal verhuurkantoren stelt men vast dat ze door de verzwaring van 

de problematiek bij hun huurders meer en meer botsen op de grenzen van de huurbegeleiding. Bij 

een toenemend aantal huurders gaat het immers niet langer enkel om het ‘leren wonen’, maar ook 

om financiële problemen, relationele moeilijkheden en psychiatrische problematieken. En als SVK’s 

niet langer hun kerntaak kunnen waarmaken, bestaat de kans dat in de toekomst de eigenaars niet 

langer tevreden zijn en afhaken. 

c) Institutionele of wettelijke problemen die de uitstroom naar een zelfstandige woonsituatie 

bemoeilijken 

- Hoewel de overheid  verschillende  instrumenten heeft uitgewerkt om  in  te  spelen op de betaal‐

baarheidsproblematiek van het wonen, bereiken ze niet altijd het verhoopte resultaat.  

Bij een OCMW‐huurwaarborg moet de aanvrager eigenlijk al een huurcontract op zak hebben, ter‐

wijl de verhuurders dan weer de zekerheid willen dat ze die waarborg ook effectief zullen te zien 

krijgen. Daarnaast  kan  een OCMW‐huurwaarborg  ertoe  leiden dat private huurders hun deuren 

gesloten houden.  

De eenmaligheid van de installatiepremie en de koppeling tussen de huursubsidie en de installatie‐

premie worden door het werkveld niet positief onthaald en wordt soms zelfs als een stap achteruit 

beschouwd.  Die  eenmaligheid  correspondeert  niet met  het  cyclisch  verloop  kenmerkend  voor 

iemand met een psychische kwetsbaarheid en legt een bijzonder hoge druk op diegenen die er een 

beroep op doen omdat ze niet meer kunnen hervallen. 

- Omwille van de vele obstakels tijdens de zoektocht naar een private huurwoning en het beperkte 

aanbod op de sociale huurmarkt, roepen de respondenten op tot een uitbreiding van het aanbod 

van sociale woningen. Hierbij dient echter voldoende nagedacht te worden over het type woningen 

en de locatie ervan. 

Respondenten suggereren tevens om appartementen en studio’s binnen de sociale huisvesting niet 

enkel op basis van naam maar op functie toe te wijzen, zodoende een zekere flexibiliteit te creëren 

en trajecten van begeleiding en wonen te laten aansluiten. 

Een ander problematisch gegeven bij de samenwerking tussen de sociale huisvestingssector en de 

sector van de psychiatrie  ligt  in het uitwisselen  informatie over psychiatrische patiënten, wat ons 

brengt bij het volgende element. 

- Het  beroepsgeheim  van  professionelen werkzaam  in  de  psychiatrische  instellingen  en  IBW’en  is 

vaak  een  belemmering  voor  het  samen  zoeken  naar  oplossingen. Huisvestingspartners  (bijvoor‐

beeld)  vinden  een  dergelijke  uitwisseling  noodzakelijk  omwille  van  de  complexe  problematiek 

waarmee psychiatrische patiënten. Omgaan met die complexiteit vergt samenwerking, en samen‐

werking vergt informatie. Er is nood aan werkbare afspraken hieromtrent. 

Het zorgoverleg kan hier een antwoord op bieden. Het is een methodiek waarbij er de mogelijkheid 

is om voor mensen met complexe problemen de verschillende betrokkenen  regelmatig samen  te 

brengen om het proces te begeleiden en op te volgen. Op deze manier wordt niet enkel de nazorg 

ondersteund  maar  ook  het  probleem  van  het  beroepsgeheim  ondervangen  omdat  de  patiënt 

betrokken wordt bij het overleg.  

