Nv1 2012 issuu

52
Nieu weVel uwe Lisette Pelsers heeft nieuwe, verfrissende plannen voor het Kröller-Müller Museum Terugzetten van boommarters in de natuur is vaak succesvol Het Depot imponeert met haar nieuwe hoofdlocatie en veelheid aan tentoonstellingen Minder hectares natuur: wat is de schade voor de Veluwe? Losse nummers e 7,50 NATUUR, KUNST EN CULTUUR 1/12

description

Nieuwe Veluwe gaat over natuur en landschap, kunst en cultuur en biedt een platform voor discussie en opinie. Nieuwe Veluwe beoogt een inhoudelijk, inspirerend en kritisch kwaliteitsmagazine te zijn voor liefhebbers van de Veluwe met een brede interesse. Op en rondom de Veluwe zijn veel ontwikkelingen gaande die meer aandacht verdienen. De Veluwe sprankelt en leeft. Beken worden boven-gronds gehaald en stuifzanden hersteld. Op de flanken van de Veluwe wordt gezocht naar een nieuw evenwicht tussen verstedelijking en behoud van landschappelijke waarden. Landbouw en toerisme staan op gespannen voet met de natuur, maar hebben elkaar ook nodig. Het gebied is een inspiratiebron voor kunst en cultuur. De rijke cultuurhistorie biedt aanknopingspunten voor ruimtelijke ontwikkeling. Op dit soort thema’s wil het nieuwe magazine ingaan. Voor reacties, suggesties en vragen [email protected] of bel 0317 425880. E-mail [email protected].

Transcript of Nv1 2012 issuu

Page 1: Nv1 2012 issuu

Nieu

weVeluwe

Lisette Pelsers heeft nieuwe, verfrissende plannen voor het Kröller-Müller Museum

Terugzetten van boommarters in de natuur is vaak succesvol

Het Depot imponeert met haar nieuwe hoofdlocatie en veelheid aan tentoonstellingen

Minder hectares natuur: wat is de schade voor de Veluwe?

Losse nummers e 7,50

natuur, kunst en

cultuur

1/12

Page 2: Nv1 2012 issuu

‘Mysteries here and there’ is de titel van een expositie die van 29 april t/m 19 mei gehouden wordt bij de Wageningse Galerie Wit met schilderijen van Nederlands aanstormend talent Wokkel en litho’s van de Duitse meester Daniel Richter. Vitaal, mysterieus werk, met een soms ongemakkelijke uitstraling.

Galerie Wit, Hamelakkerlaan 38, 6703 EK Wageningen, 0317-410930/06-21712810, open: do t/m zo 13.30-17.30, en op afspraak

29.04 - 19.05.12 ‘Mysteries here and there’

Van Lotringen & Goedings Advocaten

www.vlgadvocaten.nl

Adv_VLGadvocaten_NV.indd 1 04-12-11 16:39

Page 3: Nv1 2012 issuu

ColofonNieuwe VeluweNummer 1, 2012 Nieuwe Veluwe verschijnt 4 keer per jaari www.nieuweveluwe.nl

Nieuwe Veluwe is voor alle mensen die houden van de Veluwe en meer willen weten over het gebied: natuur, landschap, cultuur(historie) en kunst

UitgaveGAW ontwerp en communicatie

AdresGeneraal Foulkesweg 726703 BW Wageningent 0317 425880e [email protected]

RedactieRia Dubbeldam (GAW)([email protected])Cecile van Wezel (GAW)Dick van der KlisHans van den BosGerrit Breman

KlankbordgroepDe leden zitten op persoonlijke titel in de klankbordgroep.Thijs Belgers (Gelderse Milieufederatie), Koos Dansen (natuurkenner, publicist), Ad Germing (natuurkenner, fotograaf), Michiel Hegener (publicist, cartograaf), Arne Heineman (Natuurmonumenten Gelderland), Patrick Jansen (Vrienden van de Veluwe), Patrick Jansen (Probos), Henk Kuijpers (gemeente Apeldoorn), Antoon Loomans (KNNV), Frits Storm (IVN), Dirk van Uitert, Gert van Veldhuizen (Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe), Marike Vissers (Staatsbosbeheer), Arjan Vriend (Landschaps-beheer Gelderland), Hans Vulto (gemeente Ede), Marc Wingens (Gelders Erfgoed)

VormgevingCecile van Wezel (GAW)

DrukDrukkerij Modern, Bennekom

BladmanagementJelle de Gruyter (GAW)

Abonnementene [email protected] abonnement: € 29,50 incl. btw.Een abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij vóór 1 november schriftelijk wordt opgezegd. Losse nummers: € 7,50.

Advertentie-exploitatieEelco Jan Velema (Brickx)t 070 322736, m 06 46291428e [email protected]

OmslagfotoBram Achterberg

© 2012 GAW ontwerp en communicatieOvername van artikelen wordt op prijs gesteld, maar uitsluitend met bronvermelding

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van de provincie Gelderland

ISSN 1879-6001

Inhoud

nieuwe Veluwe 1/12 3

Artikelen

5 Straatkolk onbedoeld een

amfibieënval

6 Terugzetten boommarters gaat

vaak goed

14 Het Depot: vrijplaats voor ongeremd

genieten

20 Relicten van Veluwse maalschappen

vaak nog zichtbaar

24 Hekken van de Veluwe!

35 Einde Veluwecommissie markeert

koersbreuk

40 Minder nieuwe natuur: plaatselijk

jammer, soms rampzalig

Rubrieken

4, 9, 47, 50 Actueel

10 Opinie: Veluwe als systeem levert

meerwaarde op

19 Column Wouter Klootwijk

26 Foto: Herstel Radio Kootwijk

43 Boeken

48 Beroep: notenkweker

50 Agenda

Favoriete plant of dier:Een verrassende ontmoeting met een plant of dier.

Klaas van Dort opent de nieuwe rubriek met korstmos / 13

Extra bomenkap:Overheidsbezuinigingen op natuurbeheer leiden tot meer kap

maar zijn ook goed voor het bos, legt Staatsbosbeheer uit / 28

Lisette Pelsers:De koers voor het Kröller-Müller Museum heeft ze al in haar

hoofd: nog beter in klare taal de verhalen vertellen / 32

Levenswerk amateurarcheoloog:Ed Zuurdeeg speurde zestig jaar de Veluwse bodem af. Het

leverde een rijke archeologische collectie op / 36

Kunstaankopen Gelderland:De nieuwe aanwinsten van de provincie in een expositie / 44

Page 4: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/124

ActueelOudst gedrukte kaart Veluwe

Cartografisch Antiquariaat Edward Wells in Ermelo heeft de eerste gedrukte kaart van de Veluwe ontdekt. Deze en enkele andere bijzondere kaarten van de Veluwe waren tot 31 maart in museum Het Pakhuis in Ermelo te zien. Omdat die gelegenheid alweer voorbij is, laat Nieuwe Veluwe hem hier nog even zien.Het gaat om een kopergravure uit circa 1615, gemaakt door Henricus Hondius. De opdracht kwam van Johannes van Wely, een bekend en bemiddeld Amsterdamse juwelier en diamantair, maar van oorsprong afkomstig uit Barneveld. Als liefhebber van de vrije wetenschappen, vooral de geografie, wilde hij graag een kaart van ‘zijn’ Veluwe. Henricus Hordius, kartograaf en uitgever in Amsterdam, aanvaardde de opdracht van harte, van zijn vriend.

Cartografisch Antiquariaat Edward Wells

foto Imkersvereniging Brummen e.o.

Brummen versterkt biodiversiteit

Zestien projecten hebben bewo-ners bij de gemeente Brummen ingediend voor het nieuwe project Natuur Bewust Brummen. Zeven zijn er in maart gehonoreerd. ‘We willen graag de biodiversiteit versterken, zowel in de bebouw-de kom als in het buitengebied. Bewoners kunnen ons daarbij helpen’, zegt Manon Klein Kra-nenburg namens de gemeente. ‘Om bewoners een hand toe te steken, krijgen gehonoreerde projecten tot maximaal 1000 euro volledige financiering en daarboven geven we een finan-ciering van 50 procent.’Imkersvereniging Brummen e.o kan aan de slag met haar voor-stel om overhoekjes en braaklig-gende grond, waar woningbouw is uitgesteld, in te zaaien met bloemrijk graszaad. Het ziet er straks niet alleen vrolijker uit, bijen en andere bestuivende

insecten profiteren er ook van. Klein Kranenburg: ‘Samen zoe-ken we geschikte plekken, waar-na de imkers zorgen voor het beheer. Ze hebben ook het plan ingediend om in openbaar groen bollen te planten van botanische tulpen en narcissen en dergelij-ke.’ De vogelwerkgroep gaat een huiszwaluwentil plaatsen op een zichtbare plek en doet een op-roep onder burgers voor gratis plaatsing van een nestkast voor deze vogel die het zo moeilijk heeft. Ook gaat het een en ander gebeuren met educatie voor basisscholieren. ‘Het geld is nog niet op. Waarschijnlijk organise-ren we in september een nieuwe ronde. We hopen op veel nieuwe voorstellen, nu bewoners zien hoe gemakkelijk het is om met een beetje steun aan de slag te gaan.’ Natuur Bewust Brummen duurt vier jaar.

Zoektocht naar otter levert sleedoornpage op

Om een beter beeld te krijgen van het voorkomen van otters in het rivierengebied, zoeken ARK Natuurontwikkeling en Water-schap Veluwe ottersporen bij beekmondingen langs de IJssel en de Randmeren. Tijdens één van de zoektochten langs het Veluwemeer stuitten ze bij de Varelse beek op restanten van een oude strandwal met veel slee doorn. Op het oog een ge-schik te locatie voor de zeldzame sleedoorn page. En inderdaad: er

werden dertien eitjes gevonden. Dit betekent dat een tot nog toe onbekende populatie is ontdekt van deze vlinder, die nogal verborgen leeft en ondanks zijn felle kleuren maar weinig wordt gezien. In Nunspeet, circa 4 kilometer verderop, was wel een populatie bekend. De oorspronkelijke strandwallen zijn voor 1600 door de Zuiderzee opgeworpen en dienden als natuurlijke bescherming van het achter land. Op veel plaatsen zijn

deze strandwallen afgegraven, maar tussen de Varelse en de Bijsselsche beek liggen nog restanten. Voor de sleedoornpage is het belangrijk dat de restanten in stand worden gehouden en vergrassing wordt tegengegaan door begrazing. Voor uitwisseling met de Nunspeetse populatie zou een verbinding gecreëerd kunnen worden langs één van de beken.

foto Kim Huskens/De Vlinderstichting

Page 5: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 5

‘Het betreft een landelijk onderzoek’, zegt Annemarie van Diepenbeek van RAVON, de stichting die zich inzet voor reptielen, amfibieën en vissen. ‘We gaan de situatie inventariseren in circa 25 grote, middelgrote en kleine plaat-sen, waaronder Apeldoorn en Brummen.’Het begon met opmerkingen van vrijwilligers die voor RAVON inventariseren en monitoren. Ze constateren dat in de bebouwde kom tijdens de voorjaarstrek amfibieën in straatkolken te-rechtkomen. Van Diepenbeek: ‘De trekkende dieren vinden langs de geleiding en beschutting van trottoirranden hun weg, maar vallen door de openingen in de kolken naar beneden en kunnen er niet meer uit. Dit overkomt vooral gewone padden, bruine kikkers, bastaard-kikkers en kleine watersalamanders.’

Mogelijk drie miljoen slachtoffersRAVON liet om een indruk te krijgen van de omvang van het probleem een stagestudent zes locaties onderzoeken waar vrijwilligers problemen hadden gemeld, waaronder Apeldoorn. Jaarlijks bleken in sommige straten meerdere tientallen en soms meer dan honderd amfibieën in straat-kolken te vallen. ‘De resultaten gaven aanlei-ding verder te gaan onderzoeken. We hebben toen op basis van cijfers uit Delft berekend dat

het in heel Nederland jaarlijks mogelijk om één tot drie miljoen amfibieën gaat. Een afschuwe-lijke dood voor zoveel dieren’, vindt Van Diepen-beek. ‘Daar schrokken we van.’Tijd om te kijken waar de problemen het grootst zijn en hoe met een eenvoudige voorziening jaarlijks veel dieren zijn te redden. RAVON vond gehoor bij Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor de rioleringszorg en stedelijk waterbeheer in Nederland. Eric Oosterom: ‘Dit probleem was nieuw voor ons. Als onze sector massale sterfte op niet al ingewikkelde manieren kan voor-komen, moet ze dat zeker doen.’ Oosterom benaderde 25 gemeenten om mee te doen aan een inven tarisatie tijdens de voorjaarstrek. ‘Ze willen graag meewerken. Tussen half maart en half mei zullen vrijwilligers kolken inspecte-ren. Vijf gemeenten bleken zelfs al op eigen houtje aan de slag om oplossingen te vinden, bijvoorbeeld door roostertjes te plaatsen. Van hun ervaringen kunnen we veel opsteken.’

Gemeenten doen meeVorig jaar heeft RAVON enkele prototypen van uitklimvoorzieningen getest. Het beste werkte een strook begroeiingsmat van kunststof met een open structuur die tegen de wand van de kolk te bevestigen is. In een proefopstelling

bleek ruim 80 procent van de dieren binnen twintig uur de weg naar buiten te vinden. Oosterom geeft aan dat de praktische uitvoer-baarheid zal moeten blijken. ‘Vanuit het riole-rings beheer vraag ik me af of dit een goede oplossing is. Schoonmaken van kolken is geen zachtzinnig werk. Er moeten meters worden gemaakt. De zuigpijp wordt in de kolk geragd; een kwetsbare uitklimvoorziening is dan zo kapot.’ Toch ziet hij perspectieven. Bijvoorbeeld door bescherming van de uitklimvoorziening, maar ook door horizontale en verticale rooster-tjes. ‘Daar zullen we in het vervolgonderzoek naar kijken.’ Uiteindelijk hangt de aanpak af van de daad-werke lijke ernst van het probleem en de bereid-heid van gemeenten daarop te reageren. Oosterom schat die bereidheid overigens gunstig in. RAVON is van plan op den duur ook parti cu lieren te benaderen. Van Diepenbeek: ‘Amfibieën vallen ook in kelders, leidingputten, kelderluiken en deurroosters. Ook hier valt veel te verbeteren.’

Weet u een locatie waar amfibieën in straat­kolken terechtkomen, dan kunt u dit melden bij RAVON, Annemarie van Diepenbeek, [email protected] of 024 7410703.

Ziet u in Apeldoorn of Brummen

mensen bezig bij straatkolken? Best

mogelijk dat het vrijwilligers zijn

die meewerken aan een amfibieën­

onderzoek. Ze bekijken hoeveel kikkers,

padden en salamanders tijdens de

voorjaarstrek in straatkolken belanden.

Uiteindelijk gaat het erom daarvoor

oplossingen te vinden.

tekst Ria Dubbeldam, foto RAVONKleine watersalamanders die in een straatkolk zijn gevallen en er niet meer uit konden.

Straatkolk onbedoeld een amfibieënval

Page 6: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/126

Boommarters krijg je eigenlijk zelden te zien. Hoe anders

is dat bij Adrie Nieuwenhuizen in Nieuw Milligen (bij

Apeldoorn). Zij vangt jonge boommarters op, brengt ze groot

en zet ze weer uit in de natuur. Vaak met succes.

Terugzetten boomma rters gaat vaak goed

Page 7: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 7

Terugzetten boomma rters gaat vaak goed

Hoe je boommarters moet grootbrengen, zodat ze na vrijlating zelfstandig verder kunnen, heeft Adrie helemaal zelf moeten ontdekken. Niemand die dat haar kon ver-tellen. Door jarenlange ervaring weet ze bijvoorbeeld dat het geen zin heeft om dieren jonger dan zes weken te helpen. Ze kreeg wel eens jonkies van maar drie weken oud. Vakantiegangers vonden ze onder een boom. ‘Laat die jongen liggen’, zegt Adrie nu. ‘Als je ze eenmaal hebt op-gepakt, neemt de moeder ze niet meer op. En weet ook: een moeder laat gezonde jongen niet achter. Ze komt echt wel op-dagen. Alleen als er iets mis is met een jong, laat de moeder het liggen. Een jong dat bijvoorbeeld niet kan klimmen, kan ik ook niet redden.’ Eens brachten natuurliefhebbers drie marter -jongen. Het was misgegaan tijdens de obser-vatie van een bekende nestboom. Er was een ladder tegen de boom aangezet. De stam brak ter hoogte van de nestholte, waardoor het hele nest werd gelanceerd. ‘Ze hebben nog een tijd geobserveerd, maar het moertje kwam niet meer terug. De drie uit het nest gevallen jongen hebben ze maar opgeraapt en meegenomen. Ik kreeg drie moppies van drie weken. Twee gingen er al snel dood. De laatste heeft nog een half jaar geleefd. Hij kon niet klimmen. Een val in zijn kooi werd uiteindelijk fataal.’

ToevalBij toeval rolde Adrie in 1994 in de boom-marters. ‘Ik zag eind mei een marter vanuit een boom naar het dak springen en daar verdwijnen. Je denkt dan aan een steen-marter die daar een nest heeft, maar in een faunagids zag ik dat het toch echt een boom-marter moest zijn. Ik heb naar Wageningen gebeld. Onderzoeker Sim Broekhuizen vond het heel bijzonder. Niet eerder was een boom-marter in een huis gevonden. Hij kwam meteen, samen met Koos van Zomeren, die er een column voor NRC Handelsblad over schreef.’ Adrie laat het stukje lezen in het boek Stukjes Gelderland, waarin zijn columns gebundeld zijn. Inmiddels zijn boommarters in huizen niet meer zo bijzonder. In vakantie-parken in Ermelo bijvoorbeeld vind je steeds

vaker nesten in zomerhuisjes, weet Adrie. Met de boommarter in haar huis liep het niet goed af. Een paar dagen later verongelukte die op de provinciale weg waaraan ze woont. ‘Die weg is ook zo druk. Ze lag dood voor het hek.’ Adrie heeft haar op laten zetten. ‘Ik wist toen nog niet dat ze jongen had. Op een gegeven moment kwamen die naar buiten. Vier waren het er. Ze waren zo’n zeven weken oud. Ze zaten al mooi in de vacht.’ Adrie zette op een plat dak water en kattenvoer en later gehakt. Ze overleefden, op een na, die ook op de weg werd over reden.

Geen huisdierAdrie sloot zich aan bij de Werkgroep Boommarter Nederland van de Zoogdier-vereniging, die nog maar twee jaar eerder was opgericht, en later ook bij het VOND, Vereniging van Opvangcentra van niet-gedomesticeerde dieren, om een officieel erkende status te krijgen. ‘Dan zit je er ineens middenin.’ Ze krijgt sindsdien regel-matig jongen aangeboden. Eerst Kareltje, die ze aanvankelijk binnen opving. Hij speelde met een pluchen hond en oud speelgoed van de kinderen, tot het in huis te problematisch werd. Haar man bouwde buiten, uit het zicht van mensen, een hok met een nestkast, dikke takken, touwen en ander speelgoed, zoals een oude spijkerbroek.Om ze later de vrije natuur in te laten gaan, is het belangrijk dat marters zo min mogelijk wennen aan mensen. Dat bewees bijvoor-beeld Essy nog eens extra. Adrie kreeg haar in maart 2009. Ze kwam uit een flatwoning met bunzingen en fretten. ‘Ze bleek niet meer zonder mensen te kunnen.’ Zelf beleef-de ze veel plezier aan de ’flatboommarter’. Essy zat op de schouder van haar, haar man en kleinkinderen. Ze liep buiten vrij rond, zelfs tussen de kippen, ganzen en ander dierenspul. Ze deed de dieren helemaal niks. Het ging goed tot ze opeens op de arm van Adries man sprong en beet. ‘We hebben haar bek open moeten trekken. Boommarters zijn vast houdend.’ Een tijdje later overkwam het haar ook. De boommarter beet in haar oor. ‘Ik had nooit verwacht dat ze mij zou pakken. We hebben haar in december een spuitje moeten geven. Ze is ruim twee jaar bij ons

tekst Ria Dubbeldam foto’s Bram Achterberg, Mark Ottens en Herman Veerbeek

Page 8: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/128

Na ruim een jaar opvang is in juni 2011 de inmiddels volwassen marter met succes teruggezet op

Planken Wambuis. Om de slagingskans te vergroten kreeg ze haar nestkastje mee waarin ze is

opgegroeid. foto Mark Ottens

Jonge boommarter. In mei 2010 gevonden onderaan een boom op Planken Wambuis bij Ede. Het

beestje is naar de marteropvang van Adrie Nieuwenhuizen gebracht.

geweest. Ik heb er echt verdriet van gehad. Wel was ik een ervaring rijker. Je kunt jonge boom marters echt niet binnen en tussen mensen groot brengen. Dat gaat toch een keer fout. Het zijn geen huisdieren.’

UitzettingHoe het de komende tijd verder gaat met de opvang is onduidelijk. Er zijn namelijk nieuwe wettelijke regels voor de opvang van ‘wilde’ dieren. Op 1 juli 2012 gaan die in. Adrie heeft hierover contact met het VOND, en wacht af of ze wel of niet opvangadres kan blijven. ‘Dat hangt er onder meer van af of ook andere opvangcentra boommarters kunnen opvangen. Ik wacht het wel af.’ In totaal heeft Adrie al zeker twintig boommarters opgevangen. Dat lijkt misschien niet zoveel, maar marters groot-brengen kost tijd. ‘Je moet alles heel goed schoon maken. Ze zijn heel zindelijk, in tegen-stelling tot steen marters.’ De kooi waar ze normaal gesproken in zitten is nu leeg. ‘Ik heb ze meestal in de periode tussen mei en september. In het algemeen wordt eind mei de eerste gevonden en in september de laatste vrijgelaten. Ze krijgen hun eigen nestkastje mee, dat spijkeren we aan een boom, en hun speeltjes, zodat er een vertrouwde geur is in hun nieuwe territorium.’ De uitzetplek is mees-tal ergens in een bosrijke omgeving. ‘De mensen van natuurbeherende organisaties kennen me zo langzamerhand en laten me m’n gang gaan.’ Soms gaat een marter terug naar de plek waar ze is gevonden. Zoals de jonge boommarter die in mei 2010 werd aangetroffen op Planken Wambuis bij Ede. Ruim een jaar hield Adrie haar. Afgelopen juni ging zij met haar nest-kastje terug. ‘Het lijkt erop dat de uitzetting is geslaagd’, zegt boswachter Han ten Seldam van Natuurmonumenten. ‘Hoewel de jonge marter niet meer in zijn kastje is aangetroffen, zijn er wel prooiresten en martermest aangetroffen. Dit duidt erop dat zij in staat is om zelf een prooi te vangen.’

