Nv1 2012 issuu

of 52 /52
Nieu weVel uwe Lisette Pelsers heeft nieuwe, verfrissende plannen voor het Kröller-Müller Museum Terugzetten van boommarters in de natuur is vaak succesvol Het Depot imponeert met haar nieuwe hoofdlocatie en veelheid aan tentoonstellingen Minder hectares natuur: wat is de schade voor de Veluwe? Losse nummers e 7,50 NATUUR, KUNST EN CULTUUR 1/12

Embed Size (px)

description

Nieuwe Veluwe gaat over natuur en landschap, kunst en cultuur en biedt een platform voor discussie en opinie. Nieuwe Veluwe beoogt een inhoudelijk, inspirerend en kritisch kwaliteitsmagazine te zijn voor liefhebbers van de Veluwe met een brede interesse. Op en rondom de Veluwe zijn veel ontwikkelingen gaande die meer aandacht verdienen. De Veluwe sprankelt en leeft. Beken worden boven-gronds gehaald en stuifzanden hersteld. Op de flanken van de Veluwe wordt gezocht naar een nieuw evenwicht tussen verstedelijking en behoud van landschappelijke waarden. Landbouw en toerisme staan op gespannen voet met de natuur, maar hebben elkaar ook nodig. Het gebied is een inspiratiebron voor kunst en cultuur. De rijke cultuurhistorie biedt aanknopingspunten voor ruimtelijke ontwikkeling. Op dit soort thema’s wil het nieuwe magazine ingaan. Voor reacties, suggesties en vragen [email protected] of bel 0317 425880. E-mail [email protected]

Transcript of Nv1 2012 issuu

  • Nieu

    weVeluwe

    Lisette Pelsers heeft nieuwe, verfrissende plannen voor het Krller-Mller Museum

    Terugzetten van boommarters in de natuur is vaak succesvol

    Het Depot imponeert met haar nieuwe hoofdlocatie en veelheid aan tentoonstellingen

    Minder hectares natuur: wat is de schade voor de Veluwe?

    Losse nummers e 7,50

    natuur, kunst en

    cultuur

    1/12

  • Mysteries here and there is de titel van een expositie die van 29 april t/m 19 mei gehouden wordt bij de Wageningse Galerie Wit met schilderijen van Nederlands aanstormend talent Wokkel en lithos van de Duitse meester Daniel Richter. Vitaal, mysterieus werk, met een soms ongemakkelijke uitstraling.

    Galerie Wit, Hamelakkerlaan 38, 6703 EK Wageningen, 0317-410930/06-21712810, open: do t/m zo 13.30-17.30, en op afspraak

    29.04 - 19.05.12 Mysteries here and there

    Van Lotringen & Goedings Advocaten

    www.vlgadvocaten.nl

    Adv_VLGadvocaten_NV.indd 1 04-12-11 16:39

  • ColofonNieuwe VeluweNummer 1, 2012 Nieuwe Veluwe verschijnt 4 keer per jaari www.nieuweveluwe.nl

    Nieuwe Veluwe is voor alle mensen die houden van de Veluwe en meer willen weten over het gebied: natuur, landschap, cultuur(historie) en kunst

    UitgaveGAW ontwerp en communicatie

    AdresGeneraal Foulkesweg 726703 BW Wageningent 0317 425880e [email protected]

    RedactieRia Dubbeldam (GAW)([email protected])Cecile van Wezel (GAW)Dick van der KlisHans van den BosGerrit Breman

    KlankbordgroepDe leden zitten op persoonlijke titel in de klankbordgroep.Thijs Belgers (Gelderse Milieufederatie), Koos Dansen (natuurkenner, publicist), Ad Germing (natuurkenner, fotograaf), Michiel Hegener (publicist, cartograaf), Arne Heineman (Natuurmonumenten Gelderland), Patrick Jansen (Vrienden van de Veluwe), Patrick Jansen (Probos), Henk Kuijpers (gemeente Apeldoorn), Antoon Loomans (KNNV), Frits Storm (IVN), Dirk van Uitert, Gert van Veldhuizen (Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe), Marike Vissers (Staatsbosbeheer), Arjan Vriend (Landschaps-beheer Gelderland), Hans Vulto (gemeente Ede), Marc Wingens (Gelders Erfgoed)

    VormgevingCecile van Wezel (GAW)

    DrukDrukkerij Modern, Bennekom

    BladmanagementJelle de Gruyter (GAW)

    Abonnementene [email protected] abonnement: 29,50 incl. btw.Een abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij vr 1 november schriftelijk wordt opgezegd. Losse nummers: 7,50.

    Advertentie-exploitatieEelco Jan Velema (Brickx)t 070 322736, m 06 46291428e [email protected]

    OmslagfotoBram Achterberg

    2012 GAW ontwerp en communicatieOvername van artikelen wordt op prijs gesteld, maar uitsluitend met bronvermelding

    Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van de provincie Gelderland

    ISSN 1879-6001

    Inhoud

    nieuwe Veluwe 1/12 3

    Artikelen

    5 Straatkolk onbedoeld een

    amfibienval

    6 Terugzetten boommarters gaat

    vaak goed

    14 Het Depot: vrijplaats voor ongeremd

    genieten

    20 Relicten van Veluwse maalschappen

    vaak nog zichtbaar

    24 Hekken van de Veluwe!

    35 Einde Veluwecommissie markeert

    koersbreuk

    40 Minder nieuwe natuur: plaatselijk

    jammer, soms rampzalig

    Rubrieken

    4, 9, 47, 50 Actueel

    10 Opinie: Veluwe als systeem levert

    meerwaarde op

    19 Column Wouter Klootwijk

    26 Foto: Herstel Radio Kootwijk

    43 Boeken

    48 Beroep: notenkweker

    50 Agenda

    Favoriete plant of dier:Een verrassende ontmoeting met een plant of dier.

    Klaas van Dort opent de nieuwe rubriek met korstmos / 13

    Extra bomenkap:Overheidsbezuinigingen op natuurbeheer leiden tot meer kap

    maar zijn ook goed voor het bos, legt Staatsbosbeheer uit / 28

    Lisette Pelsers:De koers voor het Krller-Mller Museum heeft ze al in haar

    hoofd: nog beter in klare taal de verhalen vertellen / 32

    Levenswerk amateurarcheoloog:Ed Zuurdeeg speurde zestig jaar de Veluwse bodem af. Het

    leverde een rijke archeologische collectie op / 36

    Kunstaankopen Gelderland:De nieuwe aanwinsten van de provincie in een expositie / 44

  • nieuwe Veluwe 1/124

    ActueelOudst gedrukte kaart Veluwe

    Cartografisch Antiquariaat Edward Wells in Ermelo heeft de eerste gedrukte kaart van de Veluwe ontdekt. Deze en enkele andere bijzondere kaarten van de Veluwe waren tot 31 maart in museum Het Pakhuis in Ermelo te zien. Omdat die gelegenheid alweer voorbij is, laat Nieuwe Veluwe hem hier nog even zien.Het gaat om een kopergravure uit circa 1615, gemaakt door Henricus Hondius. De opdracht kwam van Johannes van Wely, een bekend en bemiddeld Amsterdamse juwelier en diamantair, maar van oorsprong afkomstig uit Barneveld. Als liefhebber van de vrije wetenschappen, vooral de geografie, wilde hij graag een kaart van zijn Veluwe. Henricus Hordius, kartograaf en uitgever in Amsterdam, aanvaardde de opdracht van harte, van zijn vriend.

    Cartografisch Antiquariaat Edward Wells

    foto Imkersvereniging Brummen e.o.

    Brummen versterkt biodiversiteit

    Zestien projecten hebben bewo-ners bij de gemeente Brummen ingediend voor het nieuwe project Natuur Bewust Brummen. Zeven zijn er in maart gehonoreerd. We willen graag de biodiversiteit versterken, zowel in de bebouw-de kom als in het buitengebied. Bewoners kunnen ons daarbij helpen, zegt Manon Klein Kra-nenburg namens de gemeente. Om bewoners een hand toe te steken, krijgen gehonoreerde projecten tot maximaal 1000 euro volledige financiering en daarboven geven we een finan-ciering van 50 procent.Imkersvereniging Brummen e.o kan aan de slag met haar voor-stel om overhoekjes en braaklig-gende grond, waar woningbouw is uitgesteld, in te zaaien met bloemrijk graszaad. Het ziet er straks niet alleen vrolijker uit, bijen en andere bestuivende

    insecten profiteren er ook van. Klein Kranenburg: Samen zoe-ken we geschikte plekken, waar-na de imkers zorgen voor het beheer. Ze hebben ook het plan ingediend om in openbaar groen bollen te planten van botanische tulpen en narcissen en dergelij-ke. De vogelwerkgroep gaat een huiszwaluwentil plaatsen op een zichtbare plek en doet een op-roep onder burgers voor gratis plaatsing van een nestkast voor deze vogel die het zo moeilijk heeft. Ook gaat het een en ander gebeuren met educatie voor basisscholieren. Het geld is nog niet op. Waarschijnlijk organise-ren we in september een nieuwe ronde. We hopen op veel nieuwe voorstellen, nu bewoners zien hoe gemakkelijk het is om met een beetje steun aan de slag te gaan. Natuur Bewust Brummen duurt vier jaar.

    Zoektocht naar otter levert sleedoornpage op

    Om een beter beeld te krijgen van het voorkomen van otters in het rivierengebied, zoeken ARK Natuurontwikkeling en Water-schap Veluwe ottersporen bij beekmondingen langs de IJssel en de Randmeren. Tijdens n van de zoektochten langs het Veluwemeer stuitten ze bij de Varelse beek op restanten van een oude strandwal met veel slee doorn. Op het oog een ge-schik te locatie voor de zeldzame sleedoorn page. En inderdaad: er

    werden dertien eitjes gevonden. Dit betekent dat een tot nog toe onbekende populatie is ontdekt van deze vlinder, die nogal verborgen leeft en ondanks zijn felle kleuren maar weinig wordt gezien. In Nunspeet, circa 4 kilometer verderop, was wel een populatie bekend. De oorspronkelijke strandwallen zijn voor 1600 door de Zuiderzee opgeworpen en dienden als natuurlijke bescherming van het achter land. Op veel plaatsen zijn

    deze strandwallen afgegraven, maar tussen de Varelse en de Bijsselsche beek liggen nog restanten. Voor de sleedoornpage is het belangrijk dat de restanten in stand worden gehouden en vergrassing wordt tegengegaan door begrazing. Voor uitwisseling met de Nunspeetse populatie zou een verbinding gecreerd kunnen worden langs n van de beken.

    foto Kim Huskens/De Vlinderstichting

  • nieuwe Veluwe 1/12 5

    Het betreft een landelijk onderzoek, zegt Annemarie van Diepenbeek van RAVON, de stichting die zich inzet voor reptielen, amfibien en vissen. We gaan de situatie inventariseren in circa 25 grote, middelgrote en kleine plaat-sen, waaronder Apeldoorn en Brummen.Het begon met opmerkingen van vrijwilligers die voor RAVON inventariseren en monitoren. Ze constateren dat in de bebouwde kom tijdens de voorjaarstrek amfibien in straatkolken te-rechtkomen. Van Diepenbeek: De trekkende dieren vinden langs de geleiding en beschutting van trottoirranden hun weg, maar vallen door de openingen in de kolken naar beneden en kunnen er niet meer uit. Dit overkomt vooral gewone padden, bruine kikkers, bastaard-kikkers en kleine watersalamanders.

    Mogelijk drie miljoen slachtoffersRAVON liet om een indruk te krijgen van de omvang van het probleem een stagestudent zes locaties onderzoeken waar vrijwilligers problemen hadden gemeld, waaronder Apeldoorn. Jaarlijks bleken in sommige straten meerdere tientallen en soms meer dan honderd amfibien in straat-kolken te vallen. De resultaten gaven aanlei-ding verder te gaan onderzoeken. We hebben toen op basis van cijfers uit Delft berekend dat

    het in heel Nederland jaarlijks mogelijk om n tot drie miljoen amfibien gaat. Een afschuwe-lijke dood voor zoveel dieren, vindt Van Diepen-beek. Daar schrokken we van.Tijd om te kijken waar de problemen het grootst zijn en hoe met een eenvoudige voorziening jaarlijks veel dieren zijn te redden. RAVON vond gehoor bij Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor de rioleringszorg en stedelijk waterbeheer in Nederland. Eric Oosterom: Dit probleem was nieuw voor ons. Als onze sector massale sterfte op niet al ingewikkelde manieren kan voor-komen, moet ze dat zeker doen. Oosterom benaderde 25 gemeenten om mee te doen aan een inven tarisatie tijdens de voorjaarstrek. Ze willen graag meewerken. Tussen half maart en half mei zullen vrijwilligers kolken inspecte-ren. Vijf gemeenten bleken zelfs al op eigen houtje aan de slag om oplossingen te vinden, bijvoorbeeld door roostertjes te plaatsen. Van hun ervaringen kunnen we veel opsteken.

