Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW...

77
BTW - UPDATE Eddy SOENEN Spreker | Onderwerp | Permanente vorming | GENT |15/03/2017 BRUGGE |16/03/2017 EDEGEM |20/03/2017 BBB2017SEM04 HOUTHALEN |21/03/2017 LEUVEN |22/03/2017 KORTRIJK |13/03/2017 AFFLIGEM |23/03/2017 Locaties | Octopus .be boekhoudsoftware

Transcript of Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW...

Page 1: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

BTW - UPDATE

Eddy SOENEN

Spreker |

Onderwerp |

Permanente vorming |

GENT |15/03/2017 BRUGGE |16/03/2017 EDEGEM |20/03/2017

BBB2017SEM04

HOUTHALEN |21/03/2017 LEUVEN |22/03/2017

KORTRIJK |13/03/2017 AFFLIGEM |23/03/2017

Locaties |

Octopus.beboekhoudsoftware

Page 2: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

1

BBB

UPDATE BTW 2017

13 maart 2017 Kortrijk

15 maart 2017 Gent

16 maart 2017 Brugge

20 maart 2017 Edegem

21 maart 2017 Houthalen

22 maart 2017 Leuven

23 maart 2017 Affligem

Door Eddy Soenen

Ere e.a. Inspecteur diensthoofd bij de Administratie van de Algemene

Fiscaliteit

Ere Adviseur bij het Ministerie van Financiën

Lid Stagecommissie BIBF

Auteur

Docent en voordrachtgever

Consultant

Gebruik en vermenigvuldiging is niet toegelaten zonder voorafgaande toelating

van de auteur.

Page 3: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

2

Inhoudstafel

Bewijs van vrijstelling BTW bij uitvoer p. 3 - 20

Bestemmingsdocument p. 21 - 27

Omvorming van gebouw tot woning p. 28 - 35

Tarieven tuinaannemers p. 35 - 39

Restaurant- en cateringdiensten p. 40 - 52

Verplichtingen inzake facturatie p. 53 - 67

Uitbating van een feestzaal p. 68 - 70

W.C.O p. 71 - 72

Verhuur van een opslagruimte p. 73 - 74

Margeregeling p. 75 - 76

Page 4: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

3

Vrijstelling van BTW wegens uitvoer - Bewijs

Inbreuken op de door de artikelen 1, 3, 5 en 8 van het koninklijk besluit

nummer 18, van 29 december 1992, opgelegde verplichting de echtheid te

bewijzen van de uitvoer van de goederen waarvan de levering op grond van

artikel 39, § 1, 1°, 2° en 4°, van het btw-wetboek, met vrijstelling werden

gefactureerd.

Op grond van artikel 39, § 1, 1°, van het btw-wetboek, zijn de leveringen van

goederen die door of voor rekening van de verkoper worden verzonden of

vervoerd naar een plaats buiten de Gemeenschap, vrijgesteld van btw.

Op grond van artikel 39, § 1, 2°, van het btw-wetboek geldt het zelfde voor de

leveringen van goederen die door of voor rekening van een niet in België

gevestigde koper worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de

Gemeenschap.

Een kopie van de verkoopfactuur of, bij ontstentenis van een verkoopfactuur,

een verzendingstuk dat alle gegevens van een verkoopfactuur bevat, moet

worden afgegeven op het douanekantoor waar, overeenkomstig de

douanereglementering inzake uitvoer, een aangifte ten uitvoer moet worden

ingediend ( artikel 2, van het K.B. nr. 18).

De verkoper van de goederen moet te allen tijde in het bezit zijn van alle

stukken waaruit de echtheid van de uitvoer blijkt; hij moet ze op ieder verzoek

van de met de controle belast ambtenaren voorleggen.

Die stukken zijn onder meer, de bestelbons, de vervoerdocumenten, de

betalingstukken alsmede de aangifte ten uitvoer bedoeld in artikel 2, van het

K.B. nr. 18 ( artikel 3, van het K.B. nr. 18).

Page 5: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

4

Indien zich op grond van artikel 17 en 22, van het btw-wetboek, een oorzaak

van opeisbaarheid van de belasting voordoet voor de uitvoer van de goederen,

kan de verkoper in de door of vanwege de Minister van Financiën bepaalde

gevallen en onder de door hem gestelde voorwaarden, de betaling van de

belasting opschorten.

Deze opschorting kan worden toegestaan voor een termijn van ten hoogste

één jaar ; in uitzonderlijke omstandigheden kan die termijn evenwel worden

verlengd.

Vrijstelling van btw wegens uitvoer kan enkel worden toegepast wanneer de

levering die erop betrekking heeft, de btw in principe opeisbaar maakt.

Dit is het geval wanneer de levering geacht wordt in België plaats te vinden.

Anderzijds vereist een uitvoer van goederen noodzakelijkerwijs een vervoer

van goederen, zoals het trouwens letterlijk in de wettekst zelf is opgenomen.

Komt bijgevolg in aanmerking voor vrijstelling van btw wegens uitvoer, de

levering die overeenkomstig artikel 14, § 2, van het wetboek, is gesitueerd op

de plaats in België, waar het vervoer aanvangt ter bestemming van een plaats

buiten de Gemeenschap.

Dit houdt dus in dat de uiteindelijke bestemming van de goederen reeds

gekend moet zijn bij de aanvang van het vervoer.

Wanneer de niet in België gevestigde koper de goederen zelf uitvoert of voor

zijn rekening laat uitvoeren (wetboek, artikel 39, § 1, 2°), mag de koper in de

Gemeenschap gevestigd zijn, maar wel buiten België.

In dezelfde gedachtengang is, wegens gebrek aan vervoer, geen vrijstelling

mogelijk wanneer de levering in België plaatsvindt op grond van het algemeen

principe vervat in artikel 14, § 1, eerste lid, van het wetboek, namelijk bij de

terbeschikkingstelling in België van het goed van de verkrijger of van de

overnemer.

Dit is belangrijk in geval van kettingverkoop waarbij de goederen diverse malen

worden doorverkocht zonder materieel te worden geleverd en waarbij er

uiteindelijk slechts één vervoer is.

Page 6: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

5

Bij toepassing van de algemene principes op het stuk van de plaats van de

levering, is er in de ketting slechts één enkele levering met een vervoer in de

zin van artikel 14, § 2, van het wetboek.

De overige leveringen in de ketting vinden plaats volgens het criterium van de

terbeschikkingstelling van de goederen, zonder vervoer dus.

Enkel de levering waarbij het vervoer plaats heeft, komt dus in aanmerking

voor vrijstelling van btw wegens uitvoer buiten de Gemeenschap.

Formaliteiten

Wanneer goederen buiten de gemeenschap worden uitgevoerd, wordt een

schriftelijke aangifte ten uitvoer opgesteld en ingediend bij de douane

overeenkomstig hetgeen bepaald is door de douanewetgeving.

De aangifte ten uitvoer is een aangifte die gedaan wordt op een formulier dat

“Enig Document” wordt genoemd en dat als aangifte ten uitvoer wordt

gebruikt.

Het betreft een administratief document, tot stand gebracht door de Europese

gemeenschappen om te worden gebruikt in het handelsverkeer tussen de

Lidstaten van de Gemeenschap en de niet Lidstaten.

Het bestaat uit een set van acht exemplaren, waarvan de exemplaren 1 tot 3

worden gebruikt voor het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer en waarbij

het exemplaar 3 het exemplaar van de uitvoerder is.

De communautaire douanewetgeving bepaalt dat de uitvoerder die op het

“Enig Document” moet worden vermeld, de persoon is voor wiens rekening de

aangifte ten uitvoer wordt gedaan en die op het tijdstip van aanvaarding van

deze aangifte eigenaar is van de betrokken goederen of die dienaangaande een

gelijkaardig beschikkingsrecht heeft.

Page 7: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

6

Deze definitie is ruim opgevat. Inzake btw is de leverancier als schuldenaar

van de belasting ertoe gehouden het bewijs te leveren dat de goederen de

gemeenschap hebben verlaten. Enkel aan de hand van het geldig geviseerd

“Enig Document” kan de leverancier bewijzen dat de goederen effectief de

Gemeenschap hebben verlaten.

Voor het leveren van het bewijs van het recht op vrijstelling wegens uitvoer is

het derhalve de leverancier die de goederen heeft verkocht met toepassing van

de vrijstelling van btw op grond van artikel 39, § 1, 1° of 2°, van het btw-

wetboek, die op het “Enig Document” gebruikt als aangifte ten uitvoer, als

uitvoerder fungeert.

De standaardprocedure voor het vervullen van de douaneformaliteiten bij

uitvoer, verloopt als volgt : de aangifte ten uitvoer moet worden uitgereikt op

het douanekantoor “van uitvoer”. Dit is het kantoor in de Gemeenschap

bevoegd voor het toezicht over het gebied waar de uitvoerder is gevestigd of

waar de goederen zijn verpakt of met het oog op de uitvoer in of op het

vervoermiddel zijn geladen.

Na verificatie maakt het douanekantoor van uitvoer de aangifte geldig en

houdt de exemplaren 1 en 2 in. Er weze opgemerkt dat deze verificatie “geldig”

nog steeds geen bewijs levert dat de goederen effectief de Gemeenschap

hebben verlaten. Deze verificatie “geldig” bevestigt enkel dat de aangeboden

goederen en de overeenkomstig opgestelde documenten conform en correct

zijn.

Het exemplaar 3 van de aangifte, bestemd voor de uitvoerder, moet op de

keerzijde worden geviseerd door het kantoor van “uitgang” uit de

Gemeenschap ( laatste kantoor in de gemeenschap vooraleer de goederen de

Gemeenschap verlaten), teneinde de werkelijke uitvoer vast te stellen.

Sinds 4 juni 2007 kunnen aangevers, op vrijwillige basis, via het elektronisch

systeem “paperless douane en accijnzen” (PLDA) het formulier “Enig

Document” op elektronische wijze indienen.

Page 8: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

7

Op termijn ( heden is dit zo) zal deze wijze van indiening algemeen verplicht

worden.

Als bewijs van effectieve uitvoer buiten de Gemeenschap wordt bij deze

elektronische procedure geen stempel meer aangebracht op de achterzijde van

exemplaar 3 van het “Enig document”, maar wordt dit vervangen door een

elektronische input op de voorzijde van voornoemd exemplaar 3.

Op deze voorzijde verschijnt dan de vermelding “ uitgevoerd op …gevolgd door

de datum van de effectieve uitvoer buiten de Gemeenschap.

Dit exemplaar 3 kan dan op elektronische wijze worden afgedrukt met de

voornoemd vermelding er op geprint.

Bovendien bevat het communautair toepassingswetboek inzake douane een

aantal nieuwe bepalingen die tot doel hebben om, bij de uitvoer van goederen,

een elektronisch systeem van gegevensuitwisseling tussen de administraties

van de douane van de Gemeenschap op te zetten (Export Control System –

ECS). Het ECS is sinds 3 september 2007 van toepassing, maar enkel voor de

uitvoeraangiften die op elektronische wijze zijn ingediend.

Een kopie van de verkoopfactuur (totale prijs van de verkochte goederen) of bij

ontstentenis van een factuur, een verzendingsstuk, moet aan de douane

worden overgelegd tot staving van de schriftelijke aangifte van de goederen.

De douane moet trouwens kunnen verifiëren of de waarde vermeld of het

uitvoerdocument wel degelijk de waarde vertegenwoordigt van de uitgevoerde

goederen. Het is trouwens deze waarde (vermeld op de uitvoeraangifte) die

eveneens zal dienen als maatstaf van heffing voor de berekening van de

eventueel verschuldigde invoerrechten in de land van aankomst van de

goederen.

Wanneer de uitvoer wordt verricht door de niet in België gevestigde koper,

moet deze laatste bij de inbezitneming van de goederen in België aan zijn

verkoper een ontvangstbewijs afleveren waarop de datum van afgifte, de

omschrijving van de goederen alsmede het land van bestemming zijn vermeld.

Page 9: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

8

Wanneer de niet in België gevestigde koper de goederen hier te lande in bezit

neemt en ze uitvoert of doet uitvoeren voor zijn rekening, blijft de verkoper

verantwoordelijk voor de uitvoer van de goederen en bijgevolg voor de btw

met betrekking tot de levering.

Hij is er pas van ontslagen wanneer hij kan bewijzen dat de goederen onder de

gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd, inzonderheid dat de goederen effectief

de Gemeenschap hebben verlaten.

Schema

1) VBU = voorafgaand bericht van uitvoer

Elektronisch bericht opgesteld aan de hand van de gegevens van de PLDA-

uitvoeraangifte door het kantoor van “ uitvoer “.

2) UGD = uitvoergeleidedocument

Wordt afgedrukt op basis van het PLDA-vrijgavedocument.

Wordt aangevuld met een lijst, indien de aangifte bestaat uit meerdere

artikelen.

Bevat een identificatienummer MRN (18 karakters)

!! Is nooit aanvaardbaar om de vrijstelling van BTW bij uitvoer te

rechtvaardigen !!

Page 10: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

9

3) RU = resultaten van uitgaan

Elektronisch bericht opgemaakt door het kantoor “ van uitgang “ die het fysisch

uitgaan van de goederen bevestigt.

Wordt verzonden naar het kantoor van “ uitvoer “ , uiterlijk de werkdag

volgend op de dag waarop de goederen de Gemeenschap verlaten

4) Kennisgeving van uitvoer

Elektronisch bericht dat dient als basis voor het afdrukken van exemplaar 3 van

de uitvoeraangifte door de aangever.

5) Exemplaar 3 (kader ECS)

Bevat in vak D de datum van het fysisch uitgaan van de goederen en kan

door de aangever worden gedownload via PLDA.

Wordt door de aangever overhandigd aan de uitvoerder als bewijs van

uitvoer.

Page 11: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

10

Enkele voorbeelden

Casus I

A een Belgische handelaar verkoopt goederen aan B, die in Zwitserland is

gevestigd. De overeenkomst bepaalt dat de leverancier A “franco-bestemming”

moet leveren op het adres van B in Zwitserland. A verricht bijgevolg het

vervoer naar Zwitserland.

Het is een levering met vervoer die plaats vindt daar waar het vervoer aanvangt

(artikel 14, § 2).

In principe is de levering onderworpen aan de Belgische btw, maar bij

toepassing van artikel 39, § 1, 1°, vrijgesteld van btw.

Indien het een vervoer wordt verricht door B (verkoop af-fabriek), dan is de

verkoop vrijgesteld van btw door artikel 39, § 1, 2°.

A (BE) ---------------------------------------------------------- B (Zw)

Artikel 39, § 1, 1° of 2°

R 47

Casus II

A, gevestigd in België verkoopt goederen aan B, eveneens in België gevestigd,

en B verkoopt de goederen aan C, gevestigd in Zwitserland.

Dit is een geval van “kettingverkoop”.

Page 12: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

11

In dit geval dient eerst onderzocht te worden in welke relatie het vervoer naar

Zwitserland werd bedongen.

Alleen de “levering met vervoer” kan vrijgesteld worden van btw !!!

A (BE) ----------------------------- B (BE) ------------------------- C (Zw)

-----------------------------------------------------------

vervoer of verzending

Er zijn bijgevolg drie hypothesen mogelijk:

1) A - B = levering met vervoer ( vervoer voor rekening van A )

Gezien B de enige contracterende partij is van A is de levering A – B de levering

met vervoer, die plaatsvindt in België (daar waar het vervoer aanvangt – artikel

14, § 2).

Deze levering wordt echter vrijgesteld door artikel 39, § 1, 1°

De levering B – C vindt plaats in Zwitserland (artikel 14, § 1 = de plaats van

terbeschikkingstelling bij een levering zonder vervoer).

NB. Het uitvoerdocument (EX 3) moet A vermelden als uitvoerder omdat de

vrijstelling wegens uitvoer door A wordt ingeroepen.