Page 95: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 82 

- Daarnaast dient de weg van differentiatie  in woonvormen verder gezet en geïntensifieerd worden 

via  functie 5 van het artikel 107. Dat differentiatie noodzakelijk  is, kwam naar voor bij de  IBW’en 

waarin men aanstipt dat differentiatie absoluut geen overbodige luxe is, rekening houdend met de 

diversiteit  aan  bewoners, met  de  diversiteit  van  hun  ambities  en met  de mogelijkheid  die  een 

gedifferentieerd aanbod biedt om door te groeien.  

Belangrijk hierbij  is dat het samenwonen ook mogelijk gemaakt wordt en dat personen hun volle‐

dige uitkering behouden.  

- Om de kansen van personen met een psychische kwetsbaarheid op de woningmarkt te verruimen 

en hun integratie in de samenleving te bevorderen, is een verdere uitbouw van de ambulante zorg 

op haar plaats. Dit betreft  zowel  specifieke diensten  (zoals mobiele  teams, Centrum Geestelijke 

Gezondheidszorg) als de reguliere thuiszorgdiensten.  

Daarnaast dienen er ook organisatorische en  inhoudelijke veranderingen doorgevoerd te worden, 

zoals aandacht voor empowerment en herstel, ontwikkelingsgericht denken en het uitbouwen van 

maatschappelijke steunsystemen. 

De vermelde resultaten zijn gebaseerd op een casestudie, namelijk de praktijken en ervaringen  in 

Gent. Omwille van de  inherente beperktheid van casestudie‐onderzoek, hebben we afgetoetst of 

onze  bevindingen  ook  elders  herkenbaar  zijn.  Tijdens  een  rondetafelgesprek  met  actoren  uit 

andere  regio’s kwam naar voor dat ook buiten Gent gelijkaardige ervaringen en praktijken gang‐

baar zijn. Daarnaast werden er ook enkele nieuwe elementen aangebracht.  

- De zoektocht op de private huurmarkt kan ook nog gehinderd worden door een beperkt(er) aan‐

bod van private huurwoningen (in niet‐stedelijke gebieden) en/of door de overheersende aanwe‐

zigheid  van  immobiliënkantoren binnen dat  aanbod.  Immokantoren  vragen  immers onmiddellijk 

naar het inkomen van de kandidaat‐huurder, of vragen ze of iemand zich borg kan stellen. 

- Er wordt benadrukt dat het aanbieden van nazorg, vervolghulp overal problematisch  is. Naast het 

uitbreiden van het aanbod biedt het betaalbaar maken van bepaalde diensten ook een antwoord, 

zoals bijvoorbeeld de terugbetaling van toezicht op de medicatie door een thuisverplegingsdienst. 

- Een ander belangrijk gegeven  is het aspect van bereikbaarheid  ten opzichte van begeleidingsmo‐

gelijkheden,  tewerkstellingskansen  en  vrijetijdsactiviteiten. Bij  het  zoeken  naar  herhuisvesting  is 

het dan ook belangrijk om rekening te houden met de mobiliteit van patiënten. Dit is tevens gelinkt 

met het bestaan van heel wat ‘blinde vlekken’: sommige regio’s vallen uit de boot voor wat betreft 

het aanbod van zorg.  

7.2 Aanbevelingen 

Aanbevelingen in het kader van het uitbreiden van het aanbod degelijke, betaalbare woningen. 

- Het uitbreiden van de sociale huurwoningvoorraad  is een must, al moet men wel waakzaam zijn 

voor wat betreft de wijze waarop dit gebeurt. Dit houdt in dan men oog moet hebben voor zowel 

de  inplanting  als het  concept. Grootschalige  complexen, met  een  concentratie  van  een bepaald 

woningtype (appartementen, studio’s) is geen woonvorm die integratie‐bevorderend werkt of gun‐

stig is voor het welzijn van ex‐psychiatrische patiënten. 

Page 96: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 83 

- Naast  een  effectieve  uitbreiding  van  het  aantal  sociale  huurwoningen,  kan  het  aanbod  voor ex‐pyschiatrische patiënten ook bereikt worden door het voorzien van voorrangregels voor deze 

doelgroep. 

