NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

16
2 | winter 2012 | 18e jaargang NATUURWETENSCHAPPEN NW nieuwsbrief 2 De onderzoeker 4 Veelgestelde vragen 6 NW-symposium 7 Een student 8 Wetenswaard 11 Geen Borssele II 12 Column Joop de Kraker 13 Nieuwe cursus 14 NBV-Hissinkprijs 16 Faculteitsvereniging NouW

description

NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2. Drie maal per jaar verschijnt bij de faculteit Natuurwetenschappen van de Open Universiteit het tijdschrift NW-Nieuwsbrief. Dit tijdschrift is bestemd voor studenten, afgestudeerden en faculteitsmedewerkers. Berichten van de faculteitsvereniging NouW zijn hierin opgenomen.

Transcript of NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

Page 1: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

2 | w i n t e r 2 0 1 2 | 1 8 e j a a r g a n g N AT U U R W E T E N S C H A P P E N

NW nieuwsbrief

2 De onderzoeker

4 Veelgestelde vragen

6 NW-symposium

7 Een student

8 Wetenswaard

11 Geen Borssele II

12 Column Joop de Kraker

13 Nieuwe cursus

14 NBV-Hissinkprijs

16 Faculteitsvereniging NouW

Page 2: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

2 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Kansen voor en door natuurcompensatie bij de aanleg of verbreding van wegen

Hoe de verschillende overheden omgaan met wettelijk voor­

geschreven natuurcompensatieprojecten; dat is de vraag die

Cock van der Kaaij onderzocht als afstudeer opdracht voor de

masteropleiding Milieuwetenschappen.

en maatschappelijke organisaties contact geweest.

Projectoverstijgend kaderHet onderzoek laat zien dat er van een projectoverstijgend kader nauwelijks sprake is. Organisaties, inclusief RWS, bekijken per project of en hoe er deel-genomen wordt. Geen enkele groep van betrokkenen heeft alle kennis of vaardigheden in huis om leidend te kunnen zijn. De ideale mix is:– voor ecologische kennis en gebruik van netwerken: maatschappelijke organisaties,– voor juridische kennis en kennis over beleid: overheden,– voor kostenbewustzijn: de markt.In ieder geval is samenwerking tussen de verschillende partijen onontbeerlijk.

Zes concrete projectenIn de tweede fase werden de deelnemers gevraagd om kwalitatieve uitspraken te doen. Een voorbeeld is of men vond dat natuur en/of landschap beter waren

Natuurcompensatie is bij de aanleg of verbreding van wegen inmiddels een wettelijk afgedwongen vanzelfsprekend-heid. Toch heerst er een gevoel bij natuur- en milieumensen dat de uitvoering van natuurcompensatie beter kan en menen wegenbouwers dat de planvorming minder tijdrovend hoeft te zijn. Om dit te toetsen werden in opdracht van Rijkswaterstaat (RWS) Noord-Brabant zes natuurcompensatie-projecten in Noord-Brabant en Limburg onder de loep genomen en vond een evaluatie plaats op ecologische, juridische en bestuurlijke aspecten. Wettelijk gezien zijn er slechts twee partijen écht nodig: de initiatiefnemer en het bevoegd gezag. Soms worden anderen uitgeno digd om te participeren zodat er vaak een mix is van overheden, maatschappe lijke organisaties en marktpartijen. Vaak is het doel van de initiatiefnemer het project dat de natuur aantast geen uit- of afstel te laten oplopen. Een andere keer is er een intrinsieke motivatie om de natuur vooruit te helpen. Ondanks of zelfs dankzij de ingreep.

Rijkswaterstaat Noord-Brabant was benieuwd of er door de verschillende overheden – rijk, provincies en gemeenten – verschillend werd omgegaan met natuurcompensatie. Om dit te toetsen heeft student Cock van der Kaaij (1960, OU-student sinds 1993) dit onderzoek uitgevoerd als afstudeer-opdracht voor de masteropleiding milieunatuurwetenschappen. Voor dit onderzoek is er met 119 personen van RWS, andere overheden, marktpartijen

D E O N D E R Z O E K E R

geworden door de uitvoering van de verplichte natuurcompensatie. De meest voorkomende uitspraak is: natuur beter, landschap slechter.

In deze 2e stap zijn geen bewijzen gevonden dat RWS wellicht meer of zelfs te veel doet aan natuurcompensatie, in vergelijking met andere overheden. Wel zijn er enkele aanwijzingen voor het tegenovergestelde:– respondenten van gemeentelijke projecten noemen vaker het natuur-belang als drijfveer;– vooral bij rijksprojecten is men van mening dat natuur en/of landschap er op achteruitgaan.

VerdiepingsslagVeel is geleerd van een Tilburgs natuur-compensatieproject, dat was onder-gebracht in een multidisciplinair gebiedsplatform. Succesfactoren waren:• focus op relaties, waarbij men elkaar regelmatig wat gunde,• een gebiedsgerichte aanpak,

door Cock van der Kaaij

 Figuur 1 Rapportcijfers over tevredenheid per aspect.

De onderste balk laat zien dat de ecologische kennis (aanwezigheid, gebruik, enz.) van de eigen

organisatie met ruim een 8 wordt beoordeeld. Opmerkelijk is ook hoe andere organisaties het

kostenbewustzijn van maatschappelijke organisaties met een 5+ beoordelen.

Page 3: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

3NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

• een samenwerkende bestuursstijl,• besef dat er geen sprake is van een technocratisch, een puur economisch of een zuiver ecologisch probleem; wel van een complex probleem met sociale dimensies.

ConclusieDe eindconclusie in het rapport – dat als prettig leesbaar en goed onderbouwd werd beoordeeld – is, dat voor een goed

verloop van natuurcompensatie-projecten, steeds een goed doordachte keuze van actoren en een slimme mix van bestuursstijlen noodzakelijk is. Dat lijkt een open deur, maar voor relatief logge organisaties zoals RWS en overheden, maar ook voor sommige geïnstitutionaliseerde natuur-organisaties, is dit nog niet de dagelijkse praktijk.

AanbevelingenDe aanbevelingen in het rapport laten zien dat er door natuurcompensatie kansen kunnen ontstaan. De kansen voor natuurcompensatie kunnen verder vergroot worden door meer gebruik te maken van ervaringen in het buitenland.

Het hele rapport (en meer!) is te lezen op http://www.cockvanderkaaij.nl

 Figuur 2 Landschap en natuur

Waarom koos ik voor RWS?Al sinds het begin van mijn OU-milieustudie werk ik vooral voor milieu- en natuurclubs en een enkele keer voor gemeentes of milieudiensten op het gebied van milieu-educatie. Verder ben ik gaandeweg een liefhebber geworden van kleine, overzichtelijke organisaties. Hoe kom ik dan terecht bij zo’n overheidsmoloch als RWS die zich ook nog eens bezig houdt met zaken – aanleg en verbreding van autowegen – waar ik meestal tegen strijd? Het is een bewuste keuze geweest: ik wilde wel eens de andere kant zien. Zien ‘zij’ natuur- en milieumensen als partner of als tegenspeler, of zelfs als tegenstander? In de bijna anderhalf jaar die ik bij RWS werkte, heb ik gemerkt dat de waterstaters er zeer professioneel mee omgaan en een ieder in zijn of haar waarde proberen te laten. Geduld en een lange adem is daarbij een schone zaak. Ik heb ook gemerkt dat die al dan niet bewuste lange adem voor veel burgers afmattend is, en dat velen ten langen leste de handdoek in de ring gooien. Voor mij– als milieuprofessional – is dat dan weer een leerpunt.

Help: niemand wil meewerkenIn het begin van mijn onderzoek dacht ik met een eenvoudige enquête snel resultaten te kunnen binnenhalen bij maatschappelijke organisaties en marktpartijen. De respons bleef oorverdovend laag. Wetenschappelijk gezien is geen resultaat ook een resultaat, maar dat vond ik te makkelijk. Na een aantal telefoontjes werd duidelijk dat ‘men’ moeite had om strategische zaken te delen met een student – of beter gezegd: het gebrek aan een strategie. Met een persoonlijke brief van de HID (Hoofd Ingenieur Directeur, de hoogste baas) van RWS Noord-Brabant, én met het logo van de Open Universiteit liep de respons op naar 56%. Ik beschouw dit deel van het onderzoek als ‘learning by doing’.

Ingehaald door de tijdgeest Tijdens het zoeken naar een onderzoeksonderwerp en –plek was er nog sprake van een behoorlijk positieve houding waar het ging om groene zaken, en ook ten aanzien van meer (burger)participatie. Rutte sprak nog over een groenrechtse VVD en partnerships waren helemaal in. In die geest heb ik mijn onderzoeksvoorstel ook geschreven. Gaandeweg verschoof zowel maatschappelijk als bestuurlijk de aandacht naar andere zaken, wat culmineerde in de vorming van het kabinet-Rutte. Op de dag dat het regeer- en gedoogakkoord bekend werden gemaakt, was ik bij RWS. Deels was er blijdschap dat er extra geld ging naar wegen, maar bij de RWS-ecologen ging de vlag halfstok. De EHS, de ontsnippering en de middelen voor gebiedsgericht werken kwamen onder druk te staan. Bij mijn eindpresentatie werden de eerste inzichten van staatssecretaris Bleker duidelijk. Natuur was uit. Dus bleek er ook geen belangstelling meer bij RWS te bestaan om met de onderzoeksaanbevelingen een tweetal pilotprojecten te starten. Kortom: ik was alweer een ervaring rijker.