Page 13: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

12

A (BE) B (BE)

R 47 (39, § 1, 1°) R 81

EX 3 als bewijs 47 (14, § 1)

2) B - C = levering met vervoer ( vervoer voor rekening van C )

Gezien B de enige contracterende partij is van C, is de levering B – C de

levering met vervoer, die plaatsvindt in België (daar waar het vervoer aanvangt

– artikel 14, § 2 ).

Deze levering wordt vrijgesteld door artikel 39, § 1, 2°.

De levering A – B vindt plaats in België (artikel 14, § 1 = de plaats van

terbeschikkingstelling bij een levering zonder vervoer).

De bij artikel 39, § 1, 2° ingestelde vrijstelling is dus beperkt tot de handeling

tussen de niet in België gevestigde koper van de goederen (C) en zijn

leverancier (B).

NB Het uitvoerdocument ( EX 3 ) moet B vermelden als uitvoerder gezien de

vrijstelling wegens uitvoer door B wordt ingeroepen.

Deze vrijstelling geldt niet voor de vorige handelingen, zelfs indien deze niet in

België gevestigde koper de goederen bij een vorige leverancier (A) in bezit

neemt.

Page 14: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

13

A (BE) ---------------------------------- B (BE) ------------------- C (Zw)

R 03 (14, § 1) R 81

54 59

47 (39, § 1, 2°)

EX 3

3) Vervoer voor rekening van B

In dit geval kan alleen door een grondig onderzoek van de contracten en de

verkoopsvoorwaarden bepaald worden in welke relatie het vervoer plaatsvindt.

Indien het vervoer plaatsvindt in de relatie A – B = geval 1) van toepassing;

Indien het vervoer plaatsvindt in de relatie B – C = geval 2) van toepassing.

Casus III

A gevestigd in België verkoopt goederen aan B, gevestigd in Frankrijk en B

verkoopt de goederen aan C , gevestigd in Zwitserland.

De goederen worden rechtstreeks verzonden van België naar Zwitserland,

zodat we ook hier te maken hebben met een kettingverkoop.

Page 15: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

14

Voorafgaande bemerking

Voor de tussenliggende Lidstaat Frankrijk, worden eveneens de roosters van de

Belgische btw-aangiften vermeld. Door deze voorstelling kunt u eveneens de

oplossing kennen indien België de tussenliggende Lidstaat zou zijn.

1) A - B = de levering met vervoer (vervoer voor rekening van A )

Gezien B de enige contracterende partij is van A is de levering A – B de levering

met vervoer, die plaatsvindt in België (daar waar het vervoer aanvangt – artikel

14, § 2).

Deze levering wordt echter vrijgesteld door artikel 39, § 1°.

De levering B – C vindt plaats in Zwitserland (artikel 14, § 1 = de plaats van

terbeschikkingstelling bij een levering zonder vervoer.

NB. Het uitvoerdocument (EX 3) moet a vermelden als uitvoerder omdat de

vrijstelling wegens uitvoer door A wordt ingeroepen.

A (BE) ------------------------------------------------- B (FR)

R 47 (39, § 1, 1°) R 81

47 (14, § 1)

Page 16: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

15

2) B - C = levering met vervoer (vervoer voor rekening van C)

Gezien B de enige contracterende partij is van C, is de levering B – C de levering

met vervoer, die plaatsvindt in België (daar waar het vervoer aanvangt – artikel

14, § 2).

Deze levering wordt vrijgesteld door artikel 39, § 1, 2°.

De levering A – B vindt plaats in België (artikel 14, § 1 = de plaats van

terbeschikkingstelling bij een levering zonder vervoer.

NB. Het uitvoerdocument (EX 3) moet (AV) B (met zijn Belgisch nummer)

vermelden als uitvoerder gezien de vrijstelling wegens uitvoer door B wordt

ingeroepen.

Deze vrijstelling geldt niet voor de vorige handelingen, zelfs indien deze niet in

België gevestigde koper de goederen bij een vorige leverancier (A) in bezit

neemt.

A (BE) ---------------- (AV) B (BE) -------------------------- B (FR)

R 03 R 81

54 R 59 47 (14, § 2)

47 (39, § 1, 2°)

Page 17: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

16

3) Vervoer voor rekening van B

In dit geval kan alleen door een grondig onderzoek van de contracten en de

verkoopsvoorwaarden bepaald worden in welke relatie het vervoer plaatsvindt.

Vervoer in de relatie A - B

De levering A – B is dan de levering met vervoer die plaatsvindt in België, daar

waar het vervoer aanvangt (artikel 14, § 2).

Deze levering wordt echter vrijgesteld van btw op basis van artikel 39, § 1, 2°,

gezien het vervoer wordt gedaan door een niet in België gevestigde koper (B).

NB. Het uitvoerdocument (EX 3) moet A vermelden als uitvoerder gezien de

vrijstelling wegens uitvoer wordt ingeroepen door A.

De levering B – C is in dit geval de levering zonder vervoer (artikel 14, § 1) en

vindt plaats in Zwitserland, daar waar de goederen worden ter beschikking

gesteld van C, bij een levering zonder vervoer.

A (BE) -------------------------------------------- B (FR)

R 47 (39, § 1, 2°) R 81

EX 3 47 (14, § 1)

Page 18: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

17

Vervoer in de relatie B - C

De levering A – B vindt dan plaats in België ( artikel 14, § 1), daar waar de

goederen ter beschikking worden gesteld bij een levering zonder vervoer.

De levering B – C is dan een levering met vervoer (artikel 14, § 2), zijnde de

plaats van aanvang van vervoer bij een levering met vervoer.

Deze levering wordt echter vrijgesteld van btw wegens uitvoer (artikel 39, § 1,

1°).

NB. Het uitvoerdocument (EX 3) moet (AV) B vermelden met zijn Belgisch

nummer als uitvoerder gezien hij de vrijstelling van btw bij uitvoer inroept.

A (BE) -------------------------- (AV) B (BE) ------------------- B (FR)

R 03 R 81

54 R 59 47 (handeling

47 (39, § 1, 1°) verricht in het

buitenland)

NIEUW

Beslissing nr. E.T. 129.169 dd. 20 mei 3016

Sinds 1 mei 2016 geldt een nieuwe formaliteit voor het bewijs van een van Btw

vrijgestelde uitvoer van goederen. De “exporteur” inzake Btw moet voortaan

worden vermeld in het vak 44 van de douaneaangifte, zelfs wanneer de

Page 19: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

18

verkoper reeds inzake douane als “exporteur” wordt vermeld in vak 2 2 van

dezelfde aangifte.

Nieuwe definitie van het begrip “exporteur”

Een nieuw douanewetboek van de Unie (DWU) werd ingevoerd.

Het DWU voorziet ook in een nieuwe definitie van het begrip “exporteur”. Het

gaat in beginsel om “de in het douanegebied van de Unie gevestigde persoon

die, op het tijdstip waarop de uitvoeraangifte wordt aanvaard, het contract

heeft met de geadresseerde in het derde land en de macht heeft om te

beslissen dat de goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van

de Unie zullen worden gebracht”, of nog “in andere gevallen, de in het

douanegebied van de Unie gevestigde persoon die de macht heeft om te

beslissen dat de goederen naar een bestemming buiten het douanegebied van

de Unie zullen worden gebracht (artikel 1, sub 19, a) en c) van de gedelegeerde

verordening nr. 2015/2446 van 28 juli 2015).

De naam, het adres en het EORI-nummer van de uitvoerder moeten worden

vermeld in vak 2 van de uitvoeraangifte (pro memorie: EORI staat voor

“Economic Operator’s registration and identification; het EORI-nummer is een

uniek nummer dat gebruikt wordt voor de identificatie van de

marktdeelnemers en andere personen in hun betrekkingen met de douane-

autoriteiten).

Nieuw is dat de uitvoerder die in de douaneaangifte wordt vermeld, voortaan

in de EU gevestigd moet zijn. Ingeval een onderneming goederen vanuit een

Belgische voorraad verkoopt voor uitvoer, en niet in de EU gevestigd is, mag

ze dus niet als exporteur in de douaneaangifte worden vermeld.

BTW-vrijstelling voor uitvoer

De levering van goederen die door of voor rekening van de verkoper, of nog,

door of voor rekening van een niet in België gevestigde koper, worden

verzonden of vervoerd, zijn vrijgesteld van Btw (artikel 39, § 1, 1° en 2°. De

nieuwe douaneregeling verandert op zich niets aan de btw-regeling.

Maar, de verkoper van de goederen moet ten allen tijde in het bezit zijn van

alle stukken waaruit de echtheid van de uitvoer blijkt; hij moet ze op ieder

Page 20: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

19

verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overleggen. Het gaat

hierbij om, onder meer, de bestelbonnen, de vervoerdocumenten, de

betalingstukken, alsmede de aangifte ten uitvoer (KB nr. 18, artikel 3). Ook

wanneer een niet in België gevestigde koper de goederen uitvoert, blijft de

verkoper verantwoordelijk voor de uitvoer van de goederen en bijgevolg voor

de btw met betrekking tot de levering. Kan de uitvoer van de goederen niet

worden aangetoond, dan kan de Btw worden nageheven.

Volgens het traditionele standpunt van de administratie, moet de verkoper die

zich op de vrijstelling beroept, vermeld worden in vak 2 van de douaneaangifte

(exemplaar 3 van het “Enig Document”). Zoals reeds gezegd, kan een niet-EU

onderneming echter niet meer vermeld worden in dit vak. Dit zou betekenen

dat een niet-EU onderneming die vanuit België goederen bestemd voor uitvoer

verkoopt, zich niet meer zou kunnen beroepen op het uitvoerdocument als

onderbouw voor de toepassing van de Btw-vrijstelling.

De nieuwe Btw-beslissing past daarom het administratieve standpunt aan. Om

de aangifte ten uitvoer niet te laten verloren gaan als bewijsmiddel voor de

toepassing van de Btw-vrijstelling wegens uitvoer, zijn de Algemene

Administratie Douane en Accijnzen en de Algemene Administratie van de

Fiscaliteit overeengekomen dat de uitvoerder inzake btw (naam en Btw-

identificatienummer) altijd moet vermeld worden in vak 44 van de

uitvoeraangifte, ook voor de situaties waarin de uitvoerder inzake douane en

de uitvoerder inzake Btw wal nog dezelfde persoon zijn.

Concreet betekent dit dus, dat de verkoper moet worden vermeld in vak 44 van

de douaneaangifte voor de onderbouw van de Btw-vrijstelling voor uitvoer. Dit

geldt zelfs in het geval waarin hij ook nog vermeld zou zijn in vak 2. De

formaliteit is bijgevolg niet beperkt tot de niet-EU ondernemingen , maar geldt

voortaan als algemene regel.

N.B. De Btw-beslissing voorziet niet in een overgangsregeling en is bijgevolg

van toepassing vanaf 1 mei 2016.

Voorbeeld

Neem een Belgische onderneming die goederen verkoopt aan een Zwitserse

klant. Ingeval de Belgische onderneming instaat voor het vervoer, zal ze voor

de douaneregeling worden aangemerkt als uitvoerder en vermeld worden in

vak 2. Daarnaast moeten haar gegevens ook in vak 44 worden vermeld als

onderbouw voor de Btw-vrijstelling.

Page 21: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

20

Wanneer de Zwitserse koper echter instaat voor het vervoer van de goederen

(ex works-regeling of verkoop “af fabriek” genoemd), zal de Belgische verkoper

nog altijd vermeld staan in vak 2 en vak 44 van de douaneaangifte. Tevens zal

de Zwitserse koper vermeld worden in rooster 44 met zijn individueel btw-

nummer (indien hij daarover beschikt) of, indien hij over geen individueel Btw-

nummer beschikt, met het “globaal BE-nummer met beginkenmerk BE 796.6”

van de vooraf erkende persoon waaronder de Zwitserse koper wordt

vertegenwoordigd in België.

Page 22: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

21

Bestemmingsdocument

Beslissing Btw nr. E.T. 129.460, dd. 1 juli 2016

Bewijs van intracommunautair vervoer

Vereenvoudiging

Bestemmingsdocument

Vereenvoudiging betreffende bewijs van het intracommunautair

vervoer – opmaak van een bestemmingsdocument.

Artikel 39bis, WBTW, stelt vrij van btw de levering van goederen die door of

voor rekening van de leverancier of de koper vanuit België worden verzonden

of vervoerd ter bestemming van een andere Lidstaat, waar de koper er toe

gehouden is de intracommunautaire verwerving van de goederen aan de

belasting te onderwerpen.

De toepassing van de intracommunautaire vrijstelling is bijgevolg onderworpen

aan drie grondvoorwaarden:

- Een levering van goederen door een belastingplichtige persoon;

- Het vervoer van de geleverde goederen vanuit België ter bestemming

van een andere Lidstaat;

- De koper is er in de lidstaat van bestemming toe gehouden de goederen

aldaar aan de btw te onderwerpen.

De vrijstelling kan niet worden onderworpen aan andere, bijkomende

voorwaarden.

Overeenkomstig artikel 273 van richtlijn 2006/112/EG, is het uitgesloten dat

een Lidstaat voorziet in grensformaliteiten die resulteren in documenten om

het grensoverschrijdend vervoer te kunnen vaststellen. Er kan dus niet worden

voorgeschreven dat de overschrijding van interne grenzen binnen de Europese

Unie kan vastgelegd worden in documenten.

Artikel 131 van richtlijn 2006/112/EG bepaalt dat de Lidstaten moeten voorzien

dat de vrijstelling op eenvoudige wijze kan worden toegepast.

Page 23: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

22

Rekening houdend met genoemd Europees kader, zal de administratie, op

grond van artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 52, aanvaarden dat

een zogenaamd “bestemmingsdocument” voor btw-doeleinden kan gelden als

alternatief bewijs van een intracommunautair vervoer, zonder het bezit van het

in artikel 3, eerste lid, van dat koninklijk besluit genoemde vervoerdocument,

voor zover daarbij de volgende voorwaarden worden nageleefd:

1) Het staat de leverancier vrij om bij elke afzonderlijke intra-

communautaire levering die hij verricht, al dan niet te kiezen voor het

gebruik van het bestemmingsdocument om het bewijs van het

intracommunautair vervoer te leveren (alternatieve bewijsvoering);

2) Het bestemmingsdocument attesteert dat de goederen die het voorwerp

uitmaken van de intracommunautaire levering in het bezit zijn van de

koper op een plaats buiten België, maar binnen de Gemeenschap,

ongeacht de overeengekomen leveringsvoorwaarden;

3) Het bestemmingsdocument mag alle intracommunautaire leveringen

aan een zelfde klant omvatten voor een periode van maximaal drie

opeenvolgende kalendermaanden waarin de goederen door of voor

rekening van de koper in ontvangst werden genomen;

4) Het bestemmingsdocument wordt opgesteld door de leverancier. De

administratie aanvaardt evenwel dat het ook door de koper kan worden

opgesteld. Deze personen handelen daarbij te goeder trouw. In het

kader van kettingverkopen, waaronder het driehoeks-verkeer, is het de

leverancier die de op grond van artikel 39bis, WBTW, vrijgestelde

levering verricht, of diens medecontractant, die het bestemmings-

document dient op te stellen;

5) Het bestemmingsdocument dient ten minste de volgende vermeldingen

bevatten:

- De naam, het adres en het BE-nummer van de leverancier;

- De naam, het adres en het btw-identificatienummer (toegekend door

een andere Lidstaat dan België) van de koper;

- De bevestiging dat het de aankomst van een intracommunautaire

levering van goederen in de zin van artikel 138, lid 1, van de richtlijn

2006/112/EG betreft;

- De periode waarop het document betrekking heeft, d.w.z. de periode

van maximaal drie opeenvolgende kalendermaanden waarin de

goederen door of voor rekening van de koper in ontvangst werden

genomen;

Page 24: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

23

- Met betrekking tot de geleverde goederen:

- Een beschrijving van de geleverde goederen, meer bepaald hun

gebruikelijke benaming en hoeveelheid;

- Een eenduidige verwijzing naar de factuur of facturen: per factuur het

factuurnummer en de datum van de factuur of, indien nog geen factuur

werd uitgereikt, een andere tussen de partijen gebruikte referentie die

ondubbelzinnig aan de factuur kan worden gelinkt (ordernummer,

nummer leveringsbon, nummer pro formafactuur, enz…) op voorwaarde

dat zowel de verkoper als de koper in het bezit zijn van een exemplaar

van dergelijk document;

- De maand en het jaar van de ontvangst van de geleverde goederen;

- De plaats buiten België, maar binnen de Gemeenschap, van aankomst

van het vervoer van de goederen die het voorwerp zijn van de

intracommunautaire levering (Lidstaat, stad/gemeente);

- De prijs in euro van de geleverde goederen (exclusief btw);

6) Een persoon die daartoe door de koper werd aangeduid en die uit

hoofde van zijn administratieve functie binnen de onderneming van de

koper, mag geacht worden kennis te hebben van de door de

onderneming verrichte aankopen (bv. de verantwoordelijke van de

boekhoudafdeling), attesteert de correctheid van de op het

bestemmingsdocument ingevulde gegevens door de melding

“ontvangen voor (naam van de koper”. Hij vermeldt tevens zijn naam en

dateert en ondertekent dit document. Het bestemmingsdocument moet

worden ondertekend binnen de drie maand na het verstrijken van de

periode waarop het betrekking heeft;

De leverancier moet zich op voorhand de identiteit en de hoedanigheid van

deze persoon per émail, per brief of op een andere schriftelijke wijze door

de koper laten bevestigen.

