Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de...

18
Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003 Deze oefenvragen geven je een indruk van de typen vragen die in het echte tentamen worden gesteld. De criteria voor overgewicht zijn vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze zijn gebaseerd op de BMI-index waarbij je je gewicht in kilo's deelt door het kwadraat van je lengte in meters. De BMI- index wordt ingedeeld in vijf klassen: I < 20 II 20-25 III 25-30 IV > 30 V > 40 1p nnn nnn 1 Wanneer is er medisch gezien sprake van overgewicht? A bij klasse I B bij klasse II C bij klasse III D bij klasse IV E bij klasse V Een patiënte, J.S., heeft na lichamelijk onderzoek besloten af te vallen. Ze loopt elke dag een half uur hard en gaat na afloop meteen een café in om wat te eten. Daar komt zij vier vrienden tegen die allen psychologie studeren. Ze vertelt hen dat ze aan het eten is, omdat “de psycholoog zegt dat ik op die manier mijn gezonde gedrag (hardlopen) beloon, zodat ik het gemakkelijker volhoud”. De vier vrienden reageren verschillend op haar uitspraak. Vriend I deze redenering is in overeenstemming met wat we weten over de invloed van reïnforcers op gedrag Vriend II het zou verstandiger zijn wanneer je eerst eet en daarna pas gaat hardlopen in plaats van andersom Vriend III het ‘hardlopen’ is de ‘incentive’ Vriend IV het effect van dit gedrag op je gewicht is positiever naarmate je dikker bent 1p nnn nnn 2 Wie van de vrienden reageert juist? A vriend I B vriend II C vriend III D vriend IV Naast het besluit om te gaan hardlopen, roept J.S. de hulp in van een diëtist. De diëtist vraagt onder welke omstandigheden J.S. meer gaat eten. Zij antwoordt dat zij meer gaat eten wanneer zij zich ongelukkig of gestresst voelt. 1p nnn nnn 3 Van welk psychologisch proces is dit een voorbeeld? A drift signalen B emotionele arousal C konditionering D reïnforcement

Transcript of Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de...

Page 1: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003

Deze oefenvragen geven je een indruk van de typen vragen die in het echte tentamen worden gesteld.

De criteria voor overgewicht zijn vastgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ze zijn gebaseerdop de BMI-index waarbij je je gewicht in kilo's deelt door het kwadraat van je lengte in meters. De BMI-index wordt ingedeeld in vijf klassen:

I < 20II 20-25III 25-30IV > 30V > 40

1p nnnnnn 1 Wanneer is er medisch gezien sprake van overgewicht?A bij klasse IB bij klasse IIC bij klasse IIID bij klasse IVE bij klasse V

Een patiënte, J.S., heeft na lichamelijk onderzoek besloten af te vallen. Ze loopt elke dag een half uurhard en gaat na afloop meteen een café in om wat te eten. Daar komt zij vier vrienden tegen die allenpsychologie studeren. Ze vertelt hen dat ze aan het eten is, omdat “de psycholoog zegt dat ik op diemanier mijn gezonde gedrag (hardlopen) beloon, zodat ik het gemakkelijker volhoud”. De vier vriendenreageren verschillend op haar uitspraak.

Vriend I deze redenering is in overeenstemming met wat we weten over de invloed vanreïnforcers op gedrag

Vriend II het zou verstandiger zijn wanneer je eerst eet en daarna pas gaat hardlopen in plaatsvan andersom

Vriend III het ‘hardlopen’ is de ‘incentive’Vriend IV het effect van dit gedrag op je gewicht is positiever naarmate je dikker bent

1p nnnnnn 2 Wie van de vrienden reageert juist?A vriend IB vriend IIC vriend IIID vriend IV

Naast het besluit om te gaan hardlopen, roept J.S. de hulp in van een diëtist. De diëtist vraagt onderwelke omstandigheden J.S. meer gaat eten. Zij antwoordt dat zij meer gaat eten wanneer zij zichongelukkig of gestresst voelt.

1p nnnnnn 3 Van welk psychologisch proces is dit een voorbeeld?A drift signalenB emotionele arousalC konditioneringD reïnforcement

Page 2: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Patiënte J.S. krijgt dieetvoorschriften. Zij valt enkele kilo’s af en krijgt complimenten van mensen in haaromgeving.