Bizarre conclusie: hoe meer asfalt, hoe beter voor de natuur…Mijn onderzoek schurkt tegen het sociaal-wetenschappelijke domein aan. Echte bèta’s schijnen daar van te gruwen. Maar goed, uit de kwalitatieve onderzoeksresultaten bleek dat de respondenten vaak stelden dat de natuur er, door de uitvoering van natuurcompensatie, op vooruit was gegaan. Als je dat door zou trekken, dan zou de natuur er behoorlijk van opknappen wanneer er maar zoveel mogelijk ingrepen werden gedaan. Aangezien ik me in mijn rapport moest beperken tot de context van het onderzoek, is deze conclusie daar niet te vinden. Terwijl zij bij de koffie-automaat bij RWS toch als wetenschappelijk verantwoord werd beschouwd….

Page 4: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

4 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Veelgestelde vragen over het zoeken naar werk na je milieuopleidingdoor Anita van den Wijngaard, BSc studente Milieu-natuurwetenschappen en Angelique Lansu (docent NW)

In voorgaande edities van de NW nieuwsbrief kwamen in deze

rubriek al veelgestelde vragen aan bod over de

bacheloropleiding, over de masteropleiding en over het behalen

van een Ph.D. (promotie)1. Deze keer enkele veelgestelde vragen

over ‘career opportunities’ in het milieuwerkveld.

Heeft de faculteit een lijst met vacatures in het milieuwerkveld?Nee, de faculteit Natuurweten schappen krijgt zelden de vraag om (bijna) afgestudeerden voor te dragen voor vacatures. Daarvoor zijn er de vele vacaturesites. De enkele keer dat we een verzoek krijgen plaatsen we deze oproep altijd op de facultaire website www.ou.nl/nw en in de NW-nieuwsbrief als nieuwsbericht.

Heeft de faculteit zelf vacatures?Als de faculteit nieuwe (universitair) docenten werft, publiceert ze deze vacatureteksten op Academic Transfer: www.academictransfer.com. Dit is de vacaturewebsite voor wetenschappelijke instellingen in Nederland. Je kunt je hierop inschrijven, om zo ‘alerts’ te ontvangen. Voor docentfuncties en hoger is wel een (bijna) afgeronde promotie vereist.

Is er ook een netwerk van afgestudeerde OU-milieuwetenschappers?Ja, er zijn twee verenigingen waar je lid van kunt worden. Allereerst is er de faculteitsvereniging NouW voor alle Vlaamse en Nederlandse studenten, alumni (afgestudeerden) en docenten van de faculteit Natuurwetenschappen. Voor minimaal € 20 per jaar ben je – ook na je studie – lid en kun je deelnemen aan excursies en andere activiteiten in het milieuwerkveld. Het contact met je

studiecollega’s die al een baan hebben gevonden in het milieuwerkveld, of ook op zoek zijn, kan goede tips opleveren. Als alumnus kun je je ook aanmelden bij de OU-alumnivereniging (www.ou.nl/alumni). Dit kost 25 euro per jaar. In dit netwerk kent iedereen de waarde van een OU-studie, wat handig is om via zo’n contact bij een bedrijf binnen te komen. De OU-alumnivereniging ondersteunt studenten bij het zoeken naar/verkrijgen van een geschikt scriptieonderwerp, en eventueel begeleiding door een vak-kundig alumnus en het verkrijgen van een stageplaats. Vlaamse alumni kunnen bovendien nog lid worden van de Vlaamse Alumnivereniging, ook via www.ou.nl/alumni.

Is er ook een social-medianetwerk van afgestudeerde OU-milieuwetenschappers?Ja, informeel is er allerlei contact, voor professionals met name op LinkedIn, via Twitter en ook op Facebook. Er zijn diverse social-medianetworks voor OU-studenten en alumni (www.ou.nl/web/nieuws-en-agenda/social-media). Voor OU-milieuwetenschappers is er een begin gemaakt: vanaf hun deelname aan het Virtueel milieuadviesbureau hebben studenten (en docenten) een Skype-account en is er een LinkedIn-group: nl.linkedin.com/groups/InCompany-Milieuadvies-3729592. De faculteit start vanaf maart via Twitter (@OU_natuur). Nu is de OU op Twitter bereikbaar via

hashtag #OUNL en ‘mention’ @OU_Nederland.

Wat ga ik doen na de bachelor? Verandert er niet zoveel, of ga je voor een master of (nieuwe) baan? Voor de master kun je goede tips vinden in de Veelgestelde vragen over de master-opleiding (www.ou.nl/eCache/DEF/9/770.html ), maar hoe gaat dat met het vinden van een andere baan? Als je een milieugerelateerde werkkring zoekt, waar moet je beginnen?

Hoe profileer ik mijzelf?Er zijn vele websites met tips hoe je kunt werken aan een goed curriculum vitae, en hoe je je het beste profileert. De website van het weekblad Intermediair bevat veel praktische informatie en een grote vacaturebank voor (technisch) hoger opgeleiden. Als NW-student kun je je onder voorwaarden gratis abonne-ren op Intermediar (www.intermediair.nl). Ook de banensite van de Volkskrant bevat veel informatie en publicaties, gericht op het (her)intreden in de arbeidsmarkt. Deze tips om je curricu-lum vitae op te poetsen kun je ook gebruiken om een profiel aan te maken op LinkedIn (nl.linkedin.com).

Zijn er uitzendbureaus voor milieuwerk?Naast de grote uitzendbureaus – ook altijd te proberen! – zijn er ook enkele uitzendbureaus voor de milieubranche.

Page 5: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

5NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Voorbeelden zijn www.deltamilieu.nl, www.ecojob.nl, www.milieumatch.nl, www.h20-job.nl, www.ecoselect.nl.

Zijn er vakverenigingen voor milieuprofessionals?Voor milieuprofessionals in Nederland is er de VVM (www.vvm.info) en voor Vlaanderen de VMx (www.vmx.be). Ook als OU-student kun je hier, tegen gereduceerd tarief, lid van worden. Actieve deelname aan de activiteiten van de VVM en VMX kan ervoor zorgen dat je een beter beeld krijgt van een bij jou passende functie. Ook neem je zo deel aan een netwerk van bedrijven en instellingen en maak je kennis met andere milieuprofessionals.

Ga je voor een baan? Of voor een baan in het milieuwerkveld?Bedenk dat je vanuit een werkomgeving altijd meer kansen hebt om aan een andere baan te komen dan als je thuis zit. Het kan dus een overweging zijn om toch een baan te accepteren die mogelijk niet direct aansluit op je milieuopleiding, maar wel op andere capaciteiten en competenties. Doe je dat bij een bedrijf waar ook geschikte milieufuncties zijn, dan heb je altijd de kans om op termijn door te groeien. Neem zelf het initiatief tot de overstap naar een milieubaan, ook als je al langere tijd werkt in een andere disci-pline. Je werkgever kan je helpen bij het realiseren van een nieuw loopbaan-perspectief: lees de tips op www.ou.nl/web/natuurwetenschappen/de-werkgever-helpt

Kun je stage lopen binnen je milieuopleiding?Binnen de bacheloropleiding kom je in ieder geval in het Virtueel milieuadvies-bureau in een stagesetting: je werkt in contact met een werkgever uit het milieuwerkveld aan een actueel milieu-onderzoeksproject. Daarbij heb je ook nog eens nauw contact met de studenten in je onderzoeksteam, die

veelal al professioneel werkzaam zijn in het milieuwerkveld. Het afstudeer-onderzoek in de master kun je zien als een onderzoeksstage: je voert je onder-zoek vaak uit bij een kennisinstelling of universiteit in het milieuwerkveld. Begin ruim op tijd met het zoeken naar een afstudeerplek.In de opleidingen kun je in overleg en na goedkeuring door de facultaire toetsingscommissie ook aanschuif-onderwijs volgen bij andere universi-teiten. Dit kan goede contacten opleveren voor een masteronderzoek, en – wie weet – voor een promotie-onderzoek (zie www.ou.nl/web/natuurwetenschappen/promoveren-als-buitenpromovendus) of werk. O ja, al heel wat studenten is het gelukt om nog tijdens hun bacheloropleiding over te stappen naar het milieuwerkveld. Als leven-lang-lerende tellen natuurlijk ook eerdere werkervaringen, diploma’s en al behaalde OU-certificaten mee op je CV.