Ingeval van een “overbrenging” van goederen in de zin van artikel 12bis,

WBTW, is de bedoelde persoon, de persoon in de Lidstaat van aankomst,

aangeduid door de eigenaar van de goederen;

7) Bestemmingsdocumenten kunnen per émail of op een andere

elektronische wijze worden verstuurd alsook bevestigd, voor zover de

authenticiteit van de ondertekenaar gegarandeerd blijft. In dit geval

dienen de uitwisselingsdocumenten als zodanig eveneens te worden

bewaard;

Page 25: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

24

8) De leverancier moer erop toezien dat hij in het bezit komt van het

ondertekend bestemmingsdocument.

Het bestemmingsdocument geldt als alternatief bewijs van het intra-

communautair vervoer en heeft het weerlegbaar vermoeden van juist te zijn,

mits de verkoper voldoet aan de volgende voorwaarden:

a) De verkoper moet de voorlegging kunnen garanderen van:

- De verkoopfactuur;

- De betalingsbewijzen van de verkoopprijs;

- Indien de goederen voor rekening van de verkoper werden vervoerd, de

factuur met betrekking tot dat vervoer;

b) De verkoper moet de intracommunautaire lijst met betrekking tot de

leveringen die voorkomen op het bestemmingsdocument hebben

ingediend;

c) De verkoper heeft alles gedaan wat redelijkerwijs binnen zijn

mogelijkheden ligt om te zorgen dat hij, voor de intracommunautaire

leveringen die hij heeft verricht en die in het bestemmingsdocument zijn

opgenomen, niet bij een belastingfraude is betrokken geraakt.

De administratie behoudt de mogelijkheid om andere documenten dan

vervoerdocumenten op te vragen om de echtheid van de transactie en de

overeenstemming met de verklaringen op het bestemmingsdocument te

controleren. Het bezit van genoemd document ontslaat de verkoper aldus niet

van de verplichting om, overeenkomstig voornoemd artikel 3, eerste lid, van

het koninklijk besluit nr. 52, andere documenten dan de vervoerdocumenten te

kunnen voorleggen (contracten, bestelbonnen, betalingsstukken, facturen van

transportondernemingen, enz…) om het recht op de toepassing van de btw-

vrijstelling wegens een intracommunautaire levering van goederen te

verantwoorden.

Vanzelfsprekend gelden bij de beoordeling van de toepassing van de vrijstelling

de Europese rechtsbeginselen inzake evenredigheid, waarbij de niet-naleving

van een vormvoorwaarde ondergeschikt is wanneer de grondvoorwaarden

werden nageleefd ( zie zaak C-492/13, overweging 36, zaak C-146/05,

overweging 29 en zaak C-183/14, overweging 58).

Page 26: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

25

Voorbeelden van een bestemmingsdocument

A) De Belgische onderneming X (kwartaalaangever) heeft met een Duitse

onderneming Y een bestendige handelsrelatie en levert in de maanden

april tot juni goederen die via in totaal 5 facturen afgerekend worden. De

Duitse onderneming Y kan in één enkel bestemmingsdocument de

aankomst van de goederen bevestigen, mits verwijzing naar de

respectievelijke facturen.

Bevestiging van de aankomst van intracommunautaire leveringen van

goederen, in de zin van artikel 138, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG, in de

fabriek in Duitsland.

Periode: april – juni 2016

______________________________________________________________

Leverancier:

- Naam: NV X

- Adres: Industrielaan 1, 8560 Moorsele

- BE-nummer: BE 999.999.999

Koper:

- Naam: GmbH Y

- Adres: Strasse ……, Keulen/Duitsland

- Btw-nummer: DE 999.999.999

Ontvangen leveringen:

Nr. fact. Datum fact. Aard van de plaats prijs

goederen aankomst in euro

tapijt in m2

kwaliteit E/L 20

____________________________________________________________

663 6/4/16 100 Aken 1.405

687 27/4/16 300 Aken 12.384

715 12/5/16 200 Aken 7.909

Page 27: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

26

734 10/6/16 250 Aken 11.939

785 21/6/16 125 Aken 1.740

_______

35.377

Bevestiging van de correctheid van het bestemmingsdocument:

- Naam en voornaam: Z (boekhouder van Y)

- Ontvangen voor Y

- Datum: 6/7/2016

- Handtekening van Z

B) Een Belgische onderneming A (maandaangever) verkoopt goederen aan

een in Duitsland gevestigde ondernemer B. De goederen worden voor

rekening van de verkoper A, over de weg, vervoerd naar Frankrijk, waar

de klant C, van koper B, is gevestigd.

Bevestiging van de aankomst van een intracommunautaire levering van

goederen in de zin van artikel 138, lid 1, van de richtlijn 2006/112/EG.

Periode mei 2016

___________________________________________________________

Leverancier:

- Naam: NV A

- Adres: Industriepark 10, 8560 Moorsele

- BE-nummer: BE 999.999.999

Koper:

- Naam: GmbH B

- Adres: Strasse …, Stuttgart/Duitsland

- Btw-nummer: DE 999.999.999

Geleverde goederen:

- Factuurnummer: 700

- Datum factuur: 29/05/2016

Page 28: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

27

- Geleverde goederen: 100 tapijten

- Datum aankomst: mei 2016

- Plaats van aankomst: Nancy/Frankrijk

- Prijs in euro van de geleverde goederen (excl. Btw): 20.000

Bevestiging van de correctheid van het bestemmingsdocument:

- Naam en voornaam: Z (gevolmachtigde financieel directeur van C, voor

rekening van B);

- Ontvangen voor B

- Datum: 16/06/2016

- Handtekening van Z

C) De Belgische onderneming K (kwartaalaangever) heeft aan de Italiaanse

onderneming L op 10 januari 2017, 20 februari 2017 en 30 juni 2017

goederen geleverd.

De Belgische onderneming K kan de leveringen van 10 januari en 20 februari

in één enkel bestemmingsdocument opnemen met betrekking tot de intra-

communautaire leveringen van het 1ste kwartaal. Voor de levering van 30

juni moet een ander bestemmingsdocument worden opgemaakt, omdat de

goederen niet in het 1ste kwartaal in ontvangst werden genomen.

Deze beslissing betreft een vereenvoudigingsmaatregel die de administratie

bij wijze van proef instelt. Indien de administratie bijgevolg de niet-naleving

van de toepassingsvoorwaarden ervan of, meer algemeen, misbruik of

poging tot misbruik zou vaststellen, behoudt zij zich het recht voor om, voor

wat de toekomst betreft, de beslissing in te trekken (erga omnes) of het

beroep op deze beslissing (individueel) te ontzeggen jegens een bepaalde

leverancier.

Page 29: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

28

Omvorming van gebouwen tot woning steeds het tarief

van 6 % ?

Omvorming van een fabrieksgebouw, loods, kazerne, schuur, enz…

Werk in onroerende staat dat de omvorming van een gebouw tot een

privéwoning tot voorwerp heeft, kan het verlaagde tarief van 6 % genieten,

wanneer alle voorwaarden van rubriek XXXI, tabel A, bijlage KB nr. 20 vervuld

zijn. De aanwending van dit gebouw voor de omvorming is hierbij onbelangrijk

(zie aanschrijving nr. 6/1986).

In zoverre het gaat om een omvorming of een verbouwing in de zin van nr. 30

van de aanschrijving nr. 6/1986 kan de omvorming van een fabrieksgebouw,

loods of kazerne tot een appartementsgebouw in aanmerking komen voor de

toepassing van het verlaagde tarief van 6 %.

Eveneens kan ook de verbouwing van een schuur of ander bijgebouw van een

boerderij tot woonhuis van het verlaagde tarief van 6 % genieten, voor zover

het uiteraard gaat om een omvorming of verbouwing in de zin van nr. 30 van

de voornoemde aanschrijving nr. 6/1986.

Aangezien op grond van nr. 31, eerste lid, 4° van de hiervoor geciteerde

aanschrijving verkeerdelijk kan geconcludeerd worden dat de omvorming van

een schuur of ander bijgebouw van een boerderij in elke onderstelling moet

gelijkgesteld worden met de oprichting van een nieuw gebouw, wordt deze

bepaling van de betreffende aanschrijving opgeheven.

Door volksvertegenwoordiger Van der Maelen werd in dit verband een vraag

gesteld aan de minister aangaande de omvorming tot privéwoning van een

voorheen niet als woning aangewend gebouw (Vr. en Antw., kamer 2009-2010,

nr. 531, van 24 maart 2010). Hij schetste de situatie waarbij een onroerend

goed dat voor de aanvang van de werken niet als woning wordt aangewend, na

de renovatie- en uitbreidingswerken wel als een privéwoning zal worden

aangewend. Bovendien is de oppervlakte van het oude gedeelte na de werken

groter dan de helft van de totale oppervlakte van de privéwoning. Het nieuwe

gedeelte en het oude gedeelte zijn volledig met elkaar geïntegreerd zodat

beide delen niet afzonderlijk van elkaar kunnen functioneren en voor het

overige is aan de voorwaarden vermeld in rubriek XXXI, § 1, 1°, van tabel A,

Page 30: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

29

bijlage KB nr. 20, inzake btw-tarieven voldaan. Hij vroeg zich af of alsdan op de

renovatie- en uitbreidingswerken, het verlaagde tarief van toepassing is.

De minister was duidelijk. Hij interpreteerde de vraag als zijnde de toestand

waarbij één eengezinswoning tot stand wordt gebracht, vertrekkende van een

gebouw dat ouder is dan vijftien jaar (vanaf 1 januari 2016 tien jaar) en dat

voorheen voor andere doeleinden dan privéwoning werd gebruikt.

Hij verwees naar rubriek XXXI, § 1, 1°, tabel A, bijlage KB nr. 20 inzake btw-

tarieven. Die handelingen behelzen geen ingrijpende verbouwing aangezien ze

op een relevante wijze steunen op de oude dragende muren en, meer

algemeen, op de wezenlijke elementen van de structuur van het bestaande

gebouw. Wanneer een op zich niet-ingrijpende verbouwing van een bestaand

gebouw tot één eengezinswoning, evenwel gepaard gaat met een uitbreiding

van dat gebouw in de vorm van een aanbouw van een nieuw deel, wordt

aanvaard dat de onroerende handelingen bedoeld blijven in de voormelde

rubriek XXXI, § 1, 1°, voor zover de totale oppervlakte van het behouden oude

gedeelte van de gerealiseerde eengezinswoning groter is dan de totale

oppervlakte van het nieuwe aangebouwde gedeelte van die eengezinswoning.

Wanner echter in het kader van het bouwproject een tweede onderscheiden

woning zou worden tot stand gebracht bij wijze van aanbouw, betreft het in die

mate vanzelfsprekend een nieuw gebouw dat niet kan genieten van het

verlaagd btw-tarief.

Deze visie werd bevestigd door een later antwoord op een parlementaire vraag

van de heer De Potter van 24 maart 2010 (Vr. en Antw. , Kamer, 2011-2012, Vr.

nr. 93).

In een arrest van het Hof van Cassatie, gericht tegen het een arrest van het Hof

van beroep te Gent van 27 maart 2015, worden twee zeer belangrijke principes

bevestigd wat het btw-tarief betreft van 6 % bij verbouwing en renovatie, zoals

bedoeld in rubriek XXXI, tabel A, bijlage KB nr. 20.

Volgens het arrest is niet vereist dat het gaat om de verbouwing van een

onroerend goed dat reeds de bestemming van “woning” had in het verleden.

Het verlaagd tarief kan van toepassing zijn op de omvorming van een woning

met schuur in een privéwoning, op voorwaarde dat het gaat om een

verbouwing en niet om een nieuwbouw.

Werk in onroerende staat dat de omvorming van een gebouw tot privéwoning

tot voorwerp heeft, kan het verlaagde tarief van 6 % genieten, wanneer alle

Page 31: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

30

voorwaarden vervuld zijn. De aanwending van dit gebouw voor de omvorming

is hierbij onbelangrijk (aanschrijving nr. 6/1986, nr. 39). Dit is dus volledig in

tegenstelling met het nr. 31, eerste lid, 4° van de aanschrijving nr.6/1986. De

administratie heeft ondertussen voorzien in de opheffing van deze bepaling.

De administratie had in het verleden wel gesteld dat de omvorming van een

schuur of ander bijgebouw van een boerderij niet in elke onderstelling moet

gelijkgesteld worden met de oprichting van een nieuw gebouw, zodat deze

bepalingen in overeenstemming zijn met het voormelde arrest.

Bedenking

De administratie is nog altijd van oordeel dat wanneer een renovatie- of

omvorming, met uitbreiding van de oppervlakte, aan bestaand oud gebouw

gebeurt, het verlaagd tarief van toepassing is, voor zover de totale oppervlakte

van het behouden oude gedeelte van de gerealiseerde woning groter is dan de

totale oppervlakte van het nieuwe aangebouwde gedeelte van de woning.

De rechtspraak is het daarmee niet altijd eens, zodat men de mening is

toegedaan dat ook rekening moet gehouden worden met de verdwenen oude

gedeelten ter gelegenheid van de uitgevoerde werken. Zij baseren zich daarbij

op het feit dat deze voorwaarde (wijze van berekenen) nergens in de wet of in

een KB is opgenomen. Zij stellen tevens dat : “ alhoewel aanschrijvingen geen

bindend karakter hebben, zij vaststellen dat de administratieve invulling van de

begrippen omvorming en verbouwing in de aanschrijving nr. 6/1986 en in de

diverse administratieve beslissingen, veel breder is dan de wettekst zelf, zodat

aan de begrippen omvorming en verbouwing de gebruikelijke betekenis moet

worden gegeven, gezien niet blijkt dat de wetgever van deze gebruikelijke

betekenis heeft willen afwijken”.

Tot zover deze bedenking, waarbij wordt uitgekeken naar een definitief

standpunt inzake deze interpretatie ?