    Gemeenten doen meeVorig jaar heeft RAVON enkele prototypen van uitklimvoorzieningen getest. Het beste werkte een strook begroeiingsmat van kunststof met een open structuur die tegen de wand van de kolk te bevestigen is. In een proefopstelling

    bleek ruim 80 procent van de dieren binnen twintig uur de weg naar buiten te vinden. Oosterom geeft aan dat de praktische uitvoer-baarheid zal moeten blijken. Vanuit het riole-rings beheer vraag ik me af of dit een goede oplossing is. Schoonmaken van kolken is geen zachtzinnig werk. Er moeten meters worden gemaakt. De zuigpijp wordt in de kolk geragd; een kwetsbare uitklimvoorziening is dan zo kapot. Toch ziet hij perspectieven. Bijvoorbeeld door bescherming van de uitklimvoorziening, maar ook door horizontale en verticale rooster-tjes. Daar zullen we in het vervolgonderzoek naar kijken. Uiteindelijk hangt de aanpak af van de daad-werke lijke ernst van het probleem en de bereid-heid van gemeenten daarop te reageren. Oosterom schat die bereidheid overigens gunstig in. RAVON is van plan op den duur ook parti cu lieren te benaderen. Van Diepenbeek: Amfibien vallen ook in kelders, leidingputten, kelderluiken en deurroosters. Ook hier valt veel te verbeteren.

    Weet u een locatie waar amfibien in straatkolken terechtkomen, dan kunt u dit melden bij RAVON, Annemarie van Diepenbeek, [email protected] of 024 7410703.

    Ziet u in Apeldoorn of Brummen

    mensen bezig bij straatkolken? Best

    mogelijk dat het vrijwilligers zijn

    die meewerken aan een amfibien

    onderzoek. Ze bekijken hoeveel kikkers,

    padden en salamanders tijdens de

    voorjaarstrek in straatkolken belanden.

    Uiteindelijk gaat het erom daarvoor

    oplossingen te vinden.

    tekst Ria Dubbeldam, foto RAVONKleine watersalamanders die in een straatkolk zijn gevallen en er niet meer uit konden.

    Straatkolk onbedoeld een amfibienval

  • nieuwe Veluwe 1/126

    Boommarters krijg je eigenlijk zelden te zien. Hoe anders

    is dat bij Adrie Nieuwenhuizen in Nieuw Milligen (bij

    Apeldoorn). Zij vangt jonge boommarters op, brengt ze groot

    en zet ze weer uit in de natuur. Vaak met succes.

    Terugzetten boomma rters gaat vaak goed

  • nieuwe Veluwe 1/12 7

    Terugzetten boomma rters gaat vaak goed

    Hoe je boommarters moet grootbrengen, zodat ze na vrijlating zelfstandig verder kunnen, heeft Adrie helemaal zelf moeten ontdekken. Niemand die dat haar kon ver-tellen. Door jarenlange ervaring weet ze bijvoorbeeld dat het geen zin heeft om dieren jonger dan zes weken te helpen. Ze kreeg wel eens jonkies van maar drie weken oud. Vakantiegangers vonden ze onder een boom. Laat die jongen liggen, zegt Adrie nu. Als je ze eenmaal hebt op-gepakt, neemt de moeder ze niet meer op. En weet ook: een moeder laat gezonde jongen niet achter. Ze komt echt wel op-dagen. Alleen als er iets mis is met een jong, laat de moeder het liggen. Een jong dat bijvoorbeeld niet kan klimmen, kan ik ook niet redden. Eens brachten natuurliefhebbers drie marter -jongen. Het was misgegaan tijdens de obser-vatie van een bekende nestboom. Er was een ladder tegen de boom aangezet. De stam brak ter hoogte van de nestholte, waardoor het hele nest werd gelanceerd. Ze hebben nog een tijd geobserveerd, maar het moertje kwam niet meer terug. De drie uit het nest gevallen jongen hebben ze maar opgeraapt en meegenomen. Ik kreeg drie moppies van drie weken. Twee gingen er al snel dood. De laatste heeft nog een half jaar geleefd. Hij kon niet klimmen. Een val in zijn kooi werd uiteindelijk fataal.

    ToevalBij toeval rolde Adrie in 1994 in de boom-marters. Ik zag eind mei een marter vanuit een boom naar het dak springen en daar verdwijnen. Je denkt dan aan een steen-marter die daar een nest heeft, maar in een faunagids zag ik dat het toch echt een boom-marter moest zijn. Ik heb naar Wageningen gebeld. Onderzoeker Sim Broekhuizen vond het heel bijzonder. Niet eerder was een boom-marter in een huis gevonden. Hij kwam meteen, samen met Koos van Zomeren, die er een column voor NRC Handelsblad over schreef. Adrie laat het stukje lezen in het boek Stukjes Gelderland, waarin zijn columns gebundeld zijn. Inmiddels zijn boommarters in huizen niet meer zo bijzonder. In vakantie-parken in Ermelo bijvoorbeeld vind je steeds

    vaker nesten in zomerhuisjes, weet Adrie. Met de boommarter in haar huis liep het niet goed af. Een paar dagen later verongelukte die op de provinciale weg waaraan ze woont. Die weg is ook zo druk. Ze lag dood voor het hek. Adrie heeft haar op laten zetten. Ik wist toen nog niet dat ze jongen had. Op een gegeven moment kwamen die naar buiten. Vier waren het er. Ze waren zon zeven weken oud. Ze zaten al mooi in de vacht. Adrie zette op een plat dak water en kattenvoer en later gehakt. Ze overleefden, op een na, die ook op de weg werd over reden.

    Geen huisdierAdrie sloot zich aan bij de Werkgroep Boommarter Nederland van de Zoogdier-vereniging, die nog maar twee jaar eerder was opgericht, en later ook bij het VOND, Vereniging van Opvangcentra van niet-gedomesticeerde dieren, om een officieel erkende status te krijgen. Dan zit je er ineens middenin. Ze krijgt sindsdien regel-matig jongen aangeboden. Eerst Kareltje, die ze aanvankelijk binnen opving. Hij speelde met een pluchen hond en oud speelgoed van de kinderen, tot het in huis te problematisch werd. Haar man bouwde buiten, uit het zicht van mensen, een hok met een nestkast, dikke takken, touwen en ander speelgoed, zoals een oude spijkerbroek.Om ze later de vrije natuur in te laten gaan, is het belangrijk dat marters zo min mogelijk wennen aan mensen. Dat bewees bijvoor-beeld Essy nog eens extra. Adrie kreeg haar in maart 2009. Ze kwam uit een flatwoning met bunzingen en fretten. Ze bleek niet meer zonder mensen te kunnen. Zelf beleef-de ze veel plezier aan de flatboommarter. Essy zat op de schouder van haar, haar man en kleinkinderen. Ze liep buiten vrij rond, zelfs tussen de kippen, ganzen en ander dierenspul. Ze deed de dieren helemaal niks. Het ging goed tot ze opeens op de arm van Adries man sprong en beet. We hebben haar bek open moeten trekken. Boommarters zijn vast houdend. Een tijdje later overkwam het haar ook. De boommarter beet in haar oor. Ik had nooit verwacht dat ze mij zou pakken. We hebben haar in december een spuitje moeten geven. Ze is ruim twee jaar bij ons

    tekst Ria Dubbeldam fotos Bram Achterberg, Mark Ottens en Herman Veerbeek

  • nieuwe Veluwe 1/128

    Na ruim een jaar opvang is in juni 2011 de inmiddels volwassen marter met succes teruggezet op

    Planken Wambuis. Om de slagingskans te vergroten kreeg ze haar nestkastje mee waarin ze is

    opgegroeid. foto Mark Ottens

    Jonge boommarter. In mei 2010 gevonden onderaan een boom op Planken Wambuis bij Ede. Het

    beestje is naar de marteropvang van Adrie Nieuwenhuizen gebracht.

    geweest. Ik heb er echt verdriet van gehad. Wel was ik een ervaring rijker. Je kunt jonge boom marters echt niet binnen en tussen mensen groot brengen. Dat gaat toch een keer fout. Het zijn geen huisdieren.

    UitzettingHoe het de komende tijd verder gaat met de opvang is onduidelijk. Er zijn namelijk nieuwe wettelijke regels voor de opvang van wilde dieren. Op 1 juli 2012 gaan die in. Adrie heeft hierover contact met het VOND, en wacht af of ze wel of niet opvangadres kan blijven. Dat hangt er onder meer van af of ook andere opvangcentra boommarters kunnen opvangen. Ik wacht het wel af. In totaal heeft Adrie al zeker twintig boommarters opgevangen. Dat lijkt misschien niet zoveel, maar marters groot-brengen kost tijd. Je moet alles heel goed schoon maken. Ze zijn heel zindelijk, in tegen-stelling tot steen marters. De kooi waar ze normaal gesproken in zitten is nu leeg. Ik heb ze meestal in de periode tussen mei en september. In het algemeen wordt eind mei de eerste gevonden en in september de laatste vrijgelaten. Ze krijgen hun eigen nestkastje mee, dat spijkeren we aan een boom, en hun speeltjes, zodat er een vertrouwde geur is in hun nieuwe territorium. De uitzetplek is mees-tal ergens in een bosrijke omgeving. De mensen van natuurbeherende organisaties kennen me zo langzamerhand en laten me mn gang gaan. Soms gaat een marter terug naar de plek waar ze is gevonden. Zoals de jonge boommarter die in mei 2010 werd aangetroffen op Planken Wambuis bij Ede. Ruim een jaar hield Adrie haar. Afgelopen juni ging zij met haar nest-kastje terug. Het lijkt erop dat de uitzetting is geslaagd, zegt boswachter Han ten Seldam van Natuurmonumenten. Hoewel de jonge marter niet meer in zijn kastje is aangetroffen, zijn er wel prooiresten en martermest aangetroffen. Dit duidt erop dat zij in staat is om zelf een prooi te vangen.

    Meer info over opvang van boommarters: Adrie Nieuwenhuizen, Meervelderweg 22, 3888 NK Nieuw Milligen, 0577 456466. Meer over boommarters in het algemeen: Werkgroep Boommarter Nederland van de Zoogdiervereniging: www.werkgroepboommarter.nl.

    Op de website van Nieuwe Veluwe kunt u geluidsopnames beluisteren van jonge boommarters die bij Adrie Nieuwenhuizen zijn gebracht. Kijk op de website www.nieuweveluwe.nl bij webfilms.

    De boommarter is een zeldzame zoogdiersoort. In heel Nederland komen wellicht niet meer dan 350 tot 400 volwassen dieren voor. Boommarters zijn zoals de naam al zegt echte bosdieren en de Veluwe is dan ook het belangrijkste leefgebied, naast de Utrechtse Heuvelrug en Drenthe. Op de Veluwe leven naar schatting 150 tot 200 volwassen dieren. Toch is de kans om zon diertje tegen te komen niet zo groot. Ze zijn vooral s nachts actief, uitgezonderd vrouwtjes in het late voorjaar en in de zomer als ze jongen hebben. In die periode worden regelmatig jagende vrouwtjes of bij de nestplaats spelende jongen waargenomen. Om mensen kennis te laten maken met deze bijzondere dieren heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Natuurmonumenten Veluwe zoom een serie filmpjes op de website gezet van een nestje boommarters in een holle beuk. U kunt de filmpjes bekijken op: www.natuurmonumenten.nl > natuurgebieden > filmserie nestje boommarters.