Meer info over opvang van boommarters: Adrie Nieuwenhuizen, Meervelderweg 22, 3888 NK Nieuw Milligen, 0577 456466. Meer over boommarters in het algemeen: Werkgroep Boommarter Nederland van de Zoogdiervereniging: www.werkgroepboommarter.nl.

Op de website van Nieuwe Veluwe kunt u geluidsopnames beluisteren van jonge boommarters die bij Adrie Nieuwenhuizen zijn gebracht. Kijk op de website www.nieuwe­veluwe.nl bij webfilms.

De boommarter is een zeldzame zoogdiersoort. In heel Nederland komen wellicht niet meer dan 350 tot 400 volwassen dieren voor. Boommarters zijn – zoals de naam al zegt – echte bosdieren en de Veluwe is dan ook het belangrijkste leefgebied, naast de Utrechtse Heuvelrug en Drenthe. Op de Veluwe leven naar schatting 150 tot 200 volwassen dieren. Toch is de kans om zo’n diertje tegen te komen niet zo groot. Ze zijn vooral ’s nachts actief, uitgezonderd vrouwtjes in het late voorjaar en in de zomer als ze jongen hebben. In die periode worden regelmatig jagende vrouwtjes of bij de nestplaats spelende jongen waargenomen. Om mensen kennis te laten maken met deze bijzondere dieren heeft de Zoogdiervereniging in samenwerking met Natuurmonumenten Veluwe zoom een serie filmpjes op de website gezet van een nestje boommarters in een holle beuk. U kunt de filmpjes bekijken op: www.natuurmonumenten.nl > natuurgebieden > filmserie nestje boommarters.

Page 9: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 9

In vroeger tijden is de Oude Beek bij Beekbergen verlegd naar hogere gronden om ruim 4 meter verval in waterpeil te krijgen. Daarmee konden de Tullekens-molen en Ruitersmolen worden aangedreven. De hoogte verschil-len en de molens zorgen er echter voor dat vissen er niet omhoog kunnen zwemmen om geschikte paaiplekken te vinden. Daar komt verandering in.Binnenkort kunnen vissen pro-bleemloos langs beide cultuur-historisch waardevolle molens zwemmen. Waterschap Veluwe heeft daarvoor een deels bestaande waterloop parallel aan de Oude Beek passeerbaar gemaakt. Deze waterloop heeft meer dan 54 kleine traptreden gekregen, waarlangs vissen naar boven kunnen zwemmen, en een zogenoemde wit-passage, een rechthoekige goot met schotten waarin afwisselend links en rechts op de bodem poortjes zitten waar vis door kan zwemmen om een zeker verval te over-bruggen. De oude waterloop

wordt aan beide zijden van de molens aangetakt op de Oude Beek. Bij de instroomkant van de vistrap wordt een geautomati-seerde schuif aangebracht, die de afgesproken waterverdeling tussen de watermolens en de nieuwe vistrap gaat regelen.

Actueel

Met de wit­passage waarin poortjes

zitten, kunnen vissen een zeker verval

overbruggen. foto Waterschap Veluwe

Contouren van het onderduikershol en de ontsnappingstunnel bij Drie. foto

Stichting Natuur en MilieuPlatform Ermelo

Tommy Wieringa, dit voorjaar op het

festival voor het gesproken woord.

Tijdens een wandeling door het Ermelose Speulderbos met zijn ‘dansende bomen’ ontdek je grafheuvels, jachtwegen en stuwwallen. Minder bekend zijn de twee oorlogsmonumenten bij buurtschap Drie. Stichting Natuur en MilieuPlatform Ermelo start daarom dit voorjaar belevingslessen voor de hoogste groepen van het basisonderwijs. In de bossen tussen Speuld en Drie was een onderduikershol, waar in oorlogstijd jonge mannen van verschillende komaf ondergedoken zaten. Het werd in februari 1943 gegraven en in juli 1944 overvielen de Duit-sers het hol. De mannen wisten door de 75 meter lange vluchtgang te ontsnappen. Met gekleurde palen zijn de contouren van het hol en de ontsnappingstunnel in het landschap gemarkeerd.Het tweede monument is gewijd aan verzetsman Jannes Born. In decem-ber 1944 wandelden hij en twee marconisten naar het hol, waar zendap-paratuur en munitie lagen. Ze liepen echter in de val van de SD, Born werd in zijn vlucht neergeschoten. Het ‘paaltje van Jannes’ herinnert aan deze jonge verzetsman en zijn familieleden die gedeporteerd werden.Naast het schoolproject is er een boekje voor volwassenen. Wandelen rond Drie langs ondergrondse geheimen verhaalt over de oorlogstijd, maar gaat ook in op de vroege bewoning, landschappen, flora en fauna. Het boekje is verkrijgbaar bij lokale boekhandels of via www.nmpermelo.nl.

De geest moet waaien

Het festival voor het gesproken woord De geest moet waaien van 1 tot 3 juni in Arnhem trekt de aandacht met onder meer best-sellerauteur Tommy Wieringa en zeer-korte-verhalenschrijver A.L. Snijders. Ze gaan met el-kaar in gesprek, op de vrijdag-avond in Theater aan de Rijn. De Arnhemse markt fleurt op met dichters, muzikanten en de jonge schrijvers, die in een optocht het Johnny van Doorn-memorial be-zoeken. Van Doorn – geboren in 1944 in Beekbergen, opgegroeid in Arnhem en overleden in 1991 – stond bekend om zijn oerdicht, een gedicht teruggebracht tot harde geluiden die niet meer op woorden lijken. Jaren geleden is het plein bij Vroom & Dreesmann en Kijkshop omgedoopt in John-ny van Doornplein. Op deze plek werd hij geregeld door vrienden

weggedragen, nadat hij te mid-den van het winkelpubliek luid en woest gebarend zijn gedich-ten had voorgedragen en als special effect naar lucht happend in elkaar zeeg.Voor vernieuwers zoals hij op het gebied van de gesproken lette-ren wordt tijdens het festival de Johnny van Doornprijs voor de Gesproken Letteren uitgereikt. Eerder ging de tweejaarlijkse prijs naar onder meer Spinvis, Simon Vinkenoog, Jules Deelder, Tom Lanoye en Bart Chabot. Meer informatie: www.degeestmoetwaaien.nl

Ondergrondse geheimen van Drie

Bouw grote vispassage bij Beekbergen

Page 10: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1210

Het is zoals de reclame voor

pindakaas het zegt: wie is er

niet groot mee geworden? Dat

geldt voor de Efteling, en het

geldt voor de Veluwe – velen

zijn er geweest en hebben mooie

herinneringen aan hun bezoek.

De economische betekenis van

de Veluwe is dan ook groot.

En toch. Wie over de Veluwe

wandelt, er werkt of confereert

en de vele rapporten leest die

over het gebied in omloop

zijn, krijgt onvermijdelijk de

indruk dat zowel de natuur als

de economie nog aanzienlijk

versterkt kan worden.

Links Steven de Bie en rechts Jan Paul van Soest

Page 11: Nv1 2012 issuu

Hoewel plannen als Veluwe 2010 en het Beheer plan Veluwe in de afgelopen jaren onmiskenbaar meer samenhang en samen-werking hebben gebracht, lijkt de vaart anno 2012 eruit te gaan. Landelijke bezuinigingen en daarnaast een merkbare rancune tegen het tot nu toe gevoerde natuurbeleid beper-ken de mogelijk heden. De ecologische hoofd-structuur wordt ‘herijkt’, beheervergoedingen worden herzien, de aanleg van ‘nieuwe natuur’ komt stil te liggen. Ook bestuurlijk verandert er een en ander. Tot nu toe was er één Veluwecommissie, waarin een veelheid van partijen gezamenlijk de provincie Gelderland adviseerde over de gehele Veluwe. Die is opgeheven en in plaats daarvan komen verschillende regiocommissies, waarbij de Veluwe in vier brokken wordt opgedeeld (zie ook pagina 35). Daarmee doen de Veluwe en haar bewoners en bestuurders zichzelf tekort. Er zijn paral-lellen met andere complexe systemen waar een waaier aan economische activiteiten aan ver bonden is, zoals de Waddenzee, maar ook internationaal zijn er voorbeelden. Die laten zien dat een versnipperde, defensieve bena-dering uiteindelijk altijd de dood in de pot is, terwijl juist een samenhangende en visionaire aanpak de economie zowel als de natuur ten goede komt.

Ga uit van de WaddenzeeWe maken even een uitstapje, van de Veluwe naar de Waddenzee. Eind vorige eeuw liep de discussie over de Waddenzee helemaal spaak. Met als gevolg dat niet alleen de natuur van de Waddenzee achteruit bleef gaan, maar ook dat de economische ontwik-keling in en rondom het gebied stagneerde. Allerlei betrokkenen zaten onwrikbaar in de

loopgraven van hun eigen gelijk, activiteiten met grote schade aan de natuur konden hun gang gaan, zoals de kokkelvisserij, terwijl activiteiten die geen schade aanrichtten, zoals gaswinning, in de publieke opinie en de media de boosdoener waren. Wetenschappe-lijke kennis speelde amper nog een rol. Een ‘bestuurlijke spaghetti’ bemoeide zich met beleid zowel als beheer, soms tot op detail-niveau, maar bleek in de praktijk alleen ontwikkelingen te kunnen tegenhouden en geen nieuwe kansen te kunnen creëren. Een intensief proces met belanghebbenden en de Commissie-Meijer brachten uiteindelijk nieuw perspectief en nieuw elan. De kern: ga uit van de Waddenzee en ommelanden als samenhangend systeem, met primaat voor de natuur, en ontwikkel met kracht die eco-nomische activiteiten die de veerkracht van het systeem intact laten. Voor de Veluwe kan een vergelijkbaar denk- en ontwikkelmodel worden vormgegeven.

Groot-VeluweWe zien daarvoor vier bouwstenen. De eerste is vaststelling van wat we nu eigenlijk onder de Veluwe willen verstaan. In de beeldvor-ming gaat het dikwijls alleen om het hoge gedeelte, het centraal Veluws natuurmassief of CVN. Morfologisch, cultuurhistorisch, hydrologisch en ecologisch gezien is dat te beperkt. Juist ook de waardevolle randen van de Veluwe in de systeemvisie moeten worden meegenomen: het Veluwemeer, het IJssel-Rijngebied, en de laaggelegen Gelderse Vallei, die dankzij de voorlaatste ijstijd een ontstaansgeschiedenis met elkaar delen. Die geschiedenis kan ook weer de weg wijzen naar een gezamenlijke, aantrekkelijke toe-komst: landschappelijke en natuurkwaliteiten

uit het verleden geven hier, in tegenstelling tot beleggingen, juist wel garanties voor de toekomst. Het is tijd om de waarde van het gehele systeem, ‘groot-Veluwe’, eens letter-lijk en figuurlijk in kaart te brengen, als gids naar wat geleidelijk weer vorm moet kunnen krijgen.

Economie op basis van ecologieDe tweede bouwsteen: de economie die zich op basis van de ecologische karakteri stieken van een gebied kan vormen. Zoals vaak zijn ook op en rondom de Veluwe de cultuur historische en economische ontwikke-ling in belangrijke mate gebaseerd geweest op de mogelijkheden die het ecologisch en land schappelijk kapitaal boden. De regionale economie is soms gegroeid doordat het na-tuurlijk kapitaal werd opgesoupeerd (denk aan de veenwinning in de Gelderse Vallei), maar er zijn ook succesverhalen, waarbij de econo-mie zich kon ontwikkelen dankzij oogsten van in plaats van interen op het natuurlijk kapitaal. Dat geldt bijvoorbeeld in hoge mate voor recreatie en toerisme, die bij uitstek gedijen als het natuurlijk kapitaal intact is. Een krachtiger en uitgebreidere ‘groot- Veluwe’ biedt naar verwachting mogelijk-

Veluwe als systeem levert meerwaarde op

‘Ook dat leert de Waddenzee-analogie: al zijn de plannen nog zo mooi, als ze niet in de hoofden en harten van sleutelspelers landen, blijft beweging uit’

tekst Jan Paul van Soest en Steven de Bie, foto Hans Dijkstra/gaw.nl

Opinie

11nieuwe Veluwe 1/12

Page 12: Nv1 2012 issuu

heden de toerisme-sector naar een hoger plan te brengen, door met name uitbreiding in het hoogwaardige, duurdere segment. Lodges en voorzieningen geïnspireerd op de beste Afrikaanse safari’s, close encounters met bijzondere wilde dieren en vogels, afgewisseld met bezoeken aan bijzondere cultuurhistorische bezienswaardigheden, kunnen een publiek trekken dat nu liever kostbare buitenlandse reizen maakt dan de Veluwe te bezoeken. Het verbinden van afzonderlijke, deels nog omheinde gebieden verhoogt de dynamiek van het gebied als geheel, en vergroot zo de kans dat verdwenen soorten, zoals de wolf, terugkeren, wat de aantrekkelijkheid weer verder vergroot. De aanwezigheid van top-predatoren helpt natuurlijke evenwichten terug te brengen, wat de beheerskosten verlaagt, de landschappelijke aantrekkelijkheid verhoogt en de soortenrijkdom vergroot. De herintro-ductie van de wolf in Yellowstone Park gaf verbluffende effecten: de overbegrazing stop-te, bomen en struiken langs rivieren en beken herstelden zich, waardoor de bevers terug-kwamen en vis- en vogelstanden verbeterden. Ter plekke bleek het ongelijk van de filosoof Bas Haring, die in zijn boek Plastic Panda’s beargumenteert dat de aarde wel met minder soorten toe kan. De Yellowstone-ervaringen laten zien dat meer soorten niet alleen op zich-

zelf al interessant zijn, maar dat ook de economische opbrengsten daarvan stijgen als de aantrekkelijkheid van een gebied groeit. Deze principes kunnen ook op de Veluwe wor-den toegepast. Het versterken van de kwaliteit van het Centraal Veluws Natuurmassief én de omringende gebieden biedt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid, vooral in de toeristische sector, met hogere economische marges. Daarnaast blijkt hoogwaardige natuur en landschap in de nabijheid een vestigingsvoor-waarde van betekenis te zijn voor bedrijven en kennisinstellingen die zich rondom de Veluwe willen vestigen of uitbreiden. Veluwe als gemeyntDe derde bouwsteen is een passende gover-nance, die het hele gebied inclusief de waar-devolle randen zou moeten bestrijken. Gover­nance is niet hetzelfde als sturing of beleid. Het gaat om het geheel aan regels en afspra-ken die de belangrijkste actoren in een gebied met elkaar maken om dat gebied duurzaam te kunnen behouden en ontwikkelen. De naam van ons eigen samenwerkingsverband, De Gemeynt, ook wel Marke in Oost-Nederland, duidt daarop: dat is oud Zuid-Nederlands voor de gezamenlijke hulpbronnen van een gebied inclusief de spelregels die gelden voor het gebruik ervan. We bepleiten dat de groot- Veluwe zich als gemeynt ontwikkelt, met een gemeenschappelijk doel en perspectief, en daarbinnen samenwerking, maar ook concur-rentie en competitie. Het is niet werkzaam als zo’n model van hogerhand wordt opgelegd; beter is het als het idee en de samenwerking van onderaf groeit. Maar het vergt wel dat enkele partijen de bal aan het rollen brengen.

Potenties tot wasdomDat voert naar de vierde en laatste bouw-steen: het proces dat nodig is om de potenties van de Veluwe tot wasdom te laten komen. Als het idee van de ongekende mogelijkheden van de Veluwe voor economie en natuur niet breed worden herkend en erkend, zijn al deze ideeën tot mislukken gedoemd. Bedrijfsvertegen-woordigers, de landbouw, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en lagere over-heden zullen als het ware de Veluwe opnieuw moeten uitvinden om de mogelijk heden die we hier verkenden uit te werken en uiteindelijk te verzilveren. Ook dat leert de Waddenzee-analogie: al zijn de plannen nog zo mooi, als ze niet in de hoofden en harten van sleutelspelers landen, blijft beweging uit. Dat zal bij de Veluwe niet anders zijn. De vraag is vooral welke partijen hierin de leiding willen nemen, nu overheden zich meer en meer terugtrekken.

Vier bouwstenen voor de Veluwe1. duidelijke visie op de ecologische basis

van de Veluwe en de ontwikkelmogelijk-heden die deze biedt.

2. analyse van de relatie tussen de ecologie van de Veluwe en de hiermee samenhan-gende economie.

3. beeld van de benodigde samenwerking en besturing, ook wel governance genoemd.

4. zorgvuldig proces dat waarborgt dat organisaties, instellingen, bedrijven en andere belanghebbenden zich betrokken voelen en erop kunnen vertrouwen dat hun belangen ook in de toekomst een plaats zullen krijgen.

Jan Paul van Soest is partner bij De Gemeynt, coöperatie van adviseurs, denkers en ontwikkelaars op het gebied van duur-zaamheid in Nederland. Hij staat op nummer 30 in de Duurzame top 100 en is sinds december voorzitter van de Gelderse Natuur- en Milieufederatie. Hij was onder meer projectleider Adviesgroep Waddenzee-beleid (Commissie-Meijer). Van Soest woont in Klarenbeek, aan de rand van de Veluwe. Professor Steven de Bie is eveneens partner bij De Gemeynt en buitengewoon hoogleraar Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen aan Wageningen Universiteit. Hij is verder onder meer bestuurslid van Vogelbescherming. Hij was jarenlang coördi-nator biodiversiteit en partnerships bij Shell.

nieuwe Veluwe 1/1212

Page 13: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 13

Ga je met bosecoloog Klaas van Dort op pad, dan raak je vanzelf in vervoering over mossen én korstmossen. Een van zijn favoriete plekken is natuurgebied Laag-Wolfheze. Daar, op de ‘wodanseiken’, komen soorten voor die je elders in Nederland (bijna) niet aantreft.

‘Wodanseiken zijn zo genoemd door landschapsschilders van de Oosterbeekse School. Die kunstenaars hielden wel van overdrijven. De eiken dateren niet uit de Germaanse tijd, ze zijn ‘slechts’ 450 jaar oud. Vijf zijn het er, vlak langs een sprengenbeek. Ik kan wel uren vertellen over de rijke korstmosflora in dit bos. Dankzij de permanent hoge luchtvochtigheid en de eerbiedwaardige leeftijd van de bomen komen in Wolfheze-Laag veel zeldzame korst mossen voor. Een korstmos is een symbiose tussen een alg en schimmel. Gewoonlijk leeft zo’n alg samen met een zakjesschimmel en worden schotel- of bolvormige voortplantingsorganen gevormd. Kijk maar naar die rode puntjes op het sterheidestaartje daar. Heel zelden vindt een schimmel een plaatsjeszwam als partner. Dan worden gesteelde voortplantings-organen gevormd. Het paarssteelveen trechter tje is één van de weinige korstmossen die echte paddenstoeltjes maakt. Het komt in Europa onder meer voor in veengebieden, vandaar de naam.’Van Dort loopt naar een dikke dode wodanseik. ‘Dit is de enige plek in Nederland waar het paarssteelveentrechtertje voorkomt. Kijk, hier zitten de witgerande schubjes, verstopt tussen viertandmos, neptunusmos, boskronkelsteeltje en kussentjesmos. In 2004 kwamen zes lichtpaars gesteelde vruchtlichaampjes met een trechtervormige hoed te voor schijn, de eerste vondst in Nederland! Dit jaar heb ik de paddenstoeltjes niet gezien. En er zijn nog maar enkele schubjes. Dit gaat niet goed. Zonder paddenstoeltjes is het korstmos wat verspreiding betreft aan ge wezen op dieren. Bijvoorbeeld een rondhoppend boomklevertje, dat met de pootjes onbewust een schubje transporteert.’ Van Dort kijkt om zich heen en wijst naar een dikke boom iets verderop. ‘Bijvoorbeeld naar die daar.’ Of die boom geschikt is, is maar zeer de vraag. ‘Het steekt heel nauw met het microklimaat. Het paarssteelveentrechtertje kan slecht tegen uitdroging en doet het alleen op dood hout dat het hele jaar door vochtig blijft. Deze stobbe droogt door zijn enorme omvang nooit uit.’ Eén wodanseik verder laat Van Dort het gewoon veentrechtertje – ook heel zeldzaam – zien en raakt geëmotioneerd over wat hij er aantreft. ‘De stam zit helemaal vol met paddenstoeltjes! Hier, hier en hier. Waarschijnlijk is dit de grootste populatie van Nederland. Deze soort heeft het hier kennelijk nog wel naar de zin.’ Zeldzame soorten vindt Van Dort met relatief weinig moeite. Het is een kwestie van voorkennis. Je moet vertrouwd zijn met de soorten waarmee ze samenleven. Die kennis heeft hij in ruim dertig jaar beetje bij beetje verworven. Mossociologie heet het vak waarmee hij zich bezighoudt. Hij leert ‘mossentaal’, woord voor woord, zin voor zin. ‘Als we hun taal snappen, dan weten we waarom sommige groene ‘klodders’ wel op bepaalde plekken voorkomen en op andere niet. Ook wordt duidelijk waar de luchtkwaliteit te wensen overlaat. Op verontreinigde plaatsen kunnen veel mossen zich niet meer voortplanten, ze hebben geen zin meer in seks. Andere soorten doen het juist goed bij bijvoorbeeld verhoogde ammoniakconcentraties of dankzij klimaatopwarming. Mossen zijn milieu-indicatoren. Spreken we hun taal, dan kunnen we de toestand van de natuur aflezen. Hierover schrijf ik een boek, mijn levenswerk.’

