Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij...

10
Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Transcript of Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij...

Page 1: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Onderzoek Zimmer 1981

Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Page 2: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Onderzoek met 135 kinderen

67 kinderen

Reguliere aanbod + 11 maanden extra

bewegingsonderwijs Niet gericht op

kunstjes maar op het uitbreiden van bewegingservaringen

68 kinderen (controlegroep)

Reguliere aanbod

Page 3: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Voor de onderzoeksperiode worden afgenomen:

Schoolprestatietest (cognitieve vermogen)

Motoriektest

Na 11 maanden zijn dezelfde testen wederom afgenomen

Page 4: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Resultaten Zimmer

Tabellen!? Netelbos/internet? Map MRT stuk PIJNING

Na 11 maanden bleken de ‘extra gym kinderen’- Beter te bewegen- Beteren leerprestaties te leveren

- Conclusie: extra gym zoals Zimmer dat gaf:- Stimuleert de motorische ontwikkeling- Zorgt voor prestatieverbetering op cognitief gebied

Page 5: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Diem , Lehr, Olbrich en Undeutsch

1980Zij onderzochten relatie tussen (extra)

stimulering van motoriek vanaf de 3e maand en de algehele ontwikkeling

Met baby’s zwemprogramma’sVanaf 3,5 jaar bewegingssituaties waarin

kinderen zelfstandig konden bewegen en bewegingsfantasie kan uiten

Page 6: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

De moeders hadden een belangrijke rol, zij deden de bewegingsspelletje ook thuis met de kinderen (hoe vaak!!!)

onderzoeksgroep Controle groep

Volledige programma niet

Page 7: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Conclusie

De verschillen tussen de motorisch gestimuleerde kinderen en de controlegroep…..

- sociale ontwikkeling Bereid meer met andere kinderen in contact te treden Ze integreerde gemakkelijker in een groep leeftijdsgenoten Ze speelde vaker buiten ze waren beter in staat teleurstellingen te verwerken

Page 8: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Meta-analyse van Sibley & Etnier 2003

Onderzoek waarin 118 wetenschappelijk studie op gebied van relatie tussen fysieke activiteit en cognitief functioneren zijn vergeleken.

44 werden geschikt genoeg bevonden om te vergelijken

(Significante) uitkomst: Positief effect van fysieke activitiet op cognitief functioneren

Page 9: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Uitkomsten specifieker

Grootste effect op Perceptie (waarnemingsvermogen Ook IQ Zeer kleine effecten op

Wiskundige Verbale vermogens

Effecten het grootste in leeftijdscategorieën 4 -7 jaar 11 – 13 jaar

Effecten zowel meetbaar bij gezonde kinderen als bij kinderen met fysieke of mentale beperkingen

Page 10: Onderzoek Zimmer 1981 Relatie tussen (extra ) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar.

Enkele opmerkingen

In 4 studie werd een relatie onderzocht tussen het verhogen van het aantal uur LO en de schoolprestaties. Binnen 3 onderzoeken werden verbeterde schoolprestaties

gemeten Binnen één onderzoek geen verschil

De genoemde onderzoeken onderzoeken de effecten van (kale) fysieke activiteit, hierbij wordt nog geen onderscheid gemaakt in kwetsbare groepen of specialistische zorg.

Het vermoeden bestaat dat de effecten dan nog vele malen groter zijn.