  • nieuwe Veluwe 1/12 9

    In vroeger tijden is de Oude Beek bij Beekbergen verlegd naar hogere gronden om ruim 4 meter verval in waterpeil te krijgen. Daarmee konden de Tullekens-molen en Ruitersmolen worden aangedreven. De hoogte verschil-len en de molens zorgen er echter voor dat vissen er niet omhoog kunnen zwemmen om geschikte paaiplekken te vinden. Daar komt verandering in.Binnenkort kunnen vissen pro-bleemloos langs beide cultuur-historisch waardevolle molens zwemmen. Waterschap Veluwe heeft daarvoor een deels bestaande waterloop parallel aan de Oude Beek passeerbaar gemaakt. Deze waterloop heeft meer dan 54 kleine traptreden gekregen, waarlangs vissen naar boven kunnen zwemmen, en een zogenoemde wit-passage, een rechthoekige goot met schotten waarin afwisselend links en rechts op de bodem poortjes zitten waar vis door kan zwemmen om een zeker verval te over-bruggen. De oude waterloop

    wordt aan beide zijden van de molens aangetakt op de Oude Beek. Bij de instroomkant van de vistrap wordt een geautomati-seerde schuif aangebracht, die de afgesproken waterverdeling tussen de watermolens en de nieuwe vistrap gaat regelen.

    Actueel

    Met de witpassage waarin poortjes

    zitten, kunnen vissen een zeker verval

    overbruggen. foto Waterschap Veluwe

    Contouren van het onderduikershol en de ontsnappingstunnel bij Drie. foto

    Stichting Natuur en MilieuPlatform Ermelo

    Tommy Wieringa, dit voorjaar op het

    festival voor het gesproken woord.

    Tijdens een wandeling door het Ermelose Speulderbos met zijn dansende bomen ontdek je grafheuvels, jachtwegen en stuwwallen. Minder bekend zijn de twee oorlogsmonumenten bij buurtschap Drie. Stichting Natuur en MilieuPlatform Ermelo start daarom dit voorjaar belevingslessen voor de hoogste groepen van het basisonderwijs. In de bossen tussen Speuld en Drie was een onderduikershol, waar in oorlogstijd jonge mannen van verschillende komaf ondergedoken zaten. Het werd in februari 1943 gegraven en in juli 1944 overvielen de Duit-sers het hol. De mannen wisten door de 75 meter lange vluchtgang te ontsnappen. Met gekleurde palen zijn de contouren van het hol en de ontsnappingstunnel in het landschap gemarkeerd.Het tweede monument is gewijd aan verzetsman Jannes Born. In decem-ber 1944 wandelden hij en twee marconisten naar het hol, waar zendap-paratuur en munitie lagen. Ze liepen echter in de val van de SD, Born werd in zijn vlucht neergeschoten. Het paaltje van Jannes herinnert aan deze jonge verzetsman en zijn familieleden die gedeporteerd werden.Naast het schoolproject is er een boekje voor volwassenen. Wandelen rond Drie langs ondergrondse geheimen verhaalt over de oorlogstijd, maar gaat ook in op de vroege bewoning, landschappen, flora en fauna. Het boekje is verkrijgbaar bij lokale boekhandels of via www.nmpermelo.nl.

    De geest moet waaien

    Het festival voor het gesproken woord De geest moet waaien van 1 tot 3 juni in Arnhem trekt de aandacht met onder meer best-sellerauteur Tommy Wieringa en zeer-korte-verhalenschrijver A.L. Snijders. Ze gaan met el-kaar in gesprek, op de vrijdag-avond in Theater aan de Rijn. De Arnhemse markt fleurt op met dichters, muzikanten en de jonge schrijvers, die in een optocht het Johnny van Doorn-memorial be-zoeken. Van Doorn geboren in 1944 in Beekbergen, opgegroeid in Arnhem en overleden in 1991 stond bekend om zijn oerdicht, een gedicht teruggebracht tot harde geluiden die niet meer op woorden lijken. Jaren geleden is het plein bij Vroom & Dreesmann en Kijkshop omgedoopt in John-ny van Doornplein. Op deze plek werd hij geregeld door vrienden

    weggedragen, nadat hij te mid-den van het winkelpubliek luid en woest gebarend zijn gedich-ten had voorgedragen en als special effect naar lucht happend in elkaar zeeg.Voor vernieuwers zoals hij op het gebied van de gesproken lette-ren wordt tijdens het festival de Johnny van Doornprijs voor de Gesproken Letteren uitgereikt. Eerder ging de tweejaarlijkse prijs naar onder meer Spinvis, Simon Vinkenoog, Jules Deelder, Tom Lanoye en Bart Chabot. Meer informatie: www.degeestmoetwaaien.nl

    Ondergrondse geheimen van Drie

    Bouw grote vispassage bij Beekbergen

  • nieuwe Veluwe 1/1210

    Het is zoals de reclame voor

    pindakaas het zegt: wie is er

    niet groot mee geworden? Dat

    geldt voor de Efteling, en het

    geldt voor de Veluwe velen

    zijn er geweest en hebben mooie

    herinneringen aan hun bezoek.

    De economische betekenis van

    de Veluwe is dan ook groot.

    En toch. Wie over de Veluwe

    wandelt, er werkt of confereert

    en de vele rapporten leest die

    over het gebied in omloop

    zijn, krijgt onvermijdelijk de

    indruk dat zowel de natuur als

    de economie nog aanzienlijk

    versterkt kan worden.

    Links Steven de Bie en rechts Jan Paul van Soest

  • Hoewel plannen als Veluwe 2010 en het Beheer plan Veluwe in de afgelopen jaren onmiskenbaar meer samenhang en samen-werking hebben gebracht, lijkt de vaart anno 2012 eruit te gaan. Landelijke bezuinigingen en daarnaast een merkbare rancune tegen het tot nu toe gevoerde natuurbeleid beper-ken de mogelijk heden. De ecologische hoofd-structuur wordt herijkt, beheervergoedingen worden herzien, de aanleg van nieuwe natuur komt stil te liggen. Ook bestuurlijk verandert er een en ander. Tot nu toe was er n Veluwecommissie, waarin een veelheid van partijen gezamenlijk de provincie Gelderland adviseerde over de gehele Veluwe. Die is opgeheven en in plaats daarvan komen verschillende regiocommissies, waarbij de Veluwe in vier brokken wordt opgedeeld (zie ook pagina 35). Daarmee doen de Veluwe en haar bewoners en bestuurders zichzelf tekort. Er zijn paral-lellen met andere complexe systemen waar een waaier aan economische activiteiten aan ver bonden is, zoals de Waddenzee, maar ook internationaal zijn er voorbeelden. Die laten zien dat een versnipperde, defensieve bena-dering uiteindelijk altijd de dood in de pot is, terwijl juist een samenhangende en visionaire aanpak de economie zowel als de natuur ten goede komt.

    Ga uit van de WaddenzeeWe maken even een uitstapje, van de Veluwe naar de Waddenzee. Eind vorige eeuw liep de discussie over de Waddenzee helemaal spaak. Met als gevolg dat niet alleen de natuur van de Waddenzee achteruit bleef gaan, maar ook dat de economische ontwik-keling in en rondom het gebied stagneerde. Allerlei betrokkenen zaten onwrikbaar in de

    loopgraven van hun eigen gelijk, activiteiten met grote schade aan de natuur konden hun gang gaan, zoals de kokkelvisserij, terwijl activiteiten die geen schade aanrichtten, zoals gaswinning, in de publieke opinie en de media de boosdoener waren. Wetenschappe-lijke kennis speelde amper nog een rol. Een bestuurlijke spaghetti bemoeide zich met beleid zowel als beheer, soms tot op detail-niveau, maar bleek in de praktijk alleen ontwikkelingen te kunnen tegenhouden en geen nieuwe kansen te kunnen creren. Een intensief proces met belanghebbenden en de Commissie-Meijer brachten uiteindelijk nieuw perspectief en nieuw elan. De kern: ga uit van de Waddenzee en ommelanden als samenhangend systeem, met primaat voor de natuur, en ontwikkel met kracht die eco-nomische activiteiten die de veerkracht van het systeem intact laten. Voor de Veluwe kan een vergelijkbaar denk- en ontwikkelmodel worden vormgegeven.

    Groot-VeluweWe zien daarvoor vier bouwstenen. De eerste is vaststelling van wat we nu eigenlijk onder de Veluwe willen verstaan. In de beeldvor-ming gaat het dikwijls alleen om het hoge gedeelte, het centraal Veluws natuurmassief of CVN. Morfologisch, cultuurhistorisch, hydrologisch en ecologisch gezien is dat te beperkt. Juist ook de waardevolle randen van de Veluwe in de systeemvisie moeten worden meegenomen: het Veluwemeer, het IJssel-Rijngebied, en de laaggelegen Gelderse Vallei, die dankzij de voorlaatste ijstijd een ontstaansgeschiedenis met elkaar delen. Die geschiedenis kan ook weer de weg wijzen naar een gezamenlijke, aantrekkelijke toe-komst: landschappelijke en natuurkwaliteiten

    uit het verleden geven hier, in tegenstelling tot beleggingen, juist wel garanties voor de toekomst. Het is tijd om de waarde van het gehele systeem, groot-Veluwe, eens letter-lijk en figuurlijk in kaart te brengen, als gids naar wat geleidelijk weer vorm moet kunnen krijgen.

    Economie op basis van ecologieDe tweede bouwsteen: de economie die zich op basis van de ecologische karakteri stieken van een gebied kan vormen. Zoals vaak zijn ook op en rondom de Veluwe de cultuur historische en economische ontwikke-ling in belangrijke mate gebaseerd geweest op de mogelijkheden die het ecologisch en land schappelijk kapitaal boden. De regionale economie is soms gegroeid doordat het na-tuurlijk kapitaal werd opgesoupeerd (denk aan de veenwinning in de Gelderse Vallei), maar er zijn ook succesverhalen, waarbij de econo-mie zich kon ontwikkelen dankzij oogsten van in plaats van interen op het natuurlijk kapitaal. Dat geldt bijvoorbeeld in hoge mate voor recreatie en toerisme, die bij uitstek gedijen als het natuurlijk kapitaal intact is. Een krachtiger en uitgebreidere groot- Veluwe biedt naar verwachting mogelijk-

    Veluwe als systeem levert meerwaarde op

    Ook dat leert de Waddenzee-analogie: al zijn de plannen nog zo mooi, als ze niet in de hoofden en harten van sleutelspelers landen, blijft beweging uit

    tekst Jan Paul van Soest en Steven de Bie, foto Hans Dijkstra/gaw.nl

    Opinie

    11nieuwe Veluwe 1/12

  • heden de toerisme-sector naar een hoger plan te brengen, door met name uitbreiding in het hoogwaardige, duurdere segment. Lodges en voorzieningen genspireerd op de beste Afrikaanse safaris, close encounters met bijzondere wilde dieren en vogels, afgewisseld met bezoeken aan bijzondere cultuurhistorische bezienswaardigheden, kunnen een publiek trekken dat nu liever kostbare buitenlandse reizen maakt dan de Veluwe te bezoeken. Het verbinden van afzonderlijke, deels nog omheinde gebieden verhoogt de dynamiek van het gebied als geheel, en vergroot zo de kans dat verdwenen soorten, zoals de wolf, terugkeren, wat de aantrekkelijkheid weer verder vergroot. De aanwezigheid van top-predatoren helpt natuurlijke evenwichten terug te brengen, wat de beheerskosten verlaagt, de landschappelijke aantrekkelijkheid verhoogt en de soortenrijkdom vergroot. De herintro-ductie van de wolf in Yellowstone Park gaf verbluffende effecten: de overbegrazing stop-te, bomen en struiken langs rivieren en beken herstelden zich, waardoor de bevers terug-kwamen en vis- en vogelstanden verbeterden. Ter plekke bleek het ongelijk van de filosoof Bas Haring, die in zijn boek Plastic Pandas beargumenteert dat de aarde wel met minder soorten toe kan. De Yellowstone-ervaringen laten zien dat meer soorten niet alleen op zich-

    zelf al interessant zijn, maar dat ook de economische opbrengsten daarvan stijgen als de aantrekkelijkheid van een gebied groeit. Deze principes kunnen ook op de Veluwe wor-den toegepast. Het versterken van de kwaliteit van het Centraal Veluws Natuurmassief n de omringende gebieden biedt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid, vooral in de toeristische sector, met hogere economische marges. Daarnaast blijkt hoogwaardige natuur en landschap in de nabijheid een vestigingsvoor-waarde van betekenis te zijn voor bedrijven en kennisinstellingen die zich rondom de Veluwe willen vestigen of uitbreiden. Veluwe als gemeyntDe derde bouwsteen is een passende gover-nance, die het hele gebied inclusief de waar-devolle randen zou moeten bestrijken. Governance is niet hetzelfde als sturing of beleid. Het gaat om het geheel aan regels en afspra-ken die de belangrijkste actoren in een gebied met elkaar maken om dat gebied duurzaam te kunnen behouden en ontwikkelen. De naam van ons eigen samenwerkingsverband, De Gemeynt, ook wel Marke in Oost-Nederland, duidt daarop: dat is oud Zuid-Nederlands voor de gezamenlijke hulpbronnen van een gebied inclusief de spelregels die gelden voor het gebruik ervan. We bepleiten dat de groot- Veluwe zich als gemeynt ontwikkelt, met een gemeenschappelijk doel en perspectief, en daarbinnen samenwerking, maar ook concur-rentie en competitie. Het is niet werkzaam als zon model van hogerhand wordt opgelegd; beter is het als het idee en de samenwerking van onderaf groeit. Maar het vergt wel dat enkele partijen de bal aan het rollen brengen.