FAvoriEt DiErFAvoriEtE PLAnt

Korstmos

Paarssteelveentrechtertje op de wodanseik. foto Bart Heyne

Page 14: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1214

Door langgerekte zalen

wandelen, beeld na beeld je

ogen laten binnendringen.

Dan ook je handen erover

laten glijden... Dat kan in de

indrukwekkende uitbreiding

van beelden galerij Het Depot

in Wageningen. De opening

wordt gevierd met onder meer

de tentoonstelling Toscana en

Veneto met novello Finotti,

roberto rocchi en Giancarlo

Franco tramontin. Drie noord­

italiaanse exponenten van

werk waarin perfectie en

vakmanschap de boventoon

voeren.

Page 15: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 15

Giancarlo Tramontin uit Venetië verbaast met zijn beelden in wit en zwart marmer, hout en koper, die nauwelijks een stap zijn verwijderd van wat je een reliëf noemt. Ze staan weliswaar vrij in de ruimte, maar hebben vooral een voor- en een achterkant en vrijwel geen zijkant. Zijn thema’s zijn klassiek: liggende en staande naakten, torso’s, figuren die draaien, lopen of trippelen. Hij accentueert alleen de belijningen, alsof hij tekeningen maakt in de steen. Soms lijken zijn werken verwant aan de oeroude ruw bewerkte idolen van de Cycladen, een groep eilanden voor de Griekse kust waar veel figuur-tjes uit de oudheid zijn gevonden. Dan weer herinneren ze aan beelden van Henry Moore en Picasso. Tramontin is een vakman, die met een grote kennis van kunst en kunstgeschiedenis een eigen taal vond waarin het moderne in perfecte harmonie komt met de rijkdom die de geschiedenis heeft overgeleverd.

Aaneengesmede lichaamsdelenDan is er Novello Finotti uit Verona. Hij smeedt lichaamsdelen samen, op zo’n manier dat het tegelijkertijd natuurlijk overkomt en toch ook een schok geeft. Een wit marmeren romp die aan een kussen doet denken, kreeg voeten. Een achterovergeleunde vrouwenfiguur – Non Ci Indurre – gaf hij een kerf tot aan haar keel, die hij vulde met zwart, fluweelzacht bont. Op haar dij balanceert een onderarm die een mond vasthoudt. Kan het suggestiever? Twee torso’s blijken uit gestapelde billen te bestaan die vanuit het middel naar buiten welven. In de grote hal van Het Depot marcheert een twaalf meter lange colonne benen die uit louter spieren lijken te bestaan. Deze Anatomico Che Cammina

symboliseert de op- en neergang in het leven van elk mens.Wat bij Finotti opvalt zijn de gewaagde combi-naties van lichaamsdelen. Hij vervat zijn erotisch getinte thematiek in een sculpturale taal die zo bekend en aanvaard is, dat de wijze waarop hij grenzen tart, uiteindelijk toch niet provoceert. Een koorddanser op de grens van suggestie en realisme.Roberto Rocchi, zo’n twintig jaar jonger dan de twee andere exposanten, brengt ons bij een oneindige schoonheid. Hij werd geboren in Carrara, een havenstad aan de rand van de Apennijnen, waar in de oudste en bekendste groeven van Italië maagdelijk wit en blauwgrijs marmer wordt gewonnen en waar ooit Michelangelo al zijn blokken steen uitzocht. Het is een stad waar beeldhouwers elkaar ontmoeten, waar ook Tramontin en Rocchi marmer halen, maar waar Rocchi van nature thuishoort. Net als zijn twee mede-exposanten combineert Rocchi lichaamsdelen, maar hij stileert meer dan de anderen. Hij doet alsof beelden van marmer blaadjes papier zijn, die gevouwen kunnen worden. De beelden gaan op vliegers lijken die zo de lucht in kunnen zeilen. De laatste jaren voegt Rocchi aan zijn beelden extra dimensies toe: beeld en geluid. Zijn nieuw ste werken van staal, beton en klinknagels zijn visuele machines.

Nieuwe hoofdlocatieHet Depot pakt uit met deze drie solo-exposities van menselijke torso’s en fragmenten in de op 25 maart geopende nieuwe locatie: twee aan elkaar geschakelde voormalige universiteits-gebouwen aan de rand van arboretum De Dreijen.

Het Depot Vrijplaats voor ongeremd genieten

tekst Ans van Berkum, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl

Op de voorgrond: Non Ci Indurre, Novello Finotti

Linkerpagina: Aware and no fundamental grip van

Gerrit Offringa; vaste collectie

Page 16: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1216

door toeval gedreven. Het kwam aan het rollen toen Dijkman ter gelegenheid van een persoon-lijk jubileum een cadeau mocht uitzoeken. Dat werd een bronzen beeld van Eja Siepman van den Berg, dat hem recht in het hart trof. Een spiegelgladde vrouwenfiguur, met contouren die in licht geëtst lijken. Logisch dat Dijkman bij het zien van die schoonheid ernaar verlangde de kunstenaar erachter persoonlijk te leren kennen.

Verbeelden van de menselijke figuurEen levenslange vriendschap ontstond, gekleurd door bewondering en respect. Deze vormde ook de poort naar aan Siepman van den Berg ver-wante beeldhouwkunst, die Dijkman vervolgens leerde kennen. De kenmerken daarvan? Het accent ligt op het verbeelden van de menselijke figuur en de werken zijn vervaardigd in traditi-onele materialen als brons, steen en hout, met af en toe een uitstap naar bijvoorbeeld glas. De werken getuigen alle van groot vakmanschap. En altijd is Dijkman zelf persoonlijk gegrepen

door het werk en bouwt hij met de beeld hou-wers een persoonlijke band op. Dat geldt ook voor de drie Italianen in de openingstentoon-stelling. Rocchi ontmoette hij in 2006. In Venetië zag hij in een etalage werk van Tramontin – dat hem raakte als een gedicht – en nam met hem contact op. Het Depot laat sindsdien werken van hem zien. Bij Finotti uit Verona, die Dijkman een aantal jaren geleden in zijn atelier in Pietrasanta leerde kennen, spreekt hem de voelbare emotie aan, gestold in marmer, graniet en brons. Finotti’s emotie dicht Dijkman toe aan diens stad Verona; de stad van Romeo en Julia, de stad van de liefde.

HommageDe vaste collectie die aldus in de loop van de jaren op een eigen wijze en persoonlijke manier is opgebouwd, omvat nu zo’n driehonderd sculpturen. De bronzen van Eja Siepman van den Berg vormen een aparte groep, die met de uitbreiding van Het Depot is ondergebracht in

De uitbreiding van Het Depot is zo groot, dat Villa Hinkeloord waar de beeldengalerij in 2004 begon als plek voor traditioneel geïnspireerde beeldhouwkunst, nu een dependance is geworden. Achter het initiatief Het Depot schuilt Stichting UTOPA, die alle aandelen van de Topa-Groep – verpakkingsindustrie – bezit. Daarachter weer schuilt bestuursvoorzitter Loek Dijkman, die de stichting in leven riep. Zijn belangrijkste drijf-veer is dat een onderneming een rol heeft die verder gaat dan werk verschaffen en winst maken. De ‘overwinst’ gaat dan ook naar de omgeving waar aan de onderneming haar bestaansrecht ontleent; in bredere zin ‘de maatschappij’. De naam UTOPA is bewust gekozen en verwijst niet voor niets naar de negentiende-eeuwse utopis ten die idealistische samenlevingen ontwierpen, vaak gebaseerd op gelijkheidsprincipes.Stichting Utopa koos als maatschappelijke doel-stelling onder meer voor cultuur, in zekere zin

Anatomica Chi Cammina, Novello Finotti

Page 17: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 17

villa Hinkeloord. Een eigen permanente presen-tatieplek: een groter hommage aan een kunstenaar is niet denkbaar.Het ondersteunen van de beeldhouwers en hun kunst door Het Depot is een voorbeeld van wat in de huidige tijd nodig is: een sterke, persoon-lijke betrokkenheid en daarnaast keuzes maken, rechtstreeks uit het eigen gevoel voor schoon-heid en betekenis. Dijkman ondersteunt via Het Depot het werk dat hem aanspreekt door de kunstenaars bij te staan, opdrachten en stipendia te verstrekken, hun werk publiek te maken en het te verzamelen. Daarmee werkt hij voorwaardenscheppend voor het in stand houden van een vruchtbaar kunstklimaat.

ExperimenterenDe beeldengalerij staat voor een vorm van mecenaat die ongekend is in de Neder landse kunstwereld. Ooit was er een dergelijk initiatief in Eindhoven, geïnitieerd door Gerard Meulen-broek. De stad wilde hem wel de ruimte geven om een eigen museum op te richten, maar bedong dan wel een inbreng in het artis tieke beleid. Dit onder het mom van het willen garanderen van de kwaliteit. Het draaide erop uit dat de ondernemer zijn kapitaal naar Bratislava bracht, waar een schitterend museum op een eiland in de Donau verrees. Nederland verloor veel door te blijven hameren op het hanteren van criteria uit de culturele kunst.Laat ondernemers vrij, leren we hier. Misschien kan kunstzinnige kwaliteit en vooruitgang eenvoudigweg worden gestimuleerd door het scheppen van gunstige omstandigheden voor kunstenaars. Een klimaat waarin ze hun vak kunnen ontwikkelen, durven experimenteren en de dure materialen kunnen gebruiken waarnaar hun verlangen uitgaat. Uiteraard drukt dan de smaak van de particulier zijn stempel op de productie. Zo is het immers eeuwenlang gegaan. Als dit in de toekomst vaker gebeurt, zal de kunstenaar weer hand in hand gaan met de mensen voor wie hij werkt. Het Depot concentreert zich op Nederland maar beperkt zich daar niet toe. Het toont ook de liefde voor het werk van de exposanten in de openings-tentoonstelling, die allen ook in het Toscaanse Pietrasanta hebben gewerkt. Daar is Studio

Sem gevestigd, waar Dijkman graag komt en waar hij ook steun aan verleent, zodat beeld-houwers zich er verder kunnen bekwamen. Sem is een van de vele ateliers in het pittores-ke plaatsje, waar kunstenaars uit de hele wereld terecht kunnen om met het beroemde Carrara marmer te werken. Sem vertegen-woordigt de moderne tak. Het is geen pro duc-tie atelier voor monumenten en gravenstukken, maar een plek waar artistieke vrijheid groeit en bloeit. Dat is ook te zien in nog een tentoon-stelling in Het Depot: Studio Sem in Pietrasanta – de relatie tussen kunst en ambacht.

Dicht bij menselijke ervaringDe collectie van de beeldengalerij staat heel dicht bij wat het grote publiek waardeert. We zien geen complexe beeldtalen, geen conceptuele hoogstandjes, maar kunst die kundig is en heel dicht bij de menselijke ervaring blijft. Er is geen collectievisie op schrift gesteld en geen curator aangesteld. De ideeën voor tentoonstellingen borrelen zomaar op. De huisvesting in de prachtig opgeknapte modernistische voormalige universiteits gebouwen – één van architecten-bureau Mecanoo uit de jaren negentig van de vorige eeuw en één van rijksbouwmeester Breemer uit de jaren dertig – laat de werken stuk voor stuk ademen en stralen, ondersteund

‘ We zien geen complexe beeldtalen, geen conceptuele hoogstandjes, maar kunst die kundig is en heel dicht bij de menselijke ervaring blijft’

Scriba, Giancarlo Franco Tramontin Orecchio di Dionissio, Roberto Rocchi

Page 18: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1218

door helder gekleurde wanden en een subtiele belichting.De opstelling in de langgerekte, lichtgebogen etages bestaat overal uit een esthetisch gemoti veerd arrangement, waar geen verhalen aan ten grondslag liggen. Mensen kunnen in alle vrijheid ronddwalen, hun neus achterna, verzonken in hun eigen gedachten. Niemand wordt tot iets gedwongen of op kennis onder-vraagd, al zijn er ook rondleiders die des-gevraagd achtergrond informatie ver schaffen en komt er nog een grote educatieve afdeling.

Meditatieve sfeerHet Depot creëerde een vrijplaats waar ongeremd genieten de boventoon mag voeren. De vele torso’s en fragmenten die allemaal toch ook weer zo verschillend zijn, scheppen een meditatieve sfeer in de zalen. Dat wij als bezoekers mannen en vrouwen zijn, in al onze diversiteit, wordt voor iedereen voelbaar gemaakt in de vormen van steen en brons die je mag bekijken en aaien, het glas waar het daglicht doorheen schijnt, en het ingekerfde hout dat ruw en rafelig mocht blijven. Alle zintuigen worden aangesproken. Hier leeft schoonheid.

De nieuwe hoofdlocatie van Het Depot is op 25 maart geopend. Het is gevestigd aan de Arboretumlaan 4 in Wageningen. Via het arboretum De Dreijen is Villa Hinkeloord, de dependance, bereikbaar. Het Depot is wekelijks geopend van donderdag t/m zondag. De toegang is gratis. De locatie aan de Arboretum­laan, waaronder het restaurant, is ook op vrijdagavond geopend.

‘ De beeldengalerij staat voor een vorm van mecenaat die ongekend is in de Nederlandse kunstwereld’

Onder water, Emile van der Kruk; vaste collectie

Page 19: Nv1 2012 issuu

Als ze wat hebbelijker zouden zijn, aanspreekbaar en beducht voor een hondje,

zou je zwijnen kunnen hoeden. Het is ook al wel gebeurd. Er werden zwijnen

gehoed, maar dat waren varkens. Wilde zwijnen werken niet mee. Zoals schapen.

Een herder en een hond, meer heb je er niet bij nodig om een flinke kudde door

het landschap te regisseren. De natuur heeft het graag. Dat wil zeggen, de mensen

die de natuur willen laten zijn wat zij vinden dat zij op die plek moet wezen.

Schapen moeten van natuurheersers de heide onderhouden.

Wat zou een kudde wilde zwijnen, in toom gehouden door een hoeder en een

hondje, goed werk kunnen doen. Wil je ergens dat er iets niet groeit? Geef de

zwijnen een halve dag. Ze kunnen trouwens ook akkerbouwers van dienst zijn:

ze ploegen beter dan een machine.

Het mooie van zulke hulpen in de huishouding van Natuurmonumenten en die van

het Kroondomein is dat je ze ook nog eens op kunt eten. Met onhebbelijke zwijnen

gebeurt dat, maar niet eerder dan dat ze zijn geschoten. Met meegaande schapen

gebeurt dat ook. Ze lopen gewoon naar de slager, als de herder en zijn hond dat

vragen.

Maar wist u dat? Dat ze gegeten kunnen worden? Ik bedoel de vrolijke fietser

die enthousiast naar de schaapskudde wijst. ‘Theo, zie je dat, zo wordt hier de

heide onderhouden, enig hè.’ Theo ziet het. Wat is het soms toch mooi bij elkaar

gesubsidieerd. ‘Hoeveel zijn het er, denk je, Joke?’ ‘Nou, wel honderd, zo te zien.’

Het zijn er meer. En elk jaar komen er lammeren bij. Toch blijft de kudde ongeveer

even groot en nergens is een laatste rustplaats te bekennen voor schapen.

Voor paarden ook niet. Want schapen en paarden worden opgegeten, vroeg of

later. Niemand in de wereld kijkt ervan op, behalve vrolijke fietsers op de Veluwe

en waar ze ook maar fietsen in Nederland. Ze zien in een fier paard geen biefstuk

en een worst. En dat daar iets loopt te grazen wat in een stoofpotje belandt, het

komt niet in ze op. Ze verdringen het en nemen na een heerlijke dag van recreëren

een saucijzenbroodje uit de automaat op het station van Zwolle. (Niet de bamischijf

nemen, die is echt niet te hebben!!).

Zijn ze nog lam, heel jong, dan smaken ze naar niks. Maar acht, tien maanden oud

hebben ze iets eigens. Kort gebakken of geroosterd, lekker. Zijn ze schaap, dan wendt

Europa zich van ze af. Ze ruiken sterk en in Nederland noemt men dat stinken. Oude

schapen gaan naar Afrika en het Midden-Oosten.

En die van de Veluwe? De herder van de kudde die de boel op orde houdt tussen

Apeldoorn en Harderwijk, vertelde me iets waar ik ongelovig van op keek. Mijn oude

schapen, zei hij, stinken niet. Dat komt door het ras en het komt doordat ze zich suf

moeten lopen, soms dertig kilometer op een dag. En het komt omdat ze de natuur

opeten die de natuurbeheerders niet willen. Ze smaken naar onkruid. En dat is

ongewoon lekker, zei de herder, maar niemand wil het geloven.

Ik ook niet. Tot hij me een stoofpotje bereidde.

Wouter Klootwijk

Wouter Klootwijk is journalist, columnist en kinderboekenschrijver. Hij is onder meer bekend van de televisie-programma’s De Keuringsdienst van Waarde, Klootwijk aan Zee en De Wilde Keuken.

Column Heideschapen

stinken niet

19nieuwe Veluwe 1/12

Page 20: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1220

We zijn eraan gewend geraakt dat de Veluwse bossen grotendeels worden beheerd door organisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Het Geldersch Landschap. Hoe anders was dat nog maar 150 jaar geleden, toen deze organisaties nog niet bestonden en de Veluwe vrijwel één grote heidevlakte was met hier en daar plukjes bos. Die plukjes werden veelal gemeenschappelijk beheerd door maalschappen (zie kader). Martijn Horst deed er een studie naar en spitste die toe op het Gortelsche Bos.

Relicten van Veluwse maalschappen vaak nog zichtbaartekst en foto’s Martijn Horst

In het Gortelsche Bos, ten westen van Vaassen bij het enkdorp Gortel, zijn herinneringen aan de voormalige maalschap na meer dan honderd jaar nog steeds zichtbaar. Zo is de entree aan de Lankertsweg bij de Vierhouterweg nog steeds gemarkeerd door een laan van grote, oude beukenbomen. Een prachtige binnenko-mer voor wie het weet en er oog voor heeft. Het boshuis, waar de boswachter woonde en de maalschap vergaderde, staat er ook nog. Daar-naast blijken normaal uitziende bospaden aan de noordkant ineens eeuwenoude grenzen te zijn, die door de maalschap traas werden ge-noemd. Deze grenzen, een strook grond, wer-den kaal gehouden, zodat ze ook bescherming boden tegen heidebranden. Aan de oostzijde had de maalschap tevens bos wallen als grens-markering. Veel van deze wallen liggen er nog steeds. De afzetting van het zuide lijke deel met grenspalen en doelen – opgeworpen heuveltjes – is al jarenlang verdwenen. Maar de relicten

die het meest tot de verbeelding spreken, zijn toch wel de vele hectares oude opgaande loof-bossen met de dansende beuken en het door-geschoten eikenhakhout.

Verdwenen rechtsvormOp de hele Veluwe zijn er in de loop van de eeu-wen minimaal 47 maalschappen geweest; een rechtsvorm die sinds honderd jaar niet meer bestaat. Sommige hebben meer dan duizend jaar bestaan. Met maar jaarlijks terugkerend één doel: een zo groot mogelijke houtopbrengst. Ongeveer de helft van de malenbossen lag cen -t raal op de Veluwe, tussen grofweg Apeldoorn en Putten. Een ander cluster, ongeveer een kwart, bevond zich op de Veluwezoom. Daar-naast was er nog een kleine cluster bij Ede. De Noord-Veluwe is als regio onderbedeeld met slechts drie maalschappen. Wellicht komt dat omdat de bodem daar minder leem bevat en daardoor minder geschikt is voor productiehout.

Op deze Bonnekaart (nummer 373) uit 1872 is te

zien dat de buren van de maalschap Gortelsche

Bos – het Vierhouterbosch in het westen, de

Domeinen in het noordoosten en de Korte

Barnt in het zuidoosten – zich al behoorlijk op

bebossing met grove den hadden toegelegd

(donkergroen). De maalschap zelf legde slechts

mondjesmaat enkele hectares dennen aan.

Page 21: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 21

Oude beuken in het Gortelsche Bos: een relict van de voormalige maalschap. De bomen lopen

tegen hun maximale leeftijd aan. In het huidige bosbeheer hoort dood hout er gewoon bij.

Historisch gezien heeft in de maalschap nooit dood hout gestaan, omdat al het hout voor gebruik

was bestemd.

Relicten van Veluwse maalschappen vaak nog zichtbaar

In opdracht van de provincie Gelderland en de Rijksuniversiteit Groningen is er onlangs weer onderzoek naar deze maalschappen gedaan, toegespitst op de maalschap van het Gortel-sche Bos. De provincie wil namelijk de cultuur-historie op de Veluwe promoten en één van de aandachts punten daarbij zijn de oude Veluwse bossen, waaronder maalschappen, maar ook domeinbossen, landgoedbossen en oude heide-ontginningen. Over malenbossen is echter het minst bekend.

Ontstaan en ondergangOver de manier waarop maalschappen zijn ont-staan, is geen informatie. Schrifte lijke bronnen uit de vroege middeleeuwen, de tijd waarin ver-moedelijk de basis voor de maalschappen is gelegd, ontbreken. Pas in de dertiende eeuw komen we de eerste schriftelijke bronnen tegen en vanaf de vijftiende eeuw worden maalschap-pen steeds vaker vermeld. Uit deze periode

Tot eind achttiende, begin negentiende eeuw beheerden zoge noem de maalschappen de gemeenschappelijke boseigendommen op de Veluwe. Deze malenbossen waren vaak enkele tientallen hectares groot maar soms ook enkele honderden hectares. Het eigendom was geregeld via aandelen. Wie een aandeel had, heette een maal-man. In de beginperiode van de maalschappen waren dat vooral gewone boeren uit de omliggende buurschappen. Zij hadden geen recht op een gedeelte van de grond, maar op een gedeelte van de jaarlijkse houtopbrengst. Later, toen investeerders de overhand kregen in de maalschappen, werd dat een dividend.De organisatie bestond behalve uit maalmannen ook uit holt richters en gecommit-teerden – het gekozen bestuur – en vaak één of twee boswachters voor het beheer. Vaak wordt gedacht dat de maalschappen oeroude, natuurlijke bossen beheerden, maar door de eeuwenlange aanplant en uitkap in de bossen was dit niet het geval. Een maalschap beheerde overigens niet alleen loofhout met mooie dikke stammen, maar geregeld ook eikenhak hout – grondstof voor de leerlooierij – en heidevelden.