1p nnnnnn 4 Naar welk psychologisch proces verwijst dit voorbeeld?A drift signalenB emotionele arousalC konditioneringD reïnforcement

Verschillende hersenstructuren zijn:

I het emotionele (=limbische) systeemII hypothalamus ventromediale deelII hypothalamus laterale deel

1p nnnnnn 5 Welke hersenstructuur of –structuren speelt / spelen een rol bij de regulatie van voedsel opname?A alleen structuur IB alleen de structuren I en IIC alleen de structuren II en IIID de structuren I, II en III

Een patiënt heeft een droge mond.

2p oooooo Aa Noem drie speekselklieren. Gebruik hierbij de anatomische benaming.

Bekijk de onderstaande foto van de mond van een patiënt.

1p oooooo Ab Welke structuur is in de bovenstaande foto met sterretjesaangeduid? Gebruik de anatomische benaming.

Page 3: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Bekijk de afbeelding hieronder.

1p oooooo Ac Welke spier is aangeduid door het halve sterretje in de bovenstaande figuur?Gebruik de anatomische benaming.

Een co-assistent denkt bij een speekselklierontsteking aan vier mogelijke oorzaken:

I het bofvirusII een speekselkliersteenIII een zogenaamd auto-immuun ontstekingsprocesIV het eten van zure voedingsstoffen en scherpe voedingsstoffen (bijvoorbeeld sambal of peper).

1p nnnnnn 6 Welke van deze veronderstelde oorzaken kunnen leiden tot eenspeekselklierontsteking?A I, II en IIIB I, II en IVC I, III en IVD II, III en IV

Patiënt A.N. klaagt over problemen bij het slikken. De klachten bestaan uit een vaag gevoel alsof hetvoedsel na het slikken weer terug komt (regurgitatie) en af en toe pijn na het slikken. De klachten zijnminder bij het nuttigen van vloeibaar voedsel. Ook wanneer A.N. rondloopt tijdens het eten zijn deklachten minder.

4p oooooo Ad Beschrijf in maximaal 60 woorden de juiste volgorde van gebeurtenissen tijdensslikken bij een gezonde proefpersoon. Gebruik hierbij in elk geval de onderstaandetermen:LarynxPharynxGlottisEpiglottisTongHard verhemelte (palatum dura)

**

Page 4: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Uit het onderzoek van A.N. blijkt dat er geen afwijkingen te vinden zijn in de pharynx. In de wand van depharynx zitten spieren die zorgen voor constrictie van de pharynx. Hieronder worden drie manierengenoemd waarop deze spieren zouden kunnen verlopen.

I circulair in de vorm van een buisII in hoefijzervorm, ventraal gesloten, dorsaal openIII in hoefijzervorm, ventraal open, dorsaal gesloten

1p nnnnnn 7 Welke van de bovengenoemde manieren is juist?A manier IB manier IIC manier IIID geen van deze drie manieren

Hieronder staan drie mogelijke oorzaken voor dysfagie:

I pharyngitisII ziektes van het dwarsgestreepte spierweefselIII ziektes van het gladde spierweefsel

1p nnnnnn 8 Welke van deze oorzaken van dysfagie kun je uitsluiten voor dysfagie bij patiëntA.N.?A alleen oorzaak IB alleen oorzaak IIIC de oorzaken I en IID de oorzaken II en III

Bij manometrisch onderzoek wordt een vernauwing geconstateerd in het onderste deel van de slokdarm.

3p oooooo Ae Teken in de figuur op het antwoordblad (bij de stippellijnen voor de met 1 t/m 4aangemerkte niveaus) de drukveranderingen die optreden in de oesophagustijdens het slikken bij deze patiënt.

In de figuur is de slokdarm(oesophagus) samen met de maag schematischweergegeven

De stippellijnen op niveau 1 t/m 4 representeren eendruk van 0 mm Hg.

UES= bovenste oesophagus sfincterLES= onderste oesophagus sfincter

Page 5: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Een jongetje van 7 weken oud spuugt met kracht sinds enkele dagen maar is niet ziek . Na het spugen ishij steeds hongerig. Een aantal diagnoses is:

I. dunne darm atresieII. duodenal webIII. gastro-oesophageale refluxIV. pylorus stenose

1p nnnnnn 9 Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?A diagnose IB diagnose IIC diagnose IIID diagnose IV

Bij een gezond persoon vindt de passage van voedsel vanuit de maag naar het duodenum plaats inkleine porties. Een belangrijk verschijnsel hierbij is het begrip retropulsie.