Omvorming van een industrieel gebouw tot woonappartementen

Een industrieel gebouw wordt, door middel van een basisakte verdeeld in

individuele woonappartementen. Vervolgens worden verbouwingswerken

uitgevoerd. Deze verbouwingswerken betreffen voornamelijk de renovatie van

het gebouw en de indeling in wooneenheden, waarbij de structuur van het

gebouw behouden blijft (dragende muren, indeling in verdiepingen en

dergelijke).

Page 32: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

31

Aan de Rulingcommissie werd de vraag gesteld of het verlaagde tarief van 6 %

van toepassing is bij de ombouw van een bedrijfsgebouw dat meer dan 30 jaar

oud is tot appartementen. Specifiek aan de voorgestelde situatie was echter

dat twee verdiepingen in twee appartementen zouden worden omgevormd,

terwijl bijkomend een nieuwe derde verdieping met een appartement zou

worden toegevoegd aan het gebouw. Op het gelijkvloers zou handelsruimte en

parkings worden voorzien. Aan de twee appartementen zijn twee garages

verbonden met onmiddellijk nut voor de respectievelijke eigenaars. Een derde

garage op het gelijkvloers is bestemd om samen met de derde verdieping te

worden verkocht.

Antwoord van de Rulingcommissie

Wat de eerste en tweede verdieping betreft, is volgens de Rulingcommissie

voldaan aan alle voorwaarden gesteld in het KB nr. 20 en aan de voorwaarden

opgesomd in de aanschrijving nr. 6 van 22 augustus 1986. Het verlaagde tarief

van 6 % mag dus worden toegepast op de renovatiewerken betreffende de

appartementen die verbouwd zijn.

Wat het nieuwe opgetrokken appartement op de derde verdieping (en de

derde garage) betreft is het verlaagde tarief van 6 % niet van toepassing

aangezien het om een nieuw gebouw gaat. Conform nr. 10, 5°, van

aanschrijving nr. 16 van 28 juni 1973, wordt als nieuw gebouw beschouwd, de

oprichting op een bestaand gebouw van een nieuwe verdieping.

(voorafgaande beslissing nr. 600.310, van 24 juni 2007).

Lofts

Door volksvertegenwoordiger Chabot werd aan de minister een vraag gesteld

omtrent het toepasselijk tarief voor lofts.

Het antwoord van de minister was duidelijk: het criterium van de oppervlakte

geldt in de eerste plaats voor verbouwingswerken met het oog op de

uitbreiding van het gebouw. Op de verbouwing van een industrieel gebouw tot

een loft is in principe het verlaagd tarief van 6 % van toepassing, althans als de

verbouwingswerken beperkt blijven tot het bestaande volume van het gebouw.

Het verlaagde tarief geldt dan weer niet voor de bouw van één of meer

bijkomende lofts boven op of naast het bestaande gebouw, wanneer die

nieuwe lofts in het stelsel van de gedwongen mede-eigendom kunnen vallen en

met toepassing van de Btw kunnen worden verkocht.

Page 33: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

32

In een specifiek geval oordeelde de Rulingcommissie dat het omvormen van

vier dienstbodekamers en een zolder in een “duplex” onderworpen worden

aan het verlaagd tarief van 6 %, als voldaan wordt aan de voorwaarde dat het

gebouw meer dan vijf (vijftien) jaar oud is.

N.B. : sedert 1 januari 2016 is de ouderdomsvoorwaarde gebracht op 10 jaar.

(voorafgaande beslissing nr. 2011.406, van 18 oktober 2011).

Renovatie met opbouw van nieuw appartement

Voorafgaande beslissing nr.600.310 van 24 juni 2007

De feiten:

Een vennootschap koopt een bedrijfsgebouw aan dat meer dan 30 jaar oud

is.

Twee verdiepingen worden omgevormd tot appartementen.

Bovenop het bestaande gebouw wordt een derde verdieping (ook een

appartement) gebouwd.

Antwoord:

De Ruling-commissie stelt in de feiten vast dat de verbouwingswerken aan

de twee verdiepingen als renovatiewerken kunnen worden aangemerkt, en

derhalve kwalificeren voor de toepassing van het verlaagd tarief van 6 %

BTW (art. 1bis, van het K.B. nr. 20).

Het optrekken van het derde appartement bovenop het gebouw moet

daarentegen worden aangemerkt als “ nieuwbouw “, en valt derhalve onder

het normale Btw-tarief van 21 %

( zie ook aanschrijving nr. 16, van 28 juni 1973, nr. 10, 5° ).

Page 34: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

33

Aan de voorwaarde voor de toepassing van het verlaagd tarief, dat de

bouwheer een “ eindverbruiker “ moet zijn, is in casu voldaan.

Volgens de administratieve onderrichtingen mag het begrip “eindverbruiker

“ immers worden uitgebreid tot ondernemingen die oude gebouwen

waarvan ze eigenaar zijn, renoveren en daarna verkopen of verhuren

(aanschrijving nr. 6, van 22 augustus 1986, nr. 76 ); ( Fiscoloog 1107,

12/03/2008).

Renovatie van een losstaande schuur

Gegevens:

Een woning met “losstaande schuur” , beide ouder dan 50 jaar, wordt

aangekocht. De schuur wordt gerenoveerd tot “een leefruimte” voor het gezin.

Wat met het btw-tarief ?

Antwoord

Antwoord van de heer Vanackere, Vice-eersteminister en minister van

Financiën en Duurzame Ontwikkeling.

Het betreft blijkbaar het geval van verbouwing van een losstaande schuur tot

een losstaand bijgebouw las “leefruimte”, zonder dat hierbij evenwel een

tweede onderscheiden woning wordt tot stand gebracht. Zoals verduidelijkt

onder meer in de punten 52 en 53 van de circulaire nr. 6, van 22 augustus

1986, is het voordeel van het verlaagd tarief voorbehouden aan onroerende

handelingen die betrekking hebben op de eigenlijke woning. Het Btw-tarief van

6 % van rubriek XXXI, is dus niet van toepassing ten aanzien van werk in

onroerende staat dat betrekking heeft op de grond die het gebouw omgeeft of

op de installaties die geen deel uitmaken van de eigenlijke woning. Om iedere

twijfel dienaangaande uit te sluiten, wordt in § 4 van voormelde rubriek XXXI

van het verlaagde tarief uitgesloten:

- Werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die geen

betrekking hebben op de eigenlijke woning, zoals

bebouwingswerkzaamheden, tuinaanleg en oprichten van afsluitingen;

- Werk in onroerende staat en andere onroerende handelingen die tot

voorwerp hebben de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen

Page 35: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

34

van zwembaden, sauna’s, midget-golfbaden, tennisterreinen en

dergelijke installaties.

Wanneer het beoogde losstaande gebouw, na verbouwing geen deel uitmaakt

van de eigenlijke woning omdat het bijvoorbeeld dient als sauna, duiven-of

kippenhok of als tuinhuis, zijn de verbouwingswerken dus uitgesloten van de

toepassing van het verlaagde tarief van 6 %, van voormelde rubriek XXXI.

Op verbouwingswerken die als doel hebben een losstaand gebouw

(bijvoorbeeld een losstaande garage) deel te doen uitmaken van de eigenlijke

woning, mag het verlaagd tarief van 6 % van rubriek XXXI worden toegepast.

Het oorspronkelijk losstaande gebouw zal geacht worden deel uit te maken van

de eigenlijke woning indien het na de verbouwingswerken een onmiddellijk nut

voor de eigenaar of de huurder opbrengt.

Rubriek XXXI bevat een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet zijn opdat

het verlaagde tarief van 6 % van toepassing zou zijn. Zo moet de verbouwing

van de oorspronkelijk losstaande schuur een handeling betreffen in de zin van

§1, 1°, van rubriek XXXI. Aangezien alle losstaande gebouwen die deel

uitmaken van de eigenlijke woning in de zin van hetgeen voorafgaat, voor de

toepassing van het verlaagde tarief van 6 % van voormelde rubriek XXXI op

dezelfde wijze behandeld worden, is er geen schending van het

gelijkheidsbeginsel en non-discriminatiebeginsel vervat in de artikelen 10 en

11 van de Grondwet dan wel het door het Europees Hof van Justitie

gehanteerde neutraliteitsbeginsel.

Parlementaire vraag nr. 93 van de heer Jenne De potter van 20/02/2012 –

vragen en Antwoorden, Kamer 2011-2012, nr. 53 van 20/02/2012, blz. 41 en

nr. 58 van 26/03/2012, blz. 99.

Aanvulling

In aansluiting op voorgaande werd beslist dat het verlaagd tarief van 6 % nooit

van toepassing is met betrekking tot werk in onroerende staat die betrekking

tot open lucht parkeerplaatsen, het zwembad en de technische installaties

ervan, het terras rond het zwembad, het poolhouse en de toegangspoort (niet

palend aan de woning).

Voorafgaande beslissing nr. 2013.291 van 20 augustus 2013.

Page 36: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

35

Tuinbouwaannemers

Overzicht tarieven

Tarief 21 %

Betreft werken in onroerende staat die geen betrekking hebben op de

eigenlijke woning:

- Tuinaanleg;

- Afsluitingen tussen de tuinen en/of percelen;

- Tuinpaden;

- Wandelpaden in de tuin;

- Zwembaden, sauna’s, golfterreinen, vijvers, fonteinen;

- Terrassen niet palend aan de woning;

- Tuinhuizen, pergola’s en andere nutsgebouwen in de tuin en de

bijhorende paden;

- Tuinverlichting en bewateringssystemen in de tuin.

Tarief 6 %

- Veranda aanpalend aan de woning;

- Pergola die deel uitmaakt van de woning;

- Garage en bijkomende garage op hetzelfde perceel grond;

- Verwijderen van mos van de daken van de eigenlijke woning;

- Opritten als die een verbinding maken tussen de openbare weg en de

eigenlijke woning;

- Carport;

- Ontstoppen van riolen en leidingen;

- Vegen van de schoorsteen;

- Levering van beplantingen (bomen, bomen, struiken, enz…);

- Draineringswerken als ze als essentieel doel hebben het vermijden van

het insijpelen van water in de keldermuren;

- Aanleggen van een groen dak of zogenaamde “daktuin” , wanneer die

een volledige dakbedekking uitmaakt.

Page 37: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

36

Verduidelijkingen en bijzonderheden

1) Aanleggen van tuinen

Het aanleggen van tuinen, die zowel bestaat uit gepresteerde arbeid en de

levering van beplantingen, alsook andere benodigdheden (teelaarde, turf,

meststoffen, fyto-farmaceutische producten en/of grond verbeterende

middelen) omvat.

Deze handeling is een dienst die voor het geheel als een werk in onroerende

staat wordt beschouwd en die bijgevolg onderworpen is aan het tarief van

21 %.

De toepassing van het tarief van 21 % geldt zelfs indien de aannemer, binnen

het contract van tuinaanleg, en naast de levering van beplantingen (die aan

het tarief van 6 % zijn onderworpen), deze ook plant en plaatst.

De prijs van de ter gelegenheid van een tuinaanleg geleverde en geplaatste

goederen, vormt immers een bestanddeel van de totale prijs van de

dienstverrichting (werk in onroerende staat) en kan niet afzonderlijk aan een

eventueel lager tarief worden belast.

Van zodra de levering van beplantingen gepaard gaat met de aanplanting en

het plaatsen ervan, is dan onmiddellijk het tarief van 21 % van toepassing.

Een aparte facturatie is niet wettelijk en bijgevolg niet toegelaten.

Uiteraard is de zuivere en eenvoudige levering van beplantingen onderworpen

aan het tarief van 6 %.

2) Toegangswegen – muurtjes – buitenterrassen – parkings

De administratie aanvaardt, voor de toepassing van het verlaagd tarief van 6 %

met betrekking tot werk in onroerende staat, dat toegangswegen, muurtjes,

en buitenterrassen beschouwd worden als deel uitmakend van de woning.

Aangezien deze begrippen blijkbaar op uiteenlopende wijzen worden

geïnterpreteerd, dient voortaan rekening te worden gehouden met de

volgende verduidelijkingen:

Page 38: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

37

Toegangsweg

Als toegangsweg wordt enkel beschouwd, elke weg die een gebouw dat

bestemd is om te worden bewoond, rechtstreeks verbindt met de openbare

weg en die gebruikt wordt, al dan niet uitsluitend, door bewoners en bezoekers

van dat gebouw. Dan kan het verlaagd tarief van 6 % worden toegepast.

In die gedachtengang is bijvoorbeeld de aanleg van een weg steeds

onderworpen aan het normale Btw-tarief van 21 %, wanneer deze weg niet

rechtsreeks verbonden is met de openbare weg en uitsluitend dient als

toegangsweg voor de brandweer of als toegangsweg naar een afzonderlijk

gebouw dat niet bestemd is voor bewoning, zoals een tuinhuis, een schuur, een

duivenhok, enz…

Daaruit volgt dat het tarief van 6 % niet mag toegepast worden voor een

toegangsweg naar een niet in het gebouw geïntegreerde of aanpalende garage

of een gebouw die geen woonbestemming heeft. Een losstaande garage (die

effectief gebruikt wordt als garage) wordt wel beschouwd als een gebouw met

een woonbestemming

Terrassen

De terrassen aangelegd op het perceel van een gebouw en gebouwencomplex,

worden slechts beschouwd als deel uitmakend van de woning, wanneer ze

grenzen aan een gebouw dat bestemd is om te worden bewoond.

In die gedachtengang zijn onroerende werkzaamheden met betrekking tot een

terras dat gelegen is in de tuin of dat grenst aan een niet voor bewoning

bestemd gebouw (bv. tuinhuis of afzonderlijk garagebouw) steeds

onderworpen aan het normale tarief van 21 %.

Parkings

Aangezien een parking niet beantwoordt aan het begrip “terras”, zijn de

onroerende werkzaamheden die er op betrekking hebben, zonder onderscheid,

onderworpen aan het normale Btw-tarief van 21 %, zelfs wanneer die parking

onmiddellijk aan de woning grenst.

Page 39: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

38

Muurtjes

Muurtjes die grenzen aan de woning en die geen eigenlijke scheiding of

afbakening van de eigendom vormen, kunnen wel aangemerkt worden als

deel uitmakend van de woning, evenals hekkens of poortjes die in dergelijke

muurtjes zijn ingewerkt. Voor deze werken in onroerende staat kan bijgevolg

het verlaagd tarief van 6 % worden toegepast.

Vellen van bomen

Verkoop van hout op stam

De verkoop van hout op stam, onbewerkt hout, brandhout en houtafval is

onderworpen aan het Btw-tarief van 6 % (rubriek VII, cijfer 12, tabel A, K.B. nr.

20).

Daarentegen zijn vierkant behakt hout onderworpen aan het normale Btw-

tarief van 21 %.

Landbouwdienst

De bijzondere landbouwregeling van artikel 57, geldt eveneens voor een

belastingplichtige die een economische activiteit heeft van “bosbouw”.

Bijgevolg worden de diensten die geleverd worden aan een dergelijke

landbouwer, beschouwd als een “landbouwdienst”, die onderworpen is aan het

Btw-tarief van 6 % (rubriek XXIV, tabel A, K.B. nr. 20).

Worden bijgevolg beschouwd als “bosbouwdiensten” : het snoeien van bomen,

struiken en planten, het vellen van bomen, het rooien van stronken, het ter

plaatse verbranden van het houtafval afkomstig van het vellen van bomen, het

ter plaatse verkleinen en hakselen van het houtaval, het verzagen van

stammen tot brandhout, het wegslepen van de gevelde bomen en het

verplaatsen van de bomen tot aan de rand van de weg.

Daarentegen zijn het verzagen van bomen tot planken, latten, kepers,

piketten, palen, enz…, onderworpen aan het Btw-tarief van 21 %, gezien de

bekomen producten geen landbouwproducten zijn. Eveneens is het vervoer

(wegvervoer) van bomen onderworpen aan het tarief van 21 %.