Page 22: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1222

Het grondgebruik op het grondgebied van de maalschap tussen 1780 en 2010 laat zien dat het

aangezicht van de maalschap constant verandert door de wijze waarop die beheerd werd.

dateren ook de eerste malen boeken met de ad-ministratie en notulen van de vergaderingen. Het oudst bekende malenboek stamt uit 1405 en is van het Arnhemmerbos. In dezelfde eeuw vol-gen nog het Putterholt (1448), het Ugchelse Bos (1458) en het Soerensche Bos (1484).Aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw verdwenen de laatste maal-schappen. Dit kwam hoofdzakelijk door dalende houtprijzen en het niet – of te laat – doorvoeren van nieuwe bosbouwtechnieken. Daarnaast werd de eeuwenoude rechtsvorm onder druk gezet door de Markewet uit 1886. Volgens deze wet kon één aandeelhouder eisen dat het gemeen-

schappelijke eigendom onder de aandeelhouders werd verdeeld. Na een flinke lobby was het voor de maalschappen mogelijk om het gemeen-schappelijke bezit om te zetten in een naamloze vennootschap. Voor vele maalschappen was dit een stap te ver en zij verkochten al hun aande-len aan één eigenaar, waardoor de maalschap particulier bezit werd, of verkochten deze aan één van de opkomende terreinbeherende organi-saties.

Speuren in bronnenHet Gortelsche Bos werd in 1906 als een van de laatst bestaande maalschappen opgekocht door koningin Wilhelmina. Zij en prins Hendrik wilden een groot landgoed stichten rondom paleis Het Loo en de negenhonderd hectare van de maal-schap waren daar een welkome uitbreiding voor. Om meer over de maalschap te weten te komen, is in de archieven van het Koninklijk Huisarchief op paleis Noord einde in Den Haag gezocht. Daar waren onder andere nog het rekeningen boek van de maalschap over de periode 1749-1906, de saldi van 1763-1905 en het notulen boek van de bestuurs- en aandeelhouders vergaderingen uit 1885-1906. Het oudst bekende malenboek uit 1618 is niet teruggevonden, maar dankzij een transcriptie uit 1911 zijn deze reglementen alsnog over geleverd. Daarnaast geven oude kaarten veel informatie over het grondgebruik van de maal schappen en zijn er negentiende-eeuwse verhalen van poëtische schrijvers beschikbaar.Uit de stukken is op te maken dat de maalschap in de loop der eeuwen vervreemdde van het echte bos. Stond in 1618 nog de verdeling van het geoogste hout voorop, aan het begin van de twintigste eeuw werd alleen nog gesproken in termen van kapitaal, dividend en aandeelhou-ders. Dat kwam door het steeds groter worden-de aantal investeerders in de maalschap; gegoe-de burgers die niet uit de omgeving kwamen maar mee wilden liften op het jaarlijkse divi-dend. De opmars van deze ’uitheemsen’ begint waar-schijnlijk in de eerste helft van de zeventiende eeuw. In slechts twintig jaar tijd groeide het aantal uitheemse maalmannen van 7 naar 23 en kwam de maalschap definitief los van de buur-schap Gortel. Ook het aantal maalmannen loopt door de eeuwen heen terug. Waren er tussen 1660 en 1664 nog gemiddeld 55 maalmannen, twee eeuwen later was dat aantal gedaald tot 31. Deze maalmannen waren inmiddels allemaal ‘van buiten’.

Page 23: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 23

Rentabiliteit vooropJe zag deze ontvlechting van de lokale gemeen-schap ook terug in het grondgebruik en het bos-beheer van het Gortelsche Bos. Alle ingrepen waren erop gericht de maalschap rendabeler te maken. Eind achttiende eeuw bestond het Gortelsche Bos nog uit veertig procent opgaand loofhout en uit veertig procent heide. De rest was eikenhakhout, wegen en bouwland. Maar vanaf 1784 kwam daar verandering in. Eiken-hakhout werd rendabeler dan opgaand loofhout. De maalschap ging daarom op grote schaal eikenheesters voor eikenhakhout aankopen. In een periode van honderd jaar breidde het eikenhakhout zich enorm uit, ten koste van de opgaande eiken en beuken. Relatief laat, pas vanaf 1837, kwam ook de aanplant van grove den goed op gang (zie kaart).Tegelijkertijd kwam de afzetmarkt voor bosturf opzetten. Dit was niet het gebruikelijke turf uit de laag- en hoogvenen, maar een ophoping van bosstrooisel. Oorspronkelijk hadden alleen de bewoners van Gortel het privilege om deze turf weg te halen en, al dan niet met mest bedrenkt, op hun bouwland te brengen. In 1790 gaf de maalschap haar turf niet meer weg, maar ging die commercieel verkopen. Elke maalman kreeg het recht om jaarlijks per aandeel van honderd bomen tweeduizend stuks turf te kopen tegen een betaling van 50 cent per honderd stuks.

Inkomsten uit jacht en bosbessenplukTot 1852, toen de Wet inzake jacht en visserij tot stand kwam, had de maalschap geen recht op de jacht op het eigen grondgebied. Dat was voorbehouden aan de Rekenkamer van Gelre. Deze verpachtte het weer aan heren van stand, zoals de eigenaren van kasteel Cannenburgh in Vaassen. Na de intreding van de wet kon de maalschap haar jachtrecht zelf verpachten en dat leverde vanaf 1873 zo’n 1200 gulden per jaar op; ongeveer tien procent van de jaarlijkse inkomsten.Vanaf 1887 werd ook de bosbessenpluk ver-

De scheidingstraat tussen de maalschappen van het Vierhouterbosch en het Gortelsche Bos wordt

tegenwoordig nog steeds door de brandweer als brandgang gebruikt. Een gebruik dat terug te

voeren is op de maalschappen.

pacht en konden inwoners van Gortel, Niersen en Emst aan het begin van de zomer wat bijver-dienen. In het begin van de pluk was de prijs hoog, tot wel 80 cent per vaatje van vier kilo, maar naarmate de plukperiode langer duurde, daalde deze hard. De boswachter zorgde ervoor dat de bosbessen elke ochtend op de eerste trein in Nunspeet werden gezet.

Einde van de maalschapAan het einde van de negentiende eeuw daalden de inkomsten van de maalschap van het Gortel-sche Bos steeds verder door de wegzakkende houtprijzen. Daarnaast werd de opkomst van de aandeelhouders op de jaarlijkse vergadering alsmaar minder, omdat ze door het dividend het bos niet hoefden te bezoeken. En door het ach-terwege blijven van jonge aanwas onder de aandeelhouders nam de gemiddelde leeftijd toe. De naamloze vennootschap kon zo niet oneindig voortbestaan. Niet alleen de maalschap van het Gortelsche Bos verkeerde in deze toestand, ook de andere Veluwse maalschappen hadden het moeilijk.Een parallelle ontwikkeling was de uitbreiding van Kroondomein Het Loo. Tussen 1901 en 1914 verdubbelde het koninklijk echtpaar de omvang van hun landgoed door ruim 5000 hectare woeste heidegrond aan te kopen. Deze liet zij vervolgens voor een groot deel bebossen. De overname van de maalschap door koningin Wilhelmina startte op het moment dat rent-meester Tutein Nolthenius voor haar in korte tijd aandelen begon op te kopen. In oktober 1906 had de koningin al 22 aandelen in haar

bezit, waarbij soms 4000 gulden per aandeel werd betaald. Het was een kwestie van tijd, dat zij alle aandelen zou opkopen. Op 28 november 1906 stemden de maalmannen in met een bod van 250.000 gulden voor het complete bezit. Daarmee viel het doek voor de maalschap van het Gortelsche Bos als één van de laatste maal-schappen van de Veluwe.

RelictenDat er tegenwoordig nog zoveel relicten van de maalschap in het veld terug te vinden zijn, is te danken aan het beheer dat Kroondomein Het Loo voert op de gronden van de voormalige maalschap. De heidevelden zijn dan wel inge-plant met naaldhout, maar het opgaande loof-hout kreeg de gelegenheid om uit te groeien tot volwassen bomen. De eiken en beuken worden echter steeds ouder en het is nu slechts een kwestie van tijd dat de malenbossen door natuurlijke ouderdom in elkaar storten. Dan zijn ze, net als de organisatie die ze ooit beheerde, voorgoed verdwenen.

Martijn Horst is projectleider Cultuurhistorie bij Cultuurland Advies. Zijn complete onderzoek naar het Gortelsche Bos is te lezen in het rap­port Van hout delen naar aandelen dat te down­loaden is op de website van de Rijksuniversiteit Groningen, www.rug.nl/let/onderzoek/onder­zoekcentra/Landschapsgeschiedenis/Masterscripties?lang=nl.

‘ Het Gortelsche Bos werd in 1906

als een van de laatst bestaande maalschappen opgekocht door koningin Wilhelmina’

Page 24: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1224

De Veluwe staat vol afrasteringen en hekken. Ze ontsieren het landschap en vormen vaak barrières voor mens en dier. Het kan anders. Dat wil het project Hekken van de Veluwe laten zien. Plant heggen en hagen aan. Als een afrastering en/of hek toch moet, gebruik dan bij voorkeur natuurlijke materialen zoals hout.

Hekken van de veluwe!

tekst Ria Dubbeldam, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl, Stichting Landschapsbeheer Gelderland

Page 25: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 25

Teus van Laar van Stal Van Laar in Voorthuizen vindt een mooi landschap belangrijk. Heggen en hagen horen daarbij. ‘We zijn altijd bezig om het bedrijf te verfraaien. Het landschap moet aangekleed worden’, reageert hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar in de paardenhouderij is die opvatting niet zo van-zelf sprekend. ‘Je ziet dat de paardenhouderij soms het landschap verrommelt. Dat hoeft niet’, vindt de paardenfokker, -trainer en -handelaar. ‘Neem als afrastering bijvoorbeeld hout.’ Bij Stal Van Laar is dat al gebeurd. Aan de straat kant is bovendien voor het hek een beuken haag geplant. Het laatste witte lint gaat binnenkort weg. Dan is Van Laar helemaal klaar voor de open dagen, die Hekken van de Veluwe in juni gaat organiseren. Dan kan iedereen kijken hoe anderen omgaan met afschei dingen en hekken. Want naast de paarden ondernemer stellen nog eens drie eigenaren hun erf of grond open; zij zijn de ambassadeurs van het project. Het gaat om heel verschillende grondeigenaren: Camping De Wildhoeve in Emst, melkveehouder Dirk-Siert Schoonman in Brummen en bewoner Gonnie van Dijken in Wekerom.

Bewust maken‘We willen mensen bewust maken van wat zij zelf op hun erf en terrein kunnen doen om het landschap te verfraaien of om barrièrevorming tegen te gaan’, legt projectleider Marlies Beukenkamp van Stichting Landschapsbeheer Gelderland uit. ‘Plant bijvoorbeeld heggen of hagen aan en zorg ervoor dat ze niet hoger worden dan 1 meter. Dan blijft het landschap groen en beleefbaar. Met een dichte, stekelige heg van bijvoorbeeld meidoorn houd je onge-wenste bezoekers en dieren zoals wilde zwijnen van je terrein. Op erven zijn doorn loze soorten als veldesdoorn of (haag-)beuk geschikt.’Om mensen op andere gedachten te brengen over afrastering en hekken, is er een ludieke, informatieve kaart gemaakt. Die kom je tegen in lokale kranten, bij notaris- en makelaars-kantoren, in Welkoopwinkels én in het info-pakketje dat nieuwe buitengebiedbewoners van de deelnemende gemeenten krijgen. Deze actie richt zich duidelijk op bewoners die een erf-afscheiding willen plaatsen of vervangen. De particulier in het project, Gonnie van Dijken, heeft op een bijzondere manier een mooie, houten omheining rondom haar land gekregen. Drie jaar geleden hebben zij en haar man in het

maken voor alter natieven. De beleids hand-vatten worden zo opgesteld, dat ze zo over te nemen zijn in het bestemmings- en beeld-kwaliteitsplan, waarin staat welke ontwikke-lingen wel en niet wenselijk zijn in het buiten-gebied.’ Andere aanpakOpvallend is dat de grote terrein beheerders – Staatsbosbeheer, Natuur monumenten, Defensie, Kroondomein, De Hoge Veluwe en provincie – niet worden benaderd, terwijl juist zij grote oppervlakten natuur afrasteren. ‘Deze organisaties bereik je niet met een ludieke kaart. Hier is een andere aanpak nodig. We weten allemaal dat deze organisaties afraste-ringen zetten om bijvoorbeeld zwijnen en soms mensen buiten te houden, maar ze zijn veelal wel op de hoogte van de gevolgen ervan en zorgen onder andere voor wildpas sages en nemen snelheidsbeperkende maat regelen voor autoverkeer. Zonder dat is het weghalen van hekken langs hoofdwegen ook levensgevaarlijk’, beargumenteert Beukenkamp. En dus zegt ze: ‘Als we met dit project een gedragsverandering teweegbrengen bij bewoners in het Veluwse buitengebied, dan is dat al een mooi resultaat.’

Kijk voor tips voor streekeigen hagen en hekken op www.erveningelderland.nl. Daar is ook andere informatie te vinden over inrichting van erven, aanplant en onderhoud van kleine landschapselementen zoals boomgaarden, heggen, singels en bosjes.

buitengebied van Wekerom een huis laten bouwen. Ze kregen de kans er een stuk grond bij te kopen. ‘Nu kunnen we rechtstreeks achter ons huis het bos in wandelen. Maar wat moeten we met de 3 hectare grond?, dachten we. We hebben geen paarden. De gemeente hielp ons met het inzaaien van bloemrijke randen en bracht ons in contact met Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen, die een groepje heide-koeien van de kudde af wilde schermen om inteelt te voorkomen. Wij wilden de weide wel om niet ter beschikking stellen als zij er wat voor terug zou doen. En zo kregen wij een prachtig houten hekwerk. Ook plantte de stichting de duizenden struikj es en boompjes die we van de gemeente ter beschikking hadden gekregen. Tussen de gemeente, Geldersch Landschap & Geldersche Kasteelen en ons is een mooie combi ontstaan.’

Veluwse landhekkenBij de vier ambassadeurs van Hekken van de Veluwe zal ook een landhek van Veluws hout geplaatst worden. Op elke locatie een andere: een klaphekje voor voetgangers of een hek met een enkele en dubbele poort. Geïnteresseerden kunnen een hek op maat laten maken. Er is een bedrag gereserveerd voor gratis plaatsing. Bestellen kan zolang het budget reikt en onder bepaalde voorwaar den, zoals bijvoorbeeld goede zichtbaarheid op het hek vanaf de weg. Natuurlijk kan iedereen ook zelf aan de slag. De bouwtekeningen van de hektypen staan op de website www.erveningelderland.nl.Op de Noord-Veluwe staat al jaren een mooi voorbeeld van een landhek. Stichting Land-schapselementen Elburg heeft ‘m in 1999 ontworpen op basis van de oorspronkelijke vormen die in het boerenland voorkomen. Inmiddels zijn er al zo’n 250 landhekken geplaatst. De meeste in het boerenland ter vervanging van bijvoorbeeld ijzeren hekken, maar ook particulieren en landgoedeigenaren hebben ze neergezet.

RegelgevingHet project Hekken van de Veluwe kijkt het ook naar wat gemeenten kunnen doen. Voor de Veluwse gemeenten, de opdrachtgevers van het project, worden beleidshandvatten opgesteld. Beukenkamp: ‘Deze geven aan hoe gemeenten ongewenste afras teringen op erven en agrari-sche terreinen aan banden kunnen leggen, maar ook hoe ze be woners enthousiast kunnen

Particulier Gonnie van Dijken is een van de

ambassadeurs van het project Hekken van de Veluwe.

Page 26: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1226

Page 27: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 27

Zendgebouw Radio KootwijkDe vloer van de zenderzaal krijgt een opknapbeurt. Losliggende tegels zijn vastgezet, ontbrekende ingemetseld en beschadigde vervangen. Tegels met een verkeerde kleur zijn verwijderd, zodat het patroon weer klopt. De dichtgeplakte ramen in het dak zijn weer lichtdoorlatend gemaakt. ‘Er was in de jaren zestig, zeventig dakleer overheen geplakt om lekkage te voorkomen. Lekkage kon je met de zendapparatuur niet gebruiken,’, zegt technisch medewerker Martin Nieuwenhuizen. ‘Aan de binnenzijde van de ramen zit nog wel muurverf. We gaan bekijken hoe gemakkelijk die is te verwijderen. Misschien moeten we de ramen vervangen.’ Het zendgebouw is ook toegankelijk gemaakt voor minder validen en er is een modern toiletblok geplaatst. ‘Die twee diensttoiletten konden echt niet meer met het nieuwe gebruik. Er komen nu geregeld honderden mensen tegelijk voor voorstellingen, bedrijfspresentaties en bruiloften.’ Staatsbosbeheer gaat dit jaar meer gebouwen van het complex Radio Kootwijk aanpakken. De toegezegde subsidie van Provincie Gelderland van een miljoen euro is een mooie stimulans om hiermee door te gaan.

foto Hans Di jkstra/gaw.nl

Page 28: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/122828

Bos kan extra kap goed aan

staatsbosbeheer gaat de komende vijf jaar meer bomen kappen. De organisatie kan in deze tijd van bezuinigingen de extra inkomsten uit houtoogst maar al te goed gebruiken. Wat betekent dit voor de veluwse bossen?

Page 29: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 29

Bosecoloog Sander Wijdeven van Staatsbos-beheer is de eerste om toe te geven dat het bos in principe geen beheerders nodig heeft. ‘Ja, bos groeit vanzelf. Ook als we niets doen, blijft het bos. Maar wij hebben het bos wél nodig!’ Aan een grote houten tafel op een fraaie blank-houten parketvloer en omringd door kasten vol boeken vertelt hij dat mensen tegenwoordig erg veel van bos verwachten. We willen natuur, een fraai landschap, ontspan ning, beleving en allerlei houtproducten. ‘Om het bos aan al die wensen te laten voldoen, zullen we in moeten grijpen om de natuur bij te sturen. Veel wensen vereist een uitgekiend beheer. Wij zien bos-beheer als een samenspel van natuur, recreatie, landschap en houtproductie.’ Elk gebied krijgt wel een eigen accent. ‘Willen we hout, dan moeten we bomen oogsten en ervoor zorgen dat er jonge bomen voor terug-komen. Willen we gevarieerde natuur, dan kunnen we bijvoorbeeld een plek open kappen, waar planten en dieren van profiteren. Voor de beleving kunnen we lanen en markante bomen zo lang mogelijk behouden. Met beheer kun je dus verschillende soorten bos ontwikkelen, omdat de samenleving dat wil.’

Natuur- en multifunctioneel bosToch grijpt Staatsbosbeheer niet in alle bossen in. ‘Er zijn zat plekken waar we tevreden zijn met hoe het bos zich ontwikkelt. Daar doen we dan ook weinig. In het midden en zuiden van de Veluwe, waar veel ruimte is voor natuur, willen we op termijn de bossen nog minder gaan bijsturen. Daar willen we vooral bos vanwege de natuurwaarden: natuurbos. De grote vakken met productienaaldbos zoals douglasspar die er nog vanuit het verleden staan (zie kader), gaan we op den duur deels omvormen naar bos met meer loofbomen. Alles wat we doen, is om de natuurwaarde te versterken. Kortom, we geven de natuur een zetje als dat nodig is.’Anders dan in natuurbos is in het multifunctio-nele bos houtproductie een serieus doel. Voor beheerders is het de uitdaging om het multi-

functionele bos zo te beheren dat het waardevol hout oplevert en het er ook nog eens aan-trekkelijk uitziet en een natuurkwaliteit heeft. Nederlandse bosbeheerders hebben veel ervaring met deze moderne beheervorm. Zelfs het voornemen van Staatsbosbeheer om de komende vijf jaar extra te kappen levert vol-gens Wijdeven geen problemen op voor de multifunctionele bossen. ‘Dat moet het bos aankunnen. Er is jarenlang minder geoogst dan er bijgegroeid is’, zegt hij. ‘Ook is het bosbouw-kundig verantwoord tijdelijk sterker in te grijpen, omdat de afgelopen jaren zo weinig aan bos-verjonging is gedaan. Door het bos te verjongen zorgen we ervoor dat de generaties na ons ook hout kunnen oogsten.’

SpaarpotWijdeven is nauw betrokken bij de uitwerking van het plan om de landelijke houtoogst van Staatsbosbeheer te verhogen van 300.000 naar maximaal 450.000 kuub. ‘We hebben het geld echt nodig om het beheer van onze terreinen te bekostigen. Door de bezuinigingen van het kabi-net zijn we de helft van ons beheersbudget kwijt geraakt. Ik beschouw het bos als een spaar-pot. Nu benutten we de opgespaarde rente om moeilijker tijden te overbruggen. We letten er wel op om niet in te teren op ons basiskapi taal! Ook de vakantiewoningen, bezoekerscentra en diverse activiteiten moeten meer geld in het laatje brengen. Alleen met hout gaat het niet lukken.’Hij bestrijdt de suggestie dat Staatsbosbeheer economie voorrang geeft boven natuur. Dezelf-de afspraken voor natuurkwaliteit blijven gelden, bijvoorbeeld over de minimale hoeveelheid dood hout en over menging van boomsoorten. En het aandeel natuurbos – circa een derde van het totale bosareaal – wordt niet kleiner. ‘Maar het blijft lastig uitleggen’, erkent Wijdeven. ‘Dat komt ook omdat mensen weinig besef hebben van bosbeheer. Dat het bos groeit, zien mensen niet.’