    Potenties tot wasdomDat voert naar de vierde en laatste bouw-steen: het proces dat nodig is om de potenties van de Veluwe tot wasdom te laten komen. Als het idee van de ongekende mogelijkheden van de Veluwe voor economie en natuur niet breed worden herkend en erkend, zijn al deze ideen tot mislukken gedoemd. Bedrijfsvertegen-woordigers, de landbouw, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en lagere over-heden zullen als het ware de Veluwe opnieuw moeten uitvinden om de mogelijk heden die we hier verkenden uit te werken en uiteindelijk te verzilveren. Ook dat leert de Waddenzee-analogie: al zijn de plannen nog zo mooi, als ze niet in de hoofden en harten van sleutelspelers landen, blijft beweging uit. Dat zal bij de Veluwe niet anders zijn. De vraag is vooral welke partijen hierin de leiding willen nemen, nu overheden zich meer en meer terugtrekken.

    Vier bouwstenen voor de Veluwe1. duidelijke visie op de ecologische basis

    van de Veluwe en de ontwikkelmogelijk-heden die deze biedt.

    2. analyse van de relatie tussen de ecologie van de Veluwe en de hiermee samenhan-gende economie.

    3. beeld van de benodigde samenwerking en besturing, ook wel governance genoemd.

    4. zorgvuldig proces dat waarborgt dat organisaties, instellingen, bedrijven en andere belanghebbenden zich betrokken voelen en erop kunnen vertrouwen dat hun belangen ook in de toekomst een plaats zullen krijgen.

    Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, coperatie van adviseurs, denkers en ontwikkelaars op het gebied van duur-zaamheid in Nederland. Hij staat op nummer 30 in de Duurzame top 100 en is sinds december voorzitter van de Gelderse Natuur- en Milieufederatie. Hij was onder meer projectleider Adviesgroep Waddenzee-beleid (Commissie-Meijer). Van Soest woont in Klarenbeek, aan de rand van de Veluwe. Professor Steven de Bie is eveneens partner bij De Gemeynt en buitengewoon hoogleraar Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen aan Wageningen Universiteit. Hij is verder onder meer bestuurslid van Vogelbescherming. Hij was jarenlang cordi-nator biodiversiteit en partnerships bij Shell.

    nieuwe Veluwe 1/1212

  • nieuwe Veluwe 1/12 13

    Ga je met bosecoloog Klaas van Dort op pad, dan raak je vanzelf in vervoering over mossen n korstmossen. Een van zijn favoriete plekken is natuurgebied Laag-Wolfheze. Daar, op de wodanseiken, komen soorten voor die je elders in Nederland (bijna) niet aantreft.

    Wodanseiken zijn zo genoemd door landschapsschilders van de Oosterbeekse School. Die kunstenaars hielden wel van overdrijven. De eiken dateren niet uit de Germaanse tijd, ze zijn slechts 450 jaar oud. Vijf zijn het er, vlak langs een sprengenbeek. Ik kan wel uren vertellen over de rijke korstmosflora in dit bos. Dankzij de permanent hoge luchtvochtigheid en de eerbiedwaardige leeftijd van de bomen komen in Wolfheze-Laag veel zeldzame korst mossen voor. Een korstmos is een symbiose tussen een alg en schimmel. Gewoonlijk leeft zon alg samen met een zakjesschimmel en worden schotel- of bolvormige voortplantingsorganen gevormd. Kijk maar naar die rode puntjes op het sterheidestaartje daar. Heel zelden vindt een schimmel een plaatsjeszwam als partner. Dan worden gesteelde voortplantings-organen gevormd. Het paarssteelveen trechter tje is n van de weinige korstmossen die echte paddenstoeltjes maakt. Het komt in Europa onder meer voor in veengebieden, vandaar de naam.Van Dort loopt naar een dikke dode wodanseik. Dit is de enige plek in Nederland waar het paarssteelveentrechtertje voorkomt. Kijk, hier zitten de witgerande schubjes, verstopt tussen viertandmos, neptunusmos, boskronkelsteeltje en kussentjesmos. In 2004 kwamen zes lichtpaars gesteelde vruchtlichaampjes met een trechtervormige hoed te voor schijn, de eerste vondst in Nederland! Dit jaar heb ik de paddenstoeltjes niet gezien. En er zijn nog maar enkele schubjes. Dit gaat niet goed. Zonder paddenstoeltjes is het korstmos wat verspreiding betreft aan ge wezen op dieren. Bijvoorbeeld een rondhoppend boomklevertje, dat met de pootjes onbewust een schubje transporteert. Van Dort kijkt om zich heen en wijst naar een dikke boom iets verderop. Bijvoorbeeld naar die daar. Of die boom geschikt is, is maar zeer de vraag. Het steekt heel nauw met het microklimaat. Het paarssteelveentrechtertje kan slecht tegen uitdroging en doet het alleen op dood hout dat het hele jaar door vochtig blijft. Deze stobbe droogt door zijn enorme omvang nooit uit. En wodanseik verder laat Van Dort het gewoon veentrechtertje ook heel zeldzaam zien en raakt gemotioneerd over wat hij er aantreft. De stam zit helemaal vol met paddenstoeltjes! Hier, hier en hier. Waarschijnlijk is dit de grootste populatie van Nederland. Deze soort heeft het hier kennelijk nog wel naar de zin. Zeldzame soorten vindt Van Dort met relatief weinig moeite. Het is een kwestie van voorkennis. Je moet vertrouwd zijn met de soorten waarmee ze samenleven. Die kennis heeft hij in ruim dertig jaar beetje bij beetje verworven. Mossociologie heet het vak waarmee hij zich bezighoudt. Hij leert mossentaal, woord voor woord, zin voor zin. Als we hun taal snappen, dan weten we waarom sommige groene klodders wel op bepaalde plekken voorkomen en op andere niet. Ook wordt duidelijk waar de luchtkwaliteit te wensen overlaat. Op verontreinigde plaatsen kunnen veel mossen zich niet meer voortplanten, ze hebben geen zin meer in seks. Andere soorten doen het juist goed bij bijvoorbeeld verhoogde ammoniakconcentraties of dankzij klimaatopwarming. Mossen zijn milieu-indicatoren. Spreken we hun taal, dan kunnen we de toestand van de natuur aflezen. Hierover schrijf ik een boek, mijn levenswerk.

    FAvoriEt DiErFAvoriEtE PLAnt

    Korstmos

    Paarssteelveentrechtertje op de wodanseik. foto Bart Heyne

  • nieuwe Veluwe 1/1214

    Door langgerekte zalen

    wandelen, beeld na beeld je

    ogen laten binnendringen.

    Dan ook je handen erover

    laten glijden... Dat kan in de

    indrukwekkende uitbreiding

    van beelden galerij Het Depot

    in Wageningen. De opening

    wordt gevierd met onder meer

    de tentoonstelling Toscana en

    Veneto met novello Finotti,

    roberto rocchi en Giancarlo

    Franco tramontin. Drie noord

    italiaanse exponenten van

    werk waarin perfectie en

    vakmanschap de boventoon

    voeren.

  • nieuwe Veluwe 1/12 15

    Giancarlo Tramontin uit Veneti verbaast met zijn beelden in wit en zwart marmer, hout en koper, die nauwelijks een stap zijn verwijderd van wat je een relif noemt. Ze staan weliswaar vrij in de ruimte, maar hebben vooral een voor- en een achterkant en vrijwel geen zijkant. Zijn themas zijn klassiek: liggende en staande naakten, torsos, figuren die draaien, lopen of trippelen. Hij accentueert alleen de belijningen, alsof hij tekeningen maakt in de steen. Soms lijken zijn werken verwant aan de oeroude ruw bewerkte idolen van de Cycladen, een groep eilanden voor de Griekse kust waar veel figuur-tjes uit de oudheid zijn gevonden. Dan weer herinneren ze aan beelden van Henry Moore en Picasso. Tramontin is een vakman, die met een grote kennis van kunst en kunstgeschiedenis een eigen taal vond waarin het moderne in perfecte harmonie komt met de rijkdom die de geschiedenis heeft overgeleverd.

    Aaneengesmede lichaamsdelenDan is er Novello Finotti uit Verona. Hij smeedt lichaamsdelen samen, op zon manier dat het tegelijkertijd natuurlijk overkomt en toch ook een schok geeft. Een wit marmeren romp die aan een kussen doet denken, kreeg voeten. Een achterovergeleunde vrouwenfiguur Non Ci Indurre gaf hij een kerf tot aan haar keel, die hij vulde met zwart, fluweelzacht bont. Op haar dij balanceert een onderarm die een mond vasthoudt. Kan het suggestiever? Twee torsos blijken uit gestapelde billen te bestaan die vanuit het middel naar buiten welven. In de grote hal van Het Depot marcheert een twaalf meter lange colonne benen die uit louter spieren lijken te bestaan. Deze Anatomico Che Cammina

    symboliseert de op- en neergang in het leven van elk mens.Wat bij Finotti opvalt zijn de gewaagde combi-naties van lichaamsdelen. Hij vervat zijn erotisch getinte thematiek in een sculpturale taal die zo bekend en aanvaard is, dat de wijze waarop hij grenzen tart, uiteindelijk toch niet provoceert. Een koorddanser op de grens van suggestie en realisme.Roberto Rocchi, zon twintig jaar jonger dan de twee andere exposanten, brengt ons bij een oneindige schoonheid. Hij werd geboren in Carrara, een havenstad aan de rand van de Apennijnen, waar in de oudste en bekendste groeven van Itali maagdelijk wit en blauwgrijs marmer wordt gewonnen en waar ooit Michelangelo al zijn blokken steen uitzocht. Het is een stad waar beeldhouwers elkaar ontmoeten, waar ook Tramontin en Rocchi marmer halen, maar waar Rocchi van nature thuishoort. Net als zijn twee mede-exposanten combineert Rocchi lichaamsdelen, maar hij stileert meer dan de anderen. Hij doet alsof beelden van marmer blaadjes papier zijn, die gevouwen kunnen worden. De beelden gaan op vliegers lijken die zo de lucht in kunnen zeilen. De laatste jaren voegt Rocchi aan zijn beelden extra dimensies toe: beeld en geluid. Zijn nieuw ste werken van staal, beton en klinknagels zijn visuele machines.

    Nieuwe hoofdlocatieHet Depot pakt uit met deze drie solo-exposities van menselijke torsos en fragmenten in de op 25 maart geopende nieuwe locatie: twee aan elkaar geschakelde voormalige universiteits-gebouwen aan de rand van arboretum De Dreijen.

    Het Depot Vrijplaats voor ongeremd genieten

    tekst Ans van Berkum, fotos Hans Dijkstra/gaw.nl

    Op de voorgrond: Non Ci Indurre, Novello Finotti

    Linkerpagina: Aware and no fundamental grip van

    Gerrit Offringa; vaste collectie

  • nieuwe Veluwe 1/1216

    door toeval gedreven. Het kwam aan het rollen toen Dijkman ter gelegenheid van een persoon-lijk jubileum een cadeau mocht uitzoeken. Dat werd een bronzen beeld van Eja Siepman van den Berg, dat hem recht in het hart trof. Een spiegelgladde vrouwenfiguur, met contouren die in licht getst lijken. Logisch dat Dijkman bij het zien van die schoonheid ernaar verlangde de kunstenaar erachter persoonlijk te leren kennen.

    Verbeelden van de menselijke figuurEen levenslange vriendschap ontstond, gekleurd door bewondering en respect. Deze vormde ook de poort naar aan Siepman van den Berg ver-wante beeldhouwkunst, die Dijkman vervolgens leerde kennen. De kenmerken daarvan? Het accent ligt op het verbeelden van de menselijke figuur en de werken zijn vervaardigd in traditi-onele materialen als brons, steen en hout, met af en toe een uitstap naar bijvoorbeeld glas. De werken getuigen alle van groot vakmanschap. En altijd is Dijkman zelf persoonlijk gegrepen

    door het werk en bouwt hij met de beeld hou-wers een persoonlijke band op. Dat geldt ook voor de drie Italianen in de openingstentoon-stelling. Rocchi ontmoette hij in 2006. In Veneti zag hij in een etalage werk van Tramontin dat hem raakte als een gedicht en nam met hem contact op. Het Depot laat sindsdien werken van hem zien. Bij Finotti uit Verona, die Dijkman een aantal jaren geleden in zijn atelier in Pietrasanta leerde kennen, spreekt hem de voelbare emotie aan, gestold in marmer, graniet en brons. Finottis emotie dicht Dijkman toe aan diens stad Verona; de stad van Romeo en Julia, de stad van de liefde.