- Via een uitbreiding van de SVK‐sector, of door het ontwikkelen van  initiatieven gebaseerd op de SVK‐methodiek, kunnen private huurwoningen voor deze doelgroep makkelijker bereikbaar wor‐

den. We dienen er immers vanuit te gaan dat sommige ex‐psychiatrische patiënten hulp nodig zul‐

len blijven hebben. 

- Daarnaast dient de weg van differentiatie  in woonvormen verder gezet en geïntensifieerd worden 

via  functie 5 van het artikel 107 en  in het algemeen alternatieve woonvormen mogelijk gemaakt 

worden. Belangrijk hierbij  is dat het  samenwonen ook mogelijk gemaakt wordt en dat personen 

hun volledige uitkering behouden.  

Aanbevelingen  in het kader van het  faciliteren van de overgang van een opname binnen de GGZ 

naar  een  zelfstandige woonsituatie.  De  specifieke  eigenheid  van  personen met  een  psychische 

kwetsbaarheid veriest dat het huisvesten van deze groep omkaderd wordt.  

- Dergelijke omkadering vraagt de nodige middelen, zoals voor de uitbreiding van het aanbod van 

ambulante diensten  (zowel  reguliere diensten als  thuiszorgdiensten als specifieke diensten, zoals 

de Mobil‐teams). 

- Dergelijke ondersteuning dient ook gefaciliteerd te worden. Onder andere het wegwerken van de schotten tussen de verschillende sectoren  is hierbij noodzakelijk. Het uitwerken van een protocol 

tussen  de  gezondheidssector  en  huisvestingssector  kan  hiertoe  bijdragen.  Daarin  worden  dan 

afspraken geformuleerd met betrekking tot het uitwisselen van basisgegevens van de cliënten. Ook 

begeleidingspraktijken inzake wonen dienen systematischer opgenomen te worden (en niet langer 

laten afhangen van de  instellingen  zelf of  ze het elementen wonen al dan niet voldoende opne‐

men) en dit vergt een  investering van zowel de gezondheidssector als van de huisvestingssector. 

Een belangrijk  aandachtspunt hierbij  is de nodige  zorg  voor de overgang  van het  verblijf  in een 

instelling naar een zelfstandige woonsituatie. 

Aanbevelingen in het kader van bestaande instrumenten gericht op het aanpakken van de betaal‐

baarheidsproblematiek. 

- De huidige OCMW‐huurwaarborg sluit meer deuren dan dat ze deze opent: vele private verhuur‐

ders haken af als ze merken dat de huurwaarborg via het OCMW geregeld wordt. Een anonieme 

verstrekking van de huurwaarborg, waarbij de verhuurder de financiële oorsprong van de waarborg 

niet kent, zou alvast het potentiële aanbod van private huurwoningen verruimen voor deze doel‐

groep. 

- De installatiepremie is nu te beperkt daar ze maar eenmaal toegekend kan worden. We bepleiten 

niet dat het recht op de installatiepremie onbeperkt hoort te zijn. Maar we stellen nu vast dat die 

eenmaligheid een bijzonder grote druk legt op ex‐psychiatrische patiënten of dat anderen de aan‐

vraag van een  installatiepremie uitstellen en ondertussen de eindjes niet aan elkaar kunnen kno‐

pen waardoor hun re‐integratieproces niet alle kansen krijgt. Ook de koppeling tussen de huursub‐

sidie en de installatiepremie vergt een herziening.  

- Een differentiatie in de toekenning van een huurpremie waardoor bepaalde doelgroepen de eerste 

vijf jaren niet zelf moeten overbruggen maar onmiddellijk aanspraak kunnen maken op een huur‐

premie. 