Naschrift AnitaHet zoeken naar werk en solliciteren is een solitaire bezigheid. Vind je het leuk om contact te hebben met zoekenden onder elkaar, meld je dan bij [email protected]

1 Deze artikelen uit voorgaande

nieuwsbrieven zijn terug te vinden op de

facultaire website www.ou.nl/nw > NW-

nieuwsbrief

ColofonNW­nieuwsbrief is een uitgave van de faculteit Natuur wetenschappen van de Open Universiteit. Dit periodiek is bestemd voor studen ten, afgestudeerden en faculteitsmedewekers. Berichten van de faculteits-vereni ging NouW zijn hierin opge nomen. Een gratis exemplaar is te verkrijgen in alle studiecentra of aan te vragen bij de redactie. NW-nieuwsbrief verschijnt drie keer per jaar in een oplage van 1500. Het zomernummer van de NW-nieuwsbrief verschijnt juni 2012. Deadline voor de rubriek Wetenswaard is 15 mei 2012.

RedactieRoel Hoekstra (coördinatie en eindredactie)Lily FredrixEvelin Karsten-Meessen (grafische productie)Angelique LansuJikke van Wijnen

BasisontwerpAfdeling Visuele Communicatie en Documentverwerking, Open Universiteit

DrukwerkOBT BV, Den Haag

Aan dit nummer werkten verder meeJim van Belzen, Bas van den Brink, Ron Cörvers, Eef Haaze, Diana Hendrickx, Cock van der Kaaij, Joop de Kraker, Willemijn Tuinstra, Anita van den Wijngaard

RedactieadresOpen UniversiteitNW-nieuwsbriefValkenburgerweg 177Postbus 29606401 DL HeerlenT 045 - 576 28 77E [email protected]://www.ou.nl/milieuTwitter: @OU_natuur

Lezersbijdragen zijn welkom op bovenstaand redactieadres. De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden stukken aan te passen of in het geheel niet te plaatsen.

NW-nieuwsbrief is gedrukt op Promail plus natuurwit FSC mixed credit, ontwikkeld uit 100 procent afvalpapier.

Page 6: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

Risico’s, rampen en maatschappelijke reactiesSymposiumverslagdoor Bas van den Brink, BSc-student Milieu-natuurwetenschappen

Op 5 november 2011 hield de faculteit

Natuurwetenschappen haar jaarlijkse

symposium. Bachelorstudent Bas van der Brink

schreef een impressie.

Het thema van de dag was ‘risico’s, rampen en maatschappelijke reacties’ met als rode draad de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari 2011. Na een inleidend praatje werd er een indrukwekkende serie foto’s van een aantal grote rampen getoond, samen-gesteld door Rob Lengkeek (alumnus), die helaas niet op het symposium aanwezig kon zijn.

De eerste lezing werd gegeven door de dagvoorzitter, prof. dr. Ad Ragas. Hij begon met een toe lichting op het thema rampen. Daarna gaf hij een omschrijving van de werk zaamheden en de inrichting bij Chemie-Pack om vervolgens in te gaan op de vergunningverlening en wat er voor, tijdens en na de brand aan misstanden was geconstateerd.

De eerste gastspreker van de dag was ir. Jan Kliest van de MilieuOngevallen-Dienst (MOD) van het RIVM. De MOD had de verantwoordelijkheid om te bepalen of er schadelijke stoffen vrij waren gekomen en in hoeverre dit invloed had op de volksgezondheid. Een groot probleem was het wantrouwen van het publiek. Meten duurt een poosje

en uiteindelijk werden er nauwelijks schadelijke stoffen aangetroffen in de rook. Dat is iets dat moeilijk is uit te leggen.

Na de koffiepauze was het woord aan drs. Henk Jans, arts en milieugezond-heidskundig adviseur. Tijdens de brand gaf hij advies aan de plaatselijke politiek en was hij betrokken bij de communica-tie naar het publiek. Hij vertelde aan de hand van anekdotes wat er allemaal mis ging tijdens en na de brand. Zo nam de brandweer geen extra voorzorgsmaat-regelen en stonden de mensen die monsters verzamelden na de brand onbeschermd in het bijtende en zwaar vervuilde bluswater. Het grootste probleem was echter de communicatie. Er waren te veel actoren bij betrokken die allemaal langs elkaar heen werkten. Er waren deskundigen met verschillende meningen, politici die tegenstrijdige informatie verkondigden, de nieuwe media waarvan slecht gebruik werd gemaakt, en de omwonenden die het ook niet meer wisten.

Als laatste was prof. dr. Ira Helsloot aan het woord, hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en deskundige op het gebied van bestuur en veiligheid. Hij richtte zich vooral op de vraag hoe rampen in het algemeen kunnen worden voorkomen. Hij begon met wat prikke-lende opmerkingen over de nuchtere houding van Amsterdammers bij een chemische brand die daar plaatsvond.

N W - S Y M P O S I U M

Daarna sprak hij over tegenstrijdigheden met betrekking tot regelgeving rondom veiligheid.

Na de lunch werd er een rollenspel gespeeld. Het gefingeerde verhaal was dat de directeur van Chemie-Pack het onzalige idee had opgevat om in Moerdijk weer een vergelijkbaar bedrijf te beginnen, onder de naam Stofpak. De aanwezigen werden in groepjes verdeeld die elk een van de betrokken actoren vertegenwoordigden (Regionale Milieu-dienst West-Brabant, het bedrijf Stofpak, Stichting Behoud Buitengegebieden Moerdijk, Bedrijvenkring Industrieterrein Moerdijk, Provincie Noord-Brabant). Daarna werd een hoorzitting nage-speeld,die werd georganiseerd door de gemeenteraad van Moerdijk. Alle groepen mochten hun zegje doen, waarna door de gemeenteraad werd gestemd of de vergunning toegekend werd. Het rollenspel was door iedereen goed voorbereid en ging gepaard met de nodige hilariteit in de zaal.Tot slot werden de afgestudeerden en de docent van het jaar gehuldigd en werd er nog even nageborreld.

6 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Page 7: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

7NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Eef HaazeBachelor Milieu-natuurwetenschappenStudeert bij de Open Universiteit sinds 2007

door Lily Fredrix

Op mijn twaalfde ben ik begonnen met kanovaren, eerst in Overijssel, later in Limburg. Sinds 2010 woon ik in Essen, waar ik ook al enige jaren train. In Duitsland is kanovaren een populaire sport met goede trainers en veel collega-sporters. Mijn doel is de Olympische Spelen van Londen: hier hoop ik op een finaleplaats op de 500 meter in de K1. Deze afstand ligt me het beste. Langere afstanden ook wel, maar dat zijn geen Olympische nummers. Ik moet me nog plaatsen voor Londen. In mei zijn er Europese kwalificatiewedstrijden in Polen en daarna nog wereldbekerwedstrijden. Er is veel concurrentie in het kanovaren, maar als ik een goede wedstrijd heb, maak ik zeker kans om me te plaatsen. In 2003 ben ik afgestudeerd aan de HAS in Den Bosch waar ik voedingsmiddelentechnologie heb gestudeerd. Via een Topsport-begeleidingscoach van Randstad hoorde ik van de mogelijkheid om als topsporter bij de OU te studeren. Ik heb toen voor de faculteit Natuurwetenschappen gekozen, een echte ß-faculteit. De cursussen over voeding en gezondheid spreken mij het meest aan. Na mijn afstuderen bij de HAS heb ik eerst een tijdje in deeltijd bij het Ortho Institute gewerkt. Hier schreef ik artikelen voor twee tijdschriften: het wetenschappelijk tijdschrift Ortho en het blad Fit met Voeding, dat op een breed publiek is gericht. Op die manier kon ik werk en sporten combineren. Later ben ik gaan schrijven voor een communicatiebureau. Het betrof het schrijven van achtergrondartikelen voor huis-aan-huis-weekbladen en voor tijdschriften op het gebied van sport. Was ik eerst gewend om wetenschappelijke artikelen te schrijven, nu moest ik vooral ‘boeiend’ schrijven. Langzaamaan vond ik dit werk toch minder uitdagend. Officieel doe ik het nog steeds, ik heb een 0-uren contract, maar in de praktijk schrijf ik nauwelijks meer. Daar komt bij dat ik sinds anderhalf jaar een A-status van NOC*NSF heb. Met deze financiële ondersteuning en enkele sponsors kan ik in mijn levensonderhoud voorzien. Eind vorig jaar was ik op het Nationale Sportgala in Den Haag, waarvoor alle sporters met een A-status uitgenodigd worden. Dit soort bijeenkomsten (in het land of in de provincie) vind ik leuk, vooral door het contact met andere sporters. Wat ik ook zeer eervol vind, is mijn nominatie als sportvrouw van Limburg van 2011.Studeren is eigenlijk een hobby van me. Wanneer je de hele dag fysiek bezig bent geweest, is het prettig om ’s avonds ook iets met je hersenen te doen. Ik ben fulltime met mijn sport bezig. Ik sta ’s ochtends om half zeven op, train drie tot vier keer op een dag, ga ’s middags slapen en ’s avonds na het eten studeer ik dan nog 1-2 uurtjes. Twee keer per jaar ga ik op trainingsstage naar Florida, wat me mede door het klimaat goed bevalt. In totaal ben ik dan bijna drie maanden van huis. Ik zie de studie vooral als verbreding van mijn eerdere opleiding. Ook denk ik met twee studies meer kans op een baan te hebben. Ik ga zeker voor het BSc-diploma en start in september, na de Olympische spelen, met het VMAB. Positief van studeren bij de OU vind ik de grote mate van zelfstandigheid, wat natuurlijk ideaal is voor mij als topsporter. Ook inhoudelijk vind ik veel cursussen leuk, vooral waar er raakvlakken zijn met mijn vorige opleiding. Jammer vind ik dat er bijvoorbeeld geen practica zijn, anderzijds zou dat voor mij bijna niet in te passen zijn. Na Londen ga ik nog minimaal één jaar door met kanovaren op hoog niveau. Daarna beslis ik of ik doorga tot 2016 (Olympische Spelen van Rio de Janeiro) of stop. Dit hangt onder andere af van mijn prestaties, mijn topsport(A-)status en mijn gezondheid. Mocht ik doorgaan met kanovaren dan overweeg ik om ook de MSc Milieuwetenschappen te doen. Het eerste wat ik ga doen na mijn sportcarrière is een wereldreis maken. Daarna wil ik gaan werken. Ik heb altijd drie dromen gehad: topsporter zijn, een wereldreis maken en een carrière. In deze volgorde probeer ik deze dromen te bereiken. Of het nou kanovaren of werken is, ik ben iemand die er helemaal voor gaat. Ik ben afgestudeerd in de richting Productontwikkeling en Procesoptimalisatie. In die richting zou ik graag bij een bedrijf aan de slag gaan, op een innovatieafdeling, in een proeffabriek of in een laboratorium. Een nieuw product ontwikkelen voor sporters zou natuurlijk helemaal mooi zijn!