    HommageDe vaste collectie die aldus in de loop van de jaren op een eigen wijze en persoonlijke manier is opgebouwd, omvat nu zon driehonderd sculpturen. De bronzen van Eja Siepman van den Berg vormen een aparte groep, die met de uitbreiding van Het Depot is ondergebracht in

    De uitbreiding van Het Depot is zo groot, dat Villa Hinkeloord waar de beeldengalerij in 2004 begon als plek voor traditioneel genspireerde beeldhouwkunst, nu een dependance is geworden. Achter het initiatief Het Depot schuilt Stichting UTOPA, die alle aandelen van de Topa-Groep verpakkingsindustrie bezit. Daarachter weer schuilt bestuursvoorzitter Loek Dijkman, die de stichting in leven riep. Zijn belangrijkste drijf-veer is dat een onderneming een rol heeft die verder gaat dan werk verschaffen en winst maken. De overwinst gaat dan ook naar de omgeving waar aan de onderneming haar bestaansrecht ontleent; in bredere zin de maatschappij. De naam UTOPA is bewust gekozen en verwijst niet voor niets naar de negentiende-eeuwse utopis ten die idealistische samenlevingen ontwierpen, vaak gebaseerd op gelijkheidsprincipes.Stichting Utopa koos als maatschappelijke doel-stelling onder meer voor cultuur, in zekere zin

    Anatomica Chi Cammina, Novello Finotti

  • nieuwe Veluwe 1/12 17

    villa Hinkeloord. Een eigen permanente presen-tatieplek: een groter hommage aan een kunstenaar is niet denkbaar.Het ondersteunen van de beeldhouwers en hun kunst door Het Depot is een voorbeeld van wat in de huidige tijd nodig is: een sterke, persoon-lijke betrokkenheid en daarnaast keuzes maken, rechtstreeks uit het eigen gevoel voor schoon-heid en betekenis. Dijkman ondersteunt via Het Depot het werk dat hem aanspreekt door de kunstenaars bij te staan, opdrachten en stipendia te verstrekken, hun werk publiek te maken en het te verzamelen. Daarmee werkt hij voorwaardenscheppend voor het in stand houden van een vruchtbaar kunstklimaat.

    ExperimenterenDe beeldengalerij staat voor een vorm van mecenaat die ongekend is in de Neder landse kunstwereld. Ooit was er een dergelijk initiatief in Eindhoven, genitieerd door Gerard Meulen-broek. De stad wilde hem wel de ruimte geven om een eigen museum op te richten, maar bedong dan wel een inbreng in het artis tieke beleid. Dit onder het mom van het willen garanderen van de kwaliteit. Het draaide erop uit dat de ondernemer zijn kapitaal naar Bratislava bracht, waar een schitterend museum op een eiland in de Donau verrees. Nederland verloor veel door te blijven hameren op het hanteren van criteria uit de culturele kunst.Laat ondernemers vrij, leren we hier. Misschien kan kunstzinnige kwaliteit en vooruitgang eenvoudigweg worden gestimuleerd door het scheppen van gunstige omstandigheden voor kunstenaars. Een klimaat waarin ze hun vak kunnen ontwikkelen, durven experimenteren en de dure materialen kunnen gebruiken waarnaar hun verlangen uitgaat. Uiteraard drukt dan de smaak van de particulier zijn stempel op de productie. Zo is het immers eeuwenlang gegaan. Als dit in de toekomst vaker gebeurt, zal de kunstenaar weer hand in hand gaan met de mensen voor wie hij werkt. Het Depot concentreert zich op Nederland maar beperkt zich daar niet toe. Het toont ook de liefde voor het werk van de exposanten in de openings-tentoonstelling, die allen ook in het Toscaanse Pietrasanta hebben gewerkt. Daar is Studio

    Sem gevestigd, waar Dijkman graag komt en waar hij ook steun aan verleent, zodat beeld-houwers zich er verder kunnen bekwamen. Sem is een van de vele ateliers in het pittores-ke plaatsje, waar kunstenaars uit de hele wereld terecht kunnen om met het beroemde Carrara marmer te werken. Sem vertegen-woordigt de moderne tak. Het is geen pro duc-tie atelier voor monumenten en gravenstukken, maar een plek waar artistieke vrijheid groeit en bloeit. Dat is ook te zien in nog een tentoon-stelling in Het Depot: Studio Sem in Pietrasanta de relatie tussen kunst en ambacht.

    Dicht bij menselijke ervaringDe collectie van de beeldengalerij staat heel dicht bij wat het grote publiek waardeert. We zien geen complexe beeldtalen, geen conceptuele hoogstandjes, maar kunst die kundig is en heel dicht bij de menselijke ervaring blijft. Er is geen collectievisie op schrift gesteld en geen curator aangesteld. De ideen voor tentoonstellingen borrelen zomaar op. De huisvesting in de prachtig opgeknapte modernistische voormalige universiteits gebouwen n van architecten-bureau Mecanoo uit de jaren negentig van de vorige eeuw en n van rijksbouwmeester Breemer uit de jaren dertig laat de werken stuk voor stuk ademen en stralen, ondersteund

    We zien geen complexe beeldtalen, geen conceptuele hoogstandjes, maar kunst die kundig is en heel dicht bij de menselijke ervaring blijft

    Scriba, Giancarlo Franco Tramontin Orecchio di Dionissio, Roberto Rocchi

  • nieuwe Veluwe 1/1218

    door helder gekleurde wanden en een subtiele belichting.De opstelling in de langgerekte, lichtgebogen etages bestaat overal uit een esthetisch gemoti veerd arrangement, waar geen verhalen aan ten grondslag liggen. Mensen kunnen in alle vrijheid ronddwalen, hun neus achterna, verzonken in hun eigen gedachten. Niemand wordt tot iets gedwongen of op kennis onder-vraagd, al zijn er ook rondleiders die des-gevraagd achtergrond informatie ver schaffen en komt er nog een grote educatieve afdeling.

    Meditatieve sfeerHet Depot creerde een vrijplaats waar ongeremd genieten de boventoon mag voeren. De vele torsos en fragmenten die allemaal toch ook weer zo verschillend zijn, scheppen een meditatieve sfeer in de zalen. Dat wij als bezoekers mannen en vrouwen zijn, in al onze diversiteit, wordt voor iedereen voelbaar gemaakt in de vormen van steen en brons die je mag bekijken en aaien, het glas waar het daglicht doorheen schijnt, en het ingekerfde hout dat ruw en rafelig mocht blijven. Alle zintuigen worden aangesproken. Hier leeft schoonheid.

    De nieuwe hoofdlocatie van Het Depot is op 25 maart geopend. Het is gevestigd aan de Arboretumlaan 4 in Wageningen. Via het arboretum De Dreijen is Villa Hinkeloord, de dependance, bereikbaar. Het Depot is wekelijks geopend van donderdag t/m zondag. De toegang is gratis. De locatie aan de Arboretumlaan, waaronder het restaurant, is ook op vrijdagavond geopend.

    De beeldengalerij staat voor een vorm van mecenaat die ongekend is in de Nederlandse kunstwereld

    Onder water, Emile van der Kruk; vaste collectie

  • Als ze wat hebbelijker zouden zijn, aanspreekbaar en beducht voor een hondje,

    zou je zwijnen kunnen hoeden. Het is ook al wel gebeurd. Er werden zwijnen

    gehoed, maar dat waren varkens. Wilde zwijnen werken niet mee. Zoals schapen.

    Een herder en een hond, meer heb je er niet bij nodig om een flinke kudde door

    het landschap te regisseren. De natuur heeft het graag. Dat wil zeggen, de mensen

    die de natuur willen laten zijn wat zij vinden dat zij op die plek moet wezen.

    Schapen moeten van natuurheersers de heide onderhouden.

    Wat zou een kudde wilde zwijnen, in toom gehouden door een hoeder en een

    hondje, goed werk kunnen doen. Wil je ergens dat er iets niet groeit? Geef de

    zwijnen een halve dag. Ze kunnen trouwens ook akkerbouwers van dienst zijn:

    ze ploegen beter dan een machine.

    Het mooie van zulke hulpen in de huishouding van Natuurmonumenten en die van

    het Kroondomein is dat je ze ook nog eens op kunt eten. Met onhebbelijke zwijnen

    gebeurt dat, maar niet eerder dan dat ze zijn geschoten. Met meegaande schapen

    gebeurt dat ook. Ze lopen gewoon naar de slager, als de herder en zijn hond dat

    vragen.

    Maar wist u dat? Dat ze gegeten kunnen worden? Ik bedoel de vrolijke fietser

    die enthousiast naar de schaapskudde wijst. Theo, zie je dat, zo wordt hier de

    heide onderhouden, enig h. Theo ziet het. Wat is het soms toch mooi bij elkaar

    gesubsidieerd. Hoeveel zijn het er, denk je, Joke? Nou, wel honderd, zo te zien.

    Het zijn er meer. En elk jaar komen er lammeren bij. Toch blijft de kudde ongeveer

    even groot en nergens is een laatste rustplaats te bekennen voor schapen.

    Voor paarden ook niet. Want schapen en paarden worden opgegeten, vroeg of

    later. Niemand in de wereld kijkt ervan op, behalve vrolijke fietsers op de Veluwe

    en waar ze ook maar fietsen in Nederland. Ze zien in een fier paard geen biefstuk

    en een worst. En dat daar iets loopt te grazen wat in een stoofpotje belandt, het

    komt niet in ze op. Ze verdringen het en nemen na een heerlijke dag van recreren

    een saucijzenbroodje uit de automaat op het station van Zwolle. (Niet de bamischijf

    nemen, die is echt niet te hebben!!).

    Zijn ze nog lam, heel jong, dan smaken ze naar niks. Maar acht, tien maanden oud

    hebben ze iets eigens. Kort gebakken of geroosterd, lekker. Zijn ze schaap, dan wendt

    Europa zich van ze af. Ze ruiken sterk en in Nederland noemt men dat stinken. Oude

    schapen gaan naar Afrika en het Midden-Oosten.

    En die van de Veluwe? De herder van de kudde die de boel op orde houdt tussen

    Apeldoorn en Harderwijk, vertelde me iets waar ik ongelovig van op keek. Mijn oude

    schapen, zei hij, stinken niet. Dat komt door het ras en het komt doordat ze zich suf

    moeten lopen, soms dertig kilometer op een dag. En het komt omdat ze de natuur

    opeten die de natuurbeheerders niet willen. Ze smaken naar onkruid. En dat is

    ongewoon lekker, zei de herder, maar niemand wil het geloven.

    Ik ook niet. Tot hij me een stoofpotje bereidde.

    Wouter Klootwijk

    Wouter Klootwijk is journalist, columnist en kinderboekenschrijver. Hij is onder meer bekend van de televisie-programmas De Keuringsdienst van Waarde, Klootwijk aan Zee en De Wilde Keuken.

    Column Heideschapen

    stinken niet

    19nieuwe Veluwe 1/12

  • nieuwe Veluwe 1/1220

    We zijn eraan gewend geraakt dat de Veluwse bossen grotendeels worden beheerd door organisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Geldersch Landschap. Hoe anders was dat nog maar 150 jaar geleden, toen deze organisaties nog niet bestonden en de Veluwe vrijwel n grote heidevlakte was met hier en daar plukjes bos. Die plukjes werden veelal gemeenschappelijk beheerd door maalschappen (zie kader). Martijn Horst deed er een studie naar en spitste die toe op het Gortelsche Bos.