Waarom liggen er dode takken en bomen in het bos en hoe beschermen we de jeneverbes? In de serie Natuurbeheer brengt Nieuwe Veluwe achtergronden van natuurbeheer in beeld. In deze vijfde aflevering: bosbeheer door Staatsbosbeheer.

Bos kan extra kap goed aan

tekst en foto’s Hans van den Bos

De meeste bomen worden geveld met de

oogstmachine: snel en effectief.

Natuurbeheer

Page 30: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1230

‘ Ook bosbouwkundig is het verantwoord

sterker in te grijpen, nu de afgelopen

jaren zo weinig aan bosverjonging is

gedaan’

Bosbeheer in de praktijkDe hoogste tijd om dan eens te zien hoe het bosbeheer er in de praktijk uitziet. Marcel Veldwijk, assistent-opzichter op de Noord-Veluwe met vooral multifunctioneel bos, geeft uitleg in het prachtige Speulderbos bij Putten. Een bos van bijna 3500 hectare ofwel zeven-duizend voetbalvelden met veel stukken eeuwen-oud bos. Vooral het beukenbos is bekend van de swingende, gekromde en hoogbemoste stam-men, met veel dood hout en talrijke zwammen. Dansende bomen worden ze genoemd. Deze oude kernen natuurbos liggen als eilandjes in het uitgestrekte complex met multifunctioneel bos. ‘In de natuurbossen, ongeveer zo’n kwart van ons bosareaal, doen we praktisch niets. Soms ringen we wat beuken om wintereiken ruimte te geven en dáár hebben we onlangs lindes geplant’, wijst Veldwijk vanuit de auto. Terwijl Veldwijk zijn groene fourwheeldrive dieper het bos in manoeuvreert, legt hij uit dat het bos in vier dunningsblokken is verdeeld. Elk jaar wordt er in één blok gewerkt. Dus in vier jaar zijn ze rond. Het is niet alleen praktisch om zo te werken, het beperkt ook de overlast voor recreanten. Veldwijk en zijn collega-opzichter zetten elk jaar de werkzaamheden in

gang. Het begint met een e-mail naar de boswachter monitoring: Let op, aankomend seizoen is dunningsblok x aan de beurt.

Demonstratie blessenDunnen is nodig om een bos met dikke en rechte bomen te krijgen. Doe je dat niet, dan krijg je een bos met ontelbare sprietige stammetjes, die gemakkelijk omwaaien en nauwelijks geld opleveren. Een beheerder laat het zover niet komen. Hij wil mooie stammen oogsten. De mooiste bomen mogen blijven en krijgen voldoende ruimte om goed uit te groeien. Veldwijk demonstreert in een douglasvak hoe een blesser normaal gesproken de bomen kiest die mogen blijven en welke juist weg moeten. Doelgericht loopt hij naar een boom met een mooie, rechte stam. Dit is de boom die hij wil behouden. Hij kijkt naar boven en ziet dat de kroon voor meer dan de helft van de omtrek de takken van de buren raakt. Dat is te veel, dat mag bij deze soort niet meer dan een derde zijn. Zijn conclusie: de grootste concurrent moet eruit. Hij spuit een vette oranje stip op de ruwe schors. Een blesser gaat op deze manier het hele bosvak door.

Marcel Veldwijk laat zien hoe een blesser te werk gaat. Een oranje stip betekent dat de boom gekapt moet worden.

Page 31: Nv1 2012 issuu

van dennenakker naar natuurbosVeel mensen zien bos als natuur: een rustige, groene omgeving om te wandelen of te fietsen; een plek waar je met wat geluk wilde dieren ziet en je door de weelderige begroeiing ‘helemaal buiten’ voelt. Het ideale land-schap om de drukte van de stad te vergeten. Alsof het altijd zo is geweest.Toch zijn bijna al onze bossen nog niet zo lang geleden aangelegd, en ook nog eens met een economisch doel. Staatsbosbeheer is in 1899 zelfs om die reden opgericht. De overheidsorganisatie moest hout produceren, op plaatsen waar particuliere investeerders het niet aandurfden. Want ook de minst vruchtbare – en dus voor landbouw ongeschikte – gronden moesten renderen. Natuurbescherming speelde nauwelijks een rol en recreatie nog veel minder.Het was nog niet zo eenvoudig om op die arme bodems bosgroei te krijgen. Bovendien was in Nederland door gebrek aan bosbouwtraditie weinig kennis. Er werd volop geëxperimenteerd. En warempel, mede door de inzet van veel goedkope arbeidskrachten lukte het. Zo ontstonden de eerste houtakkers op de Veluwe. Op de arme, veelal droge bodems wilde eigenlijk alleen den groeien. Dat kwam niet slecht uit, want de Limburgse kolenmijnen konden de dennenstammen erg goed gebruiken om de gangen te stutten. Het grove dennenhout kraakte immers zo prettig voordat het brak. Dat gaf mijn-werkers voldoende tijd om een onveilige gang te verlaten. Pas veel later plantten de houtvesters in de beschutting van de dennen ook andere, veelal Noord-Amerikaanse soorten aan zoals douglasspar, Amerikaanse eik en vogelkers.Vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw kregen mensen meer belangstelling voor de natuur en de landschappelijke kwaliteit van het bos. In die tijd groeide ook de kritiek op de saaie houtakkers: mensen wilden gevarieerd bos, met wilde planten en dieren. Het bosbeleid en -beheer veranderden mee met de maatschappelijke vraag. Staatsbosbeheer be-stem de een deel van het areaal tot natuurbos (zonder houtoogst). Het merendeel van het bosareaal kreeg het etiket multifunctioneel bos, wat wil zeggen dat natuur, recreatie, landschap en houtproductie even belangrijk zijn. Maar het bos heeft zijn eigen snelheid, zeker het bos op de schrale Veluwse gronden. Het duurt nog lang voordat de rechtlijnige patronen en eenvormige structuur uit de ontginningstijd helemaal verdwenen zijn. Maar met de toenemende ouderdom van het bos komen de gewenste natuur- en landschappelijke kwaliteiten vanzelf.

Is het blessen gebeurd, dan komt er een ingehuurde aannemer om alle oranjegestipte bomen te kappen. Maar niet voordat de bos-wachter monitoring vastgesteld heeft, dat de voorgenomen maatregel onschadelijk is voor de kwaliteit van het bos. Hij let op roofvogel-horsten, dassenburchten, mieren nesten, graf-heuvels en nog veel meer. Zonodig verwijdert hij oranje stippen. Elke vier jaar wordt het blessen herhaald, totdat er zo weinig bomen over zijn en de bomen zo slecht groeien, dat Veldwijk adviseert om te stoppen met het dunnen van individuele bomen en gelijk maar een grotere plek open te kappen en te ver-jongen.

Eindkap en verjongingOp een andere plek toont Veldwijk een vak oudere lariks. ‘Het eerste waar ik naar kijk als ik het bos inloop, is de lengtegroei. Hier is de kop van de kroon al helemaal vlak. Ik vind de bomen er niet lekker uitzien.’ Ter controle checkt hij de diktegroei. Met een lange, holle boor draait hij een dun cilindertje hout uit de stam. De jaarringen zijn duidelijk zichtbaar. Ik zie dunne ringen, er is dus weinig diktegroei.’ Zijn conclusie: ‘We kunnen nog langer blijven dunnen, maar ook besluiten alle lariks in dit stukje bos te vellen en de grasmat te scheuren om de verjonging te stimuleren. Opnieuw aanplanten hoeft hier niet: douglas- en lariks-zaad komt vanzelf aanwaaien.’ In dit bos zou Staatsbosbeheer voorheen langer zijn blijven dunnen en ook minder snel de klepelmaaier inzetten. Veldwijk: ‘Dit is een van de resultaten van het nieuwste beleid om de komende jaren meer te oogsten. We zullen wat eerder plekken open kappen en sneller actief ingrijpen om een nieuwe generatie bomen te krijgen.’ Het vellen van de bomen gebeurt altijd door gespecialiseerde bedrijven. Afhankelijk van de diameter van de bomen of de kwetsbaarheid van het bos gebruiken zij een motorzaag of oogstmachine. De afgelopen jaren is in het Speulderbos rond de 12.000 kuub hout per jaar geoogst. Dat was aanzienlijk minder dan het streven van 80 procent van de bijgroei. ‘Dat geeft nu mooi wat ruimte om de komende jaren meer te oogsten’, meent Veldwijk. ‘Eigenlijk verandert er door het nieuwe beleid weinig aan onze werkwijze. Het is meer een nuance in wat we al deden. Al levert het tijdelijk wel veel meer hout op. De wandelaar zal de komende jaren wel wat vaker een verjongingsvlakte tegenkomen’, constateert de man van het hout.

31nieuwe Veluwe 1/12

Page 32: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1232

Een rijke collectie met af en toe wat lawaai

Page 33: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 33

Interview met Lisette Pelsers

Je stapt over van een museum in de luwte naar een museum met een klinkende internationale reputatie. Dan is het ver-leide lijk om te veronderstellen dat je er in alle opzichten op vooruitgaat. Maar wat zou het Kröller-Müller Museum kunnen leren van Rijksmuseum Twenthe?‘Ik kom uit een doe-het-zelfmuseum: als directeur hield ik me met heel veel zaken bezig. Die brede ervaring neem ik nu mee. Wat Rijksmuseum Twenthe ook typeert, is het met elkaar werken aan lokaal draagvlak. In Enschede is het museum ver verwijderd van de heavy users van de beeldende kunst. Die zitten vooral in het westen van het land. Enschede is niet de makkelijkste plek voor een kunst-museum. De stad kent een werkloosheid van om en nabij de 14 procent en het gemiddelde inkomen ligt beduidend lager dan elders in Nederland. Dat merk je natuurlijk. Voor veel mensen is een gang naar het museum niet aan de orde. Daar moet je dus je stinkende best voor doen. Dat is belangrijk: voor de levendigheid van het museum en voor de inkomsten.Toen ik vier jaar geleden als directeur aantrad in Enschede, begon ik met de renovatie van het café, de winkel en de oudste vleugel van het museum. Stroperige processen, maar absoluut belangrijk voor het laten groeien van het aantal bezoekers, dat was blijven steken op zo’n 25.000 per jaar. Het zijn er inmiddels 45.000 en daar zijn we trots op. Stapje voor stapje hebben we het lokale draagvlak uitgebouwd, bijvoorbeeld met een actieve vriendengroep. Onlangs hadden we de eerste bijeenkomst van de nieuwe businessclub. Dat

was echt een bruisende avond. Je zag leden tijdens het diner in een van de museumzalen ineens ontdekken wat het museum nog meer voor hen zou kunnen betekenen. Het Kröller-Müller kan ook meer inkomsten genereren uit de winkel en het restaurant. En het heeft nog geen businessclub.’

Heeft het Kröller-Müller dat dan nodig? Aan bezoekers geen gebrek.‘In Otterlo zijn vorig jaar zo’n 300.000 bezoekers ontvangen – een mijlpaal. Dat lijkt een riant aantal, maar een deel van ons publiek komt niet alleen voor het Kröller-Müller Museum. Mensen komen naar de Veluwe om te wandelen of te picknicken en besluiten misschien pas op de dag zelf om ook het museum binnen te lopen. Het zijn dus lang niet altijd geroutineerde bezoekers, maar bijvoor-beeld gezinnen. Wat dat betreft gebeurt er hier iets bijzonders; dit is een plek waar je wel of niet gewonnen wordt voor de kunst. Daar wil ik mee aan de slag. Dit museum beschikt over zo’n rijke collectie waarover enorm veel te vertellen valt! Die verhalen moeten beter verteld worden. Zonder jargon, in klare taal.’

Welk museum doet dat voorbeeldig? ‘De National Gallery in Londen. Zij gaat meesterlijk om met hun presentaties. Het regent, je komt schuilen in het museum en wat wil je dan? Heldere, korte uitleg waarom opstellingen zijn zoals ze zijn. Zaalteksten bestaan al heel lang, maar goede zaalteksten zijn

tekst Manon Berendse, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl

Lisette Pelsers werd uitgenodigd te solliciteren in otterlo. Daar hoefde ze

niet lang over na te denken, hoewel ze het nog altijd naar haar zin had in

rijksmuseum twenthe. sinds een maand is ze directeur van het Kröller­

müller museum. De koers heeft ze al in haar hoofd. ‘Dit museum beschikt

over zo’n rijke collectie waarover enorm veel te vertellen valt. Die verhalen

moeten beter verteld worden. Zonder jargon, in klare taal.’

Een rijke collectie met af en toe wat lawaai

‘ Brancusi is een oude liefde van me; zijn oeuvre heeft een even grote invloed gehad op de beeldhouwkunst als Mondriaans doeken op de schilderkunst’

Page 34: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1234

nog altijd geen vanzelfsprekendheid. Ik ben ook enthousiast over de podcatcher, waarmee je als bezoeker zelf bepaalt wanneer je iets wilt weten. Ik had ronduit een hekel aan de eerste audiotours, die je eigenlijk afleidden van wat je zelf kunt ontdekken. Gelukkig is er veel verbeterd op technisch gebied. Dankzij internet kunnen musea nu ook veel makkelijker buiten hun muren treden. In Enschede waren we bijvoorbeeld actief met filmpjes op You Tube. Je kunt van je laten horen en kennis op een andere manier delen. Ook voor ook het Kröller-Müller hecht ik aan het virtuele domein. Het museum ligt echt afgelegen en je moet ook entree betalen voor het park. Dat maakt van dit museum toch een soort eiland. Via sociale media kun je de betrokkenheid van bezoekers vergroten en kennis uitwisselen. Het is dus tweerichtingsverkeer – dat vind ik interessant.’

Wat even waar is, is dat dit museum is gehuisvest op een unieke locatie middenin een Nationaal Park. Hoe kijk je daar tegenaan?‘Natuur en kunst vloeien hier in elkaar over en de meeste bezoekers komen voor die combinatie. Daar kunnen we als museum nog veel meer mee doen, omdat zowel het park als het museum van hoge kwaliteit is. Ik denk dat mensen steeds meer behoefte hebben aan kwaliteit.’Lachend: ‘Ik zou hier ook wel een hotel willen hebben of boom-hutten waarin je kunt slapen. Het gaat me erom bezoekers langer van dienst te kunnen zijn. De Zwoele Zomeravonden die hier in de Beeldentuin georganiseerd worden, met kleinkunst, theater-voorstellingen en concerten, hebben dan ook mijn warme belang-stelling. Natuurlijk is de stilte die je hier kunt ervaren een prachtige kernkwaliteit van het museum, maar ik vind dat je af en toe je best wat lawaai mag maken. Ook met de kunst zelf zou zo’n Zwoele Zomeravond of Kindermiddag heel goed te vullen zijn. Op de Jardin d’Email van Jean Dubuffet mogen kinderen spelen. Hoeveel mensen weten dat eigenlijk?En ik ben blij met het geldig worden van de Museumkaart voor dit

museum. Het verlaagt de drempel aanzienlijk; dat hebben we direct gemerkt. Zeker als je met je hele gezin naar de Veluwe komt, kan dat schelen in de keuze om het museum al dan niet te bezoeken.’

Met welke gedachten speel je bij het aantreden als directeur? Welke tentoonstelling zou je graag maken?‘Het past bij het Kröller-Müller om eens in de drie jaar een breed opgezette tentoonstelling te organiseren rondom werken uit de kern collectie. Een sprankelend overzicht van het werk van Georges Seurat en vakgenoten bleek al in de planning te staan en is precies het soort tentoonstelling dat ik bedoel. Ook mooi: de postimpressio-nistische beelden van de Italiaanse beeldhouwer Medardo Rosso, een tijdgenoot van Auguste Rodin. Dat zou ik heel graag zien. Maar ik heb ook veel geleerd van eigentijdse beeldend kunstenaars; zij zijn vaak sterk in het leggen van verbindingen en gewend om te denken vanuit een context. Ik kan me een reeks voorstellen waarin kunstenaars verbindingen leggen vanuit en met de collectie. Het Kröller-Müller is een echt collectiemuseum; wat dat betreft is het helder wat we doen. Maar de rijkdom van die collectie kan worden uitgediept, op een levendiger manier. En het zou prachtig zijn als we nog een derde hoofdje van Constantin Brancusi aan de beeldencollectie weten toe te voegen. Brancusi is een oude liefde van me; zijn oeuvre heeft een even grote invloed gehad op de beeldhouwkunst als Mondriaans doeken op de schilder-kunst. Dat vind ik trouwens erg leuk van hier mogen werken: dat ik weer terug ben bij de beeldhouwkunst. Ik heb er veel over geschreven en ik heb het museum altijd gevolgd bij de uit breidingen van Beeldentuin en Beeldenpark. En nu werk ik zomaar hier…’

Al heeft het Kröller-Müller Museum een unieke en gezonde positie, toch ga je op zoek naar een structurele sponsor. Maar als zelfs een doorgewinterde fondsenwerver als Sjarel Ex moeite heeft met het rond krijgen van zijn Jan van Eyck-tentoonstelling in Museum Boijmans, hoe ga je dat dan aan-pakken? Wat is de troef van Otterlo?‘De tijdgeest verplicht ieder museum om consequent te denken in kansen en mogelijkheden. Zo heeft het Kröller-Müller een gouden greep gedaan met het organiseren van Van Goghtentoonstellingen in het buitenland. Sponsoring is naar mijn idee een even belangrijk instrument om serieus te overdenken. Je moet er in elk geval niet op voorhand pessimistisch over zijn. Het voordeel van dit museum is dat het publiek er niet langs loopt, zoals in de Randstad, maar er gericht heen reist. Al blijkt de interval van herhaalbezoek verras-send laag: mensen komen hier eens in de zeven jaar. Dan gaat het bij mij kriebelen.’

Lisette Pelsers (1956) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie in Nijmegen. Ze begon als vrijwilliger in Rijksmuseum Twenthe en werkte er uiteindelijk 26 jaar. Eerst als conservator beeldende kunst, de laatste vier jaar als directeur. Pelsers hecht aan het delen van kennis. Als criticus schreef ze veel over eigentijdse beeldhouw­kunst, onder meer voor de Twentsche Courant (1988­1994) en was ze redactielid van het tijdschrift Museumvisie (1992­2000). Sinds 2010 is ze bestuurslid van de Neder landse Museumvereniging en van de Vereniging Rijksgesubsidieerde musea.

‘ Dit is een plek waar je wel of niet gewonnen wordt voor de kunst. Daar wil ik mee aan de slag’

Ter gelegenheid van zijn afscheid richt directeur Evert van Straaten (links

op de foto) het hele Kröller­Müller Museum opnieuw in voor de tijdelijke

tentoonstellling Verlangen naar volmaaktheid (zie pagina 50).

Page 35: Nv1 2012 issuu

De Veluwecommissie is begin februari voor het laatst bijeen-gekomen. Dit is een gevolg van de terugtrekking van de Gedepu-teerde Staten uit dit Veluwebreed adviesorgaan, dat zij in 2007 zelf instelden. Daarmee dreigt de samenwerking van gebiedspartijen aan de invulling van een breed gedragen, integraal en duurzaam Veluwebeleid uiteen te vallen. Een beleid dat stoelde op de groeien de aandacht voor de Veluwe als één groot aaneengesloten gebied met bijzondere geologische, ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden, die bescherming verdienen.

De Veluwecommissie betrok ongelijksoortige partijen als gemeenten, nutsbedrijven, ondernemers, terreinbeheerders en natuur- en milieuorganisaties direct bij de ontwikkeling en uitvoering van provinciaal beleid inzake de Veluwe. Denk aan Veluwe 2010, Provinciaal Meerjarenprogramma Vitaal Gelderland, Nationaal Landschap Veluwe en Natura-2000 Veluwe. Zo werd ze mede verantwoordelijk voor de realisering van de ecoducten, de verbindingszones – ‘poorten’ – met de omliggende natuurgebieden, de overeenkomsten met terreinbeheerders, het fietsknooppunten-netwerk, de afbraak dan wel herbestemming van militaire complexen, de herbestemming van Radio Kootwijk, Natura 2000 Veluwe enzovoort. Politiek gezien was de Veluwecommissie naar vorm en inhoud een grensverleggend novum.

In schril contrast hiermee staat het beleid dat de Gedeputeerde Staten na de laatste verkiezingen inzetten. Zo snoeien ze zonder meer in het woud van 128 streek- en adviescommissies die gevraagd of ongevraagd adviseren inzake het landelijk gebied in de provincie. Vijfenveertig commissies, waaronder alle streek-commissies, worden per direct of op termijn, dat wil zeggen na

Beschouwing Einde veluwecommissiemarkeert koersbreuk

‘ Hopelijk vinden de Veluwegemeenten, los van de provincie, alsnog een alternatief voor de Veluwecommissie’

tekst Age de Vries

voltooiing van hun taak, opgeheven. Inhoudelijk past deze snoei naadloos in een politiek van decentralisatie, bezuinigen, terug-tredende overheden en het weinig natuurvriendelijke, om niet te zeggen natuur vijandige, beleid van de centrale overheid. Het is dan ook tekenend dat na de laatste verkiezingen het woord ‘Veluwe’ in de college programma’s van de meeste betrokken gemeenten en in het coalitieakkoord van Gedeputeerde Staten ver te zoeken is.

De provincie beperkt zich voortaan voor wat de Veluwe betreft tot bestuurlijk overleg met de gemeenten in de vier bestaande regio’s Food Valley, Noord-Veluwe, Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem Nijmegen, voorzien in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Zij herstelt daarmee de oude vierendeling van de Veluwe en maakt de agendering van Veluwebrede thema’s op het gebied van natuur, milieu, water, mobiliteit, recreatie en toerisme ondergeschikt aan toevallige lokale politieke coalities. Zij trekt zich terug als partner, laat de broodnodige initiatieven tot vernieuwing graag over aan de afzonderlijke overheden, en verlaat zich voor het natuurbeleid op een nieuw in te stellen – tijdelijke – Gelderse Natuur Burgerdialoog en een Gelderse Denktank Natuur.