Page 97: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 84 

7.3 Tot slot 

Hoe ideëel ook qua doelstellingen in de praktijk zijn er nog veel belemmeringen voor de maatschap‐

pelijke participatie van psychiatrische patiënten. Hoewel professionals binnen de geestelijke gezond‐

heidszorg erin slagen om rust en stabiliteit  in het  leven van hun patiënten te brengen, valt de stap 

naar  feitelijke maatschappelijke  participatie  en  integratie moeilijk  te  zetten. Algemeen  besluitend 

kunnen we dan ook stellen dat het vermaatschappelijkingsproces op verschillende obstakels botst. 

Eén grootte  is de  toegankelijkheid  ‐ of beter gesteld: het gebrek ‐ van de woningmarkt. Het  tekort 

aan degelijke, betaalbare woningen zet een rem op de doorstroming vanuit de geestelijke gezond‐

heidszorg waardoor het vermaatschappelijkingsproces op de helling komt te staan. Dat de doorstro‐

ming stokt, valt ook toe te schrijven aan de wachtlijsten binnen de welzijns‐ en gezondheidssector. 

Lange wachtlijsten  leiden er ook toe dat vervolghulp  in de thuissituatie niet verzekerd kan worden. 

Vermaatschappelijking valt of staat dan ook met de totale zorgketen van wonen, welzijn en zorg.  

Een ander obstakel  ligt  in het gegeven dat er uiteindelijk gewoond en geleefd moet worden  in de 

bredere omgeving. Dit brengt ons bij een van de centrale vraagstelling ten aanzien van dit vermaat‐

schappelijkingsproces:  is de maatschappij, de  ruimere omgeving er  klaar  voor?  Zorg  in de  samen‐

leving  is  immers een gedeelde zorg. Doch vooraleer dit een realiteit wordt, zijn er  inspanningen op 

verschillende niveaus nodig, namelijk van familie, vrienden, de buurt, professionelen tot de manier 

van opbouw van sectoren, van de samenleving. Vooral het doorbreken van het bestaande taboe over 

de psychiatrie vormt hier een belangrijke uitdaging. Het is niet enkel een tijdrovend en moeilijk pro‐

ces om vooroordelen te doorbreken maar het maatschappelijk draagvlak is ook broos. Eén incident is 

voldoende om de oude weerstand weer op te wekken.  

Maar niet enkel de bereidheid om de zorg voor de ‘andere’ op te nemen  is beperkt. Ook de ruimte 

om die zorg op te nemen,  is klein en beperkter geworden door maatschappelijke veranderingspro‐

cessen. De huidige maatschappij waarin die gedeelde  zorg  zou moeten plaatsgrijpen,  leent er  zich 

niet meer toe. Het is allesbehalve evident om de zorg voor anderen op te nemen als er tegelijkertijd 

zo  lang mogelijk gewerkt moet worden,  levenslang  leren gepromoot wordt, flexibiliteit de slogan  is 

en  de  gezinnen  steeds  kleiner  worden.  Daarnaast  betekent  gedeelde  zorg  dat  ex‐psychiatrische 

patiënten ook een beroep kunnen doen op anderen. Dit blijkt echter een veronderstelling die zich 

niet altijd vertaalt  in de realiteit. Sommigen beschikken nog enkel over een professioneel netwerk, 

een netwerk dat bovendien niet continu aanwezig is. Daarnaast blijken personen met een psychische 

kwetsbaarheid nauwelijks in de buurt te leven – terwijl het ideaal van vermaatschappelijking van de 

zorg dat wel vooronderstelt (Verplanke & Duyvendak, 2010). Patiënten verblijven nu misschien min‐

der lang in een instelling maar tegelijkertijd wonen ze niet echt in de samenleving.  

We kunnen ons dan ook afvragen of voor iedereen het grote ideaal van de vermaatschappelijking van 

de zorg ‘na een kortdurige opname, een huis in een normale buurt, met zo nodig steun van familie, 

buren en professional’ realistisch is. Ons inzien negeert dit ideaalbeeld de diversiteit binnen de psy‐

chiatrie. Sommige patiënten hebben geen baat bij een korte opname maar hebben gewoonweg meer 

tijd nodig om te herstellen binnen een residentiële context of hebben veel ondersteuning en bege‐

leiding nodig  vanuit professionele hoek. Daarnaast  kunnen  sommigen enkel wonen  als  ze  kunnen 

steunen op de veiligheid en de controle die het leven in groep biedt. Enkel en alleen het herkennen 

van dergelijke diversiteit zal leiden tot een duurzaam resultaat. 