EE

N S

TU

DE

NT

Page 8: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

8 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Maryse Kummer MSc, Cystevorming door de spirocheet borrelia burgdorferi sensu lato onder invloed van stressfactoren.

Jan Oldenhuizing MSc, Quality-of-Life-Monitor for Sustainable Urban Neighbourhood Development – a Boundary Object to Promote Learning in a Regional Multi-Actor Network.

KORT

Terugblik en vooruitzicht

15 oktober 2011 heb ik, Ron Cörvers, de overstap gemaakt van OU naar UM. Om precies te zijn, van de faculteit Natuurweten schappen (NW) naar het International Centre for Integrated assessment and Sustainable development (ICIS). Volgens sommigen ‘het instituut met de lange naam’. Nu, begin 2012, is een goed moment voor een korte terugblik op mijn 20-jarige OU-carrière en een schets van mijn werk bij de UM.Bij de faculteit Natuurwetenschappen van de OU heb ik me vooral bezig gehouden met cursusontwikkeling voor het domein milieubeleid. In totaal heb ik aan 20 cursusontwikkelingstrajecten een bijdrage geleverd. Aanvankelijk louter schriftelijk materiaal, maar gaandeweg werd de mediamix populair en recenter uiteraard het internet. Het European Virtual Seminar en de videoproducties bij Omgevingsbeleid vind ik geslaagde voorbeelden. ICT heb ik daarbij altijd als middel beschouwd en niet als doel op zich. De aanpak waar ik voor sta is learning by doing en trial and error. Praten over iets is leuk, maar wat nuttigs

15 mei 2012Colloquium (klein of groot), AVM-activiteit, studiecentrum Antwerpen, aanvang 18.00 uur.Aanmelden bij Frank Van Belleghem, tel. 045-5762568, e-mail [email protected]

24 mei 2012Workshop/casuïstiek, AVM-activiteit, studiecentrum Amsterdam, aanvang 18.30 uur.Aanmelden bij Jikke van Wijnen, tel. 020-5788425, e-mail [email protected]

9 juni 2012Masterdag, voor (belangstellende) masterstudenten, studiecentrum Utrecht, aanvang 10.00 uur.Aanmelden bij Lily Fredrix, tel. 045-5762708, [email protected]

16 juni 2012Colloquium (klein of groot), AVM-activiteit, studiecentrum Utrecht, aanvang 10.00 uur.Aanmelden bij Ton Baltissen, tel. 038-4658333, e-mail [email protected]

16 juni 2012Rijp en groendag, NouW-activiteit, Marrum (Friesland)Aanmelden via www.nouw.nl

AfgesTUDeeRD

Raf Baeyens BSc, Sustainability criteria for biofuels; what about fossil fuels? Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), Mol, België.

Arjen Hartog MSc, De kracht van Spartina anglica. Overlevingskans van Spartina anglica onder stress op schorren in het Schelde estuarium, KNAW-NIOO, Yerseke.

ACTIVITeITeN

27 februari 2012Midden colloquium (‘Engelse’ avond), AVM-activiteit met presentaties en discussie in het Engels, studiecentrum Rotterdam, aanvang 18.00 uur.Aanmelden (voor bijwonen) bij Dennis Uit de Weerd, tel. 038-4297617, e-mail [email protected]

17 maart 2012Landelijke Dag Levenswetenschappen, met lezing, AVM-activiteit en cursus-begeleiding, studiecentrum Utrecht, aanvang 10.00 uur (zie ook elders)

24 maart 2012NouW-dag, met ALV en excursie naar EVA Lanxmeer in Culemborg, aanvang 9.30 uur.Aanmelden via [email protected] (zie ook NouW-pagina)

17 april 2012Colloquium (klein of groot), AVM-activiteit, studiecentrum Groningen, aanvang 19.00 uur.Aanmelden bij Dennis Uit de Weerd, tel. 038-4297617, e-mail [email protected]

18 april 2012Colloquium (klein of groot), AVM-activiteit, studiecentrum Amsterdam, aanvang 19.00 uur.Aanmelden bij Jikke van Wijnen, tel. 020-5788425, e-mail [email protected]

9 mei 2012Excursie Teylersmuseum, AVM-activiteit, Teylersmuseum Haarlem, aanvang 14.00 uur.Inlichtingen bij Lily Fredrix, tel. 045-5762708, e-mail [email protected]

Berichten voor deze rubriek aan melden bij de faculteit Natuur wetenschappen redactie NW-nieuwsbriefPostbus 2960, 6401 DL HeerlenT 045 - 576 28 77E [email protected]/nw

Kijk ook op onze website voor actuele informatie over NW­activiteiten

W E T E N S W A A R D

Page 9: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

9NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

maken toch net iets bevredigender. Om al die mooie dingen mogelijk te maken hebben we tal van externe projecten uitgevoerd, waarbij we internationaal aardig aan de weg hebben getimmerd op het gebied van Learning for Sustainable Development. Inmiddels ben ik als UHD/Onderwijs-directeur – bij ICIS – aan de slag bij UM. Mijn besluit om over te stappen van de OU naar UM was niet gemakkelijk, maar de mogelijkheden bij UM sluiten beter aan bij mijn ambities. Mijn belangrijkste aandachtsveld is de nieuwe Master-opleiding Sustainability Science and Policy, die in september 2011 met 10 studenten van start is gegaan. Een perfect aantal voor een pilotjaar, ofwel learning by doing. De organisatie rondom de Master begint nu duidelijk vorm te krijgen (docenten zijn in de weer met hun vakken, commisses zijn ingesteld, onderwijsbureau is opgezet, etc.), zodat de aandacht kan verschuiven naar marketing (werven van studenten) en innovatie (bijvoorbeeld Elearning-dimensie). Zelf geef ik ook binnen verschillende vakken onderwijs, wat als voordeel heeft dat je direct contact hebt met studenten en ervaart hoe het ontwerp van de Master in de praktijk uitwerkt. Naast onderwijs is onderzoek een belangrijk taakgebied omdat ICIS voor het grootste deel afhankelijk is van externe financiering (NWO, EU, enz.). Met postdocs en PhD’s werk ik regel-matig aan projectvoorstellen, en ik ben ook zelf actief in onderzoek (bijvoor-beeld Knowledge Co-production). Met Piet Glasbergen (bij ICIS als honorair professor aangesteld) zitten we momen-teel in de 2e ronde van een groot KNAW-projectvoorstel over partnerships, waarvoor we met een partner in Indonesië samenwerken. Ook willen we ICIS meer regionaal inbedden, wat als kennisvalorisatie te boek staat. Ideeën genoeg dus. Ik ben benieuwd wat er nog allemaal meer op mijn pad komt. De werkomgeving, een mooi pand in de binnenstad van Maastricht, zorgt in elk geval voor de nodige inspiratie, evenals mijn dagelijkse fietstocht.