In een reactie pleitten de Veluwecommissie-gemeenten bij gedeputeerde Jan Jacob van Dijk voor een minder draconische wending in het provinciale Veluwebeleid. Volgens hen is het programma Veluwe 2010 nog niet voltooid en moet de ingezette omslag van ‘een subsidiegestuurde aanpak naar een aanpak waarin een ruimer beroep wordt gedaan op het investerend vermogen van alle Veluwse partijen’ niet verloren gaan. Maar hun pleidooi vindt geen weerklank bij de provincie. Hopelijk vinden de Veluwe-gemeenten zelf, los van de provincie, alsnog de eensgezindheid om gezamenlijk een alternatief voor de Veluwecommissie te ont-wikkelen. Misschien biedt het door oud-voorzitter Marja van der Tas eens in Nieuwe Veluwe gesuggereerde Veluwefonds een uitweg om het Nationaal Landschap Veluwe de duurzame institutionele en financiële basis te bieden die het verdient.

Age de Vries is secretaris a.i. van de vereniging Vrienden van de Veluwe

nieuwe Veluwe 1/12 35

Page 36: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1236

Om de bijzondere archeologische collectie van amateurarcheoloog Eduard Zuurdeeg te zien, moet je naar Leiden. In het Rijksmuseum van Oudheden ligt zijn resultaat van zestig jaar graven en zoeken in de Veluwse bodem. Sigarendoosjes vol pijlpunten en scherven, klokbekers, bijlen, maalstenen, Romeinse munten en middeleeuwse wijnflessen. Zijn verhaal vertelt als een jongensboek.

Luc Amkreutz, conservator van de collectie Prehistorie, wijst naar de vele pijlpuntjes die Ed Zuurdeeg op de Veluwe heeft gevonden.

Page 37: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 37

In het kleine huis van Ed Zuurdeeg en zijn vrouw Corry in Ede vind je nog volop archeolo-gische vondsten, maar geen Veluwse meer. Echt helemaal niks. Zelfs geen pijlpuntje of scherfje. Het deed Zuurdeeg pijn toen anderhalf jaar ge-leden een flinke bus met zijn hele Veluwse col-lectie erin wegreed naar het Rijksmuseum van Oudheden. Meer dan 100.000 uur vrije tijd had hij erin zitten en veel stukken waren dierbaar geworden. Nu is hij tevreden. Zijn collectie is veiliggesteld. ‘Er kwamen steeds vaker archeologen die me erop wezen dat de collectie waardevol is en me vertelden dat zij eigenlijk in een museum thuis-hoort. Je schrikt je rot als je dat hoort. Leiden had interesse. Nairac in Barneveld en Historisch Museum Ede ook. Ik wilde niet. Maar je gaat nadenken. Je ziet om je heen collega’s overlij-

den en hun collecties vaak geen goede bestem-ming krijgen. Ik kwam tot het inzicht dat het belangrijk is om dit bij leven goed te regelen. Je kunt dan ook al je informatie overdragen, zodat er geen kennis verloren gaat. Ik koos voor Leiden.’ Corry vult aan: ‘In ons vorige huis stond het maar opgepropt in een slaapkamer en ook hier in dit huis, waar we speciaal een kelder kamer onder de garage hebben laten bouwen. Er kwa-men wel schoolklassen, maar nu kan iedereen die geïnteresseerd is naar de vondsten kijken. Bovendien kunnen onderzoekers en studenten er onderzoek aan doen. Dat was voor ons een belangrijke reden om voor Leiden te kiezen.’Als jongen van dertien begon Zuurdeeg met zoeken; een passie die steeds grotere propor-ties aannam. ‘Het begint met het zoeken van

schelpjes en botten van dode vogeltjes. Op een gegeven moment vind je echt iets archeolo-gisch. Dat was in Nijmegen. In de klas liet een jongen een Romeinse munt zien. Dat wilde ik ook wel vinden. Op het hoogste punt van Nijme-gen kon ik misschien wel geluk hebben. Ik zette de schop in de grond; het was gelijk raak!’

Verrassing van het vindenDe jonge Eduard was niet meer te stuiten. Altijd maar zoeken en graven. ‘Het is de verrassing van het vinden’, zegt hij. ‘Mijn moeder onder-nam actie, nadat ze in de krant over een ar-cheoloog had gelezen. Ze stuurde hem een brief over mijn hobby. Hij schreef terug. Ik mocht correspondent worden voor de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.’ Eduard was toen veertien. ‘Je was de ogen in ’t veld

Ed Zuurdeeg op de vindplaats van een urnenveldje op de Ginkelse Hei bij de Driesprong, waar hij tussen de jaren vijftig en

tachtig regelmatig zocht. Hij stuitte er eens op een urnenveld van 150 bij 75 meter, daterend uit de late bronstijd/vroege

ijzertijd, toen mensen overgingen van begraven van vaak meerdere mensen in grafheuvels naar individuele graven met

urnen. De vele scherven van urnen heeft hij gedocumenteerd en later tot urnen aaneengelijmd (foto rechts). Ook trof hij

er crematiemateriaal en korreltjes gierst aan.

Levenswerk amateurarcheoloog

veilig in Leidentekst Ria Dubbeldam, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl, Peter-Jan Bomhof/ Rijksmuseum van Oudheden, fam. Zuurdeeg

Page 38: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1238

voor de archeologen, van wie er maar twaalf in heel Nederland waren. Voor elke provincie één. Die konden natuurlijk niet een hele provincie overzien, zeker niet zo’n grote provincie als Gelderland. Je meldde als correspondent bijzon-dere vindplaatsen, waar zij dan verder onder-zoek naar gingen doen.’ Zuurdeeg stak veel op als correspondent, niet in de laatste plaats door de correspondentendagen. ‘Je kwam met zo ongeveer honderd bij elkaar. Je sprak er vak-mensen, waar je veel van kon leren.’

Veluwe nog interessanterOp vijftienjarige leeftijd, het was 1950, verhuis-de Zuurdeeg naar Ede. Zijn vader, bouwkundige in militaire dienst, kreeg een betrekking als beheerder van de Edese militaire terreinen. De Veluwe vond de jonge Eduard nog interes-santer. ‘Hier vind je veel oudere dingen. In het

ter mij publiekelijk op de vingers. Hij zei: ‘Wat heb jij daar gedaan!’ Maar hij zei er ook gelijk bij: ‘Je bent wel vakkundig te werk gegaan en de heuvel is helemaal weer opgeworpen ook!’

Documenteren en restaurerenZorgvuldigheid, dat past bij Zuurdeeg. Nauw-gezet noteerde hij wat hij vond, waar en wan neer, en borg alle informatie ordentelijk op in mappen. Ook die zijn in Leiden te zien. ‘Elke map vertegenwoordigt een bepaald gebied waar ik werkte’, legt Zuurdeeg uit. ‘Van elke vindplaats maakte ik een korte beschrijving. Dat werd ons op de correspondentendagen op het hart gedrukt.’ Van bijzondere vindplaatsen en voorwerpen maakte hij ook tekeningen. Het documenteren en restaureren kostte zeker zoveel tijd als het werk in het veld. Zuurdeeg: ‘Het liefst laat ik een vondst eerst drogen. Voor-al als er prehistorische grond aan zit. Het is zonde om die af te spoelen, zoals bij sommige instanties gebeurt. De grond kun je analyseren op pollen. Als die er zijn, weet je welke gewas-sen er werden verbouwd.’ De scherven maakt hij zorgvuldig schoon, vooral de breukvlakken. ‘Daarna bouw je op basis van een tekening de potjes vanaf de bodem op. Scherfje voor scherf-je. Ontbrekende stukjes vul ik op met gips.’

stuifzand voorwerpen uit het middensteentijd-perk, de periode van 9000 tot 6000 voor Chris-tus. Pijlpunten van de oudste bewoners van de Veluwe bijvoorbeeld. Die boeiden me meer dan Romeinse voorwerpen. En je hebt hier de graf-heuvels met voorwerpen van de klokbeker- en standvoetbekercultuur van 2500-2000 voor Christus.’Eén keer heeft Zuurdeeg zich ’bezondigd’ aan een grafheuvel. ‘Militairen groeven er toch al schuttersputjes in. Ik heb keurig vier brieven geschreven naar de Rijksdienst om toestem-ming te vragen, maar ik kreeg geen reactie. Tot ik begon. Dat had iemand vanaf de A12 opge-merkt. Mijn vader kreeg ineens een brief. Hij werd aangesproken als beheerder van het mili-taire terrein. Hij las de brief en hoorde mijn ver-haal aan. Nadat hij alles had overwogen, zei hij: ‘Jongen, je gaat je gang maar’. Ik heb ‘m toen helemaal afgegraven met een bats. Uren en uren graven. Ik kon na een dag bijna niet meer thuis komen. Eerst moest ik op mijn rug in de heide liggen om bij te komen.’ Er kwamen zestig tot zeventig scherven uit de heuvel, van onder meer een heel mooie stand-voetbeker en de bovenkant van een grote pot-beker, een soort voorraadpot. ‘Toen ik weer eens bij de Rijksdienst kwam, tikte de voorzit-

De klokbekers die Ed Zuurdeeg heeft gevonden uit het late

steentijdperk variëren nogal in grootte.

Ed Zuurdeeg gebruikt zijn speciaal gebouwde kelder nog steeds voor

archeologische werkzaamheden.

‘ Pijlpunten van de oudste bewoners van de Veluwe boeiden me meer dan Romeinse voorwerpen’

Page 39: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 39

Alles in het teken van archeologieZijn collectie dijde uit. ‘De kinderen vonden het niet altijd leuk. Hun slaapkamer werd deels ingeruimd met mijn vondsten en vakanties stonden altijd in het teken van de archeologie. En als we in het weekend naar een zandver-stuiving fietsten, ging ik zoeken. Had het hard gestoven, dan kon je gemakkelijk iets vinden. Kijkend tegen de zon in zag je de vuursteentjes glinsteren.’ Maar Zuurdeeg maakte ook wel pret met de kinderen. ‘Spitsjes zetten we op pijltjes en we schoten ermee op karton.’Plekken om te zoeken en te graven zijn gemak-kelijk te vinden, zegt de amateurarcheoloog. ‘In de buurt van een beetje water en waar de grond goed bewerkbaar is, zodat de mensen er ook een beetje landbouw konden uitoefenen. Daar heb je kans op nederzettingen.’ Zo struin-de hij grofweg het gebied af tussen Harskamp tot aan Bennekom, en soms tot in Wageningen. ‘Omdat ik daar een tijdje bij een onderzoeks-instituut werkte. In de pauzes zocht ik ook.’

BouwlocatiesEde groeide hard. Hele wijken werden uit de grond gestampt. Op de bouwlocaties was veel te ontdekken. Zo vond Zuurdeeg in 1967 bij de bouw van de wijk Veldhuizen een nederzetting uit de tweede, derde eeuw. Paalsporen, brok-ken leem van de muren, trof hij er aan, aarde-werk en een maalsteen. Ook Romeins aardewerk, al lag de grens van het Romeinse rijk bij de Rijn. ‘Dat komt door de handel. De Bataven waren landbouwers maar fokten ook paarden. Ze ruilden hun producten met de Romeinen. In één van de waterputten heb ik Romeinse bronzen beeldjes gevonden.’ In 1999 bij de voorbereiding van de bouw van de Edese wijk De Rietkampen stuitte hij op een ijzertijdboerderij met een grote waterput van eiken balken. ‘Drie meter in doorsnede was die put. Een erg grote put. Hij bleek van 645 jaar voor Christus te zijn.’ Omdat hij hier eerder al vijftien waterputten had gevonden, denkt Zuur-deeg dat hier een flinke nederzetting is geweest van minimaal zestig boerderijen. Elke waterput was namelijk bedoeld voor vijf, zes families. Bij de bouw van de ondergrondse parkeergara-ge Achterdoelen in 1999 in het centrum van Ede liep Zuurdeeg 2,5 maand achter de graaf-machine, van ’s morgens half acht tot ’s mid-dags vier uur. Corry bracht om de werklui tevreden te houden af en toe een kratje pils mee.

Luc Amkreutz, conservator van de collec tie Prehistorie van het Rijks-museum van Oudheden in Leiden, is blij met de arche o logische collectie van Ed Zuurdeeg, die hij in 2010 voor zijn museum en samen met de gemeente Ede heeft aangekocht. ‘De collectie voegt wat toe. Het bevat bijvoor beeld vermoedelijk het oudste aardewerk van boven de Rijn (La Hoguette aardewerk), van circa 6000 jaar voor Christus gemaakt door jagers-verzame laars en een bijzondere sikkel uit de bronstijd van circa 1800 tot 1100 voor Christus.’ Maar de waarde van zijn werk schuilt vooral in het nauwkeurig registreren en melden van zijn vondsten. ‘Daardoor konden professionele archeologen een aantal vindplaatsen verder onderzoeken en beschermen. Nog steeeds is het mogelijk de vindplaatsen van Zuur deeg te bestuderen en mee te nemen in toekomstig archeologisch onderzoek. Het gaat dus niet alleen om de mooie spulletjes.’Het museum laat zelfs maquettes zien met taferelen. Bijvoorbeeld een weven-de, prehistorische vrouw, een water put. Zuurdeeg maakte die maquettes om een beeld te geven van hoe het leven er vroeger uitzag. ‘Zuurdeeg staat symbool voor de passie en inzet van amateurarcheologen in Nederland’, vindt Amkreutz. ‘Hun kennis en inzet is van onschatbare waarde voor het vakgebied. Ze zijn de ogen in het veld en de oren in de regio. Zonder zulke amateurarcheologen zou veel verloren zijn gegaan.’

Zuurdeeg deed bijzondere vondsten: een mam-moetkies – een van de oudste vondsten in Ede – en een heel kleine klokbeker, die je tussen je duim en wijsvinger kunt vasthouden. De klok-beker kwam uit een graf met daarin ook een lijk silhouet, het grond spoor dat in de bodem achterblijft na ontbinding van het lichaam en de botten. ‘Ik had nog veel meer gevonden als de machines wat vlakker hadden gegraven’, uit hij als kritiek.

Veranderde tijdenZo’n tien jaar geleden stopte Zuurdeeg met zoe-ken op de Veluwe. Nu heeft de Sahara als werk-terrein. Op de Veluwe kreeg hij er minder ple-zier in. Naar zijn idee had hij de archeologisch interessante plekken wel zo ongeveer onder-zocht. Ook waren de tijden veranderd. In de jaren vijftig en zestig hadden de professionele archeologen de amateurs nog hard nodig. Door de komst van steeds meer archeologen werd hun rol minder belangrijk. Maar vooral door het Europese verdrag van Malta uit 1992 veranderde de situatie. Neder-land verankerde dit verdrag in 1997 in de Wet op de archeologische monumentenzorg. Sinds-dien moet zoveel mogelijk archeologisch mate-riaal in de bodem blijven, want is de gedachte: door vondsten op te graven worden de voor-werpen uit hun context gehaald en als een vindplaats niet bedreigd wordt is opgraven lang niet altijd nodig. Verder geldt sindsdien het principe dat de verstoorder betaalt. Dus laten gemeenten en projectontwikkelaars bij bouwprojecten de bodem op mogelijke archeologische waarden onderzoeken. Dat gebeurt door speciale onder-zoeksbureaus. Amateurarcheologen zijn meestal niet meer welkom en in ieder geval aan veel meer regels gebonden dan vroeger. Laatst heeft Zuurdeeg de archeoloog van de gemeente Ede nog wel geholpen bij het maken van een archeologische waarden- en verwach-tingskaart, waarop plekken met een verhoogde kans op archeologische vondsten staan. Een mooie afsluiting van zijn Veluwse periode.

De tentoonstelling 100.000 uur archeologie ­ verzamelen op de Veluwe is tot en met 18 november te zien in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. In de toekomst zullen Edese musea een gedeelte van de verzameling tentoonstellen.

Page 40: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1240

Provincie Gelderland heeft ongeveer 6000 van de 11.000 hectare nog aan te leggen nieuwe

natuur voor de Ecologische Hoofdstructuur geschrapt. Het meeste daarvan ligt op en rondom

de Veluwe. Die hectares komen beschikbaar voor landbouw, recreatie en toerisme. Waar

liggen die hectares precies? De voorlopige nieuwe EHS-kaart geeft inzicht. Hoe dramatisch

is dit voor de natuur? Terreinbeherende organisaties reageren. De schade lijkt – op enkele

uitzonderingen na – te overzien.

Lang heeft de provincie met belanghebbende partijen overlegd om eruit te komen waar EHS-hectares mogelijk geschrapt kunnen worden. Want dat er gekort moet worden onder het beleid van staatssecretaris Bleker staat vast, hoeveel geld ook. Maar waar precies de hecta-res komen te vervallen, dat is ter invulling van de provincies. Gelderland keek en schrapte samen met Natuurmonumenten, Staatsbosbe-heer, Het Geldersch Landschap, LTO, Natuurlijk Platteland Oost, de Gelderse Milieufederatie, Landschapsbeheer Gelderland en de water-schappen. Het gezamenlijke overleg resulteer-de in een manifest met ook een kaart, die in rood aangeeft waar geen natuurontwikkeling meer komt. Een paar geïsoleerde snippers rood buiten beschouwing gelaten, ligt het meeste rood binnen het Nationaal Landschap Veluwe in vier gebieden: • de Hierdense Poort tussen de traditionele

Veluwe en de Randmeerkust ten noorden van Harderwijk; een deel van de poort is een vorig jaar voltooid ecoduct over de A28 en de spoorweg die ter plekke pal naast de snelweg ligt;

• het Beekbergerwoud onder Apeldoorn, waar Natuurmonumenten in de jaren negentig op

eigen kracht begon met grondaankopen als aanzet tot herstel van Nederlands laatste oer-bos, dat rond 1870 werd geveld;

• de Wisselse Poort onder Epe waar Het Gel-dersch Landschap al sinds de jaren negentig met spectaculair succes werkt aan herstel van de mooiste kwelzone van de Veluwe;

• de robuuste verbindingszone van de Veluwe ter hoogte van Voorthuizen naar het Horster-wold in Flevoland. Volgens plannen van Het Flevolandschap, Wereld Natuur Fonds en Staatsbosbeheer zou het Horsterwold via een natuurcorridor van 1800 hectare – het Oost-vaardersWold – aangesloten kunnen worden op de Oostvaardersplassen. LNV-minister Gerda Verburg had al 240 miljoen euro rijks-geld toegezegd voor het OostvaardersWold. Staatssecretaris Bleker schrapte die toezeg-ging. Flevoland ging naar de Raad van State maar werd op 7 maart in het ongelijk gesteld. De kans dat het OostvaarderWold er toch nog komt is daarmee niet verkeken: na nieuwe parlementsverkiezingen dagen nieuwe moge-lijkheden en iedereen die iets begrijpt van het Nederlandse natuurnetwerk beseft het cruci-ale belang van een corridor tussen de Veluwe en de Oostvaardersplassen.

Strategische natuurlinkOm te beginnen de strategische natuurlink tus-sen de Veluwe en het Horsterwold. Voor velen is die verbinding de heilige graal van de natuur-ontwikkeling rond de Veluwe. Let op het woord rond: de Veluwe zelf is al goed beschermd, het is allemaal Natura 2000-gebied en bijna hele-maal in handen van natuurminnende terreinei-genaren. Er valt veel te verbeteren – bosom-vorming, hekken slopen, recreatieterreinen ontmantelen – maar veel nieuwe natuur valt er niet te ontwikkelen. Dat laatste kan wel rond de Veluwe, en het moet als we de Veluwe willen integreren met de rest van natuur in Nederland en Duitsland. De Veluwe is al veel te lang een natuureiland – groot – maar een eiland niette-min. Al veel te lang loopt de gemiddelde Neder-lander rond met een karikaturaal beeld van de Veluwe als conglomeraat van bos en hei. Maar de natte randzones horen helemaal bij de Velu-we, hoe volgebouwd en rommelig ze hier en daar ook zijn. En de Veluwe is pas echt vol-waardige natuur als het bos-heidegebied via de natte randzones is aangesloten op, ondermeer, de Utrechtse Heuvelrug en de Oostvaarders-plassen. En daarvoor was dus die Y-vormige natuurcorridor door de Geldersche Vallei ge-

tekst en kaart Michiel Hegener, foto Hans van den Bos

Minder nieuwe natuur: plaatselijk jammer, soms rampzalig

Page 41: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 41

pland, vanaf Voorthuizen en dan aftakkend naar de Heuvelrug en het Horsterwold. En in die Y zit verreweg het meeste rood op de kaart…

Pijnlijkste verliesJeroen de Koe, adjunct-regiodirecteur van Na-tuurmonumenten, beaamt direct: ‘Dat gebied is het pijnlijkst om voor de EHS te verliezen, omdat dit de poort is richting Oostvaardersplassen. Rea-lisering van de EHS in de Vallei was een grote opgave. Er is daar veel versnippering, er zit veel landbouw. De EHS-doelen waren er niet te reali-seren voor 2018, het jaar waarin het Rijk de EHS gereed wil hebben.’ Het is extra jammer als je een blik op de topogra-fische kaart werpt of, beter nog, als je in het ge-bied gaat fietsen. De Y is als een lappendeken van stukken bos, houtsingels, beken en daartus-sen weiden en akkers. Nog een ecoduct over de A28 ter hoogte van het landgoed Oldenaller (5 kilometer ten westen van Putten) en de herten kunnen via de polder Arkemheen en het Rand-meer naar het Horsterwold. Alleen aan de oost-zijde, 3 kilometer ten noorden van Voorthuizen, zit een echt problematisch stuk, waar de voet van

A1

A30

A12

A50

A28

A1

A30A

A12

A50A

Zwolle

Nunspeet

Harderwijk

Apeldoorn

Arnhem

Ede

Epe

Barneveld

Deventer

Dieren

Ermelo

Hoenderloo

VierhoutenI J s s e l

R i j n

Voorthuizen

Zutphen

Hattemer Poort

Wisselse Poort

Beekbergse Poort

Hierdense Poort

Renkumse Poort Haviker Poort

Soerense Poort

naarSalland

naarMontferland en

Reichswald

naarHorsterwold

naar UtrechtseHeuvelrug

naar UtrechtseHeuvelrug

ecoduct gereed

ecoduct gepland

robuusteverbindingszoneecologischepoort

10 kilometer

dicht wildrasterwildraster metopeningen

afgerond deel EHSEHS in ontwikkelinggeen natuuront-wikkeling meer

A

B

C

Harderwijk

HierdenHulshorst

V e l u w e m e e r

Emst

Epe

Vaassen

Nijk

erk

Voorthuizen

WisselseVeen

S m a l l e r t s c h e B e e k

WoesteBergweg

2½ km

2½ km

2½ km

2½ km

Verbindingszone naar onder andere

Flevoland

Hierdense Poort

Beekberger Woud

Wisselse Poort

‘ Als ze in Flevoland

plannen houden voor

het OostvaardersWold,

dan moeten wij in

Gelderland ons deel

van de Veluweroute

overeind houden’

Page 42: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1242

van stedelijke uitbreiding of wegenbouw of wat dan ook. Die bescherming wordt nu besproken in een aparte werkgroep en Van Dijk zei niet dat hij dat werk onzinnig vindt.’