Page 40: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

39

Er weze tevens opgemerkt dat de landbouwdiensten worden gelijk gesteld met

een werk in onroerende staat, zodat in de gevallen dat de landbouwdiensten

worden gefactureerd aan een landbouwer die periodieke aangiften indient, er

toepassing moet gemaakt worden van de verlegging zoals bedoeld in artikel 20

van het K.B. nr. 1 (medecontractant in de onroerende sector).

Andere gevallen (geen landbouwdienst)

Het vellen van bomen wordt beschouwd als een werk in onroerende staat en

belastbaar tegen het volgend tarief:

1) Het vellen van bomen, voor zover die bomen niet ter plaatse worden

vernietigd (door verbranden, hakselen, enz…) is onderworpen aan het

tarief van 6% (toepassing artikel 38, § 4,WBTW), aangezien onbewerkt

hout eveneens onderworpen is aan het tarief van 6 %. In dezelfde

gedachtengang is het tarief van 6 % ook van toepassing ten aanzien van

de handeling bestaande in het vellen en tot brandhout maken van

bomen, gezien brandhout eveneens onderworpen is aan het verlaagd

tarief van 6 % (rubriek VII, cijfer 12, tabel A, van het K.B. nr. 20.

2) Wanneer daarentegen de gevelde boom ter plaatse wordt vernietigd of

wanneer het contract zowel het vellen als vierkant behakken of verzagen

tot planken, latten, kepers, piketten, palen, tot voorwerp heeft, is het

geheel van de handelingen onderworpen aan het tarief van 21 %.

In elke veronderstelling moeten het snoeien, rooien van stronken en

wegslepen van het hout belast worden tegen het tarief van 21 %. Dit geldt

eveneens voor het onderhoud van bomen en struiken.

Verder dient vermeld dat de prestaties van boomchirurgen, worden

beschouwd als een werk in onroerende staat, en steeds zijn onderworpen

aan het tarief van 21 % (onderhoud en verzorgen van bomen.

Page 41: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

40

Restaurant- en cateringdiensten

Heden is een ganse polemiek ontstaan met betrekking tot restaurant- en

cateringdiensten.

Vooral het onderscheid maken inzake de kwalificatie ervan vormt het

onderwerp van menig dispuut.

Wanneer hebben we te maken met een levering en wanneer hebben we te

maken met een dienst.

Vooral het onderscheid tussen beide is van groot belang, inzonderheid met

betrekking tot het tarief, en zeker met het al of niet gebruik te moeten maken

van het geregistreerd kassasysteem ( zie beslissing nr. E.T. 118.066 van 9 maart

2010 en erratum-addendum van 11 juni 2011 bij de beslissing nr. E.T. 118.066

van 9 maart 2010) en beslissing nr. E.T. 131.030 van 10 november 2016.

Circulaire AFZ nr. 19/2009 van 22 december 2009

In nr. 44 van voornoemde circulaire wordt een definitie gegeven van

restaurant-en cateringdiensten.

De restaurant- en cateringdiensten worden gekenmerkt door een reeks van

elementen en handelingen, waarvan de levering van voedsel en/of dranken

bestemd voor menselijk verbruik slechts een onderdeel vormt en waarbij de

samenhangende diensten een ruim aandeel hebben en ruimschoots de

overhand hebben.

Restaurantdiensten bestaan in het verschaffen van voedsel, al dan niet bereid,

en/of dranken bestemd voor menselijk verbruik, in de ruimten van de

dienstverrichter, samen met een voldoende aantal bijkomende diensten die

het onmiddellijk verbruik ter plaatse mogelijk maken, terwijl cateringdiensten

dezelfde handelingen omvatten, maar buiten de lokalen van de

dienstverrichter.

Page 42: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

41

Dit laatste lid van nr. 44 van circulaire AFZ nr. 19/2009 van 22december 2009,

werd ondertussen naar aanleiding van het Arrest Manfred BOG (zie verder in

dit artikel) gewijzigd door circulaire AFZ nr. 5/2011 van 27 juni 2011 (AFZ/2011-

0429) als volgt:

Onder restaurantdiensten wordt verstaan het verstrekken van bereide of

onbereide spijzen of dranken dan wel beide, wat impliceert dat de woorden

“ bereide of onbereide” voortaan betrekking hebben op zowel spijzen als

dranken.

Verder bepaalt deze circulaire:

1) Onder restaurant- en cateringdiensten wordt verstaan het verstrekken van bereide of onbereide spijzen of dranken dan wel beide, voor menselijke consumptie, in combinatie met voldoende bijkomende diensten ten behoeve van de onmiddellijke consumptie van die spijzen of dranken. Het verstrekken van spijzen of dranken, dan wel beide, is niet meer

dan een onderdeel van het geheel waarin het dienstenaspect de

overhand heeft.

Restaurantdiensten zijn dergelijke diensten verstrekt in ruimten van

de dienstverrichter en cateringdiensten zijn dergelijke diensten

verstrekt elders dan in ruimten van de dienstverrichter;

2) Het verstrekken van bereide of onbereide spijzen of dranken, dan wel beide, al dan niet inclusief het vervoer ervan, maar zonder andere bijkomende diensten, wordt niet aangemerkt als restaurant- en cateringdiensten.

Worden aldus beoogd:

Page 43: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

42

1° de traditionele restaurants en dergelijke, brasseriën, ……;

2° fastfood- en zelfbedieningsrestaurants;

3° de restauratie in schouwburgen (theaters, clubs, …), musea,

handelscentra, …., die over een ruimte beschikken die speciaal is

ingericht voor verbruik ter plaatse;

4° bedrijfskantines en – messes;

5° maaltijden verschaft in vol- halfpension in hotels, gastenkamers;

6° cafetaria’s, bars, cafés, tearooms, enz…..

Toepassingsvoorwaarden voor restaurantdiensten

De inrichting moet verbruik ter plaatse mogelijk maken (tafels, stoelen,banken,

met inbegrip van hoge tafels die dienen om rechtstaand te eten of te drinken

zelf

zelfs als geen enkele bediening aan tafel voorzien is).

Het verschaffen van bereide spijzen en dranken voor onmiddellijke consumptie

in het kader van de uitbating van een restaurant, is het resultaat van een reeks

diensten , die begint bij de bereiding van de spijzen en die doorloopt tot het

feitelijke opdienen, en die gepaard gaat met de terbeschikkingstelling aan de

klant van een infrastructuur, die bestaat uit een restauratiezaal met bijhorende

ruimten (vestiaire, enz…) evenals uit het meubilair en het vaatwerk.

In “voorkomend” geval zal het personeel de tafel dekken, de klant adviseren en

hem informeren over de aangeboden spijzen en dranken, de gerechten aan

tafel opdienen en ten slotte, na het verbruik, de tafel afruimen.

Page 44: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

43

Onderscheid tussen restauratiediensten en cateringdiensten

Zowel “restauratiediensten” als “cateringdiensten” dienen gepaard te gaan met

bijkomende diensten die het onmiddellijke verbruik mogelijk maken.

Het is de aard van de handeling zelf die bepalend is, niet de benaming van de

inrichting waar deze diensten worden verstrekt.

Algemeen wordt aangenomen dat “restauratiediensten” worden verstrekt in

de inrichting van de dienstverstrekker, terwijl “ cateringdiensten “ op vraag

van de klant worden verstrekt op een andere plaats dan de lokalen van de

van de dienstverstrekker (het semantisch onderscheid tussen “services de

restaurant” en “services de restauration” in de Franse tekst vloeit voort uit het

feit dat in de andere taalversies van de Richtlijn een onderscheid wordt

gemaakt tussen “restaurantdiensten” en “cateringdiensten”).

Vermits de regel er toe strekt de plaats van restaurant- en cateringdiensten te

laten afhangen van de plaats waar zij materieel worden verstrekt en verbruikt

(werkelijke plaats van het verbruik), spreekt het voor zich dat deze diensten, in

functie van de behoeften van de ontvanger, ook kunnen worden verstrekt op

andere plaatsen dan die waar de maaltijden materieel kunnen worden bereid

(aan huis, in ziekenhuizen, scholen ,feestzalen, ondernemingen,….), voor zover

het onmiddellijk verbruik van de diensten gepaard gaat met voldoende daartoe

benodigde bijkomende diensten.

Omwille van de terminologische vereenvoudiging zullen de hierboven om-

schreven restaurant- en cateringdiensten voortaan worden omschreven als

“verkopen voor verbruik ter plaatse).

Page 45: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

44

Het verschaffen van dranken

De “restaurant- en cateringdiensten” hebben in principe betrekking op het

opdienen van maaltijden of voeding, in voorkomend geval samen met dranken.

“Restaurant- en cateringdiensten” (verkoop voor verbruik ter plaatse) vormen

een complexe dienst die evenwel in zijn geheel en dus als één dienst moet

worden beschouwd.

Wanneer enkel dranken worden geserveerd, zonder maaltijd, waarbij evenwel

voldoende bijkomende diensten worden verstrekt die het onmiddellijke

verbruik in de zin van artikel 18, § 1, tweede lid, 11°, van het Wetboek, mogelijk

en aangenamer maken, dienen deze handelingen ook als “restaurant- en

cateringdiensten” te worden aangemerkt.

Gemengde inrichtingen

Sommige inrichtingen kunnen in het kader van hun werkzaamheid zowel

diensten als goederen verstrekken.

Er moeten derhalve aan een aantal voorwaarden worden voldaan om de

loutere leveringen van goederen te kunnen onderscheiden, zoals bijvoorbeeld

een specifieke verpakking voor de voedingsmiddelen die worden

meegenomen.

De inrichting moet derhalve kunnen aantonen dat het werkelijk gaat om

verkopen om mee te nemen en hij moet tevens het bedrag ervan kunnen

aantonen, in het bijzonder door een aangepast kasregister.

Het reservatieboek met betrekking tot meegenomen maaltijden kan hier ook

een zeer belangrijke aanwijzing zijn ( nuttig inzake de bewijskracht in hoofde

van belastingplichtige bij een eventuele controle).

Page 46: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

45

Niet beoogde handelingen

De handeling die beperkt blijft tot de bereiding, het vervoer (facultatief) en het

bezorgen van de voeding en/of de dranken, zonder enige bijkomende dienst,

kan over het algemeen niet worden aangemerkt als een restauratie- of

cateringdienst, maar moet worden beschouwd als een gewone levering van

voeding en/of dranken.

De handeling die alleen bestaat uit de levering van bereide maaltijden of

voedingsmiddelen (voedsel en/of dranken) die ter plaatse worden bezorgd of “

om mee te nemen” zonder enige bijkomende dienst om het onmiddellijk

verbruik aangenamer te maken, wordt niet aangemerkt als een restauratie- of

cateringdienst.

Dit is derhalve het geval ten aanzien van de verkoop in de supermarkt van

bereide levensmiddelen, voorverpakt of verkocht in de “versafdeling”, de

levering van bereide gerechten aan huis (ook door traiteurs als er geen

personeel wordt ter beschikking gesteld), de verkoop via automaten en de

verkoop op de openbare weg, zonder dat er speciale voorzieningen zijn voor

het cliënteel …

Als een belastingplichtige voedingsmiddelen en/of dranken levert terwijl de

bijkomende diensten aan dezelfde klant worden verstrekt en gefactureerd door

een andere belastingplichtige, dient elke handeling afzonderlijk te worden

bekeken en mogen zij niet worden aangemerkt als cateringdiensten, tenzij er

sprake zou zijn van een misbruik in de zin van artikel 1, § 10, van het wetboek.

In het bijzonder kan er sprake zijn van “misbruik” als de verschillende

handelingen worden verricht door verbonden ondernemingen !!

Ter informatie

Wetboek artikel 1, § 10 zegt:

Page 47: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

46

Voor de toepassing van dit wetboek is er sprake van misbruik wanneer de

verrichte handelingen resulteren in het verkrijgen van een fiscaal voordeel

waarvan de toekenning in strijd is met de doelstelling beoogd in dit wetboek en

de ter uitvoering ervan genomen besluiten en die handelingen in wezen het

verkrijgen van dit voordeel tot doel hebben.

Het arrest “ Manfred Bog” van 11 maart 2011

Het arrest “Manfred Bog” met betrekking tot de zaken C-497/09, C-499/09, C-

501/09 en C-502/09, werpt een nieuw licht op het onderscheid tussen een

levering van een goed en een dienstverrichting.

Volgens het arrest moet de kwalificatie van een handeling afhangen van de

feitelijke omstandigheden, waarbij de kwalitatief overheersende aspecten uit

het oogpunt van de consument mee in aanmerking moeten worden genomen

(arrest HJEU C-497/09 – punt 76).

Het Hof heeft daar geoordeeld dat artikel 5 en 6 van de Zesde Btw-richtlijn ( nu

art. 14, 15,,16, 18, 19 en 24 tot 29 van Richtlijn 2006/112/ec), zodanig moeten

worden geïnterpreteerd:

- de levering van vers bereid voedsel of voedingsmiddelen voor directe consumptie in snackbars, snakwagens of bioscoopfoyers wordt gezien als een levering van goederen wanneer een kwantitatieve analyse van de activiteit als geheel aantoont dat de diensten die gemoeid gaan met de levering van voedsel, niet dominant zijn;

- de activiteiten van een party service zijn diensten, behalve wanneer ze alleen standaardvoedsel leveren zonder extra diensten of wanneer andere speciale omstandigheden aantonen dat de levering van voedsel het dominante element van de activiteit is.

Page 48: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

47

Tevens werd in het arrest gesteld dat de levering van goederen onder de term

“foodstuffs” (levensmiddelen) zo moet worden geïnterpreteerd dat deze ook

voedsel en maaltijden bevat die worden bereid voor onmiddellijke consumptie

door middel van koken,grillen, bakken of een andere methode.

Commentaar

Uit de voorafgaande theoretische benadering van de probleemstelling en met

de gegevens geput uit de voornoemde “arresten” wordt gepoogd met enkele

praktijkvoorbeelden klaarheid te scheppen in deze complexe materie.

Zeer belangrijke vaststelling

In de voornoemde arresten wordt eens te meer duidelijk gestipuleerd dat elke

dienstverrichting normaal gesproken als onderscheiden en zelfstandig moet

worden beschouwd, en dat de dienstverrichting waarbij economisch gesproken

één dienst wordt verleend, niet kunstmatig uit elkaar moet worden gehaald ten

einde de functionaliteit van het BTW-stelsel niet aan te tasten. Het is

dienaangaande van belang vast te stellen, wat de kenmerkende elementen van

de betrokken handeling zijn ten einde te bepalen of de belastingplichtige de

eind-verbruiker meerdere, van elkaar onderscheiden hoofdhandelingen, dan

wel één enkele dienst verleent ( zie in dit verband naar het Arrest Card

Protection Plan LTD van 25 februari 1999).

Daarin wordt eveneens gesteld dat er met name sprake is van één dienst

ingeval één of meerdere elementen moeten worden geacht de hoofddienst te

vormen, terwijl één of meerdere elementen moeten worden beschouwd als

één of meerdere bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst

delen.

Een dienst moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofddienst,

wanneer hij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de

hoofddienst van de dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Page 49: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

48

Het is daarbij van belang vast te stellen wat de kenmerkende elementen van de

betrokken handeling zijn om te bepalen of de belastingplichtige de consument

beschouwd als een modale consument en hem meerdere van elkaar onder-

scheiden hoofddiensten, dan wel één enkele dienst verleent.

Een dienst moet worden beschouwd als bijkomend bij een hoofddienst ,

wanneer hij voor de klanten geen doel op zich is, doch een middel om de

hoofddienst zo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Er is sprake van één dienst ingeval één of meerder elementen moeten worden

geacht de hoofddienst te vormen, terwijl één of meerdere elementen moeten

worden beschouwd als één of meer bijkomende diensten, die het fiscale lot

van de hoofddienst delen.