Tip: NW-staf, blijf de kwaliteit van onderwijs voorop stellen. NW-studenten, blijf om goed onderwijs vragen. Dan heb je het samen het meest naar je zin.

Afscheid Wessel Slot

Ook van onze docent Milieubeleid en Risico’s, Wessel Slot (1946), hebben we afscheid genomen, nu vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Wessel is afgestudeerd als natuur kun dige (1972) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en als sociaalwetenschapper in de ‘Social Studies of Science’ aan de University of Essex (1976). Al weer een hele tijd geleden, in 1987, was Wessel Slot betrokken als auteur bij de ontwik keling van cursussen milieukunde van onze faculteit, vanuit zijn toenmalige functie als docent Chemie en Samen leving bij de Universiteit Leiden. Later kwam hij in dienst van de OU-faculteit Natuurweten-schappen (1989) en hield hij zich bezig met de ontwikkeling en begeleiding van diverse milieukundige cursussen. Vanaf 1997 was hij ook betrokken bij de ontwikkeling van een volledig nieuwe onderwijsvorm: het virtueel bedrijf en de milieuvariant: het virtueel milieuadvies-bureau. Vanuit die onderwijskundige interesse stapte hij binnen de OU over naar de Onderwijs technologische afdeling (nu CELSTEC) om te werken aan onderwijsinnovaties. Hij bleef binnen een deel van zijn aanstelling de bege-leidend docent bij Natuurweten-schappen van o.a. de cursus Risico’s en de cursus Milieubeleid. Wessel is nu zijn arbeidzame leven bij de OU aan het afbouwen. Wij wensen Wessel het beste en een welverdiend pensioen.

Afscheid Jef Leinders

Onze geoloog, Jef Leinders (1946), is met een welverdiend pensioen gegaan. Jef was al vanaf 1985, het eerste jaar na

de oprichting van de Open Universiteit, in dienst als universitair (hoofd)docent bij de faculteit Natuurwetenschappen. Jef promoveerde in 1982 in Utrecht in de paleontologie/geologie en had vele jaren paleontologisch veldwerk in o.a. Pakistan en Indonesië achter de rug. Vanaf zijn start bij de OU – er waren nog nauwelijks cursussen –  zorgde hij voor de ontwikkeling van de aardweten-schappelijke cursussen, samen met geologen uit binnen- en buitenland. Met de cursusreeks Geologie rondom Plaattektoniek, Remote Sensing en Geologie rondom IJstijden, was hij ook een belangrijk initiator binnen de Open Universiteit van onderwijsinnovaties, zoals de  – voor die tijd (1989) zeer innovatieve  – virtuele Geologische excursie Ardennen. Ook daarna was hij betrokken bij belangrijke experimenten, zoals de live-satelliet uitzendingen tussen studenten, docenten en deskundigen, als voorloper van het European Virtual Seminar on Sustainable Development, de huidige MSc-cursus. Ook als docent paste hij als voorloper de nieuwste communicatiemethoden toe zoals skype, waardoor het voor hem nooit een probleem was om studenten, VMAB-projecteams en afstudeerders in de avonduren te begeleiden. Jarenlang was Jef ook degene die de facultaire toetsingscommissie vorm gaf. Hij was daarmee een belangrijke vraagbaak voor studenten over hun vrijstellingen en eigen studieprogramma. De grootste operatie die hij uitvoerde, was de complexe ‘omboeking’ van de indivi-duele studieprogramma’s van studenten van de oude doctorandus-structuur naar de bachelor- en masteropleidingen in de milieunatuurwetenschappen. Naast dit werk binnen de faculteit was Jef een welkome spreker op landelijke dagen en ook buiten de Open Universiteit. ‘Bekijk je oude huizen in de omgeving van Zuid-Limburg en de Ardennen, dan kom je er al snel achter welk soort gesteente er in de grond voorkomt’, liet Jef dan zien aan de hand van een prachtige dialezing. We wensen Jef een wel-verdiend pensioen in goede gezondheid, in zijn oude Zuid-Limburgse vakwerk-hoeve.Overigens: voor studenten Geologie rondom Plaattektoniek is de virtuele Geologische excursie Ardennen nu weer

Page 10: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

10 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

beschikbaar in een download-versie (via de cursussite N04122) voor de nieuwste windowssystemen.

Stresstest voor slijkgras genomineerd voor bionieuws-scriptieprijsOnder de kop ‘Stresstest voor Slijkgras’ is een samenvatting van het afstudeer-onderzoek van Arjen Hartog (MSc alumnus Milieuwetenschappen) gepubliceerd in de scriptierubriek Post Scriptum van het Biologenblad Bionieuws van 12 november 2011. Hij is daarmee genomineerd voor de jaarlijkse Bionieuw sscriptieprijs. In een voorgaand nummer van de Nieuwsbrief werd al aandacht besteed aan dit onderzoek.Net als prijswinnaar Jim van Belzen heeft Arjen Hartog zijn onderzoek naar de overlevingskans van Spartina anglica onder stress op schorren in het Schelde-estuarium uitgevoerd op het NIOO-CEME te Yerseke. Het NIOO-CEME, sinds 1 januari 2012 onderdeel van het marien onderzoeksinstituut Koninklijk NIOZ (op Texel en in Yerseke) doet weten schap-pelijk onder zoek naar Estuariene en Mariene Ecologie (www.nioz.nl), met name in estuaria en kustwateren. Het onderzoek richtte zich op de over-levingskansen en groei van Spartina anglica, beter bekend als Engels slijkgras. Zie voor het artikel in Bionieuws (editie 18 van 12-11-2011): http://www.bionieuws.nl

Bachelormentoraat

Pieter Geluk is vanaf begin 2012 mentor voor de regio zuid-west: de studiecentra Den Haag, Rotterdam en Vlissingen. Hij begeleidt in deze regio ook de introductiecursus Aarde, mens en milieu (http://www.studieaanbod.ou.nl/n14112.htm ). Daarnaast blijft hij mentor voor studiecentrum Utrecht. Studenten uit Breda en omgeving kunnen voor mentoraat en begeleiding terecht bij Els Jans: regio zuid-oost. Meer informatie over het mentoraat: www.ou.nl/web/

natuurwetenschappen/bereikbaarheid-mentoren <http://www.ou.nl/web/natuurwetenschappen/bereikbaarheid-mentoren>

Studienet forum volgen bij een cursusAbonneer u en ontvang per e-mail bericht Sinds december 2011 is er een nieuwe functionaliteit bij alle cursussites van de faculteit Natuurwetenschappen, die het volgen van een forum op een cursussite (véél) gemakkelijker maakt: Abonneren op een forum. Zelf inhoud aan cursussite toevoegenStudenten en docenten kunnen zich nu abonneren op de Studienet fora. Een klik op de knop Abonneren is voldoende (hieronder de te volgen stappen). Deze mogelijkheid maakt het voor studenten en docenten eenvoudiger om de berichten op de fora te volgen, zodat studenten en docenten ook snel op de berichten kunnen reageren. Iedere student kan en mag op het forum zelf vragen stellen of (actuele) tips rond de cursusinhoud toevoegen. Wel graag steeds duidelijk leereenheid en paragraaf/paginanummer in de onderwerpregel zetten en ondertekenen met naam en studentnummer. Bericht per e-mailZodra u bent geabonneerd op een forum, ontvangt u per e-mail de forumberichten die zijn bijgewerkt of als een gebruiker van het forum een reactie heeft geplaatst. Deze optie is voor alle cursussites Natuurwetenschappen geactiveerd. U kunt abonneren op een forum, maar ook alleen op een aparte discussielijn. U moet dit voor ieder forum en voor iedere discussielijn steeds opnieuw instellen. Het eenvoudigst is om te abonneren op het forum van de cursus(sen) die u bestudeert: het is dan niet nodig om u apart op de discussielijnen te abonneren. De meeste cursussites hebben één forum met een groeiend aantal discussielijnen. De docent geeft op de cursussite aan hoe het forum wordt gebruikt in de cursus.AanmeldenAls u op een forum wilt abonneren dan gaat u eerst naar het forum (Ga via Studienet Mijn Werkplek naar de cursussite, klik daar op de knop Vragen & forum). U klikt het betreffende forum aan, zodat u op het scherm met de

discussielijnen komt en klik dan op de knop 'Abonneren' boven het forum. Wilt u dit ongedaan maken dan gaat u naar ditzelfde scherm en dan staat op de plek van abonneren de knop 'Opzeggen'. Als abonnee ontvangt u ieder nieuw bericht op uw eigen (OU) mailadres. Het gaat - meestal - om hooguit een paar berichtjes per maand per cursussite.