Hierdense PoortIn de Hierdense Poort, waar Natuurmonumen-ten de belangrijkste speler is, staan drie grote rode vlekken. Ellen ter Stege, projectleider in-richting van Natuurmonumententerreinen in de poort, vindt de schade te overzien. Er wordt in de rode gebieden nog wel gestreefd naar na-tuurvriendelijk beheer, al is dat in blok A (zie kaart) vrij kansarm omdat daar gewoon ge-boerd wordt. In blok B zijn meer mogelijkheden ‘om grasland via beheer om te vormen richting kruidenrijk gras’, zegt Ter Stege. ‘De landgoed-eigenaren van Essenburgh en Barrebos hebben mogelijk belangstelling om hun land met subsi-die natuurlijker te maken.’ Problemen zijn er zeker nog wel in de poort. In de Bloemcampen van Natuurmonumenten (C op de kaart), ten oosten van de Hierdense Beek, is al een hecta-re of 200 voor de EHS verworven en is de na-tuurontwikkeling volop gaande, maar er ont-breekt nog zo’n 40 hectare aan puzzelstukken. Natuur moet aaneengesloten zijn om te functio-neren. Een deel is al verworven door Bureau Beheer Landbouwgronden, maar deze levert de grond nog niet door aan Natuurmonumenten. Dat is het gevolg van een uitspraak van de Eu-ropese Commissie over gelijkberechtiging van particuliere landgoedeigenaren. Kassa voor de particulieren, slecht voor de eenwording van de Veluwe. Blok A blijft ook een lastig gebied, omdat het pal aan de Zuiderzeestraatweg ligt. Hier zal

Veluws wild moeten oversteken om bij de Bloemcampen en het Randmeer te kunnen komen. Maar na de weg biedt blok A de herten niets dan open terrein. Ter Stege: ‘Het was de bedoeling dat daar stukjes bos en houtsingels zouden komen, als dekking voor de herten. Daarvoor is nu geen geld. Of ze daar straks durven te lopen is de vraag.’

Wisselse PoortIn de Wisselse Poort valt de schade mee, zegt Ger Verwoerd van Het Geldersch Landschap, die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de poort. ‘We moesten wel inleveren, maar de Wis-selse Poort is een van de gebieden die voorrang krijgen. Als al het geld opraakt, zouden daar de laatste centen heen gaan!’ Ten westen van de Woeste Bergweg (zie kaart) staat niets ter dis-cussie en gaat de ontwikkeling door zoals ge-pland. Ten oosten van de smalle, verharde, rus-tige weg zou extensief agrarisch beheer de waarde van de hele poort kunnen verhogen, maar dat zit er nu niet in, want boeren moeten compensatie krijgen voor zo’n omslag. Verder zijn de optimistische EHS-plannen aan weerszij-den van de Smallertsche Beek voorlopig van de baan. Dat is wel Wisselse Poort, maar niet het Wisselse Veen. ‘De robuustheid moest daar een paar tandjes terug’, aldus Verwoerd. ‘Het zou veel kosten om de natuur aan weerszijden op te waarderen naar blauwgraslanden. Er zit veel bebouwing, het is kleinschalig, er zijn veel door-snijdingen en afplaggen zoals Het Geldersch Landschap in het Wisselse Veen heeft gedaan kun je daar wel vergeten.’

BeekbergerwoudHet Beekbergerwoud was voor Natuurmonu-menten erg moeilijk om op te moeten geven, zegt Jeroen de Koe. ‘We vroegen ons af: hoe kun je die hele discussie, over waar bezuinigd moet worden, waardevrij voeren? Dan kijk je naar gebieden waar al heel veel is gekocht, waar een ecologische opgave ligt of waar je kunt aansluiten op andere gebieden. Aan de oostzijde van het Beekbergerwoud is tot nu toe heel weinig gekocht en daar ligt geen andere grote opgave, geen Natura 2000-gebied of wat dan ook. Nieuwe EHS-verwervingen in het Beekbergerwoud hebben we daarom met pijn in het hart opgegeven.’

‘ Als ze in Flevoland plannen houden voor het OostvaardersWold, dan moeten wij in Gelderland ons deel van de Veluweroute overeind houden’

de Y moet aansluiten op het Veluwse bos. Het is daar een en al landbouw en menselijke activi-teit, en daar is het nu helemaal rood op de kaart.

VeluwerouteEinde voor het plan om de Veluwe en de Oost-vaardersplassen aaneen te sluiten? Niet hele-maal. Het plan – onder de naam Veluweroute in 2006 gelanceerd door Tom Bade – zou in betere tijden alsnog gerealiseerd kunnen worden. Wel-licht is over tien jaar de economie weer floris-sant en zijn nog meer boeren dan nu bereid grond te verkopen. De Koe: ‘Als ze in Flevoland plannen houden voor het OostvaardersWold, dan moeten wij in Gelderland ons deel van de Veluweroute overeind houden. Die loopt daar door de Vallei en aan oostkant van de Veluwe naar Duitsland. Dat beeld wil ik wel voor ogen houden.’Om toekomstige kansen te kunnen benutten, ook na 2018, is het van groot belang dat de EHS in de Vallei vrij blijft van megastallen en andere nieuwbouw. De Koe is wat dat betreft optimis-tisch: een boer met megastalplannen zal uitkij-ken naar een andere streek, denkt hij, met min-der bescherming door milieuwetgeving en be-stemmingsplannen dan in de Gelderse Vallei. Uitbreidingen van plaatsen als Nijkerk en Putten verwacht hij daar ook niet.Er valt intussen nog veel te doen bij het veilig-stellen van de EHS rond de Veluwe, en niet al-leen in de Vallei. De Koe voert veel besprekin-gen met de provincie, met gedeputeerde Jan Jacob Van Dijk van landelijk gebied in het bij-zonder. ‘Het manifest, waarvan de kaart deel is, stelt ook dat wat nu rood is vrij moet blijven

Heckrunderen in de Oostvaardersplassen. De geschrapte verbindingszone

OostvaardersWold had deze en andere dieren dichter bij de Veluwe moeten brengen.

Page 43: Nv1 2012 issuu

Een wandeling rondom de VeluweMenno Faber en Ad Snelderwaard, Uitgeverij Gegarandeerd Onregel-matig, ISBN: 9789078641223, € 14,95

Menno Faber en Ad Snelderwaard wandelen al jaren op, rond en dwars door de Veluwe. Eerst maakten ze hun wandelboek De langste boswandeling van Neder­land van Hattem naar Wageningen. Het stimuleerde hen om het rond-je Veluwe af te maken. Nieuwe Veluwe besteedde in de zome-reditie van 2011 aandacht aan hun verkenningstocht, het laatste deel van Wageningen langs de rand van de Gelderse Vallei terug naar Hattem. En nu is dan hun wandeling voltooid en beschre-ven met Een wandeling rondom de Veluwe, dat garant staat voor bijna 300 kilometer aaneenge-sloten wandelplezier. Als profes-sionele routemakers hebben ze geconcludeerd dat met name de rand van de Veluwe garant staat voor afwisselende wandelingen. Deze wandelgids bestaat uit twin-tig etappes. De start- en eindpun-ten zijn vanuit alle windstreken uitstekend bereikbaar, zowel per auto als per openbaar vervoer. Ook daarom is deze gids zeer ge-schikt voor meerdaagse tochten. In de gids zijn ook adressen om te eten en te overnachten opge-nomen, waardoor het de ideale wegwijzer is voor vele dagjes eropuit, lange wandelweekends of een hele vakantie.

Veluwe – 30 wandelingen 7-24 kmMichiel Hegener, Uitgeverij ANWB Media, ISBN 978901803449, € 12,95

Nog een gloednieuwe wandelgids! Michiel Hegener, die geregeld voor Nieuwe Veluwe schrijft, maakte en beschreef routes voor een geheel herziene editie van de ANWB Wandelgids Veluwe. Met de Veluwe heeft hij van kinds af aan een sterke band. Als jongen fietste hij ernaartoe en bracht er uren door in de natuur. Alweer jaren woont Hegener in het westen, maar nog altijd volgt hij de ontwikkelingen in dit groot-ste laaglandnatuurgebied van Noordwest-Europa op de voet. Eén van de mooiste ijstijden-relicten ter wereld, noemt hij het, liggend in het hart van het overvolle Nederland. Wie wil, kan twee of drie dagen in een min of meer rechte lijn lopen zonder al te veel menselijke activiteiten te zien. De laatste jaren is Hegener steeds meer geïnteresseerd geraakt in de natte randzones, waar het traditionele Veluwse landschap van bossen en heiden overgaat in een afwisselend geheel van weiden, akkers, dorpsgezichten, landgoederen, beekdalen en nog veel meer. Waar water stroomt of stilstaat, ontwikkelt zich span-nende, snel veranderende natuur. In zijn nieuwe wandelgids krijgen de randzones dan ook extra aan-dacht.

Levend Landschap – Succes-volle aanpak voor ondersteu-ning bewonersinitiatievenRia Dubbeldam, Uitgave Stichting Landschapsbeheer Gelderland, gratis te verkrijgen via: www.landschapsbeheergelderland.nl

Wie kunnen effectief en met grote inzet het Nederlandse cultuur-landschap verzorgen en verster-ken? De mensen die er wonen en werken! antwoordt Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG) in deze brochure. Nu gemeenten kampen met terug-lopende budgetten komt het meer dan ooit aan op bewoners die zich willen inzetten voor hun eigen leefomgeving.SLG heeft om bewoners en ge-meenten te helpen een succesvol-le aanpak ontwikkeld. De kern is een landschapsversterkingsplan, waarin een bewonersgroep of -initiatief beschrijft op welke wijze zij het landschap in de eigen omgeving wil versterken, hoe ze daaraan in projecten wil werken en hoe ze daarvoor draagvlak genereert. De aanpak is bij zes bewonersini-tiatieven van het project Levend Landschap Veluwe toegepast (zie artikelen in Nieuwe Veluwe 2010 en 2011). Zo zegt Gerrit Haas van de gemeente Heerde bijvoorbeeld over Comité Molen de Vlijt: ‘Een heel goed voorbeeld van bewo-nersparticipatie en hoe je beleid levend maakt. Dat is voor een kleine gemeente zoals de onze hartstikke belangrijk.’

Groen door OranjeEen historische zwerftocht door de Koninklijke Houtves-terij Het Loo 1900-1960Berthus Maassen en Ini Maassen-te Brake, BDU Boeken, 160 pagina’s, ISBN: 9789087881436, € 29,50

Het echtpaar Berthus en Ini Maassen uit Ugchelen heeft een passie: de geschiedenis van het Kroondomein. Een schat aan informatie haalden ze uit archie-ven, waaronder het Koninklijk Huisarchief. Ze ondervroegen werknemers, oud-werknemers en hun kinderen over het dagelijks bestaan, bijvoorbeeld over hoe ze in de vrieskou bomen stonden te poten. De Maassens legden ook een collectie foto’s aan.Groen door Oranje is een eerbe-toon aan de arbeiders en kinderen, die van de paarse Veluwe een groene hebben gemaakt. Ook komen zaken als de eigen wijkverpleging van Het Loo, de hiërarchische verhoudingen en de situatie onder de Duitse bezetter aan de orde. Veel aandacht is er voor de jacht, de hakhoutcultuur en de befaamde bosbessenpluk. Natuurlijk kunnen de Oranjes niet ontbreken in het boek. Vooral Prins Hendrik en Koningin Wilhel-mina hebben een prominente, zo niet alles beslissende rol gespeeld. De auteurs doken bijzonder anekdotes op, bijvoorbeeld over de teckel van Prins Hendrik en de eerste zelfverdiende centen van Prinses Juliana.

Boeken

nieuwe Veluwe 1/12 43

Page 44: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1244

Het is een roerige tijd in de kunstwereld. Wie neemt de verantwoordelijkheid voor de financiering van kunst? Zijn er niet te veel kunstenaars? Hoe kunnen zij een renderende beroepspraktijk opbouwen en hoe zijn de kwaliteiten van kunstenaars te benutten? Ondertussen wordt er gewoon kunst gemaakt en zijn er nog steeds kopers. Zo ook de provincie Gelderland, die de nieuwe aankopen van 2011 toont.

Provincie Gelderland toont nieuwe kunst aankopen

1.

1. foto Courtesy Galerie Nouvelles Images

Page 45: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 45

tekst Gabrielle de Nijs Bik

De provincie bouwt om verschillende redenen een collectie op: om haar gebouwen aan te kleden, om een podium te bieden aan Gelderse kunstenaars en om bezoekers met kunst in aanraking te brengen. De provincie heeft hierin een lange geschiedenis. In de jaren vijftig schakelde ze al kunstenaars in, onder regie van de architect van het Huis der Provincie. Ze ontwierpen mozaïeken, meubels en zelfs asbakken als integraal onderdeel van het nieuwe gebouw. Zo ontstond er een Gesamtkunstwerk. In de jaren zeventig wilde de provincie nieuwe kunst toevoegen. Aanvankelijk was het verzamel-beleid met het Gelderse landschap als thema nogal kneuterig. Later groeide de ambitie om kunst van een hoge artistieke kwaliteit te verza-melen. Leen van Weelden, directeur Tentoon stel-lings dienst Stichting Beeldende Kunst Gelder-land, kreeg de verantwoorde lijkheid voor de aankopen.

Vernieuwende kunstHet aantal medewerkers bij de provincie nam in de jaren zeventig en tachtig fors toe. De provincie bouwde als huisvesting sobere gebouwen, die wel wat aankleding konden gebruiken. Er werd veel grafiek aangekocht, waarmee de gebouwen snel en met weinig geld van kunst werd voor-zien. Van Weelden en zijn opvolgers Henk Meut-geert en Sigrid Vegter (beiden van het Centrum Beeldende Kunst Gelderland) kozen vooral ver-nieuwende kunst. Dat werd niet altijd begrepen. Het is het bekende dilemma tussen artistieke kwaliteit en toegankelijkheid. Ook nu nog speelt dat, al lijkt er nu meer aandacht te zijn voor de relatie tussen kunst en haar publiek. Kunst heeft meestal niet één betekenis, maar is gelaagd. Het is de bedoeling dat zij stimuleert tot kijken en uitdaagt tot nadere beschouwing. Daarvoor wil de provincie zich blijven inzetten. Wekelijks is het depot voor medewerkers ge-

1. Margriet SmuldersWhich wounded bossoms fits, 110 x 150 cm, 2008Smulders, een internationaal ver-maard kunstenaar, woont en werkt in Nijmegen. De laatste jaren legt zij zich toe op stillevens, waarin bloe-men figureren. De provincie heeft al een uitbundig, sensueel werk van haar dat heel populair is. Dat is een reden waarom opnieuw een werk werd aangekocht, maar ook haar artistieke ontwikkeling speelt een rol. Which wounded bosoms fits is ge-heimzinniger, ijler en abstracter dan eerdere stil levens. We herkennen nog een bloem, maar er is meer te zien. Zijn het eieren zonder schaal? Schelpen? Eigenlijk gaat het daar niet om. De foto is een mooie compositie van kleur, vorm en lijnen. De titel, die ontleend is aan een sonnet van Shakespeare, doet de rest.

2. Edith MeijeringDe ClownDe provincie kocht eerder werk van Meijering. Ze viel op door deelname aan Zomerexpo 2011, een beelden-dekunsttentoonstelling die door open inschrijving tot stand kwam. Met De Clown behoorde Meijering tot de gelukkige 5 procent van de inzendin-gen die uiteindelijk geselecteerd werd voor de tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum. Het beeld roept

opend en is er iemand om te adviseren. Veel medewerkers vinden het prettig hun werkruim-te met kunst een eigen karakter te geven. Maar de collectie mag nog best wat beter renderen. Daarom wil de provincie een actiever bruikleen-beleid inzetten.Soms lijken de tijden van het Gesamtkunstwerk terug te keren. Na een grootscheepse renovatie van het Huis der Provincie in 2008 kreeg Erik Odijk een opdracht voor de aankleding van een nieuwe commissiekamer. Odijk legt natuur vast in reusachtige tekeningen. Het Tilburgse Textiel museum realiseerde een enorm wand-kleed naar zijn ontwerp. Het resultaat van deze bijzondere samenwerking hangt in de commis-siekamer.

Uitgangspunten aankopen 2011Voor de aankopen in 2011 schakelde de provin-cie kunsthistoricus Janneke Maiburg in, die onder de vlag van Business Art Service werkt. Ze hanteerde als uitgangspunten: kwaliteit boven kwantiteit, kunstenaars die een belang-rijke ontwikkeling hebben doorgemaakt, jong talent en grote namen die nog niet in de collec-tie zijn opgenomen. Een commissie, waarin naast deskundigen ook medewerkers zitting hadden, maakte uit haar groslijst de selectie. Hoe de werken hun plek vinden in de gebouwen is nog niet te zeggen. Een aan tal kunstwerken haalde het depot niet eens; onderweg werden ze al opgepikt door enthousiaste medewerkers. Een goed begin zou je zeggen.Het aankoopbeleid zal de komende tijd veran-deren: het aantal ambtenaren vermindert, velen zullen niet meer een vaste werkplek heb-ben. Dit vraagt om een nieuwe aanpak en daar wordt nu over nagedacht.

Gabrielle de Nijs Bik is programma­adviseur cultuur bij de provincie Gelderland.

2. 3.

Page 46: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1246

vragen op. Is het een zwarte man met een wit masker of lijkt dat maar zo? De blik is kwetsbaar, het beeld is sterk; dit vergeet je niet gauw.

3. Sylvia EversZonder titelArnhem Artwork 2011Voor driedimensionaal werk is minder ruimte in de provinciale gebouwen. Toch kocht de provincie twee beelden van Evers aan. In haar werk krijgen mensen dierlijke eigenschappen en andersom. Het werk toont een stoere kracht én een aandoenlijke kwetsbaarheid. Haar technische perfectie en aandacht voor details (kijk eens naar een hand of een broekspijp) maken dat haar beelden zich vastzetten in ons geheugen.

4. Rosemin HendriksZonder titelHendriks is een oude bekende: drie prenten en een houtskooltekening van haar behoren al tot de Gelderse collectie. Al jaren tekent Hendriks haar eigen gezicht. Het gaat haar niet om de gelijkenis, maar om het type dat zij in zichzelf kan ontdek-ken, een vrouw die ze graag eens

zou ontmoeten. De tekeningen dagen uit het geheel te beschou-wen, maar ook om je te verliezen in details. Een oog wordt een roze-knopje, de lippen een landschap en wenkbrauwen een boomerang. Het ouder wordende gezicht krijgt meer details en voor het eerst past Hendriks ook kleur en vlakken toe.

5. Alexander BobkinWhite ReindeerOp weg naar een expositie in Londen raakt de Siberische Bobkin verzeild in de omgeving van Nijme-gen. Hij blijft er wonen en vindt er een galerie. De provincie koopt nu voor het eerst werk van hem: een schilderij met een weemoedige ondertoon. We zien een wit rendier, een kind met een blauwe konings-mantel en veel te grote schoenen. Het werk doet denken aan Velaz-quez en vertegen woordigt een stijl die nog niet te zien was bij de provincie.

6. Liesbeth DoornboschZonder titelVan Doornbosch kocht de provincie twee schilderijen. Over en door elkaar schuivende vlakken in per-spectief, soms doorschijnend, soms

dekkend, kaders in contrasterende kleuren, wekken de suggestie van ruimtes. De schilde rijen nemen zelf ook letterlijk ruimte in, met een dikte van 7 centimeter. Is er een interieur of een exterieur afge-beeld? Een eenduidig antwoord is niet te geven. En dat maakt het zo interessant. Het geeft ruimte, uitzicht. Misschien dat het werk daarom zo graag gezien wordt in de werkruimtes van provinciale medewerkers?

7. Dieuwke SpaansLandscape IIVan Spaans, geboren en opgeleid in Gelderland, bezat de provincie nog geen werk. En dat is vreemd, want haar ster is al een tijdje rij-zende. Eind jaren negentig won ze twee keer de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst. Zij oogstte veel lof met een heel eigen stijl. Maar die stijl zat haar op den duur in de weg. Ze wilde dat het beeld-materiaal het verhaal vertelde en niet haar handschrift. Vanaf dat moment werkt ze met collages, samengesteld uit plaatjes van in-ternet en uit tweedehands boeken. Ze voegt ze bijeen tot één beeld. En niet zomaar. De foto’s worden

zo ten opzichte van elkaar ge-plaatst dat veel horizonnen er samen één vormen. Het imposante Landscape II toont zich in eerste instantie onschuldig. Vogels vliegen door de blauwe lucht. Bij nadere beschouwing blij-ken er tussen de vogels ook bom-menwerpers te vliegen. Spaans is geïnteresseerd in het menselijk handelen onder invloed van ideolo-gie, hoe mensen hun eigen verant-woordelijkheid opzij kunnen zetten.