    Relicten van Veluwse maalschappen vaak nog zichtbaartekst en fotos Martijn Horst

    In het Gortelsche Bos, ten westen van Vaassen bij het enkdorp Gortel, zijn herinneringen aan de voormalige maalschap na meer dan honderd jaar nog steeds zichtbaar. Zo is de entree aan de Lankertsweg bij de Vierhouterweg nog steeds gemarkeerd door een laan van grote, oude beukenbomen. Een prachtige binnenko-mer voor wie het weet en er oog voor heeft. Het boshuis, waar de boswachter woonde en de maalschap vergaderde, staat er ook nog. Daar-naast blijken normaal uitziende bospaden aan de noordkant ineens eeuwenoude grenzen te zijn, die door de maalschap traas werden ge-noemd. Deze grenzen, een strook grond, wer-den kaal gehouden, zodat ze ook bescherming boden tegen heidebranden. Aan de oostzijde had de maalschap tevens bos wallen als grens-markering. Veel van deze wallen liggen er nog steeds. De afzetting van het zuide lijke deel met grenspalen en doelen opgeworpen heuveltjes is al jarenlang verdwenen. Maar de relicten

    die het meest tot de verbeelding spreken, zijn toch wel de vele hectares oude opgaande loof-bossen met de dansende beuken en het door-geschoten eikenhakhout.

    Verdwenen rechtsvormOp de hele Veluwe zijn er in de loop van de eeu-wen minimaal 47 maalschappen geweest; een rechtsvorm die sinds honderd jaar niet meer bestaat. Sommige hebben meer dan duizend jaar bestaan. Met maar jaarlijks terugkerend n doel: een zo groot mogelijke houtopbrengst. Ongeveer de helft van de malenbossen lag cen -t raal op de Veluwe, tussen grofweg Apeldoorn en Putten. Een ander cluster, ongeveer een kwart, bevond zich op de Veluwezoom. Daar-naast was er nog een kleine cluster bij Ede. De Noord-Veluwe is als regio onderbedeeld met slechts drie maalschappen. Wellicht komt dat omdat de bodem daar minder leem bevat en daardoor minder geschikt is voor productiehout.

    Op deze Bonnekaart (nummer 373) uit 1872 is te

    zien dat de buren van de maalschap Gortelsche

    Bos het Vierhouterbosch in het westen, de

    Domeinen in het noordoosten en de Korte

    Barnt in het zuidoosten zich al behoorlijk op

    bebossing met grove den hadden toegelegd

    (donkergroen). De maalschap zelf legde slechts

    mondjesmaat enkele hectares dennen aan.

  • nieuwe Veluwe 1/12 21

    Oude beuken in het Gortelsche Bos: een relict van de voormalige maalschap. De bomen lopen

    tegen hun maximale leeftijd aan. In het huidige bosbeheer hoort dood hout er gewoon bij.

    Historisch gezien heeft in de maalschap nooit dood hout gestaan, omdat al het hout voor gebruik

    was bestemd.

    Relicten van Veluwse maalschappen vaak nog zichtbaar

    In opdracht van de provincie Gelderland en de Rijksuniversiteit Groningen is er onlangs weer onderzoek naar deze maalschappen gedaan, toegespitst op de maalschap van het Gortel-sche Bos. De provincie wil namelijk de cultuur-historie op de Veluwe promoten en n van de aandachts punten daarbij zijn de oude Veluwse bossen, waaronder maalschappen, maar ook domeinbossen, landgoedbossen en oude heide-ontginningen. Over malenbossen is echter het minst bekend.

    Ontstaan en ondergangOver de manier waarop maalschappen zijn ont-staan, is geen informatie. Schrifte lijke bronnen uit de vroege middeleeuwen, de tijd waarin ver-moedelijk de basis voor de maalschappen is gelegd, ontbreken. Pas in de dertiende eeuw komen we de eerste schriftelijke bronnen tegen en vanaf de vijftiende eeuw worden maalschap-pen steeds vaker vermeld. Uit deze periode

    Tot eind achttiende, begin negentiende eeuw beheerden zoge noem de maalschappen de gemeenschappelijke boseigendommen op de Veluwe. Deze malenbossen waren vaak enkele tientallen hectares groot maar soms ook enkele honderden hectares. Het eigendom was geregeld via aandelen. Wie een aandeel had, heette een maal-man. In de beginperiode van de maalschappen waren dat vooral gewone boeren uit de omliggende buurschappen. Zij hadden geen recht op een gedeelte van de grond, maar op een gedeelte van de jaarlijkse houtopbrengst. Later, toen investeerders de overhand kregen in de maalschappen, werd dat een dividend.De organisatie bestond behalve uit maalmannen ook uit holt richters en gecommit-teerden het gekozen bestuur en vaak n of twee boswachters voor het beheer. Vaak wordt gedacht dat de maalschappen oeroude, natuurlijke bossen beheerden, maar door de eeuwenlange aanplant en uitkap in de bossen was dit niet het geval. Een maalschap beheerde overigens niet alleen loofhout met mooie dikke stammen, maar geregeld ook eikenhak hout grondstof voor de leerlooierij en heidevelden.

  • nieuwe Veluwe 1/1222

    Het grondgebruik op het grondgebied van de maalschap tussen 1780 en 2010 laat zien dat het

    aangezicht van de maalschap constant verandert door de wijze waarop die beheerd werd.

    dateren ook de eerste malen boeken met de ad-ministratie en notulen van de vergaderingen. Het oudst bekende malenboek stamt uit 1405 en is van het Arnhemmerbos. In dezelfde eeuw vol-gen nog het Putterholt (1448), het Ugchelse Bos (1458) en het Soerensche Bos (1484).Aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw verdwenen de laatste maal-schappen. Dit kwam hoofdzakelijk door dalende houtprijzen en het niet of te laat doorvoeren van nieuwe bosbouwtechnieken. Daarnaast werd de eeuwenoude rechtsvorm onder druk gezet door de Markewet uit 1886. Volgens deze wet kon n aandeelhouder eisen dat het gemeen-

    schappelijke eigendom onder de aandeelhouders werd verdeeld. Na een flinke lobby was het voor de maalschappen mogelijk om het gemeen-schappelijke bezit om te zetten in een naamloze vennootschap. Voor vele maalschappen was dit een stap te ver en zij verkochten al hun aande-len aan n eigenaar, waardoor de maalschap particulier bezit werd, of verkochten deze aan n van de opkomende terreinbeherende organi-saties.

    Speuren in bronnenHet Gortelsche Bos werd in 1906 als een van de laatst bestaande maalschappen opgekocht door koningin Wilhelmina. Zij en prins Hendrik wilden een groot landgoed stichten rondom paleis Het Loo en de negenhonderd hectare van de maal-schap waren daar een welkome uitbreiding voor. Om meer over de maalschap te weten te komen, is in de archieven van het Koninklijk Huisarchief op paleis Noord einde in Den Haag gezocht. Daar waren onder andere nog het rekeningen boek van de maalschap over de periode 1749-1906, de saldi van 1763-1905 en het notulen boek van de bestuurs- en aandeelhouders vergaderingen uit 1885-1906. Het oudst bekende malenboek uit 1618 is niet teruggevonden, maar dankzij een transcriptie uit 1911 zijn deze reglementen alsnog over geleverd. Daarnaast geven oude kaarten veel informatie over het grondgebruik van de maal schappen en zijn er negentiende-eeuwse verhalen van potische schrijvers beschikbaar.Uit de stukken is op te maken dat de maalschap in de loop der eeuwen vervreemdde van het echte bos. Stond in 1618 nog de verdeling van het geoogste hout voorop, aan het begin van de twintigste eeuw werd alleen nog gesproken in termen van kapitaal, dividend en aandeelhou-ders. Dat kwam door het steeds groter worden-de aantal investeerders in de maalschap; gegoe-de burgers die niet uit de omgeving kwamen maar mee wilden liften op het jaarlijkse divi-dend. De opmars van deze uitheemsen begint waar-schijnlijk in de eerste helft van de zeventiende eeuw. In slechts twintig jaar tijd groeide het aantal uitheemse maalmannen van 7 naar 23 en kwam de maalschap definitief los van de buur-schap Gortel. Ook het aantal maalmannen loopt door de eeuwen heen terug. Waren er tussen 1660 en 1664 nog gemiddeld 55 maalmannen, twee eeuwen later was dat aantal gedaald tot 31. Deze maalmannen waren inmiddels allemaal van buiten.

  • nieuwe Veluwe 1/12 23

    Rentabiliteit vooropJe zag deze ontvlechting van de lokale gemeen-schap ook terug in het grondgebruik en het bos-beheer van het Gortelsche Bos. Alle ingrepen waren erop gericht de maalschap rendabeler te maken. Eind achttiende eeuw bestond het Gortelsche Bos nog uit veertig procent opgaand loofhout en uit veertig procent heide. De rest was eikenhakhout, wegen en bouwland. Maar vanaf 1784 kwam daar verandering in. Eiken-hakhout werd rendabeler dan opgaand loofhout. De maalschap ging daarom op grote schaal eikenheesters voor eikenhakhout aankopen. In een periode van honderd jaar breidde het eikenhakhout zich enorm uit, ten koste van de opgaande eiken en beuken. Relatief laat, pas vanaf 1837, kwam ook de aanplant van grove den goed op gang (zie kaart).Tegelijkertijd kwam de afzetmarkt voor bosturf opzetten. Dit was niet het gebruikelijke turf uit de laag- en hoogvenen, maar een ophoping van bosstrooisel. Oorspronkelijk hadden alleen de bewoners van Gortel het privilege om deze turf weg te halen en, al dan niet met mest bedrenkt, op hun bouwland te brengen. In 1790 gaf de maalschap haar turf niet meer weg, maar ging die commercieel verkopen. Elke maalman kreeg het recht om jaarlijks per aandeel van honderd bomen tweeduizend stuks turf te kopen tegen een betaling van 50 cent per honderd stuks.

    Inkomsten uit jacht en bosbessenplukTot 1852, toen de Wet inzake jacht en visserij tot stand kwam, had de maalschap geen recht op de jacht op het eigen grondgebied. Dat was voorbehouden aan de Rekenkamer van Gelre. Deze verpachtte het weer aan heren van stand, zoals de eigenaren van kasteel Cannenburgh in Vaassen. Na de intreding van de wet kon de maalschap haar jachtrecht zelf verpachten en dat leverde vanaf 1873 zon 1200 gulden per jaar op; ongeveer tien procent van de jaarlijkse inkomsten.Vanaf 1887 werd ook de bosbessenpluk ver-

    De scheidingstraat tussen de maalschappen van het Vierhouterbosch en het Gortelsche Bos wordt

    tegenwoordig nog steeds door de brandweer als brandgang gebruikt. Een gebruik dat terug te

    voeren is op de maalschappen.

    pacht en konden inwoners van Gortel, Niersen en Emst aan het begin van de zomer wat bijver-dienen. In het begin van de pluk was de prijs hoog, tot wel 80 cent per vaatje van vier kilo, maar naarmate de plukperiode langer duurde, daalde deze hard. De boswachter zorgde ervoor dat de bosbessen elke ochtend op de eerste trein in Nunspeet werden gezet.

    Einde van de maalschapAan het einde van de negentiende eeuw daalden de inkomsten van de maalschap van het Gortel-sche Bos steeds verder door de wegzakkende houtprijzen. Daarnaast werd de opkomst van de aandeelhouders op de jaarlijkse vergadering alsmaar minder, omdat ze door het dividend het bos niet hoefden te bezoeken. En door het ach-terwege blijven van jonge aanwas onder de aandeelhouders nam de gemiddelde leeftijd toe. De naamloze vennootschap kon zo niet oneindig voortbestaan. Niet alleen de maalschap van het Gortelsche Bos verkeerde in deze toestand, ook de andere Veluwse maalschappen hadden het moeilijk.Een parallelle ontwikkeling was de uitbreiding van Kroondomein Het Loo. Tussen 1901 en 1914 verdubbelde het koninklijk echtpaar de omvang van hun landgoed door ruim 5000 hectare woeste heidegrond aan te kopen. Deze liet zij vervolgens voor een groot deel bebossen. De overname van de maalschap door koningin Wilhelmina startte op het moment dat rent-meester Tutein Nolthenius voor haar in korte tijd aandelen begon op te kopen. In oktober 1906 had de koningin al 22 aandelen in haar

    bezit, waarbij soms 4000 gulden per aandeel werd betaald. Het was een kwestie van tijd, dat zij alle aandelen zou opkopen. Op 28 november 1906 stemden de maalmannen in met een bod van 250.000 gulden voor het complete bezit. Daarmee viel het doek voor de maalschap van het Gortelsche Bos als n van de laatste maal-schappen van de Veluwe.