3p oooooo Af Leg het begrip retropulsie uit aan de hand van onderstaande plaatjes.Gebruik hierbij maximaal 150 woorden.

M.R. ondergaat een blinde darm operatie. De blinde darm wordt met succes verwijderd, maar wel treedtbij de operatie een paralytische ileus op.

2p oooooo Ag Wat is een paralytische ileus?Hoe ontstaat deze?

Obstipatie heeft vele oorzaken.

3p oooooo Ah Wat zijn de vier meest frequent voorkomende oorzaken van obstipatie?Welke oorzaak van obstipatie moet altijd uitgesloten worden?

Page 6: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Twee stellingen over de behandeling van obstipatie zijn:

I bekkenbodemfysiotherapie is geschikt voor alle vormen van obstipatie, maar met name bijpatiënten met een spastische bekkenbodem

II gebruik van laxeermiddelen doet op lange termijn de obstipatie toenemen

3p nnnnnn 10 Welke van bovengenoemde stellingen is of zijn juist?A alleen stelling IB alleen stelling IIC stelling I en IID geen van beide stellingen is juist

Bekijk de schematische tekening hieronder.

2p oooooo Ai Welke structuur is aangeduid door de pijl? Gebruik de anatomische benaming.

Page 7: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

In de onderstaande afbeelding zie je een deel van het spijsverteringkanaal.

Verschillende celtypes zijn:

I. hoofdcelII. gladde spiercelIII. muceuze halscelIV. pariëtale cel

1p nnnnnn 11 Welke van de bovenstaande cellen kunnen voorkomen in het gebied datmet een 2 is aangegeven?A de cellen I, II en IIIB de cellen I, II en IVC de cellen I, III en IVD de cellen II, III en IV

De onderstaande afbeelding geeft een deel van het spijsverteringskanaal weer.

1p oooooo Aj Benoem zo nauwkeurig mogelijk de structuur die door de pijlen isaangegeven.

Page 8: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

De volgende beweringen over maagpathologie worden gedaan:

I indien bij endoscopie een ulcus ventriculi wordt vastgesteld, dienen biopten van het ulcus teworden genomen om een maagcarcinoom aan te tonen of uit te sluiten

II bij mensen met een Helicobacter pylori is de kans op het ontwikkelen van een distaalmaagcarcinoom verhoogd en de kans op het ontwikkelen van een proximaal(cardia)maagcarcinoom verlaagd

1p nnnnnn 12 Welke van de bovengenoemde beweringen is of zijn juist?A alleen bewering I is juistB alleen bewering II is juistC de beweringen I en II zijn beide juistD geen van deze beweringen is juist

1p nnnnnn 13 Waardoor kan een ulcus ventriculi worden veroorzaakt?A adenocarcinoom van de maagB infectie met Helicobacter pyloriC NSAID gebruikD alle genoemde factoren

Bekijk onderstaande figuur.

1p oooooo Ak Benoem zo nauwkeurig mogelijk de structuur die door de pijl is aangegeven.Gebruik hierbij de anatomische benaming.

De carbonzuuranhydrase (CA) remmer diamox heeft een remmend effect op de maagzuursecretie.

3p oooooo Al Laat in een schema van de pariëtale cel zien op welke wijze CA betrokken is bij demaagzuur secretie.

Page 9: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Een co-assistent ziet een anemie bij een patiënt met de ziekte van Crohn. De patiënt heeft eenpalpabele pijnlijke weerstand in de rechter onderbuik. De co-assistent denkt na over een verklaring vande anemie. Zij overweegt als verklaring:

I microscopisch bloedverlies in de tractus digestivusII slechte voedselintake bij algemeen ziekte gevoelIII resorptie stoornis in het terminale ileum ten gevolge van slijmvlies defecten door ontsteking

1p nnnnnn 14 Welke verklaring is juist?A verklaring IB verklaring IIC verklaring IIID alle drie de bovengenoemde verklaringen zijn juist

Een groep studenten zoekt uit wat de ijzerabsorptie door de villi van het duodenum stimuleert. Zij zijn hetonderling niet eens en formuleren vier verschillende antwoorden:

I een verhoogde binding van het ijzer-transferrine (Fe-Tf) complex aan de transferrinereceptor(TfR1) van de crypt cellen stimuleert deze ijzerabsorptie

II een verminderde binding van het ijzer-transferrine (Fe-Tf) complex aan de transferrinereceptor(TfR1) van de crypt cellen stimuleert deze ijzerabsorptie

III een remmend effect van HFE op de export van Fe2+ ionen (via ferroportin) uit de crypt cellen naarhet bloed stimuleert deze ijzerabsorptie

IV een remmend effect van HFE op de export van Fe2+ ionen (via ferroportin) uit de villus cellen naarhet bloed stimuleert deze ijzerabsorptie

1p nnnnnn 15 Welk van de bovengenoemde antwoorden is juist?A antwoord IB antwoord IIC antwoord IIID antwoord IV

De uitscheiding van vitamine B12 is dermate laag dat zelfs bij afwezigheid van vitamine B12 inname hetdoorgaans meer dan 10 jaar duurt voordat de lichaamsvoorraad uitgeput raakt en de symptomen vandeficiëntie zich openbaren. Bij een defect in de intestinale opname van vitamine B12 treedt depletieechter al na enkele (2-3) jaren op.

2p oooooo Am Hoe komt het dat een absorptiedefect sneller tot vitamine B12 deficiëntie leidt daneen lage inname? Formuleer een bondig antwoord van maximaal 30 woorden.

Page 10: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Een advocaat met een historie van chronisch alcoholgebruik meldt zich in de kliniek met hevige pijn in debovenbuik (epigastralgie) en aanvallen van misselijkheid en braken. De CT-scan van de buik wijst opacute pancreatitis. Hij wordt behandeld met een intraveneus infuus en een analgeticum en mag nietseten of drinken. Na 3 dagen verdwijnen de klachten.

Eten en drinken activeren de pancreas in 3 fasen. Stimulatie treedt vooral op in de cefale en deintestinale fase.

1p nnnnnn 16 Welke hormonen/neurotransmitters zijn essentieel (onmisbaar) voor deprikkeloverdracht naar de acinaire cellen?

(S= secretine; CCK=cholecystokinine; ACH=acetylcholine)

Cefale fase Intestinale fase

A CCK CCK en ACHB CCK en S CCK en SC ACH en CCK CCK en SD ACH CCK en ACH

Een dag na de opname worden bij deze patiënt serummonsters afgenomen voor nadere diagnose.

1p nnnnnn 17 Welke van de onderstaande serumcomponenten is waarschijnlijk verhoogd?A aminopeptidaseB amylaseC enterokinaseD gastrine

De afgifte van secretine (S) en cholecystokinine (CCK) wordt in de intestinale fase van de pancreassecretie op gang gebracht door de voedselbrij (chymus) in het duodenale lumen.

1p nnnnnn 18 Welke chymus componenten zijn hiervoor verantwoordelijk en welke processenworden door deze hormonen gestimuleerd?

(PS=pancreasenzym secretie; BC=bicarbonaat secretie)

Secretine CCK

Chymuscomponent Proces Chymuscomponent ProcesA vetzuren PS aminozuren BCB H+ BC+PS H+ BC+PSC peptides PS H+ BC+PSD H+ BC+PS vetzuren PS

Page 11: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

In de enterohepatische cyclus worden galzouten actief getransporteerd: 1) vanuit het darmlumen naarhet portale bloed, 2) vanuit het portale bloed de hepatocyt in en 3) vanuit de hepatocyt naar degalafvoergangen. De hiervoor benodigde energie wordt ontleend aan co-transport met Na+ ofrechtstreeks aan hydrolyse van ATP door de transporter (primair actief transport).

1p nnnnnn 19 Welke eigenschappen hebben de hiervoor verantwoordelijketransportsystemen?

Stap 1 Stap 2 Stap 3

A Na+-cotransport ATP hydrolyse Na+-cotransportB ATP hydrolyse Na+-cotransport ATP hydrolyseC ATP hydrolyse Na+-cotransport Na+-cotransportD Na+-cotransport Na+-cotransport ATP hydrolyse

Enkele spijsverteringsenzymen zijn:I amylase en glucoamylaseII amylase en sucrase-isomaltaseIII glucoamylaseIV glucoamylase en sucrase-isomaltase

1p nnnnnn 20 Welk(e) spijsverteringsenzym(en) in de tractus digestivus is (zijn) nodig omzetmeel voor >95% om te zetten in glucose?A de enzymen genoemd bij IB de enzymen genoemd bij IIC het enzym genoemd bij IIID de enzymen genoemd bij IV

Bij primaire lactase deficiëntie is de ernst van de lactose-geïnduceerde diarree afhankelijk vanverschillende factoren.