Noodzaak tot herinrichting onderzoekswereld

In Brussel is vandaag (16 februari) de presentatie van de resultaten van het RESCUE “Responses to Environmental and Societal Challenges for our Unstable Earth” project.  De European Science Foundation (ESF), een groep van vooraanstaande wetenschappers, geeft in het RESCUE rapport aan hoe de onderzoekswereld de Global Change uitdagingen het hoofd kan bieden. RESCUE laat zien dat complexe problemen zoals klimaatverandering, milieuverontreiniging, verstedelijking en een vergrijzende bevolking vragen om een geïntegreerde aanpak en een verandering in het duurzaamheidsonderzoek en onderwijs. Het is duidelijk dat er een noodzaak is om te komen tot herinrichting van het Europees onderzoeksveld. Vandaag is de presentatie aan Europese beleidsmakers, de onderzoekswereld en de pers.Dr. Willemijn Tuinstra, universitair docent bij de faculteit Natuurwetenschappen, is vanuit haar werk als onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) één van de auteurs van het deelrapport over de interactie tussen wetenschap, beleid en samenleving. Deze nieuwe rol van de milieuwetenschapper wordt ook belicht in de nieuwe MSc-cursus Environmental Problems: Crossing Boundaries between Science, Policy and Society (N44311), die onder leiding van Willemijn Tuinstra tot stand is gekomen. RESCUE project: http://www.esf.org/index.php?id=6198Cursus: http://www.studieaanbod.ou.nl/n44311.htm

Page 11: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

11NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Hoogleraren: Borssele II onnodig, onbetaalbaar, onrendabel en niet duurzaam

Op 21 december 2011 publiceerde de NRC onder de titel Plan

Borssele II is te wankel een open brief van 69 Nederlandse

hoogleraren, gericht aan energiebedrijf Delta, tegen de bouw

van de nieuwe kerncentrale Borssele II. Onder de ondertekenaars

van de open brief – allen werkzaam op het terrein van milieu,

duurzaamheid en transitie – bevinden zich prof.dr. Paquita Pérez,

decaan van de faculteit Natuurwetenschappen, en prof.dr. Ad

Ragas, hoogleraar Milieu­Natuurwetenschappen, beiden aan de

Open Universiteit.

volgende generaties. De recente gebeurtenissen rond Fukushima tonen aan dat met kernenergie een zware wissel wordt getrokken op de toekomst.Daarnaast spreken markttechnische overwegingen tegen een nieuwe centrale. Marketwatchers voorspellen op termijn een aanzienlijk energieoverschot op de internationale energiemarkt: 30% in 2020. De investering zal in dat geval met minder bedrijfsuren moeten worden terugverdiend, wat in een hogere kilowattuurprijs zal resulteren.Bovenop dit rendementsbezwaar komen de hoge financiële risicos van de bouw zelf: projecten van soortgelijke centrales laten kostenoverschrijdingen zien van enkele miljarden.Aan de Nederlandse economie en werkgelegenheid, en die van Zeeland in het bijzonder, draagt een Borssele II tenslotte naar verhouding erg weinig bij 150 banen, en dat tegen een investering van 6 miljard euro.

TwijfelsEnergiebedrijf Delta maakte medio december bekend dat het het besluit over de bouw van een nieuwe centrale met een half jaar vooruit wilde schuiven. Debet hieraan waren de inmiddels gerezen twijfels over de haalbaarheid van het project. Deze twijfels houden zowel verschillende economisch deskundigen bezig, als de aandeel-houders van Delta: voor de helft is dit de provincie Zeeland, voor de andere helft negentien Zeeuwse en Brabantse gemeentes, samen met de provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland.

ArgumentenIn hun appèl voeren de hoogleraren een viertal argumenten aan waarom Borssele II zou moeten worden afgeblazen.Allereerst is er natuurlijk het aspect van het ontbreken van enige vorm van duurzaamheid waar het gaat om kernenergie. Zo wordt het kernafval-probleem nog altijd doorgeschoven naar

Investeer in duurzaamheidZonder grootschalige overheidssteun en buitenlandse financiering lijkt een tweede centrale onhaalbaar. Het zou significant meer innovatie, werk-gelegenheid en economische structuur-versterking opleveren als de begrote 6 miljard euro in duurzame energie zou worden geïnvesteerd, aldus de hoog-leraren.

Het appèl dat in de NRC werd gepubliceerd, is te lezen op http://www.eur.nl/fsw/actueel/nieuwsdetail/article/32943/

Page 12: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

CO

LU

MN

12 NW nieuwsbrief zomer 2011 | 17e jaargang | 3

Veel

Zo´n twintig jaar geleden trad ik, wereldbewoner nummer 3310075017*, in het huwelijk met wereldbewoner nummer 3472459928. Die echtelijke verbintenis heeft drie nieuwe wereldbewoners opgeleverd, als laatste nummer 6071579583. Een simpele aftreksom leert ons dat de wereldbevolking in de 35 jaar tussen mijn geboorte en die van mijn jongste dochter met een slordige 2,75 miljard is toe-genomen. Best veel. En vanuit biologisch oogpunt een groot succes van de menselijke soort. Mijn eigen bijdrage hieraan is vooralsnog zeer bescheiden, maar volgens een deel van de milieukundigen toch zondermeer al te groot. Bevolkingsgroei wordt door deze doorgaans wat oudere blanke mannen namelijk gezien als de moeder van alle milieuproblemen. Immers, hoe meer mensen hoe groter de druk op het milieu. De aartsvader van deze gedachte is natuurlijk de 18e eeuwse predikant Thomas Malthus. Hij voorspelde onvermijdelijke hongers-noden als gevolg van overbevolking en zag daarin de corrigerende hand van

God. Dezelfde boodschap, maar dan zonder God, is er bij de eerste generaties milieu-kundigen ingehamerd door Paul ´The Population Bomb´ Ehrlich. Geen van de voor-spellingen van Malthus en Ehrlich is ooit uitgekomen. Er zijn vreselijke hongersnoden geweest, maar tot nu toe nooit door overbevolking. Niettemin is de overtuiging dat bevolkingsgroei dé oorzaak van milieuproblemen is heel hardnekkig. Toen laatst de zeven miljardste wereldbewoner werd geboren wilden de VN het dan ook niet vieren. Overbevolking is ook de grote zorg van de milieuvriendelijke hoofdpersoon Walter in Jonathan Franzen´s roman ´Freedom´. Freedom – volgens veel recensenten het beste boek van 2010 – gaat overigens niet over problemen met het milieu, maar met – je raadt het al – vrijheid. Net als in de roman ´Solar´ van die andere topauteur Ian McEwan, wordt de milieuproblematiek gebruikt om de paradoxen van de menselijke natuur vet aan te zetten. Franzen suggereert dat Walter´s actie tegen overbevolking voortkomt uit een soort mensen-haat, uit teleurstelling in de eigen soort. Dat zou kunnen. Zelf heb ik meer het idee dat vooral Amerikanen zich zo druk maken om overbevolking elders in de wereld om de aan-dacht af te leiden van hun eigen idioot hoge consumptie van ruimte, voedsel, energie en grondstoffen. Want voor wie zich even verdiept in de materie is al snel duidelijk dat niet de groei van de wereldbevolking, maar de toename van de consumptie de grootste bedreiging voor milieu en duurzaamheid vormt. Niet alleen neemt de consumptie veel sneller toe dan het aantal wereldbewoners, maar ook lijkt er in de verste verten nog geen eind aan de groei ervan te komen, zelfs niet in de allerrijkste landen.Een heel andere visie op bevolkingsgroei dan van Paul Ehrlich is die van de econoom Julian Simon, overigens ook een Amerikaan. Volgens hem bewijst de groei van de wereldbevolking juist hoe succesvol we met het milieu omgaan en hoe weinig invloed milieuproblemen hebben op onze levensverwachting. Bovendien, zegt Simon optimistisch, hoe meer mensen, hoe meer slimmeriken die milieuproblemen kunnen oplossen! De hamvraag is dus eigenlijk: draagt een mens per saldo bij aan het probleem of aan de oplossing? Een interessante casus in dit verband is Al Gore en klimaatverandering. De ongemakkelijke waarheid is hier dat Gore´s ´carbon footprint´ de toch al niet geringe voetafdruk van de gemiddelde Amerikaan verre overtreft. Sommige kwade tongen beweren zelfs dat zijn voetafdruk groter is dan die van een gemiddelde stad, maar dat lijkt me wat overdreven. Aan de andere kant heeft Gore natuurlijk de klimaatproblematiek wel hoog op de agenda weten te brengen. Zoals gezegd, een boeiende casus, maar ’t is misschien ook wel eens aardig om te proberen die hamvraag voor je zelf te beantwoorden.