Page 98: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 85 

Bibliografie 

Aelvoet M. & Vandenbroucke F. (2011), De psyche: mij een zorg?! Geestelijke gezondheidszorg door participatie en overleg, Brussel. 

Balthazar  T.  (2008),  Beleidsnota  Straathoekwerk  2008‐2013.  Werken  aan  de  onderkant  van  de samenleving,  (online),  http://www.gent.be/docs/Departement%20bevolking%20en%20Welzijn/ Dienst%20Straathoekwerk/Beleidsnota%20Straathoekwerk%202008‐2013.pdf 

Blok  G.  (2004),  Baas  in  eigen  brein.  ‘Antispsychiatrie  in  Nederland,  1965‐1985’,  Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam. 

Bral L., Jacques A., Schelfaut H., Stuyck K. & Vanderhasselt A. (2011), Een monitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden, Agentschap voor Binnenlands Bestuur, Brussel. 

Cools B. (2006), ‘Hoe ver‐drijven we de geestelijke gezondheidszorg’, Alert, vol. 32, nr. 5, p. 60‐70. 

De Bie J. & Remans B. (2001), Een geïntegreerd model voor de liaisonpsychiatrie,    http://www.paaz.be/public/OfficieleTeksten016.php#WatIsLiason 

Decroos V.  (2012),  Rapportage  10 jaar  psychiatrische  zorg  in  de  thuissituatie  in Oost‐Vlaanderen, Nevelland, Drongen. 

De Decker P., Vlerick E. & Le Roy M. (2009), Eigenaars die woningen verhuren aan een SVK. Profiel, motieven en tevredenheid, Steunpunt Ruimte & Wonen, Leuven. 

De Decker  P.  (2012),  ‘Woonbeleid  en welzijnswerk:  de  scheiding  voorbij?’in: B. Hubeau &  T. Van‐dromme (eds.), Vijftien jaar Vlaamse Wooncode, Die Keure, Brugge, p. 361‐405. 

De Dijn H. (2010), Vermaatschappelijking van de zorg: in welke maatschappij?, (online),   http://www.pzolv.be/upload/HDD‐Vermaatschappel_vd_zorg%20_2_.pdf 

De Groof M., DeSmet A. & Van Audenhove  C.  (2010), De  plaats  van  de  psychiatrische  pleegzorg binnen het toekomstig GGZ beleid, LUCAS, Leuven. 

De Jaegere V., De Smet A., De Coster I. & Van Audenhove C. (2010), Een starterskit voor betere GGZ: visie en methodieken, LUCAS, Leuven, (online),   http://www.kuleuven.be/lucas/pub/publi_upload/2011_7_VDJ_AD_IDC_CVA_Een%20starterskit%20voor%20Betere%20GGZ.pdf. 

De Rick K., Loosveldt G, Van Audenhove C., Lammertyn F., van Weeghel  J. & Van Buggenhout B. (2003), De vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg, LUCAS, Leuven. 

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu  (2011), Organisatie en  finan‐ciering van de Geestelijke Gezondheidszorg in België, (online),  http://health.belgium.be/internet2Prd/groups/public/@public/@dg1/@datamanagement/documents/ie2divers/19073085.pdf 

Drake R.E., Mueser K.T., Clark R.E. & Wallach M.A. (1996), ‘The course, treatment, and outcome of substance  disorder  in  persons with  severe mental  illness’, American  Journal  of Orthopsychiatry, vol. 66, p. 42‐51. 