Het spreekt voor zich dat het niet steeds eenvoudig is om te bepalen of een

bepaalde dienst een hoofddienst is of daarentegen slechts bijkomstig is bij een

hoofddienst.

Enkele voorbeelden ( opgenomen in de voornoemde arresten)

1) Partyservice

Belastingplichtige is een slagerij en exploiteer eveneens een partyservice.

De bij de partyservice bestelde spijzen worden door haar in afgesloten

warmhoudbakken geleverd en op verzoek van de klant stelt zij tevens servies

en bestek, statafels en personeel ter beschikking.

Het Hof

Uit de ter beschikking gestelde gegevens blijkt dat volgens de wensen van de

klant verschillende combinaties denkbaar zijn, gaan van het gewoon bereiden

en leveren van spijzen tot een all-inprestatie die bovendien de terbeschikking-

Page 50: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

49

stelling van servies en meubilair (tafels en stoelen), de presentatievorm van de

gerechten, de decoratie, de terbeschikkingstelling van bedieningspersoneel en

advisering over de samenstelling van het menu en zo nodig de keuze van de

drank omvat.

Dit is niet het resultaat is van een gewone standaardbereiding, maar omvat een

duidelijk groter dienstaandeel en er wordt meer arbeid en bedrevenheid

vereist.

De kwaliteit van de gerechten, de creativiteit en de presentatievorm zijn in dit

geval aspecten die voor de klant meestal van doorslaggevend belang zijn.

Vaak wordt de klant niet alleen de mogelijkheid geboden om een menu samen

te stellen, maar ook om gerechten op maat te laten bereiden.

Dit dienstaandeel komt trouwens ook uit het taalgebruik tot uitdrukking, aan-

gezien in de omgangstaal doorgaans wordt gesproken van een “partyservice”

en van daarbij “bestelde” in plaats van “gekochte” spijzen.

De spijzen worden nadien door de partyservice in afgesloten warmhoudbakken

geleverd of door hem ter plaatse opgewarmd. Voor de klant is het ook

essentieel dat de spijzen precies op het door hem bepaalde ogenblik worden

geleverd.

Het ter beschikkingstellen van het materiaal (servies en tafel en stoelen)

verlangen een zekere inzet van personeel om het materiaal te brengen en

terug op te halen.

Gezien de diensten in dit geval een overwegend deel van totale verrichting

uitmaken, wordt de prestatie van de partijservice als een dienst beschouwd.

Indien de partyservice slechts standaardspijzen levert zonder verdere

aanvullende diensten te verrichten, vormt de handeling een levering omdat er

geen bijkomende diensten overwegend zijn.

Page 51: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

50

2) Verkoop op markten in snackwagens

Belastingplichtige verkoopt op markten drank en kant-en-klaargemaakte

gerechten voor onmiddellijke consumptie (in het bijzonder worst en friet).

De consumptie gebeurt aan de hand van uitklapbare planken en een uitschuif-

baar dak ter bescherming tegen regen.

Het Hof

Daar de bereiding van het warme eindproduct zich in wezen beperkt tot

eenvoudige, vaste handelingen, die meestal niet op verzoek van een

welbepaalde klant worden verricht, maar naargelang van de algemeen

verwachte vraag , voortdurend of op regelmatige basis, vormt zij evenwel niet

het overheersende bestanddeel van de betrokken verrichting en kan zij op zich

hieraan het karakter van een dienstverrichting niet aanmeten.

Er is geen sprake van kelners of van een echte adviesverstrekking aan de

klanten of bediening in de eigenlijke zin van het woord die met name bestaat in

het doorgeven van de bestellingen aan de keuken, het vervolgens presenteren

van de gerechten en deze aan de klant op tafel opdienen.

Er worden geen gesloten, verwarmde of speciale ruimten aan de klant ter

beschikking gesteld.

Er zijn geen garderobes, toilet of enig ander servies ter beschikking gesteld van

de klanten.

Er worden slechts rudimentaire voorzieningen ter beschikking gesteld, namelijk

gewone eetbalies zonder zitgelegenheid die slechts een geringe

personeelsinzet vergen.

De voornoemde dienstenaspecten vormen slechts een onbeduidend en bij-

komend onderdeel, die het overheersend karakter van de hoofdprestatie,

namelijk dat van een levering, niet kunnen wijzigen.

Deze prestatie wordt bijgevolg door het Hof gekwalificeerd als een “levering”.

Page 52: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

51

3) Cinemax “X” exploiteert op verschillende plaatsen bioscopen.

Naast snoepgoed en drank kunnen de bezoekers in de foyers ook popcorn en

tortilla chips (nacho’s) kopen;

In de foyers bevinden zich een variabel aantal statafels, barkrukken, zitbanken,

stoelen, tafels om aan te zitten en aan de muur bevestigde eettafels.

Sommige stoelen zijn uitgerust met drankhouders.

Popcorn wordt bereid door suiker, maïs, popcornzout en vet in een bepaalde

verhouding in een popcornmachine te doen, waarin de ingrediënten worden

verhit. Daarna worden ze behouden in warmtehouders en in een papieren zak

aan de klanten besteld.

De tortillas, chips en de nacho’s worden lauw in bakken aan de klanten

opgediend, voorzien van verschillende, opgewarmde sausen, om te “dippen”.

Het Hof

Zoals uit de beschrijving van de gerechten blijkt vormen de bereiding en de

afgifte van de gerechten aan de klanten op een regelmatige basis en niet op

bestelling van de klanten.

Tevens wordt erop gewezen dat de terbeschikkingstelling van het voornoemde

meubilair (weliswaar in niet alle bioscopen voorhanden) los staat van de

verkoop van de beschreven aangeboden producten. Deze ruimten met hun

meubilair worden evengoed als wachtzaal en/of als trefpunt worden gebruikt.

Bijgevolg wordt de terbeschikkingstelling van het meubilair, dat niet uitsluitend

wordt gebruikt voor het nuttigen van de eetwaren, niet worden beschouwd als

een dienstenaspect dat de verrichting in haar geheel de hoedanigheid van een

dienstverrichting kan verlenen.

Deze prestatie wordt bijgevolg door het Hof beschouwd als een “levering”

Page 53: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

52

Besluit

De voornoemde circulaires en Arrest Manfred Bog (voornoemd) vormen een

lofwaardige poging en een leidraad om het onderscheid te maken tussen de

respectievelijke restaurant- en cateringdiensten versus de levering van vooraf

klaargemaakte spijzen (voedingsmiddelen).

Spijts deze goede bedoelingen zal het voor bepaalde belastingplichtigen,

werkzaam in deze sectoren, geen gemakkelijke opdracht zijn om hun

handelingen te kwalificeren, gezien de grote diversiteit in die sectoren.

Velen die op het eerste gezicht eenzelfde activiteit uitbaten, hebben echter

hun eigen specifieke werkmethodes gaande van bereiding tot

commercialisatie, zodat kleine verschillen kunnen leiden tot een andere

kwalificatie.

Tevens hebben we ook te maken met steeds opnieuw opduikende nieuwe

creaties en spitsvondige verkooptechnieken die een correcte beoordeling

zullen moeten krijgen.

Page 54: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

53

Verplichtingen inzake facturatie

De facturering maakt het voorwerp uit van artikel 53, §§ 2 en 3, van het

wetboek en de artikelen 1 tot 13 van het koninklijk besluit nummer 1.

Verplichting tot het uitreiken van een factuur

In principe is een belastingplichtige steeds verplicht een factuur uit te reiken

voor de leveringen en de diensten die hij verricht voor belastingplichtigen.

Overeenkomstig artikel 53, § 2, eerste lid, van het wetboek is de

belastingplichtige verplicht steeds een factuur uit te reiken aan zijn

medecontractant, zelfs als het een particulier betreft, in de volgende gevallen:

1° voor personen- of goederenvervoer bestemde nieuwe en tweedehandse

vervoermiddelen, alsmede de aanhangwagens en de kampeerwagens;

2° voor jachten en plezierboeten;

3° voor alle soorten vliegtuigen met inbegrip van luchtballons en andere

luchtvaartuigen;

4° de leveringen, overdrachten en wederoverdrachten van zakelijke rechten

met betrekking tot gebouwen, die niet zijn vrijgesteld van Btw door

artikel 44, van het wetboek (nieuwe gebouwen);

5° de in artikel 20, § 2 bedoelde handelingen (werken in onroerende staat);

6° de leveringen en diensten bestemd voor de oprichting van nieuwe

gebouwen;

7° de verkopen op afbetaling en de huurkopen;

8° de leveringen die betrekking hebben op goederen die, gelet op de aard

ervan, de wijze waarop ze worden aangeboden, de verkochte

hoeveelheden of de toegepaste prijzen, kennelijk bestemd zijn voor een

economisch gebruik, alsook de leveringen van goederen van de soort

waarin de verkrijger handel drijft of die hij bestemd voor de uitoefening

van zijn economische activiteit;

Page 55: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

54

9° de leveringen in inrichtingen die normaal niet toegankelijk zijn voor

particulieren;

10° de leveringen door voortbrengers of grossiersbedrijven;

11° de leveringen van onderdelen, toebehoren en uitrustingsstukken voor

landvoertuigen, schepen, boten en luchtvaartuigen, alsook de werken,

het wassen uitgezonderd, met betrekking tot dergelijke goederen, met

inbegrip van de levering van de goederen die worden verbruikt voor de

uitvoering van deze werken, wanneer de prijs (Btw inbegrepen) meer

bedraagt dan 125 € ;

12° de verrichtingen van verhuizing en meubelbewaring;

13° de leveringen van beleggingsgoud gedefinieerd in art 1, § 8, van het

wetboek, wanneer de waarde meer dan 2.500 € bedraagt.

De factuur dient krachtens artikel 8 van het koninklijk besluit nummer 1, steeds

in dubbel (minimum) te worden opgemaakt. Opmaak in meerdere exemplaren

is eveneens toegestaan. De dubbels moeten steeds een vermelding dragen (vb.

dubbel, duplicaat), waardoor ze zich onderscheiden van de originele factuur.

Artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit nummer 1, bepaalt dat de factuur moet

uitgereikt worden uiterlijk de 15de van de maand, na die waarop de belasting is

opeisbaar geworden. In principe situeert het tijdstip waarop de belasting is

opeisbaar geworden zich op het tijdstip van de levering of van de voltooiing

van de dienst.

Maar de nieuwe regeling (van toepassing vanaf 1 januari 2016) gaat nog een

stap verder, en koppelt de opeisbaarheid van de Btw ook aan de factuur,

wanneer ze wordt uitgereikt na de levering of de dienst.

Dit betekent concreet dat in de veronderstelling dat wanneer een levering of

een dienst werd verricht op 20 februari 2016 (belastbaar feit). Op 25 februari

2016 wordt de factuur uitgereikt voor deze levering of dienst. In de

veronderstelling van een maandindiener komt deze factuur in de Btw-aangifte

van februari 2016 en bijgevolg ook aftrekbaar in de btw-aangifte van februari

2016 bij de koper.

Maar de leverancier of dienstverrichter heeft nog tijd tot 15 maart om deze

factuur uit te reiken. In de veronderstelling dat de factuur voor de levering of

Page 56: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

55

dienst wordt uitgereikt op 4 maart (opeisbaar feit), dient deze factuur pas te

worden opgenomen in de Btw-aangifte van de maand maart, gezien de Btw pas

opeisbaar is geworden op 4 maart. Bijgevolg mag de koper of ontvanger of

ontvanger van de dienst de Btw op deze factuur eveneens pas aftrekken in zijn

Btw-aangifte van de maand maart.

Indien op 15 maart nog geen factuur werd uitgereikt, wordt de Btw wel

opeisbaar op 15 maart.

Deze regeling is wel alleen van toepassing op de leveringen en diensten

waarvoor men verplicht is een factuur uit te reiken (artikel 53, § 2, eerste lid en

artikel 22bis, § 1, eerste lid).

Het zal er dus op aankomen dat, naast de datum van de factuur, steeds

verplichtend, duidelijk de datum van de verrichte levering of dienst te

vermelden en deze datum ook te kunnen aantonen (kon. Besluit nr. 1, artikel 5,

§ 1, 5°).

Specifiek voor “ werk in onroerende staat “

Inzake werk in onroerende staat ontstaan er dikwijls na het feitelijk beëindigen

van het werk betwistingen tussen de partijen omtrent de omvang en de

kwaliteit ervan, zodat het soms moeilijk is de juiste datum vast te stellen

waarop het werk overeenkomstig de bepalingen van het contract voltooid

werd.

Om deze reden zal er geen kritiek worden uitgebracht wanneer de factuur is

uitgereikt op het einde van de derde maand na die waarin de aannemer heeft

opgehouden te werken.

Het hoeft evenwel geen betoog dat indien voor het verstrijken van de hiervoor

bedoelde termijn aan de aannemer een betaling wordt gedaan, dit feit de

belasting opeisbaar maakt en een factuur moet worden uitgereikt uiterlijk de

15de dag van de maand na die waarin de betaling werd verricht.

Inhoud en vorm van de factuur (algemeen)

De vermeldingen die op een factuur moeten voorkomen worden nauwkeurig

omschreven in artikel 5, § 1, van het koninklijk besluit nummer 1.

Page 57: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

56

Verplichte vermeldingen Toelichting

Datum van de uitreiking K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 1°

Volgnummer – dit volgnummer moet een

doorlopende reeks zijn per boekjaar of

kalenderjaar K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 1°

Naam of maatschappelijke benaming en adres

of zijn administratieve- of maatschappelijke zetel

van de leverancier/dienstverrichter en zijn

Btw-identificatienummer. In het kader van de

Btw-eenheid, in de zin van artikel 4, § 2,

van het wetboek, worden deze vermeldingen

vervangen door de vermeldingen eigen aan

het lid K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 2°

Naam of de maatschappelijke benaming, het

adres en het Btw-identificatienummer van de

medecontractant K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 3°

Het btw-identificatienummer van de klant,

indien deze geïdentificeerd is voor btw-

doeleinden. K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 4°

Datum waarop het belastbaar feit ( datum levering

Page 58: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

57

of dienst) of einde van de werken of de datum

waarop de aannemer heeft opgehouden te

werken of de datum van het ontvangen van de

prijs of een gedeelte ervan, voor zover die datum

verschilt van de datum van het uitreiken van de

factuur K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 5°

De gegevens die nodig zijn om de handeling te

determineren en om het tarief van de belasting

vast te stellen, inzonderheid de gebruikelijke

benaming van de geleverde goederen of

verrichte dienst of uitgevoerde werken, de aard

en de hoeveelheid van de gebruikte materialen,

het aantal uren en het toegepaste uurloon.

Tevens dient het adres van de plaats (gebouw)

vermeld te worden waar het werk in onroerende

staat werd uitgevoerd wanneer het een dergelijk werk

betreft. Dit is van uitzonderlijk belang wanneer

het verlaagd tarief van 6 % of van 12 % wordt toegepast.

Tevens dienen alle kosten (verplaatsingskosten, vervoer,

enz..) die afzonderlijk worden aangerekend vermeld te

worden. K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 6°

De maatstaf van heffing (prijs) per Btw-tarief,

exclusief btw, in de nationale munt van de lidstaat van

de leverancier en/of dienstverrichter K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 8°

Page 59: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

58

De vermelding van het btw-tarief, indien er

belasting wordt aangerekend K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 9°

Het bedrag van de aangerekende btw, per tarief en

totaal te betalen Btw, in de munteenheid van de

leverancier en/of dienstverrichter K.B. nr. 1, art. 5, § 1, 9°

Indien geen btw wordt aangerekend dient de reden

te worden vermeld van de vrijstelling, of omdat de

Btw dient voldaan te worden door de medecontractant,

dient de vermelding “btw te verleggen” op de factuur

te worden vermeld. Het is nog steeds toegelaten

(niet verplicht) de vermelding “btw verschuldigd door

de medecontractant bij toepassing van KB nr. 1, art. 20”

aan te brengen. Vooraf dient evenwel nagezien te

worden of de medecontractant over een geldig

btw-nummer beschikt en of hij gehouden is tot het

indienen van periodieke aangiften (maand- of

kwartaalaangiften). Het is de belastingplichtige nog

steeds toegelaten (zelfs aan te raden) het betreffende

artikel van het Btw-wetboek te vermelden waardoor er

een verlegging of vrijstelling van toepassing is (vb.

artikel 39, 39bis, 51, § 2, 1°, 51, § 2, 5°, enz…)

K.B. nr. 1, art. 5, § 1,

10°, 11° en 12°

Nummer van inschrijving in het boek voor de

uitgaande facturen. K.B. nr. 1, art. 9, § 2, 8°

Page 60: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

59

Voorschotfactuur en eindfactuur.