De nieuwe aankopen van de provin­cie Gelderland zijn van 30 maart tot 31 mei tentoongesteld in het Huis der Provincie in Arnhem.In 2011 bracht de provincie Gelder­land het boek Standpunt – een te-rugblik op ruim tien jaar beeldende kunstbeleid uit. Het boek brengt de kunstprojecten in beeld die mede dankzij de provincie tot stand kwa­men. De nieuwe collectie is er nog niet in opgenomen, wel een portret van kunstenaar Erik Odijk. De eerste tien Nieuwe Veluwe-lezers die zich met naam, adres, postcode en plaatsnaam onder vermelding van “Standpunt” melden bij [email protected] krijgen dit boek gratis toegestuurd.

4. 6. 7.

5.

Page 47: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 47

Actueel

De Natuur beschermings werk groep (NBW), een samenwerkings-verband van de KNNV en de Vogelbeschermingswacht, vaart een nieuwe koers. Na jarenlange zitting in de klankbordgroep van het project Integrale Inrichting Veluwe Randmeren (IIVR) stapt NBW op. ‘De bestuurders kijken te vaak naar het economische nut van het gebied, waardoor de natuurwaarden onvoldoende beschermd worden’, zegt Jaap Schröder van de beschermings-werkgroep. ‘Het ‘polderen’ in de

klankbordgroep bleek maar al te vaak een farce.’Het Project IIVR is in 2011 over-gegaan in Natuur- en Recreatie-schap Veluwerandmeren, dat verantwoordelijk is voor de inrichting en het beheer van het gebied. Projectleider Van der Perk sprak bij de lancering over het ‘vermarkten van de Veluwe-randmeren’, terwijl dit gebied een wetland is met natuur van internationaal belang. Het is aangewezen als beschermings-zone (Natura 2000-gebied),

onder meer voor de zeldzame kleine zwaan en de brilduiker.Schröder: ‘Wij zien op dit mo-ment een grote bedreiging in het uitdiepen van de randmeren voor de watersport. Foerageren wordt lastig, waardoor de bedreigde vogelsoorten verder onder druk komen te staan. Dit is in strijd met de wetgeving Natura 2000. We komen er graag pratend uit, maar zullen waar nodig juridi-sche stappen zetten.’Eerder was de werkgroep al succesvol met het aangepaste

Water front Harderwijk, de aanleg van dassentunnels en de geweigerde vergunning voor watervliegtuigen.

Poldermodel niet langer werkbaar bij Veluwerandmeren

Is vergrijzing een probleem in het vrijwilligerswerk? Theo Beckers, voorzitter van Landschapsbeheer Nederland, vindt van wel. De leef-tijd van de vrij willigers in natuur en landschap neemt toe. Hij ziet het als uit daging om jongeren te betrekken. En ook vrouwen, want het blijken nog steeds voornamelijk mannen te zijn die meedoen. Dat zei hij tijdens de eindpresentatie van het project Levend Landschap Veluwe op 22 februari in Voorst. Onderzoeker Irini Salverda van Alterra wuift het probleem weg. ‘Er is altijd instroom van nieuwe mensen die tijd krijgen om vrijwilligers werk te gaan doen.’ Maar Beckers is er niet gerust op of de volgende gene-ratie dezelfde inzet en passie zal hebben. De voorzitter van Landschaps beheer houdt ook een pleidooi om ook stedelingen te interes seren voor inzet voor het lande lijk gebied. Gedeputeerde Jan Jacob van Dijk vraagt zich af hoe dat dan moet. ‘In lokale gemeenschappen krijg je de mensen wel mee. In de ste-den zie je dat dat veel lastiger is. De kloof tussen stad en land is groot; in de stad heerst echt een andere cultuur.’

Vergrijzing vrijwilligers in landschapswerk

foto Hans van den Bos

foto Jan Nijenhuis

foto Ad Germing

Zes van de zeven ecoducten langs en op de Veluwe zijn zo goed als klaar. Voor de laatste, ecotunnel Middachten bij De Steeg, die de Veluwezoom met de IJsseluiter waard Havikerwaard gaat verbinden, is niet genoeg financiering om hem volgens oorspronkelijk plan uit te voeren. Het budget voor het totale project is met zo’n € 5,5 miljoen overschreden. Om kosten te besparen, wordt de ecotunnel bij Mid-dachten soberder uitgevoerd: lager en korter. Ook haalt de provincie geld uit andere potjes.De tunnel zal tientallen dier soorten, waaronder reeën, egels en dassen, een beschermde doorgang gaan geven tussen de Veluwse stuwwal en het rivieren landschap. Maar hij is niet langer geschikt voor edelherten. De passage onder de snelweg A348 wordt namelijk slechts 3 meter hoog en 10 meter breed. Edel herten gaan in prin-cipe niet door zo’n donkere buis. De agrarische belangen organisatie LTO Noord afdeling Rheden is er nog niet helemaal gerust op dat de edelherten wegblijven. De Havi-kerwaard is vrijwel geheel agrarisch in gebruik. Edelherten zouden er veel schade aan kunnen richten en er is geen goede hertenscha-deregeling.

Ecotunnel Middachten ongeschikt voor edelhert

Page 48: Nv1 2012 issuu

48

BeroepNotenkweker

nieuwe Veluwe 1/12

Page 49: Nv1 2012 issuu

49nieuwe Veluwe 1/12

De twee gepassioneerde kwekers Ton Friesen en Cees Barneveld zijn mannen met een missie. Natuurlijk, ze willen graag bomen verkopen, maar ze vinden het minstens zo belangrijk dat zij tegenwicht bieden aan de trend van snel-groeiende vruchtbomen en de wens om snel geld te verdie-nen. Friesen: ‘Wij willen de walnoot weer terugbrengen in het landschap en dan vooral de goede variëteiten. Bij ons staat het belang van de boom voorop; wij verkopen bomen met een verhaal.’

Kwekerij de Smallekamp in Nunspeet is gespecialiseerd in het veredelen en kweken van bijzondere vruchtbomen. Bijvoorbeeld zestig soorten Juglans (walnoot) en verschillende soorten Corylus (hazelnoot), Castanea (eetbare kastanje) en Carya (pecannoot). In zes jaar tijd zijn de kwekers uitgegroeid tot experts in verede-ling. Veel kennis van enten hadden ze in het begin niet; het werd dan ook een proces van vallen en opstaan. Barneveld: ‘Enten is delicaat en arbeidsintensief werk met een relatief laag slagings-percentage. Eerst waren maar twee van de honderd pogingen suc-cesvol. Nu is dat 85 procent.’ Januari en februari zijn dé maanden om te enten. Dat gebeurt in een speciale entkamer. Over het enten laten ze niet het achterste van hun tong zien; daarmee zouden ze hun exclusiviteit te veel op het spel zetten. Maar verder zijn ze open boeken die graag kennis delen. Ze geven rondleidingen aan branchegenoten en andere geïnteresseerden.

Nieuwe walnootrassenDrie keer zijn ze er tot nu toe in geslaagd om een geheel nieuw walnotenras te kweken. Tot hun grote vreugde en voldoening. ‘We kweken geselecteerde zaailingen door gerichte bestuiving’, legt Barneveld uit. ‘Dat houdt in dat je een vrouwelijke bloemknop afschermt om hierop het stuifmeel van een geselecteerde soort aan te brengen. Met een kwastje. Elke keer is het weer een grote verrassing wat er uitkomt. Vooral de walnoot Chiara, genoemd naar mijn dochter, is heel bijzonder. Het is een late bloeier, dus minder gevoelig voor nachtvorst. De bomen geven veel en grote, goed-gevulde noten die ook nog eens goed van smaak zijn.’De nieuwe soorten walnotenbomen zijn, volgens voorschrift, gemeld bij de NAK (Nederlandse Algemene Keuringsdienst) van boomkwe-kerijgewassen en beschreven. Op grootte en gewicht van de noot en de kern, op bloeitijd, grootte en groeikracht van het blad enzo-voort. ‘Een hele administratie’, zegt Barneveld. ‘Dat geldt ook voor alle andere rassen waarvan je bij moet houden wanneer ze zijn geënt en welke bomen er precies geënt zijn en welke bomen verplaatst. Elk jaar komt de NAK controleren of we onze zaakjes op orde hebben.’

Gemeenschappelijke interessesHun vriendschap begon bij de vrijwillige brandweer. Ze bleken gemeenschappelijke interesses te hebben. Beiden houden bijen en zijn dol op de natuur, maar het was vooral hun belangstelling voor oude vruchtbomen die hen samenbracht en inspireerde om een kwekerij te beginnen, gedeeltelijk naast hun reguliere werk. Cees Barneveld werkt nog als directiewoordvoerder van de buitendienst bij de gemeente Ermelo, Ton Friesen was ruim dertig jaar grafisch vormgever bij Universal Polygram.

Friesen: ‘Appels en peren vonden we te gemakkelijk, daar is al zoveel over bekend. Walnoten was een ander verhaal, daar waren nog maar zo weinig soorten van over en er was ook niet veel over bekend. We hebben onderzocht welke soorten toekomst hebben en welke verbeterd kunnen worden en nog relatief onbekend zijn. Hetzelfde verhaal gold voor hazelnoten en eetbare kastanjes.’ Het bleek dat de walnoot een zeer uitgebreide familie is. Barneveld: ‘We hebben gekozen voor de Juglans, waarin we toekomst zien, en een aantal soorten hazelnootbomen en eetbare kastanjes.’

Hoogwaardig voedselZe vertellen graag over de historie van de walnotenboom. Ooit is die verspreid door de Romeinen als voedselbron voor de Romeinse legioenen. Friesen: ‘Die Romeinen wisten wat ze deden, want een walnotenboom levert veertig tot zestig kilo hoogwaardig voedsel per jaar op en ze kunnen tegen een stootje. Aan natte voeten heb-ben ze hekel, maar ze gedijen uitstekend op droge gronden, zoals op de Veluwe. Als een Juglans het naar zijn zin heeft, kan hij wel driehonderd jaar oud worden.’Minstens zo belangrijk als het kweken van bijzondere vruchtbomen is hun drang om hun boodschap over te brengen aan wie het maar horen wil: overheden, particulieren, hoveniers, in binnen- en bui-tenland en tijdens rondleidingen. Barneveld: ‘We breken graag een lans voor de walnoot. Het is een uiterst nuttige vruchtensoort. Je kunt er alleen maar positieve dingen over vertellen.’ Er volgt een opsomming van goede eigenschappen. Dat de boom vroeger populair was op boerenerven omdat hij een natuurlijk anti-insecten- middel (juglandine) produceert en vliegen op een afstand houdt. Het blad wordt om de productie van juglandine wel gebruikt in de farmaceutische industrie. Van de tussenschotjes van de noot kan thee gemaakt worden en de bast bevat een bruikbare kleurstof. Enzovoorts. Barneveld: ‘En ze zijn bestand tegen klimaatwisselin-gen. Net als de druif doet de walnoot het steeds beter in ons land. Vooral op de zandgronden van de Veluwe, maar ook elders. We hebben zelfs bomen geplant in Uganda, maar exporteren ook naar Scandinavië.’

Als het aan de twee bevlogen kwekers ligt, is de walnoot en sinds kort ook de pecannoot begonnen aan een opmars die niet meer te stuiten is. Want anders dan andere vruchtbomen zijn notenbomen taaie rakkers met vruchten met een hoge voedingswaarde. En de bomen zijn ook nog eens karakteristiek voor het Veluwse landschap.

‘ We breken graag een

lans voor de walnoot;

het is een uiterst nuttige

vruchtensoort’

Cees Barneveld (links) en Ton Friesen

tekst Annelies Barendrecht, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl

Page 50: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/1250

Cai Guo­Qiang, Inopportune: Stage

Two. foto Kröller­Müller Museum

Agenda

Kunst & cultuur

t/m 14 aprilMuseum Het Pakhuis, Ermelo

De hand van de meester, 100 jaar ambachten in Ermelo

Hoe kan een kleine drukkerij overleven, hoe werkt een imker

in de natuur en hoe bracht de puddingmaker zijn producten

aan de man? De tentoonstelling geeft antwoord.

www.hetpakhuisermelo.nl

t/m 15 april 2012

Galerie Wit, Wageningen

Afgestudeerd in 2011 – onze keus

Een expositie van drie jonge, veelbelovende kunstenaars die

opvielen tijdens de eindexamenpresentaties van 2011. Foto’s van

Femke Dekkers en schilderijen van Anne Forest en van

Alrik Stelling

www.galeriewit.nl

t/m 26 meiMuseum Elburg

Octopussen, stieren en andere dieren

De rol van het dier in de beeldende kunst heeft in duizenden

jaren diverse vormen. Hedendaagse kunstenaars tonen hun

omgang met het thema.

www.museumelburg.nl

t/m 13 mei Museum voor Moderne Kunst, Arnhem

Bernard Verhoeven

Selectie van de klassiek ogende potlood- en penseeltekeningen

van de Gelderse kunstenaar Bernhard Verhoeven vol

gedetailleerde gebouwen en levendige figuren.

Tevens animaties.

www.mmka.nl

Natuur & landschap

8 aprilLandgoed Schovenhorst, Putten

Vleermuizen wakker maken

Schovenhorst organiseert samen met Het Spannendste

boek van de Veluwe een Vleermuizenfestival.

www.schovenhorst.nl

17 april – 22 meiDe St@art, J.C.Wilslaan 29, Apeldoorn

Plantencursus

Leer bij IVN Apeldoorn in vier avonden wilde planten

determineren en ga twee avonden op excursie.

www.ivn.nl/apeldoorn of

Marchien van Looij, 055-3550149

23 - 25 meiZuid-Veluwe

Eindeloze Veluwetocht

Drie dagen gemiddeld 20 kilometer struinen over terreinen van

Natuurmonumenten op de Zuid-Veluwe. Je tent wordt naar de

overnachtingsplaats gebracht.

Aanmelden bij boswachter Herman Veerbeek, t 06 54295254 of

026 4822219.

2 mei, 11 juli, 8 aug, 20 oktBuitencentrum Veluwe-Noord, Nunspeet

Op zoek naar het wilde zwijn

Met de boswachter van Staatsbosbeheer op zoek naar wilde

zwijnen en alles wat daarbij hoort: zoelen, wissels, ketels en

wroetsporen. Met kans om echt een wilde zwijnenfamilie

tegen te komen.

www.staatsbosbeheer.nl. Aanmelden: 0341 252996

Meer agenda zie www.nieuweveluwe.nl

Actueel Kröller-Müller Museum toont aankopen

Dierenbescherming wil ander afschotbeleidDe tentoonstelling Verlangen naar volmaaktheid in het Kröller-Müller Museum is bijna klaar. Vrijwel alle museumzalen zijn daarvoor opnieuw ingericht. Verlangen naar volmaaktheid maakt de balans op van 21 jaar verzamelen onder directeur Evert van Straaten. In alle museum-zalen, de beelden tuin en een speciaal gebouwd tentencomplex staan de meer dan vijfhonderd aanwinsten sinds 1991. Veel werken zijn zelden of niet eerder getoond, zoals een recent verworven installatie met tijgers van Cai Guo-Qiang. Verder is het een weerzien met werken, zoals Le Commencement du monde van Constantin Brancusi, het Uiltje van Pablo Picasso of The Paintings (with Us in the Nature) van Gilbert & George. Steekwoorden in het verzamel-beleid onder Van Straaten waren: kunst en natuur, centrum en

marge, tijd en ruimte, afbreken en opbouwen. De kunstwerken zijn geordend in samen hangende clusters waar deze thema’s verder worden uit gediept. Het interactieve tentoon stellings-concept Expose III ­ 50 kleine sculpturen bij een groots afscheid is een onderdeel van deze ten-toon stelling, waarbij bezoekers via internet hebben meebeslist over een selectie sculpturen van Picasso tot Panamarenko. De tentoonstelling duurt tot 28 oktober.

De Dierenbescherming vraagt de provincie Gelderland om het afschotbeleid voor wilde zwijnen te herzien. Dit jaar mochten de dieren tot 15 maart in plaats van 31 januari worden afgeschoten. Dit zorgt volgens de Dierenbe scher ming voor extra dierenleed, omdat ook hoog zwangere zeugen en zeugen met biggen in het nest worden gedood. De provincie vindt afschot nood zakelijk om te voorkomen dat het aantal wilde zwijnen te groot wordt. Het gaat met name om de omgeving Epe, Ermelo, de west zijde van de Noordwest-Veluwe, Otterlo en landgoed Deelerwoud. Vooral op de Noord-Veluwe was de stand nog te ver verwijderd van het afgesproken aantal. Een teveel aan wilde zwijnen leidt tot onveilige verkeerssituaties en is niet goed voor de populatie. Volgens de Dieren bescherming geeft afschot niet het gewenste resultaat. De hoge jachtdruk verhoogt namelijk de voort-plantings snelheid. Ze stelt voor hekken te plaatsen langs drukke wegen om overlast te beperken. Uiteraard is het dan wel noodzakelijk om ook faunapassages en tunnels te maken, zodat leefgebieden niet onnodig versnipperen.

Page 51: Nv1 2012 issuu

nieuwe Veluwe 1/12 51

De makers van Nieuwe Veluwe doen veel!

Voor u of uw organisatie gaan we ook graag

aan de slag. Bijvoorbeeld voor een huisstijl,

folder, brochure, e-nieuwsbrief, website,

(e-)boek en nog veel meer.

We ontwerpen, schrijven of redigeren

teksten en fotograferen. Neem eens

vrijblijvend contact met ons op.

Schip van BlaauwGeneraal Foulkesweg 726703 BW Wageningen

T 0317 425880

[email protected]

gaw

ontw

erp +

com

mun

icat

ie

Werk mee aan een stevig fundament onder Nieuwe VeluweNeem een abonnement of geef een abonnement

Ook in 2012 geldt voor een jaarabonnement op Nieuwe Veluwe (4 nummers) de prijs van e 29,50 bij automatische incasso; anders e 31,50.

Wilt u betalen via automatische incasso, ga dan naar www.nieuweveluwe.nl, klik op ‘abonnement’ en vul het formulier in. U betaalt dan slechts e 29,50.

U kunt ook een abonnement nemen of geven door een mail met naam, adres, postcode en woonplaats te sturen naar [email protected]. U krijgt dan een nota voor het abonnementsgeld à e 31,50.

tijdschrift over natuur en cultuur

Nieuwe Veluwe

ZO 29 APR 17.00 uur ZO 24 JUN 17.00 uur

Screen Event uit MoskouBallet: Raymonda-Glazunov

ZA 7/ZO 8 APR 18.00/13.00 uur ZA 14/ZO 15 APR 19.00/13.00 uur ZA 14 APR 10.30 uur

Screen Event uit New YorkOpera: La Traviata-Verdi

Film Event in CineMecTitanic Event

Screen Event uit New YorkOpera: Manon-Massenet

WO 25 APR 21.00 uur

CineMec haalt de wereld in huisBeleef een werelds avondje uit in Ede. Middels Screen Events via satelliet zendt CineMec opera uit New York, ballet uit Moskou, toneel uit Londen, maar ook internationale pop- of klassieke concerten uit. Bij de Stage Events kunt u genieten van entertainment dat podium-live plaatsvindt. Ook zijn er Film Events zoals Ladies Night, CineKidz, CineBoek, CineTeenz en een wekelijks nieuw Arthouseprogramma.Let op! In juni herhalen wij de mooiste opera’s, balletten en toneelstukken die we de afgelopen jaren hebben vertoond.

CineMec EventsAlle informatie over CineMec Events op www.cinemec.nl of bel 0900 – 321 0 321 (35 ct p.m.)

* Wijzigingen onder voorbehoud

Screen Event uit MoskouBallet: The Bright Stream-

Shostakovich

Stage Event live in CineMecJazz Orchestra + David Liebman

Page 52: Nv1 2012 issuu

Generaal FoulkesweG 72 . 6703 Bw . waGeninGen . 0317 425890 . [email protected] . www.uitGeverijBlauwdruk.nl

blauwdruk

BLAUWDRUK

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukUITG

EVER

IJ

UITGEVERIJ

blauwdrukUITGEVERIJ

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

mooi GlaslandschapISBN 978-90-75271-48-5Prijs 24,90

Groot apeldoorns landschapskookBoekISBN 978-90-75271-44-7Prijs 24,90

de avontuurlijke archi­tectuur van de scoutinGISBN 978-90-75271-35-5Prijs 26,50

landschappelijk wonen34 voorbeelden in en om de stad

Een studie van Faro Architecten, Palmbout Urban Landscapes, H+N+S Landschapsarchitecten

met foto’s van Karel Tomeï, Daniel Nicolas en Hans Peter Föllmi en tekstbijdragen van Koos

Bosma, Martine Bakker, Mark Hendriks en Annemiek Simons

Gebonden, hard cover, 24x32 cm, 384 pagina’s, full colour

ISBN 978-90-75271-49-2, Aanbiedingsprijs tot en met 20 mei: € 49,90 i.p.v. 59,90

Landschappelijk wonen werd mede mogelijk gemaakt dankzij financiële bijdragen van het Stimu-

leringsfonds voor Architectuur en de EFL-stichting.

Landschappelijk wonen is een omvangrijk voorbeeldenboek dat 34 aantrekkelijke groene

woonmilieus analyseert en illustreert. In een tijd waarin de Vinex-opgave vrijwel is inge-

vuld, plaatselijk krimp optreedt, naoorlogse wijken worden aangepakt en landbouwgebie-

den vrijkomen voor woningbouw, brengen de voorbeelden in het boek de ambities voor

groen wonen dichterbij. Het boek bevat een selectie van bekende en onbekende, oude en

nieuwe, grote en kleine Nederlandse voorbeelden, zowel buiten de stad, als erbinnen. Het

laat zien hoe de buurtjes en wijkjes in elkaar zitten: slim, zorgvuldig en met liefde voor het

landschap gecomponeerd.

levende stad – stad om in te levenISBN 978-90-75271-53-9Prijs 24,90

peter van Bolhuis: BevloGen landschap / soarinG landscapeISBN 978-90-75271-34-8Prijs 29,90