Eugster A., Van den Boogard J. & Bongers I. (2004), Een basis voor maatschappelijke steunsystemen in Noord‐Brabant, speerpunten vanuit de praktijk, Tranzo, Tilburg. 

FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en  Leefmilieu  (s.d.), Gids naar  een betere geestelijke gezondheidszorg – Vlaanderen,    http://www.psy107.be/SiteFiles/Vlaanderen.pdf%20def.pdf 

Page 99: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 86 

Giesen, F. & S. van Rooijen (2004), Naar een maatschappelijk steunsysteem  in de subregio Nieuwe‐gein/Houten – Ondersteuning van mensen met psychische problemen  in de samenleving, Trimbos, Utrecht. 

Goffman E.  (1961), Asylums. Essays on  the  social  institution of mental patients and other  inmates, Penguin, Hardmondsworth. 

Goossens E., César A., Collard  J., Gosset C. & Moons P.  (2010), Ontslagmanagement  in psychiatri‐sche  ziekenhuizen:  eindrapport  2009,  FOD  Volksgezondheid,  Veiligheid  van  de  voedselketen  en Leefmilieu, Brussel. 

Harding  J. & Willett A.  (2008), Barriers and Contradictions  in  the Resettlement of Single Homeless People, Social Policy & Society, vol. 7, n° 4, p. 433‐444. 

Hartman C. & Tops P. (2005), Frontlijnsturing: uitvoering op de publieke werkvloer van de stad, Nicis, Den Haag. 

Kal D. (2002), Kwartiermaken – werken aan ruimte voor mensen met een psychiatrische achtergrond, Boom, Amsterdam. 

Kal D.  (2008),  Kwartiermaken  voor mensen met  een  verstandelijke  beperking  in Amsterdam Oud‐West, MOVISIE, Utrecht. 

Kerkhof  van M.P.N., Gemert  van G.V.M,  Jannes C. &  Larmuseau D.  (s.d.), De  organisatie  van  de psychiatrische zorg in Nederland en de geestelijke gezondheidszorg in België,   http://assortiment.bsl.nl/files/3c62ea2e‐fd67‐4daa‐be2f‐87cac84574b3/ 

Koops H. & Kwekkeboom M. H.  (2005), Vermaatschappelijking  in de zorg. Ervaringen en verwach‐tingen van aanbieders en gebruikers in vijf gemeenten, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag. 

Kristiansen K.  (2005), Madness, Badness, and Sadness: Ontology control  in  ‘mental health  land’  in: K. Kristiansen &  R.  Traustaddottir  (eds), Gender  and Disability  Research  in  the Nordic  countries, Lund: Studentlitteratur, p. 365‐393. 

Kwekkeboom M. H. (1999), Naar draagkracht. Een verkennend onderzoek naar draagvlak en draag‐kracht voor de vermaatschappelijking in de geestelijke gezondheidszorg, Sociaal en Cultureel Plan‐bureau, Den Haag. 

Leys M., Antoine C., De Jaegere V. & Schmitz O. (2010), Hervormingen in de geestelijke gezondheids‐zorg.  Evaluatieonderzoek  ‘therapeutische  projecten’,  Federaal  Kenniscentrum  voor  de  Gezond‐heidszorg, Brussel, (online),   https://kce.fgov.be/sites/default/files/page_documents/kce_146a_evaluatieonderzoek_therapeu‐tische_projecten.pdf. 

Lipsky M. (1980), Street‐level bureaucracy, dilemmas of the individual in public services, Russell Sage Foundation, New York. 

Maxwell  J.A.  (2009),  ‘Designing  a  Qualitative  Study’,  in:  L.  Bickman &  D.J.  Rog  (eds.),  The  SAGE Handbook  of  Applied  Social  Research Methods.  Second  Edition  Sage  Publications  Inc.,  London, pp. 214‐253. 

Moons P., Gosset C. & Pasquasy N. (2005), ‘Performantiemaatstaven voor ontslagmanagement. Een aanzet tot kwaliteitstoetsing’, Acta Hospitalia, vol. 54, p. 51‐64. 