De latere uitgereikte factuur of de saldofactuur moet steeds verwijzen naar de

voorschotfactuur of voorschotfacturen.

Ze mag de klant niet opnieuw debiteren voor het bedrag waarvoor reeds een

voorschotfactuur of voorschotfacturen werden uitgereikt.

Wel mag de volledige (totale) prijs worden vermeld, onder aftrek van de reeds

gefactureerde voorschotten, zodat alleen het eindsaldo het nog resterend

verschuldigd bedrag betreft (K.B. nr. 1, art. 9, § 2, 7°).

Andere verplichtingen

Alle facturen, dubbels van facturen, bestekken, contracten, prijsafspraken,

enz…, dienen bewaard te worden gedurende zeven jaar, te rekenen vanaf de

eerste januari die volgt op de datum van het stuk (btw-wetboek, artikel 60).

Bovendien dienen de voornoemde facturen en stukken, zonder verplaatsing,

ter inzage te worden voorgelegd op ieder verzoek van de ambtenaren van de

administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar

bevoegdheid heeft (btw-wetboek, artikel 61).

Bijkomende verplichting in de onroerende sector met betrekking tot het

verlaagd tarief van 6 %.

In alle gevallen waarbij van één van voornoemde verlaagde tarieven gebruik

wordt gemaakt, dient de opdrachtgever een “attest” uit te reiken aan de

aannemer waarin hij minstens de volgende zaken bevestigt:

- Zijn naam, hoedanigheid en adres;

- In welke hoedanigheid hij gebruik maakt van het gebouw waaraan de

werken worden uitgevoerd (eigenaar, vruchtgebruiker, huurder, enz..)

- Het adres van het gebouw waaraan de werken werden uitgevoerd;

- Een verklaring dat het betreffende gebouw ouder is dan vijf jaar;

Page 61: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

60

- Een verklaring dat het gebouw geheel of hoofdzakelijk (meer dan 50 %)

wordt aangewend voor private bewoning;

- Een bevestiging dat de uitgevoerde werken de renovatie, rehabilitatie,

onderhoud of herstel (met uitzondering van het reinigen) betreft (met

uitsluiting van nieuwbouw);

- De aannemer dient dit attest bewaren samen met het dubbel van de

uitgereikte factuur en de factuur dient een vermelding te maken naar

het uitgereikte attest.

Sancties

Wanneer de factuur, waarvan de uitreiking is voorgeschreven door de artikelen

53, 53octies en 54, of door de ter uitvoering ervan genomen besluiten, niet is

uitgereikt of onjuiste vermeldingen bevat ten aanzien van het btw-

identificatienummer, de naam of het adres van de bij de handeling betrokken

partijen, de plaats waar de werken werden uitgevoerd, de aard en de

hoeveelheid van de geleverde goederen of verstrekte diensten, de prijs of het

toebehoren ervan, wordt een geldboete opgelegd gelijk aan het dubbel (200 %)

van de op de handeling (factuur) verschuldigde belasting, zonder dat ze minder

mag bedragen dan 50 € per factuur. Die geldboete is individueel verschuldigd

door de aannemer en door zijn medecontractant. In bepaalde gevallen en mits

er geen bedoeling was om de Staat te schaden of om belasting te ontduiken,

kan deze boete verminderd worden.

Tevens dient verwezen te worden naar artikel 73bis, van het btw-wetboek,

waarin gesteld wordt dat: met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar

en met een geldboete van 250 € tot 500.000 € kan worden gestraft, hij die met

het oogmerk de belangen van de Schatkist te schaden valsheid in geschrifte

pleegt of van een zodanig vals geschrift gebruik maakt.

Page 62: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

61

Uitzondering op het uitreiken van een factuur voor

groothandel

Een factuur moet i.c. steeds worden uitgereikt en dit ongeacht of zo’n bedrijf al

dan niet bijzonder ingericht is voor de verkoop in het klein en of de

medecontractant een natuurlijk persoon is die handelt voor privédoeleinden.

Om te voorkomen dat een onderneming haar kosten zou zien toenemen, staat

de administratie evenwel een afwijking toe voor zover de onderneming bestaat

uit twee bedrijfsafdelingen in de zin van artikel 11 WBTW, en de ondernemer

binnen zijn onderneming doch onafhankelijk van elkaar zowel “groothandel”

als een “kleinhandel” uitbaat die, vanuit technisch oogpunt beide in staat zijn

door eigen middelen te functioneren.

Ten einde en met het oog op de beoordeling van het al dan niet bestaan van

twee afzonderlijke bedrijfsafdelingen onderzoekt de administratie, geval per

geval, iedere bijzondere situatie die haar wordt voorgelegd, rekening houdend

met alle omstandigheden eigen aan de zaak in kwestie.

In bevestigen geval en onder voorbehoud van de andere bepalingen van artikel

1, § 1, eerste lid, van het K.B. nr.1, mag de handelaar gebruik maken van de

ontheffing van de factureringsplicht voor zijn leveringen aan particulieren, op

voorwaarde dat hij voor iedere handeling waarvoor hij gebruik maakt van deze

ontheffing, in zijnen hoofde kan aantonen dat hij effectief als kleinhandelaar

heeft gehandeld ten overstaan van een fysieke persoon handelend voor zijn

privégebruik, daarbij rekening houdend met de aard van de geleverde

goederen, de wijze waarop zij worden aangeboden, de verkochte

hoeveelheden en de toegepaste prijzen. Dit bewijs kan worden geleverd met

alle middelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed. Het kan

inzonderheid bestaan uit de dubbels van de door de leverancier opgemaakte

en uitgereikte stukken (bv. kasticket).

Anderzijds, wanneer een handelaar zich op enigerlei wijze (bv. door middel van

reclame) in de relatie met potentiële klanten uitgeeft als voortbrenger of

Page 63: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

62

grossier, ofschoon hij dit in werkelijkheid niet is, moet die handelaar als

dusdanig worden aangemerkt voor de toepassing van het bepaalde in het

vorige lid. Dir geldt zelfs wanneer hij zich als dusdanig uitgeeft in de relatie met

bepaalde potentiële klanten en niet met andere potentiële klanten.

Besluit

Zoals u bemerkt is het niet zo simpel, maar als u meent dat uw klant zich onder

de voorwaarden bevindt, zoals hiervoor opgesomd, dient hij alsnog de zaak

voor te leggen aan zijn bevoegd Controlekantoor tot het bekomen van de

uiteindelijke toestemming.

Btw te voldoen door de medecontractant in de

onroerende sector

Er is heel veel verwarring over en in welke gevallen de btw moet verlegd

worden in de onroerende sector. De btw te voldoen door de medecontractant,

via een verlegging in zijn aangifte, moet bij de dienst verrichter gebeuren via

rooster 45, bij de ontvanger van de dienst via rooster 81, 82 of 83, rooster 87,

rooster 56 of rooster 59 (indien aftrekbaar). Waarop let u best?

Voorwaarden

Voor werk in onroerende staat en daarmee gelijkgestelde handelingen werd

een regeling ingevoerd waarbij de medecontractant van de in België gevestigde

dienstverrichter de verplichting op zich moet nemen om, door verlegging van

de heffing, de verschuldigde btw te voldoen in zijn btw-aangifte (art. 20 KB nr.

1).

Deze verlegging van de voldoening van de btw die door de medecontractant

moet gebeuren, is van toepassing wanneer:

1° die medecontractant een in België gevestigde is die voor de voldoening

van de btw periodieke aangiften indient of een niet in België gevestigde

Page 64: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

63

belastingplichtige is die hier te lande een aansprakelijk vertegenwoordiger

heeft laten erkennen overeenkomstig artikel 55, § 1 of § 2 van het Btw-

Wetboek (individueel aansprakelijk vertegenwoordiger);

2° de handelingen die het voorwerp uitmaken van deze verlegging moeten

behoren tot de in § 2 van artikel 20 van het koninklijk besluit nummer 1

opgenomen handelingen (werken in onroerende staat of daarmee

gelijkgesteld);

3° de handelingen moeten worden verricht aan gebouwen die geheel of

gedeeltelijk worden aangewend voor de economische activiteit van de

belastingplichtige medecontractant.

Wat met een gedeeltelijke belastingplichtige?

Een gedeeltelijke belastingplichtige is een belastingplichtige die handelingen

stelt die aan de btw zijn onderworpen, en eveneens handelingen stelt die

buiten de werkingssfeer van de btw vallen (handelingen die geen economische

activiteit inhouden).

Als voorbeeld van een gedeeltelijke belastingplichtige kunnen we een

gemengde holding aanhalen.

In het geval de medecontractant van bedoeld werk in onroerende staat een

gedeeltelijke belastingplichtige is, moet de verlegging van de heffing, in

beginsel, worden toegepast wanneer die werken geheel of gedeeltelijk worden

aangewend voor de werkzaamheden of handelingen waarvoor de

medecontractant de hoedanigheid heeft van btw-belastingplichtige.

Nieuw vanaf 1 juli 2012: ook voor de gedeeltelijke belastingplichtige

Gezien de dienstverrichter niet altijd in de mogelijkheid verkeert om de juiste

bestemming van de werken te kennen, zal voor de btw die opeisbaar wordt

Page 65: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

64

vanaf 1 juli 2012 op de werken in onroerende staat verricht voor een

gedeeltelijke belastingplichtige, indiener van periodieke aangiften, de

verlegging van de heffing, van toepassing zijn en dit ongeacht de bestemming

van de werken.

Bijgevolg is de verlegging van de heffing ook van toepassing wanneer deze

werken door de medecontractant uitsluitend worden aangewend in het kader

van zijn handelingen die buiten de werkingssfeer van de btw vallen.

De administratie zal geen kritiek uitoefenen wanneer deze werkwijze al vóór 1

juli 2012 wordt toegepast.

En de gemengde belastingplichtige?

Een gemengde belastingplichtige is een belastingplichtige die handelingen stelt

die aan de btw zijn onderworpen en handelingen die zijn vrijgesteld van btw

(art. 44 WBTW).

Wanneer de medecontractant van bedoeld werk in onroerende staat een

gemengde belastingplichtige is, is nu de verlegging van heffing van toepassing,

zelfs wanneer de werken door de medecontractant uitsluitend worden

aangewend voor zijn van btw vrijgestelde activiteit. Deze zienswijze is nog altijd

van toepassing en blijft onveranderd.

Gebruik voor privédoeleinden

De situatie waarbij de werken in onroerende staat uitsluitend worden

aangewend voor privédoeleinden is hier uiteraard niet aan de orde, zodat er

van de verlegging geen sprake kan zijn.

Deze situatie is alleen mogelijk bij een belastingplichtige natuurlijk persoon.

Als gevolg van een vaste administratieve doctrine geldt het principe dat een

vennootschap geen privé heeft, zodat de werken in onroerende staat verricht

Page 66: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

65

voor een medecontractant belastingplichtige altijd worden geacht een

aanwending te hebben die bestemd is voor zijn economische activiteit.

In de situatie waarbij werken in onroerende staat worden verricht voor een

belastingplichtige natuurlijk persoon, die deze werken gedeeltelijk voor zijn

economische activiteit aanwendt en gedeeltelijk voor zijn privédoeleinden,

moet altijd de verlegging worden toegepast.

Periodieke aangiften

Verder wordt opgemerkt dat één van de hoofdvoorwaarden om de verlegging

toe te passen, is dat de medecontractant periodieke aangiften moet indienen.

Met periodieke aangiften worden uiteraard maandaangiften en

kwartaalaangiften bedoeld.

Alle andere in te dienen aangiften, zoals de bijzondere aangiften bij

drempeloverschrijding of om de btw te verleggen wegens ontvangen diensten,

enz…, komen niet in aanmerking voor de huidige verlegging.

Aansprakelijk vertegenwoordiger

De niet in België gevestigde buitenlandse belastingplichtigen, die in België over

een geldig btw-identificatienummer beschikken, kunnen de verlegging enkel

toepassen wanneer zij hier in België vertegenwoordigd zijn door een

aansprakelijk vertegenwoordiger.

Voor de buitenlandse belastingplichtigen, die weliswaar ook over een geldig

btw-identificatie-nummer beschikken in België, maar enkel door een

rechtstreekse identificatie, is huidige verlegging niet toepasselijk.

Page 67: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

66

In dit verband wordt ook aangehaald dat voor buitenlandse belastingplichtigen

met een btw-identificatienummer in België, via een rechtstreekse identificatie,

de verlegging van de heffing bedoeld in artikel 51, § 2, 5°, niet toepasselijk is

wanneer een buitenlandse dienst-verrichter werk in onroerende staat verricht

aan een gebouw gelegen in België voor rekening van deze buitenlandse

belastingplichtige met een Belgisch btw-identificatienummer in België via een

rechtstreekse identificatie.

In dit geval zal de buitenlandse dienstverrichter zichzelf in België moeten laten

identificeren om zelf de Belgische btw te voldoen via een in België in te dienen

btw-aangifte.

Bijzonderheden

Het kan gebeuren dat een dienstverrichter handelingen stelt die slechts

gedeeltelijk vallen onder de regeling van het artikel van het koninklijk besluit

nummer 1 (bv. handelingen die niet worden aangemerkt als werk in

onroerende staat en handelingen die wel worden aangemerkt als werk in

onroerende staat).

Oplossing

1° In principe dient een uitsplitsing te gebeuren (deels met verlegging en

deels met effectieve aanrekening van de btw);

2° Tolerantie (aanschrijving nummer 3/1979 , beslissing nummer E.T.

32.583, van 4 juli 1979.

a) wanneer de handeling hoofdzakelijk werken betreft welke wel onder de bepalingen van de verlegging vallen, mag de verlegging worden toegepast over de volledige som;

Page 68: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

67

b) wanneer de handeling hoofdzakelijk werken betreft welke niet onder de bepalingen van de verlegging vallen, dient de factuur uitgesplitst te worden in een gedeelte met toepassing van de btw en een gedeelte met toepassing van de verlegging. De administratie zal in een dergelijk geval geen kritiek uitoefenen wanneer de dienstverrichter over de totale som effectief de btw toepast.

Page 69: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

68

Uitbating van een feestzaal

Onroerende verhuur met zogenaamde bijkomende handelingen

Wanneer de verhuurder van een feestzaal zich tegenover de huurder verbindt

hem zogenaamde bijkomende handelingen te verlenen, is de handeling in de

regel volledig vrijgesteld van de belasting als onroerende verhuur. De prijs van

die handelingen is bijgevolg niet onderworpen aan de btw. Het betreft hier

inderdaad de zuivere en eenvoudige verhuur, zonder horecadiensten.

Die zogenaamde bijkomende handelingen mogen echter aan de belasting

onderworpen worden wanneer ze door de verhuurder zelf aan de huurder

verleend en er een afzonderlijke prijs voor werd bedongen. In dit geval moet de

belasting worden geheven tegen het tarief dat van toepassing is op de

verleende handeling.