1p nnnnnn 21 Geef aan welke combinatie van observaties juist is(diarree neemt toe: +; diarree neemt af: -)

Toename snelheid Toename passagetijd Afname darmfloramaagontleding voedsel in darm &

Afname darmmotiliteit

A + + -B + - +C - + -D - - +

De op rijstemeel-gebaseerde anti-diarree drank ORS is volgens recent onderzoek van de W.H.O.effectiever dan de op glucose-gebaseerde ORS. Een aantal mogelijke verklaringen is:

I rijst bevat veel foliumzuur dat tegen villusatrofie werkzaam isII rijstemeel bevat lactose dat de rehydratatie beter stimuleert dan glucoseIII de aanwezigheid van glucose-polymeren vermindert de osmotische belastingIV componenten uit de rijst verminderen de darmmotiliteit waardoor de terugresorptie van zout- en

water in het colon verbetert

1p nnnnnn 22 Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor deze verbetering?A verklaring IB verklaring IIC verklaring IIID verklaring IV

Page 12: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Hitte-stabiel Escherichia coli enterotoxine (STa) veroorzaakt een acute secretoire diarree bij kinderen enreizigers naar ontwikkelingslanden. Een aantal uitspraken over het moleculaire mechanisme van hitte-labiel Escherichia coli enterotoxine (STa) is:

I STa activeert adenylyl cyclase en verhoogt het cyclisch AMP niveau in de enterocytII STa activeert guanylyl cyclase en verhoogt het cyclisch GMP niveau in de enterocytIII STa bindt aan een ganglioside receptor op de apicale membraan van de enterocytIV STa activeert guanylyl cyclase in de enterocyt via de vrijmaking van endogeen guanyline in het

darmlumen

1p nnnnnn 23 Welke van de bovengenoemde uitspraken is juist?A uitspraak I is juistB uitspraak II is juistC uitspraak III is juistD uitspraak IV is juist

Een moeder met haar 15 maanden oude zoontje bezoeken uw spreekuur. Zij klaagt erover dat hij al eenhalf jaar stinkende ontlasting heeft die slecht gevormd en vettig is. Het verontrust haar dat hij ondankseen opgezette buik er mager uitziet en weinig aankomt in gewicht. Zijn lengte bevindt zich op de 10e

percentiel en zijn gewicht gecorrigeerd voor de lengte zit onder de 3e percentiel.

Aanvullende anamnese: hij eet goed en heeft geen restricties in het dieet. Als zuigeling heeft hijborstvoeding gehad tot de 6e week en is daarna op gehumaniseerde koemelkvoeding overgegaan. In de7e maand heeft hij een longontsteking doorgemaakt waarvoor hij een antibioticum kuur heeft gekregen.Verder is hij niet ziek geweest. Er is hier sprake van malnutritie.

4p oooooo An Waarom is hier sprake van malnutritie? Geef daarvoor de argumenten en criteria.Welke oorzaken van malnutritie komen in aanmerking?Welke aanvullende diagnostiek vind je essentieel?Noem de meest waarschijnlijke diagnose en de gegevens waarop je dit baseert.

De onderstaande afbeelding toont een microscopisch detail van de lever (45 of 2D).

1p nnnnnn 24 Welke structuur wordt met het sterretje aangeduid?A een arterieB een galkanaalC een portale veneD een sublobulaire vene

Page 13: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Afbeelding 2 toont een microscopisch detail van een levercoupe (1D).