Mos M.C. & Van Weeghel J. (1999), Zorg in de samenleving. Een basisprogramma voor mensen met ernstige en langdurige psychische problemen, Trimbos‐instituut, Utrecht. 

Mowbray C.T. & Moxley D.P.  (1998),  ‘Consumers as mental health providers: first‐person accounts of benefits and  limitations’, Journal of Behavioral Health Services & Research, vol. 25, n° 4, p. 397‐411. 

Nederlandse  Commissie  van  de  Gezondheidsraad  (2004),  Noodgedwongen.  Zorg  voor  niet‐opgenomen acute psychiatrische patiënten, (online),   http://www.gezondheidsraad.nl/sites/default/files/0410nr.pdf 

Philippot P. & Galand B. (2003), Les personnes sans‐abri en Belgique. Regards croisés des habitants de la rue, de l’ opinion publique et des travailleurs sociaux, Academia Press, Gent. 

Page 100: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 87 

Roovers M. (2004), Mensbeelden en moreel handelen in de zorg voor verstandelijk gehandicapten – een empirisch‐ethisch onderzoek, Valkhof Pers, Nijmegen. 

Schuyten G.  (2004). Modellen van empirisch onderzoek 1. Kwalitatief onderzoek. Universiteit Gent, Gent. 

Segers K. & De Decker P. (2011), Woonpaden van kwetsbare bewoners: een studie met (ex)thuislozen in Oostende, Steunpunt Ruimte & Wonen, Leuven. 

Social Exclusion Unit (2004), Mental Health and Social Exclusion. Office of the Deputy Prime Minister, London. 

Solomon P. (2004),  ‘Peer support/Peer provided services underlying processes, benefits and critical ingredients’, Psychiatric Rehabilitation Journal, vol. 27, n° 4, p. 392‐401. 

Stad Gent (2008a), Analyse van het woonaanbod in Gent – deelonderzoek voor de woonstudie. 

Stad Gent (2008b), Betaalbaarheid van het wonen in Gent – deelonderzoek voor de woonstudie. 

Stad Gent (2008c), Kwantitatieve analyse van de bevolking in Gent, SUM Research. 

Stad Gent  (2009), Gent: woonstad, nieuwe woontrends.  Samenvatting  van de Gentse woonstudie, Stad Gent, Gent. 

Stad Gent (2012a), Het indicatorenrapport: met meer cijfers bouwen aan een beleid tegen armoede – update 2012.Stad Gent, Gent. 

Stad Gent (2012b), Gent  in cijfers: 2012 – Gent stad voor Gentenaars en studenten. Data‐Analyse & GIS. 

Stad Gent (2013), Gent in Cijfers: omgevingsanalyse, www.gent.be/gentincijfers. 

Steenssens K. & Van Regenmortel T.  (2009),  Focus op: Dak‐  en  thuislozen met  een psychiatrische problematiek in Leuven, OCMW Leuven, Leuven. 

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (2010), Verslag armoedebestrijding 2008‐2009‐Deel 2. Naar een coherente aanpak in de strijd tegen dakloosheid en armoede. 

Thornicroft G. & Thansella M. 2009, ‘Translating ethical principles into outcome measures for mental health service research’, Psychological medicine, vol. 29, p. 761‐767. 

Van Audenhove C., Van Humbeeck G. & Van Meerbeeck A. (2005), De vermaatschappelijking van de zorg voor psychisch kwetsbare mensen, Lannoo Campus, Leuven. 

Van Bergen A., Sok K. & Henkens H.  (2008), Buitengewoon: kwartiermaken en ervaringsdeskundig‐heid  in  maatschappelijke  steunsystemen.  Beschrijving  zorgvernieuwingsproject  in  Eindhoven  en randgemeenten, MOVISIE, Utrecht. 