* En de 77,198,772,188e mens op aarde sinds het begin der tijden. Uitrekenen de hoeveelste wereldbewoner je zelf bent kan op: http://www.bbc.co.uk/news/world-15391515

Page 13: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

13NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

MSc-cursus Environmental Problems: Crossing Boundaries between Science, Policy and Societydoor Willemijn Tuinstra

Wat is eigenlijk de rol van kennis in het milieubeleid? soms lijkt

het alsof alleen meningen er nog toe doen. Hoe bepaal je je rol

als milieuprofessional in het maatschappelijke debat? Hoe kun je

als afgestudeerde milieuwetenschapper werkelijk bijdragen aan

een duurzame samenleving?

ook bij gemeenten, adviesbureaus, bij bedrijven en in milieu-organisaties. Waar je als expert werkt bepaalt in grote mate het soort rol dat je kunt spelen, maar er is ook enige keuze-vrijheid. Draag je alleen feiten aan? Doe je mee met het formuleren van het probleem? Geef je advies of speel je zelf een rol in de nodige veranderingsprocessen? Studietaak 5 tenslotte reikt methoden en leidraden aan om in de praktijk een interactief kennisontwikkelingsproces op te zetten (‘transdisciplinair werken’) en studietaak 6 nodigt uit tot reflectie op de bruikbaarheid van de aangedragen theorieën en concepten in je eigen praktijk.

Deze Engelstalige cursus (N44311) bestaat uit een online elektronisch werkboek op Studienet, een cursusboek (ca. 100 p.), en een reader. Cursusteamleider en begeleider is dr. ir. Willemijn Tuinstra.

Het elektronisch werkboek op Studienet vormt de spil en het startpunt van de cursus en leidt de student in 6 Studietaken door het cursusmateriaal. Elke taak bevat opdrachten, terug-koppeling, links naar websites, documentaires, video’s en interviews en links naar de hoofdstukken in het cursusboek en artikelen in de reader.

Als voorkennis is basiskennis van milieuproblemen en milieu-beleid nodig, en een goede passieve beheersing van het Engels.

Het tentamen bestaat uit een schrijfopdracht (een paper van ca. 5000 woorden) waarin je het geleerde toepast op een casus.

Deze en andere vragen staan centraal in de nieuwe (verplichte) Mastercursus Environmental Problems: Crossing Boundaries between Science, Policy and Society (N44311).Deze Engelstalige cursus richt zich op de rol van de milieu-wetenschapper op het grensvlak van wetenschap, beleid en maatschappij. Je krijgt inzicht in de complexiteit van milieu-vraagstukken, verschillende perspectieven, belangen en actoren die een rol spelen, en leert reflecteren op je eigen rol als expert. Aan de orde komen onder andere onzekerheden, conflicterende kennisbronnen, niet-wetenschappelijke kennis en nieuwe media, toegelicht aan de hand van praktijk-voorbeelden als ‘Climategate’, CO2-opslag, UMTS-straling en de inrichting van de Commandeurspolder.

In de inleidende studietaak bekijk je bijvoorbeeld een video waarin o.a. Robbert Dijkgraaf (tot 2012 president van de KNAW) en Maarten Hajer (directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving) met leden van de Vereniging van Milieu-professionals debatteren over de gezagswaarde van wetenschap n.a.v. de discussies rond de IPCC. In de tweede studietaak maak je kennis met de literatuur die zich buigt over de relatie tussen wetenschap en maatschappij. Een belangrijk dilemma dat hierin aan de orde komt is de vraag of je als expert je objectiviteit kunt behouden, terwijl je je ook betrokken voelt bij een bepaald vraagstuk of conflict en bij wilt dragen aan de oplossing daarvan. Of kun je niet over objectiviteit spreken en gaat het om integriteit? Welke organisaties een rol spelen in de ontwikkeling van ‘milieukennis’ en hoe die zich verhouden tot beleidsmakers wordt behandeld in de derde en vierde studietaak. Experts zijn te vinden in universiteiten en kennisinstituten maar natuurlijk

N I E U W E C U R S U S

978 90 358

N44311

I S B N 9 7 8 9 0 3 5 8 1 8 6 9 9

4 6 1 3

108 p = 6 mm

C o u r s e b o o k

environmental Problems:

Crossing boundaries between

science, Policy and society

N4

43

11

Environmental prob

lems: C

rossing Boundaries betw

een Science, policy and Society CO

UR

SE

BO

OK

Op

en U

niversiteit

Open Universiteitwww.ou.nl

N a t u u r w e t e n s c h a p p e n

Page 14: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

Aan Jim van Belzen werd op vrijdag 16 december 2011 de Hissinkprijs van de Nederlandse Bodemkundige Vereniging (NBV) uitgereikt.

Jim van Belzen kreeg de prijs voor zijn onderzoek naar de verstoring en herstelprocessen bij de ontwikkeling van de schorren in het Westerscheldegebied. Hierover werd in een vorige editie van de Nieuwsbrief bericht.

sCHAKeN OP HeT sLIK:VOORsPeLBARe PATRONeN IN eROsIe eN HeRgROeI VAN sCHORReN LANgs De WesTeRsCHeLDeDoor Jim van Belzen

Schelde-problematiekNet als in veel andere estuaria, kampt de Westerschelde met tegenstrijdige belangen. Economische belangen verlangen dat de vaargeul goed bevaarbaar is, zodat steeds grotere schepen de havens kunnen bereiken. Aan de andere kant gaan deze verdiepingen ten koste van de veiligheid en natuurlijkheid van het estuarium. De verdiepingen zorgen voor een groter volume water dat de zeearm in- en uitstroomt. Gevolg: een toename van het getijdenverschil met daarmee de kans op overstromingen, en daarnaast de inter-getijdenatuur die het zwaarder krijgt, omdat stromingpatronen veranderen.

Schorren en slikkenDe twee belangrijkste ecosysteemtypen in de Westerschelde zijn de schorren en slikken, elk met hun eigen karakteristieke samenstelling en waarde. Schorren zijn eigenlijk zoutwatermoerassen met verschillende zeldzame zoutminnende plantensoorten. Door hun ligging en begroeiing bieden ze tevens een golfdempende werking waardoor dijken ontlast worden.Slikken zien er kaal en verlaten uit. Zeker als je eens over een slikplaat in het midden van de Westerschelde struint bekruipt je het gevoel dat je rondloopt in een verlaten woestijn. Maar niets is minder waar. Het bodemleven op deze slikken is enorm rijk en daarmee een belangrijk foerageergebied voor vele vogels.

Erosie en hergroeiOp het grensvlak van slik en schor wordt het schaakspel tussen vegetatie en slik uitgespeeld. De pioniersoort Engels slijkgras (Spartina anglica) vangt in het bladerdek slik in, en vormt daardoor een mozaïek van verhoogde pollen op het slik. Het invangen van slik is weer voordelig omdat deze terrestrische plant toch liever niet met zijn voeten in het zoute water staat. De invang van slik zorgt dus voor een zichzelf versterkende terugkoppeling tussen slikinvang en groei. Het hoogteverschil tussen de pol en het slik is echter ook een aangrijpingspunt voor verstoringen door golfslag. Er is een gerede kans dat de rand van een pol door blootstelling aan golfslag verstoort raakt en begint te eroderen. Eenmaal verstoord zal de erosie als een lopend vuurtje de rest van de pol aantasten. Hierdoor kunnen dus cycli van schorerosie en hergroei ontstaan die de ruimtelijk dynamiek van het schor bepalen.

Rommelig, maar voorspelbaarErosie en hergroei van schorren lijkt dus volgens bepaalde vaste spelregels te verlopen. Om deze aanname te testen heb ik gekeken naar de ontwikkeling van schorren op luchtfoto’s over een periode van ongeveer 30 jaar. Hierop is inderdaad te zien dat erosie en hergroei de belangrijkste processen zijn die de dynamiek van de pioniervegetatie bepalen. Maar deze analyse liet ook zien dat er een voorspelbaar patroon in de ruimtelijk structuur van de pollen aanwezig is. Dit is geen mooi

‘De jury acht de combinatie van het onderzoek naar ruimtelijke

structuur aan de hand van dertig jaar luchtfotos in combinatie met een

mathematisch model uniek en baanbrekend’ ( juryrapport)

Schaken op het slik;Schorren tonen een grijs-wit –Jim wint prachtprijzen

Paquita Pérez

14 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

NBV-Hissinkprijs voor baanbrekend onderzoek naar erosie Westerschelde-oevers

Page 15: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

regelmatig, maar een rommelig patroon. Veel kleine polletjes liggen kriskras door elkaar met grotere pollen. De verdeling van grote en kleine pollen verandert echter op een voor-spelbare manier, afhankelijk van de mate van verstoring en hergroei. Simulaties met een ruimtelijk model onderbouwden deze bevindingen verder. Dit wil zeggen dat we ruimtelijke patronen in schorrenvegetatie kunnen gebruiken als indicator voor hydrodynamische stress. Dit maakt het mogelijk met behulp van luchtfoto’s een vinger aan de pols te houden van de schorrenontwikkeling.