Over de in de figuur met 1 en 2 aangeduide structuren worden twee beweringen gedaan:

I het met het cijfer 1 aangegeven bloedvat vervoert zuurstofarm bloedII het met het cijfer 2 aangegeven bloedvat vervoert zuurstofarm bloed

1p nnnnnn 25 Welke van de bovengenoemde beweringen is of zijn juist?A alleen IB zowel I als IIC alleen IID geen van de twee beweringen

Hieronder staan drie beweringen over de absorptie van galzout:

I circa 15 procent van de totale hoeveelheid gal verdwijnt via de faecesII galzout wordt voornamelijk geabsorbeerd in het colonIII hoe hoger de snelheid van de terugkeer van galzouten naar de lever, des te lager de

nieuwvorming van galzouten in de lever

1p nnnnnn 26 Welke van de bovengenoemde beweringen is of zijn juist?A alleen bewering I en II zijn juistB alleen bewering I en III zijn juistC de beweringen I, II en III zijn alle juistD geen van de drie beweringen is juist

Een 70-jarige dame met sinds 3 maanden bestaande geelzucht van het cholestatische type komt op depolikliniek. Anamnese en lichamelijk onderzoek worden verricht, laboratoriumonderzoek afgesproken, enfoto’s en leverbiopsie van elders opgevraagd. Twee weken later belt de echtgenoot, dat patiënte worsteltmet het voorgeschreven dieet en nu zo krachteloos is, dat zij merendeels het bed houdt.

Verschillende factoren bij het stellen van een diagnose kunnen zijn:

6p oooooo Ao Welke gegevens uit de anamnese geven inzicht in de gevolgen van degestoorde galsecretie?Welke gegevens uit het lichamelijk onderzoek geven inzicht in de gevolgen vangestoorde galsecretie?Welke gegevens uit het laboratoriumonderzoek geven inzicht in de gevolgen vangestoorde galsecretie?

Page 14: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Verschillende factoren bij het stellen van een diagnose kunnen zijn:

I antimitochondriale antilichamenII granulomteuze galganglaesiesIII verhoogd serum alkalisch fosfatase en gamma-GTIV vrouwelijk geslacht

1p nnnnnn 27 Welke van de bovenstaande factoren zijn van belang voor het stellen van dediagnose primaire billaire cirrose?A de factoren I, II en IIIB de factoren I, II en IVC de factoren I, III en IVD de factoren II, III en IV

Drie type tumoren zijn:

I coloncarcinoomII cholangiocarcinoomIII hepatocellulair carcinoom

1p nnnnnn 28 Welk type tumor komt in een hoger dan gemiddelde frequentie voor bij primairescleroserende cholangitus gepredisponeerd?A type IB type IIC type IIID geen van de drie bovengenoemde typen

Een huisarts verwijst een patiënt met icterus. Je neemt een anamnese af, doet lichamelijk onderzoek,vraagt laboratoriumonderzoek en een echografie van de bovenbuik aan.

Een aantal aanvullende gegevens die door laboratoriumonderzoek verkregen kunnen worden is:

I serumtransaminase ALATII serum alkalische fosfataseIII serum albumineIV plasma prothrombine tijd

1p nnnnnn 29 Welke van deze gegevens heeft besliskundige waarde voor het syndroomcholestase?A gegeven IB gegeven IIC gegeven IIID gegeven IV

3p oooooo Ap Welk gegeven bij een echografie maakt een extrahepatische cholestaseonwaarschijnlijk? Geef de bandbreedte in procenten van het concept‘onwaarschijnlijk’ aan.Hoe beïnvloedt de echografische bevinding ‘grote galsteen in de galblaas’ jebesliskundige analyse bij deze patiënt?

Page 15: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Op het spreekuur komt een 45-jarige man met een lengte van 1.77 m en een gewicht van 82 kg. Demaximale omtrek ter hoogte van de denkbeeldige lijn die het midden vormt tussen het onderste deel vande ribbenboog en het bovenste deel van het bekken is 92 cm, terwijl de maximale omtrek ter hoogte vande heupen 100 cm is.

3p oooooo Aq Bereken de BMI alsmede de waist-hip ratio (WHR) van dezeman en interpreteer de gevonden waarden.