Van den Bossche F. (2009), Beleidsnota Wonen 2009‐2014, (online),    http://www.vlaanderen.be/sites/default/files/documents/20_wonen_2009_2014.pdf 

Van den Bossche F. (2012), Beleidsbrief Wonen 2012‐2013, (online),    http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2012‐2013/g1780‐1.pdf 

Vandeurzen J. (2009), Beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 2009‐2014, (online),    http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2009‐2010/g191‐1.pdf 

Vandeurzen J. (2012), Omzendbrief. ‘Vlaamse beleidsdoelstellingen bij de uitvoering van het decreet betreffende het lokaal sociaal beleid voor de periode 2014‐2019’, (online),    http://www.jovandeurzen.be/sites/jvandeurzen/files/VR%202012%201611%20MED.0512‐2%20Omzendbrief%20lokaal%20sociaal%20beleid%20‐%20bijlage_0.pdf 

Van  Menxel  G.,  Lescrauwaet  D. &  Parys  I.  (2003),  Verbinding  Verbroken,  Steunpunt  Algemeen Welzijnswerk, Berchem. 

Van  Menxel  G.  (2005),  ‘De  ultieme  onderkant:  de  thuisloze  in  het  vizier’,  in:  P.  De  Decker, L. Goossens & I. Pannecoucke (red.), Wonen aan de onderkant, Garant, Antwerpen, p. 157‐194. 

Page 101: THUIS(LOOS) NA DE PSYCHIATRIE - Steunpunt Wonen · Brussel-Gent), de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en het Onderzoeksinstituut OTB van de TU Delft (Nederland). ...

Thuis(loos) na de psychiatrie | 88 

Van Nuffel R. (2003), ‘De psychiatrische markt in Vlaanderen. Welke psychiatrische zorg is er te vin‐den?’, Antenne, p. 22‐29. 

Verplanke L. & Duyvendak  J.W.  (2010), Onder de mensen? Over  zelfstandig wonen van psychiatri‐sche  patiënten  en  mensen  met  een  verstandelijke  beperking,  Amsterdam  University  Press, Amsterdam.  

VMSW (2011), SVK‐jaarrapport 2011, Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, Brussel. 

Vlaamse Overheid (2011), Syntheserapport Visitaties Stedenfonds 2011. Over het Stedenfonds en het samenspel tussen de Vlaamse Overheid en Centrumsteden,   http://www.thuisindestad.be/stedenfonds_3.html 

Vlaamse Overheid (2012), Wonen in Oost‐Vlaanderen, Agentschap Wonen‐Vlaanderen, Brussel. 

Vogels M. (2000), Beleidsbrief. Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen. Beleidsprioriteiten 2000‐2001, Brussel. 

Watts F. & Bennett D. (1991), ‘The concept of rehabilitation’, in: F. Watts & D. Bennett (eds.), Theory and Practice of Psychiatric Rehabilitation, John Wiley & Sons, Chichester, p. 3‐14. 

Winters S. & De Decker P.  (2009),  ‘Wonen  in Vlaanderen: over kwaliteit, betaalbaarheid en woon‐zekerheid’,  in:  L.  Vanderleyden, M.  Callens &  J. Noppe  (eds.), De  Sociale  Staat  van  Vlaanderen, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Brussel, p. 199‐234. 

Winters S. & Elsinga M.  (2011),  ‘Wonen  in Vlaanderen  in  internationaal perspectief’,  in:  J. Noppe, L. Vanderleyden & M.  Callens  (ed.), De  Sociale  Staat  van  Vlaanderen  2011,  Studiedienst  van  de Vlaamse Regering, Brussel, p. 217‐256. 

Zandinga H., Koelmans H. & Swart A. (2009), Kwartiermaken doe je samen! Landelijk onderzoek naar de werkzaamheid van Kwartiermakersfestivals. 

Zeegers  A.  (2003), Maatschappelijk  Steunsysteem Waterland,  PIDO,  Zaandam:  Riagg  Zaanstreek/ Waterland.