Complexe systemen in een veranderende wereldDe enorme snelheid waarmee onze wereld aan het veranderen is vraagt van ons dat we beter gaan begrijpen hoe eco-systemen en andere complexe systemen hierop reageren. Wat maakt ecosystemen robuust, en wat maak ze fragiel? De resultaten van mijn onderzoek naar de erosie en hergroei van schorren is exemplarisch voor het vaak onverwachte (en soms toch voorspelbare) gedrag dat dergelijke complexe systeem

kunnen vertonen. Hoe dergelijke terugkoppelingsprocessen in een netwerk van (ruimtelijke) interacties functioneren, kan ons niet alleen leren hoe een specifiek ecosysteem, als het schor, reageert op veranderende omstandigheden, maar kan ons ook inzichten verschaffen in het gedrag van andere complexe systemen. Het is aan ons, milieuwetenschappers, de taak om ook de regels van deze andere complexe schaakspellen beter te begrijpen.

Het eind van het beginDeze thesis is naast sluitstuk van mijn opleiding aan de OU tevens het startpunt voor een nieuwe carrière als ecoloog aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek te Yerseke (voorheen NIOO-CEME, maar sinds 1 januari NIOZ Yerseke). Hier werk ik binnen het Europese Unie project THESEUS (http://theseusproject.eu) aan de effect van klimaat-verandering en zeespiegelstijging op kust ecosystemen. Je kunt mijn onderzoek volgen op mijn persoonlijke website: http://people.zeelandnet.nl/jbelzen.

Op 17 maart 2012 organiseert de faculteit Natuurwetenschappen een landelijke dag Levenswetenschappen met een lezing, AVM-presentaties en begeleiding. Aanmelden kan tot en met 12 maart.

Studiecentrum UtrechtDe dag begint om 10.00 uur, is uiterlijk om 16.00 uur afgelopen, en vindt plaats in het studiecentrum te Utrecht. Op deze themadag ligt de nadruk op propedeuse cursussen en wel in het bijzonder op de Levenswetenschappen-cursussen. Dat zijn de cursussen die voor velen zullen volgen op de introductiecursus Aarde, mens en milieu.

OchtendprogrammaHet ochtendprogramma staat in het teken van voedingsgewassen. Om de groeiende wereldbevolking van voedsel te voorzien, zijn we steeds meer aan gewezen op gewassen die voldoende oogst opleveren onder marginale omstandigheden. Denk daarbij aan droogte, hoge temperaturen, verzilte grond. Welke genen maken planten hier beter tegen bestand? Hoe kan deze kennis worden ingezet bij het ontwik kelen van droogte- en zouttolerante voedingsgewassen? Deze vragen staan centraal in het onderzoek en het college van onze gastspreker, dr. Gerard van der Linden (WUR, Plant Research International).

MiddagprogrammaNa de lunch volgen twee parallelle sessies met posterpresentaties voor de cursus Academische vaardigheden milieuwetenschappen. Het maximale aantal presentaties is inmiddels bereikt.In de middag worden de volgende cursussen begeleid: – Levenswetenschappen 1 : evolutie (N13121),

– Levenswetenschappen 2: fysiologie (N06221), – Natuurkunde (N05121), – Scheikunde voor Milieuwetenschappen 1 (N47111)/ Basiscursus scheikunde (N02132), – Natuurwetenschappelijke modellen (N04211), – Gedragsbiologie (N32221), – Biologie van cellen (N34212), – Voedselveiligheid (N30321), – Voeding en gezondheid (N08311). Voor enkele van deze cursussen geldt dat de begeleiding in combinatie met een andere cursus wordt gegeven. Voor de cursus Ecosystems and human well-being (N13211) wordt geen aparte begeleidingsessie georganiseerd, maar Joop de Kraker is wel aanwezig om eventuele vragen over de cursus te beantwoorden.

Aanmelding verplicht!De aanmelding voor deze landelijke dag moet uiterlijk 12 maart bij de faculteit NW binnen zijn. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van het elektronisch aanmeld-formulier, dat in het nieuws bericht over de Landelijke dag op http://www.ou.nl/web/natuurwetenschappen/nieuws kan worden gedownload. Op dit formulier kun je aangeven van welke cursusbegeleiding je in het middag gedeelte gebruik wil maken. Met het oog op de organisatie van de begeleiding en de te maken kosten voor de lunch is het voor ons belangrijk te weten wie er komt, dus aanmelding is verplicht! En bij onverhoopte verhindering: graag tijdig afmelden via [email protected]!

Landelijke dag Levenswetenschappen:Groente uit de woestijn?

15NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Page 16: NW-nieuwsbrief, jaargang 18 nummer 2

16 NW nieuwsbrief winter 2012 | 18e jaargang | 2

Van het NouW-bestuurHet NouW-bestuur wenst je een inspire-rend en duurzaam 2012 en nodigt je van harte uit voor de algemene leden-vergadering op 24 maart. Kijk ook eens naar de andere activiteiten die we dit jaar organiseren.

Vooraan: Caroline van der Laan (voorzitter);

achterste rij vlnr: Pieter Geluk (vice-voorzitter),

Abel Holkema (secretaris), Elly Gudden (lid),

Diana Hendrickx (PR en toegevoegd lid),

Anneke Palsma (alumni en webmaster), José

Luis Salve (penningmeester)

NouW-dag in de duurzame wijk Eva LanxmeerOp 24 maart 2012 vindt de algemene ledenvergadering van NouW plaats. Op de agenda staan een terugblik op 2011 en een vooruitblik op 2012, de financiën en de (her)benoeming van de kas-commissie en enkele bestuursleden. Geïnteresseerd in een bestuursfunctie? Laat dit zo snel mogelijk weten aan Caroline van der Laan ([email protected]). Zie www.nouw.nl voor de agenda en de vergaderstukken.

EVA Lanxmeer

Naar jaarlijkse gewoonte is de ALV gekoppeld aan een excursie. Dit jaar brengen we een bezoek aan de duur-zame wijk EVA Lanxmeer te Culemborg. EVA Lanxmeer is een plek waar duur-zaamheid centraal staat, niet alleen milieukundig, maar ook in de keuzes die de bewoners maken en hoe ze samen leven. Naast de energievoorziening zijn bewoners vergaand betrokken bij de ontwikkeling en inrichting van de wijk, het landschap en het openbaar groen, de verkeers veiligheid, het waterbeheer en de productie van voedsel. We krijgen een rondleiding door de wijk en bezoeken het eigen energiebedrijf Thermo Bello en de stadsboerderij Caetshage. Zie www.nouw.nl voor het volledige programma. Rijp- en Groendag aan de WaddenzeeOp 16 juni 2012 organiseert NouW haar jaarlijkse Rijp- en Groendag, traditie-getrouw een ontmoeting tussen nog studerende (groen) en al afgestudeerde (rijp) studenten. In de voormiddag wordt er in de conferentiezaal van de Seedykstertoer te Marrum (www.seedykstertoer.nl) een lezing gehouden over het effect van begrazing op de biodiversiteit in het Noard Fryslân Bûtendyks door promovendi van de Rijksuniversiteit Groningen, gevolgd door een discussie onder leiding van Johan van Rhijn en Dennis Uit de Weerd. Daarna wordt een veldexcursie gehouden in de verkwelderingsgebieden Noarderleech en de Bildtpollen door de Friese natuurorganisatie It Fryske Gea (www.itfryskegea.nl). Meer informatie op www.nouw.nl. Diabolodagen: geologie Zuid-LimburgOp 28 en 29 september 2012 wordt een geologieweekend in Zuid-Limburg georganiseerd met o.a. een bezoek aan de Heimansgroeve. We verblijven in een

groepsaccomodatie op de schitterend gelegen camping ’t Zinkviooltje. Kamperen is ook mogelijk. Terugblik 2011In 2011 heeft NouW diverse goed-bezochte activiteiten georganiseerd. Onze laatste activiteit was het etentje bij Sopranos met 21 studenten, (pas)afgestudeerden, docenten en decaan,na afloop van het NW-symposium over de brand bij Chemie Pack in Moerdijk, waar een levendig verslag werd uit-gebracht over deze ramp door ervarings-deskundigen.

Contributie 2012De penningmeester roept alle leden op om de contributie voor 2012 te voldoen: maak ten minste € 20,- over op Triodos-rekening 212281585 t.n.v. Faculteits-vereniging NouW te Duiven. Vanuit het buitenland kunnen betalingen aan NouW worden voldaan via IBAN: NL94 TRIO 0212 2815 85 en BIC: TRIONL2U.

Lid worden?Mail je persoonlijke gegevens (naam, voornaam, adres, postcode, telefoon én emailadres) naar [email protected]. en vermeld of je al of niet starter (cursist Aarde, mens en milieu) bent of met KCOU-beschikking studeert.Lidgeld ten minste € 20,00 per jaar, voor starters én studenten met KCOU-beschikking: € 7,50

NouW-agenda 201224 maart : NouW-dag en ALV in Culemborg16 juni : Rijp- en Groendag in Marrum28-29 september : Diabolodagen in Zuid-Limburg3 november : etentje na afloop van het NW-symposium

We hopen je te ontmoeten op 24 maart op de NouW-dag in Culemborg!

F A C U L T E I T

Faculteitsvereniging NouWNouW-activiteiten voorjaar 2012: duurzame stedenbouw en biodiversiteit

door Diana Hendrickx