Een co-assistent ziet een zogenaamde bioimpedantiemeter (BIA) en vraagt zich af waarvoor dezegebruikt wordt. Hij overweegt een aantal toepassingen:

I het bepalen van de hoeveelheid vet in het lichaamII het bepalen van de hoeveelheid bot in het lichaamIII het bepalen van de hoeveelheid eiwit in het lichaamIV het bepalen van de hoeveelheid mineralen in het lichaam

1p nnnnnn 30 Welke van de bovengenoemde toepassingen is juist?A toepassing IB toepassing IIC toepassing IIID toepassing IV

Je wilt de voedingstoestand, en met name de eiwitreserves, van een patiënt beschrijven. Je overweegtde volgende metingen:

I meting van de stikstofbalansII meting van het lichaamsgewichtIII meting van de ureum-uitscheiding in de urineIV meting van de creatinine-uitscheiding in de urine

1p nnnnnn 31 Welke van de bovengenoemde metingen is het meest relevant?A meting IB meting IIC meting IIID meting IV

Een patiënte met ernstige obesitas wil afvallen en besluit 2 dagen lang volledig te vasten. Gedurende die2 dagen zou je haar urine kunnen onderzoeken op:

I een toename van glucose-uitscheidingII een afname van glucose-uitscheidingIII een toename van ureum-uitscheidingIV een afname van ureum-uitscheiding

1p nnnnnn 32 Wat is de belangrijkste verandering die optreedt in de urine van de patiëntegedurende de 2 dagen vasten?A verandering IB verandering IIC verandering IIID verandering IV

Page 16: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Een zweefvlieger vertrekt ’s ochtends voor een korte vlucht, direct na het gebruik van een voedzamemaaltijd. Hij heeft geen voedsel aan boord. Hij komt in moeilijkheden en landt op een zandplaat in deWaddenzee. Wanneer hij niet gered zou worden, maakt hij een aantal metabole fasen door:

I early fasting (vasten)II late fasting (langdurig vasten)III postabsorptive state (post-absorptief)IV well-fed state (maaltijd na vasten)

1p nnnnnn 33 Welke metabole fasen zou hij achtereenvolgens doormaken als hij niet gered zouworden?A achtereenvolgens fase III, I, II en IVB achtereenvolgens fase III, IV, I en IIC achtereenvolgens fase IV, I, III en IID achtereenvolgens fase IV, III, I en II

Onderstaande afbeelding geeft de veranderingen aan van parameter X gedurende een aantal dagenvasten, gevolgd door een periode van koolhydraat-rijke voeding.

1p nnnnnn 34 Wat is hoogstwaarschijnlijk de identiteit van parameter X ?A de bloed glucosespiegelB de bloed vetzuurspiegelC de hoeveelheid glycogeen in leverD de hoeveelheid triglyceriden in vetweefsel

Par

amet

er X

(m

mo

l)

Page 17: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

Een sportatleet op de 400 meter blijft direct na het afleggen van deze afstand nog enige tijd nahijgen.Zijn zuurstofverbruik blijft nog enige tijd hoger dan het verbruik in rust (zuurstofschuld). Een aantalprocessen die een rol spelen bij het inlossen van de zuurstofschuld na een dergelijke inspanning is:

I fosforylering van creatine naar creatinefosfaatII opladen van myoglobine met O2III oxydatie van het opgehoopte lactaatIV verwijdering van H+ via uitademing van CO2

1p nnnnnn 35 Welke van deze processen zijn verantwoordelijk voor de zogenaamdezuurstofschuld?A alleen de processen I en IIB alleen de processen II en IIIC alleen de processen I, II en IIID de processen I, II, III en IV

Een sportatleet besluit om zich te gaan specialiseren in de lange-afstandsnummers. Zijntrainingsschema wordt daarop aangepast. Het doel van dit nieuwe trainingsschema is om een aantalveranderingen in zijn beenspieren te bewerkstelligen die de oxydatieve capaciteit van de beenspierenvergroten.

3p oooooo Ar Geef minstens 3 veranderingen in de beenspieren waarmee de vergroting van deoxydatieve capaciteit verklaard kan worden.

1p nnnnnn 36 Welk van de volgende voedingstoestanden wordt met bovenstaande figuurafgebeeld?A early fasting (vasten)B early refed (maaltijd na vasten)C post-absorptive (post-absorptief)D well-fed (gevoed)

2p oooooo As Noem 3 doorslaggevende argumenten voor je antwoord op de voorgaandeMC-vraag.

Page 18: Oefenvragen tentamen A 2.1-2.4 2003medischstudent.nl/media/ce861b0e97ca3db.pdfIn de figuur is de slokdarm (oesophagus) samen met de maag schematisch weergegeven De stippellijnen op

2p oooooo At Geef membraantransport- en enzymreacties die in belangrijkste matebijdragen tot de specifiek dynamische werking (SDA) van koolhydraten in devoeding.

Einde