Als bijkomende handelingen wordt aangemerkt:

1° de verwarming en de airconditioning van de lokalen;

2° de verlichting van de lokalen (elektriciteit);

3° de watervoorziening;

4° de bewaking van het onroerend goed;

5° het reinigen van de gebruikte lokalen, met inbegrip van het

glazenwassen;

6° het gebruik van gemeenschappelijke diensten, zoals de

ontvangstdiensten, de telefoon en de andere telecommunicatiediensten;

7° het onderhoud en gebruik van een lift.

Opmerking: wanneer de verhuurder deze diensten, samen met de onroerende

verhuur, aanrekent voor een enige prijs (vrij van Btw), zal dit een beperking van

de aftrek van de Btw ( met betrekking tot deze diensten) tot gevolg hebben.

(Vb. een beperkte aftrek van de Btw op de kosten van verwarming en

elektriciteit).

Page 70: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

69

Verhuur van de feestzaal met traiteurservice en/of

cateringdiensten.

Verhuur van de zaal met “levering” van voedingsproducten

Wanneer naast de verhuur van de zaal er enkel een levering wordt gedaan

van voedingswaren, dan is de volgende oplossing van toepassing:

- Verhuur van de zaal : onroerende verhuur, vrij van btw

- De levering van broodjes, sandwiches, kleine bereide gerechten, enz…,

wordt dan gedaan door een traiteur die handelt voor rekening van de

huurder en waarbij deze traiteur eveneens afrekent met de huurder,

wordt dit niet beschouwd als een catering- of restaurantdienst, gezien

deze traiteur enkel ter plaatse aflevert ( geen bediening en/of prestaties

van personeel ter plaatse of dat de huurder de voeding zelf heeft

opgehaald bij de traiteur. Bijgevolg is de levering van deze voeding

(normaal) onderworpen aan het tarief van 6 %. Bepaalde gerechten,

zoals bijvoorbeeld, oesters, kreeften, enz… zijn wel onderworpen aan het

tarief van 21 %.

Verhuur van de zaal waarbij een traiteur catering- en/of restaurantdiensten

verricht.

Wanneer naast de verhuur van de zaal een externe traiteur (restaurateur)

restaurant- of cateringdiensten verricht, dan is de volgende oplossing van

toepassing:

- Verhuur van de zaal : onroerende verhuur, vrij van Btw

- De prestaties van de traiteur worden dan wel beschouwd als restaurant-

en cateringdiensten, zodat de handeling aan de Btw is onderworpen. Het

tarief van 12 % voor de maaltijden en het tarief van 21 % voor de

dranken. In dit gestelde geval handelt de traiteur met de huurder en

gebeurt de afrekening van zijn prestaties eveneens rechtstreeks aan

huurder, zonder tussenkomst van de verhuurder. Deze externe traiteur is

in dit geval gehouden tot het gebruik van “het geregistreerd

kassasysteem”.

Page 71: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

70

Verhuur van de zaal waarbij de verhuurder eveneens zelf restaurant- en/of

cateringdiensten verricht.

Wanneer naast de verhuur van de zaal, de verhuurder zelf of door middel van

een traiteur in onderaanneming, restaurant- en/of cateringdiensten verricht,

wordt het geheel van de prestatie, met inbegrip van de verhuur van de zaal,

onderworpen aan de Btw. Deze oplossing blijft eveneens zo wanneer er twee

afzonderlijke contracten zouden worden gesloten met de huurder van de zaal,

één contract voor de verhuur van de zaal en een tweede contract voor de

restaurant- en/of cateringdiensten. In dit geval is het Btw-tarief van 21 % van

toepassing voor de verhuur van de zaal en de dranken en het tarief van 12 %

voor de verschafte maaltijden. De verhuurder van de zaal is in dit geval

eveneens gehouden tot het gebruik van “ het geregistreerd kassasysteem”,

wanneer hij de drempel van 25.000 € bereikt voor het verstrekken van

maaltijden. Indien de drempel niet wordt bereikt zal hij wel gehouden zijn tot

het uitreiken van btw-bonnetjes.

Page 72: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

71

Gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord

(WCO)

In dit verband wordt verwezen naar Koninklijk besluit nr. 4, van 29 december

1969, met betrekking tot de teruggaven inzake Btw.

De vordering tot teruggaaf ontstaat op het tijdstip waarop de oorzaak van

teruggaaf zich voordoet;

De vordering tot teruggaaf, bedoeld in artikel 77, § 1, 7°, WBTW, ontstaat :

1° In geval van een gerechtelijke reorganisatie door een collectief akkoord,

op de datum van de homologatie door de rechtbank, wat betreft de

schuldvorderingen waarvan de vermindering werd opgetekend in het

reorganisatieplan;

2° in geval van gerechtelijke reorganisatie door een minnelijk akkoord, op

de datum van het vonnis dat het minnelijk akkoord vaststelt, wat betreft de

schuldvorderingen waarvan de vermindering werd opgetekend in het akkoord.

(Koninklijk besluit nr. 4, artikel 3).

Om zijn vordering tot teruggaaf te kunnen uitoefenen is de belastingplichtige,

overeenkomstig de bepalingen van artikel 79, § 1, eerste en tweede lid,

WBTW, gehouden:

1) Een verbeterend stuk (creditnota) opmaken met de vermelding van het

voor teruggaaf vatbaar bedrag;

2) Dat stuk inschrijven in het daartoe bestemd register (teruggaafregister);

3) Aan de medecontractant een exemplaar van dat stuk uitreiken, voorzien

van de vermelding “ BTW terug te storten aan de staat in de mate

waarin ze oorspronkelijk in aftrek werd gebracht.

Door of vanwege de Minister van Financiën wordt geregeld hoe het

verbeterend stuk moet worden opgemaakt en het register moet worden

gehouden. Het kan de belastingplichtige, onder de voorwaarden gesteld door

de administratie, worden toegestaan dat het register op losse bladen wordt

gehouden.

Page 73: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

72

Het bedoelde register moet op ieder verzoek van het hoofd van het

controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert, op dat kantoor

worden overlegd.

Indien het register niet wordt overgelegd moet de belastingplichtige de

belasting terugstorten, waarvan hij de teruggaaf heeft verkregen en die in het

register had moeten zijn ingeschreven.

Het niet overleggen van het register wordt vastgesteld in een proces-verbaal

opgemaakt conform artikel 59, WBTW.

(koninklijk Besluit nr. 4, artikel 4).

Voorbeeld

Een Btw-plichtige vennootschap (A) verkeert in financiële moeilijkheden en

vraagt een WCO aan. Op 1 augustus 2016 wordt door de rechtbank de WCO

gehomologeerd, waarbij een schuldvermindering van 50 % wordt toegestaan.

Dit wel zeggen dat de schuldvorderingen van alle schuldeisers worden

kwijtgescholden ten bedrage van 50 %.

Btw-plichtige vennootschap (B) is één van die schuldeisers, zodat haar

schuldvordering van 10.000 € (netto) en 2.100 € (21 % btw),met betrekking tot

de verkoop van handelsgoederen, wordt verminderd met 50 %.

Het betreft in dit geval en schuldvermindering bedoeld in artikel 77, § 1, 7°, van

het Btw-wetboek, waarbij de bepalingen van koninklijk besluit nummer 4, van

toepassing zijn (artikelen 3 en 4).

Bijgevolg dient (B) een creditnota op te stellen voor het bedrag van de

schuldvermindering.

Btw-aangifte (A) Rooster 49 5.000

Rooster 64 1.050

Btw-aangifte (B) Rooster 81 5.000 (negatief)

Rooster 85 5.000

Rooster 63 1.050

Page 74: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

73

Nieuwe regeling verhuur opslagruimte

Onroerende verhuur is normaal vrijgesteld van BTW door artikel 44, § 3, 2°.

Maar het ter beschikking stellen van bergruimte voor het opslaan van goederen

(artikel 18, § 1, tweede lid, 9° WBTW)is uitgesloten van deze vrijstelling, en is

dus onderworpen aan de BTW (artikel 44, § 3, 2°, a), tweede streepje WBTW).

De terbeschikkingstelling van bergruimte voor de opslag van goederen is enkel

aan de BTW onderworpen wanneer deze betrekking heeft op afzonderlijke

gebouwen die uitsluitend als bergruimte voor het opslaan van goederen zijn

ontworpen of ingericht en als zodanig kunnen worden gebruikt.

Anderzijds is ten aanzien van dergelijke terbeschikkingstelling van bergruimte

voor het opslaan van goederen de vrijstelling als bedoeld in artikel 44, § 3, 2°,

WBTW, van toepassing wanneer die terbeschikkingstelling nauw verbonden is

met een op grond van hetzelfde artikel vrijgestelde huurovereenkomst

betreffende een voor een ander gebruik bestemd goed ( b.v. bewoning,

commerciële doeleinden, werkplaats, toonzaal, toogverkopen, enz… ), zodanig

dat beide verhuringen economisch één enkele handeling vormen. Dit is

inzonderheid het geval wanneer de bergruimte voor het opslaan van goederen

en het gehuurde , voor een ander gebruik bestemd gebouw, deel uitmaken van

eenzelfde onroerend geheel en beide goederen door dezelfde eigenaar, zelfs

bij afzonderlijk gesloten huurovereenkomsten aan dezelfde huurder worden

verhuurd.

Derhalve is de terbeschikkingstelling aan dezelfde huurder van een magazijn en

een bedrijfsgebouw die deel uitmaken van eenzelfde onroerend goed, geheel

niet aan de BTW onderworpen. Deze handeling wordt voor het geheel

beschouwd als een onroerende verhuur op grond van artikel 44, § 3, 2°,

WBTW.

Er wordt evenwel aanvaard dat wanneer een persoon een bergruimte in een

installatie of in een ruimte die bestemd is voor het opslaan van goederen

(zogenaamde “ mini- of selfstorage” ) ter beschikking stelt van een ander

persoon, bestaat de handeling, gelet op wat hiervoor werd gezegd, in een

dienstverrichting die onderworpen is aan de BTW, ongeacht of de bewaring van

de opgeslagen goederen al dan niet wordt verzekerd door de dienstverrichter.

Page 75: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

74

Enkele voorbeelden (niet limitatief):

- Het in bewaring plaatsen van bagage in de bagagedepots van

spoorwegstations;

- Het ter beschikking stellen van ruimtes in koelkamers;

- De opslag van granen en oliehoudend zaad in silo’s;

- De handeling waarbij een persoon een derde toestaat op een hem

toebehorend terrein goederen, zoals bijvoorbeeld containers, op te slaan

voor zover dit terrein effectief voor die doeleinden wordt gebruikt.

Er wordt echter niet aanvaard dat de vrijstelling niet geldt wanneer in de

bergruimte een kantoor of een plaats is voorzien voor de personen belast met

het beheer van de opgeslagen goederen voor zover de “ oppervlakte van dat

kantoor of die plaats meer bedraagt dan 10 % van de totale oppervlakte van

het gebouw “.

MAAR :

Voorafgaande beslissing nr. 2015.035 van 3 maart 2015

In deze ruling aanvaardt de rulingcommissie dat aan deze drempel ook voldaan

is , wanneer het “ volume “ van het kantoor niet meer bedraagt dan 10 % van

het “ totale volume “ van het gebouw.

Bijlage : voorgaande beslissingen en publicaties met betrekking tot deze

materie :

- H.v.J. van 22 januari 2015, zaak nr. C-55/14, inzake Régie communale du

stade Luc Vanrenne;

- Beslissing nr. E.T. 84.364 van 29 september 1995;

- Beslissing nr. 124.412 van 2 juni 2014 (punt 4.1.1.);

- H.v.J. van 25 februari 1999, zaak nr. C-349/96 inzake Card Protection

Plan Ltd.

Page 76: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

75

Margeregeling voor onderdelen van autowrakken

Belastingplichtige wederverkopers van, onder meer, “gebruikte goederen”,

zijn, onder bepaald voorwaarden, onderworpen aan de winstmargeregeling

(artikel 58, § 4, WBTW). Deze regeling houdt in dat de Btw slechts wordt

geheven op de winstmarge die de belastingplichtige wederverkoper realiseert

bij de verkoop van een goed dat hij zelf heeft aangekocht bij een persoon die

de betaalde btw (toen hij destijds het goed zelf aankocht) niet heeft kunnen

recupereren (bv. een particulier).

Onder het begrip “gebruikte goederen” worst in dit verband verstaan, de

lichamelijke roerende goederen die in de staat waarin zij verkeren of na

herstelling opnieuw kunnen worden gebruikt (artikel 311, al. 1,1 BTW-Richtlijn

en artikel 1, a van KN nr. 53).

Tweedehandse auto’s die, in de staat waarin ze verkeren of na herstelling,

opnieuw kunnen worden gebruikt, zijn aldus bedoeld. Wrakken van voertuigen

die tot schroot zijn gemaakt, voldoen daarentegen niet aan de omschrijving en

zijn dus niet geviseerd (zie aanschrijving nr. 2 van 2 januari 1995).

Aan het Hof van Justitie werd onlangs het geval voorgelegd van een auto-

recyclagebedrijf dat afgedankte wagens aankoopt bij particulieren. Uit deze

wagens demonteert het bedrijf bepaalde onderdelen die het vervolgens als

“reserveonderdelen” verkoopt. Gaat het hier om de verkoop van gebruikte

goederen in de zin van de winstmargeregeling ??

De, in casu Deense fiscus, meende van niet, omdat daartoe vereist is dat de

gekochte en verkochte goed identiek zijn. En dat is niet het geval indien een

volledige auto wordt gekocht en de uit dat voertuig gedemonteerde

onderdelen worden wederverkocht als reserveonderdelen.

Maar het Hof van justitie ziet dat anders en overweegt daartoe, onder meer,

dat de kwalificatie gebruikt goed enkel vereist dat het gebruikte goed de

functionaliteit heeft behouden die het had toen het nieuw was, en dat daarom,

in de staat waarin het verkeert of na herstelling, opnieuw kan worden gebruikt.

Dat is het geval voor auto-reserveonderdelen die uit een autowrak worden

gedemonteerd, aangezien zij zelfs na demontage uit het voertuig de

functionaliteiten behouden die zij hadden toen zij nieuw waren, en dus voor

dezelfde doeleinden opnieuw kunnen worden gebruikt.

Page 77: Octopus - BBB-vzwintranet.bbb-vzw.be/IntranetFiles/bbb2014sem04 digitaal.pdf · 1 BBB UPDATE BTW 2017 13 maart 2017 Kortrijk 15 maart 2017 Gent 16 maart 2017 Brugge 20 maart 2017

76

Het Hof besluit dan ook dat gebruikte onderdelen die worden gedemonteerd

uit autowrakken die door een autorecyclagebedrijf zijn gekocht van een

particulier, en die zijn bestemd voor wederverkoop als reserveonderdelen,

gebruikte goederen zijn in de zin van de winstmargeregeling.

Hof van justitie van 18 januari 2017 (c-471/15).

Winstmargeregeling voor huisdieren

Reeds eerder aanvaarde de administratie dat deze regeling kan worden

toegepast op de doorverkoop van paarden, mits de belastingplichtige-

wederverkoper het gebruik van het paard in hoofde van zijn leverancier kan

aantonen (bv. gebruik als recreatiepaard of als sportpaard). Een veulen dat de

belastingplichtige wederverkoper onmiddellijk na de geboorte heeft gekocht,

komt bijgevolg niet in aanmerking.

Volgens de minister van Financiën kan een gelijkaardig standpunt worden

ingenomen ten aanzien van andere dieren, zoals honden en katten. De

doorverkoop van dergelijke huisdieren kan dus ook gebeuren met toepassing

van de winstmargeregeling, op voorwaarde dat de belastingplichtige

wederverkoper het gebruik van het dier kan aantonen in hoofde van zijn

leverancier;

Vr. en Antw., Kamer 2016-2017, nr. 54-103, 208 en 215.