    RelictenDat er tegenwoordig nog zoveel relicten van de maalschap in het veld terug te vinden zijn, is te danken aan het beheer dat Kroondomein Het Loo voert op de gronden van de voormalige maalschap. De heidevelden zijn dan wel inge-plant met naaldhout, maar het opgaande loof-hout kreeg de gelegenheid om uit te groeien tot volwassen bomen. De eiken en beuken worden echter steeds ouder en het is nu slechts een kwestie van tijd dat de malenbossen door natuurlijke ouderdom in elkaar storten. Dan zijn ze, net als de organisatie die ze ooit beheerde, voorgoed verdwenen.

    Martijn Horst is projectleider Cultuurhistorie bij Cultuurland Advies. Zijn complete onderzoek naar het Gortelsche Bos is te lezen in het rapport Van hout delen naar aandelen dat te downloaden is op de website van de Rijksuniversiteit Groningen, www.rug.nl/let/onderzoek/onderzoekcentra/Landschapsgeschiedenis/Masterscripties?lang=nl.

    Het Gortelsche Bos werd in 1906

    als een van de laatst bestaande maalschappen opgekocht door koningin Wilhelmina

  • nieuwe Veluwe 1/1224

    De Veluwe staat vol afrasteringen en hekken. Ze ontsieren het landschap en vormen vaak barrires voor mens en dier. Het kan anders. Dat wil het project Hekken van de Veluwe laten zien. Plant heggen en hagen aan. Als een afrastering en/of hek toch moet, gebruik dan bij voorkeur natuurlijke materialen zoals hout.

    Hekken van de veluwe!

    tekst Ria Dubbeldam, fotos Hans Dijkstra/gaw.nl, Stichting Landschapsbeheer Gelderland

  • nieuwe Veluwe 1/12 25

    Teus van Laar van Stal Van Laar in Voorthuizen vindt een mooi landschap belangrijk. Heggen en hagen horen daarbij. We zijn altijd bezig om het bedrijf te verfraaien. Het landschap moet aangekleed worden, reageert hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar in de paardenhouderij is die opvatting niet zo van-zelf sprekend. Je ziet dat de paardenhouderij soms het landschap verrommelt. Dat hoeft niet, vindt de paardenfokker, -trainer en -handelaar. Neem als afrastering bijvoorbeeld hout. Bij Stal Van Laar is dat al gebeurd. Aan de straat kant is bovendien voor het hek een beuken haag geplant. Het laatste witte lint gaat binnenkort weg. Dan is Van Laar helemaal klaar voor de open dagen, die Hekken van de Veluwe in juni gaat organiseren. Dan kan iedereen kijken hoe anderen omgaan met afschei dingen en hekken. Want naast de paarden ondernemer stellen nog eens drie eigenaren hun erf of grond open; zij zijn de ambassadeurs van het project. Het gaat om heel verschillende grondeigenaren: Camping De Wildhoeve in Emst, melkveehouder Dirk-Siert Schoonman in Brummen en bewoner Gonnie van Dijken in Wekerom.

    Bewust makenWe willen mensen bewust maken van wat zij zelf op hun erf en terrein kunnen doen om het landschap te verfraaien of om barrirevorming tegen te gaan, legt projectleider Marlies Beukenkamp van Stichting Landschapsbeheer Gelderland uit. Plant bijvoorbeeld heggen of hagen aan en zorg ervoor dat ze niet hoger worden dan 1 meter. Dan blijft het landschap groen en beleefbaar. Met een dichte, stekelige heg van bijvoorbeeld meidoorn houd je onge-wenste bezoekers en dieren zoals wilde zwijnen van je terrein. Op erven zijn doorn loze soorten als veldesdoorn of (haag-)beuk geschikt.Om mensen op andere gedachten te brengen over afrastering en hekken, is er een ludieke, informatieve kaart gemaakt. Die kom je tegen in lokale kranten, bij notaris- en makelaars-kantoren, in Welkoopwinkels n in het info-pakketje dat nieuwe buitengebiedbewoners van de deelnemende gemeenten krijgen. Deze actie richt zich duidelijk op bewoners die een erf-afscheiding willen plaatsen of vervangen. De particulier in het project, Gonnie van Dijken, heeft op een bijzondere manier een mooie, houten omheining rondom haar land gekregen. Drie jaar geleden hebben zij en haar man in het

    maken voor alter natieven. De beleids hand-vatten worden zo opgesteld, dat ze zo over te nemen zijn in het bestemmings- en beeld-kwaliteitsplan, waarin staat welke ontwikke-lingen wel en niet wenselijk zijn in het buiten-gebied. Andere aanpakOpvallend is dat de grote terrein beheerders Staatsbosbeheer, Natuur monumenten, Defensie, Kroondomein, De Hoge Veluwe en provincie niet worden benaderd, terwijl juist zij grote oppervlakten natuur afrasteren. Deze organisaties bereik je niet met een ludieke kaart. Hier is een andere aanpak nodig. We weten allemaal dat deze organisaties afraste-ringen zetten om bijvoorbeeld zwijnen en soms mensen buiten te houden, maar ze zijn veelal wel op de hoogte van de gevolgen ervan en zorgen onder andere voor wildpas sages en nemen snelheidsbeperkende maat regelen voor autoverkeer. Zonder dat is het weghalen van hekken langs hoofdwegen ook levensgevaarlijk, beargumenteert Beukenkamp. En dus zegt ze: Als we met dit project een gedragsverandering teweegbrengen bij bewoners in het Veluwse buitengebied, dan is dat al een mooi resultaat.

    Kijk voor tips voor streekeigen hagen en hekken op www.erveningelderland.nl. Daar is ook andere informatie te vinden over inrichting van erven, aanplant en onderhoud van kleine landschapselementen zoals boomgaarden, heggen, singels en bosjes.

    buitengebied van Wekerom een huis laten bouwen. Ze kregen de kans er een stuk grond bij te kopen. Nu kunnen we rechtstreeks achter ons huis het bos in wandelen. Maar wat moeten we met de 3 hectare grond?, dachten we. We hebben geen paarden. De gemeente hielp ons met het inzaaien van bloemrijke randen en bracht ons in contact met Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen, die een groepje heide-koeien van de kudde af wilde schermen om inteelt te voorkomen. Wij wilden de weide wel om niet ter beschikking stellen als zij er wat voor terug zou doen. En zo kregen wij een prachtig houten hekwerk. Ook plantte de stichting de duizenden struikj es en boompjes die we van de gemeente ter beschikking hadden gekregen. Tussen de gemeente, Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen en ons is een mooie combi ontstaan.

    Veluwse landhekkenBij de vier ambassadeurs van Hekken van de Veluwe zal ook een landhek van Veluws hout geplaatst worden. Op elke locatie een andere: een klaphekje voor voetgangers of een hek met een enkele en dubbele poort. Genteresseerden kunnen een hek op maat laten maken. Er is een bedrag gereserveerd voor gratis plaatsing. Bestellen kan zolang het budget reikt en onder bepaalde voorwaar den, zoals bijvoorbeeld goede zichtbaarheid op het hek vanaf de weg. Natuurlijk kan iedereen ook zelf aan de slag. De bouwtekeningen van de hektypen staan op de website www.erveningelderland.nl.Op de Noord-Veluwe staat al jaren een mooi voorbeeld van een landhek. Stichting Land-schapselementen Elburg heeft m in 1999 ontworpen op basis van de oorspronkelijke vormen die in het boerenland voorkomen. Inmiddels zijn er al zon 250 landhekken geplaatst. De meeste in het boerenland ter vervanging van bijvoorbeeld ijzeren hekken, maar ook particulieren en landgoedeigenaren hebben ze neergezet.

    RegelgevingHet project Hekken van de Veluwe kijkt het ook naar wat gemeenten kunnen doen. Voor de Veluwse gemeenten, de opdrachtgevers van het project, worden beleidshandvatten opgesteld. Beukenkamp: Deze geven aan hoe gemeenten ongewenste afras teringen op erven en agrari-sche terreinen aan banden kunnen leggen, maar ook hoe ze be woners enthousiast kunnen

    Particulier Gonnie van Dijken is een van de

    ambassadeurs van het project Hekken van de Veluwe.

  • nieuwe Veluwe 1/1226

  • nieuwe Veluwe 1/12 27

    Zendgebouw Radio KootwijkDe vloer van de zenderzaal krijgt een opknapbeurt. Losliggende tegels zijn vastgezet, ontbrekende ingemetseld en beschadigde vervangen. Tegels met een verkeerde kleur zijn verwijderd, zodat het patroon weer klopt. De dichtgeplakte ramen in het dak zijn weer lichtdoorlatend gemaakt. Er was in de jaren zestig, zeventig dakleer overheen geplakt om lekkage te voorkomen. Lekkage kon je met de zendapparatuur niet gebruiken,, zegt technisch medewerker Martin Nieuwenhuizen. Aan de binnenzijde van de ramen zit nog wel muurverf. We gaan bekijken hoe gemakkelijk die is te verwijderen. Misschien moeten we de ramen vervangen. Het zendgebouw is ook toegankelijk gemaakt voor minder validen en er is een modern toiletblok geplaatst. Die twee diensttoiletten konden echt niet meer met het nieuwe gebruik. Er komen nu geregeld honderden mensen tegelijk voor voorstellingen, bedrijfspresentaties en bruiloften. Staatsbosbeheer gaat dit jaar meer gebouwen van het complex Radio Kootwijk aanpakken. De toegezegde subsidie van Provincie Gelderland van een miljoen euro is een mooie stimulans om hiermee door te gaan.

    foto Hans Di jkstra/gaw.nl

  • nieuwe Veluwe 1/122828

    Bos kan extra kap goed aan

    staatsbosbeheer gaat de komende vijf jaar meer bomen kappen. De organisatie kan in deze tijd van bezuinigingen de extra inkomsten uit houtoogst maar al te goed gebruiken. Wat betekent dit voor de veluwse bossen?

  • nieuwe Veluwe 1/12 29

    Bosecoloog Sander Wijdeven van Staatsbos-beheer is de eerste om toe te geven dat het bos in principe geen beheerders nodig heeft. Ja, bos groeit vanzelf. Ook als we niets doen, blijft het bos. Maar wij hebben het bos wl nodig! Aan een grote houten tafel op een fraaie blank-houten parketvloer en omringd door kasten vol boeken vertelt hij dat mensen tegenwoordig erg veel van bos verwachten. We willen natuur, een fraai landschap, ontspan ning, beleving en allerlei houtproducten. Om het bos aan al die wensen te laten voldoen, zullen we in moeten grijpen om de natuur bij te sturen. Veel wensen vereist een uitgekiend beheer. Wij zien bos-beheer als een samenspel van natuur, recreatie, landschap en houtproductie. Elk gebied krijgt wel een eigen accent. Willen we hout, dan moeten we bomen oogsten en ervoor zorgen dat er jonge bomen voor terug-komen. Willen we gevarieerde natuur, dan kunnen we bijvoorbeeld een plek open kappen, waar planten en dieren van profiteren. Voor de beleving kunnen we lanen en markante bomen zo lang mogelijk behouden. Met beheer kun je dus verschillende soorten bos ontwikkelen, omdat de samenleving dat wil.

    Natuur- en multifunctioneel bosToch grijpt Staatsbosbeheer niet in alle bossen in. Er zijn zat plekken waar we tevreden zijn met hoe het bos zich ontwikkelt. Daar doen we dan ook weinig. In het midden en zuiden van de Veluwe, waar veel ruimte is voor natuur, willen we op termijn de bossen nog minder gaan bijsturen. Daar willen we vooral bos vanwege de natuurwaarden: natuurbos. De grote vakken met productienaaldbos zoals douglasspar die er nog vanuit het verleden staan (zie kader), gaan we op den duur deels omvormen naar bos met meer loofbomen. Alles wat we doen, is om de natuurwaarde te versterken. Kortom, we geven de natuur een zetje als dat nodig is.Anders dan in natuurbos is in het multifunctio-nele bos houtproductie een serieus doel. Voor beheerders is het de uitdaging om het multi-

    functionele bos zo te beheren dat het waardevol hout oplevert en het er ook nog eens aan-trekkelijk uitziet en een natuurkwaliteit heeft. Nederlandse bosbeheerders hebben veel ervaring met deze moderne beheervorm. Zelfs het voornemen van Staatsbosbeheer om de komende vijf jaar extra te kappen levert vol-gens Wijdeven geen problemen op voor de multifunctionele bossen. Dat moet het bos aankunnen. Er is jarenlang minder geoogst dan er bijgegroeid is, zegt hij. Ook is het bosbouw-kundig verantwoord tijdelijk sterker in te grijpen, omdat de afgelopen jaren zo weinig aan bos-verjonging is gedaan. Door het bos te verjongen zorgen we ervoor dat de generaties na ons ook hout kunnen oogsten.

    SpaarpotWijdeven is nauw betrokken bij de uitwerking van het plan om de landelijke houtoogst van Staatsbosbeheer te verhogen van 300.000 naar maximaal 450.000 kuub. We hebben het geld echt nodig om het beheer van onze terreinen te bekostigen. Door de bezuinigingen van het kabi-net zijn we de helft van ons beheersbudget kwijt geraakt. Ik beschouw het bos als een spaar-pot. Nu benutten we de opgespaarde rente om moeilijker tijden te overbruggen. We letten er wel op om niet in te teren op ons basiskapi taal! Ook de vakantiewoningen, bezoekerscentra en diverse activiteiten moeten meer geld in het laatje brengen. Alleen met hout gaat het niet lukken.Hij bestrijdt de suggestie dat Staatsbosbeheer economie voorrang geeft boven natuur. Dezelf-de afspraken voor natuurkwaliteit blijven gelden, bijvoorbeeld over de minimale hoeveelheid dood hout en over menging van boomsoorten. En het aandeel natuurbos circa een derde van het totale bosareaal wordt niet kleiner. Maar het blijft lastig uitleggen, erkent Wijdeven. Dat komt ook omdat mensen weinig besef hebben van bosbeheer. Dat het bos groeit, zien mensen niet.

    Waarom liggen er dode takken en bomen in het bos en hoe beschermen we de jeneverbes? In de serie Natuurbeheer brengt Nieuwe Veluwe achtergronden van natuurbeheer in beeld. In deze vijfde aflevering: bosbeheer door Staatsbosbeheer.

    Bos kan extra kap goed aan

    tekst en fotos Hans van den Bos

    De meeste bomen worden geveld met de

    oogstmachine: snel en effectief.

    Natuurbeheer

  • nieuwe Veluwe 1/1230

    Ook bosbouwkundig is het verantwoord

    sterker in te grijpen, nu de afgelopen

    jaren zo weinig aan bosverjonging is

    gedaan

    Bosbeheer in de praktijkDe hoogste tijd om dan eens te zien hoe het bosbeheer er in de praktijk uitziet. Marcel Veldwijk, assistent-opzichter op de Noord-Veluwe met vooral multifunctioneel bos, geeft uitleg in het prachtige Speulderbos bij Putten. Een bos van bijna 3500 hectare ofwel zeven-duizend voetbalvelden met veel stukken eeuwen-oud bos. Vooral het beukenbos is bekend van de swingende, gekromde en hoogbemoste stam-men, met veel dood hout en talrijke zwammen. Dansende bomen worden ze genoemd. Deze oude kernen natuurbos liggen als eilandjes in het uitgestrekte complex met multifunctioneel bos. In de natuurbossen, ongeveer zon kwart van ons bosareaal, doen we praktisch niets. Soms ringen we wat beuken om wintereiken ruimte te geven en dr hebben we onlangs lindes geplant, wijst Veldwijk vanuit de auto. Terwijl Veldwijk zijn groene fourwheeldrive dieper het bos in manoeuvreert, legt hij uit dat het bos in vier dunningsblokken is verdeeld. Elk jaar wordt er in n blok gewerkt. Dus in vier jaar zijn ze rond. Het is niet alleen praktisch om zo te werken, het beperkt ook de overlast voor recreanten. Veldwijk en zijn collega-opzichter zetten elk jaar de werkzaamheden in

    gang. Het begint met een e-mail naar de boswachter monitoring: Let op, aankomend seizoen is dunningsblok x aan de beurt.

    Demonstratie blessenDunnen is nodig om een bos met dikke en rechte bomen te krijgen. Doe je dat niet, dan krijg je een bos met ontelbare sprietige stammetjes, die gemakkelijk omwaaien en nauwelijks geld opleveren. Een beheerder laat het zover niet komen. Hij wil mooie stammen oogsten. De mooiste bomen mogen blijven en krijgen voldoende ruimte om goed uit te groeien. Veldwijk demonstreert in een douglasvak hoe een blesser normaal gesproken de bomen kiest die mogen blijven en welke juist weg moeten. Doelgericht loopt hij naar een boom met een mooie, rechte stam. Dit is de boom die hij wil behouden. Hij kijkt naar boven en ziet dat de kroon voor meer dan de helft van de omtrek de takken van de buren raakt. Dat is te veel, dat mag bij deze soort niet meer dan een derde zijn. Zijn conclusie: de grootste concurrent moet eruit. Hij spuit een vette oranje stip op de ruwe schors. Een blesser gaat op deze manier het hele bosvak door.

    Marcel Veldwijk laat zien hoe een blesser te werk gaat. Een oranje stip betekent dat de boom gekapt moet worden.

  • van dennenakker naar natuurbosVeel mensen zien bos als natuur: een rustige, groene omgeving om te wandelen of te fietsen; een plek waar je met wat geluk wilde dieren ziet en je door de weelderige begroeiing helemaal buiten voelt. Het ideale land-schap om de drukte van de stad te vergeten. Alsof het altijd zo is geweest.Toch zijn bijna al onze bossen nog niet zo lang geleden aangelegd, en ook nog eens met een economisch doel. Staatsbosbeheer is in 1899 zelfs om die reden opgericht. De overheidsorganisatie moest hout produceren, op plaatsen waar particuliere investeerders het niet aandurfden. Want ook de minst vruchtbare en dus voor landbouw ongeschikte gronden moesten renderen. Natuurbescherming speelde nauwelijks een rol en recreatie nog veel minder.Het was nog niet zo eenvoudig om op die arme bodems bosgroei te krijgen. Bovendien was in Nederland door gebrek aan bosbouwtraditie weinig kennis. Er werd volop gexperimenteerd. En warempel, mede door de inzet van veel goedkope arbeidskrachten lukte het. Zo ontstonden de eerste houtakkers op de Veluwe. Op de arme, veelal droge bodems wilde eigenlijk alleen den groeien. Dat kwam niet slecht uit, want de Limburgse kolenmijnen konden de dennenstammen erg goed gebruiken om de gangen te stutten. Het grove dennenhout kraakte immers zo prettig voordat het brak. Dat gaf mijn-werkers voldoende tijd om een onveilige gang te verlaten. Pas veel later plantten de houtvesters in de beschutting van de dennen ook andere, veelal Noord-Amerikaanse soorten aan zoals douglasspar, Amerikaanse eik en vogelkers.Vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kregen mensen meer belangstelling voor de natuur en de landschappelijke kwaliteit van het bos. In die tijd groeide ook de kritiek op de saaie houtakkers: mensen wilden gevarieerd bos, met wilde planten en dieren. Het bosbeleid en -beheer veranderden mee met de maatschappelijke vraag. Staatsbosbeheer be-stem de een deel van het areaal tot natuurbos (zonder houtoogst). Het merendeel van het bosareaal kreeg het etiket multifunctioneel bos, wat wil zeggen dat natuur, recreatie, landschap en houtproductie even belangrijk zijn. Maar het bos heeft zijn eigen snelheid, zeker het bos op de schrale Veluwse gronden. Het duurt nog lang voordat de rechtlijnige patronen en eenvormige structuur uit de ontginningstijd helemaal verdwenen zijn. Maar met de toenemende ouderdom van het bos komen de gewenste natuur- en landschappelijke kwaliteiten vanzelf.

    Is het blessen gebeurd, dan komt er een ingehuurde aannemer om alle oranjegestipte bomen te kappen. Maar niet voordat de bos-wachter monitoring vastgesteld heeft, dat de voorgenomen maatregel onschadelijk is voor de kwaliteit van het bos. Hij let op roofvogel-horsten, dassenburchten, mieren nesten, graf-heuvels en nog veel meer. Zonodig verwijdert hij oranje stippen. Elke vier jaar wordt het blessen herhaald, totdat er zo weinig bomen over zijn en de bomen zo slecht groeien, dat Veldwijk adviseert om te stoppen met het dunnen van individuele bomen en gelijk maar een grotere plek open te kappen en te ver-jongen.

    Eindkap en verjongingOp een andere plek toont Veldwijk een vak oudere lariks. Het eerste waar ik naar kijk als ik het bos inloop, is de lengtegroei. Hier is de kop van de kroon al helemaal vlak. Ik vind de bomen er niet lekker uitzien. Ter controle checkt hij de diktegroei. Met een lange, holle boor draait hij een dun cilindertje hout uit de stam. De jaarringen zijn duidelijk zichtbaar. Ik zie dunne ringen, er is dus weinig diktegroei. Zijn conclusie: We kunnen nog langer blijven dunnen, maar ook besluiten alle lariks in dit stukje bos te vellen en de grasmat te scheuren om de verjonging te stimuleren. Opnieuw aanplanten hoeft hier niet: douglas- en lariks-zaad komt vanzelf aanwaaien. In dit bos zou Staatsbosbeheer voorheen langer zijn blijven dunnen en ook minder snel de klepelmaaier inzetten. Veldwijk: Dit is een van de resultaten van het nieuwste beleid om de komende jaren meer te oogsten. We zullen wat eerder plekken open kappen en sneller actief ingrijpen om een nieuwe generatie bomen te krijgen. Het vellen van de bomen gebeurt altijd door gespecialiseerde bedrijven. Afhankelijk van de diameter van de bomen of de kwetsbaarheid van het bos gebruiken zij een motorzaag of oogstmachine. De afgelopen jaren is in het Speulderbos rond de 12.000 kuub hout per jaar geoogst. Dat was aanzienlijk minder dan het streven van 80 procent van de bijgroei. Dat geeft nu mooi wat ruimte om de komende jaren meer te oogsten, meent Veldwijk. Eigenlijk verandert er door het nieuwe beleid weinig aan onze werkwijze. Het is meer een nuance in wat we al deden. Al levert het tijdelijk wel veel meer hout op. De wandelaar zal de komende jaren wel wat vaker een verjongingsvlakte tegenkomen, constateert de man van het hout.

    31nieuwe Veluwe 1/12

  • nieuwe Veluwe 1/1232

    Een rijke collectie met af en toe wat lawaai

  • nieuwe Veluwe 1/12 33

    Interview met Lisette Pelsers

    Je stapt over van een museum in de luwte naar een museum met een klinkende internationale reputatie. Dan is het ver-leide lijk om te veronderstellen dat je er in alle opzichten op vooruitgaat. Maar wat zou het Krller-Mller Museum kunnen leren van Rijksmuseum Twenthe?Ik kom uit een doe-het-zelfmuseum: als directeur hield ik me met heel veel zaken bezig. Die brede ervaring neem ik nu mee. Wat Rijksmuseum Twenthe ook typeert, is het met elkaar werken aan lokaal draagvlak. In Enschede is het museum ver verwijderd van de heavy users van de beeldende kunst. Die zitten vooral in het westen van het land. Enschede is niet de makkelijkste plek voor een kunst-museum. De stad kent een werkloosheid van om en nabij de 14 procent en het gemiddelde inkomen ligt beduidend lager dan elders in Nederland. Dat merk je natuurlijk. Voor veel mensen is een gang naar het museum niet aan de orde. Daar moet je dus je stinkende best voor doen. Dat is belangrijk: voor de levendigheid van het museum en voor de inkomsten.Toen ik vier jaar geleden als directeur aantrad in Enschede, begon ik met de renovatie van het caf, de winkel en de oudste vleugel van het museum. Stroperige processen, maar absoluut belangrijk voor het laten groeien van het aantal bezoekers, dat was blijven steken op zon 25.000 per jaar. Het zijn er inmiddels 45.000 en daar zijn we trots op. Stapje voor stapje hebben we het lokale draagvlak uitgebouwd, bijvoorbeeld met een actieve vriendengroep. Onlangs hadden we de eerste bijeenkomst van de nieuwe businessclub. Dat

    was echt een bruisende avond. Je zag leden tijdens het diner in een van de museumzalen ineens ontdekken wat het museum nog meer voor hen zou kunnen betekenen. Het Krller-Mller kan ook meer inkomsten genereren uit de winkel en het restaurant. En het heeft nog geen businessclub.

    Heeft het Krller-Mller dat dan nodig? Aan bezoekers geen gebrek.In Otterlo zijn vorig jaar zon 300.000 bezoekers ontvangen een mijlpaal. Dat lijkt een riant aantal, maar een deel van ons publiek komt niet alleen voor het Krller-Mller Museum. Mensen komen naar de Veluwe om te wandelen of te picknicken en besluiten misschien pas op de dag zelf om ook het museum binnen te lopen. Het zijn dus lang niet altijd geroutineerde bezoekers, maar bijvoo